“ketens en ict” - akk · in de agrarische praktijk wordt het woord ‘keten’ vaak gebruikt...
TRANSCRIPT
Strategisch Onderzoeks Programma
“Ketens en ICT”
lei-dlodlo
Samenstelling Werkgroep Ketens en Infrastructuur:
prof.ir. A.J.M. Beulens, Voorzitter -- LUW
dr. D.F. Broens, Secretaris -- TNO Inro
dr.ir. G. Beers -- LEI - DLO
drs. A.C. Koster – ATO - DLO
ir. A.C. van Tol – TNO TPD
prof.dr. P.R.M. Verhoest – TNO STB
VOORWOORD
ir. Jan van Roekel
Directeur AKK
MANAGEMENT SUMMARY
INHOUDSOPGAVE
1. INLEIDING............................................................................................................... 5
1.1 Het Strategisch Onderzoeks Programma....................................................................... 5
1.2 Het onderzoeksobject: informatie in ketens .................................................................... 7
1.3 Doelstelling ................................................................................................................. 8
1.4 Methode ..................................................................................................................... 9
1.5 Relaties overige SOPs ................................................................................................. 9
1.6 Indeling rapport ..........................................................................................................11
2. KETENS .................................................................................................................. 13
2.1 Definities van ketens ..................................................................................................13
2.2 Value chain................................................................................................................13
2.3 Samenwerkingsverband ..............................................................................................14
2.4 ‘De’ keten.................................................................................................................15
2.5 Drijfveren voor ketenvorming......................................................................................15
3. ICT IN KETENS ..................................................................................................... 19
3.1 Definitie ICT..............................................................................................................19
3.2 Informatie in de keten.................................................................................................19
3.3 Technologie bevordert ketenintegratie ..........................................................................19
3.4 Voorbeelden van informatiestromen in ketens...............................................................20
3.5 Informatie als productiemiddel.....................................................................................20
4. TOEPASSINGEN VAN ICT.................................................................................... 23
4.1 Algemeen..................................................................................................................23
4.2 Proces-relaties tussen systemen..................................................................................24
4.3 Voorbeelden van toepassingen in ketenverband ............................................................25
5. TRENDS .................................................................................................................. 27
5.1 Gebruiker-gericht systeem ontwerp .............................................................................27
5.2 Gedeelde informatie infrastructuren.............................................................................28
5.3 Virtualisatie en ontkoppeling........................................................................................30
5.4 Rol overheid...............................................................................................................32
6. PROGRAMMA....................................................................................................... 34
6.1 Visie
……………………………………………………………………………………
…34
6.2 Informatie diensten logistiek........................................................................................34
6.3 Maatschappelijke inbedding.........................................................................................35
6.4 Projecten...................................................................................................................35
6.4.1 Nieuwe tools voor ontwerp van ICT infrastructuur in ketens.......................................36
6.4.2 Nieuwe tools voor projectmanagement ICT projecten in ketens ..................................37
6.4.3 Nieuwe logistieke en overige planning tools specifiek voor ketens ...............................38
6.4.4 Nieuwe mogelijkheden voor ketenvorming.................................................................39
6.4.5 Maatschappelijke inbedding ......................................................................................41
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
1. INLEIDING
1.1 Het Strategisch Onderzoeks Programma
Ketenkennis is een belangrijke succesfactor voor het versterken van de concurrentiepositie
van onder andere de Nederlandse agro-sector. Aangezien kostenconcurrentie steeds
moeilijker wordt zal Nederland waarde aan producten moeten gaan toevoegen door optimaal
gebruik te maken van kennis.
De stichting Agro Keten Kennis (AKK) heeft daartoe samen met de Directie Wetenschap en
Kennisoverdracht (DWK) van het Ministerie van LNV het initiatief genomen tot de
ontwikkeling van strategische onderzoeksprogramma’s (SOP’s).
De onderwerpen van de SOPs zijn:
1. SOP Ketens en Infrastructuur
2. SOP Supply Chain Management en Agro-logistiek
3. SOP Ketens en Informatie- en Communicatie Technologie
4. SOP Ketenstrategie en -Organisatie
5. SOP Ketenmarketing
6. SOP Ketenmanagement en Kwaliteitszorg
De formulering van de contouren van de strategische onderzoeksprogramma verloopt via 2
sporen. In figuur 1 is dit schematisch weergegeven. Het eerste spoor is de visie ontwikkeling
vanuit het bedrijfsleven en het tweede spoor is de programma-ontwikkeling vanuit de
kennisinstellingen.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
Uitgaande van:• kerncompetenties• beschrijving strategische
onderzoeksonderwerpen• ketenkunde• PROVE• sectorstrategieën
Discussie notitiestrategische opties
(NEHEM)
Strategische programmaontwikkeling vanuit dekennisinstellingen
Onderzoeksstrategie
Overleg bijkennisinstellingen/ Taskforce
Ketenkunde
Strategische programmaontwikkeling voor hetbedrijfsleven
Workshops
• Knelpunten• Kennisbehoeften• Programmavoorstel
Contouren 6 SOPs binnen kaders AKK
Uitwerking SOPs
Overleg in sector teams
Resultaat:1 Strategisch Onderzoeks
Programma
Figuur 1
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
EMBED
1.2 Het onderzoeksobject: informatie in ketens
Informatie is het eten en drinken van elke manager. De kwaliteit, adequaatheid en snelheid
van zijn informatievoorziening is van doorslaggevend belang voor de kwaliteit van zijn
belissingen. En de kwaliteit van zijn beslissingen bepaalt rechtstreeks zijn resultaten, en die van
zijn organisatie, en ook de resultaten van de eventuele keten waarin hij zich bevindt.
Door gebruikmaking van technologie, met name informatie- en communicatie-technologie(ICT), kan de kwaliteit, snelheid en adequaatheid van de informatie verbeterd worden. Zowel
belangrijke trends in het bedrijfsleven als wetenschappelijke literatuur geven aan dat, in het
huidige tijdperk, informatie en ICT twee van de belangrijkste productiefactoren zijn waarop het
bedrijfsleven zich kan innoveren en onderscheiden. Innovatie wordt alom noodzakelijk geacht
om te kunnen voldoen aan toenemende eisen van de consument in een situatie van
toenemende en globaliserende concurrentie, en ook om te kunnen voldoen aan toenemende
eisen die door overheden en partners in de bedrijfsomgeving worden opgelegd.
Het strategisch onderzoeksprogramma ‘Ketens en ICT’ behelst het verwerven van valide
kennis nodig om keteninformatiemodellen te ontwerpen, te herontwerpen, te implementeren en
te onderhouden.
Vooreerst wordt de keuze gemaakt om ketens te bestuderen zoals die in de dagelijkse praktijk
worden waargenomen en gemanaged. Daarnaast valt een abstractere interpretatie van de
keten te onderscheiden als een generieke beschrijving van meer of minder geï ntegreerde
‘voortbrengingssystemen’. Zulke abstracte beschrijvingen kunnen weliswaar behulpzaam zijn
bij het ontwikkelen van de kennis, het object van onderzoek blijft evenwel op praktisch
empirisch niveau. Er wordt uitgegaan van de karakterisering van ketenvraagstukken in drie
dimensies (Van Dalen, 1997):
1. proces,
2. institutionalisering,
3. gedrag.
Ten tweede is het noodzakelijk te specificeren waarop keteninformatiemodellen betrekking
hebben. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen de volgende invalshoeken:
• de infrastructuur waarover informatiestromen zich binnen de keten bewegen,
• de benutting van de infrastructuur, ofwel de ‘logistiek van de informatie’,
• informatie als ‘productiemiddel’.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
Modellen van de informatie-infrastructuur hebben betrekking op een netwerk van knooppunten
en verbindingen. De verbindingen representeren verschillende informatiestromen, terwijl in
knooppunten transformaties op de inhoud van de stromen plaatsvinden. Informatie is een
productiemiddel dat bijdraagt aan het uiteindelijk resultaat van het voortbrengingsproces in de
keten. Er is goede en slechte informatie: informatie kan worden gewaardeerd. De inzet van dit
productiemiddel moet worden afgestemd met de aanwezigheid van andere productiemiddelen
in knooppunten en op verbindingen (bijv. arbeid en geldstromen).
Alle drie gebieden omvatten niet alleen informatie sec, maar ook communicatie, waarmee
allerlei, vooral organisatorische, aspecten van beleid en beheer van informatie worden
geintroduceerd.
1.3 Doelstelling
Het opzetten van een onderzoeksprogramma op het gebied van agrarische Ketens enInformatie- en Communicatietechnologie met hierin een portefeuille vanonderzoeksprojecten van strategisch onderzoek afgestemd met onderzoeksprojecten meteen toegepast karakter.
In het programma worden de inhoud, organisatie en financiering zodanig op elkaar afgestemd
dat er sprake is van een duurzame kennisontwikkeling op het gebied van Ketens en ICT en
waarmee vorm en inhoud kan worden gegeven aan agro-ketenkunde.
De nadere uitwerking van het programma ‘Ketens en ICT’ zal met name gaan over de
invulling van de drie invalshoeken en de drie ketendimensies met concrete onderzoekspro-
jecten. Op deze manier kunnen in een eenvoudige tabel concrete projecten binnen het SOP
ICT worden gegenereerd:
Invalshoek Ketendimensies
Proces Institutionalisering Gedrag
Infrastructuur bv ERP bv besluitvorming bv kennisstructuur
Benutting bv productiereports bv monitoring bv innovatieteams
Resources bv licenties, data mining bv kwaliteitszorg bv opleidingen
Met betrekking tot de informatie-infrastructuur kunnen projecten over de structurering van de
informatiewegen in ketens worden opgezet, met verwijzigingen naar intraschakel structuren en
interschakel structuren, intraketen en interketen structuren en structuren die ketens met hun
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
omgeving verbinden. Daarbij kan gebruik gemaakt worden van open of gesloten structuren
(met problemen van bijvoorbeeld beveiliging), van algemene of dedicated structuren.
Met betrekking tot de benutting van deze infrastructuur gaat het bijvoorbeeld om het
dóórdenken van beschikbare logistieke kennis, principes en modellen naar het domein de infor-
matie en informatieverwerking. Tijdigheid, punctualiteit, compleetheid en dergelijke
vraagstukken komen daarbij aan de orde.
Met betrekking tot de derde invalshoek speelt herkomst, karakter en doel van informatie een
belangrijke rol. Daarnaast zullen vraagstukken moeten worden aangepakt op het gebied van de
integratie van verschillende resources. In de praktijk wordt al vaak geconstateerd dat
produkten zonder daarbij behorende informatie nauwelijks meer denkbaar zijn (handleidingen,
helpdesks, enz.). Ook wordt geconstateerd dat logistiek van fysieke producten niet meer
denkbaar is zonder de daarbij behorende informatie (bv. streepjecodes, grensdocumenten).
