de bevoegdheden van de burgemeester in ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een...

131
DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN TIJDEN VAN RADICALISERING Aantal woorden: 47.930 Marijn Vandevoorde Studentennummer: 01308047 Promotor: Prof. dr. Jelle Janssens Commissaris: Prof. dr. Antionette Verhage Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Rechten Academiejaar: 2017 2018

Upload: others

Post on 08-Oct-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

DE BEVOEGDHEDEN VAN DE

BURGEMEESTER IN TIJDEN VAN

RADICALISERING

Aantal woorden: 47.930

Marijn Vandevoorde Studentennummer: 01308047

Promotor: Prof. dr. Jelle Janssens

Commissaris: Prof. dr. Antionette Verhage

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de Rechten

Academiejaar: 2017 – 2018

Page 2: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen
Page 3: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

I

Voorwoord

Met het indienen van deze masterproef komt het einde van mijn vijfjarige opleiding nabij. Deze masterproef

vormt het slotstuk om mijn diploma Master in de Rechten aan de Universiteit Gent te behalen. Vooraleer

aan te vatten met mijn masterproef wil ik enkele mensen oprecht bedanken voor hun steun en hulp.

Vooreerst wil ik mijn promotor professor Janssens bedanken onder zijn hoede mocht ik dit onderwerp

bestuderen. Hij stond mij bij met de nodige raad en aanbevelingen om deze masterproef tot een goed einde

te brengen. Daarnaast wil ik Inge Coene bedanken voor de grote ijver bij het nalezen van mijn werk en mijn

broer Thijs voor de opmaak van mijn tekst.

Voor het volbrengen van mijn opleiding moet ik in het bijzonder mijn ouders bedanken die mij de kans en

de nodige steun gaven om deze opleiding te volbrengen. In het bijzonder wil ik mijn vriendin Celien

bedanken die mijn vele klaagzangen gedurende deze vijf jaar heeft mogen aanhoren en mij de nodige steun

gaf wanneer ik het moeilijk had. Daarnaast wil ik ook mijn broers en vrienden bedanken die deel uitmaakten

van enkele memorabele momenten in mijn studententijd.

Page 4: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

II

Inhoudstafel

Voorwoord ....................................................................................................................................................... I

Inhoudstafel .................................................................................................................................................... II

Lijst met afkortingen ....................................................................................................................................... V

Inleiding ........................................................................................................................................................... 1

1 De burgemeester en zijn in rol in de openbare orde ............................................................................. 4

1.1 Historiek van de Napoleontische tijd tot nu ................................................................................... 4

1.1.1 De Napoleontische periode (1799-1815) ................................................................................ 4

1.1.2 De Hollandse periode (1815-1830) ......................................................................................... 5

1.1.3 De Belgische onafhankelijkheid (1830-1885) .......................................................................... 6

1.1.4 Sociale onrust tot WOI (1886-1914)........................................................................................ 9

1.1.5 De eerste wereldoorlog en het interbellum (1914-1940) ..................................................... 12

1.1.6 De tweede wereldoorlog (1940-1945) .................................................................................. 14

1.1.7 Herstel na de tweede wereldoorlog (1945-1959) ................................................................. 15

1.1.8 Woelige politieke en sociaaleconomische periode (1960-1981) .......................................... 17

1.1.9 Kwantitatieve uitbouw van de politie 1980-1989 ................................................................. 21

1.1.10 De omkering door het pinksterplan (1990-1997) ................................................................. 22

1.1.11 De basis van het huidige politionele bestel ........................................................................... 23

1.2 De burgemeester als centrale actor op lokaal niveau................................................................... 27

1.2.1 De burgemeester als vertegenwoordiger van de hogere overheid ...................................... 28

1.2.2 De burgemeester als hoofd van de gemeente ...................................................................... 28

1.2.3 De burgemeester als centrale actor in het veiligheidsbeleid ................................................ 29

1.2.3.1 Lokaal integraal veiligheidsbeleid ..................................................................................... 29

1.3 Spanningsveld met provinciegouverneur en minister van Binnenlandse Zaken .......................... 31

1.4 Benoeming tot burgemeester ....................................................................................................... 32

2 De bevoegdheden van de burgemeester en de handhaving van de openbare orde ........................... 34

Page 5: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

III

2.1 Uitvoerende bevoegdheid van de burgemeester ......................................................................... 37

2.1.1 De algemene uitvoerende bevoegdheid ............................................................................... 37

2.1.2 Bijzondere toepassingen van de uitvoerende bevoegdheid ................................................. 38

2.1.2.1 Artikel 134ter Nieuwe Gemeentewet ................................................................................ 39

2.1.2.2 Artikel 134quater Nieuwe Gemeentewet .......................................................................... 40

2.1.2.3 Artikel 134quinquies Nieuwe Gemeentewet ..................................................................... 41

2.1.2.4 Artikel 134sexies Nieuwe Gemeentewet........................................................................... 41

2.1.2.5 Artikel 134septies Nieuwe Gemeentewet ......................................................................... 42

2.2 Verordende bevoegdheid van de burgemeester .......................................................................... 44

2.3 Vorderen van de federale politie en het leger .............................................................................. 46

2.4 Politiereglementen ........................................................................................................................ 47

2.5 GAS ................................................................................................................................................ 51

3 De burgemeester als hoofd van de bestuurlijke politie ....................................................................... 58

3.1 De burgemeester en de lokale politie ........................................................................................... 58

3.2 Uitwisseling van informatie ........................................................................................................... 65

3.2.1 Politie ..................................................................................................................................... 65

3.2.2 Procureur des Konings en onderzoeksrechter ...................................................................... 68

4 De burgemeester in tijden van radicalisering....................................................................................... 71

4.1 Radicalisering ................................................................................................................................ 71

4.1.1 Dynamisch model van radicalisering ..................................................................................... 71

4.1.1.1 Radicalisme ....................................................................................................................... 73

4.1.1.2 (Gewelddadig) extremisme ............................................................................................... 73

4.1.1.3 Terrorisme ......................................................................................................................... 73

4.1.2 Proces van radicalisering ....................................................................................................... 74

4.2 Jihadisme in België ........................................................................................................................ 76

4.3 Plannen en mechanismen naar aanleiding van radicalisering ...................................................... 79

Page 6: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

IV

4.3.1 ‘12 puntenplan’ ..................................................................................................................... 80

4.3.2 ‘18 puntenplan’ ..................................................................................................................... 81

4.3.3 Kanaalplan ............................................................................................................................. 83

4.3.4 Actieplan Radicalisme ........................................................................................................... 84

4.3.5 Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en

terrorisme ............................................................................................................................................. 87

4.3.6 Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC) .................................................................................... 89

4.3.7 De gemeenschappelijke databank voor Foreign Terrorist Fighters ...................................... 92

4.3.8 Wetsvoorstel SIDIS SUITE ...................................................................................................... 93

4.3.9 Deradicaliseringsambtenaren ............................................................................................... 94

4.3.10 Kadernota Integrale Veiligheid .............................................................................................. 94

4.3.10.1 Radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme (m.i.v. polarisering) ................... 95

4.3.11 Nationaal Veiligheidsplan ...................................................................................................... 96

4.3.11.1 Radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme .................................................... 97

4.3.12 Veiligheidsplannen ................................................................................................................ 97

4.4 Waarom speelt het lokale een grote rol? ..................................................................................... 98

4.5 Bestuurlijke handhaving .............................................................................................................. 100

4.5.1 Bestuurlijke handhaving op niveau van de gemeente ........................................................ 104

Conclusie ..................................................................................................................................................... 107

Aanbeveling ............................................................................................................................................ 111

Bibliografie .................................................................................................................................................. 114

Wetgeving ............................................................................................................................................... 114

Rechtspraak ............................................................................................................................................ 117

Rechtsleer ............................................................................................................................................... 118

Beleidsplannen ................................................................................................................................... 122

Krantenartikels ................................................................................................................................... 123

Page 7: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

V

Lijst met afkortingen

VSSE: Dienst voor de veiligheid van de staat.

ADIV: De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, militaire inlichtingendienst.

DG EPI: Directoraat-generaal Penitentiaire Inrichtingen.

CFI: Cel voor Financiële Informatieverwerking.

ADCC: Algemene Directie Crisiscentrum.

KIV: Kadernota Integrale Veiligheid

NVP: Nationaal Veiligheidsplan

FTF: Foreign Terrorist Fighter

LTF: Lokale Taskforce

LIVC: Lokale Integrale Veiligheidscel

OCMW: Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn

Dirco: bestuurlijke directeur-coördinator

Dirjud: gerechtelijke directeur

OCAD: Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse.

Page 8: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

VI

Page 9: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

1

Inleiding

1. Een van de grootste bekommernissen van de modale burger is zijn veiligheid. Terroristen, zij die het

radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De

verschillende aanslagen door moslimterroristen zoals deze in Brussel en Parijs kleuren enkele gitzwarte

bladzijden in onze geschiedenis. Veelal is er verwarring tussen de verschillende termen rond radicalisering.

Radicalisme, het louter hebben van radicale ideeën is op zich niet strafbaar, maar de volgende stappen van

extremisme en terrorisme in het radicaliseringsproces zijn wel strafbaar. Het begin van het proces speelt zich

af op lokaal niveau binnen onze samenleving. Daarom wordt er geconcentreerd op de bevoegdheden van de

burgemeester want hij staat aan het hoofd van de lokale bestuurlijke overheid. In deze masterproef wordt

bekeken wat de burgemeester kan doen om radicalisering te vermijden of het radicaliseringsproces af te

remmen.

2. Mijn onderzoek vertrok uit de vraag wat de bevoegdheden van de burgemeester zijn in het kader van

de openbare orde en wat is zijn rol in het lokaal veiligheidsbeleid. Wat kan hij en mag hij doen? Een antwoord

hierop is te vinden in het tweede en derde hoofdstuk. Daarnaast was er ook de vraag wat radicalisering juist

is. Hoe kom je in het radicaliseringsproces terecht? Daarbij wordt gekeken waar de meerwaarde ligt van de

lokale overheid en de burgemeester in het bijzonder om het radicaliseringsproces tegen te gaan. De Belgische

overheden namen een vloed van beleidsplannen en mechanismen aan tegen radicalisering waarin een

verscheidenheid van maatregelen wordt genomen.

3. Om tot een antwoord te komen op al deze vragen werd rechtsleer, rechtspraak, wetgeving en

beleidsplannen bekeken. Om de bevoegdheden van de burgemeester te bepalen is vooral wetgeving de

hoofdbron van informatie aangevuld met rechtsleer om wat klaarheid te scheppen in het wetgevend kluwen

van bevoegdheden. Rechtspraak, vooral arresten van de Raad van State bood tevens een meerwaarde in de

nuancering en verduidelijking van sommige bevoegdheden. Onder wetgeving vallen niet enkel de strikte

juridische normen maar ook verschillende parlementaire stukken brachten soms duidelijkheid waarom een

wettekst juist op een bepaalde manier is opgesteld. Om meer te weten te komen over radicalisering werd

vooral rechtsleer en verschillende boeken geconsulteerd om tot een beter inzicht te komen. De moeilijkheid

hierin lag in de veelheid van theorieën en verklaringen van het radicaliseringsproces. Daarom verkoos ik een

bepaald verklaringsmodel die verschillende andere modellen integreerde.1

1 Zie infra 71, nr. 110.

Page 10: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

2

De verschillende beleidsinitiatieven genomen rond radicalisering waren niet steeds gemakkelijk terug te

vinden. Dit komt vooral omdat de meeste maatregelen vrij recent zijn. Sommige bronnen zijn ook

vertrouwelijk waardoor het moeilijk is om deze te consulteren. Daarom moest er soms secundaire bronnen

worden geraadpleegd. Nog een moeilijkheid was dat er nog steeds initiatieven genomen worden tegen

radicalisering waardoor een constante aandacht voor de actualiteit nodig was.2 Om het onderzoek niet te

uitgebreid te maken waren enkele beperkingen noodzakelijk. Door de vele vormen van radicalisme was daar

een beperking noodzakelijk tot moslimradicalisme wat ook de meest actuele vorm van radicalisme is. Andere

vormen van radicalisme mee betrekken in het onderzoek zou nefast geweest zijn. Bij sommige aangeraakte

onderwerpen wordt niet te diep ingegaan op zaken die ons te ver zouden kunnen leiden zoals in het kader

van informatie-uitwisseling.

4. Het eerste hoofdstuk is eerder een inleidend hoofdstuk. Daarin wordt begonnen met een historische

kijk op de openbare ordehandhaving. De verscheidene politiediensten van de Napoleontische tijd tot nu

komen aanbod. Per periode wordt de maatschappelijke context meegegeven om een beter zicht te krijgen op

de omstandigheden waarbinnen de verscheidene politiediensten acteerden. Tevens wordt waar mogelijk de

interactie tussen de verscheidene politiediensten onderling en tussen de politiediensten en de burgemeester

besproken. De burgemeester en politiediensten kwamen vaak in botsing in het kader van de openbare

ordehandhaving. Vanaf de periode van 1980 wordt meer ingegaan op de verschillende ingrijpende

gebeurtenissen die aanleiding gaven tot de vorming van het huidige politiebestel. Het huidige politiebestel

wordt eveneens besproken. Na de historische kijk wordt summier ingegaan op de verschillende contexten

waarbinnen de burgemeester acteert. Vervolgens wordt het spanningsveld tussen enerzijds de burgemeester

en anderzijds de provinciegouverneur en de minister van Binnenlandse Zaken weergegeven. Het hoofdstuk

wordt afgesloten met een bespreking van hoe iemand burgemeester kan worden.

In het tweede hoofdstuk wordt concreter ingegaan op de bevoegdheden van de burgemeester om de openbare

orde te handhaven in zijn gemeente. Eerst worden de uitvoerende bevoegdheden van de burgemeester

besproken waarbij hij politiemaatregelen kan nemen. Daarna wordt ook de beperkte verordenende

bevoegdheid van de burgemeester besproken. Vervolgens wordt er ingegaan op de bevoegdheid om de

federale politie of het leger te vorderen voor de openbare ordehandhaving dat eerder een historisch

overblijfsel is.

2 Vooral bij de LIVC en het wetsvoorstel SIDIS SUITE.

Page 11: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

3

Daaropvolgend worden de politiereglementen3 die de gemeenteraad kan opmaken besproken want het is de

burgemeester die deze uitvoert. Als slot van dit hoofdstuk wordt ingegaan op het systeem van de

gemeentelijke administratieve sancties.

Het derde hoofdstuk bekijkt de bevoegdheid van de burgemeester als hoofd van de bestuurlijke politie. Daarin

wordt ingegaan op de verhouding van de burgemeester met de lokale politie. Vervolgens komt de uitwisseling

van informatie aan bod tussen enerzijds de burgemeester als vertegenwoordiger van de lokale bestuurlijke

overheid en anderzijds de politie, procureur des Konings en de onderzoeksrechter. De uitwisseling van

informatie is essentieel voor de burgemeester zodat hij zijn bevoegdheden naar behoren kan uitvoeren.

In het vierde en laatste hoofdstuk wordt ingegaan op radicalisering. Eerst wordt het begrip radicalisering en

enkele daarmee in verband staande begrippen uitgelegd. Daarbij wordt ingegaan op het radicaliseringsproces

en de verschillende begrippen binnen dit proces. Vervolgens wordt een summiere historiek gegeven over

jihadisme in België dat terugkeert naar de beginjaren van 1990. Daaropvolgend worden de verschillende

beleidsinitiatieven, beleidsplannen en mechanismen die in het leven zijn geroepen door de radicaliserings-

problematiek besproken. Daarna wordt het belang van de lokale overheid in de bestrijding van radicalisering

besproken. Ten slotte wordt ingegaan op de meerwaarde van bestuurlijke handhaving om radicalisering aan

te pakken.

3 Politiereglementen en politieverordeningen zijn zowaar synoniemen en worden in de literatuur door elkaar gebruikt.

Page 12: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

4

1 De burgemeester en zijn in rol in de openbare orde

1.1 Historiek van de Napoleontische tijd tot nu

5. Om een beter inzicht te krijgen in de rol dat de burgemeester speelt in de openbare orde en de

wisselwerking tussen verschillende politiediensten wordt een historische evolutieschets gegeven. Hierin

wordt de ontwikkeling van openbare ordehandhaving weergegeven van ten tijde van Napoleon tot nu.

1.1.1 De Napoleontische periode (1799-1815)4

6. De politie was in de tijd voor Napoleon ingeworteld in de burgerij die ook door hen gecontroleerd

werd. Deze burgerlijke controle hield echter stand tot 1798.5 Dit politieapparaat veranderde onder Napoleon

richting een politiestaat met strenge controles, harde onderdrukkingen en censuur. De politie werd sterk

gecentraliseerd en kende een autonome rol. In die tijd werd al een onderscheid gemaakt tussen

administratieve politie en gerechtelijke politie.6 De administratieve politie had de taak om de openbare orde

te handhaven en misdrijven te voorkomen. Dit kon ze door politiereglementen op te maken. Hierin herkennen

we elementen van de huidige administratieve politie waarvoor gemeenten verantwoordelijk zijn.7 De

gerechtelijke politie had de taak om misdrijven op te sporen en misdadigers te berechten.8 De “founding

father” van het Napoleontisch politiebestel was Joseph Fouché, minister van politie. Hij had het idee van

“haute police”9 waarbij de politie naast het handhaven van de openbare orde ook het verzamelen van politieke

informatie had als taak.10

Hij zag de politie naast bestuur en justitie in het overheidsbestel. Napoleon zag de politie nog boven bestuur

en justitie in een rol als controleur.11 De politie had ogen over de hele samenleving. Fouché is ook de oprichter

van de police secrète. Deze dienst was de voorloper van de Openbare veiligheid.

4 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 1991, 15-24. 5 Ibid., 27. 6 Wetboek der overtredingen en straffen van 25 oktober 1795. 7 Zie infra 35, nr.67. 8 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 1991, 16. 9 Ibid., 20-21. 10 J. FOUCHE, Mémoires de Joseph Fouché, duc d'Otrante, ministre de la police générale, Brussel, Lacrosse, 1835, 53-54. 11 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 1991, 20-21.

Page 13: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

5

Zij stond in voor de instandhouding van de censuur en was tevens een politieke politie die via informanten

en tipgevers politieke complotten in de kiem smoorde.12 De controle lag bij de uitvoerende politieke macht

en vooral het ministerie van Politie in plaats van de rechterlijke macht.

7. De drie belangrijkste politiekorpsen waren de gendarmerie nationale, de police municipale en de

garde nationale. De gendarmerie nationale was een elitekorps met een strenge discipline.13 Ze was de instantie

om tussenbeide te komen wanneer de politie in steden en gemeenten de situatie niet meer onder controle

hadden.14 Daarnaast had zij ook misdaadbestrijding als taak waarbij ze inlichtingen verzamelden en daders

opspoorden.15 De police municipal stond in voor het voorkomen van misdrijven en voor de dagelijkse orde

in steden en gemeenten. In de steden waren er politiecommissarissen en in de gemeenten veldwachters.16 Als

derde korps was er de garde nationale waarbij Napoleon zelf de officieren aanstelde. Ze was de voorloper

van de burgerwacht, maar was niet zo talrijk aanwezig op het Belgische grondgebied. Hun taak was de

handhaving van de openbare orde en de bewaking van kusten en grenzen.17 De burgemeester had toen al zijn

politierecht los van het bestaan van een gemeentelijke verordening die aangeeft welke feiten de openbare

orde verstoren.18 Hij kon aan feiten die de openbare orde verstoren verbodsbepalingen of voorwaarden

verbinden.19 Tussen de diverse politiediensten waren er redelijk wat spanningen. De gemeentelijke politie en

de burgemeester waren op hun hoede voor de gendarmerie want als ze de situatie op lokaal niveau niet onder

controle hadden, kwam de gendarmerie hardhandig tussen om de openbare orde te herstellen. Tussen de

gendarmerie en het ministerie van Politie liepen de verhoudingen ook stroef.

1.1.2 De Hollandse periode (1815-1830)20

8. Het Napoleontische politiesysteem werd overgenomen maar deels afgezwakt.21 De gedachte van

“haut police” bleef. Wel nam het ministerie van Justitie de rol over van het ministerie van Politie.22 De

Hollanders richtten een maréchaussée-korps op met een compagnie in elk departement.

12 Ibid., 21-22. 13 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 1991, 17. 14 Ibid., 18. 15 Ibid., 18. 16 Ibid., 17. 17 Ibid., 24. 18 Cass. 31 maart 1881, Pas. 1881, I, 184; Cass. 2 mei 1901, Pas. 1901, I, 217. 19 Cass. 31 maart 1881, Pas. 1881, I, 184; Cass. 2 mei 1901, Pas. 1901, I, 217. 20 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 1991, 25-29. 21 Ibid., 27. 22 Ibid., 28.

Page 14: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

6

Dit korps viel onder de commissarissen-generaal van Oorlog en Justitie die als taak de controle op de

openbare ordehandhaving en de gerechtelijke politie had. Het korps was niet geliefd bij de bevolking omdat

ze werden beschouwd als verdedigers van het regime.23 Tot 1825 kregen de gemeenten en steden autonomie

over lagere politieambtenaren. Ze mochten dan kandidaten voorstel voor de functies van veldwachter en

commissaris.24 Daarnaast werd een soort burgerwacht opgericht, de “Garde Bourgeoise” die later de

“schutterij” werd genoemd. Ze werd opgericht in elke gemeente en bij afwezigheid van de veldwachter kon

deze burgerwacht de openbare orde handhaven.25 Ook in de Hollandse periode liep de wisselwerking tussen

de verschillende politiediensten: gemeentelijke politie, schutterij en maréchaussée niet zo vlot door

onderlinge conflicten en machtsverhoudingen.26

1.1.3 De Belgische onafhankelijkheid (1830-1885)27

9. De Belgische onafhankelijkheid kenmerkte zich met een sterke en gecentraliseerde staat. De

Belgische grondwet was en is nog steeds grotendeels geïnspireerd op de Franse grondwet. Ze voerde een

grondwettelijke monarchie28 in met een Parlement29 en gemeentelijke autonomie. De gemeenten kregen een

eigen raad voor overleg en een eigen college voor de uitvoering van beslissingen genomen op lokaal niveau.30

De provinciale autonomie werd niet behouden in de Belgische unitaire staatstructuur. Het administratief en

gerechtelijk bestel waren eveneens gebaseerd op deze van Napoleon.31 De verschillende politiediensten

waren destijds nog steeds geïnspireerd op deze van Napoleon. De verhouding tussen politiediensten,

gouverneurs en burgemeester liepen heel stroef omdat er onduidelijkheid bestond wie een bepaalde

politiedienst mocht opvorderen om de openbare orde te handhaven.

10. De gendarmerie nationale was de plaatsvervanger van de ontbonden maréchausée, maar in feite had

ze dezelfde functie. Haar bevoegdheden waren nergens wettelijk verankerd wat tot moeilijkheden en

onduidelijkheden leidde.

23 Ibid., 26. 24 Ibid., 25. 25 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 26-27. 26 Ibid., 28. 27 Ibid., 33-56. 28 Art. 85 Grondwet 29 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 91-

92. 30 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 33. 31 Ibid., 33.

Page 15: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

7

De Belgische Grondwet maakte in zijn artikel 120 enkele melding dat er nog een wet op de gendarmerie

moest worden gemaakt.32 Haar bevoegdheden waren dus gegrond op een wet van 1815, die nog afstamde

van voor de Belgische onafhankelijkheid. Deze voorzag in een burgerlijk en militair korps die gerechtelijke

opdrachten uitvoerde en de openbare orde33 handhaafde. Er was veel discussie rond het initiatiefrecht om te

interveniëren bij verstoringen van de openbare orde.34 De burgemeesters konden zich niet vinden in het feit

dat ze zomaar konden tussenkomen zonder vordering van de gemeentelijke besturen. Als ze optrad in het

kader van de ordehandhaving stond zij onder toezicht van de burgemeester, maar hogere overheden mengden

zich steeds in dit toezicht. Haar rol binnen de openbare ordehandhaving was relatief beperkt omdat deze

bevoegdheid zich vooral in handen van het leger en de burgerwacht bevond.35 Nog steeds vervulde ze de rol

van een elitekorps met een nog iets strengere discipline dan bij het leger. Ze ressorteerden eveneens onder de

militaire rechtsbedeling. De minister van Justitie controleerde hun taken van openbare ordehandhaving en de

taken van algemene en gerechtelijke politie. De minister van Oorlog was verantwoordelijk voor het

administratieve en disciplinaire luik. De minister van Binnenlandse Zaken had ook zijn bevoegdheid over

hen omdat hij bevoegd was voor de toezicht en uitoefening van wetten aangaande veiligheid en rust in de

binnenlandse staat.36 Het korps zelf stond onder leiding van legerofficieren die weinig voeling hadden met

politietaken en ordehandhaving.

11. Het leger was de belangrijkste actor voor de openbare orde. Ze was vooral bedoeld om op te treden

tegen buitenlandse vijanden, maar ze was beter georganiseerd om binnenlandse wanorde te bestrijden.37 Haar

optredens om de openbare orde te handhaven waren niet steeds succesvol. Na enkele mindere tussenkomsten

weigerden burgemeesters rond Brussel systematisch om het leger in te zetten. Net zoals bij de gendarmerie

bestond er discussie over het initiatiefrecht om tussenbeide te komen.38 Lange tijd was er discussie over de

geschiktheid van het leger om de openbare orde te handhaven en wanneer zij dan precies wel mocht

tussenbeide komen.

32 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 38. 33 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 106. 34 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 40. 35 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 37. 36 Wet 27 april - 25 mei 1791. 37 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 100-

101 en 106. 38 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 43-44.

Page 16: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

8

Hierbij kwam de burgemeester vaak in botsing met de gouverneur, de Openbare Veiligheid en de militaire

instanties. Uiteindelijk werd beslist dat het leger door de burgemeester moest worden opgevorderd.

12. De burgerwachten kwamen ter vervanging van de schutterijen en werden in de gemeenten van het

rijk geposteerd.39 Ze stonden in voor de openbare orde en publieke rust, het naleven van wetten en

ondersteunden het binnenlandse leger bij binnenlandse operaties.40 Ze stonden onder het gezag van de

burgemeesters, arrondissementscommissarissen, gouverneurs en het hoofd van het departement van

Binnenlandse Zaken. Later kwam een preciezere wettelijke regeling rond de burgerwachten die nog enkel

konden optreden op vordering van de burgemeester.41 Op de werking van de burgerwacht kwam er kritiek

vanuit het leger en Parlement.42

13. Verder was er de ontwikkeling van de gemeentepolitie. Ze werd steeds als zwakke schakel gezien in

het politiebestel wat grotendeels te verklaren was door het gebrek aan middelen. De Gemeentewet van 30

maart 1836 was een hele belangrijke wet voor de rol van gemeentelijke overheden en de gemeentepolitie. De

gemeenteraad kon de politie vorderen en het college van burgemeester en schepenen moesten de

politiereglementen doen naleven.43 De burgemeester kon op zijn beurt andere politiediensten vorderen net

zoals de provinciegouverneur44.45 De centrale overheid mengde zich meer en meer op lokaal niveau wat

zorgde voor constante veranderingen voor de lokale besturen. Vooral de burgemeester voelde deze

inmenging. Hij werd door de centrale overheid gezien als hun vertegenwoordiger en gaf hem dan ook meer

macht ten nadele van het college van burgemeester en schepenen. De gemeentelijke autonomie, zeker met

de burgemeester als verantwoordelijke voor de lokale ordehandhaving bleef een twistpunt.46

14. De gerechtelijke taken werden niet voldoende uitgevoerd. Daarom werd gepleit voor een aparte

gerechtelijke politie. De gerechtelijke taken werden inefficiënt uitgevoerd omdat de gendarmerie te weinig

manschappen had en de lokale politie al met te veel administratieve taken was opgezadeld.47

39 Art. 2 Wetboek der Burgerwacht. 40 Art. 1 Wetboek der Burgerwacht. 41 Wetboek der Burgerwacht 1855. 42 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 46-47. 43 Ibid., 47. 44 Provinciewet 30 april 1836. 45 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 47-48. 46 Ibid., 48.

Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-1991,

Leuven, Kritak, 48.

Page 17: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

9

De territoriale bevoegdheid van de lokale politie was ook een hinderpaal, enkel de gendarmerie kon buiten

hun territorium interveniëren.48 De burgemeesters en schepenen waren het hoofd van de politionele organen

maar waren niet bekwaam voor gerechtelijke taken. De politie zelf was niet voldoende opgeleid waardoor de

uitvoering van de gerechtelijke taken praktisch onmogelijk was.49

15. De “haute police” van Fouché werd afgeschaft waardoor mensen die als verdacht werden beschouwd

preventief konden worden opgepakt.50 Wel was er een noodzaak voor een geheime politiedienst die instond

voor de veiligheid van de Belgische staat. De administrateur-generaal van de Openbare Veiligheid kreeg

algemene politietaken.

16. In die tijd zinspeelde men met het idee van een eenheidspolitie, maar dit zou er nooit komen. De

lokale besturen waren bang hun gemeentelijke autonomie te verliezen. Als alles samenkwam in handen van

de overheid zou er minder controle zijn.51 In feite hadden de verschillende politionele diensten geen echte

effectieve controle van buitenaf.52 Enkel het leger had een controle van het Parlement. Wel waren er vormen

van controle door voogdijen.

1.1.4 Sociale onrust tot WOI (1886-1914)53

17. Deze periode werd vooral gekenmerkt door grote sociale stakingen waardoor de politiediensten veel

moesten tussenkomen om de openbare orde te bewaren. Het politieapparaat op zich veranderde niet echt,

maar de diensten maakten wel een evolutie mee.

18. De gendarmerie werd uitgebreid en versterkt omdat ze efficiënt de openbare orde konden herstellen

wat zeker nodig was in tijden van stakingen en sociale onrust.54 Daartegenover was er grote kritiek op de

agressieve tussenkomsten die soms tot doden leidde en op initiatiefrecht die de gendarmerie aan zichzelf

gaf.55 Ze werden gereorganiseerd wat de mobiliteit ten goede komt. Brigades werden verspreid over het

Belgisch grondgebied en de manschappen werden uitgebreid.

48 Ibid., 49. 49 Ibid., 50. 50 Ibid., 51. 51 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 56. 52 Ibid., 56. 53 Ibid., 59-89. 54 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 127-

128. 55 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 66-67.

Page 18: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

10

Opleiding, rekrutering en een ijzeren discipline kenmerkten de gendarmerie. Ze hadden nog steeds de

bevoegdheden om op te treden voor de ordehandhaving op vordering en verzamelden politieke informatie.

Er was kritiek op de overdreven militarisering van het korps waardoor deze nog minder tijd had om haar

taken uit te voeren zoals deze van gerechtelijke politie.56

19. Het leger werd stelselmatig uitgebreid uit vrees voor oorlog. Een nieuwe wet werd ingevoerd

waardoor het systeem om manschappen aan te duiden licht veranderde. Nog wat later werd de algemene

persoonlijke dienstplicht ingevoerd.57 Het leger werd in de eerste linies ingezet bij stakingen en betogingen.

De generaal van het leger kwam vaak in botsing met de burgemeesters en ondergeschikte bevelhebbers. Eens

de burgemeester het leger opgevorderd had, moest hij zelf de verantwoordelijkheid dragen voor het soms

hardhandig optreden van het leger.58 Met de invoering van dienstplicht werden de interventies minder

brutaal.59 Naast openbare ordehandhaving had ze ook taken van burgerlijke bescherming waarbij ze soms

stakende burgers moesten vervangen. Naar mate de oorlog naderde, werden ze vervangen door de

gendarmerie voor de openbare ordehandhaving. Ze was een nationale ordemacht die eerder preventief

intervenieerde ter intimidatie.

20. De burgerwacht was weinig efficiënt door haar moeilijke mobilisatie. Ze was totaal gedesorganiseerd

om de openbare orde op een goede manier te kunnen handhaven.60 Haar belangrijkste taak was openbare

ordehandhaving. Haar laatste interventie was in 1902 toen ze brutaal te werk ging in Leuven met vijf doden

tot gevolg.61 Zo tekende de burgerwacht haar eigen doodsvonnis en kon ze niet op de nodige steun meer

rekenen.

21. De landelijke politie werd ook uitgebreid en werd wettelijk62 verankerd. Iedere gemeente had

minimaal een veldwachter die gecontroleerd werd door de burgemeester.63 Hij moest eigendommen, oogsten

en opbrengsten van het land beschermen.64

56 Ibid., 67-68. 57 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 200-

201. 58 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 128. 59 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 70-70. 60 Ibid., 72. 61 Ibid., 73. 62 Code Rural, titel II Landelijke politie van 14 oktober 1886. 63 E. DEVROE en P. PONSAERS, Het historisch dunne vernis van de gemeentelijke autonomie in L. CACHET, E. DEVROE, M.

EASTON, G. MEERSHOEK en P. PONSAERS, Schaalveranderingen, Antwerpen, Maklu, 2013, 195. 64 Artikel 53, §1 Code Rural.

Page 19: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

11

Eveneens hielp hij onder het gezag van de burgemeester mee met de uitvoering van wetten en

politieverordeningen alsook het handhaven van de openbare orde en rust.65 Deze laatste bevoegdheid was

een tijdelijke bevoegdheid omdat ze minder belangrijk was dan het toezicht op de velden. Veldwachters

hadden ook gerechtelijke taken gekregen zoals het vaststellen van overtredingen en wanbedrijven inzake bos-

, jacht, -en visvangst alsook de vaststelling en opsporing van overtredingen op politiewetten -en

verordeningen.66 De landelijke politie was weinig professioneel en de impact van de burgemeester op zijn

veldwachters groeide alleen maar.67

22. De gemeentepolitie was vooral belangrijk in grotere steden waarbij de leiding van het korps in handen

van de commissaris lag. Bij kleinere gemeenten was het de burgemeester die de politie onder zijn hoede

nam.68 De gemeentepolitie kreeg een groeiende rol wat zich ook weerspiegelde in een betere opleiding. De

impact van de burgemeester was ook groeiende zeker door de wijzigingen aan de Gemeentewet.69 Daarin

werd bepaald dat alleen nog de burgemeester instond voor de uitvoering van politiereglementen en

politiewetten.70 De burgemeester had de controle over de gemeentepolitie en dit werd nog eens bevestigd in

een besluit71 dat bepaald dat de gemeenteraad niet kon tussenkomen in de bevoegdheid van de burgemeester

inzake de politie. Hij diende dus geen verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad. De burgemeester

kon nog steeds het leger en de gendarmerie opvorderen. Toch evolueerden de burgemeesters eerder naar

voorstanders van de gemeentelijke politie om op hun grondgebied op te treden in plaats van het leger en de

gendarmerie. Dit zorgde ook voor onderlinge wrijvingen tussen de verschillende politiediensten.

23. Nog steeds was er het idee voor een afzonderlijke gerechtelijke politie. Tegenstanders zijn bang voor

de aantasting van de gemeentelijke autonomie en dat de gerechtelijke politie zal uitmonden in een politieke

politie.72 Wel was er een nood aan modernisering en de wetenschappelijke politie bepleitte om de criminele

antropologie73 te volgen.74

65 Artikel 53, §2 Code Rural. 66 Artikel 67 Code rural. 67 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 75. 68 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 76. 69 Ibid., 77. 70 Wijziging in 1887 van artikel 2 en artikel 90 Gemeentewet. 71 Besluit van 2 april 1905. 72 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 79-80. 73 Onderzoek naar de “normale” mens en de “delinquente” mens. 74 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 83-84.

Page 20: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

12

24. De Openbare Veiligheid kende nog steeds een verdoken bestaan waardoor weinig bekend was over

hen in deze onrustige periode. Het enige bekende was de zaak Pourbaix waar een complot tegen de Openbare

Veiligheid aan het licht kwam.75 Door deze zaak kwamen toch enkele vragen rond de Openbare veiligheid

naar boven. Daarom werd de functie van directeur-generaal van de Openbare Veiligheid ingevoegd in de

schoot van de minister van Justitie.76 De minister delegeerde een groot deel van zijn bevoegdheden naar de

directeur-generaal.

1.1.5 De eerste wereldoorlog en het interbellum (1914-1940)77

25. Op politioneel vlak zorgde de eerste wereldoorlog voor een volledige ommezwaai. De regering

voerde alle politiebevoegdheden uit die gedelegeerd konden worden aan de provinciegouverneur of de

arrondissementscommissaris.78 De gemeenten beschikten enkel nog over de burgerwacht. De gendarmerie

en de politie vervoegden het leger. Het interbellum was een woelige periode waarin de Belgische staat de

definitieve centralisatie van het politiebestel verwezenlijkte. De gendarmerie trok de rol van ordehandhaver

naar zich toe aangezien het leger en de burgerwacht verdwenen als ordehandhavers. De burgerwacht werd

zelfs in zijn geheel opgedoekt, waardoor extremistische privémilities van zowel links als rechts van het

politieke spectrum opdoken.79 Na de eerste wereldoorlog kwam er uiteindelijk toch een Gerechtelijke Politie

bij de Parketten.80 Op economisch en sociaal vlak ging het niet zo goed door de wereldcrisis van 1930.81

Dit zorgde bijgevolg ook voor een politieke onstabiele situatie met de opkomst van extremistische partijen

zowel aan linker- als rechtervleugel.82

75 R. LIBERT, “In vogelvlucht. De geschiedenis van 175 jaar Veiligheid van de Staat” in M. COOLS, K. DASSEN, R. LIBERT, P.

PONSAERS (eds.), De staatsveiligheid. Essays over 175 jaar Veiligheid van de Staat, Brussel, Politeia, 2005, 30. 76 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 85. 77 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 93-127. 78 Ibid., 93. 79 Ibid., 94. 80 Wet op de gerechtelijke politie van 7 april 1919, de tegenstand verdween door de toenemende misdadigheden die vaak de grenzen

overschreed waardoor ook meer internationale samenwerkingen tot stand kwamen. In feite was ze een nationaal politiekorps die

instond voor het gerechtelijke politieluik. 81 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 182. 82 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 211.

Page 21: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

13

26. De gendarmerie kende een grote groei in manschappen en werd nog mobieler gemaakt door het

oprichten van territoriale groepen met elk een mobiele macht onder leiding van een korpscommandant.

Door de grote stakingen83 van begin de jaren dertig profileerde de inmiddels genoemde rijkswacht zich meer

en meer met betere (oorlogs)uitrusting.84 De rijkswacht kreeg kritiek door de inmenging van het leger in haar

werking.85

27. Het leger was nu meer georganiseerd voor de strijd met de buitenlandse vijand.86 In feite kon ze nog

steeds worden opgevorderd voor de openbare ordehandhaving, maar dit gebeurde nog sporadisch.87 De

rijkswacht nam de openbare ordehandhaving voor zijn rekening.

28. De landelijke politie kreeg een wet88 ter wijziging van de Gemeente -en Provinciewet om haar politie

te versterken en te verbeteren. Het stemmen van die wet sleepte een eind aan door tegenkantingen. Enkelen

opteerden voor de afschaffing van de landelijke politie of hen te vervangen door de rijkswacht.89 De wet werd

gestemd en voorzag ook in een controle op de brigades door de arrondissementscommissaris.90 Dit zorgde

voor wrevel tussen de burgemeester en de arrondissementscommissaris.

29. De gemeentelijke politie kende enkele kleine aanpassingen. Zo kregen de gouverneur en de

arrondissementscommissaris meer bevoegdheden inzake de openbare ordehandhaving in gemeenten.91 Ook

was er de oprichting van de Algemene Rijkspolitie die als administratief orgaan de minister van Binnenlandse

Zaken bijstond in aangelegenheden rond administratieve politie.92 Ze verzamelde info bij de verschillende

politiediensten om de nodige preventieve maatregelen te adviseren aan de minister. Zo voerde ze controle op

onder andere de gemeentepolitie en nam de gemeentelijke autonomie daardoor af.

83 Ibid., 217. 84 M. EASTON, De demilitarisering van de Rijkswacht, Brussel, VUBPRESS, 2001, 149-151. 85 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 109. 86 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 201. 87 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 111. 88 Wet van 30 januari 1924 ter herinrichting van de landelijke politie. 89 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 114. 90 Ibid., 114. 91 Wet 5 juni 1934. 92 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 115.

Page 22: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

14

De gemeentelijke politie werd vooral de speelbal in de machtsstrijd tussen de gemeenteraad en de

burgemeester die in feite als enige bevoegd was. Enkel in de grotere steden speelde ze een zichtbare rol in de

openbare ordehandhaving en de inzameling van informatie.

30. De Openbare Veiligheid van de Staat had nog steeds geen wet waardoor ze ontsnapte aan de controle

van het Parlement. Enkele KB’s93 van de uitvoerende macht regelden de hiërarchie en discipline binnen de

Openbare Veiligheid en voegde tevens de functie van administrateur-generaal in die door de

oorlogstoestanden ruimere bevoegdheden kreeg. Hij werd onder het gezag van de minister voor

Landsverdediging geplaatst. Daarnaast moest hij alle politiediensten coördineren, misdrijven opsporen en

bewijzen van complotten tegen de burgerlijke en militaire veiligheid verzamelen. Door deze verruimde rol

had hij een goede verstandhouding met de andere politiediensten.

1.1.6 De tweede wereldoorlog (1940-1945)94

31. De ordehandhaving tijdens de tweede wereldoorlog was in handen van de bezetter. Het Duits Militair

Bestuur hechtte veel belang aan de openbare orde en rust om de controle over België te houden.95 Het

Belgisch bestuur koos om tijdens de bezetting aanwezig te blijven waardoor de bezetter zich zoveel mogelijk

probeerde te mengen.96 Vooral de magistratuur speelde de grootste rol tijdens de bezetting want ze stond in

voor de repressieve politie. De bezetter had de Belgische instanties nodig om de openbare orde te handhaven

en had ze dus Duitsgezinden nodig binnen de politiediensten. De politie moest niet enkel rekening houden

met de Belgische wetgeving maar tijdens de bezetting kwam daar nog eens de Duitse wetgeving bij. De

bezetter maakte zelf de ordehandhaving moeilijker door de invoering van vele slecht onthaalde maatregelen.

De magistraten werkten tegen en rechters erkenden de geldigheid van Duitse verordeningen niet. Sommigen

liepen wel in de pas van de bezetter. Magistraten pakten banditisme terug aan na de erkenning van de

autonomie van het Belgisch gerechtelijk onderzoek. Politieke misdrijven lieten ze bewust onaangeroerd. De

burgemeester en de politie stonden soms voor moeilijke keuzes zoals wanneer ze op bevel van de Duitse

bezetter grote razzia’s moesten organiseren in Antwerpen om Joden op te pakken. Het opsluiten van mensen

op basis van hun ras gaat regelrecht in tegen de Belgische Grondwet.

93 KB 25 november 1925; KB 3 april 1929. 94 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 131-152 95 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 238

en 243. 96 Ibid., 239.

