Download - Congresboek Nederlandse Boominfodag 2014
201420 NOVEMBER
CONGRESBOEK7E EDITIE
2 Nederlandse Boominfodag 2014
Keurmerk voor groenbranche
Stichting GroenkeurPostbus 1010
3990 CA Houten
T 030 - 659 5663
I www.groenkeur.nl
Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie.
Groenkeur ontwerpt kaders en borgt kwaliteit
in de groene sector. Wij maken promotie voor
ons kwaliteitslabel op beurzen en congressen.
Ook zitten wij aan tafel met opdrachtgevers
vanuit de overheid met als doel Groenkeur
als gunningscriterium op te nemen bij
aanbestedingen.
‘Groenkeur voldoet aan de eisen van
duurzaam inkopen en is het selectie-
criterium bij aanbestedingen voor
groenvoorzieningen.’
14.0421 Advertentie Innovatiedag.indd 1 14-08-14 13:13
Keurmerk voor groenbranche
Stichting GroenkeurPostbus 1010
3990 CA Houten
T 030 - 659 5663
I www.groenkeur.nl
Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie.
Groenkeur ontwerpt kaders en borgt kwaliteit
in de groene sector. Wij maken promotie voor
ons kwaliteitslabel op beurzen en congressen.
Ook zitten wij aan tafel met opdrachtgevers
vanuit de overheid met als doel Groenkeur
als gunningscriterium op te nemen bij
aanbestedingen.
‘Groenkeur voldoet aan de eisen van
duurzaam inkopen en is het selectie-
criterium bij aanbestedingen voor
groenvoorzieningen.’
14.0421 Advertentie Innovatiedag.indd 1 14-08-14 13:13
Keurmerk voor groenbranche
Stichting GroenkeurPostbus 1010
3990 CA Houten
T 030 - 659 5663
I www.groenkeur.nl
Vakmanschap, duurzaamheid, kwaliteit en garantie.
Groenkeur ontwerpt kaders en borgt kwaliteit
in de groene sector. Wij maken promotie voor
ons kwaliteitslabel op beurzen en congressen.
Ook zitten wij aan tafel met opdrachtgevers
vanuit de overheid met als doel Groenkeur
als gunningscriterium op te nemen bij
aanbestedingen.
‘Groenkeur voldoet aan de eisen van
duurzaam inkopen en is het selectie-
criterium bij aanbestedingen voor
groenvoorzieningen.’
14.0421 Advertentie Innovatiedag.indd 1 14-08-14 13:13
3Elst / Rhenen, 20 november 2014
Voor u ligt het congresboek van de 7e editie van
de Nederlandse Boominfodag. Met dit congres,
waar wetenschappelijke en praktische kennis over
bomen samenkomt, willen we hét onafhankelijke
podium voor boomprofessionals in Nederland
zijn. Net als de afgelopen jaren hebben we
wederom een gevarieerd programma voor u in
petto met veel ruimte voor discussie en
ontmoeting. Op de beursvloer vindt u veel
trouwe, maar ook enkele nieuwe, standhouders.
Uw bezoek aan de stands wordt zeer
gewaardeerd!
De Boominfodag staat voor het delen van kennis.
Zoals de celdeling bij bomen groei mogelijk
maakt, zo kunnen wij persoonlijk en als vakgebied
groeien door kennis en ervaring met elkaar te
delen. In dit congresboek staan de artikelen van
de specialisten die tijdens deze editie van de
Nederlandse Boominfodag een deel van hun
kennis en ervaring met u zullen delen. Ik spreek
de wens uit dat de lezingen en workshops u
zullen inspireren en dat de ontmoetingen met
mede vakgenoten bij zullen dragen aan uw
persoonlijke ontwikkeling en dat van ons
vakgebied.
Een speciaal woord van dank aan de
standhouders en adverteerders, u maakt de
Boominfodag mede mogelijk! Hetzelfde geldt
voor de branchevereniging VHG en Stichting
Stadswerk, die ook dit jaar congrespartner zijn.
Ik wens u een goed en bovenal leerzaam
congres toe.
Jan-Willem de Groot
Nederlandse Boominfodag
INHOUD5 Dagprogramma
6 Presentatie EMVI-criteria boombestekken
Olivier Copijn
8 Dynamic wind load on trees
Dr. Ken James & Craig Hallam
12 Monitoring en beheersing boomziekten
in Amsterdam
Hans Kaljee
18 Nieuwe CROW Richtlijn
Boomveiligheidsregistratie
Ceciel van Iperen
20 Aanbestedingswet 2012
Adrienne Geelhoed
26 Rapporteren kun je leren
Marjan van Elsland
28 Innovatieve kwaliteitsmeting bomen
Henri Rogaar
32 Stadsbomen en wind
Dr. Ken James
Standhouders en adverteerders
Stichting Groenkeur www.groenkeur.nl
Boomkwekerij Van den Berk www.vdberk.nl
Boomadviesbureau De Groot BV www.boomadviseur.nl
Baumschulen Lappen www.lappen.de
Koers Handel www.kks.nl
Norm Instituut Bomen www.norminstituutbomen.nl
Van Vliet Kastanjehout www.kastanjehout.nl
GreenGuard www.greenguard.nl
Stadswerk www.stadswerk.nl
Tuin & Landschap www.tuinenlandschap.nl
Nationale Bomenbank www.bomenbank.nl
De Boomkwekerij www.deboomkwekerij.nl
TSD www.tsd.nl
TFI4000 www.tfi4000.nl
BTL Bomendienst www.btl.nl
TGS www.tgs.nl
VHG Vakgroep Boomspecialisten www.vhg.org
VOORWOORD
4 Nederlandse Boominfodag 2014
Boomkwekerij Lappen is een begrip in de boomkwekerijbranche en toonaangevend in Europa. Het kantoor is gevestigd in het Duitse Kaldenkirchen, bij Venlo slechts enkele kilometers over grens. De kwekerij omvat 650 ha, de percelen liggen zowel in Nederland, als in Duitsland. Lappen kweekt een zeer breed sortiment: Laanbomen, leibomen, karakteristieke solitairbomen, heesters, coniferen,
snoeivormen, in grote en kleine maten, in grote en kleine aantallen. Onze kwekerij is onze kracht, en voor alle liefhebbers een voorbeeld en inspiratiebron. Bezoek ons bedrijf en laat u ook inspireren. Neem contact op met onze Nederlandstalige medewerkers en maak een afspraak voor een geheel vrijblijvende toer door onze kwekerij.
LAPPEN, GRENSOVERSCHRIJDEND GOED
Herrenpfad 14 · 41334 Nettetal-Kaldenkirchen Telefoon: +49-2157-818-0
Fax: +49-2157-818-180e-mail: [email protected]
Uw contactpersoon: Teije de Haanmobiel: +31-646 080 692
DE BOOMKWEKERIJ
5Elst / Rhenen, 20 november 2014
DAGPROGRAMMA20 NOVEMBER 2014
09.15 uur Opening 7e Nederlandse Boominfodag
09.30 uur Olivier Copijn - Presentatie 1e exemplaar EMVI criteria boombestekken NL
09.45 uur Dr. Ken James - Dynamic wind load on trees EN
10.45 uur Pauze
11.30 uur Hans Kaljee - Monitoring en beheersing boomziekten in Amsterdam NL
12.30 uur Lunchpauze
13.45 uur Workshop ronde 1
A Aanbesteden
Adrienne Geelhoed - Aanbestedingswet 2012
B Rapporteren
Marjan van Elsland - Hoe schrijf je een goed onderzoeksrapport?
C Boomcontrole en -beheer
Henri Rogaar - Innovatieve kwaliteitsmeting bomen
14.30 uur Pauze
15.15 uur Workshop ronde 2
A Aanbesteden
Adrienne Geelhoed - Aanbestedingswet 2012
B Rapporteren
Marjan van Elsland - Hoe schrijf je een goed onderzoeksrapport?
C Boomcontrole en -beheer
Henri Rogaar - Innovatieve kwaliteitsmeting bomen
16.00 uur Verzamelen in de Grote Zaal
16.15 uur Ceciel van Iperen - Nieuwe CROW-Richtlijn Boomveiligheidsregistratie NL
16.45 uur Slotdiscussie
17.00 uur Walking dinner
Nederlandse Boominfodag 20146
Olivier Copijn werkt als directeur realisatie bij Hoveniersbedrijf Van der Tol en is sinds 2014 voorzitter van de Vakgroep Boomspecialisten van de VHG.
PRESENTATIE EMVI-CRITERIA BOOMBESTEKKENOLIVIER COPIJNVAKGROEP BOOMSPECIALISTEN VHG
Steeds vaker kiezen aanbesteders, conform de
Aanbestedingswet 2012, ervoor om bij boom-
bestekken het principe Economisch Meest
Voordelige Inschrijving (EMVI) toe te passen.
Bij EMVI beoordeelt de opdrachtgever de
inschrijvingen niet alleen op prijs, maar ook op
vooraf vastgestelde kwaliteitsaspecten.
Inschrijvers worden dus beoordeeld op de
aangeboden waarde. Deze werkwijze stimuleert
de innovatiekracht van de branche. De keerzijde is
dat nieuwe, innovatieve werkwijzen niet altijd tot
hun recht komen door een veelal onbewuste,
onzorgvuldige communicatie en/of werkwijze bij
de aanbesteding. Voor een brede toepassing van
EMVI is duidelijkheid over de uitvraag,
waardering en beoordeling belangrijk.
Het CROW heeft met haar EMVI-criteria-
bibliotheek een belangrijke bijdrage geleverd aan
het stimuleren van zinvolle EMVI-toepassingen
door het bieden van succesvolle voorbeelden.
De EMVI-criteriabibliotheek bevat voorbeelden
van EMVI-aspecten uit lopende en afgeronde
projecten en is ingericht als inspiratiebron.
7Elst / Rhenen, 20 november 2014
• Natuurlijke uitstraling• Milieuvriendelijk• Geen doorgroei van onkruid• Duurzaam• Verschillende kleuren leverbaar
Groeiplaats- en standplaatsverbetering
KoMex©geel KoMex©antraciet KoMex©naturel KoMex©rood
Bomen- KKS beluchtings- T-stuk Stalen granulaat G systeem klapdeksel
Rijksweg 198
9423 PE Hoogersmilde
Telefoon (0592) 43 03 03
Fax (0592) 43 03 04
E-mail: [email protected]
www.kks.nl
Halfverhardingen voorpaden en boomspiegels
• Bomenzand 300 en 500• Bomengranulaat G en N• KKS Beluchtingssysteem• ISA-sportveldenzanden• Teelaarde
adv2xx_Layout 1 30-08-13 14:08 Pagina 1
Nederlandse Boominfodag 20148
InleidingStabiliteitsbeoordeling van bomen in de
stedelijke omgeving is belangrijk omdat
instabiele bomen een veiligheidsrisico vormen
voor mensen en hun omgeving. In veel landen
bestaat er een wettelijk vastgelegde zorgplicht
waarbinnen de handelingen zijn omschreven die
moeten leiden tot een minimale kans op het
bezwijken van een boom (Lonsdale, 1999). Aan
deze zorgplicht kan voldaan worden door een
deskundige inspectie van de boom. In de VS
wordt steeds meer de wettelijke aansprakelijkheid
bij de boomeigenaar en -beheerder gelegd
(Mortimer & Kane, 2004). Stabiliteitsbeoordeling
bij bomen is niet eenvoudig omdat er weinig
informatie beschikbaar is over de sterkte van de
wortelverankering van specifieke boomsoorten
en over de te verwachten maximale
windbelasting in de toekomst. Boombeheerders
moeten een afweging maken tussen het belang
van het behoud van een waardevolle boom en de
veiligheidseisen die de omgeving stelt. Voor de
boomveiligheidsbeoordeling worden diverse
methoden gebruikt. De statische trekproef (Brudi
& van Wassenaer, 2002) is kostbaar en tijdrovend
en er is geen bewijs dat deze onderzoeks-
methodiek op een adequate wijze de natuurlijke
en dynamische reactie van bomen op wind-
belasting simuleert (Hale, Gardiner, Wellpot,
Nicoll, & Achim, 2012).
Risico wordt gewoonlijk gedefinieerd als de
combinatie van de kans op en de gevolgen van
een ongeval (Smiley et al.,2011). Het inschatten
van de kans op het bezwijken van een boom is
grotendeels afhankelijk van de competentie en
ervaring van degene die de boom beoordeelt
(Ellison, 2005). Een methode waarmee de
verankerings-sterkte van een boom beoordeeld
wordt, zou bij dit beoordelingsproces een
belangrijk hulpmiddel kunnen vormen. Dit
onderzoek behandelt een methode waarin met
behulp van bewegingssensoren de stabiliteit van
bomen onderzocht wordt, wanneer deze te
maken hebben met een (hoge) windbelasting. De
sensoren registreren een, voor het oog vaak
onzichtbare, kanteling van de (flexibele)
wortelplaat als gevolg van windkracht (Neild
&Wood, 1999). Goed verankerde bomen blijken
zelfs bij hoge windbelasting nauwelijks te
bewegen terwijl bij minder stabiele bomen onder
dezelfde windomstandigheden grotere
kiepwaarden gemeten worden. De meetgegevens
leveren een bijdrage aan een beter inzicht in de
stabiliteit van een boom.
Materiaal en methodenDe kustplaats in Tasmanië, Burnie heeft een
boulevard waar zich 5 beeldbepalende Araucaria
heterophylla (kamerden, Norfolk Island pine)
DYNAMIC WIND LOAD ON TREESDR. KEN JAMES & CRAIG HALLAMENSPEC MELBOURNE AUSTRALIA
Dr. Ken James wordt wereldwijd gezien als een van de meest vooraanstaande experts op het gebied van boomstructuren en biomechanica. James werkt voor ENSPEC in Australië en was daarvoor 20 jaar verbonden aan de Universiteit van Melbourne. Zijn meest recente onderzoeken richten zich op de dynamische krachten die uitgeoefend worden op de wortelplaat van bomen tijdens wind. De resultaten van zijn onderzoeken geven nieuwe inzichten in de manier waarop bomen zich tijdens hoge windbelasting gedragen.
9Elst / Rhenen, 20 november 2014
bevinden. Deze volwassen bomen hebben een
bijzondere culturele en historische waarde
(afbeelding 1a). Tijdens een reconstructie in 2008
ontstond er ernstige wortelschade (fig. 1b). Bij 2
van de 5 bomen was de wortelverankering
dermate verminderd dat gedurende de
reconstructiewerkzaamheden de bomen (nr.3 en
5) zichtbaar bewogen in de grond bij een geringe
windbelasting.
Omdat de bomen vaak blootgesteld zijn aan
stormachtige zeewind vormen deze 2 bomen een
verhoogd veiligheidsrisico op deze locatie met
zijn hoge gevaarzetting (voetgangers, spoorweg,
geparkeerde auto’s, gebouwen).
Er is in 2008 bij al de 5 bomen een visuele
inspectie uitgevoerd door een hoog
gekwalificeerde Australische boomverzorger. In
overleg met de Gemeentelijke civiele dienst is
besloten de bomen te handhaven en hiervoor een
plan van aanpak op te stellen. Dit hield in dat:
de bomen onmiddellijk gestabiliseerd zouden
worden door middel van kabels. Het wortel-
systeem zich zo veel mogelijk zou kunnen
herstellen gedurende een periode van meerdere
jaren. De bomen 3 en 5 werden op 3 punten
gezekerd met kabels, die op een hoogte van 2/3
van de boomhoogte, aan de stam werden
bevestigd en verbonden met betonnen elementen
van 10 ton. Om zoveel mogelijk informatie te
verzamelen over de bomen, werd het overge-
bleven wortelcomplex in kaart gebracht met
behulp van RADAR. Verder is de stam van de
bomen onderzocht door middel van geluids-
tomografie. Bodemsaneringswerkzaamheden zijn
uitgevoerd waarbij humus is aangebracht
rondom de wortelzone met de bedoeling de
omstandigheden voor nieuwe wortelgroei te
verbeteren. Het beheerplan voorzag in een
periode van meerdere jaren voor boom 3 en 5 om
hun wortel verankering weer te herstellen
waardoor de kabels uiteindelijk weer verwijderd
kunnen worden. De bodem is voornamelijk
zandig en is in het verleden herhaaldelijk
verstoord en aangevuld met grond van diverse
herkomst en samenstelling. De schade aan de
beworteling werd vastgesteld door een deskundig
boom verzorger, de mede auteur van dit artikel (C.
