1
Voorbereiding op een bezoek aan
-Voor leerkrachten secundair onderwijs-
Duur: 60 minuten
Activiteit Tijd Inhoud Doel: de leerlingen… VOET
1. Luisteren:
‘Het
Beroepenhuis’
5’
Inhoud van een
bezoek aan Het
Beroepenhuis
- erkennen dat er ook beroepen zijn
die onbekend zijn voor hen
- verwoorden dat ze best kiezen
voor wat ze goed kunnen en graag
doen
Gemeenschappelijke
stam:
1, 11, 13, 17, 18, 21,
22, 26, 27
Context 2: mentale
gezondheid: 7
Context 3:
Sociorelationele
ontwikkeling: 6
Context 5: Politiek-
juridische
samenleving: 1, 2
Context 6: Socio-
economische
samenleving: 5
Context 7:
Socioculturele
samenleving: 2
2. Bevraging
‘Wat weet ik al?’
10’ Bevraging omtrent
kennis rond beroepen
en talenten
ICT-oefening te combineren met
begrijpend lezen.
3. Verbinden:
‘Sectoren en
beroepen’
10’
Sectoren en beroepen
- kunnen benoemen dat een sector
een groep is van beroepen die
samen horen
- verbinden van het beroep met de
passende sector
4. Gesprek:
‘Wat denk jij?’
20’
Genderneutraliteit
(vooroordelen en
rollenpatronen)
Knelpuntberoepen
- worden gestimuleerd om hun
studie en beroep te kiezen op basis
van hun talenten en interesses.
- geven hun mening over
genderneutraliteit, vooroordelen en
rollenpatronen
- leggen in eigen woorden uit wat
een knelpuntberoep is
5. Talenten-
kaart:
‘I’ve got talent’
15’
Talentenkaart
- kennismaken met talenten
2
1. Het Beroepenhuis (5 min)
De leerkracht leest onderstaande tekst voor. Nadien krijgen de leerlingen 3 vragen.
Het Beroepenhuis
Binnenkort brengen we met de klas een bezoek aan Het Beroepenhuis.
We zullen er kennismaken met meer dan 50 beroepen, waarvan de meeste minder bekend
zijn. Geen agent, bakker of leerkracht in Het Beroepenhuis, maar wel technisch tekenaar,
laborant en productieoperator. De beroepen zijn niet alleen minder bekend, de meeste
zijn ook knelpuntberoepen.
In Het Beroepenhuis zullen we beroepen en talenten ontdekken in een doe-
tentoonstelling door verschillende opdrachtjes uit te voeren. Daarnaast zullen we de
handen uit de mouwen steken in 2 beroepenateliers. Door zelf dingen te mogen uittesten
in de tentoonstelling en in de ateliers zullen we merken waar onze persoonlijke talenten
en interesses liggen. Die talenten brengen we ook in kaart.
Om als jongere je schoolloopbaan zelf te sturen, moet je weten wat jouw talenten zijn en
moet je zoveel mogelijk beroepen verkennen. Alleen op die manier kan je kiezen wat er
wel of niet bij je past.
Tijdens het bezoek aan Het Beroepenhuis proberen we antwoorden te vinden op 2 vragen:
‘Wat kan ik goed?’ en ‘Wat doe ik graag?’.
Vragen voor de leerlingen:
A. Welke beroepen zullen we leren kennen in Het Beroepenhuis?
beroepen die minder bekend zijn.
B. Wat zullen we in kaart brengen in Het Beroepenhuis?
Onze eigen talenten
C. Op welke 2 vragen proberen we antwoorden te vinden in Het Beroepenhuis?
Wat kan ik goed? Wat doe ik graag?
3
2. Wat weet ik al? (10 min)
Kennen je leerlingen al veel beroepen? En hun eigen talenten? Is dat verbeterd na jullie
bezoek? Wij (en de overheid) willen het ook graag weten. Daarnaast is dit voor je leerlingen
ook een leuke kans om een ICT-oefening te combineren met begrijpend lezen. Ze leren
reflecteren en vormen een mening over uiteenlopende onderwerpen.
