de economische waarde van logistieke activiteiten in nederland
TRANSCRIPT
Uitgevoerd in opdracht van:
Ministerie van Economische Zaken en DINALOG
Opstellers:
Buck Consultants International en TNO, met ondersteuning van CBS
Nijmegen/Delft, 18 maart 2013
Monitor Logistiek Sectorhuis
De economische waarde van logis-
tieke activiteiten in Nederland
- Aanvullend onderzoek op CBS Monitor Logis-
tiek en Supply Chain Management -
Inhoudsopgave
Blz.
Samenvatting 1
Hoofdstuk 1 Inleiding 7
1.1 Logistiek: meer dan alleen vervoer en opslag 7
1.2 Waarde logistiek: verschillende onderzoeken 8
1.3 Sectorhuis: metafoor waarde logistieke functie 9
1.4 Doel: bepalen integrale waarde logistieke functie 10
1.5 Leeswijzer 12
Hoofdstuk 2 Resultaten Monitor Logistiek Sectorhuis 13
2.1 Waarde logistieke functie in Nederland 13
2.2 Werkgelegenheid logistieke functie 16
2.3 Toegevoegde en productiewaarde logistieke functie 19
2.4 Aandeel logistiek in activiteiten Topsectoren 22
2.5 Resultaten gevoeligheidsanalyse 24
Hoofdstuk 3 Ontwikkeling logistieke functie in Nederland 29
3.1 Veelzijdigheid logistieke functie in Nederland 29
3.2 Innovaties in inhoud logistieke functie 33
Hoofdstuk 4 Toetsing resultaten aan eerder onderzoek 37
4.1 Overzicht van eerder onderzoek 37
4.2 Toelichting eerdere onderzoeken TNO en CBS 39
4.3 Toelichting verschillende resultaten onderzoeken 42
Blz.
Hoofdstuk 5 Werkwijze, uitgangspunten en randvoorwaarden van de Monitor
Logistiek Sectorhuis 47
5.1 Toelichting op werkwijze onderzoek 47
5.2 Bepalen logistieke activiteit in beroepen 48
5.3 Toelichting op waarde VAL/VAS activiteiten 49
5.4 Toelichting op gebruikte economische begrippen 51
5.5 Resultaat naar categorieën logistiek sectorhuis 52
5.6 Herhaalbaarheid van het onderzoek 53
Referenties 55
Bijlage 1 Overzicht logistieke inhoud beroepen 57
Bijlage 2 Toelichting aanpak CBS Monitor 2010 59
Bijlage 3 Aanvullende tabellen Monitor Logistiek Sectorhuis 63
Buck Consultants International 1
Samenvatting
Doel en methodiek Monitor Logistiek Sectorhuis
Het doel van deze Monitor Logistiek Sectorhuis is om te komen tot een onderbouwde, ro-
buuste en jaarlijks reproduceerbare meting van de integrale werkgelegenheid, productie-
waarde en toegevoegde waarde van alle logistieke activiteiten in Nederland.
De logistieke sector is belangrijk voor de Nederlandse economie, met transport-, over- en
opslagbedrijven die de laatste jaren steeds meer zijn uitgegroeid tot allround logistieke
dienstverleners. Echter, naast deze dienstverleners vinden er ook (nog steeds) veel logis-
tieke activiteiten plaats bij productiebedrijven, handelsbedrijven en bouwbedrijven, maar
ook in de zorgsector en bij nutsondernemingen. Deze logistieke activiteiten worden vaak
niet meegenomen in de nu bekende statistieken, en dit zorgt voor een onderschatting van
het belang van alle logistieke activiteiten in Nederland. In deze Monitor Logistiek Sectorhuis
wordt met een op maat gesneden aanpak de waarde van alle logistieke activiteiten in Ne-
derland integraal in kaart gebracht.
De specifiek voor deze Monitor gehanteerde aanpak gaat uit van de waarde van alle logis-
tieke activiteiten bij bedrijven en andere organisaties in Nederland, ook bij bedrijven in sec-
toren die logistiek niet als hoofdactiviteit hebben (bijvoorbeeld in de industrie, handel, retail
en bouw). Bij al deze organisaties werken medewerkers die zich vanuit hun specifieke func-
tie bezighouden met logistieke activiteiten. De waarde van deze functionele activiteiten is
voor deze Monitor in kaart gebracht en meegenomen in de resultaten. Deze ‘functionele’
aanpak verschilt fundamenteel van de sectorale aanpak die traditioneel gehanteerd wordt
bij dit soort onderzoeken, waarbij alleen de waarde van activiteiten bij dienstverlenende
bedrijven in de sector vervoer en opslag meegenomen wordt.
Figuur S.1 Functionele aanpak voor bepaling waarde logistieke sector: alle werknemers met logistiek beroep
2 Buck Consultants International
Voor dit onderzoek is een nieuwe berekeningsmethode toegepast, om zo de waarde van de
complete logistieke functie voor Nederland te bepalen. Deze methode is zo ontworpen dat
er jaarlijks een update van het onderzoek kan worden gemaakt, en is gebaseerd op het
gebruik van de Enquête Beroeps Bevolking (EBB) van het CBS, die elk jaar gehouden
wordt.
De resultaten van deze Monitor kunnen gezien worden als een update van de resultaten
van eerder TNO onderzoek uit 2007-2008 [TNO 2008], waarbij ook een functionele benade-
ring gekozen is. De resultaten van deze Monitor kunnen echter niet goed vergeleken wor-
den met die van de recente Monitor Logistiek en Supply Chain Management (verder Moni-
tor L&SCM) [CBS 2011 en 2012a] en Monitor Topsectoren van het CBS [2012b]. In deze
twee Monitors L&SCM en Topsectoren van het CBS ligt de focus op het bepalen van de
waarde van logistieke activiteiten bij bedrijven in alleen de sector vervoer & opslag, in bre-
dere of engere zin. De waarde van logistieke activiteiten bij productiebedrijven en dergelijke
zijn hierin echter niet opgenomen.
Resultaten Monitor Logistiek Sectorhuis
In dit onderzoek zijn de logistieke activiteiten van alle werknemers in Nederland in kaart
gebracht. Figuur S.2 bevat een overzicht van de berekende totale waarde van de directe
logistieke functie in Nederland in 2010 in euro en arbeidsjaren, aangevuld met de indirecte
logistieke activiteiten.
Figuur S.2 Integrale waarde van Logistiek 2010: economische omvang van de directe logistieke activiteiten in
Nederland, aangevuld met de indirecte logistieke activiteiten
Bron: BCI/TNO, op basis van CBS
Buck Consultants International 3
De bedrijven en werknemers in de Topsector Logistiek verrichten een flink deel van deze
activiteiten, maar lang niet allemaal. De economische toegevoegde waarde van alle di-
recte logistieke activiteiten in Nederland in 2010 bedroeg 55,0 miljard Euro in 2010. Dit
was in totaal 10,5% van de toegevoegde waarde gegenereerd in Nederland in 2010. Deze
directe logistieke activiteiten zijn alle activiteiten in transport en overslag, warehousing en
opslag en ketenregie bij bedrijven in Nederland, of dit nu bij transporteurs, terminals, expe-
diteurs, ketenregisseurs, verladers/industrie, groot- en detailhandel of de bouw is. De totale
productiewaarde van al deze directe logistieke activiteiten was 125,8 miljard Euro in 2010,
en de logistieke werkgelegenheid 813 duizend arbeidsjaren. Dit was in totaal 12,1%
van de totale werkgelegenheid in Nederland in 2010.
Het Logistiek Sectorhuis is ontworpen in 2007 om een overzicht te geven van alle aan
logistiek gerelateerde activiteiten in Nederland. Het Sectorhuis is breder gedefinieerd dan
de Topsector Logistiek zelf, en omvat naast de directe logistieke activiteiten ook indirecte
logistieke activiteiten. Dit zijn in de praktijk alle activiteiten op het gebied van Value Added
Logistics (VAL), Value Added Services (VAS) en logistieke supportdiensten. Deze indirecte
activiteiten vallen buiten de definitie van de logistieke sector, omdat het hier om activiteiten
gaat die bij uitvoering in industrie- en handelsbedrijven niet als logistiek zouden worden
aangeduid. Bij VAL/VAS activiteiten gaat het bijvoorbeeld om handleidingen toevoegen,
assembleren en repareren, en bij supportactiviteiten om werkzaamheden in onderhoud en
lease van vervoersmiddelen, en bouwen van distributiecentra. Deze indirecte logistieke
activiteiten hadden in totaal een toegevoegde waarde van 11,8 miljard Euro in 2010, en
genereerden een werkgelegenheid van 121 duizend arbeidsjaren.
Aandeel logistieke functie in de negen Topsectoren in 2010
De Topsector Logistiek is één van de negen sectoren die door het kabinet is geselecteerd
voor het Topsectorenbeleid. Deze sector omvat alle werkzaamheden bij transporteurs en
andere logistieke dienstverleners, en betreft in veel gevallen uitbestede diensten door be-
drijven in de sector Vervoer en Opslag. De waarde van alle logistieke activiteiten in Neder-
land is in deze Monitor niet berekend volgens de gangbare sectorale benadering, maar vol-
gens een functionele benadering. Dit biedt de mogelijkheid om de waarde van de directe
logistieke activiteiten per elk van de negen Topsectoren in kaart te brengen op basis van de
sectorale afbakening van de topsectoren door het CBS [CBS 2012a]. De indirecte logistieke
activiteiten kunnen niet toegedeeld worden naar topsector, en zijn daarom buiten beschou-
wing gelaten in deze berekening. De resultaten staan samengevat in tabel S.1 op de vol-
gende bladzijde.
De belangrijkste conclusies uit deze tabel zijn:
De totale productiewaarde van logistieke activiteiten in de 9 Topsectoren van de Neder-
landse economie was ruim 57,5 miljard Euro in 2010, en de totale toegevoegde waarde
23,5 miljard Euro. Dit betekent dat 43% van alle toevoegde waarde door logistieke acti-
viteiten in Nederland wordt gegenereerd door bedrijven in de negen Topsectoren. Hier-
bij vindt de meerderheid, 25% van de activiteiten, plaats bij bedrijven in de Topsector
Logistiek, en de overige 18% bij bedrijven in de andere acht Topsectoren.
4 Buck Consultants International
Tabel S.1 Economische waarde van de directe logistieke activiteiten per Topsector in Nederland in 2010,
opgedeeld naar topsector123
Productie
Toegevoegde waarde
Werkgelegenheid
Aandeel Logistiek
in miljoen
Euro
in miljoen Euro
x 1000, in ar-
beidsjaren
x 1000, in werkzame personen
in %, o.b.v.
arbeidsjaren (%)
Waarde voor totale economie 125.836 55.028 813 1.002 12,2
Waarde per Topsector (secto-rale afbakening)
Agrifood 21.658 8.407 124 161 16,9
Tuinbouw en Uitgangsma-terialen
3.039 1.289 19 23 16,3
High tech systemen en materialen (HTSM)
8.607 2.604 38 42 8,7
Life Sciences & Health 1.263 342 5 6 12,6
Chemie 3.610 775 11 12 14,3
Energie 554 209 3 3 7,9
Logistiek (Transport en Opslag)
32.036 13.613 201 241 83,5
Creatieve industrie 697 357 5 6 3,1
Water 1.739 617 9 10 9,8
Waarde voor Topsectoren (excl. dubbeltellingen)
57.529
23.529
348
425
19,4
Waarde voor overige sectoren economie
68.306
31.499
465
577
9,6
Bron: BCI/TNO, op basis van CBS Noten: 1 Productie en toegevoegde waarde in basisprijzen (prijspeil van het jaar 2010), op basis van de voorlopige
versie van de CBS Nationale Rekeningen 2010. 2 Verdeling van logistieke activiteiten per topsector geraamd op basis van uitkomsten naar 31 economische
sectoren. Per economische sector is het aandeel van de topsector bepaald aan de hand van het werkgele-genheidsaandeel van de tot de topsector behorende bedrijfstakken, volgens de CBS-afbakening (Bron: in-terne notitie CBS Centrum voor Beleidsstatistiek, CBS afbakening Topsectoren, 26 juni 2012). Bedrijfstakken waarop CBS maatwerk heeft toegepast zijn voor 50% toegerekend. In een aantal gevallen heeft CBS se-cundaire bronnen gehanteerd in de topsectoren-afbakening, deze zijn hier buiten beschouwing gelaten. Uit-zondering is de topsector Logistiek, hier zijn resultaten voor de economische sectoren behorende tot sector H - Vervoer en Opslag volledig toegerekend aan de topsector Logistiek.
3 Totaal topsectoren is exclusief dubbeltellingen. Dubbeltellingen ontstaan als een bedrijfstak geheel of ge-deeltelijk aan meerdere topsectoren is toegerekend in de CBS-afbakening van topsectoren.
De logistieke activiteiten in de door het CBS afgebakende Topsector Logistiek (Vervoer
en opslag) kende een toegevoegde waarde van 13,6 miljard Euro, en een werkgele-
genheid van 201.000 arbeidsjaren, in 2010.
De logistieke werkgelegenheid was in 2010 met 348.000 arbeidsjaren bijna één-vijfde
(19,4%) van alle werkgelegenheid in de negen Topsectoren. Verder werd in 2010 12,2%
van alle arbeidsjaren in Nederland besteed aan logistieke activiteiten, maar voor de ne-
gen Topsectoren samen was dit 19,4%, en voor de Topsector Logistiek alleen zelfs
83,5%.
In de in tabel S.1 genoemde waarde van de logistieke functie voor de negen individuele
Topsectoren komen dubbeltellingen voor, omdat een bedrijfstak geheel of gedeeltelijk
Buck Consultants International 5
aan meerdere topsectoren kan worden toegerekend in de CBS-afbakening van topsec-
toren. Zo valt bijvoorbeeld de vervaardiging van bestralings-, elektromedische en elek-
trotherapeutische apparatuur (bedrijfstak met SBI code 2660) onder zowel de topsecto-
ren Life Sciences als High Tech, en ook de logistieke functie in deze deelsector wordt
dan dubbel meegeteld in tabel S.1. In de totale waarde van logistiek voor de negen top-
sectoren is hiervoor gecorrigeerd, en deze dubbeltellingen betreffen in totaal ca. 20%
van het totaal van de topsectoren in 2010.
Uiteraard was alle bedrijvigheid in de Topsector Logistiek goed voor een substantieel deel
van de logistieke toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de negen Topsectoren
(201.000 van de 348.000 arbeidsjaren). De andere topsector waar veel logistieke activitei-
ten plaatsvonden in 2010 is Agrifood (124.000 arbeidsplaatsen), terwijl er ook in de Topsec-
toren Tuinbouw en Uitgangsmaterialen, Chemie en Life Sciences & Health een relatief be-
langrijke rol was voor logistieke activiteiten.
6 Buck Consultants International
Buck Consultants International 7
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Logistiek: meer dan alleen vervoer en opslag
Met de havens van Rotterdam en Antwerpen en de luchthaven Schiphol staat Nederland al
decennia lang bekend als de toegangspoort van en naar Europa. De logistieke sector in
Nederland is dan ook sterk ontwikkeld, met transport-, over- en opslagbedrijven die in de
afgelopen jaren steeds meer zijn uitgegroeid tot allround logistieke dienstverleners. Deze
transport-, over en opslagbedrijven kunnen tot zes transportmodaliteiten inzetten: wegver-
voer, binnenvaart, spoorvervoer, zeevaart, luchtvaart en buisleiding transport. Naast deze
fysiek georiënteerde bedrijven zijn er ook een groot aantal bedrijven dat alleen logistieke
diensten aanbiedt, zoals expediteurs, cargadoors en vrachtagenten. Al deze bedrijven vor-
men samen de sector vervoer en opslag in de Nederlandse economie, en de activiteiten in
deze sector vervoer en opslag (alle bedrijven met de SBI-bedrijvencode 59 t/m 63 van het
CBS) worden traditioneel vaak gezien als een maatstaf voor de waarde van de sector logis-
tiek in Nederland. Het CBS heeft mede daarom in de afgelopen jaren de waarde van de
logistieke activiteiten in deze sector vervoer en opslag voor 2009 en 2010 in kaart gebracht
in twee jaargangen van de rapportage Monitor Logistiek en Supply Chain Management
[CBS 2011, CBS 2012]. In totaal ging het om 14,1 miljard Euro aan toegevoegde waarde
activiteiten in de sector vervoer en opslag in 2010, op een omzet van 41,3 miljard Euro.
Echter, dit geeft maar een beperkt beeld van de waarde van alle logistieke activiteiten in
Nederland. Naast bij dienstverlenende bedrijven in de sector vervoer en opslag als DHL,
Kuehne & Nagel of Bakker Logistiek is logistiek ook een functionele bedrijfsactiviteit die in
bijna elk bedrijf in Nederland voorkomt, of het nu in de industrie, handel, bouw, detailhandel
of elders is. Een behoorlijk aantal bedrijven in Nederland doen een groot deel van hun logis-
tieke activiteiten, zoals opslag en transport, nog zelf, en hebben hiervoor vaak logistieke
medewerkers in dienst. Bedrijven als HEMA, Blokker en We International zijn hier in het
straatbeeld bekende voorbeelden van. De waarde van deze functionele logistieke activitei-
ten buiten de sector vervoer en opslag om werden tot nu toe echter niet meegeteld in de
statistieken. Om de waarde van alle logistieke activiteiten voor de Nederlandse economie
nu op juiste waarde te kunnen schatten, zouden deze functionele logistieke activiteiten ook
moeten worden meegeteld.
De logistieke functie als geheel is essentieel voor de Nederlandse economie en concurren-
tiekracht. Dit blijkt ook uit het door het Kabinet benoemen van de sector logistiek als één
van de negen Topsectoren, waar de Nederlandse overheden samen met bedrijven de in-
vesteringen in innovatie in concentreert. Veel van deze investeringen in innovatie worden
gedaan door verladers of retailers zelf, naast de investeringen die door logistieke dienstver-
8 Buck Consultants International
leners zelf gedaan worden. Om de concurrentiepositie van de logistieke sector in de Euro-
pese/mondiale markt op de lange termijn te verbeteren is het van belang om de hele logis-
tieke functie in Nederland in kaart te brengen, om dan de juiste investeringen te kunnen
stimuleren.
Gezien het belang van de integrale logistieke functie voor de concurrentiepositie van Neder-
land hebben het Ministerie van Economische Zaken (verder: Ministerie EZ) en DINALOG
Dutch Institute for Advanced Logistics (verder: DINALOG) aan Buck Consultants Internatio-
nal en TNO gevraagd om via een nieuw ontworpen, robuuste en jaarlijks toe te passen me-
thode de waarde van de gehele logistieke functie voor de Nederlandse economie te bere-
kenen voor het jaar 2010. Dit rapport bevat hiervan het resultaat.
1.2 Waarde logistiek: verschillende onderzoeken
Het in kaart brengen van de waarde van alle logistieke activiteiten in Nederland is geen
nieuwe wens. Een overzicht van relevante onderzoeken op dit vlak uit de afgelopen jaren:
TNO 2007-2008 “Logistieke ketenregie: het supporten waard!” [TNO 2008]: In 2007
- 2008 is door TNO al een eerste poging gedaan om de deze waarde van de logistieke
functie in Nederland in te schatten [TNO, 2008]. Het resultaat van dit onderzoek was dat
er 40,3 miljard Euro aan toegevoegde waarde werd gegenereerd door de logistieke
functie bij alle bedrijven in Nederland, en dat er 750.000 arbeidsplaatsen waren waarin
logistieke activiteiten werden uitgevoerd. Dit onderzoek is in die tijd gedaan via een
quick scan, en was zoals gesteld deels gebaseerd op schattingen. De resultaten zijn
inmiddels verouderd.
CBS 2011 en 2012 “Monitor Logistiek en Supply Chain Management” [CBS 2011
en 2012a]: In juni 2011 en juni 2012 is door CBS in opdracht van het Ministerie van In-
frastructuur en Milieu een berekening gemaakt van de waarde van de sector vervoer en
opslag voor de Nederlandse economie. Hier is de toegevoegde waarde van logistieke
activiteiten voor alleen de logistieke dienstverleners gerekend, en deze bedroeg 14,1
miljard Euro, terwijl de omzet 41 miljard Euro bedroeg, zoals reeds aangehaald in de vo-
rige paragraaf.
CBS 2012 “Monitor Topsectoren, uitkomsten eerste meting” [CBS 2012b]: In sep-
tember 2012 heeft het CBS voor alle negen topsectoren de waarde van de activiteiten in
kaart gebracht. Hierbij is een sectorale benadering gevolgd, waarbij naast de sector
transport en opslag ook de sector opslag, dienstverlening en supportactiviteiten zijn
meegenomen. Voor de topsector Logistiek is hier 28,5 miljard Euro aan toegevoegde
waarde en 335.000 arbeidsplaatsen uitgekomen. Om recht te doen aan de functionele
definitie van de Topsector Logistiek zijn in deze Monitorrapportage van het CBS ook de
resultaten van deze studie opgenomen, waarin de Topsector Logistiek in functionele zin
is gedefinieerd op basis van de directe logistieke activiteiten.