Hallam). Het bewijs van de wortelschade vormde
de zichtbare verminderde conditie van de
boomkroon. Omdat de kroon inmiddels hersteld
is en de gezondheid van de boom stabiel lijkt,
wordt aangenomen dat het wortelsysteem zich
ook hersteld heeft. Het gebied rondom de
stamvoet is opnieuw verhard zodat het niet
mogelijk is de beworteling visueel te inspecteren.
In 2010 werd de jaarlijkse monitoring uitgebreid
met de inzet van bewegingssensoren (figuur 2),
waarmee de beweging van de wortelplaat als
gevolg van (hoge) windbelasting wordt
geregistreerd. Deze sensoren werden gebruikt in
2010 en 2012. De resultaten van 2012 worden
hieronder weergegeven. De meetdata zijn
gebruikt ter beoordeling van de stabiliteit van de
5 bomen.
InstrumentenRecent ontwikkelde meetinstrumenten die de
kantelingshoek van de wortelverankering als
gevolg van (hoge) windbelasting meten (James,
Hallam, & Spencer, 2013) werden bevestigd aan
de stamvoet van de 5 bomen, voorafgaand aan
een harde wind. Deze zogenoemde tilt-sensoren
maken gebruik van accelerometrie om
optredende kanteling te kunnen waarnemen. Per
boom worden 2 tilt-sensoren aangebracht, één
zo laag mogelijk aan de stamvoet en één aan de
stam op een hoogte van ongeveer 3 meter. De
beweging (kanteling) wordt geregistreerd met
Figuur 2 - Tilt sensor (Picus Tre Motion Sensor) wordt bevestigd aan
de stamvoet op maaiveldhoogte om continue de beweging (kiep) van
de wortelplaat gedurende windbelasting te registreren.
Figuur 1 - Araucaria heterophylia in Burnie (Tasmanië); boom nr. 4
en 5 (1a) en wortelschade bij boom 4 veroorzaakt door reconstructie-
werkzaamheden.
Nederlandse Boominfodag 201410
een nauwkeurigheid van 0,01˚ en 20 metingen per
seconde, hetgeen voldoende is om de (dyna-
mische) reactie van de boom op een hoge
windbelasting (>40 km/h) te meten. De tilt-
sensoren worden met schroeven aan de boom
bevestigd en horizontaal georiënteerd.
De sensor op de stamvoet levert de kritieke
informatie betreffende de kanteling (kiep) van de
wortelplaat. De sensor op de stam (ca. 3 meter
hoger bevestigd) registreert hogere kiepwaarden
dan de sensor op stamvoethoogte, onder andere
door de flexibiliteit van de stam. De reden voor
het gebruik van de sensor op de stam is dat zo de
gemeten kanteling van de 2 sensoren vergeleken
kan worden, waardoor het optreden van een
krachtige windbelasting kan worden geverifieerd.
Tijdens harde wind laten de controle-sensoren op
de stam een (ongeveer 2,5 zo grote uitslag) zien
dan de basis-sensoren. Bij zachte wind zijn deze
uitslagen min of meer hetzelfde. Hoe groter het
verschil hoe meer aannemelijk het is dat er
sprake is geweest van een grote windbelasting.
WindDe windkrachtdata waren afkomstig van een
officieel weerstation, zo dicht mogelijk in de buurt
van de bomenstandplaats. Met behulp van deze
gegevens kon het optreden van een sterke
regionale wind aangetoond worden. Hoewel de
windsnelheid per onderzochte boom niet
gemeten is, zijn de meetgegevens van al de 5
bomen bruikbaar in de stabiliteitsbeoordeling:
stabiele bomen zullen tijdens dezelfde
windbelasting minder bewegen dan minder
stabiele bomen. Het is daarom belangrijk er zeker
van te zijn dat alle onderzochte bomen
blootgesteld zijn aan ongeveer dezelfde (grote)
windbelasting. Een globale aanduiding van de
opgetreden windkracht is voldoende om de
relatie te leggen met de gemeten kiepwaarden.
De Beaufort schaal is ontwikkeld voor wind-
snelheden boven water en is aangepast voor
gebruik boven land. De Beaufort schaal (0-12)
omschrijft, onder andere, het visueel waar-
neembare effect van de verschillende wind-
snelheden op bomen.
Resultaten en discussieIn 2012 (20 juli) had Burnie te maken met een
harde wind (7 Bft) vanaf zee (noordwestelijke
richting). Officiële weerstations in Wynard (18 km
verwijderd van Burnie) registreerden windstoten
van 63 km/h (figuur 3a). De door de sensor
gemeten kiephoeken van boom 5 zijn in figuur 3b
weergegeven, onder de winddata. De maximaal
gemeten waarde van de kiephoek bedroeg 0,40˚.
Deze meting vond plaats tijdens een windstoot op
20 juni 2012 om ongeveer 9 uur. De windstoot
deed zich voor gedurende een draaiing van de
wind die gepaard ging met een zware regenbui.
Omdat de andere bomen in het onderzoeksgebied
een vergelijkbare windexpositie hebben, mag
verondersteld worden dat deze bomen te maken
hadden met dezelfde windbelasting als boom 5.
Dit geldt ook voor de bodemomstandigheden en
voor de door de reconstructie veroorzaakte
bodemverstoring. De data-reeks van alle 5 bomen
vertoont een gelijke trend gedurende de
meetperiode (figuur 4).
De bomen 1 tot en met 4 bereikten tijdens de
bovengenoemde windstoot maximale kiep-
waarden zien tussen 0,10˚ en 0,15˚. De meet-
resultaten werden geanalyseerd door de
maximale kiephoek van boom 5 (0,40˚) te
vergelijken met die van de overige bomen (0,10˚
– 0,15˚), die gelden als referentiebomen. De
gemeten kiephoeken van de bomen 1 t/m 4
kunnen daarom beschouwd worden als behorend
bij stabiele bomen. De gemeten maximale
kiephoek van boom 5 is beduidend groter, maar
de vraag is of de gemeten waarde van 0,40˚ zich
bevindt binnen het bereik, waarin sprake is van
een aanvaardbare stabiliteitsvermindering. De
kiephoek waarbij windworp optreedt kon,
gedurende proeven met windbelasting, niet
worden vastgesteld (Hale et al., 2012). Er is dus,
met het oog op de stabiliteit, geen maximaal
toelaatbare kiephoek bekend. Wel zijn er, op
grond van de resultaten van statische trek-
proeven, kiephoekwaarden bekend, die een
indicatie vormen voor het moment van bezwijken
Figuur 3 - (a) Winddata (kracht en richting; (b) Kiephoek van boom 5
gedurende 24h
11Elst / Rhenen, 20 november 2014
van een boom.
In statische trekproeven werden de eerste
tekenen van het bezwijken van wortels bepaald
met behulp van het gebruik van microfoons die,
in de bodem, het geluid van brekende wortels
registreerden (Coutts, 1983). De eerste geluiden
werden waargenomen bij een kiephoek van 0,50
tot 1˚. Bij een maximale belasting van bomen,
waarbij de wortelverankering het nog net niet
begeeft, zijn tijdens trekproeven waarden
gemeten die liggen tussen 2 en 15˚ (Brudi & van
Wassenaer, 2002; Crook & Ennos, 1996; England,
Baker, & Saunderson, 2000; Jonsson et al., 2006;
Lundstrom, Jonas, Stockli, & Ammann, 2007;
Lundstrom, Jonsson, & Kalberer, 2007).
Van 250 bomen in Australië is, met behulp van
tilt-sensoren, het kiepgedrag als gevolg van
windbelasting bestudeerd gedurende een periode
van 2 jaar. Tijdens deze monitoring, waarbij geen
van de bomen bezweek, werd een maximale
kiephoek gemeten van 0,88˚ bij een Eucalyptus
rubida (31.5 m, DBH 72 cm, kroonØ 7 m) aan de
Marginal Road, Murrindindi, Victoria (James et
al., 2013). Rondom deze boom zijn grondscheuren
waargenomen, die een indicatie vormen voor
beweging in de wortelplaat. Desondanks staat de
boom nog steeds overeind en heeft diverse harde
winden overleefd, terwijl bomen in de buurt
ervan omgewaaid zijn.
Er is (nog) geen, bij natuurlijke windbelasting
behorende kiephoek bekend, die kan gelden als
maximale grenswaarde, waarboven bomen
kunnen worden aangemerkt als instabiel. Uit de
boven genoemde statische trekproeven blijkt dat
de kiephoek van de wortelplaat waarden kan
bereiken van 2˚ of meer, alvorens te bezwijken.
Deze waarden zullen echter geverifieerd moeten
worden bij een natuurlijke windbelasting. Met
betrekking tot de interpretatie van de gemeten
kiepwaarden bij de 5 bomen in dit onderzoek,
wordt een kiephoek van 0,60˚ gebruikt als de
bovengrens van het “veilige” gebied, d.w.z. dat
de stabiliteit van de betreffende bomen zich op
een aanvaardbaar niveau bevindt. Deze waarde
van 0,60˚ bevindt zich onder de gemeten
maximale waarde van 0,88˚ en komt bij
benadering overeen met de waarde waarbij
bezwijken van boomwortels is waargenomen
(Coutts, 1983). De gemeten kiepwaarden van deze
bomen gelden voor de specifieke windbelasting
gedurende de meetperiode. Erkend moet worden
dat bomen biologische structuren vormen,
waarbij onregelmatigheden op kunnen treden in
ruimte en in tijd. Het is mogelijk dat in de
toekomst de wortels aangetast worden door
bijvoorbeeld schimmels of dat nieuwe graafwerk-
zaamheden beschadiging zullen veroorzaken. Het
is bovendien waarschijnlijk dat de voorspelde
klimaatverandering extreme windsnelheden tot
gevolg zal hebben. De stabiliteit van de bomen
kan daarom voor de toekomst niet gegarandeerd
worden. Een jaarlijkse herhaling van het tree
motion sensor onderzoek, als onderdeel van het
beheerplan, dat loopt tot 2015, wordt daarom
aanbevolen.
ConclusieMet behulp van tree motion sensoren is de
beweging van de wortelplaat van 5 bomen
gevolgd tijdens een natuurlijke windbelasting van
7 Beaufort. De meetresultaten leveren informatie
over de structurele verankering van het
wortelsysteem, in dit geval van bomen waarvan
de beworteling beschadigd is door graafwerk-
zaamheden. De gemeten kiephoek van boom 5,
tijdens hoge windbelasting, is aanzienlijk groter
dan die van de overige bomen, die verondersteld
worden stabiel te zijn, maar bevindt zich nog
binnen het “groene gebied”. De resultaten van
het onderzoek kunnen zodanig geïnterpreteerd
worden dat geconcludeerd mag worden dat
boom 5 de wortelschade heeft weten te
compenseren door nieuwe wortelgroei waardoor
de boom gestabiliseerd is. Het voornemen is om
de stabilisatie-kabels te verwijderen en de boom
jaarlijks aan een TMS-onderzoek te onderwerpen,
ter bevestiging van de stabiliteit.
Figuur 4 - Gemeten kiepwaarden van 5 bomen (24h; 7 Bft)
Nederlandse Boominfodag 201412
MONITORING EN BEHEERSING BOOMZIEKTEN IN AMSTERDAM HANS KALJEE DRO GEMEENTE AMSTERDAM
InleidingBoomaantastingen horen bij bomen. De
onschuldige aantastingen brengen tijdelijk
schade toe en blijven als niet-gevaarlijk
epidemisch fenomeen. Andere aantastingen
veroorzaken blijvende schade, met risico’s voor
veiligheid, volksgezondheid en/of besmettings-
gevaar. Soms zorgt een buitenlands transport
voor een onopzettelijke introductie van een
ziekte verwekker. Een voorbeeld is de schimmel
bij iepziekte. Deze kwam ons land binnen via een
houttransport dat vermoedelijk afkomstig was uit
Azië. Zo ook de recente melding van de uit Japan
afkomstige zigzagbladwesp. Bij de eiken-
processie rups lijkt een veranderend klimaat de
oorzaak dat de rupsen steeds beter kunnen
overleven in noordelijk Europa.
Indien preventie en eliminatie van een nieuwe
schadelijke boomziekte of insectenplaag niet
meer mogelijk zijn, dienen beheerders de ziekte te
bestrijden door deze af te schermen dan wel te
beheersen. De overheid kan hierbij faciliterend
optreden.
Op dit moment heeft Amsterdam met vijf
belangrijke schadelijke boomziekten of plagen te
kampen, namelijk de iepziekte, de eikenprocessie-
rups, de kastanjebloedingsziekte, Massaria bij
platanen en als vijfde serieuze aantasting steekt
nu de essentaksterfte de kop op. Deze
aantastingen vormen een gevaar voor de
volksgezondheid en/of moeten vanwege een
verdere verspreiding worden bestreden.
Kastanjebloedingsziekte, Massaria en essentak-
sterfte zijn boomziekten die, behalve dat ze
bedreigend zijn voor de boom, ook een
boomveiligheidsrisico met zich meebrengen.
Zieke bomen kunnen onverwachts afbreken of er
kunnen plotseling takken uit de boom vallen.
Andere boomaantastingen, zoals de perenpracht-
kever bij meidoorns en watermerkziekte bij
wilgen veroorzaken sterfte onder deze boom-
soorten, maar zijn vaak minder problematisch
omdat ze kleiner blijven of in het buitengebied
staan.
Vanuit de bestaande landelijke wet- en regel-
geving zijn gemeenten gehouden om actie te
ondernemen op een aantal van deze aantastingen
en om risico’s voor mens en dier te beperken.
Beheersing van de vijf schadelijke boomziekten en -plagen
1. Iepziekte
Kijk ook op: www/maps.amsterdam.nl/iepen
De boombeheerders van de gemeente
Amsterdam zijn verantwoordelijk voor de
controle van de openbare iepen in straten en
parken. De frequentie van deze inspecties varieert
daarbij van wekelijks tot tweemaal gedurende het
Hans Kaljee is werkzaam bij de Dienst Ruimtelijke Ordening in Amsterdam en valt rechtstreeks onder de wethouder Openbare Ruimte en Groen. Kaljee beheert zelf geen bomen. Dat doen de stadsdelen van Amsterdam. Hij functioneert als spin in het web, als vraagbaak en adviseur voor stadsdelen en bewoners. Ook bemiddelt hij tussen beiden.
13Elst / Rhenen, 20 november 2014
iepziekteseizoen (seizoen waarin het blad aan de
bomen zit). In 2013 werden er 177 zieke iepen
gerooid; 153 iepen werden preventief gerooid.
Deze 330 iepen vormen 0,4% van het totaal aantal
van 75.000 iepen in Amsterdam. Tussen 1999 en
2011 werden gemiddeld 502 iepen gerooid. In
2013 waren er dat dus beduidend minder.
In Amsterdam staan iepen in particuliere tuinen
(1300 locaties), in volkstuinparken (801 locaties)
en op begraafplaatsen (1950 locaties). Iedere
locatie telt een of meer iepen, dus het totaal
aantal iepen op deze locaties is hoger maar niet
exact bekend. Wel is er tussen juni en september
2013 tweemaal op iepziekte gecontroleerd. Hierbij
werden op circa 32 locaties in totaal 36 zieke en
dode iepen aangetroffen. Particuliere zieke iepen
zijn vrijwel uitsluitend veld- en goudiepen.
Beiden komen veel voor in particuliere tuinen en
op volkstuinparken en zijn zeer vatbaar voor
iepziekte.
Het jaarlijks monitoren van de iepenspintkevers
(de verspreiders van iepziekte) door middel van
kevervallen is noodzakelijk om uitspraken te
kunnen doen over de ontwikkeling van de
populatie van de twee soorten iepenspintkevers
in de stad Amsterdam. Deze informatie is relevant
vanwege de relatie tussen de keveraantallen en
het aantal zieke iepen. Dit is ook de reden dat de
vallen tweemaal per seizoen worden geteld. Op
deze wijze kunnen halverwege en aan het einde
van het iepziekteseizoen gerichte adviezen voor
Figuur 3 - Aantal zieke iepen, zowel in de openbare ruimte als bij particulieren, van 2000 tot en met 2013
Figuur 4 - Grafiek waarop de impact is te zien van de afschaffing van het landelijk beleid in 1991. De iepziekte nam toe, evenals het aantal kevers op de vallen
Figuur 2 - Aantal iepenspintkevers aangetroffen op speciale kevervallen, van 2000 tot en met 2013
Figuur 1 - De grootte van de rode bollen
en de cijfers geven het totaal aantal
kevers in 2013 op de kevervallen weer
14 Nederlandse Boominfodag 2014
Boomtechnisch advies
Specialistische boomverzorging
Boomziekten en aantastingen
www.btlbomendienst.nl
Geef bomende ruimte
Wortelschade?
