De staat van het onderwijs op Curaçao Onderwijsverslag schooljaar 2012 - 2013
drs. Maikel Bitorina in samenwerking met de Inspectie Onderwijs
juli 2014
VOORWOORD Geachte lezer,
Voor u ligt de staat van het Curaçaose Onderwijs voor het schooljaar 2012 – 2013. De gegevens die in dit
verslag zijn vermeld zijn gebaseerd op data die de Onderwijsinspectie via de onderwijsinstellingen heeft
binnengekregen.
Dit verslag is beschrijvend van aard, echter ondanks dit feit wordt er hier en daar suggesties gegeven,
conclusies getrokken en adviezen geformuleerd.
De inspecteur – generaal van Onderwijs.
drs. Rubina Martina – Bitorina
Curaçao, juli 2014
INHOUDSOPGAVE
1. Toelatingsprocedure FO naar VO .............................................................................. 1
1.1. INLEIDING .................................................................................................................................................. 1 1.2. DE TOELATINGSPROCEDURE ................................................................................................................ 1
1.2.1. HET ONDERWIJSKUNDIG RAPPORT ....................................................................................... 1 1.2.2. DE EINDTOETS FUNDEREND ONDERWIJS ............................................................................. 1 1.2.3. HET EINDRESULTAAT VAN DE TOELATINGSPROCEDURE ............................................... 2
1.3. DATA TOELATINGSPROCEDURE 2012 - 2013 ...................................................................................... 3 1.3.1. GEGEVENS OVER LEERLINGENAANTALLEN ....................................................................... 3 1.3.2. RESULTATEN TOELATINGSPROCEDURE 2013 – 2014 ......................................................... 4
2. Discrepantienormen in VO ....................................................................................... 12
2.1. INLEIDING ................................................................................................................................................ 12 2.2. GEVOLGEN VAN DE VERSCHERPTE EXAMENEISEN VOOR CURAÇAO .................................... 12
2.2.1. CARIBISCH NEDERLAND EN VERSCHERPTE EXAMENEISEN ........................................ 12 2.2.2. ERKENNING CURAÇAOSE DIPLOMA’S IN NEDERLAND .................................................. 13
2.3. ONDERZOEK DISCREPANTIE OP CURAÇAO .................................................................................... 13 2.3.1. VSBO - tkl ..................................................................................................................................... 14 2.3.2. VSBO - pkl .................................................................................................................................... 16 2.2.3. VSBO – pbl.................................................................................................................................... 18 2.2.4. HAVO ............................................................................................................................................ 20 2.2.5. VWO .............................................................................................................................................. 22 2.2.6 SBO ........................................................................................................................................................ 24
2.3. ENKELE KANTTEKENINGEN ............................................................................................................... 24 2.3.1. TOEGANG TOT HET NEDERLANDSE HOGER ONDERWIJS ............................................... 25 2.3.2. SLAGINGSPERCENTAGE .......................................................................................................... 25
3. Gegevens leerkrachten Curaçao.............................................................................. 26
3.1. INLEIDING ................................................................................................................................................ 26 3.2. AANTAL LEERKRACHTEN IN DIVERSE CATEGORIEËN ................................................................ 27
3.2.1. LEERKRACHTEN PER SEXE EN ONDERWIJSTYPE ............................................................. 27 3.2.2. LEERKRACHTEN PER BEVOEGD GEZAG EN ONDERWIJSTYPE ..................................... 28 3.2.3. LEERKRACHTEN PER LEEFTIJD ............................................................................................. 29 3.2.4. LEERKRACHTEN PER BEVOEGD GEZAG EN SEXE ............................................................ 30 3.2.5. LEERKRACHTEN PER BEVOEGD GEZAG EN LEEFTIJD .................................................... 31 3.2.6. LEERKRACHTEN PER SEXE EN LEEFTIJD............................................................................ 32
4. Gegevens leerlingen Curaçao .................................................................................. 34
4.1. INLEIDING ................................................................................................................................................ 34 4.2. AANTAL LEERLINGEN IN DIVERSE CATEGORIEËN ....................................................................... 34
4.2.1. LEERLINGEN PER SCHOOLBESTUUR EN ONDERWIJSTYPE ............................................ 35 4.3. VERZUIM LEERLINGEN ........................................................................................................................ 37
4.3.1. HET TOTALE LEERLINGVERZUIM ......................................................................................... 38 4.3.2. HET LANGDURIG VERZUIM .................................................................................................... 38 4.3.3. HET LANGDURIG VERZUIM .................................................................................................... 38
1. Toelatingsprocedure FO naar VO
1.1. INLEIDING De toelatingsprocedure is bestemd voor alle leerlingen in het laatste leerjaar
van het Funderend Onderwijs (groep 8) die naar het Voortgezet Onderwijs
moeten. De doorverwijzing naar het Voortgezet Onderwijs is conform onze
wetgeving in eerste instantie een aangelegenheid van de schoolbesturen. (Zie
het landsbesluit scholen vwo,havo en vsbo PB 1985, no 155).
In principe kan elk schoolbestuur zijn eigen regels en voorwaarden stellen
voor de doorverwijzing van een leerling van het funderend onderwijs naar het
voortgezet onderwijs. De schoolbesturen DOS, SCOEBG, FSHP, RKCSB,
SOZDA, SCONS, VPCO hebben echter afspraken gemaakt om de
doorverwijzing van elke leerling in het laatste leerjaar van het funderend
onderwijs op Curaçao uniform te maken.
1.2. DE TOELATINGSPROCEDURE Er zijn twee belangrijke instrumenten die de schoolbesturen gebruiken om de
doorverwijzing van de leerlingen te bepalen, namelijk de Eindtoets Funderend
Onderwijs en het Onderwijskundig Rapport als bedoeld in artikel 21 van de
landsverordening funderend onderwijs. Alle beschreven procedures die vanaf
paragraaf 1.2.1 tot en met paragraaf 1.2.3 gelden voor het schooljaar 2012 –
2013.
1.2.1. HET ONDERWIJSKUNDIG RAPPORT
Het onderwijskundig rapport bevat onder andere de volgende gegevens van de
leerlingen: de personalia, de leerprestaties, de interesses, het sociaal-
emotioneel functioneren, de werkhouding, het gedrag, de gegevens omtrent
het verzuim en te laat komen, de vaardigheden van het kind. Verder dient het
onderwijskundig rapport een advies van de schoolleider te bevatten omtrent
het meest geschikte vervolgonderwijstype. Het advies wordt bepaald aan de
hand van de schoolloopbaan van de leerling. Met andere worden er wordt
gekeken aan de hand van de schoolloopbaan of de leerling over voldoende
kennis en vaardigheden beschikt om een bepaald schooltype met succes af te
ronden. Het advies dient dan ook een reflectie te zijn van de schoolloopbaan
van de leerling.
1.2.2. DE EINDTOETS FUNDEREND ONDERWIJS
De Eindtoets Funderend Onderwijs, in het vervolg aangeven met EFO, is een
belangrijk instrument in de toelatingsprocedure voor leerlingen in het laatste
leerjaar van het Funderend Onderwijs die naar het eerste leerjaar van het
Voortgezet Onderwijs verwezen moeten worden.
De toets wordt ontwikkeld door het Expertise centrum voor Toetsen en
Examens (ETE) en wordt in de regel in de maand mei afgenomen. De
toetsvorm is meerkeuzevragen. Vanaf het jaar 2010 tot heden worden er drie
onderdelen op de EFO-toets afgenomen, namelijk Papiamentu, Nederlands en
Rekenen.
Het werk voor Nederlands en Papiamentu bestaat uit Begrijpend lezen,
Woordenschat en Spelling. Rekenen bestaat uit de onderdelen getallen en
bewerking, verhoudingen, breuken en procenten, meten, tijd en geld. Verder
dient te worden vermeld dat er een keuze kan worden gemaakt in de taal
waarin de opgaven van rekenen worden getoetst. Dit kan zijn Papiamentu of
Nederlands. De school maakt een keuze hierin en stelt de ouders hiervan op
de hoogte.
1.2.3. HET EINDRESULTAAT VAN DE TOELATINGSPROCEDURE
De behaalde score voor elk van de 3 onderdelen (Pap., Ned, en Rek.) wordt
omgezet in een cijfer tussen één en tien (1 – 10). De cijfers voor de 2 talen
worden opgeteld. Daarna berekent men het gemiddelde voor de talen (gem. 1).
Bij dit gemiddelde (gem. 1) wordt het cijfer voor rekenen opgeteld. Daarna
berekent men het gemiddelde (gem. 2). Dit laatste gemiddelde (gem. 2) is het
eindcijfer voor de EFO-toets en wordt gebruikt bij het bepalen van de
einduitslag.
Het eindresultaat wordt bepaald aan de hand van de hieronder aangegeven
matrix. Bij de met geel aangegeven categorie geldt als extra criterium dat de
leerling voor geen enkel onderdeel een 5 of lager mag scoren, als hij /zij in
aanmerking wilt komen om naar het HAVO doorverwezen te worden.
advies HAVO advies VSBO advies AGO
Gemiddeld cijfer >= 8 HAVO HAVO VSBO
7,50 – 7,99 HAVO VSBO VSBO
5,00 – 7,49 VSBO VSBO VSBO
<5,00 VSBO VSBO AGO
1.3. DATA TOELATINGSPROCEDURE 2012 - 2013 Bij de resultaten van de Toelatingsprocedure spelen een heleboel factoren een
rol. Hierna worden er bij verschillende factoren stilgestaan.
