jaarstukken 2015 · de mbo raad is met zijn solvabiliteitsratio van 44,9% gemiddeld. mbo diensten...
Post on 14-Aug-2020
1 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Jaarstukken 2015
Bestuursverslag
Jaarrekening en overige gegevens
7 april 2016
2
Titel : Jaarstukken 2015 MBO Raad
Project/Werkgroep :
Auteur(s) :
Illustraties :
MBO Raad : Houttuinlaan 6
Postbus 2051
3440 DB Woerden
T: 0348 - 75 35 00
E: info@mboraad.nl
I: www.mboraad.nl
Woerden : 7 april 2016
Versienummer :
3
Inhoudsopgave
1 BESTUURSVERSLAG 2015 .......................................................................................................................... 4
2 PROGRAMMALIJN 1: FLEXIBEL ONDERWIJS VOOR EEN DYNAMISCHE ARBEIDSMARKT .......................... 10
3 PROGRAMMALIJN 2: VERBINDING IN DE BEROEPSKOLOM ..................................................................... 17
4 PROGRAMMALIJN 3: PROFESSIONELE ORGANISATIES ............................................................................ 20
5 PROGRAMMALIJN 4: MODERNE BESTUURLIJKE VERHOUDINGEN .......................................................... 24
6 KERNCIJFERS ........................................................................................................................................... 31
7 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ....................................................................................................... 36
7.1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER ................................................................................................ 37
7.2 GECONSOLIDEERDE STAAT VAN BATEN EN LASTEN ............................................................................................. 39
7.3 KASSTROOMOVERZICHT ............................................................................................................................... 40
7.4 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE JAARREKENING ..................................................................................... 41
7.5 TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE GECONSOLIDEERDE BALANS .................................................. 46
7.6 TOELICHTING OP ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN GECONSOLIDEERDE STAAT BATEN EN LASTEN .................................... 53
8 ENKELVOUDIGE JAARREKENING ............................................................................................................. 60
8.1 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER ..................................................................................................... 61
8.2 ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN .................................................................................................. 63
8.3 KASSTROOMOVERZICHT ............................................................................................................................... 64
8.4 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE JAARREKENING .......................................................................................... 65
8.5 TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE ENKELVOUDIGE BALANS ....................................................... 67
8.6 TOELICHTING OP DE ONDERSCHEIDEN POSTEN VAN DE ENKELVOUDIGE STAAT VAN BATEN EN LASTEN........................... 73
8.7 ONDERTEKENING VAN DE JAARREKENING ........................................................................................................ 78
8.8 OVERIGE GEGEVENS .................................................................................................................................... 79
9 BIJLAGEN ................................................................................................................................................ 80
Overzicht besteding van ontvangen projectgelden (bestemmingsbedragen) van het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. .............................................................................................................. 81
Overzicht ontvangsten en bestedingen bedrijfstakgroepen .......................................................................... 88
Overzicht besteding reserves platform .......................................................................................................... 91
Overzicht ontvangsten en bestedingen bestuurlijke reserve ......................................................................... 93
Overzicht ontvangsten en bestedingen Europese projecten ......................................................................... 94
4
1 Bestuursverslag 2015
Voor u ligt de geconsolideerde jaarrekening 2015 en de enkelvoudige jaarrekening van de
Vereniging MBO Raad. De jaarstukken bestaan uit een bestuursverslag, de jaarrekening en de
overige gegevens. De vereniging is statutair gevestigd aan de Houttuinlaan 6, 3447 GM te
Woerden. Het doel van de Vereniging MBO Raad is om op een heldere en transparante wijze
invulling te geven aan het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de aangesloten
leden in het mbo-veld, het bieden van diensten aan de leden voor zover die diensten met deze
belangenbehartiging samenhangen, alsmede het gezamenlijk nemen van initiatieven die door de
leden (algemene vergadering) aan de groep worden opgedragen.
De stichting saMBO-ICT en stichting MBO Diensten zijn direct gelieerd aan de MBO Raad. Deze
stichtingen vormen samen met de MBO Raad een fiscale eenheid voor de BTW.
Resultaat 2015
In 2015 is een geconsolideerde nettoresultaat geboekt van € 217.359 Dit resultaat valt uiteen in de
volgende onderdelen:
Realisatie
2015
Begroting
2015
Verschil
2015
€ € €
MBO Raad 164.905 25.000 139.905
Bedrijfstakgroepen (73.415) (101.778) 28.363
Platforms (27.390) (71.415) 44.025
saMBO~ICT 131.261 - 131.261
MBO Diensten 21.998 - 21.998
217.359 (148.193) 365.552
MBO Raad (+€ 139.905)
Bij de MBO Raad is het resultaat € 139.905 positiever dan begroot. Dit positieve resultaat is een
optelsom van:
Reservering van de risico-opslag van € 33.079 op de detacheringen van personeel van de
MBO Raad aan saMBO~ICT dat in de begroting 2015 was opgenomen als last en in de
realisatie via de resultaatbestemming 2015 is toegevoegd aan de personele reserve. Deze
opslag wordt gereserveerd ten behoeve van de bekostiging van de transitiekosten van
medewerkers bij het wegvallen van werkzaamheden voor saMBO~ICT in 2016 ev.
Een éénmalige meevaller uit projectinkomsten door meer declarabele uren op projecten dan in
de begroting 2015 was opgenomen. Een deel van dit bedrag zal in 2016 e.v. worden
gereserveerd ter dekking van de transitiekosten van medewerkers bij het wegvallen van
projecten.
5
Bedrijfstakgroepen (+€ 28.363)
De bedrijfstakgroepen heffen jaarlijks retributies om hun begrote activiteiten te financieren. Bij de
bedrijfstakgroepen is het resultaat € 28.363 minder negatief dan begroot door het niet uitvoeren
van geplande activiteiten in 2015. Het resterende negatieve resultaat 2015 (zie vorige pagina €
73.415) is geëgaliseerd door een onttrekking aan de bedrijfstakgroepreserves.
