de financiering van burgerproductie · pdf filehet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ......

36
De financiering van burgerproductie: een verkenning van vraag en aanbod Joost Beunderman, Jurgen van der Heijden

Upload: lamnhu

Post on 25-Feb-2018

219 views

Category:

Documents


2 download

TRANSCRIPT

Page 1: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie: een verkenning van vraag en aanbod

Joost Beunderman, Jurgen van der Heijden

Page 2: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale
Page 3: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 3

Samenvatting

We zijn gewend dat elektriciteit komt van de bekende grote energiebedrijven en niet van een lokale coöperatie in handen van bewoners. Intussen zijn er honderden groepen mensen die lokaal werken aan energie en ook aan stadslandbouw, zorg en nog veel meer. Dit rapport is het verslag van een onderzoek naar de economie en de financiën van hun ondernemingen. Het is geschreven voor drie doelgroepen: 1) de mensen achter deze ondernemingen, burgers die we willen vertellen welke mogelijkheden er zijn voor financiering, 2) financiers die we wil-len vertellen over de nieuwe soort lokale ondernemingen en waarom deze het waard zijn om in te investeren, en 3) al diegenen die financiers en ondernemende burgers bij elkaar willen brengen, bijvoorbeeld vanwege hun rol in lokale overheden. Daartoe behoort de Provincie Overijssel, opdrachtgever van dit onderzoek. Dit rapport valt uiteen in drie delen: 1) de vraag-kant, 2) de aanbodkant, en 3) partijen die vraag en aanbod bij elkaar willen brengen, in het bijzonder de Provincie Overijssel.

Deel 1 De vraagkantHet eerste deel beschrijft de business case van de burgeronderneming en de vraag van deze ondernemingen naar financiering. Start is de beantwoording van de vraag wat een burgeron-derneming is, want het zijn deze ondernemingen die in dit rapport de vraag naar financiering bepalen. We gaan vervolgens in op hun kracht, die van betekenis is voor economie en sa-menleving, en daarom financiering rechtvaardigt. Om die reden verdiepen we ons in de groei van burgerondernemingen, want juist daarvoor is financiering noodzakelijk. Heel praktisch volgt daaruit de vraag waarvoor zo’n onderneming precies geld vraagt, voor een gebouw, of een nieuwe medewerker? Dat is voor veel burgerondernemingen zelf ook nog een vraag, omdat pas nu een grotere groep het punt bereikt waarop zij serieus over hun groei moeten nadenken. Dit eerste deel van het rapport sluit daarom af met conclusies over de nog onder-ontwikkelde vraagkant en hoe die zich verder kan ontwikkelen.

Deel 2 De aanbodkantHet tweede deel beschrijft de verschillende geldbronnen die er zijn voor burgerondernemin-gen. Die komen van publieke en private investeerders. Publiek zijn dat gemeenten, provincies en het Rijk. Private investeerders zijn banken, pensioenfondsen, fondsen met een maat-schappelijk doel, ondernemers en de burger zelf. Alle krijgen aandacht en daarnaast zijn er nog betrokken investeerders, en ‘intermediaire partijen’ die er speciaal voor zijn om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, en ook daarover moet de ondernemende burger weten. Heel praktisch moet deze burger weten welke financiële producten er zijn. We geven daarvan een overzicht met als basis de vijfdeling tussen subsidie, garantstelling, leningen, mede-eigenaar-schap en ‘impact financiering’. Dit tweede deel sluiten we af met de conclusie dat nog veel in beweging is onder investeerders.

Deel 3 Het overbruggen van de kloof Als deel 1 concludeert dat de vraagkant onderontwikkeld is, en deel 2 dat de aanbodkant nog in beweging is, dan ligt de slotconclusie voor de hand dat er een kloof is tussen vraag en aanbod. Die verdient overbrugging vanwege het belang van burgerproductie. De Provincie Overijssel kan daarin een doorslaggevende rol spelen, maar wel op maat gesneden voor de provincie. Daarmee sluiten we af.

Page 4: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

4 De financiering van burgerproductie

Inhoudsopgave Inleiding

1 De vraagkant1.1 Wat is een burgeronderneming precies?1.2 De kracht van burgerondernemingen1.3 Groeiende burgerondernemingen1.4 Met welk doel zoekt de burgeronderneming financiering?1.5 Trends in de vraagkant: nog onderontwikkeld

2 De aanbodkant2.1 Investeerders: een overzicht2.2 De rol van ‘betrokken investeerder’ en intermediaire partijen2.3 Financiële producten2.4 Trends in de aanbodkant: sterk in beweging

3 Tenslotte: een perspectief voor de rol van de Provincie in de komende jaren

Bijlage 1 over de auteurs Bijlage 2 deelnemers aan Ronde Tafelgesprekken

5

778

111315

1818263030

32

3536

Page 5: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 5

Inleiding

Waarom dit rapport?We zijn gewend dat elektriciteit komt van de bekende grote energiebedrijven en niet van een lokale coöperatie in handen van bewoners. Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale organisatie voor stadslandbouw. Intussen zijn er honderden groepen mensen die lokaal werken aan energie en landbouw, en ook de zorg pakken zij op, en nog veel meer. Dit rapport is het verslag van een onderzoek naar de economie en de financiën van hun on-dernemingen. Het is geschreven voor drie doelgroepen: 1) de mensen achter deze ondernemingen, burgers die we willen vertellen welke mogelijkheden er zijn voor financiering, 2) financiers die we willen vertellen over de nieuwe soort lokale onder-nemingen en waarom deze het waard zijn om in te investeren, en 3) al diegenen die financiers en ondernemende burgers bij elkaar willen brengen, bijvoorbeeld vanwege hun rol in lokale overheden. Daartoe behoort de Provincie Overijssel, opdrachtgever van dit onderzoek.

Een nieuw soort ondernemingenDe afgelopen jaren zien we vele energie-coöperaties, ondernemende dorpsvereni-gingen, buurtbedrijven en andere burgerinitiatieven groeien. De provincie Overijs-sel is hierin zeker niet achtergebleven, is vaak zelfs koploper. Ook in de rest van Nederland en daarbuiten ontstaat een nieuw soort maatschappelijke ondernemin-gen. Daarmee besparen burgers kosten en verdienen in sommige gevallen geld, dat zij opnieuw in de samenleving stoppen – winst voor aandeelhouders is vaak niet hun belangrijkste motivatie. De snelle groei van dit type onderneming leidt tot vragen over financiering.

FinancieringAls burgerinitiatieven willen bestendigen of groeien, dan hebben ze vaak investe-ringen nodig: om een bedrijfsplan te schrijven, om een voormalig schoolgebouw op te knappen als gezamenlijke werkplek, om een keuken te bouwen voor een buur-trestaurant, voor een windmolen, om een parttime zakelijk leider aan te kunnen stellen, noem maar op. In toenemende mate schieten overheidssubsidies tekort – en ook zijn zij niet altijd het juiste middel: als burgerondernemingen echt zelfstandig willen zijn, kunnen ze niet afhankelijk blijven van subsidie. Dat is bijvoorbeeld een belangrijke overweging van Duurzaam Hoonhorst, dat een startsubsidie van de provincie Overijssel ontving, maar ook zonder dat geld door wil groeien.Er is nog veel onduidelijkheid over wat de alternatieven voor subsidie zijn. Ver-schillende publieke en private organisaties kunnen geld geven, lenen of op een andere manier investeren. Wie zijn de financiers voor burgerondernemingen, nu en in de toekomst, wat is daarin de rol van bijvoorbeeld de provincie Overijssel? Er zijn in toenemende mate partijen (fondsen, banken, maar ook burgers) die ge-interesseerd zijn in sociaal investeren: investeren (via leningen of zelfs aandelen) in burgerondernemingen voor sociale en financiële ‘return on investment’. Wat zijn hun voorwaarden en hoe passen die bij wat burgers nodig hebben? Financiers wil-len natuurlijk wel weten waar hun geld heen gaat, en in geval van een lening hoe de burgeronderneming zorgt dat die wordt terugbetaald. Zo leven er vele vragen, zeker ook omdat dit voor de meeste potentiële financiers nieuw terrein is.

Page 6: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

6 De financiering van burgerproductie

Een verkenning van vraag en aanbodOp dit moment lijkt het, in Nederland maar ook elders in Europa, alsof vraag naar en aanbod van financiering voor burgerondernemingen nog niet of slechts lang-zaam bij elkaar komen. Dit komt deels door het feit dat dit een relatief nieuwe ont-wikkeling is en deels omdat partijen elkaars taal niet spreken en elkaars verwach-tingen niet goed kennen. Die kloof moet overbrugd worden indien we de kracht van burgerproductie willen doen groeien. In veel gevallen willen overheden dit graag ondersteunen. Omdat het economische kracht oplevert en plekken verduurzaamt, omdat het bezuinigingen kan opvangen, en omdat het de sociale veerkracht van mensen en plekken vergroot. De Provincie Overijssel ziet burgerproductie als kans en wil helpen bij deze ontwikkeling. Daarom heeft de Provincie opdracht gegeven voor dit onderzoek – dit rapport is daarvan het resultaat.

De opzet van dit rapportDit rapport valt uiteen in drie delen: 1) de vraagkant, 2) de aanbodkant, en 3) par-tijen die vraag en aanbod bij elkaar willen brengen, in het bijzonder de Provincie Overijssel. Het eerste deel beschrijft de business case van de burgeronderneming en de vraag van deze ondernemingen naar financiering. Het tweede deel beschrijft de verschillende geldbronnen die er zijn voor burgerondernemingen. Het derde en laatste deel neemt als uitgangspunt de kloof die er nog is tussen vraag en aanbod, en gaat in op de vraag hoe die overbrugd kan worden.

Page 7: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 7

1 De Vraagkant

In dit onderdeel moet natuurlijk als eerste aan de orde komen wat een burgeron-derneming is (1.1). Daarna volgt zijn kracht (1.2), want die is interessant voor in-vesteerders, en in het bijzonder de groei van deze onderneming, want daarin moet hij investeren. Nadat die groei is vastgesteld (1.3), komt praktisch aan de orde wat het precies is waarin investering nodig is, ruimte, transportmiddelen, personeel (1.4). Slot is de conclusie dat de burgeronderneming nog onderontwikkeld is, maar interessant genoeg voor investeerders om nu de trend te gaan volgen en eerste investeringen te doen (1.5).

1.1 Wat is een burgeronderneming precies?We kennen de burger als kiezer, en als iemand die handhaving van zijn individuele rechten kan vragen, maar niet als producent. Bijzonder aan bijvoorbeeld de buur-tenergiebedrijven is dat mensen daaraan meedoen voor zichzelf, maar ook voor hun gemeenschap. Elk van deze bedrijven is er niet alleen om de leden voordelig van energie te voorzien, maar tegelijk om de gemeenschap en de lokale economie te versterken, en om te streven naar een energieneutrale omgeving. Opvallend is ook dat de leden zich organiseren in democratische verbanden, meest verenigin-gen en coöperaties. Resultaat zijn mensen die zich inzetten voor hun sociale en fysieke omgeving en daarover samen democratisch beslissen. Mensen die zich zo opstellen zijn burgers. Het zijn deze burgers die energie produceren, en ook voed-sel, zorg en nog veel meer. Hun organisaties zijn burgerondernemingen.

Het volgende dat we moeten begrijpen over burgerondernemingen is dat zij meer zijn dan gewone ondernemingen. Zij zijn een bijzondere soort sociale ondernemin-gen. Sociale ondernemingen bloeien in toenemende mate op rondom de aanpak van specifieke sociale vraagstukken, denk aan herintegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, en rondom andere goederen en diensten, zoals fair trade voedsel. Er is geen eenduidige of algemeen geaccepteerde definitie van so-ciale ondernemingen, maar een kenmerkend en definiërend element van sociale ondernemingen is dat de missie boven winst gaat. Sociale ondernemers kunnen en willen wel winst behalen, maar het op een ondernemende manier aanpakken van maatschappelijke issues is hun belangrijkste drijfveer.

Burgerproducenten zijn een specifieke categorie binnen sociaal ondernemerschap, waarvan ze zich onderscheiden door hun lokale en collectieve karakter.1 Het zijn lokaal gebonden ondernemingen waar burgers zich vanwege het lokale karakter van aangeboden goederen en diensten aan binden. Binnen de definitie passen bijvoorbeeld lokale ‘Development Trusts’ naar Engels voorbeeld, ondernemende bewoners- of dorpsverenigingen en lokale energie- of andere coöperaties. In Over-

1 Zie bijvoorbeeld Tine de Moor (2013) Homo Cooperans – instituties voor collectieve actie en de duurzame samenleving. Utrecht: Universiteit Utrecht - http://www.collective-action.info/sites/default/files/webmaster/_PUB_Homo-cooperans_NL.pdf. Tine de Moor gebruikt ‘burgercollectieven’ waar wij burgerproductie en burgerondernemingen door elkaar heen gebruiken. De benamingen wijk- of dorpsondernemingen of –bedrijven of bewonersbedrijven worden ook vaak op deze manier gebruikt. Burgerinitiatieven zien we als een eerdere fase van burger-ondernemerschap waaruit in veel gevallen, maar niet altijd, bestendigende burgerondernemin-gen kunnen voortgroeien.

