de sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · deel a van...

43
1 De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de basisschool Training aan professionals in het educatieve beroepenveld

Upload: others

Post on 19-Jul-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

1

De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de basisschool

Training aan professionals in het educatieve beroepenveld

Page 2: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

2

Voorwoord Voor u ligt de handleiding van een training die als doel heeft om een eerste aanzet te geven tot het

professionaliseren van het pedagogisch handelen van groepsleerkrachten van groep 7 en 8 van de basisschool,

waardoor zij leerlingen uit groep 7 en 8 kunnen begeleiden in hun sociaal-emotionele ontwikkeling binnen de sociale

omgeving van de klas.

De training bestaat uit twee delen en is mogelijk, gezien de tijd die er voor de trainingen staat, in drie delen op te

splitsen.

Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande zijn bij

leerlingen van groep 7 en 8 die in de puberteit komen en aan het begin staan van de adolescentieperiode. Alsmede

krijgt de professional inzicht in de gevolgen van deze veranderingen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling van

hun leerlingen. Daarnaast bevat deze training kennis met betrekking tot groepsdynamische processen en op welke

wijze deze beïnvloedt kunnen worden door veranderingen die in de puberteit en de vroege adolescentie

plaatsvinden. Tot slot, zal inzicht verkregen worden in de wijze waarop gecommuniceerd kan worden met leerlingen

uit groep 7 en 8 om hen te kunnen begeleiden bij de sociaal-emotionele ontwikkelingen die zij doormaken aan het

einde van de basisschool.

In deel B van de training staat de transfer centraal van de kennis die opgedaan is in deel A van de training

naar het pedagogisch handelen in de beroepspraktijk, waardoor verdere professionalisering van het pedagogisch

handelen met betrekking tot het begeleiden van leerlingen in groep 7 en 8 in hun sociaal-emotionele ontwikkeling

mogelijk wordt gemaakt.

Ik wens u een plezierig en vooral motiverend leerproces toe.

Marieke Schuurmans

Page 3: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

3

Inhoud Voorwoord ........................................................................................................................................................................ 2 Inhoud ............................................................................................................................................................................... 3 Doelgroep .......................................................................................................................................................................... 4 Opzet van de training ........................................................................................................................................................ 4 Doelstellingen ................................................................................................................................................................... 6 Deel A ................................................................................................................................................................................ 7 Opzet deel A ....................................................................................................................................................................... 7 Doelstellingen deel A ......................................................................................................................................................... 8 Kennisoverdracht ............................................................................................................................................................... 9

1. De ontwikkeling naar volwassenheid................................................................................................................ 9 2. De hersenontwikkeling van adolescenten ........................................................................................................ 9 3. Groepsdynamiek en jonge adolescenten op de basisschool .......................................................................... 12 4. Communiceren met jonge adolescenten op de basisschool .......................................................................... 15

Bronnenboek .................................................................................................................................................................... 18 1. Toelichting bronnenboek ............................................................................................................................... 18

Deel B .............................................................................................................................................................................. 20 Opzet deel B ..................................................................................................................................................................... 20 Doelstellingen deel B ....................................................................................................................................................... 21 Afstemming op de doelgroep .......................................................................................................................................... 22 Ervaringen delen bronnenboek ....................................................................................................................................... 22 Reflecting-team intervisie ................................................................................................................................................ 23 Brainstorm sessie over borging van dit project ............................................................................................................... 26 Bijlagen ............................................................................................................................................................................. 28 Bijlage 1 – Presentatievorm deel A .................................................................................................................................. 28 Bijlage 2 – presentatievorm deel B .................................................................................................................................. 31 Bijlage 3 – Kader hersenontwikkeling .............................................................................................................................. 33 Bijlage 4 – Kader groepsdynamiek ................................................................................................................................... 34 Bijlage 5 – Kader communicatie met jonge adolescenten ............................................................................................... 35 Bijlage 6 – format activiteiten bronnenboek ................................................................................................................... 36 Bijlage 7 – voorbeeld activiteiten bronnenboek .............................................................................................................. 37 Bijlage 8 – Kader Reflecting team-intervisiemodel .......................................................................................................... 43

Page 4: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

4

Doelgroep Deze training richt zich op het versterken van het pedagogisch handelen van groepsleerkrachten die werkzaam zijn in groep 7 en

8 op de basisschool. De training richt zich specifiek op het ontwikkelen van kennis en vaardigheden om leerlingen in de groepen

7 en 8 te kunnen begeleiden in de sociaal emotionele ontwikkeling binnen de groepsdynamische context van de klas.

Opzet van de training De training bestaat uit 2 delen, deel A en deel B. Voor ieder deel is een tijdspad gemaakt en zijn leerdoelen opgesteld. Deze

doelstellingen worden in beide delen opnieuw onder de aandacht gebracht, zodat de doelgroep op de hoogte is van de

doelstellingen van de training.

Deel A – circa 1 uur 15 minuten

Doelstellingen 5 minuten

De ontwikkeling naar volwassenheid 5 minuten

Opdracht 1 5 minuten

De hersenontwikkeling van adolescenten 10 minuten

Groepsdynamiek en jonge adolescenten op de basisschool 10 minuten

Opdracht 2 5 minuten

Communiceren met jonge adolescenten op de basisschool 10 minuten

Vragen t.a.v. behandelde theorie 10 minuten

Toelichting bronnenboek 5 minuten

Voorbeelden van collega’s 5 minuten

Instructie bronnenboek ter voorbereiding van deel B 5 minuten

Deel B – circa 1 uur en 25 minuten

Doelstellingen 5 minuten

Bespreken bronnenboek 20 minuten

Toelichting intervisie 10 minuten

Intervisie aan de hand van meegenomen casus 40 minuten

Brainstormen borging bronnenboek 10 minuten

Beide delen zijn verwerkt in presentaties in het programma Prowise, een uitwerking van beide presentaties is te vinden is bijlage

1 en 2.

Page 5: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

5

In deze handleiding wordt de instructie van de training verdeeld in initial presentation, generative stategy en transitions.

- De initial presentation staat voor het presenteren van de kennis die de doelgroep nodig heeft alvorens zichzelf in de

doelstellingen te kunnen ontwikkelen.

- De generative strategy beschrijft de strategie waarin de aangeboden kennis verder ontwikkeld en verwerkt kan worden,

zodat de doelstellingen behaald kunnen worden.

- De transition maakt duidelijk dat er een overgang komt in de instructie. Dit kan zijn van de initial presentation naar de

generative strategy of naar een nieuw onderwerp. Hiermee kan de instructieverantwoordelijke de stappen in de

instructie verkleinen, waardoor de instructie concreet en duidelijk blijft. De transition wordt summier beschreven,

zodat de instructieverantwoordelijke, afhankelijk van de doelgroep, de overgang in zijn eigen woorden kan vertellen.

Page 6: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

6

Doelstellingen

Doelstelling 1

De leerkracht kan benoemen welke lichamelijke, cognitieve, neuropsychologische en sociaal-

emotionele ontwikkelingen er gaande zijn bij leerlingen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar.

Doelstelling 2

De leerkracht kan benoemen op welke wijze groepen zich kunnen ontwikkelen.

Doelstelling 3

De leerkracht heeft inzicht in de wijze waarop communicatie met jonge adolescenten tussen de 10 en

13 jaar plaats moet vinden om aan te sluiten bij de ontwikkelingen, op lichamelijk, cognitief,

neuropsychologisch en sociaal-emotioneel gebied, die jonge adolescenten doormaken.

Doelstelling 4

De leerkracht heeft inzicht in de wijze waarop de sociaal emotionele ontwikkeling van leerlingen in de

leeftijd van 10 tot 13 jaar en groepsdynamische processen in de klas elkaar kunnen beïnvloeden.

Doelstelling 5

De leerkracht herkent in zijn/haar eigen beroepspraktijk de lichamelijke, cognitieve,

neuropsychologische en sociaal emotionele ontwikkelingen die gaande zijn bij leerlingen in de leeftijd

van 10 tot 13 jaar.

Doelstelling 6

De leerkracht bedenkt en ontwerpt zelf activiteiten waarin hij/zij als leerkracht leerlingen, tussen de

10 en 13 jaar, kan begeleiden binnen hun sociaal-emotionele ontwikkeling.

Doelstelling 7 De leerkracht benoemt op welke wijze hij/zij leerlingen van 10 tot 13 jaar begeleidt in hun sociaal-

emotionele ontwikkeling binnen de groepsdynamische context van de klas.

Doelstelling 8

De leerkracht deelt zijn/haar ontworpen activiteiten met collega’s met als doel het samenstellen en

uitbreiden van een bronnenboek.

Page 7: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

7

Deel A

Opzet deel A Deel A – circa 1 uur 15 minuten

Doelstellingen 5 minuten

De ontwikkeling naar volwassenheid 5 minuten

Opdracht 1 5 minuten

De hersenontwikkeling van adolescenten 10 minuten

Groepsdynamiek en jonge adolescenten op de basisschool 10 minuten

Opdracht 2 5 minuten

Communiceren met jonge adolescenten op de basisschool 10 minuten

Vragen t.a.v. behandelde theorie 10 minuten

Toelichting bronnenboek 5 minuten

Voorbeelden van collega’s 5 minuten

Instructie bronnenboek ter voorbereiding van deel B 5 minuten

Page 8: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

8

Doelstellingen deel A Doelstelling 1

De leerkracht kan benoemen welke lichamelijke, cognitieve, neuropsychologische en sociaal-emotionele ontwikkelingen er

gaande zijn bij leerlingen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar.

Doelstelling 2

De leerkracht kan benoemen op welke wijze groepen zich kunnen ontwikkelen.

Doelstelling 3

De leerkracht heeft inzicht in de wijze waarop communicatie met jonge adolescenten tussen de 10 en 13 jaar plaats moet vinden

om aan te kunnen sluiten bij de ontwikkelingen, op lichamelijk, cognitief, neuropsychologisch en sociaal-emotioneel gebied, die

jonge adolescenten doormaken.

Doelstelling 4

De leerkracht heeft inzicht in de wijze waarop leerlingen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar en groepsdynamische processen in de

klas elkaar kunnen beïnvloeden.

Doelstelling 5

De leerkracht herkent in zijn/haar eigen beroepspraktijk de ontwikkelingen die gaande zijn bij leerlingen in de leeftijd van 10 tot

13 jaar.

Doelstelling 6

De leerkracht bedenkt en ontwerpt zelf activiteiten waarin hij/zij als leerkracht leerlingen, tussen de 10 en 13 jaar, kan

begeleiden binnen hun sociaal-emotionele ontwikkeling.

Page 9: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

9

Kennisoverdracht

1. De ontwikkeling naar volwassenheid Initial presentation

De ontwikkeling naar volwassenheid bestaat uit verschillende fasen. Na de kindertijd volgt de adolescentiefase,

welke duurt tot gemiddeld 26 jaar. Na deze fase treedt de volwassenheid in. De overgang van kindertijd naar

adolescentie en van adolescentie naar volwassenheid kan niet exact benoemd worden in leeftijdjaren. Ieder individu

ontwikkelt zich in een ander tempo. De literatuur spreekt van een gemiddelde overgang naar de adolescentie tussen

de 10 en 12 jaar en van een gemiddelde overgang van adolescentie naar volwassenheid op een leeftijd van 26 jaar.

In de maatschappij wordt de adolescentieperiode ook wel de puberteit genoemd. Wanneer echter gekeken

wordt naar de daadwerkelijke betekenis van puberteit en adolescentie, betreft puberteit de lichamelijke

ontwikkeling van kind naar volwassene en de adolescentie betreft alle ontwikkelingen die een kind doormaakt op

weg naar volwassenheid. De hormonale veranderingen in de puberteit beginnen rond het 9e levensjaar, welke

gevolgen hebben voor de psychische verschijningen en het gedrag.

In deze training zal zowel de lichamelijke als de sociaal-emotionele ontwikkeling van jongeren tussen de 10

en 13 jaar besproken worden, om die reden zal gesproken worden van jonge adolescenten en adolescenten periode.

Transition

In de adolescentieperiode vinden veel ontwikkelingen plaats die worden beïnvloedt door de hersenontwikkeling die

gaande is gedurende deze periode. Welke kennis is er onder de professionals al aanwezig over hersenontwikkeling in

deze periode?

Transition

Bespreek de opdracht door samen te vatten welke kennis al aanwezig is onder de professionals. Hiermee kan een

koppeling gemaakt worden naar de te behandelen kennis over hersenontwikkeling.

2. De hersenontwikkeling van adolescenten

Initial presentation

Vanaf 10 jaar gaan kinderen een nieuwe fase in, de adolescentiefase. In deze overgangsfase van kind naar (jonge)

adolescent wordt de behoefte aan contact met leeftijdsgenoten groter en neemt het contact met ouders af. Hoewel

ouders nog steeds de belangrijkste personen in het leven van een adolescent zijn, zijn in deze leeftijdsfasen de

relaties met leeftijdsgenoten van belang voor de ontwikkeling van sociale identiteit. Jongeren kunnen elkaar laten

zien wat hoort of wat niet hoort, normen en waarden worden op deze manier geleerd. Jonge adolescenten zijn

emotioneel heel gevoelig en willen niet opvallen, maar tegelijkertijd kenmerkt hun handelen zich door impulsiviteit.

Daarnaast zijn ze gevoelig voor groepsdruk, het erbij willen horen en vooral niet buitengesloten willen worden. Deze

fase loopt door tot circa 14 jaar. Op 14 jarige leeftijd hebben zij hun sociale identiteit ontwikkeld, zij weten nu hoe zij

door anderen gezien en gewaardeerd worden. De sociale identiteit vormt de basis om een persoonlijke identiteit te

kunnen gaan ontwikkelen.

