ex-lra: het verleden in het heden. over de (ont-)kleuring...

54
Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring van sociale verhoudingen in Noord- Oeganda Wetenschappelijke verhandeling Aantal woorden: 20 843 KOEN SCHELFAUT MASTERPROEF MANAMA CONFLICT AND DEVELOPMENT PROMOTOR : PROF. DR. ANNE WALRAET COMMISSARIS : PROF. DR. RUDDY DOOM COMMISSARIS : PROF. DR. KOEN VLASSENROOT ACADEMIEJAAR 2010-2011

Upload: others

Post on 27-Jul-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Ex-LRA: het verleden in het heden.

Over de (ont-)kleuring van sociale verhoudingen in Noord-Oeganda

Wetenschappelijke verhandeling

Aantal woorden: 20 843

KOEN SCHELFAUT

MASTERPROEF MANAMA CONFLICT AND DEVELOPMENT

PROMOTOR: PROF. DR. ANNE WALRAET

COMMISSARIS: PROF. DR. RUDDY DOOM

COMMISSARIS: PROF. DR. KOEN VLASSENROOT

ACADEMIEJAAR 2010-2011

Page 2: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel
Page 3: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Dankwoord

Hoewel een werk als dit voor een groot stuk gebaseerd is op individuele studie en

voorbereiding, is het onmogelijk om de klus helemaal alleen te klaren. Ik wil dan ook graag

enkele mensen bedanken.

Eerst en vooral bedank ik – nogmaals – al onze informanten. Ze maakten spontaan tijd vrij

voor ons onderzoek. Bovendien verschaften velen van hen ons zeer waardevolle informatie.

Hun antwoorden waren vaak uitgebreid en soms zeer persoonlijk. Ik dank hen dan ook voor het

vertrouwen dat ze in ons stelden. Ik hoop dat mijn onderzoek, samen met vele andere, enige

beweging kan veroorzaken in de hulpverleningssector en het politieke discours in Noord-

Oeganda. Op die manier hoop ik dat het de moeite waard was voor onze informanten om deel te

nemen aans ons onderzoek.

Ik wil ook Olyech Kitara bedanken, en Kristof Titeca om ons met Olyech in contact te

brengen. Olyech was de gids en onderzoeksassistent in onze veldstudie. Hij leidde ons

vakkundig door de officiële procedures en bracht ons tot bij onze informanten. Hij zorgde

ervoor dat ons onderzoek alle niveau’s van de bevolking en alle leeftijden omvatte, zodat we

een representatieve steekproef hadden. We konden dankzij hem dan ook mensen bereiken die

vele andere onderzoekers niet konden bereiken omdat ze diep in het platteland wonen.

Bovendien tolkte hij ook de meeste van onze interviews aangezien het Engels bij de plaatselijke

bevolking weinig gekend is.

Een speciale dank richt ik aan Ann Vanysacker. Zij was mijn medeonderzoeker en mijn

discussiepartner voor het veldonderzoek, tijdens en erna. Ik dank haar ook voor haar

relativeringsvermogen waardoor onze reis onvergetelijk werd.

Ook Prof. Dr. Anne Walraet wil ik danken voor haar advies bij de voorbereiding van onze

veldstudie en voor haar constructieve opmerkingen over deze scriptie.

Als laatste wil ik nog een ongewone bedanking doen. Ik wil Sverker Finnström bedanken,

hoewel ik hem nooit ontmoette of zelfs nooit heb gecontacteerd. Maar, met zijn boek ‘Living

with bad surroundings’ wist hij me wel te begeesteren. Hij zet er een brede, diepgaande en

kritische analyse in uiteen van het conflict in Noord-Oeganda. Het is een warm en persoonlijk

boek en vele ervaringen die erin beschreven staan waren zeer herkenbaar tijdens onze reis. En

toch behoudt het een heel eigen en bijzonder respectvolle kijk op de situatie. Inspirerend.

Page 4: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Abstract

Gedurende een kleine twintig jaar was het noorden van Oeganda in de greep van een

gruwelijk conflict. Aan de ene kant stond een rebellengroepering, het Lord’s Resistance Army

[LRA]. Zij zijn bij het grote publiek bekend omwille van hun gruweldaden op de bevolking (vnl.

de Acholi) en het ontvoeren en laten strijden van kinderen. Hun vijand nummer één is de

Oegandese regeringspartij en het regeringsleger. De Acholi-bevolking kwam gedurende het

conflict meer en meer tussen beide partijen in te staan en moest dus ook grote verliezen

incasseren. Tijdens en na het conflict konden vele leden van het LRA ontkomen en naar huis

terugkeren. Een aantal van hen kreeg steun van een ngo of de overheid; een groot deel van hen

kreeg echter geen steun. In dit onderzoek werd nagegaan in hoeverre die re-integratie tussen ex-

strijders en de ontvangende gemeenschap is geslaagd. Is er een stigma op ex-strijders, oftewel

returnees? Hebben ze evenveel kansen in het leven als anderen? Welke moeilijkheden ervaren

ze tot op de dag van vandaag? Er werd een kwalitatief veldonderzoek gedaan met semi-

gestructureerde interviews bij 30 returnees en 30 niet-returnees. De resultaten tonen een

positieve evolutie in de mate waarin er sociale kloven bestaan tussen beide partijen, hoewel er

nog een aantal factoren zijn die de sociale kloven tussen de partijen openhouden. Deze

uiteenzetting wordt dan ook afgerond met een aantal aanbevelingen voor overheden en ngo’s.

Meer bepaald zal een model van algemene basisdienstverlening bepleit worden waarbij in de

eerste plaats de meest primaire noden worden geadresseerd.

Page 5: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Inhoud

1 Inleiding ................................................................................................................... 1

2 Introductie tot Oeganda en het LRA: een geschiedenis ........................................... 5

3 From rebel to returnee: over het re-integratieproces bij de Acholi .......................... 9

3.1 Methode ................................................................................................................ 9

3.2 De vlucht naar … ............................................................................................... 11

3.3 … huis/thuis ....................................................................................................... 14

3.3.1 Het kwaad verdrijven ............................................................................ 14

3.4 De tijd heelt alle wonden. Of komt de waarheid zich moeien? .......................... 17

3.4.1 Extra moeilijkheden van ex-LRA-guerrilla’s ....................................... 18

3.4.2 Gevolgen ............................................................................................... 23

3.4.3 Extra voordelen voor ex-LRA-guerrilla’s ............................................. 26

3.4.4 Stigma en sociale isolatie ...................................................................... 26

4 Verwachtingen en acties: de toekomst ................................................................... 31

4.1 Hoop of wanhoop ............................................................................................... 31

4.1.1 Externe hulp .......................................................................................... 31

4.1.2 Hoogste noden ...................................................................................... 32

4.1.3 Terugkeer van het LRA ........................................................................ 33

4.2 Aanbevelingen .................................................................................................... 34

4.2.1 Op politiek vlak..................................................................................... 35

4.2.2 Op het vlak van ontwikkelingshulp ...................................................... 37

5 Discussie ................................................................................................................ 42

5.1 Tekortkomingen en aanbevelingen .................................................................... 46

6 Referenties ............................................................................................................. 48

Page 6: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 1

1 Inleiding

Ook al keken ze er vaak lang naar uit, de wapens neerleggen opent voor vele ex-soldaten

een nieuw register aan problemen. Die problemen zijn afhankelijk van de specifieke context

waarin ex-soldaten zich bevinden. Niet alleen heeft eenieder (mogelijks traumatische)

oorlogsherinneringen te verwerken, ook worden velen geconfronteerd met de veranderingen aan

hun eigen lichaam en in hun vertrouwde fysieke, economische, sociale, culturele, politieke of

ecologische omgeving. Ontelbare ex-soldaten tracht(t)en een leven op te bouwen in een

verwoeste streek, met weinig tot geen middelen, met fysieke beperkingen, in de afwezigheid

van familieleden, vrienden en kennissen die overleden of gevlucht zijn, en met externe hulp -

van ngo’s of de overheid - als een niet of moeilijk bereikbare bron van verlichting. Dat laatste

geldt des te meer voor de bewoners van die landen waar de regering amper bij machte en/of bij

wille is om haar burgers bij te staan. In dergelijke gevallen is het bijzonder cruciaal dat men kan

rekenen op de bijstand van de sociale omgeving, hoewel dat echter ook geen

vanzelfsprekendheid is. Niet alleen zijn ook hun middelen schaars en hebben ze weinig om te

delen, soms is er ook sprake van een stigma ten opzichte van ex-soldaten (Annan, Brier &

Aryemo; 2009).

In deze scriptie zoomen we in op het conflict in Noord-Oeganda 1 met het Lord’s

Resistance Army [LRA]. Dat conflict duurde ruwweg van einde de jaren ’80 tot midden de jaren

2000. Het LRA is bij het grote publiek bekend als de rebellengroepering die massaal

kindsoldaten2 inzette en gruwelijkheden beging op de burgerbevolking. De overlevende ex-

leden van die groepering keerden op willekeurige tijdstippen terug naar huis. Daarbij werd een

aantal van hen ondersteund door een ngo. Met of zonder externe steun, de re-integratie met de

gemeenschap verliep veelal niet zo vlekkeloos als gehoopt. Met dit onderzoek proberen we na te

gaan wat de sociale relaties en de problemen binnen die relaties waren ten tijde van de terugkeer

van de LRA-guerrilla’s. Bij die problemen denken we aan wrevels, ongenoegens of sociale

kloven tussen de ex-guerrilla’s en de ontvangende gemeenschap, zijnde het deel van de

1 Noord-Oeganda wordt ook wel eens Acholiland genoemd omdat de Acholi de grootste etnische groepering vormen in het gebied. Ons onderzoek spitst zich ook toe op de Acholi. 2 Hoewel de term ‘kindsoldaten’ in de literatuur en de media vaak gehanteerd wordt, zullen wij dat hier verder niet meer doen. Dat heeft twee redenen. Ten eerste waren onze informanten die bij de LRA-guerrillagroepering aangesloten waren op het moment van bevraging al lang geen kinderen meer. Ten tweede had een groot deel van die informanten geen militaire functie binnen het LRA. Er waren ook bagagedragers, mensen die instonden voor de voedselbereiding en het wassen van kledij, seksslavinnen e.d. bij de groepering. Deze studie gaat ook over hen. We kunnen dus moeilijk van soldaten spreken, aangezien die term niet geldt voor onze volledige doelgroep.

Page 7: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 2

bevolking dat nooit deel uitmaakte van het LRA. Tussen het tijdstip van de terugkeer van de

LRA-strijders en het tijdstip van onze dataverzameling zijn er al verschillende jaren verstreken.

Van al onze ex-LRA-informanten keerde de laatste immers terug in 2007. Dat laat ons toe ook

de evoluties in de sociale verhoudingen en de sociale kloven te bestuderen. Als laatste maar met

de grootste aandacht zullen we focussen op de huidige verhoudingen tussen beide partijen. Onze

primaire onderzoeksvragen kunnen dan ook zo geformuleerd worden: Hoe ‘geslaagd’ is de re-

integratie tussen ex-LRA-guerrilla, of returnees, en hun sociale omgeving? Hoe verhouden

returnees zich ten opzichte van hun gemeenschap en andersom de dag van vandaag? Heerst er

sociale gelijkheid en een sfeer van wederzijds vertrouwen tussen hen? Zijn er nog verschillen te

merken tussen beide partijen op economisch, psychisch of fysiek vlak die de eventuele sociale

ongelijkheid in stand houden of versterken?

In wezen zijn beide groepen slachtoffer van het LRA-oproer. Ex-LRA-guerrilla werden zo

goed als allemaal ontvoerd door het LRA en werden daar verplicht bijzonder zware of onterende

taken uit te voeren. Wie de taken niet naar behoren uitvoerde werd daar op een gewelddadige

manier voor gestraft. De ontvangende gemeenschap, hier ook non-LRA-ers genoemd, langs de

andere kant werd ook niet gespaard van kommer en kwel. Zij werden veelal verplicht te

verhuizen naar IDP-kampen die bijzonder onveilig waren, zowel op het vlak van fysieke

veiligheid als op het vlak van hygiëne en voedselveiligheid. Hoewel hun verhalen onderling

verschillen kunnen beide groepen dus als gedupeerden, als slachtoffers gezien worden. Toch

verenigen ze zich niet onder die slachtofferidentiteit. In tegendeel, er bestaat tot op vandaag een

zeker wantrouwen en zelfs haat tussen de twee partijen. We gaan in deze verhandeling

uitgebreid op zoek naar de oorzaken van die sociale kloven. Zo zullen we zien dat het

onderscheid tussen slachtoffers en daders niet steeds even duidelijk is als het hier werd

voorgesteld. We bekijken ook de evoluties binnen het wederzijdse wantrouwen en zoeken de

oorzaken van die evoluties. Die evoluties kunnen ons immers een idee geven over welke

processen extern ondersteund kunnen worden en welke een negatieve impact hebben.

Verder trachten we ook een beeld te krijgen van de noden en behoeften van de returnees

en de omringende gemeenschappen. Dat doen we echter niet zomaar. Met de bepaling van de

noden en behoeften zullen we een andere aanpak voor de hulpverlening in het gebied betogen.

In vele gevallen spitst die zich namelijk toe op de noden van de returnees. Daarbij gaat er veel

aandacht naar de psychische toestand en de sociale (ver)houdingen van de ex-strijders. Die hulp

specifiek gericht aan returnees kwam in het verleden nog veel vaker voor. We kunnen dus

stellen dat de Westerse hulpverlening een grote slachtofferrol toekende aan de returnees. Het is

echter onze overtuiging dat die gedifferentieerde hulpverlening de sociale gelijkheid schade

toebrengt. Ze kan immers gevoelens van jaloezie en onrechtvaardigheid aanwakkeren bij de

Page 8: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3

bevolking. Hoewel de noden en behoeften van zowel de returnees als van de ontvangende

gemeenschap verschillen op enkele vlakken, moet men zoveel mogelijk een algemene

hulpverlening vooropstellen.

Onder de bevolking, dus zowel bij de ex-strijders als binnen de ontvangende

gemeenschappen, bestaat er een hoge mate van consensus over de hoge noden van een

specifieke groep returnees. Met name die returnees die na hun uittreding bij het LRA geen

steun ontvingen van een ngo of van de overheid, verdienen volgens velen nog een tijdje extra

ondersteuning. Die hulp zouden ze meer dan anderen nodig hebben om hun zwakke positie

binnen de maatschappij te versterken. Wij pleiten er hier echter voor om een algemene vorm

van hulpverlening toe te passen, als een uitbreiding of versteviging van de maatschappelijke

diensten die voor iedereen toegankelijk zijn. We hebben dus een soort van algemene

basisdienstverlening voor ogen die enkel, of toch voornamelijk, de meest zwakken uit de

samenleving enige vorm van verlichting biedt en hun kansen in de maatschappij verhoogt.

Vermoedelijk horen vele ex-LRA-guerrilla onder die groep van meest kwetsbaren in de

samenleving. Toch is het belangrijk de hulp niet specifiek naar hen te richten. Dat is namelijk

een vorm van positieve discriminatie, wat een evolutie naar sociale gelijkheid onder de Acholi

in het gedrang brengt. Die sociale gelijkheid is een stap naar stabiele vrede en een hoopvolle

toekomst.

Hoewel de bovenstaande suggestie onze belangrijkste is, zullen we verderop in deze

scriptie nog een aantal meer specifieke aanbevelingen doen. Die aanbevelingen richten zich op

de externe hulpverlening, oftewel de ngo’s. Daarnaast zijn er echter ook een aantal

aanbevelingen voor de Oegandese overheid. Een gratuit hulpverlening zonder dat de structurele

oorzaken van de ongenoegens en de noden van de bevolking worden veranderd op politiek en

economisch vlak, heeft immers weinig zin.

In de media werd het conflict in Noord-Oeganda vaak voorgesteld als een zoveelste

conflict op Afrikaanse bodem dat doorspekt is van religiositeit, brutaliteit, waanzin en

irrationaliteit (Titeca, 2008). Er zijn een groot aantal analyses van het conflict gemaakt die

voorbij gaan aan dergelijke vormen van vooringenomenheid en simplisme. Die analyses tonen

overtuigend aan dat de ongeregeld ogende en religieus geïnspireerde acties van het LRA wel

degelijk op een logica gebaseerd zijn en socio-politieke doelen vooropstellen. Hoewel politiek

en religie geen deel uitmaken van ons onderzoek, zullen we wel af en toe verwijzen naar de

analyses die uit die domeinen voortkomen. De sociale situatie binnen een samenleving kan

immers niet los gezien worden van de ruimere politieke en religieuze situatie. Dat geldt

trouwens ook nog voor een aantal andere domeinen, zoals de lokale en nationale geschiedenis

Page 9: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 4

van een maatschappij en de economie. Als we onze aanbevelingen doen aan de verschillende

organisaties op het terrein, zullen we die diverse invloeden in rekening moeten brengen om een

omvattend toekomstperspectief te kunnen bieden voor de Acholi-bevolking; een

toekomstperspectief dat enerzijds hoop biedt op een beter leven voor iedereen, maar anderzijds

realistisch blijft.

Ook met ons onderzoek hebben we geprobeerd een diepgaande analyse met een open

ingesteldheid te combineren. Daarom kozen we er ook voor om een veldonderzoek te doen in

het gebied. We zochten returnees op en bevroegen hen naar hun ervaringen en meningen. Ook

de ontvangende gemeenschap, de niet-returnees, gingen we opzoeken. Re-integratie

veronderstelt immers steeds twee partijen: de ene partij keert terug naar de andere partij. We

vonden het dan ook cruciaal dat we de belevingen van beide partijen in ons onderzoek konden

opnemen. Daarnaast zochten we ook nog enkele ngo’s op het terrein om hen te vragen naar hun

werkwijze en hun visie. Als we aanbevelingen willen doen aan hun adres kunnen we dat immers

niet doen zonder hun huidige manier van werken te kennen.

We kozen ervoor om te werken met semigestructureerde interviews en dat om twee

redenen. Ten eerste maakt die werkvorm vergelijkingen mogelijk tussen de verschillende

informanten en ten tweede geeft hij ruimte aan de uniciteit van iedere informant. Na een meer

algemene inleiding stelden we de returnees vragen als: Hoe is uw relatie met de rest van de

gemeenschap? Waren er vroeger problemen met hen? Of zijn die er nu? Kan u openlijk praten

over uw ervaringen bij het LRA? Denkt u nog vaak terug aan uw periode bij het LRA? Vindt u

dat u op dit moment een normaal leven leidt? Wat zijn uw grootste noden op dit moment? … De

niet-returnees stelden we vragen als: Kent u persoonlijk één of enkele returnees? Hoe is uw

relatie met hen? Denkt u dat hun gedrag veranderd is door hun ervaringen bij het LRA? Wat

zijn uw grootste noden op dit moment? …

Om ook de lezers met beperkte kennis van het conflict in en rond Acholiland een algemeen

kader te bieden, beginnen we met een beknopte geschiedenis. Pas daarna gaan we verder met de

kern van dit proefschrift en nemen we de re-integratie van returnees bij niet-returnees onder de

loep.