Page 23: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

15

Toch werd het toegelaten uit angst voor sancties voor het politiekorps, maar ook door de antisemitische

sympathieën bij enkele Antwerpse bestuurders.97 Na de bevrijding werden de spilfiguren aan Belgische kant

tijdens de bezetting veroordeeld. Ook al was het soms onvermijdelijk om een bepaalde Duitse invloed te

aanvaarden tijdens de Duitse bezetting. Vooral de magistratuur en ordehandhavers werden veroordeeld.98

1.1.7 Herstel na de tweede wereldoorlog (1945-1959)99

32. Politiek groeide de macht van de communisten na de bevrijding en keerden de socialisten wat

radicaler terug onder hun druk.100 Beide groepen vonden elkaar in de koningskwestie.101 Het economisch

herstel ging redelijk vlot. Wel was er technische werkloosheid omdat bedrijven de productiviteit verhoogden

door de hogere lonen en sociale zekerheid.102

De situatie van de arbeider verbeterde merkelijk door de uitbreidende sociale zekerheid.103 Het sluiten van

een sociaal pact104 was essentieel in het kader van de openbare orde. In ruil voor de gewaarborgde sociale

rust lieten de werkgevers een sociaal zekerheidstelsel toe georganiseerd door de staat. De Koude Oorlog105

zorgde voor extra waakzaamheid bij de politiediensten en een betere (samen)werking.

33. De rijkswacht werd terug opgebouwd uit vrees voor de communisten maar dit kon niet zonder een

uitzuivering van collaborateurs en Duitsgezinden in de rijkswacht waardoor heel wat tijdens de oorlog actieve

officieren en tijdens de oorlog aangenomen rijkswachters werden geschrapt. Tegelijk werd ze ook uitgebreid

met mensen uit het verzet, maar dit gebeurde niet op collectieve basis.106 Omdat openbare ordeverstoringen

zich niet beperkten tot een bepaald gebied werd een mobiel legioen ingevoerd in Brussel die als algemene

reserve ingezet kon worden.107 De oprichting van de BOB’s (bijzondere opsporings- en inlichtingenbrigades)

zorgden voor aanvullende inlichtingen voor de gerechtelijke instanties en zorgden voor een beter toezicht op

vreemdelingen en verdachten.108

97 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 240. 98 Ibid., 256. 99 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 155-196. 100 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 251-

252. 101 Ibid., 259-260. 102 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 276. 103 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 255. 104 Ibid., 255. 105 Ibid., 262. 106 P. PONSAERS, Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en inlichtingendiensten, s.l.,33. 107 Ibid. 108 Besluit van de Regent, 3 augustus 1945.

Page 24: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

16

De rijkswacht werd losgescheurd van de Landsmacht, maar ze behield toch haar militaire karakter.109 Ze

kwam versterkt deze periode door ten opzichte van andere politiediensten waardoor een groter onevenwicht

werd gecreëerd tussen de verschillende politiediensten. Toch bleef de kritiek groeien op de rijkswacht vooral

op haar tussenkomsten om de openbare orde te handhaven110, op de onvoldoende zuivering na de oorlog en

op het militaire regime binnen de dienst.111

34. De Openbare Veiligheid bestond uit verschillende diensten die instonden voor het toezicht en de

uitvoering van wetten en reglementen, de taken van gerechtelijke politie, het verzamelen van documenten en

inlichtingen, het bewaken van grenzen, het vormen van een militaire tegeninlichtingendienst en het vormen

van een algemene inlichtings- en actiedienst.112 Toch was ze iets beperkter in haar mogelijkheden dan de

gerechtelijke politie die effectief kon opsporen in plaats van verdachten te volgen en in het oog te houden.

Tevens had de gerechtelijke politie uitgebreidere actiemogelijkheden zoals huiszoeking, inbeslagname en

aanhouding.113 Haar taak was eerder repressief en de ogen werden meer en meer gericht op de communisten

waarbij de Koude Oorlog zeker een invloed had. In de Kamer was er in deze periode ophef rond het financieel

beleid, de rekrutering en de kwaliteit van ambtenaren van de Openbare Veiligheid.

35. De gerechtelijke politie behield zijn taken en kende een kleine evolutie. De kwaliteit verbeterde door

strengere rekrutering, de oprichting van vrouwelijke secties en wetenschappelijke laboratoria. Ook de

internationale samenwerking werd bevorderd door Interpol.114 De gerechtelijke politie en het aanpakken van

misdaad bleven nog steeds op de achtergrond ten voordele van de openbare ordehandhaving en het inlichten

van politieke informatie.

36. De gemeentepolitie maakte geen echte vooruitgang onder andere omdat er geen nationale

wetgevende initiatieven werden genomen.115 Wel was er een commissie die enkele punten besprak zoals

vorming, opleiding, de invoering van een nationale politie-inspectie en de tuchtregeling.116

109 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1601. 110 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 277. 111 P. PONSAERS, Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en inlichtingendiensten, s.l.,

40-41. 112 Ibid., 34. 113 Ibid. 114 P. PONSAERS, Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en inlichtingendiensten, s.l.,

36. 115 Ibid. 116 Ibid., 37.

Page 25: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

17

Bij dit laatste punt werd gepleit dat de uitvoerende macht zich in de plaats van de burgemeester moest kunnen

plaatsen bij een te strenge of niet sanctionering. Bij de gemeentepolitie was er vooral een gebrek aan kwaliteit.

37. De landelijke politie werd na de oorlog hersteld naar de vooroorlogse situatie. Ze werd nauwelijks

gewijzigd, enkel haar administratieve taken werden beperkt.117 Wel was er een belangrijk arrest van het Hof

van Cassatie118 die oordeelde dat de veldwachter niet handelde als officier van de gerechtelijke politie

wanneer hij preventief optrad of ter handhaving van de openbare orde of rust. Tuchtrechtelijk kwam nog eens

de bevestiging dat enkel de burgemeester of gouverneur kon ingrijpen en niet de gemeenteraad of het college

van burgemeester en schepenen.119 De burgemeester kon tevens de veldwachter onder het bevel van de

politiecommissaris plaatsen.120

38. Het leger trad na een vijf jaar durende zuivering bijna niet meer op voor ordehandhaving, maar kreeg

wel nog enkele bewakingsopdrachten.121 Door een MB konden provinciegouverneurs en

arrondissementscommissarissen private inrichtingen opeisen die zich moesten richten tot het college van

burgemeester en schepenen.122 De militaire overheid kon enkel zelf ingrijpen bij hoogdringendheid en indien

de het college niets ondernam.123

1.1.8 Woelige politieke en sociaaleconomische periode (1960-1981)

39. Politiek wisselden de verschillende regeringen elkaar in recordtempo af.124 De periode kenmerkte

zich met enkele grotere conflicten in de Belgische geschiedenis. De Eenheidswet van de regering Eyskens,

die uiteindelijk niet gestemd werd, zorgde voor een woelige periode van grootschalige stakingen en

betogingen.125 De sluiting van verschillende mijnen126 zorgden ook voor grote betogingen met gewelddadige

optredens van de rijkswacht.127

117 P. PONSAERS, Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en inlichtingendiensten, s.l., 37. 118 Cass. 13 oktober 1952 arrest Pauwels. 119 P. PONSAERS, Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en inlichtingendiensten, s.l.,

37. 120 Ibid. 121 Ibid., 38. 122 P. PONSAERS, Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en inlichtingendiensten, s.l., 38. 123 Ibid. 124 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 225. 125 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1439-1442. 126 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 183. 127 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1458.

Page 26: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

18

De stakingen vooral aan Waalse kant zorgden ook voor grotere communautaire tegenstellingen met de eis tot

vervlaamsing via Leuven Vlaams128 als hoogtepunt. De communautisering zorgde voor veel politieke

bezigheid zoals de staatshervorming en de vorming van gewesten.129 Het besef was er dat een hervorming

van de politiediensten in zijn geheel nodig was, doch kwam deze er niet. De grootste obstructies waren de

politieke instabiliteit waarin regeringen elkaar in recordtempo opvolgden, de sociaaleconomische problemen

door de stakingen en betogingen, de communautaire tegenstelling en de tegenwerking van de rijkswacht die

de grootste politiedienst was.130 De manschappen werden uitgebreid maar vooral toch het meest bij de

rijkswacht wat de ongelijkheid zeker niet ten goede kwam. De gemeentepolitie maakte het minst progressie

omdat ze niet opgenomen werd in de fusies van de gemeenten.

40. De rijkswacht131 werd verder ontwikkeld rekening houdende met de noden in die periode. Ze had

haar handen vol met de handhaving van de openbare orde in de jaren zestig door de stakingen en betogingen

door de Eenheidswet132, de sluiting van de mijnen en Leuven Vlaams.133 Hierbij werd opnieuw grote kritiek

geuit op het hardhandig optreden van de rijkswacht.134 In de jaren zeventig werden enkele aparte eenheden

binnen de rijkswacht opgericht om te voldoen aan de noodwendigheden van deze tijd. De gijzeling tijdens

de Olympische Spelen in München en de daaropvolgende vliegtuigkaping met de eis de gijzelaars van tijdens

de Olympische Spelen vrij te laten, gaf aanleiding tot de oprichting van het “Speciaal Interventie-escadron,

beter gekend in de volksmond als “groep Dyane”.135 Ze had als doel het bestrijden van internationaal

terrorisme en vliegtuigkapingen. Ook werd een “Nationaal Drugsbureau” opgericht die technische bijstand

leverde aan de BOB’s en later zelf infiltreerde.136

128 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1463-1466. 129 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, “Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden”, Lannoo, Tielt,

2009, 1470-1472 en 1526; G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent,

Academia Press, 291-292. 130 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 51 en 53-54. 131 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 211-229 132 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 278. 133 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 43. 134 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 280. 135 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1602. 136 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 45.

Page 27: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

19

Daarbij aansluitend onderhield ze ook goede contacten met de Amerikaanse DEA.137 Het Nationaal

Drugsbureau kende een schandaal door de zaak François138 waarbij grote tekortkomingen in de werking,

organisatie, juridische normering en vooral de controle aan het licht kwamen.139

41. De gerechtelijke politie140 ontwikkelde zich ook gestaag. Misdaadbestrijding werd belangrijker door

de opkomst van nieuwe verschijnselen zoals drugsproblematiek en terrorisme. Via een nieuwe wet141 konden

ze hun bevoegdheden over het ganse grondgebied uitvoeren ter ondersteuning van de lokale politiediensten

of op eigen initiatief.142 Naar aanleiding van de strijd tegen drugs werd eind de jaren zeventig een drugssectie

opgericht binnen de gerechtelijke politie. De feitelijke taken werden ook verder uitgebreid door nieuwe

vormen van criminaliteit in de economische, financiële en fiscale sfeer.De technische laboratoria werden ook

uitgebreid. In de drugszaken bleef ze buitenschot, maar ze kwam wel in opspraak omdat ze met haar

microfiches B informatie vergaarden over mensen die geen voorwerp uitmaakten van een gerechtelijk

onderzoek.143

42. De Openbare Veiligheid144 kende nog steeds dezelfde onvolmaaktheden. Ze had nog steeds geen wet,

geen parlementaire controle en geen eigen apart statuut.145 De Directie-Generaal ressorteerde onder de

minister van Justitie. Ze bestond nu uit twee afdelingen: de Vreemdelingenpolitie en de Veiligheid van de

Staat. De Vreemdelingenpolitie had onder andere als taak de filtering van binnenkomende vreemdelingen,

van machtigingen tot voorlopig verblijf of bestendig verblijf en van vreemdelingen die de aandacht

trokken.146 Ook had ze taken met betrekking tot veroordeelde of vervolgde vreemdelingen, dit alles met het

oog op de openbare orde.

137 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1602. 138 Ibid., 1602-1603. 139 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 45. 140 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 233-238. 141 Wet 6 juli 1964. 142 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 46. 143 Ibid. 144 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 238-244. 145 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 47. 146 Ibid.

Page 28: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

20

De Veiligheid van de Staat richtte zich vooral op binnenlandse en externe bedreigingen tegen de staat,

beschermde hogere personen en hielp de Vreemdelingenpolitie op politiek vlak.147 Ze hadden toegang tot

alle informatie en konden rechtstreeks de bijstand vragen van alle instanties van administratieve politie belast

met openbare veiligheid.

43. Het leger148 kwam weer boven water als openbare ordehandhaver door de zware stakingen en

betogingen door de Eenheidswet.149 Daar werd ze door de rijkswacht opgevorderd ter versterking. Toen kreeg

ze ook bewakingsopdrachten in de provincie Luik. Ze kwam ook tussen in de mijnstakingen waar ze zelfs de

rijkswacht op enkele posities verving door paracommando’s.150 Als NAVO-lidstaat151 moest België ook

voorzien in eventuele reserve-eenheden en infrastructuur.152

44. Voor de gemeentepolitie153 werd er weinig wetgevend werk verricht. Enkel de veranderingen in de

Gemeentewet hadden onrechtstreeks wel veel invloed op de gemeentepolitie. Zo werden uitgebreidere

samenwerkingsmogelijkheden voorzien voor niet-aangrenzende gemeenten.154 Opdrachten van

administratieve politie konden ook samen worden uitgevoerd door gemeenten.155 Gemeenten voorzagen wel

in samenwerkingsovereenkomsten maar in praktijk werden deze niet benut.156 De wet van 14 februari 1961

voegde enkele gemeenten samen en wijzigden enkele gemeentegrenzen. Echter werd er niets voorzien voor

de gemeentepolitie zowel niet in deze wet als in het KB die de fusies van gemeenten vastlegde wat toch een

gemiste kans was.157 De fusies van politiekorpsen en de opname van veldwachters waren gebrekkig door

politieke desinteresse, onduidelijke richtlijnen van de centrale overheid en politiechefs konden zelf de zaak

niet in handen nemen.158

147 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 47-48. 148 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 244-250. 149 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 48. 150 Ibid., 49. 151 G. DENECKERE, T. DE PAEPE, B. WEVER en G. VANTEMSCHE, Een geschiedenis van België, Gent, Academia Press, 261-

262. 152 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 49. 153 Y. CARTUYVELS, P. PONSAERS en L. VAN OUTRIVE, Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de Belgische politie 1794-

1991, Leuven, Kritak, 250-258. 154 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 50. 155 Wet van 25 juni 1969 vervangt artikel 127bis Gemeentewet door artikel 128 Gemeentewet. 156 50. 157 Ibid. 158 Ibid.

Page 29: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

21

De vele stakingen en betogingen zorgden voor een verstoring van de openbare orde waardoor de wetgever

toch ingreep. Zo kreeg de gouverneur meer mogelijkheden ten opzichte van de gemeentepolitie waarbij hij

strenger kon optreden bij verstoringen en een ruimer opvorderings- en sanctioneringsrecht had159. Dit zorgde

enkel voor een groter spanningsveld met het gezag van de burgemeester op de gemeentepolitie. Zelfs

ministers kregen ruimere opeisingsbevoegdheden om op te treden.

1.1.9 Kwantitatieve uitbouw van de politie 1980-1989

45. Deze periode was vooral een van paniekvoetbal door de reactie op toch enkele beduidende

gebeurtenissen die behoren tot de basiskennis van de modale burger over de Belgische geschiedenis. Vooral

in de breedte werden de politiediensten uitgebreid, maar toch alweer de rijkswacht het meest. Hun macht

breidde uit in tegenstelling tot de gemeentepolitie bij wie budgettaire besparingen werden doorgevoerd.160

Militairen werden opnieuw opgevorderd door de rijkswacht voor de openbare ordehandhaving door de

aanslagen van de communistische beweging CCC161 en de gewelddadigheden door de ‘Bende van Nijvel’162.

Het onderzoek naar de ‘Bende van Nijvel’ was zeer nalatig gevoerd waardoor een onderzoekscommissie

werd opgericht. In haar rapport leverde ze kritiek op onder andere het parket en de rijkswacht waarvan zelfs

enkele (oud-) leden betrokken waren.163 Zelfs op de dag van vandaag zorgt deze zaak nog steeds voor

beroering. Het Heizeldrama164 bracht de gebrekkige coördinatie tussen de verschillende diensten naar boven.

De ordehandhaving mislukte bij het clashen van supporters wat leidde tot negenendertig doden.

46. De voornoemde gebeurtenissen die toch in een relatieve korte tijdspanne elkaar opvolgden, toonden toch

de disfunctie aan van het toenmalige politiebestel die in deze periode heel wat kritiek moest slikken. De

gerechtelijke politie was op zich nog steeds een kleine politiedienst onder Justitie waarnaar nog steeds te

weinig aandacht ging. De rijkswacht profiteerde van haar nog meer uitgebreide macht. Ze werd bijna niet

gecontroleerd door de minister van Justitie.

159 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 53. 160 Ibid., 55. 161 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1629-1632. 162 Ibid., 1621-1628. 163 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 55. 164 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1649.

Page 30: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

22

In het bendeonderzoek startte ze haar eigen onderzoek zonder medeweten van de onderzoeksrechter.165 Uit

rapporten van verschillende onderzoekscommissies166 werd het beeld bevestigd dat de rijkswacht een eigen

staat binnen de staat vormde.167

47. De echte problemen binnen de politie kwamen niet voldoende naar boven. Deze waren vooral de

kwaliteit van de politiediensten, de onvoldoende waardering van de lokale politie, de demilitarisering van de

rijkswacht, de coördinatie en de taakverdeling, de gebrekkige controle en het ontbreken van een behoorlijk

preventiebeleid.168 In 1987 werd een rapport ‘De politiediensten in België’ bekendgemaakt waar

verschillende disfuncties in het apparaat naar boven kwamen.169 België had geen coherent geïntegreerd

politie- en veiligheidsbeleid en een gebrek aan coördinatie.

1.1.10 De omkering door het pinksterplan (1990-1997)

48. Naar aanleiding van het naar boven water drijven van de verschillende disfuncties en controverse

zaken in het verleden werd eindelijk gereageerd van uit de regering met het ‘pinksterplan’ van 5 juni 1990.

Deze was geen hervorming, maar zorgde toch voor enkele belangrijke maatregelen. Enkele belangrijke

doelstellingen van het plan waren de politionele dienstverlening te verbeteren en te versterken die nu meer

gemeenschapsgericht was, de demilitarisering van de rijkswacht, de herwaardering van de gemeentepolitie

en de invoering van de Wet op het Politieambt.170 Eveneens voorzag het plan het zogenaamde

‘vijfhoeksoverleg’ tussen de burgemeesters als vertegenwoordiger van de bestuurlijke overheid, de procureur

des Konings als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie en de drie grote politiediensten: de

gemeentepolitie, gerechtelijke politie en rijkswacht.171 Ook op justitieel vlak werden heel wat veranderingen

doorgevoerd die hier minder relevant zijn. Al deze ingevoerde maatregelen zorgden voor een gedeeltelijke

verbetering van de politiediensten en een mentaliteitswijziging.

165 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 55. 166 Parlementaire onderzoekscommissie betreffende de problemen in verband met de ordehandhaving en de private milities, Senaat

1980-1981; Parlementaire Onderzoekscommissie naar het Heizeldrama van 29 mei 1985, Kamer 1985; Parlementaire

onderzoekscommissie naar de wijze waarop de bestrijding van het banditisme en het terrorisme georganiseerd wordt, Kamer 1988-

1990. 167 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 77-78. 168 P. PONSAERS, Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”: Meer geblaat, nog steeds

weinig wol, s.l., 55. 169 Ibid., 56. 170 B. DE RUYVER, C. FIJNAUT en F. GOOSSENS, De reorganisatie van het politiewezen, Leuven, Universitaire pers, 1999, 16-

17. 171 E. DEVROE en P. PONSAERS, Het historisch dunne vernis van de gemeentelijke autonomie in L. CACHET, E. DEVROE, M.

EASTON, G. MEERSHOEK en P. PONSAERS, Schaalveranderingen, Antwerpen, Maklu, 2013, 204-205.

Page 31: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

23

Politiek gezien werd de regering wakker geschud door het verkiezingssucces van het ‘Vlaams Blok’.172 Deze

wake-up call zorgde dat alles in een stroomversnelling kwam.

49. De affaire-Dutroux173 zorgde opnieuw voor heel wat consternatie binnen de politieke wereld.

Dutroux werd na een eerdere veroordeling vervroegd in vrijheid gesteld in kader van de wet Lejeune op bevel

van toenmalig minister van Justitie Melchior Wathelet tegen het advies van het Parket-Generaal. Een heel

netwerk werd ontmanteld waarbij pedofielen werden beschermd door medeplichtigen binnen de overheid.

Voor de regering was na deze affaire de maat vol en wilde ze het vertrouwen van de bevolking herstellen.

De onderzoeksrechter van de zaak Dutroux moest gedwongen ontslag nemen omdat hij aanwezig was op een

benefietavond van een van de slachtoffers waar door de onpartijdigheid werd geschonden. Dit leidde tot het

‘Spaghetti-arrest’ en leidde tot verontwaardiging bij de bevolking. In 1998 kon Dutroux enkele uren

ontsnappen uit het gerechtsgebouw van Neufchâteau waardoor ministers Stefaan De Clerck en Johan Vande

Lanotte en de luitenant-generaal van de rijkswacht ontslag namen. Naar aanleiding van de zaak-Dutroux

werd een onderzoekscommissie opgericht waarbij ongeveer alle aanbevelingen werden omgezet in wetten.

Deze commissie was vernietigend voor de politie en de minister van Justitie met betrekking tot haar

onderzoek in deze zaak. De zaak Dutroux en vooral zijn ontsnapping gaven aanleiding tot de

Octopushervorming die nu nog steeds de basis van het huidige politiebestel vormt.174 De Wet Lejeune zorgde

opnieuw voor beroering in 2012 nadat Dutroux al eens in vrijheid werd gesteld door deze wet 1996, omdat

Michelle Martin de echtgenote van Dutroux voorwaardelijk vrijkwam door deze wet alhoewel ze veroordeeld

werd voor dertig jaar gevangenisstraf in 2004.175

1.1.11 De basis van het huidige politionele bestel176

50. Het Octopusakkoord voegde de drie politiediensten samen tot een geïntegreerde politie op twee

niveaus.177 Dit staat grondwettelijk verankerd in artikel 184 Grondwet. Het federale niveau bestaat uit de

centrale diensten van de rijkswacht en de gerechtelijke politie bij de parketten.

172 V. DUJARDIN, M. DUMOULIN, M. BEYEN, P. DESTATTE, Nieuwe geschiedenis van België III 1950-heden, Lannoo, Tielt,

2009, 1608-1610. 173 Ibid., 1644-1647. 174 E. DEVROE en P. PONSAERS, Het historisch dunne vernis van de gemeentelijke autonomie in L. CACHET, E. DEVROE, M.

EASTON, G. MEERSHOEK en P. PONSAERS, Schaalveranderingen, Antwerpen, Maklu, 2013, 206-209. 175 K. BEYENS, T. DAEMS en E. MAES, Exit gevangenis?: de werking van de strafuitvoeringsrechtbanken en de wet op de externe

rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Antwerpen, Maklu, 2014, 13-14 en 18. 176 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 80-91. 177 Artikel 3, eerste lid Wet Geïntegreerde Politie.

Page 32: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

24

Haar opdrachten bevinden zich over het gehele grondgebied, met inachtneming van de principes van

specialiteit en subsidiariteit, de gespecialiseerde en de supralokale opdrachten van bestuurlijke en

gerechtelijke politie, evenals ondersteunende opdrachten voor de lokale politiediensten en voor de

politieoverheden.178 Het lokale niveau verenigt de territoriale brigades van de rijkswacht en de

gemeentepolitie. Haar opdrachten zijn op het lokale niveau de basispolitiezorg, meer bepaald alle opdrachten

van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor het beheren van lokale gebeurtenissen en

fenomenen die zich voordoen op het grondgebied van de politiezone, evenals het vervullen van sommige

politieopdrachten van federale aard.179 Deze hervorming weerspiegelt zich in de Wet Geïntegreerde Politie

van 7 december 1998.180

De federale politie staat onder het gezag van de minister van Binnenlandse Zaken en van de minister van

Justitie.181 De lokale politie staat onder het gezag van de burgemeester of het politiecollege voor haar taken

van bestuurlijke politie.182 Zowel in taken van bestuurlijke als gerechtelijke politie is er op beide niveaus een

gezagsautoriteit. Beide niveaus zijn autonoom, maar tussen de beide niveaus bestaan er verbindingen. Een

belangrijke schakel in die verbinding zijn de gerechtelijke directeur (Dirjud) en de bestuurlijke directeur-

coördinator (Dirco). Beide functies vallen in feite onder de federale politie, maar zij zorgen voor zowel

operationele als niet-operationele ondersteuning aan beide niveaus.183 Beleidsmatig zijn beide

verbindingspersonen ook betrokken op het lokale niveau. Beide zijn ze lid van de zonale veiligheidsraad,

waarbij de Dirco zelfs ambtshalve lid is.184

Bij de vorming van de politiezones wou de minister van Binnenlandse Zaken niet raken aan de gemeentelijke

autonomie en gaf dus de vrijheid aan de gemeenten om hun politiezones samen te stellen.185 Wel was er

overleg tussen de burgemeesters op provinciaal niveau door de provinciegouverneur.186 Hij gaf advies en

deed een voorstel aan de gemeenten doch zijn het zij die beslissen want ze bekostigen grotendeels de lokale

politie. De daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen zorgden voor verrassende coalities.187

178 Artikel 3, derde lid Wet Geïntegreerde Politie; ze worden verder uitgewerkt in Titel III van diezelfde wet. 179 Artikel 3, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie; ze worden verder uitgewerkt in Titel II van diezelfde wet. 180 Wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, BS 5 januari 1999. 181 Art. 97 lid 1 en lid 2 Wet Geïntegreerde Politie. 182 Art. 42 Wet Geïntegreerde Politie. 183 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 81. 184 Art. 135 Wet Geïntegreerde Politie. 185 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 81. 186 Ibid., 82. 187 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 82

Page 33: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

25

De burgemeester van een gemeente zocht meestal naar partijgenoten of gelijkaardige coalities om samen een

politiezone mee te vormen. Iedere politiezone moet een minimale gelijkwaardige politionele dienstverlening

aanbieden.188 Op lokaal vlak konden de burgemeesters niet te lang aanmodderen met de vorming van hun

politiezone want electoraal was veiligheid ook een belangrijk thema geworden op lokaal niveau.

51. Een hervorming van degelijke omvang brengt toch enige financiële en organisatorisch problemen

met zich mee.189 Daarom werd een begeleidingscommissie voorzien om de lokale autoriteiten te helpen met

de vorming van hun lokale politiezone. Indien nodig koppelt ze terug aan de federale regering via

uitgangsrapporten. Deze vlotte terugkoppeling zorgde voor een goede samenwerking tussen beiden waardoor

vlug een oplossing gevonden kon worden voor problemen.190 Het grootste probleem bij meergemeentenzone

was de financiële verdeelsleutel binnen de zone wat leidde tot heel wat bemiddelingen volgens het eerste

uitgangsrapport in 2003.191 Het tweede uitgangsrapport van 2005 ontlaste vooral de lokale politie van enkele

taken zodat de operationele inzetbaarheid verhoogd werd.192 Het derde en laatste uitgangsrapport kwam

uiteindelijk tot de kwaliteit van de dienstverlening nadat de meeste organisatorische en financiële problemen

uitgeklaard werden.193 Zo werden nog enkele kleine bijsturingen gedaan. De burgers en lokale overheden

kregen meer en meer vertrouwen in de hervorming en de lokale politie.

52. Op vraag van de minister van Binnenlandse Zaken werd tien jaar na de octopushervorming een

evaluatie194 gedaan door de federale politieraad195. Het geïntegreerde model voor de politie kwam positief uit

de evaluatie en blijkt ook goed te werken op beide niveaus.196 Uit de veiligheidsmonitor en de bevraging van

het VVSG bleek ook dat burgers en overheden tevreden zijn over de politie en de samenwerking tussen de

politiediensten.197 De hervorming zorgde ook voor een meer beleidsmatig denken voor het veiligheidsbeleid,

politionele beleid en het strafrechtelijke beleid.

188 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 82; Artikel

3 vierde lid Wet Geïntegreerde Politie. 189 Ibid. 190 Ibid., 83. 191 Ibid. 192 Ibid, 84. 193 Ibid. 194 Volledige bespreking zie W. BRUGGEMAN, E. DEVROE en M. EASTON, Evaluatie van10 jaar politiehervorming: terugblikken

naar het verleden en vooruitkijken naar de toekomst, Antwerpen, Maklu, 2010, 285 p. 195 Art. 6 en 7 Wet Geïntegreerde Politie. 196 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 87. 197 Ibid.

Page 34: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

26

Op federaal niveau vertaalde zich dit in de Kadernota Integrale Veiligheid van de federale regering met

inspraak van gewesten en gemeenschappen.198 Het nationaal veiligheidsplan dat het beleid van de federale

politie uitstippelt houdt op zijn beurt rekening met de Kadernota Integrale Veiligheid.199 Enkel volgt het

strafrechtelijk beleid van de Minister van Justitie deze structuur niet echt en houdt ze geen rekening met het

federale veiligheidsplan. Op lokaal niveau weerspiegelt het meer beleidsmatig denken zich in het zonaal

veiligheidsplan dat de strafrechtelijke en bestuurlijke prioriteiten bepaalt in het politiebeleid.200 De ministers

van Binnenlandse Zaken en Justitie moeten hun goedkeuring geven voor deze plannen en zorgen via deze

weg dat het zonaal veiligheidsplan aansluit op het nationaal veiligheidsplan. Een opmerking van de federale

politieraad is dat de operationalisering van deze plannen niet steeds optimaal zijn en nog verbeterd kunnen

worden. Enkele andere pijnpunten die aangehaald worden zijn de tekortkomingen in de implementatie van

een degelijk ICT-systeem, logistiek, financieel beheer en de informatiehuishouding.201 De federale politie

ondersteunt hier de lokale politie dan ook niet voldoende in omdat ze zelf hiermee problemen heeft. In de

wijkwerking van de lokale politie kan ook nog gesleuteld worden. De kwaliteit hiervan is aan de lage kant

door de verscheidenheid van opdrachten, het weinig aantrekkelijke karakter van de job en het is eveneens de

eerste basisfunctionaliteit die moet wijken voor onvoorzienbare dringende opdrachten.202

53. Wijlen professor DE RUYVER gaf in zijn laatste gepubliceerde bijdrage203 een mooi inzicht over de

werking, tekortkomingen en eventuele oplossing van de huidige geïntegreerde politie die in deze alinea werd

besproken. Door de financiële crisis voerden vorige legislaturen blinde besparingen door zowel op financiële

middelen als op capaciteit en dit tot 2015. De terreurdreiging deed de capaciteit van de federale politie ook

geen goed. Het tekort voor de geïntegreerde politie zou ongeveer een 2500 voltijdse eenheden zijn.204 Zeker

in de huidige situatie met de terreurdreiging wordt alsmaar meer verwacht van de politie waardoor het tekort

enkel maar zal toenemen. Voor de detectie en opvolging van personen die in kader van de terreur een gevaar

vormen moet de politie-inspecteur over een aantal vaardigheden en een informatiepositiepositie

beschikken.205 Voor de tekortkomingen bij de evaluatie van tien jaar octopushervorming werd een

optimalisatieplan opgemaakt voor personeel, logistiek, ICT en Financiën maar deze bleek niet voldoende.206

198 Zie infra 94, nr. 152. 199 Zie infra 96, nr. 154. 200 Zie infra 64, nr. 100. 201 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 85-87. 202 Ibid., 86-87. 203 Ibid., 77-92. 204 Ibid., 88. 205 Ibid. 206 Ibid.

Page 35: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

27

De taak van de federale politie om te voorzien in gespecialiseerde politiezorg wordt gehinderd door de

terreurdreiging die zorgt voor een verminderde capaciteit.207 Het zal nog een tijd duren opdat de federale

politie herstelt zal worden. Hiervoor zal de federale regering de nodige middelen ter beschikking moeten

stellen en inzetten op rekrutering.

De lokale politie werkt wel zeer goed en zal de voorlopige tekortkomingen van de federale politie moeten

proberen op te vangen. Om dit goed op te kunnen vangen zal een eventuele schaalvergroting nodig zijn om

zo meer specialisatie te hebben binnen de lokale politie.208 Natuurlijk zijn hier wel grenzen aan verbonden

want de hoofdtaak van de lokale politie blijft nog steeds de basispolitiezorg waarbij de politie dicht bij de

burger staat. Veiligheid blijft een belangrijke bezorgdheid bij de modale burger zeker in tijden van

terreurdreiging waardoor meer en meer verwacht wordt van de politie. De oprichting van de Lokale Integrale

Veiligheidscellen (LIVC’s) is bedoeld voor de opvolging en detectie van Foreign Terrorist Fighters en sterk

geradicaliseerde personen. De wijkwerking van de lokale politie is hierbij een essentiële factor want ze moet

zorgen voor een goede informatiepositie om zo te zorgen voor preventieve-proactieve detectie en opvolging

van de voornoemde risicopersonen.209 Daarom willen burgemeesters de wijkwerking herwaarderen en zorgen

voor een betere samenwerking met de gemeentelijke administratieve diensten. LIVC’s zijn een vorm van

bestuurlijke handhaving die een volwaardige positie heeft ingewonnen in het veiligheidsbeleid die naast en

in wisselwerking met de strafrechtelijke handhaving steunt op informatiehuishouding waarop bestuurlijke

overheden kunnen terugvallen.210 Schaalvergroting van de zones zou kunnen zorgen voor een betere

specialisatie van de basisfunctionaliteiten van de lokale politie en een verbetering van het statuut van

wijkagent zou deze job ook aantrekkelijker maken.211

1.2 De burgemeester als centrale actor op lokaal niveau

54. De burgemeester wordt door hogere overheden en in verschillende plannen steevast genoemd als de

centrale actor inzake het lokale (veiligheids-)beleid. Daarom bekijken we ter inleiding bondig de rol en de

positie van de burgemeester.

207 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 88. 208 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 89-90. 209 Ibid., 90. 210 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 8 en 29. 211 B. DE RUYVER, De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening in E. DEVROE, L-G MOOR,

T. VAN DEN BROECK en A. VERHAGE (eds.), Dienstverlening door de politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 90.

Page 36: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

28

1.2.1 De burgemeester als vertegenwoordiger van de hogere overheid

55. De burgemeester fungeert in zijn gemeente als vertegenwoordiger van verschillende hogere

overheden zoals de federale regering, de gewestregering, de gemeenschapsregering en de provincie. De

burgemeester moet als gemeentelijk orgaan instaan voor de uitvoering van wetten, decreten en

uitvoeringsbesluiten van de federale overheid, de gemeenschappen en de gewesten tenzij deze bevoegdheid

uitdrukkelijk aan een ander gemeentelijk orgaan is toegewezen.212 Bij de uitoefening van deze bevoegdheden

handelt de burgemeester als een gedeconcentreerd orgaan van een hogere overheid waarbij hij het belang van

de hogere overheid dient. Hierdoor hoeft hij geen verantwoording af te leggen aan de gemeenteraad of aan

het college van burgemeester en schepenen. De uitvoering gebeurt in naam en onder hiërarchisch gezag van

deze hogere overheid.213 Deze gedeconcentreerde gemeentelijke bevoegdheden houden veelal verband met

toezichts- en handhavingstaken in het kader van het algemeen belang.214 De uitoefening ervan gebeurt via

bijzondere bestuurlijke politie. Hierbij gaat het om bestuurlijke maatregelen.

1.2.2 De burgemeester als hoofd van de gemeente

56. De burgemeester wordt aanzien als het hoofd van de gemeente. Hij zorgt voor de uitvoering van

wetten, decreten en besluiten op bovenlokaal niveau. Tevens dient hij het gemeentelijk belang via

verordenende en uitvoerende bevoegdheden die hem zijn toegewezen.215 Hij zit het college van burgemeester

en schepenen voor en kan ook de gemeenteraad voorzitten. Een ander gemeenteraadslid kan eveneens worden

aangewezen als voorzitter van de gemeenteraad. De burgemeester kan op zijn verzoek de gemeenteraad door

de voorzitter laten bijeenroepen met de door de burgemeester voorgestelde agenda in zoverre die uitsluitend

betrekking heeft op zijn bevoegdheden.216 De lokale politie staat in een ééngemeentezone onder zijn gezag

waarbij hij de noodzakelijke bevelen, onderrichten en instructies geeft. Indien de politiezone meerdere

gemeentes omvat, zetelt de burgemeester in de politieraad en het politiecollege.217

212 Art. 64, §1 Gemeentedecreet. 213 J. DUJARDIN, A. MAST, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch Administratief Recht,

Mechelen, Kluwer, 2009, 96, nr. 81. 214 214 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 5. 215 Art. 64, §1 Gemeentedecreet. 216 Art. 68 Gemeentedecreet. 217 Artikel 42 Wet Geïntrigeerde Politie.

Page 37: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

29

1.2.3 De burgemeester als centrale actor in het veiligheidsbeleid

57. De burgemeester is als hoofd van de gemeente verantwoordelijk om te voorzien in een goede politie

en in het bijzonder in, de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen

en in openbare gebouwen.218 Het is aan de burgemeester om een lokaal veiligheidsbeleid uit te bouwen

aangepast aan zijn gemeente. Bij de term veiligheidsbeleid worden in de beleidsdocumenten automatisch de

begrippen integraal en geïntegreerd gekoppeld.219 Deze begrippen houden in dat een veiligheidsbeleid

rekening moet houden met een breed begrip van veiligheid die ook een brede aanpak tussen verschillende

partners behoeft. Een degelijk veiligheidsbeleid houdt rekening met preventie, repressie en nazorg en dus

niet alleen met de veruitwendigingen van onveiligheid.220 Een ruime aanpak vraagt ook een goede

samenwerking tussen veel verschillende betrokken partners.221 Zowel horizontaal in de sectoren die bezig

zijn rond veiligheid als verticaal tussen de verschillende beleidsniveaus moet er voldoende afstemming zijn

met het oog op een degelijk veiligheidsbeleid. Al deze beleidslijnen komen samen op lokaal niveau waar de

burgemeester ze verenigt afhankelijk van de lokale noden en behoeftes.222

58. Het veiligheidsbeleid kan niet enkel rekening houden met strafrechtelijke handhaving, maar ook met

bestuurlijke handhaving.223 Voor de bestuurlijke handhaving hebben de gemeente en de burgemeester heel

wat bevoegdheden inzake bestuurlijke politie. Steeds meer wordt het belang van bestuurlijke handhaving

gezien door de verzadiging van de strafrechtsketen.224 Bestuurlijke en strafrechtelijke handhaving zijn

complementair aan elkaar en maken samen deel uit van een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.

1.2.3.1 Lokaal integraal veiligheidsbeleid225

59. De Kadernota Integrale Veiligheid stuurt aan op een integrale en geïntegreerde aanpak van de

veiligheid. Veiligheidsproblemen moeten in al hun aspecten aangepakt worden. Hiervoor is een goede

samenwerking tussen de verschillende actoren van groot belang.

218 Art. 135, §2 Nieuwe Gemeentewet. 219 Actieplan Radicalisme, 4. 220 Kadernota Integrale Veiligheid, 5 en 8. 221 I. CARMEN, M. EASTON en B. PIETERS, Cahier integrale veiligheid – De actoren van het integrale veiligheidsbeleid, 2008,

Politeia, Brussel p.14; J. Glorie, Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, 2005, 6. 222 T. BAUWENS, E. ENHUS, P. PONSAERS, H. REYNAERT, J. VAN ASSCHE, Integraal veiligheidsbeleid tussen pragmatisme

en idealisme Het complexe samenspel van lokale en bovenlokale bestuurlijke actoren, VUBPRESS, Brussel, 2011, 5. 223 Zie infra 100, nr. 161. 224 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 6-11. 225 J. Glorie, Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, 2005.

Page 38: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

30

Het gaat niet enkel om een politioneel beleid van preventie en politionele acties, maar ook om een permanente

aandacht voor proactie, preparatie, preventie, reactie en opvolging.226 Op lokaal niveau is de burgemeester

bevoegd om het lokale veiligheidsbeleid uit te stippelen. Dat vertaalt zich in het opstellen van een lokaal

integraal veiligheidsplan. De Wet Geïntegreerde Politie schrijft organisatorische politiemaatregelen voor om

het overleg en de samenwerking tussen de verschillende actoren te optimaliseren. Diezelfde wet maakt de

burgemeester en de Procureur des Konings bevoegd voor het lokale politiebeleid. In het verleden werd het

lokale veiligheidsbeleid vaak behartigd door de korpschef.

60. De burgemeester dient een strategisch meerjarenplan op te stellen voor zijn gemeente waaruit hij zijn

prioriteiten kan laten blijken.227 Veiligheid kan als belangrijke pijler in een apart plan worden uitgewerkt

waarin de aanpak verder wordt ontwikkeld. Niet alleen de politie maar ook andere actoren die in aanraking

komen met de veiligheid in een gemeente zijn belangrijke actoren om op te nemen in het lokale

veiligheidsplan. Deze actoren kunnen verschillen naargelang de specificiteit van de gemeente. Bij het

uitwerken van zijn beleid moet de burgemeester rekening houden met een aantal zaken zoals de verdeling

van ieders takenpakket, de onderlinge communicatie, de doelstelling, de ondersteuning en bijsturing van het

beleid of het plan en de goedkeuring van het beleid. De burgemeester beslist samen met het college van

burgemeester en schepenen en na de goedkeuring van de gemeenteraad over de globale beleidslijnen van het

integraal veiligheidsbeleid en de concrete uitwerking ervan is de burgemeester verantwoordelijk. Hij is

eveneens verantwoordelijk voor de regie en de coördinatie van het lokaal integraal veiligheidsbeleid. Hierin

kan de burgemeester zich laten bijstaan door de verschillende actoren en eventueel een integrale

veiligheidscoördinator. Er bestaat geen ideaal modelbeleid. Die hangt immers af van de specificiteit van de

gemeente en moet daarop worden aangepast.

61. Bij het opstellen van een lokaal integraal veiligheidsplan moet gewerkt worden binnen de

doelstellingen en de prioriteiten die zijn vastgelegd in de Kadernota Integrale Veiligheid, die de uitwerking

van zo’n plan op lokaal niveau aanmoedigt. De basis van het lokaal integraal veiligheidsplan maakt deel uit

van het bestuursakkoord dat wordt gesloten in de gemeente waarin de prioriteiten voor de komende

legislatuur worden vastgelegd in het algemeen strategisch meerjarenplan. Het strategisch meerjarenplan

overkoepelt alle beleidsdomeinen waarvan dus ook veiligheid deel uitmaakt. Hierbij worden ook domeinen

uitgewerkt die (on)rechtstreeks verbonden zijn met veiligheid en waardoor ze op elkaar kunnen worden

afgestemd voor een integrale aanpak.

226 J. Glorie, Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, 2005, 6. 227 Art. 242bis Nieuwe Gemeentewet.

Page 39: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

31

Welke beleidsdomeinen worden opgenomen, hangt af van de specificiteit van de gemeente of stad en van de

lokale situatie. Veiligheid kan in het strategisch meerjarenplan als apart thema worden behandeld, maar wordt

soms ook in andere beleidsdomeinen opgenomen waarvan veiligheid een onderdeel is. Veelal is er een

combinatie van beide: veiligheid wordt als apart beleidsdomein opgenomen en keert terug als onderdeel

binnen andere beleidsdomeinen.228 Een evaluatie van het lokaal integraal veiligheidsbeleid tijdens de

legislatuur van de burgemeester kan een meerwaarde bieden om het beleid bij te sturen of eventueel extra

maatregelen te nemen. De evaluatie kan ook een idee geven van hoe het veiligheidsbeleid theoretisch werd

omgezet naar de praktijk en eventuele pijnpunten aan het licht brengen. Voor een optimaal zonaal

veiligheidsplan229 moet zeker rekening worden gehouden met het lokaal integraal veiligheidsplan en alszo

met de lokale prioriteiten en aanpak.

