durf te denken over geluk

134
Durf te denken over Geluk Een inleiding in de filosofie Erik hoogcarspel, rotterdam 2007

Upload: erikh

Post on 15-Jun-2015

631 views

Category:

Documents


5 download

DESCRIPTION

Inleiding filosofie op Havo-niveau

TRANSCRIPT

Page 1: Durf Te Denken Over Geluk

Durf te denkenover Geluk

Een inleiding in de

filosofie

Erik hoogcarspel, rotterdam 2007

Page 2: Durf Te Denken Over Geluk

2

Inhoudsopgave

Inleiding 2

Deel 11. Waar ben ik aan begonnen? 52. Filosofie als begrippensysteem 63. Geluk en wijsheid 64. Wat is wijsheid? 75. Kennis en menig 96. Socrates als vroedvrouw 117. De dood van Socrates 128. De gelijkenis van de grot 159. Het symposion 1810. Stof en vorm 2511. Geluk is optimaal functioneren. 2612. De ziel 2613. De economie van het genot 3314. De liefde voor het lot. 3715. Uit de 53 leefregels van Epictetus 4116. Cynisme 4517. Scepticisme 47

Deel 21. Het antieke mensbeeld 522. Lichaam en ziel 543. Op zoek naar zekerheid 594. De mens als machine 65 5. Geloven wat je ziet 696. Het ik 717. Wij willen willen 748. De wil om te leven 799. De slavenmoraal 8110. God is dood 8211. De bovenmens 8512. Aforisme uit ‘Morgenrood' 8713. De blik van de ander 9114. Het imago 9315. Het lichaam 9716. Uit L'existentialisme est un humanisme 9917. Wat de dingen echt kosten. 10218. De maatschappij en jij 10419. De dictatuur van het normale 11620. Het vertoog 11821. De geschiedenis van de waanzin 125Antwoorden 128

Page 3: Durf Te Denken Over Geluk

3

InleidingHeel vaak hoor je zeggen over filosofie: 'Ja best interessant, maar het is allemaal zo ingewikkeld.' Het valt inderdaad meestal niet mee een filosofisch boek te lezen en of discussies tussen filosofen te volgen. Dit ligt voor een belangrijk deel aan het taalgebruik. Het is eigenlijk merkwaardig dat filosofische problemen wel duidelijk blijken te zijn als ze tussen de regels door in een roman aan de orde komen, maar niet als ze rechtstreeks in een filosofisch boek worden beschreven. In mijn werk als filosofie docent heb ik al deze problemen niettemin vaak moeten uitleggen. Ik heb gemerkt dat ze helemaal niet moeilijk zijn als je ze in gewoon alledaags taalgebruik verwoordt. Zodra leerlingen door krijgen wat de strekking van een gedachte of probleem is, krijgen ze vanzelf er belangstelling voor. Ze begrijpen opeens dat filosofen hebben geschreven over wat ze zelf dagelijks meemaken. Een ander gemis in veel filosofieboeken is het gebrek aan opmaak en diensten aan de lezer. Een filosofische tekst vraagt van de lezer mee te denken. Je moet dus soms teruglezen, dan weer even het boek wegleggen, of zelfs een korte aantekening maken. In veel leerboeken is de opmaak en de tekst aan gepast aan het gebruik. Zo bevatten wiskundeboeken oefenopgaven en samenvattingen. Ook zijn stellingen en bewijzen meestal apart gemarkeerd. Dit blijkt in de praktijk veel voordelen te hebben. In dit boekje worden drie symbolen gebruikt:

betekent: nadenken! betekent : onthouden! betekent: experiment!De methode is bewust historisch en postmodern van opzet. Dat wil zeggen dat het historisch aspect van filosofie en waarheid niet wordt ontkend. Er bestaan in de filosofie geen tijdloze stellingen, zoals in de wiskunde. Elk filosofisch inzicht berust op andere inzichten en is gekleurd door de tijd waarin het is ontstaan. Wie dus bijvoorbeeld over het probleem van de relatie tussen lichaam en ziel nadenkt en zich ertoe beperkt de ideeën van Hume, Descartes en Plato te vergelijken, is meer met puzzelen bezig dan met filosofie. Een onmisbaar element van filosofie is de vraag 'hoe denk ik erover en hoe ben ik aan dit vooroordeel gekomen?' en dit betekent dat het historische aspect niet mag ontbreken. Daarmee is niet gezegd dat bij sommige domeinen, zoals ethiek of wetenschapsleer een systematische aanpak niet geschikter kan zijn. Filosoferen is nadenken, maar je kunt niet nadenken over zaken waar je totaal geen kennis van hebt. In deze inleiding komen daarom voornamelijk problemen aan de orde waarmee iedereen in zijn dagelijkse leven al ervaring heeft. Ik heb een tijd lang geaarzeld om dit materiaal te publiceren, maar de enthousiaste reacties van mijn leerlingen hebben mij over de streep getrokken. Een andere belangrijke afweging is geweest het feit dat niemand de moeite heeft genomen om een inleiding te schrijven die speciaal geschikt is op Havo-leerlingen.

Page 4: Durf Te Denken Over Geluk

4

Deel 1: Het volmaakte leven

Page 5: Durf Te Denken Over Geluk

5

1. Waar ben ik aan begonnen?Waarom doen mensen eigenlijk aan filosofie? Wat heb je eraan? Je hoort weleens dat filosoferen een onpraktische tijdverspilling is. 'Niet lullen maar poetsen', was de leus van sommige politici. Er zijn echter ook mensen die filosofie erg belangrijk vinden, waarom eigenlijk? Er zijn verschillende antwoorden mogelijk en misschien heeft iedereen zo zijn eigen redenen. Sommige redenen zijn niet interessant, bijvoorbeeld ‘ik doe filosofie omdat mijn vriendin het ook doet’ of ‘omdat het zo interessant staat’. De interessante redenen hebben iets te maken met wat filosofie eigenlijk is en waarom mensen ooit met filosofie zijn begonnen. Sommige mensen wijden hun gehele leven aan het praktiseren van filosofie, niet alleen in Europa, maar ook in China en India. Waarom zijn mensen daar eigenlijk ooit mee begonnen?

De eerste filosoof in Europa was Thales van Milete. Hij leefde van ongeveer 652 tot ongeveer 545 v.j. (voor het begin van onze jaartelling) in Milete, dat zo’n 40 km ten zuiden van het huidige Izmir ligt (je kunt er nog steeds de ruïnes van zien). In die tijd probeerde de mensen na-tuurverschijnselen te verklaren door godenverhalen. De God Zeus ver-oorzaakte bijvoorbeeld bliksem door met zijn hamer te gooien. Thales nam geen genoegen meer met die verhalen. Je kunt zo'n verhaal wel mooi vertellen, maar het probleem is dat je daarmee nooit kunt voor-spellen of iets opnieuw zal gebeuren en wanneer. Je kunt Zeus niet zien en dus ook niet weten wanneer hij opnieuw boos zal worden en met zijn hamer gaat smijten. Thales probeerde oorzaken te vinden en te be-grijpen hoe de natuur werkt. Daardoor kon hij de zonsverduistering voorspellen die in 585 v.j. plaatsvond. Er staat ook een meetkundige stelling op zijn naam. De eerste filosofen probeerden te verklaren hoe het komt dat de wereld een samenhangend geheel is. Daarom dachten ze dat alle dingen van uit dezelfde grondstof bestaan en probeerden te bedenken wat dat kon zijn. Was het water, zoals Thales dacht, was het

Een bekende discussie was die tussen Heracleitos en Parmenides. Heracleitos zei dat alles altijd verandert. De dingen die niet lijken te veranderen, doen dat eigenlijk ook, alleen zonder dat je het merkt. Bestaan dus betekent veranderen. Parmenides vond dat iets dat echt bestaat juist altijd zichzelf moet blijven. Iets dat verandert is nooit wat het is en bestaat dus eigenlijk niet. Een regenbui bestaat dus niet volgens Parmenides, dat is maar een naam die wij geven aan vallend water, maar het water bestaat wel, al valt het niet echt.

Page 6: Durf Te Denken Over Geluk

6

lucht, of vuur, of iets onbepaalds of het bewustzijn? Wat voor verklaring ze ook gaven, het was wel heel wat anders dan een godenverhaal, want over deze theorieën kun je discussiëren en je kunt argumenten voor of tegen verzinnen. Het idee dat alles uit water is ontstaan kun je bijvoorbeeld verdedigen door te zeggen dat alle land door water is omgeven en dat er zonder water geen leven mogelijk is. Een ander kan dan opmerken dat er in een steen helemaal geen water zit en dat er dus een andere grondstof voor alles moet zijn. Dit soort argumenten kun je niet gebruiken in een discussie over de vraag of de wereld nu door de god Zeus of door de god Uranus is gemaakt, want dan telt alleen maar welk verhaaltje het mooiste is of hoeveel mensen erin willen geloven.

Bij filosofie zijn discussies erg belangrijk. Het gaat er om elkaar te overtuigen met goede argumenten. Daardoor help je elkaar om iets beter te begrijpen.

2. Filosofie als begrippensysteem Je zou je nu kunnen afvragen waarom filosofen het niet alleen hebben over het bereiken van geluk, maar ook over allerhande andere dingen. Ze discussiëren over hoe een mens in elkaar zit, waar alles vandaan is gekomen, hoe de wereld is ontstaan en ga zo maar door. Dat komt omdat filosofie uitgaat van discussies en als je zegt ‘doe dit en dan word je gelukkig’, dan is er altijd wel iemand die wil weten waarom dat zo is. Dat is prima, want filosofie is geen geloof. Dan blijkt echter dat de manier waarop je denkt gelukkig te worden met allerlei andere dingen te maken heeft. Zo leiden discussies tot verdere uitwerking van ideeën bijvoorbeeld over de mens en de wereld.

3. Geluk en wijsheidWaarom wilden de eerste filosofen dan zo graag de grondstof van alles weten? Weten hoe alles in elkaar zit is wijsheid. Het woord ‘filosofie’ betekent letterlijk: houden van of streven naar wijsheid. Als je een zonsverduistering kan voorspellen, is dat wel erg

Page 7: Durf Te Denken Over Geluk

7

handig en je laat bovendien zien dat je als mens macht over je omgeving kunt hebben. Andere mensen vroegen dit soort dingen aan de goden, maar die zeiden nooit wat terug. Als je allerhande dingen zelf kunt uitvinden, wordt het leven een stuk prettiger. Er kwam ook al gauw wat anders bij kijken. Het is duidelijk dat je op sommige momenten gelukkiger bent dan op andere. Als je een mooie stereotoren hebt gekregen, ben je daar blij mee en als die dan opeens kapot gaat vind je dat vervelend. Sommige mensen lijken ook in het algemeen gelukkiger te zijn dan andere. Dat kan natuurlijk gewoon komen omdat de één minder pech heeft dan de ander, maar sommige mensen lijken ondanks het feit dat ze net zo veel pech hebben als iedereen toch gelukkiger te zijn. Waar ligt dat aan? Kijk eens naar het gedrag van een klein kind: het wil een ijsje en loopt maar te zeuren en te huilen en is ongelukkig zolang het geen ijsje krijgt. Of het gelukkig is of niet, hangt af van of het iets krijgt of niet en dus van omstandigheden waar het zelf niets aan kan doen, zoals de bereidheid van anderen om het een ijsje te geven en de verkrijgbaarheid van ijsjes. Als je zelf trek hebt in een ijsje, word je niet direct doodongelukkig als er geen gelegenheid is om een ijsje te kopen. Jij bent wijzer dan het kind, je weet meer van de wereld en je kunt onprettige dingen beter aanvaarden.

Wijsheid geeft geluk.

Hoe belangrijk is geluk voor jou? Is er iets dat je lie-ver wilt dan geluk? Zo ja: wat, zo nee: waarom niet?

4. Wat is wijsheid?De vader van de Westerse filosofie is Socrates. Hij was de eerste die zich alleen maar bezig hield met de vraag naar het geluk. Het kon hem niet zoveel schelen om te weten hoe de wereld in elkaar zit. Hij wilde weten hoe de mens in elkaar zit. Geluk is volgens hem het resultaat van een goede manier van leven. De goede manier van leven krijg je door wijsheid. Kun je wijsheid leren en aan anderen leren? En zo ja hoe? Socrates dacht dat het kon en hij heeft zijn best gedaan om anderen wijsheid te onderwijzen.Hoe leer je iemand wijsheid? Alleen maar gewoon vertellen of er een boekje over te schrijven heeft meestal weinig effect. Er waren al boekjes over filosofie en die werden ook wel gelezen. Toch waren er maar weinig mensen die daar echt anders door gingen leven. Socrates begreep

Page 8: Durf Te Denken Over Geluk

8

dat je om te beginnen zelf het voorbeeld moest geven. Dat deed hij door te laten zien dat hij geen mooie dingen hoefde te hebben om gelukkig te zijn. Dat was niet genoeg, want veel mensen dachten dat hij alleen maar arm was omdat hij niet in staat was veel geld te verdienen. De mensen waren zelf erg trots op hun spullen en alle kennis en handigheidjes die ze hadden geleerd en ze dachten dat ze door die dingen gelukkiger en wijzer waren dan anderen. (Merk op dat wat dit betreft er sinds die tijd weinig is veranderd.) Het valt niet mee om te laten inzien dat dat onzin is, want zelfs als je ze het heel duidelijk uitlegt, lachen ze je toch nog uit. Socrates ontdekte een betere manier: hij liet de mensen zelf ontdekken dat hun kennis en hun handigheidjes eigenlijk niets waard zijn. Hij liet mensen ontdekken dat wijsheid een soort levenshouding is en dat je daarvoor een speciale instelling moet ontwikkelen en beter moet begrijpen wat je bent. Dat deed hij door de straat op te gaan en mensen

Socrates leefde van 470 tot 399 v.j. in Athene. Hij was tijdens zijn leven al voor velen een voorbeeld van een bijzonder mens en een voorbeeld van een echte wijze, een echte filosoof. Hij kon vele uren blijven staan in een soort concentratie waarbij hij de wereld om hem heen vergeten was en verzonken was in de overpeinzing van een vraag. Hij vond de stem van zijn geweten ook erg belangrijk. Hij was niet tevreden met de ideeën van filosofen die hij leerde kennen. Hij vond die te oppervlakkig, ze konden immers wel verklaren hoe de dingen zijn

ontstaan, maar niet waarom. Een beslissende gebeurtenis was voor hem de uitspraak van het orakel van Delphi. Een vriend en bewonderaar van hem had gevraagd of er een mens was dat meer wijsheid bezat dan Socrates en het antwoord was "nee". Hieruit leidde Socrates uiteindelijk af dat hij wijzer was dan anderen, maar niet omdat hij meer feiten kende, maar omdat hij begreep wat wijsheid is. Hij werd de filosoof van het niet-wetend weten, want wijsheid is geen feiten kennen, maar beseffen wat je bent. Hij zag het als een goddelijke opdracht om het weten van deze onwetendheid uit te gaan dragen, wat uiteindelijk tot zijn ter doodveroordeling leidde.

Socrates probeerde de mensen te dwingen na te denken en wel vooral over zaken waar ze meenden heel zeker van te zijn. Zijn manier van vragen stellen waarbij hij met het verhaal van de ander meegaat en door simpele vragen de ander volkomen van zijn stuk brengt, is beroemd geworden; het Tv-programma "De achterkant van het gelijk" en de detectiveserie "Colombo" zijn naar zijn voorbeeld gemaakt.

Page 9: Durf Te Denken Over Geluk

9

daar te ondervragen over hun kennis en wijsheid en dan ging het vooral over dingen die te maken hebben met goed en kwaad. Tot hun verbazing ontdekten de mensen dan dat al hun kennis op niets was gebaseerd. Omdat ze dat zelf hadden ontdekt, werden ze aangespoord om daar zelf over te gaan nadenken in plaats van een ander na te praten. Je zou nu denken dat Socrates erg populair was. Niet iedereen was echter even blij met de manier van doen van Socrates, vooral niet toen hij veel aanhang kreeg bij de jongeren. Die liepen met hem mee en genoten ervan als er weer eens een verwaande Athener zijn onwetendheid moest toegeven. Uiteindelijk werd Socrates aangeklaagd en door een jury veroordeeld tot de gifbeker.Wijsheid is geen feitenkennis of handigheid, het heeft te maken met jezelf begrijpen.

Zou je uit een boek wijsheid kunnen leren? Zo ja: hoe; zo nee: waarom niet?

5. Kennis en mening.Socrates heeft nooit wat opgeschreven. Hij leerde de mensen filosoferen door met hen te praten. Nadat hij gestorven was, heeft zijn belangrijkste leerling Plato de gesprekken van Socrates opgeschreven. Hij noemde deze dialogen en de titel is meestal de naam van degene waarmee Socrates het gesprek voert. Daardoor weten we nu nog zoveel van Socrates, maar niet alle dialogen van Plato gaan over gesprekken die echt hebben plaatsgevonden. De eerste dialogen wel, Plato en de andere leerlingen wisten zich in het begin nog goed te herinneren wat er allemaal was gezegd. Naarmate Plato ouder werd en een eigen filosofie ontwikkelde en de herinnering aan Socrates bovendien vager werd, ging Socrates steeds meer fungeren als de spreekbuis van Plato. Socrates was vaak in discussie met sofisten (reizende leraren), die verkondigden dat alle kennis relatief is, dat het er maar vanaf hangt hoe je iets bekijkt. Socrates vond daarentegen dat er wel verschillende opvattingen mogelijk zijn, maar dat die opvattingen alleen kunnen verschillen als ze over hetzelfde gaan. Er is volgens hem een groot verschil tussen mening (doxa)en kennis (epistèmè). Een mening is napraten van anderen, het is wat in de kranten staat en het verandert met de dag. Kennis verandert niet. Je hebt geen mening over hoeveel

Page 10: Durf Te Denken Over Geluk

10

2+2 is, je weet het gewoon, het verandert ook niet. Iedereen heeft een mening, voor een mening hoef je ook niet na te denken, je praat gewoon een ander na. Meningen worden ook doelbewust veranderd door reclamecampagnes. Zo hebben sommige mensen de mening dat Coca Cola lekkerder is dan Pepsi Cola. Om iets echt te weten moet je het ook begrijpen en daarvoor moet je nadenken. Als je iets echt begrijpt, ben je immuun voor propaganda of bekeringen, dan ben je echt van jezelf. Wat Socrates bedoelt met echte kennis is dus wat anders dan feitenkennis, zoals weten wat de hoofdstad van Thailand is. Het is kennis met inzicht, dus iets weten en ook weten waarom het zo is. Het grote verschil tussen een filosoof en een gewoon mens is dat een filosoof geen belangstelling heeft voor meningen en op zoek is naar echte kennis. Dit is de basis van alle goede eigenschappen, van de goede wil en van wijsheid. Volgens Socrates hebben we van onszelf al wijsheid, maar we denken er meestal niet aan omdat we zo vol zitten met meningen. Socrates heeft steeds geprobeerd de mensen zich hun eigen kennis weer laten herinneren. Dit deed hij door steeds weer te vragen naar wat goede menselijke eigenschappen zijn en elke mening onderuit te halen. Iemand zegt bijvoorbeeld dat je voor moed je angst moet en dat je dat doet omdat je bang bent voor wat anderen van je denken. Dat zou dus betekenen moed ontstaat uit angst, namelijk de angst om voor lafaard te worden uitgemaakt. Een goede eigenschap (moed) zou dan gebaseerd zijn op een slechte eigenschap (angst voor wat anderen van je denken) en dat is absurd. Meestal blijkt dat alle definities tekort schieten. Het gesprek eindigt zonder uitweg (aporie). Dit betekent niet dat het doel niet is bereikt, want juist als je begrijpt dat je niet precies kunt zeggen wat bijvoorbeeld moed is, ga je er weer over nadenken en daardoor kun je er zelf achter komen wat moed eigenlijk is. Uiteindelijk weet je het wel, want je voelt vanzelf wel wanneer je dapper bent geweest en wanneer niet. Zo ontstaat volgens Socrates echte kennis, kennis gebaseerd op nadenken en inzicht in plaats van op het napraten van anderen. Het is met veel dingen zo. Het is heel moeilijk om iemand te beschrijven die je goed kent. Als je dat probeert, sta je al gauw met een mond vol tanden. Dat komt niet doordat je het niet weet, integendeel! Als je bijvoorbeeld moet uitleggen wat je moeder voor iemand is, dan is niets wat je zegt echt helemaal waar. Hoe je een ander kent is eigenlijk niet in woorden uit te drukken. Iemand die bijvoorbeeld een minister niet goed kent, kan

Page 11: Durf Te Denken Over Geluk

11

haar gemakkelijk beschrijven. Je leest dat soort dingen vaak in de krant. Als een journalist bijvoorbeeld een keer gezien heeft dat ze iets te duur vond, noemt hij ze gewoon gierig. Voor de man van de minister is dat een mening, want hij weet dat de waarheid veel ingewikkelder is. Socrates zegt dat het met wijsheid net zo is: we zijn door onze vooroor-delen vergeten wat we goed weten. Hij heeft geprobeerd mensen te helpen zich hun wijsheid te herinneren.Echte kennis is gebaseerd op begrijpen. Door echte kennis ga je anders denken en verander je van binnen. Mening is wat je denkt en je kunt net zo gemakkelijk van mening veranderen als je haar anders kammen.

Geef een voorbeeld van een mening en ga na hoe je daar echte kennis van kunt maken.

6. Socrates als vroedvrouwDe methode van Socrates wordt wel eens de methode van een vroedvrouw genoemd. Een vroedvrouw is een oudere vrouw, die zelf onvruchtbaar is, maar een zwangere vrouw helpt bij de geboorte van haar kind. Socrates probeerde anderen iets te laten begrijpen wat ze zelf eigenlijk al wisten, alleen door te vragen. Daarbij gaf hij toe dat hij het antwoord zelf ook niet wist. Wijsheid is dus iets dat je zelf moet ontdekken. Je kunt het niet van een ander horen.Socrates ging er vanuit dat iemand die weet wat juist is, ook het juiste zal doen. Een inbreker is dus iemand die zich vergist. Hij heeft de mening dat inbreken hem gelukkig zal maken. Als hij zou weten dat je

Page 12: Durf Te Denken Over Geluk

12

voor echt geluk een goed en eerlijk mens moet zijn, zou hij niet inbreken. Niemand doet echt bewust wat verkeerd voor hem is. Daarom krijg je geluk door kennis of inzicht.

Kennis geeft dus geluk op twee manieren: innerlijke harmonie: je begrijpt jezelf en raakt niet meer met jezelf

in de knoop en juist handelen: je doet en wilt geen dingen meer waardoor je onge-

lukkig wordt.

Wie innerlijke harmonie heeft, leeft volgens de oude Griekse opvattin-gen eigenlijk al in het rijk der goden. Socrates nam in tegenstelling tot andere filosofen de goden nog serieus, ze waren voor hem wezens die een volmaakt bestaan hebben. De filosoof wordt op den duur gelijk aan de goden. Hij of zij is dan geen gewoon mens meer.Het is te begrijpen dat men Socrates' optreden niet altijd leuk vond, maar Socrates wilde niemand vernederen, hij had veel respect voor de

waardigheid van de mense-lijke geest. Hij was er ook van overtuigd dat hij alleen maar een werktuig was van de goden, die via hem de mensen weer eerlijker en gelukkiger wilden maken. Dat Socrates zei dat hij zelf niets wist, was geen trucje. Hij dacht dat wijs-heid alleen ontstaat als je zelf nadenkt en daarbij je weetjes en vooroordelen opzij zet. Iets van goed en

kwaad begrijpen is heel wat anders dan een rijtje regels uit je hoofd le-ren. Je begint immers pas na te denken als je begrijpt iets niet te weten.

7. De dood van SocratesUiteindelijk werd Socrates aangeklaagd. De beschuldiging luidde: het niet eerbiedigen van de goden (zeg maar van de normen en

waarden van de staat), het bederven van de jeugd.Het was al eerder gebeurd dat een filosoof of een sofist een proces aan zijn broek kreeg. Vaak werd de doodstraf geëist, maar die werd zelden

Stroomdiagram van de methode van Socrates

Begin gesprek

Vraag mening

Antwoord

Nadenken

Verwarring

Wijsheid

Page 13: Durf Te Denken Over Geluk

13

echt uitgevoerd. Meestal werd die omgezet in verbanning. Iedereen dacht dat Socrates zou vluchten, maar hij bleef en verdedigde zich tijdens het proces. Daarbij gedroeg hij zich zo provocerend dat hij ter dood werd veroordeeld. Hij weigerde opnieuw te vluchten en in alle gemoedsrust dronk hij ten slotte de gifbeker, terwijl zijn leerlingen toekeken. De dood van Socrates is een drama, maar het zegt ook iets over de moed en onverzettelijkheid van Socrates. Juist door niet weg te lopen voor de dood is hij onsterfelijk geworden en heeft hij postuum gelijk gekregen. Het verweer van Socrates was er in eerste instantie wel op gericht om zich vrij te pleiten. Hij deed daarbij echter niet een beroep op het medelijden van de rechters en de jury zoals gebruikelijk. Hij liet niet zijn vrouw en kinderen in tranen smeken om zijn vrijlating en beloofde geen beterschap. Hij toonde juist met argumenten aan dat hij niet schuldig was aan het ten laste gelegde. Hij verklaarde dat niets verkeerds had gedaan en zei dan ook dat hij met zijn praktijk door zou gaan als hij vrij zou komen. Toen Socrates vervolgens met een klein verschil van stemmen schuldig werd bevonden, boog hij niet. De strafeis was de doodstraf, maar de schuldige mocht zelf een andere straf aanbieden. Als Socrates verbanning of een hoge geldboete had aangeboden had hij nog een goede kans gehad om de doodstraf te ontlopen, maar hij bleef bij zijn onschuld. Hij zei zelfs dat hij in plaats van straf voor zijn werk gratis maaltijden verdiende zoals men ook sportkampioenen gaf. Natuurlijk werd de doodstraf uitgesproken. Socrates had nog ruime gelegenheid te vluchten, zijn vrienden waren rijk en invloedrijk genoeg, maar hij stond erop de wet na te leven en het vonnis te ondergaan. Hij was ervan overtuigd dat een goed mens niets dan goeds kan overkomen, zowel voor als na de dood. Probeer eens wat er gebeurt als je echt iets niet weet en je weet dat je het niet weet. Stel jezelf een probleem, bijvoorbeeld 'waarom liet Socrates het aankomen op een proces en accepteerde hij de doodstraf?' Realiseer je dat je het echt niet weet. Denk er af en toe een paar minuten over na. Schrijf de vraag op een stukje papier en lees het voordat je gaat slapen. Doe dit een paar dagen en wacht tot je een antwoord te binnen schiet.

Page 14: Durf Te Denken Over Geluk

14

Vragen Socrates

1. Hoe denk je zelf dat de wereld is ontstaan?2. Verzin een voorbeeld van een uitleg die zegt waarom de wereld is

ontstaan.3. Stel: in een discussie over het verbod van het dragen van een pet in de

klas zegt de één dat het verbod onzin is en een ander dat het terecht is. Waarover zijn ze het in elk geval eens?

4. Geef een voorbeeld van een relatief oordeel en een voorbeeld van een absoluut oordeel.

5. Wat is een definitie?6. Probeer een definitie te geven van een pen.7. Probeer een definitie te geven van eerlijkheid. 8. Welke definitie is moeilijker te maken en waarom zou dat zo zijn?9. Wat is echte kennis volgens Socrates?10. Vind je ook dat een dief alleen maar steelt omdat hij niet goed weet wat

goed is en wat slecht?11. In vraag 10 staan twee betekenissen van het woord ‘goed’ , welke?12. Wat is een ethisch inzicht? Geef een voorbeeld.13. Waarom zou Socrates niet zijn gevlucht?14. Wat is geluk volgens Socrates?

Page 15: Durf Te Denken Over Geluk

15

8. De gelijkenis van de grotPlato vertelt in deel 7 van zijn boek ‘De Staat’ (Politeia) de gelijkenis van de grot. Hiermee wil hij duidelijk maken wat het verschil is tussen kennis en mening en hoe groot het verschil is tussen een gewoon mens en iemand die wijsheid heeft. De echte filosoof is iemand die eigenlijk niet meer tussen de gewone mensen thuishoort maar in het rijk van de goden. De gewone mensen begrijpen hem niet meer. Later zal men de wijze een ‘verlichte’ noemen en de staat van wijsheid ‘verlichting’. De Dalai Lama, Gandhi, Jezus en allerhande heiligen worden wel ‘verlicht’ genoemd. Er zijn tegenwoordig zelfs mensen die dat van zichzelf beweren. Plato vergelijkt de ontwikkelingstoestand van de gewone mens met mensen die van jongs af aan in een grot gevangen zitten. Er is een uitgang en ingang en een promenade daartussen. De mensen zijn daar opgesloten en aan handen, voeten en nek geboeid zodat ze niet weg kunnen en alleen recht voor zich uit kunnen kijken.Verder is er licht van een vuur dat hoog en ver boven hen brandt, in hun rug, en tussen het vuur en de gevangenen een weg in de hoogte, waarlangs je je moet voorstellen dat een muurtje is aangelegd, zoals bij een poppenkast vóór het publiek een scheidswand staat waarboven de poppen worden vertoond. Langs dat muurtje moet je nu mensen allerlei voorwerpen zien dragen, die boven het muurtje uitsteken, en beelden van mensen en dieren, gemaakt van steen en van hout en van allerlei ander materiaal, waarbij sommigen van die mensen natuurlijk praten en anderen zwijgen. Een vreemde vergelijking en een vreemde gevangenis, zul je zeggen, maar die mensen lijken op ons.

De gevangenen in het verhaal hebben dus nooit iets anders gezien dan de schaduwen en ze praten er de hele dag over. Ze hebben allerhande ideeën en theorieën over de schaduwen en den-ken nergens anders aan. Een hedendaagse variant zou zijn dat ze opge-sloten zouden zijn in een kamer met alleen een zwart-wit TV, die alleen maar een soapserie toont.

Wat zou er gebeuren als iemand zich los zou kunnen maken en de weg naar de uitgang van de grot zou vinden en hij zou buiten komen, de zon voelen en de kleuren zien? In het begin zou deze persoon ver-blind worden door het felle licht en niet weten wat hem overkomt. Zo'n

Page 16: Durf Te Denken Over Geluk

16

persoon zou in het begin denken gek te zijn geworden van de ruimte-lijkheid, de tastindrukken en de geuren. Na een tijdje zou deze filosoof eraan gewend raken en zich erg gelukkig voelen. Hij zou elke dag op-nieuw intens genieten.

Wat zou er gebeuren als deze persoon uit medelijden terug zou gaan en de vroegere medegevangenen zou vertellen over zijn avonturen? Om te beginnen zou deze persoon erg weinig kunnen zien door de duister-nis van de grot. Verder zou niemand hem of haar geloven. Ze zouden hem voor gek verklaren en misschien wel doden om van het gezeur af te zijn. Nu, deze vergelijking is in zijn geheel op het voorafgaande van toepassing. De zintuiglijk waarneembare wereld komt overeen met die woning in de gevangenis, het licht van het vuur met het vermogen van de zon. En als je in die tocht omhoog en de aanblik van de dingen daarboven de weg ziet waarlangs de psyche opstijgt naar de wereld van het denken, dan heb je begrepen wat in elk geval mijn eigen verwachtingen zijn, en die wilde je nu eenmaal graag horen. Alleen god zal weten of ze met de werkelijkheid overeenstemmen.

Hoe het ook zij, wat ik me voorstel is dat in die kenbare wereld uiteindelijk na zeer veel moeite de waarde zichtbaar wordt. Als men die gezien heeft, zal men volgens mij tot de conclusie moeten komen dat die waarde het blijkbaar is, die altijd de oorzaak is van alles wat juist en goed is: dat hij in de zichtbare wereld het licht en de oorsprong van het licht heeft voortgebracht en zelf centraal staat in de wereld van het denken en inzicht in de waarheid mogelijk maakt. Ook zal men begrijpen dat men zonder inzicht in die waarde niet op een verantwoorde manier zijn persoonlijk of maatschappelijk leven kan inrichten...

Page 17: Durf Te Denken Over Geluk

17

Een verstandig mens herinnert zich dat er twee redenen zijn waarom het oog in verwarring kan raken: een overgang van licht naar donker en een overgang van donker naar licht. Hij zal beseffen dat hetzelfde voor de psyche geldt. Wanneer hij ziet dat die van zijn stuk raakt en niet bij machte is iets te onderscheiden zal hij niet uitbarsten in onnadenkend gelach, maar zich afvragen of zo'n psyche niet juist uit een helderder leven komt en last heeft van de ongewone duisternis. En als dat het geval is, zou hij hem met zijn ervaringen en manier van leven feliciteren.

Uit ‘Plato, schrijver’, vertaald door Gerard Koolschijn - Bert Bakker, Amsterdam 1987

De psyche is de ziel van de mens. De grot staat voor het lichaam en het vuur dat steeds verandert en bewegende schaduwen op de rotswand projecteert, voor de meningen van de mensen. De zon is het licht van wijsheid en de dingen in de buitenwereld zijn de begrippen. Voor Plato is wijsheid dus het kennen van ware begrippen. Om uit te leggen hoe je uit de grot los kan komen, vertelt hij het volgende verhaal over Eros.

gevangenen

gangpad

vuur

uitgang

Page 18: Durf Te Denken Over Geluk

18

9. Het symposionDe dialoog van Plato die 'Het Symposion' heet (letterlijk 'samen drinken') is een andere belangrijke tekst. De dialoog vindt plaats in 416 v.j. tijdens een etentje dat de Atheense dichter Aghaton geeft ter gelegenheid van het winnen van de eerste prijs. Socrates is dan 54 jaar en één van de gasten. Apollodorus, een bewonderaar van Socrates, is er ook bij geweest en vertelt 16 jaar later het verhaal. Als ze aankomen blijft Socrates staan peinzen in een portiek en men besluit hem niet te storen. Halverwege de maaltijd komt hij binnen. Na de maaltijd wordt de wijn geserveerd. Iemand merkt op dat er nog geen

PlatoPlato was de belangrijkste leerling van Socrates. Hij leefde van ongeveer 427 tot ongeveer 347 v.j. in Athene. Hij kwam uit een aristocratische familie, wilde eerst de politiek in, maar raakte op zijn 20e geïnteresseerd in Socrates. Toen hij van de dood van Socrates hoorde, was hij erg verbitterd en teleurgesteld. Hij besloot zijn leven te wijden aan het verspreiden van de ideeën van Socrates en zo de gedegenereerde politiek van Athene weer deugdzaam te maken. Hij probeerde in Sicilië als

adviseur van de koning een ideale staat in te richten, maar dat mislukte. Toen hij terug was richtte hij in Athene zijn Academie op. Dit was filosofische school met leraren waar je kon wonen en de hele dag filosofie kon bedrijven. Wiskunde hoorde daar ook bij, want het wezen van elk ding is een wiskundige vorm.De dialogen die hij schreef zijn nog steeds goed leesbaar en hebben een grote invloed gehad op de westerse filosofie. Er is zelfs wel eens geschreven dat de hele westerse filosofie niet meer is dan een stel voetnoten bij het werk van Plato. Plato heeft 36 dialogen geschreven waarin steeds Socrates de leermeester is. Deze worden in drie groepen ingedeeld. De eerste groep is waarin Plato nog voornamelijk schrijft wat hij of anderen Socrates heeft horen zeggen. De tweede groep is die waarin Plato hier en daar zelf de ideeën van Socrates uitwerkt en deze nieuwe uitwerkingen door Socrates laat verkondigen. In de laatste groep verkondigt Socrates de ideeën van Plato. De belangrijkste ideeën van Plato zijn:1. Echte kennis is kennis van het wezen van iets.2. Het wezen van iets bestaat in een hogere wereld en is een soort vorm.3. De ziel komt uit de hogere wereld en wil daar naar terug.4. Hoe dichter de ziel bij de hogere wereld komt, hoe gelukkiger ze is.5. Er is reïncarnatie.6. De ziel kent de vormen al, alles wat we leren is een soort herinnering.7. Het lichaam is de gevangenis van de ziel.

Page 19: Durf Te Denken Over Geluk

19

eer is bewezen aan Eros, de god van de liefde. Er wordt besloten dat ieder om de beurt een lofrede houdt op Eros. Socrates is het ermee eens, hij zegt nergens verstand van te hebben behalve van de liefde. Vervolgens spreken de gasten om de beurt een lofrede uit op Eros. (Eros wordt dus niet beschouwd als een persoon maar als een symbool. Vandaag de dag zouden we zeggen dat ieder een lofrede gaat houden op 'de liefde'.)De eerste vertelt een mythe: vroeger hadden de mensen twee gezichten, vier armen en vier benen, maar ze werden te machtig en de god Zeus hakte hen door midden. We zijn dus allemaal maar een half mens en op zoek naar onze oorspronkelijke wederhelft. Daarom zijn we zo blij als we de ‘ware’ gevonden hebben en willen we deze steeds omhelzen. Een ander vertelt hoe Eros het mooiste is in het leven en de bron van allemaal mooie en goede dingen.Als laatste is Socrates aan de beurt en dan wordt er pas gefilosofeerd. Om te beginnen laat hij zien dat de vorige spreker niet echt heeft nagedacht. Eros is liefde voor iets en heeft dus iets nodig om van te houden. Hij is een relatie tot iets, zoals een vader relatie is van een man met een kind. Eros bezit niet wat hij begeert. Je kunt alleen iets begeren wat je niet hebt. Eros begeert het mooie, hij is dus niet mooi. Eros verlangt naar geluk, hij is dus niet gelukkig. Het goede hoort bij het mooie. Eros is dus ook niet goed. Dit heeft Socrates allemaal geleerd van een zekere Diotima, een oude vrouw uit Mantinea. Waaraan kun je zien dat Socrates de echte filosoof is van het gezelschap?