1.4 Methode
Stap 1: status en ideeen: bilaterale raadpleging praktijkexperts
Stap 2: terugkoppelen status en ideeen, en genereren thema’s: werkgroep kennisinstellingen
Stap 3: terugkoppelen status, ideeen en thema’s: werkgroep praktijkexperts
Stap 4: programmering werkgroep en rapportage.
1.5 Relaties overige SOPs
Informatie- en communicatietechnologie is deels ondersteunend aan de primaire processen die
plaatsvinden in bedrijven, ketens en netwerken (zie onder ‘value chain’). Deze zijn samen te
vatten onder marketing en logistiek. Derhalve is het onvermijdelijk dat de SOP’s
Ketenmarketing en Agrologistiek en Supply Chain Management die door AKK zijn
opgestart uitspraken doen over de behoefte aan ondersteunend onderzoek in IT-sfeer. (***
Ketenzorg ***) Het SOP Ketens en Infrastructuur is eveneens ondersteunend, maar heeft,
door vraagstukken van besturing, ontkoppeling en virtualisatie, tevens duidelijke raakvlakken
met het onderwerp van dit SOP. In de volgende tabellen worden de belangrijkste
aanbevelingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie uit deze
programma’s aangehaald. Het zesde SOP dat door AKK is geinstigeerd, te weten
Ketensamenwerking en Organisatie heeft geen raakvlakken.
SOP Ketenmarketing
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
SOP Agrologistiek en Supply Chain Management
SOP Ketenmanagement en Kwaliteitszorg
SOP Ketens en Infrastructuur
Een paar citaten uit het rapport:
• over informatiestromen en -architecturen: Een belangrijk hulpmiddel zijnzogenaamde reference modellen waarin de informatie architectuur m.b.t.communicatie, (internationale) standaardisatie, berichtenscenario’s en leerfunctiegespecificeerd wordt. Van groot belang voor de agro keten is de afstemmingtussen de informatie en de goederenstroom. Waar kan de informatiestroom b.v.losgekoppeld worden van de goederenstroom (b.v. productie op afstand,informatieveilen), in welke mate is de keten transparant (ECR) en wat betekent ditvoor (het gebruik van) infrastructuur?
• over informatie- en communicatie technologie: Door ICT kan infrastructuurefficiënter gebruikt worden doordat er beter gepland kan worden m.b.v. on-lineinformatie, bijvoorbeeld satelietverbindingen, board computers, tracking entracing, EDI, Internet, Electronic Commerce, etc.. Daarnaast kan de bezetting vaninfrastructuur verminderen doordat ICT de fysieke stroom (deels) overbodigmaakt, bijvoorbeeld televeilen.
• over informatie infrastructuur: Het tijdsaspect dat sturend is bij fysieke afstanden enfysieke infrastructuur geldt niet bij informatie infrastructuur. Bijvoorbeeld eenmail naar het andere eind van de wereld neemt net zo veel tijd in beslag als eenmail naar de buurman. Tijd speelt dus een andere rol maar voor de rest gelden ermin of meer dezelfde principes (warehousing, filevorming etc.).
Als één van de zes onderzoeksthema’s in het SOP wordt Informatiestromen, informatietechnologie (enabling) genoemd, met nadruk op architecturen, organisatie, uitwerking,impacts, etc. Dit vindt zijn uitwerking in de volgende aandachtspunten:
⇒ verkeersmanagementsystemen: toewijzingssystematiek
⇒ virtual freight stations: - het creëren van een vervoerdersbeurs op Europees niveau
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
- optimale koppeling tussen zakelijke dienstverlening, productie- endistributielogistiek, - optimaal in beeld brengen van vraag en aanbod van vervoerscapaciteit - mogelijkheden in het combineren van verschillende ladingen - voordelen en technische mogelijkheden van virtual freight station
- hoe moet een IT structuur er uit zien met aangepaste financiering van eenconsortium
⇒ ICT, board computers, tracking en tracing - ontwikkelen eenduidige codering van producten in de keten - internationale standaardisatie van product codering - standaardisatie van T&T systemen t.b.v. uitwisseling van data in en tussen ketens
- mogelijkheden Internet
1.6 Indeling rapport
In dit rapport wordt, alvorens in te gaan op het onderzoeksprogramma, nader ingegaan op de
rol van informatie en ICT bij samenwerking in ketenverband. Hiertoe wordt achtereenvolgens
ingegaan op:
• Definities van:
• het begrip keten,
• drijfveren voor ketenvorming,
• een definitie van informatie- en communicatietechnologie en informatie-infrastructuur, van toepassing op individuele organisaties en ketens,
• karakteristieken van ketens en beslissers in ketens die bepalend zijn voor het relatieve
belang van informatie en ICT als productiefactor,
• de toegevoegde waarde van ketengewijze toepassing van ICT en voorbeelden van
toepassingen,
• een visie op gedeelde informatieinfrastructuren in ketens.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
2. KETENS
2.1 Definities van ketens
In de agrarische praktijk wordt het woord ‘keten’ vaak gebruikt voor de gehele bedrijfskolom
of het afzetkanaal van een produkt vaak aangeduid als keten. Tegelijk wordt gesteld dat een
keten toch iets bijzonders heeft: het heeft te maken met samenwerking. Dit roept de vraag op
naar de inhoud van het ketenbegrip en naar de betekenis van ketens.
Een keten in de agrarische of voedingsmiddelenproductie betreft een onderdeel of het
geheel van de productiekolom. Een agrarische productiekolom is een aantal bedrijven,
doorgaans beginnend bij de productie en levering van uitgangsmateriaal, daarna de primaire -
productie, vervolgens mogelijk verschillende verwerkende schakels en in elk geval distributie-
ondernemingen en detailhandel die in onderlinge volgorde-afhankelijkheid er voor zorgen dat
eindproducten worden geproduceerd die bij de consument terechtkomen. Op het moment dat
in het traject naar de eindgebruiker geen bewerkingen worden uitgevoerd, wordt dit traject
tevens aangeduid als ‘afzetkanaal’. Overigens zijn de meeste van de desbetreffende
eindproducten deels gebaseerd op grondstoffen van niet-agrarische herkomst, al was het maar
de verpakking.
Het begrip ‘keten’ kan op verschillende manieren worden gedefinieerd (Meulenberg en
Broens, 1997). We noemen de volgende drie:
1. de value chain van Porter (functionele definitie),2. een samenwerkingsverband waarbij twee of meer elkaar opvolgende ondernemingen in
een bedrijfskolom hun besluitvorming coördineren om hun gezamenlijke prestatie
tegenover een derde partij te verbeteren (institutionele definitie),
3. de opvatting dat ondernemingen in een productiekolom of afzetkanaal op basis van
consumentenoriëntatie hun beleid zo goed mogelijk moeten coördineren (‘het
ketendenken’, conceptuele definitie).
2.2 Value chain
De eerste en oudste interpretatie van een keten betreft de ‘value chain’ van Porter (1985). Dit
is een vijftal opeenvolgende bewerkingen binnen een bedrijf, die gezamenlijk leiden tot eenproduct voor een klant: inbound logistics, production, outbound logistics, marketing en sales.Deze activiteiten worden volgens Porter onder meer ondersteund door de informatie
infrastructuur. Porter beschrijft slechts de activiteiten binnen één bedrijf. Extrapolatie naar de
productiekolom levert een interpretatie van de keten als een opeenvolging logistieke en
marketing activiteiten die gezamenlijk leiden tot een eindproduct dat wordt geleverd aan de
eindgebruiker of consument.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
In deze interpretatie wordt ICT uitgesloten uit de keten, het staat als ondersteunende
bedrijfsactiviteit naast de value chain. Deze benadering legt de nadruk op de ondersteunende
rol van de ICT infrastructuur binnen het bedrijf en blijft binnen dit rapport buiten
beschouwing.
2.3 Samenwerkingsverband
In de institutionele benadering van ketens staat verticale coördinatie centraal. De
ondernemingen in een keten treden niet onafhankelijk maar gecoördineerd op in de markt,
zoals bijvoorbeeld de inkoper en detaillisten binnen een franchiseorganisatie. Dit kan maar
hoeft niet te zijn geformaliseerd in contracten. Door de nadruk op samenwerking, bestaan
ketens meestal niet uit alle bedrijven in de productiekolom.
Daarentegen vormen zulke ketens een bepaald soort netwerk van onderling samenwerkende
bedrijven. Ketens van bedrijven hebben niet alleen met fysieke producten, grondstoffen en
materialen te maken maar zijn voor de operaties ook afhankelijk van dienstverlening, externe
informatie uitwisseling en geld(stromen), die door andere actoren in de keten worden vervuld.
Daarmee wordt de keten een netwerk van actoren waarvan de operaties met precedentie-
relaties moeten worden uitgevoerd om producten en informatie met de goede eigenschappen
op de markt te krijgen.
De verticale coördinatie kan betrekking hebben op zowel strategische als operationele
beslissingen. Strategische coördinatie betreft bijvoorbeeld coördinatie van productontwerp,
procesontwerp, informatie-infrastructuur en andere investeringen. Op operationeel niveau kan
er tussen de samenwerkende bedrijven coördinatie plaatsvinden terzake velerlei stromen van
productiemiddelen, waaronder informatie-stromen, die parallel lopen aan goederenstromen,
financiële stromen en eigendomsstromen (bijv. Mallen, 1967).1 Afgezien van het feit dat de
samenwerking expliciet betrekking kan hebben op informatiestromen en -infrastructuur leidt
dergelijke samenwerking tevens tot specifieke informatiebehoeften.
1 Ook de interpretatie van goederenstromen is tegenwoordig minder eendimensionaal dan
voorheen. Naast de traditionele stromen van materialen en halfproducten die samenkomen in
het eindproduct, wordt het steeds gebruikelijker om te kijken naar de retourstromen van lege
verpakking, stromen van bij-producten en afvalstoffen en emissies. Met andere woorden, de
fysieke stromen door de keten kunnen beschouwd met een zogeheten multi-input, multi-output
(MIMO) model (M. Jansen, 1997).
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
In deze tweede, veel rijkere, interpretatie hebben informatiestromen en ICT een centrale rol.
Naast het vraagstuk van de bedrijfsoverschrijdende informatie-infrastructuur gaat het hier
ook om de benutting van deze infrastructuur ofwel de ‘logistiek van de informatie’, alsmede
om de interpretatie van informatie als een essentieel productiemiddel of resource.
