dutch b irdin g

dutch b irdingjaargang 6 nummer 3 september 1 984 volume fi number 3 September 1984

artikelen77 Field identification of Pintail Snipe and recent records in Kenya P 8 Taylor

mystery photograph s91 Mystery photograph 1 3 : American Golden Plover John NMarchan f

mededelingen

93 Mogelijke hybriden Grote Zilverreiger x Blauwe Reiger in Fievoland in 1981-83 KlaasJ Eigenhuis

94 Juvenile Fulvous Whistling Ducks in Morocco in September 1 980 Paul RJepson &Tony Baker

96 Juveniel Kleinst Waterhoen te Harderwijk in augustus 1 983 Aat Schattenaar98 Grote Jager doodt Zeekoet Jan Mulde r

100 Verenkleed van juveniele Reuzenstern Karel A Mauer101 Aerial food-pass by Eagle Owl Tom Bogaerts102 Field identification of Dupont's Lark Arnoud B van den Berg105 Voorkomen van Krekelzanger in Nederland Arnoud 8 van den Berg

brieven

108 Alleged winter record of Baird's Sandpiper for the Netherlands Karel A Mauer108 Separation of Richard's and Tawny Pipit Steen Christensen & KlausMa!ling QJse n

dba-nieuws109 Vogelen op Terschelling in september-oktober 198 4

varia109 Beginning birders identifying rarities

aankondigingen110 Checklist of Faroese birds110 Club 30 01 1 0 De laatste wulp110 WingTip s

verzoeken1 1 1 Birds in Huesc a1 1 1 Zeldzame vogels in 0ost-Afrika1 1 1 Photographs of diver s1 1 1 Lesser White-fronted Geese with colour rings1 1 1 Photographs of turtle dove s

recente meldinge n112 Recente meldingen : april, mei en juni 1 984 J J(Nan) Blankert & Gerard N Steinhaus

nummer 3

jaargang 6

dutch bird i

re.dactieadresDutch Birding, Postbus 5611, 1007 AP Amsterdam (020-2350491 .

redact+eArnoud van den Berg, Han Blankert, Kees Hazevoet, Edward van IJzendoorn, Dirk Moerbeek, Gerald Oreel & Rombout de Wijs .

fotografisch redacteurRené Pop ,

fotowervingJan Mulder, Verlengde Koepellaan 9a, 2061 VD Bloemendaal (02 3-2 742 1 6)-René Pop, Floris Burgwal 54, 2907 PH Capelle aan de IJssel 10 1 0-5088 7 91 .

lay-ou tKarel Mauer ,

advertentiesDirk Moerbeek (0251 8-57844}, Hans ter Haar f020-924240j .

Duich Birding Idriemaandelijks tijdschrift van de Stichting Dutch Birding Association metnummers in maart, juni, september en decemberl publiceert artikelen en mededelingen overde morfologie en de verspreiding en verplaatsingen van vogels in Nederland en Vlaanderenen elders in het Palearctisch Gebied len in andere zoógeografische gebiedeni . Het publiceertook mededelingen over het gedrag van vogels .

stichting dutch birding associationadresStichting Dutch Birding Association, Postbus 473, 2400 Al Alphen aan den Rijn .

bestuurvoorzitter : Edward van IJzendoorn ; secretaris : Peter de Knijff ; penningmeester : GerardSteinhaus ; overige bestuursleden : Kees Hazevoet & Kees Tiemstra .

De prijs voor een jaarabonnement op Dutch Birding bedraagt minimaal f 27,50 INederlandlof BF 500 (België en Luxemburg) . Abonnees buiten de Benelux betalen minimaal f 35 ofeen gelijkwaardig bedrag in elke geldsoorttegen de geldende wisselkoers . Het abonnements-geld kan worden overgemaakt op postrekening 41 48343 ten name van de Stichting DutchBirding Association (Postbus 473, 2400 AL Alphen aan den Rijn) of op bankrekening549332065 van de ABN Bank (Amsterdaml ten name van de Stichting Dutch BirdingAssociation of op bankrekening 59270888 van de National Westminster Bank 125 SquareMarket, Dover, Kent CT 16 1 NQ, UK) ten name van Anton van IJzendoorn .

Inlichtingen, abonnementen, adreswijzigingen, klachten en derqelijke : Peter de Knijff .Stichting Dutch Birding Association, Postbus 473, 2400 AL Alphen aan den Rijn(01720-92186) .

Copyright Stichting Dutch Birding Association 1984 . Het copyright van de foto's en teke-ningen blijft bij de fotografen en te kenaars . ISSN 0167-2828 .

Drukkeni Rob 5tolk, Gerard D oustraat 16, 1072 VP Amsrr.rdam .

The monthly journalfor every birdwatcher

British Birds. . . full of variety . , .well illustrated . . .always readable . . .

Why notgive 'BB'a try?

Ask for a free sample copy f romMrs . Erika Sharrock, Fountains,Park Lane, Blunham, Bed(ord .

cYGnua uuH.AUPEWORLD-WIDE HOLIDAYS

Escorted birdwatching tours to the world'smost exciting wildlife areas . Places stillavailable on remaining 1 984 departures toEthiopia and Gambia in November, Desti-nations in 1985 include No rthern andSouthern India, Sri Lanka, Thailand, Malay-sia, Kenya, Texas, Jordan, Camargue,Austria, Spain, Turkey . Sov iet Central Asiaand Siberia .

For brochure and fulf details write to :

Pauf Duke s96 Fore Street,KlNGSBAlDGE,Devon TO7 1 PY,England.Telephane 0548 8 f 78 Telex 45639

Reis 1 : Banc d'Arguin,deeember'$4E.Reis 2 : Kaap verdi.xhe eilanden,

januáT7' 85.

Info~e en aanmelding:SIRNS postbus 16682

1001 RD Amsterdam tel-020-250139

S V. „SIRIUS"VogelexpeditieWest-Afríka

NATLW& & B Vo,5peciv_P_%s .t Voon Lioioog en

KENT U ZE WEL PALEARCTISCH GENOEG?

Een beginnende vogelaar ziet altijd zeldzaamheden ;

omdat hij de inheemse gewone vogels onvoldoende kent .Maar als lid van DUTCH BIRDING bent u dat stadiumvoorbij : u hoopt zeldzaamheden te zien en om daarvan

zeker te kunnen zijn moet u alle verdwaalbare moge-lijkheden perfect kennen .

Palearctisch is het gebied Eurazië, van IJsland totJapan, maar wel ten noorden van Himalaya en ZuidoostAzié .

NIEUW? R l'7 cle. Schauenaee, i`I-L£ [3Ií2DS Ut CHIN4 f 166,-1195 vogelsoorten bewonen de gevarieerde terreinenvan China ; vele nauw verwant aan onze soorten .38 kleurplaten .

070 - 64 62 77 Bankastraat 10 2585 EN 's-Gravenhage

>Ec - --------,--_...---- ..._--,.. -------Ja, ik abonneer mij op DUTCH BIRDING en betaal❑ f 27,50 (Nederland) ~ ; BF 500 IBelgië & Luxemburg) ❑ f 35 (overige landen)per jaar . Ik maak het abonnementsgeld over op postgirorekening 4148343 ten namevan de Stichting Dutch Birding Association, Postbus 473, 2400 AL Alphen aan denRijn of op bankrekening 549332065 van de ABN Bank (Amsterdam) ten name van deStichting Dutch Birding Association .

naam :

adres :

postcode :

plaats :

datum: handtekening

Stichting Dutch Birding Association ,

Postbus 473,2400 AL Alphen aan den Rijn .

Field identification of Pintail Snipeand recent records in Kenya

P B Taylo r

I n October 1981 the author noted the arrival of unfamiliair Ga!lrnago snipeat Mombasa, and these birds were seen regularly until the end of 198 1

when the author moved to Nairobi . I n 1982, other birds of this species wereobserved at Lake Naivasha and also at Thika, and one was seen at Shom-bole Swamp in January 1983 . The author suspected that all these birdswere Pintail Snipe G stenura - an eastern Palearctic species which has beenrecorded from Africa only three times and for which there exists little pub-lished information on field identification, especially on field separation fromthe very similar Swinhoe's Snipe G megala lalso an eastern Palearcticspeciesl . In orderto clarify identification features, the authorcorrespondedwith many observers, some of whom are familiar with both Pintail andSwinhoe's in the field . The resutts of this correspondence confirm that theKenya snipe were indeed Pintail and have brought to light some interestingand valuable points on field identification .

observations in 1981-83Detailed accounts of all Kenya observations of Pintail are filed at the BritishMuseum (Natural History) at Tring, England, and only brief notes are givenhere . The full details of the 1982-83 records have not been submitted toany rarities committee . For the co-ordinates of the localities mentioned inthis paper, see the gazetteer in Britton 119801 .

Mombasa 198 1All observations of Pintail were made at the Nguuni Property at Bamburi,Mombasa . The area is rough pastureland with scattered trees, and hasshallow valleys with small permanent dams . The snipe occurred in wetgrass, at dam margins on mud and open shore, on grassy tracks at rainpools, and in dry grassiand . The first bird appeared after rain on 19 Octoberand at least two were seen regularly from 22 Octoberto the end of Decem-ber . The snipe apparently moved locally in response to the intermittent rain-fall, and in dry spells they were absent for up to three days at a time. After31 December the author was resident in Nairobi and observations atMombasa therefore ceased . Great Snipe G media were also present fromlate Novemberto mid December but no other snipe were recorded from thearea .

iDutch Buding 6 : 7790 . september1 9041 77

Field identification of Pintai! Snipe and recent records in Keny a

The Pintail were easy to flush, especiallywith a dog, and were seen very well andfrequently by the author. A number of otherobservers also saw the snipe and corrobo-rated the author's descriptions . All obser-vers agreed that the birds were superficiallysimilar to Common Snipe G gallinago butwere perhaps a little smaller and fatter-looking in flight with perhaps slightly shorterwings. In flight the birds appeared short-tailed and the feet projected up to twocentimetres beyond the tail-tip . The billappeared slightly shorter than that ofCommon and was usually carried at an angleof 30-40 degrees below the horizontal inflight but sometimes almost horizontally .The Pintail had dull brown upperparts withno distinctive patterning and no white mar-kíngs . The pale longitudinal lines on themantle and scapulars usually appearedbroken and less well-defined than those ofCommon . The upperwings were paler thanthe upperparts, the coverts being very paleand the remiges duil brown . The primarieswere darker than the secondaries which hada poorly-defined and narrow pale brownishtrailing edge . The head pattern wassimilar tothat of Common . The underparts were heavi-ly barred with dark, including all the under .wing-coverts, the flanks and the undertail-Coverts . Throat to breast were well-streakedand barred with dark . The unmarked whitebelly patch was small and very noticeable inflight, being surrounded by dark-barred

areas, and was less extensive than that ofCommon . The tail showed no white undernormal viewing conditions, even whenspread during take-off and landing, and thepin-like outer rectríces were seen only oncewhen a Pintail landed into the light at closerange and spread its tail againstthe light . Thebill had a pale grey-green base and a dark típ,the eyes w©re dark brownish and the legs andfeet were greyísh-green .The Pintail called at least once almost everytimethey were flushed, normally calling twoto four times just after rising . All observersnoted that the calls were similar in form tothose of Common but wore less harsh . Atape-recording of the call confirms that thenote is lower-pitched and weaker than callsof Common recorded in Europe and EastAfrica . The normal note was described as arather nasal tchaa. The calls of Great weremarkedly different, being lower and muchweaker .Flight of Pintail was normally rather slowwith few and poorly-marked zigzags, andwas often short (20-30m). Occasionally, forinstance, when flying to another vaHey orwhen newly-arrived, the birds would makefaster and much longer flights . Short flightswere low, often just above the grass, andsometimes reminded observers of the flightactions of Jack Snipe Lymnocryptes mini-mus or Great . The angles of rising anddescent varied with habitat and other fac-tors . Zigzagging usually occurred only justafter rising, and long flights were usuallystraight . The birds would sometimes circleround and fly back rather slowly over theobserver . When flushed with Great, bothspecies usually flew off together at the samespeed . Pintail made much less wing noise onrising than did Great .The Pintail usually flushed only on very closeapproach and were usually first located in ornear wet habitat at tímes when they wouldprobably have been feeding . When flushod,the birds often landed in completely drygrassiand which was more or less tussocky .If flushed several times, they usually finallywent to cover in dry tussocks from which itwas almost impossible to flush them exceptby walking over them or by the dog puttingthem up . Although dry ground was resortedto for concealment, the snipe probably alsofedthere . When landingin long drygrass,thebirds often moved quickly away from thelanding spot and were difficult to relocate .

