arthroscopie van de knie
TRANSCRIPT
Arthroscopie van de knie
1
Inleiding
U wordt binnenkort in het Albert Schweitzer ziekenhuis opgenomen
voor een kijkoperatie aan uw knie. In deze folder leest u meer over
de voorbereiding, de opname in het ziekenhuis, de operatie en de
nazorg.
De knie
Het kniegewricht bestaat uit drie botdelen: het scheenbeen, het
dijbeen en de knieschijf. De uiteinden van deze botdelen zijn
bekleed met een dun laagje kraakbeen, zodat de knie soepel
beweegt. Het kraakbeen is een glad en verend weefsel. Bij het
ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Meestal
betreft dit gewone slijtage, ook wel artrose genoemd.
2
Soms kan een kraakbeenbeschadiging ontstaan. Ook reuma en
medicijngebruik kunnen het gewricht aantasten. Een kraakbeen-
beschadiging kan pijnklachten of bewegingsbeperking veroorzaken.
In het kniegewricht zitten twee kruisbanden. Deze verbinden het
dijbeen met het scheenbeen. Tussen het dijbeen en het scheen-
been zit ook de binnenste en buitenste meniscus. Door een ongeval
of verkeerde beweging kan letsel aan de kruisband of meniscus
ontstaan. Dit veroorzaakt pijnklachten en/of een bewegings-
beperking.
De orthopeed heeft met u besproken dat u een arthroscopie van uw
knie zult ondergaan om de oorzaak van uw klachten te ontdekken
en/of te behandelen.
Een arthroscopie
Een arthroscopie wordt gedaan om afwijkingen die op de mri zijn
aangetoond, zoals letsel van meniscus/kraakbeen of kruisband te
behandelen. Tevens kan er ook weefsel worden afgenomen voor
verder onderzoek.
De voorbereiding
De screening
Om er zeker van te zijn dat u de operatie lichamelijk aankunt,
worden een aantal weken voor de operatie verschillende
onderzoeken gedaan. Afhankelijk van uw leeftijd wordt bloed
afgenomen, een hartfilmpje (e.c.g.) en een longfoto gemaakt. Zo
nodig worden extra foto’s van uw knie gemaakt.
U krijgt een afspraak voor het anesthesiespreekuur. De
anesthesioloog bespreekt met u de mogelijkheden van algehele
anesthesie (narcose) en regionale anesthesie (ruggenprik).
3
Medicijngebruik
Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, moet u dit doorgeven
aan de anesthesioloog. De anesthesioloog bespreekt met u of en
hoe lang voor de operatie u tijdelijk moet stoppen met de inname
van deze medicijnen. Ook als u pijnstillers gebruikt, meldt u dit aan
de anesthesioloog omdat sommige pijnstillers een bloedverdunnen-
de werking hebben.
Regelen van elleboogkrukken
De orthopeed bespreekt met u of u na de operatie met elleboog-
krukken moet lopen. De elleboogkrukken kunt u huren of kopen bij
de thuiszorgorganisatie of zorghulpmiddelenwinkel. U neemt de
elleboogkrukken mee naar het ziekenhuis als u opgenomen wordt.
Oproep voor de opname en opnametijd
Een medewerker van Bureau Opname bespreekt de datum van de
opname met u. Ook krijgt u te horen op welke afdeling u opgenomen
wordt. Als de opnamedatum nog niet bekend is, wordt u daarover
gebeld.
De dag voor de operatie belt u tussen 15.00-16.00 uur met de
afdeling waar u opgenomen wordt. U hoort dan het tijdstip van de
operatie en het tijdstip van de opname. Als u op maandag
geopereerd wordt, belt u de vrijdag ervoor.
Nuchter zijn
Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn
leest u in de folder “Anesthesie en pré-operatieve screening”.
4
De dag van opname
U wordt meestal op de dag van de operatie opgenomen. Als u
medicijnen gebruikt, kunt u uw medicijnen ’s morgens gewoon
innemen met een slokje water. Een aantal medicijnen mag u op de
dag van de operatie niet innemen. De anesthesioloog heeft dit met u
besproken.
Op de dag van de operatie mag u geen bodylotion gebruiken.
Tijdens de operatie is het niet toegestaan om make-up, nagellak en
kunstnagels te dragen. Ook sieraden en piercings zijn niet
toegestaan.
We adviseren u alle medicijnen die u gebruikt, in originele
verpakking, mee te nemen naar het ziekenhuis. Verder neemt u uw
nachtkleding, toiletartikelen, pantoffels of slippers mee en iets om de
tijd mee te verdrijven.
U meldt zich op het afgesproken tijdstip in het ziekenhuis op de
verpleegafdeling.