De meest zichtbare verandering in de adolescentieperiode is de lichamelijke verandering. Lichamelijke

veranderingen vinden plaats onder invloed van de aanmaak van hormonen. De hypothalamus geeft het startsein aan

de hypofyse voor de aanmaak van hormonen. De hypothalamus ligt boven de kleine hersenen en regelt het

slaapgedrag, seksueel gedrag, de afgifte van hormonen (welke aangemaakt zijn door de hypofyse) en reguleert

honger en dorst. Onder de hypothalamus ligt de hypofyse. Voor jongens is dit het hormoon testosteron en voor

Opdracht 1 – Generative strategy

Wat weet je al over de ontwikkelingen die in de hersenen plaatsvinden tijdens de adolescentiefase? Type de kennis die je al bezit in via prowise proconnect, zodat deze in de woordenwolk op het bord verschijnt.

Page 10: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

10

meisjes oestrogeen. Deze hormonen zijn verantwoordelijk voor de lichamelijke ontwikkeling van adolescenten. De

verandering van het lichaam zorgt voor veel onzekerheid, vooral jongens ervaren onzekerheid wanneer de

groeispurt later plaatsvindt dan bij meisjes. Zij voelen zich dan fysiek zwakker. De lichamelijke veranderingen duren

gemiddeld 4 jaar, de hersenontwikkeling daarentegen vindt gedurende de hele adolescentie plaats. Kortom, de

hersenen kunnen de lichamelijke ontwikkelingen niet bijhouden. Dit uit zich vaak in lichamelijke onhandigheid, het

lichaam wordt nog niet op de juiste manier aangestuurd. De aanmaak van hormonen zorgt naast lichamelijke

veranderingen ook voor overdadige energie en agressief gedrag, dit laatste geldt vooral voor jongens.

Naast lichamelijke veranderingen vinden er in de adolescentie ook ontwikkelingen plaats in de hersenen. De

hersenontwikkeling vindt plaats tussen de 10 en 25 jaar en zorgt ervoor dat het denken steeds efficiënter wordt. De

hersenen bestaan uit honderd miljard zenuwcellen die onderling elektrische signalen uitwisselen. Door het

uitwisselen van deze signalen worden allerlei belangrijke biologische, mentale en motorische processen in het

lichaam geregeld, te denken valt aan ademhaling, hartslag, het denken, regulatie van emoties, beweging en

evenwicht. De hersenen bestaan uit de grote en kleine hersenen en daarnaast uit verschillende onderdelen, welke

allemaal een eigen taak hebben. In de adolescentieperiode is er op MRI scans een grote hoeveelheid grijze stof te

zien. Deze grijze stof zijn zenuwcellen en kunnen gezien worden als de werkkracht van de hersenen. De witte stof die

op MRI scans te zien is zijn de uitlopers van de zenuwcellen. Deze witte stof zorgt ervoor dat informatie tussen de

cellen doorgegeven kan worden en neemt toe gedurende de adolescentieperiode. Hoe meer er van deze witte

stof(banen) te zien is, hoe sneller informatie heen en weer gestuurd kan worden. De grijze stof neemt in de

kindertijd toe en vervolgens in de adolescentieperiode weer af. Dit verklaart waarom kinderen en jonge

adolescenten in staat zijn om creatief en out of the box te denken, het inefficiënte denken zorgt voor een breed

scala aan ideeën. In de adolescentieperiode vanaf ongeveer 10 jaar tot 26 jaar worden de zenuwcellen als het ware

gesnoeid, waarbij de minder sterke zenuwcellen verdwijnen en de sterke zenuwcellen blijven bestaan. Dit proces

heeft tot gevolg dat adolescenten aan het begin van de adolescentieperiode moeite hebben met concentratie en het

houden van overzicht. Hun hersenen bestaan nog uit te veel zwakke verbindingen die het efficiënt denken

tegenhouden. Het ‘snoeiproces’ van de zenuwcellen vindt plaats in de grote hersenen. Deze bestaan uit vierdelen,

genoemd de achterhoofdskwab, de wandbeenkwab, de slaapkwab en de frontaalkwab.

o De achterhoofdskwab verwerkt visuele en zintuiglijke informatie.

o De wandbeenkwab verwerkt informatie via de zintuigen die gelegen zijn in de huid.

o De slaapkwab, ook wel temporale kwab genoemd, verwerkt zintuiglijke informatie die verkregen zijn

uit het gehoor, het verbale geheugen en diverse taalfuncties.

o De frontaalkwab, ook wel de prefrontale cortex genoemd, is

verantwoordelijk voor de impulscontrole, het

beoordelingsvermogen, probleemoplossing, planning, sociaal

gedrag, taal en geheugen. De prefrontale cortex selecteert welk

gedrag bij welke situatie past.

De hersenen ontwikkelen zich van achter naar voor, dat houdt in dat in de

frontale kwab pas als laatste de zenuwcellen ‘gesnoeid’ worden en de sterkste

cellen overblijven. Terwijl dit juist een belangrijk gebied is voor het reguleren van

sociaal gedrag. De amygdala is een gebied wat diep in de hersenen ligt. De

amygdala is vooral betrokken bij emoties die angst, boosheid of blijdschap

oproepen en neemt qua omvang bij de start van de puberteit toe en blijft vervolgens stabiel. Uit onderzoeken is naar

voren gekomen dat de amygdala sterker reageert op emoties die boosheid en angst tonen dan blijdschap. De

amygdala zorgt ervoor dat er snelle reacties gegeven kunnen worden op deze emotieherkenning, bijvoorbeeld om je

klaar te maken voor een gevecht of een vluchtreactie. Naast de amygdala is er nog een emotiegebied, namelijk het

striatum. Het striatum is een soort pleziergebied en reageert juist op positieve informatie, zoals een beloning. Dit

hersengebied reageert ook op positieve emoties, zoals een glimlach en een blij gezicht en is voor jonge adolescenten

belangrijk bij het zoeken naar toenadering. Gezegd zou kunnen worden dat een blij gezicht het gemakkelijker maakt

om contact te maken met jongeren.

Page 11: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

11

De hersenen zijn gedurende de hele adolescentieperiode in ontwikkeling. Zoals eerder beschreven groeien

de hersenen van achteren naar voren, waardoor de motoriek, het gezichtsvermogen en emotionele systemen al

vroeg ontwikkeld zijn. Vervolgens wordt het middelste gedeelte van de hersenen ontwikkeld en tot slot het voorste

gedeelte van de hersenen. De prefrontale cortex, die in het voorste gedeelte van de grote hersenen ligt, wordt ook

wel de topmanager van het brein genoemd. De late ontwikkeling van deze cortex verklaart waarom de

adolescentieperiode vaak als een moeilijke periode wordt ervaren voor adolescenten en hun omgeving. Het nog in

ontwikkeling zijn van de prefrontale cortex houdt in dat adolescenten gedurende een groot deel van deze periode

moeite houden met het maken van weloverwogen keuzes, plannen, anticiperen op situaties en prioriteiten stellen.

De prefrontale cortex zorgt ervoor dat gedrag beoordeeld kan worden, waardoor consequenties kunnen worden

overzien op zowel de korte als de lange termijn. Ook blijft het abstract denken nog lange tijd lastig. De nog in

ontwikkeling zijnde prefrontale cortex heeft invloed op diverse systemen in het lichaam van de adolescent. Eerder is

benoemd dat emotiegebieden al vroeg worden aangelegd. Emotiegebieden zijn eigenlijk stimulerende systemen die

in evenwicht gehouden zouden moeten worden door remmende systemen, waardoor eerst nagedacht kan worden

over gedrag en de gevolgen daarvan op de korte en lange termijn. Echter, bevinden deze remmende systemen zich

in de prefrontale cortex, welke nog volop in ontwikkeling is. Dit heeft tot gevolg dat adolescenten gevoeliger zijn

voor stimulatie, zoals beloningen, dan voor remmende maatregelen, zoals straf.

Het herkennen van emoties en sociale tekens, zoals gezichtsuitdrukkingen, laat op MRI scans een tijdelijke

achteruitgang zien in de begin fase van de adolescentie. Dit wordt ook wel een puberdip genoemd. Dit heeft te

maken met de manier waarop het gezichtsnetwerk, de fusiform face area en de achterhoofdskwab, samenwerkt met

het emotienetwerk, de amygdala. Doordat deze hersenen zich ontwikkelen van achter naar voor, kan het zijn dat

tijdens het ontwikkelen van de achterhoofdskwab er tijdelijk een verminderde gezichtswaarneming is. Deze keert

rond het 14e jaar weer terug. De ontwikkelingen die plaatsvinden in de prefrontale cortex hebben ook invloed op de

amygdala. Het nog in ontwikkeling zijnde voorste hersengedeelte bemoeilijkt het de amygdala om emoties op de

juiste manier te kunnen reguleren, dit zorgt voor wispelturigheid in gedrag bij adolescenten. Naast de prefrontale

cortex wordt de amygdala ook beïnvloedt door de aanmaak van hormonen. De aanmaak van hormonen zorgt voor

stemmingswisselingen bij adolescenten en vergroot de gevoeligheid voor invloeden van buitenaf. Deze gevoeligheid

is vooral zichtbaar in de leeftijd tussen de 10 en 16 jaar. Hormonen maken het lastig om impulsen te beheersen,

waarbij beredeneerd wordt dat een beloning op korte termijn fijner is dan op de lange termijn. Adolescenten zijn

daardoor niet in staat om verantwoord na te denken over de consequenties van drank, drugs en alcohol. Eerder was

te lezen dat de prefrontale cortex ook verantwoordelijk is voor het probleemoplossend vermogen van de mensheid.

Een logisch gevolg van de late ontwikkeling van deze cortex is dat het probleemoplossend vermogen van

adolescenten niet groot is.

Samengevat kan worden dat de ontwikkeling van de hersenen en het ontbreken van de juiste afstemming

tussen de hersendelen, maakt dat adolescenten zich in een kwetsbare periode bevinden. Hun hersenen zijn goed

uitgerust om de omgeving te ontdekken, maar ze zijn hierbij nog niet in staat hun gedrag te reguleren of controle uit

te oefenen op hun handelingen. Deze gevolgen worden vaak als negatief beoordeeld, maar anderzijds creëert deze

disbalans tussen emotie en ratio mogelijkheden voor adolescenten om onderzoek te doen naar hun eigen

behoeften. Wanneer zij in staat zouden zijn om zorgvuldig risico’s af te wegen, zullen zij zich op veilig en bekend

terrein blijven begeven. Juist het ontdekken van de omgeving zorgt ervoor dat adolescenten hun sociale identiteit en

uiteindelijk hun persoonlijk identiteit kunnen gaan ontwikkelen.

Deze literatuur is overzichtelijk weergegeven in een kader, zie hiervoor bijlage 3.

Bronnen:

Terpstra, K.J., & Prinsen, H. (2009). Pubers van nu! Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Nelis, H., & van Sark, Y. (2012). Het puberbrein. Utrecht/Antwerpen: Kosmos Uitgevers B.V.

Aken, M., & Slot, W. (2012). Inleiding. In W. Slot & M. Aken (Ed.), Psychologie van de adolescentie (pp. 13-23).

Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Page 12: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

12

Doreleijers, T., Crone, E. & Jansen, L. (2012). Biologische ontwikkeling. In W. Slot & M. Aken (Ed.), Psychologie

van de adolescentie (pp. 39-49). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus

Transition

De hersenontwikkeling van jonge adolescenten en adolescenten is reeds besproken, wat voldoende kennis geeft om

groepsdynamische processen in de context van de ontwikkeling van de jonge adolescent te kunnen bespreken.

Wanneer over groepsdynamische processen omtrent jonge adolescenten wordt gesproken, zullen regelmatig

koppelingen gelegd worden naar ontwikkelingen die in de hersenen gaande zijn.

3. Groepsdynamiek en jonge adolescenten op de basisschool

Initial presentation

Er zijn twee soorten groepen te onderscheiden, namelijk de groepen die aan sociaal emotionele behoeften

tegemoet komen en groepen die aan belangen en rationele behoeften tegemoet komen. In het onderwijs kan een

klas gezien worden als een taakgroep, waarin belangen en rationele behoeften zoals het opdoen van kennis en het

behalen van een diploma centraal staan. Anderzijds functioneert deze groep op sociaal emotioneel niveau, wat de

wijze waarop leerlingen met elkaar omgaan tijdens de uitvoering van gezamenlijke taken betreft. Echter binnen deze

groepen worden subgroepen gevormd, zoals vriendengroepen. Dit is het geval op de basisschool, waarin leerlingen

gedurende een schooljaar of meerdere schooljaren dagelijks met elkaar in contact komen. Vriendengroepen komen

tegemoet aan de sociaal emotionele behoeften van een mens en is een primaire, intieme en persoonlijke, groep. De

vragen naar aanleiding waarvan deze training is opgezet gaan over de sociaal-emotionele taken van de groep, de

wijze waarop leerlingen met elkaar omgaan. Dit wordt ook wel het interne systeem van een groep genoemd.

Een groep ontwikkelt zich in 6 fasen. In de voorfase wordt de voorbereiding van een groep getroffen, dit is

een eerste oriëntatie op een mogelijke groep en wordt vaak niet in groepsverband gedaan. De voorfase is aanwezig

wanneer een basisschoolgroep wordt opgesplitst en door buitenstaanders wordt gekeken op welke wijze een

nieuwe groep gevormd kan worden. Ook kan de voorfase bij individuele leerlingen plaatsvinden, wanneer bekend is

welke nieuwe leerkracht of nieuwe leerlingen in het nieuwe schooljaar deel uit gaan maken van de groep. In deze

fase worden individueel beelden gevormd van de groep die ontstaat over veranderd gaat worden. Na de voorfase

volgt de oriëntatiefase. In deze fase vindt een eerste oriëntatie plaats met alle groepsleden in de groepsvorm zoals

deze gedurende het schooljaar zal zijn. Het maken van afspraken en het opstellen van regels zijn de hoofdtaken van

deze fase. Aan het einde van de oriëntatiefase weten de groepsleden waar ze aan toe zijn en kan de fase afgesloten

worden met een voorlopig klimaat van vertrouwen en acceptatie. In de machtsfase vindt de vorming van onderlinge

relaties plaats. In deze fase worden omgangsvormen verkend en spelen vragen zoals ‘Door wie laat ik me

beïnvloeden? Wie beslist er over besluiten die genomen moeten worden? Hoeveel macht en invloed heb ik?’. Aan

het einde van de machtsfase zijn informele rollen bepaald en is de hiërarchie bepaald. In de volgende fase, de

affectiefase, wordt onderlinge betrokkenheid en vertrouwen ontwikkeld. De machts- en affectiefase kunnen niet

geheel gescheiden van elkaar gezien worden, de processen binnen deze twee fasen vinden tegelijkertijd plaats.

