digitale fotografie voor insiders

342
Digitale Digitale fotografie voor insiders Koos Boertjens

Upload: fotografie-koos-boertjens

Post on 22-Mar-2016

487 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Een korte cursus voor fotografen die willen overstappen van de analoge naar de digitale fotografie.

TRANSCRIPT

Digitale Digitale

fotografie voor insiders

Koos Boertjens

Voorwoord

Vanaf mijn jeugd fotografeer ik en ik beschouw het als mijn belangrijkste hobby. In de jaren zeventig heb ik de fotovakschool in Apeldoorn gedaan; eerst de opleiding Reportagefotografie en vervolgens Algemene fotografie. Vee! fotografen worstelen nog met problemen die om een oplossing vragen. In dit boek doe ik een poging om de invloed van digitale media op het werken in de fotografie te belichten. Voor elke tak van fotografie is dit weer anders. Sommige specialisten, lOals architectuurfotografen en fotografen die met een groot formaat camera's werken, zullen nog even geduld moeten hebben voordat er betaalbare digitale alternatieven op de markt komen. Voor het schrijven van dit boek heb ik een groot aantal fotografen gesproken en met hen de veranderingen in het vakgebied doorgenomen. In hoofdstuk 4 kunt u de resultaten van deze interviews lezen, en enkele foto's van deze collega-fotografen bekijken. Ik heb het onderwerp 'digitale fotografie' een treetje hoger behandeld dan het niveau dat ik in eerdere publicaties heb aangehouden. Ik ga ervan uit dat een gevorderde fotograaf meer wi! weten. dan de basale technieken en wetenswaardigheden die in een groot aantal boeken al wordt behandeld. Ik hoop dat ik in deze opzet ben geslaagd. Voor de research die aan het schrijven van dit boek voorafging, heb ik veelvuldig gebruikgemaakt van internet. Hierop is veel informatie aanwezig, zij het in een ongestructureerde vorm. Ik bedank alle makers van websites over fotografie en digitale media voor de informatie die zij on line hebben gezet. Fabrikanten en importeurs hebben enthousiast meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek. Dat van het ene merk meer beeldmateriaal is afgebeeld dan van het andere komt voornamelijk door de hoeveelheid materiaal die ik tot mijn beschikking had. Ik heb getracht om zo veel mogelijk mijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid naar merken toe in stand te houden. Echter, ik ben ook een gebruiker van fotoapparatuur en heb daarin een keuze moeten maken. Verder bedank ik de fotografen die mij hebben toegestaan een kijkje in hun digitale of analoge keuken te geven. De vele methoden en technieken die daarbij ter tafel zijn gekomen, zijn in dit boek beschreven (zie hoofdstuk 4). U kunt hiermee uw voordeel doen. U blijft echter zelf de man of vrouw achter de camera en u zult zelf de ontspanknop moeten indrukken. Ik bedank mijn partner Jannie Kroes voor het corrigeren van het eerste manuscript. Freerk Jongsma bedank ik voor het doorlezen van de eerste twee hoofdstukken en de opmerkingen die hij daarbij heeft gegeven. Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over de inhoud van dit boek. dan kunt u mij via mijn e-mailadres bereiken ([email protected]). Kijk ook eens op mijn website (www.beeldsite.nl) als u meer foto's van mijn hand wilt bekijken. Ik ben bezig met een aantal websites, zoals www.bouweemshaven.nl en www.energyparkeemshaven.com waarop ik reportages zet die ik in de loop van de tijd maak. Koos Boertjens Groningen, zomer 2005 P.s. Dit boek is eerder uitgeven door Academic Service in De nHaag

Inhoud Inleiding xi 1 De foto-uitrusting van de digitale fotograaf 1 1.1 Keuze van een digitale camera 1 1.2 Van analoog naar digitaal 1 1.3 Beeldsensor 3 1.4 Zoeker- of spiegelreflexcamera 10 1.5 Digitale spiegelreflexcamera in onderdelen 16 1.6 Objectieven 22 1.7 Geheugenbuffer 33 1.8 Geheugenkaarten 34 1.9 Externe flitser 40 1.10 Statief 42 1.11 Afstandsbediening 45 1.12 Tot besluit 45 2 De computeruitrusting van de digitale fotograaf 47 2.1 Apple Macintosh 47 2.2 Configuratie van een multimediacomputer 51 2.3 Kaartlezer 57 2.4 Overbrengen van beeldmateriaal naar de computer 58 2.5 Vlakbedscanner 58 2.6 Filmscanner 62 2.7 Ondersteuning voor beschrijfbare cd's (cd-rw) 68 2.8 Magix foto's op cd & dvd de Luxe 68 2.9 Een printer kiezen 69 2.10 CMYK 70 2.11 Andere printsystemen 72 2.12 Tot besluit 76 3 Computergebruik 77 3.1 Camerakeuze 77 3.2 Strijd tegen het stof 84 3.3 De beeldsensor schoonmaken 85 3.4 Lichtmeting en scherpte 88 3.5 Belichtingscompensatie 91 3.6 Instellen van het LCD-scherm 92 3.7 Diafragma 95 3.8 Scherpstellen 96 3.9 Fotoreeks 97 3.10 Belichtingswaarde (Exposure value) 99 3.11 ISO-waarde 100 3.12 Beeldruis 101 3.13 Flitscompensatie 103 3.14 Afstandsbediening 104 3.15 Gedragsregels voor fotografen 104 3.16 Tot besluit 107

4 Soorten fotografie 109 4.1 Landschapsfotografie - Herbert van Hoogdalem, Groningen 109 4.2 Scannen 118 4.3 Digitale achterwand voor middenformaatcamera 121 4.4 Natuurfotografie - Bas Meelker, Leek 123 4.5 Werken in RAW 130 4.6 Archiveren 131 4.7 Insteekfilters 133 4.8 Kunstfotografie - Erik en Petra Hesmerg, Sneek 134 4.9 Belichting 138 4.10 Portretfotografie - Dennis La Pre, Groningen 141 4.11 Sportfotografie - Henny Stern, Groningen 148 4.12 Rode ogen 153 4.13 Kleurzweem 154 4.14 Panoramafotografie - Don Hofstee, Groningen 155 4.15 Reportagefotografie - Koos Boertjens, Groningen 158 4.16 Tot besluit 162 5 Computergebruik 163 5.1 De werkruimte verlichten 163 5.2 Beeldscherm kalibreren 164 5.3 Importeren 172 5.4 De Camera Raw-insteekmodule 177 5.5 Uitgebreide 16-bits ondersteuning 187 5.6 Capture One Pro - Phase One 189 5.7 Adobe Digital Negative (.DNG)-bestandsformaat 191 5.8 Adobe Bridge 193 5.9 Archiveren 200 5.10 iView MediaPro 2 201 5.11 Tot besluit 203 6 Digitaal nabewerken 205 6.1 Werken met RAW-bestanden 205 6.2 Adobe Photoshop CS2 208 6.3 Aanpassingen 215 6.4 Filters 229 6.5 De filtergalerie 232 : 6.6 Foto's bewerken 246 6.7 Modelfoto's aanpassen 251 6.8 Tot besluit 279 7 Foto's verspreiden 281 7.1 Afdrukken 281 7.2 Foto's versturen via Windows XP 285 7.3 E-mail met fotobijlage 286 7.4 Hotmail 289

7.5 I-Pod Photo 290 7.6 Webgaleries 291 7.7 Websites met galeries 299 7.8 SanDisk Photo Album 300 7.9 Een DroomAlbum samenstellen 301 7.10 MyPhotoFun 301 7.11 DreamSaver 303 7.12 Fotoservice via internet 304 7.13 Stockbureaus 305 7.14 Tot besluit 305 8 Cd-rom 307 8.1 Favorieten 307 8.2 Panoramasoftware 307 8.3 Evaluatiesoftware 308 8.4 Filters 311 8.5 Foto's 312 8.6 Brochures 312 8.7 eBook 313 8.8 Tot besluit 313 Register 315

IX

VoorwoordFotografie is een terrein waarbinnen de ontwikkelingen steeds door-gaan. Je raakt dan ook niet uitgestudeerd op allerlei facetten van ditberoep. Met de komst van de digitale fotografie is er veel, heel veel ver-anderd. Beroepsfotografen die met analoge fotografie zijn begonnen,stappen langzamerhand over op de digitale fotografie. Een en ander isook onvermijdelijk nu de technieken en arbeidsprocessen steeds meerworden toegespitst op het digitale beeld.

Dit boek verschijnt in de Insider-reeks van Academic Service. Mij is gevraagd omhet onderwerp digitale fotografie te behandelen en ik heb deze opdracht graag aan-genomen. Vanaf mijn jeugd fotografeer ik en ik beschouw het als mijn belangrijk-ste hobby. In de jaren zeventig heb ik de fotovakschool in Apeldoorn gedaan; eerstde opleiding Reportagefotografie en vervolgens Algemene fotografie.

Veel fotografen worstelen nog met problemen die om een oplossing vragen. In ditboek doe ik een poging om de invloed van digitale media op het werken in de foto-grafie te belichten. Voor elke tak van fotografie is dit weer anders. Sommige spe-cialisten, zoals architectuurfotografen en fotografen die met een groot formaatcamera’s werken, zullen nog even geduld moeten hebben voordat er betaalbare digi-tale alternatieven op de markt komen.

Voor het schrijven van dit boek heb ik een groot aantal fotografen gesproken enmet hen de veranderingen in het vakgebied doorgenomen. In hoofdstuk 4 kunt ude resultaten van deze interviews lezen, en enkele foto’s van deze collega-fotogra-fen bekijken. Ik heb het onderwerp ‘digitale fotografie’ een treetje hoger behandelddan het niveau dat ik in eerdere publicaties heb aangehouden. Ik ga ervan uit dateen gevorderde fotograaf meer wil weten dan de basale technieken en wetens-waardigheden die in een groot aantal boeken al wordt behandeld. Ik hoop dat ik indeze opzet ben geslaagd.

Voor de research die aan het schrijven van dit boek voorafging, heb ik veelvuldiggebruikgemaakt van internet. Hierop is veel informatie aanwezig, zij het in eenongestructureerde vorm. Ik bedank alle makers van websites over fotografie en digi-tale media voor de informatie die zij on line hebben gezet. Fabrikanten en impor-teurs hebben enthousiast meegewerkt aan de totstandkoming van dit boek. Dat van

het ene merk meer beeldmateriaal is afgebeeld dan van het andere komt voorna-melijk door de hoeveelheid materiaal die ik tot mijn beschikking had. Ik hebgetracht om zo veel mogelijk mijn onafhankelijkheid en onpartijdigheid naar mer-ken toe in stand te houden. Echter, ik ben ook een gebruiker van fotoapparatuuren heb daarin een keuze moeten maken.

Verder bedank ik de fotografen die mij hebben toegestaan een kijkje in hun digi-tale of analoge keuken te geven. De vele methoden en technieken die daarbij tertafel zijn gekomen, zijn in dit boek beschreven (zie hoofdstuk 4). U kunt hiermeeuw voordeel doen. U blijft echter zelf de man of vrouw achter de camera en u zultzelf de ontspanknop moeten indrukken.

Ik bedank Jannie Kroes voor het corrigeren van het eerste manuscript. FreerkJongsma bedank ik voor het doorlezen van de eerste twee hoofdstukken en deopmerkingen die hij daarbij heeft gegeven.

Mocht u vragen en/of opmerkingen hebben over de inhoud van dit boek, dan kuntu mij via mijn e-mailadres bereiken ([email protected]). Kijk ook eens op mijnwebsite Digitale fotosite (www.digitalefotosite.nl) als u meer foto’s van mijn handwilt bekijken. Ik ben bezig met een aantal websites, zoals www.mooigroningen.nlen www.mooifriesland.nl, waarop ik reportages zet die ik in de loop van de tijdmaak. Daarnaast wil ik andere mooi-sites gaan opzetten in samenwerking met col-lega-fotografen. Als u mee wilt doen, kunt u contact met mij opnemen.

Koos Boertjens Groningen, zomer 2005

X

Vo

or

wo

or

d

1

1 De foto-uitrusting vande digitale

fotograafDe juiste keuze van een digitale camera staat aan het begin van eengoede foto. Er zijn heel goede zoekercamera’s, maar voor (semi-)pro-fessioneel gebruik valt meestal de keuze op een digitale spiegelreflex-camera. In dit hoofdstuk bespreken we de belangrijkste eigenschap-pen van de verschillende typen digitale camera’s.

1.1 Keuze van een digitale camera

Het kiezen van een digitale camera vraagt enige studie. Naast emotionele overwe-gingen, zoals voorkeur voor een bepaald merk, zijn er genoeg mogelijkheden om tot

een afgewogen keuze te komen. In defotobladen, computertijdschriften en opinternet vindt u beoordelingen vandiverse digitale camera’s en cameraver-gelijkingen. Belangrijke aandachtspuntenzijn de kwaliteit van de beeldsensor en degeboden functies van de camera in rela-tie tot het soort foto’s dat u wilt maken.

1.2 Van analoog naar digitaal

Vandaag de dag eindigt veel fotomateriaal als computerbeeld om vandaar gepubli-ceerd te worden in diverse media, zoals kranten, advertenties en folders. Waaromzou u dat materiaal dan niet rechtstreeks digitaal opnemen? Zeker nu digitale

TIP Op internet vindt u een aantal

goede websites met veel informa-tie over digitale camera’s. Kijkbijvoorbeeld op www.dpreview.comof www.letsgodigital.nl. Hieropstaan besprekingen en beoorde-lingen van de meeste merken ensoorten digitale camera’s.

camera’s steeds betaalbaarder worden en de beeldkwaliteit – afhankelijk van degebruikte camera uiteraard – vergelijkbaar is met het kleinbeeldmateriaal.

� Bij het werken met de traditionele fotocamera’s moet u altijd eerst de negatief-of diafilm (laten) ontwikkelen voordat u met het resultaat aan de slag kunt. Meteen digitale camera is het resultaat direct na het nemen van de foto al beschik-baar.

� Digitale bestanden zijn niet alleen sneller in het gebruik, het leerproces verlooptook sneller, omdat u steeds direct het resultaat kunt zien van wat u net hebtgedaan.

� U kunt meteen een nieuwe opname maken met aangepaste instellingen. Bij dedigitale fotobestanden wordt ook alle informatie met betrekking tot diafragma,sluitertijden, belichtingscorrecties en dergelijke bewaard, zodat u achteraf goedkunt beoordelen hoe het beeld tot stand is gekomen (zie hoofdstuk 6.2 over debehandeling van Photoshop CS2).

Een andere belangrijke reden om digitale fotografie toe te passen is de mogelijkheidom met de juiste software de beelden gemakkelijk te kunnen bewerken. Schoon-heidsfoutjes en ongewenste objecten in het beeld kunnen op het laatste moment

2

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Figuur 1.1: Een blik in de vitrinekast bij de fotovakhandel (met dank aan Foto Objectief)

nog worden weggewerkt. De gemaakte opnamen kunnen direct worden verwerktin een PowerPoint- of internetpresentatie of worden opgenomen in een verslag bin-nen een standaard tekstverwerker. Foto’s in digitale vorm zijn ook snel per e-mailte versturen naar derden.

Maar voor ons is een van de allerbelangrijkste redenen om digitaal te fotograferengewoon het extra plezier dat we op deze manier aan fotografie beleven. We zettende voordelen van digitale fotografie nog even kort op een rijtje:

� Snel resultaat, omdat u geen film hoeft te ontwikkelen en (contact)afdrukkenhoeft te maken.

� Negatieven kunnen niet krassen of stoffig worden omdat deze niet fysiek bestaan.� Handiger archiveren doordat de beelden niet fysiek aanwezig zijn, maar alleen als

digitale informatie bestaan.� De fotograaf kan meteen het resultaat van de opname zien op het LCD-scherm

of een fotoviewer.

Enkele nadelen zijn:

� De elektronisch opgeslagen informatie is kwetsbaar doordat het definitief ver-loren kan gaan door bijvoorbeeld een computercrash of een fysieke beschadigingaan het opslagmedium.

� Het maken van een back-up is noodzakelijk (zie hoofdstuk 5).

1.3 Beeldsensor

De kwaliteit van een digitale opname is afhankelijk van de beeldsensor in decamera. In de analoge fotografie kijken we ook altijd eerst naar het merk en soortfilm dat we kopen en nodig hebben om bepaalde opnamen te maken. We bestedendan ook uitgebreid aandacht aan het belang is van een goede beeldsensor.

Momenteel worden twee typen beeldsensoren gebruikt: de CCD (charge coupleddevice) en de CMOS (complementary metal oxide semiconductor). Het verschil tus-sen beide typen is de manier waarop zij vanuit de lichtgevoelige sensoren een beeldproduceren. Ook is de wijze waarop beide chips worden gefabriceerd verschillend.Net zoals een kleinbeeldfilm heeft ook de beeldsensor een bepaald dynamischbereik waarin het beeld wordt opgenomen.

3

Beeld

sen

so

r

Figuur 1.2: Een CCD-beeldsensor vervangt de film in de digitale camera

1.3.1 Dynamisch bereik

Het dynamisch bereik is de hoeveelheid detail dat zichtbaar is tussen de lichtsteen donkerste delen in een foto. Een compositie met veel zonlicht en diepe scha-duwen heeft een groter dynamisch bereik nodig dan afbeeldingen met minder con-trast. Het is mogelijk het contrast automatisch te verlagen om het dynamisch bereikbinnen die van de grenzen van de camera te laten vallen. Geen enkele camera isechter in staat om het dynamisch bereik van de realiteit te overbruggen. Ook hetmenselijk oog kan dat niet. Bij het maken van een opname zult u met dit gegevenrekening moeten houden. Het dynamisch bereik van een digitale camera is afhan-kelijk van de gevoeligheid van de beeldsensor en de manier die is gebruikt om hetbestand te comprimeren – de zogeheten compressie-algoritme.

Een kleurenfilmpje heeft een dynamisch bereik van vijf stops, terwijl een zwart-witfilm negen stops kan overbruggen. Het bereik van een beeldsensor ligt hier tus-senin. Als het dynamisch bereik van de opname groter is dan van de camera, metandere woorden: een te groot contract heeft, dan zult u moeten kiezen welk deelvan de foto belangrijk is. Gaat u de belichting afstemmen op de donkere of de lichtepartijen om doortekening in de details te verkrijgen? U maakt daarbij gebruik vande belichtingsvergrendeling (Exposure Lock) op uw camera. U richt de camera opdat deel van de opname dat goed belicht moet zijn en drukt op de belichtingsver-grendeling. Vervolgens bepaalt u de beeldcompositie. Met een invulflits kunt u deschaduwen eventueel oplichten en het contrast in het beeld verlagen of u maaktgebruik van grijsverloopfilters om het contrast tussen de lucht en de voorgrond aante passen (zie hoofdstuk 4).

De race om pixelkwaliteit en dynamisch bereik wordt aardig geïllustreerd door dezepersberichten die ten tijde van de Photokina 2004 in Keulen verschenen. Overi-gens wordt een spiegelreflexcamera wordt ook wel aangeduid met SLR, dat staatvoor singel lens reflexcamera.

4

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

5

Beeld

sen

so

r

Canon introduceert PRO digitale reflex EOS-1Ds Mark II

Canon introduceert vandaag het nieuwe vlag-

genschip onder haar camera’s: de 35 mm full-

frame 16,7 megapixel EOS-1Ds Mark II digitale

spiegelreflexcamera. De camera zal naar ver-

wachting vooral professionele studiofotografen

en commerciële fotografen aanspreken. Met zijn

full-frame 36 x 24 mm 16,7 megapixel CMOS-sen-

sor produceert de EOS-1Ds Mark II beelden met

een onovertroffen kleurenweergave en dyna-

misch bereik. De camera heeft voldoende reso-

lutie om bestanden om te zetten naar 50 MB

ongecomprimeerde TIFF met een kleurdiepte van

24 bits. Toonaangevende internationale foto-

agentschappen en beeldbibliotheken beschou-

wen dit tegenwoordig als het standaard accep-

tabele formaat. De camera is voorzien van de

tweede generatie Canon DIGIC II beeldproces-

sor. De camera kan achtereenvolgens 32 reeks-

opnamen in JPEG of 11 reeksopnamen in RAW

maken met een snelheid van 4 beeldjes per

seconde. Met de optionele draadloze adapter

(die ook vandaag wordt geïntroduceerd) is aan-

sluiting op een high speed IEEE802.11b/g

draadloos LAN-netwerk mogelijk en op beka-

belde LAN’s een snelheid van 100 Megabit per

seconde haalbaar.

Het voordeel van CMOS

Vergeleken met sensoren in andere digitale

camera’s en camera backs biedt de CMOS-sensor

van de EOS-1Ds Mark II een superieur dynamisch

bereik (de mogelijkheid om subtiele tintgradaties

in schaduw, halftonen en lichtste vlakken vast

te leggen). Canon is de enige cameraproducent

die uitgebreid heeft geïnvesteerd in onderzoek

en ontwikkeling van beeldsensoren. De CMOS-

sensortechnologie in de digitale SLR-range is het

belangrijkste element in Canons concurrentie-

voordeel. CMOS-sensoren vormen de basis van

een uitgebreide lijn bekroonde camera’s, zoals

de EOS-1Ds, EOS-1D en EOS-10D. De kracht van

Canon op het gebied van sensorontwikkeling is

zo groot dat Canon dit jaar de derde nieuwe

CMOS-sensor kan presenteren. Canons eerste

sensortechnologie stond aan de basis van het

autofocussysteem van de EOS uit 1987, terwijl CMOS-technologie voor het eerst bij beeldsensoren werd toegepast in

de EOS-D30 uit 2000.

Figuur 1.3: De Rolls Royce onder de digitale camera’s: de Canon EOS-1Ds Mark II

Een ander bericht kwam in november 2004 van Fujifilm,dat ook druk bezig is om met nieuwe technieken debeeldkwaliteit van zijn producten op te voeren.

6

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Fuji Photo Film Co. Ltd.Fuji Photo Film Co. Ltd. is verheugd om vandaag

de Super CCD HR en Super CCD SR aan te kondi-

gen. Twee beduidend verder ontwikkelde vierde

generatie versies van Fujifilm’s eigen Super

CCD. Fujifilm’s Super CCD heeft de afgelopen

jaren een sleutelrol gespeeld in het bereiken

van een uitzonderlijke beeldkwaliteit met zijn

digitale camera’s. De hoge resolutie versie van

de Super CCD HR die vandaag wordt aangekon-

digd, bevat een totaal aantal van 6,63 miljoen

pixels (het grootste aantal pixels in de 1/1,7-

inch klasse per januari 2003) op een 1/1,7-inch

chip. Dit wordt mogelijk gemaakt door een

nieuwe stap op het gebied van miniaturisatie.

Digitale camera’s die van deze beeldchip zijn

voorzien, kunnen beelden produceren met 12,3

miljoen opgenomen pixels.

De Super CCD SR is, naast het feit dat zij even-

eens gebruikmaakt van dezelfde miniaturisa-

tietechnologie als de HR-versie, ook voorzien

van een nieuwe configuratie. Deze configura-

tie realiseert een ongeveer vier maal zo groot

dynamisch bereik. De Super CCD SR meet ook

1/1,7-inch en bevat in totaal 6,7 miljoen pixels

(het grootste aantal pixels in de 1/1,7-inch

klasse per januari 2003), 3,35 miljoen S-pixels

en 3,35 miljoen R-pixels. Fujifilm erkent, geba-

seerd op meer dan 60 jaar fotografische erva-

ring, het belang van resolutie, gevoeligheid en

dynamisch bereik als bepalende factoren voor

de algehele beeldkwaliteit.

Figuur 1.4a/b/c:

Werking van de

CCD SR van

Fujifilm

OP

ME

RK

IN

G Foto’s die zijngemaakt met deFujifilm Super CCD SR(F700-camera)staan op de cd-rombij dit boek.

7

Beeld

sen

so

r

SuperCCD

Lichtsterkte

Sign

aal-

ster

kte

Secundaire Secundaire fotodiodefotodiode

Primaire Primaire fotodiodefotodiode

Secundaire fotodiode

Primaire fotodiode

Lichtsterkte

Sign

aal-

ster

kte

Lichtsterkte

Sign

aal-

ster

kte

B

A

1.3.2 De grootte van de beeldchip

De brandpuntsafstanden van digitale camera’s kunnen niet zonder meer vergele-ken worden met die van kleinbeeldcamera’s. Dit komt doordat de beeldsensor eenandere afmeting heeft dan het kleinbeeldnegatief van 24 x 36 mm. Over het alge-meen zijn ze (veel) kleiner. Dit verklaart waarom een brandpuntsafstand van 35 mmvoor een digitale camera dezelfde beeldhoek kan opleveren als een 50 mm-lens vooreen kleinbeeldcamera. Diezelfde 35 mm-lens zou een grotere beeldhoek beslaanwanneer de beeldchip groter zou zijn. Andersom: hoe kleiner de beeldsensor, hoekleiner de beeldhoek (des te groter het tele-effect).

Eenzelfde verhouding bestaat tussen kleinbeeldcamera’s en middenformaatcame-ra’s. Een standaardlens voor een negatief van 24 x 36 mm is een 50 mm-lens. Eencamera van het middenformaat gebruikt een 80 mm-lens als standaard. Voor digi-tale camera’s met een beeldchip van 12 x 18 mm wordt een 35 mm-lens als stan-daardlens gebruikt.

Figuur 1.5: Schematische weergave van een beeldchip met een objectief ervoor

1.3.3 Beeldkwaliteit

De hoeveelheid pixels is geen garantie voor een goede beeldkwaliteit en goede foto’s.Daarbij komt veel meer techniek kijken. In de volgende paragrafen gaan we daarwat dieper op in.

De gewenste beeldkwaliteit is sterk afhankelijk van wat u met uw foto’s gaat doen.Denk daarbij aan het publiceren van uw foto’s op internet of het uitvergroten vaneen foto op posterformaat als twee uitersten. Bij het publiceren op internet gebruikt

8

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

47°CCD 28mm

43mmfilm

24 x 36 mm

15,7 x 23,7

Kleinbeeldcamera(zoals Canon EOS-1Ds MarkII

Digitale camera(zoals Nikon D70s)

f=35mm

f=50mm

u een opname met een geringe kwaliteit met een beperkte bestandsomvang (zietabel 1.1). Dit laatste voorkomt dat de bezoeker van de website lang moet wach-ten om de pagina te laden. Een webpagina met een of meer foto’s moet binnen eenpaar seconden op het beeldscherm van de internetgebruiker staan. Als dit te langduurt, zal uw bezoeker zappen naar een andere website of webpagina. Hoe groterde bestandsomvang, des te meer tijd het internetprogramma nodig heeft om de fotovan internet op te halen. Het wordt daarom aanbevolen om een beeldbestand vanmaximaal 70 KB te gebruiken voor publicatie op internet.

Een opname die u op posterformaat wilt afdrukken, bijvoorbeeld 30 x 40 cm of noggroter, zal aan hoge eisen moeten voldoen, omdat u details op de foto nog goed wiltkunnen zien. U zult deze opname dan ook in de hoogste resolutie moeten nemen,dus met veel pixels. Tabel 1.1 geeft de relatie weer tussen beeldkwaliteit, beeldgrootteen het beschikbaar aantal opnamen bij gebruik van een Compact Flash (CF)-kaartvan 256 MB.

Beeld- Beeld- Bestands- Aantal

kwaliteit grootte grootte* beschikbare

opnamen*

RAW - 5,0 MB 44 opnamen**

FIJN L 2,9 MB 73 opnamen

M 1,6 MB 130 opnamen

S 0,8 MB 279 opnamen

NORMAAL L 1,5 MB 144 opnamen

M 0,8 MB 253 opnamen

S 0,4 MB 528 opnamen

BASIS L 0,8 MB 279 opnamen

M 0,4 MB 481 opnamen

S 0,2 MB 950 opnamen

RAW+BASIS L 5,8 MB 39 opnamen

* Kan variëren afhankelijk van de opnameomstandigheden. ** Het aantal continu-opnamen in één

reeks kan lager zijn, afhankelijk van het gebruikte type CF-kaart.

De werking van de beeldsensorDe beeldsensor bestaat uit een matrix van miljoenen kleine lichtgevoelige sensorendie alle afzonderlijk een stukje van het beeld opvangen en vastleggen; de zogehetenpixels. De informatie in de lichtgevoelige cellen van de sensor worden als een getalopgeslagen. Het bevat de code voor kleur, helderheid en contrast. De processor in

9

Beeld

sen

so

r

de camera of computer kan de nummers van al deze pixels omzetten naar een beeldop het LCD-scherm of monitor. Hoe meer pixels de beeldsensor bevat, des te scher-per en gedetailleerder het beeld. De categorie waarin een digitale camera valt, wordtmeestal aangeduid met het aantal beeldpunten (pixels) dat een beeldsensor kanvastleggen.

Deze pixels zijn voorzien van gekleurde filtertjes (dye) zodat ze behalve informatieover de hoeveelheid licht ook informatie verzamelen over de kleur. Echter, de kleu-reninformatie van één pixel is onvoldoende omdat het slechts de informatie bezitover de kleur van het filtertje waarmee de desbetreffende pixel is uitgerust. Op debeeldsensor zitten de pixels in een patroon van rode, groene een blauwe pixels datwel het ‘Bayer-patroon’ wordt genoemd. Om nu toch voor elke pixel te weten welkekleur moet worden getoond in het uiteindelijke beeldbestand, wordt er informatieingewonnen bij de omringende pixels. Zo wordt er via interpolatie een kleurenbeeldberekend. Dit gebeurt in de camera met een speciaal daarvoor ontwikkelde chip,maar het kan ook worden uitgesteld om het later met speciale software op de com-puter te doen. Meestal vindt er op de camera toch wel een berekening plaats, wantanders zou het beeld niet op het cameradisplay kunnen worden getoond. Dit beeld-bestand is gemaakt op basis van de instellingen op de camera. De ruwe informa-tie van de chip is nog steeds ongewijzigd in het RAW-bestand aanwezig, zodat alleberekeningen weer opnieuw en indien gewenst ‘anders’ kunnen worden uitgevoerd.In hoofdstuk 5 leest u meer over het werken in het RAW-formaat.

Figuur 1.6a/b/c: Werking van de beeldchip

1.4 Zoeker- of spiegelreflexcamera

Het is een misverstand om te denken dat professionele digitale fotografie alleenmet een relatief dure digitale spiegelreflexcamera kan worden bedreven. Ook metde high-end zoekercamera kunt u professionele digitale foto’s maken. Laten we demogelijkheden eens bekijken.

10

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Sensorena. Helderheidsinformatieb. Kleurinformatiec.

1.4.1 Zoekercamera

Er zijn twee eigenschappen waaraan u dit type camera kunt herkennen:

� De zoeker (het venstertje waar u door kijkt) en de lens zijn volledig van elkaargescheiden.

� De camera heeft een vaste lens.

AnaloogBij de analoge zoekercamera zijn de zoeker en de lens gescheiden. Bij dit type cameraontstaat de zogeheten parallaxfout. Dit wil zeggen dat het beeld dat u ziet door dezoeker lichtjes afwijkt van het beeld dat de lens ‘ziet’. Dit is vooral een probleemals u dicht bij het onderwerp staat. Als u foto’s van verder afgelegen onderwerpenneemt, wordt deze fout verwaarloosbaar klein.

DigitaalDe digitale zoekercamera levert, naast alle functies van de analoge zoekercamera,nog een aantal belangrijke extra’s. Het LCD-schermpje is hiervan de belangrijk-ste. Dit schermpje schakelt de hierboven beschreven parallaxfout uit, waardoordit het beeld weergeeft dat de beeldchip door de lens ‘ziet’. U kunt onmiddellijk hetresultaat van de foto’s bekijken op dit schermpje.

Figuur 1.7: De Sony DSC-V3 is een voorbeeld van een digitale zoekercamera

11

Zo

ek

er

- o

f sp

ieg

elr

eflex

ca

mer

a

OP

ME

RK

IN

G De wegwerpcamera is het eenvoudigste type zoekercamera dat op demarkt verkrijgbaar is. Het bevat standaard al een filmrolletje, en u levertna het volschieten van het filmpje de volledige camera in. Dit soort toe-stel heeft geen geavanceerde functies. U vindt hoogstens modellen meteen flits en/of waterbestendige behuizing. De lens is een vaste lens,waarmee niet handmatig scherpgesteld kan worden. De mogelijkhedenvan de camera zijn hierdoor ten zeerste beperkt.

1.4.2 Zoomlens-reflexcamera

De zoomlens-reflexcamera is een type digitale camera dat de laatste tijd steeds pop-u lairder wordt. Deze camera heeft een vaste zoomlens, die gemiddeld varieert van28-200 mm (volgens de kleinbeeldmaten). Ondanks deze krachtige zoom zijn zevrij compact. Dit komt doordat hun kleinformaat beeldsensor maar één lens meteen beperkte diameter vereist. Voorbeelden van dit type camera zijn de Nikon Cool-pix 8800 en de Sony Cyber-shot F-828.

De beeldsensor telt tegenwoordig bij alle toestellen van dit type ongeveer 8 mega-pixels. Dit is meer dan de gemiddelde digitale reflexcamera, maar de pixels van dezelaatste categorie zijn een stuk groter, wat beelden van een betere kwaliteit oplevert.De zoomlens-reflexcamera’s hebben een zoeker die het beeld weergeeft dat de lensopvangt. Dit gebeurt niet rechtstreeks, zoals bij de gewone reflexcamera, maar digi-taal. Er bevindt zich een digitaal schermpje in de zoeker, dat het beeld weergeeft datde beeldsensor ‘ziet’.

Zoomlens-reflexcamera’s bieden veel functies die voorheen enkel reflexcamera’skonden bieden, zoals het handmatig instellen van sluitertijd en diafragma. Eengroot voordeel van dit type camera is, dat de binnenkant van de behuizing altijdgesloten is en er dus geen stof op de beeldsensor kan komen.

De voornaamste twee nadelen van deze toestellen zijn ten eerste het feit dat de lensniet verwisselbaar is en ten tweede dat de beeldkwaliteit en instelmogelijkhedenaltijd zullen onderdoen voor die van reflexcamera’s. Hoewel u met deze camera’sook in RAW kunt fotograferen, is de opslagtijd van dergelijke beelden lang.

12

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Figuur 1.8a/b: De Sony Cyber-shot F-828

Met de Sony Cyber-shot F-828 en de Nikon Coolpix kunt u de lens draaien tenopzichte van het camerahuis. Hierdoor is het mogelijk boven uw hoofd of dichtop de grond te fotograferen, terwijl u de compositie op het LCD-scherm kuntbeoordelen. Andere camera’s, zoals de Konica Minolta A200, maken dit mogelijkdoor een LCD-scherm dat in meerdere standen te kantelen is. Bij een spiegelre-flexcamera moet de lens voor de spiegel zitten, waarachter de beeldsensor weergebouwd is. Bij dit type camera kunt u het objectief dus niet draaien ten opzichtevan het camerahuis. U kunt dan alleen foto’s dicht bij de grond of boven het hoofdmaken door te gokken of het beeld goed in het kader zit, en dat vereist de nodigeervaring.

1.4.3 Spiegelreflexcamera

Een spiegelreflexcamera is een fotocamera die voorzien is van een bijzonder zoe-kersysteem dat optimaal richten en instellen van de camera mogelijk maakt. In destralengang tussen de lens (objectief) en sensor (of film) is daarvoor een spiegelaangebracht. Deze staat doorgaans onder een hoek van 45º ten opzichte van hetobjectief en laat het beeld op een matglas vallen (zie figuur 1.9). Normaal is dat despiegel het licht naar boven kaatst.

13

Zo

ek

er

- o

f sp

ieg

elr

eflex

ca

mer

a

Figuur 1.9: Doorsnede van een spiegelreflexcamera met zicht op de optische componenten

De tekening toont de weg van het licht via het objectief (1), de breking door despiegel (2) en de projectie op het matglas (5). Via een lens (6) en het pentaprisma(7) bereikt het beeld de zoeker (8). Tijdens de opname beweegt de spiegel in derichting van de pijl, waarna de sluiter (3) opent en het beeld wordt geprojecteerdop de sensor (4) zoals het ook zichtbaar was in de zoeker.

Op het moment van de opname klapt de spiegel weg uit de baan tussen de lens ende sensor. Het licht dat via de zoeker het camerahuis invalt, wordt daarbij tegen-gehouden. Vervolgens opent zich dan de spleetsluiter die vlak voor de sensor isgeplaatst. Als de sluiter zich in het objectief bevindt (centraalsluiter), is de cameravan klepjes of een hulpsluiter voorzien om te verhinderen dat er licht op de sensorvalt zolang de sluiter openstaat voor het bekijken van het zoekerbeeld. Tijdens hetopklappen van de spiegel sluit het diafragma in het objectief (niet in figuur 1.9afgebeeld) zich tot de waarde die door de gebruiker of de camera zelf is ingesteld.De camera kan op verschillende manieren voorzien zijn van een lichtmeetsysteem;tegenwoordig vindt de lichtmeting altijd door het objectief plaats voor optimalenauwkeurigheid.

Bij sommige camera’s kan de fotograaf het beeld op het matglas rechtstreeks vanbovenaf bekijken. Meestal wordt het beeld echter bekeken via één of meer prisma’s;gewoonlijk via een pentaprisma (ook wel dakkantprisma genoemd) en/of spiegels.

14

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

1

5

8

34

6

7

2

In sommige camera’s kunnen verschillende typen matglas geplaatst worden ensoms is ook de rest van het zoekersysteem te vervangen.

Het spiegelreflexsysteem maakt optimaal richten en instellen mogelijk. Het beeldop het matglas is namelijk gelijk aan het beeld dat op de sensor zal komen. Nietalleen de compositie kan exact worden bepaald – zonder het parallaxprobleem vaneen zoekercamera – maar ook de scherpte kan nauwkeurig worden ingesteld, netals bij een platencamera of technische camera, die beide zonder spiegel werken.

De belangrijkste meerwaarde van een digitale spiegelreflexcamera zit in het feit datde fotograaf zich geen zorgen hoeft te maken over de praktische en financiëlebezwaren van filmpjes. Ook is het een groot voordeel dat hij onmiddellijk op hetLCD-scherm het resultaat van een opname kan bekijken. Dit LCD-schermpje dienthier wel enkel om de foto en de instellingen te beoordelen; de camera richten kanmen alleen via de zoeker. Dit heeft wel gevolgen voor de prijs: de instapprijs vooranaloge reflexcamera’s bedraagt ongeveer � 300 (inclusief standaard zoomlens); deinstapprijs voor digitale spiegelreflexcamera’s is ongeveer � 800. Twee betaalbarespiegelreflexcamera’s zijn de Canon EOS-350D en de Nikon D70s.

De SLR-camera is het type toestel dat verkozen wordt door iedere serieuze amateur-fotograaf en professional. Immers, door de vele handmatige instelmogelijkhedenvan de spiegelreflexcamera kan de fotograaf het resultaat zelf beïnvloeden. De kwa-liteit en de hoeveelheid functies hangen meestal af van de prijsklasse van de camera,maar het staat als een paal boven water dat elke spiegelreflexcamera veel meer tebieden heeft dan (bijna) elke zoekercamera.

Figuur 1.10: De Canon EOS-350D

15

Zo

ek

er

- o

f sp

ieg

elr

eflex

ca

mer

a

1.5 Digitale spiegelreflexcamera in onderdelen

Er is een grote reeks van goede digitale spiegelreflexcamera’s van bekende merkenals Canon, Fujifilm en Nikon, Pentax en Minolta. Voor de uitleg van de instel-

lingsmogelijkheden en functienamen maken we gebruikvan de Nikon D70s, die in april 2005 op de markt isverschenen en een verbeterde versie is van de NikonD70. De typen volgen elkaar echter in een snel tempoop. Voor de laatste ontwikkelingen raadpleegt u inter-net of bezoekt u een dealer bij u in de buurt.

1.5.1 Anatomie van het camerahuis

Het camerahuis bevat een grote hoeveelheid onderdelen, schakelaars, knoppen,enzovoort. Het is interessant om eens te kijken wat er allemaal aan het huis zit enwaarvoor het dient. Gezien het feit dat alle digitale camera’s in het buitenland wor-den gemaakt, zijn er veel nieuwe Engelstalige functieomschrijvingen te leren. Wegeven een overzicht van de meest voorkomende functies die u op de digitale cameravindt. Na het lezen van dit hoofdstuk kent u al heel wat over de ‘anatomie’ van dedigitale camera.

Figuur 1.11: Voorkant Nikon D70s

16

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Achter in het boekvindt u een woorden-lijst met de meestgebruikte termenvan de digitale foto-grafie.

7

17

16

18

2021 19

1

2

3

4

5

6

9

8

10

11

12

13

15

14

1. Knop voor LCD-verlichting/formatteren2. Knop voor belichtingscorrectie3. Ontspanknop4. Hoofdschakelaar5. Knop voor lichtmeting6. Secundaire instelschijf7. Knop voor scherptedieptecontrole8. USB-aansluiting (onder klepje)9. Keuzeknop voor scherpstelstand

10. Ontgrendelknop voor objectief11. DC-IN-aansluiting (onder klepje)

Video-aansluiting (onder klepje)12. Aansluiting afstandsbedieningskabel

(onder klepje)

13. Oogje voor camerariem14. Infraroodontvanger15. Keuzeknop programmastanden16. Knop voor flitserontgrendeling/

flitssynchronisatie-stand/flitsbelichtingscorrectie

17. Ingebouwde flitser18. Accessoireschoentje19. Lampje voor zelfontspanner/AF-hulp -

verlichting/rode-ogenreductie20. LCD-venster21. Sensorvlakaanduiding

17

Dig

ita

le sp

ieg

elr

eflex

ca

mer

a

in

o

nd

er

delen

22

23

24

25

26

27 28 29 30 31 32

3940

4142

4344

33

34

35

36

37

38

Figuur 1.12: De achterkant van de Nikon D70s

22. Weergaveknop23. Menuknop24. Knop voor gevoeligheid (ISO)/miniaturen25. Knop voor witbalans (WB)/beveiligen/help26. Knop voor beeldkwaliteit/beeldformaat (QUAL)/weergavezoom/Enter-knop27. Resetschakelaar28. Statiefbevestiging29. LCD-monitor30. Knop voor het wissen van opnamen31. Vergrendeling scherpstelselectieknop32. Klepje van batterijruimte33. Vergrendeling klepje van batterijruimte34. Lampje geheugenkaarttoegang35. Vergrendeling klepje over geheugenkaartsleuf36. Klepje over geheugenkaartsleuf37. Multi-selector38. Hoofdinstelschijf39. AE/AF-vergrendelingsknop40. Dioptrie-instelknop41. Kapje zoekeroculair42. Zoekeroculair43. Knop opnamestand/formatteren44. Bracketingknop

1.5.2 Informatie camerafuncties

Op het LCD-scherm krijgt u informatie over de instellingen van de digitale camera.In figuur 1.13 ziet u welke informatie kan gegeven, al kunnen nooit alle instellin-gen tegelijk zichtbaar zijn.

Figuur 1.13: TFT LCD-scherm Nikon D70s

1.5.3 Optische TTL-zoekers

TLL is de afkorting van Through The Lens. Het is duidelijk dat we de beste TTL-zoe-kers vinden op de digitale spiegelreflexcamera’s. Deze TTL-zoeker krijgt het beelddoor de lens en via een prisma of spiegelsysteem direct op het instelmatglas datdoor de zoeker kan worden bekeken. Deze zoekers vindt u alleen op de high-enddigitale SLR’s, omdat ze ingewikkeld en duur zijn. Camera’s met TTL-beeldzoekerskunnen meestal geen direct beeld op een LCD-scherm weergeven. Hoewel de opti-sche TTL-beeldzoekers algemeen als het beste alternatief worden beschouwd heefthet als nadeel dat u altijd verplicht bent uw oog bij de zoeker te houden en bijzon-dere camerastandpunten derhalve niet eenvoudig zijn. Onder in de zoeker vindt u– afhankelijk van de camera-instellingen – informatie over onder meer de diafrag-maopening en sluitertijd (zie figuur 1.14).

De zoeker van de meeste digitale spiegelreflexcamera’s is voorzien van een dioptrie-instelknop. Met behulp van een schuifje vlak achter de zoeker kan het zoekerbeeldworden ingesteld op de oogsterkte van de fotograaf (zie figuur 1.15). Voor brildra-gers is dit erg handig, omdat dan in de meeste gevallen ook zonder bril gefotogra -feerd kan worden.

18

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Figuur 1.14: Informatie in de zoeker van de Nikon D70s

Figuur 1.15a/b: De zoeker van de Nikon D70s, van achteren en, schematisch, van opzij gezien

1.5.4 LCD-zoeker

Sommige digitale zoekercamera’s hebben een LCD-zoeker of elektronische beeld-zoeker (ook wel Electronic View Finder of EVF). Deze zoeker heeft een klein LCD-scherm (vaak zo’n 0,5 inch diagonaal) om het beeld vanaf de CCD te bekijken.Deze elektronische zoeker herhaalt eenvoudig het beeld dat u op het grote LCD-scherm ziet op een kleiner venster in de zoeker. De meeste LCD-zoekers tonen ech-ter een gebrek aan scherpte en resolutie die de reflexcamera’s wel hebben. Door diebeperkte resolutie is de scherpte van een opname lastig te bepalen. Een ander nadeelvan een LCD-scherm is dat ze doorgaans het beeld te helder tonen, waardoor debelichting niet goed kan worden beoordeeld. Een voordeel is dat het elektronischebeeld is meestal beter dan een optische zoeker weergeeft welk beeld door de sensorwordt opgenomen; parallaxfouten doen zich dan niet voor. Een LCD-scherm alszoeker kost batterijvermogen, maar met het verminderde energieverbruik vanmoderne camera’s en de hoge capaciteit van oplaadbare batterijen, is dit geen grootprobleem.

19

Dig

ita

le sp

ieg

elr

eflex

ca

mer

a

in

o

nd

er

delen

Informatiedisplay

Matglas en Fresnel-lens

Belichtingsmeter

SpiegelPenta-prisma

Oculair

1.5.5 LCD-scherm

LCD is de afkorting van Liquid Crystal Display: een plat beeldscherm dat in came-ra’s en sommige computermonitoren wordt gebruikt. De weergave geschiedt metbehulp van vloeibare kristallen, die zich onder invloed van een elektrische ladingin bepaalde patronen richten die al dan niet (gekleurd) licht doorlaten. Er zit eenpolaroid-laag op het LCD-scherm. Omdat het LCD-scherm een zeer kwetsbaar

onderdeel is, wordt het vaak voorzien van eenafneembare beschermkap. Zorg dat u geenextreme druk uitoefent op het LCD-scherm,want dan gaat deze stuk. Meestal kunt u eenkapot LCD-scherm niet op de garantie verha-len.

Op het LCD-scherm vindt u de essentiële informatie over de huidige opname. Demeeste symbolen worden alleen weergegeven als deze in de situatie van toepassingzijn. Figuur 1.16 laat zien welke informatie op het LCD-scherm van de Nikon D70swordt weergegeven.

Figuur 1.16: Het LCD-scherm van de Nikon D70s

20

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Op het internet vindt u eenuitgebreid artikel over dewerking van een LCD-scherm(www.diskidee.nl/hardware/cursussen/index.htms/247).

1. Sluitertijd/Bezig/Datum-tijd-batterijniveauwaarschuwing/ISO-waarde/Camerastart

2. AF-puntselectie/Waarschuwing CF-kaartvol/ Waarschuwing CF-kaartfout/ Fout-code/Foutcode ‘beeldsensor wordt gerei-nigd’

3. Diafragmawaarde4. Resterend aantal opnamen5. ISO-waarde6. Rode-ogenreductie

7. Geluidswaarschuwing8.

Opnamestand/Enkel/Continue/Afstandsbediening of zelfontspanner

9. Opnamekwaliteit10. Belichtingsniveau-indicator/waarde belich-

tingscompensatie/AEB-niveau/SchrijfstatusCF-kaart

11. Batterijniveau

12. Witbalans (Automatisch, Daglicht, Schaduw, Bewolkt, Gloeilampverlichting, Tl-licht, Flits, Aangepast)

1.5.6 Index met miniatuurafbeeldingen

Miniatuurweergaven van de geschoten foto’s op het LCD-scherm kunt u vergelij-ken met een vel met contactafdrukken. De meeste digitale camera’s hebben demogelijkheid om de beelden in het camerageheugen als index te bekijken. Meestalziet u drie beelden op een rij, maar dit is per merk en model verschillend. Somskunt u het aantal rijen en kolommen met een menuoptie instellen. Het is meestalmogelijk om basisfuncties uit te voeren, zoals het verwijderen of beveiligen van beel-

den in de miniatuurweergave.

Figuur 1.17a/b/c: Verschillende miniatuurweergaven op het LCD-scherm

21

Dig

ita

le sp

ieg

elr

eflex

ca

mer

a

in

o

nd

er

delen

1.5.7 Soorten en maten

De meeste LCD-schermen van camera’s (backpanel-schermpjes) variëren in groottetussen 1,5 en 2,0 inch diagonaal. Tegenwoordig wordt de TFT-techniek gebruikt,waardoor vanuit verschillende hoeken het beeld goed kan worden bekeken. Debetere schermen hebben een antireflex-coating of een reflectielaag achter het LCD,waardoor het buiten scherm in helder licht ook goed bekeken kan worden. Eennieuwe ontwikkeling is het LCD-schermpje waarvan het beeld bij opvallend lichtook nog goed zichtbaar blijft. Sommige zoekers zijn uitklapbaar en kunnen op enneer worden gedraaid, waardoor het gemakkelijker wordt om onder kleine en grotehoeken opnamen te maken.

1.6 Objectieven

De keuze van het juiste objectief bepaalt het succes van de foto. Met het objectiefkadert u een deel van het onderwerp. Om snel te kunnen werken, maakt u gebruik

van een zoomobjectief waarmee u het kader snelkunt aanpassen. De scherpte van een objectiefziet u pas nadat de foto is gemaakt. U kuntgebruikmaken van de tests en besprekingen vanobjectieven op internet of daarvoor de bekendefotomagazines raadplegen.

1.6.1 Brandpuntsafstanden

Veel camera’s worden geleverd in een ‘kit’. Naast de camera kan voor weinig geldeen objectief worden aangeschaft. Of dit objectief de juiste keuze is, is enigszinsafhankelijk van de wens van de fotograaf. Camera’s worden meestal verkocht meteen standaardobjectief. De brandpuntsafstand hiervan is ongeveer gelijk aan de dia-gonaal van de beeldsensor die in de camera is gebruikt. Objectieven met langebrandpuntsafstand bestrijken een kleine beeldhoek en op de foto staat slechts eenklein gedeelte van het totale beeld dat het menselijke oog waarneemt zonder decamera. Dit wekt de indruk alsof alles in de diepte in elkaar wordt gedrukt. Bijobjectieven met een korte brandpuntsafstand is het omgekeerde het geval, hiermeewordt een grote beeldhoek bestreken.

Omdat de lichtgevoelige chip (CCD/CMOS) van een digitale camera heel erg kleinis (soms slechts 7,0 x 5,3 mm), kan er ook worden volstaan met zeer korte brand-puntsafstanden. Eigenlijk zou het logischer zijn om de beeldhoek als uitgangspuntte nemen, omdat deze bij elk formaat een constant gegeven is. Toch geven fabri-kanten er de voorkeur aan de brandpuntsafstand als maatstaf te nemen, hoewel de

22

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Interessant is ook deweb site van Zeylmakerover dit onderwerp(home.hetnet.nl/~zeylmaker). Klik op hetonderwerp Fotocursus.

echte brandpuntsafstanden bij digitale camera’s telkens variëren door de verschil-lende formaten van de beeldsensor. Om de ervaren fotografen toch wat houvastte geven wordt de brandpuntsafstand van (zoom)lenzen van digitale camera’smeestal uitgedrukt in een zogenaamd kleinbeeld- of 35 mm-equivalent, dus in ver-gelijking met het kleinbeeldformaat. De zoomlenzen variëren meestal van 35 tot110 mm in kleinbeeldequivalenten. In figuur 1.19 wordt dit wat abstracte feno-meen verduidelijkt aan de hand van een eenvoudig voorbeeld.

Voor een beeldhoek van 47º moet de brandpuntsafstand van de lens van een klein-beeldcamera – met een beelddiagonaal van 43 mm – 50 mm zijn; voor een digi-tale camera met een CCD met een beelddiagonaal van 8 mm bedraagt de brand-puntsafstand in dat geval slechts 9,3 mm. Fabrikanten die hun digitale camera’sgeschikt willen maken voor kleinbeeld wisselobjectieven proberen de lichtgevoeligechip dan ook zo groot mogelijk te maken. Zo is de CMOS-chip van de digitaleCanon EOS-D30 23 x 15 mm. Dat is toch nog steeds kleiner dan het kleinbeeld-formaat van 36 x 24 mm, zodat men nog rekening moet houden met een verme-

23

Ob

jectieven

Figuur 1.18: Het lenzenstelsel in een Nikon-objectief VR 300 2.8G

24

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

22°

200 200 mmmm

Objectief Beeldhoek Resultaat

30°

38°

54°

72°

94°

102°

135 135 mmmm

100 100 mmmm

70 70 mmmm

100 mm

70 mm

50 50 mmmm50 mm

35 35 mmmm35 mm

28 28 mmmm

200 mm

135 mm

28 mm

Figuur 1.19: Het inzoomen op een onderwerp door het brandpunt aan te passen

(waardes gebaseerd op een digicamera met een beeldsensor van 8 mm doorsnede)

nigvuldigingsfactor van 1,5. Een 28 mm-groothoeklens werkt dan uiteindelijk alseen standaardobjectief van 42 mm.

1.6.2 Zoomlenzen

De optische zoom wordt door een verschuiving van het lenzenstelsel in de camerabereikt. Hierdoor haalt u meer van het onderwerp in het beeld als u de beeldhoekgroter maakt, of juist minder door het gebruik van een kleine beeldhoek.

Veel digitale spiegelreflexcamera’s worden geleverd in een set met een zoomlens.Het zoombereik ligt meestal tussen de 35 en 110 mm, in 35 mm-equivalenten, metuitschieters naar 200 mm. Het principe van een zoomobjectief is eenvoudig. Als deafstand tussen twee lenselementen veranderd wordt, dan verandert ook de brand-puntsafstand. Tegelijkertijd veranderen ook andere dingen, zoals de afstand van hetobjectief tot de lichtgevoelige chip, de diafragmawaarde, de scherptediepte, enzo-voort. Zoomobjectieven bieden een groot aantal voordelen. U kunt sneller werkenomdat u met één lens iedere gewenste brandpuntsafstand kunt instellen. Verderhebt u meer mogelijkheden met betrekking tot de keuze van een standpunt en ukunt de beeldbegrenzing zeer precies vastleggen. Het gebruik van een zoomobjec-tief leidt dus al snel tot betere composities. Door in of uit te zoomen kunt u immersprecies dat deel van de omgeving inkaderen dat u op de foto wilt hebben. Vooralbij digitale camera’s met een lagere resolutie is dit van belang, omdat u daardoorlater in het beeldbewerkingsprogramma geen waardevolle pixels hoeft weg te gooienbij het bepalen van de definitieve uitsnede. Het is belangrijk dat u erop let dat bijhet inzoomen ook de scherptediepte verandert. Bij een brandpuntsafstand van 35-50 mm is de scherptediepte het grootst, om geleidelijk bij het inzoomen naar detelestand af te nemen.

1.6.3 Lensconverters

Om het standaardbereik van een zoomlens nog verder uit te breiden, levert een aan-tal camerafabrikanten hiervoor zogenaamde converters. Dit zijn lenzen die u voorhet zoomobjectief van de zoekercamera kunt schroeven. Bij de lenzen van een spie-gelreflexcamera wordt de converter tussen de lens en het camerahuis bevestigd.Converters verdubbelen (of verdriedubbelen) het bereik in de telestand of kun-nen het bereik van een groothoek uitbreiden tot bijvoorbeeld 24 mm. Ook demacrokwaliteit van de camera kan met een converter worden verbeterd.

1.6.4 Groothoeklenzen

De ervaren fotograaf kan de eigenschappen van de groothoeklens uitbuiten en dedieptewerking van de foto’s vergroten; eventueel tot karikaturale proporties!

25

Ob

jectieven

Figuur 1.20: Een groothoeklens uit de Nikkor-serie

Pas wanneer u de eigenschappen van een groothoeklens kent, kunt u de mogelijk-heden ten volle benutten. We zetten de speciale kenmerken van de groothoeklenseven op een rijtje.

� Uitbreiding van de scherptediepte. In de praktijk geldt: hoe korter de brandpunts-afstand van een lens, hoe groter de scherptediepte. Hier heeft de groothoeklenseen groot voordeel boven standaard- en telelenzen. Wilt u dus zowel een objectop de voorgrond als de achtergrond scherp hebben, dan gebruikt u een groot-hoekobjectief.

� Groothoekperspectief. Dit verschijnsel wordt gekenmerkt door een overdrijvingin de grootte tussen de delen van het onderwerp dichtbij en veraf. Een bekendvoorbeeld hiervan is de in de richting van de camera uitgestoken hand die one-

26

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

venredig groot afgebeeld wordt ten opzichte van het lichaam. Dit effect wordtnog versterkt naarmate de beeldhoek van de lens toeneemt, de afstand onder-werp-camera kleiner wordt en naarmate het onderwerp zich meer in de diepteuitstrekt. Door nu met deze variabelen te spelen kan de fotograaf dus de moge-lijkheden van het groothoekperspectief ten volle benutten.

� Verkleind beeld. Dit is de prijs die men moet betalen voor de grote gezichtshoek(zie figuur 1.22). Immers, alleen door de schaal te verkleinen kan meer op een-zelfde oppervlak worden afgebeeld. Dit laatste is ideaal wanneer de fotograaf meteen gewone lens onvoldoende afstand kan nemen van het onderwerp, zoals bijinterieuropnamen (zie figuur 1.21).

Figuur 1.21: Een interieuopname met een groothoeklens

Een fish-eye-lens is een extreme groothoek waarmee u met een beeldhoek tot 180ºkunt fotograferen.

Nadelen van de groothoeklensAan het gebruik van extreme groothoekstanden zijn een aantal nadelen verbon-den. Wanneer u de camera schuin omhoog houdt, zullen de verticale lijnen inextreme mate naar één punt lopen, ook wel convergeren genoemd. Om conver-gentie te vermijden, moet u de camera horizontaal houden. Naar de randen toe iser ook bij de duurste lenzen vaak sprake van tonvormige vertekening. Deze verte-kening is echter met Panorama Tools, een gratis plug-in voor Photoshop, eenvou-

27

Ob

jectieven

dig te corrigeren, zonder dat de kwaliteit van de foto hier merkbaar onder heeft telijden. Ook kunnen er door het gebruik van groothoekconverters chromatischekleurfouten optreden. Deze afwijkingen vindt u vaak op de grens van licht en don-ker in de vorm van rode en/of blauwe randjes. Ook deze fouten kunnen tamelijkeenvoudig in Photoshop worden gecorrigeerd.

1.6.5 Het standaardobjectief

Wanneer we vanuit de groothoekstand van 28 mm inzoomen tot ongeveer 35 of50 mm, zijn we in het bereik van het standaardobjectief gekomen. Veel eenvoudigedigitale camera’s met een vast objectief hebben een brandpuntsafstand die over-eenkomt met een 50 mm-standaardlens (wederom in kleinbeeldequivalent). Ookop zoomlenzen komt deze brandpuntsafstand voor. Het kenmerk van de 50 mm-stand is dat deze beeldhoek grotendeels overeenkomt met de gezichtshoek van demens. Eigenlijk kunt u met deze brandpuntsafstand de meest voorkomende situ-aties aan: reportagefotografie, snapshots, formaatvullende dichtbijfotografie, allesbehoort hiermee tot de mogelijkheden. Terwijl er toch redelijk veel op de foto staat,komt het er niet zo klein op als in de groothoekstand. Door de ruime scherpte-diepte en de geringe vertekening is deze stand ideaal voor architectuuropnamen. In

28

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Figuur 1.22: Een fish-eye heeft een extreme beeldhoek

deze stand vertonen de meeste zoomlenzen tevens de minste vertekening of lens-fouten.

Door de diafragmaopening te variëren kunt u in beperkte mate spelen met descherptediepte: een grote diafragmaopening (klein getal) voor selectieve scherpte-diepte en een klein diafragma (groot getal) voor een grote scherptediepte. Het grotegetal is een factor voor het verlengen van de sluitertijd om dezelfde belichting tekrijgen. Het diafragmagetal wordt ingesteld volgens een internationaal vastgelegdereeks: 1; 1,4; 2; 2,8; 4; 5,6; 8; 11; 16; 22; 32; 45; 64; 90; 128.

1.6.6 Telelenzen

Telelenzen hebben een brandpuntsafstand vanaf 60 mm. Tot 135 mm spreken wevan ‘matig tele’, van 135 tot 200 van ‘tele’, en vanaf 200 mm van ‘supertele’ (ziefiguur 1.23). Zoals we al eerder hebben opgemerkt, is het grote bereik in de tele-stand een van de kenmerken van een digitale camera. Door het kleine oppervlakvan een CCD kan immers worden volstaan met korte brandpunten. Hierdoor heb-ben digitale camera’s ondanks hun compacte bouw vaak een enorm telebereik,soms wel tot 500 mm in kleinbeeldequivalenten (10 x zoom). Ook nu laten weweer de belangrijkste kenmerken de revue passeren:

� Beperkte scherptediepte. Al vanaf de 60 mm-stand krijgt u geleidelijk te maken methet afnemen van de scherptediepte. Dit betekent dat de afstand voor en achterhet gebied waarop u scherpstelt steeds kleiner wordt. De scherptediepte in desupertelestand (vanaf 200 mm) is zelfs zo beperkt dat u alleen het object waaropu scherpstelt scherp krijgt en dat de rest van het beeld vaag wordt. De creatievefotograaf ziet deze verminderde scherptediepte juist als pluspunt: zo kan eenbepaald onderwerp erg goed uitkomen tegen een onscherpe achtergrond.

� Afname van de lichtgevoeligheid. Doordat de lens bij het uitzoomen naar het tele-bereik steeds verder uitschuift, neemt de hoeveelheid licht die op de lichtgevoe-lige chip valt af. Kortom, er valt minder licht door een verder uitgeschoven lens– hoe verder u van het raam gaat staan, hoe donkerder het wordt. Dit houdt indat het diafragma in de uiterste telestand verder open moet zijn om toch vol-doende licht in de camera te laten vallen. De camerafabrikant geeft dit meestalaan op de lens met twee getallen, bijvoorbeeld 2.8-4. Hiermee wordt de lichtge-voeligheid in respectievelijk de groothoek- en de telestand aangegeven. Omdatde diafragmaopening in de telestand groter moet zijn, zal de scherptediepte nogmeer afnemen.

� Samengedrukt perspectief. In de telestand neemt het diepteperspectief af. Het lijktalsof onderwerpen veraf en dichterbij vlak bij elkaar staan. Dit samengedrukteperspectief is met name in de matige telestand van 90-115 mm ideaal voor por-

29

Ob

jectieven

tretopnamen. De mensen komen flatteus op de foto en de achtergrond blijftmooi vaag. De matige telelens heette vroeger dan ook een portretlens.