2.4 ‘De’ keten
Waar in de eerste twee definities kan worden gesproken van een keten, die kan worden
onderzocht op aspecten met betrekking tot behoefte aan informatie en informatie-
infrastructuur, is daarentegen bij de derde definitie slechts sprake van de keten, als een
abstracte entiteit buiten het bedrijf, waar al of niet mee samengewerkt kan worden, en die in
het commercieel beleid meegerekend dient te worden. Ketenbeleid is een afgeleide van het
individueel beoogde ondernemingsresultaat. In veel branches is het besef gegroeid dat in de
toekomst alleen door samenwerking in ketens van bedrijven op een competitieve wijze aan de
eisen van de klant kan worden voldaan. Hiermee vindt de derde interpretatie haar praktische
uitwerking in ketens volgens de tweede, institutionele interpretatie.
2.5 Drijfveren voor ketenvorming
In toenemende mate geldt dat samenwerking in ketens in de agrarische en voedingsmiddelen
sector een voorwaarde is om op concurrerende wijze aan klanteneisen te voldoen.
Samenwerking heeft van oudsher een puur economische reden. Voorbeelden van ‘win-win’
situaties liggen voor de hand:
• goede afspraken kunnen controles of ompakken overbodig maken,
• informatie over het proces van schakel B maakt de bedrijfsplanning van schakel A
effectiever zodat voorraadniveaus omlaag gaan,
• investeringen van schakel A maken het leven gemakkelijk voor schakel B, en schakel A
wordt gecompenseerd voor zijn inspanningen.
De huidige noodzaak tot samenwerking vloeit verder voort uit verschillende ontwikkelingen in
en om de sector die vragen om complexe innovaties op alle niveaus in de productiekolom.
Samenwerking bij innovaties stelt de bedrijven in de productiekolom in staat om de beschikbare
kennis en hulpbronnen optimaal in te zetten om de gestelde uitdagingen het hoofd te bieden.
Dergelijke drijfveren voor innovatie door samenwerking komen voort uit de sociale, wettelijke,
commerciële, zakelijke, politieke, economische, organisatorische en technologische omgeving
van het individuele bedrijf:
1. Globalisering van concurrentie Door het openstellen en technisch bereikbaar maken van voorheen gesloten markten is
een ‘global competition’ ontstaan met als gevolg een breed aanbod van producten en een
toenemende druk op de kosten.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
2. ConsumentenwensenDoor de grote westerse welvaart, de bijbehorende marktverzadiging en het verschijnsel
‘mass-customisation’ stelt de westerse consument hoge eisen aan:
• breedte, diepte en vernieuwing van het beschikbare productassortiment,
• de eigenschappen van de producten zelf (bijv. ‘light’ producten en de nadruk op
gemak)
• de voortbrengingswijze van de producten (bijv. voedselveiligheid,
diervriendelijkheid).
In Nederland verwoorden en bewaken consumenten-belangenorganisaties die
consumenteneisen, en beï nvloeden het omzetten ervan in regelgeving door de nationale
overheid (zie daar).
3. Locale overheid Mede door toenemende ruimtedruk heeft de locale overheid invloed op het functioneren
van bedrijven. Ze handhaaft de regels met betrekking tot milieuhinder, werkgelegenheid en
Arbo-aspecten, en zorgt voor het ondernemersklimaat en vestigingsmogelijkheden.
4. Nationale overheid Als wetgever zorgen de nationale overheden voor de logistieke en kennisinfrastructuur,
voor regelgeving met betrekking tot de toegang tot markten en het economisch
functioneren en nationale wetgeving op het gebied van milieu, Arbo, voedselveiligheid en
productverantwoordelijkheid.
5. TechnologieVele innovaties in het bedrijfsleven zijn het gevolg van een toenemend aanbod van nieuwe
technologieën (de technology push). In de Nederlandse agrarische en
voedingsmiddelensector hebben zich recent grote ontwikkelingen voorgedaan in de
biotechnologie, productietechnologie, de techniek van opslag en verpakken, transport, maar
vooral ook de ICT. De technologieën worden door hun steeds gunstiger prijs/prestatie
verhouding voor brede lagen in het bedrijfsleven toegankelijk, en maken het de bedrijven
mogelijk om te voldoen aan de behoefte aan innovaties die wordt opgelegd vanuit de
omgeving.
6. Zakelijke omgeving Bedrijven die succes hebben door met behulp van technologie snel te innoveren zetten een
trend voor hun concurrenten. Ze dwingen de concurrentie tot herpositionering,
bijvoorbeeld door eveneens innovatieve technologieën te gebruiken.
Er is bij het management van bedrijven een groeiend besef dat effectiviteit, kwaliteit en
efficiency zijn gebaat bij een proces-georiënteerde aanpak van de bedrijfsvoering in het
bedrijf en de voortbrengingsketen. Het aanbod van nieuwe management-theorieën die dit
benadrukken is de laatste jaren toegenomen:
• total quality management (TQM),
• just-in-time (JIT) inkoop en productie,
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
• business of chain process redesign (BPR / CPR),
• groepentheorie,
• sociotechniek,
• HRM,
• work flow management (WFM).
Omdat de theorieën de proces-oriëntatie stellen voor een functionele benadering ligt
ketenvorming voor de hand. Grenzen tussen functies en organisaties vervagen door
delegatie van verantwoordelijkheden naar uitvoerende eenheden en door toename van de
coördinatiemogelijkheden met behulp van communicatietechnologie (bijvoorbeeld WFM,
EDI, E-mail). De management theorieën vinden in toenemende mate navolging in de
praktijk, en scheppen daarmee hun eigen dynamiek in de ketenvorming. Ook hier is dus
sprake van een technology push.
ICT wordt meer en meer erkend als een essentiële productiefactor, blijkend uit de
algemene invoering van informatie- of ICT-management. De informatie- en
communicatietechnologie vormen in toenemende mate een integraal onderdeel van de
ondernemingsstrategie. Door deze bewustwording is er een betere voedingsbodem voor
de verspreiding van ICT-innovaties.
De hiervoor genoemde ontwikkelingen maken flexibel en innovatief ondernemerschap in
ketenverband enerzijds noodzakelijk en anderzijds mogelijk. Deze visie op de economische en
technologische ontwikkelingen en de consequenties daarvan wordt ook gedeeld door de
nationale en Europese politiek. Hiervan getuigen onder meer de omvangrijke investeringen
door de Nederlandse overheid in kennisinfrastructuur op het gebied van ketensamenwerking in
het bedrijfsleven, in de vorm van de Stichting ‘Agro Keten Kennis’ (AKK) en het toekomstige
programma ‘Ketens, Logistiek en ICT’ (KLICT).
De essentiële rol van ICT bij de waargenomen en beoogde innovaties, zowel als object van
innovatie, middel tot innovatie en facilitator van samenwerking wordt in de praktijk alom
erkend, maar ook breed uitgemeten in de literatuur (Ciborra, Donovan, Penzias, Porter,
Strassman, Scott Morton).
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
3. ICT IN KETENS
3.1 Definitie ICT
Het begrip informatie- en communicatietechnologie (ICT) omvat in dit rapport het geheel aan
electronisch vastgelegde data, informatie, kennis, computers, telecommunicatie netwerken,
sensoren en informatie-infrastructuren waarmee ketens van bedrijven hun informatie
genereren, verwerken en onderling communiceren. Daarmee is het woordgebruik enigszins
dubbelzinnig. Als we over ICT spreken kunnen we dus refereren aan:
• informatie en kennis in electronische vorm,
• de technische en organisatorische hulpmiddelen waarmee de informatievoorziening wordt
verzorgd
• beide tegelijk.
3.2 Informatie in de keten
Beslissers zijn voor de besturing en beheersing van bedrijf en keten afhankelijk van informatie,
en worden geholpen door een veelheid van ICT toepassingen. Producenten wisselen
informatie uit met leveranciers en afnemers, en met de consument of eindgebruiker. Managers
hebben te maken met verplichte rapportages binnen en buiten de onderneming, en met meting
en aansturing van primaire en secundaire processen, communicatie en management. Voor de
uitvoering van die activiteiten is het management in het moderne bedrijfsleven in grote mate
afhankelijk van goede ICT toepassingen. In ketenverband wordt daaraan toegevoegd dat er
toepassingen noodzakelijk zijn om processen bedrijfsoverstijgend te ondersteunen en te
managen.
3.3 Technologie bevordert ketenintegratie
ICT levert de mogelijkheden voor het realiseren van drastische verbeteringen van de
bedrijfsvoering van elk bedrijf. Hetzelfde geldt voor de performance van commerciële relaties,
ook als er geen sprake is van ketenvorming. Verlaging van de kosten van transacties,
verhoging van de verwerkingscapaciteit aan transacties per tijdperiode, verkorting van
verwerkingstijden van transacties, en verkorting van productontwikkeltijden zijn slechts enkele
voorbeelden van de te behalen resultaten. De voordelen van ICT worden echter pas echt
aanzienlijk bij ketenintegratie.
Van belang hierbij is, dat de informatievoorziening door ketenpartners eenduidig
geï nterpreteerd wordt. Dit wil vooral zeggen dat de ketenpartners gebruik maken van
dezelfde verzameling definities en codes.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
Door grotere betrouwbaarheid en snelheid van de onderlinge informatievoorziening door de
ketenpartners, en door onderling ruimhartig informatie beschikbaar te stellen (information-sharing) kan het tactisch management van elk van de ketenpartners worden verbeterd.
Met gebruikmaking van technologie kan bij de operationele functies de hoeveelheid fouten
worden verminderd. De human factor wordt tot een minimum beperkt, waardoor vele fouten
kunnen worden voorkomen, de betrouwbaarheid van de informatie doorgaans omhoog gaat en
menskracht bespaard kan orden. Door gebruik van centrale gegevensdragers zoals shareddatabases of electronische pakbonnen hoeft de informatie slechts één keer te worden
ingebracht, of ze wordt zelfs geheel automatisch ingelezen, zoals bij barcode-scanners op
kassa’s en logistieke toepassingen. Handelingen en menskracht wordt bespaard, en een
grotere hoeveelheid informatie komt sneller beschikbaar voor wie haar nodig heeft.
Voorwaarde voor deze stimulerende werking van ICT is dat zowel management als
medewerkers de ICT-systemen in voldoende mate accepteren. Tevens is het noodzakelijk dat
er tussen de ketenpartners een vertrouwensrelatie is, dat er openheid is om zowel ‘platte
gegevens’ als informatie en kennis met elkaar te delen.
