Download - De Nieuwe Tijd - oktober 2010
DeDeNieuweNieuweTijdTijdmaandb lad A C V - Openba re D iens tenmaandb lad A C V - Openba re D iens tenok tober 2010oktober 2010
Ve
ran
two
ord
eli
jke
uit
ge
ve
r: L
. Ha
me
lin
ck, H
eli
ha
ve
nla
an
21
, 10
00
Bru
sse
l
Bedankt chauff eurs!
Klimaatregeling
Anna Bijnsgebouw
Antwerpen
Veiligheidscontracten
met 6 maand verlengd
Inhoud
Colofon
2
■ KORTWEG ACV Openbare Diensten
oktober 2010 De Nieuwe Tijd
■ FOCUS 3
■ VLAAMSE OVERHEID 9
■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN 12
■ FEDERALE OVERHEID 16
■ BIJZONDERE KORPSEN 20
■ VERVOER 21
■ PENSIOENEN 22
Redactie:Luc Hamelinck, Ann-Michèle Wieleman,
Chris Herreman, Marc Saenen,
Nico Poorters, Fréderic De Gélissen,
Amélie Janssens,
Eindredactie:Amélie Janssens
Vormgeving:Peeters & Peeters “Compleet Grafisch”
www.peetersenpeeters.be
Druk:Corelio Printing
www.corelio.be
Contacteer onswww.acv-openbarediensten.be
AlgemeenGRAAG GEDAAN!
Op 23 november is het weer zover: ACV-Openbare Diensten zet het personeel van de
openbare sector in de bloemetjes. Deze keer trekken we naar alle mogelijke sectoren bin-
nen de openbare sector (en niet meer enkel naar lokale besturen zoals in vorige edities)
en geven we de personeelsleden een bedankje voor hun dagelijkse inzet. Je leest er vanaf
november ook meer over op www.graaggedaan.be
EFFE CHECKEN
Personeelsbeleid bepaalt heel erg de sfeer op de werkvloer. Klachten of problemen op de
werkvloer zijn vaak het gevolg van een gebrek aan personeelsbeleid. En dit terwijl veel
werknemers bruisen van goede ideeën om het sociale klimaat in hun bedrijf of organisatie
te verbeteren. Met de website effechecken.be willen ACV, ABVV en ACLVB helpen om deze
ideeën in de praktijk te brengen en het personeelsbeleid in je bedrijf te verbeteren. Bo-
vendien krijg je er tips hoe je het personeelsbeleid kan aankaarten op het overleg met de
werkgever. Wie de checklist invult, ontvangt een dvd met filmpjes van enkel comedians
die deze campagne ondersteunen. Snel naar www.effechecken.be !
MORGEN MEE MAKEN - ACV CONGRES
Wie opgroeide in de jaren ’50 en ’60 kreeg het vooruitgangsgeloof mee met de paplepel.
Dat staat in schril contrast met de sombere toekomstbeelden die ons vandaag worden
ingelepeld. We staan voor enkele grote uitdagingen.
Over die uitdagingen op langere termijn gaat het ACV congres ‘Morgen mee maken’ van
21 tot 23 oktober in Oostende.
Het congresthema ‘De toekomst kleurt anders’ focust op fundamentele demografische
verschuivingen.
De doorgedreven globalisering wordt besproken in ‘De toekomst gaat globaal’.
En een congres over uitdagingen op langere termijn ontsnapt natuurlijk niet aan vragen
rond klimaat en milieu. ‘De toekomst moet groen’ is het derde congresthema.
Ook ACV-Openbare Diensten is op het ACV congres vertegenwoordigd en zal er mee dis-
cussiëren over deze verschillende thema’s. Meer informatie over de thema’s vind je op
www.morgenmeemaken.be
ACV Openbare Diensten FOCUS ■
3De Nieuwe Tijd oktober 2010
PAKWEG 15 JAAR TERUG …
Toen liep de overheidssector duidelijk ach-
ter op het vlak van arbeidsvoorwaarden.
Sindsdien is onder vakbondsdruk een in-
haalbeweging ingezet. Een flinke weg is
op die manier afgelegd. Zeker, ‘alles’ is lang
niet geregeld, maar wat we de afgelopen
jaren als vakbond hebben gerealiseerd,
mag gezien worden.
De eerstkomende jaren zullen we vast en
zeker nog harde noten te kraken hebben.
Overal staan besparingen op de agenda.
Op veel domeinen zullen we in het defen-
sief staan. Als vakbond zullen we, op een
verstandige manier, onze rol als beenharde
beschermers van werknemers moeten op-
nemen. We zullen onze strategie moeten
aanpassen aan de nieuwe situatie.
ARBEIDSTEVREDENHEID IS ULTIEME TOETSSTEEN
Men gaat ervan uit dat mensen in ’t
algemeen tevreden zijn over hun
werksituatie. Het komt erop aan
dit zo te houden en waar nodig
te verdedigen. Natuurlijk moe-
ten er goede loons- en arbeids-
voorwaarden zijn. Ook de ko-
mende jaren moet de openbare
sector mee zijn met de algemene
evolutie op dat vlak.
Maar er is meer: uiteindelijk is er
maar goed personeelsbe-
leid als mensen zich
goed in hun vel voe-
len op het werk,
dat ze tevreden
zijn, dat er met
hen rekening ge-
houden wordt,
dat ze gewaar-
deerd en geap-
precieerd wor-
den. Op sommige
plaatsen is dat echt
niet het geval: bij Fe-
dasil bijvoorbeeld voert
de directie een echt schrik-
bewind. Op andere plaatsen is
dat gelukkig anders en doet men goede
pogingen om in te spelen op verwachtin-
gen van mensen.
Problemen van stress, werkbelasting en
kraptes van personeelsbezetting nemen
hand over hand toe. En meer dan in an-
dere sectoren zijn er in de openbare sector
problemen van pesten op het werk. Een
bepaalde ‘chefkes-mentaliteit’ in sommige
diensten is niet meer van deze tijd. Werken
bij de overheid wordt op veel plaatsen als
minder uitdagend ervaren: nieuwe din-
gen ondernemen en zin voor initiatief om
werkprocessen te verbeteren krijgen lang
niet overal de bovenhand.
GEMAKKELIJKE SCHIETSCHIJF?
Het is gemakkelijk schieten op de open-
bare sector. Het idee dat er té veel over-
heidspersoneel zou zijn bijvoor-
■ EIND DIT JAAR ORGANISEERT ACV-OPENBARE DIENSTEN EEN CONGRES. BIJ DIE GELEGENHEID WILLEN WE BAKENS UITZETTEN OM DE KO-MENDE JAREN TE WERKEN AAN EEN BETER PERSONEELSBELEID. VANDAAG IS DE OVERHEID, GLOBAAL GENOMEN, ZEKER NIET HET LELIJKE EENDJE VAN DE ARBEIDSMARKT. MAAR DAT MOET OVERAL OP HET TERREIN WORDEN WAAR GEMAAKT EN PRECIES OP DAT PUNT IS ER NOG ERG VEEL WERK TE DOEN.
DOOR: Luc Hamelinck, voorzitter
Op zoek naar een aantrekkelijke werkgever
beeld, is bij velen diep ingeworteld. In de
media wordt dat handig bespeeld. We
moeten nochtans af van dat soort ge-
meenplaatsen. Ze zijn enkel bedoeld om
meer te privatiseren, om grote financiële
groepen toe te laten meer winst te maken,
ten koste van het algemeen belang.
Een goede samenleving vergt stevig uit-
gebouwde en goed werkende openbare
diensten. Dat laatste vergt zeker visie en
geloof in de rol van de openbare sector.
Maar het vergt ook een degelijk perso-
neelsbeleid. Dat op het terrein effectief
waar maken, wordt de komende jaren een
cruciale uitdaging, waar we ons maximaal
voor willen inzetten.
4
■ FOCUS ACV Openbare Diensten
oktober 2010 De Nieuwe Tijd
Werkbaarheidsmonitor 2010De overheid als aantrekkelijke werkgever ?
ENGAGEMENTEN IN HET SOCIAAL OVERLEG
De Vlaamse werkbaarheidsmonitor is een initiatief van de SERV
(Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen). Sinds 2004 en om
de drie jaar brengen onderzoekers van de Stichting Innovatie &
Arbeid, via een peiling bij 20.000 werknemers, de kwaliteit van de
arbeid in Vlaanderen in kaart. Ze berekenen daarbij hoeveel van
de werkenden een kwaliteitsvolle job hebben: ‘werkbaar werk’
waarvan je niet overspannen of ziek dreigt te worden, dat ruimte
laat voor een normaal gezinsleven, dat voldoende uitdagend is
om gemotiveerd aan de slag te blijven en kansen biedt om bij te
blijven en bij te leren.
Al dit onderzoekswerk rond de zogenaamde werkbaarheids-
graad dient om de engagementen van het Vlaams sociaal over-
leg te kunnen opvolgen. Zo spraken de sociale partners met de
Vlaamse Regering in het “Toekomstpact Vlaanderen 2020” af om
duidelijke stappen vooruit te zetten op weg naar meer arbeids-
kwaliteit in bedrijven en instellingen. Met als cijfermatige doel-
stelling: minstens 60% werkbare jobs tegen 2020.
Voor de ganse Vlaamse arbeidsmarkt is de realisatie van die doel-
stelling nog niet direct in zicht: de werkbaarheidsgraad klokt in
2010 af op 54,3%. De vooruitgang in het aandeel kwaliteitsvolle
jobs, die werd opgetekend tussen 2004 (52,3%) en 2007 (54,1%)
lijkt zelfs helemaal te zijn stilgevallen.
Voor de sector ‘openbaar bestuur’ noteren we de volgende cijfer-
reeks: 59,1% werkbare jobs in 2004; 60,3% werkbare jobs in 2007;
61,4% werkbare jobs in 2010. Daarmee halen de openbare dien-
sten nu reeds de (interprofessionele) doelstelling van een werk-
baarheidsgraad van 60%. In vergelijking met andere sectoren (zie
grafiek) blijkt de overheid zeker geen onaantrekkelijke werkge-
ver! Dit betekent natuurlijk nog niet de hemel op aarde: vandaag
kampen nog steeds 38,6% werknemers uit overheidsdiensten
met een of meerdere werkbaarheidsknelpunten.
■ VAN ALLE JOBS IN DE OPENBARE DIENSTEN VERDIENT 61,4% HET KWALITEITSLABEL ‘WERKBAAR WERK’. DAT BLIJKT UIT DE VLAAMSE WERK-BAARHEIDSMONITOR 2010. TEGELIJKERTIJD BETEKENT DAT CIJFER DAT EEN KLEINE VIER OP TIEN VAN DE WERKNEMERS IN OVERHEIDSDIENSTEN BOTSEN OP EEN OF MEERDERE ERNSTIGE KNELPUNTEN IN HUN JOB: WERKSTRESS, DEMOTIVATIE, GEBREKKIGE LEERMOGELIJKHEDEN OF EEN PROBLEMATISCHE WERK-PRIVÉ-COMBINATIE. EN DAT ER HIER DUS NOG WEL WAT WERK AAN DE WINKEL IS OP HET VLAK VAN WELZIJN OP HET WERK EN GOED WERKGEVERSCHAP.
DOOR: Frank Janssens, SERV
WERKBAARHEIDSGRAAD NAAR SECTOR - % WERKNEMERS MET KWALITEITSVOLLE JOB IN 2010
5
ACV Openbare Diensten FOCUS ■
De Nieuwe Tijd oktober 2010
MOTIVERENDE JOBS MET LEERKANSEN IN DE LIFT
Op een aantal werkbaarheidsdomeinen werd in de openbare
diensten sinds 2004 heel wat vooruitgang geboekt. Zo is er bij-
voorbeeld een overtuigende verbetering op het vlak van de
leermogelijkheden. Waar in 2004 nog 20,8% van de betrokken
werknemers door gebrek aan bijscholingskansen of routinema-
tig werk in een heikele situatie zaten op het vlak van ‘bijblijven en
bijleren’, is dit aantal gedaald tot 14,8 % in 2010.
De groeiende aandacht en de volgehouden inspanningen voor
vorming en competentie-ontwikkeling – ook in overheidsdien-
sten en vaak onder impuls van het sociaal overleg – beginnen dus
vruchten af te werpen. Opleiding zit duidelijk in de lift: het aantal
werknemers in openbare diensten dat op jaarbasis een vorming
of bijscholing doorloopt is tussen 2004 en 2010 opgeklommen
van 58,8% tot 63,1%. Ter vergelijking: in de profit sectoren ligt het
aantal werknemers dat op jaarbasis aan opleidingen participeert
op 36,8%. De vaak verkondigde stelling dat overheidsdiensten op
vlak van modern personeelsbeleid hopeloos achterop lopen t.a.v.