Is Eros dan lelijk en slecht? Nee, iets dat niet mooi is, hoeft nog niet lelijk te zijn, net zo goed als je niet dom hoeft te zijn als je niet wijs bent. Als je wel weet hoe iets in elkaar zit, maar niet waarom, ben je niet wijs maar ook niet dom. Wijsheid is dus iets weten en ook weten waarom het zo is. Domheid is niet willen weten hoe iets in elkaar zit.

Page 20: Durf Te Denken Over Geluk

20

Wijsheid is niet alleen weten hoe iets is maar ook waarom.

Eros kan geen god zijn, want goden zijn gelukkig en mooi. Eros is niet onsterfelijk. Hij stierf vele doden maar herleeft telkens opnieuw. (Je kunt iets mooi vinden en het weer vergeten. Je kunt verliefd worden en het uit maken.) Eros is daarom niet sterfelijk. Hij is een demon, een halfgod. Hij bemiddelt tussen de goden en de mensen en verbindt ze. Eros brengt het goddelijke onder de mensen. Hij is de zoon van Overvloed en Armoede. Daarom is hij altijd arm maar streeft hij naar schoonheid en rijkdom. Hij jaagt erop en is erg slim. Altijd ontglipt hem wat hij heeft gewonnen. Hij is niet wijs, zoals de goden, maar streeft naar wijsheid. Hij is ook niet dom, want wie dom is streeft niet naar wijsheid. Wijsheid is het mooiste van alle dingen en Eros houdt van schoonheid. Daarom is Eros de filosoof bij uitstek. Zij die denken dat Eros mooi is, verwarren minnaar met het beminde. (Eros lijkt met andere woorden als twee druppels water op de lelijke Socrates zelf, al zegt Socrates dat niet.)

Wat is het doel van Eros, waarom houden we van iets? We houden van iets omdat we het willen bezitten. Waarom willen we iets hebben? We willen geld om comfortabel te leven, we willen mooi zijn om be-wonderd te worden. We willen iets om iets anders. Is er niets dat we ge-woon willen om zichzelf? Ja, zegt Socrates: het goede, want het goede is geluk. Alle mensen houden van het goede, maar ze kennen het goede niet op zichzelf maar alleen in verschillende dingen. Ze hebben alleen niet door dat ze het goede willen, ze denken dat het om het ding gaat. Als je bijvoorbeeld een CD met mooie muziek wilt hebben dan gaat het eigenlijk om het geluk van het luisteren en niet om de muziek of de CD. Dit geldt ook voor Eros, al het verlangen naar geluk is Eros. De men-sen willen geld of wijsheid en hebben niet door dat het om liefde en ge-luk gaat. Mensen die naar geld streven, denken dat ze daardoor gelukkig worden. Als ze begrijpen dat geld niet veel helpt, zullen ze naar iets an-ders gaan streven, bijvoorbeeld naar wijsheid. Zo kun je door na te den-ken, gaan begrijpen dat je eigenlijk geluk wilt en ontdekken dat je dat al-leen krijgt door het goede zelf.

Niemand doet bewust iets slechts. Slechte daden worden begaan uit domheid. Een boef denkt dat hij door slechte daden gelukkig wordt, omdat hij zich vergist in het goede. Socrates denkt dat er zoiets bestaat als het Goede op zich en dat je gelukkig wordt als je dat leert kennen.

Page 21: Durf Te Denken Over Geluk

21

Je beoefent de liefde door schoonheid te verwekken, want wat goed is, is ook mooi. De behoefte om te verwekken begint op een bepaalde leeftijd. Het is iets goddelijks en kan alleen plaatsvinden in harmonie. Daarom komt de behoefte tot verwekken tot uiting bij schoonheid. Eros is dus niet liefde voor schoonheid, maar verlangen om bij iets moois schoonheid te verwekken. Eros is creatief. Een sterveling wordt onsterfelijk door creativiteit. Omdat Eros het goede niet even, maar altijd wil hebben, moet hij onsterfelijk willen zijn. Onsterfelijkheid komt door het vernieuwen van het leven, in een mens, in de generaties en in de inzichten van de wetenschap. Eros is ook nadenken, want daardoor krijg je nieuwe kennis uit oude. Hij zit ook in het verlangen naar onsterfelijke roem. Bij mensen die op hun lichaam zijn gericht, zit het in het verlangen naar lichamelijke genietingen. Bij mensen die op de ziel zijn gericht, zit hij in het verlangen naar het maken van kennis en cultuur, maar het hoogste doel is het bevorderen van rechtvaardigheid in de politiek.Mensen die het mooie in elkaar beminnen hebben ‘onsterfelijke kinderen’, geen echte kinderen dus, maar goddelijke gedachten en wijsheid. Als je jong bent, ervaar je Eros door de aantrekkelijkheid van mooie lichamen. Je houdt eerst van één lichaam en verwekt er mooie gedachten. Je leert vervolgens inzien dat de schoonheid in het ene lichaam iets te maken heeft met de schoonheid van alle lichamen. Zo ontdek je wat lichamelijke schoonheid is. Daardoor richt je je op schoonheid in het algemeen en niet meer op dat ene lichaam. Vervolgens leer je de schoonheid in de ziel waarderen. Zo kan je houden van iemand die een lelijk lichaam heeft, maar een mooie ziel en die mensen beter maakt. Daarna krijg je oog voor het goede in de mens in het algemeen en vervolgens voor wat mensen goed maakt. Zo krijg je waardering voor goede bedoelingen en wetten. Je ziet daardoor dat al het mooie verwant is. Je komt zo tot het mooie van wijsheid. Je komt in een wijd veld van schoonheid, de wijsbegeerte, die niet gericht is op een enkel ding. Ten slotte krijg je inzicht in het ene absolute, de bron van goedheid, waarheid en schoonheid. Dit is iets dat niet meer toe of afneemt, niet meer ontstaat of vergaat, dat niet mooi is in een enkel opzicht of in vergelijking tot iets. Het is mooi in elk opzicht, onbeschrijfelijk, boven alles verheven en uniek.De weg naar het absolute mooie bestaat dus uit 7 stappen. Socrates laat hier heel mooi zien dat mensen niet verkeerde dingen willen omdat ze slecht zijn, maar omdat ze niet begrijpen wat echt goed voor hen is, waar ze echt gelukkig van worden. Door te blijven nadenken, door

Page 22: Durf Te Denken Over Geluk

22

filosofie te blijven beoefenen, ga je door de zeven stappen heen en word je een wijs en gelukkig mens. Dat gebeurt vanzelf. Alleen als je stopt met nadenken blijf je ergens steken.Eros is bij Plato dus geen lust. Lust heeft alleen met je lichaam te maken, Eros doet iets met je ziel. Hij is voor Plato een manier om jezelf beter te maken. Dat is heel wat anders dan wat men vandaag de dag ‘erotiek’ vindt. Als je niet nadenkt verdwijnt Eros en heb je alleen lust. De liefde heeft filosofie nodig. De filosofie heeft echter ook de liefde nodig. Filosofie is voor Socrates een kwestie van leven en niet een kwestie van lezen. Filosofie is voor Socrates niet alleen het verzinnen van argumenten, maar heeft iets te maken met liefde. Als je iets goeds maakt of doet, dan moet je erin geïnteresseerd zijn en dat is een soort houden van. Als je ergens over nadenkt moet je erin geïnteresseerd zijn. Als je er dan meer over leert en van begrijpt, ga je volgens Socrates vanzelf dieper liggende verbanden zien en krijg je daar vanzelf belangstelling voor. Je krijgt echte kennis, je begrijpt waarom de dingen zo zijn als ze zijn, je begrijpt de onveranderlijke waarheid van de dingen. Je begint steeds bij de oppervlakte, bij hoe iets zich voordoet. Dat noem je de verschijning of het fenomeen. Door liefde krijg je er belangstelling voor en dan ga je erover nadenken. Daardoor ga je iets begrijpen en zo dring je door tot wat iets echt is, tot het wezen. Het wezen van iets is dat wat het maakt tot wat het is. De verschijning is hoe het zich toevallig voordoet.

Wat is het wezen van een fiets? In elk geval niet het ijzer, want je hebt ook fietsen van aluminium en zelfs van kunststof. Het materiaal maakt het fiets tot een ding dat eerst wordt gemaakt en eens weer kapot gaat. Het wezen van een fiets, dat wat een fiets tot fiets maakt: het ontwerp.

Page 23: Durf Te Denken Over Geluk

23

Dit gaat niet kapot. Het wezen van de fiets is het principe om je voort te bewegen door middel van wielen die je zelf aandrijft. Zo is het wezen van een huis het bouwplan, het wezen van een kat het begrip 'kat' of de katachtigheid en het wezen van een mens zijn ziel. Als je het wezen van alles gaat begrijpen, ga je de wereld beter gaat begrijpen. Dan kom je dichter bij het universele goede en word je gelukkig. Het wezen van elk mens is zijn of haar ziel. De ziel is het vermogen te bewegen. Doordat hij een ziel heeft, beweegt de mens uit zichzelf. Wat geen ziel heeft moet worden bewogen.

Het wezen is tijdloos, de verschijning veranderlijk, het wezen kun je begrijpen, de verschijning waarnemen.

Als je de ziel, het wezen of de vorm van de mens hebt begrepen, ontdek je het belang van goede eigenschappen en zo leer je het goede kennen. Socrates vindt dus dat het wezen van de ziel bestaat uit de goede eigenschappen en dat het wezen van de goede eigenschappen het goede is of goedheid. Als je eenmaal geïnteresseerd raakt in goedheid, kom je in contact met het goddelijke goede en krijg je een blijvende vorm van geluk. De erotiek zoals Socrates die uitlegt is geleidelijke opklimming van verschijnsel naar wezen. Deze is gebaseerd op het idee dat echte schoonheid of aantrekkelijkheid van binnenuit komt en een eigenschap is van het wezen van iets. De buitenkant is de materie en die zorgt alleen maar voor de lelijkheid en de onvolmaaktheid. Als je fiets kapot gaat of lelijk wordt, komt dat niet door het ontwerp, maar doordat het ijzer gaat roesten of iets dergelijks. Socrates zegt nu dat wij allemaal in wezen, dat wil zeggen in de grond van onze ziel goed zijn, deel hebben aan het goddelijke en dat we gelukkig worden als we dat leren begrijpen. Dat is het doel van zijn weg van de beoefening van Eros. Socrates heeft het bovendien over wat sommige mensen vandaag de dag ‘verlichting’ noemen, een soort inzicht in het absolute goede, dat religieuze mensen God noemen, waardoor een mens helemaal verandert en echt gelukkig wordt. Verlichting is dus een geluk dat je vanuit jezelf hebt, dat niet van omstandigheden afhankelijk is. Iemand die verlicht is, is nooit ongelukkig. Niet iedereen gelooft dat mensen verlicht kunnen worden of dat je daar je best voor zou moeten doen. De meeste mensen zijn allang blij als ze

Page 24: Durf Te Denken Over Geluk

De vormen van Plato

24

hun werk goed doen. Anderen vinden dat je eerst maar je medemensen moet helpen en weer anderen vinden al dat gepraat over geluk maar zweverig. Wat vind je zelf?

De wereld van de vormen of ontwerpen is het grondschema van de materiële wereld. Het schema ziet er een beetje uit als dat van een indeling in een biologieboek. Het is een schema waarbij je bovenaan begint met het absolute en dan naar beneden steeds vertakkingen krijgt van soorten en ondersoorten. De soorten en ondersoorten zijn niet van plaats of tijd afhankelijk. Het zijn een soort wiskundige vormen. De oppervlakte van een cirkel reken je bijvoorbeeld overal op dezelfde manier uit, want het getal π is tijdloos. De vormen maken deel uit van elkaar. Plato dacht dat het net zo gaat als met getallen. Getallen kun je indelen in even en oneven en verder in deelbaar door 3, 4, 5 enzovoort.

Het begrip of de vorm ‘deelbaar door 4’ maakt deel uit van het begrip ‘even’. De vormen zijn van algemeen naar bijzonder ingedeeld in soorten en ondersoorten. Deze nemen aan elkaar deel, zodat de meest algemene soort aan alle andere deelneemt.

Stel je het heelal voor met alle wezens erin in een doorzichtige bol. Stel je net zo'n bol voor, maar nu zonder materie. Alles bestaat uit licht dat overal schijnt. Alles is mooi en volmaakt. Dat is de wereld van de vormen. Het licht dat overal schijnt is het absolute.

Page 25: Durf Te Denken Over Geluk

25

Vragen Plato1. Waarom is Eros niet mooi?2. Wanneer noem je iemand wijs?3. Welke oplossing geeft Eros voor de dood?4. Was je gisteren dezelfde als nu? Waarom wel of niet?5. In hoeverre ben je veranderd?6. Wat is de relatie tussen voortplanting en Eros?7. In hoeverre ben je het daarmee eens en waarom?8. Waarom wil Eros onsterfelijkheid?9. Waarom is Eros zo belangrijk voor de mensen?10. Wat is het wezen van iets?11. Waarom moet je schoonheid van 1 lichaam eerst leren kennen voordat

je schoonheid in het algemeen kan begrijpen?12. Op welke wijze maakt Eros mensen gelukkig?13. Wat heeft de Eros van Socrates te maken met de erotiek van vandaag?14. Zou Socrates een pornofilm erotisch vinden? Wat vind je zelf?15. Wat is wezen en wat is verschijnsel? Zet de woorden op de goede

plaats in de tabel.

wezen verschijning

plan, lichaam, huis, ziel, 50%, x2-1=0, ziel, concert, uitvoering, partituur, x=±1, bouwtekening

Page 26: Durf Te Denken Over Geluk

26

10. Stof en vormIn 335 richt Plato’s leerling Aristoteles in Athene bij de tuinen van Apollo Lyceus zijn eigen school op: het ‘Lyceum’. Deze school had veel weg van een universiteit of wetenschappelijke instelling. Er waren bibliotheken, er werd onderzoek gedaan en er werkten verschillende docenten.Aristoteles was een heel ander soort filosoof dan Plato. Hij was nogal praktisch ingesteld, misschien omdat zijn vader arts was. Hij had van Plato wel geleerd om zich niet met oppervlakkige indrukken tevreden te stellen en echt door te vragen totdat hij wist hoe de dingen in elkaar zitten. Dat betekende in Plato’s woorden dat je het wezen van iets moet kennen, de vorm. Plato’s vormen zijn onstoffelijke wiskundige structuren die buiten de gewone wereld om bestaan. Aristoteles vond dat vreemd, want dan zou je van alles een aparte vorm moeten hebben en zou er een soort onstoffelijke kopie van de hele wereld moeten zijn. Hij vond dat een overbodig verzinsel, je verklaart er niets mee. Hij dacht dat het wezen van iets in het ding zelf zit. Het is wat het ding probeert te zijn. Niets is volmaakt. Elk ding probeert wel volmaakt te worden. Alles streeft er dus naar zoveel mogelijk zijn eigen essentie te worden. Alles probeert te worden wat het in wezen al is. Daardoor wordt een tomaat geen wergwerpaansteker, maart wil hij uitgroeien tot een zo mooi mogelijke tomatenplant, want dat is zijn wezen.Volgens Aristoteles maakt het wezen deel uit van het ding of van het wezen, het is de ideale vorm waar het naar streeft.

Alles probeert zo goed mogelijk te zijn wat het is. Een appel probeert zich zo goed mogelijk ontwikkelen en streeft er dus naar om appelboom te worden. Elk mens streeft ernaar om zo goed mogelijk mens te worden en als persoon zo goed mogelijk te functioneren. Als je goed functioneert, voel je je gelukkig.Aristoteles heeft net als Plato twee soorten teksten geschreven. Voor het grote publiek schreef hij dialogen en voor zijn colleges maakte hij verslagen van onderzoek en discussies. We hebben van Plato bijna alleen maar dialogen en van Aristoteles bijna alleen maar verslagen. Daardoor lijkt het verschil tussen beide filosofen groter dan het is. Waarschijnlijk zijn de verslagen trouwens niet allemaal geschreven door Aristoteles zelf maar ook door andere docenten of "onderzoekers" van het Lyceum.

Page 27: Durf Te Denken Over Geluk

27

11. Geluk is optimaal functioneren. De mens is een sociaal wezen, hij heeft een samenleving, vrienden en familie nodig. Vriendschap is een belangrijk middel om gelukkig te wor-den. Gelukkig worden is volgens Aristoteles een kwestie van trainen, daarbij zoek je steeds het harmonische midden tussen extremen. De beste moed is bijvoorbeeld even ver verwijderd van roekeloosheid als van lafheid. Echte vrijgevigheid is niet je geld overal rondstrooien, maar ook niet gierig zijn. Aristoteles vergelijkt het oefenen voor het geluk met het stemmen van een gitaar: er zijn geen regels voor, je moet ver-trouwen op je gevoel. Hoe meer je oefent hoe beter je het juiste midden aanvoelt. De training heet ethiek, het zoeken naar het goede handelen. Als je bij-voorbeeld gewend bent om veel te eten en je vindt veel eten lekker, dan probeer je je matigheid aan te wennen zonder honger te lijden. Je ziet bewust af van het genot van veel eten, maar je krijgt er een ander groter geluk voor in de plaats: het geluk van gezondheid. Zo is de ethiek zijn

AristotelesAristoteles werd geboren in 384 voor het begin van

onze jaartelling in Staghira in Tracië. Zijn vader was Nicomachus. arts aan het hof van de Macedonische koning Amintas II. Op zijn 17e gaat hij naar Athene om te studeren en wordt lid van de Academie. Hij blijft er tot aan de dood van Plato in 348. Hij heeft altijd een grote bewondering gehad voor Plato en is blijven denken binnen een Platoons kader. Binnen de Academie was meer belangstelling ontstaan voor wetenschappelijke observaties en theorieën en Aris-

toteles zet deze tendens voort op grondige wijze. Na de dood van Plato richtte Aristoteles een nieuwe tak van de Academie op, onder de naam Lyceum. Dit wordt het eerste echt wetenschappelijke instituut, waar onderzoek wordt gedaan naar allerhande natuurverschijnselen. Onder de naam van Aristoteles worden er boeken geschreven over economie, krijgskunst, biologie, weerkunde, psychologie, enzovoort. Aristoteles zag deze vakken allemaal als onderdelen van de filosofie. In deze periode ontwikkelt Aristoteles zijn eigen inzichten. Men zegt dat hij de leraar is geweest van de 13 jaar oude Alexander de Grote totdat deze de troon besteeg. In 323 stierf Alexander. Er volgde een anti-Macedonische stemming in Athene en Aristoteles werd beschul-digd van beledigen van de goden. Hij wijkt uit naar het huidige Turkije, waar hij woonde op het landgoed van zijn gestorven moeder. In 322 stierf hij.

Page 28: Durf Te Denken Over Geluk

28

eigen beloning. Ethiek leidt naar het geluk doordat je leert om optimaal te functioneren. Geluk is niets anders dan het gevoel dat alles gaat zoals het bedoeld is. Je hebt dan je eigen wezen, je bestaansdoel bereikt. Als je bijvoorbeeld een goede sportwedstrijd speelt of een goede muziek-uitvoering, dan voel je je gelukkig. Dat is slechts het geluk van één enke-le activiteit, hoeveel meer gelukkig zou je niet zijn als alles in je leven gaat zoals het bedoeld is?Aristoteles geeft niet alleen adviezen, maar hij beargumenteert deze ook. Hij laat steeds zien hoe je het juiste midden vindt. Het is een kunst die ieder voor zich moet ontwikkelen. Het boek waarin hij dat doet heet: 'De ethica Nicomachea', de ethiek van Nicomaches. Nicomaches was de zoon van Aritoteles en misschien heeft die de tekst van zijn vader wel geredigeerd. In het boek wordt veel aandacht besteed aan vriend-schap, want de kunst van de vriendschap, is volgens Aristoteles de kunst van het mens zijn.

12. De zielAlles bestaat uit stof en vorm. De stof is het materiaal waarvan iets gemaakt is, de vorm is de essentie of het wezen. Het grote verschil tussen Plato en Aristoteles is dat bij Plato de vormen in een eigen dimensie bestaan en bij Aristoteles deel zijn van de dingen. Van de levende dingen is de ziel de vorm. Geluk is het optimaal functioneren van je ziel. Geluk is het optimaal functioneren van je ziel.

De ziel is volgens Plato en Aristoteles het levensprincipe, dat wat iets uit zichzelf laat bewegen. Zij bepaalt hoe iets in elkaar zit, maar zij is ook de drijfkracht van alle verandering en het doel ervan. Als iets uit zichzelf beweegt of verandert, dan leeft het en heeft het dus een ziel. De ziel laat lichamen bewegen, maar zij is zelf onbeweeglijk, anders zou zij ook weer door een andere ziel moeten worden bewogen. Aristoteles be-doelt natuurlijk niet dat we onze ziel achterlaten als we een stukje gaan fietsen, maar dat de ziel uit zichzelf beweging veroorzaakt. De ziel is het verschil tussen iemand die wel uit eigen beweging op de fiets kan stappen en iemand die dat niet kan, dus tussen een levende en een dode.Hoe zit het dan met de dingen die wel bewegen, maar niet uit zichzelf, zoals de regen, de wind, het zeewater, enzovoort? Ook al beweegt de wind het water, dan moet iets anders de wind bewegen en ga zo maar door. Je uitkomen op moet iets dat alles beweegt. Aristoteles noemt de kracht die de wereld in beweging houdt de Onbewogen Beweger. Het is

Page 29: Durf Te Denken Over Geluk

29

een soort natuurkundig principe, de ziel van het universum. Tegenwoordig zouden we het de oerknal noemen.De planten veranderen uit zichzelf en hebben daarom een ziel. Die zorgt er voor dat ze voedsel kunnen opnemen en groeien. Omdat ze de bron van beweging is, is de ziel tegelijk de vorm, de drijfkracht en het einddoel, want de ziel probeert door de veranderingen zo goed mogelijk voor zichzelf te zorgen. Niet alleen planten, maar ook mensen en dieren hebben natuurlijk een ziel, maar natuurlijk niet van dezelfde soort. Er zijn volgens Aristoteles verschillende soorten zielen, omdat er verschillende soorten beweging zijn.

Er zijn verschillende soorten zielen, want er zijn verschillende soorten verandering. De eenvoudigste is de groeiziel (vegetatieve ziel), die mensen, dieren en planten gemeen hebben. Als je groeiziel goed functioneert, voel je je lichamelijk gelukkig, je voelt je gezond. De dieren hebben daarnaast ook nog een zintuigenziel (sensitieve ziel), waardoor ze kunnen waarnemen, begeerte hebben en zich kunnen verplaatsen. Je kunt je nu eenmaal moeilijk verplaatsen zonder waar te nemen. Het geluk van het goed functioneren van de zintuigen- en bewegingsziel voel je bij het plezier dat je hebt bij sport. Bij het waarnemen speelt het voorstellingsvermogen en het geheugen een grote rol. De menselijke ziel heeft de vermogens van de dieren, hij groeit en verplaatst zich ook, maar naast de eenvoudige zielen heeft hij ook nog een denkvermogen, een denkziel met een actief (theoretisch) en een passief (praktisch) deel. Het actieve deel heeft het redeneer- en het kenvermogen en begrijpt de vormen. Het passieve deel vangt indrukken op, overweegt ze en vormt er een mening over. Ze handelt daarmee de dagelijkse zaken af, bijvoorbeeld het is het vermogen te begrijpen hoe je een tafel maakt, of een oorlog moet voeren, enz. Het geluk dat je voelt als je iets goed voor elkaar hebt, komt door het goed functioneren van je

Page 30: Durf Te Denken Over Geluk

30

praktische verstand. Aristoteles benadrukt dat we voor geluk en goed functioneren wel ontspannen moeten zijn. Werk is iets dat we doen omdat het moet, het kan daarom nooit tot geluk geven. Als we bijvoorbeeld muziek maken voor ons plezier zijn we gelukkig. Als we het gaan doen om er een boterham me te verdienen vormt het een belasting. Als je van je hobby je werk maakt, krijg je er werk bij en raak je een hobby kwijt.Het hoogste deel van de ziel, het intellect, is heel bijzonder. Het is onsterfelijk en komt bij de geboorte het lichaam binnen. De ziel kan buiten het lichaam echter niets doen, want zij heeft dan geen geheugen. Het lichaam is natuurlijk machteloos zonder ziel. Het lichaam is het instrument van de ziel. Aristoteles gelooft niet in reïncarnatie. Hij neemt aan dat de ziel na de dood opgaat in Onbewogen Beweger, de goddelijke ziel van het universum. Het hoogste geluk ervaar je door het goed functioneren van het intellect, dus door het beoefenen van filosofie. Zoals we al hebben gezien, ziet Aristoteles het wetenschappelijk onderzoek als filosofie. Het is een voorbereiding op het overdenken van de echte filosofische zaken. Dit noemt Aristoteles theoria, het nadenken over de meest fundamentele zaken, zoals wat de Onbewogen Beweger is, hoe de wereld is ontstaan, wat de relatie is tussen lichaam en ziel, of wat er gebeurt na de dood. Dat is de beste activiteit waar je het meest gelukkig van wordt. Het nadenken over bovennatuurlijke of metafysische zaken geeft volgens Aristoteles het grootste geluk, de diepste innerlijke vrede.Het grootste geluk ontstaat door het optimaal functioneren van het belangrijkste deel van de belangrijkste ziel en dat is het filosoferen.

Ga na wat je gelukkig maakt: lekker eten, goed sporten, een goed cijfer, muziek maken, enzovoort en wat het verschil is tussen de soorten geluk.

Omdat we verschillende zielen hebben, kunnen we ruzie krijgen met onszelf en twijfelen of dingen doen waar we later spijt van hebben. Soms volgen we blijkbaar de impulsen van de lagere zielen, tegen de zin van de hogere. Dan zijn de zielen met elkaar aan het ruziën. Aristoteles moet niets hebben van aangeboren ideeën. Kennis ontstaat alleen door waarneming. We worden zonder kennis geboren. Als we

Page 31: Durf Te Denken Over Geluk

31

waarnemen, dringen de beelden van de dingen eerst in het passieve deel van de ziel door. Die maakt er vervolgens voorstellingen van en daardoor weten wat we waarnemen. Door verschillende voorstellingen te vergelijken, kunnen we er het gemeenschappelijke in herkennen en zo leren we de vorm. Als we bijvoorbeeld cola uit een fles drinken, voelen we de koelte, de koolzuurprikkels, de natheid, we proeven de smaak enzovoort en we maken daarvan een voorstelling die we ‘cola’ noemen. De actieve ziel herkent de cola die we vroeger eens uit een blikje hebben gedronken en filtert dan uit de voorstelling de bijzaken en toevalligheden weg. Zo begrijp je de essentie van cola uit het waarnemingsbeeld van het flesje cola. Aristoteles noemt dit abstraheren. De essentie wordt in het passieve deel ontvangen en opgeslagen. Je weet dan dat essentie 'cola' een frisdrank is, een samenstelling van water met koolzuur en smaakstoffen. Door dit met andere kennis te combineren begrijp je dat het een symbool van een bepaalde manier van leven is, enzovoort. Zo krijg je wijsheid, dat is het kunnen nadenken over de vormen en ze goed begijpen.Alle kennis ontstaat door waarneming. Begrijpen is de vorm kennen. Nadenken over de vormen is filosofie.

Page 32: Durf Te Denken Over Geluk

32

Vragen Aristoteles

1. Waarom is natuurkunde theoretische filosofie en economie praktische?2. Hoe dacht Aristoteles over de essentie of het wezen van een ding?3. Hoe komen we aan kennis volgens Plato?4. Hoe komen we aan kennis volgens Aristoteles?5. Wat is het verschil tussen een ding en een levend organisme?6. Hoe word je volgens Aristoteles gelukkig?7. Wat is de Onbewogen Beweger?8. Kan werk iemand gelukkig maken volgens Aristoteles? Wat vind je

zelf?9. Wat gebeurt er volgens Aristoteles met je zielen als je geen zin hebt om

op te staan, maar je vindt wel dat het moet (bijvoorbeeld omdat je op tijd op school wilt zijn)?

10. Kan een mens in zijn eentje gelukkig zijn volgens Aristoteles? Wat vind je zelf?

Page 33: Durf Te Denken Over Geluk

33

Samenvatting

Socrates legt de nadruk op het overwinnen van meningen en het bij jezelf te rade gaan. Zo ontdek je wat goed, waar en mooi is en ontplooi je je tot een goed mens. Een goed mens is ook een gelukkig mens.

Bij Plato gaat het om het begrijpen van de essenties of vormen. Dit doe je door studie en discussies. Je kunt ook gebruik maken van de kracht van Eros. Uiteindelijk komt de kennis wel uit jezelf, want elke ontdekking is eigenlijk een herinnering van wat je voor je (weder)geboorte al wist. Plato heeft een uitleg bedacht van hoe de wereld in elkaar zit, wat een ideale staat is en nog veel meer. Hierbij speelt de wiskunde een grote rol. Plato gelooft in reïncarnatie en ziet lichaam en ziel als twee absoluut verschillende dingen. Het lichaam is een soort gevangenis voor de ziel. Bij Plato is een wijze, een succesvolle filosoof, iemand die dichter bij de goden staat dan bij de mensen. Het inzicht in de ene hoogste vorm van het goede mooie en ware, is een bovennatuurlijke ervaring.

Aristoteles is praktischer ingesteld. Hij was de eerste die echt systematisch onderzoek deed en zijn resultaten in boeken opschreef. Hij onderscheidt verschillende soorten filosofie (nu spreken we van wetenschap). Sommige horen bij het passieve intellect (begrijpen wat iets is), andere meer bij het actieve (weten hoe je iets moet doen). Hij geloofde niet in reïncarnatie, niet in bovennatuurlijke vormen en niet in een soort bovennatuurlijke ervaring. De vormen zitten in de wezens en dingen. Ze zijn het doel ervan, de reden waarom ze er zijn. Je leert ze kennen door waarneming en 'abstractie' (het wezen ervan begrijpen).

Page 34: Durf Te Denken Over Geluk

34

Filosofie (wetenschap) is systematische kennis van de vormen. Bij je geboorte weet je niets. Je leert door waarnemen en de vormen begrijpen. De weg naar het geluk is niet je lichaam vergeten, maar oefenen en zoeken naar de juiste harmonie. Dan functioneren je drie zielen optimaal omdat ze vrij en onbelemmerd zijn. Het belangrijkste is je intellect.

Page 35: Durf Te Denken Over Geluk

35

13. De economie van het genotWe gaan even terug naar het voorbeeld van het kind dat zeurt om een ijsje. Als het kind een ijsje krijgt, is het dan gelukkig? Ja, zegt Epicurus, dat wel, maar degene die het kind een ijsje geeft en er zelf helemaal geen behoefte aan heeft, is nog veel gelukkiger. Er zijn namelijk twee soorten geluk. Er is het geluk van een behoefte te hebben bevredigd, dat duurt totdat de volgende behoefte opkomt. Er is daarnaast het geluk van geen behoeften te hebben. Het gaat Epicurus om dat laatste. Zijn voornaamste argumenten zijn dat dit ten eerste veel langer duurt en ten tweede veel aangenamer is. Alleen het laatste is geluk in de ware zin van het woord. Het eerste is hoofdzakelijk genot. Wat is dan het verband tussen geluk en genot? Er zijn twee soorten genot: genot dat vraagt om nieuw genot en genot dat zichzelf genoeg is. Alleen dat laatste geeft blijvend geluk. Genot dat nieuw genot oproept leidt eerst even tot geluk, maar al gauw tot verlangen en verlangen leidt tot zorgen, niet tot geluk. Verlangen ontstaat door lust: begeerte naar het moment van bevrediging. Daardoor ga je verlangen naar een volgend moment van behoeftebevrediging. Mensen die een eetverslaving hebben, eten niet zoveel omdat ze zo'n honger hebben, maar omdat ze steeds verlangen naar het gevoel van een volle maag en van het naar binnen glijden van eten.

Het geluk dat Epicurus aanbeveelt is niet een soort inzicht, iets dat je

Page 36: Durf Te Denken Over Geluk

36

na lang nadenken moet ontdekken, het is een concrete ervaring. Hij noemt het een soort genot: het is het genot van er te zijn, dat je pas er-vaart als je het oppervlakkige en vluchtige genot van de behoeftebevre-diging hebt overwonnen. Iemand is gelukkig als hij geniet van zijn leven en je geniet als je geen zorgen hebt. Je hebt geen zorgen als je niets hoeft. Behoeften geven zorgen, Epicurus ontzorgt! Hoe langer en con-stanter iemand gelukkig is, hoe beter hij leeft. Geestelijke genoegens zijn belangrijker dan puur lichamelijke, want geestelijke genoegens duren langer en hebben geen onaangename bijverschijnselen. Het geluk is de ervaring van zorgeloosheid, Epicurus ontzorgt!

Epicurus is dus nog concreter dan Aristoteles: het gaat hem om de ervaring. Bovendien is een mens voor hem in de eerste plaats een individu. Hij ziet daarom geen nut in politiek. Men moet zich daar niet mee inlaten, want dit geeft alleen maar zorgen en verstoort de innerlijke rust. Epicurus vindt dat we onszelf ongelukkig maken door alsmaar behoeften na te jagen. We zijn daardoor nooit tevreden. We leiden eigenlijk voortdurend aan een lichte verslaving. Wie zich van die verslaving wil bevrijden moet zich eens afvragen wat je nu echt nodig hebt. Zo onderscheidde Epicurus drie soorten behoeften:1. Natuurlijke en noodzakelijke behoeften (voedsel, kleding,

beschutting tegen het weer)2. Natuurlijke onnodige behoeften (seksualiteit, zonnebaden, snoepen)3. Onnatuurlijke onnodige behoeften (carrière, sieraden)Wie gelukkig wil worden moet alleen de eerste soort behoeften bevredigen en dan nog zo sober, dus efficiënt mogelijk. Als je dus met droog brood je honger kunt stillen, is dat beter dan met een pizza. Bovendien is het gemakkelijk om van een pizza te genieten, maar het

Epicurus

Epicurus werd geboren op Samos in 342 v.j. Op zijn 18e kwam hij naar Athene en in 307 opende hij daar zijn eigen school, in zijn eigen tuin. Dit fungeerde als een soort oase waar men als vrienden onder elkaar de kunst van het gelukkig zijn beoefende. Hij werd tijdens zijn leven al door zijn leerlingen als een god vereerd. Zijn leer werd door zijn leerlingen uit het

hoofd geleerd. Epicurus heeft zo'n 300 boeken geschreven. De meeste daarvan zijn verloren gegaan. Zijn bekendste leerling was de Romeinse schrijver Lucretius Carus (91-51), die het gedicht "De Rerum Natura" schreef, een dichterlijke samenvatting van het Epicurisme.

Page 37: Durf Te Denken Over Geluk

37

kost wel een hoop geld en moeite. Het is juist de kunst om van een droge boterham te genieten en dat genot kost niets. De andere twee soorten behoeften moeten we gewoon vergeten.Hoe zit het dan met de Eros, de liefde, het mooie en de creativiteit? Epicurus moet daar niets van hebben. Hij beschouwt dit als overbodig. Het is gebaseerd op onze fantasie, het gedeelte in onze geest dat beelden ontvangt. Als we iets waarnemen, ontvangen we beelden van de dingen. Deze komen door waarneming via de zintuigen naar onze geest. Soms komen ze volgens Epicurus door de poriën van ons lichaam. Daardoor raken ze door elkaar en zo krijgen we beelden van niet bestaande dingen, zoals spoken en dergelijke. Als we een beeld hebben ontvangen, maakt het een indruk in ons geheugen en bij het horen van het woord dat erbij hoort komt het beeld weer terug in de aandacht. Zo ontstaat al onze kennis, maar kennis geeft geen geluk. Bij het handelen laten we ons leiden door het gevoel, we streven altijd naar wat aangenaam aanvoelt. Daarom is geluk een ervaring en niet iets dat je moet kennen of begrijpen.De werkelijkheid bestaat uit atomen en lege ruimte. De atomen zijn oneindig in aantal en hebben elk een eigen vorm, grootte en gewicht. Eens was er geen heelal, maar alleen een regen van atomen. Doordat de atomen tegen elkaar botsten, gingen ze samenklonteren en zijn de dingen ontstaan. De menselijke ziel bestaat uit ronde en gladde atomen. Zij onderscheidt zich van de dierlijke ziel door een rationeel gedeelte, met angst en vreugde, dat in de borst zit. De ziel, of psyche, is door het gehele lichaam verspreid. Bij de dood vallen de atomen van de ziel uiteen. Zo kan Epicurus zeggen dat we niet bang hoeven te zijn voor de dood: zolang wij er nog zijn is de dood er niet en als de dood er is, zijn wij er niet meer. Angst voor God of goden is ook overbodig, want deze bemoeien zich toch niet met de mensen.Zolang ik er ben is de dood er niet en als de dood er is ben ik er niet. Angst voor de dood is onzin, angst voor de goden ook.

De werkelijkheid heeft geen doel, ze is er nu eenmaal (ze is contingent) en alles gaat vanzelf, zonder dat er goden zijn die iets bepalen. Alles is toevallig (contingent).

Het doel van het leven is genoegen. Dit wordt bereikt door zoveel mogelijk en efficiënt mogelijk van het leven te genieten. Sommige genietingen moet je echter vermijden, omdat ze op den duur meer

Page 38: Durf Te Denken Over Geluk

38

contraproductief zijn, bijvoorbeeld omdat ze de gezondheid schaden. Vriendschap is een belangrijke bron van genoegen en het geeft ook meer genoegen om iets te geven dan om iets te ontvangen. Ook herinneringen aan goede momenten en conversaties met vrienden kunnen een rijke bron van genoegen zijn. Je geniet optimaal door je terug te trekken in je eigen kring en te genieten van goede gesprekken met vrienden. De tuin van Epicurus is beroemd, daar ontving hij vaak zijn vrienden. Als Epicurus alleen was, dacht hij terug aan deze goede momenten om er opnieuw van te genieten.De wereld verloopt volgens oorzaak en gevolg, daarom heeft het geen zin te proberen de wereld te verbeteren. Alles gebeurt toch wel. Het beste wat je kunt doen is zo efficiënt mogelijk met je genoegens omgaan. Epicurus vond discussies alleen maar belangrijk voorzover het leidde tot praktische kennis van de dingen. Veel kennis is volgens hem overbodig, je hoeft alleen ethiek te kennen, dat is weten wat leidt tot een juiste levenswijze. De juiste levenswijze is die welke het meeste geluk oplevert. Hij vond wiskunde maar niets, omdat deze niet gebaseerd is op waarneming. Wiskunde bestaat dus uit verzinsels. Alleen de waarneming geeft volgens hem echte kennis.

