evalueren om te leren
DESCRIPTION
ÂTRANSCRIPT
Docentenmap
Evalueren om te leren
Evaluerenom teleren
Groenhorst
2E V A L U E R E N O M T E L E R E N | I N L E I D I N G
In deze map vind je allerlei materialen om Evalueren om te leren (Castelijns, Segers & Struyven, 2011) toe te passen. Evalueren om te leren is dat tussentijds het leren van leer -lingen wordt geëvalueerd om meer zicht te krijgen op het leerproces van de leerlingen tot op dat moment en de docent en de leerlingen aanwijzingen geeft voor het vervolg. Evalueren om te leren maakt dat je als docent beter gaat kijken naar de leerling en wat dezeleerling nodig heeft om te leren. Leerlingen enthousiast maken om talenten te blijven ont-dekken en ontplooien. Leerling bewust maken van eigen kennis en vaardigheden maakt datze zich kunnen ontwikkelen op beide gebieden. De docent helpt hierbij en kijkt samen metde leerling waar sterke en zwakke punten zitten, hoe een leerling verder kan, wat er nog teleren valt en ook hoe je dit kunt aanpakken.
Elk materiaal in deze map bestaat uit:
Voorbereiding: Hoe je gebruik je dit materiaal en wanneer.Het materiaal: Te gebruiken in de les/praktijk. Onderzoek: Hoe onderzoek je of het materiaal daadwerkelijk gewenst effect heeft op
de leerlingen en op de docent. Onderzoek doen maakt je als docent beterop de hoogte van wat past bij de leerlingen, wat de leeropbrengst is en hoeeen bepaalde opdracht of les uitpakt bij een klas of groep. Ook is het ergleuk om een keer wat anders uit te proberen en daarna te onderzoekenwat deze opdracht of deze les heeft opgeleverd. Door dit aan leerlingen tevragen d.m.v. een vragenlijst of door vragen te stellen, gaat een leerlingzich ook meer betrokken voelen bij de les. Daarom zit gekoppeld aan al hetmateriaal dat in deze map zit ook onderzoeksactiviteiten verbonden die jekunt inzetten hiervoor.
In deze map vind je in de bijlage ook een samenvatting van het boek ’Evalueren om te leren’(Castelijns, Segers & Struyven, 2011). Hier vind je veel informatie over waarom en wanneerje ‘Evalueren om te leren’ zou kunnen toepassen in de les.Het maakt je als docent meer bewust van wat leerlingen kunnen met jouw manier van les-geven. Ook zul je merken dat leerlingen meer betrokken worden bij de les en daardoor meerenthousiast en actief zijn. Zoals in het boek ook staat: ‘Veel docenten vinden dat het toepassen van Evalueren om teleren een zichtbaar positieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de leermotivatie en destudieaanpak van leerlingen. Zij menen dat Evalueren om te leren bijdraagt tot het lerenvan verschillende vaardigheden die zelfstandig ‘leren leren’ bevorderen.’ (Castelijns, Segers& Struyven, 2011)We hopen dat deze materialen je kunnen ondersteunen bij het gebruiken van toetsen enbeoordelen ten behoeve van het leren van je leerlingen.
Ronald Slot en José Dorresteijn (Groenhorst Maartensdijk)Marian van Outersterp, Barbera Wouters en Marloes Scholtens (Groenhorst Nijkerk)Jerom Lettinga en Ineke Lucassen (Groenhorst Velp)
Materiaal Evalueren om te lerenInleiding
Evaluerenom teleren
3E V A L U E R E N O M T E L E R E N | I N H O U D S O P G A V E
Evaluerenom teleren
Evalueren om te leren
Ik wil competentie -
gericht leren vanmijn leerlingen verbeteren
Pag.
Ik wil dat leerlingen lerenvan de toetsendie ze hebbengemaakt
Pag.
Ik wil mijn les zoinrichten dat
Evalueren om teleren een vasteplaats krijgt inde opbouw
Pag.
Ik wil mijn leer-lingen beter
voorbereiden opde proeven vanbekwaamheid
Pag.
Ik wil mijn werk-bladen zo inrich-ten dat Evalue-ren om te lerendaar een vasteplaats krijgt
Pag.
Ik wil zelf materiaal ontwikkelen voor Evalueren om te leren
Pag.
Competentiesbeoordelen
Pag.
Welke van de 5 basiscom-petenties wil je verbeteren?
Pag.
Nabesprekentoets of
praktische han-deling pagina:
Pag.
Evalueren om teleren in deles/praktijk
Pag.
Mini-PVB
Pag.
Format werkblad
Pag.
Zelf materiaalontwikkelen
Pag.
Samenwerkenen overleggen
Pag.
Met druk entegenslagomgaan
Pag.
Plannen enorganiseren
Pag.
Kwaliteit leveren
Pag.
Leren
Pag.
InhoudsopgaveHoofdstuk 1 Competenties beoordelen 3
Hoofdstuk 2 Nabespreken toets of praktische handeling 23
Hoofdstuk 3 Evalueren om te leren in de les/praktijk 29
Hoofdstuk 4 MINI PVB 34
Hoofdstuk 5 Format werkblad 41
Hoofdstuk 6 Evalueren om te leren zelf ontwerpen 46
Hoofdstuk 7 49
Hoofdstuk 8 Samenvatting Evalueren om te leren 53
Keuzediagram
Welke materialen kies je?Om je te helpen kiezen hebben we dit keuze-diagram gemaakt zodat je gemakkelijk materiaal kan kiezen dat aansluit bij je eigen situatie.
4E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
• Samenwerken en overleggen• Met druk en tegenslag omgaan• Plannen en organiseren• Kwaliteit leveren• Leren
Competenties beoordelen
Hoofdstuk 1
Evaluerenom teleren
5E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Voorbereiding bij het inzetten van ‘beoordelings- formulierencompetenties’
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of jetegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelenen gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:• De competenties worden nu niet of nauwelijks beoordeeld• De omschrijvingen van de rubrics zijn te moeilijk• Per rubric is er teveel informatie verwerkt• Leerlingen herkennen zich niet in de omschrijvingen• Met als gevolg weinig ontwikkeling in de competenties.• Docenten weten niet goed hoe ze het aan moeten pakken en hebben behoefte aan ondersteuning
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatienastreeft
Doelen:• De leerling leert beter naar zichzelf kijken (gedrag, talenten, ontwikkelpunten)• De leerling weet waar hij/zij op dit moment staat binnen de 5 basiscompetenties• De leerling krijgt inzicht in waar hij/zij naar toe moet werken• De leerling zal beter presteren als hij/zij de competenties beheerst
Gewenste situatie:Het beoordelen van competenties kan op verschillende momenten en manieren:• Na een langere periode waarin leerlingen aan een grote opdracht gewerkt hebben• Nog direct dezelfde les na het uitvoeren van een opdracht• Na een aantal lessen• Een speciaal moment vastleggen in de activiteitenweken voor de reflectiegesprekken• Tijdens de reguliere lessen reflectiegesprekken voeren als de leerlingen zelfstandig aan het werk zijn
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten
Hoe te gebruiken:1. Docent kiest een competentie waar hij/zij mee wil gaan werken• Samenwerken en overleggen• Met druk en tegenslag omgaan• Plannen en organiseren• Kwaliteit leveren• Leren
2. Docent geeft uitleg over de competentie(s), waarbij hij de bijbehorende beoordelings -modellen met de leerlingen doorneemt
3. Leerlingen werken aan opdrachten waarbij de gekozen competentie een rol speelt (bijvoorbeeld samenwerken)
4. Leerlingen vullen achteraf individueel een reflectieformulier in over zichzelf5. Aan de hand van dit formulier volgt een gesprek tussen leerling en docent (volgens de STAR-methode, zie bijlage)
6. Aan het einde van het gesprek wordt er gezamenlijk een eindresultaat/vervolg vast -gesteld.
Evaluerenom teleren
6E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
A. Beoordelingsmodel Samenwerken & overleggen
Samenwerken is belangrijk. Ook later is het leren samenwerken belangrijk om je werk goedte doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moe-ten leren omgaan.
Om goed te leren samenwerken zijn we hier nu al mee bezig in de lessen. Soms zal hetsamenwerken nog niet zo goed gaan. Misschien ben je wel heel goed in het samenwerken,maar misschien vind je het ook moeilijk om je aan te passen en met anderen afspraken temaken. Om goed te leren samenwerken zul je aan een aantal punten moeten voldoen. Omte kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het samenwerken en dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het samen-werken.
Starter. Je bent starter als je: - het aanpassen moeilijk vindt.- weinig overlegt met de anderen in de groep.- alles alleen doet of te weinig doet aan de opdracht. - soms of vaak ruzie maakt binnen de groep.- als je niet durft te zeggen wat je vindt binnen de groep.
Geoefend. Je bent geoefend als je:- De taken kunt verdelen binnen de groep.- Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt.- Geen ruzie hebt binnen de groep.- Soms durft te zeggen wat je vindt.- Soms overlegt met de anderen.- Je soms durft aan te passen.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:- De taken goed verdeeld hebt binnen de groep.- Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt.- Geen ruzie hebt binnen de groep.- Durft te zeggen wat je vindt.- Overlegt met anderen.- Je durft aan te passen.
Op niveau. Je bent op niveau als je:- Zorgt voor een goede sfeer in de groep.- Weet wanneer je je moet aanpassen.- Je mening geeft binnen de groep.- Een goede taakverdeling in overleg kan maken.- Een eerlijk aandeel van de opdracht maakt en ook zorgt dat anderen dat doen.
Evaluerenom teleren
7E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Reflectieformulier Samenwerken en Overleggen
Samenwerken is belangrijk. Ook later is het leren samenwerken belangrijk om je werk goedte doen. Bijna bij alle beroepen zul je met collega’s te maken krijgen en zul je hiermee moe-ten leren omgaan. Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau.
1. Ik kan me goed aanpassen aan de groepO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
2. Ik overleg veel met anderen in de groep. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
3. Ik maak geen ruzie binnen de groep. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
4. Ik maak altijd een taakverdeling voordat ik met een opdracht aan de slag ga. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
5. Ik zorg voor een goede sfeer in de groep.O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
6. Ik geef mijn mening binnen de groep.O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
7. Ik durf iemand aan te spreken op zijn/haar gedrag in de groep. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
8. Ik maak een eerlijk gedeelte van de opdracht. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
Evaluerenom teleren
8E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
B. Beoordelingsmodel ‘Met druk en tegenslag omgaan’.
Leren om met druk en tegenslag om te gaan is belangrijk. Als je goed met druk en tegenslagkunt omgaan, werk je met meer plezier en blijf je positief. Je werkt altijd aan een goedeoplossing en wordt niet chagrijnig als het even niet lukt.
Om goed te leren hoe je met druk en tegenslag kunt omgaan, zul je jezelf beter moetenleren kennen. Voor de één is dit makkelijk en een ander heeft hier erg veel moeite mee. Ga eerst eens na hoe je reageert als het even niet lukt. In de les proberen we je te helpenhoe je om kunt gaan met druk en tegenslag. Om dit goed te kunnen zul je aan een aantalpunten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd ofop niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het omgaan met druken tegenslag. Je zult leerpunten en actiepunten moeten opschrijven om je te ontwikkelen.De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het omgaanmet druk en tegenslag.
Starter. Je bent starter als je: - Snel onrustig wordt als je planning niet goed loopt.- Boos wordt als iets niet lukt.- Het lastig vindt om meerdere taken tegelijk op te lossen. - Niet goed tegen kritiek kan.
Geoefend. Je bent geoefend als je:- Overzicht houdt als er meerdere taken tegelijk moeten worden gedaan. - Rustig blijft als iets niet lukt. - Kritiek van een ander kunt verdragen.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:- Verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren. - Oplossingen ziet als iets tegenzit.- Rustig blijft als er veel misloopt.- Kritiek van een ander kunt aanhoren en een plekje kan geven.