Field identification of Pintail Snipe and recent records in Keny a

central Kenya 1982-83After moving to Nairobi, the author made a point of closely observing asmany Common as possible, to compare field characters with those of theMombasa Pintail, Observations at localities in or near the Rift Vailey provi-ded such comparisons and also brought to light the presence of snipe whichwere in alle respects indentical to the Mombasa birds .

LAKE NAIVA$HA JANUARY .FEBRUARY 1982 On 10 ,

17 and 24 January and 21 February singlePintail were flushed several times in an areaof shallowly-flooded sedge beds at the lakeedge, with patches of open mud and dampgrass . The birds were seen alongside Jack,Common and A(7ican Snipe G nigripennis,and all observed features were as describedfor the Mombasa Pintair . Compared withCommon, the Pintail were slightly smallerwith a plumper body and pointed wingswhich were not as elongated-looking as thewings of Common . The bill was shorter thanin most Common, the upperparts were dullerand less patterned and the upperwing-coverts and remiges were paler . Flights wereslow to fast, with few or no zigzags, andbirds were flushed from wet and dry ground .The calls, usually uttered at least once onrising, were short and were weaker andiower-pitched than those of Common .THIKA SEPTEMBER-NOVEMBER 1982 Single Pintailwere seen on 26 September, 10 October and7 November at the edge of a small dam ingrassland. The water-level was low andthere were patches of mud with scattered

sedge clumps . All the birds were alongsideCommon, and were once with Jack andGreat . All the field characters given for theNaivasha Pintail were noted, and in additionthe birds were observed on theground along-side Common. It was noted that theCommon had less heavy dark barring on theflanks and more prominent and unbrokenpale lines on the mantle and scapulars . Thepaler upperwing-coverts of the Pintailshowed as a noticeable patch on the closedwing. The coverts of Common ware darkwith pale spots . The whíte tips to the rec-trices were easily visible in crouchingCommon but were not normally visibfe in thePintail's tail . Leg colour of the Common wasbright greenish-yellow . The Pintail had grey-green legs, one bird showing a brown tinge .The Common's bills ware duil brownish atthe base, the Pintail's bills were grey-green atthe base .SHOMBOLESWAMPJANUARY 1983 On 2 January asingle Pintail was flushed from a drying patchof muddy water in short grass near tall drygrass at the edge of Shombole Swamp . Noother snipe were found in the area .

78 7 9

64 Pintail Snipe Gallinago stenura, Thai-land . January 1 981 (John N Marchant) .

65 Pintail Snipe Gallinago stenura, Thailand, January 1981 (John H Marchant) .

Field identification of Pintail Snipe and recent records in Kenya

identification of Kenya Pintail Snip eOn the observed characters, the Kenya snipe could only have been Pintail orSwinhoe's . One of the Mombasa birds was conclusively proved to bePintail on tail structure . No other species has the six plus pin-like outer rec-trices which were observed, and the tail was exactly like that shown byKobayashi (1980) for Pintail . The pattern of the central rectrices as obser-ved also best fits Pintail . As this individual was in all respects very similar tothe other snipe observed in Mombasa and central Kenya, it was thoughtalmost certain that all these birds must be Pintail . Furthermore, a tertialshed by one of the snipe has been compared with skins of Common, Pintailand Swinhoe's and fits Pintail best of all (P R Colston inlitt) . 1 5 Robertson inlitt who saw the Mombasa birds in October 1981, has subsequently seenmany Pintail elsewhere and has no doubt that identification is correct whileboth S C Madge in litt and J H Marchant in littagree that it is Pintail which isoccurring in Kenya .The major problem in identification occurs in eliminating the little-knownSwinhoe's - a species which has been regarded as inseparable in the fieldfrom Pintail leg Ali & Ripley 1980, King et al 19751- The Swinhoe's has notyet been recorded from Africa but could conceivably occur as a vagrantsince it is known to winter in small numbers in India and also to have reachedthe Maldive Islands 1Cramp & Simmons 1983} . Investigation and corres-pondence have shown that Swinhoe's can be eliminated and that theKenya snipe were indeed Pintail . The main points of field identification aresummarized below .


80 8 1

66 Pintail Snipe Gallinagostenura, Kenya, January 1969 fEDSteelel . 67 Pintail Snipe GalGnagostenura, Kenya, January 1 969 (ED Steelel- 68 Common Snipe Ggallinago, Westzaan, Noordholland, September 1975 (Oene Moedt ) .


field separation of Pintail and Common SnipeDetailed accounts of field characters are given by Cramp & Simmons andMadge (1980) . The former give the distinguishing features of Pintail as theduller upperwings with mottled pale wing-coverts, the lack of a distinctpale trailing edge to the secondaries, the completely barred underwing andthe lack of visible white on the tail in flight . They also mention the dullerupperparts, blunter-ended wings and slower heavier escape flight . Madgealso mentions the narrower and less distinct buff stripes on the mantle andscapulars, the browner remiges and the brownish-white (notwhitish) outerweb of the outermost primary . J H Marchant states that in Thailand Pintailand Common are easy to separate with the naked eye immediately they flyby Pintail's obviously browner upperwings with no white trailing edge andits marginally slower take-off . In addition, the author's own Kenya obser-vations indicate the following differences which are useful in the field .1 The Kenya Pintail showed comparatively short tails in flight . Cramp &Simmons give tail length for definitive (= adult) Common as 52-63 mm andfor Pintail as 42-55 mm . The small extent of overlap indicates that Pintailmay often appear shorter-tailed . Tarsus lengths are similar, so the feet ofPintail should project further beyond the tail in flight as was observed in theKenya birds .2 The Pintail appeared rather plumper . The effect could have been partlydue to the shorter tail and bill but it is interesting that Cramp & Simmonsstate that samples of the weights of Pintail collected in southern Indiaduring the winter are 'significantly heavier than G gallinago collected at thesame time' .3 The Pintail carried their bills at a shallower angle in flight than didCommon . They also appeared shorter-billed, and although bill lengths over-lap considerably, a very long-billed bird would be less likelyto be Pintail . Thebill iength ranges from 55 to 70 mm in Pintail and from 55 to 72 mm in Com-mon (Cramp & Simmons, Pratereta11977) .4 The Pintail werethoughtto have shorter wings butthis is not borne out bymeasurements given in the literature, both species having similar wingIengths . The apparent difference may have been due to the blunter wing-point of Pintail, a character not noted by the author but which is mentionedby Cramp & Simmons, Gallagher & Woodcock (1980) and Madge .However, J H Marchant points out that in skins both Common and Pintailhave equally blunt wings while Swinhoe's has a more pointed wing .5 The small and well-defined white belly patch of Pintail is a useful fieldmark . This characteris illustrated by Madge but is not mentioned in his text .6 Leg colour of Pintail in Kenya was grey-green and bill colour was grey-green towards the base . Common usually has yellowish-green legslauthor's observations) and a pale red-brown base to the bill (Cramp &Simmons) .7 The call of the Kenya Pintail was lower-pitched and weaker than that ofCommon . Cramp & Simmons describe Pintail's call as 'more abrupt' but

69 Common Snipe Gallinagogallinago, Halfweg, Noord-holland, September 1981(RoberiHeemskerkl .7p PintailSnipe G stenura, Malaysia ,

March 1 979 {ChrisJHailsJ .

82 8 3



71 Two Pintail Snipe Galli-nago stenura (left) and twoCommon Snipe G gaRinago(right), National Museum ofKenya, Nairobi, Kenya, April1982 fP 8 Taylor; taken andreproduced with permissionof National Museum of

Kenyal .

Madge notes it to be 'possibly weaker' . These authors also conclude thatPintail often rises silently . However, the Kenya birds called almost everytime they were flushed . 1 S Robertson mentions that Pintail in Thailand hada lower-pitched cail than Common while B F King in litt regards Pintail's callas thinner than Common's - sceep rather than scaap. Both Ali & Ripley andViney (1982) state that Pintail call frequently in flight .8 Pintail's flight is often slow but can be as fast as Commons's . B F Kingconsiders that the flight is similar in both species, so any differences maynot always be well-marked . However, the Kenya Pintail made fewer zig-zags in flight than does Common .9 The Pintail were often found on dry ground, and at Mombasa usuallyresorted to dry cover for concealment . The latter behaviour is apparently


72 Two Pintail Snipe Ga!!i-nago stenura Ileftl and twoCommon Snipe G gallinago{right}, National Museum ofKenya, Nairobi, Kenya, April1 982 (P 8 Taylor; taken andreproduced with permissionof National Museum of

Kenya) .

not recorded in the literature .One point noted by Viney is not mentioned elsewhere : Common have beenseen without a white trailing edge to the secondaries . This may be due towear or to plumage variation, and at Lake Naivasha in 1983 the authorfound a Common with dull plumage and no white trailing edge . It did, how-ever, have a typical Common underparts pattern and call . Thus, a dull-plumaged bird which is suspected to be Pintail, should be confirmed onother characters as well as upperparts pattern, and a snipe without a whitetrailing edge to the secondaries needs not be either Pintail or Swinhoe's .Piumage variation is a well-known feature of snipe, and even the well-marked melanistic variety of Common ('Sabine's Snipe') has been seen inKenya (Taylor 1983) .

84 85


field separation of Pintail and Swinhoe's Snip eThe author has no field experience of Swinhoe's and the following pointsare taken. from the literature, from other observers' comments and fromskins at the British Museum (Natural History) . The field separation of Pintailand Swinhoe's has been little studied but recent observations in Asia andAustralia have broughtto light enough differencesto make field separationpossible . The main points are as follows .1 The Swinhoe's is up to 10% larger than Pintail, with longer wings andlegs (Cramp & Simmonsl, and has a heavier fatter appearance than eitherPintail or Common IK Kobayashi inlitt, Madge) . Size and bulk recall Great (SC Madge) . It is also said to have a longer bill than Pintail (Ali & Ripley, Cramp& Simmons, Johnsgard 1981) but measurements overlap considerably :58-74 mm for Swinhoe's and 55-70 mm for Pintail {Ali & Ripley, Cramp &Simmons, Kobayashi) . Therefore, bill length may not be a reliable fieldcharacterin all cases . Swinhoe'stail is longerthan that of Pintail : 52-62 mmfor Swinhoe's and 42-55 mm for Pintail (Ali & Ripley, Cramp & Simmons,Kobayashi) . Thus, Swinhoe's should not look as short-tailed in flight asPintail, and the feet do not normally project beyond the tail-tip - only in verygood views directly overhead can the tips of the toes be seen to project (S CMadge) .2 Plumage is possibly too similar in Swinhoe's and Pintail to be of value in

Field identification of Pintail Snipe and recent records in Ken y a

86 8 7

74 Swinhoe's Snipe Galfinago megala, Siberia, June 1 982 (Alex Randa!!J . 75 Pintail SnipeGsfenura, Malaysia, March 1 979 (ChrfsJNailsl .

