eersel auteur: plangebied broekstraat-zuid...5 eersel, broekstraat-zuid inhoud samenvatting 7 1...
TRANSCRIPT
Eersel Auteur:
Plangebied Broekstraat-zuid ir. F.R.P.M.
Miedema
Bureauonderzoek en
Inventariserend veldonderzoek (karterende fase) Status:
definitief
BAAC Rapport V-11.0282 augustus 2012
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 2
3 Eersel, broekstraat-zuid
Colofon
ISSN
1873-9350
Auteur: ir. F.R.P.M. Miedema
Veldmedewerker ir. F.R.P.M. Miedema
Vondstdeterminatie N.v.t.
Cartografie
ir. F.R.P.M. Miedema
Redactie
dhr. W.A. Bergman
Copyright Van Dun Advies B.V. te Ulicoten / BAAC bv te
Deventer
Eindcontrole dhr. W.A. Bergman 30-09-2011
Autorisatie
(senior prospector) ir. F.R.P.M. Miedema 30-09-2011
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of
op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Van Dun Advies B.V. te Ulicoten en/of
BAAC bv.
BAAC bv
Onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur- en
Cultuurhistorie
Graaf van Solmsweg 103
5222 BS ‘s-Hertogenbosch
Tel.: (073) 61 36 219
Fax: (073) 61 49 877
E-mail: [email protected]
Postbus 2015
7420 AA Deventer
Tel.: (0570) 67 00 55
Fax: (0570) 61 84 30
E-mail: [email protected]
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 4
5 Eersel, broekstraat-zuid
Inhoud
Samenvatting 7
1 Inleiding 9 1.1 Onderzoekskader 9 1.2 Ligging van het gebied 10 1.3 Administratieve gegevens 11
2 Bureauonderzoek 13 2.1 Werkwijze 13 2.2 Landschappelijke ontwikkeling 13 2.3 Bewoningsgeschiedenis 16 2.3.1 Inleiding 16 2.3.2 Historie 17 2.3.3 Bouwhistorie 18 2.3.4 Archeologie 18 2.4 Archeologische verwachting 20 2.4.1 Laat paleolithicum-mesolithicum 20 2.4.2 Neolithicum - Romeinse tijd 20 2.4.3 Middeleeuwen- nieuwe tijd 20 3.1 Werkwijze 21 3.2 Veldwaarnemingen 21 3.3 Karterend booronderzoek 22 3.3.1 Lithologie en bodemopbouw 22 3.3.2 Bodemverstoringen 23 3.3.3 Archeologische indicatoren 23 3.4 Archeologische interpretatie 23
4 Conclusie en aanbevelingen 25 4.1 Conclusie 25 4.2 Aanbevelingen 26
5 Geraadpleegde bronnen 27
Begrippenlijst 29 Afkortingen 29 Verklarende woordenlijst 29
Bijlage 1 overzicht van geologische en archeologische tijdvakken
Bijlage 2 indicatieve waarden met AMK-terreinen, waarnemingen en
onderzoeken
Bijlage 3 boorpuntenkaart
Bijlage 4 boorbeschrijvingen
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 6
7 Eersel, broekstraat-zuid
Samenvatting
In opdracht van Van Dun Advies B.V. heeft het onderzoeks- en adviesbureau
BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek
met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied
Broekstraat-zuid te Eersel. De aanleiding voor het onderzoek wordt gevormd
door nieuwbouwplannen. De minimale bodemverstoring bij de realisatie van de
nieuwbouw is te verwachten tot in de C-horizont van de beekdalbodem, waarbij
een gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden
verstoord of vernietigd worden.
Het gebied ligt op het Kempisch Plateau, een opheffingsgebied, dat ten zuiden
van de Centrale Slenk gelegen is. Volgens de geomorfologische kaart is het
plangebied geheel gelegen in een beekdal van het riviertje de Aa. Het beekdal
heeft een natuurlijke, laaggelegen bodem zonder veen. Volgens gegevens van de
bodemkaart wordt binnen het plangebied een lage enkeerdbodem in een
beekdal verwacht.
In de periode laat-paleolithicum tot het mesolithicum waren de beekdalen in het
dekzandlandschap te nat voor jachtkampementen. Daarom heeft het plangebied
een lage specifieke verwachting voor deze periode gekregen. Vanaf het moment
dat de mens zich bezig ging houden met landbouw ( neolithicum tot Romeinse
tijd) werden de hooggelegen gronden naast beekdalen juist meer voor landbouw
gebruikt. Het plangebied ligt in een beekdal en heeft een lage verwachting op
archeologische resten uit deze periode. De specifieke kans op het aantreffen van
vindplaatsen uit de middeleeuwen of nieuwe tijd voor het plangebied is mede
daarom slechts laag tot middelhoog. Hierbij moet men in dit beekdal vooral
denken aan stortlocaties, afwateringsgreppels, waterputten (verspreide
puntlocaties). Oude middeleeuwse bewoning van “Stocloe” wordt hier niet
verwacht.
De bodemopbouw ter plekke van negen van de elf boringen binnen de kassen
was tot in de C-horizont verstoord. Uit de twee deels intacte bodemprofielen
bleek dat zich onder een dun zanddekje een veen of kleilaag bevond. Een intacte
lage enkeerdgrond is niet aangetroffen. Ook bestond de aangeboorde C-horizont
uit verspoeld, grof en grindig rivierbeddingzand. Dit duidt op een behoorlijke
holocene rivieractiviteit in het beekdal. Het plangebied met de hoge
grondwaterstand was te nat voor menselijke bewoning of langdurige landbouw.
Aangezien geen relevante indicatoren zijn aangetroffen en de oorspronkelijke
bodem grotendeels verstoord is geraakt door de aanleg van de kassen en de
opgehoogde parkeerterreinen, is er geen sprake van bedreiging van intacte
archeologische resten. BAAC bv adviseert daarom geen vervolgonderzoek voor
het plangebied.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 8
9 Eersel, broekstraat-zuid
1 Inleiding
1.1 Onderzoekskader
In opdracht van Van Dun Advies B.V. heeft het onderzoeks- en adviesbureau
BAAC bv een archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek
met behulp van boringen (karterende fase) uitgevoerd in het plangebied
Broekstraat te Eersel. Aanleiding voor het onderzoek is het plan om ter plekke
van twee plastic kassen iets grotere, stenen loodsen te plaatsen. De noordelijke
loods krijgt 261 m2 strookfundering, met als uitgravingsdiepte 1,5 m beneden
maaiveld (-mv), het laaddok wordt tot 1,7 m –mv uitgegraven. De zuidelijke loods
wordt voor 94 m2
gezet op poeren of een strookfundering met als plaatselijke
uitgravingsdiepte 1,2 m –mv. De minimale bodemverstoring bij de realisatie van
de nieuwbouw is te verwachten tot in de C-horizont van de bodem, waarbij een
gerede kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord
of vernietigd worden.
Het doel van een bureauonderzoek is het verwerven van informatie over bekende
of verwachte archeologische waarden binnen een omschreven gebied aan de
hand van bestaande bronnen. Met behulp van de verworven informatie wordt
een specifiek archeologisch verwachtingsmodel opgesteld. Het doel van het
inventariserend veldonderzoek is het aanvullen en toetsen van het
verwachtingsmodel. Het inventariserend veldonderzoek gebeurt middels
waarnemingen in het veld. Tevens worden grondboringen uitgevoerd om de
intactheid en de opbouw van het bodemprofiel te beoordelen en (extra)
informatie te verkrijgen over bekende dan wel nieuw te ontdekken
archeologische waarden binnen het plangebied.
Tijdens het onderzoek dienen de volgende onderzoeksvragen uit het Plan van
Aanpak1 te worden beantwoord:
Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden
aanwezig? Zo ja, zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging,
aard en datering hiervan?
Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er
gegevens bekend over bodemverstorende ingrepen in het verleden
binnen het plangebied?
Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?
Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?
Zijn in het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, wat
is de aard en datering van de ze resten en wat is de verspreiding
hiervan?
In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is
vervolgonderzoek nodig en zo ja, in welke vorm?
Het onderzoek is uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse
Archeologie, versie 3.22 en het onderzoeksspecifieke Plan van Aanpak.
