-
Universiteit Gent
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen
Academiejaar 2011 - 2012
Eerste Examenperiode
DE ROL VAN OVERGANGSRITUELEN IN DE
ADOLESCENTIE IN WESTERSE EN NIET-WESTERSE
CULTUREN
Masterproef deel I neergelegd tot het behalen van de graad van
Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie
door
Hind Montesinos
Promotor en Begeleiding: Dr. Reitske Meganck
-
I
Abstract
Deze masterproef handelt over puberteitsrituelen in westerse en niet-westerse culturen,
bekeken vanuit een psychologisch standpunt. Een puberteitsritueel is een
overgangsritueel dat de transitie van de kindertijd naar de volwassenheid
vergemakkelijkt. Elk overgangsritueel bestaat uit drie fasen, namelijk een separatiefase,
een marge en een incorporatiefase. Het eerste deel van dit werk gaat hier dieper op in. In
het tweede deel worden de functies van het puberteitsritueel besproken. De functies die
een puberteitsrite kan vervullen zijn (1) het doorgeven van kennis, (2) emotionele
verwerking van bepaalde zaken, (3) de hernieuwing van de gemeenschap, (4) het
bevorderen van de persoonlijke ontwikkeling, (5) betekenis geven aan de wereld, (6)
een „goede burger‟ creëren die zijn sociale positie kent en (7) de sociale verbondenheid
bevorderen. In het derde en vierde deel gaan we in op de stand van zaken in de huidige
westerse wereld. Overgangsrituelen in de klassieke zin van het woord zijn aan het
verdwijnen doordat er een belangrijke maatschappelijke verschuiving heeft
plaatsgevonden. Onze maatschappij is rationeler en individualistischer geworden, met
een veel minder strak waarden- en normensysteem. Dit heeft als gevolg dat de
traditionele riten aan het verdwijnen zijn en dat er nieuwe rituelen in de plaats komen.
Bij deze nieuwe rituelen ligt de nadruk veel sterker op persoonlijke betekenisgeving.
Tot slot bespreken we het feit dat overgangsrituelen in alle maatschappijen voorkomen:
ze zijn met andere woorden universeel. Dit heeft ertoe geleid dat zowat alle auteurs het
erover eens zijn: er is een universeel menselijke behoefte aan overgangsrituelen.
-
II
Woord van Dank
Via deze weg wil ik een aantal mensen bedanken die me geholpen hebben bij het tot
stand brengen van deze masterproef.
Van onschatbare waarde was het advies en de steeds opbouwende kritiek van mijn
promotor en begeleidster Reitske Meganck. Bedankt voor je tijd en hulp, alsook voor
het vertrouwen dat je in mij stelde.
Daarnaast wil ik mijn ouders bedanken, voor de steun en liefde die ze me reeds mijn
hele leven bieden, alsook voor de kans die ze me boden om te studeren. Voor de
vrijheid die ze me altijd geven om mijn dromen te verwezenlijken en hun geloof in mij.
Verder bedank ik mijn vrienden en familie voor hun interesse en steun.
En tot slot een speciaal woord van dank aan mijn vriend Wesley, op wie ik altijd kan
terugvallen. Hij gelooft in mij en moedigt mij aan om telkens het beste uit mezelf naar
boven te halen.
-
III
Inhoudsopgave
Abstract …………………………………………………………………………………I
Woord van Dank……………………………………………………………………….II
Inhoudsopgave………………………………………………………………………...III
Inleiding ………………………………………………………………………………...1
Overgangs- en puberteitsrituen ……………………………………………………….5
Overgangsriten ………………………………………………………………………5
Puberteitsriten ……………………………………………………………………….7
Inleiding. ………………………………………………………………………...7
Inhoud van de puberteitsrituelen. ………………………………………………..8
De separatiefase. ………………………………………………………...9
De marge. ………………………………………………………………11
De incorporatiefase. ……………………………………………………15
Puberteitsriten bij meisjes. ……………………………………………………..16
De Functie van Overgangsrituelen …………………………………………………..17
Situering ……………………………………………………………………………17
Inleiding ……………………………………………………………………………17
Het Doorgeven van Kennis ………………………………………………………...17
Emotionele Verwerking ……………………………………………………………19
Hernieuwing van de Gemeenschap ………………………………………………..20
Persoonlijke Ontwikkeling van de Geïnitieerde …………………………………...22
Betekenis Geven aan de Wereld …………………………………………………..25
Een Goede Burger Creëren die zijn Sociale Positie Kent …………………………26
De Onderlinge Verbondenheid tussen Leden van de Gemeenschap Bevorderen …28
Besluit ……………………………………………………………………………...29
Het Verdwijnen van Rituelen in de Westerse Wereld ……………………………...30
Inleiding ……………………………………………………………………………30
-
IV
Het Verdwijnen van Rituelen in de Westerse Wereld ……………………………..30
Het Waarom van deze Verdwijning ……………………………………………….31
Rationaliteit en wetenschap. …………………………………………………...31
Het individualisme. …………………………………………………………….32
De onduidelijke afbakening van het begrip „volwassenheid‟. …………………32
Het afstappen van één duidelijk waarden- en normensysteem. ………………..33
De visie op de geschiedenis. …………………………………………………...33
Besluit ……………………………………………………………………………...33
Gevolgen van de Maatschappelijke Verschuiving ………………………………….35
Inleiding ……………………………………………………………………………35
Moeilijkheden Als Gevolg van het Verdwijnen van de Rituelen (Ruimer: Als
Gevolg van de Maatschappelijke Veranderingen) …………………………………36
Conclusie ………………………………………………………………………39
Zijn de Rituelen Wel Echt Verdwenen? …………………………………………...40
Wat blijft er nog over? …………………………………………………………40
Nieuwe rituelen. ………………………………………………………………..42
Zelftransformatie. ………………………………………………………42
Een uniek en persoonlijk ritueel. ……………………………………….43
Soberheid en eenvoud. …………………………………………………44
Betekenis. ………………………………………………………………44
Sociale identiteit creëren. ……………………………………………...44
Symbolen. ………………………………………………………………45
De drieledige structuur. ………………………………………………..45
Bewust toepassen van rituelen in een therapeutische context. ………………...45
Besluit ……………………………………………………………………………..47
De Menselijke Behoefte aan Rituelen ……………………………………………….48
Inleiding ……………………………………………………………………………48
De Universaliteit van Overgangsrituelen ………………………………………….48
De Menselijke Behoefte aan Rituelen ……………………………………………..49
Besluit ……………………………………………………………………………..51
-
V
Besluit ……………………………………………………………………………….52
Referenties ………………………………………………………………………….58
-
1
Inleiding
Deze masterproef handelt over puberteitsrituelen in westerse en niet-westerse culturen.
Een puberteitsritueel is een overgangsritueel, een ritueel dat de overgang van kind naar
volwassene begeleidt en vergemakkelijkt. De adolescentie is namelijk geen
gemakkelijke fase in een mensenleven, je moet immers het kind-zijn loslaten en
volwassen worden, wat nieuwe rechten, plichten en verantwoordelijkheden met zich
meebrengt (Van Kerckhove & Vens, 2010). Om deze overgang te vergemakkelijken,
hebben mensen wereldwijd rituelen gecreëerd (Van Bockhaven, 2000).
Bij het bestuderen van de bestaande literatuur over overgangsrituelen – ook wel „rites de
passages‟ genoemd (Van Gennep, 1960) – vielen een aantal zaken op.
Ten eerste bleek dat deze overgangsrituelen universeel zijn: ze komen voor in alle
maatschappijen, overal ter wereld (De Visscher, 1990; Fried & Fried, 1980;
Neckebrouck, 2008; Van Kerckhove & Vens, 2010; en vele anderen).
Ten tweede worden ze bijna altijd vanuit een antropologische of
godsdienstwetenschappelijke hoek bestudeerd. Dé grondlegger van de studie naar
overgangsrituelen is de Franse antropoloog Arnold Van Gennep (die de term „rites de
passage‟ introduceerde), al snel gevolgd door Victor Turner, ook een antropoloog. Tot
op heden blijft dit studiedomein interessant voor antropologen, zoals de werken van
onder andere Stephan Glazier, Jean Sybil La Fontaine, Fiona Bowie, Martha & Morton
Fried, Alfred William Howitt en Vicky Van Bockhoven bewijzen. Na publicaties van
Mircea Eliade, de eerste godsdienstwetenschapper die overgangsrituelen bestudeerde en
dus een nieuwe invalshoek introduceerde, zijn ook andere godsdienstwetenschappers
hem gevolgd, zoals Valeer Neckebrouck en Kevin Schilbrack.
Tot slot valt het op dat de literatuur steeds vermeldt dat de overgangsrituelen aan het
verdwijnen zijn in onze huidige westerse wereld (Eliade, 1979; Mahdi et al., 1996;
Mattheeuw, 1997; Schilbrack, 2004).
Deze drie bemerkingen roepen een aantal vragen op. Aangezien deze overgangsrituelen
overal voorkomen, kunnen we veronderstellen dat ze een bepaalde functie vervullen, dat
de mens deze rituelen om één of andere reden nodig heeft. De huidige literatuur blijkt
-
2
voor deze vraag echter niet veel oog te hebben. Dit zou verklaard kunnen worden door
het feit dat overgangsrituelen nog niet vaak vanuit psychologische hoek bestudeerd zijn.