73 Common Snipe GaNinago gallinago, Westzaan, fVoordholland, September 1 975 (OeneMoedt) .


field separation although Abdulali (1970) stated that his Bombay Swin-hoe's was darker in flight than both Pintail and Common . Madge considersthat Swinhoe's mantle and scapulars should have broader buff stripes anda darker ground colour while Cramp & Simmons state that Swinhoe's hasbroader pale tips to the wing-coverts . However, Viney pointed out that thebreadth of the pale scapular edgings may be variable, and that Swinhoe'sseen in Hong Kong in April have had distinctly grey-brown upperparts,lacking any obvious rich or dark coloration . Examination of skins indicatesthat the stripes on the upperparts of Swinhoe's are variable (for instance,some Japanese birds have very indistinct stripes) and that the overallcolour and pattern of the upperparts overlap with that of Pintail .3 Swinhoe's and Pintail have similarly patterned underparts (including theunderwings) but Cramp & Simmons state that Swinhoe's has heavierbarring on the underparts and lacks the obvious pale belly of Pintail . How-ever, K Kobayashi provides photographs of specimens from Japan, Koreaand Thailand which show that the barring and the extent of white on thebelly is similar in both species, and examination of skins shows that someSwinhoe's have a more extensive white belly patch than Pintail . If any realdifferences exist, they may only be that Swinhoe's averages a larger whitearea on the belly and that Pintail has a darker ground colour on the neck andbreast . However, these are not constant characters in skins examined .4 Both McKean (no date) and Viney noted that Swinhoe's has more whitein the tail, and this white is sometimes visible in flight . Normaliy, no white isvisible in Pintail's tail in flight . The difference in the structure and number ofthe rectrices is well-shown by Kobayashi .5 B W Finch inlittand Viney mention the yellowish legs of Swinhoe's whileJohnsgard states that the legs can also be yellow-grey to lead-grey . Cramp& Simmons give Pintail's leg colour as grey-green, and the authors's Kenyaobservations support this, so leg colour may be a useful field character .However, S C Madge cautionsthat Swinhoe's seen in Siberia, while havingyellower legs that Pintail, are yellowish-green, not yellow . Bill colour ofSwinhoe's is said to be yellow-brown becoming more yellow towards thebase of the upper mandible (Johnsgard) and thus differs from the dark-tip-ped grey-green bill of Pintail .6 The Swinhoe's appears to be often silent when flushed (Madge,McKean, Viney) or with at best a'guttural grunt' (McKean) . However, Kinget al regard Swinhoe's call as similar to Common's but slightly higher-pitched and less hoarse while Johnsgard describes the call as a sharprasping note . The normal silence of Swinhoe's should be useful in the field,and the Kenya Pintail called frequently _7 Most observers and authors agree that Swinhoe's has a slower heavierflight than Pintaii with littie or no zigzagging, and observers familiar withboth spieces regard flight action as a good field character . K Kobayashi alsonotes that Swinhoe's when flushed flies straight at first and then rises .Contrary opinion on flight action comes from Johnsgard and McKean who


state that Swinhoe's zigzags in flight .8 Little is recorded of the behaviour of Swinhoe's but B W Finch mentionsthat it may be easy to approach in the field .9 Viney stated that in Hong Kong Swinhoe's apparently prefers drierground than does Pintail .These comparisons show that the features at present known to be reliablein separating Pintail and Swinhoe's are : size and shape, tail structure andpattern, extent of projection of feet beyond tail in flight, frequency of call,and probably flight action, leg colour and type of call note . It is on the basisof these characters that the Kenya snipe were not considered to be Swin-hoe's . Further field-work is required on plumage, call, habitat and beha-viour of these species . From the rnaterial to hand it appears that, of the fieldcharacters mentioned by Cramp & Simmons as useful in these species'separation, the longer bill, more mottled upperwing-coverts and moreheavily barred underparts of Swinhoe's are not realiable .

field separation of Swinhoe's and Common SnipeField differences between Swinhoe's and Common are well-marked, Swin-hoe's possessing the following features : larger size, slower heavier flight,plumage resembling Pintail (including pale upperwing-coverts), normalsilence when flushed, probably distinctive call, preference for dry habitat,and probably different leg colour . King et al also mention that Swinhoe'shas more white on the sides of the tail-tip than does Common .

status of Pintail Snipe in East Af ricaThe Pintail has been recorded from Africa onlythreetimes : from Kenya (onebird ringed at Lake Naivasha), Socotra and Somalia (Backhurst 1969,Backhurst etal 1973, van Someren 1929) . It winters throughout the Indiansubcontinent and reachesthe Maldive Isiands (Crarnp & Simmons), and it istherefore likely to reach Africa occasionally as a trans-Indian Ocean strag-gler . There may also be a small undetected movement overthe Middle East(Cramp & Simmons) . The 1981-83 Kenya records show that it can not beregarded as only a very rare vagrant or straggler to East Africa and that, atleast in some years, small numbers may be widespread . It was certainlyresident at Mombasa for over two months in 1981 and it should be lookedfor anywhere in East Africa . The scarcity of previous records may well bedue tothe difficulty of identifying snipe in the field . Limit dates for Kenya are26 September and 21 February but the birds may well remain later thanthis .

acknowledgementsIt would not have been possible to write this paper without the help of ob-servers in many parts of the world . 1 am grateful to B F King, S C Madge, J HMarchant and i S Robertson forcomments on field identification, and to J LMcKean for access to an unpublished paper on snipe . A particular debt o f

88 89


gratitude is owed to K Kobayashi for much help, including the provision ofphotographs and reference material, and to B W Finch for many commentsand for the provision of much unpublished material, Thanks are afso due toP R Colston who compared snipe skins and feathers at the British Museum(Natural History ) , to 1 C J Galbraith for allowing me to study the BritishMuseum ( Natural History) collection and to G R Cunningham-van Somerenfor permitting access to the collection of the National Museum of Kenya,Nairobi . 1 am very grateful to C J Hails, R Heemskerk, J H Marchant, 0Moedt, A Randall and E D Steele for providing photographs, and to E J vanIJzendoorn and G J Oreel for their comments on a draft of this paper . R A MMcVicker very kindly made a tape-recording of Pintail's call . Finally, 1 amvery grateful to R Haller for allowing me unlimited access to the NguuniProperty .

samenvattingVELDHERKENNING VAN PIJLSTAARTSMPEN RECENTE GEVALLEN IN KENIA In 1981-83 werden in Kenia Pijl-staartsnippen Gallinago stenura waargenomen . Ze werden zowel aan de kust (1981) als incentraal Kenia f 1982-83} gezien . In het eerste deel van het artikel wordende betrokken vogelsbeschreven en hun specifieke identiteit besproken . In het tweede deel wordt de veldherken-ning van de Pijlstaartsnip behandeld . Hierin worden zowel de verschillen met de SwinhoesSnip Gmegala als diemetde Watersnip Gga!linago besproken . Bovendien worden de verschil-len tussen Swinhoes en Watersnip behandeld . Het artikel besluit met een bespreking van destatus van de Pijlstaartsnip in Oost-Afrika .

referencesABDULALi, H 1970 On the occurrence of Swinhoe's Snipe Capella megala ÍSwinhoel nea r

Bombay and a note on its identification . J Bombay nat!-fist Soc 67 : 108-109 .Au, S & RIPLEY, S I] 1980 Handbook of the birds offndiaand Pakistan 2 . Second edition . Delhi,

London & New York .BACKHURST, G C 1969 A record of Ga!linago stenura from Kenya . t3u 11 6r Orn Club 89 : 95-96 .-, BRITTON, P L & MANN, C F 1973 The less common Palaearctic migrant birds of Kenya and

Tanzania . Jl EAfrica nat Hist Soc 140: 1-38 .BRiTTON, P L 1980 Birds of East Africa . Nairobi .CRAMP, S & SIMMqNS, K E L 1983 The birds of the western Palearctic 3 . Oxford, London & New

York .GALLAGHER, M & WoDnCOCK, M W 1980 The birds of Oman . London .JOHNSGARD, P A 1981 The plavers, sandpipers andsnipes of the world . Lincoln

. KiNG, B F, DICKINSON, E C& WooococK, M W 1975A fiold guide to the birds ofsouth-eastAsia .London .

KoeAVASNI , K 1980 8irds of Japan in natura! colours . Second edition . Osaka .MADGE, S C 1980 Field identification of Pintail Snipe . In SHARROCK, J T R Frontiers ofbird iden-

tification : 245-251 . London .McKEAN, J L NO DATE 'Sooty Snipe' in the Northern Territory . Unpublished .PRATER, A J, MARCHANT, J H & VLIORINEN, J 1977 Guide to the identification and ageing of

Holarctic waders . Tring .

VAN SOMEREN, V G L 1929 Noteson the birds of Jubaland and the Northern Frontier, Kenya . J1 EAfrica Uganda natHist Soc 9 : 25-70 .

TAYLOR, P B 1983 A melanistic Gaflinago gallinago near Nairobi : an ex -a mple of Sabíne'sSnipe? Scopus 7: 50-51 .

ViNEV, C A 1982 Field identification of snipe in Hong Kong . HongKong Bird l;ep 1980 : 47-51 .

P 8 Taylor, c/o St Austin's A cademy, PO Box 25138, Nairobi, Kenya

mystery photographs

1~ A casual scan across a grassy field produces a solitary wader. It isslender, alert, feeding busily by watching for movements in th e

grass, then running quickly a few paces forward to snatch some small in-vertebrate. Obviously it is a plover, and its patterned mantle proclaims it tobe one of the Pluvialis species .One would expect Golden Plover P apricarius in such a place, since GreyPlover P squatarola rarely chooses grassland for feeding, and indeed thebird is too slim and too erect to be a Grey Plover . But surely the body is a littletoo long and slender and the bill proportionatelytoo heavy for Golden . Also,the wings project well beyond the tail-tip (wings and tail are about level inGolden) and what of that supercilium! It must be a Lesser Golden Plover Pdominica .Only last year, this would have been a sufficient and most satisfactory iden-tification although we might wish to proceed to the difficult stage of tryingto decide which subspecies was involved : the American Pddominica orthemainly Asialic P d fulva . However, Connors ( 1983 ) has shown that thesetwo breed alongside each other in north-western Alaska without hybrid-izing and must therefore be regarded as separate species ; the namesAmerican Golden Plover Pdominica and Pacific Golden Plover P fulva areproposed . A recent paper IPym 1982) has reviewed the separation of thes e

90 lDurch airding 6 : 91-92 . september 1 9841 9 1

76 American Galden Plover Pluvialis dominica, Texas, March 1 982 (René Pop) .

mystery photographs

species from Golden Plover . Both share the classic smoky-grey underwingand axillaries which are a simple distinction from Golden Plover's whiteaxillaries and mostly white underwing-coverts . American is the larger andlonger-winged species but is proportionately shorter in bill and leg . Alter-nate i= summer) plumage differences are described fully by Connors : ingeneral, American has blacker flanks and undertail-coverts and broaderblack and white bands above the bill . However, even using a combinationof ineasurements and plumage characters, he was unable to identify 7% ofspecimens of birds in alternate plumage . In basic (= winter) plumageAmerican is ajmost always plainer, darker and greyer above, with smallfringes and spots ; the hindneck often lacks any spotting . The supercilium iswhite or whitish rather than yellowish or buffish as in Pacific, Vocalizationsrequire further research but at present no consistent differences areknown.This bird, with bright supercilium, plain hindneck, rather dark upperparts,and wings projecting well beyond the tail-tip, is then an American GoldenPlover . It was photographed by René Pop at Brownsville, Texas, on 1March 1982 . Incidentally, this species has not yet been recorded in theNetherlands . All 11 specimens collected since 1900 have been PacificGolden Plovers .

referencesCoNNOas, P G 1983 Taxonomy, distribution andevolution of Golden Plovers (Pluvialrsdomini-

ca and Pfuvialis fulva) . Auk 100 : 607-620 .PvM, A 1982 Identification of Lesser Golden Plover and status in Britain and Ireland . Br Birds

75 : 112-124 .

John H Marchant, British Trust of Ornithology, Beech Grove, Tring,Hertfordshire HP23 5NR, UK

mededelinge nMogelijke hybriden Grote Zilverreiger x Blauwe Reiger in Flevoland in1981-83 In de zomers van 1981-83 bevond zich in en bij het noordweste-lijk deel van de Oostvaardersplassen FI een afwijkende reiger . Op grond vangecombineerde kenmerken van Grote Zilverreiger Egretta alba en BlauweReiger Ardea cinerea waren veel waarnemers met mij van mening dat hetmogelijk een hybride van deze soorten betrof . Op 9 september 1982 en 12juli 1983 kon ik een beschrijving van de vogel maken .