1 De Boer & Merlidis 2011.
2 SIKB 2010.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 10
1.2 Ligging van het gebied
Het plangebied ligt circa 500 m ten zuiden van de bebouwde kom van Eersel. Het
plangebied (twee kassen) wordt in het noorden begrensd door de Broekstraat en
in de overige richtingen door landbouwgrond en een bedrijfsterrein. De totale
oppervlakte bedraagt 5965 m2. In figuur 1.1 is de ligging van het plangebied
weergegeven.
Figuur 1.1 Ligging van het plangebied ten zuiden van Eersel bij het buurtschap Stokkelen
(rode kader).3
3 ANWB 20004.
11 Eersel, broekstraat-zuid
1.3 Administratieve gegevens
Provincie: Noord-Brabant
Gemeente: Eersel
Plaats: Eersel
Toponiem: Broekstraat-zuid
Kadastrale gegevens: Gemeente Eersel, sectie L, nummers 734, 735
en 54.
Datum opdracht: 29 augustus 2011
Datum rapportage: 30-09-2011
Datum veldwerk: 07-08-2012
BAAC-projectnummer: V-11.0282
Coördinaten: 150735 373125
150783 373174
150826 373108
150787 373056
Kaartblad: 57B
Oppervlakte: 5965 m2
Datering: Middeleeuwen – nieuwe tijd
Onderzoeksmeldingsnummer: 48591
Onderzoeksnummer: 38144
AMK-terrein: N.v.t.
Waarnemingnummer(s): N.v.t
Vondstmeldingsnummer(s): N.v.t
Type onderzoek: Bureauonderzoek en Inventariserend
veldonderzoek (karterende fase)
Opdrachtgever: Van Dun Advies B.V.
K. van Groenesteijn
Dorpsstraat 54
5113 TE Ulicoten
Tel. 013-5199458
Bevoegde overheid: Gemeente Eersel
Beheer documentatie: Bibliotheek Rijksdienst voor het Cultureel
Erfgoed en archief BAAC
Uitvoerder: BAAC bv, vestiging Deventer
Postbus 2015
7420 AA Deventer
tel. 0570-670055
Projectleider: ir. F.R.P.M. Miedema
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 12
13 Eersel, broekstraat-zuid
2 Bureauonderzoek
2.1 Werkwijze
Tijdens het bureauonderzoek is aan de hand van bestaande bronnen een
archeologische verwachting voor het plangebied opgesteld. Bij de inventarisatie
van de archeologische waarden is gebruik gemaakt van gegevens uit het Centraal
Archeologisch Archief (CAA) en het Centraal Monumenten Archief (CMA) van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), evenals de Indicatieve Kaart van
Archeologische Waarden (IKAW). Hierbij is het Archeologisch Informatie Systeem
(ARCHIS) gebruikt. De recente gemeentelijke archeologische verwachtingskaart is
geraadpleegd. Met name voor de recentere archeologische periodes zijn diverse
historische bronnen geraadpleegd, daarnaast is contact opgenomen met de
lokale heemkundekring De acht zaligheden uit Eersel. Er is gebruik gemaakt van
het Actueel Hoogtebestand Nederland en oude topografische kaarten. Literatuur
over de geologie, geomorfologie en de bodemopbouw van het
onderzoeksgebied is eveneens bestudeerd om op basis van locatiekeuze-
theorieën een uitspraak te doen over de kans op aanwezigheid van
archeologische resten.
In navolgende paragrafen worden de resultaten van het bureauonderzoek
beschreven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een synthese in de vorm van
een specifieke archeologische verwachting. Een opsomming van de
geraadpleegde literatuur en gebruikte kaarten is terug te vinden in de
literatuurlijst. Voor een tabel met een overzicht van geologische en
archeologische tijdvakken wordt verwezen naar bijlage 1.
2.2 Landschappelijke ontwikkeling
Geologie
Het landschap was vroeger in veel grotere mate van invloed op de
vestigingskeuze (hoog en droog) van de mens dan tegenwoordig. De ligging van
archeologische vindplaatsen is dan ook in hoge mate gecorreleerd aan het reliëf
van het landschap. Het onderzoeksterrein ligt in het Zuid-Nederlandse
zandgebied, waartoe grote delen van Noord-Brabant en Limburg behoren.4 Het
onderzoeksgebied bevindt zich in een gebied dat qua geologie in grote mate
beïnvloed wordt door de in de ondergrond aanwezige breuken. Het gebied ligt
op het Kempisch Plateau, een opheffingsgebied, dat ten zuiden van de Centrale
Slenk ligt (figuur 2.1).
4 Berendsen 2008a.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 14
Figuur 2.1 Schematisch overzicht van het Zuid-Nederlandse breukensysteem. Het
onderzoeksgebied is gelegen op het Kempisch Hoog / Plateau ten zuiden van de Feldbiss
Breuk.
Gedurende het Midden - Pleistoceen (ongeveer 2,5 miljoen jaar tot 450.000 jaar
BP; Bijlage 1) bevond de loop van de Rijn zich in het onderzoeksgebied. De rivier
had destijds een vlechtend karakter (ondiepe geulen in een brede riviervlakte),
waarbij de stroomsnelheden en de transportcapaciteit van de rivier veel groter
was dan tegenwoordig. De hoge transportcapaciteit van de rivier leidde er toe
dat (zeer) grof sediment (grind en zeer grof zand) vanuit de Alpen
getransporteerd kon worden, waarna het vervolgens ondermeer in het
onderzoeksgebied werd afgezet. Deze afzettingen worden gerekend tot de
Formatie van Sterksel 5 en komen binnen 2 m –mv voor (code St).
6
Gedurende het Pleistoceen (2,5 miljoen jaar tot 11.755 jaar, Bijlage 1) zijn er
verscheidene zeer koude perioden geweest (glacialen/ijstijden), afgewisseld met
warmere perioden (interglacialen). Door erosie zijn er tijdens de warmere
perioden van het Pleistoceen op het Kempisch Plateau al natuurlijke laagtes
ontstaan, die later tijdens de glacialen zijn opgevuld met fluvioperiglaciale
afzettingen (zand, grind, leem7). Deze afzettingen behoren tot de Formatie van
Stamproy .8 Gedurende geen van de glacialen is het zuiden van Nederland door
landijs bedekt geweest. Wel is het klimaat tijdens de laatste ijstijd (Weichselien,
115.000 – 11.755 jaar geleden) van invloed geweest op het huidige landschap. In
het begin van het Weichselien was er nog vrij veel vegetatie, waardoor de
zandverstuivingen slechts een lokaal karakter hadden. In het Midden-Weichselien
was de vegetatie vrijwel verdwenen, waardoor op grote schaal verstuiving van
zand kon optreden. Dit door de wind afgezette zand wordt dekzand genoemd.
Het dekzandreliëf bestaat voor het grootste gedeelte uit dekzandruggen en
5 De Mulder et al. 2003.
6 RGD 1985.
7 RGD 1985.
8 De Mulder et al. 2003.
15 Eersel, broekstraat-zuid
dekzandwelvingen. De ruggen zijn vaak duidelijk te zien en kunnen meer dan 1,5
meter boven hun omgeving uitsteken. De dekzandwelvingen zijn minder
geaccidenteerd. Het dekzandpakket wordt gerekend tot de Formatie van Boxtel.9
Het dekzand in het zuidelijk zandgebied bevat lokaal ook leemlagen, de
zogeheten Brabantse leem. Deze leemlagen zijn ontstaan als gevolg van lokale
smeltwaterstromen in de zomer. Smeltwater werd via een stelsel van beken
afgevoerd in de richting van de lager gelegen Roerdalslenk.
In het Holoceen (vanaf 10.000 jaar geleden tot heden) werd door het warmer en
vochtiger wordende klimaat het dekzandreliëf door vegetatie vastgelegd. In deze
periode is geologisch gezien weinig veranderd ten opzichte van de situatie aan
het eind van het Pleistoceen. In enkele beekdalen ontwikkelde zich onder invloed
van de klimaatsverbeteringen veen,waardoor laagveengebieden konden
ontstaan. Doordat tijdens het Holoceen de grondwaterspiegel steeg en de
hoeveelheid neerslag toenam, was het beekdalensysteem uit het Weichselien niet
toereikend om al het oppervlaktewater af te voeren. Een uitbreiding van het
natuurlijke drainagenet vond plaats vanaf het Atlanticum (8000 – 5000 jaar BP),
waarbij meerdere kleinere beken ontstonden.10
Het plangebied bevindt zich in
het beekdal van het riviertje de Aa.