Platforms (+€ 44.025)
De platforms heffen jaarlijks retributies om hun begrote activiteiten te financieren. Bij de platforms
is het resultaat € 44.025 minder negatief dan begroot door het niet uitvoeren van geplande
activiteiten in 2015. Het resterende negatieve resultaat 2014 is geëgaliseerd door een onttrekking
aan de platformreserves.
saMBO~ICT (+€ 131.261)
Het resultaat van saMBO~ICT is € 131.261 positiever dan begroot door opbrengsten uit drie extern
gefinancierde projecten. Er werden meer declarabele uren gemaakt op projecten dan begroot.
MBO Diensten (+€ 21.998 )
Het resultaat van MBO Diensten is € 21.998 positiever dan begroot door opbrengsten uit extern
gefinancierde projecten.
Reserves (+€ 217.359)
Het netto resultaat over 2015 bedraagt € 217.359 en is als volgt verwerkt in de reserves:
Bestuurlijke reserve (-/-€ 145.250)
Deze reserve dient ter dekking van nog te verwachten kosten voor twee vanuit het bestuur
geïnitieerde projecten met een verwachte looptijd tussen één en vijf jaar: het project
Studentencampagne (€ 100.000) van de afdeling Interne en Externe Communicatie en het MTO-
project gerelateerd aan de Benchmark (€ 45.000). Deze twee projectactiviteiten zijn vorig jaar
doorgeschoven.
Personele reserve (+€ 33.079)
Deze reserve dient ter dekking van de kosten voor personele herstructurering als de omvang van
de organisatieactiviteiten significant wijzigt, door bijvoorbeeld het (deels) wegvallen van
subsidieprojecten. In 2015 is een bedrag ad € 33.079 toegevoegd ter dekking van de financiële
risico’s van het personeel van MBO Raad dat werkzaam is voor saMBO~ICT.
Bedrijfstakgroepreserve (-/-€ 73.415)
Ondanks de onttrekking van € 73.415 zijn de reserves van sommige bedrijfstakgroepen groter dan
de vastgestelde norm (50% van hun begroting, Kaderbrief MBO Raad). Dit zal in 2016 bij een
aantal bedrijfstakgroepen leiden tot het minder factureren van begrote retributies of het uitvoeren
van noodzakelijke activiteiten zonder extra retributie in rekening te brengen.
6
Platform reserve (-/-€ 27.390)
Deze reserve dekt nog te verwachten kosten voor vanuit de mbo-sector geïnitieerde projecten met
een verwachte looptijd van meerdere jaren. Hier geldt net als bij de bedrijfstakgroepen een norm
van 50% van de begroting van de platforms. Daar waar de norm zoals vastgelegd is in de
kaderbrief van de MBO Raad, gehaald is, zullen geen retributies worden gefactureerd aan de
instellingen in 2016.
Algemene reserve (+€ 430.335)
Door een dotatie van € 430.335 in 2015 is de solvabiliteitsratio 1 (eigenvermogen/balanstotaal)
licht gestegen van 43,4% naar 44,9%. Als norm geldt binnen de sector een percentage tussen de
30% en 60%. De MBO Raad is met zijn solvabiliteitsratio van 44,9% gemiddeld.
MBO Diensten
De besluiten van het bestuur van de MBO Raad en de Algemene Vergadering in 2013 over MBO
Diensten zijn geëffectueerd en MBO Diensten is per 1 januari 2014 omgezet naar een stichting.
Het bestuur en de directie van MBO Diensten en de MBO Raad worden gevormd door dezelfde
personen. Met andere woorden: er is sprake van een personele unie.
Contributie, retributie, projectgelden
De AV heeft besloten over een herijking van de contributiegrondslag per 1 januari 2016. Aanleiding
was de vraag van leden waarom er over het vo-deel van de bekostiging ook contributie wordt
geheven. Daarnaast ervoeren de leden de rekensystematiek als ingewikkeld. Ook werd voor de
aoc’s een andere systematiek gehanteerd, terwijl zij gaandeweg van hetzelfde dienstenpakket
gebruik zijn gaan maken als alle andere leden. Kortom: de contributiegrondslag en berekening
konden eenvoudiger en transparanter. Vanaf 2016 is de nieuwe grondslag onverkort op alle leden
van toepassing.
Leeswijzer verslaglegging
De onderstaande activiteiten van 2015 zijn, na een algemeen deel, beschreven op basis van vier
programmalijnen:
Programmalijn 1: Flexibel onderwijs voor een dynamische arbeidsmarkt
Programmalijn 2: Verbinding in de beroepskolom
Programmalijn 3: Professionele organisaties
Programmalijn 4: Moderne bestuurlijke verhoudingen
7
Algemeen
Bestuur
In de Algemene Vergadering van november 2015 werd besloten om de vacatures ontstaan door
het vertrek van mevrouw M. Jansen (STC Groep) en het niet herkiesbaar zijn van de heer R. van
Tilburg (Clusius College) in te vullen met respectievelijk mevrouw A. van Bodegom (SOMA
College) en de heer W. Huiskamp (AOC Oost). Vanwege de gewenste continuïteit in het bestuur,
mede ook met het oog op de wisseling van voorzitterschap, werd besloten om het
bestuurslidmaatschap van de heer R. van Tilburg (Clusius College) met maximaal een jaar te
verlengen.
Manifest ‘Het mbo in 2025’: 10 bouwstenen voor een toekomstbestendig mbo
In 2015 werd de laatste hand gelegd aan het manifest ‘Het mbo in 2025’, een visienotitie als inzet
voor de beoogde Tweede Kamerverkiezing in maart 2017. De notitie kent twee hoofdlijnen:
1. Jongeren moeten langer de tijd krijgen om te kiezen voor een bij hun talenten passende
beroepsopleiding. Dat kan worden gerealiseerd door vmbo-t/mavo en havo te integreren tot
voorbereidend beroepsonderwijs. Dit gaat ongewenste vroegselectie tegen en levert op lange
termijn betere leerroutes en dus ook versterking van het mbo op.
2. Voor een dynamische arbeidsmarkt moeten kwalificatiedossiers in overleg tussen onderwijs en
georganiseerd bedrijfsleven sneller tot stand kunnen komen. Met globale landelijke kaders die
het civiel effect waarborgen op landelijk niveau en meer ruimte bieden voor regionaal
maatwerk.