Op niveau. Je bent op niveau als je:- Snel oplossingen ziet.- Kritiek van anderen gebruikt om jezelf te verbeteren. - Positief blijft als het tegenzit.- Heel rustig verschillende taken tegelijk kunt uitvoeren. - Rekening houdt met de ander.
Evaluerenom teleren
9E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Reflectieformulier: Met druk en tegenslag omgaan.
Goed om kunnen gaan met tegenslagen helpt je om positief te blijven en goed te blijvenpresteren. Je leert om rustig te blijven en te denken richting de oplossing.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau.
1. Als iets fout gaat, blijf ik rustig. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
2. Als iets niet lukt, blijf ik doorwerken en zoeken naar de oplossing. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
3. Als ik kritiek krijg van iemand, vind ik dat niet erg. Ik kan dit soms gebruiken om van te leren.
O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
4. Als iets fout gaat, blijf ik positief en word ik niet gelijk chagrijnig. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
5. Als iets niet lukt, probeer ik gewoon nog een keer. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
6. Als er druk is en ik moet veel taken tegelijk doen, houd ik overzicht en blijf ik rustig doorwerken.
O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
7. Als ik mijn werk echt niet afkrijg, durf ik dit op tijd aan te geven. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
Evaluerenom teleren
10E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
C. Beoordelingsmodel ‘Plannen en organiseren’.
Als je goed bent in plannen en organiseren helpt dit je later om het werk goed te kunnenuitvoeren. Het is belangrijk dat je leert inzien welke taken veel tijd in beslag nemen en welketaken eerder klaar kunnen zijn. Als je goed kunt plannen kom je niet in de problemen en hebje het werk op tijd af.
Om goed te leren plannen en organiseren zijn we hier nu al mee bezig in de lessen. Je hebthier al regelmatig te maken met studiewijzers en ook je huiswerk moet je zelf leren plan-nen. Misschien red je dit al heel goed, maar het kan ook zo zijn dat je vaak te laat begint metbepaalde taken. Om goed te leren plannen en organiseren zul je aan een aantal puntenmoeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierover met je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd ofop niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in plannen en organiserenen dat je voor jezelf leerpunten en actiepunten moet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in plannen enorganiseren.
Starter. Je bent starter als je: - Te laat aan je huiswerk begint.- Taken vaak te laat of niet af hebt.- Te laat bent met het inleveren van werkstukken en verslagen.- Je het lastig vindt om te werken met een studiewijzer.- Zelf slecht bent in het maken van een planning.
Geoefend. Je bent geoefend als je:- Zelf een planning kan maken die meestal klopt.- Het soms fijn vindt om met een studiewijzer te werken.- Werkstukken en verslagen soms op tijd inlevert.- Het huiswerk meestal op tijd af hebt.
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:- Een planning kan maken en deze ook regelmatig aanpast als deze niet uitkomt.- Werkstukken en verslagen regelmatig op tijd inlevert. - Het makkelijk vindt om met een studiewijzer te werken.- Huiswerk op tijd af hebt.
Op niveau. Je bent op niveau als je:- Zelf je taken vooruit in een planning kunt zetten en deze planning op een goede manierkunt bijstellen.
- Werkstukken en verslagen altijd op tijd inlevert.- Het prettig vindt om te werken met een studiewijzer.- Goed kunt inschatten hoeveel tijd een bepaalde taak kost.- Huiswerk altijd op tijd af hebt.
Evaluerenom teleren
11E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Reflectieformulier: Plannen en Organiseren.
Goed plannen en organiseren kan je helpen om je werk op tijd af te krijgen. Als je goed bentin plannen heb je het werk op tijd af en hoef je niet te stressen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau.
1. Ik begin ruim op tijd aan mijn huiswerk. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
2. Ik maak op tijd een planning van welke taken ik wanneer ga uitvoeren. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
3. Als ik niet op schema lig, maak ik een nieuwe planning. O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
4. Ik weet goed wat belangrijke taken zijn en wat minder belangrijke taken zijn en ik houdhier rekening mee als ik mijn planning ga maken.
O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
5. Doordat ik een goede planning kan maken, heb ik het huiswerk op tijd af.O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
6. Als ik een studiewijzer uitgedeeld krijg, weet ik precies hoe ik mijn planning het bestekan maken om de taken op tijd af te krijgen.
O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
Evaluerenom teleren
12E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
D. Beoordelingsmodel ‘Kwaliteit leveren’.
Kwaliteit leveren is belangrijk. Je werk moet er niet alleen netjes en verzorgd uitzien, maarook aan de opdracht voldoen. Als je dat leert dan kan je trots zijn op je werk. Het geeft jeeen tevreden gevoel. Docenten zullen dit ook opmerken en jouw inzet belonen.
Om kwaliteit te leveren , zul je kritisch naar je eigen werk moeten kijken. Voor de één is ditmakkelijk en een ander heeft hier erg veel moeite mee. Ga eerst eens na hoe je aan eenopdracht begint. Lees je de opdracht eerst door, of begin je direct? Dan is het ook belangrijkof je tijdens het uitvoeren van de opdracht wel eens goed naar je eigen werk kijkt. Ben jenog steeds tevreden? Zo niet, wat doe je dan? En ook zeker niet onbelangrijk, krijg je hetwerk op tijd af? Dit zijn al veel vragen, maar in de les proberen we je te helpen bij het leverenvan kwaliteit.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd of op niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in het leveren van kwaliteit. Je zult leerpunten en actiepunten moeten opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken en zo kun je beter worden in het leverenvan kwaliteit.
Starter. Je bent starter als je: - Nooit een opdracht eerst leest, maar direct aan de slag gaat- Tussendoor nooit controleert of je werk aan de opdracht voldoet- Je werk nooit aanpast als dit nodig is- Slordig en rommelig werkt- Opdrachten vaak te laat inlevert
Geoefend. Je bent geoefend als je:- Soms een opdracht eerst leest, maar vaak direct aan de slag gaat- Tussendoor soms controleert of je werk aan de opdracht voldoet- Je werk soms aanpast als dit nodig is- Soms slordig en rommelig werkt- Opdrachten soms te laat inlevert
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:- Regelmatig een opdracht eerst leest, maar soms direct aan de slag gaat- Tussendoor regelmatig controleert of je werk aan de opdracht voldoet- Je werk regelmatig aanpast als dit nodig is- Vaak netjes en zorgvuldig werkt- Opdrachten af en toe te laat inlevert
Op niveau. Je bent op niveau als je:- Altijd een opdracht eerst leest, voordat je aan de slag gaat - Tussendoor altijd controleert of je werk aan de opdracht voldoet- Je werk altijd aanpast als dit nodig is- Altijd netjes en zorgvuldig werkt- Opdrachten nooit te laat inlevert
Evaluerenom teleren
13E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Reflectieformulier: Kwaliteit leveren
Als je leert om kwaliteit te leveren dan kan dat je helpen om meer tevreden over je eigenwerk te zijn. Je kunt dan trots zijn op je werk. De docenten zullen dat ook merken en jouwinzet belonen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau.
1. Ik kijk voordat ik begin eerst waar de opdracht aan moet voldoenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
2. Tussendoor controleer ik of mijn werk nog steeds aan de opdracht voldoetO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
3. Als er iets in de opdracht niet goed gaat kan ik dat herkennen en benoemenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
4. Als ik tussendoor niet tevreden ben over mijn opdracht, dan pas ik het aanO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
5. Ik zorg ervoor dat de opdracht goed is uitgewerktO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
6. Ik zorg ervoor dat mijn opdracht er netjes en verzorgt uit ziet.O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
7. Ik zorg ervoor dat mijn werk aan de eisen voldoet die de docent vooraf heeft aangegevenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
8. Ik kan het werk af krijgen binnen de tijd die we voor de opdracht krijgen O Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
Evaluerenom teleren
14E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
E. Beoordelingsmodel ‘Leren’.
Leren is veel meer dan alleen maar het leren voor toetsen. Ook in de praktijk zal je dingenleren. Het is dan belangrijk dat je het advies van docenten opvolgt en er ook werkelijk ietsmee doet. Jezelf willen verbeteren. Als je goed bent in leren helpt dit je om jezelf te ontwik-kelen. Je staat dan niet stil, maar wordt steeds beter in de dingen die je doet. Iedereen heeftwel iets waar hij/zij niet zo goed in is, maar wil je hier ook wat aan veranderen? Dat is pasleren!
In de lessen heb je nu al regelmatig te maken met leren. Misschien gaat dit al heel goed,maar het kan ook zijn dat je hier nog wat moeite mee hebt. Om goed te kunnen leren zul jeaan een aantal punten moeten voldoen. Om te kijken waar jij staat, zal de docent hierovermet je in gesprek gaan.
Hieronder kun je zien aan welke punten je moet voldoen om starter, geoefend, gevorderd ofop niveau te zijn. Natuurlijk is het zo dat je jezelf kunt verbeteren in leren en actiepuntenmoet opschrijven om je te ontwikkelen. De docent zal deze actiepunten met je bespreken enzo kun je beter worden in leren.
Starter. Je bent starter als je: - Nooit leert voor toetsen- Nooit je best doet- Fouten maakt en er niets aan wil veranderen- Tijdens uitleg slecht oplet- Niet weet wat er nog niet goed gaat
Geoefend. Je bent geoefend als je:- Soms leert voor toetsen- Soms je best doet- Fouten maakt en er af en toe iets aan wil veranderen- Tijdens de uitleg matig oplet- Niet goed weet wat er nog niet goed gaat
Gevorderd. Je bent gevorderd als je:- Regelmatig leert voor toetsen- Regelmatig je best doet - Fouten maakt, maar die ook vaak verbetert- Tijdens de uitleg voldoende oplet- Vaak weet wat er nog niet goed gaat
Op niveau. Je bent op niveau als je:- Altijd leert voor toetsen- Altijd je best doet- Soms fouten maakt, maar die ook altijd verbetert- Tijdens de uitleg goed oplet- Heel vaak wel weet wat er nog niet goed gaat
Evaluerenom teleren
15E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Reflectieformulier: Leren
Leren kan best wel moeilijk zijn. Ook leren van je eigen fouten is geen eenvoudige klus. Het is veel gemakkelijker om je fouten niet te willen zien. Maar door te leren kom je verderen blijf je jezelf ontwikkelen.
Vul bij de volgende stellingen in waar jij denkt waar je staat op dit moment. Ben je Starter, Geoefend, Gevorderd of Op Niveau.
1. Ik leer goed voor toetsenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
2. Ik doe goed mijn best als ik iets in de praktijk moet lerenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
3. Als ik fouten heb gemaakt dan wil ik hiervan leren en het een volgende keer beter doenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
4. Als de docent de antwoorden bespreekt dan let ik goed opO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
5. Als ik zelf na mag kijken dan doe ik dat door de antwoorden ook te verbeterenO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
6. Als iemand mij advies geeft hoe ik iets beter kan doen of leren dan volg ik dat opO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
7. Na het afronden van een opdracht kijk ik altijd wat er wel en niet goed is gegaanO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
8. Na het afronden van een opdracht kan ik ook benoemen wat ik moeilijk vind en wat nietO Starter O GeoefendO GevorderdO Op Niveau
EINDBEOORDELING: _________
Evaluerenom teleren
16E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Evaluerenom teleren
Voorbeeldvragen Reflectiegesprek
!"##$%&&'()$*+&,!$&-'&./0&+&12$&3!
45*60,&$&,!0,!7*6&,8*,+!!
!!!
""! #"! $%!
!0/9*/0&! &''(!)*++,-+!.+/!012.!'34!&'55++(!6')!.+/4!7+/!61+!6+(8/+!9+!)':+54!&'/!6')!9;<6!(;,4!