“de privé”, blijkt dus helemaal niet te kloppen.
Ook op het vlak van welbevinden en motivatie gaat de evolutie
in de openbare diensten in de goede richting. Terwijl in 2004 nog
15,8% van de betrokken werknemers door een weinig motive-
rende job op hun tandvlees zaten, is dat aantal gedaald tot 12,7%
in 2010. Het corresponderende cijfer voor de profit sectoren be-
draagt 20,5%: het cliché van de “gedemotiveerde ambtenaar”
lijkt daarmee alles behalve op feiten gebaseerd.
Tenslotte blijkt de overheid een gezinsvriendelijke werkgever.
In ieder geval in vergelijking met de situatie in andere sectoren.
De groep werknemers in de openbare diensten, die problemen
heeft om de touwtjes van arbeid en gezin aan elkaar te knopen,
is tussen 2004 en 2010 trouwens nog gedaald van 7,8% naar 6.7%.
Dit is natuurlijk geen spectaculaire vooruitgang. Maar allerlei
maatregelen om de combinatie arbeid-gezin werkbaarder te ma-
ken (investeringen in kinderopvang, ouderschapsverlof, diverse
formules van loopbaanonderbreking, experimenten met tele-
werken) vragen nu eenmaal wat tijd om op kruissnelheid komen.
WERKSTRESS BLIJFT ZORGENKIND… OOK IN DE OPENBARE DIENSTEN
Voor werkstress evolueert de ‘indicator’ over de verschillende
metingen heen spijtig genoeg niet in de goede richting. In 2004
had 22,4% van de werknemers in overheidsdiensten te kampen
met stressklachten, in 2010 komt de meting uit op 25,4%. Deze
sectorcijfers liggen lager dan het Vlaamse arbeidsmarktgemid-
delde (28,9% in 2004, 29,8% in 2010), maar de kloof verkleint in
de loop der jaren.
Werkstress is daarmee werkbaarheidsknelpunt n° 1, omwille
van de omvang van de probleemgroep én omwille van de ge-
volgen voor de gezondheid van de betrokkenen. Uit analyses
op de werkbaarheidsmonitor blijkt immers dat stress – of in we-
tenschappelijk jargon “psychische vermoeidheid” - samenhangt
met ernstige gezondheidsproblemen: zo lopen werknemers met
werkstress bijvoorbeeld 5 keer meer risico op depressieve klach-
ten, krijgen ze 3,5 keer meer te maken met cardiovasculaire ver-
wittigingen en hebben ze 2 keer zo vaak rugproblemen. Stress is
dus alles behalve een ingebeelde ziekte.
Stress op het werk kan veroorzaakt worden door een veelheid
van factoren in de arbeidssituatie. Pijnpunten in de openbare
sector zijn vooral een te hoge werkdruk voor de deel van het per-
soneel (21,7%), emotionele belasting door het werken met mon-
dige/lastige klanten/burgers (22,1%), weinig of geen inspraak in
planning en organisatie van de eigen job (13,7%), gebrekkige
ondersteuning door de chef (18,1%), vertroebelde sociale relaties
en pesterijen in het team (18,4%). Werkstress is dus een veelkop-
pig monster dat alleen via systematische (risico-)analyse en een
breed uitgewerkt preventiebeleid effectief kan worden aange-
pakt. Werk aan de winkel dus voor basisoverlegcomités en comi-
tés voor preventie en bescherming op het werk!
Het volledige informatiedossier ‘Vlaamse werkbaarheidsmonitor
2010’ is beschikbaar op de webstek www.werkbaarwerk.be. Je
vindt er de meer gedetailleerde analyses en cijfergegevens over
de werkbaarheidssituatie van mannen en vrouwen, van jongeren
en ouderen, de verschillen tussen de diverse beroepsgroepen en
sectoren…
■
6
■ FOCUS ACV Openbare Diensten
oktober 2010 De Nieuwe Tijd
Mexico onder hoogspanning■ VIJFTIG JAAR GELEDEN NATIONALISEERDE MEXICO DE ELEKTRICITEITSINDUSTRIE. TER HERDENKING DAARVAN ROEPT DE GROOTSTE ONAF-HANKELIJKE VAKBOND VAN HET LAND, HET SINDICATO MEXICANO DE ELECTRICISTAS (SME) HAAR LEDEN OP OM DEEL TE NEMEN AAN DE VELE VAKBONDSACTIES DIE GEPROGRAMMEERD STAAN VOOR DE VOLGENDE WEKEN. VAN DE OVERHEID WORDT DE TERUGNAME GEËIST VAN ALLE 45.000 ONTSLAGEN WERKNEMERS, ALSOOK HET VEILIG STELLEN VAN DE RECHTEN VAN MEER DAN 20.000 PENSIOENGERECHTIGDEN VAN HET OVERHEIDSBEDRIJF LUZ Y FUERZA DEL CENTRO. INTERNATIONALE SOLIDARITEIT KAN HIERBIJ EEN GROTE ROL SPELEN, VERTELLEN DE MEXICAANSE PARTNERS ONS.
DOOR: Ellen Verryt (ACV)
met dank aan Cenpros en de kameraden van SME die me hun verhaal vertelden op de 60ste dag van hun strijdvaardige hongerstaking
WAT VOORAF GING
Het massale ontslag in de publieke elektri-
citeitssector in Mexico deed zich voor op
10 oktober 2009. Toen besloot de regering
Calderon het overheidsbedrijf Luz y Fuerza
del Centro van de ene dag op de andere te
doen verdwijnen. Dit gebeurde door het
op onwettelijke wijze te privatiseren, ten
voordele van privébedrijven als Telmex,
Televisa, Telefonica en Mega Cable. De slui-
ting en bezetting van het bedrijf zijn een
flagrante inbreuk op de IAO conventies
87 en 98. Als verklaring voor de sluiting
schuift Calderón steevast de inefficiëntie
van het bedrijf en het slechte management
naar voor. Maar het SME vraagt zich af of
dit niet de verantwoordelijkheid is van de
overheid zelf ? Na een grondige analyse
blijkt de echte onderliggende reden van
de sluiting van een heel andere orde te zijn
en gaat ze over de massale winsten, die ge-
maakt kunnen worden door de overname
van het glasvezelnetwerk (eigendom van
het overheidsbedrijf), met een potentiële
markt van miljoenen gebruikers. Dit vormt
de inzet van deze illegale privatiserings-
operatie.
Miguel Marquez Rios – één van de honger-
stakende vakbondsmilitanten van SME, die
ik in juli in het tentenkamp op de Zócalo
interviewde – lichtte het volgende toe:
“Moest de overheid de periode van de pro-
ductiviteitsovereenkomst met Luz y Fuer-
za del Centro nagekomen zijn tot 2012 (zo-
als contractueel vastgelegd), dan zou het
een winstgevend overheidsbedrijf gewor-
den zijn, zonder enige nood aan overheids-
subsidies. En dat is nu net wat de regering
van Calderon wou vermijden.“ Aldus Rios.
In tijden van crisis zou men nochtans den-
ken dat – indien nog maar de kans bestaat
op het winstgevend kúnnen maken van
een overheidsbedrijf – dit als een kostbaar
geschenk gezien zou moeten worden. Iets
waardoor ook de langverwachte verbete-
ring en uitbreiding van de nutsvoorzienin-
gen voor de armere bevolking zou kunnen
plaats hebben.
Blijkbaar niet zo in Mexico. Dat werd maar
al te duidelijk in de nacht van 10 op 11
oktober 2009. Toen vielen militairen en
politie Luz y Fuerza del Centro binnen en
werden op brutale wijze de installaties
bezet. Daarbij vielen verschillende gewon-
den. De CAO van 45.000 werknemers werd
letterlijk vertrappeld en ontelbare andere,
grondwettelijke rechten met de voeten
getreden (die grondrechten hier allemaal
opsommen zou teveel plaats in beslag ne-
men). Wat vlug duidelijk werd, is dat de dag
na de inval bijna 45.000 werknemers op
straat stonden, bijna 20.000 gerechtigden
hun pensioen dreigden te verliezen en dat
de grootste onafhankelijke vakbond uit de
Mexicaanse geschiedenis buiten de wet
was gesteld. De syndicale beweging was in
shock en dit niet alleen in Mexico. Er is on-
dertussen dan ook heel wat internationale
solidariteit op gang gekomen.
Toch is er meer nodig om de regering Cal-
deron onder druk te zetten om de werk-
nemers hun job terug te geven en de pen-
sioenen verder uit te betalen. Momenteel
wordt het werk van de ontslagen elektrici-
teitswerkers overgenomen door contrac-
tuelen zonder enige vorm van opleiding,
met een dagelijks loon van 100 Mexicaan-
se Pesos (5, 90 Euro) zonder toegang tot
sociale zekerheid.
Volgens de hongerstakers die ik inter-
viewde, verloren hierdoor al ongeveer 120
mensen het leven omdat het elektriciteits-
netwerk van Mexico City een zeer ingewik-
keld netwerk is, waar werkers ook veel met
sabotage te maken hebben, wat het net op
vele plaatsten onveilig maakt en waardoor
het permanent hersteld moet worden. En
dat kan alleen door goed opgeleide men-
sen met ervaring of ondersteuning.
DE VRAAG IS NATUURLIJK: WAT ZIT HIER-ACHTER?
De privatisering van de elektriciteitssec-
tor in Mexico biedt aan verschillende seg-
menten van de Mexicaanse oligarchie de
gelegenheid om gouden zaken te doen via
de commercialisatie van het glasvezelnet-
werk. Denk maar aan internet, telefonie via
kabel, digitale tv, etc. (een heel lucratieve
en nieuwe massamarkt in Mexico). Een
man die hier een groot aandeel in heeft,
is Carlos Slim Helú. Hij werd in 2010 door
het Amerikaanse tijdschrift Forbes aange-
duid als rijkste mens ter wereld, met een
vermogen van 53,5 miljard Amerikaanse
dollar. Slim heeft het grootste deel van zijn
fortuin te danken aan zijn telecommunica-
tieconcern Telmex. Slims bezittingen vor-
men vijf procent van het totale Mexicaanse
bruto nationaal product. Hij verdient ge-
middeld $27 miljoen per dag (!) en zijn be-
drijven omvatten in waarde een derde van
de Mexicaanse beurs.
Terwijl de Mexicaanse oligarchie nog rijker
wordt door slinkse en corrupte deals in het
nadeel van bijna de helft van de bevolking
– die onder de armoedegrens leeft, zonder
of met een zeer summiere toegang tot ba-
sisvoorzieningen – krijgen ook conservatie
politieke groeperingen hun lang verwach-
te gelegenheid om wraak te nemen. Wraak
tegenover één van de sectoren waar ze
het meeste afkeer van heeft, nl. die van de
arbeidersbeweging en dan vooral van het
SME. Het SME is wellicht de strijdvaardigste
vakbond van Mexico, met een zeer grote
autonome capaciteit. Om het nóg scherper
te stellen: ze is één van de enige die zich
niet laat omkopen in het zeer troebele syn-
dicale landschap van Mexico, waar er meer
overheids- en patronale vakbonden be-
staan dan echte werknemersvakbonden.
BEKNOPTE GESCHIEDENIS VAN HET SME
Het SME is een vakbondsorganisatie met
een lange ervaring van strijd, traditie en
historisch geheugen. Ze ontstond in 1914
en het is daarmee ook de oudste vakbond
in Mexico. Haar aanwezigheid is zeer be-
langrijk. Gedurende haar bijna 97-jarig be-
staan maakte ze deel uit van de belangrijk-
ste dagen van de strijd van de Mexicaanse
7
ACV Openbare Diensten FOCUS ■
De Nieuwe Tijd oktober 2010
werknemers. In 1936 bevorderde ze actief
de vorming van het Nationaal Comité van
de Proletarische Defensie en stichtte ze
mee de koepelorganisatie CTM, waar ze
later zelf weer uitstapte. Ze bevorderde de
nationalisatie van de elektriciteitssector en
heeft pogingen tot privatisering steeds
afgewezen, omdat dit volgens haar de soe-
vereiniteit en de nationale ontwikkeling
ondermijnt. In 1983 keerde het SME zich
tegen de belastingtarieven, toegepast op
het binnenlandse elektriciteitverbruik.
