duinengordel structuurvisie
DESCRIPTION
Duinengordel structuurvisieTRANSCRIPT
Eindrapport
Structuurvisie Duinengordel
februari 2013
Besturen van Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Maaseik en Bree en het Agentschap voor Natuur en Bos
3Structuurvisie Duinengordel februari 2013
1. Inleiding
2. Voortraject van samenwerking en participatie
2.1 Statutair partnership: gegroeid vanuit terreinbeheer
2.2 Participatieve visievorming: brug naar de mensen
3. Gebiedsanalyse van de Duinengordel
3.1 Landschapshistoriek
3.2 Landschapsopbouw
3.3 Natura 2000: instandhoudingsdoelstellingen
4. Missie
5. Vier strategische pijlers
5.1 Topgebied voor Europese natuur
5.1.1 Inhoud van de pijler
5.1.2 Actielijnen
Inhoudsopgave5
7
7
7
11
11
13
19
21
23
23
23
26
5.2 Duinengordel als recreatief-toeristische troef
5.2.1 Inhoud van de pijler
5.2.2 Actielijnen
5.3 Lokale bevolking als schatbewaarder
5.3.1 Inhoud van de pijler
5.3.2 Actielijnen
5.4 Platform voor samenwerking
5.4.1 Inhoud van de pijler
5.4.2 Actielijnen
31
31
37
41
41
41
43
43
45
fototekst
5Structuurvisie Duinengordel februari 2013
Het project Duinengordel is een gezamenlijk initiatief van
de gemeentebesturen van Meeuwen-Gruitrode, Opglab-
beek, Maaseik en Bree en het Agentschap voor Natuur en
Bos, de grote, openbare eigenaren in het gebied. Samen
werken zij aan een ambitieuze, eigendom overschrijdende
visie en een integrale aanpak voor 2000 ha toegankelijk en
beleefbaar bos- en natuurgebied in samenhang met het
landbouwgebied eromheen. Essentieel voor de partners
is het ontwikkelen van de Duinengordel als hefboom voor
lokaal ondernemerschap, de integratie in de toeristische
regio Limburgse Kempen en een sterkere waardering voor
dit uniek open ruimtegebied bij de lokale bevolking.
1 InleidingHet gebied de Duinengordel is een unieke natuurkern
gelegen in het hart van de Limburgse Kempen. De land-
duinen in dit gebied hebben een uitzonderlijk reliëf door
hun uitgestrektheid en hun hoogte. In de open relicten zijn
de specifieke natuurlijke landduinvegetaties nog aanwezig
met de kenmerkende, zeldzame dier- en plantensoorten.
Het boscomplex en het open landschap omheen deze
gouden natuurschat zijn uitgestrekt. Het geheel is groot
genoeg om een ruime en veelzijdige beleving toe te laten
die toch samengaat met de draagkracht van de hoge
natuurwaarden. Bewoners uit de omliggende kernen
en mensen van verderaf recreëren hier vandaag, maar
de rijkdom van het gebied geniet nog geen echt grote
bekendheid.
fototekst
7Structuurvisie Duinengordel februari 2013
projectgebied en het uitwerken van een communicatie-
traject.
In april en mei 2011 werden betrokkenen in het project-
gebied uitgenodigd om hun kennis en wensen aan te
brengen in werkgroepen rond Recreatie en Toerisme,
Natuur, Landschap en Erfgoed. Op deze vergaderingen
werd de basisanalyse van het hele gebied voorgesteld.
Deze analyse werd met de werkgroep besproken en moge-
lijke knelpunten en potenties konden aangehaald worden.
In de Bijlagen zijn de verslagen van deze vergaderingen
opgenomen.
De bosgroepen Hoge Kempen en Noord-Limburg startten
een werking voor de privéboseigenaars in de Duinen-
gordel met een druk bijgewoonde infovergadering.
In de daarop volgende maanden vond per thema tech-
nisch overleg plaats met specialisten.
De partners werken in het gebied al geruime tijd samen
met Toerisme Limburg en Regionaal Landschap Kempen
en Maasland rond het uitleggen en optimaal onderhouden
van recreatieve routestructuren.
In januari 2012 werd het partnership gehonoreerd door de
Afdeling Ruimtelijke Planning van de Vlaamse Overheid
met een subsidie voor een ruimtelijk strategisch project
Duinengordel. Door een integrale aanpak willen de
projectindieners de hoge natuur- en landschapswaarden
maximaal veiligstellen en versterken en tegelijk de
maatschappelijke diensten die door deze ruimte worden
geleverd op vlak van landbouw, bosbouw, recreatie en
toerisme optimaliseren en goed op elkaar afstemmen. Het
behoud en herstel van het unieke open ruimtecomplex
kan zo samengaan met initiatieven gericht op maatschap-
pelijke valorisatie en verankering.
2.2 Participatieve visievorming:
brug naar de mensen
In februari 2011 werd een studiebureau aangesteld voor
de opmaak van de structuurvisie, het uitwerken van een
gezamenlijke toegankelijkheidsregeling voor het hele
2.1 Statutair partnership:
gegroeid vanuit terreinbeheer
Sinds 2010 werken de partners Agentschap voor Natuur en
Bos (ANB) en de vier gemeentebesturen een geïntegreerde
visie uit voor het behoud en de verdere ontwikkeling van
natuurwaarden, landschapswaarden en cultuurhistorische
waarden, duurzame houtproductie en de verdere uitbouw
van een duurzaam pakket aan educatieve, recreatieve
en toeristische mogelijkheden binnen het eigendom
overschrijdende projectgebied van de Duinengordel.
Hiervoor werd in 2011 het statutair partnership ‘Interlokale
vereniging Limburgse Duinen’ opgericht.
Door een overkoepelende aanpak wil het partnership
schaalvoordelen en bijkomende kansen creëren met het
oog op een evenwichtige en gevarieerde functievervulling
en de ontwikkeling van een groenpool waarvan de uitstra-
ling het lokale niveau overstijgt. Het partnership wil zo
komen tot een sterkere maatschappelijke verankering van
de Duinengordel in de ruimste zin.
Op regelmatige basis komen vertegenwoordigers van
dit partnership en van de bosgroepen bijeen tijdens een
stuurgroepoverleg.
2 Voortraject van samenwerking en participatie
8
Wat gebiedskenners zeggen
Als bewoners die betrokken zijn bij het recreatieve gebruik, de
natuureducatie, heemkunde of de toeristische ontwikkeling,
vertellen over het projectgebied, dan geven ze de volgende
sterke punten en bezorgdheden aan (april - mei 2011).
De bossen zijn recreatief goed ontsloten voor diverse gebrui-
kers op de vele boswegen. Er zijn wel bezorgdheden over het
wegennet: de staat van een aantal wegen na houtoogst laat
te wensen over en op eerder smalle wegen waar zowel ruiters,
wandelaars als fietsers komen, is er plaatselijk hinder door
sporenvorming en kan het druk zijn.
Met enige trots spreken de meesten over hét jeugdbivakgebied
van Vlaanderen. Een niet te verwaarlozen deel van de Vlaamse
en zelfs Nederlandse jeugd komt hier op kamp en zo zijn de
speelbossen van de Duinengordel hun referentiebeeld van wat
bos en natuur is.
De betrokkenen zien duidelijke mogelijkheden voor een
versnellingsslag als toeristisch product binnen een product
markt cyclus. De groei kan zitten in kleinschalige tot midden-
schalige verblijven en horeca: bed and breakfasts, boerderijva-
kanties, kleinere hotels.
Het beleid van de gemeenten om in het gebied geen private
weekendverblijven te behouden voor de toekomst, wordt
door de kenners gedragen. Al blijft dit voor een deel van de
betrokken eigenaars nog een bittere pil.
Het bos- en natuurgebied voelt aan als een grote eenheid,
maar is heel divers: naaldbos – loofbos – heide – vennen
– landduinen – mee ingesloten landbouw én omliggend
landbouwlandschap. Het aanvoelen als één eenheid ligt deels
aan de scherpe landschappelijke grens tussen het bos en de
landbouw. Deels ziet men daarin ook een gemiste kans om
ecologisch en landschappelijk geleidelijker overgangen te
maken, deels is het ook net kenmerkend. Het is een gebied
dat meer rust uitstraalt en ook stiller is dan gemiddeld in het
Vlaamse buitengebied. Sporadisch geluid van de militaire
vliegtuigen vormt de uitzondering en valt daardoor extra op.
De vennen op de Ruiterskuilen geven de indruk van een wat
vergeten, verborgen schat, naast de gekende Oudsberg. De
natte natuurwaarden zijn minstens zo belangrijk als de droge in
de hogere duinen.
Kenners wijzen op de uitzonderlijke relictpopulaties van
zeldzame diersoorten in het hele gebied en er zijn nog meer
ontwikkelingsmogelijkheden voor natuureducatie. Dit is een
plek waar je waardevolle zaken ook in het echt kunt laten zien.
Betrokken omwonenden noemen de hoogste toppen van de
Oudsberg, het ven van de Ruiterskuilen en de oostelijke steil-
rand zeer aantrekkelijke plekken voor recreanten. Het zijn land-
schappelijk nu al toplocaties. De Oudsberg en Ruiterskuilen
zijn tegelijk zones met de hoogste ecologische waarde in de
Duinengordel. Dat levert een kruistabel van de ecologisch en
recreatief uitzonderlijk waardevolle en behoorlijk waardevolle
gebieden (tabel 2.1).
Landbouwers wijzen op de voordelen van afwisseling van
landbouwgebruikspercelen met bos- en natuurpercelen in
het boscomplex. Ze zijn bezorgd voor de ruimte-inname door
bosuitbreiding en natuurontwikkeling.
Het gebied kent een rijke historie van landgebruik. Sporen
en kenmerken vanuit de prehistorie en meerdere periodes
uit de geschiedenis vragen hier om ontsloten en beleefbaar
gemaakt te worden: reliëfelementen, wegenpatronen en kleine
landschapselementen, archeologische sites, plaatsnamen,
recentere ontginningspatronen worden genoemd.
9Structuurvisie Duinengordel februari 2013
Recreatief uitzonderlijk Recreatief behoorlijk
Ecologisch uitzonderlijk Oudsberg omgeving, ven Ruiterskuilen Overige vennen
Ecologisch behoorlijkSteilrand tussen Waterloos en Opitter, speelzones
in de bossen, halfopen landschap Solterheide
Open plekken Ophovenderheide, overige
bosgebieden: Donderslag, Ophovender heide,
Gruitroderheide, Dorperheide, Solterheide
Op 10 juni 2011 groef minister Joke Schauvliege de
schatten van de Duinengordel op uit het duinzand van de
Oudsberg. Zo stelde zij het project Duinengordel aan de
pers voor, samen met de burgemeesters, de provinciale
gedeputeerde voor leefmilieu en de administrateur-
generaal van ANB.
In oktober 2011 bracht een delegatie van de partners
een werkbezoek aan Nationaal Park Loonse en Drunense
Duinen. Zij werden ontvangen door de gemeentebesturen,
de natuurbeheerders en de vereniging van Duinboeren.
Na verder overleg met specialisten van verschillende
thema’s werd het ontwerp van structuurvisie op punt
gesteld en voorgelegd aan de werkgroepen rond Recre-
atie en Toerisme, Natuur, Landschap en Erfgoed en aan
de landbouwers en de privéboseigenaars. Met hun input
en opmerkingen werd de ontwerp visie herwerkt tot een
definitief visiedocument.
Tabel 2.1: Kruistabel recreatieve aantrekkingskracht en ecologische waarde
Illustratie 2.1: Lancering partnership Duinengordel en schattenzoektocht met minister Joke Schauvliege
Illustratie 3.1: Situering van de Duinengordel ten opzichte van andere bos- en natuurcomplexen. De inzet toont de spreiding van landduinruggen in de Kempen en in aangrenzende zandgebieden van Nederlands Brabant en Limburg (bron: landschapskenmerkenkaart)
Overzicht duinen
0 5.000 10.000Meters
LegendaProject
Provinc
Cluster
VlakvormLanddu
Naaldb
Heide
pselementen
gebied
iegrens
vlakvormige ele
ige landscinen
os
menten
ha
Overzicht duinen
0 5.000 10.000Meters
LegendaProject
Provinc
Cluster
VlakvormLanddu
Naaldb
Heide
pselementen
gebied
iegrens
vlakvormige ele
ige landscinen
os
menten
ha
Overzicht duinen
0 5.000 10.000Meters
LegendaProject
Provinc
Cluster
VlakvormLanddu
Naaldb
Heide
pselementen
gebied
iegrens
vlakvormige ele
ige landscinen
os
menten
ha
11Structuurvisie Duinengordel februari 2013
werd duidelijk dat de Celtic fields hier doorlopen tot bij het
westelijke einde van de Duinengordel.
De mensen hielden steeds meer vee en kapten het bos
steeds intensiever, waarmee ze de bodemrijkdom gingen
aantasten. Grote oppervlakten uitgeputte grond vormden
een ideale ontwikkelingsbodem voor heidevegetaties, die
gedijen op de arme en weinig vruchtbare zandbodem en
in extreem open klimaat. Er groeide een landbouwsysteem
rond deze heide en zo ontstond een uniek West-Europees
cultuurlandschap. Het landbouwsysteem in de Kempen
was tot de 19de eeuw gebaseerd op het concentreren van
organisch materiaal van een grote oppervlakte woeste
grond op een kleine oppervlakte akkerland rond kleine
gehuchten. Een van de belangrijkste mechanismen was
het verzamelen van de mest van vee dat op de heide
graasde, door de dieren in kralen te zetten. Ook werd vee
in potstallen gezet en gevoederd met hooi uit de beekval-
leien.
Hout was schaars, maar belangrijk als bouwhout, als
geriefhout. Hout was natuurlijk ook brandstof, naast veen
en turf uit beekvalleien en uit vennen. Op de Kruisberg
In het westen van de Duinengordel komt een specifieke
vorm van het duinenreliëf voor. Hier rust het grondwater
ondiep op kleilagen in het Kempens plateau. De wind blies
laagtes uit tot op het grondwater en daarin ontstonden
grondwatervennen. Het zand ligt nog steeds in kleine
duinruggen naast deze vennen.
In het warmere klimaat na de ijstijd nam een steeds
dichter, gemengd loofbos het landschap in. De mens
dook opnieuw op in het landschap. De tijdelijke kamp-
plaatsen van deze jagers verzamelaars lagen typisch op
duinenruggen, waardoor het nu uitgelezen archeologische
vindplaatsen voor de Steentijden zijn. Vanaf 4.000 jaar voor
onze tijdrekening, nam de invloed van de mens op het
landschap snel toe en ontstond een cultuurlandschap met
aangepaste fauna en flora. In de Metaaltijden vanaf 1.500
voor onze tijdrekening groeide de behoefte aan cultuur-
grond. In de vroege IJzertijd, deed een voor de streek type-
rend fenomeen zijn intrede, dat later ook weer verdween.