Geomorfologie en hoogten
Volgens de geomorfologische kaart11
ligt het plangebied in een beekdal van het
riviertje de Aa. Het beekdal heeft een natuurlijke, laaggelegen bodem zonder
veen (eenheid 2R5). Direct noorden ervan bevinden zich de hoger gelegen
terrasafzettingswelvingen (eenheid 3L12).
Volgens het Actueel Hoogtebestand Nederland heeft het plangebied een relatief
lage landschappelijke ligging.12
De gemiddelde hoogten binnen het plangebied
variëren rond 26,80 m +NAP. Ten zuiden van het plangebied bevindt zich het
riviertje de Aa (26,35 m +NAP). Ten noorden van het plangebied bevindt zich de
hogere terraswelving, de gemiddelde hoogten liggen hier rond de 27,80 m +NAP.
Bodem
Volgens de bodemkaart 1:50.000 bestaat de bodem in het plangebied uit lage
enkeerdgronden op lemig fijn zand (EZ23g, zie figuur 2.2).13
Lage
enkeerdgronden komen veel voor in beekdalen. Binnen het plangebied begint
het grove zand tussen 40 – 120 cm –mv. Het grove zand in het beekdal bestaat uit
in het holoceen, verspoeld zand van de formatie van Sterksel. Het plangebied
heeft door zijn ligging in een relatief laaggelegen beekdal te maken met een
hoge grondwaterstand (trap III). De gemiddeld hoogste grondwaterstand bevind
zich binnen 40 cm –mv, de laagste grondwaterstand bevindt zich op 80-120 cm –
mv.14
De lage enkeerdgronden zijn zandgronden met een niet-vergraven, dikke
humushoudende bovengrond (Aa-horizont van minimaal 50 cm dik). Deze dikke
humushoudende bovengrond wordt ook wel een plaggendek of esdek genoemd.
Onder het plaggendek kan zich een leemlaag of een moerige laag bevinden. Dit
esdek is ontstaan door het eeuwenlang opbrengen van gemengde plaggen en
9 De Mulder et al. 2003.
10 Berendsen 2008b.
11 Archis-II 2011, geomorfologische kaart, Alterra.
12 AHN 2011.
13 Stiboka, 1968.
14 Stiboka, 1968.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 16
potstalmest op de akkers. De plaggen werden gestoken op nabij liggende gras-,
bos- of heidepercelen en in de potstal geworpen om de uitwerpselen van het vee
op te vangen. Vaak werd ook het nederzettingsafval vermengd met de plaggen,
waardoor in esdekken vaak ‘mestaardewerk’ voorkomt. De plaggen werden met
de uitwerpselen en het nederzettingsafval vervolgens als mest op de akkers
gebracht. Op een akkercomplex op arme zandgrond konden zo gedurende
langere tijd gewassen verbouwd worden, zonder dat de bodemvruchtbaarheid
daarbij uitgeput raakte. De oogsten konden daardoor op peil blijven.
Figuur 2.2 Het plangebied (in rood) op de bodemkaart 1:50.000. Het plangebied
bevindt zich in een beekdal met een lage enkeerdbodem (EZg23, grijze zone).
2.3 Bewoningsgeschiedenis
2.3.1 Inleiding
Het plangebied is gelegen in een beekdal van het Brabants zandgebied. De
ruggen en plateaus van dekzand langs beken en vennen zijn sinds de prehistorie
aantrekkelijke woonplaatsen geweest. Hier zijn zowel woonplaatsen van jagers,
vissers en verzamelaars alsook nederzettingen, landbouwgronden en begravingen
uit latere perioden aanwezig. De nederzettingen werden van tijd tot tijd
verplaatst, waardoor nederzettingen als het ware door het landschap zwierven.
De erbij behorende begraafplaatsen zoals urnenvelden en grafheuvels uit de
bronstijd, ijzertijd en Romeinse tijd bleven wel langdurig in gebruik en vormden
dan ook de centrale plaatsen in het nederzettingensysteem. Dit veranderde in de
middeleeuwen toen het christendom geleidelijk vaste voet kreeg. De centrale rol
van de oude begraafplaatsen werd overgenomen door de kerkgebouwen. In de
late middeleeuwen en nieuwe tijd ontstonden de vruchtbare, door mest
opgeworpen essen die zich tot op heden aftekenen als bolronde verhogingen.
Door de toenemende invloed van de mens op het landschap ontstonden toen ook
grootschalige zandverstuivingen en, mede door het kappen van bomen,
uitgestrekte heidevelden.
17 Eersel, broekstraat-zuid
2.3.2 Historie
Het plangebied ligt op circa 100 m ten zuiden van het laatmiddeleeuwse
buurtschap Stokkelen bij Eersel . Volgens informatie van de heer Thijssen
(Heemkunde) komt de benaming ‘Stoclo’ al in documenten uit de vroege
middeleeuwen voor.15
Het is niet onwaarschijnlijk dat het gehucht zich in de loop
der eeuwen wat verplaatst heeft, bijvoorbeeld door veranderde
landbouwmethoden. De eerste schriftelijke vermelding van het buurtschap als
“Stocloe” dateert uit 1311 na Chr.16
De naam “Stocloe” wordt verklaard als een
gerooid bos waarvan de stronken zijn blijven staan. De oudste geraadpleegde
kaart van het plangebied en de gemeente Eersel stamt uit 1811-1832 (figuur 2.3).
Uit de kadastrale minuut van de gemeente Eersel (sectie C, blad 0117
) blijkt dat
het plangebied deel uitmaakt van het natte, ontgonnen beekdal van het
zuidelijke riviertje de Aa. Het noordelijke en oostelijke deel van het plangebied
(percelen 127 en 126) bestonden uit grote heidevelden. Het westelijke deel van
het plangebied bestond uit weidepercelen (nummers 128 en 131). Honderd meter
ten noorden langs de Broekstraat lagen op de rand van de noordelijke
terraswelving huizen en boerderijen behorende tot het buurtschap Stokkelen.
Figuur 2.3 De ligging van het plangebied op de kadastrale minuut uit de periode 1811-
1832. Het plangebied is weergegeven met een rode contour.
Een uitsnede uit het Bonneblad uit het jaar 1900 (figuur 2.4) toont dat het
plangebied nog steeds onbebouwd is. 18 Het landgebruik bestaat uit
weidepercelen en in het zuiden uit een akkerperceel. Er bevind zich een noord-
zuid georiënteerd, onverhard veldpad binnen het plangebied. Het pad is met een
heg omzoomd.
15
Heemkundige Studiekring De acht Zaligheden 2011. 16
Van Berkel & Samplonius 2006. 17
Watwaswaar 2011. 18
Robas 1989.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 18
Figuur 2.4 Uitsnede van het Bonneblad uit 1900 met daarop het plangebied (rode
kader) in het beekdal van de Aa. De witte kleuren binnen het plangebied en omgeving
geven akkerpercelen aan. De lichtgroene percelen geven weidepercelen aan; de
donkergroene bospercelen of houtwallen. Het riviertje de Aa ligt ten zuiden van het
plangebied.
2.3.3 Bouwhistorie
Uit de studie van historische kaarten (figuren 2.3 & 2.4) en de cultuurhistorische
kaarten van KICH 19
blijkt dat binnen het plangebied geen (sub)recente
bebouwing voorkwam. Het plangebied maakt minstens twee eeuwen deel uit van
natte weiden en heide binnen een nat beekdal. De huidige kassen en de
opgehoogde parkeerterreinen stammen uit de jaren ‘90 van de vorige eeuw.
2.3.4 Archeologie
Gezien het feit dat een archeologische gemeentelijke verwachtingskaart
beschikbaar is voor het plangebied, heeft BAAC bv het beleid om deze
verwachtingswaarde te gebruiken. De landelijke (IKAW)20
en provinciale
archeologische waarden (CHW)21
zijn wel bestudeerd, maar worden niet in dit
onderzoek meegenomen. De onderverdeling van de indicatieve archeologische
waarden zijn weergegeven op de gemeentelijke verwachtingskaart (figuur 2.5).22
Het noordelijke deel van het plangebied maakt deel uit van de randzone om de
historische kern van het buurtschap Stokkelen. Deze zone heeft mede vanwege
de lage enkeerdgrond, ondanks de ligging binnen een beekdal, een hoge
verwachting gekregen (bruingeel, categorie 4). Het grote zuidelijke deel van het
plangebied maakt deel uit van een zone met een middelhoge verwachting (geel,
categorie 5).