HET SME HEEFT DEELGENOMEN AAN DRIE ALGEMENE STAKINGEN
In 1916 leidde ze de algemene staking en
eiste de uitbetaling van de lonen in goud
om de werkelijke waarde van het inkomen
van de arbeiders en boeren te garanderen.
Ze overleefde de verpletterende onder-
drukking van het dictatoriale regime van
Venustiano Carranza en leidde het land
naar een glorieuze algemene staking.
In 1936 werd de elektrische stroom onder-
broken in Mexico-stad en de omliggende
gebieden, met uitzondering van de zieken-
huizen, verlichting en nutsvoorzieningen.
Het bedrijf ging akkoord met vakbondsei-
sen voor een nieuw contract. Het SME won
en dit was zeer belangrijk voor de arbei-
dersbeweging, omdat het een precedent
schiep voor andere vakbonden.
In 1987 werd het werk neergelegd en eiste
de SME een loonsverhoging en een stop-
zetting van de betaling van de buiten-
landse schuld om het loonherstel mogelijk
te maken, en verandering te forceren in
het Mexicaanse economische beleid. Zes
dagen later, nadat de autoriteiten verklaar-
den dat haar beweging “juridisch onbe-
staande” was, ging iedereen weer aan het
werk, zonder de verhoopte loonsverhogin-
gen maar met een versterkte vakbond.
Zoals eerder reeds vermeld is het SME
een uitzonderlijk geval in de Mexicaanse
arbeidersbeweging. Haar intern leven is
van vitaal belang en werkt democratisch.
Verkiezingsprocedures zijn er continu. De
meeste van haar leden nemen deel aan
de belangrijke beslissingen en kiezen hun
vakbondsleiders van de verschillende or-
ganen van de overheid via een algemene,
directe en geheime stem.
De vakbondsleiders worden telkens voor
twee jaar in twee delen en in verschillende
jaren verkozen. Ten minste tweemaal per
jaar worden er algemene vergaderingen
georganiseerd. Het referendum of volks-
raadpleging zijn normale besluitmecha-
nismen binnen de interne besluitvorming.
Een oproep tot staking kan enkel besloten
worden via een referendum, terwijl onder-
handelingen over de CAO moeten wor-
den bekrachtigd op een buitengewone
algemene vergadering. De relatie tussen
leiders en basis is heel dicht. Verkiezingen
van o.a. departementale afgevaardigden,
van de centrale leden van de commissie,
van onafhankelijke commissies voor Justi-
tie en Financiën, van de stakingscomités,
etc., gebeuren er continu. Binnen de vak-
bond bestaan verschillende stromingen
naast elkaar. Ook al hebben ze onderling
verschillende meningen, het is de eenheid
die primeert. Het SME combineert het uit-
oefenen van druk op de werkvloer met po-
litieke onderhandelingen en de mobilisa-
tie op straat met zeer brede allianties. Hun
strijd staat voor werkbehoud, respect voor
de collectieve overeenkomsten en behoud
van het nationale overheidsbedrijf zelf.1
VERZETSSTRIJD SME SINDS DE ILLEGALE BEZETTING
Op één van de affiches, die het SME uit-
deelde op de vijftigste verjaardag van
de nationalisatie, stond het volgende te
lezen: “Veel moeite en strijd hebben we
moeten leveren om dit te bereiken. Van-
daag wil men het ons ontnemen door de
privatisering door te voeren. Gaat u deze
■ FOCUS ACV Openbare Diensten
8 oktober 2010 De Nieuwe Tijd
nieuwe overval op de Mexicanen toe-
staan?“ Deze stelling laat de strijdvaardig-
heid van het SME duidelijk zien. Sinds de
bezetting in oktober 2009 voert het SME
onophoudelijk actie.
De belangrijkste actie is de hongerstaking
die begon op 25 april 2010 met 80 mannen
en 13 vrouwen en meer dan drie maanden
aanhield. Verschillende hongerstakers
moesten naar het ziekenhuis gebracht
worden omdat ze de uitputting nabij wa-
ren. Om even te schetsen; op de dag van
mijn bezoek waren deze militanten 65 da-
gen in staking, brachten ze 1560 uren door
zonder voedingsopname en verloren ze
samen 800 kg aan gewicht. Zelf verwoord-
den ze het als volgt : “De honger brengt
ons op de knieën maar onze waardigheid
doet ons recht staan en onze trots als Mexi-
caanse elektriciteitswerker brengt ons te-
rug op de been!”
Verder is er een permanent syndicaal kamp
op de Zocalo in Mexico Stad, dat is het gro-
te plein voor het presidentiële paleis. Daar
vinden elke dag info- en solidariteitsacties
plaats. Begin juli werd ik daar samen met
militanten van vakbonden uit Frankrijk,
Engeland , Canada en VS uitgenodigd op
een internationale persconferentie vooral
bedoeld om de stakers een hart onder de
riem te steken en de situatie aan te klagen.
Vakbonden uit Canada, VS en Mexico heb-
ben de handen in elkaar geslagen en een
ondersteunend legaal team samengesteld
om de werknemers juridisch bij te staan in
hun strijd. Hier hoort ook Cenpros bij. Cen-
pros is de nationale partner van Wereldso-
lidariteit en ACV in Mexico.
Na 11 maanden zonder loon en werk heeft
een groot deel van de 45.000 ontslagen
werknemers een ontslagpremie aanvaard
omdat hen werd wijs gemaakt dat ze na-
dien terug konden worden aangenomen.
Iets wat natuurlijk maar in enkele gevallen
gebeurd is en dat wekt heel veel woede
op. Maar er zijn ook de andere 17.000 per-
sonen die deze premie nooit heeft willen
aanvaarden en dagdagelijks in de weer zijn
met de organisatie van verzetsacties. Zo
eisen ze o.a. de oprichting van een nieuw
bedrijf waar ze met SME terug aan de slag
kunnen.
INTERNATIONALE ACTIE / ACTIE ACV / WAT KAN JE DOEN ALS MILITANT IN DE PUBLIEKE SECTOR IN BELGIË ?
Het ITUC klaagde van in het begin de situ-
atie van de illegale sluiting aan , schreef
brieven naar de Mexicaanse regering en
rapporteerde erover in haar jaarlijks rap-
port.
Het ACV steunde de strijd van de werkne-
mers in een brief die Luc Cortebeeck naar
de Mexicaanse president stuurde op 14
oktober waarin de eisen mbt tot de weder-
opname van de werknemers, het respect
voor de collectieve arbeidsovereenkomst
en de arbeidsrechten in het algemeen
alsook de erkenning van de democratisch
verkozen syndicale leiding van het SME als
legitiem onderhandelaar kracht bij gezet
worden. Verder wordt de situatie op de
voet gevolgd door ACV- Internationaal en
Wereldsolidariteit.
Binnen de centrales kan men de strijd van
het SME ondersteunen door handtekenin-
gen te verzamelen en deze bij een brief te
voegen aan de Mexicaanse regering. Hoe
meer internationale solidariteit er komt
hoe meer druk er ontstaat.
■
ACV Openbare Diensten VLAAMSE GEMEENSCHAP ■
9De Nieuwe Tijd oktober 2010
HISTORIEK
Midden 2007 namen ongeveer 700
Vlaamse ambtenaren hun intrek in het
gloednieuwe gebouw. Het VAC (Vlaams
Administratief Centrum) was één van de
paradepaardjes van de Vlaamse Regering
en bevindt zich vlakbij het centraal station
van Antwerpen. Het Anna Bijnsgebouw
werd ingericht volgens het concept “An-
ders Werken”. Hierbij heeft niemand in
principe een vaste werkplek en zijn er min-
der werkplekken dan personeelsleden. So
far so good? De werkplekken ogen inder-
daad mooi maar achter die mooie schijn
zitten toch ook wat ongemakken en dan
zwijgen we nog over het kostenplaatje!
ACV-Openbare Diensten zet dit telkens op
de agenda
Van in het begin kwamen er bij ons klach-
ten binnen van de personeelsleden over
de verschillende verdiepingen heen. Dit
ging van hoofdpijn en duizeligheid tot het
gevoel van koude luchtstroom. De klach-
ten werden niet echt serieus genomen
en men omschreef ze als subjectief. ACV-
Openbare Diensten bleef dan ook vragen
naar objectieve metingen. De gebouw-
verantwoordelijke voerde een aantal me-
tingen uit. Men nam de temperatuur, de
luchtverplaatsing en de luchtvochtigheid
onder de loep. De resultaten wezen uit dat
alles zich binnen de comfortgrenzen zou
bevinden. Men begreep wel niet waarom
de luchtvochtigheid binnen het gebouw
wat aan de hoge kant was. Wij vroegen de
resultaten te bespreken met de arbeidsge-
neesheer. De arbeidsgeneesheer verklaar-
de dat de vele klachten die bij hem binnen-
kwamen niet in verhouding stonden tot
de schijnbaar positieve meetresultaten. Hij
adviseerde om bijkomend onderzoek te
doen en te speuren naar andere parame-
ters die kunnen aantonen wat de oorzaak
van de klachten is.
EXTRA WERKGROEP
Vanuit de werkgroep gebouwen “Anna
Bijns” is de opdracht gegeven om te star-
ten met een ad hoc werkgroep die de kli-
maatproblematiek verder zal bestuderen.
Deze ad hoc werkgroep is samengesteld
uit specialisten van Facilitair Management
(FM) en een aantal preventieadviseurs.
Hun voorstellen zullen ter goedkeuring
voorgelegd worden op de werkgroep ge-
bouwen “Anna Bijns”.
ONDERTUSSEN
ACV-Openbare Diensten vraagt om de of-
ficiële verslagen van het periodiek onder-
houd van het klimaatsysteem te kunnen
krijgen. Misschien ligt daar de oplossing?
Deze verslagen waren ons de vorige keer
■ OP DE VORIGE WERKGROEP GEBOUWEN ANNA BIJNS IS IN SAMENSPRAAK MET ACV- OPENBARE DIENSTEN BESLIST OM EXTRA ONDERZOEK TE DOEN NAAR DE KLIMAATPROBLEMATIEK IN HET ANNA BIJNSGEBOUW.
DOOR: Sofie Moerman
Klimaatregeling in het Anna Bijnsgebouw in Antwerpen
toegezegd door de onderhoudsfirma maar
tot op heden hebben wij ze nog niet in ons
bezit. Wij volgen dit verder nauwgezet op
en vragen jullie eventuele klachten te blij-
ven doorgeven aan onze plaatselijke mili-
tanten, de siteverantwoordelijke en aan de
arbeidsgeneesheer.
■
■ VLAAMSE GEMEENSCHAP ACV Openbare Diensten
10 oktober 2010 De Nieuwe Tijd
ABSURDE BESPARINGSDRANG
Daarbij komt dat er dringend opnieuw ge-
praat moet kunnen worden over de stilaan
absurde besparingsdrang van de Vlaamse
regering. De gevolgen van deze voortge-
zette, ondoordachte, lineaire besparing
-al dan niet ingehaald door eigen verkie-
zingsretoriek- begint stilaan hallucinante
proporties aan te nemen.
