‘zo’ is een uitgave van techniplan adviseurs en verschijnt twee … · 2012. 11. 14. · ander...
TRANSCRIPT
‘Zo’ is een uitgave van Techniplan adviseurs en verschijnt twee maal per jaar.************************************************************
Voorjaar 2012
Interview * Guido van Woerkom***************************************************************
Project * Lely Groep, Maassluis FORUM Rotterdam******************************************************************
Special * Nieuw software bouwt beste WKO**************************************************************************
Visie * Stop met blind staren op energie
3 * Zo * techniplan adviseurs bv
Foto omslag * © www.shutterstock.com
techniplan adviseurs bv * Zo * 01
Maak duurzaamheid concreet********************************************************************************************
Voorwoord * Maak duurzaamheid concreet
techniplan adviseurs bv * Zo * 01
Juist begrippen die zó ingeburgerd zijn dat uitleg overbodig lijkt, zijn vaak weinig concreet. Dat geldt bijvoorbeeld voor duurzaamheid. Alles en iedereen zegt het te zijn, maar wat is het nu precies? En hoe vertaal je je ambities op dat vlak naar concrete acties. Daarover gaat deze editie van ZO.
Hoofddirecteur Guido van Woerkom vertelt hoe zijn ANWB zaken als maatschap-pelijk verantwoord ondernemen en duurzaamheid handen en voeten geeft. Ook onze samenwerking met de toeristenbond komt aan de orde. Dat geldt ook voor die met Lely Groep. Dit familiebedrijf ontwikkelt en produceert zeer innovatieve producten voor de agrarische sector.
Voor hun nieuwbouw gaat Lely voor het allerhoogste BREEAM-label. Opdracht-gever, architect en Techniplan Adviseurs vertellen hoe dat wordt gehaald. Een ander zeer duurzaam project is FORUM Rotterdam, een ontwikkeling van Multi Vastgoed, ontworpen door OMA en Wessel de Jonge Architecten. In dit nummer een kijkje achter de schermen.
Ook de Rijksgebouwendienst maakt duurzaamheid concreet. Daarvoor hebben we samen met Tauw voor de dienst software ontwikkeld die ontwerpers helpt om altijd het beste WKO-systeem tegen de laagste kosten te bouwen. Onlangs is het hulpmiddel overgedragen aan de markt. Binnenkort kan dus iedereen in Neder-land ermee aan de slag.
Hoe belangrijk ook, energieoplossingen als WKO zijn maar één onderdeel van duurzaamheid. In het artikel ‘Stop met blind staren op energie’ breken we een lans voor een veel bredere blik. Om duurzaamheid daadwerkelijk verder te brengen moeten we de grenzen verleggen en de lat hoger durven leggen. En de vraag is dan: springt u mee?
Techniplan Adviseurs
02 * Zo * techniplan adviseurs bv
Interview * Guido van Woerkom
‘We willen als een maatschappelijk betrokken organisatie
gezien worden’, zo steekt Guido van Woerkom van wal.
‘Het is voor ons een belangrijk thema; we wijden er niet
voor niets een apart Maatschappelijk Jaarverslag aan. De
oorsprong ligt in onze historie: de ANWB is ontstaan uit
een maatschappelijke behoefte. Zo willen we ons dan ook
opstellen. Voor die maatschappij de goede dingen doen. In
die traditie ontwikkelt zich ons beleid. Daarbij spelen we
uiteraard steeds in op nieuwe ontwikkelingen en behoef-
ten; maatschappelijk verantwoord ondernemen is anno
2012 iets anders dan in oprichtingsjaar 1883. Maar de basis
blijft dezelfde.’ Van Woerkom benadrukt dat de aandacht
voor MVO en daarmee voor duurzaamheid geen modever-
schijnsel is: ‘We doen er niet aan mee omdat de aandacht
voor duurzaamheid de laatste tijd weer groter is geworden.
We geloven niet in hypes. In plaats daarvan vragen we ons
voortdurend af: welke discussies komen op ons af, welke
invloed hebben we daar op en hoe kunnen we daar als de
ANWB onze bijdrage aan leveren.’
Kansen voor verduurzamingVan Woerkom noemt als voorbeeld van een discussie die
momenteel binnen de vereniging sterk speelt de ‘duurzame
De ambities van de ANWB zijn duidelijk en uitgesproken: een plaats verwerven in de top-50
van Nederlandse ondernemingen wat maatschappelijk verantwoord ondernemen betreft.
Duurzaamheid maakt een belangrijk onderdeel van die ambitie uit. ZO! vroeg ANWB
hoofddirecteur Guido van Woerkom om een nadere toelichting, met bijzondere aandacht voor
de gebouwen die de ANWB in gebruik heeft. Hoe krijgt de duurzaamheidsambitie daar concreet
vorm. ‘We doen niet mee met de trends, deze aanpak komt primair voort uit onze eigen drive.’
Over duurzaamheidsaanpak ANWB:
‘We willen in de voorhoede zitten’
Hoofdkantoor FOX Vakanties, Park 20|20, Hoofddorp
techniplan adviseurs bv * Zo * 03
mobiliteit’: ‘We gebruiken te veel fossiele brandstoffen. De
voorraden zijn eindig en ze worden in snel tempo duurder.
