auteursrechtenbeleid binnen het hbo

5
1 Auteursrechtenbeleid binnen het hbo Open Access publiceren kan niet gebeuren zonder aandacht te hebben voor de auteursrechtelijke kant hiervan. Aspecten zoals wie is de auteursrechthebbende, wat zijn de rechten van de auteur, wat zijn de plichten van de instelling als hosting provider, onder welke voorwaarden willen de instellingen publiceren en hoe gaan de instellingen om met de wetenschappelijke uitgevers moeten nadrukkelijk aan de orde komen bij het beschikbaar stellen van materiaal dat gemaakt wordt bij de hogescholen. Om op deze vragen een antwoord te kunnen geven is een notitie over het auteursrechtenbeleid voor het hbo ontwikkeld. In deze notitie worden de auteursrechtelijke posities van zowel de instelling als ook van de studenten, docenten en onderzoekers belicht en worden er suggesties gedaan hoe deze te regelen. Deze notitie van de werkgroep Auteursrechten en HBO van de Digitale Rechten Expertise Community SURFdirect . is geschreven ten behoeve van het seminar HBO en Open Access op 26 november 2009. Het is een aanzet voor het verder ontwikkelen van Open Access beleid bij hogescholen. Auteur: Hans de Brouwer – Saxion Hogescholen Inleiding In de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) staat in artikel 1.3 beschreven dat de hbo instellingen verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van hoger beroepsonderwijs. Tevens wordt hen opgedragen dat zij onderzoek verrichten voor zover dit verband houdt met het onderwijs aan de instelling. Verder wordt expliciet vermeld dat zij in elk geval kennis overdragen ten behoeve van de maatschappij. De kernactiviteiten onderwijs en onderzoek leiden tot onderwijs- en onderzoekspublicaties. In het pre-elektronische tijdperk speelden uitgevers de voornaamste rol in het gehele publicatieproces. Vaak ging dit gepaard met de overdracht van de auteursrechten aan de uitgever waardoor de hbo instellingen voor het gebruik hiervan toestemming aan hen dienden te vragen en moesten betalen. Of het nu ging om onderwijsmateriaal of wetenschappelijke publicaties in bijna alle gevallen geschiedde het verveelvoudigen en openbaar maken door de uitgevers. In de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities (kortweg aangeduid met de term ‘Berlin Declaration’) wordt aangedrongen op een ruimere en gemakkelijkere toegang tot wetenschappelijke kennis voor de samenleving. Zij roept op om wetenschappelijk materiaal vrijelijk beschikbaar te stellen aan iedereen, via repositories op internet. Alle universiteiten in Nederland hebben deze declaratie al ondertekend en op 26 november 2009 heeft ook de HBO-raad, als vertegenwoordiger van de hbo-instellingen, de declaratie ondertekend. Door het gewijzigde ICT landschap komen het verveelvoudigen en openbaarmaken van publicaties binnen het bereik van de instellingen zelf. Het digitale tijdperk met zijn elektronische opslag en verspreidingstechnieken vraagt om een beleid hoe hiermee om te gaan. Vooral vraagstukken op het gebied van intellectueel eigendom, en dan vooral op het vlak van de auteursrechten, behoeven een oplossing om het mogelijk te maken dat hbo instellingen zo efficiënt en economisch mogelijk publicaties beschikbaar te stellen voor zowel intern (bijvoorbeeld binnen elektronische leeromgevingen van de hogescholen) als extern gebruik (kennisoverdracht naar de maatschappij). Doel Idealiter kunnen instellingen vrijelijk beschikken over alle onderwijs- en onderzoekspublicaties die door haar medewerkers zijn gemaakt in het kader hun aanstelling. Dit betekent dat een instelling niet alleen vrijelijk kan beschikken over de publicaties voor intern gebruik binnen het eigen onderwijs en onderzoek maar ook voor extern gebruik. Hiermee kan de instelling haar doel van kennisdeling en het afleggen van verantwoording naar de maatschappij verwezenlijken. Een gezamenlijk auteursrechtenbeleid voor de hbo instellingen kan hieraan bijdragen. Deze notitie doet hiertoe een voorstel.

Upload: deonderwijsdagen2011

Post on 09-Mar-2016

215 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

In deze notitie worden de auteursrechtelijke posities van zowel de instelling als ook van de studenten, docenten en onderzoekers belicht en worden er suggesties gedaan hoe deze te regelen. Het is een aanzet voor het verder ontwikkelen van Open Access beleid bij hogescholen.