De leidend ambtenaren -die zo geijverd
hebben voor hun ‘responsabilisering’-
worden o.a. door de door minister Bour-
geois geïnspireerde beslissing van de
Vlaamse regering van 2 april 2010 tot
slaafse uitvoerders herleid. Met het ver-
plicht integreren van de passage over de
afbouw van de personeelsaantallen tot
het niveau van het begin van de legis-
latuur, onderschrijven zij nu hun eigen
ondergang en misschien op termijn het
ontslag van sommige niet vast benoemde
personeelsleden…
Dit is het resultaat van de obsessie van de
minister van Bestuurszaken die -blijkbaar
niet gehinderd door enige realiteitszin
noch empathie- per sé wil uitpakken met
een ‘geen groei-, wél snoeibeleid’ om zo
de personeelsaantallen in de Vlaamse
Overheid te beperken. Efficiënt en effec-
tief beleid; geen probleem! Maar ondoor-
dachte, desastreuze, lineaire besparingen
tot meerdere eer en glorie van… Misda-
dig! Dat deze regelrechte wervingsstop
nefast is voor de leeftijdspiramide, ken-
nisoverdracht en samenstelling van het
personeelsbestand is duidelijk. Bijkomend
dreigt de hele operatie, geholpen door
de BBB-hervorming en opdeling in al dan
niet extern verzelfstandigde en andere
entiteiten te leiden tot een clash tussen
rijke en verarmde entiteiten. En raad eens
wie het kind van de rekening wordt? Juist
ja, het personeel van die verarmde enti-
teiten! Met dank aan de wijze Excellenties
die hiervoor verantwoordelijk zijn. Wie het
schoentje past…
■ DE VAKORGANISATIES HEBBEN NA GRONDIGE RAADPLEGING VAN DE ACHTERBAN BESLIST DE REGULIERE WERKZAAMHEDEN IN HET HOOGSTE ONDERHANDELINGSORGAAN VAN DE VLAAMSE OVERHEID -SECTORCOMITÉ XVIII- TE HERVATTEN. NIET DAT DEZE BESLISSING INGEGEVEN IS DOOR POSITIEVE SIGNALEN VAN DE OVERHEID, WEL IN TEGENDEEL, MAAR GEWOON OMDAT NU EENMAAL IEMAND (ALWEER DE VAKBONDEN DUS) HET GEZOND VERSTAND MOET LATEN PRIMEREN. DE ONDERHANDELINGEN OVER O.A. DE ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR DE PERSONEELSLEDEN VAN DE VLAAMSE OVERHEID ZIJN AL SINDS 3 MEI OPGESCHORT. DEZE STAND-STILL WAS NIET LANGER MEER TE VERANTWOORDEN; PERSONEELSLEDEN KONDEN AL DIE TIJD FLUITEN NAAR DE IMPLEMENTATIE VAN HUN AGENTSCHAP SPECIFIEK BESLUIT, DE AANPASSING VAN VERGOEDINGEN EN TOELAGEN, ETC… NAAST HET FEIT DAT DE RECHTSZEKERHEID IN HET GEDRANG KWAM DOOR HET UITBLIJVEN VAN IMPLEMENTATIE VAN LANG AFGESPROKEN AKKOORDEN, WAS HET OPSCHORTEN VAN DE ONDERHANDELINGEN EIGENLIJK EEN BESPARING AN SICH…
DOOR: Christoph Vandenbulcke
Werkzaamheden in Sectorcomité XVIII hervat
EN ONS SECTORAAL AKKOORD?
Aangezien we nog tot begin 2011 moeten
wachten op duidelijkheid van de Vlaamse
regering over de middelen voor één gel-
delijke maatregel (en dat zonder een der-
gelijke maatregel die de meerderheid van
het personeel van de Vlaamse overheid
ten goede komt een sectoraal akkoord zo
goed als uitgesloten is), is het heropstar-
ten van de onderhandelingen nu niet echt
dringend (om niet te zeggen zinloos). Wat
baat het om met de maatbeker van een
sectoraal akkoord een vat te willen bijvul-
len waarvan de bodem door de lineaire en
stompzinnige besparingen is weggesla-
gen?
Of en wanneer we opnieuw praten over
een sectoraal akkoord hangt dus uitslui-
tend af van het herwinnen van het gezond
verstand door de excellenties van deze
Vlaamse regering. Of zou dit toevallig weer
samenvallen met de verkiezingskoorts van
de volgende legislatuur?
Een ding is zeker: geen sectoraal akkoord,
geen waarborg op sociale vrede. Te land,
ter zee noch in de lucht.
■
ACV Openbare Diensten VLAAMSE GEMEENSCHAP ■
11De Nieuwe Tijd oktober 2010
Hoger Onderwijs: Openingen academiejaar 2010-2011
INTEGRATIE ACADEMISERENDE OPLEIDINGEN HOGESCHOLEN
Op het Vlaams onderhandelingscomité
hoger onderwijs van 28 september heb-
ben wij de strikte timing gekregen voor
wat de integratie betreft, namelijk dat het
eerste ontwerp van decreet hierover reeds
tegen eind november zou dienen klaar te
zijn.
Dit betekent dat deze ingewikkelde mate-
rie op een enorm korte termijn zal moeten
worden afgehandeld. Maar gelet op de
complexiteit van deze aangelegenheid
zullen deze besprekingen zeker de nodige
aandacht en voldoende tijd vergen. Wij
zullen dan ook niet over één nacht ijs gaan.
Intussen hebben wij met onze collega’s
van de hogescholen reeds een eerste be-
spreking achter de rug en voorzien wij de
komende weken verder overleg om de
verschillende knelpunten te bekijken in
verband met de mogelijke overdrachten
van personeel en behoud van de huidige
reglementering.
Iedereen die betrokken is bij deze over-
gang kan ons altijd contacteren voor bijko-
mende inlichtingen en bemerkingen.
BIJKOMENDE MIDDELEN VOOR HET HOGER ONDERWIJS
In onze vorige editie van september kon U
reeds lezen welk budget tot 2014 is voor-
zien voor het hoger onderwijs. Naast de
kosten die zullen gepaard gaan met de in-
tegratieoefening zijn er uiteraard nog veel
bijkomende middelen nodig voor Onder-
zoek en Innovatie.
In vele openingstoespraken kwam meer
dan eens de vraag naar extra middelen
voor de onderzoekscomponent van de
universiteiten, hogescholen en private sec-
tor aan bod, om uiteindelijk aan de reeds
lang vooropgestelde 3 %-norm te kunnen
beantwoorden.
Het is dan ook onbegrijpelijk dat deze
Vlaamse regering dit jaar en volgend jaar
de knip op de geldbeurs blijft houden en
in tijden van crisis zo ingrijpend bespaart
op “de investering voor onze toekomst”,
nl. het onderzoek, de levensnoodzakelijke
innovatie en de verdere ontwikkeling en
ontplooiing van onze enige grondstof: ‘het
aanwezige talent’.
PETITIE VOOR EEN BETER STATUUT VAN ACADEMISCH ONDERZOEKSPERSONEEL
Als personeelsvertegenwoordigers heb-
ben wij van deze periode ook gebruik
gemaakt om iedereen zijn aandacht te
vestigen op de huidige te grote verschil-
len inzake arbeidsvoorwaarden van het
personeel belast met wetenschappelijk
onderzoek.
Het kan volgens ons niet langer dat men
afhankelijk van de verschillende financie-
ringsbronnen een verschil in behandeling
■ EIND SEPTEMBER WERD HET KOMENDE ACADEMIEJAAR IN DE UNIVERSITEITEN EN HOGESCHOLEN OFFICIEEL GEOPEND.VERSCHILLENDE ACTUELE THEMA’S KWAMEN AAN BOD, ZOALS HET WEL OF NIET VOORZIEN VAN EEN ORIËNTERENDE PROEF BIJ DE AANVANG VAN DE STUDIES HOGER ONDERWIJS; DE VOORKEUR VAN HET ENGELS ALS TWEEDE TAAL IN HET ONDERWIJS; DE HERVORMINGEN IN HET SECUNDAIR ONDERWIJS ALS IDEALE VOORBEREIDING OP HET HOGER ONDERWIJS; DE INTEGRATIE VAN DE ACADEMISERENDE HOGESCHOOLOPLEIDINGEN IN DE UNIVERSITEITEN EN OOK DE NOODZAKELIJKE INVESTERINGEN IN HET HOGER ONDERWIJS IN HET ALGEMEEN EN SPECIFIEK VOOR ONDERZOEK EN INNOVATIE.
DOOR: Chris Herreman
m.b.t. de arbeidsvoorwaarden van het be-
trokken personeel in stand blijft houden.
Wij zijn er ons zeker van bewust dat alle
situaties niet onmiddellijk kunnen wor-
den gelijk geschakeld, maar vragen aan
de Vlaamse regering om op korte termijn,
binnen een Europees kader, te streven naar
een zo actueel en modern mogelijk loop-
baan- en arbeidsvoorwaardenbeleid voor
de onderzoekers in het hoger onderwijs.
Indien men wil beletten dat een meerder-
heid van het aanwezige onderzoekstalent
voornamelijk zou kiezen om uit het hoger
onderwijslandschap te stappen omwille
van zijn of haar toekomstige loopbaanper-
spectieven, dan is enige urgentie in hande-
len zeker gewenst.
De petitie vindt U terug en kan getekend
worden via onze website: www.acv-open-
barediensten.be . Klik in het snelmenu op
‘nieuws uit de sectoren’ en selecteer ‘uni-
versiteiten’.
■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten
12 oktober 2010 De Nieuwe Tijd
Diverscity geeft nieuw elan aan sectorconvenant lokale besturen■ ZES JAAR WERKEN DE REPRESENTATIEVE VAKORGANISATIES EN DE VVSG ONDERTUSSEN SAMEN IN HET KADER VAN EEN SECTORCONVENANT LOKALE BESTUREN. ONDER DE NAAM ‘DIVERSCITY’ GEVEN ZE GEZAMENLIJK EEN CONCRETE INVULLING AAN DE ENGAGEMENTEN OPGENOMEN IN HET SECTORCONVENANT, AFGESLOTEN MET DE VLAAMSE REGERING.
DOOR: Lore Vandeurzen, sectorconsulent lokale besturen
Op 23 juli 2010 ondertekende de Vlaamse
Regering het voorstel van sectorconve-
nant, ingediend door de sector lokale be-
sturen. Door de beslissing van de Vlaamse
Regering gaat het convenant in vanaf janu-
ari 2010 tot december 2011. Ook nu weer
slaan de sociale partners de handen in el-
kaar om gezamenlijk de actuele knelpun-
ten met betrekking tot het arbeidsmarkt-
en personeelsbeleid binnen de sector aan
te pakken. Drie sectorconsulenten zijn
ondertussen aan de slag met concrete ac-
ties die een antwoord moeten bieden op
deze uitdagingen. Drie thema’s vormen de
rode draad doorheen het convenant: een
betere aansluiting tussen onderwijs en ar-
beidsmarkt, levenslang leren en diversiteit.
Concreet wordt er ingezet op thema’s zo-
als onthaal, verzuim, competentiemanage-
ment, leeftijdsbewust personeelsbeleid,
stage & leerwerk, personeelstevredenheid,
tewerkstelling van personen met een ar-
beidshandicap en vorming van medewer-
kers op niveau E en D.
EEN VISIE OP DE SECTOR
Nieuw binnen het kader van dit convenant
is de sectorvisie lokale besturen. Deze ge-
zamenlijke denkoefening tussen de soci-
ale partners beoogde de uitdagingen en
sterktes in kaart te brengen waarmee de
sector vandaag en morgen geconfron-
teerd wordt. Naast een toekomstige krapte
op de arbeidsmarkt zal de sector moeten
anticiperen op een aanzienlijke uitstroom
van personeel door haar sterk vergrijsd
personeelsbestand. Het verhogen van de
inzetbaarheid van alle werknemers (ook
van kansengroepen) wordt onontbeerlijk.
Besturen zullen dan ook moeten investe-
ren in de competentieversterking van al
hun medewerkers.
Of nog, kansen bieden aan het groot aan-
tal kortgeschoolde werknemers dat actief
is binnen de sector en blijven investeren in
activeringsmaatregelen.
Maar ook het potentieel van kansengroe-
pen (allochtonen, personen met een ar-
beidshandicap…) moet worden erkend
en benut. Het arbeidspotentieel van de
toekomst zit niet meer alleen bij ‘de ge-
middelde medewerker’ maar ligt in een
rijkdom aan nog te ontginnen talent. Dit al-
les vergt een verdere verschuiving van een
klassiek personeelsbeheer naar een mo-
dern personeelsbeleid, met vlottere perso-
neelsstromen en met oog voor de noden
en capaciteiten van elke werknemer. Het is
deze sectorvisie die verder richting geeft
aan de zes prioriteiten en 20 concrete ac-
ties opgenomen in het nieuw sectorconve-
nant. De rode draad doorheen deze visie is
de maatschappelijke verantwoordelijkheid
die lokale besturen als werkgevers dragen.
CONCRETE ACTIE
Enkele concrete realisaties uit het voorjaar
van 2010 werden mogelijk gemaakt door
het Impulsplan ‘Herstel het vertrouwen’
van de Vlaamse Regering. Hierdoor kon
de stuurgroep €100 000 besteden aan vor-
ming en opleiding van personeelsleden
van lokale besturen. Besturen konden aan
een voordelig tarief intekenen op onder-
steuningstrajecten voor ploegbazen en
‘Bouwstenen voor vorming van niveau E
& D’ i.s.m. de Centra voor Basiseducatie.
Ook werden enkele pilootprojecten rond
loopbaanoriëntering opgezet en werd de
inspiratiesessie ‘Vorming, anders bekeken’
(i.s.m. Streetwize) gratis aangeboden.
Naast deze bijkomende investering in
competentieversterking zette Diverscity
het project ‘Diversiteit als prioriteit’ ver-
der. Geïnteresseerde lokale besturen wer-
den vijf keer samengebracht in een lerend
netwerk rond tewerkstelling van personen
met een arbeidshandicap. De resultaten
hiervan worden gepresenteerd op de af-
sluitende studiedag op vrijdag 22 oktober
in het Vlaams Parlement.