3.4 Voorbeelden van informatiestromen in ketens
Stroomopwaarts wordt informatie overgedragen over verkopen, over wensen van klanten,
over bestellingen, over stroomafwaarts gelegen voorraden of over klachten van klanten over
geleverde producten. Stroomafwaarts wordt informatie doorgegeven over het product of het
productieproces, bijvoorbeeld ten behoeve van de logistiek, in de vorm van leverberichten en
pakbonnen, product-identificatie, voorschriften voor behandeling en opslag, kwaliteitsinformatie
en routeplanningen, of ten behoeve van de consument, zoals de houdbaarheidsdatum,
ingrediënten, recepten of handleidingen. Naast deze operationele informatie wordt ook veel
informatie uitgewisseld over de prestaties die van een andere schakel worden gewenst, en in
reactie hierop de gerapporteerde prestaties. Dit omvat onder meer rapportages aan
contractuele partners, wettelijk verplichte rapportages aan overheden en rapportages aan
aandeelhouders. Ten behoeve van de eigen bedrijfsplanning is elk bedrijf geï nteresseerd in
voorspellingen door de overige schakels van toekomstige vraag, nieuwe producten en de
geplande bedrijfsvoering in de toekomst.
3.5 Informatie als productiemiddel
Het belang van informatie als resource kan worden afgelezen aan het informatiegehalte van
producten, productiemiddelen en bedrijfsprocessen. Informatie inmiddels een integraal
onderdeel is van zowel producten als processen, en het gehalte aan informatie en kennis in
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
producten, productiemiddelen en bedrijfsprocessen neemt nog steeds toe. Achtereenvolgens
wordt ingegaan op eigenschappen van processen, op geproduceerde en gebruikte informatie
en kennis, en op geproduceerde en gebruikte technologische componenten.
De meest informatie-intensieve processen zijn processen die zelf gericht zijn op het
produceren van informatie:
• Veel primaire (administratieve en productie) processen zijn informatie-verwerkende
processen. Vanuit waargenomen, geadministreerde en verzamelde informatie wordt
nieuwe informatie gemaakt.
• Dit geldt ook voor ondersteundende, coordinerende en communicatieprocessen. Informatie
en boodschappen worden ontvangen en verwerkt tot producten, beslissingen en
boodschappen.
• Vervolgens kan ongeveer hetzelfde worden gesteld ten aanzien van het beheer van
primaire en secundaire processen (Productie en Work Flow Management). Bij manage-
ment en beheersing wordt onder meer gepland, de voortgang waargenomen, er worden op
basis daarvan plannen gemaakt en er wordt bijgestuurd.
• Ten slotte geldt het voorgaande ook voor ontwikkel- en ontwerpprocessen. Het resultaat
daarvan wordt gevormd door ontwerpen, in de vorm van tekeningen, (formele)
beschrijvingen, modellen en software (naast een eventuele fysieke realisatie van zo’n
ontwerp).
Ook bij andere bedrijfsprocessen worden gegevens, informatie of kennis gemaakt of gebruikt.
Gegevens (ongestructureerd) en informatie (gestructureerd) kunnen:
• deel uitmaken van of gelijk zijn aan het product
Veel producten bestaan geheel uit informatie (bijv. een adviesrapport, polis, contract). De
meeste producten bestaan voor een deel uit informatie: productidentificaties op product en
verpakking, specificaties bij het product of op de verpakking, gebruiksaanwijzingen.
• deel uitmaken van een productiemiddel
Veel machines in fabriek en kantoor bestaan uit of zijn voorzien van computers met al of
niet ingebouwde (embedded) software, en bijbehorende specificatie-databestanden van uit
te voeren processen, producten of formulieren.
Voor kennis, kortweg beschouwd als speciale verschijningsvorm van informatie, geldt mut.
mut. hetzelfde. Als een product wordt geleverd met bijbehorende software, met daarin
bijvoorbeeld een planningmodel of een diagnose-kennisbank, dan kunnen die software,
modellen en de inhoud van een kennisbank als diverse representaties van kennis beschouwen.
Ook bij de informatiedrager kan op parallelle wijze onderscheid worden gemaakt tussen:
• Computers en software die deel uit maken van het product of die het product zijn. De
meest eenvoudige voorbeelden zijn PC's, Workstations en andere Computersystemen. De
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
chip-kaart is een ander voorbeeld waarbij een kaart meerdere functies kan vervullen door
middel van de ingebakken software (programmatuur) en door middel van de opslagmo-
gelijkheden in het geheugen van de chipkaart.
• Computers en software die deel uitmaken van productie- of logistieke machines, zoals
hiervoor reeds aangegeven. AGV voertuigen in fabrieken, robots, transport- en
productiemachines zijn vaak voorzien van hun eigen computers waardoor ze, mits voorzien
van de goede software en opdrachtspecificaties, automatisch bepaalde taken kunnen
uitvoeren.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
4. TOEPASSINGEN VAN ICT
4.1 Algemeen
Naar gelang de rol of functionaliteit die een ICT-systeem speelt bij de bedrijfsvoering kunnen
de volgende typen worden onderscheiden:
• Toepassingen voor de automatisering van de administratie ondersteunen diverse functies
zoals marketing, verkoop, inkoop, productie, kwaliteit, logistiek, distributie, R&D, personeel
en financiën. Naast een efficiënte registratie en aansturing van de activiteiten binnen deze
functies voorzien dergelijke administratieve systemen veelal in de interne en externe
rapportageverplichtingen. Op financieel gebied geldt dit met name voor de financiële
verslaglegging en aangiften voor de fiscus.
• Met Decision Support Systemen, gebaseerd op Management Informatie Systemen met
in- en externe informatie, kunnen historische analyses van de bedrijfsperformance en van
de concurrentie worden uitgevoerd. DSS, vaak toegespitst op specifieke problemen,
voorzien in hulpmiddelen (o.a. databases, modellen en analyse- en simulatietools) waarmee
de effecten van beslissingen kunnen worden voorspeld. In deze categorie vallen onder
meer data mining en on line analytical processing (OLAP)-systemen, en
planningsystemen voor productie, logistiek en distributie.
• Communicatiesystemen ondersteunen het berichtenverkeer tussen administratieve
systemen en DSSen binnen en buiten de onderneming. Voorbeelden hiervan zijn
electronic data interchange (EDI), product data interchange (PDI) en electronicmail (e-mail):
• EDI vervangt papieren formulieren zoals bestellingen, ontvangstbevestigingen,
facturen en betaalopdrachten. EDIFACT is een organisatie die standaarden en
richtlijnen heeft gedefinieerd, onder meer over hoe een dergelijk bericht moet worden
opgebouwd en welke ‘woordenboeken’ daarbij gebruikt mogen worden. Belangrijk is
immers dat er aan beide zijden een unieke identificatie is van de producten of andere
objecten waarover gecommuniceerd wordt. Ook de coderingen die beheerd worden
door de EAN-organisatie zijn in deze context belangrijk. Zo zorgt de EAN-13 code
voor de unieke identificatie van vele consumentenproducten waardoor onder meer in
supermarkten scanning bij kassa’s en automatisch voorraadbeheer wordt mogelijk
gemaakt.
• Naast deze gestructureerde berichten is er in toenemende mate behoefte aan
communicatie van algemene product informatie (PDI) zoals productbeschrijvingen
voor afnemers of consumenten, gebruiksaanwijzingen, maar ook specificatie van
wensen van gebruikers, die door de marketing en R&D afdelingen gebruikt kunnen
worden om producten te innoveren. Electronische PDI bevindt zich nog in de
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
kinderschoenen, met uitzondering van toepassingen in onder meer de automobiel en
engineering sector.
• Bedrijven maken steeds meer gebruik van (e-mail) via interne en externe netwerken.
Een succesvol extern netwerk is Internet, dat toegankelijk is voor allerlei organisaties
en particulieren. De open vorm van communicatie via E-mail biedt meer vrijheid dan
EDI. Bedrijven kunnen via E-mail van alles uitwisselen, van korte formele berichten
tot complete elektronische documenten.
• Sommige systemen zijn specifiek voor kenniswerkers, zoals onder meer functionarissen
die zich bezig houden met het ontwerpen van systemen (kwaliteit, informatie,
administratieve organisatie), van producten, van productie- of logistieke processen en
systemen of productiemiddelen (CAD systemen).
• Er zijn vele toepassingen van ICT in de fabriek en de logistiek die procesbesturing en
beheersing van productie, intern en extern transport ofwel ondersteunen ofwel geheel
automatisch realiseren. Hiertoe worden productiemiddelen voorzien van ingebouwde
computers met software (embedded systems) en sensoren.
• Voor de hand liggen de generieke kantoor-systemen, zoals tekstverwerking,
spreadsheets, documentaire systemen, e-mail, relatiebeheer, agendabeheer. Deze
systemen voorzien op de werkplek in standaard functionaliteiten voor iedere werknemer.
Elk van de voorgaande typen systemen kunnen door bedrijven zelf worden ontwikkeld of
ready-made van leveranciers worden gekocht.
4.2 Proces-relaties tussen systemen
Als we kijken naar bedrijfs- en ketenprocessen die gericht zijn op het voldoen aan de vraag
van een eindgebruiker dan is het direkt duidelijk dat er verschillende uitvoerende en
management activiteiten met daarbij behorende volgorde afhankelijkheden optreden. Bij het
verkrijgen en uitleveren van een order in een bedrijf spelen bijvoorbeeld verkoopactiviteiten,
orderacceptatie, goederen verzamelen, uitleveren en factureren met de daarbij behorende ICT
toepassingen een rol. Voor die toepassingen geldt dat zij in zo’n proces een aantal gegevens
delen, produceren en uitwisselen. Vanwege de vele relaties die er bestaan binnen en tussen
bedrijfsprocessen en vanwege gewenste efficiency, correctheid, beschikbaarheid en
uniforme interpretatie van gegevens is de noodzaak ontstaan van in hoge mate geintegreerde
systemen met daaraan gekoppelde specifieke toepassingen (ook binnen de fabriek) die een
gemeenschappelijke database delen.
Voor een efficiënte verwerking en correcte beschikbaarheid van die gegevens is het
noodzakelijk dat de toepassingen op het punt van data-uitwisseling geï ntegreerd moeten zijn.
In deze context is het essentieel, ter voorkomen en genezing van ‘taalproblemen’, de
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
gecommuniceerde en in databases opgeslagen gegevens te conformeren aan algemene
standaarden en deels gedeelde referentie informatiemodellen. Binnen de
levensmiddelenbranche proberen de EAN-organisatie, de eerder genoemde leveranciers van
ERP-systemen en het door ECR Nederland geï nstigeerde EDI Service Centre in deze
behoefte te voorzien.
Bij een enge samenwerking in een keten van bedrijven, bijvoorbeeld in een ECR relatie, is de
volgende stap de koppeling en afstemming van de bedrijfsprocessen, inclusief de daarbij
behorende ICT toepassingen binnen de deelnemende bedrijven.