Page 10: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 5

2 Introductie tot Oeganda en het LRA: een geschiedenis

Het zou volledig zinloos en zelfs naïef zijn hier een omvattend geschiedenisverhaal van

Oeganda te willen neerpennen. Zelfs een gedetailleerde geschiedenis van het LRA hoort hier

ons inziens niet thuis. Ten eerste was dat niet het opzet van ons onderzoek en kunnen we dus

enkel refereren naar andere geschiedenisteksten. Ten tweede zijn er een aantal gedetailleerde en

rijke dergelijke geschiedkundige werken verschenen over de regio3. Geïnteresseerden kunnen

zich daaraan tegoed doen. Wij zien geen meerwaarde in een uitgebreide samenvatting van die

teksten. Ten derde, hoewel boeiende literatuur, zijn vele geschiedkundige feiten slechts zeer

onrechtstreeks verbonden met de re-integratie van ex-LRA-guerrilla en hebben hier dus geen

plaats.

Toch kunnen we er ook niet omheen dat de sociale evoluties op lokaal en interpersoonlijk

niveau onlosmakelijk verbonden zijn met de ruimere geschiedenis van een samenleving. Om die

reden maakten we een synopsis van de geschiedenis, met iets meer aandacht voor die zaken die

een duidelijke en rechtstreekse invloed hebben op de huidige sociale verhoudingen van de

Acholi.

Zoals dat bij talrijke conflictsituaties op het Afrikaanse continent het geval is, moeten we

ook hier ons verhaal aanvangen met de kolonisatie om de huidige situatie te kunnen begrijpen.

Via de bekende indirect rule werden etnische identiteiten vastgelegd door het Britse koloniale

bestuur teneinde haar invloed en macht de kunnen uitvoeren op de bevolking. Die identiteiten

bestonden ook al voor de kolonisatie, maar werden pas tijdens de Britse kolonisatie

geformaliseerd. Ook gebruikten ze een verdeel- en heersstrategie door de verschillende

bevolkingsgroepen andere maatschappelijke functies toe te wijzen. Noorderlingen, waaronder

de Acholi, werden systematisch in het koloniale leger ingelijfd, terwijl zuiderlingen steevast

binnen de ambtenarij werden ingeschakeld (Mazrui, 1975; Mergelsberg, 2005). Bovendien

werden de Acholi systematisch politiek en socio-economisch gemarginaliseerd (Van Acker,

2004). De Britten trokken dus hoge muren op tussen de verschillende bevolkingsgroepen, wat

haat en wantrouwen tussen de verschillende groepen in de hand werkte. De overpopulatie van

Acholi in het leger hield een hele tijd stand, tot de komst van Museveni als president. In 1986

stootte die de Acholi president Tito Okello van de troon waardoor hij een vredesverdrag tussen

beide partijen met de voeten trad. Dat wakkerde de rancune van de Acholi jegens de

zuiderlingen nog meer aan. Grote groepen Acholi werden uit het leger ontslagen en keerden

3 Voorbeelden daarvan zijn Van Acker (2004), Finnström (2008), Allen & Vlassenroot (2010).

Page 11: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 6

verslagen en bang voor represailles voor eerder begane misdrijven huiswaarts (Allen &

Vlassenroot, 2010; Finnström, 2005; Mergelsberg, 2005; Titeca, 2008).

Verschillende zaken droegen ertoe bij dat rebellenbewegingen in het noorden als

paddenstoelen uit de grond schoten. Ten eerste het gevoel van angst dat onder de ex-soldaten

heerste door de grote sociale omwenteling die plaatsvond. Velen van hen zochten daarom heil in

de spirituele wereld. Mede daardoor zouden de rebellengroeperingen een sterke nadruk gaan

leggen op het spirituele. Ten tweede zette het toenmalige NRM-regime4 van Museveni de lijn

van structurele politieke en economische ongelijkheid jegens het noorden voort, wat

vanzelfsprekend kwaad bloed zette bij de bevolking. Ten derde en laatste had een groot deel van

de noordelijke bevolking, met name de ex-soldaten, een uitgebreide militaire ervaring. Die

zorgde er allicht voor dat de optie van de harde, paramilitaire aanpak sneller op tafel kwam te

liggen bij een zoektocht naar bestrijdingsmiddelen tegen het onrecht (Allen & Vlassenroot,

2010).

In hun zoektocht naar spirituele genezing zochten velen heil bij de culturele genezers van

de Acholi, de zgn. ajwaki. Eén van hen was Alice Auma5, een succesrijke ajwaka die snel aan

invloed won. Haar subversieve leger, de Holy Spirit Mobile Forces, leverde een harde strijd

tegen het NRA van Museveni maar strandde in haar kruistocht op 80 mijl van Kampala. Alice

vluchtte richting Kenia, haar volgelingen keerden huiswaarts. Naar haar voorbeeld werden in

het noorden ondertussen verschillende guerrillagroeperingen opgericht, onder andere door

Joseph Kony. Net als Alice vonden Kony en zijn kompanen, bekend geraakt als de Lord’s

Resistance Army [LRA], het hoog tijd geworden om de Acholi-samenleving te zuiveren. Nieuw

was het extreme geweld dat daarbij gebruikt werd6. Vanaf midden de jaren ’90 ontving het LRA

materiële steun van al Bashir, de president van Oegandas toenmalige bovenbuur, Soedan. In ruil

bestreed het LRA, naast het NRA en de ‘onzuiveren’ onder de Acholibevolking, nu ook al

Bashirs vijand nummer één: het SPLA. Om alle taken naar behoren te kunnen uitvoeren, moest

het LRA dringend op zoek gaan naar nieuwe strijdkrachten. Die vonden ze onder de Acholi-

jeugd, die vanaf dat moment in massale getale ontvoerd werd en als logistieke of militaire

pionnen werd ingeschakeld. Het LRA ontvoerde echter niet alleen kinderen en jongeren. Naar

4 NRM staat voor National Resistance Movement; het NRA is het aan het NRM gekoppelde leger. In 1995 werd de naam van het NRA vervangen door de UPDF: Uganda People’s Defence Force. 5 Beter bekend als Alice Lakwena, naar de geest die haar naar eigen zeggen opdrachten gaf. 6 Onder meer aan die grimmige eigenschap van het LRA dankt het zijn grote wereldwijde bekendheid. Gruwelijkheden waren echter geen monopolie van het LRA tijdens het conflict. Ook het Oegandese leger en de aan de overheid gelieerde bandietengroepering boo kec begingen vreselijke misbruiken op de mensenrechten.

Page 12: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 7

schatting één vijfde van al degene die ontvoerd werden waren op het moment van ontvoering

ouder dan 18 jaar. Toch hadden ze een voorkeur voor jongens tussen twaalf en zestien. Een

ruwe schatting vertelt ons dat 66 000 mensen werden ontvoerd door het LRA (Blattman &

Annan, 2010). In het LRA werden ze onderworpen aan een uitgebreid en spiritueel stelsel van

veranderende regels met harde straffen. Men moest vaak grote hoeveelheden bagage dragen

over grote afstanden. Sommigen stonden in voor het vinden en bereiden van voedsel, anderen

werden ingeschakeld bij de militaire acties van het LRA (Blattman & Annan, 2010;

Mergelsberg, 2005).

Vanaf midden jaren ‘90 werd het grootste deel van de mankrachten van het LRA

overgebracht naar het zuiden van Soedan, waar ze in 2002 opnieuw verdreven werden door

operatie Iron Fist van de UPDF. Sinds de Juba-onderhandelingen in 2006 is het LRA niet langer

actief in Oeganda, maar daarmee is de groepering nog niet ontbonden. Heden ten dagen houden

ze zich op in het grensgebied van de DR Congo, de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-

Soedan. De UPDF houdt de strijd tegen het rebellenleger ook voorbij de Oegandese grenzen aan

(Allen & Vlassenroot, 2010).

Het oproerbeleid van de Oegandese overheid leek met momenten harder voor de

burgerbevolking dan voor het LRA. De plattelandsbevolking werd gedwongen in IDP-kampen7

te wonen (officieel ‘protected villages’ genoemd). Daar waren de economische mogelijkheden

zeer beperkt en werd men zo goed als volledig afhankelijk van de ontvangen hulp. Bovendien

bood het Oegandese leger onvoldoende veiligheid in de kampen. De burgerbevolking werd in

de kampen veeleer als schild gebruikt voor het leger dan andersom. Daardoor gingen vele

kinderen, ook wel de nachtpendelaars genoemd, de nacht doorbrengen in de (veiligere) grotere

steden van het gebied, uit angst voor ontvoering. Daarnaast zoog de militaire aanpak van de

regering grote sommen geld weg van al haar ministeries, behalve dat ter reductie van de

armoede. Zo werd er ondermeer flink gesnoeid in de onderwijssubsidies, waardoor de

toekomstsituatie voor de jeugd alleen maar uitzichtlozer werd (Allen & Vlassenroot, 2010;

Finnström, 2008). Vandaag de dag hebben vele mensen die kampen verlaten en zijn ze

teruggekeerd naar hun geboortestreek of trokken ze elders heen. Veel bewoners zijn echter

gebleven. Dat heeft voor een groot deel te maken met de complexe landkwestie die nu heerst in

het gebied. De thuisblijvers (i.e. de minderheid die niet naar een kamp verhuisde) moesten

meerdere of andere gebieden cultiveren om te kunnen overleven. Ze konden dat ook omdat

grote stukken land braak kwamen te liggen door de emigratie. Nu de emigranten terug

7 IDP staat voor Internally Displaced Person.

Page 13: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 8

huiswaarts keren en hun land ingenomen zien door anderen ontstaan er woelige discussies en

conflicten. Het gerecht werd daarbij al vaak ingeschakeld, maar heeft zich tot hiertoe al

bijzonder log getoond.

Page 14: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 9

3 From rebel to returnee: over het re-integratieproces bij de

Acholi

Nu we een korte blik geworpen te hebben op de geschiedenis die betrekking heeft op het

conflict, kunnen we tot de kern van dit proefschrift komen. Rond de re-integratie van ex-LRA-

guerrilla bestaat er een uitgebreide literatuurlijst waar we veelvuldig naar zullen refereren. Maar,

omdat ons eigen onderzoek hier ook bij aansluit, beginnen we met de door ons gehanteerde

methode te verduidelijken.

3.1 Methode

Ons empirisch onderzoek omvatte drie substudies, elk met een verschillende doelgroep en

een aangepaste methodologie. Bij allen gebruikten we semigestructureerde interviews van

ruwweg anderhalf uur in een omgeving die enerzijds de privacy kon garanderen en hen

anderzijds heel vertrouwd was (thuis, werkomgeving, in hun dorp …). Indien mogelijk werden

de vragen beantwoordt in het Engels; anders hadden we steeds een onderzoeksassistent ter

beschikking om te tolken. Onze empirische data werden allen verzameld in de maanden

augustus en september van 2010.

De eerste substudie richtte zich op ex-LRA-leden. We hebben een steekproef van 30

informanten genomen, vaak geselecteerd met de zogenoemde sneeuwbalmethode in de

districten Gulu, Amuru en (het nieuwe district) Nwoya. Die methode houdt in dat een informant

geselecteerd wordt op basis van eerdere referentie door een andere returnee. Op die manier

probeerden we de oprechtheid van de kandidaten te garanderen8. Soms spraken we echter ook

willekeurig mensen aan met de vraag of ze ooit lid zijn geweest van het LRA. Niet oprechte

deelnemers vielen tijdens het interview snel door de mand. Alle informanten werden

geselecteerd uit gemeenschappen die zich traditioneel als Acholi-gemeenschappen beschouwen,

dit om praktische redenen9. De jongste was 17 en de oudste 39 jaar oud, met een gemiddelde

leeftijd van 27,6 jaar. 11 informanten waren vrouwen. Gemiddeld verbleven onze informanten

8 Er waren immers steeds mensen die zich bij ons kandidaat stelden in de hoop achteraf een vergoeding te kunnen krijgen. Iemand die het interview net achter de rug had, had geen redenen om ons op een fout pad te sturen en kende vaak andere ex-LRA-ers vanuit het LRA of van één van de ontvangstcentra (ut infra). 9 Voor een beknopte lokale definitie van een gemeenschap, zie voetnoot 21 op p. 26)

Page 15: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 10

6,7 jaar in het LRA. Vrouwen verbleven gemiddeld genomen langer in het LRA dan mannen

(respectievelijk 8 en 5,9 jaar)10.

Daarnaast, in onze tweede substudie, richtten we ons ook op dat deel van de bevolking dat

nooit tot de rangen van het LRA behoorde. Dat deden we om een volledig beeld te krijgen over

de sociale re-integratie van onze eerste groep. Ook bij deze doelgroep hadden we 30

informanten, 19 vrouwen en 11 mannen. De gemiddelde leeftijd was 39,5 jaar. Deze

informanten bereikten we door willekeurige plaatsen verspreid in de drie bovengenoemde

districten te bezoeken en aan de toevallige passant heel kort wat uitleg te geven over ons

onderzoek en te vragen of hij/zij ooit LRA-soldaat is geweest11. Ook zij werden uitsluitend

binnen Acholi-gemeenschappen geselecteerd.

Om een nog vollediger beeld te krijgen over de sociale re-integratie van ex-LRA-ers

namen we ook nog een belangrijke derde partij op in ons onderzoek, met name de ngo’s. Meer

specifiek bezochten we die ngo’s die instonden voor de organisatie van de ontvangstcentra (de

zgn.‘reception centres’) in de regio ten tijde van de massale desertie binnen het LRA12. We

richtten ons enkel op de meest belangrijke ngo’s (lees: die die de grootste aantallen returnees

opvingen), aangezien dat deze substudie niet de kern van ons onderzoek vormde. De

geselecteerde organisaties waren World Vision, Gusco, Caritas en de Norwegian Refugee

Council. Verder vroegen we ook nog bijkomende informatie en cijfermateriaal op bij enkele

maatschappelijke diensten, zoals de psychiatrische afdeling van het stedelijk ziekenhuis, de

politie en TPO Uganda. Deze substudie was voor ons vooral van belang om onze aanbevelingen

vorm te geven. Die zullen zich immers voor een groot deel richten op de ngo’s en hun

werkwijze. Men kan geen aanbevelingen doen aan organisaties waarvan men de eigenlijke

manier van denken en werken niet kent. De resultaten van deze substudie zullen slechts beperkt

en verspreid aan bod komen in deze scriptie. Opnieuw, ze zijn eigenlijk slechts van secundair

belang voor dit onderzoek.

Verder in deze uiteenzetting zullen we de gegevens uit de bestaande literatuur vermengen

met onze eigen onderzoeksgegevens. Zo kunnen we een consistent verhaal opbouwen dat

10 Hoewel cijfers leuke speelgoedjes zijn voor vele academici, moeten ze hier toch met een grote voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Het was niet onze bedoeling cijfermateriaal te verzamelen, waardoor de steekproef klein is. Dat maakt statistische gegevens onbetrouwbaar. We vermelden ze hier toch om vergelijkingen met andere gelijkaardige onderzoeken mogelijk te maken. 11 De ‘valse’ informanten selecteerden ditmaal zichzelf weg doordat we de vraag steeds in positieve zin stelden en de indruk wekten dat we op zoek waren naar ex-LRA soldaten voor ons onderzoek. 12 Nu het LRA zich schuilhoudt in het oosten van Congo, in de Centraal-Afrikaanse Republiek en in het westen van Zuid-Soedan, zijn terugkomsten van Oegandese LRA-strijders zeer zeldzaam geworden. De meeste onthaalcentra in de regio zijn dan ook opgebroken of sterk verkleind.

Page 16: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 11

representatief is voor een groot deel van onze doelgroep. Om de privacy en de veiligheid van

onze informanten te beschermen worden in deze scriptie geen namen vernoemd. Als we ex-

LRA-informanten citeren zullen we dat enkel doen met een nummer en de datum van het

interview.

3.2 De vlucht naar …

Ongeveer vier vijfde van de naar schatting 66 000 ontvoerde jongeren kon terugkeren naar

huis. Van degenen die niet terugkeerden kwam naar alle waarschijnlijkheid het overgrote deel

om het leven. De overgrote meerderheid (81 %) van de groep die kon terugkeren deed dat door

te ontsnappen. Een minderheid werd van buitenaf bevrijd of werd vrijgelaten. Eens het LRA

achtergelaten kon men, indien men dat wou en vaak via de LC (Local Council) of het leger, bij

een ontvangstcentrum om hulp vragen. Die waren verspreid over de regio en werden geleid door

verschillende ngo’s. Men kon er gebruik maken van een aantal diensten rond fysieke en mentale

gezondheid, de opsporing van en reünie met de familie, en het sensibiliseren van de

gemeenschap. De mentale gezondheidsdiensten hadden het persoonlijke doch ook het sociale

welzijn van de returnees als oogmerk. Ze waren vaak sterk adviserend en suggestief van aard en

niet zelden christelijk geïnspireerd. Hoewel de ontvangstcentra grote groepen mensen

assisteerden bij de overgang van het LRA naar de thuisomgeving, passeerden niet alle ex-LRA-

guerrilla langs een dergelijk centrum. Integendeel, slechts één derde van de volledige doelgroep

en de helft van de mannelijke ex-strijders deed dat. De rest ging rechtstreeks huiswaarts

(Blattman & Annan, 2010; Annan, Blattman, Carlson & Mazurana, 2007).

Vanaf 2006 kon men ook rekenen op de financiële hulp van de Amnestie Commissie. Men

kon op die manier 200 000 tot 300 000 Oegandese shilling (destijds ongeveer € 85 tot € 130)13

van de overheid als steun krijgen. Die hulp was en is echter voorbehouden aan diegenen die een

amnestie certificaat in handen hebben. Voorwaarden voor een dergelijk certificaat zijn: (a)

Oegandees burgerschap; (b) minimum 12 jaar oud bij de terugkeer; (c) gevochten hebben tegen

de Oegandese overheid en, hoewel geen officiële voorwaarde, (d) minimum 3 maanden actief

geweest zijn bij het LRA. Ook hier heeft slechts één derde van de in aanmerking komende

personen tot hiertoe een dergelijk certificaat en bijkomende financiële steun in handen gekregen.