Ondertussen blijft Diverscity streven naar
een uitbreiding van de Vlaamse Onder-
steuningspremie (VOP) voor de reïntegra-
tie van medewerkers met een arbeidshan-
dicap bij lokale besturen.
Ook in 2011 staat Diverscity weer voor een
goed gevuld programma. Enkele hoogte-
punten zijn de studiedag rond leeftijds-
bewust personeelsbeleid & loopbaan-
management, een infomoment rond het
ervaringsbewijs en vijf regionale studieda-
gen rond een divers personeelsbeleid, met
de voorstelling van een nieuwe praktijken-
gids.
NIEUW ELAN, BLIJVENDE UITDAGINGEN
Sinds de start van de convenantwerking
binnen de sector is er veel veranderd. On-
dertussen werken drie sectorconsulenten
al bijna een jaar onder de naam ‘Diverscity’,
met een eigen logo, website en nieuws-
brief. Een belangrijk pijnpunt blijft echter
het gebrek aan structurele financiering
van de convenantwerking.
Zeker in tijden van economische recessie,
wanneer er geen extraatjes te bedelen zijn,
botst deze werking al gauw op haar finan-
ciële beperkingen.
Een blik op andere sectoren en op onze
Noorderburen toont de ruime waaier aan
mogelijkheden die een eigen sectorfonds
kan bieden. Deze vorm van structurele fi-
nanciering is dé hefboom bij uitstek om
een uitgebreid en permanent vormings-
en opleidingsaanbod te voorzien voor het
personeel van lokale besturen. Een piste
die het overwegen waard is want, nog
meer dan andere sectoren, heeft onze sec-
tor als publieke werkgever de taak om de
competenties van al haar medewerkers te
versterken.
Op vrijdag 22 oktober 2010 organiseert
Diverscity de studiedag ‘Aan de slag
met een arbeidshandicap bij een lokaal
bestuur’. Meer informatie rond de the-
ma’s en activiteiten van Diverscity vindt
u op www.diverscity.be. Drie sectorcon-
sulenten gaan graag in op uw vragen.
ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■
13De Nieuwe Tijd oktober 2010
Groenboek interne staatshervorming: een aantal bedenkingen■ HET GROENBOEK OVER DE INTERNE VLAAMSE STAATSHERVORMING ZAG HET LEVENSLICHT IN DE ZOMER EN MOET DEZE HERFST VERTAALD WORDEN IN EEN MEER CONCREET UITGEWERKT WITBOEK. ER IS ECHTER NOG VEEL WERK AAN DE WINKEL.HET GROENBOEK SCHETST DRIE PEILERS WAARROND DE INTERNE VLAAMSE BESTUURSTRUCTUREN MOETEN WORDEN VERSTEKT. DE SLAGKRACHT VAN VELE LOKALE BESTUREN MOET GROEIEN DOOR SAMENWERKING EN VRIJWILLIGE FUSIES, DE VELE REGIONALE OVERLEG- EN SAMENWERKINGS-STRUCTUREN MOETEN OP ELKAAR WORDEN AFGESTEMD EN GECOÖRDINEERD, EN DE PROVINCIES MOGEN ZICH ENKEL NOG BEZIG HOUDEN MET ‘GRONDGEBONDEN’ TAKEN.
DOOR: Joris Lermytte
GEMEENTEN
De schaalvergroting van de gemeenten is
een manier om hun capaciteit te vergro-
ten. Gemeenten hebben nood aan gespe-
cialiseerde medewerkers met het oog op
het bieden van voldoende kwaliteit. Kleine
besturen hebben vandaag onvoldoende
middelen om alleen voor die specialisatie
te zorgen. Gedeeltelijk kunnen ze dit on-
dervangen met samenwerking. Op die ma-
nier kunnen entiteiten samen bereiken wat
alleen onmogelijk is. Samenwerking blijft
vaak echter beperkt tot een aantal taken
en heeft steeds zijn grenzen.
Zouden fusies van kleine besturen niet een
beter instrument zijn? In het groenboek
wordt verwezen naar het Deense voor-
beeld waar gestreefd wordt naar gemeen-
ten met minstens 30.000 inwoners. Wie
werkelijk wil inzetten op bestuurskracht
moet ons inziens dan ook sterker inzetten
op fusies tussen besturen. Het fundament
van de hele hervorming zijn de gemeen-
ten: laten we ze dan ook maar voldoende
sterk maken.
OVERLEG EN SAMENWERKING
De vele regionale overleg- en samenwer-
kingsstructuren lijken wel de nachtmerrie
van de auteurs van het groenboek. Ze heb-
ben het over een grijze zone vol ‘verrom-
meling’: ongecoördineerde samenwerking
in bijvoorbeeld lokaal gezondheidsover-
leg, intergemeentelijke samenwerking, re-
soc, serr en regionale landschappen: alles
zou in 24 regio’s gecoördineerd moeten
worden. Het blijft echter onduidelijk waar
men naartoe wil en of het allemaal wel zo-
veel beter zal zijn dan vandaag. Een gron-
digere analyse van het intermediaire veld
dringt zich op als basis voor beslissingen,
in plaats van een vage ‘regioscreening’ na-
dat een beslissing al zou zijn genomen. Op
die manier kan men concreet maken waar
men werkelijk naar toe wil.
PROVINCIES
De provincies als intermediaire besturen
hebben vandaag specifieke taken. Het
groenboek stelt voorop dat die moeten
beperkt worden en kiest voor een ‘gesloten
taakstelling’ met enkel grondgebonden
taken. Hiermee vertrekt het groenboek
van een defensieve en negatieve visie op
de provincie. De keuze die het groenboek
maakt voor grondgebonden taken is bo-
vendien nergens gemotiveerd. Vandaag
zijn provincies een belangrijke tussenscha-
kels tussen wat Vlaams, regionaal en lokaal
is: stellen dat die op een aantal gebieden
zomaar overbodig zijn, is voor ons te kort
door de bocht. De weg die moet worden
ingeslagen is niet die van herverdeling van
bovenaf, maar van versterkte samenwer-
king tussen de verschillende bestuursni-
veaus. Besturen dienen een veel sterkere
dialoog met elkaar aan te gaan, onderling
de taken te verdelen en voor hun taken
verantwoording af leggen. Op die manier
kan de werking en taken van de provincies
–doorheen een continu proces – op het ter-
rein hertekend worden en kan men komen
tot gedragen hervormingen. Dat laatste is
jammer genoeg iets waar men met het hele
groenboek aan voorbij lijkt te gaan.
■ LOKALE & REGIONALE BESTUREN ACV Openbare Diensten
14 oktober 2010 De Nieuwe Tijd
- €
50 €
100 €
150 €
200 €
250 €
E D C B A
Mm
aand
rent
e
Niveau
Schatting maanduitkering aanvullend pensioenstelsel contractanten lokale besturen volgens aansluitingsduur*
10 j
20 j
40 j
AANBESTEDING
Via de RSZPPO werd een Europese over-
heidsopdracht uitgeschreven om een
pensioenverzekeraar te selecteren. Uit
vijf kandidaten werd ‘DIB-ETHIAS lokale
contractanten’ weerhouden, een tijdelijke
handelsvennootschap van Dexia Verzeke-
ringen en Ethias. Hiermee is het pensioen-
stelsel operationeel. Een aantal besturen
die nog niet ingestapt zijn, zullen hiermee
wellicht ook de stap naar het stelsel zetten.
INHOUD
We zetten de belangrijkste kenmerken van
het stelsel nog eens op een rijtje.
■ De vaste bijdragen van minstens 1% en
eventuele inhaaltoelagen worden be-
legd in een groepsverzekering.
■ De uitkering vindt plaats vanaf het wet-
telijk pensioen of na overlijden.
■ Er is een gewaarborgde intrestvoet
en een jaarlijkse winstdeelname. De
gewaarborgde intrestvoet bedraagt
3,35% voor stortingen gedaan vóór 1
januari 2013 en bedraagt daarna mini-
mum 3,25%.
■ Er wordt rekening gehouden met
duurzame beleggingscriteria, de be-
heerskosten bedragen 0,48% en een
toezichtcomité waakt over de goede
werking van het stelsel. ACV-Openbare
Diensten zetelt in het toezichtcomité.
PRAKTIJK
Besturen die zich aansluiten, moeten mi-
nimaal 1% van het loon van de contrac-
tanten bijdragen. Als we in kaart brengen
wat besturen tot nog toe hebben beslist,
stellen we vast dat gemiddeld 1,7% wordt
bijgedragen. Hoeveel aanvullend pensi-
oen men uiteindelijk zal ontvangen, hangt
af van een heel aantal factoren: het inko-
■ SINDS 1 JANUARI KUNNEN LOKALE BESTUREN ZICH AANSLUITEN BIJ EEN GEMEENSCHAPPELIJK COLLECTIEF PENSIOENSTELSEL. BEDOELING IS OM VOOR DE CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN EEN AANVULLEND PENSIOEN OP TE BOUWEN. REEDS 400 BESTUREN HEBBEN ZICH BEREID VERKLAARD OM BIJ HET STELSEL AAN TE SLUITEN. DAARMEE WORDT REEDS EEN PENSIOEN OPGEBOUWD VOOR MEER DAN 50.000 CONTRAC-TANTEN.
DOOR: Joris Lermytte
Gemeenschappelijk aanvullend pensioenstelsel contractanten toegekend aan Dexia-Ethias
men, de bijdragevoet, de aansluitingsduur,
de opbrengsten van het stelsel, de inflatie,
enz. Iedere algemene schatting van de op-
brengst is daarmee erg moeilijk. Niettemin
willen we een aantal indicaties meegeven
op basis van de volgende parameters: bij-
drage 1,7%, pensioen op 60 jaar, lijfrente
vrouw, inflatie 2%, rendement 3,25%. Op
basis van die parameters mag een contrac-
tant na tien jaar een aanvulling verwachten
tussen de 15 en de 30 euro per maand, na
20 jaar loopt de aanvulling op tot 40 tot 80
euro per maand en na 40 jaar loopbaan
kan men een aanvullende rente verwach-
ten tussen de 130 en 240 euro per maand.
Het is duidelijk dat het stelsel pas na een
relatief lange aansluitingsduur echt begint
te renderen. Het is ook belangrijk dat de
bijdragen de komende jaren verder wor-
den opgetrokken, om zo te komen tot een
volwaardig stelsel.
■
*parameters: bijdrage 1,7%, pensioen op 60 jaar, lijfrente vrouw, inflatie 2%, rendement 3,25%
ACV Openbare Diensten LOKALE & REGIONALE BESTUREN ■
15De Nieuwe Tijd oktober 2010
Veiligheidscontracten met zes maanden verlengd
Pensioenbijdragen lokale besturen opnieuw verhoogd■ VANAF 2011 STIJGEN DE PENSIOENBIJDRAGEN OPNIEUW DIE DE LOKALE BESTUREN MOETEN BETALEN VOOR DE FINANCIERING VAN DE PEN-SIOENEN VAN DE STATUTAIRE AMBTENAREN. AFHANKELIJK VAN HET STELSEL STIJGEN DE BIJDRAGEN MET 2% EN 3% VAN DE BRUTOLONEN VAN DE STATUTAIRE PERSONEELSLEDEN.
DOOR: Joris Lermytte
AUTONOMIE
De pensioenen in de lokale sector worden
betaald door de besturen zelf. Dit in te-
genstelling tot de pensioenen van andere
overheden, die rechtstreeks te laste komen
van de schatkist. Om hun pensioenen te
financieren zijn de meeste besturen toe-
getreden tot de solidaire stelsels van de
Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de
Provinciale en Plaatselijke Overheidsdien-
sten (RSZPPO). Daar betalen alle aangeslo-
ten besturen eenzelfde bijdrage afhanke-
lijk van het deelstelsel, de ‘pool’ waartoe
ze behoren. De gemeenschappelijke pen-
sioenbijdragen in de pool 1 en 2 worden
vanaf 1 januari 2011 opgetrokken van 30%
en 37% tot 32% en 40% van de statutaire
loonmassa.
BIJKOMENDE KOST
Het grootste deel van deze bijdragen
wordt gedragen door de werkgevers, maar
er is ook een werknemersbijdrage van 7,5%
geïnd op het brutoloon van de statutairen
voor de financiering van de overlevings-
pensioenen. Omdat de bijdragen worden
berekend op de loonmassa van de statu-
tairen zal de nieuwe verhoging de kostprijs
van statutaire tewerkstelling verder doen
toenemen. Daarenboven zullen de huidige
bijdragen de komende jaren verder moe-
ten toenemen omdat ze niet volstaan om
te voldoen aan de pensioenlast.