De zogenaamde Celtic fields waren meerslagstelsels van
akkers met rechthoekige, bolle percelen. In Plockroy ligt
een complex dat met het blote oog zichtbaar is. Na onder-
zoek van nauwkeurige luchtbeelden met een laserscanner
In deze structuurvisie wordt expliciet getracht uit te gaan
van de kenmerkende eigenheid van de Duinengordel. Om
die te vatten wordt het gebied hier geanalyseerd op zijn
historische ontwikkeling, de ruimtelijke opbouw van het
landschap en de natuurwaarden.
In de Bijlagen is een uitgebreide Gebiedsinventarisatie
toegevoegd.
3.1 Landschapshistoriek
Het huidige landschap van de Duinengordel ontstond
door natuurlijke en menselijke ontwikkelingen in en na de
laatste ijstijd.
Het landschap is gevormd in het zand. In de laatste ijstijd
blies een constante noordenwind vanuit het droog-
gevallen Noordzeebekken een dikke laag zand over de
Kempen. Op het einde van die ijstijd draaide de wind naar
het westen, zoals vandaag nog. Die kneedde het dekzand
tot golven en blies ze op tot landduinen. Vaak liggen deze
landduinen in langgerekte west-oost gerichte ruggen,
verspreid doorheen de Vlaamse en Nederlandse zand-
streken (zie overzicht duinen in illustratie 3.1).
3 Gebiedsanalyse van de duinengordel
Overzicht duinen
0 5.000 10.000Meters
LegendaProject
Provinc
Cluster
VlakvormLanddu
Naaldb
Heide
pselementen
gebied
iegrens
vlakvormige ele
ige landscinen
os
menten
ha
12
Het bos en de heide werd intensief gekapt, geplagd en
gebrand. Na opeenvolgende jaren van droogte was het
op de landduinruggen dat de vegetatie het begaf. Het
zand kon hier opnieuw verstuiven, zoals het in de ijstijd
had gedaan. Het is moeilijk die periodes te dateren, maar
zeker tot in de 19e eeuw stoof het zand op vele plaatsen
in Vlaanderen en Nederland. Omdat de wind over de
heidevlaktes vrij spel had, kon dat danig uit de hand lopen.
Wegen, akkerland of zelfs gehuchten werden bedreigd.
Eeuwenlang werd zand weggegraven en werden
houtwallen van eik aangeplant om het stuivend zand te
vangen. Zo heeft een deel van de Oudsberg een myste-
rieus reliëf van evenwijdige richels. Misschien is dat wel
ontstaan door ondergestoven bomenrijen, aangeplant
door de bewoners van Louwel of Opoeteren.
De woeste gronden waren meestal in gemeenschappelijk
bezit van de dorpsgemeenschappen. Dat wordt vandaag
bevestigd in plaatsnamen zoals Ophovenderheide,
Solterheide en Gruitroderheide. Soms was er wel privaat
initiatief voor ontginning, zoals op het verdwenen domein
de Donderslag in het westen van de Duinengordel. In
de Franse tijd werd een kadaster opgezet en werden de
gemeentegrenzen op het terrein afgebakend. Op de
zijn eikenhakhoutstoven te vinden die tot de grootste en
mooiste van de Lage Landen behoren. Ze vormden zich
door het afhakken van de stammen en het weer uitlopen
van scheuten. De scheuten werden ook begraasd door
schapen en de kronen vingen stuifzand dat zich steeds
hoger opstapelde. Het resultaat zijn prachtige stam-
mengroepen die tot één boom behoren. Hakhout werd
zowel in houtkanten en houtwallen, als in bospercelen
toegepast. Die percelen werden houwen genoemd, zoals
in De Houw bij Opoeteren.
Illustratie3.2: Oude stoven van Wintereikenhakhout nabij de Kruisberg
heidevlakte koos men vaak voor kaarsrechte lijnen tussen
de weinige vaste punten in het landschap. De Blauwe
Steen markeert het driedorpenpunt tussen Wijshagen,
Gruitrode en Opglabbeek. De grenzen tussen Louwel,
Opoeteren en Gruitrode komen samen bij een oude
oversteek over de Kattebeek, nabij het Zavelbos. Met de
industriële revolutie in het jonge België begon de overheid
plannen te maken om de woeste heidegronden op grote
schaal te bebossen met dennen. De afzet lag bij stuthout,
eerst voor de Waalse mijnen en later voor de Limburgse.
Vanuit de rechte gemeentegrenzen werd een vast raster-
patroon van ontginningswegen uitgezet met daartussen
grovedennenbestanden en later ook graslanden.
In de Vlaamse landschapsatlas zijn delen van de Duinen-
gordel aangegeven als ankerplaatsen en relictzones.
Relicten zijn elementen of zones waarin de waarden van
het traditionele landschap in zeker mate bewaard zijn
gebleven en die getuigen van een specifieke ontwik-
kelingsgeschiedenis. Sommige relicten vormen complexen
van zeer verschillende aard die echter historisch en gene-
tisch samen horen en een ensemble vormen. Deze werden
geselecteerd tot een aparte categorie die ankerplaats
genoemd wordt.
13Structuurvisie Duinengordel februari 2013
De hoge duin van de Oudsberg vormt een deel van de
gelijknamige ankerplaats en is bovendien voorgedragen
als kandidaat Werelderfgoed als onderdeel van het land-
schap van de Hoge Kempen. Het referentiebeeld voor deze
kandidatuur is het traditionele cultuurlandschap dat op
19e eeuwse kaarten te zien is en dat in de voorbije eeuw
gewijzigd werd door ontginning onder invloed van de
mijnen, de Duinengordel bestaat vandaag grotendeels
uit dit ontginningslandschap. Er zijn echter nog talrijke
relicten aanwezig van het mooie natuur- en cultuurland-
schap van stuifduinen, vennen en bosranden.
wordt de Duinengordel omgeven door bosrijke beekval-
leien: de Bosbeek ten zuiden, de Itterbeek ten noorden en
de Abeek ten westen.
Aan de hand van de illustratie op de volgende pagina
wordt de ruimtelijke opbouw van het landschap rondom
en in het bos- en natuurcomplex de Duinengordel ontleed.
Gordel van landduinen
Het zuidwestelijke kwart van het bos- en natuurcomplex
de Duinengordel omvat een acht kilometer lange strook
of gordel van geaccidenteerd reliëf dat ontstond door
historische zandverstuivingen. De enorme lengte resul-
teerde ook in een uitzonderlijk hoog opgestoven duin aan
het uiteinde, de Oudsberg. Deze gordel omvat vandaag
kleinere tot grote open plekken in het bos met open
zandhellingen, heidevlaktes, halfopen jong bos, vennen
en venoevers, eikenstoven en overgangen naar het omrin-
gende bos van overwegend naaldbomen.
De grootste aaneengesloten open plekken met deze
vegetaties liggen vandaag in het Vlaams natuurreservaat
de Oudsberg. Andere omvangrijke relicten liggen in
het domeinbos Ophovenderheide: rond de vennen op
Ankerplaatsen Duinengordel van Opglabbeek – Gruitrode
Vallei van de Bosbeek en De Houw
Vallei van de Abeek (bovenloop) en straatdorp Plockroy
Vallei van de Itterbeek en Eetsevelderbeek van Gruitrode tot Opitter
Relictzones Paraboolduin Opglabbeek
Vallei van de Itterbeek
Vallei van de boven- en middenloop van de Abeek
Groot Schietveld
Vallei van de Bosbeek
Communautaire Akker Neeroeteren
3.2 Landschapsopbouw
Het bos- en natuurcomplex de Duinengordel is gelegen
in het noordoosten van de provincie Limburg, op de
gemeentegrenzen van Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek,
Maaseik en Bree. Het gebied is gelegen op het Kempens
plateau, een uitgestrekt hooggelegen zandgebied dat rust
op dikke grindlagen. In het noordoosten van de Duinen-
gordel gaat dit plateau abrupt over naar de lagere Maas-
terrassen. Deze plek is buitengewoon markant omdat het
plateau en de steilrand bebost zijn en het lagere gebied
een open landbouwlandschap is. Aan de andere zijden
Tabel 3.1: Ankerplaatsen en relictzones in de Duinengordel (Vlaamse Landschapsatlas)
0
0
Illustratie3.3: Ruimtelijke opbouw van het landschap in en om de Duinengordel0 1 2 30,5 km
N
Bossen
Landbouwgebied
Dorpskernen
Bedrijventerrein
Relicten Duinenlandschap
Vennen
Legenda
0 1 2 30,5 km
N
Bossen
Landbouwgebied
Dorpskernen
Bedrijventerrein
Relicten Duinenlandschap
Vennen
Legenda
15Structuurvisie Duinengordel februari 2013
0
0
Donderslag, in halfopen heischrale graslanden en aan
de eikenstoven van de Kruisberg. De kleinere en grotere
open plekken omvatten vandaag om en bij de 200 ha. Ze
hebben naast een zeer hoge natuurwaarde door landduin-
vegetaties met bijhorende fauna en flora ook een grote
aantrekkingskracht op recreanten. Vooral de Oudsberg als
hoogste toegankelijke landduin in Vlaanderen trekt veel
recreanten.
In Vlaanderen en Nederland liggen meerdere relicten van
voormalige landduinenlandschappen. Maar vergeleken bij
hun enorme omvang in de 19de eeuw zijn het nu meestal
heel bescheiden restanten, die ook steeds meer opgaan in
het omringende dennenbos. De Duinengordel heeft met
de Hoge Veluwe de grote verscheidenheid aan nuances in
het landschap met de bijhorende natuurtypes gemeen:
van nat tot droog, van lichtgolvend tot uitgesproken steil.
Maar een landduin met een hoogte van de Oudsberg
is daar niet aanwezig. De Loonse en Drunense duinen
vallen dan weer op door hun enorme omvang, maar de
landschappelijke afwisseling met vennen en overgangen
naar uitgesproken beekvalleien zoals bij de Oudsberg zijn
hier niet aanwezig.
Bovendien zijn relictpopulaties van veel en erg zeldzame
soorten aanwezig op de gradiënten van de Duinengordel,
terwijl ze in veel voormalige stuifduingebieden elders,
zoals op de Kalmthoutse heide, al verdwenen zijn. De
Limburgse militaire domeinen van Helchteren en Beverlo-
Leopoldsburg omvatten grote en waardevolle landduin-
landschappen, zij het niet toegankelijk en beleefbaar.
Uitgestrekt boscomplex
Rondom de landduinenrelicten is een groot boscomplex
gelegen. Deze bosschil omvat 1.800 ha domeinbossen en
Vlaams natuurreservaat, gemeentebossen en privébossen.
Hier werden historisch uitgestrekte gemeentelijke heides
bebost met dennen in een kenmerkend rasterpatroon
van ontginningspercelen. In de noordelijke helft van het
boscomplex, op de Ophovenderheide, de Dorperheide en
de Solterheide, zijn een heel aantal ontginningspercelen
binnen het bos in landbouwgebruik. Een eeuw geleden
werden minerale meststoffen betaalbaar en konden
ontginners heidegrond ook direct naar grasland of
akkerland omzetten. Langs de doorgaande boswegen op
de perceelsgrenzen kan de bezoeker nu een kenmerkende
landschappelijke compartimentering van open en
gesloten ervaren. Landbouwers houden hier mee dit afwis-
selende landschap in stand.
In het noordoosten valt de rand van de bosschil samen
met de steilrand van het Kempens plateau. Hier liggen een
aantal kleinere historische groeven van zand of grind. In
tegenstelling tot de Hoge Kempen en de Maasvallei zijn
omvangrijke groeves in het gebied tot nu toe nog niet
aanwezig.
Ook het bos herbergt bijzondere natuurwaarden. Het
gaat om natte zones met struwelen zoals in Dorperheide,
om bermen met heiderelicten waaronder de zeldzame
Rode dophei en Kruipbrem in de Gruitroderheide en om
ouder, goed ontwikkeld dennenbos met veel inheemse
loofbomen, onder meer in de Gruitroderheide.
Door het dichte net van boswegen en het beheer in de
openbare domeinen is het bos behoorlijk goed ontsloten.
Omwonenden vinden hier vlot hun weg en er zijn
toeristische routestructuren voor fietsers, wandelaars en
ruiters/menners, die doorlopen in de open ruimte en de
bebouwing rondom.
525335.868
58076.361
236897.817
640205.040
71959.108
11682.549
54608.272
184613.640
92506.921
14712.965
22742.762
63816.225
15916.250
33374.956
20406.880
37591.039
14222.799
498511.859
46839.415
30789.006
133077.484
73618.826
33317.994
22439.036
10957.566
889618.702
6372.084
105301.471
166621.553
53771.599
12032.949
182305.072
28229.978
220966.897
4375.051
21985.980
479279.546
6938.062
21336.373
143923.109
228092.578
3841.204
11737.319
19609.842
359889.922
41502.945
10547.955
332744.876
397612.976
82471.971
74830.691
165235.767
17080.753
133836.802
42024.384
48787.885
96382.970
304997.028
49634.445
14797.178
218824.322
48188.284
6663.955
319610.422
14346.421
39116.143
481055.523
24661.433
125150.086
132429.488
30089.295
47124.389
92571.573
13986.857
88084.751
39815.937
188052.844
50365.558
5693.849
1939604.780
1681269.469
145306.550
56465.036
124111.861
53552.777
47873.521
245138.052
26970.818
22178.469
1753.799
59177.150
16610.437
29751.685
48666.467
0
Abeek
Bosb
eek
Eetsevelderbeek
Itterbeek
Zuid-Willemsvaart
Weg naar Zw
artberg
Weg naar As
Weg naar Opoeteren
Opglabbeek
Gruitrode
Opitter
Opoeteren
Bos
Ven
Men- en ruiterroutenetwerk
Fietsroutenetwerk
Wandelroutegebied met lussen
Legenda
Illustratie3.4: Actuele toeristische routestructuren in en om de Duinengordel
17Structuurvisie Duinengordel februari 2013
Open ruimte - landbouwlandschap
Omheen het boscomplex ligt een uitgestrekt land-
bouwlandschap dat open ruimtes tussen kleinere
blokken bos en kernen van bebouwing omvat. Deze
open ruimte contrasteert landschappelijk scherp met de
aaneengesloten bosrand van de Duinengordel. Maar de
bezoeker kan op talrijke plaatsen doorheen deze visuele
grens bewegen over wandel-, fiets- en ruiterpaden. In dit
gebied liggen opvallend veel jeugdbivakplaatsen. Voor de
jeugdgroepen vormen het bos en de open plekken van de
Duinengordel het uitloopgebied en de sfeerbepaler.