In deze masterproef willen we dan ook proberen om net vanuit een psychologische bril
naar het fenomeen „overgangsrituelen‟ te kijken, hierbij specifiek inzoomend op de
puberteitsrituelen. Met als zeer belangrijke vraag: „Welke functie vervullen deze
puberteitsrituelen?‟ Hierbij zullen we aandacht besteden aan zowel intra- als
interpersoonlijke factoren. Een puberteitsritueel vervult een intrapersoonlijke functie
wanneer dit ritueel nuttig is voor de geïnitieerde zelf. Wanneer ze echter ook voordeel
heeft voor de mensen rondom de geïnitieerde, of wanneer ze de relatie tussen
geïnitieerde en anderen bevordert, vervult ze ook een interpersoonlijke functie.
Uit de huidige bestaande literatuur blijkt dat de overgangsrituelen aan het verdwijnen
zijn in onze westerse cultuur. Dit leidt dan meteen tot een volgende vraag: als blijkt dat
puberteitsrituelen (en overgangsrituelen in het algemeen) effectief een psychologische
functie vervullen (wat we uitgebreid zullen bespreken), wat gaat er dan gebeuren als
deze rituelen verdwijnen? Hoe zal deze functie dan vervuld worden?
Om hierop te antwoorden, moeten we een aantal aspecten onderzoeken. Om te beginnen
is het belangrijk ons af te vragen waarom de overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn.
Wat is er veranderd in onze maatschappij, met andere woorden welke maatschappelijke
verandering heeft ertoe geleid dat de overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn?
Wanneer we dit weten kunnen we ons afvragen wat de gevolgen zijn van deze
maatschappelijke verandering. Ook kunnen we ons het volgende afvragen: zijn de
overgangsrituelen echt verdwenen, of zijn ze misschien mee veranderd? Vertrekkende
vanuit de idee dat ze een psychologische functie vervullen, kunnen we verwachten dat
wanneer de maatschappij verandert ook psychologische noden wijzigen. Dit kan de
behoefte doen ontstaan aan nieuwe rituelen om aan deze gewijzigde noden te voldoen.
In alle maatschappijen en culturen komen overgangsrituelen voor, dus het zou op zijn
minst vreemd zijn als wij de enige cultuur zouden zijn zonder overgangsrituelen.
Vandaar dat we de hypothese dat de rituelen niet verdwenen maar veranderd zijn, verder
willen onderzoeken.
-
3
Indien we effectief ontdekken dat er nieuwe rituelen ontstaan zijn, kunnen we ons de
vraag stellen hoe deze nieuwe rituelen er dan uitzien. Wat zijn de gemeenschappelijke
kenmerken? En slagen deze nieuwe rituelen er in de psychologische functies te
vervullen die de traditionele rituelen vervulden?
Als we kunnen aantonen dat de mens nieuwe rituelen creëerde toen de maatschappij
veranderde, is dit op zijn beurt weer een argument voor het geloof in de menselijke
nood aan rituelen. Bijna alle hedendaagse auteurs zijn het erover eens,
overgangsrituelen zijn noodzakelijk voor de mens en vooral vanuit onze psychologische
invalshoek is dit een interessante stelling. Vanwaar komt deze psychologische nood aan
overgangsrituelen? Hoe komt het dat mensen rituelen blijven creëren, zelfs als de
traditionele rituelen verdwijnen? We begonnen deze studie met de vraag naar de
psychologische functie van de overgangsrituelen en we eindigen met de vraag of ze
psychologisch noodzakelijk zijn… Met andere woorden: in welke mate heeft de mens
deze rituelen nodig en hoe komt dit?
Om de hierboven geformuleerde vragen te beantwoorden, zal deze masterproef uit vijf
grote delen bestaan. In het eerste deel („Overgangs- en Puberteitsrituelen‟) bespreken
we uitgebreid wat overgangs- en puberteitsrituelen zijn, hoe ze eruit zien en welke
elementen ze bevatten. In het tweede deel („De Functie van Overgangsrituelen‟)
bespreken we de eerste onderzoeksvraag, namelijk de vraag naar de functie van de
puberteitsrituelen. Het derde deel („Het Verdwijnen van Rituelen in de Westerse
Wereld‟) zal gaan over de maatschappelijke verandering die ertoe leidde dat de
traditionele overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn. In het vierde deel („Gevolgen
van de Maatschappelijke Verschuiving‟) worden de gevolgen van deze
maatschappelijke verandering besproken. Verder wordt de hypothese dat de
overgangsrituelen niet verdwenen maar veranderd zijn onderzocht. Er wordt dieper
ingegaan op de vraag of er nieuwe rituelen gecreëerd werden en welke elementen deze
nieuwe rituelen gemeenschappelijk hebben. Met andere woorden: hoe zien deze nieuwe
rituelen eruit? In het vijfde deel („De Menselijke Behoefte aan Rituelen‟) sluiten we af
met de vraag naar de psychologische behoefte aan rituelen, de mate waarin ze
noodzakelijk zijn voor de mens.
-
4
In het besluit zullen we tot slot de hierboven besproken vragen hernemen. De
antwoorden die we doorheen de thesis geformuleerd hebben, zullen hier nog eens aan
bod komen. We zullen de bijdrage bespreken die deze masterproef kan leveren aan de
bestaande literatuur, evenals de punten waarnaar nog verder onderzoek nodig is.
-
5
Overgangs- en Puberteitsriten
Overgangsriten
Elke cultuur deelt het leven in fasen in waardoor het leven van elk individu wordt
gekenmerkt door een aantal breukmomenten, zoals de geboorte, de puberteit, het
huwelijk en de dood. In elk van deze gevallen wordt het leven totaal anders na deze
gebeurtenis. Het pasgeboren kind brengt bijvoorbeeld nieuw en relatief onvoorspelbaar
leven in een gemeenschap. Met de puberteit wordt het onzijdige, seksueel onbepaalde
kind plots en definitief een seksueel subject, een man of vrouw en dus een mogelijke
seksuele partner (Brain, Blake, Bluebond-Langner & Chilingu, 1977). Dit brengt niet
alleen verwarrende lichamelijke veranderingen en angst met zich mee, maar ook een
totaal nieuwe positie: het kind is geen kind meer, maar een volwassene met nieuwe
rechten, plichten en verantwoordelijkheden. Ook het huwelijk en de dood zijn dergelijke
breukmomenten die een heuse verandering met zich meebrengen (Van Kerckhove &
Vens, 2010).
Onderzoek wijst uit dat deze drempelmomenten in zowat alle culturen als belangrijk
worden ervaren. Tijdens deze momenten wordt de mens als kwetsbaar beschouwd (Levi
& Schmitt, 1997) en wordt alles in het werk gesteld om de mens te helpen deze
overgang goed te maken. Vandaar dat deze breukmomenten in zeer veel culturen
wereldwijd worden ingekaderd door socio-culturele of religieuze rituelen. Deze rituelen
noemt men „rites de passage‟ of overgangsrituelen (Van Bockhaven, 2000). Een
overgangsritueel is dus een ceremonie die de overgang van de ene sociale fase of positie
naar de andere aanduidt en die ervoor zorgt dat deze overgang makkelijk verloopt
(Norbeck, Walker & Cohen, 1962). Het omvat een set van handelingen en symbolen die
bewust gecreëerd wordt om mensen te laten stilstaan bij een belangrijke gebeurtenis in
hun leven (Rosseels, 1995).
“Rituals reveal values at their deepest level… men express in ritual what
moves them most, and since the form of expression is conventionalized
and obligatory, it is the values of the group that are revealed. I see in the
study of rituals the key to and understanding of the essential constitution
of human societies.” (Wilson, 1954, p.241)
-
6
Opvallend is dat overgangsrituelen wereldwijd enorm sterk op elkaar gelijken. Elk
overgangsritueel vertoont eenzelfde drieledige basisstructuur: ze bestaat steeds uit een
separatiefase, een marge en een incorporatiefase (Van Gennep, 1960). Deze drie fasen
komen altijd voor (La Fontaine, 1985), hoewel ze niet altijd alle drie even belangrijk
zijn. Bij een huwelijk bijvoorbeeld ligt de nadruk het sterkst op de incorporatiefase; bij
een puberteitsritueel is voornamelijk de marge belangrijk en bij een begrafenis zal het
accent hoofdzakelijk op de separatiefase gelegd worden (Van Gennep, 1960).
De eerste fase wordt de separatiefase, de preliminale fase of de depersonalisatiefase
genoemd. Hierbij wordt de te initiëren persoon (binnen de bestaande literatuur ook wel
de „noviet‟ genoemd) afgezonderd van de sociale groep waartoe hij of zij tot nu toe
behoorde, maar die men nu zal achterlaten. De adolescent die volwassen zal worden,
wordt in deze fase bijvoorbeeld gescheiden van de andere kinderen, omdat hij nu man
of vrouw zal worden. Tijdens deze separatie worden de novieten van alle persoonlijke
kenmerken ontdaan, zodat ze allen gelijk zijn en het duidelijk is dat ze niet meer tot de
voorgaande sociale groep behoren.
Tijdens de volgende fase - de liminale fase, de grensfase of de marge – wordt de noviet
in een toestand van grensfiguur gehouden. Dit wil zeggen dat hij niet meer de vroegere
persoon is, maar ook nog niet de latere. Men is als het ware „niets‟, de marge is het
interval tussen twee levensfasen in. In deze fase worden de geheimen en afspraken van
de toekomstige status en persoonlijkheid getoond of uitgelegd (dit noemt men in de
technische literatuur de „sacra‟). Ook moet de noviet hier vaak een proef doen of een
beproeving ondergaan (Turner, 1969; Van Bockhaven, 2000; Van Kerckhove & Vens,
2010).
Het ritueel eindigt met de incorporatiefase – ook wel postliminale fase of recompositie
genoemd – waarbij de noviet wordt opgenomen in de nieuwe levensfase en de nieuwe
sociale groep. De overgang is voltooid en de nieuwe persoonlijkheid wordt opgebouwd.