Page 39: Durf Te Denken Over Geluk

39

14. De liefde voor het lot.Geluk is het gevolg van een goede levenswijze. De juiste levenswijze ontstaat door het juiste handelen en de leer van het juiste handelen is ethiek. De kern van de leer van Stoa is net als bij Epicurus de ethiek, het streven naar de juiste manier van leven. De logica, het juiste redeneren is de omheining van de tuin van de filosofie. De fysica, de leer van hoe de wereld in elkaar zit, zijn de bomen, maar vruchten zijn de ethiek, die geven het geluk. In tegenstelling tot Epicurus zien de Stoïcijnen het geluk als de voldoening van het goede en niet als de ervaring van het er zijn. Socrates had al vlak voor zijn dood gezegd dat een goed mens niets verkeerds kan overkomen. Dit is ook het uitgangspunt van de Stoïcijnen. Als dat zo is, hoe kan het dan dat goede mensen soms pech hebben en slechte mensen soms juist geluk? Volgens de Stoïcijnen is er een groot verschil tussen geluk hebben en gelukkig zijn. Het eerste is zoiets als de loterij winnen of een tientje vinden. Dan heb je wel geluk, maar je wordt er niet gelukkig van. Of je geluk hebt, hangt af van het noodlot en je weet niet wat dat brengt. Als je geluk van het noodlot afhangt, heb je het niet in eigen hand. Eigenlijk kun je dan niet gelukkig zijn, omdat je weet dat je alles zomaar kwijt kunt raken. Hoe kun je dan gelukkig worden? Of je gelukkig bent of niet hangt niet af van je omstandigheden, maar hoe je over je omstandigheden denkt. Arme mensen kunnen heel gelukkig zijn en rijke mensen erg ongelukkig. Arme mensen lijden als ze hun armoede niet accepteren, daarmee accepteren ze hun lot niet en je bent nu eenmaal je lot. Het ergste wat je kunt doen is jezelf niet accepteren en boos worden op jezelf.Er zijn twee soorten dingen in het leven: dingen waar je iets aan kunt doen en dingen waar je niets aan kunt doen. Aan je omstandigheden kun je niets doen, die moet je aanvaarden. Aan de manier waarop je over je omstandigheden denkt kun je wel wat doen. Door daar aan te werken kun je gelukkig worden.

Onder welke omstandigheden je leeft en hoe lang, is alleen een probleem als je de omstandigheden en je dood niet kunt accepteren. Het probleem zit in je geest niet in de omstandigheden. Zodra je je omstandigheden accepteert, is alles goed voor jou. Socrates drnk zonder protest zijn gifbeker. Aan je noodlot kun je niets aan veranderen. Of je je noodlot accepteert en gelukkig wordt, dan wel als ontevreden en

Page 40: Durf Te Denken Over Geluk

40

gefrustreerd mens door het leven gaat, dat heb je wel in de hand. Het motto van de stoïcijnen is ‘amor fati’ (houd van je noodlot).Amor fati.

De leer van de natuur speelt bij de Stoïcijnen een belangrijke rol. Je kunt niet gelukkig worden als je niet volgens de natuur handelt. De natuur gaat volgens de wil van god. God staat namelijk niet buiten of boven de natuur. De natuur is alles wat echt bestaat en dat is God. De stoïcijnen noemen dat de Logos of het universele principe. Leven volgens de goddelijke wil is leven volgens de natuur. God is hier dus geen persoon, maar een principe of een natuurwet.De Stoïci zien niets in het dualisme van Plato: lichaam en geest zijn geen twee verschillende dingen, ze horen bij elkaar. Er bestaat geen geest zonder lichaam en omgekeerd. Zelfs metafysische (bovennatuurlijke) dingen zoals de wereldziel, de ziel en de goede eigenschappen bestaan volgens hen materieel. Lichaam en ziel zijn één.

Wat denk je zelf eigenlijk?

In deze wereld zorgen de goede krachten uit de logos voor redelijkheid en orde. De logos is het principe van het goed, het is bewuste energie. Het is de natuur zelf, daarom is de natuur en dus de wereld in op zich goed. De meeste mensen kunnen dat niet begrijpen omdat ze vanuit hun eigen beperkte standpunt niet het geheel kunnen begrijpen. De

De Stoïcijnen

Oprichter is Zeno van Citium (Cyprus – 339 - 264). Stichtte voor 300 een school in Athene in de Bonte Hal (Stoa Poikile), vandaar de naam. Nadat Zeno op hoge leeftijd vrijwillig een einde aan zijn leven had gemaakt, werd hij opgevolgd door Cleanthes. Ook deze stierf de vrijwillige hongerdood. De filosofie werd tot een compleet systeem uitgebouwd door de volgende leider Chrysippus. Van deze wordt gezegd dat hij meer dan 700 boeken heeft geschreven. Hij systematiseerde de leer. In 156 kwamen twee

stoïcijnen als ambassadeurs naar Rome, ze gave er enkele lezingen in wekten veel belangstelling bij de Romeinen. Bekende Romeinse stoïcijnen zijn Seneca, Cicero, Epictetus en Marcus Aurelius .

Marcus Aurelius

Page 41: Durf Te Denken Over Geluk

41

Stoïcijnen gaan ervan uit dat zou begrijpen dat alles goed is als je het heelal zou kunnen overzien en onpartijdig zou zijn. Je moet alle dingen daarom proberen te zien vanuit het standpunt van de eeuwigheid en niet vanuit je bekrompen eigenbelang. Als je dat kunt ben je met alles tevreden. De logos is het kosmische vuur waaruit alle leven voortkomt (wij zouden zeggen de energie, de energie van de oerknal, waarin dan ook alle natuurwetten en ethische regels liggen besloten). Deze orde voltrekt zich volgens een absolute noodzakelijkheid en redelijkheid. Alles is dus voorbestemd. Je ziel is een vonkje van de logos, het kosmische vuur. Je ziel blijft na je dood bestaan. Hoe beter het leven is dat je geleid hebt hoe langer, want deugd geeft je ziel vuur. De goede zielen gaan naar een soort hemel en blijven daar tot de volgende wereldbrand. Bij deze wereldbrand gaat alles op in een kosmische vuur. Daarna begint alles weer van voren af aan en wel volgens sommige Stoïcijnen op precies dezelfde manier. Dit is dus de eeuwige terugkeer van hetzelfde.Alles gebeurt steeds opnieuw.

De basis van het bestaan is volgens de Stoïcijnen de drang tot zelfbehoud. Wat is zelfbehoud? Volgens de Stoïcijnen is dit leven zoals je vanuit jezelf wilt. De mens wil dus eigenlijk leven zoals zijn eigen natuur het hem voorschrijft. Daarom moet je beginnen om van je eigen natuur te houden. Houd van jezelf zoals je bent en niet zoals je denkt dat je moet zijn. Je eigen natuur is een levensvonkje dat een afspiegeling is van de wereldlogos. Dit is de ziel van de wereld die zich uitdrukt in de natuur. De natuur zit daarom logisch in elkaar: alles is begrijpelijk. Je ziel wil eigenlijk niets liever dan weer opgenomen te worden in dit volmaakt redelijke levensvuur. Als je ziel in harmonie met de natuur leeft ben je gelukkig, want je bent dan vrij en niet onderworpen aan dwang van buiten af. Alleen dan ben je je eigen meester. Je hebt alleen de neiging om jezelf te vergeten en te denken dat je je lichaam bent of je iPod. Daarom ben je steeds bang dat er wat mee gebeurt. En er gebeurt ook wel eens wat mee. Daardoor ben je niet vrij en heb je zorgen.Het enige waar je invloed op hebt, waar je iets aan kunt doen, is je eigen geest.

Betekent dit dat je je repetities niet hoeft te leren?

Page 42: Durf Te Denken Over Geluk

42

Je emoties houden je ziel dan gevangen. Als je wijs bent, heb je geen heftige emoties meer (onverstoorbaarheid of apatheia, letterlijk: zonder emoties). De eerste stap is jezelf te aanvaarden zoals je bent en je rol in de wereld te begrijpen en zelfs op prijs te stellen. Je houdt van je leven, daarom houd je van de wereld. Als je deze wereld aanvaardt, moet je ook de delen aanvaarden en dus ook dat deel dat je zelf bent. Dit is het houden van je noodlot, het amor fati, dat voor de meeste mensen zo moeilijk is. De meeste mensen denken dat de wereld zoiets is als een zak patat of een mobieltje, dat je kunt kiezen wat er allemaal bij geleverd wordt. Ze begrijpen niet dat alles samenhangt en dat het ene noodzakelijkerwijs het andere met zich meebrengt. Je bent al volmaakt zoals je bent, alles wat je mist zijn gewoon dingen die je verzonnen hebt uit ontevredenheid of dingen die je je laat aanpraten. Door het verzinnen van behoeften of je deze te laten aanpraten, maak je jezelf ongelukkig.Alles is goed.

Aangezien alle mensen vonkjes zijn van dezelfde logos, zijn ze allemaal broeders en gelijken. Slavernij is absurd en nationalisme gebaseerd op een illusie. De mens is een wereldburger (een kosmopoliet) en er is in wezen maar één wet en één ethiek.Alle mensen zijn vonkjes van de wereldziel, de logos; ze zijn allemaal gelijkwaardig.

Om ethiek te ontwikkelen, moet je je voortdurend oefenen in het krijgen van de juiste levenshouding. Belangrijk hierbij is dat je steeds bepaalde principes in je achterhoofd houdt en deze bij elke geschikte situatie toepast. Stoïcijnen en andere antieke filosofische stromingen hadden allemaal een verzameling korte leuzen of deviezen, die iedereen uit het hoofd kende.Het belangrijkste is steeds goed uit elkaar te houden wat je wel en wat je niet kunt veranderen. Als je bijvoorbeeld te laat komt, moet je je afvragen: ‘kan ik er iets aan doen?’. Is het antwoord ‘ja’ dan moet je kijken hoe je kan voorkomen dat het opnieuw gebeurt. Je moet je niet schuldig voelen, want dat is je druk maken over het verleden en dat kun je juist niet veranderen. Wat gebeurd is, is gebeurd. Is het antwoord ‘nee’, dan kun je het voorval het beste vergeten. Als je straf krijgt voor het te laat komen en je hebt zo goed mogelijk uitgelegd wat er gebeurd is, moet je die aanvaarden, want dat heb je niet in de hand. Als je je druk gaat maken omdat je vindt dat het niet rechtvaardig is straf je jezelf alleen maar extra.

Page 43: Durf Te Denken Over Geluk

43

Door de principes worden je gedachten de goede kant opgericht en wordt je leven deugdzaam en gelukkig. Het is handig om een dagboek bij te houden waarin je nagaat of het goed gaat en hoever je gevorderd bent. Het belangrijkste dagboek dat bewaard is gebleven is dat van Marcus Aurelius, dat vertaald is onder de titel: ‘Persoonlijke notities’.

15. Uit de 53 leefregels van Epictetus (die leefde van 50 tot 128)

1. Wij kunnen sommige dingen veranderen en andere niet. Wij kun-nen onze meningen veranderen, we kunnen bepalen waar we naar stre-ven, wat we fijn vinden en waar we een hekel aan hebben. Al deze din-gen kunnen wij zelf bepalen. Ons lichaam kunnen wij niet veranderen en ook niet of we rijk zijn of aanzien hebben of een goede baan. Kort-om, alles wat we niet zelf doen. ... Daarom moet je jezelf trainen om van het begin af aan bij ieder onaangenaam verschijnsel te zeggen: 'Het is alleen maar verbeelding en helemaal niet waar het om gaat.' Onder-zoek dan het verschijnsel en zoek uit of het voldoet aan de normen die je stelt en waarvan de eerste en belangrijkste is: of je er iets aan kunt doen of niet. Als je er niets aan kunt doen, laat dan het antwoord van-zelfsprekend zijn: 'Voor mij maakt het niets uit'.

3. Bij alles waar je aan denkt, omdat het belangrijk is of omdat je het leuk vindt, is moet je je afvragen wat het echt is. Begin bij de klein-ste dingen. Als je een vaas mooi vindt, denk dan: 'Ik vind een vaas mooi'. Als de vaas dan breekt, zul je er niet ondersteboven van zijn. Als je je kind of je vrouw knuffelt, bedenk dan dat het een mens is die je knuffelt, dan zul je er niet ondersteboven van zijn als ze dood gaan.4. Elke keer als je iets wil gaan doen, bedenk dan wat je ervan kunt ver-wachten. Als je naar het zwembad wilt gaan, stel je dan voor wat er in een zwembad gebeurt: mensen gooien er met water en ze dringen en schelden en stelen. Dan zal je onverstoorbaar gaan doen wat je wilt en vanaf het begin beseffen dat je wilt gaan zwemmen en tegelijk zorg je ervoor dat je je zelfbeheersing niet verliest.' ...5. Het is niet zo dat de dingen de mensen in verwarring brengen, maar het zijn de meningen over de dingen. De dood helemaal is bijvoor-beeld helemaal niet iets om bang voor te zijn. Als dat zo was had So-crates dat ook wel gevonden. De mensen zijn alleen maar bang voor de dood omdat ze denken dat je er bang voor moet zijn. Dus als we onze zin niet krijgen, onze zelfbeheersing verliezen, of geraakt worden,

Page 44: Durf Te Denken Over Geluk

44

moeten we nooit iets of iemand anders de schuld geven. Het is onze eigen schuld, het ligt aan onze eigen meningen. ...

8. Probeer niet altijd je zin te krijgen, maar neem de dingen zoals ze komen, dat zal je goed doen.

9. Ziekte is een probleem voor het lichaam, maar niet voor de geest, tenminste als je dat zelf niet wilt. Kreupelheid is een belemmering voor de benen, maar niet voor je geest. Als je dit zegt bij alles wat je over-komt, zul je merken dat een gebeurtenis wel een probleem kan zijn voor iets anders, maar niet voor jezelf.11. Zeg nooit van iets dat je het hebt verloren, maar zeg dat je het te-rug hebt gegeven. Als je kind is gestorven, heb je het teruggegeven. Ook als je je huis kwijt bent, is het alleen maar teruggegeven. Als je vindt dat het je door een slecht mens is afgenomen, moet je bedenken dat het niets uitmaakt, wie de Gever gebruikt om het je te ontnemen? Zolang je het mag houden, moet je ervoor zorgen alsof het bezit was van een ander, als een reiziger die gebruik maakt van een hotel.Bronnen: Marc-Aurele Pensées pour moi-meme - manuel d'Epictete; Garnier-Frères, Parijs 1964

Encheiridion http://www.arsfloreat.nl/ en http://etext.library.adelaide.edu.au/mirror/classics.mit.edu/Epictetus/epicench.html

Page 45: Durf Te Denken Over Geluk

45

Vragen Epicurus

1. Plato en Aristoteles zeggen dat katten niet toevallig bestaan, omdat een kat de verschijning is van de essentie of het wezen katheid. Epicurus gelooft niet in essenties en zegt dat de kat puur toevallig bestaat. Wie heeft er volgens jou gelijk en waarom?

2. Als je niet bestaat heb je geen zorgen, is het beter om niet te bestaan volgens Epicurus? En volgens jou, waarom?

3. Wat voor functie heeft de atoomleer van Epicurus in zijn filosofie?4. Aristoteles zou Epicurus asociaal vinden en zeggen dat als iedereen

zijn leer zou volgen, iedereen ongelukkig zou worden omdat niemand voor de gemeenschap zou zorgen. Wat zou Epicurus daarop zeggen?

5. Als je ziek bent kun je het beste maar vergeten dat je ziek bent en herinneringen ophalen aan leuke momenten, vindt Epicurus. Ben je het daarmee eens? Waarom wel of niet?

Vragen Stoa1. Wat is de logos volgens de Stoa?2. Wat is de relatie tussen logos en ziel?3. Wat gebeurt er als dit heelal ophoudt te bestaan?4. Wanneer ben je volgens de Stoa gelukkig? Klopt dat, vind je?5. Hoe word je gelukkig volgens de Stoa? Ben je het er mee eens?

Waarom wel of niet?6. Wat heb je wel en wat heb je niet in je macht?7. Hoe denkt Epictetus over begeerte?8. Hoe denkt Epictetus over liefde? Zou Socrates het er mee eens zijn?

Waarom denk je dat?9. Hoe zou je volgens Epictetus moeten denken als je naar school gaat?

Wat vind je daarvan?10. Wat is volgens de Stoa de belangrijkste bron van verwarring? Verzin

zelf een voorbeeld.11. Geef zelf een ander voorbeeld van het je beroepen op de

voortreffelijkheid van een ander.12. Leg citaat 11 in eigen woorden uit.

Page 46: Durf Te Denken Over Geluk

46

Samenvatting: Epicurus en de Stoa.

Je ziet hier duidelijk het verband tussen de fysica en de ethiek. Epicurus concentreert zich op het hier en nu. Alleen de ervaring telt en ervaring is individueel. Daarom is de rest toeval. De atoomleer verklaart waarom alles toeval is. De indeling in behoeften berust helemaal op de ervaring. De Stoïcijnen brengen daar tegenin dat je ervaringen kunt veranderen door er anders over te denken. Als een Epicurist ziek wordt, ondergaat hij zijn ziekte zo goed mogelijk. De ziekte is een toevallig leed het past niet bij je, maar je moet er doorheen. Een Stoïcijn ziet de ziekte als een uitdaging, als iets dat wel bij hem past en waar hij iets mee kan doen. Het is het noodlot dat je niet moet proberen te ontkennen. Je kunt de ziekte gebruiken om een beter en gelukkiger mens te worden, bijvoorbeeld door er geduld mee te leren. In beide gevallen wordt het leed van de ziekte zo klein mogelijk gemaakt. De Epicurist probeert zich er zo weinig mogelijk van aan te trekken en in plaats daarvan zoveel mogelijk te genieten van het bestaan. De Stoïcijn probeert zijn gehele leven met ziekte en al te aanvaarden door een totaalbeeld en zo boven het leed uit te stijgen. Daarom is er voor de Stoïcijn geen toeval. Alles gebeurt omdat het voorbeschikt is. Je wordt gelukkig door jezelf te aanvaarden en daarmee je eigen leven en het hele universum waar jouw leven een deel van is. De filosoof Nietzsche (1844-1900) gebruikt de gedachte van de eeuwige wederkeer van hetzelfde als toets: als je blij bent met je bestaan, dan vind je het ook prachtig als je hoort dat ditzelfde bestaan alsmaar opnieuw zal terugkeren. Als je dat niet leuk vindt, als je liever hebt dat dit leven wat je nu hebt eens voorbij zal zijn, dan heb je jezelf niet echt geaccepteerd.

De Stoïcijnse houding is naar de maatschappij gericht en zelfs naar alle maatschappijen. De Stoa probeert van de mens een wereldburger te maken en doet een beroep op universele normen en waarden. De mens kan alleen maar gelukkig zijn in een maatschappij, de mens is een gemeenschapswezen. Een Stoïcijn voelt zich thuis in de stad. Een Epicurist heeft zich van de maatschappij afgekeerd, hij voelt zich prima op het platteland of in een klooster.

Latere filosofen hebben zich door beide stromingen laten inspireren. Velen hebben een soort combinatie gezocht. Er is ook veel voor te

Page 47: Durf Te Denken Over Geluk

47

zeggen dat beide stromingen twee universele alternatieven zijn, want ook in de Chinese en Indiase filosofie kom je vergelijkbare stromingen tegen. Ook het Cynisme en het Scepticisme dat we nu nog zullen bespreken kom je in de Chinese en Indiase filosofie tegen. Al deze vier stromingen zijn geïnspireerd door de persoon en de ideeën van Socrates.

16. CynismeHet woord ‘cynisme’ heeft tegenwoordig de betekenis van een houding waarbij je niets goeds van anderen verwacht. Dit is misleidend de filosofische Cynici verwachtten juist heel veel van de anderen. De school werd gesticht door een vriend van Socrates, Anthistenes (445-360 v.j.). De bekendste cynicus en een zeer beroemd en kleurrijk filosoof is Diogenes van Sinop. Het woord ‘cynicus’ is afgeleid van het Griekse ‘kynos’, dat ‘hond’ betekent. De cynici waren hondse filosofen, in de zin dat ze alle beschaafdheid en schaamte volkomen hadden afgeschaft. Om gelukkig te zijn moet je zorgen dat je geen zorgen hebt. De meeste zorgen hebben te maken met bezit, geld, reputatie en luxe; kortom alles wat een mens beschaafd maakt. Honden hebben deze zorgen niet, ze leven volgens de natuur. Een mens die volgens de natuur leeft wordt daarom gelukkig. Dat moet je wel leren en je moet je door sport harden. Zo kun je kou en warmte verdragen, op blote voeten lopen en op de harde grond slapen zonder het erg te vinden.Een cynicus doet afstand van al zijn bezit en trekt zich niets aan van wat de mensen van hem of haar denken. Cynici deden op het marktplein wat nette burgers nog niet willen toegeven in verborgenheid te doen: niet alleen eten en drinken, poepen en plassen, maar ook seks en masturberen. Als je een behoefte hebt,

Page 48: Durf Te Denken Over Geluk

48

bevredig die dan direct, dan ben je er vanaf, vonden ze. Diogenes woonde in een amfora, een grote wijnkruik, en had maar één mantel, geen schoenen en een kom om uit te drinken. Toen hij zag dat een kind zijn handen gebruikte om te drinken, gooide hij meteen zijn kom weg, blij dat hij ook dit bezit kwijt was.Cynici waren mensen van weinig woorden. ‘Geen woorden, maar daden’ vonden ze, of eigenlijk: hun daden waren hun woorden. Door middel van hun gedrag verkondigden ze hun ideeën. De leer werd wel door meesters aan leerlingen doorgegeven, maar is nooit een echt geordend verhaal geworden. In die zin is het Cynisme een soort antifilosofie, de fysica (leer van hoe de wereld in elkaar zit) en de logica (leer van hoe je moet spreken en denken) worden tot een minimum beperkt. Alles zit in de ethiek, de leer van hoe je je moet gedragen. Door hun schaamteloosheid wilden ze de schijnheiligheid van de gewone mens aan de kaak stellen. Een schijnheilige kan volgens hen nooit gelukkig worden, omdat hij zichzelf voor de gek houdt en dat doet hij weer omdat hij zichzelf niet kan accepteren. De cynicus leeft buiten de maatschappij en heeft daardoor en complete vrijheid en onafhankelijkheid. ‘Geluk komt van binnen, je hebt er niets of niemand voor nodig’, heeft Diogenes eens gezegd. Misschien doet de jeugdheld Zwiebertje wel een beetje aan de cynici denken.Diogenes is bekend geworden doordat hij eens op klaarlichte dag met een lantarentje op een druk marktplein zoekend rondliep met de woorden: ‘ik zoek een mens, ik zoek een mens’ en toen iemand zei: ‘hier, ik ben een mens’, antwoordde Diogenes: ‘hoe kom je daarbij, je bent toch marktkoopman, idioot!’. Dit is een goed voorbeeld van het ‘onderricht’ van de cynici: niet praten, maar tonen.Diogenes stierf op dezelfde dag als Alexander de Grote, alleen was Alexander 27 en Diogenes 90 jaar oud. Alexander heeft naar verluidt Diogenes opgezocht en was erg van hem onder de indruk. ‘Als ik niet Alexander was zou ik best Diogenes willen zijn’, zou hij gezegd hebben. Toen Alexander Diogenes vroeg of hij iets voor hem kon doen, antwoordde Diogenes: ‘misschien kun je een stukje opzij gaan, je staat in mijn zon’.Door zijn eerlijkheid, onafhankelijkheid en integriteit is Diogenes door de eeuwen heen altijd een voorbeeld geweest. Niet iedereen kan zijn als Diogenes, maar een maatschappij zonder Diogenes is erg arm. De cynici buiten leefden de maatschappij, maar juist daardoor hielden ze de maatschappij een morele spiegel voor en dat deden ze beter dan een op subsidie sappelende of een boekenballende kunstenaar.

Page 49: Durf Te Denken Over Geluk

49

17. ScepticismeDe stichter van het Scepticisme, Pyrrho van Elis is met Alexander de Grote naar India geweest en heeft daar waarschijnlijk met Indiase yogi’s gesproken (via meerdere vertalers). Het zou kunnen dat dit hem op ideeën heeft gebracht. De leer van Pyrrho kan met één enkel woord worden samengevat: onverschilligheid. Mensen worden volgens hem ongelukkig omdat ze zich onnodig druk maken en zich van alles wat aantrekken. Je wordt dus gelukkig door je nergens meer iets van aan te trekken. Dat betekent niet dat je je leven anders moet inrichten, zoals de Cynici deden. Je kunt precies zo leven als iedereen, je moet je alleen nergens wat van aantrekken. Zo bleef Pyrrho rustig doorpraten nadat zijn publiek allang was vertrokken, hij was blijkbaar lekker op dreef en trok zich er niets van aan dat er niemand luisterde. (Misschien heb je dit op school ook wel eens gezien ;-)) Zijn gedrag was totaal onvoorspelbaar: hij ging plotseling op reis hij of trok zich terug in eenzaamheid wanneer dat in hem opkwam, zonder iemand te waarschuwen, of voorbereidingen te maken. Hij hield zich steeds voor dat je nooit kunt zeggen wat beter is. Elke voorkeur berust op vooroordelen en vooroordelen beperken je geest en maken je afhankelijk. Wat Pyrrho natuurlijk helemaal onverstandig vond waren filosofische discussies. Dat was zinloos, want je kunt toch nooit uitmaken wie er gelijk heeft. In de Romeinse tijd beleefde het Scepticisme een nieuwe bloei en dankzij het werk van Sextus Empiricus (dat helemaal in het Nederlands is vertaald) heeft het Scepticisme ook veel latere filosofen geïnspireerd. Het latere Scepticisme legt meer de nadruk op het bestrijden van vooroordelen en het laten ontstaan van een open geesteshouding. Zo ontdek je dat de hele wereld waarin je leeft voor het grootste deel bestaat uit vooroordelen. Niet alleen de verschillende filosofische scholen, niet alleen de ideeën die mensen hebben over nationaliteit of over wetenschap, maar ook de meest alledaagse dingen. Niets is zeker! Wat is dan het nut van het steeds handhaven van de onzekerheid, van het bewust uitstellen elk oordeel? De Scepticus hoopt dat plotseling de behoefte aan zekerheden van hem af zal vallen en hij compleet ontspannen zal genieten van het hier en nu, totaal open, als onnozel een kind. Het aardige van het latere Scepticisme is dat ze proberen te bewijzen dat alle zekerheden totaal absurd zijn. Ze hebben daarvoor net zoals andere scholen standaardredeneringen of deviezen bedacht, de zogenaamde

Page 50: Durf Te Denken Over Geluk

50

tropen. Er zijn verschillende verzamelingen van tropen. Er is bijvoorbeeld een verzameling van 2. Je kunt niets zeker weten want er zijn maar twee manieren waarop je iets te weten kunt komen: door het ding zelf (1) of door iets anders (2).

1. Welnu, je kunt iets niet door zichzelf te weten komen, want dat zou door waarneming of door redenering moeten zijn. Waarne-mingen zijn onbetrouwbaar en subjectief en redeneringen han-gen af van vooroordelen.

2. Je kunt iets niet door iets anders kennen, want dan zou dat an-dere door zichzelf of door weer iets anders moeten worden ge-kend. Door zichzelf kan niet zoals al is aangetoond, door iets anders kan ook niet, want dan heb je daar weer iets voor nodig en dan kom je in een cirkelredenering of een oneindige terug-gang terecht.

Voorbeeld: je weet niet of er reïncarnatie is, want zelfs als iemand laat zien dat hij de weg weet in een huis waar hij nooit is geweest, dan nog kun je je vergissen en kan het alleen maar lijken dat zo iemand de weg weet. Je kunt het ook niet beredeneren, bijvoorbeeld zoals Plato deed door te zeggen dat de ziel niet materieel is en dus niet kan doodgaan, want dat berust op een bepaald opvatting over de ziel. Je kunt het ook niet weten door iets anders, bijvoorbeeld de ziel te bestuderen.

Nog een voorbeeld: je kan niet zeggen dat twee plus twee altijd vier is. Je kunt het niet waarnemen, want iedereen kan zich vergissen met tellen en je kunt het ook niet beredeneren, want optellen is iets wat mensen verzonnen hebben. Je kunt het ook niet afleiden uit het feit dat één plus één twee is, want dan moet je dat weer bewijzen. Dit laatste ziet er mis-schien een beetje vreemd uit, want wie zou hier nu aan twijfelen, maar het is niet zo’n gek idee dat ook gewone dingen op vooronderstellingen berusten. Uiteindelijk hebben we de tafel van 2 en van 4 vroeger uit het hoofd moeten leren. (Bespreek dit maar eens met je wiskunde docent.) De Scepticus doet overigens in het dagelijkse leven net alsof het wel ze-ker is. Hij leeft net als ieder ander, maar hij houdt tegelijk zichzelf voor dat het alleen maar een spel is van vooroordelen. Er zijn mensen, die menen een goed argument tegen de Sceptici te hebben door te zeggen dat als niets zeker is, ook de bewering dat niets zeker is niet zeker kan zijn. De Sceptici verweren zich hiertegen door te zeggen dat de bewe-ring ‘niets is zeker’ geen geloofsartikel is, maar een constatering of een conclusie. Ze zeggen met andere woorden: ‘probeer maar iets te vinden waar je wel zeker van kunt zijn en dat niet wordt ontkracht door de

Page 51: Durf Te Denken Over Geluk

51

twee tropen.’

Samenvatting: Cynisme en Scepticisme

Beide stromingen zijn een soort antifilosofie. Beide filosofische stromingen willen buiten de maatschappij staan. De cynici willen lichamelijk buiten de maatschappij staan en de sceptici geestelijk. De cynici tonen door hun leefwijze de beperktheid van de gewone manier van leven, de sceptici doorbreken de grenzen van het gewone denken. Beide stromingen beweren dat als je gelukkig wilt worden je echt buiten de maatschappij moet staan. In een normaal leven is echt blijvend geluk niet mogelijk. Wat dat betreft zijn ze veel radicaler dan de Stoa en de Epicurici, maar ze hebben ook op latere filosofen veel invloed gehad.

Ga eens na wanneer je op iets als stoïcijn, epicurist, cynicus of scepticus hebt gereageerd. Waar hangt het vanaf welke houding je kiest?

Page 52: Durf Te Denken Over Geluk

52

Page 53: Durf Te Denken Over Geluk

53

Deel 2: De strijd om de waarheid

Page 54: Durf Te Denken Over Geluk

54

Het antieke mensbeeld Het was voor de Grieken en Romeinen heel vanzelfsprekend dat een goed leven een gelukkig leven is en dat streven naar geluk het verstandigste is dat een mens kan doen. Als je de verschillende Griekse manieren om een goed leven te krijgen vergelijkt met die van ons, dan valt op dat er een groot verschil is. Vraag maar aan je ouders hoe zij denken een gelukkig leven te kunnen leiden en ze zullen waarschijnlijk iets zeggen over een goede baan, gezondheid en allerhande dingen waar je je best voor moet doen. Het is erg onwaarschijnlijk dat ze zouden zeggen dat je maar beter niet te veel wensen kunt hebben en dat is juist wat de Griekse filosofen ons aanraden. Hoe zit dat eigenlijk? Neem een voorbeeld uit het dagelijkse leven: je hebt honger, je voelt je niet gelukkig, je zoekt naar een bakker, je koopt een broodje, je neemt een hap en je bent weer gelukkig. In het algemeen heb je dus een begintoestand, dan een begeerte. Die begeerte is niet prettig, dus probeer je er wat tegen te doen. Als het lukt en je krijgt wat je wilt, dan verdwijnt de begeerte en ben je weer gelukkig. Dit is weergegeven in het onderstaande schema.Als het schema klopt, dan is de invloed van de begeerte nogal negatief. Begeerte is niet leuk en je best doen om te krijgen wat je wilt is niet leuk. Het enige leuke is het krijgen wat je wilt. Alles bij elkaar is de som van het gebeuren negatief. Dit komt door de begeerte, als je die niet zou hebben, zou alles binnen de stippellijnen wegvallen en was je alleen maar gelukkig en dat is positief. Conclusie: je wordt gelukkig door het voorkomen van begeerte. Stel nu dat je het ontstaan van begeerte niet kunt voorkomen. Hoe zou je kunnen voorkomen dat je naar een warme trui verlangt als je het koud hebt? Misschien kun je de verhoudingen een beetje bijstellen. Je kunt proberen om

0

g

b

s

v

Page 55: Durf Te Denken Over Geluk

55

de invloed van begeerte te verkleinen, door je er minder van aan te trekken of door minder begeerten te hebben. De verhoudingen veranderen, maar het beeld blijft overwegend hetzelfde. Je kunt natuurlijk ook het geluk vergroten en je kunt dat combineren met het verminderen van de begeerte. Dat geeft een iets gunstiger beeld, de optelsom wordt zelfs positief.Hoe je het echter ook wendt of keert, de bijdrage van de begeerte blijft negatief en je komt zonder begeerte altijd tot een beter resultaat. Waarom hoor je dat tegenwoordig mensen niet zeggen? De enige mogelijkheid is dat mensen tegenwoordig niet meer in geluk geloven. Het huidige beeld is dus dit.Geluk wordt gelijk gesteld met krijgen wat je wilt. Wij denken dus tegenwoordig veel negatiever over het menselijk bestaan dan de antieke filosofen. Zij geloofden dat een mens uit zichzelf gelukkig kan zijn, dat je daar niets voor nodig hebt. Tegenwoordig denken de mensen dat je alleen maar gelukkig kunt worden door te krijgen wat je wilt. Hoe meer begeerte, hoe meer streven en hoe meer kans om te krijgen wat je wilt. Krijgen wat je wilt is daarom enorm belangrijk geworden. Dit heet 'ambitie'. Het huidige advies is dus tegengesteld aan het antieke. Je moet niet je begeerten verminderen, maar juist opschroeven.Hoe is dit zo gekomen? Om een lang verhaal kort te maken: door het geloof (christendom of iets anders) zijn de mensen gaan denken dat je niet gelukkig kunt worden zonder God. Toen de mensen vervolgens het geloof in God verloren, verloren ze ook het geloof in geluk. In de vijfde eeuw verdween de laatste Platoonse academie en daarmee had het christendom de filosofische scholen verdrongen. In de Middeleeuwen werd het christendom beschouwd als het enige middel tot het geluk. Er ontstond dogmatiek: de kerk schreef voor wat de mensen moesten denken. De filosofie werd ‘dienstmaagd’ van de theologie. De theologie nam belangrijke elementen uit de filosofie over onder een nieuwe naam. Het belangrijkste element, de dialoog werd echter uitgebannen. In de plaats van de discussie kwamen de inquisitie en de brandstapel. Tien eeuwen later kwam de filosofie opnieuw in de belangstelling, nu als middel om uit de verstikkende dictatuur van de theologie te ontsnappen. Bovendien ontdekten filosofen door contacten met de

0b

s

v

Page 56: Durf Te Denken Over Geluk

56

Turken belangrijke teksten van Plato en Aristoteles die daarvoor niet bekend waren. Dat gaf een nieuwe impuls aan de filosofie.In de 15e bloeide de filosofie weer op, nu als concurrent van de theologie die eeuwenlang had kunnen zeggen dat zij de waarheid in pacht had. Filosofen verzetten zich hiertegen. Filosofie werd daardoor geen middel tot geluk, maar een middel tot waarheid. Het ging er niet meer om hoe je moest leven, maar hoe je moest lezen. Enkele filosofen bleven niettemin filosofie zien als levenswijze of probeerden er opnieuw een levenswijze van te maken. In elk geval is de vraag hoe we zelf in elkaar zitten een belangrijk onderwerp van de filosofie. We hebben een lichaam en een geest en misschien ook nog een ziel. Hoe zit dat eigenlijk?

18. Lichaam en zielEerst moeten we afspreken wat we onder ‘ziel’, ‘geest’ verstaan. Je zou denken dat ze hetzelfde zijn. De geschiedenis geeft echter wel een verschil. Voor de Grieken was je ziel het levensbeginsel, maar in de christelijke tijd was je ziel het belangrijkste object van zorg. Je ziel ging namelijk naar de hemel of de hel. Je ziel was dat stukje van jezelf dat voor God moest verschijnen en dat met zonde beladen kon zijn. Je geest werd meer gezien als datgene wat denkt. Je geest kon verward zijn en ziek, maar je ziel was je identiteit. Je kon je ziel verkopen aan de duivel, niet je geest. De termen ‘lichaam’, ‘ziel’, ‘geest’ hangen erg nauw samen met hoe een mens over zichzelf denkt.Je definitie van ‘lichaam’, ‘geest’ en ‘ziel’, hangt af van hoe je over jezelf denkt.

De meest gangbare voorstelling is dat je ziel in je lichaam woont zoals een mens in een huis. Dit is een idee van Plato. Je stelt je ziel dan voor als iets anders dan je lichaam. Je lichaam is materieel, je ziel niet. Je lichaam hoort bij deze wereld, je ziel niet. Als dat zo is, dan zou je verwachten dat je weet in welk deel van je lichaam je ziel zit. Kun je met andere woorden je ziel aanwijzen? Is je ziel iets anders dan je lichaam?