1.3.1. GEGEVENS OVER LEERLINGENAANTALLEN
Het aantal leerlingen dat met de toelatingsprocedure heeft meegedaan is gelijk
aan 2161 en is hieronder aangegeven per schoolbestuur. Hierbij kan een
globaal beeld gekregen worden over de verdeling van de leerlingen over de
schoolbesturen .
LEGENDA:
SCHOOL-BESTUUR
MAN
VROUW
AANTAL LEERLINGEN
PER-CENTAGE
DOS 285 301 586 27,14%
EBG 6 12 18 0,84%
FSHP 9 11 20 0,93%
RKCSB 608 600 1208 56,14%
SCONS 18 36 54 2,52%
SNS 21 15 36 1,21%
SOZDA 37 24 61 2,85%
VPCO 88 91 179 8,36%
TOTAAL 1071 1090 2161 100%
1.3.2. RESULTATEN TOELATINGSPROCEDURE 2013 – 2014
AANTAL BEHAALDE PUNTEN VOOR DE TOETS Tabel 1.3 geeft het gemiddelde aantal punten dat de leerlingen per onderdeel
hebben behaald, per bevoegd gezag weer. Maximaal zijn er per onderdeel 90
punten te behalen.
schoolbestuur gemiddelde nederlands
gemiddelde papiamentu
gemiddelde rekenen
gemiddelde totaal
totaal aantal punten
DOS 50,19 59,84 47,61 52,55 157,64
EBG 50,61 56,39 42,00 49,67 149,00
FSHP 41,15 69,95 50,45 53,85 161,55
RKCSB 46,94 59,65 45,34 50,64 151,94
SCONS 48,50 63,76 51,81 54,69 164,07
SNS 71,88 44,27 58,85 58,33 175,00
SOZA 42,52 60,72 47,25 50,16 150,49
VPCO 63,77 58,32 59,36 60,48 181,45
eilandelijk gemiddelde
51,95 59,11 50,33 53,80 161,39
max aantal pt 90 90 90 90 270,00
De resultaten van tabel 1.3. zijn op basis van percentages uitgezet in grafiek
1.2., dit wil zeggen het aantal behaalde punten als percentage van het
maximaal aantal te
behalen punten. Bij de
DOS is dat voor
Papiamentu 50,19 / 90 =
0,5577. Dit levert 55,77%.
Uit deze grafiek valt op
dat de school van FSHP
(=Fundashon Humanista
na Papiamentu) heel hoog
heeft gescoord voor
Papiamentu (77,72%) in
vergelijking met de andere
scholen. Wat verder
opvalt is dat de
particuliere scholen
Nederlandstalige scholen,
die 26 leerlingen
afleverden voor de toets,
heel hoog (79,87%) hebben gescoord voor Nederlands.
In grafiek 1.3 is per bevoegd gezag te zien hoe elk onderdeel meeweegt in het
totaal aantal punten. Bij DOS is te zien dat Nederlands 32%, Papiamentu 38%
en Rekenen 30% van het totaal aantal punten omvatten. Hier is te zien dat
Papiamentu bij de DOS als beste onderdeel uit de bus kwam en een groot
aandeel heeft in de totstandkoming van het gemiddelde totaal aantal punten
van de DOS. Zowel in grafiek 1.2 en grafiek 1.3 is te zien dat met uitzondering
van SNS en de VPCO, bij alle schoolbesturen Papiamentu het best gemaakte
onderdeel is.
EINDRESULTAAT PROCEDURE
De resultaten van de
einduitslag (resultaat toets
in combinatie met het
advies van de schoolleider)
zijn hieronder aangegeven
in zowel tabelvorm (tabel
1.4) als in een grafiek
(staafdiagram, grafiek 1.4).
Uit deze gegevens blijkt dat
ongeveer 22% van de Curaçaose leerlingen in groep 8 naar het HAVO gaan.
Een grove extra-polatie van dit gegeven laat zien dat er voor de komende jaren
20% van de Curaçaose gemeenschap uit intellectuelen en semi - intellectuelen
zal bestaan.
Uitslag man vrouw aantal
AGO 34 10 44
HAVO 202 263 465
Niet toelaatbaar, terug FO 25 8 33
VSBO 797 801 1599
Niet gemaakt 13 8 21
TOTAAL 1071 1090 2161
In Grafiek 1.5 is te zien dat bij de doorverwijzingen naar het HAVO het
vrouwelijk geslacht duidelijk de overhand heeft en bij de doorverwijzing naar
het AGO is dat net andersom. Opvallend is dat mannen meer dan drie keer
zoveel als vrouwen terug worden verwezen naar het FO.
TYPE DOS EBG FSHP RKCSB SCONS SNS SOZDA VPCO totaal
HAVO 29,5% 0,4% 1,3% 44,5% 2,6% 2,2% 1,3% 18,3% 100,0%
VSBO 25,8% 0,9% 0,9% 59,7% 2,6% 1,0% 3,4% 5,7% 100,0%
AGO 38,6% 0,0% 0,0% 54,5% 0,0% 0,0% 0,0% 6,8% 100,0%
TFO 42,4% 3,0% 0,0% 54,5% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 100,0%
Niet gemaakt 28,6% 0,0% 0,0% 23,8% 0,0% 47,6% 0,0% 0,0% 100,0%
In tabel 1.5. en in grafiek 1.6 staan aangegeven de verhoudingen per
onderwijstype per schoolbestuur. Met andere woorden er wordt aangegeven
met hoeveel percentage een schoolbestuur bijdraagt aan een bepaald
onderwijstype.
Tabel 1.6 en grafiek 1.7. geven aan wat de resultaten per bevoegd gezag zijn.
School- bestuur HAVO VSBO AGO TFO
Niet gemaakt TOTAAL
DOS 137 412 17 14 6 586
EBG 2 15 0 1 0 18
FSHP 6 14 0 0 0 20
RKCSB 207 954 24 18 5 1208
SCONS 12 42 0 0 0 54
SNS 10 16 0 0 10 36
SOZA 6 55 0 0 0 61
VPCO 85 91 3 0 0 179
TOTAAL 465 1599 44 33 21 2162
In grafiek 1.7. wordt per bevoegd gezag aangegeven hoe de verhoudingen van
de geslaagden zijn. Voor de DOS staat aangegeven dat 23,4% van alle DOS-
leerlingen zijn doorverwezen naar het HAVO. Voor het VSBO en AGO is dat
respectievelijk 70,3% en 2,9%.
In tabel 1.7 wordt het resultaat per geboorteland aangegeven. De landen
worden hierbij in alfabetische volgorde aangegeven.
Geboorteland HAVO VSBO AGO TFO Niet
gemaakt TOTAAL
Aruba 4 5 0 0 0 9
België 1 2 0 0 0 3
Bonaire 1 0 0 0 1
China 2 5 0 0 0 7
Colombia 7 21 1 2 31
Cuba 1 0 0 0 0 1
Curaçao 357 1280 34 27 10 1708
Dominicaanse Republiek 6 34 5 1 1 47
Guyana 0 1 0 0 0 1
Haïti 1 8 0 0 0 9
Italie 2 0 0 0 0 2
Jamaica 0 9 1 0 0 10
Libanon 0 2 0 0 0 2
Nederland 66 178 2 4 3 253
Onbekend 7 18 0 0 2 27
Peru 1 0 0 0 0 1
Sint Eustatius 0 1 0 0 0 1
Sint Maarten 1 9 0 0 0 10
Sint Vincent 0 1 0 0 0 1
Suriname 1 13 1 0 0 15
Syrië 0 0 0 1 0 1
Tortola 0 1 0 0 0 1
Venezuela 5 10 0 0 0 15
Verenigde Staten van A 3 1 0 0 1 5
TOTAAL 465 1600 44 33 19 2161
De tabellen 1.7, 1.8 en 1.9 geven alleen aan wat het geboorteland van de
leerling is. Deze geven niet weer wat het moment is dat de leerling in het
Curaçaose Onderwijs is binnengestroomd.
In tabel 1.8. worden de data in percentage aangegeven per geboorteland.
Hierbij wordt er per geboorteland aangegeven wat het percentage is dat
doorstroomt naar de verschillende onderwijstypen. Als men Curaçao als
voorbeeld neemt, dan kan er gezegd worden dat van alle leerlingen die op
Curaçao zijn geboren 20,90% naar het havo, 74,94% naar het vsbo en 1,99
naar het vsbo-ago doorverwezen.
Geboorteland HAVO VSBO AGO TFO Niet
gemaakt TOTAAL
Aruba 44,44% 55,56% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
België 33,33% 66,67% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Bonaire 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
China 28,57% 71,43% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Colombia 22,58% 67,74% 3,23% 0,00% 6,45% 100,00%
Cuba 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Curaçao 20,90% 74,94% 1,99% 1,58% 0,59% 100,00%
Dominicaanse Republiek 12,77% 72,34% 10,64% 2,13% 2,13% 100,00%
Guyana 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Haïti 11,11% 88,89% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Italie 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Jamaica 0,00% 90,00% 10,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Libanon 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Nederland 26,09% 70,36% 0,79% 1,58% 1,19% 100,00%
Onbekend 25,93% 66,67% 0,00% 0,00% 7,41% 100,00%
Peru 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Sint Eustatius 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Sint Maarten 10,00% 90,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Sint Vincent 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Suriname 6,67% 86,67% 6,67% 0,00% 0,00% 100,00%
Syrië 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 0,00% 100,00%
Tortola 0,00% 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Venezuela 33,33% 66,67% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
Verenigde Staten van A 60,00% 20,00% 0,00% 0,00% 20,00% 100,00%
In tabel 1.9. worden de data in percentage aangegeven per onderwijstype.