Dat maakt het noodzakelijk om naar andere energiebron-
nen te kijken; elektrisch rijden bijvoorbeeld. Maar bijvoor-
beeld ook het verbeteren van de overstapmogelijkheden tus-
sen auto en openbaar vervoer. Daar is nog een belangrijke
slag in te winnen.’ Inzoomend op de eigen gebouwen van
de ANWB liggen er ook kansen op ‘verduurzaming’, aldus
Van Woerkom. ‘We hebben 68 winkels, 15 wegenwacht-
stations en een aantal grotere en kleinere kantoren. Ook
hier speelt voor ons als organisatie de vraag: welke keuzes
maken we hierin? Een goed voorbeeld vind ik een van onze
reisdochterondernemingen, SNP, die recent in Nijmegen
is verhuisd. Het nieuwe kantoor is de oude mensa van de
Radboud Universiteit, een herbestemmingsproject dus. En
daarmee van zichzelf al zeer duurzaam.’ Waarmee overi-
gens niet gezegd is dat de ANWB louter koerst op het herge-
bruik van bestaande panden: ‘We kozen ook voor dit pand
omdat ons programma erin paste; dat soort aspecten weegt
uiteraard ook mee. Een andere reisdochter, FOX, zat op een
bedrijventerrein in Nieuw-Vennep, daarvoor hebben we wel
gekozen voor nieuwbouw – omdat er geen geschikte locatie
voor was te vinden. Het is dus iedere keer maatwerk.’
Wanneer er dan wordt gerenoveerd of nieuw gebouwd, kiest
de ANWB voor een zo hoog mogelijk duurzaamheidsniveau.
BREEAM Excellent heeft de voorkeur, aldus Van Woerkom:
‘Dat is de ambitie waarnaar we streven. Als we al bouwen,
willen we daar zo hoog mogelijke normen voor aanleggen.
En dat geldt niet alleen voor de gebouwen die we in eigen-
dom hebben; ook voor onze huurpanden koersen we daar
op. Dan treden we in overleg met de eigenaar, een belegger
bijvoorbeeld, om te kijken hoe we onze duurzaamheids-
ambitie toch kunnen realiseren.’ In de dagelijkse praktijk
merkt de ANWB hoofddirecteur een groeiend enthousiasme
voor deze aanpak: ‘We zitten veelal met andere partijen
rond de tafel wanneer het om bouwprojecten gaat. Wij
brengen dan onze ambitie in en we hopen dat ook de ande-
ren daarin meegaan. Uiteindelijk boek je het beste resultaat
04 * Zo * techniplan adviseurs bv
wanneer iedereen hiervoor enthousiasme kan opbrengen.
We doen bijvoorbeeld zaken met projectontwikkelaars;
daar staat duurzaamheid eveneens hoog op de agenda.
Het wordt steeds meer een vaststaand onderwerp dat aan
bod komt tijdens de ontwerpfase van projecten, eigenlijk
is er geen discussie meer over de noodzaak. Daarna komt
natuurlijk wel de vraag: hoe geven we het dan concreet
vorm? Daarbij maken we graag gebruik van de expertise
van gespecialiseerde adviesbureaus. Techniplan Adviseurs
heeft ons bijvoorbeeld bijgestaan bij de projecten voor SNP
en FOX; van hun kennis en ervaring kunnen wij weer het
nodige opsteken. Zodat je zelf ook weer beter wordt in je
eigen rol als opdrachtgever en eindgebruiker.’
Bewezen expertiseDe komende jaren gaat de ANWB verder op de ingeslagen
weg van het duurzaam maken van de gebouwen. ‘Op de
momenten die zich daarvoor aandienen – bijvoorbeeld rond
een renovatie of een verhuizing – kijken we of we stapjes op
de duurzaamheidsladder kunnen maken met het betreffen-
de pand.’ Terugkomend op het begin van het gesprek geeft
Guido van Woerkom aan dat deze aanpak primair wordt
ingegeven door de eigen ambitie van de vereniging: ‘We wil-
len als de ANWB in de voorhoede lopen. We zitten niet op
kop van de kopgroep; daar zijn anderen beter geschikt voor.
Maar we streven wel naar een plek vooraan in het peloton,
waar we gebruik kunnen maken van de bewezen expertise
Interview * Guido van Woerkom
die de innovators hebben opgedaan. Daar proberen we
dan ons voordeel mee te doen. Het uiteindelijke doel is om
voor onze leden en voor onze medewerkers het zo goed
mogelijk te doen.’ Uit duurzaamheidsmetingen die worden
gehouden blijkt dat de ANWB het als organisatie behoorlijk
goed doet en dat stemt Van Woerkom tevreden: ‘Kijk, we
hebben het als vereniging die wordt geassocieerd met de
auto soms niet eenvoudig. We hebben daarin het nodige te
overwinnen. Maar we zien dat als een uitdaging: steeds heel
scherp kijken wat we nodig hebben en hoe we dat het beste
kunnen inkopen. Daarmee proberen we duurzaamheid de
positieve kant op te sturen.’
************************************************************************
De samenwerking tussen de ANWB en Techniplan
Adviseurs komt terug in diverse projecten. Bijzonder hierbij
te benoemen is dat het bestaande hoofdkantoor een van
de pilotprojecten is geweest voor de ontwikkeling van
BREEAM-NL Bestaande Bouw en Gebruik. In september
2011 heeft de ANWB hiervoor als een van de eerste
in Nederland een certificaat ontvangen (** voor zowel
Asset-gedeelte als Beheer). Techniplan Adviseurs heeft
in dit traject de rol vervult van expert, waarbij we
verantwoordelijk waren voor het verzamelen van alle
informatie en de begeleiding van het gehele project.
Hoofdkantoor ANWB, Den Haag
techniplan adviseurs bv * Zo * 05
GGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGG
De deelname van Techniplan Adviseurs aan dit uitdagende
en ambitieuze project is geen toeval. Begin jaren negentig
schakelde Multi Vastgoed ook al Techniplan Adviseurs in
voor de realisatie van de Beurstraverse – in de volksmond al
snel de Koopgoot genoemd. Een bouwkundig hoogstandje,
dit winkelgebied dat onder de Coolsingel werd gebouwd
en een directe toegang tot metrostation Beurs biedt.