In je bevestigingsmail krijg je een unieke link, waar je leerlingen elk individueel naartoe
kunnen surfen. (Het invullen van de vragenlijst gebeurt best in de klas, het kan gelijktijdig en
zowel op een pc of tablet van de school, als op hun eigen smartphones. )
De bedoeling is dat ze twee keer dat online vragenlijstje invullen; één keer voor het bezoek
en één keer erna. Dat duurt telkens ongeveer 10 minuutjes. Niet vergeten; nog even je
deelname registreren.
3. Sectoren en beroepen (10 min)
A. In Het Beroepenhuis zullen we 11 sectoren leren kennen. Maar… wat is een sector?
Een sector = een groep van beroepen die samen horen.
B. Welke beroepen horen thuis in welke sectoren ? Match ze correct!
De leerlingen verbinden de juiste beroepen (er staat telkens een quote bij) en de sectoren
(hier staat telkens een tekening bij). Leerkrachten verduidelijken enkele beroepen en/of
sectoren aan de leerlingen. Een bijlage met extra informatie (over de sectoren en de
beroepen) vind je onderaan deze bundel.
5
Wat denk jij? (20 min)
A. Een filmpje
Gesprek:
1. Hoe komt het dat de kinderen in het filmpje de verkeerde mensen koppelden aan de
beroepen?
Mensen denken nog steeds in rollenpatronen, op basis van vooroordelen.
Een rolpatroon = de mensen in je omgeving verwachten dat een meisje (vrouw)
of jongen (man) zich op een bepaalde manier gedraagt.
Een vooroordeel = een mening over iemand of een groep mensen, maar die
mening is enkel gebaseerd op horen zeggen.
2. Kan je voorbeelden bedenken waarbij iemand last heeft van deze vooroordelen?
Vb. Iemand met talent voor een bepaalde job, wordt toch niet aanvaard in het
beroep (door de werkgever of door collega’s).
Vb. Soms krijgen mensen daardoor minder goed betaalde jobs.
3. Heeft je geslacht voor jou een invloed op welk beroep je later wil doen?
Via de website van Het Archief voor Onderwijs
https://onderwijs.hetarchief.be/frontpage kan je een filmpje bekijken. In dit
filmpje krijgt een klas de opdracht om de juiste mensen te koppelen aan het
juiste beroep. Het filmpje is te vinden onder de zoekterm: “Karrewiet: kinderen
en genderrollen”.
Als je een studie – of beroepskeuze maakt, hou dan vooral
rekening met je eigen interesses en talenten en laat je niet leiden
door wat jongeren in jouw situatie zogezegd horen te doen.
6
B. Knelpuntberoep?
De naam zegt het eigenlijk zelf, maar wat is een knelpuntberoep?
Een knelpuntberoep is een beroep waarvoor er niet voldoende geschikte kandidaten
gevonden worden. Vaak is dit omdat er te weinig mensen voor gestudeerd hebben.
De leerlingen duiden aan bij de foto’s of ze denken dat dit een knelpuntberoep is.
Op basis van deze antwoorden kan er een discussie gevoerd worden. De lijst met
knelpuntberoepen is elk jaar een beetje anders, maar heel wat beroepen staan elk jaar
opnieuw in de lijst. Voor een uitgebreidere definitie en de actuele lijst met
knelpuntberoepen ga je best naar www.vdab.be/trends/vacatureanalyse.shtml of
http://www.onderwijskiezer.be/v2/beroepen/beroep_knelpuntberoepenlijst.php
Omcirkel bij de foto’s hieronder de ‘V’ als het volgens jou een knelpuntberoep is, de ‘X’ als
het niet zo is.
