de biodiversiteit van het waddengebied toeristische ......voor de vogels op schiermonnikoog, anderen...

23
De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische trekpleister, of niet? Projectvoorstel voor een schoolproject in aansluiting op het project Biodiversiteit in de bovenbouw, een project in het kader van het programma Biodiversiteit en NME 1998-1999, hoofdlijn a: Biodiversiteit en relatie tot visvangst in zeeën, rivieren en andere wateren. 1. Inleiding In dit project voor Natuur- en Milieu-educatie (NME) zullen de 4-vwo-leerlingen van het Lindenholtcollege te Nijmegen, een bronnenonderzoek doen, in het kader van het vak biologie, naar acht verschillende aspecten van de biodiversiteit van het waddengebied. Het gaat om die aspecten van de biodiversiteit waarmee toeristen in aanraking komen wanneer zij de wadden bezoeken. Gesteld wordt, dat het informeren van waddentoeristen, over voor hen zichtbare en beïnvloedbare biodiversiteit, een eerste stap is op weg naar betrokkenheid bij, en zorg voor de verscheidenheid van dit bijzondere gebied. Het onderzoek zal resulteren in een concepttekst voor een brochure. 2. Achtergrond en kader Het schoolproject maakt deel uit van het project Biodiversiteit in de bovenbouw (Beleven, Begrijpen, Beschermen), dat wordt uitgevoerd door de vakgroep Didactiek van de Biologie, Universiteit Utrecht, binnen het programma Biodiversiteit en NME 1998-1999 (zie bijlage, projectvoorstel). Dit project past binnen het beleidskader dat het gevolg is van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (Rio de Janèiro, 1992; IUCN, 1994, 1995), en is een vervolg op het tweejarig project Biodiversiteit als leergebied van NME (1995-1997). Het rapport hiervan is inmiddels verschenen (Van Weelie en Wals, 1998, Rapport IKC Natuurbeheer nr. 31). De didactische methode die gevolgd wordt in dit schoolproject, is ontwikkeld in bovengenoemd onderzoek, Biodiversiteit als leergebied van NME. De methode bestaat uit twee delen, waarvan de eerste de grote lijn van de lessenserie bepaalt, terwijl de tweede een oplossing in detail biedt voor het leren omgaan met het lastige, ill-defined begrip biodiversiteit (Van Weelie en Wals, 1998). Deze didactiek wordt in het project Biodiversiteit voor de bovenbouw verder ontwikkeld. Het schoolproject over het waddengebied is de eerste van een serie van vier deelprojecten, en staat dan ook niet in het teken van evaluatieonderzoek, maar van ontwikkelingsonderzoek. 3. Het project In de maanden september en oktober verrichten de leerlingen van 4V bronnenonderzoek. Zij doen dit in groepen van 3 tot 4 leerlingen. Vanwege de grootte van de klas kunnen daardoor acht aspecten van de biodiversiteit van het waddengebied aan de orde komen. Deze staan in onderstaande tabel genoemd. Natuur Mens Natuurlijke dynamiek Kustbeheer Plankton & bodemleven Gaswinning Vissen Visserij Vogels Recreatie Deze onderwerpen staan niet tegenover elkaar. Juist de samenhang tussen mens en natuur zal in de brochure onvermijdelijk naar voren komen. Het is echter aan de leerlingen deze samenhang te ontdekken, te bestuderen, en uiteindelijk uit te leggen aan hun doelgroep.

Upload: others

Post on 17-Jan-2020

2 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

De Biodiversiteit van het Waddengebied

Toeristische trekpleister, of niet?

Projectvoorstel voor een schoolproject in aansluiting op het project Biodiversiteit in de bovenbouw,

een project in het kader van het programma Biodiversiteit en NME 1998-1999, hoofdlijn

a: Biodiversiteit en relatie tot visvangst in zeeën, rivieren en andere wateren.

1. Inleiding

In dit project voor Natuur- en Milieu-educatie (NME) zullen de 4-vwo-leerlingen van het

Lindenholtcollege te Nijmegen, een bronnenonderzoek doen, in het kader van het vak

biologie, naar acht verschillende aspecten van de biodiversiteit van het waddengebied. Het

gaat om die aspecten van de biodiversiteit waarmee toeristen in aanraking komen wanneer zij

de wadden bezoeken. Gesteld wordt, dat het informeren van waddentoeristen, over voor hen

zichtbare en beïnvloedbare biodiversiteit, een eerste stap is op weg naar betrokkenheid bij, en

zorg voor de verscheidenheid van dit bijzondere gebied. Het onderzoek zal resulteren in een

concepttekst voor een brochure.

2. Achtergrond en kader

Het schoolproject maakt deel uit van het project Biodiversiteit in de bovenbouw (Beleven,

Begrijpen, Beschermen), dat wordt uitgevoerd door de vakgroep Didactiek van de Biologie,

Universiteit Utrecht, binnen het programma Biodiversiteit en NME 1998-1999 (zie bijlage,

projectvoorstel). Dit project past binnen het beleidskader dat het gevolg is van het Verdrag

inzake Biologische Diversiteit (Rio de Janèiro, 1992; IUCN, 1994, 1995), en is een vervolg op

het tweejarig project Biodiversiteit als leergebied van NME (1995-1997). Het rapport hiervan

is inmiddels verschenen (Van Weelie en Wals, 1998, Rapport IKC Natuurbeheer nr. 31). De

didactische methode die gevolgd wordt in dit schoolproject, is ontwikkeld in bovengenoemd

onderzoek, Biodiversiteit als leergebied van NME. De methode bestaat uit twee delen,

waarvan de eerste de grote lijn van de lessenserie bepaalt, terwijl de tweede een oplossing in

detail biedt voor het leren omgaan met het lastige, ill-defined begrip biodiversiteit (Van

Weelie en Wals, 1998). Deze didactiek wordt in het project Biodiversiteit voor de bovenbouw

verder ontwikkeld. Het schoolproject over het waddengebied is de eerste van een serie van

vier deelprojecten, en staat dan ook niet in het teken van evaluatieonderzoek, maar van

ontwikkelingsonderzoek.

3. Het project

In de maanden september en oktober verrichten de leerlingen van 4V bronnenonderzoek. Zij

doen dit in groepen van 3 tot 4 leerlingen. Vanwege de grootte van de klas kunnen daardoor

acht aspecten van de biodiversiteit van het waddengebied aan de orde komen. Deze staan in

onderstaande tabel genoemd.