Met de telelens krijgt u dus een klein deel van het onderwerp groot op de foto. Ditlaatste is ideaal wanneer u maar een deel van het beeld op de foto wilt hebben, zoalsbij dieren in de dierentuin, of wanneer u er niet dichter bij kunt komen. Daarnaastbiedt de telelens de mogelijkheid om gebruik te maken van selectieve scherpte-diepte. U bepaalt zelf welk deel van de foto belangrijk is en dus scherp op de fotomoet staan.

Figuur 1.23: Een 600 mm-objectief uit de Nikkor-serie

Nadelen van de telelensIn de uiterste telestand zal de zoomlens waarschijnlijk een lichte kussenvormigevertekening vertonen en begint de kans op kleurfouten (chromatische aberratie)toe te nemen. Ook deze verschijnselen zijn met Panorama Tools in Photoshop goedte corrigeren (zie hoofdstuk 5). Door het vergrotend vermogen van de telelens zijndeze opnamen gevoelig voor onscherpte door cameratrillingen. Bij kleinbeeld -camera’s gaat men bij telelenzen uit van de volgende vuistregel: sluitertijd =1/brandpuntsafstand. Met een 125 mm-telelens mag u dus een maximale sluiter-tijd van 1/125e seconde gebruiken om nog uit de hand te kunnen fotograferen.Deze vuistregel kunt u ook prima aanhouden voor uw digitale camera. Kortom,gebruik bij telefotografie zo veel mogelijk een statief.

30

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

1.6.7 Macrolenzen

Volledigheidshalve mag in ons lensoverzicht de macrostand niet ontbreken. Juistomdat digitale camera’s zeer geschikt zijn voor macro- of dichtbijfotografie. Hadu voor uw kleinbeeldcamera allerhande voorzetlenzen, een balg of tussenringennodig, bij de meeste digitale camera’s is het voldoende om in het menu te kiezenvoor de macrostand of op de lens een schuifje te verzetten om het onderwerp somstot op 2 cm te kunnen benaderen. Hiermee open u de poorten van de fascinerendewereld van de macro-fotografie.

Figuur 1.24: Een macro-opname van een bloem

31

Ob

jectieven

OP

ME

RK

IN

G Bij de meeste digitale spiegelreflexcamera’s is het mogelijk om objectie-ven te gebruiken die u hebt gekocht voor uw analoge camera. Doordat debeeldsensor in een digitale camera een ander formaat heeft dan hetkleinbeeldnegatief, is de verhouding van het ‘oude’ objectief tenopzichte van de beeldsensor anders. In het algemeen moet u de brand-puntsafstand van het oude objectief met anderhalf vermenigvuldigen omhet nieuwe brandpunt te berekenen. Een oud 35 mm-objectief wordt opeen digitale camera bijvoorbeeld een 50 mm-lens. Dus: wat op de analogecamera nog een groothoeklens is, is op de digitale camera een stan-daardobjectief geworden!

1.6.8 Digitale zoom

Digitale zoom ontstaat wanneer het beeld in de camera stapsgewijs wordt vergroottot de maximale resolutie van de digitale camera. Het lijkt dan of er is ingezoomd,maar als er vergrotingen van bijvoorbeeld 13 x 18 cm worden gemaakt, zal er ruisop de afdruk te zien zijn, zoals de korrel bij de analoge fotografie. Een professionelefotograaf zal de digitale zoom nooit gebruiken. Het fenomeen is voornamelijkbedacht als marketing-instrument om een camera aan de man te brengen. Digi-taal zoomen kunt u veel beter met behulp van een fotobewerkingsprogramma doen,zoals Photoshop CS2. Hierin hebt u veel meer flexibiliteit. De camera kan alleeneen uitsnede maken van het beeld waarop de lens gericht is, terwijl u met Photo -shop elk deel van het kader kunt uitsnijden. Ook de interpolatie zal beter wordenuitgevoerd, waardoor u een veel beter eindresultaat krijgt.

1.6.9 Autofocus (AF)

Bij de aanschaf van een digitale relflexcamera wordt meestal een zoomlens metautofocus geleverd. Digitale camera’s kunnen op twee manieren scherpstellen. Bijde actieve autofocus wordt er infrarood licht vanuit de camera op het object in dezoeker gestuurd. Dit licht wordt teruggekaatst, waarna de camera hierop kanscherpstellen. Autofocus met infrarood licht werkt goed in het donker. Wanneerhet infrarood licht echter wordt opgenomen door een zwart vlak of wordt gere-flecteerd op een spiegelend oppervlak, werkt de scherpstelfunctie niet goed.

Passieve autofocus maakt gebruik van het contrast in het onderwerp. Vooral de ver-ticale beeldlijnen zijn goed om op scherp te stellen. Het scherpstellen wordt moei-lijk bij weinig contrast en weinig licht rond het onderwerp. Sommige camera’s zijndaarom voorzien van een klein lampje naast de lens om het onderwerp te verlich-ten als de lichtomstandigheden slecht zijn (zie figuur 1.25). Deze lamp helpt de

automatische scherpstelling in de camerawaar autofocussystemen van andere came-ra’s het af zouden laten weten. Deze lampenwerken meestal over een relatief korte af -stand tot ongeveer vier meter.

32

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G De meeste autofocus objectie-ven zijn voorzien van een knopwaarmee de lens ook handmatigkan worden bediend. Als u eennieuwe lens wilt aanschaffen,kunt u zich naast lenzen van decamerafabrikant ook oriënte-ren op merken die alleen lenzenmaken, zoals Sigma en Tamron.Deze zijn meestal van goedekwaliteit.

Figuur 1.25: De Assist-lamp op de Nikon D70s

1.6.10 Bewegingsonscherpte

Bewegingsonscherpte ontstaat als er met een te lange sluitertijd wordt gefotogra -feerd. Als een korte sluitertijd niet mogelijk is, kunt u een lens kiezen met Vibra-tion Reduction (VR) van Nikon of de Image Stabilizer van Canon. Deze lenzen mini-maliseren de beeldonscherpte door camerabewegingen. Een voorbeeld: met een 300mm fotografeert u uit de hand met 1/250e nog net scherp. Met de Image Stabili-

zer aan kunt u de sluitertijd verlengen tot een 1/125ezonder last te hebben van bewegingsonscherpte. Hetmaakt het fotograferen uit de hand mogelijk bij sche-mering, bij nacht en in slecht verlichte interieurs. HetVR-systeem ontdekt ook automatisch of de fotograaf‘pant’ (de camera in een horizontaal of verticaal vlakbeweegt) – er is geen speciaal systeem voor nodig.

1.7 Geheugenbuffer

Een geheugenbuffer in een digitale camera zorgt ervoor dat een opname tijdelijk ineen wachtrij wordt geplaatst, voordat deze in het camerageheugen wordt opgesla-gen. De geheugenbuffer zit vast in de camera en is dus iets anders dan het geheu-genkaartje dat u eruit kunt trekken. Het zorgt ervoor dat de opslagtijd aanzienlijkwordt verkort en geeft de mogelijkheid om achter elkaar foto’s te schieten, zoals bijsportopnamen en natuurfoto’s vaak nodig is. De eerste digitale camera’s haddengeen buffer waardoor de fotograaf moest wachten tot de opname was weggeschre-ven, voordat hij de volgende opname kon maken.

Continu opnemen kunt u vergelijken met het fotograferen met een motordrivegemonteerd op een analoge camera’s. Het is de mogelijkheid van de digitale camera

33

Geh

eu

gen

bu

ffer

OP

ME

RK

IN

G Pannen is het horizon-taal of verticaal bewe-gen van de camera omeen onderwerp opdezelfde plaats in deopname te houden,zoals een rennend dier.

om verschillende opnamen direct achter elkaar op te nemen. De snelheid en hetaantal opnamen verschillen enorm per camera. De meeste semi-professionelecamera’s halen tussen de drie en zes opnamen per seconde (ook wel frames persecond of fps). Een en ander is afhankelijk van de resolutie waarin wordt gefoto-grafeerd.

De mogelijkheid om met de camera snel achter elkaar opnamen te maken is eenfunctie die wordt bepaald door de sluitertijd en de verwerking van het digitale beeld.Het aantal beelden dat kan worden opgenomen, is afhankelijk van de grootte vande geheugenbuffer waar de beelden tijdelijk worden opgeslagen voordat ze in hetcamerageheugen worden weggeschreven. Veel geheugenkaarten zijn te langzaamom de stroom gegevens die door continu fotograferen worden gecreëerd, te ver-werken. Sommige camera’s kunnen de gegevens in de buffer net zo snel verwer-ken als dat er nieuwe gegevens inkomen. Hierdoor wordt u nooit gedwongen omte stoppen met continu opnemen. Het aantal opnamen kan wel afnemen als umoet wachten tot er ruimte in de buffer wordt vrijgemaakt.

1.8 Geheugenkaarten

Geheugenkaarten slaan het digitaal beeld op nadat het door de beeldsensor is opge-nomen en eventueel gecomprimeerd naar een JPEG-bestand. RAW-bestanden wor-den direct vanuit de geheugenbuffer van de camera op het geheugenkaartje geschre-ven. De snelheid waarmee een digitale opname naar het geheugenkaartje kanworden geschreven, is belangrijk als u snel achter elkaar foto’s wilt maken.

34

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Samsung MMCmicroSamsung Electronics heeft een nieuw compact

type geheugenkaart ontwikkeld, de MMCmicro,

dat het formaat heeft van een toets van een

toetsenbord. Het oppervlak is daarmee 60%

kleiner dan de huidige kleinste geheugenkaart

en 20% minder dik. Het kaartje is met name

bedoeld voor mobiele telefoons, maar is ook in

andere mobiele apparaten toe te passen zoals

een digitale camera. Het werkt al op een span-

ning van 1,8 volt, maar kan ook op 3,3 volt

werken.

Samsung brengt de kaartjes in eerste instantie

op de markt met een capaciteit van 32, 64 en

128 megabyte. U kunt ze uitlezen met een snel-

heid van 10 megabyte per seconde en beschrij-

ven met 7 megabyte per seconde. Samsung

heeft de MMCmicro aangemeld voor opname op

de lijst van gestandaardiseerde opslagproduc-

ten van de branchevereniging Multimedia Card

Association. Dit moet de acceptatie helpen ver-

snellen. Populair is momenteel vooral de RS-

MMC (Reduced Size MultiMedia Card).

1.8.1 CompactFlash (CF) I/II

CompactFlash-kaartjes worden gebruikt in allerlei soorten ‘portable’ apparatuurzoals digitale camera’s, PDA’s en handheldcomputers. Voordeel van het Com-pactFlash-systeem (vergeleken met de wat simpeler opgebouwde SmartMediaCards) is dat gebruik van grotere capaciteiten meestal geen probleem is: de meesteapparatuur kan moeiteloos met grotere CF-kaartjes overweg zodra die op de marktkomen. De meeste CF-kaartjes zijn gebaseerd op Flash-technologie. Een speciaaltype CompactFlash-geheugen is de IBM Microdrive, die gebaseerd is op harddisk-technologie.

Figuur 1.26: CompactFlash Type II-kaart

Er bestaan CompactFlash type I (de ‘normale’ versie, 3 mm dik) en Compact Flashtype II-kaartjes (5 mm dik), die we hier afkorten tot respectievelijk CFI en CFII.CFI-kaartjes zijn momenteel beschikbaar met capaciteiten tot 8 GB (gigabytes);CFII is momenteel beschikbaar met capaciteiten tot 16 GB. CFII-kaartjes wordenvooral gebruikt voor de hoogste capaciteiten, waarbij uitvoering in CFI-formaat nogniet mogelijk of te duur is. De meeste digitale fotocamera’s zijn geschikt gemaaktvoor CFII-kaartjes.

35

Geh

eu

gen

ka

ar

ten

SnelheidDoor sommige fabrikanten, zoals Lexar, wordt nogal nadrukkelijk geadverteerd metde ‘snelheid’ van hun CompactFlash-kaarten. Helaas is deze snelheid geen objec-tief gegeven en sterk afhankelijk van het apparaat waarin het kaartje wordt gebruikt.Voor recente digitale SLR-camera’s is het vaak wel de moeite waard om een snel-lere CompactFlash-kaart te kiezen, bijvoorbeeld de SanDisk Ultra II of Extreme.Overigens zijn de nieuwe ‘gewone’ SanDisk CF-kaarten, die vanaf juni 2004 wor-den geleverd, ook al veel sneller dan kaartjes van de vorige generatie, en ongeveereven snel als de normale ‘Ultra’-kaartjes. Sinds eind 2004 is de nog snellere San-Disk Extreme III-serie leverbaar.

CompatibiliteitBij veel digitale camera’s wordt een maximale capaciteit van de CompactFlash-kaartjes opgegeven; die capaciteit is meestal gebaseerd op de grootste CF-kaartjesdie bij het drukken van de handleiding bestonden, of de maximale capaciteit die de

betreffende fabrikant zelf levert. In de praktijkblijkt meestal dat hogere capaciteiten geen pro-bleem vormen; in sommige gevallen kan eenupdate van de ‘firmware’ of software van decamera nodig zijn. In een enkel geval kan hetmerk van het CF-kaartje van belang zijn. Eenoverzicht van geschikte memory cards voorbepaalde camera’s vindt u op de website van San-Disk (www.sandisk.com).

Data-uitwisselingVoor de snelste data-uitwisseling met een desktopcomputer kunt u een Com-pactFlash-kaartlezer gebruiken; er zijn diverse typen leverbaar voor aansluiting opeen parallele, USB- of SCSI-poort.

1.8.2 Ultra II CompactFlash

Voor de veeleisende amateur of professionele fotograaf, voor wie snelheid in com-binatie met hogeresolutieopnamen een belangrijke rol spelen, is een snelle geheu-genkaart noodzakelijk. Voor hen is de Ultra II CompactFlash-geheugenkaart

36

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G CompactFlash-kaarten zijngeschikt voor een grootaantal digitale camera’s;de duurdere (professio-nele) modellen werkenmeestal met zowel type Ials II, compacte (goed-kopere) modellen alleenmet type I.

OP

ME

RK

IN

G Niet alle CompactFlash-readerszijn geschikt voor CFII-kaartjes.Bij notebooks kunt u meest algebruikmaken van een goedkopeCompactFlash-adapter.

TIP Algemene en technische

informatie over CompactFlashvindt u onder meer bij San-Disk, de bekendste fabrikantvan deze kaartjes.

bedoeld. Op dit moment is de hoogst haalbare snelheid een schrijfsnelheid van 9 megabytes (MB) per seconde en een leessnelheid van 10 megabytes per seconde.De ontwikkelingen in de wereld van de digitale fotografie staan echter niet stil.Hoge resoluties bij zowel stilstaande als bewegende opnamen, en snelle serieop-namen van maar liefst acht beelden per seconde vragen het uiterste van een camera,maar ook van een opslagmedium. De Ultra II-geheugenkaarten zijn verkrijgbaar invier verschillende capaciteiten: 256 en 512 MB, en 1 en 2 GB.

1.8.3 Extreme III

Voor de professionele fotograaf die de hoogste snelheid nodig heeft in combinatiemet betrouwbaarheid is de Extreme III CompactFlash-kaart ontwikkeld. Op ditmoment is de hoogst mogelijke lees- en schrijfsnelheid 20 MB per seconde. DeExtreme III CompactFlash-kaart, die een capaciteitenreeks heeft van 1, 2 en 4 GB,heeft zijn snelheden verdubbeld ten opzichte van de eerdere kaarten in de Extreme-productlijn. Deze zijn nu de snelst werkende kaarten voor de hedendaagse toon-aangevende digitale spiegelreflexcamera’s.

1.8.4 Secure Digital

Secure Digital-geheugen is ingebouwd in een kleine kaart en daardoor heel geschiktvoor veel verschillende toepassingen, waaronder digitale camera’s. SanDisk heeftde kaart aangepast, zodat de kaart ook voor andere, zeer kleine, digitale apparatenkan worden gebruikt (zie figuur 1.27).

Figuur 1.27:De SanDisk SD-geheugenkaart

37

Geh

eu

gen

ka

ar

ten

1.8.5 SmartMedia

De SmartMedia-kaart is aanzienlijk dunner dan de CompactFlash-kaart en bevatgeen controller chips. Alles wat er in de SmartMedia-verpakking zit, zijn flash chips.Jammer genoeg moet de controller chip in de digitale camera geprogrammeerd zijnom de geheugenkaart te herkennen. Dit was bij de introductie van de 64 MB en128 MB SmartMedia-kaart een probleem. De afmetingen zijn 45,0 x 37,0 x 0,76 mm.

Figuur 1.28: De SmartMedia-kaart

1.8.6 Memory Stick

De Sony 4 GB Memory Stick PRO is de grootste Memory Stick-opslagcapaciteit vandit moment. De stick is duurzaam, heeft een hoge overdrachtssnelheid en is toe tepassen op een breed scala aan Memory Stick PRO-apparaten. Overigens is de com-patibiliteit van de Memory Stick afhankelijk van de hardwarespecificaties van hetbetreffende apparaat. De nieuwe Sony 4 GB Memory Stick PRO ondersteunt lees-en schrijfsnelheden tot maar liefst 80 Mbps (10MB/s) voor een snelle overdrachtvan bestanden van en naar computers. Daarnaast heeft het medium een minimaleschrijfsnelheid van 15 Mbps voor een hoogwaardige, real-time opslag van bewe-gende beelden. De Stick PRO kan worden gebruikt binnen een temperatuurbereikvan -25 tot +85°C.

De Memory Stick Data Rescue Service is een nieuwe service die gebruikers vanMemory Stick-media de mogelijkheid biedt om per ongeluk verwijderde informa-tie terug te halen. Deze service is niet beschikbaar voor auteursrechtelijkbeschermde content. De verloren gegane gegevens van elke Sony Memory Stickkunnen worden hersteld met behulp van gratis probeersoftware die kan worden

38

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

gedownload vanaf het klantportaal van Sony (www.sonydigital-link.com/memstick/datarescue.asp?l=en).

Figuur 1.29: De Memory Stick van SanDisk

1.8.7 Draagbare harde schijf

Veel fotografen stappen tegenwoordig over op harde schijven die zijn voorzien vaneen interne oplaadbare voeding (zie figuur 1.28). Deze schijven kunnen wordengebruikt om de gegevens op geheugenkaarten naar toe te schrijven en zijn gemak-kelijk mee te nemen. Zodoende kunt u veel foto’s maken zonder veel geheugen-kaarten te hoeven kopen. Steeds als een kaart vol is, stopt u deze in de Sitecom ofCoolwalker (Nikon). Het wegschrijven duurt even, maar u kunt intussen gewoonblijven fotograferen.

39

Geh

eu

gen

ka

ar

ten

Figuur 1.30: De Coolwalker van Nikon

1.9 Externe flitser

Een externe flitser is een flitser die niet aan de camera vastzit of is ingebouwd, maardie er los opgezet of bijgezet kan worden. Wanneer de camera voorzien is van eenflitsschoen, kan er een externe flitser opgezet worden. Sommige camera’s beschik-ken over een ACC-contact waarop de filter kan worden aangesloten. Voor allecamera’s zonder flitsschoen of een flitscontact is men aangewezen op een servo-of slave-flitser. Deze reageert bliksemsnel op de interne flitser van de camera enontsteekt het externe flitsapparaat.

De flitser heeft een bepaald richtgetal. Dit getal is niets anders dan het product vanafstand en diafragma. Als een flitser bijvoorbeeld een richtgetal heeft van 32, bete-kent dit dat een opname op een afstand van 4 meter met diafragmastand 8 gemaaktmoet worden (4 x 8 = 32). U kunt het diafragma vinden door het richtgetal te delendoor de afstand. Hoe groter de afstand tot het onderwerp groter wordt, des te hogerhet richtgetal van de flitser dus moet worden.

Ideaal is een flitser waarvan de hoek in zowel het horizontale of verticale vlak kanworden ingesteld. U kunt dan zowel liggende als staande foto’s goed belichten.

Figuur 1.31: Een externe flitser van Metz

1.9.1 TTL-flitser

TTL-flitsers beschikken over een infraroodsensor die de lichtbehoefte op het onder-werp meet voordat de flits afgaat. Een en ander is afhankelijk van de instelling van

40

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

het diafragma en de sluitertijd van de camera. Flitsen met de TTL-flitser geeftmeestal perfect belichte opnamen die achteraf niet of nauwelijks gecorrigeerd hoe-ven te worden.

Figuur 1.32a/b: Een TTL-flitser van Nikon

1.9.2 Diffusiekap

Bij het gebruik van extreme groothoekobjectieven kunt u de flitser voorzien vaneen groothoekadaptor. Hiermee wordt het licht naar alle kanten meer verspreid.Een diffusiekap (diffusion dome) verspreidt het licht van de flits veel meer dan bijstandaard indirecte flitsen. Het licht dat afkomstig is van de flits verzacht daardoor,en de schaduwen zijn veel minder hard. Met de camera in verticale positie zorgt ditkapje voor hetzelfde effect.

1.9.3 Stuiterkaart

Een eventueel ingebouwde stuiterkaart gebruikt u om de ogen van het onderwerpop te lichten, zodat ze meer zullen spreken. U trekt deze kaart voor het flitsen uiten zet de flitskop 90º omhoog.

1.9.4 Reflector

Om schaduwpartijen op te lichten maakt u gebruik van een reflector dat u op eenstatief plaatst of door een medewerker vast laat houden. De reflector kaatst bij-

41

Ex

ter

ne flitser

voorbeeld het invallende licht door de ramen terug zodat de schaduwkant van eengezicht meer licht krijgt. Een reflector gebruikt u zowel binnen als buiten in situ-aties waar het contrast tussen licht en donker te groot is. Zorg bij het nemen vande foto dat deze reflector niet per ongeluk in beeld komt.

1.10 Statief

Een statief gebruikt u in verschillende omstandigheden. In de eerste plaats in situ-aties waar de sluitertijd dusdanig laag is dat camerabeweging zorgt voor onscherpte.De bewegingsonscherpte wordt groter en meer zichtbaar wanneer u teleobjectievengebruikt. Zelfs de kleinste beweging heeft grote gevolgen voor het object dat u foto-grafeert. Bij veel inzoomen, zoals bij natuuropnamen, is een statief dus een voor-waarde voor scherpe opnamen (zie hoofdstuk 4.4 Natuurfotografie).

1.10.1 Groepsportretten

Bij groepsportretten is het gebruik van een statief handig, vooral als u zelf deel uit-maakt van de opname. Door de camera op het statief te plaatsen kunt u nauw-keurig de compositie bepalen en eventueel naar de groep lopen zonder dat u decamera neer hoeft te leggen. U kunt door een klein diafragma te kiezen iedereenscherp op de foto krijgen, wat bij gebruik van een korte sluitertijd en een groot dia-fragma meestal niet mogelijk is. De zelfontspanner zorgt ervoor dat de foto wordtgemaakt. Meestal is deze instelbaar tot maximaal tien seconden. Veel handiger isde tegenwoordig vaak gebruikte infrarood afstandsbediening. Hiermee kunt u veelpreciezer het moment bepalen waarop u wilt afdrukken. Op de website van Velbon(www.velbon-tripod.com) vindt u een groot assortiment aan statieven en toebe-horen.

1.10.2 Nachtfotografie

Bij het gebruik van ochtend- of avondlicht en zeker bij nachtopnamen is een sta-tief onontbeerlijk. U kunt met het statief experimenteren met langere of korterebelichtingstijden met een klein diafragma voor de nodiger scherptediepte. Belich-tingstijden van acht tot dertig seconden zijn heel normaal. Het maken van avond-of nachtopnamen in de stad is heel bijzonder doordat auto’s en fietsers voor bewe-gende, verlichte beeldelementen zorgen. Deze resulteren in lange strepen door hetbeeld, wat zorgt voor een vervreemdingseffect. Figuur 1.33 toont een nachtopnamedie tijdens DelfSail 2003 werd gemaakt.

42

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

1.10.3 Nightshot-functie

Sommige Sony-camera’s (DSC-F707, DSC-F717, DSC-F828, DSC-V1 en DSC-V3)hebben de mogelijkheid om foto’s te maken in zogeheten Nightshot mode, waarbijhet infrarood-blokkeerfilter van de camera tijdelijk wordt verwijderd. Door het weg-klappen van het blokkeerfilter wordt de camera (weer) zeer gevoelig voor infraroodlicht en dus geschikt voor het maken van infraroodfoto’s. Door tegelijk een infra-roodfilter voor de lens te monteren zorgt u dat alleen nog infrarood licht de sen-sor bereikt en krijgt u een optimaal infraroodeffect. Ook bij de Cyber-shot-came-ra’s is het R72-filter een goede keus; bij gebruik van een RM90- of 87C-filter ishet infraroodeffect nog iets sterker, maar de foto wordt dan vrijwel volledig ‘zwart-wit’. Belangrijk voordeel van deze Sony-camera’s is dat u het effect in de zoeker alkunt zien, en dat autofocus en lichtmeting goed blijven werken. Bij andere came-ra’s is bij infraroodfotografie de zoeker zo donker dat er vrijwel niets te zien valt

43

Sta

tief

Figuur 1.33: Een avondopname

en u dus ‘blind’ moet werken, met als gevolg dat het zeer moeilijk is om scherpteen compositie goed in te stellen.

Figuur 1.34: Nightshot-opname met de Sony Cyber-shot F828

1.10.4 ND-filters voor Sony Cyber-shot

Helaas heeft Sony de mogelijkheden van de Cyber-shot-camera’s in Nightshot-stand beperkt en werkt de camera dan altijd met de volle diafragmaopening en eensluitertijd van langer dan 1/60e of 1/30e seconde. Daarom zijn bij deze camera’sook nog ND-filters nodig als u infraroodfoto’s wilt maken, anders worden de foto’sbij normaal zonlicht zwaar overbelicht. ND betekent Neutral Density, oftewel grijs-filter; het getal geeft de sterkte aan (ND4 = 4x = 2 stops, ND8 = 8x = 3 stops; letop: deze indicatie wordt gebruikt door onder andere Hoya en Cokin, er worden ookandere systemen gebruikt om de dichtheid aan te geven). Gemiddeld is in combi-natie met een R72-filter een correctie van drie tot zes stops nodig; dit varieert sterk,afhankelijk van de hoeveelheid (zon)licht.

44

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

Met een set filters van R72 + ND4 + ND8 komtu in de praktijk vrijwel altijd goed uit. Bij gebruikvan een sterker infraroodfilter zoals de 87C of093, is een grijsfilter van twee tot vier stops(ND4- of ND8-filter) voldoende. (Bron: Twin-tek, www.twintek.nl.)

1.11 Afstandsbediening

Fabrikanten van digitale camera’s leveren software bij de camera waarmee deze opafstand kan worden bediend, zoals bij de Nikon D70s en Canon D350. Behalveafstandsbedieningen die werken op infrarood licht, zijn er toepassingen die gebruik-maken van een USB-aansluiting om de camera te bedienen. Normaal gesprokenbeschikken deze over functies waarmee beelden met tijdonderbreking en tijdop-name worden opgenomen. U kunt zelfs beelden direct op de harde schijf opslaan.

1.12 Samenvatting

De aanschaf van een digitale camera vraagt om kennis van de mogelijkheden vanverschillende type toestellen. Camera’s beschikken meestal over functies waarmeeu onbekend bent. Door voor de aanschaf dit hoofdstuk een of meer keren door telezen, weet u waar u op moet letten als u zich oriënteert op het kopen van een digi-tale camera. Naast het toestel zelf hebt u accessoires nodig, zoals een flitser en eenstatief waarmee u onder alle omstandigheden de opname kunt maken die u voorogen hebt. In hoofdstuk 4 interviewen we een aantal beroepsfotografen. Deze ver-tellen meer over het materiaal dat ze nodig hebben om een bepaalde foto te kun-nen maken en hoe zij tegen digitale fotografie aankijken.

45

Afsta

nd

sb

ed

ien

in

g

OP

ME

RK

IN

G Grijsfilters van diverseandere merken zijn nietbruikbaar voor infrarood -fotografie, vanwege deafwijkende filtercurvesvoor zichtbaar dan welinfrarood licht!

46

De d

ig

ita

le fo

to

-u

itr

ustin

g

47

2 De computer -uitrusting vaneen digitale

fotograafDe keuze van de hardware voor opslag en bewerking van uw digitalebeelden is belangrijk. Er zijn twee systemen waarmee u kunt werken: deApple Macintosh en de personal computer (pc). In de grafische sectorwordt vooral met de Apple gewerkt, terwijl bijna iedereen thuis een pcheeft staan. In dit hoofdstuk nemen we beide systemen onder de loep.

2.1 Apple Macintosh

Apple Macintosh is van oudsher verbonden met de grafische sector, omdat dezemeteen vanaf het begin met een grafische interface werd geleverd. Dit betekent datde bediening van het apparaat door middel van klikken met de muis op symbolenin het scherm wordt uitgevoerd. Bovendien was het systeem direct al veel stabieleren bedrijfszekerder dan de computers die onder Disk Operating System (DOS)werkten. In het kader leest u daarover meer.

Waarom Apple Macintosh?De beleving van computerapplicaties wordt voor een belangrijk deel bepaald door het onderlig-

gende besturingssysteem. Hierbij staat de eindgebruiker centraal. Dit uit zich in een zeer ele-

gant en gebruiksvriendelijk besturingssysteem. Mac OS X is de nieuwste versie. Volgens Apple resul-

teert een en ander in een computer die, gerekend over de gehele afschrijvingsperiode, zich tot

2,5 keer zo snel terugverdient in vergelijking met een Windows pc. Dit komt doordat de kosten voor

onderhoud, opleiding en downtime – de niet gewerkte uren door storingen – veel lager zijn, ter-

wijl tegelijkertijd de opbrengsten relatief hoger zijn als gevolg van kwalitatief beter afgeleverd

werk.

Voor professionals is apparatuur van de allerbeste kwaliteit onontbeerlijk, bijvoor-beeld om foto’s te bewerken, ontwerpen of muziek te maken, High Definition-videote bewerken. Dankzij twee 64-bits G5-processors met snelheden tot 2,7 GHz,ruimte voor maximaal 8 GB werkgeheugen, professionele, supersnelle videokaar-ten en de systeemarchitectuur met een extra hoge bandbreedte levert de Power MacG5 betere prestaties dan systemen waarvoor het dubbele wordt betaald. Een PowerMac G5 met twee processors is verkrijgbaar vanaf � 1.969.

2.1.1 Snelheid Mac

De nieuwe Power Mac G5’s zijn voorzien van twee processors met een snelheid van2,0, 2,3 en 2,7 GHz. Dit betekent een aanzienlijke snelheidsverhoging voor het top-

model. In dit model zit zoveel kracht samenge-pakt in zo weinig ruimte dat Apple een speciaalvloeistofkoelsysteem heeft ontworpen. Hetresultaat is gerust cool te noemen: een supersys-teem waarop Photoshop maar liefst twee maalzo snel draait als op een Pentium 4-systeem.

Figuur 2.1a/b: Power Mac G5

48

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Het warmteprobleem bij dewerking van processoren inde Apple is inmiddels zogroot, dat is overgestaptop Intel-processoren dieminder warmte produceren.

2.1.2 Een 64-bits-besturingssysteem voor een 64-bits-computer

Elke Power Mac G5 wordt geleverd met Tiger, de nieuwste versie van Mac OS X.Met één muisklik met Spotlight doorzoekt u uw Power Mac en hebt direct toegangtot actuele informatie met Dashboard. Bovendien werken alle programma’s metTiger. Dankzij de 64-bits-functies kan Tiger gebruikmaken van de maximale hoe-veelheid fysiek geheugen die u in uw Power Mac G5 kunt installeren. Ook 32-bits-programma’s profiteren van de enorme hoeveelheid RAM-geheugen die het sys-teem kan benaderen: het systeem levert namelijk optimale prestaties doordat degegevens van verschillende programma’s volledig in het RAM-geheugen kunnenworden bewerkt.

2.1.3 Double-layer-eenheid

De SuperDrive met zestienvoudige snelheid die is ingebouwd in elke Power Mac G5met twee processors biedt nu ondersteuning voor double-layer-schijven (dvd+r DL).In tegenstelling tot enkellaags-dvd-r-schijven, waarop maximaal 4,7 GB aan gege-vens kan worden bewaard, beschikken dubbellaagsschijven over twee gegevensla-gen. De laserstraal van de SuperDrive kan lees- en schrijfbewerkingen uitvoeren opbeide lagen, waardoor de opslagcapaciteit bijna verdubbelt tot 8,5 GB. Met behulpvan iDVD – dat wordt meegeleverd met elke Power Mac G5 – of DVD Studio Prokunt u zelf dvd-projecten met meer dan drie uur MPEG-2-videomateriaal samen-stellen die op één dvd+r DL-schijf passen. Als u met High-Definition-video werkt,kunt u met de SuperDrive dubbellaagsschijven branden waarop extra veel H.264-videomateriaal met een hoge bitsnelheid kan worden bewaard.

Figuur 2.2: Double-layer-eenheid

49

Ap

ple M

acin

to

sh

Totale capaciteit

Nummers (AAC)

Foto’s (JPEG)

Foto’s (RAW)

MPEG-2 (video)

4,7 GB

1200

3900

350

2 u

8,5 GB

2100

7000

650

4 u

dvd+r dvd+r dl

Layer 1 Layer 2

Double LayerSingle Layer

2.1.4 Snelle videoweergave

De Power Mac G5 wordt geleverd met een videokaart die kant-en-klaar is geïn-stalleerd in een AGP 8x Pro-sleuf. De maximale bandbreedte bedraagt 2,1 GB perseconde. De Power Mac G5 gebruikt de videokaart om het hele systeem te ver-snellen. De krachtige videokaart maakt het mogelijk om met Quartz Extreme moei-teloos allerlei Mac OS X-effecten weer te geven, zoals slagschaduwen en rimpelin-gen. Omdat de videokaart een deel van het werk van de G5-processor overneemt,kan die intussen berekeningen uitvoeren. De standaardconfiguraties van de PowerMac G5 met twee processors zijn voorzien van een ATI Radeon 9600- of ATI Radeon9650-videokaart. De Radeon 9600 is geschikt voor de aansluiting van maximaaltwee 23-inch Apple Cinema HD Displays, en de Radeon 9650 biedt standaardondersteuning voor één 30-inch Apple Cinema HD Display. Als u echte toppres-taties wilt, kunt u een NVIDIA GeForce 6800 Ultra DDL-videokaart in uw systeemlaten inbouwen. Dit is een van de snelste grafische kaarten op de markt, waaropu twee 30-inch Apple Cinema HD Displays kunt aansluiten voor een schermop-pervlak van 8 miljoen pixels.

2.1.5 Geavanceerde technologie

Dankzij 64-bits-kracht en een architectuur met hoge bandbreedte rekent deze revo-lutionaire computer definitief af met alle beperkingen en knelpunten van de tra-ditionele pc. Hij opent daardoor een wereld aan mogelijkheden voor 2D- en 3D-ontwerpers, video- en audioproducenten, wetenschappers, onderzoekers,game-ontwikkelaars en game-liefhebbers. Een afzonderlijke ‘frontside’-bus voor elkvan beide processors, een geavanceerde systeemcontroller en supersnel geheugenmet een hoge capaciteit maken de Power Mac G5 tot een van de snelste pc’s dieooit is gebouwd.

2.1.6 Power Mac G5-productlijn

De Power Mac G5-productlijn bestaat uit een model met twee processors van 2,0GHz, een model met twee processors van 2,3 GHz en een model met twee proces-sors van 2,7 GHz. Ruim voldoende voor zelfs de meest veeleisende creatieve taken.Alle modellen zijn standaard voorzien van een SuperDrive met zestienvoudige snel-heid (dvd-r DL/dvd-rw/cd-rw). En uiteraard hebben alle modellen standaard éénFireWire 800-poort, twee FireWire 400-poorten, drie PCI- of PCI-X-uitbreidings-sleuven, drie USB 2.0-poorten, analoge geluidsinvoer en -uitvoer, optische S/PDIF-invoer en -uitvoer, een koptelefoon- en luidsprekeraansluiting aan de voorzijde eningebouwde Gigabit Ethernet-ondersteuning. Alle modellen zijn voorbereid voor

AirPort Extreme, terwijl een interneBluetooth-module als maatwerkoptieverkrijgbaar is.

50

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

TIP Meer informatie over Apple Mac G5

vindt u op de website (www.apple.nl).

2.2 Configuratie van een multimediacomputer

Voor het bewerken van foto’s hebt u een computer nodig die voldoet aan de speci-ficaties van de softwareleverancier. Meestal bepaalt het besturingssysteem wat uprecies nodig hebt, maar bij fotobewerking komen er ook nog enkele andere zakenbij kijken. U kunt met Adobe Creative Suite, waarvan Adobe Photoshop een onder-deel is, werken onder de besturingssystemen Windows 98 SP2 of 98 SE SP1, NT4SP6a, 2000, Me of XP. Het totale programma vraagt 256 MB RAM-geheugen, eencd-romstation, 1,55 GB MB schijfruimte en een 16-bits adapter voor kleuren-weergave met een resolutie van 1028 x 768.

Het bewerken van een foto is pas leuk op een ‘snelle’ pc. Computers verouderenjuist doordat moderne besturingssystemen en programma’s meer rekentijd van deprocessor verlangen.

Figuur 2.3: Een voorbeeld van een pc-configuratie

Naast de Intel Pentium 4zijn er meer fabrikanten dieprima processoren maken.Intel Pentium is echter wel

51

Co

nfig

ur

atie va

n een

mu

ltim

ed

ia

co

mp

uter

OP

ME

RK

IN

G Ons advies is om een zware computer tekiezen. Een Pentium 4 processor van 1 GHz ishet minimum en op dit moment ook de goed-koopste oplossing. Bij het schrijven van ditboek is de Intel Pentium 4 van 3.0 GHz demeest geavanceerde optie.

de bekendste en werkt nauw samen met Microsoft. Het voert te ver om ook alleandere merken hier te noemen.

Hardware eisen

Processor Pentium 300 is voor Windows XP echt het minimum. Tegenwoordig

is de Pentium 4, 1.0 GHz de standaard, maar u kunt gaan tot 4.0

GHz. Deze ontwikkeling gaat echter steeds door. Andere proces-

sors zijn de Intel Celeron D345 tot 3.0 GHz en de AMD Athlon XP-

processor en werkt met 64 bits.

Geheugen Ten minste 256 MB RAM-geheugen. Als u met Adobe Photoshop

werkt, is 512 MB of hoger (tot 1 GB) nog beter. Programma’s

starten dan sneller op en u kunt beter werken met videobestan-

den. U kunt dan veel foto’s openen en zware bewerkingen uit-

voeren.

Wissel- Windows XP maakt dynamisch gebruik van een wisselbestand

bestand (SWAP-file). De omvang van dit bestand is afhankelijk van de

hoeveelheid intern geheugen (RAM) dat in de configuratie is

opgenomen en het aantal toepassingen dat tegelijkertijd op het

systeem is opgestart.

Harde-schijf- Bij een minimale installatie van Windows XP hebt u 1,5 GB nodig

ruimte en voor Adobe Creative Suite 1,55 GB. Als u bedenkt dat 120

gigabyte tegenwoordig standaard is, is schijfruimte meestal niet

het probleem. Voor het opslaan van foto’s kan de harde schijf

niet groot genoeg zijn. Tussen de 80 en 200 gigabyte is nodig als

u veel fotografeert en in hoge resolutie opnamen maakt.

Videokaart VGA of Super VGA met 128 MB geheugen en ware kleuren (True

color). Stel de kleuren in het venster Eigenschappen voor Beeld-

scherm (Configuratiescherm, Beeldscherm) in op 256 ware kleu-

ren om de snelheid van uw systeem acceptabel te houden.

Modem Een modem is nodig om een inbelverbinding met uw internetaan-

bieder te kunnen maken. De snelheid van deze modem is afhan-

kelijk van uw internetaanbieder. 56k6 is tegenwoordig de mini-

mumsnelheid.

Netwerk- Als u via een kabelverbinding internet op wilt, gebruikt u een

kaart netwerkkaart. Let daarbij op de snelheid. Kies bij voorkeur een

Fast Ethernet-kaart.

Muis Windows XP laat zich eigenlijk alleen goed met de muis bedienen.

Een Microsoft IntelliMouse voldoet het best. Een wieltje om mee

te kunnen scrollen door een document is handig. Dit scheelt u

eindeloos klikken.

Tabel 1.1: De minimumconfiguratie

52

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

Wijzig zelf niets aan de instellingen van het wisselbestand (SWAP-file). WindowsXP is prima in staat dit bestand zelf te beheren.

� Let bij het kopen goed op de garantievoorwaarden. De leverancier van het pro-duct moet garant staan voor het product. Het kan namelijk gebeuren dat onder-delen uitvallen of gewoon stuk gaan, zoals de harde schijf of monitor.

� Informeer hoe lang u moet wachten voordat uw computer is gerepareerd.� Krijgt u meteen een vervangend onderdeel mee of wordt het onderdeel opge-

stuurd?

2.2.1 Cd-romspeler

Een cd-romspeler leest gegevens die op een cd (compact disk) zijn opgeslagen. Demeeste programmatuur en beeldbestanden worden tegenwoordig op cd-rom gele-verd, zodat een cd-romspeler een bijna onmisbaar apparaat is geworden. Een cd-romspeler is in staat om met een bepaalde snelheid de cd te lezen. Tegenwoordigis dat 48 maal de standaardsnelheid. Omdat Windows XP stuurprogramma’s bevatvoor de cd-rom, is het installeren eenvoudig. De prijsontwikkeling is spectaculair.Voor ongeveer � 50 koopt u tegenwoordig al een goede speler.

2.2.2 Beeldschermen

Moderne beeldschermen zijn over het algemeen van het type SVGA, wat staat voorSuper Video Graphics Array. Het beeldscherm is direct verbonden met de SVGA-kaart. Deze kan ingesteld worden op verschillende resoluties, van 800 x 600 beeld-punten tot 1024 x 768 beeldpunten en 16,7 miljoen kleuren.

De beeldscherpte drukt men uit in dots per inch (dpi) of beeldpunten per vierkanteinch. Hoe meer dots of beeldpunten, hoe scherper het beeld. Een aantal van 28 dpiis standaard.

Verder is de refresh rate belangrijk. Dit is het aantal keer per seconde dat het beeldop het beeldscherm wordt vernieuwd. Dit wordt uitgedrukt in MegaHerz (MHz);100 MHz is tegenwoordig de standaard. Beeldschermen met een lage refresh ratebeginnen te knipperen. Hoewel u dit mogelijk niet eens merkt, is het wel vermoei-end voor de ogen, waardoor hoofdpijn kan optreden. Door een beeldscherm meteen hoge refresh rate aan te sluiten, lost u dit probleem op.

Het is fijn als u het beeldscherm goed kunt instellen ten aanzien van helderheid encontrast, maar ook de plaats van het beeld op het beeldscherm moet u kunnen aan-passen. U moet het beeld op het scherm naar boven, beneden, links en rechts kun-

53

Co

nfig

ur

atie va

n een

mu

ltim

ed

ia

co

mp

uter

nen verschuiven, maar ook in de hoogte en breedte kunnen oprekken, zodat hetbeeldscherm precies gevuld is.

Zet geen elektrische apparaten of magnetische voorwerpen in de buurt van uwbeeldscherm. Hierdoor kunnen storende beeldlijnen ontstaan en/of beeldvervor-ming.

TFT-schermenTFT staat voor Thin Film Transistor, een type scherm dat voor een draagbare com-puter werd ontwikkeld. Deze schermen kunnen ook op een normale desktopcom-puter worden aangesloten. Het beeld is ook onder een hoek nog goed te bekijken.Verder is de beeldresolutie hoger, waardoor details op het scherm beter zichtbaarzijn. Het scherm gebruikt minder stroom dan andere beeldschermen en er is geenstralingsgevaar.

Beeldschermen voor het bekijken van foto’s op de computer moeten van een hogekwaliteit zijn. Tegenwoordig worden voor dit gebruik de TFT-schermen gebruikt.Deze zijn lekker plat en nemen daardoor maar weinig plaats in. De grootte vanmonitoren wordt net als bij televisietoestellen uitgedrukt in inch. Er is verschil tus-sen CRT- en LCD-schermen.

Figuur 2.4: Een computer met een TFT-scherm

54

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

Bij aankoop van een nieuwe monitor bepaalt u eerst het type monitor dat u wenst.Er zijn hier twee belangrijke soorten te noemen namelijk CRT (Cathode Ray Tube)-en LCD (Liquid Crystal Display)-monitoren. Beide monitoren hebben zo hun voor-delen. LCD-monitoren zijn platter en gemakkelijker te plaatsen in vergelijking metCRT-monitoren. Ook kennen LCD-monitoren geen ‘focus’-problemen. Het beeldis dus altijd 100% scherp met als gevolg dat u minder snel last hebt van uw ogen,hoofdpijn en omgevingslicht. Een groot nadeel is echter de hogere prijs van eenLCD-monitor. LCD-monitoren zijn vooral geschikt voor mensen die zeer inten-sief werken met hun pc.

CRT-monitoren zijn net als televisies gebaseerd op beeldbuizen. In vergelijking metLCD-monitoren zijn CRT-monitoren relatief goedkoop. Groot nadeel is echter deruimte die deze monitoren innemen op uw bureau. En ook qua vormgeving scorenLCD-monitoren beter.

FormaatEen andere belangrijke keuze is de grootte van het beeldscherm. Deze wordt uitge-drukt in inch. Op dit moment is 17 inch het absolute minimum om prettig te kun-nen werken met beeldbestanden. Als u veel gebruikmaakt van zware grafische toe-passingen, zoals Photoshop CS2, of programmeerwerk doet, kunt u overwegen een19 inch monitor of hoger aan te schaffen. Bij CRT-monitoren kan de werkelijkegrootte minder zijn dan de door de fabrikant opgeven grootte. Een deel van debehuizing zit namelijk over het scherm heen en dit deel is niet zichtbaar en dus nut-teloos. Bij TFT-monitoren is dit niet het geval. De kijkafstand tot een TFT-monitoris veel kleiner dan tot een CRT-scherm. Dit heeft als gevolg dat de virtuele of bele-vingsgrootte van een dergelijk scherm veel groter is.

Resolutie en refresh rateElke monitor kan verschillende resoluties aan. Het is belangrijk hier op te letten.Hoe hoger de resolutie, hoe scherper het beeld. De maximale resolutie van eenmonitor is echter niet altijd de optimale. Grofweg is de ideale resolutie als volgt:

� 15 inch monitor: 800x600� 17 inch monitor: 1024x768� groter dan 17 inch: 1024x768 en hoger

Belangrijk hierbij is echter de ondersteunde refresh rate van de monitor. De refreshratestaat voor het aantal keer dat het beeld per seconde ververst wordt. Hoe hogerdit aantal, hoe stabieler het beeld. Het komt voor dat een monitor een resolutie van1024x768 aankan, maar alleen tegen 60 Hz. Voor een stabiel en flikkervrij beelddient een monitor echter minimaal 72 Hz aan te kunnen. De consumentenorga-

55

Co

nfig

ur

atie va

n een

mu

ltim

ed

ia

co

mp

uter

nisatie Kieskeurig geeft voor elke resolutie aan wat de bijbehorende refresh rate is(zie www.kieskeuring.nl/nl/product.nsf/doc/monitor_lcd.htm).

DotpitchEen ander belangrijk punt om op te letten is de dotpitch. Dotpitch is de afstandgemeten tussen twee beeldpunten (zie figuur 2.5). De dotpitch ligt tussen de 0,2en 0,3 mm. Hoe dichter de beeldpunten bij elkaar staan, hoe scherper het beeld zalzijn. Tegenwoordig hebben bijna alle CRT-monitoren een dotpitch van 0,28 of lager.Een lagere dotpitch is zeker aan te raden als u intensief gebruik gaat maken van uwmonitor.

Figuur 2.5: Schematische weergave van dotpitch

KeurmerkOp dit moment is er geen duidelijk aantoonbaar verband tussen gezondheids-klachten en elektromagnetische straling. Er zijn echter verschillende keurmerkendie een lagere straling garanderen. De belangrijkste zijn MPR-II en TCO. Indien eenmonitor beschikt over deze keurmerken, is het stralingsniveau lager dan bij moni-toren die deze norm niet hebben. TCO is een strengere norm in vergelijking totMPR-II.

Dode pixelsBij LCD-monitoren wordt vaak weinig informatie gegeven over dode pixels. Bij-voorbeeld, een beeldscherm van 15 inch is opgebouwd uit bijna 1 miljoen pixels(1024 x 768). Deze tellen elk 3 subpixels (die elk de kleuren rood, blauw of groenmaken). Deze pixels bestaan uit dunne laagjes glas en minuscule elektronica, waar-door wel eens een communicatieprobleem optreedt. Een pixel reageert dan nietop commando’s van de hard- of software en staat constant aan of uit. De pixelwijkt dus af van de rest van het beeld.

56

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

Dot pitch

Wanneer de dode pixel zich aan de buitenkant van het scherm bevindt, wordt ditals minder storend ervaren dan wanneer deze pixel zich in het midden van hetscherm bevindt. Ook is het mogelijk dat de pixel knippert, wanneer het een sub-pixel betreft. Over het algemeen stoort een heldere dode pixel meer dan een don-kere.

De productie van LCD-schermen is niet perfect, waardoor er in de praktijk een uit-val van 3 tot 5% voorkomt. In de fabriek wordt wel gecontroleerd of grote vlakkendode pixels uitvallen, maar losse (sub)pixels zijn dan niet of nauwelijks te zien.Wanneer fabrikanten alleen foutloze monitoren op de markt zouden brengen, zou-den de schermen fors duurder zijn.

Sommige fabrikanten bieden bij de duurdere monitoren een extra garantie voordode pixels voor een bepaalde tijd. Over het algemeen kunt u er echter van uitgaandat elk scherm enkele dode pixels mag bevatten. Factoren die hierbij nog van belangzijn: is de pixel helder of niet, staan de dode pixels dicht bij elkaar en betreft hetsubpixels (dode subpixels zijn over het algemeen minder storend dan een dodehoofdpixel). Informeer dus altijd voor aankoop naar de garantiebepalingen vande fabrikant.

2.3 Kaartlezer

Heel handig is de kaartlezer die u bij de camera geleverd krijgt. U kunt deze ooklos kopen in de computerzaak of bij uw fotoleverancier. U sluit de kaartlezer aanop de USB-poort van de computer. Vervolgens plaatst u in de kaartlezer het vollegeheugenkaartje uit uw camera. Er zijn kaartlezers waarin u verschillende soortengeheugenkaarten kunt plaatsen; handig als u over verschillende digitale camera’sbeschikt met verschillende geheugenkaarten. Het grote voordeel hiervan is dat uuw camera niet nodig hebt om uw camerageheugen naar de computer over te bren-gen. In Window XP wordt de Verkenner automatisch geopend en kunt u direct deminiaturen van de foto’s bekijken, kopiëren, verwijderen, enzovoort.

Figuur 2.6: De kaartlezer van Sandisk

57

Ka

ar

tlezer

2.4 Overbrengen van beeldmateriaal naar decomputer

Bij de digitale camera wordt meestal een snoertje geleverd waarmee u de cameraaan USB-poort van de computer kunt koppelen. Windows XP zal de camera her-kennen en de inhoud van het camerageheugen in het venster Deze computer latenzien. Door de optie Beeld, Miniaturen te kiezen kunt u direct zien welke opnamen

u naar de computer wilt kopiëren. Handig is ookom direct de sneltoetsen Ctrl + A en Ctrl + C tegebruiken en de bestanden naar een map op decomputer te kopiëren. In hoofdstuk 5 gaan we inop het computergebruik en het archiveren vanbeeldbestanden.

2.5 Vlakbedscanner

Met behulp van een scanner maakt u van uw dia, negatief, transparant of afdrukeen digitaal bestand. Bij elke scanner wordt software geleverd waarmee u de scankunt uitvoeren, maar u kunt in Windows XP ook de Wizard Scanner en cameragebruiken. De keuze van de scanner is belangrijk als u goede resultaten wilt berei-ken. Waar moet u opletten bij de aanschaf?

Er zijn vier belangrijke factoren die de prijs van een scanner beïnvloeden: resolu-tie, kleurdiepte, snelheid en interface. Daarnaast worden enkele andere kenmer-ken van scanners behandeld die een rol kunnen spelen bij uw aankoopbeslissing.

Figuur 2.7: Een vlakbedscanner

58

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Raadpleeg de handleidingbij uw camera voor het aan-sluiten op de computer. Zet de camera aan als u defotobestanden wilt over-brengen.

2.5.1 Resolutie

Resolutie is het maximale aantal dots per inch (dpi) dat de scanner kan registre-ren. Hoe hoger de dpi, hoe beter de kwaliteit van een gescande afbeelding. De reso-lutie van een scanner wordt meestal uitgedrukt met één (1200 dpi) of twee getal-len (1200 x 2400 dpi). Bij twee getallen is het eerste het belangrijkste, dat geeft hetaantal sensoren in de scankop aan. Het tweede getal geeft aan hoeveel rijen de scan-ner kan registreren. Als er slechts één getal wordt gegeven, zijn beide metingengelijk.

Sommige scanners bieden twee resoluties: optisch en enhanced. Optisch heeftbetrekking op de ruwe mogelijkheden van de hardware zelf, terwijl de enhanced reso-lutie de resolutie aangeeft die de scanner kan realiseren met behulp van scansoft-ware. Een high-end scanner kan bijvoorbeeld 2400 dpi optisch en 9600 dpi enhan-ced (of ‘onbeperkt’ enhanced) bieden. Ook al kunnen de mogelijkheden van eenscanner met behulp van software worden uitgebreid, alleen de optische resolutiezegt iets over de scanner.

Goedkopere scanners hebben meestal een resolutie van 1200 dpi, terwijl duurderescanners gewoonlijk 2400 dpi bieden. Een model met 1200 dpi is prima voor demeeste toepassingen: het heeft immers geen zin om een afbeelding met een hogere

dpi te scannen dan de printer aankan, en de meesteprinters hebben een maximale resolutie tussen de600 en 1200 dpi. Als u echter regelmatig brochureswilt maken of advertenties wilt printen die u naareen professionele drukker stuurt, kies dan eenmodel met 2400 dpi.

2.5.2 Kleurdiepte (bits)

Van elke pixel in een afbeelding wordt de kleur beschreven in een aantal bits. Hoemeer bits, des te meer kleur(nuances) er mogelijk zijn. Een zwartwitafbeelding heeftaan één bit/pixel genoeg. Met 16 miljoen kleuren zijn er 24 bits per pixel nodig.Het aantal bits/pixel wordt ook wel kleurdiepte genoemd. Een kleurdiepte van 24bits staat bekend als ‘true color’ en gebruikt een binaire code van 24 digits voor elkpixel. Deze bitdiepte biedt meer dan 16 miljoen mogelijke kleuren voor elk pixel,wat meer is dan het menselijk oog kan onderscheiden. In theorie is een 24-bitskleurdiepte dus het hoogste wat een scanner ooit nodig heeft. Toch ondersteunende meeste moderne scanners 36-bits of meer – tot 48-bits voor de duurste model-len. Waarom? Vanwege de kleurcorrectie. Scanners die met meer bitdiepte begin-nen, hebben meer ruimte om de kleuren te corrigeren.

59

Vla

kb

ed

sca

nn

er

OP

ME

RK

IN

G In hoofdstuk 4 gevenwij meer informatie overhet gebruik van nega-tiefscanners, waarvande resolutie nog hogermoet zijn.

Voor incidenteel gebruik is een 36-bits scanner voldoende. Zelfs goedkope scan-ners bieden tegenwoordig echter een kleurdiepte van 48-bits. En u betaalt (vrijwel)niet meer geld voor de extra kwaliteit.

2.5.3 Snelheid

De snelheid heeft betrekking op de tijd die nodig is voor het scannen. De werke-lijke snelheid kan echter aanzienlijk variëren, afhankelijk van factoren als de grootteof de resolutie van de afbeelding, de vraag of het om kleur of grijstinten gaat. Eenlaag getal (9 tot 20 seconden) refereert aan de hoogst mogelijke snelheid waar-mee de scankop van de scanner over de glasplaat kan bewegen. Met behulp vandit getal kunt u scanners vergelijken, maar het houdt geen rekening met variabe-len als het besturingssysteem, de software van de scanner en de grootte en resolu-tie van de afbeelding.

Een hoger getal (45 tot 60 seconden) geeft aan hoe lang een gemiddelde scan duurt.Dit getal heeft alleen betekenis in relatie tot de grootte en de resolutie van de afbeel-ding. Een scanner kan bijvoorbeeld 60 seconden doen over een normale kleuren-foto en 150 seconden over een A4-kleurenfoto.

2.5.4 Het belang van de interface

De interface is de verbinding tussen de scanner en uw computer en zorgt ervoordat u de scanner met uw computer kunt gebruiken.

De moderne scanner wordt met behulp van een USB (Universal Serial Bus)-ver-binding met de computer verbonden. Deze verbinding is snel en ondersteunt ver-schillende apparaten op één poort en de meeste computers beschikken over eenUSB-poort. De enige vereisten voor USB zijn een USB-poort (aanwezig op vrijwelalle pc’s van de afgelopen vier jaar) en Windows 98 of hoger.

USB kent twee specificaties: standaard USB en USB 2.0. USB 2.0 is achterwaartscompatibel met USB. Als de USB-poort van uw pc en de USB-interface van de scan-ner USB 2.0 ondersteunen, verloopt de gegevensoverdracht veel sneller dan metstandaard USB. Als u een USB-scanner voor een nieuwe computer aanschaft, zorgdan dat de scanner een USB 2.0 interface heeft.

60

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

TIP Let bij de aankoop van een scanner op de interface van de scanner. Niet

alle computers hebben alle typen interfaces. Daarnaast beïnvloedt hettype interface ook de snelheid van de scanner.

Figuur 2.8: Een USB-aansluiting op de computer

2.5.5 Enkele andere belangrijke factoren

Hoewel resolutie, kleurdiepte, snelheid en het soort interface de belangrijkste pun-ten zijn waarop u bij het vergelijken van scanners moet letten, kunnen er nogandere factoren zijn die uw beslissing beïnvloeden:

� Afmeting. Als bureauruimte een probleem is, kies dan een kleiner apparaat. Als ugrote originelen wilt scannen, koop dan een apparaat met een groter scangebied.

� Software. Als u beeldbewerkingssoftware nodig hebt, kies dan een scanner metsoftware van een bekende leverancier, zoals Adobe of Corel.

� Accessoires. Sommige scanners hebben een optionele scanner voordia’s/negatieven en/of een documentinvoer. Als die zaken voor u van belang zijn,zorg dan dat u de accessoires tegelijk met de scanner koopt (bij voorkeur) of kieseen scanner waarbij u de accessoires later kunt aanschaffen.

� Compatibele besturingssystemen. De meeste scannersoftware werkt goed met demeeste versies van Windows. Als u Windows Millennium Edition (Me), Win-dows 2000 of XP hebt en een scanner zoekt die rechtstreeks samenwerkt met dein het systeem ingebouwde Wizard Scanner en camera, kies dan een scanner uitde lijst met compatibele hardware van Microsoft.

61

Vla

kb

ed

sca

nn

er

2.6 Filmscanner

Voor fotografen die analoog opnemen, maar digitaal verder werken is een film-scanner een noodzakelijk apparaat om de omzetting mee te maken. Naast de hard-ware is ook de meegeleverde software om naar te kijken. Vaak bevatten negatievenkrasjes of stofdeeltjes. Het is bijna ondoenlijk om dit allemaal met de hand weg tewerken. Bekend is dat de software die bij de Coolscan van Nikon wordt geleverdzeer goed is. Critici zijn ook enthousiast over de nieuwe Epson F-3200.

2.6.1 Nikon Coolscan V ED

De nieuwe Super Coolscan 5000 ED is voor professionele fotografen die zowel snel-heid als kwaliteit verlangen. Met een zuivere optische resolutie van 4000 dpi en 16-bit A/D-conversie levert de 5000 ED een hoge beeldkwaliteit, en dat ook nog eensheel snel. De scantijd bedraagt 20 seconden per beeld. Met optionele adapters kuntu de productiviteit extra verhogen, door toepassing van het automatisch scannenvan ingeraamde dia’s en ongesneden filmrollen. De mogelijkheden, de kwaliteit ende snelheid maken de Super Coolscan 5000 ED ideaal voor imaging professionals

die kwaliteitsscans op topsnelheidnodig hebben.

62

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

Scans voor professioneel gebruik kunt u het best opslaan in TIFF RGB-formaat en voorzien van een

ICC-scannerprofiel. De scan’s worden weggeschreven op een kleurgamma-cd om eventuele schrijf-

fouten tot een minimum te beperken. Tevens worden de cd’s voorzien van een indexprint zodat u

direct ziet welke beelden er op de cd staan.

ICC staat voor International Color Consortium en is een organisatie die zich bezighoudt met kleur-

management. Het is opgericht in 1993 door acht industriële partijen met als doel het maken, pro-

moten en aanmoedigen van de standaardisatie en ontwikkeling van een open, platform onafhan-

kelijke kleurmanagement architectuur en onderdelen ervan. De uitkomst van deze samenwerking

is de ontwikkeling van de ICC-profiel-specificatie.

Fotografen kunnen zelf aan de slag met een vlakbedschanner of een negatiefscanner, maar het

werk ook overlaten aan professionele bedrijven. Het fotolaboratorium voor professionele foto-

grafen beschrijft op de website de gebruikte apparatuur (www.kleurgamma.nl/produkten/scannen.

php).

OP

ME

RK

IN

G Als u multiformaat wilt scannen, dankunt u gebruikmaken van de NikonSuper Coolscan 9000 ED. Met behulp vande verschillende filmstrookhouders, dieu los kunt kopen, is het mogelijk omeen variëteit aan film formaten te ver-werken.

Figuur 2.9: De Nikon Coolscan V ED

2.6.2 Epson F-3200

Epson introduceerde begin november 2004 een nieuwe filmscanner, de F-3200 alsalternatief voor filmlaboratorium. Met de mogelijkheid voor batchscans van klein-beeld- en middenformaatfilms is deze scanner een alternatief voor beroepsfoto-grafen en ervaren amateurfotografen. De filmscanner biedt voor filmarchieven eenpraktische mogelijkheid om negatieven, dia’s en films eenvoudig en op het hoog-ste niveau te digitaliseren. Van 35 mm-kleinbeeldfilms tot grootbeeldfilms van hetformaat 9 x 12 cm zijn met de Epson filmscanner snel gedigitaliseerd; dat geldt ookvoor 10 x 15 cm formaat foto’s. De films en foto’s kunnen bij het scannen gelijk-tijdig met een druk op de knop worden gerestaureerd; door de grondige verwijde-ring van stof en krassen met de scansoftware SilverFast Ai 6 is geen intensieve nabe-werking meer nodig. De Epson F-3200 beschikt over een LCD-display waarop hetingescande beeld onmiddellijk zichtbaar is. Foto’s en films kunnen ook rechtstreeksop een geheugenkaart worden opgeslagen of direct worden afgedrukt op daarvoorgeschikte Epson fotoprinters. De filmscanner is geschikt voor gebruik met zoweleen pc als een Macintosh en wordt via USB 2.0 high-speed- of IEEE 1394 (Fire-wire)-interface op de computer aangesloten.