Hierbij wordt er per onderwijstype aangegeven wat het percentage is per
geboorteland. Als men HAVO als voorbeeld neemt, dan kan er gezegd worden
dat van alle leerlingen die doorverwezen zijn naar het havo, 76,77% geboren
is op Curaçao, 14,19% geboren is in Nederland en 1,51% geboren is in
Colombia.
Geboorteland HAVO VSBO AGO TFO
Niet
Gemaakt
Aruba 0.86% 0.31% 0.00% 0.00% 0.00%
België 0.22% 0.13% 0.00% 0.00% 0.00%
Bonaire 0.00% 0.06% 0.00% 0.00% 0.00%
China 0.43% 0.31% 0.00% 0.00% 0.00%
Colombia 1.51% 1.31% 2.27% 0.00% 10.53%
Cuba 0.22% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%
Curaçao 76.77% 80.00% 77.27% 81.82% 52.63%
Dominicaanse Republiek 1.29% 2.13% 11.36% 3.03% 5.26%
Guyana 0.00% 0.06% 0.00% 0.00% 0.00%
Haïti 0.22% 0.50% 0.00% 0.00% 0.00%
Italie 0.43% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%
Jamaica 0.00% 0.56% 2.27% 0.00% 0.00%
Libanon 0.00% 0.13% 0.00% 0.00% 0.00%
Nederland 14.19% 11.13% 4.55% 12.12% 15.79%
Onbekend 1.51% 1.13% 0.00% 0.00% 10.53%
Peru 0.22% 0.00% 0.00% 0.00% 0.00%
Sint Eustatius 0.00% 0.06% 0.00% 0.00% 0.00%
Sint Maarten 0.22% 0.56% 0.00% 0.00% 0.00%
Sint Vincent 0.00% 0.06% 0.00% 0.00% 0.00%
Suriname 0.22% 0.81% 2.27% 0.00% 0.00%
Syrië 0.00% 0.00% 0.00% 3.03% 0.00%
Tortola 0.00% 0.06% 0.00% 0.00% 0.00%
Venezuela 1.08% 0.63% 0.00% 0.00% 0.00%
Verenigde Staten van A 0.65% 0.06% 0.00% 0.00% 5.26%
TOTAAL 100.00% 100.00% 100.00% 100.00% 100.00%
2. Discrepantienormen in VO
2.1. INLEIDING De Nederlandse regering heeft de slaag/zak regeling van het Voortgezet
Onderwijs in Nederland gewijzigd en scherper gemaakt. Deze verscherpte
exameneisen zijn als volgt:
Het gemiddeld centraal examencijfer moet onafgerond een 5,5 of hoger
zijn.
in het rijtje Nederlands, Engels en Wiskunde mag als eindcijfers maar één
5 voorkomen en de andere 2 vakken moeten een voldoende, dus 6 of
hoger, zijn
Voor de leerlingen in de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo wordt
de bepaling geschrapt dat bij de berekening van het eindcijfer het
schoolexamen twee keer meetelt. Net als bij de andere schoolsoorten krijgt
het schoolexamen hetzelfde gewicht als het centraal examen.
Er wordt een rekentoets en wellicht ook een taaltoets ingevoerd.
Deze verscherpte exameneisen maken dat het Centraal Schriftelijk Examen
een groter gewicht krijgt dan het voorheen het geval was. Vooral de invloed
van het schoolexamen wordt hiermee aan banden gelegd.
2.2. GEVOLGEN VAN DE VERSCHERPTE EXAMENEISEN VOOR CURAÇAO Wat de gevolgen van de verscherpte exameneisen voor Curaçao zijn, zullen
hierna kort gekenschetst worden.
2.2.1. CARIBISCH NEDERLAND EN VERSCHERPTE EXAMENEISEN
Sinds 10 oktober 2010 zijn de scholen in Caribisch Nederland onderdeel van
het onderwijssysteem van Nederland. In verband met de verschillende
uitgangssituatie van de eilanden ten op zichte van Nederland en van elkaar, is
gekozen voor een eigen aanpak voor Caribisch Nederland.
Afgesproken is dat de basiskwaliteit van het voortgezet onderwijs in 2016 op
orde zal zijn. De verscherpte exameneisen zullen in Caribisch Nederland van
toepassing zijn op de leerlingen die op of na 1 augustus 2011 (eerste aanvang
schooljaar na transitie) zijn ingestroomd in het tweede jaar van het voortgezet
onderwijs. In de praktijk zal de nieuwe wetgeving, inclusief aangescherpte
exameneisen, van toepassing zijn op leerlingen die in het schooljaar 2015-
2016 voor het eerst eindexamen havo doen, of in 2016-2017 voor het eerst
eindexamen vwo doen. Tot die tijd leggen leerlingen in Caribisch Nederland
hun examen af op basis van de Nederlands-Antilliaanse Landsverordening
voortgezet onderwijs.
2.2.2. ERKENNING CURAÇAOSE DIPLOMA’S IN NEDERLAND
Met de invoering van de verscherpte exameneisen in Caribisch Nederland (1
januari 2016 voor de havo en 1 januari 2017 voor het vwo) kan voor de
toelating tot het hoger onderwijs in Nederland gelijkwaardigheid van vo-
diploma’s van Curaçao gehandhaafd blijven als de onderwijsinhoud, het
vakkenpakket /profiel, de exameneisen en de uitslagregeling van de
opleidingen overeenkomen. Indien dit niet het geval is zullen de diploma’s
voortgezet onderwijs van Curaçao - net als ieder ander niet – Nederlands
diploma - voortaan eerst door de instelling beoordeeld moeten worden
voordat iemand met een diploma voortgezet onderwijs uit Curaçao toegelaten
kan worden tot het hoger onderwijs in Nederland.
2.3. ONDERZOEK DISCREPANTIE OP CURAÇAO Met het onderzoek naar de discrepantie tussen het Schoolexamen en het
Centraal Schriftelijk Examen op de vsbo en havo/vwo scholen, geeft de
Onderwijsinspectie een beeld van het prestatieniveau bij de Schoolexamens
ten opzichte van het prestatieniveau bij Centraal schriftelijk Examen op de
Curaçaose scholen voor Voortgezet Onderwijs.
Voor het discrepantieonderzoek zijn de volgende methoden gebruikt.
Van elke school werd:
1. per vak het gemiddelde schoolexamenscijfer (x VakSESchool),
2. per vak het gemiddelde CSEcijfer berekend (x VakCSESchool),
3. van de gemiddelden zoals aangegeven bij 1 en 2 werd het verschil tussen
het SE-cijfer en het CSE-cijfer bepaald per vak, (SE – CSE)
4. van de gemiddelden van alle SE-vakken het gemiddelde bepaald
(x SESchool),
5. van de gemiddelden van alle CSE vakken het gemiddelde bepaald
(x CSESchool),
6. van de gemiddelden zoals aangegeven bij 4 en 5 werd het verschil tussen
het SE-cijfer en het CSE-cijfer bepaald per vak, (SE – CSE)
Bij een discrepantie van 0,5 negatief of positief is het verschil besproken met
het bewuste schoolbestuur en de bewuste school.
Tijdens het onderzoek werd ook apart gekeken naar de vakgroepen. Men
onderscheidt in het Curaçaose onderwijssysteem globaal drie typen vak-
soorten, namelijk alpha-(α), beta-(β) en gamma(γ) vakken. Een grove
karakterisering van de alfa-, bèta- en gammavakken kan gegeven worden in
termen van hun studieobject:
• De alfavakken bestuderen de producten van menselijk handelen.
• De bètavakken bestuderen de niet-menselijke natuur.
• De gammavakken bestuderen het menselijk handelen.
Door ook te kijken naar de resultaten per alfa-, beta- en gammavakken kan een
globaal beeld gekregen worden hoe de leerlingen hebben gescoord in de
verschillende sectoren. Dit is ook belangrijk voor de keuze van de beroeps-
richting van de leerlingen in de toekomst.
2.3.1. VSBO - tkl
In tabel 2.1. zijn de
gemiddelde SE-cijfers en de
gemiddelde CSE-cijfers van
Curaçaose de leerlingen die
examen hebben afgelegd op
VSBO – tkl niveau. Een blik
op tabel 2.1. laat een paar
opvallende dingen zien.
Bij geen enkel vak zowel
bij het SE als bij het CSE
het ge-middelde cijfer
een 7 is of hoger.
Bij geen enkel vak is de
discrepantie negatief.
Met andere woorden, bij
geen enkel vak is het
CSE-cijfer hoger dan het
SE-cijfer.
Het hoogste SE-cijfer is
6,96 en het hoogste CSE-
cijfer is 6,52. De laagste
cijfers van het SE
respectievelijk CSE zijn
5,45 en 3,92.
Bij 33,3% van de vakken
is het SE-cijfer lager dan
6. Bij het CSE-cijfer is dat 80%. Hieruit valt te concluderen dat globaal
genomen het CSE slechter is gemaakt dan het SE. Dit laatste is ook te zien
bij de discrepantie zoals eerder vermeld.
De Inspectie heeft de volgende norm gehanteerd voor aanvaardabare
discrepantie: -0.5 ≤ discrepantie-waarde ≤ 0.5. Uit tabel 2.1 en grafiek 2.1 is te
zien dat de discrepantie van de vakken Nederlands, Spaans, Mens en
maatschappij, ICT, Administratie en commercie aanvaarbaar zijn volgens de
gehanteerde normering. Verder dient gezegd te worden dat de discrepantie
van het vak Algemeen techniek, net buiten de grens valt.