Technicus elektromechanica V X
Topvoetballer V X
Informaticus V X
Chef kok V X
7
Dierenarts V X
Onderhoudsmecanicien V X
Archeoloog V X
Vrachtwagenbestuurder V X
(bron foto’s: www.onderwijskiezer.be)
4. I’ve got talent (15 min)
De leerkracht overloopt de talenten met de leerlingen en verduidelijkt waar nodig.
Eén talentenkaart wordt verknipt zodat elke leerling een talent op een klein papiertje
heeft. Er komt telkens een leerling (of meerdere leerlingen) naar voren om een talent uit te
beelden. De andere leerlingen raden.
Na het bezoek aan Het Beroepenhuis bekijken de leerlingen de talentenkaart die ze tijdens
het bezoek kregen. Dan reflecteren ze verder over hun eigen talenten en die van hun
klasgenoten. Het is dus van belang dat zij voor het bezoek al eens met de talenten kennis
maken.
Welke talenten worden uitgebeeld? Denken de leerlingen dat ze deze hebben?
Als je zelf studeert voor een knelpuntberoep, is het voordeel dat
je gemakkelijk werk vindt. Deze jobs situeren zich vooral in de
technische sfeer.
9
Naverwerking van een bezoek aan
-Voor leerkrachten secundair onderwijs-
Duur: 50 minuten
Activiteit Tijd Inhoud Doel: de leerlingen… VOET
5. Klasgesprek
10’
Nabespreking
bezoek
- bespreken enkele zaken van hun
bezoek aan Het Beroepenhuis
Gemeenschappelijke
stam:
1, 5, 11, 13, 16, 17,
18, 21, 22, 26, 27
Context 2: mentale
gezondheid: 7
Context 3:
Sociorelationele
ontwikkeling: 3, 6
Context 5: Politiek-
juridische
samenleving: 1, 2
Context 6: Socio-
economische
samenleving: 5
Context 7:
Socioculturele
samenleving: 2
6. Duo-gesprek
10’
Elkaars talenten
bespreken
- reflecteren over een ander zijn
talenten
- luisteren naar een ander zijn
argumentatie
7. Denkoefening
‘Bedenk je
toekomst’
15’
Talentenportfolio
- reflecteren over hun eigen
talenten en interesses
- bedenken hun droomberoep
8. Stellingen:
‘Wat denk jij?’
15’
Digitale vragenlijst
- worden gestimuleerd om hun
studie en beroep te kiezen op
basis van hun talenten en
interesses
- geven hun mening over een
bezoek aan Het Beroepenhuis,
genderneutraliteit, vooroordelen
en rollenpatronen
9. Mijn ouders
(thuis)
Ouder(s) geven
feedback
- toetsen de mening van hun
ouder(s) af over hun talenten
10. Extra
(online)
Links naar andere
interessante
materialen
- (zelfstandig) extra bronnen
raadplegen rond studie- en
beroepskeuze
10
5. Klasgesprek (10 min)
De leerkracht stelt aan de leerlingen een aantal gerichte vragen om in een klasgesprek het
verloop van het bezoek aan Het Beroepenhuis nog eens te schetsen.
- Wat is jullie vooral bijgebleven?
- Welke beroepen hebben we uitgetest tijdens de beroepenateliers?
- Welke talenten hadden we daarvoor nodig?
- Welke opdrachten kennen jullie nog uit de doe-tentoonstelling?
- Wie heeft er een talent van zichzelf ontdekt?
6. Duo-gesprek (10 min)
Soms is het moeilijk voor jongeren om eigen talenten te benoemen. Iets wat voor hen
gemakkelijk gaat, ervaren ze als vanzelfsprekend, terwijl dat voor een medeleerling misschien
helemaal niet vanzelfsprekend is.
