dr visser columns cement
TRANSCRIPT
Column2 201680
column
Morgen, morgen... Morgen is er
weer een dag! Dat geldt zeker voor
Spanjaarden. Toch? Gedurende mijn
vier arbeidsjaren als constructeur in
Spanje heb ik deze stelling aan den
lijve mogen ondervinden, juist op
het moment dat Spanje zelf de
consequenties van deze stelling
ondervond.
Wat mij als Nederlandse constructeur
in Madrid al vanaf mijn eerste werk-
dag opviel, ergens in de tweede helft
van 2003, is dat de Spaanse uitvoering
van bouwprojecten parallel loopt
met het ontwerp ervan en niet daar-
opvolgend, zoals gebruikelijk is in
Nederland. In Spanje zijn de con-
structeurs namelijk nog volop bezig
aan het ontwerp van de bovenbouw,
als de fundering en/of keldercon-
structie al in uitvoering is. Deze
Spaanse werkmethode heeft de
bekende voordelen voor de opdracht-
gever, zoals een vroegtijdige cashflow
door een snelle(re) oplevering. Maar
er is ook een belangrijke keerzijde:
op momenten dat het financieel
even iets minder voor de wind gaat,
zoals in de afgelopen jaren, kan het
leiden tot het voortijdig beëindigen
van bouwprojecten. De vastgoed-
crisis, die Spanje sinds 2007 stevig in
zijn greep heeft, heeft een abrupt
einde gemaakt aan een jarenlange
Spaanse bouwwoede inclusief uitge-
strekte speculatiepraktijken. De
bouwproductie was misschien ook
wel té overweldigend: Spanje bouwde
elk jaar rond de 700 000 woningen,
meer dan bijvoorbeeld Duitsland,
Frankrijk en Italië samen! Op het
hoogtepunt van de crisis, in de
zomer van 2011, waren de meeste
bouwkranen van Europa in Spanje te
vinden. Maar wel als imposante stil-
levens waarmee kunstschilder Pablo
Picasso prima zijn brood had kunnen
verdienen...
De drive van de opdrachtgevers om
zo snel mogelijk geld te verdienen
aan bouwprojecten, zorgt voor een
werkklimaat waarbij de Spaanse con-
structeur zijn werk nog dezelfde dag
– of liever een dag eerder – moet aan-
leveren. ‘Mañana’ is een woord dat
niet opgenomen is in het lexicon van
de opdrachtgever.
Ook het Spaanse Ministerie van Ont-
wikkeling, verantwoordelijk voor het
landelijke normbeheer, heeft het
vizier zichtbaar op vandaag gericht
en niet op morgen. Waar heel bou-
wend Europa eind vorig decennium
ijverig Eurocodes aan het opstellen
en publiceren was, was het de Spaanse
overheid die nog nét voor de langver-
wachte introductie van de Eurocodes
– al in 1975 is door de Europese Com-
missie besloten een programma op te
stellen voor het wegnemen van
handelsbarrières in de bouwwereld
– een nieuwe betonnorm uitbracht,
de EHE-08. Toegegeven, het is een
overzichtelijke betonnorm geworden
met verhelderende afbeeldingen en
nuttige toelichtingen. Hij maakt het
voor een constructeur relatief een-
voudig de betonnorm toe te passen
in de praktijk. Echter, waarom er zo
kort voor het uitkomen van de Euro-
code – september 2008 – nog een
Spaanse betonnorm noodzakelijk
werd geacht? Ik zal het maar toe-
schrijven aan de drang vooral niet
verder te (willen?) kijken dan van-
daag. Mañana is mañana, oftewel
zorgen voor morgen.
Hoewel de Spaanse constructeur
zich overduidelijk moet conformeren
aan de vereisten om zo spoedig
mogelijk een bouwproject succesvol
te voltooien, is de constructeur in
Spanje ook in staat te relativeren. De
voor Spanje kenmerkende ontbijt-
pauzes, uitgebreide lunchuren, de
traditionele siësta’s en andere werk-
onderbrekingen doen de werkdag
opsplitsen in meerdere clusters
van enkele uren. De constructeur is
derhalve in staat om een gezonde
balans te vinden tussen het veel-
eisende beroep als constructeur en
de essentiële fysieke en mentale
ontspanning. Hiermee geeft de Span-
jaard aan wel degelijk te denken aan
‘morgen’. Voor hem is een ‘werkdag’
eigenlijk een incorrecte benaming.
