duurzaam bouwen in vlaanderen

51
DUURZAAM BOUWEN IN VLAANDEREN Momentopname in 10 projecten

Upload: hoangnga

Post on 11-Jan-2017

216 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

Duurzaam bouwenin vlaanDerenmomentopname in 10 projecten

www.lannoo.com

Duurzaam bouwen in vlaanderen Vlaanderen staat voor een belangrijke uitdaging: hoe willen we in de toekomst samen leven, wonen en werken? De gebou-wen waarin we wonen en werken zijn vaak slecht voorzien op toekomstige veranderingen en dragen weinig bij tot het sociale weefsel of het creëren van levende kernen. De manier waarop we bouwen heeft ook een belangrijke invloed op onze mobiliteit en de alsmaar schaarser wordende ruimte. Bovendien is het systeem van wonen en bouwen te weinig afgestemd op de draagkracht van het milieu.

Vlaanderen beschikt over een aantal beleidsinstrumenten om een antwoord te bieden op deze nieuwe uitdaging. Maar het engagement van de Vlaamse overheid beperkt zich niet tot het ontwikkelen van dergelijke instrumenten. Ze wil ook het goede voorbeeld geven met haar eigen gebouwen. Dit boek wil aan de hand van tien reportages een staalkaart pre-senteren van vooruitstrevende realisaties die tot stand zijn gekomen door toedoen van de Vlaamse overheid, met de bedoeling inspiratie te bieden en een constructieve discussie te voeden over hoe we vandaag en in de toekomst in Vlaande-ren zullen wonen en bouwen.

Du

ur

za

am

bo

uw

en

in v

laa

nD

er

en

Page 2: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

Duurzaam bouwenin vlaanDerenmomentopname in 10 projecten

Page 3: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

Inleiding 4

Projecten aanbesteed door de vlaamse overheid

VAC – Leuven 8GI De Zande – Beernem 16VMM – Leuven 24

Projecten ondersteund door de vlaamse overheid

Sint-Gerardus – Diepenbeek 32AZ Groeninge – Kortrijk 40’t Groen Kwartier – Antwerpen 48De Vliedberg – Brugge 56Bivakhuis Hoge Duin – Oostduinkerke 64Passiefwoningen – Lanklaar 72

Pijpelheide – Booischot 81Passiefhuizen – Wachtebeke 82Eco-Lifeproject Venning – Kortrijk 83

Demonstratieprojecten

Hoofdkantoor Infrax West –Torhout 84Meos – Maldegem 91Wetenschapspark – Arenberg 92Sint-Vincentius – Antwerpen 93K7 – UZ Gent 94De Basis – Westerlo 95

inhouD

Het streven naar een duurzame samenleving krijgt steeds meer aandacht. Wereldwijd groeit de consensus dat duur-zame ontwikkeling essentieel is. Dit is in Vlaanderen niet anders. Sinds 2006 heeft Vlaanderen een Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. Die werd dit jaar geactualiseerd. Sinds 2008 heeft Vlaanderen ook een decreet duurzame ontwikkeling.Wie in Vlaanderen duurzame ontwikkeling zegt, zegt ook duurzaam wonen en bouwen. Het thema bekleedt een pro-minente positie in de Vlaamse Strategie en ook het Vlaams regeerakkoord plaatst duurzaamheid in bouwen, wonen en leven centraal. Dat geldt ook voor het Pact 2020 en in Vlaan-deren in Actie (ViA).Een goed beleid voor duurzaam wonen en bouwen is immers noodzakelijk om de ambitie te realiseren om Vlaanderen te doen evolueren naar een ‘groen en dynamisch stedenge-west’, zoals opgenomen in het plan Vlaanderen in Actie. De evolutie naar een groen en dynamisch stedengewest impliceert namelijk dat in Vlaanderen ook duurzaam wordt gebouwd en gewoond. De Europese Unie heeft hiervoor op het vlak van energieprestatie al duidelijke richtlijnen vast-gelegd: vanaf 2019 mogen overheden alleen nog nieuwe gebouwen in gebruik nemen die aan het concept van ‘bijna energieneutrale gebouwen’ voldoen en in 2021 moeten alle nieuwe gebouwen ‘bijna energieneutrale gebouwen’ zijn. Maar zoals verder in dit boek zal blijken, houdt duurzaam wonen en bouwen veel meer in dan enkel het streven naar een ultieme energieprestatie.

Om de ambitie van ViA te realiseren, zet het Vlaams beleid duurzaam wonen en bouwen in op drie speerpunten: (1) de transitiearena duurzaam wonen en bouwen (DUWOBO), (2) de uitbouw van vijf provinciale steunpunten voor duur-zaam wonen en bouwen en (3) de ontwikkeling van maatsta-ven als referentiekader voor duurzaam wonen en bouwen in Vlaanderen.

De Vlaamse overheid wil uiteraard ook zelf het goede voor-beeld geven via concrete realisaties in haar gebouwen en via gerichte subsidies. Dit boek biedt een staalkaart van een aantal vooruitstrevende projecten die de voorbije jaren tot stand zijn gekomen. Er is daarbij bewust geopteerd om zoveel mogelijk gerealiseerde bouwprojecten, alsook ver-schillende types van projecten aan bod te laten komen, zoals sociale woningbouw, woonzorgcentra, ziekenhuizen, kantoren, scholen en infrastructuur voor sport en toerisme.

Een boek als dit is altijd een momentopname, maar we wil-len tegelijkertijd van de gelegenheid gebruikmaken om ook een blik op de toekomst te werpen via projecten die momen-teel in de steigers staan.

Ik hoop dat dit boek zijn doel bereikt: inspiratie bieden en een constructieve discussie voeden over hoe we vandaag en in de toekomst in Vlaanderen wonen en bouwen.

Kris Peetersminister-president van de vlaamse regering

vooraF

Page 4: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

4

hoe duurzaam bouwt en woont vlaanderen vandaag en morgen?

Vlaanderen staat voor een belangrijke uitdaging: hoe willen we in de toekomst samen leven, wonen en werken, en hoe kunnen we omgaan met de alsmaar schaarser wordende ruimte en grondstoffen? Diverse ontwikkelingen en trends hebben ervoor gezorgd dat de samenstelling van onze gezin-nen, onze leefpatronen, ons ruimtegebruik en onze woning-behoefte de afgelopen decennia ingrijpend gewijzigd zijn en wellicht nog zullen wijzigen.

De manier waarop we wonen en bouwen in Vlaanderen heeft deze maatschappelijke ontwikkelingen nauwelijks kunnen bijbenen. Woningvraag en -aanbod sluiten slecht op elkaar aan, en de kwaliteit van de woningvoorraad laat te wensen over. De gebouwen waarin we wonen en werken zijn vaak slecht voorzien op toekomstige veranderingen en dragen doorgaans weinig bij tot het sociale weefsel. Bovendien is het systeem van wonen en bouwen te weinig afgestemd op de draagkracht van het milieu. Een duurzaam energie-, water- en materiaalgebruik is een basisvereiste om het welzijn van toekomstige generaties niet in het gedrang te brengen.

Duurzaam wonen en bouwen integreert al deze thema’s. Naast leefmilieuaspecten zoals de energieprestatie, de waterhuishouding en het materiaalgebruik, moeten we rekening houden met sociale elementen: betaalbaarheid, gezondheid, comfort en welzijn, toegankelijkheid en aan-pasbaarheid. Ook waar we wonen en bouwen is van belang: hoe draagt het gebouw bij tot een mooie, groene en leven-dige buurt? Is de locatie gemakkelijk bereikbaar voor zachte weggebruikers en met het openbaar vervoer? Tot slot is ook

een gezonde en innoverende bouwsector onmisbaar, en moet het opleidingsaanbod worden afgestemd op de soci-ale en ecologische uitdagingen van de toekomst.

Vlaanderen is vastbesloten om hier werk van te maken. Het toekomstproject Vlaanderen in Actie (ViA) heeft onder meer de ambitie om Vlaanderen tegen 2020 om te vormen tot een ‘groen en dynamisch stedengewest’. In het Pact 2020 vertaalt de Vlaamse regering die ambitie samen met de sociale partners en het georganiseerde middenveld in concrete doelstellingen met betrekking tot het verande-rende klimaat, de waterhuishouding, eco-efficiëntie, ener-gie, armoede, zorg, mobiliteit, gezondheid, werkzaamheid en een solidaire open regio. Sinds 2006 heeft Vlaanderen ook een strategie voor duurzame ontwikkeling (VSDO), die in 2011 werd geactualiseerd. De VSDO werd opgesteld in samenwerking met sociale partners en het middenveld, en vertrekt vanuit een langetermijnvisie op 2050 met duur-zaam wonen en bouwen als een van de speerpunten.

Al die mooie doelstellingen betekenen natuurlijk niets zonder concrete actie. Daarom koppelen zowel de VSDO als Pact 2020 concrete maatregelen en initiatieven aan de doelstellingen die ze vooropstellen: er worden initiatieven uitgebouwd rond duurzaam en slim wonen, hernieuwbare energie, duurzame materialen, een intelligent elektrici-teitsnet en sociaal warme steden.

Eind 2004 startte de Vlaamse overheid met het transi-tieproces duurzaam wonen en bouwen, beter bekend als DUWOBO. De opgave was om een fundamentele omscha-keling (transitie) te versnellen naar een dagelijkse praktijk van wonen en bouwen die beantwoordt aan de principes van duurzame ontwikkeling. Voor het eerst werd in Vlaan-deren gebruikgemaakt van het concept van transitiema-nagement. Er stonden twee doelstellingen centraal: (1) een maatschappelijk vernieuwingsnetwerk (transitiearena) in Vlaanderen opzetten en (2) een zogenaamde transitie-agenda ontwikkelen waarin kortetermijnacties worden ingebed in een langetermijnvisie met het vizier op 2030.

In DUWOBO zijn, naast verschillende overheden, onder meer ook diverse sectorfederaties, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven verte-genwoordigd. Samen bestuderen ze het onder andere hoe stads- en dorpskernen en wijken werken en hoe dit beter zou kunnen, hoe we bouwtechnieken, energie, grondstoffen en materialen verstandiger kunnen inzetten, hoe duurzaam wonen betaalbaar kan blijven, en hoe de bouwketen – die vaak bestaat uit individuele en veelal niet samenwerkende schakels – geoptimaliseerd kan worden. Bovendien ijvert DUWOBO voor opleidingen die al deze zaken in de praktijk kunnen laten brengen. In werkgroepen worden hierover ken-nis en ervaringen uitgewisseld, en partners vinden elkaar om samen dat belangrijke stapje verder te gaan. Binnen het transitieproces is al op verschillende vlakken baanbrekend werk verricht en het oorspronkelijk bescheiden initiatief is uitgegroeid tot een breed netwerk waarbinnen concrete projecten worden opgezet.

In 2010 werd in elk van de vijf Vlaamse provincies een steun-punt duurzaam wonen en bouwen opgericht, naar het voor-beeld van het bestaande provinciale steunpunt duurzaam wonen en bouwen in Limburg, dat op dit vlak in Vlaanderen een pioniersrol heeft vervuld. Ook de provincie Antwerpen deed in het verleden al grote inspanningen om duurzaam bouwen te promoten via het provinciaal centrum duurzaam wonen en bouwen, Kamp C. In maart 2011 ondertekende minister-president Kris Peeters in naam van de Vlaamse regering een samenwerkingsovereenkomst met de vijf pro-vincies voor blijvende ondersteuning van deze steunpun-ten. Ze spelen een cruciale rol bij het in de praktijk brengen van het beleid en het sensibiliseren voor duurzaam wonen en bouwen, en zijn dé gespreks- en adviespartners in deze materie voor zowel particulieren als gemeenten. Naast het adviseren en informeren van particulieren en het bijstaan van onder andere gemeenten bij duurzame bouwprojecten, organiseren de steunpunten infosessies, workshops en gerichte vormingen voor een brede doelgroep van particu-lieren, lokale overheden, professionelen uit de bouwsector, ngo’s, onderwijsinstellingen enzovoort.

Om duurzaam bouwen te bevorderen, zijn er uiteraard objectieve criteria nodig om gebouwen te beoordelen. De Vlaamse overheid zet daarom een aantal instrumenten in voor de gebouwen waarvoor zij zelf de opdracht geeft of subsidies verstrekt. Zo is er een handleiding opgesteld met een geïntegreerde waarderingsmethode voor de eigen kantoorgebouwen. Het Gemeenschapsonderwijs ontwik-kelde samen met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) een duurzaamheidsmeter voor school-gebouwen. En ook de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) en het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) hanteren een leidraad waarin de principes van duurzame ontwikkeling worden vertaald naar concrete bouwprojecten.

De Vlaamse overheid heeft dus heel wat handvatten om duurzaam bouwen in de eigen werking te ondersteunen. Om het ook buiten de overheid een duwtje in de rug te geven, wordt werk gemaakt van een Vlaamse Maatstaf voor duurzaam wonen en bouwen. De Maatstaf wordt hét refe-rentiekader voor duurzaam wonen en bouwen in Vlaande-ren; via dit instrument wordt met andere woorden bepaald wat de Vlaamse overheid verstaat onder duurzaam wonen en bouwen.

De voorbije jaren spitsten de inspanningen zich toe op de ontwikkeling van een maatstaf voor woningbouw. Hier-mee kwam de Vlaamse overheid tegemoet aan de vraag van de Vlaamse bouwsector (opdrachtgevers, ontwerpers, ontwikkelaars en producenten van bouwcomponenten) naar een uniform instrument om de duurzaamheid van particuliere woningen te meten. Het nieuwe Vlaamse meetinstrument bouwt voort op de ruime ervaring met de bestaande specifieke instrumenten (voor kantoren, scho-len en woningen) op Vlaams en op Europees vlak, en heeft een lang en participatief proces doorlopen, waarbij alle actoren hun bevindingen en ervaringen hebben kunnen inbrengen. Dit is logisch, want zij zullen dit instrument op het terrein toepassen.

5

inleiDing

Page 5: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

76

Een boek als dit is uiteraard altijd een momentopname. De regelgeving is voortdurend onderhevig aan wijzigingen en de meest vooruitstrevende technologie is bij wijze van spreken morgen al weer achterhaald. Bovendien is duur-zaam wonen en bouwen meer dan het integreren van hoog-technologische snufjes die de energieprestatie van een gebouw drastisch verbeteren. Duurzaam bouwen gaat, zoals hierboven al werd aangehaald, over veel meer. In dit boek is bewust gekozen om doorheen de reportages alle verschillende aspecten van duurzaam bouwen aan bod te laten komen. Projecten die uitblinken door een sterk par-ticipatieve aanpak, door herbestemming van oude gebou-wen of sites, dubbel gebruik van gebouwen of ruimtelijke of sociale kwaliteiten, verdienen dan ook evenzeer hun plek in dit boek als gebouwen met een uitmuntende ener-gieprestatie.

innovatie te stimuleren in de overheidsmarkt. Binnen dit project lopen onder meer een aantal pilootprojecten rond scholen- en sociale woningbouw.

Dit boek wil aan de hand van tien reportages een staalkaart presenteren van vooruitstrevende realisaties die tot stand zijn gekomen door toedoen van de Vlaamse overheid. Er wordt hierbij een onderscheid gemaakt tussen projecten waarbij de Vlaamse overheid de rechtstreekse opdracht-gever was en projecten die tot stand zijn gekomen met financiële ondersteuning van Vlaanderen. In die laatste categorie is nog eens een onderscheid te maken tussen projecten die een substantiële subsidie ontvingen vanuit de kernopdracht van de betrokken overheidsinstantie, en projecten die een beperktere subsidie ontvingen omwille van hun sterk demonstratieve karakter. Deze onderverde-ling is doorheen het boek herkenbaar via de specifieke ach-tergrondkleur: paars voor projecten aanbesteed door de Vlaamse overheid, oranje voor substantieel ondersteunde projecten en groen voor demonstratieprojecten.

We probeerden in dit boek verder te kijken dan enkel het niveau van het gebouw. Sommige zaken laten zich namelijk een stuk efficiënter aanpakken op buurt- of wijkniveau. Zowel private als publieke spelers leveren vandaag op dat vlak grote inspanningen. Zo maakt de Vlaamse overheid jaarlijks subsi-dies vrij voor duurzame stadsvernieuwingsprojecten.

haalde bijvoorbeeld al meermaals de pers met creatieve en vooruitstrevende energiebesparende maatregelen. In 2000 al installeerde Zonnige Kempen een miniwarmtekrachtkop-peling in een project in Herenthout. In 2008 volgde in Grob-bendonk – in Vlaamse primeur – een biomassa-installatie voor verwarming. Voor het woonproject Sint-Antoniusplein-tje in Zoerle-Parwijs realiseerde Zonnige Kempen zelfs een Europese primeur met de aanleg van een asfaltcollector, die tijdens de zomermaanden warmte verzamelt om deze in de winter te gebruiken om de woningen te verwarmen en het asfalt ijsvrij te houden. Het beleid van Zonnige Kempen is ook in andere opzichten baanbrekend en origineel. Zo is de maatschappij al lang afgestapt van grootschalige sociale woningbouwprojecten. In plaats daarvan wordt geopteerd voor kleinschalige projecten die bijna op een organische manier verweven zijn met het bestaande woningbestand. Ook op het vlak van scholenbouw, toeristische jeugd-infrastructuur en de bouw van zorginstellingen werden en worden belangrijke inspanningen geleverd, net als op het gebied van stadskernvernieuwing. Toekomstige duurzame bouwprojecten kunnen sinds kort ook een beroep doen op Innovatief Aanbesteden, een nieuw beleidsinstrument om

De sector is ook vragende partij voor een open structuur die het beheer en de kwaliteitsbewaking van dit soort meet-instrumenten voor duurzaam wonen en bouwen in handen neemt. De Vlaamse overheid ondersteunt in dit kader mee de oprichting van een Local Sustainable Building Council, aansluitend bij de World Green Building Council en andere internationale initiatieven.

Het engagement van de Vlaamse overheid beperkt zich niet tot het ontwikkelen van dergelijke instrumenten. Ze wil ook het goede voorbeeld geven met haar eigen gebouwen. Zo bouwde de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in 2003 al een kantoorgebouw volgens duurzame en ecologische principes en in 2007 volgde met het besturingsgebouw voor het Dijle- en Zennebekken in Leuven het eerste passiefge-bouw van de Vlaamse overheid. Daarnaast hebben ook de sociale huisvestingsmaatschappijen (SMH) al bewezen dat zij een voortrekkersrol spelen op het vlak van duurzaam wonen en bouwen. De Kempense SHM Zonnige Kempen

Asfaltcollector in het wegdek aan de straatzijde van het woonproject Sint-Antoniuspleintje.

De patiowoningen van het Sint-Antoniuspleintje

De woningen zijn een halve verdieping boven het plein verheven, waardoor er verhoogde terrassen ontstaan aan de zuidzijde.

Page 6: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

werken in een viersterrenkantoor

De Vlaamse overheid kent sinds 2008 een sterrenclassificatie voor de grote kan-toorgebouwen die ze bouwt, renoveert of huurt. Die sterren worden toegewezen op basis van de kwaliteiten van de kantooromgeving. De meest recente aanwinst van de Vlaamse overheid is het Dirk Boutsgebouw, het Vlaams Administratief Centrum in Leuven. De nieuwkomer scoort met vier sterren het hoogst mogelijke ambitieniveau dat de overheid heeft voor zijn patrimonium.

Het Dirk Boutsgebouw is dan ook een toonbeeld van energievriendelijkheid, bereik-baarheid en toegankelijkheid. Het heeft bijvoorbeeld het busstation van De Lijn en het station van Leuven als directe buren, is volledig rolstoeltoegankelijk en verbruikt nauwelijks primaire energie voor de verwarming en koeling.

PrO

jEC

T KANTOOr

vaC leuven

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• hetVlaamsAdministratiefCentruminLeuvenscoort4sterren,het hoogste ambitieniveau volgens de handleiding ‘Waarde-ring van kantoorgebouwen’

• deVlaamseoverheidcentraliseertzijnProvincialeBuitendien-sten volgens het ‘anders werken’-principe Het Dirk Boutsgebouw is de nieuwe thuishaven

voor de Vlaamse ambtenaren in Vlaams-Brabant.

Een voorplein vestigt de aandacht op de hoofdingang langs de Diestsestraat.

Page 7: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

10 11

bouwvolume

Het Dirk Boutsgebouw is een combinatie van een langgerekt sok-kelvolume aan de kant van De Lijn en het station van Leuven, en een slanke toren aan het kruispunt van de Diestsepoort met de Vuurkruisenlaan.

Het kantoorgebouw strekt zich volledig uit langs de 200 meter lange Diestsepoort. Over die afstand overwint het gebouw een niveauver-schil van 8 m op het terrein. Dat vertaalt zich uitwendig in een extra bovengrondse bouwlaag ter hoogte van het torenvolume.

De architectuur van het sokkelvolume krijgt dan weer enige dyna-miek door de verspringende bouwhoogte en de markante overkra-ging aan de kopzijde.

welzijn

Het kantoorgebouw is opgevat volgens het ‘anders-werken’-prin-cipe. Dat wil onder meer zeggen dat er plaats is voor 80% van de 814 ambtenaren die in het gebouw werken. Per tien werknemers zijn er acht werkplekken, omdat ze in principe nooit allemaal gelijktijdig aanwezig zijn omwille van ziekte, vakantie, een ver-plaatsing, een vergadering of thuiswerk. ‘Anders’ betekent ook een open landschap waar diensten in elkaar overlopen, met afge-sloten team- en concentratiecockpits, laptops, draagbare tele-foons en clean desks. Bij dit werkprincipe bergen de gebruikers hun telefoon, bureaumateriaal, dossiers en persoonlijke spullen na de (dag)taak op of nemen deze mee. Daardoor is een opge-ruimde werkplek beschikbaar voor collega’s.