"**3!! &'/!6')!9+!!/''8!;3!;*-('2./4!&'/!:;+)/!+(!=+>+<(+54!
#./0&! &'/!.+>!919!<1/+15-+,198!=+-''54!&'/!-++-!9+!++()/!+5!6'/!-''(5'4!&''(;:!*'8/+!9+!.+/!;*!-1+!:'51+(!''54!&''(;:!-++-!9<1)/!919!-'/4!"$*+&,!#)&$!(&!+&'&)&$(&!2$&1/*/0&!:8&/!8*,(&'&,;
$%&'()*+%,&'&-( ?+(/+,!++5)!6'/!9+!=+-''5!.+>/4!&+,8!6+(8!:;+)/!9+!-;+54!#<5!9+!,'/+5!01+5!6'/!9+!=+-''5!.+>/4!
@;+!5;+:!9+!-+!<1/=+A;+(-+!6+(80'':.+-+54!&'/!.+>!9+!-''(5'!=+-''54!
@;+!)5+,!:;+/!.+/!8,''(!01954!&'/!6'(+5!-+!+1)+54!!
$%&'(.*/0+)'&-( &+,8+!;5A+(6'2./+!-15=+5!>+5!9+!/+=+5=+8;:+54!
@;+!61)/!9+!-'/!.+/!=;+-!=15=4!&'55++(!)/;*!9+4!
&+,8+!>+),1))15=+5!.+>!9+!=+5;:+54!&''(;:!.+>!9+!-'/!0;!=+-''54!
$%&'(,'12-*0&'&-(
&+,8+!:'/+(1',+5!.'-!9+!5;-1=!A;;(-'/!9+!8;5!>+=155+54!!
&+,8+!A;;(>+(+1-15=+5!.+>!9+!0+,3!!=+-''54!
@;+A++,!:+5)+5!6'(+5!+(!>19!-+!A;;(>+(+1-15=!>+/(;88+54!!
$%&'(3,44)-*3&'&-(
&+,8+!'3)*('8+5!.+>!9+!=+:''8/4!&'/!.+>!9+!=+-''54!
@+>!9+!=;+-+!'3)*('8+5!=+:''8/4!!!
&'/!6')!+1=+5,198!-+!>+-;+,15=4!7+/!61+!.+>!9+!=+)*(;8+5!;A+(!-+!'2/1A1/+1/4!
5&19'/**/
$%&'(%&'2-+6,,'7&-(
B'5!6+,8+!(+=+,)!:;+)/!9+!9+!.;<-+54!
@;+!A++,!/19-!.'-!9+!5;-1=4!&')!-1/!)5+,4!
&'/!8<5!9+!'>);,<</!51+/!:'8+54!
17E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Evaluerenom teleren
@;+!,'5=!.+>!9+!+(;A+(!=+-''54!
@;+!6')!9+!6+(8!<1/A;+(15=4!
&+,8+!*(;>,+:+5!.+>!9+!-;;(=+=+A+5!''5!9+!,+1-15=!=+A+5-+4!
"$*+&,!#)&$!8&/!)&$6#+&,!:8&/!!(&,3&,;
5&1&80( &'/!6++/!9+!+(A'54!
C)!-'/!6+,!0;4!!
&++/!9+!-'/!0+8+(4!
9*1&-(8&'&-( &+,8+!A('=+5!.+>!9+!5<4!
&'/!-++-!9+!/;+5!9+!1+/)!51+/!61)/4!
&+,8+!*(;>,+:+5!.+>!9+!;*=+,;)/4!&+,8+!)/'**+5!5':!9+4!
:',--&-( &+,8+!>(;55+5!.+>!9+!>+5</4!
&'/!8<5!9+!6''(!A15-+54!
@;+!>+/(;<6>''(!1)!-+!>(;54!
;&'.2-7&-( &'55++(!8<5!!9+!-1/!+2./!51+/!-;+54!!
&'55++(!:;+/!9+!-1/!51+/!-;+54!&''(;:4!&'/!:'=!+(!51+/!:1)=''54!!
&''(!8<5!9+!-1/!;;8!-;+5D/;+*'))+54!
9*1&-<&'0<&3+*&=(( @;+!A;5-!9+!.+/4!
@;+!A;5-!9+!.+/!+5!6''(;:4!
&'/!.++3/!9+!=+:;/1A++(-4!&''(!>+5!9+!/(;/)!;*4!
!
18E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Onderzoek Is het voor jou zinvol om deze formulieren te gebruiken?
Je hebt de beoordelingsmodellen en reflectieformulieren gebruikt. Hieronder enkele sugges-ties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces ende doelen te evalueren kun je erachter komen of deze formulieren nog aangepast moetworden om aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt de vragen op het reflectieformulier en de omschrijvingen op het beoordelingsmodelmet de leerlingen bespreken, misschien blijkt hieruit dat:- De vragen/omschrijvingen te moeilijk zijn voor leerlingen (dan kun je het anders formuleren)
- De vragen/ omschrijvingen te algemeen zijn (dan kun je het meer vakspecifiek maken)
Bereiken van doelen evalueren
• Je kunt in gesprek met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen (Komt hierna). Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:1. Weet je door dit formulier wat de verschillende competenties inhouden?2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat?3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat?4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken?5. Weet je door dit formulier wat het belang is van het kijken naar jezelf?6. Ga je door dit formulier beter presteren?7. ____________________________________________________________
• Je kunt jezelf als docent de volgende vragen stellen:8. Is het duidelijker geworden wat de verschillende competenties inhouden?9. Is het verschil duidelijker geworden tussen de verschillende niveaus?10. Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun sterke punten?11. Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun ontwikkel punten?12. Is het beoordelen van de competenties eenvoudiger geworden?13. ____________________________________________________________
• Je kunt een collega vragen om mee te kijken tijdens een reflectiegesprek en het daarnasamen bespreken, aandachtspunten kunnen zijn:
14. Vraagstellingen van de docent15. Reacties leerlingen16. Behalen van doelen17. ____________________________________________________________
Evaluerenom teleren
19E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Leerlingvragenlijst ‘Competenties beoordelen-samenwerken en overleggen’ (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie ‘samenwerken en overleggen‘ betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie ‘samenwerken enoverleggen‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie ‘samenwerkenen overleggen‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie‘samenwerken en overleggen‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie ‘samenwerken en overleggen‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
20E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Leerlingvragenlijst ‘Competenties beoordelen-met druk en tegenslag omgaan’(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie ‘Met druk en tegenslag omgaan‘ betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie ‘Met druk en tegen-slag omgaan‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie ‘Met druk entegenslag omgaan‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie‘Met druk en tegenslag omgaan‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie ‘Met druk en tegenslagomgaan‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
21E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Leerlingvragenlijst Competenties beoordelen-plannen en organiseren’ (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie ‘Plannen en organiseren‘ betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie ‘Plannen en organi-seren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie ‘Plannen enorganiseren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie‘Plannen en organiseren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie ‘Plannen en organiseren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
22E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Leerlingvragenlijst‘Competenties beoordelen-Kwaliteit leveren’(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie ‘Kwaliteit leveren‘ betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie ‘Kwaliteit leveren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie ‘Kwaliteit leveren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie‘Kwaliteit leveren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie ‘Kwaliteit leveren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
23E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 1
Leerlingvragenlijst ‘Competenties beoordelen-Leren’ (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Weet je door dit formulier wat de competentie ‘Leren‘ betekent?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit formulier op welk niveau je staat bij de competentie ‘Leren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat bij de competentie ‘Leren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit formulier waar je naar toe moet werken als het gaat om de competentie‘Leren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door dit formulier wat het belang is van kijken naar jezelf?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Ga je door dit formulier beter presteren op de competentie ‘Leren‘?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
24E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2
Nabespreken toets ofpraktische handeling
Hoofdstuk 2
Evaluerenom teleren
25E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2
Voorbereiding bij het inzetten van ‘leerwerkbladnabespreken toets of praktische handeling’.
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of jetegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelenen gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:• Het nabespreken van een toets gebeurt vaak niet, terwijl het toch iets zou kunnen opleveren voor de leerlingen.
• Leerlingen gebruiken de informatie die ze krijgen bij het nabespreken van een toets niet altijd om zelf verder van te leren.
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatienastreeft
Doelen:• Nabespreken levert meer leerpunten op voor zowel de docent als voor de leerling. • Meer rust tijdens het nabespreken van een toets. • Leerlingen die meer gemotiveerd zijn om op te letten bij het nabespreken. • Leerlingen gebruiken de nabespreking om leerpunten te noteren en hiermee aan de slagte gaan.
• Leerlingen kijken terug op leerproces, hoe hebben ze de toets nu eigenlijk geleerd en was dit wel de goede manier.
Gewenste leersituatie:• Nabespreken kan zowel in groepjes als klassikaal.
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten
Hoe te gebruiken:1. Docent bespreekt een gemaakte toets (A) of praktische handeling (B) met de leerlingenna, dit kan klassikaal, maar ook in groepjes.
2. Voordat de docent begint met de nabespreking, deelt de docent het leerwerkblad voortoetsen nabespreken uit.
3. Het leerwerkblad wordt ingevuld door de leerling. Iedere leerling vult zijn eigen blad in.4. De docent kan de leerwerkbladen innemen om zelf eens te kijken waar het misgegaan isof wat er juist goed was aan de toets.
5. Je kunt de leerlingen ook de leerwerkbladen laten bewaren, zodat ze steeds weer kijkennaar hoe ze het geleerd hebben en wat het resultaat was. Dit kun je ook gebruiken in eenreflectiegesprek.
Evaluerenom teleren
26E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2
A. Leerwerkblad
Het nabespreken van een theoretische toets
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
Deze toets ging over het volgende onderwerp: ____________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Mijn cijfer/beoordeling voor deze toets: ___________________________________________________________
In de toets heb ik deze onderwerpen goed gemaakt: _____________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Deze onderwerpen moet ik de volgende keer beter leren: ________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Leg uit wat je hebt gedaan om deze toets te leren: _______________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Was dit de goede aanpak? ___________________________________________________________________________
Beschrijf in een paar stappen hoe je je op de volgende toets gaat voorbereiden
Stap 1: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 2: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Tips/opmerkingen: ___________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
27E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2
Evaluerenom teleren
B. Leerwerkblad
Het nabespreken van een praktische handeling
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
Deze opdracht ging over het volgende onderwerp: ________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Mijn cijfer/beoordeling voor deze opdracht: _______________________________________________________
Dit heb ik goed gedaan: ______________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Deze vaardigheden moet ik nog oefenen: __________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Wat zou ik de volgende keer anders doen? ________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stel je voor dat je de volgende keer weer deze opdracht gaat doen. Beschrijfin een paar stappen hoe je je gaat voorbereiden op die volgende keer.
Stap 1: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 2: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Stap 3: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
Tips/opmerkingen: ___________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
28E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2
Onderzoek Is het voor jou zinvol om dit leerwerkblad te gebruiken?
Je hebt het leerwerkblad ‘nabespreken toets of praktische handeling’ gebruikt. Hieronderenkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Doorhet proces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of dit werkblad nog aangepastmoet worden om aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt de antwoorden van de leerlingen bekijken, misschien blijkt hieruit dat de vragen:• Te moeilijk zijn voor leerlingen (dan kun je: andere vraagstellingen of keuzemogelijkhedenformuleren)
• Te algemeen zijn (dan kun je: de vragen meer vakspecifiek maken)
Bereiken van doelen evalueren
Je kunt in gesprek met leerlingen of ze een vragenlijst (staat hieronder) laten invullen.• Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:• Weet je door dit formulier welke stof je nog niet beheerst?• Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat?• Weet je door dit formulier hoe je de volgende keer gaat leren?• Weet je door dit formulier hoe je het de volgende keer gaat aanpakken?• Weet je door dit formulier dat het belangrijk is op te letten bij de nabespreking?