TFI4000 is uw partner om wortelschade na graafwerkzaamheden te herstellen. Daarbij gebruiken we de revolutionaire TFI-methode om nieuwe wortelgroei bij bomen te stimuleren.
TFI is geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals groeiplaatsvoorbereiding, groeiplaats-verbetering, plaagbestrijding en opheffen van bodemverdichting.
U leest er meer over op onze website: tfi4000.nl
Geef bomende ruimte
Wateroverlast?
TFI4000 zorgt dat overmatig water weer goed wegloopt uit parken, begraafplaatsen, beplantingsvakken en golfbanen. Daarbij gebruiken we de revolutionaire TFI-methode om met speciale luchtdruk-apparatuur bodemverdichting op te heffen.
TFI is geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals groeiplaatsvoorbereiding, groeiplaats-verbetering, plaagbestrijding en compensatie van wortelschade.
U leest er meer over op onze website: tfi4000.nl
15Elst / Rhenen, 20 november 2014
de opsporing van broedhaarden gegeven
worden. Daarnaast wordt een groot aantal
iepenspintkevers gevangen.
De kevervallen (of feromoonvallen) zelf bestaan
uit een aluminium plaat van 30x30 cm, besmeerd
met een niet- drogende lijm. Op deze plaat wordt
een buisje met feromonen (een mix van
sekslokstoffen en de geur van iepen) bevestigd.
Door verdamping van het feromoon komt de
lokstof vrij die de kevers moet aantrekken. De
kevers vliegen op de val en raken verstrikt in de
lijm. Het raster van feromoonvallen bestaat nu uit
64 vallen. Bij het begin van de monitoring (in de
jaren ’80 van de vorige eeuw) zijn de vallen in een
raster over de stad geplaatst met als onderlinge
afstand zo’n 700 meter. Dit is het effectieve bereik
van het feromoon op de val. De feromoonvallen
worden jaarlijks in april in lantaarnpalen
opgehangen en eind juni/begin juli voor de eerste
keer vervangen. In oktober worden ze voor de
tweede maal binnengehaald.
In totaal zijn dit jaar 2.541 kevers gevangen. Ten
opzichte van 2012 (met 2.366 stuks) is dit een
lichte stijging (+7%). Dit komt niet onverwacht en
is ook in andere gemeenten waar met
feromoonvallen wordt gewerkt, vastgesteld. De
reden is hoogstwaarschijnlijk de ongebruikelijk
lange en warme nazomer van 2013. In plaats van
de gebruikelijke twee generaties iepenspintkevers
was er nu de mogelijkheid voor een derde
generatie.
Nieuwe aanplant en herplant met hoogresistente
iepen draagt bij aan de reductie van iepziekte en
het behoud van de iep als stadsboom. Er worden
momenteel veel uiteenlopende, hoogresistente
iepensoorten geplant die tot voor kort nog niet
eerder in Amsterdam zijn toegepast. Een recente
inventarisatie wees uit dat Amsterdam inmiddels
50 verschillende soorten iepen rijk is. Het in 2010
aangeplante Iepenarboretum aan de noordelijke
IJ-oever in Amsterdam is een unieke verzameling
ongeveer 32 cultuurvariëteiten van de iep.
2. Eikenprocessierups
Kijk ook op: www/maps.amsterdam.nl/
eikenprocessierups
In voorjaar 2013 zijn in totaal 3.331 eiken (met een
potentiële kans op eitjes van de eikenprocessie-
rups) éénmalig preventief bespoten met de
bacterie Bacillus thuringiensis. Met goed
resultaat, want op slechts 1,3 % van deze
behandelde bomen zijn eikenprocessierupsen
aangetroffen. In 2012 werden op 2,6 % van de
behandelde bomen nesten gevonden.
Er zijn in 2013 van de in totaal 14.290 digitaal
geregistreerde eiken 5.496 exemplaren
geïnspecteerd, waarvan er 199 stuks waren
aangetast met de eikenprocessierups. Dat is 1,4%
in 2013 ten opzichte van 4% in 2012. Niet alle
eiken worden geïnspecteerd, maar wel het deel
dat zich het meest nabij menselijke (en dierlijke)
activiteit bevindt (parken, fietspaden, e.d.).
In 2013 zijn in totaal 162 eikenprocessievlinders
(na verpopping van de gelijknamige rups) op de
feromoonvallen aangetroffen. In 2012 waren dat
er 65, in 2011: 203 en in 2010: 78. De uitbreiding
van het netwerk met feromoonvallen (van 75 naar
84 vallen) en de gunstige weersomstandigheden
tijdens het verpoppen hebben wellicht
bijgedragen dat er ondanks het lage aantal
gevonden nesten toch meer vlinders zijn
overgevlogen dan in 2012. Via een ervarings-
Figuur 5 - Gekapte iepen moeten direct en ter plaatse worden ontbast om de verspreiding van iepziekte te voorkomen
16 Nederlandse Boominfodag 2014
formule, samen met het aantal aangetroffen
vlinders in 2013 en de plaagdruk in Amsterdam
en omgeving, kan de potentiële aantasting voor
2014 geschat worden op 518 eipakketten
verspreid over verschillende eiken. Hier is het
preventieve bespuitingsprogramma voor 2014
op afgestemd.
De Vlinderstichting in opdracht van de
Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GGD)
Amsterdam beheerkaarten gemaakt van plekken
waar bedreigde, kwetsbare (rode lijst) en
beschermde vlindersoorten voorkomen. In het
kader van de Flora- en faunawet moet de
eikenprocessierups bestrijding afgewogen
worden tegen het behoud van andere
(bedreigde) rupsen. Indien er zwaarwegende
belangen zijn, mag er op basis van rode-
lijstvlinders juridisch gezien wel preventief
gespoten worden. Bij bekendheid met
beschermde vlinders is spuiten niet toegestaan
en is het wegzuigen of handmatig verwijderen
van eikenprocessierupsen een alternatief.
In 2013 waren er in tegenstelling tot 2012 minder
locaties waarbij sprake was van een groot aantal
rupsnesten dicht bij elkaar. In de vorige jaren
werden er opmerkelijk veel nesten gevonden
nabij sportterrein en golfbanen. Op deze door
mensen intensief bezochte locaties bevonden
zich toen ruim 240 (van de 582) aangetaste eiken.
Na de preventieve bespuiting zijn daar nog
nauwelijks eiken aangetast.
De verspreiding van rupsnesten was in 2013
groter, waarbij met name ook aan de zuidoost-
en westkant van de gemeentegrens sprake was
van enige clustering. Door samenwerking met de
buurgemeentes kan onderzocht worden waar
mogelijk nog nestclustering is. In het
Amsterdamse Bos is wederom een aantal nesten
gevonden en zijn ook relatief veel vlinders
gevangen. In een bos is de effectiviteit van
visuele inspectie minder dan in de stad. Sinds
drie jaar worden er ook rupsen ten noorden van
het IJ gevonden: deze opmars is niet te stoppen,
maar de overlast is door de gerichte en
stadsbreed gecoördineerde aanpak wel te
beheersen.
De 349 eiken op het terrein van het Amsterdams
Medisch Centrum zijn eiken behandeld met
insectparasitaire nematoden. Op dit intensief
bezochte ziekenhuisterrein en op locaties waar
veel oppervlaktewater aanwezig is prevaleert
deze aaltjesmethode boven een preventieve
bespuiting. De behandeling is tweemaal
uitgevoerd met een positief resultaat: er werden
op dit terrein geen nesten meer gevonden. Op
twee golfbanen zijn 112 eiken behandeld met
Bacillus thuringiensis waarna ook geen nesten
meer werden aangetroffen.
Bomen waarop in het jaar ervoor pakketten van
eieren zijn aangetroffen, worden preventief
bespoten met het biologische bestrijdingsmiddel
Bacillus thuringiensis, handelsnaam Xentari. De
te behandelen bomen worden vooraf op
vlindersoorten, die op de rode lijst voorkomen,
gecontroleerd. Bacillus thuringiensis werkt door
tot de eerstvolgende regenbui op het blad en
deactiveert onder invloed van zonlicht. Een
nieuwe ontwikkeling is de toepassing van
nematoden. Deze aaltjes worden ’s nachts
aangebracht, parasiteren op elke zachte larve die
op dat moment in de boom aanwezig is en zijn
werkzaam tot het daglicht aanbreekt.
Voor het verwijderen zijn verschillende
methoden ontwikkeld: branden, zuigen en
plukken.
• Branden wordt inmiddels alom ontraden.
Naast de schade die dit aan de boom
toebrengt, is er het risico dat er rupsen uit de
boom vallen en ‘ontsnappen’. Deze kunnen
alsnog overlast veroorzaken.
• Zuigen gebeurt met speciale apparatuur.
• Plukken gebeurt ‘met de hand’ nadat de
rupsen met een biologisch afbreekbare
kleefstof zijn bespoten. De instructies voor
plukken zijn ook aan de medewerkers van de
brandweer doorgegeven, die in geval van
calamiteiten, zoals storm, met eiken (en
rupsen) te maken krijgen. Deze
gespecialiseerde ‘plukkers’ zijn gekleed in
veiligheidspak- ken. De luchtfilters met
rupsresten worden als speciaal afval
afgevoerd of direct verbrand in een mobiele
verbrandingsunit (om aan te geven hoe
hardnekkig de brandharen zijn: dat gebeurt 4
uur lang op 600 °C).
Het is belangrijk om het publiek te blijven
voorlichten over de risico’s van de eiken-
processierups. Communicatie naar burgers vindt
plaats via Amsterdam.nl, een live uitzendingen
bij het programma ‘in de stad’ van AT5, (buurt)
kranten, huisartsen, dierenartsen en Arboartsen,
alsmede via informatie- en
waarschuwingsborden en via
voorlichtingsposters bij publieksbalies.
17Elst / Rhenen, 20 november 2014
In 2013 zijn er geen meldingen geweest van
gezondheidsklachten van de eikenprocessierups
In 2012 waren er twee meldingen van
huidklachten bij de GGD. Uit onderzoek in
Brabant en Oostenrijk blijkt dat, als er in een
gebied met veel eiken en intensief gebruik géén
beheer is, dit snel op kan lopen tot 5% van de
bevolking.
3. Kastanjebloedingsziekte
Kijk ook op: www/maps.amsterdam.nl/
kastanjebloedingsziekte
Het onderzoek naar kastanjebloedingsziekte vindt
eens in de twee jaar plaats. De laatste keer was in
2012. In 2012 zijn 4.725 kastanjes beoordeeld op
de mate van aantasting door de kastanje-
bloedings ziekte. Het onderzoek laat zien dat 45%
van het geïnventariseerde bestand als ziek werd
aangemerkt.
Er rust bij de boombeheerders een wettelijke
zorgplicht voor bomen. Bomen met een
aantasting van kastanjebloedingsziekte worden
geregistreerd als ‘attentieboom’ en op locaties
met een verhoogde gevaarzetting worden de
bomen jaarlijks worden gecontroleerd (Visual
Tree Assessment-controle).
In 2005 zijn alle paardenkastanjes in Amsterdam
in kaart gebracht en beoordeeld op de
aanwezigheid van kastanjebloedingsziekte. In
2012 is op dezelfde schaal onderzoek gedaan. Dit
is uitgevoerd door externe boomdeskundigen in
samenwerking met Alterra Wageningen UR. De
belangrijkste conclusies zijn:
• Ten aanzien van de vorige jaren is er nog
steeds sprake van een stijging van het aantal
zieke bomen. In 2012 bedroeg het percentage
zieke bomen 45% van het totale
geïnventariseerde bestand van 4.725 bomen.
• Een selecte steekproef van ruim 1.000 bomen
uit dit bestand van objecten die sinds 2005 zijn
gevolgd, geeft weliswaar een iets gunstiger
beeld (32% aangetast), maar dit is niet
representatief voor het geheel en voor de
huidige (2012) stand van zaken, alhoewel de
steekproef wél indicatief is voor de
onderlinge? Tussen de witte en de rode?
verschuiving in de mate van aantasting.
• Uit de steekproef komt naar voren dat:
a) het aantal aangetaste bomen sinds 2005
nog geleidelijk toeneemt;
b) het aantal ‘matig’ aangetaste bomen
verhoudingsgewijs is toegenomen ten
opzichte van de categorieën ‘gezond’, ‘licht’ en
‘zwaar’. Hierbij mag niet worden uitgesloten
dat het aantal bomen in de categorie ‘zwaar’
kan zijn toegenomen, maar min of meer gelijk
is gebleven doordat hier de meeste bomen in
de loop der tijd niet meer konden worden
gehandhaafd en successievelijk zijn
verwijderd.
• Uit de vergelijkingen tussen 2005 en 2012
Figuur 6 - Overzicht van eikenlocaties en de plaagdruk van de eikenprocessierups
Nederlandse Boominfodag 201418
blijkt dat het stijgende aantal zieke bomen
vooral is toe te schrijven aan de groep rode
paardenkastanjes waarvan het percentage
zieke bomen sinds ca. 2010 substantieel (en
significant) is gestegen ten opzichte van de
groep witte paardenkastanjes. Voor deze
ontwikkeling is vooralsnog geen verklaring.
• Onder meer deze ontwikkeling zorgt er echter
wél voor dat voorlopig nog niet kan worden
gesproken van een stabilisatie van de ziekte.
• Het op afzienbare termijn te verwachten
uitvalspercentage (in de vorm van
geadviseerde kap om boomveiligheids-
redenen) bedraagt 2,5%.
• Er is nog geen aanleiding om af te wijken van
het algemene advies om voorlopig
terughoudend te zijn met grootschalige
nieuwe aanplant van gevoelige soorten.
• Voor een beter c.q. verfijnder inzicht in de
verdere ontwikkeling van de ziekte in de
toekomst is het aan te bevelen om de ziekte te
blijven monitoren volgens eenzelfde
systematiek, en bij voorkeur eens per jaar
(liefst, omwille van de vergelijkbaarheid met
de tot dusver vergaarde resultaten, in het late
najaar).
Er wordt niet meer op grote schaal herplant met
paardenkastanjes. In bepaalde situaties wordt
gekozen voor tolerantere soorten, zoals Aesculus
pavia en Aesculus flava. Incidenteel worden
jonge paardenkastanjes aangeplant als inboet
van een monumentale boom of in de hoofd-
bomen structuur. Dit geldt ook voor boomgroepen
op pleinen en markante bomenrijen. Voor het
verplanten van bomen geldt enige terughoudend-
heid. Alleen gezonde bomen worden verplant.
4. Massaria
De gemeente heeft in 2009 gezamenlijk een
beheeradvies voor Massaria laten opstellen door
Alterra Wageningen UR. Dit advies luidt: ‘Er kan
nog niet worden aangegeven in hoeverre
(aantasting door) Massaria een “risicovolle”
boomziekte is. Met andere woorden: in hoeverre
Massaria kan leiden tot meer risicovolle situaties
dan met de risico’s die inherent zijn aan het
gebruik van andere bomen, maar die daarbij als
“normaal” worden bestempeld. Ook is nog niet
bekend in hoeverre het risico dat Massaria voor
platanen betekent, zich verhoudt tot andere
oorzaken waardoor takken bij platanen kunnen
uitbreken. Om een verscherpte VTA-controle voor
te schrijven c.q. verplicht te stellen, lijkt voorbarig
en kan niet worden onderbouwd vanuit de stand
van de (wetenschappelijke) kennis en (praktische)
ervaring. Desalniettemin is het zinvol om alert te
blijven op verdere ontwikkelingen en in dat
opzicht de vinger aan de pols te houden’.
In 2012 is alleen in Amsterdam Zuid onderzoek
naar Massaria gedaan door de platanen in zeven
straten te laten onderzoeken. Van de 1.216
platanen vertoonden er 12 de verschijnselen van
Massaria. In 2013 zijn alle overige platanen ouder
dan 30 jaar en/of met een diameter dikker dan 30
centimeter geïnspecteerd op deze aantasting;
totaal 2.574 bomen. Bij 65 bomen zijn aangetaste
takken aangetroffen. De platanen zijn met behulp
van een hoogwerker gecontroleerd. De gegevens
van de individuele bomen zijn volgens het
landelijk gebruikte systeem verzameld.
