besluit inzake de beoordeling door opta van de … · besluit inzake de beoordeling door opta van...

58
BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE REFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDING VAN KPN TELECOM B.V. 28 JULI 2000

Upload: others

Post on 13-Jul-2020

3 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

BESLUIT

INZAKEDE BEOORDELING DOOR OPTA

VAN DEREFERENTIE-INTERCONNECTIE-AANBIEDING

VAN KPN TELECOM B.V.

28 JULI 2000

Page 2: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

2

Inhoudsopgave

1 Het wettelijk beoordelingskader.......................................................................................81.1 De Telecommunicatiewet .............................................................................................81.2 Interoperabiliteit .......................................................................................................81.3 Interconnectie...........................................................................................................81.4 Verplichtingen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht .............................................91.5 Nadere regels inzake tot stand brengen interconnectie ..................................................101.6 Inhoud van de RIA....................................................................................................111.7 Verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten .........................................141.8 Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden.................161.9 Wettelijke beoordelingscriteria ...................................................................................171.10 Begrenzing beoordeling van het college ......................................................................17

2 De inhoudelijke beoordeling van de referentie-interconnectie-aanbieding ............................182.1 Aanbod KPN ............................................................................................................18

2.1.1 KPN Telecom PSTN Terminating Access Service .......................................................182.1.2 KPN PSTN Outgoing International Connect Service ..................................................182.1.3 Beschikbaarheid KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service ........................182.1.4 Capaciteit KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service .................................192.1.5 Niveaus van aansluiting op netwerk KPN ...............................................................202.1.6 Netwerk verkeersmanagement .............................................................................202.1.7 Uni- en bi-directionele verbindingen....................................................................212.1.8 Aanvullende Diensten ........................................................................................21

2.2 Ontbrekende diensten...............................................................................................222.2.1 Collocatie.........................................................................................................222.2.2 Interconnectie op nationale en grensoverschrijdende huurlijnen ..............................232.2.3 Toegang tot internationale zeekabelaanlandingspunten ..........................................242.2.4 Sleepdiensten...................................................................................................242.2.5 Meervoudige aansluitingen op het netwerk van KPN................................................252.2.6 Nummerportabiliteit ..........................................................................................252.2.7 Delen van carrier systemen .................................................................................262.2.8 KPN Telecom 2048 kbit/s In Span Network Interconnection Service ...........................26

2.3 Exploitatie en levering van de diensten........................................................................262.3.1 Behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten ...........................................262.3.2 Procedures voor het prognosticeren, bestellen en leveren van diensten .....................282.3.3 Additionele bestelling/levering/spoedprocedure ....................................................302.3.4 Voorraadvorming...............................................................................................312.3.5 Overbestellingen...............................................................................................312.3.6 Verhandelbaarheid van interconnectiecapaciteit.....................................................322.3.7 Tijdslijnen welke in acht worden genomen bij levering(en), optredende wijziging(en) en/of beë indiging(en) .......................................................................................332.3.8 Interoperabiliteitstesten ....................................................................................332.3.9 Operationeel overleg .........................................................................................332.3.10 Aansprakelijkheid..............................................................................................34

2.4 Informatieverstrekking..............................................................................................352.4.1 Informatieverstrekking RIA .................................................................................352.4.2 Overzicht locaties van de Interconnectiepunten .....................................................352.4.3 Informatieverstrekking KPN Telecom PSTN Terminating Service .................................36

Page 3: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

3

2.4.4 Informatieverstrekking over KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service.........372.5 Contractbepalingen ..................................................................................................37

2.5.1 Geschilbeslechtingsprocedure .............................................................................372.5.2 Facturering en betaling ......................................................................................382.5.3 Opschorting Diensten.........................................................................................382.5.4 Beë indiging van de Overeenkomst........................................................................39

3 De formele beoordeling van de RIA.................................................................................413.1 De juridische betekenis van de referentie-interconnectieaanbieding.................................413.2 Verhouding tussen de RIA en de overige juridische voorwaarden......................................423.3 Verhouding tussen de RIA en de referentie-aanbieding (RA) ...........................................433.4 Verhouding tussen de RIA en het aanbod van aanbieders................................................433.5 Nederlandstalige tekst en rangordeverdeling ................................................................443.6 Definities ................................................................................................................453.7 Wijzigingen .............................................................................................................45

3.7.1 Splitsing wijzigingen RIA en niet-RIA ...................................................................453.7.2 Wijzigingen in en van de RIA...............................................................................463.7.3 Beoordeling wijziging overeenkomsten.................................................................473.7.4 Rechtsgevolgen beoordeling RIA..........................................................................483.7.5 Reguliere contractsherzieningen..........................................................................48

4 Zienswijze van KPN op het concept-besluit inzake de RIA d.d. 22 maart 2000 ........................505 Dictum .......................................................................................................................55

Page 4: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

4

Inleiding

Aard van het oordeel

Het voorliggende document is het oordeel van het college van de Onafhankelijke Post enTelecommunicatie Autoriteit (verder het college te noemen) inzake de beoordeling van de ReferentieInterconnectie Aanbieding van KPN Telecom B.V. (verder KPN te noemen), versie 2000.1.1 (verderRIO KPN 2000.1.1. te noemen1) op grond van artikel 6.7 lid 3 van de Telecommunicatiewet2 (verder Twte noemen). Het oordeel van het college inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding (verder RIA3 te noemen) van KPN Telecom B.V. is neergelegd in de vormvan een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene Wet Bestuursrecht (verder Awb te noemen).De beoordeling van de RIA vindt plaats op grond van artikel 6.7 lid 3 van de Tw.

Het besluit houdende de beoordeling van de onderhavige RIA betekent niet dat de RIA nietdoorlopend kan worden uitgebreid en/of gewijzigd. Het college kan deze uitbreidingen en/ofwijzigingen in de RIA ten alle tijde opnieuw beoordelen. Er is zodoende ruimte voor nieuwe afsprakenin de RIA na de beoordeling door het college.

Wettelijke grondslag van het besluit

Met ingang van 1 januari 1998 is de verstrekking van telecommunicatiediensten- en infrastructuur inde Gemeenschap geliberaliseerd. Het college van de Onafhankelijke Post en TelecommunicatieAutoriteit (OPTA) ziet toe op de naleving van in dat kader opgestelde wet- en regelgeving. Eén van deverplichtingen waarop het college toezicht houdt, is de in artikel 6.7 lid 1 van de Tw opgenomenverplichting van aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken, vaste openbare telefoondienstenen huurlijnen die krachtens artikel 6.4 lid 1 van de Tw zijn aangewezen als aanbieders metaanmerkelijke marktmacht, om een RIA bekend te maken. Volgens lid 2 van dit artikel omvat een RIAeen omschrijving van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naarcomponenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden. Indien het college vanoordeel is dat een RIA strijdig is met het bepaalde bij of krachtens de Tw, stelt het college debetreffende aanbieder daarvan in kennis onder mededeling van de onderdelen die naar zijn oordeelwijziging behoeven (lid 3 van artikel 6.7 van de Tw).

KPN en haar groeps-maatschappijen4 zijn voor twee jaar aangewezen5 als aanbieder met aanmerkelijkemacht op de markt6 als aanbieder van een vast openbaar telefoonnetwerk, een vaste openbaretelefoondienst en huurlijnen in geheel Nederland. Nu KPN met haar groeps-maatschappijen op ditmoment als enige (bij wet7) is aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op die markt, rustslechts op haar de verplichting om een RIA bekend te maken. KPN heeft in de Staatscourant d.d. 27augustus 1999 (Scrt. 1999, nr. 164) mededeling gedaan van de nieuwe RIA (versie 2000.1.1), onder 1 Zie hoofdstuk 1 onder 1.8 “Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden”.2 Telecommunicatiewet: Stb. 1998, 610.3 Zie hoofdstuk 1 onder 1.8 “Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden”.4 Als bedoeld in artikel 24b, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.5 Zie artikel 20.1 lid 1 van de Tw juncto De Tw is inwerking getreden op 15 december 1998. Dit op grond van het besluit van 26 november1998 artikel 1 onder l (Stb. 1998, 664). De wettelijke aanwijzing op grond van artikel 20.1 lid 1 van de Tw is van kracht tot en met 14december 2000.6 Als bedoeld in artikel 6.4 lid 1 Tw.7 Zie artikel 20.1 lid 1 van de Tw.

Page 5: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

5

de titel “Bekendmaking inzake concept Referentie Interconnectie Aanbieding van KPN”. Bovendien isde nieuwe RIA d.d. 31 augustus 1999 door middel van een brief aan aanbieders bekend gemaakt.

Doel van de beoordeling van de RIA

Het college is van mening dat de RIA van groot belang is voor het goed functioneren van detelecommunicatiemarkt die zich nog aan het ontwikkelen is. De transparantie in de markt wordt doorde bekendmaking van de RIA bevorderd, waardoor de verschillende aanbieders beter geïnformeerdkunnen onderhandelen over de totstandkoming van de voor hun klanten noodzakelijkeinterconnectie. Voor ‘jonge’ en nieuwe aanbieders is het van wezenlijk belang goed geïnformeerd tezijn. Hierdoor worden bijvoorbeeld de toetredingsdrempels geslecht, en kan de interoperabiliteit vandienstverlening ten behoeve van de eindgebruikers ongestoord plaatsvinden.

Daarnaast wijst het college erop dat de bekendmaking van de RIA van belang is voor een goedeuitvoering van de aan het college opgedragen wettelijke taak om het bepaalde bij of krachtens de Twte handhaven. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het vereiste van non-discriminatoirelevering door aanbieders die zijn aangewezen als partij met aanmerkelijke marktmacht.

Beoordelingscriteria

De beoordeling van de RIA geschiedt op basis van de criteria welke neergelegd zijn in de Tw, in derelevante Europese regelgeving (zoals de Interconnectierichtlijn8), diverse Europese documenten9 ende daarin vervatte beginselen van transparantie, non-discriminatie, kostenorië ntatie en objectiviteit.Het college heeft de beoordeling van de RIA in dit besluit onderverdeeld in een inhoudelijke en eenformele beoordeling.

Met betrekking tot de eisen van kostenorië ntatie en uit hoofde hiervan de opbouw en daarmeesamenhangend de hoogte van de tarieven voor interconnectie en bijzondere toegangsdiensten wordtin dit verband geen beoordeling door het college gegeven. Deze tarieven zijn vooralsnog gebaseerdop het Embedded Direct Costs (EDC) toerekeningsysteem; hierover is periodiek los van de onderhavigebeoordeling reeds een oordeel door het college gegeven10.

Consultatie-procedure

De beoordeling van de RIA door het college betreft versie RIO KPN 2000.1.1. Dit RIO KPN 2000.1.1bestaat uit een aantal onderdelen. Ten eerste bevat het de “Modelovereenkomst inzakeInterconnectie”, die ook in een Engelstalige versie is bekend gemaakt. Daarnaast bevat het eenaantal (8) Engelstalige Annexen waarin telkens wordt ingegaan op de technische en anderevoorwaarden waaronder KPN haar interconnectiediensten wenst aan te bieden. Het betreft

8Richtlijn 97/33/EG, PbEG 1997 L 199/32.9 Zoals het ‘Indicative Reference Interconnection Offer (version 3, 22 juni 1998)’ en ‘the European Interconnection Forum’s FrameworkInterconnection Guidelines, april 1997’.10 Zie daarvoor het Besluit inzake het EDC model van KPN, de daarop gebaseerde tarieven voor interconnectie- en bijzonderetoegangsdiensten van 1 juli 1998, OPTA/MI/98/1537 en aanpassing van het oordeel van 1 juni 1999, OPTA/IBT/99/5955.Zie de website van OPTA: http://www.opta.nl

Page 6: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

6

achtereenvolgens de “Interconnection Service Descriptions”, de “Technical Manual”, de “BillingManual”, de “Operations and Maintenance Manual”, de “Definitions”, de “Service ScheduleInterconnect”, de “Tariffs Schedule Interconnect” en de “Parameters Schedule Interconnect”.

Het college heeft in het kader van de onderhavige beoordeling van de RIO KPN 2000.1.1.belangstellenden door middel van consultatie, in de periode van 17 augustus tot 5 november 1999,de mogelijkheid geboden mondeling en/of schriftelijk (desgewenst geanonimiseerd) te reageren opde nieuw uitgegeven RIA.

De mondelinge consultaties met betrekking tot bovengenoemde RIO KPN 2000.1.1. hebbenplaatsgevonden in samenwerking met het FIST. Dit forum speelt een belangrijke rol in detotstandkoming van diensten en voorwaarden op het gebied van Interconnectie en BijzondereToegang. De mondelinge consultaties zijn gehouden in de vorm van openbare discussies welkeopenstonden voor alle belangstellenden. In oktober 1999 heeft bovengenoemde mondelingeconsultatie plaatsgevonden verspreid over vier dagen/bijeenkomsten. Er hebben 24 aanbiedersgebruik gemaakt van de mondelinge en/of schriftelijke consultatie.

KPN is d.d. 31 december 1999 met een nieuwe RIA gekomen naar aanleiding van de verschillendeopmerkingen die door aanbieders tijdens de bovengenoemde consultatie naar voren zijn gebracht. Denieuwe versie van de RIA maakt geen deel uit van de beoordeling. Het staat KPN vrij de versie teintegreren met de nieuwe versie van de RIA, welke bekend gemaakt wordt naar aanleiding van hetonderhavige besluit van het college.

Concept-besluit

Het college heeft voorafgaand aan het onderhavige besluit haar beoordeling van de RIA in eersteinstantie in de vorm van een concept-besluit neergelegd (“Concept-besluit inzake de beoordelingdoor OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 22 maart 200011”).Door het in eerste instantie nemen van een concept-besluit heeft het college in zijn eindoordeelrekening willen houden met eventuele initiatieven en resultaten van onderhandelingen vanaanbieders om tot nieuwe afspraken te komen over de prognose-, bestel- en leveringsprocedures inhet Forum voor Interconnectie en Speciale Toegang (FIST) (zie de brief met kenmerk:OPTA/IBT/2000/20040712, welke het college aan aanbieders d.d. 9 februari 2000 heeft verzonden).

Deze procedures vormen een belangrijk onderdeel van de onderhavige RIA. Door deze handelwijzevan het college verkrijgen partijen zodoende de gelegenheid om, na overeenstemming, metvernieuwde prognose-, bestel- en leveringsprocedures te komen welke ter beoordeling aan hetcollege dienen te worden voorgelegd en na diens instemming door KPN in de RIA dient te wordenverwerkt. Dit overleg heeft echter tot op heden niet tot afspraken geleid. Parallel aan debesprekingen tussen KPN en aanbieders heeft het college een extern onderzoek laten starten om tekomen tot de opstelling van verbeterde nieuwe prognose-, bestel- en leveringsprocedures. Deresultaten van dit nog lopende onderzoek zijn deels meegenomen in dit besluit. Het college behoudtzich echter voor om op een later tijdstip, wanneer het onderzoek is afgerond en/of wanneer deverwerking van dit besluit in de RIA van KPN daartoe aanleiding geeft, haar oordeel ten aanzien vande prognose-, bestel- en leveringsprocedures aan te scherpen. Hierbij zal het college tevens de

11 Het concept-besluit van het college is openbaar gemaakt door middel van: website van OPTA (http://www.opta.nl), Connecties 2000 nr.4en in een e-mail aan alle bij de consultaties betrokken personen.12 Zie OPTA website; www.opta.nl onder schaarste, achtergrondinformatie.

Page 7: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

7

noodzaak overwegen om sluitende prognose-, bestel- en leveringsprocedures in de RIA te doenverwerken.

Gelegenheid tot geven van zienswijze

Na toezending van het concept-besluit13 is KPN op grond van artikel 4:8 Awb door het college in degelegenheid gesteld om schriftelijk haar zienswijze op het concept-besluit te geven. KPN heeft op 28april 2000 gereageerd op het concept-besluit14. KPN heeft haar standpunten ten aanzien van hetconcept-besluit door middel van een, door haar zogenoemde, (initië le) schriftelijke reactie aan hetcollege kenbaar gemaakt. Daarbij heeft KPN aangegeven in een later stadium nader te reageren op deoordelen van het college in het concept-besluit. Hierop heeft het college KPN tot uiterlijk 31 mei2000 in de gelegenheid gesteld een aanvullende schriftelijke reactie op het conceptbesluit te geven.Hierbij heeft het college rekening gehouden met het belang van o.a. KPN bij een zo spoedig mogelijkbesluit.

KPN heeft vervolgens in een brief15 aan het college aangegeven dat een gedetailleerde reactie op hetconcept-besluit , in het licht van de in haar (initië le) reactie neergelegde standpunten, op datmoment niet aan de orde was. Het college neemt bijgevolg, zoals vooraf aangekondigd, aan dat KPNvolstaat met de door haar gegeven initië le reactie. Het college behandelt in hoofdstuk 4 dezienswijze van KPN op het concept-besluit.

Herziening van RIO KPN 2000.1.1

In het onderhavige besluit wordt een aantal wijzigingen verlangd door het college met betrekking totde RIA. De oordelen van het college, zie hiervoor onder andere het dictum, dienen tot uitvoering teworden gebracht in een door KPN bekend te maken nieuwe RIA. KPN geeft op haar website aan op ditmoment bezig te zijn met het opstellen van een nieuwe RIA. Deze nieuwe RIA, door KPN ‘ReferenceOffer for Interconnection, Special Access and Optional Services 2000.2.1’ genoemd, gaat volgens haargelden van 01-07-2000 tot 01-07-2001.

Het college draagt KPN op de volgens het college noodzakelijk geachte wijzigingen door te voeren inhaar nieuw op te stellen RIA en deze ter beoordeling voor te leggen aan het college alsmede dezenieuwe RIA bekend te maken op grond van artikel 6.7 lid 1 van de Tw. De door KPN op te stellennieuwe RIA met de hierin verwerkte oordelen van het college dient uiterlijk 1 september 2000 aan hetcollege voorgelegd te worden. Indien KPN geen of onvoldoende gevolg geeft aan het onderhavigebesluit en daarmee naar het oordeel van het college onderdelen handhaaft die in strijd zijn met hetbij of krachtens de Tw bepaalde, zal het college overgaan tot handhaving van dit besluit. Hierbij zalhet college gebruikmaken van het aan haar ter beschikking staande wettelijk instrumentarium.

13 Brief (ons kenmerk OPTA OPTA/IBT/2000/200996, d.d. 30 maart 2000) met als bijlage het concept-besluit.14 Brief d.d. 28 april 2000 (uw kenmerk CS&R/00/U/077)15 Brief d.d. 31 mei 2000 (uw kenmerk: CS&R/00/U094)

Page 8: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

8

1 Het wettelijk beoordelingskader

1.1 De Telecommunicatiewet

Op grond van artikel 6.7 lid 1 van de Tw dienen aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken,vaste openbare telefoondiensten en huurlijnen die door het college krachtens artikel 6.4 lid 1 zijnaangewezen als aanbieders met aanmerkelijke marktmacht, een RIA bekend te maken. Artikel 6.7, lid2, schrijft voor dat een RIA een omschrijving omvat van hetgeen op het gebied van interconnectiewordt aangeboden, opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakendevoorwaarden. Uit hoofde van artikel 6.7 lid 3 heeft het college de bevoegdheid om een RIA tebeoordelen op strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens de Tw en de betreffende aanbiederdaarvan in kennis te stellen onder mededeling van de onderdelen die naar zijn oordeel wijzigingenbehoeven. Vervolgens is het college op grond van artikel 15.1, lid 3 belast met het toezicht op denaleving van het bepaalde bij of krachtens de relevante bepalingen van de Tw, waarbij het college dein hoofdstuk 15 van de Tw genoemde handhavingsmaatregelen ter beschikking staan.

1.2 Interoperabiliteit

Volgens artikel 6.1, lid 1, van de Tw dienen aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken enopenbare telecommunicatie-diensten in Nederland, die daarbij de toegang tot netwerkaansluitpuntenvan eindgebruikers controleren, zorg te dragen voor de interconnectie van de betrokkentelecommunicatienetwerken teneinde te verzekeren dat de daarop aangesloten gebruikers over enweer met elkaar kunnen communiceren. Dit wordt ook wel kortweg de interoperabiliteit vannetwerken genoemd. Interoperabiliteit tussen netwerken maakt concurrentie tussen aanbieders vannetwerken en aanbieders van diensten mogelijk. Immers, indien een nieuwe toetreder geenverbinding kan aanbieden met de abonnees van KPN of van andere aanbieders, zal hij bijna geenklanten kunnen werven.

Om aan de in lid 1 opgenomen interconnectieverplichting te kunnen voldoen, dienen aanbieders, inovereenstemming met artikel 6.1, lid 6, met elkaar in onderhandeling te treden om te komen totovereenkomsten op basis waarvan de interconnectie tot stand komt. Voor zover het de in lid 1opgenomen interconnectieverplichting betreft (leden 2 en 5 zien op interconnectie vanuit hetbuitenland respectievelijk op aanbieders van huurlijnen), kan het college aanbieders bij het uitblijvenvan een overeenkomst een termijn stellen, waarbinnen deze tot stand moet zijn gekomen. Naommekomst van deze termijn zijn de betrokken aanbieders in gebreke, tenzij door één of meer vanhen een beroep is gedaan op artikel 6.3 lid 1 van de Tw.

1.3 Interconnectie

Interconnectie is een complex begrip. In de memorie van toelichting16 bij de Tw wordt betoogd datinterconnectie de interoperabiliteit tussen openbare telecommunicatienetwerken dient tebewerkstelligen. Klanten van netwerken dienen elkaar over en weer te kunnen bereiken. Aanbiedersvan telecommunicatiediensten dienen toegang te krijgen tot elkaars netwerken en diensten. Hoewel

16 Kamerstukken II 1996/97, 25 533.

Page 9: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

9

de wetgever in de memorie van toelichting bij artikel 6.1 van de Tw17 ten aanzien van het begripinterconnectie lijkt te verwijzen naar de in de Interconnectierichtlijn gegeven definitie daarvan, kanuit diverse passages van de parlementaire geschiedenis worden afgeleid dat de wetgever een tenopzichte van deze definitie een scherper onderscheid tussen interconnectie en bijzondere toeganghanteert.

In de definitie van “interconnectie” in de Interconnectierichtlijn wordt dit begrip verwoord als hetfysiek en logisch verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde of een andereorganisatie worden gebruikt om het de gebruikers van een organisatie mogelijk te maken tecommuniceren met die van dezelfde of van een andere organisatie of toegang te hebben tot dienstendie door een andere organisatie worden verstrekt. Volgens deze Europese definitie lijkt hieronder nietalleen de situatie waarin abonnees aangesloten op netwerk A willen communiceren met abonnees opnetwerk B en omgekeerd te vallen, maar tevens om de situatie waarbij abonnees op netwerk Atoegang krijgen tot diensten die via netwerk B worden aangeboden, zonder dat zij met de abonneesop netwerk B willen communiceren zoals wel in het geval van de dienst carrier selectie. Zoalsbovenstaand aangegeven hanteert in Nederland de wetgever een nauwere afbakening van het begripinterconnectie. Van belang is hier met name het onderscheid tussen het koppelen van netwerken(interconnectie) en het bieden van toegang tot het eigen netwerk (bijzondere toegang). In Nederlandis daarom een dienst als carrierselectie een bijzondere toegangsdienst.