~

les,...~

78-79 Mogelijke hybride Grote Zilverreiger x$lauwc Reiger Egretra alha x Ardea crrrerca,Zuidelijk Flevoland, juli 1 983 (Jan Mulder, René van Rossum) .

GROOTTE & souw lets groter dan BlauweReiger . Hals langeren dunner dan bij BlauweReiger, dikwijls met opvallende knik halver-wege . Geen verlengde kop- en halsveren .Tibia langer dan bij Blauwe Reiger . Poten invlucht aanzienlijk voorbij staart uitstekend .VERENKLEED Voorhoofd wit, geleidelijk over-gaand in lichtgrijze kruin ; achterhoofd licht-grijs ; rest kop wit . Achterhals lichtgrijs . Zij-en voorhals lichtgrijs tot wit ; voorhals met

donkergrijze lengtestrepen, ongeveer als bijBlauwe Reiger . Rest contourveren blauw-grijs als bij Blauwe Reiger .NAAKTE DELEN Iris geel, pupil zwart; oog op

afstand donker contrasterend met witach-

tige kop . Snavel Imet inbegrip van culmeni

geeloranje ; punt donker, vaag begrensd .

Poot onbestemde mengeling van geel, groenen blauwgrijs .

Indezomervan 1983bevondzichc20kmzuidelijkereentweedemogelijkehybride Grote Zilverreiger x Blauwe Reiger . De vogel leek iets groter dan hetandere exemplaar en het verenkleed vertoonde meer wit : kop, hals,mantel, rug, onderdelen en kleine en middelste dekveren waren wittotvuil-wit . De grote dekveren en grote handpendekveren waren zeer lichtgrijs metwitte toppen en de slagpennen waren sepia . De staart was licht vuilgrijs .Overigens was de bouw overeenkomstig met die van het andere exem-plaar ; met name de lange dunne, halverwege geknikte hals en de langepoten . Dit exemplaar werd gefotografeerd .

92 Dur h e d s s- s3 ~ o~ . aeure~ ber ~ ssa I 9 3

77 Pacific Golden Plover Pluvialis fulva, California, January 1 983 (Arnoud 8 van denBergl .

mededelingen

Mogelijk waren deze vogels afkomstig uit Flevoland waar sinds 1979 on-regelmatig Grote Zilverreigers hebben gebroed . Ernst Poorter persmed zagtijdens inventarisatievluchten boven de Oostvaardersplassen in 1981 eenreigersnest dat afwisselend door een Grote Zilverreiger en een BlauweReiger bezet leek te zijn .

summaryPRESLIMED HYBRIDS GREAT WHiTE E GRET x CiREY IiERUN IN FL E.VULAND W 1 9$1-8,3 In Che summers o f

1981-83 a presumed hybrid Great White Egret x Grey Heron Egretta alba x Ardea cinerea wasobserved in Flevoland, showing plumage and structural characters of both species . A secondpresumed hybrid was observed and photographed in the summer of 1983 . Both individuals aredescribed . They may have originated from Flevoland where a possible mixed pair was repor-ted in 1981 .

Klaas J Eigenhuis, Seringenstraat 7, 1437 AJ Aalsmeer

Juvenile Fulvous Whistling Ducks in Morocco in September 1980Two ducks showing characters of whistling duck Dendrocygna wereseen on 5 and 6 September 1980 at Oued Massa on the Atlantic coastof Morocco . The birds were standing amongst Cormorants Phala-crocorax carbo on a sand-spit and were observed through telescopesfrom a distance of c 300m .

GENERAL APPEARANCE & STRUCTURE Largish

duck with elongated body, this enhancedby long neck, posteriorly positioned legsand upright stance . Distinctive head shapecreated by combination of triangular-

shaped bill, steep forehead and flattishcrown. Tail short with undertail-coverts

extending almost to tip .

PLUMAGE Head pale fawn with slightlydarker orbital area ; nape to apex of crown

brown . Neck and breast pale fawn . Mantleslightly darker than head and breast .Scapulars greyish with narrow white outefringes . Rump grey . Belly and flanks cream-coloured, latter faintly barred grey, mostprominently in thigh region . Undertail-coverts white . Primaries dark brown .Secondaries faded brown . Tail black .BARE PARTS Bill and leg grey .

Our notes did not accord with descriptions of any whistling duck indefinitive alternate (= adult summer) plumage. Of the two Africanspecies, Fulvous D bicolor and White-faced D viduata, our notes cor-responded most favourably with juvenile Fulvous but accounts ofjuvenile pfumages proved to be sketchy and often contradictory .Therefore, White-faced in juvenile plumage could not be conclusivelyruled out instantly . On the following account provided by M A Ogilvieand P R Colston, our tentative identification could be confirrned asFulvous in juvenile plumage .Juvenile pfumage of both species closely resembles definitive alternatepfumage . In Fulvous the head and neck are creamy-buff with a dark

mededelingen

brown cap to the head . The characteristic white rump is dark grey injuvenile plumage . The underparts are pale fawn and the flanks which aremuch duller than in definitive alternate plumage, show some greyish-white plumes . The undertail-coverts are white as in definitive alternateplumage . Juvenile plumage of White-faced differs from definitivealternate by lacking the distinctive black and white face pattern . Instead,the face is grey with a dark cap . The juvenile plurnage exhibits achestnut lowerneck and upperbreast and thus lacks the even head andneck coloration shown by juvenile Fulvous . The belly, though dark, is notas black as in definitive alternate plumage . The belly and flanks areclosely barred grey . The black rump and tail of White-faced in definitivealternate plumage are also shown in juvenile plumage . It should be notedthat the flanks of Fulvous in juvenile plumage can appear to be barredalthough any such barring will never be as prominent as that shown byWhite-faced in juvenile plumage .Records of Fulvous Whistling Duck for the western Palearctic are few .Singles were shot in the Carnargue, France, on 16 September 1970 andin the Marismas, south-western Spain, on 27 September 1971ICastroviejo 1972, Hovette 1972) . There were no further records priorto 1 977 when a flock of 1 2 birds was discovered at Oued Massa on 7April (Heinze et al 1978 ) . Of these, 11 were present until at least26 April after which the flock presumably dispersed (Beaubrun &Thévenot 1978, Vielliard 1978 ) . Individuals were seen on 22 July,3 September and 5 October 1977 at the same locality (Dubois 1 979,Rae Vernon in litt) . It was thought that the two birds recorded at Skhirat,30 km south of Rabat, on 6 May 1 977, originated from this flock as well(Beaubrun & Thévenot, Vielliard) . As far as we are aware, our obser-vation is the only subsequent record and the first of birds in juvenileplumage. The possibility of these individuals being of local origin is worthbearing in mind, particularly as Delacour (1954) states that juvenileplumage is worn for a few weeks only .

aclCnowledgementsWe are grateful to M A Ogilvie and P R Colston for confirming our initialidentification and for providing additional information on juvenileplumages. Our thanks are also due to Rae Vernon who supplied detailson past records of Fulvous Whistling Duck for the western Palearctic, toMartin Latham for translating references and to Steve Madge forcriticizing earlier drafts of this note .

referencesBEAUBRUN, P$i THÉVENOT, M 1978 Le Dendrocygne fauve Dendrocygna bicolor au Maroc .

Alauda 46 : 177 .CASTROVIEJO, J 1972 Première capture du Dendrocygne fauve Dendrocygna bicolor dans

la Péninsule Ibérique . Alauda 40 : 287 .DELACOUR, J 1954 The waterfowl of the world 1 . London .

94 95

mededelingen

Dusois, P 197 947 : 43-45 .

HEINZE, J, KROTT, N$1 MITTENOORF, H

132-137 .HOVETTE, C 1972 Nouvelles acquisitions

343-352 .VIELLIARD, J 1978 Le Dendrocygne fauve

Alauda 46 ; 178-180 .

Précision du statut de quelques espèces observées au Maroc . Alauda

1978 Zum Vogelwelt Marokkos . Vogelwelt 99 :

avifaunistiques de la Camargue . Alauda 40 :

Dendrocygna bicolor dans Ie Paléarctique .

Paul R Jepson, 87 Weetwood Lane, Leeds LS 16 5NU, UKTony Baker, 'The Croft', Norley Lane, Siudley, nr Calne ,

Wiltshire SN 11 9LS, UK

Juveniel Kleinst Waterhoen te Harderwijk in augustus 1983 In de ochtendvan 19 augustus 1983 vond ik onder een hoogspanningsleiding te Harder-wijk Gld een dood juveniel Kleinst Waterhoen Porzana pusilla . De vogelwerd geschonken aan het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te LeidenZh . Omdat deze soort in Nederland zelden in juveniel kleed is aangetroffen,lijkt het zinvol de beschrijving te publiceren .

GROOTTE & Bouw Klein formaat ; lengte(snavelpunt-staart) c 1 6 cm; vleugellengteongeveer negen centimeter . Kop klein ensmal . Snavel kort en stevig ; korte groeve inbovensnavel parallel aan snijrand . Dij sterkontwikkeld . Onderstaartdekveren geheleonderzijde staart bedekkend . Staart puntig .Tarsus ongeveer gelijke lengte als midden-teen (drie centimeter) .KOP Bovenkop donkerbruin, scherp afge-scheiden van zijkop ; zwarte lengtestreepjesvanaf halverwege kruin en op achterhoofd .Zijkop witachtig met lichtbruine veertoppen,vaag gebandeerd ; oorstreek schuin achteren onder oog donkerder . Kin en keel wit,scherp afgescheiden van teugel en oor-streek .BOVENDELEN Mantel, schouder, rug, stuit enbovenstaartdekveren zachtbruin met ros-sige zweem, bezet met onregelmatige, metzwart afgezette, witte rondjes en vlekjes .ONDERDELEN Zijborst zachtbruin, overgaandin fijne bandering van grijs en wit, vervagendnaar midden toe ; borst scherp afgescheidenvan keel . Buikgrijswit, langs flank overgaandin bandering, Flank sterk gebandeerd, naarvoren toe zachtbruin en wit, naar achterentoe grijszwart en wit ; op voorflank wittebanden met zwart afgezet . Dij vaag grijs enwit gebandeerd . Anaafstreek en onder-staartdekveren sterk zwart en wit geban-

deerd .vLEUGEL Handpennen aan bovenzijde vrijdonker grijsbruin, aan onderzijde iets lichter ;binnenste drie met zeer klein wit vlekje aanuiteinde ; buitenste handpen met smallewitte buitenrand . Armpennen iets lichterdanhandpennen, alle met zeer klein wit vlekjeaan uiteinde, op buitenvlag enkele onregel-matige, met zwart afgezette, witte vlekjes;onderzijde armpennen als handpennen .Tertials zachtbruin met zwarte centra . Grotedekveren zachtbruin, alle met zwart afgezet,wit vlekje aan uiteinde, daarboven onregel-matige, met zwart af gezette, witte vlekjes enstreepjes . Middelste dekveren zachtbruinmet smalle zwarte centra . Kleine dekverenzachtbruin, alle met basis gríjsbruin, langsschacht iets donkerder. Grote handpendek-veren vrij donker grijsbruin . Grote onderdek-veren grijs als onderzijde slagpennen, metwitte veertoppen . Voorrand vleugel metsmalle witte lijn .STAART Bovenzijde zachtbruin, pennen metsmal zwart centrum ; onderzijde donkerdermet zachtbruine randen .NAAKTE aELEN Iris donkerbruin . Snavel vanafpunt zachtrose, naar basis toe overgaand inlicht geelbruin ; bovensnavel boven groevezwartgrijs . Poot vleeskleurig met lichtbruinezweem .

mededelingen

96 9 7

$0- 8 1 Kleinst Waterhoen Porzana pusi!!a in juveniel kleed, Harderwijk, Gelderland, augus-tus 1983 {qat Schaftenaar) .

mededelingen

Dit was het tweede geval van het Kleinst Waterhoen voor Nederland sinds1979 en het eerste augustusgeval sinds 1970 (CDNA-archief) . In 1980besloot de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna om geluids-waarnemingen van deze soort zonder bandopname niet langer te aanvaar-den .

summar yJUVENILE gAILLON'S CRAKE AT HARDERwIJK IN AUGUST 1983 O n 19 August 1983, a luvenlle Ball-lon's Crake Porzana pusiUa was found dead at Harderwijk, Gelderiand . A full description isgiven . It was the second record for the Netherlands since 1979 and the first August recordsince 1970 .