De vermoedelijke oorzaken daarvoor zijn legio. De bekendheid van het project en van de

plaatsen waar een certificaat kan aangevraagd worden is ontoereikend. De vereiste procedures

zijn onbekend of worden als te moeilijk of nutteloos ervaren. En de verplaatsings- en tijdskosten

13 Om toch een soort van lokale referentie te geven: een fles water van anderhalve liter in een plaatselijk winkeltje kost meestal 1 000 Oegandese shilling.

Page 17: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 12

die met een aanvraag meekomen kunnen niet door iedereen betaald worden. Ook de angst voor

stigmatisatie door gemeenschapsleden zit er bij velen in (Annan et al., 2007).

Hoewel de geboden hulp, zowel vanwege de overheid als vanwege de ngo’s, dus slechts

een klein deel van de doelgroep bereikt kan men zich ook vragen stellen bij de afbakening van

die doelgroep. Het leeuwendeel van de hulpprogramma’s van de overheid en ngo’s is vandaag

de dag officieel gericht aan alle kwetsbare personen in de regio. Er wordt echter buiten

verhouding veel hulp geboden aan returnees. Het is dan ook begrijpelijk dat een aantal

omstanders vinden dat er al te veel hulp is gegaan naar de ex-LRA strijders, of toch vinden dat

de hulp die zich specifiek aan hen richt mag ophouden. Toch werden dergelijke opmerkingen

voorzichtig gemaakt door onze informanten. Enerzijds vrezen ze vermoedelijk dat de geld- en

hulpkraan naar het gebied helemaal dicht zou gaan in plaats van de hulp te heroriënteren.

Anderzijds is er gewoonweg weinig afgunst naar de ex-strijders. Ook non-LRA-ers zien de

moeilijkheden waar ex-strijders mee moeten leven. Iedere ontwikkelingshulp zou de sociale

gelijkheid van de samenleving, waarbij iedereen op voet van gelijkheid door de anderen wordt

behandeld, als doel moeten stellen. In de situatie van Noord-Oeganda werd dat evenwicht in de

geboden hulp echter grote schade toegebracht. Het feit of men al dan niet ontvoerd werd door

het LRA was en is een slechte voorspeller van kwetsbaarheid of behoefte aan hulp aldus Annan

e.a. (2007). Zoals verder valt te lezen vonden wij in ons onderzoek echter evidentie voor de

hypothese dat de noden van returnees door de band toch hoger zijn dan die van niet-returnees.

Desalniettemin is het onverantwoord dat een deel van de ex-LRA-ers overladen werd met hulp

in vergelijking met de rest van de bevolking.

Een treffend voorbeeld daarvan zijn de huizen (shelters genoemd) die geschonken werden

door World Vision. Op zich is het lovenswaardig dat World Vision in een onderdak voorziet

voor hen die daar zelf amper of niet in kunnen voorzien. De woningen zijn immers officieel

bedoeld voor vrouwen met kinderen uit het LRA (de zgn. kindmoeders). In de praktijk zagen we

dat hier ook ernstig fysiek gehandicapte returnees aanspraak op konden maken. Toch kunnen

we ons vragen stellen bij de criteria waarmee de begunstigden geselecteerd worden. Welke

kindmoeders en welke fysiek gehandicapte returnees komen in aanmerking? Of welke

procedures zijn er om zich kandidaat te stellen en zijn die procedures voldoende algemeen

gekend? Daarnaast zijn kindmoeders en fysiek gehandicapten niet de enigen waarvoor een

woning een moeilijk te betalen kost is. Ook non-LRA-ers hebben vaak moeite met het betalen

van de huur of van een eigen woning. Een aantal onder hen is bovendien ook zwaar fysiek

verminkt door het conflict. Dus, waarom die categorie van ex-LRA-strijders wel een huis geven

en de anderen in hun onmacht achterlaten? Dat zorgt begrijpelijkerwijze voor jaloezie in de

gemeenschappen. Dat brengt ons meteen bij onze tweede kritiek: dergelijke selectieve hulp

Page 18: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen

bevor

de lij

Je kr

grote

(zie

Daarn

letter

beide

motiv

antwo

toe zi

onze

Schelfaut

rdert de soci

n tussen het

ijgt een huis

r dan de me

foto’s). Ook

naast zijn de

rlijk waar ze

e partijen no

vatie om an

oordde dat z

ijn. Bovendi

schuld] … (

iale ongelijkh

al dan niet k

s of je krijgt

eeste hutten

k dat creëer

e huizen een

wonen. De

og verder uit

ndere wonin

ze toch geen

ien: “The stig

interview me

Ex-LRA: h

heid eerder d

krijgen van h

t er geen, zo

in de regio,

rt een guns

handig med

hulpverlenin

teen. We vro

ngen te bou

hutten kond

gma will alw

et woordvoer

het verleden in

dan de socia

hulp (het huis

onder tussenw

en hebben e

stige bodem

dium in de st

ng plaatst zic

oegen een w

uwen dan de

den bouwen

ways be there

rster van Wo

n het heden.

ale gelijkheid

s) ambigu is

weg. De hui

een ijzeren d

gecreëerd

tigmatisering

ch hier precie

woordvoerste

e gebruikeli

die binnen e

e” [Daar is n

orld Vision,

d. Vooral om

en de implic

izen zijn bov

dak en een r

voor wijdve

g van ex-LR

es in de soci

er van World

ijke hutten

enkele jaren

niets aan te d

1-09-2010).

mdat bij dit p

caties ervan

vendien sterk

rechthoekige

erspreide af

RA guerilla: j

iale kloof en

d Vision naa

in de stree

al aan verva

doen en het i

13

project

groot.

ker en

vorm

fgunst.

je ziet

n drijft

ar hun

k. Ze

anging

is niet

Page 19: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 14

3.3 … huis/thuis

Familieleden en vrienden van de returnees zaten soms verspreid over verschillende IDP-

kampen en moesten eerst worden opgespoord door één van de organisaties vooraleer de

hereniging kon plaatsvinden. De eigenlijke thuiskomst werd door de meeste van onze ex-LRA-

informanten als bijzonder intens en vreugdevol ervaren. Een deel van hen kreeg bij thuiskomst

echter ook snel slecht nieuws te verwerken over overleden en ontvoerde familieleden, vrienden

en kennissen. Ook langs de kant van het thuisfront kan de thuiskomst een schok teweegbrengen.

Velen namen na verloop van tijd immers aan dat hun ontvoerde zoon, dochter, broer …

omgekomen was in het LRA. De hereniging stond bij velen dus bol van sterke emotionele

tegenstrijdigheden, zowel op sociaal als op individueel niveau. Die ambivalente situatie werd

nog gekruid door spirituele overtuigingen.

3.3.1 Het kwaad verdrijven

Binnen de traditionele spirituele wereld van de Acholi koestert men de overtuiging dat vele

returnees bezeten zijn door een cen. Dat is binnen de spirituele wereld van de Acholi een

wraakzuchtige geest van een persoon die op een wrede of onrechtvaardige manier gestorven is

of onrespectvol behandeld werd na zijn of haar dood. De op wraak beruste geest van de

overledene zal onheil brengen bij zijn moordenaars, bij eventuele ooggetuigen en bij diegenen

die het lijk vonden. Een cen zal op zijn dragers een diepe en gewelddadige invloed uitoefenen

die sterker is naar mate de ervaren cen groter is. De aan deze geesten blootgestelde personen

zullen zich typisch asociaal, immoreel en uiteindelijk zelfs gewelddadig gedragen14. Echter, niet

alleen de mogelijke dragers van een cen lijden onder de wraakzucht van de geest, ook de

omringende gemeenschap zou vatbaar zijn voor het ongeluk dat de geest in de gemeenschap

brengt. Met name vrouwen zouden bijzonder ontvankelijk zijn voor de geest, die hun kansen op

voortplanting kan aantasten. De omringende gemeenschap heeft er dus ook belang bij dat een

cen onschadelijk gemaakt wordt en kan dat op twee manieren doen. Men kan de persoon

14 Ooggetuigen van een moord ervaren daarentegen veeleer nachtmerries en flashbacks. Het is boeiend te bemerken dat de Westerse PostTraumatic Stress Disorder [PTSD] hier een lokale kosmologische variant heeft. Dergelijke eigen lokale invullingen worden echter systematisch genegeerd wanneer de PTSD-diagnose wordt geëxporteerd naar de niet-Westerse wereld. Zo ook in het geval van de Acholi. Alle door ons geïnterviewde ngo’s die actief zijn op het domein van de psychosociale hulpverlening zeiden te werken met de PTSD-diagnose en bijhorende behandelprotocollen. World Vision, de grootste organisatie, stelt zelfs expliciet dat het morele discours van de cen en de wraakzuchtige geesten niet binnen hun born-again christelijke ideologie past (Finnström, 2008; Watters, 2010). Ze stellen dat de “relatie tussen het christelijke geloof en de traditionele Acholi benaderingen inzake de behandeling van traumapatiënten vergeleken kan worden met het mengen van olie en water” (eigen vertaling uit het Engels, p’Anywar and Rubben, 1999: 32,33).

Page 20: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 15

isoleren van zijn omgeving. Die optie is echter niet bijzonder wenselijk aangezien er

vanzelfsprekend ook persoonlijke banden zijn met de persoon die dan moeten doorgeknipt

worden. Veel wenselijker is een spirituele zuivering, al dan niet uitgevoerd door een ajwaka,

een spirituele genezer. Die zuivering vindt het liefst plaats kort na of direct bij de terugkeer van

de ex-strijder om groot onheil en sociale isolatie te voorkomen. Bij één vrouw die we konden

interviewen kon het zuiveringsritueel destijds niet vervolledigd worden door financiële

problemen. Dat was voor de vrouw in kwestie nog steeds een bron van ongeluk en angst. Soms

blijkt dat één enkele zuivering niet volstaat en moet men overgaan tot andere en diepgaandere

vormen (Baines, 2010; Finnström, 2008).

De Acholi hebben een rijke culturele bagage met vele verschillende vormen van spirituele

zuivering. De eerste en meest voorkomende vorm die gebruikt kan worden bij teruggekeerde

LRA-ers, wordt het nonyo ton gweno-ritueel genoemd. Daarbij stapt de teruggekeerde op een ei

om zich te zuiveren van vreemde geesten en slechte ervaringen. Dat wordt indien mogelijk zo

snel mogelijk na de aankomst gedaan in het bijzijn van de rest van de gemeenschap. Een aantal

informanten rapporteerde dat er ook water op het dak boven de ingang van de ouderlijke hut

gegoten werd, waardoor de nieuw teruggekeerde door een gordijn van druppels gezuiverd werd

bij het binnengaan. Soms wordt er ook een geit geslacht, stapt de returnee door het bloed en

wordt er een feest gegeven om de persoon te verwelkomen. Daarnaast bestaan er nog een aantal

rituelen en ceremonies die echter minder vaak voorkomen en vaak heel lokaal zijn (Amone-

P’Olak, 2006; Baines, 2010).

Dergelijke spirituele uitingen kunnen in een ruimer kader bekeken worden. Ze dienen een

hoger doel, al is dat misschien niet altijd bewust. Dat hoger doel is namelijk de sociale re-

integratie van de ex-strijders. Een spirituele zuivering is namelijk in de eerste plaats een manier

om collectief schuld kwijt te schelden of vergiffenis te schenken. Dat is noodzakelijk om de

sociale verbondenheid opnieuw aan te halen en de morele orde te herstellen. Vandaar dat de

rituelen sociale gebeurtenissen zijn met vele mensen uit de eigen en andere gemeenschappen.

De Oegandese overheid kan de teruggekeerden dan wel vergiffenis schenken door middel van

een amnestiecertificaat, de lokale gemeenschap deelt niet onmiddellijk in die formele verlening

van genade. Zij dienen op hun eigen manier zien om te gaan met het gewelddadig verleden van

degenen die terugkeren (Baines, 2010; Finnström, 2008).

De cen geven uitdrukking aan de ervaring dat begane wreedheden blijven doorspelen in de

alledaagse relaties tussen mensen. Ze zorgen ervoor dat er gemeenschappelijk en openlijk - zij

het via de omweg van het spirituele - kan gewerkt worden aan de relaties tussen de thuisblijvers

en hun teruggekeerde intieme vijanden. Ze geven de gevoelens van onmacht, haat, schuld, wrok,

Page 21: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 16

spijt, jaloezie … een plaats, waardoor gerechtigheid kan bekomen worden. Die gerechtigheid

wordt immers niet bekomen via de staatsjustitie, die de ex-guerrilla amnestie schonk. (Baines,

2010).

Indien er genoeg tijd, ruimte en middelen voor zijn en indien het noodzakelijk geacht

wordt, kan men overgaan tot andere en uitgebreidere methoden dan de eerder besproken rituelen

om de sociale vrede te herstellen. Autoriteitsfiguren (ouderen, dorpshoofden en ajwaki) kunnen

aangesproken worden om met de verschillende partijen (waaronder de cen) te overleggen en tot

een oplossing te komen. Na die consultatierondes kan dan besloten worden dat een specifiek

ritueel moet uitgevoerd worden of dat er een bepaalde vorm van compensatie dient te komen

tussen de verschillende partijen (Baines, 2010). Dat toont aan waar het ook bij de ‘standaard’

rituelen in feite om draait: de sociale orde herstellen en onderhuidse conflicten aan de

oppervlakte brengen en oplossen. De strijd van het LRA, de forced displacement naar de IDP-

kampen en de sociale chaos die dat met zich meebracht zorgden er echter voor dat de benodigde

tijd en ruimte voor uitgebreide consultatierondes ontbrak. Vele onderhuidse spanningen bleven

dus nog lange tijd bestaan, en dat zal allicht nog een tijd zo blijven.

Hoewel collectieve vergiffenis schenken van nature een moeilijk en onzeker proces is,

wordt het in de situatie van Noord-Oeganda nog bemoeilijkt door twee zaken. Ten eerste zijn de

ex-LRA-strijders ‘intieme vijanden’15. Ze werden enkele jaren geleden nog gevreesd voor hun

brutaliteiten, nu loopt men ze voortdurend tegen het lijf of behoren ze zelfs tot de eigen familie.

Het is begrijpelijk dat het veel eenvoudiger is vergiffenis te schenken aan externe vijanden,

‘misdadigers’ die ver van het ‘ons’ staan waardoor ook de tijd kan helpen om de wonden te

helen. Een vijand binnen de eigen gemeenschap houdt de herinnering aan pijnlijk leed levend en

concreet. Een tweede hindernis in het vergiffenisproces is het feit dat daders en slachtoffers in

de situatie van Noord-Oeganda vaag gescheiden groepen vormen. Voorwaarde om vergiffenis te

kunnen schenken is immers dat je weet wie schuldig is en wie niet. De ex-LRA-ers zijn op

enkele uitzonderingen na allemaal ontvoerd en gedwongen om deel te nemen aan het militair

verzet. Een aantal onder hen heeft gruweldaden begaan, maar werd daar ook vaak - doch niet

altijd - toe gedwongen. Zijn zij daarom schuldig aan hun misdaden en aan het samenwerken met

het LRA, of niet (Baines, 2010; Theidon, 2006)?

De hier vermelde gebruiken zijn binnen de Acholicultuur wijd verspreid, en toch is het

belangrijk op dit punt een nuance aan te brengen. Het is namelijk hoegenaamd mijn bedoeling

niet een rigoureus traditionele karikatuur neer te zetten van hun culturele gebruiken. De meeste

15 Dat is een term die ik in navolging van Erin Baines ontleen aan Kimberly Theidon (2006).

Page 22: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 17

Acholi zijn bekeerd tot het christendom, wat in de praktijk meestal neerkomt op een syncretisme

tussen het christendom en de traditionele cultuur. Wat die nieuwe religieuze samensmelting

betekent voor de Acholi zelf, is voor elk van hen verschillend. Ook de gebruiken, rituelen en

religieuze belevingen verschillen sterk van persoon tot persoon, van familie tot familie, van

gemeenschap tot gemeenschap. Het nonyo ton gweno-ritueel bijvoorbeeld, werd slechts door 50 %

van onze informanten uitgevoerd. Waar het ritueel niet uitgevoerd werd, putte men uit andere

bronnen om tot een aanvaardbaar samen-leven te komen.

3.4 De tijd heelt alle wonden. Of komt de waarheid zich moeien?

Het bleek noch met de traditionele methoden, noch met de westers-christelijke methode

van de ngo’s tot hiertoe mogelijk om de sociale cohesie volledig te herstellen. Voor de

traditionele methode had men meestal niet de tijd, de ruimte of de middelen om uitgebreide

consultatierondes te organiseren indien dat nodig was. De westers-christelijke methode werkte

veeleer de sociale isolatie in de hand. Ze raadde namelijk aan om niet over het verleden te

praten en zich zo snel mogelijk aan de sociale normen te conformeren. Sociale ongenoegens

bleven daardoor bij beide partijen onder de oppervlakte verder leven. Zo ontstond er een vrij

algemeen verspreid stigma op de ex-strijders waardoor de sociale isolatie die eerst zo vermeden

werd er in vele gevallen en na verloop van tijd dan toch kwam. Dat stigma werd en wordt door

de sociale ongelijkheid nog versterkt. Met die sociale ongelijkheid bedoelen we alle aspecten

waardoor ex-strijders, of een deel van hen, zich als groep - gevoelsmatig dan wel effectief -

onderscheiden van hun medemensen. We maken hieronder een opsomming van de extra

moeilijkheden en de extra voordelen die returnees doet verschillen van hun omgeving. We

bespreken met andere woorden die aspecten die volgens onze verschillende informanten de

sociale ongelijkheid in stand houden of bevorderen. Wat de moeilijkheden betreft, die werden

voornamelijk door ex-strijders gerapporteerd maar werden ook door een groot deel van onze

niet-LRA-groep erkend. De zeer beperkte voordelen van ex-LRA-strijders werden soms door

non-LRA-ers naar voren gebracht om de sociale privileges van de andere partij aan de kaak te

stellen. Maar, in de meeste gevallen was er geen sprake van jaloezie naar de returnees toe.

Het gaat bij de hier vermelde resultaten steeds om percepties van onze informanten, nooit

om harde, wetenschappelijke vergelijkingen. Die wederzijdse percepties zijn echter cruciaal in

het werk van het dichter bij elkaar brengen van de twee groepen. Het is belangrijk erop te

wijzen dat noch de onderstaande problemen, noch de onderstaande voordelen door alle ex-LRA-

ers of non-LRA-ers gerapporteerd of erkend werden. We maken veeleer een opsomming van

veelgenoemde kwesties die de sociale kloven openhouden of uitdiepen. Dat we geen algemeen

geldende gegevens kunnen rapporteren is trouwens een onvermijdelijke consequentie van het

Page 23: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 18

werken met percepties en met kwalitatief onderzoek in het algemeen. Het gaat om een zoektocht

naar waarheid, die steeds individueel is, niet naar algemeen geldende en weinigzeggende feiten .