Het schijnt van niet: je kunt moeilijk zeggen, dat je ziel bijvoorbeeld alleen in je hoofd of alleen in je hart zit. Als je je teen stoot, zit je aandacht bij de pijn en niet in je hoofd. Dan heb jij pijn, niet je teen. Je ziel gaat soms zelfs je geest achterna, bijvoorbeeld als je aan een voorbije vakantie in een ver land denkt. Je vergeet dan alles om je heen

Page 57: Durf Te Denken Over Geluk

57

en je voelt je weer als toen. Je kunt zelfs naar landen gaan waar je nog nooit geweest bent, bijvoorbeeld als je naar een film zit te kijken. Daar kun je tegenin brengen dat je er dan niet echt bent. Je stelt je alleen voor dat je er bent. Het is je fantasie. De fantasiebeelden moeten wel iets gemeen hebben met de echte dingen. Daar komt nog bij dat wat je je voorstelt wel degelijk een rol speelt in de werkelijkheid. Hoe zou je medelijden met iemand kunnen hebben of blij voor iemand kunnen zijn als je je niet kunt voorstellen hoe een ander zich voelt?Het lijkt wel of je ziel los van je lichaam bestaat, maar zij heeft wel beelden nodig die bij je lichaam horen. Je ziel (herinnering, verbeelding, denken) is dus wel gebonden aan je lichaam, maar je kunt haar niet aanwijzen. Ze zit niet ruimtelijk in je lichaam, als bijvoorbeeld je boek in je tas.Is je ziel wel ergens?

Dat sommige mensen hun ziel als bewoner van hun lichaam zien, is wel logisch. Je lichaam is geen pop. Het beweegt met bepaalde bedoelingen en van buitenaf gezien lijkt het wel alsof het van binnenuit bestuurd wordt. Descartes beschrijft hoe je het verschil kan zien tussen een machine, dus een robot of automaat en een mens. Je ziet bij een mens dat er een bepaalde gedachte achter zijn bewegingen zit. Een machine doet maar wat, al is zij wel efficiënt. Als 'in' niet 'op een bepaalde plaats' betekent, hoe zit je ziel dan in je lichaam? Dit hebben de mensen zich vaak afgevraagd. In de oudheid vergeleek men de ziel en het lichaam met een schipper op zijn schip. Toen vonden sommigen ook al dat dit niet klopte. Plotinus (205-270) zegt bijvoorbeeld: ‘Een schipper is in zijn wezen niet met zijn schip verbonden. Als je lichaam en ziel vergelijkt met wijn in een fles, heb je hetzelfde probleem. De wijn zit in de fles en die bestaat los van de wijn. De wijn drink je op en de fles gaat in de glasbak. Als je zegt dat je ziel ergens in je lichaam zit, zou je lichaam op zich zonder ziel moeten kunnen bestaan.’ Moet je misschien dit 'in' dan figuurlijk zien en bijvoorbeeld zeggen: je ziel zit in je lichaam zoals de bedoeling van een schilder in een schilderij? Hoe zit dan de bedoeling in het schilderij? Niet iedereen ziet die bedoeling en misschien is de schilder zelf die bedoeling ook wel vergeten. Het kan toch niet zo zijn dat het bestaan van je ziel af hangt van wat anderen vinden? Als je naar mensen kijkt, dan zie je dat de aanwezigheid van de ziel en bedoelingen ervan zich tonen in alles wat het lichaam doet. De ziel is

Page 58: Durf Te Denken Over Geluk

58

iets dat het lichaam maakt tot wat het is. Hoe is nog steeds niet duidelijk. De ziel maakt het lichaam tot wat het is.

Kijk eens naar mensen die met iets bezig zijn. Kijk bijvoorbeeld uit het raam naar mensen die voorbij fietsen. Vraag jezelf af hoe je kunt zien wat voor bedoelingen ze hebben, bijvoorbeeld of ze haast hebben of niet.

Een andere mogelijkheid is dat je ziel je hele lichaam doordringt. Je hele ziel zit in elk deel van je lichaam. Als je dus pijn in je linkerknie hebt, voel je dat met je hele ziel en niet met een stukje ervan dat in je been zit. Je kunt dan het woord 'doordringen' zelfs niet letterlijk opvatten, want het geheel zit in elk deel. Als voorbeeld kun je denken aan een wiskun-dige grafiek. De formule van bijvoorbeeld y=x2 zit 'in' elk punt van de parabool. Net zoals bij de parabool en de formule kun je aan het li-chaam zien hoe het met de ziel gaat.Je ziel is een ondeelbaar geheel.

Er zijn nog meer problemen. Je ziel bestuurt de bewegingen van je lichaam, maar soms keert je lichaam zich tegen je ziel en laat haar dingen doen die ze niet wil. Denk maar aan gapen en niesen en aan de invloed van chemische stoffen als alcohol, enzovoort.

Je komt in het dagelijkse leven drie situaties tegen: 1. Je ziel beïnvloedt je lichaam. Je wilt je hand uitstrekken en je li-

chaam doet dit, je bent bang en je hart gaat sneller kloppen. Je geest stuurt de materie. Onder hypnose kun je zelfs alleen door suggestie pijn al voelen.

2. Je lichaam beïnvloedt je ziel. Ziekten als dementie of depressie wor-den veroorzaakt door verandering in je lichaam, maar veranderen je geest ook. Door medicijnen en genotsmiddelen kun je anders gaan denken.

3. Ziel en lichaam gaan gelijk op. Je voelt je boos en je kijkt boos.De ziel beïnvloedt soms het lichaam, het lichaam beïnvloedt sms de ziel en soms ze veranderen tegelijk.

Je kunt hieruit afleiden dat lichaam en ziel geen oorzaak en gevolg van elkaar zijn, want er bestaat tussen hen geen eenrichtingsverkeer.

Page 59: Durf Te Denken Over Geluk

59

De je ogen dicht, stel je voor dat je in een citroen bijt. Merk hoe je mond op die gedachte reageert.

Waarom is er eenrichtingsverkeer tussen oorzaak en gevolg?

Is je ziel dan niet hetzelfde als je lichaam? Dat lijkt een beetje te ver te gaan. Je ziel heeft te maken met wat je voor jezelf bent, zij is je innerlijk. Je lichaam heeft veel te maken met wat je voor anderen bent, het is je uiterlijk.Kan een ander je geest of ziel echt kennen? Kun je je eigen ziel of geest wel echt kennen?

Je lichaam is onderworpen aan de wetten van de natuurkunde, je ziel niet: ze kan niet vallen of stuiteren. Je ziel is je privé-geschiedenis, je lichaam speelt een rol binnen de publieke geschiedenis. Wat hebben beide geschiedenissen dan met elkaar te maken? Bovendien is het zo dat lichamen direct op elkaar inwerken, je kunt een ander een mep geven, maar geesten gewoonlijk niet. Je kunt je alleen via je lichaam aan een ander bekend maken. In je ziel ben je alleen.In je ziel ben je alleen.

Kijk eens naar een foto van een paar jaar geleden: was je dezelfde of een ander dan die je nu bent?

Ziel en lichaam horen in elk geval bij elkaar. Je ziel kan niet zonder je lichaam, zoals een voetbalspel niet zonder bal kan. Het spel en de voetbal zijn wel denkbaar los van elkaar, maar ze kunnen niet zonder elkaar bestaan. Zo kun je de lichaam en ziel en vergelijken met vuur en brandstof. Je kunt het ene alleen begrijpen via het andere, dat geldt ook voor innerlijk en uiterlijk.Wat is nu waar? • Ben ik mijn ziel en mijn lichaam,• ben ik mijn ziel en heb ik een lichaam, • heb ik als geest een ziel en een lichaam,• is misschien het ik-besef een illusie? Lichaam, ziel of geest: heb je ze of ben je ze?

Page 60: Durf Te Denken Over Geluk

60

De scheiding van lichaam en ziel speelt een grote rol in het dagelijkse leven. De meeste mensen denken dat er verzorgers zijn voor het lichaam en verzorgers voor de ziel. Het onderwijs houdt zich met de ziel bezig, de arts en de gymleraar met het lichaam. Je hebt ziekten van het lichaam en ziekten van de geest. Die scheiding klopt echter vaak niet. De psychiater (letterlijk: dokter van de ziel) heeft ook met het lichaam te maken en de huisarts moet ook rekening houden met de emoties van zijn patiënten.Het onderscheid tussen lichaam, ziel en geest heeft veel te maken met normen en waarden.

Vragen over je ziel en vragen over je lichaam hangen samen. Sporters werken niet alleen aan hun spieren, maar ook aan hun motivatie. De relatie tussen de twee blijft een raadsel, want een lichamelijke handicap betekent zeker geen geestelijke of omgekeerd. Sommige mensen vinden het maar onzin om over de geest na te denken, anderen mensen denken erg veel over het geestelijke en vinden het materiële minder belangrijk.

Vragen Lichaam en ziel1. Waarom zit de ziel niet zomaar in het lichaam als een pen in een etui?2. Welke betekenissen van het woordje ‘in’ ken je?3. Hoe zit de ziel in je lichaam denk je?4. Welke van de 3 genoemde mogelijkheden vind je zelf het meest

aannemelijk en waarom?5. Waarom is de ziel niet gelijk aan het lichaam?6. Geef een voorbeeld uit het dagelijkse leven waarbij het onderscheid

tussen lichaam en ziel een rol speelt.7. Bespreek de volgende mogelijkheden, vertel of je het er wel of niet mee

eens bent en waarom:a. De ziel is de bestuurder van het lichaamb. De ziel is de energie van het lichaamc. De ziel is de betekenis van het lichaam, zoals een woord de

betekenis is van de lettersd. De ziel is het gevolg van het lichaame. De ziel is de oorzaak van het lichaam.

Page 61: Durf Te Denken Over Geluk

61

19. Op zoek naar zekerheidRené Descartes, Gallileo Gallileï en Francis Bacon worden meestal genoemd als de eerste moderne filosofen. Eén van de kenmerken van de moderne filosofie is het geloof in een absolute waarheid die niet in boeken staat, maar te vinden is door de natuur te onderzoeken. Uitgangspunt van de filosofie in de Middeleeuwen en de Renaissance was dat je alle wijsheid en kennis kon vinden in de traditie of in boeken. De moderne filosofie of de ‘Verlichting’ geloofde dat je ware kennis kon krijgen door de natuur te bestuderen en experimenten te doen. Gallileï verdedigt zijn opvatting dat de aarde om de zon draait door met de pas uitgevonden telescoop planeten te observeren. Hij bewijst zijn valwetten (alles valt even snel) door kogels over planken te laten lopen of ze van de toren van Pizza naar beneden te laten vallen en de tijd te meten. Deze wetten waren volgens de toen geldende Aristotelische wetenschap complete onzin.Het ‘boek van de natuur’ was opeens een belangrijkere bron van kennis van de Bijbel of de boeken van Aristoteles of Plato. In deze tijd komt ook het deïsme op, het idee dat God de wereld wel heeft geschapen, maar dat Hij zich er niet meer mee bemoeit en alleen toeschouwer is.De filosofie was in de renaissance buiten de kloosters gekomen, nu komt ze buiten de universiteiten. Filosofen als Descartes, Liebniz, Spinoza, Locke, Hume en Berkeley werkten niet aan een universiteit. Filosofie (waar ook wetenschap onder viel) was nu een zaak van openbaar belang, waar intellectuele burgers zich mee bezig hielden. Filosofie en wetenschap waren niet langer voor geleerde mensen maar voor iedereen, gezond verstand was het enige wat je nodig had. Men wil de traditie niet voortzetten, maar zoekt een nieuw begin en denkt dit inderdaad te hebben gevonden. Men wil zich bevrijden van de traditie en van het beeldende denken van de Renaissance. Francis Bacon verwerpt de 'idolen' (beelden en verhalen) van de Renaissance. Descartes probeert zich te bevrijden van vooroordelen die de mensen volgens hem tot dan toe hadden misleid. De taal van de filosofie verandert mee. Het werk van Gallileï was in het Latijn, maar Descartes schrijft zijn filosofische werk hoofdzakelijk in het Frans en wel in een eenvoudige niet-professionele stijl (met zijn wiskundige werk schijnt dat anders geweest te zijn). In de Middeleeu-wen is de waarheid bereikbaar via het geloof en de kerk, nu moet het individu het zelf uitzoeken. Hij staat alleen tegenover God en de wereld. Wie alleen is, is over geleverd aan zijn eigen onzekerheid, het is niet

Page 62: Durf Te Denken Over Geluk

62

meer mogelijk je te baseren op de zekerheden van de traditie of op zekerheden van anderen. Wat Descartes daarom voor alles zocht was zekerheid en die zekerheid moest hij bij zichzelf zien te vinden. Hoe vindt je zekerheid? Door te onderzoeken wat twijfelachtig is en wat niet. Hoe doe je dat? Je twijfelt aan alles; wat je overhoudt is zeker. Descartes probeert dus alles wat de gewone mensen als zeker aannemen systematisch in twijfel te trekken. In de moderne tijd kun je niet meer vertrouwen op boeken en overlevering: iedereen moet zelf de waarheid vinden.

Natuurlijk is dit geen zaak om aan de grote klok te hangen. Voordat je het weet sta je op de brandstapel, zoals dat gebeurde met Giordano Bruno in 1600. Je kunt je het beste maar koest houden om moeilijkheden te voorkomen. Alleen op zijn kamer of in een kroeg, terwijl hij met zichzelf discussieert, onderzoekt Descartes nu wat onbetwijfelbaar is. Is het bestaan van de wereld zeker? Het bestaan van God? Het bestaan van gedachten? Nee! Er is maar één ding dat niet te betwijfelen valt en dat is dat je weet dat je twijfelt. Als je twijfelt of je wel twijfelt ben je zeker aan het twijfelen en je kunt niet twijfelen zonder te bestaan. Daarom: COGITO [ik denk, twijfel] ERGO [met andere woorden] SUM [ik besta]. Dit betekent dat alle waarheid, alle kennis nu berust op de eigen zekerheid van het subject. Het subject (het ik, letterlijk ‘onderwerp’) is niet langer een onderwerp van gedachten, maar de basis van zekerheid. Ik denk dus ik ben.

René Descartes

Descartes werd geboren in 1596. Hij was afkomstig van eenvoudige Bretonse adel, studeerde in Parijs rechten, maar maakte deze studie niet af. Hij verkoos het meer avontuurlijke leven van huursoldaat, in deze keuze weerspiegelt zich zijn individualisme en zijn afkeer van de traditionele instellingen. Hij schreef niet alleen over filosofie, maar ook over wiskunde, astronomie en natuurkunde. Zijn bijdrage aan de wiskunde zijn het Cartesisch product, het assenstelsel

en de aanzet tot analytische meetkunde. Hij heeft ook in Nederland gewoond, in Breda, Amsterdam en Egmond (hij vond het prettiger om in een grote stad te wonen, dan had hij minder last van zijn medemensen). Hij stierf in 1650 in Stockholm aan arsenicumvergiftiging hem toegediend vanwege hofintriges.

Page 63: Durf Te Denken Over Geluk

De leefregels van Descartes: 1) trek je niets aan van con-

venties van staat en religie, maar laat het niet merken,

2) als je eenmaal iets besloten hebt, twijfel dan niet meer,

3) bedwing eerst jezelf (je wil) en dan de anderen.

63

Wat is dat ‘ik’ dan? Het ik bestaat volgens Descartes zelfstandig, het heeft niets buiten zichzelf nodig om te bestaan. Het bewijst zichzelf. Het wezen van het ik is dat het denkt, het is dus ‘denksubstantie’, een denkend ding dat tot de waarheid komt door over zichzelf na te denken. Alles wat dit denken uit zichzelf begrijpt, zonder dat het door iets buiten zichzelf in de war wordt gebracht, moet waar zijn. Logica leidt naar de waarheid.Het ik is een denkend ding.

Alles wat het ik uit zichzelf begrijpt is waar.

Descartes bepaalt de grenzen van wat we kunnen weten. Hij schrijft dat elk idee zeker en waar is dat hem onbetwijfelbaar en helder voor de geest staat. Als je dus iets vanzelfsprekend vindt, met het wel waar zijn. Wat je je niet helder en duidelijk kunt voorstellen bestaat dus niet. Waarheid kan dus ieder voor zichzelf vaststellen en wel door zijn eigen ideeën te onderzoeken. Er zijn volgens Descartes twee soorten ideeën: aangeboren en aangeleerde. Aangeboren ideeën behoren bij onze substantie, tot wat we zijn en moeten dus wel waar zijn. Bij aangeleerde ideeën weet je het niet, die zijn gemaakt door jezelf of anderen en daarbij kun je je nu eenmaal vergissen.Iets dat zelfstandig bestaat, noem je een substantie.

Ware kennis bestaat uit voorstellingen die overeenkomen met wat wordt voorgesteld. Begrippen zijn als foto’s: als een foto hetzelfde is als wat je in het echt ziet (alleen een beetje kleiner), dan is hij waar. Als er allemaal vlekken op zitten die je in het echt niet ziet, is hij onwaar. Waarheid is waar je niet aan kunt twijfelen, wat je evident (vanzelfsprekend) noemt. Het idee is volgens Descartes een soort beeld of voorstelling, heldere scherpe voorstellingen zijn evident, dus waar. Vage, verwarde of onscherpe voorstellingen zijn onwaar. Kennis moet overeenkomen met de dingen. De dingen bestaan materieel. Materie bestaat ook zelfstandig, het is ook een substantie. Descartes noemt dat "uitgebreide substantie" (uitgebreid betekent hier 'wat ruimte inneemt').

Page 64: Durf Te Denken Over Geluk

64

De materie is ruimte innemende substantie.

Er zijn twee substanties: de substantie waarvan het wezen denken is en de substantie waarvan het wezen ruimte innemen is. Beide bestaan los van elkaar. Dit noem je dualisme (twee-substantie-leer).

De materiële dingen kunnen allerhande eigenschappen hebben. Van sommige eigenschappen kunnen we niet zeker zijn. De eigenschap die kenmerkend is voor al het materiële is uitgebreidheid, het ruimte innemen. Alles wat bij de wereld hoort neemt ruimte in. Hieruit volgt dat de meetkunde ons de wezenlijke zaken van de materie leert. Eigenschappen die niets met uitgebreidheid te maken hebben, zijn geen echte altijd bestaande eigenschappen maar effecten van ruimtelijke verhoudingen (van atomen bijvoorbeeld). We vinden bij Descartes een duidelijk dualisme van subject en object, van geest (denken) en lichaam (materie). Beide zijn op zichzelf bestaande zaken. Het grote probleem dat dan ontstaat, is dat je niet kunt uitleggen wat ze met elkaar te maken hebben. Dat ze elkaar beïnvloeden kunnen we niet ontkennen: door het drinken van alcohol verandert de geest en als de geest een eindje wil lopen, moet het lichaam meedoen. Hoe verklaar je dat?Wat Descartes onder denken verstaat, is nogal ruim. In elk geval is het volgens Descartes logisch onmogelijk te zeggen "ik denk en ik besta niet".Nadat Descartes heeft bewezen dat hij zelf bestaat, is hij nog niet klaar. Misschien is Descartes wel de enige die bestaat en is de hele wereld een droom van hem (dit standpunt noem je ‘solipsisme’). Bestaat de wereld wel echt? Descartes maakt het zich gemakkelijk: via een Godsbewijs dat hij op school heeft geleerd, overtuigt hij zichzelf (en zijn lezers) dat God bestaat. God is volmaakt en iemand die volmaakt is bedreigt niet. God de mensen dus niet voor de gek, daarom bestaat de wereld echt. God bestaat volgens Descartes omdat het idee van God duidelijk en helder is. Dit idee hebben heeft Descartes niet verzonnen en komt ook niet uit waarnemingen. Het moet daarom aangeboren zijn en is dus waar. God moet wel bestaan. Dat maakt de zaak een heel stuk gemakkelijker, want God is almachtig en goed. Het is dus onmogelijk dat hij Descartes zou bedriegen en dat de wereld een illusie is. De

Page 65: Durf Te Denken Over Geluk

65

wereld zoals Descartes die ziet is dus waar en de andere mensen bestaan ook. Omdat het idee van God aangeboren en vanzelfsprekend is bestaat Hij en omdat God bestaat, bestaat de wereld.

In zijn boek ‘Vertoog over de methode geeft Descartes regels voor een nieuwe niet op boeken gebaseerde wetenschap:

1) neem alleen dat voor waar aan wat zich helder, duidelijk en van-zelfsprekend is,

2) breng ingewikkelde problemen terug tot simpele deelproblemen, 3) los eerst de deelproblemen op en vandaar uit het totale probleem, 4) ga stap voor stap van eenvoudig naar ingewikkeld.

Deze regels zijn door vele generaties opgevolgd en ze gelden voor velen vandaag de dag nog. Kijk maar eens hoe je geleerd hebt om een wiskundige vergelijking op te lossen. Kijk maar eens hoe machines, automaten en computers zijn opgebouwd. Je kunt de methode van Descartes erin herkennen! Het werkt alleen niet altijd. Je kunt de sfeer in een klas niet verbeteren door elke leerling apart te bewerken en iemand die alle trucjes met een voetbal kent is nog geen goede voetballer. Daarom hebben veel mensen ook wel kritiek op Descartes.

ingewikkeld probleem x2-3x=4eerste vereenvoudiging

x2-3x-4=0

tweede vereenvoudiging

(x-4)(x+1)=0

derde vereenvoudiging

x-4=0 of x+1=0

vierde vereenvoudiging

x=4 of x= -1

Page 66: Durf Te Denken Over Geluk

66

Samenvatting

In de moderne filosofie gaat het vooral om waarheid. Descartes heeft hier veel invloed gehad. De waarheid moet je volgens hem zelf ontdekken, wat je van anderen hoort of leest, kun je niet vertrouwen. Je zintuigen kun je ook niet vertrouwen. Waar is wat je helder, duidelijk en als vanzelfsprekend begrijpt. Als iets te ingewikkeld is om vanzelfsprekend te zijn, moet je het in stukjes opdelen en die stukjes weer in stukjes, tot je vanzelfsprekende stukjes overhoudt. Lichaam en geest bestaan los van elkaar. ‘Ik denk dus ik ben’ is vanzelfsprekend en dus waar. Zo zijn wij zeker van ons bestaan in onze eigen geest door de vanzelfsprekendheid van de logica.

Vragen Descartes

1. Wat zijn de verschillen tussen de moderne filosofie en de middeleeuw-se?

2. Wat is dualisme?3. Hoe komt Descartes bij de conclusie dat hij bestaat?4. Wat is de wetenschappelijke methode van Descartes?5. Wat is een substantie?6. Hoe dacht Descartes over de relatie tussen lichaam en geest?7. Wat is volgens Descartes zekere kennis?8. Geloofde Descartes in aangeboren ideeën? Waarom denk je dat?

Page 67: Durf Te Denken Over Geluk

67

20. De mens als machineLichaam en geest bestaan los van elkaar. Je kunt niet uitleggen hoe de geest een stuk materie zoals het lichaam laat bewegen (probeer maar eens een gehaktbal te laten rollen zoals je wilt door alleen maar te denken). Er zijn machines die allerhande dingen vanzelf doen (klokken bijvoorbeeld). Wat is er dan logischer dan dat de geest een effect van de materie is. Wij zijn allemaal machines! Dat was de conclusie van de 18e

eeuwse arts De Lamettrie.

De mens is een machineDe ziel is niet de oorzaak van de beweging van het lichaam, maar

het gevolg. Aangezien alle vermogens van de ziel zodanig afhangen van de juiste organisatie van de hersenen en van het lichaam, dat ze klaarblijkelijk niet anders zijn dan deze organisatie zelf, ligt daarin de verklaring van de mens als machine. Want zelfs wanneer de mens al-leen deel zou hebben aan de natuurwet, zou hij daarom minder machi-ne zijn? Wat meer radertjes, meer veertjes dan in de volmaaktste die-ren, de hersenen naar verhouding wat dichter bij het hart waardoor ze ook meer bloed ontvangen, geven dezelfde reden; onbekende oorza-ken verwekken steeds dat tere bewustzijn, zo makkelijk te verwonden, die wroegingen die niet veel vreemder zijn aan de stof dan het denken, en, in één woord, heel het verschil dat men hier veronderstelt. Kan de organisatie volstaan om alles te verklaren? Ja, nogmaals. Aangezien het denken zich duidelijk ontwikkelt met de organen, waarom zou de stof waaruit ze bestaan niet gevoelig zijn voor wroeging, wanneer ze een-maal het vermogen hebben verworven om iets te ervaren? De ziel is dus niet anders dan een lege term waarvan men geen voorstelling heeft en waarvan een goed denker zich niet anders bedient dan om datgene mee aan te duiden wat in ons denkt.

De ziel is dus volgens De Lamettrie een effect van het functioneren van het lichaam, net zoals een regenboog het effect is van licht en waterdruppels. Dit betekent dat er geen hemel is en geen hel. De dood is het definitieve einde van de ziel. Misdadigers die de wet te slim af zijn, ontlopen hun straf, want er is geen bestaan na de dood waar ze kunnen worden gestraft. Dictators als Franco en Tito, die door terreur hun gezag handhaven en een hoge leeftijd bereiken 'hebben het goed bekeken', ze genieten onbeperkt, hebben onbeperkte macht en worden

Page 68: Durf Te Denken Over Geluk

68

nergens voor gestraft. Als de ziel het effect is van materie, is ook het geweten een illusie, of niet?In elk geval zou het dan mogelijk moeten zijn om computers te laten denken en bewustzijn te geven. Kunnen robots een ziel hebben?Een mengsel van robot en mens noemen we een cyborg, een afkorting voor een cybernetisch organisme. Er zijn al films gemaakt over cyborgs, één van de eerste was 'De man van 6 miljoen', maar bekender zijn 'Robocop' of 'Data' uit Startrek. Een voorbeeld van een poging om zoiets te maken is een laboratoriumrat met een geïmplanteerd pompje dat voortdurend chemicaliën in het dier injecteert. Zo kun je de spijsvertering vervangen door een machine. In deze betekenis is de cyborg eigenlijk al ingeburgerd. Mensen hebben geïmplanteerde insulinepompen, pacemakers, kunststof hartkleppen, heupgewrichten, ooglenzen, siliconenborsten enzovoort en niemand kijkt op van de (tijdelijke) overname van een orgaanfunctie door een hart-longmachine of een nierdialyse-apparaat. Techniek is allang ingelijfd en onderhuids gegaan.Sommige wetenschappers denken al dat we met behulp van nanotech-nologie kunstmatige lichamen en hersenen zullen ontwikkelen. We zul-len dan langer leven, meer wijsheid bezitten en over onvoorstelbare ver-mogens beschikken. Zij denken dat we door wetenschap en techniek de beperkingen van onze ‘natuurlijke’ aanleg zullen overwinnen. Door het installeren van nieuwe genen, het vervangen van organen door techni-sche maaksels zullen we meer kunnen en langer leven. Zij denken zelfs dat we de menselijke hersenen zullen uitbreiden met computers, die door elektroden verbonden worden met de hersenen. Het resultaat is dat baby’s zullen worden gepland en ontworpen in plaats van op na-tuurlijke wijze te worden verwekt en geboren. De cyborg is het huiveringwekkende eindpunt van het streven naar beheersing, dat met de Verlichting is begonnen. De cyborg is een volmaakt individu die compleet van de natuur en gemeenschap is losgemaakt. Hij is niet geboren, heeft geen familie, hij is een wezen dat kan kiezen nieuwe functies in zichzelf te installeren. Hij is de volmaakte 'selfmade man'. De cyborg een wezen waarvan bestaan alleen en helemaal bepaald is door de techniek. Net zoals bij sommige mobieltjes en computerprogramma’s kan een cyborg een willekeurige ‘skin’ installeren of aanbrengen.

Page 69: Durf Te Denken Over Geluk

69

In zekere zin zijn wij nu al allemaal cyborgs. Het is nog niet zo dat je door een druk op de knop je gehele uiterlijk kunt veranderen, maar er zijn erg veel mogelijkheden om jezelf te bepalen en er komen er dagelijks nieuwe bij. Denk maar aan de facelifts, borstvergrotingen en vetafzuiging! Het principe is wel oud. Tatoeëringen, kunstmatige littekens, oorbellen, schijven in de lip en besnijdenis zijn ook ingrepen in de natuur door de techniek. Het grote verschil met nu is de grote beschikbaarheid en de nieuwe mogelijkheden. Een besnijdenis tast je identiteit niet erg aan, een schoteltje in je lip geeft je weinig nieuwe mogelijkheden. Het is alleen decoratie, het geeft je hooguit status. Een computer in je hersens waardoor je 10 talen spreekt of een genetische manipulatie waardoor je met superspieren geboren wordt en vanaf je geboorte zo hoog kunt springen als 3 keer je eigen lengte, maken wel degelijk een ander mens van je. Je kunt natuurlijk wel zeggen dat je aan dit soort dingen niet mee zult doen, maar als je eigen kind de nieuwe mogelijkheden niet heeft en zijn of haar vriendjes wel, dan heb je een hoop uit te leggen. Kijk maar naar het mobieltje of de computer. In korte tijd is deze technologie onmisbaar geworden. Nu zijn het alleen nog maar discotheken die een een chipknip in je arm implanteren, maar straks doen Albert Heijn, Ikea en de school dat ook en zit er ook nog een rijbewijs en paspoort in. Alles wat je bent en hebt zit dan in een chip in je arm en je wordt gecontroleerd en afgelezen zonder dat je het merkt.Aan het einde van de eenentwintigste eeuw zijn wij misschien wel allemaal chimaera’s, gedachte en gefabriceerde mengvormen van machine en organisme. Dan kunnen wij niet meer ontkennen dat we cyborgs zijn en is er geen weg terug. In de oude mythen komen chimaera’s voor. Dit zijn mengvormen van mens en dier of van verschillende dieren: centauren, harpijen, Pegasus, de Minosaurus, de Sfinx, saters en silenen, enzovoort. Deze wezens zijn half dier en half mens, een cyborg is half mens en half robot.Dit roept veel vragen op. Als je je kinderen kunt ontwerpen, is dan hun identiteit door hun ouders verzonnen? Is de ziel van zo'n kind nog wel zijn eigendom? Als je jezelf kunt ontwerpen, wie ben je dan? Wat is je eigen gezicht als je jezelf kun maken zoals je wilt en er geen natuurlijk oorspronkelijk uiterlijk meer bestaat?

Page 70: Durf Te Denken Over Geluk

70

Vragen mens en machine1. Wat is het belangrijkste verschil tussen een mens en een machine?

2. Wat is het belangrijkste verschil tussen een dier en een machine?3. Denk jij dat computers ooit emoties zullen hebben? Waarom wel of niet.4. Hoe kun je bewijzen dat iets een emotie heeft?5.Ga op internet naar http://www.alicebot.org/ en chat met Alice, kun je

merken dat Alice een computerprogramma is? Zo ja, hoe; zo nee, waar-om niet?

6. Denk je dat een computerprogramma kan handelen en waarom wel of niet?

7. Stel dat je een programma kunt ontwerpen dat verliefd wordt, is dat ver-liefd worden dan het zelfde als bij mensen? Waarom wel of niet?

Page 71: Durf Te Denken Over Geluk

71

21. Geloven wat je zietDescartes dacht zekerheid te kunnen krijgen door logisch na te denken, maar dat was niet voor iedereen even overtuigend. Wat doe je als je niet weet of je droomt of wakker bent? Ga je dan beredeneren dat je wakker bent? Misschien droom je je redenering ook wel! Nee, je knijpt jezelf en als je dat echt voelt, dan weet je zeker dat je wakker bent. Ook als je wilt weten of het regent of niet, ga je dat niet proberen te beredeneren, je kijkt gewoon naar buiten. Met andere woorden: waarnemingen vertellen ons de waarheid en niet ons verstand. De oude tegenstelling tussen Plato en Aristoteles komt hier weer om de hoek kijken. Plato geloofde in aangeboren ideeën, voor hem was de waarneming niet anders dan een manier om ons onze aangeboren kennis te herinneren. Aristoteles dacht er anders over. Hij zag juist de waarneming als de bron van onze kennis. Ideeën zijn het gevolg van waarnemingen niet de oorzaak, onware ideeën zijn ideeën die we verzonnen hebben en die dus niet op waarnemingen zijn gebaseerd.

Goed, misschien is dat wel zo, maar helpt je dat om gelukkig te wor-den? Hoe kom je er achter waar je met jezelf en de wereld aan toe bent? Kun je dat zien of horen? Wat kun je van jezelf waarnemen? Ga na wat je van jezelf kunt waarnemen en hoe: gedachten, gevoelens, je ziel? Hoe ziet dat er uit en waar zit dat alles: in je hoofd of verspreid in je lichaam of ergens anders?

Je kunt je hand zien, maar ben je ook je hand? Je kunt een gedachte hebben, maar ben je ook je gedachte? Hoe weet je dat je een gedachte hebt

Hume zoekt in zijn gedachten naar iets dat hij 'ik' kan noemen. Hij vindt niets dan gedachten die komen en gaan. Wat je eigenlijk bent, je zelf, kun je dus niet waarnemen. Wat is dat dan? Bestaat het dan wel? Of is het een verzinsel? Het woord 'zelf' verwijst niet naar iets waarneembaars. Het kan daarom alleen maar een bedenksel zijn. Wij zijn niets anders dan een verzameling waarnemingen en gedachten, die aan elkaar vastzitten. Er is geen ik. In de meditatie van Descartes is er niemand aan het twijfelen, er zijn alleen gedachten. Hoe zitten waarnemingen aan elkaar vast? Alles je waarneemt is toch altijd anders? Inderdaad, maar je geheugen zegt je dat sommige dingen erg op elkaar

Page 72: Durf Te Denken Over Geluk

David Hume (1711-1776)David Hume was afkomstig van arme Schotse adel.

Hij groeide op in een liberaal calvinistisch milieu, maar verklaarde later zijn geloof in de godsdienst te hebben verloren. Zijn ouders waren te arm om zijn studie te bekostigen en hij ging daarom in zaken in Bristol. Dat mislukte. Hij studeerde in Edinburough, maar moest zijn studie opgeven toen hij een zenuwinzinking kreeg. Hij

meende dat hij een manier had gevonden om een nieuwe grondslag te geven aan de wetenschappen op basis van de natuurkunde van Newton en dit idee wond hem nogal op. Na een verblijf in Frankrijk kwam hij terug met "Treatise on the human nature", dat in 1938 werd gepubliceerd in 3 delen, maar niet aansloeg. Daarom schreef hij een kritiek op zijn eigen werk. Zijn bekendste werk is "Inquiry concerning human understanding" (1751), dat voor het grootste deel gebaseerd is op het 1e deel van de Treatise. Hij schreef echter ook over ethiek en over de natuurlijke godsdienst (postuum verschenen), waarbij hij verklaarde dat de klassieke mythologie meer verlicht was dan het christendom. Hij verbleef 13 jaar in Frankrijk als secretaris van Lord Sint Clair. Rousseau kwam met hem terug naar Engeland en Hume had bijna een beurs voor hem geregeld, toen Rousseau kwaad wegging. Verder schreef hij "An inquiry on the principals of morals", gebaseerd op het 3e deel van de Treatise, dat hij zelf het meest waardeerde. In een door hemzelf opgesteld grafschrift staat gegraveerd: ik was een man met een zachtmoedig karakter, beheerst, open, gezellig en opgewekt van aard, bijzonder gematigd in al mijn hartstochten. Zelfs het verlangen naar letterkundige roem, dat toch mijn grootste passie was, bedierf nooit mijn humeur, ondanks diverse teleurstellingen."

72

lijken en andere niet en zo ga je dingen die op elkaar lijken beschouwen als dingen van dezelfde soort. Een substantie kun je niet waarnemen, dat is dus ook een verzinsel. Een substantie is iets dat zelfstandig bestaat. De school is bijvoorbeeld een substantie, maar kun je de school wel zien? Je ziet het gebouw van de school, de leraren, de leerlingen, de rector, je kan de naam van de school noemen, maar waar is de school zelf en hoe ziet die er uit? Je balpen is ook een substantie. Haal je pen maar uit elkaar, dan heb je de bovenkant van je pen, de onderkant van je pen, de schrijfstift van je pen, maar je pen zelf is nergens te vinden. Zo zit het ook met ons: we hebben onze handen, onze gedachten, onze tas, onze vrienden en ga zo maar door, maar ons zelf is er niet als je op je waarnemingen af gaat.Als er geen substantie is die ziel genoemd kan worden, wat maakt dan dat je anders bent dan een ander? Als je een zelf zou hebben en daarnaast nog waarnemingen, dan zou dat zelf weer iets moeten hebben

Page 73: Durf Te Denken Over Geluk

73

om de waarnemingen waar te nemen en dat is onzin. Als je je zelf zouden kunnen waarnemen, zou dat steeds hetzelfde moeten zijn, want je blijft toch wie je bent? Je kunt ook niet zeggen hoe je zelf eruit ziet. Het is eerder iets waar je aan kunt denken, zonder dat het bestaat, zoiets als het verdwijnpunt in een perspectivische tekening. Probeer jezelf te denken.

Als ja nagaat wat dit zelf dan zou kunnen zijn, vind je niets. Als je aanneemt dat het zelf en de ziel hetzelfde zijn, wat gaat er dan naar de hel als de ziel alleen uit gedachten bestaat? Of gaat de ene gedachte naar de hemel en de andere naar de hel. Of is de ziel wat anders dan de gedachten? Hoe kan de ziel voor een slechte gedachte worden gestraft, je kunt een gedachte toch niet tegenhouden, want om te weten of een gedachte goed of slecht is moet je hem eerst denken.Waar komen je gedachten vandaan en waar gaan ze naartoe?