De geïnitieerde krijgt bijvoorbeeld nieuwe kledij, typisch voor de status die hij of zij nu
krijgt. Hij of zij wordt opgenomen in de nieuwe groep en neemt deel aan de taal en de
handelingen van deze groep (Stroeken, 1997). Dit brengt met zich mee dat de groep of
status waaruit men komt definitief tot het verleden behoort: de initiatie is onomkeerbaar
en construeert symbolisch een nieuwe persoonlijkheid (Turner, 1969; Van Bockhaven,
-
7
2000; Van Kerckhove & Vens, 2010). De overgang is ingrijpend en definitief (Barnes,
2008).
Een overgangsritueel is dus de overgang van de ene positie naar de andere: men verlaat
de oude positie via de separatie, en men wordt in de nieuwe positie opgenomen via de
incorporatie. Tussen deze overgang is er een bepaalde periode –de marge- die de noviet
voorbereidt op de nieuwe positie.
Puberteitsriten
Inleiding.
In dit werk beperken we ons tot de bespreking van het ritueel dat hoort bij de overgang
van kind naar volwassene. Men noemt dit vaak een „initiatieritueel‟, maar deze term is
vrij verwarrend aangezien er drie typen initiatierituelen zijn. Het eerste type is
inderdaad het ritueel rond de volwassenwording, maar daarnaast is er ook nog de
religieuze initiatie (waarbij men toetreedt tot een bepaalde godsdienst) en de toetreding
tot bepaalde geheime verenigingen (Van Kerckhove & Vens, 2010). Om verwarring
tussen deze drie vormen van initiatierituelen te vermijden, zal ik spreken over
„puberteitsrituelen‟ of „puberteitsriten‟ wanneer ik het initiatieritueel der
volwassenwording bedoel. Hierbij is het wel belangrijk een onderscheid te maken
tussen fysieke puberteit en sociale puberteit (Van Gennep, 1960). Het moment waarop
men een kind als volwassen beschouwt komt zeker niet altijd overeen met het moment
waarop het kind seksueel rijp is. In België bijvoorbeeld is een kind volwassen op 18
jarige leeftijd, terwijl de seksuele rijpheid bij de meeste jongeren veel vroeger valt. Bij
ons komt de seksuele rijpheid dus voor de sociale puberteit. Een ander voorbeeld vinden
we in de cultuur van de Masai (Oost-Afrika): hun puberteitsrite vindt plaats rond het
twaalfde levensjaar, maar dit kan ook vroeger of later naargelang de financiële situatie
van de ouders. Niet de seksuele rijpheid maar het financiële aspect geeft hier de
doorslag. Het is dus duidelijk dat seksuele en sociale puberteit ook hier niet
samenvallen (Van Gennep, 1960).
Het begrip „volwassenheid‟ kan dus een andere invulling krijgen naargelang de cultuur:
sommige culturen leggen meer nadruk op de seksuele volwassenheid, terwijl het accent
-
8
bij andere groepen meer op een sociale of een religieuze volwassenheid ligt. Deze drie
invullingen sluiten elkaar natuurlijk niet uit, maar het is opmerkelijk hoe elke cultuur de
accenten anders legt. In een aantal culturen gaat de overgang voornamelijk over de
overgang van een aseksueel kind naar een seksueel subject. Dit is bijvoorbeeld het geval
bij de overgangsrituelen van de meisjes bij de Aboriginals, waar de initiatierite bestaat
uit een rituele coïtus en een ontmaagdingritueel. Bij andere culturen bereikt men na het
initiatieritueel dan weer de sociale volwassenheid, wat betekent dat men nu klaar is om
te huwen en zijn sociale rol als echtgenoot/echtgenote en als vader/moeder op te nemen.
Tenslotte zijn er ook initiatierituelen die de adolescent klaarstomen om zijn religieuze
verantwoordelijkheden en plichten op te nemen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de
plechtige communie of de Bar Mitswa (Van Kerckhove & Vens, 2010).
Voor we dieper ingaan op de bespreking van de puberteitsrituelen, dienen we eerst nog
op te merken dat er een verschil is tussen de rituelen voor jongens en meisjes. De
initiatie is vaak belangrijker en complexer voor jongens. Jongens worden verder ook
meer geïnitieerd met het oog op het bereiken van de sociale of religieuze
volwassenheid, terwijl het bij meisjes vaker gaat over het bereiken van de seksuele
volwassenheid (Van Bockhaven, 2000). Aangezien puberteitsrituelen vaker voorkomen
en complexer zijn bij jongens, is er over hun initiatie veel meer geschreven in de
bestaande literatuur. De bespreking over de puberteitsrituelen in de volgende alinea‟s
zal dan ook gebaseerd zijn op de literatuur over mannelijke puberteitsrituelen. Aan het
einde van dit hoofdstuk zal er vervolgens een vergelijking worden gemaakt tussen deze
rites en die van de meisjes, waarbij de gelijkenissen en verschillen besproken zullen
worden.
Inhoud van de puberteitsrituelen.
Laten we verder gaan met een inhoudelijke bespreking van de puberteitsriten. Deze
rituelen komen in zeer veel culturen voor en daar waar ze voorkomen zijn ze steeds
verplicht voor alle jongeren van de stam. Om het recht te verkrijgen onder de
volwassenen opgenomen te worden, moet de adolescent een reeks initiatieproeven
ondergaan. Tegelijk leert de noviet de gedragingen, technieken en instellingen der
volwassenen, evenals de mythen en de heilige tradities van de stam (Eliade, 1979). De
-
9
puberteitsrituelen vinden gemiddeld genomen plaats rond de leeftijd van 12 à 13 jaar,
hoewel dit kan verschillen van cultuur tot cultuur (Van Kerckhove & Vens, 2010).
Zoals we reeds zagen verlopen alle overgangsrituelen in drie fasen: de separatiefase, de
marge en de incorporatiefase. Zo ook de puberteitsrituelen. In de eerste fase wordt de
noviet gescheiden van zijn vorige omgeving, namelijk van de vrouwen en kinderen. Dit
is de separatiefase. Zoals we later zullen zien gaat dit gepaard met een initiatiedood: het
kind moet worden gedood zodat het later opnieuw geboren kan worden als volwassene.
Na de separatie wordt de noviet afgezonderd, bijvoorbeeld in een hut in het bos. Dit is
de marge. Hier moet hij allerlei beproevingen doorstaan - zowel fysiek als mentaal - om
hem helemaal los te weken van zijn kindertijd. Verder wordt de noviet in deze fase via
ceremonieën, dansen en vertellingen ingewijd in de geheimen, wetten en mythen van de
stam. Hij leert hoe hij zich zal moeten gedragen eens hij tot de groep der volwassenen
behoort. Uiteindelijk volgt dan de incorporatiefase, waarbij de noviet wordt opgenomen
in deze groep van volwassenen. In deze fase komt vaak een vorm van mutilatie voor
(het uitslaan van een tand, de subincisie van de penis,…) die de noviet gelijk maakt aan
de andere volwassenen. Het is nu duidelijk dat hij geen kind meer is (Van Gennep,
1960).
Per fase zullen we vervolgens de belangrijkste elementen en hun functie bespreken. We
moeten wel opmerken dat deze driedeling in realiteit niet zo strikt is, in werkelijkheid
kunnen de fasen in elkaar overlopen, maar voor de overzichtelijkheid en duidelijkheid
van dit werk bespreken we ze alle drie gescheiden.
De separatiefase.
Het begin van zowat alle puberteitsriten is de breuk tussen het kind en zijn moeder –
ruimer: de breuk tussen het kind en de andere kinderen en vrouwen. Het doel van deze
breuk of scheiding wordt zeer mooi verwoord door Howitt (1904):
“The intention of all that is done at this ceremony is to make a
momentous change in the boy‟s life; the past is to be cut off from him by
a gulf which he can never re-pass. His connection with his mother as
her child is broken off, and he becomes henceforth attached to the men.
-
10
All the sports and games of his boyhood are to be abandoned with the
severance of the old domestic ties between himself and his mother and
sisters. He is now to be a man, instructed in and sensible of the duties
which devolve upon him as a member of the community.” (p.532)
Deze scheiding gaat er vaak vrij dramatisch aan toe en maakt een diepe indruk op zowel
de moeders als op de novieten. De breuk is namelijk gelinkt aan de Dood: men sterft
voor een bepaald bestaan (het profane, kinderlijke, onwetende bestaan), om toe te treden
tot een nieuw bestaan (dat van de volwassenen, het heilige bestaan, het bestaan met
verantwoordelijkheden). Deze idee van de Dood mag je letterlijk nemen: de stammen
geloven dat het kind wordt opgeslokt of gedood door een Goddelijk Wezen, die hem
daarna weer tot leven brengt in een nieuwe gedaante, namelijk die van een volwassene.
Zoals gezegd heeftt de breuk een enorme impact op de moeders en dit komt omdat ze er
echt van overtuigd zijn dat hun kinderen gedood zullen worden door een mysterieuze
godheid. In veel culturen zien we dat de vrouwen rouwen over hun weggehaalde zoon:
ze bewenen hem alsof hij dood is of ze dragen rouwkledij.
De ervaring voor de novieten zelf is nog ingrijpender. Men heeft hen gewaarschuwd dat
ze gedood zullen worden door een Goddelijk Monster en dit boezemt hen uiteraard een
enorme angst in. Tijdens de scheiding voorvoelen zij de dood, want ze worden
bijvoorbeeld gegrepen door onbekende mannen die vaak maskers dragen, ze worden
meegenomen naar een plaats ver van hun vertrouwde omgeving… Ook krijgen ze voor
de eerste maal te maken met een onbekende ervaring met de duisternis. Zo worden zij
bijvoorbeeld helemaal overdekt met takken en huiden, waardoor het niet langer het
donker is dat ze tot nu toe kenden (het natuurlijke verschijnsel van de nacht), maar een
absolute en dreigende duisternis, vol mysterieuze wezens.