3.4.1 Extra moeilijkheden van ex-LRA-guerrilla’s

− Fysieke belemmeringen

Zeker degenen die via een ontvangstcentrum passeerden kregen medische verzorging van

hun wonden en letsels. Indien genezing niet mogelijk was werden mensen van prothesen

voorzien waar die baat konden brengen. Na verloop van tijd kwam er echter slijtage op die

prothesen of waren ze stuk gegaan. Dan was het voor velen moeilijk om nieuwe prothesen te

verkrijgen. De hulp van destijds bleek dus geen langetermijnvisie te hebben.

Daarnaast is er nog een grote groep mensen met ongeheelde verwondingen of met

prominente of hinderende littekens. Ook zij kregen enkel in het begin medische verzorging. Die

verwondingen of littekens kunnen echter een sterke belemmering vormen voor het alledaagse

leven van die mensen. Eerst en vooral bemoeilijken ze het werk dat mensen moeten doen om in

hun levensonderhoud te voldoen. Het bewerken van het land, het koken, het dragen van water,

zelfs het slapen zijn niet zo evident voor die mensen. Eén van onze informanten had een groot

litteken bovenop haar hoofd, een overblijfsel van een granaatscherf die operationeel verwijderd

werd. Zolang er geen druk werd gezet op die plaats op haar hoofd had ze geen last van het

litteken. Ik maakte voor mezelf al snel de interpretatie dat haar handicap dan toch zeer beperkt

bleef, dat het erger was geweest als ze een dergelijk litteken had gehad aan haar been of

dergelijke. Maar, zo vertelde ze verder, haar litteken vormde voor haar toch een grote

belemmering in haar dagelijks doen en laten. Onder meer water halen en hout dragen waren

moeilijke tot onmogelijke taken voor haar, aangezien het in veel Afrikaanse landen gebruikelijk

is die op het hoofd te dragen. Ook fysieke letsels moeten dus in een cultureel perspectief

geplaatst worden om de draagwijdte ervan te begrijpen.

Littekens of letsels hebben bovendien ook een duidelijke sociale component. Als ze

zichtbaar zijn en moeilijk verborgen kunnen worden (bv. in het aangezicht) maakt de omgeving

zeer snel de interpretatie dat die mensen uit ‘the bush’16 komen. Dat proberen vele ex-LRA-ers

nochtans geheim te houden voor hun omgeving. Indien de letsels of littekens niet direct

zichtbaar zijn maar wel het dagdagelijks functioneren belemmeren, valt dat ook op bij de

gemeenschap. Opnieuw krijgen ze snel het label [volgeling van] ‘Kony’ opgeplakt. Vaak

verzinnen de ex-guerrilla een leugen om de letsels of littekens te verklaren. Zo vertelde de

16 In het noorden van Uganda verwijst ‘the bush’ naar het leven bij het LRA.

Page 24: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 19

bovenstaande dame aan haar gemeenschap dat ze gevallen was met haar fiets. Naar alle

waarschijnlijkheid heeft een deel van de gemeenschap vragen bij die verklaring, maar meestal

wordt er niet verder op ingegaan.

Een bijzondere categorie aan fysieke belemmeringen, maar desalniettemin frequent

voorkomend, zijn de reproductieproblemen. Mogelijke oorzaken daarvan zijn de vele

verkrachtingen tijdens het LRA-oproer en de slechte voedingspatronen destijds en voor een

groot aantal onder hen vandaag de dag. Hoewel die problemen niet voor het blote oog zichtbaar

zijn of het dagdagelijkse functioneren rechtstreeks beïnvloeden, is de impact ervan zeer groot.

Dat komt omdat er een sterke socio-culturele nadruk ligt op het voortbrengen van een grote

kroost, liefst met zoveel mogelijk jongens. Een individu wordt pas ten volle door de

gemeenschap geaccepteerd en gerespecteerd indien hij of zij voor een nageslacht zorgt. Dat

geldt zowel voor mannen als vrouwen, maar die dwingende verwachting vanuit de omgeving is

toch groter voor vrouwen. Zij kunnen hun status van buitenstaander of vreemde bij de clan (of

kaka) van de echtgenoot pas volledig inruilen voor die van onbedreigend lid van de clan als ze

kinderen baren (Finnström, 2008). Vele vrouwelijke returnees dragen trouwens SOA’s met zich

mee, vaak een gevolg van het seksueel misbruik dat op hen gepleegd werd. Verschillende van

die virussen en ziekten (zoals HIV) dragen ze een leven lang met zich mee (McKay, 2004).

− Herinneringen

Deze categorie aan problemen werd al veelvuldig onderzocht. Hier situeren we namelijk de

immer populaire PTSD-symptomen (zie voetnoot 14 op p. 14). Bij die typisch kwantitatieve

onderzoeken worden vaak hallucinant hoge cijfers gerapporteerd van mensen met ‘post-

traumatische stress reacties van klinisch belang’ (zie o.a. Derluyn, Broekaert, Schuyten & De

Temmerman, 2004). Het is onze bedoeling aan te sluiten bij de verhalen van individuen en

daarom zullen we dergelijke onderzoeken hier verder niet bespreken.

Vele van onze (ex-LRA-)informanten zeiden in het begin veel last te hebben gehad van

dwingende herinneringen (vnl. nachtmerries en flashbacks). Ze werden geïnterpreteerd als

effecten van de cen-geesten (Harlacher et al., 2005). Ondertussen is de frequentie van die

symptomen sterk verminderd, maar komen ze bij velen toch af en toe nog eens voor. Het denken

aan de eigen LRA-geschiedenis en het piekeren daarover is veel frequenter.

Herinneringen komen in het sociale veld wanneer ze daar verteld worden of wanneer hun

effecten daar getoond worden. Zo interviewden we een vrouw die in een sterk beleefde

flashback bijna één van haar kinderen had omgebracht. Veel frequenter echter vertelt men over

de herinneringen onder invloed van alcohol of begint men, eveneens onder invloed van alcohol,

sterk sociaal ongewenst gedrag te vertonen, zoals vechten, stelen, gokken … (ut infra). Velen

Page 25: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 20

hebben geen of slechts zeer beperkte mogelijkheden om hun verhaal te doen, om herinneringen

van het LRA te delen met anderen op een normale manier. In de ontvangstcentra werd dat sterk

afgeraden en de omgeving reageerde ook vaak heel afwijzend ten opzichte van die verhalen.

Met andere woorden, het stigma op het openlijk vertellen van de eigen LRA-geschiedenis door

de returnees is groot. Daardoor werden traumatische herinneringen massaal opgekropt. Dat ze

zich op een andere manier toch manifesteren mag niet verbazen.

Ondanks het taboe op het vertellen van de eigen, soms gruwelijke, LRA-geschiedenis door

ex-strijders van het LRA, kon de meerderheid toch ergens zijn verhaal kwijt. Vele van onze ex-

LRA-informanten hadden één of een paar vertrouwenspersonen binnen de eigen familie of

binnen de vriendenkring. Tegenover hen kon men wel verhalen over het gebeurde. Wie zijn

geheimen deelt moet wel eerst een inschatting maken over tegen wie men wat kan vertellen.

Sommige luisteraars zouden te snel geëmotioneerd geraken en angst of afgrijzen voelen voor de

returnee en hem of haar stigmatiseren of uitsluiten. Enkel aan die personen waarmee men een

groot wederzijds vertrouwen heeft opgebouwd, wordt stukje bij beetje de eigen geschiedenis

onthuld. Toch zijn er een paar onderwerpen die bijna niemand met anderen kan delen. Het

eerste is vanzelfsprekend. Nooit kan men zeggen dat men enige sympathie voelde voor de

leiding of de idealen van het LRA. Daarmee zouden ze zich immers onmiddellijk in de

daderpositie plaatsen tegenover de andere. Die idealen werden door een deel van de Acholi wel

gedeeld, maar de wijze waarop het LRA die idealen probeerde op te leggen lokte veel afgrijzen

uit bij de burgerbevolking (Finnström, 2008). Een ex-lid van het LRA dat toegeeft overtuigd te

zijn geweest van de idealen van het LRA wekt onvermijdelijk de indruk dat hij of zij ook de

daden van het LRA, en dus ook de eigen daden, gerechtvaardigd vond.

Het is een constante dat returnees steeds een slachtofferrol opnemen in de gesprekken

daarover met anderen. Dat wordt ook aangetoond door een tweede onderwerp dat zo goed als

nooit openlijk ter sprake kan komen: moord. Een groot deel van de ex-strijders vertelt aan de

vertrouwenspersoon dat ze niemand vermoord hebben. Ze kunnen wel vertellen dat ze wapens

gebruikt hebben omdat ze verplicht werden dat te doen. Je moest nu eenmaal de spelregels

volgen om in leven te blijven: “If you don’t fight, they kill you” (interview ex-LRA-guerrilla 12,

15-09-2010). Dat ze daarbij iemand gedood zouden hebben is helemaal niet zeker en als dat al

het geval was zou dat, nog volgens hen, niet opzettelijk zijn geweest.

In het kader van de intieme vijanden (zie p. 16) en de ambiguïteit omtrent daders en

slachtoffers, is het begrijpelijk dat ex-LRA-ers zichzelf in de weinige gesprekken over hun

LRA-verleden consequent in de slachtofferrol plaatsen. Zo proberen ze het vertrouwen van de

anderen te winnen en het stigma op ex-LRA-guerrilla, en alles wat daarbij komt, te omzeilen.

Page 26: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 21

Ook spiritueel is die ontkenning zeer begrijpelijk. Moordenaars dragen immers de

wraakzuchtige en onheilbrengende geesten (de cen) van hun slachtoffers met zich mee. Wie

géén moordenaar is, of op zijn minst niet rechtstreeks of opzettelijk gedood heeft, hoeft men

niet te vrezen. Zij brengen geen onheil naar de gemeenschap.

In ons onderzoek was er slechts een kleine minderheid (4 van de 30 returnees) die in

volledige geheimhouding leefde tegenover zijn of haar omgeving. Het was onze indruk dat zij

meer psychische problemen (nachtmerries, flashbacks, depressies …) ontwikkelden dan anderen.

Hoewel we maar een kleine steekproef hebben om die hypothese te maken, lijkt het wel een

trend in onze analyse. Bovendien zou ze ook overeenstemmen met de heersende theorieën rond

traumaverwerking.

Verborgen herinneringen zijn geen monopolie van ex-LRA-ers. Tijdens het conflict

werden ontelbare vrouwen verkracht door één van de strijdende partijen. In zeer vele gevallen

scheidde de man van de vrouw wanneer hij wist dat ze verkracht was. Wisten ze het niet, dan

zwegen de vrouwen in alle talen uit schrik voor een scheiding en voor het stigma. De Acholi

cultuur zegt namelijk dat verkrachtte vrouwen schuldig zijn omdat ze de verkrachting hebben

laten gebeuren (Human Rights Watch, 2005).

− Lage scholingsgraad en hoge werkloosheid

Een ontvoering door het LRA betekende uiteraard ook een onmiddellijke stopzetting van

de studies. Ex-LRA-ers ondervinden daar vandaag de dag vaak nog steeds de gevolgen van. De

werkloosheid onder hen is hoger dan gemiddeld en de jobs die ze hebben zijn vaker onzekerder

van aard of minder goed betaald. Ontelbaar mannelijke ex-guerrilla werden boda boda’s,

bestuurders van de plaatselijke motorfietstaxi’s. Eén van onze vaste boda boda’s was vroeger

hoog opgeklommen in de rangen van het LRA, maar was daar zeer zwijgzaam over. Zowel zijn

verdienste als dat van zijn collega’s was zeer variabel en de concurrentie hard.

Hoewel een lage scholingsgraad en hoge werkloosheid frequenter zijn bij returnees, zijn ze

echter ook een ruimer maatschappelijk probleem in (Noord-)Oeganda. Vooral de armsten

kunnen hun kinderen vaak niet naar school sturen.

− Gebrek aan middelen

Een logisch gevolg van de hoge werkloosheid onder ex-LRA-guerrilla’s is financiële

armoede. Vanaf 2006 konden ze rekenen op een startkapitaal van de Amnestie Commissie, maar

- zoals eerder besproken - slechts één derde van de rechthebbenden kreeg die som ook effectief

in handen (zie p. 11).

Page 27: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 22

De gevolgen van armoede zijn verregaand en worden intergenerationeel overgedragen. Zo

wordt het moeilijk om zichzelf en zijn/haar gezin te voeden of heeft men een arm en monotoon

dieet, heeft men geen startkapitaal om een bedrijfje te starten of aan landbouw te doen, wordt

een bezoek aan de - westerse dan wel traditionele - genezer onbetaalbaar, kunnen de

onderwijskosten voor de kinderen niet betaald worden, wordt transport een luxeproduct, staat

elke culturele beleving onder druk… Dat alles zou ook de diefstal in de samenleving de laatste

jaren doen toenemen. Dat werd door verschillende informanten gerapporteerd en door de cijfers

van de politie bevestigd17.

Een ander gevolg van de armoede is dat mannen de bruidsschat moeilijker kunnen betalen.

Dat is naast het baren van kinderen een tweede voorwaarde voor vrouwen om opgenomen te

worden door de clan van afstamming van de man. Bovendien kan de man geen aanspraak

maken op enige legale rechten op de kinderen als hij de bruidsschat niet kan betalen, en heeft hij

er ook geen formele verantwoordelijkheid over. Daardoor blijft de vrouw het risico dragen dat

ze alleen achterblijft met de kinderen (Finnström, 2008). Ex-LRA-ers gaan dus op het vlak van

het gezin en de voortplanting vaak een somberder of althans onzekerder toekomst tegemoet dan

anderen.

− Gebrek aan vee en landbouwtuigen

Een gebrek aan geld is een westerse definitie van armoede. En hoewel ook het gebruik van

- en het gebrek aan - geld in de Acholi-cultuur is ingebed, wordt voornamelijk op het platteland

ook een andere maatstaf voor armoede gehanteerd: de veestapel. Vee is voor de Acholi een

belangrijke bron voor melk, vlees en werkkracht, en een veelgebruikt betaalmiddel (o.a. als

bruidsschat). Daarom mat men lange tijd iemands rijkdom en aanzien aan de grootte van zijn

veestapel. Het conflict veroorzaakte een enorme terugval in de veestapel in het gebied. Die

armoede in traditionele activa is voor vele Acholi rampzaliger dan het gebrek aan geld want ze

grijpt, meer nog dan de financiële armoede, diep in in de gebruiken en gewoonten in het

dagdagelijkse leven van de Acholi.

Doordat velen geen of zeer weinig vee over hebben wordt de ‘cultivation’ zeer

arbeidsintensief. Men moet dus meer arbeid stoppen in de landbouw om een lagere productie

over te houden. En dat veronderstelt dan nog dat men enige werktuigen heeft om het land te

bewerken. Zonder enig alaam wegen de baten eigenlijk niet meer op tegen de kosten. Sommige

17 Die data lijken ons echter zeer onbetrouwbaar. Het bijhouden van gedetailleerd en correct cijfermateriaal lijkt ons geen prioriteit van een ordedienst ten tijde van een gewapende opstand. Het cijfermateriaal van na de opstand laat nog niet toe algemene evoluties te zien.

Page 28: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 23

ngo’s voorzagen de returnees van enig landbouwgereedschap, maar de meeste returnees

moesten en moeten er zelf aan zien te geraken. Anderen hadden meer tijd om die activa (vee en

gereedschap) op te bouwen. En vermoedelijk speelde niet alleen de tijd de non-LRA-ers in het

voordeel, maar hadden ze ook betere en meer duurzame sociale contacten, waardoor ze meer

hulp kregen vanuit de gemeenschap of werktuigen konden ontlenen. De problemen bij het

vergaren van gereedschap en andere hulpmiddelen voor het opzetten van een handeltje zijn zeer

gelijkaardig.

3.4.2 Gevolgen

Zoals de lezer gemerkt zal hebben staan bovenstaande problemen niet los van elkaar.

Problemen op het ene vlak leiden voor velen bijna onvermijdelijk tot een nieuw gamma aan

problemen op een ander vlak. Toch kunnen de vernoemde moeilijkheden ook apart voorkomen.

De onderstaande problemen lijken echter sterk puur gevolgen te zijn van eerdere en andere

problemen.

− Alcoholisme en druggebruik

Het is treffend hoe weinig dit thema aan bod komt in de literatuur rond Noord-Oeganda.

Zowat elke Acholi is het erover eens dat er een immens alcoholprobleem bestaat. Alcohol is dan

ook een zeer goedkoop genots- en vluchtmiddel in Noord-Oeganda. Een aantal jaren geleden

werd massaal de lokale sterke drank Nguli gebrouwen in kleine rurale brouwerijen of gewoon

thuis. Slecht gebrouwen kon dat echter blindheid veroorzaken. Volgens een politiecommissaris

in Gulu zijn dergelijke brouwerijen vandaag de dag volledig opgedoekt door een succesvolle

campagne van de ordediensten. Uiteraard moeten dergelijke beweringen met een grove korrel

zout genomen worden. Toch zagen we in het straatbeeld en in de winkeltjes vooral de

commerciële varianten. Die blijven goedkoop want ze worden verkocht in kleine plastic flesjes

of zakjes en zouden veel veiliger zijn. Ook het roken van opium komt voor, maar is minder

populair. Wij focusten in ons onderzoek voornamelijk op het wijdverspreide alcoholisme.

Polsend naar de alcoholismegraad onder de ex-LRA-strijders schatten non-LRA-ers een

proportie in van zeven op tien of meer die drinken18. Vooral diegenen die slechts een korte tijd

18 Als we hen ernaar vroegen zeiden al onze returnee-informanten dat ze zelden of nooit drinken. Dat stelt ons voor een raadsel. Ofwel hebben we inderdaad, al dan niet toevallig, enkel die returnees in ons onderzoek opgenomen die geen problemen hebben met alcohol. In dat geval zijn onze resultaten evenwel vertekend als we ervan uitgaan dat de alcoholismegraad onder returnees werkelijk hoog is. Onze resultaten zouden dan slechts representatief zijn voor een klein deel van de ex-LRA-ers. In het andere geval heeft op zijn minst een deel van onze informanten gelogen over het eigen drankgebruik of de problemen daarmee. In het licht van het stigma op drankgebruik is die piste zeer plausibel.