Figuur 1: Bestaande beleidskaders, J. Glorie, Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, 2005, 26.

1.3 Spanningsveld met provinciegouverneur en minister van Binnenlandse Zaken

62. Indien de burgemeester met zijn lokale bevoegdheden tekort schiet om de openbare orde op het

grondgebied van zijn gemeente te handhaven, kunnen de provinciegouverneur of, in subsidiaire orde, de

minister van Binnenlandse Zaken deze bevoegdheid op zich nemen in geval het algemeen belang dit

vereist.230 Ze kunnen politiemaatregelen nemen inzake bestuurlijke politie, behalve als ze betrekking hebben

op artikel 42 Wet Geïntegreerde Politie.231

228 T. BAUWENS, E. ENHUS, P. PONSAERS, H. REYNAERT, J. VAN ASSCHE, Integraal veiligheidsbeleid tussen pragmatisme

en idealisme Het complexe samenspel van lokale en bovenlokale bestuurlijke actoren, VUBPRESS, Brussel, 2011, 44. 229 Art. 36 Wet Geïntegreerde politie. 230 Art. 11, eerste lid Wet op het Politieambt. 231 Art. 11, tweede lid Wet op het Politieambt.

Page 40: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

32

Dit artikel betreft de bevoegdheid van de burgemeester om aan de lokale politie bevelen, onderrichtingen en

richtlijnen te geven die dienaangaande noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van opdrachten van bestuurlijke

politie op het grondgebied van zijn gemeente. De provinciegouverneur kan de uitvoering van

politiereglementen schorsen die de burgemeester heeft uitgevaardigd.232 Art. 133, derde lid Nieuwe

Gemeentewet insinueert een mogelijk spanningsveld door de volgende vermelding bij het lid dat aangeeft

dat de burgemeester verantwoordelijk is voor de bestuurlijke politie op het grondgebied van zijn gemeente:

“Onverminderd de bevoegdheden van de Minister van Binnenlandse Zaken, van de gouverneur en van de

bevoegde gemeentelijke instellingen”.

1.4 Benoeming tot burgemeester

63. De burgemeester staat aan het hoofd van de gemeente. Hij wordt niet direct verkozen zoals de

gemeenteraadsleden. Veelal wordt hij benoemd binnen de gemeenteraad. De gemeenteraad stelt een

voordrachtsakte op die moet worden ondertekend door meer dan de helft van de gemeenteraadsleden en door

meer dan de helft van de verkozen partijgenoten van de toekomstige burgemeester.233 Partijgenoten zijn

diegenen die tijdens de verkiezingen voor dezelfde partij op de kieslijst stonden als de voorgedragen

burgemeester. Ieder gemeenteraadslid mag maar één voordrachtsakte ondertekenen.234 De ondertekende

voordrachtsakte moet bij de provinciegouverneur worden neergelegd.235 De Vlaamse Regering gaat na of de

voordrachtsakte ontvankelijk is. Ze controleert de voorwaarden gesteld in artikel 59, §1 Gemeentedecreet.

Een tweede mindervoorkomende weg is de benoeming buiten de gemeenteraad om.236 Dit op eensluidend

advies van de deputatie van de provincieraad. De burgemeester is niet per se diegene die de meeste

voorkeurstemmen behaalde tijdens de gemeenteverkiezingen. Hij kan iedere gemeenteraadskiezer van

minstens 25 jaar oud zijn.

64. De Vlaamse overheid is bevoegd om de burgemeesters in het Vlaamse gewest te benoemen.237 Ze

gaat na of de kandidaat-burgemeesters voldoen aan de wettelijke benoemingsvoorwaarden en de geldende

regels inzake onverenigbaarheden. Uit de rechtspraak kunnen we afleiden dat dit echter niet voldoende is.

232 Art. 134, §2 in fine Nieuwe Gemeentewet. 233 G. BOURGEOIS, B. DOBBELAERE en H. REYNAERT, De Gemeente Doorgelicht: Wegwijs in Uw Gemeente, Vanden Broele.

Brugge, 2012, 40. 234 Art. 59, §1, tweede lid, Gemeentedecreet. 235 Art. 59, §1, eerste lid, Gemeentedecreet. 236 Art. 59, §3, Gemeentedecreet. 237 Art. 59, §1, eerste lid, Gemeentedecreet.

Page 41: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

33

De Vlaamse overheid moet eveneens nagaan of de kandidaat over de vereiste kwaliteiten beschikt om een

goed bestuur van de gemeente te behartigen en voldoende garanties kan bieden voor een regelmatige en

loyale vertegenwoordiging van het centrale gezag in de gemeente. De Vlaamse regering kan weigeren om

een voorgedragen kandidaat te benoemen indien er over de vereiste kwaliteiten en garanties ernstige twijfels

bestaan en als die gesteund zijn op overtuigende en vaststaande gegevens.238 Bij deze beoordeling houdt zij

rekening met de criteria die gelden voor een goed gemeentebestuur. Ze kan hierbij rekening houden met de

bekwaamheid, de eerbaarheid, de opleiding en het persoonlijk gezag van de voorgedragen kandidaat.239 De

gegevens waarop de overheid zich kan baseren, kunnen betrekking hebben op het verleden voor zover actueel

en relevant zijn. De ernst van vroegere feiten en de mate waarin ze nog steeds van invloed zijn op de actuele

geschiktheid van de voorgedragen kandidaat voor het burgemeestersambt zijn hierbij beslissend.240

238 RvS 20 juni 2014, nr. 227.775. 239 RvS 20 juni 2014, nr. 227.776. 240 RvS 18 december 2014, nr. 229.602.

Page 42: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

34

2 De bevoegdheden van de burgemeester en de handhaving van de

openbare orde

65. Vroeger was de federale overheid bevoegd voor de organieke wetgeving voor lokale besturen. De

Nieuwe Gemeentewet vormde hiervan de basis. De vijfde staatshervorming met het Lambermontakkoord

van 16 oktober 2000 hevelde de bevoegdheid voor organieke wetgeving op lokale besturen over naar de

gewesten. Met deze overheveling volgde België de logica van andere federale landen zoals Duitsland en de

Verenigde Staten om de deelstaten bevoegd te maken voor de organieke wetgeving voor lokale besturen en

daarmee verbonden elementen zoals financiering en bestuurlijk toezicht.241 Dit is echter geen volledige

overheveling naar de gewesten. De federale overheid blijft bevoegd voor enkele materies zoals het beleid

inzake politie met inbegrip van art. 135, §2 Nieuwe Gemeentewet en de brandweer.242 Hieronder vallen de

bevoegdheden van gemeentelijke organen inzake algemeen bestuurlijke politie maar ook de regeling van de

gemeentelijke administratieve sancties. Er zijn bijgevolg nog steeds bepalingen van de federale Nieuwe

Gemeentewet van toepassing ondanks de overheveling naar de gewesten. Het Gemeentedecreet243 opgesteld

door het Vlaamse Gewest vervangt dus niet de gehele Nieuwe Gemeentewet. Door de invoering van het

Gemeentedecreet kregen de gemeenten meer autonomie en meer ruimte om sommige zaken op maat van hun

gemeente te regelen zoals personeelsbeleid, organisatieontwikkeling, financieel beleid en de werking van de

gemeenteraad.244 De bedoeling van de invoering van het Gemeentedecreet was deregulering maar dit is niet

altijd het geval rekening houdend met de nog van toepassing zijnde artikelen van de Nieuwe Gemeentewet

en de uitgebreide uitvoeringsbesluiten. In de nabije toekomst, namelijk vanaf 1 januari 2019245, zal het

Gemeentedecreet op zijn beurt worden opgeheven en worden vervangen door het “Decreet van 22 december

2017 over het lokaal bestuur”. De grootste verandering hierbij is de samenvoeging van de gemeente en het

OCMW.

241 M. DE LANGE, B. GILOT, K. JANSSENS, J. LEROY, D. VANHOLSBEECK en M. VERBEEK, Het gemeentedecreet ontleed,

Brussel, Politea, 2014, 21. 242 Art. 6, § 1, VIII, 1°, vierde streepje Bijz.Wet 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. 243 Gemeentedecreet van 15 juli 2005. 244 M. DE LANGE, B. GILOT, K. JANSSENS, J. LEROY, D. VANHOLSBEECK en M. VERBEEK, Het gemeentedecreet ontleed,

Brussel, Politea, 2014, 32-33. 245 Datum inwerking treding van het grootste deel van het Decreet over het lokaal bestuur.

Page 43: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

35

66. De precieze inhoud van de taken en de bevoegdheden van de burgemeester zijn soms moeilijk te

bepalen omdat het Gemeentedecreet niet voorziet in een vaste omlijning. Hierdoor verschilt de precieze

invulling naargelang de karakteristieken van de gemeente en zijn burgemeester.246 Om de bevoegdheden te

kunnen bepalen hebben we het Gemeentedecreet en de Nieuwe Gemeentewet nodig aangezien de Nieuwe

Gemeentewet nog van toepassing is voor enkele belangrijke bevoegdheden inzake politie. Sommige

bevoegdheden worden ook dubbel vermeld in beide wetten. De belangrijkste bevoegdheden betreffen de

bestuurlijke politie. Deze worden verder besproken.

67. De burgemeester is als verantwoordelijke overheid gelast met de bestuurlijke politie voor het

grondgebied van zijn gemeente.247 De bestuurlijke politie omvat het geheel van regels bestemd om de

openbare orde, desnoods met dwangmiddelen, binnen in het land te behouden en desgevallend te

herstellen.248 De bestuurlijke politie heeft hoofdzakelijk een preventief karakter, met name het verstoren van

de openbare orde vermijden door preventieve maatregelen of, indien deze toch verstoord wordt, zo vlug

mogelijk optreden.249 De gerechtelijke politie omvat de opsporing van misdrijven, het verzamelen van

bewijzen en het berechten van de daders door de rechtbanken die gelast zijn met de bestraffing.250 Verder is

er een onderscheid tussen de algemene bestuurlijke politie en de bijzondere bestuurlijke politie. De algemene

bestuurlijke politie omvat alle bevoegdheden van de bestuurlijke overheden waarbij het aan hen toekomt om

beperkingen op te leggen aan de individuele rechten en vrijheden om de openbare orde te waarborgen.251 Op

gemeentelijk vlak is de burgemeester hiervoor verantwoordelijk. De bijzondere bestuurlijke politie focust

zich behalve op de openbare orde ook op andere domeinen (bv. esthetiek, morele motieven, morele orde).252

Veel bevoegdheden van de bijzondere bestuurlijke politie worden door de wetgever en de decreetgever aan

andere overheden dan de gemeente toevertrouwd waardoor de bevoegdheden van de bijzondere bestuurlijke

politie worden uitgehold. In geval van een samenloop van maatregelen van de algemene bestuurlijke politie

en van de bijzondere bestuurlijke politie hebben die van de algemene bestuurlijke politie voorrang.253

246 G. BOURGEOIS, B. DOBBELAERE en H. REYNAERT, De gemeente doorgelicht Wegwijs in uw gemeente, Brugge, Vanden

Broele, 2012, 45. 247 Art. 133, derde lid Nieuwe Gemeentewet. 248 A. VANDERSTICHELE, Algemene bestuurlijke politie, TBP 1957,164. 249 Art. 14 Wet op het Politieambt. 250 F. GOOSSENS, Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 24-25. 251 L. DUPONT, Ordehandhaving en bescherming van het recht op persoonlijke vrijheid, in R. ERGEC, J. VELAERS, J- P.

SPREUTELS en Francis DELPEREE, Maintien de l’ordre et droits de l’ homme, Brussel, Bruylant, 1987, 201. 252 P. DE HERT, E. ENHUS, R. SAELENS, De informatie: essentiële bron van bestuurlijke aanpak van criminaliteit, Brussel, FOD

Binnenlandse Zaken, 2011, 36-49. 253 Art. 12 Wet Politieambt.

Page 44: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

36

De bevoegdheid van de burgemeester aangaande bijzondere bestuurlijke politie moet steeds gegrond zijn op

hogere wetgeving. Een voorbeeld is de bevoegdheid van de burgemeester die door bijzondere wetgeving

zoals de Drugswet kan overgaan tot de sluiting van een inrichting.254 De uitvoerende bevoegdheden van de

bijzondere politie worden hier niet verder behandeld. Dit zou ons te ver leiden.

68. De basisartikelen inzake de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de algemene

bestuurlijke politie zijn terug te vinden in artikelen 133, 134, 134bis, 134ter, 134quater, 134quinquies,

134sexies, 134septies en 135 Nieuwe Gemeentewet. Art 135, §2 Nieuwe Gemeentewet geeft een

omschrijving van de domeinen waarbinnen de politiebevoegdheid van de gemeente valt. Indien een

gemeenteraad een besluit neemt in het kader van art. 135, §2 Nieuwe Gemeentewet is de burgemeester

bevoegd om deze uit te voeren op grond van art. 133, 2e lid Nieuwe Gemeentewet255. Op basis van art 133,

tweede lid juncto 135, §2 Nieuwe Gemeentewet kan de burgemeester ambtshalve maatregelen nemen zonder

dat een politiereglement of -verordening daarin voorziet.256

69. Naast de uitvoering van hogere rechtsnormen is de burgemeester ook belast met de uitvoering van

politiewetten, politiedecreten, politieordonnanties, politieverordeningen en politiebesluiten conform de

algemene bepaling van uitvoering inzake bestuurlijke politie.257 Naast deze algemene bepaling van uitvoering

inzake bestuurlijke politie kan de burgemeester ook politiemaatregelen nemen op basis van artikelen 134bis

tot en met 134septies Nieuwe Gemeentewet die enkele bijzondere toepassingen bevatten, uitzonderlijk

verordenend optreden en de federale politie of het leger vorderen om de openbare orde te handhaven.

70. Om de uitvoerende bevoegdheid van gemeenteraadsbesluiten te bepalen is het noodzakelijk om na

te gaan of deze van politionele aard zijn of niet. Op gemeentelijk vlak is de burgemeester verantwoordelijk

voor de concrete uitvoering van politieverordeningen en politiereglementen en indien nodig ook voor het

nemen van beslissingen in individuele gevallen om de openbare orde te waarborgen.258 Indien zij niet van

politionele aard zijn is het college van burgemeester en schepenen bevoegd voor de uitvoering.259 De enige

uitzondering hierop is bij de politie op vertoningen.260

254 Art. 9bis Drugswet. 255 Art. 64 Gemeentedecreet bevat dezelfde inhoud. 256 Cass. 31 maart 1881, Pas. 1881, I, 184; Cass. 2 mei 1901, Pas. 1901, I, 217. 257 Art. 133, tweede lid Nieuwe Gemeentewet 258 RvS. 6 september 1999, nr. 82.188, BVBA Horex. 259 Art. 186 en 187 Gemeentedecreet. 260 RvS 17 februari 1998, nr. 71.861, Bauwens.

Page 45: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

37

Desgevallend kan het college van burgemeester en schepenen toch uitvoerend optreden voor een

politieverordening.261 De burgemeester is de verantwoordelijke overheid inzake de bestuurlijke politie op het

grondgebied van de gemeente.262 De verantwoordelijkheid voor de handhaving van de openbare orde op het

grondgebied van zijn gemeente rust dus in zijn handen.263 Bij verstoring van de openbare orde kan hij

optreden namens art. artikel 133, tweede lid juncto 135, §2 Nieuwe Gemeentewet. Dit artikel bepaalt tevens

de domeinen waarbinnen opgetreden kan worden. Bij de uitvoering van deze bevoegdheden treedt de

burgemeester op als een gedecentraliseerd orgaan waarbij hij het gemeentelijk belang dient.264

2.1 Uitvoerende bevoegdheid van de burgemeester

2.1.1 De algemene uitvoerende bevoegdheid

71. Artikel 133 en artikel 135, §2 Nieuwe Gemeentewet vormen samen de ‘oerartikelen’ inzake

bestuurlijke politie. Artikel 133 Nieuwe Gemeentewet komt nog is nog afkomstig uit de vroegere

Gemeentewet265 die werd opgeheven door de Nieuwe Gemeentewet. Artikel 135, §2 Nieuwe Gemeentewet

komt uit de wet van 16-24 augustus 1790 titel XI, die eveneens een limitatieve opsomming van de

politieopdrachten in de gemeente bevat.266

72. In het kader van de algemene bestuurlijke bevoegdheid heeft de burgemeester verschillende

uitvoerende bevoegdheden. De burgemeester is bevoegd voor het uitvoeren van politiewetten,

politiedecreten, politieordonnanties, politieverordeningen en politiebesluiten.267 Het beleidsniveau die deze

heeft opgesteld is niet van belang, net zomin als het wettelijke of reglementaire karakter ervan. Als de

burgemeester een politiemaatregel neemt, moet die niet steunen op een voorafgaand reglement indien deze

concrete maatregelen van openbare ordehandhaving bevatten. Hij kan dus discretionair optreden op basis van

artikelen 133, tweede lid en 135, §2 Nieuwe Gemeentewet. Hij beslist zelf over de opportuniteit tot het nemen

van een politiemaatregel. Door deze ruime bevoegdheid is deze beslissing wel onderhavig aan het algemeen

toezicht.268 Deze bevoegdheid kadert in de uitvoering van de algemene bestuurlijke politie om een specifieke

situatie van openbare ordeverstoring aan te pakken.

261 Art. 130 Nieuwe Gemeentewet: Het college van burgemeester en schepenen kan in buitengewone omstandigheden elke vertoning

verbieden om de openbare rust te handhaven. Het staat tevens in voor de uitvoering van verordeningen met betrekking tot vertoningen. 262 Art. 133, derde lid Nieuwe Gemeentewet. 263 RvS 1 februari 1999, nr. 78466. 264 Cass. 21 oktober 1954, Arr. Verbr., 1955, 96; J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds.), De Burgemeester. Bevoegdheden, Brugge,

die Keure, 2013, 32. 265 Gemeentewet, 30 maart 1836. 266 RvS 30 mei 1991, nr. 37120, Goddefroy/Loontjens/Rogiest. 267 Artikel 133 Nieuwe Gemeentewet. 268J. DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2017, 112.

Page 46: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

38

Het betreft hier dus een preventieve politiemaatregel en geen bestuurlijke sanctie. De burgemeester zorgt

voor de concrete toepassing hiervan. Dat betekent ook dat hij beslissingen neemt in individuele gevallen om

de openbare orde in de gemeente te garanderen.269 Op de burgemeester rust de persoonlijke verplichting om

maatregelen te treffen zodra hij kan voorzien dat het minste uitstel gevaar of schade kan teweegbrengen voor

de inwoners van de gemeente.270 De precieze inhoud van politiemaatregelen is niet bepaald, maar veelal

zullen de genomen politiemaatregelen een bevel of een verbod inhouden.271 De burgemeester kan ook

vergunningen of vrijstellingen verlenen mits een wet of politieverordening hierin voorziet.272

Politiemaatregelen moeten eveneens voldoen aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Artikel 133, tweede

lid in fine Nieuwe Gemeentewet voorziet in de mogelijkheid voor de burgemeester om zijn gehele of

gedeeltelijke bevoegdheid onder zijn verantwoordelijkheid uitsluitend aan een van de schepenen te

delegeren. De schepen in kwestie kan de delegatie weigeren waardoor de burgemeester dan zelf moet instaan

voor de uitvoering van de gedelegeerde bevoegdheden. De burgemeester moet de gemeenteraad informeren

over de wijze van uitoefening van zijn bevoegdheden.273

2.1.2 Bijzondere toepassingen van de uitvoerende bevoegdheid

73. Tien jaar na de invoering van de Nieuwe Gemeentewet werden artikelen 134ter en 134quater in deze

wet ingevoegd op basis van artikelen 5 en 6 van de wet van 13 mei 1999 tot invoering van de gemeentelijke

administratieve sanctie. In de omzendbrief OOP30bis van 3 januari 2005 worden zij verder procedureel

toegelicht. Vervolgens werden artikel 134quinquies274, artikel 134sexies275 en recentelijk ook artikel

134septies276 in de Nieuwe Gemeentewet ingevoegd. De artikelen 134ter tot en met 134septies Nieuwe

Gemeentewet werden ingevoerd om de burgemeester meer slagkracht te geven. Bijgevolg kan hij voortaan

ook in de gevallen bepaald in deze artikelen optreden, ook al vallen ze niet onder verstoring van de openbare

orde. Deze artikelen zijn een uitbreiding van de politiebevoegdheid van de burgemeester in specifieke

situaties en bestaat dus apart naast de algemene bevoegdheid van de burgemeester om in concrete gevallen

de openbare orde te handhaven.277

269 RvS 6 september 1999, nr. 28.188 BVBA Horex; RvS 1 februari 1999, nr. 78.466. 270 H. BERKMOES, M. DE MESMAEKER, E. DE RAEDT, en A. LINERS, De wet op het Politieambt. Handboek van de

politiefunctie (17de ed.), Brussel, Politeia, 2013, 140. 271 Bij politiemaatregelen genomen op eigen gezag, J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds.), De Burgemeester. Bevoegdheden, Brugge,

die Keure, 2013, 33; J. DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die

Keure, 2017, 112. 272 J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds.), De Burgemeester. Bevoegdheden, Brugge, die Keure, 2013, 33; J. DUJARDIN, W.

SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2017, 112. 273 Artikel 133bis Nieuwe Gemeentewet. 274 Ingevoegd bij art. 2 Wet 1 juli 2011. 275 Ingevoegd bij art. 47 Wet 24 juni 2013. 276 Ingevoegd bij art. 2 Wet 13 mei 2017. 277 RvS 6 september 1999, nr. 82.188, bvba Horex.

Page 47: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

39

2.1.2.1 Artikel 134ter Nieuwe Gemeentewet

74. De burgemeester beschikt over de politiebevoegdheid om in geval van hoofdringendheid een

voorlopige sluiting van een inrichting met uitbatings- of vergunningsvoorwaarden of een tijdelijke schorsing

van een vergunning te bevelen indien verdere vertraging een ernstig nadeel zou veroorzaken.278 De

voorwaarden van een vergunning of voor uitbating kunnen zowel door de gemeentelijke overheid als door

een hogere overheid worden opgelegd. Bij schending van de voorwaarden kan de burgemeester beslissen tot

de voorlopige sluiting van de inrichting of tot een tijdelijke schorsing van de vergunning in het kader van

zijn vergunningenbeleid. Deze mogelijkheid behoort enkel toe aan de burgemeester als er geen andere

overheid kan overgaan tot de voorlopige sluiting of schorsing van de vergunning. De burgemeester beslist

hiertoe indien verdere vertraging een ernstig nadeel zou opleveren.279 Bijgevolg wordt deze maatregel enkel

toegepast in gevallen van hoogdringendheid. De burgemeester dient de hoogdringendheid in concreto te

beoordelen en uitdrukkelijk te motiveren.280 De hoogdringendheid moet ook blijken uit het handelen van de

burgemeester. Als hij lang talmt met ingrijpen, spreekt de burgemeester zelf de hoogdringendheid tegen.281

De verweerder krijgt de mogelijkheid om verweermiddelen aan te voeren. Wanneer blijkt uit de

omstandigheden dat verder uitstel tot optreden leidt tot een ernstig nadeel is het redelijk om de verweertermijn

kort te houden.282 De maatregelen vervallen onmiddellijk als ze niet bekrachtigd worden op de eerstvolgende

vergadering van het college van burgemeester en schepenen. De schorsing of sluiting op basis van art. 134ter

Nieuwe Gemeentewet kan maximaal drie maanden duren. Na deze termijn vervalt de maatregel van

rechtswege. Deze maatregel van de burgemeester dient onderscheiden te worden van de

sanctiebevoegdheid283 van het college van burgemeester en schepenen waarbij geen hoogdringendheid

vereist is. Dit artikel is vaag geformuleerd, namelijk als volgt: elke verdere vertraging die een ernstig nadeel

zou kunnen berokkenen. Dit kan leiden tot interpretatiemoeilijkheden.284

278 Artikel 134ter Nieuwe Gemeentewet en artikel 66 Gemeentedecreet. 279 RvS 1 april 2004, nr. 130.068, Azomchine. 280 J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Gemeenteraad bevoegdheden, Die Keure, Brugge 2013, 106. 281 RvS 21 januari 2010, nr. 199.708. 282 RvS 21 januari 2010, nr. 199.708. 283 Artikel 4, §1, 2°-4° GAS-wet. 284 Wetsontwerp tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties – memorie van toelichting, Parl. St. Kamer 1998-99,

nr.2031/1, 19.

Page 48: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

40

2.1.2.2 Artikel 134quater Nieuwe Gemeentewet

75. Bij verstoring van de openbare orde rond een publieke instelling kan de burgemeester als maatregel

overgaan tot de tijdelijke sluiting van de inrichting.285 Het college van burgemeester en schepenen dient deze

beslissing op zijn eerstvolgende vergadering te bekrachtigen. Bij gebrek aan bekrachtiging vervalt de

maatregel dadelijk. De duur van de sluiting kan maximaal drie maanden bedragen. De verstoring van de

openbare orde moet aan de volgende voorwaarden voldoen. Het gaat om een verstoring van materiële aard

en niet van morele aard286; de verstoring kan betrekking hebben op verschillende onderdelen van de openbare

orde zoals de rust, de veiligheid, de gezondheid, de zindelijkheid en de openbare overlast; de verstoring

bevindt zich op de openbare weg en dus buiten de instelling; de instelling is voor het publiek toegankelijk en

de verstoring op de openbare weg wordt veroorzaakt door gedragingen binnen de instelling.287

Tussen de verstoring buiten de instelling en de gedragingen binnen de instelling moet een causaal verband

zijn. De gedragingen binnen de instelling moeten niet noodzakelijk ordeverstorend zijn, maar wel aanleiding

geven tot de ordeverstorende gedragingen buiten de instelling.288 Dit causaal verband zal moeten blijken uit

de motivering van de burgemeester om over te gaan tot de tijdelijke sluiting. De duur van de sluiting moet in

verhouding zijn met de veroorzaakte overlast. De uitbater dient gehoord te worden voor de beslissing tot

tijdelijke sluiting, opgelegd door de behoorlijke beginselen van bestuur. Gelet op het preventieve karakter

van de maatregel dient een evenwicht gevonden te worden tussen de belangen van de inrichting en de

belangen van de buurtbewoners. De opgelegde preventieve maatregel moet in verhouding zijn met het herstel

van de openbare orde.289 Deze mogelijkheid tot optreden van de burgemeester raakt niet aan de

politiebevoegdheid uit art. 133, tweede lid Nieuwe Gemeentewet. Art. 134quater voorziet enkel in een extra

mogelijkheid tot optreden bij openbare ordeverstoring die zich voordoet buiten een instelling door

gedragingen binnen de instelling.290 De motivering dient te gebeuren op basis van de strengere voorwaarden

van art. 134quater Nieuwe Gemeentewet en niet op basis van art 133 van diezelfde wet die soepeler kan

worden toegepast.291

285 Artikel 134quater Nieuwe Gemeentewet en artikel 67 Gemeentedecreet. 286 RvS 18 februari 2010, nrs. 201.050 en 201.051. 287 Ministeriële omzendbrief OOP 30 aangaande de uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de

gemeentelijke administratieve sancties. 288 RvS 1 februari 2000, nr. 85.022. 289 RvS 3 juni 2008, nr. 183.751, BVBA De Valk en Theunis. 290 Ministeriële omzendbrief OOP 30 aangaande de uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de invoering van de

gemeentelijke administratieve sancties. 291 RvS 6 september 1999, bvba Horex, nr. 82.188.

Page 49: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

41

2.1.2.3 Artikel 134quinquies Nieuwe Gemeentewet

76. Bij ernstige aanwijzingen van mensenhandel292 of mensensmokkel293 kan de burgemeester overgaan

tot een tijdelijke sluiting van de inrichting van maximaal zes maanden.294 De huisvesting en opvang van een

persoon volstaan niet om ernstige aanwijzingen van mensenhandel aan te tonen. Daarnaast moet ook een van

de vijf doelstellingen van artikel 433quinquies Strafwetboek worden aangetoond worden.295 De inrichting

moet niet noodzakelijk publiektoegankelijk zijn. Indien de burgemeester wil overgaan tot deze

politiemaatregel moet hij voorafgaand overleg plegen met de gerechtelijke instanties zodat hij geen eventueel

gerechtelijk onderzoek hindert. De verantwoordelijke van de inrichting heeft het recht om voorafgaand

gehoord te worden. De burgemeester brengt de tijdelijke sluiting ter kennis op de eerstvolgende zitting van

de gemeenteraad. Wanneer de tijdelijke sluiting niet wordt nageleefd, kan de burgemeester overgaan tot

verzegeling van de inrichting. Het artikel 134quinquies Nieuwe Gemeentewet werd ingevoerd omdat de

bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel niet kon gebeuren via artikel 134quater Nieuwe

Gemeentewet aangezien dit artikel enkel van toepassing is bij de verstoring van de materiële openbare orde

rondom de openbare inrichting.296 Dit artikel is bovendien verschillend van andere individuele

politiemaatregelen omdat er hier geen koppeling is gemaakt met de materiële openbare orde. Het betreft een

vorm van bijzondere bestuurlijke politie.297 Al blijkt dit niet duidelijk uit de parlementaire voorbereiding

waar men art. 134quinquies Nieuwe Gemeentewet leest in samenhang met artikelen 119 en 135 van diezelfde

wet.298

2.1.2.4 Artikel 134sexies Nieuwe Gemeentewet

77. Bij verstoring van de openbare orde door individuele of collectieve gedragingen of bij herhaaldelijke

inbreuken op reglementen of verordeningen van de gemeenteraad gepleegd op eenzelfde plaats of ter

gelegenheid van gelijkaardige gebeurtenissen die een verstoring van de openbare orde of overlast

veroorzaken, kan de burgemeester een tijdelijk plaatsverbod opleggen.299 Dit verbod heeft betrekking op een

of meerdere aangeduide perimeters van publiek toegankelijke plaatsen die men niet mag betreden.

292 Artikel 433quinquies Strafwetboek. 293 Artikel 77bis Wet 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van

vreemdelingen. 294 Artikel 134quinquies Nieuwe Gemeentewet. 295 RvS 16 juni 2015, nr. 231.621, T. Gem. 2017, afl. 1, 41. 296 Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 134quinquies in de nieuwe gemeentewet, met betrekking tot de politionele bevoegdheid

van de burgemeester in het kader van de strijd tegen netwerken van mensenhandel en mensensmokkel) (Sluiting van een inrichting),

Parl.St. Senaat 2010-11, nr. 455/1, 1; G. GEUDENS, “Enkele kanttekeningen bij de fragmentering van het gewapend bestuursrecht”,

T. Gem. 2017, afl. 1, 42. 297 D. VAN DAELE, “De gemeentelijke aanpak van mensenhandel en mensensmokkel: een analyse van het nieuwe

artikel 134quinquies van de Nieuwe Gemeentewet”, NC 2013, 289. 298 Hand. Senaat 2010-11, 3 mei 2011, nr. 455/3, 6. 299 Artikel 134sexies Nieuwe Gemeentewet.

Page 50: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

42

Het tijdelijk plaatsverbod kan maximaal een maand bedragen en kan twee keer worden verlengd. Een maand

moet als het hernieuwbare maximum.300 Een kortere termijn is ook mogelijk indien de burgemeester hiertoe

beslist door het proportionaliteitsbeginsel. De beperking in tijd en ruimte is essentieel om een tijdelijk

plaatsverbod te zien als maatregel en niet als sanctie.301 Hierover bestond in de praktijk wat verwarring met

een gemeentelijke administratieve sanctie omdat artikel 47 GAS-wet het tijdelijk plaatsverbod in de Nieuwe

Gemeentewet invoegde. Dit gaf aanleiding tot een arrest van het Grondwettelijk Hof waarin werd verzocht

om de vernietiging van artikel 47 GAS-wet. Het Hof stelde echter orde op zaken en gaf het tijdelijke

plaatsverbod een grondwetconforme interpretatie. Het niet nakomen van het tijdelijk plaatsverbod kan leiden

tot een bestuurlijke geldboete.

Deze bevoegdheid van de burgemeester dient duidelijk onderscheiden te worden van de bevoegdheid van

een sanctionerend ambtenaar in het kader van artikelen 2 en 4 GAS-wet.302 Duidelijke verschillen hierbij zijn

dat de burgemeester het plaatsverbod kan opleggen en niet een sanctionerend ambtenaar, dat de procedure

van de gemeentelijke administratieve sanctie niet gevolgd wordt en dat het plaatsverbod niet wordt

opgenomen in het GAS-register.303 Het Grondwettelijk Hof benadrukt dat het opleggen van een plaatsverbod

geen bestraffing is van een overtreding, maar een maatregel van bestuurlijke politie. Dit wordt ondersteund

in de parlementaire voorbereiding304 waarin de wetgever vermeldt dat het plaatsverbod bedoeld is als een

bestuurlijke maatregel.305 In de tekst van art. 134sexies Nieuwe Gemeentewet staat dat de burgemeester “kan”

overgaan tot het opleggen van een plaatsverbod waaruit blijkt dat de bedoeling van de wetgever geenszins

een sanctie kan zijn. 306 Het plaatsverbod werd in het kader van de GAS-wetgeving geëvalueerd aangezien

dit werd ingevoerd via art. 47 Wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.307

2.1.2.5 Artikel 134septies Nieuwe Gemeentewet

78. In geval van ernstige aanwijzingen dat zich in een inrichting feiten afspelen die een terroristisch

misdrijf308 inhouden, kan de burgemeester overgaan tot de sluiting van de inrichting.309 Vooraleer er wordt

overgegaan tot een tijdelijke sluiting moet de burgemeester overleg plegen met de gerechtelijke instanties

300 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B.57.6. 301 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B.57.7. 302 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B.57.3. 303 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B.57.3. 304 Wetsontwerp betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, Parl. St. Kamer 2012-13, nr. 2712/001, 5 en 28. 305 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B. 56.3. 306 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B.57.5. 307 Zie infra 56, nr. 91. 308 Boek II, titel Iter, van het Strafwetboek 309 Artikel 134septies Nieuwe Gemeentewet.

Page 51: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

43

zodat hij geen eventueel gerechtelijk onderzoek belemmert. De verantwoordelijke van de inrichting wordt

gehoord met zijn middelen ter verdediging. De burgemeester kiest discretionair de duur van de sluiting van

maximaal zes maanden. Indien de tijdelijke sluiting niet wordt nageleefd kan de burgemeester de inrichting

verzegelen. Deze regeling inzake sluiting is gelijkaardig als deze voor sluiting in geval van mensenhandel of

mensensmokkel. Het enige grote verschilpunt is dat bij sluiting in geval van een terroristisch misdrijf de

maatregel van de burgemeester bekrachtig moet worden in de eerstvolgende zitting van het college van

burgemeester en schepenen. Het oorspronkelijke voorstel was dan ook om het toepassingsgebied van art.

134quinquies Nieuwe Gemeentewet uit te breiden met terroristische misdrijven, maar op advies van het

VVSG werd een apart artikel 134septies ingevoegd.310

Bij het lezen van deze recentelijke bepaling, komt bij mij spontaan de vraag op over de effectiviteit van deze

maatregel. Vooraleer een burgemeester over ernstige aanwijzingen beschikt, zullen de gerechtelijke

instanties ook al op de hoogte zijn. Bij ernstige aanwijzingen van een terroristisch misdrijf in een inrichting

zullen de gerechtelijke autoriteiten diezelfde ernstige aanwijzingen hebben maar dan met betrekking tot een

persoon of meerdere personen. Naar mijns inziens zullen de gerechtelijke instanties eerder instaat zijn om in

te grijpen. Door het sluiten van een inrichting zal het terroristisch misdrijf niet gecounterd worden aangezien

de personen nog steeds vrij rondlopen. Een gedeeltelijke bevestiging van mijn bedenkingen is terug te vinden

in het advies van de Raad van State op het wetsvoorstel van artikel 134septies Nieuwe Gemeentewet.311 Zij

merkt eveneens op dat wanneer de burgemeester de gerechtelijke instanties inlicht over zijn ernstige

aanwijzingen, deze dan hoogstwaarschijnlijk zullen overgaan tot het ontnemen van de bewegingsvrijheid van

die personen waardoor een sluiting van de inrichting niet meer nodig is. De oorzaak van de verstoring van

de openbare orde is daarmee immers weggenomen. Eveneens acht zij het erg onwaarschijnlijk dat een

terroristisch misdrijf zich nog in dezelfde inrichting zal voordoen na vaststelling van de feiten door de

gerechtelijke overheden. Natuurlijk is het een bijkomende mogelijkheid voor de burgemeester voor het geval

de gerechtelijke instanties niet overgaan tot actie.

310 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 134quinquies van de Nieuwe Gemeentewet, teneinde de burgemeester in de mogelijkheid

te stellen inrichtingen te sluiten waarvan vermoed wordt dat er terroristische activiteiten plaatsvinden – amendementen, Parl. St.

Kamer 1473/007, 3-4. 311 Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 134quinquies van de Nieuwe Gemeentewet, teneinde de burgemeester in de mogelijkheid

te stellen inrichtingen te sluiten waarvan vermoed wordt dat er terroristische activiteiten plaatsvinden – Advies RvS 15 juni 2016 nr.

59.402/2, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1473/003, 9.

Page 52: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

44

79. De uitvoerende bevoegdheden van de burgemeester moeten worden bestempeld als bestuurlijke

politiemaatregelen die dienen tot het handhaven van de orde en de rust wanneer het risico tot het overtreden

van een reglement of verordening voldoende aanwezig is.312 Tevens is een politiemaatregel tijdelijk en heeft

het een wettelijke grondslag. De bestuurlijke politiemaatregel heeft een preventief karakter. De bestuurlijke

sanctie heeft hoofdzakelijk een repressief karakter maar een preventieve doelstelling is eveneens mogelijk.313

De burgemeester kan geen straffen voorzien wanneer zijn uitvoeringsmaatregelen niet worden nageleefd. Hij

kan hierbij wel rekenen op de lokale politie die hiervoor ter hulp kan komen.314 Tevens kan hij in zijn besluit

aangeven wat er zal gebeuren bij niet-naleving door de betrokkene. Hij kan bijvoorbeeld vermelden dat de

gemeentelijke diensten zullen overgaan tot sloping indien de betrokkene zijn schoorsteen die op de openbare

weg te vallen niet zelf afbreekt.315 Dit ambtshalve optreden wordt algemeen als geoorloofd aanzien.

2.2 Verordende bevoegdheid van de burgemeester

80. Op gemeentelijke niveau is het uitvaardigen van politieverordeningen een exclusieve bevoegdheid

van de gemeenteraad.316 Een kleine uitzondering hierop is de bevoegdheid van het college van burgemeester

en schepenen om tijdelijke politiereglementen op het wegverkeer uit te vaardigen. Ondanks de exclusieve

bevoegdheid van de gemeenteraad om normerend op te treden, voorziet de wet317 een uitzondering voor de

burgemeester. Hij krijgt een tijdelijke reglementerende bevoegdheid in geval van oproer, kwaadwillige

samenscholing, ernstige stoornis van de openbare rust of andere onvoorziene gebeurtenissen waarbij het

geringste uitstel gevaar of schade kan opleveren voor de inwoners van zijn gemeente.318 In dergelijke gevallen

kan hij tijdelijke politieverordeningen opstellen die ter kennis van de gemeenteraad moeten worden gebracht

samen met de bijzondere motivering waarom hij zelf regelgevend optrad in de plaats van de gemeenteraad.319

De door de burgemeester opgestelde verordeningen moeten in de eerstvolgende vergadering van de

gemeenteraad bekrachtigd worden, indien niet vervallen deze onmiddellijk van rechtswege.

312 RvS 24 oktober 2014, nr. 228.928. 313 RvS 23 oktober 2009, nr. 197.212, VZW Liga voor de Mensenrechten. 314 J-P. VAN SPEYBROECK, “Lokale besturen en de handhaving van de openbare orde en rust naar aanleiding van allerlei

manifestaties”, T. Gem. 2005/1, 23. 315 J. DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2017, 117. 316 Art 119 en 119bis Nieuwe Gemeentewet, artikel 43, §2, 2° Gemeentedecreet en algemeen beginsel van volheid van bevoegdheid

voor de gemeenteraad. 317 Artikel 134, §1 Nieuwe Gemeentewet. 318 RvS 28 september 1994, nr. 49.329, Eppe. 319 RvS 9 april 1999, nr. 79.786 Hamza en Erdogen.

Page 53: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

45

Als de burgemeester beslist om over te gaan tot het verordenend optreden in het kader van artikel 134, §1

Nieuwe Gemeentewet dient hij rekening te houden met de onvoorzienbaarheid van de gebeurtenis die de

verordening betreft en waarvoor hoogdringend een oplossing moet worden gevonden.320 Hij dient er eveneens

rekening mee te houden dat de verordening een tijdelijk en voorlopig karakter heeft.321 De facto vaardigt de

burgemeester bij het uitoefenen van deze bevoegdheid een algemeen politiereglement uit. Alvorens dit te

doen, moet hij nagaan of de ordehandhaving voor de concrete situatie die hij voor ogen heeft niet kan worden

bewerkstelligd met een individuele politiemaatregel.322

Er moet ook een redelijk verband zijn tussen de genomen maatregel en de situatie die hij wil tegengaan.323

De burgemeester moet eerst de mogelijkheden overwegen die hij al heeft in kader van de materiële

ordehandhaving. Pas wanneer deze niet volstaan kan hij gebruik maken van zijn verordenende

bevoegdheid.324 Deze afweging is niet altijd evident voor de burgemeester.325 De burgemeester treedt bij

voorkeur preventief op alvorens er zich onregelmatigheden voordoen. Delegatie aan een individuele schepen

is niet mogelijk voor de verordenende bevoegdheid van de burgemeester in het kader van art. 134 Nieuwe

Gemeentewet.326 De bedoeling van deze bevoegdheid van de burgemeester is dat hij in plaats van de

gemeenteraad verordenend optreedt wanneer zij zelf niet in de mogelijkheid is om dat te doen.327 De

gemeenteraad kan zich niet mengen in deze bevoegdheid van de burgemeester. Zij kan geen instructies geven,

niet vastleggen in welke gevallen de burgemeester mag optreden en geenszins deze bevoegdheid van de

burgemeester opeisen.328 De burgemeester kan, zoals de gemeenteraad, bij een politiereglement voorzien in

een strafsanctie of een administratieve sanctie voor haar politieverordening. De politieverordeningen van de

burgemeester mogen echter niet voorzien in een strengere bestraffing dan die van de gemeenteraad.

320 RvS 29 november 2007, nr. 177.405; RvS 20 februari 2012, nr. 218.138. 321 RvS 4 mei 2001, nr. 95.162, Deknudt. 322 RvS 4 mei 2001, nr. 95.162, Deknudt. 323 RvS 2 april 1999, nr. 79.772. 324 RvS 11 december 1998, nr. 77.596. 325 J. DEMBOUR, Les pouvoirs de police administrative générale des autorités locales, Brussel, Bruylant, 1956. 162-164. 326 J. DERIDDER,”De schepen voor veiligheid als “gedelegeerd bestuurder”? Omtrent de mogelijkheid tot delegatie van de

verordeningsbevoegdheid ex art. 134 Nieuwe Gemeentewet”, T.B.P. 2001, 316-321. 327 RvS 26 februari 1997, nr. 64.776, Decaluwé/ BVBA Power-Tobacco. 328 RvS 25 januari 2005, nr. 139.767, SPRL Trabat.