De ervaring van de dood, de duisternis en de nabijheid van Goddelijke Wezens staan
dus centraal in deze eerste fase. Op een brute en dramatische manier worden de
novieten van hun moeders gescheiden, ze worden geblinddoekt of in dekens gewikkeld
waardoor ze niets meer zien en de nabijheid van de Goddelijke Wezens wordt
aangekondigd door het geschal van bull-roarers (een Australisch instrument dat zeer
vaak gebruikt wordt bij puberteitsrituelen) of andere hoorns (Eliade, 1979).
-
11
Tijdens de separatiefase wordt ook vaak gebruik gemaakt van middelen die tot
anesthesie leiden. De novieten moeten bijvoorbeeld tabak of hallucinogene planten
opeten, ze worden uitgerookt of ze worden gegeseld tot ze flauwvallen. Het doel
hiervan is wederom de noviet te laten „sterven‟, hem de kindertijd te laten „vergeten‟,
zodat hij hierna opnieuw geboren kan worden als nieuwe mens – namelijk als
volwassene. Dit „vergeten‟ speelt ook in de volgende twee fasen een belangrijke rol.
Tijdens de marge schijnen de novieten vaak vergeten te zijn hoe ze moeten wandelen,
zich wassen,… Ze zijn als „doden‟ of „pasgeboren baby‟s‟, die alles opnieuw moeten
leren. Tijdens de incorporatiefase, wanneer ze terug in de gemeenschap komen,
herkennen ze vaak hun eigen familie niet meer. Ook dit symboliseert de dood van het
kind en toont aan de hele gemeenschap dat de novieten nieuwe wezens zijn (Eliade,
1979; Van Gennep, 1960).
Andere rituelen die deel uitmaken van de separatiefase en vaak voorkomen zijn het
ritueel wassen (letterlijk: het wegwassen van de kindertijd) en het scheren van het haar
(om een onderscheid te maken tussen de novieten en de andere kinderen en om alle
persoonlijke kenmerken uit te wissen). De boodschap in deze fase is duidelijk: de noviet
is dood nu, hij is geen persoon meer (Van Kerckhove & Vens, 2010).
De marge.
De novieten die zich in de marge bevinden zitten in een tussenfase: ze zijn geen kind
meer, maar ze zijn ook nog niet volwassen. In deze fase bezitten ze niets en er is geen
enkel onderscheid tussen hen en de andere novieten. In deze fase lopen de novieten
naakt rond, worden ze verkleed als monsters of worden ze wit geschilderd (wit is in veel
culturen de kleur van de dood). Dit heeft steeds als doel aan te tonen dat de novieten
allen gelijk zijn: wezens zonder status, bezit, rangen of rollen.
De novieten moeten zich nederig gedragen, ze moeten hun instructeurs gehoorzamen en
willekeurige straffen verdragen zonder te klagen. De novieten worden helemaal met de
grond gelijk gemaakt, ze worden gereduceerd tot niets, zodat ze nadien tot een nieuw
mens – een volwassene – kunnen opgebouwd worden. Deze fase bestaat dus uit twee
delen: een negatief deel waarin het kind wordt gedood en een positief deel waarbij de
wijsheid en kennis van de gemeenschap aan de geïnitieerde wordt geleerd. De noviet
-
12
moet als het ware een tabula rasa worden, een wit papier, waarop daarna alle kennis en
gebruiken kunnen worden ingeschreven. Om de overgang te maken van kind naar
volwassene is dus een fase van statusloosheid nodig, van niets zijn. Dit gebeurt tijdens
de marge (Turner, 1969).
De marge wordt vaak gesymboliseerd door de duisternis, de kosmische nacht, de
baarmoeder, de hut, de buik van het monster. Men is namelijk dood, men is niets meer.
Maar ook hier zien we weer de dubbele functie: deze beelden en symbolen van de dood
(negatief deel) zijn verbonden met de ontkieming, met de embryologie (positief deel).
De buik van het monster is bijvoorbeeld tegelijk een baarmoeder. Deze beelden tonen al
aan dat een ander leven bezig is zich voor te bereiden. In deze fase gelooft men dus dat
men toetreedt tot het rijk der doden, het rijk van de voorouders. Maar men wordt ook
weer geboren, men wordt een pasgeboren baby die zal kunnen uitgroeien tot een
volwassene (Eliade, 1979).
Concreet worden de novieten in zo goed als alle puberteitsriten afgezonderd in een hut
in het woud. In deze hut moeten ze een bepaalde tijd verblijven (van vier dagen tot
enkele maanden). Deze hut heeft een dubbele symboliek: ze stelt zowel de buik van het
verslindende monster voor (het monster dat de novieten gedood heeft) als de
moederschoot. Ook hier weer zien we dat de dood van de noviet tegelijk een terugkeer
naar de embryonale staat betekent. Tijdens deze opsluiting in de hut bestaan er heel wat
geboden en verboden. Zoals gezegd worden de novieten vaak wit geschilderd (om de
doden voor te stellen) of moeten ze naakt rondlopen (zoals pasgeboren baby‟s). In heel
wat culturen is er ook sprake van travestie: de jongens moeten meisjeskledij dragen of
omgekeerd. Dit is een uiting van de geslachtenloosheid van de noviet; hij is geen kind
meer, en hij is zelfs geen jongen meer.
Verder moeten de novieten bijna altijd zwijgen gedurende de hele periode dat ze in de
hut verblijven (want de doden of de pasgeborenen spreken niet). Ze mogen vaak hun
voedsel niet aanraken met hun vingers, waardoor ze ofwel gevoed worden door hun
bewakers (want als pasgeborene zijn ze niet in staat zichzelf te voeden) of waardoor ze
het voedsel direct met hun mond opnemen (zoals – naar bepaalde culturen geloven – de
zielen van de doden doen) (Eliade, 1979).
-
13
Zoals gezegd speelt ook de duisternis een belangrijke rol als symbool van de Andere
Wereld, zowel van de Dood als van de foetale staat. Deze duisternis manifesteert men
door de novieten te blinddoeken, hen te overdekken met takken en bladeren, hen heel de
tijd naar hun voeten te laten kijken en hen voornamelijk ‟s nachts proeven te laten doen
(Eliade, 1979).
Een fenomeen dat ook in veel puberteitsriten terugkeert, is de symboliek van de hemelse
opstijging. Men gelooft immers dat het kind sterft en dat hij hierdoor loskomt van de
profane wereld. Tijdens de puberteitsrite worden de banden tussen de menselijke wereld
en de heilige, goddelijke wereld versterkt: de jonge noviet komt voor het eerst in contact
met het goddelijke. Bij de Wiradjuri bijvoorbeeld (Australië) snijden de mannen een
stuk uit de schors van een boom in de vorm van een spiraal dat de weg tussen Hemel en
Aarde voorstelt. Deze spiraal maakt het makkelijker voor de novieten om in contact te
komen met de heilige goden. In andere culturen worden de novieten in de lucht gegooid,
met als doel hen voor te stellen aan de hemelse Wezens. Ook moeten novieten vaak in
een boom klimmen: door deze boom te beklimmen dringt de geïnitieerde door tot de
Hemel (Eliade, 1979).
Tijdens deze fase moeten de novieten ook proeven doen en beproevingen ondergaan.
Deze proeven testen hun kracht en vaardigheden (in het noorden van Kenia bijvoorbeeld
moeten de Karimo-jongeren een dier in één keer kunnen doden) (La Fontaine, 1985).
Tijdens deze proeven moeten de jongeren bewijzen dat ze klaar zijn om tot de nieuwe
groep (de volwassenen) toe te treden (Van Keckhove & Vens, 2010). De beproevingen
die ze moeten ondergaan vervullen een dubbele functie. Enerzijds matten deze proeven
de novieten af, ze maken hen met de grond gelijk, zodat de jongeren echt het gevoel
krijgen dat het kind in hen dood is. Anderzijds bereiden de proeven hen voor op een
moeilijk bestaan, op het leven der volwassene. (Turner, 1969). Typische beproevingen
bij puberteitsriten zijn enerzijds het niet mogen slapen, eten of drinken, alsook
vernederingen, verwondingen en lichamelijke straffen. (Eliade, 1979). We dienen op te
merken dat de beproevingen en vernederingen vaak zeer zwaar (Turner, 1969) en
angstaanjagend zijn; zo wreed zelfs dat de beproevingen soms leiden tot de dood van
-
14
een noviet. In zo‟n geval wordt de moeder pas aan het einde van de periode van
afzondering ingelicht. Men vertelt haar dat haar zoon is gedood door de Geest of
opgeslokt door het Monster en er niet meer in geslaagd is terug tot leven te komen
(Eliade, 1979).