Page 8: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

8 De financiering van burgerproductie

ijssel hebben diverse dorpsverenigingen zich de laatste jaren ontwikkeld tot lokale wijk- of dorpsondernemingen; ze zijn in sommige gevallen daartoe gestimuleerd door de provincie in het kader van het programma Duurzame Dorpen. In Hengelo heeft zich een bewonersbedrijf gevormd naar Engels voorbeeld, Bewonersbedrijf Berflo BV, www.berflo-es.nl.

Sociale ondernemingen die door het hele land heen werken vallen in principe bui-ten de categorie lokale, collectieve ondernemingen van burgers. De oorsprong van burgerondernemingen versus sociale ondernemingen is anders. In tegenstelling tot sociale ondernemingen, die meestal worden opgericht en geleid door mensen die zichzelf zien als ondernemers, en die daar ook ervaring mee hebben, komen bur-gerondernemingen vaak voort uit burgerinitiatieven met een sterke collectieve en vrijwilligerscomponent. Ze zijn gerelateerd aan de buurt, wijk, dorp of stad waar de initiatiefnemers wonen. Vaak gaat hun initiatief om de versterking en verbetering van de eigen nabije ‘leefomgeving’.

1.2 De kracht van burgerondernemingenDat de burger zich sinds een kleine 10 jaar opstelt als producent is uniek. We ken-nen de burger als kiezer, of als iemand die rechten heeft, maar niet als producent die werkt aan bijvoorbeeld energie, zorg, werkruimte voor zzp-ers, openbare ruim-te, kinderopvang, of voedsel. Binnen lokale burgerondernemingen doen burgers dat voor zichzelf, maar ook voor en met hun gemeenschap, en dat is nieuw. Zij wil-len de consument verleiden om zijn geld anders in te zetten. Burger-ondernemer-schap is de poging om de kasstromen van de consument te verleggen van regulie-re producten (bijvoorbeeld een groot energiebedrijf of grote voedselproducenten) naar producten die beter zijn voor mens en omgeving. Nieuw zijn daarom ook de vormen waarin burgers gezamenlijk hun productie organiseren, zoals buurtener-giebedrijven en voedselcollectieven. Overijssel kent van beide een stevig aantal voorbeelden, zoals Deventer Energie en Markelo Energie, en Eetbaar Deventer en Eetbaar Zwolle.

We zagen dit al gebeuren voor de economische crisis van de afgelopen jaren: as-sertieve burgers organiseren zich als collectief om goederen en diensten te leveren en in hun wijk of dorp te investeren. Ze doen dit omdat ze andere ideeën hebben dan overheid of private partijen, omdat ze nieuwe kansen zien, en vaak gewoon omdat ze het leuk vinden. De volgende elf categorieën geven een overzicht van wat burgerondernemingen zoal te bieden hebben: Energie, Voedsel, Afval, Wo-nen, Zorg, Groen, Buurtbeheer, Welzijn, Transport, Vastgoed, Online.2 Vaak ma-ken burgerproducenten op creatieve wijze gebruik van lokale overschotten, zoals leegstaande gebouwen, onderbenutte grond, transportcapaciteit en ervaring en tijd die kan worden gestoken in zorg. Zij creëren waarde door latent potentieel te ge-bruiken die anders verloren zou gaan, en waarmee ze dreigende tekorten aanvul-len. Bijzonder treffend is in dit verband het Zwolse initiatief om van gehandicapte mensen aan te tonen welk potentieel zij hebben, wat het kost om dat niet te benut-ten, wat het oplevert om dat wel te benutten, en welk verschil daartussen zit.Het is belangrijk om te begrijpen waarom mensen kiezen om klant te worden bij een burgeronderneming, want daar vandaan komt de kracht van de benadering.

2 De PowerPointpresentatie ‘101 mogelijkheden om geld te verdienen met de buurtonderneming’ toont bijna honderd producten en diensten, die binnen deze categorieën vallen, en hoe mensen daarmee geld verdienen.

Page 9: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 9

Een belangrijke reden voor de klant zijn de extra verdiensten van de burger-onderneming, zoals het opbouwen van meer gemeenschap en meer demo-cratie; zie het kader hieronder voor een overzicht van deze extra verdiensten. Als de klant weet dat hij voor dezelfde prijs voor bijvoorbeeld zijn energie die waarden ook krijgt, dan is dat een reden om voor de burgeronderneming te kiezen. Zo is Deventer Energie meer dan een energiebedrijf, want ook een organisatie die Deventer verduurzaamt en verlevendigt. Tot die extra verdien-sten horen ook minder kosten, zeker wanneer veel vrijwilligers gemotiveerd zijn om zich kosteloos in te zetten. Dat is voor veel klanten natuurlijk door-slaggevend en voor de financier een sterk argument om de burgeronderne-ming te financieren, omdat deze zijn klanten kostenvoordeel biedt en daarom op klanten mag rekenen.

Daarnaast is het natuurlijk zo dat er mensen zijn die graag bijdragen aan een lokaal initiatief. Zij kunnen expertise en professionaliteit bieden, en tijd of zelfs geld investeren in het initiatief. Mits het economisch en zakelijk gezien in orde is, zien zij lokale binding en sociale doeleinden van een energie-coöperatie, buurtbeheergroep, dorpssupermarkt of stadslandbouwproject als iets positiefs. In hun ogen worden dorp of wijk leuker door een onderneming die op een andere manier te werk gaat dan markt of overheid. Zeker hieruit blijkt dat het om meer gaat dan ‘gewone’ ondernemingen. Zie bijvoorbeeld ECHT, Energie Coöperatie Hof van Twente www.energiecooperatiehofvant-wente.nl/ waarin vertegenwoordigers van burgers en bedrijven vrijwilliger sa-menwerken bij het opzetten van een energiebedrijf.

In sommige gevallen kan door dit soort factoren de prijs misschien juist iets hoger zijn – en dat wordt vaak voor lief genomen, maar minder kwaliteit voor energie of zorg zou natuurlijk een probleem zijn. Voor de dagelijkse praktijk van buurtondernemingen is het een praktisch probleem om aan te haken bij de kwaliteitseisen die bijvoorbeeld een branche-organisatie stelt. Voorbeeld is de Vereniging Openluchtbad Zwolle die als vereniging moet voldoen aan de-zelfde eisen ten aanzien van kwaliteit en veiligheid als ieder ander zwembad, waarvan de meeste in handen zijn van de overheid. Moet je professionalise-ren om bijvoorbeeld controles op voedselkwaliteit te kunnen doorstaan? Ook moet een burgeronderneming een gezonde bedrijfsvoering hebben, en kan bijvoorbeeld niet tegen verlies transport aanbieden. Een financier let daarop en wil zien of de burgeronderneming zijn bedrijfsvoering goed op poten heeft staan. Hij kan daarnaast zien dat de burgeronderneming nog meer verdien-sten heeft dan enkel uit de verkoop van zijn product of dienst.De extra verdiensten van een burgeronderneming bestaan uit zes samen-hangende stromen:

Meer gemeenschapEen bewoner kan als klant een zonnepaneel kopen bij zijn lokale buurtener-giebedrijf, maar naast klant kan hij ook lid zijn. Als lid is hij vrijwilliger binnen het buurtenergiebedrijf en komt hij nieuwe mensen tegen in nieuwe verban-den. In plaats van ‘meer markt’ of ‘meer overheid’ krijgen we groeiende lokale kracht uit de gemeenschap. Een woord als burgerinitiatief wijst op de ge-meenschap als geheel van burgers die voor hun omgeving aan de slag gaan. Ze halen – en brengen – moed, inspiratie, steun, hulp en gezamenlijke ambi-

Page 10: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

10 De financiering van burgerproductie

tie. Dit gaat natuurlijk niet altijd zonder horten of stoten – in iedere gemeen-schap gaat wel eens wat mis – maar er zijn vele succesverhalen waaruit deze kracht blijkt; zie Kracht in Nederland, www.krachtinnl.nl.

Meer democratieActief burgerschap is uiteraard belangrijk voor de kwaliteit van onze demo-cratie. Dat is geen abstracte theorie. De burgerinitiatieven en burgeronderne-mingen die we zien opbloeien, leiden tot een versterking van de ‘alledaagse democratie’. Ze geven mensen de kans om meer zeggenschap te hebben over factoren die de kwaliteit van hun leven direct bepalen: de kwaliteit van de openbare ruimte, de manier waarop eten verbouwd wordt, de prijs en duurzaamheid van hun energie, de kinderopvang, en lokale transportmoge-lijkheden voor ouderen. In dit verband spreekt het Ministerie van Binnen-landse Zaken over de ‘doe-democratie’ en het kabinet over de participatiesa-menleving. Daarin hebben mensen meer inzicht in en invloed op beslissingen die hen raken, en zijn dus meer dan alleen consument en kiezer. Dit is lang niet overal hard te maken, maar krijgt concreet vorm in de vele verenigin-gen en coöperaties die burgers de laatste jaren oprichten. Dit zijn de beide rechtspersonen die open staan voor democratie, veel meer dan bijvoorbeeld de stichting en de bv en nv.

Meer combinatieHet voedsel uit een buurttuin gaat al snel naar een buurtrestaurant, dat daar-door gezond en vers voedsel goedkoop kan bieden, en dat kan vervolgens een functie vervullen voor het buurtzorgbedrijf, die zijn cliënten eenvoudig van goed voedsel kan voorzien. De verschillende producten en diensten ver-sterken elkaar waardoor zij voor hetzelfde geld meer waard worden. Van het een komt het ander en voor de bewoner ligt dit vaak voor de hand, maar het gemeentebestuur kan hiermee soms moeite hebben door spanning tussen portefeuilles. Denk aan onderhoud van een park door burgers die daardoor tegelijk de sociale veiligheid vergroten. Hun welzijn groeit, evenals de veilig-heid en de kwaliteit van het groen. Klopt dat bijvoorbeeld alleen de afdeling groen hiervoor betaalt, terwijl tegelijk bezuinigingen mogelijk zijn op budget-ten voor welzijn en veiligheid?

Meer innovatieGemeenschap en democratie zijn omstandigheden waarbinnen de leden eenvoudig komen tot nieuwe ideeën, zoals bijzondere combinaties, en waar-binnen zij eenvoudig eerste stappen kunnen zetten om die te realiseren. Groeiend onderling vertrouwen en zelfvertrouwen na een geslaagd eerste project leidt tot volgende ambities, en uit de lokale koppeling van talenten, zo-als zzp-ers en ervaringsdeskundigen, komen innovatieve oplossingen voort. De Limburgse gemeente Peel & Maas speelt hierop in door gebruik te maken van zzp-ers die professionaliteit inbrengen.

Minder kostenDoor samen in te kopen krijgen de klanten van de burgeronderneming quan-tumkorting; gezamenlijke inkoop van zonnepanelen is bijvoorbeeld vaak de eerste stap van een lokale energie-onderneming. Bovendien verzamelen

Page 11: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 11

mensen zo samen kennis over een product waardoor hun moeite, transactiekos-ten, minder groot is. Ook door te combineren gaan de transactiekosten omlaag, omdat een product dichtbij is. Verder houden vrijwilligers de kosten laag als zij gra-tis bijdragen aan de productie. De afwezigheid van ‘tussenlagen’ en bureaucratie kan de kosten eveneens drukken.

Meer (lokale) economieDoor meer gemeenschap voelen mensen zich beter en doen zij minder een beroep op voorzieningen. Die bieden zij bovendien voor een deel zelf aan, bijvoorbeeld door samen in te kopen. Zo gaan de kosten omlaag voor overheid en ook verze-keraars. Minder kosten stimuleert koopkracht en de lokale economie, en kan zelfs werkgelegenheid creëren. Als het mensen goed gaat, kunnen zij hun belastingen en premies blijven betalen, en doen zij minder een beroep op uitkeringen.

TenslotteOverwegende motieven voor een financier zijn de aansturing van de onderneming, cash flow en marktontwikkelingen. Een financier die tegelijkertijd ziet dat een bur-geronderneming is ingebed in een goed functionerende, democratische en innova-tieve gemeenschap, kan daardoor extra vertrouwen hebben in deze onderneming en besluiten deze te financieren. Hij kan bovendien deze zes kenmerken gebruiken om het kaf van het koren te scheiden. Met regelmaat hullen personen en organisa-ties zich in het camouflagepak van een burgerinitiatief om in aanmerking te komen voor geld, terwijl het individuen of ondernemingen zijn die voor zichzelf werken. Dit is niet de plaats voor naming and shaming, maar diverse lokale energiebedrijven presenteren zich als coöperaties van burgers terwijl het in feite vehikels zijn in handen van enkele ondernemers. Ook stadslandbouw is niet altijd het werk van burgers, maar regelmatig van individuele boeren. Wijkondernemingen zijn soms het werk van welzijnswerkers en zzp’ers en niet het eigendom van de bewoners.