19
KICH 2011. 20
Archis-II 2011. 21
Noord-Brabant 2011. 22
SRE-Milieudienst 2011.
19 Eersel, broekstraat-zuid
Figuur 2.5 Uitsnede van de archeologische beleidskaart van de gemeente Eersel. met
daarop het plangebied (rode kader). Het noordelijke deel van het plangebied heeft een
hoge verwachting (categorie 4), het zuidelijke deel een middelhoge verwachting (categorie
5). De gestippelde gebieden geven zones met plaggendekken aan, de gearceerde zones zijn
mogelijk verstoord.
Categorie 4: Gebied met een hoge archeologische verwachting.
In deze gebieden geldt op basis van geomorfologische en bodemkundige
opbouw en aangetroffen archeologische vondsten en relicten een hoge
archeologische verwachting. Dat wil zeggen dat in deze gebieden sprake is van
een hoge concentratie archeologische vindplaatsen met goede
conserveringsomstandigheden. De kans op het aantreffen van archeologische
vondsten bij bodemingrepen is dus zeer groot. Om die reden is een
archeologische onderzoek vereist bij bodemingrepen en te bebouwen
oppervlakten die groter zijn dan 500 m2 en dieper gaan dan 0,3 m of 0,5 m bij
esdek onder maaiveld.
Categorie 5: Gebied met een middelhoge archeologische verwachting.
In deze gebieden geldt op basis van geomorfologische en bodemkundige
opbouw en aangetroffen archeologische vondsten en relicten een middelhoge
archeologische verwachting. Deze zones en gebieden waren als de gebieden met
een hoge verwachting in principe geschikt voor bewoning. De kans op het
aantreffen van archeologische vondsten bij bodemingrepen is hier echter kleiner
doordat de dichtheid aan vindplaatsen beduidend lager is dan in de gebieden
met een hoge verwachting. Om die reden is een archeologische onderzoek vereist
bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten die groter zijn dan 2500 m² en
dieper gaan dan 0,3 m of 0,5 m bij esdek onder maaiveld.
Uit het Centraal Archeologisch Archief (bijlage 2)23
blijkt dat in een straal van 500
m rondom het plangebied slechts 1 waarneming bekend is.
Het betreft een particuliere vondst van een vindplaats van vuurstenen
werktuigen en afval op 450 m ten zuiden van het plangebied
(waarneming 48591) op de rand van het zuidelijke beekdal. De
vuurstenen dateren uit de periode mesolithicum tot neolithicum.
23
Archis-II 2011.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 20
2.4 Archeologische verwachting
Op basis van het bureauonderzoek kan de volgende specifieke archeologische
verwachting worden opgesteld. Er zijn geen archeologische vondsten of
onderzoeksmeldingen bekend binnen het plangebied. Op basis van de ouderdom
van het landschap zijn deels intacte resten te verwachten globaal daterend vanaf
de middeleeuwen tot en met de nieuwe tijd, vanwege zowel de datering van de
historische nederzetting Stocloe en archeologische vondsten die in de directe
omgeving van het plangebied zijn gedaan (steentijd alleen op hogere rand
terraswelving) als de landschappelijke ligging van het gebied (beekdal).
2.4.1 Laat paleolithicum-mesolithicum
In de periode laat-paleolithicum tot het mesolithicum waren beekdalen met
stromende, ongekanaliseerde riviertjes in het dekzandlandschap te nat voor
jachtkampementen. Alleen de hoge delen van de dekzandruggen op de
noordelijke terraswelvingen en dan met name die in de nabijheid van water,
waren in de steentijd zeer gunstige locaties voor bewoning. Vuursteen
vindplaatsen zo als jachtkampen uit de steentijd worden veelal op de hogere
flanken van dekzandruggen in het landschap aangetroffen nabij waterlopen of
vennen. Het vlakke plangebied bevindt zich midden in een beekdal. Hierdoor is
de kans op het aantreffen van kampementen van de jagers en verzamelaars laag.
Mogelijk heeft men er wel gejaagd of het riviertje gebruikt voor vervoer of
drinkwater. Dit soort vondstcomplexen zijn kleine puntlocaties binnen het
beekdal. Indien steentijd-kampementen op locale hoogten aanwezig zijn, dan
kan een strooiing van bewerkt vuursteen worden verwacht, al dan niet in
combinatie met houtskool, verbrande hazelnootdoppen en fragmenten
vuursteen.
2.4.2 Neolithicum - Romeinse tijd
Het plangebied heeft een lage verwachting op archeologische resten uit deze
periode. Vanaf het moment dat de mens zich bezig ging houden met landbouw
werden de hooggelegen gronden juist meer voor landbouw gebruikt. Op de
noordelijk liggende hoge dekzandwelvingen en -kopjes kunnen eventueel
nederzettingsterreinen uit verschillende periodes aanwezig zijn. De kans op
nederzettingen uit deze perioden lijkt hier volgens de hoogtekaart minder
aannemelijk aangezien het plangebied deel uitmaakt van een laaggelegen
beekdal. Een nederzetting uit deze perioden is meer ten noorden te verwachten
op de 1 meter hogere terraswelvingen.
2.4.3 Middeleeuwen- nieuwe tijd
Het plangebied lag iets meer dan honderd meter verwijderd van het
middeleeuwse buurtschap Stocloe. Het buurtschap lag op de hoge terraswelving,
het plangebied geheel in het natte beekdal. Kaarten uit 1832 en uit het jaar 1900
(figuren 2.3 en 2.4) tonen dat het plangebied eeuwenlang in gebruik was als
weide of heide en deels akkergrond. De huidige kassen zijn volgens de gebruikers
omstreeks het jaar 1990 gebouwd. Het plangebied ligt volgens de historische
kaarten in een laaggelegen beekdal, wat de locatie een potentieel ongunstige
locatie voor bewoning maakt. Door ophoging is mogelijk een lage enkeerdgrond
ontstaan, waardoor het oorspronkelijke beekdalbodemprofiel onder het
humeuze dek mogelijk goed geconserveerd zou kunnen zijn.
De specifieke kans op het aantreffen van watergerelateerde vindplaatsen uit de
middeleeuwen of nieuwe tijd voor het plangebied is daarom hier laag (zuidelijke
deel) tot middelhoog (noordelijke deel). Hierbij kan men in dit beekdal denken
aan zeldzame dumplocaties, afwateringsgreppels, kano’s (verspreide
puntlocaties). Oude bewoning van “Stocloe”wordt hier niet verwacht.
21 Eersel, broekstraat-zuid
3 Inventariserend Veldonderzoek
3.1 Werkwijze
Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd op basis van de resultaten van
het bureauonderzoek. Hierbij is de tijdens het bureauonderzoek opgestelde
archeologische verwachting in het veld getoetst. Bij het inventariserend
veldonderzoek (karterende fase) is het plangebied ten zuiden van de Broekstraat
gekarteerd op archeologische indicatoren en onderzocht op de
geomorfologische, geologische en bodemkundige karakteristieken. Ook geeft het
booronderzoek informatie over het intact zijn van de bodem en daarmee
informatie over de gaafheid van een eventuele archeologische vindplaats.
Vanwege de lage tot middelhoge specifieke verwachting en hogere
gemeentelijke verwachting op het aantreffen van archeologische resten uit de
middeleeuwen tot nieuwe tijd is een karterend booronderzoek uitgevoerd
volgens standaardmethode E1.24
In deze brede zoekoptie kunnen zowel
vuursteenvindplaatsen en nederzettingen die zich kenmerken door de strooiing
van overwegend aardewerk worden aangetoont. Met deze methode worden
gemiddeld 20 boringen per hectare verricht met een edelmanboor met diameter
van 15 cm. In het plangebied zijn zo 11 boringen geplaatst. De boringen zijn
uitgevoerd tot een maximale diepte van 120 cm –mv. De boringen zijn deels
verricht in een verspringend grid van 20x25 m.