Natuur Mens

Natuurlijke dynamiek Kustbeheer

Plankton & bodemleven Gaswinning

Vissen Visserij

Vogels Recreatie

Deze onderwerpen staan niet tegenover elkaar. Juist de samenhang tussen mens en natuur zal

in de brochure onvermijdelijk naar voren komen. Het is echter aan de leerlingen deze

samenhang te ontdekken, te bestuderen, en uiteindelijk uit te leggen aan hun doelgroep.

Page 2: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Mede door de gevolgde didactiek heeft het project het volgende uiterlijk gekregen.

Les Activiteit Didactische betekenis

1 Gastles door Piet van Tienen, vogelwacht op Griend

Invalshoek bepalen

2 Tekst en video; vragen, opdrachten en discussie

Oriënteren op het onderwerp

3 Groepen verdelen naar deelonderwerpen

Thematiseren

3 Groepen bakenen hun eigen werkveld af, definiëren hun biodiversiteit en formuleren een onderzoeksvraag

Contextualiseren van het begrip 'biodiversiteit'

4-8 Bronnenonderzoek en meningsvorming, verslaglegging en presentatie

Begripsontwikkeling Waardenontwikkeling

Het product van de leerlingen zal een concept-brochure zijn. Elke groep levert ca. 10 pagina’s

A4 tekst en beeld, over hun deelonderwerp.

De verantwoordelijkheid voor het leerproces ligt in dit schoolproject grotendeels bij de

leerling. Het contextualiseren en specificeren van het begrip “biodiversiteit”, het uitbouwen

van dit begrip, en het bekend raken met het onderwerp biodiversiteit en de waarden van het

fenomeen, dit alles is een zaak van de leerling zelf. De bredere maatschappelijke context het

waddengebied en toerisme is zorgvuldig voorbereid door de onderzoekers, in nauwe

samenwerking met de docent, om ontdekkend en probleemstellend leren voor de leerlingen

mogelijk te maken. De initiatiefnemers, waaronder twee vakdidactisch onderzoekers, zullen

het project op de voet volgen. Hiermee ontwikkelen zij een didactiek voor de Tweede Fase

VO, specifiek voor biodiversiteit en NME.

4. De rol van Directie Noord

De werkzaamheden voor het voorgestelde schoolproject worden in principe belangenloos

door de leerlingen verricht. Wel zouden de initiatiefnemers van dit project, namens de

leerlingen en de docent van klas 4V van het Lindenholtcollege, de belangstelling van het

ministerie bijzonder op prijs stellen. Zij zien het ministerie als de meeste geschikte

opdrachtgever voor dit project, omdat het ministerie geen eenzijdig standpunt inneemt, maar

alle belangengroepen die bij de biodiversiteit van het waddengebied betrokken zijn

vertegenwoordigd. De Directie Noord wordt in het bijzonder gevraagd om aandacht voor dit

schoolproject, vanwege haar directe betrokkenheid bij, en verantwoordelijkheid voor de

Waddenzee.

Page 3: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

5. Gegevens initiatiefnemers

drs. Daan van Weelie (Aio, Vakgroep Didactiek van de Biologie, contactpersoon)

Elsa van Straaten (stagiaire Vakgroep Didactiek van de Biologie)

Joost Roelse (biologiedocent Lindenholtcollege, Nijmegen)

p/a Vakgroep Didactiek van de Biologie

Princetonplein 5

3584 CC Utrecht

Tel 030 253 5443

Fax 030 2537494

E-mail [email protected]

Literatuur

IUCN (1994). A Guide to the Convention on Biological Diversity. Gland, Switzerland.

Van Weelie, D. en A.E.J. Wals (1998). Biodiversiteit als leergebied van natuur- en milieu-

educatie. Werkwijze voor het ontwikkelen van leeractiviteiten in binnen- en buitneschoolse

educatie. Wageningen: IKC Natuurbeheer, rapport nr. 31.

Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Nederlandse vertatling, IUCN. In: Nieukerken, Erik J.

van, André J. van Loon (red.) (1995). Biodiversiteit in Nederland. Nationaal Natuurhistorisch

Museum, Leiden.

Page 4: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

de Biodiversiteit van de Wadden Toeristische trekpleister, of niet?

ALGEMENE INFORMATIE OVER HET PROJECT

1. Waar gaat het project over?

In het projectvoorstel dat bij het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij is ingediend, heb je al kunnen lezen dat het project over biodiversiteit gaat, en dan in het bijzonder over de biodiversiteit van het waddengebied. Maar wat is biodiversiteit? En waarom de wadden? Biodiversiteit is de verscheidenheid onder levende organismen. De biodiversiteit is eigenlijk een groot raadsel. Vergelijk maar eens een tulp met een paard. Voor een bioloog zijn de verschillen niet te tellen. Maar een scheikundige zou heel veel overeenkomsten ontdekken. Hoe kan het dat levende organismen, die allemaal uit hetzelfde niet-levende materiaal bestaan, zoveel van elkaar verschillen? Ook biologen die zich al jaren bezighouden met deze vraag, zijn er nog steeds verbaasd over. In een interview zei professor Werger daarover het volgende:

“Kijk, de biologie… ik zie dat zo: de biologie dat is een heel merkwaardig vakgebied. Aan de ene kant heb je die geweldige merkwaardige uniformiteit (gelijkvormigheid) van basisprocessen en basisstructuren. Bijna alle membranen zijn hetzelfde opgebouwd met lipiden (vetten) en eiwitten en weet ik wat allemaal. Die zijn allemaal hetzelfde, en DNA is ook overal hetzelfde opgebouwd. En alle processen die verlopen, zijn ook allemaal overal hetzelfde. Die zijn geweldig eenvormig, de biochemische processen en de basisstructuren. En wat creëert een cel die leeft? Een levend proces dat zichzelf voortplant en reproduceert. En wat zie je dan? Een enorme diversiteit waarmee het leven zich openbaart. Nou, dat is merkwaardig, die veelheid waarmee het leven zich openbaart terwijl het gebaseerd is op de uniformiteit van processen en structuren. En dat is de biologie. Daarin verschilt de biologie van scheikunde en van de natuurkunde (Prof. Dr. M. Werger, Universiteit Utrecht).”

