energiemix rapport cuadrilla

81
Quickscan naar de rol van gas in de Nederlandse energiemix tot 2040 28 mei 2015 Eindrapport

Upload: lyque

Post on 11-Jan-2017

221 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Quickscan naar de rol van gas

in de Nederlandse energiemix tot 2040

28 mei 2015

Eindrapport

1. ENERGIETRANSITIE

1

Wereldwijd maken fossiele brandstoffen op steeds grotere

schaal plaats voor hernieuwbare energiebronnen. Deze

transitie wordt onder meer gedreven door klimaatverande-

ringen, de eindigheid van fossiele brandstoffen en het

streven naar importonafhankelijkheid. Deze ‘drivers’ heb-

ben zich vertaald in politiek-bestuurlijke afspraken, zoals

de klimaat- en energiedoelen die Europa zich stelt voor

2020 en daarna.

De meest recente en brede afspraken over de Nederland-

se energiedoelen voor 2020 / 2023 zijn vastgelegd in het

energieakkoord (SER, 2013). In die doelen en het ak-

koord is sprake van een mix van hernieuwbare energie

(wind en zon) en fossiele bronnen (olie, gas en kolen).

Het aandeel van de hernieuwbare bronnen zal in de loop

van de jaren toenemen. De mix van bronnen maakt de le-

vering van energie betrouwbaar, betaalbaar en

verantwoord (Ministerie van Economische Zaken (EZ),

2011). De samenstelling van deze mix is verder onderhe-

vig aan buitenlandse invloeden (o.a. politiek in Rusland,

prijs van olie, gas, kolen en CO2), maar ook binnenlandse

invloeden (o.a. minder gaswinning in Groningen, econo-

mie) (ECN, 2014).

De voorliggende Quickscan verkent op hoofdlijnen de

toekomst van de Nederlandse energiemix en de rol van

(schalie)gas in die mix en de transitie richting 2040. Ande-

re belangrijke aspecten zoals maatschappelijke onrust en

milieueffecten worden niet behandeld.

Er zijn diverse toekomstscenario’s verkend, uitgaande van

een toenemend belang van hernieuwbare energiebron-

nen. Er zijn scenario’s die een hoger en scenario’s met

een lager aandeel hernieuwbare energie (respectievelijk

ECN, 2014; Greenpeace, 2013). Voor de scenario’s is

onderzocht welke rol de binnenlandse gasproductie in de

komende decennia kan spelen en in welke mate deze kan

voldoen aan de binnenlandse gasvraag. Als de productie

achterblijft bij de vraag, kan in principe gas worden geïm-

porteerd. Als alternatief voor de import zijn de

mogelijkheden verkend van de productie van schaliegas.

De Quickscan is gebaseerd op bestaande onderzoeken

en rapporten. De Quickscan is vanuit een nationale in-

valshoek, het lokale perspectief komt hier niet aan de

orde. De scenario’s betreffen geen voorspellingen; het zijn

eerder werkelijkheden, die zich voor kunnen doen, afhan-

kelijk van (inter)nationale en lokale maatschappelijke en

politieke keuzes en voorwaarden. Er is getracht om door

middel van deze scenario’s en binnen de grenzen van het

onderzoek, het speelveld te schetsen waarbinnen de Ne-

derlandse energiemix zich kan ontwikkelen en de

eventuele rol voor schalie gas binnen deze mix. Deze

Quickscan is gemaakt in opdracht van Cuadrilla Resour-

ces Nederland.

2. STREVEN NAAR HERNIEUWBARE ENERGIE

2

De Europese Unie (EU) en Nederland streven naar een

groter aandeel hernieuwbare energie in de energiemix

van de toekomst. Zo wil Europa dat in 2020 20% van de

energie komt van hernieuwbare bronnen (Europa 2020

strategie). Nederland heeft zich 14% hernieuwbare bron-

nen ten doel gesteld voor 2020. Belangrijke factoren die

van invloed zijn op het toekomstige aandeel van her-

nieuwbare energie zijn technologische ontwikkelingen,

kosten, draagvlak, beleid en investeringsbereidheid (SER,

2013).

Het gebruik van hernieuwbare energie is in Nederland

tussen 2000 en 2013 van 1,4% naar 4,5% van het totale

gebruik gestegen (ECN, 2014). De verwachting is dat het

aandeel hernieuwbare energie eerst langzaam en dan

sterker zal gaan toenemen. Over het aandeel hernieuwba-

re energie in 2040 lopen de verwachtingen uiteen.

In het ene scenario, dat aansluit bij berekeningen van het

rapport Energy [r]evolution (Greenpeace, 2013), is het

aandeel hernieuwbare energie circa 40% van de primaire

energievraag in 2040, dit bij een lagere totale primaire

energievraag. In dit scenario wordt de Europese doelstel-

ling voor 2050 om de broeikasgasemissies te reduceren

met 80 - 95% ten opzichte van 1990 gehaald.

In een ander scenario, op basis van berekeningen uit de

Nationale Energieverkenning (NEV) (ECN, 2014), zal het

aandeel hernieuwbare energie in 2040 circa 23% van het

primaire eindverbruik1 bedragen in Nederland. De NEV is

gebaseerd op vastgesteld beleid.

In zowel het scenario van Greenpeace als het scenario

van ECN blijft Nederland nog tientallen jaren, gebruik ma-

ken van fossiele brandstoffen.

1 Deze Quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het pri-

maire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen

vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn

Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energiever-

bruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in

2040 (ECN 2014).

3. ROL VAN GAS IN DE ENERGIETRANSITIE

3

Fossiele brandstoffen houden dus de komende decennia

een belangrijke rol in de Nederlandse energiemix. Van al-

le fossiele brandstoffen heeft aardgas de laagste CO2-

uitstoot (IPCC, 2014). De beschikbaarheid van het gas en

de flexibiliteit van gas bij de energieproductie, maken de-

ze brandstof tot een geschikte transitiebrandstof op weg

naar een duurzame energievoorziening.

Het grootste gedeelte van de Nederlandse gasvoorraad

bevindt zich in het Groningenveld en een kleiner deel zit

verspreid in kleinere velden (zie Figuur 1). De algemene

opbrengsten van de gaswinning gaan naar de Nederland-

se schatkist. Dit leverde tot nu toe al meer dan € 265

miljard op (Algemene Rekenkamer, 2014).

Sinds de jaren ’50 wordt er aardgas gewonnen in Neder-

land. Het is de verwachting dat de voorraden in de

komende decennia teruglopen en dat de productie ver-

mindert. Op basis van de huidige productie wordt

verwacht dat rond 2025-2030 Nederland de omslag zal

maken van netto-exporteur naar netto-importeur (SER,

2013; Ministerie van EZ, 2011). Dit betekent dat Neder-

land op zoek zal moeten naar andere bronnen van gas of

energie.

Figuur 1: Overzicht van de Nederlandse gasvelden (Bron: EBN 2012)

4. GAS UIT GRONINGEN

4

Gas uit Groningen is recentelijk onderwerp geworden van

een publiek en politiek debat vanwege de vele aardbevin-

gen in het gebied en de ernstige gevolgen. De relatie

tussen bevingen en gaswinning werd al in het begin van

de jaren ’90 vastgesteld. In Groningen en in de landelijke

politiek gaan er daarom nu stemmen op om de gasproduc-

tie te verlagen.

Tegen deze achtergrond heeft minister Kamp van EZ eer-

der dit jaar de gasproductie uit het Groningerveld voor de

eerste helft van 2015 teruggeschroefd naar 16,5 miljard

m3. De maximale hoeveelheid te winnen gas is nu voor

2015 als geheel vastgesteld op bijna 40 miljard m3 (Rijks-

overheid.nl). Binnenkort wordt besloten of deze

hoeveelheid verder omlaag wordt gebracht. Een meer blij-

vende verlaging van de productie tot circa 25 miljard m3

per jaar lijkt op dit moment een ondergrens. Een volledige

stop van de productie uit het Groningenveld ligt erg inge-

wikkeld, vanwege de binnenlandse vraag naar laag-

calorisch gas en onze exportverplichtingen (Gasunie,

2013a, zie ook bijlage 1 voor een verdere onderbouwing).

De hoeveelheden van 40 en 25 miljard m3 per jaar schet-

sen een hoog en een laag scenario voor de gasproductie

in de komende periode.

In het hoge scenario, dus met de productie van 40 mil-

jard m3 gas per jaar tot 2022, zal Nederland vanaf circa

2027 meer gas importeren dan exporteren (zie Grafiek 1

en bijlage 2). In het lage scenario, bij een aardgasproduc-

tie 25 miljard m3 gas per jaar en bij een energieverbruik

conform de NEV (ECN, 2014) zal er rond 2032 een gaste-

kort ontstaan. Nederland kan dan circa 5 jaar langer met

zijn gasvoorraden doen, omdat er minder gas wordt geëx-

porteerd. Andere energiebronnen zullen daarna moeten

worden aangewend om aan de vraag te kunnen voldoen.

Grafiek 1: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro-ductie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Data gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)

5. VAN EXPORT NAAR IMPORT

5

Als er rond 2025–2035 een tekort aan gas ontstaat, zullen

er nieuwe bronnen moeten worden gezocht om in de Ne-

derlandse energievraag te voorzien (zie ook hoofdstuk 6).

De import van gas uit het buitenland is dan een optie,

aangezien er zowel in een scenario met een hoog als met

een laag aandeel hernieuwbare energie in 2040 de vraag

naar gas als energiebron blijft bestaan (zie ook hoofd-

stuk 8).

Het importeren van gas kan via pijpleidingen of Liquified

Natural Gas (LNG). Noorwegen en Rusland kunnen alle-

bei gas leveren aan Nederland via een bestaand

pijpleidingen netwerk. De exportcapaciteit van Noorwegen

wordt al bijna maximaal benut (Ministerie van EZ, 2013).

LNG kan worden aangevoerd uit bijvoorbeeld Algerije, Ni-

geria of Qatar (Gasunie, 2013b). Ook de import van groen

gas, dat binnen Noordwest-Europa wordt geproduceerd,

kan voor een aanvullend aanbod zorgen.

Een toename van de gasimport vergt extra investeringen

in de Nederlandse gasinfrastructuur. Bijvoorbeeld in op-

slagvoorzieningen en -capaciteit en conversie installaties

(Gasunie, 2013a en 2013b). Deze conversie-installaties

zijn nodig om het buitenlandse, hoog calorische gas om te

zetten naar het laag calorische gas waarop het Neder-

landse systeem is berekend.

6. ALTERNATIEVE BRONNEN

6

Er zijn nog vele andere manieren waarop Nederland in

haar energievraag kan voorzien, naast gas. De energie-

voorziening uit andere bronnen zou bijvoorbeeld kunnen

worden verhoogd, ten opzichte van de voorspellingen uit

de Nationale Energieverkenning ECN (2014).

Meer kolen

Nederland kan meer kolen gaan importeren. Het voordeel

is dat de inkoopprijs voor kolen nu laag is. De nadelen zijn

dat Nederland ook in dit geval afhankelijk wordt van im-

port, en kolen vervuilender zijn dan gas. Bij de

verbranding van steenkool komt ruim 2 keer zo veel CO2

vrij vergeleken met gas (IPCC, 2014), en er komen ook

meer andere vervuilende en toxische stoffen vrij (EPA,

2014). CO2-opslag zou de klimaatvoetafdruk van kolen

kunnen verlagen. De toepassing van deze nieuwe techno-

logie verloopt echter moeizaam in Nederland, vooral

vanwege de lage maatschappelijke acceptatie. In deze

Quickscan is CO2-opslag buiten beschouwing gelaten.

Meer nucleaire energie

De productie van meer nucleaire energie heeft als voor-

deel dat er weinig broeikasgassen uitgestoten worden.

Een belangrijk nadeel is echter dat het afval van de ener-

gieopwekking radioactief is en (lang) blijft. Daarmee vormt

het een risico voor de samenleving.

Meer hernieuwbare energie

Voor de hand ligt een snellere overschakeling naar her-

nieuwbare energiebronnen, waarmee de transitie naar een

duurzame samenleving versnelt. Ook in een hoog scena-

rio met veel hernieuwbare energie (40% in 2030) wordt

echter nog steeds een tekort aan aardgas voorzien in

2040 (Greenpeace, 2013).

Power to Gas

Power to Gas (P2G) betreft conversie van (hernieuwbare)

energie naar een secundaire energiedrager. Power to Gas

is dus geen primaire energiebron en dus ook niet zicht-

baar in de primaire energiemix. Deze techniek valt daarom

buiten de scope van dit onderzoek.

Schaliegas

Nederland beschikt over voorraden schaliegas. Om aan

de energievraag te voldoen kan worden besloten om deze

eigen energiebronnen aan te boren. De mogelijke bijdrage

die schaliegas kan leveren komt in de volgende hoofd-

stukken aan bod.

7. SCHALIEGAS

7

De Nederlandse ondergrond bevat schaliegas. Een be-

langrijke bron is dan het gas dat zich in schaliegesteente

bevindt, het zogenoemde schaliegas. De belangrijkste ge-

bieden waar schaliegas zich kan bevinden zijn

opgenomen in Figuur 2. De winbare hoeveelheid scha-

liegas is 200 tot 500 miljard m3 (TNO, 2012). Het besluit

om schaliegas te gaan winnen zal afhangen van de be-

oordeling van eventuele milieurisico’s en van

maatschappelijke en politieke factoren.

Als besloten zou worden om dit gas te gaan winnen in

Nederland, dan duurt het nog tenminste circa acht jaar,

dus tot 2023, voor de eerste productie plaats vindt. Dit

heeft te maken met het verkrijgen van vergunningen, het

uitvoeren van proefboringen en de constructie van putten.

Voor de omvang van de totale daadwerkelijke productie

van het gas tot 2040, zijn verschillende scenario’s denk-

baar:

Een hoog scenario met 200 miljard m3 (TNO, 2012).

Een midden scenario met 70 miljard m3 (EBN, 2014).

Een scenario zonder de winning van schaliegas.

De omvang van de productie na 2040 is op dit moment

nog moeilijk te voorspellen, vanwege onzekerheden en

marge in de ramingen over de totale voorraad van het

gas.

Figuur 2: Schalieformaties in Nederland (Bron: TNO, 2013)

INTERMEZZO

8

De diverse scenario’s en berekeningen in deze Quickscan

zijn gebaseerd op enkele aannamen. Deze worden in on-

derstaande kort en in bijlage 1 uitgebreid besproken.

Binnenlandse energiemix

De hoogte en invulling per energietype (olie, gas, her-

nieuwbaar, etc.) van de binnenlandse primaire energiemix

is gebaseerd op de studies van ECN (2014) en Green-

peace (2013). ECN drukt dit uit in het primaire

energieverbruik en Greenpeace in de primaire energie-

vraag. Deze definities liggen dicht bij elkaar. Het

energieverbruik is door ECN gedefinieerd tot 2030, en is in

deze Quickscan geëxtrapoleerd tot 2040. Daarnaast is er

in de studie van Greenpeace een sterke afname in de to-

tale energievraag als gevolg van een hogere efficiëntie.

De studie van Greenpeace loopt tot 2050 en wordt in deze

Quickscan meegenomen tot en met 2040.

Groningergas, kleine velden en import

In de studies die als basis genomen zijn voor de scena-

rio’s in deze Quickscan (ECN 2014; Greenpeace 2013)

wordt de aardgasconsumptie als één geheel gepresen-

teerd. Omdat deze Quickscan zich richt op het aandeel

aardgas, is dit in dit rapport opgesplitst naar verschillende

bronnen: gas uit Groningen, gas uit kleine velden, scha-

liegas en gasimport. De import is gebaseerd op het

verschil tussen binnenlandse productie en –consumptie.

Export en doorvoer van aardgas

De netto-export van aardgas is in de Quickscan geba-

seerd op de aanname dat, als de binnenlandse productie

de binnenlandse consumptie overstijgt, het overschot

wordt geëxporteerd. Dit gebeurt naar verhouding van de

productie per type gas. Er is geen rekening mee gehou-

den dat hoogcalorisch aardgas mogelijk naar verhouding

meer wordt geëxporteerd dan laagcalorisch aardgas.

Daarnaast is er geen rekening gehouden met de doorvoer

van aardgas, omdat dit geen invloed heeft op de binnen-

landse energiemix of op de netto-export.

Leveringscontracten en kleine velden

Wanneer de productie van gas uit Groningen sterk wordt

beperkt, zal de productie uit de kleine velden als eerste

worden gebruikt om aan de binnenlandse vraag te kunnen

blijven voldoen. De export van aardgas zal dan dalen. Bij

een reductie van de Groningengasproductie tot 25 miljard

m3 per jaar van het Groninger gasveld zal Nederland

waarschijnlijk nog kunnen blijven voldoen aan zowel de

binnenlandse aardgasvraag als de exportcontracten. De

binnenlandse vraag kan dan de komende jaren voorzien

blijven van Nederlands aardgas. De exportcontracten

kunnen deels worden ondervangen met de doorvoer van

aardgas (Gasterra 2013 & Gasunie 2013a). Zie bijlage 1

voor een nadere onderbouwing.

8. ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S

9

Wat kan de rol van schaliegas zijn in verschillende

scenario’s voor de energievoorziening voor Nederland in

2040? Dus rekening houdende met een lager en hoger

aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix in

2040 (hoofdstuk 2), een huidig en lager scenario voor de

Nederlandse aardgasproductie uit Groningen (hoofdstuk

4), en scenario’s zonder of met schaliegas (hoofdstuk 7).

In een situatie dat Nederland veel gas produceert ontstaat

er rond 2027 een tekort aan binnenlands geproduceerd

gas ten opzichte van de binnenlandse vraag (zie Grafiek

2). Dit is het scenario met het huidige productieniveau van

Groningengas (40 miljard m3 per jaar) en een relatief

langzame transitie naar hernieuwbare energie (23% van

het primaire eindverbruik in 2040 – zie hoofdstuk 2). Er

zou dan tussen 2027 en 2040 bijna 140 miljard m3

aardgas (groningen-equivalent) moeten worden

geimporteerd. In Grafiek 2 is dit tekort in de Nederlandse

energiemix te zien (in het rood). Deze import van gas

halveert naar 65 miljard m3, als er tussen 2023 en 2040

schaliegas zou worden geproduceerd volgens het midden

scenario (70 miljard m3). Daarnaast is de netto export van

gas iets hoger (zie Grafiek 3).

Bij een lagere gasproductie uit Groningen (25 miljard m3

per jaar) – samen met een relatief langzame transitie naar

duurzaam (23% van het primaire energieverbuik in 2040 –

zie hoofdstuk 2) – neemt de export op korte termijn af,

waardoor er langer aardgas beschikbaar blijft voor

Nederland zelf. Toch zal ook in dit scenario rond 2032 een

tekort aan aardgas ontstaan en is het nodig om gas te

importeren. De productie van in totaal 70 miljard m3

schaliegas beperkt deze import tot in totaal circa 16

miljard m3 en verlengt de periode van netto export van

aardgas.

Bij een hogere productie vanin totaal 200 miljard m3

schaliegas tot 2040, is er geen import van gas te

verwachten. Er kan dan tot 2040 60 miljard m3 aardgas

(groningen-equivalent) extra worden uitgevoerd bij een

Groningengasproductie van 40 miljard m3 per jaar (zie

Grafiek 4) of 130 miljard m3 extra bij 25 miljard m3 per jaar.

8. ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S

10

Grafiek 3: Primair energiegebruik en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/

jaar met een totale schaliegasproductie van 70 miljard m3 – midden schaligas

scenario – (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Grafiek 4: Gasproductie, -consumptie en -export bij een Groningengas-

productie van 40 miljard m3 per jaar en een totale schaliegasproductie van

200 miljard m3 – hoog schaliegas scenario – (gebaseerd op: EBN, 2014;

ECN, 2014; NLOG, 2013).