Opvallend is de verscheidenheid van schaal in dit land-
bouwlandschap. Er zijn delen met grootschalige percelen
waar weinige, maar wel erg lange bomenrijen, houtkanten
en deels beboste beekvalleien lopen. Ze liggen in het
noorden op de Donderslag, de Ophovenderheide en
de Solterheide, in het noordoosten tussen de steilrand
en de Zuid-Willemsvaart, en in het zuidwesten op de
Grote Heide. De sfeer hier is die van de Noord Limburgse
Kempen. Grote hoeves zijn prominent aanwezig en
bepalen mee de kwaliteiten van dit landschap. De route-
structuren doorheen dit landbouwgebied zijn van hoge
kwaliteit en bijzonder uitnodigend voor fietsers en ruiters.
Ten zuiden van de Duinengordel, op de flanken van de
Bosbeek is de open ruimteschil veel kleinschaliger. Hier
liggen kleinere landbouwpercelen in een dichter net van
kleine wegen, bomenrijen en verspreide bebouwing. Dit
karakter is te vinden aan de noordzijde van Opglabbeek,
Louwel en Opoeteren. In dit deel van de open ruimte is de
nabijheid van de bebouwingsschil goed voelbaar. Dit land-
schap loopt doorheen en over de Bosbeekvallei door naar
de Hoge Kempen.
De aard van deze open ruimte biedt mogelijkheden voor
een meervoudige rol voor de landbouw:
• de ruimtelijke verscheidenheid van het landbouw-
landschap,
• de verweving van de landbouwpercelen in het
boscomplex en
• de uitgebouwde recreatieve routes die dorpskernen,
landbouwgebieden en het natuur- en boscomplex
verbinden.
De huidige toeristische infrastructuur wordt weergegeven
in illustratie 3.4 en omvat gebiedsdekkende recreatieve
routestructuren: het wandelroutegebied met lussen
Duinengordel gecoördineerd door het Regionaal
Landschap Kempen en Maasland (RLKM), het fietsknoop-
puntennetwerk Kempen en Maasland en het ruiter- en
menroutenetwerk beheerd door Toerisme Limburg. Verder
zijn er semi-vaste mountainbikeroutes voor een aantal
evenementen per jaar in het boscomplex.
Er is een aanbod van horeca en verblijfsaccommodaties.
Een aantal locaties is al goed uitgebouwd, maar het alge-
mene beeld geeft de lage dichtheid ervan weer: enkele
hotels, campings, maneges met verblijfsmogelijkheden
en kleinschalige verblijfsaccommodaties. Het aanbod van
hoevetoerisme en vakantiewoningen is nog erg beperkt.
Heel opvallend is de grote concentratie aan jeugdbivak-
plaatsen rondom de Duinengordel. De Duinengordel
is met stip hét jeugdbivakgebied van Vlaanderen. Het
aanbod is ook heel erg verscheiden naar omvang, prijs en
uitrustingsniveau. Enkele jeugdbivaks liggen in of tegen
het bos, maar de meeste liggen in het landbouwlandschap
of in de bebouwing van de dorpskernen.
In de Bijlagen is in de Gebiedsanalyse een volledig over-
zicht van de recreatieve infrastructuur en het toeristische
onthaal opgenomen.
18
De toeristische routes steken op meerdere plaatsen door
de bebouwing heen naar verder gelegen open ruimtege-
bieden.
Conclusie: kern met schillen
De opbouw van het landschap rond de Duinengordel kan
helder beschreven worden door een kern met omhullende
schillen. De eerste schil rondom de gouden kern van het
landduinenlandschap omvat het grote boscomplex van
de Duinengordel. Rond deze schil ligt een kenmerkend
open landbouwlandschap. Omheen dit geheel ligt de
bebouwing van meerdere dorpskernen. Deze opbouw
schematisch weergegeven in onderstaande illustratie 3.5.
De kleuren van deze illustratie komen overeen met die in
illustratie 3.3: Ruimtelijke opbouw van het landschap.
Illustratie3.5 De Duinengordel schematisch ontleed in de kern met schillen
Dorpskernen
Net zoals de open ruimte van het landbouwlandschap aan
de binnenzijde visueel begrensd wordt door de bosrand,
gaat de buitenzijde ervan over in de bebouwing. De
bebouwing omvat vooral bewoning, maar ter hoogte van
de Grote Heide is het bedrijventerrein landschappelijk
bepalend. De dorpskernen rondom de Duinengordel
vormen op veel plaatsen linten van bebouwing. Aan de
westkant nabij het militair domein van Helchteren, tussen
het bedrijventerrein van Opglabbeek en Plockroy is er
vrijwel geen bebouwing en ook tussen Louwel en Opoe-
teren is er een open ruimte corridor.
De bebouwing van Opglabbeek is vandaag uitgestrekt. De
historische kern ligt op de rand van een laagte maar niet
aan de Bosbeek. Ten oosten lag het gehucht Louwel en
ten westen Ophoven. Recenter ontstond de kern Nieuwe
Kempen en het grote bedrijventerrein. Niet alleen langs-
heen de wegen naar Zwartberg, As, Opoeteren en Bree zijn
linten ontwikkeld, ook de tussenliggende kwadranten zijn
bebouwd.
Opoeteren en Opitter zijn allebei sites langs een diep
ingesneden vallei in de plateaurand. Kenmerkend zijn
de watermolens. De valleiflanken zijn prominent in het
dorpsbeeld aanwezig tussen de bouwlinten door. Deze
kernen groeiden vanuit het Maasland in de beekvalleien.
De kerk van Opitter is dan ook in Maaslandse bouwstijl
opgetrokken.
Het dorp Neerglabbeek ligt in het dalhoofd van de
Baatsbeek en wordt aan twee zijden door de bosrand
van de Duinengordel omvat. Deze mooie setting is goed
zichtbaar van op de doorgaande weg. Gruitrode, ook in
de glooiing van een beekvallei, heeft twee prominente
historische gebouwen, de commanderij en de kerk. De
recente woonwijk Venhoven raakt aan de bosrand van de
Duinengordel.
Ophoven en Plockroy vormen kleinere linten in het open
landbouwgebied. In Plockroy zijn de elementen van een
historisch boerderijgehucht nog in hun landschappelijke
context te lezen: bol akkerland, boerderijen met opstrek-
kende percelen vanaf de weg, beemden in de naastge-
legen Abeekvallei, beboste heidevelden.
19Structuurvisie Duinengordel februari 2013
3.3 Natura 2000: instandhoudingsdoelstellingen
De gordel van landduinen in de Duinengordel ligt
integraal in het Europees habitatrichtlijngebied
Mangelbeek en heide- en vengebieden tussen
Houthalen en Gruitrode (code BE2200030). Daarnaast
omvat dit habitatrichtlijngebied het grote militaire
domein van Helchteren. De Duinengordel wordt
evenwel apart aangeduid in de doelstellingen omwille
van de uitzonderlijke kwaliteiten van het reliëf en de
soortenrijkdom.
Actueel legt Vlaanderen instandhoudingsdoelen vast per
habitatrichtlijngebied. Elk gebied moet bijdragen volgens
zijn relatieve belang voor een bepaald natuurtype of
een bepaalde soort. De Duinengordel is in Vlaanderen
essentieel voor de dystrofe vennen (Europese habitatcode
3160) en de psammofiele heide1 (2310) . Daarnaast is het
gebied is zeer belangrijk voor het duingrasland (2330),
de droge heide (4030) en de vochtige heide (4010). In de
Bijlagen zijn deze Europese doelstellingen gedetailleerder
omschreven.
De doelen worden kwantitatief en kwalitatief uitgedrukt.
Per habitattype worden hectares genoemd die in de
toekomst op de bos- en natuurterreinen een feit moeten
worden. Verder zijn er kwaliteitseisen aan het beheer en
aan het landschap vanuit ecologische vereisten van zowel
vegetaties als van de bijhorende diersoorten. Het blijkt dat
Illustratie3.6: Heikikker Illustratie3.7: Kommavlinder
de Duinengordel een uitzonderlijke lijst herbergt of in de
toekomst kan herbergen, van diersoorten die typisch zijn
voor de habitats of bovendien zelf Europees beschermd
zijn. Topsoorten zijn onder meer gladde slang, heikikker,
gevlekte witsnuitlibel, maanwaterjuffer, kommavlinder,
heivlinder, zadelsprinkhaan en rugstreeppad.
Het Europese Natura 2000 netwerk
Het Europees Natura 2000 netwerk bestaat uit duizenden
afzonderlijke habitat- en vogelrichtlijngebieden. Met
name voor de vegetaties en de minder mobiele dieren
die kenmerkend zijn voor de habitats is de connectiviteit
tussen de gebieden heel erg belangrijk. Het is zelfs zo dat
de habitatrichtlijngebieden vaak zelf ook nog eens uit
ruimtelijk gescheiden deelgebieden bestaan. Europa stelt
daarom de verbinding van deze gebieden voorop.
1 Psammofiel betekent letterlijk zandminnend. Deze heide lijkt op de gewone
droge heide, maar groeit specifiek op landduingronden die net niet meer verstui-
ven. Deze gronden zijn nog armer dan de podzolen waar gewone droge heide
(4030) op groeit. Ze zijn ook veel zeldzamer dan de droge heide.
Dystrofe vennen zijn heidevennen die vooral gevoed worden met regenwater en
maar heel lokaal met grondwater. Het water is van nature zeer voedselarm en
door humuszuren bruin gekleurd. In de randen kunnen veenmossen in slenken
groeien.
20
Habitatrichtlijngebiedopp
ha
Antwerpse
kempenValleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden 4884
Lage Kempen
Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek Langdonken en Goor
Vallei- en brongebied van de Zwarte beek, Bolisserbeek en Dommel met heide
Mangelbeek en heide- en vengebieden tussen Houthalen en Gruitrode
4307
8306
3768
Hoge Kempen
Bosbeekvallei en aangrenzende bos- en heidegebieden te As-Opglabbeek-Maaseik
Mechelse Heide en Vallei van de Ziepbeek
Overgang Kempen-Haspengouw
Plateau van Caestert met hellingbossen en mergelgrotten
Sint Pietersberg en Jekerdal
Montagne Saint Pierre
573
3741
689
132
211
241
Haspengouw Basse vallée du Geer 584
Illustraties3.8: Natuurverbinding op Europees niveau in het Natura 2000 netwerk
Tabel 3.2: Habitatrichtlijngebieden op het traject doorheen Limburg
In de versnipperde situatie van Vlaanderen en Nederland zijn er twee verbindingen die op
de grove schaal van de Europese kaarten afleesbaar zijn: ten eerste de Kust en het grote
rivierengebied en ten tweede een verbinding van Haspengouw doorheen de grote bos en
heidegebieden van de Kempen op de grens tussen Vlaanderen en Nederland. De volgende
habitatrichlijngebieden liggen op dit traject doorheen Limburg.
21Structuurvisie Duinengordel februari 2013
4 MissieZwaktes
• Verdwijnen van bos voor landduinherstel , bos dat zelf
niet zonder enige waarde is
• Relictwaarden hoog, maar kwetsbaar voor verstoring
of tekort aan gespecialiseerd beheer (“vijf voor twaalf”
voor bepaalde soorten)
• Voor de realisatie vele partners nodig, de nodige groei
van motivatie en vertrouwen
• Vanuit toeristisch perspectief, ligging van gebied op
enige afstand van de grotere verblijfsaccomodaties
• Noodzaak van aanzienlijke financiering voor uitbouw
van het project om resultaten te bereiken
Mogelijkheden
• Ontwikkeling parallel met het Vlaamse proces van de
Europese instandhoudingdoelstellingen (IHD)
• Natuur- en landschapsherstel met parallelle
ontwikkeling belevingswaarden (natuurbeleid
vermaatschappelijken!)
• Gebiedswaarden aanwezig om een eigen identiteit te
ontwikkelen als toeristisch product
• Centrale ligging tussen andere projecten van
natuurtoerisme in Limburg
• Potenties voor verschillende doelgroepen tegelijk
door de veelzijdigheid en omvang van het gebied
De kennis uit het voortraject en de gebiedsanalyse laten
een analyse van de sterktes, zwaktes, mogelijkheden en
bedreigingen zien van het projectgebied de Duinengordel.
Sterktes
• Natuurwaarden van Europees belang met onder
andere dystrofe vennen en psammofiele heide
• Ligging op een natuurverbinding van Europees
formaat
• Unieke combinatie van bovenstaande aspecten voor
Vlaanderen
• Waardevolle erfgoedrelicten, waaronder kandidaat
Werelderfgoed Oudsberg, naast Celtic fields, De
Rieten, Commanderij Gruitrode en watermolens
• Toegankelijk gebied
• Enkele vaste toeristische waarden: recreatieve
routes en ontvangstplaatsen zoals Orshof, Zavelbos,
Pollismolen
• Ruimtelijke opbouw van het gebied met natuurkern,
bosschil, omringend landbouwlandschap en
dorpskernen
• Enthousiasme bij vier gemeenten en ANB voor het
gezamenlijk project
• Basis van projectorganisatie aanwezig
• Veelheid aan partners kunnen meegenomen worden
in het project: landbouwers: agrotoerisme, natuur- en
landschapsbeheer, toeristische ondernemers: horeca,
activiteiten en accommodatie, natuureducatieve
verenigingen, heemkringen en erfgoedorganisaties:
inhoud, onderbouwing en verhaallijnen
• Inspirerende voorbeelden zoals de Loonse en
Drunense duinen
Bedreigingen
• Motivatie: mogelijke kritiek op de beheeringrepen,
het project bij de bevolking aanvaardbaar maken is dé
uitdaging
• De omwonenden met mogelijk hun eigen ‘duin’ (met
eigen invulling) in gedachte
• Rationele landbouwteelten in het zandgebied, ver af
van de ecologisch waardevolle vegetaties en fauna
• Hoewel de Duinengordel uniek is, zijn er mogelijk
toch nog grotere natuurgebieden, die nu al
naamsbekendheid hebben. Geloofwaardige
profilering nodig
• Aanzienlijke investeringen in landduinherstel en
projectwerking, tegenover realisatie op wat langere
termijn van het eindbeeld van een aantrekkelijk
landschap en de ecologische ambitites
22
De partners willen met hun visie het beste halen uit een
omvangrijke oppervlakte bos- en natuurdomein omsloten
door een open ruimtegebied van landbouw temidden
van de omringende dorpskernen. Ze willen dat doen
door een ruimtelijke taakverdeling tussen delen van het
projectgebied (meer recreatie of meer natuurontwikkeling)
en een rolverdeling tussen de thematische actoren (van
terreinbeheer over educatie, ondernemerschap, beleid en
maatschappelijke betrokkenheid). Uit de combinatie van
sterktes en mogelijkheden in een aantal acties zullen quick
wins gehaald worden.