En waarom de Wadden? Nergens in Nederland is de biodiversiteit groter dan op de Wadden. Het stikt er van de vogels. Zeehonden zonnebaden op de zandbanken. In de duinen komen veel meer soorten planten voor dan op de toch zo groene Veluwe. En je zou het op het eerste gezicht niet zeggen, maar ook in het zeewater, en in de bodem van de slikken en schorren krioelt het van het leven. Het Waddengebied heeft blijkbaar iets bijzonders waardoor die grote biodiversiteit kon ontstaan, en kan blijven bestaan. De Waddenzee is geen natuurgebied met een hek eromheen, dus ook menselijke activiteiten beïnvloeden daar de biodiversiteit. Een voorbeeld van menselijke activiteiten in het Waddengebeid, is recreatie. In elk seizoen trekken duizenden toeristen naar de Waddeneilanden. Sommigen komen voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan ander blijft liever barbecuen voor zijn caravan. Welke redenen recreanten ook hebben om de Wadden op te zoeken, allemaal hebben ze – bewust of onbewust – te maken met de biodiversiteit van de Wadden. In dit project ga je met je klas een brochure maken voor deze toeristen, over de biodiversiteit van de Wadden.

2. Hoe gaat het project in zijn werk?

Het project duurt in totaal acht lesuren, verdeeld over acht weken. Na twee inleidende lessen verdeelt de klas zich in zeven à acht groepen van ongeveer vier leerlingen. Je gaat met je groep een bronnenonderzoek doen. Dat wil zeggen, dat je over de biodiversiteit van de Wadden informatie zoekt, én op juistheid en bruikbaarheid beoordeelt. Je kunt daarbij gebruikmaken van naslagwerken en andere schriftelijke bronnen, van de telefoon, en van het internet. Elke groep heeft zijn eigen specialiteit en onderzoeksvraag. Aan de hand van het bronnenonderzoek bepaal je met je groep welke informatie in de folder moet komen. Vervolgens maakt elke groep twee pagina’s voor de folder.

Page 5: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

De pagina’s van alle groepen bij elkaar vormen een uitgebreide brochure over de biodiversiteit van de Waddenzee, bedoeld voor iedereen die de Wadden bezoekt.

3. De brochure

De brochure die je in dit project gaat maken is bedoeld om toeristen te interesseren voor de biodiversiteit van de wadden. Voorlichting over biodiversiteit is bedoeld om mensen bewust te maken van de verscheidenheid in de levende natuur, en van de invloed die ze daar zelf op hebben. De invloed van één persoon is natuurlijk erg klein, maar de invloed van heel veel toeristen op de biodiversiteit van de wadden is iets om rekening mee te houden. Als iedereen een beetje zijn best doet, scheelt dat al een heleboel. Over de wadden is zó veel te vertellen, dat het onbegonnen werk is om alles in de brochure te willen zetten. We moeten daarom kiezen. In het onderstaande schema (fig. 1) vind je de keuzes die we gemaakt hebben terug. Het is een overzicht van onderwerpen die je in de brochure zou kunnen behandelen. Een vinkje () geeft aan dat het onderwerp in de brochure gaat komen.

Biodiversiteit

Plankton

Planten

Bodemdieren

Zeedieren

Vissen

Vogels

Zoogdieren

Invloed van de natuur

Geologie

Ecologie

Micro-evolutie

Macro-evolutie

Invloed van mensen

Lozen van giftige stoffen

Militaire oefeningen

Gaswinning

Andere energiewinning

Recreatie

Civiele werken (dijken, e.d.)

Visserij

Verkeer en vervoer

Figuur 1: onderwerpen

Deze keuzes zijn vooral bepaald door het doel van de folder, namelijk het verband laten zien tussen menselijke activiteiten en de biodiversiteit. We hebben gekozen voor vier voorbeelden van menselijke activiteiten die voor toeristen duidelijk zichtbaar zijn: kustbeheer, visserij, gaswinning en recreatie. Deze informatie komt in vier hoofdstukken in het tweede deel van de brochure te staan. Verder hebben we moeten kiezen voor een beperkt aantal groepen van organismen: plankton en bodemdieren, vissen en vogels. Deze hebben we laten afhangen van de keuze voor de bovengenoemde menselijke activiteiten. Deze activiteiten in het waddengebied hebben meestal met meer dan één van deze groepen te maken. Tot slot, maar daar begint de brochure juist mee, is het waddengebied niet zomaar zo biodivers. Informatie over de natuurlijke invloeden die hiervan de oorzaak zijn mag zeker niet ontbreken. Hieronder vind je een voorlopige indeling van de brochure.

Page 6: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Inhoud van de brochure

Deel I Biodiversiteit

H1 Natuurlijke dynamiek

H2 Plankton & bodemleven

H3 Vissen

H4 Vogels

Deel II Menselijke activiteiten

H5 Kustbeheer

H6 Visserij

H7 Gaswinning

H8 Recreatie

Figuur 2: inhoud brochure

4. Waarom dit project?

In 1992, op een congres van de Verenigde Naties in Rio de Janèiro (Brazilië), sloten bijna 200 landen, dat zijn bijna alle landen van de wereld, een bijzonder verdrag. Dit verdrag heet Agenda 21. De bedenkers van die titel wilden daarmee zeggen: “dit zijn onze voornemens voor een betere wereld in de 21

e eeuw”. In het verdrag staan allerlei afspraken over mensenrechten, werkgelegenheid,

armoedebestrijding, gezondheidszorg, natuur en milieu, noem maar op. Eigenlijk alles wat belangrijk is voor de mensen van nu, en voor hun kinderen, en voor al het nageslacht in de verre toekomst. Het hoofdthema van Agenda 21 is duurzaamheid. Duurzaamheid betekent dat wij, als huidige gebruikers van de aarde, niet méér gebruiken van de voorraden die we hebben, dan de natuur kan aanvullen. Alleen op die manier kunnen we de noodzakelijke voorwaarden voor een menswaardig bestaan garanderen, voor de volgende generaties. Zij moeten, zo stelt Agenda 21, net als wij over voldoende energie kunnen beschikken, over schone lucht, water en grond, over voedsel en medicijnen, en over vrijheid en veiligheid, enzovoort. Eén van de hoofdstukken van Agenda 21 is het Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Hierin maken de landen afspraken over het duurzame gebruik van de levende natuur. Dit verdrag heeft de Nederlandse regering in 1994 geratificeerd. Dat wil zeggen, door er een handtekening onder te zetten, heeft de regering de andere regeringen beloofd het verdrag te zullen naleven. Die handtekening heeft nu gevolgen voor jouw biologielessen. In het verdrag staan namelijk ook afspraken over educatie over biodiversiteit. Twee onderzoekers, Elsa van Straaten en Daan van Weelie, van de vakgroep Didactiek van de Biologie, Universiteit Utrecht, hebben samen met je docent het project voorbereid. Zij zullen tijdens het project aanwezig zijn om te onderzoeken hoe je zo’n project over biodiversiteit het beste kunt aanpakken. Veel plezier met het project! Elsa van Straaten Daan van Weelie