1.4 Verplichtingen voor partijen met aanmerkelijke marktmacht

Aanbieders, die op grond van artikel 6.4 van de Tw zijn aangewezen als een aanbieder metaanmerkelijke marktmacht hebben, net als "gewone" aanbieders, recht op en de plicht totinterconnectie met andere partijen. Daarnaast hebben zij een aantal extra verplichtingen. Dezepartijen hebben een zodanige dominante marktpositie dat in onderhandelingen met andereaanbieders sprake kan zijn van een ongelijkwaardige positie van onderhandelingspartners. In de wet-en de regelgeving wordt deze ongelijkwaardigheid via asymmetrische plichten tegengegaan. Ditgebeurt in de eerste plaats door het opleggen van de zogenaamde ONP-verplichtingen vanobjectiviteit, non-discriminatie, kostenorië ntatie en transparantie aan de aanbieders metaanmerkelijke macht op de markt. Het uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de Tw bekendmaken vaneen RIA is een onderdeel daarvan. Bij de beoordeling van de RIA door het college in kader van non-discriminatie, transparantie en kostenorië ntatie zijn onder andere artikel 6.5 en 6.6 van de Tw vanbelang.

In artikel 6.5 van de Tw wordt bepaald dat een aanbieder met een aanmerkelijke macht op de markt,die interconnectie aanbiedt, daarbij gelijke voorwaarden moet hanteren voor de verschillendeaanbieders die deze interconnectie vragen onder vergelijkbare omstandigheden. Het betekent ook datdeze aanbieders onderdelen van hun eigen onderneming niet mogen bevoordelen ten opzichte vanandere ondernemingen die vergelijkbare voorzieningen vragen. Een volgende verplichting is die tothet verstrekken van alle benodigde informatie aan organisaties die interconnectie willen om eenovereenkomst tot interconnectie te kunnen sluiten. Daarbij is niet alleen de informatie op eenbepaald tijdstip relevant, maar evenzeer een opgave van de voorgenomen wijzigingen in een periodevan zes maanden na de publicatie van de informatie. Op deze wijze kan een organisatie dieinterconnectie vraagt al rekening houden met eventuele toekomstige wijzigingen en daar bij zijnonderhandelingen over interconnectie-overeenkomsten al rekening mee houden.

17 Kamerstukken II 1996/97, 25 533.

Page 10: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

10

Onderdeel d van artikel 6.5 van de Tw beoogt te voorkomen dat de aanbieders die over eenaanmerkelijke macht op de markt beschikken misbruik maken van de informatie die zij verkrijgen inhet kader van interconnectieonderhandelingen. Dit zou bijvoorbeeld kunnen gebeuren door dezeverkregen informatie te gebruiken voor het behalen van concurrentievoordelen.

Verder wordt in artikel 6.6 van de Tw -kort gezegd- bepaald dat aanbieders met aanmerkelijke machter voor zorg dragen dat de tarieven voor interconnectie op transparante wijze worden bepaald en opkosten zijn georië nteerd (lid 1) en dat de tarieven voor interconnectie in voldoende mate zijnuitgesplitst (lid 2).

1.5 Nadere regels inzake tot stand brengen interconnectie

Artikel 6.1 lid 7 van de Tw bepaalt dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur (verder AMvBte noemen) nadere regels kunnen worden gesteld inzake de tot stand te brengen interconnectie. Dezeregels kunnen verschillend worden gesteld ten aanzien van bij die regels te onderscheidencategorieë n van openbare telecommunicatienetwerken of openbare telecommunicatiediensten. In dememorie van toelichting op dit artikellid wordt vermeld dat de nadere regels betrekking kunnenhebben op de mate waarin de zogenoemde essentië le eisen van invloed kunnen zijn opinterconnectie-overeenkomsten. Daaronder zijn volgens de toelichting onder meer te verstaan deveiligheid van het netwerk, de interoperabiliteit van diensten en de vertrouwelijkheid van degegevens. Ook kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van de onderwerpen die ininterconnectie-overeenkomsten aan de orde dienen te zijn. Eveneens kunnen nadere regels tenaanzien van technische normen voor interconnectie gesteld worden. Er is vooralsnog geen AmvBopgesteld welke nadere regels stelt inzake het totstandbrengen van interconnectie.

Naast de Tw zijn nadere regels zijn terug te vinden in de Interconnectierichtlijn18 van de EuropeseCommissie. In artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn worden als nadere regels genoemd:algemene voorwaarden die van tevoren door de nationale regelgevende instantie worden vastgesteld,worden overeenkomstig artikel 14, lid 1, gepubliceerd. In het bijzonder met betrekking tot deinterconnectie tussen organisaties die in bijlage II zijn vermeld (waaronder de aanbieders dieverplicht zijn tot interconnectie op grond van artikel 6.1 lid 1 van de Tw). De nationale regelgevendeinstanties kunnen ex ante voorwaarden vaststellen voor de gebieden die zijn opgesomd in bijlage VIIdeel 1 en de nationale regelgevende instanties dienen te bevorderen dat in de interconnectie-overeenkomsten de in bijlage VII, deel 2, vermelde onderwerpen worden bestreken.”

In bijlage VII delen 1 en 2 wordt een groot aantal onderwerpen vermeld ten aanzien waarvan denationale regelgevende instantie voorwaarden kan vaststellen. Het gaat daarbij onder meer om (deel1) een geschilbeslechtingsprocedure, eisen ten aanzien van de publicatie van/toegang totinterconnectie-overeenkomsten en andere periodieke publicatieverplichtingen, eisen betreffende hetbehoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de dienst,(deel 2) een beschrijving van de te verstrekkeninterconnectiediensten, betalingsvoorwaarden, technische normen voor de interconnectie,interconnectieprijzen, looptijd van de overeenkomsten, heronderhandeling van de overeenkomsten,procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door éénvan de partijen worden aangeboden, toegang tot bijkomende, aanvullende en geavanceerde diensten,verkeers/netwerkbeheer en onderhoud en kwaliteit van interconnectiediensten.

18 Richtlijn 97/33/EG, PbEG 1997 L 199/32.

Page 11: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

11

In artikel 9 lid 3 van de Interconnectierichtlijn wordt bepaald:“Bij het nastreven van de in lid 1 vermelde doeleinden (het bevorderen en garanderen van deadequate interconnectie) mogen de nationale regelgevende instanties te allen tijde op eigeninitiatief optreden, en dienen zij zulks te doen indien één der partijen daarom verzoekt, teneinde aante geven welke onderwerpen in een interconnectie-overeenkomst dienen te worden opgenomen ofspecifieke voorwaarden vast te stellen waaraan door één of meer partijen bij een dergelijkeovereenkomst moet worden voldaan. De nationale regelgevende instanties mogen in uitzonderlijkegevallen eisen, dat in reeds gesloten interconnectie-overeenkomsten wijzigingen wordenaangebracht, voor zover dit gerechtvaardigd is om werkelijke mededinging en/of interoperabiliteitvan diensten voor gebruikers te waarborgen. De voorwaarden die door de nationale regelgevendeinstantie worden gesteld, mogen onder meer betrekking hebben op voorwaarden waarmee wordtbeoogd daadwerkelijke mededinging te bevorderen, op technische voorwaarden, op tarieven, opleverings- en gebruiksvoorwaarden, op voorwaarden betreffende de overeenstemming met relevantenormen, op overeenstemming met essentië le eisen, op milieubescherming en/of op het behoud vande eind-tot-eind-kwaliteit van de dienst. (..)”

Met betrekking tot de uitgangspunten bij interconnectie en de interconnectieverplichting enuitzonderingsgronden op deze verplichting heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat in 1997“Richtsnoeren Interconnectie19” opgesteld welke beleidsregels bevat ten aanzien van de behandelingvan verzoeken om een oordeel inzake geschillen over interconnectie en bijzondere toegang.Kortgezegd worden in deze richtsnoeren behandeld de ONP-uitgangspunten20, typen koppelingen,bijzondere toegang, interconnectietarieven, transparantie, non-discriminatie, punten van toegangvoor interconnectie en bijzondere toegang, collocatie en technische aspecten.

Hiernaast heeft het college invulling gegeven aan de regels die gelden voor interconnectie in ondermeer besluiten in interconnectiegeschillen rond bijvoorbeeld kostengeorië nteerde tarieven, lokatiesvoor interconnectie, leverplicht en reciprociteit van tarieven.

1.6 Inhoud van de RIA

Uit artikel 6.7 lid 2 van de Tw kan worden afgeleid dat de RIA het complete aanbod van KPN moetbevatten op het gebied van interconnectiediensten. Dit leidt het college af uit de bedoeling die dewetgever heeft gehad met de bekendmaking van de RIA. De andere aanbieders moeten uit de RIAkunnen afleiden welke diensten KPN op het gebied van de interconnectie in staat is te leveren. Hetgaat daarbij om alle mogelijkheden. Daarvoor zal (het college verwijst ook naar artikel 6.5 sub b vande Tw) mede bepalend kunnen zijn welke interconnectiediensten KPN aan haar dochtermaat-schappijen aanbiedt. Het college sluit bij het bepalen wat minimaal in een RIA zou moeten wordenopgenomen onder meer aan bij bijlage VII Deel 1 van de Interconnectierichtlijn, welke bijlage degebieden aangeeft waarvoor het college, ex ante voorwaarden kan vaststellen.

De Europese Commissie heeft in 1998 ‘The Indicative Reference Interconnection Offer’, eenindicatieve RIA voor interconnectiediensten bekend gemaakt. Deze Indicative ReferenceInterconnection Offer is een opsomming van items die volgens de Commissie redelijkerwijs minimaalin een RIA zouden moeten worden opgenomen, indien de nationale regelgeving zich hiertegen niet

19 Stcrt. 1997, nr. 104, pag. 9.20 De beginselen die in de Europese Unie in het kader van de zogenoemde ópen network provision’ (ONP) zijn vastgesteld voor de toegangen het gebruik van openbare telecommunicatienetten en –diensten.

Page 12: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

12

verzet. In de Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie is ter indicatievoor in lidstaten opererende aanbieders van telecommunicatie netwerken en -diensten een voorbeeldgegeven van hoe (een gedeelte van) een RIA eruit zou kunnen zien. Ook hier sluit het college zich bijaan.

Naar het oordeel van het college dient de RIA tenminste de onderdelen te bevatten als genoemd indeel 1 van bijlage VII van de Interconnectierichtlijn, te weten• Geschilbeslechtingsprocedures;• Bepalingen ten aanzien van de publikatie van/toegang tot interconnectie-overeenkomsten en

andere periodieke publikatieverplichtingen;• Bepalingen ten aanzien van verstrekking van gelijke toegang en nummerportabiliteit;• Bepalingen teneinde te voorzien in gedeeld gebruik van faciliteiten, met inbegrip van collocatie;• Bepalingen om toe te zien op op de instandhouding van de essentië le eisen;• Bepalingen voor de toewijzing en het gebruik van nummerbronnen (met inbegrip van de toegang

tot nummerinformatiediensten, alarmdiensten en pan-Europese nummers);• Bepalingen betreffende het behoud van de eind-tot-eindkwaliteit van de dienst;• Meer specifiek dient de RIA minimaal de condities, voorwaarden en/of tarieven te bevatten ten

aanzien van de onderwerpen welke in het Indicative Reference Interconnection Offer van deEuropese Commissie zijn aangegeven:

• Interconnectiepunten;• Technische mogelijkheden om te interconnecteren;• Interconnectieverbindingen;• Interconnectiediensten;• Technische interface-specificaties;• Typen (vormen) gesprekken;• Kwaliteit van dienstverlening;• Hulpdiensten;• Geavanceerde diensten;• Nummerportabiliteit;• Wijzigingen;• Interoperabiliteitstestprocedures;• Procedures voor wijzigingen (nieuw of bestaand) in het netwerk of diensten en het informeren

over de wijzigingen;• Delen van faciliteiten;• Reconfiguratie van switches;• Prognose-, ordering- en leveringsprocedures;• Billing en accounting tussen operators;• Benodigdheden wat betreft speciaal materiaal.

Voor een aantal van de onderwerpen van bijlage VII Deel 2 heeft de Europese Commissie na publicatievan de Interconnectierichtlijn een nieuwe afweging gemaakt en is zij, gelet op het IndicativeReference Interconnection Offer, van oordeel dat deze onderwerpen alsnog ex ante in het kader vande RIA dienen te worden getoetst.

Page 13: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

13

Het gaat hier in ieder geval om de navolgende onderwerpen van deel 2 van de bijlage VII van deInterconnectierichtlijn:• Beschrijving van de te verstrekken interconnectiediensten;• Betalingsvoorwaarden, met inbegrip van factureringsprocedures;• Locaties van interconnectiepunten;• Technische normen voor de interconnectie• Interoperabiliteitstests;• Definitie en beperking van aansprakelijkheid en recht op schadevergoeding;• Interconnectieprijzen en het verloop daarvan in de tijd;• Heronderhandeling van de overeenkomsten;• Procedures voor het geval wijzigingen worden voorgesteld in het netwerk of de diensten die door

een van de partijen worden aangeboden;• Gedeeld gebruik van faciliteiten;• Verkeers-/netwerkbeheer;• Onderhoud en kwaliteit van interconnectiediensten.

Schema: Referentie-Interconnectie–Aanbieding (RIA)

Bijlage VII Interconnectierichtlijn:• Deel I (geheel)• Deel II, voorzover de hier

genoemde onderwerpen tevensonderdeel uitmaken van de IndicativeReference Interconnection Offer.

Indicative Reference Interconnection Offer(geheel)

RIA

6.7 Tw (ex-ante)

Interconnectie

• Diensten• Voorwaarden• Tarieven

Catalogusmodel:

Page 14: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

14

1.7 Verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten

Voor de bepaling van de verhouding tussen de RIA en interconnectie-overeenkomsten is de in artikel6.2 lid 2 van de Tw opgenomen bevoegdheid van het college om (al of niet op basis van de RIA metde aanbieders met aanmerkelijke macht gesloten) gedeponeerde interconnectie-overeenkomsten tebeoordelen relevant. Een interconnectie-overeenkomst is immers een bilateraal afgeslotenovereenkomst waarin, in ieder geval op het gebied van interconnectie, de voor partijen relevanteonderdelen uit de RIA zullen zijn opgenomen met inbegrip van de (minimum) specificaties en overigevoorwaarden.

Hierover wordt in de Indicative Reference Interconnection Offer vermeld:“The reference interconnection offer is a general publication of terms and conditions forinterconnection services. Interconnection agreements cover a wider range of items than those listedin the reference interconnection offer, including items identified in Annex VII of the InterconnectionDirective 97/33/EC.”

Voor wat betreft de dienstverlening van KPN kan in de interconnectie-overeenkomst volstaan wordenmet een verwijzing naar de diensten die partijen uit de RIA respectievelijk RA hebben geselecteerd enhebben neergelegd in een soort bestelbiljet, de Service Schedule Interconnect. De overeenkomst zalverder de dienstverlening van de betrokken aanbieder dienen te bevatten, hetzij door een verwijzingnaar de catalogus van de aanbieder, hetzij door verwijzing of opneming van de relevante bepalingenen voorwaarden, behorend bij de dienstverlening van die aanbieder.

De RIA van KPN is de minimale aanbieding waar iedere aanbieder recht op heeft en om kanverzoeken. KPN dient het verzoek gestand te doen en in die zin is de RIA onherroepelijk. Heeft eenaanbieder hiernaast nog andere wensen dan dienen deze wensen onderwerp te zijn van bilateraleonderhandeling. De verplichting voor KPN om een RIA bekend te maken of een beoordeling door hetcollege dat de RIA op bepaalde onderdelen op het moment van geen wijziging behoeft, betekent nietdat aan de in het verleden gesloten interconnectie-overeenkomsten geen betekenis meer toekomt. DeRIA is immers niet meer (en niet minder) dan een referentieaanbod, welk aanbod na, inonderhandelingen bereikte, aanvaarding tot een overeenkomst leidt. Het college kan zich voorstellendat een vervanging van een bestaande RIA nuttig kan zijn als daarin aanvullingen en/ofverbeteringen zijn opgenomen zoals bijvoorbeeld nieuwe diensten.

In een brief aan het college21 geeft KPN aan met een nieuwe RIA te komen die met ingang van 1 juli2000 voor alle aanbieders zal gelden en een looptijd zal hebben van één jaar. Het college is vanoordeel dat KPN met een nieuwe RIA slechts een nieuwe aanbieding doet aan aanbieders.Overeenstemming, in de vorm van een overeenkomst tussen partijen, staat los van de bekendmakingdoor KPN van een nieuwe RIA. Dat betekent naar het oordeel van het college dat afgesloteninterconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang, mede gesloten opbasis van een bepaalde RIA, niet zonder meer hun rechtskracht verliezen als KPN een nieuwe RIA wilhanteren.

KPN kan niet zonder meer eenzijdig bepaalde onderdelen uit een bestaande RIA intrekken en evenminzover gaan dat een wijziging in een individuele overeenkomst (of de RIA) KPN het recht geeftdezelfde wijziging door te voeren in (andere) overeenkomsten, zonder dat daarvoor instemmingvereist is van de contractuele wederpartij van KPN. Voor wat betreft de op grond van de wet

21 Brief van KPN aan het college van OPTA d.d. 31-12-1999; kenmerk 99-00822-BU/CS.

Page 15: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

15

voorgeschreven onderdelen van de RIA zullen wijzigingen ter beoordeling aan het college dienen teworden voorgelegd. Uit het oogpunt van transparantie dient KPN naar de mening van het college derelatie tussen de RIA en de te sluiten interconnectie-overeenkomsten (en andere te sluitenovereenkomsten) tot uitdrukking te brengen in de te sluiten overeenkomsten en de RIA. Hiermeekunnen eventuele misverstanden op dit gebied voorkomen worden.

Naar het oordeel van het college dient in de interconnectie-overeenkomst uitdrukkelijk bepaald teworden dat andere dan de door partijen overeengekomen diensten (die niet zijn neergelegd in deInterconnect Service Descriptions) niet zullen worden aangeboden en dat met betrekking daartoegeen afnameverplichting geldt. Hiervoor geldt de in de RIA op te nemen wijzigingsprocedure. Hetcollege zal bij de beoordeling van deze overeenkomsten de onderhavige beoordeling van de RIAbetrekken.

Tevens wijst het college erop dat onder interconnectie-overeenkomsten ook overeenkomsten inzakehuurlijnen vallen en dat het college eveneens bevoegd is tot het beoordelen van overeenkomsteninzake bijzondere toegang. Grondslag voor de laatst genoemde bevoegdheid is artikel 6.9 lid 2 van deTw, waarin onder meer wordt bepaald dat het hiervoor genoemde artikel 6.2 van de Tw vanovereenkomstige toepassing is op de overeenkomsten die worden gesloten met betrekking tot de tenbehoeve van de totstandbrenging van interconnectie geboden bijzondere toegang, d.w.z. (artikel 1.1sub j) de toegang tot een telecommunicatienetwerk op andere punten dan de netwerkaansluitpuntendie aan de meeste gebruikers worden aangeboden. Ook deze overeenkomsten kunnen derhalve doorhet college worden beoordeeld op hun strijdigheid met de wet of het krachtens de wet bepaalde.

Overeenkomsten

6.2 ,6.9Tw

(ex-post)

RATelco• Diensten• Voorwaarden

Bijlage VIIInterconnectie richtlijn

RIA Overigejuridischevoorwaarden

Bijzonderetoegangsdiensten/optionele diensten

Deel II

Overige juridische voorwaarden,voorzover onderwerpen niet onderdeeluitmaken van Indicatieve ReferenceInterconnection offer

Schema: overeenkomsten

Page 16: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

16

1.8 Aanbod KPN, onderscheid tussen de RIA, RA en overige juridische voorwaarden

Het college is van mening dat de diverse benamingen van de diverse door KPN aangeleverdedocumenten verwarrend kan werken. Voor alle duidelijkheid geeft hij voor wat betreft de belangrijksteonderscheidende begrippen aan hoe het college deze begrippen hanteert.

• RIA: De RIA is de aanbieding in formele zin22 en betreft een ‘catalogus’ welke een omschrijvingbevat van hetgeen op het gebied van interconnectie wordt aangeboden, opgesplitst naarcomponenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden.

• RA: De referentie-aanbieding (verder RA te noemen) kan een catalogus zijn welke eenomschrijving bevat van het totale aanbod van KPN aan aanbieders (alle wholesale-diensten),opgesplitst naar componenten, tarieven en andere daarvan deel uitmakende voorwaarden.

• Overige juridische voorwaarden: de juridische voorwaarden waaronder KPN bereid isovereenkomsten af te sluiten met andere aanbieders, die niet onder de RIA vallen, doch welonder de RA.

• RIO KPN 2000.1.1: het feitelijk door KPN Telecom B.V. uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de Twd.d. 27 augustus 1999 bekendgemaakte en aan het college voorgelegde document23.

Het college wijst er hierbij nadrukkelijk op dat de door het college gehanteerde begrippen en hunreikwijdte (kunnen) verschillen van dezelfde door KPN voorgestelde en/of gehanteerde begrippen.

22 De aanbieding als bedoeld in artikel 6.7 van de Tw.23 Voor alle duidelijkheid, dit is niet de op 31 december 1999 bekendgemaakte RIO KPN 2000.1.1./29.12.99

Schema: Referentie Aanbieding (RA)

Overige juridische voorwaarden

• Voorwaarden

6.2 Tw6.9 Tw

(ex-post)

RIA

6.7 Tw(ex-ante)

Bijzondere toegangsdiensten/Optionele diensten

• Diensten• Voorwaarden• Tarieven

6.2 Tw6.9 Tw

(ex-post)

RA(Referentie-Aanbieding)alle whole-sale diensten

Page 17: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

17

1.9 Wettelijke beoordelingscriteria

Het college onderscheidt in de beoordeling van de RIA een formeel juridische beoordeling24 en eeninhoudelijke beoordeling25.

De belangrijkste beoordelingscriteria voortvloeiend uit de wet zijn transparantie, non-discriminatieen kostenorië ntatie van het aanbod en de voorwaarden. De beoordeling door het college van het aldan niet kostengeorië nteerd zijn van de tarieven is, zoals reeds eerder in de inleiding van ditdocument is aangegeven, een separaat traject.

Ten aanzien van het non-discriminatiebeginsel is KPN op grond van artikel 6.5 sub a en b van de Twverplicht andere aanbieders welke om interconnectie verzoeken interconnectie te verstrekken ondergelijke voorwaarden onder gelijke omstandigheden. Deze voorwaarden dienen met name (ook) gelijkte zijn aan de voorwaarden die gelden voor haarzelf of voor haar dochtermaatschappijen. Hetbeginsel van non-discriminatie houdt naar de mening van het college in ieder geval in datvoorwaarden en tarieven voor afnemers van diensten gelijk dienen te zijn indien de geleverdediensten gelijk zijn. Verschillen in tarieven en voorwaarden kunnen voorkomen, maar daar dienen danwel zakelijke of functionele redenen op basis van andere omstandigheden (er worden bijvoorbeeldextra functionaliteiten gevraagd) aan ten grondslag liggen.

Het college zal in zijn beoordeling op transparantie onder meer de transparantie van procedures eninformatie-uitwisseling opnemen.

1.10 Begrenzing beoordeling van het college

De beoordeling van de RIA door het college beperkt zich tot de uit de wet voortvloeiende criteria tenaanzien van de interconnectiediensten.

Tijdens de consultatie is gebleken dat aanbieders over een groter aantal zaken behoefte hebben aanstandpunten. Het college overweegt om naast het besluit in een later stadium met een document tekomen waarin het college een aanzet geeft tot beleidsregels ten behoeve van de onderhandelingenom te komen tot een interconnectie-overeenkomst en/of overeenkomst inzake bijzondere toegang.Het onderhavige besluit kan worden beschouwd als een eerste aanzet tot de vaststelling van hetbeoordelingskader voor de beoordeling van interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsteninzake bijzondere toegang.