Het Dirk Boutsgebouw biedt de ambtenaren een hoog comfort-niveau. Op akoestisch vlak bijvoorbeeld wees een trillingsstudie uit welke maatregelen aangewezen waren om geen lawaaihinder te ondervinden van het spoorverkeer. Zo vangt een keermuur, op enkele meters van de oostgevel, de gronddruk van het spoorweg-talud op. Verder kregen gesloten lokalen zoals de sanitaire cellen, het auditorium, de fietsenberging en archieven een plaats aan de spoorzijde van het gebouw. Geperforeerde plafonds zorgen voor een goed akoestisch niveau in de kantoorruimtes.Een mechanisch ventilatiesysteem waarborgt de luchtkwaliteit in het gebouw door 55 m³ verse lucht per uur in de ruimtes te bren-gen. Dit debiet ligt gevoelig hoger dan de voorschriften in het Alge-meen reglement voor Arbeidsbescherming. In de vergaderzalen gebeurt de ventilatie vraaggestuurd in functie van de aanwezig-heid en bezetting.

Naast het akoestische is er het visuele comfort. De kantoren zijn zo ingeplant dat de ambtenaren een uitzicht op de omgeving heb-ben. De werkplekken zijn ook dicht bij de raampartijen geplaatst om optimaal van het daglicht te profiteren. De kunstverlichting aan de raamzijde is overigens daglichtgestuurd en garandeert een verlichtingsniveau van 500 lux in de kantoorzones.Verder is het Dirk Boutsgebouw een voorbeeld van openheid. Het gebouw is publiek toegankelijk tijdens de kantooruren. Parallel met de Diestsepoort loopt een binnenstraat door het gebouw en hierlangs liggen publieke functies zoals de Werkwinkel, de VDAB, het auditorium en de foyer.

De opmerkelijke gebouwlengte werd ingegeven door het Bijzon-der Plan van Aanleg over het bouwterrein. Het BPA drukte ove-rigens een sterke stempel op de architectuur van het Leuvense Vlaams Administratief Centrum. Zo schreef het onder meer voor dat de hoofdingang tot het gebouw aan de Diestsepoort moest liggen om passage in de straat te krijgen. Een klein buitenplein accentueert deze inkomzone en zorgt voor een breekpunt in het gevelbeeld.

Bouwkundig is het Vlaams Administratief Centrum opgetrokken in een betonstructuur aangekleed met gevelpanelen met een natuurstenen afwerking.

energie

Een doorgedreven thermische isolatie is het vertrekpunt om de warmtevraag en de koellasten te beperken. Die thermische isolatie zit verwerkt in de gevelpanelen, die daarnaast ook borg staan voor een verbeterde luchtdichtheid – met waardes vergelijkbaar met passiefbouw – en waarin zonwering met screens en passief buiten-schrijnwerk met driedubbele beglazing verwerkt zitten.

Een ander aandachtspunt om het energieverbruik te beperken is de maximale leidingisolatie.

De ontwerpers zochten ook naar mogelijkheden om hernieuwbare energie te benutten. Die vonden ze onder meer in een boorgaten-energieopslagveld (BEO): een veld bestaande uit 117 boorputten met een diepte van 45 m. In iedere boorput zit een warmtewis-selaar die in de winter de koelte in de ondergrond opslaat en tij-dens de zomermaanden de warmte buffert en de opgeslagen winterkoelte benut. De realisatie van het BEO-veld werd opge-volgd door Terra Energy (voorheen VITO). Een pv-installatie van 66 kWp vult het aandeel hernieuwbare energie verder aan.

Dankzij deze maatregelen blijft het verbruik van fossiele brandstof-fen (aardgas) voor de condenserende verwarmingsketels beperkt. Convectoren met thermostatische kranen zorgen voor de versprei-ding van de warmte doorheen het gebouw. Koelbalken boven een verlaagd geperforeerd plafond brengen de nodige koelte, die opge-wekt wordt in compressiekoelmachines.

hoofdkantoor vlaams administratief Centrum leuven – Dirk boutsgebouw

Bouwheer Het Dirk Boutsgebouw is een realisatie van de publiek-private samenwerking tussen Participatiemaatschappij Vlaanderen, het Agentschap voor Facilitair Management en de tijdelijke handelsvereniging Kairos-KVHAdres Diestsepoort 6 – 3000 LeuvenFunctie Huisvesting van 814 Vlaamse ambtenaren in Vlaams-BrabantstArt Bouwwerken oktober 2008dAtum ingeBruiknAme december 2010Architect jaspers & Eyers Architects in samenwerking met Bureau Bouwtechniek en Gigantes ArchitectsstudieBureAu VK Engineering in samenwerking met VITO technieken & energie

studieBureAu stABiliteit Waterman – TCA studieBureAu Akoestiek VenachooFdAAnnemer THV Interbuild – Willemen gevels Belgometal

IDEN

TIK

IT

De overkraging geeft een aparte dynamiek aan de kopgevel aan de stationzijde.

Page 8: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

13

Tot slot is het administratief centrum ook gebruiksvriendelijk voor mensen met een functiebeperking. Er zijn brede gangen, de liften zijn rolstoeltoegankelijk en de verdiepingsnummers op toetsen zijn voorzien van reliëf en braille. Bij ieder niveauverschil in het gebouw is een rolstoellift voorzien en er is een aangepaste dou-che voor rolstoelgebruikers. Alle publiek toegankelijke gebouwen in Vlaanderen moeten overigens sinds 1 maart 2010 aan bepaalde toegankelijkheidseisen voldoen. Deze staan beschreven in een gewestelijke stedenbouwkundige verordening.

omgeving

Weinig kantoorgebouwen scoren beter inzake bereikbaarheid dan het Leuvense Vlaams Administratief Centrum: het heeft het bus-station van De Lijn en het Leuvense treinstation als directe buren. Sterker nog, perron 1 heeft een directe toegang tot het gebouw. Verder beschikt het gebouw over een ruime, beveiligde fietsenstal-ling, uitgerust met douches, kleedlokalen en lockers. Leuk detail: drie lichtkoepels in de beplanting aan de kop van het gebouw aan de stationszijde zorgen voor direct daglicht in de fietsenstalling.

water

Zowel bouwheer als gebruiker wilden maximaal de kaart van regen-waterhergebruik trekken. Dat vertaalt zich in een ruime regenwa-terbuffer in de kelder van het gebouw. De bufferende functie van een groendak was hier dan ook niet opportuun.

De waterbesparing gaat verder dan het optimaal gebruik van regenwater. De toiletten zijn uitgerust met een spaarknop, de douches met een spaarkop. Alle kranen starten en stoppen auto-matisch. Het sanitair warm water voor de douches wordt overi-gens opgewekt door direct gestookte gasboilers. Deze decentrale productie van sanitair warm water is energiezuiniger.

materialen

Bij de selectie van de bouw- en kantoormaterialen streefde de overheid naar het gebruik van FSC-gelabeld hout en emissiearme materialen. Ook niet onbelangrijk was de duurzaamheid van de materialen in de tijd. Het Vlaams Administratief Centrum staat immers in een stationsomgeving, wat gezien de uitstoot van die-sellocomotieven en het drukke verkeer een agressieve omgeving is voor materialen. Het natuursteen van de gevels bijvoorbeeld is goed bestand tegen deze negatieve invloeden.

Ook bij de aankoop van kantoormateriaal is de prijs niet het enige criterium. De leveranciers dienen eveneens aan bepaalde ecologi-sche en ethische normen te beantwoorden. De Vlaamse overheid heeft als doelstelling vooropgesteld om 100% duurzame over-heidsopdrachten te plaatsen tegen 2020.

geselecteerd volgens de handleiding ‘waardering van kantoorgebouwen’ In het streven naar duurzaamheid wil de Vlaamse overheid het goede voorbeeld geven en zelf kantoorgebouwen gebrui-ken die een toonbeeld zijn op dit vlak. Ze stelde hiertoe de handleiding ‘Waardering van kantoorgebouwen – op weg naar een duurzame huisvesting voor de Vlaamse overheid’ op. Het Agentschap voor Facilitair Management hanteert deze hand-leiding bij de selectie van grote kantoorgebouwen. Ze maakt deel uit van elk bestek voor bouw, renovatie of huur en is door-slaggevend voor de gunning.De handleiding omvat eisen zonder score, eisen met een score en specifieke beschrijvingen. Afhankelijk van deze score kan een gebouw nul tot vier sterren krijgen. Het Dirk Boutsgebouw krijgt op basis van deze handleiding vier sterren, het hoogste ambitieniveau. Aanvankelijk zou het gebouw overigens drie sterren scoren, maar de overheid besliste om een extra inves-tering te doen om tot het hoogste ambitieniveau te komen.

De Vlaamse overheid centraliseert momenteel zijn provinci-ale buitendiensten, die nu vaak verspreid liggen in de provin-ciehoofdsteden, op één centrale locatie in de buurt van een station. De Limburgse en Antwerpse afdelingen verhuisden respectievelijk in 2004 en 2007 naar hun nieuwe thuisbasis. In Brugge is de verhuis gepland voor eind 2011, in Gent vanaf eind 2013.Samen met deze centralisering richt de Vlaamse overheid

zogenaamde satellietkantoren in elke provincie in om tele-werk te bevorderen.

De aan- en afvoer van de ventilator gebeurt via deze constructies.

Page 9: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 6375 m²

tOtale vlOerOppervlakte 23.310,1 m²

energie

e-peil 47

k-peil 19

besparing tOtaal energieverbruik tOv standaardOntwerp ± 50%

Hernieuwbare energieBEO-veld

117 verticale boringen op 45 m dieptePV-installatie

geïnstalleerd vermogen 66 kWpjaarlijkse opbrengstraming 55 155 kWh

Warmtepompenkoelvermogen 72% van de totale koude- vraag (bij steady state)verwarmingsvermogen 67% van de totale warmte- vraag (bij steady state)cv en koelmachine vangen piekvragen op

Langs een binnenstraat liggen publieke functies zoals de VDAB, een auditorium en de foyer.

teChnisChe FiChe

Page 10: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

leren leven op het rechte pad

GI De Zande in Beernem, de enige Vlaamse gesloten instelling voor meisjes, ondergaat momenteel een grondige metamorfose. Geleidelijk aan zullen de bestaande gebouwen, een verbouwde kraamkliniek, plaats ruimen voor een volledig nieuwe campus.Het architectenbureau BUrO II & ArCHI+I werkte begin jaren 2000, na een Open Oproep van de Vlaamse bouwmeester, een masterplan voor de site uit. Dat vertaalt de vernieuwende aanpak van de instelling in een architecturale visie. Kenmerkend daarin is het concept van de trajectwerking: elke jongere start met een opname in een gesloten leefgroep, gaat tijdens een heroriënteringsperiode over naar een halfopen leefgroep om in de eindfase begeleid zelfstandig te wonen, wat ten slotte moet leiden tot re-integratie in de maatschappij.Al deze stappen spelen zich af in verschillende gebouwen. De gebouwen zijn inge-plant langs een binnenstraat doorheen de campus, die als het ware het rechte pad symboliseert.

Vandaag zijn in deze binnenstraat al de eerste Vlaamse passiefschool, de eerste pas-siefsporthal en de renovatie van een beeldbepalende vlasschuur gerealiseerd. Opmer-kelijk aan die sporthal is dat ze ontworpen is voor dubbel gebruik: overdag door de bewoners van de gesloten instelling, ’s avonds en in het weekend door de inwoners van Beernem.

PrO

jEC

T

GEMEENSCHAPSINSTELLING

De zanDe beernem

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• vertalingvandetrajectwerkinginhetmasterplan• eersteVlaamsepassiefschoolenpassiefsporthal• dubbelgebruikdoordegesloteninstelling

en de Beernemse gemeenschap Het nieuwe volume in de vlasschuur herbergt onder meer kantoorruimte en consultatieruimtes.

De klaslokalen geven twee aan twee uit op de buitenomgeving.

Page 11: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

18 19

bouwvolume

Het masterplan voorziet in een achttal gebouwen die verspreid over de site aansluiten op een binnenstraat. Die verdeling van de functies over verschillende gebouwen is een vertaling van de ver-nieuwende aanpak binnen GI De Zande, maar biedt de ontwerpers tegelijkertijd belangrijke voordelen: ze kunnen compact ontwer-pen en ieder gebouw zo optimaal mogelijk oriënteren. Een ander belangrijk uitgangspunt in het ontwerp was het dubbel gebruik van een deel van de gebouwen. Dat betekent heel concreet dat de meisjes uit de gesloten instelling de sporthal overdag gebruiken en dat de Beernemse gemeenschap ze ’s avonds en in het week-end gebruikt. Dankzij dat dubbel gebruik verhoogt het rendement van de gebouwen en worden kosten voor extra gebouwen en de inname van vrije ruimte vermeden. De Vlaamse overheid past het

Door de daglichtsturing en verlichtingsarmaturen met een laag energieverbruik is nog minder energie nodig. Het verwarmings- en koelingsconcept van de school werd ook in de sportruimtes toege-past, maar zonder grondbuis via een hoogrendementluchtgroep met warmteterugwinning. Een hoogrendementsketel zorgt voor de verwarming en warmwaterproductie voor de kleedkamers en sani-taire ruimtes. Hoogrendementsverlichtingsarmaturen zorgen voor een evenwicht in het energieverbruik en de gevraagde lichtwaarden voor competitiesporten.

De sporthal werd in een massief concept gerealiseerd. De gevel werd opgetrokken in betonblokken in combinatie met een gevel-steen. Doorgaans zorgt een binnenbepleistering daarbij voor de luchtdichtheid van de wanden. Gezien de hoge mechanische belasting (een pleisterlaag is bijvoorbeeld niet bestand tegen voortdurende balslagen) was die oplossing niet mogelijk. De luchtdichtheid van de wanden werd daarom in de spouw gerea-liseerd. Daartoe werden eerst de binnenwanden opgetrokken en aangekleed met een dubbele isolatielaag. Nadat deze volledig was afgetapet, werd een luchtdichtheidsmeting uitgevoerd en tot slot werd de buitenwand in gevelsteen opgetrokken. De spouwhaken door de isolatielaag werden stuk voor stuk afgekit met een sili-cone om luchtlekken te dichten.

Pal naast de sporthal werd een centraal controlegebouw opgetrok-ken. Van daaruit wordt ieder nieuw gebouw op energetisch vlak aangestuurd en gemonitord.

welzijn

De sporthal voldoet aan de toegankelijkheidsregels zoals vastge-legd in de Vlaamse stedenbouwkundige verordening: het gebouw is rolstoeltoegankelijk, er is een lift voorzien en er zijn sanitaire voor-zieningen voor personen met een functiebeperking. In de andere gebouwen is nog geen lift voorzien. Het nieuw te bouwen adminis-tratieve gebouw zal uitgerust worden met een lift. Dat gebouw zal op de verdieping aansluiten op de vlasschuur.

De meisjes uit de gesloten en halfopen afdeling komen vanuit hun leefgroep naar de school met telkens één begeleider. Als de twee groepen samen komen in de gang, kan dat mogelijk tot bedrei-gende situaties leiden. Daarom werd de school zonder klassieke

principe ook toe in de scholenbouw onder de noemer ‘Brede scho-len’. Ook in andere domeinen wil ze het dubbel gebruik stimule-ren. Als het mogelijk is in een gesloten instelling, moet dit principe zeker ook elders toepasbaar zijn.

Organisatorisch en beveiligingstechnisch vraagt dit wel de nodige aanpassingen: een uitgekiende omgevingsaanleg, gecombineerd met een doordacht beveiligingsconcept zorgen dat de privacy van de meisjes gewaarborgd blijft en ontsnappen niet mogelijk is op momenten dat de gebouwen gebruikt worden door externen. In het totaalplan is de beeldbepalende vlasschuur bewaard, die intussen ook is gerenoveerd. Het gebouw kreeg een deels publieke en een deels centrale invulling. Door de toepassing van het doos-in-doosprincipe behoudt de schuur haar ruimtelijkheid. De recht-hoekige box kan volledig op zichzelf functioneren. Als de glazen wanden worden opengezet, versmelt de box met de schuur. Op de benedenverdieping is een ontmoetingsruimte ondergebracht. Op de bovenverdieping van de box kregen de consultatieruimtes, een dokterskabinet, een verpleegpost en enkele polyvalente lokalen een plaats.

energie

Het passiefhuisconcept is een rode draad doorheen de nieuwbouw-projecten van GI De Zande. De Vlaamse overheid had in dit project van bij het begin de ambitie om een voorbeeldfunctie te vervullen. Energiezuinig bouwen vormde daar, naast andere aspecten van duurzaam bouwen, een belangrijk onderdeel van. Dat resulteerde in de eerste Vlaamse passiefschool in 2007, en in de eerste Vlaamse passiefsporthal in 2010.

De bouw van de passiefschool was voor de architecten en ingenieurs pionierswerk. Ze slaagden er uiteindelijk in een optimaal klimaat-comfort te bereiken door de vele transparante delen te combine-ren met een automatisch regelbare zonwering. De school wordt verwarmd en gekoeld via een mechanische ventilatie met warmte-terugwinning die de verse lucht aanzuigt via een aardwarmtewis-selaar, in casu een 40 m lange grondbuis. Op warme dagen zorgt de nachtkoeling ervoor dat de massa van het gebouw voldoende afkoelt om het klimaatcomfort te verbeteren.

gemeenschapsinstelling bijzondere jeugdzorg De zande - beernem

Bouwheer Agentschap jongerenwelzijnprojectopvolging Agentschap voor Facilitair ManagementAdres Sint-Andreaslaan 5 – BeernemFunctie Gesloten jeugdinstellingstArt Bouwwerken Passiefschool: 2004 Passiefsporthal: 2008 renovatie vlasschuur: 2010dAtum ingeBruiknAme Passiefschool: september 2007 Passiefsporthal: december 2010 renovatie vlasschuur: najaar 2011Architect BUrO II & ArCHI+I & interieurontwerp studieBureAu energie CenergiestudieBureAu technieken BUrO II & ArCHI+I & stABiliteit

lAndschApsArchitect Denis DujardinhooFdAAnnemer Passiefschool: Van Tornhout Passiefsporthal: Strabag – zetel Gent renovatie vlasschuur: Furnibo

IDEN

TIK

IT

GI De Zande mag prat gaan op de eerste Vlaamse passiefsporthal.

Een lamellenwand aan de passerelle naar de klaslokalen op de verdieping zorgt voor de nodige zonwering.

Page 12: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

21

gangen geconcipieerd en liggen de klassen twee aan twee gegroe-peerd langs een gaanderij. De klassen zijn toegankelijk via een gla-zen sas. Dat sas maakt enerzijds toezicht van het ene klaslokaal op het andere mogelijk en draagt anderzijds bij tot het energiezui-nige concept.

De ontwerpers hebben gestreefd naar een maximaal akoestisch comfort. Zo zijn de niet-dragende wanden van de sporthal uitge-voerd in argexbetonblokken en zijn plafonds en bepaalde wanden in de box van de vlasschuur uitgevoerd in geperforeerde gipskar-tonplaten om de nagalmtijd te beperken.

omgeving

De sporthal is het gebouw dat een eerste brug slaat tussen de gesloten instelling en de Beernemse gemeenschap. Daarom werd ze ingeplant aan de straatkant (Sint-Andreaslaan). Om een archi-tecturaal geheel te vormen met andere gebouwen op de site en de onmiddellijk omgeving, werden de verhoudingen van de sporthal afgestemd op de vlasschuur ernaast en de bebouwing aan de over-zijde van de Sint-Andreaslaan. Om daarin te slagen kregen de kleed-kamers en sanitaire ruimten een plaats op het kelderniveau. Ook de sportvloer zelf bevindt zich op drie meter onder het maaiveld. De keuze voor het kelderconcept bleek ook financieel voordelig. De toekomstige gebouwen voor de gesloten leefgroepen, die zul-len aansluiten op de sporthal, krijgen een gelijkaardige, gesloten gevel aan de straatzijde. De toekomstige infrastructuur voor de halfopen leefgroepen en het begeleid wonen zullen in een parkomgeving gerealiseerd wor-den. Hoge omheiningen worden zo veel mogelijk vermeden om te verhinderen dat een gevangenisgevoel ontstaat, zowel bij de jon-geren als bij de buurtbewoners.

Een spitsvondigheid in de omgevingsaanleg is de leidingenkoker in de binnenstraat. Die maakt het mogelijk heel gemakkelijk nieuwe leidingen of bekabeling van het centrale technische gebouw naar andere gebouwen aan te leggen.

water

Als het masterplan voltooid is, zal een belangrijk deel van de terrein-oppervlakte bestaan uit groenaanleg. Daardoor is een hoge mate van regenwaterinfiltratie mogelijk. Het regenwater dat op de gebouwen valt, wordt opgevangen voor de toiletspoeling en een dienstkraan. Achter het technische gebouw is een bufferbekken voorzien. Het bufferbekken herbergt bluswater voor de brandweer en vormt tege-lijkertijd een ‘zachte’ barrière tussen de gesloten instelling en de bui-tenomgeving. Door de diepte ervan is het niet mogelijk om vanuit het bufferbekken op het dak van het technische lokaal te klimmen.

materialen

In het materiaal dat voor de drie gerealiseerde gebouwen gebruikt werd, is geen constante of uniformiteit terug te vinden. Een bewuste keuze van de ontwerpers: door die materiaalvariatie willen ze een gevangenisgevoel vermijden. De gevarieerde materi-aalkeuze bewijst ook dat passiefgebouwen op verschillende manie-ren gerealiseerd kunnen worden. De sporthal is opgetrokken in een betonskelet, aangekleed met een rode gevelsteen in dunbedmortel; het schoolgebouw in een houtskelet aangekleed met keramische tegels. De gaanderij in gegalvaniseerd staal is losgekoppeld van het gebouw om koudebruggen uit te sluiten.