In de twee periodes (2003 en 2007-
2011) die ik in Spanje werkzaam ben
geweest, heb ik volop mogen genie-
Mañana, mañana...
Dirk Rinze Visser
Visie van de werkvloer
“Spanje bouwde elk jaar rond de
700 000 woningen, meer dan
bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk
en Italië samen!”
BBVA Madrid, bron: BBVA Tafyr
Column 2 2016 81
bouwwereld in staat is. Het Jellyfish
House is constructief ontworpen
door vakbekwame (beton)construc-
teurs uit Nederland, die een verdere
aanzet hebben gegeven tot meer
internationale samenwerkingen.
Wellicht komen we elkaar ooit wel
tegen in Spanje, want wie weet wat
de dag van morgen brengt! ☒
ten van – en me bijwijlen ook mogen
ergeren aan – de hiervoor beschreven
Spaanse werkmethodiek.
Fier overeind staan, naast de bijzon-
dere bouwprojecten waaraan ik mijn
steentje heb mogen bijdragen –
zoals het hoogbouwproject Torre
Espacio, het vijftien verdiepingen
tellende hotel ArcoSur, het hoofd-
kantoor van de Spaanse bank BBVA
en de Campus Iberdrola –, mijn
levenservaringen op persoonlijk en
professioneel niveau. Ervaringen die
voor het oprapen liggen voor meer
Nederlandse constructeurs. Maar
tegenwoordig met het voordeel dat
de eerder genoemde Spaanse beton-
norm EHE-08 al sinds juni 2010 ver-
vangen is door de EN 1992-1-1:2004.
Dat jullie als lezer van Cement en
bezoeker van Cementonline de bouw-
projecten in het buitenland ook
kunnen waarderen, is ruimschoots
gebleken uit de onlangs gehouden
verkiezing van mooiste cover van
Cement. Zowel de eerste als de derde
prijs werd in de wacht gesleept door
een bouwproject gerealiseerd buiten
Nederland. De winnaar werd het
Jellyfish House in Marbella. Inder-
daad in Spanje, en een uitstekend
voorbeeld van waartoe de Spaanse
ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold i
n Londen en tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde van de TU Delft.
Gedurende een jaar zal Visser, naast prof.ir. Rob Nijsse, in Cement bijdragen
leveren aan de columnserie ‘Visie van de werkvloer’. Hij zal zich toespitsen op
de cultuurverschillen in de bouw tussen Nederland en diverse landen wereldwijd.
In deze eerste editie: Spanje.
Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar
[email protected] of [email protected].
advertentie
TITEL: BASISKENNIS BETON (CB1)
ISBN: 978-94-6104-037-4
VERSCHIJNING: AUGUSTUS 2015
PRIJS: € 35,- (INCL. BTW)
Nieuw
Meer informatie of direct bestellen? www.aeneas.nl/cb1
Ben je actief met Bouwkunde of Civiele Techniek aan het HBO en wil je kennis opdoen over beton, van het materiaal tot aan de betonconstructie? Dan is de nieuwe uitgave ‘Basiskennis beton’ (CB1) iets voor jou! Het boek gaat in op betontechnologie, duurzaamheid, uitvoering en constructie. Het is zeer breed van opzet en daardoor geschikt van het eerste tot en met het laatste studiejaar. Ook voor de beroepspraktijk biedt CB1 onmisbare basiskennis.
Basiskennis beton voor het HBO
Column
column
4 2016 77
Nederlanders zijn avonturiers en
reizen al eeuwenlang naar alle con-
tinenten van de wereld. Zo heeft de
bouwwoede van de afgelopen
decennia in het Midden-Oosten
menig aan de bouw gerelateerde
Nederlandse specialist naar het
Arabische schiereiland doen laten
vertrekken, hetzij als expat, hetzij
op projectbasis. Maar waarom het
Midden-Oosten, waarom Dubai?