Grafiek 2: Primair energiegebruik en 40 miljard m3 Groningengaspro-

ductie/ jaar zonder schaliegas (gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

9. ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO’S

11

Wellicht lukt het om de Nederlandse energievraag verder

te beperken en ook meer hernieuwbare energie te produ-

ceren, zoals de Energy [r]evolution (Greenpeace, 2013)

schetst. In dat geval ontstaat er een tekort aan

binnenlands geproduceerd aardgas in 2026 (zie Grafiek

5), bij een Groningergasproductie van 40 miljard m3 per

jaar. Tot 2040 is er dan ruim 150 miljard m3 buitenlands

aardgas (groningen-equivalent) nodig. Bij een lagere

gasproductie van 25 miljard m3 per jaar zal vanaf 2031

ook een tekort ontstaan, maar kleiner, namelijk 69 miljard

m3.

Als de productie van schaliegas vanaf 2023 mogelijk is:

Is er in het midden schaliegas-scenario en bij 40

miljard m3 Groninger gasproductie per jaar 75 miljard

m3 buitenlands aardgas nodig tot 2040. Bij 25 miljard

m3 Groningergasproductie per jaar wordt de import van

aardgas beperkt tot 9 miljard m3 tot 2040 (zie Grafiek

6).

Is de import van gas tot 2040 in het hoge schaliegas-

scenario overbodig, bij zowel 40 als 25 miljard m3

Groningergasproductie per jaar. Daarnaast kan er tot

2040 een totaal van respectievelijk ruim 45 of bijna 130

miljard m3 aardgas extra worden uitgevoerd.

Grafiek 5: Primaire energievraag en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/

jaar zonder schaliegas (gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Grafiek 6: Primaire energievraag en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/

jaar en een totale schaliegasproductie van 70 miljard m3 (gebaseerd op: EBN,

2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

10. AARDGASBATEN

12

Uit de voorgaande hoofdstukken blijkt dat Nederland

minder aardgas zal gaan produceren de komende

periode, en dat er in de actuele scenario’s een moment

komt dat er aardgas wordt ingevoerd. De vraag is nu wat

dit betekent voor de economie en welke invloed de

winning van onconventioneel gas c.q. schaliegas daar op

heeft.

De economische dimensie van de rol van gas in de

energiemix is globaal verkend door de aardgasbaten van

de productie van Nederlands voor het Rijk en de bijdrage

aan de handelsbalans in beeld te brengen. Andere

parameters, zoals de werkgelegenheid, blijven in deze

quickscan buiten beschouwing, maar spelen wel een rol.

De aardgasbaten bestaan uit inkomsten uit dividend van

bedrijven waarvan het Rijk (deels) eigenaar is2, uit de

opbrengsten van concessierechten die het Rijk verleent

voor de exploitatie van de aardgasvelden en uit

vennootschapsbelasting die het Rijk int bij de

maatschappijen die betrokken zijn bij de winning,

distributie en verkoop van aardgas (Algemene

Rekenkamer, 2014)3.

2 EBN (100% deelneming) en GasTerra (10% staatsdeelneming)

3 Besteding van aardgasbaten: feiten, cijfers en scenario’s

De aardgasbaten vormen een belangrijk deel van de

Rijksbegroting; sinds 2010 gemiddeld circa 4% van de

begrote uitgaven. In 2014 bedroeg de jaarlijkse aard-

gasbaat circa € 10 miljard (CBS-Statline). In de periode

van 2001 tot 2014 ging het bij elkaar om € 140 miljard.De

export van aardgas dat in Nederland is gewonnen, heeft

daarnaast een bijdrage aan de handelsbalans. Een

positieve handelsbalans is -in het kort- goed voor de

Nederlandse economie.

De lagere productie van gas leidt tot minder inkomsten

voor de schatkist. Het verschil in inkomsten tussen

scenario’s met de huidige (40 miljard m3 per jaar) en een

lage (25 miljard m3 per jaar) productie van Groningengas

bedraagt circa € 3 miljard over de hele periode van 2015

tot 2040. De onderliggende berekeningen zijn gebaseerd

op diverse aannamen over het aandeel van het Rijk in de

opbrengsten van de gaswinning, zie hiervoor bijlage 1.

De eventuele productie van schaliegas levert de schatkist

van 2023 tot 2040 jaarlijks een bedrag op van gemiddeld

€ 0,8 miljard bij een totale productie van 70 miljard m3

schaliegas. Bij een totale productie van 200 miljard m3

schaliegas stijgen de baten tot gemiddeld € 2,4 miljard per

jaar in diezelfde periode.

10. AARDGASBATEN

13

Tot en met 2023 verschillen de aardgasbaten alleen

vanwege de omvang van de productie van Groningen gas

op 40 miljard m3 c.q. 25 miljard m3 per jaar. De omvang

van de baten hangt daarna ook samen met de jaarlijkse

en totale omvang van de eventuele productie van

schaliegas en de periode van winning.

Grafiek 7: Trend in de omvang van de jaarlijkse aardgasbaten als percentage van de Rijksbegroting in 2014 voor verschillende scenario’s

Het scenario met een productie van 25 miljard m3 per jaar

Groningen gas plus in totaal 200 miljard m3 schaliegas is

het meest stabiel en genereert in de periode van 2015 tot

2040 gemiddeld ca. € 8,5 miljard per jaar of in totaal ca. €

225 miljard. Het scenario met 25 miljard m3 per jaar

Groningengas met een kleinere productie van 70 miljard

m3 schaliegas levert jaarlijks gemiddeld circa € 7,5 miljard

op of in totaal bijna € 200 miljard over de periode 2015-

2040.

Het scenario met een productie van 40 miljard m3 per jaar

Groningengas en in totaal 200 miljard m3 schaliegas levert

de meeste baten. Deze bedragen dan gemiddeld bijna € 9

miljard per jaar of in totaal bijna € 230 miljard over de

periode 2015-2040. Een scenario met 40 miljard m3 per

jaar Groningengas en een kleinere productie van 70

miljard m3 schaliegas levert gemiddeld ruim € 7,5 miljard

of in totaal bijna € 200 miljard over de periode 2015-2040.

Het verschil in de totale omvang van de aardgasbaten

tussen een scenario met jaarlijks 40 miljard m3

Groningengas en in totaal 200 miljard m3 schaliegas

enerzijds en jaarlijks 25 miljard m3 en geen schaliegas

anderzijds, bedraagt over de periode van 2015 tot 2040

bijna € 50 miljard (bijna € 230 miljard om € 180 miljard).

Tenslotte, de bijdrage aan de handelsbalans vermindert

vanwege de verschuiving van Nederland van netto-

exporteur naar -importeur van aardgas. Alleen in

eventuele situaties waarin bij elkaar 200 miljard m3

schaliegas wordt geproduceerd en Nederland dus geen

aardgas hoeft te importeren, zal aardgas een positieve

bijdrage blijven leveren aan de handelsbalans tot en met

0%

1%

2%

3%

4%

5%

6%

20

15

20

16

20

17

20

18

20

19

20

20

20

21

20

22

20

23

20

24

20

25

20

26

20

27

20

28

20

29

20

30

20

31

20

32

20

33

20

34

20

35

20

36

20

37

20

38

20

39

20

40

40 BCM Aardgasproductie - 0 BCM Schaliegasproductie

40 BCM Aardgasproductie - 70 BCM Schaliegasproductie

40 BCM Aardgasproductie - 200 BCM Schaliegasproductie

25 BCM aardgasproductie - 0 BCM Schaliegasproductie

25 BCM aardgasproductie - 70 BCM Schaliegasproductie

25 BCM aardgasproductie - 200 BCM Schaliegasproductie

10. AARDGASBATEN

14

2040. De productie van in totaal 70 miljard m3 schaliegas

draagt gemiddeld € 1 miljard per jaar bij aan de

handelsbalans in de periode 2023-2040. Bij 200 miljard m3

schaliegas loopt dat op tot gemiddeld € 3 miljard per jaar.

Het totale overschot van de handelsbalans was in 2013 €

61 miljard.

11. KLIMAATVOETAFDRUK

15

De verschillende scenario’s uit de voorgaande hoofd-

stukken laten zien wat de productie van schaliegas

betekent voor de Nederlandse energievoorziening. Het

gebruik van schaliegas zal ook invloed hebben op de

klimaatvoetafdruk van Nederland. Schaliegas heeft

namelijk een kleinere afdruk dan gas uit Rusland, LNG of

kolen. Grafiek 8 toont de klimaatvoetafdruk van schaliegas

ten opzichte van andere energiebronnen (Hans en

Louwen 2014, Hoetz, 2015; IPCC, 2014).

Grafiek 8: Vergelijking van klimaatvoetafdruk van elektriciteitsproductie uit

energiebronnen. In donkergrijs is de spreiding bij conventioneel gas,

schaliegas en importgas uit Rusland weergegeven (Hans en Louwen 2014,

Hoetz, 2015; IPCC, 2014).

Hoe verandert nu de klimaatvoetafdruk als er in Nederland

schaliegas zal worden gewonnen? Er zijn twee scenario’s

onderzocht:

1. 70 miljard m3 schaliegas komt op de markt tot 2040 en

vervangt de import van Russisch aardgas

2. 200 miljard m3 schaliegas komt op de markt tot 2040 in

plaats van de import van Russisch aardgas.

De uitstoot van broeikasgas neemt in het eerste geval in

de periode van 2023 tot 2040 af met 1% van de Neder-

landse uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van het

referentiejaar 2013, dus met 2 Mton CO2-eq/jaar, uitgaan-

de van een evenredige verdeling van de winning over die

periode. In de tweede situatie met de productie van in

totaal 200 miljard m3 schaliegas bedraagt de

emissiereductie 3% per jaar van de Nederlandse uitstoot

(5 Mton CO2-eq/ jaar) (Emissieregistratie, 2015). Zou het

schaliegas steenkool vervangen, dan zou de vermeden

uitstoot circa 5 keer zo hoog zijn4.

4 In de onderliggende berekeningen is aangenomen dat het schaliegas wordt gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Door de huidige lage prijs voor kolen staan veel gascentrales echter stil. Deze aanname is daarom op dit moment niet realistisch (Rabobank, 2013). Er zijn echter geen gegevens over de klimaatvoetafdruk van schaliegas voor ander gebruik dan elektriciteit. Ook kan in dat geval de klimaatvoetafdruk van gas niet vergeleken worden met b.v. windenergie en kolen omdat die energiebronnen alleen maar voor elektriciteitsopwekking gebruikt worden. Dat is de reden om in de quickscan toch met deze gegevens te werken. Een verdere toelichting op de aannamen zijn gegeven in bijlage 1.

0 200 400 600 800 1000

Wind offshore

Wind onshore

Atoomstroom

Conventioneel gas

Schaliegas

Import Rusland

Steenkool

Klimaatvoetafdruk (g CO₂-eq/ kWh)

11. KLIMAATVOETAFDRUK

16

Voor de beleidsmatige berekeningen van de Nederlandse

klimaatvoetafdruk5 wordt er met één gemiddelde CO2

emissiesfactor gerekend. Er wordt geen onderscheid

gemaakt tussen verschillende typen gas (Groningergas,

schaliegas of importgas) (AgentschapNL, 2013). De

vermeden broeikasgasemissies vanwege de vervanging

van de import van Russisch aardgas door schaliegas, zal

daarom niet zichtbaar zijn in de nationale

klimaatrapportages.

5 De nationale rapportages onder het Klimaatverdrag (UNFCCC) en het Elektronisch MilieuJaarVerslag (E-MJV).

12. CONCLUSIE

17

Onze energievoorziening bevindt zich in een transitie van

het gebruik van fossiele brandstoffen naar hernieuwbare

energiebronnen. Een transitie die zich de komende de-

cennia zal voltrekken. In deze Quickscan is de toekomst

van de Nederlandse energiemix en de rol van (schalie)gas

in die mix en dus in de transitie richting 2040 verkend. De

Quickscan is vanuit een nationale invalshoek, het lokale

perspectief komt hier niet aan de orde. De scenario’s be-

treffen geen voorspellingen; het zijn eerder

werkelijkheden, die zich voor kunnen doen, afhankelijk

van (inter) nationale en lokale maatschappelijke en politie-

ke keuzes en voorwaarden.

Uit de verschillende scenario’s en berekeningen blijkt het

aandeel van hernieuwbare energie in de Nederlandse

energiemix in 2040 ongeveer 23%6 zal bedragen van het

primaire energieverbruik, op basis van huidig beleid (zie

NEV, 2014). In een progressiever scenario, het Energy

(r)evolution (Greenpeace, 2014) dekt hernieuwbare ener-

gie in 2040 dan circa 40% van de verwachte primaire

energievraag. Deze scenario’s geven dus aan dat fossiele

brandstoffen nog tientallen jaren nodig zijn.

6 Deze quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014).

Het gebruik van gas is een noodzakelijke en reële optie

om de periode naar een volledige hernieuwbare energie-

voorziening te overbruggen. Gas kent een relatief lage

uitstoot van CO2 (zeker ten opzichte van kolen), is be-

schikbaar in Nederland en is flexibel en efficiënt in te zet-

zetten, bijvoorbeeld om (onvoorziene) fluctuaties in de

productie van energie uit zon en wind op te vangen.

Op dit moment wordt het meeste gas in Nederland gepro-

duceerd in Groningen. De productie is recent echter

verminderd en zal mogelijk nog verder worden beperkt. In

deze Quickscan zijn scenario’s verkend met een jaarlijkse

productie van 40 en 25 miljard m3.

Het Nederlandse aardgas zal in de komende decennia op-

raken en leiden tot een tekort aan gas in Nederland. Er

kan aan deze energievraag worden voldaan door extra

gas te importeren, door het aandeel van andere, bestaan-

de bronnen zoals kolen en nucleair verder te vergroten

dan nu wordt voorzien, of door schaliegas te gaan winnen.

De Nederlandse ondergrond bevat in potentie circa 200–

500 miljard m3 van dit onconventionele gas. De winning

van schaliegas kan vanaf 2023 plaats vinden en vermin-

dert de importbehoefte, of maakt deze voor een langere

periode overbodig, in ieder geval tot na 2040. Het besluit

om schaliegas te gaan winnen zal afhangen van de

12. CONCLUSIE

18

beoordeling van eventuele milieurisico’s en van maat-

schappelijke en politieke factoren.

De conclusie is dat, uitgaande van de verkende scenario’s

met een hoger en een lager aandeel van hernieuwbare

energie in de energiemix en met het huidige en een lager

productieniveau van Gronings aardgas, er in de komende

decennia behoefte is aan extra gas c.q. aan de import van

gas. In deze behoefte kan, desgewenst, ook worden voor-

zien door de productie van binnenlands schaliegas.

Energieverkenning-Scenario’s

In deze scenario’s van ECN kent de energiemix in 2040

23% hernieuwbare energie van het primaire energiever-

bruik. In de ene helft van de scenario’s wordt daarnaast

uitgegaan van een gasproductie in Groningen van 40 mil-

jard m3 per jaar, en in de andere helft van 25 miljard m3.

Voor elk van deze productiewaardes is onderzocht wat het

betekent als er geen schaliegas wordt gewonnen en wan-

neer er in totaal 70 of 200 miljard m3 tot 2040 wordt

gewonnen in Nederland, zie Tabel 1.

In het Energieverkenning scenario van ECN bedragen de

aardgasbaten in de periode 2023 en 2040 bij een winning

van in totaal 200 miljard m3 schaliegas rond de € 44 mil-

jard en is de CO2 emissie 5 Mton/jaar CO2 equivalenten

lager dan bij de import van Russisch gas.

Energy (r)evolution-Scenario’s

In deze scenario’s van Greenpeace kent de energiemix in

2040 40% hernieuwbare energie van de primaire energie-

vraag. In de ene helft van de scenario’s wordt daarnaast

uitgegaan van een gasproductie in Groningen van 40 mil-

jard m3 per jaar, en in de andere helft van 25 miljard m3.

Voor elk van deze productiewaardes is onderzocht wat het

betekent als er geen schaliegas wordt gewonnen en wan-

neer er 70 of 200 miljard m3 in totaal tot 2040 wordt

gewonnen in Nederland, Tabel 2.

In het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace be-

dragen de aardgasbaten in de periode 2023 en 2040 bij

een winning van in totaal 200 miljard m3 schaliegas rond

de € 44 miljard en is de CO2 emissie 5 Mton/jaar CO2

equivalenten lager dan bij de import van Russisch gas.

12. CONCLUSIE

19

Tabel 1: Conclusies Energieverkenning scenario’s

\

Tabel 2: Conclusies Energy (r)evolution scenario's

Gasproductie

Groningen

Schaliegas

productie

Gas

import

vanaf

(jaar)

Gas

import

tot 2040

(miljard m3)

Aardgasbaten

(miljard €)

Afname

klimaat-

voetafdruk

(CO2-eq)

25 miljard m3

0 miljard m3 2031 69 181 0

70 miljard m3 2035 9 197 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 225 5 Mton/ jaar

40 miljard m3

0 miljard m3 2026 153 184 0

70 miljard m3 2027 75 199 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 228 5 Mton/ jaar

Gasproductie

Groningen

Schaliegas

productie

Gas

import

vanaf

(jaar)

Gas

import

tot 2040

(miljard m3)

Aardgas

baten

(miljard €)

Afname

klimaat-

voetafdruk

(CO2-eq)

25 miljard m3

0 miljard m3 2032 69 181 0

70 miljard m3 2035 16 197 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 225 5 Mton/ jaar

40 miljard m3

0 miljard m3 2027 139 184 0

70 miljard m3 2029 65 199 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 228 5 Mton/ jaar

REFERENTIES

20

Agentschap NL (2013). Jaarlijkse vaststelling CO2-emissiefactor aardgas (in het kader van de programma’s Emissiemonitoring Broeikas-

gassen en Ondersteuning Broeikasgassen Emissiehandel). Versie 1, Utrecht. Gevonden op 22 mei 2015, op

http://www.rvo.nl/onderwerpen/duurzaam-ondernemen/energie-besparen/national-inventory-entity

Algemene Rekenkamer (2014). Besteding van aardgasbaten: feiten, cijfers en scenario's. [Verhulst, J., van Bloemendaal, H., Blokdijk,

C.M., Pothof, A.M., Schouren, H.F.M., Terra, G.L.D.]. Algemene Rekenkamer, Afdeling Communicatie, Den Haag, Nederland.

EBN (2014). Focus on Dutch Oil & Gas 2014. Gevonden 7 mei 2015, op http://nlog.nl

ECN (2014). Nationale Energieverkenning 2014. Petten: Energieonderzoek Centrum Nederland.

ECN (2007). Vragen over nieuwe kolencentrales in Nederland. Gevonden 6 mei 2015, op http://ecn.nl

Emissieregistratie (2015). Nationale Broeikasgasemissies volgens IPCC. Gevonden 12 mei 2015, op:

http://www.emissieregistratie.nl/erpubliek/erpub/international/broeikasgassen.aspx

EPA (United Sates Environmental Protection Agency) (2013). Natural Gas. Bekeken op 6 mei 2015, op

http://www.epa.gov/cleanenergy/energy-and-you/affect/natural-gas.html

Gasterra (2013). Rapport inzake onderzoek 9 – november 2013. Gevonden 6 mei 2015, op: http://rijksoverheid.nl

Gasunie Transport Services (2013a). Mogelijkheden kwaliteitsconversie en gevolgen voor de leveringszekerheid. Gevonden 6 mei 2015,

op: http://rijksoverheid.nl

Gasunie Transport Services (2013b). Rapport Voorzieningszekerheid Gas 2013. Gevonden 6 mei 2015, op http://rijksoverheid.nl

Greenpeace (2013). Energy [r]evolution. A sustainable Netherlands energy outlook. Gevonden 4 mei 2015, op http://greenpeace.nl

Hans, I, Louwen, A. 2013. De klimaatvoetafdruk van schaliegas in Nederlands perspectief. Een verdieping van bestaand onderzoek. Refe-

rentie 9X2935.01/R0001/903702/Nijm. Royal HaskoningDHV, Groningen.