De MBO Raad bood tijdens een persconferentie op 29 april 2015 samen met de Nederlandse
Raad voor Training en Opleiding (NRTO) en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) een
ondertekende samenvatting van deze visienotitie aan Vaste Commissie Onderwijs van de Tweede
Kamer aan. ’10 bouwstenen voor een toekomstbestendig onderwijs’ geldt als startpunt voor het
vormgeven van toekomstbestendig beroepsonderwijs en mbo in het bijzonder.
De MBO Raad, NRTO en JOB weten zich breed gehoord. MKB-Nederland, de VO-raad, de
Vereniging Hogescholen, de AOb, FNV, CNV Onderwijs en de BVMBO gaven tijdens de
persconferentie hun reacties op de notitie.
Evaluatie van het functioneren van de MBO Raad
In 2015 heeft de MBO Raad zowel binnen het bureau als – voor het eerst in de geschiedenis –
onder de aangesloten scholen een tevredenheidsonderzoek gehouden. Dit laatste onderzoek, naar
de tevredenheid over het functioneren van bestuur en bureau, leverde een 7,5 op als algemene
waardering. Tot de sterke punten hoort de dienstverlenende attitude, het kennisniveau van de
bureaumedewerkers, in toenemende mate de integrale blik op dossiers en de goed voorbereide
regiobijeenkomsten. Verbeterpunt voor de MBO Raad is dat de vereniging namens de leden in
belangrijke dossiers nog onafhankelijker en krachtiger mag optreden. In 2015 is het optreden van
de MBO Raad in ieder geval zichtbaar succesvol geweest in de dossiers rond examinering,
8
rekenen, toelatingsrecht en kleinschalig organiseren van onderwijs. Deze lijn kan verder
doorgetrokken worden naar de toekomst toe.
Communicatie MBO Raad
De MBO Raad deelt intensief informatie en kennis met de leden via onder meer de
Beleidsinformatie Beroepsonderwijs (de BIB). Deze nieuwsbrief verscheen 54 keer en gaat naar
alle cvb-leden, de directeuren/managers (marketing en) communicatie en door het cvb
aangewezen functionarissen. De BIB heeft een bestand van 1000 personen en daardoor een
(minimaal) bereik van ongeveer 4000 lezers.
Daarnaast gebruikt de MBO Raad onder meer de algemene nieuwsbrief om informatie en kennis te
delen met iedereen buiten de scholen die geïnteresseerd is in het mbo. De nieuwsbrief heeft een
bestand van ongeveer 7.000 personen (waaronder ook de stakeholders van de MBO Raad) en
daarmee een bereik van (minimaal) 28.000 lezers. De nieuwsbrief MBO Raad kwam in 2015 18
keer uit.
Voor het delen van informatie en kennis met het publieke domein en beïnvloeding van de publieke
opinie zet de MBO Raad onder meer een website in. In 2014 heeft het bestuur besloten om de
website ingrijpend te laten moderniseren, in samenhang met de werkomgeving van het bureau van
de MBO Raad en ontwikkeling van de digitale samenwerkingsmogelijkheden tussen het bureau
van de MBO Raad en de scholen. Een nieuwe extranet-omgeving gaat de MBO Raad en de
scholen daar in faciliteren. De nieuwe publieke website zal een belangrijke rol spelen in de
corporate communicatie van de MBO Raad. Het moderniseringstraject duurt twee jaar. De
verwachting is dat de nieuwe publieke website tijdens de Algemene Vergadering van april 2016
aan de leden gepresenteerd wordt. Het nieuwe extranet (en werkomgeving bureau MBO Raad)
volgen in juni 2016.
De MBO Raad is actief op social media, waaronder twitter. Eind 2015 telde het corporate account
@mbonieuws 9279 volgers. De MBO Raad zet het account in om te signaleren, te reageren en om
eigen standpunten te delen.
Na de persconferentie in april startte de MBO Raad het publieke digitale discussieplatform
www.mbo2025.nl, ondersteund door twitter: @mbo2025. Deze middelen moeten bijdragen aan de
brede publieke en politieke discussie over het beroepsonderwijs in de toekomst en ondersteunt de
lobby richting de politieke partijen om de verkiezingsprogramma’s te beïnvloeden.
Imago
Ditismbo
Ditismbo, de imagocampagne van het mbo werd in 2015 voortgezet. Via het netwerk
Communicatie van de MBO Raad worden de scholen bij de campagne actief betrokken.
Voor de Ditismbo-campagne zocht de MBO Raad ook de samenwerking met het ministerie van
OCW, de JOB en Skills Netherlands. Met deze stakeholders organiseerde de MBO Raad op 21
9
januari 2015 bij ROC A12 een brainstormbijeenkomst met Uitblinkers en Skills-deelnemers
waaraan ook de minister van OCW en Jan van Zijl, voorzitter van de MBO Raad, actief deelnamen.
Deze brainstorm leidde tot het social media-project ‘52 weken mbo’. Een selectie van uitblinkers en
Skills-deelnemers kregen 52 weken lang ieder een week om berichten te posten op Twitter,
Instagram, Facebook, LinkedIn, via blogs, etc. met #ditismbo en #naamvandeschool. Hun acties
waren voor medestudenten, aankomend studenten/vmbo’ers, scholen, (regionaal) bedrijfsleven,
publiek, politiek en overheid te volgen via onder andere @ditismbo en www.ditismbo.nl.
Een ander onderdeel van Ditismbo is het Uitblinkersgala: Niet eerder werden zoveel stemmen
uitgebracht tijdens de Uitblinkersverkiezing: 53.456 personen stemden op hun favoriete Uitblinker
via de website van Dit is mbo en selecteerden zo de tien finalisten voor het Uitblinkersgala. Tijdens
de finale werd de landelijke uitblinker van het mbo in 2015 gekozen: Jordy van Tongeren van ROC
Tilburg. Hij is het komende jaar ambassadeur van het mbo. Dit jaar deden 47 scholen mee aan de
Uitblinkersverkiezing.
De effecten van de Ditismbo-campagne werden eind 2015 gemeten. Uit deze laatste meting bleek
dat de vmbo-leerlingen en mbo-studenten die (onderdelen van) de campagne hebben gezien een
positievere indruk hebben van het mbo dan daarvoor.