1.3 Groeiende burgerondernemingenDe ontwikkelingen in burger-ondernemerschap gaan snel. We zien er steeds meer opkomen, en ze worden in toenemende mate ambitieuzer. Maar alle groei begint ergens in het klein. De meeste burgeronderneming worden in het begin gedragen door een groep mensen die de urgentie aanvoelen en binnen hun omgeving aan de slag willen. Zo is Boekelo Energie net uit de startblokken en doorloopt nu wat vergelijkbare initiatieven eerder hebben doorlopen. In de publicatie ‘De Empathi-sche stad’ is bijvoorbeeld beschreven hoe een reeks van spelers verschillende motivaties hebben – van lokale ontevredenheid tot een professionele wil tot ex-perimenteren – en hoe een kleinschalig vrijwillig initiatief kan uitgroeien tot een onderneming.3 De bottom-up kracht die zij aan de dag leggen is van groot belang voor de duurzaamheid, in de zin van bestendigheid, van de organisatie.

In verschillende fasen zijn verschillende vormen van inbreng en ondersteuning no-dig – veelal afkomstig van de oprichters zelf of hun netwerken, en in sommige gevallen van elders. De groei vanaf het eerste begin is vaak het proces van het verzamelen en bijeenbrengen van een groep geïnteresseerden en toekomstige betrokkenen – vaak als vrijwilligers. In een volgende fase gaat het vaak om een

3 Arie Lenkeek & Joost Beunderman (2012) De Empatische stad. Rotterdam: AIR

Page 12: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

12 De financiering van burgerproductie

betaalde kracht (evt. in deeltijd) – en in de periode tussen eerste begin en eerste betaalde kracht zit de ontwikkelfase waarin het bouwen van een aanvankelijk ver-dienmodel, formele oprichting, eerste fondsenwerving en oriëntatie op financiering plaatsvinden. Met een van de eerste betaalde krachten in dienst van een lokale energiecoöperatie heeft het Overijsselse energiebedrijf Reggestroom al deze stap-pen doorlopen, en een voorbeeld gesteld voor anderen in Nederland.Het is hierbij goed op te merken dat burgerondernemingen zich vaak typisch als een ‘lean startup’ gedragen4. Dit begrip staat in tegenstelling tot een traditioneel proces waarbij eerst een bedrijfsplan en -strategie wordt geschreven en vervolgens stap voor stap uitgevoerd. Veel burgerondernemingen zullen eerst ‘gewoon begin-nen’ op een kleinschalige en goedkope (‘lean’) manier, om te testen wat werkt en waar de kansen liggen. De groei – en zelfs de strategische richting wordt vaak ‘al werkende weg’ bepaald, naarmate eerste successen en tegenvallers laten zien welke van de ideeën van de oprichters echt kunnen werken. Het groeiproces is organisch – en dat blijft vaak diep in het DNA verbonden.5

De meeste burgerondernemingen bieden nu nog een enkel product of een enkele dienst aan, maar vele laten zien dat zij al snel twee of meer aanbieden. Voorbeel-den zijn www.eva-lanxmeer.nl, www.reduzum.com, www.duurzaamsoesterkwar-tier.nl, www.elsendorp-online.nl en de beide Overijsselse voorbeeldenwww.duur-zaamhoonhorst.nl en www.nieuwleusensynergie.nl. Deze laatste werkt maar liefst aan acht producten en diensten: 1) lokaal energiebedrijf, 2) hulp (zorg en welzijn), 3) kringloopwinkel, 4) schooltuinen, 5) glasvezel, 6) buurtauto, 7) informatiepunt, 8) duurzaam energiegebruik.

Een uniek kenmerk van veel van deze projecten is dat ze diepe lokale binding heb-ben en dat daardoor laterale verbindingen die vanuit een commercieel of bureaucra-tisch perspectief niet voor de hand liggen (energie en zorg, bijvoorbeeld) wel moge-lijk en relevant zijn. Het lokale perspectief en opgebouwde netwerken en zelfvertrou-wen leiden tot zo’n organisch groeiend lokaal takenpakket. ‘Groei’ betekent daarom vaak iets anders: van uitbreiding naar andere marktgebieden om schaalvoordelen te bereiken gaat het om verdieping / ‘inbreiding’ binnen het lokale marktgebied; in economentermen: ‘economies of scope’ in plaats van ‘economies of scale.’

Terugkerend punt van debat over de burgeronderneming zijn opschaling en in-stitutionalisering. Mensen zijn daar bang voor, omdat zij het niet vinden passen bij een bottom-up beweging, en de kranten bol staan van de uitwassen van insti-tutionalisering, zoals veel regels, veel bureaucratie, hoge salarissen en slechte dienstverlening. Burgerproductie zal zich echter niet kunnen ontwikkelen, en zal geen financiering kunnen krijgen, zonder opschaling en institutionalisering. Boven-dien zetten velen zich in binnen het burgerinitiatief omdat ze ‘haast’ hebben. Haast om te verduurzamen, om de zorg betaalbaar te houden, om de lokale economie overeind te houden. Voor die haast zijn professionalisering en groeikapitaal van belang, en dat gaat samen met opschaling en institutionalisering. Bovendien, wie dit afremt, blijft langer gebonden aan de bestaande instituties, en remt mogelijk de transitie af richting duurzaamheid, en het overeind houden van zorg en andere voorzieningen, en ook de economie.

4 Eric Ries (2011). The Lean Startup: How Today’s Entrepreneurs Use Continuous Innovation to Create Radically Successful Busi-nesses. Crown Publishing

5 Joost Beunderman et al (2012) Compendium for the Civic Economy. Haarlem: TrancityxValiz

Page 13: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 13

Je moet je natuurlijk afvragen waar en wanneer opschaling loont, maar er zit wel een soort logica achter. Die begint heel simpel met twee of meer initiatieven die elkaar opzoeken en ervaringen delen. Sterk voorbeeld is het Zwolse Blauwvinger Energie dat oorspronkelijk is ontstaan in de vorm van vijf burgerinitiatieven in deze stad. Met één mond spreken richting het gemeentebestuur is ook een goede reden. Zo zijn er meer goede redenen te noemen, waarbij zeker de bundeling van inkoop-kracht het vermelden waard is. Onder de vlag van de Noord-Hollandse Energie Coöperatie streven buurtenergiebedrijven in die provincie naar de bundeling van inkoopkracht. Bedrijven in de drie Noordelijke provincies doen hetzelfde. Initiatie-ven als De Unie en de VEC zetten zelfs in op landelijke bundeling. In al deze voor-beelden is naast opschaling tegelijkertijd sprake van institutionalisering.

De individuele energiebedrijven en hun koepels richten rechtspersonen op en stel-len directeuren aan. Een tussenstap is het aanstellen van zzp-ers, bijvoorbeeld gestimuleerd door de Gemeente Peel & Maas, en op zijn manier door buurthuis De Jutter in de Utrechtse rivierenwijk. Zijn dergelijke professionals iets om voor terug te schrikken? Als er behoefte ontstaat aan financiering, dan is dit misschien onver-mijdelijk, omdat financiers gerustgesteld worden door professionaliteit, en boven-dien professionals weten hoe je aan financiering komt. Aan de andere kant zijn er wellicht ook financiers, zoals een gemeente, die zich terugtrekken als een initiatief te professioneel wordt, en een deel van het geld gaat naar de professional en niet naar de burgers.

1.4 Metwelkdoelzoektdeburgerondernemingfinanciering?De burgeronderneming is een bijzonder soort sociale onderneming. Dat zegt alles over het doel waarvoor financiering wordt gezocht. Enerzijds is dat een gewoon doel om de onderneming te laten bloeien, anderzijds is dat een maatschappelijk doel. Een sterk Overijssels voorbeeld hiervan is het initiatief om in Wijthmen wonin-gen te bouwen om senioren langer in het dorp te kunnen houden. Opvallend ver-schil met gangbare projectontwikkeling van seniorenwoningen is de betrokkenheid van vrijwilligers die tot op het laatst de touwtjes in handen houden. Net als gewone ondernemingen gaan burgerondernemingen door een reeks fasen van eerste idee naar lopende onderneming. In verschillende fases zoeken burger-ondernemingen verschillende vormen van financiering – van kleine bedragen om een idee te ont-wikkelen en om formele oprichting te bekostigen, tot aanzienlijke bedragen voor kapitaalinvesteringen voor versnelde groei. De burgeronderneming komt voor mo-menten te staan dat deze bijvoorbeeld een keuken nodig heeft, of een transport-busje, een stukje grond, een pand, of personeel, of overbruggingskrediet om een overheidsopdracht uit te kunnen voeren. Deze kunnen alle helpen om de onderne-ming naar een nieuw niveau te tillen, en zullen zichzelf kunnen terugverdienen. Dat is vaak het moment om financiering te zoeken.

Page 14: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

14 De financiering van burgerproductie

Vertaald en bewerkt van: Jim Brown (2012) Community shares – promoting enterprise equity & engage-ment through community shares and bonds – ongepubliceerde presentatie mei 2012

Zoals in Wijthmen zullen in veel gevallen in de vroegste fasen de initiatiefnemers – net als bij veel gewone ondernemingen - zelf tijd, kennis en kleine hoeveelheden kapitaal investeren. Soms vergt ook deze fase ondersteuning van financiers, hetzij startsubsidies met het oog op bepaalde positieve uitkomsten, of op het voorberei-den van latere investeringen. In de fase daarna is de vraag, wat de onderneming precies voor ogen staat bij het zoeken naar financiering. Dit is bepalend voor de keuze van de financiële partner bij wie deze aanvraag het beste terecht kan ko-men. De burgeronderneming heeft als doel meer dan het continueren van een onderneming namelijk ook het versterken van de omgeving. Welke rol speelt dit bij het zoeken naar financiering?Breedband is een sprekend voorbeeld van een product dat de afgelopen jaren is gefinancierd ten behoeve van lokale gemeenschappen, bijvoorbeeld in Hoon-horst, Wijthmen en omgeving. Daar proberen de mensen het zelf te realiseren en hebben zij volledige zeggenschap, terwijl in veel andere gemeenschappen grote investeerders dit aanbieden. Deze gemeenschappen kunnen door breedband be-ter functioneren door snellere verbindingen, en dus is hiermee een maatschap-pelijk doel gediend. Vergelijkbare investeringen worden gedaan in energie en in toenemende mate in zorg. Investeringen in energie bestaan bijvoorbeeld uit het neerleggen van een collectief Zon-PV dak, of het plaatsen van een windmolen. In-vesteringen in zorg bestaan uit het neerzetten van zorgwoningen, of het aanstellen van een wijkverpleger, zoals in Hoonhorst. In al deze gevallen is sprake van een ‘sprong’, omdat voor dit soort investeringen niet genoeg eigen vermogen is, maar deze investeringen zichzelf wel terug zullen verdienen.

Fase van ontwikkeling

Pre-start

Opstart

Eerste groeifase

Latere groei en consolidatie

Kapitaal nodig voor:

• Haalbaarheidsstudies, ontwikkelplan, vergunningsaanvraag• Promotiekosten, bijeenkomsten, communicatiemateriaal, expertise, lokaal

draagvlak

• Evenementen• Vergunningen, registraties, professionele diensten, bankkosten etc.• Vooruitbetalingen, kasstroom (eg bij aangaan overheidscontract)• Huur / koop van ruimte, materialen, apparatuur, IT, kapitaalgoederen

(eg energie-productiemiddelen) • Andere eenmalige kosten (marketing , onderzoek & haalbaarheid, werkkapitaal)

• Eerste personeel• Huur / koop van ruimte, materialen, apparatuur, IT, kapitaalgoederen

(eg energie-productiemiddelen) • Kasstroom, werkkapitaal

• Aankoop van kapitaalgoederen eg onroerend goed, transport…• Product / nieuwe idee ontwikkeling, R&D, marketing• Partnerschappen / overnames• Professioneel advies• Juiste omvang bereiken

Page 15: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 15

Het maken van de sprong betekent het binnenhalen van vreemd vermogen dat zal moeten worden terugbetaald. Normaal risico is dat dit terugbetalen niet, of niet op tijd lukt. Daaraan zit bij burgerondernemingen nog een ander risico vast, namelijk verlies aan lokale betrokkenheid. Zeker in geval van glasvezel is dit risico aanwe-zig, als grote investeerders instappen. Het is echter op enkele uitzonderingen na, zoals mensen proberen in Hoonhorst en Wijthmen en ook in Nieuw Leusen, niet gelukt om als burgeronderneming het glasvezelnetwerk te kunnen betalen, en dus is een grote onderneming van buiten ingestapt. Gevolg is dat de burgers noch zeg-genschap, noch winst hebben en de lokale betrokkenheid afneemt. Grote partijen die glasvezel leggen hebben daar veel last van. Bij windmolens is deze kans ook reëel. Hiermee komt een investering tot stand die niet de meerwaarde heeft die een burgeronderneming kan bereiken, zie het kader hierboven.