REFERENTIES

21

Hoetz, C. (2015). De klimaatvoetafdruk van schaliegas inclusief compressie. Een verdieping van bestaand onderzoek. Royal Haskoning-

DHV, Groningen.

IPCC (2014). Annex III: Technology-specific cost and performance parameters. In: Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change.

Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change [Edenhofer, O., R.

Pichs-Madruga, Y. Sokona, E. Farahani, S. Kadner, K. Seyboth, A. Adler, I. Baum, S. Brunner, P. Eickemeier, B. Kriemann, J. Savo-lainen.

Ministerie van Economische Zaken (2014). Kamerbrief Aardgasbeleid in Nederland. Bijlage Aardgasbeleid in Nederland: Actuele Ontwikke-

lingen. Kenmerk: DGETM / 14148618

Ministerie van Economische Zaken (2013). Groningengas op de Noordwest-Europese gasmarkt. Samenvattende rapportage bij de onder-

zoeken 7, 8 en 9. Gevonden 6 mei 2015, op: http://rijksoverheid.nl

Onderzoeksraad voor Veiligheid (2015). Aardbevingsrisico’s in Groningen. Gevonden 4 mei 2015, op http://onderzoeksraad.nl

Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (2011). Annex III: Technology-specific cost and performance parameters. In:

Climate Change 2014: Mitigation of Climate Change. Contribution of Working Group III to the Fifth Assessment Report of the Intergovern-

mental Panel on Climate Change [Edenhofer, O., R. Pichs-Madruga, Y. Sokona, E. Farahani, S. Kadner, K. Seyboth, A. Adler, I. Baum, S.

Brunner, P. Eickemeier, B. Kriemann, J. Savo-lainen, S. Schlömer, C. von Stechow, T. Zwickel and J.C. Minx (eds.)]. Cambridge University

Press, Cambridge, United Kingdom and New York, NY, USA.

NLOG (2013). Aardgasvoorraad en toekomstig binnenlands aanbod. Gevonden op 12 mei 2015, op

http://www.nlog.nl/nl/production/production.html

Rabobank (2013). Industry analysis IN2030 - Energy Scenarios for North Western Europe. Industry Knowledge Team, Utrecht.

SER (2013). Energieakkoord voor duurzame groei. Gevonden op 16 maart 2015, op http://rijksoverheid.nl

TNO (2012). Schaliegas in Nederland. Gea, juni 2012, nummer 2.

COLOFON

22

Documenttitel Quickscan naar de rol van gas in de Neder-

landse energiemix tot 2040

Status Eindtrapport

Datum 28 mei 2015

Projectnaam Energiemix

Projectnummer BC6412-100-103

Opdrachtgever Cuadrilla Resources Nederland

Auteur(s) Christiaan Hoetz, Coco Smits, Jarit van de Visch

Collegiale toets Taco Hoencamp, Ronald de Vries, René Idema, Erik Zigterman

Datum/paraaf 28 mei 2015

Vrijgegeven door Erik Zigterman

Datum/paraaf 28 mei 2015

Bijlage 1

Methodiek van de scenariomodellering

28 mei 2015

Eindrapport

INTRODUCTIE

i

In deze bijlage wordt de methodiek beschreven op basis

waarvan de scenario’s in de ‘Quickscan naar de rol van

gas in de Nederlandse energiemix tot 2040’ berekend zijn.

Deze scenario’s betreffen nadrukkelijk geen voorspellin-

gen maar zouden realiteit kunnen worden afhankelijk van

welke keuzes door de maatschappij worden gemaakt en

welke randvoorwaarden blijken te bestaan. Er is getracht

om met de onderstaande scenario’s, binnen de scope van

dit onderzoek, het speelveld te schetsen hoe de Neder-

landse energiemix zich kan ontwikkelen.

In hoofdstuk 1 van deze bijlage wordt de keuze en ach-

tergrond van de twee hoofdscenario’s, Energieverkenning

van ECN en Energy (r)evolution van Greenpeace, toege-

licht. In hoofdstuk 2 van deze bijlage worden de varianten

op deze twee hoofdscenario’s uiteengezet. Allereerst zijn

er twee varianten over de hoogte van de gasproductie uit

het Groningerveld (40 of 25 miljard m3 per jaar). Daar-

naast zijn drie varianten onderscheiden met daarin de

potentiële productie van schaliegas in Nederland (0, 70 of

200 miljard m3 per jaar). In hoofdstuk 3 worden vervol-

gens de aannames beschreven op basis waarvan de

berekeningen zijn gemaakt.

INHOUDSOPGAVE

ii

1 DE TWEE HOOFDSCENARIO’S 1

1.1 Energieverkenning 1

1.2 Energy (r)evolution 1

2 VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S 3

2.1 Gasproductie uit het Groningerveld 3

2.1.1 Huidige gasproductie uit het Groningerveld 3

2.1.2 Lagere gasproductie uit het Groningerveld 4

2.2 Schaliegas 6

2.2.1 Geen schaliegas 7

2.2.2 Een midden scenario 7

2.2.3 Een hoog scenario 8

3 AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING 9

3.1 Algemene aannames 9

3.1.1 Calorische waardes 9

3.1.2 Aardgas productie 9

3.1.3 Aardgasverbruik/-vraag 10

3.1.4 Export en import van gas 11

3.1.5 Exportverplichtingen en doorvoer van gas 11

3.2 Aannames Energieverkenning scenario’s 12

3.2.1 Aardgasverbruik 12

3.2.2 Aandeel hernieuwbare energie in het primair energieverbruik 13

3.3 Aannames Energy (r)evolution 13

3.3.1 Aardgasvraag 13

3.3.2 Aandeel hernieuwbare energie in de primaire energievraag 13

INHOUDSOPGAVE

iii

4 BEREKENING VAN DE KLIMAATVOETAFDRUK 15

5 ECONOMISCH EFFECT: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN 16

5.1 Berekening van de aardgasbaten – methode a 16

5.2 Berekening van de aardgasbaten - methode b 18

5.3 Conclusie 20

REFERENTIES

1. DE TWEE HOOFDSCENARIO’S

1

Alle informatie die in deze Quickscan gebruikt wordt, is

gebaseerd op bestaand onderzoek van derden. Er zijn

dus geen nieuwe data gebruikt om de Nederlandse ener-

giemix tot 2040 te berekenen. In sommige gevallen bleek

het echter wel nodig om specifieke data om te zetten naar

een geschikt formaat, bijvoorbeeld van miljard m3 (BCM)

naar petajoule.

De basis van dit onderzoek zijn twee gedetailleerde sce-

nariostudies over de Nederlandse energiemix, namelijk:

Nationale Energieverkenning 2014 (ECN, 2014)

Energy (r)evolution, A sustainable Netherlands en-

ergy outlook (Greenpeace, 2013).

De rest van dit hoofdstuk zal een korte beschrijving geven

van deze studies.

1.1. Energieverkenning

In de Nationale Energieverkenning 2014 is het primair

energieverbruik van Nederland tot 2030 gemodelleerd.

Deze scenariostudie van ECN wordt gezien als één van

de meest vooraanstaande en recente studies op dit ge-

bied. De energieverkenning van ECN (2014) is gekozen

als basis voor deze quickscan, omdat dit als de meest

waarschijnlijke weergave wordt geacht van de ontwikke-

ling van de Nederlandse energiemix. Dit neemt niet weg

dat de onzekerheidsmarge van deze voorspelling hoog is.

Wurpel en Kos (2014) zetten bijvoorbeeld aan de hand

van bestaande onderzoeken duidelijk uiteen in welke an-

dere mogelijke richtingen de Nederlandse Energiemix zich

zou kunnen ontwikkelen (b.v. groter of kleiner aandeel

duurzaam).

Het Energieverkenning scenario van ECN (2014) dat is

gekozen voor deze quickscan gaat tot 2030 en is geba-

seerd op vastgesteld beleid. Deze quickscan loopt echter

tot 2040. Het Energieverkenning scenario is daarom line-

air geëxtrapoleerd tot 2040, op basis van de laatste twee

datapunten van het bestaande scenario (2023 en 2030).

Hierdoor neemt de onzekerheidsmarge verder toe. Daar-

om wordt benadrukt dat het niet om een voorspelling gaat,

maar dient om een indicatie te geven van een mogelijk

pad hoe de Nederlandse energiemix zich zal ontwikkelen,

op basis van de huidig beschikbare informatie.

1.2. Energy (r)evolution

Om de onzekerheid te ondervangen hoe de Nederlandse

energiemix zich kan ontwikkelen, is naast het Energiever-

kenning scenario het Energy (r)evolution scenario van

Greenpeace (2013) gebruikt. Met deze twee scenario’s is

1. DE TWEE HOOFDSCENARIO’S

Error! Reference source not found. 2

een ‘verwachte’ en een ‘ambitieuze’ ontwikkeling van de

energietransitie geschetst.

Het Energy (r)evolution scenario door Greenpeace is ge-

maakt om te laten zien dat het voor Nederland haalbaar is

om in 2050 de uitstoot van broeikasgassen te reduceren

met 80 - 95% ten opzichte van 1990. Dit is conform de

Europese klimaatdoelstellingen. Dit scenario van Green-

peace laat dus niet de door Greenpeace verwachte

ontwikkeling van de energiemix zien, maar biedt een al-

ternatieve ontwikkeling naar een duurzame

energievoorziening.

Het Energy (r)evolution scenario loopt tot 2050, maar is in

deze quickscan beëindigd in het jaar 2040, aangezien de-

ze studie tot het jaar 2040 reikt. In het Energy (r)evolution

scenario gaat de energietransitie na 2040 verder door en

stijgt het aandeel duurzame energie nog verder dan de

40% in 2040. Het aandeel aardgas neemt over de tijd een

steeds kleinere rol in, maar blijft onderdeel van de primai-

re Nederlandse energievraag (ook tot en met 2050).

2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S

3

Om binnen de twee hoofdscenario’s weer te geven welke

effecten maatschappelijke keuzes hebben met betrekking

tot aardgas in de Nederlandse energiemix, zijn een aantal

varianten gedefinieerd. Deze varianten betreffen scena-

rio’s waarbij de gasproductie uit Groningen gereduceerd

wordt en al dan niet schaliegas gewonnen wordt. Het is

echter niet zeker hoeveel schaliegas ook daadwerkelijk

gewonnen kan worden, want er is nog grote onzekerheid

wat betreft de totale hoeveelheid winbaar schaliegas. TNO

(2012) schat deze hoeveelheid op 200 tot 500 miljard m3.

Daarnaast is het zo, dat het besluit om schaliegas te gaan

winnen zal mede worden bepaald of de eventuele milieuri-

sico’s tot een maatschappelijk en politiek aanvaardbaar

niveau teruggebracht kunnen worden. De varianten zijn in

de onderstaande paragrafen verder toegelicht.

2.1 Gasproductie uit het Groningerveld

Door de aardbevingsproblematiek in Groningen is de con-

tinuering van de gasproductie uit het Groningenveld op het

huidige niveau geen vanzelfsprekendheid meer. Er gaan

stemmen op de om productie sterk te reduceren. Dit heeft

consequenties voor de energiemix van Nederland, alsme-

de haar energieonafhankelijkheid. In deze quickscan zijn

daarom voor zowel het Energieverkenning scenario als

het Energy (r)evolution scenario twee hoofdvarianten ge-

bruikt:

Huidige productie uit Groningen: Continuering van

de gasproductie op 40 miljard m3/ jaar

Lagere productie uit Groningen: Reductie van de

gasproductie tot 25 miljard m3/ jaar

De keuze voor deze twee varianten wordt hieronder ver-

der toegelicht.

2.1.1 Huidige gasproductie uit het Groningerveld

In de eerste variant wordt de gasproductie uit Groningen

voortgezet met 40 miljard m3 per jaar. Dit is ongeveer con-

form het huidige productieplafond van 39,4 miljard m3 in

2015. De productie zal doorgaan op dit niveau totdat het

Groningenveld uitgeput begint te raken, waarna de pro-

ductie steeds verder zal dalen.

Het productieprofiel van gas uit Groningen is gebaseerd

op data van NLOG (2013), welke op zijn beurt is geba-

seerd op de wettelijke maximale productieruimte en het

winningsplan van de NAM. Het productieprofiel van NLOG

loopt tot 2037 en is daarom lineair geëxtrapoleerd tot

2040, zodat het geschikt gemaakt is voor deze Quickscan.

2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S

4

Het productieprofiel is bovendien aangevuld met de

nieuwste data tot 2015 en de lichte productiebeperking tot

40 miljard m3 per jaar, opgelegd door het Ministerie van

Economische Zaken in januari 2015, is er ook in verwerkt.

Het oorspronkelijke productieprofiel van NLOG ging name-

lijk uit van een productie van 43,9 miljard m3 per jaar, op

basis van de wettelijke productieruimte. In deze quickscan

is dit vanaf 2015 tot en met 2021 verlaagd tot 40 miljard

m3 per jaar. Daarna raakt het Groningerveld uitgeput en

daalt de productie conform gegevens van NLOG (2013).

Op basis van de NLOG (2013) data wordt er in totaal,

716,5 miljard m3 geproduceerd in Groningen tot en met

2040. Met inachtneming van de hierboven beschreven

aanpassingen komen de berekeningen voor deze

quickscan in totaal uit op een Groninger gasproductie van

697,5 miljard m3 tot en met 2040. De lagere productie ten

opzichte van NLOG betekent dus dat er in de scenario’s in

totaal minder gas uit Groningen wordt geproduceerd dan

het productieprofiel van NLOG (2013). De gasproductie

zou daarom na 2040 wel langer kunnen doorgaan, echter

dat is geen onderdeel van deze quickscan.

2.1.2 Lagere gasproductie uit het Groningerveld

In de tweede variant wordt de gasproductie uit Groningen

gereduceerd naar 25 miljard m3 per jaar. De gasproductie

kan op dit lage niveau langer doorgaan, maar zal uiteinde-

lijk ook onder de 25 miljard m3 zakken, wegens de

uitputting van het veld. Om dit moment te voorspellen, is

gekeken hoeveel aardgas er in het productieprofiel van

NLOG geproduceerd wordt tussen 2013 en het moment

dat de productie onder de 25 miljard m3 per jaar komt (522

miljard m3). Voor het jaar 2013 zijn de productieprofielen

tussen NLOG en het lagere gasproductie scenario gelijk.

In het lagere gasproductie scenario is de productie uit

Groningen in 2013 en 2014 gebaseerd op bestaande cij-

fers. Vanaf 2015 wordt de gasproductie in 3 jaar tijd

stapsgewijs teruggebracht naar 25 miljard m3 per jaar. Er

is voor gekozen om net zolang 25 miljard m3 per jaar te

produceren, totdat de totale productie ongeveer gelijk is

aan 522 miljard m3. Deze productiehoeveelheid wordt bij

het lagere Groningengas scenario in 2030 benaderd (526

miljard m3). Na 2030 volgt het productieverloop het pro-

ductieprofiel van NLOG vanaf het jaar dat de productie bij

NLOG ook onder de 25 miljard m3 per jaar zakte (dat ge-

beurt in 2026).

2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S

5

Hieronder volgt een onderbouwing waarom gekozen is

voor een jaarlijkse productie van 25 miljard m3 jaar in het

lagere Groningengasproductie scenario:

Op basis van onderzoek dat in opdracht van het Ministerie

van Economische Zaken uitgevoerd is in verband met de

aardbevingsproblematiek in Groningen, blijkt dat de pro-

ductie uit het Groningergasveld maximaal teruggebracht

kan worden tot 21-35 miljard m3 per jaar, zonder dat de

leveringszekerheid en de exportverplichtingen van Neder-

land in gevaar komen (Gasunie, 2013a). De werkelijk

mogelijke reductie binnen deze range is afhankelijk van

o.a. de strengheid van de winter, marktomstandigheden

en aardgaskwaliteit.

De Groningergasproductie kan niet geheel worden stop-

gezet omdat het Groningengas (G-gas) vrijwel de enige

bron van laagcalorisch aardgas (L-gas) in Europa is. G-

gas valt dus onder de categorie L-gas. Dit betekent dat het

gas een lagere verbrandingswaarde heeft dan bijna al het

andere aardgas in Europa. Al het overige aardgas wordt

daarom aangeduid als hoogcalorisch (H-gas). De verschil-

lende calorische waarde zorgt ervoor dat hoog- en

laagcalorisch gas niet in dezelfde CV-ketels en aardgas-

centrales verbrand kan worden. Daarom heeft Nederland

en een deel van Duitsland, België en Frankrijk twee ge-

scheiden aardgasnetten voor L-gas en H-gas.

Als productie uit het Groningenveld verlaagd wordt, heeft

dit grote consequenties voor alle afnemers van het L-gas

(voornamelijk Nederland, Duitsland en Frankrijk). Er be-

staat dus een binnenlandse en een buitenlandse vraag

naar L-gas, welke niet zomaar ondervangen kan worden

door ander aardgas (lees H-gas). Nederland heeft een

aantal exportcontracten met andere landen afgesloten, die

de komende jaren de export van zowel L-gas en G-gas

verplicht. Deze contracten hebben geen ontsnappings-

clausule, behalve bij overmacht (GasTerra, 2013).

Nederland beschikt daarom over een aantal conversie-

installaties om van H-gas, L-gas te maken (dit wordt ook

wel Pseudo G-gas genoemd). Dit gebeurt door stikstof

aan H-gas toe te voegen. Naast de productie uit het Gro-

ningerveld, kan de conversie van H-gas naar Pseudo G-

gas ervoor zorgen dat aan de vraag naar L-gas, vanuit

exportverplichtingen en de binnenlandse vraag, kan wor-

den voldaan. De capaciteit van deze conversie-installaties

is echter beperkt.

2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S

6

Op basis van de bovenstaande beperkingen heeft Gas-

unie (2013a) berekend dat de gasproductie uit Groningen

teruggebracht kan worden tot maximaal 21-35 miljard m3

in 2014. Hiervoor is wel 19-23 miljard m3 H-gas per jaar

nodig om te converteren tot Pseudo G-gas.

In deze quickscan is ervoor gekozen om voor de scena-

rio’s met een gereduceerde gasproductie uit Groningen,

25 miljard m3 per jaar aan te houden. Dit valt binnen de

range die Gasunie (2013a) opgeeft. Er is bewust niet voor

de ondergrens van 21 miljard m3 per jaar gekozen, omdat

in het geval van een enkele onvoorziene omstandigheid

(een koude winter of het uitvallen van een conversie-

installatie) dit productieniveau niet gehaald kan worden. In

het lagere scenario is ervoor gekozen om de productie uit

het Groningerveld in drie jaar tijd stapsgewijs af te bouwen

van 40 miljard m3 in 2015 tot 25 miljard m3 in 2018 (35 mil-

jard m3 in 2016; 30 miljard m3 in 2017; 25 miljard m3 in

2018). Door deze stapsgewijze afbouw krijgt de markt tijd

om deze verandering te absorberen en is er ruimte om

aan de Nederlandse exportverplichtingen te kunnen blij-

ven voldoen (GasTerra, 2013; Ministerie van

Economische Zaken, 2013).