63

Film

sca

nn

er

Figuur 2.10: De Epson F-3200

2.6.3 Branden van een cd/dvd

Foto’s kunnen het best direct op een cd worden gebrand nadat deze naar de com-puter zijn gekopieerd. Omdat foto’s lang bewaard moeten blijven, is het noodza-kelijk om kwalitatief hoogwaardige beschrijfbare cd’s te gebruiken. De opmars vande cd/dvd-brander is enorm snel gegaan. Tegenwoordig koopt u voor minder dan� 100 een dvd-brander. Het voordeel van een dvd-brander boven een gewone cd-brander is dat u veel meer informatie op een schijf kunt zetten. Zo kunt u came-rageheugen van meer dan 1 GB, zoals een CompactFlash-kaart, niet op één cd-tjekwijt maar op een dvd wel.

2.6.4 Brandsoftware

Maakt de bijgeleverde software een substantieel verschil? Hebt u eigenlijk nog weleen apart stukje schrijfsoftware nodig nu Windows XP zelf lege schijfjes kanbeschrijven? Op beide vragen is het antwoord ‘ja’, want een goede cd- of dvd-schrij-ver komt alleen tot zijn recht met krachtige software. We vergelijken hier de tweeprominentste applicaties: Nero en Roxio.

Roxio Easy Media CreatorRoxio heeft altijd een modulaire structuur gehanteerd en veel aandacht besteed aanzijn cd-schrijfsoftware (www.roxio.nl). Tijdens de installatie kunt u kiezen welkemodules u wilt gebruiken – iemand zonder dvd-schrijver heeft immers geen dvd-component nodig. Een opvallende module is de Disc Copier die in raw-moduskopieert. De module DVD Builder is een eenvoudig programma voor het makenvan dvd’s. Deze converteert een DV-tape naar het correcte formaat voor dvd, enkan 48 minuten film in real-time coderen zonder de audiosynchronisatie te ver-liezen. Maar u kunt de film niet onderverdelen in hoofdstukken.

64

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

Voor de navigatie brengt DVD Builder geanimeerde menu’s en knoppen mee, en eris een functie om diapresentaties met digitale foto’s te bouwen.

Figuur 2.11: Informatie over Roxio Easy CD & DVD Creator vindt u op de website

Ahead Nero Burning Rom 6.0Nero kan overweg met elk denkbaar cd-romformaat, waaronder exotische vormenals CD-Extra, hybride HFS/ISO, UDF/ISO Bridge en SVCD. Nero biedt volledigeondersteuning voor Windows XP en kan ook met herschrijfbare dvd’s en MP3Prooverweg. Bovendien hebt u maximale controle over alle stappen van het proces.

Een voorbeeld: wanneer u een compilatie van beeldbestanden aanmaakt, kunt uinstellen of u de bestanden eerst op de harde schijf wilt bufferen of ze rechtstreeksnaar de cd wilt schrijven. U kunt er daarnaast voor kiezen om slechts een deel vanhet originele bestand op te nemen. Verder biedt Nero de mogelijkheid om cd’s metfouten toch te gebruiken. Het is verder één van de weinige toepassingen die u instaat stelt om te ‘overschrijven’, ofwel meer dan de maximale capaciteit te benutten.

Dankzij een reeks wizards met standaardinstellingen kan ook de instappendegebruiker van de kracht van Nero gebruikmaken. De Cover Designer en Wave Edi-tor zijn aparte programma’s die vanuit het hoofdprogramma zijn aan te spreken.

65

Film

sca

nn

er

Zo kunt u de tracklijst van uw nieuwe audio-cd meteen naar de Cover Designersturen of een track naar de Wave Editor voor verdere bewerking.

U kunt daarnaast harde schijven back-uppen, hoewel dat niet echt handig is. Daar-voor moet u namelijk de volledige partitie (inclusief lege ruimte) kopiëren. Veelhandiger is Image Drive, waarmee u een cd-imagebestand behandelt alsof het eencd-romstation is. Drive Speed, tot slot, probeert uw station stiller te maken wan-neer u audio-cd’s afspeelt. Meer informatie vindt u op de website www.nero.com.

Figuur 2.12: De website van Nero Burning rom

2.6.5 Branden met Windows XP

Met Windows XP kunt u gegevens kopiëren naar een cd-recorder (cd-r) of naar eencd-rw-recorder (cd-rw). Wanneer u een onbespeelde cd in de cd-recorder plaatst,verschijnt er een dialoogvenster waarin wordt gevraagd of u een map voor debeschrijfbare cd wilt openen.

Of u een map moet openen, hangt van uw manier van werken af. Schakel het selec-tievakje De geselecteerde actie altijd uitvoeren in als u deze instelling wilt bewaren,zodat u niet steeds opnieuw dezelfde vraag hoeft te beantwoorden.

66

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

Figuur 2.13: Direct branden in Windows XP

U kunt nu bestanden en/of mappen naar de geopende map slepen. Van de bestan-den wordt een tijdelijke kopie gemaakt en er wordt een lijst weergegeven van deitems die u op de cd wilt zetten. Op dit punt kunt u de inhoud van de map nogsteeds wijzigen. Als u bepaalde bestanden of mappen niet wilt kopiëren, kunt udie simpelweg selecteren en verwijderen. Alleen de tijdelijke kopie van de bestan-den wordt gewist; de oorspronkelijke bestanden worden niet verwijderd.

Als u meer materiaal op de cd probeert te zetten dan de capaciteit ervan toelaat,verschijnt er een informatiebericht. Een standaard-cd heeft doorgaans een capa-citeit van 650 MB, terwijl een cd met hoge capaciteit ruimte biedt aan 850 MB.Wanneer u de gegevens naar de cd wilt kopiëren, klikt u op Deze bestanden op cdzetten op de taakbalk links in het venster. Vervolgens verschijnt de Wizard Cd bran-den, waarin u wordt gevraagd een label voor de cd op te geven. U kunt hiervoormaximaal zestien tekens gebruiken. Klik op Volgende. Er verschijnt een voort-gangsbalk waarmee de status wordt aangegeven. Tenzij u het selectievakje Dezewizard sluiten nadat het branden is voltooid hebt geselecteerd, verschijnt er tot sloteen dialoogvenster waarin wordt gevraagd of u nog een kopie van dezelfde bestan-den wilt maken.

Wanneer u dit voor het eerst doet, bent u misschien onder de indruk van het gemaken de snelheid waarmee u een cd kunt branden. Maar dit is nog niet alles.

Stel dat u een bestand bent vergeten. Of, nog beter: stel dat u maar 200 MB op decd hebt gezet, wat u niet lekker zit want zo blijft 500 MB ongebruikt. Geen nood!

67

Film

sca

nn

er

U hoeft voortaan geen ruimte meer te verspillen. U kunt bestanden toevoegen doorze naar de map te slepen. Deze worden dan opgenomen in de wachtlijst voor devolgende opnamesessie. Met Windows XP kunt u probleemloos multisessie-cd’smaken. Houd er echter rekening mee dat bestaande mappen of bestanden wordenoverschreven wanneer u gelijknamige items toevoegt.

2.7 Ondersteuning voor beschrijfbare cd’s (cd-rw)

Afhankelijk van wat u precies wilt opnemen, kan het de moeite lonen beschrijfbarecd’s (cd-rw) te gebruiken, hoewel deze iets duurder zijn. Het opnemen op cd-rwgaat iets langzamer dan bij cd-r. Daar staat tegenover dat u geen cd’s hoeft weg tegooien wanneer de inhoud niet langer relevant is. U hoeft ze alleen maar te wis-sen en ze zijn klaar voor hergebruik. U moet bij het gebruik van cd-rw-media alleenopletten als u niet weet voor welk cd-station deze bestemd zijn. Over het algemeenkunnen cd-rw-schijven worden afgespeeld op cd-romstations. Op sommige cd-sta-tions kunnen cd-rw-schijven niet goed worden gelezen. Als u een cd-rw-schijf wiltwissen, plaatst u deze in de recorder en klikt u op De bestanden op deze cd-rw wis-sen op de taakbalk.

Als u de standaardinstellingen voor opname van Windows XP wilt aanpassen, gaatu naar een map die overeenkomt met het station waarin de cd-recorder zichbevindt. Klik erop met de rechtermuisknop, klik op Eigenschappen en klik vervol-gens op het tabblad Opname. U kunt hier vier opties wijzigen, waaronder de loca-tie waar de tijdelijke bestanden worden opgeslagen en de standaardopnamesnel-heid. De standaardsnelheid is Snelst. Dit is de hoogste snelheid die het station aankan.

Met de geïntegreerde functies voor het branden van cd’s in Windows XP kunt uoverigens niet alle taken uitvoeren die u met de toepassingen van andere fabri-kanten kunt uitvoeren, alleen de meest gangbare. Voor sommige taken, zoals hetdupliceren van volledige cd’s voor het maken van opstartbare cd’s of het vervaar-digen van cd’s op basis van installatiekopieën (in de vorm van ISO-bestanden) hebtu nog steeds een hulpprogramma van een andere fabrikant nodig.

2.8 Magix foto’s op cd & dvd deluxe 2.0

Met het programma Magix foto’s op cd & dvd 4.0 de Luxe maakt u een vollediginteractieve en multimediale foto-slideshow op cd of dvd binnen enkele stappen.Met de cd voor geluidnabewerking beschikt u over meer dan 400 achtergrondmu-ziekstukken, jingles en geluiden voor een diashow. De Magix Media Manager Gold

68

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

gebruikt u om foto’s, video’s en muziek te organiseren, bewerken, archiveren enaf te spelen. Met Magix Print Studio kunt u foto’s opmaken, van teksten voorzienen afdrukken. Daarnaast biedt Magix Foto Collection meer dan 1000 praktischebeeld-, video-, geluids-, effect- en menusjablonen en biedt het pakket een Kalen-dergenerator, multimedia-dvd-menu’s met introfilms, achtergrondmuziek en -video, extra overgangs- en foto-effecten en kunt u herbewerkbare diashows bran-den.

Figuur 2.14: Magix foto’s op cd & dvd

2.9 Een printer kiezen

Het kiezen van een printer vereist enig zoekwerk en vergelijking van systemen, mer-ken en modellen. Een goede fotoprinter is net zo duur als een digitale camera. Erzijn veel merken die veel typen uitbrengen voor alle mogelijke doelgroepen. De

69

Een

p

rin

ter

k

iezen

grootste merken zijn Canon, Epson, HP (Hewlett Packard) en Lexmark. Een aan-tal factoren speelt bij het kiezen van een printer een rol, zoals de printersnelheid

of wachttijd tot de afdruk klaar is, dekosten van het papier en de inktpatro-nen. Bij het afdrukken van kleurenfo-to’s is de afdrukkwaliteit heel belang-rijk. Deze wordt bepaald door deresolutie of de beeldscherpte waarmeekan worden afgedrukt; uitgedrukt indpi (dots per inch). Hoe meer beeld-punten per vierkante inch of centime-ter, des te scherper wordt de afdruk.

2.9.1 Inkjets en bubblejets

Het populairste printprocédé voor het afdrukken van foto’s is de inkjet, waarbijde printkop heel precies druppeltjes inkt op het papier spuit. Een manier om datte doen is de inkt die zich in de spuitkop boven het papier bevindt, heel snel teverwarmen. Hierdoor ontstaat een gasbelletje (in feite raakt de inkt aan de kook)dat een druppeltje inkt naar buiten op het papier perst. De printers die deze tech-niek gebruiken worden veel in de thuisomgeving gebruikt. In deze printer zittenmeestal twee tankjes: zwart en een tankje met de kleuren C (Cyaan), M (Magenta),Y (Yellow).

2.10 CMYK

De belangrijkste technieken die de fotokwaliteit van de printers de laatste jarenheeft laten toenemen is het gebruik van meer kleuren of helderheden van de inkten.Zo maken gewone printers gebruik van CMYK (Cyan, Magenta, Yellow en Key, ofzwart). Sommige fotoprinters zijn voorzien van twee extra tankjes met licht-cyaanen licht-magenta om fijnere nuances in de lichte partijen te kunnen weergeven. Inhogere marktsegmenten (professionele printers) treffen we soms printers aan metnog meer kleuren, zelfs zeven of acht. Deze printers voegen extra kleuren toe dieminder goed weergegeven worden door de mengkleuren van CMYK. Dit kunnenbepaalde groene, oranje of paarse kleuren zijn.

Het gebruik van meer kleuren is niet nieuw, zoals Hexachrome van Pantone, eensysteem gebruikt bij kwaliteitsdruk. Hexachrome voegt groen en oranje toe aan debestaande CMYK-kleuren en zo wordt het kleurenbereik veel groter. Ook het opdrij-ven van de printresoluties heeft fijnere en gedetailleerde prints mogelijk gemaakt.

70

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Op de website www.fotobeurs.comvan Maarten Callebert vindt u meerinformatie over dit onderwerp. Dezewebsite geeft overigens over meeronderwerpen met betrekking totfotografie interessante informatie.Ook op de websites van fabrikantenvan printers, zoals Canon, HP, Fuji-film en Epson vindt u informatie overde laatste ontwikkelingen op hetgebied van printers.

Deze recente technieken maken de inkjet nog steeds niet de beste printers van demarkt, maar het zijn wel de goedkoopste systemen.

2.10.1 Kleur definiëren met CMYK

U hebt net gelezen dat elke kleur in CMYK wordt gedefinieerd als een combinatievan verschillende tinten cyaan, magenta, geel en een key color. De key color is bijnaaltijd zwart – alleen in heel speciale gevallen wordt een andere kleur dan zwartgebruikt – dus zou CMYK eigenlijk CMYB (Cyan, Magenta, Yellow en Black) moe-ten heten. Kleurenprinters (zowel laser als inkjet) en professionele drukpersen heb-ben inkt in deze vier kleuren en gebruiken voor elke kleur op de geprinte paginaeen unieke combinatie daarvan.

Zo bestaat fel roze bijvoorbeeld uit 2% cyaan, 83% magenta en 0% geel en zwart.De percentages vormen bij elkaar opgeteld geen 100%, maar geven de verhoudingaan van de volledige sterkte van elke inkt die in het mengsel wordt gebruikt om dedefinitieve kleur te maken. Pompoenoranje (of een benadering daarvan) bestaatuit 0% cyaan, 72% magenta, 83% geel en 0% zwart.

2.10.2 CMYK in de drukkerswereld.

Wat hebt u met CMYK te maken? De monitor waarop u de elektronische versie vanuw printopdracht bekijkt, definieert kleuren met RGB, maar uw printer of druk-pers gebruikt CMYK. Veel RGB-kleuren hebben CMYK-equivalenten, maar de vei-ligste methode om erachter te komen hoe een geprinte kleur eruit zal zien, is aande hand van een commerciële kleurengids of een boek met proceskleuren. Dezeboeken bevatten honderden, zo niet duizenden, kleurmonsters waaraan u precieskunt zien hoe een kleur er in geprinte vorm uitziet. Meestal zult u dergelijke gid-sen moeten aanschaffen, maar verschillende inktproducenten als Pantone of Agfahebben eigen versies. Vraag daarom aan professionele printers welke inkt zij gebrui-ken. Als u een laser- of inkjetprinter hebt, probeer dan te weten te komen welk kleu-renmodel de printer gebruikt. HP-printers werken bijvoorbeeld met Pantone.

Elk goed grafisch pakket of opmaakprogramma (zoals PageMaker, Photoshop,QuarkXPress, enzovoort) kent CMYK-opties. Gebruik daarom uw kleurengids omte weten hoe een kleur eruit zal zien wanneer u uw documenten op het schermopbouwt en negeer het feit dat wat u in RGB ziet, niet precies overeenkomt. VeelHP-printers, zoals die uit de LaserJet-kleurenlijn, zijn bovendien voorzien van inge-bouwde ColorSmart-technologie, waarmee u CMYK-printouts zonder veel moeitekunt laten overeenkomen met wat u in RGB op het scherm ziet.

71

CM

YK

2.11 Andere printsystemen

Er zijn nog enkele andere typen kleurenprinters die binnen de professionele wereldvan de digitale fotografie worden gebruikt. We willen u enige uitleg over deze sys-temen niet onthouden.

2.11.1 Dye sublimation

Dit type van printer levert superieure prints af in vergelijking met het goedkopeinkjet-systeem. Prints van een goed dye-sublimation-systeem zijn nagenoeg niette onderscheiden van kwaliteitsfoto’s. Bij dye sublimation wordt niet alle inkt inpuntjes naast elkaar geplaatst, zoals bij de inkjet, maar over elkaar. We zien danvan dichtbij geen verzameling van puntjes maar één mengkleur.

Een dye-sublimation-printer bevat vellen verfstof. Met behulp van een thermischekop wordt de verfstof verdampt. Deze dringt door het glanzend oppervlak van hetpapier waarna de stof weer een vaste vorm aanneemt. Door deze techniek wordenzachte overgangen in de beelden mogelijk in tegenstelling tot de inkjet waar u altijdscherpe pixels ziet. Nog een voordeel is het feit dat dye-sublimation-prints kleur-vaster zijn over lange tijd, waar inkjet-prints nogal eens gaan vervagen.

Figuur 2.15: Een dye-sublimation-printer van Kodak voor het afdrukken van 10 x 15 cm print

72

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

2.11.2 Thermo-wax-systeem

Er bestaan nog andere printsystemen die echter niet zo vaak voorkomen, zo is erhet thermo-wax-systeem. Met behulp van wasbladen en thermische koppen brengtmen was aan op speciaal gecoat papier. De kwaliteit van deze printers is vrij goed,maar niet zo goed als die van de dye-sublimation-printers.

2.11.3 Solid-Ink-systeem

Het Solid-Ink-systeem werkt met vaste inkten, die via een thermisch systeem vloei-baar worden gemaakt en gespoten worden op het papier. Het grote verschil vandit systeem ten opzichte van het themo-wax-systeem is, dat men op vrijwel allepapiersoorten kan printen, waar voor thermo-wax speciaal papier vereist is. Hetresultaat van dit systeem zijn dekkende inkten en zuivere kleuren.

2.11.4 Fujifilm Pictrography

De Fujifilm Pictrography neemt onder de kleurenprinters een unieke plaats in.Eigenlijk is dit een soort digitaal minilab, dat op groot formaat fotografische con-tactafdrukken produceert. De verschillen ten opzichte van inkjet- en dye-subli-mation-procédé’s:

� Inkjet-systemen bouwen het beeld op door CYMK-kleurenrasters op papier tespuiten.

� Door dit systeem ontstaat een gerasterd beeld met CMYK-kleurgamut, met,afhankelijk van de printerresolutie, een redelijke tot zeer goede scherpte.

� Dye-sublimation-systemen maken kleuren door kleine hoeveelheden CMYK-kleurenwas te mengen en op papier te drukken.

� Dit systeem levert beelden met een matige scherpte en een CMYK-kleurgamut.� De Pictrography belicht lichtgevoelige emulsie van een fotonegatief.� Dit levert beelden met de hoogst haalbare scherpe en een RGB-kleurgamut.� De Pictrography bereikt zijn uitzonderlijke printkwaliteit door het veel rijkere

RGB-kleurgamut en door de veel betere scherpte, omdat inkjet- en dye-sub-procédé’s met (minuscule) druppeltjes het beeld opbouwen, terwijl de Pictrog-rahy op emulsie-moleculair niveau het beeld vervaardigt.

2.11.5 Epson UltraChrome K3

Epson presenteerde half april 2005 een nieuwe printtechnologie voor professionelefotografen en kunstenaars. De Epson UltraChrome K3-inkttechnologie is eennieuw inktsysteem voor professioneel printen in kleur en zwart-wit en voor fine-art en digitale proeven.

73

An

der

e p

rin

tsystem

en

Bij de Epson UltraChrome K3 zijn in totaal negen kleureninktpatronen geïnte-greerd, met drie afzonderlijke zwarte inkten, waaronder de nieuwe zogenaamdeLight Light Black inkt. Epson bereikt met de nieuwe inkttechnologie een beteregrijsbalans, zeer natuurgetrouwe huidtinten en zeer subtiele kleurovergangen. Ditalles gaat gepaard met de bekende stabiliteit op korte en lange termijn en een gro-tere flexibiliteit van de gekozen media. De maximaal afdrukbare kleurruimte konduidelijk worden vergroot, net als de maximale dichtheid bij zwart. Ook werd degedetailleerdheid in lichtere delen verbeterd. Het samenspel van de drie zwarteschakeringen met de overige kleuren van de UltraChrome K3 zorgt voor zeer goedenuanceringen in de volledige kleurruimte en maakt dat de kleuren er onder ver-

schillende lichtbronnen hetzelfde uitzien,geen metamerie-effect meer dus (zieopmerking). Net als bij andere productengebruikt de UltraChrome K3-inkttechno-logie naast de standaard zwarte tint– Photo Black – een speciale zwarte tintvoor matte afdrukmedia: Matte Black.

De technologie achter de Epson UltraChrome K3De Epson UltraChrome K3-inkten zijn op waterbasis en maken gebruik van pig-menten. Eén van hun meest wezenlijke eigenschappen is dat de pigmenten zeerklein zijn, en ook zeer regelmatig, qua omvang. Die omvang en regelmaat zijn vandoorslaggevend belang voor de eigenschappen op het gebied van weerkaatsing, endaarmee voor de printkwaliteit. De pigmenten zijn bij alle typen Epson UltraCh-rome-inkt gecoat met hars. Die hars vertoont een reactie op het printmedium enfixeert de pigmenten in en op dit medium. Bij de nieuwe Epson UltraChrome K3-inkt werden de gebruikte hars en pigmenten sterk verbeterd. De pigmentering vande Epson UltraChrome K3-inkt maakt nu een maximale dichtheid mogelijk van2,3 (zwart) op Epson Premium Glossy Photo Paper 250. De kleurpigmenten zijndermate geoptimaliseerd, dat de Epson UltraChrome K3-inkt een veel grotere kleur-rruimte afdekt dan tot nu toe het geval was bij de Epson UltraChrome-inktsoor-ten.

De optimalisering van de gebruikte hars leidt in de eerste plaats tot een beterewatervastheid en een betere krasbestendigheid. Ook krijgt het nu een briljantereglans op de relevante printmedia. Als nieuwe ‘kleur’ is er tevens het zogenaamde‘Light Light Black’ bijgekomen. Dit heeft een dichtheid van 17%, vergeleken metde nieuwe Photo Black van de Epson UltraChrome K3-inkt. Door deze nog meermonochrome inkt wordt de metamerie verminderd en is er een duidelijke verbe-tering van de zwart-wit-printkwaliteit.

74

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

OP

ME

RK

IN

G Metamerie is het verschijnsel datverschillend afgewerkte gelijkevlakken of voorwerpen er inbepaalde omstandigheden gelijkuitzien, en onder andere licht -omstandigheden en/of kijkrich-ting wel heel verschillend blijkente zijn.

Tot slot is het samenspel van de negen verschillende inkten – Matt Black, Photo Black,Light Black, Light Light Black, Cyan, Magenta, Yel-low, Light Cyan en Light Magenta – van doorslag-gevend belang voor de verbeterde toepassingsmoge-lijkheden van de Epson UltraChrome K3-inkten.

2.11.6 Inktpatronen vreemd merk

Wat is er tegen op het gebruik van inktpatronen die niet door de printerfabrikantzijn gemaakt – dus de zogeheten alternatieve inktpatronen? Het afwijkende dro-gingsgedrag van de inkt kan in de printkop leiden tot verstoppingen, waardoor delevensduur van de printer wordt verkort. Daarnaast is vastgesteld dat het gebruikvan vreemde producten leidt tot meer regelmatige reinigingscycli van de printkopdan wanneer originele Epson-inkten worden gebruikt. De reden hiervoor: de eisenaan de reinheid van de inkt zijn mogelijk lang niet zo streng als bij de origineleinkten van de fabrikant Epson. De eigen inktproducten worden uitsluitend in zoge-heten ‘schone ruimten’, dat wil zeggen in bijna stofvrije ruimten, vervaardigd entijdens het volledige productieproces streng bewaakt.

Een ander punt is de viscositeit of het vloeivermogen van de inkt. De piëzo-print-kop genereert druppels door een zeer korte impuls op het inktreservoir. Alleen eeninkt met het juiste vloeivermogen genereert bij een bepaalde impuls ook een drup-pel van de juiste grootte, 3 pl bijvoorbeeld. Bezit een inkt een groter vloeivermogen,dan is de druppel bijvoorbeeld 5 of 6 pl groot; bezit de inkt een te laag vloeiver-mogen, dan wordt er wellicht helemaal geen druppel gevormd. Het resultaat is eenstreperige, dus kwalitatief slechtere afdruk.

Vreemde fabrikanten produceren hun inkten gewoonlijk niet alleen voor de prin-ters van één fabrikant. Zo zou bijvoorbeeld dezelfde inkt voor printers van Epsonen voor HP kunnen worden gebruikt. Dit zou natuurlijk resulteren in compromis-sen bij de inkten, want de afdrukmethoden van beide fabrikanten zijn zeer ver-schillend. De Epson-inkten zijn optimaal afgestemd op de Epson-printers. Reedstijdens de ontwikkeling van de printkop wordt knowhow over diens bijzonderhe-den meegenomen in de ontwikkeling van de inkten. Dit is kennis waarover natuur-lijk alleen Epson beschikt. Het resultaat is altijd een optimale afdrukkwaliteit eneen lange levensduur van de printer, waarop de klant altijd kan vertrouwen.

2.11.7 De Epson piëzo-inkjettechnologie

Bij de door Epson ontwikkelde piëzo-technologie wordt de inkt mechanisch uit despuitkop geperst. Hiervoor zorgt een keramisch gedeelte, dat ook bekend is bij aan-stekers: het piëzo-kristal. Dit kristal heeft een bijzondere eigenschap, die de ont-

75

An

der

e p

rin

tsystem

en

TIP Meer informatie vindt u

in de Engelstalige bro-chure op de cd-rom bijdit boek.

werpers van Epson benut hebben: het zet uit zodra een elektrische spanning wordtaangelegd.

Het piëzo-kristal zit in de inktkanalen van de printerkoppen. Dit zorgt voor denodige druk, wanneer er spanning op staat, om de inkt uit de kop te persen. Aan-gezien het om een mechanische procedure gaat, kan deze techniek zeer nauwkeu-rig worden gestuurd, de zogenoemde impulsduur is extreem kort. Wanneer erstroom op staat, dan bereikt de druk binnen in het reservoir na 5 microsecondenzijn maximale waarde. Na nog eens 5 microseconden is deze na het weghalen vande spanning weer op 0. Het resultaat: de ontwikkelaars werken met gedefinieerdeinstellingen van de spuitkop, en de totale printprocedure kan zeer nauwkeurig wor-den gestuurd.

2.11.8 PRINT Image Matching III

PRINT Image Matching III biedt de mogelijkheid om foto’s altijd precies zo af tedrukken als deze moeten zijn. Met behulp van een automatische foto-optimalise-ring, die camera en printer exact op elkaar afstemt, zorgt deze standaard ervoor datdigitale opnamen niet alleen op het beeldscherm maar ook op papier het best moge-lijke beeld leveren. PRINT Image Matching III functioneert met alle digitale came-ra’s die al PRINT Image Matching en PRINT Image Matching II ondersteunen. Hetbiedt geavanceerde kleurcorrectie-functies, zodat de afgedrukte foto dichter danooit te voren bij de digitale opname blijft. Met behulp van het nieuwe monoch-room-afdrukcommando kunnen bovendien geschakeerde eenkleurige foto’s wor-den vervaardigd.

2.12 Tot besluit

De aanschaf van een computer voor de beeldbewerking vraagt dat u zich gaat ver-diepen in de mogelijkheden van digitale beeldbewerking. Voor het bewerken vanfoto’s hebt u een krachtige computer nodig en krachtige randapparatuur zoals prin-ters en scanner. In dit hoofdstuk hebben we de belangrijkst zaken over dit onder-werp behandeld.

76

De d

ig

ita

le co

mp

uter

uitr

ustin

g

77

3 Camera -gebruik

Een digitale camera, vooral de spiegelreflex bevat veel functies diedankzij de moderne microtechnologie kunnen worden ingebouwd. In dithoofdstuk gaan we praktische mogelijkheden van de digitale apparatuurnader bekijken.

3.1 Camerakeuze

Bij de aanschaf van een digitale camera let u naast de specificaties ook op de vorm-geving; ligt de camera lekker in de hand, zitten de functieknoppen op een logischeplaats, enzovoort. De meeste digitale spiegelreflexcamera’s hebben een handgreepdie tevens als batterijhouder dienst doet. Met een gemonteerd objectief moet decamera lekker in balans zijn. Handig is ook een extra ontspanknop voor het makenvan een staande foto’s. Het gewicht van de camera speelt uiteraard ook een rol. Eenzware body heeft als voordeel dat er minder bewegingsonscherpte ontstaat bij hetafdrukken. Nadeel is dat u over voldoende spierkracht moet beschikken om het toe-stel met een zware lens in de aanslag te kunnen houden.

3.1.1 Lens en beeldsensor

De belangrijkste onderdelen van een digitale camera zijn de lens en de beeldsen-sor. Er zijn twee soorten beeldsensoren: de CCD en de CMOS. Bijvoorbeeld, deCanon 1Ds Mark II gebruikt een beeldsensor (CMOS) die dezelfde afmeting heeftals het kleinbeeldnegatief. Dit heeft als voordeel dat alle Canon EF-lenzen op dezecamera kunnen worden gebruikt. Ook het gebruik van extreme groothoeken is bij

OP

ME

RK

IN

G Bij de aanschaf van een digitale spiegelreflex telt de kwaliteit en demogelijkheden van de camerabody het zwaarst. Als u al op een andercameramerk wilde overstappen is dit een juist moment. De camera moetalle beeldinformatie wegschrijven naar het camerabuffergeheugen. Ver-volgens wordt de informatie op bijvoorbeeld een CompactFlash-kaartgezet. De snelheid waarmee dit gebeurt, bepaalt ook de snelheid vanwerken voor u als fotograaf. Bij continue opname kan bijvoorbeeld deCanon 1Ds Mark II 3 beelden per seconde verwerken met een maximumvan 10 beelden achter elkaar.

deze camera mogelijk. Immers, een 8 mm-fish-eye wordt bij het gebruik op eencamera met een kleine beeldsensor een 12 mm-groothoek.

3.1.2 Resolutie

Het vereiste aantal pixels of resolutie waarmee u wilt fotograferen, is afhankelijkvan het doel van de foto’s (zie tabel 1.1). Professionele fotografen werken veel metRAW-bestanden. Dit bestandsformaat bevat alle informatie ongecomprimeerd, duszoals deze tijdens de opname werd geregistreerd. Deze bestanden zijn groot inomvang. Zo levert de Nikon D100 met 6 miljoen pixels (3008 x 2000) een RAW-bestand van bijna 9,5 MB. Het RAW-bestand uit een Canon 1Ds Mark II met eenmaximum resolutie van 4992 x 3328 pixels is ongeveer 11,4 megabyte. Het is han-dig als u de resolutie snel kunt aanpassen met behulp van een functieknop. Zo kuntu een aantal opnamen in RAW maken en de rest als een JPEG-bestand opslaan.Hiermee gaat u efficiënt om het camerageheugen.

3.1.3 Instelmogelijkheden

Digitale spiegelreflexcamera’s beschikken over talrijke instelmogelijkheden. Inhoofdstuk 1 hebben we de verschillende camerafuncties besproken. Duurderemodellen bieden de meeste instelmogelijkheden en opties als rode-ogenreductie envoorkeureninstellingen. In de praktijk moeten de belangrijkste functies gemakke-lijk te vinden zijn en snel in te stellen. Het is aan te raden om de handmatige instel-lingen te gebruiken. Hiermee krijgt u veel meer invloed op de belichting en scherp-stelling en worden uw foto’s daardoor mooier. Vooral als u uw camera net hebtaangeschaft is het raadzaam om eerst veel te oefenen en de handleiding goed doorte nemen om alle mogelijkheden van uw toestel te ontdekken. Van de meeste came-ra’s is de handleiding alleen in het Engels of een andere buitenlandse taal.

Een ander hulpmiddel om uw camera te leren kennen is het raadplegen van dereview-sites op internet. De bekendste zijn de Nederlandstalige website Lets go digi-tal (www.letsgodigital.nl) en de Engelstalige Dpreview (www.dpreview.com).

78

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G Dpreview bevat een ‘glossary’ waarin de verschillendetermen in een artikel worden uitgelegd. De artikelenkomen van 123dicom (www.123di.com).Kijk ook op de pagina van Rob Galbraith (www.robgalbraith.com) voor de laatste ontwikkelingen op hetgebied van de digitale fotografie.

Figuur 3.1: LetsGo Digital geeft veel informatie over de verschillende merken digitale

camera’s

Figuur 3.2: Digital Photography Review bevat onder andere besprekingen van nieuwe

digitale camera’s

79

Ca

mer

ak

eu

ze

Figuur 3.3: De glossary met informatie over digitale fotografie voor de Engelstalige lezer

3.1.4 Camerageheugen

Digitale spiegelreflexcamera’s slaan hun beelden op op verwisselbare geheugen-kaartjes. De huidige camera’s kunnen met één of meer soorten geheugenkaartjesoverweg. De populairste van dit moment zijn SD Card en CompactFlash. Er zijnbovendien fabrikanten die een eigen systeem hanteren, zoals Sony met zijn eigenMemory Stick. Het geheugenkaartje dat u met de camera meegeleverd krijgt, biedtvaak niet meer dan 8 of 16 MB opslagruimte. Dat is lang niet genoeg als u veel inde allerhoogste resolutie fotografeert. Het is daarom handig er meteen een exem-plaar met meer capaciteit bij te kopen. Vooral als u in RAW fotografeert gaat hethard met het camerageheugen. Op een kaart van 1 GB kunt u ongeveer vijftig beel-den kwijt in RAW (3000 x 2000 pixels). Voor een dagje fotograferen hebt u dan algauw acht van die kaartjes nodig. U kunt ook gebruiken maken van een harde schijfmet interne voeding waarop u een volle geheugenkaart kunt wegschrijven.

80

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Figuur 3.4: De fotograaf is afhankelijk van voldoende geheugen

3.1.5 Batterijen

Belangrijk is de vraag hoe lang u kunt fotograferen op een volle batterij. Vooral bijopnamen buiten speelt deze vraag een rol, omdat u uw oplader niet kunt gebrui-ken. CMOS-beeldsensoren gebruiken minder stroom dan de CCD-sensor metdezelfde resolutie. Soms bestaat de beeldzoeker uit een klein LCD-schermpje datook stroom verbruikt. Meestal kunt u ongeveer 400 beelden opnemen met een vollebatterij bij een normale temperatuur. Het is slim om altijd een extra batterij bij tekopen. Een NiMH-accu kan elke dag worden opgeladen. Ze kosten ongeveer � 5 perstuk en gaan vijfhonderd tot duizend keer opladen mee. U kunt deze batterijen bij-voorbeeld gebruik en in een flitser.

Figuur 3.5a/b: Een batterij met oplader voor een Nikon-camera

81

Ca

mer

ak

eu

ze

3.1.6 Aanschafprijs

De prijzen van (semi-)professionele camera’s zijn afhankelijk van het soort: zoe-ker of spiegelreflex. Digitale zoekercamera’s met 4 tot 8 megapixels beginnen bijongeveer � 500. Een en ander is afhankelijk van het meegeleverde optiek en demaximale beeldresolutie. Digitale spiegelreflexcamera’s beginnen bij ongeveer � 800en kunnen oplopen tot � 8000 alleen voor het camerahuis. Vaak kunt u een setkopen die bestaat uit een camera met een zoomobjectief.

Vaak koopt u bij de vakhandel als het gaat om nieuwe producten. De website vande grote merken leveren een dealerlijst met alle gegevens. U kunt ook proberentweede hands aan uw spullen te komen. Veel aanbod vindt u op Marktplaats(www.marktplaats.nl) en eBay (www.ebay.nl). Overigens zijn beide websites inhanden van hetzelfde bedrijf.

Marktplaats heeft een aparte rubriek Fotografie (zie figuur 3.6). Naast veel ana-loge apparatuur die momenteel wordt aangeboden, vindt u ook digitale camera’sdie een paar jaar oud zijn. Vaak koopt u deze voor weinig geld.

Figuur 3.6: De rubriek Fotografie op Marktplaats

82

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Als u service en persoonlijk advies minder belangrijk vindt, dan kunt u nieuwe spul-len ook via internet kopen. Internet leveranciers bieden tegen scherpe prijzen hunspullen aan waaronder ook digitale camera’s, lenzen, printers, enzovoort. ElChe-apo heeft een aparte rubriek voor fotografie (zie figuur 3.7). U geeft het merk open het model en vervolgens krijgt u een overzicht (zie figuur 3.8).

Figuur 3.7: Op ElCheapo zoekt u naar nieuwe spullen die te koop worden aangeboden

Figuur 3.8: De straatprijs van een nieuwe camera vindt u zo gemakkelijk

83

Ca

mer

ak

eu

ze

3.2 Strijd tegen het stof

Een belangrijk aspect bij de digitale spiegelreflexcamera is de mogelijk om het objec-tief te kunnen wisselen. Dit heeft als voordeel dat u naast een standaardobjectiefook een extreme groothoek of telelens kunt monteren. Er zijn echter ook nadelen.Vooral bij het gebruik van een zoomlens verplaatst de lucht van buiten zich door

het objectief naar het inwendigevan de camera. Maar vooral bijhet wisselen van een objectief ligthet stofprobleem op de loer. Fijnestofdeeltjes kunnen daarbij neer-slaan op de spiegel en beeldsen-sor. Deze vormen dan hinderlijkestippen, vlekken en haarvormigecontouren op het digitale beeld.

In bepaalde omstandigheden kan stof of vuil zichtbaar zijn op foto’s die zijngemaakt met een digitale SLR-camera. Dit neemt de vorm aan van donkere vlek-jes op de foto, zoals in figuur 3.9.

Figuur 3.9: Stof op de beeldsensor vormt hinderlijke vlekken op het digitale beeld

84

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

TIP Bij opnamen op het strand wordt u aan-

geraden nooit daar van lens te wisselen,omdat een zandkorreltje op de sensorhet hele apparaat kan vernielen. Verwissel bij voorkeur in een afgeslotenruimte, zoals in de auto. Bij een zoeker-camera is dit probleem niet aan de ordeomdat objectief en camera onlosmakelijkaan elkaar verbonden zijn.

Deze vlekken worden veroorzaakt door stof of vuil dat zich op het laagdoorlaatfil-ter van de camera heeft gehecht. Dit filter bedekt en beschermt de beeldsensor vande camera. Digitale SLR-camera’s zijn ontworpen voor gebruik met verwisselbareobjectieven. Er kan dus vuil of stof in de camera terecht komen wanneer objectie-ven worden verwijderd of verwisseld.

U voorkomt dat vuil of stof in de camera terechtkomt door geen objectieven te ver-wisselen in stoffige omgevingen en de bodydop die bij de camera wordt geleverd opde camera te plaatsen wanneer er geen objectief is bevestigd. Let erop dat u eerstalle stof en vuil van de bodydop verwijdert.

Als u deze vlekken in de toekomstwilt voorkomen, kunt u het laag-doorlaatfilter reinigen, bijvoor-beeld door een medewerker van defotozaak waar u de camera hebtgekocht.

3.3 De beeldsensor schoonmaken

De beeldsensor is heel kwetsbaar en is daarom voorzien van een laagdoorlaatfilter(low pass). In het onderstaande voorbeeld wordt in stappen uitgelegd hoe u con-troleert of het laagdoorlaatfilter voor de CCD van een Nikon-camera gereinigdmoet worden en wordt beschreven hoe u dit doet.

Beeldsensor controleren op stofOm ervoor te zorgen dat de sluiter niet beschadigd raakt, vereist deze procedure datde camera stroom krijgt via een lichtnetadapter. De volgende procedure wordt doorNikon aanbevolen om te controleren of er stof op het filter voor de sensor ligt.

1. Zet de camera uit en sluit deze aan op de adapter.2. Verwijder de lens en zet de camera aan.3. Druk op de knop Menu en duw de multi-selector omhoog of omlaag om het menu

voor persoonlijke instellingen (CSM) te selecteren.4. Nadat u de multi-selector naar rechts hebt geduwd om het menu met persoon-

lijke instellingen weer te geven, duwt u de multi-selector omhoog of omlaag ompersoonlijke instelling 8 te kiezen voor de D1-serie of Mirror Lock-up in het menuSetup van de D70/D2H/D100. Vervolgens duwt u de multi-selector naar rechts omde opties in dit menu weer te geven.

5. Markeer CCD cleaning. De spiegel wordt opgeklapt in de reinigingsstand en hetsluitergordijn wordt geopend, zodat het laagdoorlaatfilter zichtbaar wordt.

85

De b

eeld

sen

so

r sch

oo

nm

ak

en

OP

ME

RK

IN

G Bij Nikon kunnen foto’s die zijngemaakt terwijl het laagdoorlaatfilterstof of vuil bevat, worden bewerkt metde functie ‘Image Dust Off’ (stofverwij-dering) in Nikon Capture 4 of hoger,mits de foto is gemaakt in de RAW (NEF)-indeling.

6. Houd de camera zo vast dat het licht op het laagdoorlaatfilter valt. Zo kunt u hetfilter controleren op vuil of stof (figuur 3.4). Als het filter vuil is, dient u dit te rei-nigen zoals hieronder wordt beschreven. Als zich geen vuil op het filter bevindt,geeft u het submenu Mirror Lock weer, zoals wordt beschreven in de stappen 3 en4 en selecteert u de optie Off. De spiegel wordt weer omlaag geklapt en het slui-tergordijn wordt gesloten.

Figuur 3.10: Houd de camera zo vast dat u het filter boven de beeldsensor kunt controleren

Een methode om de beeldsensor te controleren en die u met alle digitale camera’skunt uitvoeren is de volgende:

1. Kies een klein diafragma, zodat de scherptediepte zo groot mogelijk is. Pas de slui-tertijd daarbij aan.

2. Maak een opname van een stuk wit papier of richt de camera op een egale wittewolkenlucht en neem een of meer foto’s.

3. Breng de opname over op de computer en open deze in het beeldbewerkingspro-gramma, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.

4. Vergroot het beeld en bekijk het hele beeldoppervlak. Als er stofjes op de beeldsen-sor zitten, worden deze nu zichtbaar.

86

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Het filter voor de beeldsensor reinigenHet laagdoorlaatfilter is uitermate breekbaar en kan gemakkelijk beschadigd raken.Daarom wordt ten zeerste aanbevolen het filter te laten reinigen door een doorNikon erkende technische dienst. De volgende stappen worden gegeven voorgebruikers die het filter, ondanks deze waarschuwing, toch zelf willen reinigen.

1. Klap de spiegel omhoog zoals wordt beschreven in de eerste vijf stappen hierboven.2. Kijk of de sensor schoon is (zie figuur 3.10).3. Verwijder stof en vuil van het filter met een blaasbalgje of gebruik een sensor swab

(zie figuur 3.11).4. Het gebruik van een blaaskwastje wordt afgeraden, aangezien de haartjes het filter

kunnen beschadigen. Als u een spuitbus met gecomprimeerde lucht gebruikt, let erdan goed op dat u de bus rechtop houdt om te voorkomen dat vloeistof/drijfgas opde CCD/beeldsensor valt.

5. Geef het submenu Mirror Lock weer, zoals hierboven wordt beschreven in de stap-pen 3 en 4, en selecteer de optie Off. De spiegel wordt weer omlaag geklapt en hetsluitergordijn wordt gesloten.

6. Zet de camera uit, plaats de dop van de lens of de behuizing terug en verwijder delichtnetadapter.

Het gebruik van reinigingsvloeistofEr zijn verschillende soorten reinigingsproducten voor CCD’s verkrijgbaar,bestaande uit een reinigingsvloeistof en CCD-doekjes. Het is mogelijk dat dezevloeistoffen gebruikt kunnen worden, maar zoals hierboven al is vermeld, is hetlaagdoorlaatfilter uitermate breekbaar en kan het gemakkelijk beschadigd raken.

Het optic cleaning system van Eclipse bestaat uit een reinigingsvloeistof en eenzogenoemde sensor swab. Hiermee verwijdert u het vuil dat niet kan worden ver-wijderd met een blaasbalgje.

1. Zet de camera in de M-stand en stel de belichtingstijd in op 30 seconden.2. Zorg dat uw reinigingsmiddelen klaar liggen.3. Als u nu afdrukt, klapt de spiegel omhoog en kunt u de sensor zien liggen.4. Veeg voorzichtig de sensor schoon binnen het ingestelde aantal seconden.5. Zorg dat u ruimschoots klaar bent voordat de spiegel weer naar beneden klapt aan

het einde van de belichtingstijd.

87

De b

eeld

sen

so

r sch

oo

nm

ak

en

TIP De sensor swab is een stokje met een stukje stof dat niet pluist. Hiermee

mag u slechts eenmaal over de sensor vegen om hardnekkige stofdeeltjete verwijderen die er anders niet afwillen. Als u tweemaal veegt met het-zelfde stokje, loopt u het risico dat u een krasje op het filter maakt.

Figuur 3.11: Stof verwijderen met een sensor swab

3.4 Lichtingmeting en scherpte

Het maken van een goede foto staat of valt bij de juiste lichtmeting en belichtingvan het onderwerp. De meeste camera’s zijn voorzien van een automatische instel-

ling voor de belichting. Hiermeekunt u zich volledig op het onder-werp richten. Toch is het zaak omde lichtmeting goed in de gaten tehouden. Er zijn een aantal metho-des van lichtmeting. In de volgendeparagraaf leggen we de manierenvan werken uit, die de verschillendemethoden met zich meebrengen.

88

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G De auteur noch de uitgeveraccepteert enige verant-woordelijkheid bij het uit-voeren van deze manier omde beeldsensor schoon temaken.

OP

ME

RK

IN

G De keuze van de lichtmeting in digitalespiegelreflexcamera’s is meestal uitge-breid. Zo kunt u kiezen voor intergraal,spot- en matrixmeting. Na het makenvan de opname kunt u op het LCD-scherm het resultaat controleren. Hetleek ons toch zinvol om de verschil-lende methoden van lichtmeting hierkort te bespreken.Interessant is het artikel van foto-graaf Wim van Velzen over dit onder-werp (www.fotografiewimvanvelzen.nl).

3.4.1 Opvallendlichtmeting

De opvallendlichtmeting is de zuiverste lichtmeting, omdat u de hoeveelheid lichtdie op een onderwerp valt meet. U gebruikt hiervoor de belichtingsmeter in decamera. Om een zuivere meting te krijgen voor het gemiddelde licht kunt u gebruikmaken van een grijskaart waarop u de camera richt. Een grijskaart is een stevig kar-tonnen kaart met een neutraal grijze kleur. Deze kaart heeft precies hetzelfde reflec-terend vermogen als het gemiddelde onderwerp waar de belichtingsmeter van decamera ook op geijkt is, namelijk 18% grijs. U plaatst de kaart in hetzelfde lichtals het onderwerp, en richt de camera op de kaart. Vervolgens meet u de hoeveel-heid licht.

Veel professionele fotografen gebruiken nog steeds een losse belichtingsmeter. Hier-mee is het gemakkelijk om het opvallende licht op verschillende plaatsen in hetonderwerp te meten. De belichtingsmeter geeft verschillende combinaties van slui-tertijd en diafragma aan. De camera stelt u vervolgens handmatig in op een van decombinaties afhankelijk van de gewenste sluitertijd of diafragma.

Figuur 3.12: Een losse belichtingsmeter voor een exacte bepaling van diafragma en

sluitertijd

89

Lich

tin

gm

etin

g en

sch

er

pte

Figuur 3.13: Het opvallende licht meten

3.4.2 Gereflecteerd-lichtmeting

Licht wordt weerkaatst door het onderwerp. U meet dit licht met ingebouwdebelichtingsmeter in de camera. Deze methode is heel praktisch, omdat de cameraal op het onderwerp is gericht en u geen extra handelingen hoeft te verrichten.De hoeveelheid licht die wordt gemeten is afhankelijk van het onderwerp. U dientdaarbij ook rekening te houden met donkere en lichte partijen in het onderwerp,zoals een zwarte of juist lichte kleding. Zwarte partijen in het beeld moeten ookzwart blijven en lichte partijen licht zonder grijs te worden. Met behulp van hetLCD-scherm en de +/–-knop kunt u de belichting bijregelen. Hierbij moet u dezwarte kleding onder- en de witte kleding overbelichten.

Een digitale spiegelreflexcamera kunt u meestal instellen op verschillende belich-tingsmethoden.

� Spotmeting: hierbij wordt slecht een klein deel in het midden van het onderwerpgemeten.

� Integraalmeting: hierbij bepaalt de camera een gemiddelde belichting voor het heleonderwerp.

� Matrixmeting: de camera meet de lichtwaarden van een aantal vlakken, vergelijktdeze met elkaar en bepaalt dan op grond van ingebouwde software de meestwaarschijnlijke belichting.

90

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Direct licht

Figuur 3.14: Het gereflecteerde licht meten

3.5 Belichtingscompensatie

Belichtingscompensatie wordt gebruikt om de standaard belichtingsinstelling vande camera te wijzigen. U kunt het beeld lichter (vergrote belichting) of donkerder(verminderde belichting) laten lijken; onder- of overbelichten. De belichtings-compensatie kan meestal worden ingesteld op + of – 2 stappen in verhogingen van1/3.

Vooral bij onderwerpen met veel contrast, zoals landschappen in volle zon is hetraadzaam om de +/–-knop op de camera te gebruiken. Hierbij moet ermee reke-ning houden, dat overbelichte beeldpartijen, zoals de lucht, nauwelijks nog bijge-steld kunnen worden.

Een vuistregel is dat u de lichte delen, zoals wolken, lichte kleding, sneeuw, enzo-voort, twee diafragma stops moet overbelichten. Anders gezegd: als u bij een beeldop het witte deel f16 en 1/250 sec meet, dan belicht u bij f16 1/60 seconde. Over-drijven wordt echter direct afgestraft. Als u namelijk teveel overbelicht, dan zal inde witte gebieden geen kleurinformatie meer opgenomen worden en dan ontstaaner kleurloze plekken in het beeld die ook met beeldbewerkingssoftware niet meerte herstellen zijn.

3.5.1 Geautomatiseerde onderwerpstanden

Veel digitale spiegelreflexcamera’s zijn uitgerust met functies voor portret, land-schap, zonlicht, bewolkt, enzovoort, die al naargelang de situatie kunnen wordeningesteld. De camera gaat zijn eigen gang, maar als fotograaf weet u nooit wat voor

91

Belich

tin

gsco

mp

en

sa

tie

Gereflecteerd licht

afweging uw camera maakt. U weet dus niet zeker of de meter ook door heeft datu de onweerswolken als donker en dreigend wilt afbeelden! Als u bijvoorbeeld opde Nikon 70s een van de zeven Digital Vari-Program-onderwerpstanden selecteert,worden de instellingen voor witbalans, verscherping, toon (contrast), kleur, ver-zadiging en tint automatisch geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerp,waardoor creatieve fotografie net zo eenvoudig is als aan de keuzeknop draaien.

Figuur 3.15: De functieknop voor het instellen van een bepaald belichtingsprogramma op

de Nikon 70s

3.5.2 Controle van de belichting

Nadat de opname is gemaakt, controleert u de opname met behulp van het LCD-scherm. Let er daarbij wel op dat u dan net niet een leuke situatie mist die zich opdat moment voordoet. Het is belangrijk, dat u de helderheid en het contrast vanhet LCD-scherm juist instelt, omdat u anders kunt denken dat een opname teonder- of overbelicht.

3.6 Instellen van het LCD-scherm

Het LCD-scherm op de digitale camera is een uitstekend hulpmiddel om te con-troleren of een opname is geslaagd. Echter net als bij de monitor van de computermoet u dit schermpje goed instellen. In het menu van de camera zijn opties voorhelderheid, contrast en beeldscherpte.

3.6.1 Helderheid

Raadpleeg de handleiding van uw camera en kies de optie waarmee u de helderheidvan het LCD-scherm bepaalt. Meestal wordt deze in het menu LCD Brightnessge-noemd. Maak vervolgens een paar opnamen en kopieer deze naar de computer.

92

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Bekijk het resultaat en let op de helderheid. Als de opname te donker is, stel danhet LCD-scherm van de camera ook donkerder. U zult kunt dan bij de controlemeteen zien of de opname te donker is en een nieuwe maken met een lagere slui-tertijd of een groter diafragma.

Figuur 3.16: Het menu om de helderheid van het LCD-scherm in te stellen

3.6.2 Contrast

Elke beeldsensor gaat anders met het contrast om. Als de opnamen te ‘flauw’ zijn,dus te weinig contrast hebben, stelt u in het menu de optie Tone Comp in. De soft-ware in de camera zal bij het opslaan van het beeld automatisch het contrast ietsverhogen. Deze aanpassing wordt uitgevoerd door middel van tooncurven, die derelatie tussen de toonverdeling in het oorspronkelijke beeld en die in het gecorri-geerde beeld definiëren. In het menu Tone Comp bij Nikon kunt u instellen welktype tooncurve wordt gebruikt: Auto (standaard), Normaal, Minder contrast, Meercontrast of Custum Met de laatste optie kunt u uw eigen tooncurve definiëren metde Nikon Capture 3-software en deze naar de camera downloaden.

93

In

stellen

va

n h

et LC

D-

sch

er

m

Figuur 3.17: Het contrast in het menu Tone Comp aanpassen

3.6.3 Beeldscherpte

Wanneer u een foto maakt, bewerkt de camera het beeld automatisch om hetonderscheid tussen de lichte en donkere partijen te benadrukken, zodat de fotoscherper lijkt. Met de opties in het menu Image Sharpening kunt u instellen hoe-veel het beeld wordt versterkt. Bij Nikon hebt u de beschikking over de volgendeopties: Auto (de camera past automatisch de verscherping aan bij het onderwerp

en de andere camera-instellingen. Dehoeveelheid verscherping verschiltvan beeld tot beeld. Normaal (decamera voert dezelfde standaard hoe-veelheid verscherping uit bij alle beel-den, Laag (de contouren in het beeldworden benadrukt, maar minder danbij Normaal, Hoog (de contourenworden sterker benadrukt) en Geen(het beeld wordt niet verscherpt).

3.6.4 Kleuren

U kunt meestal de kleurschakering wijzigen met behulp van het menu in uwcamera (Hue Adjustment). Wanneer u rood als uitgangspunt neemt en u stelt dekleurschakering hoger in dan de standaardwaarde (0º), dan creëert u een gelezweem. Kleuren die bij de normale stand rood zijn, worden steeds meer oranje naar-mate u de instelling verhoogt. Stelt u de kleurschakering lager dan de normaalstandin, dan creëert u een blauwe zweem, zodat kleuren die bij normaalstand rood zijnsteeds paarser worden.

94

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G Veel fotografen passen echter lieverde scherpte aan met behulp van deplug-ins in de beeldbewerkingssoft-ware. Een opname kan namelijk ooksnel te scherp worden. Dit geldtvooral bij het maken van portretten,waarbij een softfocus-effect vakereen mooier resultaat geeft dan wan-neer het beeld heel scherp is. De ver-scherping in de camera stelt u dan inop Geen (None).

Figuur 3.18: Stel de opties voor de beeld-

verscherping in

3.7 Diafragma

In een camerasysteem is het diafragma een instelbare opening die bestaat uit over-lappende lamellen. De werking kunt u vergelijken met de iris van het oog. De dooreen lens of objectief vallende lichtbundel kan hiermee worden begrensd (diafrag-meren). Het diafragma kan vlak voor, vlak achter of tussen de lenzen van een objec-tief zijn geplaatst. Diafragmagetallen geven de relatieve diafragmaopeningen vanobjectieven aan. Deze worden aangeduid als f/-waarde of f/-getal. Men verkrijgtdeze getallen door de diameter ‘d’ van het diafragma te delen op de brandpuntsaf-stand ‘f’ van het objectief, dus f/=f/d.

Men heeft de diafragmareeksen zo gekozen, dat iedere volgende diafragmawaardesteeds de dubbele respectievelijk de halve belichtingstijd van de aangrenzendewaarde vereist. De meest gebruikelijke getallenreeks is de zogenoemde ‘8’ of inter-nationale reeks: f1; 1,4; 2; 2,8; 4; 5,6; 8; 11; 16; 22; 32; 64; 90.

Figuur 3.20: Een diafragmareeks

Op objectieven vindt u altijd de waarde van de maximale opening; op zoomlenzenhet maximum voor zowel groothoek- als de telebrandpuntsafstand. Deze waardegeeft de effectieve diafragma aan dat het glas in de lens mogelijk maakt voor hetlicht dat erdoor heen komt. Dit is het grootst mogelijke diafragma als u de lensgebruikt.

95

Dia

fr

ag

ma

Figuur 3.19: Het aanpassen van de kleur

met Hue Adjustment

Lenzen met een groter maximum diafragma, bijvoorbeeld f/2 heten ‘snel’. Zij latenmeer licht toe tot de sensor en u kunt daarom een kortere sluitertijd gebruiken.

3.8 Scherpstellen

Welke camera u ook gebruikt, u zult moeten scherpstellen. De meeste objectievenzijn tegenwoordig ‘autofocus’. Door de elektronica wordt de scherpstelling vanuitde camera geregeld met behulp van een infrarood signaal. Nauwkeurig scherpstel-len op het beeldelement dat u scherp wilt hebben, is daarmee soms lastig. Vooralbij een lage belichting en onderwerpen met weinig contrast wil het nog wel eensmis gaan. Bij een groot aantal camera’s vindt u tegenwoordig een aantal meetvel-den in het autofocussysteem. Deze kunnen zelfs in groepen worden verdeeld. Omtussen de meetveldgroepen te wisselen, drukt u op de keuzeknop achterop decamera. Bij snelle acties, waarbij het onderwerp snel in het kader van plaats wis-selt, zijn deze meetvelden soms lastig. De automaat stelt dan net op het verkeerdedeel van het onderwerp scherp. U kunt dan beter overschakelen op de handma-tige instelling.

Een goed matglas in de spiegelreflexcamera is handig. Het bevat microprisma’s ende deelbeeldwig. Deze zit in het midden, zodat u al snel geneigd bent om in hetmidden van het beeld scherp te stellen. De goede volgorde van scherpstellen is danook:

1. Kies waarop u scherp wilt stellen.2. Stel op dat punt scherp.3. Bepaal de compositie.

Bij veel camera’s drukt u de ontspanknop na het scherpstellen half in, vervolgenskunt u kaderen en afdrukken.

De meeste spiegelreflexcamera’s beschikken over een scherptediepteknop waarmeehet scherptebereik van het ingestelde diafragma kunt beoordelen. Het diafragmain de lens wordt ingesteld op het huidige diafragma zodat u de scherptediepte(bereik van de aanvaardbare focus) in de zoeker kunt controleren.

96

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Figuur 3.21: De knop waarmee de scherptediepte kan worden gecontroleerd

3.9 Fotoreeks

Bij reeksopnamen met automatische belichting (ook wel: belichtingsbracketing ofAuto Bracketing) wijzigt de camera het belichtingsniveau automatisch met + of –2 stappen in verhogingen van 1/2 voor drie opeenvolgende opnamen. Naast belich-tingsbracketing zijn er nog twee soorten bracketing: flitsbracketing en witbalansb-racketing.

Een automatische reeksopname is een goede manier om verzekerd te zijn van eengoede belichting bij moeilijke lichtomstandigheden. De camera neemt dan een serievan 2 tot 5 opnamen, waarbij de belichting gevarieerd wordt met 1/3 tot 2 stopsonder en boven de gemeten waarde. U hoeft alleen maar een reeksopname temaken, als de lichtmeting misleid kan worden door overheersende lichte of don-kere onderwerpen in de compositie of wanneer het dynamisch bereik van de cameraontoereikend is. Een goed voorbeeld voor het maken van een reeksopname is een

97

Fo

to

reek

s

nachtfoto van een gebouw verlicht door spotlichten. Deze situatie heeft een hoogcontrastverschil.

Neem een paar foto’s die onder- of overbelicht zijn ten opzichte van de voorgesteldebelichting en kies daaruit de beste foto. Is uw camera niet in staat om automatischeen reeksopname te maken, dan kunt u dit ook handmatig doen door zelf de slui-tertijd of het diafragma een halve of hele stop te verhogen of te verlagen. Drie totvijf foto’s leveren meestal wel een goed belichte foto op. Ook is het nu mogelijk omde foto’s in de digitale doka te combineren tot de meest optimale belichting.

98

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Figuur 3.22: Een reeks opna-

men met Auto Bracketing

gemaakt

3.10 Belichtingswaarde (Exposure value)

De belichtingswaarde (Exposure value) heeft betrekking op de hoeveelheid licht bijeen gegeven belichting en wordt uitgedrukt in een enkel getal. Hieruit wordt bij eenbepaalde ISO-waarde van de beeldsensor de juiste combinatie berekend van slui-tertijd en diafragma.

Uitgangspunt – EV 0 – is een sluitertijd van 1 seconde bij f/1. Zo resulteert EV 13bij ISO 100 in een combinatie van 1/125e en f/8 of 1/60e en f/11. Elke combi-natie van sluitertijd en diafragma bij een bepaalde EV zorgt voor een juiste belich-ting, maar beïnvloedt wel de scherptediepte en de kans op bewegingsonscherpte.Een 1 stop langere sluitertijd bij een 1 stop kleinere diafragmaopening, laat debelichting ongewijzigd, maar levert een grotere scherptediepte en meer kans opbewegingsonscherpte.

De meeste digitale camera’s berekenen op basis van de belichtingswaarde auto-matisch de meest geschikte combinatie van sluitertijd en diafragma. Met de optiebelichtingscompensatie kunt u in bepaalde situaties onder- of overbelichten. Bijmeer professionele digitale camera’s kunt u de belichting ook handmatig instellen.

Tabel 3.1: Belichtingstabel: Het verband tussen sluitertijd en diafragmawaarde

99

Belich

tin

gsw

aa

rd

e (E

xp

osu

re va

lu

e)

OP

ME

RK

IN

G Als de opnamestand is ingesteld op continu, dan zullen de drie reeksop-namen achter elkaar worden opgenomen, waarna de opname stopt. Als deopnamestand staat ingesteld op enkele opname, moet u de ontspanknopdriemaal indrukken.Als de zelfontspanner/afstandsbediening is ingesteld, zullen de driereeksopnamen continue worden opgenomen. De reeks opnamen met auto-matische belichting kan ook worden gecombineerd met belichtingscom-pensatie.

Diafragmawaarde1.0 1.4 2.0 2.8

1248

153060

125250500

100020004000

0123456789

101112

123456789

10111213

23456789

1011121314

3456789

101112131415

456789

10111213141516

56789

1011121314151617

6789

101112131415161718

789

10111213141516171819

89

1011121314151617181920

9101112131415161718192021

10111213141516171819202122

11121314151617181920212223

12131415161718192021222324

4.0 5.6 8.0 11 16 22 32 45 64Sluiter-tijd

3.11 ISO-waarde

De term ISO-waarde stamt uit de tijd van de filmcamera’s. Om een beeld te vor-men op een stukje film of een sensor van een digitale camera is een bepaalde hoe-veelheid licht nodig. Om aan te geven hoe de lichtgevoeligheid van de film of sen-sor is, zijn er standaarden nodig. Vroeger waren dat DIN en ASA, tegenwoordigwordt de standaard ISO gebruikt. De ISO-waarde is overigens gelijk aan de ASA-waarde.