Na lang nadenken kwam Hume tot de conclusie dat er geen zelf is. Je bewustzijn is een soort theater waar verschillende waarnemingen en gedachten opkomen en verdwijnen. Of nog beter: je bent niets anders dan het verschijnen en verdwijnen van waarnemingen en gedachten. Hoe kom je dan op het gekke idee dat je een ik bent? Volgens Hume komt dat omdat je ideeën die op elkaar lijken of die na elkaar komen gewoon aan elkaar plakt. Een waterval is bijvoorbeeld het vallen van water en geen zelfstandig ding. Je bent net zo'n ding als een waterval of een regenbui. Je verstand is gewoon wat slordig en ziet kleine veranderingen over het hoofd tegenover de grotere. Je geheugen speelt daarbij een belangrijke rol. Eigenlijk is het ik alleen een woord: de eerste persoon enkelvoud. Word je er gelukkiger van, als je dit weet? In elk geval zijn we af van alle discussies over het ik, bijvoorbeeld waar het blijft na de dood enzovoort. Bovendien gaat het Hume hier in de eerste plaats om de waarheid. Geluk krijg je door goede dingen te doen en om te weten wat goed is moet je eerst weten wat waar is.Sommige filosofen geloven dat we ons ieder moment bewust zijn van ons ‘zelf’. Zij denken dat we het bestaan van dit zelf en de continuïteit ervan voelen. Zonder enig duidelijk bewijs, zijn zij zeker van de identi-teit en eenvoud van het zelf. Zij zeggen dat door een overweldigende gewaarwording of 'drift’ het zelf niet uit het oog wordt verloren, maar dat het hierdoor juist nog intenser wordt gefixeerd. Het doet ons hun

Page 74: Durf Te Denken Over Geluk

74

invloed realiseren op het zelf, zowel in het geval van pijn als plezier. Helaas zijn al deze positieve beweringen over het zelf in strijd met

de ervaring waarop zij zich beroepen. We hebben geen voorstelling van het zelf zoals het hier wordt uitgelegd. Want van welke gewaar-wording kan deze voorstelling zijn afgeleid? Deze vraag is onmogelijk te beantwoorden zonder dat zij een regelrechte tegenspraak oplevert of een absurditeit. En toch is het een vraag die noodzakelijk beantwoord moet worden als we de voorstelling van het zelf helder en duidelijk wil-len begrijpen. Iedere echte voorstelling is afkomstig van een of andere gewaarwording. Maar het zelf of de persoon is helemaal geen gewaar-wording, alleen datgene waarnaar diverse van onze gewaarwordingen en voorstellingen moeten verwijzen. Indien er een gewaarwording zou zijn die de voorstelling van het zelf zou voortbrengen, dan zou die ge-waarwording voortdurend dezelfde moeten zijn gedurende ons hele le-ven, omdat verondersteld wordt dat het zelf op deze wijze bestaat. Maar geen enkele gewaarwording is bestendig en onveranderlijk. Pijn en genot, verdriet en vreugde, driften en waarnemingen volgen elkaar op en bestaan niet allemaal tegelijkertijd. De voorstelling van het zelf kan daarom niet van deze of andere gewaarwordingen zijn afgeleid en dus bestaat er niet zo'n voorstelling. Voor wat mij zelf betreft, als ik heel binnendring in het binnenste van wat ik mezelf noem, dan stoot ik altijd op een of andere waarneming; die van hitte of koude, licht of duisternis, liefde of haat, pijn of vreug-de. Ik kan mezelf niet te pakken krijgen zonder een waarneming, en ik kan niets anders constateren dan een waarneming. Als mijn waarne-mingen voor een bepaalde tijd zijn weggenomen, zoals in het geval van een diepe slaap, dan ben ik mij gedurende die tijd niet bewust van me-zelf en kan ik echt niet zeggen dat ik besta. Zouden al mijn waarnemin-gen nu weggenomen worden door de dood, en zou ik na het verdwij-nen van mijn lichaam niet meer kunnen denken, voelen, zien, liefheb-ben of haten, dan zou ik totaal vernietigd zijn. ... Het ik is een soort van theater, waarin verscheidene waarnemingen zich opeenvolgend presenteren, voorbijgaan, verder trekken, weggaan en zich vermengen in een oneindige hoeveelheid van posities en situaties. Er is hierin ei-genlijk geen enkelvoudigheid op één bepaald moment, noch is er iden-titeit op verschillende momenten. Dit ongeacht onze natuurlijke ge-neigdheid om ons de enkelvoudigheid en identiteit in te beelden. De vergelijking met het theater moet ons niet misleiden. Het zijn enkel de opeenvolgende waarnemingen die het ik constitueren. Ook hebben we

Page 75: Durf Te Denken Over Geluk

75

niet de minste voorstelling van de plaats waar deze scènes zich afspe-len of van de materialen waaruit het is samengesteld. (A treatise of human nature, I,4, 6) Uit: ‘Filosofen over het ik’, vert. K. van Waerden - Damon, Best 1995

Vragen Hume1. Ben je je nu bewust van jezelf? Waarom wel of niet?2. Ben je het er mee eens dat iets dat niet waarneembaar is niet bestaat?

Leg uit aan de hand van voorbeelden.3. Een satelliet die uit zijn baan raakt en in de ruimte verdwijnt kan op een

gegeven moment niet meer worden waargenomen, bestaat die dan ook niet meer?

a. Volgens Hume? b. Volgens Descartes? c. Volgens jou?

4. Atomen kun je niet zien, bestaan ze ook niet? Hoe kan er dan een atoombom zijn als ze niet bestaan? Vormen die een weerlegging voor de theorie van Hume?

5. Een regenboog is zichtbaar, maar bestaat deze ook? 6. Zou het zelf binnen de leer van Hume nog kunnen bestaan, ook al is

het niet waarneembaar?

Page 76: Durf Te Denken Over Geluk

76

22. Wij willen willen Deze wereld, die vergaarbak van gekwelde bange wezens, die alleen

maar kunnen bestaan doordat de één de ander opeet, waar dus elk roofdier het levende graf is van duizenden andere en zijn voortbestaan een keten van marteldoden vormt, waar tegelijk met de graad van be-wustzijn ook de gevoeligheid voor leed toeneemt, die dus bij een mens maximaal is geworden en hoe intelligenter deze is hoe meer, deze we-reld heeft men willen aanpassen aan het systeem van het optimisme door te willen bewijzen dat ze de beste van alle werelden is. De absur-diteit is schrijnend. Intussen zou een optimist mij de ogen moeten ope-nen voor de schoonheid van de wereld als de zon schijnt, met haar bergen en dalen, beekjes, planten en dieren enzovoort. Is de wereld dan een kijkdoos? De dingen zijn wel mooi om te zien, maar niet om te zijn.

Die Welt als Wille und Vorstellung II §46, 667 (eigen vertaling)

Dit citaat van Schopenhauer laat een heel bijzonder aspect van je leven zien. Hume schreef wat een opluchting het voor hem was als hij na een dag nadenken gewoon met zijn vrienden een avondje kon kaarten. Schopenhauer had dit ongetwijfeld gezien als een zwakte: eerste bewijzen dat je niet bestaat en dan met je vrienden gaan kaarten! Nee, je bestaat wel en zelfs zo dat het in je bestaan om je bestaan gaat. Het ergste is dat dit bestaan voortdurend bedreigd wordt. Wat ben je eigenlijk? Een denkend ding? Eet je omdat je denkt of vindt dat je moet eten? Ben je bang omdat je tot de conclusie komt dat je bang moet zijn? Nee, je doet al die dingen zonder erbij na te denken, je doet die dingen omdat je dat wilt en je wilt die dingen doen omdat je wilt leven. Dat wat je eigenlijk bent, wat je drijft bij alles wat je doet en denkt, is de wil om te leven. En het denken? Ach, de vissen hebben vinnen, de vogels vleugels en de mens heeft zijn verstand, maar die staan allemaal in dienst van de levenswil.De kern van je bestaan is de wil om te leven, het denken is niet meer dan een orgaan om je in leven te houden.

Dit maakt het ook begrijpelijk waarom het leven geen pretje is. Je wilt immers niet zomaar leven, je wilt het onderste uit de kan, je wilt optimaal leven. Wanneer lukt dat? Zelfs als alles op rolletjes loopt, dan nog moet je moeite doen om je leven leuk te maken. Het leven op zich genomen is dus helemaal niet leuk. Schopenhauer is er bovendien van overtuigd dat het de meeste mensen helemaal niet lukt hun leven echt

Page 77: Durf Te Denken Over Geluk

77

leuk te maken. Amusement en de meeste andere dingen waarvan de mensen meestal zeggen dat ze het leven leuk maken, hebben maar een kortstondig effect. Het is dweilen met de kraan open! Het leven is niet leuk, anders hoefde je het niet leuk te maken!

Schopenhauer zoekt niettemin naar een effectieve manier. Hij is een van de eersten in Europa die zich tot het boeddhisme voelt aangetrokken. Nadat hij de hoofdlijnen van zijn filosofie al heeft opgeschreven, krijgt hij de eerste vertalingen van Indiase teksten onder ogen. Deze maken een grote indruk op hem. De klap op de vuurpijl is dat hij in de boeddhistische teksten zijn eigen filosofie herkent! Een herkenning, die later steeds opnieuw bevestigd wordt. Daarmee krijgt hij vanuit het oos-ten de erkenning, die hem door het Westen zo lang wordt onthouden. Nog steeds vormt zijn hoofdwerk 'Die Welt als Wille und Vorstellung' ('De wereld als wil en voorstelling') een rijke bron van voorbeelden en uiteenzettingen van opvattingen die ook in boeddhistische kringen worden verkondigd. Schopenhauer ziet niets in theoretische speculatie, hij wil over het leven nadenken zoals je dat elke dag ervaart en hij constateert dan in de eerste plaats het lijden. Hiermee is hij met Kierkegaard een van de eerste exi-stentie-filosofen (filosofen die nadenken over het menselijk bestaan). Hij ziet ook geen enkele reden om de westerse beschaving of het christendom een bijzondere plaats in de wereld te geven. Hij meent zelfs dat de westerse filosofie nog heel wat van de Indiase kan leren.

Artur Schopenhauer (1788 – 1860)Schopenhauer werd geboren in 1788 in Danzig. Hij werd opgeleid om bij zijn vader in de zaak te komen, maar voelde zich niet aangetrokken tot het beroep van koopman. Uiteindelijk mocht hij gaan studeren en in 1809 schreef hij zich in aan de universiteit van Göttingen. Twee jaar later wist hij zeker dat hij filosoof wilde worden. "Das Leben ist eine miszliche Sache, ich habe mir vorgesetzt,

es damit hinzubringen über dasselbe nach zu denken", schreef hij (Het leven is een beroerde zaak, ik heb me voorgenomen zover te komen dat ik daarover na kan denken.) Deze zin geeft aan dat Schopenhauer, in tegenstelling tot de meesterdenkers uit zijn tijd een concrete filosofie wilde. De meesterdenkers hadden allen een sterke sympathie voor de theologie en trachtten de werkelijkheid te verklaren vanuit het absolute, de filosofische tegenhanger van de god van de christelijke theologie

Page 78: Durf Te Denken Over Geluk

78

Leven is lijden.

Hoe komt het dat je lijdt? Volgens Schopenhauer hoort dit bij het leven, al wil je dat liever niet weten. Dat je dat alleen ontdekt als je erover nadenkt en het dan vaak nog niet eens wil toegeven, komt volgens hem omdat je jzelf voor de gek houdt. Dit hoort bij de levenswil, je wilt graag dat alles goed is en je vergeet je leed maar al te graag. Dat is prettiger. Je vergelijkt je huidige situatie graag met herinneringen aan erger leed en dan zeg je tegen jezelf ‘zie je wel, het valt wel mee’. De herinnering aan de tandarts leert je dat het erger kan en het journaal toont je voortdurend beelden van leed dat erger is dan je eigen leven. Toch heb je het zelden echt naar je zin, je voelt je zelden lange tijd echt op je gemak. De hele dag door moet je voortdurend van houding veranderen, iets eten of drinken of op een of andere manier worden beziggehouden. Je bent daar zo druk mee bezig dat je je rusteloosheid en het diep verscholen ongenoegen dat er de oorzaak van is, niet beseft.Je lijdt dus ongemerkt. Je hebt een onbewuste drijfveer om het leed te verbergen. Dit is op zich niet zo erg, maar je kunt geen oplossingen bedenken voor een probleem dat je niet niet onder ogen wilt zien. Schopenhauer is de eerste westerse filosoof die beseft dat er zoiets is als een onderbewuste. Dat wil zeggen dat er heel wat in je omgaat dat je niet in de gaten hebt en waar je helemaal niets over te zeggen hebt. Het lijden dat je ervaart probeer je wel steeds te verhelpen maar volgens Schopenhauer lukt dit niet goed, omdat je er niet goed over nadenkt. Zelfs als alles naar wens gaat, ga je je na enige tijd vervelen en dan moeten je je weer amuseren. Je bent zo gefascineerd door de kleine succesjes die je behaalt in de strijd tegen het leed, dat je gelooft dat je lekker opschiet in het bereiken van een paradijs op aarde.Voor een weldenkend mens moet het echter duidelijk zijn dat het leed op deze aarde onmetelijk en zonder einde is. 'Dante (een schrijver uit de Renaissance, die een beschrijving geeft van de hemel en de hel) had grote moeite om een overtuigende voorstelling te maken van de hemel, maar voor de hel hoefde hij alleen maar om zich heen te kijken', schrijft Schopenhauer.Als lijden bij het leven hoort, is het misschien beter om niet te bestaan. Kun je maar beter ophouden met leven? Zelfmoord is voor Scho-penhauer geen oplossing. Hij is ervan overtuigd dat je door je levens-drang na een zelfmoord onherroepelijk opnieuw geboren zou worden. Als je zelfmoord pleegt, blijf je met je begeerten zitten. Je hebt alleen geen mogelijkheid meer om ze te bevredigen. Je zou lijken op een klein

Page 79: Durf Te Denken Over Geluk

79

kind, dat in woede zijn eten weg gooit en vervolgens weer gaat huilen omdat het honger heeft. Schopenhauer vindt dat het leed niet te wijten is aan een onvolmaakte wereld, maar dat het probleem in jezelf zit. Hij ziet ook in dat je geen verlossing van leed kunt krijgen door een of ander inzicht, zoals de Pla-toonse kennis van de Idee van het Goede. Je moet er iets voor doen. Je bent door een innerlijke drang ertoe gedwongen geworden op deze wereld te verschijnen. Deze levensdrang is zelfs overal om je heen, ster-ker nog: de wereld om je heen is niets anders dan een manifestatie van deze algemene levenswil. De innerlijke drang, die al wat bestaat aandrijft, ziet Schopenhauer niet alleen in het instinct van zelfbehoud bij mensen en dieren, maar ook in natuurkundige verschijnselen zoals zwaartekracht en elektriciteit. Schopenhauer vindt dat je bijna geen invloed hebt op wat je doet en hoe je leven gaat. Alles wordt bepaald door je karakter en het noodlot. Vrijheid van handelen is een illusie, die je jezelf aanpraat omdat je je graag vrij wilt voelen. Het enige dat je kunt doen om je levensloop te beïnvloeden, is je vrijmaken van het automa-tisme van je levenswil. De levenswil drijft ons allemaal en hij gaat zijn eigen gang. De gehele werkelijkheid is als het ware het uitdrukkingsveld van de levenswil. 'Het is niet de rede die ons iets doet willen, het is onze wil die ons iets doet beredeneren'.

Je intellect is een instrument van de wil en dient om je leven mogelijk te maken. Het is een praktisch instrument, daarom is het van nature niet geneigd om over zichzelf na te denken. Er kan een gelegenheid ontstaan zoals bij de filosofie, waarin het intellect toch aan het denken raakt, zich distantieert van zijn begeerte en een metafysische (bovennatuurlijke) kijk op de wereld ontwikkelt. Dat gaat alleen niet zo maar.Als je begrijpt dat je geen blijvend geluk kunt bereiken, begrijp je dat het beter is je van je levenswil, je zelfzucht te bevrijden. Daarvoor moet je ophouden mee te werken met je levenswil, je drang naar zelfzorg en hebzucht. Schopenhauer zag weinig heil in naar de kerk gaan. De christenen proberen immers ook voor zichzelf geluk te krijgen, zij het dan niet zozeer op aarde als wel in de hemel? Het verschil tussen een monnik en een struikrover is slechts gradueel en niet principieel, ze zijn beide net zo zelfzuchtig.Echt geluk krijg je als je je bevrijdt van je egoïsme en je hebzucht. Schopenhauer noemt het voorbeeld van een misdadiger die vlak voor zijn executie zijn lot aanvaardt, zijn levenswil overwint en kalm en

Page 80: Durf Te Denken Over Geluk

80

vredig de dood tegemoet gaat. Hij noemt ook de 16e-eeuwse filosoof Giordano Bruno, die in het jaar 1600 zonder blijk te geven van angst op het kruisbeeld dat men hem voorhield spuugde en de brandstapel besteeg.Wat het is om even bevrijd te zijn van je levenswil, ervaar je bij het genieten van kunst of van een indrukwekkende omgeving, zoals een mooie zonsopgang of een indrukwekkende vulkaanuitbarsting. In zo’n situatie valt er niets meer te verlangen omdat je jezelf even helemaal bent vergeten. Dit is echter maar even, dan komt het ikje weer terug. Een meer blijvende verlossing krijg je als je je traint in het niet zelfzuchtig zijn doordat je je levenswil zo weinig mogelijk ruimte geeft en zo onbelangrijk mogelijk maakt. Dat kan op twee manieren. De eerste manier is ascese, dat wil zeggen je straft je levenswil door jezelf zoveel mogelijk te ontzeggen. Dit komt eigenlijk overeen met wat Epicurus voorschrijft. De tweede manier is jezelf vergeten in de zorg voor iemand anders, in het mededogen. Je stelt je eigen levenswil dus in dienst van de levenswil van een ander. Je vindt jezelf niet belangrijk, maar de anderen wel.De 3 strategieën om de levenswil te verminderen:

Esthetische ervaring

Je vergeet jezelf tijdelijk door een indrukwekkende ervaring.

Ascese Je traint jezelf in het verminderen van je begeerten.

Mededogen Je stelt de levenswil van een ander in plaats van je eigen levenswil.

Ga na aan de hand van je eigen ervaring of de 3 strategieën inderdaad werken. Het is belangrijk om te beginnen met bijvoorbeeld naar muziek te luisteren, omdat je dan ontdekt wat Schopenhauer bedoelt met de levenswil en het wegvallen daarvan.

Page 81: Durf Te Denken Over Geluk

81

De wil om te leven. Het is taak van een filosoof om de wereld te verklaren en elke blik

op die wereld bevestigt en bewijst dat wil om te leven de enige ware uitdrukking is van haar diepste wezen en geen holle frase of willekeuri-ge veronderstelling. Alles streeft en worstelt om te bestaan, zo mogelijk organisch, dus om te leven en dan de hoogst mogelijke levensvorm te bereiken. Bij de dieren toont zich duidelijk, dat wil om te leven de grondtoon van hun wezen is: hun enige onveranderlijke en onvoor-waardelijke eigenschap. Als je deze universele levensdrang bestudeert, zie je een onbeperkte bereidwilligheid, gemak en de overdaad de wil om te leven onstuimig overal en op elk moment tot bestaan komt in miljoenen vormen, door middel van bevruchting en ontkieming en zelfs, bij gebrek daaraan, door middel van celdeling. Je ziet dat de wil elke gelegenheid dadelijk aangrijpt en zich elk levensvatbaar materiaal gretig toe-eigent. Kijk eens hoe geweldige de paniek is en hoe wild de opstandigheid, als de wil in één van zijn talloze specifieke verschij-ningsvormen uit het bestaan moet verdwijnen, vooral waar dit bij hel-der bewustzijn plaatsvindt. Dan lijkt het wel alsof in dit ene verschijn-sel de hele wereld voor altijd zou worden vernietigd en heel zo'n be-dreigd stukje leven verandert dan onmiddellijk in één en al wanhopig tegenspartelen in verweer tegen de dood. Zie bijvoorbeeld de ongelo-felijke angst van een mens in levensgevaar, het snelle en oprechte me-deleven van iemand die dat ziet en de grenzeloze vreugde als hij wordt gered. Zie de grote ontzetting als men een doodvonnis hoort uitspre-ken, het diepe afgrijzen waarmee we de voorbereidingen voor de vol-trekking ervan gadeslaan en het hartverscheurend medelijden dat ons bij die voltrekking zelf aangrijpt. Dan moet je toch wel geloven dat het om iets heel anders gaat dan alleen die paar jaar minder van leeg, treu-rig en onzeker bestaan dat door kwellingen van allerlei aard wordt ge-plaagd. Je zou haast gaan denken dat alles waard is, of iemand al dan niet een paar jaartjes eerder daar terecht komt waar hij na een vluchtig bestaan biljoenen jaren lang heeft moeten zijn.

Aan zulke verschijnselen wordt dus zichtbaar, hoe terecht ik heb ge-steld dat de wil om te leven zelf niet verder verklaarbaar is, maar aan elke verklaring ten grondslag moet worden gelegd. Ze bewijzen dat deze wil om te leven het meest werkelijke is dat wij kennen, ja de kern zelf is van de werkelijkheid en geen lege uitdrukking zoals het Absolu-te, het Oneindige, de Idee en andere soortgelijke uitdrukkingen.

Die Welt als Wille und Vorstellung II §28 (eigen vertaling)

Page 82: Durf Te Denken Over Geluk

82

Vragen Schopenhauer1. Wat voor redenen kan iemand hebben om het leven niet leuk te

vinden?2. Wat voor redenen kan iemand hebben om het leven wel leuk te

vinden?3. Je hoort wel eens zeggen ‘je mag niet mopperen’, vind je dat terecht?4. Bedenk een voorbeeld uit je eigen leven waarbij je iets merkt van je

levenswil.5. Wat vind je meer bepalend voor wat je doet: je verstand of je wil? Leg

uit aan de hand van voorbeelden.6. Wat je nu denkt, komt dat door je wil of je verstand?7. Als je altijd volgens je wil zou denken, zou je dan niet altijd volgens je

eigenbelang denken? Waarom wel of niet?8. Zou er filosofie mogelijk zijn als iedereen altijd volgens zijn eigenbelang

denkt?9. In hoeverre wordt je leven door je onbewuste wil bepaald? Zijn er in

jouw leven momenten geweest dat je anders had kunnen kiezen?

Page 83: Durf Te Denken Over Geluk

83

23. De slavenmoraalVolgens Nietzsche is er een groot verschil in mentaliteit tussen de antie-ke en de christelijke mens. In het christendom wordt de arme en zwak-ke mens verheerlijkt en de sterke en rijke veracht. Hij schrijft dit toe aan een geslaagde poging van de zwakke massa om de sterken ervan te overtuigen dat het slecht is om sterk te zijn. De rijke is slecht en de arme is goed, want de arme is zielig. Hij is het slachtoffer van de rijke. De domme is goed en de intelligente is slecht, want de domme is onbe-dorven. Het kind is goed en de volwassene is slecht, want het kind is onschuldig. Wie dan een goede prestatie levert en daarvoor terecht be-loond wordt, moet dan ‘gewoon’ blijven en doen alsof iedereen zo’n

Friedrich Nietszsche (1844-1900)Friedrich Nietzsche werd geboren op 15 oktober 1844 in

Röcken (bij Leipzich). Zijn vader was dominee en stierf toen Nietzsche 5 jaar oud was; enkele maanden later overleed ook zijn 1 jaar oude broertje. Als kind was hij stil en ernstig en had een zwakke gezondheid. Op zijn 25e wordt hij benoemd in Basel tot professor in de Griekse taal- en

letterkunde. In zijn "Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste der Musik" (1872)

maakt hij een onderscheid tussen de Apollonische geest van zelfbeheersing en berekening en de Dionysische geest van de extase en de levenslust. Tussen 1873 en '76 verschijnt 'Unzeitgemässe Beträchtungen'. In 1878-79 verschijnt "Menschliches, Allzumenschliches". Nietzsche valt alle metafysica aan. Ethiek is slechts een middel voor de gemeenschap om te overleven, geweten is het gevolg van gevoel voor gezag.

In 1879 neemt Nietzsche ontslag om gezondheidsredenen. In 1881 verschijnt "Morgenröte", het begin van zijn kampanje tegen zelfopoffering. Dit werd in 1882 gevolgd door "Die fröhliche Wissenschaft", waar het christendom wordt ontmaskerd als een ideologie van wrok. De vaststelling dat God dood is, opent de horizon voor vrije geesten. In dat zelfde jaar valt hem ook het idee van de eewige wederkeer in. Tussen 1883 en '85 verschijnen dan de vier delen van "Also sprach Zarathustra". Zarathustra, met de Übermensch (bovenmens) en de herwaardering van alle waarden. Minder poëtisch schrijft hij zijn gedachten neer in "Jenseits Gut und Böse" (1886) en "Zur Genealogie der Moral" (1887). JGB is een voorbereiding van een systematisch werk dat "Der Wille zur Macht" zou moeten heten. Der Antichrist zou het eerste deel ervan moeten uitmaken. In 1888 verschijnt "Der Fall Wagner", "Nietzsche contra Wagner", "De Antichrist", "Die Götzendämmerung" en "Ecce Homo", verschijnen pas na zijn ineenstorting in 1889 in Turijn. Hij stierf in 1900 op 25 augustus.

Page 84: Durf Te Denken Over Geluk

84

prestatie had kunnen leveren. Men neemt geen voorbeeld aan de bijzon-dere mens, maar aan de gewone. Dit is tegennatuurlijk en schijnheilig. Het is mentaliteit van de slaaf die wrok heeft tegen de meester, tegen de natuurlijke verhoudingen, maar eigenlijk nog het meeste tegen zichzelf. De meeste mensen hebben een slavenmoraal, ze verheerlij-ken alles wat zwak is en verachten alles wat sterk is.

De slavenmoraal is gebaseerd op wrok tegen de natuur.

Waarom is dit zo erg? Nietzsche vindt dat geluk begint bij zelfontplooi-ing en dat zelfontplooiing begint met het aanvaarden van jezelf en de wereld. ‘Amor fati’, zegt Nietzsche met de Stoïcijnen. Met wrok ontneem je je elke kans op geluk. Zelfs Schopenhauer maakt die fout nog, hij raadt aan om de levenswil te overwinnen, maar die levenswil ben je zelf. Als je je tegen je levenswil keert, keer je je tegen jezelf. Je maakt jezelf zwakker in plaats van sterker. Je bent ook geen wil om alleen maar te leven, maar wil tot ontplooiing, wil tot macht. Geluk is er als je het leven intensief leeft, als je je volledig ontplooit, niet als je jezelf wegcijfert. Nietzsche ziet ook wel dat de mens zwak is en beperkt, maar dat is voor hem geen reden tot bescheidenheid. De mens is geen eindstadium, je moet juist proberen meer dan een mens te worden. Probeer een bovenmens (Übermensch) te worden, zoals bij de antieken de geslaagde filosoof gelijk was aan de goden. Je moet daarom proberen jezelf te bevrijden van de neiging jezelf dwars te zitten en te beperken. Het is niet genoeg om alles volgens regels te doen en alles onder controle

Het misverstandNietzsche heeft het grootste deel

van zijn leven gekampt met gezond-heidsproblemen. In 1889 stort hij geestelijk ineen en wordt opgenomen in een krankzinnigengesticht Later wordt hij door zijn zuster Elisabeth verpleegd, die na zijn dood nazi-sym-pathieën zal ontwikkelen. Zij heeft aan zijn nagelaten werk geknoeid om Nietzsche na zijn dood te kunnen ge-bruiken als ideoloog van Hitler. Zij heeft zelfs het boek ”Der Wille zur Macht” uit aantekeningen van Nietz-sche samengesteld en met haar “cor-recties” laten uitgeven. Hierdoor heeft Nietzsche na de tweede we-reldoorlog een slechte reputatie ge-kregen. Dit misverstand is gelukkig opgehelderd. Hij is op dit moment één van de meest invloedrijke filoso-fen in het westen.

Page 85: Durf Te Denken Over Geluk

85

te houden. Dat noemt Nietzsche de Apollinische levenshouding. Een betere levenshouding is die van de Dionysische mens, die het leven aanvaardt zoals het is, maar tegelijk probeert boven zichzelf uit te stijgen. Alles wat leeft is wil tot macht.

De mens is een tussenfase, het einddoel is de bovenmens. De bovenmens is de Dionysische mens.

God is doodIn ‘ Die fröhliche Wissenschaft’ komt de beroemde passage van de dood van God voor. Een gek loopt met een lantaarn op een marktplein. Hij roept: 'Ik zoek God, ik zoek God'. De mensen lachen en maken schampere opmerkingen: 'Ben je hem kwijt', 'heeft hij zich verstopt', 'misschien is hij wel geëmigreerd'. De gek springt in hun midden en kijkt hen doordringend aan. 'Ik zal jullie zeggen waar God gebleven is. We hebben hem gedood, we zijn allemaal zijn moordenaars. Hoe hebben we dit kunnen doen? (1) Hoe konden we de zee leegdrinken? (2) Wie gaf ons de spons om de horizon uit te wissen? (3) Wat deden we toen we de aarde losmaakten van de zon? Waar

gaan we nu heen? Vallen we niet door een oneindig niets?' Nietzsche ziet dus alle kerken aan voor grafzerken van een dode God. Hoe kan God sterven? Al vanaf Plato heeft in het westerse denken een rotsvast geloof bestaan aan een alomvattende metafysische macht die garant staat voor orde en heil. Dit gaf de garantie dat boosdoeners worden gestraft en goede mensen worden beloond, dat er een waarheid is die na lang zoeken kan worden gevonden en dat schoonheid iets is dat kunstenaars na lang zoeken kunnen openbaren. Nietzsche ontdekt dat dit principe niet langer geloofwaardig is. Hij beseft echter dat de mensen nog niet rijp zijn om dit aan te horen. Daarom is het een soort Diogenes, een gek, een onalledaagse mens die met de lantaarn van zijn kritische geest de alledaagse werkelijkheid beschijnt en de dood van God onthult.

(ad 1) De zee is het symbool voor het onbekende. Columbus kon nog met een schip de zee op gaan en onbekende streken ontdekken. Nu is alles ontdekt. Wat we nu onbekend noemen is alleen wat we nog niet hebben opgezocht in een gids of op het internet.

Page 86: Durf Te Denken Over Geluk

86

(ad 2) Het verschil tussen de aarde en de hemel is verdwenen. Onze wereld bestaat uit feiten. Sinterklaas bestaat niet meer, ook Jezus niet of de engelen. Dat zijn allemaal denkbeelden die ooit door mensen zijn verzonnen, dat is wetenschappelijk bewezen. Mythen of sprookjes die de mensen vroeger inspireerden, zijn nu alleen nog maar goed voor een nieuwe film, een winstgevend kaskraker van een paar uur amusement.

(ad 3) De zon, eens het middelpunt van het heelal en het symbool voor de eenheid van absolute waarheid, goedheid en schoonheid, is een gewone ster geworden waarvan er miljarden in het heelal bestaan. De zon als symbool voor God, de Onbewogen Beweger, de Zin van het bestaan, dat alles is er niet meer. Alles bestaat toevallig.God is dood, de wereld is zinloos. Dit is geen ramp, het betekent alleen dat je zelf iets van je leven moet maken. Leven is een werkwoord, je doet het en het ligt aan je zelf hoe je het doet. Leven is zelfontplooiing.

De mens kan dus niet langer vertrouwen op de hemel (zingeving), hij moet met beide benen op de aarde (de feiten) staan. De eerste stap is niet langer leven uit wrok, maar je leven aanvaarden zoals het is. Het bestaan is ontplooiingsdrang ('Wille zur Macht'), zegt Nietzsche. Deze wil is datgene waardoor en waaruit je bestaat. Als je dit begrijpt dan zeg je onvoorwaardelijk 'ja' tegen alles wat er is; elk voorbehoud is zelfont-kenning. Dit geeft een omkering van alle waarden. Idealen en waarden komen niet uit de hemel ze worden gemaakt door mensen en dienen om het leven te bevorderen. Ethiek is niets anders dan een strategie om de groep in stand te houden. Er is dus niets tegen om idealen, normen en waarden te veranderen en aan te passen. Ze zijn niet door God of goden opgelegd om de mens er onder te houden, ze zijn door mensen verzonnen om het leven te bevorderen. Eigenlijk moet ieder zijn eigen idealen, normen en waarden zelf ontwerpen, ze maken deel uit van de weg tot zelfontplooiing. Wie zich dit realiseert wordt een bovenmens. Hij of zij aanvaardt te leven vanuit de eigen verantwoordelijkheid en maakt van het leven een kunstwerk, een voorbeeld voor anderen, dat inspireert. Nietzsche denkt hierbij misschien aan Socrates en andere beroemde antieke filosofen. Dit is beslist niet gemakkelijk, het vraagt het denken van de moeilijkste gedachte: de gedachte van de eeuwige wederkeer. Stel dat een demon je influistert: 'dit moment, dit leven, deze wereld zullen oneindig vaak opnieuw wederkeren en je zult ze zonder einde telkens opnieuw

Page 87: Durf Te Denken Over Geluk

87

beleven, de zandloper van je bestaan zal steeds opnieuw worden omgekeerd'. Zou je dan verheugd zijn, of bang en boos? In het eerste geval heb je jezelf volledig geaccepteerd en ben je een bovenmens geworden, een Dionysische mens.Wat denk je? Zou je dit moment en de rest van je leven ontelbaar vaak opnieuw willen beleven?

24. De bovenmensIn ‘Jenseits Gut und Böse’ heeft Nietzsche het over twee soorten

ethiek: die van de slaven en die van de meesters. Bij de slaven gaat het om nuttig, dienstbaar, bescheiden en zwak te zijn, bij de meesters om je zelf te ontplooien, uit te blinken en te genieten. Bij de eerste staat naas-tenliefde voorop, bij de laatste heldhaftigheid. De meester schept zijn eigen waarden vanuit zijn levenskracht, zoals een kunstenaar zijn kunst-werken schept. De slavenmoraal vinden we terug bij de kuddegeest van de democratische en socialistische bewegingen.Leef jij vanuit een slavenmoraal? Hoe kun je dat merken?

Daarbij speelt God ook een rol. God is de belemmering van elke menselijke ontplooiing en de voltooiing van de slavenmoraal. De wereld is ontplooiingsdrang. Dat is alles. Als er geen waarheid is, dan is alles wat hier staat op zich niet waar, maar ook niet onwaar. Je kunt zelf kiezen of je het ermee eens wilt zijn. Met zo’n keuze kies je ook wat voor soort mens je wilt zijn. Kies!

Er is geen waarheid en geen beperking aan de ontplooiingsdrang. Kennis en waarheid staan in dienst van deze ontplooiingsdrang. Kennis is een interpretatie van de dingen in dienst van het leven. Zij dient om de wanorde en de veranderlijkheid van de werkelijkheid te verbergen. Dit is mogelijk door de illusie van het gelijke. In feite is er in de werkelijkheid niets gelijk aan iets anders, maar je ziet dat wel zo. Je negeert de kleine verschillen en maakt jezelf wijs dat er dingen zijn die niet veranderen. Ieder denkt dezelfde te zijn als tien jaar geleden, maar dat is een verzinsel. Waarheid is een filosofische uitvinding, het is een voorstelling die een individu nodig heeft om in leven te blijven. Maar ook illusies zijn nuttig voor het leven. Eigenlijk is waarheid niets anders dan een illusie waarin we nog geloven. Elke waarheid, elk denkbeeld zal eens weer vervangen worden door een ander. Er is dus geen echte

Page 88: Durf Te Denken Over Geluk

88

waarheid, het laatste woord zal nooit gesproken worden. Er is geen boek der boeken, elk boek zal eens weer achterhaald blijken. Oorzakelijkheid en logica zijn ook van die nuttige hulpmiddelen voor de mens om in leven te blijven, maar ze zijn voor de bovenmens onnodige beperkingen. Omkering der waarden: ze staan in dienst van het leven in plaats van omgekeerd.

De gedachte van de eeuwige terugkeer van hetzelfde is een beslissende test.

Maak je eigen waarden, wees een ander tot voorbeeld, wees een kunstwerk!

Geluk is in de eerste plaats een gevolg of bijverschijnsel van ontplooiing. Voor het ontstaan van de bovenmens is een brede basis nodig. Democratie en socialisme verbreden deze basis van middelmatige mensen en zijn dus nuttig. Nietzsche moet niets hebben van nationalisme of nationaal socialisme: nationalisme is het aanbidden van 'de koudste van alle koude monsters'. Hij voelt zich ook geen Duitser en had zeker geen last van jodenhaat. Als hij ontdekt dat zijn uitgever antisemitische boeken begint uit te geven, verbreekt hij de relatie onmiddellijk.Je hebt tegenslagen nodig om te groeien, wens jezelf en je vrienden veel tegenslag in plaats van veel succes.

De bovenmens is de zin van de aarde, niet de mens. Nietzsche vindt het te gemakkelijk om te doen alsof de huidige mens, met al zijn zwakheden en domheden het einddoel zou zijn van het bestaan. Alsof er niets beters mogelijk is! Ieder voor zich, maar ook de mensheid als geheel zou juist moeten proberen om boven zichzelf uit te stijgen. Daarbij komt nog dat de natuur ook nooit tevreden lijkt te zijn met zichzelf en steeds weer nieuwe soorten dieren en planten laat ontstaan. Nietzsche heeft lang nagedacht over de vraag hoe je als mens boven jezelf uit kunt stijgen en bovenmens kunt worden. Hij schrijft zijn boek ‘Also sprach Zarathustra’ als een uitleg van hoe je dat zou moeten doen. Helaas is het nogal moeilijk geschreven.

Page 89: Durf Te Denken Over Geluk

89

De bovenmens is de zin van de aarde.

Nietzsche verdeelt de ontwikkeling naar bovenmens in drie fases:(1) De eerste fase is die van de kameel. De kameel draagt de lasten

van anderen door de woestijn. Het is de fase van de mens die de wereld wil verbeteren en alles voor iedereen over heeft. Uiteinde-lijk moet hij inzien dat hij anderen niet helpt door hun lasten te dragen en zichzelf nog het minst. Door een ander zijn tegenslagen te ontnemen of door ze voor hem op te vangen, ontneem je de ander juist mogelijkheden om zichzelf te ontplooien en gelukkig te worden. Je maakt zo iemand juist afhankelijk en zwak.