2.2 Schaliegas

Vanwege de afnemende gasvoorraden in Groningen en

van de kleine velden, zal Nederland rond 2025-2030 de

omslag maken van netto gasexporteur naar gasimporteur

(Ministerie van EZ, 2011; SER, 2013). Hierdoor zal Neder-

land voor haar gasvraag afhankelijk worden van gas

exporterende landen zoals bijvoorbeeld Rusland. Daar-

naast zullen de Nederlandse gasbaten wegvallen, welke

nu een substantieel deel uitmaken van de rijksbegroting

(Algemene Rekenkamer, 2014). Nederland heeft echter

nog grote hoeveelheden onconventioneel gas, zoals scha-

liegas, in de grond. TNO (2012) schat de totale winbare

hoeveelheid schaliegas in Nederland op 200 tot 500 mil-

jard m3. De onzekerheid rondom deze schatting is nog

zeer hoog. Als een deel van dit schaliegas geproduceerd

zou kunnen worden, zal Nederland langer energieonaf-

hankelijk kunnen blijven op het gebied van aardgas. In

deze quickscan zijn daarom drie varianten voor elk van de

bovenbeschreven scenario’s gedefinieerd voor wat betreft

het aandeel van schaliegas. Hierbij wordt alleen gekeken

naar schaliegas als schaliegas:

Geen schaliegas: Er wordt tot 2040 geen scha-

liegas gewonnen;

2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S

7

Een midden scenario: Er wordt tot 2040 een totaal

van 70 miljard m3 schaliegas gewonnen;

Een hoog scenario: Er wordt tot 2040 een totaal

van 200 miljard m3 schaliegas gewonnen.

Deze drie varianten worden hieronder verder toegelicht.

2.2.1 Geen schaliegas

In deze variant wordt tot 2040 geen schaliegas gewonnen.

Dit zou het gevolg kunnen zijn van een politieke keus om

in Nederland niet over te gaan tot van winning van scha-

liegas, wegens de (perceptie van) risico’s. Deze variant

zou ook werkelijkheid kunnen worden als, na een proefbo-

ring, blijkt dat er in Nederland helemaal geen

(economisch) winbaar schaliegas in de grond zit.

2.2.2 Een midden scenario

In deze variant wordt tot 2040 een totaal van 70 miljard m3

schaliegas gewonnen. Dit is gebaseerd op het mogelijke

productieprofiel van schaliegas van EBN (2014). .

In het midden schaliegas scenario is het productieprofiel

van schaliegas afgelezen uit het EBN rapport (de upside

van schaliegas) en vastgezet op een totale productie van

70 miljard m3 (ongeveer de hoeveelheid uit EBN, 2014). In

alle scenario’s start de schaliegasproductie in 2023. Hier-

voor is gekozen omdat, indien besloten wordt om

schaliegas te gaan winnen in Nederland, het in ieder geval

nog acht jaar duurt voor de eerste productie plaats kan

vinden. Dit heeft te maken met het verkrijgen van de ver-

gunningen, het uitvoeren van proefboringen en de

constructie van de putten. In het midden scenario bereikt

de productie van schaliegas zijn hoogste punt in 2040,

wanneer de quickscan stopt.

Een productie van 70 miljard m3 tussen 2023 en 2040

komt overeen met het Notional Field Development Plan

(Godderij et al., 2014). Er is in dat onderzoek in detail on-

derzocht hoe de schaliegasproductie er in Nederland uit

zou kunnen komen te zien. Bij schaliegaswinning vanuit

38 productielocaties in Noord-Brabant zou ca. 70 miljard

m3 schaliegas gewonnen kunnen worden. Er zijn in Neder-

land nog meer gebieden waar potentieel schaliegas

gewonnen kan worden. Een totale productie tot 2040 van

70 miljard m3 geeft dus een realistische weergave hoeveel

schaliegas er daadwerkelijk (en dus niet maximaal) ge-

produceerd zou kunnen worden.

Ontwikkelingen van de Nederlandse energiemix na 2040

vallen buiten de scope van deze quickscan. Er worden

2. VARIANTEN OP DE HOOFDSCENARIO’S

8

dus geen uitspraken gedaan over de ontwikkeling van de

schaliegasproductie na 2040. In het geval van het midden

schaliescenario zou de productie na 2040 zowel kunnen

stijgen of dalen. Omdat de productie tussen 2023 en 2040

pas in 2040 zijn hoogste punt bereikt, moet wel gesteld

worden dat de productie van schaliegas na 2040 niet ab-

rupt zal ophouden. De totale productie van schaliegas tot

na 2040 zal daarom altijd hoger zijn dan 70 miljard m3. De

schatting van TNO (2012) biedt hierin wel enig houvast,

door als bovengrens een totaal winbare hoeveelheid scha-

liegas op te geven van 200 tot 500 miljard m3. Welk deel

van deze hoeveelheid ooit daadwerkelijk gewonnen zal

worden, en binnen welk tijdsbestek is echter niet te zeg-

gen.

2.2.3 Een hoog scenario

In het hoge schaliegas scenario wordt aangenomen dat er

tot 2040 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd. In

deze quickscan wordt een productie van 200 miljard m3

schaliegas tot 2040 als bovengrens genomen, om de ef-

fecten van geen, ‘midden’ en ‘veel’ schaliegas op de

Nederlandse Energiemix te tonen. De keus voor een pro-

ductie van 200 miljard m3 ligt aan de ondergrens van de

schatting van TNO (2012) over de totale winbare hoeveel-

heid schaliegas.

De productiecurve van het schaliegas is conform EBN

(2014), maar is verhoogd tot een totale productie van 200

miljard m3. Ook in dit scenario bereikt de schaliegaspro-

ductie binnen de quickscan zijn hoogste punt in 2040. De

totale productie van schaliegas tot na 2040 zal in dit sce-

nario dus ook altijd hoger zijn dan 200 miljard m3, omdat

de productie niet abrupt ophoudt na 2040.

3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING

9

De voorgaande hoofdstukken hebben toegelicht hoe er tot

de verschillende scenario’s is gekomen en waarom deze

keuzes zijn gemaakt. Dit hoofdstuk zal verder ingaan op

de aannames die ten grondslag liggen aan de scenario-

modellering. Eerst zullen een aantal algemene aannames

toegelicht worden. Deze gelden voor alle scenario’s.

Daarna zullen de aannames uiteengezet worden die spe-

cifiek voor de Energieverkenning (ECN) of Energy

(r)evolution scenario’s (Greenpeace) gelden.

3.1 Algemene aannames

3.1.1 Calorische waardes

Aangezien sommige bronnen de aardgasproductie en/of

vraag/verbruik rapporteren in Petajoule en sommige bron-

nen miljard m3 als eenheid gebruiken, zijn de calorische

waardes belangrijk om de data om te kunnen rekenen van

miljard m3 naar Petajoule.

Ieder type aardas heeft zijn eigen calorische waarde,

waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de onderste of

de bovenste verbrandingswaarde. In deze quickscan is

gerekend met de onderste verbrandingswaardes, zoals

gebruikelijk voor dit type studies:

Aardgas uit Groningen: 31,65 MJ/Nm3;

Aardgas uit small fields: 36,72 MJ/Nm3;

Schaliegas: 36,72 MJ/Nm3.

Deze verbrandingswaardes zijn gebaseerd op de Neder-

landse Emissieautoriteit (2012). Voor schaliegas is

dezelfde verbrandingswaarde aangenomen als voor gas

uit kleine velden, omdat schaliegas waarschijnlijk uit een

hoog percentage methaan zal bestaan en daardoor hoog-

calorisch zal zijn. De exacte verbrandingswaarde van

Nederlands schaliegas zal pas bekend worden wanneer

het gewonnen wordt.

3.1.2 Aardgas productie

De totale productie van aardgas in Nederland is in deze

quickscan berekend door de productie van aardgas uit

Groningen (NLOG, 2013) op te tellen bij de productie uit

de kleine velden (EBN, 2014).

Als basis voor de productie van gas uit de kleine velden

wordt data van EBN (2014) genomen. Deze data is be-

schikbaar tot en met 2040. Er wordt daarbij in deze

quickscan uitgegaan van het “Business As Usual” scena-

rio van EBN. Door extra exploratie van activiteiten of de

ontwikkeling van bijvoorbeeld andere onconventionele

3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING

10

aardgas types dan schaliegas, zoals tight- en shallow gas,

zal de productie uit de kleine velden groter kunnen worden

in de toekomst. Deze mogelijke ontwikkelingen zijn niet

meegenomen in deze quickscan.

Een terugval in de gasproductie uit Groningen wordt op-

gevangen door de productie van gas uit de kleine velden.

Op basis van de beschikbare literatuur (Gasterra 2013;

Gasunie 2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013)

is het aannemelijk dat Nederland bij een reductie van de

Groningergasproductie tot 25 miljard m3 per jaar, de ver-

minderde gasproductie uit Groningen kan opvangen vanuit

de productie uit de kleine velden. Hierdoor vermindert de

export van Nederland, maar blijft deze nog steeds vol-

doende om aan alle exportverplichtingen te kunnen blijven

voldoen, ook door gebruik te maken van de gasdoorvoer-

capaciteit van Nederland. Hierbij zijn de verschillen tussen

hoogcalorisch en laagcalorisch gas in acht genomen.

3.1.3 Aargasverbruik / -vraag

Het aandeel van de verschillende Nederlandse aardgas

bronnen in het totale aardgasverbruik/-vraag, wordt bere-

kend aan de hand van het aandeel dat deze bronnen

hebben in de totale Nederlandse aardgas productie. Naar

verwachting is het aandeel van gas uit Groningen in het

totale Nederlandse verbruik/ de vraag groter is, gezien er

een voorkeur is voor laagcalorisch gas. Hoogcalorisch gas

zal juist naar verhouding meer wordt geëxporteerd. In de-

ze quickscan is er echter bewust voor gekozen om het

aandeel per type aardgas in het primaire energieverbruik/

vraag op de productie te baseren en niet op het werkelijke

verbruik. Hierdoor is de bijdrage per type aardgas (Gro-

ningen, kleine velden, schaliegas) duidelijk te

onderscheiden in de energiemix. Indien dit niet gedaan

wordt zou het aandeel van bijvoorbeeld de kleine velden

deels ‘verdwijnen’ in de export. Omdat de export niet op-

gedeeld is per type aardgas, zou daardoor de bijdrage van

de kleine velden onderschat worden in de grafieken.

Het overschot of tekort aan aardgas in Nederland wordt

berekend door het totale aardgasverbruik/ de totale aard-

gasvraag in Nederland af te trekken van de totale

nationale aardgasproductie. Aangenomen wordt dat alles

wat teveel geproduceerd wordt, geëxporteerd wordt. In-

dien er te weinig gas geproduceerd wordt, is de import van

aardgas nodig. Import van aardgas is pas nodig wanneer

de export contacten zijn afgelopen. Het gasverbruik geba-

seerd is op ECN (2014) en op Greenpeace (2013). Deze

studies hebben rekening gehouden met de afname van de

Nederlandse productie en verwachten daarom een

3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING

11

afname van het gasverbruik/ vraag wegens een lager bin-

nenlands aanbod. Deze afname is echter niet voldoende

of de afnemende productie op te vangen waardoor import

van aardgas vanzelf volgt uit de studies van ECN en

Greenpeace.

3.1.4 Export en import van gas

In deze quickscan is ervoor gekozen om de export/ import

van aardgas weer te geven als het overschot/ tekort van

de Nederlandse aardgasproductie (dus binnenlandse

aardgasproductie minus binnenlandse aardgasconsump-

tie). Aangenomen wordt dat alles wat teveel geproduceerd

wordt, geëxporteerd wordt naar verhouding van de pro-

ductie per type gas (Groningen gas, kleine velden gas en

schaliegas wanneer relevant voor de variant van het sce-

nario).

Indien er te weinig gas geproduceerd wordt, is de import

van aardgas nodig. Het gasverbruik is gebaseerd op ECN

(2014) en op Greenpeace (2013). Deze studies hebben

rekening gehouden met de afname van de Nederlandse

gasproductie en verwachten daarom een afname van het

gasverbruik/ vraag wegens een lager binnenlands aanbod.

Deze afname is echter niet voldoende om de afnemende

productie op te vangen waardoor import van aardgas van-

zelf volgt uit de studies van ECN en Greenpeace.

De studies van ECN en Greenpeace hebben geen even-

tuele schaliegasproductie meegenomen in hun scenario’s.

Het is te verwachten dat een hoger aanbod van binnen-

lands aardgas, door schaliegasproductie, ook invloed zal

hebben op het verbruik/ vraag van aardgas zelf (een wis-

selwerking tussen vraag en aanbod). Een hoger aanbod

kan namelijk ook de vraag beïnvloeden. Er is in de scha-

liegas scenario’s geen rekening gehouden met deze

potentiële terugkoppeling. Dit zou de schaliegas scena-

rio’s erg complex maken en omdat niet bekend is hoe

zwaar deze terugkoppeling werkt kan er niet eenvoudig

mee gerekend worden.

3.1.5 Exportverplichtingen en doorvoer van gas

Bij een reductie van de Groningengas productie tot 25 mil-

jard m3 per jaar kan Nederland naar verwachting een flink

aantal jaren nog steeds voldoen aan zijn eigen hoog- en

laagcalorische gasvraag en zijn exportverplichtingen. De

afname aan Groningengasproductie wordt opgevangen

door conversie van hoogcalorisch gas naar laagcalorisch

gas en verminderde export (GasTerra 2013; Gasunie

2013a; Ministerie van Economische Zaken 2013).

3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING

12

In Tabel 1 worden de exportverplichtingen van Gronin-

gengas en hoogcalorisch gas weergeven tot 2023.

Tabel 1: De maximale Nederlandse export verplichtingen (Bron: GasTerra

2013)

Jaar G-gas (miljard m3) H-gas (miljard m

3)

2016 32 9

2017 32 8

2018 32 6

2019 29 6

2020 29 6

2021 28 1

2022 28 0

2023 27 0

Bij een reductie van productie uit het Groningerveld, vangt

de productie uit de kleine velden dit op en daalt de export

van Nederlands aardgas evenredig. In werkelijkheid ligt dit

complexer omdat zowel de binnenlandse en buitenlandse

vraag naar G-gas en H-gas verschilt en het één dus niet

per definitie door het ander gecompenseerd kan worden.

Op basis van Gasunie (2013a)blijkt dat een reductie tot

21-35 miljard m3 Groningergas per jaar mogelijk is binnen

deze complexe parameters, waardoor deze aanname in

het model gerechtvaardigd is. Bijkomend voordeel van de-

ze aanname is dat zo in de grafieken direct zichtbaar is,

waar het Nederlandse aardgas naar verhouding van pro-

ductie vandaan komt. Dit geeft inzicht in de relatieve

bijdrage van respectievelijk Groningergas, gas uit de klei-

ne velden en schaliegas. Aan de exportverplichtingen en

binnenlandse vraag naar verschillende soorten gas kan

dus waarschijnlijk voldaan blijven worden bij een stapsge-

wijze reductie van de Groningengas productie tussen

2015 en 2018 (GasTerra 2013; Gasunie 2013a; Ministerie

van Economische Zaken 2013).

Nederland voert ook veel aardgasgas door als ‘gasroton-

de’ van Europa en verdient hier geld mee. De doorvoer

van aardgas wordt niet weergegeven in de grafieken en

valt buiten de scope van deze quickscan, omdat doorvoer

van gas geen invloed heeft op de primaire energiemix.

3.2 Aannames Energieverkenning scenario’s

3.2.1 Aardgasverbruik

Als basis voor het totale aardgasverbruik wordt de Natio-

nale Energieverkenning 2014 van ECN (2014) gebruikt. In

deze quickscan is uitgegaan van het Energieverkenning

scenario op basis van bestaand beleid. Er is gekozen om

alleen bestaand beleid in dit scenario mee te nemen, ex-

clusief voorgenomen of verwacht beleid. Dit is gedaan om

3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING

13

een licht conservatieve kijk op de ontwikkeling van duur-

zame energie weer te geven.

De ECN studie (2014) rekent met het totale primaire ener-

gieverbruik (Let op: dit is anders bij de Energy (r)evolution

scenario’s). Daarnaast maakt de ECN studie geen onder-

scheid tussen de verschillende aardgasbronnen die

tezamen het totale Nederlandse aardgasverbruik bepalen.

Het onderscheid is, zoals in paragraaf 3.1.3 beschreven,

in deze quickscan bepaald door het percentuele aandeel

van iedere bron in de binnenlandse aardgasproductie.

3.2.2 Aandeel hernieuwbare energie in het primaire ener-

gieverbruik

Het aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse

primaire energieverbruik is circa 23% in 2040 (ECN,

2014). Wanneer men het aandeel hernieuwbare energie

wil vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen

volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie, moet gekeken

worden naar het Nederlandse bruto energieverbruik. Het

aandeel hernieuwbare energie in het Nederlandse bruto

energieverbruik is circa 29% in 2040 (ECN 2014). Het bru-

to energieverbruik van Nederland ligt ongeveer een derde

lager dan het primair verbruik. Dit komt omdat in dat geval

alleen finaal energieverbruik meegerekend wordt. Energie

wat bijvoorbeeld verbruikt wordt om energie te maken

(denk aan de raffinage van olie) wordt niet meegeteld.

Omdat de absolute hoeveelheid opgewekte duurzame

energie volgens deze definitie gelijk blijft neemt het aan-

deel duurzame energie toe naar 29%.

3.3 Aannames Energy (r)evolution scenario’s

3.3.1 Aardgasvraag

Als basis voor de totale aardgasvraag wordt de studie

“Energy [R]Evolution – A sustainable Netherlands energy

outlook” van Greenpeace (2013) gebruikt. Deze studie re-

kent met de totale primaire energievraag (Let op: Dit is

anders bij de Energieverkenning scenario’s). Ook maakt

deze studie geen onderscheid tussen de verschillende

aardgasbronnen die het totale aardgasverbruik bepalen.

Het onderscheid is, zoals in paragraaf 3.1.3 beschreven,

in deze quickscan bepaald door het percentuele aandeel

van iedere bron in de binnenlandse aardgasproductie.

3.3.2 Aandeel hernieuwbare energie in de primaire ener-

gievraag

Het aandeel hernieuwbare energie in de Nederlandse pri-

maire energievraag bedraagt 40% in 2040 (Greenpeace

2013). Voor deze scenario’s is niet bekend wat het

3. AANNAMES BIJ DE SCENARIOMODELLERING

14

aandeel hernieuwbare energie is in de Nederlandse bruto

energievraag. Er kan daarom ook niet gezegd worden hoe

deze scenario’s zich verhouden tot de Nederlandse kli-

maatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare

Energie. Wel wordt in deze scenario’s de Europese doel-

stelling voor 2050, om de broeikasgasemissies te

reduceren met 80 - 95% ten opzichte van 1990, gehaald.

4. BEREKENING VAN DE KLIMAATVOETAFDRUK

15

De vermeden klimaatvoetafdruk als gevolg van gebruik

van schaliegas in plaats van de import van aardgas is be-

rekend aan de hand van drie bestaande studies over dit

onderwerp: Louwen (2012), Hans en Louwen (2014),

Hoetz (2015).

Louwen (2012) heeft de oorspronkelijke Levenscyclus

Analyse uitgevoerd waarin de klimaatvoetafdruk van scha-

liegas en conventioneel aardgas is berekend. De

onderzoeken van Hans en Louwen (2014) en Hoetz

(2015) zijn beide verdere uitwerkingen van dat onderzoek.