• ________________________________________________________________________
Je kan jezelf als docent de volgende vragen stellen:• Weet ik nu waar ik in de theorie extra aandacht aan moet besteden?• Is het rustiger tijdens de nabespreking van de toets?
• ________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
29E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 2
Leerlingvragenlijst ‘Nabespreken toets of praktische handeling’ (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
Weet je door dit formulier welke stof je nog niet beheerst?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Weet je door dit formulier wat al wel en niet goed gaat?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Weet je door dit formulier hoe je de volgende keer gaat leren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Weet je door dit formulier hoe je het de volgende keer gaat aanpakken?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Weet je door dit formulier dat het belangrijk is op te letten bij de nabespreking?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
30E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3
• Bij opstart• Bij instructie• Bij afsluiting• Vervolg
Evalueren om te leren in de les/praktijk
Hoofdstuk 3
Evaluerenom teleren
31E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3
Voorbereiding bij het inzetten van ‘Actielijst evalueren om te leren toepassen in de les/praktijk’.
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of jetegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelenen gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:• lesdoel vaak bij leerlingen niet duidelijk• docent/leerling heeft vaak onvoldoende inzicht in het leerproces van de leerling• Er is onvoldoende interactie tussen leerling en docent• De relatie tussen de lesstof en de praktische toepassing is niet altijd duidelijk voor deleerling
• de koppeling met de voorgaande les wordt niet altijd gelegd
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatienastreeft
Doelen:• de leerling krijgt beter inzicht waar hij/zij naar toe moet werken• de leerling krijgt beter inzicht wat hij leert• de leerling wordt zich beter bewust van het belang waarom hij/zij deze lesstof leert
Gewenste leersituatie:• de leerling heeft mogelijkheid om actief vragen te stellen tijdens de les• de docent is actief aanwezig in de les, prikkelt de leerlingen met vragen• de leerlingen hebben overlegmogelijkheid tijdens de les
Actielijst evalueren om te leren toepassen in de les/praktijk
Bij Instructie in les/praktijk:Lessen aanpassen aan de volgende speerpunten:
Vooraf:Begin de les met het aangeven van het lesdoel en je geeft het belang van het lesdoel aan, of de leerlingen dit begrepen hebben kun je als volgt controleren:Vragen stellen aan de leerlingen of ze het lesdoel hebben begrepen.Laat leerlingen het lesdoel uitleggen. Dit kan klassikaal, aan een andere leerlingen laten uit-leggen of laten uitleggen aan de leerlingen die het nog niet begrijpen (groepsgewijs)Laat leerlingen het lesdoel opschrijven in eigen woorden, docent controleert dit. Dit zorgtervoor dat de leerlingen weten waar ze naartoe werken en wat het belang daarvan is.
Tijdens de les:Leerlingen krijgen de mogelijkheid om te overleggen. Daarnaast geef leerlingen de gelegen-heid de docent vragen te stellen tijdens de les (door de klas lopen en aanspreekpunt zijn).De docent is actief in de les aanwezig en is niet met andere dingen bezig (bijv. alvast eentoets nakijken). De docent stelt open vragen, laat de leerlingen nadenken, zet de leerlingenaan om zelf actief te zijn. Voorbeeldvragen: Snap je de opdracht? Lukt het om de opdracht te doen? Leg eens uit… wat ben je aan het doen en waarom?
Op deze manier krijgen zowel de docent als de leerling tijdens de les al zicht op wat er al welen nog niet goed gaat en wat er nog moet gebeuren.
Evaluerenom teleren
32E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3
Einde van de les:• Leerlingen elkaars werk laten bekijken of beoordelen. • Leerlingen kort laten vertellen waar de les over ging. • Vragen wat de leerlingen hebben geleerd. Vragen wat er deze les niet duidelijk was ofmoeilijk was. Vragen wat de leerlingen nog een keer willen oefenen.
• Vragen waar leerlingen de geleerde stof voor gaan gebruiken. Voorbeeldvraag: Vertel noueens… wat heb jij aan deze les gehad? Hoe ga je dit zelf toepassen?
Op deze manier krijgen zowel de docent als de leerlingen aan het einde van de les zicht ophoever het leerproces is, wat gaat er al wel en wat nog niet goed, is het lesdoel gehaald enwat is de volgende stap.
Volgende les:• Terugkoppeling maken naar vorige les. Voorbeeldvragen: Wat heb je de vorige les geleerd?Heb je wat aan de vorige les gehad? Heb je iets kunnen toepassen? Hoe heb je dit gedaan?
• Klassikaal vragen: Wie heeft er iets in de praktijk gezien of gedaan van de afgelopen les?
Op deze manier is het voor de leerlingen duidelijk dat het een doorlopend leerproces is waarhet een volgt uit het ander.
Evaluerenom teleren
33E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3
Onderzoek Is het voor jou zinvol om deze Actielijst te gebruiken?
Je hebt de actielijst voor evalueren om te leren in de les/praktijk gebruikt. Hieronder enkelesuggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het pro-ces en de doelen te evalueren kun je erachter komen of deze actielijst nog aangepast moetworden om aan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Dit kun je doen door vragen te stellen aan de leerlingen over de les, hiermee krijg je voorjezelf scherp of je de les hebt uitgevoerd zoals je wilde. Hiervoor kun je een vragenlijstgebruiken (zie hieronder) of klassikaal vragen stellen.
Voorbeeldvragen:• Elke les heeft een les doel, geef kort aan wat het les doel is geweest van deze les?• Waren de opdrachten tijdens de les duidelijk?• Kun je het les doel in de praktijk gebruiken?• • Heb je tijdens de les voldoende vragen kunnen stellen?Heb je van de leraar voldoende aanwijzingen gehad om je verder te helpen?
Bereiken van doelen evalueren
Zijn leerlingen beter in staat om aan te geven wat ze al wel en nog niet kunnen? Door vra-gen te stellen tijdens de les kom je er achter of je doel bereikt is.
• Brengt deze les je dichter bij het lesdoel?• Heb je beter inzicht in waar je staat (wat kan je al wel en waar moet je nog extra aandachtaan besteden) door deze les?
• Waar moet je nog aan werken?
Je kan jezelf als docent de volgende vragen stellen:• Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces?• Weet ik waar ik extra aandacht aan moet besteden in mijn les?
Evaluerenom teleren
34E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 3
Leerlingvragenlijst ‘Actielijst evalueren om te leren toepassen in de les/praktijk’(vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Elke les heeft een les doel, geef kort aan wat het les doel is geweest van deze les?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Waren de opdrachten tijdens de les duidelijk?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Is het behalen van dit lesdoel belangrijk voor je, kun je dit gebruiken?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Heb je tijdens de les voldoende vragen kunnen stellen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Heb je van de leraar voldoende aanwijzingen gehad om je verder te helpen het lesdoel tebereiken?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Brengt deze les je dichter bij het lesdoel?
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
7. Heb je beter inzicht in waar je staat (wat kan je al wel en waar moet je nog extra aan-dacht aan besteden) door deze les?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
8. Waar moet je nog aan werken om het doel te bereiken?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
35E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
• Competentie gericht toetsen• Toetsen in een werkelijke of gesimuleerde omgeving
MINI PVB
Hoofdstuk 4
Evaluerenom teleren
36E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
Voorbereiding bij het inzetten van ‘beoordelingsformulieren competenties’
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of jetegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelenen gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleem beschrijving:• Leerlingen van het MBO worden niet goed voorbereid op de PVB• Het toetsen van competenties in een werkelijke of gesimuleerde situatie kost heel veeltijd en docenten uren
• Het is moeilijk om in 1 les uur een hele PVB te doen.
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatienastreeft
Doelen:• Op een korte en kleine manier een PVB afnemen bij een groep leerlingen of deelnemers• Leerlingen toetsen in een werkelijke of gesimuleerde situatie, waardoor ze vaardigheden,kennis en houding kunnen laten zien en trainen
• Leerlingen van het MBO op een goede manier voorbereiden op het PVB
Gewenste situatie:• Leerlingen en deelnemers een leerzame manier van toetsen aanbieden in een werkelijkeof gesimuleerde omgeving.
• Goed voorbereide leerlingen op een PVB• Leerlingen tijdens een les vaardigheden, kennis en houding over een klein onderdeel vande stof laten uitvoeren.
Wanneer te gebruiken:• In te zetten in lessen aanlopend op een PVB.• Het aftoetsen van één of meer competenties/werkproccesen in een korte tijd
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten
Hoe te gebruiken:1. Deel de proeve van bekwaamheid op in losse elementen die de leerlingen moeten door -lopen en oefenen (voorbeeld ‘Voeren en water geven’)
2. Werk één element uit tot een mini-proeve van bekwaamheid (mini-pvb) waarin een leer-ling kan zien welke werkprocessen deze allemaal beheerst maar ook kan ervaren hoe eenproeve van bekwaamheid straks in zijn werk gaat. (voorbeeld ‘Voeren en water geven’)
3. Laat de leerlingen de mini-PVB uitvoeren, beoordeel de betreffende werkprocessen methet beoordelingsformulier en evalueer samen met de leerlingen hoe dit ging en waar nogverbetering nodig is.
Waarom is het zinvol om een mini-PVB te gebruiken
De leerling wordt uitgedaagd om zijn competenties te tonen en ontwikkelen in een werke -lijke of gesimuleerde setting. Leerlingen blijken dit spannend en leuk te vinden. Ze hebbenhet gevoel dat ze in de werkelijkheid bezig zijn. Dit geeft ze extra motivatie. Daarbij kunnenze oefenen met het doen van een PVB. Die ze vaak op belangrijke momenten van hun studie tegen gaan komen. Door deze training zijn beter voorbereid op de PVB. Het is eengoede manier van leren door te evalueren. Tijdens de mini PVB leren de leerlingen.
Evaluerenom teleren
37E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
Voorbeeld MINI-PVB: Voeren en water geven
Praktijksituatie:Jullie zijn als klas verantwoordelijk voor het voeren en het watergeven van de dieren. Julliedocent geeft jullie aan het begin van het uur de opdracht om de dieren te voeren volgens deregels van school. Ook moeten jullie zorgen dat alle dieren vers water hebben. Als je vragenhebt kun je die altijd stellen aan jullie docent. Daarbij is het belangrijk te overleggen met jeklasgenoten.
Kerntaak: Voert en verzorgt dieren
Werkproces: Werkproces 1.1 Draagt zorg voor voer- en watervoorziening
Beheersingscriteria • Hij voorziet de jonge en volwassen dieren van voer en water in lijn met de geldende ethische maatstaven voor dierenwelzijn.
• Hij voorziet de dieren van voer en water volgens de voor het bedrijf geldende zorg -systemen en past wettelijke richtlijnen en veiligheidsvoorschriften toe die gelden voor het werk.
• Hij werkt in het tempo dat nodig is om de dieren op tijd van voer en water te voorzien en is alert op afwijkingen/storingen aan apparatuur.
• Hij gebruikt voerapparatuur, watervoorziening en het voer efficiënt en effectief zonderverspilling en/of schade.
• Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende over het voeren en de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij zijn leidinggevende.
• Hij controleert op basis van zijn vakdeskundigheid voer- en wateropname van de jonge en volwassen dieren en bepaalt in overleg in hoeverre en welke specifieke maatregelengenomen moeten worden rekening houdend met verschillen in voeradvies, conditie enproductiestadium.
Uitvoering:Ga nu in tweetallen aan de slag. Er gaat in tweetallen gewerkt worden. Zelf verdelen julliede taken over de klas zo dat jullie alle dieren volgens de beheersingscriteria hierboven voe-ren en water geven.
Zijn jullie klaar meld je dan bij de docent.