In het afgelopen decennium heb ik
met veel internationale ontwerp-
teams mogen werken aan buiten-
landse bouwprojecten. Steevast werd
ergens in het ontwerpproces de ste-
reotype Nederlander besproken,
waarbij natuurlijk de zuinigheid en
gierigheid aan bod kwamen. Niet
onbegrijpelijk: geldzaken spelen
sinds jaar en dag een voorname rol in
het leven van de Nederlander en de
Nederlandse constructeur is daarop
geen uitzondering. Eén van de hoofd-
redenen om te participeren in projec-
ten in het Midden-Oosten lijkt dan
ook de honoraria te zijn, die aanmer-
kelijk hoger liggen dan in Nederland.
Een versterkend effect is dat expats in
het Midden-Oosten geen inkomsten-
belastingen betalen en bovendien is
het geen uitzondering dat huisvesti-
gingskosten en reiskosten worden
vergoed door de werkgever.
Tegenover riante salarissen en uitste-
kende secundaire arbeidsvoorwaar-
den, althans voor expats, staan hoge
werkdruk en lange werkdagen. Geba-
seerd op mijn eigen werkervaringen
in het Midden-Oosten komt dit door
het zeer omvangrijke takenpakket
van de constructeur. Dikwijls worden
gedurende het ontwerpproces aan-
vullende taken en ontwerpwijzigin-
gen doorgevoerd door de opdracht-
gever. Opgemerkt moet worden dat
deze wijzigingen niet per definitie
worden aangedragen door de
opdrachtgever zelf, maar dat deze
ook opgelegd kunnen zijn vanuit
hoge(re) hand. In het Midden-Oosten
is hiërarchie op de werkvloer namelijk
nadrukkelijk aanwezig, maar ook de
haast onbegrensde regelgeving,
opgelegd vanuit overheidsinstanties,
heeft ontegenzeggelijk invloed op de
werkdruk van de constructeur. De
term meerwerk ter compensatie van
de te verrichten aanvullende werk-
zaamheden door de constructeur,
een onmiskenbaar onderdeel van de
Nederlandse bouwcultuur – u herin-
nert zich de reeds gememoreerde
sterke connectie tussen de Nederlan-
der en geldzaken nog – is niet ver-
taald in het Arabisch…
Zijn dan louter de financiële motieven
die de Nederlandse constructeur naar
het Midden-Oosten doen vertrekken?
Volgens mij ligt dit veel genuanceer-
der. In de eerste plaats gelden de
excessieve vergoedingen, met name
voor expat-contracten, terwijl de
meest gebruikte aanstelling werken
op projectbasis is. Maar belangrijker is
misschien wel dat de ruime vergoe-
dingen voor ons werk hun oorsprong
vooral vinden in de complexiteit van
de bouwprojecten. Op dit moment
werk ik vanuit Londen aan twee
musea – één in Jeddah (Saudi-Arabië)
en één in Dubai (Verenigde Arabische
Emiraten) – en een vijfsterrenhotel in
Doha (Qatar). Bij ieder van deze pro-
jecten ervaar ik dat de moeilijkheids-
graad ervan het allerbeste van de
constructeur vergt en dat dit het
honorarium meer dan rechtvaardigt.
De eerste horde die een Nederlandse
constructeur moet nemen om een
bouwproject in het Midden-Oosten
constructief te kunnen ontwerpen, is
het zich eigen maken van de Ameri-
kaanse normen, zoals de ASCE reeks
(American Society of Civil Engineers,
voor de optredende belastingen) en
de ACI reeks (American Concrete Insti-
tute, voor het constructiemateriaal).
Daarnaast ligt het Midden-Oosten, en
voornamelijk de Verenigde Arabische
Emiraten, in een seismisch zeer actief
gebied waardoor grondige kennis van
de UBC (Uniform Building Code) en de
IBC (International Building Code)
eveneens noodzakelijk is.
Tevens speelt de betontechnologie,
gezien het droge klimaat in het Mid-
den-Oosten, een cruciale rol in de
advieswerkzaamheden van de con-
structeur. Het storten van beton bij
extreem hoge omgevingstemperatu-
ren verdient buitengewone aandacht
en gaat aanmerkelijk verder dan de
maatregel slechts beton te storten in
de nachtelijke uren, hetgeen al gang-
baar is in het Midden-Oosten. Het
bevochtigen van zowel de bekisting
als de eventuele onderlaag, het maxi-
maliseren van de water-cementfactor
zonder de gewenste eindsterkte
nadelig te beïnvloeden, het toevoe-
gen van bindingsvertragers, maar ook
tijdige en continue nabehandeling
van het beton zijn enkele van de vele
mogelijkheden waaraan de construc-
teur moet denken bij projecten in het
Midden-Oosten.