Skillsvakwedstrijden: Team Nederland in de prijzen
In het kader van de excellentieplannen sloten 55 mbo-scholen (90% van de sector) een contract
met Skills Netherlands voor deelname aan Skills Heroes. De MBO Raad heeft zich ingespannen
om voorbeeldcontracten te laten opstellen voor een ordentelijk verkeer tussen Skills Netherlands
en de scholen. In het jaar 2015-2016 is begonnen met 30 kwalificatiewedstrijden, georganiseerd
door verschillende mbo-instellingen. Dit aantal moet uiteindelijk in het studiejaar 2015-2016 stijgen
naar 56 kwalificatiewedstrijden. De MBO Raad onderhoudt nauw contact met Skills Netherlands
over de relatie met de scholen en over communicatie over excellent vakmanschap.
In augustus 2015 vonden de WorldSkills in São Paulo te Brazilië plaats. Meer dan 1.200
deelnemers streden met elkaar voor de titel beste vakman of vakvrouw ter wereld op hun
vakgebied. Nadine Klingen van Nimeto slaagde bij etaleren erin een gouden medaille te
bemachtigen. Zestien deelnemers behaalden een medaille voor excellent vakmanschap.
10
2 Programmalijn 1: Flexibel onderwijs voor een dynamische arbeidsmarkt
Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)
De MBO Raad heeft lang gepleit voor een modernisering van het institutionele én inhoudelijke
overleg met de werkgevers over het beroepsonderwijs. Uiteindelijk gingen zowel de Tweede als de
Eerste Kamer akkoord met het wetsvoorstel waarin de wettelijke taken - ontwikkeling van
kwalificatiedossiers, zorgen voor een toereikend aantal leerbedrijven van voldoende kwaliteit en
accreditatie van bpv-plaatsen - overgaan van de Kenniscentra naar de SBB. SBB kan ook
onderzoek laten uitvoeren of ‘aanvullende activiteiten ter bevordering van de aansluiting onderwijs-
arbeidsmarkt’ verrichten. De focus van SBB (aansturing: 50% onderwijs, 50% sociale partners)
dient te liggen op de omschreven wettelijke taken.
De minister van OCW gaf op 4 maart 2015 in een brief aan SBB aanwijzingen voor het
transitieproces. Voor de onderwijsleden in de besturen van Kenniscentra was dit, naast het
lidmaatschap van de sectorkamers, een intensieve periode. Zij droegen zorg voor de afronding van
de wettelijke taken van de kenniscentra en de overdracht aan SBB:
In 2015 zijn de mbo-bestuurders toegetreden tot de sectorkamers en daarmee tot de kerngroepen
van de gelieerde bedrijfstakgroepen. Zij hebben met ondersteuning van het bureau van de MBO
Raad de sectorkamers binnen SBB en de nieuwe inrichting van bedrijfstakgroepen vormgegeven
en ingericht.
Erkenning leerbedrijven
Per 1 augustus 2015 verloopt de erkenning van leerbedrijven via één uniform
erkenningsreglement. SBB is dan ook met één registratiesysteem gaan werken. Daarnaast heeft
SBB een aantal aanpassingen doorgevoerd in de registratie van de erkenningen. Sinds de
overgang ontving de MBO Raad vanuit diverse scholen signalen dat zij tegen knelpunten
aanliepen, met name in de gehanteerde erkenningssystematiek en de vindbaarheid van de
erkende leerbedrijven voor scholen en studenten. De MBO Raad heeft deze signalen met SBB
besproken om ze goed op te lossen. Dat heeft onder andere geresulteerd in ‘klantvriendelijke’
vindmethodes voor opleidingen en leerbedrijven (via Stagemarkt.nl)
BTG’s: transitie, kwalificatiestructuur en project examinering
De bedrijfstakgroepen (btg’s) van de MBO Raad hebben, naast de herinrichting van 14 ‘oude’ naar
8 nieuwe bedrijfstakgroepen, in 2015 onder andere gewerkt aan de (voorbereidingen van) de
implementatie van de herziene kwalificatiestructuur en de kwaliteit van de examinering in hun
branche of bedrijfstak. Vanuit het project ‘Professionalisering examenfunctionarissen en
examinering’ werd begin 2015 gestart met zeventien verschillende projecten en dat liep later in het
jaar op tot totaal circa 30 projecten. De btg’s zijn van aanvraag tot uitvoering zelf verantwoordelijk.
Het doel van de projecten is het verbeteren van de kwaliteit van examinering in één of meerdere
branches/bedrijfstakken. De uitvoering richt zich op het opzetten van samenwerkingsverbanden en
het ontwikkelen van exameninstrumenten, de voorbereiding van scholen op de herziene
kwalificatiestructuur en verbetering van examinering in de beroepspraktijk. De resultaten van de
11
projecten zullen worden gedeeld zodat alle opleidingen in het mbo hier hun voordeel mee kunnen
doen.
De btg’s zijn het gremium van sectorale achterbanraadpleging, belangenbehartiging en
genereren van input voor de sectorkamers die binnen SBB zijn gevormd. Er is een directe
verbinding van onderwijsleden in sectorkamers en de btg’s om dit zo optimaal mogelijk vorm te
geven. In 2015 is een plan ontwikkeld om de waarde en het werk van de btg’s voor de scholen
beter zichtbaar te maken. Uitvoering van dit plan is gestart in 2015 en zal doorlopen in 2016.
Kleine, unieke opleidingen
Er is bij diverse werkgeversbranches veel te doen om kleine, unieke opleidingen, gericht op
specialistisch vakmanschap, te behouden. De MBO Raad ziet sectorkamer 8 als het uitgelezen
podium voor het maken van goede afspraken tussen onderwijs en bedrijfsleven over deze
opleidingen. Alles moet op alles gezet worden dat de beide partijen er samen goed uitkomen. Lukt
dat niet, dan kan de nieuwe adviescommissie doelmatigheid een rol krijgen als sluitstuk. Bij
verdere maatregelen als exclusieve licenties en kwalificaties plaatste de MBO Raad grote
vraagtekens. De wettelijke positie van roc’s, vakinstellingen en aoc’s en de daaraan verbonden
rechten moeten behouden blijven. De minister besloot op dat moment af te zien van het oprichten
van een nationale vakinstelling. De minister stelt jaarlijks vanaf 2015 wel 75 miljoen beschikbaar
voor de kleine, unieke opleidingen. SBB richt op kosten van de minister een loket- en expertisepunt
in, in nauwe samenhang met sectorkamer 8 voor specialistisch vakmanschap.