TRANSCRIPT

1

Auteursrechtenbeleid binnen het hbo Open Access publiceren kan niet gebeuren zonder aandacht te hebben voor de auteursrechtelijke kant hiervan. Aspecten zoals wie is de auteursrechthebbende, wat zijn de rechten van de auteur, wat zijn de plichten van de instelling als hosting provider, onder welke voorwaarden willen de instellingen publiceren en hoe gaan de instellingen om met de wetenschappelijke uitgevers moeten nadrukkelijk aan de orde komen bij het beschikbaar stellen van materiaal dat gemaakt wordt bij de hogescholen. Om op deze vragen een antwoord te kunnen geven is een notitie over het auteursrechtenbeleid voor het hbo ontwikkeld. In deze notitie worden de auteursrechtelijke posities van zowel de instelling als ook van de studenten, docenten en onderzoekers belicht en worden er suggesties gedaan hoe deze te regelen. Deze notitie van de werkgroep Auteursrechten en HBO van de Digitale Rechten Expertise Community SURFdirect. is geschreven ten behoeve van het seminar HBO en Open Access op 26 november 2009. Het is een aanzet voor het verder ontwikkelen van Open Access beleid bij hogescholen. Auteur: Hans de Brouwer – Saxion Hogescholen Inleiding In de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) staat in artikel 1.3 beschreven dat de hbo instellingen verantwoordelijk zijn voor het verzorgen van hoger beroepsonderwijs. Tevens wordt hen opgedragen dat zij onderzoek verrichten voor zover dit verband houdt met het onderwijs aan de instelling. Verder wordt expliciet vermeld dat zij in elk geval kennis overdragen ten behoeve van de maatschappij. De kernactiviteiten onderwijs en onderzoek leiden tot onderwijs- en onderzoekspublicaties. In het pre-elektronische tijdperk speelden uitgevers de voornaamste rol in het gehele publicatieproces. Vaak ging dit gepaard met de overdracht van de auteursrechten aan de uitgever waardoor de hbo instellingen voor het gebruik hiervan toestemming aan hen dienden te vragen en moesten betalen. Of het nu ging om onderwijsmateriaal of wetenschappelijke publicaties in bijna alle gevallen geschiedde het verveelvoudigen en openbaar maken door de uitgevers. In de Berlin Declaration on Open Access to Knowledge in the Sciences and Humanities (kortweg aangeduid met de term ‘Berlin Declaration’) wordt aangedrongen op een ruimere en gemakkelijkere toegang tot wetenschappelijke kennis voor de samenleving. Zij roept op om wetenschappelijk materiaal vrijelijk beschikbaar te stellen aan iedereen, via repositories op internet. Alle universiteiten in Nederland hebben deze declaratie al ondertekend en op 26 november 2009 heeft ook de HBO-raad, als vertegenwoordiger van de hbo-instellingen, de declaratie ondertekend. Door het gewijzigde ICT landschap komen het verveelvoudigen en openbaarmaken van publicaties binnen het bereik van de instellingen zelf. Het digitale tijdperk met zijn elektronische opslag en verspreidingstechnieken vraagt om een beleid hoe hiermee om te gaan. Vooral vraagstukken op het gebied van intellectueel eigendom, en dan vooral op het vlak van de auteursrechten, behoeven een oplossing om het mogelijk te maken dat hbo instellingen zo efficiënt en economisch mogelijk publicaties beschikbaar te stellen voor zowel intern (bijvoorbeeld binnen elektronische leeromgevingen van de hogescholen) als extern gebruik (kennisoverdracht naar de maatschappij). Doel Idealiter kunnen instellingen vrijelijk beschikken over alle onderwijs- en onderzoekspublicaties die door haar medewerkers zijn gemaakt in het kader hun aanstelling. Dit betekent dat een instelling niet alleen vrijelijk kan beschikken over de publicaties voor intern gebruik binnen het eigen onderwijs en onderzoek maar ook voor extern gebruik. Hiermee kan de instelling haar doel van kennisdeling en het afleggen van verantwoording naar de maatschappij verwezenlijken. Een gezamenlijk auteursrechtenbeleid voor de hbo instellingen kan hieraan bijdragen. Deze notitie doet hiertoe een voorstel.