Een commercieel succes bovendien en – mede door de
hoogwaardige materialen die destijds werden gebruikt –
nog steeds in uitstekende staat. De tand des tijds heeft er
geen vat op gekregen; duurzaamheid in optima forma.
Voor het vervolgproject FORUM Rotterdam ligt de lat op
een vergelijkbaar hoog niveau. Verbinding is wederom
het centrale thema: niet alleen tussen de Koopgoot en de
aangrenzende Lijnbaan, maar ook tussen bestaande en
nieuwe gebouwen. De nieuwbouw van FORUM Rotterdam
(16 verdiepingen hoog) wordt verbonden met het monu-
mentale ABN Amro-kantoor aan de Coolsingel, in 1949
geopend naar een ontwerp van architect H.F. Mertens.
Een gebouw dat toen al doorging voor het meest duurzame
kantoorgebouw van Nederland, onder meer door de
toepassing van ondergrondse warmte- en koudebronnen,
een WKO-installatie avant la lettre.
FORUM Rotterdam
Binnenstad krijgt wederom belangrijke impuls
Project * FORUM Rotterdam
Op een steenworp afstand van de Rotterdamse Koopgoot – dat er nog steeds prima
bijstaat – wordt binnenkort het vervolg gerealiseerd. Het project FORUM Rotterdam, een
ontwikkeling van ontwikkelaar Multi Vastgoed waarvoor een prestigieus architectenteam is
ingeschakeld, gevormd door bureau OMA en Wessel de Jonge Architecten, is ondergronds
met de Koopgoot verbonden. Bovengronds wordt letterlijk de aansluiting gezocht met het
monumentale ABN Amro-gebouw aan de Coolsingel. En in termen van duurzaamheid ligt
de lat zeer hoog: BREEAM Excellent is het doel. Kortom, aan ambities geen gebrek.
Rendering * OMA in opdracht van Multi Vastgoed
GGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGG
06 * Zo * techniplan adviseurs bv
Opdrachtgever Multi Vastgoed streeft voor het totale project
naar een Excellent-score op de BREEAM-meetlat. Daarbij
komt de expertise van Techniplan Adviseurs goed van pas.
Ervaringen uit eerdere projecten en studies worden bij de
ontwikkeling van FORUM Rotterdam ingebracht. Zo was
Techniplan Adviseurs betrokken bij het hoofdkantoor van
de ANWB; een pilotproject voor het BREEAM-certificaat
‘bestaande bouw’, dat onlangs gereedgekomen is en door de
markt kan worden toegepast. Ook de kennis die is opgedaan
in Hoofddorp bij Park 20|20 (het werken met recyclebare
materialen en een zeer hoge BREEAM ambitie) wordt hier
toegepast. FORUM Rotterdam is het eerste project in
Nederland waarbij een hotelfunctie BREEAM gecertificeerd
gaat worden.
Om bij FORUM Rotterdam het niveau Excellent te halen,
moet de duurzaamheidsambitie op nagenoeg alle terreinen
heel hoog worden ingezet. Het betekent bijvoorbeeld dat
een EPC moet worden gehaald die 15 procent lager ligt
Project * FORUM Rotterdam
‘Naast de bouwkundige aspecten is van groot belang hoe de toekomstige retailgebruikers omgaan met de inrichting van hun winkelruimtes’.
Renderings * OMA in opdracht van Multi Vastgoed
******************************************************************************************************************
Namen en getallen:
FORUM Rotterdam
Programma: circa 35.000 m2 winkels en horeca (waarvan 6.000 m2 vervanging), circa 4.000 m2 cultuur, 5.500 m2 kantoor ABN Amro, 12.500 m2 kantoor nieuwbouw (sloop van 18.000 m2
bestaand), hotel met 165 kamers en 56 appartementen.Opdrachtgever: Multi VastgoedConcept: T+T Design, GoudaArchitect nieuwbouw: OMA Office For Metropolitan ArchitectureArchitect monument ABN Amro: Wessel de Jonge ArchitectenConstructeur: Ingenieursbureau ZonneveldAdviseur brandveiligheid: Bureau VeldwegAdviseur windhinder en zon: PeutzAdviseur installatietechniek en duurzaamheid: Techniplan AdviseursStart bouw: 2013Opening: 2016
GGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGGG
techniplan adviseurs bv * Zo * 07
dan de eisen uit het Bouwbesluit. Ook is een duurzame
vorm van energieopwekking essentieel. In dit geval wordt
die gerealiseerd met (net als in 1949) een WKO-installatie.
Naast de bouwkundige aspecten is van groot belang hoe de
toekomstige retailgebruikers omgaan met de inrichting
van hun winkelruimtes. Het energieverbruik daarvan
wordt eveneens meegenomen in de berekeningen voor
het BREEAM-certificaat. Ontwikkelaar Multi Vastgoed ziet
hier nauwlettend op toe, daarbij geholpen door het snel
groeiende duurzaamheidsbesef bij grote retailers. Onder-
nemingen als ZARA en The Sting investeren momenteel
volop in de ‘groene’ inrichting van hun winkelpanden,
bijvoorbeeld door de toepassing van LED-verlichting.
Op dit moment vindt de beoordeling door de assessor plaats
ten behoeve van het voorlopige BREEAM-certificaat. De
verwachting is dat het ontwerpcertificaat op korte termijn
wordt uitgereikt. Of uiteindelijk hetzelfde certificaat ook
definitief wordt toegekend aan FORUM hangt af van de
uitvoeringsfase. De selectie van de bouw- en installatie-
bedrijven is hier onder meer nadrukkelijk op gericht; in
de aanbesteding speelt de visie op duurzaamheid een belang-
rijke rol. Techniplan Adviseurs heeft de taak meegekregen
– naast de advisering omtrent alle installaties – om tijdens de
uitvoering erop toe te zien dat alle betrokken partijen hun
beloftes op dit gebied nakomen. De ambitie is in ieder geval
duidelijk: FORUM Rotterdam moet de standaard voor duur-
zaamheid in Nederland gaan zetten.