Heroverweging fusietoets
Van de twee aanvragen uit het mbo inzake fusietoets is in de afgelopen vier jaar er één afgekeurd
(Summa College en ROC Ter AA) en één niet getoetst vanwege de evidente noodzaak (Berechja
College en ROC Friese Poort).
Naar aanleiding van onderzoeken in het kader van de aanvragen adviseert de Commissie
Fusietoets in het Onderwijs voor het mbo een heroverweging van de aanpak van de fusietoets, in
nauwe afstemming met de Wet macrodoelmatigheid in het mbo.
De MBO Raad heeft er tijdens gesprekken met de commissie er op aangedrongen de scherpte van
het beoordelingskader nader te bezien en meer rekening te houden met regionale omstandigheden
en de speelruimte die mbo-scholen in de regionale context nodig hebben. De Wet fusietoets zou
nieuwe bestuurlijke constellaties in de regio mogelijk moeten maken en niet moeten verhinderen.
Beroepspraktijkvorming
De oude opzet van de bpv-monitor leidde vanwege de wijze van bevragen tot onevenredig hoge
administratieve lasten voor de scholen. De TAC BPV is gevraagd een nieuwe opzet uit te werken
in een plan van aanpak. Na intensief beraad is besloten twee pilots uit te voeren die in het voorjaar
van 2016 tot resultaten moeten leiden. Op basis van objectieve criteria wordt na de pilots bepaald
wat de beste route is om de monitor effectief en efficiënt uit te voeren.
Inzet is om de stage-ervaringen in de driehoek van praktijkopleider uit het leerbedrijf, de student en
de bpv-begeleider te bezien. Met de uitkomsten van de bpv-monitor kan de kwaliteit van de bpv
gericht worden verbeterd, zowel in het bedrijf als op school.
12
Het Algemeen Bestuur van SBB stelde begin oktober 2015 het plan van aanpak voor de bpv-
monitor vast.
Herziening kwalificaties
Februari 2015 heeft de minister van OCW, samen met de staatssecretaris van EZ, het merendeel
van de herziene kwalificatiedossiers voorlopig vastgesteld. Van de te verwachten 176
kwalificatiedossiers waren er in 2015 168 vastgesteld. In augustus 2015 startte 30% van de leden
met één of meerdere opleidingen op basis van deze vastgestelde kwalificatiedossiers.
Vooruitlopend op de vaststelling van de keuzedelen konden scholen keuzedelen aanbieden in de
vrije ruimte. Naar verwachting stelt de minister in februari 2016 de acht laatste kwalificatiedossiers
vast. Als het parlement het wetsvoorstel voor keuzedelen heeft aangenomen, stelt de
minister begin 2016 ook de keuzedelen definitief vast.
Keuzedelen
De MBO Raad heeft in SBB-verband meegewerkt aan de totstandkoming van de keuzedelen. De
minister heeft in een wetsvoorstel geregeld dat een student bij een beroepsopleiding de
verplichting heeft keuzedelen te volgen en daarin geëxamineerd te worden. Dit betreft
zowel keuzedelen die gekoppeld zijn aan de kwalificatie waarop de opleiding is gebaseerd, als
andere keuzedelen.
Scholen kunnen gemotiveerd afwijken in het kader culturele en maatschappelijke vorming van een
verplicht keuzeonderdeel en één of meer (niet gekoppelde) keuzedelen van een beroepsopleiding
op verzoek van een student aanbieden die niet direct gekoppeld zijn aan de kwalificatie. Vanaf het
instroomcohort 2018–2019 gaat het (gemiddelde) behaalde resultaat voor een keuzedeel
meetellen in de slaag-/zakregeling en dus meewegen in het behalen van het mbo-diploma.
Macrodoelmatigheid
De Eerste Kamer nam op 20 januari 2015 het wetsvoorstel Macrodoelmatigheid in het mbo aan.
Deze ging op 1 augustus 2015 in werking. Hieraan is een lange periode van consultatie en overleg
vooraf gegaan. Ondanks herhaalde waarschuwingen van de MBO Raad over te ver doorgevoerde
bureaucratie zijn sommige onderdelen helaas in werking getreden zonder dat deze goed
uitvoerbaar zijn.
Het wetsvoorstel leidt tot zeven wijzigingen in de Wet educatie en beroepsonderwijs:
Scholen moeten het starten of stoppen van opleidingen aan de minister melden, anderhalf jaar
voor het opstarten cq stoppen van de opleiding (in februari).
Naast de al bestaande zorgplicht arbeidsmarktperspectief komt er een zorgplicht
doelmatigheid: tussen scholen is afstemming, samenwerking en overleg nodig over de
doelmatigheid van het opleidingsaanbod.
Scholen moeten aspirant-studenten uitgebreider informeren: over de school, het
opleidingsaanbod, het arbeidsmarktperspectief, de inhoud en inrichting van het onderwijs, de
examinering, de vooropleidingseisen en de kwaliteit van de opleidingen (naar het oordeel van
de inspectie).
13
Er komt een adviescommissie voor de minister, die ondoelmatige situaties kan laten
onderzoeken en daarover aan de minister adviseert.
Voldoen scholen niet aan de zorgplichten? Dan kan de minister sancties opleggen. Dat
gebeurt doorgaans op basis van een advies van de commissie.
De deelnemersraad (studentenraad) krijgt adviesrecht over de wijze waarop de school
informatie aan aspirant-studenten verstrekt.
Het oordeel van de studenten over de kwaliteit van het onderwijs is mede van invloed op de
kwaliteitsbeoordeling. Studenten moeten ook op het niveau van vakken en docenten kunnen
evalueren, maar de privacy van docenten moet daarbij gewaarborgd worden.
Vluchtelingen
Het jaar 2015 stond volop in het teken van de vluchtelingen. Kinderen van vluchtelingen hebben
recht op onderwijs en ouderen moeten de taal leren. De MBO Raad voerde overleg met de
ministeries van OCW en SZW.