AatSchaftenaar, Deventerweg 103, 3843 GC Harderwijk

Grote Jager doodt Zeekoet Op 14 september 1983 zagen Arnoud van denBerg, Jaco Diemeer en Jan Mulder op het strand van IJmuiden Nh hoe eenjuveniele Grote Jager 5tercorariusskua een Zeekoet Uria aalge doodde. DeGrote Jager zat naast de verzwakte Zeekoet en pikte meerdere keren indiens nek . Na enige tijd ging de jager staan en met zware snavelhouwen i n

82 Grote Jager Stercorarius skua in juveniel kleed en Zeekoet Uria aalge, IJmuiden, Noord-holland, september 1983 (Jatt Mulder) .

98

~

rrtededelingen

- _ ~

83 Grote Jager Stercorarius skua in juveniel kleed en Zeekoet Urla aalge, IJmuiden, Noord-holland, september 1 983 (Jan Mulder) .

kop en borst van de Zeekoet wist hij deze na c 10 minuten te doden . Hij gingdaarbij zo krachtig tekeer dat de Zeekoet bijna geheel van de grond werdgetild . Na een half uur afwisselend eten en rusten vloog de Grote Jager open probeerde een andere Zeekoet aan te vallen . Deze poging mislukte doortussenkomst van een wandelaar .In de broedgebieden is predatie van vogels door Grote Jagers gewoon (cfAndersson 1976, Furness 1979) . Buiten de broedtijd gebeurt dit mindervaak (cf van Klinken-de Boer & Swaan 1984, Norman 1983) .

summary

GREAT SKUA KILLING GUILLEMOT The killing of a Guillemot Uria aalge by a juvenile Great SkuaStercorariusskua at IJmuiden, Noordholland, on 14 September 1983, is described .

verwijzingen

ANDERSSON, M 1976 Predation and kleptoparasitism by skuas in a Shetland seabird colony .lbis 118 : 208-217 .

FuRNESS, R W 1979 Foods of Great Skuas Catharacta skua at North Atlantic breeding local-ities .lbis 121 : 86-92 .

VAN KuNKEN-De BOER, M B & SWAAN, L C 1984 Waarnemingen van een Grote Jager op hetWesterstrand van Schiermonnikoog, na enkele dagen storm, op 21 oktober 1983 .Vogeljaar 32 : 92 .

NORMAN, D M 1983 Great Skua killing adult Herring Gull . BrBirds 76 : 453.

Jan Mulder, Verlengde Koepellaan 9a, 2061 VD Bloemendaa l

99

mededelingen

Verenkleed van juveniele Reuzenstern Van 16 augustus tot 23 sep-tember 1983 verbleef aan het Weerwater te Almere FI een juvenieleReuzenstern Sterna caspia . Van 29 september tot 18 oktober 1983verbleef hier een tweede juveniele vogel . In beide gevallen werden zevergezeld en gevoerd door een Reuzenstern in definitief wisselkleed (=volwassen zomerkleed) . De vogels werden gefotografeerd . Aangezien erweinig bekend is over juveniele Reuzensterns, leek het me zinvol eenbeschrijving van deze vogels te geven en de foto's te publiceren .

84 Reuzenstern Sterna caspia in juveniel kleed, Almere, Flevoland, oktober 1983 (KarelA Mauer) .

VERENKLEED Kopkap tot aan mondhoekreikend en vrijwel gehele oorstreek bedek-kend, uitgebreider dan bij beide exemplarenin definitief wisselkleed ; kopkap zwart,kleur ongeveer als bij definitief wisselkleed .Bovendelen eerste vogel geprononceerdgetekend met duidelijke donkere subter-minale zomen aan mantel-, schouder- endekveren . Centra grote dekveren en tertialsdonker, subterminale zomen donkerder .Bovendelen tweede vogel bleker, op groteafstand licht kaneelkieurig, van nabij doorlicht gezoomde veren iets minder egaal dan

bij definitief wissefkleed . Mantelverengrenzend aan nek met donkere zoom,op afstand donkere vlek vormend . In zittertials en binnenste grote dekveren don-kere partij op bovendelen vormend . Onder-zijde handpennen iets lichter dan bij defini-tief wisselkleed . In vlucht vrij donkerearmpennen met lichte zoom zichtbaar-Geen donkere vleugeiboeg . Staart met on-duidelijk begrensde eindband .NAAKTE DELEN Snavel- en pootkleur als vanvogels in definitief wisseikieed .

85 ReuzensternSternacaspiaindefinitiefwisselkieed(= volwassenzomerkleed) .86 Reu-zenstern in juveniei kleed, Almere, Flevoland, september 1983 (KarelA Mauerl .

Het tweede exemplaar kon op grote afstand (c 300m bij een vergrotingvan 1 6x) slechts met moeite worden onderscheiden van het exemplaarin definitief wisselkleed . De vrij donkere, licht gezoomde armpennen diein de vlucht zichtbaar waren, vormden het meest bruikbare Ieeftjjdsken-merk .

summary

PLUMAGE DF JUVENILE CASPIAN TERN Two juveniEe Caspian Terns Sterna caspia were presentat Almere, Flevoland, from 16 August to 18 October 1 983 . A description is given ,

Karel A Mauer, Hengelostraat 85, 1324 GV Almere-Stad

Aerial food-pass by Eagle Owl On 22 July 1982, at sunset, Dirk Ver-cammen and 1 observed a juvenile Eagle Owl Bubo bubo in the Alpilles,Bouches-du-Rhóne, France . It was perched upon a rock and was callingfrequently . The calls were answered by other Eagle Owls . Suddenly twoindividuals, presumably the parents, came flying into sight, one of themcarrying prey in its talons . At that moment, the juvenile took off and, at afew metres height, turned over on its back, taking the food with its claws . 1have not found any reference to this kind of food-pass by Eagle Owls .

Tom Bogaerts, Essenhoutstraat 19, 2080 Kapellen, Belgium

100 1 10 1

mededelingen

mededelingen

Field identification of Dupont's Lark The rare Dupont's Lark Cherso-philus duponti breeds in northern Africa, in a narrow range from theTafilalet region and Middie Atlas in Morocco to Salum and Marsa Matruhin north-western Egypt (Etchécopar & Hue 1964, Heim de Balsac &Mayaud 1962) . It also breeds in Europe (contra Harrison 1982) . Recently,small relict populations were discovered in the Iberian Peninsula fAragués& Herranz 1983, Suárez et al 19821 . The bird occurs mainly in arid scrub,and Artemisia and grass steppes .Dupont's Lark is one of the least known of western Palearctic species .This is not surprising . It is a crepuscular bird with very secretive habits .Dupont's is exceedingly skulking and it can run fast . It keeps close tocover, especially when disturbed, and is hard to flush . It is very difficultto obtain a view of the bird in the open . The best way to locate Dupont'sis to listen for its characteristic song which is delivered over the territoryat night .At first sight, Dupont's Lark can be confused with juvenile Tawny PipitAnthus campestris and several other larks (even with Hoopoe LarkAlaemon alaudipes as, for instance, demonstrated in Birds of the World 6 :1793, 19701. With the bill quite similar in length and proportions, Du-pont's resembles some. Maghreb subspecies of Crested Lark Galeridacristata, noticeable G c macrorhyncha, especially during the (complete)summer moult when lacking a crest . Because of these potential pitfalls ,

87-88 Dupont's Lark Chersophilus duporrti, Spain, July 1983 (Arnoud B van den Berg) .

mededelingen

3 ~~L .

W.a

9Y

89-91 Dupont's Lark Chersoph!!us duponti, Spain, July 1 983 (Arnoud 8 varz den Berg1 .

F .

rr r w~. !!l~ ~,1

a~4i~•

d

102 1 103

mededelinge n

is seems worthwhile to draw attention to some Iittle-known field cha-racters of Dupont's .Dupont's Lark often shows a typical appearance with its upright stance,broad head and shortish tail . There is little variation in plumage. Only twosubspecies are recognized : the more brownish Cd duponti from Moroccoto Tunisia and the Iberian Peninsula, and the more rufous C o margaritaefrom Tunisia to Egypt .Dupont's Lark has a vague, broken and narrow pale crown-stripe . Theear-coverts are slightly richer brown, and bordered by a prominent whitishsupercilium and a vague broken collar around the nape down to thethroat . Eye-stripe and moustachial stripe are vague, leaving a pale areaaround the whitish eye-ring . The malar stripe is conspicuous, especiallywhen seen in front .In C d duponti, mantie, scapulars and back show prominent white edgesand fringes to the blackish feather-centres, giving the upperparts a morecontrasting appearance then in Crested Lark . The throat shows darkspeckles. On the breast, distinct streaks are sharply demarcated on abuffish-white background . It shows white on the outer rectrices .The long bill is pale flesh-cofoured with a greyish suffusion on the culmen .Upper and lower mandible are evenly decurved . The stout legs are paleflesh-coloured .

92 Three Dupont's Larks Chersophilus duponti flanked by two Crested Larks Galerida crisrata, British Museum fNatural Historyl, Tring, England, September 1982 (Arnoud 8 van denBerg ; taken and reproduced withpermissionof Trusteesof British Museum) . Fromlefttoright :G c macrorhyncha, Algeria, March 1 931 ; C d duponti, Algería, February 1 931 ; C d duponti,Algeria, r]ctober 1 937 ; C o margaritae, Egypt, January 1920 ; and G c macrorhyncha, Tuni-

sia, ApriY 1925 ,

mededelingen

reference sARAGUES, A & HEHRANZ,A 1983 Dupont's Lark in the Spanish steppes . Br Birds 76 : 57-62 .ETCHÉCOPAR . R-D & HuE, F 1964 Les oiseaux du nord de !'Afrique . Paris .HARRISON, C 1982 An atlas of the birds of the western Palearctic . London .HEinn DE BALSAC . H & MAVaua . N 1962 Les oiseaux du nord-ouest de l'Afrique . Paris .SuAREZ, F, SANTOS, T & TELLEHiA, J L 1982 The status of Dupont's Lark, Chersophilus duponti,

in the Iberian Peninsula . Gerfaut 72 : 231-235 .