Films zijn er vanaf 25 ISO (lichtongevoelig met een hele fijne korrelstructuur) totmeer dat 800 ISO. Iedere verdubbeling van de ISO-waarde betekent een verdubbe-ling van de gevoeligheid.

Bij digitale camera’s wordt geen gebruikgemaakt van film, maar wordt het beeldvastgelegd met behulp van de beeldsensor (zie hoofdstuk 1). De gevoeligheid werkteigenlijk op dezelfde manier, door het signaal van de sensor meer te versterken kaneen beeld met minder licht toch goed worden vastgelegd.

Op de digitale camera kan de gewenste gevoeligheid vaak handmatig ingesteld wor-den. In sommige gevallen wordt de gevoeligheid binnen bepaalde grenzen auto-

matisch door de camera gekozen.Bij minder licht kiest de camerain dat geval automatisch eenhogere gevoeligheid (hogere ISO-waarde). Met deze hogere ISO-waarde is het vaak mogelijk omin donkere situaties nog goed tefotograferen.

100

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

TIP Een hogere gevoeligheid levert echter

vaak extra ruis in het beeld op (zie devier foto’s in afbeelding 3.23). Bij film isdit effect terug te zien in een korreligestructuur van het beeld, bij digitalebeelden als ruis (vaak als puntjes metverschillende kleuren). In hoofdstuk 6leggen we hoe u ruis in een opname kuntvervagen.

OP

ME

RK

IN

G Moderne digitale spiegelreflexcamera’s kunnen zelfs tot een gevoelig-heid van 3200 ISO gaan. Uiteraard wordt de kwaliteit van het beeld erboven een bepaalde ISO-waarde (afhankelijk van de camera) niet beterop, maar deze hogere ISO-waarde biedt u in een donkerdere omgeving inieder geval de keuze tussen een foto met wat ruis of helemaal geenfoto.

Figuur 3.23: Vier foto’s die met ISO-waarden 64, 200, 400 en 800 zijn gemaakt

3.12 Beeldruis

Het is duidelijk dat grotere pixels meer licht weten te vangen, waardoor de infor-matiedichtheid – en daarmee de beeldkwaliteit – toeneemt. Het betekent echter ookdat de drempelwaarde waarbij een pixel actief wordt lager komt te liggen zodat dezeal bij minder licht een beeldpunt oplevert. Beeldruis ontstaat onder andere door-dat een pixel onder zijn drempelwaarde zwart blijft. Verder is zo’n matrix een com-plexe elektronische schakeling die warmte en daarmee ook weer ruis produceert.In figuur 3.24 ziet u een voorbeeld. In de normale weergave valt de ruis nog nietzo erg op. Gaat u echter uitvergroten, dan verschijnt in de donkere partijen meerruis.

Beeldruis tast de definitie van de afbeelding aan – levert daarmee dus minderscherpte op – en geeft het een smoezelig aanzien. Het beperkt zodoende ook deeffectieve gevoeligheid van de camera. Door de grotere matrix nu zijn digitale reflex-camera’s op een veel hogere gevoeligheid in te stellen, meestal tot zo’n 1600 ISO,tegenover een compactcamera op hoogstens 400 ISO. Tegelijk zal zowel de kleur-kwaliteit als de dynamische omvang aanmerkelijk beter zijn.

101

Beeld

ru

is

a b

c d

102

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Figuur 3.24a/b: Beeldruis in de donkere partij van een afbeelding

Beeldruis ontstaat het meest in beeldsensoren van rond de 5 tot 10 mm (langstezijde). Deze worden in compact digitale camera’s gebruikt en kunnen vele mega-pixels bevatten. Deze kleine afmetingen maken het mogelijk de camera zeer kleinte bouwen. Deze oplossing heeft als nadeel dat er beeldruis ontstaat. Dit komt,omdat elke pixel maar een lage lichtstroom krijgt en dus er flink versterkt moetworden. Dit is een voorbeeld waarbij meer pixels op de chip ook meer beeldruisbetekent. Het beeld hoeft dus niet beter te worden, vooral als de chip niet grotergemaakt wordt. Een chip van rond de 23 mm (langste zijde) wordt meestal in digi-tale spiegelreflexcamera’s gebruikt en is in staat tot beelden met zeer lage beeldruistot ongeveer 400 ISO, daarboven is beeldruis ook vaak storend te noemen. Beeld-sensoren van 24 x 36 mm, dus net zo groot als kleinbeeld, worden in (nog) zeerdure digitale spiegelreflexcamera’s gebruikt, zoals de Canon 1Ds Mark II. Deze zijnin staat om kleinbeeldfilm te verslaan in resolutie. Daarvoor is dan minimaal 15megapixel nodig. Met name de beeldruis is hierbij zo laag, dat egale vlakken, zoalsde lucht, beter weergegeven worden dan met een (gescande) diafilm. Natuurlijk isdaar ook het voordeel van directe controle van het resultaat en korte bewerking-stijden, wat met name voor fotojournalisten een belangrijk voordeel oplevert.

De beeldsensoren van ongeveer 40 x 50 mm en 22 megapixel worden in (gekoelde)achterwanden gebouwd en gebruikt met middenformaat camera’s. In de profes-sionele sfeer zijn hier prachtige resultaten te bereiken met korte sluitertijden en zeerlage beeldruis.

Scannende achterwanden van 72 x 96 mm worden gebruikt in technische came-ra’s en zijn in staat tot de beste fotografische beelden buiten het gebruik van film.Nadeel is dat de opname enige tijd kost en bewegende onderwerpen zijn dus gro-tendeels uitgesloten. Deze systemen worden gebruikt in professionele studio’s voorproductfotografie.

3.13 Flitscompensatie

Bij het gebruik van de ingebouwde of externe flitser is het op sommige digitale spie-gelreflexcamera’s mogelijk om de intensiteit van het flitslicht aan te passen. Als ubijvoorbeeld een donkerobject als onderwerp hebt, dan kunt u met de +-knop deflitser meer licht laten geven. Bij het flitsen op een licht onderwerp kunt de knopjuist naar – draaien om overbelichting te voorkomen. Op andere camera’s kunt uin het menu van de camera de flits instellen op ‘high’ voor veel licht, ‘normal’ voorgewone belichting of ‘low’ voor minder licht.

103

Flitsco

mp

en

sa

tie

Figuur 3.25: De flitscompensatie instellen

3.14 Afstandsbediening

Een aantal camera’s beschikt over een infrarood-afstandsbediening waarmee eenaantal basisfuncties bediend kunnen worden, zoals zoom en (uiteraard) afdruk-ken. Heel handig als u bijvoorbeeld ’s avonds of ’s nachts een opname wilt makenmet een lange belichtingstijd. U zet dan de camera op het statief en kunt afdruk-ken zonder het toestel aan te raken. Voor de zogenaamde ‘vliegerfotografen’, waar-bij de camera onder aan een vlieger wordt gehangen en opgelaten, is dit een han-dig hulpmiddel om de camera op afstand een foto te laten maken. Het bereik vande afstandsbediening is dan natuurlijk belangrijk.

Daarnaast is er de ‘remote control-software’ beschikbaar om de camera vanaf decomputer volledig te bedienen. De opnamen worden daarbij direct op de hardeschijf opgeslagen. Vooral in een studio-omgeving is dit handig, omdat de foto’s dandirect via het beeldscherm kunnen worden bekeken.

3.15 Gedragsregels voor fotografen

Aan het eind van dit hoofdstuk drukken we nog een aantal berichten af over prak-tisch cameragebruik en de rechtsgevolgen die dat kan hebben. Een gewaarschuwdmens telt voor twee!

104

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Figuur 3.26: Jonge vrouwen op het strand in Zuid-Spanje

105

Ged

ra

gsr

eg

els vo

or

fo

to

gr

afen

Filmen en fotograferen in Zandvoort kent grenzen

Een Amsterdammer, die dacht mooie meisjes op

het strand van Zandvoort te kunnen filmen,

kwam van een koude kermis thuis. Agenten

betrapten hem na klachten van strandgangers.

Mensen bespieden is strafbaar in Algemene

Plaatselijke Verordening in Zandvoort. Dus ook

zomaar meisjes en vrouwen filmen en fotografe-

ren. De Amsterdammer gaf toe dat hij jonge

dames had gefilmd. De politie nam zijn camera en

zijn opnamen in beslag. Hij kreeg ook een pro-

ces-verbaal. Volgens de politie komt het niet

vaak voor dat mannen met de camera op pad

gaan om op het strand leuke beelden van

schaars geklede dames te maken.

(Dan kijkt de Zandvoortse politie blijkbaar nooit

op internet, waar weblogs vol staan met strand-

foto’s. Die hippe digitale camera’s worden

immers niet voor niets gekocht en meegenomen

naar het strand. Overigens is fotograferen aan

het strand met een digitale spiegelreflexcamera

sowieso af te raden, anders moet je drie keer

per dag naar Haarlem of Hoofddorp (waar de

importeurs zitten) om het zand van de sensor te

laten blazen. Bron: ANP.)

juridische

stappen

rekenen.

Bron: ANP.

106

Ca

mer

ag

eb

ru

ik

Katja Schuurman wint kort geding

Claudia Schiffer wint rechtszaakwoensdag, juni 22, 2005

Claudia Schiffer heeft in de strijd tegen paparazzi nu ook gelijk gekregen van het hoogste Duitse

gerechtshof. Dat bevestigde het vonnis van een lagere rechter dat de publicatie van foto’s van

het model met haar zoontje Caspar een inbreuk vormde op haar recht op privacy. De opgelegde

boetes bedroegen in totaal � 250.000. Bron: DPA via Villamedia.

De internetzoekmachine iLocal uit Assen heeft

in haar reclamecampagne inbreuk gemaakt op

de portretrechten van actrice Katja Schuurman.

Ook heeft iLocal de consument misleid door op

onjuiste en ongeoorloofde wijze een vergelij-

king te maken met de Gouden Gids. Aanleiding

tot het kort geding was een paginagrote

advertentie in De Telegraaf van 17 mei 2005

waarin een foto stond van een nep-Katja die

reclame maakte voor iLocal. (Dus zelfs met een

foto waar Katja níet op staat, kan je inbreuk

maken op haar portretrechten. Bron: ANP).

Rijksvoorlichtingsdienst vaardigt gedragscode uitDe Rijksvoorlichtingsdienst heeft dinsdag een

code het licht doen zien waaraan

(foto)journalisten zich moeten houden die

belast zijn met de verslaggeving over het

Koninklijk Huis. De leden van het Huis moeten

in hun privé-leven met rust worden gelaten,

tenzij anders is afgesproken. Bij publicatie

moet ook rekening worden gehouden worden

met de veiligheid van de leden van het Konink-

lijk Huis (zo mogen autokentekens niet lees-

baar op beeldmateriaal) en de privacy van der-

den (vrienden en kennissen niet herkenbaar in

beeld).

Journalisten die zich aan de code houden, wor-

den uitgenodigd voor ‘persmomenten’ (bijvoor-

beeld een fotosessie op vakantie) en krijgen

informatie via de RVD. Degenen die de code aan

hun laars lappen, kan toegang tot koninklijke

evenementen en tot de leden van het Huis zelf

(voorlopig) wel vergeten. Ze kunnen zelfs op

Update: De NVJ maakt ernstig bezwaar tegen de Mediacode Koninklijk Huis, die de vrijheid van

meningsuiting in de weg staat. Journalisten en cameramensen mogen volgens de code geen opna-

men maken van leden van het Koninklijk Huis als die niet officieel in functie zijn. Wie de code

schendt, kan worden uitgesloten van accreditatie. De NVJ vindt weliswaar dat de privacy van leden

van het Koninklijk Huis moet worden gerespecteerd, maar stelt dat journalisten een eigen ver-

antwoordelijkheid hebben. De NVJ verwerpt een systematiek van maatregelen voor journalisten,

die de samenleving moeten kunnen informeren over personen die een specifieke rol voor die samen-

leving hebben.

Figuur 3.27: Hare Majesteit Koningin Beatrix op 12 mei 2005 in Delfzijl

107

To

t b

eslu

it

3.16 Tot besluit

In dit hoofdstuk hebben we de belangrijkste eigenschappen, onderdelen en func-ties van de digitale spiegelreflexcamera behandeld. Bij het gebruik van de digitalecamera komen steeds deze aspecten om de hoek kijken. Mocht u nog geen digitalecamera hebben gekocht, neemt u dan deze informatie mee in uw overweging.

108

109

4 Soortenfotografie

In dit hoofdstuk behandelen we een aantal verschillende soorten foto-grafie. De fotografen vertellen zelf in welke tak van de fotografie zezijn gespecialiseerd en welke invloed de digitale fotografie op hun werktheeft. Aan de hand van praktische voorbeelden kunt u zelf bepalen ofu wilt experimenteren met deze vorm van fotografie.

4.1 Landschapsfotografie –Herbert van Hoogdalem, Groningen

Herbert van Hoogdalem (1946) won in 2004 de fotowedstrijd ‘Groninger stem-mingen’ van het Dagblad van het Noorden. Hij maakt veel reizen door heel dewereld, maar het mooiste vindt hij het land in Noordoost Groningen of het Old-ambt. De Graanrepubliek is een fototentoonstelling die hij eind 2004 in de OudeTramremise in Nieuweschans heeft gehouden. Er zijn hier geen bomen en bossenof andere objecten die het landschap verstoren. Een schilder kan dingen weglaten;een fotograaf alleen met behulp van digitale technieken. Herbert is een purist. Hetnegatief moet goed zijn.

‘Voordat ik een foto maak, ga ik eerst op verkenning uit en bepaal het juiste came-rastandpunt, kies dan het juiste objectief en zoek naar de derde dimensie.Dat kaneen prachtige lucht zijn of juist een onweersbui, sneeuw, hagel. Een foto moet ietshebben dat afwijkt van het gewone. Vervolgens is het wachten op de juiste omstan-digheden. Ik ga vaak naar hetzelfde gebied en kom soms ook wel thuis zonder eenopname te hebben gemaakt. Het licht is dan niet goed of er ontbreekt gewoon iets.Op sommige plekken ben ik wel 30 keer geweest voordat de juiste foto die allesheeft, is gemaakt.

Figuur 4.1: Een foto uit de serie ‘Graanrepubliek’ (© Herbert van Hoogdalem)

‘Als weerman Jopke (Jaap) Nienhuis slecht weer voorspelt en waarschuwt juistthuis te blijven pak ik mijn fototas in. Ik sleep heel wat materiaal mee. Een Has-selblad 503CW met zes objectieven: 40, 80, 110, 150, 180 en 250 mm (www.hasselblad.se). Verder converters, verlopend grijsfilter, polarisatiefilter, compen-dium, enzovoort. Op de locatie kies ik de lenzen en de rest van de spullen uit ensleep deze soms kilometers ver het land in om daar de foto te maken die ik ingedachten heb. Meestal is het met noordwest en noordoosten wind helder weer.

110

So

or

ten

fo

to

gr

afie

De poollucht bevat weinig luchtverontreiniging en dan steekt het landschap schit-terend af tegen soms diepblauwe luchten. Ik gebruik een polarisatiefilter om dekleuren nog meer uit te diepen. Soms kom ik op mijn reizen ook toevallig mooielandschappen tegen. Van Jaap Nienhuis krijg ik ook tips over plekken waar hetmooi is’.

‘Deze foto werd in januari 2004 gemaakt rond half vijf ’s middags. Op de Hassel-blad zat nu een 40 mm objectief. Het was die dag prachtig weer. Eigenlijk de enigedag met sneeuw. Ik heb enkele afspraken op het werk verschoven en ben de heledag buiten geweest. Vier rollen van 24 opnamen elk volgeschoten oostelijk vanDelfzijl.’

De nabewerking van negatieven laat Herbert aan een vakman over. Zijn werk laathet niet toe om uren met beeldbewerking bezig te zijn. De 6 x 6-negatieven wor-den gescand en soms worden de heldere lichten iets doorgedrukt. ‘Het voordeel van

111

La

nd

sch

ap

sfo

to

gr

afie – H

er

ber

t va

n H

oo

gd

alem

Figuur 4.2: Winter in avondlicht (© Herbert van Hoogdalem)

digitale beeldbewerking is dat je dit heel plaatselijk kunt doen. In de analoge bewer-king is deze detaillering niet mogelijk.’

De presentatie van foto’s vindt Herbert heel belangrijk. Meestal snijdt hij zelf depasse-partout. Eerst een zwarte en vervolgens een witte die een centimeter vanafde fotorand terugwijkt. Het liefst gebruikt hij 70 x 60 cm-lijsten bij foto’s die in hetformaat 40 x 40 cm zijn afgedrukt. Als lijst gebruikt hij zwart aluminium. Dit iseen standaardformaat. Soms ook Barth-lijsten als het heel goed moet zijn.

4.1.1 Lichtzone

Herbert is aangesloten bij een groep fotografen die zijn verenigd in ‘FotogalerieLichtzone’ (www.lichtzone.nl). Deze groep Groningse fotografen beheert een eigenfotogalerie in de binnenstad van Groningen. Elke maand is er een andere exposi-tie; of van een van de 16 aangesloten fotografen of van een buitenstaander. ‘Foto-grafen kunnen ook tegen een vergoeding exposeren. Het werk wordt eerst beoor-deeld, want we willen wel kwaliteit zien.’

Figuur 4.3 Brug over het Van Starkenborgkanaal (© Herbert van Hoogdalem)

112

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Lichtzone zorgt voor de nodige publiciteit en ‘exposure’ in de fotobladen. De gale-rie is van woensdag tot en met zondag open. De leden zorgen bij toerbeurt voor debemensing.

Over figuur 4.3: ‘Deze foto kun je maar een paar dagen per jaar maken en danmoet het weer goed meewerken. Hij is genomen met een Hasselblad met 250 mmobjectief (met twee keer converter) in augustus 2004. Er is een grijs verloopfiltergebruikt om evenwicht in het contrast tussen hemel en water te krijgen.’

Figuur 4.4: Boom in de sneeuw (© Herbert van Hoogdalem)

113

La

nd

sch

ap

sfo

to

gr

afie – H

er

ber

t va

n H

oo

gd

alem

Figuur 4.5: Vogelverschrikker in de sneeuw (© Herbert van Hoogdalem)

114

So

or

ten

fo

to

gr

afie

OP

ME

RK

IN

G Figuur 4.6 zijn twee high-key-opnamen. De foto’s zijn monochroom vankleur. De vogelverschrikker geeft een interessant vervreemdingseffect.De boom lijkt stijf bevroren en zo met de wind het landschap uit tewaaien.

Figuur 4.6a/b:

Molen Goliath (©

Herbert van

Hoogdalem)

Een mooi voor-beeld van eenlandschap dat opverschillendemomenten heelanders kan zijn.De foto in demist is in denamiddaggemaakt, deandere ’s och-tends, een daglater.

115

La

nd

sch

ap

sfo

to

gr

afie – H

er

ber

t va

n H

oo

gd

alem

4.1.2 Grijsfilters

Grijsfilters (Neutral Density) horen bij de standaarduitrusting van de land-schapsfotograaf. De filters egaliseren het belichtingsverschil. De grijsgradatie vanhet filter heft het verschil op. Afhankelijk van de lichtsituatie wordt een grijsfiltergekozen: Neutral Density (ND) 2 bij twee stops verschil tussen de voorgrond en delucht, ND 4 bij vier stops verschil en ND 8 bij acht stops verschil. De filters wor-den schoongehouden met lensvloeistof.

4.1.3 Cokin Cromofilters

Volgens de traditionele regels van de compositie van een landschap beslaat de hemel3/5de van de hoogte boven de lijn van een reële of denkbeeldige horizon. Op eenfoto uit dit zich in belangrijke verschillen tussen de helderheid van de lucht en derest van het beeld.

Door deze verschillen te verminderen herstellen de cromofilters van het merkCokin het evenwicht tussen de lichtsterkte van het bovenste en het onderste deelvan het beeld (www.cokin.com). Ze maken een einde aan fletse luchten en onder-belichte landschappen.116

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.7: De filterhouder waarin de

filters worden geplaatst

Figuur 4.8: Enkele opnamen die met de chromofilters van Cokin zijn gemaakt

Omdat de lucht en de wolken veranderlijk en grillig zijn, nodigen de Cokin Cro-mofilters u uit ze te imiteren volgens uw eigen opvatting over kleuren. Van ele-menten van secundair belang krijgen ze een hoofdrol in de dialoog met het land-schap. De Cokin Cromofilters zijn in hoogte verstelbaar. Het gekleurde gedeeltebeslaat minder dan de helft van het filter. Dit gaat via een overgangszone geleide-lijk over in transparant. U gebruikt een dergelijk filter op de volgende manier:

117

La

nd

sch

ap

sfo

to

gr

afie – H

er

ber

t va

n H

oo

gd

alem

1. Houd de overgangszone van het filter in de zoeker van de camera voortdurend inhet oog. Plaats deze bij voorkeur hoog op de grens tussen landschap en lucht, zodatde kleur van het filter niet op het landschap komt.

2. Kies een gemiddelde diafragmaopening: door sterk te diafragmeren wordt de over-gangszone afgezwakt, vooral bij groothoeklenzen.

3. Als u een autofocusobjectief hebt, houdt de Cokin-filterhouder dan met de lin-kerhand vast om te voorkomen dat het filter tijdens het scherpstellen om zijn asdraait.

4.2 Scannen

Veel analoge fotografen zoals Herbert van Hoogdalem werken met het middenfor-maat negatief. Zij zien geen enkele reden om over te stappen op digitaal, want dekwaliteit van de Carl Zeiss-objectieven op de Hasselblad zijn ongeëvenaard. De beel-den kunnen op twee manieren gedigitaliseerd worden:

4.2.1 Afdruk scannen

De foto dient als tussenproduct en wordt met behulp van de vlakbedscanner in bij-voorbeeld op 300 dpi gescand. Vervolgens kan het beeld digitaal worden bewerkt.Hierbij moet u wel de wijze woorden van een drukker in gedachten houden: ‘Water niet is, kun je er ook niet meer inbrengen.’ Met andere woorden: een afdruk kuntu lang zo goed niet bewerken als een beeld dat digitaal is opgenomen. Helderheid,contrastomvang zijn veel minder beïnvloedbaar geworden en dat heeft zo zijn beper-kingen. Vandaar dat Van Hoogdalem ervoor zorgt dat het analoge beeld zo goedmogelijk vastgelegd wordt. Hij gebruikt daarvoor alle mogelijke hulpmiddelen omdigitaal zo weinig mogelijk te hoeven doen.

Voor het scannen van een opzicht of fotoafdruk die u in drukwerk wilt gaan gebrui-ken, moet het beeld op ten minste 300 dpi worden gescand. Meer dpi’s is meestalniet nodig. Grafisch ontwerpers vinden die grote beeldbestanden meestal maar las-tig om mee te werken. Een scan van een 15 x 15 cm kleurenfoto levert een digi-taal bestand van ongeveer 4 Mb.

1. Zorg ervoor een dat de foto stofvrij is en dat de glasplaat van de scanner ook stof-en vlekvrij is.

2. Leg de afbeelding op de glasplaat en zorg dat de foto bij het sluiten van het dekselrecht blijft liggen. De foto is glad en de glasplaat ook. U kunt de foto ook verzwa-ren met een boek. Let er wel op dat het voorwerp de hele foto bedekt.

3. Vanuit Adobe Photoshop kiest u in het menu Bestand de optie Importeren en ver-volgens wijst u de scanner aan. Als de scanner niet in de lijst voorkomt, dan moetu de scanner eerst aanzetten voordat u Adobe Photoshop opstart.

118

So

or

ten

fo

to

gr

afie

4. Het programma bij de scanner start en u kunt gaan scannen als de lamp in de scan-ner is opgewarmd.

5. Eerst maakt u een voorbeeld om te controleren of de foto wel recht ligt. Tevens steltu het kader in rond de foto of een deel ervan.

6. Stel het aantal dpi’s in de software van de scanner in en en start de scan.7. U kunt nu de gedigitaliseerde foto opslaan en eventueel bewerken met het beeld-

bewerkingsprogramma.

Figuur 4.9: De afdruk scannen met behulp van een vlakbedscanner

4.2.2 Negatief scannen

Voor het scannen van een middenformaat negatief, bijvoorbeeld 6 x 6, gebruikt ueen negatiefscanner. Fabrikanten hebben verschillende oplossingen bedacht. Zo ishet mogelijk om met behulp van een hulpstuk een negatief op de vlakbedscannerte scannen. Hewlett Packard heeft een dergelijke scanner. Nikon heeft de SuperCoolscan 9000 ED die speciaal is afgestemd op ‘imaging professionals’. Scannen ismogelijk voor 120/220 rolfilm, kleinbeeld, 6 x 7, 6 x 9, 16 mm, elektronenmicro-scoopfilm en andere formaten. U scant in 4000 dpi zuivere optische resolutie meteen snelheid van ongeveer 40 seconden voor een kleinbeeldnegatief tot 185 sec.voor een 6 x 9.

119

Sca

nn

en

Figuur 4.10: De Super Coolscan 9000 ED

Epson heeft half mei 2005 de Perfection 4990 Photo geïntroduceerd. Dit is eenvlakbedfotoscanner met een resolutie van 4800 x 9600 ppi met een densiteit van4,0 Dmax. U kunt hiermee zowel films als negatieven scannen met behulp van spe-ciaal daarvoor ontworpen adapters van 35 mm tot 9 x 12 cm Er kunnen maximaaltwintig 35 mm originelen per keer worden gescand. Een blauw led-lichtje dat mee-schuift in het deksel toont hoe ver het scanproces is gevorderd. Epsons eigen scan-software gebruikt drie niveaus (Auto, Home en Professional).

Figuur 4.11a/b: De Epson perfection 4990 photo

scant zowel middenformaat als kleinbeelddia’s of

negatieven

120

So

or

ten

fo

to

gr

afie

4.3 Digitale achterwand voor middenformaatcamera

Fotografen die met hun vertrouwde Hasselblad digitaal willen fotograferen, kun-nen daarvoor een digitale achterwand aanschaffen. De firma Imacon heeft onlangsHasselblad overgenomen waarmee het nu eigen achterwanden kan leveren. Dezezijn in verschillende uitvoeringen leverbaar. Via www.hasselblad.se krijgt u infor-matie over het dealernet in Nederland. Een dealer kan u precies uitleggen welkecamerahuizen geschikt zijn om in combinatie met een achterwand digitaal te foto-graferen.

Figuur 4.12: Een digitale achterwand voor de Hasselblad

Hasselblad levert ook de H1 die is voorbereid op het fotograferen met een digitaleachterwand. De digitale opnamen worden op een CompactFlash-kaart opgeslagen.U kunt de achterwand ook direct met een computer verbinden, wat bij studio-opna-men natuurlijk erg handig is.

121

Dig

ita

le a

ch

ter

wa

nd

vo

or

m

id

den

fo

rm

aa

tca

mer

a

Figuur 4.13a/b: De Hasselblad H1 met een digitale achterwand

Uiteraard zijn er meer middenformaatcamera’s die met een digitale achterwandkunnen werken. Zo heeft Mamiya de 645AFd met een digitale achterwand(www.mamiya.nl), van 22 megapixels. De beeldsensor heeft een formaat van 41x 56 mm waardoor de beeldhoek ten opzichte van het filmformaat 4,5 x 6 cm nau-welijks kleiner is.

122

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.14a/b: De Mamiya 645 AFd met de ZD digitale achterwand

4.4 Natuurfotografie – Bas Meelker, Leek

Bas Meelker (1973) is de zoon van Folkert Meelker, die ooit voor het Nieuwsbladvan het Noorden fotografeerde. Een jaar of zes geleden heeft hij zelf, onder aanmoe-diging van een vriend, het fotografievak opgepakt en is nu serieus natuurfotograaf.Klanten zijn onder andere de provincies Friesland, Groningen en Drenthe. Bas

123

Na

tu

ur

fo

to

gr

afie – B

as M

eelk

er

heeft zich voornamelijk toegelegd op natuur- en landschapsfotografie, twee spe-cialismen die heel dicht bij elkaar liggen.

Figuur 4.15: Oerang oetan in de Apenheul te Apeldoorn (prijswinnende foto;

© Bas Meelker)

124

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.16: Giervalk in het Lauwersmeergebied (© Bas Meelker)

125

Na

tu

ur

fo

to

gr

afie – B

as M

eelk

er

Figuur 4.17: Uiloogvlinder in de vlindertuin te Emmen (© Bas Meelker)

126

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.18: Knobbelzwaan in het Lauwersmeergebied (© Bas Meelker)

127

Na

tu

ur

fo

to

gr

afie – B

as M

eelk

er

Figuur 4.19: Papegaaiduiker (Noorwegen; © Bas Meelker)

128

So

or

ten

fo

to

gr

afie

‘Er zijn biologen die fotograferen en meer geïnteresseerd zijn in het gedrag van hetdier of het fotograferen van een bepaalde soort. Er zijn fotografen die geïnteresseerdzijn in de biologie waarbij het gaat om het maken van sfeervolle opnamen.’

Bas weet boeiend te vertellen over zijn vak. Hij geeft ook cursussen om zijn kennisaan anderen door te geven.

‘Voordat je op pad gaat, moet je je verdiepen in het onderwerp. Als je een vos wiltfotograferen, moet je weten hoe ie er uitziet, wat het leefgebied van het beest is, hoeje hem kunt vinden (volg de keutels), enzovoort. Het Lauwersmeer is voor eennatuurfotograaf in het noorden interessant als vogelgebied. Hier zie bijvoorbeeldde ganzen, lepelaars, eidereenden, enzovoort. Als je deze wilt fotograferen, moet jeweten dat deze er in de zomer niet zijn. Het heeft dan ook geen zin om er dan naar-toe te gaan om deze vogels daar te fotograferen.’

Bas fotografeert met Canon EOS-1D Mark II, een snelle camera voor sport ennatuur. Als back-up wordt de Canon EOS-10D gebruikt. Een groot arsenaal aanEF-lenzen moet zorgen voor het juiste beeld bij een gegeven afstand tot het onder-werp: 17-40 mm L f2.8 zoom voor landschapfoto’s, 70-200 mm L f2.8, 100 mm f2.8 macro, 300 mm, 500 mm L f4.5. Met de 300 mm kunt u maar tot 1/320 secuit de hand fotograferen. De ‘image stabilizer’ in dit Canon-objectief zorgt voorscherpe opnamen zelfs als met 1/125 seconde wordt gefotografeerd.

‘Bij natuurfoto’s gebruik je het diafragma F16 en F22 het meest voor scherpe opna-men. Er wordt in 80% van de opnamen vanaf statief gefotografeerd. Een statiefmoet zwaar zijn, omdat elke beweging gegarandeerd een onscherpe foto oplevert.’

Zijn statief is van het merk Gitzo met een 13/40 Wiberleyhead. Bas neemt alleapparatuur in een grote rugzak mee. Het volgende citaat van een Zweedse natuur-fotograaf is interessant: ‘They always say travel light. In nature photography that’sa joke. What you bring dictates what you get. So bring it all!’

‘Een beperkte uitrusting maakt je creatief. Je wordt dan gedwongen naar andereoplossingen te zoeken.’

Bas geeft enkele goede tips:

� Let op de tijd van de dag waarop je vertrekt. Rond zonsopkomst en -ondergangzijn goede tijden. Als wandelaars hun hond gaan uitlaten, kun je beter naar huisgaan. Eenmaal opstap, moet je goed opletten dat je onderdeel van de natuurwordt.

129

Na

tu

ur

fo

to

gr

afie – B

as M

eelk

er

� De natuur moet jou accepteren. Je loopt tegen de wind in, want anders ruikendieren je aankomen.

� Je hebt respect voor de omgeving en zorgt dat je door je aanwezigheid niets in denatuur kapot maakt.

� Tijdens het lopen moet je een brede blik houden, naast het doel waarvoor je denatuur ingaat, is er meer.

� Reageer op verrassingen die zich plotseling voordoen.� Je bent op het goede moment op de juiste plek.� Denk eerst na, kijk dan en druk dan pas af.� Bij natuurfotografie staat het toestel op diafragmavoorkeuze ingesteld voor de

juiste scherptediepte voor veel kleurcontrast en een wazige achtergrond.� Het onderwerp isoleren van de omgeving geeft mooie beelden. De achtergrond

is vaak belangrijker dan het object zelf. Een koolmees kan iedereen fotografe-ren, maar tegen welke achtergrond? Daarmee staat of valt de goede foto.

Frans Lanting en Randy Rouse zijn voor Bas grote voorbeelden. Het gaat in zijnfoto’s om detail: een portretfoto van een dier. Proberen de bijna menselijke trek-ken van een dier vast te leggen. Andere natuurfotografen, zoals de helaas te vroegoverleden Flip de Nooyer uit Havelte, nemen meer van de omgeving mee, tonenminder kleurcontrast.

‘Neem twee fotografen die in dezelfde omgeving foto’s maken. Zij kunnen naastelkaar staan en toch twee heel verschillende opnamen maken. Dat is ook het leukevan fotografie: je kunt je hele persoonlijkheid erin leggen.’

In dit verband komen we op het dynamisch bereik van de beeldsensor. De CCD tenopzichte van de CMOS. ‘Canon maakt gebruik van de CMOS. Daardoor zijn debeelden dynamischer en kun je meer beeldbewerkingen doen. De CCD levert eenbeeld dat vaak meer af is, waar je minder aan hoeft te doen, maar minder dyna-misch is. Bas fotografeert uitsluitend in RAW. Het beeldformaat dat nog zoveelinformatie bevat, dat je achteraf nog heel veel kunt veranderen, zoals de witbalans,kleurbalans, enzovoort. Met de Canon EOS-1 D Mark II kun je zelfs de kleurzweemdie door opvallend licht ontstaat in de camera weghalen. Denk aan een bruidspaarop een groen grasveld. De witte bruidsjurk vertoont een groene kleurzweem. In dedigitale fotografie is dat probleem veel gemakkelijker op te lossen dan in de analoge.

4.5 Werken in RAW

Steeds meer fotografen werken met RAW-bestanden. Een RAW-bestand kunt u ver-gelijken met een negatief of een dia bij analoge fotografie. Het is met andere woor-den een bestand zonder voorinstellingen en bevat de beeldinformatie die recht-

130

So

or

ten

fo

to

gr

afie

streeks vanaf de beeldsensor in het camerageheugen wordt opgeslagen. Het dyna-misch bereik van een dergelijk bestand is erg groot. Bij analoge fotografie maakt defotograaf een voorkeuze in het type film dat hij gaat gebruiken. Elk soort film heefteen bepaalde karakteristiek die bepalend is voor het eindresultaat van de foto. EenRAW-bestand kan achteraf zo worden bijgesteld dat allerlei karakteristieken kun-nen worden bereikt. Zo kan de witbalans worden ingesteld op daglicht, kunstlicht,flits, tl, enzovoort. In de analoge fotografie is deze aanpassing onmogelijk.

Figuur 4.20: Een RAW-bestand bewerken met de Adobe Raw-plug-in

Welke instellingen u ook gebruikt op de camera, u kunt met een RAW-bestand nogalle kanten uit. Achteraf kunt u een RAW-bestand omzetten naar een TIFF- ofJPEG-bestand al naargelang het uiteindelijke gebruiksdoel. Bij het insturen van digi-taal materiaal naar bijvoorbeeld een photostock-bedrijf, beeldbank of fotowedstrijdzult u merken dat alleen RAW of TIFF als digitaal materiaal wordt geaccepteerd. Alsu alleen over JPEG-materiaal beschikt, valt u meteen al buiten de boot.

4.6 Archiveren

Het maken van een goed archief vraagt de nodige tijd en aandacht. Het archive-ren kunt u als volgt doen:

131

Ar

ch

iver

en

1. Maak eerst een jaarmap, bijvoorbeeld met IView met daarin onderverdelingen opmaand of onderwerp.

2. Deze kunt u weer verdelen in RAW-, TIFF- of JPEG-mappen. Het converteren vaneen RAW-bestand doet u met Capture One of u gebruikt de RAW-plug inn in AdobePhotoshop. In het volgende hoofdstuk worden deze programma’s uitgebreid bespro-ken.

Figuur 4.21: Een RAW-bestand omzetten naar een ander bestandsformaat

Bas doet alles met een kleinbeeldcamera. Alseen digitale opname behoorlijk moet wordenuitvergroot, gebruikt hij de plug inn van NikSharp. Hiermee kun je zonder kwaliteitsver-lies het beeld interpoleren. Photoshop heeftBi Cubish om dit probleem op te lossen.

Bas gebruik geen filters om zijn beelden aante passen. Alle foto’s zijn dus natuurlijk bin-nen de grenzen van de werkelijkheid. Hij heeftgeen oordeel over het gebruik van artistiekefilters. Elke fotograaf heeft zo zijn eigen stijlen specialisme en dat is ook goed.

De website van Bas Meelker vermeldt informatie over exposities en gewonnen foto-wedstrijden (www.basmeelker.nl). Hij is aangesloten bij de Natuurgroep Gronin-gen die bestaat uit ongeveer 12 personen. Zij delen kennis en ervaring en is eengoede leerschool voor beginnende fotografen.

132

So

or

ten

fo

to

gr

afie

OP

ME

RK

IN

G Een probleem is dat bijna elkmerk zijn eigen RAW-variantheeft (zie hoofdstuk 5).Daarnaast zijn de bestandengroot en daardoor lastiger tearchiveren. De bestands-grootte van een 16 bits RAWuit een 8 megapixel camera is7mb. Omgezet naar het TIFF-formaat wordt dit 45 Mb (300dpi 20/30cm).TIFF is een bestandsformaatdat platform onafhankelijk isen veel grafische bedrijvenverwerken alleen TIFF-bestanden.

Ten slotte nog enkele wijze lessen van Bas Meelker.

� Denk niet dat de digitale fotografie veel sneller is. Als je het maximale uit bestan-den wilt halen, moet je heel veel weten van de beeldbewerkingsoftware. Daarbijben je toch nog behoorlijk lang bezig voordat je een perfecte afdruk kunt maken.

� Wil je leren fotograferen, ga economie studeren!� Techniek kun je leren. Stijl en gevoel moeten aangeboren zijn.� Geld verdienen met fotografie moet je kunnen en leuk vinden. Veel goede foto-

grafen weten de weg niet te vinden en blijven daardoor arm en onbekend.� Van fotografie zul je nooit heel rijk worden, maar de voldoening om ervan te kun-

nen leven geeft wel een kick.

4.7 Insteekfilters

Insteekfilters of plug-ins gebruikt u om digitale afbeeldingen te bewerken (ziehoofdstuk 6). Een aantal insteekfilters en effecten zijn al standaard in Photoshop,maar meestal ook in andere programma’s als Paintshop Pro ingebouwd. U vindtdeze in het menu Filter of Effecten, afhankelijk van het programma dat u gebruikt.Daarnaast zijn er talloze insteekfilters te downloaden van internet. Sommige vandeze filters zijn gratis, maar vaak gaat het hier om demo’s die u niet kunt gebrui-ken. De demo’s laten een onuitwisbaar watermerk achter.

4.7.1 Digital Film Tools

Digital Film Tools (www.digitalfilmtools.com) is een nevenbedrijf van DigitalFilmWorks, een in Los Angeles gevestigd bureau dat visuele effecten voor film entelevisie verzorgt. De specialisatie ligt op het gebied van zowel traditionele en niet-lineaire bewerking en in het bijzonder op het gebied van visuele effecten. Hiervoorwordt zeer gespecialiseerde software ontwikkeld. Deze software was tot voor kortalleen intern beschikbaar bij Digital FilmWorks. De producten zijn ontstaan doorsamenwerking en zijn van zeer hoge kwaliteit.

Het doel van Digital Film Tools is om de visuele effecten en technieken door tegeven aan de grote massa en deze ter beschikking te stellen aan fotografen, kun-stenaars, ontwerpers en beeldbewerkers. De producten worden tegen redelijke prij-zen aangeboden. Vanaf de website kunt u onder andere de volgende productendownloaden:

4.7.2 55mm

Met de filters van het programma 55mm simuleert u camerafilters, speciale len-zen, optische lab-processen, filmkorrel, kleurcorrectie en effecten van natuurlijklicht en fotografische effecten.

133

In

steek

filter

s

4.7.3 Digital Film Labs

De filters van Digital Film Labs veranderen het uiterlijk van een uitgebeten afbeel-ding en geven deze een zachter meer organisch uiterlijk. Er zijn 135 voorinstellin-gen waaruit u kunt kiezen.

4.7.4 OZone

De effecten van OZone zijn geïnspireerd door Ansel Adams Zone System. Ozonemaakt het mogelijk om de kleur van een afbeelding te bewerken met behulp vanhet flexibele en precies te gebruiken Digital Zone System. Het Digital Zone Sys-tem gebruikt het spectrum van een afbeelding en wijzigt deze in 11 gebieden. Dekleur, helderheid, contrast en gamma van elke zone kunt u onafhankelijk vanelkaar aanpassen tot u een nieuwe afbeelding hebt geschilderd.

4.7.5 Alien Skin Software

Alien Skin Software (www.alienskin.com) ontwerpt filters voor Adobe Photoshop,Photoshop Elements, Macromedia Fireworks, en Jasc Paint Shop Pro. Grafisch ont-werpers en digitale fotografen gebruiken deze insteekfilters voor afdrukken, hetinternet en fotorestauratiewerk.

Eye Candy 5 Nature is een verzameling van 10 insteekfilters voor Photoshop, dievuur, rook, roest, sneeuw, ijs en andere effecten maken. De upgrade Nature vormteen afbeelding om met behulp van natuurlijke effecten. Verder zijn er zes filters uitde serie Eye Candy classics.

4.8 Kunstfotografie – Erik en Petra Hesmerg, Sneek

Erik en Petra (1951) vormen samen een team, waarbij Erik de techniek verzorgt enPetra samen met Erik fotografeert en de eventuele styling doet. Als u in Google denaam Hesmerg invoert, dan vindt u als resultaat een lange lijst met publicaties diebeiden op hun naam hebben staan. Meer dan 80 fotoboeken voor verschillendeopdrachtgevers. Naast musea, ook banken en uitgevers die bijvoorbeeld een jaar-verslag, fotoagenda of fotoboek willen uitgeven.

Erik en Petra wonen in een oud statig pand in Sneek. Het wonen is gericht op deachterkant van het huis dat grenst aan een van de grachten. In dit kolossale pandbevindt zich ook de studio, maar meestal zijn Erik en Petra op stap om bij toon-aangevende musea kunstobjecten te fotograferen. Zo fotograferen ze voor hetGemeentemuseum Den Haag, het Stedelijk Museum in Amsterdam, Groninger

134

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Museum, enzovoort. De foto’s worden gebruikt in boeken, catalogi en andere uitin-gen waarin kunstfoto’s nodig zijn. Voor mij ligt een werkelijk schitterend fotoboekmet glazen voorwerpen gefotografeerd op Kodak Ektachrome 4 x 5 inch (9 x 12cm) met een Sinar-camera en een 240 mm-objectief. Als verlichting wordt een flits-installatie van Broncolor gebruikt (www.photal.nl).

‘Het is belangrijk om veel verschillende soorten lampen te gebruiken. Dit is naastde camera het gereedschap waaruit je kunt kiezen. De ene keer heb je een heel fijnspotlicht nodig, de andere keer ‘filmlicht’ met een fresnellens zoals ook in de der-tiger jaren bij film werd gebruikt’.

Na het bepalen van de compositie met behulp van de instellichten, worden de foto’salleen met het flitslicht gemaakt. We gebruiken veel licht, maar dat moet op de uit-eindelijk gemaakte foto niet te zien zijn, het moet er heel natuurlijk, maar ook span-nend uitzien, en niet ‘doodgeflitst’. Het licht moet het object omarmen. Om degewenste scherptediepte te krijgen passen we ons diafragma op elk object aan. Hetis belangrijk dat de belangrijkste onderdelen van het object goed naar voren komen,en dat daar de scherpte op valt.

Wat is het geheim van hun succes? ‘Bij fotografie moet je vooral affiniteit hebbenmet je onderwerp. Je moet je kunnen inleven in het voorwerp dat je voor de lenshebt, natuurlijk in overleg met de opdrachtgever of conservator. Het gaat om visie:wat zoek je in het onderwerp. De mogelijkheden tasten we af met behulp van lam-pen.

Glas is heel moeilijk om te fotograferen. Voor een voorwerp zijn we soms een paaruur bezig om de belichting goed te krijgen. We werken op dia en doen niet aan digi-tale correcties achteraf. Veel digitale fotografen maken de fout een foto te makenen vervolgens te denken dat het resultaat in de digitale doka af te kunnen maken.Meestal valt dat tegen. Digitale fotografie is daardoor ook in onze ogen een te snelmedium geworden, wat ten koste gaat van de kwaliteit. Er is veel onkunde die wordtverborgen achter de mogelijkheid om beelden digitaal na te bewerken. De oor-spronkelijk opname moet goed zijn. Wij werken met een polaroidachterwand omte controleren of de compositie en belichting goed zijn. Draaien eindeloos om span-ning in het beeld te krijgen en om het juiste effect te krijgen dat we willen berei-ken. Daarbij moeten we steeds in de gaten houden dat het kunstvoorwerp schoonblijft. We werken met speciale doeken en een hoge drukspuit om stofjes weg te bla-zen. Bij kunstvoorwerpen is het gebruik van spuitbussen die het voorwerp matmaken uit den boze. Het haalt het leven uit het voorwerp.

De workflow is traditioneel: onze opnamen gaan naar de vormgever, vervolgenswordt er een lithografie gemaakt. Samen bekijken we de litho’s en beoordelen dezekritisch op kleur en kwaliteit.´

135

Ku

nstfo

to

gr

afie – E

rik

en

P

etr

a H

esm

er

g

Erik denkt erover om de overstap naar digitale fotografie te maken. ‘Eerst maar eensbeginnen met een Canon Mark II 1Ds en een aantal goede objectieven.’

Figuur 4.22: CIRVA-vaas (Ettore Sottsass, collectie Ernest Mourmans; foto © Erik en Petra Hesmerg)

Figuur 4.23: Andries Copier (collectie Gemeentemuseum Den Haag; foto © Erik en Petra Hesmerg)

Figuur 4.24: Collectie glas (Gemeentemuseum Den Haag; foto © Erik en Petra Hesmerg)

136

So

or

ten

fo

to

gr

afie

137

Ku

nstfo

to

gr

afie – E

rik

en

P

etr

a H

esm

er

g

Figuur 4.25: Airport lamp (Geatano Pesce, in opdracht van Centre Pompidou;

foto © Erik en Petra Hesmerg)

4.9 Belichting

4.9.1 Accessoires

Controle over licht is een uitdaging voor iedereen die in de fotografie werkt. Hetjuiste gereedschap maakt het veel gemakkelijker om een ingewikkeld beeldconcep-ten om te zetten in een reëel beeld.

In de eerste plaats is er een belangrijk verschil tussen twee verschillende soorten licht:

� Hard, direct licht voor een scherpe grens tussen schaduw en detail in het onder-werp.

138

So

or

ten

fo

to

gr

afie

� Zacht, diffuus licht voor geleidelijke overgang tussen licht en schaduw en zachtereflecties.

� Lichtmakers zijn de open reflectoren, paneellichten en spotlampen helpen u omhet licht direct op het onderwerp te laten vallen.

� Open reflectoren zijn bedoeld voor direct licht, goed uitlichten van details, struc-turen weer te geven en hoge lichten te plaatsen.

� Area lichten creëren licht dat is verspreid of diffuus licht met behulp van door-zichtig materiaal.

� Spotverlichting wordt met behulp van een lenssysteem op het onderwerp geplaatst.De schaduwen zijn exact bepaald en messcherp. De lichten zijn klein en gebun-deld. Ze kunnen variëren van klein en gebundeld tot diffuus.

139

Ku

nstfo

to

gr

afie – E

rik

en

P

etr

a H

esm

er

g

Figuur 4.26: Fibula (collectie Fries museum; foto © Erik en Petra Hesmerg)

OP

ME

RK

IN

G Als u begint met het maken van een eigen studio, schaf dan eerst eenharde reflector met een softbox aan als basisbelichting.Op de website van het bedrijf Photal in Wijchen (www.photal.nl) vindt uit-gebreide informatie over alle aspecten van kunstverlichting. U kunt hierook de folders van Broncolor, Flextight, Foba, Sinar, Manfrotto, Hassel-blad, Nikon, Homrich en de eigen prijslijsten vinden. Deze zijn in het PDF-formaat dat u met behulp van de Adobe Acrobat-reader kunt openen.

Figuur 4.27: Een set lampen van Broncolor voor een eenvoudige studioverlichting

4.9.2. Belichtingstechnieken

De wijze waarop het licht op het te fotograferen onderwerp valt is van groot belangvoor het gevoel dat men krijgt bij het kijken naar het uiteindelijke resultaat. Hetspel van licht en schaduw roept een bepaald gevoel op bij diegene die de foto laterziet.

Door het gebruik van zijlicht kunnen de extra schaduwen ervoor zorgen dat er eeninteressant lijnenspel ontstaat.

Het frontaal uitlichten doet vaak details vervlakken hetgeen in bepaalde gevalleneen prettige bijkomstigheid is. Ook het gebruik van tegenlicht kan ervoor zorgen dater een bepaalde uitstraling wordt verkregen.

Ook het spelen met licht kan leuke effecten opleveren. Met behulp van eenvoudigemiddelen kunt u ervoor zorgen dat donkere schaduwdelen iets extra worden opge-licht voor een evenwijdige belichting. Een stuk wit papier of karton kan voldoendereflectie geven om schaduwen te verzachten en het resultaat te verbeteren.

140

So

or

ten

fo

to

gr

afie

De keuze van de lichtbron, de helderheid, de afstand van de lichtbron tot het onder-werp en de hoek waaronder de lichtbron het onderwerp aanstraalt zijn van belangvoor het bereiken van een optimaal resultaat. Met behulp van een studioset kun-nen alle variabelen worden gewijzigd en zodoende verschillende resultaten wor-den verkregen.

Portretten zijn hele bijzondere foto’s. Juist bij de belichting voor een portret moetaandacht worden besteed aan de positie van de lichtbron. De afstand en de hoogtevan de lichtbron hebben een effect op de vorm waarop het beeld zal worden vast-gelegd. Door een juiste belichting kan ervoor worden gezorgd dat de vorm van hetgezicht zo goed mogelijk uitkomt. Door het gebruik van reflectieschermen kunnendonkere schaduwen worden ingevuld.

Bepaalde onderdelen van het hoofd kunnen met strijklicht worden opgehaald het-geen een extra accentplaats en wat extra glamour geeft. Door flitslicht te verpak-ken in een softbox kan een zachte egale belichting worden verkregen die prettigoogt bij portretfoto’s. Er zijn een aantal technieken die een verschillend effect ople-veren door de plaatsing van een of meer lichtbronnen.

4.10 Portretfotografie – Dennis La Pré, Groningen

Voor Dennis (1965) is een portretfoto een kijkje in de ziel van de fotograaf en degeportretteerde. De meeste mensen die voor het eerst in een studio komen vindenhet vaak eng, hebben geen zin, bijvoorbeeld bij een groepsfoto of vinden het juistspannend. Ze hebben vaak ook geen idee wat er fotografisch allemaal mogelijk is.

‘Tijdens het bezoek aan de studio laat ik ze dan ook eerst mijn portfolio zien endiverse fotoboeken (Anton Corbijn, Newton, enzovoort) om ze zo op weg te hel-pen en leuke ideeën te creëren. Een aantal dagen voor de fotosessie (shoot) neemik altijd een aantal dingen met ze door, zoals:

� Neem je favoriete muziek mee.� Neem het favoriete speelgoed van de kinderen mee.� Neem witte kleding mee om aan te doen voor een mooie neutrale huidstint.� Draag de avond voor de fotosessie geen strakke kleding, zo voorkom je pantyaf-

druk of bijvoorbeeld schouderbandjes in de nek.� Verder is het handig om materingspoeder en kwast te hebben om hele glimmende

plekken op het gezicht weg te werken.

Op de set maak ik gebruik van 4 studioflitsers van Multiblitz (www.multiblitz.de).Twee maal variolux van 250ws en twee van 500ws. Ik werk ook graag met soft-

141

Po

rtr

etfo

to

gr

afie – D

en

nis la

P

boxen, omdat het mooi geflatteerd licht is. Daarnaast werk ik met diverse spots,honingraat, filterhouder met diverse kleurenfilters van Lee en reflectieschermen.

Voor een busteportret gebruik ik meestal één studioflitser om mooi Rembrandt-licht te creëren. Rembrandt-licht is licht dat van één kant komt. Net alsof het lichtdoor een raam valt.’

Dennis creëert speciale effecten door het toepassen van crossprints. Hiervoorgebruikt hij drie studioflitsers: twee op de achtergrond en één op het model, eenwitte achtergrondrol en als film de Kodak EPP 404 Ektachrome 100 Plus Color slideFilm. De Kodak EPP is een diafilm (E6) die wordt ontwikkeld als negatieffilm(C41). Hierdoor ontstaan harde, contrastrijke negatieven. Ik belicht ongeveer tweestops over om het gewenste resultaat te krijgen. Hoe feller de kleding (qua kleur)van het model, hoe mooier het resultaat. Lak en leer springen er dan ook altijd weermooi uit.

Figuur 4.28: Een schematische voorstelling van studio-opstelling voor portretopname

‘Ik fotografeer met Hasselblad en laat de foto’s altijd vierkant afdrukken. Dit sluitook mooi aan bij de vierkante Italiaanse handgemaakte Bussolari-lijsten waar ikmijn foto’s in presenteer (www.bussolari.com). Qua lens gebruik ik meestal een120 of 80 mm-lens. De afstand van het model tot de camera varieert tussen de 1en 2,5 meter. Tijdens de shoot kan ik ook dichtbij het model komen, mensen accep-teren mijn persoon gemakkelijk. Hierdoor kan ik spanning opbouwen om net dieene blik te kunnen vangen. Als mensen erg gespannen zijn, loop ik meestal even

142

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Witte achtergrond

Flitsers

Model

Camera

weg. Vaak ontspannen mensen dan en gaan dan al in een natuurlijke houdingstaan waar ik vervolgens weer gebruik van kan maken om te fotograferen. Hetmodel zet ik vaak zo ver mogelijk van de achterwand vandaan om diepte te creërenen harde schaduwen te vermijden.

‘Bij foto’s die digitaal bewerkt moeten worden, maak ik gebruik van een Minolta-scanner. De middenformaat negatieven laat ik scannen door mijn vaklab(www.vakcolor.nl). De bewerkingen voor bijvoorbeeld bruidsreportages doe ik zelf,zoals inkleuren, blauwtonen, doordrukken, enzovoort. ’

Figuur 4.29: Portretfoto Sammy (© Dennis La Pré)

143

Po

rtr

etfo

to

gr

afie – D

en

nis la

P

Figuur 4.30: Portretfoto Rose (© Dennis La Pré)

144

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.31: Portretfoto Guitar (© Dennis La Pré)

145

Po

rtr

etfo

to

gr

afie – D

en

nis la

P

Figuur 4.32: Portretfoto Wieteke (© Dennis La Pré)

146

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.33: Portretfoto Janine (© Dennis La Pré)

147

Po

rtr

etfo

to

gr

afie – D

en

nis la

P

4.11 Sportfotografie – Henny Stern, Groningen

Henny (1960) is een bevlogen fotograaf die niet alleen fotografeert voor zijn beroep,maar fotografie ook als zijn belangrijkste hobby ziet. Koop een van de motorbladenMotor, KicXstart of Moto73 en je vindt daar minstens een paar pagina met foto’sdie door hem zijn gemaakt.

‘Fotografeer met passie, of doe het niet’, is het motto van Henny. ‘Als ik een repor-tage maak voor een van de grote motormerken, dan bereid ik dat altijd heel goedvoor. Om wat voor soort motoren gaat het, hoeveel zijn het er, hoe ziet de locatieeruit waar de foto’s worden gemaakt, enzovoort. Is er een heuveltje waar een spronggemaakt kan worden? Een reportage bevat een aantal actiefoto’s, poses van motormet berijder, een shot waar alle motoren opstaan. Natuurlijk ook detailfoto’s metwisselende lenzen. Ik maak dan een plan voor de fotosessie en probeer dat zo goedmogelijk uit te voeren.

Bij voorkeur gebruik ik extreme objectieven, macro, groothoek of tele. Dat is bestlastig, want je moet toch proberen om een zo natuurlijk mogelijk perspectief te krij-gen. Een opnamedag duurt lang. Vaak help ik mee om spandoeken op te hangen,motoren moeten vaak gepoetst worden ook tijdens de sessie, enzovoort. Om dezetak van fotografie te leren, begin je met een 200 mm teleobjectief. Veel oefenen omde motoren goed in beeld te houden. Beginners fotograferen voornamelijk een stukvan het hoofd of een achterwiel, omdat ze de voorbij razende motor niet kunnenvolgen. Pas als je dat begint te beheersen, kun je een langere telelens gebruiken.Gebruik een eenbeenstatief in een buikgordel. Ik stel de statiefkop vrij losjes in,zodat ik de camera nog mee kan bewegen met het onderwerp. Bij voorkeur zit iklangs de baan om de motor en de rijder goed in beeld te krijgen en toch ook nogiets van de lucht of het publiek in beeld te krijgen. De opnamen worden meestaldoor de opdrachtgever bepaald. Foto’s van een bepaalde bocht, coureurs, motor-merk, enzovoort.’

Hij is niet erg te spreken over de nieuwe aanpassingen van het circuit in Assen. ‘Alsje in de Geert Timmerbocht de ideale lijn wilt fotograferen, krijg je op de achter-grond de tekst ‘Roken is dodelijk’. Een foto verkoopt niet als je een motorrijder zietmet achter hem de tekst ‘..is dodelijk’ Veel fotografen zwermen dan ook uit naarandere plekken langs de baan’. Het werk van fotografen wordt wel steeds lastiger.De coureurs verschijnen maar op een paar momenten in het openbaar. Als je eenportret wilt maken, moet je dit ver van te voren aanvragen. Bij persbijeenkomsten,staan de fotografen achter in de zaal. Je moet dan al een 600 mm telelens gebrui-ken om een goed beeldvullend portret te kunnen maken.’

148

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Henny is een paar jaar geleden overgestapt op de Canon 1D Mark II. Inmiddels isdaar een 1Ds Mark II bijgekomen. Hij werkt veel met de 600 mm en de 300 mmEF-lenzen. Veel wordt in JPEG geschoten, maar ook RAW vooral als er spreadsgemaakt moeten worden (een foto over twee pagina’s) of als er sprake is vangemengd licht. De workflow is tegenwoordig, dat foto’s worden schoongemaakt,aangepast aan de drukker wat betreft contrast, kleur en kleurprofiel, maar verderonbewerkt. Het werk van de DTP-medewerkers wordt steeds meer automatisch uit-gevoerd, inclusief de bewerking van de foto’s. Henny vindt dat dit wel ten koste vande kwaliteit gaat, maar legt zich erbij neer. Je kunt je dan wel afvragen waarom jedan van die dure camera’s nodig hebt om foto’s te maken.

‘Veel fotografen fotograferen zo met de camera uit de doos zonder de instellingenvan het toestel aan te passen. Om je foto’s kwalitatief goed te krijgen, zul je echterkritisch moeten kijken naar deze instellingen en het contrast, helderheid enscherpte moeten aanpassen. Als je hiermee bezig gaat, ontdek je ook de grenzen vande mogelijkheden van de digitale camera. Hiermee houd je rekening als je foto’smaakt.

De belichting van een digitale opname is moeilijker dan van een dia. Men zegt weldat het dynamische bereik veel groter is. Op zich is dat ook zo, maar je kunt eigen-lijk maar één stop over- of onderbelichten, als je tenminste een hoogwaardig kwa-litatief beeld wilt krijgen. Zelf houd ik rekening met de hoge lichten in de opname.Daarvoor gebruik ik altijd een lichtmeter en meet daarmee het opvallende licht.Wel moet ik de belichting van de meter iets corrigeren en geef een stop extra vooreen goede doortekening van de lichte partijen.

Canon geeft overigens een speciale training voor het instellen van de camera. Daarbetaal je dan wel iets voor, maar dat haal je er dik weer uit.’

Archivering is belangrijk. Henny slaat de foto’s eerst op op de computer en zet dezedan over op een draagbare harde schijf. ‘Het is verstandig om nieuwe opnamen

op twee plaatsen te bewaren,want je weet nooit wat er met jelaptop gebeurt tijdens zo’n evene-ment. Thuis worden de foto’s opcd gebrand en gearchiveerd.

‘Op het circuit lopen er soms fotografen met mij mee, omdat ze weten dat ik degoede standpunten ken. Ze gaan dan vlak achter me staan fotograferen. Dat is tochonbegrijpelijk. Zo kom je allemaal met dezelfde foto’s thuis.’

149

Sp

or

tfo

to

gr

afie – H

en

ny S

ter

n

TIP Tip van Henny: probeer je als fotograaf

te onderscheiden. Je mag wel naar hetwerk van anderen kijken, maar ga tij-dens het fotograferen wel op je eigenintuïtie af.

Figuur 4.34: Henny Stern aan het werk tijdens de TT in Assen

Figuur 4.35: Achtervolging in de regen (© Henny Stern)

150

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.37: Bevroren snelheid (© Henny Stern)

Figuur 4.38: The magic four (© Henny Stern)

151

Sp

or

tfo

to

gr

afie – H

en

ny S

ter

n

Figuur 4.39: Fly like an eagle (© Henny Stern)

Figuur 4.40: Brr... wat gaat dat hard (© Henny Stern)

152

So

or

ten

fo

to

gr

afie

4.12 Rode ogen

‘Rode ogen’ is een normaal verschijnsel in de fotografie sinds de flitsfotografie isuitgevonden. Rode ogen wordt veroorzaakt door het terugkaatste licht van het net-vlies van degene die u fotografeert, terug door de lens naar de camera. Het resul-terende beeld zal rode ogen vertonen. Het netvlies bevat een groot aantal bloedva-ten, die rood oplichten onder de invloed van flitslicht. Rode ogen is dus geenindicatie dat er iets mis is met de ogen van degene die u fotografeert.

Wanneer de flits dicht bij de lens gemonteerd is (zoals bij compactcamera’s) zalhet flitslicht recht in de ogen van het onderwerp schijnen en dus ook recht terugde camera in. Rode ogen worden versterkt wanneer de pupillen van het onderwerpgroot zijn, bijvoorbeeld in een donkere situatie.

Hieronder vindt u een aantal tips om rode ogen te verminderen:

� Gebruik een externe flitser: Het flitslicht valt niet meer recht in de ogen, en hetrode-ogeneffect zal verminderen.

� Flits indirect: Wanneer er een externe flitser gebruikt wordt, kunt u deze op hetplafond richten. Hierdoor wordt het licht diffuus, en zal het geen rode ogen ver-oorzaken.

� Zorg voor voldoende omgevingslicht: verhoogd omgevingslicht zal de pupillenvan het onderwerp doen verkleinen.