ACV-Openbare Diensten ijvert mee voor
een duurzamere oplossing voor de pensi-
oenen in de lokale besturen. De solidariteit
binnen de pools moet dringend hersteld
worden. Die solidariteit is gebaseerd op de
veronderstelling dat allen in dezelfde mate
bijdragen. Besturen die zich onttrekken
aan de bijdragen door niet meer te benoe-
men zullen moeten worden geresponsabi-
liseerd.
■
De regering van lopende zaken heeft de
looptijd van de strategische veiligheids-
en preventieplannen verlengd tot 30 juni
2011. Deze zouden afgelopen zijn op 31
december. Het personeel dat gesubsidi-
eerd wordt in het kader van deze plannen
verkeert daardoor reeds geruime tijd in
onzekerheid. De beslissing biedt het per-
soneel alvast werkzekerheid tot de zomer
van 2011.
ACV-Openbare Diensten en de VVSG ijve-
ren al maanden voor een verlenging van
de bestaande veiligheidscontracten. Een
aanvankelijk voorstel om de veiligheids-
contracten met drie maand te verlengen
werd omgebogen naar een verlenging
met zes maanden.
■
■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten
oktober 2010 De Nieuwe Tijd16
Taalexamens en de toelage voor tweetaligheid: deel II
■ ZOALS GEZEGD IN DEEL I, REGELT HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 8 MAART 2001 DEZE MATERIE
DOOR: Geert Dewulf
Een nieuw koninklijk besluit van 13 juni
2010 tot toekenning van toelagen voor
tweetaligheid aan de personeelsleden van
het federaal administratief openbaar ambt
dat uitwerking heeft met ingang van 1 de-
cember 2009 heeft het koninklijk besluit
van 7 december 2008 met dezelfde titel
opgeheven.
Het nieuwe besluit is van toepassing op de
personeelsleden van het federaal open-
baar ambt, op de leden van de beleidscel-
len, van de cel algemene beleidscoördina-
tie, van de cellen van algemeen beleid en
van de secretariaten van de ministers en
van de staatssecretarissen.
Aan die betrokken personeelsleden kan
een toelage voor tweetaligheid worden
toegekend op voorwaarde dat zij:
■ voor een examencommissie van SELOR
hun kennis van de tweede taal hebben
bewezen of op grond van hun diploma
zijn vrijgesteld;
■ zijn toegewezen aan een centrale dienst
of een uitvoeringsdienst die het hele
land als werkkring bestrijkt en zij die in
een plaatselijke of gewestelijke dienst
werken waarvan het ambtsgebied één
van de gemeenten omvat bedoeld in de
artikelen 5 tot 8 van de wetten op het
gebruik van talen in bestuurszaken, ge-
coördineerd bij koninklijk besluit van 18
juli 1966.
De twee voorwaarden zijn cumulatief.
DE EXAMENS VOOR TAALKENNIS IN KORT BESTEK
In deel I werden de verschillende taalexa-
mens artikelsgewijs besproken. In feite,
wat de examens voor taalkennis betreft,
komt het hierop neer dat er verschillende
“niveaus” zijn en dat heeft ook zijn weer-
slag op de toelage voor taalkennis (zeg
maar de taalpremie).
1° Het “niveau diploma”. Naar gelang het
diploma waarover men beschikt is het exa-
men artikel 7, dat de titularis de kans geeft
om deel te nemen aan een wervingsselec-
tie georganiseerd in een andere taalrol,
nog het enige examen dat volgens het
niveau A, B, C of D wordt georganiseerd.
Om te slagen moet je voor elke proef 70%
behalen.
2° Het “niveau voldoende kennis”. Het
betreft artikel 9,§1 (niveau voldoende ken-
nis), artikel 9,§2 (niveau voldoende kennis),
artikel 11, artikel 12 en artikel 13. In feite zijn
de examens artikel 9,§2 (niveau voldoende
kennis), artikel 12, artikel 13 en de combina-
tie van artikel 9,§1 (niveau voldoende ken-
nis) en artikel 11, dezelfde examens. Als je
voor één van hen slaagt, krijg je van SELOR
een brevet waar ze allemaal zijn vermeld.
Om te slagen moet je voor elke proef 60%
behalen.
3° Het “niveau elementaire kennis”. Het
betreft artikel 8, artikel 9,§1 (niveau ele-
mentaire kennis), artikel 9,§2 (niveau ele-
mentaire kennis), artikel 10, en in feite ar-
tikel 14, tweede lid. Om te slagen moet je
voor elke proef 50% behalen.
Een bijzonder geval vormt artikel 14 of het
taalexamen af te leggen door de titularis-
sen van de betrekkingen van de gezamen-
lijke buitenlandse diensten (diplomaten,
kanseliers en consuls en attachés voor
internationale samenwerking). Artikel 14,
eerste lid, betreft de ambtenaren die de
hiërarchische meerderen zijn van andere
ambtenaren en moeten beschikken over
een “gebruikelijke kennis” en artikel 14,
tweede lid, betreft zij die geen hiërarchi-
sche meerderen zijn van andere ambte-
naren en moeten in feite maar brevet van
elementaire kennis meer behalen. Om te
slagen moeten beide categorieën voor
elke proef 50 % behalen.
Bewijzen voor taalkennis Duits kunnen
bij SELOR enkel worden behaald voor het
taalexamen van artikel 7 (met niveau A, B,
C of D, volgens het diploma) en voor het
taalexamen van artikel 9,§2 (zowel op het
niveau voldoende kennis als op het niveau
elementaire kennis).
DE CONVERSIETABELLEN
Het koninklijk besluit voorziet in twee conversietabellen.
Voor de personeelsleden die vóór de datum van 1 december 2009 houders waren van één
van de bewijzen van taalkennis werd volgende conversietabel opgenomen:
Bewijs van taalkennis op basis van: Bewijs van taalkennis op basis van:
art. 8 art. 8
art. 10 art. 10
art. 9, §1, niveau D, C of B art. 9, §1, elementaire kennis
art. 9, §1, niveau A art. 9, §1, voldoende kennis
art. 9, §2, niveau D, C of B
of art. 14, niveau D, C of B art. 9, §1, elementaire kennis of
art. 14, tweede lid
art. 14, niveau A art. 14, eerste lid
art. 9, §2, niveau A, art. 12 of art. 13art. 9, §2, voldoende kennis of
art. 12 of art. 13 of art. 14, eerste lid
Dit betekent dat die personeelsleden, houders van een taalbewijs in de linkerkolom de-
zelfde toelage krijgen als de houders van de taalbewijzen in de rechterkolom.
ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■
De Nieuwe Tijd oktober 2010 17
DE BEDRAGEN
De aanpassing van de bedragen zijn verschillend naar gelang twee data van inwer-
kingtreding:
Bewijs van taalkennis op basis van: Vanaf 1/12/2009: Vanaf 1/12/2010:
art. 8 20 EUR 20 EUR
art. 9, §1, elementaire kennis of art. 10 35 EUR 40 EUR
art. 9, §2, elementaire kennis of art. 14,
tweede lid of
art.9, §1, elementaire kennis en art. 8
40 EUR 50 EUR
art. 9, §1, voldoende kennis of art. 11 50 EUR 60 EUR
art. 14, eerste lid 80 EUR 90 EUR
art. 9, §2, voldoende kennis of art. 12 of
art. 13 of
art. 9, §1, voldoende kennis en art. 11
95 EUR 110 EUR
art. 7 niveau D 65 EUR 75 EUR
art. 7 niveau C 70 EUR 80 EUR
Art. 7 niveau B of A 95 EUR 110 EUR
Deze bedragen zijn aangepast aan de index en vanaf 1 oktober 2010 te vermenigvuldigen
met de coëfficiënt 1,5157.
Het bedrag van de toelage voor tweetalig-
heid hangt af van de moeilijkheidsgraad
van de taalproeven. Met uitzondering
van het taalexamen van artikel 7 werd de
moeilijkheidsgraad losgekoppeld van het
niveau van de functie van het personeels-
lid. Dit naar aanleiding van een arrest van
de Raad van State, wat impliceert dat men
geen nieuw taalbewijs moet behalen na
een bevordering naar het hogere niveau.
Wanneer een personeelslid voldoet aan
de voorwaarden om meerdere toelagen te
ontvangen voor dezelfde taalkennis, krijgt
het enkel de hoogste toelage. Wie bij-
voorbeeld titularis is van de bewijzen van
taalkennis artikel 8 en artikel 9,§1 (niveau
voldoende kennis), zal enkel de toelage
voor artikel 9,§1, (niveau voldoende kennis)
krijgen.
Indien een personeelslid voldoet aan de
toekenningsvoorwaarden van meerdere
toelagen voor de kennis van twee talen,
bekomt hij de twee toelagen. Het totaal
bedrag van deze toelagen wordt echter
beperkt tot 150 procent van de hoogste
toelage (vanaf 1 december 2010 is dit dus
150 % van 110 euro of 165 euro). Dit heeft
enkel betrekking op de officiële landstalen
waarbij de taalwetten op het taalgebruik
in bestuurszaken van toepassing zijn, met
name het Nederlands, Frans en Duits. Voor
vreemde talen, zoals bijvoorbeeld Engels
en Arabisch, werd in het kader van het laat-
ste sectoraal akkoord eveneens gewerkt
aan een regeling. Door de val van de rege-
ring is dit dossier momenteel zonder ver-
der gevolg gebleven.
Voor de vaststelling van de maandelijkse
taaltoelage worden de personeelsleden
die op grond van hun diploma van het
taalexamen zijn vrijgesteld, gelijkgesteld
met de personeelsleden die titularis zijn
van artikel 7. Deze vrijstelling op basis van
het diploma moet door SELOR worden
verleend en de voorwaarden hiervoor zijn
niet gemakkelijk. Het komt er in de praktijk
op neer dat het diploma op basis waarvan
men werd aangeworven in de betrokken
taal moet zijn behaald.
VERWORVEN RECHTEN?
De personeelsleden van niveau A die vóór
5 februari 2009 het bewijs van taalkennis,
uitgereikt op grond van artikel 8 van het
koninklijk besluit taalexamens, hebben
■ FEDERALE OVERHEID ACV Openbare Diensten
18 oktober 2010 De Nieuwe Tijd
bekomen, behouden het voordeel van de
toelage die hun toegekend is krachtens het
koninklijk besluit van 7 december 2008,
namelijk 30 euro (in plaats van 20 euro).
De personeelsleden van niveau A die vóór
5 februari 2009 zowel een bewijs van taal-
kennis, uitgereikt op grond van artikel 8
alsook een bewijs van taalkennis, uitge-
reikt op grond van artikel 9,§1 hadden
bekomen krijgen gedurende de periode
tussen 1 december 2009 en 30 november
2010 een toelage van 50 euro. Het oud
bewijs van taalkennis artikel 9, §1/niveau A
wordt immers gelijkgesteld met het nieuw
bewijs van taalkennis artikel 9, §1 (niveau
voldoende kennis).
De personeelsleden van niveau A die de
bewijzen van taalkennis artikel 8 en arti-
kel 9,§1 (elementaire kennis) behaalden na
de hervorming van de regelgeving inzake
het afleveren van de bewijzen van taalken-
nis (koninklijk bestluit van 12 juli 2009 tot
wijziging van het koninklijk besluit van 8
maart 2001), bekomen nu met terugwer-
kende kracht vanaf 1 december 2009 de
toelage van 40 euro en niet meer die van 50
euro per maand die zij tot hiertoe op basis
van het koninklijk besluit van 7 december
2008 ontvingen. De Minister van Ambte-
narenzaken heeft aan het ACV-Openbare
Diensten geantwoord dat er sinds 1 de-
cember 2009 een formele band wordt ge-
legd tussen de hoogte van de toelagen en
de taalvereisten die door de verschillende
nieuwe testen worden getoetst en dat dit
de draagwijdte van het sectoraal akkoord
was.
De personeelsleden van de niveaus B,C
en D die titularis waren van een bewijs
van taalkennis, uitgereikt op grond van
artikel 14 hadden op basis van het konink-
lijk besluit van 7 december 2008 recht op
een toelage van 65 euro. Op basis van hun
nieuw bewijs artikel 14, tweede lid be-
draagt hun premie sinds 1 december 2009
nog maar 40 euro. Op 1 december 2010
wordt deze verhoogd naar 50 euro, wat
nog altijd een stuk lager is dan wat zij op
basis van het koninklijk besluit van 7 de-
cember 2007 ontvingen.