Vak SE CSE discrepantie
ENGELS 6,06 5,32 0,74
NEDERLANDS 6,04 5,98 0,05
PAPIAMENTU 6,55 5,76 0,79
SPAANS 6,39 6,10 0,29
MENS EN MAATSCHAPPIJ 6,33 6,22 0,11
ALGEMENE TECHNIEK 6,21 5,68 0,53
BIOLOGIE 6,08 4,63 1,44
WISKUNDE 5,68 3,92 1,76
NATUUR & SCHEIKUNDE 1 5,79 4,95 0,85
NATUUR & SCHEIKUNDE 2 5,51 4,50 1,01
ICT 6,60 6,52 0,07
ADMINISTRATIE & COMMERCIE 6,35 5,86 0,48
ECONOMIE 5,45 4,42 1,03
ZORG & WELZIJN INTRASECTORAAL
6,12 5,32 0,80
HOSPITALITY KOKEN EN SERVEREN 6,96 4,74 2,22
Vak SE CSE discrepantie
alphavakken 6,27 5,88 0,40
betavakken 5,98 5,03 0,94
gammavakken 6,22 5,09 1,13
ALLE VAKKEN 6,14 5,33 0,81
Hoe dichter de discrepantie is bij 0, des te groter de aanname wordt dat het
prestatieniveau op het SE en het prestatieniveau op het CSE vrijwel gelijk zijn.
Dit geldt voor de vakken Nederlands, ICT en Mens en maatschappij.
Het onderste gedeelte van de tabel geeft ook de gemiddelden weer van de
alpha-, beta- en gamma-vakken. Uit deze cijfers kan geconcludeerd worden
dat het niveauverschil tussen het SE en het CSE bij de alpha-vakken
aanvaardbaar is, immers de discrepantie is ≤ 0,5. Bij de beta- en de gamma-
vakken is dit niet het geval. Bij de gammavakken is te zien dat het
niveauverschil een heel cijfer scheelt. Bij de betavakken is dat ook bijna 1. Als
gekeken wordt naar de gemiddelden van alle vakken is de trend ook duidelijk
zichtbaar, het gemiddelde van het SE is net boven de zes en het gemiddelde
voor het CSE is 5,33, met een discrepantie van 0,81.
Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft gedaan is gelijk aan 793. Aan de
gemiddelden is te zien dat ook het prestatieniveau van de leerlingen voor
verbetering vatbaar is.
Aanbevelingen: Het prestatieniveau bij de VSBO-tkl-schoolexamens op
Curaçao zou omhoog moeten gaan om gelijke tred te houden met de CSE
examens. Verder zou het prestatieniveau van de leerlingen op zich omhoog
moeten daar geen enkel gemiddelde, zowel voor het SE als voor het CSE een 7
of hoger is.
Er moet veel aandacht worden besteed aan de beta-vakken alsook de gamma
vakken. De vakken wiskunde (gemiddelde CSE 3,92) is een groot
zorgenkindje. Hetzelfde geldt voor de vakken Biologie, Natuur & Scheikunde1,
Natuur en Scheikunde2, Economie, Hospitality Koken en Serveren.
Doordat er toch een relatief grote groep leerlingen na de afronding van het
VSBO – tkl kiest voor een vervolg-schoolloopbaan op het HAVO, zijn andere
punten van zorg de aansluiting en het niveauverschil. Men heeft dit in het
verleden geprobeerd op te lossen door voor de vakken wiskunde,
natuurkunde, scheikunde en Nederlands opstroommodules aan te bieden. Het
effect daarvan moet nog onderzocht worden.
2.3.2. VSBO - pkl
In tabel 2.2. zijn de gemiddelde SE-cijfers en de gemiddelde CSE-cijfers van
Curaçaose de leerlingen die examen hebben afgelegd op VSBO – pkl niveau.
Op VSBO – pkl niveau worden er meer vakken aangeboden dan op VSBO – tkl
niveau. Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft gedaan is gelijk aan 449.
Er worden ook praktijk-examens afgenomen. Deze praktijk-examens zijn
onderdeel van het SE / CSE en hebben derhalve een grote invloed op de
bepaling van het eindcijfer
voor het bewuste vak. Een
beschouwing van tabel 2.2.
geeft het navolgende te
kennen:
bij 16,7% van de vak-
ken is er sprake van een
gemiddelde van 7 of
hoger bij het SE of CSE,
in 27,8% van de ge-
vallen is er sprake van
een negatieve discre-
pantie, dat wil zeggen,
dat het cijfer van het
CSE hoger is dan het
cijfer van het SE,
het hoogste SE-cijfer is
7,30 en het hoogste
CSE-cijfer is 7,55; dit is
op-vallend daar in veel
gevallen het SE-cijfer
hoger is,
de laagste cijfers van het
SE respectievelijk CSE
zijn 5,74 en 4,60.
Uitgaande van de door de
Inspectie gehanteerde norm
voor een aanvaardbare
discrepantie, namelijk:
Vak SE CSE discrepantie
ENGELS 6,53 5,99 0,55
NEDERLANDS 6,10 5,12 0,99
PAPIAMENTU 6,49 6,32 0,17
SPAANS 6,38 6,45 -0,07
MENS EN MAATSCHAPPIJ 6,38 5,85 0,53
BOUW 6,20 5,71 0,53
BIOLOGIE 6,40 5,38 1,02
WISKUNDE 5,91 5,04 0,88
NATUUR & SCHEIKUNDE 1 5,74 5,25 0,49
ICT 6,62 7,31 -0,69
INSTALELECTRO 6,36 6,69 -0,33
METAAL 6,62 4,60 2,02
MOTOVOERTUIGENTECHNIEK 6,21 7,20 -0,99
ADMINISTRATIE & COMMERCIE 6,59 6,29 0,31
ECONOMIE 5,95 5,40 0,55
ZORG & WELZIJN INTRASECTORAAL
6,49 5,95 0,54
HOSPITALITY KOKEN EN SERVEREN 6,88 6,20 0,68
UITERLIJKE VERZORGING 7,30 7,55 -0,25
Vak SE CSE discrepantie
alphavakken 6,38 5,95 0,43
betavakken 6,26 5,90 0,36
gammavakken 6,64 6,28 0,36
ALLE VAKKEN 6,40 6,02 0,38
-0.5 ≤ discrepantie ≤ 0.5, is te zien dat voor de vakken Spaans, ICT,
Instalelectro, Motorvoertuigentechniek en Uiterlijke verzorging de scores voor
het CSE beter waren dan de scores van het SE..
In grafiek 2.2. staan de staafdiagrammen van de in tabel 2.2 aangegeven
resultaten.
Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft gedaan is gelijk aan 449. Aan de
gemiddelden is te zien dat ook het prestatieniveau van de leerlingen voor
verbetering vatbaar is.
Aanbevelingen: Het prestatieniveau bij de VSBO-pkl-schoolexamens op
Curaçao zou omhoog moeten om gelijke tred te houden met de CSE examens.
Toch is er te zien dat bij een aantal vakken op het Centraal Schriftelijk
Examen beter is gescoord dan op het Schoolexamen.
Er zijn ook vakken waar het gemiddelde van het Centraal Schriftelijk Examen
een 7 is of hoger. Van deze vakken, zijn de Centraal Schriftelijk Examens
lokaal gemaakt. Deze vakken zijn ICT, Motorvoertuigentechniek en Uiterlijke
verzorging. Een reden voor de goede resultaten kan zijn dat het taalgebruik
dan wel de woordenkeus bij de samenstelling van de vragen, meer tot de
verbeelding van de Curaçaose leerlingen spreken.
Net als bij VSBO – tkl is te zien dat de leerlingen meer moeite hebben met de
beta-vakken. Deze vakkengroep blijft een punt van zorg die veel aandacht
verdient. De technische kant van onze maatschappij moet worden versterkt en
dient ook veilig gesteld te worden. Immers uit deze groep leerlingen halen we
onze vakmensen voor technische beroepen.
2.2.3. VSBO – pbl
In tabel 2.3. zijn de gemiddelde SE-cijfers en de gemiddelde CSE-cijfers van
Curaçaose de leerlingen die examen hebben afgelegd op VSBO – pbl niveau.
Op VSBO – pbl niveau worden er meer vakken aangeboden dan op VSBO –
tkl- en VSBO - pkl niveau. Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft
gedaan is gelijk aan 444.
Er worden ook praktijk-
examens afgenomen. Deze
praktijk-examens zijn on-
derdeel van het SE / CSE
en hebben derhalve een
grote invloed op de be-
paling van het eindcijfer
voor het be-wuste vak. Een
beschouwing van tabel 2.3.
geeft het navolgende te
kennen:
bij 14,3% van de vak-
ken is er sprake van een
ge-middelde van 7 of
hoger bij het CSE,
in 57,1% van de ge-
vallen is er sprake van
een negatieve discre-
pantie, dat wil zeggen,
dat het cijfer van het
CSE hoger is dan het
cijfer van het SE,
het hoogste SE-cijfer is
6,43 en het hoogste
CSE-cijfer is 7,71;
de laagste cijfers van
het SE respectievelijk
CSE zijn 5,66 en 5,14.
Opvallend bij de resul-
taten van VSBO – pbl is
dat in het merendeel
van de gevallen het CSE beter is gemaakt dan het SE.
Verder valt het op dat het gemiddelde SE cijfer bij de alpha-, beta- en
gammavakken nagenoeg hetzelfde is. Terwijl bij het CSE de betavakken het
slechts werden gemaakt.
