de dichter

22
Gedichten van Jana Beranová Project: Een haven voor alle woorden 1 De dichter In de warmte van zijn huis schrijft de dichter zijn lied hij schrijft de waarheid anders schrijft hij niet. Hij ging gehuld in licht, zei ze toen de tiran zijn zweep greep en een andere waarheid eiste. Zoek de waarheid, riep Magister Jan Hus voor de brandstapel, heb de waarheid lief en verdedig de waarheid tot aan je dood want de waarheid zal je verlossen! De waarheid is een eenzame cel. De laffe traliehand van fossiel machtsvertoon grijpt het lied bij de keel en de papiermolens draaien onverbiddelijk en snel. In de leegte van zijn huis schrijft niemand zijn lied de dichter schrijft de waarheid anders schrijft hij niet. -------------------------------------- uit: 'Geen hemel zo hoog', 1983.

Upload: trinhkien

Post on 14-Feb-2017

225 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 1

De dichter

In de warmte van zijn huis

schrijft de dichter zijn lied

hij schrijft de waarheid

anders schrijft hij niet.

Hij ging gehuld in licht, zei ze

toen de tiran zijn zweep greep

en een andere waarheid eiste.

Zoek de waarheid, riep Magister Jan Hus

voor de brandstapel, heb de waarheid lief

en verdedig de waarheid tot aan je dood

want de waarheid zal je verlossen!

De waarheid is een eenzame cel.

De laffe traliehand van fossiel machtsvertoon

grijpt het lied bij de keel en de papiermolens

draaien onverbiddelijk en snel.

In de leegte van zijn huis

schrijft niemand zijn lied

de dichter schrijft de waarheid

anders schrijft hij niet.

--------------------------------------

uit: 'Geen hemel zo hoog', 1983.

Page 2: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 2

In zicht

Je kijkt. Doet de deur van het slot.

Klimt de trap op. Hoop. Tot aan de kop.

De hemel als zoete inval.

Magic City.

De poort die je moet nemen is groot.

Staat haaks op de tijd.

Wie niet goed kijkt heeft haast.

Duldt geen geduld, wil snel scoren.

Richt zijn blik alleen naar de top.

Je ziet al hoe de val hem tegemoet raast

in een glazen fuik.

Je hebt zo je eigen wetten, schitterend ding.

Je eigen wereld op al je ranke benen.

Stad die wacht.

G a l a n g z a a m o p e n.

Alleen voor wie van je houdt.

Triomfant.

Page 3: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 3

In vredesnaam

Mijn nacht is breekbaar

als een kolibrievlinder

vreemde stappen naast mijn bed

laarzen groot als wolkenkrabbers

't bliksemt en knalt en ik sta weer

op straat - klein - alleen

Ik ren naar het slagveld

om een gedicht te schrijven

graaf geen kuil

voor gevallen woorden

ik laat de bomen

stapelverliefd ruisen

de bergen elkaar

opnieuw ontmoeten

en om geen kind te zijn

dat nooit meer slapen kan

geef ik landen voeten

om het geluk met ons te delen

Voor vrede plant ik

een stokroos een echte

met kaarsrechte rug

------------------------

uit: 'Tussentonen' (2004)

Page 4: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 4

Hedendaagse Elegie

Snel verscheurt

koude aarde.

Niemand ontvlucht.

Wij, die van wanten weten,

trekken dikke huiden aan

verstoken de kranten

zetten de buis op idols of op quiz

scharen ons om de joekel van een vrieskist

en sluiten de wereld winterhard buiten.

-----------------------------

uit: 'Tussentonen', 2004

Page 5: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 5

Meisje van maandag

Een trekvogel legde vroeg

in de morgen een gedicht op de stoep.

Niets werd vergeten.

Je had armpjes, beentjes

en een twinkeling in je oog

om het donker te doorbreken.

Wij hadden gelukkig

grote armen om je te omarmen,

grote benen om je mee te nemen.

Vol tederheid staan we nu stil

bij de vraag waarheen de vogel

die je heeft gebracht verdween.

Poëzie is de hoeder van de maan.

Je rolde op een maandag de stad binnen

en alle Rotterdammers werden moeder.

Page 6: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 6

De schepper slaapt

Heldere lucht als een jas van geluk.

Kinderen spelen – met het azuur

in hun oog delen ze lachend de hemel uit.

Op een andere plek zwart als vulkaanglas

broertje versmolten met haar rug

kijkt een kind hoe de hemel overvliegt.

De schepper slaapt.

En ook zijn broer.

De filosoof zegt:

de hel – dat zijn wij.

De ambtenaar zegt:

de regels – dat zijn wij.

Een slimme engel schuift ons een bril toe

gedoopt in onbevangen nieuwsgierigheid.

De mensen – dat zijn wij. Allemaal.

Page 7: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 7

Muren

Muren kunnen van je houden.