Buck Consultants International 9
De conclusie uit dit overzicht is dat alle drie de eerdere onderzoeken weliswaar inzicht bie-
den in het belang van logistiek voor Nederland, maar geen integraal beeld geven. Het on-
derzoek van TNO is gedaan op basis van schattingen en is inmiddels verouderd, terwijl de
onderzoeken van CBS een sectorale benadering kennen, en geen functionele. De eerdere
onderzoeken worden in hoofdstuk 4 nader toegelicht. Met dit onderzoek willen we een
compleet beeld geven van de waarde van alle functionele logistieke activiteiten in Neder-
land, zowel bij logistieke bedrijven als bij de industrie, bouw, handel, retail, ziekenhuizen,
etc.
1.3 Sectorhuis: metafoor waarde logistieke functie
Om de waarde van de logistieke functie voor Nederland in kaart te brengen, heeft TNO in
het reeds aangehaalde onderzoek uit 2007-2008 het logistieke sectorhuis ontworpen. Het
concept van het logistieke sectorhuis is de laatste vijf jaar een veel gebruikte metafoor ge-
worden om de waarde van logistieke activiteiten in Nederland aan te duiden. Het sectorhuis
geeft op een aansprekende visuele wijze weer dat logistieke activiteiten in Nederland meer
betreffen dan alleen transport, opslag, overslag- en expeditiediensten.
Het sectorhuis telt 5 categorieën voor de logistieke functie in Nederland, met de categorieën
1,2 en 4 als directe logistieke activiteiten, en categorie 3 en 5 als indirecte logistieke activi-
teiten:
1 Transport en overslag: dit betreft alle fysieke distributie activiteiten gericht op transport
en overslag van goederen, over de weg, via spoor en binnenvaart, door de lucht, over
zee en via buisleidingen.
2 Opslag en warehousing; dit betreft alle opslag-, laad/los- en handlingsactiviteiten,
vaak in een distributiecentrum uitgevoerd.
3 Value Added Logistics and Value Added Services (VAL/VAS): dit betreft alle speci-
fieke waardetoevoegende activiteiten die door een dienstverlener na de primaire pro-
ductie worden uitgevoerd. Voorbeelden van deze activiteiten zijn: etikettering/labelling,
ompakken, toevoegen van onderdelen (bijv.: batterijen, documentatie en software),
bundelen, assemblage, mengen van producten, terugwinnen van grondstoffen, order
picking, voorraadbeheer, uitvoeren van retourafhandeling/douaneactiviteiten/reparaties
van producten/kwaliteitscontroles/call center diensten/administratieve diensten voor ten
behoeve van opdrachtgevers (zoals facturering, orderadministratie voor klanten).
4 Ketenregie: dit zijn alle management- en planningsactiviteiten op het gebied van logis-
tiek, gericht op besturing en beheersing van de goederenstromen.
5 Logistieke supportdiensten: dit zijn alle ondersteunende activiteiten voor de uitvoering
van logistieke activiteiten, zoals diensten op het gebied van leasing, accountancy, uit-
zenden van werknemer, onderhoud en beheer, verzekeringen, marketing, banken, IT
hard/software, material handling, juridisch, consultancy en advies, douane, certificering
en beveiliging.
10 Buck Consultants International
Figuur 1.1 Opbouw Logistiek Sectorhuis
Bron: TNO, 2008
Het concept van het logistieke sectorhuis is in de laatste vijf jaar breed geaccepteerd bin-
nen Nederland, en wordt onder andere door DINALOG gebruikt om het om het integrale
belang van logistiek voor de Nederlandse economie aan te duiden. Ook in dit onderzoek
wordt het concept van het logistieke sectorhuis gebruikt voor de weergave van de resulta-
ten, waarbij de directe logistieke activiteiten in categorie 1, 2 en 4 de Topsector Logistiek
vormen. Naast de directe logistieke activiteiten zijn er ook indirecte logistieke activiteiten te
onderscheiden. Dit zijn alle Value Added Logistics (VAL), Value Added Services (VAS) en
logistieke support diensten bij logistieke dienstverleners in categorie 3 en 5. Deze indirecte
activiteiten vallen buiten de functionele definities van de Topsector Logistiek, omdat het hier
activiteiten betreft die buiten de logistieke dienstverlening, bijvoorbeeld in productiebedrij-
ven, niet als logistiek zouden worden aangeduid. Bij VAL/VAS activiteiten gaat het bijvoor-
beeld om assembleren en repareren, en bij supportactiviteiten om werkzaamheden in on-
derhoud en lease van vervoersmiddelen. De definitie van de categorieën in de Topsector
Logistiek is samengesteld in overleg met het Ministerie van Economische Zaken en DINA-
LOG.
1.4 Doel: bepalen integrale waarde logistieke functie
Het doel van deze Monitor Logistiek Sectorhuis is om te komen tot een onderbouwde, ro-
buuste en jaarlijks reproduceerbare bepaling van de werkgelegenheid, productiewaarde en
toegevoegde waarde van alle functionele logistieke activiteiten in Nederland.
Buck Consultants International 11
De gehanteerde aanpak is gebaseerd op de waarde van alle logistieke activiteiten bij be-
drijven in Nederland, ook bij bedrijven in sectoren die logistiek niet als hoofdactiviteit ken-
nen (bijvoorbeeld in de industrie, handel, retail en bouw). Deze ‘functionele’ aanpak ver-
schilt fundamenteel van de sectorale aanpak die traditioneel gehanteerd door het CBS en
andere instanties wordt bij dit soort onderzoeken, waarbij alleen de waarde van activiteiten
bij dienstverlenende bedrijven in de sector vervoer en opslag meegenomen wordt.
Figuur 1.2 Functionele aanpak voor bepaling waarde logistieke sector: alle werknemers met logistiek beroep
Voor dit onderzoek is een nieuwe berekeningsmethode ontworpen en toegepast, om zo de
waarde van de logistieke functie volgens de sectorhuis indeling voor Nederland te bepalen.
Deze berekeningsmethode is zo ontworpen dat er jaarlijks een update van het onderzoek
kan worden gemaakt. De methode is gebaseerd op het gebruik van de Enquête Beroeps
Bevolking (EBB) van het CBS, dat elk jaar gehouden wordt.
De resultaten van deze Monitor Logistiek Sectorhuis kunnen gezien worden als een
scherpstelling en update van de resultaten van het eerdere TNO onderzoek [TNO 2008],
waarin ook een functionele benadering gekozen is. De resultaten kunnen echter niet goed
vergeleken worden met die van de Monitoren Logistiek en Supply Chain Management en
Topsectoren [CBS 2011, 2012a, 2012b]. In deze Monitoren ligt de focus op het bepalen van
de waarde van logistieke activiteiten op sectoraal vlak, en niet functioneel. Bovendien wordt
in dit onderzoek niet de logistieke werkgelegenheid in kaart gebracht, alleen de omzet en
toegevoegde waarde.
12 Buck Consultants International
1.5 Leeswijzer
In hoofdstuk 2 van dit rapport wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste resultaten
van dit onderzoek, op basis van het logistiek sectorhuis. Achtereenvolgens wordt een over-
zicht gegeven van de integrale werkgelegenheid in de logistieke functie in Nederland, en de
productiewaarde en toegevoegde waarde. Deze resultaten worden vervolgens uitgesplitst
naar de negen Topsectoren zoals die door het Kabinet zijn benoemd.
In hoofdstuk 3 worden vervolgens deze resultaat toegelicht met business cases uit de prak-
tijk in Nederland, zodat meer inzichtelijk wordt welke ontwikkelingen er de laatste 10 jaar in
de logistieke operaties in ons land zijn geweest. Tevens wordt aangegeven wat de resulta-
ten kunnen betekenen voor de 6 innovatiethema’s van de Topsector Logistiek.
In hoofdstuk 4 wordt vervolgens een meer uitgebreide vergelijking gemaakt van de resulta-
ten van deze Monitor Logistiek Sectorhuis met eerder onderzoek van TNO in 2008, de CBS
Monitor Logistiek & Supply Chain Management 2010 en 2011, en de CBS Monitor Topsec-
toren.
Afsluitend wordt in hoofdstuk 5 een toelichting gegeven op de gevolgde aanpak in dit on-
derzoek, compleet met de gehanteerde uitgangspunten en randvoorwaarden.
De bijlagen bevatten tenslotte onder meer een gedetailleerde lijst met logistieke beroepen,
die de basis vormen van de berekeningen in deze Monitor Logistiek Sectorhuis.
Buck Consultants International 13
Hoofdstuk 2 Resultaten Monitor Logis-
tiek Sectorhuis
2.1 Waarde logistieke functie in Nederland
Deze Monitor Logistiek Sectorhuis presenteert de economische waarde van de logistieke
functie voor de Nederlandse economie voor het jaar 2010. Het Logistiek Sectorhuis is de
basis voor de definitie van de logistieke functie, en kent vijf categorieën, te weten (1)
transport en overslag, (2) opslag en warehousing, (3) Value Added Logistics en Services
(VAL/VAS), (4) ketenregie en (5) logistieke supportactiviteiten. Deze vijf categorieën van het
logistieke sectorhuis zijn voor het doel van het onderzoek onderverdeeld in directe en indi-
recte logistieke activiteiten:
Directe logistieke activiteiten: dit zijn de activiteiten in de categorieën (1) transport en
overslag, (2) opslag en warehousing en (4) ketenregie. Deze activiteiten zijn direct en
eenduidig te koppelen aan logistieke beroepen, en omvatten beroepen als logistiek me-
dewerkers, medewerkers materiaal-, voorraadplanning en –beheer, transportplanners,
vrachtwagenchauffeurs, heftruckchauffeurs en managers logistiek, distributie en aan-
verwante gebieden. Deze directe logistieke activiteiten vormen samen de Topsector Lo-
gistiek.
Indirecte logistieke activiteiten: dit zijn de activiteiten in de categorieën (3) Value Ad-
ded Logistics en Services (VAL/VAS) en (5) logistieke supportactiviteiten. Deze activitei-
ten zijn niet direct en eenduidig te koppelen aan logistieke beroepen, omdat de activitei-
ten afhankelijk van de sector waarin ze uitgevoerd worden logistiek georiënteerd kunnen
zijn of niet. Een voorbeeld: productiemedewerkers, die VAL/VAS diensten uitvoeren bij
een logistieke dienstverlener of groothandel, kunnen tot de groep van logistieke werk-
nemers gerekend worden, terwijl als ze in de industrie of bouw werken ze ‘gewoon’ aan
(uitgestelde) productiewerkzaamheden doen, en niet tot de groep van logistieke werk-
nemers gerekend kunnen worden.
Vanwege dit verschil in mogelijke koppeling wordt in dit onderzoek de werkgelegenheid,
toegevoegde waarde en productiewaarde van logistieke activiteiten bij deze twee groepen
van logistieke werknemers op een andere manier bepaald.
Bepaling van waarde directe logistieke activiteiten
Voor het bepalen van de economische waarde van de directe logistieke activiteiten in Ne-
derland hebben BCI en TNO op basis van de jaarlijkse Enquête Beroepsbevolking van het
CBS de logistiek georiënteerde werkzaamheden bepaald voor alle economische sectoren
14 Buck Consultants International
aan de hand van een lijst van individuele beroepsomschrijvingen. Hierbij is uitgegaan van
een groslijst van alle beroepen in Nederland. Deze is opgesteld door het CBS en wordt ge-
bruikt voor de jaarlijkse Enquête Beroepsbevolking.
Uitgangspunt hierbij was in welke mate een in Nederland werkend persoon in meer of min-
der mate activiteiten verricht op het vlak van transport en logistiek. Een beroep kan hierbij
geheel (100%), grotendeels (90%), deels (50%) of beperkt (10%) activiteiten op het gebied
van transport en logistiek omvatten. Als er sprake is van enige mate van logistieke activitei-
ten binnen een beroep zijn deze activiteiten vervolgens nader bekeken, en naar verhouding
toebedeeld aan de categorieën transport en overslag, opslag en warehousing en ketenregie
binnen het sectorhuis. Op deze wijze is het mogelijk gebleken om de logistieke activiteiten
overal in de economie op waarde te schatten, bij organisaties in alle sectoren. Immers, lo-
gistieke activiteiten vinden niet alleen plaats bij bedrijven die behoren tot de sector vervoer
en opslag, maar ook bij andere sectoren zoals de industrie, groot- en detailhandel, land-
bouw en de bouwnijverheid. De Enquête Beroepsbevolking geeft inzicht in de samenstelling
van beroepen per economische sector, en hieruit is de mate van logistieke activiteit per
economische sector afgeleid. In hoofdstuk 5 wordt een nadere toelichting gegeven op de
gehanteerde werkwijze.
In deze benadering op basis van logistieke beroepen zijn geen activiteiten toebedeeld aan
de categorieën VAL/VAS en logistieke supportactiviteiten. De reden is dat VAL/VAS dien-
sten per definitie alleen voorkomen bij logistieke dienstverleners en groothandels, en niet
bij andere sectoren. Daarnaast zijn supportactiviteiten ondersteunende diensten, die inge-
kocht worden voor de directe logistieke activiteiten. Het betreft hier fysieke diensten als
productiemiddelen en onderhoud, en zakelijke diensten als juridisch advies, bank- en ac-
countancydiensten, uitzenddiensten etc. (zie voor uitgebreide beschrijving [CBS 2011].)
Aan de beroepsomschrijvingen in deze categorie is niet op te maken of het logistieke activi-
teiten betreffen of niet, en dus kan de waarde alleen op een andere manier bepaald wor-
den.
Bepaling van waarde indirecte logistieke activiteiten
Voor de berekening van de toegevoegde waarde en productie van de categorieën VAL/VAS
en logistieke supportactiviteiten is uitgegaan van de resultaten van de CBS Monitor L &
SCM 2010 [CBS 2012a], omdat deze mede gebaseerd is op een specifiek afgenomen en-
quête onder dienstverleners. Hiermee is de waarde van de VAL/VAS activiteiten in de sec-
tor vervoer en opslag bekend. De verhoudingswaarde van de categorie VAL/VAS activitei-
ten ten opzichte van de categorie opslag en warehousing is gebruikt om de toegevoegde
waarde van de VAL/VAS activiteiten voor de groothandel te schatten. Deze waarde van
VAL/VAS activiteiten is vervolgens vertaald naar werkgelegenheid aan de hand van de ge-
middelde productiviteit in de CBS sector ‘Verhuur en overige zakelijke diensten’ die voor-
namelijk uit activiteiten in de uitzendbranche bestaat. De reden hiervoor is dat VAL/VAS
activiteiten over het algemeen activiteiten zijn die mede door uitzendkrachten worden uitge-
voerd.
Buck Consultants International 15
De waarde en werkgelegenheid van logistieke supportactiviteiten zijn op soortgelijke wijze
als de VAL/VAS activiteiten afgeleid uit de CBS Monitor 2010. De waarde is bepaald aan de
hand van het aandeel logistieke supportactiviteiten dat uit de gehouden enquête kwam, en
deze zijn aan de hand van de gemiddelde productiviteit in de sector Informatie en Commu-
nicatie vertaald naar werkgelegenheid. De reden voor deze aanpak is dat logistieke sup-
portactiviteiten voornamelijk uit zakelijke diensten bestaan die worden ingekocht worden
voor het uitvoeren van de directe logistieke activiteiten. Het betreft hier diensten op het ge-
bied van leasing, accountancy, uitzenden van werknemer, onderhoud en beheer, verzeke-
ringen, marketing, banken, IT hard/software, material handling, juridisch, consultancy en
advies, douane, certificering en beveiliging. Er is ook geen goede bron voorhanden om een
uitsplitsing te maken van de verschillende soorten supportactiviteiten: welke wel logistiek en
welke niet. De sector informatie en communicatie scoort qua productiviteit gemiddeld in de
zakelijke diensten, tussen financiële dienstverlening en specialistische zakelijke diensten in,
en is daarom gebruikt voor deze bepaling.
Overall waarde logistieke functie in Nederland
De toegevoegde waarde van logistiek voor de Nederlandse economie, gedefinieerd in func-
tionele zin op basis van de directe logistieke activiteiten, bedroeg in 2010 55,1 miljard Eu-
ro1, en in termen van werkgelegenheid kwam de directe logistieke omvang uit op 813.000
arbeidsjaren. Hierbij gaat het om activiteiten in de categorieën transport en overslag, opslag
en warehousing en ketenregie. Het aandeel van deze groep van directe logistieke activitei-
ten in de totale gegenereerde toegevoegde waarde in Nederland in 2010 bedroeg 10,5%,
en het aandeel van logistieke werkzaamheden in de totale werkgelegenheid 12,1%. Het
relatief hogere aandeel van logistieke werkgelegenheid komt doordat logistiek een relatief
arbeidsintensieve activiteit is, waarbij de arbeidsproductiviteit per werknemer iets onder het
nationaal gemiddelde ligt.
Daarnaast bevat het sectorhuis indirect logistieke activiteiten, bestaande uit de categorieën
VAL/VAS en logistieke supportactiviteiten. Deze zorgden voor een toegevoegde waarde
van 11,8 miljard Euro en 121 duizend arbeidsjaren in 2010.
In de volgende paragrafen zullen deze resultaten in meer detail worden beschreven, terwijl
in latere hoofdstukken er een meer gedetailleerde onderbouwing wordt gegeven van de
werkwijze. Ook worden de resultaten verduidelijkt aan de hand van een aantal praktische
business cases, en wordt er in meer detail ingegaan op de verklaring van de verschillen met
eerder onderzoek naar de omvang van logistieke activiteiten in Nederland.
1 Het betreft hier productie tegen basisprijzen en toegevoegde waarde tegen basisprijzen volgens de definities
van de Nationale Rekeningen 2010 (nader voorlopige versie) van het CBS. Productie tegen basisprijzen is
gebruikt als benadering van de omzet. Binnen het boekhoudkader van de Nationale Rekeningen is het niet
mogelijk om omzet per sector inzichtelijk te maken. Omzet komt overeen met productie tegen marktprijzen,
die worden alleen voor de totale economie gegeven in de Nationale Rekeningen. Per sector worden cijfers
over productie tegen basisprijzen gepubliceerd. Het verschil tussen marktprijzen en basisprijzen wordt ver-
oorzaakt door de indirecte belastingen en subsidies (met uitzondering van de niet-product gebonden belas-
tingen en subsidies). Hier vallen ook de transport- en handelsmarges onder en deze hebben voor het Logis-
tiek Sectorhuis een uitwerking omdat de handel en transportsector ‘aanbieders’ zijn van handels- en trans-
portmarges
16 Buck Consultants International
Figuur 2.1 Logistiek Sectorhuis 2010: economische omvang van alle logistieke activiteiten in Nederland,
uitgedrukt in productiewaarde, toegevoegde waarde en werkgelegenheid
Bron: BCI/TNO, op basis van CBS
2.2 Werkgelegenheid logistieke functie
Het uitgangspunt in deze Monitor Logistiek Sectorhuis is dat logistiek een activiteit is die
overal in de economie als functie plaatsvindt. Niet alleen logistieke dienstverleners, maar
ook industriële bedrijven, retailers, bouwbedrijven, ziekenhuizen en overheden kennen lo-
gistieke activiteiten. Aan de hand van een lijst van logistieke beroepen van mensen in Ne-
derland (opgenomen in bijlage 1) is de directe logistieke activiteit in Nederland bepaald,
waarmee de economische omvang van de topsector Logistiek is vastgesteld. Deze omvang
vormt het fundament voor deze Monitor. In deze paragraaf staan we eerst uitgebreid stil bij
de werkgelegenheid in directe logistieke activiteiten in Nederland, en wordt vervolgens in-
gegaan op de werkgelegenheid bij de indirecte logistieke activiteiten.
Om binnen bedrijven logistieke activiteiten te kunnen identificeren is uitgegaan van het best
beschikbare detailniveau, namelijk het niveau van werkzame personen. Aan de hand van
het beroep van deze personen en de daarbij horende beroepsbeschrijving is per persoon
vastgesteld of en in welke mate er sprake is van het fysiek verplaatsen of opslaan van goe-
Buck Consultants International 17
deren (categorie 1 transport en overslag en 2 opslag en warehousing), dan wel het beheer-
sen en besturen van een fysieke stroom goederen (categorie 4 ketenregie). De resultaten
zijn te vinden in onderstaande tabel 2.1. Deze tabel laat het aantal arbeidsjaren per sector
zien dat besteed wordt aan logistieke activiteiten. Het gaat hierbij activiteiten voor de fysie-
ke transport en/of opslag van goederen, dan wel het besturen of beheersen van deze activi-
teiten.
Tabel 2.1 Onderverdeling activiteiten in topsector Logistiek in Nederland in 2010, uitgedrukt in aantal ar-
beidsjaren
Economische sector
Werkgele-genheid direc-te logistieke
functie
Totaal werk-gelegenheid
in sector
Aandeel directe
logistiek
Aandeel directe
logistiek
in arbeidsja-ren x 1000
in arbeidsja-ren x 1000
als % per sector
als % van totale directe
logistieke functie
Vervoer en opslag 201 337 60 25
Groothandel 146 448 33 18
Detailhandel (incl. auto's) 120 604 20 15
Verhuur en overige zakelijke diensten 53 527 10 7
Bouwnijverheid 50 456 11 6
Overige industrie en reparatie 34 172 20 4
Voedings-, genotmiddelenindustrie 27 117 23 3
Landbouw, bosbouw en visserij 23 181 13 3
Openbaar bestuur en overheidsdiensten 20 474 4 2
Gezondheids- en welzijnszorg 17 924 2 2
High-tech industrie 14 129 11 2
Waterbedrijven en afvalbeheer 14 36 38 2
Basismetaal, metaalprod.-industrie 13 102 13 2
Specialistische zakelijke diensten 12 483 2 1
Kunststof- en bouwmateriaalindustrie 11 55 19 1
Overige sectoren 48 1.336 7 6
Totale economie 813 6.339 12,2 100
Bron: BCI/TNO, 2012
Conclusie uit de tabel is dat de directe logistieke functie in 2010 een werkgelegenheid van
813.000 arbeidsjaren opleverde, en dit betekent dat 12,2% van alle werkgelegenheid in
Nederland in 2010 logistieke activiteiten betrof. Kortom: bijna één op de acht medewerkers
in Nederland is logistiek actief.