� Gebruik de anti-rode-ogenfunctie van de camera: Wanneer deze functie op decamera is ingeschakeld zal de camera een kleine voorflits geven die de pupillenvan het onderwerp doen sluiten. De COOLPIX 4200, 5200, 8400 en 8800 bevat-ten een functie voor geavanceerde rode-ogenreductie, die rode ogen automatischdetecteert en digitaal corrigeert in de camera.

� Laat het model niet recht in de camera kijken: als u het onderwerp iets naast decamera laat kijken, wordt het licht naast de camera teruggekaatst en komt dusook niet op de foto.

Dieren kunnen ook gekleurde ogen krijgen wanneer zij met flitslicht gefotograf-eerd worden. Hun ogen kunnen echter niet alleen rood, maar ook geel, groen of

andere kleuren krijgen. Doorgebruik te maken van boven-staande tips kun nen ook hierdit soort effecten wordenvoorkomen.

153

Ro

de o

gen

TIP In hoofdstuk 6 behandelen we de gereed-

schappen in Photoshop CS2 waaronder hetnieuwe gereedschap Rode ogen. Hiermeekunt u gemakkelijk het effect van rode ogenverwijderen.

4.13 Kleurzweem

Wanneer u met een digitale camera foto’s maakt van onderwerpen die wordenbelicht door tl-licht, is het mogelijk dat er tussen de foto’s variaties in de witbalansoptreden. Daardoor kan de algehele kleurzweem van de foto veranderen, afhan-kelijk van het exacte moment waarop de sluiter wordt geopend, ook al zijn debelichtingsomstandigheden constant.

4.13.1 Kleurvariaties bij tl-licht

De oorzaak van dit verschijnsel is het feit dat de kleurtemperatuur van de lichtbrontijdens de spanningscyclus verandert. Bij de meeste verlichtingssystemen veranderthet vermogen honderd maal per seconde van minimum naar maximum, uitgaandevan de variatie in de AC-netspanning bij 50 Hz. Gloeilamplicht heeft een hoge ther-mische capaciteit (de gloeidraad blijft heet), zodat de temperatuur en de kleur rela-tief constant blijven. Tl-licht gebruikt echter een andere verlichtingsmethode waar-bij de kleur van moment tot moment verandert.

Onze ogen zien deze verandering niet, aangezien deze te snel plaatsvindt om te wor-den waargenomen. De camera kan echter een korter moment vastleggen dan onzeogen waarnemen en wanneer een foto met een korte sluitertijd wordt genomen,worden deze variaties zichtbaar. Dit verschijnsel doet zich daarom voor wanneer desluitertijd sneller is dan de frequentie van de elektriciteit voor de lichtbron.

Hoe kunt u bij studiofotografie een kleurzweem voorkomen bij een vooraf inge-stelde witbalans?

� Plaats een neutraal grijs of wit object onder de belichting die wordt gebruikt voorde uiteindelijke foto, stel de camera in op de witbalans ‘Preset’ en pas de scherp-stelling, belichting en flitsinstelling aan.

� Om te zorgen voor een juiste witbalans in alle automatische opnamestanden,wordt de belichting tijdens het meten van de witbalans automatisch met één stopverhoogd. Gebruik in de handmatige opnamestand de elektronische, analogebelichtingsweergave in de zoeker van de camera om de juiste belichting in te stel-len nadat u de optie voor gemeten witbalans hebt geselecteerd.

� Bij studioverlichting dient u een 18% diffusiescherm te gebruiken om ervoor tezorgen dat het referentieobject er grijs uitziet.

� Als u een wit object gebruikt als referentie om de witbalans in te stellen, moet ude belichting instellen op een waarde die ervoor zorgt dat het referentieobject ergrijs uitziet. Zo voorkomt u dat het witniveau wordt gemeten en wordt kleur-verzadiging voorkomen.

154

So

or

ten

fo

to

gr

afie

4.14 Panoramafotografie – Don Hofstee, Groningen

Don (1954) maakt en onderhoudt voor het bedrijf waar hij werkt de website.Zodoende kwam hij in aanraking met panoramafoto’s die hij met behulp van Flashop de site wilde plaatsen. Omdat Don al jaren fotografeert, ging hij aan de slag meteen Fuji S304. Op de lens werd een teleconverter geschroefd. Het resultaat was nietbevredigend. Sinds begin 2005 gebruikt Don een Nikon D70 met een Sigma 8mm-lens. Hiermee heeft hij vele tientallen panorama’s gemaakt die te zien zijn op zijnwebsite (www.donhofstee.nl). Hij maakt deze panorama’s ook in opdracht. Depanorama’s die Don maakt, zijn complex en er is speciale apparatuur voor nodig.

Figuur 4.41: Don Hofstee bezig met zijn panoramacamera

‘De panorama’s zijn anders dan je ziet bij het Panorama Mesdag. Hierbij wordt hetlandschap alleen in een horizontaal vlak gemaakt en wordt wat boven je hoofd enonder je voeten zit, niet gefotografeerd. Mijn panorama’s zijn sferisch. Het is alsofje in een bol kijkt en alle kanten op kunt zien. Je ziet de plaats waar het statief staat,maar ook de lucht erboven. Met behulp van speciale programmatuur worden defoto’s aan elkaar genaaid (gestichd).

In de eerste plaats heb je een stevig statief nodig met een 3-weg panoramastatief-kop. Deze is over drie draaibare assen heel precies in te stellen. De lens moet pre-

155

Pa

no

ra

ma

fo

to

gr

afie – D

on

H

ofstee

cies horizontaal blijven staan als deze met behulp van een waterpas is ingesteld.Een statiefkop kun je ook zelf maken (zie foto). Belangrijk is de afstand van hetdraaipunt van het statief tot het ‘nodal point’ van de lens. De camera moet om hetlensvlak draaien en niet om het punt van de beeldsensor. Het nodal point kanproefondervindelijk worden gevonden, berekend of er staat een ring of streep opde lens waar het zich bevindt (zie www.panoramas.dk)

Figuur 4.43: De camera wordt met behulp van een hulpstuk op het statief geschroefd

156

So

or

ten

fo

to

gr

afie

Figuur 4.42: Een panoramafoto vanuit het raam genomen (© Don Hofstee)

Don gebruikt een 8 mm Sigma-objectief dat een beeldhoek heeft van 180º in debreedte en 120º in de hoogte (www.sigmaphoto.com). Omdat de foto’s elkaar tenminste 30% moeten overlappen, maakt hij vier staande opnamen over een hori-zontale as. (4 x 120º = 480º – 360º = 120º/4= 30º overlap per opname.)

‘Je kunt ook zes foto’s maken waarbij er nog twee foto’s over de verticale as wor-den gemaakt, zodat de bovenkant en onderkant van de foto ook goed zijn afgedekt.’

Er zijn twee manieren om de foto’s aan elkaar te plakken (stitchen). De eerstemanier werkt vanuit Adobe Photoshop met behulp van plug-ins.:

� Stap 1: toepassen van lenscorrectie met software van panorama tools, die zijnontwikkeld door professor Dersch.

� Stap 2: met behulp van plug-ins in Photoshop wordt vanuit de fish-eye-opnameeen zogenoemde ‘equiretangular’ foto gemaakt. Deze plug-in zit ook in panora-matools.

� Stap 3: In Photoshop worden de foto’s geladen en in een nieuw document samen-gebracht. Belangrijk daarbij is dat de verticale lijnen recht zijn en de horizontalegebogen.

Met behulp van Go Cubic wordt een Quicktime-bestand gemaakt dat met behulpvan de muis kan worden gedraaid op het beeldscherm.

Een gemakkelijkere manier is het gebruik van PTGui, een front-end voor panora-matools. De handleiding hiervoor staat op internet (www.dffe.at/pano360/

360_1e.html). Druk de hand-leiding af en lees deze zorgvuldigdoor.

Tip van Don: De eerste keer kosthet enige tijd om een 360º-panorama te maken. Als u zelfaan de slag gaat, dan is hetbelangrijk om met goed foto-materiaal te beginnen. Maakdaarom goede foto’s die exactop elkaar aansluiten.

157

Pa

no

ra

ma

fo

to

gr

afie – D

on

H

ofstee

OP

ME

RK

IN

G De handleiding is in het Engels, maar aande hand van de tekst en schermafbeeldin-gen samen met de foto’s op de cd-rommoet het lukken. Installeer eerst depanoramatools en pas dan PTGUI (ziewww.ptgui.com/download). U kunt de pro-beerversie van PTGUI 30 dagen gebruiken.Daarna moet u zich registreren. Metbehulp van de vier foto’s op de cd-rom diein het Musee d’Orsay zijn gemaakt, kunt ueen 360º-panorama maken.

4.15 Reportagefotografie –Koos Boertjens, Groningen

Naast het schrijven van boeken over digitale fotografie maak ik (1950) regelmatigreportages. Afgelopen jaar heb ik drie maal mee mogen lopen in het gezelschap vanHare Majesteit Koningin Beatrix (H.M.). Dit is een van de moeilijkste ‘discipli-nes’ van reportagefotografie, ook volgens het oordeel van de persfotografen diemeelopen met H.M.. Bij het fotograferen van de Koningin spelen een aantal fac-toren een rol die bepalen of een foto gaat lukken:

� Accreditatie. Het mogen fotograferen van H.M. is alleen toegestaan na overlegmet de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Er vindt een antecedentenonderzoekplaats, waar de aanvrager zelf weinig van merkt. Het helpt als u voor een geren-ommeerde krant werkt of een duidelijke opdrachtgever hebt. Een paar dagen voorhet evenement wordt de perskaart toegestuurd.

� Positie kiezen In de eerste plaats moet u op het goede moment op de goede plaatsstaan. Hierbij wordt u omringd door nog een stuk of twintig andere fotografendie ook allemaal het mooiste plaatje willen maken. De voorlichter van de RVDhoudt nauwlettend in de gaten of H.M. niet in het gedrang komt en haar pro-gramma op een ordelijke manier kan afwerken.

� Objectief. Natuurlijk hebt u goed materiaal meegenomen, maar dat moet u ophet juiste moment ook kunnen inzetten. In het ene geval kunt u een telelensgebruiken voor een close-up, maar een ander moment komt u daar helemaal nietmee uit de voeten. Dan hebt u weer een groothoek nodig of een extreme groot-hoek. De meeste persfotografen lopen met een aantal camera’s om hun nek,omdat het wisselen van objectief in een dergelijk gezelschap bijna onbegonnenwerk is.

� Omgeving Om de goede opnamen te kunnen maken moet u ongelooflijk alertzijn op de omgeving van de Koningin. Het tempo van het gezelschap wordtbepaald door het tijdschema, de voorlichters van de RVD, maar voornamelijkdoor H.M. zelf. Zij neemt rustig de tijd om met een paar kinderen te praten enzelfs briefjes te lezen die ze krijgt aangeboden. Het is heel bijzonder om de Konin-gin in deze rol bezig te zien. Ze is heel spontaan naar de mensen toe die iets wil-len aanbieden of iets mogen vertellen. Om hiervan opnamen te maken, kom jein het spanningsveld van het willen nemen van gepaste afstand en respect voorhet onderwerp en goede opnamen willen maken. Het is bekend dat H.M. niethoudt van opdringerige fotografen. Een aantal fotografen is dan ook niet meerwelkom in haar gezelschap.

� Werken. Tijdens het werken in een bewegende mensenmassa van duwen en trek-ken, voorthollen en stilstaan, moet u ook nog met scherpe beelden thuis komen.Als het mogelijk is, stel ik met de hand scherp, omdat de autofocus niet altijd tevertrouwen is. Deze kan net op het verkeerde punt in het beeld scherpstellen en

158

So

or

ten

fo

to

gr

afie

dan is een mooie situatie verpest door een onscherp beeld. Bij gebruik van een400mm objectief is dat lastig, omdat bewegingsonscherpte kan ontstaan als jehet toestel niet stel genoeg kunt houden. Ik let altijd op of de sluitertijd wel hooggenoeg staat ingesteld. Je krijgt dan opnamen met weinig scherptediepte waar-door het onderwerp geïsoleerd wordt van de achtergrond. De flitser gebruik ikweinig, omdat ik weet dat H.M. daar een hekel aan heeft.

� Selecteren. Van de honderden foto’s zijn er misschien een stuk of dertig heel goed.Persfotografen sturen de foto’s die morgen op de voorpagina moeten staan, directnaar de krant met behulp van een laptop en een UMTS-kaart. Deze werkt op hetUMTS/GPRS-netwerk. Het installeren van een dergelijke kaart is gemakkelijken eenvoudig te gebruiken.

Lex van Lieshout van het ANP verstuurt vanuit de persbus direct zijn JPEG hogeresolutie-opnamen naar de redactie. Eerst worden een aantal correcties gemaaktmet PhotoMechanic. (Voor een 20-dagen versie gaat u naar www.camerabits.com).

De bestanden zijn te groot om in een keer te versturen. Met behulp van het pro-gramma Winrar wordt een beeldbestand in stukken geknipt en als afzonderlijkepakketten verstuurd. De ontvanger kan met hetzelfde programma de afzonderlijkebestanden weer samenvoegen tot een beeldbestand (zie www.rarlab.com).

Mijn foto’s van H.M. vindt u op mijn Digitale fotosite (www.digitalefotosite.nl).Van het bezoek van de Koningin aan Warffum in 2004 is een fotoboek door degemeente Eemsmond uitgegeven.

Het mooist vind ik de foto’s waarin de Koningin in gesprek gaat met iemand uithet publiek. Ik probeer dan haar mimiek zo goed mogelijk vast te leggen. De foto’sop de volgende pagina’s zijn gemaakt tijdens het bezoek van H.M. aan Terschel-ling op 4 augustus 2005.

Figuur 4.44a/b/c/d: Koning Beatrix in gesprek met iemand uit het publiek

(© Koos Boertjens)

159

Rep

or

ta

gefo

to

gr

afie – K

oo

s B

oer

tjen

s

160

So

or

ten

fo

to

gr

afie

161

Rep

or

ta

gefo

to

gr

afie – K

oo

s B

oer

tjen

s

4.16 Tot besluit

In dit hoofdstuk hebben een aantal fotografen uit de doeken gedaan hoe ze omgaanmet digitale fotografie. De manier van werken is door de digitale fotografie veran-derd. Ook al wordt een beeld analoog opgenomen, toch vindt er meestal enigenabewerking plaats. Als conclusie kunnen we zeggen, dat zowel bij analoge als digi-tale fotografie de opname zo goed mogelijk moet worden gemaakt, om een opti-male kwaliteit uit het beeld te halen. Nawerking is gemakkelijk, maar gaat meestalten koste van de kwaliteit van het beeld.

162

So

or

ten

fo

to

gr

afie

163

5 Computer -gebruik

In dit hoofdstuk maken we gebruik van Adobe Photoshop CS 2. Het is hetmeest gebruikte programma voor digitale fotobewerking door profes-sionele fotografen en beschikbaar voor zowel pc’s als Apple-computers.We bespreken enkele andere programma’s waar professionele fotogra-fen hun RAW-bestanden mee bewerken en archiveren.

5.1 De werkruimte verlichten

De verlichting in de ruimte waar u werkt met uw computer is belangrijk. In de eer-ste plaats om kleuren goed op het scherm te kunnen zien. In de tweede plaats moetu een afdruk vergelijken met wat er op het scherm staat. De verlichting heeftinvloed op de waarneming van de kleuren op het beeldscherm. Als de verlichtingniet goed is, krijgt u een verkeerd beeld van de kleuren op het scherm. Dit geldtzowel voor de weergave op de monitor als bij de beoordeling van een afgedruktefoto. Vooral het gebruik van spaarlampen en tl-buizen beïnvloeden de kleurindruknadelig.

Het is belangrijk dat er geen lichtbronnen direct op de monitor schijnen. Reflec-ties op het beeldscherm, bijvoorbeeld van opvallend licht uit een raam, moeten wor-den vermeden. De omgeving achter de monitor moet neutraal van kleur zijn en

niet te licht om verblinding door tegen-licht te voorkomen. De monitor magdus niet voor een raam staan of ertegenover, zodat u met licht in de rugop de monitor werkt.

Wat u op de monitor instelt, is altijd van toepassing en geldt voor alle program-ma’s op uw computer. De kleur van uw beeldscherm ziet er van nu af aan andersuit. Maar lang niet alle programma’s zullen dat profiel gebruiken. De meeste pro-gramma’s doen niet aan kleurbeheer. De juiste kleur kunt u alleen beoordelen inprogramma’s die dat profiel laden. Dat zijn bijvoorbeeld Photoshop CS2 en Ele-

TIP Geef het bureaublad op uw monitor

neutrale kleuren, bijvoorbeeld doorin Windows XP voor de klassiekeomgeving te kiezen.

ments 3 en andere Adobe producten. Program-ma’s zoals Irfan View doen het niet. Bekijkfoto’s in allerlei programma’s en wees niet ver-baasd dat ze er net een tikje anders uitzien.

5.2 Beeldscherm kalibreren

Kent u het verschijnsel dat u een kleurenopdracht naar een commerciële drukker(of zelfs naar uw eigen kleurenlaserprinter) hebt gestuurd en dat de geprinte kleu-ren afwijken van wat u met zoveel moeite op uw computerscherm hebt gemaakt?Deze verschillen worden meestal veroorzaakt doordat uw monitor de kleurenanders weergeeft dan een printer ze afdrukt. Monitoren en printers gaan heel ver-schillend met kleuren om.

Hoe we kleuren in de echte wereld en op ons scherm zien, heeft alles te maken metlicht. Uw monitor gebruikt een combinatie van rode, groene en blauwe (RGB)lichtstralen om meer dan 16,7 miljoen kleuren weer te geven. Bijna alle commer-ciële drukkers en een groot aantal kleurenprinters gebruiken echter een combina-tie van vier kleuren – cyaan, magenta, geel (yellow) en een zogenaamde ‘keycolor’ – om alle kleuren op een geprinte pagina weer te geven. U kunt RGB (Rood,Groen en Blauw) en CMYK als twee verschillende kleurentalen beschouwen. Vooruw printprojecten moet u CMYK leren ‘spreken’: u moet weten hoe u op uw com-puter bestanden maakt die worden begrepen door een CMYK-printer of -drukpers.

Het kalibreren van de monitor gaat als volgt: u meet de kleurwaarden van de moni-tor op een bepaald moment met een calorimeter of kleurmeter of u gebruikt AdobeGamma. U vergelijkt daarbij de gemeten waarden met de oorspronkelijke waar-den van het beeldscherm. Vervolgens corrigeert u de RGB-waarden van de moni-tor handmatig (de meeste, eenvoudige monitoren) of automatisch (duurderemonitoren) totdat de kleurwaarden van de monitor weer op hun oorspronkelijkeniveau zitten.

Als u geen extra meetapparatuur hebt, voert u het kalibreren van het beeldschermuit met Adobe Gamma. Dit programma wordt meegeleverd met Photoshop. (Ove-rigens ook met Photoshop Elements en Photoshop Album). Met Adobe Gammastelt u op het oog het beeldscherm in. U vindt Adobe Gamma in het Configura-tiescherm.

� De CRT-monitor maakt gebruik van een beeldbuis, net als een tv; daarom is dezegroot en zwaar.

� De TFT-scherm heeft een dun, plat scherm dat weinig plaats inneemt op uwbureau.

164

Co

mp

uter

geb

ru

ik

TIP Op de website www.digifoto

web.nl/kleurmanagementvindt u meer informatie overdit onderwerp.

Alleen een CRT-monitor kunt u goed kalibreren met AdobeGamma. Als het in het vervolg om een monitor gaat, danbedoelen we een CRT-monitor.

Om te controleren met welk kleurprofiel u werkt, doet u hetvolgende:

1. Open het Configuratiescherm.2. Klik op het pictogram Beeldscherm, Instellingen en vervolgens op de knop Geavan-

ceerd.3. Klik op de tab Kleurbeheer. In het scherm ziet u welk monitorprofiel wordt gebruikt

(zie figuur 5.1).

Figuur 5.1: In het tabblad Kleurbeheer kiest u het standaardprofiel voor de monitor

5.2.1 Adobe Gamma

Met Adobe Gamma stelt u uw monitor opnieuw, maar eerst stelt u op de monitorbepaalde waarden in, zoals de kleurtemperatuur, de helderheid en het contrast. Udoet dit door aan de knoppen van de monitor te draaien. Daarna laat u Adobe

165

Beeld

sch

er

m k

alib

rer

en

OP

ME

RK

IN

G Met de hard-ware van defirma Spyderkunt u een LCD-scherm welinstellen.

Gamma een profiel van de monitormaken. Dat profiel legt de manier vastwaarop de monitor kleur weergeeft. Ditgaat als volgt:

1. Open het Configuratiescherm en dubbelklik op het pictogram Adobe Gamma.2. Selecteer in het venster de optie Stap-voor-stap (wizard). Klik op de knop Volgende.

Figuur 5.2: In Adobe Gamma gebruikt u de Stap-voor-stap (wizard)

3. In het volgende venster geeft u een unieke beschrijvende naam aan het profiel diein de pop-upmenu’s van de toepassing komt te staan. Let erop dat in het vakBeschrijving de naam Adobe RGB (1998) staat. Is dat niet het geval klik dan op deknop Laden (zie figuur 5.3).

4. In het volgende scherm wordt u gevraagd om de instelling voor contrast en hel-derheid. Hiervoor draait u aan de knoppen van de monitor of u gebruikt druk-toetsen. Een en ander is afhankelijk van het soort en type monitor dat u gebruikt.

5. Stel het contrast op 100% in en pas vervolgens de helderheid zo aan dat het bin-nenste vierkantje bijna, maar niet helemaal zwart is (zie figuur 5.4). De buiten-rand moet helder wit blijven. Klik op Volgende.

6. Kies in het keuzemenu de optie Eigen en vul de waarden in (zie figuur 5.5). Klikdan op OK. Klik op Volgende.

166

Co

mp

uter

geb

ru

ik

TIP Laat uw monitor eerst een half uur-

tje ‘warm draaien’ voordat u gaatkalibreren. Hiermee zorgt u dat debeeldstabiliteit in orde is.

167

Beeld

sch

er

m k

alib

rer

en

Figuur 5.3: Zorg dat in Beschrijving Adobe RGB (1998) is geselecteerd

Figuur 5.4: U kalibreert de monitor die op 100% contrast is ingesteld en past dan de

helderheid aan

De instelling van de schermfoto’s wordt door Adobe Gamma zelf gevonden. In deze fase

hoeft daaraan niet worden veranderd. Als u een beeldscherm van een A-merk gebruikt, kan

op internet de gedetailleerde waarde van de beeldschermfoto´s worden gevonden. U kunt

deze waarden hier dan invullen.

Figuur 5.5: Kies het monitortype uit de lijst of voer eigen fosforkleuren in

7. Selecteer de optie Alleen Gamma bekijken en pas met de schuifregelaar de kleurvan het binnenste vierkantje aan de gearceerde rand aan (zie figuur 5.6). Kijk hier-voor met geknepen ogen op een armlengte afstand naar het beeldscherm.

8. Deselecteer nu de optie Alleen Gamma bekijken. De drie kleurkanalen Rood, Groenen Blauw worden nu zichtbaar. Pas op dezelfde manier de kleuren van de binnen-ste vierkantjes aan (zie figuur 5.7).

9. Kies ten slotte in het keuzemenu Gamma voor Windows-standaard. Klik op Vol-gende.

Figuur 5.6: Pas de kleur van het binnenste vierkantje aan bij de gearceerde buitenrand

168

Co

mp

uter

geb

ru

ik

Figuur 5.7: Stel het huidige gamma van de kleuren vast met behulp van de schuifknoppen

Door uit de keuzelijst te kiezen, wordt de witbalans vastgesteld. Als u niet zeker bent, kunt

u ook een meting uitproberen.

10. Klik op de knop Meten. Voor het beste resultaat schakelt u al het omgevingslichtuit. Het scherm wordt zwart en u ziet drie vierkanten (zie figuur 5.8). Kies hetmeest neutrale grijze vierkant op het scherm. Door te klikken op het linker- of rech-tervierkant worden de vierkanten koeler of warmer van kleur. U stelt uw keuze vastdoor op het middelste vierkant te klikken of u drukt op de Enter-toets. Druk op deEsc-toets als u deze fase van de instelling wilt overslaan.

Figuur 5.8: Bepaald het wit punt van de hardware

169

Beeld

sch

er

m k

alib

rer

en

11. De meest bevredigende oplossing voor de aangepaste witbalans biedt de keuze Gelijkaan hardware. Klik op Volgende.

12. Door afwisselend op Voor en Na te klikken kunt u zien wat het eindresultaat vande instellingen is geworden. Als u nu op Voltooien klikt, wordt u gevraagd om deinstellingen op te slaan.

Figuur 5.9: Controleer het resultaat van de nieuwe instelling

13. Voer een nieuwe naam in, bijvoorbeeld Adobe RGB (1998) 26 juli 2005 of eenandere datum. Hiermee laat u het vorige profiel onaangeroerd. In de toekomst kuntu bij een nieuwe installatie weer van dat profiel uitgaan.

5.2.2 Met behulp van een calorimeter of kleurmeter

Een profiel maken van een monitor gebeurt ook met een calorimeter. De sensormeet een flink aantal kleuren op de monitor en legt daarmee het kleurbereik, hetgamma en de kleurtemperatuur van de monitor vast. Het profiel wordt automa-tisch aangemaakt en als standaardprofiel in de profielenmap geplaatst. Als het nietmogelijk is om de monitor goed te kalibreren, bijvoorbeeld omdat het niet moge-lijk is om de RGB-waarden van de monitor handmatig of automatisch te wijzigen,dan kan alléén een profiel worden aangemaakt van de huidige toestand van demonitor. Dat is niet ideaal, maar beter dan helemaal niets doen. Het kalibreren vanmonitoren was vroeger een dure grap. Maar tegenwoordig zijn er diverse eenvou-

170

Co

mp

uter

geb

ru

ik

dige en betaalbare monitor kalibratiesets op de markt waarmee u de monitor kuntkalibreren en profileren. Iedere kalibratieset bestaat uit een USB-kleurensensor ende nodige software. De sensor meet de kleuren van de monitor en vergelijkt dezemet de kleuren die de grafische kaart genereert. Op deze manier wordt in kaart

171

Beeld

sch

er

m k

alib

rer

en

Figuur 5.10: Sla het nieuwe kleurprofiel op onder een nieuwe naam

Figuur 5.11a/b: De kleurmeter van Eye-One

gebracht wat het kleurresultaat is als bepaalde kleuren worden gegenereerd. Dit ver-band wordt vervolgens opgeslagen in het monitorprofiel. In het venster Eigen-schappen voor beeldscherm kunt u de kleurprofielen bekijken. Standaard is SRGBingesteld. Bekende merken zijn: Eye-One van GretagMacbeth (www.chromix.comen www.gretagmacbeth.com) en Monaco Optix XR (www.colourconfidence.nl).

5.2.3 Printer kalibreren

Nadat de monitor is gekalibreerd, komt de printer aan de beurt. Een standaard tar-get kleurenkaart wordt eerst uitgedraaid. Deze wordt door de densitometer hand-matig gescand. Elke rij kleurvierkantjes wordt apart opgeslagen en aan het eindewordt het profiel voor de printer berekend. Apparatuur van een dergelijke kwaliteitis niet goedkoop.

5.2.4 Keuze kleurprofiel

Het kleurprofiel dat u meegeeft met een afbeelding is afhankelijk van het gebruik.Meestal volstaat een sRGB-kleurprofiel. Wanneer u een bestand echter gebruiktbinnen een workflow naar een drukker, dan is het belangrijk van tevoren af te stem-men met welk kleurprofiel er wordt gewerkt.

5.3 Importeren

Het importeren van digitale bestanden kan op verschillende manieren. Vanuit decamera, scanner, of vanaf cd-rom en andere opslag. Wij nemen aan dat u als gevor-derde fotograaf op de hoogte bent van de eenvoudige import van jpg-bestandenvanuit de camera naar de computer.

5.3.1 Scannen

Voor de uitleg van het scannen van een foto maken we gebruik van Adobe Pho-toshop CS. U kunt natuurlijk ook gebruik maken van uw eigen beeldbewerkings-

programma. Voor het scannen van een foto legt udeze op de glazen plaat van de vlakbedscanner. Zorgervoor dat de glasplaat goed schoon is, omdat vuilen stof mee wordt gescand. U kunt in verschillenderesoluties scannen, afhankelijk van het gebruiks-doel van de digitale afbeelding.

U kunt gescande afbeeldingen rechtstreeks importeren vanuit elke scanner met eeninsteekmodule die compatibel is met Photoshop of die ondersteuning biedt voor de

172

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G In elk beeldbewerkings-programma is in het menuBestand wel een optieom een afbeelding(opzicht) te kunnenscannen.

TWAIN-interface. Als u de scan wilt importeren met gebruik van een insteekmo-dule, doet u het volgende:

1. Zorg dat de scanner is aangesloten en aanstaat voordat u Adobe Photoshop start.2. Kiest in het menu Bestand de optie Importeren en vervolgens de naam van de scan-

ner.

Figuur 5.12: In het menu Importeren kiest u de naam van de scanner

173

Im

po

rter

en

OP

ME

RK

IN

G Raadpleeg de scanner -documentatie voorinstructies over hetinstalleren van descannerinsteekmodule.

3. Als uw scanner niet is geleverd met een stuurprogramma dat compatibel is metPhotoshop, importeert u de scan via de TWAIN-interface.

4. Als u de scan niet kunt importeren via de TWAIN-interface, gebruikt u de softwarevan de fabrikant van de scanner om afbeeldingen te scannen en slaat u de afbeel-dingen op als TIFF-, PICT- of BMP-bestanden.

5. Open de bestanden vervolgens in Adobe Photoshop of Adobe ImageReady.

174

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G Image Ready is eenprogramma van Adobewaarmee u afbeeldin-gen gereed kunt makenvoor het gebruik opinternet.

5.3.2 Afbeeldingen importeren via Windows Image Acquisition (WIA)

Van bepaalde scanners en digitale camera’s kunt u afbeeldingen importeren viaWIA-ondersteuning. Via WIA kunt u afbeeldingen recht-streeks in Photoshop importeren doordat Photoshop samen-werkt met Windows XP en de software van de digitale cameraof scanner.

Het importeren van afbeeldingen van een digitale camera viaWIA gaat als volgt:

1. Controleer of het apparaat met WIA-ondersteuning is aangesloten op de compu-ter en of de voeding is ingeschakeld.

2. Kies in het menu Bestand de optie Importeren, WIA-ondersteuning.3. Kies in het gelijknamige venster de locatie op de computer waar u de afbeeldings-

bestanden wilt opslaan door op de knop Bladeren te klikken.4. Zorg dat in het venster WIA-ondersteuning de optie Opgehaalde afbeelding(en) ope-

nen in Photoshop is ingeschakeld (Bestand, Importeren, WIA-ondersteuning). 5. Schakel deze optie uit als u een groot aantal afbeeldingen importeert of als u de

afbeeldingen op een later tijdstip wilt bewerken.6. Selecteer Unieke submap maken met datum van vandaag als u de geïmporteerde

bestanden direct wilt opslaan in een map met de huidige datum als naam.7. Klik op Starten.8. Selecteer de scanner waarmee u de foto wilt binnenhalen.

OP

ME

RK

IN

G WIA is alleenbeschikbaar alsu werkt metWindows XP.

OP

ME

RK

IN

G Als de naam van uw camera niet in het submenu wordtweergegeven, controleert u of de software en stuur-programma’s goed zijn geïnstalleerd en de camera isaangesloten.

9. De gegevens uit de scanner worden overgebracht. Dit kan even duren omdat delamp van de scanner eerst moet opwaren.

Figuur 5.14: Een foto scannen met WIA-ondersteunende software

Meestal kunt u eerst een voorbeeld scannen en daarmee het formaat van de scan bepalen.

Ook kunt u de kwaliteit instellen in het venster Geavanceerde eigenschappen (zie figuur

5.15). Vervolgens scant u de foto en de hogere kwaliteit.

175

Im

po

rter

en

Figuur 5.13: In het venster WIA-ondersteuning controleert u de opties

Figuur 5.15: De geavanceerde eigenschappen voor de scan instellen

10. Kies de afbeelding of afbeeldingen die u wilt importeren:

Als u de afbeeldingen van een digitale camera importeert, doet u het volgende:

1. Klik op de afbeelding in de lijst met miniaturen om de afbeelding te importeren.2. Houd de Shift-toets ingedrukt en klik op meerdere afbeeldingen om deze afbeel-

dingen tegelijk te importeren.3. Klik op Alles selecteren om alle beschikbare afbeeldingen te importeren.4. Klik op Foto’s laden om de afbeelding te importeren.

5.3.3 Afbeeldingen importeren via de TWAIN-interface

TWAIN is een platformonafhankelijke interface voor het importeren van afbeel-dingen die zijn vastgelegd met bepaalde digitale camera’s. U moet de bij de camerageleverde TWAIN-stuurprogramma’s installeren voordat u afbeeldingen van decamera in Photoshop en ImageReady kunt importeren via de TWAIN-interface.

Raadpleeg de documentatie bij hetapparaat voor installatie-instruc-ties. Kies in het menu Bestand deoptie Importeren en kies het appa-raat dat u wilt gebruiken in hetsubmenu.

176

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G Als meerdere TWAIN-apparaten zijngeïnstalleerd op uw computer en u wiltoverschakelen tussen apparaten, kiesdan opnieuw de opdracht TWAIN selecte-ren. Importeer de afbeelding door inhet menu Bestand, de optie Importeren,TWAIN verkrijgen te kiezen.

5.4 De Camera Raw-insteekmodule

Lastiger wordt het als u met RAW-bestanden gaat werken. Het is dan belangrijkop de ‘workflow’ goed te organiseren. Met de Photoshop Camera Raw plug-in ishet mogelijk om direct originele gegevens die zijn opgenomen door de beeldsensorte bewerken. U kunt RAW-bestanden openen, voordat de omzetting naar JPEG-en TIFF-formaten is gebeurd. Vervolgens kunt u de witbalans, verzadiging enscherpte aanpassen in plaats van deze beslissingen over te laten aan de automati-sche instelling van de camera.

Het verwerkingsproces van digitale fotobewerking en opslag ziet er dan als volgt uit:

� Stap 1: Digitale opname of scan.� Stap 2: Download de foto naar de computer.� Stap 3: Foto’s rangschikken (voeg trefwoorden toe en maak groepen), en een

opname selecteren.� Stap 4: Pas de Raw-conversie toe van een opname en pas de instellingen aan.� Stap 5: Digitale bewerking van de foto.� Stap 6: Resultaat opslaan.� Stap 7: Archivering.

Figuur 5.16: De workflow van digitale fotobewerking

Er zijn veel verschillende soorten RAW-bestanden en u hebt speciale plug-ins nodigom deze te kunnen inlezen. Hoewel elke camera de Camera Raw-afbeeldingsgege-vens opslaat in een uniek formaat, kan een groot aantal Camera Raw-bestands-formaten worden geopend met behulp van de insteekmodule Photoshop CameraRaw. De Camera Raw-afbeeldingsbestanden worden rechtstreeks in Photoshopgetoond in het bladerprogramma en kunnen van daaruit worden geopend. U kunt

177

De C

am

er

a R

aw

-in

steek

mo

du

le

1 Digitaleopnameof scan

Photoshopcs2

5 Digitalebewerking

7Archiveren4 Raw-con-versie en

aanpasseninstellingen

3 Foto’srang-

schikken (groepen/trefwoor-den) en

een opnameselecteren

2 Downloadde fotonaar de

computer6 Resultaat

opslaan

deze dan direct bewerken, waardoor de workflow wordt verbeterd. Met de insteek-module Photoshop Camera Raw kunt u een grote verscheidenheid aan aanpassin-gen aanbrengen, zodat u het Camera Raw-afbeeldingsbestand kunt omzetten in eenafbeelding van de hoogste kwaliteit.

Het programma is gratis te downloaden van Adobe’s website (www.adobe.com/products/photoshop/cameraraw.html). De plug-in voor Adobe CS 2 voegt nieuweondersteuning toe voor digitale camera’s van toonaangevende fabrikanten, zoalsFujifilm, Kodak, Leaf, Leica, Nikon, Olympus, Panasonic, Pentax en Sony.

Figuur 5.17: Op de website van Adobe haalt u Camera Raw op

Met de herziene versie van het bladerprogramma in Adobe Photoshop CS2, AdobeBridge, is het mogelijk om miniatuurweergaven en grote voorbeelden van opgeno-men RAW-foto’s te bekijken. Deze zijn gemakkelijk te sorteren en u kunt groeps-aanpassingen maken. Ondersteuning van 16-bit beelden voorziet in de mogelijk-heid voor optimale beeldkwaliteit en het in tact houden van de verschillende lagenbij het bewaren van bestanden. De nieuwe interface van Camera Raw in Photos-hop CS omvat nu ook een geavanceerde bediening met een schaalverdeling en demogelijkheid om aangepaste kleurprofielen te maken. Deze kunt u voor individu-ele camera’s opslaan. In het PDF-bestand dat na het downloaden en uitpakken vande plug in wordt vertrekt, vindt u een overzicht van alle cameratypen die doorCamera Raw worden ondersteund.

178

Co

mp

uter

geb

ru

ik

Figuur 5.18: Met Camera Raw opent u in Adobe Bridge ook de RAW-bestanden in de map

5.4.1 Camera Raw installeren in Photoshop CS

Na het downloaden van een ZIP-bestand, gebruikt u WinZip van Nico Mak Com-puting (www.winzip.com) of PKZIP van PKWare, Inc. (www.pkware.com) om hetbestand uit te pakken. Beide versies zijn beschikbaar als probeer- en koopversies.

De nieuwe versie van de Camera Raw-plug-in vervangt de oorspronkelijke plug-indie samen met Photoshop CS2 is geïnstalleerd.

Installeren in Adobe Photoshop CS2:

1. Sluit Photoshop CS2.2. Open de map Mijn computer.3. Dubbelklik op station (C:).4. Open de map Program Files\Common Files\Adobe\Plug-Ins\CS2\File Formats (zie

figuur 5.19).5. Verplaats de huidige Camera Raw 8bi plug-in naar een andere plaats, bijvoorbeeld

een nieuwe map op uw bureaublad. Bewaar deze versie voor het geval er iets mis-gaat bij de installatie.

6. Kopieer de nieuwe Camera Raw plug-in, Camera Raw.8bi, vanuit de downloadmapin dezelfde map als bij stap 4.

7. Start Photoshop CS of Adobe Bridge.

179

De C

am

er

a R

aw

-in

steek

mo

du

le

Figuur 5.19: Camera Raw kopieert u na het downloaden naar de map Adobe Plug-ins

5.4.2 Dialoogvenster Camera Raw

Met behulp van de plug-in kunt u een RAW-bestand openen. De afbeelding wordtgeopend in het dialoogvenster Camera Raw (zie figuur 5.20). Camera Raw probeerteen perfecte versie van het beeld te genereren en stelt een viertal belangrijke instel-lingen automatisch in. In extra tabbladen vindt u onder meer opties om te corri-geren van vignettering en chromatische aberratie, scherpte en het toekennen vaneen cameraprofiel. Nieuw zijn de selectievakjes Schaduwen en Hooglichten bovenin het venster. Hiermee ziet u tijdens een correctie of pixels volledig zwart of witworden. Het is mogelijk meerdere RAW-beelden tegelijk te laden en instellingen viaeen knop Synchroniseren toe te passen op alle geladen opnamen. U kunt de instel-lingen in het venster opslaan voor een bepaalde camera of voor een bepaalde belich-tingsomstandigheid, zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken om een anderCamera Raw-afbeeldingsbestand of een batch Camera Raw-afbeeldingsbestandente openen.

180

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G U kunt instellen dat het dialoogvenster niet voorelk bestand wordt weergegeven wanneer u eenbatch Camera Raw-bestanden opent. Het dialoog-venster Camera Raw wordt standaard niet weerge-geven wanneer een batch Camera Raw-bestandenvoor een webfotogalerie, figuurpakket of con-tactblad wordt gebruikt.

Figuur 5.20: Een RAW-bestand opent u vanuit Adobe Bridge in Photoshop CS2

181

De C

am

er

a R

aw

-in

steek

mo

du

le

1 Dialoogvenster Camera Raw2 De gereedschappen Zoomen, Handje en Wit-

balans3 Voorvertoning van de afbeelding4 Camera, bestandsnaam en EXIF-gegevens 5 Histogram6 Basismodus7 Geavanceerde modus voor extra tabbladen

8 Menu van de Photoshop Camera Raw-insteekmodule

9 Menu voor zoomniveau10 Afbeeldingskenmerken11 Knoppen voor het roteren van de voorverto-

ning12 Correctieregelaars

5.4.3 De tabbladen

De tabbladen in het venster Camera Raw bevatten opties om de afbeelding aan tepassen. Er zijn mogelijkheden om de afbeelding te corrigeren, details, lens, curveen kalibratie aan te passen. We bespreken in het kort de opties op de verschillendetabbladen.

CorrigerenHet tabblad Corrigeren ligt voor bij het openen van een RAW-bestand. Met deopties in dit tabblad hebt u veel mogelijkheden om de opname te corrigeren. Omdatde informatie direct van de beeldsensor komt en niet is gecomprimeerd naar eenJPEG-bestand, beschikt het beeldbestand nog over de informatie voor witbalans,temperatuur, kleur, belichting, enzovoort. Als u het beeldscherm hebt gekalibreerd,dan krijgt u in het voorbeeldvenster precies te zien hoe de afbeelding eruit komt tezien. Als u de afbeelding gaat afdrukken, is het wel zaak dat de printer hetzelfde

kleurprofiel gebruikt dat u de printer hebt gekalibreerd (zie de beschrijving hier-voor).

1. Wijzig de instellingen, zoals de afbeeldingskenmerken (het profiel voor de doel-kleurruimte, de bitdiepte, de pixelgrootte en de resolutie), de witbalans, de belich-ting, de toon, de scherpte, de vloeiendheid en de kleurruisreductie.

2. Als u het keuzevakje Automatisch gebruikt, kiest het programma zelf de ideale instel-ling.

Als u alle gewenste aanpassingen hebt aangebracht, klikt u op Gereed (zie figuur5.21) Er wordt een kopie van het Camera Raw-afbeeldingsbestand met de toege-paste instellingen van de Photoshop Camera Raw-insteekmodule in Photoshopgeopend. Vervolgens kunt u de afbeelding bewerken en opslaan in een formaat datdoor Photoshop wordt ondersteund.

Het oorspronkelijke Camera Raw-afbeeldingsbestand blijft ongewijzigd. De instel-lingen die zijn toegepast op de Camera Raw-afbeelding worden opgeslagen in hetCamera Raw-databasebestand of in een secundair XMP-bestand.

182

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G Als u de oorspronkelijke instellingen voor alle opties wiltherstellen, houdt u Alt ingedrukt. De knop Annuleren veran-dert in de knop Herstellen. Houd de toets ingedrukt en klikop de knop Herstellen.

OP

ME

RK

IN

G Hoewel u in Photoshop en ImageReady wel Camera Raw-afbeeldings -bestanden kunt openen, is het niet mogelijk een afbeelding op te slaanals Camera Raw-afbeeldingsbestand. In Photoshop is wel het formaatPhotoshop Raw beschikbaar, maar dit is niet hetzelfde formaat als hetCamera Raw-bestandsformaat. Een Camera Raw-afbeeldingsbestandbevat de onverwerkte bits van de CCD of CMOS van de camera. Op dezegegevens moeten nog veel bewerkingen worden uitgevoerd, zoals deaanpassingen die worden aangebracht met de Photoshop Camera Raw-insteekmodule. Het Photoshop Raw-formaat (.raw) is een flexibelbestandsformaat voor het overdragen van afbeeldingen tussen applica-ties en computerplatforms.

DetailsMet de knop Scherpte kunt u de scherpte in een bepaald detail opvoeren. Zoom hier-

voor in op het detail dat uzeker scherp wilt afbeelden enbekijk het effect van hetschuiven met de knop.

TIP Druk op de Ctrl-toets en klik op de afbeel-

ding in het voorbeeldvenster. Houd de muis-knop vast terwijl u een ander detail in deafbeelding naar voren haalt.

De optie Reductie kleurruis helpt om verkleuringen in het beeld op te lossen. Dezekan ontstaan als er sprake is van onderbelichting van een opname.

Figuur 5.22: Details in een afbeelding kunt u iets verscherpen

183

De C

am

er

a R

aw

-in

steek

mo

du

le

Figuur 5.21: Een afbeelding corrigeren tot het gewenste resultaat is bereikt

LensHet tabblad Lens bevat functies voor het compenseren van de kleurafwijking envignettering die door een digitale camera kunnen worden veroorzaakt. Meestalkomt dit voor als een donkerobject tegen een lichte of witte achtergrond afsteekt,zoals bomen tegen de lucht. In het voorbeeldvenster kunt u het effect van de bewer-king met de knoppen Rode/Cyaan rand corrigeren en Blauwe/gele rand corrigeren.Vignettering ontstaat aan de randen van een beeld, als de lens een kleiner beeld opde sensor werpt in verhouding tot de sensorafmeting. U ziet dan zwarte schaduwenin de hoeken van het beeld. Met de knoppen Hoeveel en Middelpunt past u de cor-rectie toe. U kunt natuurlijk ook een vignet toepassen om het midden van de afbeel-ding te benadrukken (zie figuur 5.23).

Figuur 5.23: In het tabblad Lens kunt u een vignet toepassen

CurveIn het tabblad Curve past u het contrast in een afbeelding aan. U hebt de moge-lijkheid uit Lineair, Normaal contrast, Schril contrast en Eigen. In het voorbeeld-venster ziet u direct het resultaat. U kunt ook aan de curve trekken. Naar boven toevermeerdert het contrast, naar onder vermindert deze. Het is zo mogelijk om spe-ciale effecten aan een afbeelding te geven (zie figuur 5.24).

KalibrerenHet tabblad Kalibreren bevat functies voor het corrigeren van een kleurzweem inde schaduwen en voor het aanpassen van het ingebouwde Camera Raw-profiel om

184

Co

mp

uter

geb

ru

ik

de rendering van niet-neutrale kleuren te wijzigen. Het venster bevat knoppen voorschaduwkleur, en kleurtoon en verzadiging voor rood, groen en blauw.

Figuur 5.25: Het tabblad Kalibreren

185

De C

am

er

a R

aw

-in

steek

mo

du

le

Figuur 5.24: De kleurtooncurve van een afbeelding aanpassen

186

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G De Camera Raw-voorkeuren, het tabblad Lens en het tabblad Kalibrerenzijn niet beschikbaar als het dialoogvenster Camera Raw in de basismoduswordt weergegeven.

Het histogram en de RGB-niveaus gebruikenIn het Photoshop Camera Raw-histogram worden de drie kanalen (rood, groenen blauw) van de afbeelding tegelijkertijd weergegeven. Wanneer u de instellingen

in het dialoogvenster Camera Raw wijzigt,wordt het histogram automatisch bijge-werkt. Als u de aanwijzer van een gereed-schap op een gebied van de voorvertoningplaatst, worden de RGB-waarden weerge-geven.

5.4.4 De gereedschappenbalk

De werkbalk boven in het Camera Raw-venster bevat knoppen waarmee u bepaaldgereedschap kunt activeren (zie figuur 5.26).

Figuur 5.26: De werkbalk met de gereedschappen in RAW

Voorvertoning roterenKlik op de knoppen voor het roteren van de voorvertoning. De rotatie wordt toe-gepast op de voorvertoning in het dialoogvenster Camera Raw. Wanneer hetbestand wordt geopend in een documentvenster, wordt de rotatie automatisch toe-gepast. Doordat de Camera Raw-instellingen van een afbeelding worden opgesla-gen door Photoshop, wordt de rotatie toegepast op de voorvertoning in het dia-loogvenster wanneer u het Camera Raw-bestand opnieuw opent.

In- en uitzoomen op de voorvertoningVoer een van de volgende handelingen uit:

TIP Als u het gereedschap Zoomen,

Handje of Witbalans op de voor-vertoning van de afbeeldingplaatst, worden de RGB-waardenvoor het desbetreffende gebiedweergegeven.

1. Zoomen2. Handje3. Witbalans

4. Kleurenpipet5. Uitsnijden6. Rechttrekken

7. 90º linksom roteren8. 90º rechtsom roteren

1

2 4

3 5

6 8

7

1. Kies een percentage in het menu voor het zoomniveau.2. Selecteer het gereedschap Zoomen en sleep vervolgens om een gebied te selecteren

of klik in de voorvertoning. Als u wilt uitzoomen, houdt u Alt ingedrukt terwijl uhet gereedschap Zoomen gebruikt.

Als de voorvertoning groter is dan het weergavevenster, kunt u de afbeelding ver-slepen met het gereedschap Handje om de andere gedeelten van de afbeelding zicht-baar te maken. Wanneer u met een ander gereedschap werkt, kunt u de spatiebalkingedrukt houden om het gereedschap Handje te gebruiken.

De optie Voorvertoning uitschakelenAls u de optie Voorvertoning uitschakelt, wordt de ongewijzigde afbeelding weer-gegeven (zonder de wijzigingen in de afbeeldingsinstellingen).

5.5 Uitgebreide 16-bits ondersteuning

In Adobe Photoshop CS2 is het mogelijk om nauwkeurigere bewerkingen en retou-cheringen uit te voeren dankzij de verbeterde ondersteuning voor 16-bits afbeel-dingen in belangrijke functies als lagen, penselen, tekstvormen, enzovoort.

Bitdiepte, ook wel pixeldiepte of kleurdiepte genoemd, geeft aan hoeveel kleurin-formatie beschikbaar is voor het weergeven of afdrukken van elke pixel in eenafbeelding. Een grotere bitdiepte (meer bits informatie per pixel) betekent meerbeschikbare kleuren en een nauwkeuriger weergave van kleur in de digitale afbeel-ding. Bijvoorbeeld, een pixel met een bitdiepte van 1 kan twee waarden hebben,zwart en wit. Een pixel met een bitdiepte van 8 heeft 28, oftewel 256 mogelijkewaarden. En een pixel met een bitdiepte van 24 heeft 224, oftewel ongeveer 16 mil-joen mogelijke waarden. De meest voorkomende bitdiepten variëren van 1 tot 64bits per pixel.

Meestal bevatten afbeeldingen in de instelling Lab, RGB, Grijswaarden en CMYK8 bits informatie per kleurkanaal (zie figuur 5.27). Dit komt overeen met een 24-bits bitdiepte in de instelling Lab (8 bits x 3 kanalen), een 24-bits bitdiepte in demodus RGB (8 bits x 3 kanalen), een 8-bits bitdiepte voor grijswaarden (8 bits x 1kanaal), een 32-bits bitdiepte in de modus CMYK (8 bits x 4 kanalen). Photos-hop kan ook werken met Lab-, RGB-, CMYK-, multikanaal- en grijswaarden -afbeeldingen met 16 bits kleurinformatie per kleurkanaal.

187

Uitg

eb

reid

e 1

6-

bits o

nd

er

steu

nin

g

Figuur 5.27: In het menu Modus vindt u de verschillende instellingen voor een afbeelding

188

Co

mp

uter

geb

ru

ik

Figuur 5.28: Een RAW-bestand openen in Capture One

5.6 Capture One Pro – Phase One

U kunt uw RAW-bestanden ook bewerken met Capture One van PhaseOne.Voorwaarde is wel dat de RAW-opnamen gemaakt zijn met een camera die inde lijst met ondersteunde RAW-versies voorkomt. Uiteraard zijn dit de meest voor-komende digitale spiegelreflexcamera’s, maar de high end camera’s van Sony, zoalsde F-828 en V3 komen niet in dit rijtje voor (juni 2005). Het programma wordtgeleverd met een ‘Getting started’ voor pc en Mac in het Engels/Amerikaans, Duits,Frans en Spaans. Op de website www.phaseone.com vindt u een probeerversie(Software, Capture One Pro software, Download trial), tutorials en een on linehelpbestand.

5.6.1 Argumenten voor gebruik

Capture One geeft een aantal argumenten waarom u deze software zou gebrui-ken. We noemen er hier een paar:

1. Verbetert de beeldkwaliteit van RAW-bestanden aanzienlijk.2. Maakt uw RAW-beelden af: als professioneel fotograaf zijn 90% van uw foto’s klaar

om direct te worden gebruikt nadat deze door door Capture One zijn bewerkt.3. Ontworpen door fotografen voor fotografen: het ontwerp van Capture One’s logi-

sche workflow past bij de manier waarop fotografen denken.4. Controleert uw workflow: Capture One gaat intelligent om met RAW-bestanden

en werkt snel zodat er meer tijd overblijft voor het werken achter de camera.

5.6.2 Hoofdvenster

Het hoofdvenster bestaat uit vier onderdelen:

1. Links tonen de miniaturen informatie over de digitale bestanden in de geopendemap en worden gebruikt om een afbeelding te selecteren.

2. In het centrum staat een voorbeeldweergave van de actieve afbeelding. Klik op eenminiatuur en de afbeelding wordt hier weergegeven.

3. Rechts staat een venster om de afbeelding te verbeteren.4. Bovenaan het venster staat een knoppenbalk en een gereedschapsbalk om de ven-

ster te kiezen waarmee u de afbeelding optimaliseert.

5.6.3 Een map met foto’s openen

Om een map met foto’s te openen, klikt u op de knop Open/Create new sessionwaarna het gelijknamige venster wordt geopend. Typ de naam voor de nieuwe ses-sie in het veld Session. Klik op Open.

189

Ca

ptu

re O

ne P

ro

– P

ha

se O

ne

Als u uw RAW-afbeeldingen in Capture One vanaf de harde schijf wilt openen,selecteer dan het gereedschap Organize. Sleep vervolgens de map met de foto’s naarhet bovenste venster Favorites (Favorieten). Om de foto’s van externe media tekopiëren, klik-en-sleep de foto’s naar de map Capture.

5.6.4 Foto’s importeren

Om een foto te importeren verbindt u de kaartlezer met uw computer en stopt ude CompactFlash-kaart of Microdrive-kaart in een USB-poort. Het venster Detec-ted Phase One Media Reader gaat automatisch open. U kunt desgewenst de bestands-namen hernoemen als deze worden geïmporteerd door het keuzevakje aan te vin-ken en de naam die u wilt gebruiken in te voeren in het veld ernaast. Deverschillende tabbladen bevatten opties waarmee u de instellingen voor de afbeel-ding kunt aanpassen.

5.6.5 Witbalans (White Balance)

Om de witbalans van afbeeldingen aan te passen, selecteert u een foto die een grijs-kaart bevat of neutraal wit of een grijsgebied. Selecteer de druppelaar (picker cur-sor tool). Klik op het neutrale gebied in de foto dat in het voorbeeldvenster te zienis.

5.6.6 Belichting, contrast en verzadiging

Het tabblad Exposure op de knoppenbalk. Exposure (EC) en Contrast (CC) kunnengemakkelijk worden ingesteld met behulp van de schuifbalken bovenaan het ven-ster. Met Saturation (CS) past u de verzadiging van kleuren in de afbeelding aan.

5.6.7 Focus en scherpte

Focusing is het proces waarmee u de focus en het toepassen van de scherpstellingin een foto toepast. Gebruik het handje en selecteer een gebied in de afbeeldingwaarmee u in het voorbeeldvenster wilt werken. Het focusgereedschap toont eengroter venster waarmee u de focus en scherpte kunt controleren. Gebruik de schuif-knoppen om beeldscherpte aan te passen.

5.6.8 View

In het menu View past u de instellingen voor het venster aan. Klik op View, Maxi-mum Preview (F9) om het voorbeeld groot in het venster te bekijken (zie figuur5.29). Kies Full Screen (F7) als u de tabbladen met instellingen bij de hand wilt hou-den.Figuur 5.29: Een afbeelding na de bewerking Maximum Preview

190

Co

mp

uter

geb

ru

ik

5.7 Adobe Digital Negative (.DNG)-bestandsformaat

Naast de Adobe Camera Raw Plug-in heeft Adobe een DNG-converter, die onlangsis uitgebreid met nieuwe mogelijkheden. Adobe’s open DNG-specificatie geeft meerflexibiliteit doordat foto’s compatibel zijn met veel softwaretoepassingen die hetDNG-formaat al ondersteunen, evenals toekomstige DNG-software en -hardware.

Tegenwoordig worden veel ruwe fotobestanden opgeslagen in merkgebonden, nietgedocumenteerde formaten die niet alleen per leverancier verschillen, maar ookper camera. De DNG-converter zet ruwe ongelijksoortige fotobestanden direct van-uit de Adobe DNG-converter om in een universeel DNG-bestand, oftewel digitaal

negatief bestandsformaat voor lang-durige archivering. Dit is metname handig als DNG niet hetoriginele bestandsformaat van decamera is.

De Adobe DNG-converter kan alledoor de Camera Raw-plug-inondersteunde ruwe fotoformatenomzetten in het universele DNG-bestandformaat. Fotografen kun-

191

Ad

ob

e D

ig

ita

l N

eg

ative (.D

NG

)-

besta

nd

sfo

rm

aa

t

OP

ME

RK

IN

G Het belang van deze conversie is hetgebruik van uw digitale bestanden overeen aantal jaren. Het zou natuurlijk eenramp zijn dat u uw RAW-bestanden overzeg 20 jaar niet meer kunt openen,omdat het programma dat u dangebruikt de RAW-versie niet onder-steunt. Adobe hecht er belang aan datalle fabrikanten hun specificaties vanhet RAW-bestand vrijgeven om deze inmet de DNG-converter om te kunnenzetten. Niet alle camerafabrikanten zijnechter al zover dat ze deze informatiewillen prijsgeven.

nen hiermee ruwe bestanden in één enkel universeel bestandsformaat opslaan. Denieuwe DNG-converter biedt nu ook de mogelijkheid om de originele, merkge-bonden RAW-bestanden in het omgezette DNG-bestand op te slaan, zodat alle ver-sies van de foto behouden blijven. De Adobe DNG-converter is gratis beschikbaarop www.adobe.nl/dng. Daarnaast heeft Adobe een openbare licentie voor de DNG-specificatie op zijn website www.adobe.nl/products/dng/license.html. Deze isbedoeld voor particulieren of organisaties die hard- of software willen ontwikke-len of distribueren die werken volgens de DNG-specificatie.Figuur 5.30: In DNG Converter kiest u de RAW-bestanden die u wilt omzetten naar een

digitaal negatief

192

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G Hasselblad en Leica Camera AG ondersteunen Digital Negative Specifica-tion (DNG). Hasselblad zal export naar het Digital Negative (.DNG)-bestandsformaat mogelijk maken en Leica biedt in zijn nieuwe camera’sondersteuning voor het DNG-formaat. Ook andere gerespecteerde soft-warebedrijven waaronder Phase One (Capture One), DxO Labs, ExtensisPortfolio en iView, ondersteunen dit bestandformaat voor het archiverenvan ruwe bestanden.

5.8 Adobe Bridge

Adobe Bridge is het nieuwe navigatiecontrolecentrum of bestandenbrowser vanPhotoshop CS2. Het is heel anders dan in de vorige versies en bevat veel meer infor-matie. Het venster toont niet alleen de metagegevens van JPEG-bestanden, maarook een indeling in trefwoorden. Hiermee is het mogelijk om op een vaste schijf ofin een netwerk te zoeken op metagegevens, waaronder opmerkingen bij versies ofkenmerken zoals alle bestanden waarin een bepaalde Pantone-kleur of een reekslettertypen wordt gebruikt. U kunt Adobe Bridge los van Photoshop openen metbehulp van een pictogram op het bureaublad.

Figuur 5.31: De bestandenbrowser voor het zoeken naar beelden die u wilt bewerken

5.8.1 Vensterindeling

Adobe Bridge is zo ingericht dat u gemakkelijk de bestanden die u dagelijks nodighebt, kunt ordenen, zoeken en snel bekijken. U krijgt een voorbeeld van een bestandte zien en kunt de schaalgrootte van de miniaturen aanpassen. Het is ook mogelijkom door een PDF-bestand te bladeren, rechtstreeks vanuit het deelvenster Voor-beeld. Het venster is als volgt verdeeld:

193

Ad

ob

e B

rid

ge

1. Het menu Zoeken in2. Het tabblad gegevens3. Menubalk

4. Inhoud van een map5. Aanpassen miniatuurgrootte

1

� De menubalk staat boven in het venster en bevat opdrachten die specifiek zijnvoor Adobe Bridge.

� Het menu Zoeken in toont de hiërarchie van een map, maar ook de favoriete enlaatste mappen die zijn geopend. Met dit menu krijgt u snel toegang tot map-pen waarvan u de inhoud wilt zien.

� De menubalk helpt om efficiënt met uw bestanden om te gaan. Ze staan rechtsvan het Zoeken in-menu.

� Het tabblad Favorieten geeft u snel toegang tot mappen als Version Cue, AdobeStock Photos, Verzamelingen, en Bridge Centre (alleen in de Adobe CreativeSuite). Net als alle andere vensters staat het links van het Bridge-venster (ziefiguur 5.32).

Figuur 5.32: In Favorieten vindt u de belangrijkste mappen naar uw beeldbestanden

� Het mappenvenster toont de hiërarchie in een map. Gebruik het om naar dejuiste map te bladeren.

� Het voorbeeldvenster toont een voorbeeld van het geselecteerde bestand. Dit isgescheiden van en groter dan de miniatuurbeelden die in het gebied van deinhoud van een map staan. U kunt het voorbeeld vergroten of verkleinen.

� Het tabblad Metagegevens bevat de metagegevens van het geselecteerde bestand,waaronder de cameragegevens (Exif). Als u een RAW-bestand hebt geopend, vindtu daarvan ook alle informatie (zie figuur 5.33). Als er meerdere gegevens zijngeselecteerd of selecties met hetzelfde trefwoord, opnamedatum en belichtings-gegevens staan deze ook in dit venster.

194

Co

mp

uter

geb

ru

ik

Figuur 5.33: De metagegevens van een bestand staan linksonder in het venster

5.8.2 Browsermenu

De browser heeft bovendien een eigen menu, waarmee allerlei acties direct vanuitde browser zijn te doen. Zo kunt u bijvoorbeeld een aantal bestanden in de brow-ser selecteren en dan in het menu Automatisch voor Webfotogalerie kiezen. In ditmenu vindt u ook de optie Photomerge, waarmee u panoramafoto’s kunt maken uiteen serie opnamen.

5.8.3 Photomerge

In het vorige hoofdstuk is het werk van Don Hofstee behandeld, die met een spe-ciale fish-eye-lens panoramafoto’s maakt. Als u niet over een dergelijke lens

beschikt, dan kunt uopnamen maken van eenpanorama en deze aanelkaar naaien (stichen).

195

Ad

ob

e B

rid

ge

TIP Om belichtingsverschillen te voorkomen, maakt

u alle opnamen met hetzelfde diafragma en slui-tertijd. Laat de foto’s ongeveer 30% overlap-pen, zodat het programma automatisch gelijkepunten in twee foto’s kan herkennen. Dezepunten worden gebruikt om de foto’s exact aanelkaar te zetten.

1. Selecteer in Bridge de foto’s die uw aan elkaar wilt zetten voor het maken van eenpanorama (figuur 5.34).

2. Klik op Gereedschappen, Photoshop, Photomerge. Een macro plakt de foto’s aan elkaar(zie figuur 5.35). Als dit niet helemaal lukt, kunt u op een foto klikken en dezenaar de juiste plaats slepen. Klik op OK als u klaar bent.