Ten slotte wijst het college op het recentelijk gepubliceerde voorstel voor een verordening van deEuropese Commissie inzake ontbundelde toegang tot het aansluitnet26. Hierin wordt onder meer aanaanbieders met een aanmerkelijke marktmacht opgedragen een RA voor ontbundelde toegang bekendte maken voor 31 december 2000.

24 Zie hoofdstuk 3 van het besluit.25 Zie hoofdstuk 2 van het besluit.26 Proposal of the Regulation of the European Parliament and the Council on unbundled acces to the local loop, 12 juli 2000; COM(2000)394.

Page 18: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

18

2 De inhoudelijke beoordeling van de referentie-interconnectie-aanbieding

2.1 Aanbod KPN

2.1.1 KPN Telecom PSTN Terminating Access Service

KPN lijkt de Terminating Access Service in de RIA te willen beperken tot analoge telefonie. Hetcollege leidt dit af uit de definitie van ”Call” in de Definitions Manual en de beschrijving van KPNTelecom PSTN Terminating Access Service onder punt 4.1.1 ii van de Interconnect Service Manual,waarbij KPN onder meer de overdracht van haar Terminating Access Service beperkt tot de 3.1 KHzteleservice. Het vaste openbare telefoonnetwerk van KPN is echter een digitaal netwerk gebaseerd opISDN standaarden. Op het interconnectiepunt vindt overdracht plaats op basis van ISDNdragerdiensten waarover telediensten en aanvullende diensten kunnen worden afgewikkeld. Dezedragerdiensten beperken zich niet alleen tot basis gesprekken maar kunnen andere telediensten enaanvullende diensten ondersteunen die met behulp van het circuitgeschakelde PSTN/ISDN netwerkvan KPN tot stand kunnen worden gebracht.

Het college is van oordeel dat de RIA van KPN het complete aanbod van KPN van hetgeen op hetgebied van interconnectie wordt aangeboden dient te bevatten. Deze opvatting wordt ondersteunddoor hetgeen de Europese Commissie in zijn Indicative Reference Interconnection Offer aangeeft:zowel PSTN diensten, nationaal en internationaal als ISDN diensten , nationaal en internationaaldienen tot de interconnectiedienstverlening te behoren en in de RIA te worden opgenomen.

Het college is van oordeel dat de interconnectiedienstverlening in beginsel alle PSTN en ISDNdiensten dient te omvatten. In ieder geval dient KPN die interconnectiediensten te bieden die zijmutatis mutandis ten behoeve van haar eigen dienstverlening aan eindgebruikers biedt. KPN dienttevens de definitie van het begrip "Call" dienovereenkomstig aan te passen.

2.1.2 KPN PSTN Outgoing International Connect Service

Het college constateert dat deze dienst ontbreekt in de RIO KPN 2000.1.1, doch wel voorkomt invoorgaande RIA’s van KPN. Het is niet duidelijk waarom deze service is vervallen. Het college is vanoordeel dat KPN deze dienst, op grond van het non-discriminatie-beginsel, opnieuw dient op tenemen in haar RIA. Immers KPN biedt zichzelf deze dienst wel aan voor haar uitgaande internationalegesprekken.

2.1.3 Beschikbaarheid KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service

Het college constateert dat er een opmerkelijk verschil bestaat tussen de beschikbaarheid van eeninterconnectlink (99,9 % ) en de hogere beschikbaarheid van een standaard 2 Mbit/s digistreamverbinding (99,98 %). Het college ziet geen verklaring voor dit verschil. Het college is van oordeeldat op een interconnect link dezelfde beschikbaarheid dient te worden geboden als op een standaard2 Mbit/s digistream verbinding, namelijk 99,98%.

Page 19: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

19

In dit verband wijst het college KPN erop dat zij aan operators niet een bepaalde kwaliteit vandienstverlening mag onthouden die zij aan haar eigen afnemers biedt. KPN is volgens artikel 6.5 vande Tw gehouden om aan andere aanbieders interconnectie te verstrekken onder gelijke voorwaardenals die welke onder gelijke omstandigheden gelden voor haarzelf of haar dochtermaatschappijen(non-discriminatie).

Voor wat betreft de definitie van de beschikbaarheid ondersteunt het college de stelling van eenaanbieder dat de definitie van KPN van de beschikbaarheid niet juist is omdat beschikbare tijd nietwerd gedeeld door de 'total time' maar door ‘total time - time allocated to planned work’, waardoorde ‘time allocated for planned work’ niet als feitelijk onbeschikbaar meegeteld wordt. De formule voorde beschikbaarheid van de interconnectielink dient derhalve te luiden:

Network Link Availability (%)= 100* (total time-time allocated to planned work-time the link is not available due to faults)total time

Een aanbieder heeft KPN verzocht om interconnectieverbindingen op basis van straalverbindingen teaccepteren. KPN heeft dit geweigerd met als reden dat dit een lagere beschikbaarheid oplevert dan inhet geval van 2 fysiek gescheiden glasvezelverbindingen. Naar het oordeel van het college dienenaanbieders er in beginsel naar te streven om de beschikbaarheid van de interconnectieverbindingenzo hoog mogelijk te doen zijn. Van belang hierbij is de eerder genoemde plicht om interoperabiliteitte verzekeren. Daarbij hebben de betrokken partijen ieder hun eigen verantwoordelijkheid. Hetenkele feit dat een straalverbinding een lagere beschikbaarheid kent, behoeft nog niet te betekenendat de partij die hier bewust voor heeft gekozen niet in staat zou zijn om interoperabiliteit teverzekeren.

Het college onderschrijft daarentegen wel dat de betrokken partijen goede afspraken dienen temaken om te voorkomen dat de beschikbaarheid van de verbinding onder het niveau komt dat nogbenodigd is voor het nakomen van de interoperabiliteitsplicht. Het is het college niet aannemelijkgemaakt dat het gebruik van straalverbindingen voor interconnectie zou leiden tot eenonaanvaardbaar beschikbaarheidsverlies. Bovendien zal in de komende periode ontbundelde toegangtot de aansluitlijn ter beschikking komen van aanbieders. Het college is derhalve van oordeel dat KPNin haar RIA ook de mogelijkheid van het gebruik van straalverbindingen zou dienen op te nemen,waarbij tevens de benodigde afspraken voor het behoud van interoperabiliteit worden opgenomen.

2.1.4 Capaciteit KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service

Het huidige aanbod aan interconnectieverbindingen van KPN in haar RIO KPN 2000.1.1 is gebaseerdop 2 Mbit/s verbindingen. De alsmaar groeiende vraag naar capaciteit in combinatie met de alsmaargroeiende capaciteit van een poort brengt de vraag met zich waarom KPN met betrekking totinterconnectieverbindingen zich slechts baseert op 2 Mbit/s verbindingen. Een aantal aanbiedershebben KPN, onder andere uit efficiency-overweging, verzocht een Network Interconnection Serviceop basis van STM-1 (155 Mbit/s) verbinding aan te bieden. KPN heeft aangegeven hier nietonwelwillend tegenover te staan.

Het college is van mening dat er situaties in het netwerk van KPN zijn of kunnen ontstaan waar beidepartijen, mede uit efficiencyoverweging en om prijstechnische redenen, gebaat zijn bijinterconnectieverbindingen welke een veel grotere capaciteit kennen dan de huidige aangeboden 2Mbit/s verbindingen, zoals bijvoorbeeld 34 Mbit/s en 155 Mbit/s verbindingen.

Page 20: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

20

Het college is van oordeel dat de vergroting van de interconnectiecapaciteit van de verbindingen eenpositieve invloed kan hebben op de door partijen te verzekeren interoperabiliteit. In dit licht is hetcollege van oordeel dat KPN, daar waar zij technisch in haar net reeds de mogelijkheden van eengrotere capaciteit per poort heeft, bijvoorbeeld daar waar de zogenaamde ‘Big Switches’ staan,verbindingen met een hoge capaciteit - waaronder 34 Mbit/s en 155 Mbit/s – dient aan te bieden aanaanbieders welke hierom verzoeken. Het college ziet vooralsnog geen reden waarom, rekeninghoudend met de evolutie van het netwerk van KPN, een zodanig verzoek onredelijk zou zijn.

2.1.5 Niveaus van aansluiting op netwerk KPN

Het college is van oordeel dat een redelijk verzoek tot interconnectie zich kan uitstrekken tot allecentraleniveaus binnen het PSTN/ISDN netwerk van KPN. Dit standpunt is reeds uitgedragen door deminister van Verkeer en Waterstaat in de “Richtsnoeren Interconnectie27” alsook door het college zelf,onder meer in het besluit in het geschil tussen EnerTel en KPN van 17 december 1997. Ook deEuropese Commissie huldigt dit standpunt in haar Indicative Reference Interconnection Offer, waarinis opgenomen dat interconnectie zowel op lokaal, regionaal, nationaal en internationaal centraleniveau in de RIA aangeboden dient te worden.

KPN biedt in haar RIA thans geen interconnectie op het niveau van lokale en internationale centrales.Het college is van oordeel dat KPN de mogelijkheid van interconnectie op alle centraleniveaus in haarRIA dient op te nemen.

2.1.6 Netwerk verkeersmanagement

KPN handelt haar retailverkeer af volgens bepaalde routeringsprincipes om een gesteldebeschikbaarheid te behalen. KPN is volgens artikel 6.5 van de Tw gehouden om aan andere aanbiedersinterconnectie te verstrekken onder gelijke voorwaarden als die welke onder gelijke omstandighedengelden voor KPN of haar dochtermaatschappijen (non-discriminatie).

Onder verwijzing naar hetgeen het college reeds eerder in het besluit in het geschil tussen EnerTel enKPN van 12 juli 1999 heeft bepaald omtrent de beschikbaarheid van mogelijkheden voor alternatieveinterconnectiepunten alsmede de beschikbaarheid van een overloopfaciliteit of een vergelijkbarefaciliteit oordeelt het college dat KPN in haar RIA voorzieningen dient op te nemen en verkeer vaneen andere partij te routeren op basis van de beginselen van non-discriminatie. Routering vanwholesale verkeer dient met het oog op de beschikbaarheid te geschieden op (minstens) gelijke voetmet de routering van het retailverkeer, inclusief waar nodig alternatieve routering en alternatieveinterconnectiepunten. Het ontwikkelen en toepassen van network traffic management strategieë n enprocedures dient in overleg met andere operators te geschieden teneinde de contractuelekwaliteitsniveaus (Quality of Service) te onderhouden en te verbeteren.

KPN dient in ieder geval procedures in de RIA op te nemen voor: het aanwijzen van specifiekeverkeersroutering om de dienstverlening te herstellen bij storing of overflow, het opzetten vanoverflow procedures indien er blokkering is, en het opzetten van speciale procedures voor overbelasteverbindingen.

27 Stcrt. 1997, nr. 104, pag. 9.

Page 21: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

21

2.1.7 Uni- en bi-directionele verbindingen

Tijdens de consultatie hebben partijen gewezen op de onmogelijkheid om naast uni-directioneleverbindingen ook bi-directionele verbindingen te kunnen bestellen. Bi-directionele verbindingenzorgen voor een efficië ntere benutting van transmissiemiddelen. Het beschikbaar zijn van bi-directionele verbindingen draagt bovendien bij aan de vermindering van problemen die KPN delaatste jaren ondervindt bij het nakomen van haar leverplicht, aangezien hiermee aanbieders hunvraag naar interconnectieverbindingen beter kunnen beheersen.

Het is het college niet gebleken dat een dergelijk aanbod tot een onevenredige inspanning voor KPNzou leiden en uit dien hoofde onredelijk zou zijn. Het college heeft begrepen dat dit soortvoorzieningen in telecommunicatienetwerken in het buitenland, bijvoorbeeld België , wel beschikbaarzijn. Ook de Europese Commissie geeft in het Indicative Reference Interconnection Offer aan datbeide typen verbindingen geboden moeten worden.

Het college is van oordeel dat KPN naast uni-directionele verbindingen eveneens bi-directioneleverbindingen dient aan te bieden in haar RIA.

2.1.8 Aanvullende Diensten

Interconnectie tussen netwerken is noodzakelijk opdat eindgebruikers van netwerken over en weermet elkaar kunnen communiceren. Noch in de Tw, noch in de interconnectierichtlijn is de reikwijdtevan het begrip “kunnen communiceren” door de wetgever ingeperkt tot de basis telefoondienst. Hetcollege is van oordeel dat interconnectie tussen telecommunicatienetwerken zich niet kan beperkentot spraak en andere informatie over een spraakkanaal. ISDN diensten mogen niet wordenuitgesloten van interconnectie, mede uit een oogpunt van interoperabiliteit van diensten tenbehoeve van eindgebruikers die over een ISDN aansluiting beschikken (zie ook onder 4.1.1. KPNTelecom PSTN Terminating Access Service).

De Europese Commissie heeft in haar Indicative Reference Interconnection Offer aangegeven dat deaangewezen organisatie met aanmerkelijke marktmacht in het bijzonder toegang moet verlenen metbetrekking tot de diensten die noodzakelijk zijn voor nieuwe toetreders tot de markt omconcurrerende dienstverlening te bieden aan de diensten die worden geboden door de aangewezenpartij met aanmerkelijke marktmacht. De Europese Commissie noemt daarbij expliciet:• Nummeridentificatiediensten (CLIP, CLIR); hoewel KPN deze diensten reeds ondersteunt op het

interconnectiepunt, ontbreekt er een beschrijving van deze diensten in de InterconnectionService Manual. Het college is van mening dat KPN deze diensten in zijn RIA dient op te nemen.KPN maakt daarnaast in artikel 12.1 van de Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000 1.1 eenvoorbehoud voor het verstrekken van de Calling Line Identity door partijen. De beoordeling vande Modelovereenkomst ziet uitsluitend toe op het aanbod van KPN. Het gemaakte voorhoud inartikel 12.1 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000 1.1 dient naar het oordeel van het collegete worden aangepast zodanig dat het voorbehoud niet slaat op KPN.

• User to user signalling; de Europese Commissie geeft aan dat de uitwisseling van data over hetISDN D-kanaal - beter bekend als User to User signalling - als een interconnectiedienst moetworden gezien en derhalve deel behoort uit te maken van de RIA. Het college deelt de opvattingvan de Europese Commissie in deze en voegt daaraan toe deze dienst met name van belang tevinden met het oog op (al dan niet ‘always on’) Internettoegang en bepaalde commercië le

Page 22: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

22

toepassingen zoals voor het betalingsverkeer.

• Call Forwarding diensten; de Europese Commissie geeft in haar Indicatieve Reference Offer aandat Call Forwarding diensten tot de RIA behoren. Naar het oordeel van het college behoort KPN inieder geval de call forwarding diensten die KPN aan haar eindgebruikers biedt ter beschikking testellen als interconnectiediensten en aan te bieden in haar RIA.

Voor wat betreft het pakket aanvullende diensten dat in de RIA zou moeten worden geboden is hetcollege van oordeel dat KPN in ieder geval die aanvullende diensten als interconnectiedienstenmogelijk dient te maken die KPN aan haar eindgebruikers biedt. KPN dient in ieder geval de volgendewijzigingen en aanvullingen in de RIA aan te brengen:• Opnemen van nummeridentificatiediensten in de RIA. Tevens dient het gemaakte voorhoud in

artikel 12.1 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000 1.1 te worden aangepast zodanig dat hetvoorbehoud niet slaat op KPN. De nummeridentificatiediensten dienen te worden aangebodenzonder beperkingen van bijvoorbeeld geografische of technische aard. Wanneer eromstandigheden zijn, waarin de dienst niet of met beperkingen moet worden aangeboden, dandient KPN deze omstandigheden expliciet in haar RIA te noemen;

• Opnemen als interconnectiedienst van de User to User signalling-diensten en de Call Forwardingdiensten die KPN aan haar eindgebruikers biedt.

2.2 Ontbrekende diensten

2.2.1 Collocatie

Het college constateert dat collocatie in samenhang met interconnectiediensten niet in de RIA isopgenomen.

In de meergenoemde “Richtsnoeren Interconnectie28” van de minister van Verkeer en Waterstaatwordt onder andere over collocatie gesproken. De minister heeft hierover gesteld dat KPN een redelijkverzoek tot collocatie (fysiek of virtueel) in beginsel niet kan weigeren. De grenzen van deredelijkheid zouden bijvoorbeeld kunnen worden bereikt, zo stelt de minister, indien veel vragendepartijen vergelijkbare voorzieningen zouden vragen. In een dergelijk geval is het van belang of hetpraktisch nog mogelijk zou zijn voor KPN om al deze partijen op dezelfde wijze te bedienen. In bijlageVII van de Europese Interconnectierichtlijn wordt collocatie genoemd als onderwerp waarvoor denationale regelgevende instantie ex-ante voorwaarden kan vaststellen. Bovendien wordt in hetIndicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie fysieke collocatie genoemd alsdienst die afhankelijk van de nationale verplichtingen hieromtrent in de RIA dient te wordenopgenomen.

Op het gebied van bijzondere toegang, met name met betrekking tot ontbundelde toegang tot deaansluitlijn heeft het college reeds in de Richtsnoeren met betrekking tot ontbundelde toegang tot deaansluitlijn (“MDF-access”)29 aangegeven dat KPN een standaardaanbod voor collocatie in het kadervan toegang tot haar aansluitlijnen dient te definië ren. Van belang is verder hetgeen het collegeheeft aangegeven in het voorlopig besluit inzake het geschil Cistron-KPN30 inhoudende dat KPN in een

28 Stcrt. 1997, nr. 104, pag. 9.29 12 maart/OPTA/J/99/1443.30 OPTA/IBT/2000/200361.

Page 23: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

23

aanbod met betrekking tot collocatie al de mogelijke vormen van collocatie, zowel fysiek, virtueel alsadjacent, dient te betrekken.

Ook de Europese Commissie heeft in het kader van MDF-access onlangs collocatie aanbevolen31 en zeerrecent heeft de Europese Commissie het voorstel gedaan voor een verordening inzake de ontbundeldetoegang tot het aansluitnet32, waarin onder meer de verplichting is opgenomen voor partijen metaanmerkelijke marktmacht om voor 31 december 2000 een RA33 bekend te maken over ontbundeldetoegang tot hun aansluitnet inclusief een aanbod voor hiermee verbonden faciliteiten zoalscollocatie.

KPN heeft inmiddels aan aanbieders de mogelijkheid geboden om collocatie in samenhang met MDFaccess te bestellen alsmede collocatie ten behoeve van apparatuur voor internettoegang. Een hieraanten grond liggend RA heeft KPN echter niet bekendgemaakt.

Het college merkt op dat het hem op voorhand niet duidelijk is waarom en waarin een aanbod vancollocatie geleverd ten behoeve van bijzondere toegangsdiensten zou verschillen van een aanbod vancollocatie geleverd ten behoeve van het gehele portfolio van interconnectiediensten. Mede gelet opde genoemde standpunten van de Europese Commissie en het genoemde standpunt van de ministervan Verkeer en Waterstaat in de “Richtsnoeren Interconnectie”, is het college van oordeel dat KPNthans redelijke verzoeken voor collocatie, verband houdende met de levering van de gehele portfoliovan interconnectiediensten, niet kan weigeren en een aanbod daarvoor in de RIA dient op te nemen.

2.2.2 Interconnectie op nationale en grensoverschrijdende huurlijnen

Zowel artikel 6.1. lid 5. van de Tw, de EC Interconnectierichtlijn 97/33 als de RichtsnoerenInterconnectie 1997 van de minister van Verkeer en Waterstaat spreken over interconnectie metbetrekking tot huurlijnen. De Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissiemaakt onderscheid tussen nationale en internationale huurlijnen. Beiden zouden in een RIAopgenomen moeten zijn.

KPN heeft interconnectie op huurlijnen niet in haar RIA opgenomen, omdat er volgens KPN geenvraag naar was. Deze conclusie ontleent KPN aan het feit dat zij in 1998 een dienstbeschrijving heeftopgesteld waarop aanbieders (nog) niet hebben gereageerd.

Het college is van oordeel dat KPN op grond van de Tw (artikel 6.7, lid 1) gehouden is om eenaanbod van interconnectie op huurlijnen in haar RIA op te nemen. Op grond van artikel 6.1, lid 2juncto lid 5 van de Tw is het college van oordeel dat de RIA van KPN ook een aanbod voorgrensoverschrijdende huurlijnen dient te bevatten.

Dit laatste dient ten minste een aanbod te omvatten van interconnectie op huurlijnen vooraanbieders die buiten Nederland openbare telecommunicatienetwerken en openbaretelecommunicatiediensten aanbieden. Hieronder vallen onder meer aanbieders die een huurlijn aanderden leveren tussen eindpunten in het buitenland en in Nederland en ten behoeve van hetNederlandse deel van de verbinding interconnectie op huurlijnen verzoeken bij KPN.

31 Recommendation C(2000)1059 on Unbundled Access to the Local Loop.32 Proposal of the Regulation of the European Parliament and the Council on unbundled acces to the local loop, 12 juli 2000; COM(2000)394.33 Het aanbod dient opgesplitst te zijn naar componenten, tarieven en andere daarvan deeluitmakende voorwaarden.

Page 24: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

24

2.2.3 Toegang tot internationale zeekabelaanlandingspunten

Zeekabelaanlandingspunten maken naar het oordeel van het college deel uit van het openbaretelecommunicatienetwerk van KPN. Zij behoren immers tot het netwerk dat wordt gebruikt voor delevering van openbare telecommunicatiediensten zoals internationale telefonie. Hierdoor zijn derelevante artikelen van hoofdstuk 6 van de Tw van overeenkomstige toepassing op de toegang totinternationale zeekabelaanlandingspunten.

Een nieuwe toetreder die beschikt over het gebruiksrecht van een bepaalde capaciteit in een zeekabel(Indefeasable Right of Use) kan om interconnectie verzoeken op het zeekabelaanlandingspunt(Headend) ten behoeve van het termineren van verkeer op het netwerk van de partij metaanmerkelijke marktmacht in Nederland die beschikt over zeekabelaanlandingspunten. Hierbij kanonderscheid worden gemaakt tussen de interconnectieverbinding tussen hetzeekabelaanlandingspunt en het gewenste interconnectiepunt enerzijds en het termineren van hetverkeer op het netwerk van KPN anderzijds. Ook kan een nieuwe toetreder die beschikt over hetgebruiksrecht van een bepaalde capaciteit in een zeekabel om interconnectie verzoeken ten behoevevan het aanbieden van een internationale huurlijn. In dat geval dient de zeekabel, op het punt waardeze gekoppeld kan worden, verbonden te worden met een huurlijn van KPN of de Telco naar degewenste klantlocatie.

In Nederland heeft KPN de toegang tot de zeekabel ondergebracht in landinwaarts gelegentoegangspunten, de zogenaamde backhauls. Dit behoeft naar het oordeel van het college geeninvloed te hebben op de voornoemde oordeelsvorming van het college inzake de toegang totinternationale zeekabelaansluitpunten, aangezien deze punten gelokaliseerd zijn nabij nationale enregionale toegangspunten.

Het college is van oordeel dat de voorwaarden waaronder toegang tot zeekabelaanlandingspuntenwordt verleend, voor zover deze toegang samenhangt met interconnectie, in de RIA dient te wordenopgenomen.

Indien een operator in Nederland of in het buitenland, met een eigen verbinding naar zijn klant, aandeze klant een internationale huurlijn wenst te leveren en deze operator capaciteit op de zeekabelheeft gehuurd of gekocht, dient toegang tot de backhaul te worden verleend opdat de internationalehuurlijn tot stand kan worden gebracht. Ook deze dienstverlening dient in de RIA te wordenopgenomen gezien de samenhang met interconnectie.