De tabel leert dat, niet verwonderlijk, de sector vervoer en opslag het grootste aantal ar-
beidsjaren met directe logistieke activiteiten kent, in totaal ruim 201 duizend arbeidsjaren in
2010. Dit is een kwart van alle werkgelegenheid voor directe logistieke activiteiten, en 60%
van alle werkgelegenheid in vervoer en opslag. Vervolgens zien we dat er in de groothandel
(146.000 arbeidsjaren) en detailhandel (120.000 arbeidsjaren) eveneens veel logistieke
activiteit plaatsvindt. Samen vormen deze drie economische sectoren 58% van alle directe
logistieke activiteit in Nederland. Wel zien we dat het aandeel van directe logistieke activiteit
lager ligt in de groothandel (33%) en detailhandel (20%) ten opzichte van vervoer en op-
slag. Andere sectoren met veel directe logistieke activiteit zijn verhuur en overige zakelijke
18 Buck Consultants International
diensten (waar uitzendkrachten aan toe worden gerekend door het CBS), de bouwnijver-
heid, voedingsindustrie, overige industrie (waar sociale werkplaatsen toe worden gerekend)
en landbouw. Opvallend is verder dat 38% van de werkgelegenheid bij waterbedrijven en
afvalbeheer bestaat uit directe logistieke activiteiten, dit betreft hoofdzakelijk het ophalen
van vuilnis en recycling.
In figuur 2.2 is ook grafisch een overzicht gegeven van de verdeling van de directe logistie-
ke activiteiten over de verschillende sectoren in de Nederlandse economie in 2010.
Figuur 2.2 Werkgelegenheid in directe logistieke activiteiten in Nederland in 2010, verdeeld over economi-
sche sectoren (in duizenden arbeidsjaren)
Bron: BCI/TNO, op basis van CBS
De directe logistieke activiteiten waren met 813.000 arbeidsjaren goed voor 87% van de
totale werkgelegenheid in het logistiek sectorhuis. Daarnaast zijn er nog de indirecte logis-
tieke activiteiten. De werkgelegenheid in indirecte logistieke activiteiten was goed voor
121.000 arbeidsjaren in 2010. VAL/VAS activiteiten waren hierbij goed voor circa 34.000
arbeidsjaren, en met de logistieke supportactiviteiten waren 86.000 arbeidsjaren gemoeid.
De directe en indirecte logistieke activiteiten vormen samen het Logistiek Sectorhuis, en de
totale werkgelegenheid in het logistiek sectorhuis in 2010 was 934.000 arbeidsjaren.
Buck Consultants International 19
2.3 Toegevoegde en productiewaarde logistieke
functie
In de vorige paragraaf is de waarde van de logistieke functie voor Nederland gepresenteerd
aan de hand van de totale werkgelegenheid in directe en indirecte logistieke activiteiten.
Aan de hand van beroepen van werknemers is bepaald waar en hoeveel logistieke activitei-
ten er worden verricht in arbeidsjaren. In deze paragraaf worden dezelfde activiteiten ge-
waardeerd in financiële termen, namelijk in toegevoegde waarde en productiewaarde. Toe-
gevoegde waarde is economisch het meest zuivere begrip om economische waarde van
activiteiten uit te drukken, en laat per sector zien wat er aan economische waarde wordt
toegevoegd aan grondstoffen en halffabricaten door de inzet van productiefactoren. Bij de
productiewaarde is ook het intermediair verbruik als waarde meegenomen, ofwel de inge-
kochte goederen en diensten van derden om tot productie te komen. Opgemerkt dient te
worden dat dat de toegevoegde waarde en productie zijn uitgedrukt tegen basisprijzen en
niet tegen marktprijzen, waardoor het niet exact gelijk is aan de omzet van bedrijven. De
reden hiervoor en het verschil worden bij de toelichting op de berekeningswijze van de toe-
gevoegde waarde en productiewaarde nader toegelicht.
In figuur 2.1 is al een overzicht gegeven van de waarde van de logistieke functie in termen
van productie, toegevoegde waarde en werkgelegenheid voor de Nederlandse economie in
2010.
De directe logistieke activiteiten in categorie 1 (transport en overslag), 2 (opslag en wa-
rehousing) en 4 (ketenregie) van het logistieke sectorhuis waren samen goed voor een
toegevoegde waarde van 55,1 miljard Euro en een productiewaarde van 125,8 miljard
Euro.
De indirecte logistieke activiteiten, bestaande uit de categorieën 3 (VAL/VAS activitei-
ten) en 5 (logistieke supportactiviteiten), waren samen goed voor een toegevoegde
waarde van 11,8 miljard Euro en een productiewaarde van 17,0 miljard Euro.
In figuur 2.3 op de volgende pagina is vervolgens een uitsplitsing gemaakt van de verdeling
van logistieke activiteiten over de categorieën 1 t/m 4 van het logistiek sectorhuis naar eco-
nomische sector (zie voor de achterliggende cijfers tabel B3.1 in bijlage 3). De vijfde cate-
gorie, logistieke supportactiviteiten, is hierbij niet meegenomen omdat het niet mogelijk was
de toedeling te maken van deze supportactiviteiten naar economische sector. De reden is
dat het leveringen zijn van diensten ten behoeve van de logistieke functie. De kosten hier-
van zijn bekend, maar het is niet bekend wie de diensten geleverd heeft. Naar verwachting
vinden de meeste logistieke supportactiviteiten plaats in de zakelijke en financiële dienst-
verlening.
20 Buck Consultants International
Figuur 2.3 Toegevoegde waarde van logistieke functie in Nederland naar economische sector in 2010, uitge-
drukt in miljoenen Euro (excl. logistieke supportactiviteiten)
Bron: BCI/TNO, 2012
Figuur 2.3 laat zien dat de sector vervoer en opslag, waarbinnen de logistieke dienstverle-
ning volledig valt, in 2010 de hoogste toegevoegde waarde had met 14,3 miljard Euro to-
taal, gevolgd door de groothandel (11,4 miljard Euro) en de detailhandel (8,1 miljard Euro).
Op gepaste afstand volgen daarna de verhuur van roerende goederen en overige zakelijke
diensten (3,6 miljard Euro), bouwnijverheid (3,4 miljard Euro) en overige industrie en repa-
ratie (2,3 miljard Euro). De sector verhuur en overige zakelijke diensten staat relatief hoog
in de lijst doordat de uitzendkrachten in de Nationale Rekeningen worden toegerekend aan
de uitzendbranche en niet de sector waarin zij uitgezonden (werkzaam) zijn. In boven-
staande figuur is ook een onderverdeling gemaakt van de toegevoegde waarde per sector
naar de categorieën van het Logistiek Sectorhuis:
De eerste categorie Transport en Overslag uit de sector is veruit de grootste categorie
bij de sector vervoer en opslag, met circa 11 miljard Euro toegevoegde waarde, ofwel
37 procent van alle toegevoegde waarde in deze categorie.
De tweede categorie Opslag en Warehousing is het grootst in de sector detailhandel
met 3,6 miljard Euro aan toegevoegde waarde, ofwel een kwart van de totale categorie
opslag en warehousing in Nederland.
De derde categorie Ketenregie zien we juist het meeste bij de groothandel. De toege-
voegde waarde van ketenregie in de groothandel is 2,6 miljard Euro, ofwel 23% van de
totale categorie.
Buck Consultants International 21
De VAL en VAS activiteiten vinden per definitie alleen plaats bij de sectoren vervoer en
opslag en groothandel, waarbij de omvang van VAL en VAS bij de groothandel onge-
veer twee keer zo groot is als bij vervoer en opslag.
In onderstaande figuur 2.4 is ter verduidelijking de procentuele verdeling van de toege-
voegde waarde door verschillende sectorhuis activiteiten per economische sector weerge-
geven, om zo het verschil in de aard en samenstelling van de logistieke activiteiten per sec-
tor te benadrukken.
De eerste categorie Transport en Overslag is goed voor 50% van de toegevoegde
waarde van de 4 categorieën in de totale economie. In de sector vervoer en opslag, en
ook bij waterbedrijven en afvalbeheer, was deze categorie dominant met een aandeel
van bijna 80%. Ook in andere sectoren binnen de industrie, zoals voedingsmiddelenin-
dustrie en bouwmaterialen, heeft deze categorie een belangrijke rol.
Het aandeel van de categorie opslag en warehousing is het grootst bij de detailhandel,
gevolgd door de bouwnijverheid en landbouw. In vervoer en opslag, groothandel en de
dienstensectoren speelt opslag en warehousing een beperkte rol.
De categorie ketenregie speelt een belangrijke rol bij dienstverlenende sectoren, zoals
de zorg en specialistische zakelijke dienstverlening. De fysieke opslag en transport van
goederen is beperkt in dienstensectoren en vaak uitbesteed, maar managers in deze
sectoren voeren wel ketenregie uit via inkoop, planning en orderbegeleiding.
Figuur 2.4 Verdeling per economische sector van de toegevoegde waarde naar categorieën 1 t/m 4 van het
Logistiek Sectorhuis in 2010
Bron: BCI/TNO, 2012
22 Buck Consultants International
2.4 Aandeel logistiek in activiteiten Topsectoren
De Topsector Logistiek is een van de negen Topsectoren van het Kabinet. De waarde van
deze sector voor Nederland is in deze Monitor niet opgevat volgens de gangbare sectorale
benadering, maar volgens een functionele benadering zoals in paragraaf 1.1 is toegelicht.
Dit biedt de mogelijkheid om de directe logistieke functie per topsector (gedefinieerd vol-
gens een sectorale benadering) in kaart te brengen. De indirecte logistieke activiteiten kun-
nen niet toegedeeld worden naar topsector, en zijn daarom buiten beschouwing gelaten.
Wel kan opgemerkt worden dat de indirecte logistieke activiteiten voor het grootste deel
buiten de topsectoren plaatsvinden, namelijk in de groothandel en de zakelijke en financiële
dienstverlening.
VAL en VAS activiteiten bij de logistiek dienstverleners vallen onder de topsector Logis-
tiek, maar de groothandel is niet opgenomen bij de topsector Logistiek (terwijl hier wel
logistieke activiteiten plaatsvinden). De groothandel op het gebied van agrifood is on-
derdeel van de topsector Agrifood, maar de rest van de groothandelsactiviteiten valt niet
onder de topsectoren.
Verder is van de logistieke supportactiviteiten niet bekend wie ze uitvoert, wel wordt
vermoed dat het merendeel onder de zakelijke en financiële diensten vallen. De dien-
stensectoren zijn maar in beperkte mate opgenomen in de topsectoren, en vallen deels
onder de Topsectoren High Tech, Logistiek en Creatieve Industrie.
Op basis van de sectorale afbakening van de topsectoren door het CBS [CBS 2012a] is het
mogelijk om de logistieke functie per topsector in kaart te brengen. De resultaten staan sa-
mengevat in tabel 2.2.
De totale productiewaarde van de logistieke activiteiten in de 9 Topsectoren in 2010
bleek ruim 57,5 miljard Euro in 2010 te zijn, en de totale toegevoegde waarde 23,5 mil-
jard Euro. Dit betekent dat 43% van alle toevoegde waarde door logistieke activiteiten in
Nederland wordt gegenereerd door activiteiten in de 9 Topsectoren. Hierbij komt 25%
van de Topsector Logistiek, en de andere 18% van de ander 8 Topsectoren.
De logistieke werkgelegenheid was in 2010 19,4% van alle werkgelegenheid in de ne-
gen Topsectoren. De logistieke werkgelegenheid in de negen Topsectoren was in 2010
348.000 arbeidsjaren, oftewel ook 43% van alle logistieke werkgelegenheid in arbeidsja-
ren in Nederland. Verder wordt 12,2% van alle arbeidsjaren in Nederland besteed aan
logistieke activiteiten, maar voor de 9 topsectoren samen is dit 19,4% en voor Transport
en opslag zelfs 83,5%.
In de waarde van logistiek voor de individuele Topsectoren komen dubbeltellingen voor
omdat een bedrijfstak soms geheel of gedeeltelijk aan meerdere topsectoren wordt toe-
gerekend in de CBS-afbakening van topsectoren. Zo valt bijvoorbeeld de vervaardiging
van bestralings-, elektromedische en elektrotherapeutische apparatuur (bedrijfstak met
SBI code 2660) onder zowel de topsectoren Life Sciences als High Tech. In het totaal
van de negen topsectoren is hiervoor gecorrigeerd, en deze dubbeltellingen betroffen in
totaal ca. 20% van het totaal van de topsectoren.
Buck Consultants International 23
Tabel 2.2 Economische waarde van de directe logistieke activiteiten in Nederland in 2010, opgedeeld naar
topsectoren123
Productie
Toegevoegde waarde
Werkgelegenheid
Aandeel Logistiek
in miljoen
Euro
in miljoen Euro
in arbeidsjaren
x 1000
in werkzame personen x
1000
in % van ar-beidsjaren
Waarde voor totale economie 125.836 55.028 813 1.002 12,2
Waarde per Topsector (secto-rale afbakening)
Logistiek (Transport en opslag)
32.036 13.613 201 241 83,5
Agrifood 21.658 8.407 124 161 16,9
High tech systemen en materialen (HTSM)
8.607 2.604 38 42 8,7
Chemie 3.610 775 11 12 14,3
Tuinbouw en Uitgangsma-terialen
3.039 1.289 19 23 16,3
Water 1.739 617 9 10 9,8
Life Sciences & Health 1.263 342 5 6 12,6
Creatieve industrie 697 357 5 6 3,1
Energie 554 209 3 3 7,9
Waarde voor Topsectoren (excl. dubbeltellingen)
57.529
23.529
348
425
19,4
Waarde voor overige sectoren economie
68.306
31.499
465
577
9,6
Bron: BCI/TNO, op basis van CBS Noten: 1 Productie en toegevoegde waarde in basisprijzen (prijspeil van het jaar 2010), op basis van de nader voorlo-
pige versie van de CBS Nationale Rekeningen 2010. 2 Verdeling van logistieke activiteiten per topsector geraamd op basis van uitkomsten naar 31 economische
sectoren. Per economische sector is het aandeel van de topsector bepaald aan de hand van het werkgele-genheidsaandeel van de tot de topsector behorende bedrijfstakken, volgens de CBS-afbakening (Bron: in-terne notitie CBS Centrum voor Beleidsstatistiek, CBS afbakening Topsectoren, 26 juni 2012). Bedrijfstakken waarop CBS maatwerk heeft toegepast zijn voor 50% toegerekend. In een aantal gevallen heeft CBS se-cundaire bronnen gehanteerd in de topsectoren-afbakening, deze zijn hier buiten beschouwing gelaten. Uit-zondering is de topsector Logistiek, hier zijn resultaten voor de economische sectoren behorende tot sector H - Vervoer en Opslag volledig toegerekend aan de topsector Logistiek.
3 Totaal topsectoren is exclusief dubbeltellingen. Dubbeltellingen ontstaan als een bedrijfstak geheel of ge-deeltelijk aan meerdere topsectoren is toegerekend in de CBS-afbakening van topsectoren.
Uiteraard is de Topsector Logistiek (volgens de sectorale afbakening van het CBS, dus be-
staande uit transport en opslag) goed voor een substantieel deel van de logistieke toege-
voegde waarde en werkgelegenheid (201.000 arbeidsjaren). De andere topsector waar veel
logistieke activiteiten en werkgelegenheid is in 2010 is Agrifood (124.000 arbeidsplaatsen),
terwijl in de Topsectoren Tuinbouw en Uitgangsmaterialen (16,3%), Chemie (14,3%) en Life
Sciences & Health (12,6%) er een relatief belangrijke rol was voor directe logistieke activi-
teiten.
24 Buck Consultants International
2.5 Resultaten gevoeligheidsanalyse
Om inzicht te geven in de betrouwbaarheid van de gepresenteerde uitkomsten van de Mo-
nitor Logistiek Sectorhuis is er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd. De uitkomsten van de
Monitor zijn onderbouwd met een aantal statistische bronnen van het CBS, in combinatie
met aanvullende berekeningen door BCI en TNO.
De belangrijkste statistische bron is de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS, die
gebruikt is om werkgelegenheid te koppelen aan de geselecteerde logistieke beroepen. De
uitkomsten zijn vervolgens geijkt op het raamwerk van de Nationale Rekeningen van het
CBS, om zo een vergelijking te kunnen maken met de werkgelegenheid en gegenereerde
toegevoegde waarde in de rest van de economie. Aangezien de EBB een (weliswaar uitge-
breide) steekproef van het CBS is, zijn de uitkomsten geschat en hebben ze een bepaalde
onzekerheidsfactor. De impact van deze onzekerheidsfactor op de omvang van het Logis-
tiek Sectorhuis is bij analyse 1 uitgewerkt.
Daarnaast hebben BCI en TNO een aantal additionele aannamen moeten maken voor de
berekening van de waarde van de activiteiten binnen het Logistiek Sectorhuis. Deze aan-
namen worden in deze paragraaf op robuustheid doorgerekend. Achtereenvolgens wordt in
de gevoeligheidsanalyse gerapporteerd wat de invloed is van:
Analyse 2: het maken van andere keuzes voor de mate van logistieke activiteit per be-
roep
Analyse 3: een andere toewijzing naar categorieën van het Logistiek Sectorhuis, en
Analyse 4: gebruik van sectorspecifieke arbeidsproductiviteiten in plaats van die van de
sector vervoer en opslag.
Daarnaast zijn de indirecte logistieke activiteiten gebaseerd op de uitkomsten van de CBS
Monitor L&SCM. Een laatste analyse 5 die wordt uitgevoerd is de wijze van raming van
VAL/VAS activiteiten in de groothandel.
De uitkomsten voor de logistieke supportdiensten aan de logistieke functie bij industrieën,
handel, retail en bouw zijn gebaseerd op de CBS Monitor L&SCM [CBS 2011, CBS 2012a]
voor de logistieke dienstverlening. Aanvullend onderzoek is nodig om vast te kunnen stellen
wat de verschillen zijn in gebruik van logistieke supportactiviteiten bij logistiek dienstverle-
ners en bij andere sectoren in de economie, alhoewel de verwachting is dat deze niet sterk
verschilt.
Analyse 1 Onzekerheidsmarges CBS EBB enquête
Het fundament onder het onderzoek vormen de uitkomsten van de Enquête BeroepsBevol-
king van het CBS. Deze is uitgevoerd met een bepaalde onzekerheidsmarge, die zo veel
mogelijk beperkt is door met een driejaarsgemiddelde te werken voor de jaren 2009-2011.
Als uitgegaan wordt van de ondergrens van het 95%-betrouwbaarheidsinterval die het CBS
Buck Consultants International 25
zelf hanteert, dan leidt dit tot 3% minder aan toegevoegde waarde van de logistieke functie.
Dit is een beperkt effect, en dat betekent dat de jaarlijkse schommelingen in de EBB resul-
taten door een andere steekproef maar beperkt effect zal hebben.
Tabel 2.3 Gevoeligheidsanalyse op toegevoegde waarde directe logistieke activiteiten Nederland in 2010, op
basis van betrouwbaarheidsinterval Enquête BeroepsBevolking CBS
Categorie Logistiek Sectorhuis
Resultaat Monitor Topsector Logistiek
Minimale waarde Variant EBB CBS
Verschil (abs.)
Verschil (%)
1 Transport en overslag 29.310 28.620 -690 -2,4
2 Opslag en warehousing 14.370 13.850 -520 -3,6
3 VAL en VAS . . .
4 Ketenregie 11.340 10.960 -380 -3,4
5 Supportactiviteiten . . .
Totaal categorieën 1, 2, 4 55.030 53.440 -1.590 -2,9
Analyse 2 Mate van logistieke activiteit per beroep
Een beroep kan geheel (100%), grotendeels (90%), deels (50%) of beperkt (10%) activitei-
ten op het gebied van transport en logistiek omvatten. Voor de beroepen die geheel of gro-
tendeels logistieke activiteiten betreffen is goed beargumenteerbaar dat de mate op 100 of
90 procent ligt. De keuze voor de deels (50%) of beperkte (10%) logistieke activiteiten in
beroepen procent zijn meer voor discussie vatbaar. Een verlaging met 20 procent (dus naar
40 en 8 procent respectievelijk) van beide laatste percentages heeft als uitwerking dat de
toegevoegde waarde van alle logistieke activiteiten met iets meer dan 5% daalt. Deze da-
ling blijft dus relatief beperkt, maar de invloed is groter dan bij de vorige analyse.
Tabel 2.4 Gevoeligheidsanalyse op toegevoegde waarde directe logistieke activiteiten Nederland in 2010, op
basis van lager aandeel logistieke activiteiten in geselecteerde beroepen
Categorie Logistiek Sectorhuis
Resultaat Monitor
Variant mate Logistiek
Verschil (abs.)