De Nederlandse constructeur dient,
naast de nodige kennis, ook over een
talenknobbel te beschikken om de
communicatie met de lokale project-
partners soepel te laten verlopen.
Al met al wordt het uiterste van de
constructeur gevraagd om de vele
recordbrekende bouwwerken in het
Midden-Oosten te kunnen realiseren.
Voor mij is het duidelijk dat niet finan-
cieel rendement, maar de onbegrens-
de mogelijkheden, het avontuur, de
complexiteit van de bouwprojecten
en persoonlijke uitdagingen de ware
redenen zijn voor de Nederlandse
constructeur om in het Midden-Oos-
ten te werken.
Na ruim 400 jaar is eindelijk het repliek
op Shakespeare’s beroemdste citaat
daar: Du bai, that is the answer! ☒
Du bai, or not Du bai, that is the question
Dirk Rinze Visser
Visie van de werkvloer
ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold in
Londen en is tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Gedu-
rende een jaar zal Visser in Cement de columnserie Visie van de werkvloer,
samen met prof. ir. Rob Nijsse, voor zijn rekening nemen en zich toespitsen op
de cultuurverschillen in de bouw tussen Nederland en diverse landen wereld-
wijd. In deze tweede editie: Midden-Oosten.
Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar
Column
column
6 201672
Columns worden dikwijls gewijd
aan het gebrek aan erkenning voor
het beroep van constructeur. Vaak
wordt daarbij getracht om de
(meer)waarde van een constructeur
te belichten. Natuurlijk gaat dit
onderwerp ons constructeurs
enorm aan het hart, maar hoe groot
is dit probleem werkelijk, wetende
dat de wereld in brand staat? Met
deze column neem ik u graag mee
naar Haïti, een derde wereldland
waar de constructeur ironisch
genoeg wél wordt gewaardeerd!
Op het moment dat ik werd gevraagd
om Article 25, een toonaangevende
architecturale hulporganisatie in het
Verenigd Koninkrijk, te helpen met
het constructief ontwerpen van twee
basisscholen en een sanitaire voorzie-
ning in Haïti heb ik geen seconde
getwijfeld. Immers 1,5 miljoen men-
sen zijn op 12 januari 2010 dakloos
geworden na de verwoestende
aardbeving van 7,0 op de moment-
magnitudeschaal in dit armste land
van het westelijk halfrond. Tel daarbij
op dat maar een kwart van de Haïtia-
nen beschikking heeft over behoorlijk
sanitair én dat circa 50% analfabeet is,
en het is zonneklaar waarom ik mijn
steentje wilde bijdragen.
Construeren in derde wereldlanden
gaat hoofdzakelijk gepaard met prag-
matisch denken, maar zeker ook met
het achterhalen van het aanbod op
de lokale markt qua geschoold perso-
neel, materiaal en materieel. In Haïti
wordt traditiegetrouw gebouwd met
beton, maar aangezien de meesten
van de naar schatting 160.000 dode-
lijke slachtoffers van de aardbeving
gevonden werden onder betonpuin
staat de materiaalkeuze niet meer bij
voorbaat vast.
Eén van mijn aandachtspunten tij-
dens mijn bezoek aan de ingestorte
basisschool in Pétionville, een buiten-
wijk van de hoofdstad Port-au-Prince,
was dan ook het achterhalen van
mogelijke psychologische bezwaren
tegen wederom een betonconstruc-
tie voor de nieuwe school. De lokale
gemeenschap was unaniem in hun
repliek, ook na behendig doorvragen
vanaf mijn kant, en sprak het volste
vertrouwen uit in de constructeur die
van verre kwam.
Tijdens een (kerkelijke) bijeenkomst
voor de lokale bevolking werd ik,
samen met de opdrachtgever en de
architect, naar voren geroepen en
door de pastoor geïntroduceerd als de
dokter die hun “zieke” gebouw zou
gaan genezen... Mijn pogingen om
het een en ander in perspectief te zet-
ten werkten averechts en minuten-
lang werden wij toegezongen en
bejubeld. Ik had nog geen berekening
gemaakt, maar de overweldigende
waardering voor de “dokters” was
hartverwarmend. Zowel zij als wij wis-
ten op dat moment dat de nieuwe
basisschool bestand zou gaan worden
tegen al het Haïtiaanse natuurgeweld!
