creditmanagement trendmeter 14 - vcmb · 15 20 25 30 35 cmt9 2010 (n=125) cmt10 2010 (n=101) cmt 11...
TRANSCRIPT
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 1
Creditmanagement Trendmeter 14
De belangrijkste CM-ontwikkelingen in kaart gebracht
oktober 2014
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 2
Copyright © 2014 Blauw Research bv
Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit rapport mag worden verveelvoudigd,
opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in
enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Blauw Research. Dit rapport is geleverd onder de leveringsvoorwaarden van de MOA.
All rights are reserved. Nothing from this report may be copied, saved in an
authorised data bank or be made public in any form, whether it be electronically,
mechanically or through photocopies without prior consent from Blauw Research. This
report has been created following MOA conditions.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 3
Legenda
Ter verduidelijking van de onderzoeksresul-
taten worden in dit rapport belangrijke of
opmerkelijke resultaten toegelicht aan de
hand van pictogrammen.
Betekenis van de pictogrammen:
Aanvulling Blauw Research
Positieve bevinding
Aandachtspunt
Opvallend resultaat
Wat zijn de laatste trends en ontwikkelingen op het
gebied van credit management?” Om antwoord te
kunnen geven op deze vraag heeft Blauw Research in
opdracht van het VCMB het 14e credit management
Trendmeter onderzoek uitgevoerd. Dit rapport geeft
inzicht in de resultaten.
Wij wensen u veel leesplezier toe!
Rotterdam, oktober 2014
Projectteam:
Pascal den Hertog, Senior Research Manager
Björn Terlouw, Research Manager
Blauw Research
Weena 125
3013 CK Rotterdam
Tel: 010-4000900
www.blauw.com
Voorwoord Inhoudsopgave
Bijlage Verantwoording 23
Bijlage achtergrondkenmerken 24
1 Betaaltrends 4
1.1 DSO 5
1.2 Betalingsgedrag klanten 6
1.3 Oninbare vorderingen 7
1.4 Betalingstermijnen 8
1.5 Betalingsmoraal Nederlandse bedrijven 9
2 Betaalgedrag overheid 10
2.1 Betalingsmoraal 11
2.2 Rol overheid 12
2.3 Boete overheid 13
2.4 Positie overheid bij faillissement 14
2.5 Invloed positie overheid bij faillissement 15
2.6 Griffiekosten 16
3 Alternatieve financieringsvormen 17
3.1 Ketenfinanciering 18
3.2 Bekendheid alternatieve financieringsvormen 19
4 Alternatieve financieringsvormen 17
4.1 Ketenfinanciering 18
4.2 Bekendheid alternatieve financieringsvormen 19
5 Vakgebied credit manager 20
5.1 Positie CM 21
5.2 Innovaties 22
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 4
Hoofdstuk I: Betaaltrends
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 5
1 Betaaltrends
1.1 DSOCredit managers hebben het afgelopen jaar het aantal dagen dat
een factuur open staat zien afnemen.
Vraag: Welke betalingstermijn hanteert uw
organisatie naar uw afnemers?
Vraag: Wat is op dit moment bij u de
gemiddelde betalingstermijn na vervaldatum?
Vraag: Heeft u de afgelopen 6 maanden het
gemiddelde aantal dagen dat een rekening open
staat (DSO) zien veranderen?
24%
29%
23%
40%
34%
25%
42% 43%
34%
45% 47%
38%
33%
28%
40%
15%18%
31%
2% 1%4%
2%
6%
0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
40%
45%
50%
cmt92010
(n=125)
cmt102010
(n=101)
cmt 112011
(n=113)
cmt 122012
(n=110)
cmt 132013
(n=120)
cmt 142014
(n=96)
Verandering DSO
toegenomen gelijk gebleven afgenomen weet niet
27%
28%
23%
20%
23%
20%
22%
60%
65%
55%
62%
56%
43%
12%
9%
21%
11%
17%
7%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
cmt 142014…
cmt 132013…
cmt 122012…
cmt 112011…
cmt102010…
cmt92010…
Betalingstermijn klant
0-15 dagen 16-30 dagen 31-60 dagen
61-90 dagen weet niet
gem:
31 dagen
gem:
27 dagen
gem:
31 dagen
gem:
29 dagen
gem:
26 dagen
gem:
27 dagen30 29
24
32
26
29
0
5
10
15
20
25
30
35
cmt92010
(n=125)
cmt102010
(n=101)
cmt 112011
(n=113)
cmt 122012
(n=110)
cmt 132013
(n=117)
cmt 142014
(n=96)
Gemiddelde betalingstermijn na
vervaldatum
In 2013 zag nog ruim één op de zes
(18%) credit managers de DSO afnemen.