*****************************
FORUM Rotterdam is het eerste project in Nederland waarbij een hotelfunctie BREEAM gecertificeerd gaat worden.
08 * Zo * techniplan adviseurs bv
Special * Nieuwe software bouwt beste WKO
Ontwikkeld door Techniplan Adviseurs en Tauw in opdracht van Rijksgebouwendienst
Nieuwe software bouwt beste WKO
programma te ontwikkelen dat de eenvoud van het principe
van WKO doortrekt naar het ontwerp, de uitvoering en het
beheer. Kort samengevat was de vraag van de Rgd: ontwik-
kel voor ons een marktgedragen instrument met gestan-
daardiseerde WKO-concepten en monitoringseisen.
Het antwoord is eind vorig jaar opgeleverd. Dit ‘MS WKO
Rekentool’ is een programma dat ieder ontwerp naar de
gevraagde kwaliteit leidt. Oftewel een efficiënt, effectief en
robuust WKO-systeem met de laagst mogelijke faalkosten
dat werkt zoals het ontworpen en berekend is. Het pro-
gramma is ook eenvoudig in het gebruik en is tijdens het
gehele ontwerp- en bouwproces inzetbaar – van de eerste
haalbaarheidsstudie tot de laatste loodjes in de besteksfase.
Daarnaast kan het de werking van een WKO-systeem in de
gebruiksfase simuleren.
Begin dit jaar heeft de Rgd de tool daarom overgedragen
aan ISSO, het kennisinstituut voor de installatiesector.
Dat is belangrijk, want vanaf 1 januari 2013 geldt er bij
de Rijksgebouwendienst een certificeringsregeling voor
WKO-installaties. Vanaf dat moment maakt de dienst alleen
nog gebruik van gecertificeerde bedrijven. ISSO verzorgt nu
de verdere distributie naar marktpartijen. Iedere adviseur
is straks dus in staat om op een genormeerde manier de
gevraagde kwaliteit te leveren en zo onnodige faalkosten in
het ontwerpen, bouwen en beheren van WKO-systemen te
voorkomen.
De afgelopen vijfendertig jaar zijn warmte-koudeopslag-
systemen gemeengoed geworden. Er zijn – overdreven
gezegd – nauwelijks nog nieuwe gebouwen zónder. Toch wil
dat niet zeggen dat al die WKO-systemen in de praktijk ook
goed functioneren. Vaak is dat zelfs helemaal niet het geval
en is het rendement veel lager dan waarop het systeem is
ontworpen. Ook zijn de faalkosten vaak torenhoog.
De belangrijkste oorzaak is dat iedere keer weer opnieuw
het wiel wordt uitgevonden. En in plaats van rond is dat
vaak ovaal en soms zelfs volledig vierkant.
Steeds opnieuw het wiel uitvinden is bij WKO-systemen niet
nodig. Het aantal variabelen is namelijk relatief beperkt.
Het moet dus mogelijk zijn om een gestandaardiseerd
systeem te ontwikkelen waarmee altijd de juiste WKO wordt
ontworpen. Dat vond althans de Rijksgebouwendienst in
2008. De dienst ontwikkelde op dat moment onder de titel
‘Naar een duurzame en efficiënte huisvesting 2007-2011’
concrete plannen om invulling te geven aan het regerings-
beleid om te voldoen aan de Europese afspraken op het
gebied van energiebesparing en CO2-uitstoot.
Dat de Rijksgebouwendienst veel waarde hecht aan WKO
als instrument om de CO2-uitstoot te verlagen, is logisch.
De opslag van warmte en koude in de bodem is een van
de slimste manieren om op een heel effectieve, efficiënte
manier energie te besparen. Techniplan Adviseurs en Tauw
kregen ruim twee jaar geleden de opdracht om een
Het eerste systeem voor warmte-koudeopslag (WKO) in Nederland werd in 1987 toegepast.
Techniplan Adviseurs ontwikkelde het. Het is dus niet toevallig dat de Rijksgebouwendienst
(Rgd) ons, samen met Tauw, de prestigieuze opdracht gaf om een hulpmiddel te ontwikkelen
dat ontwerpers helpt om voortaan altijd het beste WKO-systeem tegen de laagste kosten te
bouwen. Onlangs heeft de Rgd het computerprogramma overgedragen aan de markt.
Binnenkort kan dus iedere adviseur ermee aan de slag.
techniplan adviseurs bv * Zo * 09
HAALBAARHEIDAl bij de start van een project is duidelijk
of WKO realistisch is. Het enige wat
daarvoor nodig is, zijn de postcode van
de beoogde locatie, de omvang en functie
van het gebouw en de openingstijden.
Het programma schat vervolgens de
energievraag en kijkt onder meer of WKO
op die plek überhaupt mogelijk is en of
er een kans is op inteferentie met WKO’s
in de omgeving.
DEFAULTStandaard is de tool tot op besteksniveau ingevuld met
‘default-waarden’. Daardoor is het mogelijk om al vanaf
de eerste schets uitspraken te doen over de kansen voor
WKO. Tijdens het ontwerpproces kunnen al deze waarden
worden aangepast aan de hand van de keuzes die
architect en adviseurs maken, bijvoorbeeld de gebouw-
vorm, het glastype en de isolatiewaarde van de schil.
Stap voor stap wordt het ontwerp integraal verfijnd en
gedetailleerd. Steeds is duidelijk wat de invloed van
keuzes op de WKO is.
STANDAARD WKO’SBinnen het programma kunnen
standaard WKO’s naast elkaar worden
ontworpen en worden vergeleken met
een conventionele referentiesituatie.