Zowel in de school als in de sporthal werd de afwerking uitgevoerd in witte of lichte materialen. Een keuze die in de conceptfase ter discussie stond als niet onderhoudsvriendelijk of onvoldoende vandalismebestendig, maar de praktijk wijst uit dat de meisjes veel respect hebben voor de materialen. Vermeldenswaard is ook de zwevende bamboeparketvloer voor de sporthal, de eerste in Vlaan-deren overigens. Omdat bamboe gewonnen wordt in een productie-bos en een plant elke vijf jaar opnieuw gekapt kan worden zonder te sterven, wordt de ecologische voetafdruk van de zaal beperkt.

masterplan vertaalt trajectwerking Het masterplan voor GI De Zande vormt de rode draad voor alle bouwprojecten die al gerealiseerd zijn en die de komende tien jaar nog gerealiseerd zullen worden. Het plan legt de hoofdlijnen voor het project vast. Pas bij de definitieve uitwerking van een project worden de architecturale vormgeving en de materialen bepaald. Het masterplan geeft richting aan de werking en leefbaarheid op de site en voor de omwonenden.

Heel concreet vertaalt het masterplan de trajectwerking van de instelling in een architecturale visie. De meisjes komen binnen in een gesloten afdeling, evolueren naar een halfopen afdeling en ein-digen in een vorm van begeleid wonen. Naargelang het regime in de instelling minder streng wordt, volgt de architectuur. Daar waar de gesloten afdeling een sterk beveiligd gebouw is, speelt het begeleid wonen zich in paviljoenen af. De gesloten afdeling ligt nog achter een metershoge omheining, de paviljoenen voor het begeleid wonen staan in een parkomgeving in de wijk. De paviljoenen voor het half-open regime houden het midden hiertussen.

De gebouwen liggen langs een binnenstraat, geordend volgens de evolutie in het regime. Zo evolueren de meisjes ook figuurlijk terug naar een open wereld tijdens hun verblijf in De Zande.

De ontwerpers streefden er altijd naar het gebruik van echte omhei-ning te beperken. Waar mogelijk werden andere maatregelen toe-gepast: zo fungeren de zonwering aan het schoolgebouw, de diepe waterbuffer aan het technisch gebouw of de hulsthagen aan de per-ceelsgrenzen ook als barrière.

Fonds jongerenwelzijn financiert De middelen voor het eerste project van het masterplan, name-lijk het schoolgebouw, werden voorzien op de begroting van het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangele- genheden (VIPA). Sedert het begrotingsjaar 2007 neemt het Fonds jongerenwelzijn de rechten en plichten over van het VIPA voor wat betreft de bouw- en verbouwingswerkzaamheden van de gemeenschapsinstellingen. De kredieten voor de sportzaal, de schuur en volgende projecten worden voorzien op de begroting van het Fonds jongerenwelzijn.

Page 13: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

22

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 20.327 m²

tOtale vlOerOppervlakte 9.434 m²Schoolgebouw 1042 m²Sporthal 2641 m²Schuur 1586 m²

energie

k-peilSporthal 6Schuur 33

isOlatieSchoolgebouw

dakisolatie 0,104 W/m²Kvloerisolatie 0,132 W/m²Kmuurisolatie 0,113 W/m²Kbeglazing 0,6 W/m²K

Sporthaldakisolatie 0,09 W/m²Kvloerisolatie 0,1 W/m²Kmuurisolatie 0,12 W/m²Kbeglazing 0,5 W/m²K

Schuurhellend dak 0,25 W/m²Kplat dak 0,28 W/m²Kvloerisolatie 0,37 W/m²Kmuurisolatie 0,37 W/m²Kbeglazing 1,1 W/m²K

brug tussen omgeving en instelling Het lijkt contradictorisch: een gesloten instelling die de omgeving vrije toegang biedt. En toch slaat De Zande de brug met de Beernemse gemeenschap. De sporthal en de beneden-verdieping van de vlasschuur zijn zo ingericht dat ze overdag door de instelling gebruikt kunnen worden. Op weekdagen tussen 17 en 23 uur en op zondagen zijn het de sportclubs van Beernem die de accommodatie mogen gebruiken. Sport-clubs die erkend zijn door de plaatselijke sportraad, kunnen gebruikmaken van de sportzaal, op voorwaarde dat ze het integratieproject van De Zande onderschrijven. Dat houdt in dat bijvoorbeeld de plaatselijke yogaclub gebruik kan maken van de danszaal op voorwaarde dat ze bereid zijn meisjes van De Zande te laten meedoen.

In ruil voor het gebruik van de sportaccommodatie zorgt het gemeentebestuur van Beernem voor het onderhoud van de sporthal. Op die manier bespaart De Zande op de exploitatiekos-ten en krijgt zo indirect een return op de hogere investering in het passiefgebouw.

Om het dubbele gebruik praktisch mogelijk te maken, werd een beveiligingssysteem met toegangsbadges geïnstal-

leerd.

teChnisChe FiChe

De sporthal kreeg een 12 m hoge klimmuur, de enige in de ruime regio.

Een overzicht op een van de pleinen met links de passiefschool en rechts de vlasschuur.

Page 14: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

Passieve pionier

Begin 2008 nam de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaat-schappij een nieuw centraal besturingsgebouw in gebruik. De nieuwbouw ligt in de schaduw van het Leuvense UZ Gasthuisberg, de brandweer en de E314-autosnelweg. Vanuit dit controlecentrum worden de waterstanden van het Dijle- en Zennebekken bewaakt en beheerd. De ingenieurs en hydrologen van de VMM hebben er zicht op alle data van de twee rivieren: peilen, debieten, klepstanden… en kunnen er stuwen en sluizen van op afstand bedienen. Bij hoogwaterstanden en overstromingsgevaar kan het controlegebouw ook fungeren als crisiscentrum. Vandaar de ligging nabij de brandweer en het universitaire ziekenhuis.

Het gebouw is niet alleen bijzonder als sluitstuk in de inspanning van de Vlaamse overheid om Leuven van wateroverlast te vrijwaren. Het is meteen ook het eerste pas-siefkantoor dat de Vlaamse overheid realiseerde.

PrO

jEC

T KANTOOr

vmmleuven

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• hetcentraalbesturingsgebouwvoorhetDijlebekkenisheteer-ste passiefgebouw van de Vlaamse overheid

• inenrondhetgebouwwordtopdemeestduurzamemaniermetwater omgesprongen

De pv-panelen fungeren tegelijk als zonwering.

Een groendak buffert regenwater en verhoogt de levensduur van het dak.

Page 15: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

26 27

bouwvolume

Het besturingsgebouw is uiterst compact, de vorm is strak zonder uitsprongen. Die compactheid is een van de beginselen voor een energiezuinig gebouw. De houten verschijning nestelt zich onop-vallend tegen het groene talud van de E314-autosnelweg.

Het gebouw is bijna volledig zuidgeoriënteerd, waardoor het lang-gerekte, grote bandraam op de verdieping maximaal kan profite-ren van zonnewinsten in de winter en de tussenseizoenen.

energie

De grootste aandacht in het ontwerp ging naar het passiefconcept van het gebouw. Naast compactheid en een doordachte oriëntatie betekent dit vooral het energieverbruik beperken en de energie die toch nodig is, zo veel mogelijk uit hernieuwbare bronnen halen. In dit controlegebouw wordt dit bereikt door een doorgedreven iso-latie – 28 cm glaswol in de wanden en 19 cm resolschuim in het dak. Het gebouw scoort overigens uitmuntend op het vlak van lucht-

apparaten. Zo gebruikt het personeel bijvoorbeeld een koelkast met AAA-label.

welzijn

Hoewel het besturingsgebouw pal naast de E314-autosnelweg en vlakbij een bedieningsweg voor het UZ Gasthuisberg ligt, is er bin-nen nauwelijks iets hoorbaar van het voorbijrazende verkeer. De gebruikte bouwmaterialen dragen daar sterk toe bij. De binnen-structuur in kalkzandsteen, het zwaarst beschikbare bouwblok, zorgt voor een goede akoestische demping van buitengeluiden door de hoge massa. Akoestische voorzetwanden in geperforeerde houtfineer panelen verbeteren deze prestaties nog in de vergader-ruimtes en de controleruimte.

Bij de indeling van het gebouw is ernaar gestreefd de kantoorfunc-ties zoveel mogelijk bij het grote bandraam onder te brengen. De binnenwanden zijn grotendeels in glas gerealiseerd, waardoor het daglicht tot in de centrale vide kan doordringen. Dakkoepels bren-gen via lichttunnels nog extra daglicht in het gebouw.

Het gebouw is volledig toegankelijk voor mensen met een fysieke beperking. Hoewel het maar één verdieping boven het gelijk-vloerse niveau telt, zijn er een aangepaste lift en sanitair voorzien.

omgeving

Het besturingsgebouw voor het Dijle- en Zennebekken ligt, ondanks zijn locatie tussen de Leuvense brandweer, de Gast-huisbergsite en de E314, in een heel groene omgeving. Die loopt naadloos over in de terreinaanleg. Daarin vallen een houtwal, een boomgaard met inheemse fruitbomen, een wadi en een rietveld op. Het terrein is afgesloten met een begroeide omheining.Het uitgangspunt voor de inplanting van het besturingsgebouw was de centrale ligging in het Dijle- en Zennebekken en de nabij-heid van de brandweer en de E314, aangezien het centrum ook fungeert als crisiscentrum bij hoge waterstanden en overstro-mingsgevaar. Het besturingsgebouw kreeg een eigen bushalte van De Lijn, eentje die het weliswaar deelt met een van de par-kings van Gasthuisberg. Het gebouw heeft tot slot ook een kleine fietsenstalling.

dichtheid (0,49n50), wat ongewenste energieverliezen tot een minimum beperkt. Die luchtdichtheid wordt gerealiseerd door het minutieus afplakken van naden en overgangen van muren, deuren, vloeren en plafond. Kabels en buizen lopen door een holle vloer. Zo blijft het aantal doorboringen van de binnenschil voor het plaatsen van leidingen, stopcontacten… beperkt.

Een mechanisch systeem dat warmte en vocht uit de afgevoerde lucht recupereert, zorgt voor een optimale luchtkwaliteit. Tegelij-kertijd zorgt deze installatie voor de verspreiding van de warmte in het gebouw. Die haalt ze enerzijds uit het serverlokaal en ander-zijds bij een water-waterwarmtepomp die in de zomer ook voor de koeling van het gebouw zorgt via het adiabatische principe. Bij deze vorm van koeling wordt water verdampt. De verdampings-energie wordt vervolgens onttrokken aan de lucht waardoor de temperatuur daalt.

De benodigde elektrische energie produceert de VMM voor een deel zelf. Hiervoor zijn fotovoltaïsche zonnepanelen geplaatst boven een bandraam aan de zuidzijde van het gebouw. Ze voor-zien heel het gebouw – met uitzondering van de server – van elek-triciteit, en doen tijdens de zomermaanden dienst als zonwering. Deze zonwering krijgt wel aanvulling van automatische screens.

Het elektriciteitsverbruik wordt sterk in de hand gehouden door de keuze voor daglichtsturing en aanwezigheidsdetectie voor de kantoorverlichting en de aanschaf van energiezuinige elektrische

besturingsgebouw vmm

Bouwheer Vlaamse Milieumaatschappij – afdeling Operationeel Waterbeheer – AalstAdres Terbankstraat 22 – 3000 LeuvenFunctie Besturingsgebouw voor het Dijle- en Zennebekken. Hier worden alle data (peilen, debieten, klepstanden…) voor beide rivieren gecentraliseerd en beheerd.stArt Bouwwerken maart 2007dAtum ingeBruiknAme maart 2008Architect evr-Architecten – GentstudieBureAu 3E – Brussel i.s.m. Christian Ebinger technieken & energie

studieBureAu stABiliteit Fraeye & Partners – GenthooFdAAnnemer Batech (Vanhout) – Geel

IDEN

TIK

IT

Lichtkoepels brengen daglicht tot in de kern van het gebouw.

In de terreinaanleg springen een boomgaard, wadi en rietveld in het oog.

Page 16: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

29

water

Helemaal in lijn met de taak van de VMM besteedden de ontwer-pers in het concept maximaal aandacht aan het zuinig en correcte watergebruik. Dit resulteert in een breed scala aan technieken, die bovendien ook zichtbaar zijn.

Zo wordt regenwater in eerste instantie maximaal gebruikt voor de toiletspoeling en de schoonmaak. De intelligente urinoirs ver-bruiken zelfs geen water. Het overtollige regenwater wordt gebuf-ferd op het groendak met sedumplanten en infiltreert op het terrein. Dat gebeurt ofwel via waterdoorlatende verhardingen, zoals de grasmatten op de oprit, en staalslakken, een afvalpro-duct uit staalovens, dat vaak gebruikt wordt voor doorlatende ver-hardingen, op de rest van het terrein, ofwel via de wadi. Dit is een infiltratievoorziening in de vorm van een niveauverschil of kleine greppel in het terrein waarin het hemelwater zich verzamelt.

De hydrologen en ingenieurs in het besturingsgebouw gebruiken leidingwater enkel om te douchen, de handen te wassen en koffie te zetten. Het vuile water gaat naar een septische put en vervol-gens naar een rietveld. De ondergrond van het rietveld is opge-bouwd uit verschillende lagen waarin micro-organismen zitten die het afvalwater zuiveren. Het gezuiverde water infiltreert ook in de ondergrond via de wadi. Dankzij al deze toepassingen heeft het besturingsgebouw geen aansluiting op het rioleringsnet nodig.

materialen

Het gebouw is opgetrokken in een massieve dragende structuur in kalkzandsteen, met daarrond een houtskeletmantel die de iso-latie, de wind- en waterdichting en de gevelafwerking draagt. Die gevelafwerking bestaat uit thermisch verduurzaamd hout. Dank-zij deze behandeling krijgt het hout een langere levensduur zon-der daarbij milieubelastende producten te moeten gebruiken.Intern kozen de ontwerpers een steenachtig materiaal voor de dragende wanden en de binnenafwerking. Dit om verschillende redenen: de aanwezigheid van technische en sanitaire functies, de draagkracht van de vloeren en de grotere garantie op thermisch en akoestisch comfort.

Voor de selectie van de bouwmaterialen werkte het ontwerpteam met de NIBE-milieuclassificatie. Deze ranglijst van het Neder-lands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie schikt producten op basis van onder meer hun milieubelasting en levensduur. Hier-bij wordt rekening gehouden met de volledige levenscyclus van het product, van ontginning tot recyclage.

Het was overigens de eerste keer dat in België de combinatie van een houtstructuur met verlijmde kalkzandstenen werd toege-past. In Duitsland wordt deze bouwmethode frequent toegepast bij passiefgebouwen.Het gebruik van kalkzandsteen heeft nog een bijkomend voordeel: het materiaal geeft het gebouw, samen met het betonwelfsel, de nodige inertie. Daardoor verbetert het thermisch comfort aan-zienlijk.

vmm geeft het goede voorbeeld De Vlaamse Milieumaatschappij is een verzelfstandigd agent-schap van de Vlaamse overheid. Ondanks het feit dat de afdeling Operationeel Waterbeheer in Leuven een niet-publiek toegankelijk controlecentrum bouwde, wilde de Vlaamse Milieumaatschappij de gelegenheid wel te baat nemen om haar voorbeeldfunctie uit te spelen. Dat vertaalt zich in het eerste en voorlopig enige passiefkantoor van de Vlaamse overheid.

Het is een goede leerschool voor de overheid want volgens de nieuwe EU-richtlijn zullen alle nieuwe openbare en kantoor-gebouwen vanaf 2019 bijna-energieneutraal gebouwd moeten worden.

De VMM bouwde in 2003 in Aalst al een kantoorgebouw volgens duurzame en ecologische principes. Dat gebouw werd in 2005

bekroond met de Prijs Bouwheer van de Vlaamse regering (in de categorie geïntegreerde opdracht) en met de Belgian Buil-

ding Award voor Architectuur.

De gevel kreeg een afwerking in thermisch verduurzaamd hout.

Page 17: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

30

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 1500 m²

tOtale vlOerOppervlakte 708 m²

kOstprijs (excl. btw en erelonen) 1.250.000 euro

energie

k-peil 15

gemiddelde u-waarde Ugem= 0,198 W/m²K

raming brutO primair energieverbruik 316,5 kWh/m²/jaar

isOlatieDakisolatie 19 cm resolschuimVloerisolatie 16 cm resolschuimMuurisolatie 28 cm glaswolBeglazing 0,6 W/m²K

Hernieuwbare energiePv-panelen

geïnstalleerd vermogen 4,32 kWpopbrengst 370 kWh/a

Warmtepompverwarmingsvermogen 8,3 kW

Het regenwater dat op het niet-begroeide dakdeel neerslaat, wordt opgevangen voor hergebruik.

teChnisChe FiChe

Page 18: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

het traditionele schoolbeeld doorbroken

Langs de drukke gewestweg die Diepenbeek met Kortessem verbindt, liggen de terreinen van Sint-Gerardus verscholen in het groen. De vzw biedt er zorg en onderwijs aan zo’n 160 kinderen met een motorische beperking (type 4). Sinds 2007 verloopt het onderwijs in een verrassend en vernieuwend architectuurconcept. De kleuterafdeling en de lagere en secundaire school liggen onder één groot gebogen dak. Onder dat opmerkelijke dak baden klas- en praktijkruimtes in het daglicht. Het concept voor deze indeling is volle-dig geschoeid op de leest van de gebruikers, maar is tegelijkertijd voldoende flexibel om probleemloos mee te evolueren met veranderende onderwijsbehoeften. Het ingenieuze concept kwam mee tot stand op basis van de uitgebreide inbreng van de gebruikers en het personeel.

Het 5500 m² grote gebouw werd nagenoeg volledig in een houtstructuur opgetrokken. Die materiaalkeuze garandeerde een snelle bouwmethode.

PrO

jEC

T SCHOOLGEBOUW

sint-gerarDus DiePenbeek

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• uitgesprokenaandachtvoorgebruikersparticipatie• flexibelconceptmaaktschoolgebouweenvoudigaanpasbaar

Gangen zijn de grote afwezigen in het gebouwconcept.

Page 19: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

34 35

bouwvolume

De vzw Sint-Gerardusscholen startte in 1963 aanvankelijk als internaat voor kinderen met een motorische beperking. Later werd hier een kleuterafdeling, een lagere school en een school voor bijzonder secundair onderwijs aan toegevoegd. Door de gril-lige groei bestond de accommodatie van Sint-Gerardus uit een onoverzichtelijk geheel van prefabgebouwen met een wirwar van lokalen en veel te smalle gangen. Gaandeweg bleek dat de infrastructuur niet meer voldeed aan de onderwijsbehoeften, waardoor het bestuur besliste om schoon schip te maken en een nieuwbouw te realiseren.

De ambitie was om de bebouwde oppervlakte van 7000 m² te vervangen door een meer compacte nieuwbouw op maat. Com-pactheid was overigens een van de sleutels naar een economisch bouwconcept. Het gebouw moest tegelijkertijd voldoende flexi-bel zijn. Het verleden had namelijk aangetoond dat onderwijs-behoeften voortdurend evolueren. Het flexibel ontwerp zorgt ervoor dat de beschikbare ruimten in de toekomst relatief een-voudig aangepast kunnen worden, zonder te moeten raken aan de basisstructuur van het gebouw. En last but not least moest de architectuur van het schoolgebouw geborgenheid bieden. De

ook akoestische voordelen. Uit een dauwpuntstudie van studie-bureau Daidalos bleek dat een totaal isolatiepakket van 5 cm aan de binnenzijde het maximaal haalbare was.

De ventilatie gebeurt via een mechanisch systeem met warmte-terugwinning, waarbij 90% van de warmte uit de afgevoerde lucht gerecupereerd wordt om toe te voegen aan de verse lucht.

De keuze voor vloerverwarming zorgt enerzijds voor comfort en anderzijds voor een lager energieverbruik, aangezien verwarmd kan worden op een lage temperatuur.

Het verbruik van het nieuwe schoolgebouw ligt overigens een derde lager dan in de vroegere situatie. Het team van Sint-Gerar-dus probeert nu nog het elektrisch verbruik te verlagen. De aanzet hiertoe is de integratie van een meetsysteem om de grootverbrui-kers op te sporen. Een andere actie die al loopt, is de plaatsing van bijkomende sturingen voor de verlichting. Op die manier kan gerichter en dus zuiniger verlicht worden.

Omwille van de dakopbouw (warm zinken dak) kozen de ontwer-pers een bitumineus dampscherm. Een voordeel van deze optie is dat het dak wel meteen goed scoort inzake luchtdichtheid. Het kwam er dan enkel nog op aan de luchtdichtheid van het schrijn-werk aan te pakken om tot een goed eindresultaat te komen.

welzijn

In het ontwerp ging bijzondere zorg naar de akoestiek, en wel op twee vlakken: de spraakverstaanbaarheid in de klaslokalen en het vermijden van nagalm op de binnenspeelplaats. Een bijko-mende uitdaging was de gebogen dakvorm, die een ongewenste reflectie van de geluidsgolven teweegbrengt. Uit de akoestische studie door Daidalos kwam het bekleden van het volledige pla-fond met houtwolmagnesiet als gepast antwoord naar boven. De toepassing van het massa-veer-massaprincipe in de schei-dingswanden, waarbij de zachte isolatielaag tussen de twee harde materialen de geluidstrillingen afzwakt, vermijdt over-drachtsgeluid tussen de lokalen. De wanden zijn gemaakt van een combinatie van OSB en gipskarton, tussen de twee wanden zit dan nog eens 6 cm minerale wol verwerkt. In de klaslokalen zelf waren geen bijkomende akoestische maatregelen nodig,

school is immers een tweede thuis voor de kinderen. Ze verblijven er bijna twaalf uur per dag.