2

Meer specifiek schept dit voorstel voor een auteursrechtenbeleid inzicht in en duidelijkheid over auteursrechten van het hbo, haar medewerkers en haar studenten. Vragen over eigendom, verveelvoudiging en verspreiding van werken vervaardigd door medewerkers in dienst van of door studenten studerend bij een hbo instelling worden beantwoord. Ten tweede regelt dit beleid de manier waarop en onder welke voorwaarden het hbo gebruik kan maken van deze werken. Ten derde beoogt het beleid de positie van het hbo binnen de informatieketen te versterken, met name in de relatie met uitgevers. Uitgangspunten voor het te ontwikkelen beleid Het voornaamste uitgangspunten van het voorgestelde auteursrechtenbeleid zijn:

de door de hbo-instellingen onderschreven Berlin Declaration; de beschikking die de hbo instellingen moeten kunnen hebben over die bevoegdheden die

zij voor de uitoefening van de aan hen door de wet opgedragen taken nodig hebben. In het kader van deze notitie wordt alleen gekeken naar de auteursrechtelijke aspecten in relatie tot onderwijs- en onderzoekspublicaties. Zaken met betrekking tot patenten en/of octrooien voortvloeiend uit onderzoek, of publicaties van administratieve aard (jaarverslagen, studiegidsen, e.d.) vallen buiten het bereik van deze notitie. Omdat deze notitie uitgaat van werken die voortvloeien uit de onderwijs- en onderzoekstaken van de instelling richt het auteursrechtenbeleid zich op de rechten en plichten van die groepen die hierbij rechtstreeks betrokken zijn:

- de instelling/werkgever, - de onderzoeker/docent, - de student.

De uitgever wordt niet direct, maar slechts indirect via de auteurs, als belanghebbende betrokken. Van belang voor deze notitie is de huidige geldende wet- en regelgeving. De belangrijkste in deze zijn de Auteurswet en de Wet Elektronische Handel. Verder is van belang de geldende collectieve arbeidsovereenkomst voor het hoger beroepsonderwijs 2007 – 2010. Wettelijke bepalingen over eigendom De Auteurswet stelt dat in principe de maker van een werk ook aangemerkt wordt als de auteursgerechtigde (Auteurswet, artikel 1)1. Dezelfde wet stelt echter ook dat indien een werk gemaakt is in dienst van de werkgever de auteursrechten overgaan naar de werkgever tenzij anders is afgesproken (Auteurswet, artikel 7)2

In de cao-hbo bepalingen is expliciet opgenomen dat de instelling auteursrechthebbende is (cao-hbo 2007-2010, artikel E-7). De rechten op het auteursrecht die voortvloeien uit het vervaardigen van een werk in de zin van de Auteurswet komen toe aan de werkgever indien het vervaardigen door de werknemer in de uitoefening van zijn functie is of wordt verricht ten behoeve van de werkgever. Het is niet van belang of het werk wel of niet is vervaardigd binnen de officiële arbeidstijden. Wat relevant is, is of het werk is vervaardigd in het kader van de door de werkgever opgedragen werkzaamheden3

.

1 Auteurswet, Artikel 1 Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens de beperkingen, bij de wet gesteld. 2 Auteurswet, Artikel 7 Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als de maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd. 3 Cao-hbo 2007-2010, Artikel E-7 Auteursrechten en industriële eigendom De rechten op het auteurs-, octrooi- of kwekersrecht alsmede de baten voortvloeiend uit

• het vervaardigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst in de zin van de Auteurswet, • het uitvinden van een nieuw voortbrengsel of een nieuwe werkwijze in de zin van de Rijksoctrooiwet of • het kweken of winnen van een ras waarop een kwekersrecht kan worden gevestigd als bedoeld in de Zaaizaad- en Plantgoedwet

komen toe aan de werkgever indien het vervaardigen, uitvinden, kweken of winnen door de werknemer in de uitoefening van zijn functie is of wordt verricht ten behoeve van de werkgever.

3

Wat hier wel van belang is, is het feit dat als werknemer alleen diegenen beschouwd worden die op grond van een arbeidsovereenkomst met een werkgever op grond van deze cao bij een hogeschool werkzaam zijn4

. Dit houdt in dat iemand die wel werkt in opdracht van een instelling maar geen arbeidsoverkomst heeft met die instelling buiten de regels valt zoals verwoord in de cao-hbo. Hierbij kan gedacht worden aan freelancers. De auteursrechten op hun werken vallen dus niet automatisch toe aan de instelling. In deze notitie wordt wel het uitgangspunt gehanteerd dat de auteursrechten op deze werken ook kunnen toevallen aan een opdrachtgever en dat er in het beleid ook voorzien wordt in de mogelijkheid om ook het auteursrecht te verkrijgen van door freelancers vervaardigde werken.