Iemand durft bijvoorbeeld zonder verpinken een hele groep toespreken en de leiding te
nemen, en vindt dat maar normaal. Een klasgenoot kan dat talent van leiderschap misschien
beter herkennen. Een ander werkt heel gestructureerd en maakt lijstjes om taken voor
zichzelf overzichtelijk te houden. Dat planmatig talent wordt misschien pas duidelijk als een
chaotisch iemand het benoemt.
De leerlingen worden in duo’s verdeeld (indien er in Het Beroepenhuis al een uitwisseling
heeft plaatsgevonden, dan wordt er nu met een andere klasgenoot samengewerkt). De
leerlingen tekenen een derde bolletje op de talentenkaart van hun klasgenoot, en kleuren dit
bolletje in als ze vinden dat dit talent bij die klasgenoot past.
Na ongeveer 3 minuten wordt de stilte doorbroken, geven de leerlingen elkaar hun
talentenkaart terug en kunnen de duo’s aan elkaar uitleggen met een voorbeeld wat ze
aangeduid hebben.
(Voor de leerlingen die hun talentenkaart verloren/vergeten zijn na het bezoek, kan je deze in
de bijlage opnieuw terugvinden.)
7. Bedenk je toekomst (15 min)
De leerlingen maken nu, dankzij alle voorgaande oefeningen, een laatste samenvatting voor
zichzelf welke toekomst bij hen zou passen. Ze vullen alle vragen van onderstaand schema in
en nadien kan klassikaal besproken worden welke studierichting en/of studentenjob ze
hebben genoteerd.
11
� Som enkele talenten op die je hebt
aangeduidt op de talentenkaart.
� Welke talenten heb ik volgens mijn
klasgenoten
� Wat zijn mijn hobby’s?
� Wat doe ik nog graag in mijn vrije
tijd?
� Welke schoolvakken vind ik leuk?
� Waarvoor kreeg ik al eens
complimenten?
12
8. Stellingen (15 min) Kennen je leerlingen al veel beroepen? En hun eigen talenten? Is dat verbeterd na jullie
bezoek? Wij (en de overheid) willen het ook graag weten.
Wij vragen aan alle bezoekende leerlingen om een online vragenlijst in te vullen na het
bezoek. De leerlingen geven hun mening over enkele stellingen, zoals: ’Alle beroepen zijn
toegankelijk voor mannen en vrouwen’.
De bevraging geeft ons de kans om het effect van een bezoek te meten en dus na te gaan of
onze doelstellingen worden bereikt.
Voor de leerlingen is het een kans om stil te staan bij de thema’s die aan bod kwamen tijdens
hun bezoek. De leerlingen leren reflecteren en vormen een mening over verschillende
onderwerpen.
Ook leerkrachten kunnen na het bezoek een tevredenheidsonderzoek invullen.
Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer tien minuutjes tot een kwartiertje.
Je kan de vragenlijst vinden via een link in je bevestigingsmail en herinneringsmail.
9. Mijn ouder(s) (huiswerk)
Ik heb de talentenkaart van mijn zoon/dochter gelezen.
� Ik vind dat hij/zij:
Zichzelf heel goed kent.
Zichzelf redelijk goed kent.
Nog wel wat over zichzelf kan leren.
Nog heel veel over zichzelf kan leren.
…
� Volgens mij springen deze 3 tot 5 talenten er uit:
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
…
� Volgens mij zou hij/zij goed zijn in de volgende beroepen:
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
_________________________________
…
13
� Wanneer mijn zoon/dochter een keuze maakt voor een studie of een beroep
dan vind ik het belangrijkste dat:
(geef een cijfer van 1= belangrijkst, tot 5 = minst belangrijk)
Hij/zij later veel geld kan verdienen.
Hij/zij zich goed voelt.
Hij/zij veel kans heeft op werk.
Hij/zij door de maatschappij als belangrijk wordt gezien.
Hij/zij zich nuttig zal voelen in de maatschappij.