Op basis van deze drie studies is de klimaatvoetafdruk

van elektriciteit uit geïmporteerd Russisch gas ca. 20 %

hoger (scenario 2 van Hans en Louwen, 2014) dan dat

van schaliegas (601 gram CO2-eq/ kWh ten opzichte van

496 gram CO2-eq/ kWh).

De volgende aannames zijn hiervoor gedaan:

Al het schaliegas wordt gebruikt voor de opwekking

van elektriciteit. Door de huidige lage kolenprijs

staan veel gascentrales stil waardoor deze aanna-

me momenteel niet realistisch is (Rabobank, 2013).

Echter is er geen data beschikbaar over de kli-

maatvoetafdruk van schaliegas voor ander gebruik

dan elektriciteit.

De gemiddelde efficiëntie van Nederlandse gascen-

trales is gezet op 44 % (op basis van exergie, zie

Louwen, 2012).

Met bovenstaande waarden kan de klimaatvoetafdruk be-

rekend worden van elektriciteitsopwekking uit schaliegas

en uit geïmporteerd Russisch aardgas, Het verschil tussen

deze twee klimaatvoetafdrukken betreft de vermeden

broeikasgasemissies bij gebruik van schaliegas.

5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN

16

Om een globaal zicht te krijgen op de economische effec-

ten van een hogere of lagere productie van Groningengas

en meer of minder schaliegas, zijn de aardgasbaten die

het Rijk ontvangt geschat voor de verschillende energie-

scenario’s. Deze zijn in basis berekend op basis van de

aardgasbaten uit het verleden (methode a). Een alterna-

tieve methode (methode b) is om de aardgasbaten te

berekenen op basis van het percentage van de opbrengst

dat naar het Rijk gaat. Deze bijlage behandelt beide me-

thoden, de gebruikte parameters en toegepaste

gevoeligheden.

5.1 Berekening van de aardgasbaten – methode a

De aardgasbaten uit het verleden zijn gebruikt om de toe-

komstige aardgasbaten te schatten voor de verschillende

energiescenario’s. Figuur 1 geeft de aardgasbaten in €/m3

uit het verleden weer, alsook een inschatting voor de ba-

ten in de toekomst.

In de basisberekening van de aardgasbaten is aangeno-

men dat de toekomstige aardgasbaten gelijk blijven aan

die van 2013. Hiernaast zijn de aardgasbaten in € /m3 in

een optimistische en pessimistische variant, hoger c.q. la-

ger geschat om inzicht te krijgen in de gevoeligheid van de

aardgasbaten. De paarse lijn in Figuur 1 geeft een opti-

mistische schatting en de turquoise lijn een pessimistische

schatting. Figuur 1 geeft een overzicht van de bandbreed-

te van de uitkomsten.

0.00

0.05

0.10

0.15

0.20

0.25

0.30

0.35

Dividend/m3 Concessie/m3 VPB/m3

Totaal - trend Totaal - gem. 2001-2013 Totaal - gelijk aan 2013

Linear (Totaal - trend) Linear (Totaal - gem. 2001-2013) Linear (Totaal - gelijk aan 2013)

Figuur 1: Aardgasbaten in m3

in de periode 2001-2013 (bron: CBS – Statline) en een inschatting voor 2025: De oranje lijn geeft de aardgasbaten weer in-dien ze gelijk blijven aan die van 2013, De paarse lijn geeft de continuering

van de ontwikkeling van de aardgasbaten sinds 2001 weer. De Turquoise lijn geeft de aardgasbaten op basis van het gemiddelde van 2001-2013.

5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN

17

Het verschil in de gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tus-

sen het scenario waarin geen schaliegas geproduceerd

wordt en het scenario waarin in totaal 200 miljard m3 scha-

liegas geproduceerd wordt is ca. twee keer zo groot bij

een optimistische schatting. De totale aardgasbaten zijn

ca. 60% hoger zijn bij een optimistische schatting. Bij een

pessimistische schatting is het verschil in de jaarlijkse

aardgasbasten ca. de helft zo klein en zijn de totale aard-

gasbaten ca. 30% lager.

Wat opvalt, is dat in de optimistische variant het scenario

met 25 miljard m3 per jaar Groningengas niet meer de

minste aardgasbaten genereert, maar het scenario met 40

miljard m3 per jaar Groningengas. In het scenario met 40

miljard m3 per jaar Groningengas en in totaal 200 miljard

m3 schaliegas genereert niet meer de meeste baten, maar

het scenario met 25 miljard m3 per jaar Groningengas en

in totaal 200 miljard m3 schaliegas. Dit komt omdat de

aardgasbaten in €/m3 in de toekomst toenemen en in het

scenario met 25 miljard m3 per jaar Groningengas de con-

ventionele aardgasproductie in de toekomst op een hoger

niveau ligt dan bij het scenario met 40 miljard m3.

Tabel 2: Gevoeligheidsanalyse aardgasbaten tussen schaliegasscenario’s op basis van de berekening van aardgasbaten conform Methode a

Basis Optimistisch Pessimistisch

Verschil gem. jaar-

lijkse aardgasbaten

tussen 0 en in totaal

200 miljard m3

schaliegas in de pe-

riode 2023-2040

€ 2,4 mld € 5,2 mld €1,0 mld

Minimale totale

aardasbaten over

2015-2040

€ 181 mld

(Groningen gas

25 miljard m3

per jaar, geen

schaliegas)

€ 276 mld

(Groningen gas

40 miljard m3

per jaar, geen

schaliegas)

€131 mld

(Groningen gas

25 miljard m3

per jaar, geen

schaliegas)

Maximale totale

aardasbaten over

2015-2040

€ 228 mld

(Groningen gas

40 miljard m3

per jaar, scha-

liegas in totaal

200 miljard m3)

€ 379 mld

(Groningen gas

25 miljard m3

per jaar, scha-

liegas in totaal

200 miljard m3)

€ 158 mld

(Groningen gas

40 miljard m3

per jaar, scha-

liegas in totaal

200 miljard m3)

5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN

18

5.2 Berekening van de aardgasbaten – methode b

Deze methode berekent de aardgasbaten op basis van

het percentage van de aardgasopbrengst dat naar het Rijk

gaat. De opbrengst is berekend door de aardgasproductie

te vermenigvuldigen met de aardgasprijs. Hiervoor is de

schatting van Economische Zaken (2014) als uitgangspunt

genomen, te weten € 0,25 per m3. Het percentage dat

hiervan naar het Rijk gaat is 85 à 90% van de opbrengst

uit het Groningenveld en 65 à 70% van de opbrengst uit

kleine velden (Ministerie van Economische Zaken, 2014) .

Het uitgangspunt voor schaliegas is het percentage van

de opbrengst uit kleine velden, namelijk 65%.

De aardgasbaten op basis van Methode b zijn nagenoeg

gelijk aan die berekend zijn conform Methode a. De aard-

gasbaten zijn iets hoger bij Methode a. Daarentegen zijn

de verschillen tussen de scenario’s waarin meer of minder

Groningengas of schaliegas geproduceerd wordt iets klei-

ner. Tabel 3 geeft een samenvatting van de uitkomsten.

Ook voor de berekening van de aardgasbaten op basis

van Methode b is gevarieerd met de belangrijkste variabe-

len, te weten de aardgasprijs en het percentage van de

aardgasopbrengst dat bij het Rijk komt.

In de optimistische variant is de gasprijs gebaseerd op de

gasprijs van ECN in het jaar 2030, te weten € 0,30 per m3.

Het percentage van de aardgasopbrengst voor het Rijk is

gebaseerd op de bovenkant van de bandbreedte van de

opbrengst uit kleine velden, namelijk 70%. In de pessimis-

tische variant bedraagt de gasprijs € 0,20 per m3 en is het

percentage van de opbrengst beperkt tot 60%.

Tabel 3: Aardgasbaten – berekening conform Methode a en Methode b

Scenario Methode a Methode b

Gemiddeld jaarlijks verschil tussen in totaal

0 miljard m3 en 200 miljard m

3 schaliegas

(2023-2040)

€ 2,4 mld € 2,1 mld

Totale aardasbaten op basis van 25 miljard

m3 Groningengas per jaar en geen scha-

liegas (2015-2040)

€ 181 mld € 195 mld

Totale aardasbaten op basis van 40 miljard

m3 Groningengas per jaar en in totaal 200

miljard m3 schaliegas (2015-2040)

€ 228 mld € 236 mld

5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN

19

Tabel 4 geeft een overzicht van de bandbreedte van de-

zelfde uitkomsten als die getoond zijn in Tabel 3.

Tabel 4: Gevoeligheidsanalyse aardgasbaten tussen schaliegasscenario’s op

basis van de berekening van aardgasbaten conform Methode b

Basis Optimistisch Pessimistisch

Verschil gem. jaar-

lijkse aardgasbaten

tussen in totaal 0 en

200 miljard m3

schaliegas in de pe-

riode 2023-2040

€ 2,1 mld € 2,8 mld €1,4 mld

Minimale totale

aardasbaten over

2015-2040

€ 195 mld

(Groningen gas

25 miljard m3

per jaar, geen

schaliegas)

€ 220 mld

(Groningen gas

25 miljard m3

per jaar, geen

schaliegas)

€170 mld

(Groningen gas

25 miljard m3

per jaar, geen

schaliegas)

Maximale totale

aardasbaten over

2015-2040

€ 236 mld

(Groningen gas

40 miljard m3

per jaar, scha-

liegas in totaal

200 miljard m3)

€ 271 mld

(Groningen gas

40 miljard m3

per jaar, scha-

liegas in totaal

200 miljard m3)

€ 203 mld

(Groningen gas

40 miljard m3

per jaar, scha-

liegas in totaal

200 miljard m3)

Wat opvalt is dat de uitkomsten bij Methode b robuuster

zijn dan bij Methode a, dat wil zeggen: de verschillen tus-

sen de varianten zijn kleiner. In de optimistische variant is

het verschil in gemiddelde jaarlijkse aardgasbaten tussen

het scenario zonder schaliegas en het scenario met in to-

taal 200 miljard m3 schaliegas 17% groter. De totale

aardgasbaten stijgen met ca. 32% in vergelijking met de

basisvariant.

In de pessimistische variant is het verschil in gemiddelde

jaarlijkse aardgasbaten tussen het scenario zonder scha-

liegas en het scenario waarin in totaal 200 miljard m3

schaliegas geproduceerd wordt 40% kleiner is. De totale

baten zijn in deze variant ca. 9% lager.

5. AARDGASBATEN: PARAMETERS EN GEVOELIGHEDEN

20

5.3 Conclusie

De gevoeligheidsanalyse geeft de volgende bandbreedte

waarbinnen de aardgasbaten liggen:

Tabel 5: Bandbreedte van de aardgasbaten

Scenario Maximaal Minimaal

Verschil gem. jaarlijkse

aardgasbaten tussen in

totaal 0 en 200 miljard

m3 schaliegas in de pe-

riode 2023-2040

€ 5,2 mld

(optimistisch variant,

methode a)

€1,0 mld

(pessimistisch variant,

methode a)

Totale aardasbaten

over 2015-2040

€ 379 mld

(optimistische variant,

methode a: GG 25

miljard m3 per jaar,

schaliegas in totaal

200 miljard m3)

€131 mld

(pessimistische variant,

methode a: GG 25 mil-

jard m3 per jaar, geen

schaliegas)

De uitkomsten op basis van Methode b zijn robuuster dan

de uitkomsten die gebaseerd zijn op methode a. De ver-

schillen tussen de basisvariant en de optimistische c.q.

pessimistische variant zijn namelijk groter bij Methode a.

Bovendien blijkt dat de totale maximale en minimale aard-

gasbaten berekend op basis van Methode a niet meer in

hetzelfde scenario vallen. Voor alle overige varianten is dit

wel het geval. In deze varianten geneert het scenario met

40 miljard m3 Groningengas per jaar en in totaal 200 mil-

jard m3 schaliegas de meeste baten, en het scenario met

25 miljard m3 Groningengas per jaar en geen schaliegas

de minste baten.

REFERENTIES

21

Godderij, R., Brouwer, B., Harings, M., Scheffers, B., Brolsma, M.J., Bouw, S. 2014. A con-ceptual shale gas field development plan for the

Lower Jurassic Posidonia Shale in the Netherlands. Society of Petroleum Engineers International. This paper was prepared for the presen-

tation at the SPE/EAGE European Unconventional Conference and Exhibition held in Vienna, Austria, 25-27 February 2014.

Louwen, A. 2012. Comparison of the life cycle greenhouse gas emissions of shale gas, conventional fuels and renewable alternatives.

Comparing a possible new fossil fuel with commonly used energy sources in the Netherlands. Revised version. Thesis University of Utrecht

& EBN, Utrecht.

Nederlandse Emissieautoriteit (2012). Leidraad Monitoring EU-ETS 2013-2020

Versie 0.1. Gevonden op 21 juni 2015, op

http://www.emissieautoriteit.nl/binaries/nederlandse-emissieautoriteit/documenten/hulpdocument/2014/12/2/leidraad-eu-ets/2012-06-

15+Concept+Leidraad+versie+0+1+JPEG+formules+.pdf

Wurpel, G., Kos, M. (2014). Energiescenario’s en de rol van gas in een duurzame energiehuishouding, Energiedialoog Nederland.

COLOFON

22

Documenttitel Bijlage 1 – Methodiek van de scenariomodel-

lering

Status Eindtrapport

Datum 28 mei 2015

Projectnaam Energiemix

Projectnummer BC6412-100-103

Opdrachtgever Cuadrilla Resources Nederland

Bijlage 2

Resultaten van de scenariomodellering

28 mei 2015

Eindrapport

SAMENVATTING

i

Deze bijlage presenteert de resultaten van de modellering

van de diverse scenario’s en varianten, Om de verschillen

tussen de (varianten van de) twee hoofdscenario’s in één

oogopslag inzichtelijk te maken, worden de twee hoofd-

scenario’s op iedere pagina naast elkaar gepresenteerd.

In de linker kolom op iedere pagina worden de resultaten

van de Energieverkenning scenario gepresenteerd. Dit

wordt gedaan door middel van figuren en daarbij een kor-

te toelichting. Een uitgebreide toelichting op de aannames

waarop de berekening van deze resultaten gebaseerd is,

kan gevonden worden in Bijlage 1. In Bijlage 3 zijn de ta-

bellen waar deze figuren op gebaseerd zijn opgenomen.

In Tabel 1 staat een overzicht van de verschillende vari-

anten op het Energieverkenning scenario van ECN, met

bijbehorende resultaten.

Tabel 1: Overzicht conclusies Energieverkenning scenario’s

In de rechter kolom op iedere pagina worden de resulta-

ten van het Energy (r)evolution scenario van Greenpeace

gepresenteerd. Dit wordt gedaan door middel van figuren

en daarbij een korte toelichting. Een uitgebreide toelich-

ting op de aannames waarop de berekening van deze

resultaten gebaseerd is, kan gevonden worden in Bijlage

1. In Tabel 2 staat een overzicht van de verschillende va-

rianten op het Energieverkenning scenario, met

bijbehorende resultaten.

Tabel 2: Overzicht conclusies Energy (r)evolution scenario’s

Gasproductie

Groningen

Schaliegas

productie

Gas

import

vanaf

(jaar)

Gas

import

tot 2040

(miljard

m3)

Aardgasbaten

(miljard €)

Afname

klimaat-

voetafdruk

(CO2-eq)

25 miljard m3

0 miljard m3 2032 69 181 0

70 miljard m3 2035 16 197 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 225 5 Mton/ jaar

40 miljard m3

0 miljard m3 2027 139 184 0

70 miljard m3 2029 65 199 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 228 5 Mton/ jaar

Gasproductie

Groningen

Schaliegas

Productie

Gas

import

vanaf

(jaar)

Gas

import

tot 2040

(miljard

m3)

Aardgasbaten

(miljard €)

Afname

klimaat-

voetafdruk

(CO2-eq)

25 miljard m3

0 miljard m3 2031 69 181 0

70 miljard m3 2035 9 197 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 225 5 Mton/ jaar

40 miljard m3

0 miljard m3 2026 153 184 0

70 miljard m3 2027 75 199 2 Mton/ jaar

200 miljard m3 >2040 0 228 5 Mton/ jaar

SAMENVATTING

iii

ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S 1

Verhouding hernieuwbare energie en overige energie 2

Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas 3

Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas 5

Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 7

Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 9

Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 11

Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario 13

ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO’S 1

Verhouding hernieuwbare energie en overige energie 2

Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas 3

Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas 5

Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 7

Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario 9

Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas scenario 11

Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario 13

1

ENERGIEVERKENNING SCENARIO’S

In deze kolom worden de resultaten van de Energieverkenning

scenario’s gepresenteerd. Eerst zijn de figuren met ontwikke-

ling van de verhouding hernieuwbare- en overige

energiebronnen te zien. Daarna wordt per variant van dit

hoofdscenario een figuur met de gasproductie, -consumptie,

import & export weergegeven, alsook een figuur met de ontwik-

keling van de totale Nederlandse energiemix.

De energieverkenning scenario’s van ECN gebruiken de defini-

tie van primair energieverbruik om de Nederlandse energiemix

uit te drukken. Dit is het totale nationale energieverbruik van

energiebronnen voor enige technische omzetting. Hier valt dus

bijvoorbeeld de binnenlandse elektriciteitsconsumptie niet on-

der omdat elektriciteit (secundair) opgewekt wordt uit primaire

energiebronnen. De Energy (r)evolution scenario’s van Green-

peace drukken de energiemix uit in de primaire energievraag.

Dit is de totale vraag naar primaire energie. Deze definities ver-

schillen licht van elkaar, omdat ze een ander uitgangspunt

hebben (vraag versus verbruik). In Bijlage 1 wordt de methode

en de verschillende aannames waarmee deze scenario’s ge-

maakt zijn uitgebreid toegelicht. In Bijlage 3 staan de

bijbehorende tabellen voor deze grafieken. De nummers van

deze tabellen komen overeen met de nummers van onder-

staande figuren.

ENERGY (R)EVOLUTION SCENARIO’S

In deze kolom worden de resultaten van de Energy (r)evolution

scenario’s gepresenteerd. Eerst zijn de figuren met ontwikke-

ling van de verhouding hernieuwbare- en overige

energiebronnen te zien. Daarna wordt per variant van dit

hoofdscenario een figuur met de gasproductie, -consumptie,

import & export weergegeven, alsook een figuur met de ontwik-

keling van de totale Nederlandse energiemix.

De Energy (r)evolution scenario’s gebruiken de definitie van

primaire energievraag om de Nederlandse energiemix uit te

drukken. Dit is de totale nationale energievraag naar energie-

bronnen voor enige technische omzetting. De

Energieverkenning scenario’s van ECN drukken de energiemix

uit in het primair energieverbruik. Deze definities verschillen

licht van elkaar omdat ze een ander uitgangspunt hebben

(vraag versus verbruik). In Bijlage 1 wordt de methode en de

verschillende aannames waarmee deze scenario’s gemaakt

zijn uitgebreid toegelicht. In Bijlage 3 staan de bijbehorende ta-

bellen voor deze grafieken. De nummers van deze tabellen

komen overeen met de nummers van onderstaande figuren.

een ‘verwachte’ en een ‘ambitieuze’ ontwikkeling van de ener-

gietransitie geschetst.

2

Verhouding hernieuwbare energie en overige energie

Figuur 1: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel

van het primaire energieverbruik tot 2040 (Gebaseerd op: ECN, 2014).