4.3 Voorbeelden van toepassingen in ketenverband
Bekend zijn de geï ntegreerde generieke toepassingspakketten die onder benaming enterpriseresource planning (ERP) op de markt zijn. Deze pakketten integreren desgewenst de
administratie over alle functionele gebieden (financieel, personeel, logistiek, marketing) binnen
de organisatie. Daarnaast omvatten ze mogelijkheden voor communicatie binnen de eigen
organisatie (WFM) en met andere bedrijven door EDI en DSS systemen voor supply chainmanagement. De makers van ERP-pakketten zijn bezig applicaties te ontwikkelen waarmee
informatie via Internet uit te wisselen is. Belangrijke leveranciers van dergelijke pakketten zijn
onder meer SAP, Baan, PeopleSoft, Oracle en JD Edwards.
In de (naaste) toekomst zullen de grenzen van bedrijven steeds minder worden gevormd door
de muren. Er ontstaat een ‘virtual company’. (Sommige) werknemers hoeven niet meer lijfelijk
aanwezig te zijn binnen de muren van de organisatie daar zij vanaf een andere werkplek (bijv.
thuis) via een modem kunnen inbellen op het netwerk van hun organisatie en zo hun werk
kunnen uitvoeren. Het zal (op termijn) bijvoorbeeld ook mogelijk zijn dat eindgebruikers (bijv.
consumenten) hun aankoop ‘vanaf thuis’ doen. Door ontkoppeling van activiteit en lijfelijke
aanwezigheid kunnen sommige activiteiten op elk tijdstip van de dag plaatsvinden, op het
moment dat het de actor - in het eerste voorbeeld de werknemer, in het tweede voorbeeld de
consument - uitkomt.
Supermarkten maken in toenemende mate gebruik van netwerksystemen om de inkoop,
distributie en verkoop van artikelen nauwkeurig te coördineren. Elektronische kassa's en
handcomputers zijn belangrijke hulpmiddelen bij de verkoop en voorraadregistratie in de
winkels. Het netwerksysteem geeft de gegevens door aan de distributiecentra, die vervolgens
zorgen voor aanvulling van de voorraden in de winkels en inkoop bij de toeleveranciers.
Met behulp van ICT ontstaat hierdoor een interorganisatie-systeem (IOS) van winkels,
distributiecentra, transportbedrijven, leveranciers en een faciliterend hoofdkantoor. Dit IOS
bevordert de autonomie van winkels en distributiecentra: centrale coordinatie vanuit de
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
organisatie wordt vervangen door een netwerk-coordinatie. Winkelketens die nu nog geleid
worden door een centrale concernorganisatie, zullen steeds meer het karakter kunnen gaan
krijgen van decentrale franchiseketens van zelfstandige ondernemers.
Een voorbeeld hiervan is de Amerikaanse supermarktketen Wol-Mart. Ook bij deze
supermarkt keten zorgen ICT toepassingen op het gebied van marketing, verkoop en logistiek
voor zeer efficiënte en effectieve bevoorrading van de winkels. Daarbij is er grote aandacht
voor het nauwgezet volgen van de vraag van de consument, voor het voorspellen van de
vraag, en voor frequente aanvulling van goederen op de schappen gebaseerd op voorraden en
verwachte verkopen. De ICT applicaties zorgen voor transparantie door algemene
beschikbaarheid van gegevens over en voor de supply chain en voor efficiënte en correcte
communicatie tussen de filialen en de leveranciers.
Een ander bekend voorbeeld betreft de kledingindustrie . De Italiaanse firma Benetton heeft
met behulp ICT een belangrijke innovatie gerealiseerd. Deze firma past een netwerksysteem
toe, waarmee zij de bedrijfsprocessen van verschillende zelfstandige bedrijven coördineert en
bestuurt. De firma heeft een netwerk van 5000 winkels in 79 landen en werkt met 200 kleine
toeleverende ateliers. De aangesloten winkeliers en atelier-eigenaren zijn zelfstandige
ondernemers. Het hoofdkantoor van Benetton in Treviso in Italië verzorgt de coördinatie in de
gehele organisatie. Oorspronkelijk gebeurde dit telefonisch en schriftelijk. In 1985 besloot de
firma een computernetwerk te installeren met PC's in de winkels en bij agenten. De agenten
verzorgen de coördinatie per land. Op het hoofdkantoor staat een centrale computer voor de
wereldwijde coördinatie. Zo is Benetton in staat de verkopen over de gehele wereld op de
voet te volgen. Op basis van de verkoopprognoses en wensen van klanten en winkeliers laat
het bedrijf verschillende soorten kleding in de juiste kleuren en hoeveelheden maken. De
levertijd van die kleding is erg kort. De ateliers krijgen rechtstreeks opdracht kleine series
kleding te maken. Van Benetton krijgen ze het te gebruiken materiaal in de juiste kleur
aangeboden. De gehele organisatie van Benetton is erop gericht flexibel kleine series
exclusieve kleding te maken, waarnaar aantoonbaar actuele vraag leeft bij de klant. Inmiddels
hebben andere bedrijven in de kledingindustrie deze mogelijkheid ook ontdekt en begint
Benetton concurrentie te krijgen. Voorlopig heeft het bedrijf echter jarenlang een voorsprong
kunnen opbouwen en heeft het kunnen groeien in een markt die verder nauwelijks groei kende.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
5. TRENDS
5.1 Gebruiker-gericht systeem ontwerp
Ervaring wijst uit dat systemen die enkel worden ontwikkeld vanuit een technologische
gedrevenheid vaak falen in de implementatiefase. De reden is dat bij de ontwikkeling
onvoldoende rekening gehouden is met de rol van de gebruiker. Daarom neemt
gebruikersonderzoek de laatste jaren een meer prominente plaats in bij de ontwikkeling van
ICT, men zie hiervoor bijvoorbeeld de recente onderzoeksprogramma’s van de Europese
Commissie.
Gebruikersonderzoek wordt vaak verkeerd vertaald als onderzoek naar de marktvraag.
Daarbij wordt de vraaggestuurde ontwikkeling van systemen (demand pull) als alternatief
aangeboden voor een aanbodgestuurde aanpak (technology push). Deze benadering faalt op
twee niveaus. Ten eerste is onderzoek naar de vraag geen afdoende alternatief voor
aanbodgestuurde ontwikkelingsstrategieën. Beide benaderingen zijn complementair en moeten
geï ntegreerd worden. Ten tweede is onderzoek van de marktvraag slechts een onderdeel van
het ruimere geheel gebruikersonderzoek. Gebruikersonderzoek gaat dan ook niet alleen na
wat de vraag is van gebruikers naar nieuwe technologie. Dit is overigens om methodologische
redenen zelfs vaak onmogelijk: het veronderstelt dat gebruikers pre-wetenschappelijke kennis
hebben, namelijk dat ze de mogelijkheden en beperkingen van de (nog niet bestaande)
technologie accuraat kunnen inschatten.
Om dit probleem te omzeilen is, vooral in de jaren-90, een aantal alternatieve
onderzoeksmethodes ontwikkeld. Enkele van die methodes meten de informatie- en
communicatiebehoeften van de gebruikers. Het gaat er hierbij om te achterhalen wat de reële
noden van de gebruikers zijn, los van de mogelijke technologische oplossingen. Andere
methodes meten het gedrag van informatieverzameling, verwerking en verspreiding. Op die
manier kan achterhaald worden hoe gebruikers daadwerkelijk met informatie en
communicatiekanalen omgaan. Deze informatie kan dan teruggekoppeld worden aan het
technologisch ontwikkelingsproces en verhoogt de kans op een soepele integratie van nieuwe
ICT.
Gebruikersonderzoek kan op twee complementaire niveaus worden uitgevoerd. Op het niveau
van de sector zijn organisaties (bedrijven, professionele organismen, overheidsinstellingen, etc.)
de onderzoekseenheid. Onderzocht wordt wat de informatie- en communicatiebehoeften zijn
van de bedrijven die deel uitmaken van een keten en hoe de interactie met hun omgeving
verloopt. Op het niveau van de organisaties zelf vormen individuen de onderzoekseenheid.
Nagegaan wordt hoe zij met bestaande informatie- en communicatiemiddelen omspringen en
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
verschillende informatiestromen op elkaar afstemmen. Op beide niveaus is het ook belangrijk
te achterhalen welke communicatie- en informatiekanalen niet gebruikt worden en waarom dit
zo is. Cruciale informatie kan hieruit voortvloeien over de wijze waarop nieuwe systemen
bijdragen tot een beter benutting van ICT binnen een bepaalde keten.
5.2 Gedeelde informatie infrastructuren
Binnen ketens is er sprake van een aantal stromen van productie-middelen, zoals producten enmaterialen, geld en informatie en kennis. Om deze stromen mogelijk te maken bestaaninfrastructuren. In analogie met de infrastructuur voor fysieke producten bestaat deinformatie-infrastructuur uit:
• verbindingen en knooppunten met faciliteiten voor opslag en bewerking van informatie,
• regelgeving ten aanzien van het gebruik van de infrastructuur,
• dienstverlening waarmee die infrastructuur in stand wordt gehouden,
• dienstverlening bij toegang tot en gebruik van de infrastructuur.
In het algemeen is er bij een infrastructuur sprake van gezamenlijk, meermalig gebruik door
meerdere gebruikers voor verschillende, gebruiker-specifieke toepassingen.
In het voorgaande hebben we vanuit de bedrijfsvoering in bedrijf en keten vooral gekeken naar
logische relaties tussen activiteiten en de daarmee samenhangende ICT-systemen voor
gegevensgebruik en communicatie. In meer technische zin is een beweging waarneembaar
naar toenemend geintegreerde infrastructuren. In toenemende mate van geintegreerdheid zijn
de volgende evolutie-stadia waarneembaar:
• eilandautomatisering met geï soleerde systemen,
• door local area netwerken gekoppelde systemen,
• één platform voor alle toepassingen,
• één gedeelde informatie infrastructuur voor het hele bedrijf (eventueel meerdere
vestigingen)
• één gedeelde informatie infrastructuur op het niveau van samenwerkende organisaties (via
WAN).
Als dit wordt doorgetrokken naar de toekomst, zijn we op weg naar platform voor alle
toepassingen van complete netwerken van bedrijven. De groei van netwerksystemen zowel
binnen als tussen bedrijven zal ertoe leiden dat er in toenemende mate één ICT-infrastructuur
komt die als platform dient voor de toepassingen van alle bedrijven. Door het ontstaan van de
elektronische snelweg zal dit platform zich ook uitstrekken tot de thuissystemen en
toepassingen van particulieren.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
Zo ontstaat eerst per bedrijf, maar in toenemende mate wereldwijd, een gemeenschappelijk
toepassingsplatform dat gebruikers, beheerders en ontwikkelaars van toepassingen
ondersteunt. Binnen een dergelijke gestandaardiseerde taal- en ontwikkelomgeving zijn
ketensamenwerkingen eenvoudig en snel te formaliseren, en zullen ICT-toepassingen
bijvoorbeeld ook voor kleinere bedrijven steeds beter toegankelijk worden.