Uitgaande van de door de Inspectie gehanteerde norm voor een aanvaardbare
discrepantie, namelijk:
Vak SE CSE Discre-pantie
ENGELS 6,30 6,54 -0,24
NEDERLANDS 5,89 5,14 0,75
PAPIAMENTU 6,24 6,76 -0,53
SPAANS 5,99 6,12 -0,13
MENS EN MAATSCHAPPIJ 6,43 6,62 -0,19
BOUW 6,10 5,69 0,42
BIOLOGIE 6,08 5,72 0,35
WISKUNDE 5,87 5,18 0,69
NATUUR & SCHEIKUNDE 1 5,99 5,33 0,66
ICT 6,40 7,71 -1,31
INSTALELECTRO 6,42 6,51 -0,09
METAAL 5,94 5,41 0,53
MOTOVOERTUIGENTECHNIEK 6,04 7,32 -1,28
ADMINISTRATIE & COMMERCIE 6,34 6,26 0,08
ECONOMIE 5,98 6,16 -0,18
ZORG & WELZIJN INTRASECTORAAL 6,35 6,52 -0,16
HOSPITALITY BROOD EN BANKET 5,96 6,51 -0,55
HOSPITALITY KOKEN EN SERVEREN 5,66 7,14 -1,48
UITERLIJKE VERZORGING 6,37 6,74 -0,05
Vak SE CSE discrepant
ie
alphavakken 6,17 6,23 -0,07
betavakken 6,10 6,11 0,00
gammavakken 6,11 6,55 -0,44
ALLE VAKKEN 6,12 6,26 -0,14
-0.5 ≤ discrepantie ≤ 0.5, is te zien dat voor de vakken Engels, Papiamentu,
Spaans, Mens en Maatschappij, ICT, Instalelectro, Motorvoertuigentechniek,
Economie, Zorg en Welzijn Intrasectoraal, Hospitality Brood en Banket,
Hospitality Koken en Serveren en Uiterlijke verzorging de scores voor het CSE
beter waren dan de scores van het SE..
In grafiek 2.3. staan de staafdiagrammen van de in tabel 2.3 aangegeven re-
sultaten.
Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft gedaan is gelijk aan 444. Aan de
gemiddelden is te zien dat het prestatieniveau van de leerlingen voor
verbetering vatbaar is.
Aanbevelingen: Het prestatieniveau bij de VSBO-pbl-schoolexamens op
Curaçao is in vergelijking de CSE examens goed en zou behouden moet
worden. Dit is te zien aan een aantal vakken waar voorop het Centraal
Schriftelijk Examen beter is gescoord dan op het Schoolexamen.
Er zijn ook vakken waar het gemiddelde van het Centraal Schriftelijk Examen
een 7 is of hoger. Van deze vakken, zijn de Centraal Schriftelijk Examens
lokaal gemaakt. De vakken zijn ICT, Motorvoertuigentechniek, Uiterlijke
verzorging en Hospitality Koken en Serveren. Een reden voor de goede
resultaten kan zijn dat het taalgebruik dan wel de woordenkeus bij de
samenstelling van de vragen, meer tot de verbeelding van de Curaçaose
leerlingen spreken.
Wat verder opvalt is dat als de vakken worden ingedeeld in alpha-, beta- en
gammavakken alle gemiddelden van zowel de SE’s als de CSE’s boven de 6
zijn.
Net als bij VSBO – tkl en VSBO – pkl is te zien dat de leerlingen meer moeite
hebben met de beta-vakken. Deze vakkengroep blijft een punt van zorg die
veel aandacht verdient. De technische kant van onze maatschappij moet
worden versterkt en dient ook veilig gesteld te worden. Immers uit deze groep
leerlingen halen we onze vakmensen voor technische beroepen.
2.2.4. HAVO
In tabel 2.4. zijn de gemiddelde SE-cijfers en de gemiddelde CSE-cijfers van
Curaçaose de leerlingen die
examen hebben afgelegd op
HAVO niveau. Het totaal aantal
leerlingen dat examen heeft
gedaan is gelijk aan 635.
Een beschouwing van tabel 2.4.
geeft het navolgende te kennen:
Bij geen enkel vak, zowel
bij het SE en CSE is het
gemiddelde een 7 of hoger.
Bij 62,53% van de vakken
is er sprake van een
gemiddelde van lager dan 6
bij het SE; Bij het CSE is dat
zelfs 87,5%
In 6,25% van de gevallen is
er sprake van een negatieve
discrepantie, dat wil zeg-
gen, dat het cijfer van het
CSE hoger is dan het cijfer
van het SE,
Het is opvallend dat het
gemiddelde van het CSE
van de betavakken hoger is
dan het gemiddelde van het
CSE van de gammavakken.
Bij betavakken is geen enkel gemiddelde van het CSE boven de 5,5.
Bij de betavakken is op informatica na bij het SE, alle andere gemiddelden
zowel bij het SE als het CSE lager dan 6.
Vak SE CSE discrepantie
ENGELS 6,21 5,80 0,41
NEDERLANDS 5,95 4,91 1,04
PAPIAMENTU 6,60 6,04 0,56
SPAANS 6,88 6,28 0,60
FRANS 6,58 5,77 0,81
DUITS 5,64 5,96 -0,32
GESCHIEDENIS 5,85 5,04 0,81
BIOLOGIE 5,82 5,21 0,61
WISKUNDE A 5,63 4,69 0,94
WISKUNDE B 5,01 4,77 0,24
NATUURKUNDE 5,52 5,20 0,32
SCHEIKUNDE 5,71 5,46 0,24
INFORMATICA 6,39 5,37 1,02
AARDRIJKSKUNDE 6,08 4,45 1,63
ECONOMIE 5,70 5,64 0,06 MANAGEMENT & ORGANISATIE 5,65 4,97 0,68
Vak SE CSE discrepantie
alphavakken 6,24 5,69 0,56
betavakken 5,68 5,12 0,56
gammavakken 5,81 5,02 0,79
ALLE VAKKEN 5,95 5,35 0,60
Bij de gammavakken is dit hetzelfde op Aardrijkskunde na bij het SE.
het hoogste SE-cijfer is 6,88 en het hoogste CSE-cijfer is 6,28;
de laagste cijfers van het SE respectievelijk CSE zijn 5,01 en 4,45.
Uitgaande van de door de Inspectie gehanteerde norm voor een aanvaardbare
discrepantie, namelijk:
-0.5 ≤ discrepantie ≤ 0.5, is te zien dat voor alle vakken overall de discrepantie
tussen het SE en het CSE voor het grootste gedeelte (62,5% van de vakken)
buiten de gehanteerde norm valt. Door een paar uitschieters is het gemiddelde
van de discrepantie vertekend.
Bij de alphavakken zijn Nederlands, Frans en Geschiedenis de vakken die een
vrij hoge discrepantie hebben en derhalve extra aandacht nodig hebben om
het niveauverschil tussen het SE en CSE weg te werken.
Bij de betavakken zijn de vakken informatica en wiskunde A de vakken die
gezien de discrepantie extra aandacht nodig hebben om het niveauverschil op
te heffen.
Bij de gammavakken is dat bij Aardrijkskunde, waar de discrepantie 1,63 is.
Er is een groot verschil tussen het SE en het CSE. Dit vak is dan ook zeker een
punt van aandacht.
In grafiek 2.4. staan de staafdiagrammen van de in tabel 2.4 aangegeven
resultaten.
Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft gedaan is gelijk aan 635. Aan de
gemiddelden op zich is te zien dat het prestatieniveau van de leerlingen voor
verbetering vatbaar is.
Aanbevelingen: Het prestatieniveau bij de HAVO- schoolexamens op Curaçao
is in vergelijking de CSE examens over het algemeen genomen niet gelijk. Dit
is te zien aan de discrepantie die net iets over de gehanteerde norm is bij
alpha en betavakken. Bij de gammavakken valt door een uitschieter de
discrepantie iets hoger uit.
De cijfers van de lokaal gemaakte examens vertonen geen significant verschil
met de cijfers van de in Nederland gemaakte examens.
2.2.5. VWO
In tabel 2.5. zijn de gemiddelde SE-cijfers en de gemiddelde CSE-cijfers van
Curaçaose de leerlingen die examen hebben afgelegd op VWO niveau. Het
totaal aantal leerlingen dat
examen heeft gedaan is gelijk
aan 141.
Een beschouwing van tabel
2.5. geeft het navolgende te
kennen:
op Management & Organi-
satie bij het CSE na, zijn de
gemiddelden bij alle
vakken, zowel bij het SE en
CSE hoger dan 5.
bij 83, 33% van de vakken
is er sprake van een ge-
middelde van 6 of hoger bij
het SE; Bij het CSE is dat
zelfs 38,88%
In 5, 5% van de gevallen is
er sprake van een nega-
tieve discrepantie, dat wil
zeggen, dat het cijfer van
het CSE hoger is dan het
cijfer van het SE,
het is opvallend dat het
gemiddelde van het CSE
van de betavakken hoger is
dan het gemiddelde van het
CSE van de gammavakken.
bij betavakken zijn alle
gemiddelden van het CSE boven de 5,3; bij de gammavakken is dat 4,98.