Verschil (%)
1 Transport en overslag 29.310 28.090 -1.220 -4,2
2 Opslag en warehousing 14.370 13.330 -1.040 -7,2
3 VAL en VAS . .
4 Ketenregie 11.340 10.700 -640 -5,6
5 Supportactiviteiten . .
Totaal categorieën 1, 2, 4 55.030 52.110 -2.920 -5,3
Analyse 3 Andere toewijzing beroep aan categorieën Sectorhuis
Een aantal van de beroepen uit de lijst zijn betrekkelijk lastig aan een categorie uit het Sec-
torhuis toe te wijzen. Deels komt dit omdat de beroepsbeoefenaar ook daadwerkelijk actief
is in meerdere logistieke categorieën (bv. een voorman in het warehouse in zowel transport,
opslag als regie), en deels komt dit omdat sommige beroepen breed geformuleerd zijn (ma-
nager, boer, bouwvakker etc.). en het lastig is de logistieke component te bepalen. Het be-
26 Buck Consultants International
roep ketenregisseur bestaat bijvoorbeeld niet, maar ketenregie moet teruggevonden wor-
den in andere beroepen. In dit onderzoek lag de gekozen verdeling voor logistieke beroe-
pen met gemengde activiteiten op 40%-40%-20% voor respectievelijk transport en overslag,
opslag en warehousing, en ketenregie. Het aandeel ketenregie is hierbij kleiner dan de an-
dere twee, omdat een aantal van de gemengde beroepen alleen werkzaamheden in de eer-
ste twee categorieën betreft. Een herverdeling naar 30%-45%-25% heeft als uitwerking dat
de waarde van Opslag en Warehousing en Ketenregie stijgt, en die van Transport en Over-
slag daalt, maar voor het totaal heeft het uiteraard geen effect.
Tabel 2.5 Gevoeligheidsanalyse op toegevoegde waarde directe logistieke activiteiten Nederland in 2010, op
basis van toepassing beroepen aan andere categorieën
Categorie Logistiek Sectorhuis
Resultaat Monitor
Variant met andere aandelen
Verschil (abs.)
Verschil (%)
1 Transport en overslag 29.310 26.380 -2.930 -10,0
2 Opslag en warehousing 14.370 15.840 1.470 10,2
3 VAL en VAS . .
4 Ketenregie 11.340 12.810 1.470 13,0
5 Supportactiviteiten . .
Totaal categorieën 1, 2, 4 55.030 55.030 0 0,0
Analyse 4 Keuze voor een andere arbeidsproductiviteit
Op basis van de Enquête Beroepsbevolking van het CBS is per economische sector be-
kend hoeveel arbeidsjaren gemoeid zijn met directe logistieke activiteiten. Om de toege-
voegde waarde van deze activiteiten per economische sector te bepalen is een aanname
nodig over de productiviteit van werknemers. In het onderzoek is ervoor gekozen de gemid-
delde productiviteit van werknemers in de sector vervoer en opslag te hanteren voor alle
sectoren, De reden is dat de productiviteit van logistieke activiteiten die in-house bij bedrij-
ven plaatsvinden niet wezenlijk verschillen van die op de markt aan logistiek dienstverleners
worden uitbesteed. Anders zou dit een argument zijn om meer of minder te gaan uitbeste-
den. Een tweede argument dat deze keuze ondersteund is dat de salarissen op de logistie-
ke arbeidsmarkt weinig verschillen tussen de sector vervoer en opslag en andere sectoren.
Een alternatief zou zijn om de gemiddelde arbeidsproductiviteit per specifieke sector als
uitgangspunt te nemen. Bij bijvoorbeeld chemie ligt deze hoog, zodat de waarde van logis-
tieke activiteiten in deze sector ook hoger zou liggen. De omvang van het Logistiek Sector-
huis valt in deze variant 11,4% groter uit. Dit relatief grote verschil wordt verklaard doordat
de gemiddelde productiviteit van de andere sectoren waar logistiek plaatsvindt hoger ligt ten
opzichte van de sector vervoer en opslag. Dit is in het bijzonder het geval bij de groothan-
del, chemische sector, de voedingssector, energie, water en afvalbeheer, en delfstoffen-
winning. De berekeningen zijn dus gevoelig voor het gebruik van sectorspecifieke producti-
viteiten.
Buck Consultants International 27
Tabel 2.6 Gevoeligheidsanalyse op toegevoegde waarde directe logistieke activiteiten Nederland in 2010, op
basis van sectorspecifieke productiviteit
Categorie Logistiek Sectorhuis
Resultaat Monitor
Variant sectorspecifie-ke productiviteit
Verschil (abs.)
Verschil (%)
1 Transport en overslag 29.310 32.510 3.200 10,9 2 Opslag en warehousing 14.370 15.930 1.560 10,9 3 VAL en VAS . . 4 Ketenregie 11.340 12.850 1.510 13,3 5 Supportactiviteiten . .
Totaal categorieën 1, 2, 4 55.030 61.280 6.250 11,4
Analyse 5 Wijze van raming VAL/VAS activiteiten in de groot-
handel
VAL/VAS activiteiten vinden per definitie alleen plaats bij logistiek dienstverleners en de
groothandel, want als dezelfde activiteiten bij andere sectoren in de economie plaatsvinden
worden het productieactiviteiten genoemd. Het CBS heeft in de Monitor L&SCM 2010 [CBS
2012a] op basis van enquêteresultaten berekend dat de VAL/VAS activiteiten bij logistiek
dienstverleners een omvang hebben van 590 miljoen Euro. Hierbij is de groothandel buiten
beschouwing gelaten. Aan de hand van het aandeel VAL/VAS activiteiten ten opzichte van
de categorie opslag en warehousing voor de sector vervoer en opslag zijn de VAL/VAS
activiteiten bij groothandels bijgeschat, zoals eerder reeds is toegelicht in paragraaf 2.1. De
toegevoegde waarde van VAL/VAS is zo geraamd op 2,24 miljard Euro, waarvan 1.540
miljoen Euro bij de sector groothandel en 700 miljoen Euro bij de sector vervoer en opslag2.
Een variant voor de schatting van de waarde van VAL/VAS activiteiten bij groothandels is
om naar alle directe logistieke activiteiten te kijken. In de CBS Monitor L&SCM 2010 [CBS
2012a] is VAL/VAS in de logistiek dienstverlening goed voor 5,2% van het totaal aan waar-
de van de categorieën transport en overslag, opslag en warehousing, ketenregie en
VAL/VAS. Vertalen we dit op soortgelijke wijze als eerder beschreven naar het totaal aan
VAL/VAS bij groothandel en logistiek, dan komen we uit op een omvang van 1,21 miljard
Euro. De reden voor dit verschil is de verschillende samenstelling van de vier categorieën
bij groothandel en logistiek dienstverlening. Groothandel is een wezenlijk andere activiteit
dan transport en opslag, en de rol van de categorie opslag en warehousing is belangrijker.
In de logistiek dienstverlening is meer dan 80 procent van de toegevoegde waarde afkom-
stig uit de categorie transport en overslag, en minder dan 10 procent uit de categorie opslag
en warehousing. Bij de groothandel zijn deze percentages respectievelijk 56 en 28 procent.
De raming van de VAL/VAS activiteiten bij de groothandel is door het ontbreken van gege-
vens afhankelijk van de uitkomsten van de CBS Monitor L&SCM [CBS 2012a]. De aanname
voor de ramingsmethode heeft grote invloed op het resultaat van de categorie VAL en VAS,
het verschil is ruim een miljard Euro (46 procent). Op het totaal van de vier categorieën is
de impact relatief beperkt met een verschil van 1,8% doordat VAL en VAS slechts een klein
deel van de waarde in het Logistiek Sectorhuis vormt.
2 In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de verschillen tussen de resultaten van de CBS Monitor L&SCM en dit
onderzoek voor de logistiek dienstverlening
28 Buck Consultants International
Tabel 2.7 Gevoeligheidsanalyse op toegevoegde waarde directe logistieke activiteiten Nederland in 2010, op
basis van een minimale en maximale variant voor VAL/VAS activiteiten bij de groothandel
Categorie Logistiek Sectorhuis
Resultaat Monitor
Variant Waarde VAL/VAS in groothandel
Verschil (abs.)
Verschil (%)
1 Transport en overslag 29.310 29.310 0 0 2 Opslag en warehousing 14.370 14.370 0 0 3 VAL en VAS 2.240 1.210 -1.030 -46 4 Ketenregie 11.340 11.340 0 0 5 Supportactiviteiten . .
Totaal categorieën 1, 2, 4 57.260 56.230 -1.030 -1,8
Conclusie uit de vijf gevoeligheidsanalyses
Uit de vijf uitgewerkte gevoeligheidsanalyses blijkt dat de resultaten van dit onderzoek rela-
tief robuust kunnen worden genoemd. Er is conservatief gerekend, omdat bij de productivi-
teitskeuze uit is gegaan van de productiviteit van de economische sector transport en op-
slag, die relatief laag is (zie analyse 4). Als de productiviteiten per sector gebruikt zouden
worden, zou de waarde van de logistieke functie 11,4% hoog liggen. De vier andere door-
gerekende varianten laten zien dat veranderingen in de uitgangspunten slechts een relatief
beperkte invloed hebben op het totaal van de categorieën van het Logistiek Sectorhuis. De
jaarlijkse verandering van respondenten in de steekproef van de EBB leidt tot een maximale
afwijking van 3 procent in de totale toegevoegde waarde van logistieke activiteiten in Neder-
land (zie analyse 1). De bijstelling (-20%) van de mate van logistieke activiteit voor de be-
roepen die deels of beperkt logistiek zijn, heeft iets meer gevolgen voor de waarde van lo-
gistiek (-5,3 procent), dus daar is de methode gevoeliger voor (analyse 3). En de VAL/VAS
activiteiten zijn de kleinste categorie van het Logistieke Sectorhuis, dus een fors andere
aanname van de omvang van deze activiteiten (analyse 5) heeft slechts een beperkte in-
vloed op het totaal (-1,8 procent).
Op sectorniveau hebben twee aspecten wel een aanzienlijke impact. De toedeling van ge-
mengde beroepen bij analyse 3 leidt tot verschuivingen in waardetoevoeging tussen de drie
categorieën. De mate toedeling van logistieke activiteiten voor managers en algemene be-
roepen als boer en bouwvakker werkt sterk door op de ‘kleine’ categorieën ketenregie en
opslag en warehousing. Het maakt macro-economisch zeker wat uit of een manager of boer
10% of 8% van zijn tijd aan logistieke activiteiten besteed. Hetzelfde geldt voor de raming
van VAL/VAS activiteiten bij de groothandel, als de uitgangspunten anders zijn heeft dit
maar een kleine impact (-1,8%) op de totale waarde van de logistieke functie voor de Ne-
derlandse samenleving, maar een zeer grote invloed op de totale omvang van VAL/VAS in
de groothandel (-46%).
Buck Consultants International 29
Hoofdstuk 3 Ontwikkeling logistieke
functie in Nederland
3.1 Veelzijdigheid logistieke functie in Nederland
De conclusie uit dit onderzoek naar de logistieke functie is dat de totale toegevoegde waar-
de van directe en indirecte logistieke activiteiten in Nederland 66,9 miljard Euro in 2010
bedroeg, en de logistieke werkgelegenheid 934 duizend arbeidsjaren. De inhoud van bijna
één op de acht banen in Nederland betreft dus activiteiten op het gebied van transport en
logistiek.
Dit relatief hoge aandeel komt doordat er relatief veel banen in de economie zijn met een
logistieke component (deze zijn naar rato meegenomen). Door de hele Nederlandse eco-
nomie kan je logistieke banen vinden, bij logistieke dienstverleners maar ook bij productie-
bedrijven, groothandels, landbouwbedrijven, retailers, bouwbedrijven, ziekenhuizen, etc.
Voor steeds meer bedrijven is een onderscheidende uitvoering van logistieke activiteiten
essentieel om hun bedrijfsdoelstellingen te behalen. In de praktijk zijn hier verschillende
voorbeelden van, en om dit te illustreren zijn er drie business cases opgesteld. Deze busi-
ness cases betreffen grote bedrijven in de industrie en handel, voor wie een goede uitvoe-
ring van logistieke activiteiten in elk van de vijf categorieën van het sectorhuis essentieel
zijn om hun operationele doelen te bereiken.
Tabel 3.1 Drie business case van grote bedrijven voor wie logistiek en SCM onderscheidende concurrentie-
factoren zijn
Bedrijf Sector Onderdeel Topsector? Toelichting
FloraHolland Veilingen van land-
bouw-, tuinbouw- en
visserijproducten
Ja, van topsector Tuin-
bouw en Uitgangsma-
terialen
Deze veilingorganisatie heeft een primaire
functie als marktplaats, maar profileert zich
steeds meer als logistieke ketencoördinator in
de sierteelt
Tata Steel Vervaardiging van
ijzer, staal en ferrole-
geringen
Ja, van topsector High
Tech Systems and
Materials
Voor deze grote organisatie in de procesindu-
strie speelt logistiek een essentiële rol om het
product in de juiste kwaliteit tijdig bij de klant
te krijgen. Vanwege de unieke kennis over
het product coördineert het bedrijf zelf de
logistieke activiteiten
Ricoh
Europe
Groothandel in kan-
toormachines
Nee (groothandel) Deze hi-tech multinational verzorgt haar com-
plete Europese distributie vanuit haar 2 Euro-
pese Distributie Centra in Nederland, waarbij
er eenvoudige en meer complexe VAL/VAS
activiteiten plaatsvinden
30 Buck Consultants International
Business case – Belang logistieke functie bij FloraHolland
Nergens ter wereld worden zoveel bloemen en planten geveild als bij FloraHolland. FloraHolland is
een coöperatie waarin 6.000 kwekers samenwerken, en is de mondiale marktplaats voor sierteelt-
producten. Dagelijks vinden er 115.000 transacties plaats in de zes Nederlandse vestigingen, en
worden er miljoenen bloemen en planten aan en afgevoerd. FloraHolland zet jaarlijks ruim 4 miljard
Euro om, waarbij 4.600 medewerkers actief zijn op ruim 2.2 miljoen m2 op bedrijfsruimte oppervlak.
FloraHolland is als marktplaats een belangrijke spil in de Nederlandse sierteeltcluster, hetgeen ook
blijkt uit de 9.500 aanvoerders en 5.600 handelaren/afnemers die actief zijn op de veilingterreinen.
De FloraHolland coöperatie is weliswaar geen logistieke dienstverlener pur sang, maar een belang-
rijk deel van de werkzaamheden betreft verschillende activiteiten in het logistieke sectorhuis. Essen-
tieel voor FloraHolland is dat alle transacties logistiek zonder haperen worden afgewikkeld, en daar
is de afgelopen tien jaar steeds meer aandacht voor gekomen.
1 Transport & overslag: FloraHolland is als bedrijf verantwoordelijk voor het hele fysieke transport-
proces binnen de veilingmuren. De bloemen en planten gaan van het losdock van de aanvoerder
via een grootscheeps intern transportsysteem naar de veilinghal, waar de partijen over de klok
verkocht worden. Na verkoop worden de bloemen en planten afgeleverd bij de handelaar.
2 Opslag & Warehousing: FloraHolland biedt mogelijkheden voor tijdelijke opslag, alhoewel dit
gezien het karakter van de producten geen grote logistieke activiteit is. De coöperatief heeft wel
een rol in de opslag en beheer van een pool van materialen, zoals karren en kratten.
3 Value Added Logistics en Services: FloraHolland voegt in de praktijk op verschillende manieren
waarde toe aan de bloemen en planten, onder andere via het mixen en het ver- en ompakken
van partijen, en via verschillende vermarkting- en informatiediensten. Deze werkzaamheden zijn
in inhoud hetzelfde als Value Added Logistics en Services bij logistieke dienstverleners, maar
worden niet zo genoemd omdat ze tot de primaire processen bij FloraHolland behoren.
4 Ketenregie: Vooral deze functie is de afgelopen 5 jaar sterk ontwikkeld bij FloraHolland, De co-
operatie heeft samen met ketenpartijen het initiatief genomen om diverse innovatieprojecten op
te starten voor het verbeteren van de logistieke afhandeling in de keten. Twee voorbeelden zijn
Hubways en Greenrail. Via het project Hubways worden de onderlinge transporten tussen de 6
veilinglocaties in Nederland geoptimaliseerd, zodat er zo min mogelijk lege transporten zijn. In
het project Greenrail zijn diverse spoordiensten voor vervoer van containers met bloemen en
planten naar het buitenland opgezet.
5 Logistieke supportdiensten: In de veilingen van FloraHolland zijn tientallen externe organisaties
aanwezig die logistieke supportdiensten verlenen, bijvoorbeeld uitzendbureaus, commissionairs
en IT-dienstverleners.
De aandacht voor Supply Chain Management is de laatste jaren sterk gestegen bij FloraHolland,
omdat een excellente logistieke uitvoering steeds meer als onderscheidende concurrentiefactor
wordt gezien. Door samen met ketenpartijen blijvend te investeren in het steeds beter uitvoeren van
logistieke activiteiten kan de leidende rol van Nederland in de mondiale sierteeltsector behouden
blijven.
Buck Consultants International 31
Business case – Belang logistieke functie bij Tata Steel
De productielocatie van Tata Steel in Velsen-Noord is met een productie van rond de 7 miljoen ton
aan staalproducten in 2011 één van de grootste in zijn soort in Europa. Er worden ‘strip products’
geproduceerd, dit zijn rollen plaatstaal die aan klanten in diverse sectoren voornamelijk door heel
Noord-West Europa, maar ook daar buiten worden geleverd, zoals autoproducenten, buizenfabrikan-
ten en de verpakkingsindustrie. Er werken circa 9.300 werknemers bij de Noord-Hollandse vestiging,
waaronder 450 mensen in de R&D afdeling en ronde de 700 mensen bij de afdeling Supply Chain
(inclusief de operationele afdelingen op het eigen terrein).
Een perfect uitgevoerd Supply Chain Management is van cruciaal belang voor Tata Steel, omdat de
rollen staal vaak direct door hun klanten in hun productieproces worden gebruikt. De rollen staal
moeten dus tijdig en volgens exacte productstandaarden aangeleverd worden. Tata Steel bestuurt
en beheerst de logistiek zelf, mede vanwege de specifieke aard van de producten waar het bedrijf
zelf de meeste kennis van heeft. Het bedrijf heeft verschillende logistieke verbeteringen in eigen
beheer ontworpen en gerealiseerd, zoals de All Weather Terminal en de Transithal in haar eigen
haven. Tata Steel is hiermee actief op de meeste etages van het Logistiek Sectorhuis:
1 Transport & Overslag: Tata Steel verzorgt via haar SCM unit alle uitgaande transport van rollen
staal naar klanten in Europa en daarbuiten, via zeescheepvaart, shortsea, spoor, binnenvaart en
weg. Het bedrijf heeft het logistieke proces zo ontworpen dat de kans op schade tijdens het
transport minimaal is. Er zijn ook terminal overslagfaciliteiten in eigen beheer.
2 Opslag & Warehousing: De producten van Tata Steel worden in de regel op klantspecificatie
gemaakt, waarbij een optimale inzet van de productiefaciliteiten van groot belang is. Dit betekent
dat er rollen staal indien nodig in de juiste condities in eigen beheer worden opgeslagen.
3 Value Added Logistics en Services (VAL/VAS): Tata Steel voert inhoudelijk gezien verschillende
VAL/VAS diensten uit na de primaire productie, afhankelijk van de klantspecificatie en -wensen.
Echter, deze activiteit kan je per definitie geen VAL/VAS diensten noemen, omdat Tata Steel een
productiebedrijf is en geen dienstverlener.
4 Ketenregie: De regie van het Europese distributienetwerk tot aan de levering op de productielo-
catie of andere afgesproken locatie is geheel in handen van Tata Steel. Het bedrijf kiest de
meest geschikte vervoerswijze en –condities op basis van de overeengekomen specificaties met
de klant. Het gebruik van zeescheepvaart, spoor en binnenvaart is bij grotere hoeveelheden
vaak interessant, en het bedrijf heeft veel ervaring in de organisatie van dergelijke transporten.
5 Logistieke supportdiensten: Tata Steel in Velsen-Noord heeft in de afgelopen jaren veel kennis
opgedaan over innovatieve logistieke oplossingen, en deze kennis wordt wereldwijd door het be-
drijf ingezet en gebruikt. Daarnaast zouden de SCM activiteiten bij Tata Steel niet uitgevoerd
kunnen worden zonder de ondersteuning van diverse leveranciers, onderhoudsbedrijven, uit-
zendbureaus, etc.
Voor Tata Steel is Supply Chain Management een essentiële activiteit om het verschil met de con-
currentie te maken. De ligging van de productielocatie aan zee, met uitstekende spoor-, binnenvaart-
en wegverbindingen naar de klanten in het Europese achterland en Groot-Brittannië, biedt ook mo-
gelijkheden om innovatieve logistieke oplossingen te ontwikkelen. Omdat de rollen staal heel speci-
fieke karakteristieken hebben en niet mogen beschadigen, heeft Tata Steel de logistiek grotendeels
in eigen beheer. Het bedrijf is hiermee voorbeeld van een industrieel bedrijf waar de logistieke activi-
teiten een belangrijk onderdeel vormt van de diensten en activiteiten.