_ LINK PowerPoint.Show.8 A:\\Het~toepassingsplatform.ppt \a \p ___.
In het platform zoals afgebeeld in Figuur 3 is een aantal onderdelen te onderkennen:
• hardwarecomponenten zoals PC’s en werkstations, servercomputers en netwerken,
• basissoftware en middleware die nodig zijn om de toepassingen te laten werken,
• een database voor de opslag van gegevens,
• een naslagpunt (repository) voor definities en functies met betrekking tot toepassing-
specifieke software.
De repository is op termijn te vervangen door een object based management system(OBMS) voor bedrijfsobjecten (producten, productiemiddelen en processen) door middel van
de eerder genoemde voor ketenvorming noodzakelijke elementen zoals procesmodellen,
referentie-gegevensmodellen, woordenboeken en berichtenstandaarden.2
De hier beschreven ontwikkeling naar open, algemeen gedeelde toepassingsplatformen heeft
een aantal belangrijke gevolgen voor de eigenschappen van toekomstige toepassingen:
• Naast specifiek veel meer generiek Toepassingen zullen steeds meer generiek, steeds minder gebruiker-specifiek zijn. Dit
komt doordat de middleware veel standaardfuncties uitvoert en door het feit dat men
toepassingen steeds meer samenstelt uit gestandaardiseerde modulaire bouwstenen. Ook
hier kan worden verwezen naar de deels standaard, deels modulair uitgebouwde ERP-
systemen.
• Flexibiliteit en hergebruik Het opbouwen van toepassingen uit standaardcomponenten verhoogt de flexibiliteit. Een
ontwikkelaar kan formeel voorgeschreven delen van een toepassing snel wijzigen door de
samenstelling aan te passen. Veel toepassingen werken met flexibel samengestelde
documenten waarbij de gebruiker zelf kan bepalen welke objecten hij in het document
opneemt. Dit ondersteunt de informele kant van het werk, zoals het opnemen van
2 Het platform 'draagt' de actieve gebruikerstoepassingen, managementinstrumenten en
ontwerpsystemen waar respectievelijk gebruikers, beheerders en ontwikkelaars mee werken.
Op termijn zijn de toepassingen samengesteld uit interface-, proces- en domeinobjecten.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
commentaar, annotaties en gesprekken. Het samenstellen van toepassingen uit
standaardcomponenten bevordert het hergebruik van software.
• Verschuiving in de ontwikkelresultaten Voor een computersysteem gaat gelden dat er meer infrastructuur en minder structuur is.
Hardware en generieke software vormen een steeds groter deel van de toepassing. De
toepassingen zelf ondersteunen naast het formele gestructureerde gedeelte van de
bedrijfsprocessen ook steeds meer het informele en niet-gestructureerde deel.
• Standaardisatie door zelforganisatieDe groei van het platform zal tevens leiden tot meer standaardisatie van hardware,
softwarecomponenten en toepassingen. Dit is nodig, omdat anders samenwerking tussen
hardware en software van verschillende leveranciers en toepassingen van verschillende
eigenaren niet mogelijk is. In tegenstelling tot min of meer opgelegde standaarden ontstaan
deze standaarden door zelforganisatie. Gebruikers en leveranciers zullen zelf zaken gaan
standaardiseren om onderling te kunnen samenwerken.
Het toepassingsplatform versterkt nog een trend. Er komt namelijk een duidelijker scheiding
tussen organisaties die zich bezighouden met het inrichten en exploiteren van IT-faciliteiten en
de gebruikersorganisaties. De IT-facilitaire organisaties zijn de leveranciers van een IT-
platform bestaande uit hardware, middleware en generieke en specifieke componenten voor
toepassingen. De gebruikersorganisaties zijn de afnemers van dit IT-platform. De
gebruikersorganisaties sluiten met de IT-facilitaire organisaties dienstverleningscontracten af
(de zogenaamde service level agreements) waarin afspraken staan over het niveau van
dienstverlening dat de IT-facilitaire organisaties in de vorm van producten en diensten moeten
leveren.
5.3 Virtualisatie en ontkoppeling
Totdusver wordt algemeen aangenomen dat er een sterke relatie bestaat tussen de
economische groei in een bepaald gebied en de hoeveelheid vervoer die daardoor wordt
opgeroepen.
Om ontkoppeling tussen de groei van de economie en de milieueffecten van het vervoer te
bereiken, zoals dat in de nota Milieu en Economie wordt verwoord, zijn er drie sporen:
• inzet van schone technologie (zero emission vehicles, e.d.);
• bevordering van het gebruik van milieuvriendelijke vervoerwijzen (OV, spoor, pijp,
binnenvaart);
• vermindering van de vraag naar vervoer.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
De eerste twee sporen worden bij een of meer van de andere thema’s uitgewerkt. Met name
het derde spoor vraagt om creatieve oplossingen en ingrijpende gedragswijzigingen. Dit
laatste spoor zal moeten worden gevolgd om de ‘factor 4’ reductie van CO2 uitstoot te kunnen
halen, en zeker als wordt gedacht aan een factor 10 reductie van de milieuhinder. Bij het
personenvervoer wordt gedacht aan een aanpassing van activiteitenpatronen die vervoer
genereren, bij het goederenvervoer denkt men aan structurele veranderingen in de logistieke
organisatie. Hiervoor zijn onlangs tal van suggesties gedaan in een onderzoek voor de Stichting
Natuur en Milieu onder de titel ‘Transportpreventie’. Voorbeelden van de voorgestelde
logistieke gedragsveranderingen betreffen onder meer:
• het uitstellen van de productie tot dicht bij de consument;
• het vermijden van het verplaatsen van grote hoeveelheden lucht en water.
Zowel in het personenvervoer als in het goederenveroer wordt ICT (Informatie, Communicatie
en Telematica) door velen als een noodzakelijk hulpmiddel gezien om de doelen die hier aan de
orde zijn te bereiken.
Waar de noodzaak van fysieke aanwezigheid van mens en materiaal vervalt, vervalt ook de
noodzaak van fysieke verplaatsingen. Vaak kan de fysieke ontmoeting van personen en
goederen worden vervangen door een virtuele aanwezigheid, op beeld- of andere
informatiedragers. In de plaats van een beweging over de auto-snelweg komt dan een
beweging over de electronische snelweg. Bij personenverkeer (woon-werk en werk-werk)
biedt ‘telewerken’ vele perspectieven. Terwijl de werknemer thuis of in een ‘public office’
aanwezig is kan zij de relevante middelen via een telematica verbinding bereiken en
vergaderen via ‘videoconferencing’. Het stadsverkeer kan verder profiteren van
‘teleshopping’, waarbij consument en assortiment elkaar in een electronische winkel
ontmoeten. De consument wordt door ‘tracking en tracing’ technieken beter op de hoogte van
het proces achter het product en kan zo gerichter voor milieuvriendelijkheid kiezen. Evenzo is
in het goederenvervoer een belangrijke ontwikkeling waarneembaar in het ontkoppelen van
commerciële processen, die rechtstreeks verband houden met economische groei, en
logistieke processen, die rechtstreeks van invloed zijn op de vraag naar vervoer.
Commerciële processen worden gevirtualiseerd (bijv. door electronic commerce), logistieke
stromen kunnen daardoor vergaand worden geoptimaliseerd. Op globaal niveau is het mogelijk
internationale handel via Nederland te laten groeien zonder de bijbehorende logistieke stromen.
Verder maken nieuwe ICT-technieken in de bedrijfsvoering (bijv. ECR) het mogelijk de door
de welvaart gevraagde kwaliteitsverbetering te combineren met een hoge efficiency.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
• Telewerken vereist, naast een brede maatschappelijke aanvaarding, een brede en
effectieve telematica-infrastructuur, eventueel ondersteund door public offices op
knooppunten.
• Ondanks duidelijke voordelen en vele pogingen om toepassingen te ontwerpen voor
electronic commerce groeit het gebruik ervan slechts langzaam. Het aanbod sluit nog
slecht aan op complexe behoeftes (bijv. bij electronische agrarische veilingen) en beperkte
capaciteiten (bijv. bij teleshoppen) van de markt.
• Het concept Nederland Distributieland gaat strikt uit van stromen op Nederlands
grondgebied.
• Bij optimalisering van bedrijfsvoering in de keten door ICT wordt transport-vermindering
afgewogen met bijvoorbeeld voorraad-vermindering. Het krijgt pas prioriteit als er relatief
hoge transportkosten zijn.
• Op dit moment is in de winkel niet herkenbaar hoeveel kilometers een product heeft
afgelegd. Daarnaast kiest de consument slechts in beperkte mate voor het milieu.
Enerzijds is er dus nog maar een beperkt aanbod van ICT-infrastructuur om de mogelijkheden
voor ontkoppeling van economie en milieu uit te nutten, anderzijds is er sprake van dat
werknemers en werkgevers, consumenten, producenten en dienstverleners gestimuleerd
moeten worden om hun gebruik van deze mogelijkheden aan te passen.
5.4 Rol overheid
De overheid kan kiezen voor een aantal actieve rollen ten behoeve van de ontkoppeling:
• Een actieve betrokkenheid, door investeringen, PPS en onderzoek, bij het aanleggen van
(electronische) infrastructuur voor telewerken. Hierbij niet alleen aandacht voor harde
infrastructuur, maar ook voor inrichting, onderhoud, dienstverleners en regelgeving voor
gebruik.
• Versnellen van ontwikkelingen van electronic commerce door onderkenning behoeftes,
verspreiding van ‘computer literacy’ en actieve betrokkenheid bij infrastructuur (zie vorige
punt). Speciaal aandacht voor standaardisering van communicatie.
• Versterken van de Nederlandse regiefunctie door investeren in neutrale
vervoersplanningsystemen en electronische vervoersmarkten.
• Regelgeving en technologie-ontwikkeling (tracking en tracing, sensoren) voor een
efficiente en effectieve ‘milieu boekhouding’ van transportkilometers bij
consumentenproducten.
• Verder moeten de volgende afwegingen worden gemaakt:
• Meer of minder sturing bij het bereiken van gewenste gedragsveranderingen.
• Binnen het concept Nederland Distributieland nadruk op aanwezigheid van producten in
Nederland of uitbreiding naar de regie en uitvoering van stromen buiten Nederland om.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
De eerste vier mogelijkheden betreffen activiteiten aan de aanbodzijde van de electronische
snelweg-infrastructuur. De huidige ontwikkelingen leren eveneens dat een orientatie op de
vraagzijde hierbij essentieel is voor succes. Ontkoppeling door ICT vraagt dus enerzijds om
een aanbod van technologie en bijbehorende regelgeving, en anderzijds om een verandering in
attitude en gedrag.