Gezien het feit dat het plangebied is afgedekt en verhard (worteldoeken,
stelconplaten en klinkers), is de vondstzichtbaarheid ter plaatse nihil. Een
oppervlaktekartering is derhalve niet uitgevoerd. De locaties van de boringen zijn
ingemeten met meetlinten en vervolgens gekoppeld aan het RD-grid. De
hoogteligging ten opzichte van NAP is uit het Actueel Hoogtebestand Nederland
gehaald.25
De bodemmonsters zijn in het veld gezeefd over een zeef met maaswijdte van 3
mm. Het zeefresidu is met het oog gecontroleerd op de aanwezigheid van
archeologische indicatoren.
Het veldonderzoek heeft plaatsgevonden op 8 september 2011. In navolgende
paragrafen worden de resultaten van het veldonderzoek beschreven. Het
hoofdstuk wordt afgesloten met een archeologische interpretatie. De locaties van
de boringen staan weergegeven op de boorpuntenkaart (bijlage 3). De
boorbeschrijvingen bevinden zich in bijlage 4.
3.2 Veldwaarnemingen
Het plangebied betreft een vlak en grotendeels verhard bedrijfsterrein met
daarop twee plastic tuinbouwkassen. Het vlakke terrein in het beekdal rond
24
SIKB 2010. 25
AHN 2011.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 22
de kassen ligt in het veld circa 60 cm lager dan de noordelijke Broekstraat
en is mogelijk iets opgehoogd. De omgeving rond de kassen
(parkeerterreinen en opslagterreinen is verhard met klinkers. De
noordelijke kas heeft een rondlopende, betonnen funderingsrand waarop
de metalen dragers staan (figuur 3.1. linker foto). De bodem van deze kas is
geheel bedekt met worteldoek. De zuidelijke plastic kas heeft een zelfde
betonnen fundering (figuur 3.1. rechter foto). De bodem van deze kas
bestaat uit stelconplaten. Tussen de twee kassen in loopt een groenstrook
met struiken en een circa 3 m brede en 1 meter diepe watervoerende sloot.
Ter plekke van de sloot is de ondiepe natuurlijke ondergrond zeker
verstoord. De plastic kassen zijn volgens de gebruikers omstreeks het jaar
1990 gebouwd.
Figuur 3.1 Overzicht van het plangebied met de twee kassen (8-9-2011). Deze twee kassen
worden afgebroken en vervangen door stenen loodsen. Op de voorgrond ligt een
parkeerterrein. De Broekstraat ligt hoger dan het plangebied.
3.3 Karterend booronderzoek
3.3.1 Lithologie en bodemopbouw
Uit het booronderzoek (11 boringen) is een goed beeld gekregen van het
bodemtype en intactheid van de ondergrond (bijlage 3 en 4). Er is onder de
kassen sprake van grotendeels verstoorde, en mogelijk afgegraven, natte
bodemprofielen. De natuurlijke ondergrond bestaat uit siltige, grindige,
grofzandige rivier- of beekafzettingen met soms een veen of kleilaag. Aangezien
slechts in twee van de elf boringen een (deels) intact bodemprofiel is
aangetroffen wordt de oorspronkelijke bodem grotendeels beschreven aan de
hand van deze boringen.
Ter plekke van de diverse boringen is er sprake van verhardingen (bijlage 3 en 4,
boringen: 4, 7, 8, 9, 10 & 11). Onder deze verhardingen is sprake van een 10 - 65
cm dikke, opgebrachte laag. Deze bestaat uit matig siltig, uiterst grof, grijs
straatzand. Ter plekke van de overige boringen is de bovengrond niet verhard
en/of opgehoogd.
Een (deels) intact bodemprofiel komt voor in twee boringen (boringen 8 en 9) die
in de zuidelijke kas zijn gezet. In deze boringen is een begraven bouwvoor van 10
tot 35 cm dikte aangetroffen. De laag bestaat uit matig siltig, matig humeus,
donkerbruingrijs, uiterst grof zand (Apb-horizont, bouwvoor). Deze voormalige
oppervlaktelaag bedekt een 5 tot 10 cm dikke, sterk siltige, zwak humeuze,
uiterst grove, verspoelde, zandlaag (C-horizont, beekafzetting). Daaronder
bevindt zich een 20 cm dikke, sterk zandige, veraarde veenlaag (boring 8, C-
horizont). Dit is een verlandingslaag van een beek. Ter plekke van boring 9
bestaat deze bodemlaag uit een 15 cm dikke, uiterst siltige, zwak humeuze
kleilaag. Dit is een verspoelde beekafzetting. Hieronder bevindt zich het
23 Eersel, broekstraat-zuid
natuurlijke beddingzand van de beek. Het beddingzand bestaat uit matig siltig,
uiterst grof, grijs zand. Alle intacte bodemhorizonten zijn gereduceerd wat duidt
op hoge grondwaterstanden. Het grove zand in het beekdal bestaat uit in het
holoceen, verspoeld, rivier- of beekbeddingzand van de Formatie van Sterksel. Ter
plekke van de boringen 1, 2, 3, 5 en 6 (noordelijke kas) bestaat de diepere
ondergrond uit matig grindig, uiterst grof, gereduceerd beddingzand (gem.
hoogte: 26, 05 m +NAP). Ter plekke van boring 5 bevindt zich een afgetopte
opduiking van matig grindig, uiterst grof beddingzand (26,61 m +NAP). Het grind
en grove bedding zand duidt op een vroegere, sterke stroming van het riviertje
de Aa.
3.3.2 Bodemverstoringen
Uit negen boringen blijkt dat de bodem tot in de C-horizont verstoord is
(boringen 1 t/m 7, 10 en 11). Ter plekke van boring 5 is de bodem tot in de top
van de grindige C-horizont afgetopt. In de overige, verstoorde boringen is een
verstoord pakket met matig siltig, zwak tot matig humeus, (donker)bruingrijs,
uiterst grof zand, soms met veenbrokken aangetroffen (A/C-horizont, verstoorde
laag). Mogelijk heeft men binnen de kassen alle storende veen- en kleilagen (C-
horizonten) diep doorwoelt met de bovengrond om goede bodemeigenschappen
te krijgen voor de planten. Uit de boringen blijkt dat onder alle verhardingen zich
een ophooglaag met straatzand bevind (recente Aa-horizont). Het is mogelijk dat
een deel van de oorspronkelijk bodem hier is afgegraven en opgehoogd ter
verbetering van de draagkracht van de bodem voor de verhardingen. Uit de
archeologische verwachtingskaart (figuur 2.5) blijkt dat het grote terrein
(arceringen) direct ten noorden van het plangebied in het verleden mogelijk
verstoord is. Uit de veldwaarnemingen (zie § 3.2) en gezien de huidige boringen
blijkt dat de ondergrond ter plekke van de brede sloot tussen de twee kassen
tevens tot in de C-horizont is verstoord.
3.3.3 Archeologische indicatoren
Bij controle van het opgeboorde en gezeefde bodemmateriaal zijn geen
archeologische indicatoren aangetroffen. Ter plekke van boring 7 is in een
verstoorde laag alleen een fragment industrieel, 20ste
eeuws aardewerk
aangetroffen. Dit duidt op een recente verstoring.
3.4 Archeologische interpretatie
In het plangebied werden op basis van het bureauonderzoek lage
enkeerdgronden in een beekdal verwacht. Uit het veldonderzoek blijkt dat
binnen het plangebied door verstoringen en afgravingen voor het bedrijfsterrein
geen intacte enkeerdgrond aanwezig is. De meeste boringen (negen van de elf)
vertoonden een bodem dat tot in de top van de C-horizont verstoord is. Tevens
zijn er geen archeologische indicatoren aangetroffen in de nog intacte
bodemlagen. Uit de klei- en veenlaag en verspoelde grove zand- en grindlagen
blijkt dat het riviertje de Aa in het verleden binnen het plangebied heeft
gestroomd. De intacte bodemprofielen zijn bijna geheel gereduceerd, wat duidt
op hoge grondwaterstanden in dit beekdal. De hoge tot middelhoge kans op
(vroeg)middeleeuwse bewoning van het buurtschap “Stocloe” in dit natte
beekdal is daarom gering. De lage tot middelhoge specifieke verwachting op
laatmiddeleeuwse of nieuwe tijd watergerelateerde vondsten lijkt hier reëler.