2.2.4 Sleepdiensten

Sleepdiensten voorzien in het termineren van verkeer in gevallen dat een Telco beschikt overgeografische nummers zonder te beschikken over een Point of Presence (PoP) in het desbetreffendegeografische gebied.

Het college heeft in het EDC II oordeel (Besluit van het college inzake de beoordeling van de doorKPN Telecom BV voor de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000 voor interconnectie en bijzonderetoegangsdiensten te hanteren voorlopige tarieven (OPTA/IBT 99/8000) aangegeven dat de tarievenvoor deze dienst door het college niet op kostenorië ntatie zijn beoordeeld. De overweging hierbij wasdat er inmiddels enige marktwerking is ontstaan, waardoor het beginsel van kostenorië ntatie door de

Page 25: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

25

markt kan worden afgedwongen. Dat betekent echter niet dat KPN de beschikbaarheid vansleepdiensten, condities, voorwaarden en tarieven niet zou behoeven op te nemen in haar RIA.

Naar oordeel van het college dient KPN deze dienst wel beschikbaar te stellen in het kader vaninterconnectie aan aanbieders. KPN is immers een partij met aanmerkelijke marktmacht waarop debeginselen van transparantie, non-discriminatie en kostenorië ntatie onverkort van toepassing zijn.De huidige keuze van het college om kostenorië ntatie thans niet te toetsen doet hier niets aan af.

Daarenboven heeft het college in zijn besluit op het interconnectiegeschil EnerTel-KPN34 KPN onderandere opgedragen de mogelijkheid voor voogd/wezen constructies op te nemen in haar RIA. Hetcollege constateert dat KPN aan deze verplichting nog niet heeft voldaan. Het college herhaalt hierbijzijn oordeel dat KPN hieraan gevolg dient te geven.

2.2.5 Meervoudige aansluitingen op het netwerk van KPN

KPN is in staat om door de alternatieve (diverse) routeringsmogelijkheden waarover zij beschikt,verkeer via andere routes te leiden indien zich op een bepaalde route congestie voordoet of dreigt tegaan voordoen. Daardoor is KPN in staat een hoge beschikbaarheid te behalen.

Indien Telco’s de mogelijkheid wordt onthouden om zelf verkeer via alternatieve routes te leiden kaner sprake zijn van ongelijke behandeling, hetgeen er toe kan leiden dat Telco’s in een nadelige positiekomen te verkeren, doordat de beschikbaarheid van hun diensten lager uitvalt. Telco's kunnenverkeer alternatief routeren indien hun de mogelijkheid wordt geboden om een Point of Presence(POP) aan meerdere Access Points te koppelen of meerdere POP 's aan een Access Point. Ook omeconomische redenen kan het gewenst zijn om meerdere aansluitingen tussen POP’s en Access Pointste hebben. Zodoende ontstaat voor Telco’s de mogelijkheid om met een beperkt aantal POP 's verkeertegen het regionale of locale interconnectietarief te halen of af te leveren.Het college is van oordeel dat het voor een Telco mogelijk moet zijn om meer van zijn POP’s teverbinden met één Access Point of één POP te kunnen verbinden met meer Access Points van KPN, enis aldus van oordeel dat KPN deze mogelijkheden in haar RIA dient te bieden.

2.2.6 Nummerportabiliteit

Het Besluit nummerportabiliteit (besluit van 10 november 1998, Stb. 1998, 635) bepaalt (artikel 5)dat een aanbieder van een vaste openbare telefoondienst, waarbij gebruik wordt gemaakt vangeografische nummers, verplicht is de degene die zijn dienst afneemt de mogelijkheid te bieden hetbij hem in gebruik zijnde geografische nummer te blijven gebruiken indien hij ervoor kiest dezedienst vanaf dezelfde locatie van een andere aanbieder van een vaste openbare telefoondienst af tenemen.

Nummerportabiliteit is naar het oordeel van het college bij uitstek een dienst die er voor zorg draagtdat eindgebruikers van verschillende netwerken over en weer elkaar kunnen bereiken indien zijgebruik maken van hun recht op nummerbehoud. De wijze waarop KPN deze dienst ondersteunt isnaar het oordeel van het college dan ook onderdeel van het complete interconnectieaanbod van KPN.

34 Besluit interconnectiegeschil EnerTel-KPN d.d. 12 juli 1999, OPTA/IBT/99/6565.

Page 26: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

26

Het college is dan ook van oordeel dat KPN de beschikbaarheid van nummerportabiliteit dient op tenemen in haar RIA, met inbegrip van condities, voorwaarden en tarieven.

De opvatting van het college wordt ondersteund door het Indicative Reference Interconnection Offervan de Europese Commissie, waarin nummerportabiliteit wordt genoemd als onderdeel van de RIA.

2.2.7 Delen van carrier systemen

Het college is bekend met het feit dat KPN het delen van carrier systemen in bepaalde gevallen reedsaanbiedt. Het college is voorstander van het delen van carrier systemen aangezien kan wordenaangenomen dat operators dan sneller zullen overgaan tot gebruik van meerdereinterconnectiepunten van KPN, hetgeen door het spreiden van het verkeer overbelasting vancentrales en transmissiewegen kan tegengaan. Gelet op het feit dat het delen van carrier systemenbovendien als efficië nt kan worden gezien, is het college van oordeel dat KPN het delen van carriersystemen door verschillende Telco’s als aanbod in haar RIA dient op te nemen.

2.2.8 KPN Telecom 2048 kbit/s In Span Network Interconnection Service

Deze dienst is wegens het ontbreken van een beschrijving in de RIA niet beoordeeld. KPN dient dezedienst en de bijbehorende voorwaarden, condities en tarieven in de RIA op te nemen.

2.3 Exploitatie en levering van de diensten

2.3.1 Behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten

Interconnectie-overeenkomsten zijn private overeenkomsten die aanbieders sluiten met in casu KPNvoor de levering en exploitatie van interconnectie diensten. De voorliggende Modelovereenkomst vande RIO KPN 2000.1.1. houdt een wederzijdse inspanningsverbintenis in voor de levering enexploitatie van interconnectiediensten. Alleen bij het onderdeel planning (prognoses) van de televeren capaciteit is (eenzijdig) in geldelijke sancties voorzien, namelijk voor het geval aanbiedersbuiten de bandbreedte van hun prognoses bestellen bij KPN.

Artikel 6.1, lid 1 van de Tw draagt aan de daarin bedoelde aanbieders echter op zorg te dragen voorinterconnectie van hun telecommunicatienetwerken teneinde te verzekeren dat de daaropaangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren. De wetgever heeft hiermeetot uitdrukking gebracht dat er sprake is van een verplichting van partijen om hun netwerken tekoppelen en gekoppeld te houden teneinde verkeersafwikkeling ten behoeve van eindgebruikers tegaranderen en niet slechts om dit mogelijk te maken. Voor de aanbieders gaat het bij interconnectieom kritische diensten, waarvan hun eigen dienstverlening afhankelijk is. Omdat verreweg de meestegebruikers eindgebruikers zijn van KPN, zijn de overige aanbieders voor hun dienstverlening aanconsumenten en andere gebruikers afhankelijk van interconnectie- en bijzondere toegangsdienstenvan KPN. Voor deze dienstverlening van KPN zijn geen of nauwelijks alternatieven.

Het college is sinds 1998 in toenemende mate geconfronteerd met klachten en geschillen over hettekortschieten van de interconnectiedienstverlening van KPN. Dat betekent dat aan de verplichting

Page 27: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

27

van artikel 6.1 van de Tw om zeker te stellen dat eindgebruikers over een weer met elkaar kunnencommuniceren, op gebrekkige wijze wordt voldaan, ondanks de inspanningen die KPN zegt zich tegetroosten. Ook de Telco's dienen zich overigens actief en constructief op te stellen ten behoeve vanhet tot stand brengen van de benodigde interconnectie.

In het bedrijfsleven is het gebruikelijk de dienstverlening voor kritische processen (bijvoorbeeld hetuitbesteden van automatisering en telecommunicatie) te regelen via Service Niveau Overeenkomsten(verder SNO te noemen). Ook KPN sluit SNO’s voor haar dienstverlening in de groot-zakelijke retail-markt. Goed geformuleerde SNO’s helpen andere aanbieders om controle te krijgen op debeschikbaarheid van het dienstenpakket, dat door KPN geleverd wordt en waarvan hun eigendienstverlening afhankelijk is. Een SNO formaliseert de onderlinge afspraken op een scherpere manierdan nu voorzien is in de RIA. De SNO legt de rechten op de afname van de diensten en plichten om televeren vast in de vorm van een resultaatsverbintenis, met een in controleerbare en meetbaregrootheden uitgedrukt niveau van de dienstverlening (in casu levering en exploitatie vaninterconnectie diensten), de Quality of Service ofwel het Service Niveau. Vervolgens wordtbijgehouden en gerapporteerd of ook daadwerkelijk het Service Niveau van de diensten wordtgeleverd dat is afgesproken. Daarbij zijn sancties opgenomen bij het niet nakomen van hetafgesproken Service Niveau van de dienstverlening in de vorm van boeteclausules.

Het opnemen in de RIA van een gegarandeerd minimum kwaliteitsniveau in de dienstverlening vanKPN volgens het SNO-model, strookt naar het oordeel van het college met verplichtingen die voor KPNvoortvloeien uit artikel 6.1 van de Tw alsmede de verplichtingen die voor KPN gelden uit hoofde vanhaar positie als partij met aanmerkelijke marktmacht.

Het college vindt hiervoor ondersteuning in een tweetal recent gepubliceerde rapporten van deEuropese Commissie. In “the Fifth report on the implementation of the telecommunicationsregulatory package”35 gaat de Commissie in op het belang van interconnectie. De Commissieoverweegt dienaangaande dat interconnectievoorzieningen “are of crucial importance to theemergence of a competitive European competition market”. Verder stelt de Commissie zich in vervolgop bovengenoemd rapport van 17 september 1999 inzake toegang tot netwerken36 op het standpuntdat netwerkaanbieders met aanmerkelijke marktmacht (zoals KPN) verantwoordelijk zijn voor de“upkeep, maintenance and integrity” van het netwerk. Het gaat hier -mede gezien het belang vaninterconnectie voor het realiseren van marktwerking- om een algemene verantwoordelijkheid, die tenopzichte van de gehele markt werkt. De genoemde overwegingen uit beide rapporten ondersteunende opvatting van het college dat deze verantwoordelijkheid als een gegarandeerd minimumkwaliteitsniveau in de RIA dient te worden opgenomen.

Het college is van oordeel dat de interconnectieverplichting van artikel 6.1 in de Tw mede inhoudt datde exploitatie en de levering van de interconnectiediensten die vermeld worden in de RIA van KPNaan expliciete minimum kwaliteits/service niveau’s dienen te voldoen. In beginsel zullen deze doorKPN vastgestelde kwaliteitsniveaus niet lager mogen zijn dan de niveaus die KPN voor zichzelf of voorhaar eigen dochterondernemingen hanteert.

Tevens moeten er in de RIA van KPN bepalingen worden opgenomen waaruit blijkt op welke wijze KPNvoornemens is deze minimum kwaliteitsniveaus te garanderen en daarover te rapporteren, alsmedewelke sancties gelden bij niet-nakoming van de gestelde serviceniveaus. Een belangrijk voorbeeld is

35 Rapport van 11 november 1999.36 Rapport “Information Society DG, explanatory note, access to fixed and mobile networkinfrastructures by operators designated as havingsignificant marketpower, 17 september 1999.

Page 28: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

28

naar het oordeel van het college de sanctie op niet-levering. KPN heeft een wettelijke leverplicht.Naar het oordeel van het college dient de RIA dan ook door KPN te worden gewijzigd van een aanbodvoor een inspanningsverbintenis tot een aanbod voor een resultaatsverbintenis.

Het gaat er bij de beoordeling door het college met betrekking tot de RIA nadrukkelijk niet om demiddelen/vorm aan KPN voor te schrijven, echter wel om te komen tot procedures die recht doen aande voor KPN uit de wet- en regelgeving voortvloeiende verplichtingen. Het staat KPN dan ook vrij tebepalen op welke wijze zij invulling geeft aan het besluit van het college om een minimumkwaliteitsniveau voor interconnectiedienstverlening te garanderen. Het in de RIA opnemen vangaranties met betrekking tot de dienstverlening van KPN vindt voorts een begrenzing in watredelijkerwijs van KPN als minimumverplichting kan worden verlangd. Het college zal dit perspecifieke voorwaarde in de navolgende paragrafen beoordelen.

Indien KPN geen of onvoldoende invulling aan het vorenstaande oordeel van het college geeft, zal ernaar de mening van het college sprake zijn van strijdigheid met het bepaalde bij of krachtens de Twen zal het college zich bij de mededeling van de onderdelen die wijziging behoeven wat betreft deminimum kwaliteitsniveau verplichting in de RIA baseren op het SNO-model.

Samengevat is het college van oordeel dat KPN in zijn RIA expliciete minimum kwaliteits/serviceniveau’s voor de exploitatie en de levering van de interconnectiediensten dient op te nemen, alsmedeop welke wijze KPN deze minimum kwaliteitsniveaus garandeert en erover rapporteert en ten slottewelke sancties gelden bij niet-nakoming van de gestelde serviceniveaus. De door KPN vastgesteldekwaliteitsniveaus mogen niet lager zijn dan de niveaus die KPN voor zichzelf of voor haar eigendochterondernemingen hanteert, tenzij aanbieders daar zelf uitdrukkelijk om vragen.

2.3.2 Procedures voor het prognosticeren, bestellen en leveren van diensten

De op dit moment vigerende procedures voor het prognosticeren, bestellen en leveren van KPN voor(uitbreiding van) interconnectiecapaciteit werken onbevredigend voor alle partijen. De procedureslijken er mede de oorzaak van dat er sprake is van schaarste. Het is dan ook niet vreemd dat metbetrekking tot de aanpak van de schaarste aan interconnectieverbindingen door het collegebijzondere aandacht is ontstaan voor de verbetering van de prognose-, bestel- enleveringsprocedures. Daarbij wordt bijvoorbeeld gedacht aan een vereenvoudiging van de prognose-bestel- en leverprocedure binnen een op te nemen resultaatsaanbod.

Het huidige prognose-, bestel- en leveringsproces werkt volgens een trechtermodel. Het model zorgtervoor dat partijen met betrekking tot hun bestellingen minder kunnen afwijken ten opzichte van debeginprognose, naarmate de kwartalen verstrijken. Partijen dienen momenteel 5 kwartalen vantevoren hun bestellingen aan KPN door te geven. In de voorliggende RIA is de prognosetermijn zelfsverlengd naar 8 kwartalen. KPN heeft gekozen voor een ordergebonden opzet van het leveringsprocesvoor interconnectieverbindingen. Achtergrond daarvan is dat partijen volgens KPN rekening dienen tehouden met de bedrijfsvoering van KPN om reden waarvan KPN de langste levertijden van haartoeleveranciers doorschuift naar de Telco’s.

De huidige prognosemethodiek is wellicht geschikt voor redelijk stabiele markten, maar niet meerbruikbaar in zo dynamische markten als de Internet toegangsmarkt met allerlei nieuwe toetreders,snelle groeiers en leveranciers van nieuwe diensten. De huidige procedure voor het prognosticerenwerpt drempels op voor nieuwe aanbieders. Aan het college is niet aannemelijk gemaakt dat deze

Page 29: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

29

drempels noodzakelijk, onvermijdelijk en daardoor redelijk zouden kunnen zijn. Daarenboven bevatde methodiek wel sancties voor aanbieders die van de procedure afwijken, terwijl daar geen sanctiesvoor KPN bij in gebreke blijven ten aanzien van de levering tegenover staan.

Het argument dat er rekening dient te worden gehouden met de bedrijfsvoering van KPN, hetgeen hetcollege tot op zekere hoogte redelijk acht, betekent zeker niet dat haar huidige bestelproceduresgeen aanpassing zouden behoeven. Het college acht het niet redelijk dat KPN de langste levertijdenvan haar toeleveranciers zonder meer doorschuift naar andere aanbieders. Redelijke proceduresmoeten dusdanig zijn ingericht dat zij minimaal de marktgroei kunnen volgen. Soortgelijkeprocedures zijn heel gangbaar in de sector. Daarbij merkt het college voorts op dat het voor KPNkenbaar was of had kunnen zijn dat er met name in de aanvangsfase van de liberalisering van demarkt sprake is van een grote vraag naar interconnectie en dat KPN daarmee naar het oordeel van hetcollege in redelijkheid rekening heeft kunnen en moeten houden. De interconnectiecapaciteit vanKPN dient in principe toereikend te zijn om ook de groei van het verkeer op te kunnen vangen; alleendan kunnen (nieuwe) toetreders aan eindgebruikers een volwaardige betrouwbare dienst leveren.

Het college is van oordeel dat blijvend uitgangspunt moet zijn dat de procedures voor hetprognosticeren, bestellen en leveren op zichzelf geen belemmeringen mogen vormen voorinterconnectie. Indien KPN zodanig lange prognosetermijnen (kwartalen) en inflexibelebestelprocedures hanteert, dat aanbieders - gezien de snelle ontwikkelingen op de markt - de factogeen reë le prognose kunnen maken en zij daardoor (steeds) onvoldoende capaciteit krijgen geleverd,voldoet KPN naar het oordeel van het college niet aan artikel 6.1 van de Tw. De procedures moetendusdanig zijn ingericht dat deze minimaal de redelijkerwijs te verwachten marktgroei als graadmeternemen voor het vaststellen van prognoseperioden. Dat betekent dat wanneer de marktgroei (veel)sneller gaat dan door aanbieders redelijkerwijs kan worden overzien in de door KPN gehanteerdeprognoseperioden, die perioden en/of de bestelprocedures wijziging behoeven.

Andersom geldt dat, wanneer een prognose is gemaakt voor een termijn waarin de te verwachtenmarktgroei redelijkerwijs was te overzien, doch die marktgroei onvoorzien exponentieel blijkt testijgen, KPN de desbetreffende aanbieder niettemin aan de prognose mag houden.

In het licht van de door KPN aan te brengen wijzigingen in haar procedures voor het prognosticeren,bestellen en leveren is het college van oordeel dat er, gezien de rechten en plichten van betrokkenpartijen, in principe geen ruimte kan zijn binnen dit proces om elkaars prognoses en/of bestellingenongewenst te beïnvloeden. Deze beïnvloeding kan namelijk tot gevolg hebben dat de te verzekereninteroperabiliteit niet langer gewaarborgd kan worden. Dit betekent dat het college van oordeel isdat in principe iedere aanbieder zelfstandig dient te bepalen en als zodanig zelfstandigverantwoordelijk is voor de door haar aan de wederpartij verstrekte prognoses en bestellingen. Metbetrekking tot eventuele onjuiste inschattingen in dit proces en de gevolgen hiervan voor betrokkenpartijen geeft het college elders in het besluit zijn oordeel.

Het zonodig aanpassen van prognoseperioden kan volgens het college op twee manieren geschieden:ofwel door de huidige periodes in te korten, ofwel door te bepalen dat aanbieders gedurende dezeperiodes hun prognose nog mogen bijstellen (buiten bandbreedte genoemd). De voorkeur van hetcollege gaat uit naar eerstgenoemde optie omdat daarmee op voorhand aan alle partijen (inclusiefKPN) de meeste zekerheid wordt geboden.

Ongeacht de wijze waarop de prognoseperioden worden aangepast op basis van de redelijkerwijs teverwachten marktontwikkeling, zou KPN naar het oordeel van het college het verband tussen de

Page 30: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

30

lengte van de prognoseperiode (c.q. de bindende kwartalen van de periode) en de (toegestane)bandbreedte inzichtelijk dienen te maken. Het uitgangspunt hierbij dient te zijn dat naarmate delengte van de bindende kwartalen in de prognoseperiode langer is, de toegestane bandbreedte groterdient te zijn en omgekeerd.

Hiernaast kan het college zich voorstellen dat er door KPN alternatieve procedures wordengehanteerd voor het prognosticeren, bestellen en leveren. De keuze voor een bepaalde procedurewordt dan vooraf in de interconnectie-overeenkomst overeengekomen en elke procedure kent zijneigen rechten en plichten voor contractspartijen. Hierdoor kan een Telco kiezen voor het alternatiefdat het beste bij zijn bedrijfsvoering past. Het hanteren van alternatieve procedures levert voorts eenstimulans op voor Telco’s om nauwkeuriger te gaan prognosticeren en bestellen aangezien dit deTelco uitzicht biedt op de procedure met de kortste levertermijnen. Een voorbeeld van een land waarmeerdere procedures voor het prognosticeren, bestellen en leveren naast elkaar worden gehanteerdis Zwitserland.

Het voorgaande betekent dat naar het oordeel van het college KPN de prognose-, bestel- enleveringsprocedures zodanig dient aan te passen dat:• een bepaald minimum kwaliteitsniveau voor de exploitatie en levering van de diensten wordt

gegarandeerd;• kan worden voldaan aan bestelde interconnectie capaciteit;• redelijke levertijden van toepassing zijn;• flexibiliteit in de procedure wordt geïntroduceerd door een (alternatieve) procedure aan te

bieden waarbij inzichtelijk is wat het verband is tussen de lengte van prognose- enbestelperioden en de mogelijkheden én eventuele onmogelijkheden om tussentijds prognosesaan te passen aan de verwachte vraag (toegestane bandbreedte).

2.3.3 Additionele bestelling/levering/spoedprocedure

Door de groei van de markt in combinatie met de starheid van de huidige prognose-, bestel- enleveringsprocedures ontstaat er bij partijen een behoefte om geregeld extra bestellingen bij KPN teplaatsen. Volgens het college verdient het aanbeveling dat met een flexibeler leveringsproces debehoefte om geregeld extra bestellingen bij KPN te plaatsen zou worden gereduceerd, althans in voorKPN en aanbieders beter te voorspellen banen geleid zou worden.

Volgens het college is het voorts aanbevelenswaardig indien KPN het huidige proces uit zou breidenmet een spoedprocedure voor levering van niet-geprognosticeerde capaciteit (oftewel capaciteitbuiten de bandbreedte). Dit op grond van de dynamiek van de telecommunicatiemarkt en de inverband daarmee noodzakelijke flexibiliteit om te kunnen voldoen aan de verplichting (artikel 6.1 vande Tw) tot interconnectie. Deze spoedprocedure zou ook snellere doorlooptijden voor testen vancapaciteitsuitbreidingen op bestaande Points of Presence moeten omvatten. Een spoedprocedure zalscherpere prognoses bevorderen en kunnen voorkomen dat partijen teveel prognosticeren. Indien hetleveren van spoedbestellingen aantoonbaar extra inspanningen en kosten oplevert, dus bovenop deinspanningen en kosten welke de huidige wijze van leveren met zich meebrengt, kan het college zichvoorstellen dat een hogere vergoeding door KPN in rekening kan worden gebracht om deze kosten tedekken. Het college beveelt KPN aan om een spoedprocedure op te nemen in de RIA.

Page 31: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

31

2.3.4 Voorraadvorming

Zoals hierboven uiteengezet, sluit het huidige bestelproces niet aan op de ontwikkelingen en de groeivan de telecommunicatiemarkt. Vooral internetverkeer veroorzaakt de enorme behoefte aancapaciteitsuitbreiding. Volgens het college verdient het aanbeveling indien KPN hierop meer dan inhet verleden anticipeert door het vormen van een zekere minimale voorraad. Het voordeel dat hetaanhouden van een dergelijke voorraad met zich meebrengt is het snel kunnen leveren van capaciteit,ook indien het additionele capaciteit (buiten bandbreedte) betreft. Onder het aanhouden van eenminimale voorraad verstaat het college dat KPN ervoor zorg draagt dat er zekere ‘reservepotten’ aancapaciteit aanwezig zijn (centralecapaciteit, poortcapaciteit, transmissiecapaciteit,personeelscapaciteit, testcapaciteit).