Dit is in 2014 gestegen naar bijna één op
de drie (31%).
Na in 2013 een lagere gemiddelde
betalingstermijn na vervaldatum te hebben
bereikt (26 dagen), is dit in 2014 licht
gestegen naar 29 dagen. Factureren lijkt
dit jaar iets moeilijker te zijn geworden.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 6
1 Betaaltrends
1.2 Betalingsgedrag klantenCredit managers geven in 2014 een factuur minder snel uit handen
aan een incasso-organisatie dan in 2013.
Vraag: Welk percentage van uw portefeuille
betaalt binnen de afgesproken betaaltermijn?
Vraag: Na hoeveel dagen na vervaldatum geeft
u een factuur uit handen (het laten innen van
een factuur door een extern incassobureau/
deurwaarder)?
13%
8%
7%
12%
16%
14%
23%
31%
27%
27%
32%
26%
50%
50%
51%
44%
35%
46%
7%
6%
9%
13%
12%
7%
0% 50% 100%
cmt 142014
(n=96)
cmt 132013
(n=120)
cmt 122012
(n=110)
cmt 112011
(n=113)
cmt102010
(n=101)
cmt92010
(n=125)
minder dan 26% 26%-50% 51%-75%
meer dan 75% weet niet
Aandeel betaling binnen termijn
10%
15%
19%
11%
32%
29%
31%
41%
38%
26%
27%
31%
23%
20%
31%
38%
6%
8%
10%
7%
14%
9%
15%
13%
10%
17%
7%
13%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
cmt 142014
(n=96)
cmt 132013
(n=120)
cmt 122012
(n=110)
cmt 112011
(n=113)
cmt102010
(n=101)
cmt92010
(n=125)
0-30 dagen 31-60 dagen61-90 dagen 91-120 dagen121-150 dagen meer dan 150 dagenweet niet
gem:89
dagen
gem:84
dagen
gem:81
dagen
gem:74
dagen
gem:74
dagen
Factuur uit handen (aantal dagen)
gem:82
dagen
Credit managers geven minder snel een
factuur uit handen. Waar in 2013 een
factuur na gemiddeld 74 dagen uit handen
werd gegeven, is dit in 2014 gestegen
naar 82 dagen.
Ondanks een afnemende DSO blijft het
aandeel klanten dat betaalt binnen de
afgesproken betalingstermijn gelijk: 71%
betaalt binnen de afgesproken termijn
tegenover 73% in 2013 (niet in grafiek).
Dit houdt in dat 29% van de organisaties
hun rekening niet op tijd betaalt.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 7
1 Betaaltrends
1.3 Oninbare vorderingenBijna de helft van de credit managers heeft gebruik gemaakt van
eigendomsvoorbehoud om oninbare vorderingen te voorkomen.
Vraag: Hieronder staat een aantal mogelijke
zekerheden die organisaties met elkaar kunnen
overeenkomen. Kunt u aangeven in hoeverre u
bekend bent met deze zekerheden?
Vraag: Welk percentage van de omzet heeft u in
2013 moeten afschrijven op oninbare
vorderingen?
72%
13%5%
3%
7%
Oninbare vorderingen
minder dan 1% tussen 1% - 2%tussen 2% - 3% meer dan 3%weet niet n=96
Evenals in 2013 geven zeven op de tien
(72%) bedrijven aan dat minder dan een
procent van de omzet is afgeschreven op
oninbare vorderingen.
46%
25%
19%
19%
19%
44%
59%
66%
61%
49%
7%
8%
8%
20%
8%
7%
11%
13%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
eigendomsvoorbehoud
pandrecht op goederen
pandrecht opdebiteurenportefeuille
retentierecht
opschortingsrecht
Rechten innen vorderingen
zelf gebruik gemaakt van deze zekerheden
bekend met deze zekerheden, maar hier nog geen gebruikvan gemaaktniet bekend met deze zekerheden
weet niet n=96
69%
31%
ja nee
n=96
Vorderingen laten liggen
Vraag: Heeft uw organisatie vorderingen
afgeschreven omdat de verwachtte opbrengsten
niet opwogen tegen het kostenrisico?