Op studentwerken die beogen de kennis en vaardigheden van de student te toetsen, berust het auteursrecht bij de student zelf. Artikel 6 van de Auteurswet5

kan hier niet toegepast worden en de hbo instelling kan in deze geen claim leggen op het auteursrecht. Een student kan alleen beoordeeld worden op een werk dat aantoonbaar van de student zelf is.

Volgens de Auteurswet is het auteursrecht het uitsluitend recht van de maker om zijn of haar werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. De rechten op deze twee handelingen worden ook wel aangeduid als exploitatierechten. Volgens de cao-hbo vallen de exploitatierechten toe aan de werkgever. De Auteurswet kent echter ook nog persoonlijkheidsrechten. Dit zijn rechten die nauw verbonden zijn met de persoon van de maker. Strikt genomen is de werkgever, als auteursrechthebbende, ook eigenaar deze persoonlijkheidsrechten. De jurisprudentie op dit punt is echter niet geheel duidelijk. Er kunnen gevallen zijn waarbij de persoonlijkheidsrechten niet toevallen aan de werkgever. Wettelijke bepalingen over elektronische handel Om aan haar taak van kennisoverdracht te voldoen zal de instelling ook in voorkomende gevallen optreden als hosting provider. Hierbij kan gedacht worden aan de opslag en openbaarmaking van studentscripties (of vergelijkbaar afstudeerproduct als bachelorthesis of multimediaproduct). De instelling is hierbij geen auteursgerechtigde maar zorgt voor opslag en doorgave van werken waarbij het auteursrecht bij anderen berust. Dit houdt wel in dat de instelling, in haar functie als hosting provider, aansprakelijk gesteld kan worden voor het doorgeven van onrechtmatige werken. De wet stelt dat een hosting provider aansprakelijk is als hij weet (of beter gezegd redelijkerwijs zou kunnen weten) van onrechtmatige informatie en dan niet ingrijpt. Een van de wettelijke taken van een hbo instelling is de kennisoverdracht naar de maatschappij. Uitgangspunt in deze notitie is dat onderwijs- en onderzoekspublicaties, gemaakt met publieke gelden voor een zo breed mogelijk publiek beschikbaar gesteld worden. Verder wordt gestreefd naar een zo groot mogelijk hergebruik van deze publicaties door het wegnemen van zoveel mogelijk auteursrechtelijke beperkingen. In het geval van onderzoek betaald uit de derde geldstroom zal de instelling zich inspannen om de onderzoeksresultaten vrij toegankelijk te maken. Aandachtspunten Van een aantal zaken buiten de auteursrechten om dient men zich rekenschap te geven bij het opstellen van een auteursrechtenbeleid. Door zelf de verantwoordelijkheid te nemen in het verveelvoudigen en openbaarmaken van werken neemt de instelling ook de verantwoordelijkheid op zich om te zorgen voor een duurzame opslag van de materialen (binnen de instelling of mogelijk ook elders ondergebracht6

) en garandeert deze ook een duurzame toegankelijkheid.

Onderzoekspublicaties zijn een weerslag van de resultaten van een onderzoek waarbij in vele gevallen grotere of kleinere datasets zijn gebruikt. Voor hergebruik in later (vervolg)onderzoek of om te kunnen voldoen aan de wetenschappelijke eis van reproduceerbaarheid zouden deze datasets ook opgeslagen en openbaar gemaakt moeten worden. Het verzamelen en bewaren van datasets is echter geen eenvoudige zaak. Naast auteursrechtelijke en financiële aspecten spelen

4 Onder de definitie van werknemer vallen volgens de cao-hbo 2007-2010 niet de leden van colleges van bestuur of centrale directies. 5 Auteurswet, Artikel 6 Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt. 6 Te denken valt hier bijvoorbeeld aan het e-depot van de Koninklijke Bibliotheek.

4

meerdere factoren hier een rol. In een later stadium zal hieraan aandacht geschonken worden en zal er beleid ontwikkeld worden voor het verzamelen, opslaan en beschikbaarstellen van datasets. Voorstellen voor beleid Auteursrechthebbende De hbo instelling is van rechtswege, op basis van artikel 7 van de Auteurswet en zoals vastgelegd in artikel E-7 van de cao hbo 2007 – 2010, auteursrechthebbende van werken die werknemers7

in het kader van hun functie en de aan hen opgedragen werkzaamheden vervaardigen.