Page 54: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

46

2.3 Vorderen van de federale politie en het leger

81. In eerste instantie zijn het de gemeentelijke overheden die instaan voor de openbare ordehandhaving

of voor het herstel ervan. Bij bedreiging of verstoringen moet de burgemeester op eigen initiatief de nodige

maatregelen nemen. Hij kan bijvoorbeeld de korpschef van de lokale politie de nodige bevelen en richtlijnen

geven, los van het feit of hij burgemeester is van een eengemeentezone of van een meergemeentenzone.

Wanneer de middelen van de lokale politie onvoldoende blijken, kan de burgemeester in geval van ramp;

onheil; schadegeval; oproer; kwaadwillige samenscholing of een ernstige en nakende bedreiging van de

openbare orde de federale politie opvorderen voor de handhaving of het herstel van de openbare orde.329

Indien de politiediensten over onvoldoende middelen beschikken kan hij het leger opvorderen.330 De lokale

politie blijft onder het gezag van de burgemeester als de federale politie of het leger ingrijpt.331 Zij staat onder

het gezag van de korpschef of van de Dirco332 van de federale politie.333 Als de burgemeester beslist om

hiervan gebruik te maken in de voornoemde situaties moet hij de gouverneur en de

arrondissementscommissaris hierover inlichten.334

Het opvorderen van de lokale politie van een andere zone is niet mogelijk want deze bevoegdheid is

voorbehouden aan de minister van Binnenlandse Zaken.335 De lokale politie moet zelf over onvoldoende

middelen beschikken, maar deze situatie mag niet het gevolg zijn van slecht beheer.336 De opvordering kan

dus niet zomaar gebeuren maar enkel in voornoemde gevallen, bij een gebrek aan voldoende middelen en

mits het naleven van de specifieke aanvraagprocedure337. Deze bevoegdheid wordt zelden nog toegepast en

is eerder te kaderen in het verleden waarbij de rijkswacht en het leger moesten tussenkomen bij stakingen en

betogingen als de burgemeester de situatie niet meer in de hand had.338 Provinciegouverneurs en

arrondissementscommissarissen kunnen eveneens de federale politie of het leger opvorderen maar enkel op

subsidiaire basis of als de burgemeester zelf in gebreke blijft.339

329 Art. 43, eerste lid Wet Geïntegreerde Politie. 330 Art. 43, derde lid Wet Geïntegreerde Politie. 331 Art. 43, vierde lid Wet Geïntegreerde Politie. 332 Bestuurlijke directeur-coördinator. 333 Art. 43, vierde lid Wet Geïntegreerde Politie. 334 Art. 43, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 335 Art. 64 Wet Geïntegreerde Politie. 336 H. BERKMOES, M. DE MESMAEKER, E. DE RAEDT, en A. LINERS, De wet op het Politieambt. Handboek van de

politiefunctie (17de ed.), Brussel, Politeia, 2013, 196. 337 Art. 8-8/3 Wet op het Politieambt. 338 Zie supra 6, nr.10 339 K. VANWINCKELEN, bevoegdheden van politionele aard in J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Gemeenteraad

bevoegdheden, Die Keure, Brugge 2011, 148.

Page 55: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

47

2.4 Politiereglementen

82. Het opstellen van politiereglementen en -verordeningen is een verordende bevoegdheid van de

gemeenteraad.340 Het Gemeentedecreet laat deze federale wetgeving hieromtrent onverlet.341 Art. 119

Nieuwe Gemeentewet vermeldt daarnaast ook dat de gemeenteraad bevoegd is voor het opmaken van

reglementen van inwendig bestuur, maar deze zijn minder van belang voor de openbare ordehandhaving. Zij

regelen de interne organisatie van gemeentelijke diensten en de materiële belangen van de gemeente.342

Delegatie van deze bevoegdheid aan het college van burgemeester en schepenen of aan de burgemeester is

niet mogelijk.343 De gemeenteraad kan de uitvoerende bevoegdheid van de burgemeester voor de door haar

opgemaakte politiereglementen of politieverordeningen niet beperken of delegeren aan het college van

burgemeester en schepenen.344

Het lokale bestuur wordt geacht het meest geschikt te zijn om de nodige maatregelen op het grondgebied van

zijn gemeente vast te stellen ter handhaving van de openbare orde en rust.345 De gemeenteraad kan optreden

wanneer er zich een ordeverstoring dreigt voor te doen of wanneer die al een feit is.346 De politiemaatregelen

kunnen dus zowel voor de handhaving van de openbare orde als preventief worden opgesteld worden. Het is

aan de gemeenteraad om in zijn politiereglement duidelijk aan te geven welke maatregelen noodzakelijk zijn

om de openbare orde te handhaven. Indien zij dit niet doet, miskent zij haar eigen bevoegdheid. Het is dan

aan de burgemeester om het politiereglement concreet in te vullen.347 De politionele bevoegdheid van de

gemeenteraad is reeds meer uitgehold dan wat art. 135, §2 Nieuwe Gemeentewet doet vermoeden. De

federale en deelstatelijke verordenende overheid en de wet- en decreetgever, hebben de gemeentelijk

bevoegdheden in het kader van de algemeen bestuurlijk politie reeds sterk verminderd, bijvoorbeeld in de

domeinen verkeer348 en leefmilieu. De strengere toetsing door de Raad van State met betrekking tot

gemeentelijke politiemaatregelen speelt eveneens een rol in de afname van de macht van lokale overheden.349

340 Art. 119, 119bis en art. 135, §2 Nieuwe Gemeentewet. 341 Art. 42, §3 Gemeentedecreet. 342 RvS 12 december 1990, nr. 35.990, Potdevin, A.P.M. 1991, 7. 343 Art .43, §2, 2° Gemeentedecreet; D. BEIRENS, “Welke bewegingsruimte biedt het Gemeentedecreet anno 2009 op het vlak van

delegatie binnen de rechtspersoon gemeente?”, T. Gem. 2009, 224 en 241. 344 RvS 17 juni 2010, nr. 205.335, NV Westhoek; T. BEELEN, Bestuurlijke handhaving in de praktijk, Die Keure, Brugge, 2014, 25. 345 J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Gemeenteraad bevoegdheden, Die Keure, Brugge 2011, 347. 346 J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Gemeenteraad bevoegdheden, Die Keure, Brugge 2011, 357. 347 RvS 20 maart 1996, nr. 58.673, bvba Golf Practice Club. 348 Art. 135, §2, 1° in fine Nieuwe Gemeentewet; art. 10, §2,1° Wegverkeerswet. 349 J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Gemeenteraad bevoegdheden, Die Keure, Brugge 2011, 347.

Page 56: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

48

De gemeenteraad staat ook in om straffen of administratieve straffen te koppelen aan de overtreding van haar

reglementen of verordeningen.350 Daarbij dient zij wel rekening te houden met het feit of er nog geen

bestraffing bestaat in hogere regelgeving.351

83. De inhoud van de gemeentelijke politiebevoegdheden wordt voornamelijk bepaald in art. 135, §2

Nieuwe Gemeentewet, maar er zijn nog andere bijzondere wetten die deze bevoegdheden niet alleen

uitbreiden maar vooral ook inperken.352 Art. 135, §2 geeft een goede inhoudelijke basis weer:

“De gemeenten hebben ook tot taak het voorzien, ten behoeve van de inwoners, in een goede politie, met

name over de zindelijkheid, de gezondheid, de veiligheid en de rust op openbare wegen en plaatsen en in

openbare gebouwen. Meer bepaald en voor zover de aangelegenheid niet buiten de bevoegdheid van de

gemeenten is gehouden, worden de volgende zaken van politie aan de waakzaamheid en het gezag van de

gemeenten toevertrouwd:

1° alles wat verband houdt met een veilig en vlot verkeer op openbare wegen, straten, kaden en pleinen,

hetgeen omvat de reiniging, de verlichting, de opruiming van hindernissen, het slopen of herstellen van

bouwvallige gebouwen, het verbod om aan ramen of andere delen van gebouwen enig voorwerp te

plaatsen dat door zijn val schade kan berokkenen, of om wat dan ook te werpen dat voorbijgangers

verwondingen of schade kan toebrengen of dat schadelijke uitwasemingen kan veroorzaken; voor zover

de politie over het wegverkeer betrekking heeft op blijvende of periodieke toestanden, valt zij niet onder

de toepassing van dit artikel;

2° het tegengaan353 van inbreuken op de openbare rust, zoals vechtpartijen en twisten met volksoploop op

straat, tumult verwekt in plaatsen van openbare vergadering, nachtgerucht en nachtelijke samenscholingen

die de rust van de inwoners verstoren;

3° het handhaven van de orde op plaatsen waar veel mensen samenkomen, zoals op jaarmarkten en

markten, bij openbare vermakelijkheden en plechtigheden, vertoningen en spelen, in drankgelegenheden,

kerken en openbare plaatsen;

350 Art. 119bis Nieuwe Gemeentewet en Art. 2, §1 GAS-wet. 351 T. BEELEN, Bestuurlijke handhaving in de praktijk, Die Keure, Brugge, 2014, 26. 352 J. DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2017, 89-90. 353 Met tegengaan bedoelt de wetgever het doen ophouden van het feit dat de rust verstoord en niet het straffen van de vastgestelde

inbreuken, RvS 7 februari 1997, nr. 64.452, Sucurella.

Page 57: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

49

4° het toezicht op een juiste toemeting bij het slijten van waren (waarvoor meeteenheden of

meetwerktuigen gebruikt worden) en op de hygiëne van openbaar te koop gestelde eetwaren;

5° het nemen van passende maatregelen om rampen en plagen, zoals brand, epidemieën en epizoötieën te

voorkomen en het verstrekken van de nodige hulp om ze te doen ophouden;

6° het verhelpen van hinderlijke voorvallen waartoe rondzwervende kwaadaardige of woeste dieren

aanleiding kunnen geven;

7°het nemen van de nodige maatregelen, inclusief politieverordeningen, voor het tegengaan van alle

vormen van openbare overlast.”

Gemeentelijke politieverordeningen steunen dus op een van de domeinen vermeld in art. 135, §2 Nieuwe

Gemeentewet of vinden haar grondslag in een bijzondere wet om rechtsgeldig te zijn.354 Wanneer de

bevoegde overheid in een specifieke materie bijzondere maatregelen heeft uitgevaardigd om de openbare

rust, de veiligheid of de gezondheid te garanderen is de bevoegdheid van de gemeentelijke overheden

uitgesloten.355 De domeinen in art. 135, §2 van de Nieuwe Gemeentewet hebben enkel betrekking op de

materiële openbare orde en niet op de morele openbare orde.356 Politieverordeningen die louter betrekking

hebben op de morele openbare orde zijn in feite manifest onwettig tenzij er een effectieve verstoring is van

de materiële openbare orde.357 Politieverordeningen met betrekking tot de zedelijke wanorde zijn mogelijk

indien de materiële openbare orde ontaardt of dreigt te ontaarden.358 Art. 135, §2, 7° zorgt voor nuancering

aangezien gemeenteraden ook politiereglementen kunnen uitvaardigen voor de bredere problematiek van

openbare overlast.359

84. Voor sommige materies laten wetten of decreten ruimte voor aanvullende politiereglementen van

lokale overheden, bijvoorbeeld inzake wegverkeer prostitutie, begraafplaatsen en milieuzorg. De

aanvullende politiereglementen dienen ter aanvulling van de wet of het decreet die de materie regelt.

354 J. DUJARDIN, A. MAST, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch Administratief Recht,

Mechelen, Kluwer, 2009, Kluwer, 2014, 566, nr. 609. 355 RvS 30 maart 1998, nr. 72.838, Media Hall/Verstraeten. 356 RvS 9 januari 1990, nr. 33.731, Unie van de Belgische automatenbranche/ nv Willy Michiels Company, TBP 1990, 887. 357 RvS 22 maart 1994, nr. 46.572, BVBA Giko en Spruyt, Arr.RvS 1994, z.p. 358 Cass. 19 september 1979, Arr. Cass., 1979-80, 71; RvS 3 maart 1982, nr. 22.086, Bizzozero, Arr. R.v.St. 1982, 483; RvS 22 maart

1994, nr. 46.572, bvba Giko en Spruyt. 359 RvS 25 mei 2000, nr. 87.600, nv De Brug.

Page 58: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

50

85. Wel dient de gemeenteraad met de volgende beginselen rekening te houden in het kader van haar

bevoegdheid: de territoriale beperking van gemeentelijke reglementen, het veranderlijkheidsbeginsel, het

rechtmatigheidsbeginsel en het verordeningsverbod indien een hogere rechtsregel de materie regelt360, de

materiële motiveringsplicht en de voorafgaande bekendmaking361 van het gemeentelijk reglement.362 De

territoriale beperking houdt in dat gemeentelijke reglementen enkel van toepassing zijn op het grondgebied

van de opstellende gemeente met uitzondering van het reglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

indien de begraafplaats zich op het grondgebied van een andere gemeente bevindt.363 Daarbij is het van geen

belang dat een gemeentelijk reglement impact heeft op een privé-eigendom. De gemeente kan dit

desgevallend doen en begaat hier geen inbreuk op het eigendomsrecht van die particuliere persoon.364 De

reglementen mogen zich wel niet mengen in het beheer van private eigendom.365

Gemeentelijke overheden moeten ook het legaliteitsbeginsel naleven. Dit houdt in dat gemeentelijke

reglementen en verordeningen niet strijdig mogen zijn met hogere rechtsnormen. De hiërarchie der

rechtsnormen dient nageleefd te worden. Dit weerspiegelt zich in artikel 119, tweede lid Nieuwe

Gemeentewet en artikel 159 Grondwet. De Raad van State kan ze vernietigen of schorsen indien zij strijdig

zijn met een hogere rechtsnorm. Voor de rechtbanken en -hoven kan de exceptie van onwettigheid366

ingeroepen worden als een gemeentelijke verordening in strijd is met een hogere rechtsnorm.

Toetsing aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is mogelijk door de Raad van State, dus ook aan

het proportionaliteitsbeginsel. Een politiemaatregel mag aan een betrokkene niet meer opleggen dan nodig.

De Raad van State gaat na of er een zekere evenredigheid is tussen het doel en de aangewende middelen.367

Het veranderlijkheidsbeginsel houdt in dat reglementen mogen aangepast worden aan gewijzigde situaties.368

De materiële motiveringsplicht houdt in dat een gemeentelijk politiereglement in rechte en in feite op

gegronde redenen moet steunen en het uitgevaardigde politiereglement moet kunnen rechtvaardigen.369

360 Art. 119, lid 2 Nieuwe Gemeentewet. 361 Art. 186 Gemeentedecreet. 362 L. VENY en B. WARNEZ, Decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 53-54. 363 RvS 23 december 1976, nr. 18.015, stad Luik, Arr. RvS 1976, 1040. 364 Cass. 20 juni 2008, JLMB 2008, 1310. 365 RvS 22 februari 1993, nr. 42.050, David, T. Gem. 1994, 239. 366 Art. 159 Grondwet. 367 L. TODTS, “Het evenredigheidsbeginsel bij administratieve sancties en politiemaatregelen: de ene evenredigheid is de andere

niet?”, T. Gem. 2015, 263-266. 368 RvS 6 mei 2013, nr. 223.401. 369 RvS 6 mei 2013, nr. 223.401.

Page 59: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

51

Zoals alle reglementen en verordeningen van de gemeentelijke organen worden zij bekendgemaakt door de

burgemeester via het aanplakbord van het gemeentehuis voor minstens twintig dagen. Machtsafwending

betekent een politieverordening opmaken zonder de bedoeling het algemeen belang te dienen maar enkel

voor een particulier belang of een ander doel in.370 In de rechtspraak moet er niet alleen een onwettig doel

aanwezig zijn, maar er mag ook geen enkel ander wettig doel aanwezig zijn.371

Dus vanaf er een ander wettig doel is naast een onwettig doel, kan er geen sprake zijn van machtsafwending.

De Raad van State372 en de gewone rechter373 kunnen beslissen tot machtsafwending.

2.5 GAS

86. De gemeentelijke administratieve sanctie, beter gekend als de afkorting GAS, is eveneens een

mogelijkheid voor bestuurlijke handhaving.374 Vroeger waren enkel de stafrechtbanken bevoegd om de

overtreding van politiereglementen te sanctioneren. Dit leidde veelal tot seponering. Met de invoering van

de gemeentelijke administratieve sanctie, waar de gemeenten nu zelf de naleving kunnen afdwingen, wilde

de wetgever tegemoetkomen aan de inefficiënte strafrechtelijke weg van sanctionering.375 Via de GAS-wet

kan de openbare overlast of de zogenaamde kleine criminaliteit die geen inbreuk uitmaken op de openbare

orde efficiënt worden aangepakt.376 Het invoeren van het systeem had heel wat voeten in de aarde. Er waren

veel reparatiewetten nodig om tot het systeem van vandaag te komen. De hoofdbedoeling van dit systeem is

het tegengaan van openbare overlast. Dat staat niet expliciet in de GAS-wet maar kan worden afgeleid uit art

135, §2, tweede lid, 7° van de Nieuwe Gemeentewet.377 Dit artikel bepaalt dat de gemeenteraad de straffen

kan bepalen voor inbreuken op gemeentelijke politieverordeningen die bedoeld zijn om de openbare overlast

tegen te gaan. De gemeenteraad beslist exclusief om aan inbreuken van zijn reglementen of verordeningen378

een bestuurlijke of strafrechtelijke sanctie te koppelen behoudens de gevallen waarbij een wet, decreet of

ordonnantie de straffen of administratieve sanctie bepalen.379

370 J. DUJARDIN, A. MAST, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch Administratief Recht,

Mechelen, Kluwer, 2014, 1001, nr. 998. 371 RvS 3 december 1953, nr. 2957, Lafontaine, T.B.P. 1954, 149. 372 Art. 14, lid 1 RvS-wet. 373 Cass. 11 juli 1939, Pas. 1939, I,358. 374 Art. 119bis Nieuwe Gemeentewet verwijst naar de GAS-wet. 375 M. BOES, “De Wet Gemeentelijke Administratieve Sanctie”, T. Gem. 2000, 116. 376 J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Gemeenteraad bevoegdheden, Die Keure, Brugge 2011, 365. 377 GwH, 23 april 2015, nr. 44/2015, overw. B.19.9 378 Enkel aan gemeentelijke reglementen van inwendig bestuur en de gemeentelijke politieverordeningen niet aan verordeningen van

het college van burgemeester en schepenen en de burgemeester GwH, 23 april 2015, nr. 44/2015, overw. B.12.3 379 Art. 2, §1 GAS-wet.

Page 60: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

52

De koppeling van inbreuken van politieverordeningen aan het GAS-mechanisme dient concreet te gebeuren.

Gemeenteraden bepalen concreet welke omschreven inbreuken die openbare overlast veroorzaken,

gekoppeld worden aan een gemeentelijke administratieve sanctie.380 Aan elke inbreuk dient tevens de

concrete sanctie381 te worden gekoppeld. Art. 3 van de GAS-wet vermeldt andere inbreuken dan deze op

gemeentelijke verordeningen of reglementen die openbare overlast veroorzaken. Enkele van deze frequente

inbreuken zijn opzettelijke slagen en verwondingen, parkeerinbreuken, diefstal, vandalisme, graffiti. Het gaat

dus over enkele geselecteerde inbreuken uit het Strafwetboek en de Wegverkeerswet.

87. De bevoegdheid van de gemeenteraad om inbreuken op verordeningen of reglementen te koppelen

aan een gemeentelijke administratieve sanctie wordt expliciet uitgesloten om te delegeren aan het college

van burgemeester en schepenen.382 Het is evenmin mogelijk om de verordende bevoegdheid te delegeren aan

een intergemeentelijke vereniging aangezien het verboden is om twee of meer gemeenteraden samen te laten

beraadslagen.383 Gemeenteraden moeten dus nog elk apart een reglement opstellen, maar niets verhindert

hen om een identiek algemeen reglement aan te nemen.384 De GAS-wet voorziet een expliciete procedure

voor gemeenten die wensen samen te werken en koppelt deze samenwerking aan de politiezones.385 Dit is

het grondgebied waarop de lokale politie taken van basispolitiezorg uitvoert. De basispolitiezorg omvat het

uitvoeren van opdrachten van bestuurlijke en gerechtelijke politie die nodig zijn voor lokale gebeurtenissen

en fenomenen op het grondgebied van de politiezone alsook bepaalde politieopdrachten van federale aard.386

Onder de 191 politiezones die België rijk is, kunnen we twee soorten onderscheiden, namelijk

eengemeentepolitiezones en meergemeentepolitiezones.387 Bij de eengemeentepolitiezone valt het

grondgebied samen met die van een gemeente. De gemeentelijke organen zijn bevoegd voor taken binnen de

politiezone. Bij meergemeentepolitiezones worden de taken van de gemeenteraad uitgevoerd door de

politieraad en de taken van het college van burgemeester en schepenen en van de burgemeester door het

politiecollege.388 De gemeenteraden in een meergemeentepolitiezone kunnen een identiek algemeen

politiereglement voor de politiezone aannemen na advies van de politieraad van deze zone.389

380 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, overw. B.20.1. 381 Art. 4, §§1-3 GAS-wet. 382 Art. 43, §2, 2° Gemeentedecreet. 383 Art. 162, in fine Grondwet. 384 L. VENY en B. WARNEZ, Decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 191. 385 Artikel 2 GAS-wet. 386 Art. 3 Wet Geïntegreerde politie. 387 Zie infra 58 nr. 92. 388 Art. 11 Wet Geïntegreerde politie. 389 Art. 2, §2 GAS-wet.

Page 61: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

53

Een identiek algemeen politiereglement hoeft zich niet per se te beperken tot een politiezone maar is eveneens

mogelijk in meerdere politiezones of in alle politiezones van het gerechtelijk arrondissement.390 Bij

eengemeentepolitiezones voorziet de GAS-wet niet in de mogelijkheid van een intergemeentelijke

samenwerking op gemeentelijk vlak. Niets kan de gemeenteraad van eengemeentepolitiezone er echter van

weerhouden om in samenspraak met een andere gemeente te voorzien in een identiek algemeen

politiereglement dat ook geldig is in die andere zone.391 De wet voorziet evenmin in de mogelijkheid dat twee

of meer gemeenten een identiek algemeen politiereglement aannemen dat niet geldt over de volledige

politiezone of dat twee of meer gemeenten die niet in dezelfde politiezone gelegen zijn een identiek algemeen

politiereglement aannemen.392

Dergelijke samenwerkingen zijn nog wel mogelijk op basis van informeel overleg. Verschillende

gemeenteraden mogen echter niet gaan samenzitten aangezien art. 162, in fine Grondwet dit verbiedt. Dit

verbod heeft ook invloed op de woordkeuze in de GAS-wet.393 Hierin wordt gesproken over een identiek

algemeen politiereglement en niet over een gemeenschappelijk politiereglement, dit door het verbod in art.

162 in fine Grondwet.394 De informele mogelijkheden om samen te werken tasten de gemeentelijke

autonomie niet aan en zijn dus zeker mogelijk naast de mogelijkheden die de GAS-wet heeft bepaald.395

Gemeenten zijn niet verplicht om samen te werken want zij hebben nog steeds hun gemeentelijke

autonomie.396

88. Het vaststellen van inbreuken kan gebeuren door vier categorieën vaststellingsambtenaren. Een

eerste categorie zijn de politieambtenaren en agenten van politie die lid zijn van het politiekorps en dus ageren

binnen de politiezone. In tegenstelling tot de volgende drie categorieën moeten zij niet door de gemeenteraad

aangewezen worden in een aanstellingsbesluit397. Zij halen hun bevoegdheid om vaststellingen te doen van

bestuurlijke en gemengde inbreuken rechtstreeks uit de GAS-wet398. De gemeentelijke ambtenaren vormen

de tweede categorie. Zij kunnen bestuurlijke inbreuken vaststellen in andere gemeenten, zelfs in deze van

een andere politiezone.399

390 Art. 2, §3 GAS-wet. 391 L. VENY en B. WARNEZ, Decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 192. 392 Ibid., 193. 393 Ibid., 194. 394 Wetsontwerp betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, Parl. St. Kamer 2012-13, nr. 2712/001, 55. 395 L.VENY en B. WARNEZ, decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 193-194. 396 J. DUJARDIN, A. MAST, M. VAN DAMME en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch Administratief Recht,

Mechelen, Kluwer, 2014, 788-789, nr. 841. 397 Deze bevoegdheid kan niet gedelegeerd worden krachtens art. 33, tweede lid Grondwet. 398 Art. 20 GAS-wet. 399 Art. 21, §1, 1° GAS-wet.

Page 62: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

54

Een voorafgaandelijke overeenkomst tussen de betrokken gemeenten is hiervoor wel noodzakelijk.400 De

derde categorie zijn provinciale ambtenaren, gewestelijke ambtenaren, personeelsleden van

intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en personeelsleden van autonome gemeentebedrijven.401 In hun

aanstellingsbesluit vermeldt de gemeenteraad limitatief de artikelen waarvoor hun vaststellingsbevoegdheid

van toepassing is.402 De limitatief opgesomde artikelen moeten wel rechtstreeks in verband staan met de

bevoegdheden van die personeelsleden die zij halen uit de op van hen van toepassing zijnde regelgeving.

Bovendien moet de betrokken overheid of entiteit akkoord gaan met deze bijkomende bevoegdheid.403 De

laatste categorie zijn enkele bijzondere vaststellingsambtenaren zoals veldwachters, personeelsleden van

openbare vervoersmaatschappijen en bewakingsondernemingen.404

89. De sanctionerend ambtenaar kan de overtreder ook een voorstel tot bemiddeling doen. De

bemiddelaar kan niet dezelfde persoon zijn als de sanctionerend ambtenaar.405 De lokale bemiddeling gebeurt

door een bemiddelaar of een gespecialiseerde bemiddelingsdienst die door de gemeente is erkend. De

gemeenten kunnen ook opteren voor een samenwerking waarbij meerdere gemeenten gebruik maken van een

bemiddelaar die door één gemeente wordt aangesteld.406 In geval van een meerderjarige overtreder moet aan

de volgende voorwaarden worden voldaan: de gemeenteraad moet de mogelijkheid tot bemiddeling voorzien

hebben in zijn reglement alsook de procedure, de meerderjarige overtreder moet hiermee zelf instemmen en

het slachtoffer moet geïdentificeerd zijn.407 Als de gemeenteraad in zijn reglement bepaalt dat minderjarigen

het voorwerp kunnen uitmaken van een administratieve geldboete, dan moet ook de mogelijkheid tot

bemiddeling en de procedure in dit reglement worden bepaald.408 De sanctionerend ambtenaar is bij

minderjarige overtreders met de volle leeftijd van veertien jaar op het ogenblik van de feiten, verplicht een

aanbod tot bemiddeling voor te stellen.409 Indien de bemiddeling slaagt, dan kan de sanctionerend ambtenaar

geen administratieve geldboete meer opleggen.410 Indien het aanbod tot bemiddeling wordt geweigerd of de

bemiddeling mislukt, dan kan de sanctionerend ambtenaar gemeenschapsdienst voorstellen of een

administratieve geldboete opleggen.411

400 Art. 21, §1, 1° GAS-wet. 401 Art. 21, §1, 2° GAS-wet. 402 Art. 21, §1, tweede lid GAS-wet. 403 Art. 21, §1, derde lid GAS-wet. 404 Art. 20 GAS-wet en art. 21, §1, 3° GAS-wet. 405 Art. 6, § 3 GAS-wet. 406 Art. 2 KB 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling in het kader van de wet

betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS), BS 31 januari 2014. 407 Art. 12, §1 GAS-wet. 408 Art. 18, §1 GAS-wet. 409 Art. 18, §2 GAS-wet. 410 Art 13, §1 GAS-wet; art. 18, §4 GAS-wet. 411 Art 13, §2 GAS-wet; art. 18, §5 GAS-wet.

Page 63: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

55

90. De gemeenschapsdienst is een alternatief voor de administratieve geldboete. Als de sanctionerend

ambtenaar het mits akkoord van de overtreder of op zijn verzoek opportuun acht, kan hij de

gemeenschapsdienst opleggen als dit is voorzien in het gemeentereglement.412 Deze gemeenschapsdienst kan

bestaan uit een opleiding en/of een onbetaalde prestatie onder toezicht van de gemeente of van een door de

gemeente aangewezen bevoegde rechtspersoon. Hij wordt uitgevoerd ten behoeve van een gemeentedienst,

een publiekrechtelijke rechtspersoon, een stichting of een vereniging zonder winstgevend oogmerk die door

de gemeente wordt aangewezen.413 De door de gemeente erkende dienst of aangestelde rechtspersoon

omkadert de gemeenschapsdienst die maximaal dertig uren mag duren en binnen zes maanden vanaf de datum

van kennisgeving van de beslissing van de sanctionerend ambtenaar moet worden uitgevoerd.414

Bij minderjarigen mag de gemeenschapsdienst maximaal vijftien uren bedragen en dient deze aangepast te

worden aan zijn leeftijd en capaciteiten.415 Bij niet-uitvoering of weigering van de gemeenschapsdienst kan

alsnog een administratieve geldboete worden opgelegd.416De sanctionerend ambtenaar is enkel bevoegd voor

het opleggen van een administratieve geldboete waarrond meerdere gemeenten eventueel kunnen

samenwerken.417 De schorsing en intrekkingen van toelatingen of vergunningen en de tijdelijke of definitieve

administratieve sluiting van een inrichting zijn voor het college van burgemeester en schepenen. Hierover is

samenwerking met andere gemeenten niet mogelijk.418 Het GAS-register houdt iedere natuurlijke persoon of

rechtspersoon die een overtreding van een gemeentelijk algemeen politiereglement heeft begaan en hiervoor

een bestuurlijke sanctie, gemeenschapsdienst of lokale bemiddeling kreeg opgelegd bij. De sanctionerend

ambtenaar kan zo via het register makkelijk situaties van herhaling nagaan. Herhaling geldt pas bij definitieve

en eventueel in kracht van gewijsde getreden sancties.419 De gegevens worden voor een periode van vijf jaar

bijgehouden. Gemeenten kunnen indien gewenst ook samen een GAS-register bijhouden.

412 Art. 9 GAS-wet. 413 Art. 10, lid 2 GAS-wet. 414 Art. 10 lid 1 en lid 3 GAS-wet. 415 Art. 19, §1 GAS-wet. 416 Art 11, §2 en art. 19, §3 GAS-wet. 417 Art. 6 GAS-wet. 418 Art. 45 GAS-wet. 419 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, overw. B. 44.3.

Page 64: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

56

91. De VVSG420 evalueerde421 op vraag van de minister van Veiligheid en Binnenlandse de GAS-wet.

De minister is volgens de GAS-wet verplicht om in het federaal parlement tweejaarlijks verslag uit te brengen

over de GAS-wet.422 Uit deze evaluatie bleken geen grote problemen bij de sanctionerend ambtenaren die de

GAS-wet moeten toepassen. Wel zijn er enkele technische verbeteringen voorgesteld die de efficiëntie bij

het afhandelen van de dossiers ten goede zou komen. In de evaluatie is er tevredenheid over het arrest423 van

het Grondwettelijk Hof die enkele grondwetsconforme interpretaties gaf aan de GAS-wet, maar niet inging

op het verzoek tot vernietiging van de GAS-wet.

De VVSG verzoekt tot de intrekking van art. 47 van de GAS-wet. Dit artikel voegt artikel 134sexies in de

Nieuwe Gemeentewet in. In de praktijk zijn er immers enkele onduidelijkheden in verband met de verlenging

van de maatregel, het horen van overtreders en het opleggen van de maatregel. De mogelijkheid tot het

opleggen van een administratief plaatsverbod bij verstoring van de openbare orde blijft mogelijk op basis

van artikelen 133 en 135 van de Nieuwe Gemeentewet.

De Vlaamse burgemeesters gaven ook aan dat zij een betere afdwingbaarheid wensen van bestuurlijke

besluiten om de openbare orde te handhaven. Bij hardnekkige verstoorders van de openbare orde beschikken

zij over te weinig mogelijkheden. Bemiddeling is te vrijblijvend en daarbij zijn twee actieve partijen nodig

die een engagement aangaan. Voor een mogelijke oplossing kijkt de VVSG richting Nederland. Daar bestaat

de mogelijkheid tot het opleggen van de bestuurlijke dwangsom. In vergelijking met de boete is de dwangsom

niet meteen bestraffend. Hij dient enkel betaald te worden bij het overtreden van opgelegde voorwaarden

voor een beperkte termijn. Dit systeem kan vergeleken worden met een voorwaardelijke schorsing in de

voetbalwereld.

In de vergaderingen van de VVSG drukten burgemeesters ook hun bezorgdheid uit omtrent de

protocolakkoorden die gesloten worden met de parketten inzake de gemengde inbreuken. De parketten geven

de burgemeesters meestal niet de keuze over welke inbreuken zij willen opnemen in hun

politieverordeningen. Omdat de gerechtelijke arrondissementen bijna allemaal zijn samengevoegd op

provinciaal niveau willen de parketten een uniform beleid voor de vervolgingen.

420 Vereniging voor Vlaamse steden en gemeenten. 421 VVSG-evaluatie nieuwe GAS-wet. 422 Artikel 52 GAS-wet. 423 GwH, 23 april 2015, nr. 44/2015.

Page 65: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

57

Verder zijn er ook enkele vragen en bemerkingen die minder toepasselijk zijn omtrent stilstaan en parkeren,

het vaststellen van inbreuken omtrent stilstaan en parkeren door gemeenschapswachten-vaststellers,

opleidings- en aanwervingsvoorwaarden van sanctionerend en vaststellende ambtenaren, digitalisering voor

de sanctionerend ambtenaar en de impact van de Wet Persoonlijke Levenssfeer. Ten slotte zijn er ook enkele

wetstechnische opmerkingen in verband met de formulering en de inhoud van enkele artikelen in de GAS-

wet.

Page 66: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

58

3 De burgemeester als hoofd van de bestuurlijke politie

3.1 De burgemeester en de lokale politie

92. Binnen de organieke bevoegdheden van de burgemeester in het lokale politiekorps moet er een

onderscheid gemaakt te worden tussen eengemeentezones en meergemeentenzones. Bij

meergemeentenzones zijn het de politieraad en het politiecollege die de organieke bevoegdheden uitvoeren

waardoor de burgemeester als individu rechtstreeks gezag verliest.424 Dit in tegenstelling tot de

eengemeentezones waar de burgemeester nog wel een belangrijke individuele invloed uitoefent op het lokaal

politiekorps. De politieraad vervult in de meergemeentezone de functies van de gemeenteraad met betrekking

tot politiezaken. Het politiecollege die van het college van burgemeester en schepenen en de burgemeester.425

De meergemeentenzone beschikt over eigen rechtspersoonlijkheid en is een autonoom gedecentraliseerd

bestuur met een eigen beslissingsorganen.426 De eengemeentezone valt onder de rechtspersoonlijkheid van

de betreffende gemeente. Toch heeft zij een zekere autonomie ten opzichte van de gemeente. Dit weerspiegelt

zich in een eigen begroting, een eigen jaarrekening, een bijzondere rekenplichtige voor het politiekorps en

een specifieke rechtspositie voor haar personeel.427 De politiezones, met een of meer gemeenten, worden

vastgelegd per Koninklijk Besluit. Bij een zone met meerdere gemeenten is er wel de wettelijke verplichting

om minstens een politiepost te voorzien per gemeente.428

93. De bevoegdheden van de politieraad betreffen vooral de organisatie en het beheer van het lokale

politiekorps. Zij heeft ook enkele bevoegdheden die verband houden met de rechtspersoon die de

meergemeentenzone heeft, zoals het patrimonium en rechtsgedingen.429 De bevoegdheden inzake

bestuurlijke politie komen niet de politieraad toe maar blijven bij de gemeenteraad.430 De politieraad bestaat

evenredig uit leden van de gemeenteraad van iedere gemeente uit de meergemeentezone. Zij worden

verkozen binnen hun gemeenteraad.431 Het aantal gemeenteraadsleden per meergemeentenzone wordt

bepaald door het bevolkingscijfer dat in art. 12, eerste lid Wet Geïntegreerde politie vermeld staat. Elke

gemeenteraad heeft minstens een lid in de politieraad, ook al voldoet zij niet aan het bevolkingsaantal

evenredig met haar gemeente in de meergemeentenzone.

424 K. VANWINCKELEN, bevoegdheden van politionele aard in J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Burgemeester

Bevoegdheden, Die Keure, Brugge, 2013, 163-164. 425 Art. 11, eerste en tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 426 J. DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2017, 122. 427 Ibid, 123. 428 Art. 10 Wet Geïntegreerde Politie. 429 . DUJARDIN, W. SOMERS, L. VAN SUMMEREN, Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge, Die Keure, 2017, 131. 430 Art. 117 en 119 Nieuwe Gemeentewet. 431 Art. 12, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie.

Page 67: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

59

De burgemeester van iedere gemeente is lid van de politieraad van rechtswege. Zij worden niet meegeteld in

het aantal leden op basis van het bevolkingscijfer.432 De voorzitter van de politieraad is de persoon die ook

voorzitter is van het politiecollege.

Voor de zittingen van de politieraad zijn dezelfde regels van toepassing als die voor een

gemeenteraadszitting. Vroeger verwees de Wet Geïntegreerde Politie naar de bepalingen in de Nieuwe

Gemeentewet die betrekking hebben op de gemeenteraad. Door de overheveling van de bevoegdheid over

lokale besturen naar de gewesten zijn die artikelen van de Nieuwe Gemeentewet opgeheven en regelt het

Gemeentedecreet dit op Vlaams niveau. Om de rechtszekerheid te bevorderen zijn de artikels omtrent de

werking en zittingen van de politieraad nu opgenomen in de Wet Geïntegreerde Politie waardoor

verwijzingen niet meer vereist zijn.433 Wel kunnen deze concrete regels nog worden aangevuld met een

reglement van orde.

Burgemeesters zijn van rechtswege lid en kunnen dus deelnemen aan beraadslagingen en stemmingen. De

organisatie en het beheer van het lokale politiekorps stellen zij voor in de politieraad die deze dan

goedkeurt.434 De politieraad heeft het recht geïnformeerd te worden door de burgemeesters over de wijze

waarop zij de bevoegdheden uitoefenen die hen verleend zijn krachtens de artikelen 42, 43 en 45 van de Wet

Geïntegreerde Politie evenals krachtens artikel 133, tweede en derde lid van de Nieuwe Gemeentewet.435

Deze bevoegdheden behoudt de burgemeester sowieso, ook al ressorteert hij onder een meergemeentenzone.

Leden van de politieraad kunnen vragen stellen aan alle burgemeesters in de politieraad over de

gemeentegrenzen heen en aan de voorzitter van het politiecollege. Ook kunnen de burgemeesters in hun

gemeenteraad en in de politieraad ondervraagd worden over hun gemeentelijk veiligheidsbeleid.436 De

burgemeester is een actieve speler bij de verkiezingen van de politieraadsleden binnen zijn gemeenteraad.437

432 Art. 12, zesde lid Wet Geïntegreerde Politie. 433 Wet van 31 mei 2017 tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst,

gestructureerd op twee niveaus, wat de politieraad betreft. 434 S. MEIJLAERS, “De politiehervorming doorgelicht (2). De burgemeester en andere politieoverheden in het toekomstige

politiebestel”, T. Gem. 2001/4, 36. 435 Art. 11, derde lid Wet Geïntegreerde politie. 436 Art. 133bis Nieuwe Gemeentewet. 437 K. VANWINCKELEN, bevoegdheden van politionele aard in J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Burgemeester

Bevoegdheden, Die Keure, Brugge, 2013, 167.

Page 68: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

60

94. De bevoegdheden van het politiecollege zijn de uitvoering van beslissingen van de politieraad, het

dagelijks bestuur van de rechtspersoon die de meergemeentenzone vormt en de door de wet toegewezen

bevoegdheden inzake het lokale politiekorps. Het politiecollege wordt van rechtswege samengesteld uit de

burgemeesters van de verschillende gemeentes van de politiezone.438 Aangezien een burgemeester van

rechtswege lid is, hoeft hij geen aparte eed af te leggen zoals de gemeenteraadsleden in de politieraad. Zijn

mandaat in het politiecollege gaat dus in vanaf het moment hij de eed als burgemeester heeft afgelegd.439

Schepenen kunnen de burgemeester enkel vervangen als hij afwezig of verhinderd is voor het

politiecollege.440 Delegatie van deze functie is niet mogelijk. Het voorzitterschap wordt beslist per consensus

binnen het politiecollege. Indien er geen consensus wordt bereikt, gaan zij over tot stemming. Zij kunnen

beslissen over een beurtrol of over een periode korter dan zes jaar voor het voorzitterschap.441 Indien er geen

voorzitter aangeduid is, vervult de burgemeester met de hoogste rang deze functie.442 De rang wordt beslist

aan de hand van de geldmiddelen die de gemeente in de zone inbrengt en hierdoor ook het grootste aantal

stemmen heeft.443 De burgemeesters hebben geen individuele bevoegdheden als lid van het politiecollege.

Zij treden op als een collegiaal orgaan. De mogelijkheid tot verdeling van de bevoegdheden, zoals bij het

college van burgemeesters en schepenen, is hier niet mogelijk.444 Het politiecollege stemt beslissingen bij

meerderheid. Het aantal stemmen per burgemeester wordt bepaald op basis van de terbeschikkinggestelde

gelden445 aan de politiezone.446

In feite verloopt de werking van het politiecollege gelijkaardig aan die van het college van burgemeester een

schepenen. De regeling omtrent de werking van het politiecollege verwijst echter nog steeds naar artikelen

van de Nieuwe Gemeentewet in tegenstelling tot die van de politieraad.447 Een ander verschil is dat het

politiecollege mag beraadslagen en besluiten als de meerderheid van de stemmen aanwezig is. Bij het college

van burgemeester en schepenen moet de meerderheid van het aantal leden present zijn.448

438 Art. 23, eerste lid Wet Geïntegreerde Politie. 439 Art. 23, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 440 Art. 23 derde lid Wet Geïntegreerde Politie verwijst naar Art. 14 Nieuwe Gemeentewet. 441 K. VANWINCKELEN, bevoegdheden van politionele aard in J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Burgemeester

Bevoegdheden, Die Keure, Brugge, 2013, 170. 442 Art. 23, zesde lid Wet Geïntegreerde Politie. 443 Art. 24 Wet Geïntegreerde Politie. 444 E. BRANCKHAUTE, A. DORMAELS en K. VAN HEDDEGHEM, De wet op de Geïntegreerde Politie. Gecoördineerd,

gecodificeerd en toegelicht, Brussel, Politea, 2007, 114. 445 Koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover een burgemeester

beschikt in het politiecollege (B.S., 29 december 2000). 446 Art. 28 Wet Geïntegreerde Politie. 447 Artikel 28 Wet Geïntegreerde Politie verwijst naar artikelen 104, eerst en derde lid en 105 Nieuwe Gemeentewet. 448 Art. 28, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie.