Die drie zijn een WKO in combinatie
met een warmtepomp, koudeopslag in
combinatie met een droge/natte koeler
en koudeopslag in combinatie met een
Luchtbehandelingskast (topkoeling).
BESPARINGOp basis van een standaard configuratie
voor de WKO-concepten, maakt het
programma een globale dimensionering
van de WKO’s. Op basis daarvan kan een
eerste grove indicatie worden gegeven
van de milieubesparingen en de meer-
investering ten opzichte van het referen-
tiesysteem. Ook wordt een eenvoudige
terugverdientijd bepaald op basis waar-
van de haalbaarheid wordt bepaald.
SIMULATIETijdens de uitvoering en in de gebruiksfase is
het mogelijk de WKO volledig te simuleren in
een aparte simulatiemodule. Door bijvoorbeeld
de aanvoertemperaturen te wijzigen, kan het
gedrag van de WKO bij verschillende bedrijfs-
situaties worden beoordeeld. Ook kunnen met
de simulatiemodule de oorzaken van eventuele
storingen worden achterhaald en kunnen
oplossingen worden uitgeprobeerd voordat ze
daadwerkelijk in de WKO worden doorgevoerd.
Project interview * Lely Groep
010 * Zo * techniplan adviseurs bv
Lely legt duurzaamheidslat op hoogste niveau
Blikvanger van de eerste orde
Wie eind 2012 over de A20 langs Maassluis rijdt kan er niet omheen: de nieuwbouw van de Lely
Groep, het familiebedrijf dat groot is geworden met het ontwerpen en bouwen van innovatieve
concepten voor de agrarische sector. Een kloek industrieel gebouw, dat innovatie en vooruit-
gangsdenken ademt. Iets minder zichtbaar aan de buitenkant, maar net zo vooruitstrevend,
is de kwaliteit in termen van duurzaamheid. Lely mikt op het allerhoogste BREEAM-niveau voor
de nieuwe productieruimte (BREEAM Outstanding). Waar die ambitie vandaan komt en hoe
deze concreet vorm krijgt, leggen opdrachtgever Ferdi Buijsrogge (Lely), architect Machiel
Hopman (ConsortArchitects) en Michel Keijser (Techniplan Adviseurs) uit. ‘Zonder inspiratie
en persoonlijke ambitie is duurzaamheid op dit niveau niet mogelijk.’
Lely is van oudsher verbonden met Maassluis. Het bedrijf
maakt een stevige groei door, mede door het aanhoudende
succes van een bijzonder concept voor automatisch melken,
dat twintig jaar geleden op de markt kwam: de Lely Astro-
naut melkrobot. De toegenomen productie daarvan en bijbe-
horende personeelsgroei maakte een nieuwe fabrieksruimte
noodzakelijk, zo legt Ferdi Buijsrogge uit. Hij is corporate
facility manager bij Lely Holding en als opdrachtgever nauw
betrokken bij de nieuwbouw. ‘We moesten op zoek naar een
locatie voor het nieuwe gebouw. De beste plek bleek naast
de oude fabriek te liggen.’ Architect Machiel Hopman over
de uitkomst van het locatieonderzoek: ‘Het bedrijf gaat
verder waar het ooit begon; ik vind dat qua maatschappelijk
verantwoord ondernemen al een goede zaak. Dit bedrijf
verhoudt zich op een bepaalde manier tot deze plek, dat
heeft een cultuurhistorische waarde. Lely is hier geworteld
en werkt hier aan de toekomst – terwijl men wellicht ook de
keuze had gehad om naar het buitenland te gaan.’
Korte lijnenHet wordt een complex voor innovatie en realisatie onder
de naam Lely Campus. Bedrijven die aan Lely gerelateerd
onderzoek verrichten, kunnen zich daar vestigen. Over het
‘fabrieksgebouw’ dat Lely laat realiseren merkt Hopman op
dat de naam feitelijk niet goed de lading dekt: ‘Het is meer
een assemblagehal, waar alle onderdelen in elkaar worden
gezet. Dat gebeurt op een compleet schone manier; er komt
dus ook geen rook uit de schoorsteen.’ In de nieuwe
constellatie zijn de lijnen tussen de R&D-afdeling en de
‘makers’ straks heel kort.
Buijsrogge over dit aspect: ‘We willen alle bedrijfsfunc-
ties dicht bij elkaar hebben, dat levert synergie op. Door
efficiënt om te gaan met de bestaande ruimte kunnen we
het deel van de assemblage dat nu nog in Rotterdam is
gevestigd, terughalen. Back to the roots.’ De synergie die
het nieuwe gebouw ademt, was ook onderdeel van het
techniplan adviseurs bv * Zo * 011
**********************************************
V.l.n.r.:Machiel Hopman (ConsortsArchitects)Michel Keijser (Techniplan Adviseurs)Ferdi Buijsrogge (Lely Groep)
Artist impression * ConsortsArchitects & Plein 06
012 * Zo * techniplan adviseurs bv
ontwerpproces. Zo werd met een multidisciplinair team
aan het integrale ontwerp gewerkt. Hopman: ‘Met land-
schapsbureau plein 06 hebben we ons bijvoorbeeld gebogen
over het landschapsconcept. We wilden aansluiten op de
oude polderstructuur die hier aanwezig is. Ook dat is name-
lijk een element van duurzaamheid.’