Wanneer in een groep een ontwikkeld relatiepatroon is ontstaan en de taakstructuur en inhoudsverdeling voor alle

groepsleden helder is, kan gesproken worden van een autonome groep. In deze fase kan persoonlijke en

vertrouwelijke communicatie plaatsvinden tussen de groepsleden, waardoor een open groepsklimaat tot stand kan

komen. Ieder groepslid kan zichzelf zijn. Omdat de onderlinge wisselwerking in relatie tot elkaar helder is geworden

gedurende de vorige fasen, kunnen de groepsleden in deze fase hun persoonlijke betrokkenheid onderzoeken en de

individuele bijdrage aan de groep beoordelen. De laatste fase is de afsluitingsfase en is vooral van toepassing op de

laatste groep van de basisschool. In deze fase komt een einde aan de groep, het gaat in deze fase om afscheid

nemen en er wordt een belangrijke fase in de ontwikkeling van de mens afgesloten. Groepen doorlopen zelden alle

fasen op deze volgorde. Het is mogelijk dat groepen terugvallen in eerdere fasen of sommige fasen niet bereiken.

In alle fasen van het groepsvormingsproces is observeerbaar gedrag zichtbaar, dit gedrag bevat informatie

voor leerkrachten over de processen die het gedrag en gevoel van hun leerlingen beïnvloeden. Elk groepslid, zo ook

Page 13: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

13

een jonge adolescenten die onderdeel is van een klas of vriendengroep, zoekt antwoorden op emotionele

basisvragen tijdens het proces wat groepsvorming wordt genoemd. Zij vragen zich af:

- Wat wil ik van deze groep? Wat kan de groep mij bieden en wat kan ik hen bieden?

- Wie ben ik in deze groep? Welk soort gedrag is hier acceptabel en hoor ik erbij?

- Hoeveel macht en invloed heb ik? Wie heeft er macht en invloed over mij en door wie laat ik me

beïnvloeden?

- Hoe open kan ik in deze groep zijn? Hoeveel van mezelf, mijn opvattingen en mijn gevoelens kan ik aan deze

groep laten zien? Kunnen we elkaar vertrouwen?

Het gedrag dat leerlingen hierbij kunnen laten zien is vechtgedrag. Ze willen problemen aanpakken, maar doen dit

op een dominerende en agressieve manier, waarbij ze weinig rekening houden met anderen. Ze kunnen

vluchtgedrag vertonen door zich aan groepstaken of afspraken te onttrekken. Dit kan zich uiten in fysiek de groep

verlaten, maar ook door de problemen die er spelen te ontkennen en er grapjes over te maken. Ook komt het voor

dat er binnen klassen of vriendengroepen subgroepen gevormd worden, ook wel paarvorming genoemd.

Paarvorming vindt plaats wanneer het vertrouwen geschaad is en deze teruggevonden moet worden. Er zullen ook

leerlingen zijn die zich afhankelijk gaan opstellen en hiermee gedrag laten zien dat gekenmerkt wordt door het

leunen op gezagsfiguren. Tegengesteld aan afhankelijk gedrag is gedrag dat opstandigheid, rebellie en weerstand

laat zien. Eerder is beschreven dat de hersenen van adolescenten goed zijn uitgerust om de omgeving te ontdekken,

maar dat de hersenen nog niet de juiste verbindingen kunnen maken waardoor ze nog niet in staat zijn hun gedrag

te reguleren of controle uit te oefenen op hun handelingen. De prefrontale cortex die hiervoor verantwoordelijk is,

ontwikkelt zich tot het einde van de adolescentie. Deze cortex is ook verantwoordelijk voor het kunnen nemen van

perspectief en het inlevingsvermogen in anderen. MRI onderzoek heeft uitgewezen dat jonge adolescenten moeite

hebben met het nemen van perspectief. Later in de adolescentieperiode, vanaf circa 15 jaar, wordt een grotere

activiteit waargenomen in hersengebieden wanneer jonge adolescenten zich laten beoordelen door anderen,

waarbij zij een situatie bekijken vanuit het perspectief van de ander. Hieruit kan voorzichtig geconcludeerd worden

dat de machts- en affectiefase een lastige fase is voor jonge adolescenten, omdat zij situaties en gedrag vooral

vanuit het eigen gezichtspunt beoordelen.

In tegenstelling tot vriendschappen in de kinderjaren zoeken jonge adolescenten sociale en emotionele

steun en intimiteit bij elkaar. Doordat jonge adolescenten volop bezig zijn hun eigen identiteit te ontwikkelen

gebeurt het dat vriendschappen niet meer voldoen aan de behoeften die zij ervaren, in deze periode zullen

vriendschappen daarom ook vaker verbroken worden en nieuwe vriendschappen aangegaan worden.

Hersenontwikkelingen en hormonale veranderingen hebben invloed op de vorming van identiteit en het aangaan

van vriendschapsrelaties. Door de ontwikkelingen die plaatsvinden in de prefrontale cortex zijn jonge adolescenten

in staat om na te denken over zichzelf, over hun gedachten en over verwachtingen die zij hebben. Doordat jonge

adolescenten nog moeite hebben met perspectief nemen en zich daardoor moeilijk kunnen inleven in de ander, zijn

zij erg gericht op het eigen zelfbeeld. Zij zullen daarom vooral vriendschappen aangaan met leeftijdsgenoten die

dezelfde opvattingen en voorkeuren hebben. In de latere adolescentie leren zij zich in te leven in anderen en komen

ook meer gedifferentieerde vriendschappen voor. De grote aanmaak van hormonen in de hersenen zorgen voor

lichamelijke verandering, waardoor ook de uiterlijke verschijning verandert. Door de uiterlijke verandering en de in

ontwikkeling zijnde samenwerking tussen de fusiform face area, de achterhoofdskwab en de amygdala is er tijdelijk

een kleine achteruitgang te zien in de waarneming van emoties bij anderen door jonge adolescenten. Er wordt ook

wel gesproken van een ‘puberdip’. Voor met name jonge adolescenten is het in deze fase lastig om

gezichtsuitdrukkingen te lezen. Dit kan problemen veroorzaken tussen jonge adolescenten, omdat zij elkaar

onbedoeld kwetsen of niet begrepen voelen. Hormonale veranderingen die zich uiten in lichamelijke veranderingen

zorgen bij, vooral meisjes, ook voor onzekerheid. Zij gaan zich meer vergelijken met anderen om een nieuw

zelfbeeld te kunnen vormen. Door deze onzekerheid vinden meisjes, vooral meisjes met een negatief zelfbeeld, het

erg lastig om nieuwe vriendschappen van hun beste vriendin te accepteren, dit gaat gepaard met gevoelens van

jaloersheid. Daarnaast zorgen hormonen ervoor dat het hersengebied waarin de primaire emoties gereguleerd

worden, dat adolescenten extra gevoelig zijn voor situaties die vrolijkheid of verdriet oproepen. Het mogen horen bij

een groep, het ervaren van vriendschap geeft vanuit de emotiegebieden een extra stimulans om zichzelf blij en

Page 14: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

14

vrolijk te voelen. Daarentegen roept buitensluiting verdriet op. Door middel van hersenonderzoek is zelfs

aangetoond dat bij buitensluiting signalen worden gevonden in hersendelen die lichamelijke pijn signaleren.

Oftewel, buitensluiting doet niet alleen psychisch pijn, maar ook fysiek.

Conformeren is voor jonge adolescenten een van de belangrijkste taken in hun sociaal-emotionele

ontwikkeling. Zij zoeken anderen op voor het ontvangen van sociale steun, emotionele ondersteuning, hulp en

advies, positieve feedback en erkenning door anderen. Erkenning van een groep leeftijdsgenoten of vrienden kan

eraan bijdragen dat jonge adolescenten gestimuleerd worden tot het ontdekken en bewust worden van kanten van

zichzelf die voorheen niet zichtbaar waren. Niet alleen vriendengroepen vormen een groep, leerlingen in een klas

vormen ook een groep. Daarom is erkenning in het klaslokaal ook een belangrijk aspect van identiteitsontwikkeling.

Jonge adolescenten zullen om die reden hun best doen om zich te conformeren aan de groepsnormen die gelden in

de klas. Dit zullen zij echter niet op dezelfde manier doen. Er zijn verschillende soorten leerlingen te onderscheiden

in een klas, welke op andere manieren benaderd zullen worden door leeftijdsgenoten.

- Het verlegen type, dit type leerling durft niet veel te zeggen en zal zich weinig laten horen in de groep.

- De ja-knikker, deze leerling waait met alle winden mee en zal geen kritische blik werpen op situaties.

- De grappenmaker, dit is een storend type en anderen voelen zich niet serieus genomen door deze leerling.

- De doordrammer, deze leerling staat niet open voor hetgeen anderen graag zouden willen.

- De waterval, deze leerling zegt heel veel maar zonder inhoud.

- De dominerende leerling, deze leerling eist alle aandacht in de groep op.

- De bezwaarmakende leerling, dit type leerling belemmert de voortgang die een groep kan of wil maken.

- De sociale leerling, deze leerling weet andere leerlingen bij situaties of leerprocessen te betrekken en is in

staat om anderen te steunen.

- De kat uit de boom kijker, deze leerling zal niet gauw zijn eigen mening geven waardoor anderen niet goed

weten wat de meerwaarde van deze leerling is in een groepsproces.

- De stille verzetter, deze leerling geeft ontwijkende antwoorden op vragen van anderen en toont ondanks zijn

stille karakter verzet waarmee tevens voortgang in het groepsproces wordt belemmerd.

- De afdwaler, deze leerling verkent situaties met eigen voorbeelden en beschrijvingen die anderen nauwelijks

kunnen volgen waardoor deze leerling zichzelf buiten het groepsproces zet.

- De initiatiefnemer, deze type leerling is zelf actief betrokken bij de groep en geeft ook andere leerlingen

ruimte tot actieve betrokkenheid.

Het gedrag van een aantal typen leerlingen kan tot gevolg hebben dat zij verworpen of genegeerd worden door de

andere groepsleden, omdat zij naast de groepsdoelen andere doelen voor ogen hebben, zich weinig betrokken

tonen en zich niet conformeren aan de groep. Voor de leerkracht is het van belang deze signalen van buitensluiting

te signaleren, omdat ook deze typen leerlingen anderen nodig hebben om een eigen positieve identiteit te kunnen

ontwikkelen. Een leerkracht kan met een relatiegerichte stijl in zijn handelen aandacht besteden aan het scheppen

en op peil houden van goede onderlinge relaties in de groep. Dit uit zich in vriendelijkheid, aanspreekbaarheid en

geïnteresseerdheid in het welzijn van de groepsleden door te luisteren naar wat er speelt in hun levens.

Deze literatuur is overzichtelijk weergegeven in een kader, zie hiervoor bijlage 4.

Bronnen:

Alblas, G. (2010). Inleiding groepsdynamica. Houten/Groningen: Noordhoff uitgevers.

Oudenhoven, J.P. (1989). De groep onder de loep: een inleiding in de groepsdynamica. Groningen: Wolters-

Noordhoff.

Remmerswaal, J. (2009). Handboek groepsdynamiek: een inleiding op theorie en praktijk. Soest: Uitgeverij

Nelissen.

Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus

Transition

De professionals hebben nu kennis verkregen over de hersenontwikkelingen die in de adolescentiefase plaatsvinden

en in welke mate deze ontwikkelingen invloed hebben op groepsdynamische processen in de klas en in

Page 15: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

15

vriendengroepen. Voordat verdere kennis wordt gedeeld met betrekking tot communiceren met jonge adolescenten,

wordt de professional eerst gevraagd zelf na te denken over de wijze van communiceren met deze jongeren naar

aanleiding van de kennis die zij nu rijker zijn.

Transition

Bespreek de genoemde ideeën en leg koppelingen tussen de reeds eerder besproken kennis. Benoem vervolgens de

ideeën die gedaan worden op communicatief vlak om de overgang te kunnen maken naar het communiceren met

jonge adolescenten op de basisschool.

4. Communiceren met jonge adolescenten op de basisschool

Initial presentation

Het is belangrijk om de problemen die jonge adolescenten ervaren te relativeren. Meningsverschillen en conflicten

horen bij de ontwikkeling van een eigen identiteit. Dit geldt voor ouders, maar ook voor leerkrachten. De school is

het tweede milieu waarin kinderen opgroeien. Naast het ontwikkelen van intellectuele capaciteiten is de

schoolperiode ook de enige periode waarin de mensheid zo lang en zoveel tijd achter elkaar doorbrengt met

leeftijdsgenoten en de situatie het toelaat om zich gedurende de gehele dag te vergelijken met leeftijdsgenoten.

Voor het opbouwen van een eigen identiteit is het nodig dat adolescenten in contact komen met

leeftijdsgenoten. De interactietheorie is een van de theorieën op groepsdynamische processen. Deze theorie ziet

een groep als een systeem met elkaar in interactie verkerende individuen, aanhangers van deze theorie geloven dat

wanneer er frequente interacties zijn tussen groepsleden er gevoelens van onderlinge genegenheid en

betrokkenheid ontstaan. Op hun beurt zullen deze gevoelens leiden tot verdere interactie.

Het opbouwen van relaties met leeftijdsgenoten, het komen tot interactie en het verbreken en opnieuw

aangaan van vriendschappen, zijn processen die adolescenten zelf zullen moeten doorlopen. Als leerkracht is het

zaak om leerlingen ruimte te geven tot interactie met leeftijdsgenoten. Daarnaast hebben leerlingen ook behoefte

aan begeleiding van volwassenen in de vorm van een luisterend oor, beschikbaarheid en toegankelijkheid.

