artikel oer 'toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen
DESCRIPTION
Open Educational Resources (OER) zijn open leermaterialen die online beschikbaar zijn voor (her)gebruik en onder voorwaarden gekopieerd, bewerkt en verspreid mogen worden. Dit artikel, het eerste in de artikelenreeks over Open Educational Resources, gaat in op de vraag wat open leermaterialen zijn, wat de voordelen zijn en wat de aandachtspunten zijn.TRANSCRIPT
Open Educational Resources
Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011 1
TOEGANG TOT HOOGWAARDIG ONDERWIJS VOOR IEDEREENdoor Judith Evertse, oktober 2011
OPEN EDUCATIONAL RESOURCES (OER) ZIJN OPEN LEERMATERIALEN DIE ONLINE
BESCHIKBAAR ZIJN VOOR (HER)GEBRUIK EN ONDER VOORWAARDEN GEKOPIEERD,
BEWERKT EN VERSPREID MOGEN WORDEN. DIT ARTIKEL, HET EERSTE IN DE ARTIKELENREEKS
OVER OPEN EDUCATIONAL RESOURCES, GAAT IN OP DE VRAAG WAT OPEN LEERMATERIALEN
ZIJN, WAT DE VOORDELEN ZIJN EN WAT DE AANDACHTSPUNTEN ZIJN.
SamenvattingOpen leermaterialen, of Open Educational Resources (OER), zoals de internationale benaming luidt, kunnen
een belangrijke rol spelen bij de transformatie naar een
onderwijssysteem waarbij innovatie, maatwerk, hoge
kwaliteit, kostenbesparing en efficiëntie samen gaan.
OER zijn open leermaterialen (in de vorm van losse
materialen en complete cursussen) die online beschik-
baar zijn voor (her)gebruik en onder voorwaarden
gekopieerd, bewerkt en verspreid mogen worden.
Docenten kunnen met OER materialen van anderen
hergebruiken en eventueel aanpassen, zodat deze
aansluiten op de eigen onderwijscontext en de indivi-
duele leerstijlen en niveaus van hun studenten. Hier-
door kan het onderwijs niet alleen flexibeler, maar
ook efficiënter en kostenbesparender worden inge-
richt. Delen van leermateriaal kan het onderwijs
tevens een kwaliteitsboost geven, bijvoorbeeld omdat
instellingen als gevolg van de vergrote zichtbaarheid
extra aandacht zullen besteden aan de inhoud en
presentatie van hun cursussen en leermaterialen, en
meer feedback kunnen ontvangen van de gebruikers.
Universiteiten en hogescholen kunnen daarnaast met
het openstellen van hun materialen een zeer gedetail-
leerd en uitgebreid beeld geven van hun opleidingen,
waarmee zij studenten en promovendi kunnen
aantrekken.
OER bieden dus duidelijk voordelen voor instellingen,
maar er zijn ook punten die de aandacht verdienen bij
de overweging om deze leermaterialen in te zetten.
Zo kan het voor de gebruiker nu nog behoorlijk inge-
wikkeld zijn om zijn weg te vinden in het brede en
versnipperde OER-aanbod. Er is daarnaast nog
weinig zicht op de kwaliteit van al deze materialen;
wat ontbreekt is bijvoorbeeld een overkoepelend
systeem van kwaliteitstoetsing. Uitgeverijen en instel-
lingen zullen zich moeten herbezinnen op hun
verdienmodellen. En dan is er nog de kwestie van de
auteursrechten die onlosmakelijk met OER is verbon-
den: producenten van OER zullen moeten bepalen
onder welke voorwaarden zij hun materiaal willen
openstellen, terwijl (her)gebruikers van OER rekening
moeten houden met het feit dat op de materialen die
zij inzetten het auteursrecht met verschillende
vormen van gebruiksvoorwaarden (vastgelegd in
licenties) van toepassing is.
2Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011
Ontwikkeling naar een kenniseconomieIn het verdrag van Lissabon uit 2007 is de ambitie
uitgesproken om van Europa de meest concurrerende
kenniseconomie ter wereld te maken. President
Obama heeft zich ten doel gesteld om van de Ameri-
kanen in 2020 weer de hoogst opgeleide en best
toegeruste arbeidspopulatie ter wereld te maken. Om
dit te kunnen bereiken zullen meer mensen moeten
afstuderen. ‘De enige manier om op dit punt te komen,
is door een transformatie die het hoger onderwijs
openstelt voor meer burgers’, aldus Hal Plotkin, senior
beleidsadviseur bij het Amerikaanse Department of
Education (in Open Boek, in 2010 uitgegeven door de
Open Universiteit.) In Nederland zijn de ambities en
ontwikkelingen in lijn met die van de Verenigde Staten
en Europa, wat concreet betekent dat ook in Neder-
land het aantal afgestudeerden fors zal moeten groei-
en. Dat gaat ook gebeuren: volgens de gegevens van
het CBS in 2010 zal het hoger onderwijs tot 2020 een
groei doormaken van zo’n 25% in het hbo en maar
liefst 40% in het wo.
Duidelijk is dat de capaciteit en financiële middelen in
het hoger onderwijs op dit moment ontoereikend zijn
om deze groei te kunnen opvangen. Onderwijsinstellin-
gen staan dus voor de uitdaging om met beperkte
middelen een steeds groter wordende doelgroep te
bedienen, en zich daarbij ook nog eens te onderschei-
den van andere onderwijsinstellingen wereldwijd en in
eigen land.
Delen van kennis én onderwijsHet toegankelijk maken en delen van kennis kunnen
hierbij een sleutelfunctie vervullen. In de eerste plaats
wordt hierbij vaak gedacht aan onderzoeksmateriaal,
maar ook het delen van onderwijsmateriaal draagt bij
aan een grotere toegankelijkheid, innovatie en groei
in het hoger onderwijs. Op meerdere plaatsen in de
wereld gebeurt dit al, in de vorm van open leermate-
rialen die vrij toegankelijk zijn gemaakt en online
worden aangeboden via websites en andere openba-
re repositories. Deze open leermaterialen, of Open Educational Resources (OER), zoals de internationale
benaming luidt, kunnen fungeren als katalysator bij
de transformatie naar een onderwijssysteem waarbij
innovatie, maatwerk, hoge kwaliteit, kostenbesparing
en efficiëntie hand in hand gaan. Daarnaast passen
OER binnen de filosofie dat onderwijsmaterialen (of
welke andere vorm van kennis dan ook) dat is ontwik-
keld met publieke gelden beschikbaar moet worden
gesteld aan de maatschappij.
Open Educational Resources van het MITHet Massachusetts Institute of Technology (MIT)
vervult een onbetwiste voortrekkersrol als het gaat
om de productie en publicatie van OER. Deze univer-
siteit heeft vanaf 2000 bachelor-en mastercursussen
beschikbaar gesteld via haar website voor een brede
doelgroep van geïnteresseerden. In juli 2011 telde
deze website 2074 cursussen. Gemiddeld trekt MIT
OpenCourseware zo’n miljoen bezeoekers per maand
uit landen over de hele wereld (uit MIT Open Course-ware’s Monthly Report, gepubliceerd op http://ocw.
mit.edu/about/site-statistics/monthly-reports).
Maar waarom heeft MIT überhaupt besloten om zijn
cursussen open te stellen voor een dergelijk groot
publiek? In de eerste plaats heerste binnen MIT een
gunstig klimaat om een dergelijk initiatief op te
zetten en succesvol te maken: zowel de faculteiten als
het bestuur van de instelling onderschreven de over-
tuiging ‘dat het open publiceren van leermateriaal dat
op het instituut wordt gebruikt mensen van verschil-
lende achtergronden samen kan brengen en weder-
zijds begrip kan bevorderen’ (uit het UNESCO-rapport Open Educational Resources: Conversations in Cyber-space, 2009). Al snel bleek daarnaast dat het publice-
ren van Open Courses MIT geen windeieren heeft
gelegd: deze instelling heeft veel positieve aandacht
gekregen door zijn besluit om leermaterialen open
beschikbaar te stellen, en heeft zichzelf hiermee in de
etalage weten te zetten. Dit kwam duidelijk naar
voren in een onderzoek, waarbij 31% van de aanko-
mende MIT-studenten aangaf op de hoogte te zijn
van het MIT OCW-project, en waarbij zelfs 35% van
die studenten beweerde dat het project van signifi-
cante invloed is geweest bij de keuze om aan MIT te
gaan studeren.