De nieuwe basisschool is constructief
ontworpen met inachtneming van
enkele basisprincipes voor aardbe-
vingsbestending construeren, zoals
het vermijden van stijfheidsconcen-
traties, het toepassen van gelijkmatig
over het gebouw verdeelde muur-
openingen, maar ook het toepassen
van dwarswanden in een reeds
symmetrische gebouwvorm.
Het lastige punt van ontwerpen in
Haïti is echter het toepassen van de
vigerende normen, aangezien Haïti
niet beschikt over een eigen normen-
reeks. Vlak na(!) de aardbeving van
2010 heeft het verantwoordelijke
ministerie aangegeven dat het toe-
passen van internationale normen,
waaronder de Amerikaanse ACI reeks
en de Eurocode, is vereist. Gelukkig
wordt er op dit moment door een
internationaal consortium, onder aus-
piciën van Haïtiaanse ministeries,
gewerkt aan een eigen bouwnorm.
Is er een dokter in de zaal?
ir. Dirk Rinze Visser CEng RC
Visie van de werkvloer
“Ik werd geïntroduceerd als de dokter die
hun ‘zieke’ gebouw zou gaan genezen”
1
Column 6 2016 73
ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold in
Londen en is tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Gedu-
rende een jaar zal Visser in Cement de columnserie Visie van de werkvloer, samen
met prof. ir. Rob Nijsse, voor zijn rekening nemen en zich toespitsen op de
cultuurverschillen in de bouw tussen Nederland en diverse landen wereldwijd.
In deze derde editie: Haïti.
Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar
[email protected] of [email protected].
Traditioneel gezien begint de bouw
in Haïti wanneer er voldoende geld
beschikbaar is voor het afgraven van
de fundering. Vanaf de start vordert
de bouw gestaag in de wetenschap
dat het gebouw nooit opgeleverd
gaat worden. Er is namelijk geen
enkele aansporing of verplichting
vanuit de overheid om het bouw-
werk daadwerkelijk te voltooien.
Sterker nog, de eigenaar dient pas
onroerendgoedbelasting te betalen
wanneer het bouwwerk af is, het-
geen in Haïti neerkomt op een
geschilderde buitenzijde van het
pand. En al direct nadat de ruwbouw
gereed is gekomen, wordt het
gebouw dan ook in gebruik geno-
men.
Na de aardbeving van 2010, die het
gevolg had dat circa 90% van alle
woningen (deels) zijn ingestort, blijft
de stekwapening uit de bovenste
kolommen steken om in de toekomst
optoppingen te kunnen blijven reali-
seren. Zijn alle bouwwerken
ontworpen door vakbekwame
constructeurs of gokt de Haïtiaan, die
al van dag tot dag leeft, dat het land
niet meer getroffen gaat worden door
orkanen en aardbevingen? Deze Haï-
tiaanse roulette laat ik aan mij voorbij
gaan, maar ik maak mij wel graag
sterk voor onze taak om ook bouw-
werken in Haïti conform de geldende
normen te ontwerpen. Inclusief de
opdracht om met een slijptol de stek-
wapening te verwijderen...
Word ook dokter en help een hulpin-
stantie en gebruik uw – in Nederland
zo ondergewaardeerde – construc-
tieve kennis om gebouwen te r
ealiseren voor ´s werelds meest
kwetsbare gemeenschappen!
De waardering is buitengewoon en u
hoeft niet gepromoveerd te zijn of
Latijn te beheersen! ☒
1 Stekwapening voor (toekomstige) optoppingen
foto: Dirk Rinze Visser
Twintec Nederland BV is onderdeel van de Twintec Group, die wereldwijd de specialist is in het maken van staalvezel en traditioneel gewapende betonvloeren. Twintec zet zich in om te komen tot een breder gebruik van staalvezel versterkte betonmortel.
Wij zoeken op korte termijn een: Constructeur m/v
Functie omschrijving:Verantwoordelijk voor het dimensioneren en berekenen vanbetonconstructies gewapend met staalvezels en of traditionele wapening en funderingen in zowel Utiliteits- als Industriebouw.