(2) Dan volgt de fase van de leeuw. Je ziet dat tegenslagen middelen zijn om je te ontwikkelen en wordt een onverschrokken strijder tegen onrecht. Totdat je ontdekt dat onrecht en recht geen abso-lute begrippen zijn en afhangen van het perspectief dat je hanteert en dat het eigenlijk middelen zijn om het leven in stand te hou-den.

(3) Ten slotte kom je in de fase van het kind dat onbevooroordeeld en zonder verwachtingen, hoop of wanhoop, met een soort na-tuurlijke onschuld alles neemt zoals het komt.

‘De wereld is aan het kind, een kind dat speelt met dobbelstenen.’ (Heracleitos)

Aforisme uit ‘Morgenrood’'Niet langer aan zich zelf denken.' Denk toch eens goed na: waarom spring je iemand na, die voor je

ogen in het water valt, hoewel je hem helemaal niet aardig vindt? Uit medelijden zeggen de mensen gedachteloos: je denkt in zo'n geval al-leen nog aan de ander. Waarom voel je pijn en ongemak wanneer er ie-mand bloed opgeeft, terwijl je zelfs een hekel aan hem hebt? Uit mede-lijden zeggen dezelfde mensen gedachteloos: je denkt dan juist niet lan-ger aan jezelf. De waarheid is echter: bij medelijden, ik bedoel bij dat wat ten onrechte gewoonlijk medelijden genoemd wordt, denken wij weliswaar niet langer bewust aan ons zelf, maar onbewust heel sterk, zoals we bij het uitglijden van een voet, voor ons alsnog onbewust, de doelmatigste tegenbewegingen maken en daarbij blijkbaar al ons ver-stand gebruiken.

Het ongeluk van de ander beledigt ons, het zou ons onze onmacht, of misschien onze lafheid, bewijzen als wij hem niet zouden helpen.

Page 90: Durf Te Denken Over Geluk

90

Of het geeft op zich al een vermindering van onze eer tegenover ande-ren of tegenover onszelf. Of er zit in het ongeval en het lijden van een ander een vingerwijzing van gevaar voor onszelf en als kenmerk van de menselijke onderhevigheid aan gevaren en gebreken zonder meer, kan dit een pijnlijke indruk op ons maken. Wij willen dit soort pijn en bele-diging niet en wij brengen daar tegenin een handeling van medelijden, waarin een verfijnde vorm van afweer of ook wel wraak besloten kan liggen. Dat we in laatste instantie sterk aan ons zelf denken, is op te maken uit de beslissing die wij nemen in alle gevallen waarin wij de aanblik van de lijdende, behoeftige, jammerende kunnen ontlopen. Wij besluiten deze niet te vermijden als wij als machtig, als helper op het toneel kunnen verschijnen, als we van bijval verzekerd zijn, als we de tegenstelling van ons geluk willen er varen of ook wel als we hopen dat we van onze verveling verlost worden door ernaar te kijken. Het is mis leidend om het lijden dat we bij het kijken ervaren en dat nogal kan verschillen, medelijden te noemen. Onder alle omstandigheden is het een lijden dat het slachtoffer waar we naar kijken niet heeft. Het is ons eigen leed, zoals hij ook zijn eigen leed heeft. Wij wentelen alleen dit eigen lijden af wanneer wij medelijdend handelen.

Toch doen wij zoiets nooit uit om een reden. Wij geven bij deze handeling ongetwijfeld toe aan een impuls van lust omdat wij ons daar-bij van een lijden willen bevrijden. Lust ontstaat bij de aanblik van een tegenstelling tussen onze situatie en de voorstelling eventueel te kun-nen helpen. Daarna komt de gedachte aan lof en dankbaarheid in geval wij zouden helpen. …

Dit en nog veel verfijndere dingen, is 'medelijden'. De taal overdekt zo'n polyfone (veelstemmige) grootheid wel erg onhandig met dit ene woord! Dat daarentegen het medelijden een zelfde soort gevoel zou zijn als het lijden waardoor het bij het kijken ontstaat, of dat het een bijzonder verfijnd, doordringend begrip hiervoor zou hebben, is allebei in tegenspraak met de ervaring. Wie het juist in deze beide opzichten verheerlijkt heeft, die had het juist op dit gebied van het morele te wei-nig ervaring. Dat is mijn twijfel bij al die ongelooflijke dingen, die Schopenhauer over het medelijden te vertellen heeft. Hij zou ons hier-mee van zijn grote vondst willen overtuigen, dat het medelijden (dat hij erg slecht geobserveerd en beschreven heeft) de bron zou zijn van ie-dere vroegere en toekomstige morele handeling. Dit alleen maar van-wege vermogens die hij het eerst zelf toegeschreven heeft.

Wat onderscheidt tenslotte de mensen zonder medelijden van de

Page 91: Durf Te Denken Over Geluk

91

medelijders? In de eerste plaats, om dat hier ook maar in grote lijnen te schetsen, hebben zij niet die prikkelbare fantasie van de angst, dat ver-fijnde vermogen gevaar te bespeuren. Verder is hun ijdelheid niet zo snel beledigd wanneer er iets gebeurt dat zij kunnen verhinderen. Door de voorzichtigheid van hun trots bemoeien zij zich niet nutteloos in vreemde aangelegenheden. Sterker nog, hun standpunt is dat ieder het beste zichzelf helpt en zijn eigen kaarten uitspeelt. Bovendien zijn zij meestal meer gewend aan het verdragen van leed dan de medelijders. Ze vinden het ook niet zo onrechtvaardig dat anderen lijden, omdat zij zelf geleden hebben. Tenslotte vinden ze sentimentaliteit pijnlijk, zoals de medelijders de toestand van stoïcijnse gelijkmoedigheid pijnlijk vin-den. Ze praten er minachtend over en vinden dat het hun man-nelijkheid en koele dapperheid bedreigt. Zij verbergen hun tranen voor anderen en wissen ze af, wrevelig over zich zelf. Het is een andere soort egoïsten dan de medelijders. Je kunt hen echter niet uitgesproken slecht noemen en de medelijders goed. Dat is niets dan een morele mode die nu haar tijd wel heeft gehad, zoals ook de omgekeerde mode haar tijd gehad heeft en sinds lang!

Morgenröte II, 133 (eigen vertaling)

Page 92: Durf Te Denken Over Geluk

92

Vragen Nietzsche

1. Als je zegt dat het leven lijden is, wat ben je dan: Apollinisch of Dionysisch?

2. Geef een voorbeeld uit het dagelijkse leven van dat ‘de zee is leeggedronken’.

3. Geef een voorbeeld uit het dagelijkse leven van dat ‘de horizon is uitgewist’.

4. Geef een voorbeeld uit het dagelijkse leven van dat ‘de aarde is losgekoppeld van de zon’.

5. Wat zou Nietzsche zeggen van de universele rechten van de mens?6. Geef een concreet voorbeeld van de mentaliteit van wrok.7. Wat is het verschil tussen de levenswil van Schopenhauer en de wil tot

macht van Nietszche?8. Geef een voorbeeld van een waarde en beschrijf hoe deze er eigenlijk

op is gericht om het leven in stand te houden.9. Geef een concreet voorbeeld van de illusie van het gelijke.10.Wat vind je zelf belangrijker en waarom: waarheid of illusie? Leg uit aan

de hand van een voorbeeld.

Page 93: Durf Te Denken Over Geluk

93

25. De blik van de ander.Je bent een mens, maar wat is een mens? Wat maakt een mens tot een mens? Als je je afvraagt hoe je de mensen om je heen ervaart, krijg je een heel ander antwoord dan wat in je biologieboek staat. Hoe ervaar je de aanwezigheid van een ander mens? Wat is het verschil tussen de aanwezigheid van een mens en die van een kat of een etalagepop of een robot? Een mens kijkt en een pop niet. Naar iemand kijken, betekent er iets bij denken, oordelen. Een robot kan een foto of een video-opname van je maken, maar hij beoordeelt je niet. Als een mens naar je kijkt, voel je dat je wordt beoordeeld. Het is nog erger als je aangekeken wordt, dan wordt je manier van kijken beoordeeld, je blik. Dit is niet prettig. Ga maar na: als niemand je kan, zien ben je vrij. Je kunt zitten en staan zoals je wilt. Je kunt lachen, huilen, gekke bekken trekken... alles wat je wilt, het maakt niet uit. Zodra er iemand kijkt, maakt het opeens wel uit. Dat is het verschil tussen de aanwezigheid van een dier en een mens. Een dier ziet je wel, maar hij kijkt niet.De ervaring van de aanwezigheid van een ander mens is de schaamte.

Het vervelende is nu dat je het oordeel van een ander niet in de hand hebt. Je bent er niet eens zeker van, want de ander kan elk moment iets anders denken. Je bent wel van het oordeel van de ander afhankelijk, om te zijn wie je bent. Je kunt niet zomaar zelf bepalen wat je bent, de anderen moeten je erkennen. De ander vormt dus een bedreiging en een inbreuk op je vrijheid, maar je kunt hem ook niet missen. Je merkt het als je tegenover iemand zit in de trein of bus. Je kijkt elkaar aan en dan moet er één als eerste de ogen neerslaan. Wie het eerste de ogen neerslaat, laat zich bekijken, de ander wordt daarmee degene die kijkt en beoordeelt. In de ontmoeting met de ander is er altijd een meester die oordeelt en een slaaf die beoordeeld wordt.

Je ervaart de ander dus door je schaamte. Dat is de reden dat je je druk maakt over hoe je eruit ziet. Je wilt het oordeel van de ander beïnvloeden. Daarom verzorg je je uiterlijk en probeer je bepaalde dingen te verbergen, al lukt dat niet even goed. Het is nog erger als je door een groep wordt bekeken, dan kun je eigenlijk niets terugdoen. Als je je schaamt voel je je een ding dat door de ander wordt bepaald. Je

Page 94: Durf Te Denken Over Geluk

94

bent als het ware versteend en opgesloten in het ding dat je niet moet zijn. Misschien zou je graag wat anders willen zijn, maar jij hebt het niet voor het zeggen. Sommigen hebben geluk, die worden een beroemde filmster of zanger. Die willen graag zijn wat de anderen van hen maken, maar ze komen er pas laat achter dat dit ook een gevangenis is. Hun hele leven doen ze hetzelfde, totdat ze niets anders meer kunnen. Als ze 70 jaar oud zijn en oud en versleten, moeten ze nog steeds dezelfde liedjes zingen voor een publiek dat intussen 50 jaar jonger is. Je bent voor de ander niet je eigen veranderlijke zelf, maar iets bepaalds, bijvoorbeeld een sukkel, een goede vriend of cool. Wat het ook is, het is niet wat je voor jezelf bent en je kunt er weinig aan doen.In het oordeel van de ander ben je een ding.

Kijk iemand tegenover je zit strak in de ogen en zie wat er gebeurt.

Alleen al het feit dat je beoordeeld wordt en dat de ander denkt 'jij bent zus of zo, dit of dat', is al een ongemakkelijke gedachte. Voor jezelf ben je immers een bewustzijn dat voortdurend verandert en overal goede redenen voor heeft. De ander trekt zich daar niets van aan en zegt 'dit

Jean-Paul Sartre (1905-1980)Het mensbeeld van Sartre komt voort uit wat bekend staat als het 'existentialisme'. Aanvankelijk was Sartre niet gelukkig met deze naam, die door een Franse journalist aan zijn filosofie werd gegeven, maar uiteindelijk heeft hij deze toch aanvaard. De kerngedachten van het existentialisme heeft Sartre al weergegeven in zijn eerste roman 'De Walging ('La Nausée'), die in 1938 verscheen. Hiervoor heeft hij een

Nobelprijs gekregen, die hij overigens niet wilde aanvaarden. Dit werk is voor Sartre altijd belangrijk gebleven en aan het einde van zijn leven heeft nagedacht over de problematiek van menselijke relaties en vrijheid, die in het werk worden beschrevenSartre leerde al vroeg Simone de Beauvoir kennen en zij is altijd zijn partner gebleven, al hadden beide regelmatig liefdesrelaties met anderen. Beiden vonden dat je je niet moest binden. Sartre is bekend geworden als romanschrijver, net als Simone, maar hij heeft daarnaast ook een aantal filosofische studies geschreven, zoals ‘Het zijn en het niets’, ‘Het ik is een ding’, ‘Schets voor een theorie van de emoties’, ‘Over het existentialisme’ en ‘Kritiek van de dialectische rede’. Na de oorlog ontdekt hij het communisme en heeft dit een lange tijd tegen alle kritiek verdedigd. Hij was actief als maatschappijcriticus, maar is zich later weer meer met literatuur bezig gaan houden en schreef onder andere een lijvige studie over de schrijver Gustave Flaubert.Zijn begrafenis was in Frankrijk een nationale gebeurtenis.

Page 95: Durf Te Denken Over Geluk

95

ben jij' en niet anders. De ander maakt van je een ding, maar je voelt je geen ding. Het enige dat je ertegen kunt doen is de ander op jouw beurt beoordelen en zeggen 'jij bent zus of zo en daardoor denk je zo over mij'. Een oordeel van een ding is immers geen echt oordeel, dat is alleen maar geluid, daar hoef je je niets van aan te trekken. Zo is je vrijheid en veranderlijkheid gered, maar je bent dan wel alleen in een wereld zonder echte andere mensen. De anderen zijn immers alleen dingen die op mensen lijken (extreem gesteld), waar je je niets van aan hoeft te trekken. Dit is een erg eenzaam bestaan. Bovendien ben je niets zonder de erkenning van anderen, juist die anderen waarvan je het bestaan ontkent.Je wilt dat de ander uit zichzelf zo over jou denkt als je het graag wilt. Dat kan niet.

Je zelfbeeld geeft je een plaats in de wereld. Het is het resultaat van een voortdurend soort onderhandelen met anderen: je erkent de ander en de ander erkent jou. Je kunt in het beste geval tevreden zijn met je zelfbeeld, bijvoorbeeld als het erkend wordt door vele anderen, als je populair bent. Toch blijft het zelfbeeld iets ongemakkelijks, want het kan gemakkelijk veranderen zonder dat je er iets aan kunt doen. Het klopt bovendien niet met de vrijheid die je voelt in je zelfbeleving. Je neemt een tatoeage en opeens is het niet meer cool om een tatoeage te hebben. Iedereen vindt een bepaalde CD erg mooi, maar je vindt er zelf niets aan en ga zo maar door. Het oordeel van de ander is een gevangenis waar je niet mee kunt leven, maar ook niet zonder.

Het imagoSchaamte is dus volgens Sartre de concrete ervaring van de aanwezigheid van de ander. Dit is de ervaring van de blik van de ander. Je voelt dat je een ding bent voor de ander, al weet je niet precies wat. Dit iets is je zelfbeeld of imago. Het is onvermijdelijk en een radicale ontkenning van je vrijheid. Er is een oncontroleerbare macht die je je vrijheid afpakt en ermee doen kan wat hij wil. Hij kan je elk moment ter verantwoording roepen voor het imago waar je schuldig aan bent, al heb je dit niet zelf gemaakt. De ander heeft het geheim van je imago, hij weet wat je hebt te zijn, waar je schuldig aan bent en wat je zelf nooit zult weten. De ander bezit het geheim van je bestaan.Je hebt toevallig twee keer een lekkere soep gemaakt. Je vrienden zeggen dat je een goede kok bent, maar je hebt

Page 96: Durf Te Denken Over Geluk

96

een hekel aan koken. Je vrienden vragen je zelfs om op hun feestjes te koken. Hoe voel je je?

De blik van de ander is er altijd. Ook als je alleen bent, voel je nog dat je bekeken zouden kunnen worden, zoals een inbreker de afwezigheid van de bewoners van het huis waar hij inbreekt om zich heen voelt. Als je alleen bent zorg je toch ook dat je er netjes uitziet! Doen zoals het hoort geeft een gevoel van veiligheid, ook al kijkt er niemand. Daarom hechten sommige mensen zo aan regels. Schrijf een aantal eigenschappen van een ander op, bijvoorbeeld hobby's, voorkeur van muziek, sport, huisdier, vakantieland enzovoort. Vraag de ander van jou hetzelfde te doen en lees elkaars oordeel.

Probeer eens te zeggen wie je echt bent.

Als je je imago onderzoekt, merk je dat je naam, je uiterlijk en alle andere dingen die je van jezelf weet, alleen maar bijkomende dingen zijn. Je kunt nooit zeggen wie je echt bent. Je kunt geen definitie van jezelf geven zoals van een stoel of van een plantensoort. Je kunt alleen eigenschappen van jezelf opnoemen, maar nooit degene van wie die eigenschappen zijn. Al jouw eigenschappen kunnen veranderen en dat gebeurt ook vaak, maar jij zelf blijft dezelfde. Zelfs als je je geheugen zou verliezen, zou je voor jezelf nog steeds jezelf zijn. Je kunt jezelf niet denken, maar je bestaat wel voor jezelf. Sartre noemt het objectieve definieerbare bestaan van de dingen het op-zich-zijn en het subjectieve ondefinieerbare bestaan het voor-zich-zijn. Het probleem is dat je voor de ander altijd min of meer een objectief bestaat, terwijl je voor jezelf altijd alleen maar subjectief bent. Sartre maakt dus, net als Descartes een principiëel onderscheid tussen de dingen die nooit veranderen en gewoon maar zijn wat ze zijn en het bewustzijn, dat nooit is wat het is en altijd maar verandertHet ding is wat het is, bewustzijn is wat het niet is.

Om het oordeel van de ander te ontlopen gaan mensen over tot de kwade trouw of zelfbedrog. Dat is eigenlijk een soort schijnheiligheid, waardoor je de tegenstelling probeert te ontlopen tussen de vrijheid die je bent en het zelfbeeld dat je hebt te zijn. Het kan op twee manieren: je kunt je zelfbeeld ontkennen of je vrijheid.

Page 97: Durf Te Denken Over Geluk

97

(1) Als je iemand voor dikzak uitscheldt en je verdedigt je door te zeggen ‘maar hij is toch dik, waarom mag ik dat niet zeggen?’ ont-ken je de verantwoordelijkheid voor wat je zegt. Je beroept je op je vrijheid (hier de vrijheid van meningsuiting) zonder te accepte-ren dat je beoordeeld wordt voor wat je doet en dat je er verant-woordelijk voor bent. Je wilt niet toegeven dat je iemand uit-scheldt. Je wilt zelf niet beoordeeld worden. Je ontkent met ande-re woorden je zelfbeeld door een beroep te doen op je vrijheid.

(2) Het andere geval is wanneer je aan liefdadigheid doet omdat je christen bent en niet omdat je je druk maakt over de ellende van anderen. Dan verschuil je je vrijheid en verantwoordelijkheid ach-ter je zelfbeeld. Je bent het ding 'christen' dat als vaste eigenschap liefdadigheid heeft en je ontkent dat je kunt kiezen iets anders te doen. Vaak draaien mensen het zelfs om: om een goed christen te zijn gaan ze aan liefdadigheid doen.

In het ene geval denk je dus: ik ben vrij om te denken wat ik wil en daarom heb ik niets met anderen te maken. In het andere geval zeg je: ik ben nu eenmaal zo'n soort mens en daarom kan ik niet anders dan zo doen. In beide gevallen ontken je dat je verantwoordelijk bent voor wat je doet of zegt. Nog een voorbeeld van het eerste: ik vind Belgen dom want zo zie ik het nu eenmaal en ik mag mijn mening zeggen. Nog een voorbeeld van het andere: als VVD-er ben ik vanzelfsprekend tegen belastingverhoging. In beide gevallen verklaar je je immuun voor kritiek en valt er niet meer met je te praten.

Kwade trouw is een ontkenning van het conflict tussen vrijheid en verantwoordelijkheid door het zelfbeeld of de vrijheid te ontkennen.

Je gevoelens ontstaan ook op die manier. Als je je ergens druk om maakt, dan zeggen je immers dat dat komt door de situatie. Dat is de oorzaak van je emotie en niet jij. Je bent bijvoorbeeld teleurgesteld omdat het hard regent op je verjaardag, terwijl je een barbecue had gepland. Je zegt dan dat je teleurgesteld bent omdat het regent, maar de regen maakt je niet teleurgesteld, dat doe je zelf. Je maakt jezelf teleurgesteld, de regen doet niets. Als alle Nederlanders boos zijn op het weer omdat er weer eens een slechte zomer is geweest, betekent dat dan dat ze gelijk hebben en dat ze er niets aan kunnen doen dat ze boos zijn? Zouden ze niet beter moeten weten?

Page 98: Durf Te Denken Over Geluk

98

Je bent volgens Sartre zelf verantwoordelijk voor je gevoelens. Deze verantwoordelijkheid kun je eigenlijk niet verdragen en daarom geef je de omstandigheden de schuld. Je bent dus niet boos omdat je favoriete voetbalclub verloren heeft, je vindt dat jammer en daarom maak je je boos! Dat wil natuurlijk niet zeggen dat je blij zou moeten zijn. Het is alleen zo dat je door je boosheid twee problemen hebt: je boosheid en het het verlies van de voetbalclub.Kwade trouw lijkt dus de normale staat van je bewustzijn en Sartre probeert in zijn boek ‘Het zijn en het niets’ om de verschillende vormen van kwade trouw uit te pluizen. Hij dacht een mogelijkheid tot een eerlijke levenshouding te hebben gevonden, maar is er nooit aan toe gekomen om dat uit te werken. Emotie is een vorm van kwade trouw.

Hebben Griekse filosofen zoals Diogenes of de Stoïcijnen een oplossing gevonden voor kwade trouw?

Sartre ziet vrijheid als het wezen van het bewustzijn en vindt dat absolute vrijheid ook absolute verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Er is altijd keuze mogelijk. Natuurlijk zijn we niet vrij om te doen wat we willen. ons bestaan is nu eenmaal beperkt en eindig, maar we kunnen altijd onze houding ten opzichte van de werkelijkheid bepalen. De dingen zijn onveranderlijk, het bewustzijn is onbepaald. Zelfs als iemand vastgebonden is en op allerhande wijze beperkt in zijn mogelijkheden, dan heeft hij nog de vrijheid om zijn houding te bepalen, om te denken. Je vrijheid is de basis van wat je je van anderen aantrekt. Je iets van een ander aantrekken geeft problemen, maar je kunt er niet onderuit. Je hebt erkenning van anderen nodig, dat is de basis van je bestaan. Je bestaan krijgt pas waarde als je de anderen erkent. Hoe je dat doet ligt altijd open. Niemand kan je dwingen enthousiast te zijn, niemand kan je dwingen onverschillig te zijn. De verantwoorde-lijkheid hiervoor ligt bij jezelf. Je bent dus niet altijd vrij om te doen wat je wilt, maar wel om te willen wat je doet.Je bent altijd vrij; niet om te doen wat je wilt, maar wel om te willen wat je doet.

Page 99: Durf Te Denken Over Geluk

99

Je lichaamJe hoort bij de dingen om je heen doordat je een lichaam hebt. Het lichaam is een ding waarmee je waarneemt. Het voelt ook als jezelf wanneer je met iets bezig bent of als je pijn hebt. Je hebt je lichaam en je bent het. Je lichaam is een ding en in die zin is het toevallig. Voorzover je je lichaam bent, voelt het als een bron van mogelijkheden. Bij de tandarts heb je een lichaam, in de disco ben je je lichaam. Als je onhandig bent, voel je je als een ding. Als iets goed lukt voel je je met je lichaam samenvallen. Als je een boek leest, vergeet je je ding-lichaam even, totdat je opeens merkt dat je stijf wordt van het zitten in één houding. Ons lichaam is een ding dat je hebt te zijn. Iets dat eens voortgekomen is uit een ander lichaam. Het moet verzorgd worden, het stelt je bloot aan leed, aan genot, aan ziekte en dood, en aan de blik van de ander. Je hebt je lichaam niet gekozen, het is een bron van zorg en kwetsbaarheid. Het is ook de basis van je relatie met de ander en als daar sex bij komt wordt het allemaal nog gevaarlijker. Je weet niet wat de ander van je lichaam weet en waarneemt. Misschien lijkt het wel op wat je van zijn lichaam waarneemt en weet. Het lichaam van de ander maakt deel uit van de wereld om je heen. Het is een ding, maar een ding met een eigen bedoeling. Het gebruikt zelf dingen en toont hiermee de sporen van een bewustzijn. Dat bewustzijn van de ander kun je dankzij dit lichaam als een ding behandelen. Iemand die heel dreigend en indrukwekkend lijkt, wordt op slag een ongevaarlijk ding als je zijn lichaam belachelijk maakt. Kleding dient vaak om te zorgen dat zoiets niet gebeurt. Als je bang bent om te spreken voor een groep helpt het soms om je voor te stellen hoe iedereen er uitziet onder zijn kleren. Je lichaam is het ding dat je moet zijn.

Omdat het lichaam van de ander deel uitmaakt van het systeem van de dingen, kun je het manipuleren en als ding behandelen. Je kunt het slaan en er stukken afsnijden. Je kunt er zelfs machines op aansluiten. Dat gebeurt in een ziekenhuis.In sommige situaties toont het lichaam van de ander een bijzondere kwaliteit, die andere dingen niet hebben: het kan vlees worden. Het is dan een subjectief object, een ding met bewustzijn. Volgens Sartre geeft dit aanleiding tot een reactie van een grondige weerzin. Zoiets als wanneer je op TV een operatie ziet. Aan de andere kant is het fascinerend: verliefde stelletjes die elkaar strelen ervaren elkaars lichaam als vlees.

Page 100: Durf Te Denken Over Geluk

100

Je lichaam is ook de basis van je zelfbeeld: wat je denkt te zijn voor de ander. Dit is iets dat je nooit helemaal kunt kennen. Wat je van de ander hoort is nogal verwarrend en onbetrouwbaar. Bovendien is het altijd oud nieuws. Alles wat hij zegt heeft hij al gedacht en je weet niet of hij inmiddels zijn mening niet heeft veranderd. Bovendien kan hij je altijd voor de gek houden en waarschijnlijk doet hij dat ook vaak. Hij zegt bijvoorbeeld ‘ik vind dat blond haar best mooi bij je staat’ maar denkt hij dat ook? Misschien denkt hij wel ‘wat een dom blondje’. Toch maar haarverf kopen! Wat een ander bedoelt als zij zegt wat zij van ons vindt, zal altijd een raadsel blijven. Je kunt jezelf nu eenmaal niet zien zoals de ander dat doet. Je moet dit dus maar raden aan de hand van wat jij van de ander ziet. Je kunt in de spiegel wel zien dat je aangekomen bent, maar hoe dat 'staat' zul je nooit weten. Daarom is mode vaak een hele geruststelling. Het is heel gemakkelijk om kleren te dragen die in de mode zijn. Het complot van de mode is dan dat iedereen dan net doet of het iedereen goed staat. Zelfs in de liefde zijn we volgens Sartre niet eerlijk. Als we tegen iemand zeggen 'ik hou van jou' bedoelen we eigenlijk: 'ik wil verschrikkelijk graag dat je op mijn manier van mij houdt'. Daarom voel je je erg ongelukkig als de liefde niet wederzijds is. Als er iemand is die zegt: ‘jij bent de mooiste, de beste, enzovoort van de wereld’, dan heb je het gevoel dat je er hoort te zijn en vergeet je even dat je er toevallig bent, dat je er net zo goed niet had kunnen zijn. Je bent dan ook even veilig voor het oordeel van een ander, omdat je als het ware de garantie krijgt voor een speciale behandeling. Het duidelijkste zie je dat aan de klassieke macho-relatie, van de stoere bink met het kind-vrouwtje. Elk probeert de ander voortdurend te fascineren en zich voor te doen als de bron van alle welvaart en geluk. Ze laten elkaar geen moment met rust. Het kind-vrouwtje is de onuitputtelijke bron van emotionele veiligheid en voedsel, de bink van fysieke veiligheid en macht. Beiden laten ze elkaar op allerhande manieren weten: 'via mij kun je alles krijgen wat je nodig hebt op de wereld, als je mij hebt, heb je alles en heb je niets anders meer nodig'. Als ze elkaar echt helemaal geloven, kan hun geluk niet op en voelen ze zich koning(in) op hun eigen vierkante meter.Liefde is… geloven dat de ander van je houdt.

Uit L'existentialisme est un humanismeHet atheïstisch existentialisme

Het atheïstisch existentialisme... zegt dat er tenminste één wezen is

Page 101: Durf Te Denken Over Geluk

101

waarbij het bestaan aan de wezensbepaling voorafgaat, want God be-staat niet. Een wezen dat bestaat voordat het door enig begrip kan worden gedefinieerd. Dat wezen is de mens of, zoals Heidegger zegt, de menselijke werkelijkheid.

... Het betekent dat de mens éérst bestaat, zich voordoet, in de wereld verschijnt, en dat hij daarná zichzelf verder bepaalt. Dat de mens zoals de existentialist zich hem denkt iets onbepaalds is, komt doordat hij in het begin nog niets is.

Het niets is de manier waarop bewustzijn bestaat. Probeer je je maar eens bewust te zijn van je bewustzijn. Je kunt je alleen van iets bewust zijn en niet van niets. Het bewustzijn probeert wel iets van zijn bestaan te maken, je wilt toch iets worden, daar leer je voor. Het existentialistisch mensbeeld

...De mens is niet alleen niet meer dan wat hij van zichzelf denkt, maar ook zoals hij zichzelf wil. Hij ontwerpt zichzelf als hij er eenmaal is, zoals hij wil worden als hij eenmaal bestaat. ...

Het zelfontwerp

De mens ... is in de eerste plaats zoals hij zichzelf ontwerpt.

Niet wat hij wil zijn. Want wat wij gewoonlijk met 'willen' bedoelen is een bewuste beslissing. Dit komt voor de meesten onder ons pas nadat zij van zichzelf al iets gemaakt hebben. Ik kan lid van een partij willen worden, een boek willen schrijven, willen trouwen, al die dingen zijn alleen maar een uitdrukking van een keuze die maar oorspronkelijk en spontaan is dan dat wat men 'wil' noemt. Als nu het bestaan inderdaad aan de wezensbepaling voorafgaat, is de mens dus verantwoordelijk voor wat hij is.

... Als we zeggen dat de mens zichzelf kiest, bedoelen we daarmee dat we allemaal onszelf kiezen, maar daarmee willen we ook zeggen dat we door onszelf te kiezen alle andere mensen mee kiezen...

Als ik, om een persoonlijker geval te nemen, wil trouwen en kinderen krijgen, dan voer ik daarmee niet alleen mijzelf, maar de hele mensheid op de weg van de monogamie, ook als dat huwelijk alleen door mijn si-tuatie, mijn begeerte of mijn hartstocht wordt bepaald. Zo ben ik dus

Page 102: Durf Te Denken Over Geluk

102

verantwoordelijk voor mijzelf en voor allen en schep ik een bepaald beeld van de mens die ik kies te zijn en als ik mijzelf kies, kies ik de mens...

Omdat je niet iets bent kun je alles worden. Wat je kiest te worden of te zijn hangt helemaal van jou af, je kunt daarvoor niemand de schuld geven. Het probleem waar Sartre geen oplossing heeft gevonden, is het feit dat je wel van alles kunt worden door te kiezen ergens voor te gaan, maar dat dit altijd een beetje in de lucht blijft hangen, want je kunt altijd voor iets anders kiezen. In laatste instantie ben je bewustzijn dat bestaat op de manier van het niets en dat alleen zichzelf een tijdje kan vergeten door met iets bezig te zijn. Dit besef leidt tot angst.De angst

... De existentialist zegt nogal eens dat de mens angst is. Dat betekent dat de mens die zich ergens aan verbindt niet kan ontkomen aan een gevoel van totale en verregaande verantwoordelijkheid. Hij realiseert zich dat hij niet alleen degene is die hij kiest te zijn, maar dat hij ook een wetgever is die samen met zichzelf de hele mensheid kiest. Toch zijn er veel mensen die geen angst voelen, maar volgens ons verbergen zij hun angst voor zichzelf en vluchten ze ervoor. Natuurlijk denken velen dat zij zich in hun doen en laten alleen met zichzelf te maken hebben. Als men hen zegt: 'Wat als iedereen nu zo zou doen?', halen ze hun schouders op en antwoorden: 'Niet iedereen dóet zo'. Eigenlijk moet men zich wel steeds afvragen: 'Wat zou er gebeuren als iedereen datzelfde zou doen?'. Alleen door zichzelf een beetje voor de gek te houden kan men zich die verontrustende gedachte ontwijken. Angst en jezelf voor de gek houden. Iemand die liegt en zich verontschuldigt met de opmerking dat niet iedereen dat doet, is iemand met een kwaad geweten. Het feit dat hij liegt betekent dat de leugen voor hem een al-gemene waarde heeft. De angst toont zich zelfs als ze wordt verbor-gen.

L'existentialisme est un humanisme - Les édittions Nagel, Parijs 1970 (eigen vertaling)

Page 103: Durf Te Denken Over Geluk

103

Vragen Sartre1. Probeer eens een voorval van mensen die elkaar aankijken, waarbij er

één de blik afwendt, te herinneren, of probeer het eens uit. Komt het altijd tot een confrontatie? Als het niet gebeurt, hoe komt dat dan?

2. Waarom schelden mensen elkaar uit denk je? Wat voel je als je uitgescholden wordt, wat gebeurt er met je imago of zelfbeeld?

3. Ga na wat je voelde toen iemand iets zei waardoor je niet meer serieus genomen werd. Als zoiets gebeurt, wat kun je dan doen om je gevoel voor eigenwaarde terug te winnen?

4. Bedenk zelf een voorbeeld van elk van beide vormen van kwade trouw.

5. Als een supporter van het Nederlands elftal teleurgesteld is dat het verliest, wiens schuld is het dan volgens Sartre dat hij teleurgesteld is en waarom?

6. Wanneer merk je dat je lichaam een ding is? Geef een voorbeeld en ga na hoe zoiets komt en hoe het voorbij gaat

7. Hoe merk je dat het lichaam van een ander vlees is en niet zomaar een ding?

8. Sartre geeft wel een erg prozaïsch beeld van de liefde. Klopt dit beeld in alle gevallen, sommige of in geen enkel geval en waarom?

9. Ken je een ding dat al bestaat voordat het wezen ervan bepaald is?10. Ben je het in dit opzicht met Sartre eens, of vind je dat de mens een

vooraf bepaalde natuur heeft?11. Wat zou jouw 'ontwerp' van je toekomst kunnen zijn? Wat zou jou

kunnen beletten dit ontwerp waar te maken?12. Hoe zou je er achter kunnen komen wat jouw onbewuste ontwerp is?13. Vind je dat je verantwoordelijk bent tegenover alle mensen? Waar ligt

voor jou de grens tussen waar je wel en niet verantwoordelijk voor bent. Leg ook uit waarom je vind dat de grens daar ligt. Kun je ook kiezen waar je verantwoordelijk voor wilt zijn?

14. Waarom kies je voor iedereen? Wat zou je zeggen als iemand zegt dat je de verkeerde keuze hebt gemaakt?

15. Als iemand iets steelt in de supermarkt en zegt dat het voor die ene keer geen kwaad kan, vind je dat hij gelijk heeft? Zijn er handelingen die goed zijn als één mens ze mag doen en verkeerd als iedereen ze zou mogen?

Page 104: Durf Te Denken Over Geluk

104

26. Wat de dingen echt kosten.Miljoenen voetballiefhebbers verheugden zich op het Europese Kampioenschap voetbal in juni 2006. Waar de voetballen zelf vandaan komen is minder bekend. India is na Pakistan de belangrijkste producent van voetballen voor de wereldmarkt. Nederland importeerde in 1998 voor bijna twee miljoen gulden aan Indiase 'opblaasbare ballen', Groot-Brittannië voor veertigmiljoen. India exporteert jaarlijks voor zo'n honderdvijftigmiljoen gulden aan sportgoederen, grotendeels afkomstig uit Jalandhar (Punjab) en omgeving. Gerard Oonk bezocht de Indiase 'sportgoederenregio' en stuitte op kinderarbeid en lage lonen.

Moeder en dochter zijn geconcentreerd bezig om de 32 losse panelen van een voetbal aan elkaar te stikken. Voor een twaalfurige werkdag levert ze dat samen ongeveer één euro op. Minder dan een derde van het officiële minimumloon. "Dat is het algemene beeld", zegt Mr. Jai Singh van de organisatie Volunteers for Social Justice (VSJ), tijdens een bezoek aan enkele stadswijken in Jalandhar en dorpen in de omgeving. Dat het zwaartepunt van de Indiase sportgoederenindustrie hier in de Punjab ligt, heeft zijn oorzaak in de opdeling, in 1947, van Brits-Indië in India en Pakistan. Veel hindoeambachtslieden verhuisden van de nabijgelegen Pakistaanse stad Sialkot, met een belangrijke sportgoederennijverheid, naar het Indiase Jalandhar.

Jai Singh schat het aantal werkende kinderen op dertigduizend. De productie is namelijk uitgewaaierd naar een aantal andere districten. Het NLI heeft alleen Jalandhar en omgeving in kaart gebracht. Zo is in de stad

Batala en omgeving volgens een voormalige bemiddelaar zeker tien procent van de bevolking van ruim honderdduizend betrokken bij de productie van sportgoederen. India's grootste exporteur van voetballen, Mayor & Company, laat hier veel ballen produceren. In de wijk Gandhi Camp werken bijna alle volwassenen en ook veel

kinderen in de voetbalindustrie. Maar ook hier is het een slappe tijd; in

Page 105: Durf Te Denken Over Geluk

105

veel huizen liggen alleen wat losse stukken van ballen en de 'klem' waarmee de ballen tijdens het stikken bij elkaar wordt gehouden.