Met OCW besprak de MBO Raad de mogelijkheid om, in plaats van 2F-examens Nederlands, het
staatsexamen NT2 I te kunnen afnemen. Ook overlegden beide partijen over de mogelijkheid de
opleidingen voor deze doelgroep ruimer te programmeren, met name omdat privaat en publiek
gecombineerd worden. Ook spraken de MBO Raad en OCW over de t-2-systematiek van
bekostiging. Mbo-scholen kunnen financieel in de problemen raken wanneer zich ineens teveel
extra studenten melden.
Met SZW heeft de MBO Raad het gesprek gevoerd over de mogelijkheid om met een
entreeopleiding, afgesloten met een A2-examen, aan de inburgeringsplicht te voldoen.
Voor jongeren van 12 tot 18 jaar zijn in het voortgezet onderwijs internationale schakelklassen
(ISK). De overgang van de ISK naar het mbo verloopt niet altijd geruisloos. Ook hiervoor is op
korte termijn meer aandacht nodig.
Op 24 september 2015 was er een rondetafelgesprek 'Onderwijs aan migranten' in Den Haag
waarbij de verschillende betrokken ministeries, onderwijsraden, relevante organisaties en de VNG
aanwezig waren. Tijdens dit overleg is afgesproken dat er een ondersteuningsteam wordt gevormd
dat functioneert onder de betrokkenen aan het rondetafelgesprek, die tezamen de regiegroep
vormen. In beide is de MBO Raad vertegenwoordigd.
Experimenten bol – bbl
De minister van OCW wil de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt verbeteren door
experimenten toe te staan die een combinatie van leerwegen in het mbo mogelijk maakt. Hierover
is uitgebreid overleg gevoerd met de MBO Raad. Het experiment duurt zes jaar, van 1 mei 2015 tot
31 juli 2021. Aangezien de mbo-school verplicht is om een baangarantie te geven voor dit
experiment adviseerde de MBO Raad aan de leden om in de samenwerkingsovereenkomst
hierover duidelijke afspraken op te nemen, voor het geval het leerbedrijf deze garantie niet (kan)
nakomen. Studenten aan een mbo-school met een experimentstatus krijgen eerst onderwijs binnen
de school (bol) en gaan in het tweede deel van de opleiding voornamelijk aan de slag in een
leerbedrijf (bbl).
14
Crossovers
De minister van OCW maakte vanaf 1 augustus 2016, tegelijk met de herziening van de
kwalificatiestructuur, experimenten met cross-overs mogelijk. Met het combineren van delen van
kwalificatiedossiers kan worden ingespeeld op cross-sectorale beroepen en innovatie. In het
manifest ‘Het mbo in 2025’ zet de MBO Raad ook in op deze ontwikkeling.
Zorgen over de gevolgen van de transitievergoeding voor bbl
De MBO Raad ontving diverse bezorgde signalen van scholen en werkgevers over de gevolgen
van de invoering van de Wet Werk en Zekerheid per 1 juli 2015 voor bbl-studenten. De
transitievergoeding, die in deze wet is geregeld, zou een belemmering voor werkgevers vormen om
bbl’ers in dienst te nemen. De transitievergoeding houdt in dat een werkgever aan een werknemer
een vergoeding verschuldigd is, indien de werkgever de arbeidsovereenkomst, die ten minste 24
maanden heeft geduurd, beëindigt. Daardoor nemen werkgevers minder tot geen bbl’ers aan.
Samen met de werkgeversorganisaties heeft de MBO Raad gelobbyd voor een Algemene
Maatregel van Bestuur waarbij de transitievergoeding geen belemmering is voor werkgevers om
bbl-plekken beschikbaar te stellen.
Taal en rekenen
Op aandringen van de MBO Raad en het NRTO kwam er in september 2015 een extra
afnamemogelijkheid voor de centrale examens Nederlands 3F en rekenen 3F. Hiermee kwamen
OCW en het College van Toetsen en Examens tegemoet aan een belangrijke behoefte van de
mbo-scholen: een extra examenkans voorafgaand aan diplomering voor 1 oktober. Deze behoefte
is het meest relevant voor mbo-4 studenten die in 2014-2015 een te laag resultaat voor Nederlands
hebben behaald en de overige onderdelen wel behaald hebben. Zij konden dan nog voor 1 oktober
hun diploma halen, als ze voor dit examen een voldoende behalen.
Op 6 oktober kondigden de minister en staatsecretaris van OCW in een brief over de invoering van
de referentieniveaus taal en rekenen aan de Tweede Kamer aan dat rekenen pas vanaf schooljaar
2020-2021 in het mbo gaat meetellen voor diplomering. De leden van de MBO Raad namen
verontwaardigd kennis van deze politieke interventie die ingreep in het lopende studiejaar 2015-
2016. Dit heeft gevolgen voor alle mbo-studenten, maar met name studenten op niveau 4 die door
willen naar het hbo.
In reactie op het besluit van de minister van OCW om het meetellen van rekenen voor diplomering
uit te stellen, expliciteerden de mbo-scholen in MBO Raad-verband hun gemeenschappelijke
ambitie voor goed rekenonderwijs in een eigen actieplan.
De meeste scholen signaleren dat de motivatie voor rekenen wegvalt, nu dit onderdeel van de
mbo-opleiding voorlopig niet meetelt voor diplomering. Omdat zij dit niet in het belang van hun
studenten vinden, gaat de sector de komende tijd gericht op zoek naar manieren om studenten
optimaal voor rekenen te motiveren. Op deze manier willen de mbo-scholen hun eigen ambities
voor het rekenonderwijs realiseren. OCW probeerde eind 2016 nog te pleiten voor een gezamenlijk
actieplan met de VO Raad, MBO Raad en OCW. De onderhandelingen lopen nog.
15
Leven Lang Leren
MBO Raad en NRTO waren verheugd dat de minister in 2015 aankondigde meer maatwerk voor
volwassenen in het mbo mogelijk te maken. Wel gaf de MBO Raad aan bezorgd te zijn over de
voorgestelde nieuwe valideringsorganisatie. Bureaucratie ten top. Door de druk vanuit de MBO
Raad is deze organisatie er ook niet gekomen. Wel heeft de minister gevraagd of het Servicepunt
Examinering voorlichting over validering aan scholen zou kunnen geven. Daar heeft de MBO Raad
wel mee ingestemd. Het Servicepunt voert deze aanvullende taak vanaf 1 januari 2016 voor een
periode van twee jaar uit. De regierol voor EVC wordt intussen overgenomen door sociale partners.