De ontwerpers leefden, voorafgaand aan het ontwerpproces, enkele dagen mee in de school met de kinderen en het personeel. Op die manier hadden de toekomstige gebruikers van het nieuwe schoolgebouw een uitgebreide inbreng in het ontwerp. Het is namelijk mede door deze ervaring dat het ontwerpteam besloot om tabula rasa te maken met het beeld van de klassieke school met gangen, en op zoek te gaan naar een heel andere typologie. Zo brachten ze het volledige bouwprogramma onder één lang-gerekt, gebogen dak. Onder dit dak bevindt zich centraal het administratieve gebouw met ondersteunende functies, zoals de grootkeuken, de sporthal en een therapeutisch bad. Links van het centrale gedeelte liggen de kleuterafdeling en de lagere school, rechts ervan de secundaire school. De drie delen in het gebouw zijn van elkaar gescheiden door uitsnijdingen waarin de speel-plaatsen hun plek kregen. Alle ruimten hebben dezelfde basis-structuur, wat ze multifunctioneel maakt en het schoolgebouw een gelaagde flexibiliteit geeft. Sint-Gerardus doet het vandaag met 1500 m² minder dan vroeger, maar kan door een intelligente planning toch meer functies in het gebouw onderbrengen, hoofdzakelijk door gangen in hun zuivere betekenis te vervangen door multifunctionele doorgangszones. Omwille van de terreineigenschappen werd het gebouw in de lengterichting noord-zuidgeoriënteerd. Dat betekent dat de klaslokalen allemaal oost- of westgeoriënteerd zijn. De noorde-lijke kopgevel werd vrij gesloten gehouden. De zuidelijke kop- gevel bestaat uit grote raampartijen die voorzien zijn van een luifel en zonwerend glas. Ook de bomen rondom het gebouw en een grote dakoversteek houden de hete zomerzon weg uit de klaslokalen.

energie

Alle energetische maatregelen zijn gefocust op de allesbepalende dakvorm. Het dakvolume kreeg aan de buitenzijde een isolatie-pakket van 12 cm minerale wol, aan de binnenzijde aangevuld met een combinatie van 2,5 cm minerale wol en 2,5 cm houtwolmag-nesiet. Deze binnenbekleding biedt niet alleen thermische, maar

schoolgebouw sint-gerardus Diepenbeek

Bouwheer vzw Sint-GerardusscholenAdres Nieuwstraat 68 – DiepenbeekFunctie Onderwijs- en zorggebouwstArt Bouwwerken augustus 2005dAtum ingeBruiknAme 8 januari 2007Architect Holistic Architecture 50|5studieBureAu Vanparijs – Maes VMI (HVAC + sanitair) – technieken & energie Toussaint (elektriciteit)studieBureAu stABiliteit Horst-BetracstudieBureAu Akoestiek Daidalos - PeutzhooFdAAnnemer TV Gebroeders janssen - Meekers

IDEN

TIK

IT

Zeven dakkapellen vangen rijkelijk daglicht in het gebogen dak.

De dakvorm kreeg twee grote insnijdingen: hier zijn de speelplaatsen ondergebracht.

De personeelsrefter nestelt zich langs de verbinding tussen de lagere en middelbare school.

Page 20: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

37

aangezien klaslokalen sowieso al voldoende zijn aangekleed en ingevuld met zachte, absorberende materialen.

De toegankelijkheid was een van de uitgangspunten in het ont-werp. Iedere hoek van het schoolgebouw moest vlot rolstoeltoe-gankelijk zijn. De belangrijkste ingreep op dat vlak is de organisatie van het 5500 m² grote bouwprogramma op de benedenverdieping. Een andere oplossing is gangen weglaten ten voordele van ruimere polyvalente ruimtes. Verder werden de 180 cm brede, dubbele deu-ren naar de klassen in een 1/3-2/3 verhouding opgedeeld. Zo vol-staat het enkel de brede deur te openen om comfortabel met een rolstoel door de deuropening te kunnen.

omgeving

Het schoolgebouw, dat in een groene omgeving is opgetrokken, heeft op het terrein twee bushaltes. De site ligt bovendien op loop-afstand van het station in Diepenbeek centrum. Bij de omvorming van het kruispunt met de gewestweg tot een rotonde, werden voetgangers- en fietstunnels aangelegd waardoor de leerlingen en bezoekers van Sint-Gerardus op een veilige manier de gewestweg kunnen kruisen om naar het centrum van Diepenbeek te gaan.

water

De architecten kozen ervoor het gebogen dak niet van dakgoten te voorzien. Een opmerkelijke keuze, maar met een grondige moti-vatie. Het schoolgebouw ligt immers in een groene omgeving en aangezien er geen dakgoten zijn, hoeven die ook niet van blade-ren ontdaan en onderhouden te worden. Het regenwater slaat nu neer op een keienbed waarin een drainage verwerkt zit. Van hier-uit infiltreert het regenwater deels in de ondergrond en wordt het deels opgevangen in verschillende regenwatertanks, samen goed voor 45.000 liter.Bij het ontwerp van de nieuwbouw was het streefdoel overigens om de verharding rond het gebouw minimaal te houden. Vroeger was nagenoeg de volledige buitenomgeving verhard, nu enkel nog de zone voor het gebouw met de parkings voor personeel en bezoekers en de busstelplaatsen. Zo integreert het gebouw zich niet alleen beter in de groene omgeving, maar wordt ook de directe infiltratie van het regenwater bevorderd.

materialen

Het schoolgebouw is nagenoeg volledig in hout opgetrokken. Niet de oorspronkelijke keuze, want aanvankelijk vertrok het ontwerp van een staalstructuur. Uiteindelijk kozen bouwheer en ontwer-pers toch voor een houtskelet. De structuur is, met uitzondering van één gevel die is opgetrokken uit betonnen kolommen om voor voldoende windstijfheid te zorgen, volledig opgetrokken uit hou-ten kolommen en houten gelamelleerde spanten. De binnenstruc-turen zijn opgebouwd uit gipskarton, hout en glas. De houtconstructie stond ook borg voor een snelle en droge con-structiemethode. Het sloopmateriaal van de oude schoolgebouwen werd hergebruikt voor de fundering van de wegen op de site.

sint-gerardus geeft voorzet voor oppervlaktenormen Voor leerlingen van type 4 (rolstoelgebruikers)bestaan geen specifieke oppervlaktenormen, omdat deze doelgroep bijzondere ruimtelijke behoeften heeft. Bovendien beschikt de school ook over een dienstencentrum voor ergo- en kinesitherapie, dat geïntegreerd werd tussen de klaslokalen. Uit de gedetailleerde voorstudies bleek al snel dat de voor-geschreven oppervlaktenormen in het besluit van de Vlaamse regering betreffende de fysische en finan-ciële normen voor schoolgebouwen niet voldeden aan de behoeften van Sint-Gerardus. Het ontwerp-team werkte bijgevolg een gemotiveerd dossier uit dat de bevoegde commissie kon overtuigen om voor bepaalde functies extra ruimte te realiseren.

naar een inspirerende leefomgeving - instrument voor duurzame scholenbouw GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap en AGIOn hebben de handen in elkaar geslagen voor de ontwikkeling van een Instrument voor duurzame scholenbouw. evr-Architecten werkte het instrument uit, dat een leidraad wil zijn voor het ontwerpen van duurzame en open scholen. Het instrument bestaat uit drie delen: een visie op het bouwen van slimme scholen, een duurzaamheidsmeter en concrete werk-documenten ter ondersteuning van het project (pro-jectdossier, programma van eisen). Vanuit die visie neemt de applicatie tien thema’s in beschouwing: geïntegreerd projectproces, inplanting, mobiliteit, natuurlijk milieu, water, grondstoffen en afval, ener-gie, gezondheid, leefbaarheid en toegankelijkheid, samenleving en economie, en innovatie. De duur-zaamheid van het project wordt in alle fases geme-ten: van de evaluatie van de bestaande toestand en het voorontwerp tot de voorlopige oplevering van het bouwproject. Hiervoor dient de duurzaamheids-meter, het invulblad waarop de duurzaamheidscore per aspect kan bijgehouden worden tijdens de ver-schillende ontwerp- en bouwfases. Dit invulblad is

ook in digitale vorm (cd-rom) beschikbaar om het gebruiksgemak te verhogen.

Page 21: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

38

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 40.500 m²

tOtale vlOerOppervlakte 5500 m²

kOstprijs (excl. btw en erelonen) 7.035.000 euro

beperkingen bouwterrein

De hoge grondwaterstand: infiltratie van het regenwater was niet vanzelfsprekend.

Aansluiting van de nieuwbouw op de bestaande gebouwen.

energie

e-peil niet van toepassing ten tijde van de realisatie (ca. 85)

k-peil 30

verbruik vOlgens epC 247,06 kWh/m² (100% = 305,56 kWh/m²)

isOlatieDakisolatie 12 cm minerale wol bovendaks + combiplaten 5 cm onderdaks (2,5 cm minerale wol en 2,5 cm houtwolmagnesiet)Vloerisolatie 6 cm isolerende polystyreen uitvulling en 10 cm XPS-platenMuurisolatie 14 cm minerale wol bij houtskeletbouw en 12 cm minerale wol eldersBeglazing 1,1 W/m²K

vlaanderen bouwt passiefscholen De Vlaamse overheid heeft momenteel een pilootproject ‘Pas-siefscholen’ lopen. Verspreid over alle provincies en onderwijs-netten zijn een twintigtal kandidaat-scholen geselecteerd.

Aangezien passiefscholen zo gebouwd zijn dat ze (bijna) geen verwarming of koeling nodig hebben, kan de energie-factuur structureel dalen, waardoor het schoolbestuur zijn werkingsmiddelen optimaal kan benutten voor de inhoude-lijke werking.

Scholen vervullen als publieke gebouwen een belangrijke voorbeeldfunctie in het energiezuinig handelen en duurzaam omspringen met natuurlijke energiebronnen. De passiefscho-len zullen dan ook een belangrijke katalysator zijn in het transi-tieproces naar het langetermijnenergiebeleid. Tegen eind 2020 moeten alle nieuwe gebouwen bijna-energieneutraal zijn.

Zo dragen ze bij aan de ontwikkeling van een grotere groep van professionelen met de nodige kennis, en een grotere afzetmarkt van materialen. Door energiezuinig bouwen in de praktijk te ervaren, kunnen ze ook inspirerend werken voor toekomstige bouwheren (jonge gezinnen), en last but not least leren kinderen van jongs af aan omgaan met het begrip energiezuinig bouwen.

Voor deze pilootfunctie voorziet de Vlaamse overheid een extra subsidie bovenop de standaardsubsidie voor bouwprojecten. De extra subsidie komt overeen met 20% op de financiële norm van de standaardsubsidie.

De projecten staan volop in de startblokken. De meerder-heid is gestart met ontwerpen en enkelen hebben hun ‘eerste steen’ gelegd.

AGIOn vervult naast de subsidiëring van de passiefscholen ook een informatieve en ondersteunende rol in de realisatie van de

projecten. Het verloop van de projecten kan opgevolgd wor-den op www.ecobouwers.be.

subsidies gekoppeld aan e-peil AGIOn subsidieert, afhankelijk van het type onderwijs, 60% of 70% van de totale kostprijs van een bouwproject. De lagere school in Sint Gerardus werd voor 70% gesubsidieerd, de secun-daire school voor 60%. Daarnaast staat de overheid ook borg voor de lening die de vzw Sint-Gerardusscholen afsloot om haar deel van het project te bekostigen. Scholen die op het vlak van energieprestatie beter scoren dan de wettelijke norm voor schoolgebouwen (E100), komen in aanmerking voor extra financiering. Concreet betekent dit dat scholen die een E-peil 70 realiseren, kunnen rekenen op een sub-sidieverhoging van € 21/m². AGIOn subsidieert dit surplus voor 100%. Vanaf 2014 wordt een verstrenging van de wettelijke norm voorzien naar E60.

Gebouwen zoals werkplaatsen, sporthallen, enz. die een andere bestemming hebben dan een loutere klasfunctie, vallen onder

de standaardsubsidie, aangezien daar met de huidige EPB-berekeningen geen E-peil aangetoond kan worden.

teChnisChe FiChe

Page 22: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

atypisch ziekenhuis

Het Kortrijkse fusieziekenhuis AZ Groeninge, dat vroeger in vier aparte gebouwen was ondergebracht, verhuist in drie fases van het Kortrijkse stadscentrum naar een nieuw gebouw in de President Kennedylaan. In 2010 werd een eerste fase – goed voor 381 bedden – in gebruik genomen. Het nieuwe complex is in alle opzichten aty-pisch in vergelijking met een traditioneel ziekenhuis: de look-and-feel, zowel bin-nen als buiten, doet op geen enkele manier aan een ziekenhuis denken. De flexibele gebouwstructuur laat toe eenvoudig in te spelen op de snel veranderende zieken-huisbehoeften en het complex werkt uiterst energiebewust.

Een ander belangrijk uitgangspunt voor de ontwerpers was een maximaal patiën-tencomfort. De patiëntenkamers hebben een sterk huiselijke sfeer, met eiken lamel-lenparket op de vloer, en genieten dankzij 3,60 meter hoge raampartijen van een maximale lichtinval. De ramen kijken uit op een groene omgeving of binnentuin.

PrO

jEC

T ZIEKENHUIS

az groeninge kortrijk

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• flexibelconcept• atypischeziekenhuisarchitectuur•maximaleaandachtvooreigentijdspatiëntencomfort

De nieuwbouw van AZ Groeninge doet uiterlijk niet aan een ziekenhuis denken.

De twee niveaus hoge inkomhal is zo compact mogelijk gehouden.

Page 23: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

42 43

bouwvolume

De sterkte van het concept voor de campus Kennedylaan van AZ Groeninge is de grote flexibiliteit. Iedere vleugel is standaard opgebouwd. De 22 m brede vloerplaten in nagespannen beton dra-gen alleen op de gevelelementen en een dubbele kolommenrij in de centrale zone. Dat casco vormt de dragende structuur die werd ingevuld met wanden in gipsvezelplaten. De 90 cm brede raampar-tijen vormen de modulaire basis voor die indeling. Daarbij werden de comfortzones, zoals patiëntenkamers en consultatieruimtes, aan de buitenzijde ingericht. Bergruimtes, liften en andere onder-steunende functies kregen een plaats in de middenzone.

Ook de technieken zijn flexibel in dit patroon geïntegreerd. Bijna alle technische uitrustingen lopen naar de lokalen via de wand en niet via een vals plafond. Daardoor krijgen de ruimtes een vrije hoogte van 3,6 m. In het plafond zitten om de 1,80 m voorzie-ningen voor leidingen van branddetectoren en kanalen voor de luchtbehandeling. De leidingen en kanalen zijn in de betonnen vloerplaat ingewerkt en sluiten via het verlaagd plafond in de gangen aan op de hoofdleidingen. Dankzij de identieke opbouw van de verschillende vleugels kan op iedere plek gelijk welke func-tie worden ingericht.

waarden. De bouwheer heeft dan ook beslist om in de tweede bouwfase pv-panelen te plaatsen op het parkeergebouw.

Om de elektriciteitsfactuur te drukken wordt het volledige zie-kenhuis gestuurd door een gebouwbeheersysteem. De verlichting in de centrale zones werkt op basis van bewegingsmelding en een nachtregime voor bepaalde zones waar ’s nachts minder verlichting nodig is. In de comfortzones langs de buitengevels wordt de sterkte van de kunstverlichting geregeld op basis van daglichtsturing. Ingenieus zijn ook de lichtkokers, verspreid in de centrale zones. De lichtschachten lopen verticaal door het gebouw en brengen via glaspartijen toch nog daglicht in de gangen. ’s Nachts zorgt gekleurde tl-verlichting, afgestemd op de zone, voor een licht-accent in de gangen.

welzijn

Het patiëntencomfort was een van de belangrijkste uitgangspunten in het ontwerp, en dat merk je in heel het gebouw. De kamers kregen een uitgesproken huiselijke sfeer met onder meer eiken lamellen-parket. Transporten door de gangen worden zo veel mogelijk ver-meden op de afdelingen. De goederen worden op kelderniveau naar de juiste zone in het ziekenhuis gebracht en pas dan via de lift naar boven gestuurd.

De meeste kamers zijn eenpersoonskamers, allemaal uitgerust met een douche. De kamers baden dankzij de hoge ramen in het daglicht en bieden een mooi uitzicht op een groene omgeving of op een van de vijf binnentuinen. Het ziekenhuis ligt pal naast het Groen Lint en het Kennedybos.

In de tweepersoonskamers heeft iedere patiënt een eigen sani-taire cel. De bedden staan ook tegenover in plaats van naast elkaar, waardoor beide patiënten naast het raam liggen. Verder beschikt elke patiënt over een eigen tv-toestel en zijn alle kamers voorzien van luchtbehandeling. Vernieuwend is dat de afdelingen met een lokale, gedecentraliseerde keuken werken. Maaltijdhos-tesses nemen de volledige maaltijdcyclus voor hun rekening. In de loop van de voormiddag kiest de patiënt uit een ruim assorti-ment warme maaltijden. Voor de broodmaaltijden ’s ochtends en ’s avonds komt de hostess langs met een buffetwagen.

Het grondplan van AZ Groeninge zal bij voltooiing een verzame-ling van vier circulair gesloten vleugels rond een centraal blok vormen. Vandaag zijn een deel van het centrale blok en twee vleugels gedeeltelijk gerealiseerd. In het centrale middenblok bevinden zich de toegangszone, het operatiekwartier, de ont-waakruimte, het laboratorium en het verloskwartier. Dankzij de centrale ligging zijn die ruimtes vlot bereikbaar. De verschillende diensten krijgen vervolgens hun plaats in de vleugels. Op het gelijkvloerse niveau bevinden zich de consultatieruimtes. De bij-horende verpleegafdelingen bevinden zich op de twee bovenlig-gende verdiepingen. De indeling van de afdelingen is dus zowel horizontaal als verticaal op elkaar afgestemd.

energie

Het energieconcept vloeit voort uit een studie van de total cost of ownership (TCO) van verschillende technieken. De energiezuinige oplossingen die een realistische terugverdientijd scoorden, werden gecombineerd tot een totaalconcept.

Het vertrekpunt is een doorgedreven thermische en akoestische isolatie van de gebouwschil. De gevelelementen, met schuine plaat-sing van de betonstroken, zorgen voor een goede zonbalans in het ziekenhuis.

Voor de koeling opteerde de bouwheer voor twee verschillende systemen. In het middenblok met de kritieke diensten levert een elektromechanische koelgroep de koelte. In de patiëntenvleugels zorgt een grond-luchtwarmtewisselaar voor passieve koeling. Dat ondergrondse kanalennet kan de temperatuur van de aange-voerde lucht met circa 8 °C verlagen bij een buitentemperatuur van 30 °C. In de winter zorgt het systeem voor een voorverwar-ming van de ventilatielucht. Een warmtewisselaar op de lucht-groepen zorgt er overigens voor dat de warmte uit de afgevoerde lucht wordt gerecupereerd tijdens de koude maanden. Condenserende gasketels zorgen voor aanvullende warmte, zodat er altijd een aangename temperatuur heerst.

Uit de TCO-studie begin jaren 2000 bleek dat pv-panelen en wind-energie op dat ogenblik economisch niet aangewezen waren. Die visie is intussen herzien in functie van gewijzigde randvoor-

az groeninge

Bouwheer AZ Groeninge vzwAdres Kennedylaan 4 – 8500 KortrijkFunctie ZiekenhuisstArt Bouwwerken 2005dAtum ingeBruiknAme 1 april 2010Architect TV Baumschlager & Eberle – Osar Architects – AntwerpenstudieBureAu Ingenium – Brugge technieken & energie

studieBureAu stABiliteit Van Aelst – Antwerpen studieBureAu omgeving Topokor – Kortrijk

IDEN

TIK

IT

De wanden van de middenkernen zijn bekleed met houtfineer.

De ontwerpers kozen bewust voor een laagbouw om het zicht op de groene omgeving te vrijwaren.

Het lamellenparket draagt bij aan de huiselijke uitstraling van de patiëntenkamers.

Page 24: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

45

Voor de tweede bouwfase, die in de loop van 2012 zal aanvangen, heeft de bouwheer beslist om flexkamers in te voeren. Dat zijn ruim bemeten eenpersoonskamers die op piekmomenten omge-vormd kunnen worden tot tweepersoonskamers. Zo wordt ver-meden dat patiënten op de gang moeten liggen of doorverwezen moeten worden.

Een publiek gebouw zoals een ziekenhuis moet uiteraard vlot toe-gankelijk zijn. De omgeving rond de gebouwen is volledig helling-vrij en er werd een ruime gehandicaptenparking voorzien dicht bij de hoofdingang. Binnen in het gebouw zijn er geen drempels en alle gangen werden ruim bemeten.

omgeving

Kenmerkend voor AZ Groeninge is de lage bouwhoogte. Die werd onder meer ingegeven door het streven naar de atypische zieken-huislook, maar tegelijkertijd wilden de ontwerpers het gebouw afstemmen op zijn omgeving: de kantorenzone enerzijds en de bossen anderzijds.

Voor een goede bereikbaarheid kreeg het zogenaamde ‘Ei van Kortrijk’, dat de aansluiting vormt tussen de stad en de omlig-gende snelwegen, een bypass die het verkeer voor AZ Groeninge direct naar het ziekenhuis leidt. Verder is er openbaar busvervoer naar het stadscentrum en het station. De President Kennedylaan wordt in de nabije toekomst nog heraangelegd tot een boulevard met gescheiden rijwegen, vrijliggende fietspaden en een aparte busstrook. Tijdens die werken wordt er een bushalte voorzien ter hoogte van het plein voor het ziekenhuis. Hier bevindt zich van-daag al een ruime fietsenstalling.

Bij de aanleg van de omgeving wordt ook aandacht besteed aan de integratie van kunst: de pergola bij de ingang is een ontwerp van de Amerikaanse conceptuele artiest Dan Graham, de binnentuin van het centraal middenblok werd ontworpen door de Duitse kun-stenaar Bernd Lohaus en de goudgele kapel en stille ruimte zijn van de hand van de Brusselse kunstenaar richard Venlet.

water

Het volledige ziekenhuis is voorzien van groendaken. Het regen-water van het groendak vloeit naar een bufferbekken waar het bluswater wordt gestockeerd. Wanneer dat bekken zijn limiet bereikt, loopt het over in een naburige waterloop.