Vanuit de vastgestelde kenmerken van het gebied de
Duinengordel, de uitdaging van ecologische ontwikkeling
en recreatieve kwaliteitsverbetering en de input vanuit
het voortraject met projectpartners, werkgroepen en
specialisten komen de partners tot de volgende missie.
Deze missie zal als motto het project de komende jaren
begeleiden. Ze zal steunen op vier pijlers.
De eerste pijler is de ontwikkeling van de natuurkern met
het landduinenlandschap. Niet alleen ligt het midden
in de Duinengordel zoals blijkt uit het concept van kern
en schillen. Dit natuur- en cultuurlandschap wordt ook
uitgespeeld als het centrale attractiepunt dat bepalend is
voor de toeristische identiteit. Het natuur- en bosbeheer,
maar ook het ruimere landschapsbeheer wordt een
kernopgave voor het project de komende jaren.
Met de tweede pijler wordt de Duinengordel toeristisch
sterker ontwikkeld op basis van zijn eigen aantrekkelijke
kenmerken. Van hieruit kan het project bruggen slaan
naar de belangrijke projectgebieden voor natuurtoerisme
en landschapsbeleving in Limburg die rondom de
Duinengordel liggen. De Duinengordel wordt in overleg
maximaal geïntegreerd in de promotie van de toeristische
bestemming Limburg.
De derde pijler en toetssteen van het project, vormt de
mate waarin draagkracht wordt gevonden bij de lokale
bevolking. De leden van het partnership hebben een
dienende taak tegenover de mensen in de dorpskernen
rondom de Duinengordel. Dit schept bij de partners
ook de verantwoordelijkheid om de keuzes en de
beheermaatregelen in de Duinengordel voortdurend te
communiceren naar de omwonenden.
Zowel de oorsprong als de slagkracht om van het bos- en
natuurcomplex en het omliggende landbouwlandschap
een coherent project te maken, komen voort uit de
samenwerking van het partnership. Dit is de vierde,
organisatorische pijler. Hij zal de sterke basis blijven
vormen van het project. Het waarmaken van de eerste
en tweede pijler zal niet kunnen zonder de inhoudelijke
steun, het ondernemerschap en de financiële input van
vele partners.
Hierna worden vier strategische pijlers met elk hun
belangrijke actielijnen uiteengezet. Een apart document
vormt het actieplan met een timing om de visie voor de
Duinengordel in de komende jaren handen en voeten te
geven.
De Duinengordel ontwikkelt een in Vlaanderen
uniek landduinenlandschap als hart van een
Europees natuurnetwerk en als centrum voor
natuurgerichte recreatie en toerisme in Limburg,
in symbiose met het omringende bos- en
landbouwlandschap en met de dorpskernen.
23Structuurvisie Duinengordel februari 2013
Het project Duinengordel steunt op vier strategische
pijlers.
• Pijler 1: Duinengordel als topgebied voor Europese
natuur in het hart van een netwerk van grote
ecologische gebieden
• Pijler 2: Duinengordel als recreatief-toeristische troef
voor Limburg
• Pijler 3: Duinengordel met de lokale bevolking als
schatbewaarder
• Pijler 4: Duinengordel als platform voor samenwerking
tussen vier gemeenten en ANB en voor initiatief van
partners
Elk van de vier strategische pijlers wordt inhoudelijk
toegelicht en krijgt een aanzet tot belangrijke actielijnen
voor de uitvoering.
5.1 Duinengordel als topgebied voor Europese
natuur in het hart van een netwerk van grote
ecologische gebieden
5.1.1 Inhoud van de pijler
Landduinenlandschap
Centraal in de Duinengordel zal een landduinenlandschap
ontwikkeld worden van halfopen landschapsstructuren
gekoppeld aan het reliëf en gespreid over een lengte
van acht kilometer. In dit gebied is een diversiteit aan
habitats aanwezig, allen op Europees niveau beschermd,
gaande van psammofiele heide en open grasland op
landduinen tot vochtige heide rondom vennen en bosjes
met stoven van zomereik of wintereik. De kenmerkende
unieke diersoorten als gladde slang, boomleeuwerik,
heikikker, maanwaterjuffer, gevlekte witsnuitlibel zullen
duurzaam aanwezig zijn en kunnen de verschillende
landschapsstructuren bereiken. Voor de optimale
ontwikkeling van topnatuurwaarden zal voor voldoende
oppervlakte per habitatvlek gezorgd worden, maar
vooral ook voor connectiviteit tussen de habitatvlekken.
Het gebied de Duinengordel draagt deze ruimtelijke
mogelijkheden in zich. Bovendien is het uitgestrekte, lange
kerngebied, goed ingebed in een bosgebied en omhuld
door een open ruimteschil.
Schakel in een Europese natuurverbinding
Rondom het landduinenlandschap met de loofbosrand is
een groot multifunctioneel bosgebied gelegen. Dit geheel
zal een ecologisch functionele verbinding bouwen,
• tussen de beekvalleien van de Abeek in het
noordwesten en de Bosbeek in het zuidoosten en
• tussen de heidegebieden in het militair domein
Helchteren in het westen en die in de Hoge Kempen
ten zuiden. De acht kilometer lange koppeling van
halfopen vegetaties in de natuurkern binnen de
Duinengordel maakt dat deze verbinding niet alleen
voor bossoorten, maar ook voor minder mobiele
soorten van bosranden en heidevegetaties van grote
betekenis zal kunnen zijn.
Daarmee kan de verbinding voor de soorten van
open en schrale habitats ook echt gaan functioneren
in de Duinengordel. De Duinengordel zal daarmee
een onmisbare schakel worden in de Europese
natuurverbindingsstructuur van Natura 2000 van
Haspengouw over de Hoge en Lage Kempen naar de bos-
en heidegebieden langs de Belgisch-Nederlandse grens.
Dit benadrukt de functionele verwevenheid van het
kerngebied van de Duinengordel met zijn natuurlijke
omgeving op regionale schaal. De verbinding verloopt
immers globaal van het zuiden naar het noorden.
Dat maakt haar zeer belangrijk in het licht van
klimaatverandering. Ze stelt soorten van zuidelijke
5 Vier strategische pijlers
0
Illustratie5.1: Eindbeeld van het duinenlandschap in de Duinengordel
N
0 1 2 30,5 km
Bossen
Landbouwlandschap
Dorpskernen
Bedrijventerrein
Centraal duinenlandschap
Wintereikenstoven
Structuurrijke heide
Parelsnoer heischrale elementen
Vennen
Duinenlandschap
Legenda
N
0 1 2 30,5 km
Bossen
Landbouwlandschap
Dorpskernen
Bedrijventerrein
Centraal duinenlandschap
Wintereikenstoven
Structuurrijke heide
Parelsnoer heischrale elementen
Vennen
Duinenlandschap
Legenda
25Structuurvisie Duinengordel februari 2013
klimaatgebieden in staat om noordwaarts te migreren.
Zo wordt lokaal uitsterven vermeden en kunnen fauna en
flora zich op natuurlijke manier aanpassen.
De verbinding doorheen de Duinengordel zal
complementair werken aan de natuurverbinding over de
Klaverberg ten zuidwesten van Opglabbeek. Deze omvat
ook open biotopen en bos, maar is veel minder goed
gebufferd van verstorende ruimtelijke ontwikkelingen.
Ambitieus eindbeeld
Het totale eindbeeld na een gefaseerde ontwikkeling, zal
een kleine vierhonderd hectare halfopen natuurtypen
omvatten. Deze vertaling heeft specifiek en enkel
betrekking op de reeds bestaande natuur- en bosgebieden
binnen de Duinengordel. De bosbedekking in dit
landschap zal variëren van heide onder een vrijwel
gesloten kronendak tot open plekken met kaal zand. Dit
houdt een verdubbeling in van de huidige oppervlakte
halfopen natuur die in het gebied aanwezig is.
De netto oppervlakte open plek, zonder kroonbedekking,
in het kerngebied bedraagt dan ongeveer 264 ha (2/3de
van 396 ha). Op de totale oppervlakte van 1.950 ha
bos- en natuurterreinen komt dat neer op 13,5%. Met
de verspreide open plekken in de bosgebieden buiten
de kernzone wordt globaal een 15% open plekken
nagestreefd voor de omliggende bossen. Daarmee
neemt de visie de bovengrens van de wensen van de
Criteria Duurzaam Bosbeheer in een bosdomein. Gezien
de uitzonderlijke natuurwaarden en de ambitie om een
functionele ecologische verbinding op Europese schaal uit
te bouwen, is dat voor de Duinengordel verantwoord.
In volgende tabel wordt de verdeling van de oppervlakte
van het eindbeeld per eigenaar weergegeven.
Eigendom Opp ha
ANB 280
Privébos 57
Gem. Opglabbeek 35
Gem. Maaseik 15
Gem. Meeuwen-Gruitrode 7
OCMW Opglabbeek 2
Totaal 396
Lokaal zullen kleine actieve zandverstuivingen worden
beoogd, als wezenlijk kenmerk van een landduinengebied,
dat landschappelijk en ecologisch goed wil functioneren.
Dat kan deels door beperkte winderosie binnen open
plekken die het zand heel lokaal zal verplaatsen naar
het noordoosten en deels ook naar het zuidwesten.
Belangrijker is dat matige en gecontroleerde betreding
door recreanten het zand dynamisch kan houden en
de noodzakelijke omstandigheden kan creëren voor
specifieke fauna en flora van duingraslanden. De
open plekken moeten echter de kans krijgen om de
pioniersstadia te doorlopen met onder andere algen,
mossen, korstmossen, buntgras en zandzegge. Een
verscheidenheid aan kleine insecten houdt zich hier ook
op en onder het zand, zoals zandbijen en loopkevers. Een
voortdurende betreding op de hele kale oppervlakte zal
dus vermeden moeten worden. In voorjaar en zomer zijn
rustzones voor de broedvogels van halfopen terreinen
nodig.
Bosomvorming
Rondom dit kernsnoer van Europese (half )open habitats
zullen de bossen worden omgevormd naar structuurrijk
eikenbos (zelf een Europees boshabitat 9190) dat via
een golvende bosrand in het landduinenlandschap
overgaat. Landscaping met bomengroepen, open duin
Tabel 5.1: Oppervlakte van het landduinenlandschap per eigenaar
26
en bosranden brengt de belevingswaarde op een nog
hoger niveau en dient de esthetische doelstellingen van de
Duinengordel.
De versnelde omzetting van naaldbos (Corsicaanse den en
grove den) naar inheems loofbos op basis van zomereik,
betekent rondom het landduinlandschap een daling
van de houtproductiviteit. In het landduinenlandschap
zal sterk ingezet worden op schrale, weinig of niet
productieve natuur en inheemse bostypes. Dit
landduinenlandschap overschrijdt de grenzen tussen
bos- en natuurdomeinen in beheerplannen. In het kader
van deze structuurvisie, kunnen de Criteria Duurzaam
Bosbeheer en de Beheervisie voor openbare bossen
toegepast worden over de beheerplannen heen. Dat zal
toelaten om op de betere bodems (lemig zand en licht
zandleem) in het noordoosten van het 2.000 ha grote
bosgebied sterker in te zetten op bostypes met een hogere
houtproductie en houtopbrengst en daar meer, deels niet-
inheems, naaldhout te behouden. Het eindresultaat is op
termijn een betere allocatie van duurzame houtproductie
binnen de Duinengordel. In de Bijlagen is dit concept
verder uitgewerkt .
Kandidaat Werelderfgoed
Het landduinenlandschap omvat topnatuur, maar is
tegelijk waardevol cultuurlandschap.
Het landschap van de Hoge Kempen werd voorlopig
genomineerd als kandidaat werelderfgoed op de UNESCO
lijst. Naast het heidelandschap, de naaldhoutbebossingen
en het bouwkundig erfgoed van de mijnindustrie worden
ook stuifduingordels en met name de Oudsberg als
erfgoedelementen van wereldbelang voorgedragen vanuit
de Hoge Kempen.
Mede daarom zal in de Duinengordel een uniek en vooral
mooi natuur- en cultuurlandschap van stuifduinen, vennen
en bosranden hersteld worden. Dat kan zich in zijn unieke
combinatie van landschapstypen meten met de andere
stuifduingebieden. Bij de natuurontwikkeling zullen
cultuurrelicten en sporen van het traditionele landgebruik
worden gewaardeerd en beleefbaar gemaakt, vooral in
hun samenhang met de historische zandverstuivingen.
5.1.2 Actielijnen
Integratie van het project Duinengordel in het lopende
Vlaamse S-IHD proces
In de loop van 2012 werden via een participatieproces
de Europese doelstellingen per habitatrichtlijngebied
vastgesteld. Vanuit het project werd in het bovenlokaal
overleg duidelijk het signaal gegeven dat de beheerders
ambitieus willen zijn, met name op de hoge mate van
connectiviteit en samenhang van de habitats in de
Duinengordel. Door de oppervlaktedoelen mee op te
nemen, wordt het natuurherstel volledig geïntegreerd in
de globale bosoppervlaktebalans voor het gehele Vlaamse
Natura2000 netwerk.
Na goedkeuring moeten de beheerders de structuurvisie
verder implementeren, zodat de concrete doelen
overgenomen kunnen worden in de uitgebreide
bosbeheerplannen of in herzieningen ervan.
Opmaak/herziening bosbeheerplannen en integratie
overkoepelende visie
De beheerplannen van de verschillende boseigenaars
in de Duinengordel zullen op elkaar afgestemd worden
op basis van een overkoepelende gebiedsvisie over
27Structuurvisie Duinengordel februari 2013
de functieverdeling in de ruimte van topnatuur,
houtproductie en toegankelijkheid. Dit levert voor de
verschillende functies schaalvoordelen en schept het
juridische kader voor de uitvoering van de maatregelen
voor de natuurinrichting en het aangepaste bosbeheer.
Realisatie Duinenlandschap: werkwijze en fasering
Het duinenlandschap zal gefaseerd ontwikkeld worden.