…
10. Extra lesmateriaal
Extra: Laat de leerlingen een reactie plaatsen op de Facebookpagina van Het Beroepenhuis .
Als je in de klas het thema van beroepen en talenten verder wil uitwerken, kunnen volgende
lesideeën en -materialen nuttig zijn:
a. Beroepenfilmpjes van VDAB Op de website www.vdab.be/beroepeninfo vind je een 100-tal beroepenfilmpjes. Beroepen
uit verschillende sectoren komen aan bod: voedingssector, informaticasector, onderwijs en
non-profit sector, enzovoort. Ook de beroepenfiches van deze beroepen zijn interessant om
eens te bekijken.
b. Beroepenfiches van Onderwijskiezer Ga naar de website www.onderwijskiezer.be, klik bovenaan op ‘beroepen’. Daar vind je
informatie over meer dan 600 verschillende beroepen. Via de beroepenfiches wordt duidelijk
uitgelegd wat een job precies inhoudt, welke studierichting gevolgd kan worden, welke
gerelateerde vacatures er nu zijn, welk loon er kan verdiend worden, en welke beroepssector
past bij het beroep. Bovendien kunnen er ook links naar beroepenfilms gevonden worden.
Op deze website kan je ook de I-Like test junior laten maken door de leerlingen. Zeker een
aanrader!
c. Jobs en getuigenissen In het kader van het project ‘Roadies’ (www.roadies.be), testten Hanne en Brecht 40 jobs uit.
Via tekst, beeld en video vertellen zij uitgebreid over hun ervaringen als slager,
verpleegkundige, laborant, lasser, enzovoort. De website geeft over elk beroep informatie
over de mogelijke studierichtingen, over het loon, over de nodige talenten en over de
werkomstandigheden. Ook reacties van andere jongeren en werknemers zijn interessant om
door te nemen.
d. Ander educatief materiaal Kijk op www.beroepenhuis.be onder de rubriek ‘lesmaterialen’. Alle lesmaterialen gaan over
beroepen, talenten, studiekeuze of beroepskeuze. De meeste lessen passen binnen
onderwijsloopbaanbegeleiding of binnen het vak techniek. Een kort overzicht van het
aanbod: ateliers, hoekenwerk, educatieve spelen, korte lesideeën en educatieve links.
14
Bijlage 1: Beschrijving beroepen (opdracht 2)
Drukker: Een drukker laat het drukwerk uit de drukpers rollen. Hij/zij doet dit door de
drukpers juist in te stellen en achteraf het drukwerk te controleren. Deze persoon zorgt er
dus voor dat strips, tijdschriften, … op de juiste manier gedrukt worden.
(Industrieel) productontwikkelaar: Een productontwikkelaar bedenkt nieuwe producten of
vernieuwt bestaande producten. Dat kan een onderdeel van een fiets zijn, een gsm, een
lichtschakelaar of zelfs een volledige machine Je bekijkt het ontwerp, bepaalt de materialen,
houdt rekening met de kostprijs, …
Laborant: Een laborant voert verschillende tests uit in een laboratorium. Achteraf vergelijkt
hij/zij de resultaten en verwerkt deze in een onderzoeksrapport.
Magazijnmedewerker: Het werk van een magazijnmedewerker is heel afwisselend: hij/zij geeft
goederen een plaatsje in de rekken, haalt bestellingen uit het magazijn, verpakt goederen en
laadt ze in de vrachtwagen.
Matroos: De matroos maakt deel uit van de ploeg op een schip. Hij of zij helpt bij het
aanmeren en bij het afvaren, zorgt ervoor dat het schip netjes blijft, onderhoudt machines en
hij of zij houdt een oogje in het zeil bij het laden of het lossen van het schip.
Inpakker in de voeding: De inpakker zorgt ervoor dat het voedsel op de juiste manier wordt
verpakt (hygiënisch, veilig, voldoende stevig, …).