OER avant la lettreDe ontwikkeling van Open Educational Resources in
zijn algemeenheid is eigenlijk al ver voor het MIT-
project begonnen, met het Gutenberg-project, dat
een pioniersrol vervulde. Dit project werd begin jaren
zeventig opgezet door een student die op het idee
was gekomen om tekstboeken in de universiteitsbibli-
otheek op te slaan op de computer, zodat die op die
manier konden worden verspreid.
De materialen binnen het Gutenberg-project worden
in onze huidige visie als Open Educational Resources
beschouwd, al werden ze in die tijd nog niet zo
genoemd. Pas met de opkomst van open source soft-
ware kwam er de noodzaak om ook voor open mate-
riaal dat geen software was, een naam te bedenken.
David Wiley, een van de pioniers op het gebied van
Open Educational Resources, introduceerde hiervoor
in 1998 de term Open Content. Vier jaar later werd
tijdens een UNESCO-vergadering de naam Open
Educational Resources gelanceerd, die specifiek
betrekking heeft op open onderwijscontent.
Familie van digitale openheidOpen Educational Resources en Open Content zijn
dus onderdeel van een familie van digitale openheid.
Wanneer culturele en wetenschappelijke materialen
voor iedereen beschikbaar worden gesteld onder een
zogenaamde vrije licentie, spreekt men zowel van de
3Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011
termen Open Access als van Open Content. Het
verschil tussen deze twee is dat bij Open Access het
kopiëren wel is toegestaan, maar niet het aanpassen
van dat materiaal. In het geval van Open Content is
het juist wel de bedoeling dat materialen bewerkt en
eventueel verder verspreid worden. Open Educational
Resources vormen een onderdeel van Open Content,
waarbij de ‘content’ is toegespitst op open leermate-
rialen. Er zijn verscheidene definities in omloop van
het begrip Open Educational Resources. Ze verschillen
van elkaar als het gaat om de mate waarin materiaal
mag worden bewerkt zonder de toestemming van de
oorspronkelijke auteur. Een ander verschil is of het
materiaal voor commercieel (her)gebruik in aanmer-
king komt, wat in feite afhankelijk is van het soort
licentie waaronder de materialen zijn gepubliceerd. De
omschrijving die anno 2011 wereldwijd het breedst
wordt gedeeld en waarin rekening is gehouden met de
licentieverschillen kan als volgt worden geformuleerd:
Open Educational Resources (OER) zijn gedigitali-
seerde leermaterialen die vrij toegankelijk zijn voor
gebruik door docenten en studenten, zonder dat
daarvoor royalty’s of licentiegelden betaald hoeven te
worden. De digitale leermaterialen kunnen worden
gedeeld via het internet of andere digitale media.
OER worden meestal, maar zeker niet uitsluitend,
gepubliceerd onder Creative Commons licenties.
Zowel de oorspronkelijke eigenaren als de latere
gebruikers van het leermateriaal moeten een helder
begrip hebben van de licentievoorwaarden om te
kunnen bepalen op welke manier de leermaterialen
mogen worden gedeeld en gemixt.
(vertaald uit Background and action paper on OER, door
Paul West en Lorraine Victor, 2011)
Een kortere definitie luidt:
Open Educational Resources zijn open leerma-
terialen die online beschikbaar zijn voor (her)
gebruik. Het kopiëren, bewerken en verspreiden
van het materiaal is onder voorwaarden toege-
staan.