Het communiceren met jonge adolescenten is wezenlijk anders dan communiceren met kinderen. Kinderen

kunnen zich goed aanpassen aan de situatie en geven gemakkelijk gewenste antwoorden, zonder dat ze hun

gesprekspartner vertellen wat ze echt denken of voelen. Echt communiceren vindt plaats met jonge adolescenten.

Zij willen graag vertellen hoe zij over zaken of situaties denken en voelen het direct aan wanneer ze niet serieus

genomen worden, in tegenstelling tot kinderen trekken zij zich figuurlijk of zelfs letterlijk terug uit het gesprek. Voor

jonge adolescenten is het van belang dat ze serieus genomen worden, gehoord worden en gelijkwaardig behandeld

worden. Ook al zijn ze hier in hun verbale uitingen nog niet altijd toe in staat. Wanneer er afspraken worden

gemaakt met jonge adolescenten, helpt het wanneer volwassenen een democratische opvoedingsstijl hanteren, ook

wel autoritatieve of relatiegerichte opvoedingsstijl genoemd. In deze opvoedingsstijl(en) vindt overleg plaats en

worden kinderen en jongeren gelijkwaardig benaderd. Door gezamenlijk afspraken en regels op te stellen moeten

compromissen gesloten worden, waardoor zowel volwassenen als jonge adolescenten inspanning moeten leveren bij

het naleven van de afspraken. Er zijn ook regels en afspraken die gemaakt worden door volwassenen om de

adolescenten structuur en veiligheid te bieden. Jongeren zullen willen weten waarom deze regels en afspraken nodig

zijn, volwassenen met een democratische opvoedingsstijl zullen jongeren deze uitleg geven omdat ze weten dat zij

dit nodig hebben om regels en afspraken te kunnen accepteren. Hoewel jonge adolescenten het niet altijd eens

zullen zijn met de regels die voor hun eigen veiligheid en structuur gesteld moeten worden, zullen zij deze regels wel

Opdracht 2 – Generative strategy Bespreek in 2-tallen op welke wijze jullie, als leerkrachten, jonge adolescenten zouden kunnen begeleiden in groepsdynamische processen in de klas en in vriendengroepen. Gebruik hiervoor de kennis die jullie nu rijker zijn.

Page 16: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

16

naleven wanneer volwassenen erkennen dat zij een andere mening hebben. Erkenning is in de ogen van

adolescenten een vorm van gehoord worden, waardering en gelijkwaardigheid, zoals dit terug te zien is in de gehele

training is dit een belangrijke waarde van jonge adolescenten gedurende hun ontwikkeling naar volwassenheid.

Van alle gesprekken die op school gehouden worden met leerlingen, zijn slechts 20% van deze gesprekken

echte gesprekken. Volwassenen gaan namelijk vaak het gesprek aan met jonge adolescenten zonder dit gesprek af te

stemmen op de ander. Hiermee zetten zij de hersenen van jonge adolescenten op ‘uit’. Ze vertellen de adolescent

wat hij of zij moet doen en vragen weinig naar zijn of haar mening, kennis of inbreng. Reden hiervoor is dat

volwassenen vaak bang zijn dat jonge adolescenten hun hersenen niet gebruiken, ze zijn bang voor de gevaren die

adolescenten door gebrek aan kennis en ervaring over het hoofd zien. Voor leerkrachten is het van belang om ervoor

te zorgen dat jonge adolescenten over de noodzakelijke informatie beschikken op een manier waarbij het

denkproces van de adolescent door middel van vragen stellen wordt begeleid en hiermee de hersenen geactiveerd

worden.

Er is nog weinig onderzoek gedaan naar communiceren met (jonge) adolescenten, omdat deze leeftijdsfase

lange tijd een grote uitdaging was voor onderzoekers om onderzoek naar te verrichten. De adolescentieperiode

werd als te wispelturig bestempeld. Door de komst van MRI scans is er meer mogelijk geworden op het gebied van

hersenonderzoek, waardoor er over de ontwikkelingen in deze unieke leeftijdsfase meer duidelijkheid is verkregen.

Martine Delfos is onderzoeker, bioloog, wetenschapper, docent en schrijfster en heeft twee boeken geschreven over

communiceren met kinderen en adolescenten. In haar boeken werkt zij diverse communicatievoorwaarden en

aandachtspunten uit voor gesprekken met jonge adolescenten. In deze training staan adolescenten centraal die de

eerste ontwikkelingen van de puberteit doormaken. Volgens Delfos behoren deze leerlingen psychisch gezien niet

langer tot de leeftijdsfase 10-12 jaar, maar tot de leeftijdsfase 12-14 jaar. Om die reden zijn ook de

gespreksvoorwaarden en gespreksaandachtspunten van deze leeftijdsgroep uitgangspunt van dit onderdeel in de

training.

In onderstaande tekst zullen achtereenvolgens acht communicatievoorwaarden en vervolgens een aantal

aandachtspunten genoemd worden voor het communiceren met jonge adolescenten. Als eerste is het van belang

om respectvol met de ander om te gaan. Volwassenen en adolescenten staan naast elkaar in het gesprek, zodat er

een basis van gelijkwaardigheid is. Hoewel jonge adolescenten niet altijd op gelijkwaardige basis met volwassenen

praten en veel weerstand laten zien, is het voor de communicatie tussen jongeren en volwassenen beter wanneer

volwassenen gelijkwaardigheid wel nastreven. Jonge adolescenten krijgen daarmee het gevoel dat zij er mogen zijn

en zullen eerder bereid zijn om hun weerstanden in de communicatieve sfeer met volwassenen te laten afzwakken.

Ten tweede vindt de jonge adolescent het belangrijk wanneer hij serieus wordt genomen. De volwassene moet

ervan uitgaan dat de jonge adolescent een bijdrage aan het gesprek kan leveren en op zijn manier deskundig is. Als

derde voorwaarde is het van belang om de adolescent op zijn of haar gemak te stellen. De volwassene kan dit doen

door waardering uit te spreken voor de bereidwilligheid van de jongere om een gesprek te voeren, hiermee kan

bereikt worden dat de adolescent zich veilig voelt. Ook door het benoemen van het doel van het gesprek en wat er

gedaan wordt met de informatie die gegeven wordt in het gesprek, kan er een veilige basis voor het gesprek

ontstaan. Als vierde is het belangrijk dat er geluisterd wordt naar de jonge adolescent. Veel jongeren vinden

communiceren met volwassenen niet van belang, omdat zij altijd over zichzelf praten. Daarom is het juist van belang

om de adolescent ruimte en tijd te geven om zijn eigen verhaal te vertellen, ook al duurt dit soms langer dan

gewenst is. De vijfde voorwaarde is eerder al onder de aandacht gebracht, het stimuleren van het eigen denkproces

van de jonge adolescent. Het is van belang om de hersenen van jongeren op ‘aan’ te zetten en het gesprek niet te

leiden, maar hun denkproces te begeleiden. Hierdoor wordt de jongere leidend in het gesprek. Als zesde

communicatievoorwaarde is het van belang om de jonge adolescent te stimuleren zijn verhaal te vertellen, door

vooral te luisteren en door te vragen op hetgeen zij belangrijk vinden. Hiervoor is niet alleen een goede luister- en

observatiehouding van belang, maar ook een houding waar nieuwsgierigheid uit spreekt. De zevende voorwaarde

omhelst de uiting van waardering voor het denkproces van de jongere. Spreek het als volwassene uit wanneer je

nieuwe inzichten hebt verkregen door de informatie van de adolescent. Dit vergroot het gevoel van

gelijkwaardigheid van de adolescent. Als achtste voorwaarde wordt het tonen van bereidheid genoemd. Het is van

Page 17: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

17

belang dat er wederzijds geleerd kan worden, een lerende houding van de volwassenen kan de jongere stimuleren

om kennis en informatie van volwassenen over te nemen.

Naast communicatievoorwaarden bestaan er ook een aantal aandachtspunten waar in gesprekken met

jonge adolescenten rekening gehouden moet worden. Sommige jonge adolescenten zien er groot, ouder en wijzer

uit dan ze daadwerkelijk zijn. Probeer een jonge adolescent te benaderen op zijn of haar psychische leeftijd.

Sommige jonge adolescenten maken al een grote lichamelijke groei nodig, maar zijn nog intens kind. Houdt er als

volwassene ook rekening mee dat jongeren graag vertellen. Stimuleer ze hierin door interesse te tonen en

toegankelijk te zijn, want ze zijn trots op hun intellectuele vaardigheden en willen hun wijsheid graag laten zien en

delen. Onthoudt ook dat wanneer jongeren zich gewaardeerd voelen er een basis ontstaat van veiligheid, een van de

voorwaarden om met jonge adolescenten te kunnen communiceren. In gesprekken met jongeren mogen en kunnen

volwassenen open zijn in wat ze voelen. Het benoemen van onzekerheden en zekerheden schept een band van

vertrouwen en gelijkwaardigheid tussen volwassenen en adolescenten. Dit kan plaatsvinden door middel van

metacommunicatie, dit is het praten over de communicatie die plaatsvindt. Naast het vergroten van

gelijkwaardigheid, zorgt dit ook voor transparantie in een gesprek. Deze communicatievoorwaarden en

aandachtspunten gaan over jonge adolescenten in het algemeen, waarnaast ook rekening gehouden kan worden

met verschillen tussen jongens en meisjes. Jongens zijn actiever en fysiek ingesteld, waardoor het voeren van

zwaardere gesprekken vaak beter in een omgeving kan plaatsvinden waar activiteit mogelijk is. Denk hierbij aan

gesprekken die wandelend plaatsvinden of tijdens sjouwwerkzaamheden. Hoewel dit vooral voor jongens geldt,

wordt aangeraden om per individu te bekijken welke voorwaarden of aandachtspunten extra van belang zijn.

Vaak worden gesprekken volgens een vast stramien gehouden. De leerkracht en leerling(en) zitten, kijken

elkaar aan, het gesprek wordt zo snel mogelijk op het onderwerp gebracht en afsluitend verwacht de leerkracht dat

de leerling opgelucht is, want dan kan de leerkracht dat ook zijn. Helaas is dit niet altijd het geval en blijft de leerling

zitten met onbesproken gevoelens, een naar gevoel of een onopgelost conflict. Volgens Martine Delfos is het van

belang een vaste lijn in gespreksvoering met jongeren aan te brengen. Zij maakt onderscheid in de voorbereiding

van een gesprek, de introductie, de startvraag, de romp van het gesprek en de afsluiting. Spontane gesprekken op

school zullen deze stappen vaak niet allemaal doorlopen, omdat zij spontaan plaatsvinden worden zij niet voorbereid

en wordt er geen introductie gegeven. Toch is het verstandig om als leerkracht een bepaalde structuur aan te

brengen in de communicatie met leerlingen, om daarmee de jongere in zijn of haar context met zijn of haar verhaal

beter aan bod te kunnen laten komen.

In de voorbereiding van het gesprek kan stil worden gestaan bij het type jongere (zoals in paragraaf 3 is

beschreven) waarmee het gesprek gevoerd gaat worden. In de introductie is het van belang om het doel van het

gesprek duidelijk te maken, dit hoeft geen groot of ingewikkeld doel te zijn. Een spontaan gesprek kan ook

plaatsvinden omdat de leerkracht opmerkt dat de leerling een vrolijke bui heeft en zich afvraagt waardoor dat komt.

Bij sommige gesprekken is het van belang om de jongere te vertellen wat er met de informatie gedaan gaat worden

die in het gesprek verteld wordt. Dit kan voor een gevoel van veiligheid zorgen, maar ook transparantie naar de

adolescent toe. De jongere kan dan zelf bepalen hoeveel informatie hij of zij zal geven. De startvraag is de vraag die

leidt naar de kern van het gesprek. Het is verstandig om dit niet door middel van een open vraag te doen. Leidt de

vraag beschrijvend in, zodat de context voor de adolescent duidelijk is. Een voorbeeld kan zijn ‘Wil je me vertellen

waarover je verdriet hebt?’ of ‘Ik zou graag willen weten waarom je gisteren zo boos de klas in kwam.’ De romp van

het gesprek vormt het gesprek zelf. In deze fase van het gesprek kunnen juist open en beschrijvende vragen gesteld

worden, zodat de adolescent de ruimte krijgt om zijn verhaal te vertellen. Houdt hierbij als volwassene het verloop

van het gesprek in de gaten, metacommunicatie kan een middel zijn om een gesprek wat een negatieve wending

krijgt weer in positieve zin te turnen. Wanneer het gesprek ten einde loopt en de belangrijkste informatie nog niet

boven is gekomen, kan hier expliciet om gevraagd worden wederom in de vorm van metacommunicatie ‘Het gesprek

is nu bijna afgelopen, maar ik zou heel graag nog van jou willen weten of je jezelf prettig voelt in de klas.’ Of ‘Ik heb

al een heleboel goede informatie van jou gekregen, maar er is nog een heel belangrijke vraag waar ik graag

antwoord op zou willen krijgen.’ Probeer bij het afsluiten van het gesprek altijd af te sluiten met een positief gevoel

bij de adolescent. Dit kan door het gesprek te evalueren, waarbij duidelijk wordt welke bijdrage de adolescent heeft

geleverd. Een goede evaluatie geeft de adolescent een gevoel van gelijkwaardigheid en erkenning.

Page 18: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

18

Hoewel communiceren het mogelijk maakt adolescenten te begeleiden in hun ontwikkeling, zijn er ook nog

andere aspecten die van belang kunnen zijn in de begeleiding van adolescenten in hun ontwikkeling. Een attitude die

respect, bescheidenheid, gelijkwaardigheid en oprechte belangstelling uitstraalt maakt dat een adolescent zich

geaccepteerd, gewaardeerd en erkent voelt. Dit is een belangrijke basis in het contact met jonge adolescenten.