Evaluerenom teleren
38E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
Beoordelingsformulier van ___________________________________________________________
werkproces 1.1 ‘maakt terrein klaar voor aanlegwerkzaamheden’
Beoordelingscriteria: Oordeel
•Hij voorziet de jonge en volwassen dieren van voer en water V Oin lijn met de geldende ethische maatstaven voor dierenwelzijn.
• Hij voorziet de dieren van voer en water volgens de voor het bedrijf V Ogeldende zorgsystemen en past wettelijke richtlijnen en veiligheids -voorschriften toe die gelden voor het werk.
• Hij werkt in het tempo dat nodig is om de dieren op tijd van voer en V Owater te voorzien en is alert op afwijkingen/storingen aan apparatuur.
• Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende V Oover het voeren en de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij zijn leidinggevende.
• Hij overlegt tijdig en regelmatig met zijn collega’s en leidinggevende V Oover het voeren en de watervoorziening en hij meldt afwijkingen bij zijn leidinggevende.
• Hij controleert op basis van zijn vakdeskundigheid voer- en water- V Oopname van de jonge en volwassen dieren en bepaalt in overleg in hoeverre en welke specifieke maatregelen genomen moeten worden rekening houdend met verschillen in voeradvies, conditie en productiestadium.
Evaluerenom teleren
39E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
Format voor mini-PVB Dit kun je gebruiken om je eigen mini-PVB te ontwerpen passend bij jouw vakgebied.
Titel Geef hier een duidelijke titel waarin de leerling makkelijk kan zien waar het over gaat
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Praktijksituatie Schets de gesimuleerde of werkelijke situatie waarin de leerling zijn PVBzijn PVB gaat doen. Geef duidelijk aan wie de opdrachtgever is.
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Competenties Geef aan welke competenties terugkomen in de PVB
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Kerntaken Geef aan welke kerntaken er worden behandeld
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Werkprocessen Geef aan welke werkprocessen er worden behandeld
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Beheersingscriteria Maak een lijst van beheersingscriteria die je de leerling wil laten uit -voeren. Gebruik hier de taal die ook in de werkelijke PVB wordt gebruikt, zodat ze hieraankunnen wennen. Leg uit waar nodig!
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Uitvoering Beschrijf kort en bondig hoe ze van start moeten gaan en wat de opdracht is.
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
40E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
Beoordelingsformulier van ___________________________________________________________
Werkproces 1.1 ‘maakt terrein klaar voor aanlegwerkzaamheden’
Beoordelingscriteria: Oordeel
Invullen waarop beoordeelt wordt ________________________________________ V O
Invullen waarop beoordeelt wordt ________________________________________ V O
Invullen waarop beoordeelt wordt ________________________________________ V O
Invullen waarop beoordeelt wordt ________________________________________ V O
Onderzoek Is het voor jou zinvol om deze mini-PVB te gebruiken?
Je hebt gebruik gemaakt van de mini-PVB. Hieronder enkele suggesties om te ontdekken ofdeze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doelen te evaluerenkun je erachter komen of deze werkwijze nog aangepast moet worden om aan te sluiten bijjouw lessen.
Proces evaluerenJe kunt leerlingen vragen of de mini-PVB goed uitvoerbaar en herkenbaar was. En natuurlijkof deze werkwijze ze beter voorbereidt op de echte proeven van bekwaamheid.
Bereiken van doelen evaluerenJe kunt in gesprek met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen (Komt hierna). Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:1. Weet je door deze mini-PVB wat er van je verwacht wordt bij een proeve van bekwaam-heid?
2. Weet je door deze mini-PVB nu wat je al wel kan en wat je nog kan verbeteren?3. Weet je door deze mini-PVB nu ook welke volgende stappen je gaat zetten? 4. Wat ga je volgende keer extra oefenen?
Je kan jezelf als docent nog de volgende vragen stellen:1. Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces richting de proeve van bekwaam-heid?
2. Weet ik waar ik nog extra aandacht aan moet besteden?
Evaluerenom teleren
41E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 4
Leerlingvragenlijst ‘MINI-PVB’ (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Wat vond je van het uitvoeren van de mini-PVB, makkelijk of moeilijk?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Lijkt de mini-PVB op de praktijklessen en instructie die je tot nu toe hebt gehad?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Voel je je door deze mini-PVB voldoende voorbereid op de proeve van bekwaamheid?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door deze mini-PVB wat er van je verwacht wordt bij een proeve van bekwaam-heid?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
5. Weet je door deze mini-PVB nu wat je al wel kan en wat je nog kan verbeteren?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
6. Weet je door deze mini-PVB nu ook welke volgende stappen je gaat zetten? Wat ga je volgende keer extra oefenen?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
42E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5
Format werkblad
Hoofdstuk 5
Evaluerenom teleren
43E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5
Voorbereiding bij het inzetten van ‘format werkblad’
In de voorbereiding stel je vast of dit materiaal past bij jouw situatie door te kijken of jetegen problemen aanloopt waarvoor dit materiaal een oplossing is en nagaat of de doelenen gewenste opbrengsten aansluiten bij wat jij voor ogen hebt met dit materiaal.
Het materiaal is geschikt als je tegen de volgende problemen aanloopt
Probleembeschrijving:• Werkbladen bevatten niet altijd alle informatie die de leerling nodig heeft om de opdrachtgoed uit te kunnen voeren
• Werkbladen zijn vaak (per vakgebied) erg verschillend van opzet en lay-out, dit kan bij eenleerling voor verwarring zorgen
• Docenten en leerlingen kunnen vaak niet in een oogopslag zien om welke opdracht hetgaat (tijd, werkvorm en groepssamenstelling)
• Er wordt vaak niet gevraagd wat een leerling van een opdracht geleerd heeft• Er wordt na afloop van een opdracht nauwelijks gereflecteerd (wat ging goed, wat kan eenvolgende keer beter?)
Het materiaal is geschikt als je de volgende doelen en gewenste situatienastreeft
Doelen:• Voor een leerling is het duidelijk wat er van hem/haar gevraagd wordt in een opdracht• De leerling kan benoemen wat hij/zij van een opdracht heeft geleerd• De leerling krijgt inzicht in waar hij/zij nog aan moet werken
Gewenste situatie:• Meer overeenkomst tussen de verschillende vakgebieden, door het aanbieden vanopdrachten in hetzelfde format
• Reflectie als vast onderdeel opnemen van een opdracht
Welke stappen zet je als je dit materiaal gaat inzetten
Hoe te gebruiken:1. Dit format kan in ieder vakgebied ingezet worden2. Docenten kunnen opdrachten die zij ontwikkelen direct in dit format schrijven3. Reeds bestaande opdrachten kunnen omgezet worden in dit format
Evaluerenom teleren
44E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5
Titel _________________________________________________________________________________________________
Aantal personen ___________________________
Duur van de opdracht ____________________
Werkvorm ____________________________________
Doelen: _________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Benodigdheden: ______________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Inleiding: _______________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
De opdracht: ___________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Beoordelingscriteria: _________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Reflectievragen na afloop:
1. Wat heb je geleerd van deze opdracht? __________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Wat ging er goed? __________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Wat kan een volgende keer beter? _______________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
45E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5
Onderzoek Is het voor jou zinvol om dit format voor een werkblad te gebruiken?
Je hebt gebruik gemaakt van het format voor een werkblad. Hieronder enkele suggesties omte ontdekken of deze manier van werken ook voor jou zinvol is. Door het proces en de doe-len te evalueren kun je erachter komen of deze werkwijze nog aangepast moet worden omaan te sluiten bij jouw lessen.
Proces evalueren
Je kunt de werkbladen van leerlingen verzamelen en bekijken wat de leerlingen moeilijk engemakkelijk vonden om te beantwoorden en hoe ze terugkijken op het werkblad. Dit kun jeook bespreken in een klassengesprek. Op basis hiervan kun je het werkblad aanpassenmocht dat nodig zijn.
Bereiken van doelen evalueren
Je kunt in gesprek met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen (Komt hierna). Je zou de volgende vragen aan leerlingen kunnen stellen:1. Weet je door dit werkblad welk doel deze opdracht heeft gehad?2. Weet je door dit werkblad wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht?3. Weet je door dit werkblad wat je al goed kan?4. Weet je door dit werkblad wat je nog kan verbeteren volgende keer?5. Wat ga je nog oefenen?
Je kan jezelf als docent nog de volgende vragen stellen:1. Weet ik nu waar mijn leerlingen staan in het leerproces?2. Weet ik waar ik nog extra aandacht aan moet besteden?
Evaluerenom teleren
46E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 5
Leerlingvragenlijst ‘Format werkblad’ (vragen kunnen ook los van elkaar of mondeling aan leerlingen gesteld worden)
Naam leerling: _______________________________________________________________________Klas: __________
1. Weet je door dit werkblad welk doel deze opdracht heeft gehad?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
2. Weet je door dit werkblad wat er van je verwacht wordt bij deze opdracht?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
3. Weet je door dit werkblad wat je al goed kan?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
4. Weet je door dit werkblad wat je nog kan verbeteren volgende keer?
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
47E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 6
Evalueren om te leren zelf ontwerpen
Hoofdstuk 6
Evaluerenom teleren
48E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 6
Inleiding
In de gereedschapskist van het project Kracht van beoordelen zitten op het moment 5 onderdelen die u kunt gebruiken in uw lessen. Zoals u al in de Inleiding van deze gereed-schapskist heeft kunnen lezen draait het bij evalueren om te leren om het enthousiasmerenvan de leerlingen in de les. Door ze niet alleen op een summatieve manier te toetsen maarjuist de evaluatiemomenten aan te grijpen om de leerling te laten leren. Dit is een uitdagingdie iedere docent of leerlingbegeleider moet aanstaan. Natuurlijk zijn er nog veel werk -wijzen voor evalueren om te leren te bedenken. Met deze ontwikkel tool willen wij u uit -dagen om zelf een toevoeging te doen aan deze gereedschapskist over evalueren om teleren.
Als docent heeft u waarschijnlijk veel methoden ontwikkeld om uw leerlingen te motiveren.Waarschijnlijk vallen een aantal van deze methoden onder het kopje ‘evalueren om te leren’.Wil je deze mooie methoden delen met collega’s dan is dit een mooi medium om te gebrui-ken. Hoe voller de gereedschapskist, hoe meer er door evalueren om te leren geïnspireerdles gegeven kan worden.
Welke stappen zet je als je zelf materiaal ontwikkelen voor evalueren om te leren1. Denk aan een probleem dat je ervaart bij het leren van je leerlingen.2. Bedenk hier een oplossing voor die volgens jou aansluit bij evalueren om te leren3. Check of je oplossing voldoet aan de kenmerken van evalueren om te lerena. Een werkwijze voor evalueren om te leren maakt voor de leerlingen duidelijk wat hetdoel is
b. Een werkwijze voor evalueren om te leren maakt aan leerling en docent duidelijk waarde leerling nu staat in het leerproces
c. Een werkwijze voor evalueren om te leren geeft de docent en leerling aanwijzingen voorhet vervolg.
4. Probeer je oplossing uit5. Evalueer, zoveel mogelijk met je leerlingen, of de oplossing werkt (is het goed uitvoer-baar?), of de doelen zijn behaald (is het probleem rondom het leren van je leerlingenverbeterd?) en of de oplossing inderdaad voldoet aan de drie kenmerken van Evaluerenom te leren. a. Een werkwijze voor evalueren om te leren maakt voor de leerlingen duidelijk wat hetdoel is
b. Een werkwijze voor evalueren om te leren maakt aan leerling en docent duidelijk waarde leerling nu staat in het leerproces
c. Een werkwijze voor evalueren om te leren geeft de docent en leerling aanwijzingen voorhet vervolg.
Werk je oplossing uit in het format dat hieronder staat beschreven en voeg het gerust toeaan deze map, mail naar [email protected] je aanvullingen.