Figuur 1 geeft de ontwikkeling van het primaire energieverbruik

weer tot 2040 op basis van ECN (2014). Binnen deze ontwikke-

ling wordt onderscheid gemaakt tussen het aandeel

hernieuwbare energie en overige energiebronnen (fossiel, nu-

cleair en import van elektriciteit). Het aandeel hernieuwbare

energie bereikt in 2040 ongeveer 23% van de totale primaire

energievraag1.

1Deze quickscan kijkt naar het aandeel hernieuwbare energie in het primaire

energieverbruik. Om het aandeel hernieuwbare energie te kunnen vergelijken met de Nederlandse klimaatdoelstellingen volgens de Richtlijn Hernieuwbare Energie moet gekeken worden naar het bruto energieverbruik. Volgens deze definitie is het aandeel hernieuwbare energie 29% in 2040 (ECN 2014).

Verhouding hernieuwbare energie en overige energie

Figuur 2 Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van de primaire energievraag tot 2050 (Gebaseerd op: Greenpeace, 2013).

Figuur 2 geeft de ontwikkeling van de primaire energievraag

weer tot 2050 op basis van de Energy (r)evolution studie van

Greenpeace (2013). Binnen deze ontwikkeling wordt onder-

scheid gemaakt tussen het aandeel hernieuwbare energie en

overige energiebronnen (fossiel en nucleair). Het aandeel her-

nieuwbare energie bereikt in 2040 ongeveer 40% van de totale

primaire energievraag.

3

Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas

Figuur 3: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro-ductie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014;

ECN, 2014; NLOG, 2013)

Figuur 3 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Ne-

derland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De

productie uit het Groningerveld blijft in deze variant constant op

40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (op basis

van het huidige productieplafond en het winningsplan van NAM)

(NLOG, 2013). Daarna begint de productie uit het Groningen-

veld af te nemen. Het productieprofiel van de kleine velden is

gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van

gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op

ECN (2014).

De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf cir-

ca 2027 ontstaat een tekort aan aardgas. Nederland is dan

netto importeur van gas worden.

Huidig Groningergasproductie zonder schaliegas

Figuur 4: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro-ductie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014;

Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)

Figuur 4 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Ne-

derland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De

productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op

40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (op basis

van het huidige productieplafond en het winningsplan van NAM)

(NLOG, 2013). Daarna begint de productie uit het Groningen-

veld af te nemen. Het productieprofiel van de kleine velden is

gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van

gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op

Greenpeace (2013).

De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf cir-

ca 2026 ontstaat een tekort aan aardgas. Nederland is dan

netto importeur van gas worden.

4

Figuur 5: Primair energieverbruik en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/

jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)

Figuur 5 toont de mogelijke ontwikkeling van het primaire ener-

gieverbruik tot 2040 voor het Energieverkenning scenario dat

gebaseerd is op ECN (2014). Het totale energieverbruik blijft

ongeveer constant. Het aandeel hernieuwbare energie neemt

over de tijd toe, ten koste van het aandeel van aardgas en ko-

len. Toch blijven fossiele brandstoffen een rol spelen in de

Nederlandse energiemix.

Ook is te zien dat in de door ECN (2014) voorspelde vraag naar

aardgas vanaf 2027 niet meer voorzien kan worden door de

binnenlandse aardgasproductie (EBN, 2014; NLOG, 2014). De

export is in de nabije toekomst nog hoog, maar neemt vervol-

gens snel af. Daarna is er in toenemende mate import van

aardgas nodig om in het aardgasverbruik te voorzien (weerge-

geven als het rode vlak in de figuur).

Figuur 6: Primaire energievraag en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar

zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)

Figuur 6 toont de mogelijke ontwikkeling van de primaire ener-

gievraag tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario dat

gebaseerd is op Greenpeace (2013). De totale energievraag

neemt over de tijd sterk af. Het aandeel hernieuwbare energie

neemt daarbinnen toe, terwijl de bijdrage van olie, aardgas, ko-

len en nucleair afneemt.

Ook is te zien dat in het Energy (r)evolution scenario de binnen-

landse aardgasproductie vanaf 2026 niet meer kan voorzien in

de voorspelde vraag naar aardgas (EBN, 2014; Greenpeace,

2013; NLOG, 2014). De export is in de nabije toekomst nog

hoog, maar neemt vervolgens snel af. Daarna is er in toene-

mende mate import van aardgas nodig om in de aardgasvraag

te voorzien (weergegeven als het rode vlak in de figuur).

5

Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas

Figuur 7: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro-

ductie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m3 per jaar (Gebaseerd

op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)

Figuur 7 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Ne-

derland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De

productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario terugge-

bracht naar 25 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt

(NLOG, 2013). Vanaf 2030 neemt de productie uit het Gronin-

gerveld verder af. Het productieprofiel van de kleine velden is

gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van

gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op

ECN (2014).

De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf cir-

ca 2032 ontstaat een tekort aan aardgas en zal Nederland gas

gaan importeren.

Lagere Groningergasproductie zonder schaliegas

Figuur 8: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de pro-

ductie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m3 per jaar (Gebaseerd

op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013)

Figuur 8 toont de gasproductie, -consumptie en -export van Ne-

derland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De

productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario terugge-

bracht naar 25 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt

(NLOG, 2013). Vanaf 2030 neemt de productie uit het Gronin-

gerveld verder af. Het productieprofiel van de kleine velden is

gebaseerd op EBN (2014). De binnenlandse consumptie van

gas, en daarmee indirect ook de netto export, is gebaseerd op

Greenpeace (2013).

De export van aardgas zal steeds verder afnemen en vanaf cir-

ca 2031 ontstaat een tekort aan aardgas en zal Nederland gas

gaan importeren.

6

Figuur 9: Primair energieverbruik en 25 miljard m

3 Groningengasproductie/

jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

In figuur 7 en 9 is te zien is dat wanneer de aardgasproductie

uit het Groningerveld voor het Energieverkenning scenario in

drie jaar tijd teruggebracht wordt naar 25 miljard m3 per jaar, de

export op korte termijn snel afneemt, maar vervolgens op een

lager niveau langer door kan gaan (tot 2032). Ook is er pas la-

ter import van gas nodig. Dit is weergegeven als het rode vlak

in de figuren (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014).

Figuur 10: Primaire energievraag en 25 miljard m

3 Groningengasproductie/

jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Ook in het Energy (r)evolution scenario is in figuur 8 en 10 te

zien dat wanneer de aardgasproductie uit het Groningerveld in

drie jaar tijd teruggebracht wordt naar 25 miljard m3 per jaar, de

export op korte termijn snel afneemt tot 2024. Vervolgens gaan

productie en vraag naar aardgas ongeveer gelijk op tot 2031,

wanneer de import van aardgas start. Dit is weergegeven als

het rode vlak in de figuren (EBN, 2014; Greenpeace, 2013;

NLOG, 2014).

7

Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas

scenario

Figuur 11: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit

Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geprodu-

ceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)

Figuur 11 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De

productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op

40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG,

2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het scha-

liegas is gebaseerd op EBN (2014). De 70 miljard m3

schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus

van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014).

De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook

de netto export, komt uit ECN (2014).

Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer

doorgaan en zal er pas in 2029 een tekort ontstaan aan aard-

gas. De totale import van aardgas is tot 2040 meer dan

gehalveerd ten opzichte van het scenario zonder schaliegas.

Huidig Groningergasproductie met midden schaliegas

scenario

Figuur 12: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit

Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geprodu-

ceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)

Figuur 12 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De

productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op

40 miljard m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG,

2013). Het productieprofiel van de kleine velden en het scha-

liegas is gebaseerd op EBN (2014). 70 miljard m3

schaliegasproductie is gebaseerd op een uitgewerkte casus

van schaliegasontwikkeling in Nederland (Godderij et al., 2014).

De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook

de netto export, komt uit Greenpeace (2013).

Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer

doorgaan en zal er pas in 2027 een tekort ontstaan aan aard-

gas. Totale import van aardgas is tot 2040 meer dan

gehalveerd ten opzichte van het scenario zonder schaliegas.

8

Figuur 13: Primair energieverbruik en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar zon-

der schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

In figuur 11 en 13 is te zien dat wanneer 70 miljard m3 scha-

liegas tot 2040 wordt geproduceerd er ruim de helft minder

import van aardgas nodig is. Ook kan de export van gas iets

langer doorgaan (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014).

Figuur 14: Primaire energievraag en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar zonder

schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Ook in het Energy (r)evolution scenario is er ruim de helft min-

der import van aardgas nodig indien er 70 miljard m3 schaliegas

tot 2040 geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace,

2013; NLOG, 2014). Dit is weergeven in figuur 12 en 14.

9

Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas

scenario

Figuur 15: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m

3 schaliegas wordt geprodu-

ceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013)

Figuur 15 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De

productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op

40 miljard m3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitge-

put raakt (NLOG, 2013).

Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is

gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter

verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas

scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schat-

ting van TNO (2012) dat er tussen de 200 en 500 miljard m3

winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is. De binnenlandse

consumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export,

komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft

Nederland een netto gasexporteur tot (na) 2040.

Huidig Groningergasproductie met hoog schaliegas

scenario

Figuur 16: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m

3 schaliegas wordt geprodu-

ceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)

Figuur 16 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De

productie uit het Groningerveld blijft in dit scenario constant op

40 miljard m3 per jaar tot en met 2021, wanneer het veld uitge-

put raakt (NLOG, 2013).

Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is

gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter

verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas

scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schat-

ting van TNO (2012) dat er 200 tot 500 miljard m3 winbaar

schaliegas in Nederland aanwezig is. De binnenlandse con-

sumptie van gas, en daarmee indirect ook de netto export, komt

uit ECN (2014). Door de hoge schaliegasproductie blijft Neder-

land een netto gasexporteur tot (na) 2040.

10

Figuur 17: Primair energieverbruik en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar zon-

der schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

In figuur 15 en 17 is te zien dat wanneer 200 miljard m3 scha-

liegas tot 2040 wordt geproduceerd Nederland zelfvoorzienend

blijft wat betreft zijn voorspelde aardgasvraag door ECN (2014).

Daarnaast kan de netto export van aardgas tot (na) 2040 wor-

den voorgezet (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014; TNO,

2012).

Figuur 18: Primaire energievraag en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar zonder

schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Ook in het Energy (r)evolution scenario is geen import van

aardgas nodig en blijft Nederland netto gasexporteur indien er

200 miljard m3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden.

(EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014; TNO, 2012). Dit

is weergeven in figuur 16 en 18.

11

Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas

scenario

Figuur 19: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m

3 per jaar en 70 miljard m

3 schaliegaspro-

ductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Figuur 19 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De

productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario terugge-

bracht naar 25 miljard m3 per jaar tot en met 2030, wanneer het

veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de

kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014).

70 miljard m3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitge-

werkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland

(Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas,

en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014).

Door schaliegasontwikkeling kan de export van aardgas langer

doorgaan en zal er pas in 2035 een tekort ontstaan aan aard-

gas. De totale netto import van aardgas is tot 2040 met ruim

75% gereduceerd ten opzichte van het lage Groningergas sce-

nario zonder schaliegas.

Lagere Groningergasproductie met midden schaliegas

scenario

Figuur 20: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m

3 per jaar en 70 miljard m

3 schaliegaspro-

ductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)

Figuur 20 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scneario. De

productie uit het Groningerveld wordt in dit scenario terugge-

bracht naar 25 miljard m3 per jaar tot en met 2021, wanneer het

veld uitgeput raakt (NLOG, 2013). Het productieprofiel van de

kleine velden en het schaliegas is gebaseerd op EBN (2014).

70 miljard m3 schaliegasproductie is gebaseerd op een uitge-

werkte casus van schaliegasontwikkeling in Nederland

(Godderij et al., 2014). De binnenlandse consumptie van gas,

en daarmee indirect ook de netto export, komt uit ECN (2014).

12

Figuur 21: Primair energieverbruik en 25 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar met

70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014;

NLOG, 2013).

In figuur 19 en 21 is te zien dat bij reductie van de gasproductie

uit Groningen en een productie van 70 miljard m3 schaliegas tot

2040, er ruim 75 % minder import van aardgas nodig is. Ook

kan de export van gas langer doorgaan (EBN, 2014; ECN,

2014; NLOG, 2014).

Figuur 22: Primaire energievraag en 25 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar met 70

miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013;

NLOG, 2013)

Ook in het Energy (r)evolution scenario is er ruim 90 % minder

import van aardgas nodig indien de gasproductie uit Groningen

wordt teruggebracht en er 70 miljard m3 schaliegas tot 2040

geproduceerd zou worden. (EBN, 2014; Greenpeace, 2013;

NLOG, 2014). Dit is weergeven in figuur 20 en 24.

13

Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario

Figuur 23: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit

Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m

3 schaliegaspro-

ductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Figuur 23 toont de gasproductie, -consumptie en -export van

Nederland tot 2040 voor het Energieverkenning scenario. De

productie uit het Groningerveld wordt gereduceerd tot 25 miljard

m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013).

Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is

gebaseerd op EBN (2014). De schaliegasproductie is echter

verhoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas

scenario weer te geven. Totale productie blijft binnen de schat-

ting van TNO (2012) dat er tussen de 200 tot 500 miljard m3

winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is (TNO, 2012). De

binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook de

netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge schaliegas-

productie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na) 2040.

Lagere Groningergasproductie met hoog schaliegas scenario

Figuur 24: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit

Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m

3 schaliegaspro-

ductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013)

Figuur 24 toont de gasproductie, consumptie en export van Ne-

derland tot 2040 voor het Energy (r)evolution scenario. De

productie uit het Groningerveld wordt gereduceerd tot 25 miljard

m3 per jaar totdat het veld uitgeput raakt (NLOG, 2013).

Het productieprofiel van de kleine velden en het schaliegas is

gebaseerd op EBN (2014). Schaliegasproductie is echter ver-

hoogd naar 200 miljard m3 tot 2040 om een hoog schaliegas

scenario weer te geven. De totale productie blijft binnen de

schatting van TNO (2012) dat er tussen de 200 en 500 miljard

m3 winbaar schaliegas in Nederland aanwezig is (TNO, 2012).

De binnenlandse consumptie van gas, en daarmee indirect ook

de netto export, komt uit ECN (2014). Door de hoge scha-

liegasproductie blijft Nederland een netto gasexporteur tot (na)

2040.

14

Figuur 25: Primair energieverbruik en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar zon-

der schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

In figuur 23 en 25 is te zien dat wanneer 200 miljard m3 scha-liegas tot 2040 wordt geproduceerd, Nederland zelfvoorzienend blijft wat betreft zijn voorspelde aardgasvraag door ECN (2014). Door de reductie van gasproductie uit Groningen is de netto export van aardgas op de korte termijn iets lager. Nederland blijft een netto exporteur van aardgas en de export kan tot (na) 2040 worden voorgezet (EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2014; TNO, 2012).

Figuur 26: Primaire energievraag en 40 miljard m

3 Groningengasproductie/ jaar zonder

schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Ook in het Energy (r)evolution scenario is geen import van

aardgas nodig en blijft Nederland netto gasexporteur indien er

200 miljard m3 schaliegas tot 2040 geproduceerd zou worden.

(EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2014; TNO, 2012). Dit

is weergeven in figuur 24 en 26.

COLOFON

15

Documenttitel Bijlage 2 – Resultaten van de scenariomodel-

lering

Status Eindtrapport

Datum 28 mei 2015

Projectnaam Energiemix

Projectnummer BC6412-100-103

Opdrachtgever Cuadrilla Resources Nederland

Bijlage 3 Tabellen bij de scenariomodellering

28 mei 2015

Eindrapport

Verhouding Fossiel en hernieuwbaar in de Nederlandse energiemix

Energieverkenning. Energy (r)evolution

Hernieuwbaar Overig Totaal Hernieuwbaar Overig TotaalJaar PJ PJ PJ Jaar PJ PJ PJ2010 130 3268 3398 2010 138 3351 34892011 137 3152 3289 2011 157 3299 34562012 143 3118 3261 2012 177 3246 34232013 165 3012 3177 2013 196 3194 33902014 160 3007 3167 2014 216 3141 33572015 174 2994 3168 2015 235 3089 33242016 192 2954 3146 2016 273 2987 32602017 211 2921 3132 2017 312 2885 31962018 229 2912 3141 2018 350 2782 31332019 248 2902 3150 2019 389 2680 30692020 266 2893 3159 2020 427 2578 30052021 285 2876 3161 2021 447 2521 29672022 304 2860 3164 2022 467 2463 29302023 323 2843 3166 2023 486 2406 28922024 345 2812 3157 2024 506 2348 28552025 366 2782 3148 2025 526 2291 28172026 388 2751 3139 2026 546 2234 27792027 410 2720 3130 2027 566 2176 27422028 432 2689 3121 2028 585 2119 27042029 453 2659 3112 2029 605 2061 26672030 475 2628 3103 2030 625 2004 26292031 497 2597 3094 2031 652 1949 26002032 518 2567 3085 2032 679 1893 25722033 540 2536 3076 2033 706 1838 25432034 562 2505 3067 2034 733 1782 25152035 584 2474 3058 2035 760 1727 24862036 605 2444 3049 2036 786 1671 24572037 627 2413 3040 2037 813 1616 24292038 649 2384 3033 2038 840 1560 24002039 670 2355 3025 2039 867 1505 23722040 692 2326 3018 2040 894 1449 2343

2041 917 1402 23192042 939 1356 22952043 962 1309 22712044 984 1262 22472045 1007 1216 22232046 1030 1169 21982047 1052 1122 21742048 1075 1075 21502049 1097 1029 21262050 1120 982 2102

Tabel 1: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van het primaire energieverbruik tot 2040 (Gebaseerd op: ECN, 2014).

Tabel 2: Verhouding hernieuwbaar en overige energiebronnen als aandeel van de primaire energievraag tot 2050 (Gebaseerd op: Greenpeace, 2013).