Wel is bij windmolens de trend om burgers medeaandeelhouder te maken. Blauw-vinger Energie is daarover in onderhandeling met de gemeente Zwolle. Door te participeren in een grotere onderneming, die de risico’s kent en aankan, hoeft de burgeronderneming enkel de inkomsten te innen. Die kan deze inzetten voor uitke-ring aan de eigen aandeelhouders, burgers, en voor herinvestering in de gemeen-schap. Zo ontstaan joint ventures tussen burgerondernemingen en andere, vaak grote ondernemingen. Deze verbinding, tussen klein en groot, is soms misschien beter dan alles zelf te doen. Denkbaar is ook dat burgers samen met een andere investeerder glasvezel leggen, en deze bijvoorbeeld binnenhalen om te betalen voor glasvezel in het buitengebied. De Rabobank heeft hierin de laatste jaren veel geïnvesteerd samen met burgers.

1.5 Trends in de vraagkant: nog onderontwikkeldAls onderdeel van dit onderzoek zijn drie ronde tafels georganiseerd, zie bijlage 2. Deze tafels leverden een reeks inzichten op in de staat van de financieringsmarkt. Op het gebied van de vraagkant waren dit de volgende:

Het is nog vroeg dagVoor veel burgerinitiatieven en –producenten is opschaling naar burgerproductie en ondernemerschap nog ‘ver van hun bed’, met name waar het gaat om de financiële kant. Er is in dit opzicht duidelijk verschil tussen sociale ondernemers en lokale burgerondernemingen: met name de laatste hebben nog grote afstand tot financie-ring, ook omdat veel lokale initiatieven vooral uit de hoek van vrijwilligheid komen en vaak wat minder ondernemend zijn in hun ‘lean start-up’ traject. Toch zullen vele sociale ondernemers en burgerproducenten hiermee te maken krijgen wanneer zij streven naar bestendiging. Dit geldt zelfs voor stichtingen en verenigingen die nu nog grotendeels op subsidie draaien: velen merken dat er experimenteergelden en opstartpotjes zijn, maar deze zullen opraken. Bovendien groeien nieuwe initiatieven buiten zulke potjes. Wat dan? Het zoeken naar bestendige verdienmodellen voor lokaal en sociaal gerichte burgerondernemingen staat nog in de kinderschoenen. Enkele van de fondsen die zich als sociale investeerders willen opstellen merken bijvoorbeeld dat er meer geld beschikbaar is dan investeerbare projecten. Boven-dien is er veel steun en begeleiding nodig om verder te komen in dit proces voordat initiatieven begrijpen hoe betrokken investeerders een andere maar evenzeer pro-ductieve rol kunnen spelen vergeleken met een ‘ordinair subsidieloket.’

Page 16: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

16 De financiering van burgerproductie

Aarzelingen rondom verplichtingen Enkele van de ontluikende of zelfs al gevorderde burgerondernemingen geven blijk van grote aarzelingen bij het aangaan van financieringscontracten. Het idee om een lening aan te gaan om groei te kunnen financieren is controversieel, omdat in het verleden subsidies of zelfgeorganiseerde fondsenwerving volstaan hebben. Hetzelfde geldt voor het uitgeven van aandelen: de verplichtingen die hierbij ko-men kijken lijken voor veel burgerproducenten (nog) te hoog gegrepen; andere nu populaire methoden zoals ‘crowdfunding’ lijken aantrekkelijker. Het begrip voor de kansen van (sociale) leningen en volks- of ledenaandelen is nog onvoldoende.

Meer dan geld Het blijkt duidelijk dat een brede betrokkenheid van financiers iets is waar initia-tiefnemers naar zoeken: de expertise die een betrokken investeerder kan bieden aan een startende burgeronderneming om tot een goed waarde- en verdienmodel te komen. Validatie van vroege ideeën, praktijk- en leernetwerken, ingangen bij de overheid / banken, peer-2-peer steun, advies bij het aangaan van contracten, etc. Maar ook, in tweede instantie: steun bij het opzetten van ‘back office’ systemen zoals financiële administratie, facturering of verzekeringen, meting en waardering van de meervoudige impact van het burgerinitiatief / de burgerproducenten, of bij het doen van fondsaanvragen of contractbiedingen. Dit wijst op behoefte aan inter-mediairs met specialistische kennis.

Ontbrekende schakels in de financieringsketen Er is vertrouwen dat ‘goede verdienmodellen uiteindelijk wel aan investering zul-len komen’ maar er is behoefte aan ontwikkelgeld in een vroege fase. Het gaat dan vaak om subsidies, of combinaties van deels subsidie deels lening om het proces in de ‘ontdekkingsfase’ van een verdienmodel te helpen. De nadruk hierop moet worden gezien in verband met de vroege fase waarin veel burgerproducenten zitten. Bij andere sociale ondernemers, die vaak al verder zijn, is meer behoefte aan financiering in latere fases, zoals groeikapitaal of overbruggingskrediet bij e.g. aannemen van een eerste grote contract. Voor deze sociale ondernemers lijkt een reeks producten nodig, of in ieder geval benaderingen, toegesneden op verschil-lende situaties: van kleine ontwikkelsubsidies tot sociale leningen (tegen lager ren-tetarief / zonder onderpand), deels-gift-deels-leningen, ‘social impact’ financiering (gefinancierd op basis van te behalen resultaat, zoals Social Impact Bonds), over-bruggingskredieten, coöperatieve aandelenuitgiftes en verschillende vormen van crowd-investment. Als burgerondernemers meer volwassen worden, kunnen ook zij behoefte krijgen aan deze verschillende producten

Wie betaalt, bepaalt? Rechtsvormen knellen Bij financieringsvragen horen vragen rondom bestuur van nieuwe ondernemingen. Veelal wordt gewerkt via stichtingen en verenigingen want die zijn makkelijk en bekend. Maar dit past niet altijd bij de meer ondernemende initiatieven: stichtingen kunnen vanwege hun eenduidige doel te beperkend zijn, terwijl BVs een onderne-ming uitsluiten van sociale financieringen, en wat is precies de meerwaarde van de zo populaire coöperatie

Het kan snel gaan Het is belangrijk op te merken dat het huidige beeld snel kan veranderen: in het Verenigd Koninkrijk is bijvoorbeeld het aantal via ledenaandelen gefinancierde lo-kale coöperaties, waarvan sommige met en sommige zonderwinstoogmerk, sinds

Page 17: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 17

2008 explosief gestegen na een informatiecampagne van de overheid samen met Cooperatives UK, een koepelorganisatie. Hierbij gaat het om een brede reeks bur-gerondernemingen zoals rurale winkels, pubs en brouwerijen, erfgoed, boerderijen, en uitgekochte familiebedrijven.

Niet alles is de subsidie voorbij Het is natuurlijk niet zo dat deze nadruk op nieuwe vormen van financiering be-tekent dat subsidies, hetzij van de overheid of van betrokken fondsen, hiermee verleden tijd zijn – deels als opstartsubsidie of nog steeds op langere termijn van-wege sociale, culturele of ecologische impact. En zoals we zullen zien kunnen ook organisaties die subsidies verstrekken zich opstellen als ‘betrokken investeerders’ om de groei van sociale of burger-ondernemingen mogelijk te maken.

Page 18: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

18 De financiering van burgerproductie

2 De aanbodkant

Er is een grote verscheidenheid aan financiers. Eerste stap om daarin helderheid te brengen, is het onderscheid tussen publieke en private investeerders (2.1). Tot deze investeerders behoren zogenaamde ‘betrokken investeerders’ met een toe-wijding voor sociaal ondernemerschap, waaronder burgerondernemerschap. Zij vragen speciale aandacht samen met ‘intermediaire partijen’ die er zijn om vraag en aanbod bij elkaar te brengen, en ook daarover moet de ondernemende burger weten (2.2). Heel praktisch is de vraag welke financiële producten er zijn voor burgerondernemingen (2.3). De conclusie is dat de financiering van deze onderne-mingen nog sterk in beweging is (2.4).

2.1 Investeerders, een overzichtDe tweedeling tussen publieke en private investeerders is een grof eerste onder-scheid om te vertellen over overheden, banken, fondsen, crowdfunding en alle andere geldbronnen die er zijn. Naast deze tweedeling zijn er zowel onder publieke als private investeerders enkele die een speciale relatie hebben met het burgerpro-ductie en deze uitbouwen nu het maatschappelijk belang van dit type burgerinitia-tief toeneemt. Zij zijn zogenaamde ‘involved investors’ en krijgen aandacht nadat eerst de publieke en private investeerders op een rijtje zijn gezet.

Publieke investeerdersDit zijn overheden, gemeenten, provincies en Rijk. Zij hebben vanaf het begin van deze eeuw burgerinitiatieven steeds meer omarmd en daarvoor beleid ontwikkeld. Ter uitvoering zijn budgetten vrij gemaakt om burgerinitiatief te ondersteunen en burgers kunnen daarvoor aanvragen indienen. Subsidies hebben de overhand bo-ven bijvoorbeeld leningen. Dat hangt samen met het feit dat heel veel aanvragen zijn ingediend voor eenmalige evenementen. Rond 2005 steken de allereerste initi-atieven de kop op die willen gaan draaien als een burgeronderneming en daardoor vragen om andersoortige financiering. Hoe spelen de verschillende overheden hierop in?

Het valt op dit moment op dat de situatie van geval tot geval – van bestuurslaag tot bestuurslaag en tussen gemeenten onderling – erg verschilt. In sommige geval-len is er opmerkelijk veel startsubsidie en ontwikkelgeld beschikbaar voor nieuwe initiatieven, in andere nauwelijks. Ook is de vraag of overheden de juiste specialis-tische expertise en rol hebben om het beschikbare geld zelf doelmatig in te zetten, of dat intermediairs nodig zijn die meer fijnmazige kennis kunnen bieden.

GemeentenEen aantal gemeenten, zoals de gemeente Amsterdam, doen een bewuste poging om geld voor de maatschappelijke opgave te ‘herverkavelen’ naar wijkonderne-mingen. Deze manier van werken met burgerondernemingen, die zichzelf overeind moeten houden en op eigen kracht kunnen groeien, geeft de gemeente kansen om geld uit te geven en maatschappelijke doelen te bereiken zonder alle taken zelf uit te voeren. Ook wordt het vooruitzicht geboden om veel maatschappelijk vastgoed,

Page 19: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 19

tegen verschillende voorwaarden, ter beschikking te stellen van wat in Amsterdam meestal ‘trusts’ genoemd wordt. De nadruk op het snel willen ontwikkelen van der-gelijke initiatieven leidt tot een relatief ruime beschikbaarheid van geld (en vast-goed), soms zelfs meer dan nieuwe initiatieven kunnen absorberen. Gemeente en burger zullen dit gezamenlijk moeten leren; zo staan de trusts in Amsterdam nog in de kinderschoenen. Het gaat met name om twee nieuwe manieren van werken: investeren en overheidsopdrachten geven – en hierbij moet worden opgemerkt dat voor veel woningcorporaties hetzelfde geldt als voor gemeenten.

Investeren in plaats van budget bestedenDit gaat fundamenteel om het investeren in sociale uitkomsten – met als overwe-ging dat, zelfs wanneer er op lange termijn geen overheidsgeld is voor bepaalde publieke voorzieningen of regelingen, ‘nietsdoen duurder is dan ingrijpen.’ Een belangrijke overweging voor de gemeente is in dit verband dat de inverdieneffec-ten van een goed lopende burgeronderneming op termijn aanzienlijk kunnen zijn. Deze effecten bestaan in eerste instantie uit vermeden kosten voor zorg, welzijn, bijstand, re-integratie en criminaliteit. Een voorbeeld is de gemeente Rotterdam, die via lokale initiatieven tientallen miljoenen wil besparen op zorg en welzijn.6 In-verdieneffecten bestaan in tweede instantie uit het blijven instromen van belas-tinginkomsten. Deze inkomsten blijven op niveau, omdat individuen en bedrijven onderdeel uitmaken van een lokale economie die stimulans ondervindt van het feit dat er functionerende burgerondernemingen zijn. De inverdieneffecten zijn onder te verdelen in vier categorieën:

1e effect: behoud van koopkrachtSlagen bewoners er in om een buurt te creëren met lage kosten voor onder andere wonen en vervoer, dan werken zij aan behoud van koopkracht. Daardoor kunnen mensen beter hun premies blijven betalen of van hun uitkeringen leven, en zullen zij minder snel een beroep doen op de overheid. Ook kunnen mensen belastingen beter blijven betalen.

2e effect: sociale winstDe eerste winst van een wijkonderneming is sociale winst, waardoor mensen zich mogelijk beter gaan voelen. Een effect daarvan kan zijn dat zij minder een beroep doen op zorg- en welzijnsvoorzieningen van de gemeente.

3e effect: besparenDiverse wijkondernemingen in het land nemen intussen wonen, zorg en welzijn op zich. Dit kan de gemeente geld schelen, net zoals het geld kan schelen als bewo-ners buurtbeheer op zich nemen, waaronder groenonderhoud en veiligheid.