Geen dogmaOver het aspect duurzaamheid zegt Ferdi Buijsrogge: ‘Voor
Lely is duurzaamheid, als onderneming in de groene sector,
al decennialang een thema . Het zit in ons DNA en daar
nemen we het gebouw nu in mee. Onze klanten vragen om
duurzame oplossingen, ons personeel werkt graag in een
duurzame omgeving: duurzaamheid raakt steeds beter en
breder verankerd in onze maatschappij. Daarom kijken we
niet naar de waan van de dag, maar proberen we verder
vooruit te kijken.’ Michel Keijser, adviseur bij Techniplan
Adviseurs, haakt op dat laatste in: ‘We hebben een geza-
menlijk traject doorlopen om duurzaamheid hier invulling
te geven. Het was nadrukkelijk geen dogma dat van bovenaf
werd opgelegd. Eerder een ontdekkingstocht: welke keuzes
zijn er mogelijk en wat betekent dat? Niet alleen voor het
ontwerp van het gebouw, maar ook bijvoorbeeld voor de
businesscase. Wat zijn de investeringen, exploitatiekosten
en terugverdientijden? Ook op dat vlak moet het kloppen.’
Volgens Buijsrogge is de ambitie van de opdrachtgever
gaandeweg gegroeid: ‘We profileren ons in de markt met
duurzame innovaties voor onze sector. Dat moet ook de
uitstraling van dit gebouw zijn: we leggen de lat heel hoog.’
Voor het kantoor wordt gemikt op BREEAM Excellent en
voor de productiehal zelfs op BREEAM Outstanding. Keijser:
‘Dat laatste is in Europa, voor een gebouw met een
industriefunctie nog niet eerder vertoond. En het invullen
van die ambitie lukt alleen wanneer je aan alle aspecten
aandacht besteedt.’ Hopman: ‘De integraliteit is essentieel.’
Buijsrogge: ‘En daardoor zie je duurzaamheid in de
begroting voor de nieuwbouw ook niet terug als aparte
post. Het is verweven met alles.’
************************************************************************
Duurzaam op alle fronten
De lijst van duurzaamheidsmaatregelen die worden
toegepast bij de nieuwbouw van 10.500 m2 kantoor en
22.500 m2 fabrieksruimte voor Lely Groep is even lang als
innovatief. En daarmee passend bij een bedrijf dat mondiaal
bekend staat als ontwerper en producent van hoogwaardige
agrarische innovaties. Een greep uit de lijst: een kantoor
volledig gericht op het Nieuwe Werken (‘Work Smarter’) met
vergaande individuele regelbaarheid van klimaat en zeer
energiezuinige verlichting. Warmte- en koudeopslag in de
bodem, een biowkk die de verlichting voedt, oplaadpunten
voor elektrische auto’s en fietsen, een ‘follow me home’-
terreinverlichtingssysteem dat alleen aangaat wanneer er
auto’s over het terrein rijden, een grijs watersysteem, voor-
bereiding op toekomstige implementatie van windmolens,
een sportveld voor recreatieve activiteiten voor het perso-
neel en een luxe bedrijfsrestaurant. De groene wandelstrook
op het dak, zorgt niet alleen voor een duurzame uitstraling,
maar maakt het ook aantrekkelijk voor het personeel om
tijdens de werkdag een frisse neus te halen. Ook de binnen-
tuin in de assemblagehal benadrukt de groene omgeving
voor de werknemers. Een waterbesparend irrigatiesysteem,
een helofytenfilter, een intelligent energieregistratie- en
monitoringsysteem. Vergaande voorzieningen om groepen
mensen op excursie te kunnen ontvangen en te begeleiden.
Voeg daaraan toe de zorgvuldige landschappelijke inpassing
in het Dijkpoldergebied en het wordt duidelijk dat hier een
bijzonder project wordt gerealiseerd. Met recht een visite-
kaartje voor Lely en de hele omgeving.
Bovendien zal in de toekomst aangrenzend aan het Lely-
terrein een duurzame woonwijk verrijzen met ongeveer
1.500 woningen, waarbij onderzoek wordt gedaan naar
mogelijkheden van de haalbare synergie van het energe-
tisch koppelen aan het Lely-complex.
Project interview * Lely Groep
Lokale bedrijvenDe integraliteit beperkt zich niet tot de ontwerpfase, ook
de uitvoering hoort daar nadrukkelijk bij. Machiel Hopman
legt uit: ‘Bij BREEAM speelt local source een belangrijke rol.
Oftewel: zorg ervoor dat bouwmaterialen niet van te ver weg
worden gehaald. In de keuze voor de uitvoerende partijen
heeft dat zeker een rol gespeeld. Zo wordt het staal voor de
constructie – 36 meter lang, 8 meter hoog – door Hollandia
geleverd en het prefab beton door Mammoet; beide bedrijven
zijn in de nabijheid gevestigd. Ze zetten het hier straks als
een bouwpakket in elkaar, onder leiding van hoofdaannemer
Dura Vermeer, ook een bedrijf uit de regio.’ Dat er in Europa
nog niet eerder een ‘Outstanding’-certificaat is uitgereikt voor
een bedrijfsgebouw, maakt de opgave complexer, maar ook
interessanter. Keijser: ‘Er zijn inderdaad geen referenties waar
techniplan adviseurs bv * Zo * 013
we ons aan kunnen spiegelen. En het is ook best lastig om
invulling te geven aan sommige BREEAM-eisen die oorspron-
kelijk in Engeland zijn opgesteld en betrekking hebben op
de engelse bouwpraktijk. Ook voor de uitvoerende partijen is
daar flink wat denkwerk in gaan zitten.’ Buijsrogge is optimis-
tisch en zelfverzekerd over de goede afloop: ‘Ik ben ervan over-
tuigd dat we het gaan halen. BREEAM is voor ons geen doel op
zich. Het systeem belichaamt voor ons, binnen alle beschik-
bare duurzaamheidsmeetlatten, heel goed de brede invulling
van duurzaamheid die we met ons bedrijf nastreven.’