De overheid treedt in dit proces voorwaarden scheppend op of stimuleert het gebruik van ICT-
technieken die behulpzaam kunnen zijn bij het realiseren van de ontkoppelingsdoelsteling.
Voorlichting en onderwijs zijn belangrijke hulpmiddelen bij het vergroten van het inzicht en het
draagvlak. Naarmate de prijs van mobiliteit meer inzichtelijk wordt gemaakt zullen
consumenten en producenten zelf zoeken naar oplossingen. ICT kan hierbij een belangrijk
hulpmiddel zijn, onder meer door de verschillende keuzemogelijkheden inzichtelijk te maken en
zo de basis te leggen voor het bereiken van samenwerking tussen de betrokken actoren.
Tegelijkertijd betekent deze openheid dat veel afhangt van het vertrouwen dat samenwerkende
partijen hebben in elkaars goede bedoelingen. EDI (electronic data interchange) is in veel
sectoren slechts moeizaam tot stand gekomen omdat partijen bang waren voor misbruik van de
verzonden informatie. Hier ligt een rol voor de overheid in regelgeving, beheer en neutrale
bemiddeling, bij wijze van spreken de ‘juridische kant’ van de electronische snelweg.
Nederland zal daarbij zo weinig mogelijk uit de pas moeten lopen met het beleid van de ons
omringende landen.
Een keuze die voorligt is die tussen meer of minder dwang bij het bereiken van de gewenste
gedragsverandering. In het algemeen geldt dat die gedragswijzigingen die door de betrokken
actoren als nuttig worden beoordeeld, veel gemakkelijker kunnen worden bereikt dan
gedragswijzigingen waarbij een zekere mate van dwang wordt toegepast, hetzij door
prijsmaatregelen, hetzij door regelgeving. Door internalisering van externe kosten kan bereikt
worden dat de baten van gedragsveranderingen worden verhelderd en direct toekomen aan de
partij die ze kan bewerkstelligen. Het bereiken van win-win situaties vereist inzicht in de
potentiële besparingsmogelijkheden. Ook hierbij moet internationale harmonisatie van
regelgeving en prijsstelling worden nagestreefd.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
6. PROGRAMMA
6.1 Visie
Het te ontwikkelen SOP ‘Ketens en ICT’ dient een interfacerol te vervullen tussen het
autonome onderzoek op het gebied van ICT en het onderzoek naar ketenvorming, -inrichting
en -management (kortweg ‘ketenkunde’). Dit impliceert dat een brug geslagen wordt met
verkeer in twee richtingen:
1. vanuit de ketenkunde aangeven welk ICT onderzoek vereist is,
2. vanuit vernieuwend ICT onderzoek aangeven welke ketenkunde vereist is om dit optimaal
in de praktijk toe te passen.
Dit impliceert dat er in het strategisch onderzoeksprogramma een stevig fundament en
bruggehoofd moet worden gelegd in beide disciplines, met projecten die specifiek zijn voor het
SOP, maar dat vanuit deze bruggehoofden achterlandverbindingen dienen te worden gelegd
naar enerzijds de programa’s van andere ketenkunde-SOPs en anderzijds naar andere
specifieke ICT programma’s.
6.2 Informatie diensten logistiek
Een structurele reflectie op informatiebehoeftes in de ketenlogistiek maakt dat de volgende
categorieën van informatiediensten kunnen worden afgeleid (zie Tabel 1).
Logistics Parties and Transactions Derived information services
Shippers
• Market Information
• Booking / payment
Market of logistic services => • Operations Management
Logistics service providers • Order Tracing
Market of transport services • Multi-Actor Network Planning
Transport Operators => • Navigation systems
Market of infrastructureservices
=> • Traffic Information
Infrastructure Providers => • Traffic Management
• Payment
General support => • Transport Safety
• Transport Statistics
• Value Added Communication and Information Services
Tabel 1. Het Twelve Services model voor informatiediensten in de logistiek (R. ter Brugge, TNO
Inro)
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
6.3 Maatschappelijke inbedding
Binnen discussies voorafgaand aan het business-plan voor Klict bleek zowel door het
bedrijfsleven (de gebruikers) als specialisten (aanbieders) waarde te worden gehecht aan de
maatschappelijke inbedding van het ICT programma.
Bottelneck bij implementaties in de praktijk is vaak een gebrekkige aandacht voor de
gebruiker. Dit betreft zowel het ontwerp (gebruikersgerichte systeemanalyse, vroegtijdige
commitment) als de implementatiefase (mens-machine interfaces, gebruiksvriendelijkheid). Dit
kan slechts gedeeltelijke worden opgevangen door strategisch onderzoek (bijvoorbeeld door
ontwerp strategieën, zie onder), maar hangt ook voor een groot deel af van de aanpak van
implementatie-trajecten.
Een ontwerp van een onderzoeks programma op het gebied van ICT kanderhalve niet zonder aandacht voor de inbedding van de conclusies in deinstituten die voor implementatie verantwoordelijk zijn. Tegelijkertijd zalde toepasbaarheid van de resultaten door de diffusie- enimplementatiestructuur worden ingeperkt.
Ook kan worden gesteld dat, om informatiestromen en bijbehorende waardestructuren in
keten-systemen voldoende te doorgronden, kennis en instrumentarium ontwikkeld dient te
worden. Er is inmiddels algemene consensus (zie bijvoorbeeld … Gartner, de huidige discussie
rond ECR) dat het feit dat vele vernieuwende concepten slechts een beperkte markt bedienen
niet alleen wordt veroorzaakt door aanloopproblemen of gebrekkige kennisdiffusie, maar
doordat er structureel een beperkte behoefte aan dergelijke concepten is.
Dit heeft uiteraard te maken met genoemde waardestructuren, die maken dat voor een deel
van de beoogde markt een kosten-baten analyse soms in het nadeel van vernieuwing uitvalt,
zowel op korte termijn als op strategische gronden. Het hierdoor ontstane beeld van een
diffuse praktijk, met vele naast elkaar bestaande informatiestandaarden en
informatietechnologieën in meer of minder vergaande staat van ontwikkeling, is voor de ICT-
gemeenschap een nieuw beeld. Het is basis voor zowel nieuw onderzoek (zie onder) als voor
een nieuwe oriëntatie op de implementatie van ICT infrastructuur
6.4 Projecten
Onderstaande projecten, die gezamenlijk een samenhangend onderzoeksprogramma vormen,
kunnen worden ondergebracht in enkele categorieën. In grote lijnen betreft het projecten ten
behoeve van:
• nieuwe tools voor de toepassing van ICT in ketenverband
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
• ontwerp van infrastructuur
• projectmanagement
• nieuwe ICT-tools voor samenwerking in ketenverband,
• nieuwe mogelijkheden voor ketenvorming en -inrichting door ICT,
• maatschappelijke inbedding van ICT.
Deze indeling vertoont grote gelijkenis met de thema’s die in een eerder stadium voor
Klict zijn ontwikkeld:
• ontwikkelen en toepassen van kennis over de toepassing van informatie- encommunicatietechnologie in ketens
• ontwikkelen van methodieken en tools ten behoeve van informatiesystemen
• consequenties van ontwikkelingen als tele-shoppen, tele-marketing en tele-veilen; inzicht in de consequenties van ICT voor het ontwikkelen vanvirtuele bedrijven en electronische transacties
• scenario-studies naar ontwikkelingen in sectoren; standaardisatie vanberichtenverkeer
De eerste twee categorieën volgen uit geconstateerde behoeftes bij ketens in de praktijk. De
derde categorie is de vertaling van een technology-drive naar keten-toepassingen. De vierde
wordt hierboven apart toegelicht. De onderwerpen geven aan op welke punten onderzoek
noodzakelijk is en die tegelijkertijd (op middellange termijn) voor het Nederlandse bedrijfsleven
van groot belang kunnen blijken.
6.4.1 Nieuwe tools voor ontwerp van ICT infrastructuur in ketens
• Referentiemodellen voor ICT toepassingen in ketens
Het ontwerpen, uitschrijven en valideren van systeembeschrijvingen en -architecturen die
het mogelijk maken meerdere practische ICT-toepassingen te toetsen. Het belang van
dergelijke projecten, juist in ketentoepassingen, kan niet overschat worden.
Referentiemodellen zijn een middel om:
• in ketenverband te communiceren over informatiestromen
• in ketenverband overeenstemming te bereiken over informatiesysteem-
componenten
• kennis (componenten, taken, ‘taal’) generiek te maken over bedrijven, maar ook
over ketens heen,
• op grond van zo’n generieke structuur ketens te classificeren en vergelijken ten
behoeve van ICT-toepassingen (bv. in rela tie tot data-afbeeldingen).
Er is grote behoefte aan modellen die ofwel generiek zijn ofwel generaliseerbaar zijn naar
specifieke toepassingen. Op onderdelen zouden de modellen aandacht moeten besteden
aan:
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
• informatiestroombeschrijvingen
• procesbeschrijvingen
• organisatorische relaties en afhankelijkheden
• methodiek (taalbeschrijving, repository)
Relevante projecten: Meil, Artemis, Transinpol, Intact, Interval (alle Inro).
• Systeemarchitectuur en implementatie-onderzoek
Parallel aan en geï nspireerd op referentie modellen is er behoefte aan onderzoek ten
aanzien van de systeemarchitectuur waarin wordt aangegeven op welke wijze
referentiemodellen en ICT bouwstenen met elkaar samenhangen teneinde tot snel
implementeerbare op architectuur gebaseerde concepten te komen. Onderdeel hiervan is
tevens het onderzoek naar concepten en tools waarmee ICT bouwstenen en
infrastructuren over samenwerkende bedrijven snel aangepast kunnen worden. Doel
hiervan is te komen tot een grotere mate van implementatie door middel van specificatie
gevolgd door generatie in plaats van de klassiekere ICT ontwikkeltrajecten.
• Informatielogistiek in de keten
De logistiek van informatie door de hele keten brengt een aantal nieuwe vraagstukken met
zich mee, onder meer ten aanzien van:
• grondvormen (generatie, transport, opslag, servicegraad)
• functies (bijv. arbiters, warehouses, bundling, processing)
• instituten (information services, rol van banken, Trusted Third Parties)
Met name de logistiek van gevoelige informatie zoals betalingen en kosten, vereist een
zorgvuldige architectuur van de gehanteerde grondvorm, bijvoorbeeld op het punt van
gehanteerde definities, locaties van opslag en overslag, transportroutes, en beveiliging.
Verder ontstaan door internationalisatie van ketens en bijbehorende informatie stromen
nieuwe vragen met betrekking tot systeemarchitectuur, ‘transport routes’, timing van
verzenden etc.