Page 29: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 24

in het LRA verbleven zouden veel drinken, hoewel dat zeker niet door al onze informanten werd

bevestigd19. Er werd met meer consensus gesteld dat het voornamelijk mannelijke ex-LRA-ers

zijn die naar de fles grijpen. Overmatig drankgebruik is bij de Acholi, net als bij ons, dan ook

een groter taboe bij vrouwen dan bij mannen. De mate van alcoholgebruik ligt in de ruimere

Acholi-samenleving trouwens ook zeer hoog, aldus dezelfde informanten. En ook daar zou

vooral de mannelijke bevolking drinken.

Het verschil zou hem liggen in de effecten die alcohol heeft op de gebruikers. Frequent

levert alcoholgebruik de ex-LRA-strijders extra problemen op, zowel voor de persoon in

kwestie als voor zijn/haar omgeving. Voor de persoon zelf brengt het dikwijls pijnlijke

herinneringen terug naar boven die anders min of meer succesvol verdrongen werden. Die

ondragelijke herinneringen komen met ongeziene kracht naar buiten. Men praat erover,

schreeuwt zijn verhaal uit en verzwijgt de vreselijkste en bloedigste details niet. Dat wordt door

de omgeving echter als zeer negatief ervaren en ze laten het dan ook niet zelden na de verteller

het zwijgen op te leggen. Wat volgt, of wat ook vaak rechtstreeks als het gevolg van het

alcoholgebruik voorkomt, zijn allerlei andere vormen van sociale overlast: vechtpartijen,

diefstal, verbale vijandigheid, huiselijk geweld, gokken … Voor een aantal non-LRA-ers is dat

voldoende bewijs dat de cen, de boosaardige en wraakzuchtige geesten van overledenen, nog

steeds meegedragen worden door de ex-LRA-ers20. Als gevolg van die overtuiging worden ex-

guerrilla’s gemeden en verafschuwd uit schrik dat de cen ook de levens van de omringende

gemeenschap zou kunnen aantasten.

De grote maatschappelijke problemen met drankmisbruik zijn misschien wel de

belangrijkste graadmeter voor de maatschappelijke problemen in het algemeen. De grote

proportie ex-LRA-ers die naar de fles grijpt en de destructieve effecten die dat bij hen

teweegbrengt, doet ons sterk vermoeden dat zij nog steeds grote persoonlijke en emotionele

problemen hebben met hun traumatische verleden. Maar daarnaast heeft, zoals gezegd, de

Acholi-bevolking in het algemeen een probleem met alcoholgebruik. We kunnen dus

vermoeden dat het water de hele samenleving tot aan de lippen staat. Dat wordt ook bewezen

door de vele klachten en noden die we hoorden. Er is een grote nood aan medische zorg, aan

voedselveiligheid, aan toegang tot zuiver water, aan lagere onderwijskosten, aan werk, aan

vrede en veiligheid, aan een oplossing voor de landkwestie (zie geschiedenis p. 7), aan hulp bij

19 De adepten van die bewering vermoeden dat degenen die lang in het LRA waren vaker psychosociale hulp kregen in één van de ontvangstcentra, waar bovendien bijna altijd anti-alcoholcampagnes liepen. Die observatie zou dus een effect zijn van minder mentale problemen en grotere inspanningen van buitenaf om alcoholgebruik te ontraden. 20 Hier werd dieper op ingegaan in de paragraaf ‘Het kwaad verdrijven’ op p. 14.

Page 30: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 25

landbouw... Zoals de lezer ziet is er een grote nood aan elementaire zaken, aan hulp bij primaire

behoeften, aan garanties voor een veilig en stabiel leven. Tot op vandaag leven de Acholi in een

context die deze hulp en deze garanties niet biedt. De burgerbevolking blijft in angst en

wanhoop achter. De geboden hulp (vnl. van ngo’s) is beperkt en focust soms op secundaire

noden van kleine groepen bevoorrechten. In zekere zin bood het LRA hoop op verandering en

verbetering, op een rechtvaardig politiek beleid, althans tot voor het algemeen verspreid geraken

van de gruweldaden in de jaren ’90 (Finnström, 2008). Die hoop is nu veranderd in wanhoop en

niet alleen bij de ex-LRA-strijders.

− Relatieproblemen

Zoals al vermeld leven alleenstaande vrouwen in de regio, met of zonder kinderen, in

moeilijk omstandigheden. In de hoop een positieve wending te kunnen geven aan hun lot gaan

vele van die vrouwen sneller op zoek naar een echtgenoot. Een echtgenoot en zijn familie

betekenen immers een grote steun voor de vrouwen en hun eventuele kinderen. Jammerlijk

genoeg en in vele gevallen vergrootten die nieuwe relaties de problemen nog die er al waren. De

steun die ze kregen was miniem, hun man dronk, was agressief, of de vrouwen hadden een

destructieve relatie met de co-vrouw(en) van de man. Vaker dan andere vrouwen waren ze

tweede vrouwen voor de man, zeker als ze kinderen hadden uit een vorige relatie of uit het LRA.

En hoewel polygame huwelijken gebruikelijk zijn onder de Acholi, hebben tweede vrouwen

traditioneel minder zeggenschap in huis dan eerste vrouwen. Daarnaast werden er, bij

mondjesmaat, ook problemen op seksueel vlak gerapporteerd. Dat is ook niet onlogisch. Vele

vrouwelijke returnees werden als vrouwen of seksslaven gebruikt in het LRA. De eerste

seksuele ervaring van vele meisjes en jonge vrouwen was dan ook gewelddadig. Dergelijke

gestoorde seksuele verhoudingen leggen als vanzelfsprekend een hypotheek op de verdere

seksuele en relationele ontwikkeling van die jonge vrouwen. Naast een medisch genitaal trauma

zijn vele vrouwen dus ook getekend door een emotioneel trauma (Annan & Brier, 2010).

Een ander probleem in een aantal relaties is partnergeweld. Dat kwam in zo goed als alle

gevallen in combinatie met alcoholmisbruik voor. Dat toont opnieuw aan dat problemen bijna

nooit op zich staan. Bovendien wordt het geweld vermoedelijk uitsluitend van man op vrouw

gepleegd. Er wordt een sterke sociale druk gezet op de slachtoffers om partnergeweld niet aan te

geven. Vele van die vrouwen kregen te horen dat het niet goed is om een man te verlaten of in te

ruilen voor een andere man, en dat dergelijke problemen normaal zijn. Maar ook vanuit de

slachtoffers zelf is er een grote terughoudendheid om het misbruik aan te geven. Ze zijn bang

niet serieus genomen te worden door de politie of denken dat het toch niets uithaalt (Annan &

Brier, 2010).

Page 31: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 26

3.4.3 Extra voordelen voor ex-LRA-guerrilla’s

Echt veel extra voordelen of noemenswaardige privileges zijn er niet voor returnees. Zoals

we eerder al aangaven kreeg een deel van hen (ongeveer één derde) hulp of ondersteuning van

een ngo of van de Amnestie Commissie. Daarmee houden hun privileges op. De

ontvangstcentra en andere ngo’s boden meestal medische hulp, onderwijs, psychotherapeutische

ondersteuning, hulp bij de opsporing van familieleden en/of materiële hulp. Die materiële hulp

bestond meestal uit huisraad (potten en pannen, matrassen, dekens …), zaden,

landbouwgereedschap en soms werden ook andere gereedschappen gegeven voor de uitoefening

van zijn of haar job (vb. een naaimachine). Van de Amnestie Commissie kon men ruwweg

€ 100 krijgen indien met een amnestie certificaat kon bekomen (zie p. 11).

Mensen die nooit tot het LRA behoorden kregen die hulp niet. Toch uitte slechts een

absolute minderheid van hen tijdens onze interviews enige jaloezie of wrevel ten opzichte van

de ex-strijders omwille van de extra hulp die zij kregen. Dat komt ten delen omdat zijzelf andere

vormen van hulp (voornamelijk voedselhulp) kregen toen ze in de IDP-kampen woonden. Maar

vanzelfsprekend begrijpen zij ook dat returnees een slecht lot getrokken hebben in het leven en

dus wel wat extra steun verdienden.

3.4.4 Stigma en sociale isolatie

Bestaat er nog een stigma naar ex-LRA-geurrilla in de samenleving van de Acholi? Wie

enige notie heeft van de Noord-Oegandese kwestie, of wie het voorgaande aandachtig las, kan

het antwoord makkelijk voorspellen: ja, er is een stigma! Dat wordt zelfs door een groot deel

van onze non-LRA-informanten bevestigd, hoewel ze steeds zeggen dat anderen vooroordelen

hebben naar ex-strijders, niet zijzelf. Een aantal diepere vragen vereisen een meer uitgebreid

antwoord: Hoe toont zich het stigma dat op de ex-strijders rust? Zijn er evoluties zichtbaar in

het stigma? Hoe ziet de toekomst eruit op dat vlak? Wordt iedereen even sterk gestigmatiseerd?

Het volgende is een - positief - verhaal dat we vaak gehoord hebben, hoewel we hier een

samenvatting maken:

Toen ik thuiskwam bij mijn familie, mijn vrienden en de rest van de gemeenschap werd

ik goed onthaald. Iedereen was blij me terug te zien. Ik stapte op een ei bij het binnengaan

van onze compound21 en daarna werd er een feestmaaltijd bereid voor mij. Verschillende

moeders van andere ontvoerde kinderen kwamen me vragen of ik nieuws had van hun

21 Een compound is een groep bij elkaar staande hutten. De inwoners van een compound zijn deel van dezelfde gemeenschap, maar zijn niet gelijk aan een gemeenschap. Meestal wordt een gemeenschap opgevat als de inwoners van een verzameling van compounds in eenzelfde gebied.

Page 32: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 27

zoon of dochter bij het LRA. Pas in de dagen en weken na mijn terugkomst merkte ik dat

niet iedereen even blij was met mijn terugkeer. Vooral de moeders van andere ontvoerde

kinderen keken me kwaad aan. Ik werd ontvoerd samen met hun kinderen, maar ik was

teruggekeerd en hun kinderen niet. Vaak wisten ze heel weinig van hun kinderen. Soms

hadden ze gehoord dat hun kind gedood was. Ze waren jaloers en vonden het oneerlijk

dat ik levend en wel had kunnen terugkeren. Anderen verweten me een rebel te zijn of

waren bang van mij, dachten dat ik hen pijn wou doen of bestelen.

Ondertussen gaat alles al een stuk beter. Mijn vrienden hebben me vergeven en de

mensen behandelen me niet anders dan anderen. Ik praat zelden over mijn verleden in het

LRA en niemand vraagt er naar. Toch zijn er nog verschillende mensen in de

gemeenschap die me niet aanspreken. Ze lopen gewoon voorbij alsof ze me niet zien. Ik

trek het me niet aan en laat ze doen.

Zoals gezegd is dit een verhaal dat we - in verschillende vormen uiteraard - vaak gehoord

hebben. Het toont een duidelijk positieve evolutie in het wrede stigma dat op ex-LRA-ers rustte.

De meeste informanten zijn het erover eens dat het stigma en de sociale uitsluiting niet steeds

even zwaar doorwogen. Vooral in de relaties met familieleden en vrienden is er een duidelijk

positieve trend waar te nemen. Weinigen ervaren nog problemen op sociaal niveau, hoewel er

vooral kort na hun terugkeer vaak wel problemen waren. We konden uit ons onderzoek geen

uitsluitsel halen met betrekking tot de oorzaken van die positieve evolutie. Vermoedelijk heeft

de tijd de gemoederen doen bedaren. De vrij algemene zwijgplicht die er heerst zal daar ook wel

toe bijgedragen hebben. Toch keuren we die af omdat ze een blijvende spanning creëert die op

lange termijn waarschijnlijk zwaar om dragen zal worden. Vooral in de relaties met kennissen

binnen de eigen gemeenschap is die spanning nog merkbaar. Vreemden of verre kennissen

lijken makkelijker en vaker te stigmatiseren dan nabije verwanten. In die verre relaties is het

stigma soms nog springlevend. Vele ex-strijders doen dan ook hun uiterste best om, zeker naar

de ruimere buitenwereld toe, hun LRA-verleden verborgen te houden. Bovendien is het

bovenstaande verhaal wel een vaak gehoord verhaal, maar zijn er ook veel minder rooskleurige

verhalen. Verhalen van mensen waarbij het stigma nog steeds zeer actueel en levendig is, van

mensen die nog steeds veel moeite hebben met geaccepteerd te worden door de gemeenschap en

met het opbouwen van een solide toekomst voor zichzelf en zijn of haar kinderen.

Verschillende van onze ex-LRA-informanten zeiden te merken dat ze door een aantal

mensen in de gemeenschap niet aangesproken of zelfs gemeden worden. Soms wordt hen zelfs

openlijk verweten een [volgeling van] ‘Kony’ te zijn, een gewetenloos rebel. “They know there

is a difference” (interview ex-LRA-guerrilla 24, 25-09-2010). Degenen die geen problemen (8

op de 30) ondervinden doen dus vaak hun uiterste best om hun LRA-verleden geheim te houden.

Page 33: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 28

Maar ook zij slapen niet allemaal op beide oren: “Maybe they talk behind my back, I don’t

know” (interview ex-LRA-guerrilla 18, 17-09-2010). De angst voor de anderen is trouwens

vaak wederzijds: de ene zijn bang voor beschuldigingen of wraak voor de gebeurde misdaden

van de andere (de gemeenschap); de andere zijn dan weer bang dat het gewelddadige karakter

van de LRA-strijders terug naar boven kan komen. Het gevolg is sociale uitsluiting voor de oud-

LRA-strijders.

De mate waarin er een stigma heerst lijkt, los van de individuele geschiedenis van het

slachtoffer van het stigma, ook afhankelijk te zijn van een andere factor. Het stigma zou hoger

zijn in gemeenschappen waar er meer personen ontvoerd werden en omgekeerd. Vooral het

aantal personen dat levend en wel teruggekomen is van the bush zou bepalend zijn voor de mate

van sociale uitsluiting van de omgeving ten opzichte van de returnee. Soms kwam er maar een

klein deel terug uit het LRA, relatief aan het totaal aantal kinderen en jongeren dat ontvoerd

werd in die gemeenschap. De minderheid die toch kon terugkomen in die gemeenschap werd

meer gehaat en gestigmatiseerd dan in andere gemeenschappen waar bijvoorbeeld iedereen

levend kon terugkeren. Onze ex-LRA-informanten interpreteerden dat gegeven als een vorm

van jaloezie. “Jij bent teruggekomen en mijn zoon niet. Dat is oneerlijk” (interview ex-LRA-

guerrilla 5, 10-09-2010, eigen vertaling). Het is ook mogelijk dat de ouders van niet

teruggekomen ontvoerden het contact met de returnees vermijden om niet herinnerd te worden

aan het lot van hun eigen kinderen. In dat geval zou het niet gaan om een stigma naar de ex-

strijders, maar om onverwerkte familiegeschiedenissen. Het vermijden van ex-LRA-ers is echter

niet het enige aspect van de stigmatisering, zoals hoger beschreven. We kunnen het stigma dus

zeker niet zo vlug van de hand wijzen.

Keren we toch nog even terug naar het stigma en de wrevel op het microniveau van het

gezin en de familie. Hoewel de groep returnees die in een dergelijke situatie leeft echt wel klein

is, is het wel een heel kwetsbare groep. Een aantal van onze informanten zei weinig tot geen

materiële of emotionele steun te krijgen van de familie, er alleen voor te staan. In sommige

gevallen was er nog een beperkt contact met de familie. In andere gevallen was alle contact

verbroken. Bedenk dat dat niet alleen of zozeer een emotionele klap is, maar ook een grote

impact heeft op de wijze van overleven, op de livelihoods. Wereldwijd ziet men dat armen

sterke verbintenissen aangaan met hun familie en hun ruimere omgeving. Onder het motto

‘samen staan we sterk’ helpen ze elkaar te overleven en delen ze kennis en materialen. Een arme

die alleen komt te staan wordt niet alleen getroffen door eenzaamheid, maar zal in de eerste

plaats meer moeilijkheden hebben met overleven.

Page 34: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 29

Een ander sociaal probleem waar ex-LRA-strijders mee geconfronteerd worden is de

moeilijkheid om een huwelijkspartner te vinden22. Dat is zowel voor mannen als voor vrouwen

een probleem. Vooral vrouwelijke ex-LRA-ers worden door de buitenwereld gevreesd omwille

van hun verleden. Als ze een kind hebben uit het LRA maakt dat de kwestie zo mogelijk nog

moeilijker. De overgrote meerderheid van die vrouwen, ook wel kindmoeders genoemd, blijft

alleen over met het kind of de kinderen. Ze gaan vaak gebukt onder het stigma, de minachting

en de angst van de gemeenschap. Ze kunnen door de aanwezigheid van hun kinderen ook niet

ontkennen dat ze een LRA-verleden hebben (McKay, 2004). Ze hebben de grootste moeite om

aan de basisbehoeften van hun kinderen te voldoen. Weinigen zullen me tegenspreken als ik zeg

dat zij tot op vandaag tot de zwaksten der zwakken behoren in Noord-Oeganda. Ze krijgen

weinig tot geen steun van buitenaf, noch materiële, fysieke, financiële of socio-emotionele steun.

Ze hebben helemaal geen mogelijkheden om hun opgelopen achterstand in onderwijs in te halen

en kunnen hun kinderen meestal ook niet naar school sturen wegens geldgebrek. Kindmoeders

moeten instaan voor het onderhoud en de opvoeding van hun kroost maar genieten geen

bescherming of hulp van een echtgenoot of zijn familie. Die hulp is in die regio nochtans een

cruciale financiële bron. De kinderen van de kindmoeders, die dus werden geboren in het LRA,

zijn nog zo een kwetsbare groep. Ze worden wel eens duivelskinderen genoemd en worden

openlijk gepest, gemeden of beledigd. En zij hebben nog een heel leven voor de boeg; een

slechte start.

Maar, ook vrouwen zonder kinderen leven vaak onder het juk van het stigma en andere

problemen. Dat wordt ook door onze non-LRA-informanten bevestigd. Een eerdere studie

daaromtrent rapporteerde dat 90 % van de vrouwen in Noord-Oeganda géén problemen kent

met beledigingen, verwijten of agressie door de familie (Annan, Blattman, Carlson & Mazurana,

2008). Dat betekent echter dat 10 % van de vrouwen wel problemen ondervind op dat vlak.

Aangezien het om een niet te onderschatten problematiek gaat is dat toch nog een hoog cijfer.