Evaluerenom teleren
49E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 6
Invullen format
Er is voor Evalueren om te leren een vaste lay-out ontwikkeld. Deze is makkelijk te volgenen is altijd het zelfde. Met deze tool kunt u deze lay-out makkelijk invullen. Overal waarrode tekst staat dient u uw tekst in te vullen.
In het voorbereidingsgedeelte wordt ingegaan op de reden dat het middel is ontwikkeld.Vaak was er een probleem wat getackeld moest worden, waardoor er een leermiddel ont-wikkeld wordt. Meestal is dit een veel voorkomend probleem die dus ook herkenbaar moetzijn voor collega’s. Dit wordt besproken in de probleembeschrijving.
In de doelen wordt besproken naar welke doelen gewerkt wordt in het leermiddel. Zo kun jemakkelijker evalueren.
In de laatste twee onderdelen wordt ingegaan op de daadwerkelijke uitvoering en degewenste setting waarin de les wordt gebruikt.
Hierna kunt u uw methode invoegen. Dit kunt u in uw eigen lay-out doen.
Met het laatste gedeelte kunt u het leermiddel evalueren. Met de vragen of het zinvol wasen de doelen die eerder zijn gesteld gehaald zijn.
Evaluerenom teleren
50E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7
• Vul ondertitels in
Titel
Hoofdstuk 7
Evaluerenom teleren
51E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7
Voorbereiding bij het inzetten van ‘naam invullen’
Probleembeschrijving
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Doelen
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Gewenste situatie
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Hoe te gebruiken
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
• Invullen ______________________________________________________________________________________________
______________________________________________________________________________________________________etc.
Evaluerenom teleren
52E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7
Uw methode toevoegen
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
53E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 7
3. Onderzoek Evalueren om te leren
Werkt het? Je hebt één van de werkwijzen voor evalueren om te leren gebruikt/ontwikkeld maar wil nuook weten of je hiermee evalueren om te leren bereikt en hoe je dit nog kunt verbeteren.Hieronder enkele suggesties om te ontdekken of deze manier van werken ook goed aansluitin jouw lessen bij jouw leerlingen en of het werkt. Door het proces en de doelen te evaluerenkun je erachter komen of er nog aanpassingen nodig zijn.
Proces evalueren Je kunt de werkwijze na de les evalueren (op leerlingniveau) op het proces door:1. Leerlingen een vragenlijst laten invullen en vervolgens de antwoorden van de leerlingente analyseren. Voorwaarde is wel dat de vragen/omschrijvingen/werkwijze op je vragen-lijst aansluit bij het niveau van de leerlingen).
2. Via een klassengesprek de gang van zaken met leerlingen bespreken
Op basis van de uitkomsten kun je de werkwijze dan aanpassen.Je kunt de werkwijze na de les evalueren (op docentniveau) op het proces door:1. Als docent voor jezelf de vragenlijst in te vullen om erachter te komen wat wel en watniet werkt.
2. De gang van zaken met een collega te bespreken en deze eventueel mee te laten kijken inde les (idealistisch, want dit is roostertechnisch bijna nooit mogelijk)
Op basis van de conclusies uit bovenstaande punten kun je je werkwijze aanpassen doorbijv. de werkwijze aan te passen aan je eigen werkwijze of veranderingen gefaseerd in tevoeren.
Bereiken van doelen evalueren
Leerlingniveau: Je kunt in gesprek met leerlingen of ze een vragenlijst laten invullen. Je zou de volgendevragen aan leerlingen kunnen stellen:• Weet je nu waar je staat?• Weet je nu wat al wel en niet goed gaat?• Weet je nu waar je naar toe moet werken?• Weet je nu wat je volgende stap zou moeten zijn?• Ga je door deze werkwijze betere resultaten halen?
Docentniveau: Je kunt jezelf de volgende vragen stellen:• Is het duidelijker geworden voor jezelf waar de leerlingen staan?• Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun sterke punten?• Is het gemakkelijker geworden om leerlingen te wijzen op hun ontwikkelpunten?• Is het (tussentijds) beoordelen van leerlingen eenvoudiger geworden?
Je kunt een collega vragen om mee te kijken tijdens een les waarbij aandachtspunten zijn:• Geeft je feedback de leerlingen inzicht in waar ze staan en welke ontwikkelpunten ze noghebben?
• Zijn voor leerlingen de leerdoelen duidelijk?
Evaluerenom teleren
54E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Toetsen en beoordelen op school
Redactie:Jos CastelijnsMien SegersKatrien Struyven
2011
Samenvatting Evalueren om te leren
Hoofdstuk 8
Evaluerenom teleren
55E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Evalueren om te leren toetsen en beoordelen op school
Redactie: Jos Castelijns, Mien Segers en Katrien StruyvenSamenvatting: Barbera Wouters
Deel 1. Een kader voor Evalueren om te leren
Momenteel is er sprake van een wijdverbreide motivatiecrisis in het onderwijs. Deze situa-tie vraagt om een andere manier van denken over leren en motivatie. Verschillende leer-theorieën hebben het onderwijs de voorbije decennia beïnvloed en doen dat nog steeds.(Behaviorisme > Cognitivisme > Constructivisme > Evolutionaire benadering). Zo veranderenook onze opvattingen over toetsen en beoordelen op school. Feitelijk is de aandacht steedsmeer verschoven naar de leerling die op ‘natuurlijke wijze’ leert.
Evaluatie betekent waardebepaling. Evalueren in het onderwijs heeft twee functies: summatief en formatief.Summatieve evaluatie: het beoordelen van leerlingen aan het eind van een bepaalde perio-de, project of school. Op basis hiervan worden uitspraken gedaan over de geschiktheid ofhet niveau van leerlingen. Dit wordt ook wel aangeduid met ‘Evalueren van het leren’.Formatieve evaluatie: het beoordelen van leerlingen tijdens het leerproces. Het geeft leer-lingen meer inzicht in hun eigen leerproces en aanwijzingen waarmee ze verder kunnen. Dit wordt ook wel aangeduid met ‘Evalueren om te leren’.
Zes vragen bepalen hoe evaluatie gebeurt:
1. Waarom moet worden geëvalueerd?2. Wat moet worden geëvalueerd?3. Wie moet evalueren?4. Wanneer moet worden geëvalueerd?5. Waarmee moet worden geëvalueerd?6. Hoe moet worden geëvalueerd?
1. Waarom moet worden geëvalueerd?Summatieve evaluatie: de evaluatie gaat na of, en in welke mate de leerling de gesteldeleerdoelen heeft bereikt en legt dat vast, meestal in de vorm van een score. De vraag die de docent zichzelf stelt is: welke leerlingen beheersen de kennis of vaardig -heden wel of niet goed?Formatieve evaluatie: de evaluatie vormt de basis voor de optimalisering van het onderwijs-leerproces in de toekomst. De evaluatie is erop gericht gebieden te identificeren waar leer-lingen extra uitleg en begeleiding nodig hebben. De vraag die de docent zichzelf stelt is: waar zitten de leerlingen in hun leerproces en welkehulp of welk aanbod hebben zij daarbij nodig?
2. Wat moet worden geëvalueerd?Zowel het product als het proces kan worden geëvalueerd.Productevaluatie: alleen het eindproduct wordt gebruikt als informatiebron. Procesevaluatie: er wordt geen rechtstreekse informatie verzameld over het bereiken vande leerdoelen, maar over de manier waarop er gewerkt wordt aan het bereiken van de leer-doelen. Daarnaast kunnen ook competenties worden geëvalueerd. Dit vergt echter een specifiekeaanpak, waarbij het complexe samenspel van kennis, vaardigheden en attitudes, zoals toe-gepast in levensechte situaties, centraal staat. Hierbij zijn meerdere partijen betrokken,gebeurt evaluatie op meerdere momenten en veelal via een combinatie van verschillendemethoden.
Evaluerenom teleren
56E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
3. Wie moet evalueren?Lange tijd voerde alleen de docent de evaluatie uit. Dit is kenmerkend voor vele evaluatie -situaties die een summatieve functie hebben. (evalueren van het leren).Als evaluatie ook als leer- en onderwijsmiddel wordt ingezet (evalueren om te leren), spelenook leerlingen een actieve rol. Self assessment: de beoordeling gebeurt door de leerlingen zelfPeer assessment: de beoordeling gebeurt door medeleerlingenCo assessment: er is een gedeelde verantwoordelijkheid in de evaluatie. Zowel de indivi -duele leerlingen, als medeleerlingen en docent hebben inspraak.Deze inspraak kan op verschillende momenten en in verschillende vormen plaatsvinden.
4. Wanneer moet worden geëvalueerd?In tegenstelling tot wat lange tijd gebeurde, kan evaluatie zinvol zijn op elk moment in eenleerproces: vooraf, tussentijds en op het einde van een onderwijsperiode. Op welk momentgeëvalueerd wordt, hangt samen met de functie van de evaluatie.
Wanneer? Benaming Doel Functie
Voor de start Nulmeting Selectie ToelatingVoortgangscontrole Startpunt bepalen
Tijdens Tussentijdse evaluatie Leermiddel Sturing(kan ook in vorm van Voortgangscontrole Bijsturingpermanente evaluatie zijn)
Aan het eind Resultaatbepaling Kwalificatie Niveaubepaling
5. Waarmee moet worden geëvalueerd?Er zijn diverse evaluatievormen en –instrumenten om informatie te verzamelen die nodig is om de leerlingen te informeren over hun vorderingen en resultaten op het vlak van denagestreefde leerdoelen. Die instrumenten bieden de docent en de leerling vaak kwantita-tieve, maar ook kwalitatieve informatie over het proces en/of resultaat van het leren. Niet alle instrumenten zijn echter geschikt voor alle doeleinden. Bovendien is het vaak beterom diverse instrumenten te combineren (triangulatie van methoden).De docent kiest altijd een evaluatievorm vanuit de doelen die hij voor de lessen en de evalu-atie heeft geformuleerd.
Om een evaluatie te gebruiken om het leerproces van de leerlingen bij te sturen, is hetbelangrijk dat:• De toets goed aansluit bij het doel dat je voor ogen hebt;• De inhoud van de toets dekkend is voor de inhoud van het onderwijs;• De toets aanwijzingen geeft over de wijze waarop het onderwijs op de leerlingen kan worden afgestemd.
Dit demonstreert dat de afstemming tussen leren, instructie en evaluatie een belangrijkefactor in de keuze is.
Evaluerenom teleren
57E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Evaluerenom teleren
6. Hoe moet worden geëvalueerd?Om een evaluatie op een goede manier uit te voeren, kunnen er bij het opstellen van eenevaluatie tien stappen worden doorlopen:1. Bepaal de functie van de evaluatie: formatief of summatief?2. Bepaal de leerinhouden waarover de evaluatie gaat3. Bepaal de beheersingsniveaus of gewenste kwaliteit van het geleerde4. Bepaal het relatieve gewicht van leerinhouden en beheersingsniveaus5. Vat de stappen 2 t/m 4 samen in toetsmatrijs of kruistabel6. Bepaal de evaluatiemethode en de beoordelingseisen7. Neem de evaluatie af8. Bepaal het behaalde niveau9. Geef de scoring en de interpretatie daarvan aan10. Rapporteer de resultaten
Bij al deze manieren van beoordelen of feedback geven is het belangrijk om de leerlingenvooraf te vertellen waarop zij beoordeeld worden of waarover zij feedback krijgen, zodattransparant is wat en hoe er te leren valt. Geef ook telkens gelegenheid tot het bijsturenvan het proces en de (tussentijdse) producten, zodat de leerkansen voor leerlingen en hunontwikkeling maximaal worden.