Vul ze tot de rand toe met liefde

en ze zullen je steunen, op handen dragen,

een nest voor je bouwen, warm als dons

alles heeft twee kanten, liefste

die van de zon en de andere

Maar als je ze misbruikt,

met muren verdeeldheid zaait

tussen mensen, groepen, landen, hemel en aarde

dan stokt je adem, liefste

lucht kan ook muren worden

Kijk, deze kiezel is rond als de zon

je kunt hem warmen in je handpalm

uit liefde een vuist maken van steen

het is maar wat je kiest, liefste

de kant van de zon of die andere

Kom, laten we elkaar de hand geven

en als we al een hek moeten bouwen

dan een hek van zwijgen en kracht

tegen het geblaf van loslopend kwaad.

Page 8: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 8

Mannen van de zee

’s Nachts is de zee dieper

en de stad verder.

Aan de einder vissers,

in zee verzonken sterren

om de geheime lade

van de oceaan.

Vrede op aarde

en in de zee een welbehagen.

Morgen ga ik mee.

Kijk nu, hoe teder

het sterrenlicht

de golven berijdt

in liefdesdrift.

Mannen van de zee zijn anders:

ze slepen in netten

hun begeerte

achter zich aan.

Page 9: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 9

De rivier stroomt naar zee

De brug heeft een hoofd, daar sta ik op.

De boog is een belofte.

De rivier draagt ranke aken op haar rug

en aan haar flanken schiet de stad recht

naar de sterren, maar breek haar de bek

niet open. Ze is het brood, ze is het zout.

Zij is ook het mes dat de stad in tweeën snijdt.

Ik vaar met haar

naar de achterwijken in haar buik,

de polsslagen van de bonte culturen,

omdat water onderhuids ook tere

plekken raakt, bedompte muren.

Aan de oever staat een vrouw uit leem.

De waakmoeder met sterke borsten.

Ze schuwt het vreemde niet. Steekt

de Jordaan over. De Nieuwe Maas.

Er is geen tijd voor pas op de plaats.

De rivier stroomt naar zee,

fluistert dag en nacht

in alle talen van onze stad.

Page 10: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 10

Klare taal

met dank aan Arjen Duinker

Loop ik langs de bouwput op het Kruisplein

zie ik die man met de gele helm

die een gat praat in de straat.

Loop je over het Schouwburgplein

blijkt het stadshart versneden

in bouwpakket vloerdelen. Klompje lijm.

Ga ik rechtsaf naar de Drievriendenstraat

woont daar die vrouw die al zeventig jaar

de sleutels bewaart van haar verwoeste haard.

Ga je voorbij de Karel Doormanstraat

slijt als koning van de Bijenkorf die zwerver

zoemend zijn krantje: Maakmeblij Wiemaaktmeblij?

Bij de bruggen zijn de sporen van strijd

allang uitgewist, je vraagt je alleen af

op wiens graf je misschien wel staat.

Op Katendrecht schop ik een steentje weg,

Bob Tattoo grift hartjes op schouderblad, kattenkop,

rozenknop, everzwijn dat schoonheid straft.

‘En terwijl ik naar bed gaat

denk ik aan de Zaagmolenstraat’

schreef Willem de Kooning in klare taal.

Ja,

Rotterdam is het centrum van de wereld

en heel toevallig wonen wij daar.

Page 11: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 11

De stad en het feest

Het park heeft alle laden uitgetrokken

de bomen ruisen in duizenden tonen

de regen praat met natte tong

je bent wie je bent: wild en mak

misschien nog een beetje vreemd

kleiduif lokeend zwarte roos

de trompet is een dampend paard

en de gitaar roert elke snaar

zodra de zon uit pure vreugde groet

Dag feest in het park dat Park heet

Dag dichters rijkelijk in ’t groen

op een smakelijk bord

Dag verleden, weggestopt

in de houten carrousel waarin

we uit bomen lijken te komen

mijn moeder staat haar berk

mijn vader vult zijn brede beuk

maar wie is die wilg daar

verderop die met haar tenen

het water peilt waar de bodem

herinnert aan vroegere kou

midden in een feest

in een park waar het gras

steeds opnieuw vol kracht staat

in een stad die ik ken

Page 12: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 12

Volmaakt

In vers gras vrijen

om later veel later

in de dood nog even

na te geuren

als hooi

Page 13: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 13

Blauw gedicht

Stel: Je droomt van de zee.

Je houdt van de stad, of van land en vee,

maar je wil de zee en staart uit het raam.

Koppig geruis van bladeren

plenst golven in je oren.

Je vergezicht begint

voorbij de linde.

Doortrapt uitzicht.

Achter iedere berg weer een berg,

achter iedere droom een droom.

Als lucht water was, zou je zwemmen.

Je kapotzwemmen, zilt worden,

de binnenwateren verlaten.

Door de bergen zie je niet.

Droom maar een eind weg, droom.

Je hand zal uit de zilveromkranste

wolk een zilvermeeuw loswrikken

die in vloeiende vlucht

het verre verschiet schildert.