Jongeren hebben vaak het gevoel dat ze alleen commentaar krijgen wanneer iets niet goed gegaan is, terwijl ze ook

hun best doen om goede dingen te laten zien. Volwassenen zijn geneigd dit positieve gedrag niet te zien en opnieuw

in te grijpen wanneer negatief gedrag wordt getoond. Bewezen is dat een gedragsverandering juist bekrachtiging

van positief gedrag nodig heeft om te slagen. Er bestaan drie regels voor gedragsverandering. Regel 1 is het

corrigeren of afkeuren van ongewenst gedrag, expliciet wordt hierbij het gedrag benoemd wat afgekeurd wordt en

niet het kind zelf. Straffen kan, maar heeft gezien de hersenontwikkeling van jonge adolescenten weinig effect op

het gedrag op de lange termijn. In regel 2 van gedragsverandering is het bekrachtigen van positief gedrag in de vorm

van beloning en waardering. Het nieuwe gedrag wordt gezien en erkend en waardering hiervan is, gezien de

hersenontwikkeling van jonge adolescenten, een belangrijke stimulans om dit gedrag opnieuw te vertonen. Regel 3

is het negeren van het ongewenste gedrag wanneer dit opnieuw vertoond wordt. Door te reageren op ongewenst

gedrag, wordt dit gedrag bekrachtigd en bekrachtiging (positief of negatief) is een stimulans om het gedrag vaker te

laten zien. Door dit gedrag te negeren wordt ongewenst gedrag als het ware uitgedoofd. Het gewenste gedrag dat

de jonge adolescent laat zien is nog niet geautomatiseerd, de jonge adolescent bevindt zich ook hier in een

leerproces waarvoor zij tijd en begeleiding nodig hebben van leeftijdsgenoten en volwassenen.

Deze literatuur is overzichtelijk weergegeven in een kader, zie hiervoor bijlage 5.

Bronnen

Delfos, M. (2007). Luister je wel naar mij: gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar.

Amsterdam: Uitgeverij SWP

Delfos, M. (2009). Ik heb ook wat te vertellen: Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam:

Uitgeverij SWP

Terpstra, K.J., & Prinsen, H. (2009). Pubers van nu! Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus

Transition

De benodigde kennis om het bewustwordingsproces te starten is gegeven aan de lerenden. De overstap wordt nu

gemaakt naar het gebruik maken van de kennis in de praktijk, zodat aangeboden kennis verwerkt kan gaan worden

en omgezet wordt in pedagogisch handelen afgestemd op de sociale ontwikkelingen die jonge adolescenten

doormaken in de leeftijd van 10 – 14 jaar.

Bronnenboek

1. Toelichting bronnenboek

Generative strategy

Het proces van bewustwording is in gang gezet aan de hand van kennisoverdracht over de lichamelijke, cognitieve,

neuropsychologische en de sociaal emotionele ontwikkeling in de adolescentieperiode, de invloed die deze

ontwikkelingen op groepdynamische processen kunnen hebben en het communiceren met jonge adolescenten. Om

deze bewustwording om te zetten in pedagogisch handelen in de praktijk wordt de opdracht gegeven om aan de

hand van de opgedane kennis twee activiteiten te ontwerpen en deze uit te werken op een aangereikt format, zie

bijlage 6. Vervolgens wordt de activiteit uitgevoerd in de praktijk en wordt er een evaluatie vanuit het perspectief

van de leerkracht en de leerlingen op hetzelfde format beschreven. Deze twee uitgewerkte activiteiten worden

tijdens de volgende bijeenkomst meegenomen en door middel van intervisie met elkaar besproken. Op deze manier

ontstaat er een bronnenboek met in het beginsel al 24 activiteiten om met jonge adolescenten uit te voeren, waarbij

de leerkracht zelf kan bepalen welke opdrachten geschikt zijn voor de situatie en leerlingen die het betreft.

Page 19: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

19

Om kwaliteiten te benutten onder professionals en de opdracht concreter te maken voor de professionals,

zijn in de voorbereiding van de training twee leerkrachten gevraagd om alvast ieder twee activiteiten uit te werken.

Deze leerkrachten zijn benaderd op basis van eerder gehouden focusgroepen, waarin zij middels een

competentieprofiel hebben aangegeven zich bekwaam te voelen in het begeleiden van jonge adolescenten in hun

sociaal emotionele ontwikkeling. De activiteiten die zij hebben uitgewerkt illustreren wat de bedoeling is van de

opdracht. De professionals zullen hun uitgewerkte activiteiten zelf toelichten.

Voor professionals die baat hebben bij meer voorbeelden of een andere reden hebben waardoor zij niet in

staat zijn om zelf een activiteit te ontwerpen, zijn aan deze training zes voorbeeldactiviteiten toegevoegd. Deze

activiteiten zijn op het format beschreven, maar zijn nog niet vanuit de praktijk geëvalueerd. Wanneer professionals

een van deze zes activiteiten kiezen om uit te voeren, wordt hen gevraagd om de evaluatie vanuit leerkracht en

leerling perspectief toe te voegen. Op deze wijze kunnen zij ook deelnemen aan de intervisie in bijeenkomst twee.

Deze voorbeeld activiteiten zijn toegevoegd aan bijlage 7.

Deel A is nu klaar. Wat is er bereikt:

Kennis omtrent hersenontwikkeling van jonge adolescenten, groepsdynamische processen en communiceren met jonge adolescenten is gedeeld

De professionals gaan de kennis verwerken in de praktijk door het ontwerpen van twee activiteiten met jonge adolescenten.

Er is een afspraak gemaakt voor deel B

Page 20: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

20

Deel B

Opzet deel B Deel B – circa 1 uur en 15 minuten

Doelstellingen 2 minuten

Bespreken bronnenboek 20 minuten

Toelichting intervisie 5 minuten

Intervisie aan de hand van meegenomen casus 40 minuten

Brainstormen borging bronnenboek 10 minuten

Page 21: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

21

Doelstellingen deel B

Doelstelling 1 De leerkracht kan benoemen welke lichamelijke, cognitieve, neuropsychologische en sociaal-emotionele ontwikkelingen er

gaande zijn bij leerlingen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar.

Doelstelling 2

De leerkracht kan benoemen op welke wijze groepen zich kunnen ontwikkelen.

Doelstelling 3

De leerkracht heeft inzicht in de wijze waarop communicatie met jonge adolescenten tussen de 10 en 13 jaar plaats moet vinden

om aan te sluiten bij de ontwikkelingen, op lichamelijk, cognitief, neuropsychologisch en sociaal-emotioneel gebied, die jonge

adolescenten doormaken.

Doelstelling 4

De leerkracht heeft inzicht in de wijze waarop leerlingen in de leeftijd van 10 tot 13 jaar en groepsdynamische processen in de

klas elkaar kunnen beïnvloeden.

Doelstelling 5

De leerkracht herkent in zijn/haar eigen beroepspraktijk de ontwikkelingen die gaande zijn bij leerlingen in de leeftijd van 10 tot

13 jaar.

Doelstelling 6

De leerkracht bedenkt en ontwerpt zelf activiteiten waarin hij/zij als leerkracht leerlingen, tussen de 10 en 13 jaar, kan

begeleiden binnen hun sociaal-emotionele ontwikkeling.

Doelstelling 7

De leerkracht benoemt op welke wijze hij/zij leerlingen van 10 tot 13 jaar begeleidt in hun sociaal-emotionele ontwikkeling

binnen de groepsdynamische context van de klas.

Doelstelling 8

De leerkracht deelt zijn/haar ontworpen activiteiten met collega’s met als doel het samenstellen en uitbreiden van een

bronnenboek.

Page 22: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

22

Afstemming op de doelgroep

In deel B van de training staat de verwerking van de kennis uit deel A centraal. De wijze waarop deze verwerking

plaatsvindt is afhankelijk van de visie van de doelgroep op leren en veranderen. Aan de hand van de kleurentest van

Caluwé en Vermaak (2006) kan deze visie in kaart worden gebracht. De resultaten van deze test zullen worden

weergegeven in kenmerken van leren en veranderen, waarop de projectleider in de verwerking aan kan sluiten. Om

de grootste kans op professionalisering van de doelgroep na te streven, wordt aangeraden alvorens deze training

over te nemen binnen het eigen project te onderzoeken welke visie de lerenden hebben op leren en veranderen.

Bij dit team leren staat de groene visie op leren en veranderen centraal, met daarin accenten van de rode en

witte visie op leren en veranderen. Bij deze visies staat de sociale setting van het leren centraal, het delen van

elkaars expertise, een dynamisch proces wat continu in ontwikkeling is, dialoog, actie en communicatie (Caluwé &

Vermaak, 2006). De activiteiten in deel B van de training zullen aansluiten bij deze visie op veranderen.

Ervaringen delen bronnenboek

Generative strategy

Training twee wordt gestart met het delen van de ontworpen en in de praktijk toegepaste activiteiten. De wijze

waarop dit wordt gedaan kan afgestemd worden op de veranderkundige visie van de lerenden. Op b.s. Lodijke is aan

de hand van de kleurentest van Caluwé en Vermaak (2006) geanalyseerd op basis van welke veranderkundige visie

de betrokken groepsleerkrachten leren en hun gedrag kunnen veranderen. Uit deze test is naar voren gekomen dat

de meest dominante visie op leren en veranderen de groene visie is met daarin accenten van de rode en witte visie.

Dit betekent dat deze lerenden het best leren en veranderen wanneer er ruilexercitie plaatsvindt, het leren een

dynamiserend proces is en er in een sociale setting geleerd kan worden, hierbij is communicatie en dialoog van

belang. Deze visie op leren en veranderen geeft richting aan de wijze waarop de activiteiten in het bronnenboek met

elkaar gedeeld kunnen worden.

Het delen van de activiteiten zal plaats vinden door middel van speeddating. De twaalf betrokken

leerkrachten zijn verdeeld over twee groepen, waardoor er in een groep 6 leerkrachten tegelijk deelnemen aan de

training. Deze 6 leerkrachten gaan in tweetallen speeddaten waarbij zij telkens 1 minuut de tijd krijgen om hun

activiteit toe te lichten en 1 minuut de tijd krijgen om vragen aan de ander te stellen om de activiteit verder te

verduidelijken. Na deze twee minuten gaat de ander zijn activiteit toelichten in een minuut, waarna ook hier een

minuut de tijd wordt genomen om vragen te beantwoorden. Vervolgens zoeken beide leerkrachten een nieuwe date

op. Aangezien er 6 personen deelnemen aan de training, zal er vijf keer gewisseld worden. Deze activiteit zal circa 20

minuten in beslag nemen.

Ronde 1

2x 2 minuten

Ronde 2

2x 2 minuten

Ronde 3

2x 2 minuten

Ronde 4

2x 2 minuten

Ronde 5

2x 2 minuten

Lkr. 1 – lkr. 3 Lkr. 1 – lkr. 2 Lkr. 1 – lkr. 4 Lkr. 1 – lkr. 5 Lkr. 1 – lkr. 6

Lkr. 2 – lkr. 5 Lkr. 3 – lkr. 4 Lkr. 5 – lkr. 3 Lkr. 4 – lkr. 2 Lkr. 2 – lkr. 3

Lkr. 4 – lkr. 6 Lkr. 5 – lkr. 6 Lkr. 6 – lkr. 2 Lkr. 6 – lkr. 3 Lkr. 4 – lkr. 5

Transition

Het bronnenboek zal slechts een concreet en mogelijk tijdelijk handvat zijn om het praktijkprobleem van de

groepsleerkrachten op te lossen, omdat er verbinding zal moeten ontstaan tussen bewustwording van de sociaal-

emotionele ontwikkelingen die gaande zijn bij jonge adolescenten tussen de 10 en 13 jaar en de wijze waarop

leerkrachten hen hierbij binnen de groepen 7 en 8 kunnen begeleiden. Verbinding zal ervoor moeten zorgen dat

leerkrachten zich professionaliseren en zich bewust bekwaam voelen in hun pedagogisch handelen. De leerkrachten

beschikken nu over de benodigde kennis en een rijk gevuld bronnenboek. Om de leerkrachten te stimuleren dit

bronnenboek te blijven uitbreiden, wordt nu een werkvorm aangeboden die hen enerzijds helpt het bronnenboek aan

Page 23: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

23

te vullen en anderzijds het team stimuleert om gebruik te maken van elkaars expertise, zodat de leerkrachten zich

leren te ontwikkelen in samenwerking met anderen en professionalisering op de werkplek plaatsvindt.

Reflecting-team intervisie

Initial presentation

Intervisie wordt ingezet om lerenden bewust te maken van hun eigen handelen en hen te begeleiden in het

verbeteren van hun handelen, zodat zij zichzelf kunnen professionaliseren. Intervisie maakt het mogelijk om te

reflecteren op het eigen handelen en denken en heeft als doel het komen tot een of meerdere oplossingen voor een

probleem of casus die vanuit de praktijk wordt ingebracht, waardoor iemands professionaliteit vergroot kan worden.

De lerende wordt hierbij in relatie tot bepaalde vraagstukken en problemen besproken. Intervisie is een krachtig

leerinstrument omdat het bijdraagt aan het professionaliseren van professionals op de werkvloer waarin met elkaar,

van elkaar en aan elkaar wordt geleerd. Daarnaast zorgt dit leren in een team voor een grotere onderlinge

betrokkenheid, het beter functioneren als team en effectieve interactie. Intervisie vindt vaak plaats in groepen van

circa 4 tot 8 personen die in hetzelfde beroepenveld en in dezelfde functie werkzaam zijn. Door te leren met

anderen wordt het mogelijk om het eigen handelen of gedrag vanuit een ander perspectief te zien. In een

intervisiebijeenkomst staat een casus of probleem uit de werksituatie centraal. Voorafgaand aan de bijeenkomst

worden vaak meerdere casussen bekeken en afhankelijk van de emotionele urgentie, urgentie in tijd of de

herkenbaarheid van het probleem bij anderen wordt besloten welke casus of welk probleem behandeld zal worden.