Arnoud B van den Berg, Duinlustparkweg 98, 2082 EG Santpoort-Zuid

Voorkomen van Krekelzanger in Nederland Tot en met 1983 werden inNederland negen gevallen van de Krekelzanger Locustella fluviatilis vast-gesteld . De laatste zes gevallen (waarvan vier sinds 1976) hadden betrek-king op zingende vogels. De waarnemingen van zingende exemplarenkwamen voornamelijk uit het oosten van het land en dateerden alle uit detweede helft van meiendeeerstehelftvanjuni_ De vogels werden geduren-de twee tot 16 dagen gehoord . Een broedgeval kon in geen enkel gevalworden aangetoond, mogelijk deels door de zeer verborgen leefwijze vandeze vaak 's nachts zingende soort _De recente waarnemingen van zingende Krekelzangers in Nederlandpassen in het beeld van een areaaluitbreiding in het noorden en midden vanEuropa . Deze uitbreiding werd reeds in 1920 ten westen van de Oder, DDR,gesignaleerd (van Hileghem 1963) . In oostelijk Nedersaksen, BRD, werdenin 1958-79 alleen al in het stroomgebied van Aller en Ur 64 zingende vogelsgevonden (Ringleben 1983) . Het eerste broedgeval werd in 1 982 bij HiI-desheim aangetoond (Becker 1983) . In Denemarken is een toename te zienvan jaarlijks een of twee naar vier zingende vogels in 1979 en 1980 (Peder-ser11982) .InZwedenwordtdeKrekefzangersinds 1950aangetroffen . Hetaantal zingende vogels namtoe van een 10-talrond 1970tot81 in 1980, 97in 1981 en 103 in 1982 (Risberg 1981-83) . In Noorwegen waren tot 1980zes gevallen bekend waarvan vier sinds 1973 (Geoffrey Acklam in litt) .Meer naar het westen zijn zingende Krekelzangers (nog) zeldzaam . In Bel-gië verbleef van 13 juni tot 15 juli 1962 een zingende vogel te Olen A(Franckx & Leemans 1962) . In Westfalen, BRD, waren tot 1982 vijf geval-len van zingende vogels bekend (Andreas Helbig inlittl . In Groot-Brittanniëwerd voor het eerst een zingende Krekelzanger waargenomen van 29 meitot 6 juni 1981 in Norfolk (Pratley 1984) .

summary

OCCURRENCE oF RIVER WARBLER IN THE NETHERLANDS Up to and including 1983, there have beennine records of River Warbler Locustella fluviatilis for the Netherlands . The six most recentones involved birds insong, all in the second half of May and the first half of June . Four of theseoccurred since 1976. This coincides with the recent increase of singing birds in Denmark,northern GFR and Sweden . A summary of spring occurrences in north-western Europe isgiven .

104 1 105

mededelingen

verwijzingen

BECKER, P 1983 Brutnachweis des Schlagschwirls {Locustella fluviatilis) in Hildesheim .vogelk Ber Niedersachsen 1 5 : 80-81 ,

BLANKERI, J J, HERRO£LEN, P& STEINHAUS, G H 1981 Recent report5 . D Lltch Bfrding 3 : 67-72 .

EYKMAN, C 1936 Het nieuwe Natuurhistorisch Museum te Rotterdam, en het tweedeinlandsche exemplaar van den Grooten Krekelzanger, Locustella ft . fluviatilis (Woif ) . OrgClub Ned Vogelk 8 : 61-63 .

FRANCKx, H & LEEMANS, A 1962 De Krekelzanger (Locustella fluviatilis) nieuw voor België .Wiele waa128 : 258-263, 294-303 .

HA2EVOET, C J 1983 Nederlandse vogels 5 . Cassette . Zeist .vAN H LECRErrt, G M 1963 Enkele mededelingen over de Krekelzanger (Locustella fluviatihs) .

Wielewaal 23 : 65-67 .TEN KATE, C G B 1957 Ornithologie van Nederland, 1955-11 en 1956 . Limosa 30: 83-1 18-KoRiooN, J A F 1955 Derde vondst van de Krekelzanger (Locustella fluviatflis) in Nederland .

Limosa 2 8 : 48.MARRA, N, MARRA, N & MARRA, J M 1969 Een waarneming van de Krekelzanger (Locustella

fluviatilisl in Oostelijk Flevoland . Limosa 42 : 232-233 .MEETH, P 1966 Veldwaarneming van een Krekelzanger, Locustella fluviatilis IWolt}- Limosa

39 : 33-36 .MORZER BRuuNs, M F& RooTH, J 1955 Een Grote Krekelzanger, Locustella fluviatilis IWolf1 op

Terschelling . Ardea 43: 271-274 .

93 Krekelzanger Locustella fiuviatilis, Midwolda, Groningen, juni 1983 (Arnoud 8 van denBerg1,

mededelingen

PE oERSEN, B B 1982 Rapport fra Sjaeldenhedsudvalget for 1979 og 1980 . Dansk om Forenrdsskr 76 : 1 1 1-122 .

PRATLEY, P 1984 River Warbler in Norfoik . BrBirds 77 : 213-214 .RINGLEBEN, H 1983 Zum Bruten des Schlagschwirls fLocustella fluviatilis) in Niedersachsen .

Vogelk BerNiedersachsen 15: 50-51 .RISBERG, L 1981-83 Fagelrapport f5r 1980-82 . Vár Fágelvárld 40 : 467-490; 41 : 361-392 ;

42 : 301-332 .SCHARRINGA, C J G & OsiECK, E R 1978 & 1980 Zeldzame vogels in Nederland in 1976 & 1978 .

Limosa 51 : 137-146 ; 53 : 27 33 .VERWEY, J 1925 Verslag van de wetenschappelijke vergadering . Ardea 14 : 69-73 .

Arnoud 8 van den Berg, Duinlustparkweg 98, 2082 EG Santpoort-Zuid

\ A

tabel 1 Voorkomen van Krekelzanger Locustella fluviatilis in Nederland tot en met 1983 .Twee gevallen {cf Koridon 1955, Marra eta11969} zijn naar huidige maatstaven onvoldoendebeschreven om voor aanvaarding in aanmerking te komen (Commissie Dwaalgasten Neder-landse Avifauna in litt) en zijn niet opgenomen . Laatste zes gevallen betroffen zingende

exemplaren .

1924 september 8 Ouddorp Zh Verwey 19251931 augustus 25 Gouda Zh Eykman 19361955 augustus 20-26 Terschelling Fr M&rzer Bruijns & Rooth 19551956 mei 28-30 Nijmegen Gld ten Kate 19571965 juni 5-10 Spijk Zh Meeth 19661976 juni 1 1-12 Haren Gr Scharringa & Osieck 19781978 mei 23-juni 7 Son en Breughel Nh Scharringa & Osieck 198 01981 mei 14-22 Harderbos FI Blankertetal 1981, Hazevoet 198 31983 juni 4-17 Midwolda Gr E Boerma, C Bouwer & H J Wight pers me d

106 1 107

94 Krekelzanger Locustella fluviatilis, Midwolda, Groningen, juni 1983 fArnoud B van denBerg1 .

~ ~®~'«

brieven

brieve nAlleged winter record of Baird's Sandpiper for the Netherlands 1 do notagree with Wassink (1983), casting doubt on the identification of a Baird'sSandpiper Calidris bairdii in the Netherlands in January 1977 {van IJzen-doorn 1982b? .My critisism on his remarks can be detailed as follows . 1 As the bird isphotographed in winter, the elongated appearance may have been reducedby #eather rising to prevent heat loss . 2 Wassink's statement that jt seemsas if the wings are not longerthan the tail suggests visibility of the tail whichis certainly notthe case in the photograph, 3lnthe photograph the bird doesnot show a breast-band . Although a breast-band is typical for Baird's in allplumages (Prater et al 1977), variation may occur (cf van IJzendoorn1982aM, and 4 to me it seems hard to judge shape and size of the bill the wayWassink does .The photograph was not meant to be evidence for identification but merelyto illustrate van IJzendoorn's note . Identification based on this plate onlyseems indeed inadvisable but to my opinion it favours Baird's Sandpipermore than Wassink wants us to believe .

referencesVAN IJzENOaoRN, E J 19 82a On plumage variation in juvenile Baird's Sandpiper . Dutch Birding

4: 28.- 1982b Wintergeval van Bairds Strandloper voor Nederland . Dutch Birding 4 : 87-88 .PRArER, A J, MARCHANr, J H$t VUORINEN, J 1977 Guida to identification and ageing of Nolarctic

waders . Tring .

WASSINK, A 1983 Alleged winter record of Baird's Sandpiper for Netherlands . Dutch Birding5 : 25 .

KarelA Mauer, Hengelostraat 85, 1324 GVAlmere-Stad

Separation of Richard's and Tawny Pipit Grant {1983} pointed out diffe-rences in structure and plumages between Richard's Pipit Anthus novae-seelandiae and Tawny Pipit A campestris . After studying skins at theZoological Museum at Copenhagen, Denmark, and several photographs,we are of the opinion that a number of the characters separating Richard'sand Tawny Pipit mentioned by Grant are not consistent ,Although most Richard's Pipits showed a somewhat warmer colorationthan Tawny Pipit, several specimens of juvenjle Tawny showed breast,fianks and undertail-coverts as pale rufous as in Richard's . Most specimensand photographs of Tawny showed pale ear-coverts contrasting with adark eye-stripe behind the eye . Thérefore, the solid dark ear-coverts ofjuvenile Tawny should not be considered a constant feature . Moreover,Tawny may show a broader and Richard's a narrower eye-ring than the

birds depicted in Grant . Finally, the dark loral eye-stripe of Tawny appearedto be one of its most consistent features . Some Richard's, however, had adarker {greyerl loral eye-stripe than is showed by the two individuals depic-ted in G rant but no Richard's had such a clear blackish loral streak as TawnyPipit .

referenceGRANT, P J 1983 Mystery photograph 1 1 : Richard's Pipit . Dutch 8irding 5 : 67-69 .

Steerr Christensen, Mbllegade 23A, 2200 Kbbenhavn V, DenmarkKlaus Malling Olsen, Harsdorffsvej 1A, 1874 Kbbenhavn V, Denmark

Peter Grant in litt has commented as follows : 'This is useful cautionary comment . As with allsimilar pairs or groups of difficult species, it is often the case that there are no 'black-and-white' differences and identifications must be based on a weighted appraisal of all the fea-tures' . Editors .

dba-nieuwsVogelen op Terscheliing in september-oktober 1984 Van vrijdag 28 september tot en metvrijdag 12 oktober 1984 vinden de twee door de stichting Dutch Birding Association ge-organiseerde vogelweken op Terschelling Fr plaats (cf Dutch Birding 5 : 110, 1983) . Er zijnvoor de gehele periode vijf appartementen in Oosterend gehuurd . De deelnamekosten perpersoon bedragen voor één week f 75 en voor twee weken f 150 . Het is ook mogelijk omeen kortere periode deel te nemen ; de kosten bedragen dan f 12 per dag . Er zijn in totaal 28slaapplaatsen en tijdens de weekeinden kunnen slechts 10 extra personen (twee per appar-tement) worden ondergebracht . Het is dus zaak vroeg te reserveren! Het ligt in de bedoelingom tijdens het weekeinde van 6 en 7 oktober lezingen te organiseren . Deelname aan devogelweken staat alleen open voor DBA-begunstigers . Geïnteresseerden dienen zo spoedigmogelijk schriftelijk of telefonisch contact op te nemen met Peter de Knijff (Stichting DutchBirding Association, Postbus 473, 2400 Alphen aan den Rijn, 01720-92186) .

variaBeginning birders identifying rarities 'Virtually every beginning birder 'identifies' raritiesduring his birding youth . If not verified by experienced observers at the timé, most of us, inlater years, come to question such records, especially if supported only by memory or by theusual embryonic note-taking system . Even if we still count such birds on our personal lists, werarelyfeel secure enough in ourearly judgmentto report the sightings to a group like the CBRC1= California Bird Records Committee] . When a beginner sees a rarity, he should immediatelynotify the closest and most experienced birder available, as well as any others he knows . Ifconfirmed, such a record willenhancethe beginner's reputation, resultin meeting new friendsIwho come to see the bird), and alleviate the possibility of having question the record in lateryears' i L C Binford 1983 Sixth repo rt of the California Bird Records Committee . Western 8irds14 : 127-1451-

10$ IDutch errding 6 108-1 09 . september 1 9841 1 1 09

aankondiginge n

Checklist of Faroese birds In 1984 the Checklist of Faroese birds by Dorete Bloch & SbrenSbrensen has been published by Fbroya SkulabókagrunnuratTórshavn . The priceis Dkr 64 .00iexcluding postage) . Thetext is in Faroese and English . A copy of the 84-page checklist can beordered from Dorete Bloch fFrSroya Nátturugripasavn, Debesartrbd, 3800 Tórshavn, FaroeIslandsl-

Club 300 Anyone who has (or c!aims to have) identified 300 or more bird species in Sweden,is welcome to join the recently founded 'Club 300' . He or she can apply for membership bysending his or her Swedish lifelist (based on the 1 978 edition of Sveriges faglar) to the club'ssecretary, Erik Hirschfeld (Kristianstadsgatan 13, 214 23 Malmii, Sweden) . The annual fee isSkr 30 .00. The club has started to organize various activities for its members (including birdraces likethe'Raliy 300' which started on 1 January 1984) . Also, meetings are being planned .These will be heldtwice a year atgoodbirding spots . Apartfrorn field trips, the programme willoffer talks and slide shows (mainly on identification) . Another activity isthe set up of a TravelReports Centre where photocopies of filed reports of foreign bird trips can be borrowed onpayment . Hopefully, many Swedish birders will join Club 300. Every effort to make birdingmore enjoyab!e should be welcomed !