4e effect: re-integratieEen wijkonderneming houdt mensen actief en ondernemend en versterkt hun net-werk. Dit kan behulpzaam zijn bij het behouden van een baan en bij het leiden van werkzoekenden richting arbeidsmarkt, en kan de gemeente schelen in kosten daarvoor en voor uitkeringen.

Hoe groot de vermeden kosten en blijvende belastinginkomsten zijn, zal per ge-meente variëren. Wat met name van belang is, is of zij interessant genoeg zijn voor

6 “Burgerkracht als basis voor zelfredzame wijken”, standpunt verenigde deelgemeenten Rotterdam, 24 nov.’11

Page 20: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

20 De financiering van burgerproductie

een gemeente om hierin een voorinvestering te doen – en of effecten afdoende in kaart gebracht kunnen worden. Een gemeente kan afwachten tot er op eigen kracht burgerondernemingen opkomen, maar kan ook besluiten dat zij hierop niet wil wachten. Een investering in de verwachte inverdieneffecten – als aanloopsubsi-die of via ‘social impact’ investering – is dan een investering in burgerondernemin-gen. Dit kan van groot belang zijn voor overheden om daarmee hun eigen doelstel-lingen te realiseren. Niet als toevallig effect, maar als doel.

Met enig inlevingsvermogen kunnen we dit de ‘financiering van de transitie’ noemen. Dit betreft de transitie van een overheid die voorzieningen aanbiedt op een niveau dat onbetaalbaar is geworden. Om daarvan los te komen, investeert de overheid in een opvolger die (een deel van) deze voorzieningen overeind kan houden, vaak door op een andere manier te werk te gaan en te innoveren. Die opvolger staat ook wel bekend als de ‘energieke samenleving’, die onder andere verwoord is in het SER Energieakkoord. Daaraan is in dit akkoord geld verboden voor gemeenten die een belangrijke rol moeten gaan vervullen om lokale kracht van de grond te krijgen. Transitie betekent in dit geval dat de overheid, in het bijzonder de gemeentelijke overheid, afscheid neemt van de gebruikelijke wijze van financiering. Die bestaat uit de reservering van budgetten die gedurende een jaar op moeten aan vooraf be-paalde doeleinden. De dagelijkse praktijk van gemeentelijke diensten zal drastisch moeten veranderen om deze transitie te kunnen maken.

Overheidsopdracht aan burgersNaast investeren is het opdrachtgeverschap van de overheid een tweede benade-ring om geld te herverkavelen. Door middel van het geven van een opdracht voor het vormgeven en leveren van bepaalde goederen en diensten kan de overheid sociaal en lokaal (burger)ondernemerschap stimuleren. Een overheidsopdracht helpt een onderneming aan kasstromen waarmee deze vooruit kan. Ondernemin-gen zijn op zoek naar klandizie, misschien nog wel meer dan naar financiering, en de overheid kan klant zijn van veel ondernemingen. Ook de professionalisering die dan vereist is, kan nieuwe ondernemingen steunen – in Groot-Brittannië is er een ‘Contract- and Investment Readiness Fund’ om sociale en burger-ondernemingen te helpen aan aanbestedingsvoorwaarden te voldoen.

Een overheidsopdracht kan zowel gaan om vergaderruimte en bedrijfslunches, als om grote en complexe opdrachten rond zorg, kinderopvang, of locaties voor wind-molens. Grote contracten moet de overheid aanbesteden aan een aantal concur-renten, tenzij een partij zo’n uniek aanbod heeft dat concurrentie niet te motiveren is. Kleine contracten mag de overheid aanbesteden in concurrentie, maar ook zon-der concurrentie geven aan de aanbieder die het meest in aanmerking komt. Zo ga je rond een lunch geen concurrentie organiseren, maar wel als het gaat om een jaarcontract voor lunches voor het gemeentehuis. Is er in de buurt een burgeron-derneming, dan kun je als gemeente motiveren dat je deze zonder concurrentie het contract geeft, vanwege de meervoudige waardecreatie en positieve effecten op buurt en gemeente, die een zomaar een cateraar niet zou hebben.

Maatschappelijk aanbesteden is de term voor het zo verantwoord mogelijk geven van overheidsopdrachten, bijvoorbeeld aan een burgeronderneming. Daarbij con-currentie organiseren, kan op bezwaar stuiten binnen de betrokken gemeenschap. Moeten de bewoners rond een park ‘in concurrentie’ een bod uitbrengen om te participeren in groenonderhoud? Hun idee is wellicht dat bewoners niet alleen aan-

Page 21: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 21

bieder zijn, maar ook vrager. Het beschikbare budget is daarom per definitie van hen. Als zij zo denken, kunnen ze redeneren dat de opdracht en het geld naar hen moeten, zonder concurrentie en dat kan bij een aanbesteding. In het Verenigd Koninkrijk is de afgelopen jaren wetgeving aangenomen die voorrang geeft aan burgerondernemingen in geval van een overheidsopdracht. In Nederland is debat gaande over de vraag of er wel of geen Buurtwet zou moeten komen, die een voor-rangspositie regelt voor burgerondernemingen. In Engeland zijn de gerealiseerde successen ven re meest recente wetgeving overigens beperkt in aantal, maar rele-vant voor Nederland is de vraag of wetgeving een instrument zou kunnen zijn.

ProvinciesOok provincies geven subsidies en hebben opdrachten te vergeven. Net als ge-meenten kunnen zij dat geld herverkavelen door te investeren in burgeronderne-mingen en door aan dergelijke ondernemingen overheidsopdrachten te verstrek-ken. Zij zullen daarin steeds in zoverre terughoudend zijn dat zij de gemeente niet voor de voeten willen lopen, maar provincies hebben wel degelijk rechtstreeks contact met burgers. Zo had de Provincie Overijssel het programma Duurzame Dorpen. Kijkend naar subsidies hebben provincies meer dan de andere publieke investeerders met grote regelmaat nieuwe fondsen beschikbaar om subsidies of leningen onder gunstige voorwaarden te verstrekken. In geval van leningen leve-ren zij ‘slow money’, geld dat vanwege een langere leningstermijn dan gangbaar en een lage rente er toe bij kan dragen dat de business case van een project mak-kelijker sluitend wordt. Dat past in principe goed bij burgerproducenten.

Bestuurders van grote organisaties zoals provincies zijn waarschijnlijk de eerste om toe te geven dat niet iedereen zomaar hun kamer binnenloopt. Toegang tot middelen die daar verdeeld worden, is eenvoudiger voor de vertegenwoordigers van grote organisaties, die hoe dan ook vaak bij elkaar aan tafel zitten, dan voor de vertegenwoordigers van burgerinitiatieven of -ondernemingen. Het gevolg hiervan is een zekere ‘mis-match’ tussen grote organisaties zoals de provincie en de vele kleine organisaties die voortkomen uit burgerinitiatief; een gevolg daarvan kan zijn dat het geld van provinciale fondsen eenvoudiger bereikbaar is voor grotere or-ganisaties en minder voor burgers. Concreet, om aan de voorwaarden te voldoen voor een energiesubsidie of lening moet je bijvoorbeeld een grote omzet hebben, of zelf veel geld kunnen bijleggen. Dergelijke voorwaarden zijn niet ongebruikelijk. Ze zijn niet verkeerd bedoeld, maar de burger staat buiten spel. Zij zullen ofwel de bestuurskamer van de provincie moeten bereiken, ofwel het provinciebestuur moet de burger opzoeken.Heeft de provincie voldoende voeling met de projecten, weten burgers het fonds te vinden, en weten beheerders de burgers te vinden? Soms vind je door de bomen het bos niet meer. Diverse provincies stellen speciaal fondsbeheerders aan, een soort intermediairs, zie slot van par. 2.2. Zij zijn wel gebonden aan de voorwaarden waaronder het fonds mag uitkeren. Die zijn niet altijd even gunstig voor burgers, en mogelijk zijn niet alle beheerders en intermediairs zich al even sterk bewust van het potentieel van burgerondernemingen. Regelingen moeten bewust zodanig worden opdat de twee schalen elkaar kunnen vinden.

Het RijkHet Rijk had in het verleden relatief grote budgetten beschikbaar voor burgerinitia-tief, vooral afkomstig van het voormalige ministerie van VROM. Die zijn nu beperkt tot zeer bescheiden bedragen die enkel bedoeld zijn voor projecten met een hoog

Page 22: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

22 De financiering van burgerproductie

agenderend en leereffect. Deze zijn voornamelijk afkomstig van het ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties en het moet gaan om burgerinitiatieven en burgerondernemingen die veel lessen opleveren voor andere initiatieven. Geld dat naar die initiatieven gaat, is soms bruikbaar voor dat initiatief zelf, bijvoorbeeld de start, of de start van een nieuwe actie. Zo is de rijksoverheid actief betrokken geweest bij het opzetten van Kracht in Nederland, een organisatie die initiatieven uit de samenleving landelijk zichtbaar maakt en met elkaar verbindt, en ook bij het opzetten van Society Impact Platform, dat onder meer een onderzoek deed naar Social Impact Bonds in samenwerking met Ernst & Young.

Op deze manier probeert de overhead vooral kennisopbouw te ondersteunen zon-der zelf de rol van investeerder op zich te nemen, of actief het bouwen van een so-ciale investeringsmarkt te faciliteren. Dit is in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Britse overheid die direct aan de wieg stond van het (inmiddels verzelfstandigde) National Endowment for Science Technology and the Arts (Nesta), een innovatiestichting met een groot eigen investeringsfonds (£250m) gefinancierd uit Loterijopbrengs-ten. Ook heeft de Britse overheid een grote rol gespeeld bij het oprichten van de Social Investment Taskforce in 2000; uit de aanbevelingen van deze commissie is uiteindelijk het Big Society Capital initiatief ontstaan, gefinancierd door £400 mil-joen van slapende bankrekeningen en £200 miljoen directe bijdragen van banken.

Opmerkelijk is dat Big Society Capital niet zelf investeert maar geld doorsluist aan gespecialiseerde ‘intermediairs’ met specifieke investeringskennis bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, gedetineerden of duurzame energie. Ook investeert de overheid via het Social Incubator Fund dat een reeks vernieuwende sociale start-up incubators en accelerators heeft gefinancierd, en via gespecialiseerde fond-sen zoals het Contract and Investment Readiness Fund dat beoogt om sociale ondernemingen voor te bereiden op het aangaan van overheidscontracten. Het is belangrijk om op te merken dat het vaak gaat om expliciet experimentele bena-deringen om zodoende werkenderwijze de sociale investeringsmarkt te bouwen en de verwachtingen en behoeften van diverse spelers te testen. Ook belangrijk is de keuze van de Britse overheid om niet vooral zelf direct te investeren, maar vooral ideeën voor financieringsmethoden uit de samenleving en sociale/financiële secto-ren zelf te vragen via vaak competitieve aanbestedingen.

Ook de Europese Commissie is actief op dit vlak zoals op dit moment via de regeling “Europe 2020 Employment Policies – Sectorial Employment Challenges, Youth Em-ployment and Entrepeneurship.” Het Programme for Employment and Social Inno-vation (EaSI) erkent expliciet de onwennigheid zowel aan de vraag- als aanbodkant. Dit programma wil beide, door heel Europa heen, ondersteunen om zo de ‘impact investment market’ en toegang tot financiering oor sociale ondernemingen te helpen ontwikkelen, vaak via hybride financiering. Huidige programma’s hebben net als die van de Britse overheid expliciet ten doel om nieuwe instrumenten te ontwikkelen en testen. Zoals de Chief Executive van het Britse Big Society Capital Nick o’Donohue het formuleert: “Before you can turn on the tap you have to build the plumbing.”

Private investeerdersBanken zijn misschien de eersten aan wie je denkt als private investeerders, maar in geval van burgerproductie moeten we misschien eerder denken aan fondsen voor maatschappelijke doelen, zoals de Heidemij. Ook liggen woningcorporaties voor de hand, hoewel minder dan voorheen nu de overheid hen bindt aan hun kern-

Page 23: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 23

taken. Minder voor de hand liggend, maar niet oninteressant zijn ondernemers die zich bevinden in dezelfde markt als burgerondernemingen en die een joint venture kunnen sluiten met een buurtonderneming. Denk aan installateurs van zonnepa-nelen die zien hoe lokale duurzame energiebedrijven hun markt kunnen vergroten. Verder trekken de laatste tijd beheerders van familiekapitaal de aandacht; zij willen geld steken in maatschappelijk verantwoorde doelen. In feite zijn zij burgers die kunnen investeren in burgers.

Banken en pensioenfondsenGrote banken en pensioenfondsen zijn in toenemende mate geïnteresseerd in so-ciaal en ‘impact’ investment, maar de kleine schaal van de geldvraag van veel ini-tiatieven speelt hen parten. Zo hanteert PGGM bij investering meestal ondergrens van € 20 miljoen. Dat is voor veel economische sectoren al een uitdaging en voor burgerondernemingen onhaalbaar. Onder buurtenergiebedrijven zie je nu wel rode draden lopen; zij groeien richting de organisatie van gezamenlijke back-offices en ook investeringen. Er zal nog wel enige tijd voorbij gaan voordat die het niveau van € 20 miljoen hebben bereikt.