Er was eens een visser, zijn boot

was blauw, zijn hoed en zijn zee.

Page 14: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 14

Mijn vaders hoed

De lamp trekt de straat

feestkleren aan. Een naakte

knie glanst uit de hemel:

een kale kop van de maan.

Voor mij loopt een man

met een zwarte vilten hoed.

Hij groet een dame. En

nog één. Hij groet.

Hij neem met twee vingers

de hoed bij de gleuf, licht hem

op, knikt en zet hem weer terug.

De man loopt nooit zonder hoed.

Onzichtbare dames passeren

in een stoet. Een keten van

groeten. De man neemt zijn

hoed af en doet wat hij moet.

Waar alles ook heen gaat, de straat

loopt dood. Hij gaat me steeds

voor. Nog voor hij klaar is

waait de hoed van zijn hoofd.

Een zware wolk schuift voor de maan.

De lamp gaat uit en de man gaat

dood. En de hoed? De hoed?

Ik tast in het duister en gis.

Wat weg is, is weg,

maar soms duurt het lang

voor het echt weg is.

Page 15: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 15

Deuren

Elke dag

worden duizenden mensen geboren

Elke dag

gaan duizenden mensen dood

Elke dag vrijen duizenden

met andere duizenden

en moorden enkelingen

duizenden uit

Elke dag zoek ik naarstig

naar mensen

en ga met mijn kop

door duizenden muren

Page 16: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 16

Antwoord

Macht loopt altijd

naar eigen afgrond

macht lacht nooit

maar ontbloot tanden

je weet heel goed

dat macht blind is

hoe komt ze dan toch

aan die bebloede handen

Page 17: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 17

14 mei 1940

Ze verbrandden steden als grofvuil.

Hun handen hingen schuil achter helse

machines. Rouwnagels zonder rouw.

Geen graven. Alleen raven als roet.

En rook voor de zon.

Pijn verdicht tot een stille schreeuw

blijft voorgoed in ons haken.

Ik ken die schreeuw. Wie zijn

verleden niet kent,

begrijpt de toekomst niet.

Glimlachend ademt de stad.

Bij het slaande hart waar ooit een gat was,

bij deze smekende armen, zweren we nu.

De woorden zijn gloeiende

gloeiende kooltjes in ons oog:

nooit meer haat

Page 18: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 18

De laatsten der Mohikanen

Daar staan ze

gebakken uit zeldzame klei.

De punten van hun laarzen

wijzen omhoog

om de aarde

geen pijn te doen.

Page 19: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 19

Balans

Moet ik nog dromen van de hamer die viel als een donderslag?

Van de sikkel die mijn voeten wegmaaide als gras?

Ik was een kind, onzeker bij zijn eerste stap,

mijn weg was geplaveid met vreemde klanken.

Ik weet niet wat ik er deed.

Ik weet niet hoe ik

zonder taal of teken

uit dat Babylon kwam.

Diep onder de klinkers

schoot ik ten slotte wortel,

groeide een tweelingziel.

De vele woorden

moest ik zelf betalen voor vreemde woorden

krijg ik nu betaald

Page 20: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 20

Ik wens je

Ik wens je een tafel

om brieven te schrijven

ik wens je een thuis

om blij hier te blijven

Ik wens je een stoel

zo’n eenvoudig ding

om op te zitten

als was je een king

Ik wens je een theepot

een tas vol geheimen

een kachel en warmte

om nooit te verdwijnen

Ik wens je een gang

met tientallen deuren

ik wens je een tuin

in geuren en kleuren

Ik wens je een appel

om in te bijten

ik wens je een farm

met schapen en geiten

Ik wens je een mes

om brood mee te snijden

een plank en een lamp

en een shirt van zijde

Page 21: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 21

Ik wens je een raam

om naar buiten te turen

ik wens je veel vrienden

en ook goede buren

Ik wens je een hemel

vol prachtige sterren

’t zijn net je zusjes

ze komen van verre

Ik wens je de zon

ik wens je de maan

en dat je kunt kiezen

waar te gaan en te staan

Ik wens je een weg

vrij van lelijke kuilen

ik wens je een boom

om bij regen te schuilen

Ik wens je een boek

voor donkere dagen

en dat je nooit nooit meer

je lijf hoeft te wagen

Ik wens je een sleutel

een hand in jouw hand

een schoen en een bal

en veel liefs in dit land

Page 22: De dichter

Gedichten van Jana Beranová

Project: Een haven voor alle woorden 22

Handen

Handen die strelen

handen die slaan

afgedwaalde handen

in de schoot van een radeloze

onbuigbare handen

op de borst van een ontslapene

handen met vingers bultig van jicht

grijpgrage handen van verwilderde armen in Kosovo

handen vol ringen

aderige handen

handen die beschuldigen

handen omhoog

vuile handen

handen wegwijzers

onzichtbare handen

die ten slotte

je hoofd nemen

in hun

handen