Er kan onderscheid gemaakt worden in probleemgerichte intervisie en oplossingsgerichte intervisie. Binnen

probleemgerichte intervisie wordt het ervaren probleem uitgebreid geanalyseerd, waardoor de oorzaken voor het

probleem aangepakt kunnen worden. Binnen oplossingsgerichte intervisie staat het gewenste doel centraal en de

oplossingen om dit doel te bereiken. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de eigen kracht van de professional en

wordt onderzocht wat de professional zelf heeft geprobeerd om het bestaande probleem op te lossen en welk

positieve effect dit gedrag heeft gehad. Kwaliteiten van de lerende en eerdere successen en positieve

uitzonderingen op het probleem of in de casus worden benut om oplossingen te bedenken voor het probleem of de

casus. Door gebruik te maken van deze positieve ervaringen met het probleem of in de casus kan onderzocht

worden wat de lerende nodig heeft om het gewenste doel te kunnen behalen.

Levi van Dam heeft een oplossingsgerichte intervisiemethodiek ontworpen dat past binnen de visie op leren

en veranderen van de betrokken professionals in deze training. De methodiek van van Dam heet het ‘Reflecting

team-intervisiemodel’. Dit model is gebaseerd op oplossingsgericht werken, waarbij net zoals bij oplossingsgerichte

intervisie geleerd wordt met elkaar, van elkaar en aan elkaar. Het reflecting team-intervisiemodel onderscheidt zich

van andere intervisiemodellen doordat na het beschrijven van de leervraag door de leervraaginbrenger, de overige

deelnemers in de vorm van een reflecting team met elkaar ingaan op de diverse perspectieven die de leervraag bij

hen heeft opgeroepen. Dit reflecting team heeft tijdens het beschrijven van de leervraag niet mogen reageren op de

leervraaginbrenger en tijdens het bespreken van de verschillende perspectieven op de leervraag mag de

leervraaginbrenger niet reageren op het reflecting team. Dit maakt het mogelijk dat zowel de deelnemers als de

leervraaginbrenger actief kunnen reflecteren tijdens de bijeenkomst. Wanneer er actief gereflecteerd wordt, vindt er

een innerlijk proces plaats waarbij hetgeen gezegd wordt eerst op de luisteraar zelf wordt betrokken, op zijn eigen

gevoelens, ervaringen en gedachten. Door de tijd die de luisteraar heeft om na te denken over hetgeen gezegd

wordt, kan hij of zij de opgeroepen gevoelens, ervaringen en gedachten gaan rangschikken zodat uit deze reflectie

naar voren komt wat het best bij de leervraaginbrenger past en hem of haar verder op weg kan helpen met zijn

leervraag.

Het reflecting team-intervisiemodel in de praktijk

Dit intervisiemodel van Levi van Dam heeft een tijdsduur van circa 30 á 40 minuten en kent aan de deelnemers

verschillende rollen toe. Naast de leervraaginbrenger neemt één deelnemer de rol aan van interviewer, de overige

deelnemers vormen het reflecting team. De groep bestaat uit circa 4 tot 6 personen. Alvorens een nieuwe casus

besproken gaat worden, zal eerst teruggeblikt worden op de periode tussen de vorige en de huidige

intervisiebijeenkomst. In deze terugblik worden de deelnemers gevraag wat zij met de nieuw verkregen inzichten uit

Page 24: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

24

de vorige intervisiebijeenkomst in de praktijk hebben gedaan. Hierdoor wordt het effect van de intervisie met elkaar

gedeeld, wat nieuwe energie geeft om met elkaar oplossingen te gaan bedenken voor een nieuw ervaren casus of

probleem.

In de eerste stap van deze intervisiemethode wordt de leervraag beschreven door middel van een interview.

Het reflecting team observeert, maakt aantekeningen en luistert naar hetgeen gezegd wordt. Het doel van deze

eerste stap is het reflecting team voldoende informatie over de leervraag te verstrekken, zodat erover gereflecteerd

kan worden. Na het beschrijven van de situatie komt de nadruk te liggen op hetgeen de leervraaginbrenger al heeft

geprobeerd. De achterliggende gedachte hiervan is dat hetgeen wat is geprobeerd, niet nogmaals geprobeerd moet

worden want dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. Daarnaast wordt de leervraaginbrenger gevraagd te

beschrijven wat het ergste is wat er kan gebeuren wanneer de leervraag niet beantwoord kan worden. Mogelijk dat

er nog andere problemen bij de leervraag betrokken zijn, dan er door de leervraaginbrenger in zijn vraag is geuit. In

deze eerste fase wordt de leervraaginbrenger ook gevraagd de negatieve invloed van de situatie aan te geven op een

schaal van 0 tot 10, waarvan 10 de meest negatieve invloed betreft. Vervolgens kan de interviewer hierop

doorvragen, zodat duidelijk wordt hoe het komt dat er op sommige momenten geen negativiteit wordt ervaren met

betrekking tot de leervraag. In deze eerste stap van het reflecting team-intervisiemodel is het de taak van de

interviewer om nieuwsgierig te zijn en zoveel mogelijk vragen te stellen om de leervraag en de situatie eromheen

helder te krijgen.

In de tweede stap van deze intervisiemethode gaat het reflecting team reflecteren over hetgeen gezegd is

door de leervraaginbrenger. In de eerste plaats wordt de leervraaginbrenger in zijn eigen kracht gezet, er wordt

benoemd wat hij of zij allemaal goed heeft gedaan met betrekking tot de leervraag. Vervolgens benoemen alle

deelnemers wat zij hebben gehoord en hoe zij de informatie hebben geïnterpreteerd. Het is belangrijk om de

leervraag vanuit verschillende perspectieven te bekijken, zodat er verschillende oplossingen aangedragen kunnen

worden voor de leervraaginbrenger. Sommige perspectieven zullen dieper op de leervraag ingaan dan anderen, het

is aan de leervraaginbrenger om in stap 3 te bepalen hoe diep hij of zij de leervraag wil behandelen door wel of niet

in te gaan op een perspectief. Voor het reflecting team is het belangrijk om de reflecties op mogelijke oplossingen of

adviezen voor het probleem/casus, vanuit het eigen perspectief op vragende wijze aan te dragen; ‘Zou het mogelijk

zijn dat…, Is het mogelijk dat…., Zou het kunnen dat….’. Op deze manier ontstaat er een open karakter in de

bijeenkomst en krijgt de leervraaginbrenger de mogelijkheid om de oplossingen of adviezen naast zich neer te

leggen.

In de derde stap wordt er door de interviewer en de leervraaginbrenger naar de diverse perspectieven en

reflecties op oplossingen en adviezen gekeken. De leervraaginbrenger benoemt welk perspectief hem of haar het

meeste aanspreekt. Dit is een krachtige werkwijze, omdat het perspectief dat de leervraaginbrenger kiest het beste

bij hem of haar past. Tijdens het luisteren naar het reflecting team in de vorige stap, heeft de leervraaginbrenger al

actief kunnen reflecteren op de voorgestelde perspectieven en de wijze waarop deze voor hem of haar zouden

kunnen werken. De interviewer respecteert de keuze van de leervraaginbrenger voor een bepaald perspectief en

helpt de leervraaginbrenger daarbij de focus terug te leggen op de leervraag; wat draagt dit perspectief bij aan het

beantwoorden van de leervraag die is ingebracht? De interviewer stuurt het gesprek van ‘praten over de oplossing’

naar ‘het concretiseren van de oplossing’. De leervraaginbrenger hoeft de keuze voor een bepaald perspectief en

een bepaalde oplossing niet te verantwoorden naar de overige deelnemers, maar licht wel toe waar dit perspectief

of deze oplossing de leervraaginbrenger brengt op de schaal van 0 tot 10. Hierdoor wordt zicht verkregen op het

resultaat van het nieuwe handelen voor de leervraaginbrenger.

In het kader van dit project wordt er nog een stap ingevoegd tussen de derde en de vierde stap van het

reflecting team-intervisiemodel, omdat de betrokken professionals in dit project de behoefte hebben geuit om een

concreet bronnenboek voor handen te willen hebben. Hieruit willen zij kunnen putten wanneer zij problemen

ervaren in het begeleiden van leerlingen in groep 7 en 8 in de sociaal emotionele ontwikkeling binnen de context van

de klas. Na het concretiseren van een mogelijke oplossing in dialoog met de interviewer, zal met de gehele

intervisiegroep één of meerdere oplossingen uitgewerkt worden op het format van het bronnenboek (bijlage 6). Het

doel hiervan is om de leerkracht handvatten te geven om bij wijze van spreken de volgende dag de oplossing te

kunnen toepassen in de praktijk, maar ook om de oplossing toegankelijk te maken voor de overige leerkrachten.

Page 25: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

25

De vijfde stap van dit intervisiemodel bestaat uit het delen van de inzichten die iedere deelnemer door het

intervisiegesprek heeft opgedaan. Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat iedere intervisiebijeenkomst voor elke

deelnemer iets oplevert.

Levi van Dam stelt dat er creatief omgegaan kan worden met deze stappen. Wanneer het reflecting team

met te weinig of onbruikbare oplossingen komt in stap 2, kan de leervraaginbrenger ervoor kiezen om opnieuw in

gesprek te willen gaan over de leervraag en de situatie eromheen. Dit maakt het mogelijk voor het reflecting team

om opnieuw reflecties te verzamelen. Naast het doorlopen van deze stappen gaat het intervisiemodel uit van een

aantal spelregels om de intervisiegesprekken op een veilige manier te laten plaatsvinden. De reflecties die gedaan

worden zijn gebaseerd op het gesprek dat op dat moment plaatsvindt in de ruimte van de intervisiebijeenkomst, er

wordt niet uitgeweken naar eerdere gesprekken die rondom de leervraag hebben plaatsgevonden. De ideeën

worden door het reflecting team uit nieuwsgierigheid gebracht en altijd positief geformuleerd, dit geldt ook voor de

vragen die gesteld worden door de interviewer. Evaluaties en gedachten worden gedeeld met elkaar zonder

evaluerend, oordelend of verklarend te zijn. De leervraaginbrenger hoeft het gekozen perspectief niet te

verantwoorden. Tot slot, zorgt het bespreken van succesmomenten in een intervisiebijeenkomst voor een frisse

afwisseling. Hierbij kan nog meer de focus gelegd worden op de handelingen die ervoor hebben gezorgd dat de

situatie of het handelen van de professional een succes is geweest.

In bijlage 8 zijn de 5 stappen overzichtelijk in een kader weergegeven, waaraan voorbeeldvragen per stap zijn

toegevoegd.

Bronnen:

Bannink, D. F. (2011).Oplossingsgerichte intervisie in mediation.Tijdschrift conflict hantering,2011(3), 21-

24.Geraadpleegd op http://www.fredrikebannink.com/bannink/wp-

content/uploads/2011/09/Oplossingsgerichte-intervisiemodellen-in-mediation-TC-20111.pdf

Hornman, M., Dilven, W., & van Leeuwen, C. (2010). De kracht van intervisie. Vakblad voor opleiders in het

gezondsheidszorgonderwijs, 2010(1), 1-4. Geraadpleegd op http://download-

v2.springer.com.lib.fontys.nl/static/pdf/122/art%253A10.1007%252Fs12477-010-0006-

3.pdf?token2=exp=1428066940~acl=%2Fstatic%2Fpdf%2F122%2Fart%25253A10.1007%25252Fs12477-010-

0006-3.pdf*~hmac=33c2088084fa4e71e1f9183660fcb968b21bbada74c8f49ae29b13951140cd4c

Neeleman, M. (2008) . Oplossingsgerichte intervisie vergroot professionaliteit. JeugdenCO, 2008(2), 28-42.

Geraadpleegd op http://download-

v2.springer.com.lib.fontys.nl/static/pdf/965/art%253A10.1007%252FBF03087456.pdf?token2=exp=1428065

964~acl=%2Fstatic%2Fpdf%2F965%2Fart%25253A10.1007%25252FBF03087456.pdf*~hmac=d1818faa5e05d

9092604bb5ce55cdb1359196266abb5cee58ebe30127768d7f9

Van Dam, L. (2010). Oplossingsgerichte intervisie; werken met het reflecting team-intervisiemodel.

Amsterdam: uitgeverij Nelissen.

Transition

Er gaat nu actief geoefend worden met het reflecting team-intervisiemodel.

Opdracht 2 – Generative strategy Iedereen licht zijn casus/probleem kort toe. Op basis van emotionele urgentie, urgentie in tijd en gemeenschappelijke ervaring met het probleem/casus, wordt één probleem/casus uitgekozen. Vervolgens wordt aan de hand van het kader uit bijlage 8 dit probleem/deze casus besproken.

Page 26: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

26

Transition

Er is nu geoefend en geëxperimenteerd op een methodologische wijze, waarbij de leerkrachten kennis hebben

gemaakt met professionalisering op het gebied van het begeleiden van jonge adolescenten in hun sociaal emotionele

ontwikkeling in de groepsdynamische context van de klas in samenwerking met collega’s op de eigen werkplek.

Vanuit praktijkgericht onderzoek en een koppeling naar wetenschappelijk onderzoek en literatuur is dit een manier

die past bij de lerenden in dit project. Hoe denken zij hier zelf over? Zijn er andere manieren om de professionalisering

voort te zetten, de kennisontwikkeling en het opzetten van het bronnenboek zijn slechts het begin.

Brainstorm sessie over borging van dit project

De groep van 6 lerenden wordt verdeeld in twee groepen van 3, waarbij zij middels een coöperatieve werkvorm

eerst individueel nadenken over de borging van hun eigen professionele ontwikkeling in het kader van het

begeleiden van jonge adolescenten in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Vervolgens worden de individuele

ideeën bediscussieerd en de gezamenlijke ideeën in een daarvoor opgesteld kader beschreven.

Deze ideeën worden door de instructieverantwoordelijke meegenomen in een overleg met de directie om

afspraken te maken over de borging van dit project in het beleid van de school en vervolgens in een evaluerend

gesprek met de betrokken professionals waarin het vervolg van deze training wordt besproken en vastgelegd. Op de

volgende pagina worden ter illustratie de afspraken omtrent borging/voortzetting van het project op b.s. Lodijke

weergegeven.