Gezien de ligging binnen een beekdal met een rivier- of beekbedding is er alleen
kans op watergerelateerde, archeologische locale vondsten. Deze vondsten zijn
vaak kleine puntlocaties van afvaldumps, kano’s of jachtattributen. De kans op
intacte archeologische watergerelateerde vondsten is hier vrij klein, gezien de
slechte intactheid van de natuurlijke ondergrond.
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 24
25 Eersel, broekstraat-zuid
4 Conclusie en aanbevelingen
4.1 Conclusie
Hieronder volgt de beantwoording van de onderzoeksvragen zoals gesteld in het
Plan van Aanpak:
Zijn binnen het plangebied bekende archeologische waarden aanwezig? Zo ja,
zijn er gegevens bekend over de omvang, ligging, aard en datering hiervan?
Er zijn binnen het plangebied geen archeologische vondsten, waarnemingen of
onderzoeken bekend. Op 450 m ten zuiden van het plangebied is op de rand van
het beekdal een vindplaats bekend met vuurstenen uit de periode mesolithicum
tot neolithicum. Het noordelijke deel van het plangebied maakt deel uit van de
randzone om de historische laatmiddeleeuwse kern van het buurtschap
Stokkelen. Deze noordelijke zone heeft ondanks de ligging binnen een beekdal,
een hoge gemeentelijke verwachting gekregen (categorie 4). Het grotere
zuidelijke deel van het plangebied maakt deel uit van een zone met een
middelhoge gemeentelijke verwachting (categorie 5). Binnen het plangebied
wordt, vanwege de ligging in een beekdal en historische kaarten, geen
bebouwing verwacht.
Wat is de verwachte bodemopbouw in het gebied en zijn er gegevens bekend
over bodemverstorende ingrepen in het verleden binnen het plangebied?
Volgens gegevens van de bodemkaart wordt binnen het plangebied een lage
enkeerdbodem in een beekdal verwacht. De top van de natuurlijke, begraven
bodem kan bedekt zijn door een moerige laag of kleilaag, het onderliggende
zand bestaat uit grof zand. Uit de archeologische verwachtingskaart blijkt dat het
grote terrein (arceringen) direct ten noorden van het plangebied mogelijk
verstoord is. De intactheid van de bodem binnen het plangebied (bedrijfsterrein)
is nog onbekend.
Wat is de specifieke archeologische verwachting voor het gebied?
In de periode laat-paleolithicum tot het mesolithicum waren natte beekdalen in
het dekzandlandschap niet geschikt voor tijdelijke jachtkampementen, men koos
vaak de hogere delen naast het beekdal. Daarom heeft het plangebied een lage
specifieke verwachting voor deze periode gekregen. Vanaf het moment dat de
mens zich bezig ging houden met landbouw (neolithicum tot Romeinse tijd)
werden de hooggelegen gronden naast beekdalen juist meer voor landbouw
gebruikt. Het plangebied heeft een lage verwachting op archeologische resten uit
deze periode. Het plangebied lag iets meer dan honderd meter verwijderd van
het middeleeuwse buurtschap Stocloe. Het buurtschap lag op de hoge
terraswelving, het plangebied geheel in het natte beekdal. Kaarten uit 1832 en
uit het jaar 1900 tonen dat het plangebied eeuwenlang in gebruik was als weide
of heide en deels akkergrond. De specifieke kans op het aantreffen van
vindplaatsen uit de middeleeuwen of nieuwe tijd voor het plangebied is mede
daarom slechts laag tot middelhoog. Hierbij moet men in dit beekdal vooral
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 26
denken aan stortlocaties, afwateringsgreppels, waterputten (verspreide
puntlocaties). Oude middeleeuwse bewoning van “Stocloe” wordt hier niet
verwacht.
Hoe is de bodemopbouw en is deze nog intact?
De bodemopbouw ter plekke van negen van de elf boringen binnen de kassen
was tot in de C-horizont verstoord. Uit de twee deels intacte bodemprofielen
bleek dat onder een dun zanddekje een veen of kleilaag zich bevond. Een intacte
lage enkeerdgrond is niet aangetroffen. Ook bestond de aangeboorde C-horizont
uit verspoelde, grove en grindige rivierbeddingzand. Dit duidt op een behoorlijke
holocene rivieractiviteit in het beekdal. Het plangebied was te nat voor
menselijke bewoning of langdurige landbouw.
Zijn in het plangebied archeologische resten aanwezig? Zo ja, wat is de aard en
datering van de ze resten en wat is de verspreiding hiervan?
Ondanks het zeven van de elf boorkernen zijn er geen relevante archeologische
indicatoren binnen het plangebied aangetroffen.
In hoeverre worden archeologische resten bedreigd en is vervolgonderzoek nodig
en zo ja, in welke vorm?
Aangezien er geen relevante indicatoren zijn aangetroffen en de oorspronkelijke
bodem grotendeel verstoord is geraakt door de aanleg van de kassen en de
opgehoogde parkeerterreinen, is er geen sprake van bedreiging van intacte
archeologische resten. Tevens is de specifieke verwachting voor het verstoorde
plangebied hoogstens laag tot middelhoog voor watergerelateerde vondsten.
BAAC bv adviseert daarom geen vervolgonderzoek voor het plangebied.
4.2 Aanbevelingen
BAAC bv adviseert geen vervolgonderzoek binnen het plangebied.
Bovenstaand advies dient beoordeeld te worden door de bevoegde overheid
(gemeente Eersel) en leidt tot een selectiebesluit. Dit betekent niet dat reeds
gestart kan worden met bodemverstorende activiteiten of de daarop
voorbereidende activiteiten.
Hoewel getracht is een zo gefundeerd mogelijk advies te geven op grond van de
gebruikte onderzoeksmethoden, kan de aanwezigheid van archeologische sporen
of resten nooit volledig worden uitgesloten in de gebieden waarvoor geen
vervolgonderzoek wordt aanbevolen. BAAC bv wil er daarom op wijzen dat men
bij bodemverstorende activiteiten alert dient te zijn op de aanwezigheid van
archeologische waarden (zoals vondstmateriaal en grondsporen). Bij het
aantreffen van deze waarden dient men hiervan melding te maken bij de
Minister van OCW (in de praktijk de RCE) conform artikel 53 van de
Monumentenwet 2007.
27 Eersel, broekstraat-zuid
5 Geraadpleegde bronnen
Bakker, H. de & J. Schelling, 1989. Systeem van bodemclassificatie voor Nederland.
Staring Centrum, Wageningen
Berendsen, H.J.A., 2008a. Landschappelijk Nederland. Van Gorcum, Assen.
Berendsen, H.J.A., 2008b. De vorming van het land. Van Gorcum, Assen.
Berkel van, G. en K. Samplonius, 2006. Nederlandse plaatsnamen herkomst en
historie. Prisma, Utrecht.
Boer, de, E., Merlidis, T., 2011, archeologisch onderzoek Broekstraat te Eersel,
Offerte en Plan van Aanpak, BAAC bv, ’s-Hertogenbosch.
Mulder, E.F.J. de, M.C. Geluk, I.L. Ritsema, W.E. Westerhof, T.E. Wong, 2003. De
ondergrond van Nederland. Wolters-Noordhoff, Groningen
Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB), 2010.
Kwaliteistnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2. SIKB, Gouda.
Bont, Ch. de, 1993. ‘Al het merkwaardige in bonte afwisseling’ Een historische
geografie van Midden- en Oost-Brabant. Stichting Brabants Heem, Waalre
Geraadpleegde kaarten
ANWB, 2004, Topografische atlas Noord-Brabant (1:25.000), ANWB, Den
Haag.
Rijks Geologische Dienst, 1985. Geologische kaart van Nederland 1:50.000 Blad 51
West Eindhoven West. RGD, Haarlem
Robas 1989, Historische atlas Noord-Brabant, 1:25.000, Uitgeverij Robas
Producties, Den Ilp.
Stichting voor Bodemkartering, 1968. Bodemkaart van Nederland schaal 1:50.000
Blad 56, Turnhout, 57 West Valkenswaard, Wageningen.
Geraadpleegde internetpagina’s
Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN), 2011. Hoogtekaart van Nederland, Via
www.AHN.nl.