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 8
1 Betaaltrends
1.4 BetalingstermijnenRuim twee derde van de credit managers zegt verschillende
betalingstermijnen te hanteren bij verschillende klanten.
32%
31%
29%6%
Betaaltermijn aan leveranciers na vervaldatum
0-15 dagen 16-30 dagen 31-60 dagen
61-90 dagen weet niet n=96
Vraag: Hanteert u verschillende
betalingstermijnen voor verschillende klanten?
Vraag: Wanneer hanteert u verschillende
betalingstermijnen bij verschillende klanten?
Vraag: Binnen hoeveel dagen betaalt uw
organisatie gemiddeld een factuur van
leveranciers na vervaldatum?
“Onze internationale portefeuille is van
dien aard dat wij gedwongen worden heel
veel verschillende termijnen en overige
condities te accepteren.”
“Als dezelfde klant ons met 45 dagen
betaalt, betalen wij hem ook met 45
dagen.”
“Op basis van marge, omzet en
commerciële belangen.”
Bijna twee derde van de credit managers
(63%) geeft aan een factuur van
leveranciers binnen 30 dagen na
vervaldatum te betalen.
68%
15%17%
ja soms nee
n=96
Verschillende betalingstermijnenReden verschillende betalingstermijn
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 9
1 Betaaltrends
1.5 Betalingsmoraal
Nederlandse bedrijven
Credit managers zijn in 2014 minder negatief dan afgelopen jaar over
de ontwikkeling van de betalingsmoraal van Nederlandse bedrijven.
Vraag: Wat vindt u van de betalingsmoraal bij
Nederlandse bedrijven/de overheid?
Vraag: Verwacht u dat de betalingsmoraal de
komende twaalf maanden zal…
11%
20% 21%
2%
15% 14%
37%
31%
23%
74%
28%
15%
50% 49%52%
24%
56%
69%
2% 1%4%
1% 2% 3%
0%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
cmt92010
(n=125)
cmt102010
(n=101)
cmt 112011
(n=113)
cmt 122012
(n=110)
cmt 132013
(n=120)
cmt 142014
(n=96)
Verandering betalingsmoraal
verbeteren verslechteren gelijk blijven weet niet
7%
11%
60%
60%
28%
23%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Waardering betalingsmoraal Nederlandse bedrijven
goed redelijk matig slecht weet niet
2014
n=96
2013
n=120
Credit managers zijn positiever gestemd
over de ontwikkeling van de
betalingsmoraal van Nederlandse
bedrijven. In 2013 dacht ruim een kwart
(28%) van de credit managers dat de
betalingsmoraal zou verslechteren, dit jaar
ligt dit aandeel nog niet eens op een
zesde van de credit managers. Het
verschil met 2012 is helemaal groot:
toentertijd dacht bijna driekwart dat de
betalingsmoraal zou verslechteren.
33%
32%
17%
20%
16%
17%
31%
30%
0% 50% 100%
nationale overheid
lokale overheid
Betalingsmoraal Nederlandse overheid
goed redelijk matig slecht weet niet / geen ervaring
n=96
Een op de drie credit managers (33%)
vindt de betalingsmoraal van de nationale
overheid matig of slecht. Een even groot
aandeel vindt dit van de lokale overheid
(37% matig of slecht).
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 10
Hoofdstuk II: Betaalgedrag overheid
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 11
2 Betaalgedrag overheid
2.1 Betalingsmoraal
De betalingsmoraal van zowel de nationale- als lokale overheden
wordt door ongeveer één op de drie creditmanagers als redelijk tot
goed beoordeeld.
Vraag: Wat vindt u van de betalingsmoraal van
de verschillende Nederlandse overheden?
Creditmanagers verwachten dat de
betalingsmoraal van de overheid komend
jaar gelijk zal blijven (68%). Slechts een
klein deel verwacht dat het zal
verslechteren (3%).