Bovendien weegt het stigma, zoals gezegd, pas goed door buiten de familiale banden, in de

ruimere gemeenschap. Ook onze informanten merkten vooral dat ze beschuldigd, beledigd of

gemeden werden door buren of kennissen. Daarnaast wordt vanuit ander onderzoek ook gemeld

dat de terugkeer naar huis voor vele vrouwen problematisch is, zeker als één of beide ouders

overleden zijn. Het is voor vrouwen, meer dan voor mannen, dan ook moeilijk om te overleven

22 Twee van onze ex-LRA-informanten waren gehuwd en hebben elkaar leren kennen in de rangen van het LRA. Dat is echter een zéér uitzonderlijke situatie. Vele ontvoerde meisjes werden immers tot hun vrouw genomen en veelvuldig verkracht door hun oversten en zagen die naar het LRA nooit meer terug.

Page 35: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 30

zonder de financiële en materiële steun van familieleden. Sommige verhuizen dan ook naar de

stad, in de hoop daar een waardig leven en veiligheid te vinden (McKay, 2004).

Page 36: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 31

4 Verwachtingen en acties: de toekomst

4.1 Hoop of wanhoop

Vele van onze ex-LRA-informanten kijken hun toekomst tamelijk somber tegemoet. De

penibele economische, medische en infrastructurele context in het gebied maakt het leven voor

een groot deel van de bevolking tot een strijd. Door hun fysieke, mentale en sociale beperkingen

hebben veel ex-LRA-guerrilla het echter nog moeilijker om in hun levensonderhoud te voorzien

dan anderen. Ook hun mogelijkheden om op andere - menselijke of andere - bronnen terug te

vallen in geval van een noodsituatie zijn kleiner. In de eerste plaats hebben ze schrik dat ze hun

eigen honger en die van hun eventuele kroost niet zullen kunnen stillen. Sommigen hebben

schrik dat ze het dak boven hun hoofd niet zullen kunnen blijven betalen. Een aantal mannelijke

returnees was pessimistisch over hun kansen om een vrouw, laat staan een tweede vrouw, te

vinden en houden. Zoals we dat ook hoger al aangaven leeft de angst om een partner te vinden

en te houden eveneens bij een groot aantal vrouwelijke ex-LRA-ers. Een groot aantal ex-

strijders zocht heil in de stad, maar werd daar geconfronteerd met hoge huurprijzen en een grote

concurrentie op de arbeidsmarkt. Velen die via een ontvangstcentrum passeerden kregen daar

skilltraining. Daar leerden ze meestal hout bewerken of kledij maken. Daarom zijn er nu zeer

veel timmermannen, schrijnwerkers en kleermakers in de stad, en is er relatief weinig werk voor

hen. Er is ook een grote concurrentie voor het maken van sierraden. De arbeidsmarkt is met

andere woorden weinig divers. Een groot aantal returnees maakte de schooltijd niet af, wat hun

de mogelijkheden op de arbeidsmarkt ook hypothekeert.

4.1.1 Externe hulp

Ex-LRA-guerrilla verwachten niet dat ze nog veel hulp zullen krijgen van een ngo of van

de overheid. Menig returnee werd door een ngo aangesproken en ondervraagd in het kader van

een onderzoek. Meestal werd ze dan enige vorm van steun in het vooruitzicht gesteld, maar

achteraf gezien bleken dat valse beloftes te zijn. Daardoor zijn ze zeer sceptisch geworden over

de goede bedoelingen en beloftes van de ngo’s. Eén van onze informanten wou zelfs slechts met

ons praten omdat we niet voor een ngo werkten en een onafhankelijk onderzoek uitvoerden. De

meeste andere ex-LRA-informanten, en in iets mindere mate ook non-LRA-informanten,

probeerde echter elke ogenschijnlijke kans op verbetering van de levensomstandigheden met

beide handen te grijpen. Hoewel we aan het begin duidelijk maakten dat we geen enkele hulp

konden bieden, probeerden velen via ons toch contact te maken met een ngo.

Page 37: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 32

Zoals we al vermeldden voelden de non-LRA-ers in ons onderzoek weinig jaloezie ten

opzichte van de ex-LRA-ers omwille van de hulp die een deel van hen kreeg. Toch vond

nagenoeg onze volledige non-LRA-groep dat de geboden hulp op dit moment en in de toekomst

veel meer gelijkgeschakeld moet worden voor iedereen. In hun perceptie kregen de ex-guerrilla

die langs een ontvangstcentrum passeerden meer hulp dan zijzelf. Maar, zijzelf kregen toch nog

meer hulp dan de returnees die niet langs een ontvangstcentrum passeerden (twee derde van alle

returnees).

Uit onze interviews met non-LRA-ers bleek dat ten minste een deel van hen wel één of

enkele uitzonderingen wil maken op dat verdedigde gelijkheidsprincipe in de hulpverlening.

Vooral ex-strijders die de hulp van een ontvangstcentrum en van de Amnestie Commissie

ontbeerden, moeten volgens vele non-LRA-ers in de nabije toekomst meer hulp krijgen23. Zo

zou het verschil in ontvangen hulp grotendeels weggewerkt kunnen worden. Iedereen zou dan

van een gelijkaardig niveau in welvaart kunnen herstarten om een verder leven uit te bouwen.

Daarnaast moeten ook die ex-guerrilla met mentale problemen - lees: bezeten door een cen -

specifieke hulp krijgen om met hun verleden te kunnen omgaan. Vermoedelijk zeggen de non-

LRA-ers dat niet alleen vanuit een gevoel van sympathie of medelijden voor de ex-LRA-ers. Zij

lijden vaak letterlijk mee met de returnees omdat een groot deel van die laatste groep overmatig

alcohol gebruikt, gewelddadig is, steelt … Om die maatschappelijke problemen in te dijken

heeft men dus een vraag naar therapeutische ondersteuning voor de returnees. Het valt hierbij

op dat de bevolking de westerse behandeling van traumaproblemen (counseling) vooropstelt in

onze interviews met hen. Naar ons gevoel deden ze dat omdat wij blank zijn en ze

veronderstelden dat wij de spirituele benadering onvoldoende kennen of zelfs minachten. Langs

de andere kant wordt de spirituele benadering niet gebruikt door de ngo’s in het gebied en wordt

de lokale kosmologie door hen wel soms misprezen. Mogelijks verwacht de bevolking dus geen

externe hulp op spiritueel vlak en dus vist men enkel in de vijvers waar vis in zit.

4.1.2 Hoogste noden

Verderop zullen we een aantal aanbevelingen doen aan de ngo’s die werkzaam zijn in het

gebied, en aan de overheden in de regio en in het land. Aangezien we ons in dit werk

bekommeren om de sociale kloven in de Acholi-samenleving, zullen onze aanbevelingen

bedoeld zijn om die kloven te verkleinen. Toch hebben we in ons onderzoek ook gepeild naar de

23 Zoals de lezer verder zal zien zullen wij ook een algemene en gelijke dienstverlening vooropstellen. De uitzonderingen waar onze non-LRA-informanten voor betoogden lijken ons dan weer geen goed idee. De redenen daarvoor leest men ook verderop.

Page 38: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 33

grootste noden onder de bevolking vanuit hun perspectief. Daaruit bleek dat het opheffen van de

sociale kloven zelden als een directe prioriteit wordt gerapporteerd. Wat beschouwen ze dan wel

als hun grootste noden? Bij velen kwam onderwijs op de eerste plaats te staan. Er is een grote

nood aan betaalbaar en kwaliteitsvol onderwijs. Daarnaast moeten er ook meer scholen komen,

zodat de afstand tussen de woonplaats en de school kleiner wordt. De jongere Acholi zouden

hun opgelopen achterstand op het vlak van onderwijs nog willen in halen. De iets ouderen

willen vooral hun kinderen naar school kunnen sturen. Voldoende voedsel, veilig water en

betaalbare gezondheidszorg werden ook vaak genoemd als grote noden binnen de huidige

context. Daarnaast willen ook velen een woning en landbouwgrond bezitten. Omwille van de

complexe landkwestie in de regio is dat geen evidentie (zie p. 7). Velen ontberen ook de

middelen om een handeltje op te starten of aan landbouw te gaan doen. Zij kunnen dus kennis,

vee, zaden en/of geld gebruiken. Alle voorgaande producten en diensten kunnen natuurlijk ook

gewoon aangekocht worden indien men er het geld voor had. Men zou van hogerhand dan ook

gewoon meer subsidies kunnen uitdelen aan de bevolking. Ook daar werden we echter voor

gewaarschuwd door één van onze informanten. Geld geven kan immers ook meer problemen

veroorzaken, zoals alcoholisme en prostitutie. Voor zichzelf en de ruimere samenleving

vermelden velen ook nog de behoefte aan bescherming, veiligheid en vrede. Maar ook

ontwikkeling en vooruitgang van de maatschappij en de regio staan hoog op het verlanglijstje.

Returnees en niet-returnees gaven trouwens grotendeels dezelfde noden aan. Een aantal niet-

returnees vermoedde echter wel dat de noden van returnees hoger zijn. Ook zouden ex-strijders

volgens hen baat hebben bij een reductie van het stigma en bij mentale gezondheidszorg om hun

verleden te verwerken. Het enige verschil in zelf aangegeven noden dat uit ons onderzoek bleek

was de moeilijkheid om een partner te vinden. Die tekortkoming werd in tegenstelling tot onze

ex-LRA-groep door geen enkele non-LRA-er vernoemd.

4.1.3 Terugkeer van het LRA

We vroeger de returnees onder andere of ze het mogelijk achtten dat het LRA zou

terugkeren naar Noord-Oeganda. En ook, denken ze daar vaak aan en hoe voelen ze zich daar

dan bij? Of het mogelijk en realistisch is, daar zijn de meningen over verdeeld. De ene acht het

wel mogelijk omdat Noord-Oeganda nog steeds de thuisbasis van het LRA is en omdat Kony en

zijn kompanen ongetwijfeld de wens zullen hebben om daarnaar terug te keren. Sommigen

hadden ook berichten gehoord van grootschalige ontvoering van kinderen in de Centraal-

Afrikaanse Republiek. Ze zagen dat als een teken dat hij zijn terugkeer naar het grondgebied

van de Acholi aan het voorbereiden is. Anderen zegden dat het LRA zeer zwak is, of alleszins

veel zwakker dan midden de jaren ’90. Zij geloven dan ook niet in een terugkeer van het LRA

Page 39: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 34

en het conflict. Maar, als het LRA terug zou oprukken richting Acholiland, dan zou elk ex-lid

van het LRA doodsangsten uitstaan. Niet zozeer uit schrik om opnieuw ontvoerd te worden.

Voor sommigen waren de ervaringen in het LRA trouwens niet eens zo negatief. Maar, als het

LRA je opnieuw ontvoerd of tegenkomt en je wordt herkend als gevlucht ex-lid, dan is je dood

zeker. Die angst zit er logischerwijze bij allen in.

Maar uiteraard vrezen niet alleen ex-strijders voor de terugkeer van het LRA. Ook de rest

van de bevolking leeft in onzekerheid en angst daaromtrent. We vermeldden al dat ook hun

leven complex, gewelddadig en levensbedreigend werd tijdens het LRA-oproer. We hoorden

dan ook een aantal stemmen die opriepen om terug onderhandelingen op te starten met Kony.

Op die manier zou er een stabiele vrede kunnen komen. De Acholi zien echter dat de Oegandese

overheid meer geld spendeert aan militaire dan aan diplomatieke operaties. Ze vragen daarin een

spoedige verandering. Voor velen blijven Kony en de eventuele gewelddadige terugkeer van het

LRA als het zwaard van Damocles dat vervaarlijk boven hun hooft blijft bengelen.

In het voorgaande onder dit hoofdstuk bespraken we de moeilijkheden, de angsten en de

toekomstverwachtingen van returnees en van niet-returnees. Door de band genomen zijn de

moeilijkheden relatief groot en de toekomstverwachtingen relatief negatief voor beide groepen.

Er is een tamelijk algemene consensus dat returnees, en zeker die returnees die nog geen hulp

van een ngo of de overheid ontvingen, er slechter aan toe zijn dan de rest van de bevolking.

Toch moet hier ook vermeld worden dat dat niet voor alle returnees geldt. Sommige onder hen

hebben de wind in de zeilen. Ze konden een handeltje op poten zetten, hebben een bloeiend

landbouwbedrijfje of hebben goeie relaties met hun sociale omgeving. Een relatief groot aantal

ex-LRA-ers engageert zich in de lokale politieke structuren (de zgn. ‘Local Councils’) en neemt

daar leidinggevende functies op (Annan et al., 2007)

4.2 Aanbevelingen

Hierna zullen we een aantal aanbevelingen doen. Enerzijds zullen we onze aanbevelingen

richten op de nationale overheid van Oeganda. Daarna zullen we onze pijlen richten op de ngo’s

die actief zijn in de Acholi-regio en Oeganda. We bestudeerden in ons onderzoek eerst hoe zij

tewerk gaan en zullen onze aanbevelingen dan ook toespitsen op die informatie. Met andere

woorden: we doen geen aanbevelingen zonder kennis van zaken. Een aantal van onze

aanbevelingen kwamen ook eerder al aan bod, maar worden hier voor de duidelijkheid nog eens

gegroepeerd.

Page 40: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 35

4.2.1 Op politiek vlak

De meeste van onze aanbevelingen met betrekking tot de nationale Oegandese overheid

kunnen hiermee in verband gebracht worden: integreer de Acholi in de nationale

beleidsplanning! De Acholi kennen een lange geschiedenis van marginalisering en

achteruitstelling in de nationale politiek. Hoewel ik niet wil proberen de oorzaken van het LRA-

conflict op één punt terug te brengen, is die marginalisering op zijn minst toch één van de

grondoorzaken ervan. Na een lange en bloedige strijd en matig succesvolle onderhandelingen

zijn het conflict en het LRA naar de omliggende landen geëmigreerd. De politieke en

economische situatie in Noord-Oeganda is er echter nog niet veel op veranderd. Het LRA is

verdreven maar naar hun politieke boodschap werd niet geluisterd (Finnström, 2008) en er is

niets wezenlijks veranderd ten behoeve van de Acholibevolking. De kiemen voor een eventueel

nieuw conflict of de terugkeer van het LRA zijn dan ook nog steeds aanwezig.

Wil men een stabiele vrede in het gebied, dan moet men dus beginnen met de wortels van

het verdreven conflict te analyseren en aan de hand van die analyse veranderingen in te voeren

in de regio. Kort gesteld moet er dus meer geld gaan naar armoedebestrijding in en

ontwikkeling van het noorden van het land. Men moet de historische vete tussen noord en zuid

trachten te vergeten en meer in functie van de nationale ontwikkeling denken. De Acholi

moeten trots kunnen zijn om Oegandese burgers te zijn. Ze moeten het gevoel krijgen dat ze

betrokken zijn in de nationale politiek en vooruitgang. Vandaag de dag zijn er daarentegen nog

grote sociaal-economische verschillen tussen Noord- en Zuid-Oeganda. Het was bijvoorbeeld

treffend om het verschil in woningen te zien tussen de twee regio’s tijdens onze doorreis. In het

noorden woont de meerderheid in hutten opgebouwd uit zongedroogde kleistenen en rieten

daken. De meeste zuiderlingen wonen in bakstenen huizen met ijzeren daken die duidelijker

steviger en duurzamer zijn dan de hutten uit het noorden.

Natuurlijk kan men zich dan de vraag stellen waar het geld om het noorden op te

waarderen vandaan zou moeten komen. Wij zijn geen experts in de financiële situatie of de

begroting van Oeganda, dus kunnen we enkel kort voorzichtige suggesties doen. Het lijkt ons

cruciaal dat er minder geld gaat naar militaire operaties in het buitenland (in de DR Congo,

Zuid-Soedan en de Centraal-Afrikaanse Republiek). Op dit ogenblik richten die operaties zich

vooral op de achtervolging van het LRA voorbij de eigen grenzen. Het lijkt alsof het LRA als

externe vijand nog kan dienen om de nationale eenheid te bewaren (Van Acker, 2004). Wij zijn

van overtuiging dat die eenheid ook op andere manieren kan bereikt worden, met name door de

sociaal-economische gelijkschakeling van alle Oegandese gebieden en door een

toekomstperspectief te bieden. Naast het snoeien in de militaire uitgaven moet er ook flink

Page 41: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 36

gesnoeid worden in de uitgaven aan verkiezingscampagnes van president Museveni en zijn

National Resistance Movement [NRM]. In de voorbereiding van de verkiezingen in februari

2011 zou het NRM naar schatting 300 tot 350 miljoen dollar hebben uitgegeven aan haar

verkiezingscampagne. Daarbij werd massaal gebruik gemaakt van de nationale schatkist,

waardoor de Oegandese overheid nog voor de verkiezingen blut was. Die schatkist werd

trouwens voor een deel gespijsd met de directe budgetsteun van een aantal Westerse landen. Die

zouden er dus meer op moeten toezien waar hun donaties voor worden gebruikt (Titeca, 2011).

Het spreekt vanzelf dat dergelijke excessen de toekomstperspectieven van de Oegandese

bevolking hypothekeren.

Die laatste verkiezingsstrijd kostte de staatskas niet enkel onnoemelijke veel geld, ze

waren door dat geld ook volstrekt oneerlijk. De verkiezingen daarvoor, in 2006, werden dan

weer gekenmerkt door geweld en intimidatie. De verkiezingen en de politiek in het algemeen

moeten daarom dringend eerlijker en meer verantwoord gaan verlopen. Er moet daartoe een

controleorgaan opgericht worden. Dat orgaan zal er onder andere op moeten toezien dat er geen

staatsgelden verkwist worden bij de campagnes en dat er realistische verwachtingen gecreëerd

worden bij de bevolking. Die maatregel zou moeten toelaten dat de oppositie meer kans maakt.

En dat zou er dan weer voor zorgen dat er bij de Acholi meer interesse en geloof kan komen

voor de nationale politiek (Titeca, 2011).

Vanuit de nationale politiek moeten er ook nieuwe onderhandelingen worden opgestart met

Joseph Kony. Voor zover wij weten zijn die immers jaren geleden volledig gestaakt. Die

onderhandelingen en een te hopen akkoord daaruit zouden stabiele vrede en zekerheid brengen

over de toekomst in het noorden van Oeganda. Opnieuw zou dat een manier zijn om de Acholi

bij de nationale politiek te betrekken, want een groot deel van hen koestert de hoop dat er

dergelijke onderhandelingsgesprekken komen.