Page 7: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werken met werkbladen Voor iedere projectles krijg je een werkblad. Hierop staan korte teksten met uitleg, en opdrachten. Het is de bedoeling dat je de opdrachten op deze werkbladen maakt. Maak je aantekeningen, of schrijf je antwoorden op ander papier, lever dit dan in bij je werkbladen. De onderzoekers kunnen aan de hand van je werk beoordelen of het project goed verloopt. Ze beoordelen het werk van de klas, niet jouw individuele werk. Je krijgt daarom ook geen cijfer voor een ingeleverd werkblad. Schrijf zo leesbaar mogelijk (alsof je een proefwerk maakt). Voor de onderzoekers is het heel belangrijk dat je steeds duidelijk je voornaam en achternaam, je groep en de datum boven de werkbladen zet. Vermeld je naam ook op extra blaadjes. Lever je werkbladen aan het eind van de projectles in, tenzij anders aangegeven. Soms heb je de nodig hebt voor het huiswerk voor de volgende projectles. In dat geval krijgt je de werkbladen de eerst volgende biologieles, dus ruim voor de volgende projectles weer terug. Alvast bedankt voor je medewerking!

Page 8: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 1 Gastles van Piet van Tienen, vogelwacht op Griend

Naam: Datum: Groep:

Vandaag komt Piet van Tienen vertellen over zijn ervaringen als vogelwacht op Griend. Opdracht 1.1 a) Maak aantekeningen van deze les. Doe dit puntsgewijs, in steekwoorden. Op dit werkblad heb je

voldoende ruimte. Gebruik eventueel ook de achterkant. b) Bedenk een of twee vragen tijdens het verhaal. Schrijf je vraag of vragen op. Op die manier kan je

een goed moment afwachten om je vraag te stellen. c) Werk je aantekeningen thuis uit voor de volgende projectles (dit werkblad lever je als enige

uitzondering dus niet in aan het eind van de les). Gebruik het daarvoor bestemde blad (volgende pagina).

Page 9: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 1 Uitgewerkte aantekeningen gastles Naam: Opdracht 1.1 C) Werk op dit blad je aantekeningen uit. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Page 10: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Teksten projectles 2 Naam: De volgende teksten gaan over biodiversiteit in verschillende situaties. Opdracht 2.1 Maak de vragen op de volgende bladzijden na eerst de teksten gelezen te hebben.

tekst 1 >

tekst 2 >>

tekst 3 >

tekst 4

Page 11: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 2

Naam: Datum: Groep:

tekst 1 ‘Mosselbanken verdwenen rond Griend’ (uit: Natuurbehoud nr.1/1998) vraag 2.1: Noem de natuurlijke en de menselijke oorzaken voor het verdwijnen van de mosselbanken, die in de tekst worden genoemd. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

vraag 2.2a: Wat zijn de gevolgen van het verdwijnen van de mosselbanken voor de biodiversiteit? ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

vraag 2.2b: Wat vind je van deze gevolgen? ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

tekst 2 ‘Minder grote sterns op Griend’ (uit: Natuurbehoud nr.1/1997) vraag 2.3: Noem de natuurlijke en de menselijke oorzaken voor het tekort aan voedsel. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

vraag 2.4: Hoe waarschijnlijk is het volgens jou, dat het aantal grote sterns weer zal toenemen? Waarom denk je dat? ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Page 12: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 2

Naam: tekst 3 ‘Verantwoordelijk’ (uit: Platform februari 1998) vraag 2.5: Beschrijf de voordelen van financiële investering in buitenlandse natuur en in binenlandse natuur. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

vraag 2.6: Met welke kant van de discussie (die volgens de auteur niet echt bestaat) ben jij het het meeste eens? Verklaar je antwoord. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

tekst 4 ‘Groenbeheer’ (uit: Nijmeegs Milieubeleidsplan 1998-2001) vraag 2.7: Waar is volgens jou de biodiversiteit groter, binnen of buiten de stad? Leg uit waarom. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

vraag 2.8: In deze tekst wordt het woord “biodiversiteit” genoemd, in de andere teksten niet. Toch gaan ze er allemaal wél over. a) Onderstreep in tekst 1 t/m 3 de woorden of zinsdelen, die volgens jou met biodiversiteit te maken hebben. b) Geef je eigen definitie van biodiversiteit. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Page 13: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 2 Vragen bij de video over de Waddenzee Naam: Opdracht 2.2: Maak de vragen eerst zelf (eerste antwoord). Bespreek dan je antwoorden met je groep. Wil je nu je antwoord veranderen, doe dat dan op de daarvoor bestemde ruimte (tweede antwoord). vraag 2.9: Er worden een aantal voorbeelden van bodemdiertjes getoond. Waarom heeft een grote diversiteit van bodemdiertjes een positief effect op de diversiteit van vogels? eerste antwoord ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

tweede antwoord ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

vraag 2.10: Aan het eind wordt gesteld dat de dichtheid van beestjes in het zand erg hoog is. Leg uit of dit ook betekent dat de biodiversiteit groot is. eerste antwoord ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

tweede antwoord

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Page 14: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Tekst voor projectles 3

Het begrip biodiversiteit Het begrip ‘biodiversiteit’ is eigenlijk een verwarrend begrip. Dat komt doordat het geen operationeel begrip is. Een begrip is operationeel als je precies kunt aangeven wat het betekent, dat wil zeggen, je weet precies wanneer je het begrip kan toepassen en wanneer niet. Neem bijvoorbeeld het begrip ‘hond’. Ook al zijn er heel veel verschillende hondenrassen, je weet toch precies wanneer je een bepaald beest een ‘hond’ noemt, en wanneer niet. Over het begrip ‘hond’ bestaat dus geen verwarring, met andere woorden: het is een operationeel begrip. Maar bij het woord ‘biodiversiteit’ hangt het af van de situatie wat iemand ermee wil zeggen. Biodiversiteit betekent, zoals gezegd, de verscheidenheid onder levende organismen. Soms is het niet nodig om te zeggen welke organismen, maar soms is dat juist wel belangrijk. We verduidelijken dit met een voorbeeld.