Vak SE CSE discrepantie
ENGELS 6,69 6,30 0,39
NEDERLANDS 6,34 5,45 0,90
PAPIAMENTU 6,99 6,36 0,63
SPAANS 7,50 6,22 1,27
FRANS 7,21 6,51 0,70
DUITS 5,95 5,73 0,22
GESCHIEDENIS 6,67 5,79 0,88
BIOLOGIE 6,54 5,95 0,58
WISKUNDE A 5,96 5,80 0,16
WISKUNDE B 6,16 5,52 0,64
WISKUNDE C 5,78 6,00 -0,22
NATUURKUNDE 6,25 5,31 0,95
SCHEIKUNDE 6,08 5,61 0,47
INFORMATICA 6,87 5,61 1,26
AARDRIJKSKUNDE 7,42 5,17 2,25
ECONOMIE 6,39 6,08 0,31
MANAGEMENT & ORGANISATIE
6,30 4,98 1,32
Vak SE CSE discrepantie
alphavakken 6,76 6,05 0,71
betavakken 6,23 5,69 0,55
gammavakken 6,70 5,41 1,29
ALLE VAKKEN 6,54 5,79 0,75
de discrepanties vd alpha-, beta- en gammavakken vallen buiten de norm.
het hoogste SE-cijfer is 7,5 en het hoogste CSE-cijfer is 6,51;
de laagste cijfers van het SE en CSE zijn respectievelijk 5,78 en 4,98.
Uitgaande van de door de Inspectie gehanteerde norm voor een aanvaardbare
discrepantie, namelijk:
-0.5 ≤ discrepantie ≤ 0.5, is te zien dat voor alle vakken overall de discrepantie
tussen het SE en het CSE voor het grootste gedeelte (61,11% van de vakken)
buiten de gehanteerde norm valt.
Bij de alphavakken zijn Nederlands, Spaans, Frans en Geschiedenis de vakken
die een vrij hoge discrepantie. hebben en derhalve extra aandacht nodig
hebben om het niveauverschil tussen het SE en CSE weg te werken.
Bij de betavakken zijn de vakken informatica en natuurkunde de vakken die
gezien de discrepantie extra aandacht nodig hebben om het niveauverschil op
te heffen.
Bij de gammavakken is dat bij Aardrijkskunde en Management en Organisatie,
waar de discrepantie vrij hoog is. Deze vakken verdienen dan ook zeker
aandacht om het niveauverschil op te heffen.
In grafiek 2.5. staan de staafdiagrammen van de in tabel 2.5 aangegeven re-
sultaten.
Het totaal aantal leerlingen dat examen heeft gedaan is gelijk aan 141.
Aanbevelingen: Het prestatieniveau bij de VWO- schoolexamens op Curaçao
is in vergelijking met het prestatieniveau bij de CSE examens vooral bij de
gammavakken voornamelijk Management en Organisatie en Aardrijkskunde
een punt van zorg. Bij de betavakken is de discrepantie net iets over de
gehanteerde norm en bij de gammavakken is dit niet het geval.
De cijfers van de lokaal gemaakte examens vertonen wel een significant
verschil met de cijfers van de in Nederland gemaakte examens.
2.2.6 SBO
Tabel 2.6 geeft een overzicht van de resultaten binnen het SBO in het
schooljaar 2012-2013.
SBO niveau aantal examen kandidaten
aantal geslaagden % geslaagden
SBO-1 53 37 69,8% SBO-2 299 195 65,2% SBO-3 297 205 69,0% SBO-4 468 285 60,9% Totaal 1.117 722 64,6%
Het percentage geslaagden op SBO niveau 4 is lager dan de andere niveaus.
Tabel 2.7 geeft een overzicht wat de SBO-studenten na het behalen van hun
diploma’s gaan doen.
Het percentage van SBO leerlingen dat gaat stapelen na het behalen van hun
diploma is hoger dan het percentage dat aan het werk gaat.
Twintig procent kiest voor het HBO een klein deel gaat een andere opleiding
doen.
2.3. ENKELE KANTTEKENINGEN De aanscherping van de exameneisen voor het Voortgezet Onderwijs is een
manier om het niveau van het Onderwijs omhoog te schroeven. Echter men
moet niet uit het oog verliezen dat deze verscherpingen, gevolgen zullen
hebben op zeker twee terreinen, namelijk:
1. Toegang tot het Hoger Onderwijs in Nederland,
2. Het slagingspercentage.
SBO (stapelen)
HBO / UNA
Andere opleiding
werk Anders Leerling weet het nog niet
Totaal
aantal en % SBO ll
300 (49%)
125 (20%)
19 (3%)
163 (27%)
5 (1%)
2 (0%)
614 100%
2.3.1. TOEGANG TOT HET NEDERLANDSE HOGER ONDERWIJS
Met de invoering van de aanscherpingen zoals dat voor Nederland geldt (zie §
2.1), kan de erkenning van de Curaçaose diploma’s voor Voortgezet Onderwijs
door Nederlandse Instellingen gegarandeerd worden.
Echter erkenning van de diploma’s alleen biedt geen enkele garantie voor
toegang tot Nederlandse onderwijsinstellingen. De Nederlandse instellingen
voor Hoger Onderwijs hebben sinds kort de bevoegdheid om aan de poort te
selecteren en hebben dus extra toelatingseisen en/of aanvullende eisen.
Sommige opleidingen hebben bijvoorbeeld de eis dat een bepaald profiel
onderdeel was van het examen van je vooropleiding. De eisen zijn te vinden
in de Regeling nadere vooropleidingseisen hoger onderwijs. De hogeschool of
universiteit geeft informatie over de vooropleidingseisen. Sommige hbo-
opleidingen mogen aanvullende eisen stellen waarvoor auditie of een
toelatingstest gedaan moet worden.
De criteria en procedures die hierbij gehanteerd worden zijn per instelling
verschillend en zijn vaak vrij vaag, subjectief en niet te controleren.
Derhalve dient het voor het Curaçaose volk en vooral leerlingen en ouders
wiens kinderen in de toekomst het voornemen hebben om in Nederland te
gaan studeren, duidelijk te zijn dat het Curaçaose diploma voor Voortgezet
Onderwijs niet automatisch toegang geeft tot Nederlandse Hoger
Onderwijsinstellingen.
2.3.2. SLAGINGSPERCENTAGE
Een ander punt van zorg voor de Curaçaose leerlingen is de tweede
aanscherping. Deze aanscherping is als volgt:
in het rijtje Nederlands, Engels en wiskunde mag als eindcijfers maar één 5
voorkomen en de andere 2 vakken moeten een voldoende, dus 6 of hoger
zijn
Deze tweede aanscherping zal loodzwaar zijn, vooral voor de Curaçaose
HAVO-leerlingen. Als gekeken wordt naar tabel 2.4 is te zien dat de
gemiddelden van alle drie de vakken het volgende resultaat zullen geven.
Eindcijfer voor Engels 6, eindcijfer voor Nederlands 5, eindcijfer voor
Wiskunde A 5 en eindcijfer voor Wiskunde B 4.
Deze resultaten geven een indicatie dat het slaginspercentage op het HAVO
beïnvloed zal worden door eventuele toepassing van de tweede aanscherping.
3. Gegevens leerkrachten Curaçao
3.1. INLEIDING In het schooljaar 2012 – 2013 waren er op Curaçao een totaal van 2061 leer-
krachten werkzaam op de van
overheidswege gesubsidieerde
scholen.
In tabel 3.1 en grafiek 3.1 worden
deze gegevens weergegeven. Het
merendeel van deze leerkrachten
(41.86%) is in het Funderend Onder-
wijs werkzaam. Verder is er te zien
dat de leerkrachten die in het FO en
VSBO werken samen meer dan de
helft van de totale populatie vormen.
LEGENDA BIJ TABEL 3.1
onderwijstype aantal percentage
FO 859 41,68%
SO 134 6,50%
VSBO 604 29,31%
HAVO/VWO 230 11,16%
VSO 12 0,58%
SBO 213 10,33%
TB/GD 9 0,44%
totaal 2061 100,00%
41,68%
6,50%
29,31%
11,16%
0,58%
10,33%
3.2. AANTAL LEERKRACHTEN IN DIVERSE CATEGORIEËN Het docentenkorps op Curaçao bestaat voor een groot gedeelte uit vrouwen.
De hierna volgende tabellen en grafieken in diverse categorieën maken dat
aannemelijk.
3.2.1. LEERKRACHTEN PER SEXE EN ONDERWIJSTYPE
In tabel 3.2 is te zien dat ongeveer
driekwart van de leerkrachten op Curaçao
van het vrouwelijk geslacht zijn.
In tabel 3.2 en 3.3 is te zien dat er 403
mannen in het onderwijs werken. De
verdeling van zowel het mannelijk
geslacht als het vrouwelijk geslacht over
de verschillende onderwijstypen is in
grafiek 3.2. weergegeven
In grafiek 3.2 is te zien
dat van alle
mannelijke leerkrach-
ten 83% in het voort-
gezet onderwijs werk-
zaam is, namelijk 46%
in het VSBO, 20% op
het HAVO/VWO en
17% in het SBO.
Bij de vrouwelijke
leerkrachten is een
contrast te zien. Meer
dan 50% van de vrouwelijke leerkrachten werkt in het Funderend Onderwijs.