Scenario: Huidige Groningengasproductie zonder schaliegasGasproductie, -consumptie, netto export en import

Energieverkenning. Energy (r)evolution

GroningenKleine velden

Binnenlandse consumptie

Export Import GroningenKleine velden

Binnenlandse consumptie

Export Import

JaarMiljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq Jaar

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

2010 51 42 49 44 0 2010 51 42 52 41 0

2011 47 39 46 40 0 2011 47 39 52 35 0

2012 48 36 43 41 0 2012 48 36 51 33 0

2013 54 32 40 46 0 2013 54 32 51 36 0

2014 42 31 38 36 0 2014 42 31 50 23 0

2015 40 31 38 34 0 2015 40 31 50 21 0

2016 40 31 37 34 0 2016 40 31 49 23 0

2017 40 32 37 35 0 2017 40 32 48 25 0

2018 40 32 37 35 0 2018 40 32 46 26 0

2019 40 29 37 32 0 2019 40 29 45 24 0

2020 40 27 37 30 0 2020 40 27 44 22 0

2021 40 23 37 27 0 2021 40 23 43 20 0

2022 39 21 36 24 0 2022 39 21 42 17 0

2023 33 19 36 16 0 2023 33 19 41 10 0

2024 29 16 35 10 0 2024 29 16 40 5 0

2025 26 14 34 5 0 2025 26 14 39 1 0

2026 23 13 34 2 0 2026 23 13 38 0 2

2027 21 12 33 0 1 2027 21 12 37 0 5

2028 19 12 33 0 2 2028 19 12 36 0 6

2029 17 10 32 0 4 2029 17 10 35 0 8

2030 16 9 31 0 7 2030 16 9 34 0 9

2031 14 8 31 0 8 2031 14 8 33 0 11

2032 13 8 30 0 10 2032 13 8 32 0 11

2033 12 7 30 0 11 2033 12 7 31 0 12

2034 11 6 29 0 12 2034 11 6 30 0 12

2035 10 6 28 0 13 2035 10 6 28 0 13

2036 9 5 28 0 14 2036 9 5 27 0 13

2037 8 5 27 0 14 2037 8 5 26 0 14

2038 8 4 27 0 14 2038 8 4 25 0 13

2039 7 4 26 0 15 2039 7 4 24 0 13

2040 7 3 25 0 15 2040 7 3 23 0 12

Tabel 3: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 4: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Huidige Groningengasproductie zonder schaliegasEnergiemix van Nederland

Energieverkenning. Energy (r)evolution

OlieOverig fossiel

NucleairImportsaldo elektriciteit

Hernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

Import aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Olie NucleairHernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

Import aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Year PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ Year PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ

2010 1307 51 38 10 130 318 696 848 0 1389 3398 2010 1318 42 138 347 741 903 0 1289 3489

2011 1251 53 40 33 137 313 669 793 0 1268 3289 2011 1304 34 157 331 746 885 0 1099 3456

2012 1264 54 39 62 143 344 582 773 0 1296 3261 2012 1290 25 177 314 694 923 0 1034 3423

2013 1189 55 43 76 165 375 479 795 0 1460 3177 2013 1275 17 196 298 603 1001 0 1130 3390

2014 1189 55 43 79 160 445 508 688 0 1137 3167 2014 1261 8 216 281 676 915 0 743 3357

2015 1178 55 43 74 174 447 526 671 0 1060 3168 2015 1247 0 235 265 693 884 0 680 3324

2016 1184 58 43 87 192 401 519 662 0 1076 3146 2016 1222 0 273 223 677 865 0 716 3260

2017 1181 57 43 78 211 381 529 652 0 1113 3132 2017 1196 0 312 182 675 831 0 788 3196

2018 1182 59 43 64 229 386 528 650 0 1116 3141 2018 1171 0 350 140 659 812 0 823 3133

2019 1182 61 43 49 248 392 494 681 0 1009 3150 2019 1145 0 389 99 604 833 0 748 3069

2020 1183 63 43 35 266 397 469 703 0 939 3159 2020 1120 0 427 57 561 840 0 710 3005

2021 1184 63 43 31 285 398 425 733 0 843 3161 2021 1094 0 447 58 503 867 0 631 2967

2022 1185 63 43 26 304 399 400 743 0 746 3164 2022 1067 0 467 58 468 870 0 552 2930

2023 1186 63 43 22 323 400 409 720 0 491 3166 2023 1041 0 486 59 473 832 0 315 2892

2024 1187 63 43 20 345 389 398 712 0 325 3157 2024 1015 0 506 60 457 817 0 161 2855

2025 1188 62 43 19 366 379 380 710 0 174 3148 2025 989 0 526 61 433 809 0 22 2817

2026 1189 62 43 17 388 368 379 693 0 72 3139 2026 962 0 546 61 404 739 67 0 2779

2027 1191 62 42 16 410 358 367 665 20 0 3130 2027 936 0 566 62 367 665 146 0 2742

2028 1192 62 42 14 432 347 367 599 67 0 3121 2028 910 0 585 63 367 599 181 0 2704

2029 1193 61 42 13 453 337 330 542 140 0 3112 2029 883 0 605 63 330 542 242 0 2667

2030 1194 61 42 11 475 326 294 493 208 0 3103 2030 857 0 625 64 294 493 297 0 2629

2031 1195 61 42 9 497 315 257 449 269 0 3094 2031 837 0 652 65 257 449 341 0 2600

2032 1196 60 42 8 518 305 239 408 308 0 3085 2032 817 0 679 66 239 408 363 0 2572

2033 1197 60 42 6 540 294 220 374 342 0 3076 2033 797 0 706 67 220 374 379 0 2543

2034 1199 60 41 5 562 284 202 340 375 0 3067 2034 777 0 733 68 202 340 396 0 2515

2035 1200 60 41 3 584 273 184 317 397 0 3058 2035 757 0 760 69 184 317 401 0 2486

2036 1201 59 41 2 605 263 165 285 428 0 3049 2036 737 0 786 69 165 285 415 0 2457

2037 1202 59 41 0 627 252 147 253 459 0 3040 2037 717 0 813 70 147 253 428 0 2429

2038 1203 59 41 0 649 241 129 253 458 0 3033 2038 697 0 840 71 129 253 410 0 2400

2039 1204 58 41 0 670 231 129 222 470 0 3025 2039 677 0 867 72 129 222 405 0 2372

2040 1205 58 41 0 692 220 110 222 469 0 3018 2040 657 0 894 73 110 222 387 0 2343

Tabel 5: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 6: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Lagere Groningengasproductie zonder schaliegasGasproductie, -consumptie, netto export en import

Energieverkenning. Energy (r)evolution

GroningenKleine velden

Binnenlandse consumptie

Export Import GroningenKleine velden

Binnenlandse consumptie

Export Import

JaarMiljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq Jaar

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

2010 51 42 49 44 0 2010 51 42 52 41 0

2011 47 39 46 40 0 2011 47 39 52 35 0

2012 48 36 43 41 0 2012 48 36 51 33 0

2013 54 32 40 46 0 2013 54 32 51 36 0

2014 42 31 38 36 0 2014 42 31 50 23 0

2015 40 31 38 34 0 2015 40 31 50 21 0

2016 35 31 37 29 0 2016 35 31 49 18 0

2017 30 32 37 25 0 2017 30 32 48 15 0

2018 25 32 37 20 0 2018 25 32 46 11 0

2019 25 29 37 17 0 2019 25 29 45 9 0

2020 25 27 37 15 0 2020 25 27 44 7 0

2021 25 23 37 12 0 2021 25 23 43 5 0

2022 25 21 36 10 0 2022 25 21 42 4 0

2023 25 19 36 8 0 2023 25 19 41 2 0

2024 25 16 35 6 0 2024 25 16 40 1 0

2025 25 14 34 4 0 2025 25 14 39 0 0

2026 25 13 34 4 0 2026 25 13 38 0 0

2027 25 12 33 3 0 2027 25 12 37 0 1

2028 25 12 33 4 0 2028 25 12 36 0 0

2029 25 10 32 3 0 2029 25 10 35 0 0

2030 25 9 31 3 0 2030 25 9 34 0 0

2031 23 8 31 1 0 2031 23 8 33 0 2

2032 21 8 30 0 2 2032 21 8 32 0 3

2033 19 7 30 0 4 2033 19 7 31 0 5

2034 17 6 29 0 5 2034 17 6 30 0 6

2035 16 6 28 0 7 2035 16 6 28 0 7

2036 14 5 28 0 8 2036 14 5 27 0 8

2037 13 5 27 0 10 2037 13 5 26 0 9

2038 12 4 27 0 11 2038 12 4 25 0 9

2039 11 4 26 0 11 2039 11 4 24 0 9

2040 10 3 25 0 12 2040 10 3 23 0 9

Tabel 7: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m3 per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 8: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen gereduceerd wordt tot 25 miljard m3 per jaar (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Lagere Groningengasproductie zonder schaliegasEnergiemix van Nederland

Energieverkenning. Energy (r)evolution

OlieOverig fossiel

NucleairImportsaldo elektriciteit

Hernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

Import aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Olie NucleairHernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

Import aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ

2010 1307 51 38 10 130 318 696 848 0 1389 3398 2010 1318 42 138 347 741 903 0 1289 3489

2011 1251 53 40 33 137 313 669 793 0 1268 3289 2011 1304 34 157 331 746 885 0 1099 3456

2012 1264 54 39 62 143 344 582 773 0 1296 3261 2012 1290 25 177 314 694 923 0 1034 3423

2013 1189 55 43 76 165 375 479 795 0 1460 3177 2013 1275 17 196 298 603 1001 0 1130 3390

2014 1189 55 43 79 160 445 508 688 0 1137 3167 2014 1261 8 216 281 676 915 0 743 3357

2015 1178 55 43 74 174 447 526 671 0 1060 3168 2015 1247 0 235 265 693 884 0 680 3324

2016 1184 58 43 87 192 401 558 623 0 918 3146 2016 1222 0 273 223 728 814 0 557 3260

2017 1181 57 43 78 211 381 614 567 0 797 3132 2017 1196 0 312 182 783 723 0 471 3196

2018 1182 59 43 64 229 386 666 512 0 641 3141 2018 1171 0 350 140 831 640 0 348 3133

2019 1182 61 43 49 248 392 631 544 0 534 3150 2019 1145 0 389 99 771 665 0 273 3069

2020 1183 63 43 35 266 397 605 567 0 464 3159 2020 1120 0 427 57 723 678 0 235 3005

2021 1184 63 43 31 285 398 557 600 0 368 3161 2021 1094 0 447 58 659 710 0 156 2967

2022 1185 63 43 26 304 399 520 623 0 309 3164 2022 1067 0 467 58 609 729 0 115 2930

2023 1186 63 43 22 323 400 481 648 0 250 3166 2023 1041 0 486 59 556 749 0 73 2892

2024 1187 63 43 20 345 389 437 673 0 196 3157 2024 1015 0 506 60 502 772 0 32 2855

2025 1188 62 43 19 366 379 390 700 0 141 3148 2025 989 0 526 61 441 791 10 0 2817

2026 1189 62 43 17 388 368 362 709 0 124 3139 2026 962 0 546 61 404 791 15 0 2779

2027 1191 62 42 16 410 358 333 718 0 107 3130 2027 936 0 566 62 367 791 20 0 2742

2028 1192 62 42 14 432 347 327 705 0 126 3121 2028 910 0 585 63 363 783 0 12 2704

2029 1193 61 42 13 453 337 299 715 0 108 3112 2029 883 0 605 63 328 786 0 7 2667

2030 1194 61 42 11 475 326 269 725 0 91 3103 2030 857 0 625 64 293 790 0 2 2629

2031 1195 61 42 9 497 315 252 723 0 21 3094 2031 837 0 652 65 257 739 50 0 2600

2032 1196 60 42 8 518 305 239 665 52 0 3085 2032 817 0 679 66 239 665 107 0 2572

2033 1197 60 42 6 540 294 220 599 117 0 3076 2033 797 0 706 67 220 599 155 0 2543

2034 1199 60 41 5 562 284 202 542 173 0 3067 2034 777 0 733 68 202 542 193 0 2515

2035 1200 60 41 3 584 273 184 493 221 0 3058 2035 757 0 760 69 184 493 225 0 2486

2036 1201 59 41 2 605 263 165 449 264 0 3049 2036 737 0 786 69 165 449 250 0 2457

2037 1202 59 41 0 627 252 147 408 304 0 3040 2037 717 0 813 70 147 408 273 0 2429

2038 1203 59 41 0 649 241 129 374 337 0 3033 2038 697 0 840 71 129 374 289 0 2400

2039 1204 58 41 0 670 231 129 340 352 0 3025 2039 677 0 867 72 129 340 287 0 2372

2040 1205 58 41 0 692 220 110 317 374 0 3018 2040 657 0 894 73 110 317 292 0 2343

Tabel 9: Primair energieverbruik en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 10: Primaire energievraag en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Huidige Groningengasproductie met midden schaliegas scenarioGasproductie, -consumptie, netto export en import

Energieverkenning. Energy (r)evolution

GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import

JaarMiljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq Jaar

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

2010 51 42 0 49 44 0 2010 51 42 0 52 41 0

2011 47 39 0 46 40 0 2011 47 39 0 52 35 0

2012 48 36 0 43 41 0 2012 48 36 0 51 33 0

2013 54 32 0 40 46 0 2013 54 32 0 51 36 0

2014 42 31 0 38 36 0 2014 42 31 0 50 23 0

2015 40 31 0 38 34 0 2015 40 31 0 50 21 0

2016 40 31 0 37 34 0 2016 40 31 0 49 23 0

2017 40 32 0 37 35 0 2017 40 32 0 48 25 0

2018 40 32 0 37 35 0 2018 40 32 0 46 26 0

2019 40 29 0 37 32 0 2019 40 29 0 45 24 0

2020 40 27 0 37 30 0 2020 40 27 0 44 22 0

2021 40 23 0 37 27 0 2021 40 23 0 43 20 0

2022 39 21 0 36 24 0 2022 39 21 0 42 17 0

2023 33 19 0 36 16 0 2023 33 19 0 41 10 0

2024 29 16 1 35 11 0 2024 29 16 1 40 6 0

2025 26 14 1 34 7 0 2025 26 14 1 39 2 0

2026 23 13 2 34 4 0 2026 23 13 2 38 0 0

2027 21 12 2 33 2 0 2027 21 12 2 37 0 2

2028 19 12 3 33 1 0 2028 19 12 3 36 0 3

2029 17 10 3 32 0 1 2029 17 10 3 35 0 4

2030 16 9 4 31 0 2 2030 16 9 4 34 0 5

2031 14 8 5 31 0 4 2031 14 8 5 33 0 6

2032 13 8 5 30 0 5 2032 13 8 5 32 0 6

2033 12 7 6 30 0 5 2033 12 7 6 31 0 6

2034 11 6 6 29 0 5 2034 11 6 6 30 0 6

2035 10 6 6 28 0 6 2035 10 6 6 28 0 6

2036 9 5 7 28 0 7 2036 9 5 7 27 0 6

2037 8 5 7 27 0 8 2037 8 5 7 26 0 7

2038 8 4 7 27 0 8 2038 8 4 7 25 0 6

2039 7 4 8 26 0 7 2039 7 4 8 24 0 5

2040 7 3 8 25 0 7 2040 7 3 8 23 0 5

Tabel 11: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 12: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 70 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Huidige Groningengasproductie met midden schaliegas scenarioEnergiemix van Nederland

Energieverkenning. Energy (r)evolution

OlieOverig fossiel

NucleairImportsaldo elektriciteit

Hernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Olie NucleairHernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ

2010 1307 51 38 10 130 318 696 848 0 0 1389 3398 2010 1318 42 138 347 741 903 0 0 1289 3489

2011 1251 53 40 33 137 313 669 793 0 0 1268 3289 2011 1304 34 157 331 746 885 0 0 1099 3456

2012 1264 54 39 62 143 344 582 773 0 0 1296 3261 2012 1290 25 177 314 694 923 0 0 1034 3423

2013 1189 55 43 76 165 375 479 795 0 0 1460 3177 2013 1275 17 196 298 603 1001 0 0 1130 3390

2014 1189 55 43 79 160 445 508 688 0 0 1137 3167 2014 1261 8 216 281 676 915 0 0 743 3357

2015 1178 55 43 74 174 447 526 671 0 0 1060 3168 2015 1247 0 235 265 693 884 0 0 680 3324

2016 1184 58 43 87 192 401 519 662 0 0 1076 3146 2016 1222 0 273 223 677 865 0 0 716 3260

2017 1181 57 43 78 211 381 529 652 0 0 1113 3132 2017 1196 0 312 182 675 831 0 0 788 3196

2018 1182 59 43 64 229 386 528 650 0 0 1116 3141 2018 1171 0 350 140 659 812 0 0 823 3133

2019 1182 61 43 49 248 392 494 681 0 0 1009 3150 2019 1145 0 389 99 604 833 0 0 748 3069

2020 1183 63 43 35 266 397 469 703 0 0 939 3159 2020 1120 0 427 57 561 840 0 0 710 3005

2021 1184 63 43 31 285 398 425 733 0 0 843 3161 2021 1094 0 447 58 503 867 0 0 631 2967

2022 1185 63 43 26 304 399 400 743 0 0 746 3164 2022 1067 0 467 58 468 870 0 0 552 2930

2023 1186 63 43 22 323 400 407 715 8 0 502 3166 2023 1041 0 486 59 470 827 9 0 326 2892

2024 1187 63 43 20 345 389 392 701 17 0 347 3157 2024 1015 0 506 60 450 805 19 0 183 2855

2025 1188 62 43 19 366 379 368 688 34 0 214 3148 2025 989 0 526 61 419 784 38 0 63 2817

2026 1189 62 43 17 388 368 361 661 49 0 127 3139 2026 962 0 546 61 404 739 55 12 0 2779

2027 1191 62 42 16 410 358 349 633 70 0 54 3130 2027 936 0 566 62 367 665 73 73 0 2742

2028 1192 62 42 14 432 347 358 585 90 0 25 3121 2028 910 0 585 63 367 599 92 89 0 2704

2029 1193 61 42 13 453 337 330 542 110 30 0 3112 2029 883 0 605 63 330 542 110 132 0 2667

2030 1194 61 42 11 475 326 294 493 129 79 0 3103 2030 857 0 625 64 294 493 129 168 0 2629

2031 1195 61 42 9 497 315 257 449 147 122 0 3094 2031 837 0 652 65 257 449 147 194 0 2600

2032 1196 60 42 8 518 305 239 408 165 143 0 3085 2032 817 0 679 66 239 408 165 198 0 2572

2033 1197 60 42 6 540 294 220 374 184 158 0 3076 2033 797 0 706 67 220 374 184 196 0 2543

2034 1199 60 41 5 562 284 202 340 202 173 0 3067 2034 777 0 733 68 202 340 202 194 0 2515

2035 1200 60 41 3 584 273 184 317 202 196 0 3058 2035 757 0 760 69 184 317 202 199 0 2486

2036 1201 59 41 2 605 263 165 285 220 208 0 3049 2036 737 0 786 69 165 285 220 194 0 2457

2037 1202 59 41 0 627 252 147 253 220 239 0 3040 2037 717 0 813 70 147 253 220 208 0 2429

2038 1203 59 41 0 649 241 129 253 220 238 0 3033 2038 697 0 840 71 129 253 220 190 0 2400

2039 1204 58 41 0 670 231 129 222 239 232 0 3025 2039 677 0 867 72 129 222 239 167 0 2372

2040 1205 58 41 0 692 220 110 222 239 231 0 3018 2040 657 0 894 73 110 222 239 149 0 2343

Tabel 14: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Tabel 13: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Scenario: Huidige Groningengasproductie met hoog schaliegas scenarioGasproductie, -consumptie, netto export en import

Energieverkenning. Energy (r)evolution

GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import

JaarMiljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq Jaar

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

2010 51 42 0 49 44 0 2010 51 42 0 52 41 0

2011 47 39 0 46 40 0 2011 47 39 0 52 35 0

2012 48 36 0 43 41 0 2012 48 36 0 51 33 0

2013 54 32 0 40 46 0 2013 54 32 0 51 36 0

2014 42 31 0 38 36 0 2014 42 31 0 50 23 0

2015 40 31 0 38 34 0 2015 40 31 0 50 21 0

2016 40 31 0 37 34 0 2016 40 31 0 49 23 0

2017 40 32 0 37 35 0 2017 40 32 0 48 25 0

2018 40 32 0 37 35 0 2018 40 32 0 46 26 0

2019 40 29 0 37 32 0 2019 40 29 0 45 24 0

2020 40 27 0 37 30 0 2020 40 27 0 44 22 0

2021 40 23 0 37 27 0 2021 40 23 0 43 20 0

2022 39 21 0 36 24 0 2022 39 21 0 42 17 0

2023 33 19 1 36 17 0 2023 33 19 1 41 11 0

2024 29 16 2 35 12 0 2024 29 16 2 40 7 0

2025 26 14 4 34 9 0 2025 26 14 4 39 4 0

2026 23 13 5 34 7 0 2026 23 13 5 38 3 0

2027 21 12 7 33 6 0 2027 21 12 7 37 2 0

2028 19 12 8 33 6 0 2028 19 12 8 36 3 0

2029 17 10 10 32 6 0 2029 17 10 10 35 2 0

2030 16 9 12 31 5 0 2030 16 9 12 34 2 0

2031 14 8 13 31 5 0 2031 14 8 13 33 2 0

2032 13 8 15 30 5 0 2032 13 8 15 32 3 0

2033 12 7 17 30 6 0 2033 12 7 17 31 5 0

2034 11 6 18 29 6 0 2034 11 6 18 30 6 0

2035 10 6 18 28 6 0 2035 10 6 18 28 6 0

2036 9 5 20 28 6 0 2036 9 5 20 27 7 0

2037 8 5 20 27 5 0 2037 8 5 20 26 6 0

2038 8 4 20 27 5 0 2038 8 4 20 25 7 0

2039 7 4 22 26 7 0 2039 7 4 22 24 9 0

2040 7 3 22 25 7 0 2040 7 3 22 23 9 0

Tabel 15: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 16: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen op het huidige niveau blijft en er 200 miljard m3 schaliegas wordt geproduceerd tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Huidige Groningengasproductie met hoog schaliegas scenarioEnergiemix van Nederland