Een wandelaar merkt op: “Ik vind dat het goed gaat met de biodiversiteit in Nederland. Want ik zie weer bloemen tussen het koren, klaproos, korenbloem en kamille. En we hebben toch bijzondere leefomgevingen in Nederland, zoals de hoogvenen en de wadden. Dat vind ik schitterend, want overal is het landschap weer anders en je komt er steeds weer andere dieren tegen.”

Deze wandelaar zegt niet precies met welke soorten in Nederland het goed gaat, en met welke niet. Hij geeft alleen een paar voorbeelden. Daarom is dit geen wetenschappelijk betoog over biodiversiteit. Dit noemen we een ooggetuigenverslag. Wetenschappelijk onderzoek begint vaak met ooggetuigenverslagen. Willen we echter wetenschappelijk verklaren wat er precies aan de hand is met de biodiversiteit, dan moeten we ons nauwkeuriger uitdrukken. Vaak zijn wetenschappelijke ecologische verklaringen nuttig voor natuurbeleid, om oplossingen voor problemen te vinden. Verklaringen wijzen oorzaken aan, en vervolgens kun je proberen iets aan de oorzaak te doen. Wetenschappelijk onderzoek, ook ecologisch onderzoek, is echter erg duur en neemt bovendien vaak veel tijd in beslag. Daarom, voordat we dieper ingaan op wetenschappelijke verklaringen die met biodiversiteit te maken hebben, een relativerende opmerking. Als het slecht gaat met de biodiversiteit, volgens ooggetuigenverslagen, is het lang niet altijd de beste beslissing om te wachten op een wetenschappelijke verklaring voor de zorgwekkende toestand. Soms is er te weinig tijd om een onderzoek uit te voeren, soms is er te weinig kennis beschikbaar om tot een betere verklaring te komen dan je al had. Je kunt dan beter doen wat je het beste lijkt om te voorkomen dat de toestand erger wordt. Dat geldt voor regeringen, maar ook voor individuen. Nauwkeurigheid is een groot verschil tussen ooggetuigenverslagen en wetenschappelijke verklaringen. Als we het over biodiversiteit hebben, gaat het om de nauwkeurigheid waarmee je aangeeft over welke biologische eenheden je het hebt, bijvoorbeeld soorten, en hoe precies je bent in het aangeven van de ruimte en tijd waarbinnen de verschijnselen zich voordoen. Want, wil je een wetenschappelijke verklaring, dan moet je kunnen meten. Voor de wetenschap is ‘biodiversiteit’ een maat, een indicator, voor de effecten van veranderingen op een systeem. Dat is heel algemeen, en we kunnen er ook een heel algemene definitie voor geven: In projectles 3 ga je met deze definitie werken. We geven hier alvast uitleg. We gebruiken een redelijk moeilijk voorbeeld, dat komt uit wetenschappelijk onderzoek over biodiversiteit dat op dit moment wordt gedaan. Merk op, om te beginnen, dat de definitie nog niet af is. Eigenlijk is het een formule, zoals bijvoorbeeld z = 2x + y. Net als “x” en “y”, zijn “V”, “B”, “R” en “T” te beschouwen als variabelen. Het begrip “biodiversiteit” komt in veel ecologische onderzoeken voor, en in al die onderzoeken geldt deze definitie. Deze definitie is echter zo algemeen, dat je biodiversiteit nog niet kunt aanwijzen, in de zin

Het woord ‘biodiversiteit’ wordt in het algemeen gebruikt in de betekenis van verscheidenheid (V) onder biologische eenheden (B), in ruimte (R) en tijd (T).

Page 15: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

van: kijk, dat is nou de biodiversiteit waar we het over hebben. Met deze definitie alleen zou het woord “biodiversiteit” dus een abstract begrip blijven, en dat is niet de bedoeling. Nu kunnen twee ecologische onderzoeken zich in twee totaal verschillende situaties afspelen. Vergelijk bijvoorbeeld deze twee onderzoeken:

1) De invloed van de kap van tropisch hardhout op het ecosysteem van het regenwoud in Zuid-Amerika.

2) De invloed van de introductie van Amerikaanse eiken, op de varatie in Hollandse eiken. De variabelen “V”, “B”, “R” en “T” zijn in deze twee situaties niet gelijk. Hieruit volgt dat het woord “biodiversiteit” in beide situaties niet precies hetzelfde betekent. Vraag je onderzoeker 1) om uit te leggen waar hij onderzoek naar doet dan krijg je het volgende antwoord:

“Ik onderzoek plekken waar het hout over een bepaalde tijdsperiode is uitgekapt. De oudste plekken zijn tien of vijftien jaar geleden gekapt en de nieuwste twee jaar geleden, daar tussenin ook nog een paar. Dan kijk ik bijvoorbeeld hoe daar zich de biodiversiteit hersteld heeft van tijdstip t1 tot t2, of hoe die veranderd is van t1 tot t2, want ‘herstellen’ kan ook een andere kant op gaan. Om dat te weten te komen tel ik soorten, maar ook het aantal individuen per soort. En ik kijk ook nog naar bepaalde groepen van soorten met dezelfde specialisatie, die we gildes noemen.” (prof. M. Werger, Universiteit Utrecht, interview november 1995)

Onderzoeker 1) heeft het dus over soorten als biologische eenheden (B). Hij meet soortenrijkdom, een ander woord voor biodiversiteit. Onderzoeker 2) zal zeker naar andere biologische eenheden kijken. Haar onderzoek gaat niet over een heleboel soorten, maar over variatie binnen een soort, de eikenboom. Zij heeft het over genetische variatie, ook een ander woord voor biodiversiteit. Het tellen, om te bepalen wat de verscheidenheid (V) is, gaat in onderzoek 2) heel anders dan in onderzoek 1). Kortom, beide onderzoekers onderzoeken biodiversiteit, maar let je op de details, dan kijken ze naar een heel ander stukje van de biologie. En dat is juist wat wetenschappers doen, op de details letten. Daarom moet je, voordat je onderzoek gaat doen, precies aangeven wat je bedoelt met “biodiversiteit”. Met andere woorden, je moet uitleggen wat “V”, “B”, “R” en “T” betekenen in jouw onderzoek. Dat houdt in dat je antwoord geeft op onderstaande vier vragen. Op je werkblad staan ze nog eens, maar dan wat uitgebreider.