Vraag: Verwacht u dat de betalingsmoraal van
de Nederlandse overheid de komende twaalf
maanden zal…
3% 33%
32%
17%
20%
16%
17%
31%
30%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
nationale overheid
lokale overheid
Betalingsmoraal Nederlandse overheid
goed redelijk matig slecht weet niet / geen ervaring
n=96
5,2%
3,1%
67,7%
24,0%
verbeteren verslechteren
gelijk blijven weet niet n=96
Verwachting betalingsmoraal
overheid
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 12
2 Betaalgedrag overheid
2.2 Rol overheidMeerderheid van de creditmanagers vindt dat de betalingsmoraal
van de overheid sneller verbeterd kan worden.
Vraag: Wat vindt u van de betalingsmoraal van
de verschillende Nederlandse overheden?
34%
21%
16%
32%
33%
28%
25%
9%
15%
20%
24%
14%
9%
11% 8%
23%
18%
25%
28%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
De betalingmoraal van de overheid zou snellerverbeterd kunnen worden.
De overheid moet met meer regelgeving komenom betaalgedrag te verbeteren.
Overheden zijn slechte betalers.
De overheid houdt zich beter aan de afgesprokenbetalingstermijn dan vorig jaar.
Stellingen rol overheid
zeer mee eens enigszins mee eensnoch mee eens, noch mee oneens enigszins mee oneens
zeer mee oneens weet niet / n.v.t. n=96
De vraag naar meer regelgeving blijft
onverminderd groot; 55% van de credit
managers is van mening dat de overheid
met meer regelgeving moet komen om het
betaalgedrag te verbeteren. In 2013 was
dit 48%.
2013(% [zeer] mee eens)
55%
48%
36%
24%
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 13
2 Betaalgedrag overheid
2.3 Boete overheid
Creditmanagers zijn goed bekend met de boete die in rekening kan
worden gebracht indien de overheid te laat betaalt. Slechts 7%
heeft ook daadwerkelijk gebruik gemaakt van de mogelijkheid.
Vraag: Wanneer de overheid te laat betaalt kan
een boete van minstens €40,- in rekening
worden gebracht.
In hoeverre bent u bekend met deze regeling?
7% 40% 9% 11% 32%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2014 (n=96)
Bekendheid boete overheid
goed mee bekend, we hebben hier gebruik van gemaaktgoed mee bekend, maar we hebben er geen gebruik van gemaaktenigszins mee bekend, ik heb een indruk wat het inhoudmee bekend, ik heb er wel eens van gehoordonbekend
59%
13%
11%
3%
2%
5%
6%
0% 20% 40% 60% 80%
ik word liever op tijd betaald
die boete staat niet inverhouding tot het
liquiditeitsprobleem dat hetoplevert
ik doe geen zaken met deoverheid
die boete wordt toch nooitbetaald
ik vind het een goede regeling
anders
weet niet
Mening boete
n=96
Vraag: Welke van onderstaande antwoorden
geeft uw mening over deze regeling het beste
weer?
Zes op de tien (59%) creditmanagers
wordt liever op tijd betaald dan dat zij de
overheid beboeten met €40.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 14
Vraag: De overheid heeft in het geval van
faillissement (meestal)voorrang op andere
schuldeisers.
Wist u vóór dit onderzoek af van deze regeling?
Vraag: Wat vindt u van deze regeling?
2 Betaalgedrag overheid
2.4 Positie overheid bij
faillissement
De regeling dat de overheid voorrang krijgt op vorderingen in geval
van faillissement is goed bekend onder creditmanagers.
50%
40%
7%
3%
0% 20% 40% 60%
de overheid mag in bepaaldesituaties voorrang krijgen op
andere schuldeisers
een slechte regeling, deoverheid krijgt onterecht
voorrang op andereschuldeisers
een goede regeling, deoverheid hoort voorrang te
krijgen
weet niet
n=96
Mening faillissementsregeling
overheidDe meningen zijn verdeeld over de
voorrangregels voor overheden bij
faillissementen. De helft (50%) van de
creditmanagers vindt dat de overheid in
sommige gevallen voorrang mag krijgen
terwijl vier op de tien (40%) het een
slechte regeling vindt.
89%
11%
ja nee
n=96
Regeling overheid bij faillisement
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 15
Vraag: Heeft uw organisatie het afgelopen jaar
te maken gehad met een faillissement van een
afnemer?