In Grafiek 3.3. zijn de verhoudingen van de twee geslachten in de
verschillende onderwijstypen weergegeven. Opvallend is dat mannen alleen
geslacht aantal percentage
man 403 19,55%
vrouw 1509 73,22%
onbekend 149 7,23%
Totaal 2061 100,00%
schooltype man vrouw onbekend TOTAAL
FO 54 773 32 859
SO 10 115 9 134
VSBO 186 344 74 604
HAVO/VWO 81 133 16 230
VSO 1 8 3 12
SBO 70 132 11 213
TB/GD 1 4 4 9
TOTAAL 403 1509 149 2061
in het Voortgezet Onderwijs ongeveer 35% van het docentenkorps
vertegenwoordigen en in het FO alleen maar 7%
3.2.2. LEERKRACHTEN PER BEVOEGD GEZAG EN ONDERWIJSTYPE
School-bestuur FO SO VSBO
HAVO/ VWO VSO SBO TB/GD
TOTAAL
DOS 248 62 198 78 12 50 5 653
EBG 15
15
FSHP 11
28
39
IFE
11
11
RKCSB 474 56 265 119
152 4 1070
SCONS 21
12
33
SOZDA 26
26
VPCO 64 16 101 33
214
TOTAAL 859 134 604 230 12 213 9 2061
In tabel 3.4 staan de aantallen leerkrachten per bevoegd gezag verdeeld over
de verschillende onderwijstypen. In het staafdiagram dat hieronder volgt zijn
deze aantallen grafisch weergegeven.
In tabel 3.4 en grafiek 3.4. is te zien dat bij het merendeel van de
schoolbesturen de leerkrachten in het primair onderwijs zijn. Bij de
schoolbesturen FSHP en VPCO is dit niet het geval.
3.2.3. LEERKRACHTEN PER LEEFTIJD
De leerkrachten op Curaçao verdeeld naar leeftijd is in tabel 3.6 te zien.
leeftijd aantal
leeftijd aantal
leeftijd aantal
leeftijd aantal
leeftijd aantal
21 2
31 38
41 52
51 56
61 23
22 0
32 59
42 52
52 67
62 29
23 3
33 44
43 40
53 64
63 20
24 7
34 60
44 32
54 65
64 7
25 16
35 65
45 49
55 79
65 7
26 14
36 58
46 53
56 69
66 8
27 37
37 55
47 54
57 70
67 4
28 36
38 58
48 57
58 75
68 5
29 36
39 73
49 64
59 74
69 2
30 51
40 42
50 80
60 45
70 1
72 1
78 1
In grafiek 3.6. zijn de leeftijden grafisch uitgezet.
In deze grafiek is duidelijk te zien dat een groot percentage (41,3%) van de
leerkrachten van Curaçao 50 jaar of ouder is.
3.2.4. LEERKRACHTEN PER BEVOEGD GEZAG EN SEXE
In de tabel 3.7 is duidelijk te zien dat in elk onderwijstype bij elk bevoegd
gezag het aantal vrouwen groter is dan het aantal mannen.
bevoegd
gezag FO SO VSBO HAVO/VWO VSO SBO TB/GD TOT
♂ ♀ ? ♂ ♀ ? ♂ ♀ ? ♂ ♀ ? ♂ ♀ ? ♂ ♀ ? ♂ ♀ ?
DOS 21 202 25 1 52 9 40 92 66 17 45 16 1 8 3 8 31 11 1 0 4 653
EBG 0 13 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 15
FSHP 1 10 0 0 0 0 8 17 3 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 39
IFE 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 2 9 0 0 0 0 11
RKCSB 26 448 0 5 51 0 95 170 0 49 70 0 0 0 0 60 92 0 0 4 0 1070
SCONS 2 18 1 0 0 0 3 6 3 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 33
SOZDA 0 25 1 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 26
VPCO 4 57 3 4 12 0 40 59 2 15 18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 214
TOT 54 773 32 10 115 9 186 344 74 81 133 16 1 8 3 70 132 11 1 4 4 2061
3.2.5. LEERKRACHTEN PER BEVOEGD GEZAG EN LEEFTIJD
In tabel 3.8 is per bevoegd gezag per leeftijdscategorie aangegeven hoeveel
leerkrachten werkzaam zijn. Opvallend is dat bij de drie grootste school-
besturen, namelijk RKCSB, DOS en VPCO het grootste percentage in de 56 –
60 categorie valt.
leeftijd DOS EBG FSHP IFE RKCSB SCONS SOZDA VPCO TOTAAL
21-25 8
13 2
5 28
26-30 58 1 4
91 6 3 11 174
31-35 77 1 12 2 141 4 2 27 266
36-40 82 4 4 4 151 7 3 31 286
41-45 79 2 2
113 4 5 20 225
46-50 101 1 5 2 163 1 3 32 308
51-55 113 3 2 2 167 4 6 34 331
56-60 114 3 3 1 171 5 1 35 333
61-65 17
3
52
2 12 86
66-70 3
3
8
6 20
≥ 71 1
1
2
vacature
1 2
TOTAAL 653 15 39 11 1070 33 25 213 2059
In de grafiek 3.7 wordt dat bevestigd, daar de rode staaf de leeftijdscategorie
van 56 – 60 vertegenwoordigt. Het is duidelijk te zien dat bij de grootste
schoolbesturen de rode staaf de hoogste is.
3.2.6. LEERKRACHTEN PER SEXE EN LEEFTIJD
In tabel 3.9 is per leeftijdscategorie de sexe aangegeven. In de grafiek 3.8 en
3.9 wordt per geslacht de verdeling van de leeftijd weergegeven.
Uit tabel 3.9. en de grafieken
3.8. en 3.9. is te zien dat de
vergrijzing in het mannelijke
gedeelte van het docenten-
korps heel zorgelijk is,
aangezien er geen aanwas te
zien is.
Bij de vrouwen daarentegen
is er meer een constante
trend te zien in de grafiek.
Dus met de doorgroei van
vrouwen in het docenten-
korps lijkt het gezien deze gegevens goed te zijn.
Aanbeveling:
Uit pedagogisch oogpunt zou het goed zijn om meer mannen te stimuleren in
het Funderend Onderwijs aan de slag te gaan. Dit kan ervoor zorgen dat er een
ander pedagogisch klimaat binnen het FO wordt gecreëerd en leerlingen de
natuurlijke keuze wordt aangeboden zich te identificeren met en onderricht te
worden door rolmodellen van allebei de seksen binnen het onderwijs.
lft_cat man onbekend vrouw TOTAAL
21-25 3 2 23 28
26-30 25 9 140 174
31-35 29 13 224 266
36-40 45 14 227 286
41-45 27 26 172 225
46-50 75 32 201 308
51-55 66 23 242 331
56-60 85 21 227 333
61-65 36 5 45 86
66-70 12 1 7 20
≥ 71 0 1 1 2
geen 0 2 0 2
TOTAAL 403 149 1509 2061
Verder zou het goed zijn het imago en de status van het beroep in onze
samenleving te veranderen. Hierdoor zou de studie-en beroepskeuze van
jongeren en voornamelijk jongens beïnvloed kunnen worden. Het aantal
jongeren dat voor het beroep kiezen en het aantal jong afgestuurde
leerkrachten zou moeten toenemen.
4. Gegevens leerlingen Curaçao
4.1. INLEIDING Er waren in het schooljaar 2012 / 2013 een totaal van 32.770 leerlingen /
studenten geregistreerd op de van overheidswege gesubsidieerde scholen /
opleidingen op Curaçao.
4.2. AANTAL LEERLINGEN IN DIVERSE CATEGORIEËN In tabel 4.1. is er een overzicht te zien hoe de leerlingen zijn verdeeld over de
verschillende onderwijstypen.
Uit deze tabel is
duidelijk te zien dat het
aantal leerlingen in het
schooljaar 2012 – 2013
globaal genomen voor de
helft in het primair- en
voor de andere helft in
het secundair onderwijs
zitten.
Een interessant aspect is
dat door de doorstroom
van VSBO-4 naar
HAVO-4, globaal ge-
nomen het aantal
leerlingen in de HavoVwo bovenbouw twee maal zoveel is als het aantal
leerlingen in de HavoVwo
onderbouw.
Als we de bovenbouw van
het VSBO, vergelijken met
de onderbouw van het
VSBO kan globaal genomen
gezegd worden dat het
aantal leerlingen in beide
afdelingen evenveel is.
Onderwijstype aantal leerlingen percentage
FO 1+2 cyclus 16840 51,39%
SO 1127 3,44%
VSBO bavo 3601 10,99%
VSBO bovenb 3312 10,11%
VSBO AGO 924 2,82%
HavoVwo bavo 984 3,00%
HavoVwo bovenb 2121 6,47%
SBO nivo 1 - 4 3779 11,53%
VSO zmlk 82 0,25%
totaal 32770 100%
4.2.1. LEERLINGEN PER SCHOOLBESTUUR EN ONDERWIJSTYPE
In tabel 4.2. is het aantal leerlingen per schoolbestuur per onderwijstypen
aangegeven.
schoolbestuur FO SO VSBO HavoVwo SBO totaal
DOS 4518 574 2249 1085 889 9315
EBG 258 0 0 0 0 258
FSHP 211 0 313 0 0 524
IPSO 0 0 0 0 0 0
RKCSB 9845 458 4151 1750 2393 18597
SCONS 438 0 132 0 0 570
IFE 0 0 0 0 339 339
SOZDA 494 0 0 0 0 494
VPCO 1377 153 1279 295 0 3104
TOTAAL 17141 1185 8124 3130 3621 33201
In grafiek 4.2 zijn de data van tabel 4.2 aangegeven
In de tabellen en de grafieken hierboven is te zien dat het RKCSB-
schoolbestuur, het grootste is voor wat betreft leerlingenaantal. In de volgende
tabellen en grafieken wordt er iets dieper ingegaan in deze aantallen.