- Over welke biologische eenheden heb je het? - Wat bedoel je precies met verscheidenheid? - Waar is jouw biodiversiteit te vinden? - Op welk tijdstip, of in welke periode (tijdsinterval)?

Tegen dit ingewikkelde verhaal kun je een groot bezwaar inbrengen, namelijk: waarom zouden we dat lastige woord “biodiversiteit” eigenlijk gebruiken? Blijkbaar is “soortenrijkdom” of “genetische variatie” veel duidelijker. In principe is dat waar, maar er zijn ten minste twee redenen waarom het begrip “biodiversiteit” wél nuttig is. Ten eerste, begrippen als “soortenrijkdom” en “genetische variatie” zijn alleen duidelijker dan “biodiversiteit” als je naar één enkel ecologisch onderzoek kijkt. Wil je die onderzoeken met elkaar in verband brengen, dan zijn algemenere, abstractere begrippen zoals “biodiversiteit” nodig. We hebben net een verschijnsel gezien dat voorkomt op tenminste twee organisatieniveaus van het leven, in dit geval het niveau van de genen en het niveau van de soorten. Met een woord als “biodiversiteit” kun je dat ook zeggen, en dus beschrijven. Ecologen maken daar heel veel gebruik van, omdat biodiversiteit erg belangrijk is voor het functioneren van ecosystemen. Ten tweede, juist omdat biodiversiteit zo’n belangrijke rol speelt in de functie van ecosystemen, maar steeds op een andere manier, is het ook voor de politiek nuttig om er een woord voor te hebben. Niet voor niets is “biodiversiteit” tegenwoordig een belangrijk term in de natuurbescherming. Het is veel makkelijker om te roepen: “Mijn fabriek is helemaal niet slecht voor de biodiversiteit!”, dan: “Mijn fabriek is helemaal niet slecht voor de soortenrijkdom, en ook niet voor de genetische variatie!” De laatste bewering roept immers veel meer vragen op: soortenrijkdom van welk gebied? Genetische variatie binnen welke soorten? Maar nu je weet dat “biodiversiteit” eigenlijk ook een heel lastig begrip is, zou je ook bij beweringen over biodiversiteit lastige vragen kunnen gaan stellen, voordat je het

Page 16: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

zomaar eens bent met zo’n bewering. Het uitpluizen van het begrip “biodiversiteit”, zoals we hierboven hebben gedaan, helpt je dan bij het kritisch beoordelen van politieke uitspraken over natuurbescherming. Dat is één van de vaardigheden die we in dit project oefenen.

Page 17: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3

Naam: Datum: Groep:

Inleiding

Elk wetenschappelijk onderzoek begint met een vraag, meestal naar aanleiding van een ooggetuigenverslag (zie tekst projectles 3). Onderzoeken is niets anders dan zoeken naar antwoorden. Een nauwkeurig gestelde, wetenschappelijk vraag, noemen we een onderzoeksvraag. Het ooggetuigenverslag dat aan jullie onderzoek vooraf gaat, is de waarneming dat toeristen die het waddengebied bezoeken nog weinig weten over biodiversiteit. De beleidsmakers van het ministerie van LNV vinden biodiversiteit heel belangrijk voor natuurbescherming. Daarom vinden zij het wenselijk, dat toeristen goed geïnformeerd worden over de biodiversiteit van het waddengebied. Een brochure is daarvoor heel bruikbaar. De vraag is nu: wat moet er in de brochure komen te staan? Zo’n vraag is nog heel breed. Formuleren we de vraag “wat moet er in de brochure komen te staan” nauwkeuriger, dan krijgen we de volgende onderzoeksvragen:

1) Welke van de acht aspecten van biodiversteit zijn opvallend, interessant en beïnvloedbaar voor toeristen die het waddengebied bezoeken. 2) Wat is het beste om over die aspecten van de biodiversiteit van het waddengebied in een brochure te schrijven waarin 10 pagina’s per aspect beschikbaar zijn, en hoe kan dat het beste worden opschreven voor toeristen.

Onderzoeksvraag 2) is de hoofd-onderzoeksvraag van het project. De komende vier projectlessen is het dus de bedoeling een antwoord op deze hoofd-onderzoeksvraag te vinden. Onderzoeksvraag 1) hebben wij al voor je beantwoord. Het zou te veel werk zijn om dat binnen de beschikbare projecttijd voor elkaar te krijgen. Bovendien zou je voor zo’n onderzoek al behoorlijk veel van biodiversiteit moeten weten. Je weet al welke aspecten van biodiversiteit je gaat onderzoeken, dat zijn de onderwerpen die elke groep heeft gekregen. Voor de volledigheid staan ze in figuur 3.1 nog eens op een rij (zie ook projectvoorstel).

Natuur Mens

Natuurlijke dynamiek Kustbeheer

Plankton & bodemleven Gaswinning

Vissen Visserij

Vogels Recreatie

Figuur 3.1

In een project als dit, waarbij een aantal teams onderzoek doen, is het de kunst om de hoofd-onderzoeksvraag te verdelen in onderzoeksvragen. Per groep stel je een onderzoekvraag over een van de onderwerpen in bovenstaand schema. Elke groep kan dan tegelijkertijd aan het onderzoek werken. Zet je aan het eind van het project de antwoorden van elke groep bij elkaar, dan ontstaat het antwoord op de hoofd-onderzoeksvraag: de brochure. Dezelfde procedure kun je volgen binnen je groep. Als je de onderzoeksvraag verdeelt in deel-onderzoeksvragen, dan kan elk lid van de groep tegelijkertijd onderzoek doen (zie figuur 3.2).

Page 18: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3 Naam: Figuur 3.2

Het formuleren van de onderzoeksvraag voor jou groep, ga je zelf met je groep doen. Je wordt daarbij geholpen door de opdrachten op dit werkblad. Loop met je groep de opdrachten stap voor stap door. We moeten nu rekening houden met de randvoorwaarden. Dat wil zeggen, de factoren die de haalbaarheid van het onderzoek bepalen. De belangrijkste zijn:

- Beschikbare tijd - Aantal onderzoekers - Beschikbare kennis en training van de onderzoekers - Beschikbare bronnen - Bruikbaarheid van de bronnen - Vorm van het antwoord, het produkt

Het moet mogelijk zijn om binnen de randvoorwaarden antwoord te geven op de hoofd-onderzoeksvraag. De opdrachtgever van het project gaat er bijvoorbeeld niet mee accoord als het produkt zomaar een paar maanden later af is! Opdracht 3.1 (ca. 10 minuten): Hoe beter je weet wat je onderzoekt, hoe makkelijker is het om bruikbare informatie te vinden. a) Overleg met je groep wat het onderwerp van het bronnenonderzoek van je groep is. Maak daarbij

gebruik van onderstaande hulpvragen.