32 Buck Consultants International
Business case – Belang logistieke functie bij Ricoh Europe
Het Japanse Ricoh is een mondiaal toongevende hi-tech producent van onder andere document
management systemen (DMS) en kantoormachines (printers, scanners, faxen en copiers), die vooral
actief is op de zakelijk markt. De bewerking en distributie in Europa wordt uitgevoerd door het doch-
terbedrijf Ricoh Europe. Sinds 1971 is Ricoh Europe actief in Nederland, toen werd het Europese
hoofdkantoor opgezet in Amstelveen. Sindsdien heeft Ricoh Europe zijn de activiteiten in Nederland
sterk uitgebreid, en tegenwoordig vindt de distributie naar alle klanten in de EMEA-regio (Europe,
Middle East, Africa) plaats vanuit Nederland.
Ricoh Europe heeft twee Europese distributie locaties in Nederland. Het Europese Distributie Cen-
trum (EDC) ligt in Bergen op Zoom, en het Spare Parts Service Center bij het vliegveld op Schiphol-
Rijk. In Bergen op Zoom wordt alle Ricoh producten voor de Europese markt ontvangen, opgesla-
gen, op maat voor de klant geassembleerd en uitgeleverd, terwijl in het Spare Parts Service Center
de gewenste reserveonderdelen direct naar de klant worden gestuurd. Het EDC is ruim 50.000 m2
groot, en in de loop der jaren zijn er steeds meer Value Added Logistics activiteiten gaan plaatsvin-
den. Ook worden de retourstromen steeds belangrijker, want steeds meer delen van de Ricoh ma-
chines worden hergebruikt. Daarmee is Ricoh Europe inmiddels actief op alle categorieën van het
Logistiek Sectorhuis:
1 Transport & overslag: Ricoh Europe ontvangt via haar beide distributielocaties in Nederland (bij-
na) alle goederen die in Europa worden verkocht, veelal vanuit het Verre Oosten. Het transport
vindt over zee, over de weg, via de binnenvaart en via de lucht plaats, en hierbij wordt meer en
meer gebruik gemaakt van verschillende terminals.
2 Opslag & Warehousing: De hoofdfunctie van de twee distributielocaties in Nederland is het tijdig
en efficiënt ter beschikking hebben van de Ricoh producten voor de Europese klant, tegen de
laagste kosten. Opslag en warehousing speelt dus een centrale rol voor Ricoh Europe.
3 Value Added Logistics en Services: De Value Added Logistics en Services activiteiten van Ricoh
Europe in Nederland zijn de laatste twintig jaar steeds meer in belang toegenomen. Dit komt
omdat de zakelijke klant steeds meer Ricoh producten naar zijn specificaties samengesteld wilt
krijgen, en er bovendien steeds meer productonderdelen hergebruikt worden. Ook de Value Ad-
ded Services hier om heen zijn sterk ontwikkeld.
4 Ketenregie: Het Europese distributienetwerk tot aan de final mile-delivery in de Europese landen
wordt integraal vanuit de locaties van Ricoh Europe in Nederland aangestuurd. Hierbij wordt ge-
bruik gemaakt van satelliet distributiecentra in verschillende Europese landen, maar de aanstu-
ring gebeurt centraal. Een effectieve en duurzame ketenregie is essentieel voor Ricoh, want al-
leen via een complex netwerk van verbindingen kunnen producten als het nodig is snel en als
het kan efficiënt en tegen scherpe prijs worden vervoerd.
5 Logistieke supportdiensten: Ricoh Europe werkt samen met verschillende partners die support-
diensten leveren. Zo zorgt de logistieke dienstverlener in samenwerking met uitzendbureaus er-
voor dat er geschoold en gemotiveerd personeel beschikbaar is op de momenten dat het vereist
is.
Ricoh Europe is hiermee een goed voorbeeld van een mondiaal opererende multinational die Neder-
land heeft gekozen als haar thuisbasis voor de Europese distributieactiviteiten, en deze logistieke
activiteiten gaandeweg in belang en reikwijdte uitgebreid heeft. De laatste 10 jaar is vooral het be-
lang van VAL/VAS diensten en ketenregie toegenomen om aan de steeds specifiekere wensen van
klanten te kunnen voldoen, en tegelijkertijd de keten zo duurzaam mogelijk in te richten door pro-
ductmodules te hergebruiken. De ontwikkeling van deze logistieke activiteiten is aan de hand van het
sectorhuis goed te traceren, en laten zien dat voor Ricoh Europe logistiek inmiddels veel meer is dan
alleen transport, op- en overslag.
Buck Consultants International 33
Deze drie business cases van multinationale in Nederland laten zien dat de logistieke func-
tie tegenwoordig van groot belang is voor grotere bedrijven die niet behoren tot de Topsec-
tor Logistiek. Elk van deze bedrijven kent werknemers die zich bezighouden met logistieke
activiteiten in elk van de categorieën van het sectorhuis, behalve Tata Steel dat per definitie
zelf als productiebedrijf geen VAL/VAS activiteiten uit kan voeren.
De waarde van de logistieke functie voor het bedrijf is bij elk van deze bedrijven in de laat-
ste jaren ook gestegen:
Bij FloraHolland is er de laatste jaren in nauwe afstemming met diverse bedrijven uit de
sector meer nadruk gekomen voor de uitvoering van VAL/VAS en ketenregie activitei-
ten. De bedrijven die VAL/VAS activiteiten aanbieden worden bijvoorbeeld ondersteund
op de diverse fysieke veilinglocaties van de organisatie, terwijl in ketenregie wordt sa-
mengewerkt met andere partijen uit de sector om de leidende positie van Nederland op
de wereldmarkt te behouden en versterken.
Tata Steel onderscheidt zich meer en meer van concurrenten door haar hoogwaardige
producten op precies de afgesproken manier op de plaats van bestemming te krijgen.
Hiervoor worden alle vervoersmodaliteiten ingezet, en is geïnvesteerd in logistieke ke-
tens om de afhandeling van de producten over het hele traject zo optimaal mogelijk te
krijgen. De regie over deze trajecten wordt in de meeste gevallen gevoerd door Tata
Steel zelf.
Ricoh Europe heeft haar Europese distributieactiviteiten vanuit Nederland de laatste
jaren steeds verder uitgebreid en verdiept. Er worden nieuwe en sterk groeiende Oost
Europese markten bediend vanuit Nederland, terwijl daarnaast het hergebruik van com-
ponenten en machines steeds verder gegroeid is. Deze uitbreiding van activiteiten is al-
leen mogelijk wanneer de logistieke inrichting van de keten optimaal is.
Alle drie de bedrijven maken voor onderdelen van deze en andere logistieke ketenactivitei-
ten gebruik van logistieke dienstverleners, maar de mate van uitbesteding, en het soort van
activiteiten dat hiermee gepaard gaat ligt per bedrijf verschillend. In het algemeen kan wel
gesteld worden dat vooral de categorie transport en overslag uitbesteed wordt, en daarna
de activiteiten in opslag en warehousing. De categorie ketenregie wordt het minst vaak uit-
besteed, omdat de bedrijven vaak logistiek en Supply Chain Management als onderschei-
dende concurrentiefactor zien die ze graag zelf willen besturen en beheersen.
3.2 Innovaties in inhoud logistieke functie
De logistieke functie in Nederland is continu in ontwikkeling, om zo optimaal in te kunnen
spelen op de kansen en bedreigingen die er voor het bedrijfsleven regionaal, nationaal,
Europees en mondiaal spelen. Dit betekent dat er de afgelopen 20 jaar meer aandacht is
gekomen voor allereerst de ontwikkeling van VAL/VAS activiteiten (vooral in de belang-
stelling in 1995-2005) en daarna de ketenregie activiteiten (vanaf 2005). Het doel is hierbij
altijd om de klant beter van dienst te kunnen zijn. Innovaties in de logistieke functie en acti-
34 Buck Consultants International
viteiten van werknemers zijn dus in het verleden van groot belang geweest, en dit geldt on-
verminderd voor de toekomst. De Topsector Logistiek richt zich hier ook expliciet op.
In april 2012 is het Innovatiecontract voor de Topsector Logistiek vastgesteld [Topteam Lo-
gistiek 2012]. Dit Innovatiecontract bevat een uitvoeringsagenda voor het innoveren van de
activiteiten in de logistieke functie van alle sectoren in Nederland. Deze Uitvoeringsagenda
draagt zo bij aan de ambitie om Nederland een blijvende internationale toppositie in de lo-
gistiek te bezorgen, zoals beschreven in het plan van aanpak voor de Topsector Logistiek,
Partituur naar de Top [Topteam Logistiek 2011].
Het innovatiecontract bestaat onder andere uit de volgende zes road maps:
1 Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP)
2 Synchromodaliteit
3 Douane
4 Cross Chain Control Centers (4C)
5 Servicelogistiek
6 Supply Chain Finance (SCF).
In deze zes road maps staan de stappen beschreven die nodig zijn voor het realiseren van
de ambitie uit het plan van aanpak Partituur naar de Top. Gezien het belang hiervan voor
de Nederlandse logistieke sector is nagegaan op welke wijze, met de hiervoor beschreven
aanpak, deze stappen uit de road maps gekoppeld zijn aan de logistieke functie Hieronder
is dit per road map aangegeven:
Neutraal Logistiek Informatie Platform (NLIP): Dit betreft de introductie van een neu-
traal en open platform, waarmee bedrijven en overheden onderling op een gestandaar-
diseerde wijze over activiteiten in de logistieke keten kunnen communiceren. Vanuit het
logistieke sectorhuis zijn hier vooral werknemers bij betrokken in de categorieën keten-
regie en logistieke supportdiensten. De laatste zijn werknemers in de ICT sector, die
veelal niet werken binnen de logistieke dienstverlening.
Synchromodaliteit: Dit betreft het effectief en flexibel inzetten van meerdere modalitei-
ten naast elkaar in logistieke netwerken. Om dit in Nederland te introduceren en verder
uit te breiden zullen er nieuwe synchromodale netwerkdiensten opgestart worden. Dit
zal voornamelijk gebeuren door logistieke dienstverleners, en die behoren volledig tot
het Logistiek Sectorhuis. Vanuit de verladers zal het synchromodale werken voorname-
lijk door de werknemers met een logistieke beroep worden uitgevoerd, zoals planners
en logistiek managers (die onder ketenregie vallen). Daarnaast wordt het plannen van
transport complexer, en deze activiteiten gebeuren grotendeels in de ICT sector buiten
de Topsector Logistiek. Hierdoor worden ook deze activiteiten van deze personen voor
de road map synchromodaliteit meegenomen in het Logistiek Sectorhuis.
Douane: De douaneactiviteiten voor de afhandeling van im- en export vallen volgens de
systematiek van het CBS onder de logistieke support activiteiten en zijn binnen deze ca-
tegorie opgenomen in het Sectorhuis.
Cross Chain Control Centers (4C): De 4C activiteiten behelst de ontwikkeling van
regiecentra waarin logistieke netwerken gedeeltelijk of geheel gecoördineerd worden
met behulp van moderne technologie, software agenten en supply chain professionals.
Deze diensten zullen naar verwachting worden uitgevoerd door huidige of een nieuw ty-
pe logistiek dienstverleners, met de nadruk op ketenregie. Een andere mogelijkheid is
Buck Consultants International 35
dat logistiek dienstverleners 4C activiteiten gaan inkopen als een vorm van support
dienst bij waarschijnlijk consultancy en adviesbureaus. In de eerste situatie zullen de ac-
tiviteiten direct tot het sectorhuis worden gerekend omdat de gehele sector logistieke
dienstverlening tot het Sectorhuis behoort. In de andere situatie zullen de 4C activiteiten
als support activiteit (consultancy en advies) in het Sectorhuis zijn opgenomen.
Servicelogistiek: Voor uitvoeren van deze activiteit/dienst zijn diverse (gedeeltelijk)
logistiek beroepen uit verschillende categorieën van het sectorhuis nodig, zoals bijvoor-
beeld planners, magazijnmedewerkers en logistieke managers. Via deze beroepen is
servicelogistiek direct opgenomen in het Sectorhuis.
Supply Chain Finance (SCF): Deze zesde road map gaat over het optimaliseren van
de financiële stromen in logistieke ketens, waarbij vooral inzet op logistiek manage-
mentniveau en bij supportdiensten nodig is. Deze twee functies vallen volgens de sys-
tematiek van het CBS onder de logistieke support activiteiten, en zijn binnen deze cate-
gorie opgenomen in het Sectorhuis.
Er zijn in de laatste jaren verschillende nieuwe bedrijfsactiviteiten en/of bedrijven gestart
met een of meerdere van deze logistieke innovaties als uitgangspunt. Deze hebben tot nu
toe nog beperkt bijgedragen aan de logistieke functie in Nederland, maar heeft wel potenti-
eel voor de toekomst. Een voorbeeld van een dergelijk bedrijf is de neutrale ketenregisseur
CAROZ.
Business case - Ontwikkeling neutrale orchestratorrol bij CAROZ
CAROZ is een neutrale orchestrator van keten en netwerken die innovatieve logistieke oplossingen
ontwerpt, implementeert en realiseert voor haar klanten. Het bedrijf bestaat sinds 1999, en kent in-
middels meer dan 10 klanten voor wie het de logistieke netwerken regisseert. Door de stromen van
meerdere ketens waar mogelijk en efficiënt te bundelen kunnen extra voordelen bereikt worden op
het gebied van kosten, service en/of duurzaamheid. Deze 4C aanpak vraagt veel van het plannings-
en coördinatie vermogen van de orchestrator, en van werknemers en gebruikte planningstechnieken.
Voor een succesvolle neutrale orchestratierol is samenwerking tussen marktpartijen van groot be-
lang, maar de opzet van deze samenwerking vraagt om een goede voorbereiding.
De verdere ontwikkeling van de ketenregiefunctie in het logistieke sectorhuis is mede gestoeld op de
opkomst van bedrijven als CAROZ. Neutrale orchestrators zijn in een goede positie om het vertrou-
wen te krijgen om ketenregie uit te gaan voeren, en hiervoor nieuwe diensten te ontwikkelen. Hierbij
worden ook werknemers van buiten de logistieke sector ingezet, bijvoorbeeld de ICT sector.
36 Buck Consultants International
Buck Consultants International 37
Hoofdstuk 4 Toetsing resultaten aan
eerder onderzoek
4.1 Overzicht van eerder onderzoek
In deze Monitor Logistiek Sectorhuis is de waarde van het Logistiek Sectorhuis voor de in-
tegrale logistieke functie in Nederland voor 2010 berekend. Voor de directe logistieke activi-
teiten heeft dit geresulteerd in 55,1 miljard Euro aan toegevoegde waarde, 125,8 miljard
Euro aan productiewaarde en 813.000 arbeidsjaren aan logistieke werkgelegenheid. Daar-
naast wordt er met indirecte logistieke activiteiten 11,8 miljard Euro aan toegevoegde waar-
de en 121.000 arbeidsjaren aan werkgelegenheid gecreëerd. In het verleden is er eerder
onderzoek gedaan naar de waarde van het logistieke sectorhuis, dat in 2006-2007 door
TNO is ontworpen. Tot deze publicatie circuleerden er drie eerdere versies van de waarde
van het logistieke sectorhuis in Nederland, met verschillen in opgegeven werkgelegenheid
en toegevoegde waarde:
1 De oorspronkelijke versie van TNO uit 2008 voor het jaar 2004 (update voor 2007)
[TNO 2008], gepubliceerd als “Logistieke ketenregie: het supporten waard!”. Hier is de
logistieke functie breed gedefinieerd, en zijn de logistieke activiteiten bij logistieke
dienstverleners maar ook bij sectoren als de industrie, bouw, retail en handel meege-
nomen. De werkgelegenheid was hier 750.000 personen en de toegevoegde waarde
ruim 40 miljard Euro. Deze cijfers worden soms nog gehanteerd, maar zijn inmiddels
verouderd. De oorspronkelijke aanpak van TNO was tevens gebaseerd op schattingen
van de waarde van de activiteiten in de logistieke functie, met een grote onzekerheids-
marge.
2 De sector Monitor van het CBS uit 2011 (voor het jaar 2009) en 2012 (update 2010)
[CBS 2011 en 2012a,] gepubliceerd als de “Monitor Logistiek en Supply Chain Ma-
nagement, rapportage 2009” (en update 2010). Hier is de toegevoegde waarde van lo-
gistieke activiteiten voor alleen de logistieke dienstverleners gerekend, en deze bedroeg
14,1 miljard Euro in 2010, terwijl de omzet 41 miljard Euro bedroeg. Deze waarden zijn
bepaald op basis van een specifiek afgenomen enquête onder de doelgroep, en verdere
aanvullende informatie en statistieken. Deze cijfers zijn statistisch verantwoord, maar
omvatten alleen de logistieke activiteiten bij dienstverleners. Ze geven hiermee dus een
onderschatting van de integrale waarde van de logistieke functie in Nederland.
3 De Monitor Topsectoren van het CBS uit 2012 (voor het jaar 2010) [CBS 2012b],
gepubliceerd als de “Monitor Topsectoren, uitkomsten eerste meting” in september
2012. Hierbij is evenals bij de andere Monitor van het CBS uitgegaan van een sectorale
benadering van de logistieke sector, met de focus op transport en opslag. Met dit uit-
gangspunt is er gekeken naar 2 subsectoren: de sector vervoer en opslag zelf en de
sector opslag, dienstverlening en supportactiviteiten. Die laatste subsector is uitgebrei-
38 Buck Consultants International
der meegenomen dan in de eerdere Monitor. De uitkomst is dat de toegevoegde waarde
van de logistieke sector 28,5 miljard Euro bedroeg, en de werkgelegenheid bij 32.820
bedrijven in totaal 335.000 personen.
Samenvattend: de eerdere versie van het logistieke sectorhuis van TNO omvat dus een
schatting van de waarde van de logistieke functie in Nederland, maar deze kent een andere
aanpak en is verouderd (voor de jaren 2004/2007), terwijl de meer recente versies van het
logistieke sectorhuis van het CBS weliswaar compleet zijn, maar alleen de waarde van de
logistieke activiteiten bij logistieke dienstverleners in engere (Monitor Logistiek & Supply
Chain Management) of bredere (Monitor Topsectoren) omvat voor het jaar 2010. Om deze
verwarring op te lossen en een overzicht te krijgen van de integrale waarde van logistiek is
dit onderzoek uitgevoerd, met dit rapport als resultaat.
Een vergelijking van de berekende toegevoegde waarde in alle onderzoeken is weergege-
ven in figuur 4.1. Deze vergelijking wordt verder toegelicht in dit hoofdstuk.
Figuur 4.1 Vergelijking berekende toegevoegde waarde van logistieke activiteiten in Nederland in verschillende
recente onderzoeken
Buck Consultants International 39
4.2 Toelichting eerdere onderzoeken TNO en CBS
Toelichting onderzoek TNO “Logistieke ketenregie: het supporten
waard!” 2007/2008
Het sectorhuis is oorspronkelijk in 2007 opgezet door TNO voor het toenmalige Ministerie
van Verkeer en Waterstaat. Het doel was om alle toegevoegde waarde activiteiten en werk-
gelegenheid, die gepaard gaat met de uitvoering van logistieke activiteiten in Nederland, via
een quick scan in kaart te brengen. Daarbij is met het sectorhuis een voor die tijd nieuwe
opzet gekozen, met 5 categorieën van activiteiten. De totale werkgelegenheid van de logis-
tieke activiteiten in het sectorhuis is in die tijd met de beschikbare data berekend en inge-
schat voor het jaar 2004. Hierbij is een brede functionele insteek gekozen: de integrale lo-
gistieke activiteiten worden uitgevoerd door werknemers bij logistieke dienstverleners, maar
ook door werknemers in de industrie, bouw, groothandel en retail.
In 2008 heeft de Commissie van Laarhoven TNO gevraagd om een update te geven van de
werkgelegenheid en toegevoegde waarde in het sectorhuis. Dit is via een extrapolatie van
de gegevens gedaan, waaruit kwam dat de logistieke functie Nederland naar schatting 40,2
miljard Euro aan toegevoegde waarde en 750.000 arbeidsplaatsen opleverde in 2007. In
figuur 4.1 staat een overzicht van deze berekende waarde van het logistieke sectorhuis.
Deze update is vervolgens gebruikt door o.a. DINALOG en Topteam Logistiek om het inte-
grale belang van logistiek voor de Nederlandse economie aan te duiden. DINALOG heeft
op basis van de toegevoegde waarde in deze update van het sectorhuis onder andere de
ambitie geformuleerd om het Nederlandse bedrijfsleven te faciliteren om naar ruim 10 mil-
jard Euro aan ketenregiediensten te groeien in het jaar 2020.