Page 69: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

61

95. Voor het handhaven van de openbare orde staat de lokale politie onder het gezag van de

burgemeester.449 Dit is een van de zeven basistaken van de lokale politie, naast wijkwerking, onthaal,

interventie, politionele slachtofferbejegening, lokale opsporing of onderzoek en verkeer. Het lokale

politiekorps staat onder leiding van een korpschef450 die onder het gezag staat van de burgemeester of het

politiecollege.451 De korpschef heeft de dagelijkse leiding: hij leidt de organisatie, verdeelt de taken binnen

het korps en beheert het korps.452 Met de Octopushervorming zijn de bevoegdheden van het lokale bestuur

gedelegeerd aan de korpschef.453 Voor meer ingrijpende wijzigingen in het beheer of de werking van het

politiekorps heeft de korpschef nog het akkoord van de burgemeester of het politiecollege nodig,454 die

verantwoordelijk zijn voor het beheer en de werking van het lokale politiekorps.455 De korpschef licht de

burgemeester of het politiecollege zo spoedig mogelijk in over alles wat het lokaal politiekorps en de

uitvoering van zijn opdrachten aangaat.456 Elke maand brengt de korpschef verslag uit aan hen over de

werking van het korps en over klachten van buitenaf aangaande de werking van het korps of optreden van

zijn personeel. De burgemeester of het politiecollege kan enkele kleinere bevoegdheden, zoals toelatingen

geven voor deelname aan studiedagen, delegeren aan de korpschef.457 De gedelegeerde bevoegdheden

kunnen in geen geval politiek van aard zijn.458 De korpschef is verantwoordelijk voor het uitvoeren van het

lokale politiebeleid dat verankerd is in het zonaal veiligheidsplan.459 Tevens zetelt hij in de zonale

veiligheidsraad die dit veiligheidsplan opmaakt. Hij heeft dus een zekere invloed op het beleid, maar eens

een beslissing is genomen, dient hij die uit te voeren.460 De korpschef licht de burgemeester of het

politiecollege in over initiatieven die het lokale politiekorps overweegt te nemen in het kader van het zonaal

veiligheidsplan.461

449 Art. 42 Wet Geïntegreerde Politie. 450 Art. 44, eerste lid Wet Geïntegreerde Politie. 451 Art. 45 eerste lid Wet Geïntegreerde Politie. 452 Art. 44, derde lid Wet Geïntegreerde Politie. 453 Wetsvoorstel tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus - toelichting, Parl. St. Kamer

1997-98, nr.1676/00, 31-32. 454 Wetsvoorstel tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus - toelichting, Parl. St. Kamer

1997-98, nr.1676/00, 31-32. 455 Art. 45, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 456 Art. 45, derde lid Wet Geïntegreerde Politie. 457 Art. 44, derde lid in fine Wet Geïntegreerde Politie. 458 E. BRANCKAUTE, A. DORMAELS en K. VAN HEDDEGHEM, De wet op de geïntegreerde politie: gecoördineerd,

gecodificeerd en toegelicht, Brussel, Politeia, 2007, 175. 459 Art. 44, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 460 S. MEIJLAERS, “De politiehervorming doorgelicht (3). Nieuwe politiestructuur is logisch en transparant”, De Gem. 2001, afl. 5,

53; H. BERKMOES, M. DE MESMAEKER, E. DE RAEDT, en A. LINERS, De wet op het Politieambt. Handboek van de

politiefunctie (17de ed.). Brussel: Politeia, 2013, 238. 461 Art. 45, tweede lid in fine Wet Geïntegreerde Politie.

Page 70: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

62

Vroeger waren er problemen omtrent de bevoegdheden en verantwoordelijkheden door een verschillende

interpretatie door de korpschef en de burgemeester. Daarom werd een en ander wettelijk verduidelijkt in de

Wet op het Politieambt462 en in de Wet Geïntegreerde Politie463.

96. Zoals eerder vermeld staat de korpschef onder het gezag van de burgemeester of het politiecollege.

De gezagsuitoefening van de burgemeester en het politiecollege dient te gebeuren via de korpschef en de

hiërarchie bepaald in artikel 120 Wet Geïntegreerde Politie. De gezagsuitoefening inzake het beheer en de

werking van het lokale politiekorps via deze methode wordt ‘gezag op afstand’ genoemd.464 De burgemeester

en het politiecollege geven hun bevelen enkel aan de korpschef om zo de hiërarchie te respecteren. Voor het

uitvoeren van opdrachten inzake bestuurlijke politie staat het lokale politiekorps onder het gezag van de

burgemeester aangaande opdrachten op het grondgebied van zijn gemeente. Hij kan de noodzakelijke

bevelen, onderrichtingen en richtlijnen geven.465 Als een burgemeester in een meergemeentenzone een

beslissing laat uitvoeren die niet in het zonaal veiligheidsplan vermeld staat en die de uitvoering van

beslissingen van de andere burgemeesters in die zone beperkt, moet de korpschef het college hierover op de

hoogte brengen.466

97. De provinciegouverneur is eveneens een politieoverheid volgens de definitie in de wet op het

politieambt.467 Zij haalt haar politiebevoegdheden uit artikelen 128 en 129 Provinciewet.468 De gouverneur

is bevoegd voor het handhaven van de openbare orde, de openbare rust, de veiligheid en de gezondheid.469

Hiervoor kan hij beroep doen op de federale politie via een verzoek bij de bestuurlijke directeur-

coördinator.470 Daarnaast kijkt hij toe op een goede samenwerking tussen de politiediensten en de

politiezones in zijn provincie.471 In een richtlijn van de Minister van Binnenlandse Zaken wordt hij

aangezocht om de interzonale samenwerkingen te stimuleren.472 De bevoegde ministers kunnen hem ook

belasten met bijzondere opdrachten inzake veiligheid en politie.473

462 P. DE HERT en D. STEELANDT, “De rol van de burgemeester in de politiehervorming”, T. Gem. 1999, 188-224. 463 Artikelen 44 en 45 Wet Geïntegreerde Politie. 464 P. DE HERT en D. STEELANDT, “De rol van de burgemeester in de politiehervorming”, T. Gem. 1999, 220. 465 Art. 42, eerste lid Wet Geïntegreerde Politie. 466 Art. 42, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 467 Art. 3, 2° Wet op het Politieambt. 468 Art. 65 Provinciedecreet verwijst naar deze artikelen inzake de bevoegdheden omtrent openbare ordehandhaving. 469 Artikel 128, eerste lid Provinciewet. 470 Artikel 128, tweede lid Provinciewet. 471 Artikel 128, derde lid Provinciewet. 472 Omzendbrief PLP 27 van 4 november 2002 houdende de intensifiëring en bevordering van de interzonale samenwerking, BS 4

december 2002. 473 Artikel 128, vierde lid Provinciewet.

Page 71: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

63

Bij woelige samenscholingen, oproer of gewelddadig verzet tegen de uitvoering van de wetten of van de

wettelijke verordeningen heeft de gouverneur de bevoegdheid om het leger te vorderen.474 De gouverneur

treedt wel enkel in subsidiaire orde op als gemeenten hun verplichtingen niet naleven, als de verstoring van

de openbare orde zich uitstrekt over het grondgebied van verschillende gemeenten of als hij een tussenkomst

nodig acht voor het algemeen belang, ook al doet de verstoring zich maar in één gemeente voor.475 De wet

Geïntegreerde Politie voorziet een dubbel toezicht van de gouverneur op de lokale politie, namelijk een

bijzonder specifiek toezicht476 op bijvoorbeeld beslissingen inzake het personeelskader en de financiën en

een algemeen specifiek toezicht477 op alle handelingen van politieorganen.478

98. De burgemeester vervult ook de functie van officier van bestuurlijke politie.479 De oorspronkelijke

bedoeling was om de persoon die in de praktijk de leiding heeft over de uitvoering van de bestuurlijke politie

de hoedanigheid te geven van officier van bestuurlijke politie. 480 In kleinere gemeentes gebeurde het soms

dat de burgemeester zelf de interventies leidde of coördineerde. In zijn functie van officier van bestuurlijke

politie kan de burgemeester voortaan ook zelf enkele verrichtingen uitvoeren die in de Wet op het Politieambt

zijn opgesomd. Zo kan hij bijvoorbeeld gebouwen laten ontruimen481, personen laten fouilleren482, goederen

die gevaarlijk zijn voor de openbare orde in beslag laten nemen483, bestuurlijke aanhoudingen laten

verrichten484, een belangrijke rol vervullen in vuurwapengebruik tegen personen485 en in bepaalde

omstandigheden bijstand vragen aan andere politiediensten486.487

474 Art. 129 Provinciewet. 475 Ministeriële omzendbrief 10 december 1987, nr. 1.02, BS 19 december 1987. 476 Art. 66-84 Wet Geïntegreerde Politie. 477 Art. 85-88 Wet Geïntegreerde Politie. 478 H. BERKMOES, M. DE MESMAEKER, E. DE RAEDT, en A. LINERS, De wet op het Politieambt. Handboek van de

politiefunctie, Brussel, Politeia, 2011, 146-147. 479 Art. 4, eerste lid Wet op het Politieambt. 480 H. BERKMOES, M. DE MESMAEKER, E. DE RAEDT, en A. LINERS, De wet op het Politieambt. Handboek van de

politiefunctie, Brussel, Politeia, 2011, 89-90. 481 Art. 27 Wet op het Politieambt. 482 Art. 28 Wet op het Politieambt. 483 Art. 30 Wet op het Politieambt. 484 Art. 33 Wet op het Politieambt. 485 Art. 38 Wet op het Politieambt. 486 Art. 43 Wet op het Politieambt. 487 K. VANWINCKELEN, bevoegdheden van politionele aard in J. DUJARDIN en W. SOMERS (eds), Burgemeester

Bevoegdheden, Die Keure, Brugge, 2013, 137-138.

Page 72: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

64

99. Binnen elke politiezone, los van het feit of ze uit een of meer gemeenten bestaat, wordt er

systematisch overleg gepleegd in de zonale veiligheidsraad. In de zonale veiligheidsraad zetelen de

burgemeester(s), de procureur des Konings, de korpschef van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-

coördinator van de federale politie (Dirco).488 Vaak worden ook nog andere personen betrokken naast de

ambtshalve leden zoals de gerechtelijk directeur van de federale politie (Dirjud). De leden vormen het

driehoeksoverleg dat het vroegere vijfhoeksoverleg489 vervangt. De driehoek verwijst naar het overleg tussen

de bestuurlijke overheid door de burgemeester, het openbaar ministerie door de procureur des Konings en de

politionele overheid door de korpschef en de bestuurlijke directeur-coördinator. Zij kiezen zelf hun voorzitter

onder hun leden en kunnen eveneens deskundigen uitnodigen in de zonale veiligheidsraad.490 De opdrachten

van de zonale veiligheidsraad zijn het zonaal veiligheidsplan bespreken, voorbereiden, uitvoeren en

evalueren. Tevens zorgt zij ook voor de uitvoering en de coördinatie van de opdrachten van de bestuurlijke

en de gerechtelijke politie.491

100. Het zonaal veiligheidsplan wordt om de zes jaar opgemaakt. Dat ligt in lijn met de duur van de

gemeentelijke mandaten na de gemeenteraadsverkiezingen. Inhoudelijk492 bevat het veiligheidsplan de

prioritaire doelstellingen en opdrachten die door de burgemeester en de procureur des Konings zijn

vastgesteld en die samen in een globale veiligheidsaanpak worden geïntegreerd alsook de wijze waarop deze

worden uitgevoerd. Het bepaalt eveneens de capaciteit van de lokale politie die moet voorzien worden voor

het uitvoeren van de gerechtelijke en de bestuurlijke opdrachten en legt de bijdrage van de lokale politie aan

opdrachten van federale aard vast. Ten slotte vermeldt het de opdrachten en doelstellingen die specifiek zijn

aan een gemeente van de zone die overeenstemmen met een budgettaire tussenkomst van deze gemeente die

de vastgelegde minimumdotatie493 overschrijdt. De burgemeester(s) en de procureur des Konings leggen de

prioriteiten vast en de korpschef bekijkt de operationalisering en de in te zetten personeelsleden om het plan

succesvol te kunnen realiseren. Het zonaal veiligheidsplan moet evenwel rekening houden met het nationaal

veiligheidsplan dat het beleid en de prioriteiten van de federale politie bepaalt en telkens om de vier jaar

wordt opgemaakt.494 De zonale veiligheidsraad bereidt het zonaal veiligheidsplan voor en de burgemeester(s)

en de procureur des Konings beslissen over de goedkeuring.

488 Art. 35, eerste lid Wet Geïntegreerde Politie. 489 Zie supra 22, nr. 48. 490 Art. 35, tweede lid Wet Geïntegreerde Politie. 491 Art. 35, derde lid Wet Geïntegreerde Politie. 492 Art. 36 Wet Geïntegreerde Politie. 493 Art. 40, derde lid Wet Geïntegreerde Politie. 494 Art. 4 en 92 Wet Geïntegreerde Politie.

Page 73: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

65

Delen die betrekking hebben op de gemeenteraad of politieraad moeten ook aan hen ter goedkeuring worden

voorgelegd zonder dat zij zelf wijzigingen kunnen aanbrengen. Vervolgens moeten de ministers van

Binnenlandse Zaken en van Justitie binnen de twee maanden hun goedkeuring geven om de coherentie tussen

het politiebeleid op lokaal en federaal niveau te garanderen. Als dit niet lukt, moet er een nieuwe versie van

het plan worden voorgelegd dat de ministers binnen een termijn van een maand moeten goedkeuren. Na alle

goedkeuringen wordt de gemeenteraad ingelicht over het zonaal veiligheidsplan met uitzondering van de

gedeelten die vertrouwelijk zijn. Wijzigingen zijn in de loop van die zes jaar mogelijk en behoeven geen

nieuwe goedkeuringen. Ze moeten wel gemotiveerd worden.495

3.2 Uitwisseling van informatie

101. Informatie uitwisselen is noodzakelijk, maar dat kan niet zomaar gebeuren. Er moet rekening worden

gehouden met de rechten en de vrijheden van personen en met allerhande wettelijke bepalingen. De

bescherming van de persoonlijke levenssfeer is van belang bij de verwerking van persoonsgegevens.

Daarnaast is er ook het geheim van het strafonderzoek, het beroepsgeheim en de discretieplicht. Hiermee

moet allemaal rekening worden gehouden. Een gedetailleerde bespreking hiervan zou ons te ver leiden.

Hieronder wordt vooral ingegaan op de uitwisseling van informatie tussen de lokale overheid en de politie,

het Openbaar Ministerie en de onderzoeksrechter.

3.2.1 Politie

102. Informatie bekomen en uitwisselen is essentieel om een degelijk veiligheidsbeleid te kunnen voeren,

waarvan de bestuurlijke handhaving een onderdeel is. De politie en andere instanties van lokale besturen

kunnen informatie verzamelen. Bij de lokale politie wordt vooral beroep gedaan op de wijkagent die dicht

bij de burger staat. Hoewel de lokale politie hierin een cruciale rol speelt, volstaat dit doorgaans niet om

voldoende informatie te verzamelen.496 Informatiebeheer op gemeentelijk of zonaal vlak kan in bijkomende

informatie voorzien. Dat kan via een Lokaal Informatiekruispuntbank of via een Zonaal

Informatiekruispuntbank.

495 Art. 37 Wet Geïntegreerde Politie; Omzendbrief PLP 50 betreffende de procedure tot indiening van de zonale veiligheidsplannen

en de goedkeuring ervan door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van 17 september 2013. 496 496 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 50-52.

Page 74: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

66

Hierin kan alle informatie op lokaal of zonaal vlak worden verzameld en beheerd. Indien er een Lokaal

Integrale Veiligheidscel aanwezig is dan is een link met de Lokaal Informatiekruispuntbank van belang.497

De informatiekruispuntbanken bevatten zowel informatie van de bestuurlijke politie als van de gerechtelijke

politie. Hoe en met wie kan deze grote hoeveelheid informatie vervolgens worden gedeeld?

103. De Wet op het politieambt omvat enkele artikelen die de uitwisseling van informatie tussen

politiediensten en bestuurlijke overheden regelt. Overheden van bestuurlijke politie en politiediensten moeten

de inlichtingen met betrekking tot de openbare orde waarover zij beschikken mededelen als zij kunnen

bijdragen tot preventieve of beteugelende maatregelen.498 Politiediensten kunnen de burgemeester via een

bestuurlijk verslag inlichten over buitengewone gebeurtenissen waarvan zij in kennis zijn en die de openbare

orde betreffen.499 Dit kan bijdragen tot het nemen van een bestuurlijke maatregel of tot het optreden van

gemeentelijke diensten. De Wet op het Politieambt legt de korpschef een informatieverplichting op. De

korpschef van de lokale politie, de bestuurlijke directeur-coördinator en de gerechtelijke directeur van de

federale politie moeten de burgemeester inlichten over gewichtige feiten die de openbare rust, de veiligheid

of de gezondheid kunnen aantasten.500 De korpschef brengt de burgemeester ook op de hoogte van

veiligheidsproblemen in de gemeente, de vervulling van opdrachten van bestuurlijke politie op het

grondgebied van de gemeente en de gedane en voorziene uitvoeringen van het zonaal veiligheidsplan.501 Hij

informeert de burgemeester voorafgaandelijk eveneens over initiatieven die de lokale politie overweegt om

te nemen op het grondgebied van de gemeente en die een invloed hebben op het gemeentelijk

veiligheidsbeleid.502

De bestuurlijke directeur-coördinator heeft een gelijkaardige informatieplicht aan de burgemeester

betreffende initiatieven op het grondgebied van de gemeente die mogelijk het gemeentelijke veiligheidsbeleid

beïnvloeden.503 De gerechtelijk directeur licht de burgemeester en de bestuurlijke directeur-coördinator in

over operaties op het grondgebied van de gemeente die de openbare rust kunnen verstoren.504

497 497 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 51. 498 Art. 5/1 Wet op het Politieambt. 499 Art. 5/2, eerste lid Wet op het Politieambt. 500 Art. 5/2, tweede lid Wet op het Politieambt. 501 Art. 5/2, derde lid Wet op het Politieambt. 502 Art. 5/2, vierde lid Wet op het Politieambt. 503 Art. 5/2, vijfde lid Wet op het Politieambt. 504 Art. 5/2, zesde lid Wet op het Politieambt.

Page 75: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

67

Zowel de bestuurlijke overheden als de politiediensten hebben een wederzijdse informatieplicht omtrent

zaken die de openbare orde aanbelangen.505

De informatie die de politiediensten doorgeven aan de burgemeester kan zijn ingewonnen via haar taken van

zowel bestuurlijke als gerechtelijke politie.506 Gerechtelijke informatie doorgeven belemmert het geheim van

het onderzoek niet.507 De Wet op het Politieambt voorziet ook de uitwisseling van informatie die is bekomen

via opdrachten van de bestuurlijke politie die van belang kunnen zijn voor die van de gerechtelijke politie en

omgekeerd.508 Om gerechtelijke informatie uit te wisselen met bestuurlijke overheden op basis van artikel

44/1, §4 Wet op het Politieambt moet wel rekening worden gehouden met het finaliteitsprincipe en de

strafvordering. Het finaliteitsprincipe houdt in dat de informatie van belang moet zijn voor de taken van de

bestuurlijke politie en dat zij ertoe moet kunnen bijdragen om een bestuurlijke maatregel te nemen. Daarnaast

mag de informatieoverdracht de strafvordering niet in het gedrang brengen tenzij de maatregelen die

noodzakelijk zijn een ernstig en onmiddellijk gevaar inhouden voor de bescherming van personen en van de

openbare veiligheid of gezondheid.

104. Informatie van bestuurlijke politie doorgeven aan gerechtelijke instanties is geen probleem, maar

over de omgekeerde richting is er discussie in de rechtsleer. Hierbij worden twee stromingen onderscheiden:

een conservatieve en een progressieve stroming. Volgens de conservatieve stroming is er geen mogelijkheid

tot informatieoverdracht als deze informatie dient ter anticipatie binnen de bestuurlijke handhaving zoals in

het kader van het gemeentelijk vergunningenbeleid. De eerder besproken artikelen van de wet op het

Politieambt kunnen hiervoor geen uitweg bieden aan de burgemeester. De gerechtelijke informatie kan enkel

worden overgedragen als zij in het kader van de bestuurlijke politiebevoegdheden dient ter handhaving van

de openbare orde, de gezondheid en de veiligheid. Er moet een functionele link zijn met de openbare

ordehandhaving in de enge zin om te kunnen overgaan tot informatieoverdracht.509

505 Wetsvoorstel tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus - toelichting, Parl. St. Kamer

1997-98, nr.1676/001, 87; B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE,

Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal

Policy, 53.

506 H. BERKMOES, M. DE MESMAEKER, E. DE RAEDT, en A. LINERS, De wet op het Politieambt. Handboek van de

politiefunctie (19de ed.), Brussel: Politeia, 2015, 230-231. 507 L. HUYBRECHTS, Strafgerecht, dringende medische hulp en openbaar bestuur: delicate latrelaties. NC 2010(4), 219. 508 Art. 44/1, §3-4 Wet op het Politieambt. 509 D. VAN DAELE, T. KOOIJMANS, B. VAN DER VORM, K. VERBIST en C. FIJNAUT, Criminalitieit en de rechtshandhaving

in de Euregio Maas-Rijn. Deel 3. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit in Nederland en België, Antwerpen-

Oxford, Intersentia, 2010, 452; 509 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E.

VEREECKE, Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International

Research on Criminal Policy, 56.

Page 76: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

68

Medestanders van de conservatieve stroming wijzen op het feit dat gerechtelijke informatie over

antecedenten weinig of niets zegt over het risico op verstoring van de openbare orde.510 De progressieve

stroming is de bestuurlijke handhaving betergezind. Volgens deze stroming betreft bestuurlijke politie-

informatie niet enkel de handhaving van de openbare orde. Om deze stelling te onderbouwen gebruiken zij

een brede interpretatie van artikel 14 Wet op het Politieambt. Dit artikel stelt dat politiediensten bij het

vervullen van hun opdrachten van bestuurlijke politie toezien op de handhaving van de openbare orde.

Misdrijven voorkomen is een onderdeel van de opdrachten in het kader van bestuurlijke politie en kadert zo

dus ook binnen de bestuurlijke politie-informatie. Bijvoorbeeld, de federale politie weet dat een persoon, die

bekend en betrokken is bij terroristische misdrijven, via een tussenpersoon een vergunning wil aanvragen om

een bepaalde activiteit te exploiteren in een bepaalde gemeente, maar dat hij er vermoedelijk een safe-house

wil vestigen. Als de gerechtelijke directeur de burgemeester hierover inlicht zal dit onder de openbare

veiligheid vallen en zal deze informatieoverdracht geen probleem zijn.511

3.2.2 Procureur des Konings en onderzoeksrechter

105. Gerechtelijke informatie binnen een onderzoek valt onder de bevoegdheid van diegene die het

onderzoek leidt. Derhalve zal dit de procureur des Konings of de onderzoeksrechter zijn, naargelang er een

opsporingsonderzoek dan wel een gerechtelijk onderzoek is ingesteld. Uitwisseling van gerechtelijke

informatie door het openbaar ministerie of de onderzoeksrechter is mogelijk via artikel 21bis Wetboek

Strafvordering. Een rechtstreeks belanghebbende kan een verzoek tot inzage indienen of een afschrift van

het dossier opvragen bij de onderzoeksrechter of het Openbaar Ministerie waaronder de procureur des

Konings valt. Het artikel geeft ook een opsomming van rechtstreeks belanghebbenden. Betreft het personen

die niet opgesomd staan in dit artikel, dan beslist het Openbaar Ministerie over het verzoek tot inzage of

afschrift, zelfs tijdens het gerechtelijk onderzoek als deze personen blijk geven van een rechtmatig belang.

Het lokaal bestuur is niet opgenomen in de opsomming van rechtstreeks belanghebbenden en is dus

afhankelijk van de beslissing van het Openbaar Ministerie. De belanghebbende hoeft geen partij te zijn in het

dossier.512

510 R. SAELENS, P. DE HERT, E. ENHUS en T. BAUWENS, Bestuurlijke aanpak van criminaliteit door informatie-uitwisseling,

Brussel, Politieia, 2012, 109; B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE,

Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal

Policy, 56. 511 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 58. 512 R. SAELENS, P. DE HERT, E. ENHUS en T. BAUWENS, Bestuurlijke aanpak van criminaliteit door informatie-uitwisseling,

Brussel, Politieia, 2012, 135;

Page 77: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

69

Er is sprake van een rechtmatig belang als de informatie uit het strafdossier noodzakelijk is voor het vervullen

van een uitdrukkelijke en specifieke bestuurlijke opdracht of taak, rekening houdend met de beginselen van

behoorlijk bestuur en de plicht om te handelen als een goede huisvader.513 Het lokaal bestuur is afhankelijk

van de concrete beslissing van de procureur des Konings tot overdracht van gegevens van het strafdossier

om een bestuurlijke beslissing te kunnen nemen.514

106. De onderzoeksrechter heeft de verplichting om informatie of inlichtingen die hij in de loop van het

gerechtelijk onderzoek heeft verkregen, mede te delen aan het Openbaar Ministerie indien die wijzen op een

ernstig en onmiddellijk gevaar voor de openbare veiligheid en de volksgezondheid.515 De overdracht van

informatie die valt onder het geheim van het strafrechtelijk onderzoek wordt beperkt tot de informatie die

strikt noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde en de volksgezondheid.516

107. In het kader van tuchtzaken of administratieve doeleinden oordeelt het Openbaar Ministerie over de

mededeling of afgifte van een afschrift van akten van onderzoek of van rechtspleging.517 De wetgeving en

rechtspraak laten ons in het ongewisse omtrent de betekenis van “administratieve doeleinden”. Hieronder

zou een administratieve overheidsbeslissing kunnen vallen zoals het al dan niet verlenen van een

vergunning.518

108. De benadeelde persoon of diegene die schade heeft geleden veroorzaakt door een misdrijf, wordt op

de hoogte gebracht van seponering en de reden daarvan, het instellen van het gerechtelijk onderzoek en de

bepaling van de rechtsdag voor het onderzoeks- of vonnisgerecht. De benadeelde heeft tevens het recht om

een verzoek in te dienen tot inzage van het dossier en er een afschrift van te krijgen volgens de wettelijk te

volgen procedure.519 De benadeelde kan ook een gemeente zijn als die schade heeft opgelopen door een

misdrijf. Als de gemeente zich aanmeldt als benadeelde zal zij de eerder opgesomde inlichtingen verkrijgen

en kan zij eveneens verzoeken tot inzage of afschrift van het dossier. Aanmelding is wel noodzakelijk.

513 R. SAELENS, P. DE HERT, E. ENHUS en T. BAUWENS, Bestuurlijke aanpak van criminaliteit door informatie-uitwisseling,

Brussel, Politieia, 2012, 138. 514 D. VAN DAELE, T. KOOIJMANS, B. VAN DER VORM, K. VERBIST en C. FIJNAUT, Criminalitieit en de rechtshandhaving

in de Euregio Maas-Rijn. Deel 3. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit in Nederland en België, Antwerpen-

Oxford, Intersentia, 2010, 453. 515 Art. 56, §1 Wetboek van Strafvordering. 516 Wetsontwerp tot wijziging van artikel 56 van het Wetboek van strafvordering, Parl. St. Kamer 200304, nr. 0863/001, 6 en 9. 517 Art. 1380, tweede lid Gerechtelijk Wetboek. 518 518 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 63. 519 Art. 5bis §1 en §3 Wet van 17 april 1878 houdende de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering.

Page 78: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

70

Daarom is de politie belangrijk want haar taak bestaat er onder meer in om benadeelden te identificeren en

op te zoeken.520 Naast alle eerder opgesomde mogelijkheden kan het Openbaar Ministerie ook ambtshalve

informatie verstrekken aan belanghebbenden.

520 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 64.

Page 79: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

71

4 De burgemeester in tijden van radicalisering

4.1 Radicalisering

109. In de volksmond worden radicalisme en radicalisering als strafbare feiten gezien, maar dat zijn ze

niet. Dat betekent niet dat er geen aandacht moet worden besteed aan radicalisering want het kan wel leiden

tot onwettelijke en gewelddadige acties.521

Om dit begrip af te bakenen gebruiken we de veel gebruikte definitie van Amy-Jane GIELEN:

“Radicalisering is het proces van toenemend radicalisme bij een persoon of groep, waarbij de

bereidheid groeit om zelf met gebruik van geweld dergelijke diepingrijpende veranderingen van de

samenleving en de democratische rechtsorde na te streven en/ of te ondersteunen, dan wel anderen daartoe

aan te zetten. Het is geenszins een proces dat mensen plotseling omarmen, het is veeleer een langdurig,

gelaagd en veelvormig proces. Radicalisering is een langdurig proces, omdat het doorsnijden van banden met

de gevestigde samenleving tijd en energie kost. Het is gelaagd in die zin dat het groepen, generaties, groepen

geestesverwanten en individuen kan betreffen. Het is eveneens veelvormig vanwege de verschillende

dimensies die het omvat: zowel politiek, religieus als sociaal cultureel”522

Radicalisering is een dynamisch proces dat zijn aanvang vindt in vervreemding van de samenleving en het

politiek systeem en verder gepaard gaat met een groeiende intolerantie ten aanzien van het gedachtegoed dat

men niet deelt en een toenemende bereidheid om geweld te aanvaarden als middel om het eigen gedachtegoed

op te leggen aan anderen.523 Onderstaand worden begrippen rond radicalisering nader toegelicht worden.

4.1.1 Dynamisch model van radicalisering

110. Ik verkoos om dit model te gebruiken omdat het enkele andere veel gebruikte modellen samenbrengt.

Dit model is ontwikkeld door een Gentse onderzoeksgroep in opdracht van de Directie Veiligheid en

Preventie van het FOD Binnenlandse Zaken.524 Het brengt verschillende elementen van modellen525 en het

rekruteringsproces samen. Dit model is zeker niet allesomvattend want uit de realiteit blijkt dat er ook andere

paden zijn die leiden tot radicaal geïnspireerd geweld.

521 Actieplan Radicalisme, 10. 522 A.-J. GIELEN, Radicalisering en identiteit: Radicale rechtse en moslimjongeren vergeleken, Amsterdam, Aksant, 2008. 523 Kadernota Integrale Veiligheid, 44; Nationaal Veiligheidsplan, 38. 524 B. DE RUYVER, M. EASTON, P. PONSAERS, A. VERHAGE, Polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak

– onderzoeksrapport, Directie Veiligheid en Preventie van het FOD Binnenlandse Zaken; J. NOPPE en A. VERHAGE,

Radicalisering en de rol van de lokale setting in M. EASTON, J. TERPSTRA en B. VAN STOKKEM (eds), Social Disorder, Cahiers

Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18, Antwerpen-Apeldoorn-Portland, Maklu, 119-134. 525 Modellen van Mc Cauley en Moskalenko, Mellis en Moghaddam.

Page 80: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

72

Daarnaast is het ook mogelijk dat iemand slechts een deel van het proces meemaakt. Een individu is niet

gedoemd om het hele proces te doorlopen eens hij er inzit. Hij kan er zich aan onttrekken. Vergelijkbaar met

de vorm van een piramide zullen er zich steeds minder personen verder in het proces ontwikkelen. Ze zullen

zich meer en meer afsluiten van de maatschappij en een bolster rond zich creëren. Hoe verder men zich

ontwikkelt in het proces, hoe dikker de bolster wordt.526 Repressieve maatregelen zijn pas nodig wanneer

men zich in de clandestiniteit begeeft want dan bieden preventieve maatregelen meestal geen oplossing meer.

Het is aan de politie en de inlichtingendiensten om deze personen op te sporen.527 Het is belangrijk om in te

grijpen vooraleer risicopersonen zich in de clandestiniteit bevinden en ze aan boord van de samenleving te

houden. Het is daarom essentieel om signalen naar de buitenwereld toe op te vangen en triggers te herkennen

die een invloed hebben op het radicaliseringsproces.528 De drie fasen van radicalisering en rekrutering evenals

de voedingsbodem worden verder besproken.

Figuur 2: Dynamisch model van radicalisering in J. Noppe, P. Ponsaers, A. Verhage, B. De Ruyver en M. Easton, Preventie van

radicalisering in België, Antwerpen/Apeldoorn, Maklu, 2011, 185.

526 B. DE RUYVER, M. EASTON, P. PONSAERS, A. VERHAGE, Polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak

– onderzoeksrapport in opdracht van Directie Veiligheid en Preventie van het FOD Binnenlandse Zaken, 53-54. 527 Ibid. 528 Ibid.

Page 81: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

73

4.1.1.1 Radicalisme

111. Binnen het radicalisme is er een brede groep van sympathisanten en aanhangers. Zij ontwikkelen

radicale ideeën ten gevolge van frustraties door een gepercipieerde systematische onrechtvaardige

behandeling van de eigen groep.529 De opeenhoping van frustraties zorgt ervoor dat er naar een oplossing

wordt gezocht. Juist in die oplossing verschillen sympathisanten en aanhangers van elkaar. De

sympathisanten zullen een oplossing zoeken via legitieme pogingen en alle geweld afzweren.530 Bij de groep

van de aanhangers kunnen de toenemende frustraties samen met een ingrijpende gebeurtenis zorgen voor een

verschuiving in opinie waarbij geweld wordt beschouwd als gerechtvaardigd, zonder dat er daarom ook

effectief geweld zal worden gebruikt.531 Als we kijken naar het rekruteringsproces loopt radicalisme samen

met een fase van spotten waarbij rekruteurs actief opzoek gaan naar potentiële personen.

4.1.1.2 (Gewelddadig) extremisme

112. Zij kunnen het bestaan van een afwijkende ideologie niet meer aanvaarden. Ze zijn zelfs bereid om

geweld en onderdrukking goed te praten, te verdedigen en te hanteren om hun ideologie door te drukken. Er

is een positieve identificatie met gewelddadige methoden.532 Geweld wordt gezien als de enige mogelijkheid

om hun gedachtegoed te verdedigen. In deze fase kunnen zich al de eerste illegitieme handelingen voordoen

ter voorbereiding of financiering van latere acties.533 De fase van extremisme komt in het rekruteringsproces

samen voor met de fase van indoctrinatie.

4.1.1.3 Terrorisme

113. Terrorisme wordt gezien als het eindstation in het radicaliseringsproces. Hierbij wordt effectief

geweld gebruikt om individuen en de samenleving te terroriseren en ernstige schade aan te brengen. Het

gebruik van geweld heeft als doel maatschappelijke en politieke transformaties te veroorzaken.534

529 F.M. MOGHADDAM, The staircase to terrorism: a psychological exploration, American psychologist. 60 (2), 161-169; J. NOPPE

en A. VERHAGE, Radicalisering en de rol van de lokale setting in M. EASTON, J. TERPSTRA en B. VAN STOKKEM (eds),

Social Disorder Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18, Antwerpen-Apeldoorn-Portland, Maklu, 122. 530 C. MC CAULEY en S. MOSKALENKO, Mechanisms of political radicalisation: pathways to terrorism and political violence.

20 (3), 415-433; J. NOPPE en A. VERHAGE, Radicalisering en de rol van de lokale setting in M. EASTON, J. TERPSTRA en B.

VAN STOKKEM (eds), Social Disorder Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18, Antwerpen-Apeldoorn-Portland, Maklu,

122. 531 C. MC CAULEY en S. MOSKALENKO, Mechanisms of political radicalisation: pathways to terrorism and political violence.

20 (3), 415-433. 532 Ibid. 533 J. NOPPE en A. VERHAGE, Radicalisering en de rol van de lokale setting in M. EASTON, J. TERPSTRA en B. VAN STOKKEM

(eds), Social Disorder Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18, Antwerpen-Apeldoorn-Portland, Maklu, 123. 534 Kadernota Integrale Veiligheid, 44; Nationaal Veiligheidsplan, 38.

Page 82: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

74

Als personen in de fase van terrorisme zijn gekomen leven zij volledig in de clandestiniteit waardoor ze niet

meer zichtbaar zijn in de maatschappij.535 Terrorisme valt samen met de fase van afronding in het

rekruteringsproces.

4.1.2 Proces van radicalisering

114. In dit stuk worden enkele belangrijke kenmerken in het proces besproken die worden aangehaald in

het onderzoeksrapport van de Gentse onderzoeksgroep voor het FOD Binnenlandse Zaken. Zij brengen het

dynamisch model dat ze hebben ontwikkeld samen met hun empirische resultaten.

115. Radicalisering wordt gezien als een fenomeen bij personen die gevoelig zijn voor radicalisering.

Berichtgevingen en vooral recentelijke incidenten werken dit in de hand. Het salafisme kan gelijkgesteld

worden met een radicale islam. Binnen deze islamitische strekking wordt geweld niet afgewezen en de

aanhangers leven in een sociaal isolement. Andere problemen van het salafisme zijn dat ze beweren in naam

van alle moslims te spreken, de Belgische rechtsstaat en democratie niet erkennen en hun zeer conservatieve

gedachtegang over de rol van de vrouw en over de godsdienstvrijheid.536 Deze factoren dragen bij tot een

groter risico tot radicalisering. Ideologie is eveneens een belangrijke factor binnen het radicaliseringsproces.

Er wordt een ideologie gecreëerd om geweld te rechtvaardigen. Dit wordt soms ook wel een ‘knip-en-plak-

islam’ genoemd. De radicaliserende personen brengen verschillende elementen samen om zo tot een

rechtvaardiging van geweld te komen. Weinig vertrekkers537 of aanslagplegers handelen puur uit ideologisch

religieuze overwegingen. De religie is een laagje vernis op een turbulente levensloop, een bestaan zonder

perspectieven, vol frustraties en het gevoel er niet bij te horen.538

116. Een eenduidig verband tussen radicalisering en polarisatie is er niet, maar er wordt wel aangenomen

dat ze elkaar versterken. Polarisatie versterkt radicalisering en vice versa.539 In het onderzoeksrapport540 voor

FOD Buitenlandse Zaken wordt de volgende definitie gebruikt voor polarisatie:

535 J. NOPPE en A. VERHAGE, Radicalisering en de rol van de lokale setting in M. EASTON, J. TERPSTRA en B. VAN STOKKEM

(eds), Social Disorder Cahiers Politiestudies Jaargang 2011/1, nr. 18, Antwerpen-Apeldoorn-Portland, Maklu, 123. 536 VEILIGHEID VAN DE STAAT, Salafisme in België: mechanismen en realiteit, 15. 537 Zie infra 93 nr. 149. 538 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 652. 539 B. DE GRAAFF, C. DE POOT & E. KLEEMANS, “Radicalisering en radicale groepen in vogelvlucht”, Tijdschrift voor

Criminologie, 51(4), 2009, 331-344. 540 B. DE RUYVER, M. EASTON, P. PONSAERS, A. VERHAGE, Polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak

– onderzoeksrapport in opdracht van Directie Veiligheid en Preventie van het FOD Binnenlandse Zaken.

Page 83: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

75

“Polarisatie is de verscherping van tegenstellingen tussen [nvdr: personen of] groepen in de samenleving

die resulteert of kan resulteren in (een toename van) spanningen tussen deze [nvdr: personen of] groepen en

in risico’s voor de sociale veiligheid” (COT, 2008).

Bij polarisatie gaat het om de relatie tussen groepen of individuen. Bij radicalisering gaat het daarentegen

om de groep of het individu zelf.541 In de beleidsdocumenten wordt ook aandacht besteed aan het voorkomen

van polarisatie in de aanpak van het radicaliseringsproces.542 De oorzaken van polarisatie vallen vaak samen

met de voedingsbodems voor radicalisering. Polarisatie en radicalisering houden elkaar in stand. Enkele

oorzaken van polarisatie zijn de diversiteit binnen de samenleving, aanpassingsproblemen of de

mediaberichtgeving. Deze elementen versterken een wij- tegen zij-wereld. De voedingsbodem voor

radicalisering ontstaat doordat bepaalde problemen uitmonden in frustraties en ontevredenheid. Vaak betreft

het subjectieve elementen die te maken hebben met de perceptie van bepaalde problemen. Vaak voorkomende

voedingsbodems zijn discriminatie en structurele uitsluiting van het individu of van de groep waartoe hij

behoort. Geopolitieke gebeurtenissen kunnen eveneens zorgen voor frustraties en zo een voedingsbodem

vormen.

117. Tijdens het radicaliseringsproces zendt de radicaliserende persoon bepaalde signalen uit waardoor

radicalisering kan worden herkend. Hiervoor is wel voldoende wetenschappelijk onderbouwde kennis nodig

en moeten de ontvangende personen weten hoe om te gaan met deze signalen. Meestal bevinden de personen

die signalen kunnen ontvangen zich in de directe sociale omgeving van de radicaliserende persoon. Enkele

vaak voorkomende signalen zijn verandering in gedrag of ingesteldheid, andere kledij en het zich verdiepen

in het geloof. Deze signalen zijn wel slechts aanwijzingen. Profiling toepassen wordt afgeraden omdat dit

stigmatiserend kan werken en eens er een profiel is opgesteld, kunnen radicaliserende personen bewust

afwijken van dit profiel om niet in de kijker te lopen. Daarnaast zijn er ook triggers die leiden tot een

versterking van het radicaliseringsproces. Het kan hierbij gaan om individuele en psychologisch factoren,

omgevingsfactoren en externe factoren. Een preventiebeleid ter zake kan feitelijke alleen worden uitgewerkt

omtrent omgevingsfactoren omdat men op de andere factoren geen vat kan hebben via beleid. Groepsvorming

is ook een belangrijke trigger voor het radicaliseringsproces door de uitgeoefende ‘peer pressure’. Een trigger

kan ervoor zorgen dat personen die zich in de fase van radicalisme bevinden en enkel teruggrijpen naar

legitieme middelen overgaan naar de fase van extremisme of zelfs terrorisme en geweld aanvaarden.

541 Ibid, 12. 542 Kadernota Integrale Veiligheid, 44; Nationaal Veiligheidsplan, 38.

Page 84: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

76

118. Binnen het radicaliseringsproces kan ook isolatie worden opgemerkt. Hoe verder een persoon in het

radicaliseringsproces zit, hoe meer hij zich zal isoleren. Toch blijft er steeds een interactie met de

buitenwereld. Rond isolement ten opzichte van familie en vrienden komen in het onderzoek twee opinies

naar boven. Enerzijds houdt de persoon contact met familie en vrienden maar verbergt hij zijn radicale kant

voor hen. Anderzijds verbreekt hij het contact als hij in de clandestiniteit treedt. Dit laatste gegeven is

belangrijk want volgens het dynamisch model zitten deze personen in de fase van extremisme waarbij

preventieve maatregelen vaak geen nut meer hebben. De creatie van isolement gebeurt zowel door het

individu zelf als door de buitenwereld die zich distantieert. Daarnaast zullen radicaliserende personen

illegitieme handelingen stellen met als doel om aanvaard te worden en zichzelf geloofwaardig te doen

overkomen. Verontrustend is de vermenging van radicaliserende personen en criminelen, bijvoorbeeld

betreffende financiële of logistieke aspecten.