Om water te besparen, maakt AZ Groeninge gebruik van water-besparende douchekoppen en besparingsknoppen op de toiletten.

materialen

Huiselijkheid en onderhoudsvriendelijkheid stonden centraal bij de keuze van de materialen. Dat resulteerde bijvoorbeeld in vloeren van blauwe hardsteen uit Henegouwen voor de hoofdcir-culatiezones, en houten wandbekledingen in andere delen. Om dezelfde reden opteerde de bouwheer ervoor te investeren in kopse eiken parket. Die inlandse houtsoort is onderhoudsvrien-delijk en draagt sterk bij tot het huiselijke gevoel in de patiën-tenkamers.

viPa wikt en weegt duurzaamheid Als een bouwheer aanspraak wil maken op een investerings-subsidie van het VIPA (Vlaamse Infrastructuurfonds voor Per-soonsgebonden Aangelegenheden), moet het bouwproject aan enkele minimumeisen en voorwaarden voor duurzaam-heid voldoen. Die minimumeisen rond gebruikerscomfort, energiebeheersing, duurzaam materiaal- en grondstoffen-gebruik, geïntegreerde benadering en gebouwbeheer maken deel uit van de bouwtechnische voorwaarden en worden per sector afzonderlijk vastgesteld; zo is de gezondheidszorg opgedeeld in zeven sectoren.Elk nieuwbouwproject moet voldoen aan een minimumaantal van de duurzaamheidscriteria. Dat minimumaantal is opge-bouwd uit een vast aantal verplichte criteria en een aanvul-lend aantal vrije criteria. De verplichte criteria verzekeren het basiscomfort dat gerealiseerd moet worden. Samen vormen ze een samenhangend pakket van maatregelen dat per sector een specifieke invulling aan de eisen geeft. De vrije criteria vor-men een pakket maatregelen dat algemeen aanvaard wordt als een meerwaarde voor het comfort, het energieverbruik en de duurzaamheid van het project. Met die vrije criteria wil het VIPA een aantal opties met betrekking tot duurzaamheid onder de aandacht van de bouwheer en de ontwerper brengen.

klaar voor de tweede bouwstap In 2012 begint AZ Groeninge met de bouwwerken voor de tweede bouwstap. Daarin wordt het centrale middenblok vol-tooid, wordt een van de bestaande vleugels circulair dichtge-bouwd en worden twee volledig nieuwe vleugels gerealiseerd.Dat tweede deelproject zou eind 2016 in gebruik genomen wor-den. De bouwheer praat bewust over een tweede bouwstap omdat het een bundeling is van verschillende fases. Aanvanke-lijk vroeg VIPA om een sterkere fasering van het bouwproject. Maar omdat bleek dat een gefaseerde bouw niet werkbaar is voor een nieuwbouwziekenhuis, zijn de verschillende fases uit-eindelijk samengevoegd in één grote nieuwe bouwstap gevolgd door een kleine bouwstap in de jaren 2020. Los van die bouw-stappen zal AZ Groeninge nog een parkeergebouw voor 2500 wagens, een CLT-gebouw (catering, logistiek en techniek), een

eigen congrescentrum (Villa Het Notenhof) en een zorghoeve (Hoeve De Witten jan) bouwen.

Page 25: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein ± 15 ha

tOtale vlOerOppervlakteFase 1 37.846 m²Fase 2 86.298 m²Totale nieuwbouw 124.144 m²

kOstprijs ziekenHuis (excl. parkeergebouw, btw en erelonen) Fase 1 120 miljoen euroFase 2 260 miljoen euro

energie

e-peil niet van toepassing voor ziekenhuizen

k-peil niet berekend voor fase 1

isOlatieDakisolatie Groendaken: resolplaten, dikte 90 mm Goten: polyisocyanuraatschuim, dikte 70 mm Steeldeck technische verdieping: resolplaten, dikte 90 mmVloerisolatie Boven volle grond, kelderniveau: isolerende mortel (EPS-korrels), dikte 100/150 mm Boven volle grond en kelders, begane grond: isolerende mortel (EPS-korrels), dikte 130 mm Boven verwarmde ruimten en elders: isolerende mortel (EPS-korrels), dikte 30/50 mmMuurisolatie Opleg vloerplaten op kelderwanden: cellulair glas, dikte 50 mm Opleg vloerplaten op gevelelementen: polyisocyanuraatschuim, 50 mm Gordijnkasten en gevelplinten: halfharde rotswolplaten, dikte 60 mmBeglazing 1,1 W/m²K

Alle daken van AZ Groeninge zijn afgewerkt als groendak.

De 3,60 m hoge ramen zorgen voor een rijke lichtinval. Door de schuine delen van de gevels wordt oververhitting tegengehouden.

teChnisChe FiChe

Page 26: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

nieuwe zuurstof voor ’t stad

In Antwerpen groeit vandaag een nieuwe, groene buurt. Op de 7,7 ha grote site van het voormalige Militair Hospitaal, in de buurt van het station van Berchem, moet tegen 2015 een nieuw stadsdeel verrijzen. Net zoals de Zoo en het Stadspark wordt ’t Groen Kwartier een belangrijke open ruimte in de stad. De historische site wordt tot een duurzame wijk geboetseerd. De karaktervolle oude gebouwen worden verzoend met moderne nieuwbouw, om plaats te bieden aan meer dan 400 woningen, appartementen en lofts. Dankzij de evenwichtige mix van woon-typologieën moet ’t Groen Kwartier een thuis worden voor zowel senioren als jonge starters, voor alleenstaanden, tweeverdieners en gezinnen met kinderen. Ze zullen wonen in een unieke oase midden in de stad, waar koning auto plaats ruimt voor de zachte weggebruiker. Winkeltjes, kantoren, ateliers en horeca maken de bruisende, levende buurt verder af. De hospitaalsite wordt tijdens het bouw- en restauratieproces omgevormd van een gesloten enclave tot een open stadsdeel. Via voetgangers- en fietsdoorsteken moe-ten ook de omwonenden hun weg vinden om hier te verpozen, wandelen en spelen. De buurt speelt trouwens een belangrijke rol bij de metamorfose van het hospitaal-domein. Ze was vragende partij voor de herbestemming van de site, en werd van in het begin actief bij het project betrokken.

PrO

jEC

T STADSVErNIEUWING

’t groen kwartier antwerPen

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• geslotenhistorischesitewordtautovrijegroenelong• bredesocialemixenvariatieinfuncties• projectontwikkelinginoverlegmetbuurtbewoners

Een zicht op de restauratiewerken van de centraal gelegen paviljoenen

Het 7,7 ha grote terrein van het Militair Hospitaal wordt een open, groen stadsdeel.

Page 27: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

50 51

Participatie

Uniek in het concept van ’t Groen Kwartier is dat het in samen-spraak met de buurtbewoners tot stand kwam. Sterker nog, het waren enkele buurtorganisaties en buurtbewoners van onder meer de wijk Haringrode die de werkgroep MHA+ opzetten met als doel de herbestemming van het Militair Hospitaal onder de aan-dacht van de beleidmakers te houden. Het Antwerpse stadsbe-stuur kocht het domein aan en schreef een ontwerpwedstrijd uit. Het zette ook een officieel communicatietraject op – uitgevoerd door het Stedelijk Wijkoverleg – waarin de buurtbewoners op ver-schillende manieren geïnformeerd werden over de gang van zaken in de herontwikkeling van het Militair Hospitaal.

De nieuwbouwvolumes – waaronder de parkappartementen, de Arsenaalwoningen, de Arsenaalappartementen en de sociale woningen – nemen weinig terrein in beslag. In het concept werd veel aandacht besteed aan ruimte, lichtinval en een aangename relatie met de groene omgeving.

Het energiebeleid op de site loopt over verschillende sporen gezien de mix van nieuwbouw en bestaande gebouwen. Voor de restaura-tie van de paviljoenen gelden andere regels inzake energiepresta-ties dan voor de nieuwbouw. Voor de zuidelijk gerichte woningen kunnen extra inspanningen gedaan worden om oververhitting te vermijden door het gebruik van zonwerend glas en buitenzon-wering. Deze woningen worden ook uitgerust met mechanische ventilatie en er kan een zonneboiler geplaatst worden.

Voor de geplande parkappartementen onderzoeken de initiatief-nemers of ze met een collectieve verwarming voor alle woongele-genheden kunnen werken.

welzijn

Een aantal woningen in het project is doelbewust zo ontworpen dat ze aanpasbaar zijn voor veranderende noden of om als kan-goeroewoning te fungeren. In de appartementen en woningen is de draagstructuur zo opgevat dat het grootste deel van de wan-den relatief eenvoudig aan te passen is. Deze manier van flexibel en demontabel bouwen laat toe dat het gebouw gedurende ver-schillende decennia aanpasbaar is aan veranderende functies en behoeftes in gebruik en bewoning.

Een aantal appartementen is ontworpen op maat van personen met een fysieke beperking. Ook in de sociale woningen van sociale huisvestingsmaatschappij Woonhaven zijn rolstoeltoegankelijke woningen geïntegreerd. In de appartementen en woningen is een berging naast het toilet gepland, zodat het door een relatief een-voudige ingreep toegankelijk gemaakt kan worden voor personen met een fysieke beperking.

Om overdrachtsgeluiden tussen de wooneenheden te beperken, zijn de scheidingsmuren van de appartementen en woningen ont-dubbeld. Ook de funderingen van de woningen zijn om dezelfde reden ontdubbeld.

Ook na de toewijzing van de herbestemming aan projectvennoot-schap Vanhaerents en Wilma Project Development, werd het over-leg met de buurt verder gezet. Zo wordt nu nog tweemaal per jaar een infomoment voor de buurt georganiseerd over de activiteiten op de site en de voortgang van de werken. Verder kunnen de buurt-bewoners op een projectwebsite via regelmatige foto-updates de werken van nabij blijven volgen. Tot slot organiseren de stad en de projectontwikkelaar op regelmatige tijdstippen formele en infor-mele overlegmomenten met de buurt.

bouwvolume

In juni 2004 werd een groot gedeelte van het Militair Hospitaal – met onder meer de paviljoenen, de kapel, de generale staf, het klooster en de monumentale ingangspoort – beschermd als monu-ment. Bij de omvorming van de bakstenen paviljoenen tot com-merciële ruimtes en woningen wordt gestreefd naar een leefbare renovatie. Daarbij worden de niet-oorspronkelijke onderdelen ver-wijderd en worden originele delen – zoals het authentieke buiten-schrijnwerk, de terrasluifels of de staalstructuren – gerestaureerd.

De paviljoenen worden in het midden van de oorspronkelijke ziekenzalen in tweeën verdeeld. Elk paviljoen herbergt zo vier woonentiteiten, twee op de benedenverdieping, waarbij de kel-der wordt betrokken, en twee op de eerste verdieping, waar een duplex wordt gecreëerd. De getrapte Engelse koer zorgt voor de nodige lichtinval in deze keldervertrekken. Bij de eenheden op de verdieping worden de slaapvertrekken ondergebracht in de duplex onder het dak.

Het gebouw van de Generale Staf blijft zijn kantoorfunctie behou-den: er komt ruimte voor kantoren, praktijkruimtes en studio’s. Bij de renovatie ervan wordt gestreefd naar een grondige verbe-tering van de energiehuishouding. De kapel krijgt mogelijk een nieuwe toekomst als horecagelegenheid, voor de stookplaats wordt onderzocht of ze ingericht kan worden als tentoonstel-lingsruimte.

Bij de renovatie van het Noordzuidgebouw werden insnijdingen gemaakt om privébuitenruimte te creëren voor de bewoners. Het gebouw kreeg bovendien een nieuwe verdieping die architecto-nisch in harmonie is met de bestaande gebouwen.

’t groen kwartier – antwerpen

Bouwheer AG Vespa, Vanhaerents en Wilma Project Development, ArrO + SHM Woonhaven voor de sociale woningenAdres Boomgaardstraat – AntwerpenFunctie Stedelijk inbreidingsproject met ruimte voor wonen, handel, kantoor en leisurestArt Bouwwerken 2008dAtum ingeBruiknAme gefaseerd: 1 fase in 2010, voltooiing in 2015Architect Masterplan: Beel & Achtergael Architecten, Deelprojecten: Beel & Achtergael Architecten, Huiswerk Architecten en Office 360lAndschApsArchitect Michel Desvigne (Frankrijk)studieBureAu Grontmij

technieken & stABiliteit

studieBureAu Boydens & Etablis

technieken & stABiliteit – deel pArkAppArtementen

hooFdAAnnemer ondergrondse parking en restauratie paviljoenen: Vanhaerents renovatie noord-zuidgebouw: Cordeel – zetel Hoeselt sociale huisvesting en arsenaalwoningen: Floré

IDEN

TIK

IT

Het Noordzuidgebouw kreeg een bijkomende verdieping in staalstructuur.

De kapel krijgt mogelijk een nieuwe toekomst als horecagelegenheid.

Nieuwe voetgangers- en fietsverbindingen doorheen ‘t Groen Kwartier leggen linken tussen stadsdelen.

Page 28: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

53

omgeving

’t Groen Kwartier wordt een oase van rust in de stad, op maat van voetgangers en fietsers. Het hospitaal nestelt zich in zijn omgeving en zet de poorten naar de buitenwereld wijd open. Zo komt er een voetgangersdoorgang via de wintergang, en parallel daaraan een fietsdoorgang tussen de paviljoenen en het Noord-zuidgebouw. Verder komt er nog een oost-westdoorsteek. Hier-door wordt ’t Groen Kwartier betrokken bij de omliggende wijken en omgekeerd. Al deze wandel- en fietspaden zullen slechts 1,5 m breed zijn. Dankzij de aanleg van grastegels op een verharde fundering is er wel een zone van 4 m breed beschikbaar die benut kan worden door verhuiswagens en de hulpdiensten.

De projectontwikkelaars kozen er bewust voor de auto zo veel mogelijk te weren. Dankzij de ligging in het centrum van Ant-werpen is er een optimale ontsluiting met het openbaar vervoer. Bus- en tramhaltes bevinden zich in de onmiddellijke omgeving, en het station van Berchem ligt op wandelafstand. De bewoners kunnen hun auto kwijt in vier ondergrondse parkeergarages op minder dan 75 m van hun deur. Bovengronds is een beperkt aantal parkeerplaatsen gepland voor bezoekers.

Het 7,7 ha grote terrein is divers ingevuld, met respect voor het aanwezige groen. Landschapsarchitect Michel Desvigne voorziet zelfs in meer groene ruimte dan door de stad Antwerpen gevraagd is. Hij heeft een openbare groene zone ingepland van 1,65 ha. In mensentaal betekent dit 16.500 m² of zo’n 2,5 voetbalvelden.

Het projectgebied wordt opgedeeld in verschillende zones: een uitgestrekt tuinpark in het noorden en het westen, sfeervolle tuinkamers in het oosten, een campustuin op het paradeplein, collectieve binnentuinen in het Noordzuidgebouw en private tui-nen bij de woningen. Het groene binnenterrein wordt een open-bare stadstuin die voor iedereen toegankelijk zal zijn. jong en oud zullen er kunnen verpozen, wandelen en spelen.In die groene ruimte laten de projectontwikkelaars 320 nieuwe bomen planten. Michel Desvigne kiest daarbij voor (sier)fruitbo-men en wintereik als aanvulling op de bestaande paardenkastan-jes, beuken en lindes. De verschillende hoogtes van de gekozen bomen zorgen voor een afwisselende beleving van het kwartier.

water

Op het projectterrein is al een nieuw en gescheiden rioleringsstel-sel aangelegd. De regenwaterafvoer gebeurt via drainagebuizen waardoor het water al tijdens zijn afvoer in de ondergrond kan infiltreren. Daarbij besteedde de landschapsarchitect in zijn ont-werp aandacht aan een maximale infiltratiemogelijkheid. Dankzij de beplanting en de grasvelden is 80% van de niet-bebouwde ter-reinen waterdoorlatend.Groendaken vertragen de doorstroming van het regenwater naar de riolering. De toiletten in de woongelegenheden zijn voorzien van waterbesparende toetsen en de kranen hebben een waterbe-sparend debiet.

materialen

Het hoofdmateriaal op de site is onmiskenbaar baksteen. De bestaande gebouwen waren in baksteen opgetrokken. Voor de een-vormigheid krijgen ook de nieuwe volumes dezelfde architectuur. De daken zijn in zink, het buitenschrijnwerk in FSC-gelabeld hout.

De Arsenaalwoningen – de nieuwbouwzone ten oosten van de monumentenzone – worden bekroond met groendaken met sedumplanten (kleine vetplanten).

Een groendak buffert niet alleen regenwater, maar verhoogt ook de levensduur van de dakdichting omdat het substraat- en planten-pakket de uv-straling blokkeert. Daarnaast verhoogt dit type dak de thermische en akoestische prestaties van het dak. Het groen filtert bovendien fijn stof uit de omringende lucht.

De stad Antwerpen verplicht sinds 2011 de aanleg van een groen-dak bij nieuwbouw en bij renovatie met bouwvergunning van een plat dak.

vlaamse overheid ondersteunt metamorfose De stad Antwerpen ontvangt van de Vlaamse overheid twee miljoen euro uit het stadsvernieuwingsfonds. Via dit fonds subsidieert Vlaanderen projecten van de dertien centrum- steden, de 21 provinciale steden en Brussel die een opmerke-lijke verandering of dynamiek in een buurt of wijk teweeg-brengen. Voor ’t Groen Kwartier benut de stad Antwerpen de fondsen onder meer voor de verankering van het project in de buurt.

De restauratiekosten van de zeven paviljoenen worden voor 40% gesubsidieerd: 25% door het Vlaams Gewest via het agentschap Onroerende Erfgoed, 7,5% door de provincie en 7,5% door de stad Antwerpen. Het aandeel van het agent-schap Onroerend Erfgoed bedraagt 758.044,44 euro.Voor de buitenkant van de centrale kapel werd recent een restauratiepremie aangevraagd, en ook voor de overige monu-menten worden subsidieaanvragen gepland.

Ten slotte subsidieert de VMSW de bouw van de sociale huur- en koopwoningen op de site. Deze woningen zijn verdeeld over

verschillende bouwvolumes en architecturaal geïntegreerd in het geheel van de site.

Page 29: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 7,7 ha

tOtale bebOuwde Oppervlakte 57.000 m²

energie

e-peil Arsenaalwoningen E80 – mogelijk E60Appartementen E80

k-peilArsenaalwoningen tussen K32 en K38Appartementen K45

beperkingen terrein

Op het terrein liggen beschermde monumenten: de paviljoenen, de kapel, het gebouw Generale Staf, het klooster en de stook-plaats. De inplanting van deze gebouwen was bepalend voor de ontwikkeling van de site. Bovendien is de ontwerpvrijheid beperkt vanwege het beschermd karakter.

Het terrein ligt ingesloten tussen de achterzijden van bestaande woningen. De beperkte ontsluitingsmogelijkheden dwingen tot een gefaseerde ontwikkeling.

Het Noordzuidgebouw brengt de eerste van 400 woongelegenheden op de site.

teChnisChe FiChe

Page 30: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

energiezuinige en comfortabele thuis

Het Brugse OCMW gaf zijn nieuwste woonzorgcentrum niet zomaar de naam De Vliedberg. Het begrip refereert in het Oud-Nederlands aan een verhoogde plaats in een moerassig gebied, die mens en dier bescherming biedt. Het woonzorgcentrum is namelijk gebouwd op waterziek terrein.

De naam sluit ook aan bij de maatschappelijke doelstelling van het OCMW: het wel-zijn van iedere burger verzekeren. In het kader van het zorgstrategisch plan van het Brugse OCMW biedt de Vliedberg een thuis aan 96 dementerende senioren. Voor die doelgroep waren in Brugge voordien geen specifieke opvangmogelijkheden.

Om aan de complexe zorgvragen van dementie tegemoet te komen, ruilt de Vliedberg de klassieke taakgerichte aanpak in voor persoonsgerichte zorg. Die specifieke rol was ook bepalend in het ontwerp van het woonzorgcentrum: de bewoners moeten zich er thuis voelen. Bovendien moest het concept voldoen aan specifieke eisen voor de opvang van dementerende ouderen. Het bouwteam slaagde erin de energiezui-nige ambities van de bouwheer waar te maken zonder aan modern wooncomfort in te boeten.

PrO

jEC

T WOONZOrGCENTrUM

De vlieDbergbrugge

vernieuwenD in Dit ProjeCt

•woonzorgcentrumvoordementerendesenioren• huiselijkesfeerineenmodernearchitectuur

De leefruimtes zijn bijzonder open en licht.

Page 31: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

58 59

bouwvolume

Zorgsite De Vliedberg ligt aan de buitenrand van Brugge in een perifere zone met veel vluchtige passage, zoals het verkeer op de ringweg en de toegangsweg naar het AZ Sint-jan, en de treinen op de spoorlijn Brugge-Kust. Die architectuur maakt de zorgsite her-kenbaar, een gevoel dat nog versterkt wordt door de glazen gevel-panelen met opmerkelijke zeefdrukpatronen. De silhouetten van man, vrouw en kind, een geïntegreerd werk van plaatselijke kun-stenares Marijke Deweerdt, weerspiegelen als het ware de levens-loop van de bewoners.

Het woonzorgcentrum is opgetrokken in geprefabriceerde beton-muren voor de buitengevel en holle gangwanden. De vloerplaten dragen van de buitenwanden naar de gangmuren, waardoor alle kamerscheidende wanden niet-dragend zijn. Dit had het voordeel dat de technieken en een deel van de afwerking in grote open ruimtes geplaatst kon worden. Dat verkort de bouwtermijn en maakt aanpassingen aan de indeling mogelijk zonder grote kap- of breekwerken.

tegen de buitengevels. Ze laten toe de ramen tot op het vloerniveau te brengen en zorgen in de zomerperiode voor een eerste zonnewe-ring. Daarnaast pasten de ontwerpers actieve zonwering toe met geautomatiseerde screens.