Snel proces
Aan het slot van het gesprek benadrukken de drie partners
het belang van inspiratie en samenwerking. Buijsrogge
over deze ‘zachte’ kant van het proces: ‘Wij zien dat als
essentieel aspect voor de haalbaarheid. Zonder inspiratie
en persoonlijke ambitie is duurzaamheid op dit niveau
niet mogelijk. Niet voor niets zijn we bij de start van het
proces bij elkaar gaan zitten om te kijken waar optimali-
saties mogelijk waren. Iedereen kon daar een bijdrage aan
leveren.’ Hopman: ‘Ook de uitvoerende partijen droegen
suggesties aan. Dat zorgt voor vertrouwen en een gevoel
van: we maken dit gebouw samen en we halen samen dat
certificaat binnen.’ Keijser: ‘Heel inspirerend en leuk om
mee te maken. En dan kan het ook snel: het gehele proces
van een basaal Voorlopig Ontwerp tot en met de start van
de uitvoering heeft anderhalf jaar geduurd. Dat is tekenend
voor de manier waarop we hier hebben samengewerkt.’
*****************************
Door een zorgvuldige systeemkeuze van de installaties wordt met deze ontwikkeling 343 ton aan CO2-uitstoot bespaard ten opzichte van een conventioneel systeem. Dit staat gelijk aan 34 ha bos, ofwel 32 voetbalvelden.
Artist impression * ConsortsArchitects & Plein 06
014 * Zo * techniplan adviseurs bv
Visie * Stop met blind staren op energie
Stop met blind staren op energie
*****************************
Links:Markthal, Rotterdam,BREEAM-ambitie Very GoodRechts:Hoofdkantoor BSH, Hoofddorp, BREEAM-ambitie Good
techniplan adviseurs bv * Zo * 015
Duurzaamheid gaat in Nederland nog
altijd primair over energiegebruik. Maar in
werkelijkheid is het maar een van de aspecten
die de milieuvriendelijkheid van gebouwen
bepalen. Veel van deze aspecten staan nog in
de kinderschoenen. Om duurzaamheid dus
verder te brengen moeten we om te beginnen
af van de focus op energie. En dat betekent
dat we óók meer uniformiteit in het woud aan
duurzaamheidlabels moeten aanbrengen.
De overheid heeft de sleutel in handen.
Het begrip duurzaamheid bestaat dit jaar op de kop af vier
decennia. In 1972 zette de Club van Rome het in één klap op
de kaart. In hun inmiddels beroemde rapport ‘Grenzen aan
de groei’ werd indringend het verband geschetst tussen
economische groei en de gevolgen daarvan voor het milieu,
zoals vervuiling en de uitputting van grondstoffen.
Hoe veelomvattend de problemen ook waren, de jaren erna
lag de nadruk vooral op één aspect: energie.
In 1973 werd Nederland getroffen door de inmiddels
beroemde olieboycot. Zes jaar later was het opnieuw raak,
toen was onrust in het Midden-Oosten de oorzaak. Voor de
tweede keer in een decennium kwam onze energiekwetsbaar-
heid vol in de aandacht. Intussen was er ook de nodige kritiek
op het wel erg hoge doem-gehalte van de Club van Rome.
Wat vooral bleef hangen, was de noodzaak om zuiniger met
energie om te gaan.
Hoewel in de jaren tachtig Duurzaam Bouwen (DuBo) voor
een wat bredere blik zorgde, lag de nadruk ook toen vooral
op energie. En in 1995 gaf de invoering van de verplichte
Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) bij bouwvergunningen
daaraan nog een extra impuls. De klimaatdiscussie, oftewel
de energie- en CO2-discussie, die een paar jaar later los-
barstte, gaf het laatste zetje. Toch is er nog een Club van
Rome-onderwerp dat het wel heeft gehaald, namelijk
materiaalgebruik. Dat het gebruik van tropisch hardhout nu
als ‘fout’ wordt gezien, heeft zijn oorsprong in de DuBo-jaren
tachtig. Overigens is het niet toevallig dat hout het bekend-
ste voorbeeld is. Bomen, bos, groen en zuurstof zijn media-
geniek. IJzererts, grind en zand zijn dat veel minder. Staal en
beton kunnen zich daarom tot op de dag van vandaag niet
of nauwelijks in de belangstelling van de milieubeweging
verheugen, terwijl het terugdringen van het gebruik dáárvan
minstens zo belangrijk is.
Álle aspecten tellenOm gebouwen daadwerkelijk duurzamer te bouwen en te
slopen zijn álle aspecten van belang. Eigenlijk moeten we
terug naar de begrippen die de Club van Rome op de agenda
zette. Duurzaamheid gaat over respectvol omgaan met de
aarde. Duurzaamheid in de bouw gaat daarom óók over
landgebruik, ecologie, gezondheid, transport, water,
materiaalgebruik, afval en vervuiling. Zelfs nu het begrip
duurzaamheid al bijna een cliché is, is dat nog altijd niet
vanzelfsprekend.
Ook nu de kantorenleegstand extreem hoog is, worden
onder het mom van duurzaamheid nog relatief nieuwe
gebouwen ingeruild voor nog nieuwere, ‘duurzamere’
versies. Dat het bouwen daarvan een enorme aanslag op
het milieu is, en waarschijnlijk nooit gecompenseerd zal
kunnen worden door het iets lagere energieverbruik, wordt
eigenlijk ontkend. Gelukkig lijkt een kentering aanstaande:
steeds meer organisaties verbeteren hun bestaande huis-
vesting duurzaam of betrekken gerenoveerde gebouwen.