Het advies voor toekomstige inspecties luidt:
controleer jaarlijks de bomen waarin de
aantasting tot nog toe is waargenomen en
controleer de overige platanen ouder dan 30 jaar
en/of dikker dan 30 cm iedere vijf jaar.
70
60
50
40
30
20
10
0
jan 2007 nov 2007 jul 2008 dec 2008
Meettijdstip
Perc
enta
ge
jan 2010 2012
gezond
licht
matig
zwaar
Figuur 7 - Overzicht van de aantastingsgraad door kastanjebloedingsziekte op verschillende meettijdstippen tussen 2007 en 2012
Figuur 8 - Aantasting van kastanjebloedingsziekte
19Elst / Rhenen, 20 november 2014
5. Essentaksterfte
Kijk ook op: www/maps.amsterdam.nl/essen
De meest recente nieuwe boomziekte in
Amsterdam is de essentaksterfte, die zich voor
het eerst in het Amsterdamse Bos openbaarde.
Het is een schimmelziekte die primair niet
dodelijk is voor de es (Fraxinus), maar in
combinatie met secundaire aantastingen op den
duur wel tot afsterven van deze boom leidt. De
ziekte komt in eerste instantie via de wind aan de
buitenkant van de kroon (aan eindtwijgen en
waterlot) aan en schuift per jaar een zogenaamd
“twijgjaar” op, waarmee uiteindelijk de hoofdtak
en de doorgaande spil worden bereikt. Bij oudere
bomen wordt de hoofdtak (stam) nagenoeg nooit
bereikt. Dat is de reden dat de ziekte geen
essensterfte, maar essentaksterfte wordt
genoemd.
In 2012 werd melding gemaakt van een mogelijke
aantasting van essen in het in het Amsterdamse
Bos; een inventarisatie naar de ernst en omvang
van de aantasting bleek gewenst.
Er is een quickscan voor essentaksterfte
uitgevoerd. Op dertien geselecteerde locaties zijn
per locatie gemiddeld twee “representatieve
essen” met een hoogwerker op basis van een
cyclus- en faseomschrijving ingedeeld.
Belangrijke resultaten zijn:
• De eerste aantastingen dateren uit 2010;
• De meeste aantastingen dateren uit 2011;
• De eerste aantastingen zijn in natuurlijke
beplantingen aangetroffen;
• Essentaksterfte is verspreid over het hele bos
aangetroffen.
In 2014 wordt een stadsbreed onderzoek
uitgevoerd om de omvang van de essentaksterfte
in beeld te brengen. De onderzoeksopzet luidt:
• Wat is de omvang van de essentaksterfte in
Amsterdam?
• Waar bevindt zich de meeste ets?
• Welke essensoorten zijn het meest vatbaar?
• Wat is de mate van gevaarzetting?
• Welke beheermaatregelen zijn nodig om de
ziekte te beheersen?
Succesfactoren voor effectieve bestrijding van boomziekten en -plagen
Succesfactoren voor het beheersen van zowel
iepziekte als eikenprocessierups in Amsterdam
zijn:
• alle gebiedsbeheerders bestrijden de ziektes
op dezelfde manier;
• het monitoren van kevers c.q. vlinders en het
moment van ei-uitkomst;
• overzicht van alle locaties met eiken en iepen;
• communicatie met burgers, boom beherende
instanties en buurgemeenten.
Succesfactoren voor beheersing van iepziekte:
de APV-regeling en -handhaving;
• preventieve werking door het snel vellen en
ter plaatse ontbasten;
• opsporing en begeleiding van zieke iepen bij
particulieren.
Succesfactoren voor beheersing van
eikenprocessierups:
• bestrijding op een en dezelfde manier;
• preventieve werking door registreren van
vindplaatsen en plaagdrukbepaling;
• digitaal centraal registratiesysteem;
• centraal meldpunt voor bewoners en
medewerkers in Amsterdam bij GGD;
• communicatie met huis- en dierenartsen.
Figuur 9 - Platanen in de Sarphatistraat
Nederlandse Boominfodag 201420
Bomen spelen een belangrijke rol in de leefomgeving. Ze dragen bij aan een betere lucht-kwaliteit, het bufferen van water, het verminderen van hittestress en het bevorderen van biodiversiteit. Wist u dat uitzicht op een boom het herstel van een patiënt in het ziekenhuis aanzienlijk versnelt? Bomen - en groen in het algemeen - hebben een toegevoegde waarde voor maatschappij én economie.
De verzorging van bomen vraagt bijzondere kennis en vaardigheden. De bij VHG Vakgroep Boomspecialisten aangesloten bedrijven zijn experts in de duurzame instandhouding van bomen, vooral in het stedelijk gebied. Heeft u vragen? Stel ze gerust aan de VHG Boomspecialisten. Uw bomen zijn ons vak!
VHG Vakgroep Boomspecialisten maakt deel uit van Branchevereniging VHG, de vereniging voor ondernemers in het groen. VHG behartigt de belangen van de 1.100 aangesloten lidbedrijven en bevordert de leefbare samenleving door aanleg en onderhoud van groen in de leefomgeving te stimuleren.
VHG Vakgroep BoomspecialistenVHG Vakgroep Boomspecialisten
www.vhg.org
Uw bomen, ons vak!
20131015_VHG Advertentie Boomverzorgers.indd 1 16-10-13 15:11
21Elst / Rhenen, 20 november 2014
Gert-Jan BloemendalT: 06-13514059E: [email protected]
ADVERTEREN IN UW DOELGROEP?
Hét vakblad voor u als u op de hoogte wilt blijven van de ontwikkelingen in uw branche.
Neem nu een (proef-)abonnementwww.tuinenlandschap.nl/abonja
Dat kan bij Tuin en Landschap zowel online als o� ine. Nieuwsgierig naar de mogelijkheden?
Neem nu contact op.
TABLET SOCIALMOBIEL NIEUWSBRIEF
Nederlandse Boominfodag 201422
NIEUWE CROW RICHTLIJNBOOMVEILIGHEIDS-REGISTRATIE CECIEL VAN IPEREN CROW
Boomveiligheid Beheerders van openbaar groen waren altijd al
bezig met de veiligheidsaspecten van hun
bomenbestand. Er ontbrak echter een richtlijn om
de relevante informatie systematisch en uniform
vast te leggen. De nieuwe Richtlijn Boom-
veiligheids registratie (BVR) vult deze lacune en
biedt een hulpmiddel bij het risicomanagement
van bomen.
Richtlijn BoomveiligheidsregistratieDe BVR maakt aan boomeigenaren duidelijk wat
ze minimaal moeten registreren om aan hun
‘zorgplicht’ te voldoen. De richtlijn bevat het
overzicht van de kenmerken die minimaal moeten
worden geregistreerd. In vijf duidelijke stappen
staat de cyclus van periodieke registratie
beschreven. De beschrijving van de werkwijze en
de lijst met definities zorgen voor helderheid in
de toepassing tijdens de inspecties en bij de
interpretatie van de geregistreerde gegevens.
Risicomanagement en boomveiligheidsbeleid
Uitgangspunt bij het boomveiligheidsbeleid is
risicobeheersing. Het is niet mogelijk om
veiligheid te garanderen. Dit wordt ook niet
vereist vanuit de wet. Periodieke controles,
uitvoering van veiligheidsmaatregelen en regulier
onderhoud aan bomen kunnen de risico’s op
ongevallen en materiële schade wel beperken.
Het boomveiligheidsbeleid van een organisatie
moet daarom invulling geven aan het beperken
van risico’s. De richtlijn biedt informatie om het
veiligheidsbeleid op te stellen.
Zorgplicht en gegevensregistratie Een boomeigenaar heeft de plicht om voldoende
zorg te besteden aan zijn bomen. Het begrip
‘zorgplicht’ staat niet letterlijk in het Burgerlijk
Wetboek. Deze plicht komt voort uit de
rechtspraak aangaande artikel 6:162 van het BW
over onrechtmatige daad. Op grond van dit artikel
is een boomeigenaar aansprakelijk voor schade
veroorzaakt door de boom als de te besteden
zorg voor de boom onvoldoende is geweest.
Daarom is het van belang te weten wat onder
‘voldoende zorg’ wordt verstaan. Uit de
rechtspraak blijkt dat ‘voldoende zorg voor
bomen’ zowel aantoonbaar regulier boom-
onderhoud inhoudt, als aantoonbare controle op
gebreken en uitvoering van de noodzakelijke
maatregelen, voortvloeiend uit de controle.
De Richtlijn Boomveiligheidsregistratie
ondersteunt de boomeigenaar bij de aantoonbare
controle op boomgebreken.
Duidelijkheid tussen opdrachtgever en opdrachtnemerDe richtlijn draagt bij aan duidelijkheid in de
Ceciel van Iperen is projectmanager van de afdeling Beheer Openbare
Ruimte en Infrastructuur van CROW. Onderwerpen die binnen haar
afdeling aan de orde komen zijn: de weg- en groenbeheer-
systematiek, asset management, het combineren van infrastructuur
en bomen, beeldkwaliteit, beheerkosten en flora- en fauna-
voorzieningen. Van Iperen is projectleider van het project Richtlijn
boomveiligheidsregistratie.
23Elst / Rhenen, 20 november 2014
contracten tussen opdrachtgevers van boom-
veiligheidscontroles en hun opdrachtnemers.
Onder verwijzing naar de richtlijn kan de
opdrachtgever een eenduidige opdracht
verstrekken. Dit maakt de communicatie tussen
de verschillende partijen efficiënter. Om
gebruikers van de RAW-Standaard te onder-
steunen zijn de betreffende RAW-teksten
aangepast op de nieuwe richtlijn.
Richtlijn digitaal uitgebracht, monitoring van reactiesCROW kiest ervoor om steeds meer online
kennisproducten te ontwikkelen. Dit biedt de
mogelijkheid om sneller releases van publicaties
en richtlijnen uit te brengen en in te spelen op
actuele marktbehoeften. De online-omgeving
biedt mogelijkheden die papieren publicaties niet
hebben, zoals een functie waarmee gebruikers
hun ervaringen en opmerkingen kunnen
achterlaten. In het online product kunnen die
ervaringen ook sneller verwerkt worden. Daarbij
wordt uiteraard wél een nauwkeurig versiebeheer
toegepast.
De eerste versie van de Richtlijn BVR bevat de
praktisch werkbare basis waar een groot aantal
partijen op wacht. Op basis van de reacties, zowel
van de CROW-werkgroep als van gebruikers, zal
het gebruik van de richtlijn in de praktijk worden
gemonitord.
CROW Online Kennismodule ‘Bomen’De Richtlijn Boomveiligheidsregistratie is alleen
online beschikbaar in de CROW Online
Kennismodule ‘Bomen’. Deze kennismodule
bestaat ook uit CROW-publicaties ‘Combineren
van onder- en bovengrondse infrastructuur met
bomen’ en ‘Beplanting en luchtkwaliteit’.
Standaard uitwisselingsformaat voor boomveiligheidscontroles (SUF-BVC)De richtlijn wordt binnenkort aangevuld met het
SUF-BVC. Dit standaard uitwisselingsformaat
komt beschikbaar voor softwareontwikkelaars en
–leveranciers. Toepassing van het SUF-BVC zorgt
voor de uniforme opbouw van gegevens-
bestanden, zowel in de beheersoftware ‘op
kantoor’ als in de inspectiesoftware ‘in het veld’.
Zo kunnen gegevens eenvoudig worden
uitgewisseld.
• • • • •
Nederlandse Boominfodag 201424
SamenvattingDe belangrijkste wijzigingen in de Aanbestedings-
wet 2012 ten opzichte van het Besluit
aanbestedings regels voor overheids opdrachten
zijn gelegen in het feit dat de aanbestedende
dienst bij elke schriftelijke overeenkomst
objectieve criteria dient te hanteren bij zijn keuze
voor de te houden aanbestedingsprocedure en bij
de eventuele selectie van de daarbij toe te laten
ondernemers. Een aanbestedende dienst zal de
keuzes die hij hierbij maakt altijd moeten kunnen
motiveren. Ook is in de Aanbestedingswet 2012
een regime voor opdrachten onder de Europese
drempelwaarden opgenomen. Het MKB zou meer
kansen moeten hebben op een opdracht door het
verbod op opdrachten samen te voegen
(clusterverbod) en de verplichting een opdracht
– waar mogelijk – op te delen in verschillende
percelen. Voor opdrachten voor groen-
voorzieningen geldt volgens de Aanbestedings-
wet 2012 een verlicht aanbestedingsregime.
Inmiddels zijn alweer nieuwe Europese
aanbestedingsrichtlijnen in werking getreden, die
uiterlijk eind april 2016 in Nederlandse wetgeving
moeten zijn geïmplementeerd. Naar verwachting
kan het huidige systeem van de Aanbestedings-
wet wel in stand blijven, maar zullen er
aanvullingen komen op onderdelen als
uitzonderingen op de aanbestedingsplicht,
uitsluitingsgronden, wezenlijke wijzigingen van
de opdracht en beëindiging van opdrachten.
InleidingSinds 1 april 2013 geldt dat alle (semi-) publieke
instellingen de Aanbestedingswet 2012
(“Aanbestedingswet”) bij hun aanbestedings-
procedures moeten toepassen. Deze wet geeft
regels voor aanbestedingsprocedures boven en
onder de Europese drempelbedragen. Bij de
Aanbestedingswet hoort het Aanbestedings-
besluit, waarin onder andere het ARW 2012, de
Uniforme eigen verklaring en de Gids
Proportionaliteit zijn verankerd.
Nieuw ten opzichte van het BaoMet de inwerkingtreding van de Aanbestedings-
wet zijn het Bao (Besluit aanbestedingsregels
voor overheidsopdrachten) en het Bass (Besluit
aanbestedingen speciale sectoren) komen te
vervallen en gelden nieuwe uitgangspunten bij
aanbestedingen die verplichtingen meebrengen
voor aanbestedende diensten.
Objectieve criteria en maatschappelijke waarde
Artikel 1.4 Aanbestedingswet formuleert
beginselen die de aanbestedende dienst in acht
moet nemen bij elke schriftelijke overeenkomst
onder bezwarende titel die hij sluit. Zo dient hij
objectieve criteria te hanteren bij zijn keuze voor
de te houden aanbestedingsprocedure en bij de
eventuele selectie van de daarbij toe te laten
ondernemers. Ook geldt dat zo veel mogelijk
maatschappelijke waarde moet worden gecreëerd
bij het sluiten van de overeenkomst als uitkomst
WORKSHOP A:
AANBESTEDINGSWET 2012 ADRIENNE GEELHOED STRAATMAN KOSTER ADVOCATEN B.V.
Adrienne Geelhoed is werkzaam als advocaat bij Straatman Koster advocaten in Rotterdam en is gespecialiseerd op het gebied van anbestedingsrecht, bestuursrecht (subsidierecht) en staatssteunrecht.
25Elst / Rhenen, 20 november 2014
van de aanbesteding en dat de aanbestedende
dienst zijn keuze voor de uiteindelijke contractant
op verzoek dient te motiveren.
ClusterverbodArtikel 1.5 Aanbestedingswet is opgenomen om
de positie van het MKB te versterken door
introductie van de percelenregeling en het
clusterverbod. Dit laatste houdt in dat opdrachten
niet onnodig worden samengevoegd. Hierbij gaat
aandacht uit naar drie aspecten: 1) de
samenstelling van de relevante markt en de
invloed van de samenvoeging op de toegang tot
de opdracht voor voldoende bedrijven uit het
MKB; 2) de organisatorische gevolgen en risico’s
van de samenvoeging van de opdracht voor de
aanbestedende dienst en de ondernemer; en 3)
de mate van samenhang van de opdrachten. Als
opdrachten worden samengevoegd, moet de
aanbestedende dienst dit motiveren.
Recent is door de Commissie van Aanbestedings-
experts (CvA), een onafhankelijk adviesorgaan
waaraan klachten over aanbestedingen kunnen
worden voorgelegd, een advies gegeven over de
toepassing van het clusterverbod inzake een
opdracht voor parkeerbeheer binnen een
gemeente. Dit advies leert dat het clusterverbod
met enige rekkelijkheid kan worden toegepast.
Van ondernemingen in het MKB mag, waar
mogelijk, samenwerking worden verwacht met de
daarbij passende gedeelde verantwoordelijkheid.