Evalueren om te leren verder uitgewerktEvalueren om te leren zou als volgt kunnen worden gedefinieerd:Evaluatie is een onderdeel van de dagelijkse praktijk in de klas, waarbij leerlingen, docentenen medeleerlingen zoeken naar, reflecteren op en vervolgens handelen naar de informatiedie voortvloeit uit de dialoog met elkaar, uit het demonstreren van ‘kennen en kunnen’ enuit observatie; op een wijze die het verder leren van de leerlingen ondersteunt.
Bouwstenen rond evalueren om te lerenHet achterliggende gedachtegoed rond evalueren om te leren kan vertaald worden in eenaantal bouwstenen. De bouwstenen worden geformuleerd op drie niveaus:• de instructie van leerlingen: bouwstenen worden beschreven die de basis vormen voor deinrichting van Evalueren om te leren in de klas;
• de opleiding en de rol van de leerkracht: omdat het plannen, hanteren en inrichten vanEvalueren om te leren van de leraar een flinke deskundigheid vereisen;
• de kwaliteitsbevordering rond Evalueren om te leren in de school: op schoolniveau speelteen aantal factoren een rol om Evalueren om te leren succesvol te kunnen inrichten
58E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Evaluerenom teleren
59E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Deel 2. Praktische vormgeving van Evalueren om te leren in de klas
Er zijn verschillende manieren waarop evalueren om te leren in de klas en lessen kan wor-den vormgegeven daarom worden in deel 2 deze werkwijzen uitgelicht: achtereenvolgenshet geven van feedback, peer-assessment, zelfbeeordeling/assessment, portfolio, project-werk en CVE’s. Al deze werkwijzen zijn erop gericht om zowel de leerlingen als de docenttussentijds zicht te geven op het leerproces en aanwijzingen voor het vervolg.
Feedback
Feedback, of terugkoppeling, speelt een cruciale rol in evaluatie in de functie van leren. Debelangrijkste functie van feedback is verschillen tussen huidig gedrag en gewenst gedrag teverminderen en leerlingen daarbij te motiveren.
Feedback zou als volgt kunnen worden omschreven:Feedback is het instrument dat docenten in handen hebben om de verzamelde informatieover het leren van leerlingen om te zetten in zinvolle adviezen om het leren te verbeteren
Voor het geven van effectieve feedback zijn de fasen van het didactisch coachen vanbelang:• observeren (wat gebeurt er?)• feedback geven (wat is het perspectief van de docent op wat er gebeurt?)• bevragen/benoemen (wat zegt de leerling? Hoe kijkt hij aan tegen de feedback die dedocent geeft?)
• checken (werkte de aanpak die ik koos?)
De fasen van het didactisch coachen vormt een cyclisch proces.
In de fase van feedback geven zijn de volgende drie vuistregels van belang:1. benoem de concrete, feitelijke waarneming2. vertel erbij wat je van de feiten vindt3. geef eventueel aan wat je zou willen van de leerling, of geef tips en suggesties indiengewenst
Daarnaast zijn er nog een aantal algemene feedbackregels:• geef ook feedback over wat goed gaat, niet alleen over wat niet goed gaat• vermijd het woord ‘maar’• geef feedback onder vier ogen als het over het gedrag van één leerling gaat• geef tijdig feedback• richt je feedback op het gedrag en niet op de persoon
Feedback kan op verschillende niveaus gegeven worden:• op taakniveau (gericht op de mate waarin een taak of resultaat bereikt is)• op procesniveau (geeft informatie over het leerproces)• op het niveau van zelfregulering (gericht op de ontwikkeling van vaardigheden om zichzelfte evalueren en om zelfvertrouwen te krijgen)
• op persoonlijk niveau (gericht op de persoon)
Om feedback meer structureel in het leerproces van ieder leerling in te bedden zijn, naastfeedback, ook feed-up en feedforward nodig. Dit zijn drie typen van informatie naar leerlin-gen. Het overbruggen van de kloof tussen wat de leerling al beheerst en nog niet beheerst,staat centraal.
Evaluerenom teleren
60E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Evaluerenom teleren
Feed-up: waar gaat de leerling naartoe? Wat zijn de doelen en de bijbehorende beoor -delingscriteria? Wat moet de leerling straks weten/kunnen?
Feedback: hoe heeft de leerling de taak uitgevoerd? Welke vooruitgang wordt geboektin vergelijking met een vorige taak/situatie? Wat weet/kan de leerling al?
Feedforward: Hoe kan de leerling verder? Welke aanpak is nodig om tot verder leren te komen?
Peer assessment
Bij peer assessment worden leerlingen van ongeveer hetzelfde niveau of leerjaar (peers)actief betrokken bij elkaars beoordelings- en evaluatieproces, waardoor er op een actievemanier met leren wordt omgegaan. Een gevolg hiervan is dat het leereffect groter wordt.Steeds vaker wordt onderkend dat leren niet uitsluitend individueel van aard is, maar dat dit eveneens gezamenlijk plaatsvindt, via samenwerkend leren. Peer assessment draait omonderlinge feedback , waardoor ruimte ontstaat om tot samenwerkend leren te komen. Het is een manier van beoordelen die goed blijkt aan te sluiten bij de ideeën rond de mede-verantwoordelijkheid van leerlingen voor hun eigen leerproces.
Verwachte effecten van peer assessment:1. Leerlingen worden aangemoedigd kritisch naar hun eigen werk en dat van anderen te kijken
2. Leerlingen hebben de gelegenheid voor het ontwikkelen van vaardigheden3. Opgedane kennis wordt geïntegreerd4. Leerlingen werken samen en zijn gemotiveerd
Er zijn over het algemeen vijf vormen van peer assessment, die verschillen in de mate vanbetrokkenheid van de leerling bij het beoordelen:
Peer Peer Peer Peer Peermarking feedback grading appraisal evaluation
__________________________________________________________________________________________________________ Formuleren doel__________________________________________________________________________________________________________ Formuleren taak R__________________________________________________________________________________________________________ Formuleren criteria R R R__________________________________________________________________________________________________________ Scoren R R R R R__________________________________________________________________________________________________________ Feedback geven R R R__________________________________________________________________________________________________________ Besluiten eindoordeel R R
Binnen de vijf vormen van Peer assessment kan ook worden gevarieerd in de kenmerkenvan de vormgeving. Deze kenmerken zijn gegroepeerd in drie categorieën:1. Opzet en inrichting van het peer assessment2. Interactie binnen peer assessment3. groepssamenstelling bij peer-assessment
61E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
1. Opzet en inrichting van het peer assessmentDe opzet en inrichting van het peer assessment kunnen sterk verschillen. Er zijn tien ken-merken waarin gevarieerd kan worden. Hierbij draait het om de wie-wat-waar-wanneer-hoe vraag:• Soort onderwerp• Redenen voor gebruik• Doel• Wat wordt beoordeeld• Hoe wordt beoordeeld• Relatie met beoordeling door docent• Gewicht van beoordeling• Plaats• Tijd• Verplichting
2. Interactie binnen peer assessmentWanneer het gaat om de interactie bij peer assessment kan de docent bij de formuleringvan een opdracht al rekening houden met de vormgeving van de interactie:• De richting van de interactie (wie beoordeelt wie?)• De privacy van de peers• De manier waarop het contact wordt vormgegeven
3. Groepssamenstelling bij peer assessmentBij peer assessment beoordelen leerlingen elkaars werk. Gelet op de samenstelling van de peergroup kan peer assessment qua vormverschillen op drie kenmerken:• Jaar• Beoordelaars• Beoordeelden
In de vormgeving van peer assessment zijn dus talloze variaties mogelijk, die van invloedzijn op het leerproces. Het is belangrijk dat er bewust keuzes worden gemaakt.
Als hulp bij de voorbereiding van een peer assessmentopdracht kan de checklist op de volgende pagina gebruikt worden.
Evaluerenom teleren
62E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Checklist peer assessment
A. Voorwaarden voor het inzetten van peer assessment
__________________________________________________________________________________________________________Veilige leer- en werkomgeving Å aanwezig
__________________________________________________________________________________________________________Leerlingen kunnen feedback geven Å ja
__________________________________________________________________________________________________________
B. Beoordeling
__________________________________________________________________________________________________________1. Onderwerp
Å ____________________________________________________________________________________________________________________________________________________2. Redenen voor gebruik peer assessment Å leerwinst
Å tijdwinst__________________________________________________________________________________________________________3. Doel Å ontwikkelingsgericht (formatief)
Å beoordelend (summatief)__________________________________________________________________________________________________________4. Wat wordt beoordeeld? Å Proces
Å Product__________________________________________________________________________________________________________5. Hoe wordt de beoordeling geven? Å Kwantitatief
Å Kwalitatief, open feedbackÅMondelingÅ SchriftelijkÅMet behulp van feedbackformulierenÅ Aan de hand van criteria
__________________________________________________________________________________________________________6. Relatie tussen peer assessment en Å Aanvullend op beoordeling van beoordeling door docent docent
Å In plaats van beoordeling van docent__________________________________________________________________________________________________________7. Gewicht Å Geen, enkel formatief gebruik
Å ________%Å Corrigerend voor groepsscore
__________________________________________________________________________________________________________8. Plaats Å In het klaslokaal
Å Buiten het klaslokaal__________________________________________________________________________________________________________9. Tijd/moment van inzet Å Tijdens het leerproces
Å Aan het eind van het leerproces__________________________________________________________________________________________________________10. Verplichting Å Deelname verplicht
Å Deelname vrijwillig__________________________________________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
63E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Checklist peer assessment vervolg
C. Interactie
__________________________________________________________________________________________________________11. Richting Å Eenzijdig
ÅWederkerigÅ Gezamenlijk
__________________________________________________________________________________________________________12. Privacy Å Anoniem
Å VertrouwelijkÅ Publiek
__________________________________________________________________________________________________________13. Contact Å Face to face
Å Op afstandÅ Beide
__________________________________________________________________________________________________________
D. Samenstelling van de peergroup
__________________________________________________________________________________________________________14. Jaar Å Zelfde leerjaar
Å Verschillend leerjaar__________________________________________________________________________________________________________15. Samenstelling beoordelaars Å Individuen
Å Paren/duoÅ Groepen
__________________________________________________________________________________________________________16. Samenstelling beoordeelden Å Individuen
Å Paren/duoÅ Groepen
__________________________________________________________________________________________________________
E. Criteria
__________________________________________________________________________________________________________17. Kenmerken van criteria Å Passen bij product/proces dat
beoordeeld wordtÅ Passen bij doelenÅ Zijn concreet en observeerbaarÅ Zijn haalbaarÅ Zijn helder en afgebakend
__________________________________________________________________________________________________________18. Opstellen van criteria Å Door docent
Å Door leerlingÅ Gezamenlijk
__________________________________________________________________________________________________________19. Begeleiding docent bij gebruik Å De docent begeleidt het geven van
van criteria schriftelijke feedbackÅ De docent begeleidt het geven van mondelinge toelichting
__________________________________________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren
64E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Zelfbeoordeling en zelfreflectie
Zelfbeoordeling is een vorm van evalueren, waarbij leerlingen kritisch naar hun eigen leer-proces en de opbrengsten daarvan kijken aan de hand van de vooraf opgestelde criteria.Zelfbeoordeling begint met nauwkeurige zelfobservatie door leerlingen van zichzelf, huneigen handelen en de reactie van de omgeving daarop. Zelfbeoordeling is pas effectief alsleerlingen ook nadenken over wat dit betekent voor hun verdere ontwikkeling. Dat heetzelf reflectie.Zelfbeoordeling leidt tot meer reflectie op het eigen werk. Ook voelen leerlingen meer ver-antwoordelijkheid voor hun eigen leerproces. Als gevolg van de feedback die leerlingen ophun zelfbeoordeling krijgen, maar ook door de systematische aandacht die er in de klas aanwordt besteed, neemt de nauwkeurigheid ervan toe. Ook zien we dat leerlingen kritischernaar hun eigen prestaties kijken en meer gestructureerd te werk gaan. Een belangrijkevoorwaarde is dat ook de docent over zelfbeoordelingscompetenties beschikt en deze blijftontwikkelen.