Uitvoering van de werkzaamheden in overleg met, en eventueel onder begeleiding van, een team van in-house constructeurs, gebruik makend van in-house design software en het gerenommeerde DIANA FEA BV, welke ondersteuning en opleiding zal bieden in het gebruik van de DIANA software.
Verzorgen van berekeningen en de rapportages voor projecten in binnen- en buitenland.
Functie-eisen:WO of HBO opleiding Bouwkunde of civiele techniek. Je hebt voldoende kennis van mechanica en constructies om hetzij zelfstandig, hetzij onder begeleiding constructieberekeningen te maken.Communicatief vaardig in woord en geschrift in zowel Engels als Nederlands. Bij voldoende aangetoonde ervaring zal dit een zelfstandige functie zijn.
Wij bieden:Twintec Nederland kent uitstekende arbeidsvoorwaarden, volgens CAO Afbouw. Salaris is afhankelijk van ervaring en opleiding, maar zeker marktconform. Wij bieden goede toekomst- en ontplooiingsmogelijkheden en uitstekende arbeidsvoorwaarden, waaronder een auto van de zaak, telefoon etc. De werkzaamheden zullen verricht worden vanuit kantoor Culemborg.
Geïnteresseerd?Stuur dan uw sollicitatie voorzien van CV naar: Twintec Nederland, Pascalweg 25D, 4104 BE Culemborg t.a.v. dhr. R. Groen. Of mail naar [email protected] ovv. Sollicitatie Constructeur
cement-twintec 160920.indd 1 20-09-16 11:18
WW
W.B
ETON
LEXI
CON.
NL
BetonLexicon partners
Hét woordenboek voor de betonwereldop pc, tablet of smartphone
Column
column
8 2016 65
Met het oog op de steeds verdere
globalisering, treedt de vraag op
wat de meest adequate manier is
van het opleiden tot een vakbe-
kwame en internationaal opere-
rende constructeur. In het afgelo-
pen decennium heb ik met veel
buitenlandse constructeurs
mogen samenwerken. De verschil-
len tussen Nederland en de landen
om ons heen aangaande opleiding,
ervaring en werkwijze blijken
talrijk. Het Verenigd Koninkrijk is,
mede door de kleine taalbarrière,
een veel gekozen bestemming
om de eerste professionele stap-
pen buiten Nederland te zetten.
Hoe verhoudt de Britse construc-
teur zich met de Nederlandse
equivalent?
Reeds in mijn eerste weken bij Buro-
Happold in London heb ik gemerkt
dat ik mijzelf veelvuldig op diverse
gebieden, zoals scholing, werkerva-
ring, taalvaardigheid en werkme-
thode, aan mijn (Britse) collega’s
spiegelde. Rap kwam ik erachter dat
de aankomende Britse ingenieurs
veel investeren in het opdoen van
praktijkervaring door het lopen van
stages, maar ook door tijdens de
zomervakantie met professionals
mee te lopen. De Britse student
verkrijgt daarmee een evidente
voorsprong ten opzichte van de
huidige Nederlandse universitaire
student, die geen verplichte stage
meer heeft gedurende de studie.
Gebaseerd op mijn eigen ervaringen
voor, tijdens en na mijn buitenlandse
stage, kan ik alleen maar concluderen
dat Minister Bussemaker van Onder-
wijs, Cultuur en Wetenschap spoedig
dient in te zien dat een stage de ideale
mogelijkheid is om de student nog
tijdens de studie praktijkkennis op
te laten doen. Een stage kan de
geschiktheid van de gekozen afstu-
deerrichting bevestigen, maar kan
desgewenst ook leiden tot een aan-
passing in het nog lopende studie-
traject. Misschien kan Justine
Greening, Secretary of State for Edu-
cation in het Verenigd Koninkrijk,
mevrouw Bussemaker overtuigen
om de stage vanuit Brits perspectief
te zien?
De wet van de remmende voor-
sprong geldt voor de aankomende
constructeurs aan de overkant van
de Noordzee. Hun voorsprong, ver-
kregen door vroegtijdige praktijk-
ervaring, verdampt relatief snel na
het vinden van de eerste baan door-
dat de Britse ingenieur veelal achter
het bureau blijft zitten en ‘desk study’
de plaats inneemt van bouwbezoek.