De verpleegkundige brengt u naar uw kamer. Op alle afdelingen van
het ziekenhuis wordt gemengd verpleegd. Dit betekent dat mannen
en vrouwen bij elkaar op de kamer liggen.
De verpleegkundige controleert de gegevens die bij het intake-
gesprek genoteerd zijn. Daarna wordt uw temperatuur, hartslag en
bloeddruk gemeten. Uw knie wordt zo nodig geschoren.
U krijgt een operatiejasje aan. U krijgt meestal een tablet of injectie
waar u rustig of slaperig van wordt . U wordt naar de operatie-
afdeling gebracht.
5
De operatie
Op de operatie-afdeling wordt een infuus in uw arm ingebracht. De
anesthesioloog geeft u de algehele of regionale anesthesie. Hierna
maakt de orthopeed twee of drie sneden van ongeveer 1 ½ tot 2 cm.
in uw knie.
Via één snede wordt een zoutoplossing in uw knie gebracht. Via een
andere snede wordt de arthroscoop (kijkbuis) in uw knie gebracht.
De zoutoplossing maakt het mogelijk om alle weefsels en botdelen
in uw knie te bekijken. Tijdens deze operatie kan een groot deel van
de afwijkingen direct behandeld worden. Als behandeling via de
arthroscoop niet mogelijk is, wordt u op een ander moment opnieuw
geopereerd.
Na de operatie worden de wondjes eventueel gesloten met
hechtpleister en/of hechtingen en wordt uw knie verbonden.
Na de operatie
U wordt vervolgens naar de verkoeverkamer gebracht. Hier wordt
uw hartslag, bloeddruk en het gevoel en circulatie in uw been
gecontroleerd. Zodra de controles stabiel zijn, wordt u naar de
verpleegafdeling of dagbehandeling teruggebracht. De anesthe-
sioloog heeft pijnstilling voor u afgesproken. U krijgt deze pijnstilling
op vaste momenten. Heeft u op dat moment weinig of geen pijn,
dan is het toch belangrijk de pijnstiller te nemen. Dit voorkomt dat u
pijn krijgt of dat de pijn erger wordt.
U mag weer wat eten en drinken.
De orthopeed spreekt na de operatie af of u fysiotherapie nodig
heeft. De fysiotherapeut komt dan kort na de operatie bij u langs en
geeft u richtlijnen voor houding en beweging en leert u zo nodig
lopen met krukken. Als de orthopeed het nodig vindt, zal de
fysiotherapeut ook afspraken met u maken over de verdere
behandeling.
6
Tijdens de operatie is er een spoelvloeistof in uw knie gespoten.
Deze vloeistof blijft gedeeltelijk achter in uw knie. Het achterblijven
van deze vloeistof kan in het begin een vervelend geluid maken en
een vervelend gevoel geven bij het bewegen van uw knie. Door het
doen van de oefeningen wordt deze vloeistof geleidelijk aan door uw
lichaam opgenomen. Dit heeft geen nadelige gevolgen voor u of het
herstel van uw knie.
Naar huis
Meestal kunt u dezelfde dag weer naar huis. Dit is onder andere
afhankelijk van of u zich goed voelt, of de controles stabiel zijn en u
weer kunt lopen.
U krijgt een afspraak mee voor controle op de polikliniek Orthopedie.
De orthopeed die u behandeld heeft, bespreekt dan met u de
resultaten van de operatie.
U mag de eerste 24 uur na de operatie zelf geen voertuig besturen
omdat u een verdoving heeft gekregen. We adviseren u het vervoer
naar huis al voor uw opname te regelen. Ook mag u de eerste
dagen geen lange afstanden lopen.
Thuis na de operatie
Om uw knie zit een stevig drukverband. Deze mag u zelf na 24 uur
verwijderen of volgens afspraak van de orthopeed. Daarna trekt u
de tubigrip aan, die u van het ziekenhuis heeft meegekregen. Soms
moet het drukverband langer blijven zitten. Als dit nodig is zegt de
orthopeed of verpleegkundige dat tegen u.
Op de wondjes zit meestal een hechtpleister. Deze pleister laat u
ongeveer een week zitten.
De eerste drie tot vier dagen na de operatie neemt u rust. Dit wil
zeggen dat u alleen de noodzakelijke activiteiten doet zoals
persoonlijke verzorging en uw oefeningen. Als u rust, legt u het
geopereerde been hoog waarbij u uw gehele been ondersteunt.
7
Eventueel mag u om de drie uur, gedurende maximaal 20 minuten
een ijscompres, gewikkeld in een theedoek, op uw knie leggen.
U mag douchen zodra de wondjes droog zijn, ook al zitten er nog
hechtpleisters op. U mag niet in bad.