Aanbestedingsprocedures en beginselen
De aanbestedende dienst geniet in zijn keuze voor
een aanbestedingsprocedure enige vrijheid, die
zijn grenzen vindt in het Europese en het
nationale recht. Artikel 1.4 Aanbestedingswet
schrijft een procedurekeuze aan de hand van
objectieve criteria voor. Artikel 1.22
Aanbestedings wet verlangt dat bij opdrachten
voor werken het ARW 2012 wordt toegepast.
Daarnaast geldt dat in het kader van de meeste
aanbestedingsprocedures de beginselen van
aanbestedingsrecht – gelijkheid, non-
discriminatie, transparantie en proportionaliteit –
onverkort gelden. De wetgever heeft deze
beginselen inmiddels in diverse Afdelingen van
de Aanbestedingswet uitgewerkt. Naast deze
beginselen gelden voor het merendeel van de
aanbestedende diensten ook de algemene
beginselen van behoorlijk bestuur.
Het beginsel van proportionaliteit is bij Algemene
Maatregel van Bestuur uitgewerkt in een
richtsnoer, getiteld “Gids Proportionaliteit”.
Deze Gids dicteert onder voorschrift 3.4A dat
aanbestedende diensten bij hun keuze voor een
procedure acht slaan op minimaal zes aspecten,
te weten: 1) de omvang van de opdracht, 2) de
transactiekosten voor de aanbestedende dienst
en de inschrijvers, 3) het aantal potentiële
inschrijvers, 4) het gewenste eindresultaat, 5) de
complexiteit van de opdracht, 6) het type
opdracht en het karakter van de markt.
De keuze voor een procedure wordt verder nog
beperkt door de vanuit Europa vastgestelde
drempelwaarden. Vertegenwoordigt een opdracht
een waarde die boven de Europese drempel ligt,
dan geldt dat Europees moet worden aanbesteed.
Hier heeft een aanbestedende dienst, zoals ook is
neergelegd in art. 2.25 Aanbestedingswet, in
beginsel de keuze tussen de openbare en de
niet-openbare procedure. In uitzonderings-
gevallen kan worden aanbesteed via een
concurrentiegerichte dialoog of onderhandelings-
procedures.
Beneden de Europese drempel mag nationaal
worden aanbesteed. Hier gelden geen wettelijk
voorgeschreven procedures. Middels artikel 1.4
Aanbestedingswet, alsmede de Gids
Proportionaliteit, wordt een aanbestedende
dienst toch in de richting van een aantal
potentiële procedures gestuurd. Vereist is immers
dat een aanbestedende dienst uit moet kunnen
leggen waarom hij voor een bepaalde procedure
kiest. De Gids Proportionaliteit geeft onder
andere aan de hand van de waarde van de
opdracht indicaties voor de te kiezen procedure.
Opdrachten met een zeer kleine waarde kunnen
uit de hand worden gegund, voor middelgrote
opdrachten wordt een meervoudig onderhandse
procedure proportioneel geacht. Naarmate de
waarde van de opdracht de Europese drempel
nadert, is volgens de Gids Proportionaliteit de
keuze voor de nationale openbare procedure
meer proportioneel.
Voor diensten geldt dat in de meeste gevallen
onder de Europese drempel de meervoudig
onderhandse procedure proportioneel is. In deze
procedure kan de aanbestedende dienst zelf drie
tot vijf partijen uitnodigen een inschrijving te
doen. Deze opdracht hoeft dus niet vooraf
gepubliceerd te worden. Afdeling 1.2.4
Aanbestedingswet schrijft voor dat bij deze
procedure de inschrijvers op gelijke wijze worden
behandeld, de gunningsbeslissing deugdelijk aan
26 Nederlandse Boominfodag 2014
hen wordt gemotiveerd en dat bij deze procedure
het proportionaliteitsbeginsel onverkort geldt.
Gunnen op EmviArtikel 2.114 Aanbestedingswet verplicht de
aanbestedende dienst er in beginsel toe de
opdracht te gunnen aan de inschrijver die de
economisch meest voordelige inschrijving
(“Emvi”) heeft ingediend. Dit is dus een wezenlijk
verschil met het Bao, dat de keuze voor het
gunningscriterium vrij liet. Bij de Emvi gaat het
om de beoordeling van (sub)gunningscriteria
anders dan de laagste prijs, zoals bijvoorbeeld:
technische waarde, prijs, milieukenmerken,
functionaliteit, klantenservice, esthetiek, etc.
Gunning op de laagste prijs mag uitsluitend als
dit wordt gemotiveerd in de aanbestedings-
stukken. Aan de hand van de (sub)gunnings-
criteria in het kader van de Emvi moet beoordeeld
worden welke inschrijver de beste prijskwaliteits-
verhouding biedt. De aanbestedende dienst moet
hierbij waken voor een beoordelingsmethodiek
waarbij de nadruk te sterk op de prijs komt te
liggen. In de praktijk wordt daarom aanbevolen
om minimaal 40% de te behalen score te
relateren aan kwalitatieve criteria.
De wetgever heeft voor de aanbestedende dienst
de mogelijkheid open gelaten om het (sub)
gunningscriterium “prijs” zwaarder te laten
wegen dan andere (sub)gunningscriteria binnen
de Emvi. De CvA heeft in een concreet geval
geadviseerd dat de grens aan die vrijheid is
bereikt wanneer gunning op Emvi in feite
neerkomt op gunning op laagste prijs. Als
inschrijvers niet de redelijke verwachting kunnen
hebben dat de waardering van de kwalitatieve
aspecten van hun inschrijvingen – naast het
prijsaspect – geen significante invloed zal hebben
op de rangorde daarvan, is er volgens de CvA
geen sprake van gunning op Emvi. In het
onderhavige geval bleek na een inhoudelijke
toets door de CvA dat er een kans van 10% was
dat de kwalitatieve aspecten de doorslag zouden
geven. De CvA vond dit niet significant genoeg.
In het kortgeding dat werd gevoerd naar
aanleiding van dezelfde aanbestedingsprocedure
als waarin dit advies werd gegeven, volgde de
27Elst / Rhenen, 20 november 2014
voorzieningen rechter van de rechtbank
Gelderland het advies van de CvA.
Om de kwaliteitsaspecten te kunnen beoordelen,
wordt vaak de eis gesteld dat inschrijvers een
plan van aanpak (PvA) opstellen. Het PvA maakt
dan onderdeel uit van de Emvi. Daarnaast kan
ook in een procedure waarin wordt gegund op
laagste prijs een PvA worden gevraagd. De CvA
heeft geadviseerd dat in zo’n geval het PvA kan
worden ingezet als passend middel om aan te
tonen dat de dienst of het werk in
overeenstemming is met de gestelde normen en
voldoet aan de eisen uit het bestek. De
aanbestedende dienst moet echter wel op
duidelijke en ondubbelzinnige wijze in de
aanbestedingsstukken formuleren dat het om een
passend middel ter beoordeling en niet om een
gunningscriterium gaat.
Opdrachten voor groenvoorzieningenOnder de Europese drempel moeten opdrachten
voor groenvoorzieningen doorgaans via de
meervoudig onderhandse of de openbare
procedure worden aanbesteed, het gaat immers
om dienstverlening. Maar welke procedure moet
worden gebruikt als de waarde van de opdracht
boven de drempel ligt? Relevant voor die vraag
zijn twee hierna te bespreken aspecten van
dergelijke opdrachten.
Aard van de dienstDienstverlening die ziet op het onderhoud van
bomen en groenvoorzieningen, zoals snoeien,
verwerken van afkomend hout, het opnemen van
boomkenmerken en het onderzoek naar ziekten
kwalificeert in het aanbestedingsrecht als
zogenaamde 2B-dienstverlening. Van deze
diensten wordt verondersteld dat zij niet of
weinig bijdragen aan de eenwording van de
interne markt. Hiervoor geldt een verlicht regime
in artikel 2.39 Aanbestedingswet. Dit verlichte
regime houdt in dat de opdracht niet vooraf hoeft
te worden aangekondigd. De aanbestedende
dienst kan ermee volstaan de gunningsbeslissing
mede te delen aan de Europese Commissie. De
opdracht zelf moet worden uitgewerkt aan de
hand van deugdelijke technische specificaties,
eisen en normen. Voorts wordt van de gunning
een proces-verbaal opgesteld. De Aanbestedings-
wet lijkt toe te staan dat uit de hand wordt
gegund.
Grensoverschrijdend belangWanneer de 2B-dienst niet alleen relevant is voor
de Nederlandse markt, maar ook daarbuiten,
geldt een aanvullende eis. De opdracht heeft dan
grensoverschrijdend belang en moet ingevolge
artikel 2.39 lid 3 Aanbestedingswet vooraf
worden gepubliceerd via TenderNed. Het
Richtsnoer Leveringen en Diensten, van
toepassing krachtens het Aanbestedingsbesluit,
verlangt onder richtsnoer in dit geval toepassing
van de nationale openbare procedure.
Hoewel het geen uitgemaakte zaak is wanneer
met de opdracht een grensoverschrijdend belang
is gemoeid, zijn aan de jurisprudentie enkele
criteria te ontlenen om dit te toetsen. Relevant
zijn onder andere de technische aard en de
geraamde waarde van de opdracht en de
geografische ligging van de plaats waar deze zal
worden uitgevoerd (ver van of dichtbij de
landsgrenzen). Uitgangspunt is het vermoeden
dat geen sprake is van een grensoverschrijdend
belang, behoudens tegenbewijs.
Gecombineerde opdrachtenWanneer opdrachten voor groenvoorzieningen
gecombineerd worden aanbesteed met een
opdracht voor diensten die niet binnen de
2B-categorie vallen, zoals het beheer van
onroerend goed, vindt lid 2 van artikel 2.38
Aanbestedingswet toepassing. Als de geraamde
waarde van de opdracht voor groenvoorzieningen
hoger dan, of gelijk is aan de waarde van de
opdracht voor de niet-2B-dienst, mag het geheel
als 2B-dienst worden aanbesteed.
Wordt de opdracht voor groenvoorzieningen in
combinatie met een (bouw)werk aanbesteed, dan
moet worden gekeken wat het hoofdvoorwerp
van de opdracht is. Zou bijvoorbeeld ten behoeve
van het meerjarig snoeien van de bomen in een
park een eenvoudig schuurtje moeten worden
gebouwd voor opslag van gereedschap, dan
spreekt voor zich dat het schuurtje niet het
hoofdvoorwerp van de opdracht is. In dit geval
kan niet de aanbestedingsprocedure voor werken
worden gekozen.
ConclusieDe belangrijkste wijzigingen in de Aanbestedings-
wet ten opzichte van het Bao zijn gelegen in het
feit dat de aanbestedende dienst bij elke
schriftelijke overeenkomst objectieve criteria
dient te hanteren bij zijn keuze voor de te houden
aanbestedingsprocedure en bij de eventuele
selectie van de daarbij toe te laten ondernemers.
Een aanbestedende dienst zal de keuzes die hij
Nederlandse Boominfodag 201428
29Elst / Rhenen, 20 november 2014
hierbij maakt altijd moeten kunnen motiveren.
Ook is in de Aanbestedingswet een regime voor
opdrachten onder de Europese drempelwaarden
opgenomen. Het MKB zou meer kansen moeten
hebben op een opdracht door het verbod op
opdrachten samen te voegen (clusterverbod) en
de verplichting een opdracht – waar mogelijk –
op te delen in verschillende percelen. Voor
opdrachten voor groenvoorzieningen geldt
volgens de Aanbestedingswet 2012 een verlicht
aanbestedingsregime.
Inmiddels zijn alweer nieuwe Europese
aanbestedingsrichtlijnen in werking getreden, die
uiterlijk eind april 2016 in Nederlandse wetgeving
moeten zijn geïmplementeerd. Naar verwachting
kan het huidige systeem van de Aanbestedings-
wet wel in stand blijven, maar zullen er
aanvullingen komen op onderdelen als
uitzonderingen op de aanbestedingsplicht,
uitsluitingsgronden, wezenlijke wijzigingen van
de opdracht en beëindiging van opdrachten.
BronnenPijnacker Hordijk, E.H.; Van der Bend, G.W.; Van Nouhuys, J.F., 2009: Aanbestedingsrecht, Den Haag: Sdu
Steyger, E., 2014: De Aanbestedingswet 2012 en de Europese richtlijnen: hand in hand?, Ars Aequi 2014/6
PSIBouw, 2007: Gunnen op waarde; hoe doe je dat?, Movisense, CROW, Balance & Result
HvJEU 15 mei 2008, zaken C-147/06 en C-148/06 (SECAP & Santorso)
Vzr. Rb. Gelderland (Arnhem) 24 januari 2014, ECLI:NL:RBGEL:2014:454, JAAN 2014/56, m.nt. W.M. Ritsema van Eck
CvA 11 november 2013, 131111, advies 33CvA 3 maart 2014, 140303, advies 63CvA 8 juli 2014, 140708, advies 117
Kamerstukken I 2011/12, 32 440 nr. FKamerstukken II 2009/10, 32 440, nr. 3
Geef bomende ruimte
Luisoverlast?
TFI4000 is uw partner in de bestrijding van luisoverlast. Dankzij de unieke TFI-techniek kunnen we u Luisgarant bieden: na een eenmalige behandeling een luisreductie van 80% tot wel 3 jaar lang!
TFI is geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals groeiplaatsvoorbereiding, groeiplaats-verbetering, opheffen van bodemverdichting en compensatie van wortelschade.
U leest er meer over op onze website: tfi4000.nl
Geef bomende ruimte
Wortelopdruk?
TFI4000 is uw partner om wortelopdruk tegen te gaan. We gebruiken de unieke TFI-techniek: met behulp van gerichte lage luchtdruk worden nieuwe wortelkanalen gecreëerd en gevuld met organisch materiaal. Hierdoor gaan de bomen dieper wortelen.
TFI is geschikt voor uiteenlopende toepassingen, zoals groeiplaatsvoorbereiding, groeiplaatsverbe-tering, plaagbestrijding, opheffen van bodemver-dichting en compensatie van wortelschade.
U leest er meer over op onze website: tfi4000.nl
Nederlandse Boominfodag 201430
WORKSHOP B:
RAPPORTEREN KUN JE LEREN MARJAN VAN ELSLAND OUD-DIRECTEUR BOMENSTICHTING
Inleiding
Als voorzitter van de testcommissie bomen-
taxateurs heb ik in ruim 20 jaar vele honderden
rapporten voorbij zien komen. Ook redigeer ik
bomenbeheersplannen en onderzoeksverslagen
van boomadviesbedrijven. In de loop der jaren
zijn de rapporten steeds mooier geworden om te
zien. Maar de inhoud is vaak slechter, alsof het
uiterlijk belangrijker is dan de inhoud. Ik zie
slordig in elkaar geflanste verhaaltjes zonder kop
of staart. Of juist dikke boekwerken vol gezwollen
taal, waar je bijna niet doorheen komt.
Er zijn beslist vakgenoten die goed opgebouwde
en foutloze rapporten schrijven. Veel bomen-
vakmensen zijn echter geen schrijvers. Voor die
mensen is deze workshop. Je wordt niet ineens
een Jan Wolkers, maar je rapporten zullen er
beslist op vooruit gaan, als je iets met mijn
adviezen doet.
Probleem Uit de fouten die gemaakt worden haal ik een
paar inhoudelijke en de taalkundige miskleunen.
Inhoudelijke missers
1. Nergens wordt duidelijk gemaakt wat de vraag
van de opdrachtgever eigenlijk is.
2. Er is geen doelstelling of hij is slecht
geformuleerd.
3. Aan het eind van het rapport wordt niet echt
antwoord gegeven op de vraag.
4. Een rapport staat vol goedbedoelde
toelichtingen, waar de opdrachtgever
helemaal niet op zit te wachten. Hij wil alleen
antwoord op zijn vraag.
5. Andersom kan het ook zijn dat een
geïnteresseerde opdrachtgever de kille cijfers
krijgt zonder enige toelichting.
Taal- en tikfoutenHierna vind je ruim 10 irritante ‘fouten’. Zoek ze
op; ik kom erop terug.
Slordigheiden kunnen veel iritatie opwekken bij
de lezer, De lezer word er onrustig van zonder
presies te kunnen zeggen waarom het komt: de
lezer verliesd de lol in het lezen Achter af weet de
lezer niet meer wat hij las.
Doelstelling en werkwijzeEen voorbeeld is het volgende. De vraag van de
organisatie van de Boominfodag was, om de
deelnemers iets te leren over professioneel
rapporteren. Mijn doelstelling is dus, je te
stimuleren en handvaten te geven. Ik doe dat in
de vorm van dit artikel en een interactieve
workshop. Door te prikkelen, laten oefenen en
adviseren hoop ik het doel te bereiken.