Na al deze proeven en beproevingen wordt het tijd de noviet in te wijden in de kennis en
wijsheid van de stam. Dit doet men door middel van ceremonieën, pantomimes en
dansen. De geschiedenis en de mythen worden nagespeeld, waarbij de mannen van de
stam vaak verkleed zijn of maskers aanhebben. Om dit te verduidelijken zullen we als
voorbeeld de ceremonie van de Yuin bespreken (een stam in Zuidoost Australië)
(Eliade, 1979, p.32, in eigen woorden):
Nadat de novieten bij de Yuin van hun moeder gescheiden zijn, zwaaien
de mannen met de bull-roarers (een Australisch instrument dat de
aanwezigheid van goddelijke machten weergeeft) en wijzen met
opgeheven arm naar de Hemel. Dit gebaar betekent „De Grote Meester‟,
het opperwezen. De echte naam van dit opperwezen is Daramulun en
enkel ingewijden mogen deze naam kennen. De onderwijzers vertellen
de mythen van Daramulun, en verbieden de novieten deze dingen ooit in
het bijzijn van kinderen en vrouwen te vertellen. Enige tijd later begeven
allen zich naar een berg. Bij elke stilstand worden magische dansen
uitgevoerd: de medicijnmannen laten hun magische invloed op de
novieten overgaan, zodat zij Daramulun welgevallig worden. Hier wordt
het terrein klaargemaakt waar de novieten de komende maanden zullen
verblijven. In een andere ceremonie, enige tijd later, krijgen de novieten
een afbeelding te zien van Daramulun, uitgesneden in een boom. Alle
aanwezige mannen zijn gevederd en gemaskerd. Weer worden er heilige
dansen uitgevoerd en na een tijd wordt het „grote geheim‟ over
Daramulun onthuld. Daramulun woont boven de Hemel, waarvandaan
hij neerziet op hetgeen de mensen doen. Hij is het die de
initiatieceremonie heeft ingesteld en het aan hun voorouders heeft
geleerd. Hij is het die voor de mens zorgt na diens dood. Hij is het die
-
15
macht geeft aan de medicijnmannen. De volgende maanden worden er
nog talloze dansen en pantomimes gehouden, die telkens een deel van de
mythische gebeurtenissen uit de geschiedenis naspelen.
We kunnen dus concluderen dat de novieten, die afgezonderd in het woud zitten, gelijk
gesteld worden met de zielen van doden. Maar dit verblijf onder de doden blijft niet
zonder gevolgen, want de novieten ontvangen tijdens dit verblijf openbaringen omtrent
de geheime kennis van hun gemeenschap. Met de dood van het kind en alle geleerde
kennis zijn de novieten nu in staat om toe te treden tot de wereld der volwassenen – wat
zal gebeuren tijdens de incorporatiefase.
De incorporatiefase.
In de laatste fase moet de noviet worden ingewijd in de groep der volwassenen. Het
meest opvallende kenmerk hierbij is de mutilatie, die in een of andere vorm bij bijna
alle puberteitsriten voorkomt. Het gaat om het uittrekken van een snijtand, het afhakken
van een vingertopje, het perforeren van een oor, het tatoeëren, het besnijden of de
subincisie van de penis. Het gemutileerde individu is hierdoor automatisch anders dan
de kinderen (separatie) en hij hoort nu bij de groep van de volwassenen (want alle
volwassen mannen in deze stam hebben deze mutilatie ondergaan).
Maar de incorporatierituelen hoeven niet permanent te zijn, ook tijdelijke differentiaties
zijn mogelijk, zoals het dragen van speciale kledij of maskers, het knippen van het haar
of body painting. Permanent of niet, de boodschap is duidelijk: dit wezen hoort vanaf nu
bij een nieuwe groep, in ons geval de groep der volwassenen (Van Gennep, 1960).
Hierbij dienen we op te merken dat de mutilaties – naast het belangrijke
incorporatiedoel – nog een tweede doel dienen, namelijk het verschaffen van vers bloed.
Bloed is immers een universeel symbool van kracht en vruchtbaarheid, typische
eigenschappen van een volwassen man. In heel veel culturen worden de novieten
ingesmeerd met rode oker, een typisch symbool dat bloed vervangt. Men geeft er vaak
volgende betekenis aan: de noviet moet sterk gemaakt worden met het bloed van een
man, want het bloed dat hij tot op dat moment bezat was uitsluitend dat van zijn
moeder. Omdat de foetus gevoed is met het bloed van de moeder beschikt het kind
-
16
slechts over vrouwenbloed. Door middel van de initiatie - waarbij de noviet voorgoed
van zijn moeder wordt gescheiden – moet hij van mannelijk bloed voorzien worden. De
mutilatie is dan een middel om het „vrouwelijk‟ bloed te laten wegvloeien en het
insmeren met rode oker of echt bloed (of het drinken van mannenbloed) een middel om
mannelijk bloed op te nemen (Eliade, 1979).
Wanneer de mutilaties voltooid zijn is de inwijding afgerond. Vaak wordt de hut
verbrand, gaan de nieuwe mannen zich baden en krijgen ze een nieuwe naam. Ze gaan
vervolgens naar hun dorp en worden daar voorgesteld als opnieuw geboren wezens
(Eliade, 1979; Van Gennep, 1960).
Puberteitsriten bij meisjes.
In veel culturen worden ook de meisjes ingewijd in de wereld der volwassenen, hoewel
dit minder vaak gebeurt dan bij jongens en de riten ook minder uitvoerig zijn. Net als bij
de jongens bestaan de puberteitsriten bij meisjes uit de besproken drieledige structuur.
Het ritueel begint met een separatie, een breuk met de vertrouwde omgeving. Deze
separatie is echter – in tegenstelling tot de separatie bij de jongens - individueel. Dit
komt door het feit dat de vrouwelijke initiatie begint met de eerste menstruatie, wat dus
voor elk meisje verschillend is, terwijl de jongens collectief gescheiden worden van hun
omgeving. Het meisje wordt afgezonderd in een hut of in het woud, waar ze lange tijd
moet verblijven (dit is de marge). Deze afzondering is wel collectief en in deze periode
worden de meisjes ingewijd in de geheimen van de seksualiteit en de vruchtbaarheid.
Verder worden de meisjes op de hoogte gebracht van de gebruiken en de religieuze
tradities van de stam. Tijdens de afzondering worden de meisjes onderworpen aan een
heel aantal verboden en verplichtingen en soms moeten ze ook proeven ondergaan.
Tot slot volgt de incorporatiefase, die zeer belangrijk is bij de meisjes en bestaat uit een
feestelijke presentatie van het ingewijde meisje. Ze wordt met rode oker beschilderd,
rijkelijk versierd en in een grote optocht gaan ze langs alle huizen van het dorp. Men
laat dus letterlijk zien dat het meisje volwassen is geworden, dat ze nu klaar is om de
taken van een vrouw op zich te nemen. Ook zijn er vaak andere uiterlijke tekenen die de
toewijding tot de nieuwe groep aanduiden, zoals het zwart maken van de tanden, of het
tatoeëren (Eliade, 1979).
-
17
De Functie van Overgangsrituelen
Situering
Ondanks de grote hoeveelheid bestaande literatuur over overgangs- en
puberteitsrituelen, is het opvallend dat er zeer weinig geschreven is over de functie van
deze rituelen. Bijna alle auteurs zijn het erover eens dat deze rituelen universeel zijn (zie
later), wat betekent dat alle culturen ter wereld overgangsrituelen uitvoeren, maar er
wordt zeer weinig vermeld over waarom dit zo is. Er kon geen enkel werk worden
gevonden met een titel als „de functie van rituelen‟, meer nog, voor zover we konden
nagaan was er zelfs geen enkel boek met een hoofdstuk dat volledig aan dit thema
gewijd is. We vonden slechts één artikel – geschreven in 1968 – dat volledig handelde
over het waarom van deze overgangsrituelen (Schwartz & Mertens, 1968).
Dit kan misschien verklaard worden door het feit dat het thema overgangsrituelen
voornamelijk behandeld wordt door antropologen en godsdienstwetenschappers, die
minder geïnteresseerd zijn in het psychologische motief achter deze rituelen. In het
kader van deze scriptie zijn we juist wel geïnteresseerd in dit psychologisch motief.
Vandaar de onderzoeksvraag: „Wat is de functie van de puberteitsrituelen?‟
Inleiding
Zoals gezegd is er weinig literatuur die zich specifiek richt op de functie van
overgangsrituelen. Toch worden er in de bestaande literatuur hier en daar wel enkele
hypothesen gesteld over deze functie. Op basis hiervan kunnen we stellen dat het
overgangsritueel zeven belangrijke functies kan vervullen: (1) Het doorgeven van
kennis, (2) De emotionele verwerking van bepaalde zaken, (3) De hernieuwing van de
gemeenschap, (4) Persoonlijke ontwikkeling van de geïnitieerde, (5) Betekenis geven
aan de wereld, (6) Een goede burger creëren die zijn sociale positie kent en (7) De
onderlinge verbondenheid tussen de leden bevorderen. We zullen deze functies nu
uitvoerig bespreken.
Het Doorgeven van Kennis
Zoals besproken worden de novieten tijdens de marge van het puberteitsritueel ingewijd
in de kennis en de wijsheid van de stam. Elke gemeenschap heeft doorheen de eeuwen
-
18
een hoop kennis vergaard en deze moet doorgegeven worden. Het ritueel is hier een
goed middel voor: via het ritueel kan deze kennis worden doorgegeven aan de jongeren
van de gemeenschap. Het ritueel zorgt er op die manier voor dat belangrijke kennis en
tradities bewaard blijven. De ouderen van de gemeenschap spelen hierbij een
belangrijke rol: zij dienen als de bewaarders van de collectieve wijsheid en zij zijn
ervoor verantwoordelijk dat deze wijsheid van generatie op generatie wordt
doorgegeven. Zij leven al het langst, dus zij hebben reeds het meeste kennis vergaard.
Daarom zijn zij de meest geschikte personen om de jongeren les te geven en te
begeleiden (Mahdi, Christopher & Meade, 1996). De jongere leert niet zomaar uit
zichzelf, hij heeft anderen nodig om deze kennis te vergaren (De Visscher, 1990).