Ter illustratie – casus b.s. Lodijke afspraken omtrent borging/voortzetting project In overleg met de directie van b.s. Lodijke, bestaande uit de adjunct-directeur van groep 5 tot en met groep 8 en de

bouwcoördinator van groep 7 en 8 is gesproken over voortzetting van het leerproces dat de groepsleerkrachten van

groep 7 en 8 in dit professionaliseringsproject zijn gestart. Dit project zal volgend jaar geborgd worden op een aantal

niveaus, op microniveau en op mesoniveau.

In het schoolbeleid wordt vastgelegd dat het begeleiden van jonge adolescenten in hun sociaal-emotionele

ontwikkeling binnen de context van de bovenbouwklas van de basisschool door groepsleerkrachten van groep

7 en 8, als vast gesprekspunt wordt opgenomen binnen de planningsgesprekken die aan het begin van ieder

schooljaar worden gevoerd tussen adjunct-directeur en leerkracht. In deze gesprekken wordt onder andere in

kaart gebracht voor welke leerdoelen of ontwikkelpunten de leerkracht zich in het nieuwe jaar uitdaagt. Er zal

vanaf schooljaar 2015-2016 met de groepsleerkrachten van groep 7 en 8 gesproken worden over de wijze

waarop zij hun pedagogisch handelen willen versterken, zodat zij jonge adolescenten in hun sociaal-

emotionele ontwikkeling binnen de klas (nog) beter kunnen begeleiden.

Daarnaast zal het begeleiden van jonge adolescenten in hun sociaal-emotionele ontwikkeling binnen de

context van de klas vanaf 4 juni 2015 als vast punt op de agenda komen te staan van de bouwvergaderingen

van groep 7 en 8. Dit zijn vergaderingen die gemiddeld één keer per maand worden georganiseerd en waarbij

de (op die dag werkende) groepsleerkrachten van zowel groep 7 als groep 8 samen vergaderen. Beide

directieleden zien het reflecting team-intervisiemodel als een waardevolle activiteit om het leren op de

werkplek te stimuleren. Concrete afspraken om de intervisie te organiseren zijn tijdens het overleg ook

gemaakt. Intervisie zal als eerste agendapunt worden opgenomen, vanwege de vaak volle agenda van een

vergadering. Intervisie wordt op deze wijze niet doorgeschoven naar een andere vergadering. De collega’s

krijgen allemaal de mogelijkheid om een casus in te dienen voor de intervisiebijeenkomst tijdens de

bouwvergadering, de casus die besproken zal worden zal echter pas gekozen worden nadat alle casussen zijn

toegelicht tijdens de vergadering. Op deze manier kan de casus gekozen worden naar urgentie in tijd,

urgentie in emotionaliteit of herkenbaarheid van de casus in de groep (Hornman, Dilven & van Leeuwen,

2010). De eerste intervisiebijeenkomsten zullen begeleidt worden om de methodische manier van werken in

het reflecting team-intervisiemodel te kunnen ondersteunen (van Dam, 2010).

Tot slot, zal er in het kader van borging van het leerproces dat is opgestart volgend jaar twee bijeenkomsten

worden georganiseerd, waarin het denken en pedagogisch handelen van de groepsleerkrachten van groep 7

en 8 in relatie tot het begeleiden van jonge adolescenten in hun sociaal-emotionele ontwikkeling in de

context van de bovenbouwklas van de basisschool aangevuld en opgefrist zal worden met nieuwe inzichten

uit onderzoek en opgedane ervaringen vanuit de praktijk. Deze bijeenkomsten wordt opgenomen in de

jaarplanning voor schooljaar 2015-2016. De eerste bijeenkomst zal plaatsvinden tijdens de tweede

bouwvergadering van de groepen 7 en 8. Tijdens deze bijeenkomst zullen naar aanleiding van een door de

leerlingen ingevuld sociogram, individuele leerlingen, relaties tussen de leerlingen en de gehele

groepsdynamiek die zich ontwikkeld binnen de groepen, besproken worden. De tweede bijeenkomst zal

plaatsvinden in januari/februari 2016. Tijdens deze bijeenkomst wordt de kennis en het pedagogisch

handelen van de groepsleerkrachten van groep 7 en 8 in relatie tot het begeleiden van jonge adolescenten in

hun sociaal-emotionele ontwikkeling in de context van de bovenbouwklas van de basisschool aangevuld en

opgefrist met nieuwe inzichten uit onderzoek en opgedane ervaringen vanuit de praktijk. De leerkrachten zijn

nu bekend met de leefwereld van de oudere basisschoolleerling waarin leeftijdsgenoten, vriendschappen en

conformeren een belangrijke rol spelen. In deze bijeenkomst zou ook dieper ingegaan kunnen worden op de

leefwereld van de oudere basisschoolleerling in de huidige samenleving waarin digitale vriendschappen en

digitale contacten een grote rol spelen. De reden dat gekozen wordt voor januari/februari is omdat uit het

behoefte onderzoek naar voren is gekomen dat deze maanden cruciaal zijn voor veranderend gedrag bij

leerlingen uit groep 7 die verband houden met de beginnende puberteit en adolescentie. Ook voor de

leerlingen en leerkrachten in groep 8 is het tweede half jaar een lastige periode, omdat er belangrijke keuzes

gemaakt worden richting het middelbaar onderwijs, de spanningen van eindtoetsen klaar zijn en er meer tijd

doorgebracht gaat worden in relatie tot anderen (musical, kamp).

Page 27: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

27

Deel B is nu klaar. Wat is er bereikt:

De activiteiten van het bronnenboek zijn op actieve wijze met elkaar gedeeld. Kennis omtrent intervisie en het reflecting team-intervisie model is gedeeld. De professionals hebben actief gewerkt aan de professionalisering van hun pedagogisch handelen naar

aanleiding van een ingebrachte casus/probleem. Er gebrainstormd over het vervolg van deze training.

Wat moet er nog gebeuren:

Er zullen afspraken gemaakt moeten worden met de directie over het borgen van dit veranderproject

Er zullen afspraken gemaakt moeten worden met de betrokken professionals over het continueren van de professionalisering van hun pedagogisch handelen met betrekking tot het begeleiden van jonge adolescenten in hun sociaal-emotionele ontwikkeling in de groepsdynamische context van de klas.

Page 28: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

28

Bijlagen

Bijlage 1 – Presentatievorm deel A De presentatie is te lezen van links naar rechts, van boven naar beneden.

Page 29: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

29

Page 30: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

30

Page 31: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

31

Bijlage 2 – presentatievorm deel B De presentatie is te lezen van links naar rechts, van boven naar beneden.

Page 32: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

32

Page 33: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

33

Bijlage 3 – Kader hersenontwikkeling

Hersenontwikkeling

Bron: Nelis, H., & van Sark, Y. (2012). Het puberbrein. Utrecht/Antwerpen: Kosmos Uitgevers B.V.

Hersenen Gevolgen

Minder verbindingen tussen de hersendelen Lagere overdrachtssnelheid informatie

Minder probleemoplossend vermogen

Moeite met overzicht houden

Slechtere concentratie

Wisselingen in overwicht hersendelen: van rationeel naar emotioneel en omgekeerd

Prefrontale cortex in ontwikkeling Minder vermogen tot abstraheren

Moeite met keuzes maken

Moeite met plannen en anticiperen

Moeite met prioriteiten stellen

Van egocentrisch denken naar perspectief nemen

Amygdala wordt groter en niet geremd Emoties minder onder controle

Negatieve emoties (angst/boosheid) sneller de overhand

Moeite met lezen van gezichtsexpressie en hierdoor minder inlevingsvermogen (puberdip)

Stijging van hormonen Enorme stemmingswisselingen

Verhoogde roekeloosheid

Lagere impulscontrole

Minder relativeringsvermogen

Page 34: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

34

Bijlage 4 – Kader groepsdynamiek

Groepsontwikkeling

Bronnen: Alblas, G. (2010). Inleiding groepsdynamica. Houten/Groningen: Noordhoff uitgevers. Oudenhoven, J.P. (1989). De groep onder de loep: een inleiding in de groepsdynamica. Groningen: Wolters-Noordhoff. Remmerswaal, J. (2009). Handboek groepsdynamiek: een inleiding op theorie en praktijk. Soest: Uitgeverij Nelissen.

Fasen Inhoudelijk

Voorfase Het ontwerp van de groep

Gedachten over de nieuwe groep/veranderende groep.

Oriëntatiefase Kennismaking

Het verkrijgen van duidelijkheid over de regels in de klas.

Het verkrijgen van duidelijkheid over de manier van werken in de klas.

Deze fase wordt afgesloten met een voorlopig klimaat van vertrouwen en acceptatie.

Machts-en affectiefase Onderlinge relaties in de groep worden onderzocht. o ‘Door wie laat ik mij beïnvloeden?’ o ‘Wie beslist er in deze groep?’ o ‘Hoeveel macht en invloed heb ik?’

Betrokkenheid en vertrouwen wordt onderzocht. o ‘Wie kan ik vertrouwen?’ o ‘Hoe open kan ik zijn naar jou toe?’

Na deze fase voelen kinderen zich vertrouwd met elkaar.

Fase van de autonome groep De leerlingen vormen een echte groep met elkaar.

Open groepsklimaat, waarin iedereen zichzelf kan zijn.

Leerlingen vragen zich af wat zij bij kunnen dragen aan de groep.

Afsluitingsfase Afscheid nemen van elkaar

Een fase (de basisschool) afsluiten

Page 35: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

35

Bijlage 5 – Kader communicatie met jonge adolescenten

Kenmerken van communicatie met jonge adolescenten op de psychische leeftijd van 12 – 14 jaar

Bronnen: Crone, E. (2012). Het sociale brein van de puber. Amsterdam: Uitgeverij Prometheus Delfos, M. (2007). Luister je wel naar mij: gespreksvoering met kinderen tussen vier en twaalf jaar. Amsterdam: Uitgeverij SWP Delfos, M. (2009). Ik heb ook wat te vertellen: Communiceren met pubers en adolescenten. Amsterdam: Uitgeverij SWP Terpstra, K.J., & Prinsen, H. (2009). Pubers van nu! Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

Vorm van het gesprek

Korte gesprekken, lange gesprekken is nog niet aan deze leeftijd besteed. Sommige jonge adolescenten vinden het prettig om wandelend te praten of te praten terwijl ze bezig zijn. De spanning van het gesprek wordt zo weggenomen. Structuur

- Voorbereiding o Type leerling o Benaderingswijze o Doel van het gesprek

- Inleiding o Doel van het gesprek benoemen o Vertrouwelijkheid bespreken

- Startvraag o Beschrijvend, nog geen open vraag stellen

- Romp van het gesprek o Ruimte bieden om te vertellen o Open en beschrijvende vragen stellen

- Afsluiting o Waardering uitspreken o Positief afsluiten o Mogelijkheden bieden om gedachten te verzetten.

Verbaal aspect Wees uitnodigend, geef de leiding aan de jonge adolescent. Spreek waardering uit voor hetgeen de jonge adolescent verteld. Ga uit van de deskundigheid van de jonge adolescent, wees oprecht belangstellend.

Non-verbaal aspect Respecteer afstand, aanrakingen worden niet altijd gewenst. Blijf ook in gedachten bij het gesprek. Jonge adolescenten zien het wanneer verbale en non-verbale communicatie niet overeen komen. Observeer non-verbale signalen van onzekerheid bij de jonge adolescent.

Vraagtechnieken Start een gesprek met beschrijvende en gesloten vragen. Bied vervolgens ruimte om te vertellen door middel van open vragen. Probeer ‘waarom-vragen’ te vermijden, deze zijn vaak beoordelend te interpreteren.

Meta-communicatie Benoem wat je voelt tijdens een gesprek. Voorbeelden ‘We praten hier nu wel over, maar ik weet niet zeker of je dat wel wilt?’ ‘Ik vind het heel bijzonder dat je me dit vertelt, dank je wel.’ ‘Ik weet geen woorden meer om te vertellen hoe naar ik dit voor je vind.’ Je eigen onzekerheid uitspreken activeert de hersenen van jonge adolescenten om mee te denken (hersenen op ‘aan’). Onzekerheid bij de volwassene mag echter niet de overhand nemen in het gesprek, omdat de jonge adolescent dan zijn houvast verliest.

Page 36: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

36

Bijlage 6 – format activiteiten bronnenboek

(Titel van de activiteit weergeven)

Doel van de activiteit

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Beschrijving van de activiteit

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 37: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

37

Bijlage 7 – voorbeeld activiteiten bronnenboek

Leren luisteren door middel van samenvatten

Doel van de activiteit

Rust brengen in een gesprek of groepsdiscussie Leerlingen begeleiden bij het ontwikkelen van een luisterhouding.

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Eventueel papier om steekwoorden over hetgeen gezegd wordt in een discussie op te kunnen schrijven.

Beschrijving van de activiteit

Wanneer een leerkracht in gesprek is met de klas of met een groepje leerlingen, is het vaak moeilijk voor de leerlingen om naar elkaar te luisteren. Door samen te vatten wat de leerling gezegd heeft laat de leraar merken dat hij goed luistert en begrepen heeft waar het de leerlingen om ging. Doordat de leerling merkt dat zijn bijdrage gehoord en begrepen wordt, beseft hij iets van zijn invloed. Samenvatten impliceert erkennen. Als je goed samenvat erken je de gesprekspartners. Met een samenvatting kan een leerkracht ook een brug maken naar een andere leerling die iets te vertellen heeft.

‘Als ik jou goed begrepen heb Petra, dan zeg jij dat de kampweek jou wel bevallen is, maar dat met name de corveediensten anders zouden moeten. Klopt dat?’

Als Petra instemmend knikt, zegt de leerkracht: ‘Wim, ik dacht jou daar op het kamp ook over gehoord te hebben. Hoe denk jij erover?’