Portfolio
Concreet gezegd is een portfolio een verzameling van materialen en reflecties die illustratiefzijn voor het leren van een leerling. In de praktijk worden verschillende definities gebruiktvoor het begrip portfolio. De onderstaande elementen zijn kenmerkend voor een portfolio ineen onderwijssetting:• Het gaat om een verzameling van het werk van leerlingen;• Elke leerling stelt zijn eigen portfolio samen;• In een portfolio wordt groei of ontwikkeling gedocumenteerd;• Essentieel is de reflectie op het leerproces door de leerling zelf;• Instructie en begeleiding door een docent worden verondersteld
Portfolio’s kennen, afhankelijk van het beoogde doel en functie, diverse verschijnings -vormen en een variëteit aan inrichtingsmogelijkheden.
Formatieve doelen van een portfolio:• Bevorderen van zelfinzicht en vaststellen van ontwikkelingsbehoefte• Stimuleren van het gevoel van eigen verantwoordelijkheid over het leerproces• Toenemende leermotivatie• Monitoren van groei en ontwikkeling• Leren leren (ontwikkeling van leervaardigheden)
Bij deze vorm van portfoliogebruik leren leerlingen dus kijken naar hun eigen leerproces;waar sta ik nu en waar ga ik mee verder? Het einddoel is dat leerlingen eigenaar worden van hun eigen leerproces
Summatieve doelen van een portfolio:• Beoordelen van leerprestaties• Presentatie van leeruitkomsten
Bij deze vorm van portfoliogebruik staat niet zozeer het proces centraal, maar wordt vooralingezoomd op leeruitkomsten van dit proces, die worden gepresenteerd en beoordeeld.
Evaluerenom teleren
65E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Projectwerk
Leerlingen werken met thema’s die aansluiten bij hun ervaringswereld. Niet alleen hetthema heeft een open karakter, ook de inhouden die bij een projectwerk aan bod komen,staan vooraf niet altijd vast. Binnen projectwerk volgt de docent de leervragen en –doelenvan de leerlingen en kan hij/zij vaak pas achteraf vaststellen welke eindtermen zij hebbenbereikt.
Bij projectevaluatie gaat het om twee elementen:• Evalueren van projectwerk via een tussentijdse of eindbeoordeling van verschillendeaspecten van het proces, zoals aanpak, ontwikkeling, strategie, presentatie;
• Het evalueren van leeropbrengsten in termen van welbevinden, betrokkenheid, attitudesen specifieke kennis en vaardigheden
Projectevaluatie doet een sterk beroep op de actieve inbreng van leerlingen. Via zelfobser-vatie, zelfbeoordeling en zelfevaluatie ontwikkelen leerlingen een kritische houding overhun eigen leerproces en leeropbrengsten. Ze leren zichzelf leerdoelen stellen en beoor -delingscriteria hanteren en worden zich bewust van hun eigen leer- en ontwikkelings -proces. Bij projectevaluatie worden levensechte en betekenisvolle situaties als uitgangs-punt genomen. Hierdoor zijn leerlingen naar verwacht meer betrokken bij de evaluatie enmeer gemotiveerd om hun verworven competenties te laten zien.
Continue voortgangsevaluatie (CVE)CVE is een aanpak om de voortgang van leerlingen te registreren, met als doel de docenteneen beeld te geven van de groei van hun leerlingen. Het is eveneens een manier om op con-tinue basis de effectiviteit van een instructie te evalueren. Omdat CVE gebruikt maakt van frequente metingen, gericht op langetermijndoelen, is hetnoodzakelijk dat de metingen bepaalde eigenschappen hebben. De metingen dienen:• Simpele en efficiënt te zijn;• Gemakkelijk te begrijpen• Goedkoop te zijn• Betrouwbaar en valide te zijn
CVE verschilt van andere vormen van assessmentprocedures op twee onderdelen:• Er wordt voortdurend gemeten waardoor er een overzicht komt van de voortgang van eenleerling in de loop van de tijd.
• Het is bedoeld om de voortgang van leerlingen te meten ten opzichte van instructiedoelenvoor de lange termijn in een breed gebied
CVE is een specifieke manier van Evalueren om te leren. Immers, de data die verzameldworden voorzien docenten van informatie over de (in)effectiviteit van hun aanpak en gevenaan wanneer zij hun instructie dienen aan te passen.
Evaluerenom teleren
66E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Deel 3. Bouwstenen voor schoolbeleid
Opvattingen van docenten over Evalueren om te leren
Opvattingen van docenten over Evalueren om te leren kunnen erg verschillen. Deze opvat-tingen werken vaak onbewust door in hun handelen. Remmingen om aan de slag te gaanmet Evalueren om te leren kunnen zijn:• Verwarrend : lastig om het klassieke toetsen ter beoordeling van het leren te onderschei-den van het principe van evalueren ter ondersteuning van het leren > het gevoel hebbendat je met cijfermatige beoordelingen moet komen, waarbij de uiteindelijk prestatie vanleerlingen centraal staat in plaats van het leerproces
• Tijdrovend : het helder krijgen van wat nu precies de leerdoelen of de beoordelingcriteriazijn vraagt veel denkwerk, tijd en planning. Het gevoel van tijdsdruk speelt met name ingrote groepen > het is een misvatting dat Evalueren om te leren iets is wat de leerkrachtzelf moet uitvoeren, terwijl het de bedoeling is dat docenten de leerlingen ondersteunen in het zelfstandig leren toepassen ervan.
Gelukkig geven docenten ook vaak aan dat het integreren van evaluatie in het leerproces de kern vormt van goed onderwijs en dat het belangrijk is om over evaluatiegegevens eendialoog met de leerlingen op gang te brengen. Veel docenten vinden dat het toepassen vanEvalueren om te leren een zichtbaar positieve impact heeft op het zelfvertrouwen, de leer-motivatie en de studieaanpak van leerlingen. Zij menen dat Evalueren om te leren bij deleerlingen bijdraagt tot het leren van verschillende vaardigheden die zelfstandig ‘leren leren’bevorderen.
Ook leerlingen hebben hun eigen percepties en verwachtingen. Docent en leerling zullenonafhankelijk van elkaar het gegeven onderwijs beoordelen. Deze evaluaties kunne over-eenkomen of juist met elkaar botsen. Bij een kloof tussen de percepties van docenten enleerlingen, kan taalbeheersing van de leerling een belangrijke rol spelen. Evalueren om teleren (in het bijzonder feedback, reflectie en dialoog) doet een groot beroep op de taal -vaardigheid van leerlingen. Ook het beeld dat docenten van zichzelf als professional hebben,kan die kloof versterken. Docenten dienen zich hiervan bewust te zijn en in gesprekken metleerlingen hun beeld over de mate waarin Evalueren om te leren toe is te passen, af testemmen. Hierdoor kunnen leerlingen meer zelfvertrouwen en autonomie ervaren, en eensterkere persoonlijke band met de docent beleven, waardoor hun motivatie om zich opschool in te zetten, zal toenemen. Om Evalueren om te leren succesvol toe te passen in de dagelijkse praktijk, is het belangrijkdat docenten ook het eigen handelen en denken onder de loep leggen. Nuttige instrumen-ten hiervoor zijn TAFL-Q en Werkblad zelfreflectie
TAFL-Q In de vragenlijst kun je voor jezelf als docent aangeven in hoeverre jij het met de uitsprakeneens bent, waarbij 1 staat voor ‘geheel mee oneens’ en 5 staat voor ‘geheel mee eens’. De vragenlijst bestaat uit twee schalen die beide iets zeggen over de eigen houding tenopzichte van Evalueren om te leren:
De vragen met een p gaan over het gebruik van evalueren om te monitoren. De vragen meteen l ervoor meten het belang dat een docent hecht aan het gebruik van evalueren om tescaffolden. Bij zowel monitoren als scaffolden, worden evaluatiegegevens gebruikt om deleerling te kunnen sturen waar nodig, in plaats van enkel het accent op beoordeling te leg-gen. Het verschil is dat bij scaffolden feedback aan de leerling teruggekoppeld wordt, waar-door de leerling zelf inzicht krijt in wat hij goed kan en waar nog aan gewerkt moet worden.Bij monitoren vindt die terugkoppeling niet plaats en beslist de leerkracht over de vervolg-stappen.
Evaluerenom teleren
67E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Evaluerenom teleren
68E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K
Werkblad zelfreflectie
Dit dient om kritisch te reflecteren op de manier waarop je als docent Evalueren om te lerenin de klas toepast.
1. Heb ik bereikt wat ik wilde bereiken?2. Zo nee, hoe komt dat volgens mij?3. Zijn er alternatieve verklaringen mogelijk?4. Welke aanwijzingen vind ik voor elk van deze verklaringen?5. Welke verklaring is nu het meest aannemelijk?6. Wat kan ik doen om deze situatie in het vervolg op te lossen/ te verbeteren, gezien dezeverklaring?
7. Als ik dit toepas, bereik ik dan wel wat ik wil bereiken?8. Zo nee, ga dan terug naar stap 5
Evalueren om te leren met oudersEr is een sterke positieve samenhang tussen betrokkenheid van ouders bij het leren vanhun kind en leerprestaties. Scholen vervullen een belangrijke rol bij het bevorderen vanouderbetrokkenheid en een goede uitwisseling van informatie over wat er op school enthuis gebeurt. Bijvoorbeeld, rondom evalueren in school is het van belang dat scholen enouders hun wederzijdse verwachtingen op elkaar afstemmen. Een goede informatievoorzie-ning door de school is daarbij van groot belang. Maar scholen kunnen in hun beleid verdergaan dan alleen ouders te informeren over hun evaluatiebeleid. Door middel van educatiefpartnerschap krijgen ouders en school de kans samen op te trekken ten aanzien van peda-gogische en didactische vraagstukken. Educatief partnerschap biedt scholen en ouders kansen om gezamenlijk te werken aan een veilig en respectvol pedagogisch klimaat alsvoorwaarde voor Evalueren om te leren en maakt het mogelijk dat leerlingen niet alleen opschool, maar ook thuis, goede feedback krijgen en worden gestimuleerd tot zelfreflectie.
Beoordelen van de kwaliteit van een evaluatieDe centrale vraag bij het beoordelen van de kwaliteit van een evaluatie is: ‘Hoe kunne weeen getrouw en authentiek beeld geven van wat de leerling kan?’ Deze vraag valt op ver-schillende manieren te beantwoorden, wat dus leidt tot verschillende kwaliteitscriteria diepassen bij verschillende stappen in het evaluatieproces. Kwaliteitscriteria die in de litera-tuur en het onderzoek over evalueren aan de orde komen, kunnen worden opgenomen ineen raamwerk en worden gebruikt in het evaluatieproces op de volgende pagina.
Evaluerenom teleren
69E V A L U E R E N O M T E L E R E N | H O O F D S T U K 8
Evaluerenom teleren
Kwaliteits Fase 1 Fase 2 Fase 3 Fase 4 Fase 5 Fase 6 Fase 7criteria Doel- Taak- Norm- Beoordeling- Scoring Beslissen Feedback
bepaling afbakening stelling vorm
WAT betekenisvol dekkend betekenisvol dekkend betekenisvol betekenisvol
uitdagend betekenisvol betekenisvol
uitdagend
HOE helder helder helder helder helder helder helder
eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk eerlijk
GEVOLG invloedrijk invloedrijk vergelijk- herhaal- herhaal- invloedrijkbaarheid baarheid baarheid
vergelijk- vergelijk-baarheid baarheid
70E V A L U E R E N O M T E L E R E N | N O T I T I E S
Notities
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
__________________________________________________________________________________________________________
___________________________________________________________________________
Evaluerenom teleren