Verschillende vormen van toegankelijkheidUit de definities kan men opmaken dat het begrip
‘open’ meer omvat dan alleen ‘gratis’, en niet moet
worden verward met deze laatste term. De focus ligt
eerder op de (online) toegankelijkheid van de leerma-
terialen. Het gaat hier in de eerste plaats om materia-
len die voor een brede buitenwereld beschikbaar zijn,
en dus niet alleen via een gesloten leeromgeving
worden aangeboden. We kunnen daarbij uitgaan van
verschillende vormen van toegankelijkheid, die
samenhangen met de functies of activiteiten die met
het materiaal kunnen worden vervuld. Die functies
kunnen worden samengevat met behulp van de zoge-
naamde 4 R’s (David Wiley):
• Reuse (of hergebruiken): Het recht om de inhoud te hergebruiken in
onveranderde, letterlijke vorm.
• Revise (herzien): Het recht om de inhoud van leermaterialen aan te
passen of te wijzigen.
• Remix (arrangeren): Het recht om de oorspronkelijke of herziene inhoud
van leermaterialen te combineren met een andere
inhoud om iets nieuws te maken (bijvoorbeeld een
cursus).
• Redistribute (herverdelen): Het recht om kopieën van de originele inhoud, de
herzieningen of arrangementen te delen met
anderen.
De materialen binnen OEREr zijn geen restricties aan de vorm van de leermate-
rialen. Open Educational Resources kunnen bestaan
uit losse materialen, zoals artikelen, presentaties,
podcasts, of weblectures, maar ook uit samengestel-
de leermaterialen, zoals cursussen die online worden
aangeboden. In dat geval spreekt men van Open
Courseware (OCW). Sommige open cursussen bieden
daarnaast zelfs nog de mogelijkheid tot begeleiding
door docenten of samenwerking met andere studen-
ten via interactieve elementen die in de cursus zijn
ingebouwd.
4Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011
Voor wie zijn de OER bedoeld?De brede toegankelijkheid die het internet biedt stelt
een grote, maar ook zeer heterogene groep in staat
om kennis te nemen van verschillende OER.
Consumenten zijn met name de docenten en studen-
ten. Docenten kunnen de leermaterialen (her)gebrui-
ken in hun eigen onderwijs, terwijl studenten het
materiaal bijvoorbeeld gebruiken als extra voorberei-
ding op tentamens, als middel om gemiste colleges in
te halen of om hun eigen kennis op een bepaald
gebied bij te spijkeren. In het geval van de studenten
kan het gaan om studenten die formeel staan inge-
schreven bij een onderwijsinstelling en voor hun
studie gebruikmaken van open leermaterialen van de
eigen instelling of van derden. Daarnaast is er nog de
grote groep van self-learners die niet formeel staan
ingeschreven bij een onderwijsinstelling maar wel
geïnteresseerd zijn in OER, en deze gebruiken ter
verrijking van hun eigen kennis en ontwikkeling.
Producenten van Open Educational Resources zijn in
de eerste plaats de docenten, die verschillende soor-
ten leermaterialen samenstellen (zoals readers, artike-
len en presentaties), voor verschillende onderwijs-
doeleinden. Docenten kunnen cursussen of losse
materialen van de grond af zelf ontwikkelen, maar
kunnen door het aanbod van OER inmiddels ook
volop materialen van anderen hergebruiken en dit
materiaal eventueel aanpassen, combineren en
verspreiden, zodat deze aansluiten op de eigen
onderwijscontext. Dit proces wordt ook wel arrange-ren genoemd. Een vaak ‘vergeten’ groep producenten
van OER zijn de studenten zelf, die hun verslagen,
scripties, samenvattingen of presentaties online
kunnen zetten en toegankelijk kunnen maken onder
een open licentie.
Onderwijsinstellingen, maar ook de overheid, vervul-
len een speciale, meer coördinerende en faciliterende
rol ten aanzien van OER, doordat zij visie en beleid
ontwikkelen ten aanzien van OER, en de juiste infra-
structuren mogelijk maken om de OER te kunnen
maken en ontsluiten.