119. Het proces van radicalisering kan als individu en als groep doorlopen worden. Binnen een groep is

er een zekere vorm van onderlinge “peer pressure” om als maar verder te gaan in het proces en sociale

identificatie met elkaar. Rekrutering is tevens cruciaal binnen het proces van radicalisering. Rekrutering kan

tevens een trigger vormen voor het radicaliseringsproces. Er zijn twee vormen van rekrutering te

onderscheiden: zelfrekrutering en actieve rekrutering. Het meest voorkomende is zelfrekrutering. Dit gebeurt

steeds vaker via het internet. Individuen zoeken er vaker naar antwoorden en vinden er gelijkgestemden

waardoor ze verder groeien in het radicaliseringsproces. Bij actieve rekrutering gaan ronselaars opzoek gaan

naar personen die vatbaar zijn voor het radicaliseringsproces. Het kan ook voorkomen dat geradicaliseerde

personen zelf rekruteren binnen hun dichte vriendengroep of familie.

4.2 Jihadisme in België

120. Westerlingen vertalen jihad veelal als ‘heilige oorlog’. In feite betekent jihad ‘inspanning uitgevoerd

in naam van de islam’.543 Volgens de islamitische rechtsleer bevat het zowel een gewelddadige als een

geweldloze component. Doorgaans wordt er slechts onderscheid gemaakt tussen de grote jihad en de kleine

jihad. De grote jihad betreft de inspanningen die een individu levert om een betere moslim te worden. De

kleine jihad betreft de gewapende strijd tussen moslims en niet-moslims met het oog op de verdediging en

de uitbreiding van de islam. Jihadisme slaat in feite op de kleine jihad als gewapende strijd.544

543 T. FRAIHI, Syriëstrijders uit België, enkele feiten en cijfers in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 25. 544 T. FRAIHI, Syriëstrijders uit België, enkele feiten en cijfers in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 25.

Page 85: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

77

121. Het ontstaan van jihadistische groeperingen in België situeert zich in de jaren ’90. De verkiezingen

in Algerije van 1991 werden opgeschort na de eerste stemronde. Het Front Islamique du Salut leek af te

stevenen op de overwinning. De opschorting van de verkiezingen gebeurde uit vrees voor het aan de kant

schuiven van de democratie na hun overwinning. Als reactie hierop werd de Groupe Islamique Armé (GIA)

opgericht door Algerijnse veteranen van de Afghaanse jihad tegen de Sovjet-Unie. Deze terreurorganisatie

was ook actief in België. Een eerste netwerk rond Ahmed Zaoui en Tarek Maaroufi werd opgepakt in 1995.

In 1998 werd een tweede GIA-netwerk opgerold rond Farid Mellouk. Bij de ontmanteling van de terreurgroep

rond Mellouk werd de oprichtingsakte teruggevonden van de Groupe Islamique Combattant Marocain

(GICM), een soennitische terreurgroep die banden had met al-Qaida.545

122. Twee Tunesische jihadisten, Abdesatter Dahmane en Baraoui El Ouar Omar Sliti, vermoordden

samen met Tarek Maaroufi de anti-Talibancommandant Ahmed Shah Massoud. De moord op Massoud vond

plaats op 9 september 2001, twee dagen voor de aanslag op de Twin Towers van het World Trade Center.

Op 13 september 2001 werd de ex-voetballer Nizar Trabelsi in Brussel opgepakt. Hij plande een aanslag op

de luchtbasis van Kleine Brogel of een Amerikaans doelwit in Frankrijk. Een week later werd het

internationale netwerk rond Djamel Beghal ontmanteld dat een aanslag plande op de Amerikaanse ambassade

in Parijs.546

123. In 2004 werd een groep gelinkt aan de GICM opgerold in Maaseik, waarvan Abdelkader Hakimi,

Lahoussine el Haski en Abdallah Ouabour deel uitmaakten. Zij waren internationaal geseind door hun

betrokkenheid bij de aanslagen in Casablanca en Madrid. De groep in Maaseik had geen aanslagen gepland,

maar zorgde voor belangrijke logistieke ondersteuning zoals het leveren van valse paspoorten, schuilplaatsen

en geld. Op 9 november 2005 blies de mogelijk eerste westerse zelfmoordterroriste, de Belgische bekeerlinge

Muriël Degauque, zich op in Irak zonder slachtoffers te maken. Een maand later werd haar echtgenoot Issam

Goris door Amerikaanse troepen doodgeschoten. Drie weken na hun dood werd de groep rond Bilal Soughir

opgerold in België. Zij hadden een uitgebreid netwerk aan contacten in Irak, Syrië, Turkije en Oekraïne.547

545 Ibid., 27. 546 Ibid., 27-28. 547 Ibid., 28-29.

Page 86: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

78

124. Op 21 december 2007 werden veertien moslimextremisten in België geïnterpelleerd en dezelfde dag

weer vrijgelaten. Na deze actie werd het terreurniveau in België opgetrokken en werden strenge

veiligheidsmaatregelen genomen. Een klein jaar later, op 11 december 2008, werd de groep rond Malika El

Aroud opgepakt. Zij had een groot aanzien in radicale milieus. Haar eerste echtgenoot, de eerdergenoemde

Abdessater Dahmane, was een van de moordenaars van Massoud.548

125. Lors Doukaev, een Tsjetsjeen die woont in Luik, liet op 10 september 2010 een bom ontploffen in

een hotel in Kopenhagen. De explosie vond plaats via een bombrief die gericht was aan de Deense krant

Jyllands Posten. Deze krant was het doelwit door haar cartoons van de profeet Mohammed.549 Twee maanden

later, op 23 november 2010, werden in België, Duitsland en Nederland tien personen aangehouden. Ze

werden verdacht van het plannen van een terroristische aanslag en het rekruteren van jihadisten in Tsjetsjenië.

Drie verdachten uit Antwerpen waren gelinkt aan Sharia4Belgium.

126. In april 2011 vertrokken vier mannen vanuit Sint-Jans-Molenbeek via Kenia naar Somalië om te

strijden aan de zijde van Al-Shabaab. Toen zij probeerden terug te keren met enkele medestanders werden

ze opgepakt in Kenia en uitgeleverd aan ons land waar ze veroordeeld werden.550

De Syrische burgeroorlog brak uit in 2011-2012 en had een sterk aanzuigingeffect op geradicaliseerde

jongeren in West-Europa. Eerst om te strijden aan de zijde van Jabhat al-Nusra om vervolgens over te stappen

naar ISIS dat in 2013 werd opgericht. De eerste vertrekkers uit België verlieten het land onder impuls van

het Centre Islamique Belge onder leiding van iman Ayachi en Sharia4Belgium onder leiding van

Belkacem.551 In oktober 2012 deelde de gekende woordvoerder, Fouad Belkacem de officiële opheffing mee

van Sharia4Belgium. In februari 2015 werden verschillende kopstukken veroordeeld wegens het aanzetten

tot terrorisme.552

548 T. FRAIHI, Syriëstrijders uit België, enkele feiten en cijfers in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 29. 549 Ibid, 29. 550 Ibid, 30. 551 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 659. 552 T. FRAIHI, Syriëstrijders uit België, enkele feiten en cijfers in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 30.

Page 87: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

79

127. De teruggekeerde Franse Syriëstrijder, Mehdi Nemmouche, pleegde in 2014, een dag voor de

verkiezingen, een aanslag op het Joods museum in Brussel. Hierbij vielen vier doden.553 In januari 2015 werd

een terreurcel in Verviers opgerold die op het punt stond aanslagen te plegen in ons land. Hierbij waren ook

enkele teruggekeerde Syriëstrijders.554 De aanslag op het Joods Museum in Brussel, de aanval op de satirische

weekblad Charlie Hebdo in Parijs alsook de aanslag in de concertzaal Bataclan in Parijs waren voor ons land

slechts een voorbode voor de gitzwarte pagina in de geschiedenis van België. De aanslagen op 22 maart 2016

in Brussel toonden het probleem van radicalisering en terrorisme aan. De eerste aanslag vond plaats

omstreeks 8u in de vertrekhal van Brussels Airport. Een eerste bom ontplofte er aan de balie van Brussels

Airlines. Enkele seconden later ontplofte er een tweede bom aan het Starbucksfiliaal. Er was nog een derde

bom verstopt in de vertrekhal, geplaatst door Mohammed Abrini of beter gekend in de media als ‘de man

met het hoedje’. Deze derde bom ontplofte niet. De tweede aanslag betrof een ontplofte metrotrein onder de

Wetstraat. De metro reed van het station Maalbeek naar het station Kunst-Wet. De terroristen, gelieerd aan

Islamitische staat, zorgden voor 35 doden en 340 gewonden.

4.3 Plannen en mechanismen naar aanleiding van radicalisering

128. De eerste initiatieven in het kader van het terreurbeleid werden genomen na 9/11 en de aanslagen

van Madrid en Londen. 9/11 stelde moslims in een slecht daglicht bij de publieke opinie waarop populisten

inspeelden.555 Dit zorgde voor steeds groeiende tegenstellingen tussen moslims en niet-moslims wat leidde

tot een groeiende polarisatie tussen beide groepen. Zoals professor DE RUYVER mooi verwoordde:

“Polarisering is de brandstof die de motor van radicalisatie en terrorisme draaiende houdt, ook nu nog.” De

focus lag toen hoofdzakelijk op repressie met bv. de gerechtelijke aanpak van terrorisme met een centrale rol

voor de federale procureur en het federaal parket.556 Door de financiële crisis ging de aandacht van regeringen

vooral naar het economische aspect. Politie -en inlichtingendiensten deelden in de besparingen die overal

werden doorgevoerd. Dit kwam de ontwikkeling van het terrorismebeleid niet ten goede.

553 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 659. 554 T. FRAIHI, Syriëstrijders uit België, enkele feiten en cijfers in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 30-31. 555 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 656. 556 Ibid., 658.

Page 88: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

80

In dit hoofdstuk worden de recentere plannen en mechanismen tegen radicalisering besproken. Enkele

plannen en initiatieven kwamen in een reactie op terroristische daden. De media en publieke opinie

verwachten reactie van de regering na een terreurdaad. Andere plannen en initiatieven kwamen doordacht

los van de angst en eminente dreiging van een terroristische daad.

4.3.1 ‘12 puntenplan’

129. Het ’12 puntenplan’ werd opgesteld na het oprollen van de terreurcel in Verviers op 15 januari 2015.

Zij had plannen tot het plegen van een aanslag op Brussels Airport. Het oprollen van de terreurcel met behulp

van de Franse instanties schudde onze federale regering wakker. Ze beseften aan welke ramp België was

ontsnapt. Het 12 puntenplan was grotendeels een herneming van het federaal regeerakkoord van 9 oktober

2014. Door de gebeurtenissen van Verviers had de regering niet de tijd om haar intenties van het

regeerakkoord rustig uit te voeren.557 Een groot jaar later werd de luchthaven toch het slachtoffer van een

terroristische aanval. Vooral maatregel zes en zeven hebben de grootste invloed op lokaal vlak omdat deze

zorgen voor een betere doorstroming en beheer van informatie naar het lokaal bestuur toe. De LIVC en de

gemeenschappelijke databank FTF komen onder andere uit maatregel zes van dit plan. Alle maatregelen

werden uitgevoerd, de meeste nog in 2015. Het plan bevat volgende 12 maatregelen:

1. Uitbreiding van de terroristische misdrijven en aanpassing van de wetgeving met het oog op meer

doeltreffende bestraffing. Aanvulling van het strafwetboek met een nieuw terroristisch misdrijf,

namelijk verplaatsing naar het buitenland voor terroristische doeleinden.

2. Uitbreiding van de lijst van strafbare feiten die aanleiding geven tot het gebruik van bijzondere

opsporingsmethoden. Aanzetten tot terrorisme, rekrutering, opleiding en verplaatsing naar het

buitenland met terroristische doeleinden.

3. Uitbreiding van de mogelijkheden voor het intrekken van de nationaliteit. Op die manier wil de regering

voorkomen dat iemand naar gebieden trekt "waar terrorisme wordt bedreven", legde minister van Justitie

Koen Geens uit.

4. Tijdelijke intrekking identiteitskaart, weigering tot aflevering en intrekking van paspoorten. De

mogelijkheid wordt voorzien tot intrekking van paspoort en identiteitskaart wanneer de betrokken

persoon een risico vormt voor de openbare orde of veiligheid.

5. Tenuitvoerlegging van de bevriezing van de nationale tegoeden. Activatie van het mechanisme voorzien

in de wet ter identificatie van personen betrokken bij terrorisme waarvan de tegoeden worden bevroren.

557 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 661.

Page 89: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

81

6. Herzien van de circulaire 'Foreign Fighters' van 25 september 2014. De circulaire van 2014 met

betrekking tot het informatiebeheer en de opvolgingsmaatregelen inzake 'Foreign Fighters' die in België

verblijven zal worden aangepast. Hierbij zal worden gestreefd naar een vereenvoudiging van de huidige

structuren en een duidelijkere taakverdeling tussen de diensten en een systematisering van de wijze van

opvolging.

7. Optimalisering van de informatie-uitwisseling tussen administratieve en gerechtelijke diensten en

overheden.

8. Herziening van het plan R: herziening van het plan tegen radicalisering van 2005 wordt versneld, om

rekening te houden met de recente evoluties.

9. Aanpak van radicalisering binnen de gevangenismuren door enerzijds een betere detectie van

geradicaliseerde gedetineerden en zij die aanzetten tot radicalisering en anderzijds het nemen van

tegenmaatregelen. Opleiding van het gevangenispersoneel en inzet van islamconsulenten staan hierbij

centraal.

10. Hervorming van de inlichtingen- en veiligheidsinstanties. Onder bijzondere omstandigheden zal ook de

Nationale Veiligheidsraad bevoegd zijn om het dreigingsniveau te verhogen. Tot nu kon alleen het

Coördinatieorgaan voor de Dreigingsanalyse (OCAD) dat doen.

11. Het leger zal voortaan kunnen worden ingezet voor specifieke bewakingsopdrachten, vanaf

dreigingsniveau 3. Die regel wordt vandaag nog ingevoerd. Vandaag wordt ook nog beslist op welke

plaatsen dat onmiddellijk kan gebeuren. Er staat een peloton klaar van 150 mensen. De militairen zullen

de komende uren, dan wel dagen, reeds in het straatbeeld verschijnen. Het is de bedoeling dat ze

'statische bewakingsopdrachten' uitvoeren.

12. Versterking van de analysecapaciteit van de Veiligheid van de Staat. Die is onder meer bevoegd voor

de bescherming van belangrijke personen. Die specifieke opdracht wordt overgedragen op de federale

politie. Daardoor komen er bij de Staatsveiligheid mensen vrij, die volledig zullen worden ingezet voor

terrorismebestrijding. Het aantal mensen dat zich specialiseert in het opsporen van terroristen, wordt

daardoor "gevoelig uitgebreid"

4.3.2 ‘18 puntenplan’

130. Na de aanslag in Parijs op concertzaal Bataclan nam de federale regering in november 2015 bovenop

de maatregelen in het 12 puntenplan nog eens achttien extra maatregelen. Voor de uitvoer van dit plan werd

een tijdelijke commissie Terreur opgericht. Door de aanslagen in Brussel op 22 maart 2016 kreeg zij een

extra impuls. Voor de aanslagen werden geen extra maatregelen genomen naast het 12 puntenplan en 18

puntenplan, wel werd een parlementaire onderzoekscommissie opgericht.

Page 90: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

82

De maatregelen zijn zeer verschillend en hebben betrekking op zowel het bestuurlijke als gerechtelijk luik.

De dertiende maatregel is diegene die het meest invloed heeft op het lokaal niveau. Deze maatregel

resulteerde in het Kanaalplan voor Molenbeek opgesteld door minister van Binnenlandse Zaken Jan

Jambon.558 De meeste maatregelen werden reeds uitgevoerd.

1. Het budget wordt opgetrokken met 200 miljoen euro voor 2016. Dat is bijkomend op de 200 miljoen

euro uit 2015 en de reeds aangekondigde 100 miljoen euro voor Defensie en 40 miljoen euro die voor

Staatsveiligheid is vrijgemaakt.

2. De politiecontroles aan de grenzen worden versterkt.

3. Er worden 520 militairen ingezet om de veiligheid op te drijven.

4. Het Wetboek van Strafvordering wordt herzien. De inlichtingendiensten zullen kunnen beschikken over

nieuwe technologieën, onder andere stemherkenning. De telefoontap wordt uitgebreid, onder meer voor

onderzoek naar wapenhandel.

5. De voorlopige hechtenis voor daden van terrorisme zal worden verlengd van 24 naar 72 uur. Daarvoor

wordt de Grondwet herzien.

6. Een wetswijziging zal het mogelijk moeten maken om 24 uur op 24 huiszoekingen te doen voor

terroristische misdrijven. Nu kan dat niet tussen 21 uur en 5 uur.

7. Syriëstrijders zullen bij hun terugkeer naar België gevangen worden gezet, als ze omschreven worden

als potentieel gevaarlijk.

8. Personen die op het punt staan te vertrekken of die geregistreerd zijn bij de dreigingsanalysediensten

zullen een elektronische (enkel)band krijgen. Er wordt een 'procedure op tegenspraak ingesteld om het

dragen van de elektronische band op te leggen'.

9. Registratie van passagiers. België wacht het Europese project niet af en gaat een systematische controle

uitvoeren op de registratie van alle passagiers in vliegtuigen en hogesnelheidstreinen.

10. Uitsluiting van haatpredikers. Alle predikers worden gescreend en iedereen die haat predikt wordt onder

huisarrest geplaats, van zijn vrijheid beroofd of uitgewezen.

11. Niet-erkende cultplaatsen (gebedshuizen, moskeeën, kerken, ...) die het jihadisme verspreiden worden

ontmanteld.

12. Anonieme prepaidkaarten mogen niet meer worden verkocht.

13. Er komt een actieplan Molenbeek, met een repressie- en preventieluik.

14. Kandidaten voor gevoelige jobs zullen strenger worden gescreend.

15. Het netwerk van camera's voor nummerplaatherkenning wordt uitgebreid.

558 Zie infra 83, nr. 131.

Page 91: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

83

16. Websites die haat prediken zullen worden afgesloten.

17. De wetten in verband met de noodtoestand worden geëvalueerd met het oog op een aanpassing. Er komt

een mogelijkheid om tijdelijke en uitzonderlijke maatregelen te nemen die de veiligheid van het publiek

moeten verzekeren.

18. Deelname aan de internationale strijd tegen IS. Ons land neemt deel aan de militaire campagne tegen

IS. Zo begeleidt het fregat Leopold I het Franse vliegdekschip Charles de Gaulle. En in een beurtrol met

Nederland zullen Belgische vliegtuigen luchtaanvallen uitvoeren.

4.3.3 Kanaalplan

131. Ter uitwerking van de dertiende maatregel in het achttienpuntenplan stelde minister van

Binnenlandse Zaken Jan Jambon het Kanaalplan op. Vanaf de aankondiging van het plan kreeg dit plan de

nodige aandacht van de media door de uitspraak van de minister dat hij Molenbeek zal ‘opkuisen’.559 De

naam van het plan verwijst naar de gemeenten in de Brusselse kanaalzone waarop het plan van toepassing is.

Deze gemeenten zijn Molenbeek, Sint-Gillis, Anderlecht, Koekelberg, Vorst, Brussel-stad, Schaarbeek, Sint-

Joost-Ten-Node en Vilvoorde. In dit plan komen vier actiepunten naar voor. Ten eerste wordt wekelijks een

strikte screening uitgevoerd op radicale individuen door de wijkagenten. Vervolgens wordt de criminaliteit

aangepakt zoals drugshandel en huisjesmelkerij. Daaraan verbonden wordt ook de illegale economie

tegengegaan zoals circuits met zwart geld. Ten slotte worden gebedshuizen meer gecontroleerd. Het plan is

het perfecte voorbeeld hoe bestuurlijke handhaving in het radicaliseringsbeleid kan worden ingepast. Dit plan

werd warm onthaald door onder andere de toenmalige topvrouw van de federale politie, Catherine De

Bolle.560 Zij wilde het kanaalplan verspreiden over heel België. Het plan gaat uit van een integrale aanpak,

waarbij het lokaal bestuur, de preventiediensten, het gerecht, de lokale en de federale politie samenwerken.

De burgemeester neemt de leiding in de acties en de federale politie kan ondersteuning bieden volgens

mevrouw De Bolle. Maar daarvoor zouden heel wat meer middelen nodig zijn. Daarnaast is het Kanaalplan

gemaakt op maat van de lokale situatie van de deelnemende gemeenten. In het Kanaalplan werd ook het

Belfi-project, opgericht door de Brusselse parket-generaal Delmulle opgenomen.561 De financiële cel van de

gerechtelijke politie onderzoekt sociale fraude bij de uitkeringen (leefloon, kinderbijslag,

werkloosheidsuitkering of ziekteverzekeringsuitkering) van Syriëstrijders. Daarnaast worden ook verdachte

vennootschappen en vzw’s onderzocht die de sociale en fiscale fraude van Syriëstrijders ondersteunen.

559 De Morgen, Jan Jambon’ Ik ga Molenbeek opkuis’, 14 november 2015. 560 De Standaard, De Bolle: ‘Pas aanpak Molenbeek in heel België toe’, 21 maart 2017. 561 Het Laatste Nieuws, Politie en gerecht houden schoonmaak in Molenbeekse vzw’s, 3 september 2016.

Page 92: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

84

De evaluatie van de gemeenten in het Kanaalplan zou gebeuren in het voorjaar van 2018. Minister Jambon

maakte al een tussentijdse evaluatie anderhalf jaar na de implementatie van het plan.562 De cijfers ogen

positief en tonen het succes van deze aanpak aan. De criminaliteit was 14.2% gezakt in vergelijking met

dezelfde periode een jaar eerder. 87 FTF’ers563 worden opgevolgd en de LIVC’s volgen nog eens veertien

personen op die vatbaar zijn voor radicalisering. 11.000 woningen werden gecontroleerd en 1.539 mensen

werden ambtelijk geschrapt. Nog eens 1.600 vzw’s werden gecontroleerd waarvan 113 in verband gebracht

konden worden met criminele activiteiten, 546 maakten voorwerp uit van een gerechtelijke procedure en 133

waren ontbonden. Daarnaast werden nog eens 51 wapens, 29.160 stukken munitie en 2.960 vervalste

documenten in beslag genomen. Het invoeren van het Kanaalplan zorgde voor 485 extra personeelsleden om

alle controles door te voeren.

4.3.4 Actieplan Radicalisme

132. Het Plan Radicalisme is de opvolger van het Plan Moskeeën van 2002. Dit plan kwam in de nasleep

van de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001. Zijn opvolger het Plan Radicalisme werd

opgemaakt eind 2004 en in 2005 goedgekeurd. Na de ontmanteling van de cel Verviers besliste de regering

tot een actualisering van het plan Radicalisme.564

133. Het OCAD maakte het Plan Radicalisme op waarbij het belang wordt benadrukt van een integrale

en geïntegreerde aanpak van radicalisme door de vele verschillende actoren. Bij radicalisering en daden van

terrorisme denkt men direct aan de veiligheids- en inlichtingendiensten, maar niet enkel zij zijn belangrijk in

de strijd tegen radicalisering.565 De Local Task Forces zijn het ideale forum om informatie uit te wisselen om

zo een goed beeld te kunnen vormen van het probleem en hun aanpak daarop af te stemmen. Hierin kan

gerechtelijke informatie uitgewisseld worden met bestuurlijke overheden zodat ze hun aanpak daarop kunnen

afstemmen. Lokale overheden staan het dichts bij de burger en zijn daarom ook de geschikte overheid om

radicalisering in te dijken. Wel dient de aanpak volgens dit plan afgestemd worden op deze in de gewesten

en gemeenschappen en moet dit geheel passen binnen de Kadernota Integrale Veiligheid.

562 Minister Jambon maakte deze resultaten bekend op een lezing voor enkele Brusselse NVA-afdelingen, Bruzz, Jambon:

'Kanaalplan werpt zijn vruchten af', 26 oktober 2017. 563 Zie infra 93, nr. 144. 564 Achtste maatregel van het 12-puntenplan, zie supra 80 nr. 129. 565 Actieplan Radicalisme, 3.

Page 93: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

85

134. Het actieplan gaat uit van het procesmatige karakter van radicalisering waarbij eerst radicale ideeën

en opvattingen worden aanvaard. Het hebben van radicale ideeën zijn op zich niet strafbaar maar de verdere

ontwikkeling naar het aanvaarden en uiteindelijk gebruik van geweld houden wel een gevaar in.566

De twee voornaamste doelstellingen van dit plan zijn om individuen en groeperingen met een radicaliserend

effect op hun omgeving in kaart te brengen om de juiste aanpak hierop te kunnen afstemmen en het reduceren

van hun impact.567 Het plan wil een beleid van preventie en repressie op basis van duidelijke en concrete

kennis bewerkstelligen. Om dit in praktijk om te zetten doet men beroep op een Nationale Taskforce en

verschillende werkgroepen. De Lokale Taskforces zijn opgericht voor de wisselwerking met het terrein. De

uiteindelijke bedoeling is dus om een platform te creëren voor informatie-uitwisseling tussen verschillende

diensten, deze gemeenschappelijk te verwerken en samen gepaste maatregelen voorstellen. Voor de

dagelijkse externe communicatie is het OCAD568 het verantwoordelijke orgaan. Zij zorgt voor de

rechtlijnigheid van de externe communicatie. Van zodra het OCAD een trigger event opmerkt, zorgt het

Crisiscentrum voor een communicatielijn.

135. De Nationale Taskforce is het strategische en beleidsmatige orgaan van het actieplan op nationaal

niveau waarbij het verantwoordelijk is voor het algemene beheer en de continue opvolging van het

actieplan.569 In de Nationale Taskforce zetelen VSSE570, ADIV571, vertegenwoordigers van de federale en de

lokale politie, de FOD Buitenlandse Zaken, de FOD Justitie - DG EPI572, CFI573, de FOD Binnenlandse

Zaken, een vertegenwoordiger van de FOD Buitenlandse Zaken – Algemene Directie Veiligheid en

Preventie, Dienst Vreemdelingenzaken, de ADCC574, het Openbaar Ministerie en vertegenwoordigers van

gewesten en gemeenschappen onder het voorzitterschap van het OCAD. Zij komen maandelijks samen en

nemen beslissingen op basis van het unanimiteitsprincipe. De Nationale Taskforce coördineert hiërarchisch

gezien de Lokale Taskforce en de werkgroepen met respect voor hun eigenheid en interne werking. Via

jaarverslagen legt de Nationale Taskforce verantwoording af aan het Coördinatiecomité voor Inlichting en

Veiligheid en het Strategisch Comité voor Inlichting en Veiligheid.

566 Actieplan Radicalisme, 10. 567 Actieplan Radicalisme, 4. 568 Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse. 569 Actieplan Radicalisme, 11-12. 570 Dienst voor de veiligheid van de staat. 571 De Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid, militaire inlichtingendienst. 572 Directoraat-generaal (DG) Penitentiaire Inrichtingen (EPI). 573 Cel voor Financiële Informatieverwerking. 574 Algemene Directie Crisiscentrum.

Page 94: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

86

136. De werkgroepen575 staan onder toezicht en coördinatie van de Nationale Taskforce. De Nationale

Taskforce over het oprichten, behouden of opdoeken van een werkgroep. De werkgroepen kunnen

permanent, thematisch, ad hoc of door een omzendbrief georganiseerd zijn. De bedoeling is om te komen tot

een blijvende samenwerking en het opbouwen van een specifieke knowhow.

Ze maken jaarlijks een vooruitgangsrapport op over de inhoud en evolutie van de werkgroep, evaluatie van

de maatregelen en voorstellen tot het inperken van radicalisering.

137. De Lokale Taskforce576 (LTF) werd opgericht om de voeling niet te verliezen met het lokale niveau.

In de LTF zetelen politie- en inlichtingendiensten van een bepaalde geografisch afgebakend gebied. Zij

werken binnen de richtlijnen en prioriteiten van de Nationale Task Force. Beleidsmatig gezien werken zij op

arrondissementeel niveau en operationeel op (boven)lokaal niveau. De Dirco staat in voor de afstemming

van de LTF’s op arrondissementeel niveau. Daarnaast is hij ook verantwoordelijk voor het op punt stellen

van de informatiehuishouding. De LTF heeft verschillende taken in haar pakket zoals het beheer, uitwisselen

en de afstemming van het verzamelen van informatie; bepalen van de prioritair te volgen personen binnen de

omschrijving; ondersteuning van eerstelijnsmedewerkers van de politie die niet gespecialiseerd zijn maar wel

in aanraking komen met radicalisering; het voorstellen en bijsturen van preventieve en verstorende

maatregelen; het onderhouden van contacten met lokale overheden en diensten en het opvolgen van Foreign

Terrorist Fighters577.578

138. De Lokale Integrale Veiligheidscel579 is een lokaal gemeentelijk overlegplatform voor informatie-

uitwisseling tussen sociale- en preventiediensten, de LTF en de bestuurlijke overheden. Zij zorgen voor een

samenhang tussen preventieve, repressieve en curatieve acties en maatregelen. De gevolgde FTF’ers in de

LTF krijgen een gepersonaliseerd traject in de LIVC. De burgemeesters werden per omzendbrief580 gevraagd

om een Lokale Integrale Veiligheidscel op te richten.

139. De Nationale Taskforce beslist in consensus over opname of schrapping in de Joint Information Box

waarin prioritair te volgen radicaliserende individuen of groeperingen worden opgenomen. De Lokale

Taskforces kunnen voorstellen doen tot opname of schrapping van personen in de Joint Information Box.

575 Actieplan Radicalisme, 12-13. 576 Actieplan Radicalisme, 14. 577 Zie infra 93, nr. 149. 578 Actieplan Radicalisme, 14-15. 579 Zie infra 89, nr. 142. 580 Omzendbrief Foreign Terrorist Fighters (FTF) van 21 augustus 2015.

Page 95: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

87

De bedoeling is hiervan om informatie uit te wisselen en deze te analyseren; fenomenen trends en

ontwikkelingen te detecteren; acties en maatregelen te beheren en hun resultaten in beeld te brengen. De Joint

Information Box was niet echt een succes in de strijd tegen radicalisering omdat de namen op de lijst enkel

geseind werden, maar verdere maatregelen ontbraken.581 De lijst was ook niet zo uitgebreid door een gebrek

van informatie vanop het terrein. In de beleidsnota van Veiligheid en Binnenlandse Zaken staat de intentie

om de Joint Information Box van het Plan R om te zetten in een gemeenschappelijke databank via een KB

haatpropagandisten.582

140. Voor de opvolging van Foreign Terrorist Fighters is een databank opgericht met aparte fiches per

Foreign Terrorist Fighter.583 Zo is alle informatie over hen direct raadpleegbaar voor de verschillende

diensten. Op lokaal niveau kunnen ze deze fiches ook raadplegen en eventueel nog nieuwe informatie

toevoegen.

4.3.5 Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en

terrorisme

141. In alle plannen en beleidsdocumenten van de federale regering wordt weinig rekening gehouden met

het beleid op deelstatelijk niveau van onze gewesten en gemeenschappen. Preventie, sensibilisering en

vroegtijdige detectie zijn belangrijke factoren voor een integrale aanpak van radicalisering. Het federale

niveau is bevoegd voor veiligheid op zich. Maar de gewesten en gemeenschappen zijn bevoegd voor onder

andere jeugd, huisvesting, onderwijs. Deze domeinen zijn eveneens belangrijk in het veiligheidsbeleid, zeker

op vlak van preventie. In dit plan wordt preventie ruim aangepakt waarbij de aandacht gaat naar zowel sociale

preventie als naar situationele preventie.584 Situationele preventie is gericht op het zo laag mogelijk houden

van triggergebeurtenissen die het radicaliseringsproces naar gewelddadig extremisme en terrorisme kunnen

versnellen.585 Sociale preventie is eerder psychologisch gericht waarbij ingewerkt wordt op de morele

overtuigingen.586 Daarom hebben de gemeenschappen en gewesten elk hun actieplannen opgemaakt tegen

radicalisering. Het ‘Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme

en terrorisme’ werd opgemaakt door de Vlaamse regering.

581 De Morgen, Informatiebox tegen radicalisering faalt, 1 december 2015. 582 Algemene Beleidsnota Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Parl. St. Kamer 2016-17, nr. 2708/008, 46-47. 583 Zie infra 92, nr. 147. 584 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A.

VERHAGE en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste

postuniversitaire cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 667-668. 585 B. DE RUYVER en L. PAUWELS, Preventie van gewelddadig extremisme en terrorisme in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS

Syriëstrijders en (de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 242. 586 Ibid, 242.

Page 96: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

88

Het actieplan voorziet elf prioritaire domeinen waarin veertig voorgestelde maatregelen voorzien zijn. Deze

hebben onder meer betrekking op de ondersteuning van steden en gemeenten, informatiedeling en

communicatie, expertiseontwikkeling, ondersteuning van eerstelijnswerkers en ouders,

interlevensbeschouwelijk dialoog, versterken van de weerbaarheid van jongeren en het ondersteunen van hun

zoektocht naar een eigen identiteit.587

De doelstelling van het plan is om jongeren en jongvolwassenen die risico lopen om te radicaliseren zo snel

mogelijk te detecteren en hen aan boord te houden van onze samenleving.588 De Vlaamse regering wil zo

tegemoetkomen aan de ondersteuningsnood van steden en gemeenten. Bij de opmaak van het actieplan

werden verschillende actoren, overheden en entiteiten met een degelijke expertise geraadpleegd. Voor de zo

optimaal mogelijke aansluiting op de behoeften en noden van de lokale besturen werden de steden

Antwerpen, Vilvoorde, Kortrijk, Mechelen en Maaseik, de VVSG en de VGC589 geraadpleegd bij de

opmaak.590 Samen met de Moslimexecutieve werd bekeken welke gezamenlijke actie ondernomen kan

worden voor de preventieve aanpak van radicalisering.591 Eveneens werd overleg gepleegd met de Franse

gemeenschap maar ook op internationaal vlak met de ambassades van de Verenigde Staten, het Verenigd

Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Noorwegen waarbij enkele goede praktijkvoorbeelden uitgewisseld

werden.592 Binnen het Vlaams Parlement werd ook een Commissie voor de bestrijding van gewelddadige

radicalisering opgericht waarin enkele experts gehoord werden.593 Het raadplegen van al deze entiteiten zorgt

voor een ruim draagvlak voor het actieplan en is aangepast aan de lokale bekommernissen. Het Vlaams

Platform radicalisering, samengesteld uit experten van onder meer de beleidsdomeinen Welzijn, Onderwijs,

Jeugd, Werk, en Integratie, aangevuld met een afgevaardigde van de VVSG volgt het actieplan permanent op

en stuurt bij indien nodig. 594 De intentie van het plan is om halfjaarlijks te rapporteren aan het Vlaams

Parlement en in 2018 volgt een globale evaluatie.

587 Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme, 4-21. 588 Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme- Derde rapportage oktober

2016, 2. 589 Vlaamse Gemeenschapscommissie. 590 Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme, 2. 591 Ibid., 2. 592 Ibid., 2. 593 Ibid., 2. 594 Ibid., 2.

Page 97: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

89

4.3.6 Lokale Integrale Veiligheidscel (LIVC)

142. Een LIVC brengt sociale -en preventiediensten, de politiediensten en de bestuurlijke overheden

samen waarbij de korpschef een belangrijke rol speelt voor de politiediensten en de burgemeester voor de

bestuurlijke overheden. Zij vormt een lokaal gemeentelijk overlegplatform waar de informatie-uitwisseling

tussen de sociale en preventiediensten, de LTF en de bestuurlijke autoriteiten plaatsvindt.595 Daarnaast

kunnen afspraken worden gemaakt rond de begeleiding en opvolging van geradicaliseerde personen. De

LIVC probeert een verbinding te maken tussen de politie en veiligheidsactoren enerzijds en de lokale socio-

preventieve actoren anderzijds.

De LIVC wordt opgericht op initiatief van de burgemeester. Bij voorkeur worden de LIVC’s gecoördineerd

door een veiligheidscoördinator van de gemeente.596 Daarnaast kunnen gemeenten zelf eigen accenten en zelf

de betrokken personen binnen de LIVC kiezen. De regering moedigt de burgemeesters via een ministeriële

omzendbrief597 aan om deze op te richten. Deze omzendbrief handelt in kader van de informatiehuishouding

en opvolging van FTF’ers598. Recentelijk kondigde de federale regering aan dat ze de oprichting van een

LIVC wil verplichten voor steden en gemeenten.599 Deze maatregel ligt in lijn met de aanbeveling door de

onderzoekscommissie naar aanleiding van de aanslagen van 22 maart in Brussel. Het uitwerken van een

concreet juridisch kader is een goed gegeven. Gemeenten worden verplicht een LIVC op te richten, maar

zouden zelf de modaliteiten kunnen bepalen. Ze kunnen dus zelf beslissen wanneer ze samenzitten

afhankelijk van de lokale situatie. Het VVSG vindt het een goed gegeven dat in een juridisch kader wordt

voorzien voor de LIVC, maar is geen voorstander van het verplicht samenroepen van de LIVC.600 Het wordt

afwachten hoe de wet die de LIVC zal verplichten in iedere gemeente eruit zal zien.

143. Aanvankelijk werd vooral gefocust op de opvolging van FTF’ers in een LIVC. Deze categorie van

personen is te beperkt. Een LIVC is ook het perfecte platform om radicaliserende personen op te volgen. De

LIVC is geschikt voor zowel signalisatie, opvolging als nazorg van geradicaliseerde personen. Binnen de

LIVC kan een inschatting gemaakt worden van welke signalen wijzen op een risico tot radicalisering en

kunnen deze dan ook verder besproken worden.601

595 Omzendbrief Foreign Terrorist Fighters (FTF) van 21 augustus 2015. 596 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 110. 597 Omzendbrief Foreign Terrorist Fighters (FTF) van 21 augustus 2015. 598 Zie infra 93 nr. 149. 599 De Redactie: Elke gemeente moet veiligheidscel oprichten om mogelijke terroristen op te sporen op 27 april 2018; VVSG Lokale

integrale veiligheidscel wordt verplicht in elke gemeente, 27 april 2018. 600 VVSG Lokale integrale veiligheidscel wordt verplicht in elke gemeente, 27 april 2018. 601 A-J GIELEN en K VAN BROECKHOVEN, Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG, 9.

Page 98: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

90

Omdat lokale overheden dicht bij de burgers staat zijn ze ook de ideale instantie om radicaliserende personen

van dichtbij te volgen om zo een aangepast deradicaliseringstraject voor die personen samen te stellen. De

LIVC is het mechanisme bij uitstek om aan een persoonsgerichte aanpak te werken. Personen die

geradicaliseerd zijn of vatbaar zijn voor radicalisering kunnen van nabij opgevolgd worden. De actoren in de

LIVC kunnen een individueel traject samenstellen voor geradicaliseerden aangepast aan hun noden en

behoeften. Die aanpak kan sociaal, preventief en curatief zijn waarbij een combinatie gemaakt kan worden

tussen bestuurlijke, strafrechtelijke en zorgmaatregelen.602 Naast de geradicaliseerde persoon moet ook

gekeken worden naar het netwerk rond deze persoon om deze te beschermen en te ondersteunen want deze

is ook zeer gevoelig voor radicalisering.603 De burgemeester richt de LIVC op zijn initiatief op en vormt de

verbindingspersoon tussen veiligheids- en sociale actoren.604

144. Een aandachtspunt in de LIVC is de doorstroom van informatie. Met informatie moet omzichtig

worden omgesprongen waar een onderscheid tussen ‘need to know’ en ‘nice to know’ informatie essentieel

is. Het beroepsgeheim en de privacy moet de nodige aandacht krijgen bij de informatie-uitwisseling.605

Recentelijk veranderde de wetgeving rond het gedeeld beroepsgeheim.606 Het delen van informatie binnen

een overleg om terroristische misdrijven te voorkomen is geen misdrijf.607 Wel moet dit overleg zijn

georganiseerd hetzij bij of krachtens een wet, decreet of ordonnantie, hetzij bij een met redenen omklede

toestemming van de procureur des Konings.608 Het instrument die het overleg organiseert moet bepalen wie

aan het overleg kan deelnemen, met welke finaliteit en volgens welke modaliteiten het overleg zal

plaatsvinden.609 Binnen dit overleg kunnen geheimen waarvan iemand kennis heeft door zijn beroep of staat

worden gedeeld.610 Deze geheimen moeten binnen het overleg blijven, bij overtreding wordt art. 458 Strafwet

toegepast.611 De gedeelde geheimen kunnen slechts aanleiding geven tot strafrechtelijke veroordeling voor

misdrijven waarvoor het overleg wordt georganiseerd.612 Toegepast op de LIVC stuiten we op het probleem

dat het overleg niet wettelijk wordt geregeld bij of krachtens de wet, decreet of ordonnantie.

602 A-J GIELEN en K VAN BROECKHOVEN, Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG, 9. 603 Ibid., 9. 604 Ibid., 7. 605 Ibid., 8. 606 Geregeld in art. 313 Wet van 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van

bepalingen van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen inzake

justitie (BS 24 juli 2017), voegt art. 458ter Sw in. 607 Art. 458ter, §1, tweede lid Sw. 608 Art. 458ter, §1 tweede lid Sw. 609 Art. 458ter, §1derde lid Sw. 610 Art. 458ter, §1 eerste lid Sw. 611 Art. 458ter, §2 eerste lid Sw. 612 Art. 458ter, §2 tweede lid Sw.

Page 99: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

91

Dus de LIVC moet met een reden omklede toestemming van de procureur des Konings worden georganiseerd

om toepassing te kunnen maken van deze wetgeving. Dit wetgevend optreden vergemakkelijkt de informatie-

uitwisseling tussen de verschillende actoren binnen de LIVC.

145. Vanaf iemand uitreist naar een jihadistisch conflictgebied wordt deze gevolgd in de LTF met het oog

op een mogelijke terugkeer.613 Bij een terugkeer is er het risico op een veroordeling van die persoon. Indien

niet moet deze persoon terug in de maatschappij worden opgenomen. Daarbij kan een persoonsgerichte

aanpak binnen de LTF en de LIVC de nodige steun bieden om de re-integratie te vergemakkelijken.

Daarnaast kunnen de andere stappen binnen de LIVC ondernomen worden zoals netwerkanalyse,

familieondersteuning en communicatiestrategie.614 Bij gesneuvelde vertrekkers moet de nodige aandacht

gaan naar het netwerk rond de overledene. Nabestaanden kunnen geen afscheid meer nemen en het overlijden

kan ook niet officieel vastgesteld worden waardoor zij achterblijven met een administratieve beslommering

naast hun rouwproces.615 De LIVC kunnen de nabestaanden de nodige ondersteuning bieden.