Lokale politieke niveau’s in Noord-Oeganda en elders spelen, naast andere actoren, vaak

een rol in conflictbemiddeling. Het is daarom van belang dat die lokale politieke leiders

financiële steun, kennis en informatie krijgen van hogerhand. Tijdens de voorbije

verkiezingscampagne van het NRM kregen de dorpshoofden voor het eerst sinds hun aanstelling

in 1986 een vergoeding (Titeca, 2011). Die uitkeringen mogen echter niet beperkt blijven tot de

verkiezingsperiodes. Daarnaast moeten vrouwenrechten hoger op de nationale agenda komen te

staan en moet het belang van vrouwenrechten ook benadrukt worden in de steun aan de lokale

politieke niveau’s (Annan et al., 2007).

Page 42: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 37

4.2.2 Op het vlak van ontwikkelingshulp

In de eerste plaats is het voor de ngo’s van belang dat ze zich op de hoogste noden van de

bevolking richten. We gaven al een opsomming van de noden die uit ons onderzoek als

belangrijkste naar voren kwamen (zie p. 32). In de eerste plaats kwamen daar voedsel, veilig

water en onderwijs uit naar voren. Hoewel ook andere zaken belangrijke noden kunnen zijn van

een maatschappij, vinden we het dus van het grootste belang dat de hoogste noden eerst worden

geadresseerd. Daarom moet men vooraf een grondige analyse maken van de noden van de

bevolking. Daaruit zal blijken dat er grote verschillen zijn in die gerapporteerde noden. Bij de

keuze van noden waaraan men als hulporganisatie wil tegemoetkomen, moet men zich baseren

op de meest primaire noden (voedsel, onderdak, gezondheidszorg, kledij …) en op de meest

gerapporteerde noden (onderwijs, hulp bij economische activiteiten, veiligheid ...). De

psychische en interpersoonlijke problemen moeten bij de geboden hulp dus minder aan bod

komen dan vandaag de dag en in het verleden vaak het geval was. Men moet zich eerst en

vooral concentreren op de primaire noden. Dat kan men echter wel doen op een manier die de

sociale verschillen en kloven niet vergroten, zodat men er onrechtstreeks toch aandacht voor

heeft.

Vreemd genoeg hebben meerdere ngo’s de neiging om een selecte groep mensen van veel

hulp te voorzien. Op zich is er niets op tegen dat men bepaalde criteria gebruikt om een

doelgroep te selecteren. Toch moet men er oog voor hebben dat die criteria de sociale gelijkheid

in de samenleving niet in het gedrang brengen. Dat kan immers kloven of breuken in de sociale

verhoudingen tot gevolg hebben. Men creëert gevoelens van jaloezie en onrechtvaardigheid

tussen de bevolking, zeker als de geboden hulp de hoogste noden overtreft. In het verleden werd

onevenredig veel hulp geboden aan een groep ex-LRA-strijders. Tot hiertoe lokte dat nog

weinig afgunst uit bij de rest van de bevolking. Toch lijkt het ons gevaarlijk dergelijke

praktijken ook in de toekomst nog verder te zetten. Wij willen ervoor pleiten om minder hulp te

bieden aan een grotere doelgroep. Men moet als het ware een aantal algemeen maatschappelijke

basisdiensten versterken of zelfs uit de grond stampen. Het enige inclusiecriterium daarbij is de

behoefte aan het aangebodene. We denken in de eerste plaats aan kwalitatieve

basisgezondheidszorg en voedselvoorziening. Een dergelijke vorm van hulpverlening zou

tenminste rechtvaardig zijn voor de hele bevolking.

Bij een dergelijke vorm van algemene basishulpverlening mag men ook geen onderscheid

meer maken tussen returnees en niet-returnees. De steun moet in se aan iedereen gericht zijn.

Men moet zich echter wel veel meer dan voordien bezig houden met de primaire noden van de

burgers. Mochten de middelen het toelaten is het uiteraard meer dan wenselijk dat de iets

Page 43: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 38

minder primaire noden (onderwijs, veiligheid …) ook aan bod komen. Het idee is echter dat je

geen hulp moet bieden als je die niet aan iedereen met dat specifieke tekort kan bieden.

Bijvoorbeeld: wil je basisgezondheidszorg voorzien in een regio, maak dan eerst een berekening

van hoeveel mensen van je diensten gebruik zouden maken. Pas als je de verwachte toestroom

hulpvragers zult aankunnen, mag je het project starten. Als je middelen over zou hebben, kan je

de aangeboden medische diensten uitbreiden. Zijn er middelen te kort, begin dan met minder

diensten aan te bieden. De hulpvragers zullen zich bij een dergelijk systeem soms zelf kunnen

selecteren. Enkel die personen waarvoor de aangeboden diensten een hulp, een verlichting van

hun lijden zouden betekenen, zullen immers op sommige diensten afkomen. Nog volgens het

voorbeeld van de basisgezondheidszorg: wie andere medische diensten wil (bv. plastische

chirurgie), zal niet bij jouw aangeboden dienstverlening aankloppen maar zal, als hij daar het

geld voor heeft, aankloppen bij een gespecialiseerd centrum of ziekenhuis. Een dergelijke

zelfselectie zal echter niet altijd realiseerbaar zijn. Als men bijvoorbeeld voedselhulp wil bieden

is het noodzakelijk dat er een singuliere analyse wordt gemaakt van de behoefte aan voedselhulp

bij de aanvrager. Anders zullen ook mensen die geen behoefte hebben aan die dienst er hun

voordeel uit willen halen.

Aangezien ex-LRA-ers over het algemeen tot de zwakkeren van de Noord-Oegandese

samenleving behoren en hun noden en behoeften veelal hoger zijn, zullen zij vermoedelijk een

groot aandeel van de hulpvragers vormen bij een dergelijk systeem. Dus, hoewel returnees niet

expliciet als doelgroep worden geselecteerd, beogen we met een dergelijk hulpverleningsmodel

wel de verbetering van hun levensomstandigheden. Echter, ook andere leden van de bevolking

kunnen aanspraak maken op de dienstverlening, aangezien er geen andere selectiecriteria zijn

dan de behoefte aan de aangeboden producten of diensten.

In één specifiek geval mag de hulp zich volgens ons wel toespitsen op returnees. Met

name die diensten die zich toespitsen op de collectieve traumaverwerking van de returnees.

Daarbij moeten de verschillende deelnemers immers vrij en openlijk over hun ervaringen

kunnen vertellen. Dat moet kunnen gebeuren in een sfeer van vertrouwelijkheid en een gevoel

van verbondenheid door de gedeelde of gelijkaardige ervaringen die ze hebben. Verschillende

van onze informanten bevestigden dat en zeiden dat ze hun ervaringen uit de bush veel

makkelijker kunnen delen met andere ex-LRA-ers in plaats van met non-LRA-ers. Het is dan

ook ondenkbaar dat die specifieke hulpverlening eveneens toegankelijk zou worden gesteld

voor non-LRA-ers. Zoals men eerder al kon lezen is er voor een dergelijke vorm van

hulpverlening ook een groot maatschappelijk draagvlak. Dat er bij deze vorm van hulpverlening

gevoelens van jaloezie of onrechtvaardigheid de kop op zouden steken lijkt dus weinig

waarschijnlijk. Volgens ons is er dan ook een behoefte aan ngo’s die zich met dergelijke

Page 44: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 39

collectieve traumaverwerking willen bezighouden. Een probleem daarbij is echter de

anonimiteit. Vele returnees vertelden hun omgeving immers niet over hun LRA-verleden. Als

men dan lokale praatgroepen voor LRA-ers organiseert, zullen degenen die hun verleden

verzwegen willen houden niet deelnemen. Enkel al door naar die praatgroep te gaan weet men

immers al dat je een ex-LRA-strijder bent. Men kan dat probleem oplossen door de

praatgroepen ver weg van de woonplaatsen te organiseren, waar niemand hen kent. Dan heeft

men wel het probleem van de vervoerskosten, waar de ngo dan ook aan tegemoet zou moeten

komen.

Het door ons voorgestelde systeem van algemene basisdienstverlening vereist niet meteen

veel meer middelen. De bestaande middelen worden bij dit systeem veeleer herverdeeld.

Uiteraard wil ik hier geen pleidooi houden om de financiële kraan voor ontwikkelingshulp te

laten stilstaan of zachtjes dicht te draaien. Ik ben er daarentegen van overtuigd dat we een

morele verplichting hebben om een groter deel van onze welvaart naar de armen te versluizen

en onze exuberante levensstijl een halt toe te roepen. Maar, het is een realiteit dat de

geldstromen naar de derde wereld niet sterk aanzwellen doorheen de tijd. Die observatie mag de

ontwikkelingssector echter niet in de greep houden. Ik wil de ontwikkelingsorganisaties

aantonen dat dit systeem ook kan toegepast worden met een even grote hoeveelheid financiële

middelen. Dat kan dus geen belemmering zijn om een dergelijk systeem te gaan hanteren. Het

systeem vergt wel een andere ingesteldheid en organisatie.

Naast de aandacht voor de primaire behoeften (voedsel e.d.), moet er ook aandacht komen

voor een aantal andere problemen die vooral op de langere termijn van belang zijn. We denken

aan onderwijs, reproductieproblemen, SOA’s en vrouwenrechten. Met de focus op

vrouwenrechten willen we ook de levensomstandigheden van kindmoeders onder de aandacht

brengen. Opnieuw, dan hebben we het niet alleen over kindmoeders en andere vrouwen die een

LRA-verleden hebben. Het gaat over alle kindmoeders en vrouwen in de Acholi-samenleving.

Vermoedelijk zullen ex-LRA-ers andermaal een relatief groot aandeel van de hulpvragers

vormen bij de hulp aan vrouwen. We zijn dus voorstanders van hulpprogramma’s die enkel

vrouwen opnemen. Toch zijn we van mening dat die de sociale ongelijkheid niet vergroten. De

hulpverlening begunstigd traditioneel namelijk vooral de mannelijke bevolking. Om die sociale

ongelijkheid in de hulpverlening recht te trekken moeten er ons inziens dus projecten komen die

zich op vrouwen en kindmoeders toespitsen.

In de strijd voor vrouwenrechten zijn gemeenschappen essentieel gebleken om de rechten

en de veiligheid van de vrouwen te garanderen (McKay, 2004). Dat is, naast hun rol in

conflictbemiddeling, een andere reden om steun te bieden aan dorpshoofden om via die weg de

Page 45: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 40

gemeenschap, en dus niet enkel de vrouwen, te begunstigen. Door gewoon al met dorpshoofden

en lokale overheden overleg te plegen en samen te werken kunnen ngo’s die beleidsniveaus

ondersteunen en kunnen ze wederzijds invloed op elkaar uitoefenen. Het kan ook een middel

zijn voor ngo’s om hun werking meer afgestemd te krijgen op de socio-culturele context waarin

ze werken. De sociale, spirituele, religieuze en kosmologische achtergrond van hun doelgroep

negeren ze namelijk vaak compleet. Vaak bedrijven ze een vorm van moreel imperialisme

waarbij men aan hun cliënten voorspiegelt wat de juiste waarden en normen zijn, en wat de

juiste religie is. Traditionele of andere interpretaties en gewoonten zijn vanuit hun oogpunt vaak

moreel verwerpelijk. Het wordt tijd dat de hulporganisaties respect tonen voor de plaatselijke

sociaal-religieuze context en dat ze daarmee aan de slag proberen te gaan in plaats van ertegenin

te gaan.

Hulporganisaties moeten echter niet alleen de religieuze en andere overtuigingen van de

gemeenschappen incorporeren in hun eigen werking. Ze zouden die gemeenschappen ook tijd

en ruimte moeten gunnen, en hen middelen ter beschikking stellen. Daarmee zouden lokale

verzoeningsmechanismen van spirituele zuivering weer aan kracht kunnen winnen en meer

toegepast worden (zie p. 15). Langs de andere kant moet men zich ook behoeden voor een te

hoge waardering van de tradities. Men mag de traditionele en spirituele overtuigingen,

interpretaties en rituelen niet als de nieuwe maatstaf voor hulpverlening nemen. Weinig Acholi

houden immers nog enkel en alleen vast aan die tradities. Veelal hangt men een syncretische

vorm van religies en overtuigingen aan. De traditionele spiritualiteit en kosmologie is daar vaak

een deel van, maar wordt meestal vermengd met een (born again) christenlijke ideologie en een

westerse wetenschappelijke benadering. Dat syncretisme moet worden onderzocht, want

daarmee moet men aan het werk. Het voorbeeld van de wraakzuchtige geesten (de cen) maakt

dat duidelijk. Spirituele zuiveringen zijn volgens de Acholi niet de enige manier om van het

stigma en ander onheil dat aan die geesten werd gekoppeld, af te geraken. Voor de meesten ligt

een oplossing voor dergelijke problemen vermoedelijk in een samenhang tussen spirituele en

westerse mentale hulpverlening.

Ons laatste advies aan de ngo’s is dat ze hun programma’s steeds integraal zouden moeten

uitdenken. Er moet dus op voorhand goed bekeken worden wat er allemaal bij het programma

komt kijken. Mogelijke vragen zijn: Als de hulpverlening transport van de begunstigden vereist,

wie betaalt dan de transportkosten?, is er een kindercrèche voor vrouwen met kinderen?, als er

met lange sessies gewerkt wordt, wordt er dan ook eten en drinken aangeboden?, duren de

sessies en het vervoer niet te lang?, hoe frequent zijn ze?, zijn ze anoniem en hoe wordt die

anonimiteit dan gegarandeerd?, hoe wordt de volledige doelgroep best bereikt?, wat zijn de

verwachtingen van de deelnemers? … Een integrale werking betekent echter eveneens dat er

Page 46: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 41

ook tussentijds onderzocht wordt welke effecten er bereikt worden en welke neveneffecten er

zijn. In bepaalde gevallen moet men ook een follow-up van de geboden hulp installeren. Zo kan

men de duurzaamheid van de hulp verzekeren.

Page 47: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 42

5 Discussie

We onderzochten in deze scriptie de sociale verhoudingen tussen returnees en niet-

returnees in de Noord-Oegandese samenleving. We konden zien dat die verhoudingen niet altijd

even rooskleurig zijn. Toch willen we de hulpverleningssector temperen in hun pogingen om

daaraan rechtstreeks iets te veranderen. Zoals onze informanten ook aangaven zijn er, zowel bij

ex-LRA-ers als bij non-LRA-ers hogere noden dan het opheffen van sociale wrevels.

We begonnen onze uiteenzetting met een overzicht van de historische wortels van het

conflict. Het is belangrijk die te onderzoeken omdat wij van mening zijn dat er nog steeds niets

wezenlijks veranderd is aan de marginalisering van Acholiland in het Oegandese politieke en

economische discours. Daardoor is het niet ondenkbaar dat het LRA terug opgang zou maken in

het gebied of dat er een andere verzetsbeweging opstaat die tegen het onrecht strijdt. Tijdens ons

bezoek aan het gebied zagen we echter geen directe aanwijzingen voor dergelijke subversieve

bewegingen. Voor de duidelijkheid is het van belang te vermelden dat wij de daden van het

LRA niet goedkeuren. Integendeel, hun gruweldaden vervullen ook ons van afschuw. Toch is

het begrijpelijk dat er rebellenbewegingen als het LRA ontstonden eind de jaren ’80. De Acholi

zagen toen immers hun militaire aandeel - en daarmee hun aandeel in het bestuur en de koers

van Oeganda - sterk slinken. Bovendien leefden ze al langer in een situatie van onderdrukking

en marginalisering vanuit het zuiden van het land.

We beschreven ook kort het leven in het LRA en het leven voor de burgerbevolking die

nooit door het LRA werd ingelijfd. Hoewel hun ervaringen verschillend zijn, kan iedereen als

slachtoffer beschouwd worden in het conflict. Zeker toen de Oegandese overheid besliste dat de

burgerbevolking naar IDP-kampen (de zgn. ‘protected villages’) moest verhuizen, verergerde de

situatie ook voor de Acholi-burgerbevolking. Toch is het ook begrijpelijk dat er een groot

wantrouwen bestond naar (ex-)LRA-ers en dat beide partijen zich niet verenigen onder de

slachtofferidentiteit. Vele (ex-)strijders hadden immers gruweldaden begaan, vaak zelfs op

leden van de eigen familie of gemeenschap. Na hun terugkeer begonnen ook vele returnees hun

omgeving te wantrouwen, uit angst voor vergelding. Door de wederzijdse gevoelens van haat en

wantrouwen, en door hun traumatische herinneringen begonnen vele ex-strijders zich te isoleren.

Anderen werden verslaafd aan alcohol of opium, stalen, waren gewelddadig naar hun omgeving

toe … Dat alles versterkte bij hun sociale omgeving (de niet-returnees) de overtuiging dat de

eersten bezeten waren door de wraakzuchtige geesten van vermoorde personen (de zgn. cen).

Op dat punt kon het moeizame proces van re-integratie aanvangen. In feite waren er twee

groepen verzoeningsmechanismen die weinig wederzijdse invloed of interesse hadden en elkaar

Page 48: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 43

soms zelfs verguisden. De eerste groep verzoeningsmechanismen zijn de traditionele. In de

Acholi-cultuur bestaat er een heel resem aan kosmologische overtuigingen. Een belangrijk deel

daarvan zijn de verschillende geesten die hun krachten kunnen uitoefenen op de mensen. Om

die geesten gunstig te stemmen of - in het geval van slechte geesten - af te wenden bestaan er

een aantal rituelen. Bij vele returnees werden kort na hun terugkeer één of enkele rituelen

uitgevoerd, in de hoop zo van de slechte invloed van de cen gespaard te blijven. Meestal ging

het om rituelen waarbij men op een ei moest stappen bij het betreden van de compound, waarbij

er waterdruppels over het hoofd werden gestrooid bij het binnengaan in de ouderlijke hut, of

waarbij er een geit werd geslacht. Dergelijke rituelen werden echter niet bij alle ex-LRA-ers

toegepast en er zijn ook vele lokale verschillen op de uitvoering van de rituelen. In de gevallen

waar er na verloop van tijd nog steeds een invloed van de geesten wordt verondersteld door de

gemeenschap, kon er een uitgebreider mechanisme in gang gezet worden. Er werden dan

consultatierondes opgestart door de ouderen van een gemeenschap, door ajwaki (traditionele

genezers), door dorpshoofden … Daarbij werden de verschillende partijen gehoord, de

returnees, de families, de ruimere gemeenschappen, de geesten … Uiteindelijk moest men dan

tot een overeenkomst komen van de te betalen schadevergoeding.