Vraag: Heeft de voorrangsregeling van de
overheid er afgelopen jaar voor gezorgd dat u in
het geval van faillissement uw vorderingen niet
volledig hebt kunnen innen?
2 Betaalgedrag overheid
2.5 Invloed positie overheid bij
faillissement
Bijna een derde van de creditmanagers heeft vorig jaar last gehad
van de positie van de overheid bij een faillissement.
81%Heeft afgelopen jaar te
maken gehad met een
faillissement.
31% 29% 13% 19% 8%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100%
Last van positie overheid
ja nee weet niet geen faillissement afgelopen jaar onbekend met regeling
n=96
Acht op de tien creditmanagers (81%)
hebben vorig jaar te maken gehad met
een faillissement.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 16
2 Betaalgedrag overheid
2.6 GriffiekostenDe helft van de creditmanagers vindt de stijging van de griffiekosten
een bedreiging voor de continuïteit van het MKB.
Vraag: In hoeverre bent u het eens met
onderstaande uitspraken over de griffiekosten
die betaald dienen te worden bij een
gerechtelijke procedure?
51%
36%
21%
28%
20%
22%
28%
30%
22%
15%
16%
18%
24%
9%
15%
9%
10%
9%
8%
22%
29%
7%
11%
8%
13%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
De griffiekosten zijn te hoog voor bedragen net boven de € 500,-.
De € 500,- grens werkt belemmerend.
De stijging van de griffiekosten is een bedreigingvoor de continuïteit van het MKB.
De stijging van de griffiekosten heeft geen invloedop onze incassostrategie.
Mijn organisatie zet sinds de stijging van degriffiekosten minder zaken door voor gerechtelijke
incasso.
Griffiekosten
zeer mee eens enigszins mee eens noch mee eens, noch mee oneens
enigszins mee oneens zeer mee oneens weet niet / n.v.t. n=96
De stijging van de griffiekosten heeft bij
een derde (32%) van de bedrijven invloed
op de incassostrategie.
Het aandeel creditmanagers dat vindt dat
de griffiekosten te hoog zijn voor
bedragen net boven de €500 is ongeveer
even groot als vorig jaar (2014: 73%,
2013: 69%). Hetzelfde geldt voor het
aandeel dat de €500 grens belemmerend
vindt werken (2014: 64%, 2013: 54%).
2013(% [zeer] mee eens)
69%
55%
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 17
Hoofdstuk III: Alternatieve financieringsvormen
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 18
3 Alternatieve financieringsvormen
3.1 Ketenfinanciering
Bijna de helft van de creditmanagers is inhoudelijk bekend met het
begrip ‘ketenfinanciering’. 3% geeft aan deze vorm zelf aan te
bieden.
Vraag: In hoeverre bent u bekend met
ketenfinanciering?
Vraag: Bij ketenfinanciering krijgen
toeleveranciers een betaalgarantie van hun
klant. Met die garantie wordt voorfinanciering
door een bank of andere financiers mogelijk. Dit
is een vorm van financiering voor de gehele
waardeketen van leverancier tot producent.
In hoeverre bent u positief of negatief over deze
vorm van financiering?
18% 27% 18% 34%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2014 (n=96)
goed mee bekend, wij bieden het zelf aangoed mee bekend, maar wij bieden het zelf niet aanenigszins mee bekend, ik heb een indruk wat het inhoudmee bekend, ik heb er wel eens van gehoordonbekend
Bekendheid ketenfinanciering
31% 47% 18%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
2014 (n=96)
zeer positiefpositiefniet positief, maar ook niet negatiefnegatiefzeer negatiefweet niet
Waardering ketenfinanciering
Eén derde van de creditmanagers (33%)
is positief over de alternatieve
financieringsvorm ‘ketenfinanciering’.
Vrijwel niemand is negatief over deze
vorm van financiering.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 19
3 Alternatieve financieringsvormen
3.2 Bekendheid alternatieve
financieringsvormen
Het leverancierskrediet is het meest bekend onder creditmanagers.
De MKB obligatiefondsen en kredietunies zijn relatief onbekend.
Vraag: In welke mate bent u bekend met
onderstaande alternatieve financieringsvormen?