Overdag draagt u de tubigrip om de geopereerde knie, ’s nachts
doet u deze af. U draagt deze tubigrip zo lang als u het prettig vindt
en in overleg met uw fysiotherapeut.
Pijnstilling
Voordat u naar huis gaat bespreekt de orthopeed of verpleeg-
kundige de pijnstilling met u.
De eerste vijf dagen na de operatie kan uw knie pijnlijk, gezwollen
en/of rood zijn. Ook kunt u temperatuursverhoging krijgen. Deze
klachten horen bij het natuurlijke herstelproces na de operatie. De
klachten nemen geleidelijk af.
Als uw knie fors zwelt na inspanning dan adviseren wij u een korte
periode met elleboogkrukken te lopen en uw inspanningen te
verminderen.
Na ongeveer vijf dagen kunt u de belasting en het staan langzaam
opvoeren. Houd u hierbij wel rekening met pijn, zwelling en
temperatuursverhoging. De fysiotherapeut bespreekt met u de
opbouw van het mobiliseren.
8
Oefeningen
De fysiotherapeut heeft met u oefeningen doorgenomen, die u thuis
regelmatig moet doen. Deze oefeningen zijn ter voorkoming van
stijfheid van het kniegewricht, verslapping van de spieren rondom
het gewricht en verlies van coördinatie.
Als u een verwijzing voor fysiotherapie heeft meegekregen, dan
neemt u na ontslag uit het ziekenhuis contact op met een
fysiotherapeut bij u in de buurt. Deze fysiotherapeut begeleidt u
verder met de revalidatie. Soms is fysiotherapie niet noodzakelijk. U
heeft dan geen verwijzing meegekregen.
Let op!
Wanneer u bij het uitvoeren van de beschreven oefeningen een
toename van pijn of zwelling merkt, of een stijging van temperatuur,
dan vermindert u alle oefeningen en de belasting van uw knie. Bij
alle oefeningen en bij de belasting van uw knie zijn pijn, zwelling en
temperatuur factoren die aangeven hoe ver u kunt gaan.
Oefening 1
Gedurende de eerste vijf dagen na de operatie buigt u uw knie zover
als voor lopen en zitten op een normale stoel nodig is. Daarna kunt
u oefenen in het verder buigen van uw knie.
Oefening 2
Terwijl u bijvoorbeeld op bed ligt strekt u uw knie. U duwt uw
knieholte in het matras en beweegt de hak tegelijkertijd omhoog,
waarbij u de tenen naar uw neus trekt. U houdt dit 10 seconden vol
en herhaalt de oefening 10 keer.
Oefening 3
Terwijl u bijvoorbeeld op bed ligt strekt u de knie. Uw andere been is
gebogen. U heft het gestrekte been ongeveer 10 centimeter van de
onderlaag op. U houdt dit 10 seconden vol en herhaalt de oefening
10 keer. Deze oefening kunt u alleen uitvoeren als de zwelling van
uw knie is afgenomen.
9
Complicaties
Naast de algemene complicatie na een operatie als trombose kan
een aantal andere complicaties optreden:
Gewrichtsirritatie, met name van het kapsel. Ontsteking van de
wondjes van de operatie of de knie zelf.
Nabloeding. U heeft dan veel bloedverlies uit één van de
wondjes.
Complicaties bij een arthroscopie zijn zeldzaam. De behandeling
van de complicatie hangt af van de aard van de complicatie. De
orthopeed of andere specialist, die door de orthopeed is
ingeschakeld, informeert u hierover.
De orthopeed waarschuwen
We adviseren u zo spoedig mogelijk een orthopeed te waarschuwen
als uw knie erg dik wordt en/of meer pijnklachten veroorzaakt. Ook
als u uw geopereerde been niet meer kunt belasten, terwijl dit direct
na de operatie wel mogelijk was, belt u de orthopeed. De
telefoonnummers vindt u onderaan deze bladzijde.
Vragen
In deze folder hebben wij u algemene informatie gegeven over de
arthroscopie. Als u nog vragen heeft, dan kunt u tijdens kantooruren
bellen met de polikliniek Orthopedie, tel. (078) 652 32 70.
Buiten kantooruren kunt u voor dringende vragen of problemen
bellen met de spoedeisende hulp van locatie Dordwijk,
Tel. (078) 652 32 10
Als u vragen heeft over de fysiotherapie of de oefeningen, dan kunt
u bellen met uw eigen fysiotherapeut.
Wilt u uw mening geven over deze folder? Dat kan hier:
www.asz.nl/foldertest/
10
Albert Schweitzer ziekenhuis
juni 2016
pavo 0192