Het ACV-Openbare Diensten besluit hier-
uit dat er nauwelijks met de verworven
rechten werd rekening gehouden. Zo had-
den de titularissen van artikel 14, niveau 2
of C, tot voor kort een tweetaligheidspre-
mie van 65 euro. Door het koninklijk besluit
van 13 juni 2010 worden ze gelijkgescha-
keld met artikel 14, tweede lid, waarvoor
de premie nu maar 40 euro bedraagt. Een
honderdtal consuls of kanseliers van ni-
veau 2 of C zijn in dat geval. Het lijkt voor
het ACV-Openbare Diensten niet correct
dat voor de personeelsleden die het taal-
examen vóór 2009 hebben afgelegd, een
examen dat moeilijker was en waarbij men
eveneens nog 60% van het geheel van
de punten moest behalen (niet voor elke
proef afzonderlijk, maar in het totaal), nu
een minder gunstige regeling geldt.
Betaling van achterstallen door de CDVU
Met een Infoflash van 30 juli 2010 heeft de
CDVU laten weten dat er achterstallen van
de toelagen voor tweetaligheid zullen be-
taald worden. Dit voor de rechthebbende
personeelsleden die tijdens de periode
van 1 juni 2003 tot en met 30 juni 2010 met
één of meer van onderstaande afwezighe-
den was, zullen op 29 juli 2010 achterstal-
len toelage voor tweetaligheid ontvangen
hebben.
De reden hiervan is dat de toelage voor
tweetaligheid volledig moet betaald wor-
den bij bepaalde verloven en afwezighe-
den. Tot nog toe betaalde de CDVU de toe-
lage bij deze afwezigheden altijd pro rata.
Volgens de CDVU gaat het om volgende
verloven en afwezigheden:
■ loopbaanonderbreking voor ouder-
schapsverlof (deeltijds en voltijds);
■ loopbaanonderbreking voor palliatieve
zorgen (deeltijds en voltijds);
■ ouderschapsverlof;
■ verlof dwingende redenen;
■ ongewettigde afwezigheid;
■ facultatief of van ambtswege politiek
verlof;
■ staking;
■ schorsing in het belang van de dienst;
■ disponibiliteit bij ambtsontheffing in
het belang van de dienst;
■ moederschapsverlof (statutairen en
contractuelen);
■ vaderschapsverlof of adoptieverlof
(contractuelen);
■ vaderschapsverlof als omzetting moe-
derschapsverlof bij overlijden of zieken-
huisopname moeder;
■ disponibiliteit wegens ziekte (statutai-
ren);
■ ziekteverlof (contractuelen) (carens, 2de
– 3de – 4de week, mutualiteit).
De achterstallen hebben geen betrekking
op de herziening van de bedragen van de
toelage voor tweetaligheid vanaf 1 decem-
ber 2009. Naar verluidt zullen deze achter-
stallen later worden betaald.
HOE DEELNEMEN AAN EN ZICH VOORBEREI-DEN OP EEN TAALTEST VAN SELOR?
SELOR organiseert drie examensessies per
jaar. Als je wenst deel te nemen aan een
taaltest moet je online inschrijven. Na in-
schrijving krijg je een bevestigingsmail.
Om je online in te schrijven dien je over
een account te beschikken op “Mijn Selor”.
Je kan meerdere keren deelnemen aan
een taaltest. Voor de laatste examensessie
van 2010 werd de inschrijvingstermijn ver-
lengd tot 3 november 2010 (in plaats van
1 oktober zoals oorspronkelijk aangekon-
digd). Deze testen zullen volgens SELOR
georganiseerd worden vanaf 8 november
2010.
Let wel: indien je verhinderd bent om deel
te nemen aan de examensessie waarvoor
je was opgeroepen, is het zaak om vooraf
uw afwezigheid te melden. Indien je
zonder enige kennisgeving afwezig bent
wordt je gedurende een aanzienlijke pe-
riode uitgesloten van deelname aan toe-
komstige examensessies.
SELOR biedt een online oefenomgeving
“Salto” aan om je voor te bereiden op de
luister- en leesvaardigheidstest.
Woordenschat en grammatica worden niet
langer als dusdanig opgenomen in de taal-
testen van SELOR. Je kan deze modules ter
opfrissing raadplegen. Salto is een onder-
deel van je online dossier “Mijn Selor”.
Veel success !
■
ACV Openbare Diensten FEDERALE OVERHEID ■
19De Nieuwe Tijd oktober 2010
“’t Is stil waar het nooit waait…”
Het is totaal verkeerd om te besluiten dat
een arbeidsreglement zomaar kan worden
gedicteerd. Sommigen proberen zelfs het
vakbondsstatuut met voeten te treden en
het Wetenschappelijk Instituut voor Volks-
gezondheid (WIV) is hierin blijkbaar een
koploper. Het ACV-Openbare Diensten
heeft intussen formeel geprotesteerd te-
gen deze gang van zaken. Verder blijft het
ACV-Openbare Diensten in afwachting van
een initiatief van de directie die een be-
middeling door tussenkomst van de FOD
WASO voorstelde.
Wat betreft het voorstel van arbeidsregle-
ment voor de Koninklijke Bibliotheek is er
een voorstel voorgelegd door de betrok-
ken representatieve vakbonden waarbij
ook het ACV-Openbare Diensten. Wij
wachten af wat de reactie van de directie
zal zijn.
Door de directie van de Koninklijke Musea
voor Schone Kunsten van België (KMSKB)
werd een versie van een arbeidsregle-
ment voorgelegd dat naar verluidt zou zijn
goedgekeurd bij het Koninklijk Belgisch
Instituut voor Natuurwetenschappen
(KBIN). Bij nader inzien betrof het voorstel
een afkooksel, zeg maar een eigen aan-
gepaste versie, waarbij geen enkele vak-
organisatie een akkoord zou afgesloten
hebben. Eerder stelde het ACV-Openbare
Diensten bij deze instellingen vast dat niet
alleen de voorgestelde aanpassingen van
de werktijdregelingen maar ook de gang-
bare regelingen vooral gericht zijn op het
trachten te organiseren van de werkzaam-
heden binnen het gegeven van structurele
personeelsonderbezetting. Een arbeids-
reglement is geen middel om structurele
organisatieproblemen op te lossen of te
verdoezelen. De representatieve vakorga-
nisaties zullen gezamenlijk hun opmerkin-
gen aan de directie voorleggen.
Na de vergadering van het basisoverlegco-
mité KMSKB waar dit voorstel werd voor-
gelegd, werd enkele dagen later bij het
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
(KMMA) een soortgelijk arbeidsreglement,
eveneens gebaseerd op dat van het Ko-
ninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwe-
tenschappen (sic!), geserveerd. Napoleon
zei ooit: “veronachtzaam de details niet”,
maar er waren opmerkelijke verschillen in
wat er in andere instellingen naar analogie
was voorgelegd.
Bij het overleg bij de Koninklijke Musea
voor Kunst en Geschiedenis (KMKG) ver-
wees de kersverse voorzitter ad interim
naar een mogelijkheid om een gemeen-
schappelijk voorstel van arbeidsreglement
op te maken en te bespreken. Opstel-
ler van dienst wordt alvast de kersverse
(weeral) HR-verantwoordelijke bij de POD
Wetenschapsbeleid. Wij wensen betrok-
kene veel succes met dit initiatief en ACV-
Openbare Diensten stelt zich constructief
op zodat er hopelijk een einde komt aan
de verzuchtingen om overal binnen de
betrokken instellingen over een werkbaar
arbeidsreglement te kunnen beschikken.
■ DE FEDERALE WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN ZIJN VOLGENS VELEN DE STILLE GETUIGE VAN RUSTIGE VASTHEID. NIETS IS MINDER WAAR. DE LAATSTE MAANDEN, OF ZELFS JAREN, ROMMELT HET BINNEN DE BETROKKEN INSTELLINGEN. BINNEN ELKE INSTELLING WORDT ER ECHT GEWORSTELD MET DE OPMAAK VAN EEN ARBEIDSREGLEMENT DAT TIJDENS HET OVERLEG ZIJN WEERGA NIET VINDT. VOOR DE SOMMIGE (KERSVERSE) MANAGERS IS DIT GEGEVEN VEELEER EEN VER-VAN-MIJN-BED-SHOW WAARMEE ZIJ (HELAAS) MET HOPELIJK TWEE VOETEN OP DE GROND GECONFRONTEERD WORDEN NAAST HUN WETENSCHAPPELIJKE BEZIGHEID DIE ZICH IN EEN SOORT VAN CIRRUSWOLK OP GROTE HOOGTE IN DE ATMOSFEER LIJKT AF TE SPELEN.
DOOR: Geert Dewulf
In afwachting van wat er op tafel komt zal
ACV-Openbare Diensten uiteraard zeer
alert zijn met betrekking tot het overleg in-
zake deze materie. Een arbeidsreglement is
immers de basis voor het welzijn, het zich
goed voelen en correct presteren van de
personeelsleden, ook wel het menselijk
kapitaal genoemd, dat het belangrijkste
kapitaal is van elke organisatie, op de werk-
vloer. Ik besluit dan ook graag met een ci-
taat uit de HRM-boekjes : “goed verzorgde
koeien geven betere melk”.
■
■ BIJZONDERE KORPSEN ACV Openbare Diensten
20 oktober 2010 De Nieuwe Tijd
Militair mag in het kader van de vlottende uren compensatie in tijd verdienen
Copernicuspremie voor het personeel van het Operationeel Kader van de Politiediensten (aanvulling vakantiegeld tot 92%)
■ DEZE AANPASSING GEBEURDE OP VERZOEK VAN ACV-OPENBARE DIENSTEN EN GEEFT DE MILITAIR DE MOGELIJKHEID FLEXIBELER TE WERKEN
DOOR: Walter Van den Broeck
DOOR: Jan Adam
BELANGRIJKSTE AANPASSINGEN AAN HET REGLEMENT
Artikel 204. b. (1) (a)
De wekelijkse arbeidsduur van 38 uur
wordt gespreid over vijf werkdagen van
gemiddeld 7 h 36, waarbij in het kader van
de variabele arbeidstijd de dagelijkse grens
van 9 uur niet mag worden overschreden.
Artikel 204. b. (8) (a)
De variabele arbeidstijd kan aanleiding ge-
ven tot het presteren van overuren en dit
voor dienstprestaties, gepresteerd buiten
de stamtijd, boven de 38 (achtendertig)
uur per week maar met een maximum van
12 uur per maand.
Artikel 205. a. (2) (a) (iv)
Compensatie in tijd in het kader van de
variabele arbeidstijd beschreven in Par
204.b.(8)(a)
De aangerekende dienstprestaties, ge-
presteerd buiten de stamtijd, boven de 38
(achtendertig) uur per week moet worden
gecompenseerd voor het einde van de
maand die volgt op de maand waarin het
krediet werd verworven.
WAAROM DEZE AANPASSING
In het kader van de transformatie worden
heel wat personeelsleden verplicht grote
verplaatsing te maken om zich naar hun
werkplaats te begeven. Deze verplaatsin-
gen nemen veel vrije tijd van de militair in
beslag en brengen daarenboven extra uit-
gaven met zich mee.
Om deze ongemakken draaglijker te ma-
ken vroeg ACV-Openbare Diensten een
flexibelere dienstregeling voor het militair
personeel. De door ACV-Openbare Dien-
sten voorgestelde maatregel schaadt De-
fensie niet omdat de militair zijn 38 uur per
week blijft presteren. De nieuwe regeling
geeft de militair wel de mogelijkheid zijn
opgelegde taken beter in te vullen in zijn
tijdsschema. Indien de militair ’s avonds
nog iets wenst af te werken kan hij wat
langer blijven en zijn uren opschrijven als
compensatie. Zo mag de militair tot 12 uur
per maand langer werken en recupereren
op momenten dat het hem beter uitkomt.
Zo kan het personeel dat ver van de een-
heid woont uren opsparen en 1 dag per
maand (of maximum 3 per 2 maanden)
met recuperatie-uren thuisblijven. Zo
spaart deze militair veel tijd en geld uit.
Iedereen wordt er beter van!
De Rechtbank van eerste aanleg te Brussel
is bij vonnis van 28 september 2010 van
oordeel dat er geen redelijke verantwoor-
ding bestaat om het personeel van het
operationeel kader te discrimeren inzake
de toekenning van de Copernicuspremie
met ingang vanaf 2002.
De Belgische Staat wordt hierbij veroor-
deeld maar kan nog beroep aantekenen.