Het college beveelt KPN aan om ter nakoming van haar leverplicht de mogelijkheden van envoorwaarden voor het aanhouden van een voorraad te onderzoeken en op te nemen in de RIA. Hetkunnen aanhouden en op het laatste moment toewijzen van een voorraad/capaciteit wordtvergemakkelijkt door de verregaande mate van standaardisatie van moderne digitale hardware, welkewordt toegepast in de openbare infrastructuur. Hierdoor is het volgens het college voor KPN mogelijkgeworden in beginsel veel flexibeler met veranderingen in interconnectiecapaciteit om te gaan,zonder de maatwerkprocedures die tot dusver noodzakelijk bleken in KPN’s infrastructuur. KPN kannaar het oordeel van het college bijvoorbeeld gemakkelijker en met een beperkte voorinvesteringvooraf hardwarekabinetten installeren waarbij op een later moment de benodigde 2 Mbit/s kaarteningestoken kunnen worden. Hiermee is KPN in staat om een substantië le verbetering van delevertijden te verwezenlijken zonder dat daarmee voor haar hoge investeringen zijn gemoeid. Op dehogere netvlakken zou een meer substantieel gebruik van digitale crossconnects de flexibiliteitkunnen verhogen tot het niveau vereist in een dynamische wholesalemarkt.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA ter nakoming van haar leverplicht de mogelijkheden éneventuele onmogelijkheden voor het aanhouden van een minimumvoorraad en het – eventueel viaeen spoedprocedure – toewijzen van capaciteit daaruit dient op te nemen. Daarbij dienen in iedergeval de informatieverstrekking aan aanbieders over de omvang van de minimumvoorraad en decriteria voor toewijzing te zijn opgenomen.

2.3.5 Overbestellingen

KPN heeft meermalen te kennen gegeven dat de schaarsteproblematiek, voor zover aanwezig, medeveroorzaakt wordt door verkeerd prognosticeren/bestellen of buiten bandbreedte bestellen vanTelco’s. Er zou onder andere regelmatig sprake zijn van overbestellingen en hiermee overinvesteringvoor KPN doordat diverse Telco’s voor één en dezelfde klantbehoefte een veelvoud van deze behoeftetezamen bestellen. Vooraf merkt het college op dat in een zo snel groeiende markt op een bepaaldmoment aanwezige overcapaciteit binnen relatief korte tijd daadwerkelijk gebruikt zal worden. Hetfinancië le risico dient in dit licht te worden bezien.

Op KPN rust een interconnectieplicht en daarmee hangt samen een verantwoordelijkheid voor hetnetwerk. Die plicht en verantwoordelijkheid reiken naar het oordeel van het college niet zo ver datwanneer in de huidige situatie van ondercapaciteit bij KPN (‘schaarste’) de ene aanbieder één ofmeerdere overbestellingen doet die door KPN worden gehonoreerd, een andere aanbieder KPN zondermeer kan tegenwerpen onvoldoende capaciteit ter beschikking te stellen. Het college is van oordeeldat, op grond van de verantwoordelijkheid die KPN voor het netwerk heeft en met het oog op haar

Page 32: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

32

interconnectieplicht in de SNO regels gesteld kunnen worden om overbestellingen tegen te gaan ineen situatie van ondercapaciteit bij KPN.

Het opnemen van dergelijke regels binnen de RIA kan er volgens het college aan bijdragen dat deTelco’s, indien zij onvoldoende nauwkeurig omspringen met de procedures voor prognosticeren,bestellen en leveren, door middel van sancties en/of bijbetaling ontmoedigd worden hiermee door tegaan. Het is immers bijvoorbeeld een normaal ondernemersrisico dat "een grote klant" uiteindelijkvoor een andere Telco kiest. Een Telco dient een dergelijk risico dan ook te betrekken bij het bepalenvan een bij KPN te plaatsen bestelling.

Naar het oordeel van het college dient in de RIA een bepaling te worden opgenomen die met zoveelwoorden inhoudt dat in een situatie van ondercapaciteit bij KPN, ook de Telco een afgesprokengedeelte van de kosten draagt, nadat capaciteit is besteld en deze capaciteit niet wordt afgenomen ofeen overeengekomen minimum verkeersvolume of bezettingsgraad niet wordt behaald/gebruikt. Dituiteraard alleen indien KPN haar leverplicht nakomt en indien van de mogelijkheid totverhandelbaarheid van interconnectiecapaciteit, besproken onder paragraaf 2.3.6, geen gebruik isgemaakt c.q. geen gebruik heeft kunnen maken. Partijen zouden een wederzijdseresultaatsverplichting kunnen afspreken waarvan onderdeel uitmaakt de afspraak dat achteraf, geheeltransparant, in een afgesproken tijdvak via de Service Niveau metingen vast wordt gesteld, of hetgebruik van de bestelde capaciteit onder het afgesproken minimumniveau ligt. Hierbij dient naar hetoordeel van het college met betrekking tot een nieuwe dienst wel een redelijke termijn in achtgenomen te worden waarin het afgesproken minimum verkeersvolume of bezettingsgraad door deTelco kan worden behaald.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA de mogelijkheid dient op te nemen voor een wederzijdseresultaatsverplichting voor levering en afname van interconnectiecapaciteit.

2.3.6 Verhandelbaarheid van interconnectiecapaciteit

Het college kan zich goed voorstellen dat in sommige gevallen partijen erbij gebaat zijn ominterconnectiecapaciteit over te nemen van andere partijen die geen gebruik maken van al eerderdoor hen gereserveerde capaciteit. Voor die gevallen is het volgens het college aanbevelenswaardigom procedurele afspraken te maken over het verhandelen van overcapaciteit. Eén en ander kan vanbelang zijn voor het kunnen verzekeren/waarborgen van maximale interoperabiliteit. De huidigeprognose-, bestel- en leveringsprocedure voorziet niet in een dergelijke regeling.

De verhandelbaarheid van interconnectiecapaciteit en de bovenstaande wijze van omgaan hiermeehoeft naar de mening van het college geen additionele operationele problemen op te leveren nu KPNreeds bij vrijkomende capaciteit van geval tot geval bekijkt of het mogelijk is deze capaciteit in tezetten voor een partij welke een spoedbestelling wenst.

Het college is van oordeel dat KPN de mogelijkheden én eventuele onmogelijkheden vanverhandelbaarheid van interconnectiecapaciteit door aanbieders onderling in de RIA dient teadresseren.

Page 33: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

33

2.3.7 Tijdslijnen welke in acht worden genomen bij levering(en), optredende wijziging(en)en/of beë indiging(en)

Het college constateert dat er in RIO KPN 2000.1.1, in tegenstelling tot eerdere versies van de RIA,geen tabel is opgenomen met maximale leveringstermijnen van de verschillende door KPN te leveren(interconnectie)diensten. In de doorlooptijden kan bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden tussennieuwe Points of Interconnect (POI), uitbreidingen op bestaande POI, en capaciteit herindeling opbestaande POI. Het aanbrengen van verschil in doorlooptijd is redelijk daar de hoeveelheid werk entijd welke met de diverse door KPN te leveren (interconnectie)diensten is gemoeid ook verschillen.

Het college is van oordeel dat KPN werkschema’s dient te hanteren (in het bijzonder ten aanzien vande leveringsprocedure) die duidelijk de verantwoordelijkheden van partijen en tijdspaden aangeven.Dit geldt tevens voor de door KPN gehanteerde termijnen voor optredende wijziging(en) en/ofbeïndiging(en). Het college acht deze informatie noodzakelijk uit een oogpunt van transparantie ennon-discriminatie en is hierom van oordeel dat KPN deze tabellen in de RIA dient op te nemen.

2.3.8 Interoperabiliteitstesten

Naar het oordeel van het college dient in de RIA te worden neergelegd welke testprocedure met welketermijnen van toepassing is op de technische specificaties, voorzover het de normale testproceduresbetreft van diensten binnen het totale proces van levering. Dit stelt partijen in staat interoperabiliteiten een minimum serviceniveau voor leveringen van diensten te kunnen garanderen. Uiteraard geldt ookhier dat de RIA de KPN-dienstverlening betreft en geen bepalingen kan bevatten omtrent de Telco-dienstverlening. Het college is van oordeel dat het testproces transparant dient te zijn. In ieder gevaldient omschreven te zijn wat er gebeurt indien een geplande datum niet doorgaat (flexibiliteit vanhet proces), en wat de gevolgen zijn als een van de partijen zijn afspraken niet nakomt.

Het college is van oordeel dat KPN de testprocedures transparant in de RIA dient op te nemen, metinbegrip van de gevolgen bij niet-nakoming van afspraken.

2.3.9 Operationeel overleg

In hoofdstuk 1 en 3 van dit besluit heeft het college de beleidslijn vastgelegd over de verhoudingtussen RIA, overige juridische voorwaarden, Telco-diensten en interconnectie-overeenkomsten. Opgrond hiervan zijn naar het oordeel van het college bepalingen over (operationeel) overleg over de inde RIA opgenomen voorwaarden onlosmakelijk verbonden met die voorwaarden en dus onderdeel vande RIA. (Operationeel) overleg dat betrekking heeft op bijvoorbeeld voorgenomen wijzigingen van deRIA (de daarin opgenomen diensten, tarieven en voorwaarden), dan wel overleg dat betrekking heeftop de bereikte service niveau normen, maakt dus deel uit van de RIA.

Andersoortig overleg (zoals het overleg met betrekking tot de Telco-dienstverlening, die niet in deRIA is opgenomen) dient duidelijk van het RIA-overleg onderscheiden te worden en zou alsdan in dete sluiten overeenkomsten kunnen worden opgenomen. Een verplichting tot opname in de RIA of totverwijzing ten aanzien van elk overleg naar de RIA - derhalve ook wat betreft de Telco-dienstverlening - beperkt de vrijheid die de Telco's zouden moeten hebben op dit punt in eenonredelijke mate.

Page 34: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

34

In dit verband oordeelt het college dat de verhouding tussen het in artikel 7.1 van deModelovereenkomst van RIO KPN 2000.1.1. bedoelde overleg over "bepaalde" operationeleonderwerpen en de procedures als genoemd in artikel 9.1 “Registratie van Verkeersgegevens” enartikel 11.1 “Prognoses” van de RIO KPN 2000.1.1. -welke beide onderwerpen tot de RIA behoren-niet duidelijk is. Voor zover geen sprake is van overlappingen tussen de betreffende artikelen (in welkgeval voor onderbrenging in één artikel zou moeten worden gekozen) en afzonderlijke bepalingennoodzakelijk zijn, komt het de transparantie van de betreffende verwijzingen (die betrekking hebbenop de voorwaarden waaronder de in de RIA opgenomen diensten worden geleverd) ten goede indienniet volstaan wordt met een verwijzing in het algemeen naar de Manual waar de betreffendevoorwaarde is neergelegd, maar de verwijzing wordt aangevuld met paragraafnummers. Het college isvan oordeel dat de betreffende bepalingen thans onvoldoende transparant zijn.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA op transparante wijze aan dient te geven wat deprocedure voor operationeel overleg is.

2.3.10 Aansprakelijkheid

De bepalingen over aansprakelijkheid in de Modelovereenkomst zijn een kopie van de wettelijkebeperking van de aansprakelijkheid van PTT Nederland N.V. (PTT) onder de Wtv. In de Tw is deaansprakelijkheidsbeperking uit de Wtv bewust niet opgenomen. Naar het oordeel van het collegebehoort de aansprakelijkheid van KPN onder de algemene regels van het Burgerlijk Wetboek (verderBW te noemen) te vallen en dient de beperking van de algemene aansprakelijkheid in de RIA tevervallen.

De door KPN aangebrachte beperking in de categorieë n schade waarvoor zij aansprakelijk is -in elkgeval bij gebreke van andere sanctiemogelijkheden bij niet-nakoming – stemt niet overeen met hetoordeel van het college dat KPN een minimum kwaliteitsniveau aan dienstverlening dient tegaranderen. Indien geen sanctie gesteld is op niet-nakoming van deze resultaatsverbintenissen, zijner naar het oordeel van het college onvoldoende prikkels het overeengekomen kwaliteitsniveau tebereiken en te verzekeren dat aan de interconnectieverplichting wordt voldaan. Met andere woorden,de resultaatsverbintenissen dienen ondersteund te worden door adequate sancties. Deze sanctieskunnen bestaan uit het uitbreiden van de categorieë n schade waarvoor partijen aansprakelijk zijn metgevolgschade (die dan nader omschreven zou moeten worden), maar ook uit een direct of na eenkorte geschilprocedure opeisbare (minimale) schadevergoeding of een direct opeisbare of na eenkorte geschilprocedure opeisbare boete die al of niet de aansprakelijkheid voor (gevolg)schadeonverlet laat.

Gelet op de nauwe samenhang die bestaat tussen de normen die het kwaliteitsniveau bepalen en debepalingen met betrekking tot de aansprakelijkheid, is het college van oordeel dat ook dezeaansprakelijkheidsbepalingen onder het bereik van de RIA vallen. Er dient een contractueleaansprakelijkheid in de vorm van een contractuele sanctie te worden vastgelegd voor de situatiewaarin KPN tekortschiet in de nakoming van één of meer van de verplichtingen voor het behoud vande eind-tot-eind kwaliteit van de diensten.

Gelet op de omstandigheid dat de contractuele sanctie met name de functie van een prikkel totnakoming heeft, dient deze sanctie verschuldigd te zijn vanaf het moment dat KPN zijn verplichtingenniet is nagekomen. Uiteraard zal dit moment pas vast komen te staan indien partijen daaroverovereenstemming bereiken, dan wel zal dit moment worden bepaald in een geschil (zie hoofdstuk 2

Page 35: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

35

onder Geschilbeslechtingsprocedure) ter zake van het al dan niet toerekenbaar tekortschieten vanKPN.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA de standaardvorm van contractuele aansprakelijkheiddient op te nemen voor de situatie waarin KPN tekortschiet in de nakoming van één of meer van deverplichtingen voor het behoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten. KPN kan zich hierbijniet beroepen op de aansprakelijkheidsbeperkingen zoals die golden ten tijde van de Wtv.

2.4 Informatieverstrekking

2.4.1 Informatieverstrekking RIA

In de huidige tekst van artikel 15 van de Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000.1.1. is nietduidelijk wat dient te worden begrepen onder informatieverstrekking op grond van dezeOvereenkomst. Artikel 15.1 van de Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000.1.1. is voorts als eeninspanningsverplichting geformuleerd. Het is afhankelijk van de vraag welke informatie het hierbetreft of gevergd kan worden dat KPN de juistheid en volledigheid van deze informatie garandeert.

Met de bekendmaking van de RIA wordt beoogd aan andere aanbieders informatie te verstrekken overde mogelijkheden en de voorwaarden die KPN op interconnectiegebied aanbied. Naar het oordeel vanhet college impliceert deze verplichting van artikel 6.7 van de Tw dat KPN ook verantwoordelijk isvoor de juistheid en volledigheid van de aldaar bedoelde informatie. De informatieverstrekking in deRIA dient volgens het college dan ook als een resultaatsverbintenis te worden opgevat.

KPN dient voorts expliciet vast te leggen welke informatieverstrekking onder de RIA valt, zoalsdienstbeschrijvingen met bijbehorende Service-Normen en Service Niveau Rapportages. Voor zovermet de in artikel 15.1 van de Modelovereenkomst van de RIO KPN 2000.1.1. bedoeldeinformatieverstrekking tevens de in artikel 6.5 sub c van de Tw bedoelde informatie bedoeld is, dientde informatieverstrekking voor wat KPN betreft te voldoen aan het in dit artikel gestelde. Het collegeverwijst in dit kader tevens naar de oordelen van het college welke zijn neergelegd in paragraaf 3.7.2‘Wijzigingen in en van de RIA’.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA de wijze van informatieverstrekking voor de verschillendeinterconnectiediensten alsmede de nakoming van de juistheid hiervan op transparante wijze dient opte nemen.

2.4.2 Overzicht locaties van de Interconnectiepunten

De RIA is volgens artikel 6.7 lid 2 van de Tw een omschrijving van hetgeen wordt aangeboden op hetgebied van interconnectie. In de voorliggende RIA is het onduidelijk waar en op welke wijzeinterconnectie mogelijk is. Het college is van mening dat duidelijke informatie over de locaties van deinterconnectiepunten onontbeerlijk is voor aanbieders die om interconnectie verzoeken. Zij zullen datimmers uit economisch oogpunt bij voorkeur verzoeken op een punt wat zich nabij hun eigen netwerkbevindt. In het indicatieve Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie wordteveneens een overzicht met informatie over de locaties van de interconnectiepunten explicietgenoemd met een uitvoerige toelichting.

Page 36: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

36

Naar het oordeel van het college dient KPN in de RIA een overzicht op te nemen van de locaties vanalle interconnectiepunten van KPN met bijbehorende informatie. Dit overzicht dient actueelgehouden te worden en in ieder geval de plaatsen te bevatten, waar de interconnectiepunten zijngesitueerd. Ten behoeve van een geïnformeerde keuze door aanbieders, acht het college tevens devolgende informatie over elk interconnectiepunt van belang:• Begrenzingen/afwijkingen van de interconnectiedienst.• Arrangementen voor alternatieve routering in het geval een centrale niet beschikbaar is voor

interconnectie (zoals virtual access).• Beschrijving van het interconnectiegebied (local, regional, national access area's)• Voorgenomen wijzigingen of verplaatsingen.

2.4.3 Informatieverstrekking KPN Telecom PSTN Terminating Service

Het college is van oordeel dat aanbieders elkaar over en weer tijdig en volledig dienen te informerenover de kwaliteit van hun dienstverlening, teneinde te kunnen verzekeren dat hun eindgebruikersover en weer kunnen communiceren. KPN dient hiertoe in de RIA op te nemen welke informatie metwelke frequentie aan aanbieders wordt verstrekt. Gezien het feit dat interconnectie op het net vanKPN, zijnde de partij met aanmerkelijke marktmacht, voor vrijwel alle aanbieders onontbeerlijk is,rust hierbij op KPN een belangrijke informatieplicht, zoals onderstreept door artikel 6.5, lid c van deTw.

Het college is dan ook van oordeel dat KPN regelmatig kwaliteitsrapportages zou dienen teverstrekken, waarin in ieder geval de volgende gegevens zijn opgenomen:• Per toegangspunt (Access Point), het aantal gesprekken (calls) en gespreksminuten dat op

alternatieve wijze is gerouteerd (overflows);• Aantallen oproepen in het drukke uur (busy hour call attempts) alsmede de aantallen

beantwoorde gesprekken in het drukke uur (busy hour answered calls) en het aantal niet-geslaagde oproepen in het drukke uur (busy hour unsuccesful call attempts) per toegangspunt(Access Point) voor het verkeer van en naar de Telco. Deze informatie is naar het oordeel van hetcollege noodzakelijk om een aanbieder in staat te stellen de aan-/afwezigheid van de gesteldebeschikbaarheid (call availability) in het netwerk van KPN te beoordelen. Het college acht eenmaandelijkse rapportage vooralsnog redelijk. KPN hanteert zelf ook een maandelijkse termijnvoor de bepaling van de service-niveau’s (zie Technical manual 4.1.1.3). Hanteren van eenlangere tijdsinterval zou bijtijds ingrijpen en/of verificatie bemoeilijken en ligt met het oog ophet verzekeren van interoperabiliteit niet in de rede;

• Bij onderschrijding van de overeengekomen kwaliteitsniveau’s dient de rapportage tevensvergezeld te gaan van 'Exception Reports' die een juist inzicht verschaffen in de oorzaken enomstandigheden.

Het college is van oordeel dat de meetmethode en een referentie aan een relevante standaard over demeetmethodiek van de beschikbaarheid (call availability) in de RIA zou dienen te worden opgenomen.Het college heeft hierbij het volgende overwogen: een cijfer op zich geeft nog onvoldoendeinformatie. Het krijgt pas betekenis indien wordt vermeldt wanneer en op welke wijze is gemeten enover welke periode de metingen zijn genomen voor de bepaling van het gerapporteerde cijfer. Hetcollege is daarom van oordeel dat KPN bijvoorbeeld het percentage van de beschikbaarheid voldoendedient te specificeren. Zo moet inzichtelijk worden gemaakt wanneer en over welke routes is gemetenen op welke wijze het eindpercentage tot stand is gekomen.

Page 37: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

37

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA voor de KPN Telecom PSTN Terminating Servicekwaliteitsrapportages moet aanbieden, waarin ten minste per toegangspunt geslaagde en niet-geslaagde oproepen in het drukke uur, alternatief gerouteerde calls en minuten, en ‘exceptionreports zijn opgenomen. Het college is eveneens van oordeel dat KPN in de RIA op transparante wijzede meetmethode dient op te nemen, de wijze van toepassen van de methode en de totstandkomingvan de cijfers.

2.4.4 Informatieverstrekking over KPN Telecom PSTN Network Interconnection Service

Niet alleen uit oogpunt van transparantie voor aanbieders, maar ook uit het oogpunt van hetinteroperabiliteitsbeginsel van artikel 6.1, lid 1, acht het college het van groot belang dat aanbiederskunnen aangeven op welke wijze zij verzekeren dat aangesloten gebruikers over en weer met elkaarkunnen communiceren. Dit geldt des te meer voor de partij met aanmerkelijke marktmacht. Ook hieracht het college het aanbevelenswaardig indien KPN een bij het beschikbaarheidaanbod behorenderesultaatsverplichting zou opnemen in het Operations and Maintenance Manual. Het college isdaarnaast van oordeel dat naast het vermelden van minimum kwaliteitsniveaus in de TechnicalManual en de Parameter Schedule van de RIA deze kwaliteitsniveaus tevens onderdeel zouden moetenuitmaken van resultaatsverplichtingen in het Operations and Maintenance Manual. Dit zou niet opbezwaar moeten stuiten omdat het vermelden van kwaliteitsniveaus op zich voldoende waarborgenbiedt voor het feitelijk hanteren ervan.

Het college is van oordeel dat KPN over het realiseren van de beschikbaarheid vaninterconnectieverbindingen informatie moet verstrekken aan de betrokken aanbieder. Omdat dekwaliteit van dienstverlening met betrekking tot de beschikbaarheid van de interconnectieverbindingdoor KPN over een periode van een maand wordt berekend ligt het voor de hand dat KPN debetrokken afnemer door middel van een maandelijkse serviceniveau rapportage te informeren, opdatvoor een aanbieder inzichtelijk wordt of KPN dit aanbod al of niet gestand doet.Over de kwaliteit van de interconnectieverbinding dient in ieder geval de availability, error freeseconds en severely errored seconds te worden gerapporteerd.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA op de transparante wijze dient aan te geven welkeinformatie zij met welke frequentie over de gerealiseerde beschikbaarheid vaninterconnectieverbindingen verstrekt. Hierin dienen in ieder geval de kwaliteitsparameters‘availability’, ‘error free seconds’ en ‘severely errored seconds’ begrepen te zijn.