146. De omzendbrief betreffende deelname van socio-preventieve actoren aan een ‘Lokale Integrale

Veiligheidscel’ van 18 mei 2016 van Vlaams minister Homans benadrukt het belang van socio-preventieve

actoren in de LIVC zoals de titel van de omzendbrief al doet vermoeden. De burgemeesters worden verzocht

om socio-preventieve actoren op te nemen in de samenstelling van de LIVC en deze actoren worden verzocht

om deze rol dan ook te aanvaarden. Zij kunnen van belang zijn in de gepersonaliseerde opvolging van

FTF’ers. Deze personen worden eerst besproken binnen de LTF op basis van hun dreigingsevaluatie. Pas

daarna is het aan de LIVC om de gepersonaliseerde opvolging verder te bespreken en te verfijnen. In haar

aanpak kan de LIVC beslissen in een combinatie van bestuurlijke, strafrechtelijke en/of

begeleidingsmaatregelen.616 Binnen de begeleidingsmaatregelen kunnen socio-preventieve actoren hun nut

bewijzen. Ze kunnen kijken hoe de FTF binnen zijn sociale omgeving verder geholpen kan worden om te re-

integreren. Hierbij is het belangrijk om verbinding te zoeken met de persoon door hem bijvoorbeeld te helpen

bij het zoeken naar werk of vrijetijdsbesteding, ondersteuning van zijn gezin of begeleiding door een

therapeut als dit een meerwaarde biedt aan zijn gepersonaliseerd opvolgingstraject. Deze aanpak van FTF’ers

kan uitgebreid worden naar geradicaliseerden.

613 A-J GIELEN en K VAN BROECKHOVEN, Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG 11. 614 Ibid., 11. 615 A-J GIELEN en K VAN BROECKHOVEN, Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG, 11-12. 616 Ibid. 9.

Page 100: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

92

Daarnaast geeft de Vlaamse omzendbrief aan dat de samenwerking tussen de veiligheids- en politiediensten

en de socio-preventieve actoren cruciaal is, niet enkel voor de veiligheid maar ook om te vermijden dat

jongeren en jongvolwassenen in de handen van extremisten vallen. Deze samenwerking moet gebeuren

binnen het juridisch kader en met respect voor ieders rol.

4.3.7 De gemeenschappelijke databank voor Foreign Terrorist Fighters

147. De omzendbrief Foreign Terrorist Fighters (FTF) van 21 augustus 2015 voorziet naast de oprichting

van LIVC’s ook in de oprichting van een dynamische databank. In deze databank wordt per individu een

inlichtingenfiche opgesteld met alle informatie en inlichtingen die beschikbaar zijn bij de verschillende

diensten. Op basis van deze fiches worden informatiekaarten aangemaakt met de nodige informatie om een

zo volledig mogelijk beeld te vormen van deze persoon en met een dreigingsanalyse van deze persoon

opgesteld door het OCAD. Deze informatiekaarten kunnen gedeeld worden met socio-preventieve actoren in

de LIVC.617

148. Het KB 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank (FTF)618 voorziet in de

uitvoering van deze gemeenschappelijke gegevensbank619 FTF. Dit KB geeft aan dat de burgemeester de

bestemmeling is van de informatiekaart betreffende de FTF die hun verblijfplaats of woonplaats in zijn

gemeente heeft, zijn gemeente regelmatig bezoekt of er regelmatig activiteiten organiseert.620 De informatie

die wordt opgenomen in de informatiekaart is afkomstig uit de gegevensbank FTF waarvan de burgemeester

een uittreksel krijgt van de inlichtingenfiche met gegevens en informatie die strikt noodzakelijk zijn voor het

vervullen van zijn opdrachten. De burgemeester wordt in kennis gesteld als een persoon zijn verblijf- of

woonplaats heeft in de gemeente, de gemeente regelmatig bezoekt en/of regelmatig activiteiten in de

gemeente organiseert. De persoonsgegevens en de informatie van de informatiekaart kunnen door de

burgemeester worden gebruikt in het kader van zijn wettelijke bevoegdheden en onder zijn eigen

verantwoordelijkheid, zonder de operationele noodzaken in gevaar te brengen en eventueel na contact met

de korpschef van de politiezone die hem de informatiekaart heeft toegezonden.621

617 Omzendbrief betreffende deelname van socio-preventieve actoren aan een ‘Lokale Integrale Veiligheidscel’ van 18 mei 2016, 2. 618 Koninklijk besluit van 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Foreign Terrorist Fighters en tot uitvoering

van sommige bepalingen van de afdeling 1bis “Het informatiebeheer” van hoofdstuk IV van de wet op het politieambt, BS 22

september 2016. 619 Art. 44/11/3bis-44/11/3quinquies Wet op het Politieambt. 620 Art. 12, §1 KB 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank (FTF). 621 Art. 12, §2 KB 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank (FTF).

Page 101: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

93

149. Personen die opgenomen kunnen worden in de databank zijn Foreign Terrorist Fighters. Hieronder

vallen drie categorieën personen: diegenen die onderweg waren naar een jihadistisch conflictgebied maar

onderschept werden, diegenen die terugkeren uit een jihadistisch conflictgebied en ten slotte personen

waarbij ernstige aanwijzingen bestaan dat ze zich willen aansluiten bij ofwel actief of passief steun willen

verlenen aan een terroristische groepering.622 Het is uiteindelijk het OCAD die beslist of een persoon al dan

niet een FTF is en dus opgenomen kan worden in de databank.623 Hiervoor krijgt het OCAD wel richtlijnen

van de minister van Justitie en Binnenlandse Zaken. In de beleidsnota624 voor 2018 van minister van

Binnenlandse Zaken Jambon staat de intentie om de gemeenschappelijk databank voor FTF uit te breiden

met homegrown terrorist fighters en haatpredikers625.

4.3.8 Wetsvoorstel SIDIS SUITE

150. Het SIDIS SUITE is een register inzake vrijheidsbenemende straffen en maatregelen. In het register

wordt onder andere de duur van de opsluiting, hun rechten en plichten, de beslissingen inzake het al dan niet

tijdelijk verlaten van de instellingen, de gegevens van derden, zoals bezoekers opgenomen.626 Vroeger werd

het register enkel gebruikt voor de detentie, maar met het voorstel die op tafel ligt zou het register ook dienen

voor de opvolging, de begeleiding en de controle van invrijheidgestelde personen onder voorwaarden. De

burgemeester zou in het voorliggende voorstel toegang krijgen tot het register door zijn wettelijke

bevoegdheid inzake de openbare veiligheid.627 Onder andere Hans Bonte, de burgemeester van Vilvoorde

stelde dit probleem aan de kaak. Hij kreeg te weinig informatie over acht Vilvoordse radicale gedetineerden

die zullen vrijkomen. Hij had geen informatie over wanneer zij vrij zouden komen, hoe ze worden begeleid

en van wie ze bezoek kregen.628

622 Art. 6, §1, 1°, KB 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank (FTF). 623 Art. 4 KB 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank (FTF). 624 Algemene Beleidsnota Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Parl. St. Kamer 2016-17, nr. 2708/008, 46-47. 625 Omzendbrief van 18 juli 2016 betreffende de informatie-uitwisseling rond en de opvolging van de haatpredikers. 626 Wetsvoorstel betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Justitie in het kader van de

uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en van het beheer van de inrichtingen waar deze uitvoering

plaatsvindt, Parl. St. Kamer 2016-17, nr. 2194/001, 3. 627 Wetsvoorstel betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Justitie in het kader van de

uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en van het beheer van de inrichtingen waar deze uitvoering

plaatsvindt, Parl. St. Kamer 2016-17, nr. 2194/001, 21. 628 De Randkrant, Hoe Vilvoorde deradicaliseert,1 februari 2017.

Page 102: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

94

4.3.9 Deradicaliseringsambtenaren

151. Enkele gemeenten voorzien in een aparte ambtenaar voor deradicalisering. Andere gemeenten

integreren deze functie in een integratie of preventieambtenaar. Deze ambtenaar verricht vooral preventief

werk. De gemeente Zele heeft een deradicaliseringsambtenaar maar in de gemeente zijn er geen

geradicaliseerden.629 Zijn functie is om allochtone gezinnen te ondersteunen en te begeleiden waar nodig. Hij

helpt waar mogelijk met het voorkomen en het wegnemen van voedingsbodems en het vermijden van

polarisatie. De ambtenaar vormt het eerste aanspreekpunt en informatie punt in zijn gemeente voor de burgers

die in aanraking (dreigen te) komen met radicalisering. Daarnaast moet de ambtenaar een adequaat beeld

kunnen vormen van het fenomeen in zijn gemeente. Hiervoor is het belangrijk dat de preventieambtenaar kan

terugvallen op een informatienetwerk binnen de gemeente. De deradicaliseringsambtenaar kan ook deel

uitmaken van de LIVC zoals in de stad Menen.630 Daarbij kan de ambtenaar naast de burgemeester overleg

stimuleren tussen veiligheidsdiensten en de socio-preventieve actoren die tevens lid zijn van de LIVC. Als

de LIVC een persoonsgerichte aanpak uitstippelt voor een geradicaliseerde kan de

deradicaliseringsambtenaar de nodige ondersteuning en begeleiding bieden bij het doorlopen van zijn traject.

Zowel de Vlaamse als de federale overheid steunen de functie van de deradicaliseringsambtenaar in

gemeenten door het toekennen van toelagen en subsidies.

4.3.10 Kadernota Integrale Veiligheid

152. Een van de grootste basisbehoeften van de mens is veiligheid. Dit is een verantwoordelijkheid van

de overheid. Ze stelt een beleid op waarmee ze tracht de veiligheid te waarborgen. De Kadernota Integrale

Veiligheid vormt het federaal veiligheidsplan waarin ze haar beleid uitschrijft. De beleidsverklaring631 van

de federale regering vormt het uitgangspunt.632 De federale overheid en de deelstaten hebben een

samenwerkingsakkoord633 gesloten om deze kadernota op te stellen in de lijn van hun beleid. Deze kadernota

vormt het referentiekader voor de veiligheidsaspecten van beleidsplannen. Ze vormt de basis voor het

Belgisch veiligheidsbeleid waarop het strafrechtelijk beleid, de parketplannen en de politieplannen

steunen.634 Ook zij vertrekt uit een integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid.635

629 Het Nieuwsblad ‘Risicogemeente’ heeft wel deradicaliseringsambtenaar maar geen geradicaliseerden, 8 februari 2018. 630 Het Laatste Nieuws, Deradicaliseringsambtenaar gaat aan de slag, 25 maart 2016. 631 Algemene beleidsnota federale politie en geïntegreerde werking, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 0588/018. 632 Zie supra figuur 1, 31, nr. 61 633 De Federale Staat betuigde haar instemming met dit samenwerkingsakkoord bij wet van 12 mei 2014 (B.S. 17 juni 2014); de

Vlaamse Gemeenschap bij decreet van 25 april 2014 (B.S. 25 mei 2014); de Franse Gemeenschap bij decreet van 3 april 2014 (B.S.

25 mei 2014); het Waalse Gewest bij decreet van 24 april 2014 (B.S. 23 mei 2014) en de Duitstalige Gemeenschap bij decreet van 6

mei 2014 (B.S. 31 juli 2014). 634 Kadernota Integrale Veiligheid, 7. 635 Kadernota Integrale Veiligheid, 8.

Page 103: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

95

4.3.10.1 Radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme (m.i.v. polarisering)

153. Dit is een van de tien clusters van veiligheidsfenomenen die de kadernota als prioritair beschouwd.

De aanpak van radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme is niet enkel van belang voor de fysieke

veiligheid van de burger maar ook voor de samenleving en het economisch bestel in ons land.636 Hiervoor is

een integrale en geïntegreerde aanpak over de verschillende bestuursniveaus nodig. De aandacht gaat naar

de coördinatie en afstemming tussen de verschillende regeringsniveaus, de versterking van

veiligheidsstructuren, de verbetering van informatiedoorstroming tussen de verschillende diensten en

overheden, de verscherping van strafrechtelijke bepalingen en ten slotte de verbetering van vroegtijdige

detectie van het radicaliseringsproces.637 Tevens wordt de aandacht gevestigd op de werking en organisatie

van de Lokale Task Force en de Lokale Integrale Veiligheidscel.638 De kadernota legt vooral de nadruk op

preventie van radicalisering door het procesmatig karakter van radicalisme tot gewelddadig extremisme tot

zelfs terrorisme. Aangaande de preventie moet aandacht worden besteed aan het wegnemen van

voedingsbodems die leiden tot radicalisering en het versterken van de weerbaarheid bij risicogroepen.

Dit zijn zaken die eerder aangepakt moeten worden binnen de bevoegdheden van de gemeenschappen en

gewesten. Ze hebben hier gehoor aangegeven en gingen over tot het opstellen van actieplannen. In

Vlaanderen leidde dit tot het Vlaams Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden

tot extremisme en terrorisme van 3 april 2015.639 Hierbij levert ze onder andere expertise, informatie en

financiële middelen aan lokale overheden om hen te ondersteunen in hun regierol om radicalisering aan te

pakken. De kadernota benadrukt evenzeer het belang van een ketengerichte aanpak waarbij de verschillende

beleidsniveaus een preventieve, repressieve en curatieve aanpak uitwerken. Dit alles ongeacht of de

bestuurlijke of strafrechtelijke keten wordt doorlopen.640 Het voorkomen van polarisering is ook een van de

belangrijke punten in de kadernota. Het vergroten van tegenstellingen tussen verschillende personen of

groepen in de maatschappij moeten vermeden worden. Deze verhoogde spanning tussen verschillende

personen of groepen in de samenleving kan leiden tot een groter veiligheidsrisico.641

636 Kadernota Integrale Veiligheid, 43. 637 Kadernota Integrale Veiligheid, 43. 638 Kadernota Integrale Veiligheid, 43. 639 Zie supra 87, nr. 141. 640 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 668. 641 Kadernota Integrale Veiligheid, 44.

Page 104: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

96

4.3.11 Nationaal Veiligheidsplan

154. De meest recente is deze voor de periode 2016-2019 waarin ze haar prioriteiten voor vier jaar in

vastlegt.642 De opsteller van het nationaal veiligheidsplan is de federale politie, het ministerie van Justitie en

Binnenlandse Zaken. Ze bepalen de prioriteiten waarbij geopolitiek ook een invloed speelt. Radicalisering

en terrorisme is een van die prioriteiten naast cybercriminaliteit en de bijzondere aandacht voor de

wijkwerking en de eerstelijnsrespons. Het Nationaal Veiligheidsplan staat niet op zich alleen. Het Nationale

Veiligheidsplan werd gelijktijdig met de Kadernota Integrale Veiligheid voorbereid en goedgekeurd omdat

ze het politionele beleid weerspiegelt en is dus een weergave van de bijdrage van de geïntegreerde politie in

het veiligheidsbeleid.643 Ze wordt omgeven door onder andere Europese richtlijnen, de Kadernota Integrale

veiligheid en de lokale veiligheidsplannen. De politie kent de prioriteiten van de federale overheid via dit

plan, maar moet rekening houden met meer dan enkel het plan. Ze dient te handelen binnen het wettelijke

kader644 die haar bevoegdheidsmacht bepaald. Naast haar bevoegdheden worden ook de organisatie, taken

en uitvoeringsmodaliteiten in dit wettelijk kader bepaald.645 Naast het wettelijk kader dient de politie ook

rekening te houden met het beleid van de verschillende overheden.

Het Nationaal Veiligheidsplan is het strategische beleidsplan van de geïntegreerde politie.646 Alle

politiediensten moeten hiermee rekening houden. Zowel het internationale als het nationale winnen aan

belang waardoor een goede samenwerking van lokale en federale politie onontbeerlijk is. Voor een

geïntegreerd veiligheidsbeleid is het noodzakelijk dat deze wordt benaderd uit verschillende invalshoeken.

Overheid, politie, sociale actoren moeten samenwerken voor een geïntegreerd veiligheidsbeleid. De nadruk

ligt niet enkel op gerechtelijke handhaving maar ook op bestuurlijke handhaving.647 Deze dienen op elkaar

afgestemd worden voor een optimale geïntegreerde aanpak. Een op elkaar aangepaste samenwerking tussen

de verschillende actoren in het geïntegreerd veiligheidsbeleid komt enkel de efficiëntie en effectiviteit ten

goede.

642 Art. 4 Wet Geïntegreerde Politie. 643 Kadernota Integrale Veiligheid, 11. 644 Wet Geïntegreerde Politie en Wet op het Politieambt. 645 Nationaal Veiligheidsplan, 10. 646 Nationaal Veiligheidsplan, 16. 647 Nationaal Veiligheidsplan, 12.

Page 105: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

97

4.3.11.1 Radicalisering, gewelddadig extremisme en terrorisme

155. Het framework voor deze aanpak in het Nationaal Veiligheidsplan is gesteund op de Kadernota

Integrale Veiligheid. Ze hebben dezelfde aandachtspunten zoals preventie, Lokale Task Forces, voorkomen

van polarisering, een optimale informatie-uitwisseling en coördinatie tussen de verschillende niveaus.648 Het

Nationaal Veiligheidsplan erkent het belang van het lokale niveau voor de opvolging en preventie van

radicaliserende personen.649 Op lokaal niveau werken lokale overheden, lokale politie en het sociale

middenveld samen in de aanpak van radicalisering elk binnen hun eigen toegewezen taken. Deze actoren

samen vormen op gemeentelijk vlak een Lokale Integrale Veiligheidscel die een preventieve aanpak en

nazorgtrajecten samenstelt. De Local Task Force is het kader waarbinnen de federale politie, lokale politie

en de inlichtingendiensten samenzitten om hun informatie samen te leggen en hun opvolgingstaken op elkaar

af stemmen om een goed beeld te krijgen op de toestand. De lokale politie is in feite de verbindingspersoon

tussen de Local Task Force en de Lokale Integrale Veiligheidscel.

4.3.12 Veiligheidsplannen

156. Vier soorten veiligheidsplannen kunnen gesitueerd worden die in onderling verband staan met elkaar:

een federaal veiligheidsplan, een nationaal veiligheidsplan, een lokaal veiligheidsplan en een zonaal

veiligheidsplan. Het federaal veiligheidsplan is de Kadernota Integrale Veiligheid dat opgemaakt wordt door

de federale regering. Het nationaal veiligheidsplan is het huidige Nationaal Veiligheidsplan 2016-2019 dat

opgesteld wordt door de federale politie, justitie en Binnenlandse Zaken waarbij zij de federale prioriteiten

van de Kadernota Integrale Veiligheid verder uitwerkt op politioneel vlak.

Een lokaal integraal veiligheidsplan is de concretisering van het lokaal integraal veiligheidsbeleid van een

stad of gemeente door de burgemeester. De opmaak van zo’n plan is net als het federaal veiligheidsplan niet

verplicht. De Kadernota Integrale Veiligheid stimuleert wel de opmaak van een lokaal veiligheidsplan. 650

Een zonaal veiligheidsplan wordt opgesteld door de zonale veiligheidsraad en houdt rekening met de

Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan, maar dan aangepast aan het lokale niveau.

Zij kunnen federale prioriteiten overnemen of weglaten en lokale prioriteiten toevoegen aan hun plan

afhankelijk van de noden en behoeftes op lokaal niveau. Tevens houdt zij rekening met het lokaal

veiligheidsplan als die er is in de zone van de lokale politie. De afstemming van het nationaal en zonaal

veiligheidsplan komt de geïntegreerde politie enkel ten goede. Zo kan een vlotte samenwerking tussen

federale en lokale politie worden bewerkstelligd.

648 Nationaal Veiligheidsplan, 38. 649 Nationaal Veiligheidsplan, 38. 650 Kadernota Integrale Veiligheid, 5.

Page 106: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

98

In de zonale veiligheidsraad zetelen de burgemeesters van de zone, de procureur des Konings, de korpschef

van de lokale politie en de bestuurlijke directeur-coördinator van de federale politie of zijn afgevaardigde

ambtshalve. Daarin plegen ze overleg over veiligheid op lokaal niveau. In de zonale veiligheidsraad zetelen

instanties die je kunt spiegelen aan de opstellers van het nationaal veiligheidsplan. De procureur des Konings

is de weerspiegeling van justitie en de korpschef is de weerspiegeling van de federale politie. De

burgemeesters kunnen aspecten van lokaal belang toevoegen aan het zonaal veiligheidsplan.

4.4 Waarom speelt het lokale een grote rol?

157. Het tijdig detecteren van personen die vatbaar zijn voor radicalisering is van cruciaal belang om hen

aan boord te houden van de samenleving.651 Radicalisering en jihadisme brengen enkele lokale uitdagingen

met zich mee.652 Ten eerste nemen de maatschappelijke spanning, de sociale onrust en de polarisering toe.

Terroristische daden en gruwelheden van IS zorgt voor een verontwaardigde reactie bij de burgers en kunnen

een tegenreactie teweegbrengen.653 Daardoor is er een risico dat verschillende groepen uit de samenleving

lijnrecht tegenover elkaar staan door een toenemende polarisering. Daarnaast vormen de acties van

terroristische organisaties voor een eventuele voedingsbodem bij sympathisanten.654 Vervolgens is er ook de

problematiek van de vertrekkers die naar jihadistisch conflictgebied willen afreizen. Dit vertrek brengt lokaal

heel wat onrust met zich mee waardoor de bevolking een reactie verwacht van zijn burgemeester.655 Ten

slotte zijn er ook de terugkeerders uit jihadistisch conflictgebied. Zij worden niet allemaal strafrechtelijk

vervolgd en vroeg of laat moeten zij terug gere-integreerd worden in de maatschappij.656

158. Op lokaal vlak kunnen we in het beleid tegen radicalisering drie luiken terugvinden die noodzakelijk

zijn: een preventief, een repressief en een curatief luik. Deze drie luiken vormen de klassieke

veiligheidsketen. Het preventieve luik doelt onder andere op het wegnemen van voedingsbodems, het

inperken van polarisatie en het vergroten van de weerbaarheid. Hieronder vallen zowel sociale preventie als

situationele preventie.657 Dit zijn antiradicaliseringsmaatregelen die gericht zijn om radicalisering te

voorkomen voordat het er al is.658

651 Vlaams actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme. 652 A-J GIELEN en K VAN BROECKHOVEN, Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG, 3. 653 Ibid. 654 Ibid. 655 Ibid. 656 Ibid. 657 Nr. 129. 658 J. SOORS, een internationaal conflict, een lokale uitdaging in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 155-162.

Page 107: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

99

Het curatieve luik is gericht op risicogroepen, radicaliserende personen en (ex-) gedetineerden. Deze

maatregelen zijn gericht op deradicalisering waarbij personen die al in het radicaliseringsproces zitten eruit

te halen of het proces te doen terugschroeven.659 Het repressieve luik is gericht op geradicaliseerde personen

die strafbare feiten gepleegd hebben te bestraffen. Hier gaat het om personen die in de fase van extremisme

of terrorisme zitten. Dit zijn contraterrorisme maatregelen waarbij het gerecht en de politie de grootste rol

spelen. Daarnaast is een evenwicht tussen deze drie luiken belangrijk want bijvoorbeeld enkel een harde

repressieve aanpak zou kunnen zorgen voor een toenemende polarisatie.660

159. Algemeen wordt er gesteld dat radicalisering eerst zichtbaar wordt in de dichte omgeving van

radicaliserende personen.661 Daarom zijn de lokale diensten en overheden belangrijk omdat zij het dichtst

staan bij deze burgers. Hoe eerder een radicaliserende persoon wordt opgemerkt, hoe vlugger een

persoonsgerichte aanpak kan worden aangewend. Als een lokale dienst of dergelijke in aanraking komt met

een radicaliserende persoon zal de gemeente zijn eerste aanspreekpunt zijn.662 Daarom is het ook belangrijk

om een contactpersoon duidelijk naar voor te brengen zodat burgers, lokale organisaties en verenigingen

weten bij wie ze terecht kunnen in hun gemeente. De gemeente kan helpen in de begeleiding van deze

diensten zoals hoe ze moeten omgaan met signalen van radicalisering. Het lokale beleid kan ook een grote

invloed spelen op het wegnemen van voedingsbodems die leiden tot radicalisering en het minimaliseren van

het aantal triggers in omgevingsfactoren die het proces versterken. Het indijken van polarisatie heeft ook een

gunstig effect op de afname van radicalisering. Het is aan de burgemeester om in zijn gemeente een duidelijk

beleid te voeren met aandacht voor zowel het veiligheidsluik als voor het sociale luik.663

160. De steden en gemeenten hebben daarnaast vooral een regie en coördinatierol. Zij brengt alle partners

samen die bezig zijn rond radicalisering en is tevens de verbindingspersoon met bovenlokale overheden.664

De burgemeester kan deze rol onder andere vervullen in de LIVC.665 Het belang van een LIVC die verankerd

is op lokaal vlak werd reeds aangehaald. Ze biedt een meerwaarde voor signalering, opvolging en nazorg van

geradicaliseerde personen.

659 J. SOORS, een internationaal conflict, een lokale uitdaging in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 155-162. 660 Ibid. 661 B. DE RUYVER, M. EASTON, P. PONSAERS, A. VERHAGE, Polarisering en radicalisering: een integrale preventieve aanpak

– onderzoeksrapport in opdracht van Directie Veiligheid en Preventie van het FOD Binnenlandse Zaken, 72-75. 662 A-J GIELEN en K VAN BROECKHOVEN, Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG, 9. 663 Ibid., 7. 664 J. SOORS, een internationaal conflict, een lokale uitdaging in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS Syriëstrijders en

(de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 169. 665 Zie supra 9-92, nr. 142-146.

Page 108: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

100

4.5 Bestuurlijke handhaving

161. Het gebruik van bestuurlijke handhaving is gegroeid uit de praktijk omdat het strafrecht niet voldoet

in de aanpak van criminaliteit.666 Door een strafrechtelijke aanpak wordt de voedingsbodem niet aangepakt

zodat het probleem steeds opnieuw terugkomt. Een modelvoorbeeld van bestuurlijke handhaving is het

Kanaalplan667 waarbij door een consequente toepassing de voedingsbodem van illegaliteit, illegale economie

en criminaliteit worden teruggedrongen.668 Het belang van bestuurlijke handhaving tegen georganiseerde

misdaad is meermaals aangetoond.669 Het radicaliseringsproces nestelt zich eveneens vast op lokaal niveau

net zoals georganiseerde misdaad. De traditionele activiteiten van criminele organisaties vormen dikwijls de

bestaansmiddelen van personen die in het radicaliseringsproces zitten en vormen tevens de voedingsbodem

van maatschappelijk ongewenste fenomenen.670 Daarom is het belangrijk dat overheden barrières opwerpen

bij het verlenen van vergunningen, toelatingen en subsidies.671 Zo worden criminele organisaties verhinderd

om zich in de legaliteit in te nestelen.672 Lokale overheden kunnen dit vermijden door het opmaken van

politieverordeningen en deze te handhaven.

Bestuurlijke handhaving en strafrechtelijke handhaving zijn complementair aan elkaar.673 Ze sluiten elkaar

niet uit en kunnen zelfs in combinatie met elkaar gebruikt worden. Problematisch bij bestuurlijke handhaving

is dat zij nergens wettelijk verankerd is, maar enkel voorkomt in beleidsplannen. Voor de operationalisering

van bestuurlijke handhaving zijn er drie randvoorwaarden.674

666 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 6. 667 Nr. 119. 668 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 672. 669 Enkele voorbeelden in B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE,

Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal

Policy, 16-25. 670 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 672 en 688. 671 R. VANHAUWAERT, J. VAN LIERDE en B. WIJCKMANS, Administrative approach – towards a general framework, Brussel:

European Crime Prevention Network, 2014, 7-8. 672 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 6-8. 673 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 8. 674 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 672, 677-686.

Page 109: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

101

162. Ten eerste moet bestuurlijke handhaving worden opgenomen in het beleid van elk bestuursniveau.675

Op het hoogste niveau weerspiegelt dit zich in de opname van bestuurlijke handhaving in het KIV en het

NVP. Op lokaal niveau kan via het klassieke driehoeksoverleg tussen burgemeester lokale politie en parket

ruimte worden gelaten voor bestuurlijke handhaving in het zonaal en gemeentelijk veiligheidsbeleid. De

bevestiging hiervan kan door opname in het zonaal en lokaal veiligheidsplan. Elk beleidsniveau kan zo de

lijnen uittekenen van haar integraal en geïntegreerd veiligheidsbeleid. Dit veiligheidsbeleid moet zowel

bestuurlijke als gerechtelijke overheden binden.676 Deze twee niveaus werken ook samen in onderling

overleg.

163. De tweede randvoorwaarde is een goede informatie-uitwisseling en een performante

informatiehuishouding.677 Op lokaal niveau zijn de instanties hiervoor het zonaal veiligheidsoverleg tussen

burgemeester, korpschef en procureur des Konings en de zonale veiligheidsraad die minder frequent

samenkomt.678 Voor het bekomen van gerechtelijke informatie om bestuurlijk in te grijpen is de procureur

des konings een belangrijke actor.679 Daarvoor moet hij eerst overtuigd zijn dat een preventieve proactieve

interventie meer resultaat kan uithalen dan een langdurig strafrechtelijk onderzoek.680 Daarnaast kan ook

bestuurlijke informatie cruciaal zijn om bestuurlijk in te kunnen grijpen. Veelal hebben lokale besturen zelf

al veel informatie in handen las zij zich waakzaam opstellen tegen misbruik van vergunningen en subsidies.681

Met een performante huishouding kan zij zelf veel signalen opvangen. Daarnaast kan nuttige informatie ook

bekomen worden in de publieke en private sector. In Nederland zijn nutsbedrijven682 verplicht om verdacht

675 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 673-674 en 677; B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA,

T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent,

Institute for International Research on Criminal Policy, 11-15. 676 Ibid., 677-678. 677 Ibid., 678-681. 678 Ibid., 677-678. 679 Zie supra 67, nr. 105. 680 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 677-678. 681 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 29-49. 682 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 65-67; B. DE

RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE en G.

VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 677-679.

Page 110: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

102

energiegebruik te melden. Dit in tegenstelling tot in ons land waar zij zich beroepen op hun discretieplicht.

Overdreven energiegebruik kan eventueel gelinkt worden aan het kweken van bepaalde drugs.

Daarnaast kan de leegstandslijst vergeleken worden met het energiegebruik om te controleren of deze

effectief leegstaat. Het kadaster683 en de vastgoedmarkt zijn ook een nuttige partner om informatie over

onroerende goederen en hun eigenaar te bekomen. Zo kunnen eventuele safehouses of panden met een

illegale activiteit worden ontdekt. Daarnaast kan via het kadaster ook het woonbeleid worden aangepakt in

gebieden die gekend zijn met een radicaliseringsproblematiek. OCMW’s684 kunnen lokale overheden helpen

in het aanpakken van sociale fraude zoals reeds werd bewezen in het Belfi-project binnen het Kanaalplan.685

OCMW’s kunnen zelf de toekenningsvoorwaarden van uitkeringen controleren wanneer deze worden

aangevraagd of ontvangen. Tevens hebben de maatschappelijke werkers een goed inzicht in de leefsituatie

door huisbezoeken bij de mensen die bij hen komen aankloppen voor hulp. Wel vormt hun beroepsgeheim

soms een hinderpaal in de informatie-uitwisseling. De medewerking van OCMW’s vormde een probleem

bij de uitwerking van het Belfi-project.686 Omdat de politie meer en meer moet inzetten op

terrorismebestrijding komt er ruimte vrij voor andere spelers op de markt zoals de private veiligheid.687 Ze

worden bijvoorbeeld ingezet voor het bewaken van een bedrijventerrein.

Eveneens kan de wakkere burger ook een bron aan informatie zijn waarvan de sterkte moet worden

gecontroleerd. Hulpverleners, straathoekwerkers en maatschappelijke werkers zijn ook een nuttige bron van

informatie. Enkel zijn ze terughoudend uit de vrees om meegesleurd te worden in het strafrecht, zeker bij

zaken van gewelddadig extremisme en terrorisme. Hun beroepsgeheim vormt gerechtelijk voor een

struikelblok. Recentelijk wijzigde de wetgeving rond het gedeeld beroepsgeheim waardoor hulpverleners,

straathoekwerkers en dergelijke actoren gemakkelijker info kunnen delen binnen een overleg georganiseerd

683 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 677-680. 684 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 35-36; B. DE

RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE en G.

VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 680. 685 Zie supra 82, nr. 131. 686 Procureur-generaal Johan Delmulle stelt dit probleem aan de kaak in zijn openingsrede van het nieuwe gerechtelijk jaar, De

Redactie "Brusselse OCMW's helpen niet mee in strijd tegen Syriëstrijders", 1 september 2015. 687 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 67-68; B. DE

RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE en G.

VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 681.

Page 111: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

103

ter bestrijding van terroristische misdrijven.688 Een vroege gerechtelijke aanpak hindert ook de bestuurlijke

aanpak omdat het moeilijker is om over relevante gerechtelijke info te beschikken.

164. De laatste randvoorwaarde is een volwaardige wetgeving die de bestuurlijke handhaving wettelijk

verankert.689 Hier zit de grootste tekortkoming in België, zeker in vergelijking met Nederland waar de

bestuurlijke handhaving in een aparte wet is geregeld. Er is geen uitvoeringswetgeving die de informatie-

uitwisseling regelt.690 Bovendien is er ook geen degelijke basis voor instrumenten opgenomen in

politieverordeningen die als basis dienen voor het opleggen van een bestuurlijke maatregel en bestuurlijke

sanctie.691 Hierbij kan gedacht worden aan screening, moraliteitsonderzoek692, financieel onderzoek en

antecedentenonderzoek. Ze worden vaak opgenomen in een politieverordening maar hebben geen wettelijk

kader. De uitwisseling van informatie tussen politie en gerecht enerzijds en de bestuurlijke overheid, vaak de

burgemeester anderzijds werd reeds besproken.693 Door ontstentenis van een degelijke wetgeving worden

oplossingen gezocht in de huidige wetgeving. Deze wetgeving biedt onvoldoende rechtswaarborgen inzake

beroepsgeheim, geheim van het onderzoek, recht op privacy en het vermoeden van onschuld wat de

rechtszekerheid niet ten goede komt.694

Hetzelfde probleem komt voor bij de LIVC waarvoor ook geen degelijke wettelijke basis bestaat. Enkel een

vertrouwelijke omzendbrief en enkele beleidsplannen maken melding van de LIVC, maar niets is duidelijk

wettelijk geregeld.695 De LIVC is samengesteld uit bestuurlijke, socio-preventieve en politionele actoren

waarbinnen informatie wordt uitgewisseld en bestuurlijke maatregelen kunnen worden genomen bij het

opvolgen van FTF’ers. De uitwisseling van informatie kan hierbinnen ook problematisch zijn. De

politieambtenaar kan bijvoorbeeld info hebben door een gerechtelijk of opsporingsonderzoek die nuttig kan

zijn binnen de LIVC, maar deze niet mag delen door het geheim van het onderzoek.696 De wetgever gaf

gehoor aan deze gebreken en wijzigde ze de wetgeving in verband met gedeeld beroepsgeheim. Recentelijk

688 Art. 458ter Strafwetboek, zie supra 88, nr. 142. 689 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A.

VERHAGE en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste

postuniversitaire cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 682. 690 Ibid., 682. 691 Ibid. 692 RvS 19 mei 2009, nr. 193.422. 693 Zie supra 64-69 nr. 101-108. 694 R. SAELENS, P. DE HERT, E. ENHUS en T. BAUWENS, Bestuurlijke aanpak van criminaliteit door informatie-uitwisseling,

Brussel, Politieia, 2012, 695 Zie supra 88, nr. 142. 696 B. DE RUYVER, Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P. TRAEST, A. VERHAGE

en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire

cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017, 686-687.

Page 112: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

104

maakte de regering ook bekend de intentie te hebben om de LIVC verplicht te maken. Daarbij kan de

wetgever voorzien in een wettelijk kader voor de LIVC.

4.5.1 Bestuurlijke handhaving op niveau van de gemeente

165. Gemeenten kunnen regelgevend optreden697 en kunnen hun regelgeving dan ook handhaven698.699 De

algemene bestuurlijke politiebevoegdheid om zelfstandig regelgevend op te treden in kader van het

gemeentelijk belang kan enkel als er geen wetgeving van hogere overheden bestaat inzake de betrokken

materie.700 De handhaving van de opgemaakte gemeentelijke regelgeving kan door het opleggen van een

administratieve maatregel of met een administratieve sanctie. De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om

politieverordeningen en gemeentelijke reglementen op te stellen.701 De gemeenteraad is bevoegd om

algemene en onpersoonlijke regels op te stellen inzake bestuurlijke ordehandhaving op het grondgebied van

de gemeente.702 Tevens kan de gemeenteraad aanvullende reglementaire besluiten op de algemene

reglementen nemen als zij dit noodzakelijk acht.703 Bestuurlijke sancties of politiemaatregelen kunnen

genomen worden op grond van de gemeentelijke verordeningen en gemeentelijke reglementen. Uitzonderlijk

kan ook de burgemeester verordenend optreden door het opstellen van politieverordeningen.704

166. Aan de andere kant zijn er ook individuele sancties of uitvoeringsmaatregelen gegrond op wetgeving

of een gemeentelijke verordening waarbij een gemeentelijk orgaan rechtstreeks bevoegd is om maatregelen

te nemen die specifiek gericht zijn op bepaalde personen, roerende en onroerende goederen.705 Als de

burgemeester een politiemaatregel neemt om een situatie van openbare ordeverstoring aan te pakken, moet

deze niet steunen op een voorafgaand regelgeving van gelijk welk beleidsniveau.706 De verordende

bevoegdheid van de gemeenteraad helpt de burgemeester om te voorzien in een goede politie in zijn gemeente

zoals vermeld in art 135, §2 Nieuwe Gemeentewet. Voor de handhaving van de openbare orde kan de

burgemeester gebruik maken van de individuele politiemaatregelen opgesomd in artikelen 133 tot en met

135 Nieuwe Gemeentewet.

697 Zie supra 46, nr. 82. 698 Zie supra 36-43, nr. 71-79. 699 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 4. 700 Ibid., 98-99. 701 Art. 119 en art. 135, §2 Nieuwe Gemeentewet; uitzonderingen art. 130bis Nieuwe Gemeentewet en art. 134, §1 Nieuwe

Gemeentewet. 702 L. VENY en B. WARNEZ, Decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 51. 703 Art. 119 en art. 135 Nieuwe Gemeentewet. 704 Art. 134, §1 Nieuwe Gemeentewet. 705 L. VENY en B. WARNEZ, Decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer, 2015, 52. 706 Ibid., 98.

Page 113: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

105

Bestuurlijke sancties zijn ook een hulpmiddel om de openbare orde te handhaven naast de individuele

politiemaatregelen die de burgemeester kan nemen. De mogelijke bestuurlijke sancties die een bestuurlijke

overheid kan nemen worden limitatief707 opgesomd in de GAS-wet. Deze maakt melding van bestuurlijke

geldboetes, bestuurlijke schorsing van een vergunning of toelating die door de gemeente werd verleend,

bestuurlijke intrekking van een vergunning of toelating die door de gemeente werd verleend en de tijdelijke

of definitieve bestuurlijke sluiting.708 In feite kan de burgemeester alle maatregelen nemen die noodzakelijk

zijn voor de handhaving van de materiële openbare op basis van art. 133 en 135 Nieuwe Gemeentewet, zelfs

buiten de openbare weg.709 In kader van de gemeentelijke gedeconcentreerde bevoegdheden van de gemeente

heeft de burgemeester in verschillende beleidsdomeinen toezichts- en handhavingstaken om het algemeen

belang te behartigen.

167. De gemeenteraad kan in haar politieverordeningen voorzien in enkele voorwaarden om een subsidie,

toelating of vergunning te verkrijgen zoals een screening, moraliteitsonderzoek, financieel onderzoek en

antecedentenonderzoek. Deze instrumenten kunnen misbruik van het legale systeem voorkomen. Het

moraliteitsonderzoek is enkel wettelijk voorzien voor het verlenen van een wapenvergunning710 en een

drankvergunning.711 Het kan wel opgenomen worden in een politieverordening maar dan moet de aanvrager

zijn toestemming geven om een moraliteitsonderzoek te voeren.712 Zoals eerder aangehaald is het te betreuren

dat deze mogelijkheden nergens wettelijk geregeld zijn.

168. Nog een effectieve manier van bestuurlijke handhaving is het systeem van ambtshalve schrapping en

ambtshalve inschrijving bij domiciliefraude.713 Er wordt overgegaan tot ambtshalve schrapping wanneer

blijkt uit onderzoek dat een persoon niet meer verblijft op het laatst gekende adres zonder dit aan te geven en

707 GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, nr. B.21.1-B.21.4. 708 Art. 2 en 4, §1 GAS-wet. 709 RvS 31 januari 1992, nr. 38.624, Moser en Wery, APM 1992, 31. 710 RvS 19 mei 2009, nr. 193.422. 711 Enkel voor het verlenen van een wapen- en drankvergunning wordt hierin voorzien: art. 50, §2 Wetsbepalingen inzake de slijterijen

van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, B.S. 4 april 1953 en artikel 11, § 3 Wet 8 juni 2006 houdende regeling van

economische en individuele activiteiten met wapens, B.S. 9 juni 2006. 712 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 73. 713 Ibid., 130-132.

Page 114: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

106

de plaats waar hij zich gevestigd heeft, niet ontdekt kan worden.714 Dit fenomeen komt vaak voor bij sociale

fraude om zo subsidies en uitkeringen te verkrijgen.

Strafrechtelijk wordt dit misdrijf niet aangepakt worden of wordt het geseponeerd.715 Daarom is de

bestuurlijke handhaving noodzakelijk om dit tegen te gaan. De ambtshalve schrapping kan wanneer wordt

vastgesteld dat iemand niet meer verblijft op de plaats waar hij ingeschreven is. Hierdoor verliest de fraudeur

heel wat mogelijkheden zoals bijvoorbeeld het bekomen van attesten en bewijzen van de gemeente, OCMW-

steun, werkloosheids- en invaliditeitsuitkering.716 De ambtshalve inschrijving kan wanneer wordt vastgesteld

dat iemand zijn hoofdverblijfplaats heeft op een plaats waar hij niet ingeschreven staat. Gevolgen hiervan

zijn bijvoorbeeld verminderde uitkeringen, een verschil in uitkering door de verandering van zijn situatie van

alleenstaand naar samenwonend of mogelijke vervolging door het parket. Als de politie door onderzoek stuit

op zulke situaties kan het de burgemeester via bestuurlijk verslag717 verzoeken tot ambtshalve schrapping of

ambtshalve inschrijving.718 Deze vorm van bestuurlijke handhaving is ook terug te vinden in het Belfi-project

dat werd opgenomen in het Kanaalplan want FTF’ers profiteerden nog vaak van diverse uitkeringen.

169. De keuze tussen strafrechtelijke en bestuurlijke handhaving is een strategische keuze die wordt

gemaakt door de klassieke veiligheidsdriehoek: burgemeester, parket en lokale politie. Enkel de GAS-

procedure is een routine. De eventuele bevestiging van sommige keuzes kunnen in het zonaal of lokaal

veiligheidsplan opgenomen worden. Indien een casus zich voordoet, moet wel rekening gehouden worden

met de specificiteit van het geval. Beide vormen van handhaving is zeker mogelijk zoals in het Kanaalplan

waar toepassing wordt gemaakt van bestuurlijke, strafrechtelijke en sociaalrechtelijke handhaving. Een

sociaalrechtelijke of fiscale aanpak kan ook leiden tot een bestuurlijke maatregel of sanctie. Zogenaamde

flexacties bewezen meermaals hun nut om de illegale economie tegen te gaan die zowel financiële

ondersteuning als een voedingsbodem vormt voor radicalisme, extremisme en terrorisme. Het criminele

milieu laat zich graag in met het jihadistische milieu.719 De flexacties worden uitgevoerd onder leiding van

de arbeidsauditeur en met hulp van inspectiediensten, parket, lokale politie en federale politie.