3. Sla het panorama op als PSD-bestand onder een passende naam. Het panoramawordt gerenderd.

4. Snijd, indien gewenst, het panorama bij om hoogteverschillen tussen de verschil-lende afbeeldingen op te heffen (zie figuur 5.36).

5. Sla het panorama opnieuw op.

Figuur 5.34: Panoramafoto’s van Termuntenzijl maken in de Adobe Bridge

196

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G U ziet in afbeelding 5.35 dat defotograaf de belichting van defoto’s niet juist heeft ingesteld.Hierdoor ontstaan kleurverschil-len, die vooral in de lucht moeilijkzijn op te heffen.

Figuur 5.35: Bridge stelt aan de hand van de geselecteerde foto’s het panorama samen

Figuur 5.36: Het resultaat snijdt u bij om hoogteverschillen op te heffen

5.8.4 Contactbladen (Contactsheet II)

Een andere handige functie is het maken van contactbladen, die u bijvoorbeeldkunt meegeven aan anderen om foto’s uit een digitaal bestand te kunnen zoeken.Bijvoorbeeld bij (na)bestellingen van foto’s.

197

Ad

ob

e B

rid

ge

1. Selecteer in de Adobe Bridge de foto’s waarvan u een contactsheet wilt maken.2. Klik op Gereedschappen, Photoshop, Contact Sheet II.3. Wijzig desgewenst de opties in het venster Contactblad II (zie figuur 5.37). Zo kunt

u het formaat van het contactvel wijzigen; het aantal kolommen en rijen bepalenen de resolutie aanpassen.

4. Klik op OK als u de instellingen hebt aangepast.5. De contactbladen die u kunt afdrukken worden automatisch gemaakt (zie figuur

5.38). Afhankelijk van het aantal foto’s kan dit enige tijd duren. Van elke afbeel-ding wordt namelijk een miniatuur gemaakt die op het contactvel wordt gekopieerd.

Figuur 5.37: De opties in het venster Contactblad II aanpassen

198

Co

mp

uter

geb

ru

ik

TIP Als u meerdere contactbladen maakt, dan liggen deze op klaar. Door

klikken-en-slepen kunt u de contactbladen van elkaar af halen. Druk decontactbladen af op geschikt fotopapier.

Figuur 5.38: Voorbeeld van een contactblad dat in de Bestandenbrowser is gemaakt

5.8.5 Beheer van afbeeldingen

In Adobe Bridge kunt u ook uw bestanden archiveren. Zo kunt u bestanden rote-ren, verplaatsen en verwijderen. Met Rotatie toepassen kunt u een bestand ook echtroteren (niet alleen de miniatuurweergave) zonder het eerst in Photoshop te ope-nen. Bij JPEG-bestanden roteert u zonder kwaliteitsverlies, doordat er niet opnieuwin JPEG wordt gecomprimeerd.

In het tabblad Trefwoorden staan toegewezen trefwoorden voor Gebeurtenissen, Men-sen en Plaatsen. Door met de rechtermuisknop in het tabblad te klikken kunt u eentrefwoord toevoegen of een nieuwe trefwoordenset.

Verder kunt u een aantal bestanden markeren met een van de labels in het menuLabel. Selecteer daarvoor een of meer bestanden en kies een kleur in het menu Label.Om een label te verwijderen kiest u Geen.

199

Ad

ob

e B

rid

ge

5.9 Archiveren

Voor het archiveren van uw opnamen kunt u ook gebruikmaken van speciale pro-grammatuur waarmee u digitale foto’s kunt indelen in categorieën en elke foto vaneen naam kunt voorzien. Er zijn verschillende programma’s, zoals Picasa (Google),iMatch en iView. Het laatste programma wordt door veel professionele fotografengebruikt en geprezen. In deze paragraaf vindt u een korte beschrijving van de moge-lijkheden.

5.9.1 Opzet archief

Het opzetten van een beeldarchief is voor een digitale fotograaf een noodzaak omgemaakte beelden terug te kunnen vinden. De eerste vorm van archivering vindtplaats bij het opslaan van de foto’s op de harde schijf van de computer.

Vaak wordt de datum gebruikt om bepaalde opnamen terug te vinden. U moet danwel onthouden wanneer u de foto hebt gemaakt. Adobe Photoshop maakt gebruikvan het datumkenmerk dat met het digitale bestand tijdens de opname wordt mee-gegeven. Bij het opslaan geeft u de map waarin de foto’s worden bewaard een naamvan de plaats, gebeurtenis waar of tijdstip waarop de foto is gemaakt. U kunt ookde datum en de plaats en/of gebeurtenis meegeven. Foto’s worden in de camerameestal voorzien van een nummer.

Binnen een map hebt u daarmee een uniek gegeven waarop u kunt zoeken. Het isook mogelijk om alle namen in een keer aan te passen. U geeft dan ook per digi-tale afbeelding bijvoorbeeld de datum mee en de plaats waar de opname is gemaaktof een beknopte omschrijving van het onderwerp. U begrijpt dat u met deze maniervan archiveren maar heel beperkt bent in het terugvinden van opnamen. Sommigefoto’s wilt u meerdere kenmerken geven, zoals de naam van de persoon, de plaats,tijdstip en de overheersende kleur in de opname. Er kunnen ook meer personen opstaan. Deze zou u dan allemaal in de naam van het bestand moeten zetten. Dat iswel heel erg lastig en een tijdrovende aangelegenheid.

5.9.2 Metagegevens

In Adobe Bridge kunt u de metagegevens van een bestand bekijken (zie figuur 5.39).De gegevens die tijdens een opname worden opgeslagen, kunnen u helpen bij hetarchiveren. Als u op een willekeurig bestand klikt in Adobe Bridge, dan ziet u eerstde bestandseigenschappen, IPTC Core en vervolgens Cameragegevens (Exif). Zoek-en archiveringsprogramma’s maken steeds meer gebruik van deze informatie. In detoekomst zal het mogelijk zijn om alle afbeeldingen op de overheersende kleur weerte geven als in een kleurpalet. Als u foto’s zoekt bij een bepaald artikel van een

200

Co

mp

uter

geb

ru

ik

bepaalde kleur, dan is dat gemakkelijk vinden. Ook is men aan de universiteit vanOldenburg bezig om met behulp van GSM de exacte plaats van waar de foto werdgemaakt in het Exif-bestand in te voeren. Zo kunt u dan zoeken naar alle foto’s dieop een bepaalde locatie zijn gemaakt. Dat kan bijvoorbeeld voor een makelaar, aan-nemer of architect handig zijn.

Figuur 5.39a/b: De metagegevens van een willekeurig bestand

5.10 iView MediaPro 2

Een groot aantal professionele fotografen gebruikt iView MediaPro 2 om overzichtte houden op de grote hoeveelheid digitale bestanden die op de harde schijf staan.Het is een toepassing voor het archiveren van het beeldmateriaal. Het programmais gemaakt om bestanden zo te archiveren dat u deze gemakkelijk kunt vinden. Hetprogramma zet eerst een database op met pictogrammen van afbeeldingen enbestandskenmerken. Door verschillende categorieën te maken kunt u foto’s inmeerdere categorieën plaatsen (zie figuur 5.40).

201

iV

iew

M

ed

ia

Pr

o 2

Figuur 5.40: Met iView MediaPro kunt u uw beeldbestanden organiseren

Het biedt namelijk een grote hoeveelheid intuïtieve functies, zoals krachtige dia-voorstellingen, velden om trefwoorden in te voeren (annotations) en ondersteuntmeer dan 120 bestandsformaten voor verschillende soorten digitale media.

iView MediaPro 2 ondersteunt ICC-kleurprofielen voor beeldbestanden in JPEG,TIFF, PICT, PDF en Adobe Photoshop-formaten. Hierdoor is MediaPro geschikt om

een kleurprofiel toe te voegenvanuit de bron en de iView-catalogus, naar de proef enuiteindelijke afdruk. Media-Pro toont in alle weergavende ware kleuren.

202

Co

mp

uter

geb

ru

ik

OP

ME

RK

IN

G iView MediaPro 2 is leverbaar in het Engels,Frans, Duits, Italiaans en Japans. Meerinformatie en een handleiding in PDF-for-maat vindt u op de website: www.iview-multimedia.com/downloads/index.php.Het programma is niet alleen bedoeld voorhet organiseren van fotobestanden op deharde schijf. U kunt ook MP3-, video, enandere mediabestanden mee bijhouden. Umaakt gemakkelijk diapresentaties, film-pjes, opmaak en contactbladen die u snel engemakkelijk kunt verspreiden (zie hoofdstuk7). De kracht van het programma ligt in hetgebruiksgemak, de mogelijkheid om het aante passen aan uw eigen behoeften en deintuïtieve manier waarop u met het pro-gramma omgaat. Een of meerdere bestandenkunnen gemakkelijk worden omgezet, aan-gewezen en bewerkt.

5.11 Tot besluit

Het gebruik van de computer is voor de fotograaf naast de ontwikkeling van nieuwecamera’s een nieuw punt van aandacht. De ontwikkelingen gaan daarbij ook heelsnel. Het is zaak om aan te haken bij de huidige ontwikkeling en deze te blijven vol-gen. Het zou best kunnen dat in de toekomst het gebruik van analoge fotografiegaat verdwijnen. Dit onder druk van leveranciers en afnemers die steeds meer eisengaan stellen aan kwaliteit en snelheid waarmee bestanden geleverd moeten wor-den.

203

To

t b

eslu

it

204

205

6 DigitaalnabewerkenBijna geen enkele digitale opname is zo goed dat deze meteen gebruiktkan worden. Een fotograaf die overstapt van analoog naar digitaal zalnaast het gebruik van een computer ook moeten leren omgaan metbeeldbewerkingsprogramma’s. In dit hoofdstuk maakt u kennis metAdobe Photoshop CS2, de nieuwste versie van het programma.

Veel professionele fotografen werken met Adobe Photoshop. Bijna elk jaar komter een nieuwe versie. In dit hoofdstuk behandelen we versie CS2 die in juli 2005

is verschenen. Het programmabevat een aantal verbeteringenten opzichte van de vorige CS-versie. In het vorige hoofdstukhebt u al kennisgemaakt metAdobe Bridge dat u zowel metals los van Photoshop CS2kunt gebruiken. Veel uitlegkunt u echter ook naspelenmet Adobe Photoshop CS.

6.1 Werken met RAW-bestanden

In het vorige hoofdstuk hebben we laten zien dat u digitale opnamen kunt makenin het bestandsformaat RAW. Met behulp van de RAW-plug-in in Adobe Photos-hop CS2 kunt u vanuit Adobe Bridge een bestand direct openen in Camera Raw.U past daarmee de instellingen aan en u slaat het bestand op in een bepaaldbestandsformaat.

6.1.1 Bestanden openen

Als u de opnamen op het geheugenkaartje naar de harde schijf van de computerhebt gekopieerd, kunt u de bestanden bekijken met Adobe Bridge. In hoofdstuk 5hebben we dit programma kort besproken.

OP

ME

RK

IN

G Adobe Photoshop CS2 kunt u gebruikensamen met de volgende computers: als ueen Macintosh-gebruiker bent, dient u tebeschikken over het besturingssysteem MacOS X 10.2.8 of 10.3.0 tot 10.3.6. Alleen deG3-, G4- of G5-computers zijn voldoendekrachtig. Als u met een pc werkt dan hebt u Windows 2000 (met service pack 3) ofWindows XP met een Intel Pentium klasseIII of 4 processor. AMD-processors zijn ookcompatibel.

1. In het tabblad Favorieten van Adobe Bridge zoekt u de map op waarin de bestan-den zijn opgeslagen. (Als er RAW-bestanden in de map staan, dan kan het evenduren voordat alle miniaturen zijn gemaakt.)

2. Met behulp van de schuifknop onder in het venster past u desgewenst het formaatvan de miniaturen aan (zie figuur 6.1).

Figuur 6.1: In Adobe Bridge selecteert u de opname die u wilt openen

– Gebruik kleine miniaturen om snel door de bestanden in de map te bladeren.– Gebruik grote miniaturen om details in afbeeldingen beter te kunnen bekijken

en om deze met elkaar te kunnen vergelijken bij het uitzoeken.3. Als u dubbelklikt op een RAW-bestand, dan wordt deze geopend in Camera Raw

(zie hoofdstuk 5.4).4. Met behulp van de tabbladen en de schuifknoppen rechts in het venster past u de

instellingen aan voor kleurtemperatuur, kleur, belichting, schaduwen, enzovoort(zie figuur 6.2).

5. Klik op de knop Gereed. De miniatuur in Adobe Bridge wordt aangepast bij de instel-lingen. Aan het bestand wordt verder niets gewijzigd, zodat u eindeloos instellin-gen in RAW kunt blijven aanpassen.

206

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

6.1.2 Bestanden opslaan

Nadat u de instellingen in het RAW-bestand hebt aangepast, kunt u het opslaan,waarbij u uit een aantal opties kunt kiezen.

1. Klik in het venster Camera Raw op de knop Opslaan. Het venster Opties voor opslaanverschijnt (zie figuur 6.3).

– Doel: u kunt het bestand in dezelfde map opslaan of u zoekt hier een andere map.

Zoals gezegd is het niet mogelijk om het bestand opnieuw als RAW-bestand tebewaren. U kunt echter wel andere bestandstoevoeging geven, zoals:

– DNG/dng: digitaal negatief (zie hoofdstuk 5).– JPG/jpg: het bestandsformaat dat ook veel wordt gebruikt om bestanden direct

in de camera op te slaan.– TIF/tif: een universeel formaat dat op alle computerplatforms gebruikt kan wor-

den.– PSD/psd: bestandsformaat dat in Photoshop wordt gebruikt

207

Wer

ken

m

et R

AW

-b

esta

nd

en

Figuur 6.2: Pas het bestand aan met behulp van de opties in het venster

Het is belangrijk om te weten, dat een RAW-bestand te vergelijken is met een analoog

negatief. U kunt aan het bestand zelf niets veranderen. Het is echter wel mogelijk om de

instellingen die u maakt in het RAW-bestand zelf vast te leggen.

2. Voor de bestandsnaamgeving zijn maar liefst vier keuzevakken beschikbaar. U kuntin elk vak een van de keuzeopties kiezen, maar ook zelf een naam invoeren. Deinvoer wordt achter elkaar in de bestandsnaam geplaatst.

– Documentnaam: de naam uit het RAW–bestand– Serienummer: voegt een cijfer toe– Letterserie: voegt een van de letters uit het alfabet toe– Datum: hiervoor kunt u kiezen uit verschillende soorten opmaak– Kwaliteit: afhankelijk van het gebruiksdoel van het bestand, kiest u de kwaliteit

waarin het bestand wordt opgeslagen. De laagste kwaliteit gebruikt u bijvoorbeeldvoor het gebruik op internet. Wilt u het bestand verder bewerken, bijvoorbeelddoor filters en effecten toe te voegen, dan kiest u voor de maximale kwaliteit.

3. Sla het bestand met de gekozen instellingen op die in het venster Opties vooropslaan.

6.2 Adobe Photoshop CS2

Adobe Photoshop CS2 gebruikt u om bestanden na te bewerken. Als u geen RAW-opname hebt gemaakt, dan is het raadzaam om altijd in een kopie te werken vanhet bestand. Als u een back-up maakt op cd-rom, dan staat daarop het origineel(zie hoofdstuk 2). Het is namelijk altijd prettig als u daarop terug kunt vallen.

6.2.1 Welkomstscherm

Als u Photoshop CS2 de eerste keer opent, dan verschijnt eerst het Welkomstscherm.Voordat u verder gaat met de fotobewerking en het venster direct sluit, is het wel-

208

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.3: In het venster Opties voor opslaan kiest u de manier waarop u het bestand

wilt opslaan

In dit venster bepaalt u waar en hoe u het bestand wilt opslaan.

licht beter om eerst de opties in dit menu te bekijken. Onder Nieuw in Photoshopziet u de optie Kijken hoe het werkt (videoclips). Deze optie brengt u naar een paginaop internet (www.adobe.nl/products/photoshop/newfeatures.html). Op dezepagina klikt u op een van de onderwerpen waarover u meer informatie wilt, of ubladert met behulp van de schuifknop rechts in het venster naar beneden (ziefiguur 6.5)..

Figuur 6.4: Het Welkomstscherm voert naar documenten met informatie over Photoshop CS2

Figuur 6.5: Lees meer over nieuwe functies in Photoshop CS2

209

Ad

ob

e P

ho

to

sh

op

C

S2

Met de optie Basisbegrippen opent u het Adobe Help Center. Hier vindt u een over-zicht van de zelfstudieprogramma’s die u helpen met Adobe Photoshop.

De optie Geavanceerde technieken gebruikt u als u een on line verbindng hebt metinternet. Hierin worden de gevorderde technieken uit de doeken gedaan (zie figuur6.6).

Figuur 6.6: De Photoshop tips met enkele gevorderde technieken

U sluit het Welkomstscherm met de knop Sluiten. Als u het venster niet meer nodighebt, verwijdert u hetvinkteken uit het vakjeToon dit venster bij opstar-ten. In het menu Help,Welkomstschermkunt u hetvenster opnieuw openen.

210

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

OP

ME

RK

IN

G De videobestanden worden in QuickTime afge-speeld. Als dit programma nog niet op uw com-puter staat, dan moet u het eerst downloadenen instaleren. De basisversie van dit programmavindt u gratis op de website: www.apple.com/quicktime/download/qtcheck

6.2.2 Tutorials

De tutorials helpen u snel de basishandelingen van Photoshop uit te voeren. Alvo-rens hier aan te beginnen is het handig als u weet hoe u een nieuw document kuntopenen en de wijzigingen in een bestand document kunt opslaan.

Leer de b4asisVoor beginnende Photoshop-gebruikers is ‘Leer de basis’ geschreven. Zo kunt uleren hoe u de kleur en helderheid kunt aanpassen, rode ogen kunt herstellen,gebieden in een afbeelding kunt selecteren, een afbeelding maken met behulp vanlagen, vormen aan een afbeelding kunt toevoegen en leren afdrukken met kleur-beheer. In het Adobe Help Center staan overigens meer voorbeelden voor hetgebruik van functies.

Gevorderde techniekenGevorderde technieken worden uitgelegd met behulp van videoclips die u vanafde eigen website van Adobe kunt starten. Wij adviseren u echter om eerst de basis-handelingen goed onder de knie te krijgen voordat u zich waagt aan al te moei-lijke bewerkingen.

Total Training VideoBij uw kopie van Adobe Photoshop CS2 vindt u ook een videoworkshop cd-rom.Deze cd bevat meer dan 60 minuten training die door Total Training is samenge-steld.

6.2.3 Vensterindeling

De vensterindeling van Adobe Photoshop wordt bepaald door de opties die in hetmenu Venster staan ingesteld. Net als bij alle Windows-programma’s staat bovenaan het venster de menubalk met opties die specifiek zijn voor beeldbewerking.Daaronder is de werkbalk met opties voor de gereedschappen. De knoppen diehierop staan, zijn afhankelijk van het gereedschap dat op de gereedschapbalk isgekozen. We komen hierop later terug.

De gereedschapsbalk staat linksin het venster, maar ook datkunt u eenvoudig aanpassendoor de werkbalk te verslepen.

211

Ad

ob

e P

ho

to

sh

op

C

S2

OP

ME

RK

IN

G Veel gebruikte vensters, zoals Lagen,Kleur, Navigator, enzovoort staan rechtsin het scherm. Elk venster bevat optiesdie specifiek zijn voor het doel waarvoor uhet venster gebruikt. In de loop van dithoofdstuk zullen we een aantal venstersbespreken.

Indeling aanpassenOm een venster te sluiten klikt u op de rode knop Sluiten, rechtsboven in het ven-ster. Om een venster opnieuw te openen kiest u in het menu Venster de naam. Dezewordt dan voorzien van een vinkteken als teken dat het is geactiveerd. Als u veelvenster tegelijk open hebt staan, dan kunt u een venster minimaliseren. U ziet danwel de vensterbalk met het tabblad waarop de naam van het venster staat, maarde opties zijn ingeklapt.

212

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

1

234 5

Figuur 6.7: De vensterindeling van het programma

1. Menubalk2. Optiewerkbalk3. Werkgebied4. Gereedschappen5. Vensters

Figuur 6.8a/b: Een venster inklappen zodat u meer zicht op de achtergrond krijgt

6.2.4 Praktisch werken

Als u voor de eerste keer met Adobe Photoshop CS2 werkt, dan zult u waarschijn-lijk overdonderd worden door alle venstertjes, knoppen en mogelijkheden. Wat u

dan kunt doen, is alle overbodigebeeldelementen uit het vensterverwijderen, zodat een en anderpraktisch en overzichtelijk wordt.Wel handig om te laten staan, zijnde vensters Navigator en Historieen de werkbalk Gereedschappen.

NavigatorVooral als u met grote foto’s werkt, en details wilt bekijken, dan is de Navigatorheel praktisch. Onder in het venster staat een schuifdak waarmee u op de geopendefoto kunt in- en uitzoomen. Als u inzoomt, wordt het rode kader in de Navigatorsteeds kleiner. Het beeld in het rode kader is het beeld dat in het werkvenster vanPhotoshop CS2 wordt getoond. Als u de muisknop op het rode kader plaatst enklikt-en-vasthoudt, dan kunt u over het beeld in de Navigator slepen naar de detailsdie u in het grote venster wilt bekijken.

213

Ad

ob

e P

ho

to

sh

op

C

S2

OP

ME

RK

IN

G De vensters bevatten meestal enkeletabbladen. Zo ziet u in het vensterNavigator ook het tabblad Info en Histogram. Als u in het menu Venster opHistogram klikt, dan zal het tabbladNavigator automatisch verdwijnen enhet tabblad Histogram voor liggen.

Figuur 6.9: In de navigator verplaatst u het rode kader naar het detail dat u wilt bekijken

HistorieAlles wat u met de afbeelding doet, wordt in het venster Historie opgeslagen. Op deeerste regel in het venster staat Openen, vervolgens staan naar onderen de taken dieu achtereenvolgens hebt uitgevoerd. Als u terug wilt gaan in de bewerking, bij-voorbeeld omdat u eerder een fout hebt gemaakt, dan kunt u op de taak drukkendie nog goed was. Het beeld springt dan terug naar die bewerking.

Figuur 6.10: Het venster Historie houdt de taken bij die u in de afbeelding hebt uitgevoerd

214

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

6.3 Aanpassingen

Meestal opent u een afbeelding voor het doen van kleine aanpassingen. Het menuAfbeelding, Aanpassingen bevat alle opties die daarmee samenhangen (zie figuur6.11). De belangrijkste opties hebben sneltoetsen waarmee u de functie op deafbeelding kunt toepassen. Voor een snel en meestal bevredigend resultaat gebruiktu de automatische correctiefuncties in het menu Aanpassingen.

Figuur 6.11: Het menu Aanpassingen bevat een groot aantal opties om een digitale opname

te corrigeren

6.3.1 Autocontrast

Met de opdracht Autocontrast (Alt + Shift + Ctrl+ L) past u het algemene contrasten de mix van kleuren in een RGB-afbeelding automatisch aan. Aangezien kana-len niet afzonderlijk worden aangepast, wordt met Autocontrast geen kleurzweemveroorzaakt of weggenomen. Met Autocontrast worden de schaduw- en hooglicht-waarden in een afbeelding bijgeknipt waarna de resterende lichtste en donkerstepixels in de afbeelding worden gewijzigd in zuiver wit (niveau 255) en zuiver zwart(niveau 0). Hierdoor lijken de hooglichten lichter en de schaduwen donkerder.

215

Aa

np

assin

gen

Figuur 6.12a/b: De afbeelding voor en na het gebruik van Autocontrast

216

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.13a/b: De afbeelding voor en na het gebruik van Automatische kleuren

217

Aa

np

assin

gen

6.3.2 Automatische kleuren

Met de opdracht Automatische kleuren (Shift + Ctrl + B) wordt bij het aanpassenvan het contrast en de kleur in de afbeelding zelf gezocht om de schaduwen, mid-dentonen en hooglichten te herkennen. De middentonen worden geneutraliseerdmet een doelkleur van RGB 128 grijs en de schaduw- en hooglichtpixels bijgekniptmet 0,5%. U kunt deze standaardinstellingen echter aanpassen in het dialoogven-ster Opties voor automatische kleurcorrectie, dat u opent via het venster Niveaus ofCurven (zie volgende paragraaf).

6.3.3 Curven

Als u de vorm van de curve in het dialoogvenster Curven (Ctrl + M) wijzigt, ver-anderen contrast en kleur van een afbeelding. Trek de bolling van de curve naarboven om de afbeelding lichter te maken of naar beneden om een donkerder afbeel-ding te krijgen.

De steile gedeelten van de curve geven contrastrijke gedeelten van een afbeeldingaan. Omgekeerd staan vlakke gedeelten van de curve voor gedeelten in een afbeel-ding met weinig contrast.

� Met de standaardinstellingen in het dialoogvenster Curven past u voornamelijkde hooglichten aan als u een punt in het bovenste gedeelte van de curve ver-plaatst.

� Als u een punt in het midden van de curve verplaatst, past u voornamelijk demiddentonen aan.

� Met het verplaatsen van een punt in het onderste gedeelte van de curve past uvoornamelijk de schaduwen aan.

� Als u een punt naar beneden of naar rechts verplaatst, geeft de waarde voorInvoer een lagere waarde voor Uitvoer waardoor de afbeelding donkerder wordt.

� Als u daarentegen een punt naar boven of naar links verplaatst, leidt een lagerewaarde voor Invoer tot een hogere waarde voor Uitvoer waardoor de afbeeldinglichter wordt.

� Als u de schaduwen dus lichter wilt maken, kunt u een punt aan de onderkantvan de curve naar boven verplaatsen.

� Als u de hooglichten donkerder wilt maken, kunt u een punt aan de bovenkantvan de curve naar beneden verplaatsen.

218

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.14: Het venster Curven

Het zwart-, grijs- en witpunt instellenAls u een afbeelding aanpast via het venster Curven, dan is het belangrijk om in elkgeval het zwart- en witpunt in te stellen. Hiermee bepaalt u de contrastomvang vaneen afbeelding.

1. Klik in het menu Afbeelding op Aanpassingen en vervolgens op Curven of gebruik desneltoetscombinatie Ctrl + M.

2. Klik rechtsonder in het venster Curven op het pipet Zwart punt instellen.3. Sleep het pipet naar de afbeelding en klik op het donkerste punt dat u in de afbeel-

ding kunt vinden of het punt dat u daarvoor wilt aanmerken. In de foto is dat dezwarte tros op het dek.

4. Herhaal deze handeling, maar nu met het pipet Wit punt instellen en klik op hetlichte punt (de witte rand rond het scheepje).

219

Aa

np

assin

gen

OP

ME

RK

IN

G Het is lastig als de afbeelding geengeschikt zwart- of witpunt heeft. U kunteerst een opname maken met een grijs-kaart waarin een wit- en zwartpunt isopgenomen. De volgende opname maakt uzonder grijskaart. Door beide opnamennaast elkaar te plaatsen (Venster, Orde-nen, Naast elkaar) bepaalt u met behulpvan het pipet het witpunt door op hetwit in de grijskaart te klikken.

Figuur 6.15: Het zwart- en wit punt bepalen

Figuur 6.16: Het effect op de afbeelding

220

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Opties voor automatische kleurcorrectieDoor in het venster Curven op de knop Opties te klikken, opent u het venster Optiesvoor automatische kleurcorrectie. Hierin staan algoritmen die worden gebruikt omhet toonbereik van de kleuren in de afbeelding aan te passen.

� Monochromatisch contrast. Het effect van deze instelling is dat de algemene kleur-relatie gehandhaafd blijft terwijl hooglichten er lichter uit gaan zien en schadu-wen donkerder. Deze optie wordt gebruikt voor de opdracht Autocontrast.

� Contrast per kanaal benadrukken. Hiermee maximaliseert u het toonbereik vanelk kanaal (Rood, Groen en Blauw). Het effect is een dramatischer correctie. Elkkanaal wordt afzonderlijk aangepast en daardoor is het mogelijk dat u met Con-trast per kanaal benadrukken kleurzweem verwijdert of juist toevoegt. Dit algo-ritme wordt gebruikt voor de opdracht Niveaus bepalen.

� Donkere & lichte kleuren zoeken. Deze optie gebruikt u als u de afbeeldingspixelswilt zoeken die gemiddeld het lichts of donkerst zijn. Deze pixels worden gebruiktom een maximaal contrast in een afbeelding te krijgen. Bij de opdracht Auto-matische kleuren wordt dit algoritme gebruikt.

� Neutrale middentonen magnetisch. Als u deze optie kiest, dan wordt gezocht naarde gemiddelde, bijna neutrale kleur. Vervolgens worden de gammawaarden aan-gepast om deze kleur neutraal te maken. Het algoritme wordt gebruikt voor Auto-matische kleuren.

� Uitknippen (percentage). Hiermee bepaalt u in welke mate zwarte en witte pixelsworden uitgeknipt. Voer een waarde tussen 0,0% en 1% in. Het uitknippen houdtin dat de eerste 0,1% aan beide uiteinden van het bereik worden genegeerd bijhet identificeren van de lichtste en donkerste pixel in de afbeelding. De huidigegeneratie scanners en digitale camera’s levert een betere uitvoerkwaliteit. De stan-daardpercentages voor bijknippen kunnen daarom te hoog zijn.

� Schaduwen, Middentonen, Hooglichten. Hiermee wijst u een kleur toe aan de don-kerste, neutrale en lichtste gebieden van een afbeelding. Klik hiervoor op dekleurstaal en bepaal de kleur in het kleurspectrum.

1. Klik op OK als u de huidige instellingen in het dialoogvenster Curven of Niveauswilt gebruiken.

2. Klik op Automatisch om dezelfde instellingen opnieuw op de afbeelding toe te pas-sen.

3. Als u de instellingen in het venster hebt aangepast, klikt u op Opslaan als stan-daardinstellingen en vervolgens op OK. U kunt nu dezelfde instellingen toepassendoor op de knop Automatisch te klikken.

221

Aa

np

assin

gen

OP

ME

RK

IN

G De standaard uitknippercentagesworden ook toegepast in de opdrach-ten Niveaus bepalen, Autocontrast enAutomatische kleuren.

Figuur 6.17: Opties voor automatische kleurcorrectie

6.3.4 Kleurbalans

Met de opdracht Kleurbalans (Ctrl + B) wijzigt u de algehele mengeling van kleu-ren in een afbeelding om algemene kleurcorrectie toe te passen.

U ziet in figuur 6.18 de oorspronkelijke afbeelding waarbij de kleurbalans voorCyaan, Magenta en Geel is aangepast.

1. Zorg dat het samengestelde kanaal is geselecteerd in het palet Kanalen. Dezeopdracht is namelijk alleen beschikbaar wanneer u het samengestelde kanaalbekijkt.

2. Voer een van de volgende handelingen uit:

– Klik in het menu Afbeelding op Aanpassingen en vervolgens op de optie Kleurba-lans.

– Kies Laag, Nieuwe aanpassingslaag, Kleurbalans. Klik in het dialoogvenster Nieuwelaag op OK.

3. Selecteer Schaduwen, Middentonen of Hooglichten om het toonbereik te kiezenwaarop u de wijzigingen wilt toepassen.

4. Selecteer Lichtsterkte behouden om de waarden voor de lichtsterkte van de afbeel-ding ongewijzigd te laten terwijl u de kleur aanpast. Selecteer deze optie om hettoonbereik in de afbeelding te behouden.

5. Sleep een schuifregelaar naar een kleur die moet toenemen in de afbeelding. Sleepeen schuifregelaar weg van een kleur die moet afnemen in de afbeelding.

6. De waarden boven de kleurenbalken geven de kleurwijzigingen voor het rode,groene en blauwe kanaal aan. (Bij Lab-afbeeldingen worden de waarden voor heta- en b-kanaal weergegeven.) Waarden kunnen variëren van -100 tot +100.

222

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.19: Na enig schuiven is dit het resultaat

223

Aa

np

assin

genFiguur 6.18: In het venster Kleurbalans stelt u de kleuren van een afbeelding bij

6.3.5 Helderheid/Contrast

Met deze optie past u de helderheid en het contrast in de afbeelding aan. Metopdrachten Curven en Niveaus die we hiervoor hebben behandeld, brengt u pro-portionele aanpassingen aan in de pixels van een afbeelding. Met de opdracht pastu de aanpassing toe op alle pixels in de afbeelding (lineair). We adviseren daaromdeze opdracht niet te gebruiken. Een professioneel resultaat kunt u hiermee nietverwachten. Sterker nog, u loopt het risico dat details in de hooglichten en scha-duw verloren gaan.

Figuur 6.20: Details in de hooglichten en schaduw kunnen verloren gaan

6.3.6 Negatief

Met de opdracht Negatief (Ctrl + I) keert u de kleuren in een afbeelding om. U kuntdeze opdracht gebruiken als onderdeel van het proces voor het maken van een rand-

masker om geselecteerdegebieden van een afbeel-ding scherper te makenof op andere wijze aan tepassen.

224

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

OP

ME

RK

IN

G Het feit dat kleurenfilms een oranje masker in debasis hebben, betekent dat met de opdrachtNegatief geen nauwkeurige positiefafbeeldingenkunnen worden gemaakt van gescande kleuren-negatieven. Let erop dat u de juiste instellingenvoor kleurennegatieven gebruikt wanneer u filmsscant op diascanners.

Wanneer u een afbeelding omkeert, wordt de helderheidswaarde van elke pixel inde kanalen omgezet in de tegengestelde waarde op de schaal met 256 kleurwaar-den. Een pixel in een positiefafbeelding met een waarde van 255 wordt bijvoorbeeldgewijzigd in 0 en een pixel met een waarde van 5 in 250.

Figuur 6.21: Een afbeelding omkeren

6.3.7 Schaduw/hooglicht

De opdracht Schaduw/hooglicht is geschikt voor het corrigeren van foto’s met sil-houetten als gevolg van sterk tegenlicht of voor correctie van objecten die enigszinsvaag zijn omdat ze te dicht bij de flits van de camera stonden (zie figuur 6.22a/b).De aanpassing is ook handig voor het helderder maken van gebieden met schaduwin een verder goedbelichte afbeelding. Met de opdracht Schaduw/hooglicht maaktu niet simpelweg een afbeelding lichter of donkerder. De afbeelding wordt lichterof donkerder op basis van de omliggende pixels (lokale omgeving) in de schadu-wen of hooglichten. Zo is afzonderlijke aanpassing van schaduwen en hooglichtenmogelijk. De standaardwaarden zijn ingesteld voor het bijwerken van afbeeldingenmet tegenlichtproblemen. De opdracht Schaduw/hooglicht bevat ook een regelaarvoor het contrast van middentonen, een optie Zwartgrens en Witgrens waarmeeu het algemene contrast van de afbeelding kunt aanpassen.

225

Aa

np

assin

gen

226

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

6.3.8 Kleurtoon/verzadiging

Met de opdracht Kleurtoon/verzadiging (Ctrl + U) kunt u de kleurtoon, verzadigingen helderheid van een bepaalde kleurcomponent in een afbeelding aanpassen ofalle kleuren in een afbeelding tegelijk aanpassen. In Photoshop is deze opdrachtvooral handig voor het aanpassen van bepaalde kleuren in een CMYK-afbeeldingzodat deze binnen de kleuromvang van een uitvoerapparaat vallen.

U kunt instellingen in het dialoogvenster Kleurtoon/verzadiging opslaan en ladenzodat u deze kunt gebruiken voor andere afbeeldingen.

Zo gebruikt u de opdracht Kleurtoon/verzadiging:

1. Kies in het menu Afbeelding de optie Aanpassingen en vervolgens Kleur-toon/verzadiging (zie figuur 6.23a). Of kies Laag, Nieuwe aanpassingslaag, Kleur-toon/verzadiging en klik op OK in het dialoogvenster Nieuwe laag. De twee kleurenbalken in het dialoogvenster vertegenwoordigen de kleuren in devolgorde waarin ze op de kleurenschijf voorkomen. De bovenste kleurenbalk toontde kleur vóór de aanpassing, terwijl de onderste balk toont hoe de aanpassing bijvolledige verzadiging van invloed is op alle kleurtonen.

2. Kies welke kleuren u wilt aanpassen met het pop-upmenu Bewerken:

a. Kies Origineel om alle kleuren tegelijkertijd aan te passen.b. Kies een van de andere vooraf ingestelde kleurbereiken voor de kleur die u wilt

aanpassen.3. Voer bij Kleurtoon een waarde in of sleep de schuifregelaar totdat de kleuren juist

worden weergegeven

De waarden in het tekstvak geven het aantal graden aan dat de oorspronkelijkekleur van de pixel is verschoven op de kleurenschijf. Een positieve waarde geeft eenverschuiving naar rechts aan en een negatieve waarde een verschuiving naar links.Waarden kunnen variëren van -180 tot +180.

227

Aa

np

assin

gen

Figuur 6.22a/b (bladzijde 226): Een afbeelding met sterk tegenlicht kunt u aanpassen met

Schaduw/Hooglicht

228

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.23a/b: De kleurtoon, verzadiging en helderheid in de afbeelding aanpassen

Figuur 6.24: Het HSB-model H. Kleurtonen S. Verzadiging B. Helderheid

6.4 Filters

In Adobe Photoshop CS2 hebt u de beschikking over verschillende soorten filters.Sommige filters gebruikt u om een foto te verbeteren, andere filters zijn bedoeldom een extra dimensie aan uw foto te geven. Daarnaast kunt u filters als plug indownloaden via internet. Sommige zijn gratis maar de meeste en betere filters koopt

229

Filter

s

Het HSB-modelHet HSB-model geeft meer informatie over het kleurmodel kleurtoon (Hue), verzadiging (Satura-

tion) en helderheid (Brightness). Het kleurmodel HSB werkt met drie assen voor het definiëren van

kleur. HSB is afgeleid van RGB-kleurruimten en is een apparaatafhankelijke kleurruimte. De drie

fundamentele kenmerken van kleur in HSB zijn:

Kleurtoon is de kleur die door een object wordt gereflecteerd of uitgestraald. Kleurtoon wordt

gemeten als plaats op de standaard kleurenschijf en wordt uitgedrukt in graden (tussen 0° en

360°). Kleurtonen worden in het dagelijks spraakgebruik benoemd met de naam van de desbe-

treffende kleur zoals rood, oranje of groen. In Kleurenschijf gebruiken kunt u de kleurenschijf

bekijken.

Verzadiging, soms ook chroma genoemd, is de intensiteit of zuiverheid van de kleur. Verzadiging

is het percentage grijs in verhouding tot de kleurtoon. Dus 0% is grijs en 100% is volledig verza-

digd. Op de kleurenschijf is de verzadiging in het midden het kleinst en aan de rand het grootst.

Helderheid is de relatieve lichtheid of donkerheid van de kleur, gemeten in procenten van 0%

(zwart) tot 100% (wit).

U kunt in Photoshop met het HSB-model een kleur definiëren in het palet Kleur of het dialoog-

venster Kleurkiezer, maar er is geen HSB-modus beschikbaar voor het maken en bewerken van

afbeeldingen.

u tegen een redelijke vergoeding. In deze paragraaf laten we verschillende voor-beelden zien van wat u met een filter kunt doen.

6.4.1 Ruis

De hoge pixeldichtheid van de sensoren van digitale camera’s is er de oorzaak vandat ruis een toenemende rol speelt bij beeldkwaliteit. Ruis in een beeld doet zichvoor als ongestructureerde beeldpunten die vooral in de blauwe delen van het beeldte zien zijn (zie figuur 6.25).

Figuur 6.25: Bij het inzoomen op een blauwe lucht ziet u de ruis verschijnen

Als u bijvoorbeeld inzoomt op een blauwe lucht ziet u bij de pixels verschillendehelderheidswaarden. Het lijkt op de beeldkorrel die u kent bij het gebruik van ana-loge film. U ziet verder in de eigenlijk blauwe hemel ook rode en groene beeld-

punten. Beide vormen van ruisworden door de elektronica in decamera veroorzaakt. Vooral bijhet fotograferen met een hogeISO-waarde of als u het beeldonderbelicht, treedt het feno-meen van ruis op.

230

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

OP

ME

RK

IN

G In Photoshop CS2 gebruikt u het filterFilter, Ruis, Ruis reduceren om ruis teelimineren. Toveren kunnen beeldbewer-kingsprogramma’s echter niet. U zultvaak compromissen moeten sluiten. Hoemeer u de ruis onderdrukt, des teonscherper het beeld wordt.

Een andere manier om ruis te onderdrukken is de volgende:

1. Open de foto waaruit u de ruis wilt verwijderen.2. Klik in het menu Afbeelding op Modus en vervolgens op Lab-kleur. Aan het eigen-

lijke beeld heeft zich nog niets veranderd. In het venster Kanalen ziet u echter datde kanalensamenstelling Rood, Groen en Blauw is veranderd in de Lab Lichtsterktemet de Rood-Groen-as en de Blauw-Geel-as.

3. Open nu op het tabblad Kleuren het palet a. Klik op Filter, Vervagen, Gaussiaans ver-vagen. Met behulp van de schuifbalk kunt u in het venster Mediaan de straal instel-len. Let er wel op, dat details in het beeld niet verloren gaan (zie figuur 6.26).

4. Pas nu het filter toe op kanaal b. U gebruikt daarin ongeveer dezelfde straal. U kuntook op Ctrl + F drukken.

Figuur 6.26: In het venster Kanalen past u de instellingen aan

5. Pas nu het kanaal Lichtsterkte aan. Het kleurbeeld ziet er nog zeer korrelig uit. Metbehulp van het filter Gaussiaans vervagen past u dit kanaal aan. Kies een zo kleinmogelijke radius van ongeveer 2 pixels.

6. Vervolgens plaatst u de afbeelding opnieuw in de RGB-modus.7. Sla de afbeelding onder een nieuwe naam op. Het beeld is nauwelijks onscherper

geworden, terwijl de ruis duidelijk is afgenomen.

231

Filter

s

Ruis kan verschillende oorzaken hebben en elke vorm van ruis vergt daarom eenandere aanpak. Nik Multimedia heeft daarvoor een plug-in Dfine ontwikkeld dieverschillende vormen van ruis tegengaat. De plug-in biedt een vierstapsbenaderingom belichtingsruis, kleurruis en JPG-artifacten te verminderen. Twee ruisoptima-liseringen (helderheid- en kleurruis) kunnen met een kleur-, helderheids- en con-trastcorrectie worden gecombineerd. Het filter werkt ook met RAW-afbeeldingen.Tijdens de installatie plaatst Dfine ook geautomatiseerde gereedschap in Bestand,Automatisch. Hiermee kunt u selectief en snel een redelijke ruisonderdrukking uit-voeren, al vervaagt daarbij het beeld enigszins. Via de website is een cameraprofielte verkrijgen waarmee het ruisonderdrukkingseffect beter werkt. Meer informatievindt u op de website (www.nikmultimedia.com).

6.5 De filtergalerie

De filtergalerie bevat miniaturen van de meeste filters die u in het menu Filterskunt gebruiken. Met behulp van de Filtergalerie kunt u meerdere filters tegelijk toe-passen en kunt u afzonderlijke filters meerdere malen toepassen. Het is mogelijkom de filters opnieuw te rangschikken en de instellingen voor elk filter aan te pas-

sen, bijvoorbeeld door de instellingente kiezen die u eerder hebt gebruikt.Doordat de Filtergalerie flexibel engebruiksvriendelijk is, biedt dezemeestal de beste methode om filterstoe te passen.

1. Selecteer de afbeelding waarop u het filter wilt toepassen.2. Klik in het menu Filter op de optie Filtergalerie. Het gelijknamige venster wordt

geopend (zie figuur 6.27).

232

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

OP

ME

RK

IN

G U kunt een filter toepassen op dehele foto of een beperkt gebied. Omeen filter toe te passen op eengedeelte van een laag, gebruikt ueen selectiegereedschap om eengebied te selecteren.

3. Linksonder in het venster Filtergalerie ziet u de knoppen + en – waarmee u kunt in-en uitzoomen op een afbeelding. Door op de knop 100% te klikken verschijnt hetsubmenu waarin u een zoompercentage kunt selecteren (zie figuur 6.28). Als u dehele afbeelding in het venster wilt zien, klikt u met de rechtermuisknop op de voor-beeldafbeelding en vervolgens in het snelmenu op In venster. U krijgt meestal beterzicht op het effect als u inzoomt. Een en ander is afhankelijk van de afbeeldings-grootte.

4. Pas desgewenst het formaat van de foto aan met behulp van het submenu links-onder in het venster of een van de opties in het snelmenu.

5. Met de knop Annuleren kunt u een filter weer ongedaan maken.

233

De filter

ga

ler

ie

Figuur 6.27: De Filtergalerie bevat een groot aantal filters die u op de afbeelding kunt

toepassen

Figuur 6.28: Selecteer het afbeeldingsformaat in de filtergalerie

In de middelste kolom ziet u zes categorieën met filters staan. Door op de knopvoor het mapje te klikken wordt de lijst met filters uitgevouwen U kunt het effectvan een filter eerst bekijken door op een van de filterpictogrammen te klikken. Metbehulp van de schuifknoppen rechts in het venster kunt u het effect van een filteraanpassen, bijvoorbeeld de penseelgrootte, details en structuur. De opties die u tezien krijgt, zijn afhankelijk van het filter dat u hebt gekozen (zie figuur 6.29). Klikop OK als u tevreden bent over het resultaat.

234

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.29a/b/c: Het instellen van het filter Fresco en het resultaat

235

De filter

ga

ler

ie

6.5.1 Filters als artistieke uiting

U gebruikt een artistiek filter om bijvoorbeeld van een foto een traditioneel schil-derij na te bootsen en daarmee een unieke afbeelding te krijgen. Als u een geschikteopname kiest, bijvoorbeeld van een zeegezicht, kies dan het filter Ruw pastel ompastellen op het doek van een schilder te imiteren. U kunt met andere foto’s weerandere effecten gebruiken zoals Droogpenseel, Waterkleur of Fresco om anderemedia na te bootsen.

U maakt op deze manier een unieke afbeelding die u desgewenst laat afdrukkenop een speciale ondergrond, zoals canvasdoek.

Figuur 6.30a/b: Het effect Waterkleur is op deze afbeelding toegepast

236

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

TIP Als u het filter Canvasdoek gebruikt en u laat deze op canvasdoek

afdrukken, krijgt u een dubbeleffect, wat wellicht een beetje teveelvan het goede kan zijn.

Werken met filters is een kwestie van veel experimenteren. Houd daarbij in de gatendat niet elke foto geschikt is voor het filter dat u wilt toepassen. Meestal krijgt u naenige ervaring al bij het maken van een foto een idee over het filter dat u wilt gaantoepassen.

1. Open indien nodig de foto waarop u het artistieke filter wilt toepassen.

– Kies in de filtergalerie Artistiek en klik op het pictogram van het filter dat u wilttoepassen.

– Klik op Filter, Artistiek en selecteer het filter uit de lijst (zie figuur 6.31).2. Bekijk het resultaat en wijzig, indien nodig, het effect met behulp van de schuifre-

gelaars rechts in het venster. In figuur 6.32 is het filter Kleurpotlood toegepast metwit papier.

237

De filter

ga

ler

ie

Figuur 6.31: Het effect Kleurpotlood toepassen op een afbeelding

Figuur 6.32a: Met behulp van de schuifregelaars past u het effect van het filter aan

238

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.33: Het filter Filmkorrel toepassen op een afbeelding

239

De filter

ga

ler

ie

Figuur 6.32b: Met behulp van de schuifregelaars past u het effect van het filter aan

FilmkorrelAls u het uiterlijk van een analoge foto (negatief afgedrukt op papier) wilt imite-ren, past u het filter Filmkorrel toe. In figuur 6.33 ziet u dat u dit filter ook uit dekeuzelijst in het venster kunt kiezen. Aan de lichtere gebieden van de foto wordteen gladder patroon met een hogere verzadiging toegevoegd. Hiermee is het moge-lijk om kleurovergangen bij overvloeiing te voorkomen en beeldelementen uit ver-schillende bronnen visueel te verenigen. Met dit filter kunt u een waarde voor deKorrel, het Lichte gebied en de Intensiteit instellen.

6.5.2 Penseelstreekfilters

Net als verschillende artistieke filters geven penseelstreekfilters een geschilderd ofartistiek effect met behulp van verschillende penseelstreek- en inktlijneffecten. Bijenkele van de filters wordt korrel, verf, ruis, randdetail of structuur aan een afbeel-ding toegevoegd voor een pointillistisch effect.

6.5.3 Pixelfilters

Een selectie of afbeelding wordt met het pixelfilter vastgelegd doordat de pixels metgelijke kleurwaarden worden samengeklonterd. In de afbeelding ontstaan dan vlek-ken van pixels met ongeveer dezelfde kleur. U hebt hier de keuze uit de volgendefilters: Facet, Fragmentatie, Kleur halftoon, Kristal, Mezzotint, Mozaïek en Poin-tilleren.

6.5.4 Renderingsfilters

Met deze filters maakt u 3D-figuren, wolkenpartijen, reflectiepatronen en gesi-muleerde lichtreflecties in een afbeelding. Een aantal filters zijn interessant als uvanuit een nieuwe afbeelding gaat tekenen. U kunt beschikken over de volgendefilters: 3D-transformatie, Andere wolken, Belichtingseffecten, Structuurvulling,Vezels, Wolken en Zon.

6.5.5 Ruisfilters

Deze filters zijn handig als u stof en krassen uit een afbeelding wilt verwijderen.Deze filters zijn echter ook geschikt om ongebruikelijke structuren te maken. Ver-der kunt u een selectie in de omliggende pixels laten overvloeien. De volgende fil-

ters zijn beschikbaar: Medi-aan, Ruis reduceren, Ruis,Stof & krassen en Uitstippen.

240

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

TIP Deze filters zijn heel geschikt om bepaaldeteken- en schildertechnieken na te bootsen.

6.5.6 Schetsfilters

Met de schetsfilters voegt u structuur aan een afbeelding toe, meestal voor een 3D-effect. Deze filters zijn ook handig om een afbeelding een kunstzinnig of handge-tekend uiterlijk te geven. Bij de meeste schetsfilters wordt de afbeelding opnieuwgetekend in de voorgrond- en achtergrondkleur. De volgende filters kunt u gebrui-ken: Basrelief, Chroom, Conté crayon, Filigraan, Fotokopie, Gescheurde randen,Gips, Grafische pen, Halftoonraster, Houtskool, Krijt en houtskool, Postpapier,Stempel en Waterpapier.

6.5.7 Stileerfilters

De stileerfilters geven een geschilderd of impressionistisch effect aan een selectiedoor pixels te verplaatsen en het contrast in een afbeelding te versterken. U beschiktover de volgende mogelijkheden: Contrastlijn, Geef diepte, Omtreklijn, Onscherp,Oplichtende rand, Reliëf, Solarisatie, Tegels en Wind.

6.5.8 Structuurfilters

Met de structuurfilters geeft u een afbeelding diepte of inhoud of geeft u de afbeel-ding een organisch uiterlijk Zo tekent het filter Craquelure de afbeelding op eengipsoppervlak met veel reliëf, zodat een fijn netwerk van scheurtjes ontstaat diede contouren van de afbeelding volgen. Met dit filter brengt u een reliëfeffect aanin afbeeldingen met een groot aantal kleuren of grijswaarden. De ruimte tussen descheurtjes, de diepte en de helderheid kunt u instellen. Verder zijn er de filters Kor-rel, Mozaïektegels, Lappendeken, Gebrandschilderd glas en Structuurmaker.

6.5.9 Verscherpen

Met de Verscherpen-filters stelt u vage afbeeldingen scherp door het contrast vande aangrenzende pixels te verhogen.

Onscherp maskerEen belangrijk filter dat is gebaseerd op een traditionele filmtechniek om de ran-den in een afbeelding scherper weer te geven. U corrigeert vervaging die is ontstaantijdens het fotograferen, scannen of omzetten in pixels of afdrukken. Het maskeris handig voor afbeeldingen die zijn bedoeld voor zowel gedrukte als on line weer-gave.

De pixels worden gezocht die op grond van de opgegeven drempel verschillen vanomringende pixels en het contrast van de pixels wordt met de opgegeven hoeveel-heid vergroot.

241

De filter

ga

ler

ie

1. Selecteer een afbeelding waarop u het Onscherp masker wilt toepassen.2. Kies in het menu Filter de optie Verscherpen en vervolgens Onscherp masker.3. Selecteer de optie Voorbeeld.4. Klik op het detail in de foto dat u in het voorbeeldvenster wilt beoordelen (zie figuur

6.34).5. Stel een van de volgende opties in en klik op OK.

– Hoeveel. Hiermee bepaalt u hoeveel het contrast van de pixels moet worden ver-groot. Voor afgedrukte afbeeldingen met een hoge resolutie geeft een waarde tus-sen 150% en 200% meestal het beste resultaat.

– Straal. Hier geeft u aan hoeveel de pixels rondom de randen moeten worden ver-scherpt. Voor afbeeldingen met een hoge resolutie geeft een waarde tussen 1 en2 doorgaans de beste resultaten. Een lagere waarde heeft als resultaat dat alleende randpixels verscherpen. Met een hogere waarde wordt een bredere strookpixels verscherpt. Dit effect is minder zichtbaar op een afdruk dan op het scherm.De reden hiervoor is dat een straal van 2 pixels een kleiner gebied vertegen-woordigt in een gedrukte afbeelding met een hoge resolutie.

– Drempel. Hiermee bepaalt u hoe sterk pixels moeten verschillen van het omlig-gende gebied voordat deze worden beschouwd als randpixels en worden ver-scherpt. U voorkomt de toevoeging van ruis (bijvoorbeeld in afbeeldingen metvleeskleuren) door te experimenteren met drempelwaarden tussen 2 en 20. Metde standaarddrempelwaarde (0) worden alle pixels in de afbeelding verscherpt.

Figuur 6.34a/b: Het filter Onscherp masker gebruiken

242

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Scherpe randenMet dit filter worden de gebieden in de afbeelding gezocht waar scherpe kleurver-anderingen voorkomen. Deze worden verscherpt. Alleen de randen worden ver-scherpt, terwijl de afbeelding als geheel vloeiend blijft. U verscherpt de randen zon-der dat u een waarde opgeeft. Het is mogelijk om het contrast van de randdetailsaan te passen en aan beide kanten van de rand een lichtere en een donkerdere lijnaan te brengen. Bij dit proces wordt de rand benadrukt en wordt de illusie van eenscherpere afbeelding gecreëerd.

ScherperHiermee voegt u sterke focus toe aan een selectie en verbetert u de helderheid. Metdit filter wordt een sterker verscherpingseffect bereikt dan met het filter Verscher-pen (zie figuur 6.35).

VerscherpenHiermeevoegt u een gemiddelde focus toe aan een selectie en verbetert u de hel-derheid.

6.5.10 Vervagen

De vervagingsfilters verzachten een selectie of een afbeelding en zijn handig bij hetretoucheren van een foto. U maakt overgangen vloeiend door het gemiddelde te

243

De filter

ga

ler

ie

nemen van de kleurwaarden van pixels naast de harde randen van gedefinieerdelijnen en schaduwpartijen.

Voordat u een vervagingsfilter toepast, moet u in het palet Lagen de optie Trans-parante pixels vergrendelen uitschakelen (zie hoofdstuk 6).

BewegingsonscherpteHet effect van het filter Vervagen, Bewegingsonscherpte is als het nemen van eenfoto van een bewegend object met een te lange belichtingstijd (zie figuur 6.36). Derichting van de vervaging kunt u instellen van -360° tot +360° en met eenbepaalde afstand (van 1 tot 999).

Gaussiaans vervagenEerder in dit hoofdstuk hebben we dit filter al besproken bij het onderwerp Ruis.Hiermee vervaagt u een selectie met een intensiteit die u zelf kunt instellen. U krijgtmet dit filter weinig details en een mistig effect. U kunt een straal voor het verva-gen opgeven om te bepalen hoe verschillend de pixels mogen zijn die wordengezocht om te vervagen.

Verder zijn er nog de filters Gemiddeld, Radiaal vaag, Slim vervagen, Vaag en Vager.

244

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.35: Het effect van het filter Scherper is duidelijk te zien in de tekst van de

afbeelding

245

De filter

ga

ler

ie

Figuur 6.36a/b: Het filter Bewegingsonscherpte op de hele afbeelding toepassen

6.5.11 Vervormen

Met deze filters maakt u een 3D-effect of een ander vervormingseffect. Deze filtersvragen veel geheugen. De volgende vormen zijn mogelijk: Bol, Glas, Gloedonscherp, Golf, Kneep, Kronkel, Oceaanrinmpel, Poolcoordinaten, Rimpel, Schuin,Uitvloeien, Verplaats en ZigZag.

6.5.12 Videofilters

Met de videofilters De-Interlace en NTSC-kleuren beperkt u de kleurenomvang totde kleuren die acceptabel zijn voor weergave op tv en maakt u op video vastgelegdebewegende beelden vloeiender.

6.5.13 Overige filters

Met de filters in dit menu is het mogelijk om zelf filtereffecten te maken of mas-kers te wijzigen met behulp van filters. U kunt ook een selectie verschuiven binneneen afbeelding en snelle kleurcorrecties aanbrengen. De mogelijkheden in dit menuzijn Eigen, Hooglichten, Maximaal, Minimaal en Verschuiven.

6.5.14 Degimarc

Geopende afbeeldingen worden automatisch gescand op Degimarc-watermerken.Als er een watermerk wordt gevonden, verschijnt er een copyrightsymbool op detitelbalk van de afbeelding en worden de copyrightgegevens opgenomen in degedeelten Copyrightstatus, Copyrightinformatie en URL van eigenaar van het dia-loogvenster Bestandsinfo.

6.6 Foto’s bewerken

Als u een beschadigde foto scant, is het mogelijk om deze zo te bewerken dat vlek-ken, beschadigingen en andere dingen die mis zijn, aan te passen (retoucheren).

Bekijk met behulp van de knopInzoomen en het venster Navigator dedetails van de gescande foto. U zultmeestal stofjes en vlekjes ontdekkendie u moet retoucheren voordat u defoto gaat afdrukken (zie figuur 6.37).

246

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

TIP Er is een verschil tussen mechanische

beschadigingen en stofjes op de fotoen vlekken die ontstaan doordat erstof op de foto of glasplaat van descanner ligt. Als u veel zwerfvuil opde foto ziet, kunt u het best de fotovoor het scannen voorzichtig schoon-maken en de glasplaat goed reinigen.Vervolgens scant u de foto opnieuw.

Figuur 6.37 Deze foto bevat naast mechanische beschadigingen ook zwerfvuil

6.6.1 Retoucheerpenseel

Het gereedschap Retoucheerpenseel corrigeert vrij grote gebieden met krasjes doorer overheen te slepen. U gebruikt dit gereedschap wanneer u grote gebieden wiltcorrigeren of wanneer u nauwkeuriger wilt werken

U kunt het gereedschap Retoucheerpenseel instellen met behulp van de beschik-bare opties.

� Pop-upmenu Penselen. Hiermee stelt u het penseeluiteinde in. Klik op de knopnaast het penseelvoorbeeld en kies met behulp van de schuifknoppen de diame-ter, hardheid, tussenruimte en grootte van het penseel.

� Modus. Bepaalt hoe de bron of het patroon wordt gemengd met bestaande pixels.Met Normaal worden de nieuwe pixels over de oorspronkelijke pixels heen gelegd.Bij Vervangen blijven de filmkorrel en de structuur aan de randen van de pen-seelstreek bestaan.

247

Fo

to

’s b

ew

er

ken

� Bron. Hiermee stelt u de bron in voor het repareren van de pixels. Met Monsterworden pixels uit de huidige afbeelding gebruikt. Met Patroon kiest u pixels uiteen patroon in het palet Patroon.

� Uitgelijnd. Hiermee worden doorlopende pixels in een monster opgenomen, zon-der dat het huidige monsterpunt wordt verlaten. Schakel deze optie uit als usteeds de pixelmonsters vanaf het eerste punt opnieuw wilt gebruiken als u hettekenen onderbreekt of hervat.

� Alle lagen gebruiken. Hiermee neemt u monsters van pixels uit alle zichtbare lagen.Schakel deze optie uit als u alleen monsters wilt nemen uit de actieve laag.

1. Selecteer het gereedschap Retoucheerpenseel.2. Kies een penseelgrootte in de optiebalk. Stel opties voor het Retoucheerpenseel in.3. Stel het punt voor het pixelmonster in door de aanwijzer in een geopende afbeel-

ding te zetten en op de Alt-toets te drukken. Houd deze ingedrukt en klik.4. Sleep vervolgens op de krasjes en stofjes die u wilt verwijderen. De pixelmonsters

worden samengesmolten met de bestaande pixels telkens als u de muisknop loslaat(zie figuur 6.38).

Figuur 6.38: Vlekjes wegwerken met het Retoucheerpenseel

248

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

6.6.2 Kloonstempel

U gebruikt het gereedschap Kloonstempel als er vlekken op de foto staan zoals infiguur 6.37. Het is een krachtig gereedschap waarmee u uw foto’s kunt bewerkendoor een gedeelte van een foto als verfbron te gebruiken. U kunt ook elementenin uw foto verwijderen, bijvoorbeeld een gezicht, door er met een ander gedeeltevan de foto overheen te verven (zie figuur 6.39a/b).

1. Klik met de rechtermuisknop in het gereedschapspalet op de knop Kloonstempel.

2. Stel de opties op de optiebalk in.

– Pop-upmenu Penselen. Hiermee stelt u het penseeluiteinde in. Klik op de knopnaast het penseelvoorbeeld en kies in het pop-upmenu Penselen een penseelca-tegorie en vervolgens een penseelminiatuur.

– Afmeting. Hiermee stelt u de grootte van het penseel in pixels in. Sleep de schuif-regelaar of voer de grootte in het tekstvak in.

– Modus. Zie Retoucherpenseel.– Dekking. Hiermee wordt bepaald hoe goed de verf het oppervlak van de foto dekt.

Bij 100% dekking bedekt de verf alles. Bij 1% dekking is de verf bijna transpa-rant.

– Uitgelijnd. Selecteer deze optie als u het kloongebied met de cursor wilt latenopschuiven terwijl u tekent, ongeacht hoe vaak u het tekenen onderbreekt enhervat. Deze optie is handig als u ongewenste onderdelen wilt verwijderen, zoalseen lijn in de lucht of een scheur in een gescande foto. Als Uitgelijnd is uitge-schakeld, wordt het kloongebied dat het eerst is gekloond, steeds opnieuw toe-gepast als u het tekenen onderbreekt en hervat. Deze optie gebruikt u als u meer-dere kopieën van een bepaald gedeelte van een afbeelding wilt toepassen opverschillende gedeelten van dezelfde afbeelding of op een andere afbeelding.

3. Plaats de cursor in een geopende afbeelding op het deel dat u wilt klonen en houdde Alt-toets ingedrukt terwijl u klikt. Met dit gereedschap worden de pixels uit hetkloongebied gekopieerd terwijl u tekent.