De tweede groep aan verzoeningsmechanismen werd in het gebied geïntroduceerd door de

ngo’s, veelal in de ontvangstcentra die ze opzetten om de net teruggekeerde LRA-strijders te

begeleiden. In feite miskenden ze meestal het belangrijkste en meest karakteristieke element van

re-integratie, namelijk dat het een proces is met (minimum) twee partijen: degenen die

terugkeren en degenen die ontvangen. De tweede partij, de sociale omgeving van de ex-LRA-

ers, kreeg meestal maar een beperkte aandacht in hun programma’s. De returnee doorliep een

programma in hun centra, de familieleden en vrienden van de returnee werden opgespoord, ze

werden bij elkaar gebracht en veel verder ging het niet. Indien de middelen het toelieten was er

een zeer korte en zwakke follow-up. Waarom spreken we dan wel van het

verzoeningsmechanisme van de ngo’s? Omdat in een belangrijk deel van de gesprekken in het

centrum advies werd gegeven over hoe men moest omgaan met de sociale omgeving eens men

daarmee verenigd was. Men gaf als het ware een handboek voor goed gedrag mee aan de ex-

strijders opdat die zich goed zouden integreren. Eigenlijk kwam het er altijd op neer dat men

aan de returnees sterk afraadde om te praten over hun verleden bij het LRA en dat men moest

proberen dat verleden te vergeten. God kon hun helpen bij die moeilijke taak. De werkmethode

van de ngo’s was dus sterk moralistisch en christelijk-ideologisch geïnspireerd.

De effecten van beide verzoeningsmechanismen waren zeer beperkt. Dat had een aantal

oorzaken. Hoewel bij zeer veel returnees een welkomst- en zuiveringsritueel werd uitgevoerd,

was er geen geld voor de uitgebreidere consultatierondes indien die nodig geacht werden. Men

Page 49: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 44

kon immers vaak de moderatoren van die gesprekken of de gevraagde schadevergoedingen niet

betalen. Toen het LRA nog in volle kracht aanwezig was in Acholiland was er bovendien vaak

geen tijd of ruimte om rituelen of consultatierondes uit te voeren. Daarnaast kregen de

traditionele methoden geen erkenning of steun vanuit de ngo’s of de overheid. Als laatste

kunnen de povere effecten van de traditionele verzoeningsmechanismen toegeschreven worden

aan het feit dat de meeste Acholi niet enkel vasthouden aan die traditionele spiritualiteit, maar

ze meestal combineren met andere religies en overtuigingen. De zwakke resultaten van de ngo’s

kunnen we ook met verschillende elementen in verband brengen. Allereerst heeft slechts één

derde van de returnees een programma in een ontvangstcentrum doorlopen. Twee derde van de

returnees moest zich dus zonder de begeleiding van een ngo zien te integreren in hun oude

sociale omgeving. Daarnaast zijn we ervan overtuigd dat hun ideologische en moralistische

programma’s de mentale toestand en dus ook de sociale re-integratie van de ex-strijders niet ten

goede kwam. Sommige van hun projecten versterkten de sociale tegenstellingen eerder dan die

tegen te gaan. Zo bemoeilijkten ze dus nog de re-integratie (zie het voorbeeld van de huizen op

p. 12). De follow-up na de vereniging met de gemeenschap en de lokale verankering van de

meeste ngo’s liet ook te wensen over. Als meest belangrijke oorzaak voor de zwakke resultaten

moeten we de focus van vele ngo’s op het psychisch-sociale niveau vermelden. Daarmee

negeerden ze andere en soms hogere noden van de ex-guerrilla en de rest van de bevolking.

Hoewel de focus in ons onderzoek ook op de sociale verhoudingen tussen returnees en niet-

returnees lag, bespraken we ook uitgebreid de andere moeilijkheden die returnees ondervinden

ten opzichte van niet-returnees. Dat deden we om niet in dezelfde vallen te trappen als vele

ngo’s in het gebied. Bovendien zijn we ervan overtuigd dat de sociale kloven kunnen opgeheven

worden door de hulpverlening van de primaire noden daaraan aan te passen.

Het gevolg van de povere re-integratie van ex-strijders is dat er een tamelijk grote sociale

ongelijkheid bestaat in de Acholi-samenleving van vandaag. We bedoelen daarmee dat er

verschillende punten zijn in het alledaagse leven waarin ex-LRA-ers en non-LRA-ers van elkaar

verschillen. We bespraken de fysieke belemmeringen, de traumatische herinneringen, de

scholingsgraad, de financiële situatie en de materiële situatie (werktuigen). In feite komt het er

keer op keer op neer dat returnees zich in een hachelijkere situatie bevinden dan niet-returnees

en zich mede daardoor vaak niet volledig aanvaard voelen door de samenleving. Hoewel uit ons

onderzoek bleek dat het stigma en de sociale uitsluiting de voorbije jaren geminderd zijn, is het

zeker nog niet verdwenen. 22 van de 30 ex-LRA-informanten (73 %) in ons onderzoek

rapporteerden één of andere problemen op sociaal vlak. De aard of de openlijkheid van de

sociale exclusie verminderde en ook de problemen met mensen uit de directe omgeving van de

ex-strijders namen af. Maar sommige relaties met verre kennissen worden nog gekenmerkt door

Page 50: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 45

wantrouwen en vijandigheid. Er is met andere woorden voor veel ex-LRA-guerrilla een

spanning voelbaar in het sociale weefsel van de gemeenschap of maatschappij. Relationele

problemen op het microniveau van het gezin namen met de jaren meestal af.

Ondanks het feit dat 73 % van onze ex-LRA-informanten sociale problemen ervaart, wordt

het oplossen van die problemen niet als belangrijkste behoefte of hoogste nood ervaren. Vaak

zijn er andere en dus meer primaire behoeften die voorrang krijgen. Voldoende voedsel, veilig

water en een eigen onderdak zijn daar vaak de belangrijkste van. Toch legden vele

hulporganisaties de nadruk op de psychische en sociale harmonie van de burgers en de

samenleving. Ze negeerden daarbij de andere, meer primaire noden van de bevolking. Volgens

ons moeten ngo’s zich dan ook dringend wat meer gaan bezighouden met het adresseren van die

primaire behoeften. Sociale noden kunnen via die weg ook behandeld worden, maar dan eerder

onrechtstreeks. Die sociale noden mogen ons inziens immers niet uit de aandacht van de

hulporganisaties verdwijnen. Dat is van het grootste belang om onderlinge tegenstellingen niet

tot nieuwe conflicten te laten escaleren en om de samenleving als geheel een

toekomstperspectief te bieden. De sociale gelijkheid moet bij de ontwikkelingshulp als maatstaf

gebruikt worden. Wij stelden dan ook een systeem van algemene basisdienstverlening voor. Dat

komt erop neer dat er minder goederen en diensten worden aangeboden aan een grotere

doelgroep. Men moet proberen op voorhand zo min mogelijk een selectie te maken in de

doelgroep, tenzij die selectie een rectificatie is die de sociale gelijkheid ten goede komt, zoals

bijvoorbeeld bij projecten voor vrouwen. Het enige criterium dat wel keer op keer de doorslag

moet geven is de individuele behoefte aan het aangebodene. Dat moet men dan ook bij ieder

apart onderzoeken, hoewel er bij sommige steunmaatregelen ook zelfselectie zal zijn van de

hulpvragers.

Ook alcoholisme is een groot probleem in Noord-Oeganda. Toch vinden we dat die

problemen, net als de sociale problemen, niet rechtstreeks moeten aangepakt worden. We zijn er

immers van overtuigd dat problemen met middelenmisbruik, zeker op dergelijk grote schaal,

slechts een symptoom, een effect zijn van andere en dieperliggende problemen. Vermoedelijk

zijn het opnieuw primaire en sociaal-economische noden die aan de grondslag liggen. Die

maken de mensen angstig en wanhopig. Alcohol en andere drugs zijn een manier om die

problemen en die gevoelens te ontvluchten. We pleiten er dan ook voor dat die dieperliggende

problemen nauwkeuriger bepaald en behandeld worden.

Ex-LRA-guerrilla zullen bij ons voorgestelde systeem van algemene basisdienstverlening

vermoedelijk een groot percentage van de hulpvragers vormen, hoewel zij niet op voorhand

geselecteerd zullen worden. Dat komt omdat hun noden over het algemeen hoger zijn dan die

Page 51: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 46

van andere, zoals ons onderzoek aantoonde. Toch maakt een dergelijke vorm van hulpverlening

ook mogelijk dat niet-returnees een hulpaanvraag kunnen indienen.

Ngo’s moeten daarnaast meer oog hebben voor de rechten van kindmoeders en vrouwen in

het algemeen. Genderrollen in post-conflictsituaties neigen altijd de traditionele genderrollen te

bevestigen en laten weinig ruimte voor vrouwenemancipatie. Dat ondanks het feit dat tijdens het

conflict de genderrollen vaak ter discussie komen te staan en grote groepen vrouwen nieuwe

rollen weten aan te nemen (McKay, 2004). Ook vandaag staan vrouwen en zeker kindmoeders

in een zwakke positie in Noord-Oeganda. Kindmoeders zijn als groep de meest kwetsbaren in

de Acholi-samenleving. Ze kunnen niet ontkennen dat ze een LRA-verleden hebben, ze worden

sterk gestigmatiseerd door hun omgeving, ze kunnen zeer moeilijk een partner vinden en

moeten alleen een huishouden zien te onderhouden.

Als laatste maakten we ook een aantal aanbevelingen voor de Oegandese politiek. We

hopen dat er verandering kan komen in de historische marginalisering van Noord-Oeganda. Er

moeten meer mogelijkheden komen voor de Acholi om zich in te schrijven in de nationale

politiek. Zo kunnen ze mee het nationale beleid bepalen. Dat zou er ook voor zorgen dat de

frustraties geuit kunnen worden op een politiek niveau, en niet door dat niveau onderdrukt

worden. Een voorwaarde voor het betrekken van de Acholi in de nationale politiek is het eerlijk

laten verlopen van de verkiezingen. In het verleden werden die ontsierd door leugens,

machtsmisbruik en omkoping. Ook de oppositie moet een kans gegeven worden als men de

belangen van de Oegandese burgers wil dienen en nieuwe conflicten wil vermijden.

Specifiek vragen de Acholi ook aan de nationale politieke organen om nieuwe

onderhandelingen het Kony en het LRA. Vele Acholi, en niet in het minst de ex-LRA-strijders

onder hen, hebben immers schrik dat het LRA zou terugkeren. Die onderhandelingen zouden tot

een stabiele vorm van vrede moeten leiden waarbij ook alle huidige leden van het LRA hun

wapens neerleggen. Pas dan kan er onbekommerd aan de toekomst gedacht en gewerkt worden.

5.1 Tekortkomingen en aanbevelingen

Elk onderzoek heeft zijn tekortkomingen, en dus ook het onze. Een eerste onvermijdelijke

tekortkoming in ons onderzoek was de taal. Slechts weinig Acholi spreken voldoende Engels

om een Engelstalig gesprek te kunnen voeren. Zeker onder de ex-LRA-ers is de kennis van het

Engels zeer beperkt tot nihil. Daarom moesten de meeste interviews getolkt worden door onze

onderzoeksassistent. Aangezien hij geen professionele tolk was werd dan ook niet elk woord

rechtstreeks vertaald. Maar, we zorgden er wel voor dat hij precies wist wat we wilden

bestuderen en bevragen. Omdat hij in het verleden al verschillende ervaringen met

Page 52: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 47

wetenschappelijk sociaal onderzoek had en omdat hij zelf ook een diploma in de wetenschappen

had, kende hij bovendien de ethiek en de methoden die daarbij gebruikt worden. En toch blijft

het een gemis niet rechtstreeks met de informanten te kunnen praten. Een tweede gebrek heeft te

maken met de grote mate van alcoholisme in de regio. Doordat velen dronken waren (of door

dronkenschap sliepen) konden we geen enkele zelfverklaarde alcoholicus bevragen. Anderzijds,

iedereen vertelde dat ze niet of zelden alcohol gebruikten wanneer we hen ernaar vroegen omdat

er een groot taboe op rust. Mogelijks klopt dat dus niet en gebruikte een deel van hen wel af en

toe of regelmatig alcohol.

Gedurende onze veldstudie merkten we een enorme veerkracht bij de returnees die we

ondervroegen. Het viel ons op hoe weinig psychische problemen ze ontwikkelden, hoewel hun

ervaringen in het LRA toch zeer ingrijpend moeten zijn geweest. Velen zeiden dat ze kort na

hun terugkeer naar huis problemen hadden met flashbacks en nachtmerries, typische symptomen

na een traumatische ervaring. Die dwingende herinneringen werden echter zelden of niet

besproken, volgens het advies dat hen onder andere door de ngo’s gegeven werd. En toch

konden die symptomen door de tijd heen afzwakken. Hogerop in dit werk maakten we de

hypothese dat die traumasymptomen overgingen in andere symptomen zoals alcoholisme. Toch

zit op dit ogenblik zeker niet elke ex-guerrilla aan de fles. Hoe komt het dat er een groep

returnees verklaart geen psychische symptomen van de traumatische herinneringen te hebben?

Hebben ze er werkelijk geen? Gebruiken ze werkelijk geen middelen om hun herinneringen te

verdoven omwille van het taboe dat daarop rust? Hadden de weinige gesprekken die ze daarover

hadden dan zo grote effecten? Of konden ze die herinneringen psychisch verdringen in functie

van hogere noden? In dat laatste geval zou dat een bevestiging zijn van de behoeftetheorie van

Maslow. Bovenstaande vragen zijn dan ook belangrijke onderzoeksvragen voor toekomstig

onderzoek. Daarnaast moet er ook in het onderzoek en de literatuur rond het gebied veel meer

aandacht komen voor het immense probleem van alcoholisme. Het was zeer verwonderlijk om

te zien dat dat thema amper behandeld wordt in de wetenschappelijke en andere literatuur. Een

oproep naar meer onderzoek dus. Hoewel, de prioriteit moet in Noord-Oeganda eigenlijk niet

liggen op meer onderzoek, maar op meer actie.

Page 53: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 48

6 Referenties

Allen, T., & Vlassenroot, K. (2010). Introduction. In T. Allen & K. Vlassenroot (Red.), The

Lord’s Resistance Army: Myth and reality (blz. 1-21). Londen: Zed Books Ltd.

Amone-P’Olak (2006). Mental states of adolescents exposed to war in Uganda: Finding

appropriate methods of rehabilitation. Torture, 16(2), 93-107.

Annan, J., Blattman, C., Carlson, K., & Mazurana, D. (2007). Making reintegration work for

youth in northern Uganda. Findings from two phases of the survey of war affected youth.

Research brief. Teruggevonden op het net op 16-01-2011: www.SWAY-Uganda.org.

Annan, J., Blattman, C., Carson, K., & Mazurana, D. (2008). The state of female youth in

Northern Uganda: Findings from the survey of war-affected youth phase II. Unicef.

Annan, J., Brier, M. (2010). The risk of return: Intimate partner violence in Northern Uganda’s

armed conflict. Social Science & Medicine, 70, 152-159.

Annan, J., Brier, M., & Aryemo, F. (2009). From “Rebel” to “Returnee”: Daily life and

reintegration for young soldiers in Northern Uganda. Journal of Adolescent Research,

24(6), 639-667.

Baines, E. (2010). Spirits and social reconstruction after mass violence: Rethinking transitional

justice. African Affairs 109(436), 409-430.

Biehl, J., Good, B., & Kleinman, A. (Red.). (2007). Subjectivity: Ethnographic investigations.

Berkeley (Calif.): University of California Press.

Blattman, C., & Annan, J. (2010). On the nature and causes of LRA abduction: What the

abductees say. In T. Allen & K. Vlassenroot (Red.), The Lord’s Resistance Army: Myth

and reality (blz. 132-155). Londen: Zed Books Ltd.

Derluyn, I., Broekaert, E., Schuyten, G., & De Temmerman, E. (2004). Post-traumatic stress in

former Ugandan child soldiers. The Lancet 363(9412), 861-863.

Finnström, S. (2005). “For God and my life”: War and cosmology in northern Uganda. In P.

Richards (Red.) No peace, no war: An anthropology of contemporary armed conflicts

(blz. 98-116). Oxford: James Currey.

Finnström, S. (2008). Living with bad surroundings. War, history, and everyday moments in

Northern Uganda. Durham en Londen: Duke University Press.

Harlacher, T., Okot, F. X., Obonyo, C. A., Balthazard, M., & Atkinson, R. (2005). Traditional

ways of preventing and solving conflict in Acholi: Results of some secondary and primary

research. Gulu, Oeganda: Caritas.

Page 54: Ex-LRA: het verleden in het heden. Over de (ont-)kleuring ...lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/636/RUG01... · Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 3 bevolking. Hoewel

Koen Schelfaut Ex-LRA: het verleden in het heden. 49

Human Rights Watch (2005). Uprooted and forgotten. Impunity and human rights abuses in

Northern Uganda. Human Rights Watch, 17 (12A). Teruggevonden op het internet op 4

juli 2011: http://www.hrw.org/en/reports/2005/09/19/uprooted-and-forgotten.

Mazrui, A. (1975). Soldiers and kinsmen in Uganda. The making of a military ethnocracy.

Beverly Hills (Calif.): Sage publications.

McKay (2004). Reconstructing fragile lives: Girls’ social reintegration in Northern Uganda and

Sierra Leone. Gender and development, 12(3), 19-30.

Mergelsberg, B. (2005). Crossing boundaries: Experiences of returning “child soldiers”.

Teruggevonden op het internet op 15 februari 2010. http://www.child-

soldiers.org/document/get?id=1110.

p’Anywar, O.J.M., & Rubben, A.D. (1999). Acholi traditional/cultural rituals, ceremonies and

practices as a means of trauma healing of formerly abducted children. Gulu, Uganda:

World Vision. Citaat gevonden in Finnström (2008).

Theidon, K. (2006). Justice in Transition: The micropolitics of reconciliation in postwar Peru.

Journal of Conflict Resolution, 50(3), 433-457.

Titeca, K. (2008). Een zootje ongeregeld of een strikt georganiseerde beweging? Het LRA en

het strategisch gebruik van spiritualiteit en religie. In R. Doom (Red.), Conflict en

ontwikkeling. Overleven in de grensgebieden van de globalisering (blz. 249-270). Gent:

Academia press.

Titeca, K. (2011). Verkiezingen, geld en budgetsteun in Uganda: “The winner takes it all”. MO*.

Teruggevonden op het internet op 3 juli 2011: http://www.mo.be/opinie/verkiezingen-

geld-en-budgetsteun-uganda.

Van Acker, F. (2004). Uganda and the Lord’s Resistance Army: The new order no one ordered.

African Affairs, 103(412), 335-357.

Watters, E. (2010). Crazy like us. The globalisation of the American psyche. New York: Free

Press.