Niet-duurzame duurzaamheid tiert ook welig op kleinere
schaal. Wie besluit om al z’n verlichting te vervangen door
ledlampen van bijvoorbeeld Philips, bespaart op de energie
voor verlichting. Maar Philips heeft in Nederland geen
led-productie. Wie led bestelt, zet dus een grootschalige
Stop met blind staren op energie
*****************************
Spinoza Roterdam,BREEAM-ambitie Excellent
016 * Zo * techniplan adviseurs bv
Visie * Stop met blind staren op energie
Overheid aan zetDe houding van de overheid ten opzichte van duurzaamheid
is dubbel. Aan de ene kant stimuleert ze marktpartijen invul-
ling te geven aan Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
(MVO), onder meer door de eisen waaraan bij aanbestedingen
moet worden voldaan. Maar aan de andere kant geeft die-
zelfde overheid nog niet het voorbeeld dat je zou verwachten.
Het gevaar is dat de kloof tussen private en publieke partijen
te groot wordt. En dat terwijl de overheid verreweg de groot-
ste vastgoedbezitter van Nederland is. Met name veel van de
grotere gebouwen in ons land zijn in overheidshanden.
Of een label als BREEAM inderdaad de standaard wordt, is
voor een groot deel afhankelijk van diezelfde overheid.
Die kan daar door haar dominante positie voor zorgen.
Doet ze dat niet, dan zullen er altijd veel verschillende
hybride vormen blijven.
De overheid is aan zet. Als grootste vastgoedbezitter van
Nederland kan ze het laatste zetje geven. Rijk, provincies en
gemeenten kunnen ervoor zorgen dat duurzaamheid in al
zijn facetten centraal komt te staan, en niet alleen energie
en CO2, zoals nu het geval is. Nederland zou in 2020 energie-
neutraal moeten zijn, zo is de ambitie van het kabinet.
Zelfs al zou die doelstelling worden gehaald, dan nog is hij
te beperkt. De ambitie kan en moet hoger.
Hoe sneller we tot meer uniformiteit in de duurzaamheids-
labels komen, hoe sneller we ook in staat zullen zijn om
daadwerkelijk duurzamer te bouwen. De markt heeft dit al
opgepakt, nu is vooral de overheid aan zet.
transportketen in werking tussen Nederland en het Verre
Oosten, waar de lampen worden geproduceerd. Dat transport,
maar ook grondstofwinning en de lokale arbeidsomstandig-
heden ook moeten worden meegeteld.
Soms lijkt iets duurzaam, maar is het dat niet. In de gebouwde
omgeving wordt dat onder meer in de hand gewerkt door de
vele duurzaamheidslabels. De meeste kijken namelijk slechts
naar een beperkt aantal aspecten. En zo kan een gebouw bij
het ene label goed scoren en bij het andere juist slecht.
En dus wordt vaak gekozen voor het label waarmee het eigen
gebouw, of nog te bouwen gebouw, zo goed mogelijk voor de
dag komt. Er zijn er inmiddels zo veel dat er altijd wel eentje
‘geschikt’ is.
Holistische kijk nodigOm echt door te kunnen pakken, moeten we af van de vele
verschillende labels. Er is een meer holistische kijk op duur-
zaamheid nodig. We moeten naar een allesomvattend certi-
ficaat waarin alle duurzaamheidsaspecten worden meegeno-
men. Op dit moment komt een label als BREEAM daarvoor
het meest in aanmerking. Dit label bekijkt de impact die het
maken van een gebouw op de wereld heeft in veel bredere
zin, en kijkt dus ook naar landgebruik, ecologie, indirecte
vervuiling en veel overige relevante aspecten.
Ook moet zo’n label vooral vóór en tijdens het ontwerp als
procestool worden gebruikt, en niet alleen achteraf zijn zegen
geven, zoals nu vaak gebeurt. Juist op het moment dat keuzes
worden gemaakt, moet bekend zijn wat daarvan de effecten
zijn. Ook dat kan met BREEAM. Zeker 90 procent van de
grote marktpartijen gebruikt het nu al, ook omdat het goed
aansluit bij internationale standaarden en omdat het zowel
voor nieuw als voor bestaand vastgoed kan worden ingezet. De
markt pakt het op, die omarmt BREEAM. Maar de overheid zelf
doet dat nog niet. Behoudens enkele incidentele stadskantoren
heeft geen enkel overheidsgebouw bijvoorbeeld nu zo’n label.
Daar zijn ook praktische redenen voor. Veel overheden vinden
dat er een commercieel tintje aan zit. En ze vinden de kosten
aan de hoge kant. Een procestool als BREEAM kost inderdaad
meer dan een label dat achteraf oordeelt, maar is tegelijkertijd
ook veel waardevoller en effectiever.
************************************************************************
Om echt door te kunnen pakken, moeten we af van de
vele verschillende labels. Er is een meer holistische kijk op
duurzaamheid nodig. We moeten naar een allesomvattend
certificaat waarin alle duurzaamheidsaspecten worden
meegenomen.
Hoe sneller we tot meer uniformiteit in de duurzaamheids-
labels komen, hoe sneller we ook in staat zullen zijn om
daadwerkelijk duurzamer te bouwen. De markt heeft dit al
opgepakt, nu is vooral de overheid aan zet.
techniplan adviseurs bv * Zo * 017
Colofon******************************************************************Techniplan Adviseurs bvRaadgevend ingenieursbureauGebouw Eurogate IWatermanweg 1023067 GG RotterdamPostbus 82803009 AG RotterdamTel.: (010) 456 23 11Fax: (010) 456 77 [email protected]******************************************************************ContactpersoonMirjam van der Velden, Rotterdam******************************************************************RedactieVoorwoord, Visie & Special: Remco de Boer, Amsterdam Interview & Project: Kees de Graaf, Groningen******************************************************************VormgevingT2 Ontwerp, Den Haag******************************************************************DrukDrukkerij Goos, Ouderkerk aan den IJssel******************************************************************Alles uit deze uitgave mag worden overgenomen, echter uitsluitend na overleg en met bronvermelding.******************************************************************