Ook op de elektrische verbruikers werd gelet, met zo veel mogelijk led- en andere energiezuinige lampen, ontdubbelde verlichtings-schakelingen en tijdsgestuurde verlichting. De sanitaire blokken, trappenhallen en circulatiegangen zijn uitgerust met bewegings-melders en de buitenverlichting wordt op verschillende lichtniveaus gestuurd. Voor de buitenverlichting is gekozen voor armaturen die volledig door zonne-energie gevoed worden.

welzijn

Alle publieke zones in het woonzorgcentrum voldoen aan de princi-pes van integrale toegankelijkheid, zoals voorzien in de stedenbouw-kundige verordening: er zijn geen hellingen, er is geen niveauverschil tussen binnen en buiten, en de deuropeningen zijn minimaal 98 cm breed. Verder zijn op alle afdelingen toiletten voor personen met een functiebeperking voorzien en is een op vijf kamers rolstoeltoe-gankelijk. Vzw Westkans (het West-Vlaams Bureau voor Gelijke Kansen en Toegankelijkheid) toetste al de toegankelijkheidsvoor-zieningen in het ontwerp.

De kamers zijn groot en luchtig en voorzien van alle comfort. De inrichting roept een sterke huiselijke sfeer op.

Ter hoogte van de ingang kreeg het woonzorgcentrum een brugge-bouw waar wagens onder kunnen rijden. Zo ontstaat een overdekt binnenplein dat de toegankelijkheid verbetert.

omgeving

Ook al ligt zorgsite De Vliedberg aan de periferie van Brugge, toch is er een goede ontsluiting. De site ligt op zo’n 400 m wandelen van het treinstation Brugge-Sint-Pieters en op ongeveer 100 m bevindt zich een bushalte. De wandelpaden op het terrein zijn geënt op de routes van en naar de bushalte en het station. Ook voor fietsers zijn er vlotte verbindingen naar het stadscentrum, en er is een ruime overdekte fietsenparking op de site.

De ontwerpers zochten bij de indeling van het woonzorgcentrum naar een optimale oriëntatie. Geen van de kamers werd noord-gericht ingeplant, zodat overal direct zonlicht binnenvalt. Het merendeel van de kamers is oost-westgericht.

energie

Een energiezuinig voorbeeldproject realiseren was een van de ambities van het Brugse OCMW. Het ontwerpteam van De Vlied-berg vertrok hiervoor vanuit de Trias Energetica: in eerste instan-tie het energieverbruik zoveel mogelijk beperken, vervolgens de resterende behoefte zoveel mogelijk invullen met duurzame ener-gie en tot slot efficiënt gebruikmaken van fossiele brandstoffen.

Het energieverbruik wordt beperkt door een goede isolatie en door koudebruggen te vermijden. Het globale isolatiepeil ligt daardoor op K31. Vervolgens werd gestreefd naar een energiezui-nige klimaatregeling. Een warmte-afgiftemedium op lage tempe-ratuur en een koeloplossing op hoge temperatuur werd gevonden in vloerverwarming en -koeling. Iedere bewoner kan de tempera-tuur in zijn of haar kamer naar wens regelen. Het gebruik van deze lagetemperatuurverwarming en hogetemperatuurkoeling vormt de ideale uitgangssituatie om met warmtepompen te werken. Die halen hun energie uit een netwerk van zeventig verticale bodem-warmtewisselaars ofwel een Boorgatenergieopslagveld (BEO).

Een ventilatiesysteem vervolledigt het klimaatcomfort. Een warm-tewisselaar recupereert de voelbare warmte uit de afgevoerde lucht en gebruikt die om de verse lucht voor te verwarmen.

Een gebouwbeheersysteem stuurt en controleert de verschillende klimaatsystemen. De ingebouwde energiemodule maakt het daar-enboven mogelijk het energieverbruik te registreren, te budgette-ren en te beheren.

Een andere uitdaging was het verzoenen van grote raampartijen met een aangenaam binnenklimaat zonder daarbij energieverslin-dende oplossingen te gebruiken. Het gevelconcept combineert een optimale lichtinval en een gezonde leefbaarheid dankzij het gebruik van ‘filters’. Die zorgen ervoor dat de zonnewarmte in de winter maximaal benut wordt en tijdens de zomermaanden maxi-maal geweerd wordt. Een eerste filter zijn de witte betonnen luifels

De vliedberg - brugge

Bouwheer OCMW BruggeAdres ruddershove 1 – BruggeprojectverAntwoordelijke Ann VandyckeFunctie WoonzorgcentrumstArt Bouwwerken mei 2008dAtum ingeBruiknAme maart - april 2011Architect Gino Debruyne en Architecten – Sint-Michiels studieBureAu technieken Studiebureau De Klerck – Brugge & energie

studieBureAu stABiliteit Ney & Partners – BrusselstudieBureAu Westkans – Brugge toegAnkelijkheid

coördinAtie Bopro PM&QS – Gent

IDEN

TIK

IT

Een bruggebouw ter hoogte van de inkomzone creëert een overdekt binnenplein dat de toegankelijkheid verbetert.

De raampartijen van vloer tot plafond bieden een rijke lichtinval en een goede kijk op de omgeving.

De omgevingsfactoren inspireerden de architecten tot een gebouw in een S-vorm.

Page 32: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

61

De omgevingsaanleg is deels bepaald door de stedenbouwkun-dige vergunning. Die schrijft voor dat langs de Waggelwaterstraat schietwilgen aangeplant moeten worden. Zo vervolledigen de bomen het beeld van de bestaande rij schietwilgen langs rudders-hove, de toegangsweg naar AZ Sint-jan.

Daarnaast voorzagen de ontwerpers moeraseiken op de site, een boomsoort die het goed doet op waterzieke grond. Het binnen-plein kreeg enkele fruitbomen en in de patio’s staan cipressen.

water

Het regenwater wordt opgevangen in opslagtanks en gebruikt als spoelwater voor de toiletten. De toiletten zijn bovendien uitge-rust met een dubbele spoelknop voor een klein en groot debiet.

De verhardingen van de omgeving zijn tot een minimum beperkt om het neerslaande regenwater ter plekke te laten infiltreren op de onverharde delen.

materialen

Bij de materiaalkeuze ging het bouwteam uit van natuurproduc-ten en recycleerbare materialen. De daken waarop de bewoners uitkijken, zijn voorzien van een groendak met sedumplanten. Aan-gezien de Vliedberg is gebouwd op waterziek terrein, was vooral het waterbufferende aspect van deze dakafdekking doorslagge-vend. De vertraagde afvoer van het regenwater helpt de water-huishouding in goede banen te leiden.

Ook op energetisch vlak was een groendak een bewuste keuze voor de bouwheer. Groenbedekking is een erg efficiënte buffer tegen het buitenklimaat. Doordat de temperatuurpieken op het dak lager liggen dan gemiddeld, moet het gebouw minder gekoeld worden.

Financiële steun Het basissubsidiebedrag voor de bouw van De Vliedberg werd bepaald op circa zes miljoen. De subsidie wordt gedurende twintig jaar in jaarlijkse schijven door het VIPA uitbetaald in de vorm van gebruikstoelagen.

Naast de ondersteuning van de Vlaamse overheid kan het project ook op provinciale inbreng rekenen. De provincie

West-Vlaanderen brengt jaarlijks 30.000 euro in en dit twintig jaar lang.

Page 33: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

62

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 14.800 m²

tOtale vlOerOppervlakte 10.970 m²

kOstprijs (excl. btw en erelonen) 19,4 miljoen euro

energie

e-peil Serviceflats E67-E75

k-peil 31raming brutO primair energieverbruik 246 kWh/m²/jaar - zonder rekening te houden met productie door fotovoltaïsche panelen.

isOlatieDakisolatie 10 cm PIr of 10 cm PUrVloerisolatie 7 cm PIr + 8 cm PUrMuurisolatie 8 cm minerale wolBeglazing 1,1 W/m²K

Hernieuwbare energiePv-panelen

geïnstalleerd vermogen 76 kWpjaarlijkse opbrengstraming 64,6 MwH

Warmtepompverwarmingsvermogen 325 kWkoelvermogen 100 kW

BEO-veld68 boringen van 100 m diep

De silhouetten van man, vrouw en kind op de glazen gevelpanelen weerspiegelen de levensloop van de bewoners.

teChnisChe FiChe

De waterpomp met buffervatenDe technische installatie van de verwarming

werd ondergebracht in een bijgebouw.

Page 34: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

energiebewust op vakantie

Bivakhuis Hoge Duin is een schoolvoorbeeld van een succesvolle duurzame renovatie. Het bivakhuis van de Neutrale Ziekenfondsen was een zorgenkind voor de eigenaar. De energie- en onderhoudskosten liepen hoog op en de eigenaar wilde daar schoon schip mee maken. Omdat een vervangingsnieuwbouw door de strenge voorschrif-ten in het duinendecreet geen optie was, kreeg AIBG - Studiebureau Goedgebeur de opdracht het gebouw grondig te renoveren en daarbij te streven naar een energiezui-nig en onderhoudsvriendelijk complex.

De ontwerpers en ingenieurs gingen ver om een zo duurzaam mogelijk gebouw te cre-eren. Maar de inspanningen van bouwheer en ontwerpers loonden. Vandaag mag het bivakhuis uitpakken met tal van prestigieuze erkenningen. Zo draagt Hoge Duin het duurzaamheidslabel Groene Sleutel en het A+ toegankelijkheidslabel, en kreeg het van zijn gebruikers een erkenning voor de kwalitatieve dienstverlening in de vorm van het Q-label.

PrO

jEC

T TOErISTISCH jEUGDVErBLIjF

bivakhuis hoge Duin oostDuinkerke

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• energieverslinderomgevormdtotvoorbeeldgebouw• informatieenspelmakenbezoekerswarmvoorduurzaamheid

Het bestaande gebouw werd tot op het betonskelet gestript en opnieuw opgebouwd.

De slaapkamers zijn geïnspireerd op kajuiten.

Page 35: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

66 67

bouwvolume

Het bivakhuis dateert uit de jaren ’60 van de vorige eeuw. De betonnen gebouwstructuur was nauwelijks of niet geïsoleerd en was een aaneenschakeling van koudebruggen. De interne indeling voldeed ook niet om de nieuwe doelstelling te bereiken: het inrich-ten van drie jeugdverblijfcentra van het type C. Dit is het hoogste comfortniveau voor de inrichting van jeugdverblijven.

Het bouwteam besloot dan ook tabula rasa te maken en het gebouw tot op het betonskelet te strippen. Alleen de luifels aan de zuidzijde overleefden de sloopwerken. Ze bewijzen nu nog hun dienst door de hoogstaande zomerzon uit het gebouw te weren.

De herinrichting van het gebouw gebeurde volgens een uiterst flexibel concept, waardoor later vrij eenvoudig wijzigingen door-gevoerd kunnen worden. In eerste instantie werd de vloer volle-dig afgewerkt met doorlopende keramische tegel. Hierop werden metalen wanden voor de kamerindelingen geplaatst, afgewerkt met houten panelen. Dat is niet alleen een snelle en goedkope manier van werken; het maakt het ook eenvoudiger achteraf de indeling aan te passen.

De technische leidingen lopen door de wanden en het verlaagde pla-fond. Zo zijn ze vlot bereikbaar voor aanpassingen of onderhoud.

De sensibilisering van de gebruikers gaat zelfs nog verder. In iedere unit is een controlepaneel aanwezig waarop de gasten het verbruik van elektriciteit, gas, koud en warm water in real time kunnen opvol-gen en vergelijken met dat van andere groepen. Die aanpak speelt in op de competitiegeest, want iedere groep zal zuiniger willen zijn dan de voorgangers.

De gebruikers beslissen zelf welke elektrische toestellen ze wel of niet gebruiken. De verlichting bestaat sowieso al uit spaarlampen en wordt in de sanitaire ruimtes aangestuurd door bewegingsmel-ders. Intelligente stopcontacten vermijden sluipverbruik.

welzijn

Sinds de renovatie scoort het bivakhuis het A+ label voor toe-gankelijkheid, dankzij de nieuwe externe lift voor rolstoelgebrui-kers. Bezoekers kunnen met de wagen over het hellende terrein tot aan de lift rijden. Verder hebben de meeste kamerdeuren een vrije doorgang van minimaal een meter. In het volledige bivakhuis is overigens nergens een niveauverschil terug te vinden. De terras-sen werden door het isoleren verhoogd. Om het ontstane hoog-teverschil weg te werken, liet het bouwteam het niveau van de binnenvloer mee stijgen.De kameraanduiding is voorzien in gekleurde symbolen in reliëf. De kleurcode maakt kamers makkelijker vindbaar voor kinderen en gasten met een geestelijke beperking, en het reliëf is een tac-tiel hulpmiddel voor mensen met een visuele beperking. Iedere unit kreeg overigens een eigen basiskleur mee: geel voor de Ark, rood voor de Sloep en oranje voor de Kajuit.

Ook aan het akoestisch comfort is veel aandacht besteed. In het bivakhuis kunnen immers drie vrij grote groepen naast elkaar ver-blijven, en die leven niet altijd op hetzelfde ritme. Om te vermijden dat ze elkaar storen, zijn de wanden afgewerkt met houten panelen met een vulling in rotswol, om zo het massa-veer-massaprincipe te creëren. Hierbij zwakt de zachte isolatielaag tussen de twee harde materialen de geluidstrillingen af. De geluidsinstallaties in de leef-ruimtes en refter zijn overigens begrensd, zodat ze een bepaalde decibelgrens niet overschrijden. Het geluidsniveau van de audiosys-temen is beperkt tot de wettelijke norm van 92 dB.

energie

Een drastisch lagere energiefactuur was een van de uitgangspun-ten van de verbouwing. De bouwheer raamde dat de energiekost na de renovatiewerken maximaal 30.000 euro mocht bedragen. De werkelijke besparing is veel groter, met een energiefactuur die van-daag onder de 6000 euro blijft.Hoe het bouwteam daarin slaagde? Alles begon bij een grondige isolatie van het gebouw. De wanden kregen een isolatiekleed van 8 cm EPS, het dak een pakket van 8 cm PIr. Tijdens de isolatie- werken werd ernaar gestreefd alle koudebruggen maximaal weg te werken. Zo kregen de betonnen terrassen die in het gebouw ver-ankerd waren, ook een isolatielaag aan boven- en onderzijde. Ver-der werd het nieuwe buitenschrijnwerk afgetapet voor een goede luchtdichtheid.

Dankzij deze maatregelen blijft de warmtevraag in het bivakhuis beperkt. Bovendien worden enkel de gebruiksruimten zoals de ref-ter, keuken en sanitaire ruimtes verwarmd door lucht-luchtwarm-tepompen. Een balansventilatiesysteem met warmteterugwinning (90%) brengt de slaapkamers op comforttemperatuur (20 °C). 170 fotovoltaïsche panelen op het platte dak leveren de elektrici-teit die de warmtepompen nodig hebben om warmte of koeling te leveren. De zonne-installatie is goed voor een jaaropbrengst van 24.500 kWh, wat meer dan voldoende is voor het bivakhuis. Met de overtollige elektriciteit vult de eigenaar zelfs een deel van de ener-giebehoefte van het aanpalende gebouw in.

Een hoogrendementgasketel staat in voor de warmwaterproduc-tie. Drie vaten bufferen een watervoorraad van 2000 liter om een zo hoog mogelijk gebruikscomfort te bieden. Om legionellabesmet-ting te vermijden, zorgt een speciale module op geregelde tijdstip-pen voor een temperatuurpiek in de buffervaten.

Al deze technieken kregen een plaats in een stookruimte die cen-traal in het gebouw ligt. Op die manier blijft de leidingafstand beperkt. Ook de leidingisolatie zorgt ervoor dat warmteverliezen tot een minimum beperkt worden. De warmte uit de stookruimte zelf wordt gerecupereerd. De stookruimte heeft bovendien een educatief karakter. Groepen die in het bivakhuis verblijven, kunnen er via infopanelen nader kennis maken met de verschillende tech-nieken en hun werking.

bivakhuis hoge Duin(3 units: De Ark - 85 bedden, De Sloep - 60 bedden, De Kajuit - 60 bedden)

Bouwheer Broederlijkheid vzw – Landsbond van Neutrale ZiekenfondsenAdres Kinderlaan 45 – 8670 OostduinkerkeFunctie BivakhuisstArt Bouwwerken januari 2008dAtum ingeBruiknAme juli 2009Architect AIBG - Studiebureau GoedgebeurstudieBureAu stABiliteit, AIBG - Studiebureau Goedgebeur technieken & energie

IDEN

TIK

IT

Iedere groep heeft een eigen speeltuin annex ontmoetingsruimte.

De drie delen van het bivakhuis kregen elk een eigen basiskleur: geel voor de Ark, rood voor de Sloep en oranje voor de Kajuit.

De pv-installatie van 28,9 kWp drukt de energiekosten van het bivakhuis aanzienlijk.

Page 36: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

69

omgeving

Het bivakhuis moedigt zijn gasten aan om de wagen zo veel moge-lijk te laten staan. Op korte wandelafstand ligt een halte van de kusttram, die ook de treinstations van De Panne en Oostende vlot bereikbaar maakt. Daarnaast voorziet de uitbater per unit een drietal fietsen met aanhangwagentje waarmee de gasten bood-schappen kunnen doen.

Om duinmigratie te voorkomen, is beplanting een must. Het bouw-team koos voor streekeigen soorten. Die zijn beter bestand tegen ziektes, uitzonderlijke vorstperiodes en interactie met andere organismen, en gedijen dus beter zonder dat extra bemesting of pesticiden nodig zijn.

water

Het bouwteam besliste bewust om zo weinig mogelijk terrein te verharden. Zo kan regenwater rechtstreeks infiltreren in de onder-grond. Het regenwater dat op het dak neerslaat, vindt zijn weg naar vier opslagtanks van 10.000 liter. Die gezamenlijke capaciteit van 40.000 liter volstaat om de toiletten te spoelen en de buiten-kranen te bedienen.

In de sanitaire ruimtes helpen debietbegrenzers en zelfsluitende systemen het drinkwaterverbruik aan de kranen te beperken. In de douches dragen spaarkoppen daar nog extra toe bij.

materialen

Het bouwteam koos voor stevige materialen met het oog op het intensieve gebruik. Dat resulteert onder meer in de houten binnenwanden. De hoeken zijn verstevigd met roestvast stalen profielen. De keukenuitrusting is uit hetzelfde materiaal ver-vaardigd. De tabletten in de sanitaire ruimtes zijn van blauwe hardsteen. Het materiaal komt ook terug in de buitengevel op plaatsen die gevoelig zijn voor contact. De gevelpleister die het isolatiepakket afschermt, heeft immers een minder hoge mecha-nische weerstand.

vlaams toegankelijkheidslabel Sinds begin 2008 bestaat er in Vlaanderen een toeganke-lijkheidslabel voor hotels, vakantiecentra, jeugdverblijven, vakantiewoningen, campings en gastenkamers. De toeken-ning van dit label gebeurt door Toerisme Vlaanderen, na een grondige controle ter plaatse volgens de principes van inte-grale toegankelijkheid.

Het label kent drie niveaus. Het A+ comfortlabel geeft aan dat de accommodatie voor de belangrijkste onderdelen vol-doet aan strenge toegankelijkheidsnormen, en zelfstandig en comfortabel toegankelijk is. Accommodaties met het label A zijn basistoegankelijk. Hier en daar is een extra inspanning of assistentie nodig. Het derde, informatieve label geeft aan dat de infrastructuur objectief onderzocht werd en de resultaten

hiervoor zijn na te lezen op de databank Toegankelijk Vlaan-deren (www.toevla.be).

milieuvriendelijk toerisme Een van de labels die het bivakhuis Hoge Duin kreeg toege-kend is de Groene Sleutel. Dit internationaal keurmerk voor milieuvriendelijke toeristische bedrijven wordt in ons land beheerd door Bond Beter Leefmilieu en Toerisme Vlaande-ren. Onder meer campings, jeugdlogies, attracties, hotels en gastenkamers kunnen het label aanvragen. Daartoe moeten ze een ambitieus milieubeleid voeren en duidelijke actieplan-nen opstellen.

Een bedrijf met een Groene Sleutel engageert zich om zorgvul-dig om te springen met water, energie en afval, zonder daarbij in te boeten op het vlak van comfort. Gasten worden geïnfor-meerd en gestimuleerd om hun steentje bij te dragen.

Toeristische bedrijven krijgen de Groene Sleutel voor één jaar uitgereikt. De uitbaters moeten met andere woorden jaar na

jaar bewijzen dat ze zich inspannen voor het milieu. Een onaf-hankelijke jury beslist over de toekenning van het keurmerk.

Page 37: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 2500 m² (zone bivakgebouw)

tOtale vlOerOppervlakte 1919 m²

kOstprijs (excl. btw en erelonen) 1.947.708,12 euro

energie

e-peil nvt

k-peil 45

isOlatieDakisolatie 8 cm PIrVloerisolatie 4 cm PUrMuurisolatie 8 cm EPSBeglazing 1,1 W/m²K

Hernieuwbare energiePv-installatie

totaal vermogen 28.900 kWpjaaropbrengst 24.500 kWh

Een externe lift maakt het gebouw toegankelijk voor rolstoelgebruikers.De groepen kunnen hun energiegebruik in real time opvolgen

en vergelijken met dat van de zuinigste groep.

teChnisChe FiChe

toerisme vlaanderen ondersteunt hoge Duin Voor de renovatie van de drie verblijven kon de Landsbond van Neutrale Ziekenfondsen rekenen op een financiële onder-steuning voor erkende verblijven ‘Toerisme voor Allen’. Deze subsidie, die maximaal 40% van de totale kosten bedraagt, wordt sinds 2004 toegekend door Toerisme Vlaanderen, een intern verzelfstandigd agentschap van de Vlaamse Gemeenschap.