GezondheidsproblemenHet stikken van voetballen gebeurt door jonge kinderen vanaf een jaar of zeven. Volgens het rapport Child labour in the sports goods industry van het NLI is dat een uitzondering. De meeste werkende kinderen zijn dertien of veertien, ruim een kwart is tien tot twaalf jaar. Ongeveer evenveel jongens als meisjes stikken voetballen. De meeste mensen wonen en leven in één kamer, waarin ze ook de ballen stikken. De stukken kunststof waarvan de meeste ballen worden gemaakt, zijn behandeld met chemicaliën en opgedrukte inkt. Ook gebruikt men een speciaal soort ammonia dat glans aan de stof geeft. De stikkers wrijven de draad eerst in met lijm. Mensen ademen giftige stoffen en zeker kinderen zijn daarvoor extra kwetsbaar. Kinderen die werk met school combineren maken volgens het NLI lange dagen. Een kind van zes is gemiddeld negen uur met school én werk bezig en een kind van veertien elf uur. Een kwart van alle kinderen die niet naar school gaan werkt 's nachts, evenals veertien procent van de kinderen die ook naar school gaan.

Bemiddelaars hebben een truc om zelf een flink deel van het stukloon op te strijken. De meeste stikkers maken namelijk twee helften van de voetbal, maar krijgen niet de kans om deze aan elkaar te stikken. Ze krijgen de helft van het stukloon voor de twee tot drie uur werk die het stikken van een bal duurt. De andere helft van het stukloon is voor het aan elkaar stikken van de twee helften van de bal. Dat duurt ongeveer twintig minuten. De bemiddelaar doet dit zelf of hij besteedt het naar eigen goeddunken weer uit. Gerard Oonk (tekst en foto's) uit: India Nu 124 (mrt-apr 2000)

Page 106: Durf Te Denken Over Geluk

106

27. De maatschappij en jij.Al die manieren om gelukkig te worden die je tot zover hebt gezien lijken alleen maar te gaan over jezelf. Het zijn wegen naar het geluk die in elke maatschappij toepasbaar zijn. Is het alleen niet zo dat je in sommige maatschappijen gewoon niet gelukkig kunt zijn? Moet je niet eerst en vooral proberen om de maatschappij zo te veranderen dat iedereen daar tenminste een redelijke kans heeft op geluk? Hoe kun je gelukkig zijn als je niet te eten hebt, als het drinkwater vol ziektekiemen zit en als je van 6 uur ‘s morgens tot 8 uur ’s avonds moet werken in een kolenmijn? Dit was in de 19e eeuw voor velen de grauwe werkelijkheid en het is het nog steeds voor miljarden armen in de Derde Wereld. Karl Marx (en velen met hem) vindt dat je dit niet mag accepteren en hij heeft een manier gezocht om aan de ellende een einde te maken. De filosofie die hij heeft ontwikkelt, noemt hij een wetenschap. Deze had en heeft een enorme invloed op de nationale en internationale politieke verhoudingen. Dat betekent dat het ook op ieder persoonlijk invloed heeft, want de mens is een gemeenschapswe-zen en veel van de manier waarop wij over de wereld denken wordt door de politiek bepaald.Maatschappelijke omwentelingen, met name de opkomende industrialisatie, brengen in de 19e eeuw veel ellende voor de armere lagen van de bevolking. Het individu is opeens niet alleen meer afhankelijk van concrete personen, maar van anonieme machten, zoals het kapitaal waarmee de rijke burgers macht uitoefenen. Werkweken van 80 uur zijn dan geen uitzondering. Kinderen worden ook vaak te werk gesteld. De armoede en uitzichtloosheid van de arbeiders en de luxe en het optimisme van de rijke burgers, geven een duidelijk beeld van uitbuiting van de ene klasse door de andere. Velen vinden dit vanzelfsprekend. Arbeiders worden als slaaf, als uitbuitingsobject geboren. Wie voor een dubbeltje geboren wordt, zal nooit aan een gulden toekomen. Marx vindt dat de filosofie moet helpen het lot de arbeiders te verbeteren, daarom moet ze worden toegepast als drijfkracht voor een maatschappelijke revolutie. Aan het begin van zijn carrière schrijft Marx daarom een artikel onder de titel: 'De armoede van de filosofie', waarin hij betoogt dat de filosofie niet moet dienen om de wereld te verklaren, maar om de wereld te veranderen. Eigenlijk is dit een reactie op een kritisch boekje van Proudhon, dat heette ‘De filosofie van de armoede’.

Page 107: Durf Te Denken Over Geluk

107

Door de manier waarop Marx naar de maatschappij kijkt, heeft hij een een belangrijke bijdrage geleverd aan de filosofie. Het is aan hem te danken dat concrete zaken van het alledaagse leven, zoals de voedselsituatie, de dingen die we kopen, de economie, de industrie, de media, enzovoort onderwerpen zijn geworden van de filosofie.Hoe belangrijk is werk eigenlijk voor een mens? Om te beginnen is het nog steeds zo dat mensen zichzelf niet in de eerste plaats ervaren als bewustzijn of als levenswil, maar als stratenmaker, huisvrouw, directrice, scholier, economiestudent, manager, enzovoort. Vraag maar aan iemand om zich voor te stellen en hij of zij zal uit eigen beweging zijn beroep vertellen. Bij interviews op radio en TV gebeurt hetzelfde. Het is zelfs zo dat mensen alleen maar vanwege hun beroep worden geïnterviewd. Alleen omdat je een beroep uitoefent, ben je iemand of iets buiten je kennissenkring. Een werkloze is oninteressant, een werkloze heeft geen gezicht. Het beroep dat je uitoefent bepaalt voor een belangrijk deel je leefwijze en het soort mensen waar je vaak mee omgaat.Wat je bent wordt bepaald door de manier waarop je aan je eten komt, dat is je plaats in de samenleving.

Dit was zo voor de arbeiders in de tijd van Marx, maar dit geldt ook steeds meer voor de mensen uit onze tijd. Onregelmatige werktijden en bijscholing zorgen ervoor dat de mensen steeds meer afspraken hebben en steeds meer van hun tijd doorbrengen met werk of iets dat ermee te maken heeft. Verschillende grotere bedrijven streven er ook naar de mensen te vangen in hun bedrijfscultuur, door ze ook door het bedrijf georganiseerde vrije tijdsbestedingen aan te bieden. De rijke klasse heeft de neiging de arme klasse uit te buiten.

Berucht was vroeger de situatie in afgelegen mijnen, waar je alles moest kopen in een bedrijfswinkel, een ‘companystore’, tegen door het bedrijf vastgestelde prijzen. Meestal raakten de arbeiders in de schuld bij deze winkel, die ze weer alleen konden afbetalen door hard te werken. Een liedje hierover zegt dan ook ‘you own your soul to the companystore’. Het soort werk dat je doet bepaalt je opleidingsniveau en je bestedingspatroon. Iets wat je veel doet, moet ook wel een gevolg hebben voor je karakter. Bekend zijn de 'beroepsmisvormingen' zoals de docent die het altijd beter weet, professor die altijd theoretische verhalen houdt, de bouwvakker die niet kan stoppen met klussen, enzovoort. Het werk bepaalt ook wanneer en hoe regelmatig je vrij hebt

Page 108: Durf Te Denken Over Geluk

108

en dus wat je in je vrije tijd kunt doen. Vrachtwagenchauffeurs en vertegenwoordigers zijn vaak van huis en kunnen dus niet meedoen aan een avondcursus of een bridgecompetitie. Bovendien hebben bepaalde soorten werk veel meer aanzien dan andere. Vandaag de dag hebben de ondernemer en de manager de meeste aanzien. Het werk bepaalt dus de leefwijze en de leefwijze bepaalt hoe de mensen zich voelen en hoe ze zichzelf zien. Kortom het werk bepaalt het mensbeeld. In hoeverre en hoe wordt jouw zelfbeeld bepaald door je werk?

Waardoor wordt je werk dan bepaald? Marx is ervan overtuigd dat het de dingen zijn en hoe de dingen onder mensen zijn verdeeld. De ideeën van de mensen komen voort uit de dingen waarmee ze te maken hebben. Boeren denken anders dan zakenlui en die denken weer anders dan kunstenaars. Dat komt omdat ze met andere dingen en materiële omstandigheden te maken hebben. Hij noemt zijn filosofie daarom ‘materialistisch’. Verder vindt hij dat je een maatschappij alleen maar

Karl MarxKarl Marx (1818-1883) raakte diep onder de indruk van

de ellende van de arbeiders. De industrialisatie, die in zijn tijd overal opkomt, zorgt voor grote werkeloosheid. Daardoor wordt arbeid erg goedkoop en moet bij de arbeiders vaak het hele gezin werken om niet van de honger om te komen. Werkweken van 80 uur zijn geen zeldzaamheid. Marx was een van de weinigen die de

uitbuiting niet vanzelfsprekend vond. Hij heeft zijn gehele leven getracht er achter te komen hoe deze vanzelfsprekende uitbuiting tot stand is gekomen en hoe ze zou kunnen worden veranderd. Daarbij heeft hij zelf ook bittere armoede gekend en was hij niet altijd overal welkom.

Het resultaat van zijn overpeinzingen en analyses is zijn bekende boek 'Das Kapital', waarvan het eerste deel in 1867 verscheen. Sinds hij in Parijs socialisten zoals Proudon en Louis Blanc en revolutionairen zoals Bakoenin heeft ontmoet, is Marx ervan overtuigd dat dit alleen kan door een revolutie. Marx ontmoet er ook Friedrich Engels (1829-1895), waar-mee hij samen al zijn werk schrijft.Zijn voorspelling dat het kapitalisme plaats zal maken voor het communisme, is een vergissing gebleken. Het communistisch systeem heeft dankzij Lenin, Stalin en Mao Zedong zelfs voor veel ellende gezorgd. Het communisme en socialisme hebben ook veel goed gedaan en zijn nog steeds springlevend. Marx heeft laten zien hoe de mensen door hun plaats in de maatschappij en door de machines, de apparaten en de economische omstandigheden worden beïnvloed.

Page 109: Durf Te Denken Over Geluk

109

kan begrijpen door naar de geschiedenis te kijken. Daarom noemt hij zijn filosofie ook wel het 'historisch materialisme'.De geschiedenis begint met de arbeid, dat wil zeggen op het moment dat er verschil begint te komen tussen wat de mensen voor hun plezier doen en wat ze moeten doen om aan hun kostje te komen. Het belangrijkste verschil tussen een mens een dier is volgens Marx dat de mens werkt voor de kost.Werk is georganiseerd in je levensbehoeften voorzien.

Er zijn volgens Marx zes opeenvolgende perioden met elke een eigen maatschappijvorm:1. oercommunisme (verzamelaars en jagers)2. privé-bezit (begint bij de ijzerproductie,)3. slavenmaatschappij (antieke wereld)4. feodale maatschappij (Middeleeuwen)5. kapitalisme (fabrieken en werkplaatsen)6. volwassen communisme (regering door het proletariaat)In elke soort maatschappij hebben de mensen een andere leefwijze en een ander mensbeeld. De leefwijze van de mens berust op de manier waarop hij zijn brood verdient. De menselijke cultuur begint als mensen zich niet meer een deel van de natuur voelen, maar zich van de natuur afscheiden. (Marx noemt dat vervreemding.) Mensen proberen dan los van de omstandigheden door gezamenlijke inspanning en taakverdeling te overleven. Vanaf dat moment gaan mensen de natuur bewust bewerken om in hun levensonderhoud te voorzien. De mens is een sociaal wezen en de fundamentele samenlevingsvorm is de familie. De geschiedenis van de mens begint dus met de arbeid. Volgens Marx gaat deze geschiedenis volgens een noodzakelijk en logisch draaiboek. Het begint met een maatschappij waarin de mensen nog weinig privé-bezit kennen. Ze gebruiken elkaars spullen en land zonder daar veel ruzie over te maken. Er zijn nog steeds maatschappijen waarin de mensen zo met elkaar omgaan, al wordt dat steeds minder. De geschiedenis begint met de arbeid. Arbeid is vervreemding van de natuur. De geschiedenis heeft een noodzakelijk en logisch verloop, dat wordt bepaald door de productiemiddelen.

Vervolgens komt volgens Marx iemand op het idee om een hekje om zijn land te zetten en anderen het gebruik ervan te verbieden. Marx denkt dat dit samenging met de ontdekking van ijzer en de gewoonte

Page 110: Durf Te Denken Over Geluk

110

om een man aan te wijzen als bestuurder van de samenleving. Doordat het ene stukje land minder oplevert dan het andere, ontstaan er verschillen van rijkdom. In deze maatschappij is het land datgene waardoor je in je levensonderhoud voorziet. Het is wat Marx noemt het ‘productiemiddel’, dat wil zeggen het middel waarmee je dingen kunt produceren en in je behoeften kunt voorzien. Ongelijkheid in rijkdom is niet zo erg als ongelijkheid in het eigendom van productiemiddelen. Als je meer geld hebt dan een ander, zal het verschil ongetwijfeld op den duur minder worden. Het heeft geen zin om meer geld te hebben als je er niet van profiteert door het uit te geven. Als je meer land, meer productiemiddelen, hebt dan een ander, zal de ongelijkheid echter nooit verdwijnen, want je zal altijd meer blijven verdienen. Door ongelijkheid ontstaan oorlogen. Op een gegeven moment ontdekken de mensen dat het veel handiger is om de stammen die je hebt overwonnen niet dood te maken, maar ze voor je te laten werken. Zo ontstaat de volgende maatschappijvorm: de slavenmaatschappij. Deze bestond in het oude Griekenland en het Romeinse Rijk. Hierin is niet alleen het land maar ook de mens, de slaaf, een belangrijk productiemiddel. Wie dan rijk en machtig is, heeft veel slaven.Als iemand slaven heeft, kan hij meer grond bewerken, want hij hoeft het niet langer zelf te doen. Zo ontstaat de feodale maatschappijvorm van het grootgrondbezit, die wij in Europa in de middeleeuwen hebben gehad. Hierbij is de horige met zijn familie en land het productiemiddel.Het feodale systeem gaat volgens Marx over in het kapitalistische systeem door de industrialisatie. Nu is niet het land, maar de fabriek het

Page 111: Durf Te Denken Over Geluk

111

belangrijkste productiemiddel. In de fabriek maakt de arbeider iets omdat de directeur dat wil. Als hij thuis iets maakt, is dat van hem en kan hij het maken zoals hij zelf wil. Wat hij in de fabriek maakt is al vanaf het begin eigendom van de directeur. Het wordt gemaakt zoals de directeur wil en het ziet eruit zoals de directeur wil. In de fabriek, zegt Marx, is de arbeider van zichzelf vervreemd, doordat hij zich niet kan uitdrukken in het product dat hij maakt en doordat dit product niet zijn eigendom is. De arbeider herkent zichzelf niet meer terug in wat hij doet en maakt, omdat dit alles buiten zijn instemming gebeurt. Het is alsof er een stuk van zijn leven hem is afgenomen. De arbeider is niet langer baas over wat hij maakt, hij is vervreemd van zijn eigen arbeid.

Het kapitalisme is gebaseerd op een onrechtvaardige eigendomsverhou-ding. Wat het kost om een product te maken is materiaal + arbeid. Het product wordt echter voor veel meer verkocht. Dat wat het meer opbrengt noemt Marx de ‘meerwaarde’. De arbeid wordt geleverd door de arbeider, maar deze krijgt er maar een schijntje van, terwijl de kapitalist het meeste opstrijkt zonder daar iets voor te doen. Dit kan hij zich permitteren omdat hij de eigenaar is van de fabriek en de machines. Marx vindt dit onrechtvaardig, hij vindt dat de arbeiders recht hebben op de gehele meerwaarde, dus de volle opbrengst van hun arbeid.Meerwaarde is de waarde die de arbeider door zijn arbeid toevoegt aan de grondstoffen. Het grootste deel daarvan wordt door de fabriekseigenaar van de arbeider gestolen.

Marx is ervan overtuigd dat er de kapitalisten steeds rijker zullen worden en de arbeiders of proletariërs, steeds armer en talrijker. Dit staat bekend als de 'Verelendungs-theorie'. Het verschil in rijkdom tussen de weinige kapitalisten en de vele arbeiders zal op den duur onhoudbaar worden. De proletariërs zullen een revolutie ontketenen en daarbij de fabrieken van de directeuren afnemen. De fabrieken worden dan gemeenschappelijk eigendom. Dit ziet Marx als het einde van de geschiedenis. Er is dan de proletarische heilstaat, waarvan de Sovjet Unie de meest geslaagde poging is geweest. In deze staat is de vervreemding van de mens van zijn werk opgeheven doordat de arbeider nu mee beslist over de fabriek en over wat hij maakt.Verelendungstheorie zegt dat er steeds meer steeds armere arbeiders komen en steeds minder steeds rijkere

Page 112: Durf Te Denken Over Geluk

112

kapitalisten. Op een gegeven moment leidt de tegenstelling vanzelf tot een revolutie waarna de productiemiddelen gemeenschappelijk eigendom worden.

Een revolutie voltrekt zich doordat de uitgebuite klasse zich van zijn situatie bewust wordt en de uitbuitende klasse overwint. Daarom heeft de communistische partij in een kapitalistische staat de taak om het proletariaat bewust te maken van haar situatie. Als het burgerlijk kapitalisme is overwonnen zal de 'dictatuur van het proletariaat' ontstaan. Deze is goed, want onder deze 'dictatuur' zijn alle mensen gelijk. Marx wil met zijn 'Socialistisch manifest' en de socialistische partij de revolutie helpen versnellen, zodat de oneerlijke ongelijkheid eerder zou zijn afgelopen. Hij is er van overtuigd dat dit op den duur vanzelf ook wel zal gebeuren. Hij denkt dat hij met zijn 'wetenschap' de vaste wetten van de geschiedenis heeft ontdekt..Tot zijn teleurstelling ontdekt Marx dat sommige arbeiders geen verandering willen. ‘Ach, meneer’, zeggen ze, ‘wij zijn maar eenvoudige mensen en wij horen de hoge heren te gehoorzamen. Wij verdienen het nu eenmaal niet om in een mooi huis te wonen.’ Marx concludeert hieruit dat deze mensen niet alleen van hun werk vervreemd zijn, maar ook denken vanuit het belang van hun onderdrukkers. Ze hebben een ‘vals bewustzijn’ aangepraat gekregen. De mensen moeten eerst van de onderdrukkende ideologie worden bevrijd. Marx ontdekt ook dat het christendom vaak de ongelijkheid goed praat. Het gezag is immers met toestemming van God ontstaan, je moet je daar als eenvoudig mens niet tegen verzetten. De kerk belooft aan de arme hongerlijdende bevolking een hemel na de dood als ze maar gehoorzaam zijn en de rijken helpen rijker te worden. De kerk troost de mensen en moedigt hen aan hun ellende te accepteren. Dit ontlokt hem de uitspraak ‘religie is opium voor het volk’.Wie uitgebuit wordt en niet vanuit zijn eigen perspectief denkt, maar vanuit het standpunt van de uitbuiter, heeft een vals bewustzijn. Een belangrijke taak van de communistische partij is het bestrijden van vals bewustzijn.

Marx laat dus zien hoe belangrijk de dingen en de arbeid in ons leven zijn en hoe ze onze kijk op onszelf en de wereld om ons heen beïnvloeden. Volgens hem wordt onze levensvisie helemaal hierdoor bepaald. Hij noemde de arbeid de onderbouw en de cultuur en de

Page 113: Durf Te Denken Over Geluk

113

filosofie de bovenbouw en het staat voor hem vast dat de bovenbouw bepaald wordt door de onderbouw. De onderbouw bepaalt de bovenbouw.

De grootste fout van Marx is waarschijnlijk dat hij denkt dat je alleen een juiste kijk op de dingen hebt als je het met het socialisme eens bent. Alle andere mensen zijn volgens Marx nog verblind door hun kapitalistische levenswijze en denken volgens de kapitalistische manier. Aangezien het kapitalisme bijna voorbij is, is alles wat deze mensen zeiden onzin. Bovendien is zijn toekomstbeeld van het einde van alle onrechtvaardigheid nogal naïef. Het is bovendien zo'n mooie belofte dat sommige mensen er alles voor over hadden om het mogelijk te maken. Dit heeft tot terrorisme geleid van naïeve idealisten zoals de Bader-Meihoff-groep en de Rode Brigade.Wat Marx wel heeft bereikt is dat er meer aandacht is voor de alledaagse werkomstandigheden en de invloed van de economie op de mensen. De kleding en de manier waarop de mensen hun huizen inrichten wordt beïnvloed door het werk. De ideale keuken leek bijvoorbeeld vroeger op een goede werkplaats, vandaag lijkt hij meer op een laboratorium. Nieuwe dingen zoals de auto en de computer hebben het leven van de mensen veranderd op een manier die niemand heeft kunnen voorspellen. Dit heeft allemaal veel invloed op de manier waarop we denken.

Page 114: Durf Te Denken Over Geluk

114

Karl Marx & Friedrich EngelsHet Communistisch Manifest

Inleiding

Een spook waart door Europa - het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en de tsaar, Metternich en Guizot, Franse radicalen en Duitse politiemannen.

Waar is de oppositiepartij, die niet door haar regerende tegenstanders als communistisch is gedoodverfd, waar de oppositiepartij die niet de meer vooruitstrevende mannen van de oppositie, zowel als haar reactionaire tegenstanders het brandmerkende verwijt van het communisme voor de voeten heeft teruggeworpen?

Uit dit feit vloeien twee dingen voort.

Het communisme wordt reeds door alle Europese machten als een macht erkend.

Het is hoog tijd dat de communisten hun opvattingen, hun oogmerken, hun tendenzen openlijk voor de gehele wereld ontvouwen en tegenover het sprookje van het spook van het communisme een manifest van de partij zelf plaatsen.

Voor dit doel zijn communisten van de meest verschillende nationaliteiten in Londen bijeengekomen en hebben zij het volgende manifest ontworpen, dat in de Engelse, Franse, Duitse, Italiaanse, Vlaamse en Deense taal wordt gepubliceerd.

I. Bourgeois en proletariërs

De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd.

Vrije en slaaf, patriciër en plebejer, baron en lijfeigene, gildenmeester en gezel, kortom onderdrukkers en onderdrukten stonden in voortdurende tegenstelling tot elkaar, voerden een onafgebroken, nu eens bedekte dan weer open strijd, een strijd die ieder keer eindigde

Page 115: Durf Te Denken Over Geluk

115

met een revolutionaire omvorming van de gehele maatschappij of met de gemeenschappelijke ondergang van de strijdende klassen.

In de vroegere tijdperken van de geschiedenis vinden wij bijna overal een volledige verdeling van de maatschappij in verschillende standen, een veelvoudige trap van maatschappelijke rangen. In het oude Rome hebben wij patriciërs, ridders, plebejers, slaven; in de Middeleeuwen leenheren, vazallen, gildenmeesters, gezellen, lijfeigenen en bovendien in bijna ieder van deze klassen nog bijzondere rangschikkingen.

De uit de ondergang van de feodale maatschappij voortgekomen moderne burgerlijke maatschappij heeft de klassentegenstellingen niet opgeheven. Zij heeft slechts nieuwe klassen, nieuwe voorwaarden van onderdrukking, nieuwe vormen van strijd in de plaats van de oude gesteld.

Ons tijdvak, het tijdvak van de bourgeoisie, kenmerkt zich evenwel hierdoor dat het de klassentegenstellingen vereenvoudigd heeft. De gehele maatschappij splitst zich meer en meer in twee grote vijandelijke kampen, in twee grote lijnrecht tegenover elkaar staande klassen: bourgeoisie en proletariaat.

Uit de lijfeigenen van de middeleeuwen zijn de poorters van de eerste steden voortgekomen; uit deze poorterschap hebben zich de eerste elementen van de bourgeoisie ontwikkeld.

De ontdekking van Amerika, de omzeiling van Afrika, schiepen voor de opkomende bourgeoisie een nieuw terrein. De Oost-Indische en Chinese markt, de kolonisatie van Amerika, de ruilhandel met de koloniën, de vermeerdering van de ruilmiddelen en van de goederen in het algemeen, gaven aan de handel, aan de scheepvaart, aan de industrie een ongekende vlucht en daarmee aan het revolutionaire element in de vervallende feodale maatschappij een snelle ontwikkeling

Het tot hier toe heersende feodale of gildenbedrijf van de industrie was niet toereikend meer voor de met nieuwe markten aangroeiende behoefte. De manufactuur trad in zijn plaats. De gildenmeesters werden verdrongen door de industriële middenstand; de verdeling van de arbeid tussen de verschillende corporaties verdween voor de verdeling van de arbeid in de afzonderlijke werkplaats zelf.

Page 116: Durf Te Denken Over Geluk

116

Maar steeds groeiden de markten aan, steeds steeg de behoefte. Ook de manufactuur was niet meer toereikend.

Daar revolutioneerden de stoom en de machinerieën de industriële productie. In de plaats van de manufactuur kwam de moderne grootindustrie, in de plaats van de industriële middenstand kwamen de industriële miljonairs, de chefs van gehele industriële legers, de moderne bourgeois.

De grootindustrie heeft de wereldmarkt gesticht, die de ontdekking van Amerika had voorbereid. De wereldmarkt heeft aan de handel, de scheepvaart, aan de verkeersmiddelen te land een onmetelijke ontwikkeling gegeven. Deze heeft op haar beurt op de uitbreiding van de industrie ingewerkt, en in dezelfde mate, waarin industrie, handel, scheepvaart, spoorwegen zich uitbreidden, in dezelfde mate ontwikkelde zich de bourgeoisie, vermeerderde zij haar kapitalen, drong zij al de uit de middeleeuwen overgeleverde klassen op de achtergrond.

We zien dus hoe de moderne bourgeoisie zelf het product is van een lange ontwikkelingsgang, van een reeks van veranderingen in de productiewijze en in de wijze van verkeer.

vert. Maarten Vanheuverswyn, Marxistisch Internetarchief

http://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/index.htm

Page 117: Durf Te Denken Over Geluk

117

Vragen Marx

1. In hoeverre ben je van je zelf vervreemd door je schoolwerk?2. Hoe zou je eventuele vervreemding kunnen opheffen?

3. Beschrijf de verschillen in kleding, muzieksmaak en opvattingen tussen een V.M.B.O.-leerling en een Gymnasium-leerling. Zijn dat alleen uiterlijke verschillen, of is er ook een verschil in levenswijze en zelfbeeld?

4. Probeer je voor te stellen hoe de dag van een arbeider in een derde wereld land er uit ziet. Hoe laat staat hij op, hoe lang werkt hij, wat eet hij en wanneer en wanneer gaat hij slapen? Hoe zou hij over de wereld denken, net zoals jij of juist heel anders?

5. In hoeverre speelt de filosofie van Marx vandaag de dag nog een rol in de internationale politiek?

6. Hoe zou het komen dat veel kinderen van ouders die een academische opleiding hebben gehad zelf ook weer gaan studeren?

7. Hoe zou jij het verschil tussen arm en rijk willen oplossen?

8. In hoeverre speelt de filosofie van Marx vandaag de dag nog een rol in de Nederlandse politiek?

Page 118: Durf Te Denken Over Geluk

118

28. De dictatuur van het normale.Je hebt kennis gemaakt met een aantal ideeën over hoe je je leven beter kunt inrichten. De meeste daarvan laten jou de keuze in hoeverre je je iets aantrekt van de wereld om je heen. Epicurus vindt dat je dat zo weinig mogelijk moet doen. Het is echter de vraag of dat vandaag de dag wel realistisch is. Je moet toch naar school of naar je werk en dat neemt een groot deel van je tijd in beslag. Je kunt ook niet leven zonder geld. Bovendien zijn er nu problemen, zoals de economie en het milieu waar iedereen mee te maken krijgt en waarvan Epicurus nog geen idee heeft. Daarom is het misschien veel beter om je te bemoeien met de maatschappij waar je deel van uitmaakt. De vraag is dan niet alleen: ‘hoe word ik gelukkig?’, maar ook ‘hoe bevorder ik een gelukkiger maatschappij?’ En als je er nog niet zeker van bent of jij daar zelf wel aan mee moet helpen, komt de vraag naar voren ‘wat heb ik eigenlijk met de maatschappij om me heen te maken?’ Marx heeft daar het een en ander over geschreven en laten zien dat er economische feiten zijn waar iedereen door wordt beïnvloed. Hij heeft zelfs laten zien dat deze feiten ook van invloed zijn op je manier van denken. Michel Foucault gaat hierin nog een stapje verder. Hij begint met wat duidelijker te benoemen wat je zou moeten verstaan onder ‘manier van denken’ en merkt dan op dat hij niet geïnteresseerd is in de vraag of je wel logisch denkt of hoe slim je bent, maar in wat je ‘normaal’ of

Het postmodernisme is een stroming die voor een groot deel in Frankrijk is ontstaan en waarvan Foucault een belangrijk vertegen-woordiger is. Uitgangspunt is Nietzsche’s kritiek op een definitieve waarheid. Er is geen waarheid, er zijn alleen discussies over de waarheid en die veranderen steeds. De wereld wordt bepaald door mensen, maar deze laten zich leiden door teksten en andere media die hun denken bepalen. Niemand kan iets bedenken los van wat er om hem of haar heen wordt gedacht. We verzinnen onze eigen ge-dachten niet, want om iets te verzinnen moet je al weten wat je verzint. Alleen als je beseft hoe je door de media en de teksten om je heen wordt beïnvloed, kun je je er even vrij van maken en crea-tief denken. Kenmerkend voor de postmodernisten is dat ze proberen de macht die er van teksten uitgaat te ontmaskeren en te laten zien hoe de waarheid steeds op een andere manier wordt gedacht. Voor sommi-ge filosofen is het postmodernisme de meest complete en eigen-tijdse denkwijze, voor anderen een modegril of een vergissing.

Page 119: Durf Te Denken Over Geluk

119

‘vanzelfsprekend’ vindt. Je vindt het normaal om voor het loket van de bioscoop rustig je beurt af te wachten, je vindt het normaal dat iedereen kauwgom mag kopen, je vindt het normaal dat mannen geen rokken dragen en ga zo maar door. Foucault merkt nu op dat je zelf nooit voor de keuze bent gesteld wat je wel of niet normaal wilt vinden. Wie of wat bepaalt er wat normaal is? Wie of wat bepaalt er wie normaal is? Normaal zijn is belangrijk. Wie niet normaal is wordt niet serieus genomen. Dat is heel erg, want wie niet serieus wordt genomen, kan zich niet verdedigen. Niemand luistert naar een gek. Een gek kraamt alleen maar onzin uit; maar wat is onzin? Wie bepaalt dat? Onzin bestaat uit woorden waar je niet naar mag luisteren, waar je je niets van aan mag trekken. Heel veel tegenstanders van politieke regimes zijn voor gek verklaard en in een gekkenhuis opgesloten. Naar hun woorden mocht niet geluisterd worden. De onzin in een verhaal is wat niet gezegd mag worden. Er rust een taboe op onzin. Wie onzin uitkraamt is gek en moet worden opgesloten. Dit is het duidelijkste als er een partij is of een religie die uitmaakt wat zin en wat onzin is. Hoe gaat onze maatschappij met onzin om? Foucault vindt niet dat je als filosoof zo maar mag doen of je de waarheid in pacht hebt. Je bent immers zelf altijd bevooroordeeld. Hij wil mensen een spiegel voor houden, door te laten zien dat wat ze vanzelfsprekend vinden niet altijd vanzelfsprekend is geweest. Als je begrijpt hoe het is gekomen dat je iets vanzelfsprekend vindt, ga je het minder vanzelfsprekend vinden en

Michel Foucault (1926-1984)Michel Foucault stierf vrij jong als één van de eerste slachtoffers van aids. Hij heeft van Sartre nog college gehad, maar voelde zich veel meer aangetrokken tot de filosofie van Nietzsche. Hij vond dat filosofen veel te veel naar de individuele mens hebben gekeken en blind waren voor maatschappelijke invloeden. De belangrijkste

invloed op ons zelfbeeld is echter het ‘vertoog’ (le discours), dat is alles wat er om ons heen gesproken en geschreven wordt. Dat bepaalt wat we normaal en belangrijk vinden. We zien onszelf allemaal als mens, maar wat zegt dat eigenlijk? Het begrip ‘mens’ zal volgens Foucault gauw verdwijnen. De reden is dat ons leven al lang niet meer door mensen wordt bepaald, maar door structuren en systemen, zoals de economie, het klimaat, de technologie en ga zo maar door. Kennis van de mens helpt ons niets, we moeten kennis van systemen hebben en de systemen worden in laatste instantie voortgebracht door het vertoog. Foucault heeft daarom geprobeerd op verschillende manieren delen van het vertoog te ontmaskeren. Belangrijk in het vertoog zijn de machtsstructuren en de relatie tussen macht en waarheid.

Page 120: Durf Te Denken Over Geluk

120

sta je open voor alternatieven. Voorbeeld: je lust geen aardappelen en in plaats daarvan eet je een paar boterhammen. Je vriend protesteert en vindt het niet normaal. Jij vindt op Wikipedia dat de aardappelen uit Zuid-Amerika komen, dat ze eerst sporadisch als bijzondere groente werden gegeten. Pas in de 19e eeuw zijn aardappelen volksvoedsel ge-worden. Het is dus pas sinds een eeuw in Nederland normaal om bij elke warme maaltijd aardappelen te eten. In de landen om de Middel-landse Zee eten de mensen aardappelen nog steeds als groente. Je vriend is stomverbaasd en kan moeilijk protesteren. Foucault noemt deze werkwijze 'de archeologische methode'.Foucault heeft een historisch onderzoek gedaan naar de manier waarop we met de gekken zijn omgegaan, met het doel de taboes rondom wat we normaal vinden ter discussie te stellen. Hij noemt dit de archeologische methode en zijn studie een 'archeologie van de stilte'. De gek is per definitie degene waar niemand naar luistert, zijn woorden zijn voor normale mens alleen maar stilte.

Archeologische methode: iets vanzelfsprekends ter discussie stellen door te laten zien hoe het vanzelfsprekend is geworden.

De Archeologie van de stilteIn de middeleeuwen stond de gek aan de rand van de samenleving. De gek was een ander soort mens. In de 16e eeuw werd hij uitgebannen en later weer opgesloten in grote inrichtingen en te kijk gezet als vermaak voor de burgerij. De gek was een raar soort mens en een beetje gevaarlijk. Waanzin was een bron van verderf en het gevolg van gebrek aan moraal en van een gebroken relatie met de natuur. In de 18e eeuw begon men te proberen gekken te genezen. De gek is dan een ziek mens. Er is nog geen absoluut onderscheid tussen psychologische en fysiologi-sche therapieën. Er verschenen in die tijd ook speciale gekkenhuizen. De gek werd weer als mens erkend. Waanzin werd gezien als een cultuur-ziekte, iets dat het gevolg was van onnatuurlijk leven. Gek zijn werd nu in verband gebracht met een speciaal soort opsluiting, waar men onderwor-pen was aan de dictatuur van de geneeskunde. Dit betekende onder andere een strenge tucht, waardoor men de gek weer tot gezondheid trachtte op te voeden. De gek werd gestraft als hij zich als gek gedroeg. Hij werd geobserveerd en gemanipuleerd. Geen mens had zoveel macht over een ander als de inrichtingsgeneesheer over de gek. Als de gek protesteerde, sprak hij geen worden, maar uitte hij een symptoom van zijn ziekte. Hij kon zeggen 'ik ben genezen' of 'ik wil een onderzoek' en de

Page 121: Durf Te Denken Over Geluk

121

dokters zouden tegen elkaar zeggen 'zie je wel, duidelijk symptomen van waanzin'.

Foucault laat zien dat gek zijn verbonden wordt met slechtheid en zonde en dat alles wat een gek zegt, opgevat wordt als ziektesymptoom. Niet de gek spreekt, maar zijn ziekte.

Het vertoogVolgens Foucault zijn de mensen in Europa sinds de middeleeuwen anders over gekte gaan denken. Hij zegt dat het vertoog over de waanzin is veranderd. Het vertoog is wat iedereen vanzelfsprekend vindt. Het vertoog wordt bepaald door wat normaal is en wat niet, wat waar is en wat niet. Het bepaalt de manier waarop je denkt. Niemand maakt het vertoog, het gaat zijn eigen gang. Een middeleeuwer kon de gekte niet zien als een geestesziekte of een mankement aan de hersenen. Hij zag alleen dat sommige mensen anders waren, dingen zeiden en deden die onbegrijpelijk waren en soms hulp nodig hadden. In sommige verhalen heb je nog een dorpsgek, die gewoon wordt geaccepteerd.Het vertoog bepaalt in een bepaalde periode wat waar is en normaal. Door de archeologische methode kun je het vertoog onderzoeken en ter discussie stellen.

Je gedachten worden volgens Foucault zonder dat je het merkt door het vertoog (le discours) bepaald. Er is geen objectieve tijdloze waarheid. Modernistische filosofen denken dat de waarheid onveranderlijk is en kan worden ontdekt door objectief te denken en waar te nemen. Volgens Foucault (en Nietzsche) is het naïef om zo te denken. We raken nooit uitgepraat: er is geen waarheid, geen schoonheid of goedheid, buiten wat wij op een bepaald moment zo vinden. Het postmodernisme is een kritiek op het modernisme. Het verwerpt de waarheid, de mens als middelpunt en het individualisme van het modernisme en gaat er vanuit dat normen relatief zijn en afhangen van het vertoog.