2.5 Contractbepalingen

2.5.1 Geschilbeslechtingsprocedure

Bijlage VII van de Interconnectierichtlijn noemt in deel I de gebieden waarvoor de regelgevendeinstantie ex-ante voorwaarden kan stellen. Als eerste punt wordt daarin genoemd deGeschilbeslechtingsprocedure. Nu de wetgever op grond van artikel 6.1 lid 7 geen nadere regels heeftgesteld voor de interconnectie, sluit het college aan bij de richtlijnen uit de Europese regelgeving. Degeschilbeslechtingsprocedure dient betrekking te hebben op eventuele geschillen die naar aanleidingvan de in de RIA opgenomen diensten, tarieven en voorwaarden rijzen en dient op een transparante

Page 38: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

38

wijze op één plaats in de RIA te worden opgenomen. Onder meer dient daarbij het aantal werkdagenin de bepalingen omtrent geschilbeslechting te worden ingevuld. Hierbij dienen zo kort mogelijketermijnen te worden aangehouden, daar partijen normaliter voordat de geschilbeslechtingsprocedurewordt ingeroepen al vele andere pogingen hebben gedaan.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA op transparante wijze een geschilbeslechtingsproceduredient op te nemen, voorzien van adequate reactietermijnen, en zonder afbreuk te doen aan derechten van partijen om gebruik te maken van de geschilprocedure op grond van artikel 6.3, Tw.

2.5.2 Facturering en betaling

Naar het oordeel van het college behoren betalingsvoorwaarden, met inbegrip van facturerings- enbetalingsprocedures onderdeel uit te maken van de RIA en als zodanig in de RIA opgenomen teworden. In de Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie wordt eveneensvermeld dat bepalingen met betrekking tot facturering en betaling in de RIA dienen te zijnopgenomen.

Als onderdeel van de betalingsvoorwaarden heeft KPN in artikel 10.4 van de Modelovereenkomst eeneenzijdige onherroepbare, onvoorwaardelijke, direct opeisbare bankgarantie ter grootte van degeprognosticeerde zesmaandelijkse omzet van de Telco opgenomen. Het eisen van een dergelijkebankgarantie kan een belemmering vormen voor nieuwe toetreders op de markt en als zodanig ookeerlijke mededinging hinderen. Daarbij komt, dat de bankgarantie niet aan een tijdslimiet isgebonden terwijl KPN heeft betoogd dat de bepaling zijn rechtvaardiging vindt in de omstandigheiddat bij nieuwe toetreding op de markt onduidelijk is of de nieuwe toetreder voldoende solvabel is.Vooral nieuwe toetreders kunnen moeite hebben een bankgarantie ter hoogte van degeprognosticeerde zesmaandelijkse omzet te verkrijgen. Voor zover het stellen van een eenzijdigebankgarantie onder omstandigheden wellicht als redelijk zou kunnen worden beschouwd, valt niet inte zien dat deze bankgarantie onvoorwaardelijk en direct opeisbaar zou moeten zijn.

Het college is van oordeel dat KPN de betalingsvoorwaarden, met inbegrip van facturerings- enbetalingsprocedures in de RIA dient op te nemen. Daarbij dient KPN de bepalingen in artikel 10.4 vande Modelovereenkomst over het stellen van een bankgarantie zodanig aan te passen dat die niet instrijd zijn met de verplichting van non-discriminatie (wederzijds) (artikel 6.5 onder a en b van de Tw)en proportionaliteit.

2.5.3 Opschorting Diensten

In artikel 6:262 van het BW is ten aanzien van wederkerige overeenkomsten - zoals de onderhavige -bepaald dat indien één der partijen haar verbintenis niet nakomt de wederpartij bevoegd is denakoming van haar daartegenover staande verplichtingen op te schorten. Ingeval van gedeeltelijke ofniet behoorlijke nakoming is opschorting slechts toegelaten, voor zover de tekortkoming haarrechtvaardigt. Met de term "daartegenover staande verplichtingen" wordt tot uitdrukking gebrachtdat de niet nagekomen verbintenis in nauw verband moet staan met de op te schorten verplichtingen.Een dergelijke samenhang bestaat in ieder geval tussen hoofdverbintenissen onderling (zoalskoopprijs tegenover levering), maar ook tussen een hoofdverbintenis en een verbintenis totvervangende schadevergoeding wegens schending van een hoofdverbintenis.

Page 39: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

39

Artikel 17.1 van de Modelovereenkomst brengt tot uitdrukking dat de dienst tot gebruikmaking vanNetwerkkoppelingen maar ook andere diensten een nauw verband hebben met andere "wezenlijkeverplichtingen" uit de Overeenkomst. In zoverre is het derhalve een invulling van artikel 6:262 vanhet BW. Verder brengt het artikel tot uitdrukking dat het moet gaan om wezenlijke verplichtingen,d.w.z. om hoofdverbintenissen, zoals bijvoorbeeld betalingsverplichtingen of levering van door eenpartij te verrichten diensten. Ook geeft het een invulling van de in het Burgerlijk Wetboekneergelegde regeling doordat bepaald wordt dat partijen elkaar in beginsel (behoudensomstandigheden van zeer dringende aard) dienen te sommeren om binnen een termijn van 30 dagende bedoelde verplichtingen alsnog na te komen. Pas daarna mag gebruik worden gemaakt van deopschortingbevoegdheid.

Het college is echter van oordeel dat de interconnectieverplichting van KPN volgens artikel 6.1 van deTw en de aanwijzing bij wet door het college van KPN als aanbieder met aanmerkelijke macht, deinvulling van de bepalingen rond opschortingbevoegdheden wezenlijk beïnvloeden.

Het college oordeelt met een beroep op artikel 6.1 lid 1 van de Tw dat opschorting vaninterconnectiediensten (en bijzondere toegangsdiensten; zie artikel 6.9 lid 1 van de Tw) contractueeluitgesloten dient te worden met het oog op de plicht om te verzekeren de in artikel6.1 Twvastgelegde belangen van gebruikers - behoudens wellicht in een aantal limitatief op te sommenomstandigheden. Daarbij neemt het college voorts in aanmerking dat de partij die -althans volgensde andere partij - niet nakomt, ook op andere wijze alsnog tot nakoming kan worden bewogen,bijvoorbeeld doordat niet-nakoming leidt tot het verbeuren van een boete of een bepaalde(minimale) schadevergoeding. Een en ander klemt temeer omdat naar het oordeel van het college hetmiddel van buitengebruikstelling van netwerkkoppelingen in de praktijk slechts door KPN effectief zalkunnen worden ingezet.

Dat naar het oordeel van het college onder bepaalde - zeer uitzonderlijke - omstandigheden wellichthet recht dient te bestaan tot opschorting van diensten heeft als achtergrond dat in bepaaldegevallen de kans zeer klein kan zijn dat de wederpartij bereid of in staat zal zijn de Overeenkomst opnormale wijze uit te voeren. Het zou de contractuele wederpartij in dat geval onnodig in de benardepositie plaatsen dat zij contractueel gezien nog wel dient na te komen. Bij opschorting in dezegevallen zal het doel niet - zoals normaliter gebruikelijk is - primair zijn de wederpartij te prikkelentot nakoming, maar zal dit doel zijn de partij die wenst op te schorten of derden niet onnodigeschade toe te brengen. Voor de bepaling van de gronden voor opschorting zal dan ook alsuitgangspunt kunnen gelden dat de opschorting slechts dan gerechtvaardigd is indien weinig kansbestaat dat de wederpartij bereid of in staat zal zijn de overeenkomst op normale wijze uit te voeren.Aangezien alsdan ook ontbinding gerechtvaardigd zal zijn, kan aansluiting worden gezocht bij degronden die gelden voor ontbinding.

Het college is van oordeel dat KPN de relevante bepalingen in de RIA over opschorting vaninterconnectiediensten dusdanig dient te wijzigen dat deze contractueel uitgesloten worden,behoudens wellicht in een aantal limitatief op te sommen omstandigheden.

2.5.4 Beë indiging van de Overeenkomst

Ook ten aanzien van de bevoegdheid tot beë indiging van de overeenkomst vormt voor het college hetuitgangspunt dat de interconnectieverplichting als neergelegd in artikel 6.1 lid 1 van de Tw met zichbrengt dat slechts in zeer uitzonderlijke gevallen overgegaan zal mogen worden tot enige handeling

Page 40: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

40

(zoals opschorting of ontbinding) die tot gevolg heeft dat eindgebruikers niet meer met elkaarkunnen communiceren. De normaliter - in artikel 6:265 van het BW neergelegde - geldende regelingvoor ontbinding zal naar het oordeel van het college dan ook buiten toepassing moeten blijven. In deovereenkomst zal dan een limitatieve opsomming van ontbindingsgronden moeten zijn opgenomendie in overeenstemming dient te zijn met de gronden die in het kader van de bevoegdheid totopschorting (artikel 17 van de Modelovereenkomst) genoemd worden.

Als ontbindingsgronden denkt het college bijvoorbeeld aan de thans in artikel 20.2 onder a en b vande Modelovereenkomst vermelde omstandigheden, met dien verstande dat onder b nog toegevoegdzou moeten worden dat de partij terecht een beroep doet op overmacht (welk begrip door middel vaneen limitatieve opsomming nader omschreven zou moeten worden) en de aanleiding voor deovermacht langer dan zes maanden heeft geduurd of vaststaat dat deze overmachtperiode langer danzes maanden gaat duren, terwijl de crediteur terecht aanspraak maakt op nakoming en detekortkoming, gezien haar ernstige aard en de aard en omvang van de geleden of te lijden schade, deontbinding rechtvaardigt.

Of al of niet terecht een beroep wordt gedaan op overmacht zou dan in een korte geschilprocedurekunnen worden bepaald. Verder zou gedacht kunnen worden aan ontbindingsgronden als dat op eenaanmerkelijk deel van het vermogen van de niet-nakomende partij beslag wordt gelegd zodat decontinuïteit van de dienstverlening in gevaar komt, dan wel dat de niet-nakomende partij anderszinsniet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit deze overeenkomst te kunnennakomen.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA dient op te nemen dat (eenzijdige) beë indiging van eeninterconnectie-overeenkomst is uitgesloten, behoudens in zeer uitzonderlijke gevallen.

Page 41: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

41

3 De formele beoordeling van de RIA

3.1 De juridische betekenis van de referentie-interconnectieaanbieding

Op grond van artikel 6.7 lid 2 van de Tw dient de RIA een omschrijving (een catalogus) te bevattenvan hetgeen op het gebied van interconnectie door KPN wordt aangeboden, opgesplitst naarcomponenten, tarieven en andere relevante voorwaarden. Het college is van mening dat de wettelijkeverplichting van de aanbieders met aanmerkelijke macht een RIA bekend te maken ertoe dient het inde markt beschikbare aanbod van interconnectiediensten transparant te maken en non-discriminatiete bevorderen. De RIA bevat geen verplichtingen voor aanbieders.

Tijdens de consultatie gaf KPN aan dat naar haar mening de RIA de standaard is voor zover het deverplichtingen van KPN betreft. In de RIA gaat KPN op een aantal punten echter uit van reciprociteitvan tarieven en voorwaarden. Verder suggereert zij dat er ruimte blijft voor afwijking van destandaard, zonder duidelijk te maken waar en in hoeverre. Daarnaast stelt KPN met de door haarbekendgemaakte RIO KPN 2000.1.1. te streven naar harmonisering van de interconnectie-overeenkomsten met aanbieders en heeft KPN aangegeven dat zij bestaande overeenkomsten wilvervangen door nieuwe overeenkomsten conform deze aanbieding.

Een aantal aanbieders is van mening dat het de bedoeling van de wetgever niet is om met de RIA allebestaande interconnectie-overeenkomsten te harmoniseren. De bedoeling van artikel 6.7 van de Tw isvolgens hen om te verzekeren dat er een minimum aantal interconnectiediensten wordt aangebodenen dat (nieuwe) aanbieders weten welke standaarddiensten tegen welke tarieven worden aangebodendoor de partij met aanmerkelijke macht, in casu KPN. Aanbieders gaven verder aan dat KPN gebondenis aan het principe van non-discriminatie. De omstandigheid dat dit principe KPN verplicht aanbiedersonder dezelfde omstandigheden gelijk te behandelen, brengt nog niet mee dat alle aanbiedersdezelfde overeenkomst met KPN moeten sluiten. Niet alle aanbieders wensen immers hetzelfde ofverkeren in dezelfde omstandigheden. Het feit dat KPN in het verleden heeft ingestemd metverschillende overeenkomsten ten aanzien van verschillende aanbieders, kan niet worden opgelostdoor het presenteren van een nieuwe overeenkomst met condities en tarieven die afbreuk doen aande juridische positie van deze aanbieders.

Het college is van oordeel dat uit de tekst van artikel 6.7 lid 2, Tw en uit de omstandigheid dat dezeRIA na bekendmaking ter beoordeling aan het college wordt voorgelegd, voortvloeit, dat het debetreffende aanbieder niet vrijstaat na bekendmaking hiervan terug te komen op de inhoud van de inde RIA opgenomen diensten, voorwaarden en tarieven, althans voor zover dit niet wordt ingegevendoordat een betreffende aanbieder aanspraak maakt op afwijking van de RIA vanwege deomstandigheid dat zij in een juridisch relevant opzicht afwijkt van de andere aanbieders ten aanzienwaarvan conform de RIA onderhandeld wordt/is over interconnectie-overeenkomsten (ziebijvoorbeeld artikel 6.5 Tw). Dit betekent naar het oordeel van het college, dat KPN niet van de inhoudvan de bekend gemaakte RIA kan afwijken, tenzij enerzijds daarmee wordt ingestemd door eenaanbieder en deze instemming van een aanbieder geen strijdigheid levert met het bepaalde bij ofkrachtens de Tw, of anderzijds het college oordeelt dat de RIA wijziging behoeft wegens strijdigheid methet bepaalde bij of krachtens de Tw. In deze zin is er sprake van een bindend aanbod.

Afgezien van de instemming van de aanbieder waarmee KPN onderhandelt, wordt de mogelijkheid vande RIA af te wijken naar het oordeel van het college in elk geval begrensd door het non-discriminatiebeginsel en het transparantiebeginsel. Het eerstgenoemde beginsel kan onder andere met

Page 42: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

42

zich meebrengen dat een afwijking van de RIA ten gunste van een aanbieder (bijvoorbeeld voor watbetreft lagere tarieven of een prognose-, bestel-, en leveringsprocedure) ongeoorloofd zal zijn, tenzij ersprake is van een rechtens relevant verschil tussen de betreffende aanbieder en alle andere aanbieders(die genoegen moeten nemen met de in de RIA dienaangaande opgenomen voorwaarden).

Indien bovengenoemde afwijking op enig moment ontstaat, dient KPN naar het oordeel van het collegede RIA dusdanig te wijzigen, dat de bedoelde afwijking daarin wordt vermeld en tevens wordt vermeldonder welke omstandigheden een andere aanbieder eveneens een beroep zal mogen doen op dezeafwijking. Het college baseert zich bij deze verplichting op de omstandigheid dat de RIA - gelet opartikel 6.7 lid 2 Tw en artikel 6.1 Tw - een zo volledig mogelijk en transparant beeld beoogt te geven vande (minimum) voorwaarden, condities en tarieven waaronder KPN interconnectiediensten kan leveren.

Indien een aanbieder - om haar moverende redenen - genoegen neemt met een minder gunstigevoorwaarde, bijvoorbeeld een minder hoog kwaliteitsniveau dan KPN op grond van de RIA aanbiedt, isnaar het oordeel van het college geen sprake van discriminatie. Aangezien deze situatie voorts geenwijziging brengt in de minimum voorwaarden waaronder KPN interconnectiediensten kan leveren, ishiertegen ook op grond van de genoemde wettelijke bepalingen naar het oordeel van het college geenbezwaar en behoeft de RIA niet te worden gewijzigd.

3.2 Verhouding tussen de RIA en de overige juridische voorwaarden

Het college is van oordeel dat de juridische voorwaarden waaronder KPN overeenkomsten wenst af tesluiten met andere aanbieders strikt genomen (behoudens de binnen de beoordeling van de RIA alszodanig te noemen voorwaarden zoals de kwaliteit van de dienst en de bepalingen met betrekking totwijzigingen, waaronder wijzigingen in het netwerk en de diensten) niet onder de in artikel 6.7 lid 2van de Tw bedoelde omschrijving van interconnectiediensten vallen. Het gaat daarbij met name omde in de zgn. Modelovereenkomst Interconnectie van KPN opgenomen (overige) juridischevoorwaarden (verder kortheidshalve aan te duiden als de "juridische voorwaarden").

Het college is tevens van mening dat een andere opvatting er voor aanbieders toe zou leiden dat,mede gelet op het karakter van de RIA, de onderhandelingsruimte welke aanbieders hebben,voortvloeiend uit artikel 6.1 lid 6 van de Tw, vergaand zou worden aangetast. Gezien het inherentetweezijdige karakter van dergelijke juridische voorwaarden zijn onderhandelingen ook bij uitstekgeschikt zijn om overeenstemming dienaangaande te bereiken. Het college kiest in deze voor eenrepressief toezichtstelsel mede gebaseerd op artikel 6.2 lid 2 van de Tw alsmede de parlementairegeschiedenis van artikel 6.737 van de Tw. Dit wil zeggen dat interconnectie-overeenkomsten enovereenkomsten inzake bijzondere toegang ex post, als onderhandelingsresultaat, en niet ex ante alsRIA door het college dienen te worden beoordeeld. Het college ziet zich hierin ondersteund doorhetgeen de Europese Commissie heeft verwoord in zijn ‘Indicative Reference Interconnection Offer’38.

Het college is van mening dat, gelet op het vorenstaande, ten behoeve van de transparantie van deRIA en teneinde een zorgvuldige besluitvorming hierover mogelijk te maken, KPN een splitsing dientaan te brengen tussen de RIA en de hiervoor bedoelde overige juridische voorwaarden. Onderstaandwordt door het college aangegeven welke onderwerpen deze overige juridische voorwaarden minimaalzou dienen te bevatten.

37 Zie onder NV II.38 Zie hoofdstuk 1 onder punt 6 “Inhoud van de RIA”.

Page 43: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

43

Voor voorwaarden die niet in de RIA maar wel minimaal in de interconnectie-overeenkomst geregeldmoeten worden, neemt het college Annex VII deel 2 van de Interconnectierichtlijn als niet limitatiefuitgangspunt. Dat betekent dat ook op andere punten voorwaarden in de te sluiten overeenkomst(en)opgenomen kunnen worden. Hierbij dient aangetekend te worden, in relatie met hetgeen in ditbesluit in hoofdstuk 1 onder punt 6 “Inhoud van de RIA”, dat in de hierna volgende niet limitatieveopsomming van onderwerpen een aantal onderwerpen ontbreken. De ontbrekende onderwerpen zijntevens opgenomen in het door de Europese Commissie opgestelde Indicative ReferenceInterconnection Offer en behoren daarmee tot de RIA.

Lijst van onderwerpen welke de overige juridische voorwaarden minimaal dient te bevatten enzodoende niet onder de RIA vallen:• Maatregelen om aan essentië le eisen te voldoen;• Intellectuele eigendomsrechten;• Looptijd van overeenkomsten;• Gelijke toegang;• Vertrouwelijkheid van niet-openbare delen van de overeenkomsten;• Opleiding van personeel.

Het college is van oordeel dat KPN een splitsing dient aan te brengen tussen de RIA en onderwerpendie thuis horen in interconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang.

3.3 Verhouding tussen de RIA en de referentie-aanbieding (RA)

Met de bekendmaking van de RIA en de hierin opgenomen interconnectiediensten heeft KPN voldaanaan het bekendmakingsvereiste van artikel 6.7 lid 1 van de Tw.

Uit een oogpunt van transparantie zou het naar de mening van het college aanbevelenswaardig zijnindien KPN, als partij met aanmerkelijke marktmacht, niet slechts haar interconnectiediensten, welkein haar RIA zijn opgenomen, bekend zou maken. Met een bekendmaking van een referentie-aanbieding (verder RA te noemen) en opname hierin van de bijzondere toegangsdiensten enoptionele diensten zou KPN maximale transparantie betrachten en haar aanbieding in overeenstem-ming brengen met het Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie. Metdeze RA zou zij alle andere aanbieders op de hoogte stellen van de mogelijkheden, de condities en detarieven voor wat er op het gehele wholesalegebied door KPN geleverd kan worden.

Na de hiervoor opgedragen splitsing zou KPN in de RIA aan kunnen geven hoe de RIA zich verhoudttot de overeenkomsten en andere referentie-aanbiedingen, alsmede of zij voornemens is een RAbekend te maken. Ook in de te sluiten overeenkomsten (waarvoor een RA als uitgangspunt zoukunnen dienen) kan hieraan aandacht worden besteed. Het college heeft met genoegenkennisgenomen van de toezegging van KPN tijdens de consultatiebijeenkomsten tot een algeheleaanbieding van wholesalediensten over te willen gaan.

3.4 Verhouding tussen de RIA en het aanbod van aanbieders

Diensten van andere Telecom providers (verder: Telcodiensten) maken geen deel uit van de RIA vanKPN. De RIA heeft, zoals artikel 6.7 lid 1 en 2 van de Tw aangeeft, immers als doel inzicht te

Page 44: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

44

verschaffen in de interconnectiediensten van de aanbieder met aanmerkelijke macht. Eigenschappenvan de Telcodiensten of de voorwaarden waaronder KPN gebruik zou willen maken van dezeTelcodiensten zijn derhalve onderwerp van de in artikel 6.1 lid 6 van de Tw geboden (vrije)onderhandelingsruimte van partijen en vinden hun weerslag in de interconnectie-overeenkomsten.Uiteraard brengt de omstandigheid dat aanbieders met aanmerkelijke macht verplicht zijn een RIAbekend te maken naar de mening van het college, niet met zich mee dat Telco’s geen RIA zoudenkunnen opstellen en/of bekendmaken. Uit oogpunt van transparantie zou het college dat zelfstoejuichen.

KPN gaat in de voorwaarden van de RIO KPN 2000.1.1 uit van reciprociteit van voorwaarden entarieven. Het college is van oordeel dat KPN door opneming in de RIA van Telcodiensten enbijbehorende voorwaarden in strijd handelt met de eenzijdige verplichting die haar op grond vanartikel 6.7 is opgelegd. Immers, hiermee legt zij tevoren de diensten en voorwaarden van andereaanbieders vast, waarmee de genoemde (vrije) onderhandelingsruimte van artikel 6.1 lid 6 van de Twnaar de mening van het college illusoir wordt.

Het college heeft reeds eerder, in het besluit over het geschil KPN – EnerTel39 onder meer gesteld datreciprociteit niet de enige juiste invulling van ‘redelijkheid’ is bij (de onderhandeling over) devaststelling van de tarieven voor de dienst EnerTel PSTN Terminating Access Service. Het college isvan oordeel dat de wet KPN geen ruimte biedt reciprociteit, in brede zin, bij Telco’s af te dwingen.Het is aan de Telco om bij de onderhandelingen te bepalen of en in hoeverre zij reciprokevoorwaarden en/of tarieven wenst. De Telco is op grond van de Tw immers slechts gehouden omredelijke voorwaarden en tarieven te hanteren. Het college is dan ook van oordeel dat KPN in haar RIAgeen reciprociteit mag verlangen van andere aanbieders en dient de RIA op die onderdelen te wijzigen.

3.5 Nederlandstalige tekst en rangordeverdeling

KPN dient op grond van artikel 6.7 lid 1 van de Tw een RIA bekend te maken; het spreekt voor zichdat deze wettelijke verplichting welke een uitvloeisel is van het transparantiebeginsel en isneergelegd in een Nederlandse wet met zich mee brengt dat in ieder geval de RIA in de Nederlandsetaal dient te worden bekend gemaakt.Mede met het oog op het vermijden van verwarring en discrepanties tussen de RIA en de toepasselijkeregelgeving is het college van oordeel dat de gehele RIA (d.w.z. ook de huidige annexen) -evenalsthans het geval is bij de Modelovereenkomst – in ieder geval in een Nederlandstalige versie bekendmoet worden gemaakt.