Afval wordt in verschillende fracties gesorteerd.

De stookruimte is didactisch opgevat en geïnteresseerde groepen krijgen de nodige toelichting over energiezuinigheid.

Het bivakhuis ligt letterlijk in een duin. Vandaar dat een nieuwbouw niet mogelijk was volgens het duinendecreet.

Page 38: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

Passiefbouw op sociale leest geschoeid

Onder de kerktoren van Lanklaar ontwikkelt de sociale huisvestingsmaatschappij Maaslands Huis cvba een energiezuinige verkaveling. Vijf passiefwoningen vormen het eerste luik van dit project, dat momenteel in uitvoering is. De woningen worden gebouwd in het kader van het pilootproject ‘Sociale Passiefwoningen’ van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen, of kortweg de VMSW. Binnen afzienbare tijd wor-den op deze site ook zeventien lage-energiewoningen gebouwd, waarvan vijf senio-renwoningen.

De passiefwoningen worden opgetrokken in een houtskeletstructuur, die wordt afge-werkt met een grijze gevelsteen met bruine kleurnuances. Zo krijgen de sobere volu-mes een robuuste uitstraling en een zekere speelsheid.

Pionieren is niet altijd eenvoudig. Dat bleek ook in het aanlooptraject. Bouwheer en ontwerpers moesten immers voortdurend zoeken naar een gezond evenwicht tussen de eigenheid van de doelgroep en het gebruiksgedrag dat een passiefhuis vereist.

PrO

jEC

T SOCIALE WONINGEN

PassieFwoningen lanklaar

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• pilootproject‘SocialePassiefwoningen’vandeVlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen

Een visualisatie van de vijf passiefwoningen aan het groene plein.

Een totaalbeeld van de site met rechts de passiefwoningen en links de lage-energiewoningen.

Page 39: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

74 75

bouwvolume

Bouwheer cvba Maaslands Huis en ontwerper Equilibrium Architec-ten kregen de vrijheid om voor dit proefproject zelf een bouwter-rein te selecteren. Met het oog op een energievriendelijk ontwerp werd gezocht naar een terrein waar de woningen op het zuiden konden worden georiënteerd. Zo kunnen ze maximaal profiteren van passieve zonnewinst. Daarnaast moesten de stedenbouwkun-dige voorschriften toelaten om compacte bouwvolumes te reali-seren. In nauw overleg met de stad Dilsen-Stokkem werd gekozen voor een terrein langs de Oude Baan in deelgemeente Lanklaar. Equilibrium Architecten ontwierp vijf compacte rijwoningen van telkens acht meter breed. De garage en tuinberging werden bewust buiten het bouwvolume gehouden. Die werden haaks op de kop van de woningrij geplaatst, waardoor ze ook de nodige privacy bieden voor de achterliggende tuinen. De garages liggen dicht bij de hoofdweg om het autoverkeer op de site zoveel moge-lijk te beperken. De woningen werden niet alleen compact, maar ook flexibel ont-worpen. Op de benedenverdieping zijn enkel wanden te vinden rond het toilet en de berging. Verder werden de woningen ontwor-

Om oververhitting van de woningen te vermijden, zijn verschil-lende maatregelen genomen. De terrassen van de verdieping weren de hoogstaande zomerzon. Een weersafhankelijke, mecha-nisch gestuurde zonwering op de zuidgerichte ramen moet het binnenklimaat in de leefruimten op peil houden. Schermen ter hoogte van de westelijke perceelsgrens houden de avondzon bui-ten wanneer nodig.

welzijn

De gekozen bouwmethode is ook een troef op akoestisch vlak. Houtbouw garandeert immers een korte nagalmtijd. Om geluids-overdracht tussen de woningen te beperken, zijn er ontdubbelde wanden.Iedere woningscheidende wand van 15 cm met dubbele gipsvezel-plaat aan de spouwzijde is opgevuld met papiervlokken en tussen deze wanden is nog eens isolatie voorzien om zo het massa-veer-massaprincipe te creëren. Hierbij zwakt de zachte isolatielaag tus-sen de twee harde materialen de geluidstrillingen af.

Voor de akoestiek binnenshuis worden de binnenwanden geïso-leerd met glaswol. Op de verdieping wordt een betonnen dekvloer boven op een houtwolplaat van 2 cm geplaatst. Zo worden con-tact- en luchtgeluiden beperkt.

Door het compacte bouwvolume moet een deel van het bouwpro-gramma op de verdieping worden gerealiseerd die enkel bereik-baar is via een trap. Het compacte passiefconcept valt in dit geval moeilijk te verzoenen met de principes van integrale toeganke-lijkheid.

omgeving

De woningen zijn rond twee pleinen ingeplant. De passiefwonin-gen kijken uit op een groen plein, de toekomstige lage-energiewo-ningen op een verhard plein. Door de garages en parkeerplaatsen aan de rand van de site te situeren, wordt dit een autoluwe ver-kaveling, die bovendien vlot bereikbaar wordt via diverse fiets-verbindingen. Op amper driehonderd meter van de site bevindt zich een bushalte.

pen volgens een open plan. De enige dragende wand op de verdie-ping doet dienst als scheidingswand voor de grootste slaapkamer. De wanden van de overige slaapkamers en de badkamer zijn opge-trokken in lichte materialen.

energie

Opmerkelijk in het energieconcept van de vijf woningen is de cen-trale technische ruimte onder het hellend dak van de kopwoning. In dit volume zijn alle gemeenschappelijke technieken onderge-bracht, zoals de omvormers voor de fotovoltaïsche panelen en twee buffervaten van 500 liter. Die laatste slaan de energie van de thermische zonnepanelen op en zorgen samen met een condense-rende gasketel voor het sanitair warm water. De opgewekte elektriciteit is bestemd voor de pomp van de gemeenschappelijke regenwaterput, de individuele mechanische ventilatiesystemen en de mechanisch gestuurde zonneweringen. Om geluidsoverdracht van de ene woning naar de andere te ver-mijden, krijgt iedere woning een eigen ventilatiesysteem. Er werd gekozen voor een balansventilatiesysteem met warmterecupera-tie. Dit systeem zorgt niet alleen voor een gezond binnenklimaat, het houdt de woning ook op een gemiddelde basistemperatuur van 18 °C. Om de goede werking van het ventilatiesysteem te waar-borgen, kunnen de bewoners het zelf nauwelijks sturen. Indien nodig kan wel elektrisch bijverwarmd worden in de woonkamer en de badkamer. Elektrisch verwarmen is de meest economische vorm van bijverwarming in een passiefhuis.Maaslands Huis zal het gebruik van de verschillende technieken tijdens de eerste bewoonde jaren van nabij opvolgen. Passiefwo-ningen vragen een gedragsverandering van de bewoners, en een goede kennis van het gebruikersgedrag van de doelgroep is cruci-aal voor toekomstige passiefprojecten van sociale huisvestings-maatschappijen. Om een goede luchtdichtheid te garanderen, kregen de binnen-gevels een wandbekleding van houten spaanderplaten met een extra coating. De eerste test van de conceptwoning was alvast positief: voor zowel over- als onderdruk scoort de woning een n50-waarde van 0,24 luchtwisselingen per uur. Vanaf een n50-waarde van 0,6 lucht-wisselingen per uur spreken we van een passiefwoning.

Passiefwoningen maaslands huis

Bouwheer Maaslands Huis cvbaAdres Oude Baan – Dilsen-StokkemFunctie 5 passiefwoningenstArt Bouwwerken oktober 2010dAtum ingeBruiknAme voorjaar 2012Architect Equilibrium Architecten studieBureAu technieken Factor 4 en pAssieFhuisconcept

studieBureAu stABiliteit BDA-engineeringstudieBureAu Buro Landschapsplanning, omgevingsAAnleg stedenbouw en techniekhooFdAAnnemer Hooyberghs, dochterbedrijf Arkana

IDEN

TIK

IT

Op de platte daken komen zonnepanelen gericht naar het zuiden.

De woningen zijn opgetrokken in een houtskelet met een open grondplan.

De aansluitingen tussen de verschillende gebouwdelen zijn luchtdicht afgetapet.

Page 40: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

77

De passiefwoningen krijgen aan de voorzijde kleine houten muren met een zitelement. Die afscheidingen zorgen voor een zachte overgang tussen de woningen en het gemeenschappelijke plein.

water

De vijf woningen hebben een gemeenschappelijke regenwater-put, wat in principe in strijd is met de wettelijke voorschriften. Na overleg met rioolbeheerder INFrAX werd voor dit pilootproject een uitzondering voorzien. De keuze voor de gemeenschappelijke regenwaterput werd ingegeven door het beperkte dakoppervlak. Een individuele put zou niet renderen. Het water uit de gemeen-schappelijke put voedt per woning een kraan in de berging en een buitendienstkraan. Op de regenwaterput is geen navulling voor-zien om discussies over de kostenverdeling te vermijden.

De regenwaterputten lopen over in een wadi langs de Vrietselbeek. Deze wadi staat met een kiezelzuil in verbinding met de onder-grondse kiezellagen om zo een vlotte infiltratie te garanderen.

materialen

Bij de selectie van de materialen werd sterk geopteerd voor hout: naast het houtskelet werd gekozen voor houtplaten met lignine en natuurlatex als buitenschil van de houtskeletwand, en ther-misch verduurzaamd hout voor gevelbekleding. Als isolatie werd geopteerd voor papiervlokken. De daken werden afgewerkt met een grijze roofing, die de zonnereflectie vergroot ten opzichte van een zwarte dakbedekking, en dus resulteert in een lagere opper-vlaktetemperatuur op de daken. Aangezien de VMSW nog geen standaardteksten had voor hout-skeletbouw, vroeg de bouwmethode extra inspanningen van het bouwteam. Het kostte heel wat voorbereiding om goed uitge-werkte bestekteksten te schrijven. Daarnaast werkte het bouw-team vooraf ook alle productietekeningen gedetailleerd uit, om de doeltreffendheid van het passiefconcept te vrijwaren.

Pilootproject passiefbouwen in de sociale woningbouw Het project van de vijf passiefwoningen van Maaslands Huis is een van de drie projecten die de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) selecteerde in het kader van het pilootproject ‘Sociale Passiefwoningen’. Met dit project wil de VMSW de nodige praktijkervaring opdoen om de haalbaarheid, financiële rentabiliteit, technische aanpak en invloed op bewo-ningsgedrag van zeer energiezuinige sociale woonprojecten in Vlaanderen te evalueren.

De twee andere pilootprojecten zijn gelegen in Booischot (SHM Zonnige Kempen) en in Wachtebeke (SHM Volkshaard). Zie ook pagina 81-82.

De Vlaamse overheid maakte een budget vrij om de meerkosten van de proefprojecten te bekostigen. Hierbij ging men aanvan-kelijk uit van een meerkost van 25% bovenop de gemiddelde bouwkost van een sociale woning. Gaandeweg is echter geble-ken dat de werkelijke meerkost beduidend hoger ligt en gemid-

deld 50% bedraagt. Dit maakt passiefbouw vandaag duur om standaard toe te passen bij sociale woningbouw.

De passiefwoningen worden opgetrokken in geprefabriceerde houtskeletwanden.

Page 41: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

het gebouw

Oppervlakte tOtale bOuwterrein 89 a 11 ca

bebOuwde Oppervlakte/wOninggemiddeld 85 m² – inclusief tuinberging en carportgemiddeld 58 m² – exclusief tuinberging en carport

kOstprijs (excl. btw en erelonen) 1.036.500 euro

beperkingen terrein

De draagkracht van de ondergrond bleek onvoldoende te zijn om met een volle vloerplaat te werken. Dit probleem werd opgelost door de bouw van kruipkelders.

Het terrein ligt op een helling van de Boslaan naar de achterlig-gende Vrietselbeek. Het niveauverschil wordt opgevangen met taluds achteraan op het terrein.

energie

e- & k-peilwoning 1 2 3 4 5

epb K-peil 15 13 13 13 13 -

E-peil 31 26 26 26 30 -

risico op 15.700 14.544 14.544 14.544 10.369 Kh

oververhittingPrimair energie- 61 47 47 47 56 kWh/m²

verbruik per m²

pHpp Netto energie- 13 9 9 9 15 kWh/m²

behoefte verwar-ming per m²

isOlatieDakisolatie 45 tot 62 cm papiervlokkenVloerisolatie 25 cm XPSMuurisolatie 30 cm papiervlokken + 5 tot 8 cm rotswol in de spouwBeglazing 0,6 W/m²K

teChnisChe FiChe

Page 42: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

PijPelheiDe booisChot

SHM Zonnige Kempen pionierde in het verleden al vaker op vlak van duurzaam bouwen. Momenteel verdiept de maatschappij zich met het project ‘Pijpelheide’ in Booischot specifiek in het energieverbruik van sociale woningen. Dit gebeurt in het kader van het pilootproject ‘Sociale Passiefwoningen’ van de Vlaamse overheid. Zonnige Kempen bouwt in Booischot drie quasi iden-tieke blokken met dezelfde oriëntatie, maar met verschillende isolatienormen. De bedoeling van dit project is om het reële ener-gieverbruik in de drie woonblokken te meten en er conclusies uit te trekken voor de praktijk in de sociale woningbouw. Het eerste woonblok is ontworpen volgens de huidige eisen binnen sociale woningbouw (K40/E85). Het tweede blok streeft naar een lage energie met een K25/E60-peil en het laatste blok wordt uitge-voerd volgens de passiefhuisnorm. De maatschappij bouwt de passiefhuizen in massiefbouw met gevelsteen en een houten beplanking als buitenafwerking. Het blok met passiefhuizen omvat zeven aaneengesloten rijwoningen en twee studio’s. De woningen delen een gemeenschappelijke technische ruimte met daarin een zonneboiler en een condensatieketel. Dit systeem zorgt voor de productie van het sanitair warm water, aangevuld

met een satellietboiler in de woningen. Verder zijn de woningen uitgerust met mechanische ventilatie met warmteterugwinning.Een gemeenschappelijke regenwaterput buffert het nodige water voor de toiletspoeling, een buitendienstkraan en de wasmachine. technische specificaties passiefwoningen

• E-peil:33• K-peil:16• Nettoenergiebehoeftevoorverwarming: Energiekengetal 15.3 kWh/(m2a) (voor de kritische woningen) Verwarmingsvermogen: 13 W/m2

• Startbouwwerken:mei2010• Datumingebruikname:voorjaar2012• Kostprijs(excl.btwenerelonen):1.351.500euro• Ontwerper:HuiswerkArchitecten• Aannemer:BouwbedrijfDethier

vmsw onderzoekt duurzame en energievriendelijke woonoplossingen

De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) zoekt heel gericht naar systemen en technieken om duurza-mere en energievriendelijkere sociale woningen te bouwen. In tal van projecten bestudeert de VMSW samen met de huisvestingsmaatschappijen verschillende oplossingen. We selecteerden vier recente projecten voor nadere toelich-ting: Pijpelheide van Sociale Huisvestingsmaatschappij (SHM) Zonnige Kempen in Booischot, het project passiefhui-zen Wachtebeke van SHM Volkshaard/Het Volk en het Ecolife-project van SHM Goedkope woning in Kortrijk.

C2008: leidraad van de vmsw voor bouwheer en ontwerpers De gids C2008 van de VMSW is een leidraad voor ontwerpers en bouwers om duurzame en energiezuinige sociale woningen te realiseren, aangepast aan de huidige comfortwensen. In de gids komen onderwerpen zoals geïntegreerd ontwerpen, duurzaam bouwen, lokaal overleg, energieprestatie en bin-nenklimaat, akoestiek, grondverzet en onderhoud en renova-tie ruim aan bod.

De VMSW zet vooral hoog in op energiezuinig en aanpasbaar bouwen. Voor mensen met een bescheiden inkomen is elke besparing op hun gas- en elektriciteitsfactuur meer dan wel-kom. De C2008 bevat dan ook tal van aanbevelingen voor een goede isolatie en ventilatie.

Met deze leidraad – die een grondige herwerking is van de C2001 – ondersteunt en begeleidt de VMSW de Vlaamse lokale huisvestingsmaatschappijen en andere sociale woonacto-ren zoals gemeenten en OCMW’s.

Page 43: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

eCo-liFeProjeCt venning - kortrijk

De Sociale Huisvestingsmaatschappij Goedkope Woning uit Kortrijk kiest resoluut voor een nieuwe aanpak: leefbare wijken, gezondere woningen, minder energieverbruik en beperkte onderhoudskosten. Met een ambitieus renovatieproject diende Goedkope Woning met succes een dossier in bij CONCErTO, een subsidieprogramma gelan-ceerd door de Europese Commissie. CONCErTO ondersteunt pro-jecten die concrete strategieën en acties ontwikkelen op vlak van duurzaamheid en energie-efficiëntie.

Het ECO-Lifeproject Venning omvat het pilootproject ‘Pottenbak-kershoek’, een CO2-neutraal appartementsgebouw van 24 sociale woongelegenheden, en de opwaardering van de bestaande sociale woonwijk ‘Venning’ tot een CO2-neutrale wijk met 196 woongele-genheden.

Het project heeft een looptijd van zes jaar. Het eerste werkingsjaar (2010) was met de uitwerking van het wijkconcept en de bouw- en uitvoeringsplannen vooral een voorbereidend jaar. Het laatste projectjaar is voorzien voor monitoring (nameten of wat nage-streefd werd ook daadwerkelijk gerealiseerd werd). De overige vier jaar worden in drie bouwfasen ingedeeld.

In de Venningwijk worden in een eerste fase zeventig passieve appartementen en twaalf woningen gebouwd. In een tweede fase in 2012 komen daar 64 passieve woningen met tuin bij. In een derde fase, die aanvangt in 2013, worden nog eens vijftig bestaande woningen grondig gerenoveerd tot lage-energiewoningen. Een-maal afgewerkt zal de wijk gegroeid zijn van 163 naar 194 woningen, waarvan achttien woningen specifiek zijn ingericht voor bewoners met een functiebeperking.

De ontwerpers zorgen in het wijkconcept voor een goede vermen-ging van woontypologieën, om zo tot een mix van leeftijden en gezinssamenstellingen te komen. De ruime weginfrastructuur uit de jaren ’60 wordt gereduceerd en de verouderde riolering

wordt vervangen door een gescheiden stelsel. Er komt ook een gemeenschappelijke groene buitenruimte.

In het woningontwerp werd doorgedreven aandacht geschonken aan energiebesparing en allerlei leefbaarheidsfactoren. De pas-siefappartementen zijn aangesloten op een collectief ventilatie-systeem.

technische specificaties

• E-peil:28–dankzijeenfotovoltaïscheinstallatie zal E-peil 0 bereikt worden.• K-peil:15• Startbouwwerken:voorjaar2011• Datumingebruikname:zomer2013• Kostprijs(excl.btwenerelonen):33miljoeneuro• Ontwerper:BUROII&ARCHI+I+evr-Architecten• Aannemer:THVDepret-Roegiers

PassieFhuizen waChtebeke

renovatie tot passiefhuisstandaard

In het kader van het pilootproject ‘Sociale Passiefwoningen’ renoveert SHM Volkshaard/Het Volk in Wachtebeke vijf aaneen-gesloten woningen tot passiefwoningen. Om tot goede isolatie-waarden te komen, vervangt de bouwheer de gevelsteen door buitengevelisolatie die vervolgens een afwerking in pleisterwerk krijgt. Koudebruggen die niet door de isolatiewerken verholpen zijn, worden weggewerkt. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het wegslijpen van betonnen dakranden. Om de luchtdichtheid te bevorderen, worden binnen voorzetwanden met nieuwe elektri-sche leidingen geplaatst. Tijdens de renovatiewerken worden de woningen ook aangepast aan de huidige oppervlaktenorm.

Toiletten, wasmachine en dienstkranen worden gevoed met regenwater.

technische specificaties

• E-peil:nietvantoepassing,renovatie• K-peil:nietvantoepassing,renovatie• Nettoenergiebehoeftevoorverwarming:<15kWh/m²/jaar• Startbouwwerken:voorjaar2011• Datumingebruikname:voorjaar2012• Kostprijs(excl.btwenerelonen):1.351.500euro• Ontwerper:Bressers• Aannemer:Alpas

Page 44: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

grasgroen kantoorgebouw

Wie Torhout binnenrijdt via de Noordlaan, kan niet naast het groene kantoorgebouw van Infrax kijken. Met een beetje verbeelding zie je in de verschijning van het gebouw een bos: het glazen sokkelvolume vormt de stammen, de twee bovenliggende, groen beklede kantoorverdiepingen vormen de kruinen. Daarmee visualiseert de architec-tuur de visie van de bouwheer en de ontwerpers. Het nieuwe kantoorgebouw is immers CO2-arm. Een bewuste keuze, want als netbeheerder voor elektriciteit, aardgas, kabel-televisie en riolering heeft Infrax een voorbeeldfunctie op het vlak van duurzaam en energiezuinig bouwen.

Naast het kantoorgebouw werd een nieuw logistiek centrum gebouwd, bestaande uit een functionele loods, kantoorruimte en buitenopslag. Daarin wordt de architectu-rale kwaliteit van het kantoorgebouw doorgetrokken.

PrO

jEC

T KANTOOrGEBOUW

hooFDkantoor inFrax west

vernieuwenD in Dit ProjeCt

• sterkdemonstratiefkarakterdoorcombinatievanenergie- efficiënte maatregelen• CO2-arm kantoorgebouw

Het glazen sokkelvolume en de groene gevel wekken de illusie van een bos.

Het bedrijfsrestaurant kan na de diensturen ook door derden gebruikt worden.