Voordelen en aandachtspunten van Open Educational ResourcesHet open beschikbaar stellen van het studiemateriaal
kan voor de verschillende beschreven doelgroepen en
de onderwijsinstellingen waar zij deel van uitmaken
INFORMATIE-EENHEID
• samengesteld uit meerdere losse leerobjecten
• inclusief inhoudelijke context Bijvoorbeeld open tekstboeken, verrijkte publicaties, verrijkte weblectures
LEEREENHEID
• samengesteld uit meerdere losse leerobjecten of informatie-eenheden
• inclusief inhoudelijke en didactische context
Bijvoorbeeld Open Course Ware
CERTIFICEERBARE LEEREENHEID
• samengesteld uit meerdere losse leerobjecten, informatie- of leereenheden
• inclusief inhoudelijke en didactische context
• inclusief de mogelijkheid een erkend (deel)certificaat te behalen
VIDEO bijvoorbeeld weblectures,
instructievideo’s, films etc.
AUDIO bijvoorbeeld
podcasts, audioboeken,
etc.
PRESENTATIES bijvoorbeeld Powerpoint,
Prezi
TOETSEN bijvoorbeeld
summatieve of formatieve
toetsen
GAMESTEKST
bijvoorbeeld artikelen,
scripties, essays, opdrachten
BEELD bijvoorbeeld
foto’s, illustraties, screenshots,
etc.
ANIMATIES
LOSS
E O
PE
N L
EE
RO
BJE
CT
EN
: D
E L
EG
OB
LOK
KE
NG
EA
RR
AN
GE
ER
DE
OP
EN
LE
ER
MA
TE
RIA
LEN
5Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011
veel voordelen opleveren, maar er zijn ook enige
aandachtspunten te noemen bij de overweging om
OER in te zetten in het onderwijs. Hieronder geven
we een korte beschrijving van achtereenvolgens de
voordelen en de aandachtspunten.
Voordelen
Efficiënter onderwijsMet de komst van het internet kunnen leermaterialen
sneller en makkelijker worden gedeeld dan ooit
eerder mogelijk was, waarmee het bereik ervan in
potentie enorm kan worden vergroot. Delen in de
breedste zin van het woord wordt hiermee mogelijk:
instellingen kunnen hun eigen materialen openstellen,
maar ook gebruikmaken van materialen van andere
instellingen in binnen-en buitenland. Het aanpassen
van dat bestaande materiaal naar de eigen onderwijs-
context kost meestal minder tijd dan het ontwikkelen
van een cursus of module met uitsluitend eigen mate-
riaal. Hiermee kan worden voorkomen dat reduplicati-on of effort optreedt, waarbij docenten en instellin-
gen veel moeite steken in het van de grond af
opbouwen van een cursus, terwijl er al een kwalitatief
gelijkwaardige of zelfs betere cursus is gemaakt over
hetzelfde onderwerp door een andere instelling (uit:
Background and action paper on OER door Paul West
en Lorraine Victor, 2011). Een neveneffect is dat met
de tijdswinst die hiermee geboekt wordt de docent
de gelegenheid krijgt zich meer te concentreren op
het onderwijs- en begeleidingsproces zelf, in plaats
van op de materialen die dit proces moeten onder-
steunen.
Daarnaast is er de duidelijk meetbare fysieke kosten-
besparing in de vorm van lagere ontwikkelkosten: er
hoeven immers geen dure materialen of methodes
meer te worden aangekocht, waardoor instellingen
ook minder afhankelijk worden van commerciële
uitgeverijen.
Kwaliteitsboost door delenDe vergrote zichtbaarheid van het onderwijs als
gevolg van het delen van het materiaal maakt dat het
ontwikkelen van goed onderwijs zowel voor de
onderwijsinstelling als de docenten belangrijker
wordt. Het gegeven dat hun materiaal door iedereen
kan worden gezien zal bij docenten, studenten en
andere producenten van OER een proces in gang
zetten waarbij ze extra kritisch zijn op de inhoud en
presentatie van de cursussen en leermaterialen die zij
beschikbaar stellen.