Het college is van oordeel dat zowel in de RIA als in de te sluiten overeenkomsten tot uitdrukkingmoet worden gebracht dat deze Nederlandstalige RIA vóórgaat boven de Engelstalige RIA en boven deop basis daarvan gesloten overeenkomsten. Een dergelijke rangorde is thans ook opgenomen maarslechts ten aanzien van de Nederlandstalige en Engelstalige versie van de Modelovereenkomst.Binnen de RIA dient voorts naar de mening van het college de rangorde in en de verhouding tussende verscheidene annexen te worden aangegeven. KPN dient naar het oordeel van het college expliciette vermelden of en zo ja welke documenten en/of tekstdelen binnen de RIA niet contractueel bindendzijn, bijvoorbeeld omdat de tekst slechts informatief is.

39 Besluit geschil KPN – EnerTel 22 september 1999, OPTA/IBT/99/7686.

Page 45: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

45

Het college is van oordeel dat KPN in ieder geval een Nederlandstalige RIA bekend dient te maken,waarin in ieder geval een bepaling dient te worden opgenomen dat de Nederlandstalige RIA voor eenanderstalige RIA gaat. Verder dient KPN de rangorde in en de verhouding van de verscheideneannexen transparant te maken en inzichtelijk te maken welke onderdelen van de RIA contractueelbindend zijn en welke niet.

3.6 Definities

Het college is van oordeel dat gebruikmaking van, deels overlappende, Engelstaligedefinitiebepalingen (in de annexen) en Nederlandstalige definitiebepalingen (in deModelovereenkomst) verwarrend en ondoorzichtig is en tot strijdigheid kan leiden met de in de Twgehanteerde begrippen.

In de Nederlandstalige (doorslaggevende) RIA dient een lijst met begrippen te worden opgenomen(al of niet in een afzonderlijke annex) die de relevante in de RIA gebruikte begrippenspecificeert/omschrijft. In dit verband is in de annex Definitions een beoordeling gegeven over dedefinities zoals KPN deze in de Definitions hanteert (en begrippen welke alsnog een nadere invullingin de Definitions vereisen). Het college is van oordeel dat de Nederlandse begripsomschrijvingendienen overeen te stemmen met de door de wetgever gehanteerde omschrijvingen daarvan. Bij dedefinië ring van technische aspecten wordt door het college daar waar mogelijk en noodzakelijkaangesloten bij de in de Framework Interconnection Guidelines40 opgenomen definities.Het college is van oordeel dat KPN in de RIA een lijst met begrippen en hun specificatie/omschrijvingdient op te nemen en de begripsomschrijvingen in overeenstemming te brengen met de door dewetgever gehanteerde omschrijvingen daarvan.

3.7 Wijzigingen

3.7.1 Splitsing wijzigingen RIA en niet-RIA

Door wijziging van de RIA en van de op grond daarvan gesloten overeenkomsten kunnenontwikkelingen in de markt hun beslag krijgen in de rechtsverhouding tussen partijen. Demogelijkheid om wijzigingen door te voeren kan echter leiden tot onzekerheid over de door KPN televeren diensten en tot een onredelijk verschil in behandeling van aanbieders, waaronder dedochtermaatschappijen van KPN zelf.

Onderscheid moet worden gemaakt in:1. Wijziging van de RIA;2. Wijziging van de juridische voorwaarden en diensten van KPN Telecom die geen deel uitmaken

van de RIA respectievelijk juridische voorwaarden en diensten van Telco’s.

In de door KPN bekendgemaakte RIA zijn diverse bepalingen te vinden, die betrekking hebben opwijzigingen van de Overeenkomst (waaronder ook de annexen), dan wel van de Diensten die daarvan

40 De “Framework Interconnection Guidelines” zijn in april 1997 uitgebracht door het European Interconnection Forum (EIF). Dit Forum isopgericht door aanbiederen om het ONP-comité vanuit het bedrijfsleven op de hoogte te houden van de ontwikkelingen die plaatsvindenop het gebied van interconnectie.

Page 46: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

46

het onderwerp vormen. Gewezen kan bijvoorbeeld worden op artikel 2.3 (wijzigingen diensten),artikel 3.6 (wijzigingen termijnen van diensten), artikel 3.7(wijzigingen tarieven en voorwaarden),artikel 3.8, artikel 4.1(wijziging netwerken), artikel 4.3, artikel 15 (informatieverstrekkingwijzigingen),. artikel 20.1 (opzegging)en artikel 21(wijzigingen) van de Modelovereenkomst.

Doordat deze bepalingen op diverse plaatsen in de RIO KPN 2000.1.1. voorkomen en KPN geenonderscheid aanbrengt tussen de RIA, de RA, overige juridische voorwaarden en de diensten envoorwaarden van Telco’s , is de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheden niet duidelijk. Voorts is deonderlinge verhouding tussen de diverse wijzigingsbepalingen niet bepaald. Daardoor is moeilijk vastte stellen in hoeverre zich strijd zou kunnen voordoen met het non-discriminatiebeginsel. Ook hierindient KPN de RIA, de overige juridische voorwaarden en RA duidelijk te scheiden en zonodig onder tebrengen in van elkaar te onderscheiden documenten.

3.7.2 Wijzigingen in en van de RIA

Teneinde verwarring en ondoorzichtigheid ten aanzien van het toepassingsgebied van dewijzigingsbepalingen in de RIA te voorkomen, dienen naar het oordeel van het college, op grond vanhet transparantiebeginsel, de mogelijkheden tot wijziging van de RIA zoveel als mogelijk in éénbepaling of één paragraaf te worden behandeld in plaats van verspreid over diverse annexen. Als envoorzover hantering van verschillende wijzigingsprocedures onvermijdelijk is, zal hettoepassingsgebied van de diverse bepalingen duidelijker dan thans het geval is, moeten zijnafgebakend (door bijvoorbeeld het onderscheid met de andere expliciet te noemenwijzigingsprocedures aan te geven). In ieder geval dienen de bepalingen die betrekking hebben op demogelijkheden tot wijziging van de diensten, tarieven en voorwaarden van de RIA ook daadwerkelijk /feitelijk deel uitmaken van de RIA.

Het college is tevens van oordeel dat op grond van artikel 6.7 lid 3, Tw, wijzigingen van de RIA doorKPN bekend dienen te worden gemaakt en aan het college ter beoordeling dienen te wordenvoorgelegd.

KPN heeft in onder meer in artikel 21 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000.1.1 eenwijzigingsprocedure opgenomen. Naar het oordeel van het college geldt ten aanzien van wijzigingenvan de RIA onder andere het non-discriminatiebeginsel. KPN is op grond van artikel 6.5 sub a en b Twverplicht andere aanbieders interconnectiediensten (en via artikel 6.9 lid 2 Tw ook bijzonderetoegangsdiensten) te verstrekken onder gelijke voorwaarden en onder gelijke omstandigheden.Tevens dienen deze voorwaarden gelijk te zijn aan de voorwaarden die gelden voor henzelf of voorhun dochtermaatschappijen.

In tegenstelling tot hetgeen voortvloeit uit de huidige modelbepaling (zie ook artikel 3.7) gaat hetnon-discriminatiebeginsel naar de mening van het college niet zo ver, dat een wijziging in eenindividuele overeenkomst (of de RIA) KPN het recht geeft dezelfde wijziging door te voeren in(andere) overeenkomsten, zonder dat daarvoor instemming vereist is van de contractuelewederpartijen van KPN. Wel brengt het beginsel met zich dat KPN (in de RIA en in de te sluitenovereenkomsten) een voorziening dient op te nemen, die geldt voor wijzigingen in de RIArespectievelijk wijzigingen in de juridische voorwaarden (dan wel de eventueel buiten de RIA vallendediensten) en die inhoudt, dat KPN haar mede-contractanten onmiddellijk op de hoogte dient testellen van een door haar gedaan of aan haar gericht wijzigingsverzoek (dat immers evenzeer tot eenwijziging van de door KPN geleverde diensten, tarieven en voorwaarden kan leiden), dan wel een

Page 47: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

47

wijziging van de voorwaarden als bedoeld in artikel 6.5 sub c Tw. Deze inkennisstelling dient nietafhankelijk te zijn van de vraag of KPN meent dat de wijziging al of niet zou moeten wordendoorgevoerd bij andere contractspartijen. Deze partijen dienen vervolgens in de gelegenheid teworden gesteld aan te geven of zij dezelfde wijziging doorgevoerd wensen te zien. Indien de partijinstemt met dat verzoek, kan de wijziging worden doorgevoerd, waarna deze overeenkomstig debevoegdheden van het college door het college kan worden beoordeeld.

In artikel 6.5 sub c Tw is vermeld dat aanbieders met aanmerkelijke macht aan aanbieders opaanvraag alle met betrekking tot interconnectie benodigde informatie alsmede de voorgenomenwijzigingen die binnen de volgende zes maanden zullen worden ingevoerd, dienen te verstrekken. Dewetgever heeft dienaangaande opgemerkt:

“Een redelijke uitleg van het bepaalde in artikel 6.5, onderdeel c, brengt met zich mee dat eenaanbieder alle partijen aan wie hij reeds op aanvraag informatie heeft verstrekt op de hoogte dient testellen van eventueel daarna voorgenomen, en alsdan binnen de komende zes maanden in te voerenwijzigingen. Of er sprake is van een op een bepaald moment voorgenomen wijziging is op de eersteplaats ter beoordeling van de aanbieder op wie de informatieplicht rust. Hij weet immers het bestewat hij wanneer voornemens is. Wel is het zo dat achteraf door het college kan worden getoetst ofeen voorgenomen wijziging tijdig bekend is gemaakt.41”

Het college is van oordeel dat uit deze passage kan worden afgeleid dat KPN verplicht is, indien zijvoornemens is ten opzichte van de RIA wijzigingen door te voeren, dit zo spoedig mogelijk na hetontstaan van dit voornemen bekend te maken aan aanbieders. Het college is tevens van oordeel datde partij(en) voor wie de wijziging van de RIA rechtstreeks gevolgen heeft, en die tijd nodig hebbenom zich aan te passen aan de nieuwe - na wijziging - ontstane situatie, de wettelijke termijn van zesmaanden na de datum van bekendmaking redelijk moet worden geacht. Dit is met name van belangbij ingrijpende veranderingen van of toevoegingen aan de RIA.

Met betrekking tot de wijziging van diensten zoals genoemd in artikel 3.6 van de Modelovereenkomstvan de RIO KPN 2000.1.1. is het college van oordeel dat bij een wijziging van diensten de termijnenin beginsel van kracht blijven, tenzij anders tussen partijen wordt overeengekomen en/of ditaantoonbaar onredelijk is.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA op transparante wijze een wijzigingsprocedure op tenemen waarin in ieder geval de bepalingen zijn opgenomen die betrekking hebben op demogelijkheden tot wijziging van de diensten, tarieven en voorwaarden die in de betreffende RIA zijnopgenomen. Voorts dient KPN op te nemen de bekendmaking aan aanbieders van voorgenomenwijzigingen, de termijnen voor inwerkingtreding van de wijzigingen alsook het voorleggen vanwijzigingen ter beoordeling aan het college.

3.7.3 Beoordeling wijziging overeenkomsten

Aangezien wijziging van de RIA wijziging van de daarop gebaseerde overeenkomsten tot gevolg kanhebben (de verplichtingen van KPN ten aanzien van de te leveren interconnectiediensten zijn immersrechtstreeks op de RIA gebaseerd), zal KPN het college van deze wijziging in kennis kunnen - endienen te - stellen bij het deponeren van de gewijzigde overeenkomst uiterlijk binnen één week nadatdeze wijziging is overeengekomen (artikel 6.2 lid 1 Tw). Overige wijzigingen in de overeenkomsten 41 Kamerstukken II 1997/98, 25 533, nr. 5.

Page 48: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

48

(derhalve in de juridische voorwaarden etc.) zullen met toepassing van artikel 6.2 lid 2 Tw dan welartikel 6.9 lid 2 j. artikel 6.2 lid 2 Tw door het college worden beoordeeld.

3.7.4 Rechtsgevolgen beoordeling RIA

Naar het oordeel van het college dient doorvoering van een door het college in het kader van debeoordeling van de RIA (of gesloten overeenkomsten) gewenste wijziging niet afhankelijk te zijn vaneen wijzigingsverzoek zoals door KPN bedoeld in artikel 21.2 van de Modelovereenkomst RIO KPN2000.1.1. Dit geldt ook indien het de beoordeling van het college van reeds gesloten of gewijzigdeovereenkomsten betreft. Dat KPN verplicht is de wijzigingen van het college door te voeren, blijktreeds uit de wettelijke bepalingen dienaangaande (artikel 6.7 lid 3 Tw en artikel 6.2 lid 2 Tw),alsmede de toezichts- en handhavingsbepalingen uit hoofdstuk 15, Tw.

Daarbij komt dat, zeker ten aanzien van de bedoelde beoordelingen door het college, de bevoegdheidom een daarop gegrond wijzigingsverzoek te doen, niet gebonden dient te zijn aan enige termijn. Ditklemt temeer nu deze termijn uitgelegd zou kunnen worden - en KPN deze ook als zodanig heeftaangeduid - als een vervaltermijn. Toepasselijkheid van deze regel zou immers tot gevolg hebben datde door het college gewenste wijziging - althans contractueel gezien - niet doorgevoerd behoeft teworden indien geen der partijen binnen zes weken na het besluit met het oog daarop eenwijzigingsverzoek heeft gedaan.

Aan KPN (of partijen) wordt in mindere of meerdere mate overgelaten op welke wijze de betreffendedienst, het betreffende tarief of de voorwaarde wordt aangepast zodat deze wel in overeenstemmingis met de wet of het krachtens de wet gestelde. Uiteraard kan het college hierover wel een oordeeluitspreken.

3.7.5 Reguliere contractsherzieningen

In de RIO KPN 2000.1.1. (Modelovereenkomst Interconnectie) is in artikel 20 bepaald dat deOvereenkomst een maximum duur heeft van één jaar en dat partijen de Overeenkomst voorafgaandaan het verstrijken van deze termijn met inachtneming van een opzegtermijn van tenminste driemaanden schriftelijk kunnen opzeggen. In artikel 21.2 sub e is voorts bepaald dat een verzoek totwijziging van de Overeenkomst kan worden gedaan binnen zes weken nadat de Overeenkomst metinachtneming van artikel 20 lid 1 is opgezegd. De Overeenkomst omvat de Modelovereenkomst,alsmede de annexen. Artikel 20 van de Modelovereenkomst bestrijkt dus niet alleen de juridischevoorwaarden waaronder de diensten worden geleverd, maar ook de diensten zelf, de tarieven enandere voorwaarden waaronder deze diensten worden geleverd. De toepassing van deze bepaling zouderhalve een wijziging van de RIA tot gevolg kunnen hebben. Op een dergelijke wijziging is artikel6.7 van de Tw van toepassing.

De bedoeling van genoemd artikel 20 is volgens KPN (blijkens haar brief van 13 augustus 1999) decontractsduur te laten overeenstemmen met de door het college vastgestelde jaarlijkse cyclus vaninterconnectietarieven. Dit noemt KPN de reguliere contractsherzieningen. Deze bevoegdheid totwijziging is niet beperkt tot wijziging van deze tarieven. Het aflopen van de contractstermijn zal dusook aangegrepen kunnen worden andere wijzigingen door te voeren.

Page 49: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

49

De inhoud van de RIA bepaalt de tot stand te brengen interconnectie. Op grond van artikel 6.1 vande Tw dient naar het oordeel van het college de inhoud van de RIA vast te staan en dient er eenovereenkomst te zijn die de rechtsverhouding tussen partijen beheerst. Met het oog daarop isjaarlijkse opzegging van de Overeenkomst geen goed middel voor het doorvoeren van wijzigingen. Ditis niet anders indien daaronder niet tevens de RIA zou zijn begrepen. Reguliere wijzigingen kunnenop andere - minder ingrijpende- wijze worden doorgevoerd. Voor de tarieven bijvoorbeeld zoukunnen worden bepaald dat de interconnectietarieven - na inwerkingtreding van het besluitdienaangaande van het college- in ieder geval van rechtswege van toepassing worden. De opnameervan in de RIA en daarop geë nte overeenkomsten kan dan bij een eerstvolgende wijzigingsrondeworden meegenomen, zonder dat gehele opzegging van de overeenkomst daarvoor noodzakelijkwordt. Het college verwijst verder naar hoofdstuk 2 van dit besluit onder Opschorting Diensten enonder Beë indiging van de Overeenkomst.

Het college is van oordeel dat KPN in de RIA de onderdelen waarin een jaarlijkse algehele opzeggingvan overeenkomsten zijn vervat dient aan te passen.

Page 50: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

50

4 Zienswijze van KPN op het concept-besluit inzake de RIA d.d.22 maart 2000

Bij brief van 30 maart 2000 (kenmerk: OPTA/IBT/2000/200996) waarmee het college zijn concept-besluit RIA aan KPN heeft gezonden, is KPN in de gelegenheid gesteld haar zienswijze op het concept-besluit schriftelijk aan het college kenbaar te maken voor uiterlijk 1 mei 2000. Het college heeftdaarbij aangegeven dat hij voornemens was om in juli een definitief besluit te nemen inzake de RIA.Op 28 april 2000 heeft KPN bij brief (kenmerk: CS&R/00/U/077) een initië le reactie gegeven op debeoordeling door het college van de RIA van KPN. KPN beperkt zich in deze brief tot een aantalalgemene juridische onderwerpen en geeft daarbij aan dat zij in een later stadium meer in detail zalreageren op de suggesties van het college ten aanzien van de inhoud van de RIA. Bij brief van 31 mei2000 stelt KPN desgevraagd dat een gedetailleerde reactie op het concept-besluit op dat moment nietaan de orde is in het licht van de uitgangspunten die KPN hanteert met betrekking tot de status vanhet concept-besluit, zoals weergegeven in haar reactie van 28 april. KPN heeft tot op heden geenaanvullende reactie gegeven op het concept-besluit. Hierna volgt een korte weergave van dezienswijze van KPN, voorzien van de reactie van het college.

1. KPN is van mening dat een uiteindelijk oordeel van het college op grond van artikel 6.7 lid 3van de Tw geen rechtsgevolgen in het leven roept en derhalve niet gekwalificeerd kan wordenals een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Artikel 6.7 lid 3 Tw schept, aldus KPN, debevoegdheid voor het college om de betreffende aanbieder mede te delen dat hij van oordeelis dat de RIA in strijd is met het bepaalde bij of krachtens de Tw, onder mededeling van deonderdelen die naar oordeel van het college wijzigingen behoeven. KPN is van mening dat zijechter niet verplicht is om naar aanleiding van een dergelijk oordeel de RIA aan te passen.Daartoe haalt KPN de volgende passage uit de wetsgeschiedenis aan:

“Het is juist dat in artikel 6.7 niet is bepaald dat de aanbieder tot wie de mededeling van deOPTA gericht is, verplicht is zijn referentie aanbieding aan te passen.”

Het college wijst er op dat de door KPN aangehaalde passage niet los kan worden gezien vanhet vervolg daarop. De door KPN bedoelde passage luidt in haar geheel als volgt:

“Het is juist dat in artikel 6.7 niet is bepaald dat de aanbieder tot wie de mededeling van deOPTA gericht is, verplicht is zijn referentie aanbieding aan te passen. Dit lijkt overbodig. Pastde betreffende aanbieder zijn referentieaanbieding niet aan dan is de OPTA ook zonder eendergelijk expliciet in de wet opgenomen verplichting reeds gerechtigd hiertegen op te tredendoor middel van het opleggen van een bestuurlijke sanctie. Immers het feit dat dereferentieaanbieding strijdig is met het wetsvoorstel bepaalde is hiervoor voldoende.”

Het college verbindt aan de aldus uitdrukkelijk geformuleerde bedoeling van de wetgever degevolgtrekking dat de RIA dient te worden aangepast overeenkomstig de mededelingenterzake van het college. Een expliciete verplichting in de wetstekst om door het collegeaangegeven wijzigingen over te nemen, werd in verband met de handhavingsbevoegdhedenvan het college niet nodig geacht. De verplichting voor KPN om de door het college nodiggeachte wijzigingen in haar RIA aan te brengen is aldus het rechtsgevolg waarop demededeling is gericht. De mededeling van het college op grond van artikel 6.7 lid 3 van de Twis, is derhalve een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb.

Page 51: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

51

2. KPN is van mening dat artikel 6:7 lid 3 van de Tw voor het college geen ex antetoetsingsbevoegdheid in het leven roept. KPN draagt aan dat de wetgever uitdrukkelijk heeftaangegeven dat er bij toetsing op grond van artikel 6.7 lid 3 Tw sprake is van repressief (expost) toezicht en niet van preventief (ex ante) toezicht. Ter onderbouwing van die stellingwordt de volgende passage uit de wetsgeschiedenis aangehaald.

“Voor wat betreft de wens van de leden van de PvdA-fractie om de OPTA een referentie-aanbieding vooraf te laten goedkeuren, wordt opgemerkt dat er in zijn algemeenheid in hetwetsvoorstel voor is gekozen om duidelijke normen te stellen waar de betreffende aanbiedersaan gehouden zijn en, waar mogelijk, het toezicht repressief en niet preventief te doen zijn.Ook de richtlijn inzake interconnectie wijst in het geval van de referentie-aanbiedingduidelijk in de richting van een repressief toezichtstelsel.”

Het college gaat naar de mening van KPN ten onrechte uit van de bevoegdheid een referentieaanbieding ex ante te toetsen.

Het college bevestigt dat in het concept-besluit de term “ex ante” wordt gehanteerd, in debetekenis van voorafgaande toetsing. Hierbij is echter niet gedoeld op het vooraf goedkeurenvan een RIA. Toetsing “ex ante” heeft betrekking op het toetsen van de RIA voorafgaand aanhet tot stand brengen van interconnectie-overeenkomsten (p. 14 en 23). Zo heeft de term“ex post”, die eveneens expliciet in het concept-besluit wordt gehanteerd, betrekking op eentoetsing die volgt op het daadwerkelijk tot stand brengen van interconnectie-overeenkomsten.

3. KPN is van mening dat artikel 6.7 lid 3 Tw het college een krapper beoordelingskader geeftdan hij voor zichzelf heeft geschetst in het concept-besluit. KPN wijst er op dat artikel 6.7 lid3 van de Tw uitgaat van toetsing aan strijdigheid met het bij of krachtens de Tw bepaalde.KPN stelt dat een richtlijn zoals de Interconnectierichtlijn slechts verplichtingen in het levenroept voor de lidstaten van de EU en dat bepalingen van de richtlijnen niet als zodanig tegenparticulieren kunnen worden opgeworpen. Waar het college volgens KPN op sommigeplaatsen in het concept-besluit de RIA direct aan de Interconnectierichtlijn of de daaraanverbonden documenten toetst, gaat dit volgens KPN te ver en is dit derhalve niet toegestaan.