Archis-II, 2011, Archeologische, historische en geomorfologische
overzichtskaarten, Archeologisch informatie systeem Nederland, www.archis.nl
Heemkunde studiekring De Acht Zaligheden, 2011, geraadpleegd via
www.hskdeachtzaligheden.nl
Kich, 2011. Kennisinfrastructuur Cultuurhistorie. Informatiesite over
monumenten, archeologische vindplaatsen, landschappen en
landschapselementen, verkregen via www.kich.nl.
Noord-Brabant, 2011. Cultuurhistorische Waardenkaart Noord-Brabant, Online
geraadpleegd via www.chw.brabant.nl.
SRE Milieudienst, 2011, Kaartbijlage 13.4, Archeologische beleidskaart gemeente
Eersel. www.gemeente.eersel.nl
Watwaswaar, 2011. Kadastrale minuutplan 1811-1832., via www.watwaswaar.nl
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 28
29 Eersel, broekstraat-zuid
Begrippenlijst
Afkortingen AMK archeologische monumentenkaart
ARCHIS ARCHeologisch Informatie Systeem
BAAC Bureau voor Bouwhistorie, Archeologie,
Architectuur- en Cultuurhistorie
CAA Centraal Archeologisch Archief
CMA Centraal Monumentenarchief
IKAW Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden
IVO Inventariserend veldonderzoek
KNA Kwaliteitsnorm Nederlands Archeologie
NAP Normaal Amsterdams Peil
NEN Nederlandse Norm 5104: classificatie van
onverharde grondmonsters
PvE Programma van Eisen
RCE Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed
-mv beneden maaiveld
Verklarende woordenlijst
A-horizont Donkergekleurde bodemhorizont waarin humus
door bodemdieren, planten,schimmels en
bacteriën is omgezet en gemengd met de
eventuele minerale delen
AC profiel Bodemprofiel waarin een humusrijke A-horizont
direct gelegen is op het ongeroerde
moedermateriaal (C-horizont).
Afzetting Neerslag of bezinking van materiaal.
Antropogeen Ten gevolge van menselijk handelen (door
mensen gemaakt/veroorzaakt).
Archeologie Wetenschap die zich ten doel stelt om door
middel van studie van de materiële
nalatenschap inzicht te verwerven in alle
facetten van menselijke samenlevingen in het
verleden.
Booronderzoek karteringsmethode bij veldinventarisatie,
gebaseerd op het verrichten van
grondboringen, waarbij vooral gelet wordt op
het voorkomen van archeologische indicaties
zoals aardewerkfragmenten, houtskool en
fosfaatconcentraties
BP Before Present, gebruikt voor
ouderdomsbepalingen op grond van het meten
van de hoeveelheid radio-actieve koolstof in
organisch materiaal (de C14- of14C-methode)
worden gewoonlijk opgegeven in jaren voor
heden (=1950); jaarringen-onderzoek heeft
Bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek 30
vastgesteld dat deze dateringen af kunnen
wijken van de werkelijke ouderdom.
C-horizont Weinig (C1) of niet (C2) door bodemprocessen
veranderd sediment of eventueel verweerd vast
gesteente volgend op vast gesteente. Om te
worden geclassificeerd als C-horizont dient het
om soortgelijk materiaal te gaan als hetgeen
waarin de A- en B-horizonten zijn ontwikkeld.
Dekzand Fijnzandige afzettingen die onder koude
omstandigheden voornamelijk door
windwerking ontstaan zijn; de dekzanden uit de
laatste ijstijd vormen in grote delen van
Nederland een 'dek'.
Enkeerdgronden Dikke eerdgrond (= laag met donkere, min of
meer rulle grond, met organische en
anorganische bestanddelen) ontwikkeld op
zandgrond onder invloed van de mens; worden
ook wel essen genoemd.
Esdek Oud verhoogd bouwland, ontstaan door
ophoging ten gevolge van bemesting. Voor de
bemesting werden plaggen of met zand
vermengde potstalmest opgebracht. In geval
van een es is de opgebrachte laag ten minste 50
cm dik. De term es is gangbaar in Noord- en
Oost-Nederland. In Midden-Nederland wordt
gesproken van enk of eng en in Zuid-Nederland
van akker of veld.
Horizont Een qua kleur, textuur en wordingsgeschiedenis
homogene bodemlaag met karakteristieke
eigenschappen
Nederzetting (-sterrein) Woonplaats; de aard en samenstelling van het
in het veld aangetroffen sporen en materiaal
wordt geïnterpreteerd als resten van bewoning
in het verleden.
Pleistoceen Geologisch tijdperk dat ca. 2,3 miljoen jaar
geleden begon. Gedurende deze periode waren
er sterke klimaatswisselingen van gematigd
warm tot zeer koud. Na de laatste IJstijd begint
het Holoceen (ca. 8800 v. Chr.)
Sediment Afzetting gevormd door accumulatie van losse
gesteentefragmentjes (zoals zand of klei) en
eventueel delen van organismen.
Stratigrafie Opeenvolging van lagen in de ondergrond (niet
alleen in de bodem)
Vindplaats Een ruimtelijk begrensd gebied, waarbinnen
zich archeologische informatie bevindt.
Bijlage 1
Overzicht van geologische en archeologische tijdvakken
Ouderdomin jaren
Chronostratigrafie MIS Lithostratigrafie
Holoceen 1
Formaties: Naaldwijk(marien), Nieuwkoop
(veen), Echteld (fluviatiel)
Late Dryas(koud)
Allerød
(warm)
Vroege Dryas(koud)
Laat-Weichselien
(Laat-Glaciaal)
Bølling(warm)
2
Laat-Pleniglaciaal
Midden-Pleniglaciaal
3Midden-
Weichselien
(Pleniglaciaal)
Vroeg-Pleniglaciaal
4
5a
5b
5c
Vroeg-
Weichselien(Vroeg-
Glaciaal)5d
Eemien(warme periode)
5eEem
Formatie
Formatievan
Kreftenheye
Formatievan Drente
Saalien (ijstijd) 6
Holsteinien(warme periode)
Elsterien (ijstijd)
FormatievanUrk
Formatievan Peelo
Formatievan
Boxtel
Cromerien(warme periode)
Pre-Cromerien
Formatievan
Sterksel
Formatievan
Beegden
11.755
12.745
13.675
14.025
15.700
29.000
50.000
75.000
115.000
130.000
370.000
410.000
475.000
850.000
2.600.000
Overzicht geologische en archeologische tijdvakken
Cal. jarenv/n Chr.
14C jaren Chronostratigrafie
Pollenzones
VegetatieArcheologische
perioden
Nieuwe tijdVb2
Middeleeuwen
Vb1Romeinse tijd
IJzertijd
Subatlanticumkoeler
vochtiger
Va
Loofboseik en hazelaar
overheersenhaagbeuk
veel cultuurplantenrogge, boekweit,
korenbloem
IVbBronstijd
Subboreaalkoelerdroger IVa
Loofboseik en hazelaar
overheersenbeuk>1% invloed
landbouw(granen)
Neolithicum
Atlanticumwarm
vochtigIII
Loofboseik, els en hazelaar
overheersenin zuiden speelt
linde een grote rol
Boreaalwarmer
IIden overheerst
hazelaar, eik, iep,linde, es
Mesolithicum
Preboreaalwarmer
Ieerst berk en laterden overheersend
Late Dryas LW IIIparklandschap
Allerød LW IIdennen- en
berkenbossen
Vroege Dryasopen
parklandschap
Laat-Weichselien
(Laat-Glaciaal)
Bølling
LW I open vegetatie metkruiden en
berkenbomen
Laat-Paleolithicum
Midden-Weichselien
(Pleniglaciaal)
perioden met eenpoolwoestijn en
perioden met eentoendra
Vroeg-Weichselien
(Vroeg-Glaciaal)
perioden met bosen perioden meteen subarctischopen landschap
Eemien(warme periode)
loofbos
Midden-Paleolithicum
Saalien (ijstijd)
Vroeg-Paleolithicum
2650
5000
8000
9000
10.150
10.800
11.800
12.000
13.000
0
815
3755
7020
8240
11.755
12.745
13.675
14.025
15.700
1950
75.000
115.000
130.000
300.000
35.000
8800
5300
4900
2000
800
120
450
1500
Chronostratigrafie voor Noordwest-Europa volgens Zagwijn (1974), Vandenberghe (1985) en De Mulder . (2003). Lithostratigrafievolgens De Mulder . (2003). Mariene isotoop stadium (MIS) volgens Bassinot . (1994). Atmosferische data volgens Stuiver . (1998).Zuurstofisotoop calibratie (OxCal) versie 3.9 Bronk Ramsey (2003), toegepast op het Laat-Weichselien en het Holoceen.Archeologische periode-indeling en ouderdom volgens de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (ROB).Vegetatie bewerkt volgens Berendsen (2000). Pollenzones volgens P. Vos & P. Kiden (2005).