De toegankelijkheid van het materiaal schept daar-
naast de mogelijkheid om van een veel grotere groep
dan voorheen feedback te ontvangen, wat een goede
gelegenheid biedt om het materiaal verder te verbe-
teren en aan te passen aan de beoogde doelgroepen.
Het principe hierachter is: ‘wat je weggeeft krijg je
verbeterd terug’. Het hergebruik van kwalitatief hoog-
waardig leermateriaal van andere instellingen kan de
kwaliteit van het onderwijs verder verbeteren.
OER als motor van innovatieOER kunnen de innovatie binnen het onderwijs aanja-
gen. Doordat men gebruik kan maken van het materi-
aal van andere instellingen kunnen kosten, tijd en
inspanningen worden bespaard bij de productie van
onderwijsmateriaal, waarmee er meer ruimte komt
voor de ontwikkeling van nieuwe onderwijsinnovaties.
Die innovaties zelf kunnen met de OER in een stroom-
versnelling komen, omdat het openlijk delen van
ervaringen en kennis de doorontwikkeling en
verspreiding van innovaties kan bevorderen.
ProfileringHet brede publiek dat met de OER wordt bereikt
biedt voor docenten een uitgelezen kans om zich
(inter)nationaal te profileren. Maar ook de universitei-
ten en hogescholen als geheel kunnen zich met het
openstellen van hun materialen in de kijker spelen,
wat kan leiden tot meer waardering voor hun onder-
wijs. Waar voorheen met name de publicatie van
onderzoeksresultaten meetelde voor de reputatie en
zichtbaarheid van instellingen, kunnen nu ook onder-
wijsmaterialen in de etalage van een onderwijsinstel-
ling worden geplaatst, waarmee zij de mogelijkheid
krijgen om aan een grotere groep dan ooit te laten
zien wat zij in hun huis hebben. Zo kunnen instellin-
gen getalenteerde studenten en promovendi aantrek-
ken en nieuwe partnerschappen met instellingen over
de hele wereld creëren. Aankomende studenten
kunnen een groot voordeel hebben bij de publicatie
van OER, omdat zij daarmee een veel gedetailleerder
en realistischer beeld krijgen van opleidingen dan zij
ooit zouden kunnen vormen met behulp van de meer
traditionele studievoorlichting. Het kan de reputatie
van een instelling veel goed doen, want: ‘wie
weggeeft, komt te boek te staan als autoriteit’, aldus
Paul Rullmann, lid van het College van Bestuur van de
TU Delft, in Open Boek.
Een leven lang flexibel lerenOER maakt het voor een grote wereldwijde groep die
geen toegang heeft tot traditionele opleidingen
mogelijk om toch aan het hoger onderwijs deel te
nemen, en zich een leven lang te blijven ontwikkelen.
Studenten en self-learners hebben immers altijd en
overal de beschikking over kwalitatief hoogwaardige
leermaterialen, die zij kunnen gebruiken voor het
vergaren van kennis en het zich eigen maken van
vaardigheden ten behoeve van hun studie, hobby of
werk. De toegang tot een breed scala aan beschikba-
re OER zorgt ervoor dat het leertraject kan worden
aangepast aan de individuele leerstijl, doelstellingen
en het niveau van de student, wat flexibel onderwijs
mogelijk maakt.
6Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011
Aandachtspunten
VindbaarheidHet aanbod van vrij beschikbare OER groeit wereld-
wijd snel, wat maakt dat voor de gebruikers een enor-
me rijkdom aan materialen en kennis openligt. Maar
hoe vind je in dat brede en dikwijls versnipperde
aanbod nu de juiste cursussen? Karl Dittrich, voorzit-
ter van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisa-
tie (NVAO), in Open Boek: ‘Het is niet voor iedereen
weggelegd om zelfstandig te grasduinen in een grote
berg informatie. Studenten hebben [ook nog altijd]
behoefte aan structuur.’ Producenten van OER
zouden daarom naast de ontwikkeling van de OER
ook de nodige aandacht moeten besteden aan de
vindbaarheid van hun materialen, bijvoorbeeld door
goede zoekmogelijkheden te bieden, en verschillende
bronnen van OER te bundelen en zo mogelijk op een
centraal punt te ontsluiten (uit Background and Action Paper, 2011).