Page 45: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

86 87

bouwvolume

Het kantoorgebouw loopt parallel met de Noordlaan. De twee hoofdgevels krijgen zo een noordelijke en een zuidelijke oriënta-tie. Om het gebruikscomfort zo hoog mogelijk te houden, kregen vooral de vergaderzalen, dienstruimtes en enkele individuele kan-toren een plaats aan de zuidzijde. Het merendeel van de kantoor-functies bevindt zich aan de noordzijde, waar ze van beter daglicht en een uitzicht op de Infrax-terreinen genieten.

Het kantoorgebouw mag dan indrukwekkend en imposant overko-men, toch is het een compact volume. De balk meet 96 bij 16 m en heeft enkel een 540 m² grote uitbouw voor de lunchruimte. Deze compactheid helpt de warmteverliezen te beperken.

Het gebouw kreeg een flexibele structuur. Intern zijn er enkel twee kernen die de trappenhal, liften en sociale functies zoals toiletten en kitchenette herbergen. De rest van de vloeroppervlakte is vrij van dragende structuren, waardoor ze vrij in te delen is. De tech-nieken zijn verder modulair opgevat en stuurbaar. Een verhoogde vloer laat toe eenvoudig bijkomende bekabeling te plaatsen of de

Ondanks het feit dat de gevel maar voor 44% beglaasd is, biedt hij toch een rijke daglichtinval. Daglichtsturing zorgt voor bijko-mende kunstverlichting op momenten dat dit nodig is. Ieder ver-lichtingsarmatuur is daarbij apart aanstuurbaar in functie van de actuele lichtsterkte, gemeten door een centrale heliometer op het dak. Gecombineerd met aanwezigheidssensoren en tijdsturingen op enkele verlichtingscircuits zorgt deze daglichtsturing voor een besparing op het elektriciteitsverbruik voor de verlichting.

Door een aantal elektrische kringen te sturen via het gebouw-beheersysteem kan Infrax bijkomend besparen op de elektrici-teitsfactuur. Het beheersysteem zorgt ervoor dat de elektrische spanning op deze kringen na een bepaald tijdstip wegvalt, of dat de verlichting wordt uitschakeld.

Uit ecologische overwegingen zijn in het hele kantoorgebouw niet meer dan zeven centrale printers voorzien. Iedere medewerker moet maximaal 30 m wandelen tot aan een printer. Op die manier wil Infrax zijn medewerkers stimuleren bewuster te printen. Tege-lijkertijd zorgt de verplaatsing naar de printer voor de nodige vari-atie in de werkhouding.

welzijn

In het ontwerp is veel aandacht besteed aan de akoestische pres-taties van het gebouw. De buitengevel dempt het verkeerslawaai op de druk bereden Noordlaan. Ook binnen nam het studiebureau geluiddempende maatregelen. In traditionele kantoren bieden de verlaagde plafonds doorgaans mogelijkheden voor die absorp-tie. Door de betonkernactivering waren dergelijke systemen hier niet mogelijk, dus kozen de architecten op aangeven van de inge-nieurs onder meer voor perforaties in de kastenwanden en zacht tapijt. Ook geluidsoverdracht tussen verschillende kantoren werd vermeden. Het volledige gebouw is rolstoeltoegankelijk.

bestaande aan te passen. Hierdoor kan Infrax de kantoorindeling in de toekomst vrij eenvoudig bijsturen.

energie

Het uitgangspunt voor het ontwerp van het gebouw was de Trias Energetica: eerst werden de warmtevraag en de koellasten beperkt, vervolgens zochten de ontwerpers naar mogelijkheden om hernieuwbare energie te benutten. Tot slot werd de reste-rende energievraag zo efficiënt mogelijk ingevuld met fossiele brandstoffen. De sleutelrol in deze zoektocht naar een energie-zuinig concept ligt in de groene dubbele gevel, bestaande uit een geïsoleerde binnenschil en een glazen buitenschil. De gevel werkt als actieve en passieve energiebron: actief door de geïn-tegreerde fotovoltaïsche zonnepanelen, passief omdat de lucht in de ventilatiespouwen in de tussenseizoenen wordt voorver-warmd.

De doorgedreven thermische isolatie (K44) is het vertrekpunt voor het beperken van de warmtevraag en het terugdringen van de koellasten. Een aanvullende zonwerende maatregel zijn de diepe raampartijen. Dankzij de 1 m dikke gevel kan de zomerzon niet direct in het kantoorgebouw schijnen. In de intelligente gevel zijn vier raamtypes verwerkt: kijk-, lucht-, licht- en energieramen.

Twee warmtepompen halen de nodige energie uit een boorga-tenenergieopslagveld (BEO) om het gebouw te verwarmen en te koelen. Een leidingennet in de betonnen verdiepingsvloeren ver-spreidt deze warmte of koelte. Het water in de leidingen draagt zijn temperatuur over op de massa van het beton, en die straalt de warmte of koelte in de ruimte uit. Dit zorgt voor een comfortabele temperatuurregeling. Het principe staat bekend als betonkern-activering.

Vloerverwarming op het gelijkvloerse niveau en vloerconvectoren op de verdiepingen zorgen voor aanvullende verwarming.Ook de ventilatie van het gebouw gebeurt op twee verschillende manieren: op de benedenverdieping zorgt een mechanische balans-ventilatie voor de gezonde lucht. De andere verdiepingen hebben een hybride systeem: mechanische ventilatie in de zomer- en win-termaanden, en natuurlijke ventilatie in de tussenseizoenen.

hoofdkantoor infrax west – torhout

Bouwheer InfraxAdres Noordlaan 9 – 8820 TorhoutFunctie regionaal kantoorgebouw en magazijn voor Infrax, regio West-Vlaanderen.stArt Bouwwerken februari 2008dAtum ingeBruiknAme mei 2009Architect Crepain Binst Architecture – AntwerpenstudieBureAu technieken VK Engineering – Merelbeke & energie

studieBureAu stABiliteit VK Engineering – BruggestudieBureAu Akoestiek Avitech Acoustics – BruggehooFdAAnnemer Van Laere – Zwijndrechtgevels Groven+ – Puurs

IDEN

TIK

IT

In de intelligente gevel zijn vier raamtypes verwerkt: kijk-, lucht-, licht- en energieramen.

Een ingenieus grachtennet zorgt voor een vlotte infiltratie van regenwater.

De imposante inkomhal van het hoofdkantoor.

Page 46: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

89

omgeving

Voor de bouw van het hoofdkantoor moest de voormalige Samsonite-fabriek gesloopt worden. Vandaag neemt Infrax maar een beperkt deel van het vrijgekomen terrein in met het kantoor-gebouw en het logistiek centrum. De resterende oppervlakte is ingevuld met parkings met een hoge mate van waterdoorlatend-heid en infiltratiegrachten.

Naast het hoofdkantoor is een creatieve fietsenstalling gebouwd. De constructie bestaat uit palen met zeilen en zal in de toekomst extra beschutting krijgen van de bomen die zijn aangeplant.

De ontsluiting van de parking gebeurt via een zijweg van de Noord-laan. Het station van Torhout ligt op amper 2,2 km van het hoofd-kantoor.

water

Het gebouwconcept voorziet in verschillende maatregelen om duurzaam om te gaan met water. Waterzuinige toestellen en kra-nen moeten in eerste instantie het drinkwaterverbruik beperken. Daarnaast hergebruikt Infrax maximaal het regenwater dat op de daken neerslaat. De spoeling van toiletten en urinoirs, het onder-houd van de gebouwen, van de groenaanleg en van de bedrijfs-wagens gebeurt allemaal met regenwater. Enkele tanks vangen hiertoe een deel van het regenwater op dat op de bedrijfsgebou-wen en -terreinen neerslaat.

De neerslag die niet wordt hergebruikt, vindt via een ingenieus grachtennet zijn weg naar de ondergrond. De ontwerper van de omgevingsaanleg verwerkte dit kanalennet in een deel van de parking rondom het kantoorgebouw. De wanden van de grachten zijn opgetrokken in schanskorven gevuld met Ardeense rotssteen. Dankzij hun hoge doorlaatbaarheid kan het gebufferde water langzaam in de ondergrond dringen. Het net van vier evenwij-dige grachten doorsnijdt het bedrijfsterrein van oost naar west. De verschillende grachten staan met elkaar in verbinding via het principe van communicerende vaten. Een andere regenwaterbuf-fer is het 540 m² grote groendak op het bedrijfsrestaurant, dat de medewerkers bovendien een fraaier uitzicht biedt.

De waterdoorlatende verharding van de parking laat het regenwa-ter snel in de ondergrond infiltreren.

materialen

De dragende structuur van zowel het kantoorgebouw als het logistiek centrum is opgetrokken in een betonskelet. Het kantoor-gebouw kreeg een afwerking in een glazen schil met zeefdruk, de wanden van het logistiek centrum zijn in cellenbetonpanelen. Dit zijn stuk voor stuk materialen met een lange levensduur die boven-dien volledig recycleerbaar zijn. De gevelisolatie van het kantoor-gebouw is voor een belangrijk deel in minerale wol uitgevoerd.

Het regionale hoofdkantoor werd opgetrokken met 300.000 euro steun uit het EFrO-fonds. Daarnaast kreeg Infrax een co-financiering van 112.000 euro van het Vlaams Energieagent-schap en het departement LNE van de Vlaamse overheid.

Hierin is ook de steun voor promotie en kennisverspreiding begrepen.

Het dak van het restaurant kreeg een 540 m² groot groendak.

Page 47: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

meos malDegem sPorthal

90

teChnisChe FiChe

het gebouw

Oppervlakte bOuwterrein 41.350 m²

tOtale vlOerOppervlakte 9439 m²Kantoren 5252 m²Magazijn 4187 m²

kOstprijs (excl. btw en erelonen) 16,5 miljoen euro

energie

e-peil Kantoor 60

k-peilKantoor 44

raming tOtaal primair brutO-energieverbruik (gebouwgebonden + niet-gebouwgebonden) Kantoor 238 kWh/m²/jaar

besparing tOtaal energieverbruik tOv standaardOntwerp 35% of 30.100 euro/jaar

isOlatieDakisolatie 12 cm PIrVloerisolatie 12 cm PSMuurisolatie sandwichpanelen met minerale wolBeglazing 1,1 W/m²K

Hernieuwbare energieIntegratie pv-cellen in de gevel

geïnstalleerd vermogen 7,7 kWpopbrengst ± 4 500 kWh/jaar

BEO-veld24 verticale sondes op ± 130 m diepte

Warmtepompenverwarmingsvermogen 80 kW/warmtepompkoelvermogen 90 kW/warmtepompcv en koelmachine vangen piekvragen op

energiegerelateerde investeringenGroene gevel 521.000 euroBEO-veld 69.000 euroBetonkernactivering 47.500 euroLichtsturing 39.000 euroGroendak 5500 euroTotaal 682.000 euro

Subsidies 375.000 euroreële meerinvestering 307.000 euro

Terugverdientijd 10 jaar

Demonstratieprojecten van het vlaams energieagentschap en eFro

Het Vlaams Energieagentschap (VEA) geeft als verzelfstandigd agentschap van het Vlaams ministerie van Leefmilieu, Natuur en Energie uitvoering aan een duurzaam energiebeleid. Eén van de pistes daarin is het financieel ondersteu-nen van projecten met een sterk demonstratief karakter, die hernieuwbare energie toepassen. Hieronder volgt een selectie van projecten die steun ontvingen van het VEA en het Europees Fonds voor regionale Ontwikkeling (EFrO).

energiezuinig sporten

De gemeente Maldegem heeft sinds oktober 2010 een opmerke-lijk nieuw multifunctioneel sportcomplex, Meos, in gebruik geno-men. Behalve de sportieve mogelijkheden vallen ook de duurzame kwaliteiten van het complex op. De gebruikte materialen (beton, betonsteen, hout, staal) zijn bijvoorbeeld allemaal recycleerbaar in hun oorspronkelijke vorm of als grondstof voor nieuwe produc-ten. Nog opmerkelijker is het energieconcept, dat start bij een uitgekiende noord-zuidoriëntatie. De noordgevel is volledig opge-trokken in een diffuus materiaal. Aangevuld met de noordelijk georiënteerde lichtstraten in het dak levert deze wand 60% van de dag een verlichtingsniveau van 500 lux. Dankzij deze oriëntatie blijft de warmtetoetreding beperkt. De zuidgevel werd dan weer opgevat als concave dakvorm, het ideale uitgangspunt voor ener-gieproductie. Fotovoltaïsche folies die in de fabriek in de alumi-nium dakbedekking werden geïntegreerd, leveren elektriciteit, en een zonneboilersysteem verwarmt het sanitair water.

technische specificaties

• Doorgedrevenisolatie(K29)• Warmteterugwinninguitdeventilatielucht• Energiezuinigelichtsturingenarmaturen• Gebruikvaneengebouwbeheersysteem

Page 48: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

sint-vinCentius antwerPenziekenhuis

omvangrijk beo-veld in stedelijk gebied

In het hartje van Antwerpen leggen aannemers de laatste hand aan omvangrijke bouwwerken voor het Sint-Vincentiusziekenhuis. De werken omvatten enerzijds een grondige verbouwing – van onder meer beschermde monumenten – en anderzijds een nieuwbouw die zorgt voor een capaciteitsuitbreiding van het ziekenhuis. Voor het ziekenhuis komt ook een nieuw plein dat verwijst naar een historisch voorplein. Zo wordt de oorspronkelijke symmetrie in de architectuur hersteld.

Achter de gerenoveerde geklasseerde gevel komen het onthaal, de bezoekersruimte, de consultaties en bureaus. De nieuwbouw biedt onder meer plaats aan een ondergrondse parking van twee verdiepingen, consultaties, verpleegafdelingen, bezoekersruim-ten en kantoren.Onder de parkeergarage liet de bouwheer een BEO-veld installe-ren. Nooit eerder werd in verstedelijkt gebied een BEO-veld van een dergelijke omvang geplaatst.

technische specificaties

• 84verticalewarmtewisselaars• 12.000mwarmtewisselaar• 43%minderenergie-enexploitatiekosten*• 45%minderprimairenergieverbruik*• 38%minderCO2-uitstoot**t.o.v.vergelijkbareklassiekeinstallatie

wetensChaPsPark arenbergkantoor

maximaal energiezuinig

De K.U. Leuven en de dienstverlenende intergemeentelijke vereniging Interleuven ontwikkelden langs de Koning Boude- wijnlaan in Leuven het Wetenschapspark Arenberg. De meest recente gebouwen in het park (B3 en B4) moeten een toonbeeld worden van energiezuinigheid. De gebouwen zijn samen goed voor 9000 m² kantoorruimte en 6000 m² parkings en technische ruimten. Voor de technische installaties streefde ingenieursbu-reau Ingenium naar een maximale integratie van energiezuinige technologieën in een innovatief concept. Voor het klimatiseren van de kantoren kozen de ingenieurs voor betonkernactivering, een warmtepomp aangesloten op een BEO-veld en grond-lucht-warmtewisselaars. Al deze technieken zijn geïntegreerd in een totaaloplossing die uiteindelijk zal leiden tot een drastische ener-giebesparing ten opzichte van de hedendaagse marktstandaar-den voor kantoorgebouwen.

technische specificaties

• Betonkernactivering• Warmtepomp• BEO-veldmet130boorputtenvan±50mdiep• Grond-luchtwarmtewisselaarsvoorhetkoelen of voorverwarmen van de verse ventilatielucht• Warmtewielopdeluchtgroepenvoorenergie- en vochtrecuperatie

Op deze boorpijpen wordt een collectorleiding aangesloten om

het water van en naar de warmte- pomp en de ondergrond te sturen.

Page 49: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

De basis westerlobeDrijvenCentrum

Duurzaam bedrijvencentrum

Kamp C, een voormalig militair domein in Westerlo dat nu in han-den is van de provincie, speelt een voortrekkersrol op het gebied van duurzame ontwikkeling. Het werkt specifiek rond duurzaam wonen en bouwen en fungeert tevens als steunpunt Duwobo voor de provincie Antwerpen. Kamp C heeft ook een uitgebreide ten-toonstelling rond duurzaam wonen en bouwen, die mee tot stand is gekomen met de steun van EFrO en de Vlaamse overheid.

Naast dit infogedeelte omvat het domein een bedrijvenzone. Op deze 4 ha grote eco-bedrijvenzone realiseerde Kamp C het bedrij-vencentrum De Basis, dat bestaat uit twee kantoorgebouwen en een conferentiecentrum. De drie gebouwen – van elk drie verdie-pingen – zijn gebouwd volgens de fundamentele principes van duurzaam bouwen. De zuidgevel van een van de kantoorgebou-wen is bekleed met geïntegreerde pv-panelen. Hiermee wordt de elektrische behoefte van dat blok grotendeels gecompenseerd.

technische specificaties

• Waterzuiveringmetbiorotor• Eenklimaatgevelzorgtvooreenaangenaambinnenklimaat• Warmtepompmetbetonkernactivering• GebruikvanFSC-hout,eco-verven,natuurleien• Ontwerper:TVStramien-IRS• Aannemer:ReyndersB&I

k7 - uz gentziekenhuis

energiezuinig revalidatiecentrum

Het UZ Gent vernieuwt momenteel zijn revalidatiecentrum K7. Het Centrum voor Locomotorische en Neurologische revalida-tie is in gebruik sinds 1970, maar door de veranderende patiën-tenpopulatie en revalidatiemethoden groeide de nood aan een vernieuwd gebouw. Het nieuwe revalidatiecentrum – dat naar ver-wachting eind 2011 in gebruik wordt genomen – zal over ruime en rolstoelvriendelijke afdelingen beschikken. De nieuwbouw krijgt drie niveaus en biedt naast kamers ruimte aan een sporthal, een zwembad en technische ateliers. Het gebouw zal zo’n 11.500 m² beslaan.

Voor het technische aspect kiest UZ Gent resoluut voor een energiebewuste aanpak, een voornemen dat het UZ voor al zijn bouwprojecten heeft. Om voor een energiezuinige verwarming en koeling te zorgen, liet het UZ Gent een BEO-veld installeren.

technische specificaties

• 34boorgaten• 150mdiep

Page 50: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

www.lannoo.comregistreer u op onze website en we sturen u regelmatig een nieuwsbrief met informatie over nieuwe boeken en met interessante, exclusieve aanbiedingen.

tekst Tim Vanhove - Habitos.befotografie Marc Soubron pagina 6: C.V. Zonnige Kempen pagina’s 16, 19 boven en onder, 20 en 22: © Klaas Verdru pagina’s 26 en 30 midden en onder: evr-Architecten pagina 54: Frederik Vercruysse pagina 63: Gino Debruyne & Architecten pagina’s 67 midden, 69, 70 en 71 linksboven: Bivakhuis Hoge Duin pagina’s 75 midden en onder, 76 en 79: Equilibrium-Architecten pagina 92: Interleuvenlayout Keppie & Keppie

Dit boek werd gedrukt met 100 % vegetale inkten op FSC gerecycleerd papier. Het papier in dit product komt uit verantwoord beheerde bossen, onafhankelijk gecertificeerd volgens de regels van de Forest Stewardship Council.

Als u opmerkingen of vragen heeft, dan kunt u contact nemen met onze redactie:[email protected]

© Uitgeverij Lannoo nv, Tielt, 2011 D/2011/45/587 – NUr 450

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand en/of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of op enige andere manier zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Vlaamse overheid

Departement Diensten Algemeen regeringsbeleid Afdeling Stafdienst van de Vlaamse regering Team Duurzame OntwikkelingBoudewijnlaan 30 bus 201000 BrUSSEL

Het Team Duurzame ontwikkeling staat binnen de Vlaamse overheid in voor de coör-dinatie van het beleid duurzame ontwikkeling (inclusief het coördinerend beleid duurzaam wonen en bouwen), een beleidsondersteunende werking voor de minister-president en het opvolgen van de Vlaamse Strategie voor Duurzame Ontwikkeling. www.vlaanderen.be/[email protected]

ViA

ViA (Vlaanderen in Actie) is het toekomstproject van Vlaanderen. Vlaanderen wil tegen 2020 uitmunten als een economisch innovatieve, duurzame en sociaal warme samenleving. http://vlaandereninactie.be/

Duwobo

Transitie duurzaam wonen en bouwen www.duwobo.be

Met dank aan

Alle betrokken entiteiten van de Vlaamse overheid, bouwheren en architecten voor hun medewerking bij het tot stand komen van dit boek.

De Vlaamse maatstaf duurzaam wonen en bouwen is vrij beschikbaar via www.vlaanderen.be/doHet instrument voor duurzame scholenbouw is te verkrijgen via www.politeia.be

ColoFon

Page 51: Duurzaam bouwen in vlaanDeren

Duurzaam bouwenin vlaanDerenmomentopname in 10 projecten

www.lannoo.com

Duurzaam bouwen in vlaanderen Vlaanderen staat voor een belangrijke uitdaging: hoe willen we in de toekomst samen leven, wonen en werken? De gebou-wen waarin we wonen en werken zijn vaak slecht voorzien op toekomstige veranderingen en dragen weinig bij tot het sociale weefsel of het creëren van levende kernen. De manier waarop we bouwen heeft ook een belangrijke invloed op onze mobiliteit en de alsmaar schaarser wordende ruimte. Bovendien is het systeem van wonen en bouwen te weinig afgestemd op de draagkracht van het milieu.

Vlaanderen beschikt over een aantal beleidsinstrumenten om een antwoord te bieden op deze nieuwe uitdaging. Maar het engagement van de Vlaamse overheid beperkt zich niet tot het ontwikkelen van dergelijke instrumenten. Ze wil ook het goede voorbeeld geven met haar eigen gebouwen. Dit boek wil aan de hand van tien reportages een staalkaart pre-senteren van vooruitstrevende realisaties die tot stand zijn gekomen door toedoen van de Vlaamse overheid, met de bedoeling inspiratie te bieden en een constructieve discussie te voeden over hoe we vandaag en in de toekomst in Vlaande-ren zullen wonen en bouwen.

Du

ur

za

am

bo

uw

en

in v

laa

nD

er

en