4. Klik op de vlek en bekijk het resultaat. Stel desgewenst de opties voor de Kloon-stempel bij.

249

Fo

to

’s b

ew

er

ken

Figuur 6.39a/b: Een van de lopers is uit het beeld gehaald met het Kloonpenseel

250

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

6.7 Modelfoto’s aanpassen

Het werken met een model is voor veel fotografen een uitdaging. In hoofdstuk 4bespraken we al het werk van Dennis La Pré uit Groningen. Nadat een foto is geno-men, kunt u bekijken of er nog iets valt te verbeteren.

6.7.1 Extraheren

Als u een foto van een model maakt, let u natuurlijk op de achtergrond. In som-mige gevallen buiten de studio hebt u vaak geen andere keus dan de achtergrondte nemen zoals deze is. In Photoshop CS2 is het mogelijk om uw model uit te knip-pen en voor een andere achtergrond te zetten. U gebruikt hiervoor het filter Extra-heren.

1. Selecteer de afbeelding waarvan u de achtergrond wilt aanpassen.2. Klik in het menu Filter op Extraheren (Alt + Ctrl + X). De foto wordt nu in het gelijk-

namige venster getoond (zie figuur 6.40).

Figuur 6.40: In het venster Extraheren vindt u de gereedschappen om het model van de

achtergrond los te maken

251

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

3. Klik op de knop Randmarkering linksboven in het venster. U kunt nu met behulpvan het penseel (een soort markeerstift) een lijn trekken rond het model. Met deoptie Markeren kunt u de kleur van de markeerstift aanpassen.

4. Pas desgewenst de penseelgrootte aan met behulp van de gereedschapsopties rechtsin het venster. Met de optie Slim markeren krijgt u tijdens het markeren een goedafgebakende rand. Er wordt slechts voldoende verf gebruikt om de rand te bedek-ken.

5. Als u over de foto sleept, markeer dan de grens tussen het model en de achtergrond.U markeert met de helft van de borstel het model en de andere helft de achtergrond(zie figuur 6.41).

– Gebruik de knop Zoomen om de afbeelding te vergroten zodat u meer grip heeftop de plaats van het markeergereedschap.

– Let erop dat de markering rond het model helemaal is gesloten, anders lukt hetlosknippen straks niet. De kaderranden van de afbeelding hoeft u overigens niette markeren.

– Met behulp van het gummetje kunt u de markering eventueel verwijderen.

Figuur 6.41: Het gedeelte van de foto markeren dat u uit gaat knippen

6. Klik op het gereedschap Vullen. De aanwijzer wordt nu een emmertje. Plaats dit bin-nen de randen van de markering en klik met de muisknop. Het gedeelte dat u gaatlosknippen, is nu blauw gekleurd (zie figuur 6.42).

252

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.42: De binnenkant van de grenzen worden gevuld met een lichtblauwe kleur

Met de optie Vullen kunt u de vulkleur wijzigen in Blauw of Rood.

7. Klik op de knop Voorbeeld om het resultaat te bekijken.8. Met de knoppen Overbodig verwijderen en Randen corrigeren kunt u de randen rond

het model bijwerken. In het vak Extractie vindt u enkele opties die u kunt gebrui-ken voor het uitknippen:

– Afbeelding met structuur. Hiervoor kiest u als de voor- en achtergrond gespikkeldis of een structuur bevat.

– Vloeiend. Deze optie gebruikt u om de waarde te verhogen om scherpe kunstma-tigheden uit de resultaten te verwijderen.

– Kanaal. Hiermee kunt u gebieden in het gemarkeerde gebied extraheren waarvande kleuren overeenkomen met die van Voorgrond forceren.

– Voorgrond forceren. Met deze optie kunt u gebieden in het gemarkeerde gebiedextraheren waarvan de kleuren overeenkomen met die van Voorgrond forceren.

– In het vak Voorbeeld kiest u de opties voor het tonen van het voorbeeld in het ven-ster. U kunt een voorbeeld geëxtraheerd bekijken, maar ook teruggaan naar hetoorspronkelijke beeld. De markeringslijn wordt dan opnieuw getoond en u kunteventueel aanpassingen maken.

– Met de optie Weergave stelt u in hoe u de achtergrond wilt weergeven nadat dezeis verwijderd. Verder kunt u Markering tonen en Vulling tonen uit- of aanzetten.

253

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

Figuur 6.43: Het model losknippen van de achtergrond

Figuur 6.44: Het model in de kopielaag

254

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Als u het voorbeeld in het venster hebt staan, gaat u goed bekijken of de optie Extra-heren heeft gedaan wat u wilde. Is het haar goed geworden? Dit is namelijk hetmeest lastige om goed uit te knippen. De rest van de foto kunt u verder gemakke-lijk aanpassen. Zelfs als er delen van de kleren zijn weggevallen of er zijn delenvan het gezicht en handen verwijderd. Klik op OK om de selectie in de afbeeldingte extraheren.

Als de extractie klaar is, kunt u deze gaan bijwerken. U gebruikt daarvoor de gereed-schappen op de werkbalk. Het is handig als u het beeld op de volgende manier selec-teert voor bewerking.

6.7.2 Plaatselijke contrastgrenzen

Bij een sterk contrast bij de randen van het gebied dat u wilt retoucheren, maaktu een selectie voordat u het retoucheerpenseel gebruikt. De selectie moet groter zijndan het gebied dat u wilt retoucheren, maar nauwkeurig de grenzen van de con-trasterende pixels volgen. Als u tekent met het retoucheerpenseel, voorkomt u metde selectie dat kleuren van buiten naar binnen overvloeien.

1. Dupliceer de laag met Ctrl + J of klik op het tabblad Lagen op het pictogram Nieuwelaag maken.

2. Klik, indien nodig, op de Laag-kopie om deze te selecteren.3. Selecteer het gereedschap Voorgrondkleur instellen en kies voor een witte kleur waar-

mee u de transparante laag mee gaat vullen. Hiermee zorgt u voor een optimaalcontrast tussen het beeld en de omgevingskleur.

4. Klik op het gereedschap Emmertje (eventueel rechtsklikken op het gereedschap Ver-loop) en klik vervolgens op het vlak rond de afbeelding.

5. Klik op de Toverstaf en selecteer het witte vlak. Druk eventueel op de Ctrl-toets omalle witte vlakken te selecteren rond de foto.

6. Klik vervolgens in het menu Selecteren op Selectie omkeren. De afbeelding is nu gese-lecteerd.

7. Kies in het menu Selecteren de optie Bewerken, Slinken. In het venster Selectie slin-ken voert u het aantal pixels, bijvoorbeeld 8 in. Klik op OK (zie figuur 6.45). Uziet nu dat de afbeelding nauwkeuriger is geselecteerd.

6.7.3 Een model retoucheren in Photoshop

Photoshop is het belangrijkste gereedschap om modelfoto’s bij te werken. Het kaningewikkelde taken simpel maken. U kunt echter ook te veel aan een foto doen,waardoor een onnatuurlijk effect ontstaat. Let op de volgende vijf aanwijzingen:

255

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

1. Bestudeer eerst de afbeelding goed en maak een plan voor wat u aan de foto wiltgaan doen. Werk altijd in een kopie van de afbeelding. Het is ook handig als u hetorigineel van de afbeelding in een extra laag opslaat, zodat u deze gemakkelijk kuntterugvinden. Belangrijke stappen bestaan uit kleur- en contrastcorrectie, kleur-aanpassing en verwijdering van kleurzweem. Pas de specifieke RGB-kanalen aan inhet venster Curven.

2. Retoucheergereedschappen helpen om vuil en stof, dat ontstaat als de beeldsensorvies is, te verwijderen. Zoom in op details van de foto en bekijk of er beeldelemen-ten zijn die er niet thuishoren. Let ook op glimmers die u wilt verwijderen. Maakselecties met de Magnetische lasso om bijvoorbeeld tanden en het oogwit op te lich-ten met het gereedschap Tegenhouden. Verzacht kraaienpootjes en strijk wenk-brauwen glad.

3. Gebruik in het menu Selecteren, Bewerken de optie Vloeiend om bepaalde delen vanhet model te laten krimpen of juist op te blazen, bijvoorbeeld de neus en de lippen.Bevries gebieden die u door de bewerking ongemoeid wilt laten. De grootte van hetpenseel en de druk zijn tijdens deze bewerkingen belangrijk.

4. Zoom in op het model en concentreert u zich op de huid. Met behulp van hetKloonstempel kunt u de huid glad krijgen en rimpels wegwerken. Let er op dat ugeen bewijs achterlaat dat u dit gereedschap hebt gebruikt. Gebruik het Onscherpmasker en laagmaskers voor extra controle en verminder indien nodig de effectenvan de aanpassingen met het Historiepenseel.

256

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.45: Het beeld selecteren voor bewerking

5. Maak tenslotte een kopie van de afbeelding en pas het filter Onscherp masker toe.U kunt overwegen de ogen extra scherper weer te geven. Maak vervolgens eenafdruk zodat u de wijzigingen kunt bekijken en pas het beeld aan als dat nodigmocht zijn.

6.7.4 Gereedschap Pipet, Voorgrondkleur instellen en Achtergrondkleur instellen

Om een afbeelding bij te werken, maakt u gebruik van de volgende gereedschap-pen in de werkbalk.

Het gereedschap Pipet kopieert of neemt een monster van een gebied in de foto engebruikt de kleur om een nieuwe voor- of achtergrondkleur in te stellen. Een mon-

ster neemt de kleur van depixel over waarop u klikt. Ukunt een monster nemenvan de actieve afbeeldingin de Werkruimte, maarook van een andere geo-pende afbeelding of hetbureaublad van de compu-ter.

1. Selecteer het gereedschap Pipet. Om de grootte van het monstergebied te wijzigen, kiest u een van de opties in hetmenu Monstergrootte op de optiebalk.

– Punt. Hiermee bepaalt u de exacte kleurwaarde van de pixel waarop u klikt.– Gemiddeld 3x3 of Gemiddeld 5x5. Hiermee bepaalt u de gemiddelde waarde van

het opgegeven aantal pixels in het gebied waarop u klikt.2. U selecteert een nieuwe voorgrondkleur in de afbeelding door op de gewenste kleur

te klikken. In het vakje Voorgrondkleur instellen wordt de nieuwe kleur weergege-ven.

3. U selecteert een kleur die ergens anders op het scherm wordt getoond door op deafbeelding te klikken en de kleur uit de afbeelding te slepen.

4. Een nieuwe achtergrondkleur selecteert u door op de gewenste kleur te klikken.Houd daarbij de Alt-toets ingedrukt.

257

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

OP

ME

RK

IN

G U gebruikt de voorgrondkleur wanneer u hetgereedschap Penseel of Potlood gebruikt omte tekenen. Of als u een selectie wilt vullenmet een bepaalde kleur met het gereedschapEmmertje. De kleur die u met het gummetje opde achtergrondlaag toepast, is de achter-grondkleur. U kunt de voor- en achtergrond-kleur wijzigen in de twee overlappende vakkenonder in het gereedschapspalet. Verderop indit hoofdstuk komen wij daarop terug.

5. Als u klikt en vervolgens met de pipet sleept, verandert de kleur van het vakje voorde voorgrondkleur. Volg de wijziging van de kleur in het vakje Voorgrondkleur instel-len. Als u de muisknop loslaat, is de nieuwe kleur geselecteerd.

Rechtsboven aan de knop vindt u de optieVoorgrond- en achtergrondkleuren verwisse-len.

1. Voorgrondkleur2. Achtergrondkleur>>

6.7.5 Greedschap Lasso

Met het gereedschap Lasso tekent u willekeurig gevormde selectiekaders. Dit gereed-schap is ideaal voor het maken van bijzonder nauwkeurige selecties.

6.7.6 Greedschap Magnetische lasso

Het gereedschap Magnetische lasso tekent een selectiekader dat automatisch wordtuitgelijnd op de randen van de objecten waar u in de foto over sleept. Op deze

258

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

OP

ME

RK

IN

G Als u de gereedschappen Potlooden Penseel gebruikt, wordt devoorgrondkleur gebruikt die opdat moment in het vakje Voor-grondkleur instellen is geselec-teerd.

1

2

manier is het gemakkelijk om precieze selectiekaders te tekenen. Dit gereedschapis met name handig als u snel objecten met complexe randen tegen een achter-grond met een hoog contrast wilt selecteren.

6.7.7 Gereedschap Doezelaar

U kunt de Doezelaar gebruiken om een deel van de foto uit de opname te halenmet een overgangsgebied van een aantal pixels.

1. Open de afbeelding waarin u de selectie wilt maken.2. Selecteer in het gereedschapspalet het gereedschap Magnetische lasso.3. Stel op de optiebalk de opties voor Magnetische lasso in. Deze opties wijzigen de

werking van het gereedschap, zoals doezelen en breedte. Kies, bijvoorbeeld in hetvenster Doezelselectie in het vak Doezelstraal 20 pixels.

4. Kies in het vak Breedte bijvoorbeeld 10 pixels.5. Voer een van de handelingen uit om segmenten van een selectiekader toe te voe-

gen:

– Klik op punten langs de randen.– Sleep langs de randen en houd de muisknop ingedrukt.De lijn van de selectie kleeft aan het object in de afbeelding dat u wilt selecteren.Als de lijn niet pakt, klikt u één keer om zelf een punt toe te voegen. De lijn ver-ankert zich en u kunt verder met het tekenen van de rand. Waar nodig voegt u pun-ten toe door te klikken. Druk op de Delete-toets om de punten langs de lijn te wis-sen als u een fout hebt gemaakt.

259

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

TIP Professionele fotografen fotograferen een model het liefst tegen een

blauwe achtergrond; in de studio tegen een blauw geschilderde muur,buiten tegen een blauwe lucht. Het is dan gemakkelijk om het model uiteen afbeelding te isoleren en tegen een andere achtergrond te plaat-sen. Bijvoorbeeld, een foto van een model in een ligstoel tegen eenblauwe achtergrond wordt gecombineerd met een mooie strandfoto.Zonder naar St. Maarten te reizen kan toch een foto gemaakt wordenwaarop lijkt of het model daar is gefotografeerd.

Figuur 6.46: Een selectie maken met gebruik van de Magnetische lasso

6.7.8 Een selectie sluiten

Als u een selectie hebt gemaakt met het lassogereedschap, kunt u de selectie op eenvan de volgende manieren sluiten:

� Als u het kader rond de selectie handmatig wilt sluiten, sleept u weer over hetbeginpunt van de selectie en klikt u met de linkermuisknop. Er verschijnt eengesloten cirkel naast de aanwijzer als deze op het beginpunt staat.

� Wilt u het kader sluiten met een willekeurig gevormd magnetisch segment, dandubbelklikt u of drukt u op Enter.

� Wanneer u bij het gebruik van de Veelhoeklasso het kader wilt sluiten met eenrechte-lijnsegment, houd dan de Alt-toets ingedrukt en dubbelklik.

6.7.9 Een selectie kopiëren

Er zijn verschillende redenen om een selectie te maken. Zo kunt u bijvoorbeeld eenvogel verschillende keren kopiëren of uit de ene afbeelding halen en deze in deandere plakken. Dit gaat als volgt:

1. Selecteer een object uit een bepaalde afbeelding met behulp van de vorige oefening.2. Kies in het menu Bewerken de optie Kopiëren of druk op Ctrl + C.3. Klik en sleep de selectie naar een andere plaats in de afbelding.4. Kies in het menu Bewerken de optie Plakken of druk op Ctrl + V.

260

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

5. De kopie wordt in de afbeelding geplakt in een nieuwe laag (zie figuur 6.47).6. Op dezelfde manier kunt u ook een kopie oplakken in een andere of nieuwe afbeel-

ding.7. Sla de afbeelding op onder een nieuwe naam.

Figuur 6.47: Een selectie kopiëren naar een nieuwe laag

6.7.10 Toevoegen aan selectie

Met de knop Nieuwe selectie maakt u in één keer een selectie. Als u meer objectentegelijkertijd uit een afbeelding wilt halen of deze wilt bewerken, gebruikt u de knopToevoegen aan selectie.

1. Open de afbeelding waarin u de selectie wilt maken.2. Klik in de werkbalk Opties voor gereedschap op de knop Toevoegen aan selectie.3. Selecteer de gebieden in de afbeelding.

6.7.11 Een selectie verwijderen

Nadat u een selectie hebt gemaakt, kunt u deze verwijderen door op de knop Ver-wijderen uit selectie te klikken.

1. Selecteer een selectie in de afbeelding.2. Dubbelklik ergens binnen de selectie. Deze wordt vervolgens opgeheven.

261

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

6.7.12 Gereedschap Toverstaf

Als u een complexe selectie wilt maken, is het handig om het gereedschap Tover-staf te gebruiken. Het gereedschap Toverstaf selecteert met een muisklik pixels vansoortgelijke kleuren (zie figuur 6.48). U geeft het kleurbereik of de tolerantie voorde selectie in de optiebalk op. Gebruik dit gereedschap bij een gebied met dezelfdekleuren, bijvoorbeeld een blauwe lucht of grijs water.

1. Open de afbeelding waarin u de selectie wilt maken.2. Selecteer het gereedschap Toverstaf.3. Stel op de optiebalk opties voor de Toverstaf in. Met deze opties wijzigt u de wer-

king van het gereedschap, zoals de tolerantie en anti-aliasing. U kunt het gereed-schap echter ook zonder een van deze opties in te stellen.

4. Klik in de foto op de kleur die u wilt selecteren.5. U voegt de selectie toe door de Shift-toets in te drukken en op niet-geselecteerde

gebieden te klikken.

Figuur 6.48: Een voorbeeld van een selectie die met de Toverstaf is gemaakt

� Tolerantie. Geef hier een waarde op tussen 0 en 255. Kies een lage waarde omalleen kleuren te selecteren die nagenoeg overeenkomen met de pixel waarop uklikt. Kies een hogere waarde om een groter kleurbereik te selecteren.

� Anti-aliased. Selecteert u als u een zachte selectierand wilt definiëren.

262

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

� Aangrenzend. Dit gebruikt u als u alleen aangrenzende gebieden met dezelfdekleuren wilt selecteren. Als u deze optie uitschakelt, worden pixels met dezelfdekleuren in de hele foto geselecteerd.

� Alle lagen. Deze optie gebruikt u als u kleuren wilt selecteren op basis van gege-vens uit alle zichtbare lagen. Als deze optie is uitgeschakeld, werkt de Toverstafalleen op de actieve laag.

6.7.13 Gereedschap Uitsnijden

Het gereedschap Uitsnijden vindt u zowel in de instelling Snel repareren als in deStandaardbewerking. U probeert bij het maken van een foto natuurlijk altijd debeste compositie te maken. Dat lukt echter niet altijd, bijvoorbeeld omdat er langsde rand net een persoon staat en u niet verder kunt inzoomen. U maakt de foto in

de verhouding 3:4, maar deze wordt inde verhouding 2:3 afgedrukt.

Met het gereedschap Uitsnijden verwij-dert u ongewenste gedeelten van de foto.Het gereedschap is zowel in de Stan-daardbewerking als in Snel reparerenbeschikbaar.

1. Open de foto die u wilt bijsnijden.2. Klik op het gereedschap Uitsnijden.3. Selecteer het deel van de foto dat u wilt behouden (zie figuur 6.49.4. Sleep een hoek of een zijgreep om de grootte van het geselecteerde gebied te wijzi-

gen.5. U kunt het geselecteerde gebied draaien (roteren) door de muisaanwijzer buiten

het selectiekader te plaatsen, de muisaanwijzer krijgt de vorm van een gekromdepijl.

6. Versleep de handgreep in de richting waarin u de selectie wilt draaien.7. Dubbelklik in het midden van de selectie of klik op OK (vinkteken) op de optie-

balk om de afbeelding uit te snijden.

6.7.14 Rode ogen verwijderen

Bij het fotograferen met flits hebben de personen op de foto vaak rode ogen. Vooralbij camera’s waarbij de flitser vlak bij de lens is gemonteerd, komt dit vaak voor.Op de meeste digitale camera’s vindt u een functie waarmee u rode ogen kunt voor-komen. De voorflits zorgt er dan voor dat de pupil zich iets sluit, waarna met de‘echte’ flits de foto wordt genomen. U kunt rode ogen achteraf gelukkig corrige-ren met het gereedschap Rode ogen verwijderen.

263

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

OP

ME

RK

IN

G Sommige camera’s kunt u ook in deverhouding 3:2 instellen. In feiteis het vreemd dat de foto-indu-strie ons foto’s laat maken in deverhouding 4:5 en er dan onge-vraagd een stuk afknipt, zodat wealtijd een stuk van de foto kwijtzijn!

1. Open de foto met de rode ogen.2. Zoom in op het oog dat u wilt corrigeren.3. Klik op het gereedschap Rode ogen verwijderen.4. Stel op de optiebalk de Pupilgrootte in (zie figuur 6.50).5. Kies in Hoeveel donkerder een percentage.6. Klik in de foto op de pupil van het rode oog.7. Sla de foto opnieuw op.

264

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.49: Een foto bijsnijden met het gereedschap Uitsnijden

Figuur 6.50: De opties voor Rode ogen verwijderen instellen

Figuur 6.51: Door op het rode oog te klikken wordt deze bijgewerkt

265

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

6.7.15 Gereedschap Gummetje

Het gereedschap Gummetje wijzigt de pixels in een afbeelding, terwijl u sleept. Alsu op de achtergrondlaag of op een laag met vergrendelde transparantie werkt,nemen de gewiste pixels de achtergrondkleur aan. Als dat niet zo is, worden degewiste pixels transparant. Transparante pixels worden aangegeven door het trans-parantieraster.

In de optiebalk staan de volgende opties:

� Pop-upmenu Penselen. Hiermee stelt u het penseeluiteinde in.� Afmeting. Met deze optie bepaalt u de grootte van het penseel in pixels. Sleep de

schuifregelaar of voer een grootte in het tekstvak in.� Modus. Met het Penseel wordt er met de kenmerken van het penseelgereedschap

gewist, dus kunt u wissen met zachte randen. Met Potlood wordt er gewist metharde randen. Bij Blok wordt het gummetje met de grootte van 16 pixels gebruikt.

6.7.16 Gereedschap Achtergrondgummetje

Het gereedschap Achtergrondgummetje verandert gekleurde pixels in transparantepixels als u het penseel over de laag sleept. Met behulp van de opties stelt u hetgereedschap in.

U kunt bijvoorbeeld twee foto’s in twee verschillende lagen over elkaar heen leg-gen. In het voorbeeld is een foto van een schelpenbank geopend en als achtergrondgebruikt (zie figuur 6.52).

266

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Een tweede foto is geopend en met met knippen en plakken op de achtergrondgeplaatst (Laag 1) (zie figuur 6.53).

Met het gummetje worden pixels transparantgemaakt totdat de achtergrond zichtbaar wordt(zie figuur 6.55). Door op deze manier verschil-lende foto’s in lagen over elkaar heen te leggenis het mogelijk om een fotocollage te maken.

Met Ctrl + E kunt u beide lagen combineren, zodat een nieuwe afbeelding ontstaat.

Figuur 6.52: Open de foto die als achtergrond dient

De aanwijzer heeft de vorm van een cirkel, waarbij een dradenkruis de hotspot aan-geeft. Bij het slepen met de aanwijzer worden binnen de cirkel de pixels uitgegumddie dezelfde kleur hebben als de pixels onder de hotspot. Als de cirkel het objectop de voorgrond overlapt en binnen de cirkel staan geen pixels met dezelfde kleurals onder de hotspot, wordt het object op de voorgrond niet uitgegumd.

267

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

OP

ME

RK

IN

G U kunt het effect van hettovergummetje beperkentot uitsluitend de aangren-zende pixels of het effectop alle pixels in de huidigelaag laten toepassen.

268

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.53: Een tweede foto wordt gekopieerd en op de achtergrond van de eerste foto

geplakt

Figuur 6.54: Met het Achtergrondgummetje knipt u delen uit een laag weg

Figuur 6.55: In de optiebalk stelt u de eigenschappen van het Achtergrondgummetje in

1. Gummetje2. Achtergrondgummetje3. Tovergummetje4. Penseelinstellingen5. Limieten6. Tolerantie>>

� Penseel. Met behulp van de schuifknoppen stelt u de Diameter, Hardheid en deTussenruimte (tussen de haren) in.

� Limieten. Kies Aangrenzend als u de hotspot-kleur alleen wilt uitgummen in aan-grenzende gebieden. Bij Niet aangrenzend worden de pixels uitgegumd diedezelfde kleur als de hotspot hebben.

� Tolerantie. Bepaalt het bereik van de kleuren die worden uitgegumd. Bij een lagetolerantie heeft het gummetje alleen effect op kleuren die zeer sterk overeenko-men met de kleur waarop u klikt. Bij een hogere tolerantie is het bereik waar-binnen de kleuren worden aangepast groter.

6.7.17 Gereedschap Tovergummetje

Het gereedschap Tovergummetje wijzigt alle overeenkomende pixels wanneer u metdit gereedschap over een foto sleept. In een laag met vergrendelde transparantieworden de pixels gewijzigd in de achtergrondkleur. In alle andere gevallen wordende pixels transparant gemaakt. U kunt het effect van het tovergummetje beperkentot uitsluitend aangrenzende pixels of u kunt het effect op alle pixels in de hui-dige laag toepassen. De opties bij dit gereedschap hebben het volgende effect:

� Anti-aliased. Maakt de randen van een uit te gummen gebied zachter.� Aangrenzend.Wist alleen de pixels die grenzen aan de pixel waarop u hebt geklikt.

Selecteer deze optie als u alle overeenkomstige pixels in de afbeelding wilt uit-gummen.

� Alle lagen gebruiken. Hiermee neemt u een monster van de uitgegumde kleur doorde gecombineerde gegevens van alle zichtbare lagen te gebruiken. Deselecteer dezeoptie als u alleen de pixels op de actieve laag wilt uitgummen.

269

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

3

2

6541

� Dekking. Met deze optie definieert u de sterkte van het effect van het gummetje.Bij een dekking van 100% worden alle pixels op een laag transparant gemaakt enkrijgen de pixels op en vergrendelde laag de achtergrondkleur. Bij een lagere dek-king worden de pixels op een laag gedeeltelijk transparant gemaakt en krijgende pixels op een vergrendelde laag gedeeltelijk de achtergrondkleur.

6.7.18 Gereedschap Penseel

Het gereedschap Penseel maakt zachte of harde kleurstrepen en kan het airbrush-effect simuleren.

1. Selecteer een kleur voor het tekenen door de voorgrondkleur in te stellen.2. Selecteer het gereedschap Penseel in het gereedschapspalet.3. Stel, desgewenst, op de optiebalk opties voor het penseel in (zie figuur 6.56).

– Pop-upmenu Penselen. Hiermee stelt u het penseeluiteinde in. Klik op de pijl (drie-hoekje naar benden) naast het penseelvoorbeeld, kies een penseelcategorie in hetpop-upmenu Penselen en selecteer vervolgens een penseelminiatuur.

– Afmeting. Met deze optie bepaalt u de grootte van het penseel in pixels met behulpvan de schuifregelaar.

– Modus. Hiermee stelt u in hoe u de verf aanbrengt en overvloeit met de bestaandepixels in de afbeelding.

– Dekking. Hiermee stelt u in hoe dekkend de verf is. Bij een lage instelling zijn depixels onder een verfstreek nog te zien. U stelt dit in met de schuifregelaar of dooreen waarde voor de dekking in te voeren.

– Airbrush. Met deze optie kunt u het effect van een airbrush simuleren. Met dezeoptie brengt u verloopkleuren in een afbeelding aan, waarbij het effect van eentraditionele airbrush wordt gesimuleerd.

– Opties voor het tekentablet. Hiermee stelt u de opties voor de pendruk in als u eendrukgevoelig tekentablet in plaats van een muis gebruikt.

– Meer opties. Met deze optie stelt u extra opties voor het penseel in.4. Sleep in de afbeelding om te tekenen.

270

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

OP

ME

RK

IN

G Het is lastig om met de muis tetekenen. In de handel kunt ueen tekentablet kopen met eenpen waarmee u veel nauwkeuri-ger het begin- en eindpunt vaneen lijn kunt bepalen.

Figuur 6.56:Een afbeelding tekenen in Photoshop (tekening: Feikje Boertjens)

Realistische penseelstreken kunt u simuleren door in te stellen in welke mate depenseelstreken vager worden, de zogeheten Penseeldynamiek. U kunt instellen welkeopties gaandeweg de penseelstreek dynamisch veranderen, waaronder spreiding,grootte en kleur. De penseelminiatuur op de optiebalk laat zien hoe een penseelverandert als u opties van de penseeldynamiek wijzigt. U stelt de optie voor de pen-seeldynamiek in door het penseel te selecteren en vervolgens een van de opties inhet menu Meer opties op de optiebalk te selecteren.

Verder vindt u onder de knop Penseel nog de opties Penseel impressionist en het pen-seel Kleur vervagen.

271

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

6.7.19 Gereedschap Historiepenseel

Met het gereedschap Historiepenseel kunt u eerder gemaakte penseelbewerkingenongedaan maken. U schildert over de nieuwe laag, waarbij de oude weer te voor-schijn komt.

6.7.20 Penseel Kleur vervangen

Met het penseel Kleur vervangen kunt u eenvoudig specifieke kleuren in een afbeel-ding vervangen. Zo kunt u bijvoorbeeld de kleur van een gele narcis vervangen doorpaars en hiermee een vervreemdingseffect creëren.

6.7.21 Gereedschap Emmertje

Met het gereedschap Emmertje vult u een gebied dat overeenkomt in kleurwaardenmet de pixels waarop u klikt. U kunt een gebied met de voorgrondkleur of met eenpatroon vullen.

1. Kies in de gereedschapbalk een voorgrondkleur.2. Selecteer in het gereedschapspalet het gereedschap Emmertje.3. Stel de opties in op de optiebalk.

– Vullen. Met deze optie stelt u in of een gebied met de voorgrondkleur of met eenpatroon wordt gevuld.

– Patroon. Hiermee stelt u een patroon voor de vulling in.– Modus. Hiermee stelt u in hoe de aangebrachte verf overvloeit met de bestaande

pixels in de afbeelding.– Dekking. Met deze optie stelt u in hoe dekkend de verf is. Bij een lage instelling

zijn de pixels onder een verfstreek nog te zien. Met de schuifregelaar voert u dewaarde voor de dekking in.

272

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

– Tolerantie. Bepaalt hoe nauwkeurig de kleuren van gevulde pixels moeten over-eenkomen. Bij een lagere tolerantie worden alleen de pixels gevuld waarvan dekleuren sterk overeenkomen met de kleur waarop u klikt. Bij een hogere tole-rantie worden ook pixels met minder overeenkomende kleuren gevuld.

– Anti-aliased. Maakt randen van een gevulde selectie zachter.– Aangrenzend. Hiermee vult u aangrenzende pixels die ongeveer dezelfde kleur heb-

ben. Schakel deze optie uit als u alle pixels in de afbeelding wilt selecteren, ookpixels die niet bij elkaar liggen. Met de optie Tolerantie stelt u in hoe sterk dekleuren met elkaar moeten overeenkomen.

– Alle lagen gebruiken. Hiermee vult u alle gelijkende pixels op een zichtbare laag diebinnen de opties Tolerantie en Aangrenzend vallen.

4. Selecteer het deel van de afbeelding dat u wilt vullen.5. Als u de transparante gebieden op een laag niet wilt vullen, kunt u de transparan-

tie van de laag in het palet Lagen vergrendelen.

Figuur 6.57: Een selectie vullen met een kleur

6.7.22 Gereedschap Verloop

Verloop is een van de verschillende methoden om een vloeiende overgang te krij-gen tussen twee aangrenzende kleuren, waaronder zwart en wit.

273

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

Als u maar een gedeelte van de afbeelding wilt vullen, selecteert u eerst het gewenstegebied met een van de selectiegereedschappen. Als u dit niet doet, wordt de ver-loopvulling toegepast op de hele actieve laag.

1. Open een afbeelding.2. Maak een nieuwe laag.3. Selecteer het gereedschap Verloop.4. Klik op de optiebalk op het gewenste type verloop (zie figuur 5.58).5. Kies een verloopvulling in het pop-uppalet Verloopkiezer op de optiebalk.6. Stel op de optiebalk opties voor het verloop in. U kunt bijvoorbeeld met het pipet

een kleur kiezen uit de afbeelding en deze als Voorgrondkleur instellen. Klik op deverloopkiezer en klik op het vakje linksboven (Voorgrond naar Achtergrond).

– Modus. Hiermee stelt u in hoe de verf die u aanbrengt, overvloeit naar debestaande pixels in de afbeelding.

– Dekking. Hiermee bepaalt u hoe dekkend de verf is.– Omkeren. Keert de volgorde van de kleuren in de verloopvulling om.– Dithering. Hiermee maakt u een vloeiender verloop met minder zichtbare over-

gangen.– Transparantie. Bij deze optie wordt een transparantiemasker voor het verloop

gebruikt als het verloop met transparante gebieden is vastgesteld.7. Plaats de cursor in de afbeelding op de plaats waar u het beginpunt van het verloop

wilt in stellen en sleep om het eindpunt vast te leggen (zie figuur 6.59). Als u dehoek van het verloop wilt beperken tot veelvouden van 45°, houdt u de Shift-toetstijdens het slepen ingedrukt.

8. Selecteer beide lagen en pas de dekking van de laag met het verloop aan (zie figuur6.60).

274

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Figuur 6.58: Het gereedschap Verloop in een afbeelding gebruiken

Figuur 6.59: Het begin en eindpunt van het verloop bepalen

275

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

Figuur 6.60: Pas de dekking van de laag met het verloop aan

6.7.23 Gereedschap Vervagen, Verscherpen en Natte vinger

Met het gereedschap Vervagen maakt u harde randen of gebieden van een afbeel-ding zachter en worden er minder details weergegeven. U kunt hiervoor ook ver-vangingsfilters gebruiken. Met het gereedschap Verscherpen maakt u vage randenscherper en afbeeldingen helderder. Het gereedschap Natte vinger simuleert hettekenen met een vinger die in de verf is gedoopt. Het gereedschap neemt de kleurover van de plaats waar de streek begint en duwt deze in de richting waarin u sleept.U kunt zo bestaande kleuren in een afbeelding uitsmeren of de voorgrondkleur overde afbeelding uitsmeren.

276

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

6.7.24 Gereedschap Spons

Hiermee past u de kleurverzadiging of helderheid van een gebied aan. In de instel-ling Grijswaarden verhoogt of verlaagt u met dit gereedschap het contrast in deafbeelding.

6.7.25 Gereedschap Tegenhouden en Doordrukken

Met het gereedschap Tegenhouden en Doordrukken kunt u gebieden van een fotolichter of donkerder maken. U kunt Tegenhouden gebruiken om details in scha-duwen naar voren te brengen en Doordrukken om details in hooglichten naarvoren te brengen. In figuur 6.61 ziet u een voorbeeld. Linksonder is te veel scha-duw. Met tegenhouden zijn de details enigszins naar voren gebracht.

1. Selecteer het gereedschap Tegenhouden of Doordrukken.2. Stel gereedschapopties in op de optiebalk.

– Pop-upmenu Penselen. Hiermee stelt u het penseeluiteinde in. Kies de diameterniet te klein omdat u dan smalle strepen in het gebied krijgt dat u wilt tegen-houden.

– Afmeting. Hiermee bepaalt u de grootte van het penseel in pixels.– Bereik. Met deze optie past u het toonbereik van de foto aan. Selecteer Midden-

tonen om de middenreeks met grijswaarden te wijzigen, Schaduwen om de don-kere gebieden te wijzigen en Hooglichten om de lichtere gebieden te wijzigen.

– Belichting. Hiermee stelt u het effect van het gereedschap met elke streek in. Eenhoger percentage vergroot het effect.

277

Mo

delfo

to

’s a

an

pa

ssen

Figuur 6.61a/b: Een afbeelding tegenhouden en doordrukken

278

Dig

ita

al n

ab

ew

er

ken

Als u een gebied gradueel wilt tegenhouden of doordrukken, stelt u het gereedschapin met een lage belichtingswaarde en sleept u verschillende keren over het gebieddat u wilt corrigeren. In figuur 6.61 is het gezicht van de persoon op de foto opge-licht met behulp van dit gereedschap.

3. Sleep over het deel van de afbeelding dat u wilt wijzigen (zie figuur 6.61).

6.8 Tot besluit

Adobe Photoshop CS2 is de nieuwste versie van die in de zomer van 2005 is uitge-komen. In dit hoofdstuk hebben we de essentiële functies en basishandelingenbesproken aan de hand van een aantal voorbeelden. Als u meer wilt weten van ditprogramma, raadpleeg dan het boek Basiscursus Photoshop CS2 dat eveneens bijAcademic Service is verschenen. In het volgende hoofdstuk bespreken we nog eenaantal opties waarmee u uw foto’s kunt verspreiden via internet.

279

To

t b

eslu

it

280

281

7 Foto’sverspreidenIn de traditionele fotografie worden opnamen met behulp van opzichtenen doorzichten verspreid. Met de komst van het digitale tijdperk gaatveel fotomateriaal gedigitaliseerd de wereld over. De mogelijkheden detoepassingen lijken daarbij bijna onuitputtelijk. In dit hoofdstuk gevenwe een indruk van de mogelijkheden om foto’s te verspreiden.

7.1 Afdrukken

Het afdrukken van een digitaal bestand sluit aan op de traditionele manier van hetverspreiden van foto’s. U kunt het afdrukken van digitale bestanden uitbesteden ofdit zelf doen. Er zijn verschillende methoden om de beeldinformatie op het foto-papier over te brengen. In deze paragraaf nemen we de verschillende methodenonder de loep en bekijken de verschillen.

7.1.1 Afdrukkwaliteit

Bij het afdrukken van een foto is de afdrukkwaliteit belangrijk, zeker als een fotowordt verkocht. In dit kader behandelen we de verschillen tussen ppi (pixels perinch) en dpi (dots per inch). Er bestaat nogal wat misverstand over het gebruik vanppi en dpi. Digitale foto’s zijn opgebouwd uit pixels en deze zijn op het scherm alszodanig te zien. Met ppi wordt het aantal pixels bedoeld die zijn weergegeven in eenafbeelding. Ze wordt ook wel schermresolutie genoemd. Dpi is niet de resolutie vaneen gescand of schermbeeld, maar het aantal inktpunten dat een printer gebruiktom uw tekst of foto af te drukken en wordt afdrukresolutie genoemd.

Hoe meer inktpunten, des te gedetailleerder de foto zal zijn. Overigens is een inkt-punt niet hetzelfde als een inktdruppel. Bijvoorbeeld, de PhotoRet III-technologievan Hewlett Packard gebruikt 29 druppeltjes om één inktpunt te maken.

De benodigde beeldresolutie (ppi) kan berekend worden door de afdrukresolutie(dpi) te vermenigvuldigen met het afdrukformaat (in inches=2,54 cm).

� Voor een foto van 8 bij 10 inch (20 bij 25 cm) afgedrukt in een tijdschrift bij300 dpi moet de beeldresolutie 2400 x 3000 pixels zijn.

� Kranten worden gedrukt bij 180 dpi en een desktopprinter vraagt een afdrukre-solutie van 250 tot 300 dpi (laserprinters).

� Sommige professionele fotoprinters verlangen een afdrukresolutie van 2400 dpi.Met een resolutie afdrukken die hoger is dan de optimale beeldresolutie is zin-loos, omdat de kwaliteit daardoor niet beter zal worden, maar wel uw bestan-den onnodig groot zullen zijn.

7.1.2 Exif Print

Exif Print-compatibele digitale camera’s registreren de instellingen tijdens deopname, wat de kwaliteit van de foto’s aanzienlijk verbetert als die informatie tij-dens het printen beschikbaar is. Bij een digitale camera worden er extra gegevensof metadata aan het fotobestand toegevoegd (JPEG, TIFF of RAW).

Deze gegevens staan in de zogenaamde ‘Exif header’. U kunt deze gegevens bekij-ken als u een opname opent in bijvoorbeeld Adobe Bridge of Photoshop CS2. Hetgaat daarbij om de instellingen die de camera gebruikte om een bepaalde opnamete maken (zie figuur 7.1). Denk daarbij aan het toegepaste diafragma en de slui-tertijd, maar ook aan andere gegevens, zoals de datum. Dat is handig, want u kuntnu bijvoorbeeld nagaan waarom een foto onscherp is: bijvoorbeeld de camera hadeen te lange sluitertijd gekozen.

282

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

Figuur 7.1: Een voorbeeld van een Exif-venster met informatie over een foto

Exif staat voor Exchangeable image file. De gegevens worden op een gestandaardi-seerde manier vastgelegd en kunnen daarom uitgewisseld worden tussen verschil-lende apparaten, zoals de camera en de printer.

7.1.3 Betere afdrukken

Exif 2.2 is de laatste versie en die wordt ook wel Exif Print genoemd. In deze versiegeeft de camera informatie mee die een printer gebruikt om de kwaliteit van deafdruk te verbeteren. Bijvoorbeeld, als de camera ingesteld was op automatischebelichting dan zal de printer automatisch een correctie uitvoeren. De printer doetdat niet in het geval de belichting met de hand ingesteld was. Er wordt dan vanuitgegaan dat de fotograaf een bedoeling had met die gekozen instelling. Deze methode

werkt echter alleen als zowel decamera als de printer Exif Printondersteunen. Daarvoor moe-ten ze vrij nieuw zijn, want ExifPrint is pas vorig jaar uitgeko-men. Exif Print lijkt een beetjeop Print Image Matching (PIM)van Epson.

7.1.4 Houdbaarheidsdatum van een foto

Bij het afdrukken van een foto en het verspreiden ervan is de houdbaarheid ervanbelangrijk. Immers, u wilt niet dat een foto na een jaar al verkleurd bij de klant aande muur hangt. De levensduur hangt af van het soort papier en de gebruikte inkt.Verder is de invloed van het ultraviolet uit het daglicht op de foto belangrijk. Hetmaakt verschil of een foto in een album wordt bewaard of aan de muur wordtgehangen. In het laatste geval kan een foto al na een jaar zo verkleurd zijn dat dezewaardeloos is geworden.

Onder invloed van licht, warmte en andere omgevingsfactoren zullen de chemi-sche eigenschappen van de kleurstoffen op de foto langzaam veranderen, tot er opde oorspronkelijke foto niets meer te herkennen valt. Een foto die bewaard wordtop kamertemperatuur in een vertrek waar per dag twaalf uur daglicht binnenvalt,heeft een lichtvastheid van ongeveer 20 jaar. Dat betekent dat na 20 jaar de helftvan de kleuren vervaagd is. Als u de foto achter glas bewaart, is zijn houdbaarheidhoger, maar wanneer het zonlicht rechtstreeks op de foto valt, verloopt het verou-deringsproces weer wat sneller.

Ook afdrukken van inkjetprinters zijn gevoelig voor veroudering. De opkomst vandigitale camera’s en van inkjetprinters die fotokwaliteit bieden, heeft ertoe geleid

283

Afd

ru

kk

en

OP

ME

RK

IN

G Het wordt natuurlijk pas echt interessantals de afdrukmachines in de ontwikkelcen-trales en fotozaken gebruik gaan makenvan dit soort technieken. Exif Print en PIMzijn bedoeld voor mensen die graag snelresultaat willen zien zonder eerst deafbeelding te moeten bewerken.

dat steeds meer consumenten aan digitale fotoafdrukken dezelfde eisen stellen ophet gebied van houdbaarheid en kleurvastheid. Sinds kort besteden de meeste fabri-kanten van inkjetprinters dan ook aandacht aan de lichtvastheid van hun pro-ducten. Sommigen brengen aangepaste papiersoorten en inkten op de markt, metbijhorende claims over lichtvastheid, bijvoorbeeld tien of zelfs twintig jaar. Wie dekleine lettertjes leest, merkt echter dat er geen standaardmethode is gebruikt diedergelijke claims rechtvaardigt – elke producent hanteert zijn eigen methode omde houdbaarheid van zijn afdrukken in te schatten. De International StandardsOrganisation (ISO) bemoeit zich inmiddels met deze kwestie.

7.1.5 Foto’s als opgespannen canvasprints

In plaats van het afdrukken van een foto op fotopapier, is het ook mogelijk een can-vasprint te laten maken. Het bedrijf Voogd in Den Helder is hierin gespecialiseerd(www.voogdartline.nl). Foto’s worden aangeleverd met een ingesloten Adobe RGB-kleurprofiel. De printers drukken deze af in CMYK dus het is ook mogelijk omfoto’s in CMYK-euroscale aan te leveren. Aangezien foto’s altijd in RGB zijn, advi-seert men om dat niet te veranderen.

U kunt een afbeelding opslaan in een bepaald formaat met een minimale resolu-tie van 100 dpi en een maximale van 150 dpi. Dat is meer dan genoeg voor hetmaken van een goede afdruk. Immers, het is geen drukwerk, maar een afdruk opcanvas dat nu eenmaal minder hoge eisen stelt. Er zit wel verschil tussen fotopa-pier en canvas. Canvas is stof en is daardoor matter dan fotopapier. Tevens is hetpapier echt wit en canvas is een beetje geler. Als u op canvasdoek wilt printen metbedrukte randen, dan moet u rekening houden dat de canvasgrootte 5cm grotermoet worden. Dit omdat aan iedere kant 2,5 cm wordt gebruikt om de foto om tevouwen. Een bestelling van een 50x50cm print moet de fotograaf opmaken op55x55cm. Indien er een object of mens wordt gefotografeerd moet deze genoeg‘vlees’ rondom hebben zodat er niets van het object wordt omgevouwen!

De afdruk moet inderdaad op maat worden opgemaakt, er kan immers van eenvierkante foto geen langwerpige foto worden gemaakt en andersom. Voordat hetbedrijf de opdracht gaat maken, bekijkt men het bestand en zet hulplijnen aaniedere kant op 2,5 cm om te zien dat er geen belangrijke objecten worden wegge-sneden. Daarna wordt een proefdruk verstuurd en als die akkoord is dan wordt erpas geprint. Zo kunnen er dus nooit doeken worden afgeleverd met een half objectof mens erop.

284

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

7.2 Foto’s versturen via Windows XP

Een van de succesfactoren van internet is het kunnen versturen van foto’s. Ditwordt dan ook massaal gedaan. Om teleurstelling te voorkomen van een mislukteverzending leggen we in het kort uit hoe u een foto per e-mail verstuurt. De optieDe geselecteerde items per e-mail versturen is reuze handig. Deze optie wordt actiefals u in het venster Deze computer een aantal afbeeldingen selecteert.

1. Open de map waarin de foto’s staan die u wilt versturen.2. Selecteer de afbeeldingen met behulp van de Shift- en Ctrl-toets (zie figuur 7.2).3. Klik in het vak Bestands- en maptaken op de optie De geselecteerde items per e-mail

verzenden (zie figuur 7.3). Windows toont een waarschuwingsvenster waarin staat dat de grootte van debestanden die u per e-mail wilt verzenden, kan worden gewijzigd. Hierdoor kun-nen deze gemakkelijker door de ontvanger worden bekeken. Het is echter mogelijkom de originele grootte te behouden. Omdat het versturen van bestanden via inter-net beter gaat met verkleinde afbeeldingen laat u de optie Alle afbeeldingen ver-kleinen geselecteerd.

4. Klik op OK om dit venster te sluiten. Windows opent nu het standaard e-mailprogramma Outlook Express. U kunt eenberichtje schrijven (zie figuur 7.4). Wijzig eventueel de tekst in het vak Onderwerp.

5. Klik op de knop Verzenden om het bericht met de afbeeldingen te versturen.

Figuur 7.2: Afbeeldingen selecteren in het venster Deze computer

285

Fo

to

’s ver

stu

ren

via

W

in

do

ws X

Figuur 7.3: In het venster Afbeeldingen per e-mail verzenden kunt u de grootte van de

afbeeldingen aanpassen

Figuur 7.4: Een e-mailbericht schrijven waaraan de afbeelding als bijlage is toegevoegd

7.3 E-mail met fotobijlage

Een andere manier om een foto als bijlage te versturen is direct vanuit het e-mail-programma, bijvoorbeeld Outlook Express. Zorg dat u voordat u de afbeeldingenverstuurt deze omzet naar een klein formaat. U kunt dit in Photoshop Elementsdoen (zie figuur 7.5).

In de Editor klikt u op de optie Afbeelding, Vergroten/verkleinen, Afbeeldingsgrootte.In het venster geeft u de pixelafmetingen op of u past de documentgrootte aan.Boven in het venster Afbeeldingsgrootte staat de bestandsomvang (Pixelafmetingen).

1. Start Outlook Express met behulp van het pictogram op de Taakbalk of op hetBureaublad.

2. Klik op de knop Nieuw bericht en selecteer in het vak Aan de geadresseerde of typ hete-mailadres in het tekstvak.

3. Geef het bericht een onderwerp.4. Typ het bericht naar uw contactpersoon (zie figuur 7.6).

286

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

5. Klik vervolgens op de knop Bijlage en selecteer in het venster Bijlage invoegen de mapwaarin de foto staat die u wilt versturen (zie figuur 7.7).

6. Klik in het venster op de knop Bijlage. De foto’s worden in het vak Bijlage van hete-mailbericht geplaatst (zie figuur 7.8).

7. U kunt het bericht nu versturen.

Figuur 7.6: In Outlook Express opent u een nieuw bericht waarmee u de foto als bijlage verstuurt

Figuur 7.7: In het venster Bijlage invoegen selecteert u een foto

287

E-

ma

il m

et fo

to

bijla

ge

Figuur 7.5: De afbeeldingsgrootte aanpassen voordat u een bestand verstuurt

Figuur 7.8: De bijlage staat in het daarvoor bestemde vak

7.3.1 Bestandsgrootte bij e-mailen

Veel mensen beschikken over een postvak met een beperkte omvang. Standaard isongeveer 5 MB. Dit is net genoeg voor drie foto’s van 1,5 MB elk. Als u meer foto’shebt, kunt u deze in gedeelten opsturen. U maakt voor elke serie foto’s een aparte-mailbericht aan. Als de geadresseerde tijdig zijn postvak leegmaakt, kunt u de vol-gende zending doen. Wanneer het postvak vol is, krijgt de geadresseerde een mel-ding van de provider dat het postvak vol is.

Een andere oplossing voor dit probleem is om de foto’s die u per e-mail verstuurtte verkleinen. Daarnaast kunt u ook de kwaliteit aanpassen. Foto’s van 72 dpi zijnweliswaar niet geschikt om af te drukken, maar u kunt deze prima op het beeld-scherm bekijken.

De meeste beeldbewerkingsprogramma’s hebben een optie waarmee u de afbeel-dingsgrootte kunt aanpassen.

7.3.2 GMail

Gmail is een nieuwe, experimentele webmailservice van Google (www.gmail.com).Hierbij wordt uitgegaan van het idee dat u nooit meer berichten hoeft te verwijde-ren en dat u de berichten altijd moet kunnen terugvinden. U gebruikt Google Zoe-ken om het gewenste bericht terug te vinden, ongeacht wanneer dit is verzondenof ontvangen. Omdat u over 2 gigabytes (2000 MB) aan gratis opslagruimtebeschikt, hoeft u berichten niet te verwijderen. Elk bericht wordt opgeslagen metalle reacties op het betreffende bericht en weergegeven als een conversatie. Ookhandig is dat er geen pop-upadvertensties en irrelevante banners verschijnen. Wel

288

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

zijn er tekstadvertenties naar websi-tes die een soortgelijke inhoud weer-geven.

Figuur 7.9: U meldt zich aan door een wachtwoord op te geven

7.4 Hotmail

Bij MSN Hotmail kunt u gratis een e-mailadres aanvragen (www.hotmail.com).Hiermee bent u overal ter wereld via internet bereikbaar. Simpel aanmelden metuw e-mailadres en wachtwoord en u kunt overal uw e-mail lezen en foto’s opha-len (zie figuur 7.10).

Met MSN Hotmail Plus kunt u ook video’s, liedjes en fotopresentaties verzendenen ontvangen. U kunt bijlagen van 20 MB verzenden en u hebt een vrijwel onbe-perkte opslagruimte van maar liefst 2 GB. Dit betekent dat u duizenden foto’s enhonderden videoclips kunt verzenden en opslaan. Hiermee is de kans klein dat uwpostvak vol raakt. Hotmail plus kost � 19,99 per jaar. U kunt zich hiervoor via dewebsite aanmelden.

289

Ho

tm

ail

OP

ME

RK

IN

G Omdat Gmail nog in een testfase ver-keert, wordt alleen een voorlopigeversie van Gmail aangeboden om dezeop beperkte schaal te testen.

Figuur 7.10: Een abonnement bij Hotmail is gratis

Figuur 7.11: E-mail lezen in het Hotmail-venster is handig als u op reis bent

7.5 I-Pod Photo

De i-Pod Photo is niet groter dan een pakje speelkaarten en weegt slechts 181 gram(zie figuur 7.12). U kunt een hele muziekcollectie op het apparaatje kwijt (tot maar

290

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

TIP Maak uw postvak na het lezen van de mail leeg. U kunt een extra

archiefmap maken waarin u de berichten uit het Postvak In bewaart.

liefst 15.000 nummers), maar ook nog eens zo’n slordige 25.000 foto’s. Met zoveelfoto’s kunt u een wand van 1500 m2 behangen. Dit nieuwste lid van de i-Pod-fami-lie is verkrijgbaar in twee formaten: een model van 40 GB en een model met eencapaciteit van maar liefst 60 GB voor. Beide modellen hebben een haarscherp LCD-venster met 65.000 kleuren waarop al uw foto’s volledig tot hun recht komen, hoesubtiel de kleuren ook zijn. En dankzij de ingebouwde schermverlichting kunt u uwfoto’s overal bekijken, binnen en buiten.

Figuur 7.12: Een i-Pod Photo is heel geschikt om uw foto’s mee te nemen en aan anderen te

laten zien

7.6 Webgaleries

Dankzij internet is het nu mogelijk om foto’s te delen met anderen. Er zijn ver-schillende manieren om dit te doen. Een eenvoudige manier is gebruik te makenvan Ofoto van Kodak. Er zijn ook programma’s die snel een webgalerie genererenen dit u dan zelf op uw website kunt plaatsen.

7.6.1 Ofoto

Ofoto is een bedrijf van Kodak (www.ofoto.com). Foto´s zet u eenvoudig on linemet behulp van deze toepassing die u vanuit Photoshop CS2 start.

291

Web

ga

ler

ies

1. Open Adobe Bridge en selecteer de foto´s.2. Klik in het menu Gereedschappen op Photoshop Services en vervolgens op Foto´s delen.

Het venster Share on the Web wordt geopend (zie figuur 7.13).3. Meldt u in het vak Create Account eerst aan door uw naam en e-mailadres in te voe-

ren. Kies vervolgens een wachtwoord en voer dit tweemaal in. Onderin het ven-ster plaatst u een vinkje bij het vakje met het rode sterretje.

4. Als lid voert u uw e-mailadres en wachtwoord in.5. De geselecteerde foto’s worden vervolgens naar Ofoto gekopieerd.6. Als het overbrengen klaar is, klikt u op Next. In het bovenste vak voert u de e-mail-

adressen in van de personen met wie u de foto’s wilt delen (zie figuur 7.14). Zorgervoor dat uw eigen e-mailadres ook in de lijst komt. U kunt dan controleren ofeen en ander goed is verlopen. Onder in het venster plaatst u een boodschap. Klikvervolgens op Send.

Figuur 7.13: Meldt u eerst aan als lid

292

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

TIP Zorg ervoor dat de bestandsomvang van de foto’s zijn aanpast op

het vertonen via internet. Hiermee voorkomt u dat het veel tijdgaat kosten om een reeks foto’s op het internet te plaatsen.

Figuur 7.14: Verstuur een uitnodiging per e-mail aan personen met wie u het album wilt

delen

De geadresseerden krijgen nu een e-mailbericht in het postvak waarmee toegangtot uw fotoalbum wordt verkregen (zie figuur 7.15). Afdrukken van de foto’s kun-nen via de toegang tot het album worden besteld.

Figuur 7.15: De geadresseerden krijgen een bericht en kunnen uw foto’s bekijken

293

Web

ga

ler

ies

7.6.2 Web Album Generator

Het is mogelijk om met weinig middelen toch een eigen webgalerie te maken, bij-voorbeeld met Web Album Generator (zie figuur 7.16). De software daarvoor staatop de cd-rom bij dit boek. Als u zelf beschikt over een domeinnaam, dan kunt umet behulp van een upload-programma een fotoalbum on line zetten. De WebAlbum Generator (www.ornj.net/software/webalbum) is een gratis programmawaarmee u gemakkelijk een webalbum kunt maken. Dit gebeurt in een drie stap-pen:

1. Selecteer eerst de foto’s die u in de galerie wilt gebruiken en plaats deze in een apartemap. Zorg dat de foto’s in de goede stand staan en dat u elke afbeelding met behulpvan beeldbewerkingssoftware hebt aangepast.

2. Open de Web Album Generator en maak de galerie met behulp van de AlbumGeneration Wizard.

3. Kopieer met behulp van een upload-programma de galerie naar uw internetsite.

Figuur 7.16: De Web Album Generator

7.6.3 Webgalerie in Adobe Photoshop

In Adobe Photoshop CS, maar ook in Adobe Photoshop Elements beschikt u overde webgalerie waarmee u snel een serie foto’s in een fotoalbum plaatst. Deze wordt

294

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

automatisch in een map geplaatst die u zo op uw website kunt plaatsen. Een linkmailen naar vrienden en kennissen (of de plaatselijke courant) en u bent klaar.

� Stap 1: Maak een nieuwe map, geef de map een praktische naam, bijvoorbeeldmijn foto’s en plaats hierin alle foto’s, die u in de foto webgalerie wilt publice-ren.

� Stap 2: Maak een tweede map, geef deze map ook een naam, bijvoorbeeld web-galerie. Hierin komt de fotogalerie met alle miniaturen en pagina’s te staan, diePhotoshop gaat genereren.

Nadat u deze stappen gedaan hebt, doet u het volgende.

1. Open Adobe Photoshop en kies in het menu Bestand de optie Automatisch en ver-volgens Webfotogalerie.

2. U kunt de webgalerie ook vanuit Adobe Bridge starten. Klik in het menu Gereed-schappen op Photoshop en vervolgens op Webgaleries.

3. Kies in het venster Webfotogalerie, Stijlen een stijl voor uw galerie. Rechts in het ven-ster staat een miniatuur van de afbeelding voor de gekozen stijl.

4. Voer desgewenst een e-mailadres in. Bezoekers van de webgalerie kunnen op ditadres klikken om een foto te bestellen.

5. Klik in het vak Bronafbeeldingen op de knop achter het vak Gebruik en selecteer hierde map met de afbeeldingen die u in de webgalerie wilt opnemen.

6. Klik vervolgens op de knop Doel en selecteer de map waarin u de galerie wilt plaat-sen. Desgewenst maakt u een nieuwe map. In het vak Opties bepaalt u hoe uw webgalerie eruit gaat zien (zie figuur 7.17). Dekeuzemogelijkheden wijzigen als u in de keuzelijst een andere optie kiest.

Figuur 7.17: Een webfotogalerie in Photoshop maken

295

Web

ga

ler

ies

7. Met de optie Banner voegt u informatie aan de webgalerie toe (zie figuur 7.18). Inhet vak Sitenaam voert u de titel voor de webgalerie in.

8. Met de optie Grote afbeeldingen bepaalt u het formaat van de foto’s in de webgale-rie. Plaats een vinkteken in het vak Afbeeldingen groter/kleiner en kies een van deopties. Met het aantal pixels bepaalt u de resolutie van de afbeelding.

9. Met de optie Bestandsgrootte stelt u in uit hoeveel bites een afbeelding zal bestaan.10. Kies een kleine bestandsgrootte als u wilt dat bezoekers uw foto alleen kunnen

bekijken en niet afdrukken. 5 of 6 is meestal een goede waarde.

Figuur 7.18: De banner geeft informatie over de inhoud van de webgalerie

11. Kies vervolgens bij Opties, Miniaturen. In het dialoogvenster kunt u de afmetingvan het miniatuur instellen. Hierop wordt geklikt om de grootte afbeelding te ope-nen.

12. Kies verder bij Opties, Eigen kleuren om de kleuren voor de webgalerie te bepalen.Dit is de achtergrondkleur van de pagina’s. De banner boven met de tekst. De tekst-kleur. De kleur van de koppelingen. Een koppeling op het web kent twee stadia:Actief en Bezocht. Daarom kunt u deze ook andere kleuren geven.

13. Met de optie Beveiliging voegt u een eigen tekst aan de afbeelding toe of u kiest voorBestandsnaam, Copyright, Beschrijving, Verantwoording of Titel om deze aan deafbeelding toe te voegen (zie figuur 7.19). U kunt hiervoor het lettertype en teken-grootte, kleur, enzovoort aanpassen.

296

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

14. Klik op OK als u klaar bent. Photoshop genereert nu de website.15. Om het resultaat te zien klikt u op het Internet Explorer-icoontje in de balk onder

in uw schermvenster (zie figuur 7.20).16. Of, als u de webgalerie wilt zien: opent u de browser. Ga naar Bestand, Openen.

Selecteer de map uit stap 2 en kies het bestand index.htm. Om uw webgalerie online te zetten, verplaatst u de map uit stap 2 via een FTP-programma naar uw web-host.

Figuur 7.19: Met de optie Beveiliging voegt u tekst toe aan de foto’s in de webgalerie

7.6.4 Desktop Author

Desktop Author is een programma waarmee u on line folders en brochures kuntmaken (www.desktopauthor.com). Op de cd-rom staat een probeerversie waarmeeu een foldertje van twee pagina´s kunt maken. Er staan ook enkele voorbeeldenin het mapje die u kunt bekijken. Het programma levert zeer mooie resultaten enis ook te gebruiken om een eBook samen te stellen (zie figuur 7.21).

297

Web

ga

ler

ies

Figuur 7.21: Met Desktop Author kunt u uw eigen eBrochures maken

298

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

Figuur 7.20: De webgalerie wordt in een Explorer-venster getoond

7.7 Websites met galeries

U kunt gebruiken van verschillende websites om uw foto’s on line te zetten. Meestalbetaald u daarvoor een kleine vergoeding.

7.7.1 Flickr

Flickr is een Engelstalige website waarop u het werk van veel internationaal bekendefotografen vindt, zoals Anton Corbijn e.a. U kunt zelf ook een galerie maken en uwfoto’s hier on line zetten (zie figuur 7.22). Informatie hierover vindt u op de web-site (www.flickr.com).

Figuur 7.22: Flickr bevat een enorm aantal webgaleries van duizenden fotografen

299

Web

sites m

et g

aler

ies

OP

ME

RK

IN

G Veel fotografen laten hun werk op internet zien. De auteurvan dit boek heeft zelf de Digitale fotosite (www.digitalefotosite.nl) waaraan ook bijvoorbeeld Mooi Groningen(www.mooigroningen.nl) is gekoppeld.Als u Google of Alta Visite het trefwoord galerie of fotogalerieinvoert, dan vindt u een groot aantal websites van fotografenen galerieën met foto’s.

7.8 SanDisk Photo Album

Als u op zoek bent naar een snelle en gemakkelijke, handige manier om digitalefoto’s met familie, kennissen of klanten te bekijken, dan is de SanDisk PhotoAlbum een geschikte mogelijkheid. De minimale systeemvereisten zijn: televisie ofprojector composite (RCA) of S-Video-ingang.