Wat bedoelen we nu juist met de term „kennis‟, wat wordt er juist aangeleerd aan de
jonge novieten? Allereerst gaat het om inzichten en vaardigheden die nodig zijn om een
plaats in de gemeenschap te veroveren (De Visscher, 1990), zoals kennis over de
medicinale werking van planten, overlevingsvaardigheden en technieken van
oorlogsvoering (Mahdi et al., 1996). Ook het „heilige‟ wordt geopenbaard, met andere
woorden kennis over de religie van de gemeenschap, evenals de mythologische en
culturele tradities (Eliade 1979). De heilige geschiedenis van de gemeenschap wordt
verteld („Waar komen wij vandaan?‟) (Mahdi 1996). Er wordt zeer vaak informatie
gegeven over seksualiteit (merk op dat dit in zeer veel niet-westerse culturen ook
behoort tot het „heilige‟). Kortom, “door de initiatie laat men de natuurlijke
levenswijze, die van het kind, achter zich en men treedt toe tot de culturele levenswijze”
(Eliade, 1979, p.21 ). Ook de waarden die belangrijk zijn voor de gemeenschap worden
aangeleerd (Bowie, 2000). Tot slot vertellen de ouderen vaak over hun eigen
levenservaringen, over de keuzes die zij gemaakt hebben in hun leven en de eventuele
positieve en negatieve gevolgen van deze keuzes (Mahdi, Foster & Little, 1987).
Cultuur, tradities en het „heilige‟ worden dus doorgegeven. Dit is uiteraard geen puur
informatieve kennis. De kennis die tijdens de initiatie wordt doorgegeven handelt over
ethische zaken, over zaken als leven en dood, ziekte en lijden, vreugde en verdriet, goed
en kwaad,… (De Visscher, 1990). Het gaat om existentiële vraagstukken, de vraag naar
wat in de psychoanalyse het „tekort‟ wordt genoemd (Verhaeghe, 2002). Deze kennis
-
19
kan niet enkel meegedeeld worden, de noviet moet het ook voor een groot stuk ervaren,
hij moet het voelen (La Fontaine, 1985). Vandaar dat de noviet tijdens het initiatieritueel
ook allerlei dingen moet doen, het is niet zoals een school bij ons waar de dingen enkel
verteld worden. De kennis wordt op een verbale én gevoelsmatige manier doorgegeven
(La Fontaine, 1985).
Het bewaren en doorgeven van de kennis van de gemeenschap is dus een belangrijke
functie van het puberteitsritueel, hoewel – in tegenstelling tot wat misschien verwacht
wordt – deze functie het minst vermeld wordt in de bestaande literatuur. De volgende
zes functies worden veel meer besproken en zijn dus wellicht zeker even belangrijk of
nog belangrijker dan het doorgeven van kennis…
Emotionele Verwerking
Zoals gezegd moeten rituelen worden uitgevoerd, worden ondergaan, worden ervaren.
Ze zijn niet zozeer bedoeld om ons aan het denken te zetten, maar wel om ons
overgangen te laten voelen (Rosseels, 1995). Om deze reden leiden ze niet enkel tot
psychische, maar ook tot fysieke en emotionele veranderingen (Schilbrack, 2004). Dit
brengt ons bij een tweede belangrijk kenmerk van het ritueel: het ritueel kanaliseert
emoties (Van Kerckhove & Vens, 2010) en zorgt ervoor dat deze geuit kunnen worden
(Bowie, 2000). Lucien Lévi Bruhl stelt zelfs dat de mens een „voelend brein‟ heeft en
dat hij niet rationeel kan denken zonder te voelen. Emoties vormen dus een belangrijk
deel van het menselijk leven en het is belangrijk dat we een goede manier vinden om
hiermee om te gaan (Neckebrouck, 2008).
Aan alle belangrijke overgangsmomenten zijn sterke emoties verbonden en de mens
zoekt manieren om deze emoties tot uitdrukking te brengen (Van Meerbeeck, 1997).
Men kan deze belangrijke momenten met het verstand benaderen, men kan uitleg geven,
een verklaring zoeken, maar dit zal niet voldoende zijn om de veranderingen ook
emotioneel en existentieel te verwerken. De rede kan hierbij helpen, maar ze zal nooit
volstaan. Wanneer deze belangrijke overgangsmomenten geritualiseerd en
gesymboliseerd worden, wordt de aanvaarding en verwerking echter wel mogelijk (Van
Kerckhove & Vens, 2010). Op die manier kunnen ze namelijk emotioneel verwerkt
-
20
worden en de emoties kunnen gedeeld worden met de naaste omgeving, wat een zeer
helend effect heeft (Van Meerbeeck, 1997).
Betreffende de puberteitsrituelen: de adolescentie is een zeer verwarrende en
conflictueuze periode waarin de jonge adolescent vaak veel angst ervaart (Fried &
Fried, 1980), een enorm teveel aan energie lijkt te bezitten en verteerd wordt door
verschillende negatieve en gewelddadige emoties. Het puberteitsritueel is een legitiem
middel om al deze emoties te uiten en te verwerken (Mahdi et al., 1996).
Het leven is dus niet altijd gemakkelijk en gaat vaak gepaard met angst (Fried & Fried,
1980), conflicten in de gemeenschap (Glazier, 1997) en onrust (Neckebrouck, 2008).
Rituelen helpen in al deze omstandigheden om de emoties uit te drukken, te ventileren
en te verwerken (Glazier, 1997). Of, zoals Kluckhohn (1942) het stelt: “Rituals […]
supply fixed points in a world of bewildering change and dissapointment.” (p.65).
Rituelen kunnen niet enkel emoties kanaliseren of verwerken, ze kunnen ook bewust
emoties opwekken. Dit kan men doen om drie redenen. (1) Men kan dit doen omwille
van de emotie zelf: men merkt dat een bepaald ritueel een bepaalde emotie opwekt en
men herhaalt het ritueel omwille van deze emotie. Wanneer een ritueel positieve
emoties opwekt bij de leden zal men dit ritueel beginnen te herhalen, omdat men de
positieve emoties wil herbeleven (Neckebrouck, 2008). (2) Emoties kunnen echter ook
opgewekt worden om de psychologische toestand van de deelnemers te transformeren.
Zo kan men een kalmerend ritueel uitvoeren waardoor de deelnemers ook echt kalm
worden, men kan extase opwekken zodat de deelnemers extatisch worden,…
(Schilbrack, 2004). In een puberteitsritueel bijvoorbeeld wordt moed opgewekt
aangezien de novieten moedig gedrag moeten stellen. Het gevolg is dat ze ook moedig
worden, een eigenschap die ze nodig zullen hebben als volwassene. (3) Tot slot kan men
ook bewust negatieve emoties opwekken, om deze vervolgens ritueel te ventileren en
verwerken (Schilbrack, 2004).
Hernieuwing van de Gemeenschap
Een ritueel heeft niet enkel effecten op de geïnitieerden, maar ook op iedereen er rond.
Een ritueel beïnvloedt dus met andere woorden de hele gemeenschap (Fried & Fried,
-
21
1980; La Fontaine, 1985). Dit is zeer belangrijk, maar wordt vaak over het hoofd
gezien.
In de eerste plaats hernieuwt een ritueel het religieuze leven van de gemeenschap. In
niet-westerse samenlevingen gelooft men dat de puberteitsrituelen zijn ingesteld door
Goddelijke Wezens of Mythologische voorouders. Zij waren de eersten die het ritueel
hebben uitgevoerd en doorheen de eeuwen zijn de leden van de gemeenschap dit steeds
op dezelfde manier blijven doen. Met andere woorden, telkens men het ritueel uitvoert,
herhaalt ment de handelingen die in de mythische tijd ook al werden uitgevoerd.
Hierdoor is het ritueel heilig en de op geregelde tijden wederkerende herhaling ervan
hernieuwt het religieuze leven van de gemeenschap. Telkens wanneer men het ritueel
uitvoert, worden de leden van de gemeenschap herinnerd aan hun afkomst en hun geloof
(Eliade, 1979). “Through the repetition, the reactualization of the traditional rites, the
entire community is regenerated” (Scott, 1998, p321).
Ten tweede zorgt het ritueel ervoor dat de gemeenschap aan levenskracht wint. Tijdens
het puberteitsritueel wordt een nieuwe generatie onderwezen en waardig gemaakt om
geïntegreerd te worden in de gemeenschap van de volwassen. Door de heractualisering
van de traditionele riten herwint bij deze gelegenheid de hele gemeenschap aan
levenskracht (Eliade, 1979). Er is dus een feest of viering waarbij de kennis, waarden,
tradities en idealen van de gemeenschap worden doorgegeven. Aangezien alle leden van
de gemeenschap hiervan getuige zijn, vormt dit een bekrachtiging voor de hele groep.
De identiteit van de gemeenschap wordt weer duidelijk waardoor elk lid van de
gemeenschap het gevoel heeft dat de gemeenschap opnieuw een geheel is met een
duidelijke identiteit, idealen en waarden (La Fontaine, 1985; Mahdi et al., 1996).
Iedereen staat opnieuw achter het collectief en dit zorgt voor het behoud van diepe
emotionele banden tussen de leden van de gemeenschap (Etzioni & Bloom, 2004).
Rituelen zijn om die reden een goed middel om problemen binnen de gemeenschap op
te lossen, omdat ze via het herstellen van de collectieve identiteit terug balans en
harmonie brengen (Bowie, 2000). Maar ze doen meer: een ritueel geeft een
gemeenschap de mogelijkheid de conflicten in de maatschappij uit te drukken. Het
-
22
conflict wordt vergroot en overdreven tijdens het ritueel waardoor de leden van de
gemeenschap de mogelijkheid krijgen de spanningen te ontladen - er wordt een
mogelijkheid tot catharsis gecreëerd (Glazier, 1997).