In fase 1 zal het streefbeeld van het Vlaams
Natuurreservaat Oudsberg verder uitgevoerd worden
door verwerving, inrichtingsbeheer van open plekken
en bosomvorming. Een toegankelijkheidsregeling
zal rond de natuurkernzones uitgelegd worden, met
bebording en bewegwijzering, gedifferentieerde
inrichting en onderhoud van boswegen en het lokaal
laten vervagen van boswegen. Deze is toegelicht in de
Bijlagen. Bosomvorming (toename inheems loofhout en
controle exoten) wordt voortgezet in het boscomplex,
maar zal een versnelling krijgen in de kernzone van het
duinenlandschap en in een band van aangrenzende
bossen. Hier zal op middellange termijn een strook van
inheems loofbos gerealiseerd worden rondom de open
en halfopen delen van het landduinenlandschap. In
Illustratie 5.2: Samenhang van structuurvisie, S-IHD proces, beheerplannen en toegankelijkheidsregeling
28
delen van het boscomplex met rijkere bodems kan wel
een aandeel naaldbos gericht beheerd worden voor een
optimale houtproductie. Deze maatregelen lopen door in
de volgende fasen. Daarnaast wordt in Ophovenderheide
al gestart met het creëren van meer openheid rondom
de vennen opdat in fase 2 de inrichtingswerken van de
vennen van start kunnen.
In fase 2 zullen lokaal de meest recent verboste, heischrale
graslanden op de Ophovenderheide opengemaakt
worden. Gebaseerd op de studie van het INBO (Instituut
voor natuur- en bosonderzoek) zullen een aantal werken in
en rondom de vennen uitgevoerd worden om de kwaliteit
ervan te verbeteren. Conform de visie zullen uitgebreide
bosbeheerplannen aangepast of opgemaakt worden voor
de domeinbossen en de gemeentebossen.
In fase 3 zullen inrichtingsmaatregelen in de
Ruiterskuilen een halfopen gebied van vennen, laagte
en tussenliggende drogere duinen creëren. In uitvoering
van de beheerplannen worden heischrale parels en
duingraslanden op de Ophovenderheide en rond de
Kruisberg opengemaakt. De grillige bosranden worden
gericht beheerd. Een Concept daarvoor wordt toegelicht in
de Bijlagen.
In fase 4 zullen de gecreëerde landschappelijke delen
verbonden worden door heischrale corridors van
wisselende breedte, maar minimaal 30 m en dit over
een geschatte totale lengte van 3 km. Langsheen
deze corridors worden oudere en jongere zomer- en
wintereiken ruim vrijgezet en ze worden mee opgenomen
als uitbreiding van het beheer van de kernzones.
Op de Donderslagheide en de Grote Heide kan een
netwerk van open plekken en brede, schrale boswegen
ontwikkeld worden, volgens de gekende werkwijze in
domein- en gemeentebossen. De bosranden aan de open
compartimenten van landbouwgronden kunnen hierin
ingeschakeld worden.
fase 2+3Centraal duinenlandschap
Wintereikenstoven
Structuurrijke heide
Parelsnoer heischrale elementen
Vennen
Duinenlandschap
Legenda
vanaf fase 1
Fase 5
Fase 4
Vanaf fase 1
Illustratie 5.3: Fasering realisatie duinenlandschap
29Structuurvisie Duinengordel februari 2013
In fase 5 zullen faunaverbindingen worden gepland,
ontworpen en uitgevoerd om de landschapsstructuren te
verbinden over belangrijke barrières:
• van de Oudsberg met de corridors en kernzones van
de Ophovenderheide en de Ruiterskuilen, over de
N730 en
• van de Ruiterskuilen met het Schietveld van
Helchteren en de Abeekvallei over de N76.
De ecofaunapassages op deze verbinding moeten
functioneren voor zowel de soorten van natte als
droge, schrale biotopen: amfibieën, reptielen en
warmteminnende, weinig mobiele insecten. Beide
ecofaunapassages zijn onderdeel van een concept voor de
landschappelijke inrichting rond de doorgaande wegen
doorheen de Duinengordel. Dit is uitgewerkt in de Bijlagen
onder Concepten.
Het communicatietraject draait in fase 1 vooral rond het
uitdragen van de visie, vanaf het begin van fase 2 worden
participatieve en educatieve activiteiten gebonden aan
de inrichtingsmaatregelen en de evaluatie van de eerste
resultaten, waarbij delen van de Oudsberg als referentie
dienen (zie pijler 3). De bewoners zien op deze manier het
landschap aangroeien.
Natuur- en bosbeheer
Niet alleen de inrichtingswerken, maar ook het
gespecialiseerd onderhoudsbeheer op lange termijn
zullen voorzien worden. ANB en de gemeenten schakelen
eigen mensen of aannemers in en zullen de mogelijkheid
aangrijpen om dergelijke werken ook uit te besteden aan
landbouwers uit de omgeving. Een goede partner daarin is
het Ruraal Steunpunt.
Ruimtelijke optimalisatie van bossen met productieve
boomsoorten
Na een aanpassing van de uitgebreide bosbeheerplannen
zal een selectie van naaldbosbestanden op betere
gronden gemaakt worden. Hier zullen scenario’s
van verjongingsaanpak met grootte van kappingen,
combinaties van natuurlijke verjonging en aanplant van
gewenste boomsoorten worden uitgewerkt en toegepast.
De mogelijkheden zullen onderzocht worden om de
houtkwaliteit hier verder te verhogen door maatregelen
als vroegtijdige selectie en snoei.
Een andere manier om de houtproductie te optimaliseren
is korte omloop houtteelt op landbouwgronden. De
mogelijkheid om korte omloophout tot een speerpunt
voor de landbouw rondom de Duinengordel te maken,
zal in overleg met de landbouworganisaties en de
gemeenten onderzocht worden. Dit kan beschouwd
worden voor de verschillende landbouwlandschappen
die voorkomen: het grote open landbouwlandschap en
het kleinschalige landbouwlandschap. Er wordt hierbij
gewaakt over de landschappelijke kwaliteiten van de open
landschapscompartimenten.
Natuureducatie
De Duinengordel zal de beste plaats in Vlaanderen
worden om bezoekers hoogwaardige en grootschalige
landduinennatuur te laten ontdekken. De omvang en
verscheidenheid laten toe om het educatieve aanbod
te variëren en combinaties te maken van het hoge
landduin met de andere na te jagen schatten in de
Duinengordel: vennen, beekvalleien, loofbossen en
graslanden. Natuurgidsen zullen tussen deze onderdelen
als zandlopers optreden.
Met elke realisatie van een deel van het
landduinlandschap zullen de habitats en de soorten ruim
en toegankelijk aan het publiek toegelicht worden. Dit is
ook een belangrijk aandachtspunt onder de derde pijler.
30
31Structuurvisie Duinengordel februari 2013
5.2 Duinengordel als recreatief-toeristische troef
voor Limburg
5.2.1 Inhoud van de pijler
Toeristische attracties: routestructuren en
belevingselementen
Voor het verhogen van de belevingswaarde in het gebied
zelf zullen de ruiter- en menroutes geoptimaliseerd
worden in overleg met Toerisme Limburg met
voldoende korte en lange lussen, een waadplaats en
een picknickplaats met paddock. Aanvullend zullen er
langs de ruiter- en menroutes en ook langs de fietsroutes
landschapsdoorkijken op de landduinen en de vennen in
het natuurkerngebied gecreëerd worden. Langsheen de
routes worden belevingsvolle rust- en picknickplaatsen
ingericht, afgestemd op de diverse gebruikersgroepen en
gekoppeld aan landschapsbeelden, natuurwaarden en
cultuurhistorische waarden.
Een verkennende workshop met ecologen, historische
geografen, sociaal-geografen, bodemonderzoekers en
heemkundigen kan zeer inspirerend werken, zowel voor
de projectpartners als voor het veld van onderzoekers.
Onderzoeken van de piste erfgoedlandschap
Het beleidsinstrumentarium rond erfgoed werd recent
versterkt in Vlaanderen. De omzetting van de ankerplaats
(een informatieve aanduiding in de landschapsatlas)
Duinengordel van Opglabbeek–Gruitrode naar een
erfgoedlandschap (een beleidsmatige aanduiding) zal
onderzocht worden. Dit biedt immers ook mogelijkheden
voor subsidiëring. Een eventuele uitbreiding tot aan
de ankerplaatsen ‘Vallei van de Abeek (bovenloop)
en straatdorp Plockroy’ en ‘Valleien van Itterbeek en
Eetsevelderbeek van Gruitrode tot Opitter’ kan daarbij
overwogen worden.
De groei van het landduinenlandschap de komende
jaren levert een dynamisch beeld waarvoor mensen
terugkomen. Dat laat dan weer toe een uitgebreidere
boodschap over te brengen over de natuur van dit
landschap en ook culturele erfgoedaspecten aan bod te
laten komen
Opbouw kennis rond erfgoedwaarden
De Duinengordel tot nu toe geen toponderzoeksgebied
geweest. Nochtans is in Vlaanderen en Nederland kennis
aanwezig en zijn degelijke methodieken ontwikkeld om
de terreinkennis over het Kempense cultuurlandschap
te verdiepen. Onderzoeksprojecten rond cultuurhistorie,
geomorfologie of ecologie leveren ook stof voor het
verhaal van de Duinengordel en concreet materiaal voor
publicaties. Zo kunnen ze de identiteitsontwikkeling van
de Duinengordel stimuleren. Een goede uitwisseling
tussen de experts en lokale kenners/beheerders is
essentieel. De recente publicatie over de Donderslag laat
zien dat er lokaal veel kundigheid aanwezig is.
32
Voor wandelaars zijn drie wandelgebieden in de
Duinengordel gelegen (Donderslag, Oudsberg en
Solterheide). Deze gewaardeerde wandelroutes zijn recent
aangepast door het Regionaal Landschap Kempen en
Maasland en de partners van de Duinengordel. Geënt op
deze wandelroutes zullen voor kinderen speelweefsels
ingericht worden nabij een uitgeruste parkeerplaats.
Dit zijn eerder korte wandellussen met verspreide,
verrassende spelelementen. Bedoeling is de wandelingen
aantrekkelijk te maken voor kinderen zodat zij al spelend
het bos leren kennen, terwijl hun ouders of begeleiders
toch van een boswandeling kunnen genieten. Een eerste
speelweefsel zal ontwikkeld worden in de oostelijke helft
van het speelbos ten zuidoosten van de Oudsberg. Later
zal het ook op andere plaatsen overwogen worden, zoals
nabij Sentower Park en nabij Opitter.
Er wordt een aangepast parcours voor mountainbike
voorzien met reliëfrijke plaatsen.
Voor de omwonenden zullen hondenzones aangeduid
worden, goed bereikbaar vanuit een instapplaats, maar
niet overlappend met andere routes of zones. Het ruime
aanbod van speelbossen zal behouden blijven en een troef
zijn voor de promotie van de talrijke jeugdbivaks. Delen
van het gebied zijn op basis van afgesproken voorwaarden
beschikbaar voor de oriëntatiesport. Ook voor geocaching
zullen zones worden aangeduid.
Zonering door doordachte geleiding
Zonering is een slim principe om een ecologisch en
recreatief topgebied beleefbaar te maken voor gebruikers
zonder de kwetsbare elementen te schaden en om het
diverse aanbod voor verschillende gebruikersgroepen te
stroomlijnen. De Duinengordel is uitgestrekt genoeg om
de toegankelijkheid te zoneren.
Voor de zonering in de Duinengordel worden twee
uitgangspunten gehanteerd.
1. Het ecologisch waardevolle landduinenlandschap zal
vlot bereikbaar en beleefbaar zijn, met de nadruk op de
gebruikersgroep wandelaars. Comfortabele en mooie
wandelroutes zullen uitnodigen om doorheen deze
kern geleid te worden. Zo zal deze zachte recreatievorm
niet tot overbetreding leiden. De verwachting is dat
dit principe vooral zal werken in het westelijk deel van
de Duinengordel. De open plekken moeten hier nog
aangelegd worden en het boswegennet daarrond kan
aangepast worden. De Oudsberg daarentegen is van
oudsher gekend en nu eenmaal top of the bill.
2. De belevingskwaliteiten van het duinenlandschap
zullen uitstralen naar de omliggende schillen van bos,
landbouwlandschap, doorgaande wegen en dorpskernen.
Ook zal men in het bosgebied en zelfs aan de rand
voelen dat er daarbinnen iets unieks ligt. Doorkijken en
voorposten zullen als teasers werken voor wie op weg is
naar het kerngebied. De essentiële aspecten van water
(vennen), zand en hellingen (duinen) kunnen plaatselijk
intensiever beleefd worden door fietsers, ruiters/menners
en spelende kinderen, zonder dat alle open plekken in de
kern daarvoor moeten aangesproken worden.
33Structuurvisie Duinengordel februari 2013
Poorten, onthaalpunten en instapplaatsen
Om van de Duinengordel een toeristische attractiepool
te maken met een eigen identiteit moeten bezoekers
comfortabel en hedendaags onthaald worden. De plaats
waar ze het gebied binnenkomen en waar hun bezoek en
hun beleving start, is erg belangrijk.
De onthaalpunten moeten een vlotte bereikbaarheid met
auto en in de mate van het mogelijke openbaar vervoer,
combineren met een gunstige ligging om te voet, per
fiets of paard het groene landschap in te wandelen. De
onthaalpunten zullen dan ook in de schillen van het
landbouwlandschap en de dorpskernen komen. Deze
ligging biedt ook de mogelijkheid om de routestructuren
die vanuit het natuur- en boscomplex doorlopen naar het
landbouwlandschap, de dorpskernen en de daarbuiten
gelegen nabije groengebieden in de andere richting te
gebruiken. Zo vormen deze onthaalpunten schakels en zijn
ze meer dan louter functionele toegangen tot het bos- en
natuurcomplex. De ligging nabij de bebouwing schept
opportuniteiten voor toeristisch ondernemerschap, dat
een hoofdonderdeel is van de tweede pijler. De ligging
aan de rand van het bosgebied of daar net buiten, maakt
een doordachte geleiding in de waardevolle natuurkern Illustratie 5.4 : De Duinengordel centraal in de Limburgse cluster van toeristische groengebieden
34
Vanuit de bovenstaande vereisten zullen talrijke
toeristische onthaalpunten en lokale instapplaatsen
ontwikkeld worden rondom de Duinengordel. Twee
onthaalpunten worden als poort uitgebouwd: een ten
zuiden en een ten noorden van het projectgebied.