Figuur 4.2 Berekening waarde en werkgelegenheid logistieke sectorhuis 2008 door TNO
Bron: TNO, 2008
Geschatte waarde logistiek sectorhuis Nederland 2007
1.Transport
en overslag
2. Opslag en
warehousing
3. VAL
en VAS
4. Ketenregie5. Support activiteiten
15 support activiteiten:
• financiën: oa. leasing,
• wet/regelgeving: o.a.
certificering
• informatie: oa. IT
• arbeid: oa. uitzend
• kennis: oa. opleiding
• goederen: oa. material
handling Werk: 255.000
TW: € 10,8 miljard
Werk: 103.000
TW: € 4,2 miljard
Werk: 236.000
TW: € 11,5 miljard
Werk: 23.000
TW: € 3,4 miljard
Werk: 129.000
TW: € 10,3 miljard
Werk: 617.000 (7%)
Werk: 746.000 (8,5%)
Logistieke sector excl. support activiteiten (1 t/m 4)
Logistieke sector incl. support activiteiten (1 t/m 5)
TW: € 29,9 miljard (6%)
TW: € 40,2 miljard (8%)
Waarde
creatie
Geen
regie
zonder
transport
en
opslag
Bron:
TNO 2008
Geschatte waarde logistiek sectorhuis Nederland 2007
1.Transport
en overslag
2. Opslag en
warehousing
3. VAL
en VAS
4. Ketenregie5. Support activiteiten
15 support activiteiten:
• financiën: oa. leasing,
• wet/regelgeving: o.a.
certificering
• informatie: oa. IT
• arbeid: oa. uitzend
• kennis: oa. opleiding
• goederen: oa. material
handling Werk: 255.000
TW: € 10,8 miljard
Werk: 103.000
TW: € 4,2 miljard
Werk: 236.000
TW: € 11,5 miljard
Werk: 23.000
TW: € 3,4 miljard
Werk: 129.000
TW: € 10,3 miljard
Werk: 617.000 (7%)
Werk: 746.000 (8,5%)
Logistieke sector excl. support activiteiten (1 t/m 4)
Logistieke sector incl. support activiteiten (1 t/m 5)
TW: € 29,9 miljard (6%)
TW: € 40,2 miljard (8%)
Waarde
creatie
Geen
regie
zonder
transport
en
opslag
Bron:
TNO 2008
40 Buck Consultants International
Toelichting onderzoek CBS “Monitor Logistiek en Supply Chain
Management” in 2011/2012
Enige tijd na oplevering van het logistieke sectorhuis door TNO aan het Ministerie van Ver-
keer en Waterstaat is door het Ministerie besloten om het CBS te vragen om op regelmatige
basis de waarde van de logistieke functie voor de Nederlandse economie in kaart te bren-
gen. Hierbij is na enig beraad een sectorale aanpak gekozen, waarbij alleen de waarde van
logistieke activiteiten bij logistieke dienstverleners in kaart is gebracht. Voor de logistieke
dienstverlening is de waarde berekend van de activiteiten in de vier categorieën van het
logistieke sectorhuis (ketenregie, VAL en VAS, opslag en warehousing, transport en over-
slag), en daarnaast de supportactiviteiten.
In 2011 is de eerste Monitor L&SCM uitgebracht, waarbij de indeling van het logistieke sec-
torhuis eveneens gebruikt is om op basis van enquêtes en data uit 2009 de berekening van
de waarde van logistieke activiteiten bij dienstverleners te maken. Eind juni 2012 is de
tweede uitgave van deze Monitor L&SCM verschenen, dit maal gericht op 2010. Hieruit
blijkt dat de toegevoegde waarde van de logistieke activiteiten van dienstverleners in het
sectorhuis 14,1 miljard Euro in 2010 bedroeg, dit is dus fors minder dan de geschatte 40,2
miljard Euro aan toegevoegde waarde van het logistieke sectorhuis zoals dat door TNO is
opgesteld.
Figuur 4.3 Update waarde logistieke sectorhuis 2009/2010 door CBS
Bron: CBS, Monitor L&SCM, 2012
Buck Consultants International 41
Toelichting onderzoek CBS “Monitor Topsectoren, uitkomsten 1ste
meting” in 2012
Naast de Monitor L&SCM heeft het CBS in 2012 ook de economische waarde van alle ne-
gen topsectoren op een gelijksoortige manier in kaart gebracht. De topsector logistiek is
één van de negen topsectoren, en is sectoraal beschouwd, maar op een wat meer uitge-
breide manier dan in de Monitor L&SCM. Naast de traditionele transport- en overslagactivi-
teiten zijn ook activiteiten in dienstverlening en supportactiviteiten meegenomen, en deze
laatste subsector omvat meer activiteiten dan in de Monitor L&SCM. Sectoren die in de
CBS Monitor Topsectoren wel worden meegenomen, en in de Monitor L&SCM niet zijn on-
der andere het goederenvervoer per spoor, het verhuisvervoer, de zee- en kustvaart, het
goederenvervoer door de lucht, de dienstverlening voor landvervoer, binnenvaart en spoor
en de nationale post. Tabel 4.1 geeft een compleet overzicht van de subsectoren die wel of
niet in de twee CBS Monitors zijn meegenomen.
Tabel 4.1 Vergelijking sectorale afbakening Logistiek in de Monitor Topsectoren en Monitor L&SCM van CBS
SBI Brancheomschrijving CBS Monitor Topsectoren CBS Monitor L & SCM
49 Vervoer over land 4910 Personenvervoer per spoor (geen tram of metro) X (1) - 4920 Goederenvervoer per spoor X - 4931 Openbaar vervoer binnen steden - - 4932 Vervoer per taxi - - 4939 Overig personenvervoer over de weg - - 4941 Goederenwegvervoer X X 4942 Verhuisvervoer X - 4950 Transport via pijpleidingen X X
50 Vervoer over water 5010 Zee- en kustvaart (passagiersvaart en veerdiensten) - - 5020 Zee- en kustvaart (vracht-, tank- en sleepvaart) X - 5030 Binnenvaart (passagiersvaart en veerdiensten) - - 5040 Binnenvaart (vracht-, tank- en sleepvaart) X X
51 Vervoer door de lucht 5110 Personenvervoer door de lucht - - 5120 Goederenvervoer door de lucht X -
52 Opslag, dienstverlening voor vervoer 5210 Opslag X X 5221 Dienstverlening voor landvervoer X - 5222 Dienstverlening voor de scheepvaart X - 5223 Dienstverlening voor de luchtvaart X - 5224 Laad-, los- en overslagbedrijven X X 5229 Tussenpersonen vrachtvervoer X X
53 Post en koeriers 5310 Nationale post X - 5320 Lokale post en koeriers X X
Aanvullend maatwerk
ICT, onderzoek en advies X (2) -
Bron: CBS
Noten:
1 Bedrijfstak 4910 niet in zijn geheel meegenomen. Te onderscheiden personenvervoer in SBI 4910 is via
maatwerk verwijderd.
2 De bron voor het maatwerk in deze subsector is de leverancierslijst van website Logistiek.nl
42 Buck Consultants International
De uitkomst van de Monitor Topsectoren voor de logistiek sector is dat de gegenereerde
toegevoegde waarde met 28,5 miljard Euro een stuk hoger ligt dan in de voorgaande CBS
Monitor, en dat de werkgelegenheid 335.000 personen bedraagt. De productiewaarde van
alle logistieke activiteiten is 59,1 miljard Euro. Opmerkelijk is dat in de subsector transport
en opslag het aantal werkzame personen hoger is (180.000 personen) dan in de subsector
opslag, dienstverlening en supportactiviteiten (155.000 personen), terwijl de gegenereerde
toegevoegde waarde in de eerste subsector met 11,3 miljard Euro een stuk lager is dan in
de tweede subsector met 17,1 miljard Euro. Ook uit andere analyses is bekend dat de toe-
gevoegde waarde in de subsector opslag, dienstverlening en support per werknemer een
stuk hoger ligt dan in de subsector transport en overslag. Een verdere vergelijking is lastig,
omdat de toegevoegde waarde niet is onderverdeeld volgens de indeling van het sector-
huis.
4.3 Toelichting verschillende resultaten onderzoeken
Toelichting op verschil in toegevoegde waarde
De verschillen tussen de toegevoegde waarde in het Logistieke Sectorhuis zoals berekend
door TNO Logistieke ketenregie in 2007-2008, CBS Monitor L&SCM 2012, CBS Monitor
Topsectoren in 2012 en deze Monitor Logistiek Sectorhuis zijn groot. Een overzicht van
deze verschillen in toegevoegde waarde:
Tabel 4.2 Vergelijking uitkomsten logistieke sectorhuis TNO 2008, CBS 2012 en dit onderzoek
TNO 2007/2008
resultaten
voor alle NL sectoren
2007 in miljard Euro
CBS 2010 resultaten
voor sector logistieke
dienstverlening
2010 in miljard Euro
CBS 2010 resultaten
voor logistiek als
topsector
2010 in miljard Euro
BCI/TNO 2012
resultaten
voor alle NL sectoren
2010 in miljard Euro
1 Transport en
overslag
10.8 9.0 29.3
2 Opslag en Ware-
housing
4.2 1.1 (Niet
onderverdeeld
14.4
3 Value Added
Logistics en Ser-
vices
11.5 0.6 volgens
sectorhuis)
2.2
4 Ketenregie 3.4 1.4 11.3
5 Logistieke support
activiteiten
10.3 2.0 9.6
Totaal 40.2 14.1 28.5 66.9
Bronnen: TNO 2008, CBS 2012 en BCI/TNO 2012
Buck Consultants International 43
Deze verschillen zijn echter voor een flink deel verklaarbaar doordat een verschillende aan-
pak is gehanteerd op de volgende punten:
1 TNO heeft (mede op verzoek van de opdrachtgever in 2006) in 2007/2008 een functio-
nele aanpak gekozen, waarbij een brede definitie van de logistieke functie en activiteiten
is gehanteerd. Hierbij zijn naast (1) activiteiten van logistieke dienstverleners ook (2) lo-
gistieke activiteiten in de industrie, handel, bouw en retail meegenomen in de bereke-
ningen. In dit onderzoek is ook deze functionele invalshoek gehanteerd. CBS heeft zich
specifiek gericht op alleen de sectorspecifieke activiteiten van logistieke dienstverleners
(incl. expediteurs, cargadoors en andere dienstverleners), terwijl logistieke functionele
activiteiten bij andere sectoren zijn niet meegenomen. Ook de logistieke activiteiten bij
de groothandel zijn niet meegenomen door het CBS.
2 TNO heeft in het logistieke sectorhuis in 2007 de activiteiten van expediteurs en andere
dienstverlenende partijen ondergebracht in categorie 2 en 3 van het sectorhuis, terwijl
het CBS in haar twee Monitors deze onder ketenregie (categorie 4) heeft geschaard. In
dit onderzoek wordt gekeken naar specifieke beroepen, hetgeen betekent dat de werk-
gelegenheid bij expediteurs wordt verdeeld over verschillende categorieën.
3 Het verschil in de categorie vervoer en overslag tussen TNO 2007/2008 en dit onder-
zoek lijkt met 10,8 versus 29,3 miljard Euro in eerste instantie hoog. Het CBS heeft
daarnaast berekend dat er in de sector vervoer en opslag 9,0 miljard Euro aan toege-
voegde waarde geproduceerd is. Het verschil wordt verklaard doordat er op de Neder-
landse wegen zowel beroepsgoederenvervoer door dienstverleners als eigen vervoer
door industrie, bouw, retail, etc. wordt uitgevoerd. Dit eigen vervoer blijkt uit cijfers van
branche organisatie TLN een substantieel aandeel te hebben in de Nederlandse eco-
nomie. Uit de jaarlijkse rapportage Transport in Cijfers [TLN 2012] blijkt bijvoorbeeld dat
in 2010 er 13,3 miljoen km in Nederland is afgelegd door het eigen vervoer bij industrie,
handel, retail, bouw, etc., en 3,7 miljoen km door het beroepsgoederenvervoer. Elke ki-
lometer die afgelegd wordt betekent werkgelegenheid voor een chauffeur, en deze ver-
deling van bijna 4 x eigen vervoer versus 1 x beroepsvervoer geeft een indicatie dat er
veel werkgelegenheid en dus waarde zit in de logistieke functie buiten het goederenver-
voer. Dit geeft onderbouwing voor de berekende toegevoegde waarde bij zowel het
CBS 2012 als dit onderzoek, en dit betekent dat de toegevoegde waarde uit het TNO
2007-2008 onderzoek waarschijnlijk een onderschatting is.
4 De verschillen in toegevoegde waarde voor de categorie opslag en warehousing kennen
de volgende verklaring. Allereerst is er een definitiekwestie. Door TNO is in 2007-2008
een deel van de 4,2 miljard Euro aan opslag en warehousing activiteiten geregistreerd
onder VAL/VAS activiteiten. Verder is de toegevoegde waarde van opslag en warehou-
sing in CBS 2012 met 1,1 miljard Euro relatief laag ten opzichte van de waarde van 14,4
miljard Euro in dit onderzoek. Een reden is dat wordt geschat dat zich in Nederland ruim
10.000 distributiecentra bevinden, waarvan de meeste in handen zijn van verladers,
handelspartijen en retailers. Daarnaast kent de EVO als ondernemersvereniging al
20.000 producenten en handelaren als lid, die de opslag en vervoer van hun producten
zelf doen of deels uitbesteden De CBS Monitor L&SCM heeft de groothandel buiten be-
schouwing gelaten, de bedrijfstak waaronder flink wat meeste distributiecentra vallen.
Dit zou de belangrijke reden moeten zijn voor het verschil. Al deze redenen zijn een
verklaring voor het grote verschil tussen 1,1 en 14,4 miljard Euro aan toegevoegde
waarde.
44 Buck Consultants International
5 De toegevoegde waarde van VAL en VAS activiteiten is in dit onderzoek (2,2 miljard
Euro) uit 2012 minder groot dan in het onderzoek uit 2007 (11,5 miljard Euro). De be-
langrijkste reden is het feit dat warehousing en opslag activiteiten in 2007 zijn gedefini-
eerd als VAL/VAS in het TNO-onderzoek. Deze VAL/VAS activiteiten vinden per defini-
tie ook alleen plaats bij dienstverleners en in de groothandel.
6 De toegevoegde waarde van de ketenregie is in 2012 bij dit onderzoek 11,3 miljard Eu-
ro, en dit is flink wat meer dan in eerdere onderzoeken, De reden voor deze forse toe-
name is dat alle logistieke managementactiviteiten in dit onderzoek als ketenregie activi-
teiten zijn meegerekend. Supply Chain Management omvat het besturen en beheersen
van de keten, en deze functie is aanwezig bij vrijwel alle bedrijven die logistieke stromen
kennen (tenminste 12.000 logistieke dienstverleners/transportbedrijven en 20.000 verla-
ders en groothandels).
De conclusie uit bovenstaande zes punten is dat een behoorlijk deel van de verschillen in
waarde van categorieën tussen de vier recent onderzoeken verklaard kan worden. Daar-
naast is er in elk van de onderzoeken gewerkt vanuit een andere invalshoek:
(1) Het CBS heeft in 2011 en 2012 en de Monitors een hoofdzakelijk sectorale benadering
gekozen, waarin de waarde van activiteiten in transport en logistiek wordt bepaald voor
de sector logistieke dienstverlening.
(2) In TNO 2007-2008 en dit onderzoek 2012 is daarentegen een functionele benadering
gekozen, waarbij de waarde van de logistieke functie en activiteiten voor alle sectoren in
de Nederlandse economie wordt bepaald.
Nadere toelichting verschil CBS Monitor 2012 en dit onderzoek
De hoofdzakelijk sectorale aanpak van het CBS in 2012 verdient nog een extra toelichting.
Het CBS heeft in de ’Monitor Logistiek en Supply Chain Management’ voor de jaren 2009
en 2010’ de omvang van het logistiek sectorhuis bepaald voor de logistiek dienstverleners
op basis van een sectorale benadering, aangevuld met functionele aspecten. Eerst heeft er
via een sectorale benadering een selectie plaatsgevonden van bedrijfstakken die tot het
logistiek sectorhuis behoren aan de hand van de top 300 Logistiek Dienstverleners, die
jaarlijks wordt opgesteld door vakblad Logistiek, Transport en Logistiek Nederland (TLN) en
Nederland Distributieland (NDL/HIDC) (in te zien via www.logistiek.nl). Vervolgens is een
functionele benadering toegepast door aan bedrijven in deze branches een uitgebreide vra-
genlijst voor te leggen waarmee het aandeel logistieke activiteiten per categorie van het
logistiek sectorhuis bepaald is.
In dit onderzoek is uitgegaan van een volledig functionele benadering van logistiek aan de
hand van een lijst van logistieke beroepen in Nederland. Logistieke activiteiten vinden na-
melijk overal in de economie plaats, ook in bijvoorbeeld de industrie, groot- en detailhandel
en bouwsector. Op de volgende specifieke punten wijkt de aanpak in dit onderzoek af van
de CBS Monitors uit 2012.
Buck Consultants International 45
1 In aanpak - Functionele versus gecombineerde sectorale/functionele benadering:
Deze Monitor Logistiek Sectorhuis gaat uit van een functionele benadering op beroeps-
niveau van logistieke activiteiten. De CBS Monitor L&SCM gaat uit van een gecombi-
neerde benadering. Aan de hand van top 300 logistiek dienstverleners zijn zeven sub
branches gedefinieerd voor logistieke dienstverlening. Op de set bedrijven binnen deze
sub branches is vervolgens een functionele benadering plaatsgevonden op bedrijfsni-
veau naar de logistieke activiteiten van een bedrijf. Dit leidt ertoe dat de Monitor Logis-
tiek Sectorhuis de totale Nederlandse economie in ogenschouw neemt, de monitor van
het CBS alleen de logistieke dienstverlening. Daarnaast ontstaan er verschillen doordat
een deel van de logistieke activiteiten van logistiek dienstverleners niet door logistieke
beroepsbeoefenaars wordt uitgevoerd. Voorbeeld hiervan is het ondersteunend perso-
neel zoals secretaressen, boekhouders etc.
2 In sectorafbakening - Vervoer en opslag versus zeven sub branches: Deze Monitor
Logistiek Sectorhuis gaat uit van een analyse voor alle sectoren. Door in te zoomen op
de uitkomsten voor de sector Vervoer en Opslag in de Monitor Logistiek Sectorhuis is
een vergelijking met de CBS Monitor L&SCM mogelijk. Echter, deze neemt in haar defi-
nitie van logistieke dienstverlening de volgende sub branches niet mee, waar wel dege-
lijk logistieke activiteit plaatsvindt: nationale post, zeevaart, luchtvaart, verhuizers, pas-
sagiersvervoer en dienstverlening ten behoeve van vervoer niet mee.
3 In definitiekader - Productie basisprijzen versus omzet: De Monitor Logistiek Sec-
torhuis gaat uit van productiecijfers tegen basisprijzen omdat deze alleen in de Nationa-
le Rekeningen worden gepresenteerd. Omzet komt overeen met productie tegen markt-
prijzen. Het verschil tussen productie tegen marktprijzen en basisprijzen wordt veroor-
zaakt door de indirecte belastingen en subsidies (met uitzondering van de niet-product
gebonden belastingen en subsidies). Hier vallen ook de transport- en handelsmarges
onder. Dit heeft voor het Logistiek Sectorhuis een uitwerking omdat de handel en trans-
portsector ‘aanbieders’ zijn van handels- en transportmarges. Dit is vergelijkbaar met
het doorgeven van BTW. De productie tegen basisprijzen is min of meer gelijk aan de
netto omzet minus de handels- en vervoersmarges van derden. Gevolg is dat de pro-
ductie tegen basisprijzen die in de Monitor Logistiek Sectorhuis wordt gebruikt per defi-
nitie lager uitvalt ten opzichte van het omzetbegrip van de CBS Monitor L&SCM, en dit
de vergelijkbaarheid bemoeilijkt. Bij de berekening en vergelijking van de toegevoegde
waarde speelt dit probleem overigens niet.
4 In Gegevensbron - Nationale Rekeningen versus Productiestatistieken: Dit onder-
zoek Monitor Logistiek Sectorhuis gaat uit van het sectorale kader van de Nationale Re-
keningen, en de productie- en toegevoegde waarde per economische sector in de Nati-
onale Rekeningen. De CBS Monitoren werken met bedrijfsgegevens uit de Productie-
statistieken (PS) van het CBS. Dit is een van de bronnen voor de Nationale Rekenin-
gen. De totalen van PS zijn niet geijkt op de NR, waardoor er verschillen ontstaan in de
totale omvang van sectoren die vallen onder de sector H – Vervoer en Opslag.
Bovenstaande verklaringen leidt ertoe dat de resultaten van deze Monitor Logistiek Sector-
huis voor de sector Vervoer en Opslag niet 1-op-1 vergelijkbaar zijn met de CBS Monitor
L&SCM, maar wel grote overeenkomsten vertoont. De verschillen:
Enerzijds komt de Monitor Logistiek Sectorhuis hoger uit doordat het logistieke activiteit
meeneemt die plaatsvindt bij de nationale post, zeevaart, luchtvaart, verhuizers, passa-
giersvervoer en dienstverlening ten behoeve van vervoer.
46 Buck Consultants International
Anderzijds komt de Monitor Logistiek Sectorhuis voor de directe logistieke activiteiten
lager uit omdat het voor de zeven sub branches van het CBS onderzoek alleen het deel
dat door logistieke beroepen wordt uitgevoerd meeneemt (zie onderstaande tabel).
Tabel 4.3 Overzicht verschil CBS Monitor L&SCM en deze Monitor Logistiek Sectorhuis
Categorie Logistiek Sectorhuis
CBS Monitor L&SCM
Monitor Logistiek Sectorhuis (al-
leen directe logis-tieke activiteiten)
Verschil (abs.)