Barpersoneel: Een barman of barvrouw serveert allerlei drankjes volgens de regels van de
kunst: frisdranken, cocktails, koffie en andere warme dranken, … Daarnaast moet hij/zij ervoor
zorgen dat de bar netjes blijft en zorgen dat de klanten zich welkom voelen.
Verzorgende: Een verzorgende verzorgt wonden, kijkt of het met de patiënt beter of minder
goed gaat, voert huishoudelijke taken uit, zorgt voor de hygiënische verzorging van de
zorgvrager, …
Dakwerker: Een dakwerker plaatst onderdak, isolatie, dakgoten en bedekt het dak met
pannen of leien, stro of riet, zink, …
Lasser: Een lasser smelt twee voorwerpen uit metaal aan elkaar. Hij of zij moet veilig werken,
want het laspistool heeft een heel hoge temperatuur.
Schoonheidsspecialist: Een schoonheidsspecialist verwent mensen van top tot teen om hen er
beter te laten uitzien. Het aanbrengen van make-up, masseren van het lichaam, verzorgen
van voeten en handen, … zijn taken die bij de job horen.
15
Bijlage 2: Beschrijving sectoren (opdracht 2)
Printmedia: Je ziet elke dag dingen uit de grafische sector: strips, kranten, tijdschriften,
snoeppapiertjes, lesboeken, schriften,… Je hebt de mensen die bedenken hoe deze dingen er
moeten uitzien en de mensen die alles drukken en afwerken (snijden, vouwen, binden, …).
Metaal en technologie bedienden: Er worden in de metaalsector veel verschillende producten
gemaakt. De mensen in deze sector bedenken de producten, maken de plannen en tekenen
de plannen uit.
Chemie, kunststoffen en life sciences: Producten uit de chemiesector kom je overal tegen:
geneesmiddelen, verven, kunststoffen, schoonheidsproducten, … Wetenschappers gaan in
een laboratorium op zoek naar nieuwe stoffen die nadien in bedrijven in grote hoeveelheden
gemaakt worden.
Transport en logistiek: Deze sector zorgt ervoor dat goederen (benzine, auto’s, meubelen,
eetwaren, …) op tijd, onbeschadigd en veilig naar de juiste plaats worden gevoerd over de
weg.
Haven en binnenvaart: In de sector haven en binnenvaart vervoeren binnenschepen
goederen over rivieren en kanalen. Men vervoert losse grondstoffen zoals zand of kolen,
maar ook containers.
Voedingsindustrie: Alles wat je aan eetbare en drinkbare producten kan kopen in de winkel, is
gemaakt in de voedingsindustrie. Koekjesfabrieken, brouwerijen, frisdrankproducenten,
bedrijven die vlees verwerken, de zuivelsector, … ze horen er allemaal bij.
Horeca: Horeca is een afkorting die komt van Hotel, Restaurant en Café. In de horeca gaat
het om bedrijven die te maken hebben met het ontvangen van gasten die iets willen eten of
drinken of die een kamer willen huren om te slapen.
Social profit: Ziekenhuizen, woon – en zorgcentra, kinderdagverblijven, gehandicaptenzorg,
bibliotheken, sportverenigingen, … behoren allemaal tot deze sector.
Bouw: De bouwsector is meer dan enkel stenen op elkaar stapelen en metselen. Men bouwt
huizen, ziekenhuizen, fabrieken, bruggen, … en men legt wegen aan. Er zijn meer dan 30
verschillende beroepen in de bouwsector.
Metaal en technologie: Er worden in de metaalsector veel verschillende producten gemaakt.
Elke dag kom je deze producten tegen. Denk maar aan auto’s, windmolens, gsm’s, treinen,
tablets, vliegtuigen, liften, …
Kapper en schoonheidsspecialist: De kappers en schoonheidsspecialisten verwennen je van
kop tot teen, met de bedoeling om je er beter te laten uitzien en je een goed gevoel te
geven.