6.4.2 Nieuwe tools voor projectmanagement ICT projecten in ketens
• Ontwerpstrategieën voor schakeloverschrijdende ICT-projecten binnen ketens
Naar analogie van de verschillende ontwerpstrategieën en -systemen die voor individuele
organisaties inmiddels zijn ontwikkeld kunnen analogieën worden opgezet die structurerend
zijn voor de ontwikkeling van informatie infrastructuur over de keten. Hierbij kan gedacht
worden aan de ondersteuning van en samenwerking bij het ontwerp van multi-actor
planning systemen.
• Implementatiestrategieën voor schakeloverschrijdende ICT-projecten binnen
ketens
Als het voorgaande project, maar dan met betrekking tot de implementatie van ICT-
systemen. Een belangrijk hulpmiddel kan liggen in de methode van analogieën, ofwel met
anderssoortige problemen ofwel met vergelijkbare problemen (benchmarking). Een
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
belangrijke bijdrage is nodig uit het domein van de theorie van organisatie-ontwikkeling.
Ook technologie-diffusie speelt een belangrijke rol, bijv. met betrekking tot schakels die
sterk verschillen in hun ervaringen met ICT. Een belangrijke rol kan ook bij implementatie
zijn weggelegd voor zogeheten ‘Trusted Third Parties’.
6.4.3 Nieuwe logistieke en overige planning tools specifiek voor ketens
• Chain resource planning
In navolging van ERP systemen zullen CRP systemen nodig zijn om operationele
optimalisatie over schakelgrenzen heen te kunnen uitvoeren. Er bestaan toepassingen van
ERP in ketens waarbij meestal enkele grote partijen onderling de planning coordineren.
Het primaat van de eindgebruikers als sturingstrigger voor planning levert in dit opzicht
een interessante complicatie. Aardige voorbeelden worden gevormd door Efficient
Replenishment (consumentenmarkten) en Multilevel Supply Control (industriële markten,
bijv. DAF en Philips). Daarnaast is de uitbreiding naar een netwerk context, met
meerdere kleinere partijen op een of twee niveau’s, nog in ontwikkeling, hoewel die
context voor de meeste bedrijven actueler is dan het geï soleerde ketenmodel. De
netwerkvorm brengt een grote hoeveelheid extra problemen met zich mee, zowel vanuit de
optimalisatie-optiek als vanuit een onderhandelingsoptiek.
Projecten: Intact 2 (Inro)
• Chain process redesign tools
Uitbreiding van het beschouwde voortbrengingsproces over meer (relatief onafhankelijke)
schakels brengt de reorganisatieproblematiek over de grenzen van een enkele schakel aan
de orde. Alleen al de vraag welke consequenties toegedacht moeten worden aan schakels
in de ketens bij reorganisatie in een schakel levert een belangrijke problematiek op.
Nieuwe informatietools zijn nodig voor impact- en effectanalyses in ketenverband.
• Procesmodellen
Ketengedrag zal in het algemeen niet eenvoudigweg analytisch kunnen worden
onderzocht. Simulatie is dan een aangewezen weg. Onderzoek is nodig voor de verdere
ontwikkeling van methoden en instrumenten om dynamische processen in ketens te
modelleren, als basis voor zowel software-implementaties als simulaties. De methoden en
instrumenten dienen waar mogelijk generiek te zijn zodat geheel verschillende soorten
stromen (informatiestromen, goederenstromen, retourstromen, financiële stromen) op
eenvoudige wijze modelleerbaar zijn.
• Simulatie van ketengedrag
Hoe ketenmodellen moeten worden gebouwd (die bv. groepsbesluitvorming toelaten, of
non-hierarchische regels) is nog een belangrijke te onderzoeken vraagstelling. Er is
behoefte aan instrumentarium waarmee bedrijven in ketens kunnen experimenteren
teneinde de effecten van veranderingen in de keten te ervaren en evalueren, alvorens ze
te implementeren. Zie ook de opmerkingen onder ‘procesmodellen’.
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
Projecten: Ketensimulator (FEL, Inro en TPD)
• (Re)distributie van financiele informatie over ketens
Optimale samenwerking bv. met betrekking tot gezamenlijke besluitvorming vraagt om een
adequate verdeling van financiele informatie over de keten. Bij inrichtingsprocessen is
behoefte aan ketenmodellen met een gemeenschappelijke financiële taal, die de verdeling
van kosten, opbrengsten en risico’s in de keten in kaart brengen.
• Monitoring informatie voor ketenmanagement
Voor alle onderdelen van ketenmanagement is het noodzakelijk te beschikken over de
juiste keten performance indicatoren. Op de juiste meetpunten moet op efficiente wijze
(bijv. door sensoren) voldoende informatie worden verzameld. Deze moet vervolgens
worden opgeslagen (keten-warehousing), verwerkt en verspreid om het management in
staat te stellen bij te sturen. Instrumenten zijn nodig om ketenwarehouses zoals Plantania
sneller te kunnen veranderen en realiseren, en daarbij rekening houdend met
repliceerbaarheid en beveiliging van data, met een snelle verwerking van nieuwe
verschijningsvormen van data (interfaces) en met veranderingen in de institutionele
organisatie of ICT infrastructuur van de keten.
Het betreft zowel downstream gerichte regelkringen (sales support systemen,
productspecificatie-informatie, delivery informatie, tracking and tracing) als upstream
gerichte regelkringen, zoals logistieke performance (POS, voorraadhoogtes,
servicegraden) en klachtenbestanden.
Projecten: Plantania
6.4.4 Nieuwe mogelijkheden voor ketenvorming
• Virtualisatie van ketenprocessen door ICT
Virtualisatie staat voor het vervangen van fysieke systemen en functies door electronische
systemen en functies. Toepassingen worden vooral gezocht in de commerciële sfeer
(electronic commerce, televeilen). Het nut zit vooral in het verminderen van
transactiekosten, alsmede het ontkoppelen van logistieke en commerciële knooppunten,
waardoor verdere logistieke optimalisatie mogelijk is. De verwachting is dat dat ‘lean’
media hierbij een goede ondersteunende rol kunnen vervullen.
Eenvoudige toepassingen worden gemeld, maar de virtualisatie van complexe processen
zoals agrarische veilingen, waarin vele soorten informatie op complexe wijze interacteren
blijkt moeilijk. Hier blijkt ‘warme’ communicatie (nog) te prevaleren. Concurrentie en
synergie tussen virtuele en fysieke knooppunten roept nieuwe vragen op.
• Intelligent agents
Intelligent agents, virtuele systemen die zelfstandig informatie verwerken en beslissingen
nemen, dienen zich aan in tal van vormen, zowel in toepassingen als in onderzoek. Er is
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
behoefte aan inzicht in het functioneren en de toegevoegde waarde van intelligent agentsin ketens. Gedacht kan daarbij worden aan:
• trade agents die automatisch onderhandelingen voeren tussen partijen,
• search agents die, rekening houdend met opgegeven voorkeuren, een bepaald
aanbod van product of informatie opzoeken,
• management agents die actief zijn op (een deel van) de coördinatie van de keten,
en de optimalisatie van het logistieke proces.
• Netwerkvorming
Schakels zullen vaak participeren in meer dan één keten. Hoe voor die schakels de
interactie van de verschillende ketens uitwerken op de planning is een belangrijk
onderzoeksobject. Bovenstaand worden meerdere planning tools omschreven, waarvan
de meeste in een context van bedrijvennetwerken kunnen functioneren. Dit betekent
enerzijds een uitbreiding van de functionaliteit van zo’n tool, anderzijds een uitbreiding van
de mogelijkheden om dergelijke netwerken te beheersen en managen.
Hierbij hoort ook het onderzoek naar de effecten van de adoptie van nieuwe standaarden.
Veel informatie-uitwisseling is gebaseerd op relatief dure EDI-implementaties. De
opkomst van XML voor documenten en de activititeiten van EDI Sservice Centre maakt
andere manieren van informatiedeling mogelijk die naar verwachting goedkoper te
implementeren zijn.
• Knowledge sharing
De uitwisseling van strategische informatie, met name kennis, in ketens is vaak een heet
hangijzer bij ketenvorming, maar kan vele nuttige baten hebben alsmede een
vertrouwenwekkende rol spelen. Gezien het belang van kennis is het gewenst dat op ver-
schillende plaatsen in de keten adequaat gebruik van kennis kan worden gemaakt, en dat
bestaande kennis wordt veredeld c.q. aangevuld. Deze processen kunnen worden
ondersteund door ICT toepassingen zoals:
• product data interchange,
• product data management,
• kennistransfer systemen,
• kennisconsolidatie systemen.
Er wordt op dit moment, in aanvulling op de bestaande systemen en methodes die
doorgaans nogal monodisciplinair georienteerd zijn, gewerkt aan methodieken om
verschillende aspecten van kennis te integreren. Zo maakt de methode Multi Aspect
Modelling het mogelijk een product vanuit verschillende disciplines te beschrijven, waarbij
informatie gedeeld wordt in een geintegreerd systeem, waarbij de domeinexperts elkaars
‘taal’ niet hoeven te kennen.
Toepassingen: TPD (Voeding ? FEL? Bouw ? Industrie ?)
• Electronic finance
98/NL/299 SOP Ketens- en Infrastructuur
Bij financiele transacties over electronische dragers speelt internet een steeds belangrijker
rol. Mogelijk gaan hierdoor andere stromen lopen, en zal de functie van banken gaan
veranderen. Er ontstaan nieuwe vragen met betrekking tot Secure Electronic Transfer en
ander juridische aspecten.
6.4.5 Maatschappelijke inbedding
Onderzoek op dit gebied kan zich bijvoorbeeld richten op:
• de rol van verschillende actoren en stakeholders (zoals gebruikers, onderzoek,
onderwijs, informatie dienstverleners, consultants) in het diffusie-proces van ICT,
• met name in het beroepsonderwijs blijken de eindtermen, curricula en cursusmateriaal
juist te leiden tot schakel-optimalisatie en niet op ketengewijze optimalisatie. Nieuwe
curricula voor beroepsopleidingen zijn nodig om jonge ondernemers de kennis en
basisvaardigheden aan te leren die noodzakelijk zijn om in ketens te kunnen opereren.
ICT-middelen kunnen worden aangewend om nieuwe vormen van beroepsopleidingen
(leren tijdens werken) te ondersteunen.
• de rol van marktonderzoek- en segmentatietechnieken in het identificeren van
gebruikersgroepen, behoeften en waardestructuren,
• concurrentie en dwarsverbanden tussen parallelle informatiestructuren,
• de rol van de overheid in het stimuleren van ICT-ontwikkeling en -adoptie
(bijvoorbeeld om milieuredenen),
• de rol van overheden of neutrale third parties in het aanbieden van standaarden,
• verschillende aspecten van open systemen met vrije, mogelijk situatie-gebonden
deelname (bijvoorbeeld met betrekking tot juridische vragen).