Verschil (%)
1 Transport en overslag 8.970 10.980 2.010 22
2 Opslag en warehousing 1.060 1.250 190 18
3 VAL en VAS 590 - - -
4 Ketenregie 1.420 1.380 -40 -3
5 Supportactiviteiten 2.020 - - -
Totaal categorieën 1, 2, 4 11.450 13.600 2.150 19
Per saldo is het eerste effect groter gebleken waardoor de omvang van de Monitor Logistiek
Sectorhuis 19% hoger uitvalt. Dit komt neer op ruim 2 miljard Euro in 2010, dat voor onge-
veer de helft verklaard wordt doordat alle postbodes zijn meegenomen in de Monitor Logis-
tiek Sectorhuis, en niet in de CBS Monitor.
Buck Consultants International 47
Hoofdstuk 5 Werkwijze, uitgangspunten
en randvoorwaarden van de
Monitor Logistiek Sector-
huis
5.1 Toelichting op werkwijze onderzoek
Het doel van deze Monitor Logistiek Sectorhuis is om de waarde van alle logistieke activitei-
ten in Nederland volgens een functionele benadering te bepalen. Drie bouwstenen vormen
hiervoor de basis.
De eerste bouwsteen is de Enquête BeroepsBevolking (EBB) van het CBS, waarmee
logistieke activiteiten per sector aan de hand van aantal werkzame personen met een
logistiek beroep is getraceerd. Uitgangspunt hierbij was in welke mate een werkend
persoon in meer of minder mate activiteiten verricht op het vlak van transport en logis-
tiek. Een beroep kan hierbij geheel (100%), grotendeels (90%), deels (50%) of beperkt
(10%) activiteiten op het gebied van transport en logistiek omvatten.
De tweede bouwsteen wordt gevormd door de Nationale Rekeningen en Arbeidsreke-
ningen (NR en AR) van het CBS. De uitkomsten van het logistiek sectorhuis zijn uitge-
drukt binnen de context van de Nationale Rekeningen, om zo een eerlijke vergelijking
mogelijk te maken tussen de verhouding van het logistiek sectorhuis en de rest van de
Nederlandse economie. Hierbij is gebruik gemaakt van de werkgelegenheidsdefinities
van de Arbeidsrekeningen in arbeidsjaren en werkzame personen. Vervolgens is via
productiviteit en productie per FTE (Full Time Equivalent) een vertaling gemaakt naar
toegevoegde waarde en productie.
De derde en laatste bouwsteen is het resultaat van de CBS Monitor L&SCM. Voor de
logistiek dienstverleners zijn de uitkomsten van het CBS als toetssteen gebruikt voor de
logistieke activiteiten. Daarnaast zijn voor het bepalen van de waarde van de activiteiten
binnen de categorieën VAL en VAS en supportdiensten de uitkomsten van deze CBS
Monitor relevant.
In het vervolg van dit hoofdstuk worden het gebruik van deze bouwstenen en werkwijze in
dit onderzoek stapsgewijs beschreven.
48 Buck Consultants International
5.2 Bepalen logistieke activiteit in beroepen
De selectie van logistiek georiënteerde beroepen op basis van de beroepenlijst geeft een
empirische onderbouwing van waar welke logistieke activiteiten plaatsvinden in de Neder-
landse economie. De uitdaging in dit onderzoek was daarom om te komen tot een comple-
mentaire afbakening van de omzet en toegevoegde waarde van logistieke activiteiten bij
logistieke dienstverleners en niet-logistieke dienstverleners in Nederland, voornamelijk in de
industrie, de handel, de bouw en de retail.
Om dit te bereiken zijn de data van de jaarlijkse Enquête Beroeps Bevolking (EBB) van het
CBS gebruikt en bewerkt. Dit is een jaarlijkse, grootschalige enquête onder de beroepsbe-
volking van Nederland naar hun positie op de arbeidsmarkt. Hierin wordt onder andere ge-
vraagd naar het specifieke beroep, en het bedrijf waarvoor men werkzaam is. Door in de
uitgebreide beroepenclassificatie een definitie te maken welke beroepen kunnen worden
gerangschikt onder logistieke activiteiten, is het zo mogelijk om nauwkeurig te bepalen wel-
ke logistieke activiteiten binnen andere sectoren ‘verstopt’ is. Uiteraard is gelijk bepaald tot
welke categorie van het sectorhuis deze beroepen behoren, zodat direct een indeling naar
logistieke activiteiten per categorie kan worden gemaakt.
Omdat de aanpak gebaseerd is op het de EBB zijn alleen beroepen (werkzaamheden)
meegenomen die in Nederland worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden kunnen echter
wel betrekking hebben op logistieke activiteiten die (gedeeltelijk) buiten Nederland plaats-
vinden. Een voorbeeld hiervan is de vrachtwagenchauffeur in dienst van een Nederlandse
transporteur of verlader die internationaal transport uitvoert.
Aan de hand van een lijst van het CBS met ca. 450 beroepen is nu bepaald of en in hoever-
re werknemers zich bezig houden met logistieke activiteiten. Deze lijst wordt door het CBS
vanaf 2011 jaarlijks gebruikt in de EBB steekproef om te bepalen hoeveel personen in Ne-
derland in welke functie werken. De beroepen waarmee medewerkers zich bezig houden
met logistiek zijn in één van de vier categorieën van het Logistiek Sectorhuis geplaatst. Het
aantal medewerkers dat activiteiten van de vijfde categorie, supportactiviteiten. Om een
beroep goed in het Sectorhuis in te kunnen delen zijn de volgende vragen gesteld:
1 Is er in de beroepsactiviteiten sprake van het fysiek verplaatsen of opslaan van goe-
deren?
2 Is er in de beroepsactiviteiten sprake van het besturen of beheersen van een fysieke
stroom goederen?
3 Is er sprake in de beroepsactiviteiten sprake van aan logistiek gerelateerde productieac-
tiviteiten?
4 Voor hoeveel procent is er sprake van de activiteiten genoemd bij 1, 2 of 3?
Indien op eerste vraag een positief antwoord gegeven kan worden dan wordt het beroep in
één van de eerste twee categorieën van het Logistiek Sectorhuis geplaatst. Bij een bevesti-
gend antwoord op de tweede vraag wordt het beroep in de vierde categorie ondergebracht.
Wanneer er sprake is van aan logistieke gerelateerde productieactiviteiten, wordt het be-
roep in de derde categorie ingedeeld. Het is mogelijk dat een beroep onder meerdere cate-
Buck Consultants International 49
gorieën van het Sectorhuis valt. Hierbij wordt een gelijkmatige verdeling onder de betreffen-
de categorieën gehanteerd.
Bij de meeste beroepen vinden de logistieke activiteiten niet per definitie in dezelfde mate
plaats. Er zijn beroepen waarbij de werknemers niet bezig zijn met logistiek, bijvoorbeeld
doordat ze werken in het personenvervoer in plaats van het goederenvervoer. Daarnaast
zijn er samengestelde beroepsgroepen, waarvan niet alle beroepen zich bezig houden met
logistieke activiteiten. Daarom zijn er vijf verschillende wegingsfactoren waarin de beroeps-
groepen ingedeeld worden:
100%, beroepen waarbij de werkzaamheden volledig logistiek zijn;
90%, beroepen waarbij logistieke activiteiten het overgrote deel van de werkzaamhe-
den betreffen;
50%, beroepen waarbij men bij benadering de helft van de tijd bezig is met logistieke
werkzaamheden;
10%, beroepen waarbij logistieke activiteiten in beperkte mate voorkomen en ongeveer
10% van de werkzaamheden bedraagt. Dit komt neer op één dagdeel van de werk-
week, 4 van de 40 uur;
0%, beroepen waarbij logistiek niet of nauwelijks aan de orde is.
In deze functionele benadering op basis van logistieke beroepen zijn geen activiteiten toe-
bedeeld aan de categorieën VAL/VAS en logistieke supportdiensten. De redenen zijn dat
VAL/VAS diensten per definitie alleen voorkomen bij logistiek dienstverleners (en groothan-
del), en niet bij industriële sectoren, terwijl support activiteiten ondersteunende diensten zijn
die ingekocht worden voor logistieke activiteiten. Het betreft hier fysieke diensten als leve-
ring van productiemiddelen en doen van onderhoud, en zakelijke diensten als juridisch ad-
vies, bank- en accountancydiensten, uitzenddiensten etc.
5.3 Toelichting op waarde VAL/VAS activiteiten
VAL/VAS activiteiten vinden per definitie plaats bij logistiek dienstverleners en de groothan-
del, en niet elders in de economie. De reden is dat VAL/VAS uitgestelde productie- en ser-
vice-activiteiten zijn, en als deze bij de industrie, bouw of retail worden uitgevoerd ze vaak
niet apart te herkennen zijn. Het CBS heeft in de CBS Monitor L&SCM voor 2010 berekend
dat de VAL/VAS activiteiten bij logistiek dienstverleners een omvang hebben van 590 mil-
joen Euro. Hierbij is de groothandel buiten beschouwing gelaten.
Met de in dit onderzoek gebruikte functionele aanpak op basis van een beroepenlijst kun-
nen VAL/VAS activiteiten niet apart geselecteerd worden, omdat het op de naam van het
beroep niet te onderscheiden is van reguliere productie- en serviceactiviteiten. VAL/VAS
diensten zijn in de logistieke dienstverlening en groothandel echter wel een specifieke logis-
tieke activiteit. Om de waarde van VAL/VAS activiteiten in de logistieke dienstverlening en
de groothandel in deze analyse mee te nemen, baseren wij ons hier op de resultaten van
de CBS Monitor L&SCM. Aan de hand van de verhouding tussen waarde van de categorie
VAL/VAS activiteiten vs. Opslag en warehousing is de waarde van de VAL/VAS activiteiten
50 Buck Consultants International
in de groothandel bepaald. De reden voor deze aanpak is dat de VAL/VAS activiteiten sterk
verbonden zijn met de opslag en warehousing activiteiten. In de CBS Monitor L&SCM zijn
AL/VAS activiteiten 56 procent van de waarde van de activiteiten in de categorie opslag en
warehousing. De totale toegevoegde waarde van opslag en warehousing in de sectoren
groothandel en vervoer en opslag in deze Monitor is 4,03 miljard Euro in 2010. Uitgaande
van de 56 procent, wordt de omvang van VAL/VAS hiermee geraamd op 2,24 miljard Euro
bij de groothandel en logistiek dienstverlening, waarvan 1,54 miljard Euro bij groothandel en
0,7 miljard Euro bij transport en opslag3.
Ook voor de berekening van de waarde van de categorie logistieke supportactiviteiten wordt
aangesloten bij de werkwijze in de CBS Monitor L&SCM. Hier is aan de hand van een uit-
gebreide enquête onder logistiek dienstverleners inzicht verkregen in de omvang en aard
van de ingekochte specialistische supportdiensten4. De categorie supportactiviteiten vormt
14,4% van de toegevoegde waarde en 9,3% van de omzet van het Logistiek Sectorhuis
voor logistiek dienstverleners in de CBS Monitor L&SCM 2010. In dit onderzoek is de aan-
name dat de categorie logistieke supportactiviteiten door zowel logistieke dienstverleners
als door de logistieke functie bij partijen in de industrie, handel en retail in dezelfde mate
gebruikt worden. Wel kan het zo zijn dat een deel van deze supportactiviteiten, net als de
logistieke activiteiten, niet als zakelijke dienst op de markt wordt ingekocht, maar in-house
wordt uitgevoerd. Het is, net als bij de CBS Monitor L&SCM, helaas niet mogelijk om de
logistieke supportactiviteiten uit te splitsen en naar economische sector toe te delen. Het is
ook niet bekend waar de supportactiviteiten worden ingekocht, alleen dat er kosten worden
gemaakt. Het merendeel van de logistieke supportactiviteiten wordt naar verwachting uitge-
voerd door bedrijven in de zakelijke en financiële dienstverlening.
Voor de stap van werkgelegenheid naar toegevoegde waarde en/of productie is het de
vraag welk deel van de totale toegevoegde waarde aan logistieke medewerkers kunnen
worden toegedeeld. De aanname is hierbij dat de logistieke activiteiten die elders in de
economie plaatsvinden dezelfde productiviteit hebben als de logistieke sector (sector ver-
voer en opslag). De reden is dat salarissen van logistieke beroepen niet wezenlijk verschil-
len per economische sector, terwijl bedrijven ook de optie voor uitbesteden aan een logis-
tiek dienstverlener hebben. Bij wezenlijke verschillen in productiviteit zou dit veel minder
plaatsvinden.
Een ander probleem wordt zo ook omzeild. Door verschillende kapitaalintensiteiten kan de
gemiddelde arbeidsproductiviteit per sector sterk fluctueren. Bekende voorbeelden zijn de
chemie en de delfstoffenindustrie, waar vanwege de grootschalige industriële processen de
arbeidsproductiviteit relatief hoog ligt. Als we deze gemiddelde arbeidsproductiviteiten zou-
den hanteren, lopen we het gevaar dat de waarde van de logistieke functie in de chemie-
sector flink hoger ligt ten opzichte van bijvoorbeeld de agrofood sector. Het uitgangspunt is
daarom om de arbeidsproductiviteit in de logistieke dienstverlening per categorie te gebrui-
ken voor de logistieke activiteiten in deze sectoren. Immers, de aard van logistieke activitei-
ten in sectoren verandert maar zeer beperkt bij uitbesteding van deze activiteiten aan logis-
tieke dienstverleners.
3 In hoofdstuk 4 is reeds ingegaan op de verschillen tussen de resultaten van de CBS Monitor L&SCM en dit
onderzoek voor de logistiek dienstverlening 4 Het gaat hierbij om de volgende supportdiensten: leasing, accountancy, uitzend, onderhoud en beheer,
verzekeringsdiensten, marketing, bancaire diensten, IT hard/software, material handling, juridische diensten,
consultancy en advies, douane, certificeringsdiensten en beveiligingsdiensten [Bron: CBS 2011]
Buck Consultants International 51
5.4 Toelichting op gebruikte economische begrippen
Deze Monitor Logistiek Sectorhuis presenteert de economische waarde van de logistieke
functie voor de Nederlandse economie voor het jaar 2010 op basis van het Logistieke Sec-
torhuis met vijf categorieën. Deze vijf categorieën van het logistieke sectorhuis zijn onder te
verdelen in directe en indirecte logistieke activiteiten:
Directe logistieke activiteiten: dit zijn de categorieën (1) transport en overslag, (2)
opslag en warehousing, en (4) ketenregie.
Indirecte logistieke activiteiten: dit zijn de categorieën (3) Value Added Logistics en
Services (VAL/VAS) en (5) logistieke supportactiviteiten.
De uitkomst van de directe logistieke functie in termen van werkgelegenheid per economi-
sche sector vormt de basis voor de berekening van de toegevoegde waarde en productie-
waarde van de directe logistieke activiteiten in Nederland. Aan de hand van gegevens uit de
Nationale Rekeningen over arbeidsproductiviteit (toegevoegde waarde per arbeidsjaar) en
productie per arbeidsjaar is het mogelijk de toegevoegde waarde en productie van logistie-
ke activiteiten te bepalen. Door deze aanpak wordt ook aangesloten op het kader en de
definities van de Nationale Rekeningen en Arbeidsrekeningen, en zo kan een goede verge-
lijking met de rest van de economie gemaakt worden. Bij de berekening van de productie-
waarde wordt uitgegaan van de productie tegen basisprijzen, en bij toegevoegde waarde
van de bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen. Binnen het kader van de Nationale
Rekeningen is het niet mogelijk om de omzet per sector inzichtelijk te maken. De productie
tegen basisprijzen komt niet overeen met het omzetbegrip, zoals die bijvoorbeeld in de CBS
Monitor L&SCM 2012 is gehanteerd. In het in plaats daarvan gehanteerde productiebegrip
zitten ook nog niet verkochte goederen, en geproduceerde producten voor eigen gebruik.
Ook is de productie per sector alleen bekend tegen basisprijzen en niet tegen marktprijzen.
Het verschil zijn de handels- en vervoersmarges van derden en de product gebonden be-
lastingen en subsidies (waaronder BTW). De omzet komt overeen met productie tegen
marktprijzen, maar die worden alleen voor de totale economie gegeven in de Nationale Re-
keningen en niet per sector.
Per economische sector worden door het CBS cijfers over de productie tegen basisprijzen
gepubliceerd. Het verschil tussen het hanteren van marktprijzen en basisprijzen wordt ver-
oorzaakt door de indirecte belastingen en subsidies (met uitzondering van de niet-product
gebonden belastingen en subsidies). Hier vallen ook de transport- en handelsmarges on-
der, en deze hebben invloed op de waarde van het Logistiek Sectorhuis omdat de handel
en transportsector ‘aanbieders’ zijn van handels- en transportmarges. Dit is vergelijkbaar
met het doorgeven van BTW. De productie tegen basisprijzen is min of meer gelijk aan de
netto omzet minus de handels- en vervoersmarges van derden. Het valt buiten de kaders
van dit onderzoek om deze te ontvlechten. Gevolg is dat de productie tegen basisprijzen die
in dit onderzoek wordt gebruikt per definitie lager uitvalt ten opzichte van het omzetbegrip.
Bij de toegevoegde waarde speelt dit probleem overigens niet.
Het verschil tussen de productiewaarde en toegevoegde waarde is het intermediair ver-
bruik, ofwel de ingekochte goederen en diensten van derden om tot productie te komen. De
52 Buck Consultants International
toegevoegde waarde is gelijk aan de som van alle lonen, sociale premies van werkgevers,
het bruto exploitatie-overschot en de niet-product gebonden belastingen en subsidies en de
som van alle toegevoegde waarde van alle sectoren vormt samen het Bruto Binnenlands
Product. Bij de productie tegen basisprijzen moet opgemerkt worden dat dit niet gelijk is aan
de omzet van bedrijven.
5.5 Resultaat naar categorieën logistiek sectorhuis
Bij de indeling van de (gedeeltelijk) logistieke beroepen in de categorieën van het Logistiek
Sectorhuis is uitgegaan van de beschrijving van de categorieën in onderstaande tabel 5.1.
In de tabel is tevens aangegeven welke indeling voor de CBS Monitor L&SCM is gehan-
teerd en welke voor de Monitor Logistiek Sectorhuis.
Tabel 5.1 Overzicht activiteiten per categorie en verschillen tussen CBS Monitor L&SCM en dit onderzoek
Categorie in Sectorhuis CBS Monitor Monitor Logistiek Sectorhuis
1 Transport en overslag Dit betreft mensen die zich bezig-
houden met fysiek transport en
overslag in dienst van logistiek
dienstverleners
Dit betreft mensen die zich bezighouden met
fysiek transport en overslag in dienst van ver-
laders. Inhoudelijk is hier weinig tot geen ver-
schil, het is alleen transport en overslag in
eigen beheer i.p.v. uitbesteed
2 Opslag en warehousing Dit betreft mensen die zich bezig-
houden met allerhande opslag en
warehousing-activiteiten in dienst
van logistiek dienstverleners
Dit betreft mensen die zich bezighouden met
fysieke en coördinerende activiteiten die een
opslag en warehousing karakter hebben in
overige sectoren
3 VAL en VAS Dit betreft de conversie activitei-
ten die door logistieke dienstver-
leners worden uitgevoerd
Deze activiteiten worden niet vastgesteld in de
Monitor Logistiek Sectorhuis omdat deze bij
definitie alleen worden uitgevoerd binnen de
sector logistieke dienstverlening
4 Ketenregie Activiteiten waarbij fysieke stro-
men goederen worden beheerst
in de sector logistieke dienstver-
lening
Activiteiten waarbij fysieke stromen goederen
worden beheerst in de overige sectoren. In
deze sectoren worden ketenregie activiteiten
vaak verzorgd door hogere opgeleide werk-
nemers zoals leidinggevenden en professio-
nals
5 Supportactiviteiten De supportactiviteiten worden
geschat via een percentage dat
door het CBS is berekend en
verantwoord
De supportactiviteiten worden geschat via een
percentage dat door het CBS is berekend en
verantwoord
Buck Consultants International 53
Bij de indeling van de beroepen naar de categorieën van het Logistiek Sectorhuis zijn onder
meer de volgende uitgangspunten gebruikt:
De beroepen in de sectoren bouw, agro en retail hebben allemaal minimaal 10% aan
logistieke activiteiten.
In de overige sectoren die te maken hebben met fysieke goederenstromen worden ke-
tenregie activiteiten vaak verzorgd door managers. Grotere bedrijven hebben vaak lo-
gistieke manager, maar kleine bedrijven niet. Dan wordt 10% of 50% van de functie als
logistiek activiteit benoemd.
5.6 Herhaalbaarheid van het onderzoek
De CBS Monitor L&SCM wordt volgens de afspraken tussen het Ministerie van I&M en het
CBS voor 4 jaar opgesteld (2009 t/m 2012). De Monitor Logistiek Sectorhuis kan methodo-
logisch elk jaar worden herhaald, omdat er elk jaar een EBB gehouden wordt5. Ook de an-
dere twee bouwstenen, de Nationale Rekeningen en de Monitor L&SCM, worden jaarlijks
uitgebracht. Hiermee zijn de drie belangrijkste databronnen voor de Monitor Logistiek Sec-
torhuis gewaarborgd voor een jaarlijkse update van de komende peiljaren 2011 en 2012.