et alet al et al et al
Bijlage 2
Indicatieve waardenkaart (IKAW) met AMK-terreinen, waarnemingen en onderzoeken
4984
498534123
34122
13959
6314505614502
14959
25930
25930
151000
151000
3730
00
3730
00
3740
00
3740
00
Eersel, Broekstraat
0 400 m
IKAW, AMK-terreinen en Archis waarnemingen
© BAAC bv
plangebied
onderzoeksmeldingen
waarnemingen
AMK-terreinen
beschermd monument
zeer hoge archeologische waarde
hoge archeologische waarde
archeologische waarde
archeologische betekenis
Indicatieve waarden (IKAW)
hoge indicatieve waarde
middelhoge indicatieve waarde
lage indicatieve waarde
bebouwing
water
Bijlage 3
Boorpuntenkaart
9
87
6
5
4
3
2
1
11
10
150700
150700
150800
150800
150900
150900
3729
00
3729
00
3730
00
3730
00
3731
00
3731
00
3732
00
3732
00
Eersel, Broekstraat
0 100 m
boorpuntenkaart
© BAAC bv
plangebied
Verstoord (tot in C-horizont)
Afgetopt (tot in C-horizont)
Intact zanddek op beekafzettingen (veen/klei op grof zand)
Huidige gebouwenGeplande gebouwen
LoodsMachinebergingLaaddockpercelen
Bijlage 4
Boorbeschrijvingen
Plangebied Broekstraat te Eersel
1
boring: 11282-1beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.773, Y: 373.151, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,93, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,93 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
30 cm -Mv / 26,63 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijsgeel, uiterst grofBodemkundig: verploegde A/C-menglaag, interpretatie: verstoord
45 cm -Mv / 26,48 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
75 cm -Mv / 26,18 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, zwak grindig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 120 cm -Mv / 25,73 m +NAP
boring: 11282-2beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.787, Y: 373.130, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,87, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,87 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: verstoord
40 cm -Mv / 26,47 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, bruingrijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: verploegde A/C-menglaag, enkele Fe-vlekken, interpretatie: verstoord
55 cm -Mv / 26,32 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
75 cm -Mv / 26,12 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig grindig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 100 cm -Mv / 25,87 m +NAP
boring: 11282-3beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.800, Y: 373.111, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,66, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,66 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
30 cm -Mv / 26,36 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: verploegde A/C-menglaag, interpretatie: verstoord
45 cm -Mv / 26,21 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
65 cm -Mv / 26,01 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig grindig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 100 cm -Mv / 25,66 m +NAP
Plangebied Broekstraat te Eersel
2
boring: 11282-4beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.812, Y: 373.092, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,79, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: verhard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,79 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijsBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: Steen
10 cm -Mv / 26,69 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, uiterst grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: Straatzand
75 cm -Mv / 26,04 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, veenbrokken, uiterst grof, interpretatie: beekafzettingenBodemkundig: verploegde AB menglaag, interpretatie: verploegdArcheologie: enkel fragment aardewerkOpmerking: industrieel wit, 20 ste eeuw
95 cm -Mv / 25,84 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 120 cm -Mv / 25,59 m +NAP
boring: 11282-5beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.796, Y: 373.151, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,86, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: verhard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,86 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
25 cm -Mv / 26,61 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig grindig, lichtgeelgrijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekkenOpmerking: Afgetopte grindbank
Einde boring op 75 cm -Mv / 26,11 m +NAP
boring: 11282-6beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.810, Y: 373.130, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,74, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,74 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: regelmatig geploegd/bewerkte A-horizont, interpretatie: bouwvoor
30 cm -Mv / 26,44 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkergrijsgeel, uiterst grofBodemkundig: verploegde A/C-menglaag, interpretatie: verstoord
45 cm -Mv / 26,29 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, lichtgeelgrijs, enkele humus- en siltlagen, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, enkele Fe-vlekken
65 cm -Mv / 26,09 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig grindig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 100 cm -Mv / 25,74 m +NAP
Plangebied Broekstraat te Eersel
3
boring: 11282-7beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.824, Y: 373.112, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,70, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: verhard, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,70 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijsBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: Steen
10 cm -Mv / 26,60 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, uiterst grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: Straatzand
75 cm -Mv / 25,95 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, veenbrokken, uiterst grof, interpretatie: beekafzettingenBodemkundig: verploegde AB menglaag, interpretatie: verploegdArcheologie: enkel fragment aardewerkOpmerking: industrieel wit, 20 ste eeuw
95 cm -Mv / 25,75 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 120 cm -Mv / 25,50 m +NAP
boring: 11282-8beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.752, Y: 373.124, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,84, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,84 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijsBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: Steen
15 cm -Mv / 26,69 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: Straatzand
45 cm -Mv / 26,39 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: verploegd
80 cm -Mv / 26,04 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, grijsbruin, uiterst grof, interpretatie: beekafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
90 cm -Mv / 25,94 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: veen, sterk zandig, bruin, veraard veen, interpretatie: verlandingsafzettingen (restgeul)Bodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
110 cm -Mv / 25,74 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 120 cm -Mv / 25,64 m +NAP
Plangebied Broekstraat te Eersel
4
boring: 11282-9beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.765, Y: 373.103, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,72, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,72 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijsBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: Steen
10 cm -Mv / 26,62 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: Straatzand
25 cm -Mv / 26,47 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: verploegd
35 cm -Mv / 26,37 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, sterk siltig, zwak humeus, grijsbruin, uiterst grof, interpretatie: beekafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
40 cm -Mv / 26,32 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: klei, uiterst siltig, zwak humeus, bruin, interpretatie: oeverafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
55 cm -Mv / 26,17 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 100 cm -Mv / 25,72 m +NAP
boring: 11282-10beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.782, Y: 373.081, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,64, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,64 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijsBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: Steen
5 cm -Mv / 26,59 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: Straatzand
25 cm -Mv / 26,39 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: verploegd
45 cm -Mv / 26,19 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
55 cm -Mv / 26,09 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 100 cm -Mv / 25,64 m +NAP
Plangebied Broekstraat te Eersel
5
boring: 11282-11beschrijver: FM, datum: 8-9-2011, X: 150.796, Y: 373.062, precisie locatie: 1 m, coördinaatsysteem: Rijksdriehoeksmeting, kaartblad: 57B, hoogte: 26,85, precisie hoogte: 1 dm, referentievlak: Normaal Amsterdams Peil, methode hoogtebepaling: AHN bestand, boortype: Edelman-15 cm, doel boring: archeologie - kartering, landgebruik: kas, vondstzichtbaarheid: geen, provincie: Noord-Brabant, gemeente: Eersel, plaatsnaam: Eersel, opdrachtgever: Van Dun Advies bv, uitvoerder: BAAC Deventer
0 cm -Mv / 26,85 m +NAPAlgemeen: aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: niet benoemd, niet benoemd, grijsBodemkundig: interpretatie: niet benoemdOpmerking: Steen
5 cm -Mv / 26,80 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grofBodemkundig: A-horizont bestaand uit opgebracht pakket, interpretatie: opgebrachte grondOpmerking: Straatzand
25 cm -Mv / 26,60 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, matig humeus, donkerbruingrijs, uiterst grofBodemkundig: afgedekt/begraven A-horizont, interpretatie: verploegd
45 cm -Mv / 26,40 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm), aard ondergrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, zwak humeus, grijsbruin, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
60 cm -Mv / 26,25 m +NAPAlgemeen: aard bovengrens: abrupt (<0,3 cm)Lithologie: zand, matig siltig, grijs, uiterst grof, interpretatie: beddingafzettingenBodemkundig: C-horizont, volledig gereduceerd
Einde boring op 100 cm -Mv / 25,85 m +NAP