Herbruikbaarheid van OEREen ander aandachtspunt is de herbruikbaarheid van
open leermaterialen. Wanneer auteurs een licentie
aan het leermateriaal toekennen waarbij bewerking of
remixen is toegestaan, zou het materiaal ook moeten
worden aangeboden in een vorm die dat mogelijk
maakt, liefst gebruikmakend van open standaarden.
Dat is nu nog lang niet altijd het geval.
Kwaliteit en betrouwbaarheid van OERHet grote aanbod aan OER maakt het voor de gebrui-
ker niet alleen lastig om de relevantie van de openge-
stelde materialen te bepalen, maar ook om de kwali-
teit daarvan vast te stellen. Er bestaat voor OER
namelijk nog geen overkoepelend systeem van kwali-
teitsbewaking, zoals dat wel wordt ingezet bij de
publicatie van onderzoeksartikelen. Zonder een
dergelijk kwaliteitszorginstrument kunnen gebruikers
gaan twijfelen aan de betrouwbaarheid van OER, wat
een belemmering kan zijn om ermee kennis te maken.
Systemen die men hiervoor bijvoorbeeld zou kunnen
gebruiken zijn: kwalitatieve beoordeling door gebrui-
kers, een kwantitatieve beoordeling in de vorm van
het aantal downloads en bezoeken aan een website
met OER, of de inzet van keurmerkgroepen.
AuteursrechtenOpen leermaterialen moeten formeel ‘open’ worden
gesteld om werkelijk ‘vrij toegankelijk’ te kunnen zijn,
zonder dat daarbij de rechten van de oorspronkelijke
auteur uit het oog worden verloren. In het geval van
OER wordt hiervoor vaak een Creative Commons-licentie ingezet: werken die onder deze licenties
worden vrijgegeven mogen worden (her)gebruikt of
aangepast (afhankelijk van welk soort Creative
Commons-licentie van toepassing is) zonder de
auteur of maker van het werk daarvan op de hoogte
te hoeven stellen. Voordat instellingen of docenten/
studenten gaan beginnen met het ontwikkelen en
delen van OER zullen zij zich er dus van bewust
moeten zijn dat zij zelf kunnen bepalen onder welke
voorwaarden zij hun materiaal willen openstellen.
(Her)gebruikers van OER moeten rekening houden
met het feit dat op de materialen die zij inzetten
verschillende soorten (al dan niet Creative
Commons-) licenties kunnen rusten en dat zij eerst
moeten bepalen of zij leermaterialen die onder
verschillende licenties zijn vrijgegeven zomaar mogen
combineren of aanpassen tot bijvoorbeeld een
cursus. Onbekendheid met dit onderwerp kan voor
velen binnen de onderwijswereld een drempel zijn om
OER-materiaal te produceren, delen en/of te gebrui-
ken. Het is daarom noodzakelijk om de potentiële
doelgroep van docenten, studenten en andere
betrokkenen binnen onderwijsinstellingen zo goed
mogelijk voor te lichten over auteursrechten en OER,
en de verschillende licenties die binnen dit gebied
van kracht zijn.
VerdienmodellenBij het onderwerp OER kan men niet zomaar voorbij-
gaan aan het onderwerp van de financiering. Zowel
instellingen als de traditionele leveranciers van onder-
wijsmaterialen, de commerciële uitgeverijen, zullen
zich door de komst van de OER moeten herbezinnen
op hun verdienmodellen. Het ontwikkelen en ontslui-
ten van de OER kan een instelling immers veel geld
en tijd kosten, en om deze te kunnen blijven maken
en aanbieden zullen ze hier uiteindelijk iets voor terug
moeten krijgen. In het MIT-voorbeeld kan men zien
dat de investeringen die deze instelling heeft
gemaakt met het openstellen van hun cursussen extra
inkomsten heeft opgeleverd in de vorm van een
grotere instroom van studenten. Maar er zijn ook nog
andere manieren te bedenken waarbij instellingen
worden ondersteund in de financiering van de OER,
bijvoorbeeld door subsidies van de overheid en ande-
re grote organisaties, sponsoring of donaties, of door
in samenwerking met andere onderwijsinstellingen
OER te ontwikkelen.