Energieverkenning. Energy (r)evolution

OlieOverig fossiel

NucleairImportsaldo elektriciteit

Hernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Olie NucleairHernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ

2010 1307 51 38 10 130 318 696 848 0 0 1389 3398 2010 1318 42 138 347 741 903 0 0 1289 3489

2011 1251 53 40 33 137 313 669 793 0 0 1268 3289 2011 1304 34 157 331 746 885 0 0 1099 3456

2012 1264 54 39 62 143 344 582 773 0 0 1296 3261 2012 1290 25 177 314 694 923 0 0 1034 3423

2013 1189 55 43 76 165 375 479 795 0 0 1460 3177 2013 1275 17 196 298 603 1001 0 0 1130 3390

2014 1189 55 43 79 160 445 508 688 0 0 1137 3167 2014 1261 8 216 281 676 915 0 0 743 3357

2015 1178 55 43 74 174 447 526 671 0 0 1060 3168 2015 1247 0 235 265 693 884 0 0 680 3324

2016 1184 58 43 87 192 401 519 662 0 0 1076 3146 2016 1222 0 273 223 677 865 0 0 716 3260

2017 1181 57 43 78 211 381 529 652 0 0 1113 3132 2017 1196 0 312 182 675 831 0 0 788 3196

2018 1182 59 43 64 229 386 528 650 0 0 1116 3141 2018 1171 0 350 140 659 812 0 0 823 3133

2019 1182 61 43 49 248 392 494 681 0 0 1009 3150 2019 1145 0 389 99 604 833 0 0 748 3069

2020 1183 63 43 35 266 397 469 703 0 0 939 3159 2020 1120 0 427 57 561 840 0 0 710 3005

2021 1184 63 43 31 285 398 425 733 0 0 843 3161 2021 1094 0 447 58 503 867 0 0 631 2967

2022 1185 63 43 26 304 399 400 743 0 0 746 3164 2022 1067 0 467 58 468 870 0 0 552 2930

2023 1186 63 43 22 323 400 402 706 22 0 523 3166 2023 1041 0 486 59 464 816 25 0 346 2892

2024 1187 63 43 20 345 389 381 682 47 0 388 3157 2024 1015 0 506 60 437 783 54 0 224 2855

2025 1188 62 43 19 366 379 348 651 91 0 289 3148 2025 989 0 526 61 397 742 104 0 138 2817

2026 1189 62 43 17 388 368 333 609 130 0 229 3139 2026 962 0 546 61 376 688 146 0 90 2779

2027 1191 62 42 16 410 358 311 563 178 0 190 3130 2027 936 0 566 62 348 631 199 0 64 2742

2028 1192 62 42 14 432 347 309 503 220 0 196 3121 2028 910 0 585 63 343 559 245 0 82 2704

2029 1193 61 42 13 453 337 282 463 269 0 174 3112 2029 883 0 605 63 310 509 295 0 73 2667

2030 1194 61 42 11 475 326 253 425 316 0 160 3103 2030 857 0 625 64 276 463 345 0 71 2629

2031 1195 61 42 9 497 315 223 389 363 0 151 3094 2031 837 0 652 65 239 417 390 0 79 2600

2032 1196 60 42 8 518 305 204 349 403 0 164 3085 2032 817 0 679 66 215 369 426 0 109 2572

2033 1197 60 42 6 540 294 184 313 439 0 183 3076 2033 797 0 706 67 192 326 457 0 145 2543

2034 1199 60 41 5 562 284 166 278 473 0 202 3067 2034 777 0 733 68 169 285 483 0 181 2515

2035 1200 60 41 3 584 273 153 264 481 0 180 3058 2035 757 0 760 69 154 265 483 0 176 2486

2036 1201 59 41 2 605 263 134 232 512 0 201 3049 2036 737 0 786 69 132 228 504 0 215 2457

2037 1202 59 41 0 627 252 123 211 525 0 171 3040 2037 717 0 813 70 118 204 506 0 201 2429

2038 1203 59 41 0 649 241 107 210 523 0 171 3033 2038 697 0 840 71 101 198 493 0 219 2400

2039 1204 58 41 0 670 231 102 176 542 0 212 3025 2039 677 0 867 72 94 162 499 0 277 2372

2040 1205 58 41 0 692 220 87 175 539 0 213 3018 2040 657 0 894 73 78 157 484 0 295 2343

Tabel 17: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 18: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Lagere Groningengasproductie met midden schaliegas scenarioGasproductie, -consumptie, netto export en import

Energieverkenning. Energy (r)evolution

GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import

JaarMiljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq Jaar

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

2010 51 42 0 49 44 0 2010 51 42 0 52 41 0

2011 47 39 0 46 40 0 2011 47 39 0 52 35 0

2012 48 36 0 43 41 0 2012 48 36 0 51 33 0

2013 54 32 0 40 46 0 2013 54 32 0 51 36 0

2014 42 31 0 38 36 0 2014 42 31 0 50 23 0

2015 40 31 0 38 34 0 2015 40 31 0 50 21 0

2016 35 31 0 37 29 0 2016 35 31 0 49 18 0

2017 30 32 0 37 25 0 2017 30 32 0 48 15 0

2018 25 32 0 37 20 0 2018 25 32 0 46 11 0

2019 25 29 0 37 17 0 2019 25 29 0 45 9 0

2020 25 27 0 37 15 0 2020 25 27 0 44 7 0

2021 25 23 0 37 12 0 2021 25 23 0 43 5 0

2022 25 21 0 36 10 0 2022 25 21 0 42 4 0

2023 25 19 0 36 8 0 2023 25 19 0 41 3 0

2024 25 16 1 35 7 0 2024 25 16 1 40 2 0

2025 25 14 1 34 6 0 2025 25 14 1 39 1 0

2026 25 13 2 34 6 0 2026 25 13 2 38 1 0

2027 25 12 2 33 6 0 2027 25 12 2 37 2 0

2028 25 12 3 33 7 0 2028 25 12 3 36 3 0

2029 25 10 3 32 7 0 2029 25 10 3 35 4 0

2030 25 9 4 31 7 0 2030 25 9 4 34 4 0

2031 23 8 5 31 5 0 2031 23 8 5 33 3 0

2032 21 8 5 30 4 0 2032 21 8 5 32 2 0

2033 19 7 6 30 2 0 2033 19 7 6 31 1 0

2034 17 6 6 29 1 0 2034 17 6 6 30 0 0

2035 16 6 6 28 0 1 2035 16 6 6 28 0 1

2036 14 5 7 28 0 1 2036 14 5 7 27 0 1

2037 13 5 7 27 0 3 2037 13 5 7 26 0 2

2038 12 4 7 27 0 4 2038 12 4 7 25 0 2

2039 11 4 8 26 0 4 2039 11 4 8 24 0 2

2040 10 3 8 25 0 4 2040 10 3 8 23 0 2

Tabel 19: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 20: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Lagere Groningengasproductie met midden schaliegas scenarioEnergiemix van Nederland

Energieverkenning. Energy (r)evolution

OlieOverig fossiel

NucleairImportsaldo elektriciteit

Hernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Olie NucleairHernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ

2010 1307 51 38 10 130 318 696 848 0 0 1389 3398 2010 1318 42 138 347 741 903 0 0 1289 3489

2011 1251 53 40 33 137 313 669 793 0 0 1268 3289 2011 1304 34 157 331 746 885 0 0 1099 3456

2012 1264 54 39 62 143 344 582 773 0 0 1296 3261 2012 1290 25 177 314 694 923 0 0 1034 3423

2013 1189 55 43 76 165 375 479 795 0 0 1460 3177 2013 1275 17 196 298 603 1001 0 0 1130 3390

2014 1189 55 43 79 160 445 508 688 0 0 1137 3167 2014 1261 8 216 281 676 915 0 0 743 3357

2015 1178 55 43 74 174 447 526 671 0 0 1060 3168 2015 1247 0 235 265 693 884 0 0 680 3324

2016 1184 58 43 87 192 401 558 623 0 0 918 3146 2016 1222 0 273 223 728 814 0 0 557 3260

2017 1181 57 43 78 211 381 614 567 0 0 797 3132 2017 1196 0 312 182 783 723 0 0 471 3196

2018 1182 59 43 64 229 386 666 512 0 0 641 3141 2018 1171 0 350 140 831 640 0 0 348 3133

2019 1182 61 43 49 248 392 631 544 0 0 534 3150 2019 1145 0 389 99 771 665 0 0 273 3069

2020 1183 63 43 35 266 397 605 567 0 0 464 3159 2020 1120 0 427 57 723 678 0 0 235 3005

2021 1184 63 43 31 285 398 557 600 0 0 368 3161 2021 1094 0 447 58 659 710 0 0 156 2967

2022 1185 63 43 26 304 399 520 623 0 0 309 3164 2022 1067 0 467 58 609 729 0 0 115 2930

2023 1186 63 43 22 323 400 477 643 9 0 261 3166 2023 1041 0 486 59 552 743 10 0 84 2892

2024 1187 63 43 20 345 389 430 662 18 0 218 3157 2024 1015 0 506 60 493 759 21 0 54 2855

2025 1188 62 43 19 366 379 378 678 35 0 182 3148 2025 989 0 526 61 430 772 39 0 30 2817

2026 1189 62 43 17 388 368 346 678 47 0 179 3139 2026 962 0 546 61 391 766 53 0 40 2779

2027 1191 62 42 16 410 358 314 676 63 0 180 3130 2027 936 0 566 62 351 757 70 0 53 2742

2028 1192 62 42 14 432 347 303 653 76 0 218 3121 2028 910 0 585 63 337 726 84 0 104 2704

2029 1193 61 42 13 453 337 272 651 91 0 219 3112 2029 883 0 605 63 299 716 100 0 117 2667

2030 1194 61 42 11 475 326 241 648 105 0 220 3103 2030 857 0 625 64 262 706 115 0 131 2629

2031 1195 61 42 9 497 315 219 630 125 0 168 3094 2031 837 0 652 65 235 677 134 0 96 2600

2032 1196 60 42 8 518 305 213 594 148 0 113 3085 2032 817 0 679 66 226 628 156 0 59 2572

2033 1197 60 42 6 540 294 206 559 171 0 67 3076 2033 797 0 706 67 214 582 178 0 29 2543

2034 1199 60 41 5 562 284 196 525 196 0 29 3067 2034 777 0 733 68 200 537 200 0 9 2515

2035 1200 60 41 3 584 273 184 493 202 19 0 3058 2035 757 0 760 69 184 493 202 23 0 2486

2036 1201 59 41 2 605 263 165 449 220 44 0 3049 2036 737 0 786 69 165 449 220 30 0 2457

2037 1202 59 41 0 627 252 147 408 220 83 0 3040 2037 717 0 813 70 147 408 220 53 0 2429

2038 1203 59 41 0 649 241 129 374 220 117 0 3033 2038 697 0 840 71 129 374 220 69 0 2400

2039 1204 58 41 0 670 231 129 340 239 113 0 3025 2039 677 0 867 72 129 340 239 48 0 2372

2040 1205 58 41 0 692 220 110 317 239 136 0 3018 2040 657 0 894 73 110 317 239 54 0 2343

Tabel 21: Primair energieverbruik en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar met 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 22: Primaire energievraag en 25 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar met 70 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Lagere Groningengasproductie met hoog schaliegas scenarioGasproductie, -consumptie, netto export en import

Energieverkenning. Energy (r)evolution

GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import GroningenKleine velden

SchaliegasBinnenlandse consumptie

Export Import

JaarMiljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq Jaar

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

Miljard m³ Gron.-eq

2010 51 42 0 49 44 0 2010 51 42 0 52 41 0

2011 47 39 0 46 40 0 2011 47 39 0 52 35 0

2012 48 36 0 43 41 0 2012 48 36 0 51 33 0

2013 54 32 0 40 46 0 2013 54 32 0 51 36 0

2014 42 31 0 38 36 0 2014 42 31 0 50 23 0

2015 40 31 0 38 34 0 2015 40 31 0 50 21 0

2016 35 31 0 37 29 0 2016 35 31 0 49 18 0

2017 30 32 0 37 25 0 2017 30 32 0 48 15 0

2018 25 32 0 37 20 0 2018 25 32 0 46 11 0

2019 25 29 0 37 17 0 2019 25 29 0 45 9 0

2020 25 27 0 37 15 0 2020 25 27 0 44 7 0

2021 25 23 0 37 12 0 2021 25 23 0 43 5 0

2022 25 21 0 36 10 0 2022 25 21 0 42 4 0

2023 25 19 1 36 9 0 2023 25 19 1 41 3 0

2024 25 16 2 35 8 0 2024 25 16 2 40 3 0

2025 25 14 4 34 8 0 2025 25 14 4 39 3 0

2026 25 13 5 34 9 0 2026 25 13 5 38 4 0

2027 25 12 7 33 10 0 2027 25 12 7 37 6 0

2028 25 12 8 33 12 0 2028 25 12 8 36 9 0

2029 25 10 10 32 13 0 2029 25 10 10 35 10 0

2030 25 9 12 31 14 0 2030 25 9 12 34 12 0

2031 23 8 13 31 14 0 2031 23 8 13 33 12 0

2032 21 8 15 30 13 0 2032 21 8 15 32 12 0

2033 19 7 17 30 13 0 2033 19 7 17 31 12 0

2034 17 6 18 29 13 0 2034 17 6 18 30 12 0

2035 16 6 18 28 11 0 2035 16 6 18 28 11 0

2036 14 5 20 28 12 0 2036 14 5 20 27 12 0

2037 13 5 20 27 10 0 2037 13 5 20 26 11 0

2038 12 4 20 27 9 0 2038 12 4 20 25 11 0

2039 11 4 22 26 10 0 2039 11 4 22 24 12 0

2040 10 3 22 25 10 0 2040 10 3 22 23 12 0

Tabel 23: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 24: Gasproductie, -consumptie & export voor Nederland indien de productie uit Groningen verlaagd wordt naar 25 miljard m3 per jaar en 200 miljard m3 schaliegasproductie tot 2040 (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace 2013; NLOG, 2013).

Scenario: Lagere Groningengasproductie met hoog schaliegas scenarioEnergiemix van Nederland

Energieverkenning. Energy (r)evolution

OlieOverig fossiel

NucleairImportsaldo elektriciteit

Hernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Olie NucleairHernieuwbaar

KolenAardgas kleine velden

Aardgas Groningen

SchaliegasImport aardgas

Export aardgas

Totaal verbruik

Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ Jaar PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ PJ

2010 1307 51 38 10 130 318 696 848 0 0 1389 3398 2010 1318 42 138 347 741 903 0 0 1289 3489

2011 1251 53 40 33 137 313 669 793 0 0 1268 3289 2011 1304 34 157 331 746 885 0 0 1099 3456

2012 1264 54 39 62 143 344 582 773 0 0 1296 3261 2012 1290 25 177 314 694 923 0 0 1034 3423

2013 1189 55 43 76 165 375 479 795 0 0 1460 3177 2013 1275 17 196 298 603 1001 0 0 1130 3390

2014 1189 55 43 79 160 445 508 688 0 0 1137 3167 2014 1261 8 216 281 676 915 0 0 743 3357

2015 1178 55 43 74 174 447 526 671 0 0 1060 3168 2015 1247 0 235 265 693 884 0 0 680 3324

2016 1184 58 43 87 192 401 558 623 0 0 918 3146 2016 1222 0 273 223 728 814 0 0 557 3260

2017 1181 57 43 78 211 381 614 567 0 0 797 3132 2017 1196 0 312 182 783 723 0 0 471 3196

2018 1182 59 43 64 229 386 666 512 0 0 641 3141 2018 1171 0 350 140 831 640 0 0 348 3133

2019 1182 61 43 49 248 392 631 544 0 0 534 3150 2019 1145 0 389 99 771 665 0 0 273 3069

2020 1183 63 43 35 266 397 605 567 0 0 464 3159 2020 1120 0 427 57 723 678 0 0 235 3005

2021 1184 63 43 31 285 398 557 600 0 0 368 3161 2021 1094 0 447 58 659 710 0 0 156 2967

2022 1185 63 43 26 304 399 520 623 0 0 309 3164 2022 1067 0 467 58 609 729 0 0 115 2930

2023 1186 63 43 22 323 400 470 633 25 0 281 3166 2023 1041 0 486 59 544 733 29 0 105 2892

2024 1187 63 43 20 345 389 417 642 51 0 259 3157 2024 1015 0 506 60 479 737 59 0 94 2855

2025 1188 62 43 19 366 379 357 640 93 0 257 3148 2025 989 0 526 61 406 729 106 0 105 2817

2026 1189 62 43 17 388 368 320 627 125 0 281 3139 2026 962 0 546 61 361 708 141 0 142 2779

2027 1191 62 42 16 410 358 282 608 161 0 316 3130 2027 936 0 566 62 316 681 181 0 190 2742

2028 1192 62 42 14 432 347 267 575 191 0 388 3121 2028 910 0 585 63 296 639 212 0 274 2704

2029 1193 61 42 13 453 337 233 558 222 0 423 3112 2029 883 0 605 63 256 614 244 0 322 2667

2030 1194 61 42 11 475 326 201 542 251 0 458 3103 2030 857 0 625 64 219 590 274 0 369 2629

2031 1195 61 42 9 497 315 177 509 289 0 441 3094 2031 837 0 652 65 190 546 310 0 369 2600

2032 1196 60 42 8 518 305 166 462 328 0 420 3085 2032 817 0 679 66 175 488 347 0 366 2572

2033 1197 60 42 6 540 294 153 417 365 0 408 3076 2033 797 0 706 67 160 434 380 0 370 2543

2034 1199 60 41 5 562 284 140 376 400 0 404 3067 2034 777 0 733 68 143 385 409 0 384 2515

2035 1200 60 41 3 584 273 131 353 413 0 356 3058 2035 757 0 760 69 132 354 415 0 352 2486

2036 1201 59 41 2 605 263 117 317 445 0 365 3049 2036 737 0 786 69 115 312 438 0 379 2457

2037 1202 59 41 0 627 252 107 296 456 0 326 3040 2037 717 0 813 70 103 285 440 0 356 2429

2038 1203 59 41 0 649 241 95 277 467 0 292 3033 2038 697 0 840 71 90 262 440 0 340 2400

2039 1204 58 41 0 670 231 92 242 486 0 330 3025 2039 677 0 867 72 84 223 448 0 395 2372

2040 1205 58 41 0 692 220 80 229 493 0 307 3018 2040 657 0 894 73 71 205 442 0 390 2343

Tabel 25: Primair energieverbruik en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; ECN, 2014; NLOG, 2013).

Tabel 26: Primaire energievraag en 40 miljard m3 Groningengasproductie/ jaar zonder schaliegas (Gebaseerd op: EBN, 2014; Greenpeace, 2013; NLOG, 2013).