De minister kondigde verder twee verkenningen aan: op een eenjarige verkorte route, gericht op
het behalen van een niveau 4-opleiding en op de derde leerweg. De minister gaat na of de
overheid een opleiding in de derde leerweg kan certificeren als niet voldaan is aan de taal- en
rekeneisen. Zij neemt in die overweging ook Engels en burgerschap mee.
Niet-bekostigde mbo-scholen moeten delen van opleidingen kunnen aanbieden en deze kunnen
afsluiten met een certificaat. Dat schreef minister Bussemaker in de voortgangsrapportage Leven
Lang Leren 2015 waarin ze de Kamer informeerde over de maatregelen die ze wenst te nemen om
het beroepsonderwijs aantrekkelijker te maken voor volwassenen. Aan de introductie van
certificaten kleven veel risico’s. De MBO Raad heeft succesvol bepleit om hier, in lijn met de
administratieve lastenagenda, een integrale impact assessment voor uit te laten voeren. Dit
assessment, zo vond de minister, moet wel door SBB worden uitgevoerd.
Innovatie
Minister Bussemaker verleende in 2015 24 miljoen euro subsidie voor de opzet en uitvoering van
29 innovatieve samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijfsleven. De MBO Raad is
uitgebreid bevraagd bij de opzet van de regeling. In totaal dienden 53 samenwerkingsverbanden -
mbo-scholen, bedrijven, zorg- en welzijnsinstellingen, aangevuld met gemeenten, provincies,
vmbo-scholen en hogescholen - een aanvraag in voor de tweede tranche van het regionaal
investeringsfonds. De samenwerkingsverbanden (het bedrijfsleven en/of de regionale of provinciale
overheid) brengen zelf twee derde van de financiering in. In totaal ontstaat zo een investering van
72 miljoen euro voor het opstarten van deze duurzame publiek-private samenwerkingsverbanden
in het mbo.
Topsectoren en Human Capital Agenda (HCA)
Eind februari 2015 hebben de negen topsectoren de wens uitgesproken te komen tot een
gezamenlijke human capital-agenda. Zij hebben de thema’s geïdentificeerd die in gezamenlijkheid
opgepakt kunnen worden. Hierbij is uitdrukkelijk input gevraagd aan de brancheorganisaties PO-
raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, VSNU en de 3TU. Door de input van de
MBO Raad is een groot aantal voorbeelden uit het mbo opgenomen in de gezamenlijke HCA. Dit
maakt dat de topsectoren zich realiseren dat het Nederlandse mbo tot de internationale top
behoort. Men zocht dan ook actief de samenwerking met de MBO Raad en mbo-scholen om de
HCA van de topsectoren te versterken. Met steun van brancheorganisaties en VNO-NCW is in mei
2015 het HCA-document besproken met minister Kamp van Economische Zaken.
16
Kwaliteitsverbetering examinering mbo
Het thema ‘kwaliteitsverbetering examinering’ heeft ook in 2015 veel prioriteit gekregen bij de MBO
Raad, zowel beleidsmatig, als in de uitwerking van nieuwe kwalificaties door de bedrijfstakgroepen,
als in de relatie tot de Inspectie.
Op 1 oktober 2015 hebben MBO Raad, NRTO en OCW de Examenagenda mbo 2015-2020
ondertekend waarin zij afspraken hebben gemaakt over hoe zij de kwaliteit van examinering zo
snel mogelijk en afdoende verbeteren. De voorgenomen wetswijziging over examencommissies is
hiervan een onderdeel. Het is met name aan de mbo-scholen zelf om de aangegeven ambities uit
de examenagenda te realiseren. Daarbij wachten de scholen niet tot de betreffende wetswijziging
definitief van kracht is, maar nemen zij nu al afspraken en activiteiten ter hand. Deze
agenda onderstreept de noodzaak die scholen voelen om de basiskwaliteit van de examinering,
inclusief de borging ervan en de publieke verantwoording erover, bij alle mbo-opleidingen zo snel
mogelijk op orde te brengen. Dat doel staat in het teken van het behoud en de verdere versterking
van het vertrouwen in het civiel effect van een mbo-diploma. Publieke en private mbo-scholen
bouwen met de agenda voort op de acties die zij de afgelopen jaren al hebben ingezet. De
examenagenda richt zich op drie lijnen:
Exameninstrumenten op orde: gezamenlijk ontwikkelen van exameninstrumenten, het maken
van kwaliteitsafspraken over de constructieprocessen van deze instrumenten en externe
validering.
Examenprocessen in control: versterking van de examencommissie en verbetering van de
structurele kwaliteitsborging. Zo ontwikkelt de mbo-sector bijvoorbeeld een auditinstrument en
maakt de sector afspraken over de wijze waarop scholen zich jaarlijks verantwoorden in het
examenverslag.
Professionaliteit op orde: alle betrokkenen bij examinering moeten deskundig zijn en blijven.
Scholen zetten hier verder op in. Daarnaast kennis en vaardigheden over examinering in het
mbo laten opnemen in het curriculum van de lerarenopleidingen ondersteunen.
17
3 Programmalijn 2: Verbinding in de beroepskolom
Passend onderwijs
Op 22 januari 2015 was er een Kamerdebat over passend onderwijs. De MBO Raad sprak de zorg
uit dat de groep mbo-studenten waarvoor extra ondersteuning is gepland is in schooljaar
2014/2015 bijna verdubbeld was ten opzichte van de traditionele groep studenten met een
‘rugzakje’ in schooljaar 2013/2014. Veel scholen zetten hun ondersteuning breder in sinds de
invoering van passend onderwijs in augustus 2014. Het zwaartepunt ligt bij de entree-opleidingen
en opleidingen op niveau 2. Door een (politiek gewenste) grotere doorstroom uit het pro en vso
heeft het mbo te maken met een grotere instroom van jongeren met een extra
ondersteuningsbehoeften. De druk vanuit deze groepen op het mbo neemt toe, vooral door de
combinatie van de wetgeving rond Passend Onderwijs (OCW) en de Participatiewet (SZW). Dit
alles ondanks het feit dat pro en vso gezien moeten worden als hoofdzakelijk eindonderwijs. De
mogelijkheden voor scholen om deze doelgroepen te bedienen zijn echter wel eindig en daarom is
een goede afgrenzing van het toelatingsrecht zo belangrijk.