OnderzoekVoorbeelden uit mijn praktijk:
1. De groenbeheerder wil weten waarom de
bomen in de Boomstraat niet groeien.
Opdrachtnemer wordt gevraagd om de
oorzaak te zoeken en advies te geven over de
oplossing van het probleem. De groen-
beheerder is geïnteresseerd en de onder-
zoeker verliest zich vervolgens in niet te
volgen biologielessen zonder kop of staart. Als
je goed zoekt staat daar misschien ook wel het
antwoord op de vraag in.
Dit artikel is net zo opgebouwd als een voorbeeldrapportage: korte hoofdstukjes in een logische
volgorde; korte zinnen zonder moeilijke woorden; geen taal- en tikfouten.
31Elst / Rhenen, 20 november 2014
2. De verzekering wil een snelle taxatie van een
aanrijschade. Dan wordt er geen lang verhaal
gevraagd maar een bondig verslag dat niet
vatbaar is voor contra-expertise. De
verzekeraar leest waarschijnlijk alleen de
samenvatting, waar het gevraagde bedrag in
staat. Toch zijn taxatierapporten vaak dikke,
vage zoekplaatjes.
3. Bij een burenruzie stelt een jurist de vraag of
een boom flink gesnoeid kan worden zonder
eraan dood te gaan. Het antwoord kan op één
A4-tje, maar dat wordt het zelden.
4. De boombeheerder heeft opdracht van zijn
bestuur om met een beheersplan te komen.
Opdrachtnemer gaat aan de slag zonder te
overleggen met betrokken partijen en komt
met een inventarisatie plus wat eigen ideeën
over monumentale bomen en over
veiligheidsbeleid. Pas in een gesprek achteraf
blijkt wat de beheerder eigenlijk wil: een
beheersplan dus!
DiscussieWaarom zou je eigenlijk professioneel
rapporteren? Als de opdrachtgever tevreden is
maakt het toch niet uit dat er ‘wat foutjes’ in het
rapport staan?
Opdrachtgevers lijken niet zo kritisch te zijn, maar
dat is schijn. Irritaties liggen op de loer en de
volgende keer krijgt iemand anders de opdracht.
Bovendien: niemand wil toch een slecht rapport
maken? Uit respect voor de opdrachtgever en
voor jezelf maak je een goed verslag. Daarin staat
niet alleen precies de gevraagde informatie, maar
deze is ook leesbaar opgeschreven en goed
geïllustreerd! Dat voorkomt ergernis en vragen
achteraf.
Een hoofdstuk apart is de gevoeligheid voor
contra-expertise. Wie bijvoorbeeld veel woorden
gebruikt, die vragen en twijfels oproepen, kan
later ter verantwoording geroepen worden.
Vermijd daarom woorden als: naar schatting,
ongeveer, soms, vaak, een aantal, ergens,
enzovoort. Wees concreet. Jij bent de
deskundige; doe dan ook uitspraken zonder
voorbehoud. Als je het echt niet weet dan stel je
vervolgonderzoek voor.
Tot slot kun je afvragen of het nodig is om (veel)
papier te gebruiken. Steeds meer bedrijven
versturen hun rapport al als PDF. Als een rapport
in geprinte vorm aangeleverd moet worden kun
je op papier- en portokosten besparen door:
1. niet voor ieder hoofdstuk een nieuwe bladzij
te gebruiken,
2. tweezijdig te printen en
3. geen pagina’s wit te laten.
Advies Als je geen schrijver bent en toch moet
rapporteren zul je oplossingen moeten zoeken.
Gelukkig zijn die er. Hieronder vast wat tips.
Op de workshop volgen er meer.
1. Volg een cursus schriftelijk rapporteren.
2. Als je bedrijf groot genoeg is huur je een
professionele redacteur in.
3. Laat iemand anders je rapport lezen voor je
het verstuurt (collega, partner, redacteur).
4. Gebruik een vaste opzet (sjabloon) voor
vergelijkbare rapporten. Pas wel op dat je alle
informatie uit voorgaande rapportages
verwijdert, anders kan het ineens over 3 lindes
gaan in plaats van 1 eik.
5. Juist als je geen schrijver bent is het
belangrijk om korte zinnen te schrijven. Een
alinea van 5 regels, zonder punten, wordt een
doolhof.
6. Vermijd moeilijke woorden, zeker als je ze zelf
ook niet zo goed begrijpt. De opdrachtgever
begrijpt ze misschien ook niet.
7. Gebruik eenzelfde woord niet meer dan één
keer per zin. Zoals het woord ‘lezer’ bij de
taal- en tikfouten. In bomenrapporten is het
vaak het woord ‘boom’, dat steeds terugkomt.
Irritant!
8. Bij lange opsommingen kan het slim zijn om
cijfers of punten te gebruiken, zoals in dit
artikel. Zodra de informatie echter in een tabel
gegoten kan worden heeft dat de voorkeur.
Een goede tabel leest veel makkelijker dan een
lap tekst!
9. Laat met foto’s en ander beeldmateriaal zien
waar je het over hebt. Een plattegrond maakt
sneller duidelijk wat de situatie is dan een
verhaal.
10. Begin of eindig je rapport met een
samenvatting. Daarin staan vooral de vraag
en het antwoord.
ConclusieRapporteren is niet makkelijk, maar met een
cursus en een aantal grondregels kom je een heel
eind. Neem jezelf en de opdrachtgever serieus
door beknopte, logisch opgebouwde en goed
geïllustreerde verslagen te maken. Het kan!
*) i n een professioneel rapport kun je de ik/wij vorm beter niet gebruiken
Nederlandse Boominfodag 201432
WORKSHOP C:
INNOVATIEVE KWALITEITS-METING BOMEN HENRI ROGAAR NORMINSTITUUT BOMEN
Samenvatting:
Het Norminstituut Bomen heeft als doel de
kwaliteitszorg rond bomen in de openbare ruimte
te verbeteren. Hiertoe ontwikkelt en standaar-
diseert het Norminstituut normen, procedures en
regelgeving voor werkzaamheden in, met en rond
bomen. Via een gebruikerslicentie stelt het
Norminstituut verschillende instrumenten
beschikbaar. De belangrijkste hiervan zijn het
Handboek Bomen, het rekenprogramma
Boommonitor Online en de diverse Bomen-
posters. Nieuw is de resultaatsmeting, een
krachtig instrument waarmee de resultaten van
werken of leveringen getoetst kunnen worden
aan de in de uitvraag gestelde kwaliteitseisen.
Dankzij de resultaatsmeting (die vanaf 2015
beschikbaar zal zijn) is de keten vanaf de uitvraag
tot aan de oplevering van het werk of de levering
geborgd. Kijk voor meer informatie op
www.norminstituutbomen.nl.
Kwaliteitswaarborg: Om de kwaliteit van
werkzaamheden in, met en rond bomen te
kunnen borgen, zijn eenduidige kwaliteitseisen
noodzakelijk. Het Norminstituut Bomen ontwikkelt
en standaardiseert hiervoor eenduidige en
toetsbare eisen, normen en procedures. Maar
alleen kwaliteitseisen voorschrijven is niet
voldoende. Met behulp van een door het
Norminstituut ontwikkelde, innovatieve
resultaatsmeter kunnen de resultaten van het
werk (of de levering) eenduidig en objectief
worden gemeten. Zowel de opdrachtnemer als de
opdrachtgever kunnen deze resultaatsmeting
uitvoeren. Zo is eenvoudig vast te stellen of het
werk aan de gestelde eisen voldoet en op basis
daarvan al dan niet kan worden opgeleverd.
Norminstituut Bomen: Doelstelling van het
Norminstituut Bomen is het verbeteren van de
kwaliteitszorg rond bomen in de openbare
ruimte. Om deze kwaliteitszorg beter te kunnen
waarborgen, ontwikkelt en standaardiseert het
Norminstituut normen, procedures en
regelgeving voor werkzaamheden in, met en rond
bomen. Het gaat vooral om de standaardisering
van basale vakkennis die vanzelfsprekend zou
moeten zijn, maar in de keten van de kwaliteits-
zorg niet altijd vanzelfsprekend blijkt. Hierdoor is
de kwaliteitszorg rond bomen vaak onvoldoende
geborgd. Het Norminstituut investeert veel
energie en tijd in het valideren van de kwaliteits-
eisen, zodat zowel opdrachtgevers, opdracht-
nemers én vakspecialisten dezelfde taal spreken
– één norm voor alle gebruikers. Dankzij deze
validatie is er sprake van een breed draagvlak en
worden de gestelde kwaliteitseisen onder-
schreven door alle relevante marktpartijen.
Gebruikerslicentie: Om de kwaliteitszorg en
opgestelde kwaliteitseisen beter te kunnen
borgen, stelt het Norminstituut Bomen gebruikers
via een gebruikerslicentie verschillende
instrumenten beschikbaar. De toepassing van
deze instrumenten, zowel in de interne
procedures binnen de organisatie als in externe
werkopdrachten en bestekken, draagt bij aan een
eenduidige en toetsbare borging van de
33Elst / Rhenen, 20 november 2014
kwaliteitseisen. De instrumenten zijn primair
ontwikkeld voor opdrachtgevers, de visie van het
Norminstituut is namelijk dat vooral zij
verantwoordelijk zijn voor de (borging van de)
kwaliteit.
Handboek Bomen 2014: Het Handboek Bomen
vormt het hart van de instrumenten die het
Norminstituut Bomen zijn gebruikers beschikbaar
stelt. In het Handboek Bomen 2014 zijn de
kwaliteitseisen van 17 verschillende vakthema’s
vastgelegd en beschikbaar gesteld om integraal
toe te passen in werkopdrachten en bestekken.
De diverse hoofdstukken bestrijken de keten van
werkzaamheden in, met en rond bomen vanaf de
tekentafel (Bomenontwerp) en de realisatie
(Aanleg) tot aan het beheer (Snoeien, Rooien en
Verplanten van bomen), alsmede onderzoek en
advies op het gebied van VTA (BVC), Boomt-
axatie, Bomen Effect Analyse (BEA) en
Verplantbaarheidsonderzoek. Via een gerichte
verwijzing in een
bestaand
moederbestek of
binnen de
bestekssystematiek
(bijvoorbeeld RAW)
kunnen de
kwaliteitseisen uit
het Handboek Bomen
als zelfstandige of
aanvullende
kwaliteitseisen wordt
geborgd in de uitvraag. Toepassing van de
kwaliteitseisen uit het Handboek Bomen draagt
bij aan een eenduidige uitvraag en daarmee aan
een betere borging van de kwaliteitszorg rond
bomen in de openbare ruimte.
Boommonitor Online: Naast het Handboek
Bomen is er het instrument Boommonitor Online.
Dit online rekenprogramma genereert kengetallen
van bomen die projectmatig belangrijk zijn als
onderbouwing van de in het Handboek Bomen
gestelde kwaliteitseisen. Vragen als ‘hoe groot
wordt een boom gedurende zijn groeicyclus’ en
‘hoeveel onder- en bovengrondse ruimte neemt
de boom in’ worden hiermee beantwoord. Ook
kengetallen over benodigde doorwortelbare
ruimte en een verantwoorde minimale
graafafstand worden door het programma snel
berekend en naast elkaar gezet. Verschillende
keuzeopties kunnen snel met elkaar kunnen
worden vergeleken. De meer dan 10.000
verschillende kengetallen zijn van belang voor
meerdere partijen, onder wie ontwerpers,
groenadviseurs en projectmanagers. De
kengetallen en berekeningen zijn steeds online
beschikbaar. Op elke werkplek kan men de
kengetallen benutten en de vergelijking tussen
verschillende keuzeopties onderbouwen.
Bomenposters: Speciaal ontwikkelde
Bomenposters maken het mogelijk aandacht te
vragen voor specifieke onderwerpen binnen het
Handboek Bomen, zoals het werken rond bomen.
Op de poster ‘Werken rond bomen’ staan
verwijzingen naar belangrijke randvoorwaarden
die gelden voor de uitvoering van (bouw)
werkzaamheden rond bomen. Een speciale
weerbestendige poster is beschikbaar om buiten
aan te brengen, bijvoorbeeld op de boom
of op de afscherming rond de boom. Zo wordt
óók in het veld een ieder geattendeerd op de
randvoorwaarden die gelden voor de bomen.
Deze signalering is belangrijk om ook anderen te
wijzen op afspraken die binnen het project
gelden.
Resultaatsmeting: Nieuw is de resultaatsmeting
als aanvullend meetinstrument. Een krachtig
instrument waarmee de resultaten van werken of
leveringen getoetst kunnen worden aan de in de
uitvraag gestelde kwaliteitseisen van het
Handboek Bomen. Met de resultaatsmeting is de
keten vanaf de uitvraag tot aan de oplevering van
het werk of de levering geborgd. Bij de
ontwikkeling van de resultaatsmeting is gekeken
naar een mogelijke verbetering van bestaande
kwaliteitssystemen en de toepasbaarheid binnen
de gestelde kwaliteitseisen van het Handboek
Bomen. Werkzaamheden in, met en rond bomen
vragen specifieke kwaliteitseisen, en meting van
de resultaten vraagt een eenduidige, objectieve
en transparante meet- en toetsingsmethodiek.
De resultaatsmeting is volledig afgestemd op de
ing. Henri Rogaar (1964) is directeur Ontwikkeling & Techniek bij het Norminstituut Bomen. Rogaar is de grondlegger van de KBB, het huidige Handboek Bomen. Als directeur Ontwikkeling & Techniek, boomdeskundige en -taxateur van het eerste uur is Henri Rogaar vooral de denktank van het Norminstituut Bomen. De doelstelling van het Norminstituut Bomen is het verbeteren van de kwaliteitszorg rond bomen in de openbare ruimte. Een doelstelling die Rogaar na aan het hart ligt en waarvoor hij zich graag inzet, samen met zijn collega’s van het Norminstituut Bomen.
Nederlandse Boominfodag 201434
Gert-Jan BloemendalT: 06-13514059E: [email protected]
ADVERTEREN IN UW DOELGROEP?
Hét vakblad voor u als u op de hoogte wilt blijven van de ontwikkelingen in uw branche.
Neem nu een (proef-)abonnementwww.deboomkwekerij.nl/abonja
Dat kan bij De Boomkwekerij zowel online als o� ine. Nieuwsgierig naar de mogelijkheden?
Neem nu contact op.
TABLET SOCIALMOBIEL NIEUWSBRIEF
35Elst / Rhenen, 20 november 2014
kwaliteitseisen van het Handboek Bomen die in
de uitvraag zijn vastgelegd. Uitgangspunt is een
100% resultaat en dus een foutscore van 0%. De
in het Handboek Bomen gestelde kwaliteitseisen
vormen immers de basis die noodzakelijk is om
de kwaliteit van het werk of de levering afdoende
te kunnen waarborgen. De resultaatsmeting
bestaat uit maximaal 3 metingen en start altijd
met een eerste basismeting, waarbij de
benodigde basissteekproef reeds in de procedure
van de resultaatsmeting is gedefinieerd. Naast
deze gedefinieerde (basis)steekproef is optioneel
ook een 100% controle als startoptie mogelijk.
Optionele bonus/malus: Het aantal gemeten
foutscores bepaalt het verdere verloop van de
resultaatsmeting. Wanneer er bij de eerste
basismeting geen fouten worden aangetroffen,
kan de resultaatsmeting worden afgesloten en
kan de kwaliteit van het werk of de levering direct
worden goedgekeurd. Een optionele bonus als
aanvulling op de aanneemsom is dan mogelijk.
Wanneer er wel foutscores worden aangetroffen
moet het werk of de leverantie worden hersteld.
Eventuele foutscores binnen de resultaatsmeting
worden dan doorberekend naar een foutscore als
percentage van de steekproef. Dit foutpercentage
is de rekensleutel van een aanvullende steekproef
(tweede of eventuele derde finale meting) en kan
tevens dienen als verrekening van een optionele
malus als korting op de aanneemsom. Foutscores
en daaraan gekoppelde (optionele) kortingen
worden in de verschillende metingen cumulatief
verrekend en kunnen dus (fors) oplopen, vooral
wanneer na herstel de foutscores in de tweede of
eventueel derde meting aanhouden.