Uitgeverijen verdienen hun inkomsten met het bunde-
len en het structureren van kennis en het samenbren-
gen hiervan in een boek of een tijdschrift. Juist met
de komst van de OER en het daarmee samenhangen-
de brede aanbod aan informatie hebben de uitgeve-
rijen in deze functie meer dan ooit een toegevoegde
waarde, aldus René Montenarie, secretaris van de
Groep Educatieve Uitgeverijen in Open Boek. Uitge-
verijen zouden een soort van ‘makelaars in informatie’
kunnen worden.
InteractieVerschillende deskundigen zijn het erover eens dat
alleen het beschikbaar stellen van onderwijsmateriaal
niet voldoende is, maar dat ook begeleiding en
context onmisbaar zijn in een kwalitatief hoogwaardig
7
SURFfoundation
Graadt van Roggenweg 340
Postbus 2290
3500 GG Utrecht
T +31 (0)30 234 66 00
F +31 (0)30 233 29 60
www.surf.nl
Oktober 2011
Deze publicatie verschijnt onder
de Creative Commons licentie
Naamsvermelding 3.0 Nederland.
http://creativecommons.org/
licenses/by/3.0/nl/
Open Educational Resources artikelenreeks Toegang tot hoogwaardig onderwijs voor iedereen | artikel I, oktober 2011
onderwijssysteem, in de vorm van interactie tussen
studenten en docenten. Wim Liebrand in Open Boek:
‘Goede interactie is mijns inziens nodig wil je de
kwaliteit van het leren verbeteren. Je ziet bij de echt
goede voorbeelden van OER dat er een component
aan wordt toegevoegd: het community-idee. Bijvoor-
beeld bij de Open High School of Utah, die materiaal
online aanbiedt, maar ook zorgt voor de mogelijkhe-
den om dat materiaal met een tutor - als je die nodig
hebt - verder te bestuderen of te verwerken.’
Nederlandse voorbeelden van OERHet fenomeen OER krijgt steeds meer bekendheid in
Nederland en het produceren, delen en hergebruiken
van open leermaterialen is op gang gekomen, met de
Open Universiteit en Technische Universiteit Delft als
voorlopers. Het ministerie van OCW ziet ook de voor-
delen die het gebruik van OER in het Nederlandse
onderwijs kan opleveren, en subsidieert en faciliteert
het Wikiwijs-project, waarbij op één plaats digitaal
leermateriaal wordt ontsloten voor alle onderwijssec-
toren.
Literatuurlijst
D’Antoni, S., red. (2009). Open Educational Resources: Conversations in Cyberspace. UNES-CO-rapport.
Kort, M. de, red. (2010). Open Boek. Over open educational resources in Nederland. Heerlen: Open Universiteit.
MIT Open Coruseware’s Monthly Report, van
http://ocw.mit.edu/about/site-statistics/monthly-
reports/, geraadpleegd op 13 september 2011.
West, P. & L. Victor (2011). Background and Action Paper on OER. A Background and Action Paper for Staff of bilateral and multilateral Organizations at the Strategic Institutional Education Sector Level.
Dit artikel maakt deel uit van de artikelenreeks over Open Educational Resources, die wordt uitgebracht in het
kader van het OER programma dat in april 2011 van start is gegaan binnen SURF.
Doelstellingen van het OER-programma zijn het vergroten van de awareness van OER binnen het Nederlandse
hoger onderwijs, het faciliteren van instellingen voor hoger onderwijs bij het ontwikkelen van een visie rondom
OER, en het stimuleren van ontwikkeling en (her)gebruik van OER in het Nederlandse hoger onderwijs.
>> www.surffoundation.nl/oer