Een poort wordt gedefinieerd als een locatie met horeca-
infrastructuur en met infopunt en bezoekersonthaal
(inclusief communicatie over nabij gelegen toerischtische
groengebieden). Een poort heeft een uitstraling die
aansluit bij het verhaal van de Duinengordel en heeft
potentiële uitbreidingsmogelijkheden.
Het open landbouwlandschap en de omliggende
dorpskernen zullen een zo ruim mogelijke rol krijgen
in het onthaal, bij voorkeur met de hulp van privaat
ondernemerschap. Hier zal worden ingezet op de
verdere uitbouw van verblijfsmogelijkheden en
horecagelegenheden, die in een vlotte relatie staan
met de poorten, onthaalpunten, instapplaatsen en de
routestructuren. Die relatie omvat zowel fysieke nabijheid
of comfortabele verbindingen, maar is ook visueel
aantrekkelijk met aandacht voor de landschappelijke
waarden tussen de rand van het bos- en natuurcomplex en
de horeca of de accommodatie.
De verdere uitbouw zal complementair zijn aan
de bestaande campings, restaurants, cafés, hotels,
jeugdbivaks, maneges met overnachtingsmogelijkheid
en kleinschalige accommodatie zoals kamers met ontbijt
en gîtes. Er worden mogelijkheden gezocht in uitbreiding
van de bestaande ondernemingen en in de uitbouw van
nieuwe ondernemingen, zeker als die nieuwe doelgroepen
aanspreken. Deze visie op het verblijfstoerisme
kan bijvoorbeeld zeer goed ingevuld worden door
landbouwbedrijven die boerderijverblijven ontwikkelen.
De partners ondersteunen deze initiatieven waar mogelijk
procedureel en in het bijzonder planologisch.
In de Limburgse Kempen zijn verschillende natuur- en
recreatiegebieden in volle ontwikkeling. Zo zijn er
Bosland in het noorden, De Wijers in Midden-Limburg,
Kempen-Broek in het noordoosten, De Maasvallei en De
Hoge Kempen centraal aan de oostzijde. De Duinengordel
ligt centraal in deze cluster van naburige toeristische
groengebieden.
Vanuit zijn sterkte als toeristisch aantrekkelijk gebied
zal de Duinengordel inzetten op complementariteit
met deze naburige initiatieven en met deze initiatieven
mogelijk, wat tegemoet komt aan de genoemde
zoneringsprincipes.
De Duinengordel is een afwisselend én uitgestrekt
gebied. Om bezoekers alle dimensies te laten ervaren
én om hen meerdere keren terug te laten keren, wordt
een verscheidenheid van onthaalpunten gespreid over
het ganse gebied voorzien. Elk van deze zal een eigen
karakter kunnen ontwikkelen, telkens gebruik makend
van de nabijheid van de Duinengordel, maar ook van
markante elementen van de site zelf en de aanwezige
routestructuren voor specifieke doelgroepen. De ligging
van de onthaalpunten kan zich ook lenen om zowel
de Duinengordel als een andere toeristische attractie
daarbuiten te ontsluiten, bijvoorbeeld de Maasvallei of de
Hoge Kempen.
Omdat de lokale bewoners vaak frequenter en ook
voor kortere bezoeken in de Duinengordel komen,
hebben zij behoefte aan kleinere instapplaatsen, die niet
toeristisch gepromoot hoeven te worden (enkel parking
met bebording). Die zijn dan voor hen aanvullend op de
grotere onthaalplekken waar ze samen met de toeristische
bezoeker gebruik van kunnen maken.
35Structuurvisie Duinengordel februari 2013
een samenwerking aangaan. Dat betekent winst op
twee vlakken: betere natuurontwikkeling en een sterker
toeristisch product Limburg.
• Bosland, dromen tussen bomen
Bosland is het grootste bos van Vlaanderen en legt in
de positionering de nadruk op kinderen. Waar kinderen
koning zijn! Het project steunt op een samenwerking van
gemeenten, ANB, Regionaal Landschap Lage Kempen
en Toerisme Limburg. In dit gebied zijn ook landduinen
aanwezig met als bekendste de Lommelse Sahara. Die
is een recent fenomeen en is verbonden met de lokale
historiek van industriële ontwikkeling.
• De Wijers, land van 1001 vijvers
Dit waterrijke gebied met 1175 vijvers in Midden-Limburg
is de kraamkamer voor specifieke natuurwaarden als de
roerdomp en de boomkikker. Het wordt ontsloten met
knuppelpaden, vlonders, kijkwanden en kijkplatformen.
Ook hier steunt het project op een uitgebreide
samenwerking van gemeenten, VLM, ANB, regionaal
landschap en met Toerisme Limburg als partner. De Wijers
ligt vlakbij de toeristische klassiekers Bokrijk, Bolderberg,
Herckenrode.
0
Commanderij Gruitrode
Weg naar Opoeteren
Pollismolen
Dorpermolen
ZavelbosSentower Park
Kerkhof
Ophovenderheide
Orshof
Plockroy
Louwel
‘t Eilandje
Venhoven
P
P
PP
P
P
P
P
P
P
P
P
P
De Bullenschool
P
N
0 1 2 30,5 km
Bossen
Landbouwlandschap
Dorpskernen
Bedrijventerrein
Centraal duinenlandschap
Wintereikenstoven
Structuurrijke heide
Parelsnoer heischrale elementen
Vennen
Duinenlandschap
Legenda
P
Instapplaats
Onthaalpunt
Poort
P
P
Illustratie 5.5: Onthaalpunten en instapplaatsen rondom de duinengordel
36
• Kempen-Broek, GrensPark
Het Kempen-Broek is een uitgestrekt moerassig landschap
met bijzonder, watergebonden fauna. Het is uitgebreid
ontsloten met recreatieve routes. Het ondersteunende
samenwerkingsverband is hier grensoverschrijdend, met
gemeenten, Natuurpunt, Natuurmonumenten, Regionaal
Landschap Kempen en Maasland en anderen.
• Rivierpark Maasvallei, grensverleggend
Het rivierlandschap van de Maasvallei is enig in zijn soort
en is uitstekend beleefbaar door fietsroutes en wandel-
en struinpaden. Het project wordt vandaag getrokken
door het Regionaal Landschap Kempen en Maasland
met talrijke partners. Het zal de komende jaren het
grensoverschrijdend karakter steeds meer benadrukken,
met de groei van het dynamische rivierlandschap.
• Nationaal Park Hoge Kempen, natuur in al haar glorie
Het eerste nationaal park in Vlaanderen groeide rond
een samenwerking van de openbare eigenaren van 5700
ha bos en heidegebied, vooral ANB en gemeenten. Het
gebied heeft vijf toegangspoorten en werkt aan een zesde,
met daartussen uitgebreide recreatieve routestructuren.
De uitbouw en de promotie gebeuren hier door Regionaal
Landschap Kempen en Maasland.
Poorten en
onthaalpun-
ten
Commanderij
Gruitrode
Sentower
Park
Opglabbeek
Zavelbos
Opoeteren
Dorpermo-
len
Opoeteren
De Bullen-
school
Meeuwen
Orshof
Neerglab-
beek
Pollismolen
Opitter
’t Eilandje
Neeroeteren
Ontvangst horeca
verblijf
horeca
verblijf
horeca
verblijf
horeca Horeca horeca
verblijf
horeca horeca
informatie
Recreanten fietsers
ruiters
wandelaars
fieters
wandelaars
ruiters
fietsers
wandelaars
fietsers
fietsers
wandelaars
fietsers
ruiters
wandelaars
fietsers
fietsers
ruiters
Kenmerken
site
valleisite,
gebouw,
cultuur
duinen, bos,
heide,
vennen
duinen,
bergen
beekvallei,
jeugdbivaks
beekvallei,
duinen,
landbouw
uitvalsbasis
bos en land-
bouw
beekvallei,
steilrand
kanaal
middenterras
Schakel naar
nabije toeris-
tische groen-
gebieden
Bosland Hoge Kem-
pen
De Wijers
Hoge Kem-
pen
Hoge
Kempen
Maasvallei
Bosland
Kempenbroek
Kempenbroek Maasvallei
Tabel 5.2: Kenmerken van de onthaalpunten
De Duinengordel, landschap van goud, zal zich zelfstandig
en volwaardig ontwikkelen en als een centrale spil kunnen
fungeren naast de andere spelers in deze cluster.
Heel concreet werken de onthaalpunten rondom de
Duinengordel als schakel tussen de Duinengordel en een
of meer van de omliggende toeristische groengebieden,
via de doorlopende routestructuren en via een goed
afgestemde promotie.
37Structuurvisie Duinengordel februari 2013
worden. Er wordt wel steeds eenduidig gecommuniceerd
welke van deze ontvangstplekken aan de Duinengordel
verbonden zijn omdat er een verwachtingspatroon van de
bezoeker aan vasthangt.
Onthaalpunten en twee poorten
Voor elke poort en onthaalpunt zal een traject uitgetekend
worden met:
• een indicatief ontwikkelingsscenario,
• de doelgroep, aangeboden producten en diensten,
• de inbreng van de betrokken partners: ondernemers,
overheden en verenigingen en
• de vereiste procedurestappen, bv. planologie,
eigendom.
De twee vooropgestelde poorten en zes vooropgestelde
onthaalpunten worden volgens de huidige inzichten
getypeerd door de volgende kenmerken. Het overzicht
toont de nagestreefde verscheidenheid.
• Poort-CommanderijGruitrode
De Commanderij te Gruitrode is aan de noordelijke rand
van het boscomplex gelegen op een sprekende landschap-
pelijke locatie nabij het dorp van Gruitrode. Hier zal op de
historische site met kasteel en hoeve een goed uitgeruste
parking met horeca, verblijf en fietsverhuur ontwikkeld
kunnen worden. Deze omgeving heeft ook een dicht
ruiter- en menroutenetwerk. Daarmee bezit het dorp van
Gruitrode alles om de toeristische spil van de gemeente te
worden. Dit is een uitgelezen plaats om culturele thema’s
in een prachtig kader te plaatsen en dus ook de culturele
aspecten van de Duinengordel. Op deze site kan de
landschapshistorische samenhang van dorpen en woeste
gronden, paden en grenzen in de Duinengordel beleefbaar
worden gemaakt voor toeristen én lokale bezoekers.
Hoewel de exacte timing niet gekend is, ligt bij deze locatie
een duidelijke prioriteit.
• Poort-SentowerPark
De poort Sentower Park zal zich net ten zuiden van het
uitgestrekte duinenlandschap bevinden. Vanuit deze
locatie liggen de opnieuw opgengemaakte landduinen
van Ophovenderheide en ook de vennen op wandelaf-
stand. Via een veilige oversteek over de N730 zullen bezoe-
kers kunnen aanlopen naar het wandelgebied Oudsberg
ten oosten van deze weg. De poort is goed aangesloten op
verschillende wandel- en fietsroutes in de buurt. De bezoe-
kersfaciliteiten omvatten een ruimte parking, een fietscafé
5.2.2 Actielijnen
Opmaak toegankelijkheidsregeling
Het geheel van recreatieve routes, parkeerplaatsen,
speelzones en speelweefsels, bivakzones, hondenzones
en uitrusting zoals rust- en picknickplaatsen
wordt aangegeven in een overkoepelende
toegankelijkheidsregeling voor de hele Duinengordel. Ook
de toegankelijkheid van de gewone boswegen voor de
lokale recreanten wordt hierin geregeld.
De toegankelijkheidsregeling wordt uitgewerkt en wordt
opgenomen in de Bijlagen van deze structuurvisie.
Uitbouw poorten, onthaalpunten en instapplaatsen
De onthaalinfrastructuur van de Duinengordel zal zich
in de komende tijd ontwikkelen. Het gaat om specifieke
locaties die elk hun eigen ondersteuning vereisen
vanuit het partnership en andere partners (pijler 4). Als
werkhypothese worden in deze structuurvisie twee
poorten, zes onthaalpunten en zes lokale instapplaatsen
voorgesteld (Illustratie 5.5). Deze lijst is niet definitief
en kan veranderen, maar wordt bij voorkeur niet korter.
Op langere termijn kan een onthaalpunt ook evolueren
naar een poort of een instapplaats kan een onthaalpunt
38
en een restaurant gekoppeld aan het hippisch centrum
zelf. Op de site zal de recreant alle nodige informatie over
de Duinengordel vinden. De Poort Sentower Park zal zich
richten op de bezoekers die het duinenlandschap actief wil
beleven. In de directe nabijheid wordt een parcours voor
mountainbike-initatie ingericht. De eerste fase van het
project Sentower Park wordt tegen eind 2013 geopend. In
een tweede fase is de bouw van een hotel gepland.
• Zavelbos
Het onthaalpunt Zavelbos omvat nu al een compleet
recreatiecentrum met parking, horeca en verblijfsmoge-
lijkheden. Voor de verdere uitbouw als onthaalpunt kan
gesteund worden op het aanwezige ondernemerschap.
Het onthaalpunt Zavelbos is dicht bij het natuurreservaat
de Oudsberg gelegen en de heuvels worden goed
ontsloten door paden vanuit Zavelbos. In het oosten van
het natuurreservaat zal een speelweefsel uitgezet worden.
Ook doet het ruiter -en menroutenetwerk dit onthaalpunt
aan op de route naar de Hoge Kempen, waardoor het een
ideale startplaats is voor ruiters en menners.
• Orshof
Het onthaalpunt Orshof is vandaag al comfortabel en goed
uitgerust (horeca, verblijf, parking) voor wandelaars, fiet-
sers en ruiters die het bosgebied willen beleven. De locatie
is rustig gelegen, maar toch vlakbij het dorp van Neerglab-
beek. De ligging in het landbouwlandschap, maar vlakbij
de rand van het boscomplex maakt het een uitgelezen
plek voor toeristische verblijven van enkele dagen. Voor
elk van de gebruikersgroepen zijn afwisselende lussen te
maken doorheen het bos- en natuurcomplex, maar ook
doorheen het noordelijke open landbouwlandschap tot
aan Kempenbroek of over de steilrand heen naar de Maas-
vallei. Nabij dit onthaalpunt wordt langs een ruiterroute
een waadplaats voor paarden aangelegd. Voor de verdere
uitbouw van de capaciteit en uitstraling van deze poort
kan gesteund worden op bestaand ondernemerschap
• DorpermolenOpoeteren
De Dorpermolen omvat een historische watermolen in de
dorpskern met potenties om hier nabij een goed uitge-
ruste parking met horeca te ontwikkelen, waarbij de stad
ook andere functies kan voorzien met meerwaarde voor
het dorp. Vanuit dit onthaalpunt, laag in de Bosbeekvallei,
kan de bezoeker omhoog naar de Oudsberg of naar de
Hoge Kempen of verder omlaag naar de Maasvallei. Dit
onthaalpunt zal zich richten op wandelaars en fietsers. Er
is nog geen timing gekend voor de beschikbaarheid van
deze locatie.