Wanneer in de derde finale meting de foutscore
nog steeds te hoog is, wordt de kwaliteit van het
werk afgekeurd en wordt daarmee de kwaliteits-
meting beëindigd. De resultaten van de
kwaliteits meting kunnen aansluitend worden
meegewogen in de criteria die van toepassing
zijn voor de opleveringsresultaten. Deze
opleveringscriteria vallen buiten het instrumen-
tarium van het Norminstituut Bomen en zijn
onderdeel van de administratieve besteks-
voorwaarden.
Startdocument en transparante procedure: Het
startdocument is een standaard document binnen
de procedure van de resultaatsmeting en moet
verrassingen en onduidelijkheden voor alle
betrokken partijen aan het begin van de opdracht
voorkomen en wegnemen. De resultaatsmeting is
immers niet bedoeld om de opdrachtnemer of
aannemer in de problemen te brengen, maar om
juist de gestelde kwaliteitseisen uit de uitvraag
gezamenlijk te borgen.
De binnen de resultaatsmeting van toepassing
zijnde procedure en de optionele keuze voor de
hieraan gekoppelde bonus/malus-methodiek is
transparant, objectief en eenduidig en reeds in de
uitvraag geformuleerd en toegelicht.
De keuze van de meetelementen (steekproef)
binnen de resultaatsmeting is aselectief en wordt
door de resultaatsmeter zelf gegenereerd, zo
ontstaat een objectieve keuze van de
steekproefelementen. Toetsing van de resultaten
vindt plaats op basis van de in de uitvraag
opgenomen kwaliteitseisen van het Handboek
Bomen en de in de resultaatsmeting vastgelegde
beoordelingscriteria. Opdrachtnemer én
opdrachtgever kunnen de resultaatsmeting op elk
gewenst moment zelf uitvoeren en daarmee
beoordelen of er wordt voldaan aan de in de
uitvraag gestelde beoordelingscriteria
(kwaliteitseisen). Tot slot zijn de resultaten van de
metingen via het online programma van de
resultaatsmeter voor alle betrokken partijen
inzichtelijk. Zo zijn de methode, procedure en
resultaten van de resultaatsmeting transparant,
eenduidig en objectief en is de kwaliteit van de
werkzaamheden gewaarborgd.
Resultaatsmeter, beschikbaar in 2015:
De resultaatsmeting is als gebruikersinstrument
vanaf 2015 via het Norminstituut Bomen
beschikbaar. In de Workshop tijdens de Boom-
infodag wordt de resultaatsmeter toegelicht aan
de hand van een voorbeeld van een snoeibestek.
Een resultaatsmeting wordt zo een vanzelf-
sprekend onderdeel van de oplevering en draagt
daarmee bij aan een verbetering van de
kwaliteitszorg rond bomen.
Kijk voor meer informatie op
www.norminstituutbomen.nl.
Nederlandse Boominfodag 201436
WORKSHOP VRIJDAG 21 NOVEMBER 2014
STADSBOMEN EN WIND DR. KEN JAMES ENSPEC MELBOURNE AUSTRALIA
InleidingIn deze workshop wordt geanalyseerd hoe bomen
in een stedelijke omgeving reageren op wind-
belasting. Met behulp van een structurele
benadering worden de fysische eigenschappen
van bomen en hun wortelverankering bestudeerd
in relatie tot de windbelasting.
Tijdens de presentatie worden bewegings-
sensoren gedemonstreerd, die de kanteling (kiep)
van de wortelplaat als gevolg van windbelasting
nauwkeurig registreren. De gemeten kiepwaarden
worden gebruikt om boombeheerders te
adviseren inzake de stabiliteit van (meestal)
grotere bomen. Er zullen voorbeelden worden
gepresenteerd van het meest recente onderzoek
op dit gebied in Australië en hoe de onderzoeks-
resultaten van nut kunnen zijn in het
risicomanagement.
1 Structurele analyse van bomen en windbelasting (biomechanica)De biomechanica van bomen bestudeert, met
behulp van bouwkundige principes, de weerstand
van de boom tegen de erop uitgeoefende
krachten (belasting). Op het moment dat de
belasting de weerstand overschrijdt bezwijkt de
boom. Biomechanica wordt vaak gesplitst in een
statische en een dynamische benadering. Beide
benaderingen zijn bruikbaar in het analyseren van
de invloed van mechanische belasting op de
structurele onderdelen van de boom.
2 Statische en dynamische analyseIn de statische analyse wordt gekeken naar de
sterkte van een bepaalde structuur en op welke
wijze deze weerstand biedt aan een erop
uitgeoefende kracht. Statische proeven maken
gewoonlijk gebruik van een geleidelijk
toenemende belasting, waarbij verondersteld
wordt dat de structuur en de last in evenwicht zijn
en dat er geen beweging optreedt. Wanneer de
belasting langzaam wordt opgevoerd totdat de
structuur bezwijkt, kan het bezwijkmoment ofwel
de maximale weerstand van de structuur bepaald
worden. Statische belasting kan bestaan uit: trek-,
druk- , buig- of draai (torsie)- belasting. Bij de
statische boomtrekproef wordt door middel van
een trekbelasting de sterkte van de stam en de
wortelverankering bestudeerd. Door de
trekbelasting wordt de belasting door
windkrachten gesimuleerd. Op grond van de
resultaten van de boomtrekproef is een
zogenaamde kiepcurve ontstaan die in sommige
landen gebruikt wordt. In de statische analyse
wordt uitgegaan van een berekende
windbelasting, die constant is, maar die echter
kan afwijken van de in werkelijkheid optredende
windbelasting.
Behalve de reeds genoemde soorten statische
belasting is er nog de statische belasting
veroorzaakt door het eigen gewicht van de boom
(stam en takken) of door bevroren neerslag (ijs of
sneeuw).
De dynamische analyse bestudeert het geheel
van krachten die optreden wanneer massa’s
bewegen, inclusief de statische krachten. De
dynamische analyse is vergeleken met de
statische meer complex en meer geschikt om het
dynamische proces van windbelasting bij bomen
te bestuderen. De door wind uitgeoefende kracht
op de boomkroon veroorzaakt een beweging van
de takken. Hierdoor ontstaan weer dynamische
trek-, druk-, buig- en torsiekrachten in de takken,
de stam en de wortelplaat van de boom. Al deze
krachten kunnen bovendien gelijktijdig optreden.
De dynamische analyse omvat behalve al de
statische krachten bovendien de volgende
krachten:
37Elst / Rhenen, 20 november 2014
• De inertie- of traagheidskrachten veroorzaakt
door een bewegende massa (takken)
• Dempende krachten die energie absorberen of
verstrooien/oplossen, waardoor een beweging
vertraagd en uiteindelijk gestopt wordt.
De vele takken van een boom hebben hun eigen
bewegingspatroon in de wind. Vooral de grotere
takken zijn in staat om, zowel individueel als
collectief, de beweging van de gehele boom te
beïnvloeden. Volgens recent onderzoek lijkt het
erop dat de grootte, de vorm en de opbouw van
boom en takken van grote invloed is op de
stabiliteit van bomen.
Wanneer takken gesnoeid worden wordt er
massa verwijderd en wordt het dempende effect
ervan weggenomen. Dit dempende effect zorgt
ervoor dat de windenergie geabsorbeerd wordt,
waardoor een boom beter bestand is tegen
windbelasting. Het effect van snoeien op de
beweging van bomen gedurende wind is nog niet
diepgaand onderzocht.
Ook bestaat er nauwelijks literatuur over
aanbevolen snoei-maatregelen ter voorkoming
van windschade.
3 De betekenis van takkenIn de stedelijke omgeving hebben we gewoonlijk
te maken met een relatief vrij-uitgegroeide,
solitaire boom. Vergeleken met bosbomen
bevindt zich relatief meer massa in de takken dan
in de stam van de boom. Bij bomen in
groepsverband zullen de takken weinig
ontwikkeld zijn en bevindt de meeste massa zich
in de stam. Dit verschil in de verdeling van massa
is van grote invloed op het bewegen van de
boom, in het bijzonder bij grote windkracht.
Inzicht in de dynamisch bewegingspatroon van
de takken zal van invloed zijn op de te hanteren
snoei-methodiek. Het meeste onderzoek op het
gebied van bomen en wind is gedaan bij
bosbomen. De vanuit dit onderzoek aanbevolen
snoeiwijze zou voor stadsbomen wel eens niet de
juiste kunnen zijn.
4 Nieuwe methoden voor stabiliteits-meting bij bomen onder windbelastingNieuwe instrumenten zijn ontwikkeld om de
verankering van de wortelplaat van bomen
gedurende windbelasting te kunnen meten. Deze
bewegingssensoren worden bevestigd aan de
stamvoet en registreren voortdurend de
beweging (kiep) van de wortelplaat gedurende
een periode van maximaal 20 dagen.
Windbelasting van de boomkroon veroorzaakt
een draai- of hoekmoment op de stamvoet. Dit
hoekmoment of draaimoment wordt
tegengestaan door het wortelsysteem, en
voornamelijk door de wortelplaat of de
“structural root zone”. De kiephoek van de
wortelplaat is daarom een functie van het
draaimoment. Het meten van de kiephoek van de
wortelplaat als gevolg van een windlast kan
gebruikt worden als een methode om de
stabiliteit van een boom te beoordelen.
De met behulp van de sensoren verzamelde data
geven een nauwkeurig beeld van de beweging
van de wortelplaat tijdens windbelasting. Deze
informatie wordt vooral gebruikt als hulpmiddel
bij het risicomanagement van grotere bomen met
stabiliteitsproblemen.
Als voorbeeld zal een recent onderzoek in
Australië gepresenteerd worden waarbij de Tree
Motion Sensor methodiek werd ingezet ter
onderbouwing van een beslissing over het al dan
niet handhaven van bomen in een stedelijke
omgeving.
Op dit moment is het mogelijk met behulp van de
TMS de bomen te identificeren die wat betreft
hun kiepgedrag tijdens windbelasting afwijken
van vergelijkbare bomen. Het voorspellen van het
bezwijkmoment van een bepaalde boom is nog
niet mogelijk. Wanneer de Tree Motion Sensoren
op grotere schaal toegepast zullen worden, kan
het identificeren van stabiele bomen eenvoudiger
worden en beslissingen met betrekking tot de
stabiliteit beter onderbouwd.
Referenties1. James, K.R., Hallam, C. and Spencer, C. 2013. Measuring
tilt of tree structural root zones under static and wind loading. Journal of Agricultural and Forest Meteorology, 168, 160-167.
2. James, K.R. and Hallam, C. 2013.Stability of urban trees in high winds. Arboriculture Journal. UK. 35 (1), 28-35.
3. James, K.R. 2012. Dynamic, branches and mature urban trees in winds. Arborist News, ISA. August, 26-29.
Tree Stability Monitoring Tree Motion Sensors Stabiliteit is een belangrijk aspect in de boomveiligheidsanalyse. Een omgewaaide boom kan grote schade toebrengen aan personen of eigendommen. De wind is zeer veranderlijk qua kracht en richting. De wijze waarop de boom deze kracht opvangt is gecompliceerd. We spreken daarom van dynamische windbelasting. Om de reactie van de boom op windbelasting te meten is een speciaal instrument ontwikkeld: de Tree Motion Sensor (TMS). De TMS is een klein elektronisch instrument dat de dynamische beweging van de wortelkluit (kiepen), 20 maal per seconde, zeer nauwkeurig registreert (0.01˚). Analyse van de meetgegevens geeft inzicht in de stabiliteit. De sensors zijn niet-destructief en eenvoudig te bevestigen.
Tree Stability MonitoringDe TMS-techniek kan overal toegepast worden waar het vermoeden bestaat dat de stabiliteit is verminderd. Denk aan aantasting van het wortelgestel door parasitaire schimmels of wortel- beschadiging door graafwerkzaamheden. Monitoren van bomen gedurende een langere periode brengt veranderingen in de stabiliteit aan het licht. Boomadviesbureau De Groot biedt, als eerste in Nederland, een Tree Stability Monitoring (TSM) concept aan waarin de TMS-techniek wordt toegepast.
Postbus 8008, 3900 CA Veenendaal T (0318) 65 44 94E [email protected]
NEDERLANDSE BOOMINFODAG 2015
In 2015 vindt er weer een Nederlandse Boominfodag plaats.Let op de aankondigingen in de pers of kijk op onze website:
www.boominfodag.nl
leidraad voor boombestekken
EMVI-criteria
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING 4
2. EMVI-CRITERIA 62.1 Duurzaamheid 72.1.1 Bedrijfsvoering 72.1.2 Afval 72.1.3 Brandstoffen 72.1.4 Pesticiden 72.1.5 Innovatie 72.1.6 Inkoop 82.1.7 Overlast 82.1.8 Social Return on Investment 82.2 Communicatie 92.2.1 Externe communicatie 92.2.2 Klachten, schade en calamiteiten 92.2.3 Wensen betrokkenen 92.2.4 Interne communicatie 92.2.5 Uitleg 102.3 Kwaliteitsborging 102.3.1 Behalen kwaliteit 102.3.2 Kwaliteitscontrole en -borging 112.3.3 Inkoop materialen 112.3.4 Risico/planning 112.3.5 Veiligheid en regelgeving 11
3. AANBEVELINGEN EN AANDACHTSPUNTEN BIJ AANBESTEDING, BEOORDELING EN GUNNING 123.1 EMVI toepassen 123.1.1 Contractuele verplichtingen 123.1.2 Hogere aanneemsom 133.1.3 Gunnen op Waarde 133.1.4 Innovatie stimuleren 133.1.5 Bonus/malus 133.2 Aanbestedingsprocedure 133.2.1 Omvang Plan van Aanpak 133.2.2 SMART formuleren 133.2.3 Aantal criteria 143.2.4 Samenstelling beoordelingscommissie 143.2.5 Transparantie 143.2.6 Beoordeling op basis van consensus 143.2.7 Absolute prijscomponent 143.2.8 Uitsluiting van de aanbesteding 143.3 Na gunning 153.3.1 Handhaving 15
Samenstelling werkgroep EMVI-criteria Boombestekken 15
INLEIDING
Steeds vaker kiezen aanbesteders, conform de Aanbestedingswet 2012, ervoor om bij
boombestekken het principe Economische Meest Voordelige Inschrijving (EMVI) toe te
passen. Bij EMVI beoordeelt de opdrachtgever de inschrijvingen niet alleen op prijs, maar
ook op vooraf vastgestelde kwaliteitsaspecten. Inschrijvers worden dus beoordeeld op
de aangeboden waarde. Deze werkwijze stimuleert de innovatiekracht van de branche.
De keerzijde is dat nieuwe, innovatieve werkwijzen niet altijd tot hun recht komen door
een veelal onbewuste, onzorgvuldige communicatie en/of werkwijze bij de aanbesteding.
Voor een brede toepassing van EMVI is duidelijkheid over de uitvraag, waardering en
beoordeling belangrijk.
Het CROW heeft met haar EMVI-criteriabibliotheek een belangrijke bijdrage geleverd
aan het stimuleren van zinvolle EMVI-toepassingen door het bieden van succesvolle
voorbeelden. De EMVI-criteriabibliotheek bevat voorbeelden van EMVI-aspecten uit
lopende en afgeronde projecten en is ingericht als inspiratiebron.
1.
4
Het doel van de bibliotheek is opdrachtgevers, die een EMVI-aanbesteding overwegen,
te inspireren en te ondersteunen bij de keuze en het uitwerken van EMVI-aspecten. In
deze bibliotheek is het aandeel van voorbeelden uit de groenbranche echter nog beperkt.
Voor VHG Vakgroep Boomspecialisten was dit aanleiding om specifiek voor de bomen-
branche een aantal criteria uit te werken die relevant kunnen zijn voor boomgerelateerde
werkzaamheden. VHG Vakgroep Boomspecialisten is ervan overtuigd dat op deze wijze
optimaal gebruik kan worden gemaakt van de kwaliteit van de specialistische bedrijven
en de innovatiekracht in de branche en daarmee wordt bijgedragen aan duurzame
instandhouding van bomen.
VHG Vakgroep Boomspecialisten heeft samen met CROW een werkgroep ingesteld om
de EMVI-criteria uit te werken tot het document dat nu voor u ligt. De werkgroep bestond
uit vakspecialisten van zowel opdrachtgeverzijde, adviesbureaus alsook namens op-
drachtnemers. Zie de laatste pagina voor de samenstelling van de werkgroep.
Dit document bevat een groot aantal suggesties voor relevante EMVI-criteria voor de
thema’s duurzaamheid, communicatie en kwaliteitsborging (hoofdstuk 2). In hoofdstuk 3
zijn aanbevelingen voor de aanbesteding, beoordeling en gunning opgenomen.