Deiaatste wulp In 1984 is onder de titel (1elaatste wulp de door A R Kaal verzorgde vertalingverschenen van Lastof the curlews door C Fred Bodsworth Iwaarvan de eerste druk in 1954gepubliceerd werdl . Het boekje met veel fraaie tekeningen door T M Shortt bevat een lezens-waardig en spannend verhaal over de ondergang van de Eskimowulp Numenius borealis . Deauteur kruipt als het ware in de huid van de vogel en beschrijft op indringende wijze de trek vanzijn broedgebied in arctisch Noord-Amerika naar het overwinteringsgebied in Zuid-Amerikadat tot in Patagonië reikt . De lezer wordt deelgenoot gemaakt van de ve!e gevaren waaraandeze eens zo algemene 'Prairieduif' blootstaat . De Nederlandse vertaling bevat een door E MBinsbergen samengesteld overzicht van de verspreiding en trekroutes van de acht op dewereld voorkomende wulpesoorten . Hierin staat vermeld dat in het noorden van Canada nogzo'n 30 Eskimowulpen zouden broeden! Deze 119 pagina's tellende paperback (12 x 22 cm)kost f 18,50 en kan directbesteld worden bíj de uitgever : Kaal Boek, Nieuwe Herengracht 61,1011 RP Amsterdam, 020-262908 . De uitgave (met ISBN-nummer 90-9000630-3) is ookverkrijgbaar bij het Instituut voor Natuurbeschermingseducatie en een aantal groene boek-winkels .

WingTips The new American bird journal WingTips wants to help provide a bridge betweenamateurs and professionals, bringing information to amateurs of discoveries in ornithologyand the needsof others . Thefirst issue was published in the spring of 1984. It is weli-producedand informative . Much space is devoted to the recent publication of the sixth edition of theAmerican Ornithologists' Union'sGheck-7istofNorthAmericanbirds . The quarterly WingTipsispubiished by BluestonePublishing . Its publishers and editor is Helen S Lapham (PO Box 226,Lansing, New York 14882, USA) . The annual subscription price is US $ 10 .00; subscribersoutside the USA should add $ 2 .00 for postage . Send subscriptions and all other communica-tions to the above address . Make cheques out to WingTips . Subscribers to Dutch Birding canreceive a free copy by sending WingTips their name and address .

verzoeken

Birds in Huesca A group of Dutch and Spanish birders is collecting aEl avaiiabie information onthe distribution and occurrence of birds in the province of Huesca in northern Spain during1976-85 . AII records, no matterhowfragmentary, are welcome . Please acknowiedge that youhave such information by contacting Maarten Platteeuw (Jan van Scorelpark 57, 1871EZ Schoorl, 02209-2450) or Kees Woutersen (Dr Schaepmanstraat 3, 1814 RC Alkmaar,072- 1 1 6967) . A questionnaire Iplus additional information on the projectl will then be sent .

Zeldzame vogels in Oost-Afrika Om een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van het voor-komen van zeldzame vogels in Oost-Afrika (Kenia, Oeganda en Tanzania), wordt men ver-zocht alle waarnemingen en vondsten op te sturen naar David Pearson (Department of Bioche-místry, University of Nairboi, PO Box 30197, Nairobi, Kenia) of naar Don Turner (P0 Box48019, Nairobi, Kenia) . Ze dienen van een zo volledig mogelijk beschrijving voorzien te zijnterwijl eventueel gemaaktefoto'sengeiuidsopnamen uiteraard ookweikomzijn . Alle gevallenworden ter beoordeling voorgelegd aan de East African Rarities Committee . Deze onlangs inhet leven geroepen commissie bestaat uit personen die in verschillende Oostafrikaanse enEuropese landen woonachtig zijn . Alle aanvaarde waarnemingen en vondsten worden opge-nomen in het jaarlijks in Scopus verschijnende East African Bird Report .

Photographs of divers For a paper on the identification of divers Gavia (to be published in VárFagelvárldl, Toralf Tysse iSundtgárdsvei 7, 4000 Stavanger, Norway) needs photographs ofRed-throated G stellata, Black-throated G arctica, Great Northern G immer and White-billedDiver Gadamsii . In particular, photographs of juvenile, predefinitive [= immature) anddefini-tivebasic (= adu!t winter) and of fiying birds are we!come . Please indicate whetherthe photo-graphs should be returned or not land if so whonj .

Lesser White-fronted Geese with colour rings The Fennoscandian breeding population ofLesser White-fronted Goose Anser erythropus has dramatically declined . Probably, it nowcomprises less than 500 individuals . Unfortunately, little is known about the factors whichhave led to the drastic decrease . In 1981, the Swedish Sportrnen's Association has started aprojectto help restore the popuiation . The project is supported by the World Wildlife Fund . Thescheme involves the release of goslings in suitable breeding habitat in Laplandfora numberofconsecutive years . Semi-wild Barnacle Geese Branta leucopsis are being used as fosterparents and'teachers' . These birds belong to the free-flying populations which are kept attheSkansen zoological park at Stockholm and the ~ster-Ma!ma Wildlife Management School atBj6rnfunda . It is expected that the young Lesser Whíte-ironteds will follow the foster parentstotheir wintering areas (mainly situated in the Netherlandsas shown by ringing data) but thatthey return to Lapland (where they have learnt to fly) during the next spring . AII Lesser White-fronted goslings are marked with a numbered aluminium ring and three coloured PVC rings ;the Barnacles are wearing three differently coloured rings . It is hoped that anyone who sees acolour ringed Lesser White-fronied, will report this to the Swedish Spo rtmen's Association,c/o Lambart von Essen fOster-Malma, 150 11 Bjbrnlunda, Swedenl .

Photographs of tu rt le doves For a paper on the identification of turtle doves Streptopelia ftobe published in Vár Fágelvárldl, Erik Hirschfeld (Kristianstadsgatan 13, 214 23 Malm6,Sweden) needs photographs of Turtle S turtur and Rufous Turtle Dove S orientalis . In parti-cular, photographs of juvenile and aberrant birds are welcome . Please indicate whether thephotographs should be returned or not tand if so when) . EH is also interested in receiving thedetails of all records of Rufous Turtle Dove in Europe .

1 1 0 1 Durch Brrding 6 1 1 O . aeptember 19841 1 IV utch Euding 6 : 1 1 1, september 1984] 1 1 1

recente meldingen

recente meldinge nDit overzicht van recente meldingen van zeldzame en interessante vogels in Nederland enVlaanderen beslaat hoofdzakelijk de maanden april, mei enjuni 1984 . De vermelde waarne-mingen en gevallen zijn merendeels niet geverifieerd en het overzicht is niet volledig . DeNederlandse en wetenschappelijke namen en hun volgorde komen overeen met de'Naamlijstvan in Belgiëen Nederland waargenomen of vastgestelde vogelsoorten en hun ondersoorten'(Wiele waal 47: 363-376, 1981 ) .

95 Klein Waterhoen Porzana parva, mannetje in definitief I= volwasseni kleed, Vlietland,Zuidholland, april 1 984 (Kare! Noogteyling) .

PUIKERS TOT VALKEN De IJsduiker Gavia immervan Dodewaard Gld, een vogel in eerstebasiskleed (= eerste winterkleed), bleef tottenminste 2 juni . Tijdens noordwesterstormwerden op 23 juni te Camperduin Nh maarliefst c 1 6 5 Noordse Pi}Istormvogels Puffi-nus puffinus geteld . Dit was waarschijnlijkeen recordaantal voor de maand juni . Op 12mei zat op de Maasvlakte Zh een jonge Kuif-aalscholverPhalacrocoraxaristotelis . Te LierA bleven tot 4 juni vier exemplaren {waar-onder de twee geringdel en ook te Duffel Awerden in mei nog Kuifaalscholvers (zes ázeven) waargenomen . Op 7 juni werd eenKwak Nycticorax nycticorax gezien in Am-sterdam Nh en op 9 juni een in Flevoland .Bovendien was er op 21 mei een melding teEernewoude Fr . Een Ralreiger Ardeola ral-loides vertoonde zich op 21 juni in de Oost-vaardersplassen FI en vanaf 23 juni foera-geerde er een in de uiterwaarden van hetZwarte Water 0 Itussen Hasselt en Zwart-sluis) . De Koereiger Bubulcus ibis vanMarken-Binnen Nh werd onder andere op 15mei en 5 juni weer waargenomen . Op diverseplaatsen werden Kleine Zilverreigers Egrettagarzetta gezien . Zo waren er meldingen bijAntwerpen A(minstens twee), te DiksmuideWvl, in Flevoland [drie), te Kalmthout A, te

Lier en bij Makkum Fr . Gedurende de geheleperiode verbleven in de Oostvaarders-plassen twee Grote Zilverreigers E albaterwijl op 12 april een waargenomen werd inde Canisvliet bij Sas van Gent Z (mogelijk devogel die tot 1 maart op Walcheren Z ver-bleef) . Overtrekkende Zwarte OoievearsCiconia nigra werden gemeld op 3 mei teWijchen Gld, op 4 mei te Dendermonde WvlItweel, op 17 mei te AssenedeOvl, op 20 meite Bergen Nh, Helchteren BL en Rips Nb(twee) en op 31 mei te Ankeveen Nh . EenRoodhaisgans8rantarufico!liszatop 10aprilin de Wiihelminapolder bij Goes Z ; de vogelvan Wieringen Nh werd op die dag ook nogwaargenomen. Op Texel Nh verbleef tot 5juni een Roodhals tussen de Rotganzen 8bernicla . Van 18 tot 23 maart werd in deCanisvliet bij Sas van Gent een mannetjeRingsnaveleend Aythya collans waarge-nomen en op 5 en 8 april een te Budel-Dorplein Nb . In de Engbertsdijkvenen 0 wasweer een mannetje Witoogeend A nyrocaaanwezig . Dit jaar bleef de vogel echter on-gepaard . Op 1 7-18 juni werd te NieuwpoortWvl een mannetje Stellers Eider Polystictastelleri waargenomen . Dit was het tweedegeval voor België (en het eerste van eenmannetje} . In april en mei bereikten ons 11

meldingen van de Zwarte Wouw Milvusmigrans . Er werden 10-tallen Rode WouwenM milvus gezien . In Twente 0 viel weer eenvergiftigingsgeval te betreuren . De vogelbleek nog te redden en kon na drie weken ver-zorging weer worden vrijgelaten . Zeer laatwas de waarneming van een jonge ZeearendHaliaeetusalbicilla op 24 mei in de Oostvaar-dersplassen . Opmerkelijk was de meldingvan een overvliegende Steppearend Aquitarapax (= A nipalensis) te Denekamp 0 op5 mei . Er waren meldingen van Roodpoot-valken Fa1co vespertinus op 27-28 en 30 aprilen op 30 mei in Flevoland, op 4 mei te Aar-landerveen Zh, op 22 mei te IJsselmuiden 0en op 27 mei op de Strabrechtse Heide Nb(twee) .