714 Art. 8, §1, in fine Wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de

verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen,

BS 03/09/1991. 715 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 131. 716 Ibid., 130-132. 717 Zie supra 65, nr. 103. 718 B. DE RUYVER, J. JANSSENS, T. KAZADI TSHIKALA, T. VANDER BEKEN en E. VEREECKE, Bestuurlijke handhaving

van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for International Research on Criminal Policy, 132. 719 Jaak Raes, topman staatsveiligheid in De Standaard 4 mei 2016.

Page 115: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

107

Conclusie

170. Het eerste hoofdstuk geeft de spanningen weer tussen de verschillende politiediensten onderling en

tussen de politiediensten en de burgemeester. De burgemeester stond vooral op gespannen voet met de

politiediensten in de gevallen waarbij de rijkswacht of het leger al dan niet op vordering van de burgemeester

tussenkwamen om de openbare orde te herstellen. Vaak gingen zij hardhandig te werk, maar moest de

burgemeester de verantwoordelijkheid hiervoor dragen. Ook met de hogere overheden kwam de

burgemeester vaak in botsing omdat ze zich maar al te vaak mengden in de gemeentelijke autonomie.

Bevoegdheden gingen over van de gemeenteraad naar de burgemeester die als marionet van de hogere

overheid moest handelen. De provinciegouverneur en de minister van Binnenlandse Zaken kregen ook

bevoegdheden inzake de openbare ordehandhaving waardoor deze ook in botsing kwamen met de

burgemeester. Vanaf 1980 gebeuren er enkele schandalen en grove tekortkomingen720 bij de politiediensten

die de aanzet waren tot de Octopushervorming dat de basis is van ons huidig politiebestel.

171. In het tweede en derde hoofdstuk worden de bevoegdheden van de burgemeester in het kader van de

openbare orde onderzocht. De grootste bevoegdheid is van uitvoerende aard.721 De burgemeester is bevoegd

voor het uitvoeren van hogere wetgeving722, maar ook voor de uitvoering723 van politiewetten, de

politiedecreten, de politieordonnanties, de politieverordeningen en de politiebesluiten. De burgemeester kan

politiemaatregelen nemen ter uitvoering van politiereglementen. Hij kan ook politiemaatregelen nemen

zonder dat deze steunen op een voorafgaand reglement indien ze concrete maatregelen van openbare

ordehandhaving bevatten.724 Deze politiemaatregelen in kader van de openbare ordehandhaving regelen een

individueel geval en houdt veelal een bevel, verbod, vergunning of toelating in.725 De Nieuwe Gemeentewet

voorziet ook in enkele bijzondere toepassingen voor het nemen van individuele politiemaatregelen.726 Het

opstellen van politiereglementen727 is een bevoegdheid van de gemeenteraad en uitzonderlijk kan de

burgemeester728 ook verordenend optreden. In de politiereglementen kan door de opsteller voorzien worden

in een strafrechtelijk of administratieve sanctie bij overtreding.

720 Terreurdaden van de CCC, Bende van Nijvel, Heizeldrama, Zaak-Dutroux. 721 Zie supra 37-44, nr. 71-79. 722 Hogere wetgeving: wetten, de decreten, de ordonnanties, de verordeningen en de besluiten van de Staat, de Gewesten, de

Gemeenschappen, de Gemeenschapscommissies, de provincieraad en de bestendige deputatie van de provincieraad (art. 133, eerste

lid Nieuwe Gemeentewet) 723 Art. 133, tweede lid Nieuwe Gemeentewet. 724 Art. 133, tweede lid, juncto art.135, § 2 Nieuwe Gemeentewet. 725 Bevel en verbod zijn bij politiemaatregelen op eigen gezag, verlenen van een vergunning of toelating is ter uitvoering van een

politiereglement. 726 Art. 134ter-134septies Nieuwe Gemeentewet. 727 Zie supra 47, nr. 82-85. 728 Zie supra 44, nr. 80.

Page 116: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

108

Vroeger waren enkel de strafrechtbanken bevoegd om overtredingen van politiereglementen te sanctioneren.

Deze overtredingen waren geen prioriteit en werden dus vaak geseponeerd. Daarom werd de mogelijkheid

voorzien dat de gemeenten zelf kunnen voorzien in handhaving van haar politiereglementen via de

gemeentelijke administratieve sanctie. Zo kunnen zij kleine criminaliteit en openbare overlast effectief

aanpakken. Ook enkele inbreuken op het Strafwetboek en de Wegverkeerswet werden gedepenaliseerd en

geïntegreerd in het GAS-mechanisme.729

De burgemeester staat tevens aan het hoofd van de bestuurlijke politie op het grondgebied van zijn

gemeente.730 Voor het handhaven van de openbare orde staat de lokale politie onder het gezag van de

burgemeester, los van het feit of zijn gemeente in een eengemeentezone of meergemeentenzone ligt. De

leiding van het lokale politiekorps ligt bij de korpschef die onder het gezag van de burgemeester staat. In een

meergemeentenzone is dit onder het gezag van het politiecollege. Bij een eengemeentezone731 blijven de

bevoegdheden bij de gemeentelijke overheden. Bij een meergemeentenzone732 is er de politieraad die de

bevoegdheden van de gemeenteraad uitoefent en het politiecollege die de bevoegdheden van het college van

burgemeester en schepenen en de burgemeester uitoefent. De burgemeester is van rechtswege lid in zowel

de politieraad als het politiecollege. In iedere politiezone is er een zonale veiligheidsraad733 waarin de

burgemeester, de politie en het parket in zetelen. De opdrachten van de zonale veiligheidsraad zijn het zonaal

veiligheidsplan734 bespreken, voorbereiden, uitvoeren en evalueren. Tevens zorgt zij ook voor de uitvoering

en de coördinatie van de opdrachten van de bestuurlijke en de gerechtelijke politie. Om de openbare orde te

handhaven heeft de burgemeester ook nood aan informatie, maar de uitwisseling van gerechtelijke informatie

door de politie aan de bestuurlijke overheden is geen evidentie. Enkele wetsartikelen735 regelen deze

uitwisseling maar zij bieden geen voldoende waarborg. Hetzelfde probleem is terug te vinden bij de

uitwisseling van gerechtelijke informatie binnen een onderzoek aan de bestuurlijke overheden.736

729 Enkele voorbeelden: opzettelijke slagen en verwondingen, parkeerinbreuken, diefstal, vandalisme, graffiti. 730 Art. 133, derde lid Nieuwe Gemeentewet. 731 Zie supra 58, nr. 92. 732 Zie supra 58, nr. 92. 733 Zie supra 64, nr. 99. 734 Zie supra 64, nr. 100 735 Zie supra 65-68, nr. 102-104. 736 Zie supra 68-70 nr. 105-108.

Page 117: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

109

172. Radicalisering is een dynamisch proces waar drie fases in terug te vinden zijn: radicalisme,

extremisme en terrorisme. Radicalisme is het hebben van radicale ideeën wat op zich niet strafbaar is. Vanaf

extremisme wordt het hebben van andere ideeën niet meer aanvaard en zijn ze zelfs bereid om geweld te

aanvaarden om hun radicale ideeën door te drukken. In deze fase kunnen illegitieme handelingen gesteld

worden ter voorbereiding of financiering van latere actie. De laatste fase in het radicaliseringsproces is het

terrorisme waar effectief wordt overgegaan tot een terreurdaad.

Bij het nemen van initiatieven tegen radicalisering gaat de aandacht naar preventie, repressie en nazorg. Het

is belangrijk om vatbare personen voor radicalisering zo vroeg mogelijk te detecteren om hen zo aan boord

te houden van de samenleving. Hiervoor kan beroep gedaan worden op situationele en sociale preventie.

Situationele preventie houdt in om triggers te vermijden, voedingsbodems weg te nemen en polarisering te

vermijden in de omgeving van die persoon. Sociale preventie heeft eerder betrekking op het psychologische

aspect om in te werken op de morele overtuigingen en het vergroten van de weerbaarheid. Het curatieve

aspect heeft betrekking op de deradicalisering van geradicaliseerde personen. Het is belangrijk om deze

personen uit het radicaliseringsproces te halen zodat ze niet verder zouden doorgroeien in het

radicaliseringsproces. Het repressieve aspect gaat daadwerkelijk over tot de bestraffing van illegitieme

handelingen dit kan vanaf de fase van het extremisme. Op lokaal niveau wordt vooral geconcentreerd op het

preventieve en curatieve niveau.

173. Door het opkomende fenomeen van radicalisering voorzag de regering in verschillende initiatieven

voor de strijd tegen radicalisering. Radicalisering werd opgenomen in de veiligheidsplannen op nationaal

niveau. De Kadernota Integrale Veiligheid en het Nationaal Veiligheidsplan bevatten gelijkaardige

bepalingen omtrent radicalisering. De belangrijkste aandachtpunten die aanbod komen zijn preventie,

opvolging, het vermijden van polarisering, het ingrijpen op lokaal niveau via de LTF’s en de LIVC’s en een

optimale informatie-uitwisseling tussen de verschillende instanties. In andere beleidsinitiatieven737 komen

deze punten ook naar voor. Als reactie op terreurdaden kondigde de federale regering het 12 puntenplan en

het 18 puntenplan af met een waslijst aan maatregelen. Enkele maatregelen die van belang zijn voor het

lokale niveau zijn de optimalisatie van informatie-uitwisseling, de oprichting en optimalisatie van de

gemeenschappelijke databank FTF, de herziening van het Actieplan Radicalisme738 die onder meer LTF’s en

LIVC’s behandelt en het doorvoeren van het Kanaalplan.

737 12 puntenplan, 18 puntenplan en het Actieplan Radicalisme. 738 Zie supra 84-87, nr. 132-140.

Page 118: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

110

Het Kanaalplan739 is een schoolvoorbeeld hoe verschillende aanpakken geïntegreerd kunnen worden om

radicalisering effectief aan te pakken. Het plan bevat bestuurlijke, strafrechtelijke en sociaalrechtelijke

handhaving. Op federaal niveau wordt veel verwezen naar preventie maar de beleidsdomeinen waarbinnen

aan preventie kan gedaan worden liggen binnen de bevoegdheden van de gewesten en de gemeenschappen.

Daarom stelde de Vlaamse regering het ‘Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen

leiden tot extremisme en terrorisme’ op.740 Dit plan bespreekt de enkele aspecten die bijdragen tot preventie.

Op lokaal niveau kan een deradicaliseringsambtenaar een meerwaarde bieden in de detectie, preventie en

opvolging. Hij kan een eerste aanspreekpunt vormen mensen die geconfronteerd worden met radicalisering

in hun omgeving. Daarnaast kan hij ook de burgemeester ondersteunen in zijn bevoegdheden voor de aanpak

van radicalisering. In de LIVC kan hij een meerwaarde bieden in het gepersonaliseerde traject van personen

die gevolgd worden binnen de LIVC.

Andere initiatieven waarbij de burgemeester een grote invloed heeft zijn de LIVC741, de LTF742 en de

bestuurlijke handhaving743. De LIVC is een overlegplatform tussen sociale -en preventiediensten, de

politiediensten en de bestuurlijke overheden. Binnen de LIVC volgen zij FTF’ers744, geradicaliseerden en

mensen die vatbaar zijn voor radicalisering op. Zij ondersteunen deze personen met een gepersonaliseerd

traject. Wel zijn er enkele problemen binnen dit platform die verder besproken worden in de aanbeveling.

De gemeenschappelijke databank FTF is een databank die al de gegevens verzamelt die bestaan rond een

FTF. Alle info wordt beheerd in deze databank. De burgemeester kan de databank raadplegen en krijgt

eveneens melding als er een FTF op het grondgebied van zijn gemeente zijn.

Bestuurlijke handhaving kan ook een nuttig instrument zijn in de strijd tegen radicalisering. Radicalisering

begint steeds op lokaal niveau dus zijn het de gemeenten die eerst in contact komen met het probleem. De

gemeenten stellen zelf regelgeving op via politiereglementen en kunnen deze dan ook zelf handhaven. Binnen

bestuurlijke handhaving vallen de bevoegdheden besproken in het tweede hoofdstuk met uitzondering van

2.3. Via hun politiereglementen kunnen zij het radicaliseringsproces tegengaan. Geradicaliseerden doen vaak

beroep op de wereld van de georganiseerde misdaad ter voorbereiding van hun acties en voor het financieel

aspect.

739 Zie supra 83, nr. 131. 740 Zie supra 87, nr. 141. 741 Zie supra 89-92, nr. 142-146. 742 Zie supra 86, nr. 137. 743 Zie supra 100, nr. 161. 744 Zij worden eerst gesignaleerd in de LTF.

Page 119: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

111

Bijvoorbeeld kunnen gemeenten in hun politieverordeningen voor het verlenen van een vergunning of

toelating een moraliteitsonderzoek, screening of financieel onderzoek opleggen zodat vermenging met de

legale bovenwereld voorkomen kan worden. Om effectief aan bestuurlijke handhaving te kunnen doen zijn

er toch enkele obstakels.

Aanbeveling

174. Op zich zijn er geen bevoegdheden te weinig voor de burgemeester in de lokale aanpak van

radicalisering. Wel zijn er enkele bevoegdheden en mechanismen waarbij de burgemeester een belangrijke

actor is die minder goed zijn uitgewerkt. Vooreerst zijn enkele bijsturingen nodig bij de LIVC. Enkele

beleidsplannen en omzendbrieven maken melding van de LIVC, maar nergens wordt voorzien in een

wettelijk kader voor het overlegplatform. De regering heeft recentelijk wel de intentie laten blijken om de

LIVC te verplichten in iedere gemeente.745 Daarbij valt wel de inhoud van de wet af te wachten. Het

verplichten van de LIVC op zich is zeker een goede zaak. Wel moeten de gemeenten nog de vrijheid krijgen

om te kiezen wanneer ze de LIVC willen samenroepen. Daarnaast zijn er ook problemen met de informatie-

uitwisseling binnen de LIVC. De actoren binnen de LIVC hebben elk hun informatie die ze kunnen delen

binnen de LIVC maar zijn daarvoor terughoudend. De uitwisseling van informatie tussen enerzijds politie en

gerecht en bestuurlijke overheden is wettelijk geregeld binnen de voorhanden zijnde huidige wetgeving, maar

bieden onvoldoende rechtswaarborgen inzake beroepsgeheim, geheim van het onderzoek, recht op privacy

en het vermoeden van onschuld wat de rechtszekerheid niet ten goede komt.746 Daarnaast zijn ook de sociale

actoren gebonden aan hun beroepsgeheim en zijn zij terughoudend uit vrees om meegesleurd te worden in

een strafrechtelijk onderzoek door hun informatie. Wel voorzag de wetgever hiervoor in een herziening

inzake het gedeeld beroepsgeheim747 die dit probleem deels van de weg ruimt.

Radicaliseringsproces speelt zich hoofdzakelijk af op lokaal niveau. Daarom zou het misschien nuttig zijn

om beter in te zetten op de wijkpolitie. Door de terreurdreiging is dit een van de politietaken die het eerst

achterwege wordt gelaten. De wijkpolitie zou het dichtst bij de burger moeten staan en kennis hebben van

het reilen en zeilen in een gemeenten.

745 De Redactie: Elke gemeente moet veiligheidscel oprichten om mogelijke terroristen op te sporen op 27 april 2018; VVSG Lokale

integrale veiligheidscel wordt verplicht in elke gemeente, 27 april 2018. 746 R. SAELENS, P. DE HERT, E. ENHUS en T. BAUWENS, Bestuurlijke aanpak van criminaliteit door informatie-uitwisseling,

Brussel, Politieia, 2012. 747 Zie supra 90, nr. 144.

Page 120: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

112

Een optimale wijkwerking van de lokale politie zou voor een goede informatiepositie zorgen voor

preventieve-proactieve detectie en opvolging van de risicopersonen binnen de LIVC. Meer middelen en een

beter statuut voor de wijkagent zouden hiervoor een hulpmiddel zijn.

175. Daarnaast zijn ook enkele bijsturingen nodig voor de bestuurlijke handhaving op lokaal niveau.

Gemeenten kunnen soms niet genoeg barrières opwerpen bij het verlenen van vergunningen en toelatingen.

Via politiereglementen kunnen gemeenten wel voorzien in een moraliteitsonderzoek, screening of financieel

onderzoek, maar nergens is er een wettelijke basis hiervoor terug te vinden. Daarom moeten de gemeenten

de toestemming hebben van de vergunnings- of toelatingsaanvrager om dit te kunnen doen. In Nederland is

er wel een aparte wet die hierin voorziet.

Gemeenten kunnen bij overtreding van hun reglementen voorzien in een sanctie, maar bij hardnekkige

overtreders hebben burgemeesters problemen met de afdwinging. Voor een eventuele oplossing zou gekeken

kunnen worden naar Nederland. Daar bestaat de mogelijkheid tot het opleggen van de bestuurlijke

dwangsom. In vergelijking met de boete is de dwangsom niet meteen bestraffend. Hij dient enkel betaald te

worden bij het overtreden van opgelegde voorwaarden voor een beperkte termijn.

Om aan bestuurlijke handhaving te doen is ook een performante informatiehuishouding noodzakelijk. Om

lokale besturen en de burgemeester in het bijzonder over voldoende nuttige informatie te laten beschikken

zijn er ook enkele bijsturingen mogelijk. Hetzelfde probleem van informatie-uitwisseling als bij de LIVC

komt naar boven, de huidige wetgeving geeft onvoldoende rechtswaarborgen inzake beroepsgeheim, geheim

van het onderzoek, recht op privacy en het vermoeden van onschuld voor het uitwisselen van gerechtelijke

informatie met bestuurlijke overheden. Hetzelfde verhaal voor de uitwisseling van informatie door de sociale

actoren inzake hun beroepsgeheim.

Een betere medewerking van andere informatiebronnen zouden ook nuttig zijn om een effectief bestuurlijke

handhavingsbeleid uit te stippelen. Deze medewerking zou eventueel wettelijk voorzien kunnen worden. In

Nederland zijn nutsbedrijven wettelijk verplicht om bepaalde informatie te delen. Dit kan nuttig zijn om een

zicht te krijgen op leegstaande panden die toch in gebruik genomen zijn. Deze zouden eventueel dienst

kunnen doen als safehouse voor terroristen of om een terroristische daad voor te bereiden. Een abnormaal

hoog energiegebruik zou kunnen wijzen op de kweek van drugs die kunnen dienen ter financiering van

terroristische daden. Om een zicht te krijgen op de leegstaande panden in een gemeente kunnen het kadaster

en de vastgoedmarkt een nuttige partner zijn. Tevens zijn deze partners een nuttige bron van informatie om

het woonbeleid aan te pakken in gebieden die gekend zijn met een radicaliseringsproblematiek.

Page 121: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

113

OCMW’s zijn eveneens nuttige partners voor bestuurlijke handhaving. Ze hebben een bron aan informatie

via hun sociale werkers. Daarnaast kan zij helpen in de aanpak van sociale fraude, veel FTF’ers en

geradicaliseerden doen onterecht beroep op sociale uitkeringen. Dit was ook een onderdeel van het Belfi-

project dat deel uitmaakte van het Kanaalplan.748 Misschien kan de medewerking door de OCMW’s

verbeteren via de integratie van OCMW en gemeente die voorzien is in het nieuwe Decreet op de lokale

besturen. De medewerking van deze voorgaand besproken partners verlopen niet steeds even vlot. Daarom

zou toch een bijsturing nodig zijn om deze medewerking te verbeteren via een mentaliteitswijziging bij

sommige instanties of een het invoeren van een wettelijke verplichting wat geen sinecure zal zijn.

748 Zie supra 83, nr. 131.

Page 122: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

114

Bibliografie

Wetgeving

Bijzondere Wet 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, BS 15 augustus 1980.

Wet 27 april- 25 mei 1791.

Wetboek der overtredingen en straffen van 25 oktober 1795.

Strafwetboek, BS 9 juni 1867.

Provinciewet 30 april 1836, BS 23 december 1891.

Gemeentewet, BS 30 maart 1836.

Code rural van 14 oktober 1886, BS 4 oktober 1886.

Wet op de gerechtelijke politie van 7 april 1919, BS 12 april 1919.

Wet 30 januari 1924 ter herinrichting van de landelijke politie, BS 15 februari 1924.

Wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, samengeordend op 3 april 1953, B.S. 4 april 1953

Gerechtelijk Wetboek, BS 31 oktober 1967.

Wet 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, BS 27 maart 1968.

Wet 25 juni 1969 tot wijziging en vernummering van het artikel 127bis dat in de gemeentewet ingevoegd

werd bij de wet van 30 januari 1924, BS 30-07-1969.

Wet 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de

verwijdering van vreemdelingen, BS 31 december 1980.

Nieuwe Gemeentewet, BS 03 september1988.

Wet 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de

verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van

de natuurlijke personen, BS 03/09/1991.

Wet 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, BS

5 januari 1999.

Wet 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens, BS 9 juni 2006.

Wet 1 juli 2011 tot invoeging van een artikel 134quinquies in de Nieuwe Gemeentewet, met betrekking tot

de politionele bevoegdheid van de burgemeester in het kader van de strijd tegen netwerken van mensenhandel

en mensensmokkel, BS 28 december 2012.

Wet 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, BS 01 juli 2013.

Wet 20 juli 2015 tot versterking van de strijd tegen het terrorisme, BS 5 augustus 2015.

Wet 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen ter bestrijding van terrorisme (III), BS 11 augustus 2016.

Page 123: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

115

Wet 13 mei 2017 tot invoeging van artikel 134septies in de Nieuwe gemeentewet, teneinde de Burgemeester

toe te staan over te gaan tot sluiting van de inrichtingen waarvan vermoed wordt dat er terroristische

activiteiten plaatsvinden, BS 16 juni 2017.

Gecoördineerde wetten van 12 januari 1973 op de Raad van State, BS 21 maart 1973.

Wet 31 mei 2017 tot wijziging van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde

politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, wat de politieraad betreft, BS 22 juni 2017.

Wet 6 juli 2017 houdende vereenvoudiging, harmonisering, informatisering en modernisering van bepalingen

van burgerlijke recht en van burgerlijk procesrecht alsook van het notariaat, en houdende diverse bepalingen

inzake justitie, BS 24 juli 2017.

Decreet 26 oktober 1830.

Gemeentedecreet, BS 31 augustus 2005.

Provinciedecreet, BS 29 december 2005

Besluit van 2 april 1905.

Koninklijk besluit 25 november 1925;

Koninklijk besluit 3 april 1929 betreffende de gerechtelijke politie bij de parketten, BS 3 mei 1929.

Koninklijk besluit van 20 december 2000 betreffende de berekeningswijze van het aantal stemmen waarover

een burgemeester beschikt in het politiecollege, BS 29 december 2000.

Koninklijk besluit 28 januari 2014 houdende de minimumvoorwaarden en modaliteiten voor de bemiddeling

in het kader van de wet betreffende de Gemeentelijke Administratieve Sancties (GAS), BS 31 januari 2014.

Koninklijk besluit 21 juli 2016 betreffende de gemeenschappelijke gegevensbank Foreign Terrorist Fighters

en tot uitvoering van sommige bepalingen van de afdeling 1bis "Het informatiebeheer" van hoofdstuk IV van

de wet op het politieambt, BS 22 augustus 2016

Regentsbesluit 3 augustus 1945 houdende reorganisatie der rijkswacht, BS 22 augustus 1945.

Wetsvoorstel tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst gestructureerd op twee niveaus - toelichting,

Parl. St. Kamer 1997-98, nr.1676/001.

Wetsontwerp tot invoering van gemeentelijke administratieve sancties – memorie van toelichting, Parl. St.

Kamer, 1998/99, nr.2031/1.

Wetsontwerp tot wijziging van artikel 56 van het Wetboek van strafvordering, Parl. St. Kamer 2003-04, nr.

0863/001

Page 124: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

116

Wetsvoorstel tot invoeging van een artikel 134quinquies in de nieuwe gemeentewet, met betrekking tot de

politionele bevoegdheid van de burgemeester in het kader van de strijd tegen netwerken van mensenhandel

en mensensmokkel) (Sluiting van een inrichting), Parl.St. Senaat 2010-11, nr. 455/1.

Hand. Senaat 2010-11, 3 mei 2011, nr. 455/3, 6.

Wetsontwerp betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, Parl. St. Kamer 2012-13, nr. 2712/001.

Algemene beleidsnota federale politie en geïntegreerde werking, Parl. St. Kamer 2014-15, nr. 0588/018.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 134quinquies van de Nieuwe Gemeentewet, teneinde de burgemeester

in de mogelijkheid te stellen inrichtingen te sluiten waarvan vermoed wordt dat er terroristische activiteiten

plaatsvinden – Advies RvS 15 juni 2016 nr. 59.402/2, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1473/003.

Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 134quinquies van de Nieuwe Gemeentewet, teneinde de burgemeester

in de mogelijkheid te stellen inrichtingen te sluiten waarvan vermoed wordt dat er terroristische activiteiten

plaatsvinden – amendementen, Parl. St. Kamer 2015-16, nr. 1473/007.

Wetsvoorstel betreffende de verwerking van persoonsgegevens door de Federale Overheidsdienst Justitie in

het kader van de uitvoering van vrijheidsstraffen en vrijheidsbenemende maatregelen en van het beheer van

de inrichtingen waar deze uitvoering plaatsvindt, Parl. St. Kamer 2016-17, nr. 2194/001.

Algemene Beleidsnota Veiligheid en Binnenlandse Zaken, Parl. St. Kamer 2016-17, nr. 2708/008.

Ministeriële omzendbrief 10 december 1987, nr. 1.02, BS 19 december 1987.

Ministeriële omzendbrief OOP 30 aangaande de uitvoering van de wet van 13 mei 1999 betreffende de

invoering van de gemeentelijke administratieve sancties.

Omzendbrief PLP 27 van 4 november 2002 houdende de intensifiëring en bevordering van de interzonale

samenwerking, BS 4 december 2002.

Omzendbrief PLP 50 betreffende de procedure tot indiening van de zonale veiligheidsplannen en de

goedkeuring ervan door de Ministers van Binnenlandse Zaken en Justitie van 17 september 2013.

Omzendbrief Foreign Terrorist Fighters (FTF) van 21 augustus 2015.

Omzendbrief betreffende deelname van socio-preventieve actoren aan een ‘Lokale Integrale Veiligheidscel’

van 18 mei 2016.

Page 125: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

117

Rechtspraak

GwH 23 april 2015, nr. 44/2015, B.S., 26 juni 2015

Cass. 31 maart 1881, Pas. 1881, I, 184

Cass. 2 mei 1901, Pas. 1901, I, 217.

Cass. 11 juli 1939, Pas. 1939, I,358.

Cass. 13 oktober 1952. ‘arrest Pauwels’.

Cass. 21 oktober 1954, Arr. Verbr. 1955, 96.

Cass. 19 september 1979, Arr. Cass. 1979-80, 71.

Cass. 20 juni 2008, JLMB 2008, 1310.

RvS 3 december 1953, nr. 2957, Lafontaine, T.B.P. 1954, 149.

RvS 23 december 1976, nr. 18.015, stad Luik, Arr. RvS 1976, 1040.

RvS 3 maart 1982, nr. 22.086, Bizzozero, Arr. RvS 1982, 483.

RvS 9 januari 1990, nr. 33.731, Unie van de Belgische automatenbranche en nv Willy Michiels Company,

TBP 1990, 887.

RvS 12 december 1990, nr. 35.990, Potdevin, A.P.M. 1991, 7.

RvS 30 mei 1991, nr. 37120, Goddefroy/Loontjens/Rogiest.

RvS 22 februari 1993, nr. 42.050, David, T. Gem. 1994, 239.

RvS 22 maart 1994, nr. 46.572, BVBA Giko en Spruyt, Arr.RvS 1994, z.p.

RvS 28 september 1994, nr. 49.329, Eppe.

RvS 20 maart 1996, nr. 58.673bvba Golf Practice Club.

RvS 7 februari 1997, nr 64.452, Sucurella.

RvS 26 februari 1997, nr. 64.776, Decaluwé en BVBA Power-Tobacco.

RvS 17 februari 1998, nr. 71.861, Bauwens

RvS 30 maart 1998, nr. 72.838, Media Hall en Verstraeten.

RvS 11 december 1998, nr. 77.596.

RvS 1 februari 1999, nr. 78466.

RvS 2 april 1999, nr. 79.772.

RvS 9 april 1999, nr. 79.786, Hamza en Erdogen.

RvS 6 september 1999, nr. 82.188, BVBA Horex.

RvS 1 februari 2000, nr. 85.022.

RvS 25 mei 2000, nr. 87.600, nv De Brug.

RvS 4 mei 2001, nr. 95.162, Deknudt.

RvS 1 april 2004, nr. 130.068, Azomchine.

Page 126: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

118

RvS 25 januari 2005, nr. 139.767, SPRL Trabat.

RvS 29 november 2007, nr. 177.405.

RvS 3 juni 2008, nr. 183.751, BVBA De Valk en Theunis.

RvS 19 mei 2009, nr. 193.422.

RvS 23 oktober 2009, nr. 197.212, VZW Liga voor de Mensenrechten.

RvS 21 januari 2010, nr. 199.708.

RvS 18 februari 2010, nrs. 201.050 en 201.051.

RvS 17 juni 2010, nr. 205.335, NV Westhoek.

RvS 20 februari 2012, nr. 218.138.

RvS 6 mei 2013, nr. 223.401.

RvS 20 juni 2014, nr. 227.775.

RvS 20 juni 2014, nr. 227.776.

RvS 24 oktober 2014, nr. 228.928.

RvS 18 december 2014, nr. 229.602.

RvS 16 juni 2015, nr. 231.621, T. Gem. 2017, afl. 1, 41.

Rechtsleer

BAUWENS, T., DE HERT, P., ENHUS E. en SAELENS, R., Bestuurlijke aanpak van criminaliteit door

informatie-uitwisseling, Brussel, Politieia, 2012, 310 p.

BAUWENS, T., ENHUS, E., PONSAERS, P., REYNAERT, H. en VAN ASSCHE, J., Integraal

veiligheidsbeleid tussen pragmatisme en idealisme Het complexe samenspel van lokale en bovenlokale

bestuurlijke actoren, VUBPRESS, Brussel, 2011, 118.

BEELEN, T., Bestuurlijke handhaving in de praktijk, Die Keure, Brugge, 2014, 96 p.

BEIRENS, D., “Welke bewegingsruimte biedt het Gemeentedecreet anno 2009 op het vlak van delegatie

binnen de rechtspersoon gemeente?”, T. Gem. 2009, 224-246.

BERKMOES, H., DE MESMAEKER, M., DE RAEDT, E. en LINERS, A., De wet op het Politieambt.

Handboek van de politiefunctie (17de ed.), Brussel, Politeia, 2013, 810 p.

BEYEN, M., DESTATTE, P., DUJARDIN, V. en DUMOULIN, M., Nieuwe geschiedenis van België III

1950-heden, Lannoo, Tielt, 2009, 667 p.

Page 127: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

119

BEYENS, K., DAEMS, T. en MAES, E., Exit gevangenis? : de werking van de strafuitvoeringsrechtbanken

en de wet op de externe rechtspositie van veroordeelden tot een vrijheidsstraf, Antwerpen, Maklu, 2014, 13-

14 en 18.

BOES, M., “De Wet Gemeentelijke Administratieve Sanctie”, T. Gem. 2000, 115-147.

BOURGEOIS, G., DOBBELAERE, B. en REYNAERT, H, De Gemeente Doorgelicht: Wegwijs in Uw

Gemeente, Brugge, Vanden Broele, 2012, 114 p.

BRANCKHAUTE, E., DORMAELS, A. en VAN HEDDEGHEM, K., De wet op de Geïntegreerde Politie.

Gecoördineerd, gecodificeerd en toegelicht, Brussel, Politea, 2007, 613 p.

BRUGGEMAN, W., DEVROE, E. en EASTON, M., Evaluatie van10 jaar politiehervorming: terugblikken

naar het verleden en vooruitkijken naar de toekomst, Antwerpen, Maklu, 2010, 285 p.

BRUGGEMAN, W. en HARDYNS, W., Radicalisering en terrorisme: van theorie naar praktijk,

Antwerpen, Maklu, 2016, 258 p.

CARMEN, I., EASTON, M. en PIETERS, B., Cahier integrale veiligheid – De actoren van het integrale

veiligheidsbeleid, Brussel, Politeia, 2008, 107 p.

CARTUYVELS, Y., PONSAERS, P. en VAN OUTRIVE, L., Sire, ik ben ongerust – geschiedenis van de

Belgische politie 1794-1991, Leuven, Kritak, 1991, 367 p.

DE GRAAFF, B., DE POOT, C. en KLEEMANS, E., Radicalisering en radicale groepen in vogelvlucht,

Tijdschrift voor Criminologie, 51(4), 2009, 331-344.

DE HERT, P. en STEELANDT, D., “De rol van de burgemeester in de politiehervorming”, T. Gem. 1999,

188-224.

DE HERT, P., ENHUS, E. en SAELENS, R., De informatie: essentiële bron van bestuurlijke aanpak van

criminaliteit, Brussel, FOD Binnenlandse Zaken, 2011, 221.

DE LANGE, M., GILOT, B., JANSSENS, K., LEROY, J., VANHOLSBEECK, D. en VERBEEK, M., Het

gemeentedecreet ontleed, Brussel, Politea, 2014, 346 p.

DE RUYVER, B., “De ideale schaalgrootte. De opstap naar een optimale politionele dienstverlening” in

DEVROE, E., MOOR, L-G, VAN DEN BROECK, T. en VERHAGE A. (eds.), Dienstverlening door de

politie, Antwerpen, Gompel&Svacina, 2018, 77-92.

DE RUYVER, B., Bestuurlijke handhaving van radicalisme, gewelddadig extremisme en terrorisme in P.

TRAEST, A. VERHAGE en G. VERMEULEN (eds.), Strafrecht en strafprocesrecht: doel of middel in een

veranderde samenleving? XLIIIste postuniversitaire cyclus Willy Delva, Mechelen, Wolters Kluwer, 2017,

649-702.

Page 128: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

120

DE RUYVER, B., EASTON, M., PONSAERS, P., VERHAGE, A., Polarisering en radicalisering: een

integrale preventieve aanpak – onderzoeksrapport, Directie Veiligheid en Preventie van het FOD

Binnenlandse Zaken, 199 p.

B. DE RUYVER, C. FIJNAUT en F. GOOSSENS, De reorganisatie van het politiewezen, Leuven,

Universitaire pers, 1999, 277 p.

DE RUYVER, B., JANSSENS, J., KAZADI TSHIKALA, T., VANDER BEKEN, T. en VEREECKE, E.

Bestuurlijke handhaving van georganiseerde misdaadfenomenen een leidraad, Gent, Institute for

International Research on Criminal Policy, 191 p.

DEMBOUR, J., Les pouvoirs de police administrative générale des autorités locales, Brussel, Bruylant,

1956, 211 p.

DENECKERE, G., DE PAEPE, T., DE WEVER, B. en VANTEMSCHE, G., Een geschiedenis van België,

Gent, Academia Press, 315 p.

DERIDDER, J., ”De schepen voor veiligheid als “gedelegeerd bestuurder”?. Omtrent de mogelijkheid tot

delegatie van de verordeningsbevoegdheid ex art. 134 Nieuwe Gemeentewet”, T.B.P. 2001, 316-321.

DEVROE, E. en PONSAERS, P., Het historisch dunne vernis van de gemeentelijke autonomie in CACHET,

L., DEVROE, E., EASTON, M., MEERSHOEK, G. en PONSAERS, P., Schaalveranderingen, Antwerpen,

Maklu, 2013, 256 p.

DUJARDIN, J. en SOMERS, W. (eds.), Burgemeester: Statuut, Brugge, Die Keure, 2012, 324 p.

DUJARDIN, J. en SOMERS, W. (eds.), De Burgemeester. Bevoegdheden, Brugge, die Keure, 2013, 225 p.

DUJARDIN, J., MAST, A., VAN DAMME, M. en J. VANDE LANOTTE, Overzicht van het Belgisch

Administratief Recht, Mechelen, Kluwer, 2009, 1277.

DUJARDIN, J., SOMERS, W. en VAN SUMMEREN, L., Praktisch handboek voor gemeenterecht, Brugge,

Die Keure, 2017, 222 p.

DUPONT, L., Ordehandhaving en bescherming van het recht op persoonlijke vrijheid, in DELPEREE, F.,

ERGEC, R., SPREUTELS J- P. en VELAERS, J., Maintien de l’ordre et droits de l’ homme, Brussel,

Bruylant, 1987, 294 p.

EASTON, M., De demilitarisering van de Rijkswacht, Brussel, VUBPRESS, 2001, 351 p.

FIJNAUT, C., KOOIJMANS, T., VAN DAELE, D., VAN DER VORM, B. en VERBIST, K., Criminalitieit

en de rechtshandhaving in de Euregio Maas-Rijn. Deel 3. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde

criminaliteit in Nederland en België, Antwerpen-Oxford, Intersentia, 2010, 494 p.

Page 129: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

121

FOUCHE, J., Mémoires de Joseph Fouché, duc d'Otrante, ministre de la police générale, Brussel, Lacrosse,

1835, 226 p.

FRAIHI, T., Syriëstrijders uit België, enkele feiten en cijfers in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS

Syriëstrijders en (de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 25.

GEUDENS, G., “Enkele kanttekeningen bij de fragmentering van het gewapend bestuursrecht, T. Gem. 2017,

afl. 1, 42-46.

GIELEN, A.-J., Radicalisering en identiteit: Radicale rechtse en moslimjongeren vergeleken, Amsterdam,

Aksant, 2008, 140 p.

GIELEN, A-J en VAN BROECKHOVEN, K., Handvaten voor een lokale aanpak van radicalisering, VVSG,

9.

GLORIE, J., Naar een lokaal integraal veiligheidsbeleid, Brussel, Algemene Directie Veiligheid en Preventie,

2006, 36 p.

GOOSSENS, F., Politiebevoegdheden en mensenrechten, Mechelen, Kluwer, 2006, 974 p.

HUYBRECHTS, L. “Strafgerecht, dringende medische hulp en openbaar bestuur: delicate latrelaties”, NC

2010, afl. 4, 215-227.

LIBERT, R., In vogelvlucht. De geschiedenis van 175 jaar Veiligheid van de Staat in COOLS, M., DASSEN,

K., LIBERT, R. en PONSAERS, P. (eds.), De staatsveiligheid. Essays over 175 jaar Veiligheid van de Staat,

Brussel, Politeia, 2005, 30.

LOOBUYCK, P., De lokroep van IS Syriëstrijders en (de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015, 284

p.

MC CAULEY, C. en MOSKALENKO, S., “Mechanisms of political radicalisation: pathways to terrorism

and political violence”, Terrorism and Political Violence 2008, 20 (3), 415-433.

MEIJLAERS, S., “De politiehervorming doorgelicht (2). De burgemeester en andere politieoverheden in het

toekomstige politiebestel”, T. Gem. 2001, afl.4, 35-39.

S. MEIJLAERS, “De politiehervorming doorgelicht (3). Nieuwe politiestructuur is logisch en transparant”,

De Gem. 2001/5, 53

MOGHADDAM, F.M., “The staircase to terrorism: a psychological exploration”, American psychologist

2005, 60 (2), 161-169.

NOPPE, J. en VERHAGE, A., Radicalisering en de rol van de lokale setting in EASTON, M., TERPSTRA

J. en VAN STOKKEM B. (eds), Social Disorder, Antwerpen-Apeldoorn-Portland, Maklu, 119-134.

Page 130: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

122

PONSAERS, P., Hoofdstuk 6 Herstel van het politiebestel (1945-1959). Overwicht van rijkswacht en

inlichtingendiensten, s.l., 31-41.

PONSAERS, P., Hoofdstuk 7 Naar een concurrentieel politiebestel (1960-1981). “Politiehervorming”:

Meer geblaat, nog steeds weinig wol, s.l., 41-54.

SOORS, J., Een internationaal conflict, een lokale uitdaging in P. LOOBUYCK, De lokroep van IS

Syriëstrijders en (de)radicalisering, Kalmthout, Pelckmans, 2015,

TODTS, L., “Het evenredigheidsbeginsel bij administratieve sancties en politiemaatregelen: de ene

evenredigheid is de andere niet?”, T. Gem. 2015, 263-266.

VAN DAELE, D., “De gemeentelijke aanpak van mensenhandel en mensensmokkel: een analyse van het

nieuwe artikel 134quinquies van de Nieuwe Gemeentewet”, NC 2013, 286-298.

VAN SPEYBROECK, J-P., “Lokale besturen en de handhaving van de openbare orde en rust naar aanleiding

van allerlei manifestaties”, T. Gem. 2005, afl. 1, 17-30.

VANDERSTICHELE, A., Algemene bestuurlijke politie, TBP 1957,164.

VANHAUWAERT, R., VAN LIERDE J. en WIJCKMANS, B., Administrative approach – towards a general

framework, Brussel: European Crime Prevention Network, 2014, 7-8.

VEILIGHEID VAN DE STAAT, Salafisme in België: mechanismen en realiteit, 20 p.

VENY, L. en WARNEZ B., Decentralisatie van bestuurlijke ordehandhaving, Mechelen, Wolters Kluwer,

2015, 229 p.

VVVSG, VVSG-evaluatie nieuwe GAS-wet.

Beleidsplannen

Actieplan ter preventie van radicaliseringsprocessen die kunnen leiden tot extremisme en terrorisme

12 puntenplan

18 puntenplan

Kanaalplan

Plan Radicalisme

Kadernota Integrale Veiligheid

Nationaal Veiligheidsplan

Veiligheid van de Staat, Salafisme in België: mechanismen en realiteit.

Page 131: DE BEVOEGDHEDEN VAN DE BURGEMEESTER IN ......radicaliseringsproces hebben afgerond, vormen een bedreiging voor de veiligheid van de samenleving. De verschillende aanslagen door moslimterroristen

123

Krantenartikels

De Redactie "Brusselse OCMW's helpen niet mee in strijd tegen Syriëstrijders", 1 september 2015.

De Morgen, Jan Jambon’ Ik ga Molenbeek opkuis’, 14 november 2015.

Het Laatste Nieuws, Deradicaliseringsambtenaar gaat aan de slag, 25 maart 2016.

De Standaard Jaak Raes: ‘Ik moet Jambon ontgoochelen: aantal vertrekkende IS-strijders blijft gelijk’, 4 mei

2016.

Het Laatste Nieuws, Politie en gerecht houden schoonmaak in Molenbeekse vzw’s op 3 september 2016.De

Randkrant, Hoe Vilvoorde deradicaliseert, 1 februari 2017.

De Standaard, De Bolle: ‘Pas aanpak Molenbeek in heel België toe’, 21 maart 2017.

Het Nieuwsblad ‘Risicogemeente’ heeft wel deradicaliseringsambtenaar maar geen geradicaliseerden, 8

februari 2018.

De Redactie: Elke gemeente moet veiligheidscel oprichten om mogelijke terroristen op te sporen, 27 april

2018.