Hulpvragen: Waar gaat het onderzoek over? Kun je het onderwerp goed afbakenen? Denk je dat er over dit onderwerp heel veel (te veel), of juist heel weinig (te weinig) informatie is?

b) Omschrijf het onderwerp in je eigen woorden en zo nauwkeurig mogelijk. Probeer dit in één zin te

doen. Bedenk wel: de brochure zal gaan over de biodiversiteit van de wadden. Aan het begrip "biodiversiteit" valt dus niet te ontkomen.

Het onderwerp van het bronnenonderzoek van onze groep is:

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

HOOFD-ONDERZOEKSVRAAG

ONDERZOEKSVRAAG ONDERZOEKSVRAAG ONDERZOEKSVRAAG

Deel-onderzoeksvraag Deel-onderzoeksvraag Deel-onderzoeksvraag

Page 19: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3 Naam: c) Als je het onderwerp hebt opgeschreven, controleer dan of er inderdaad staat wat je bedoelt. - Het onderwerp moet voldoende zijn ingeperkt. Niet te breed, niet te algemeen. - Het onderwerp mag niet te veel deelonderwerpen bevatten. Eén probleem tegelijk. - Het onderwerp bevat alleen de hoofdzaak, geen bijzaken. - Het onderwerp is duidelijk omschreven, zonder vaagheden of dubbelzinnigheden. Alle begrippen

moeten glashelder zijn. Herformuleer eventueel het onderwerp:

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Opdracht 3.2 (ca. 10 minuten): Ook wat biodiversiteit betreft doet je groep een deelonderzoek. Dit houdt in dat "biodiversiteit" als onderwerp te algemeen is. Je zult dus specifieker moeten zijn in het benoemen van de biodiversiteit waarover jouw groep onderzoek doet. Dat is lastig, maar er is een methode voor. Met behulp van de hieronder gegeven werkdefinitie van het algemene begrip "biodiversiteit", is het mogelijk een definitie te geven van de biodiversiteit die je groep bestudeert.

Werkdefinitie:

Het woord ‘biodiversiteit’ wordt in het algemeen gebruikt in de betekenis van verscheidenheid (V) onder biologische eenheden (B), in ruimte (R) en tijd (T).

Je kunt deze definitie zien als een formule. Door waarden in te vullen voor de variabelen krijg je een precieze definitie van biodiversiteit voor een speciaal geval. Niets meer dan een invuloefening eigenlijk.

a) Overleg met de groep hoe het zit met het begrip “biodiversiteit” voor het onderwerp van jouw groep. Bekijk elk onderdeel van de werkdefinitie (B, V, R en T). Laat je daarbij leiden door onderstaande hulpvragen. Wijs iemand aan die aantekeningen maakt tijdens de discussie. Lever de aantekeningen ook in. Hulpvragen: Bij (B): Over welke biologische eenheden gaan jullie het hebben? Een aantal mogelijkheden zijn: ecoystemen, soorten, of genen. Geef een korte beschrijving. Bij (V): Is in dit geval alleen het aantal eenheden per oppervlakte van belang, of ook het aantal individuen per eenheid? (Tellen alleen de luciferdoosjes, of tellen ook de aantallen lucifers per doosje?) Bij (R): De biodiversiteit waarover jouw groep onderzoek doet, komt natuurlijk voor in het waddengebeid. Maar in welke terreinen precies? (Voor toeristen erg van belang.) Als de biodiversiteit verandert door menselijke activiteiten, is die verandering op andere plaatsen anders dan in het waddengebied? Is er verschil tussen plaatsen binnen het waddengebied? Bij (T): De biodiversiteit waarover jouw groep onderzoek doet, komt op dit moment voor in het waddengebeid. Is het daar altijd geweest? Verandert de biodiversiteit van seizoen tot seizoen, van

Page 20: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3 Naam:

jaar tot jaar? Als de biodiversiteit verandert door menselijke activiteiten, over welke tijdsperiode vinden de veranderingen dan plaats?

b) Beschrijf aan de hand van de antwoorden de biodiversiteit waar het bronnenonderzoek van je

groep over gaat. ....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Opdracht 3.3 (ca. 10 minuten): Het is natuurlijk de bedoeling dat onderzoek een antwoord op de gestelde onderzoeksvraag oplevert. Het lijkt een open deur, maar vraag en antwoord moeten wel bij elkaar passen. In de dagelijkse praktijk, ook in de onderzoekspraktijk, blijkt dit nog al eens niet het geval te zijn. In de reclame vind je daar ontelbare voorbeelden van. Reclamemakers doen dat met opzet, om jou van alles te doen geloven. Voorbeelden – vraag en antwoord sluiten niet op elkaar aan:

Vraag: Waarom zou ik zoveel geld neertellen voor een “milde” koffie? Antwoord: Smaken verschillen. Vraag: Wat maakt deze deodorant zo gezond voor de huid? Antwoord: Er zit geen alcohol in. Dus het irriteert de huid niet.

Natuurlijk zijn de antwoorden wel waar, maar ze slaan niet op de vraag. In de reclame mag dat, maar in het wetenschappelijk onderzoek natuurlijk niet. Je kunt je voorstellen dat de opdrachtgever niet blij is met een antwoord dat niet op zijn vraag ingaat. Je kan deze fout gemakkelijk voorkomen, door de juiste onderzoeksvraag te stellen bij het type antwoord dat de opdrachtgever wil hebben. Zoals je weet kan je heel veel soorten vragen stellen: wat, wie, waar, welke, hoe, waarom, waardoor, enz. enz. Elke vraag vraagt om een ander antwoord. In onderstaand schema vind je de belangrijkste soorten onderzoeksvragen en hun antwoorden.

Soort Onderzoeksvraag Soort antwoord Vraagstelling

Beschrijvende vraag

Een beschrijving van een persoon, situatie, … “wat…?”

Vergelijkende vraag Beschrijvingen van twee of meer personen situatie, … en overeenkomsten en / of verschillen daartussen,

“wat is het verschil tussen….?