Door samen te vatten staat de leraar model voor het luistergedrag dat hij graag bij de leerlingen ziet. Hij bouwt pauzes in door zijn samenvattingen, waardoor meer rust in het gesprek komt. Leerlingen vertonen vaak zoveel inzet dat ze al bezig zijn met wat ze willen zeggen, dat ze helemaal niet meer horen wat degene die spreekt te vertellen heeft. In drukke klassen waar de een al begint te praten voor de ander uitgepraat is, hoor je vaak leerlingen hetzelfde zeggen. Om het luistergedrag te oefenen kan naast het samenvatten door de leerkracht ook een actieve houding van de leerlingen gevraagd worden. Een leerling moet voordat hij of zij een bijdrage mag leveren aan de discussie, eerst samenvatten wat de vorige spreker heeft gezegd. Sommige leerlingen hebben het nodig om tijdens een discussie trefwoorden op te schrijven over hetgeen er gezegd wordt.

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 38: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

38

Circulair communiceren

Doel van de activiteit

De leerlingen ervaren gemeenschappelijkheid in een gesprek. De leerlingen ervaren dat een gesprek zich verdiept.

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Niet van toepassing.

Beschrijving van de activiteit

In klassengesprekken of gesprekken met groepjes leerlingen leidt de leerkracht meestal de discussie. Om te voorkomen dat de leerkracht middelpunt van de communicatie wordt, kan circulair communiceren plaatsvinden. Circulair communiceren betekent dat de leerkracht na het antwoord van een leerling geen nieuwe vraag stelt, maar de vraag doorgeeft aan een klasgenoot of andere betrokken leerling.

Leerkracht: ‘Simone, wat vind jij van de sfeer die in jullie groepje heerst?’ Simone: ‘Ik vind het geen prettige sfeer in dit groepje, want er wordt niet naar elkaar geluisterd als er iets wordt gevraagd. Dat vind ik vervelend.’ Leerkracht: ‘Is er iemand die hierop wil reageren?’ Jens: ‘Ik ervaar hetzelfde als Simone, want als ik vraag of de anderen willen stoppen met praten wanneer ik zit te werken wordt er helemaal niet geluisterd.’ Leerkracht: ‘Dus jullie vinden allebei de sfeer in het groepje niet prettig. Ik vind het fijn dat jullie hier over willen praten. Marthe, herken jij wat Simone en Jens zeggen?’

De leerlingen, de klas of een groepje ervaren gemeenschappelijkheid, wat mogelijkheden biedt om oplossingen te bedenken vanuit een gemeenschappelijk ervaren ‘probleem’. De leerkracht begeleidt, maar laat de leerlingen de inhoud bepalen.

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 39: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

39

Verbindend communiceren

Doel van de activiteit Gemeenschappelijke zaken uit een gesprek halen, zodat er verbinding tussen ‘conflicterende’ leerlingen plaats kan vinden.

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Niet van toepassing.

Beschrijving van de activiteit

Verbindend zijn is het tegenovergestelde van polariseren. Wanneer leerlingen zich betrokken voelen bij een discussie of een probleem plaatsen ze soms opmerkingen die voor anderen niet zo aardig zijn. Ze zijn zo bezig met het onderwerp dat ze geen ruimte hebben om te letten op het effect van hun opmerkingen op anderen. Een leraar moet hiervoor steeds oog hebben. Wanneer de leerkracht (ongewild) partij kiest, kiest hij voor polarisatie. Dat kan al gebeuren door bijvoorbeeld meer oogcontact te hebben met de ene leerling dan met de andere leerling. Deze communicatieprocessen gaan vliegensvlug, waardoor na korte tijd niemand meer zicht heeft op wat er gebeurd is. Anders gezegd: er is geen zicht meer op de wederzijdse effecten. Bij meningsverschillen of discussies kan de leraar ook verbindend zijn. Hij ‘vertaalt’ hetgeen gezegd wordt op zo’n manier dat ze de leerlingen niet verder van elkaar verwijderen, maar juist verbinden.

De klas discussieert verhit waar het jaarlijkse uitstapje heen zal gaan. Maartje heeft net gezegd dat zij naar het Rijksmuseum wil, Ze wil graag schilderijen van Rembrandt zien. Monique: ‘Wie wil er nou naar het Rijksmuseum?’ Daar kun je altijd nog naar toe! Maar de Living Dinosaurs tentoonstelling in Rotterdam, daar kom je niet zo gauw en dat is ook veel goedkoper. Bovendien is daar veel meer te doen dan alleen maar saaie schilderijen kijken!’

Op dit moment moet verbinding plaatsvinden. De gemeenschappelijke zaken moeten eruit gehaald worden en de vinnige opmerkingen van Monique moeten zodanig ‘vertaald’ worden dat ze acceptabel zijn voor Maartje.

Leerkracht: ‘Dus als ik het goed begrijp, Monique en Maartje, voelen jullie er beiden iets voor om het uitstapje een cultureel doel te geven? Wanneer we het daarover eens zijn, zijn we al een stap verder. Waar we dan precies naartoe gaan kunnen we vervolgens bekijken aan de hand van een paar criteria. Monique noemde al de financiële kant, Maartje, zou jij nog een criterium weten?’

Mogelijke reacties die niet verbindend werken:

Leerkracht: ‘Monique, dat kun je ook wel op een andere manier zeggen. Op deze wijze discussiëren we hier niet met elkaar!’ Er is een kans dat de motivatie van Monique weg is, haar inzet is niet erkend. Of ze moet nog meer haar best doen om haar inzet te laten zien en doet er nog een schepje boven op. Leerkracht: ‘Monique, jij vindt dat er bij de Living Dinosaurs tentoonstelling meer activiteit is dan in het Rijksmuseum? Dat lijkt me niet zo’n gek uitgangspunt.’ Maartje voelt zich op dat moment niet gehoord, ze merkt haar invloed niet. Voor haar gevoel kiest de leraar partij. Maartje haakt af of probeert alsnog invloed uit te oefenen met zwaarder geschut.

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 40: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

40

Ik ben de moeite waard, want…

Doel van de activiteit De leerling laten ervaren dat hij erkend wordt door anderen.

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Pen en papier

Beschrijving van de activiteit

Geef de leerlingen de opdracht om aan minimaal drie leeftijdsgenoten te vragen waarom zij voor hen de moeite waard zijn. De leerlingen laten de ander het antwoord op deze vraag opschrijven. Bespreek de opgeschreven waarderingen aan de hand van:

- Wat betekent dit voor je? - Waarom heb je het aan deze persoon gevraagd, wat maakt hem of haar zo belangrijk voor jou? - Wat voelde je erbij? - Wat geeft jou deze tekst precies?

Het bespreken kan plaatsvinden in kleine groepjes of met de gehele klas, waarbij gewerkt wordt aan vertrouwen, openheid en erkenning. Jonge adolescenten vinden het prettig om erkend te worden en zullen deze erkenning ook willen laten zien aan anderen, hier zijn ze trots op. Bewaak tijdens dit gesprek de veiligheid van de leerlingen.

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 41: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

41

Robot – verbale uitingen

Doel van de activiteit De leerling leert verbaal omgaan met dagelijkse, lastige situaties.

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Niet van toepassing.

Beschrijving van de activiteit

Twee leerlingen gaan tegenover elkaar zitten. Één van beiden wordt een robot die alleen maar luistert, nadenkt en vervolgens antwoordt met ‘ja’ of ‘nee’. Afhankelijk van de te oefenen situatie is de robot: een ouder, een leerling, een leerkracht, een vriend of vriendin enzovoort. Is het antwoord ‘nee’, dan krijgt de ander de kans om alsnog een ‘ja’ te krijgen. Lukt dit wederom niet, dan geeft de robot aan waarom hij zijn antwoord heeft gegeven en vertelt wat de ander had moeten of kunnen doen om een ‘ja’ te krijgen. Bijvoorbeeld:

Iemand tikt tegen je stoel en je wilt dat hij hiermee stopt. ‘Hé, stop met tikken, joh.’ (antwoord: ‘Nee.’) ‘Wil je alsjeblieft stoppen met tikken?’ (antwoord: ‘Ja.’).

Probeer zoveel mogelijk situaties uit het dagelijkse leven van de leerlingen te gebruiken voor deze activiteit. Denk hierbij ook aan voorvallen of conflicten die zich hebben voor gedaan in de klas, tijdens het buitenspelen etc. Na afloop kan de oefening als volgt worden nabesproken: - Hoe was het om vragen te stellen? - Hoe was het om ook eens ‘nee’ te horen? - Hoe was het om het antwoord (positief of negatief) te geven?

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 42: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

42

Er zijn meerdere wegen die naar een lastige oplossing leiden

Doel van de activiteit De leerlingen leren oplossingen te bedenken voor lastige situaties of problemen. De leerlingen leren dat er meerdere oplossingen voor lastige situaties of een probleem kunnen zijn. De leerlingen leren te handelen wanneer zich een lastige situatie voordoet.

Benodigdheden/voorbereiding voor de activiteit

Groepjes van minimaal 3 personen Één groot vel papier met een voor de leerlingen concrete, actuele, duidelijke situatie/probleem erop geschreven. Minimaal 3 kleine (een kwart A4) vellen papier. Pen/potlood.

Beschrijving van de activiteit

Deze oefening moet je met minimaal drie personen doen. Op tafel ligt een groot vel papier. Op dit vel staat een situatie; bijvoorbeeld tijdens het samenwerken in de geschiedenisles doet iemand regelmatig vervelend tegen je wanneer je iets inbrengt. Je wilt dat dit stopt, hoe ga je dit oplossen? Iedereen schrijft op een klein stukje papier minimaal twee manieren om dit op te lossen. Vervolgens legt iedereen zijn velletje met de onbeschreven kant naar boven op tafel rond het grote vel papier. De tekst van de situatie wordt nogmaals voorgelezen, iemand pakt een velletje (niet zijn eigen velletje) en leest de oplossing die erop staat hardop voor. De voorlezer geeft als eerste feedback en vervolgens mogen de anderen feedback geven:

Mogelijke feedback: - Hoe ‘voelt’ deze oplossing/dit antwoord/deze aanpak? - Wat vind je goed aan deze oplossing/dit antwoord/deze aanpak? - Heb je misschien een tip?

De leerkracht vraagt na enige tijd of alle punten van de velletjes die op tafel liggen besproken zijn. Is dit zo, dan kan er eventueel een volgende situatie/probleem geoefend worden (met een nieuw vel papier). Voorbeelden zijn:

- Iemand met wie je een werkstuk maakt, zegt dat wat jij gemaakt hebt niet goed is. Hoe reageer je?

- Je vriendin vindt je te mager. Hoe reageer je? - Je beste vriend heeft een vervelende opmerking gemaakt. Hoe reageer je hierop? - In de pauze ben je steeds te laat buiten om mee te mogen doen met een buitenspelactiviteit van

een groepje klasgenoten. Hoe los je dit probleem op? - Je beste vriendin speelt in de pauze steeds met een ander meisje en jij mag niet meedoen. Wat

doe je?

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerkracht

Resultaten/bevindingen/evaluatie van de activiteit vanuit het perspectief van de leerlingen

Page 43: De sociaal emotionele ontwikkeling van jonge adolescenten op de … · 2015-06-01 · Deel A van deze training geeft educatieve professionals inzicht in de veranderingen die gaande

43

Bijlage 8 – Kader Reflecting team-intervisiemodel

Reflecting team-intervisiemodel

Bron: Dam van, L. (2010). Oplossingsgerichte intervisie; werken met het reflecting team-intervisiemodel. Amsterdam: uitgeverij Nelissen.

Stappen Activiteit Voorbeeldvragen

Stap 1

De leervraag wordt beschreven door middel van een interview. De leervraaginbrenger gaat in gesprek met één collega, deze collega krijgt de rol van interviewer. De overige collega’s vormen het reflecting team. Zij luisteren en maken aantekeningen over hetgeen gezegd wordt met als doel een eigen perspectief te vormen van de casus.

Wat is je leervraag en wat maakt dat je deze wilt bespreken?

Hoe belemmert deze vraag jou tijdens je werkzaamheden?

Welke oplossingen werken bij jou niet?

Wat had je anders willen doen?

Wat heb je al geleerd over jouw leervraag?

Wat is het ergste wat er kan gebeuren als je vraag niet beantwoord wordt?

Welk cijfer geef jij aan de negatieve invloed van deze leervraag op je werk, op een schaal van 0 tot 10, waarvan 10 de meest negatieve invloed betekent? Waarom kies je dit cijfer?

Waarover wil je dat het reflecting team doorpraat?

Stap 2 Het reflecting team gaat hardop met elkaar reflecteren over de ingebrachte leervraag. De interviewer en leervraaginbrenger luisteren en mogen niet reageren.

Wat heeft onze collega al gedaan om zijn vraag op te lossen?

Welk ander perspectief kan ik op de leervraag bieden?

Wat zou onze collega kunnen doen om tot een oplossing te komen van zijn leervraag?

Stap 3 De interviewer gaat naar aanleiding van hetgeen is ingebracht door het reflecting team in gesprek met de leervraaginbrenger.

Wat van het besprokene spreekt jou aan en hoe zou je daarmee verder kunnen?

Wat heb je ervoor nodig om van deze reflectie een oplossing te maken?

Hoe lost deze oplossing jouw leervraag op?

Wie of wat kan jou daarbij helpen?

Hoe ziet de situatie er dan uit?

Wat is het eerste verschil dat je merkt als je deze oplossing toepast en wat moet je daarvoor doen?

Waar brengt deze oplossing je naartoe, op een schaal van 0 tot 10 zoals bij stap 1?

Wat doe je anders dan de voorgaande keren?

Hoe kunnen jouw collega’s zien dat je deze oplossing toepast?

Wanneer kun je de oplossing toepassen?

Stap 4 De leervraaginbrenger vult samen met de interviewer en het reflecting team het format voor het bronnenboek in. Dit heeft als doel om de oplossing concreet te maken en meteen toepasbaar.

Stap 5 Iedere deelnemer reflecteert op de intervisie bijeenkomst.

Wat heb je tijdens deze bijeenkomst geleerd?

Hoe kun je datgene wat je geleerd hebt gebruiken? Waar en wanneer?

Wie of wat kan/kunnen jou daarbij helpen?

Welke vraag van de interviewer hielp de leervraaginbrenger het best op weg naar zijn oplossing?