Onderzoek wijst uit dat rituelen inderdaad voornamelijk uitgevoerd worden wanneer de
gemeenschap bedreigd wordt: bij een sterfte, een voedseltekort, een verstoring van de
sociale orde, of een verandering in de natuurlijke of sociale omgeving (hier situeert het
puberteitsritueel zich) (Schilbrack, 2004).
En tot slot mag men de entertainende waarde van rituelen niet onderschatten, zeker niet
in gemeenschappen waar het dagelijks leven vaak monotoon, saai of stresserend is. Het
zingen, dansen en feesten is dan een zeer leuke afwisseling voor de leden van de
gemeenschap. Dit samen feesten heeft een positieve invloed op de gemeenschap (La
Fontaine, 1985).
Laten we afsluiten met de woorden van Jacques De Visscher (1997):
“Ritueel gedrag is de feestelijke bevestiging dat er een gemeenschap is
die niet het resultaat is van een politieke bemoeienis (of iets dergelijks),
maar van onze waarlijk oorspronkelijke natuur. In dit perspectief
reconstrueren, reactualiseren, representeren rituelen een
oorspronkelijke stichting. Op die manier herinneren ze de leden van de
gemeenschap aan hun identiteit en herstellen ze de oorspronkelijke
situatie in het tegenwoordige. Na een rituele ceremonie beseffen de
gemeenschapsleden dat ze hersteld zijn en dat hun gemeenschap in de
kern van de religie gerehabiliteerd is: er is verzoening met het heilige,
met het oorspronkelijke; er is catharsis. Daarom heerst er feest, de
gemeenschap leeft immers niet meer in wanorde.” (p.23)
Persoonlijke Ontwikkeling van de Geïnitieerde
Een overgangsritueel vergemakkelijkt de overgang van de ene positie naar de andere,
bijvoorbeeld de overgang van kind naar volwassene. Dit impliceert dus dat er een
bepaalde transformatie moet plaatsvinden, de geïnitieerde persoon moet daadwerkelijk
-
23
veranderen (Schilbrack, 2004). Het kind moet bijvoorbeeld zijn kinderangsten
overwinnen, moet de symbiotische band met de moeder doorknippen (Ember & Ember,
2010), moet nieuwe coping skills aanleren, enzovoort. Er moet dus als het ware een
volwassen identiteit aangenomen worden (Mahdi et al., 1987).
Tijdens de initiatie is het dus de bedoeling dat de „ware zelf‟ van de noviet naar boven
komt, dat hij zijn innerlijk leven, zijn eigen potentieel en mogelijkheden leert kennen
(Mahdi et al., 1996). Men zou haast kunnen zeggen dat het de initiatie is die de noviet
zijn mens-zijn verleent: voor de initiatie was hij nog geen volledige mens, hij wordt
slechts „volledig‟ door het puberteitsritueel. Het ritueel is dan ook een fundamenteel
existentiële ervaring, omdat de mens hierdoor gemachtigd wordt zijn wijze van zijn ten
volle te aanvaarden (Eliade, 1979). Tijdens het ritueel beeldt de noviet niet enkel uit wie
hij is, maar hij aanvaardt ook wie hij zal worden en is op die manier in staat deze
persoon ook daadwerkelijk te worden (Glazier, 1997). Hij leert zijn eigen kracht
kennen, hij leert hoe hij deze kracht kan gebruiken in tijden van nood en wat zijn
persoonlijke beperkingen zijn (Mahdi et al., 1996).
Er is een volkvertelling in Borneo die deze zoektocht van een jongere naar zijn
„volledige zelf‟ zeer mooi beschrijft. In de vertelling begint de jongere als „onvolledig‟,
gaat hij een tijd weg (separatie) op zoek naar zichzelf (de marge) om dan als „volledige
mens‟ terug te keren in de maatschappij (incorporatie):
“There exists a fragment of story from the lost culture of Borneo, a
shred of the little that remains of a culture lost somewhere in time. In the
story Half-boy is born, a boy with only the right half of his body. Of
course, he is unhappy, and feels desperately incomplete. He becomes a
constant source of irritation, embarrassment, and confusion for his
family and the entire village. Nevertheless, he grows. That is to say, the
half of him that can be seen grows. Eventually, he reaches the age of
adolescence and puberty. His halfness and incompleteness become
unbearable to him. His pain grows more evident and more troublesome
to everyone around him.
-
24
One day he leaves the village, dragging himself along, the way a half a
person drags himself through life. He drags along until he reaches a
place where the road crosses a river. At that crossroad, he meets
another youth who exists as only the left half, the other half of a person.
Immediately, they move towards each other as if fated to join together.
Surprisingly, when they reach each other, they begin to fight and roll in
the dust. Eventually, they fall into the river. After a time, from the river
there arises an entire youth with the sides put together. Because he has
been in the river and in a great struggle, he feels disoriented and doesn‟t
know where he stands. Then, the new youth begins to walk towards a
village that he sees before him.
As he enters the village, he sees an old man and asks: „Can you tell me
where I am? I have been struggling and don‟t know where I have
arrived at.‟ The old man says: „You have arrived home. You are back in
the village where you were born. Now that you have returned whole,
everyone can begin the dance and celebration.‟ A great dance and feast
begins. Everyone in the village joins the dance, especially the Half-boy
become whole.” (Mahdi et al, 1996, p.xxi)
Hoe komt het dat het puberteitsritueel ervoor zorgt dat jongeren deze persoonlijke
ontwikkeling doormaken? Eerst en vooral geeft het ritueel een duidelijke referentie over
wie de ingewijde nu is: zijn identiteit, verwachte rollen en sociale positie worden
kenbaar gemaakt, evenals de rechten en plichten die hiermee gepaard gaan (Schwartz &
Merten, 1968). Het ritueel schept dus duidelijkheid. Ten tweede creëert het ritueel een
gevoel van „achievement‟. De jongere krijgt het gevoel dat hij belangrijk is, want hij
wordt ingewijd en mag de geheimen, de religieuze verhalen en tradities van de
gemeenschap kennen (Eliade, 1979; Schwarts & Merten, 1968). Hij voelt zich als het
ware geaccepteerd door zijn gemeenschap en hierdoor accepteert hij ook zichzelf
(Mahdi et al., 1996; Scott, 1998). Tot slot gelooft men dat het ritueel de novieten dicht
bij de goden of Mythische voorouders brengt (aangezien het ritueel de herhaling van de
-
25
oorspronkelijke geschiedenis is). Het hernieuwde bondgenootschap met deze goden
verschaft de mens de mogelijkheid en kracht om de exemplarische voorbeelden van de
voorouders in deze tijd na te bootsen (Neckebrouck, 2008), wat hen in staat stelt de
goddelijke krachten te „lenen‟ en te gebruiken om zichzelf te transformeren (Bowie,
2000).
Betekenis Geven aan de Wereld
De mens verzint al eeuwenlang verhalen om met zichzelf en de wereld rondom hem in
het reine te komen. Deze verhalen noemen we mythen en ze geven zin en betekenis aan
het leven van mensen. Ook rituelen doen dit, want rituelen beelden de mythe uit
(Rosseels, 1995). Zeker bij transitiemomenten is dit belangrijk: er gebeurt iets –
bijvoorbeeld een kind is volwassen aan het worden – en dit gaat gepaard met een
heleboel vragen, emoties en verwarring. De mens wil aan deze ervaring een betekenis
geven en dit doet ze door middel van mythen en rituelen (Van Meerbeeck, 1997). Door
de overgangsrituelen is de mens dus in staat deze overgangen in een breder geheel van
betekenissen te plaatsen, een levensbeschouwing (Van Kerckhove & De Kock, 2010).
Deze levens- of wereldbeschouwing wordt tijdens het puberteitsritueel geopenbaard aan
de noviet en vertelt hoe de dingen zijn ontstaan en waarom de dingen zijn zoals ze zijn
(Eliade, 1979). Dit is belangrijk, want als het leven een betekenis heeft, is het niet meer
saai of hopeloos. Het leven heeft waarde nu, zelfs al is het nog zo hard (Lincoln, 1981).
Dit geloof, deze betekenis geeft mensen de kracht om ervoor te gaan, om de saaie taken
uit te voeren en om eventuele tegenslagen en moeilijkheden te overwinnen. Binnen de
literatuur vinden we hier talloze voorbeelden van. De veertienjarige Anne Frank
bijvoorbeeld beschrijft zeer mooi hoe gelukkig ze is dat ze iets heeft om in te geloven in
de moeilijke periode van oorlog die ze doormaakt. “Mensen die een godsdienst hebben,
mogen blij zijn, want het is niet elk gegeven aan bovenaardse dingen te geloven.”
(Frank, 1947, p.212).
Mythen en rituelen hebben dus een verklarende functie. Ze doen als het ware voor de
niet-westerse culturen wat de wetenschap doet voor ons. Ze legt uit hoe de wereld tot
stand is gekomen. En ze legt dit niet alleen uit, het ritueel legitimeert de wereld- en
levensvisie ook (Neckebrouck, 2008), want ze verhoogt de geloofwaardigheid van de
-
26
wereldvisie (Glazier, 1997). Een gemeenschap gelooft bijvoorbeeld in bovennatuurlijke
krachten die van een jongen een man maken, en tijdens het puberteitsritueel roepen ze
deze krachten aan om de jongen tot man te maken. Na het ritueel is de jongen inderdaad
een man geworden, dus de goddelijke krachten hebben hun werk gedaan. De visie klopt.
De novieten worden tijdens het ritueel blootgesteld aan „magische‟ ervaringen,
waardoor het bewezen wordt dat er transcendentale of goddelijke aanwezigheden
bestaan (Mahdi et al., 1996).