• DeBullenschool
Dit onthaalpunt in een voormalig wijkschooltje, ligt langs
het fietroutenetwerk en heeft nu al een fietscafé met
terras. Dat is wel maar beperkt open, maar trekt nu al
behoorlijke bezoekersaantallen. Ze ligt in het landbouw-
gebied van Bullen Gestel, maar heeft zicht op de rand van
het militair domein aan de Kolisbergen en het Broekven,
De vallei van de Bullenbeek is een belangrijke ecologische
verbindingszone tussen de Donderslagse heide en de
Abeekvallei. In de omgeving werd de recreatieve infra-
structuur recent al uitgebouwd met een ruiterpicknick
plaats en een vlonder. Het onthaalpunt kan een stimulans
zijn voor de ontwikkeling van hoevetoerisme in het aanlig-
gende landbouwlandschap.
39Structuurvisie Duinengordel februari 2013
• Pollismolen
Het onthaalpunt te Opitter ontvangt de bezoeker voor
de Duinengordel en voor het wandelgebied Itterdal van
het Kempenbroek. Deze noordelijke punt van de Duinen-
gordel heeft een uitgesproken reliëf, dat wandelaars,
ruiters en fietsers toegang geeft tot het afwisselende
bosgebied van de Solterheide. Het onthaalpunt omvat
parking en horeca in de Pollismolen. De omgeving biedt
goede mogelijkheden voor de verdere uitbouw van
verblijfsaccommodatie.
• ‘tEilandje
Het Eilandje is een aantrekkelijke toeristische plek aan
de Zuid-Willemsvaart in Neeroeteren met horeca en een
kleine camping. Hier komt een grote stroom fietsers
voorbij en er is uitzicht op de recreatieboten op het kanaal.
Deze locatie ligt op een uitgesproken groene plek in het
meer verstedelijkte gebied tussen de steilrand en de Maas.
Dit is een scharnierpunt voor mobiele recreanten, vooral
fietsers, tussen de Duinengordel, Kempenbroek, Maasvallei
en de Hoge Kempen. Dit is de uitgelezen plek om de
landschappelijke samenhang van de ruime omgeving
educatief te duiden.
Lokale instapplaatsen
De Duinengordel zal verder ontsloten worden via
kleinere instapplaatsen. Dit zijn overwegend bestaande
parkings die al regelmatig gebruikt worden door de lokale
bevolking en voor hen extra mogelijkheden bieden,
complementair aan de poorten en onthaalpunten. Deze
instapplaatsen zijn gemaakt op maat van de omwonenden
en hun activiteiten (ommetje met hond, joggen, korte
fietstocht). Een beperkt aantal autostaanplaatsen en een
fietsstalbalk, aangevuld met enige signalisatie volstaan. Als
werkplan worden zes instapplaatsen vooropgesteld.
• ParkingKerkhofOpglabbeek
Deze uitgeruste en gekende parking zal voor de omwo-
nenden gepromoot worden voor korte wandelingen
met de hond of als uitvalsbasis om het duinengebied te
bewandelen. Ze ligt aan de overzijde van de weg naar
Bree ten opzichte van de parking Sentower Park en zal
daardoor eerder rustig zijn. De routes in het wandelgebied
Oudsberg zijn van hieruit vlot bereikbaar. Een hondenzone
wordt in het bos niet ver van de parking voorzien.
• ParkingaanVenhoven
Aan de zuidkant van de woonwijk, tegen de Ophovender-
heide zal een kleine parking worden voorzien. In de nabij-
heid kan een hondenzone aangelegd worden, zodat deze
plek ideaal is voor een ommetje. Vanaf deze parking wordt
het landduinenlandschap op de Ophovenderheide vlot
toegankelijk voor wandelaars van Meeuwen-Gruitrode.
• ParkingOphovenderheide
Ook deze parking zal het landschap van duinen en
vennen vlot bereikbaar maken voor voor wandelaars van
Meeuwen-Gruitrode. Ze ligt diep in het bosgebied zodat
van hieruit de natuurliefhebber rondom mogelijkheden
voor wandellussen heeft.
• ParkingLouwel
Deze kleine parking ligt ver van de doorgaande wegen.
Ze maakt de Oudsberg voor lokale bewoners goed bereik-
baar.
40
voor andere services zoals fietsverhuur en uitgebreide
informatieverstrekking.
Productontwikkeling
De Duinengordel zal ingezet kunnen worden als toeristisch
product in het promotiebeleid van Toerisme Limburg voor
de Limburgse Kempen (bijvoorbeeld in een campagne als
‘het goede buitenleven’ ). Er wordt doelgericht gewerkt
aan de ontwikkeling van unieke recreatieve producten. De
bivakzones voor avonturiers, speelweefsels voor kinderen
en de begeleide recreatieve mountainbike zijn de eerste
mogelijkheden.
De toeristische positionering van de Duinengordel zal ook
sterk ondersteund kunnen worden door producten met
een lokale oorsprong. Niet alleen voedingsproducten met
een streekeigen tint kunnen hieraan bijdragen, maar ook
educatieve concepten die mensen dicht bij hun streek
brengen, vergaderlocaties en kleinschalige verblijven,
bijvoorbeeld op een hoeve, zijn producten met zulke
uitstraling.
• ParkingWegnaarOpoeteren
Voor de bewoners van Neerglabbeek en Opoeteren zal
hier centraal langs de dreef in het bos een kleine parking
voorzien worden, met vlak daarbij een hondenzone.
• Plockroy
Deze instapplaats zal nabij het uitgestrekte vennengebied
liggen en zich richten op de natuurliefhebber die een wat
langere wandeling wil ondernemen. Ook fiets- en ruiter-
en menroutes komen hierlangs. Vanuit het onthaalpunt
is ook bezoek mogelijk aan het relictlandschap van het
straatgehucht Plockroy, de sporen van Celtic fields en het
natuurgebied in de Abeekvallei.
Integreren van en inspelen op bestaande verblijfs-
accommodaties
De bestaande verblijfsaccommodaties zullen nog meer
worden gekoppeld aan de verschillende toeristische
netwerken en aan de onthaalpunten. Belangrijk is de
planologische verankering van deze verblijfsaccom-
modaties en het faciliteren van de ontwikkeling van
bijkomende capaciteit om uit te groeien tot een omvang
die een duurzame kwalitatieve uitbating mogelijk maken.
Deze iets grotere accommodaties hebben ook draagkracht
Illustratie 5.6: Label rond streekproducten van de Duinboeren (Nederland)
41Structuurvisie Duinengordel februari 2013
5.3 Duinengordel met de lokale bevolking
als schatbewaarder
5.3.1 Inhoud van de pijler
De voornaamste bezoeker van de Duinengordel is de
lokale bevolking. Zij vormen de rode draad doorheen het
project en hebben meer mogelijkheden voor beleving in
het gebied dan de toeristische bezoeker. De toeristische
uitstraling van het duinenlandschap creëert een gevoel
van fierheid bij hen. Deze fierheid is een katalysator voor
lokaal ondernemerschap en gemeenschaps- en vereni-
gingsleven in de omliggende dorpskernen.
Voor de landbouwers vormt het landbouwlandschap de
woonplek, maar ook de bedrijfsomgeving. Ze krijgen een
bijzondere rol als schatbewaarders van het landschap rond
de Duinengordel.
5.3.2 Actielijnen
Betrekken van bewoners en privéboseigenaren
Het communicatietraject bij de ontwikkeling van het kern-
gebied van Europese natuur betrekt de bewoners bij de
uitvoering van de deelfasen. De reden en de noodzaak van
de deelfases worden op voorhand, tijdens en na de uitvoe-
ring van natuurinrichtingswerken uitvoerig toegelicht,
zowel in het licht van ecologie als landschap. De bewoners
zien op deze manier het landschap aangroeien, volgens
een plan waarvan zij vóór elke ingreep op de hoogte zijn.
Individuele bewoners, verenigingen, scholen of jeugdbe-
wegingen kunnen peter of meter worden van een herken-
baar deelgebiedje in de natuurkernzone. Ze genieten mee
of werken mee aan elke stap en aan de voorbereiding van
de volgende stap. Een belangrijke insteek van de Duinen-
gordel moet de beleving van landschappelijke schoonheid
zijn, die bijvoorbeeld tot uiting kan komen in fotografie.
Dit peter of meterschap zal naast de natuurontwikkeling
ook de recreatieve uitbouw omvatten. Bewoners kunnen
worden uitgenodigd zich te ontfermen over delen van de
routestructuren. Ze signaleren dan of er onderhoud moet
gebeuren aan de paden, bebording of infrastructuur.
Bij de stappen in het communicatietraject voor de bewo-
ners worden de communicatiekanalen van de bosgroepen
Hoge Kempen en Noordoost-Limburg stelselmatig en
tijdig aangesproken. De privéboseigenaars in de Duinen-
gordel zijn niet allemaal lokale bewoners, maar wel in erg
hoge mate betrokken.
Landbouwers als schatbewaarders van het open land-
schap rondom
Landbouwers zullen niet enkel betrokken worden als
lokale bewoner bij de ontwikkeling van het kerngebied
van Europese natuur, maar ze zijn bovendien ook
beheerder van het omliggende landbouwlandschap.
De typerende kleinschalige en grootschalige landbouw
dragen in belangrijke mate bij tot de uitstraling van de
Duinengordel waardoor de landbouw een belangrijke
partner wordt in het ontwikkelen van de Duinengordel als
toeristisch aantrekkelijk gebied.
Zoals in de gebiedsanalyse uiteengezet omvat de
landschappelijk opbouw een schil met landbouwland-
schap. Dit landschap heeft twee functies: enerzijds is de
zuidelijke zone eerder een gradiënt tussen bewoning
en natuurgebied, via kleinschalige, niet altijd intensieve
landbouw. Ten noorden van de Duinengordel is de land-
bouw eerder grootschalig, intensief. Voor beide situaties
wordt landbouw als een structurerend element gezien en
in de toekomst behouden. Voornamelijk is vertuining een
probleem voor de kleinschalige landbouwzone. Behoud
van kleinschalig, gevarieerd landbouwgebruik is echter
noodzakelijk voor behoud van de eigenschappen van dit
gebied.
42
Inhoudelijk betekent de voorliggende visie de mogelijk-
heid om landbouw op het vlak van doelstellingen vrijwillig
te laten verbreden: zowel op het erf (verblijfsrecreatie,
educatie, onthaal) als op de teelbare percelen (landbouw
met verbrede doelstelling), en zowel op het vlak van
natuur- als erfgoedbeheer.
Belangrijk is dat deze visie op de rol van landbouwers een
denkproces omvat, net als de rest van deze structuurvisie,
dat ingezet moet worden:
• Ruimte voor landbouw: structureren, behouden,
gestructureerd (groot- vs. kleinschalig) volgens de
lokale, specifieke kenmerken;
• Mogelijkheid om te verbreden op het erf: ideeën zijn
ter beschikking, in Vlaanderen als erbuiten;
• Mogelijkheid om te verbreding in teelten: beschikbare
ideeën en ondersteunende programma’s kunnen als
basis dienen voor initiatieven op vrijwillige basis door
de lokale landbouwers.
De samenwerking tussen de landbouwers enerzijds en
de andere gebruikers van de met de landbouw samen-
hangende open ruimte anderzijds, biedt een goede
garantie voor de realisatie van de veelvuldige potenties
en het minimaliseren van de knelpunten met het oog
op het duurzame beheer van het gebied. De versterking
van de inschakeling van de landbouwers in het beheer
van de open ruimte is een evidente optie. Het is evenwel
van wezenlijk belang dat wanneer bijkomende taken
toegewezen worden aan de landbouwsector, deze op een
economisch verantwoorde manier vergoed worden.
Daartoe zal er werk gemaakt worden van een aangepast
en gebiedsgericht ruimtelijke beleid dat een economische
diversificatie en verbreding in het landbouwgebied moge-
lijk maakt in functie van toeristisch-recreatieve activiteiten.
Vanuit vakorganisaties en overheden zullen initiatieven
van landbouwers rond educatie of landschaps- of natuur-
beheer ondersteund worden.
Inhoudelijk betrokken verenigingen
Natuurgidsen, heemkundigen en sportlui zullen elk vanuit
hun specialisaties gevraagd worden om bezoekers van het
gebied georganiseerd te begeleiden. Vanuit het project
Duinengordel worden hun verenigingen actief benaderd
met voorstellen en bijhorende informatie en ondersteu-
ning. Voor de bestaande initiatieven rond natuur- en
landschapseducatie in Limburg, worden gebiedsspecifieke
activiteiten ontwikkeld en wordt informatie ontsloten
over zowel de bestaande waarden in de Duinengordel
als over de waarden in ontwikkeling. Dit gebeurt zo veel
mogelijk in samenwerking met de lokale natuurgidsen en
heemkundigen. Een zeer uitdagende, maar waardevolle
doelgroep zijn de jeugdbewegingen en de jeugdgroepen
in de bivaks.
Communicatie
De identiteit van de Duinengordel en het achterliggende
project zal in gespecialiseerde vakbladen en tijdschriftka-
ternen rond zowel vrijetijdsbesteding als natuureducatie
weerkerend uitgedragen worden. Hiervoor zijn de eigen
recreatieve en culturele producten belangrijk met origi-
nele, innovatieve, maar ook trendvolgende insteken.
Het project Duinengordel organiseert zelf evenementen
-met pers- rond belangrijke projectstappen en is goed
geïntegreerd in evenementen van partners als horecaon-
dernemers, Toerisme Limburg en het Regionaal Landschap.
Die evenementen zijn regionaal gericht, maar moeten in
de eerste plaats ook uitnodigend zijn voor de lokale bewo-
ners. Bij voorkeur zullen bewoners betrokken worden bij
de inhoud of de organisatie van de evenementen. Daarbij
43Structuurvisie Duinengordel februari 2013
moeten de verschillende dorpskernen rondom de Duinen-
gordel en hun verenigingen aan bod kunnen komen.
De visie zal gelanceerd worden in een verbredingsactie
die zal informeren en enthousiasmeren en een pers event
begin 2013. Het ontwerp van een integrale toegankelijk-
heidsregeling zal in het voorjaar van 2013 voorgelegd
worden aan de privéboseigenaars, landbouwers en de
bewoners.