Tabel 5.2 Overzicht mogelijkheden jaarlijkse uitvoering CBS Monitor en Monitor Logistiek Sectorhuis
Publicatiejaar Peiljaar CBS Monitor L&SCM Monitor Logistiek Sectorhuis Rapport
2011 2009 CBS, Monitor L&SCM
2009
- -
2012 2010 CBS, Monitor L&SCM
SCM 2010
Ja, o.b.v. CBS, Enquête
Beroepsbevolking 2010
Dit Onderzoek
2013 2011 CBS, Monitor L&SCM
2011
Mogelijk o.b.v. CBS, Enquête
Beroepsbevolking 2011
Evt. Update 2013
2014 2012 CBS, Monitor L&SCM
SCM 2012
Mogelijk o.b.v. CBS, Enquête
Beroepsbevolking 2012
Evt. Update 2014
2015? 2013? Continuering? Continuering? ? nader te overleg-
gen
5 Bij de EBB wordt uitgegaan van een driejaarsgemiddelde, waarbij voor het laatst beschikbare jaar gewerkt
wordt met de voorlopige EBB. Hierdoor is het verschil met het voorgaande jaar niet één jaar maar anderhalf
jaar ongeveer in de totale sample
54 Buck Consultants International
Buck Consultants International 55
Referenties
[TNO 2008], TNO, Logistieke ketenregie: het supporten waard! Achtergrond resultaten
ketenstudie IMPULS, 2008
[CBS 2011], CBS, Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2009,
2011
[CBS 2012a], CBS, Monitor Logistiek en Supply Chain Management rapportage 2010,
2012
[CBS 2012b], CBS, Monitor Topsectoren – Uitkomsten eerste meting, 2012
[Topteam Logistiek 2011], Adviesteam Topsector Logistiek, Partituur naar de top, Ad-
viesrapport Topteam Logistiek, 2011
[Topteam Logistiek 2012], Adviesteam Topsector Logistiek, Het concert begint, Innova-
tiecontract Topteam Logistiek op basis van Partituur naar de top, 2012
56 Buck Consultants International
Buck Consultants International 57
Bijlage 1 Overzicht logistieke inhoud
beroepen
Op basis van de lijst met ca. 450 beroepen van het CBS6 zijn de volgende beroepen gese-
lecteerd die volledig of deels op logistiek gericht zijn. De volledig logistieke beroepen staan
genummerd met een 1, terwijl de deels logistieke beroepen genummerd staan met een 2 en
daarachter een percentage dat het logistieke gehalte aangeeft.
Deze lijst is de uitkomst van de interne discussie, en de input van de begeleidingsgroep. In
de lijst is een onderscheid gemaakt naar de categorieën van het Sectorhuis.
Code
ISCO-08
Omschrijving ISCO-08 groepen
Keuze
% logistiek
Categorie
sectorhuis
1324 Managers logistiek, distributie en aanverwante gebieden 1 100 1 2 4
3331 Inklaringsagenten en expediteurs 1 100 4
4321 Logistiek medewerkers, medewerkers materiaal-, voorraad-
planning en -beheer
1 100 1 2 4
4323 Transportplanners 1 100 1 2 4
4412 Postboden en postsorteerders 1 100 1
8332 Vrachtwagenchauffeurs 1 100 1
8344 Heftruckchauffeurs 1 100 2
9321 Inpakkers 1 50 1 2
9333 Laders en lossers 1 100 1
9611 Vuilnisophalers en ophalers van afval voor recycling 1 100 1
3151 Scheepswerktuigkundigen 2 90 1
3152 Dekofficieren en loodsen 2 90 1
8322 Chauffeurs auto's, taxi's en bestelwagens 2 90 1
8350 Dekpersoneel op schepen 2 90 1
9331 Fietskoeriers en fietstaxichauffeurs 2 90 1
1420 Managers detail- en groothandel 2 50 1 2 4
4322 Werkvoorbereiders, productieplanners en orderbegeleiders 2 100 4
8343 Kraandrijvers en bedieningspersoneel mobiele kranen 2 50 1
9334 Vakkenvullers 2 50 2
9621 Boden, kruiers en bestellers 2 100 1
0110 Officieren 2 10 1 2 4
0210 Onderofficieren 2 10 1 2
0310 Andere militaire rangen 2 10 1 2
1311 Managers landbouw en bosbouw 2 10 1 2 4
1312 Managers aquacultuur en visserij 2 10 1 2 4
1321 Managers industrie 2 10 1 2 4
1322 Managers mijnbouw 2 10 1 2 4
1323 Managers bouwnijverheid 2 10 1 2 4
3121 Toezichthoudend personeel in de mijnbouw 2 10 1 2
3122 Toezichthoudend personeel in de industrie 2 10 1 2
3123 Toezichthoudend personeel in de bouwnijverheid 2 10 1 2
3153 Piloten, vlieginstructeurs 2 10 1
6 De lijst is terug te vinden op http://www.ilo.org/public/english/bureau/stat/isco/isco08/index.htm Hier zijn de
uitgebreide beschrijvingen van de beroepen te lezen. Van deze lijst zijn alleen de beroepen met een 4-
cijferige code gebruikt
58 Buck Consultants International
Code
ISCO-08
Omschrijving ISCO-08 groepen
Keuze
% logistiek
Categorie
sectorhuis
3154 Luchtverkeersleiders 2 10 4
3323 Inkopers 2 10/907 4
3434 Chef-koks 2 10 1 2
5211 Markt- en kioskverkopers 2 10 1 2 4
5221 Winkeliers 2 10 2 4
5222 Teamleiders detailhandel 2 10 1 2
6111 Akkerbouwers en groentetelers volle grond 2 10 1 2
6112 Telers van fruit en andere boom- en struikvruchten 2 10 1 2
6113 Hoveniers, tuinders en kwekers 2 10 1 2
6114 Telers van diverse gewassen 2 10 1 2
6121 Veehouders m.u.v. pluimvee 2 10 1 2
6122 Pluimveehouders 2 10 1 2
6123 Bijenhouders en telers van andere insecten en wormen 2 10 1 2
6129 Pelsdierenfokkers en veetelers n.e.g. 2 10 1 2
6130 Agrariërs gemengd bedrijf 2 10 1 2
6210 Bosbouwers 2 10 1
6222 Vissers in binnen- en kustwateren 2 10 1
6223 Vissers, op volle zee 2 10 1
6224 Jagers en vallenzetters 2 10 1 2
7111 Allround bouwvakkers, kleine bouwaannemers 2 10 1 2 4
7112 Stratenmakers, metselaars 2 10 1 2
7113 Steenhouwers, -bewerkers en -snijders 2 10 1 2
7114 Betonwerkers, betonafwerkers 2 10 1 2
7115 Timmerlieden 2 10 1 2
7119 Steigerbouwers, bouwarbeiders ruwbouw n.e.g. 2 10 1 2
7121 Dakdekkers 2 10 1 2
7122 Vloerleggers en tegelzetters 2 10 1 2
7123 Stukadoors 2 10 1 2
7124 Isoleerders 2 10 1 2
7125 Glaszetters 2 10 1 2
7126 Loodgieters en pijpfitters 2 10 1 2
7127 Installateurs luchtbehandeling en koeltechniek 2 10 1 2
7131 Schilders en behangers 2 10 1 2
7132 Verf- en lakspuiters 2 10 1 2
7133 Schoorsteenvegers en gevelreinigers 2 10 1 2
8111 Delfstoffenwinnaars 2 10 2
8311 Treinmachinisten 2 10 1
8312 Remmers, sein en wisselwachters 2 10 1
9211 Hulparbeiders akkerbouw 2 10 1 2
9212 Hulparbeiders veeteelt 2 10 1 2
9213 Hulparbeiders op gemengde bedrijven 2 10 1 2
9214 Hulparbeiders tuinbouw 2 10 1 2
9215 Hulparbeiders bosbouw 2 10 1 2
9216 Hulparbeiders visserij en visteelt 2 10 1 2
9311 Hulparbeiders mijnbouw 2 10 1 2
9312 Hulparbeiders weg- en waterbouw 2 10 1 2
9313 Bouwvakhulpen 2 10 1 2
9329 Hulparbeiders industrie n.e.g. 2 10 1 2
9520 Straatverkopers (m.u.v. voedsel) 2 10 1 2
9622 Losse arbeiders 2 10 1 2
9623 Meteropnemers en geldophalers verkoopautomaten 2 10 1
7 Dit beroep bestaat in basis voor 90% uit logistieke activiteiten. Echter, in de dienstensector hebben de activi-
teiten van een inkoper maar beperkt betrekking op fysieke goederen. Derhalve is in de dienstensectoren,
met uitzondering van de groot- en detailhandel, het aandeel logistieke activiteiten op 10% gezet voor inko-
pers
Buck Consultants International 59
Bijlage 2 Toelichting aanpak CBS
Monitor 2010
Om tot de waarde van de activiteiten van logistieke dienstverleners in het logistieke sector-
huis te komen heeft het CBS in de Monitor L&SCM 2010 het volgende gedaan. Eerst is er
een afbakening van sectoren en bedrijven die behoren tot de sector logistieke dienstverle-
ning gemaakt, en daarna is er binnen deze afgebakende doelgroep een vragenlijst uitgezet
naar de aard van de logistieke activiteiten. Deze twee stappen worden hierna nader toege-
licht:
Afbakening van de sector logistieke dienstverlening
Eerst heeft er via een sectorale benadering een selectie plaatsgevonden van zeven sub-
branches die tot het logistiek sectorhuis behoren.
Het CBS is tot een goed onderzoekbare sectorale afbakening van de logistieke dienstverle-
ning in Nederland gekomen door te onderzoeken in welk domein van de logistiek de Top-
300 logistiek dienstverleners zich bevinden. De Top-300 logistieke dienstverleners wordt elk
opgesteld door het tijdschrift Logistieke Magazine Nederland Distributieland (NDL), waarbij
het CBS geput heeft uit de Top-300 versie van het jaar 2007. Het blijkt dat logistieke dienst-
verleners zich voornamelijk in de volgende vijf sub branches bevinden:
1 goederenvervoer over de weg (SBI-code 4941)
2 opslagactiviteiten (SBI-code 5210)
3 laad-, los- en overslagactiviteiten (SBI-code 5224)
4 tussenpersonen vrachtvervoer (SBI-code 5229); en
5 lokale post- en koeriersdiensten.
Hoewel er geen bedrijven uit het (6) goederenvervoer per spoor en (7) goederenvervoer per
binnenvaart in de Top-300 aanwezig waren, heeft het CBS toch besloten om de omzet- en
toegevoegde waarde totalen mee te nemen in de Monitor L&SCM, aangezien logistieke
dienstverlening een belangrijke rol speelt bij deze sub branches. Deze zeven sub branches
vormen de specifiek voor de Monitor L&SCM gedefinieerde sectorale afbakening van logis-
tieke dienstverlening.
De ontwikkeling van de logistieke dienstverlening in Nederland is verder in kaart gebracht
door per logistieke activiteit de omzetcijfers en toegevoegde waarde cijfers te bepalen op
basis van financiële gegevens van bedrijven uit de sector vervoer en opslag. Om bedrijfs-
eenheden in te delen naar hun hoofdactiviteit gebruikt het CBS de Standaard Bedrijfsinde-
ling (SBI), een indeling die ook gehanteerd wordt door de Europese Unie en de Verenigde
Naties. Voor de Monitor L&SCM over verslagjaar 2010 is de SBI 2008 gehanteerd. In tabel
B.1 is de SBI 2008 voor de sector vervoer en opslag weergegeven.
60 Buck Consultants International
Tabel B.1 Standaard Bedrijfsindeling 2008 - Vervoer en Opslag (bron: CBS, 2012)
SBI Brancheomschrijving
49 Vervoer over land
4910 Vervoer per spoor
4931 Openbaar vervoer binnen steden
4932 Vervoer per taxi
4939 Overig personenvervoer over de weg
4941 Goederenwegvervoer
4942 Verhuisvervoer
4950 Transport via pijpleidingen
50 Vervoer over water
5010 Zeevaart
5030 Binnenvaart
51 Vervoer door de lucht
51 Vervoer door de lucht
52 Opslag, dienstverlening voor vervoer
5210 Opslag
5221 Dienstverlening voor landvervoer
5222 Dienstverlening voor de scheepvaart
5223 Dienstverlening voor de luchtvaart
5224 Laad-, los- en overslagbedrijven
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
53 Post en koeriers
5310 Nationale post
5320 Lokale post en koeriers
Datacollectie via een vragenlijst voor de Monitor L&SCM
In een tweede stap is via een functionele benadering aan bedrijven, die in deze zeven sub-
branches actief zijn, gevraagd om een uitgebreide vragenlijst in te vullen. Hiermee kon het
aandeel logistieke activiteiten per categorie van het logistiek sectorhuis bepaald worden. De
reden van deze stap is dat niet alle economische activiteiten van bedrijven in deze zeven
subbranches volledig toe te delen tot het logistiek sectorhuis.
Specifiek voor de Monitor L&SCM zijn de vragenlijsten van het CBS aangepast van de oor-
spronkelijke vijf subbranches die de analyse van de Top-300 logistieke dienstverleners had
opgeleverd. Vervolgens zijn er in totaal 2.870 bedrijven benaderd om een vragenlijst in te
vullen, middels een representatieve steekproef. In 2010 heeft 86% van de steekproef ge-
hoor gegeven aan het verzoek een vragenlijst in te vullen – een indrukwekkend resultaat
gezien het feit dat over het algemeen enquêtes in het domein van de logistiek en supply
chain management slechts kunnen rekenen op een fractie van een dergelijke respons. De
hoge respons in dit onderzoek tezamen met de validiteitscheck die het CBS heeft uitge-
voerd maken het mogelijk om de bepaalde omzetcijfers nauwkeurig te verdelen tussen de
logistieke activiteiten binnen het logistiek sectorhuis.
De vragenlijsten voor de 2 overige subbranches goederenvervoer per spoor en binnenvaart
zijn niet aangepast. Hierdoor is het niet mogelijk om voor deze 2 sub branches een verde-
ling van de omzet tussen de logistieke activiteiten van het sectorhuis te maken. Omdat ver-
wacht werd dat veruit het grootste deel van de omzet werd gehaald uit fysieke transport
activiteiten is de totale omzet van deze 2 sub branches toegevoegd aan de onderste cate-
gorie van het sectorhuis Transport en overslag.
Buck Consultants International 61
Verdeling activiteiten over categorieën van het Sectorhuis
De logistieke diensten bij de ondervraagde bedrijven zijn ingedeeld in één van de vier pri-
maire categorieën van het Sectorhuis, te weten transport en overslag, opslag en warehou-
sing, VAL/VAS en ketenregie. Dit is weergegeven in Tabel B.2. De laatste twee kolommen
van de tabel laat zien welke SBI-codes behoren bij de betrokken logistieke dienst.
Tabel B.2 Verdeling primaire logistieke diensten over categorieën sectorhuis (bron: CBS, 2012; eigen bewer-
king)
Etage
Type dienst
Producten / diensten
SBI-
code
Beschrijving
sub branche
E1 Transport en 1.1 Transport en distributie via de weg 4941 Goederenwegvervoer
overslag 1.2 Transport en distributie via spoor 4910 Vervoer over spoor
1.3 Transport en distributie via binnen-
vaart
5030 Binnenvaart
1.4 Transport en distributie via pijp-
leidingen
4950 Vervoer via pijpleidingen (ver-
vallen)
1.5 Uitvoeren van intern transport 5224 Uitvoeren van intern transport
1.6 Uitvoeren van overslag tussen en
binnen modaliteiten
5224 Laad-, los- en overslagbedrij-
ven
1.7 Gebruik van packstations / Smart-
boxes (last mile transport)
532 Lokale post- en koeriersdien-
sten
E2 Opslag en
warehousing
2.1 Opslaan van goederen 5210 Opslagslagbedrijven
2.2 Uitvoeren van inslag en uitslag 5210 Opslagbedrijven
2.3 Uitvoeren cross docking activiteiten 5210 Opslagbedrijven
2.4 Beheren van voorraad
5210
E3 VAL / VAS 3.1 Ompakken en bundeling van
producten
Geen
3.2 Terugwinnen van grondstoffen Geen
3.3 Uitvoeren assemblageactiviteiten Geen
3.4 Uitvoeren van kwaliteitscontroles Geen
3.5 Toevoegen van documentatie en
software
Geen
3.6 Uitvoeren van pre-productie sys-
temen
Geen
3.7 Produceren van subsystemen Geen
3.8 Traceren van een bepaalde batch Geen
3.9 Kitting, toevoegen onderdelen (bijv.
batterijen)
Geen
3.10 Aanbrengen van labels Geen
3.11 Benchmark en second sourcing van
producten en leveranciers
Geen
3.12 Uitvoeren van reparaties en het af
handelen van garantieclaims
Geen
3.13 Call center diensten (nationale help
desk)
Geen
3.14 Uitvoeren administratie diensten Geen
E4 Ketenregie 4.1 Retourafhandeling (close loop
supply chain) organiseren
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.2 Organiseren van door to door en
multimodale transporten
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
62 Buck Consultants International
Etage
Type dienst
Producten / diensten
SBI-
code
Beschrijving
sub branche
4.3 Bevorderen informatie-uitwisseling /
stromen door de keten
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.4 Bewaken van de doorlooptijd 5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.5 Optimaliseren van de supply chain 5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.6 Bewaken supply chain efficiëntie 5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.7 Bewaken van product specifieke
conditionering
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.8 Bewaken van de conditie (tempera-
tuur, vochtigheid, trillingen)
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.9 Afstemmen van vraag en aanbod
binnen de keten
5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
4.10 Managen floating / rolling stocks 5229 Tussenpersonen vrachtvervoer
De waarde van de supportactiviteiten, de vijfde categorie in het Sectorhuis, is bepaald aan
de hand van de kosten die logistieke dienstverleners hebben gemaakt aan zaken zoals
marketing, IT, leasing, bancaire zaken, verzekeringsdiensten, accountancy en dergelijke.
Voor een overzicht van de supportactiviteiten die zijn opgenomen op de vijfde categorie van
het Sectorhuis in de Monitor L&SCM verwijzen we naar de publicatie van het CBS (2012).
Buck Consultants International 63
Bijlage 3 Aanvullende tabellen Monitor
Logistiek Sectorhuis
De onderstaande tabel bevat de achterliggende cijfers bij figuur 2.3 uit hoofdstuk 2.
Tabel B.3 Toegevoegde waarde van logistieke functie in Nederland naar economische sector in 2010, uitge-
drukt in miljoenen Euro (excl. logistieke supportactiviteiten)
Sector
Transport en overslag
Opslag en wa-rehousing
Ketenregie
VAL en VAS
Vervoer en opslag 10.985 1.253 1.375 698
Groothandel 4.531 2.774 2.591 1.544
Detailhandel (incl. auto's) 3.032 3.561 1.548 .
Verhuur en overige zakelijke diensten 1.603 826 1.188 .
Bouwnijverheid 1.419 1.283 661 .
Overige industrie en reparatie 1.286 728 311 .
Voedings-, genotmiddelenindustrie 1.027 573 239 .
Landbouw, bosbouw en visserij 623 552 359 .
Openbaar bestuur en overheidsdien-sten 579 403 388 .
Gezondheids- en welzijnszorg 396 179 570 .
High-tech industrie 428 342 182 .
Waterbedrijven en afvalbeheer 734 134 71 .
Basismetaal, metaalprod.-industrie 427 295 159 .
Specialistische zakelijke diensten 293 147 351 .
Kunststof- en bouwmateriaalindustrie 392 229 103 .
Overige sectoren 1.553 1,096 1,246 .
Totale economie 29.309 14.375 11.344 2.242
Bron: BCI/TNO, 2012
De achterliggende cijfers bij figuur 2.4 uit hoofdstuk 2 zijn te vinden in onderstaande tabel
B3.2.
Tabel B.3.2 Verdeling toegevoegde waarde van logistieke functie in Nederland per categorie van het sectorhuis
naar economische sector in 2010, uitgedrukt in miljoenen Euro (excl. logistieke supportactiviteiten)
Sector
Transport en overslag
(%)
Opslag en warehousing
(%)
Ketenregie
(%)
VAL en VAS
(%)
Totaal
(%)
Vervoer en opslag 77 9 10 5 100
Groothandel 40 24 23 13 100
Detailhandel (incl. auto's) 37 44 19 0 100
Verhuur en overige zakelijke diensten 44 23 33 0 100
Bouwnijverheid 42 38 20 0 100
Overige industrie en reparatie 55 31 13 0 100
Voedings-, genotmiddelenindustrie 56 31 13 0 100
Landbouw, bosbouw en visserij 41 36 23 0 100
64 Buck Consultants International
Sector
Transport en overslag
(%)
Opslag en warehousing
(%)
Ketenregie
(%)
VAL en VAS
(%)
Totaal
(%)
Openbaar bestuur en overheidsdien-sten 42 29 28 0 100
Gezondheids- en welzijnszorg 35 16 50 0 100
High-tech industrie 45 36 19 0 100
Waterbedrijven en afvalbeheer 78 14 8 0 100
Basismetaal, metaalprod.-industrie 48 33 18 0 100
Specialistische zakelijke diensten 37 19 44 0 100
Kunststof- en bouwmateriaalindustrie 54 32 14 0 100
Overige sectoren 40 28 32 0 100
Totale economie 51 25 20 4 100
Bron: BCI/TNO, 2012
20111101