Het ACV heeft hieromtrent reeds contact
opgenomen met Binnenlandse Zaken
teneinde klaarheid te krijgen omtrent de
uitbetaling van de aanvulling van het va-
kantiegeld tot 92%.
De Minister van Binnenlandse Zaken be-
spreekt het dossier vrijdag op de Kern van
de Regering en zal nadien zo snel mogelijk
communiceren naar de vakbonden toe.
Zodra wij bijkomende informatie verkrij-
gen zullen we hieromtrent berichten. ACV
zal tevens alle noodzakelijke stappen zet-
ten om de rechten van haar leden te waar-
borgen.
ACV Openbare Diensten VERVOER ■
21De Nieuwe Tijd oktober 2010
In die zin zijn verantwoorde rij- en rusttij-
denregelingen voor ons onontbeerlijk. Te
lange amplitudes, te lange rijprestaties en
te korte of geen rustpauzes zijn absoluut te
vermijden. We vroegen ook meer respect
voor de bestuurders tijdens het uitoefenen
van hun werk (agressie tegengaan!). Voorts
werd er gewezen op het belang van ge-
zinsondersteunende diensten, woon-werk
oplossingen, en nette sanitaire voorzienin-
gen. Wij vroegen ook aandacht voor di-
versiteit, evenals voor een leeftijdsbewust
personeelsbeleid. Deze boodschap en
bekommernissen zullen ook strijdpunten
blijven in ons dagdagelijks vakbondswerk
op het terrein.
Onze ACV-militanten in heel Vlaanderen
en Brussel wilden in de eerste plaats de
chauffeurs bedanken voor hun dagelijkse
inzet, hun engagement en hun professio-
naliteit. We nodigden ook Vlaams minister
Hilde Crevits uit om deze boodschap in de
schijnwerpers te plaatsen, en om ze eens
van dichtbij kennis te laten maken met
de chauffeur en zijn werkplek. Haar aan-
wezigheid apprecieerden we ook omdat
dit gebeurde buiten de officiële plicht-
plegingen, zoals recepties en openingen
van stelplaatsen. Het is ook duidelijk dat
dit bezoek ons in staat heeft gesteld om
duidelijk te maken dat er grenzen zijn aan
besparingsmaatregelen. Wel integendeel,
dat er absoluut verder moet worden in-
gezet op de uitbouw van een kwalitatief
hoogstaand vervoer!
Er werden tijdens de actie ACV pralines uit-
gedeeld aan chauffeurs in de ochtendspits
in tientallen bus- en tramstations, en alle
werknemers van onze Openbare Vervoers-
maatschappijen en hun pachters bezorg-
den we een badgehouder waar de bood-
schap van onze actie instak. Die boodschap
was, naast een oprechte bedanking, dat
alle werknemers in het stad- en streek-
vervoer dag in dag uit onze bijzondere
aandacht verdienen. We benadrukten
nogmaals dat snoeien in het openbaar ver-
voer onaanvaardbaar is, zowel voor de rei-
ziger als voor de werknemers. Chauffeurs,
technisch personeel en ondersteundende
diensten zorgen immers voor een sociale,
veilige en duurzame mobiliteit. Voor ons is
dit de mobiliteit van de toekomst, waarbij
de kwaliteit van de dienstverlening in de
eerste plaats in de handen van de perso-
neelsleden ligt. Beleidsverantwoordelijken
moeten dit meer dan ooit beseffen en dus
niet louter besparen op de exploitatie.
Wij denken dat de Minister zelf heeft kun-
nen vaststellen dat de chauffeurs hun
moeilijke job in moeilijke omstandigheden
met fierheid uitoefenen. Wij zijn er van
overtuigd dat onze boodschap is aange-
komen en dat beleidsmakers zowel als de
publieke opinie beseffen dat voor de werk-
nemers een belangrijke rol is weggelegd.
We hopen dan ook dat deze actie verdere
weerklank zal krijgen. In elk geval zullen wij
in de discussie rond het loon – en arbeids-
voorwaardenbeleid binnen De Lijn de
boodschappen uit deze actie als leidraad
gebruiken!
‘BEDANKT BESTUURDERS!’■ VAN 16 TOT EN MET 22 SEPTEMBER VOND DE EUROPESE WEEK VAN DE MOBILITEIT PLAATS. HET ACV MAAKTE OP 17 SEPTEMBER VAN DEZE GELEGENHEID GEBRUIK OM DE CHAUFFEURS VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK STADS- EN STREEKVERVOER IN DE BLOEMETJES TE ZETTEN. TIJDENS DEZE ACTIE BEKLEMTOONDEN WE EVENEENS DAT HET SUCCES VAN HET OPENBAAR VERVOER STAAT OF VALT MET VOLDOENDE AANDACHT VOOR DE WERKOMSTANDIGHEDEN EN DE VEILIGHEID VAN ONZE CHAUFFEURS. DE WERKOMSTANDIGHEDEN ONDERWEG ZIJN IMMERS VAAK STRESSE-REND EN BELASTEND, EN DE GROTE FLEXIBILITEIT DIE GEVRAAGD WORDT MAAKT DE COMBINATIE TUSSEN WERK EN PRIVÉLEVEN ZEER MOEILIJK.
DOOR: Thomas Vael
■ PENSIOENEN ACV Openbare Diensten
oktober 2010 De Nieuwe Tijd22
Recht op waardigheid voor de gepensioneerden■ OP 15 SEPTEMBER MANIFESTEERDEN 3000 GEPENSIONEERDEN EN BRUGGEPENSIONEERDEN VOOR WAARDIGE PENSIOENEN. IN DE PERS KLONK HET AL SNEL DAT DE BONDEN NU MAAR EENS EINDELIJK MOETEN GAAN INZIEN DAT EEN GRONDIGE SANERING VAN DE PENSIOENEN ZICH OPDRINGT. DIE VISIE WORDT HEN AL GERUIME TIJD INGELEPELD VANUIT WERKGEVERSZIJDE. VAAK WORDT HIERBIJ NOG EENS VERWEZEN NAAR DE MYTHE VAN DE HOGE OVERHEIDSPENSIOENEN.
DOOR: Joris Lermytte
DE INZET VAN DE MANIFESTATIE
We weten dat de komende jaren zal moe-
ten bespaard worden, maar deze besparin-
gen mogen niet uitmonden in een daling
van de pensioenen. Dat was de inzet van
de manifestatie op 15 september. Onze
pensioenen zijn vandaag reeds bij de laag-
ste van Europa: een verdere afbouw is dan
ook uit den boze. Daarentegen moeten in
het bijzonder voor de laagste pensioenen
nog een aantal belangrijke verbeteringen
gebeuren. 23% van de gepensioneerden
leeft vandaag onder de armoedegrens:
een minimumpensioen van 1150 euro net-
to kan hier aan verhelpen. Pensioenen die-
nen daarenboven de algemene welvaart te
volgen. Welvaartsvastheid moet voor alle
pensioenen worden gegarandeerd en er
moet een inhaalbeweging komen voor de
oudste werknemerspensioenen.
We passen dan ook voor een verdere pri-
vatisering van de pensioenstelsels en een
verhoging van de pensioenleeftijd. Een
debat over de verhoging van de pensioen-
leeftijd is absurd zolang niet meer ouderen
aan de slag kunnen blijven en de positie
van ouderen op de arbeidsmarkt niet ver-
betert.
DE MYTHE VAN DE HOGE OVERHEIDSPENSIOENEN
Het heet dat ambtenarenpensioenen te
genereus zouden zijn. Als we louter kijken
naar de gemiddelde brutopensioenen dan
lijken ambtenarenpensioenen inderdaad
genereuzer dan werknemerspensioenen.
Gelukkig maar, want de verhouding tus-
sen het beroepsinkomen en pensioen
van werknemers is bij ons bijzonder laag.
Die zogenaamde vervangingsratio ligt
voor werknemers op gemiddeld 42%, te-
genover een gemiddelde van 59% in de
geïndustrialiseerde landen. Ambtenaren
houden met 64% gemiddeld voor mannen
en 62% gemiddeld voor vrouwen net iets
meer over. Werknemerspensioenen zijn
dan ook ondermaats, veeleer dan dat de
ambtenarenpensioenen te hoog zijn.
ACV Openbare Diensten PENSIOENEN ■
De Nieuwe Tijd oktober 2010 23
0
500
1000
1500
2000
2500
bruto netto
Vergelijking gemiddeld pensioenen ambtenaren en werknemers met aanvullend
pensioen
Werknemer met 2e pijler
Ambtenaar
De enigszins hogere vervangingsratio van
ambtenaren moet ook gezien worden als
een uitgesteld loon. Hoewel de lonen van
de ambtenaren vandaag geëvolueerd
zijn in de richting van marktconforme
standaarden, zijn ze lang een pak lager
geweest dan in de private sector. Ambte-
naren zijn in het verleden akkoord gegaan
met die niet marktconforme verloning
onder de belofte van een goed pensioen.
Engagementen uit het verleden moeten
worden nagekomen!
Er is meer, niet alle werknemers hebben
een laag pensioen. Wie aanspraak kan
maken op een aanvullend pensioen ziet
z’n pensioen al snel stijgen tot de inter-
nationale standaarden. Eén derde van de
huidige gepensioneerde werknemers en
een overgrote meerderheid van de actieve
werknemers (zullen) kunnen genieten van
zo’n tweede pensioenpijler. De vervan-
gingsratio van het werknemerspensioen
aangevuld met een aanvullend pensioen
komt al dicht bij die van het ambtenaren-
pensioen. Zo behouden vrouwen met een
aanvulling op hun werknemerspensioen
gemiddeld 60% van hun inkomen van voor
hun pensionering. Mannen met een twee-
de pensioenpijler klokken af op gemid-
deld 55%. Een verklaring voor dat laatste
verschil en het resterende verschil tussen
de vervangingsratio voor de voorgaande
werknemers- en ambtenarenpensioenen
ligt in de aftopping van de hoogste werk-
nemerslonen bij de berekening van hun
pensioen. Werknemers met de hoogste lo-
nen houden op die manier relatief gezien
minder over en dat vertaalt zich in een la-
gere ratio pensioen/arbeidsinkomen.
Kijken we niet meer naar brutopensioenen,
maar naar wat gepensioneerden maande-
lijks in handen krijgen, dan moeten we
hoge ambtenarenpensioenen helemaal als
een mythe gaan beschouwen. In absolute
cijfers ligt het gemiddeld pensioen van
werknemers met een aanvullend pensioen
immers hoger dan het gemiddeld amb-
tenarenpensioen. Een gemiddelde amb-
tenaar ontvangt per maand dik 50 euro
minder dan een gemiddelde werknemer
met aan aanvullend pensioen. De reden
hiervoor is te vinden in de fiscaliteit. Amb-
tenarenpensioenen worden veel zwaar-
der belast dan aanvullende pensioenen.
Een gepensioneerde werknemer met een
aanvullend pensioen heeft gemiddeld een
pensioeninkomen van bruto 1864 euro per
maand. Daarvan belanden 1590 euro op
de rekening van de gepensioneerde. Een
gemiddelde ambtenaar heeft weliswaar
bruto een pensioeninkomen 2112 euro per
maand, maar houdt daar netto slechts 1539
euro van over. Kunnen we dan nog spreken
over hoge ambtenarenpensioenen?
DE EXPLICIETE EN IMPLICIETE AANVALLEN OP DE PENSIOENEN MOETEN STOPPEN!
De roep om hervorming en besparingen
kadert vandaag jammer genoeg soms in
een strategie van sociale afbraak. Onze
pensioenen blijven betaalbaar als we ze
willen blijven betalen. De vergrijzing zal
de kosten voor de sociale zekerheid ver-
hogen met één derde. Er zullen dan ook
belangrijke inspanningen nodig zijn om de
factuur van de vergrijzing te blijven bekos-
tigen, maar niets wijst er op dat we dat niet
zouden kunnen. Het zijn daarenboven de
gepensioneerden die de actieven letterlijk
en figuurlijk hebben grootgemaakt: de in-
tergenerationele solidariteit is veel sterker
dan velen lijken te denken! De huidige ge-
neraties actieven kunnen en willen de fac-
tuur blijven betalen als ze ten minste zelf
de zekerheid krijgen dat ze nog van een
degelijke gezondheidszorg en pensioen
zullen kunnen genieten. Hen die zekerheid
ontnemen ondergraaft een fundament
van ons sociaal systeem, namelijk de we-
derkerigheid ervan. De gevaar dat daarin
schuilt is ons inziens groter dan dat van de
vergrijzing zelf.
Euromanifestatie 29 september 2010 in Brussel