34%
7%
5%
45%
47%
44%
33%
35%
21%
19%
17%
11%
20%
33%
32%
24%
22%
27%
17%
15%
7%
20%
17%
19%
18%
21%
6%
11%
14%
15%
21%
33%
36%
46%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
leverancierskrediet
kapitaalverstrekking doorfamilieleden
crowdfunding
microkrediet
durfkapitaal
reverse factoring
MKB obligatiefondsen
kredietunies
Alternatieve financieringsvormen
goed mee bekend, we hebben hier gebruik van gemaaktgoed mee bekend, maar we hebben er geen gebruik van gemaaktenigszins mee bekend, ik heb een indruk wat het inhoudmee bekend, ik heb er wel eens van gehoordonbekend n=96
Het leverancierskrediet (34%) wordt door
ongeveer een op de drie creditmanagers
gebruikt.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 20
Hoofdstuk IV: Vakgebied credit manager
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 21
4 Vakgebied credit manager
4.1 Positie CMCredit management is minder belangrijk geworden binnen de
organisatie dan in 2013.
Vraag: Hieronder staat een aantal stellingen
over de positie van het vakgebied credit
management binnen uw organisatie. In welke
mate bent u het eens met deze stellingen?
27%
25%
15%
14%
10%
7%
34%
34%
23%
24%
6%
18%
9%
20%
27%
32%
34%
29%
21%
29%
6%
11%
7%
11%
11%
22%
6%
10%
13%
34%
35%
31%
8%
8%
8%
8%
7%
6%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
Ook andere afdelingen (zoals sales of inkoop) zienhet nut van Credit Management steeds meer in.
Credit Management is het afgelopen jaarbelangrijker geworden binnen mijn organisatie.
Mijn organisatie is het afgelopen jaar meer gaaninvesteren in Credit Management.
Credit Management is binnen mijn organisatie meergecentraliseerd het afgelopen jaar.
Het aantal FTE voor Credit Management is hetafgelopen jaar toegenomen binnen mijn organisatie.
Vanwege omstandigheden als professionalisering,automatisering, borging proces, shake out moeten
Credit Management afdelingen krimpen.
Het Credit Management is het afgelopen jaarversoepeld binnen mijn organisatie.
Stellingen positie credit management
zeer mee eens enigszins mee eens noch mee eens, noch mee oneens
enigszins mee oneens zeer mee oneens weet niet / n.v.t.n=96
2013(% [zeer] mee eens)
79%
74%
48%
42%
25%
9%
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 22
4 Vakgebied credit manager
4.2 InnovatiesCredit marketing, big data en ketenfinanciering: voorbeelden van
innovaties die organisaties de afgelopen jaren hebben doorgemaakt
Vraag: Kunt u voorbeelden noemen van
innovaties die het credit management binnen uw
organisatie de afgelopen jaren heeft
doorgemaakt?
“Customer journey mapping”
“Deurwaarder Data App”
“Self service portalen”
“De verbeterde samenwerking met de salesorganisatie”
“Debiteuren software”
“Ketenfinanciering”
“IBAN”
“Goederen ruil”
“Gebruik van big data”
“Niet teveel op DSO managen”
“CreditMarketing”
“Credit risk-proces”
“BI analyse op profielniveau”
‘’Digitalisering aanmaningstraject”
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 23
Bijlage Verantwoording
Inleiding
Negen jaar geleden is OnGuard gestart met het
creditmanagement Trendmeter Onderzoek. Vanaf
2012 heeft OnGuard het onderzoek overgedragen
aan het VCMB.
Door continu onderzoek uit te laten voeren onder
credit managers wil het VCMB meer inzicht krijgen in
de laatste trends en ontwikkelingen op het gebied
van creditmanagement.
Doelgroep en methode
De doelgroep van het onderzoek bestaat uit credit
managers en consorten. De gegevensverzameling in
dit onderzoek heeft via het onderzoekspanel van
VCMB plaatsgevonden. Het onderzoek geeft
cijfermatige inzichten en is dus kwantitatief van aard.
De (potentiële) respondenten ontvingen een
uitnodigingsmail met een link, met daarin een unieke
code en wachtwoord. Via deze link kon de vragenlijst
op (een afgeschermd deel van) de website van
Blauw Research worden ingevuld.