Gelukkig is het in Nederland zeer
gebruikelijk dat een ervaren con-
structeur een junior constructeur
meeneemt naar de bouw om te laten
zien wat achter het bureau is ont-
worpen; een onbetaalbare ervaring
waarmee de Nederlandse ingenieur
de link houdt met wat er op de bouw
afspeelt. Constructief ontwerpen
gaat immers gepaard met het zien
van het perspectief van alle project-
leden, ook van aannemers en bouw-
vakkers.
De ervaren Nederlandse constructeur/
projectleider richt zich hoofdzakelijk
op de kernzaken behorende bij het
ontwerpen en berekenen van de
hoofddraagconstructie, en schakelt
specialisten in voor bijvoorbeeld het
funderingsadvies en het schrijven
van de bestektekst. Hoewel de con-
structeur beschikt over een basis-
kennis van de grondmechanica, laat
men in Nederland de geotechnisch
ingenieur het voortouw nemen. Het
schrijven van de bestektekst wordt
vaak volledig uitbesteed aan profes-
sionele, en veelal externe, bestek-
schrijvers.
In Groot-Brittannië kijkt men anders
naar deze onderwerpen. De Britse
constructeur schrijft de bestektekst
voor de hoofddraagconstructie zelf
en heeft tevens een veel grotere
invloed op het funderingsadvies
aangezien deze werkzaamheden
vaak in-house uitgevoerd worden.
Met de komst van de Eurocodes
zijn de vigerende normen in het
Verenigd Koninkrijk in de basis iden-
tiek aan die in Nederland, hoewel
de nationale bijlagen voor beide
landen omvangrijk zijn. Het grote
verschil zit hem echter in de impor-
tantie van de controlerende instan-
ties, zoals het Bouwtoezicht in
Nederland. Rob Nijsse benoemde in
zijn laatste column al de huidige
waarde én het verontrustende toe-
komstperspectief van Bouwtoezicht.
In Groot-Brittannië is de controle
vanuit de overheid op de veiligheid
van bouwconstructies al in lijn met
de denkbeelden van Rob: de stukken
worden weliswaar ter goedkeuring
naar de controlerende instantie
gestuurd, maar in de praktijk blijkt
dat de meeste waarde gehecht
wordt aan de uitgevoerde peer
reviews en interne controles con-
form ISO certificering.
Sinds jaar en dag werken Britse
constructeurs aan hun persoonlijke
portfolio en proberen tevens een
grote diversiteit in werkzaamheden
te verkrijgen met het ultieme doel
om binnen vijf jaar de titel ‘Chartered
Engineer’ te verkrijgen. Voornamelijk
in Engelstalige landen en in het Mid-
den-Oosten is deze titel vereist om
aan door de overheid aanbestede
projecten te mogen werken. Geluk-
kig voor de Nederlandse ingenieur
is deze titel nu ook in Nederland te
verdienen bij het KIVI. Hiermee heb-
ben de Nederlandse constructeurs
de kans gekregen om ook buiten de
landsgrenzen hun extensieve kennis
en werkervaring aan te kunnen
tonen aan zowel potentiële werk-
gevers als opdrachtgevers!
Al met al zijn er duidelijke verschillen
tussen Nederland en het Verenigd
Koninkrijk te benoemen in relatie
tot opleiding, werkervaring en werk-
wijze. De Nederlandse constructeur
staat er desalniettemin in het Ver-
enigd Koninkrijk uitstekend op. Dat
blijkt ook wel uit het aantal Neder-
landse constructeurs aldaar.
Er is echter één onderdeel waar de
Brit de Nederlander royaal verslaat:
het gezamenlijk genieten van een
pint – zonder schuimkraag – in de
pub na een dag hard werken. Het
perspectief op ons vakgebied van
achter het bierglas is helder, al ver-
dwijnt deze helderheid gelang de
avond vordert... ☒
Kwestie van perspectief
Dirk Rinze Visser
Visie van de werkvloer
ir. Dirk Rinze Visser CEng RC is Associate Structural Engineer bij BuroHappold in Londen en
is tevens gastdocent aan de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. Gedurende een jaar neemt
Visser, samen met prof. ir. Rob Nijsse, in Cement de columnserie Visie van de werkvloer
voor zijn rekening. Hij spitst zich hierin toe op de cultuurverschillen in de bouw tussen
Nederland en diverse landen wereldwijd. In deze vierde editie: Verenigd Koninkrijk.
Wilt u reageren op deze column, stuur dan een email naar [email protected]