Veel grote investeerders zijn nog weinig ingespeeld op kleinschalig sociaal on-dernemerschap en de eis van commercieel rendement werpt drempels op. Waar commerciële banken hebben geïnvesteerd in burger-productie is dat met name geweest in zulke ondernemingen als ‘echte onderneming’ dus tegen rendement. Voorbeeld is Texel Energie, de nationale koploper van de lokale energiecoöpera-ties en daarmee ook een voorbeeld voor dergelijke coöperaties in Overijssel. Een drempel die niet alleen private investeerders opwerpen, is dat zij bijvoorbeeld wel in een windmolen willen investeren, maar niet tegelijkertijd in het lokale energie-bedrijf dat nodig is om die investering te organiseren. Zo ontstaat een impasse waaraan veel burgerondernemingen zich moeten ontworstelen: financiers zien de waarde van hun producten, maar aarzelen om te investeren in (het ontwikkelen van) de organisatie die daarvoor nodig is.

Overigens staan veel banken lokaal zeer positief tegenover burgerinitiatieven en zijn ze graag bereid steun te verlenen, maar dan meer via het ter beschikking stellen van kennis en kunde voor de sector als geheel, dan via individuele risico-investeringen. Met ingang van deze zomer heeft de Rabobank op het hoofdkantoor mensen in dienst genomen specifiek op dit gebied en ook andere banken zoals ABN Amro en ASN Bank zijn in toenemende mate geïnteresseerd zowel in ‘social impact investment’ als burgerproductie. Bij hen leeft de vraag hoe ze eerder in de groeiketen van burger-ondernemingen betrokken kunnen zijn, en ook of ze partner-schappen kunnen sluiten met bijvoorbeeld gemeenten om specifieke ontwikkel- en groeifondsen op te bouwen voor het versnellen van burger-productie.

Juist dit soort fondsen ontbreken op dit moment en zij kunnen het makkelijker ma-ken voor een groeiend burgerinitiatief om geld te krijgen. Voorbeeld is de Universi-teit Amersfoort die probeert vastgoed te verwerven. Interessante tussenstap is de bereidheid van de gemeente om van het beoogde pand te willen bekijken of het voor de gemeente misschien van meer waarde is in handen van deze universiteit, dan als puur vastgoed op een lastige markt. Een relatie van de Universiteit Amers-foort met een ontwikkel- en groeifonds kan een stap zijn om bijvoorbeeld een sub-sidie te krijgen om de aankoop dichterbij te brengen. De subsidiegever kan hieraan zekerheid ontlenen dat zijn geld terecht zal komen in een functionerende universi-

Page 24: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

24 De financiering van burgerproductie

teit in passend vastgoed. Ook pensioenverzekeraars als PGGM en Achmea hou-den dergelijke ontwikkelingen actief in de gaten; PGGM neemt al uiteenlopende rollen op zich om wijken te ondersteunen, zoals het met anderen in de lucht houden van WeHelpen een website ten behoeve van individuen, maar die een stimulans kan zijn voor burgerondernemingen op het terrein van de zorg.

Fondsen voor goede doelenHet fondsenlandschap is uiterst divers – uiteenlopend van de reeds genoemde overheids-gelieerde fondsen, grote bedrijfs-filantropische fondsen tot aan een brede reeks aan gespecialiseerde fondsen, bijvoorbeeld op het gebied van mi-lieu of zorg en kleine familiefondsen. Veel van deze fondsen zijn op dit moment nog relatief traditioneel en pas recentelijk bezig met positiebepaling ten opzichte van de verschuiving van subsidies en giften naar risicodragende investeringen. Zij onderzoeken dit met betrekking tot zowel hun directe steun als hun vermo-gensbeleggingen: ook die kunnen, zoals stichting ELSE kortgeleden aankondigde, missie-gerelateerd in plaats van puur commercieel belegd worden.7 Zo hebben enkele fondsen zich de afgelopen vijf jaar al vergaand verdiept in burgerinitiatief en burgerproductie, met name Heidemij, Oranjefonds en Stichting Doen.

De Koninklijke Nederlandse Heidemij Participaties is een van de eersten die be-wust investeert in burgerondernemingen. Zij merken op dat veel burgeronderne-mingen hier nog onvoldoende klaar voor zijn, en zijn dan ook gericht bezig met het bieden van kennis en begeleiding in combinatie met risico-investering. Net als de Heidemij geven het Oranjefonds en de Stichting Doen met grote regelmaat aan burgers en ook aan burgerondernemingen. Beide geven subsidies, maar zien de noodzaak om daarvan investeringen te maken. Noch de Stichting Doen, noch het Oranjefonds hebben de ervaring die de Heidemij inmiddels heeft bereikt bij het onderscheiden wat een burgeronderneming precies is, hoe je daarin investeert, en hoe je daarbij begeleiding geeft.

WoningcorporatiesNaast fondsen liggen woningcorporaties voor de hand als investeerder in burger-productie. In elk geval waren zij dat in het recente verleden waarin de corporaties veel geld in burgerinitiatief hebben gestoken. Financieel is dat een stuk minder een-voudig voor ze geworden, en wettelijk worden zij meer dan voorheen aan hun kern-taken gehouden. Toch horen de corporaties thuis in het rijtje sociale investeerders; juist zij zijn een van de partijen met veel gevoel voor impact investment, gebaseerd op de logica dat ‘niets doen duurder is dan ingrijpen’. Zo zijn er in het Verenigd Ko-ninkrijk woningcorporaties die deelnemen aan investeringsfondsen voor start-ups vanuit een erkenning dat jeugdwerkloosheid een te grote risicofactor is voor wijken om niet vroegtijdig met innovatieve gereedschappen in te willen grijpen.

OndernemersNog niet zo thuis in de wereld van de burgeronderneming zijn andere ondernemers die zich bevinden in dezelfde markt als burgerondernemingen, maar zij zijn niet oninteressant. Als voorbeelden kwamen hierboven al de installateurs van zonne-

7 ‘Van subsidie naar missiegerelateerd investeren’ Financieel Dagbled 19 maart 2013Else; zie bijvoorbeeld ook website van Fonds Sluytermans van Loo http://jaarverslag.fondssluytermanvanloo.nl/inleiding/2012-in-vogelvlucht/ - Verduurzaming van projecten en nieuwe samenwerkingsvormen “In 2012 zijn we begonnen met het verstrekken van leningen. De komende jaren willen we ook gaan experimenteren met het investeren in beloftevolle ideeën, die uitgaan van een verdienmodel, want die vorm geeft uiteindelijk de meeste kans op verduurzaming van een project. In de fondsenwereld wordt hierover veel gesproken; steeds meer deskundig-heid is beschikbaar. De tijd lijkt rijp om hiermee daadwerkelijk aan de slag te gaan.”

Page 25: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 25

panelen ter sprake die een joint venture sluiten met een buurtonderneming. Groen-voorzieningsbedrijven, aannemers, restaurants, autobedrijven, fietsenmakers en fitnessbedrijven zijn maar een paar voorbeelden van bedrijven die ook een joint venture zouden kunnen sluiten en daaraan een investering kunnen koppelen.

De burger zelfTenslotte is er de burger zelf, die in toenemende mate op kleine schaal investeert. Het aantal ondernemingen met coöperatief aandelenkapitaal is ook in Nederland fors toegenomen, en het aantal crowdfunding (gift) en crowd-investing platforms stijgt snel. Interessant is de ontwikkeling dat steeds kleinere bedragen mogelijk worden. Het Engelse Abundance Generation, gericht op duurzame energie, accep-teert reeds investeringen voor 5 pond sterling. De democratisering van de econo-mie die hiermee plaatsvindt is een interessante trend, waarbij de overheid zowel de rol van marktmeester, als informatieverschaffer op zich kan nemen. Een volgende stap is de rol van zgn. ‘social angels’ – angel-investeerders, meestal vermogende individuen die hoog risicodragende financiering bieden aan een portefeuille van startende ondernemers. Netwerken als De Investeerdersclub of ‘Money meets Ideas’ geven zulke angel investeerders de kans om ondernemingen te ontmoeten – en hoewel ze niet primair sociaal gericht zijn, is er in principe ruimte voor social impact-gerichte of zelfs lokaal gerichte ondernemingen mits er ook sprake kan zijn van financieel rendement.

Publieke investeerders

• Gemeente

• Provincie

• Rijk

• EU

Private investeerders

• Banken

• Pensioenfondsen

• Fondsen

• Woningcorporaties

• Ondernemers

• Burger

Gewend om te subsidiëren, maar stappen in toenemende mate over naar eenmalig investeren en geven van overheidsopdrachten aan burgerondernemingen

Net als gemeenten, zie hierboven, en hebben daarnaast ‘slow money’ beschikbaar

In Nederland met name actief op gebied van kennisopbouw

Investeert in opbouw van sociale financieringsmarktinfrastructuur

o.a. ABN-AMRO, ASN, Triodos en Rabo, waarbij de laatste voorop loopt; ook toenemend actief op gebied van kennisopbouw en niet financiele steun

o.a. PGGM en Achmea; vaak boven 20 mio, maar kunnen veel gaan betekenen; ook toenemend actief op gebied van kennisopbouw en niet financiele steun

o.a. Heidemij, familiefondsen, Oranjefonds, Stichting DOEN; ook toenemend actief op gebied van kennisopbouw en niet financiële steun

Minder geld en meer gebonden aan wettelijke taken, maar toch een sociale investeerder en mogelijk opdrachtgever aan burgeronderneming

Bv. installateurs van zonnepanelen

Crowdfunding, vermogende individuen, lid van een coöperatie

Page 26: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

26 De financiering van burgerproductie

2.2 De rol van ‘betrokken investeerder’ en intermediaire partijen Uit het bovenstaande blijkt dat investerings-benaderingen aan het veranderen zijn. De grote diversiteit aan initiatieven en ondernemingsvormen die financiering zoeken, gekoppeld aan het verschijnen van meer potentiële investeerders in deze arena, levert een rijk geschakeerd beeld op. Ervaringen van elders, zoals het Ver-enigd Koninkrijk en de Verenigde Staten, en ook de rol die bijvoorbeeld Heidemij en Stichting Doen in toenemende mate nemen, wijzen uit dat de meest productieve rol die is van betrokken investeerder: een investeerder die geld verschaft (als gift of als investering, of beide) maar dat geld vooral inzet als onderdeel van een traject van capaciteitsopbouw bij de organisatie. Dit is een zeer betrokken rol, en een voor-beeld zijn het Handelshuis IMC en andere bedrijven en ook fondsen, betrokken bij de IMC Weekendschool. Waar het met name gaat om giften in combinatie met bredere betrokkenheid wordt hier wel gesproken over ‘venture philanthropy’, en er is in Europa een groeiend aantal netwerken om hierin ervaringen uit te wisselen.8

Voorbeelden van Nederlandse ‘involved investors,’ betrokken investeerders, zijn naast de Heidemij bijvoorbeeld de Triodos en de ASN bank die beide een voor-naam deel van hun investeringen stoppen in duurzame projecten. Daarvan hebben zij meer verstand dan menig concurrent, omdat zij mensen in dienst hebben die zich hierin specialiseren. Vraag is wel in hoeverre duurzaamheid in de visie van Triodos en ASN ook slaat op burgerinitiatief. Meer dan deze beide banken heeft de Rabobank intussen burgerinitiatieven en burgerproductie op de radar staan, en daarvoor specialisten in dienst. Met een netwerk aan lokale kantoren is dit voor de Rabobank wellicht ook interessanter dan voor Triodos en ASN. Een interessante social impact investor is Put your money where your mouth is, PYMWYMI, www.pymwymic.com. Deze platformorganisatie, een netwerk van investeerders, richt zich nu voornamelijk op buitenland, maar zoekt ook manieren om in Nederland te investeren met social impact, en zou een ‘involved investor’ in burgerondernemin-gen kunnen worden.

We zagen al dat relatief kleinschalige opstartsubsidies een belangrijke rol spelen in het vroege opstart-stadium voor sociale ondernemers. Een type partij die hier in toenemende mate in actief is zijn grote of kleinere filantropische of familie-fondsen. In veel gevallen maken zij, net als de grotere fondsen, de overgang van het op afstand geven van puur financiële steun (giften en subsidies) naar een actievere rol in het reilen en zeilen van de organisaties die ze steunen. De European Ven-ture Philanthropy Association definieert ‘venture philanthropy’ als ‘hoog engage-ment’ lange-termijn betrokkenheid van filantropische partijen bij capaciteitsopbouw in (nieuwe) organisaties. ‘Venture philanthropers’ zien startsubsidies vaak als een van de vele gereedschappen naast (of voorafgaand aan) leningen of aandelenin-vestering; in sommige gevallen doen dezelfde organisaties een deel van investe-ring in gift en een deel in andere vormen.