De vragenlijst voor dit onderzoek is ontwikkeld door
Blauw Research in samenwerking met het VCMB.
Vervolgens is de vragenlijst geprogrammeerd en
getest in de software van Blauw Research.
Steekproef, veldwerk
Het volledige onderzoekspanel van het VCMB is
benaderd voor het onderzoek. De bruto steekproef
bestond uit een benadering van 427 panelleden.
Uiteindelijk hebben 96 respondenten meegedaan
aan het onderzoek.
Bij aanvang van het onderzoek is 10% van de bruto
steekproef uitgenodigd. Op het moment, dat
ongeveer 10% van de beoogde (netto) respons was
behaald, zijn tussentijds resultaten opgevraagd om
te controleren of zich geen problemen hadden
voorgedaan in de vragenlijst. Deze hadden zich niet
voorgedaan. Vervolgens is de overige 90%
uitgenodigd voor het onderzoek.
Om de respons te bevorderen is er tussentijds een
tweetal herinneringsmails verstuurd naar alle
panelleden, die –op het moment van versturen- nog
niet aan het onderzoek hadden deelgenomen.
De veldwerkperiode heeft gelopen van 26 september
tot en met 19 oktober 2014. De invulduur van de
vragenlijst betrof gemiddeld 12 minuten.
Dataverwerking
De mate waarin de uitkomsten van het onderzoek
ook daadwerkelijk voor de gehele doelgroep gelden,
uit zich o.a. in de validiteit en de betrouwbaarheid
van de uitkomsten. Op deze punten wordt nader
ingegaan.
Validiteit
Een bepalende factor in de algehele kwaliteit van
onderzoek is de validiteit. Een goede validiteit duidt
erop dat meetfouten binnen het onderzoeksproces
worden geminimaliseerd. Bij dit onderzoek is hieraan
ruime aandacht besteed.
Bij de opzet en het ontwerp van de vragenlijst is veel
aandacht geschonken aan de wijze van vraagstelling
en aan het opstellen van (beproefde)
antwoordcategorieën en –schalen. Voor zover
mogelijk zijn alle antwoordcategorieën en
vraagblokken gerandomiseerd en gerouleerd,
waardoor mogelijke volgorde-effecten zijn
uitgesloten. De vragenlijst is vooraf uitvoerig getest,
waardoor interpretatiefouten bij respondenten zijn
geminimaliseerd. De enquête wordt
computerondersteund afgenomen, waardoor een
tussentijdse nauwkeurige controle mogelijk is.
Betrouwbaarheid
Na afloop van het veldwerk is het opgebouwde
databestand gecontroleerd. Het databestand is
vervolgens geschikt gemaakt voor de statistische
analyses. Analyse heeft plaatsgevonden door middel
van de meest gangbare toetsen.
In dit rapport worden de uitkomsten significant
genoemd bij een betrouwbaarheid van 95%
(=0,05). Dit betekent dat met minimaal 95%
betrouwbaarheid gesteld kan worden dat
waargenomen verschillen in de steekproef ook voor
de gehele onderzoekspopulatie gelden.
VCMB Trendmeter 14 20078 / oktober 2014 Pag. 24
Bijlage achtergrondkenmerken
34%
15%
13%
5%
4%
3%
2%
1%
23%
0% 20% 40%
Credit Manager
Teamleader Credit…
Debiteurenbewaker/-…
Hoofd administratie
Financieel directeur
Consultant
Financial Services manager
Risk Manager
anders
Functie
n=96
10%
22% 34%
32%
2%
Grootte bedrijf
1-19 medewerkers 20-99 medewerkers
100-499 medewerkers 500 medewerkers of meer
weet ik niet n=96
21%
43%
18%
4%
7%
5%
2%
0% 10% 20% 30% 40% 50%
1 medewerker
2-5 medewerkers
6-10 medewerkers
11-15 medewerkers
16-25 medewerkers
26 medewerkers of meer
geen CM afdeling
weet niet
Grootte CM afdeling
n=96
23%
23%
22%
18%3%
10%
Branche/sector
financiële dienstverlening dienstverlening
handel/distributie productie/industrie
overheid/non profit overig
weet niet n=96
89%
39%
27%
1%
0% 20% 40% 60% 80% 100%
business to business
business to consumer
overheid
weet niet
Doelgroep
n=96