In tabel 4.2 zijn een aantal punten die opvallen.
schoolbestuur FO SO VSBO HavoVwo SBO
DOS 26,36% 48,44% 27,68% 34,66% 24,55%
EBG 1,51% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
FSHP 1,23% 0,00% 3,85% 0,00% 0,00%
IPSO 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
RKCSB 57,44% 38,65% 51,10% 55,91% 66,09%
SCONS 2,56% 0,00% 1,62% 0,00% 0,00%
IFE 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 9,36%
SOZDA 2,88% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
VPCO 8,03% 12,91% 15,74% 9,42% 0,00%
TOTAAL 100,00% 100,00% 100,00% 100,00% 100,00%
In alle onderwijstypen heeft het RKCSB-schoolbestuuur, het grootste percen-
tage leerlingen met uitzondering van het SO (Speciaal Onderwijs basis). Deze
percentages zijn alle boven de 50%.
In tabel 4.3 zijn de percentages leerlingen verdeeld over onderwijstypen per
schoolbestuur.
schoolbestuur FO SO VSBO HavoVwo SBO totaal
DOS 48,50% 6,16% 24,14% 11,65% 9,54% 100,00%
EBG 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
FSHP 40,27% 0,00% 59,73% 0,00% 0,00% 100,00%
IPSO 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
RKCSB 52,94% 2,46% 22,32% 9,41% 12,87% 100,00%
SCONS 76,84% 0,00% 23,16% 0,00% 0,00% 100,00%
IFE 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00% 100,00%
SOZDA 100,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 100,00%
VPCO 44,36% 4,93% 41,20% 9,50% 0,00% 100,00%
Uit deze tabel blijkt duidelijk wat voor onderwijstypen de verschillende
bevoegd gezagen hebben. Het is duidelijk te zien dat RKCSB en DOS alle
onderwijstypen hebben.
In tabel 4.4 zijn ook de verschillende onderwijsniveaus meegenomen in het
aantal leerlingen verdeeld over de verschillende schoolbesturen. Dit geeft ook
een goed beeld over de verdeling van de leerlingen per onderwijsniveaus.
School- FO SO VSBO VSBO VSBO VSBO HVns HVns SBO VSO totaal
bestuur cyclus1-2 bavo pbl/pkl tkl AGO bavo bovenb nivo 1 - 4 zmlk
DOS 4518 500 887 536 270 556 228 857 889 74 9315
EBG 258 0 0 0 0 0 0 0 0 0 258
FSHP 211 0 141 24 73 75 0 0 0 0 524
IPSO 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
RKCSB 9845 458 1913 1128 694 416 574 1176 2393 0 18597
SCONS 438 0 132 0 0 0 0 0 0 0 570
IFE 0 0 0 0 0 0 0 0 339 0 339
SOZDA 494 0 0 0 0 0 0 0 0 0 494
VPCO 1377 153 475 231 573 0 134 161 0 0 3104
TOTAAL 17141 1111 3548 1919 1610 1047 936 2194 3621 74 33201
4.3. VERZUIM LEERLINGEN Men onderscheidt twee soorten verzuim.
1. absoluut verzuim: een leerplichtige staat niet ingeschreven op een
school
2. relatief verzuim: een leerplichtige staat wel ingeschreven op een
school, maar verzuimt lessen.
Relatief verzuim kan verder worden onderverdeeld naar lengte van het
verzuim of reden van het verzuim.
Langdurig verzuim ingedeeld naar lengte:
- kort verzuim: leerling heeft minder dan 5 dagen verzuimd in de
maand.
- langdurig verzuim: leerling heeft 5 dagen of meer verzuimd in de
maand.
Landurig verzuim ingedeeld naar reden
- luxe verzuim: ongeoorloofde afwezigheid waarbij de leerplichtige
buiten de vrije dagen vakantie neemt of naar het buitenand gaat
- signaal verzuim: ongeoorloofd verzuim uitend in spijbelgedrag zonder
dat er sprake is van vakantie maar met veelal met een problematische
achtergrond.
Het verzuim van de leerlingen wordt op twee manieren bijgehouden:
Het kort verzuim, waarbij het verzuimpercentage gemakshalve in percentage
kan worden uitgedrukt en het langdurig verzuim. Dit tengevolge van artikel 5
lid 2 van de leerplichtverordening Curaçao P.B. 1991 no.85.
4.3.1. HET TOTALE LEERLINGVERZUIM
Het percentage verzuim van de leerlingen wordt berekend aan de hand van
het aantal schooldagen en volgens de volgende formule:
nschooldageaantalxleerlingenaantal
leerlingenvdnschooldageverzuimenaantal
____
____ x 100
In schooljaar 2012 – 2013 waren er een totaal van
197 schooldagen verdeeld over de maanden
augustus 2012 t
/m juni 2013. Zie de tabel 4.5.
Het totaal aantal leerlingen is 33201.
Het totaal aantal schooldagen is 200.
Het totaal aantal geregistreerd verzuim is 73761.
Hierbij moet vermeld worden dat niet alle scholen
hun gegevens volledig hebben ingeleverd.
Volgens bovenstaande formule wordt het
verzuimpercentage:
200*33201
73761 x 100 = 1,11%
Dit verzuimpercentage is een te lage weergave van het werkelijke percentage,
gezien de ontbrekende gegevens van bepaalde scholen.
4.3.2. HET LANGDURIG VERZUIM
Het verzuim van 5 dagen of meer in de maand wordt ook bijgehouden en
hierna schematisch in verschillende categorieën aangegeven hoe dit langdurig
verzuim gedurende het schooljaar 2012 / 2013 is geweest.
De aangegeven aantallen die in deze paragraaf worden vermeld geven een
globaal beeld van de werkelijkheid vanwege het feit dat er gegevens
ontbraken.
4.3.3. HET LANGDURIG VERZUIM
In tabel 4.5 staat aangegeven hoe het
langdurig verzuim over de twee geslachten
is verdeeld. In deze tabel is te zien dat het
verzuim onder de jongens in het schooljaar
2012-2013, ongeveer 18 % groter is dan het verzuim van meisjes.
Maand Aantal schooldagen
aug 17 sep 20 okt 18 nov 22 dec 14 jan 19 feb 16 mrt 19 apr 15 mei 20 juni 20
totaal 200
sexe aantal percentage
M 1959 58,57%
V 1386 41,43%
TOTAAL 3345 100,00%
In de tabellen 4.6. en 4.7 is te zien hoe het langdurig verzuim per sexe is in de
verschillende schooltypen. Wat opvalt is dat het verzuimpercentage onder de
HAVO-leerlingen laag is en bij SBO vrij laag is vergeleken met de andere
schooltypen.
Hierbij is informatie gebruikt die door de HAVO/VWO-scholen en de SBO
opleidingen beschikbaar is gesteld.
schooltype M V
schooltype M V totaal
FO 51,98% 53,46%
FO 56,76% 43,24% 100,00%
SO 9,49% 8,56%
SO 74,70% 25,30% 100,00%
VSBO 19,74% 17,45%
VSBO 57,21% 42,79% 100,00%
VSBO AGO 14,47% 13,63%
VSBO AGO 72,17% 27,83% 100,00%
HAVO/VWO 1,61% 1,30%
HAVO/VWO 40,00% 60,00% 100,00%
SBO 2,10% 5,17%
SBO 6,25% 93,75% 100,00%
VSO ZMLK 0,61% 0,43%
VSO ZMLK 66,67% 33,33% 100,00%
TOTAAL 100,00% 100,00%
Als men kijkt naar het langdurig verzuim per maand (tabellen 4.8 tot en met
4.10) dan ziet men volgens de gegevens die tot onze beschikking zijn dat in
november en december de pieken zijn. Rond de carnavalsperiode en vlak voor
het einde van het schooljaar zijn ook pieken te constateren.
maand percentage
maand M V
maand M V totaal
aug 11.72%
aug 12.54% 10.90%
aug 61,60% 38,40% 100,00%
sep 4.57%
sep 3.74% 5.40%
sep 57,18% 42,82% 100,00%
okt 3.85%
okt 3.87% 3.83%
okt 58,63% 41,37% 100,00%
nov 7.77%
nov 8.01% 7.53%
nov 61,92% 38,08% 100,00%
dec 6.10%
dec 6.19% 6.01%
dec 64,22% 35,78% 100,00%
jan 19.51%
jan 19.65% 19.37%
jan 60,69% 39,31% 100,00%
feb 22.78%
feb 22.87% 22.69%
feb 69,23% 30,77% 100,00%
mrt 0.75%
mrt 0.71% 0.79%
mrt 56,00% 44,00% 100,00%
apr 0.45%
apr 0.51% 0.39%
apr 66,67% 33,33% 100,00%
mei 7.89%
mei 6.91% 8.87%
mei 56,06% 43,94% 100,00%
jun 14.61%
jun 15.00% 14.22%
jun 48,61% 51,39% 100,00%
TOTAAL 100,00%
TOTAAL 100,00% 100,00%
De verzuimreden die opgegeven worden door de scholen zijn in tabel 4.11
weergegeven. Hieruit kan gezien worden dat ziekte en onbekend de voor-
naamste redenen voor verzuim zijn.
VERZUIMREDEN PERCENTAGE
Sociaal – ecoomische problemen 2,55%
Problemen met justitie 1,11%
Transportproblemen 1,50%
Ziekte 36,32%
Spijbelen 2,12%
Familieproblemen 0,51%
Gedragsproblemen 1,83%
Onbekend 44,73%
Onverschillige ouders 6,32%
In het buitenland 3,01%
TOTAAL 100,0%
In de categorie onbekend zitten veel leerlingen die ongeoorloofd langdurig
verzuimen. De categorie onverschillige ouders geeft aan dat bepaalde ouders
het niet zou nauw nemen met de opvoeding van hun kinderen.