Verklarende vraag

Aanwijzen van de oorzaak “hoe komt het dat…?”, “waardoor…?”

Evaluatieve vraag Bepaling van de waarde van iets, door het te testen of te beoordelen

“beantwoord dit aan de eisen…?”

Voorspellende vraag Aanwijzen van de gevolgen

“wat zal er gebeuren als…?”

Strategie bepalende vraag, of ontwerpvraag

Aanwijzen van de beste manier om iets te doen “hoe kun je het beste…?”

Page 21: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3 Naam: a) Bespreek met je groep welk resultaat de opdrachtgever volgens jullie verwacht van het project. Dit

noemen we het onderzoeksdoel. Lees eventueel het projectvoorstel nog eens door. Dit resultaat wordt het antwoord op jullie bronnenonderzoek. Van welk type is dit antwoord? Welk vraagtype hoort daarbij?

Onderzoeksdoel:

.............................................

.............................................

Soort antwoord:

.............................................

.............................................

Soort onderzoeksvraag:

..............................................

..............................................

b) Nu je weet welk type vraag je moet stellen over je onderwerp, kan je de onderzoeksvraag formuleren voor het bronnenonderzoek van je groep. Bedenk dat een vraag die een toerist zou stellen over de biodiversiteit van de wadden, een goede onderzoeksvraag voor je bronnenonderzoek zou kunnen zijn. Met andere woorden, stel jezelf voor als toerist. De antwoorden die je dan zoekt zijn interessant om in de brochure te zetten.

Onderzoeksvraag:

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Let op! Laat de onderzoeksvraag controleren door je docent, voordat je aan de volgende opdracht begint.

Opdracht 3.4 (ca. 10 minuten): Met een goede onderzoeksvraag is het bronnenonderzoek nu goed te plannen. Je gaat nu met je groep bepalen wat er gedaan moet worden, of dat haalbaar is in de beschikbare tijd, en wie wat gaat doen. a) Brainstormen: Wat moet je te weten komen om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden?

Maak een lijst van ten minste drie deel-onderzoeksvragen voor jezelf. Let op: iedereen maakt een lijst. Gebruik eventueel een kladblaadje, maar lever deze wel in bij je werkblad, met je naam erop.

Deel-onderzoeksvragen: 1) .................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

2) .................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

Page 22: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3 Naam: 3) .................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

....................................................................................................................................................................

b) Bespreek de deel-onderzoeksvragen met de groep, aan de hand van de onderstaande

hulpvragen.

- Welke vragen vindt iedereen belangrijk? - Zouden toeristen die vragen ook stellen? - Gaan deze vragen allemaal over het onderwerp, of worden er nieuwe onderwerpen

bijgehaald? c) Maak een selectie en verdeel nu de taken. Meestal is het te veel werk om alles te onderzoeken

wat je eigenlijk zou willen onderzoeken. Let op dat je binnen het onderwerp blijft (zie opdracht 3.2), en dat iedereen een taak krijgt die hij of zij binnen de beschikbare tijd (projectles 4 en 5, plus huiswerk) kan afkrijgen.

Bronnen

- Een homepage op Internet die speciaal voor dit onderzoek is gemaakt. Hiervandaan kun je makkelijk zoeken naar informatie over de Waddenzee. Het adres van de Waddenzee-homepage is: http://www.phys.uu.nl/~wwwbiodc/wadden/

- Een telefoonlijst van organisaties en instanties die vragen kunnen beantwoorden over de Waddenzee (zie bijlage 1).

- Kopieën uit boeken en tijdschriften, rapporten e.d. liggen in de klas (zie bijlage 2).

- Een CD-Rom over de Waddenzee, “De Vleet”.

- Een soort woordenboek : “Ecologie, woordenwijzer”, aanwezig in de klas.

- Een videoband ( 15 min.) over de invloed van gaswinning op het waddengebied, aanwezig in de klas.

Tips voor het bronnenonderzoek PROBLEEM Alles lijkt belangrijk! Wat moet ik nou wel lezen, en wat niet? OPLOSSINGEN - Ga in de bronnenlijst na welke tijdschriften of boeken voor jouw onderzoeksvraag relevant

kunnen zijn. - Ga op de homepage van het project na welke websites je zou kunnen gebruiken voor het

beantwoorden van je onderzoeksvraag.

Page 23: De Biodiversiteit van het Waddengebied Toeristische ......voor de vogels op Schiermonnikoog, anderen voor de disco’s op Texel. De één steekt te voet het wad over (bij eb), dan

Werkblad projectles 3 Naam:

- Kijk of de CD-ROM “De Vleet” antwoorden zou kunnen geven op jouw vraag. - Lees bij grote artikelen eerst alleen de lead en de koppen. - Selecteer artikelen aan de hand van de vraag of ze mogelijk antwoord geven op je

onderzoeksvraag. Daarna ga je de selectie pas nauwkeurig lezen. - Zoek goed naar voorbeelden.

PROBLEEM Ik krijg steeds een heleboel informatie via het Internet, maar het meeste slaat nergens op! Hoe kan ik iets vinden over mijn onderwerp op het WWW?

OPLOSSINGEN

- Gebruik eerst de project-website die we voor je hebben klaargezet; blader door de site over

jouw onderwerp, en door de algmene informatiesites over de wadden. Let daarbij op trefwoorden voor jouw onderwerp, die kan je gebruiken voor verdere zoektochten, mocht dat nog nodig zijn.

- Ook op een website als het InterWad kan je op trefwoord zoeken. Dat is efficiënter dan op het hele WWW zoeken.

- Als je zoekt met de zoekmachine (Alta Vista), zet deze dan op “Nederlands” (of “Dutch”). - Beoordeel steeds de informatie die je vindt op betrouwbaarheid. Wie heeft het gepubliceerd?

Hoe actueel is het? Zeggen andere bronnen hetzelfde? - Voor gevorderden (advanced search of uitgebreid zoeken):

Trefw.1 AND trefw.2 = zoek pagina’s waar beide woorden op voorkomen Trefw.1 OR trefw.2 = zoek pagina’s waar een van beide of beide woorden op voorkomen Trefw.1 NEAR trefw.2 = zoek pagina’s waar beide woorden op voorkomen, en niet meer dan

tien woorden van elkaar verwijderd “Trefw.1 Trefw.2” = zoek pagina;s waar de vaste combinatie “trew.1 trefw.2” op

voorkomt