5.4 Duinengordel als platform voor samenwerking
tussen vier gemeenten en ANB en voor initiatief
van partners
5.4.1 Inhoud van de pijler
Samenwerking tussen projectpartners
Bij elke partner in het partnership zal er een goede interne
afstemming zijn over de visie en het projectverloop, maar
ook tussen de verschillende partners onderling zal door-
lopend overlegd worden. Daarnaast zal een competen-
tienetwerk ontwikkeld worden tussen de projectpartners.
Per specialisme zal van elke projectpartner iemand in een
lopende overlegstructuur zitten, bijvoorbeeld rond natuur-
beheer, rond toerisme, rond planologie. Deze samenwer-
kingslijnen zullen versterkt worden met specialisten van
externe partners (zie verder).
De nauwe samenwerking tussen de verschillende partners,
zowel wat kennis als procedures betreft, zet de partners
op één lijn zodat de visie en het gehele project op een
eenduidige manier kan uitgedragen worden.
Samenwerking met externe partners
De Duinengordel zal een platform vormen voor initiatief
van ondernemende partners die aanwezig zijn in de open
ruimte en de dorpskernen rondom het natuur- en bosge-
bied. Door het schaalniveau van vier gemeentebesturen en
ANB, vormt de Duinengordel een geschikte basis voor het
aantrekken van nieuwe partners.
Talrijke partners, afkomstig uit zeer uiteenlopende
domeinen, zijn al aanwezig of zullen verder betrokken
worden:
• Regionaal Landschap Kempen en Maasland: zij zijn
momenteel verantwoordelijk voor het wandelrou-
tegebied met lussen en een verdere inbreng bij de
uitbouw van het project zal overlegd worden.
• Toerisme Limburg is een marketingorganisatie
die bestemmingspromotie voert. Zij is verant-
woordelijk voor het ruiter- en menroutenetwerk in
Noord-Limburg en voor de communicatie van het
fietsknooppuntennetwerk. Een uitgebreide rol bij de
uitbouw van het project zal overlegd worden.
• Privéboseigenaren in samenwerking met de
Bosgroepen: zoneringen in de visie met een heldere
taakstelling in het natuurkerngebied of in de omrin-
gende bosschil. De opname van de bosgroepen in de
projectstructuur zal overlegd worden;
• Landbouworganisaties, gemeentelijke landbouw-
raden, landbouwadministratie ADLO: landbouwers
worden uitgenodigd tot ondernemerschap bij het
onthaal van bezoekers en met name hoeve- en
ruitertoerisme en jeugdbivaks. Het uitbesteden van
beheerwerken in het bosgebied of bij landschaps-
beheer zal worden onderzocht (Limburgs Steunpunt
Rurale Ontwikkeling). Een uitgebreide rol van verte-
genwoordigers van de landbouw bij de uitbouw van
het project zal overlegd worden.
• Agentschap Onroerend erfgoed: waardering van de
schat aan cultuurhistorie (archeologie en landschaps-
structuren);
fototekst
45Structuurvisie Duinengordel februari 2013
• Natuurpunt: Natuurpartner in de omliggende natuur-
gebieden die ecologisch verbonden worden met de
Duinengordel: o.a. Abeek, Bosbeek en Kempenbroek.
• Bivakeigenaren: onderlinge afstemming met binding
aan de identiteit van de Duinengordel. Een overleg-
platform met bivakeigenaren, de provinciale Jeugd-
dienst Limburg, CJT en de projectpartners zal worden
onderhouden.
• Het Provinciebestuur kan een belangrijke bijdrage
leveren voor toerisme en natuur in het project. Het
project Duinengordel geeft ook uitvoering aan
het provinciaal beleid van Grote Landschappelijke
Eenheden.
Initiatief en ondernemerschap
Door de gemeenschappelijke identiteit en positionering
van de Duinengordel wordt het lokale en regionale
ondernemerschap aangewakkerd rond onder meer
natuurtoerisme, streekproducten en landbouwverbreding.
Dit biedt mogelijkheden voor de verdere uitbouw van
lokale campings, horeca, verblijfsaccommodaties en geïn-
tegreerde landschapszorg.
Een ondernemersforum rond verblijfsrecreatie, onthaal
en horeca zal een katalysator zijn voor de verdere ontwik-
keling van het onthaal van bezoekers. Op initiatief van
natuurgidsen zullen natuureducatieprojecten uitgewerkt
worden rond het landduinen- en vennenlandschap
en op initiatief van lokale heemkundigen zullen docu-
mentatie van cultuurhistorie en verhaallijnen bij elkaar
gebrachtzocht worden. Verder zullen een aantal specifieke
recreatieve producten ontwikkeld worden, waaronder het
speelweefsel voor kinderen.
5.4.2 Actielijnen
Projectstructuur van projectpartners
Zoals in de statuten van het statutair partnership opge-
nomen zal het beheer van het project worden toever-
trouwd aan het beheerscomité dat bestaat uit twee leden
van de gemeenteraad en/of het college van Burgemeester
en Schepenen van elke deelnemende gemeente, één
ambtenaar van elke deelnemende gemeente en drie leden
van het Agentschap voor Natuur en Bos.
Het secretariaat zal verzorgd worden door het projectbu-
reau. Hierin zetelen eveneens de verschillende statutaire
partners. De taak van dit projectbureau is de coördinatie
van de verschillende partners onderling, de afstemming
tussen de partners en de externe partners en ondernemers
en een stapsgewijze uitvoering van de structuurvisie en
het bijhorende communicatietraject. De Actietabel bij
deze structuurvisie vormt de basis voor de taakstelling van
het projectbureau.
Door vier gemeenten in het partnerschip is een project-
coördinator aangesteld voor het ruimtelijk strategische
project Duinengordel. Het gaat om een voltijdse betrek-
king, gestart in september 2012, binnen negen maanden
na de ontvangst van de ministeriële goedkeuring van
het strategisch open ruimte project (24 januari 2012).
Deze coördinator zal ondermeer het projectbureau mee
vormgeven.
De partners van het project Duinengordel zullen in de
projectwerking een gezamenlijk werkingsbudget inrichten
voor lopende zaken. De beslissingbevoegdheid over dit
werkingsbudget wordt vereenvoudigd. Voor reguliere
budgetten van gezamenlijke initiatieven zoals die rond
communicatie, participatie en productontwikkeling zal
een af te spreken verdeelsleutel gehanteerd worden.
46
Partners betrekken en ondersteunen
• Verder ondersteunen en vernieuwen van Leader of
het vervolg daarop in PDPO III. Dit moet rechtstreeks
ten goede komen aan ondernemende landbouwers
rond de Duinengordel.
• Procedurele taakstelling: RUP zonevreemde logies en
horecaverblijven
• Beheertaken in bossen en landschap ook uitbesteden
aan Ruraal Steunpunt
• Bevestiging en onderzoek van een verdere uitbouw
van de taakstelling RLKM en Toerisme Limburg in het
projectgebied
• Bijkomende ruiterlussen in overleg met de toeris-
tische ondernemers, ruiters en Toerisme Limburg,
promotie door de nieuwe ruiter- en menroutekaart
Toerisme Limburg begin 2013
• Organiseren ondernemersforum
• Deelname en ondersteuning forum bivakeigenaars
met CJT en Jeugddienst Limburg
De oprichting van een stuurgroep kan onderzocht
worden als manier om andere overheden en sectoren te
betrekken. Hierin kunnen vertegenwoordigers zetelen van
de bosgroepen, Provincie, Regionaal Landschap, Vlaamse
Overheid en landbouw-, middenstands-, milieu- en cultu-
rele organisaties.
Het project Duinengordel geeft uitvoering aan het provin-
ciaal beleid van Grote Landschappelijke Eenheden. Daarbij
zijn volgende punten van belang:
• Naar omvang is verbreding naar de omliggende land-
bouwschil essentieel, zoals aangegeven in 3.2.
• Naar integratie is dit beleid ook complementair aan
het ruimtelijk strategisch project Duinengordel.
• Het project zal ook een trekkerspositie vervullen,
omdat net in deze pijler het ondersteunen van lokaal
initiatief en ondernemerschap vervat zit. Het project
Duinengordel kan zorgen voor de afstemming op
bovenlokaal niveau.
Het project Duinengordel integreert zich maximaal in
de toeristische promotie gecoördineerd door Toerisme
Limburg. Zo draagt het bij aan de promotie van Limburg of
van de Kempen als bestemming.
Cofinanciering en subsidiemogelijkheden
De structuurvisie vormt samen met het partnership van
de vier gemeenten en ANB een sterke basis voor het
verwerven van externe subsidiemogelijkheden voor de
verschillende pijlers. Het hoge ambitieniveau en participa-
tieve proces versterken bovendien de naambekendheid
van het project.
De subsidie voor het strategisch open ruimte project werd
goedgekeurd.
Voor de natuur- en landschapsontwikkeling
Aanvullend op de huidige budgetten voor het beheer van
gemeentebossen, domeinbossen en Vlaams natuurreser-
vaat, liggen voor de natuurontwikkeling in de kernzone
mogelijkheden voor aanvullende financiering bij het Euro-
pese LIFE+ Nature fonds, bij projectmatige fondsen voor
de taakstelling van ANB voor de instandhoudingsdoelen
in Natura 2000, bij de Provincie Limburg (subsidiëring van
biodiversteitsprojecten) en bij PDPO (Leader Kempen en
Maasland maatregel 1: Actieve natuur- en landschapszorg
en ontsluiting). Gebiedsontwikkelaars voor wiens initia-
tieven elders natuurwaarden onvermijdbaar en onherstel-
baar moeten wijken, kunnen mogelijk natuurontwikkeling
in de Duinengordel meefinancieren om de stand still te
behouden.
47Structuurvisie Duinengordel februari 2013
Recente ontwikkelingen maakten het Europese Interreg
fonds moeilijker bereikbaar, maar de specifieke thematiek
van landduinen deelt de Duinengordel met andere zand-
gebieden in Vlaanderen, Nederland en Duitsland. Een part-
nerschap met nationaal park Loonse en Drunense Duinen
of de Maasduinen is inhoudelijk alvast zeer relevant.
De omzetting van een of meer ankerplaatsen in een
erfgoedlandschap kan de inrichting en het beheer van
erfgoed, waaronder de landschapsstructuren en de
ontsluiting, subsidieerbaar maken.
Zowel in de gemeentebossen als in de domeinbossen en
het Vlaams natuurreservaat kan een meerjarige balans
tussen houtinkomsten, subsidies voor de ecologische
functievervulling (gemeenten) en beheerkosten (mogelijk
exclusief personeelskost) gemaakt worden. Dit levert op
korte termijn een meer helder beeld op van de verhoogde
houtinkomsten door de gemiddeld gestegen (naald)hout-
prijzen en de kosten door de hogere ecologische en sociale
uitdagingen. Op veel langere termijn kan het concept
om het zekere aandeel productief naaldbos op de betere
bodems te concentreren, een hogere houtproductie en
opbrengst leveren voor de gemeenten en ANB.
In de aanvraagdossiers voor financiering kunnen in de
verschillende fasen van de natuurontwikkeling in de kern-
zone deelprojecten afgelijnd worden, zoals:
• een natuurherstelproject rond de vennen in Ruiters-
kuilen (ANB, LIFE)
• een schraal graslandherstel op de Ophovenderheide
(ANB, LIFE)
• Faunaverbindingen onder of over verkeersinfrastruc-
tuur (AWV, Provincie)
Dergelijke dossiers hebben baat bij het betrekken van
meerdere partners (terreinbeherende verenigingen,
defensie) en meerdere gebieden met gelijkaardige beheer-
thema’s (landduinherstel, venherstel of doelsoorten als
gladde slang).
Specifiek voor de communicatie rond natuurwaarden en
natuurbeheer zijn er bestaande educatieve structuren
(Likona, Provincie Limburg, Vormingplus) met een eigen
(co)financiering op vlak van personeel of projecten. Verder
is het Europese LIFE+ Information and Communication
fonds, speciaal voor educatie rond Europese natuur-
waarden.
Voor de toeristische infrastructuur
De huidige samenwerking met Toerisme Limburg en
RLKM houdt een vorm van medefinanciering in, voor
deelaspecten van het onderhoud en de promotie van
routestructuren met bijhorende streekaccommodatie.
De uitbouw van toeristische infrastructuur voor de Duinen-
gordel valt binnen de vier sporen van Leader Kempen en
Maasland (PDPO). Naast maatregel 1: actieve natuur- en
landschapszorg en ontsluiting liggen in de structuurvisie
kansen voor projecten onder maatregel 4: Stimuleren
van duurzaam toerisme. Leader Kempen en Maasland
geeft de voorkeur aan hefboomprojecten met een econo-
mische finaliteit en een innovatief karakter. Zeker voor
landbouwbedrijven die willen verbreden door toeristen en
recreanten op te vangen, zoekt het project Duinengordel
mee naar mogelijkheden, in het kader van haar pijlers 2
en 3.
De gerichtheid op speelmogelijkheden en educatie voor
jeugd en jeugdgroepen van de Duinengordel biedt moge-
lijkheden voor projectondersteuning en subsidie vanuit
het Vlaamse jeugdwerk.
48
De gecombineerde rol van boswegen voor zowel
recreanten als bos- en natuurbeheer is belangrijk in de
Duinengordel. Limburgse gemeenten of hun autonome
gemeentebedrijven kunnen beroep doen op de Provin-
ciale investeringssubsidie bosexploitatiewegen, zowel
voor de (her)aanleg als voor flankerende maatregelen als
bebording of afsluitingen.
Voor de projectwerking
De projectwerking van de Duinengordel zelf (vier
gemeenten en ANB) kan nu ondersteund worden door de
subsidie voor het goedgekeurde ruimtelijk strategische
project door de Vlaamse Overheid.
Een andere mogelijkheid is een projectondersteuning
door Limburg Sterk Merk (LSM), met als voorbeeld de
ondersteuning van investeringskosten voor het project
Bosland. Net als voor Interreg is samenwerking in een
grensoverschrijdende context voor LSM een belangrijk
element.
Campus Mechelen
Schaliënhoevedreef 20 D
2800 Mechelen
+32 15 405656
www.royalhaskoning.com
telefoon
internet
naam
opdrachtgever
Liesbet Van den Schoor, Guy Geudens
Besturen van Meeuwen-Gruitrode, Opglabbeek, Maaseik en Bree
en het Agentschap voor Natuur en Bos
naam
datum
naam
datum
Vrijgegeven door:
Marieke Gruwez
februari 2013
Collegiale toets
Bart Vercoutere
februari 2013
nummer
status
datum
819882
Eindrapport
februari 2013