De hbo instelling is van rechtswege rechthebbende van de exploitatierechten op deze werken. Dit recht omvat in ieder geval het recht:

- Het werk geheel of gedeeltelijk te verveelvoudigen en/of openbaar te maken; - Het auteursrecht op het werk geheel of gedeeltelijk over te dragen. - Het werk onderdeel te laten uitmaken van een databank

De hbo instelling is van rechtswege rechthebbende van de persoonlijkheidsrechten op deze werken. De hbo instelling zal echter geen aanspraak maken op de persoonlijkheidsrechten en laat deze aan de auteur van het werk. Dit betekent dat de auteur het recht heeft (tenzij het in strijd zou zijn met de redelijkheid):

- zich te verzetten tegen openbaarmaking van het werk zonder zijn naamsvermelding; - zich te verzetten tegen de openbaarmaking van het werk onder een andere naam dan de

zijne; - zich te verzetten tegen het aanbrengen van enige wijziging in het werk; - zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk,

welke nadeel zou kunnen toebrengen aan zijn eer of naam of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.

De hbo instelling zal ingeval van contractuele inhuur van derden ernaar streven om te kunnen beschikken over het auteursrecht van het auteursrechtelijk beschermde werk dat op grond van het externe contract tot stand is gekomen. In dat geval zal de ingehuurde kracht het auteursrecht door een daartoe bestemde akte overdragen aan de hbo instelling over verzoek van het instellingsbestuur. De hbo instelling erkent dat de student de auteursgerechtigde is van werk gemaakt in het kader van zijn of haar studie of onderzoek. Publicatiebeleid Voor het uitvoeren van haar wettelijke taken ontvangen de hbo instellingen middelen via de eerste geldstroom. De hbo instelling zal in principe, in navolging van hetgeen gesteld in de Berlin Declaration, alle werken die in belangrijke mate tot stand zijn gekomen met middelen vanuit deze geldstroom publiekelijk openbaar maken. Om het hergebruik van deze werken te stimuleren zal de hbo instelling deze werken beschikbaar stellen onder de ‘Creative Commons Naamsvermelding 3.0’ licentie8

.

De hbo instelling zal aan haar studenten vragen om die werken die zij gemaakt hebben in het kader van hun studie of onderzoek en waarvan zij het auteursrecht hebben zoveel mogelijk volgens de ‘Creative Commons Naamsvermelding 3.0’ licentie te publiceren. Voor zover een hbo instelling gebruik wil maken van de diensten van een uitgever voor het publiceren van haar onderwijs- en onderzoekspublicaties, zal met deze uitgever overeengekomen worden dat gebruik van deze publicaties binnen de eigen instelling altijd en kosteloos is toegestaan. Verder zal de instelling ernaar streven om deze publicaties na een met de uitgever overeengekomen embargoperiode van maximaal 6 maanden publiekelijk beschikbaar te stellen. Als overeenkomst kan gebruikt worden de door SURF, in samenwerking met JISC9

Licentie tot Publiceren, gepubliceerde

10

7 als werknemer worden alleen diegenen beschouwd die op grond van een arbeidsovereenkomst met een werkgever op grond van deze cao bij een hogeschool werkzaam zijn. Onder de definitie van werknemer vallen volgens de cao-hbo 2007-2010 niet de leden van colleges van bestuur of centrale directies.

.

8 Zie: http://creativecommons.org/licenses/by/3.0/nl/deed.nl 9 Joint Information Systems Committee, UK (www.jisc.ac.uk) 10 Zie: www.surffoundation.nl/auteursrechten/nl/landschap/relaties/auteuruitgever/Pages/Licentie-tot-publiceren.aspx

5

Voor het publiceren van werken die tot stand zijn gekomen met middelen uit de tweede en derde geldstroom zal de instelling zoveel mogelijk dezelfde hierboven beschreven regels hanteren, tenzij hierover andere afspraken zijn gemaakt met de financiers. De hbo instelling kiest, in haar functie als hosting provider, voor de formulering, implementatie van een "notice and takedown" procedure. In deze procedure staat beschreven op welke wijze de instelling omgaat met door henzelf of anderen gesignaleerde doorgave van onrechtmatige werken. De instelling maakt de procedure bekend op een duidelijk zichtbare plaats en zorgt ervoor dat de procedure goed toegankelijk is voor het publiek, met inbegrip van bijvoorbeeld rechthebbenden zoals studenten of uitgevers. Als leidraad kan gelden de door SURF en JISC ontwikkelende “Digitale kennisbanken Model ‘Notice & Takedown’ procedure11

11 Zie: www.surffoundation.nl/auteursrechten/nl/landschap/relaties/auteurinstelling/Pages/Notice-and-Takedown-procedure.aspx