Het vaststellen van EMVI-criteria is maatwerk en moet voor elk project apart en zorgvuldig
plaatsvinden. Centrale vraag daarbij is steeds weer welke aspecten waarde hebben voor de
aanbestedende dienst en hoeveel gunningvoordeel de geboden meerwaarde/kwaliteit hem
waard is. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om alle criteria in de inschrijvingsleidraad
op te nemen, maar een bij de opdrachtgever en het specifieke project passende beperkte
selectie. Bij het opnemen van teveel criteria kan namelijk een nivellerend effect optreden.
Deze leidraad is bedoeld voor organisaties die nog relatief weinig ervaring hebben met
het opstellen van boombestekken. De werkgroep realiseert zich dat het een weergave
is van de huidige inzichten en ervaringen met het aanbesteden op basis van EMVI. Zij
vertrouwt erop dat het alle betrokkenen bij boombestekken inspireert tot steeds betere
EMVI-aanbestedingen die de branche blijven uitdagen tot het bieden van kwaliteit, meer-
waarde en innovatie en bijdragen aan een veilig en duurzaam bomenbestand.
Suggesties en inspirerende praktijkcasussen ter verbetering van dit document zijn van
harte welkom. Voor suggesties, voorbeelden of vragen naar aanleiding van dit docu-
ment kunt u contact opnemen met de secretaris van VHG Vakgroep Boomspecialisten,
5
EMVI-CRITERIA
2.
6
2.1 DUURZAAMHEID
De inschrijver wordt beoordeeld op de manier waarop hij het begrip duurzaamheid weet
in te passen in zijn bedrijfsvoering en werkzaamheden. Specifieke aandachtspunten, in
willekeurige volgorde van belangrijkheid, zijn*:
2.1.1 BEDRIJFSVOERING
De mate waarin de bedrijfsvoering van de inschrijver aantoonbaar bijdraagt aan een
schonere en duurzamere leefomgeving;
ambitieniveau aangeven, bijvoorbeeld CO2-prestatieladdertrede
anders
2.1.2 AFVAL
De mate waarin de verwerking van het vrijkomend afval op operationeel niveau bijdraagt
aan de duurzaamheidsprincipes;
gebruik maken van erkende verwerkers
hergebruik van materialen
minimalisatie van ontstaan van afval
anders
2.1.3 BRANDSTOFFEN
De mate waarin de inschrijver erin slaagt op operationeel niveau het gebruik van
milieubelastende brandstoffen en oliën, en hiermee de CO2-uitstoot, te reduceren;
gebruik van schone motoren (euronormen etc.)
gebruik van speciale brandstoffen
inzet van materieel
transportafstanden
reisafstanden in te zetten medewerkers/inhuurkrachten
anders
2.1.4 PESTICIDEN
De mate waarin de inschrijver erin slaagt op operationeel niveau het gebruik van
milieubelastende gewasbeschermingsmiddelen te reduceren.
2.1.5 INNOVATIE
De mate waarin de inschrijver innoveert binnen zijn organisatie en daarvan het effect
aantoonbaar kan maken op operationeel niveau van het aan te nemen werk.
A
A
A
B
B
B
C
C
D
D
E
F
7
* Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om alle criteria in de inschrijvingsleidraad op te nemen, maar een bij de opdrachtgever en het specifieke project passende beperkte selectie. Bij het opnemen van teveel criteria kan een nivellerend effect optreden.
2.1.6 INKOOP
De mate waarin materialen duurzaam worden ingekocht, en/of de inschrijver de duur-
zaamheid in de keten verbetert.
Geeft de inschrijver plantgarantie bij plantwerkzaamheden?
In hoeverre wordt er duurzame groeiplaatsverbetering toegepast?
Verder verwijzen wij voor plantwerkzaamheden ook naar de Criteria Duurzaam
Inkopen, productgroep groenvoorziening, te vinden op de website van Pianoo
(zie http://www.pianoo.nl/themas/duurzaam-inkopen/productgroepen/product-
groep-groenvoorzieningen).
2.1.7 OVERLAST
De mate waarin de inschrijver zorgdraagt voor de beperking van overlast van bijvoor-
beeld geluid en/of trillingen met betrekking tot:
omwonenden
verkeer
overig
2.1.8 SOCIAL RETURN ON INVESTMENT
De mate waarin de inschrijver rekening houdt met Social Return on Investment (SROI)
(Afhankelijk van de opdrachtgrootte aangeven of dit binnen het werk of binnen de organi-
satie van de inschrijver dient te gelden).
een percentage van de loonsom
onderbouwing door middel van het benoemen welke doelgroepen met een afstand
tot de arbeidsmarkt worden ingezet.
A
A
B
B
C
C
A
B
8
2.2 COMMUNICATIE
De inschrijver wordt beoordeeld op de inrichting van zijn communicatiestrategie op dit
project. Specifieke aandachtspunten, in willekeurige volgorde van belangrijkheid, zijn*:
2.2.1 EXTERNE COMMUNICATIE
De instrumenten die ingezet worden ten behoeve van externe communicatie over het
project met;
opdrachtgever
bewoners
gebruikers
calamiteitendiensten
andere belanghebbenden
2.2.2 KLACHTEN, SCHADE EN CALAMITEITEN
De mate van ontzorgen van de opdrachtgever met betrekking tot klachten, schade en/of
calamiteiten met beoogde oplossingen;
reactietijd
registratie
oplossingsgerichtheid
beperken aantal meldingen
anders
2.2.3 WENSEN BETROKKENEN
De manier waarop de wensen van zowel opdrachtgever als aanwonenden/gebruikers in
de planning worden opgenomen;
hoe
waar
wanneer
wat
welke
2.2.4 INTERNE COMMUNICATIE
De mate van vastlegging van interne communicatie tijdens de uitvoering met;
opdrachtgever
eigen medewerkers
onderaannemers
andere belanghebbenden
A
B
C
D
E
A
A
B
B
C
C
D
D
D
A
B
C
E
E
9
* Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om alle criteria in de inschrijvingsleidraad op te nemen, maar een bij de opdrachtgever en het specifieke project passende beperkte selectie. Bij het opnemen van teveel criteria kan een nivellerend effect optreden.
2.2.5 UITLEG
De mate waarin aanwezige medewerkers uitleg kunnen geven over;
uit te voeren werk
oplossen van klachten
planning
voorkomen van overlast
overige
2.3 KWALITEITSBORGING
De inschrijver wordt naast de reeds gevraagde certificaten beoordeeld op de wijze
waarop hij invulling geeft aan zijn kwaliteitsborging in dit project. Specifieke aandachts-
punten in willekeurige volgorde van belangrijkheid, zijn*:
2.3.1 BEHALEN KWALITEIT
Op welke wijze wordt de in het bestek gevraagde kwaliteit gerealiseerd?
Op welke wijze worden de werkzaamheden uitgevoerd in relatie met de
plaatselijke omstandigheden?
Wat is het opleidings- en ervaringsniveau van de uitvoerende en leidinggevende
medewerkers, gerelateerd aan dit project?
Hoe wordt een uniform beplantingsbeeld gegarandeerd aan het eind van de
garantieperiode?
A
A
B
B
C
C
D
D
E
10
* Het is nadrukkelijk niet de bedoeling om alle criteria in de inschrijvingsleidraad op te nemen, maar een bij de opdrachtgever en het specifieke project passende beperkte selectie. Bij het opnemen van teveel criteria kan een nivellerend effect optreden.
2.3.2 KWALITEITSCONTROLE EN -BORGING
Hoe en met welke intensiteit wordt de geleverde kwaliteit concreet gecontroleerd
en overgedragen?
Hoe worden de constateringen uit de controle in het eigen werkproces vertaald?
Hoe wordt de te leveren kwaliteit geborgd? Hoe wordt de opdrachtgever hierin
ontzorgd en hierover geïnformeerd?
2.3.3 INKOOP MATERIALEN
Hoe en op welke wijze wordt aangetoond dat voldaan is aan de voorgeschreven
kwaliteitsnormen en -eisen?
Hoe en waarop worden de leveranciers beoordeeld?
Welke aanvullende maatregelen worden toegepast om een hogere kwaliteit dan de
voorgeschreven kwaliteitsnormen en -eisen te realiseren en wat zijn daarvan de
meerwaarden voor de opdrachtgever?
2.3.4 RISICO/PLANNING
Welke projectspecifieke risico’s worden gezien en hoe worden deze voorkomen
en/of beheerst?
Hoe worden schades voorkomen en afgehandeld als ze zich toch voordoen?
Hoe wordt de planning bewaakt en behaald, ook bij tegenslagen, in piektijden
en/of bij slecht weer?
Hoe worden overlast voor en/of eventuele klachten van omwonenden, weg-
gebruikers en andere betrokkenen voorkomen?
2.3.5 VEILIGHEID EN REGELGEVING
Hoe wordt de veiligheid van medewerkers en derden op dit werk gegarandeerd?
Welke verbetermogelijkheden worden gezien aangaande de veiligheid bij dit werk?
Hoe wordt rekening gehouden met relevante wet- en regelgeving voor dit project,
zoals bijvoorbeeld de Flora- en Faunawet en welke voorzorgsmaatregelen worden
daarvoor getroffen?
Welke kansen worden gezien voor het in stand houden en/of verbeteren van Flora
en Fauna?
A
A
B
B
C
C
A
B
C
D
A
B
C
D
11
AANBEVELINGEN EN AANDACHTSPUNTEN
BIJ AANBESTEDING, BEOORDELING EN GUNNING
3.Aansluitend op de opgestelde EMVI-criteria zijn aanbevelingen en aandachtspunten
geformuleerd om EMVI bij boombestekken toe te passen. De exacte aanbestedingswijze en
bijbehorende rekenmethode worden niet voorgeschreven, omdat deze afhankelijk zijn van
projecten en situaties. Daarnaast is hierover door onder andere Pianoo al veel gepubliceerd.
(zie http://www.pianoo.nl/praktijk-tools/onderzoek-advies/handreikingen-emvi).
3.1 EMVI-TOEPASSEN
3.1.1 CONTRACTUELE VERPLICHTINGEN
Geadviseerd wordt om in de inschrijvingsleidraad te benoemen dat alle aangeboden
meerwaarde in het Plan van Aanpak onlosmakelijk verbonden is met het contract.
12
3.1.2 HOGERE AANNEEMSOM
Een EMVI-aanbesteding kan leiden tot een hogere aanneemsom. Formuleer daarom
helder welke aspecten waarde hebben voor de opdrachtgever/aanbestedende dienst,
bereken indien mogelijk de financiële omvang van deze waarde en werk eventueel met
een plafondbedrag.
3.1.3 GUNNEN OP WAARDE
Gebruik waar mogelijk het principe van Gunnen op Waarde. Door kwaliteit te vertalen
naar een gunningvoordeel kunnen prijs en kwaliteit eenvoudig en transparant worden
meegewogen. De hoogte van het geboden gunningvoordeel kan afgestemd worden op
de meerwaarde die dit aspect biedt aan de opdrachtgever.
3.1.4 INNOVATIE STIMULEREN
Zorg ervoor dat bij een aanbesteding op EMVI de EMVI-aspecten - naast prijs - de ruimte
bieden aan inschrijvers om onderscheidend en bepalend te kunnen zijn in de aanbeste-
ding. Formuleer de EMVI-criteria zoveel mogelijk als open vragen om ruimte te laten aan
inschrijvers en deze uit te dagen om eigen oplossingen te bieden.
3.1.5 BONUS/MALUS
Het toepassen van een prestatieregeling waarbij een extra bonus/malus wordt overeen-
gekomen bij goed/onjuist opleveren van het (deel)project kan onderdeel uitmaken van
het contract maar is geen vorm van EMVI-aanbesteden.
3.2 AANBESTEDINGSPROCEDURE
3.2.1 OMVANG PLAN VAN AANPAK
Geef duidelijke richtlijnen voor de indeling en omvang (bijvoorbeeld in maximaal aantal
woorden of pagina’s A4) van het Plan van Aanpak. Houd deze compact en zorg ervoor
dat de gevraagde omvang in verhouding staat tot de omvang en complexiteit van de
opdracht en het aantal aspecten dat beoordeeld wordt.
3.2.2 SMART FORMULEREN
Vraag inschrijvers om het plan van aanpak SMART te formuleren en waardeer dit in de
puntentoekenning.
13
3.2.3 AANTAL CRITERIA
Geadviseerd wordt het aantal gevraagde EMVI-criteria in de inschrijvingsleidraad te
beperken en af te stemmen op de opdrachtgever en het specifieke project. Bij het
opnemen van teveel criteria kan een nivellerend effect optreden.
3.2.4 SAMENSTELLING BEOORDELINGSCOMMISSIE
Stel de beoordelingscommissie zorgvuldig samen; zorg voor projectspecifieke kennis en
voor een brede expertise.
3.2.5 TRANSPARANTIE
Communiceer in de aanbesteding transparant over de samenstelling (functies) en
werkwijze van de beoordelingscommissie.
Formuleer in de aanbesteding duidelijk de definitie van de puntenscores. Daarvoor is
het noodzakelijk dat de aanbesteder zo transparant mogelijk is in de verwachting die
hij heeft van het Plan van Aanpak en hoe hij dat beoordeelt.
Beoordeel de extra kwaliteit/aangeboden meerwaarde voordat de prijzen bekend
zijn. Zorg voor duidelijkheid en transparantie in dit proces, bijvoorbeeld door een
openbare bekendmaking van de scores bij de opening van de prijzen.
3.2.6 BEOORDELING OP BASIS VAN CONSENSUS
Bepaal de uiteindelijke score per onderdeel op basis van consensus binnen de beoor-
delingscommissie en niet op basis van een gemiddelde score. Durf onderscheidend te
beoordelen. Als het niet beter kan, geef dan een 10!
3.2.7 ABSOLUTE PRIJSCOMPONENT
Zorg ervoor dat de prijscomponent absoluut en niet relatief (bijv. ten opzichte van laagste
inschrijver of gemiddelde prijs) meegewogen wordt in de gunning. Dit om te voorkomen
dat een enkele inschrijver medebepalend is voor de uiteindelijke verhouding waarin prijs
en kwaliteit worden meegewogen.
3.2.8 UITSLUITING VAN DE AANBESTEDING
Bij een aanbesteding op basis van RAW-systematiek is het doorgaans niet zinvol om
inschrijvers met een onvoldoende beoordeeld Plan van Aanpak uit te sluiten van de aan-
besteding. Alleen wanneer een SMART-geformuleerde aanvullende kwaliteitsvraag in het
Plan van Aanpak onvoldoende wordt beantwoord, kan dit relevant zijn. Bij complexere
projecten en contractvormen kan uitsluiting op basis van een onvoldoende score van
(een onderdeel van) het Plan van Aanpak wel toegepast worden.
14
De heer R. Valk (voorzitter) Van Helvoirt Groenprojecten
De heer M.T.J. Custers (secretaris) Branchevereniging VHG
De heer R. Gulmans Quercus Boomverzorging
De heer G.W. Mengerink Gemeente Rotterdam
De heer E. Neefjes Gemeente Nijmegen
De heer B. van Polen Koninklijke Ginkelgroep
De heer G. Rutten Cobra Planadviseurs
De heer P. Sebregts Peter Sebregts Groenmanagement
De heer L. Spek Bomenwacht Nederland
De heer D. van Uden BTL Bomendienst /BTL Advies
De heer H.N.F. Verloop Pius Floris Boomverzorging Nederland
De heer R. Voorend CROW
3.3 NA GUNNING
3.3.1 HANDHAVING
Houd de opdrachtnemer van het project aan de kwaliteit die is aangeboden, sanctioneer
waar nodig door het opleggen van boetes gerelateerd aan de hoogte van het behaalde
gunningvoordeel. SMART-geformuleerde criteria helpen hierbij. Geef voor aanbesteding
duidelijk aan op welke manier de sancties worden opgelegd en hoe hoog boetes kunnen
zijn (denk hierbij aan 1 tot 2 x de waarde van het behaalde gunningvoordeel).
SAMENSTELLING WERKGROEP
EMVI-CRITERIA BOOMBESTEKKEN
15
VHG Vakgroep BoomspecialistenPostbus 1010
3990 CA Houten030 659 55 50www.vhg.org
CROWGalvanistraat 16716 AE Ede0318 695 300www.crow.nl
UITGAVE VAN:
Mede mogelijk gemaakt door Colland
November 2014
16