Hoe moet je je dat vertoog dan voorstellen? Overal op de wereld praten en schrijven mensen tegen en met elkaar. Je schrijft niet aan iedereen , maar aan een bepaalde groep mensen en daarvan krijg je min of meer antwoord. Het totaal van alles wat er in een bepaalde kring gezegd en geschreven wordt, noemt Foucault een 'vertoog'. Aan de ene kant is het een breed en vaag begrip. Aan de andere kant zie je aan oude kranten

Page 122: Durf Te Denken Over Geluk

122

dat er altijd wel op een bepaalde manier over iets wordt gedacht en dat er altijd bepaalde dingen belangrijk worden gevonden en andere verzwegen. Het vertoog is nooit neutraal, het heeft een ideologisch aspect, dat wil zeggen dat er bepaalde dingen worden afgekeurd en andere worden aangemoedigd. Dat wat wordt afgekeurd, valt buiten de orde en is taboe. Meestal nemen mensen deel aan verschillende vertogen die elk hun eigen onderwerp hebben, bijvoorbeeld over wat kunst is, of over sport en ga zo maar door. Alle vertogen van een bepaalde periode hebben een aantal veronderstellingen gemeenschappelijk en vormen wat Foucault noemt een epistème of kenveld. In onze tijd wordt dat bijvoorbeeld bepaald door individualis-me en vooruitgangsgeloof. We vinden het gek als iemand zegt dat je als individu ondergeschikt bent aan de groep waar je bij hoort of dat de beschaving over twintig jaar ten onder zal gaan. (Als de milieuproble-men niet worden opgelost is dat niet eens zo onwaarschijn_lijk.)Foucault heeft zich vooral bezig gehouden met wat het vertoog bepaalt over de waanzin, de dood en de seksualiteit. Sommige onderwerpen voeren in het vertoog de boventoon. Vandaag de dag zijn het de mensenrechten, honderd jaar geleden was het Gods wil of de glorie van de natie. Vertogen veranderen steeds, maar ze hebben geen begin en geen einde, geen midden en vormen geen eenheid. Er is geen eerste of laatste woord. Het laatste woord zou de absolute waarheid zijn, maar de tijd van absolute waarheden is voorbij. Dit heeft Nietzsche volgens Foucault goed gezien. Als je een vertoog onderzoekt, vindt je vanzelfsprekendheden die bij elke uitspraak worden verondersteld. Vroeger waren dat de onbetwijfelbaarheid van het woord van God, de koning en de paus, nu zijn het zaken zoals het ideaal van democratie, mensenrechten, de wetenschap en de economi-sche markt. Elke uitspraak wijst naar eerdere uitspraken, want je zegt steeds iets over wat je hebt gehoord of gelezen en het is ook de bron voor nieuwe uitspraken, want anderen reageren er weer op. Sommige uitspraken zijn dominant, andere ondergeschikt. Het vertoog wordt gedragen door mensen, want wij zijn het die spreken. Toch hebben de mensen er weinig invloed op, want je bent niet alleen de bron, maar ook het gevolg van het vertoog. Alles wat je van jezelf weet heb je van de woorden van anderen of uit boeken. De woorden heb je ook niet zelf verzonnen. Als je verstaanbaar wilt zijn, moet je je houden aan de regels van het vertoog. Als je meespeelt en je aan de regels houdt, wordt je als persoon erkend en krijg je een plaats in de maatschappij.

Page 123: Durf Te Denken Over Geluk

123

Op school en op je werk leer je de verschillende manieren van spre-ken en schrijven, dus de regels van het vertoog. Het vertoog gaat je be-wustzijn te boven, want niemand kan alle implicaties en gevolgen van een uitspraak overzien. Pim Fortuyn kon bijvoorbeeld niet weten dat hij met de uitspraak ‘Nederland is vol’ de held van het volk zou worden. Je weet nooit wat er in de toekomst vanzelfsprekend zal worden. Het ver-toog is een verhaal, een samenhang van de woorden, waarin vaststaat wat zin en onzin is. Voordat je aan een verhaal begint, heb je nog geen voorkeur voor bepaalde woorden. Je wilt alleen maar het verhaal ma-ken. Je weet niet van te voren wat je precies zult gaan zeggen. Onge-wild, zonder dat je daar zelf veel aan kan doen, ontstaat er een verhaal en je bent gedwongen bepaalde woorden als onzin te bestempelen en uit te sluiten. Je kunt dus wel zeggen dat wij het vertoog maken, maar wat betekent dat? Als je koffie maakt of zet, weet je van te voren al wat het resultaat moet zijn. Je weet wanneer de koffie niet goed gezet is. Als je echter een verhaal maakt, ken je het pas als het af is. Dit is dus een heel andere situatie! Je kunt niet zeggen dat de koffie zichzelf zet, maar het verhaal lijkt zichzelf wel te maken. Achteraf kun je alleen maar zeg-gen dat het verhaal goed klinkt. Omdat dit zo moeilijk te bepalen is, hebben veel mensen een grote bewondering voor schrijvers.Verhalen vormen een soort gesprek, ze moeten aansluiten op het voorgaande. Alleen dan kunnen verhalen iets te zeggen hebben. Wat we denken van de wereld om ons heen, is een systeem van passende woorden. Dit zou je ook een verhaal kunnen noemen, al is het dan een verhaal dat nooit in zijn geheel wordt verteld. Het ligt voor een groot deel al vast, je kunt er maar weinig aan veranderen. Je kunt niet zomaar besluiten dat mannen rokken moeten dragen of mensen met een bril meer respect verdienen dan mensen zonder. Je moet je mening aan-passen aan wat buiten je om al tot zin en onzin is bestempeld. Soms kan iemand een beetje bijsturen, maar alleen als dat aansluit op dingen die we ook wel vinden maar een beetje vergeten zijn. Zo heeft Pim Fortuyn een tijdje de mening van veel mensen beïnvloed omdat hij gevoelens opriep die de mensen al hadden en waar ze door zijn optreden aan werden herinnerd. Je mening is het resultaat van jouw pogingen om aan te sluiten op wat al vaststaat als zin en onzin. Het vanzelfsprekende stelsel van uitsluitingen van onzin die je je werkelijkheid noemt, bepaalt dus hoe je werkelijkheid is en wie je zelf bent. Niet jij bepaalt wat en wie je bent, het is al buiten je om bepaald, voor je gaat denken, voordat je de woorden gaat denken en deze in hun toegestane combinaties betekenis voor je gaan krijgen. Je

Page 124: Durf Te Denken Over Geluk

124

bepaalt zelf dus niet hoe je denkt, wat je vanzelfsprekend vindt en wat niet, dit ligt al vast buiten je om. Moet je je hierbij neerleggen? Foucault heeft hiervoor de genealogische methode bedacht. Denk aan het voorbeeld van het geen aardappelen eten. Dit is dus niet zo maar een spontane keuze van jou, het is niet iets dat je zelf bedenkt. Het is al een feit dat mensen in Nederland gewend zijn om aardappelen te eten. Jij hebt blijkbaar een reden om dat niet te willen. Je reageert dus op iets dat al bestaat en je hebt niet in alle rust overwogen of je aardappelen eten wel of niet leuk gaat vinden. Het was geen keuze, je vond op een gegeven moment dat je geen aardappelen meer moest. Je hebt dus iets tegen op aardappelen en Foucault raadt nu aan om uit te gaan zoeken wat de ideologische kant is van het aardappelen eten. Je komt er dan achter dat dit hoort bij gewoon zijn, bij Nederlands zijn, zelfs bij een soort idee over arbeiders (denk aan het schilderij 'De aardappeleters' van Van Gogh). Je gaat dus na wat de ideologische aspecten zijn, hoe die zijn ontstaan ('genealogie' betekent 'ontstaansgeschiedenis') en hoe dat jou heeft beïnvloed. Als je dat allemaal weet, kun je bewust kiezen of je wel aardappelen wilt eten. Je bevrijdt je zo van een stukje ideologie. Op deze manier helpt filosofie jou om bewuste keuzes te maken.Genealogische methode: door onderzoek van het vertoog je bevrijden van ideologische vooroordelen.

De geschiedenisHet systeem van woorden is niet altijd en in elke cultuur het zelfde. Het heeft een geschiedenis. Deze geschiedenis gaat niet over helden, politici of belangrijke gebeurtenissen, maar over verschuivingen in systemen van woorden. Foucault heeft geprobeerd om deze geschiedenis te onderzoeken, onder andere op het gebied van de waanzin en de seksualiteit. Hij komt daarbij tot een verrassende conclusie: het begrip 'mens' is op zijn retour. Het zal volgens hem niet lang meer duren, of het begrip 'mens' zal dezelfde klank hebben als 'kruistocht' of 'wastobbe'. De mens heeft een tijdje centraal gestaan in het vertoog, dat heeft geleid tot het humanisme, maar het zal als waarde en normgevend begrip spoedig vergeten zijn.Omdat een vertoog onoverzichtelijk is, laten we ons altijd alleen maar leiden door een deel ervan en dat bepaalt in belangrijke mate wat we denken en doen. Iemand die op een boerderij geboren wordt, denkt en spreekt nu eenmaal als een boer. We kunnen hierin meer vrijheid

Page 125: Durf Te Denken Over Geluk

125

krijgen door ons deel van het vertoog te leren begrijpen en ons er meer van bewust te worden. Zo kan iemand van de boerderij naar de stad gaan en ten slotte misschien zelfs minister worden. Hij of zij moet dan wel op een andere manier leren spreken en denken. Foucault heeft geprobeerd te onderzoeken wat de historische lagen zijn van het vertoog over een bepaald onderwerp. Hij heeft laten zien dat de manier waarop we tegen de dood, de waanzin en seksualiteit aankijken in de laatste 20 eeuwen drastisch is veranderd. Door de eenzijdigheid ervan te laten zien heeft hij ruimte gemaakt voor bezinning en verandering. Een argument voor veel opvattingen is vaak dat het niet anders kan en dat het altijd zo is geweest. Vrouwenbesnijdenis is met geen enkele praktische overweging te rechtvaardigen, maar de voorstanders zeggen dat het hun cultuur en traditie is. Ze willen niet erkennen dat je een traditie kunt veranderen. Je kunt jezelf dus meer vrijheid geven door een kritisch standpunt in te nemen. Je moet je eigen vrijheid als het ware veroveren door te studeren en kritisch na te denken. Maar als er geen waarheid meer is en als wat goed is en wat niet afhangt van het vertoog, van wat de mensen vinden, hoe kun je dan weten waar je je aan moet houden? Met Nietzsche zegt Foucault dat je de vorm en inhoud voor je leven zelf moet uitvinden en dat je gebruik moet maken van de mogelijkheden die het vertoog te bieden heeft. Dit betekent niet dat alles van jou afhangt en dat je je zelf helemaal kunt bedenken. Je bent afhankelijk van de erkenning van anderen, maar je kunt deze erkenning niet afdwingen door je te houden aan een absolute waarheid of aan Goddelijke geboden, die zijn niet meer geloofwaardig. Kunnen de mensen dan maar alles doen wat ze willen? Hebben mensen als Hitler en Pol Pot op hun manier ook een beetje gelijk? Nee, zegt Foucault, ze hebben geen gelijk omdat wij dat willen, omdat wij daarvoor kiezen en dat in het vertoog garanderen en niet omdat het in een heilig boek staat. Normen voor goed en kwaad staan niet aan de hemel geschreven, ze hangen af van hoe je het bekijkt, maar dat betekent dus ook dat je voor je standpunt zelf verantwoordelijk bent.

Tragisch levensgevoelHet modernistische denken gelooft in de vooruitgang. Soms lijkt het wel alsof alles vanzelf beter wordt, maar in elk geval twijfelen de modernistische filosofen er niet aan dat het leven steeds beter zal worden omdat iedereen er zo zijn best voor doet. Waarom zou dat zo zijn? Zou het niet kunnen dat het leven in de toekomst weer wat slechter wordt zoals het weer? In plaats van het geloof in de vooruit-

Page 126: Durf Te Denken Over Geluk

126

gang en de maakbaarheid van de samenleving, stelt Foucault het 'tragische levensgevoel'. Dit is het besef dat er geen garanties zijn dat alles steeds maar beter wordt. Het kan ook mis gaan en het ziet er zelfs naar uit dat over heel erg lange tijd de aarde onbewoonbaar zal worden. Dat het soms mis kan gaan heeft hij zelf moeten ondervinden, want hij behoorde tot de eerste generatie van aids-slachtoffers. Ieder mens moet zijn eigen leven vorm en inhoud geven, niet op grond van absolute normen, maar door eigen creativiteit. Foucault raadt de mensen aan iets moois van hun leven te maken, van hun leven een kunstwerk te maken, dat andere mensen inspireert. Een kunstwerk onderscheidt zich van gekrabbel doordat het een zekere stijl uitstraalt en volgens eigen regels mooi is en dat is eigenlijk wat Foucault de mensen ook aanraadt: maak je eigen levensstijl. Overtuig de mensen om je heen door deze levensstijl, zo kun je erkenning krijgen in een tijd waarin absolute normen en waarden niet meer geloofwaardig zijn.

MachtEen belangrijk aspect van het vertoog is dat het een structuur geeft aan de macht. Nietzsche laat zien hoe belangrijk macht is voor individuen. Alles streeft naar macht, want macht betekent mogelijkheden, het is zelfontplooiing. Macht is geen eigenschap of bezit van iemand, het is voor een mens wat water is voor een vis. Macht is strategische situatie en hij is overal, want de verdeling van macht bepaalt wat we van elkaar kunnen verwachten. Macht is geen overheersing van het ene individu door het andere, macht maakt uit wat normaal is en stelt regels. Macht is gebaseerd op illegaliteit, ze kan alleen maar uitgeoefend worden als er weerstand is en verzet. Als iedereen doet wat er van hem of haar verwacht wordt, hoeft niemand gedwongen of verleid te worden. Macht is productief en werkt binnen een veld van tegenstellingen, door straf en beloning. Macht is verdeeld over allerhande afwijzende en aanbevelende instanties. Macht betekent kennis en brengt deze voort, zoals blijkt uit het onderwijssysteem. Macht werkt positief en productief, ze normali-seert, sorteert en zeeft, bijvoorbeeld op lichamelijk niveau bij gymnas-tiek en militaire oefeningen. Gezondheid wordt zo een instrument in dienst van de macht. Macht werkt ook door in de arbeid op de scholen. We zijn erop ingesteld om te doen wat we leuk vinden en te laten wat we vervelend vinden, maar door de macht van de economie worden we arbeider. Arbeid heeft voornamelijk een disciplinerende dresserende functie. Door de arbeid wordt geregeld wanneer we reizen, eten en slapen.

Page 127: Durf Te Denken Over Geluk

127

Voorbeeld: een politieagent heeft geen macht. Hij kan niet doen wat hij zou willen. Als dat zo was dan was hij wel thuis gebleven. Hij moet bevelen geven en straffen. Dat is zijn rol in de maatschappij. Als hij dat niet doet, wordt hij vervangen door iemand anders. De machtssituatie is productief, want een goed functionerend politieapparaat garandeert veiligheid. Vaak merk je niets van de macht. Er ontstaat pas machtsuit-oefening als er verzet is, als iemand iets doet wat niet mag. Macht is niet van iemand het is de strategische situatie waar mensen zich in bevinden. Macht is productief.

Om alle machtsstructuren in stand te kunnen houden is er een voortdurende controle nodig, een controle van iedereen over iedereen. Macht is dus niet slecht, het verwerpen van macht is zelf weer een subtiele vorm van machtsuitoefening. Veel mensen zouden graag willen ontkennen dat ze macht uitoefenen. Ze zeggen dat ze geen macht hebben en geleid worden door eerlijke en humane motieven, maar ze proberen je vervolgens de wet voor te schrijven. Dit verbergen van macht hoort bij machtsuitoefening, want deze heeft altijd een geheime agenda. Je kunt ook macht over jezelf uitoefenen, bijvoorbeeld door je in te houden als je woedend bent of door tegen je zin op te staan om op tijd op je werk te zijn. Kinderen kunnen dat niet zo goed, daarom worden ze door hun ouders gedwongen en zijn de ouders voor hun gedrag verantwoordelijk. De ouders leren de kinderen om macht over zichzelf uit te oefenen, zo wordt hun macht in het kind verinnerlijkt. Dit gebeurt overal in de maatschappij. Je houdt je bijvoorbeeld uit jezelf aan de verkeersregels, ook dit is verinnerlijkte macht, aangeleerde zelfdiscipline. Door zelfdiscipline kun je beter leren en trainen, daardoor vergroot je je mogelijkheden, daardoor kun je meer bereiken. Zelfdiscipline vergroot dus je vrijheid.Je hoort nogal eens dat macht verkeerd is, omdat machts-uitoefening altijd een belemmering is van je vrijheid. Dat is nog maar de vraag. Heb je meer vrijheid in een land waar niemand zich aan de verkeersregels houdt dan in een land waar iedereen dat wel doet?

De geschiedenis van de waanzin (korte samenvatting) Foucault noemt zijn onderzoek naar de geschie-

denis van de waanzin 'een archeologie van het zwijgen', omdat de

Page 128: Durf Te Denken Over Geluk

128

waanzinnige altijd het zwijgen is opgelegd. De woorden van de gek zijn eigenlijk juist die woorden die niet in het taalsysteem passen. Deze woorden zijn steeds uitgesloten, ze vormden de onzin. Het vestigen van een zin is niets anders dan het uitsluiten van de onzin. Foucault wil de geschiedenis van dit zwijgen aan het licht brengen, zodat er in de toekomst misschien naar geluisterd zal worden. Hij bespreekt de ver-schuivingen in het uitsluitingssysteem van de waanzin in drie perioden: de renaissance (1500-1650), de verlichting (1650-1800) en de roman-tiek (1800-1900

De uitsluiting. In de Renaissance wordt de gek voor het eerst uitge-stoten uit de samenleving. Hij neemt de plaats in van de vroegere me-laatsen. Soms werd er toch nog naar hem geluisterd, want hij kon din-gen zien die voor anderen verborgen bleven, doordat hij de werkelijk-heid van buiten af bekeek. Gekken werden toen aan schippers meege-geven, met de bedoeling om ver weg pas weer aan land te worden ge-zet. Het 'Gekkenschip' werd na verloop van tijd een kijkspel dat van stad naar stad voorstellingen gaf. De gek vertegenwoordigde de onmo-gelijkheid van een volledige rationele wereld, de onzin die in elke zin verborgen ligt. Deze onzin werd vaak voorgesteld als een geheim, waarover de gek beschikte. Enerzijds verwees het naar het onderaardse en onderbewuste, anderzijds, zoals in 'De lof der zotheid', naar de ach-terkant van het rationele gelijk.

De insluiting. Tijdens de verlichting werd de internering uitge-vonden. Alles wat een marginaal bestaan leidde werd van de straat ge-haald en opgesloten in grote inrichtingen. Ook werden ze wel in torens aan de rand van de stad opgesloten, waar men ze kon bezichtigen. Dit gebeurde vooral met de zware gevallen. Deze werden niet meer als mensen beschouwd, het waren dieren in een menselijke gedaante. Het was duidelijk dat er een sterke scheiding was gekomen tussen normaal en abnormaal. De rede, het normale, moest overal in de samenleving heersen, voor het abnormale schaamde men zich. Gekken werden op-geborgen, men wilde er vanaf zijn. Het arbeidsethos werd uitgevonden. De mens was niet door God op de aarde gezet om te luieren, nee, hij moest werken. Arbeid was de concrete erfzonde van de mens. Wie geen werk en geen vaste woonplaats had werd opgesloten en gedwon-gen te werken. Zo hoopte men de uitzinnige wereld van de gek te ver-heffen en te normaliseren.

De medicalisering. De gek wordt een zieke, die niets over zichzelf te zeggen heeft. Hij moet de behandeling ondergaan, want dat is voor

Page 129: Durf Te Denken Over Geluk

129

zijn bestwil. De door de dokter gedefinieerde bestwil is voor zijn eigen wil in de plaats gekomen.

Vragen Foucault1. In hoeverre denk je dat je ervoor gekozen hebt te zijn wat je bent?2. Is het toeval dat je er bent? Waarom wel of niet?3. Kan de taal zijn uitgevonden denk je? Hoe zou dat kunnen zijn

gebeurd?4. Hoe krijgen woorden hun betekenis?5. Wat is de relatie tussen een woord en zijn betekenis? Kan elk woord

alles betekenen?6. Verzin een voorbeeld van onzin die op prijs gesteld wordt.7. Wat gebeurt er als iemand degene die het voor het zeggen heeft ervan

beschuldigt onzin uit te kramen?8. Probeer een paar verschillen te noemen tussen het vertoog van nu en

dat van de 17e eeuw.9. Wie bepaalt het vertoog? Welke mensen? Heb jij daar invloed op?10. Wie of wat bepaalt wat jij denkt?11. Wat zou bedoeld worden met de macht van het woord?12. Plato is een voorstander van slavernij, want dat hoorde bij het vertoog

van zijn tijd. Hoe zou je hem ervan kunnen overtuigen dat slavernij verkeerd is?

13. Zijn er veronderstellingen in het hedendaagse vertoog waarmee jij het niet eens bent? Hoe komt het dat jij anders denkt dan het vertoog?

14. Ken je voorbeelden van mensen die van zichzelf een voorbeeld maken of hebben gemaakt voor anderen? Komt dit doordat ze dat zelf willen of doordat zij daar zelf voor kiezen?

15. Wat zou er gebeuren als er op school geen machtsverhoudingen waren?

16. Over wie heb jij allemaal macht?17. Is het altijd vervelend als iemand macht over jou heeft? Waarom of

wanneer is het niet vervelend?18. Wat zijn de positieve gevolgen geweest van macht die over jou is

uitgeoefend en wat de negatieve?

Page 130: Durf Te Denken Over Geluk

130

Antwoorden * betekent 'dit is een vraag naar je eigen mening'

Deel 1: Het volmaakte leven

Socrates (blz. 14)1. B.v. eerst was er niet en toen kwam er

uit het niets een oerknal. Daaruit is het heelal ontstaan.

2. B.v. eerst was er een god (of goden) en die heeft het heelal geschapen

3. Dat mensen petten dragen, dat er regels zijn, dat je regels kunt beoordelen, en-zovoort.

4. Relatief: vandaag is het beter weer dan gisteren.Absoluut: het weer is slecht.

5. Een bondige beschrijving van het wezen van iets.

6. Een pen is een ding dat gemaakt is om met inkt op papier te schrijven.

7. Eerlijkheid is het voornemen om de waarheid te zeggen en niet te liegen of iets achter te houden.

8. Eerlijkheid, omdat je dat niet kunt zien en omdat het geen ding is maar een be-grip.

9. Het besef van de grenzen en betrekke-lijkheid van kennis en kennis van goed en kwaad, waarbij je vooral weet waar-om iets is zoals het is.

10. *11. Goed in de zin van bevorderlijk en goed

in ethische zin. Stelen is bevorderlijk voor de dief, want hij krijgt meer geld, maar ethisch niet goed, want stelen hoort niet.

12. Begrijpen wat goed is en slecht, bijvoor-beeld begrijpen waarom stelen verkeerd is.

13. Respect voor de wet, laten zien dat hij niet bang is voor de dood, niet willen vluchten, een voorbeeld geven,...

14. Een goed mens zijn.

Plato (blz. 24)1. Omdat hij schoonheid nastreeft en je

kunt niet willen wat je al hebt.2. Wanneer zo iemand een juist oordeel

heeft en weet waarom het oordeel juist is.

3. De mensen planten zich voort, voeden hun kinderen op en laten ze naar school gaan. Zo blijft de cultuur behouden en vernieuwt ze zich zelfs.

4. In naam en persoon was je dezelfde, maar je lichaam en geest zijn veran-derd, dat wil zeggen dat je nieuwe

bloedcellen hebt, je haar is een beetje gegroeid en je hebt nieuwe ideeën ont-wikkeld.

5. Het nieuwe ik wordt geboren uit het oude ik (vooral dromen lijken daarbij be-langrijk te zijn), maar er is wel een conti-nuïteit.

6. Eros wil schoonheid en harmonie laten ontstaan in schoonheid en harmonie. Erotiek is gericht op voortplanting en doorgeven van cultuur.

7. *8. Omdat hij het mooie voor altijd wil. 9. Niet alleen zorgt Eros voor de voortplan-

ting, maar ook voor alle wetenschap, cultuur en wijsheid.

10. Het wezen van iets is dat wat het maakt tot wat het is.

11. Je kunt het wezen van iets alleen maar begrijpen via de verschijning, zoals je het antwoord op een wiskundeopgave alleen kunt begrijpen als je eerst de wis-kundeopgave begrijpt en iemand zijn ka-rakter leert kennen via zijn lichaam.

12. Het leidt tot wezenlijk begrip van steeds meer en uiteindelijk tot begrip van het wezen van het goede is.

13. Nee, de erotiek van vandaag is niet mooi, maar obsceen. Het gaat ook niet om meer begrip of harmonie, maar om de roes van de lust.

14. Nee, want er is geen harmonie of schoonheid.

15.Verschijnsel Wezenhuis ontwerpuitvoering planconcert partituur50% ½lichaam zielx²-1 x=±1

Aristoteles (blz. 31)1. Omdat natuurkunde niet gaat over wat

mensen doen en economie wel.2. Het zit in het ding, als een soort doel.

Het ding probeert zo goed mogelijk zijn wezen te worden.

3. Het wezen herkennen aan het verschijn-sel, bijvoorbeeld een driehoek herken-nen we uit de tekening van een driehoek of zien we dat een boom een berk is.

4. Het waarnemen van de dingen waar-door we de wezenheden ervan via onze zintuigen in onze gedachten opnemen en er verder over nadenken.

Page 131: Durf Te Denken Over Geluk

131

5. Het ding heeft geen ziel, het verandert niet op eigen initiatief.

6. Doordat je denkziel en liefst het hoogste deel, het intellect, optimaal gaat functio-neren.

7. De ziel van het heelal, de bron van de beweging van alles wat geen ziel heeft.

8. Nee, want je wordt alleen gelukkig van wat je uit jezelf doet en niet hoeft te doen.

9. Je groeiziel wil blijven liggen, maar je praktische denkziel wil opstaan.

10. Nee, ieder heeft anderen nodig om zich heen. De mens is een sociaal wezen.

Epicurus (blz. 43)1. * 2. Volgens Epicurus is er altijd nog het ge-

luk van er te zijn. *3. Als alles bij toeval en zonder ziel be-

staat, zijn er geen vormen of wezenhe-den waarvan de kennis geluk kan bren-gen en is de mens voor het geluk op zijn eigen lichaam en zijn eigen bestaan aangewezen. De atoomleer geeft een verklaring voor het toeval van het be-staan.

4. Dat als ieder zijn eigen straatje schoon-veegt de hele wereld schoon is. Boven-dien zou de politiek geen onrust teweeg brengen in je ziel als deze alleen om praktische zaken zou gaan en niet over overbodige behoeften als macht.

5. *

Stoa (blz. 43)1. Het principe van de wereld, de universe-

le wet van het heelal.2. De ziel is een vonkje van de logos. 3. Als het heelal ten einde is, dan gaat al-

les op in een universele brand. Daarna begin er een nieuw heelal, dat precies het zelfde is als het vorige. Alles is dus al oneindig vaak gebeurd.

4. Als je geen verstorende emoties meer voelt en je geest altijd stil is.

5. Door alles wat je niet kunt veranderen te aanvaarden en in harmonie te komen met de wereld.

6. Je hebt je gedachten in je macht. Je kunt je oefenen in de juiste levenshou-ding en in het begrijpen hoe de wereld in elkaar zit in en weten wat belangrijk is en wat niet. De materie heb je niet in de hand, want de gebeurtenissen gaan vol-gens de logos.

7. Het brengt ontevredenheid en angst voor verlies met zich mee.

8. Je beminde is sterfelijk, wees er dus op

voorbereid dat je liefde tijdelijk is. Socra-tes zou zeggen dat alleen het lichaam tijdelijk is en dat de ene liefde zich voort-plant in een volgende en dat je uiteinde-lijk de eeuwige essenties kan leren be-minnen en vervolgens de bron van schoonheid, het Ene.

9. Dat er van alles mis zal gaan, zodat je niet van je stuk zult raken als het echt gebeurt en het mee zal vallen als er wat goed gaat.

10. Verkeerde en te optimistische verwach-tingen. Bijvoorbeeld je koopt een mooi T-shirt en je bent teleurgesteld dat de kleuren snel vaal worden door het was-sen.

11. Bijvoorbeeld je bent trots omdat je favo-riete voetbalclub een beker wint.

12. Besef dat bezit en voorkeur illusie is. Eens ga je dood en daarna wordt alles vergeten.

Deel 2, De strijd om de waarheid

Lichaam en ziel (blz. 58)1. Je kunt de ziel er niet uit halen, ze be-

staan niet los van elkaar.2. plaatsbepaling, heel erg (in triest), popu-

lair, verband (in het geheel, in tegen-deel), in verband met wezen (innig, in-tiem)

3. *4. *5. Je kunt met je ziel geen deur open

doen, je kunt met je lichaam niets willen, het lichaam is materieel en de ziel niet.

6. Als je kies gevuld wordt, wordt je ziel even uitgeschakeld, dat zou niet kunnen als er geen onderscheid was.

7. a. Doet het lichaam altijd wat de ziel wil?b. Als je net geslapen hebt, ben je dan meer ziel?c. Ben je wat een ander van je denkt?d. Dus het lichaam is er eerst en dan komt de ziel?e. Dus de ziel is er eerst en dan komt het lichaam?

Descartes (blz. 64)1. De moderne filosofie baseert zich op lo-

gica en onderzoek, niet op de teksten of de bijbel. De mens wordt nu geacht het natuurlijk licht der rede te hebben waar-mee hij nu zelf in zijn eentje de waar-heid kan ontdekken. De tradities en overgeleverde teksten worden door de modernen verworpen.

2. Het uitgangspunt dat de werkelijkheid uit twee aparte substanties bestaat.

Page 132: Durf Te Denken Over Geluk

132

3. Door systematisch aan alle zekerheden te twijfelen, waarbij als enige onbetwij-felbare de daad van het twijfelen over-blijft. Vervolgens neemt Descartes aan dat een daad automatisch het bestaan van een dader bewijst.

4. Verdeel een probleem in de kleinste deelproblemen, los deze stuk voor stuk op, los met deze oplossingen de proble-men van het probleem op het volgende niveau van ingewikkeldheid en daarmee die van het daarop volgende niveau, tot-dat je het uiteindelijke probleem hebt opgelost.

5. Iets dat uit zichzelf bestaat en zichzelf laat kennen.

6. Die bestond uit een onverklaarde ver-binding, in de pijnappelklier.

7. Kennis die duidelijk en vanzelfsprekend is.

8. Ja, want hij geloofde niet dat je door waarneming iets kon leren.

Mens en machine (blz. 68)1. * 2. * 3. * 4. Het is de vraag of je zoiets kunt bewij-

zen, je gelooft dat iemand emoties heeft doordat je dit herkent en je je met de persoon vereenzelvigt. Ga maar eens na hoe je een dier emoties toeschrijft, of hoe een kind met een pop omgaat.

5. Het programma vertoont vaak een soort regelmaat of automatisme.

6. Om te handelen moet je iets willen doen en je bent ook verantwoordelijk. Dat be-tekent dat je niet iemand anders de schuld kunt geven voor wat jij doet. Bij een computerprogramma is de program-meur verantwoordelijk of degene die het programma opstart.

7. Een computer heeft geen lichamelijk-heid en verliefdheid heeft voor een mens altijd een lichamelijk aspect.

Hume (blz. 73)1. * 2. * 3. a. We vertrouwen erop dat hij nog be-

staat, want we vertrouwen erop dat het heden lijkt op het verleden.b. Het voortbestaan van de satelliet komt ons als helder en vanzelfsprekend voor.c.*

4. Als je zegt dat wat je niet kunt waarne-men niet bestaat, dan ga je in tegen je gezond verstand. We weten bijvoor-

beeld dat iedereen een moeder heeft gehad (al is deze niet noodzakelijk in le-ven) het kan dus best dat het bestaan van atomen kunnen afleiden uit waarne-mingen.

5. Deze bestaat voor het oog en niet voor de andere zintuigen. Hume zou zeggen dat je er vanuit kunt gaan dat de regen-boog op zekere wijze bestaat, maar dat je geen absolute zekerheid kunt krijgen, omdat aanneemt dat er zekere verban-den bestaan die je op zich niet kunt waarnemen.

6. Nee, want het bestaan ervan kan niet afgeleid worden uit verbanden en het kan ook niet waargenomen worden.

Schopenhauer (blz. 80)1. De dood, ouderdom, ziekte, teleurstel-

ling.2. Genot, gezelligheid, onwetendheid.3. * 4. Bijvoorbeeld bij dorst, honger, kun je

moeilijk kiezen om niet te eten of te drin-ken

5. *6. *7. *8. Nee, want wat voor zin zou het hebben

om een ander te vertellen wat je denkt, laat staan het op te schrijven.

9. We willen een hoop dingen zonder dat we ervoor kiezen. Iets lekker vinden of iemand aardig vinden overkomt ons ge-woon. Ook onze dromen en ons humeur lijkt niet volgens onze wil te gaan.

Nietzsche (blz. 90)1. Apollinisch, want je bent bang voor ver-

lies en verandering.2. Een geheel verzorgde avontuurlijke va-

kantie, met verzekering en gelegenheid tot foto's maken.

3. Mensen die zeggen dat ze God hebben gezien, krijgen valium of worden opge-nomen.

4. Of abortus mag of niet is een persoonlij-ke mening. Waarden en normen moeten via reclamespotjes worden verspreid en het doel is om kosten te besparen op de politie-inzet.

5. Dat het een modeverschijnsel is en dat rechten alleen maar een excuus zijn om je achter te verschuilen en om te klagen.

6. Iemand die ergens heel goed in is, moet altijd laten merken dat hij heel gewoon is gebleven en dat hij niet trots is op zijn prestatie. Literatuur gaat altijd over ge-wone mensen, die zijn interessant; my-

Page 133: Durf Te Denken Over Geluk

133

then zoals die over Hercules of andere helden, vinden we ‘primitief’. We hebben een hekel aan de natuur die sommigen sterk en anderen zwak maakt.

7. De levenswil is de vijand van het geluk, de wil tot zelfontplooiing is de sleutel tot geluk.

8. Gastvrijheid zorgt voor de veiligheid van het leven, het zorgt ervoor dat mensen elkaar helpen in leven te blijven.

9. Het Nederlandse voetbalelftal is steeds anders en er spelen steeds andere spe-lers in. Toch doen we alsof het altijd het-zelfde is, anders kunnen we nooit zeg-gen dat dit elftal de wedstrijd heeft ge-wonnen.

10. *

Sartre (blz. 101)1. * 2. De schaamte zit tussen je oren, de an-

der probeert je over jezelf te laten scha-men.

3. Je voelt je machteloos, je hebt er geen controle over en je wordt als een ding beschouwd. Je moet dan ofwel de ander kleineren, ofwel proberen te bewijzen dat hij of zij ongeluk heeft.

4. Ik heb het wel beloofd, maar ik doe het niet want ik ben vrij om te doen wat ik wil. Of: ik houd mijn beloften nooit, zo ben ik nou eenmaal.

5. Hij geeft het elftal de schuld van zijn emoties, maar het is zijn eigen schuld dat hij teleurgesteld is.

6. Als je valt.7. Als je iemand een hand geeft.8. *9. Nee, alles is iets bepaalds, zeker als het

gemaakt is, zelfs een onbekende plant is nog iets bepaalds.

10. *11. *12. Proberen uit te zoeken welke toekomst

je leuk lijkt en welke niet.13. *14. *15. *16. Je geeft ook die ene keer te kennen dat

wat je doet goed is, je geeft een voor-beeld voor anderen, alle anderen.

Marx (blz. 115)1. Er zijn vele voorbeelden, denk maar

eens aan hoe je gevoel voor eigenwaar-de wordt bepaald door cijfers.

2. Nadenken over je situatie, je situatie be-grijpen en bewust kiezen voor je gedrag.

3. Er is duidelijk verschil in zelfbeeld.

4. 5 uur opstaan van 6 tot 6 werken, een paar keer wat eten, altijd bang niet ge-noeg te hebben, bang voor ziekte en voor de baas, geen hoop op verande-ring elke avond blij dat de dag voorbij is.

5. De V.S. zijn erg tegen Marx, maar de Zuid-Amerikaanse landen, zien daar juist de oplossing voor hun armoede.

6. Je krijgt thuis al veel vaardigheden mee die studeren gemakkelijker maken. Je leert b.v. lange zinnen maken, je ouders lezen veel kranten en discussiëren er-over enz.

7. *8. De S.P. ondersteunt veel van de ideeën

van Marx, zij noemen zich daarom 'links' . De V.V.D. is daar juist tegen en noemt zich daarom 'rechts'.

Foucault (blz. 126)1. Je moet eerste zijn wat je bent, voordat

je kunt kiezen2. *3. Om het eerste woord te spreken moet je

al weten dat je iets zegt en dat de ander weet dat je iets zegt. Dan weet je beide al wat taal is. Als dat toevallig zou ge-beuren, dan zal het nog niet meevallen om anderen uit te leggen waar je mee bezig bent.

4. Doordat mensen praten en steeds nieu-we woorden maken.

5. De betekenis is de manier waarop het woord wordt gebruikt.

6. *7. Pim Fortuyn, carnaval, voetbal8. Er ontstaat een strijd om de macht.9. God werd niet betwijfeld, lijfstraffen wa-

ren heel gewoon, democratie was onbe-kend, er was veel meer vrijheid, maar het leven was gevaarlijker, slavenhan-del, kolonialisme waren gewoon, men-sen werden levend verbrand.

10. Niemand kan het bepalen, iedereen heeft invloed alleen je weet nooit van te-voren hoeveel.

11. *12. Door te zoeken naar bezwaren tegen

slavernij binnen zijn vertoog en een al-ternatieve maatschappij te bedenken zonder slavernij die vanuit zijn stand-punt een verbetering zou zijn.

13. *14. Martin Luther King, Gandhi, popsterren15. Chaos en niemand zou wat leren.16. *17. *. Als je daardoor zekerheid krijgt en ge-

makkelijker je doel bereikt.18. Als er macht over jou wordt uitgeoefend,

Page 134: Durf Te Denken Over Geluk

134

kun je deze in je opnemen en gebruiken om jezelf tot prestaties te dwingen. Men-sen die dat niet hebben, kunnen geen discipline opbrengen en maken daarom ook geen carrière.