Een ritueel doet nog meer dan betekenis geven aan de wereld, ze geeft ook betekenis
aan bepaalde concepten. Het ritueel definieert bijvoorbeeld het verschil tussen een
jongen en een man: een jongen is iemand die nog niet geïnitieerd is, een man is iemand
die wel geïnitieerd is. Verder wordt tijdens het ritueel uitgelegd wat er van een man
verwacht wordt, wat zijn taken, plichten en rechten zijn (dit geldt natuurlijk ook voor de
concepten „meisje‟ en „vrouw‟). Deze zaken zijn allemaal cultureel bepaald (de
invulling van een „man‟ is heel verschillend van cultuur tot cultuur) en het ritueel helpt
bij het duidelijk maken van de betekenis aan jonge novieten (La Fontaine, 1985).
Tot slot structureert het ritueel ook de tijd, en hiermee ook onze levensloop. De
tijdstippen voor overgangsrituelen zijn vaak vrij arbitrair gekozen (er is bijvoorbeeld
geen exact natuurlijk bepaald moment waarop een kind volwassen wordt). Zonder
ritueel zou er geen duidelijke markering zijn, zou alles in elkaar overlopen. Het is juist
doordat er rituelen zijn dat je betekenis kan geven aan je leven. Door het feit dat je je
verjaardag, een geboorte, een puberteitsritueel viert, kan je de dingen die in je leven
gebeurd zijn ordenen. Wanneer we dit niet zouden doen zou er gewoon een verleden,
een vandaag en een toekomst zijn; zonder betekenis… (Schilbrack, 2004).
Een Goede Burger Creëren die zijn Sociale Positie Kent
Voor een gemeenschap is het belangrijk dat alle leden hun sociale positie inclusief de
rechten en plichten die hiermee gepaard gaan kennen en dat ze zich hieraan ook houden.
Het is dus belangrijk voor een maatschappij om burgers te creëren die hun
verantwoordelijkheden opnemen. Het ritueel is een zeer goed middel om zulke „goede
burgers‟ te scheppen (La Fontaine, 1985). Tijdens het ritueel worden de sociale posities
-
27
van de verschillende leden namelijk getoond, samen met de rollen die hiermee gepaard
gaan (Werbner, 2009). Zelfs de verwachte identiteit die bij deze rollen hoort wordt
geopenbaard. Wanneer een jonge noviet bijvoorbeeld wordt ingewijd door een ouder,
meer ervaren lid van de gemeenschap, toont dit meteen de sociale hiërarchie: de oudere
man is wijzer, beschikt over meer kennis en staat dus hoger dan de jonge onervaren
noviet. Het ritueel creëert grenzen tussen de leden: er is bijvoorbeeld een zeer duidelijk
verschil tussen de niet-geïnitieerden (de kinderen) en de geïnitieerden (de volwassenen)
(La Fontaine, 1985), alsook tussen mannen en vrouwen (Mahdi et al., 1996). En het
ritueel zorgt voor een duidelijke werk- en taakverdeling: aangezien ze de taken en
plichten van elke sociale positie duidelijk maakt, weet elk lid zeer goed wat hij moet
doen (Fried & Fried, 1980). Het ritueel zorgt er dus voor dat de geïnitieerden de sociale
wereld rondom zich, de sociale hiërarchie en posities, de waarden en normen, alsook
hun rechten en plichten, begrijpen (Schilbrack, 2004). Het lid van de gemeenschap weet
wie hij is, wat hij moet doen en waar in de positie hij thuishoort. Het ritueel verstrekt
een sociale identiteit aan het opgroeiende individu (Mahdi et al., 1996).
Rituelen zorgen dus voor het behoud van de sociale orde, maar kunnen even goed
verandering van de sociale rangorde bewerkstelligen (het puberteitsritueel maakt
bijvoorbeeld duidelijk dat een kind van sociale positie verandert, hij wordt namelijk een
volwassene) (Etzioni & Bloom, 2004). Door het ritueel wordt het kind aanvaard in zijn
nieuwe sociale positie (die van volwassene) (De Visscher, 1997).
Het puberteitsritueel schept dus een gelegenheid om de jongeren van de gemeenschap
de waarden en normen van de maatschappij aan te leren. De gemeenschap is dus – via
het ritueel – verantwoordelijk voor de opvoeding van de jongeren (Mahdi et al., 1996).
Eventuele onaangepaste karaktertrekken zoals bijvoorbeeld agressie, worden via de
ritualisering omgebogen tot aanvaard sociaal gedrag (Neckebrouck, 2008). “Ritual […]
is […] a highly versatile tool for […] producing docile and useful types of human
selves” (Schilbrack, 2004, p. 82).
Dit is een zeer belangrijke functie, misschien zelfs dé belangrijkste en in de bestaande
literatuur werd deze functie het vaakst vermeld. Uit een onderzoek bij moeders van
kinderen die hun plechtige communie deden (een hedendaags westers puberteitsritueel),
-
28
bleek bijvoorbeeld dat de hoofdreden om hun kind hieraan te laten deelnemen was dat
hun kind in de aangeboden vormselcatechese belangrijke waarden zou leren
(eerlijkheid, naastenliefde, engagement,…) die van hem een goede burger zouden
maken (Van Meerbeeck, 1997).
Hoe komt het dat de leden van de gemeenschap brave en goede burgers worden via het
ritueel? Op deze vraag kan men binnen de bestaande literatuur drie antwoorden vinden.
Ten eerste rechtvaardigt het ritueel de sociale hiërarchie. Ze doet dit door de heersende
sociale orde een sacrale oorsprong toe te schrijven: deze sociale orde bestaat al sinds het
begin der tijden en is heilig, dus wij als mensen hebben het recht niet ze in vraag te
stellen. De werkelijkheid wordt gegrond in het bovennatuurlijke, waardoor de feiten
onvermijdelijk worden. Op deze manier brengt het ritueel de mens ertoe zich neer te
leggen bij deze feiten en zich met de niet altijd even aangename werkelijkheid te
verzoenen (Neckebrouck, 2008). En wanneer bijvoorbeeld priesters of stamhoofden
tijdens het ritueel de mediatoren zijn van deze bovennatuurlijke krachten, dan is het
uiteraard logisch dat zij hoger op de sociale ladder staan dan anderen (Bowie, 2000).
Ten tweede geeft het ritueel betekenis aan de werkelijkheid, waardoor zelfs de saaiste
taken een betekenisvolle activiteit worden. Het ritueel maakt het voor de mens mogelijk
om emotionele en intellectuele bevrediging te verkrijgen uit banale zaken, waardoor hij
deze saaie werkjes toch zal blijven uitvoeren (Lincoln, 1981).
En tot slot creëert het ritueel – zoals reeds gezegd – een sociale identiteit, waardoor de
adolescent begrijpt dat hij bepaalde verantwoordelijkheden heeft ten opzichte van de
andere leden van de groep. Omdat de adolescent zich verbonden voelt met de groep wil
hij deze niet teleurstellen en zal hij de soms zware lasten van de volwassenheid
accepteren en zijn verplichtingen uitvoeren (Schwartz & Merten, 1968).
De Onderlinge Verbondenheid tussen Leden van de Gemeenschap Bevorderen
Het puberteitsritueel gebeurt nagenoeg altijd in groep, het is een collectief gebeuren
waarbij de hele gemeenschap samenkomt (Van Kerckhove & Vens, 2010). Na het
ritueel wordt de jongere als volwassene aanvaardt in de gemeenschap. Dit geeft hem een
nieuwe positie, maar ook een nieuw gevoel van verbondenheid. Hij hoort nu bij de
volwassenen en elke volwassene heeft hetzelfde ritueel ondergaan (Mahdi et al., 1996),
-
29
waardoor er een sterk gevoel van sociale cohesie gecreëerd wordt (Neckebrouck, 2008).
Ook tussen de novieten onderling ontstaat een levenslange, hechte band, want zij
hebben samen geleden, samen beproevingen doorstaan en ze zijn samen volwassen
geworden (Mahdi et al., 1996).
Overgangsrituelen zijn dus sociale verdichtingmomenten, speciale gebeurtenissen die
samen met de „clan‟ beleefd worden. Banden met de familie en met het sociale netwerk
worden geactualiseerd of versterkt (Rosseels, 1995; Van Meerbeeck, 1997). Het ritueel
is een uiting van sociale verbondenheid (Fried & Fried, 1980; Van Kerckhove & Vens,
2010).
Besluit
In dit deel hebben we de verschillende functies die puberteitsrituelen - en de
overgangsrituelen in het algemeen - kunnen vervullen besproken. We hebben gezien dat
deze rituelen niet enkel een intrapersoonlijke, maar ook een interpersoonlijke functie
hebben. Op intrapersoonlijk niveau bevordert het ritueel de persoonlijke ontwikkeling,
geeft het kennis en betekenis aan de wereld rondom het individu en zorgt het voor de
emotionele verwerking van de overgang. Op interpersoonlijk niveau zorgt het ritueel
ervoor dat de jongere zich als een goede burger zal gedragen in de gemeenschap,
bevordert het de sociale coherentie tussen de leden en hernieuwt het de gemeenschap.
We dienen wel op te merken dat de novieten zich niet altijd bewust zijn van al deze
functies (La Fontaine, 1985). Maar de rituelen vervullen deze functies wel degelijk en
men kan zich dus wel voorstellen dat het puberteitsritueel bijgevolg een belangrijk en
nuttig middel is voor een gemeenschap.
Toch lijkt het dat de overgangsrituelen aan het verdwijnen zijn in onze huidige Westerse
cultuur. Klopt dit? En zo ja, wat zijn hier de gevolgen van? Ontstaan er eventueel
nieuwe rituelen? Kortom, hoe is het gesteld met de overgangsrituelen in onze huidige
westerse cultuur? Deze vraag zal uitgebreid besproken worden in de volgende
hoofdstukken.