Een kleine oefeningLeesvloeiendheid• Lees in tweetallen om beurten een stukje tekst
hardop voor.• Beoordeel elkaar met behulp van de
vloeiendheidsschaal.• Let op klemtoon, intonatie, ritme en tempo.
Het gaat om snelheid en accuratesse en in hetvoortgezet onderwijs neemt vooral accuratesse bij
oefening toe.
RALFI
Het centrale doel is het verbeteren van devloeiendheid en daarmee het leesniveau.
Leesvloeiendheid en woordenschatontwikkeling zijn de tweebelangrijkste bepalende factoren voor
begrijpend lezen (Kees Vernooy).
R= Repeated
Een tekst wordt op verschillende manierenherhaald gelezen:- Voorlezen (met bijwijzen);- Koorlezen;- Duo lezen;- Stillezen.
A=Assisted
Leerlingen worden ondersteund bij het lezen.
De docent leest eerst de tekst zelf vloeiend voor in een normaal tempo.
Als de leerlingen zelf lezen, zegt de docent ofde duo partner bij aarzeling het woord meteen voor.
L=Level
RALFI steunt op de bevinding dat het voor de leesontwikkeling van zwakke lezers gunstig iste werken met relatief moeilijke teksten.
F=Feedback
Door middel van directe feedback krijgen foutief gelezen woorden niet de kans om in te prenten.
Positieve feedback is voor de leerlingen echternog belangrijker.
I=Interactie en Instructie
Het centrale doel van lezen is: begrijpen wat er staat!
Daarvoor zijn interactie en instructie nodig.
Door aarzelend hardop te denken en door hetstellen van open vragen.