RALLEN TOTALKEN . Op 27 april werd in Vlietlandbij Leidschendam Zh een mannetje KleinWaterhoen Porzana parva geobserveerd engefotografeerd . De Kraanvogel Grus grusvan Hoek van Holland Zh bleef tot 7 april .Verder waren er Kranen op 29 april te Bakke-veen Fr ldrie à vier), van 13 tot 16 mei opTexel {twee}, vanaf half mei bij Sint Maar-tenszee Nh, op 22-23 mei in FrieslandItwee}, op 31 mei op Vlieland Fr (twee) en op8 juni in de Haarlemmermeer (eveneens

twee) . In Zuidelijk Flevoland werd op 3 en 13mei een vliegende Grote Trap Otis tardagezien, beide keren streek de vogel neer ineen koolzaadveld . In mei werden groepjesMorinelplevieren Charadrius morinellusgemeld te Eemshaven Gr, op de Maasvlakte,in de Wieringermeer Nh en in Zuidelijk Flevo-land (maximaal 35) . Een SteppekievitChettusiagregaria pleisterde van 6 april tot 1mei bij America L . Van 10 tot 15 juni verbleefin het Amsterdamsche Veld bij KlazienaveenD een Witstaa rtkievit C feucura . Dit was hettweedegeval voor Nederland ; het eerste wasvan 9 tot 13 juli 1975 op Texel . Een Ameri-kaanse Gestreepte Strandloper Calidrismelanotos werd op 15 mei waargenomen inHet Zwin Wvl . Op 11-12 mei werd langs deKnardijk in de Oostvaardersplassen eenBreedbekstrandloper Limicola falcinelluswaargenomen . Op 13 mei volgde een sen-satie toen gewaarschuwde vogelaars maarliefst acht Breedbekken aantroffen . Op 27mei werd een Breedbek bij Antwerpengezien . Er waren Poelruilers Tringa stagnatilis te Spaarnwoude Nh van 26 april tot 1mei, bij Zeebrugge Wvl op 28 april Itweel, teVeurne Wvl op 29 april, bij Antwerpen op9 mei, té Eemshaven op 14-15 mei (een) en16 mei Itweel en weer bij Antwerpen op 2 4

~.I.•^~n , ~~ . :~.

1 12 IOurch 8irdmg 6 : 1 1 y 1 16 . september 1 9841 1 11 3

96 Morinelplevier Charadrius morinellus, Maasvlakte, Zuidholland, mei 1 984 (RenéPop) .

recente meldingen

juni . Interessant was het broedgevai van eenpaarije Zwartkopmeeuw x StormmeeuwLarusmelanocephalus x L canus op de Maas-vlakte . Het legsel van vier eieren werd echterna twee weken verlaten . Gedurende degehele periode verbleef een GeelpootmeeuwL cachinnans op de Maasvlakte . Verderwerden op 24 juni nog exemplaren gezien inDe Kennemerduinen Nh en te Ritthem ZItweel, late Kleine Burgemeesters L glau-coideswarener van 8 tot 20 aprilte IJmuidenNh, op 1 mei te Zeebrugge en op 14 mei teScheveningen Zh . Op 28 april werden teMakkum Fr twee Reuzensterns Sternacaspia waargenomen . In Het Zwin broeddevoor het negende achtereenvolgende jaareen Dougalls 5tern S douga!!ii met een Vis-dief S hirundo . Er werd een jong grootge-bracht . Op 27 mei foerageerde een Wit-wangstern Chlidonias hybridus boven He t

"' "" `•"' Malesbroek bij Geel A . Verder waren eráï~ exemplaren op 3 juni te Lier en op 16-17 junibij Antwerpen {respectievelijk een en drie) .Witvleugelsterns C leucopterus werdengemeld op 26 en 30 april te Zeebrugge' .r, - _ ., . . . ., „ . .(respectieveiijk twee en een), op 30 april bijAntwerpenen op 27 mei in de Lauwersmeer .

97 Hop Upupa epops, IJmuiden, Noordholland, mei 1 984 (Jan van Laar) . 98 Hop, Maas-vlakte, Zuidholland, mei 1984 (René Pop) .

P^h̀.

49

t a ara :

u

recente meldingen

werden 22t Hoppen Upupa epops waargenomen . In de eerste helft van mei werd inhet Limbrechter Bosch L een GrijskopspechtPicus canus gemeld . Op 31 mei en 1 juniwerd bij Antwerpen een kortteenleeuwerikCalandre!!a waargenomen. Over dit geval zalin De Wielewaal een nota verschijnen . EenRoodstuitzwaluw Hirundo daurica werd op29 april gezien te Kortrijk Wvl . Dit was heteerste geval voor Vlaanderen en het tweed e

q @

c3iERZwAruwEN TOT GORZEN Een Alpengier-zwaluwApusmelba vloog op 16 april over deDiefdijk bij Schoonrewoerd Zh en op 31 meiwas er een meiding bij Antwerpen . Er werdengrote groepen Bijeneters Merops apiasterwaargenomen; op 11 juni een van 12 teSerooskerke op Walcheren en in de derdeweek van juni een van 16 te Den Helder Nh .Op 20 juni werd ook een Bijeneter gezien teOegstgeest Zh . Tussen 15 april en 31 me i

114 1 11 5

99 Roodkopklauwier Lanius senator,mannetje in definitief wisselkleed t= vol-wassen zomerkleedl, Texel, Noordholland,

juni 1984 (René Pop) .

FiGUUR 1 kortteenleeuwerik Calandrella,Antwerpen A, juni 1 9B4 (Gerald Driessens ) .

100 Rose Spreeuw Sturnus roseus in definitief (= volwassen ) kleed, Texel, Noordholland,juni 1 984 (René Pop) .

recente meldingen

Nederland 100-31 1

voor België . Er werden RoodkeelpiepersAnthus cervinus opgemerkt bij Antwerpenop 8 april, te Lier van 6 tot 9 mei, bij het Lut-terzand O op 8 mei (twee), te Eijsden L op 11mei, te Eemshaven op 18 en 20 mei en bijHuizen Nh op 26 mei . Een MiddeneuropeseWaterspreeuw Cinclus cinclus aquaticuswerd op 16 apri9 gezien tussen Herkenboschen Melick L . Van 22 mei tot tenminste 2 junizong een Noordse Nachtegaal Luscinialuscinia in de Ooypolder Gld . RoodgesterdeBlauwborsten L svecica werden waar-genomen te Eemshaven op 19 mei en opTexel op 10 juni . Op 5 mei liet zich bij Huizeneen Waterrietzanger Acrocephalus pak-dicola bekijken . Voorjaarswaarnemingenvan deze skulker blijven een grote zeldzaam-heid . Een Bergfluiter PhyNoscopus bonellizong op 1 mei kortstondig in de Utrechtsewijk Overvecht . Op 22 mei werd te Eems-haven een Kleine Vliegenvanger Ficedulaparva gezien en van 15 juni tot 8 juli zat eenmannetje te zingen bij Oldenzaal 0 . Boven-dien verbleef ook weer een zingend mannetjeop het landgoed Elswout in de gemeenteBloemendaal Nh . Buidelmezen Fiemiz pen-dulinus doken op diverse plaatsen op . Zowaren er waarnemingen te Balen A op 11april Idriel en te Groningen Gr op 16 april

itweel . Op de Maasvlakte werd op 18 junieen Kleine Klapekster Lanius minor ontdekt .Ook werden er enkele Roodkopklauwieren Lsenator gemeid : van 5 tot 12 juni op Texel,op 1 1 juni in de Engbertsdijkvenen en op 14juni te IJmuiden . Op drie plaatsen werdenRose Spreeuwen Sturnus roseus waargenomen : van 25 mei tot 2 juni op Vlieland, van26 mei tot 1 juni te Venhuizen Nh en vanaf 3juni op Texel . Op 29 april werd bij Ansen Deen mannetje Witbandkruisbek Loxia !eu-coptera ontdekt . Het was soms moeilijk devogel te vinden waardoor over de verblijfs-duur onzekerheid bestaat . Hij is in ieder gevalnog op 5 mei gezien . Het is overigens waar-schijnlijk datde Witband reeds geruimetijd inhet gebied verbleef . Er waren ook weermeldingen van de Grote Kruisbek L pytyo-psittacus op de Noord-Veluwe Gld : op 18april een dode en twee levende te Nunspeeten op 10 mei een op het landgoed Welna . Eenzingende Roodmus Carpodacus erythrinuswerd op 2-3 juni waargenomen op Texel .

DANKZEGGING Hierbij danken we alle voge-laars die de moeite hebben genomen hunwaarnemingen Ren die van anderenl aan onste melden . Zonder hun hulp zou dit overzichtniet zo volledig geweest zijn .

JJ (Han) Blankert, Staalvvijkstraat 17, 2313 XP LeidenGerard H Steinhaus, GraafAdolflaan 1 1-2, 3708 XA Zeis t

116

Drenthe Hans Schekkerman 02518 - 52245Koen van Dijken 05910 - 19952 Rienk Slings 02510 - 4006 3

Jan Jaap Spaargaren 075 - 281392Flevoland Peter Zwitser 02518 - 55199Ger Blok 03240 - 1610 1Emile Dirks 03200 - 60710 Noordholland-TexelKarel Mauer 03240 - 33398 Piet Beemsterboer 02220 - 2275

Adriaan Dijksen 02228 - 676Friesland Frits Jan Maas 02220 - 3236Trinus Haitjema 05142 - 1708 Richard Witte 02220 - 3732Jan de Jong 05138 - 4788

Gelderlan dToon van Dijk 08894 - 1262 1Jaap Eerdmans 03410 - 13726Wim Minnaard 03410 - 12982Jos van Oostveen 08370 - 17940Aat Schaftenaar 03410 - 15098Kees Tiemstra 03455 - 2174Wim Wiegant 08370 - 22897

Groninge nEgbert Boekema 050 - 25487 6Egge Boerma 050 - 258286Henk van den Brink 050 - 137307Bert Bulthuis 050 25508 0Paul Gnodde 050 - 14266 1Erik van Ommen 050 - 127897Harm Jan Wight 050 - 56753 3

LimburgPeter Verbeek 04755 - 152 4

NoordbrabantEef Blankers 04192 - 13585Hidde Buit 01645 - 3388Rinie van Meurs 04192 - 1416 5

Noordholland-NoordJohan Apperloo 072 - 11524 7Kees Arbouw 075 284167Pieter Bison 072 - 12101 7Ruud Brouwer 02274 - 122 5Tom Damm 075 17120 7Nick van der Ham 072 - 11459 2Huub Huneker 02510 - 32724Jan van der Laan 072 - 334023Peter Meijer 02278 - 144 1Eric Menkveld 075 - 286457Dirk Moerbeek 02518 - 57844Harm Niesen 02208 - 9421 9Cock Reijnders 02518 - 50600Kees Roselaar 072 - 125423Kees Scharringa 072 - 330022

Noordholland-ZuidoostJan Joost Bakhuizen 020Martin van den Berg 02 0Jan Bos 03 5Jan Jaap Brinkman 020Alexander Buhr 0215 9René Dekker 020Ton Eggenhuizen 020Klaas Eigenhuis 0297 7Hans ter Haar 02 0Kees Hazevoet 020Jan & Ton Hinloopen 02 0Menno Huizinga 020Edward van IJzendoorn 02 0Kees Klaver 02 0Gerald Oreel 020Arie Schippers 020Wim van der Schot 02 0Joop Swaab 020Arnold Veen 020Sander van der Water 0215 9Romhout de Wijs 020

Noordholland-ZuidwestArnoud van den Berg 02 3Jaco Diemeer 023 -Frank Dorel 023 -Ronald Geskus 02550 -Michiel Herkemij 023 -Evert van Huijssteeden 023 -Eef Kieft 023 -Erik Maassen 02550 -Piet Meeth 023 -Hans van der Meulen 023 -Jan Mulder 023 -Piet Munsterman 023 -Paviljoen Zuidpier 02550 -

OverijsselRolf de By 053 - 338530Anton Conings 053 - 351300Gee rt Groot Koerkamp 05700 - 22941Jowi de Roever 053 - 336394

62720442439061011

8516164101 7

83288985295523238

92424023504965106276777762723943309073071064443525343122494486922617897

629292

37802424446337043222765

3739683718263272823296024092927419827421633123714222

EDutch 8irding 6 : byfage, september 1984 1

101 Witbandkruisbek Loxialeucoptera mannetje in definitief I volwassen) kleed, Ansen,Drenthe, mei 1 984 lF3ené Pop) .

dutch b irdin g

Documents