De zeven spelregels van de ecologische siertuin,
1. Een bijdrage tot de kwaliteit van de natuur, het landschap, het milieu
• Aansluiten op het omliggende landschap
• Inheemse bomen en struiken
• Natuurlint in de omgeving
• Voedsel, nestgelegenheid
• Minimum aan afval• Duurzame materialen
2. De juiste plant op de juiste plaats
• Letten op bodem, zon of schaduw, wind, beschut of luw beschikbare ruimte
• De natuur als voorbeeld• = voorkomen van
ziektes, insecten,…• = geen noodzaak om te
bemesten, sproeien, afdekken,snoeien,…
3. Een gelaagde begroeiing: verhoogde duurzaamheid en
ecologische waarde• Boomlaag of
vertikale tuin• Struiklaag:
schermgroen• Kruidlaag:
éénjarigen of vaste planten
• Strooisellaag: niet betreedbare ruimte
4. Rekening houden met de groeidynamiek van planten
• Spontane concurrentie tussen planten
• Geen bodemverstoring
• Rekening houden met habitus, de groeivorm van bomen en struiken
5. Samenwerken met de natuur: een arbeidsarme tuin
• Juiste keuze voor open en gesloten vegetatie
• Spontane vegetatie; selectief wieden
• Snoeien beperken• Gefaseerd maaien• ‘Tuinafval’
hergebruiken
6. De schoonheid van de natuur in je eigen tuin herontdekken
• De seizoenen• Kleur en geur• Het omliggende
landschap• Verschillende
biotopen• Vogels, insecten,
spinnen,…
7. Het harmonieuze samenleven van mensen, planten en dieren in de
hand werken• Respect voor alle leven
in de tuin, voedselketen• Geen bemesting, geen
bestrijdingsmiddelen• Voorkeur voor
inheemse en botanische soorten
• Recuperatie van regenwater
• duurzaamheid