Zulke opstartsubsidies prepareren in zulke gevallen dus het pad voor de latere be-trokkenheid via investeringen met financieel zowel als sociaal rendement. Dat kan gaan om de betrokkenheid van de hierboven al betrokken ‘angel investors’, of om een lokale aandelenuitgifte, sociale of commerciële leningen. Waar het echt om gaat in dit stadium van marktontwikkeling, is het creëren van

8 Zie website van EVPA European Venture Philanthropy Association http://evpa.eu.com/knowledge-centre/publications/evpa-publications/

Page 27: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 27

een divers sociaal financierings-ecosysteem met vele gereedschappen, waaronder niet-financiële, en vele financieringsbronnen. In dit kader is het zinvol te spreken over intermediaire partijen, in het Engels vaak ‘social venture intermediaries’ ge-noemd.9 Intermediaire partijen kunnen helpen om de juiste partijen, investeerders en ondernemers, bij elkaar te brengen. Zij kennen de spelregels en de aspiraties en realiteiten op specifieke deelgebieden, of rondom specifieke producten, en kun-nen de ondernemer daarbij helpen – en de investeerder helpen het kaf van het ko-ren te scheiden. Op de huizenmarkt is dit bijvoorbeeld de ‘Hypotheker’. Zijn er ook intermediairs op het terrein van burgerproductie, of zouden die er moeten komen?

Noodzakelijk is om met ‘gewone mensen’, dat wil zeggen de uiteenlopende burgers die actief zijn in het aanjagen en leiden van burgerondernemingen, het gesprek over geld aan te gaan. Uit ons onderzoek blijkt dat verschillende partijen veelal elkaars taal niet spreken. Wie moet dan veranderen, de mensen of de financier, of moeten we de vertaalslag aan de intermediair overlaten? In Groot-Brittannië zijn dergelijke intermediairs sterk in aantal gegroeid, omdat de landelijke overheid via programma’s als Big Society Capital (een investering van £600 miljoen) en het Social Incubator Fund bewust de marktinfrastructuur voor sociale start-ups wil opbouwen. Deze nieuwe fondsen investeren niet direct in start-ups, maar in ge-specialiseerde intermediairs die de behoeften en taal van de vraagkant begrijpen. Zo heeft Big Society Capital geïnvesteerd in, en is recent gestart met een fonds dat zich speciaal richt op de verduurzaming van energie door lokale partijen, met name door leningen om nieuwe duurzame energie te betalen waarvan de terugbe-taal termijn vrijwel verzekerd is. Nesta is een eveneens aan de overheid gelieerde organisatie, die investeert in programma’s om lokale organisaties uit te dagen am-bitieuzere doelen te stellen bijvoorbeeld rond energiebesparing, en die in een korte tijd met behulp van expertise en investering uit te voeren.

Ook in Nederland zijn intermediairs actief op het terrein van sociaal ondernemer-schap. Sommige begeven zich intussen op het terrein van burgerondernemer-schap, zoals de Stichting RElocal. Meest bekend is de stichting Greenwish, een organisatie die al menig sociaal ondernemer heeft geholpen en ook goed geëqui-peerd is om hetzelfde te doen voor burgerondernemingen. Ook gemeenten zou-den als ‘loket’ kunnen dienen om initiatiefrijke burgers te geleiden richting de juiste geldstromen.

Net als intermediairs zijn in Nederland incubators en crowdfunding platforms ac-tief rond sociaal ondernemerschap, maar nog minder rondom burgerondernemer-schap. Partijen als de Rabobank ondersteunen incubators als het gaat om de oprichting van sociale ondernemingen, al is dit nog minder het geval met lokale burger-producenten. Het feit dat de Rabobank zich intussen op dit pad heeft be-geven, stemt hoopvol, want wellicht zijn de ervaringen straks geschikt om ook met burgerondernemingen aan de slag te gaan.

9 Zie ook Greenwish (2012) de creatieve samenleving en de overheid - Visie van intermediaire organisaties op de rol van de overheid t.a.v. maatschappelijk initiatief.’ ; Geoff Mulgan et al (2011) ‘Growing social ventures - The role of intermediaries and investors: who they are, what they do, and what they could become’ London: Nesta http://www.nesta.org.uk/publications/assets/features/growing_social_ventures

Page 28: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

28 De financiering van burgerproductie

Subsidie / gift

Garantstelling

Sociale lening

Marktconform

Converteerbare lening

Participatie

Type partij

Overheid, markt, fondsen

Overheid, fondsen

Overheid, markt, fondsen, sociale investeerders, intermediairs

Marktpartijen

Fondsen investeerders, intermediairs

Aandelen

Kenmerken

Eenmalig of voortdu-rend

Garantstelling bij aan-gaan van financieel risico door startende burgeronderneming

Start / microkrediet tegen lagere rente of zonder onderpand

Standaard startkrediet tegen commercieel rentetarief

Lening met optie of au-tomatisch recht tot con-versie tot aandelen na een specifieke periode

Kapitaalinleg tegen dividend

Overig

Kan onderdeel zijn van steunpakket met niet financiële steun om initi-atieven voor te bereiden op latere investeringen

Er zijn vele vormen van leningen zoals overbruggingskrediet of leningen met specifiek beperkt onderpand.

Voordelen

In opstartfase zijn kleine ontwikkelsubsi-dies vaak belangrijk; voor sommige eg cultu-rele activiteiten langdu-rig nodig

Is geëigende vorm van risico’s afdekken en faciliteren

Is geëigende vorm van investering in sociaal domein wanneer ‘kapi-taalpreservatie’ (recy-cling van investerings-geld) en niet winstmaxi-malisatie het doel is

Kan behulpzaam zijn als onderdeel van pro-fessionalisering als niet alleen lening maar ook kennisopbouw wordt geboden

Kan aantrekkelijk zijn voor ondernemers van-wege niet-aflossing; kan aantrekkelijk zijn voor investeerders want reeft recht tot aandelenparticipatie in succesvolle onder-neming

In tegenstelling tot lening staat aandelen-kapitaal als kapitaal op balans en niet als lening

Nadelen / risico’s

Leidt op lange termijn vaak tot onnodige subsidie-afhankelijk-heid en verlies van focus op zelfstandig verdienmodel

Kan verworden tot verkapt subsidieme-chanisme in plaats van worden ingezet bij verantwoord risico

Ook een sociale le-ning is een vorm van schuld; kan gezien worden als onwenselijk

Iedere lening is een vorm van schuld; kan gezien worden als onwenselijk

Impliceert medezeg-genschap in onder-neming dwz opgeven autonomie

Vormenvanfinanciering

Page 29: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 29

Coöperatie

Impact finance

Revenue share (Inkomsten-deling)

Crowdfund (gift)

Crowdfund (investering)

Gemêleerde financiering

Type partij

Burgers

Fondsen, marktpartijen

Overheid, markt, fondsen, sociale investeerders, intermediairs

Burgers

Burgers

Overheid, markt, fondsen, sociale investeerders intermediairs

Kenmerken

Kapitaalinleg en vaak ook leningen aan coö-peratie tegen vaste of variabele rente

Financiering op basis van (verwacht) re-sultaat, bijv. sociale obligatie (social impact bond) waarbij en reeks partijen voorfinanciering verschaft van een project als investering; pas bij behaald resul-taat wordt investering terugbetaald

Investerende partij krijgt vast aandeel in inkom-sten (bij 1%) als onder-deel van converteerbare lening of subsidie

Online platform voor geven van giften of sponsoring, vaak met campagne infrastruc-tuur (sociale media)

Online platform voor directe investeringen in vreemd vermogen (lening) of eigen vermo-gen (aandelen)

Mengt (start)subsidie met lening en / of aan-delen participatie en revenue share

Overig

Coöperatieve medezeg-genschap is een vorm van participatie die goed past bij veel bur-gerproductie.

Werkt vaak als ‘cam-pagne’ en daarmee als manier om gemeen-schap op te bouwen

Voordelen

In tegenstelling tot le-ning staat coöperatief kapitaal in ieder geval deels als kapitaal op ba-lans en niet als schuld

Kan aanzienlijke hoe-veelheden kapitaal be-schikbaar maken voor experimentele projecten

Creëert gedeeld belang in lange termijn groei van onderneming

Laagdrempelige vorm van gift; werkt ook indi-rect als marktonderzoek voor vroege initiatieven

In principe zelfde voor- en nadelen als reguliere leningen en participaties maar online platform werkt drempelverlagend

Aantrekkelijk voor onderneming wegens langere betrokkenheid na gift; aantrekkelijk voor investeerder om-dat in sommige geval-len zonder subsidie de onderneming niet klaar is voor investering

Nadelen / risico’s

Uitschrijven van coö-peratief kapitaal vergt het bouwen van een gemeenschap van in-vesteerders; Impliceert medezeggenschap in onderneming dwz op-geven autonomie

Is complex en alleen toepasbaar wanneer causale verbanden hard gemaakt kunnen worden; en vraagt om een grotere projec-tomvang en langere tijdshorizon dan voor veel vroege burger-producenten aantrek-kelijk is

Page 30: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

30 De financiering van burgerproductie

2.3 Financiële productenEr is een fijnmazig aanbod van heel veel financiële producten. Een grof onder-scheid is de vijfdeling tussen subsidie, garantstelling, leningen, mede-eigenaar-schap en impact finance. Binnen deze categorieën zijn tal van onderverdelingen te maken, bijvoorbeeld een subsidie die enkel bedoeld is voor een organisatie uit een bepaalde provincie, of een lening waarvoor je enkel in aanmerking komt met een substantieel eigen vermogen, of converteerbare leningen die kunnen worden omgezet in aandelen. Wat voor verschillende initiatieven relevant is, hangt volledig af van de doelstellingen van burgerproductie en het stadium waarin ze verkeren.Betrokken investeerders zijn vaak waardevol vanwege hun specifieke kennis, ex-pertise en kritisch meedenken, maar veel initiatiefnemers en sociale ondernemers willen liever niet afhankelijk worden van één partij. Een burgerinitiatief of groeiende burgeronderneming zoekt daarom vaak financiering van een waaier aan investeer-ders. Voordeel daarvan kan zijn dat er niet een hele grote tussen zit die daarom heel veel zeggenschap heeft. Gevolg is al snel een gemêleerde financiering, bij-voorbeeld van een publieke investeerder een subsidie en van een private inves-teerder een lening. Beide stellen andere voorwaarden ten aanzien van rente, snel-heid van terugbetalen, en misschien ook zeggenschap.

Succesvolle vormen van financiering zijn vaak juist gebaseerd op zo’n gemêleerde benadering. Dat wil bijvoorbeeld zeggen een percentage subsidie, een percentage zachte lening, een percentage lening tegen marktprijzen, en dat alles bovenop een percentage eigen vermogen. De ‘andere’ kant van gemêleerde financiering is dat noch de overheid, noch de banken meer over het geld beschikken dat zij tot voor een paar jaar hadden. Nog geen vijf jaar geleden bijvoorbeeld waren er van rijkswege zeer royale budgetten om vele plannen plan voor burgerinitiatief mee te subsidiëren. Dat is voorbij, en van de banken is bekend dat zij in hun kredietver-strekking zeer voorzichtig zijn geworden. Dat maakt gemêleerde financiering bijna tot een noodzaak, als niemand de hoofdprijs wil verstrekken.

2.4 Trends in de aanbodkant: sterk in beweging

We staan allemaal in de kinderschoenen: Het is opvallend hoe de sterke dynamiek en zoekende benadering aan de vraag-

kant wordt weerspiegeld in de aanbodkant. Veel spelers in de financiële sector, geïnteresseerde fondsen en investerende families en andere spelers geven toe nog erg traditioneel te zijn in hun benaderingen. Zij zijn op zoek naar andere modellen om betrokken te kunnen zijn bij burgerinitiatieven en –ondernemingen via sociale en impact financiering. Het is nog niet duidelijk wat de waarde- en ver-dienmodellen zijn, wat ‘investering’ en financiering precies betekent voor verschil-lende partijen. De interesse is er zeker, en we zullen waarschijnlijk een diversiteit van specifieke en op maat gesneden benaderingen gaan zien zodra er meer ervaring en specialisme ontstaat, net zoals dit het geval is geweest bij andere (commerciële) takken van het financieringswezen. Het lijkt nu zaak om de eerste stappen te zetten en dus deze ‘markt te maken’.

Behoefte aan bewijs: Er is grote behoefte aan betere data: de sector moet zowel sociale meerwaarde als financiële returns helderder maken – want de omslag van ‘enkelvoudige waarde’ naar meervoudige waardecreatie is een fundamentele, en zeer complex.