1. Het apparaat wordt met behulp van een scart-aansluiting met de computer ver-bonden.

2. U drukt een CompactFlash of een ander geheugenkaartje in het kastje en de foto’sworden met behulp van de ingebouwde software op de tv getoond.

3. Met behulp van de afstandsbediening bladert u door de verschillende mappen dieu op het geheugenkaartje hebt gezet.

300

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

Figuur 7.23a/b: De SanDisk

Photo Album

7.9 Een DroomAlbum samenstellen

DroomAlbum is een programma dat u gebruikt om op uw computer een fotoalbumte maken en dat u vervolgens via internet kunt rondsturen (zie figuur 7.24). Er zijnallerlei mogelijkheden te bedenken, zoals: familiealbums, trouwalbum, geboorte

kind, bouw huis, enzovoort. Het pro-gramma is voor een klein bedrag viainternet te bestellen en een goedvoorbeeld van wat u met uw foto’skunt doen. Een demo staat op de cd-rom bij dit boek. Na de installatiemoet u uw computer opnieuwopstarten,

U bepaalt zelf welke foto’s in het DroomAlbum worden opgenomen. Het makenvan een DroomAlbum gebeurt in drie stappen.

Figuur 7.24: Een DroomAlbum maken gebeurt in drie stappen

7.10 MyPhotoFun

Websites waar u van een aantal foto’s een fotoalbum kunt bestellen, zijn erg in trek.U kunt eerst bepalen welke foto’s u in het album wilt plaatsen. Zet deze foto’s ineen aparte map, dat is overzichtelijk. Bij MyPhotoFun (www.myphotofun.nl) kuntu (off line) opgeven welk formaat fotoalbum u wilt maken, zoals 20 pagina’s tot

301

Een

D

ro

om

Alb

um

sa

men

stellen

OP

ME

RK

IN

G Via de website DroomAlbum(www.droomalbum.nl) kunt u het pro-gramma bestellen. Een gratis versiestaat ook op de cd-rom bij dit boek.Een compleet werkende versie dievijftien keer gebruikt kan worden.Wilt u na die vijftien keer het pro-gramma blijven gebruiken, dan dient u een licentie aan te schaffen.

180 foto’s, 40 pagina’s tot 360 foto’s, enzovoort (zie figuur 7.25). Het is mogelijkverschillende fotobladen te kiezen met één of meer foto’s per pagina (zie figuur7.26). Ook is het mogelijk om teksten bij de foto’s in het album te plaatsen.

1. Na het downloaden en installeren start u de MyPhotoFun-editor op.2. U gaat een nieuw product maken en kiest vervolgens het soort album waarin u uw

foto’s gaat plakken (zie figuur 7.25). U kunt tot wel 720 foto’s in een album plak-ken

3. Vervolgens plaatst u de foto’s in het album. Dit kunt u helemaal automatisch latendoen en later de foto’s rangschikken.

4. Bekijk of een foto wel goed rechtop staat.5. U kunt foto’s verwijderen door op de knop met het kruisje te klikken.6. In het volgende venster plaatst u de foto’s in het album.7. Als er een T in een vak staat, is het mogelijk om tekst toe te voegen. Als het album

klaar is, kunt u door de verschillende pagina’s bladeren en desgewenst foto’s ver-plaatsen, tekst wijzigen, enzovoort (zie figuur 7.26).

8. Vervolgens kunt u de prijs van uw fotoalbum ophalen en eventueel uw bestellingplaatsen.

Figuur 7.25: Kies het soort album dat u wilt gaan maken

302

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

Figuur 7.26: Een voorbeeld van een album dat met MyPhotoFun is gemaakt

Nadat het album is besteld en betaald, krijgt u het enige dagen later per post thuistoegestuurd. Het album heeft een sterke voor- en achterkant en wordt met behulpvan een spiraalband bij elkaar gehouden. Leuk om weg te geven als verjaardagsca-deautje of om zelf af en toe eens in te bladeren.

7.11 DreamSaver

De DreamSaver is uit Nieuw-Zeeland komen overwaaien en is een leuk programmaom een ‘dreamsaver’ mee te maken, een soort screensaver waarmee u uw beeld-scherm beveiligt (www.dreamsaver.nl). Met de DreamSaver kiest u een thema of‘Power-woord’, bijvoorbeeld Prestatie, Ontstressen, Promotie, Gezondheid of u voertuw eigen thema in. In het vak Affirmatie voert u een zin in met betrekking tot het

onderwerp, een bevestiging van watu hebt, wat u bent of wat u wiltbereiken, enzovoort. Na de installa-tie start u het programma metbehulp van de DreamSaver Toolbar.

303

Dr

ea

mS

aver

OP

ME

RK

IN

G Het aardige van de DreamSaver is datu deze steeds kan aanpassen of eennieuwe kunt maken. In het vensterEigenschappen voor Beeldscherm,tabblad Schermbeveiliging kunt u eenandere schermbeveiliging selecteren.

Figuur 7.27: Kies de foto’s die u in de DreamSaver wilt tonen

7.12 Fotoservice via internet

Het is mogelijk om uw foto’s af te laten drukken via een van de tientallen afdruk-services die op internet te vinden zijn. U kunt foto’s uploaden (kopiëren naar deafdrukservice). De foto’s worden of thuisgestuurd of u kunt deze ophalen bij een

304

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

Figuur 7.28: Op onlinefotoservices.nl kiest u een on line fotoservice

van de filiaalbedrijven. Op de website www.onlinefotoservices.nl vindt u een uit-gebreid overzicht van landelijke afdrukservices. Voor elke afdrukservice vindt uinformatie over de website, levering, levertijd, afdrukcentrale, papiersoort, bestands-formaten, extra opties en bijzonderheden. Uiteraard ook aandacht voor de ver-zendkosten en prijzen van de afdrukken. Helemaal handig is de mogelijkheid omprijzen te kunnen vergelijken (zie figuur 7.28).

Op de site staan ook testresultaten, zodat u een indruk krijgt van de kwaliteit diewordt geleverd. Deze tests zijn afkomstig van een aantal onafhankelijke organisa-ties, zoals HCC, Vara’s Kassa, het blad PC Active, enzovoort.

7.13 Stockbureaus

Op het internet vindt u een groot aantal stockbureaus waar u kunt proberen uwfoto’s kwijt te raken. U vindt deze bureaus bijvoorbeeld door in Google stockagency of stockbureau in te voeren De foto’s worden in een bepaalde categoriegeplaatst en zijn tegen een vergoeding of royalty free beschikbaar gemaakt (ziefiguur 7.29).

Figuur 7.29: Een foto die royalty free beschikbaar is

7.14 Tot besluit

In dit hoofdstuk hebt u kennisgemaakt met de mogelijkheden van internet voorhet verspreiden van uw foto’s. Met behulp van Windows XP of een e-mailpro-

305

Sto

ck

bu

rea

us

gramma stuurt u uw afbeeldingen eenvoudig naar familie, vrienden en kennissen.Verder kunt u uw eigen fotogalerie maken en deze via internet delen met uw klan-ten, familie, vrienden en kennissen.

306

Fo

to

’s ver

sp

reid

en

307

8 Cd-romOp de cd-rom bij dit boek vindt u een aantal handige programma’s engereedschappen die u binnen uw vakgebied kunt gebruiken. De meesteprogramma’s kunt u een aantal dagen of weken gebruiken, daarna dientu zich te registreren en de software te kopen.

8.1 Favorieten

In de map Favorieten staan verwijzingen naar het internet die handig zijn als u ietswilt opzoeken. We hebben getracht een en ander logisch te archiveren, zodat ugemakkelijk een verwijzing terug kunt vinden. De favorieten kunt u kopiëren naaruw computer. Dit gaat als volgt:

1. Plaats de cd-rom in de cd-speler.2. Dubbelklik in het bureaublad op het pictogram Deze computer.3. Dubbelklik in het venster Deze computer op de stationsnaam van de cd die u zojuist

hebt geplaatst.4. Klik met de rechtermuisknop op de map Favorieten en vervolgens op Fotografie.5. Klik in het snelmenu één keer op de optie Kopiëren (niet op Kopiëren naar).6. Sluit het venster van het cd-romstation.7. Dubbelklik in het venster Deze computer op het pictogram van het station C:. Hierin

staat het besturingssysteem waar we de favorieten naartoe willen kopiëren.8. Dubbelklik in het venster (C:) op de map Documents and Settings.9. Selecteer uw gebruikersmap (Windows XP).

10. Dubbelklik met de rechtermuisknop op de map Favorieten. Het snelmenu wordtgeopend.

11. Klik in het snelmenu op de optie Plakken. In het venster Bezig met kopiëren ziet udat de inhoud van de map Fotografie op de cd-rom naar de map Fotografie in demap Favorieten wordt gekopieerd.

8.2 Panoramasoftware

Er zijn verschillende manieren om een panorama in beeld te brengen. U kunt eenspeciale, meestal analoge fotocamera aanschaffen of u maakt gebruik van digitaletechnieken. Door foto’s digitaal aan elkaar te plakken kunt u met een gewonecamera met groothoeklens prima resultaten krijgen. Ook een fish-eye-lens is heel

geschikt om met slechts vier opnamen een heel panorama in beeld te brengen. Opde cd-rom staan veel programma’s die wij op internet hebben gevonden en waaru gebruik van kunt maken. Meestal gaat het om probeerversies of shareware. Alsde software u bevalt, schaft u deze aan tegen een geringe vergoeding voor de makerservan.

8.2.1 360 Panorama Professional

Met dit programma plakt u foto’s aan elkaar die u met een gewone groothoek hebtgemaakt. U kunt de foto’s on line zetten inclusief hot spots, en eigen logo’s (zie:360dof.com/products).

8.2.2 MGI Photovista

Photovista is een gemakkelijk programma waarmee u snel 360º-foto’s kunt samen-stellen. Als u deze panorama’s ziet dan krijgt u het idee of u geheel wordt opgesloktin de realistische omgeving. U kunt de panaroma’s gebruiken op webpagina’s, voorhigh end-fotografie en deze op cd-rom branden.

8.2.3 Panoramatools

Voor het maken van panorama’s met een extreme groothoeklens of een fish-eyehebt u speciale programma’s nodig. U kunt foto’s aan elkaar plakken (stichen). Hetvraagt enige oefening en het nodige geduld. Meer informatie vindt u op PTGui(www.ptgui.com). De vier foto’s D’orsay1 t/m 4 zijn van Don Hofstee en gemaaktin het Musée d’Orsay in Parijs (zie hoofdstuk 4). U kunt deze foto’s gebruiken bijhet oefenen met PTGui waarvan de probeerversie ook op de cd-rom staat. Klik daar-voor op PTGuiSetup.

8.3 Evaluatiesoftware

8.3.1 ACDSee7

Het gebruik van ACDSee7 is heel plezierig. Het biedt nieuwe functies voor het delen,organiseren en sorteren van uw foto’s en video’s. Het is geschikt voor zowel ama-teurs als professionele fotografen. Na de installatie klikt u op Help, What’s New in7.0 en u krijgt meer informatie over dit programma.

308

Cd

-r

om

8.3.2 Adobe Camera Raw 3.1

In het boek wordt uitgelegd wat u met dit programma kunt doen (zie hoofdstuk5). Op de website van Adobe vindt u de nieuwste versies van Adobe Camera Raw(www.adobe.com/products/photoshop/cameraraw.html).

8.3.3 Adobe DNG_Camera Raw 2.4

Met deze software kunt u een RAW-bestand omzetten naar een digitaal negatiefvan Adobe. Dit is een universeel RAW-formaat (www.adobe.com/products/dng/main.html). Uitleg over het gebruik van Adobe Digital Negative (DNG) vindt uelders in dit boek.

8.3.4 Exif Pro Image Viewer

Met dit programma leest u gemakkelijk de Exif-gevens en kunt u uw beeldbestan-den archiveren. Meer informatie en de nieuwste versie vindt u op de website(www.exifpro.com).

8.3.5 Eye-One Match 32a

Dit is een programma dat u in combinatie van een Eye-One kunt gebruiken. Ditapparaat wordt in het boek besproken. Meer informatie vindt u op de website(www.chromix.com).

8.3.6 Image Broadway

De probeerversie van Image Broadway kunt u 30 dagen gebruiken en u moet datzeker even bekijken (www.filestream.com/ib). Het programma is behoorlijk uit-gebreid en bevat zelfs een aantal filters om uw foto’s te corrigeren of te bewerken.Het programma wordt ook in het Nederlands geleverd.

8.3.7 Irfan View

Dit is een veel gebruikt freeware programma waarmee u foto’s kunt bekijken, archi-veren en bewerken (zie: www.irfanview.com).

8.3.8 iView Media Pro 2.6

IView Media Pro is een archiefprogramma dat in het boek wordt besproken. U kuntdeze demo 21 dagen gebruiken, daarna moet u zich registreren. Meer informatievindt u elders in dit boek en op de website (www.iview-multimedia.com).

309[(H

5F)]

8.3.9 Magic Gallery 4.1

Met dit programma maakt u een fotogalerie voor on line presentatie van uw foto’s.De bediening is eenvoudig en er zijn meerdere opmaakprofielen om uw presenta-tie vorm te geven (www.raizlabs.com/Magic).

8.3.10 MyPhotoFun

Met behulp van dit programma kunt u een fotoalbum samenstellen en dit on linenaar de website van MyPhotoFun versturen (zie: www.myphotofun.nl). Het albumwordt enkele dagen later naar u toegestuurd.

8.3.11 WWW Photo album

Dit programma helpt u om snel een fotoalbum te maken. U kunt het fotoalbumnaar uw website uploaden of het op een cd-rom branden (zie: www.goodalbum.com/wwwphotoalbum).

8.3.12 Photo Mechanic 4

Photo Mechanic is een probeerversie die u 20 dagen mag gebruiken(www.camerabits.com). U wordt gevraagd enige basisinformatie in te voeren,waarna er een democode naar uw e-mailadres wordt gestuurd. Deze voert u aan hetbegin van de probeerperiode in. Het programma wordt onder nadere gebruikt doorfotojournalisten die miljoenen foto’s per jaar maken. Het leren werken met hetprogramma gaat heel intuïtief U kunt snel foto’s terugvinden Het origineel wordtin volledig venster getoond met de Exif-gegevens Het is gemakkelijk om opnamendie niet goed zijn te verwijderen. U voegt gemakkelijk IPTC-informatie toe zoalsplaats, land, naam fotograaf, copyright, enzovoort).

8.3.13 Photo Story 3

Met Photo Story 3 van Microsoft maakt u videoverhalen door in te zoomen opfoto’s en er effecten aan toe te voegen. U kunt titels en achtergrondmuziek toe-voegen.

8.3.14 Picasa

Dit is een programma dat u helpt om direct beeldbestanden op uw computer te vin-den, deze te bewerken en te delen met anderen (www.picasa.google.com). Elke keerals u Picasa opent vindt u automatisch de foto’s op uw computer en sorteert u dezein albums op datum en namen die u zult herkennen.

310

Cd

-r

om

8.3.15 PicaJet Photo Organizer

PicaJet Free Edition 2.5 beta is een programma waarmee u uw foto’s kunt organi-seren (www.picajet.com). U importeert eerst de miniaturen in het programma enkunt deze vervolgens indelen in categorieën. Van een bestand kunt u de EXIF- enIPTC-informatie lezen en bijwerken.

8.3.16 Web Album Generator 1.6.5

Dit is een gratis softwareprogramma voor alle Windows-versies waarmee u gemak-kelijk een webalbum kunt maken (www.ornj.net/software/webalbum).

8.3.17 WinRAR

WinRAR is een handig (Nederlandstalig) programma waarmee u snel uw beeld-bestanden via internet kunt versturen. Het programma hakt een bestand in delenzodat het bestand in pakketten kan worden verzonden. Handig als een persfoto-graaf de beelden vanaf de laptop naar de redactie wil sturen. Het programma is voormeerdere platforms beschikbaar. Meer informatie vindt u op de website(www.winrar.de).

8.3.18 WS FTP

Voor het kopiëren van beeldbestanden en webalbums naar uw eigen domeinnaamgebruikt u bijvoorbeeld WS FTP (www.wsftp.com). U kunt het programma eerst

gratis gebruiken, waarna u zich moetregistreren.

8.4 Filters

De filters gebruikt u als invoegtoepassing voor Photoshop CS2. In het boek wordthet gebruik van filters uitvoerig beschreven.

8.4.1 55mm Digital film tools

55mm is een set digitale optische filters waarmee u bekende glazen lensfilters kuntimiteren. Kijk op www.digitalfilmtools.com/55mm voor een overzicht van de plug-ins. Op de website vindt u ook een handleiding voor het gebruik van deze filters.

311[(H

5F)]

TIP Als u een domeinnaam wilt vragen,

kijkt u op www.sidn.nl.

8.4.2 Digital Film Lab

Deze filters simuleren een grote verscheidenheid aan gekleurde en zwart-witte foto-effecten. De filter worden geleverd met 135 nuttige voorinstellingen welke u zelfkunt aanpassen (www.digitalfilmtools.com/dfl-2/dfl2dwnld.php).

8.4.3 PhotoKit

PhotoKit is een serie plug-ins met 141 effecten die analoge foto-effecten naboot-sen. De demo kunt u 7 dagen uitproberen in Photoshop 7 en hogere versies (zie:www.pixelgenius.com/photokit). Lees de bijgesloten introductie voor dit pro-gramma

8.5 Foto’s

In dit boek worden foto’s gebruikt om de verschillende toepassingen nadir toe telichten. Deze foto’s staan op de cd-rom en kunt gebruiken om de voorbeelden nate spelen. Het gebruik voor andere doeleinden is verboden.

8.5.1 Fujifilm S3

De Fujifilm S3 maakt gebruik van een speciale techniek om de beelden op de beeld-sensor vast te leggen. Om de cd-rom staan enkele foto’s die u kunt bekijken, bij-voorbeeld in Photoshop CS2.

8.5.2 Foto’s bij hoofdstuk 6

In hoofdstuk 6 beschrijven we de belangrijkste functies van Photoshop CS2. U kuntde foto’s uit deze map gebruiken om de oefeningen na te spelen. Het verspreidenvan de foto’s of ander gebruik is niet toegestaan.

8.6 Brochures

Op de cd-rom staan een groot aantal brochures over verschillende onderwerpenmet betrekking tot digitale fotografie. Zo vindt u de folders van een aantal came-ra’s, verlichtingsornamenten, printers en afdruksystemen, enzovoort.

312

Cd

-r

om

8.7 eBook

De tekst van dit boek wordt als eBook op de cd-rom meegeleverd.

8.8 Tot besluit

Met behulp van de software op deze cd-rom kunt u een professionele omgevingcreëren waarmee u uw foto’s digitaal verwerkt. Software is echter steeds aan ver-anderingen onderhevig. Het is dan ook raadzaam of af en toe het internet van demakers te raadplegen op nieuwe versies die zijn uitgebracht. Voor sommige soft-ware moet u betalen. Meestal zijn dat geringe bedragen in verhouding tot het nutdat het programma heeft.

313[(H

5F)]

314

315

VerklarendewoordenlijstDigitale fotografie kent een groot aantal termen die u moet kennen ommet uw collega’s en de vakhandel over dit onderwerp te kunnen commu-niceren. Het is handig als u deze termen kent. Termen die u al weet uitde analoge fotografie hebben we weggelaten. Dat zou dit boek onnodigdik maken.

16,7 miljoen kleuren Maximumaantal verschillende kleurtinten dat een systeem met 8 bitsper kanaal kan weergeven.

24-bits Het aantal bits dat tegelijk door een programma wordt gebruikt. Een 24-bits scan-ner gebruikt per pixel 24-bits om de kleur vast te leggen, 8-bits per kanaal. Dit leverteen kleurdiepte op van 224 of meer dan 16 miljoen verschillende kleuren.

256 kleuren Het maximumaantal kleuren dat meestal in een webafbeelding wordt gebruikt.Als de afbeelding meer kleuren bevat (en de afbeelding continue tonen bevat, dus24-bits is), duurt het downloaden veel langer. Meer kleuren is dus niet praktisch.

Acrobat Reader (Adobe) Een programma waarmee u bestanden kunt bekijken in het PDF-formaat. PDF staat voor Portable Document Format.

Analoog Analoog staat tegenover digitaal. Een analoge waarde kan elke waarde bezitten. Zieook digitaal.

Applicatie (programma) Software ontworpen om de computer een specifieke taak te latenuitvoeren. Een beeldbewerkingsprogramma is dus een applicatie, net als een tekst-verwerkingsprogramma. Systeemsoftware is echter geen applicatie, omdat het voorde besturing van de computer zelf zorgt.

Archief Opslag over een lange periode van computerbestanden, zoals afbeeldingen. Dit ver-eist een opslagmedium dat ook op lange termijn stabiel blijft, zoals een harde schijf,cd-rom, enzovoort.

Back-up Een kopie van de originele bestanden die wordt gemaakt als bescherming tegen ver-lies of beschadiging.

Beeldbewerkingsprogramma Software waarmee een gescand of digitaal opgenomen beeldkan worden verbeterd en aangepast.

Beeldcompressie Een digitale procedure waarbij de bestandsgrootte van een beeld kleinerwordt gemaakt door minder belangrijke data te verwijderen. Zie ook compressie.

Beeldformaat De vorm waarin een beeld elektronisch wordt opgeslagen. Er bestaan velebeeldformaten, elk ontwikkeld door een andere fabrikant en met elk zijn specifiekevoordelen, afhankelijk van het type afbeelding en de toepassing van het beeld. Som-mige formaten zijn geschikter voor beelden in hoge resolutie, andere voor object-georiënteerde beelden. Zie ook: BMP, JPEG en TIFF.

Beeldgrootte aanpassen Het veranderen van de resolutie of het formaat van het beeld wij-zigen. Door de resolutie van een beeld te verlagen gaat er onvermijdelijk beeldin-formatie verloren, omdat overbodige pixelwaarden worden weggegooid.

Beeldpunt De kleinste eenheid, die door een printer kan worden opgenomen en bewerkt.Digitale documenten bestaan uit een fijn mozaïek van onnoemelijk veel kleine pun-ten. Andere benamingen zijn Dot (Engels voor punt) – niet te verwarren met hetfeitelijke printpunt of pixel (= Picture Element).

Beeldverhouding De verhouding tussen breedte en hoogte van een beeld. Een belangrijkeeigenschap voor filmformaten en ook belangrijk bij de opslag van digitale foto’s.De klassieke verhouding is 4:3.

Bestandsformaat De methode van het schrijven en het opslaan van een digitaal beeld. Ditwordt bepaald door de structuur en de organisatie van de gegevens en de specifiekecodes die daarbij worden gebruikt. Veelgebruikte formaten bij digitale fotografiezijn onder andere TIFF, PICT, BMP en JPEG (laatstgenoemde is tevens een com-pressiemethode).

BMP Een bestandsformaat voor uit bitmap bestaande beelden onder Windows/pc-systemen.Het geeft een beeld weer als een regelmatig raster van pixels (BitMaP). Het onder-steunt RGB, geïndexeerde kleuren, grijswaarden en bitmaps. Kan tot 24-bits zijn.

Bureaublad (Desktop) Het openingsvenster in Windows dat de pictogrammen en de taak-balk bevat en waarop de vensters worden afgebeeld.

316

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

Bubble Jet-proces Traditioneel proces van de inkjetprinter, waarbij inkt door straalbuisjesonder druk op papier wordt gebracht. Deze onderscheidt zich door de Piezo-tech-niek waarbij de inkt in de straalkamer wordt verwarmd. Er ontstaat een gasbel dieuitzet en inkt meetrekt die aan het uiteinde van de buisopening de drukkop verlaaten zo op het papier komt.

Byte Een byte bestaat uit 8-bits. Een byte kan één teken bevatten: een letter, cijfer of teken.Het is de basisrekeneenheid van data in computers.

CCD Afkorting van Charge Coupled Device. Een zeer kleine fotocel, extra gevoelig gemaaktdoor toevoeging van een elektrische lading voor de belichting. CCD-chips met eenhoge resolutie worden in scanners en digitale camera’s gebruikt om het beeld op tenemen. De CCD-chip bevat duizenden soms miljoenen kleine, gevoelige sensoren.

CompactFlash-kaart Een van de bekendste soorten losse geheugenkaarten voor digitalecamera’s. CF-kaarten worden gebruikt door Canon, Fuji en andere leveranciers.

Compressie Het verminderen van de omvang van een digitaal bestand door de manier te ver-anderen waarop de gegevens zijn gecodeerd. Er zijn methoden waarbij informatieverloren gaat, zoals bij JPEG-compressie. Bij andere methoden, zoals ZIP, gaat geeninformatie verloren.

Crash Het plotseling vastlopen van de computer door een fout in het programma of door eenoverbelasting van het interne geheugen.

Dialoogvenster Een venster in een programma waar instellingen kunnen worden opgegevenom een bepaalde opdracht uit voeren.

Digitaal 1. Een waarde die bestaat uit een 1 of een 0 (binaire getallen). Een computer werktmet digitale waarden. 2. Een manier om data weer te geven als een hoeveelheidafzonderlijke eenheden. Een digitaal beeld heeft zeer veel eenheden nodig om voorhet oog een realistisch beeld op te leveren; afgebeeld bestaan deze eenheden uitpixels.

Digitaal beeld Beeld op een computerscherm of LCD-scherm van een digitale camera.

Digitale camera Gebruikt lichtgevoelige cellen om een afbeelding op te nemen in plaats vanfilm. De resolutie is afhankelijk van het aantal cellen en de kwaliteit van de hoe-veelheid informatie die de chip kan verwerken.

317

Ver

kla

ren

de w

oo

rd

en

lijst

Digitale zoom Een onecht zoomeffect dat in sommige goedkopere digitale camera’s wordttoegepast; informatie op het midden van de CCD wordt door middel van interpo-latie vergroot.

Digitaliseren Het omzetten van een analoog (echt) beeld naar een digitale vorm door mid-del van een scanner, zodat de computer deze kan lezen en bewerken.

Dot Zie beeldpunt.

Downloaden Via internet een digitaal bestand kopiëren vanaf een andere computer naar deeigen computer.

Dpi Afkorting van dots per inch. Dit is een maateenheid voor het bepalen van de resolutie(scherpte) van een beeldscherm of afdrukkwaliteit van een printer. Het geeft hetaantal puntjes per inch aan. Zie ook resolutie.

Driver Een stuurprogramma dat zorgt voor de besturing van een hardwarecomponent, bij-voorbeeld een grafische kaart.

Drukkop De drukkop bevat de buisjes waarmee de inkt op het papier wordt gespoten.

Drukpunt De kleinste eenheid, die door een drukker kan worden uitgegeven. Meerdere druk-punten worden tot een matrixpunt samengevat, dat het beeldpunt van een digitaalbeeld weergeeft. Een groen beeldpunt van een digitaal beeld wordt op de afdrukdoor dicht naast elkaar geprinte gele en cyaankleurige (blauwe) drukpunten weer-gegeven.

DVD Afkorting van Digital Versatile Disc (Versatile verwijst naar het grote aantal verschil-lende gebruiksmogelijkheden). Een DVD-schijfje ziet eruit als een gewone cd-rom,maar de opslagcapaciteit is 7 tot 26 keer groter.

Extern geheugen Geheugen dat als een randapparaat met de computer is verbonden, zoalseen harde schijf of een diskette.

Filter Beeldsoftware in een beeldbewerkingsprogramma die bepaalde beeldkwaliteiten van eenhele afbeelding of een gedeelte ervan wijzigt. Sommige filters geven hetzelfde effectals de optische filters die bij fotografie tijdens de opname worden gebruikt en waar-naar ze zijn genoemd; andere creëren effecten die uniek zijn voor elektronischebeeldbewerking.

Firewire Standaard voor uiterst snelle gegevensoverdracht.

318

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

Formaat 1. Vorm en afmetingen van een foto. 2. De breedte-hoogteverhouding van een beeld.3. Het soort computerbestand.

GB (gigabyte) Ongeveer een miljard bytes (exact 1.073.741.824).

GIF Afkorting van Graphic Interchange Format. Een compressieformaat voor beeldbestan-den. Gebruikt een standaardset van 216 kleuren (8-bits), veel gebruikt op inter-net.

Grijswaarden Het aantal duidelijk te onderscheiden stappen tussen zwart en wit dat dooreen beeldbewerkingsprogramma kan worden vastgelegd of weergegeven. Voorgewone reproductiedoeleinden is een grijswaardeschaal van ten minste 256 stap-pen vereist.

Halftoon Wordt gebruikt om grijstonen te maken, bestaat uit een reeks zwarte puntjes die ineen patroon worden weergegeven. De grootte van de puntjes en de afstand tussende puntjes verschillen, zodat verschillende grijstonen worden gesimuleerd.

Hard copy Afdruk van een computerbestand op papier of film.

Importeren Een bestand dat in een ander programma is gemaakt, openen in het huidige pro-grammaformaat.

JPEG Afkorting van Joint Photographic Experts Group; een standaard voor het comprimerenvan digitale beelden. JPEG (zeg ‘jeepeg’) resulteert in een beperkt verlies aan infor-matie, maar dit is dit bijna niet door het oog waar te nemen. De compressiever-houding ligt gewoonlijk tussen 10:1 en 20:1. Bij het afdrukken van een JPEG-bestand in een groot formaat moet u wel rekening houden met kwaliteitsverlies.

K 1. Afkorting van KiloByte, 1024 bytes. 2. Key color, oftewel zwart. De vierde kleurschei-ding die wordt gebruikt bij CMYK-reproductie.

Kalibratie Aanpassen van een beeldscherm of printer. Een printer kalibreert u om te zorgendat deze de kleuren juist afdrukt. Een beeldscherm kalibreert u door de helderheiden kleurbalans in te stellen, zodat deze een reeks kleuren op dezelfde manier weer-geeft als de betreffende standaardreeks op de standaardkleurenkaart.

KB Kilobyte. Maateenheid voor het aangeven van de grootte van een bestand. Een kilobyte is1024 bytes.

Klembord Deel van het geheugen in de computer dat wordt gebruikt om tijdelijke bestan-den vast te houden.

319

Ver

kla

ren

de w

oo

rd

en

lijst

Kleurbalans Bepaling van de mate waarin de kleuren evenwichtig zijn verdeeld. Hierbij wordtzichtbaar of bepaalde kleuren overheersen of ontbreken in het beeld.

Kleurbereik Het aantal kleuren dat beschikbaar is voor een apparaat wordt ook wel ‘kleur-bereik’ of ‘kleurruimte’ genoemd. Kleuren die op een beeldscherm niet kunnenworden weergegeven, liggen buiten dit bereik. Een RGB-beeldscherm kan op dezemanier meer kleuren weergeven dan een CMYK-printer kan afdrukken.

Kleurdiepte Het aantal kleuren dat een camera, monitor, grafische kaart of systeem kan weer-geven. Bij een kleurdiepte van 16-bits kunnen duizenden verschillende kleuren wor-den weergegeven, bij een kleurdiepte van 24-bits miljoenen kleuren (8-bits perkleurkanaal). Dit is het maximum dat het menselijk oog kan onderscheiden.

Klonen In een beeldbewerkingsprogramma het dupliceren van pixels uit een bepaald deel vande afbeelding naar een ander deel.

Knippen, Kopiëren en Plakken Het verwijderen of overnemen van een tekst, een selectievan een beeld of de inhoud van een cel en die tijdelijk op het klembord plaatsen,waarna deze later weer op een andere plaats kan worden ingevoegd.

Laag In het Engels layer. Manier die in grafische programma’s wordt gebruikt om verschil-lende afbeeldingen of delen van dezelfde afbeelding over elkaar heen te leggen.

LCD Afkorting van Liquid Crystal Display. Plat beeldscherm dat in camera’s en sommigemonitoren (laptops) wordt gebruikt. De weergave geschiedt met behulp van vloei-bare kristallen, die zich onder invloed van een elektronische lading in bepaaldepatronen richten die al dan niet (gekleurd) licht doorlaten.

Lijntekening Meestal een tekening in grijswaarden. Kan pixelgebaseerd zijn, maar is meestaleen EPS.

Macro Een enkele opdracht, gewoonlijk een sneltoets, die een reeks instructies uitvoert.Bepaalde handelingen die vaak worden verricht, zijn eenvoudig met macro’s uit tevoeren.

Manipulatie Het veranderen van een afbeelding.

Master Het origineel van een foto, bestand of geluidsopname en het exemplaar dat wordtgebruikt om vervolgens kopieën van te maken.

Matrix Printpunten worden matrixpunten (ook wel matrixcellen genoemd) en volgens eenalgoritme dat met een statistische toevalsverdeling werkt, samengevat. Heldere of

320

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

donkere beelddelen worden door verschillend dicht bedrukte matrixpunten weer-gegeven. Gemengde kleuren ontstaan door de combinatie van printpunten van debasiskleuren binnen een dergelijke matrixcel. Het aantal van de weer te geven kleur-waarden in een beeld hangt af van het aantal printpunten die een matrixcel vor-men. Hoe meer printpunten in een matrixcel worden samengevat, des te meer dezeopvalt. Om zo veel mogelijk printpunten in een matrixcel onder te brengen en dezehoe dan ook klein te houden, kan de resolutie van de printer worden verhoogd.

Matrixpunt Alle geprinte tekens en beelden bestaan uit afzonderlijke matrixpunten. Dematrixpunten zijn uit de printkleuren (bijvoorbeeld cyaan, magenta, yellow enzwart) zo dicht geconfigureerd dat deze door de waarnemer als verschillende kleu-ren worden gezien.

MB (Megabyte) Maateenheid voor het aangeven van de grootte van een bestand. Een mega-byte bevat 1.048.576 bytes. De capaciteit van harde schijven in de computer wordtuitgedrukt in afgeronde MB’s.

Megapixel Een miljoen of meer pixels. De term wordt gebruikt bij de specificaties van digi-tale opnameapparatuur, zoals digitale camera’s en geeft het aantal pixels aan opeen CCD.

Meniscuseffect Ook Drastic Pull Ejection Meniscus Control genoemd. Door het meniscus-effect wordt de inkt aan de opening van de straalbuis naar binnen gezogen en alseen boog voorgespannen. Door deze spanning kan de druppel goed gecontroleerdworden afgevuurd en zonder dat deze door zogenaamde satellieten wordt begeleid.Het resultaat hiervan is een erg zuiver printbeeld.

Menu Een lijst met keuzen op het beeldscherm.

Microdrive Zeer kleine harde schijf, zodanig ontworpen dat deze in de sleuf voor de geheu-genkaart in een camera past om de opslagcapaciteit te vergroten.

Modus Een bepaalde instelling uit een aantal mogelijke instellingen voor een programma. Zozijn in een beeldbewerkingsprogramma Kleur en Grijswaarden twee verschillendemodi.

Montage Een afbeelding die bestaat uit een aantal andere afbeeldingen.

MPEG Afkorting van Moving Pictures Expert Group, een standaard voor het opnemen enafspelen van videobestanden.

Natte vinger Gereedschap om kleuren in een afbeelding uit te smeren.

321

Ver

kla

ren

de w

oo

rd

en

lijst

Netwerk Een systeem van computers die met elkaar zijn verbonden.

Noise-filter Grafische software die de gebruiker in staat stelt ruis aan het beeld toe te voe-gen om een bepaald effect te creëren, gewoonlijk spikkels, of om vervormingen zoalsstreperigheid te verbergen. Zie ook ruis.

Off line Werken op de computer terwijl alle benodigde bestanden en programma’s voor-handen zijn op de eigen pc of in het lokale netwerk.

On line Een verbinding via internet met een andere computer.

Onscherp masker (Unsharp Mask) Verscherpingstechniek waarbij een licht vervaagd nega-tief van een beeld wordt gecombineerd met het oorspronkelijke positieve beeld.

Opslagcapaciteit De hoeveelheid data die een opslagmedium, zoals een harde schijf kanbevatten. Deze wordt uitgedrukt in MB’s.

Opslagmedia Elektronisch-mechanische apparatuur om grote hoeveelheden digitale gege-vens op te slaan, zoals harde schijven, tapedrives en diskettes. De optisch-elektro-nische media zijn cd-roms en DVD’s.

Palet In tekenprogramma’s en beeldbewerkingprogramma’s worden kleine verplaatsbare ven-sters gebruikt om functies en gereedschappen, zoals penselen en de daarbij beho-rende opties (penseelgrootte, enzovoort) bij de hand te hebben terwijl u dezegebruikt.

Pc-kaart Opslagmedium voor bijvoorbeeld het tijdelijk opslaan van digitale foto’s.

PDF Afkorting van Portable Document Format. Standaard die op alle platforms kan wordengelezen wanneer de juiste lezer is geïnstalleerd. PDF’s kunnen ook in plaats vanPostScript worden gebruikt voor hoge resolutieafbeeldingen.

Penseel Gereedschap voor het bewerken van beelden, dat kan worden gebruikt om effectenals Kleur, Vervagen, Doordrukken en Tegenhouden plaatselijk toe te passen. Dewerking is te vergelijken met een echt penseel.

Photo CD-systeem Merknaam van een systeem om beelden digitaal te catalogiseren en opte slaan op cd. Een uitvinding van Kodak in samenwerking met Philips.

PhotoShop Digitaal beeldbewerkingspakket van Adobe.

322

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

Picoliter Een picoliter komt overeen met 10-12 liter = 0,000000000001 liter = 1 miljardsteliter, de kleinste druppelgrootte bij Epson inkjetprinters bedraagt 3 picoliter.

Piezo-kristal Een ceramisch onderdeel dat door elektrische spanning uitzet. Elke straalbuis(of elk inktkanaal) is door een Piezo-kristal omgeven. Door de uitzetting van hetonderdeel bij elektrische spanning wordt de nodige druk geproduceerd om de inktuit de straalbuis te transporteren.

Piezo-technologie Bij de door Epson ontwikkelde piezo-technologie wordt de inkt mecha-nisch uit de straalbuis geperst. Hiervoor zorgt een ceramisch onderdeel, dat ookin aanstekers voorkomt: het Piezo-kristal. Dit kristal heeft een bijzondere eigen-schap, die de Epson-ontwikkelaars hebben benut. Het zet uit zodra een elektrischespanning wordt aangelegd. Op die manier wordt bij spanning een druk op het inkt-kanaal geproduceerd zodat de inkt uit de straalbuis wordt getransporteerd.

Pixel Zie beeldpunt.

Pixelatie Effect waarbij de afbeelding blokkerig overkomt en de pixels zichtbaar zijn.

Pipetx Een gereedschap in een beeldbewerkingsprogramma waarmee kleur uit een beeld kanworden gekozen om vervolgens te gebruiken om bijvoorbeeld een vlak te vullen ofeen verloop te maken.

Pixel(PICture ELement) Kleurpunt in een afbeelding. Het is de kleinste eenheid van de digi-tale beelden, zoals die in apparatuur wordt gebruikt of gereproduceerd. Pixels zijnaltijd gerangschikt in een regelmatig raster of patroon, dat meestal een vierkant alsgrondvorm heeft.

Permanente drukkoppen Er zijn twee verschillende processen voor inkjet-printers. Dispo-sable: bij de vervanging van het patroon wordt tevens de drukkop vervangen. Per-manent: alleen de inktpatroon wordt vervangen, niet de drukkop.

Plug-and-Play Een systeem dat is bedoeld om het inbouwen van uitbreidingskaarten en hetaansluiten van randapparaten gemakkelijker te maken. Het Plug-and-Play-systeemzorgt zelf voor de juiste instellingen, mits een geschikte BIOS- en PNP-adapterkaartaanwezig is. (Ook wel gekscherend Plug-and-Pray genoemd.)

Plug-in Insteekmodule. Software die samenwerkt met een veel groter toepassingsprogramma,waar het deel van lijkt uit te maken als het eenmaal is geïnstalleerd.

Ppi Afkorting van pixels per inch. Een maateenheid voor de pixelresolutie van een afbeelding.

323

Ver

kla

ren

de w

oo

rd

en

lijst

Processor De centrale rekeneenheid van de computer in de vorm van een chip. De snelheidvan de processor is van groot belang bij de bewerking van digitale beeldbestanden.

PSD Standaardbestandsformaat van Adobe Photoshop.

RAM Afkorting van Random Access Memory. Het hoofdgeheugen van de computer, waar datasnel en in willekeurige volgorde kunnen worden opgeslagen en uitgelezen: hoemeer, hoe beter. Beeldbewerkingssoftware als Paint Shop Pro gebruikt wel vijf keerzoveel ruimte als de bestanden waarmee u werkt groot zijn. Vermijd dus het gebruikvan langzame schijfruimte.

Randapparaat Toegevoegde hardware, aangesloten op en bestuurd door de computer, zoalseen schijfstation of een printer.

Randverscherping Het accentueren van randen om ze gemakkelijker zichtbaar te maken endaardoor de indruk te wekken dat het beeld scherper is. Digitaal wordt dat meestalgedaan door verscherpfilters te gebruiken die plaatselijk het contrast een klein beetjeverhogen.

Raster Een regelmatige rangschikking van punten, zoals de adresseerbare punten van een uit-voerapparaat, zoals een printer, diabelichter of monitor.

Resolutie Criterium voor de printkwaliteit van een inkjetprinter. De resolutie van een prin-ter wordt in dpi (dots per inch) vermeld. Dit is het aantal printpunten, die de prin-ter per inch kan printen. Omdat de meeste inkjetprinters meer dan één inktdrup-pel gebruiken om een beeldpunt te maken, komt de dpi-resolutie niet overeen metde feitelijke beeldresolutie, die in pixels per inch (ppi) wordt vermeld. Hoe hogerde resolutie, des te beter de printkwaliteit. Een 600 dpi-printer bijvoorbeeld printop een regel van 25,4 mm 600 punten. Deze heeft een vier keer grotere resolutieals een 300 dpi-printer, die dezelfde regel met enkel 300 beeldpunten weergeeft.Omdat de punten zowel horizontaal als verticaal worden geplaatst, wordt het reso-lutiegetal gekwadrateerd. Als gemiddelde wordt meestal voor 720 dpi gekozen.

RSI Afkorting van Repetitive Strain Injury: een ziekte die optreedt bij het veelvuldig makenvan dezelfde beweging.

Ruis Een willekeurig patroon van kleine vlekken op een digitaal beeld die doorgaans onge-wenst zijn, veroorzaakt door elektrische signalen die geen beeld vormen.

Scannen Het proces van het omzetten van een analoog origineel in een digitaal bestand.

324

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

Scanner Een randapparaat waarmee een afbeelding of foto wordt omgezet in een digitaalbestand voor weergave op de monitor van de computer. Een scanner gebruiktmeestal CCD-technologie. Er zijn twee typen scanners: vlakbed- en transparan-tiescanners.

Schermafbeelding Afbeelding opnemen (meestal met een lage resolutie) direct vanaf hetscherm.

Schijfcache Kleine hoeveelheid RAM die wordt gebruikt om veelgebruikte informatie tijde-lijk op te slaan.

Selectie Een deel van de afbeelding op het beeldscherm, gemarkeerd en afgebakend door eenlijn, waarop veranderingen worden uitgevoerd of dat wordt verplaatst.

Selectiekader Selectiegereedschap dat bij beeldbewerkings- en grafische software wordtgebruikt.

Slepen Een techniek waarbij een selectie met de muis van de ene plaats naar de andere wordtovergebracht.

SmartMedia Uiterst compact en lichtgewicht geheugenkaartje. Deze passen alleen in decameramodellen van het merk Fuji, hoewel er ook adapters voor pc-kaarten op demarkt zijn.

Streperigheid Ongewenst effect bij een kleur- of helderheidsverloop waarbij er strepen inplaats van een geleidelijke overgang opduiken. Dit is te corrigeren door een hogereresolutie en meer stappen te kiezen en door ruis toe te voegen om de strepen in datdeel van het beeld minder zichtbaar te maken. Zie ook noise-filter.

SVGA Afkorting van Super Video Graphics Array. De SVGA-kaart stuurt informatie naar hetbeeldscherm of de monitor en bepaalt de beeldkwaliteit.

Super CCD Een CCD waarbij de pixels als diamanten zijn georiënteerd. Het inlezen van elkelijn met pixels vereist enige interpolatie, maar de resolutie is hoger dan het aantalpixels.

Tekenprogramma Objectgeoriënteerd (vector)programma voor het creëren van illustraties,te onderscheiden van schilderprogramma’s die zijn gebaseerd op pixels.

Tekentablet Een plat rechthoekig bord met elektronische circuits, gevoelig voor druk van eengrafische pen. Aangesloten op een computer kan het tekentablet zodanig worden

325

Ver

kla

ren

de w

oo

rd

en

lijst

geconfigureerd dat het de dimensies heeft van het beeldscherm. Het kan wordengebruikt om mee te tekenen.

Thumbnail Letterlijk: duimnagel. Zeer kleine weergave in postzegelformaat van het beeld diebijvoorbeeld voor identificatie kan dienen.

TIFF Afkorting van Tagged Image File Format. Een bestandsformaat voor bitmap-afbeeldin-gen. Het ondersteunt bestanden voor CMYK, RGB en grijswaarden met alfakana-len, als ook Lab en geïndexeerde kleuren. TIFF’s kunnen ook worden gecompri-meerd met de LZW-methode. In tegenstelling tot JPEG resulteert LZW-compressieniet in gegevensverlies. TIFF’s zijn afbeeldingsbestanden die in veel programma’skunnen worden gebruikt. Het is het voorkeursformaat voor drukwerk.

Toetsencombinatie Een combinatie van toetsaanslagen waardoor een opdracht op de com-puter kan worden uitgevoerd.

Tool Een functie (gereedschap) ontworpen om een speciaal effect op het scherm te produ-ceren, geactiveerd door het kiezen van een pictogram dat daarna als cursor wordtgebruikt. Bij beeldbewerking zijn veel gereedschappen ontleend aan traditionele gra-fische gereedschappen, zoals penseel, potlood en spuitbus.

Toonwaarde Helderheid van een pixel of gebied van een beeld.

Toverstaf Gereedschap om een aangesloten gebied van pixels met een soortgelijke kleur teselecteren.

Transparant Een fotografische dia.

TWAIN Afkorting van Toolkit Without An Important Name. De standaardset voor het opne-men van een afbeelding. TWAIN is ingebouwd in softwareprogramma’s, zodat hetsysteem ook werkt wanneer u andere software gebruikt dan de scannersoftware.

Uitvoerapparaat Een apparaat dat is verbonden met de computer en dat het resultaat vaneen bewerking presenteert, zoals een beeldscherm en een printer.

Uitsnijden Het verkleinen van een beeld door een deel ervan te wissen om de compositie teverbeteren of om het formaat aan te passen.

Upgrade Een nieuwe versie van een programma of een verbetering van de hardware door toe-voeging of vervanging.

326

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

Uploaden Het verzenden van computerbestanden, beelden, enzovoort naar een andere com-puter.

USB Afkorting van Universal Serial Bus. Een moderne manier om randapparaten zoals eendigitale camera, opslagmedia of een printer aan te sluiten op de computer. Inmid-dels is USB 2 de nieuwe standaard geworden.

Vensters Windows-term. Rechthoekige kaders op het scherm van een computer waarin toe-passingsprogramma’s en documenten worden geopend.

Verlichtingssterkte (E; eenheid lm/m2, lux, lx): De hoeveelheid opvallend licht, uitgedruktper oppervlakte eenheid (m2). De verlichtingssterkte wordt uitgedrukt in lux (lx).

Verloop Type invulling waarbij de zwarting, tint of kleur geleidelijk verandert van licht naardonker of andersom. De vorm kan willekeurig zijn.

Verzadiging Objectieve maat voor een kleureigenschap die subjectief wordt ervaren als ‘diep-te’ of ‘felheid’ in een afbeelding. De verzadiging wordt meestal verminderd door deaanwezigheid van een witte of grijze component in een kleur.

Virtueel geheugen Het gebruik van vrije ruimte op een harde schijf als tijdelijk (maar traag)geheugen.

Virus Een programma dat onopgemerkt de computer binnenkomt en daarin een bepaaldevoorgeprogrammeerde opdracht uitvoert met als doel de stabiliteit van het systeemte ondermijnen.

Vlakbedscanner Zie scanner.

Vrije selectie of lasso Gereedschap voor het maken van willekeurige selecties (dus niet recht-hoekig, rond of ovaal) in een afbeelding.

Vullen Deze term wordt gebruikt om het toepassen van een kleur, patroon of structuur opeen twee- of driedimensionale ruimte aan te geven.

Ware kleur Een weergave op het beeldscherm met een kleurdiepte van 24-bits.

Warme kleuren Subjectieve term voor kleuren met een groot gehalte aan rood, geel en oranje.Vaak is een warme kleurzweem acceptabeler dan een koude kleurzweem.

327

Ver

kla

ren

de w

oo

rd

en

lijst

Windows Besturingssysteem voor de pc, ontwikkeld door Microsoft, met een grafische inter-face.

Www Afkorting van word wide web.

Zachter maken Het reduceren van de zichtbaarheid van ongewenste vervormingen in eengecomprimeerde afbeelding.

Zoom 1.Optische zoom is een verandering in de instelling van het objectief zonder dat descherpstelling op het onderwerp verandert. Bij de gegeven afstand kan het onder-werp worden vergroot of verkleind. 2. Een softwarematige equivalent waardoor hetmogelijk is om de afbeelding van een bestand in te stellen op de detaillering dienodig is. 3. De pixels op het scherm groter of kleiner maken. Uiteindelijk zult u eenpaar enorm gekleurde vierkanten op uw scherm zien (1:32 is de maximale zoomin Paint Shop Pro waarbij de afbeelding 32 maal groter is dan normaal). Kan wor-den gebruikt om creatieve effecten te bereiken wanneer pixelatie wenselijk is.

Zwart 1. Beschrijving van een gebied waarin geen kleur te vinden is doordat alle licht wordtgeabsorbeerd. 2. De maximale densiteit van een foto.

Zweem Wanneer de kleurbalans van een scan verkeerd is, bijvoorbeeld als de afbeelding teblauw of te rood lijkt.

328

Dig

ita

le fo

to

gr

afie vo

or

in

sid

er

s

Register 55m 133 A ACDSee7308 Achtergrondgummetje 266 achtergrondkleur 266 achterwand

digitale - 121 Adobe Bridge 178

archiveren 199 browser 195 contactbladen 197 favorieten 205 metagegevens 200 Photomerge 195 Photoshop Services 292 vensterindeling 193

Adobe Camera Raw 309 Adobe Digital Negative 309 Adobe DNG-converter 191 Adobe Gamma 164 Adobe Photoshop 178, 232, 294

16-bits ondersteuning 187 Autocontrast 215 automatische kleurcorrectie 221 Automatische kleuren 218 browser 193 CS2208 Curven 218 filters 229 Helderheid/contrast 224 Historie 214 importeren 118 Kleurbalans 222 Kleurtoon/verzadiging 227 Navigator 213 Negatief 224 RAW-plug-in 205 Schaduw/hooglicht 225 tutorials 211 venster 213 vensterindeling 211 webgalerie 294 Welkomstscherm 208

zwart-, grijs- en witpunt 219

Adobe RGB 166 afdrukken 281

canvasprint 284 inkjetprinters 283

afdrukkwaliteit 281 afstandsbediening 45, 104 airbrush 270 Alien Skin Software 134 analoog beeld 118 Apple

Double Layer-eenheid 49 MacOSX47 Tiger 49

Apple Cinema HD Displays 50 Apple Macintosh 47 Apple productlijn 50 Apple videokaart 50 archiveren 131, 199-200 ASA-waarde 100 Auto Bracketing 97 autofocus 32

meetvelden 96 B Bas Meelker 123 batterij 81 beeldbank 131 beeldhoek 23 beeldkwaliteit 8 beeldruis 101 beeldscherm 53

CRT 55 dode pixels 56 dotpitch 56 elektromagnetische straling 56 formaat 55 instellingen 165 keurmerk 56 LCD 55 refresh rate 55 resolutie 55 TFT 54

beeldscherpte 53

beeldsensor 3, 9, 84 controleren 85 dynamisch bereik 130 ISO-waarde 99 laagdoorlaatfilter 85 reinigen 85 reinigingsvloeistof 87

belichting 88, 138 belichtingsaccessoires 138 belichtingsbracketing 97 belichtingscompensatie 91 belichtingsmeter 89 belichtingstechnieken 140 belichtingswaarde 99 bestandsgrootte 288 besturingssysteem 51 Bewegingsonscherpte 33, 244 bitdiepte 187 brandpuntsafstand 8, 22 brand software 64 brochures 312 Broncolor 13 5 Bussolari 142 C calorimeter 170 camera

autofocus 96 batterij 81 diafragma 95 geheugen 80 gewicht 77 instelmogelijkheden 78 kiezen 1 objectief 84 ontspanknop 77 prijzen 82 scherpstellen 96 stofprobleem 84 USB-poort 58 vormgeving 77

Camera Raw 177, 206 Corrigeren 181 Curve 184 Details 182 dialoogvenster 180 histogram 186 installeren 179 Kalibreren 184 Lens 184

voorvertoning 186 werkbalk 186

camerafuncties 18 camerahuis 16 cameraprofiel 180 Canon

EOS-l0 Mark II 129, 149 EOS-l0s Mark II 5, 77 EF-lenzen 77, 129, 149 training 149

Capture One 189 CCD 3, 77, 130 CCD-doekjes 87 Cd branden 64 cd-romspeler 53 cd-rw 68 centraalsluiter 14 chromatische aberratie 180 CMOS 3, 77, 130 CMYK 70,164

afbeelding 227 Cokin 116 CompactFlash 35, 36, 80 compressie-algoritme 4 computer

eisen 52 garantievoorwaarden 53

contactbladen 197 contrastgrens 255 convergentie 27 converter 25 cromofilter 116 CRT 164 Cyber-shot 43 D dakkantprisma 14 deelbeeldwig 96 Degimarc 246 Dennis La Pre 251 densitometer 172 Desktop Author 297 diafragma 95 diafragmaopening 29, 99 diepte 187 diffusiekap 41 digitaal opnemen 1 Digital Film Labs 134 Digital Film Tools 133 digitale bestanden

importeren 172 digitale opname

belichting 149 digitale zoom 32 DIN-waarde 100 dioptrie 18 DNG-converter 191 Doezelaar 259 Don Hofstee 155 Doordrukken 277 dpi 53,59,118,281 DreamSaver 303 DroomAlbum 301 dvd

branden 64 dye sublimation 72 dynamisch bereik 4, 149 E e-mail

bestandsgrootte 288 fotobijlage 286, 288

eBook 313 effecten

crossprints 142 elektromagnetische straling 56 elektronische zoeker 19 Emmertje 272 Epson F-3200 62, 63 Epson Perfection 4990 Photo 120 Epson piezo-inkjettechnologie 75 Epson UltraChrome K3 73 Erik en Petra Hesmerg 134 Exif 283, 309-310 Exif Print 282 Exif Pro Image Viewer 309 Exposure value 99 Eye-One 309 F favorieten 307 filmscanner 62 filter 229

55mm 133, 311 aanpassen 234 Alien Skin Software 134 artistiek 236 Bewegingsonscherpte 244 cromo- 116 Digital Film Lab 134, 312

Extraheren 251 Filmkorrel 240 Gaussiaans vervagen 244 grijs- 116 kleuren- 142 ND-~ 116 Onscherp masker 241 OZone 134 penseelstreek- 240 PhotoKit 312 Photoshop CS2 311 pixel- 240 renderings- 240 ruis 230, 240 Scherpe randen 243 Scherper 243 schets- 241 stileer- 241 structuur- 241 Verscherpen 241, 243 Vervagen 243 Vervormen 246 Video filters 246

filtergalerie 232 fish-eye-lens 27 flitscompensatie 103 flitser 40

externe ~ 40 TILL-~ 40

foto beschadigde 246 bewerken 246 bijlage 286 canvasprint 284 contrastgrenzen 255 e-mail 286, 288 filter toepassen 237 houdbaarheid 283 oude 246 versturen 285 vlekken 249 website 9

fotoalbum DroomAlbum 301 MyPhotoFun 301

fotografie analoge ~ 1 digitale ~ 3 kunst~134 landschaps~ 109

model~ 251 natuur~ 123 panorama- 155 portret~ 141 reportage~ 158 sport~ 148

fotoservice 304 Fujifilm

Super CCD 6 Fujifilm Pictrography 73 Fujifilm S3 312 G Gaussiaans vervagen 231, 244 geheugen 52 geheugenbuffer 33 geheugenkaartjes 34, 80 gereedschap

Achtergrondgummetje 266 Doezelaar 259 Doordrukken 277 Emmertje 272 Gummetje 266 Historiepenseel 272 Kloonstempel 249 Lasso 258 Magnetische lasso 258 Natte Yinger 276 Penseel270 Pipet 257 Retoucheerpenseel 247 Rode ogen verwijderen 264 Spons 277 Tegenhouden 277 Tovergummetje 269 Toverstaf 262 Uitsnijden 263 Verloop 273 Verscherpen 276 Vervagen 276 Vullen 252

Gmail288 Google 288 GretagMacbeth

Eye-One 172 grijsfilter 116 groepsportretten 42 groothoeklens 25 Cummetje 266

H harde schijf

draagbare ~ 39 hardware

eisen 52 Hasselblad

digitaal 121 H1121

Helderheid 229 Henny Stern 148 Herbert van Hoogdalem 109 histogram 186 Historiepenseel 272 Hooglichten 180 Hotmail289 HSB-model229 I i-Pod Photo 290 ICC-kleurprofiel202 Imacon 121 Image Broadway 309

infrarood afstandsbediening 104 inktpunten 281 insteekfil ters 13 3 International Color Consortium 62 internet

fotoservice 304 publicatie 8

invulflits 4 IPTC-informatie 310 Irfan View 164, 309 ISO-waarde 99-100 iView Media Pro 2.6 201 , 309 K kaartlezer 57 kalibratieset 171 kalibreren 164, 170, 172 key color 71 kleinbeeldcamera's 8 kleur

achtergrond- 266 vervangen 272 voorgrond- 258

kleurbereik 262 kleurdiepte 59, 187 kleurenfilters 142 kleurgamma-cd 62

kleurmeter 170 kleurprofiel 172

sRGB-- 172 Kleurtoon 229 kleurzweem 130, 154 Kodak

Ofoto 291 Kodak Ektachrome 135, 142 Koos Boertjens 158 L laadtijd website 9 laagdoorlaatfilter 85 Lab-kleur 231 Lasso 258 LCD-scherm 10, 19,20

beeldscherpte 94 contrast 93 helderheid 92 instellen 92

LCD-zoeker 19 Lee 142 licht

bron 141 softboxen 141 soorten 138 studioset 141 tl-~ 154 lichtmeting 88 belichtingscompensatie 91 controle 92 gereflecteerd -- 90 opvallend-- 89

Lichtzone 112 M macrolens 31 Magic Gallery 4.1310 Magix foto's op cd & dvd 68 Magnetische lasso 258 Mamiya

645AFd 122 matglas 14, 96 meetvelden 96 Memory Stick 38, 80 metagegevens 193, 200, 282 middenformaatcamera 8, 121 model 251, 255 modem 52 Monaco Optix XR 172

monitor 10, 163 CRT-~ 164 kalibreren 164, 170 TFT-~ 164

monstergebied 257 MSN Hotmail 289 muis 52 multimediacomputer 51 MyPhotoFun 301 N nachtopname 42 Natte yinger 276 ND44 Nero 65 netwerkkaart 52 Nightshot 43 Nik Multimedia

plug-in 232 Nikon

Coolpix 13 Coolscan 62 D10078 Digital Vari-Program 92

Super Coolscan 9000 ED 119 NiMH-accu 81 O objectief 22 Ofoto 291 onderbelichting 149 onderwerpstanden 91 Onscherp masker 241 opvallend-lichtmeting 89 Outlook Express 285 overbelichting 149 OZone 134 P panorama 307 Panorama Professional 308 Panorama Tools 27 panoramafoto's 155 Penseel 270

Kleur vervangen 272 penseelstreekfilter 240 penseelstreken 271 pentaprisma 14 Phase One 189

Capture One 189

Photo Mechanic 4 310 Photo Story 3 310 Photo Ret III-technologie 281 Photoshop, zie Adobe Photoshop photostock-bedrijf 131 Photovista 308 PicaJet Photo Organizer 311 Picasa 310 pixeldiepte 187 pixelfilter 240 pixelkwaliteit 4 pixels 266

transparante ~ 266 plug-in 133 ppi 281 PRINT Image Matching III 76, 283 printer

CMYK 70 Epson piezo-inkjettechnologie 75 Epson Ultra Chrome K3 73 Fujifilm Pictrography 73 inkjet 70 inktpatronen 75 kalibreren 172 kiezen 69 PRINT Image Matching III 76 Solid-Ink-systeem 73 thermo-wax-systeem 73

printsystemen 72 processor 51 Pentium 452 PTGui 308 R RAM 52 RAW 10, 78, 80

~bestand 130, 177 bestand opslaan 207 foto 178 plug-in 205

reeksopnamen 97 reflector 41 refresh rate 53, 55 renderings filter 240 resolutie 55, 78, 281 Retoucheerpenseel 255 RGB 71, 164, 186 rode ogen 153

verwijderen 78, 264 Roxio 64

ruis 230 ruisfilter 240 S SanOisk 300

Photo Album 300 scannen 118, 172

afdruk 118 negatief 119

scanner accessoires 61 afmeting 61 besturingssysteem 61 filmscanner 62 ICC-scannerprofiel 62 interface 60 kleurdiepte 59 profiel62 resolutie 59 snelheid 60 software 61 vlakbedscanner 58

Schaduwen 180 schermresolutie 281 Scherpe randen 243 Scherper 243 scherpstellen 96 scherpte 177 scherptediepte 26 schetsfilter 241 schijfruimte 52 schilderij 236 screensaver

DreamSaver 303 SD Card 80 Secure Digital 37 selectie

kopiëren 260 rechte-lijnsegment 260 sluiten 260 toevoegen aan - 261 verwijderen 261

Sinar 135 SmartMedia 38 Sony Cyber-shot F-828 13 spiegelreflexcamera 13 Spons 277 sRGB-kleurprofiel 172 standaardobjectief 28 statief 42

eenbeen 148 Gitzo 129

stileerfilter 241 stockbureau 305 structuurfilter 241 studioflitsers Multib litz 141 stuiterkaart 41 T Tegenhouden 277 tekentablet 270 Telelens 29 TIT 22, 54, 164 tl-licht 154 TLL 18 tolerantie 262 Tovergummetje 269 Toverstaf 262 true color 59 TWAIN-interface 173 U Uitsnijden 263 USB 60 USB-poort 58 V verlichting

werkruimte 163 Verloop 273 Verscherpen 241,243,276 Vervagen 243, 276 Vervormen 246 verzadiging 177, 229 Video filters 246 videokaart 52 vlakbedscanner 172 voorgrondkleur 258 W watermerk

Degimarc 246 Web Album Generator 294,311 webfotogalerie

Ofoto 291 Photoshop Elements 294 sites 299

WIA-ondersteuning 174 Windows 51

Windows Image Acquisition (WIA) 174 Windows XP 285

Branden 66 WinRAR 311 wisselbestand 52 witbalans 154, 177 Wizard Cd branden 67 Wizard Scanner en camera 58 workflow 149 WS FIP 311 WWW Photo album 310 z zoeker 18 zoekercamera 10 zoomlens 25 zoomlens-reflexcamera 12 zwart-, grijs- en witpunt 219