Het college beroept zich in het concept-besluit naar de mening van KPN ten onrechte op deinhoud van artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn. Deze bepaling heeft volgens KPNgeen directe werking en moet beoordeeld worden aan de hand van de wijze waarop deNederlandse wetgever deze heeft geïmplementeerd. KPN merkt daarbij op dat uit detransponeringstabel in de Memorie van Toelichting bij de Tw blijkt dat de wetgever er voorheeft gekozen om via artikel 6.1 lid 7 Tw de mogelijkheid open te houden via Amvb ofMinisterië le regeling de in artikel 9 lid 2 bedoelde algemene voorwaarden vast te stellen (TK1997-1998, 25 533, nr. 3, p. 153). KPN meent dat uit het feit dat de bevoegdheden uitartikel 9 lid 2 dienen te worden uitgevoerd via Amvb of Ministerië le regeling, kan wordenafgeleid dat de wetgever hier DGTP en niet het college voor ogen had als nationaleregelgevende instantie. Omdat er tot op heden geen gebruik gemaakt is van dezemogelijkheid, blijkt volgens KPN dat er geen bevoegdheid van het college bestaat om de RIAaan de bijlage 7, deel 1 en 2 zoals verwoord in artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn tetoetsen en zijn volgens KPN evenmin de ex ante vaststellingsbevoegdheden uit artikel 9 lid 2van de richtlijn aan het college toegekend.

Page 52: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

52

Het college heeft in hoofdstuk 2 van het concept-besluit aangegeven hoe hij hetbeoordelingskader ziet. Uitgangspunt daarbij is toetsing aan het bij of krachtens de Twbepaalde. Anders dan KPN op basis van de opsomming in de Inleiding van het concept-besluitconcludeert, toetst het college de RIA niet rechtstreeks aan de richtlijn. Het college is danook niet uitgegaan van directe werking van de Interconnectierichtlijn.

Mede omdat een Amvb zoals bedoeld in artikel 6.1 lid 7 Tw, waarin nadere regels omtrent dein interconnectie-overeenkomsten te vermelden onderwerpen zijn neergelegd, tot op hedenniet is vastgesteld, heeft het college aansluiting gezocht bij de relevante Europeseregelgeving en de daaraan ten grondslag liggende beginselen zoals transparantie, non-discriminatie en objectiviteit. Beginselen die overgenomen zijn door de nationale wetgever

In het zevende lid van artikel 6.1 van de Tw is aangegeven dat bij of krachtens Amvb “nadereregels kunnen worden gesteld inzake de tot stand te brengen interconnectie”. In dit verbandis van belang dat de Nederlandse wetgever met het gebruik van het woord “kunnen” nietdwingend heeft voorgeschreven dat er nadere regels worden gesteld. Bovendien gaat het metzoveel woorden om nadere regels, hetgeen impliceert dat deze een aanvulling vormen op dewettelijke normen terzake. Geheel in lijn daarmee is de aanduiding in detransponeringstabel, waar bij artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn wordt vermeld:“indien noodzakelijk: artikel 6.1, zevende lid en lagere regelingen (a.m.v.b. of ministerië leregeling)”. Naar het oordeel van het college kan noch uit de transponeringstabel noch uit detekst van artikel 6.1 lid 7 van de Tw worden afgeleid dat de Nederlandse wetgever dereikwijdte van de beoordeling van de RIA door het college heeft beperkt c.q. willen beperken.

In deze overtuiging voelt het college zich bovendien gesteund door het volgende. Artikel 9lid 1 van de Interconnectierichtlijn behoeft volgens de transponeringstabel onder verwijzingnaar geheel hoofdstuk 6 en 9 van de Tw geen implementatie. Verder is het derde lid vanartikel 9 van de Interconnectierichtlijn volgens die tabel geïmplementeerd in artikel 6.1 lid 7,artikel 6.1 en artikel 6.3 van de Tw, welke laatste bepalingen bevoegdheden aan het collegetoekennen. In het derde lid van artikel 9 van de Interconnectierichtlijn worden diversebevoegdheden opgesomd, waaronder bevoegdheden in verband met de in het tweede lid vanartikel 9 van de Interconnectierichtlijn reeds genoemde “voorwaarden die door de nationaleregelgevende instantie worden vastgesteld”. Dit brengt volgens het college mee dat hettweede lid van artikel 9 van de Interconnectierichtlijn in ieder geval in relatie tot het eersteen het derde lid van dat artikel en de daarin opgenomen bevoegdheden dient te wordenbezien. Verder gaat het college uit van een directe inhoudelijke samenhang tussen zijnwettelijke bevoegdheden in verband met de beoordeling van interconnectie-overeenkomstenenerzijds en de beoordeling van de RIA anderzijds.

Hetgeen KPN op dit punt heeft aangevoerd, doet naar oordeel van het college dan ook niet afaan zijn bevoegdheid ex artikel 6.7 lid 3 van de Tw om een oordeel te geven over de inhoud,en zeker de volledigheid van de RIA. De RIA dient immers een compleet aanbod van KPN tebevatten op het gebied van interconnectiediensten. De in artikel 6.1 lid 7 van de Twopgenomen mogelijkheid tot nadere regelstelling, laat naar het oordeel van het collegeonverlet dat het college bij de uitoefening van zijn bevoegdheid ex artikel 6.7 lid 3 van de Twaansluiting kan zoeken bij artikel 9 lid 2 van de Interconnectierichtlijn.

4. KPN voert aan dat de in artikel 6.1 van de Tw neergelegde interconnectieplicht niet alleengeldt voor aanbieders die zijn aangewezen ex artikel 6.4 van de Tw, maar voor alle

Page 53: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

53

betreffende aanbieders. KPN is van mening dat het college in zijn interpretatie voorbij lijkt tegaan aan het symmetrische karakter van wat ook wel het vereiste van interoperabiliteit wordtgenoemd. KPN is van mening dat het onmogelijk is om bijvoorbeeld eenzijdig specifiekeserviceniveau, sancties bij niet-nakoming en minimum levertijden aan te bieden zonder datdaar soortgelijke verplichtingen door de interconnecterende Telco worden aangegaan. KPNstelt dat het college de verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van interconnectiezoals verplicht gesteld in artikel 6.1 Tw, geheel en alleen bij KPN legt, wat niet alleen geenwettelijke grondslag heeft, maar praktisch ook onmogelijk is. KPN kan zich daarom nietverenigen met de wijze waarop deze verplichting in het bijzonder in paragraaf 4.3 van hetconcept-besluit haar weerslag heeft gekregen.

Het college onderschrijft de stelling dat de in artikel 6.1 van de Tw neergelegde verplichtingniet alleen geldt voor aanbieders die zijn aangewezen ex artikel 6.4 van de Tw. Dat diversepartijen geadresseerde zijn van een zelfde wettelijke verplichting en dat interoperabiliteit insamenwerking tussen die partijen tot stand moet komen, betekent naar de mening van hetcollege niet zonder meer dat die partijen “soortgelijke” c.q. dezelfde verplichtingen jegenselkaar dienen aan te gaan. Het college is van oordeel dat de Tw KPN geen ruimte biedt omreciprociteit, in brede zin, bij Telco’s af te dwingen. Zoals het college reeds in zijn concept-besluit heeft aangegeven is het aan de Telco om bij onderhandelingen met KPN te bepalen ofzij reciproke voorwaarden en/of tarieven wenst. De Telco is op grond van de Tw immers alleengehouden om redelijke voorwaarden en tarieven te hanteren. Hetgeen KPN de ‘symmetrie vande interconnectieplicht’ noemt, onderschrijft het college daarom niet.

Zoals ook op pagina 11 van het concept-besluit is uiteengezet, draait het bij de verplichtingtot interconnectie om de noodzaak dat aangesloten gebruikers er in alle gevallen op mogenrekenen dat zij met elkaar kunnen communiceren (het zogenaamdeinteroperabiliteitsbeginsel). Het college noemt daar, naast de inspanningen die KPN zichdient te getroosten, het feit dat Telco’s zich actief dienen op te stellen om interconnectie teverzekeren. Daarnaast is de verplichting uit hoofde van artikel 6.7 lid 1 van de Tw bij uitstekeen asymmetrische verplichting.

5. KPN is van mening dat de symmetrie van de interconnectieplicht ook botst met de door OPTAvoorgestelde vormgeving (volledige scheiding in drie documenten: de RIA, de RA en dejuridische voorwaarden) van de RIA. KPN stelt dat dit model in de praktijk onuitvoerbaar is.Ter onderbouwing van dat standpunt voert KPN aan dat, om netwerken met elkaar te kunnenkoppelen en communicatie tussen eindgebruikers tot stand te brengen, ook de betreffendeTelco diensten aan KPN moet aanbieden. Interconnectie is naar de mening van KPN eensymmetrische verplichting die niet door één partij tot stand kan worden gebracht. Uit de uitartikel 6.1 Tw voortvloeiende, en praktisch gezien noodzakelijke symmetrie vloeit volgensKPN voort dat partijen in de bilaterale overeenkomst in beginsel soortgelijke verplichtingenjegens elkaar aangaan, hetgeen opneming van de RIA in een modelovereenkomstrechtvaardigt. Ten slotte wijst KPN er op dat de vormgeving van de RIA niet in de Tw isvoorgeschreven en dat er aldus geen wettelijke grondslag is waarop het college de vorm vande RIA aan KPN kan voorschrijven.

Zoals het college hierboven in zijn reactie op punt 4 heeft uiteengezet, volgt zij KPN niet inhaar uitleg van artikel 6.1 van de Tw, waar zij daaruit “de symmetrie van deinterconnectieplicht” afleidt. Het college herhaalt dat wederzijdse en samenhangendeverplichtingen met dezelfde wettelijke grondslag niet kunnen worden gezien als

Page 54: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

54

symmetrische verplichtingen die ook onderling aldus dienen te worden vormgegeven. Datgeldt te meer als de feitelijke situatie niet symmetrisch is en als de wetgever, in verbanddaarmee, aan uitsluitend partijen die zijn aangewezen ex artikel 6.4 van de Tw,asymmetrische plichten oplegt, waaronder de verplichting om een RIA bekend te maken.

Het college wenst hier ten slotte nog bij op te merken dat de asymmetrische plichten ineerste instantie het gevolg zijn van het opleggen van de zogenaamde ONP-verplichtingenvan objectiviteit, non-discriminatie en transparantie. Het bekend maken van de RIA is éénvan de manieren waarop het in de markt beschikbare aanbod van interconnectiedienstentransparant gemaakt kan worden. Het college is van oordeel dat KPN, ten behoeve van dezetransparantie en de transparantie van de RIA zelf, een splitsing dient aan te brengen tussende RIA, de RA en de juridische voorwaarden.

Page 55: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

55

5 DictumHet in de voorgaande hoofdstukken gegeven oordeel van het college inzake de beoordeling van dereferentie-interconnectieaanbieding van KPN (versie 2000.1.1), welke plaatsvindt op grond vanartikel 6.7 lid 3 van de Tw, brengt het college tot het navolgende besluit in de zin van artikel 1:3Awb.

Het college draagt KPN op de volgens het college noodzakelijk geachte wijzigingen door te voeren inhaar nieuw op te stellen RIA en deze ter beoordeling voor te leggen aan het college alsmede dezenieuwe RIA bekend te maken op grond van artikel 6.7 lid 1 van de Tw. De door KPN op te stellennieuwe RIA met de hierin verwerkte oordelen van het college dient uiterlijk 1 september 2000 aan hetcollege voorgelegd te worden.

Indien KPN geen of onvoldoende gevolg geeft aan het onderhavige besluit en daarmee naar hetoordeel van het college onderdelen handhaaft die in strijd zijn met het bij of krachtens de Twbepaalde, zal het college overgaan tot handhaving van dit besluit. Hierbij zal het collegegebruikmaken van het aan hem ter beschikking staande wettelijk instrumentarium.

Op grond van de inhoudelijke beoordeling van het college dient KPN de RIA op de volgendeonderdelen te wijzigen c.q. aan te vullen:

1. KPN dient in de RIA haar complete aanbod op het gebied van interconnectiediensten op tenemen. In ieder geval dient KPN er voor zorg te dragen dat de RIA de onderwerpen bevat dieworden genoemd in de Indicative Reference Interconnection Offer van de Europese Commissie, inbijlage VII Deel I en Deel II van de Interconnectierichtlijn alsmede de in dit besluit vervatteonderdelen.

2. KPN dient alle beschikbare PSTN en ISDN diensten in de RIA op te nemen, waaronder in iedergeval die interconnectiediensten die zij mutatis mutandis ten behoeve van haar eigendienstverlening aan eindgebruikers biedt. KPN dient tevens de definitie van het begrip "Call"dienovereenkomstig aan te passen.

3. KPN dient de dienst PSTN Outgoing International Connect Service (opnieuw) in de RIA op tenemen.

4. KPN dient de formule voor de beschikbaarheid van de interconnectieverbinding te wijzigenconform de in het besluit aangegeven formule en dient dezelfde beschikbaarheid te bieden opeen interconnect link als op een standaard 2 Mbit/s digistream verbinding, namelijk 99,98%.

5. KPN dient in de RIA de mogelijkheid van het gebruik van straalverbindingen op te nemen, waarbijtevens de benodigde afspraken voor het behoud van interoperabiliteit worden opgenomen.

6. KPN dient in de RIA de mogelijkheid op te nemen om, voor aanbieders die daarom verzoeken,verbindingen met een hoge capaciteit - waaronder 34 Mbit/s en 155 Mbit/s – af te nemen.

7. KPN dient in de RIA de mogelijkheid van interconnectie op alle centraleniveaus op te nemen.8. KPN dient procedures in de RIA op te nemen voor het aanwijzen van specifieke verkeersroutering

om de dienstverlening te herstellen bij storing of overflow, het opzetten van overflow proceduresindien er blokkering is, en het opzetten van speciale procedures voor overbelaste verbindingen.

9. KPN dient in de RIA de mogelijkheid op te nemen om naast uni-directionele verbindingeneveneens bi-directionele verbindingen af te nemen.

10. KPN dient in de RIA de afname van die aanvullende diensten als interconnectiediensten mogelijkte maken, die KPN aan haar eindgebruikers biedt. Hieronder vallen in ieder gevalnummeridentificatiediensten, User to User signalling-diensten en de Call Forwarding diensten.Daarbij dient KPN ten aanzien van nummeridentificatiediensten het gemaakte voorhoud in artikel

Page 56: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

56

12.1 van de Modelovereenkomst RIO KPN 2000 1.1 aan te passen zodanig dat het voorbehoudniet slaat op KPN.

11. KPN dient de nummeridentificatiediensten aan te bieden zonder beperkingen van bijvoorbeeldgeografische of technische aard. Wanneer er omstandigheden zijn, waarin de dienst niet of metbeperkingen moet worden aangeboden, dan dient KPN deze omstandigheden expliciet in haar RIAte noemen.

12. KPN dient een aanbod voor de levering van collocatie, verband houdende met de levering van degehele portfolio van interconnectiediensten in de RIA op te nemen.

13. KPN dient een aanbod van interconnectie op huurlijnen in haar RIA op te nemen. Dit aanboddient ook een aanbod voor grensoverschrijdende huurlijnen te bevatten voor onder meeraanbieders die een huurlijn aan derden leveren tussen eindpunten in het buitenland en inNederland en ten behoeve van het Nederlandse deel van de verbinding interconnectie ophuurlijnen verzoeken bij KPN.

14. KPN dient de voorwaarden waaronder toegang tot zeekabelaanlandingspunten wordt verleend,voor zover deze toegang samenhangt met interconnectie, in de RIA op te nemen. Gezien desamenhang met interconnectie dienen hieronder ook de voorwaarden voor toegang tot debackhaul worden begrepen.

15. KPN dient het aanbod voor sleepdiensten op te nemen in de RIA alsmede de mogelijkheid voorvoogd/wezen constructies.

16. KPN dient in de RIA de mogelijkheid op te nemen dat een Telco meer van zijn POP’s verbindt metéén Access Point of één POP verbindt met meer Access Points van KPN.

17. KPN dient de beschikbaarheid van nummerportabiliteit op te nemen in haar RIA, met inbegrip vancondities, voorwaarden en tarieven.

18. KPN dient de mogelijkheid om carrier systemen te delen door verschillende Telco’s in haar RIA opte nemen.

19. KPN dient de dienst KPN Telecom 2048 kbit/s In Span Network Interconnection Service en debijbehorende voorwaarden, condities en tarieven in de RIA op te nemen.

20. KPN dient in de RIA expliciete minimum kwaliteits/service niveau’s voor de exploitatie en delevering van de interconnectiediensten op te nemen, alsmede op welke wijze KPN deze minimumkwaliteitsniveaus garandeert en erover rapporteert en ten slotte welke sancties gelden bij niet-nakoming van de gestelde serviceniveaus. De door KPN vastgestelde kwaliteitsniveaus mogen nietlager zijn dan de niveaus die KPN voor zichzelf of voor haar eigen dochterondernemingenhanteert, tenzij aanbieders daar zelf uitdrukkelijk om vragen.

21. KPN dient de prognose-, bestel- en leveringsprocedures in de RIA zodanig aan te passen dat eenbepaald minimum kwaliteitsniveau voor de exploitatie en levering van de diensten wordtgegarandeerd; kan worden voldaan aan bestelde interconnectie capaciteit; redelijke levertijdenvan toepassing zijn; flexibiliteit in de procedure wordt geïntroduceerd door een (alternatieve)procedure aan te bieden waarbij inzichtelijk is wat het verband is tussen de lengte van prognose-en bestelperioden en de mogelijkheden én eventuele onmogelijkheden om tussentijds prognosesaan te passen aan de verwachte vraag (toegestane bandbreedte).

22. KPN dient in de RIA ter nakoming van haar leverplicht de mogelijkheden én eventueleonmogelijkheden voor het aanhouden van een minimumvoorraad en het – eventueel via eenspoedprocedure – toewijzen van capaciteit daaruit op te nemen. Daarbij dienen in ieder geval deinformatieverstrekking aan aanbieders over de omvang van de minimumvoorraad en de criteriavoor toewijzing te zijn opgenomen.

23. KPN dient in de RIA de mogelijkheid op te nemen voor een wederzijdse resultaatsverplichtingvoor levering en afname van interconnectiecapaciteit.

24. KPN dient de mogelijkheden én eventuele onmogelijkheden van verhandelbaarheid vaninterconnectiecapaciteit door aanbieders onderling in de RIA te adresseren.

Page 57: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

57

25. KPN dient in de RIA werkschema’s (tabellen) op te nemen (in het bijzonder ten aanzien van deleveringsprocedure) die duidelijk de verantwoordelijkheden van partijen en tijdspaden aangeven.Dit geldt tevens voor de door KPN gehanteerde termijnen voor optredende wijziging(en) en/ofbeë indiging(en).

26. KPN dient de testprocedures transparant in de RIA op te nemen, met inbegrip van de gevolgen bijniet nakoming van afspraken.

27. KPN dient in de RIA op transparante wijze aan dient te geven wat de procedure voor operationeeloverleg is.

28. KPN dient in de RIA de standaardvorm van contractuele aansprakelijkheid op te nemen voor desituatie waarin KPN tekortschiet in de nakoming van één of meer van de verplichtingen voor hetbehoud van de eind-tot-eind kwaliteit van de diensten. KPN kan zich hierbij niet beroepen op deaansprakelijkheidsbeperkingen zoals die golden ten tijde van de Wtv.

29. KPN dient in de RIA de wijze van informatieverstrekking voor de verschillendeinterconnectiediensten alsmede de nakoming van de juistheid hiervan op transparante wijze opte nemen.

30. KPN dient in de RIA een overzicht op te nemen van de locaties van alle interconnectiepunten vanKPN met bijbehorende informatie waaronder in ieder geval per interconnectiepunt informatieover de begrenzingen/afwijkingen van de interconnectiedienst, arrangementen voor alternatieveroutering in het geval een centrale niet beschikbaar is voor interconnectie (zoals virtual access),een beschrijving van het interconnectiegebied (local, regional, national access area's) envoorgenomen wijzigingen of verplaatsingen.

31. KPN dient in de RIA voor de KPN Telecom PSTN Terminating Service kwaliteitsrapportages aan tebieden, waarin ten minste per toegangspunt geslaagde en niet-geslaagde oproepen in het drukkeuur, alternatief gerouteerde calls en minuten, en ‘exception reports zijn opgenomen. KPN dienttevens in de RIA op transparante wijze de meetmethode op te nemen, de wijze van toepassen vande methode en de totstandkoming van de cijfers.

32. KPN dient in de RIA op de transparante wijze aan te geven welke informatie zij met welkefrequentie over de gerealiseerde beschikbaarheid van interconnectieverbindingen verstrekt.Hierin dienen in ieder geval de kwaliteitsparameters ‘availability’, ‘error free seconds’ en ‘severelyerrored seconds’ begrepen te zijn.

33. KPN dient in de RIA op transparante wijze een geschilbeslechtingsprocedure op te nemen,voorzien van adequate reactietermijnen, en zonder afbreuk te doen aan de rechten van partijenom gebruik te maken van de geschilprocedure op grond van artikel 6.3, Tw.

34. KPN dient de betalingsvoorwaarden, met inbegrip van facturerings- en betalingsprocedures in deRIA op te nemen. Daarbij dient KPN de bepalingen in artikel 10.4 van de Modelovereenkomst overhet stellen van een bankgarantie zodanig aan te passen dat die niet in strijd zijn met deverplichting van non-discriminatie (wederzijds) (artikel 6.5 onder a en b van de Tw) enproportionaliteit.

35. KPN dient de relevante bepalingen in de RIA over opschorting van interconnectiedienstendusdanig te wijzigen dat deze contractueel uitgesloten worden, behoudens wellicht in een aantallimitatief op te sommen omstandigheden.

36. KPN dient in de RIA op te nemen dat (eenzijdige) beë indiging van een interconnectie-overeenkomst is uitgesloten, behoudens in zeer uitzonderlijke gevallen.

Op grond van de formele beoordeling van het college dient KPN de RIA op de volgende onderdelen tewijzigen:

37. KPN dient een splitsing aan te brengen tussen de RIA en onderwerpen die thuis horen ininterconnectie-overeenkomsten en overeenkomsten inzake bijzondere toegang.

Page 58: BESLUIT INZAKE DE BEOORDELING DOOR OPTA VAN DE … · Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPN Telecom B.V. d.d. 28 juli 2000. 6

Besluit inzake de beoordeling door OPTA van de referentie-interconnectie-aanbieding van KPNTelecom B.V. d.d. 28 juli 2000.

58

38. KPN mag in haar RIA geen reciprociteit verlangen van andere aanbieders en dient de RIA op dieonderdelen te wijzigen.

39. KPN dient een Nederlandstalige RIA bekend te maken, waarin in ieder geval een bepaling dient teworden opgenomen dat de Nederlandstalige RIA voor een anderstalige RIA gaat. Verder dient KPNde rangorde in en de verhouding van de verscheidene annexen transparant te maken eninzichtelijk te maken welke onderdelen van de RIA contractueel bindend zijn en welke niet.

40. KPN dient in de RIA een lijst met begrippen en hun specificatie/omschrijving op te nemen en debegripsomschrijvingen in overeenstemming te brengen met de door de wetgever gehanteerdeomschrijvingen daarvan.

41. KPN dient in de RIA op transparante wijze een wijzigingsprocedure op te nemen waarin in iedergeval de bepalingen zijn opgenomen die betrekking hebben op de mogelijkheden tot wijzigingvan de diensten, tarieven en voorwaarden die in de betreffende RIA zijn opgenomen. Voorts dientKPN op te nemen de bekendmaking aan aanbieders van voorgenomen wijzigingen, de termijnenvoor inwerkingtreding van de wijzigingen alsook het voorleggen van wijzigingen ter beoordelingaan het college.

42. KPN dient in de RIA de onderdelen aan te passen waarin een jaarlijkse algehele opzegging vanovereenkomsten zijn vervat.

Aldus besloten te ’s Gravenhage op 28 juli 2000

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,namens het college,

Prof. dr. J.C. Arnbak, voorzitter

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang vande dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post enTelecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie AutoriteitPostbus 902402509 LK Den Haagonder vermelding van “Bezwaarschrift”. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en hetadres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht, alsmede degronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaarbetrekking hebbende stukken te worden meegezonden.