Page 31: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 31

Dit vereist transparantie over slagen en falen, transparantie over verdienmodel-len, en echt laten zien (in plaats van alleen aannemen) dat de lokale en sociale benadering meervoudige meerwaarde heeft. De sector moet daarbij niet alleen sociaal zijn maar ook open – anders zal het voor financiers, politici en medebur-gers moeilijk worden om dit echt te blijven steunen. Zoals vaker liggen er risico’s van wanpraktijken op de loer: burgers die ‘een hoekje afsnijden’, ondernemers die doen alsof ze een burgeronderneming hebben. De overheid moet ‘voortdurende openheid’ als voorwaarde gebruiken voor steun – en dit moet een positieve agen-da, geen ‘moetje’ worden: in plaats van verantwoordingsdruk via een jaarlijks rap-portage, ‘openheid van zaken’ als leidend beginsel. Dit kan een mix zijn van kwa-litatieve en kwantitatieve benaderingen. Hoewel dergelijke openheid waarschijnlijk goed zal aansluiten bij het ethos van veel burgerinitiatieven is er in veel gevallen waarschijnlijk behoefte aan technische kennis van zaken om met impactmeting goed om te kunnen gaan.

Waak voor spraakverwarring het spreken over sociaal investeren als een nieuwe manier van investeren naast aandelen, valuta etc. kan leiden tot te veel aandacht voor die financiële kant van de zaak, korte-termijngedrag en ‘cherry picking’. Het verkeerd introduceren van financiële logica en voortbestaan van werelden die elkaars taal niet spreken is een risico dat uiteindelijk zal leiden tot frustratie, zowel bij investeerders als bij burger-initiatiefnemers. Het is belangrijk om in te zien dat burgerproductie om te beginnen werkt volgens dezelfde logica: namelijk een onderneming opzetten die bestendig is – en financiers moeten dat zien. Het wezenlijke verschil is de winst-bestemming. Niet als korte termijn doel voor een beperkt aantal aandeelhouders, maar als bijdrage aan lange termijn investering van de onderneming en daarmee sociaal rendement.

Page 32: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

32 De financiering van burgerproductie

3 Tenslotte: Een perspectief voor de rol van de Provincie in de komende jaren

De financiering van burgerproductie is een veld dat sterk in beweging is, en dat er over een paar jaar anders uit zal zien dan nu. Wat nu opvalt is een groot gat tus-sen vraag naar en aanbod van financieringsmogelijkheden voor burgerinitiatieven en burgerproductie. Tegelijk is er wel degelijk interesse van traditionele fondsen, banken, en andere spelers om hier anders over na te gaan denken. In deze fase gaat het sterk om het opbouwen van kennis- en financiële infrastructuur. De over-heid kan daaraan een substantiële bijdrage leveren, maar hoeft dat niet alleen te doen. Zij kan niet geacht worden de diepe domeinkennis van alle deelaspecten te bezitten, maar kan wel aanjagen, faciliteren en helpen opbouwen.

Uit Groot-Brittannië blijkt dat de breed ontwikkelde infrastructuur in de ‘derde sec-tor’ (ons ‘maatschappelijk middenveld’) zelf veel initiatiefnemers in staat stelt te leren van anderen, hogere ambities te formuleren, de weg te vinden naar finan-ciële middelen en daardoor innovatiever te werk te gaan. In het Compendium for the Civic Economy bleek dat in veel gevallen ook de overheid een rol speelt - door veelbelovend initiatief te herkennen en erkennen, door ideeën aan middelen te verbinden, door het beschikbaar stellen van kleine potjes ontwikkel-financiering en door slim aan nieuwe partijen aan te besteden.

De behoefte bestaat vooral uit een mengeling van vroege ontwikkelfondsen en sociaal investeringskapitaal voor de eerste groeifase – en met name ook uit de expertise die een betrokken investeerder kan bieden aan een startende burger-onderneming. Nederland zit wat dit betreft nog in een vroege ontstaansfase van een sociaal investerings-ecosysteem, waarvoor in Groot-Brittannië onder meer het zogenaamde Big Society Capital werd opgericht: een £600 miljoen fonds, hoofd-zakelijk gefinancierd uit slapende bankrekeningen, om de financiële infrastructuur voor burgerinitiatieven te ontwikkelen. Wat betekent dit voor de provincie Overijssel? Belangrijk is om te zien hoe in Groot-Brittannië de overheid vooral een aanjaagrol heeft: in plaats van zelf zich op te stel-len als investeerder nodigt ze een reeks innovatieve spelers uit om met financiële infrastructuur-voorstellen te komen die vervolgens van kapitaal worden voorzien. Daarnaast zijn Britse overheden in toenemende mate actief om vervolgens ook op-drachten via aanbesteding te gunnen aan sociale of burgerondernemingen, en om dit ook wettelijk en praktisch mogelijk te maken – al is dit in veel gevallen nog erg moeizaam. Een dergelijke houding en strategie zou ook Nederlandse overheden zoals de Provincie goed kunnen passen.Een aantal mogelijke rollen komen hieruit naar voren voor de provincie:

Bemiddelen:Beter op de hoogte zijn van beschikbare fondsen en beter aan fondsen uitleg-gen waar burgerproducenten mee zitten, en zo partijen dichter bijeen brengen. Bijvoorbeeld om de vraagkant beter te kunnen doorverwijzen, maar ook door met bestaande fondsen en burgerinitiatieven samen te beschouwen hoe aanbods-voorwaarden kunnen worden aangepast aan de vraagkant.

Page 33: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 33

Aanjagen: Het (mede)financieren van gespecialiseerde intermediairs zoals opstartfondsen / incubators / ‘accelerators’ samen met een bredere reeks partijen met expertise en investeringscapaciteit, waarbij een deel overheidsfinanciering de risico’s voor pri-vate partijen kan helpen overbruggen. Diverse provincies, waaronder Overijssel, zien het potentieel van energie om burgerondernemingen aan te jagen en zijn om die reden bereid om energie-initiatieven te stimuleren, met geld onder andere.

Gemeentelijke verandering: Ook gemeenten worstelen met hun rol en middelen in dit domein, en zijn ondanks hun grote lokale kennis vaak onvoldoende op de hoogte van het nationale speel-veld om hun rol van ‘makelaar’ effectief te kunnen spelen. De provincie kan de rol van kennismakelaar op zich nemen en ook verschillende burgerinitiatieven en –producenten met elkaar in contact brengen om een gezamenlijke stem te ontwikkelen richting het rijk of nationale investeerders, bijvoorbeeld over belas-tingvraagstukken.

Bewijs verzamelen: Goede voorbeelden van bestaande burgerondernemingen, samen met rekenmo-dellen, kunnen zeer behulpzaam zijn. Er is behoefte aan beter (kwantitatief en kwalitatief) bewijs rondom meervoudige waardecreatie / sociale impact. Dit is bij uitstek iets dat voor veel burgerinitiatieven en –ondernemingen wel leeft maar tijd en geld kost – en bovendien methodologisch niet eenvoudig is. De provincie zou hier een belangrijke bijdrage aan kennis en knowhow kunnen leveren. Het beste lijkt om dit nooit alleen te willen doen als overheid, maar samen met burgerinitia-tieven zelf en met investeerders en bestaande kennisinstituten zoals universitei-ten en denktanks zoals Kennisland en Platform 31.

Helpen professionaliseren: De professionaliseringsslag en doorgroei van initiatieven ondersteunen, met name via ‘peer-to-peer’ benaderingen (onderlinge steun) is van groot belang, al moet de overheid dit proces niet domineren ten koste van zelforganisatie vanuit burgerinitiatieven zelf.

Uitdagen: In veel gevallen gaat het niet om het sturen van burgerinitiatieven – maar om het gericht uitnodigen of uitlokken van maatschappelijke vindingrijkheid. Dit kan gebeuren door de zogenaamde ‘sociale prijsvraag’ – een open uitnodiging aan bijvoorbeeld wijkorganisaties om met innovatieve oplossingen te komen rondom een vastgesteld doel (denk aan zorg of CO2-reductie), waarbij de manier waarop dit wordt bereikt volstrekt open blijft. In Engeland zijn er succesvolle experimen-ten geweest door middel van Nesta’s ‘social challenges’, die binnen korte tijd de omslag van burgerinitiatieven kunnen versnellen door specifieke prijsvragen. Het getrapt verlenen van steun aan deelnemers (zowel financieel als door het aanbie-den van expertise, peer-to-peer leertrajecten en kritische reflectie) vindt plaats op een manier die deelnemers - en anderen - in staat stelt om van het proces zelf te leren. De ‘hoofdprijs’ (meestal bestaand uit aanzienlijke financiële en expert-steun om het winnende project verder van de grond te krijgen) wordt minder belangrijk dan het leertraject, want het leertraject genereert een versnelling van de capaci-teiten van deelnemers. Met zo’n middel kunnen overheden, bedrijven, denktanks en fondsen de inherente risico en experiment van radicale innovatieprocessen

Page 34: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

34 De financiering van burgerproductie

ondersteunen, en bijvoorbeeld de rol van burgerinitiatieven in de duurzame eco-nomie doen groeien, alsmede een provinciale experiment-ruimte genereren.

Aanbesteden: Net als andere overheden kan de overheid aanbestedingen bewust inrichten om waar relevant en gepast ‘lokaal & sociaal’ in te kopen. Belangrijk is om gedachten te houden dat het veroorzaken van concurrentie binnen een gemeenschap ver-keerd kan vallen. Om die reden zijn de vormen van aanbesteding zonder concur-rentie interessant.

Investeren: Tenslotte kan de provincie de eigen bestedingen anders inrichten, en bijvoorbeeld subsidies omzetten in investeringen in burgerondernemingen. Interessant is om hierbij gebruik te maken van PPM Oost, het participatiebedrijf van Oost NV, de regionale investeerder in de provincies Gelderland en Overijssel, zie www.ppmoost.nl.

Page 35: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

De financiering van burgerproductie 35

Bijlage 1: over de auteursJoost Beunderman werkt sinds 2008 met het Londense bureau 00 [zero zero] – als directeur is hij daar betrokken bij een reeks strategie- en onderzoeksprojecten op het gebied van economische ontwikkeling en wijkvernieuwing. Hij is medeoprichter van Hub Launchpad, een £3 miljoen accelerator programma voor sociale start-ups medegefinancierd door de UK Cabinet Office. Hij was hoofdauteur van het Compendium for the Civic Economy, waarvan de tweede druk in 2012 verscheen, uitgegeven door TrancityxValiz. Ook schreef hij recentelijk met Rotterdams archi-tectuurcentrum AIR het pamflet ‘De Empathische stad’. Voordat hij begon bij 00 werkte Joost onder meer met Urhahn Urban Design en de Engelse beleidsdenk-tank Demos.Jurgen van der Heijden adviseert en publiceert over een samenleving waarin func-ties als energie en natuur, of wonen en zorg elkaar onderling versterken. Daarin krijgen burgers de kans om zelf productie van energie, natuur, wonen en zorg op zich te nemen. Hij is (co-)auteur van o.a. ‘Toekomstwaarde Nu; de kracht van func-tiecombinaties’ en ‘Productie door de burger’. Jurgen is bestuurslid van CALorie, de energiecoöperatie van Castricum. Hij werkt als adviseur voor AT Osborne.

Page 36: De financiering van burgerproductie · PDF fileHet is geschreven voor drie doelgroepen: 1) ... Zo zijn we ook gewend dat voedsel komt via groothandels en winkels en niet van een lokale

36 De financiering van burgerproductie

Bijlage 2: deelnemers aan de Ronde Tafels Economie en financiënvanburgerproductieDe auteurs danken alle onderstaande personen voor hun deelname aan de discus-sies. De auteurs danken Anja Niewind, Arie van der Ham, Ineke van Zanten, Ivonne Bulthuis, Klaas Koster en Jan Schouw voor hun commentaar op eerdere versies van dit rapport.

• Erik Arkesteijn, Heidemij• Judith Bakker, UTwente• Fabian Brökelmann, Vereniging Duurzaam Soesterkwartier in Amersfoort• Ivonne Bulthuis, RElocal • Kees Fortuin, Fortuin sociaal-economische gebiedsontwikkeling• Patricia Gerrits, projectmanager van Stadshagen bij de gemeente Zwolle • Rob Groen, Gemeente Roosendaal • Arie van der Ham, Stipo• Edgar Kampers, Qoin• Jan Willem Kuil, AT Osborne• Loes Leatemia, Schleijpen & Leatemia, en Lokale Lente • Judith Lekkerkerker, Ruimtevolk• Anja Niewind, Provincie Overijssel• Maarten Nijman, Pure & Lean • Michel Pauluis, gemeente Zwolle • Daan Schipper, Rabobank Nederland • Jan Schouw, Voorzitter van Stichting RElocal • Marijke Sterkenburg, Ideeënmakelaar van de gemeente Zwolle • Syb Tjepkema, gemeente Zwolle, en actieve bewoner• Timo Veen, Duurzaam Hoonhorst • George Veenhuis, PGGM • Jan de Vries, directeur a.i. Deventer Energie• Fransjan de Waard, De Waard - eetbaar landschap• Koen Weytingh, Toekomststerk• Annemiek de Wolf, Innofair• Ineke van Zanten, Greenwish• Harmen Zijp, Universiteit Amersfoort