Platform Passend Onderwijs MBO
Als logisch vervolg op de ontwikkelingen van 2014 heeft het Platform Gehandicapten MBO een
naamsverandering ondergaan, het heet nu Platform Passend Onderwijs MBO. In samenspraak
met Stuurgroep Passend Onderwijs van de MBO Raad heeft de Kerngroep (het bestuur van het
Platform) de activiteiten geëvalueerd en de beleidsagenda geactualiseerd. Via de regio-overleggen
en de nieuwsbrieven van het Platform en de Kenniskringen Passend Onderwijs is effectief gewerkt
aan kennisdeling en informatie-overdracht. Daarbij werden ook knelpunten tot op het niveau van
studenten/ouders en docenten benoemd en geadresseerd aan de Stuurgroep en is uitvoerig
aandacht besteed aan het vraagstuk van Toelating en Plaatsing.
De Kerngroep heeft in 2015 twee keer vergaderd met vertegenwoordigers van netwerkpartners
rond Passend Onderwijs zoals REA College, Handicap & Studie (HBO) en vertegenwoordigers van
ouder- en studentenorganisaties.
In 2015 organiseerde het platform twee landelijke studiedagen voor docenten/begeleiders, maar
ook voor beleidsmedewerkers en managers. De accenten lagen op verschillende aspecten van
‘passend onderwijzen’. Voor docenten/begeleiders: wat doe ik in de klas of op stage? En voor
beleidsmedewerkers en managers: hoe kan ik medewerkers toerusten en faciliteren? Door de
programmering konden ook dwarsverbanden worden gelegd met bijvoorbeeld SBB, de
Doorbraakgroep en Ouders en Onderwijs. De studiedagen werden doorgaans beoordeeld als erg
leerzaam en inspirerend. Beide dagen werden bezocht door 250-300 mensen.
Kwetsbare jongeren
De MBO Raad kon niet instemmen met de brief van de minister over extra kansen voor kwetsbare
jongeren op de arbeidsmarkt van eind 2014. Begin 2015 heeft de MBO Raad gereageerd op de
brief naar de Vaste Kamercommissie OCW. De MBO Raad wees de Kamer op het feit dat de
opvang en begeleiding voor jongeren in een kwetsbare positie (zowel schoolbaar/leerbaar als niet-
18
schoolbaar/-leerbaar) een gedeelde verantwoordelijkheid is van scholen, gemeenten,
zorginstellingen en bedrijfsleven.
Verder heeft de MBO Raad duidelijk gemaakt dat wettelijk geregeld regionaal overleg overbodig is,
een vakdiploma voor het entreediploma het imago van het beroepsonderwijs danig schaadt en dat
het onderwijsbudget alleen ingezet moet worden voor onderwijstrajecten gericht op het behalen
van een compleet kwalificerend diploma.
Platform Entree
Het platform Entree had in 2015 46 leden. Sinds 2014 is het platform bestuurlijk geborgd binnen de
MBO Raad.
Voor het platform heeft 2015 heeft in het teken gestaan van inhoudelijke ontwikkelingen op het
gebied van examinering en keuzedelen in relatie tot de nieuwe kwalificatiestructuur.
Bij een grote landelijke bijeenkomst ‘Entree, zo doen we dat’ georganiseerd in Amersfoort stonden
onderwerpen als regionale samenwerking, examinering en keuzedelen centraal.
De voorzitter van het Platform Entree heeft namens het onderwijs zitting in de Thema Advies
Commissie (TAC) van SBB (sinds 1 januari 2015 actief). Op deze manier is beleidsbeïnvloeding
vanuit het platform geborgd. De adviescommissie, paritair samengesteld, adviseert het bestuur van
de SBB over thema's die betrekking hebben op de entree opleiding.
VSV
De resultaten voor VSV bleken op 9 februari 2015 bijzonder goed: In 2013-2014 was het aantal
VSV’ers gezakt van 71.000 naar 25.970, vooral door inspanningen van de mbo-scholen. De
overheid wil in het schoolseizoen 2015-2016 komen tot maximaal 25.000 schoolverlaters zonder
diploma. Dat doel ligt binnen handbereik, maar de vraag is wel hoe duurzaam dat zal zijn. De MBO
Raad heeft het ministerie van OCW gewaarschuwd dat het aantal studenten dat vroegtijdig de
school verlaat kan toenemen door de nieuwe normen voor taal en rekenen en de ontwikkelingen
rond Passend Onderwijs en de Participatiewet.
In het verlengde hiervan zijn meerdere leden zeer intensief betrokken geweest bij de herziening
van de prestatie indicator VSV.
Doorstroom vo-mbo: toelatingsrecht
De minister overweegt het toelatingsrecht meer in detail vast te leggen. Aanvankelijk was de
minister een voorstander van een ongeclausuleerd toelatingsrecht voor elke aspirant-student, met
dus doorzettingsmacht voor ouders en studenten, ongeacht de uitkomsten van de intake. De
ondersteuningsbehoefte van een student, gedrag uit het verleden, of een veronderstelde ‘niet-
schoolbaarheid’ zou volgens de minister geen reden kunnen zijn om hem/haar te weigeren. Door
de uiteindelijke keuze voor inschrijving op een bepaalde opleiding bij de student te leggen, en niet
bij de mbo-instelling, wilde de minister afwijzingen op dergelijke gronden voorkomen.
De MBO Raad heeft hier op verschillende momenten en met diverse argumenten fel stelling
genomen, het laatst in een brief aan de Raad van State. Het ministerie gaat voorbij aan de
professionele inschatting van de school, die ook verantwoordelijk is voor veiligheid, kwaliteit van
het leerproces en doelmatig opleiden. De MBO Raad heeft de leden actief aangemoedigd om
19
gebruik te maken van de internetconsultatie en heeft een actieve lobby gevoerd op dit punt. Ook
heeft de MBO Raad een alternatief geschetst waarmee scholen goed in staat blijven recht te doen
aan de eveneens gestelde eisen rond arbeidsmarktperspectief, doelmatigheid en passend
onderwijs. Uitgangspunt is dat studenten die aan de vooropleidingseisen voldoen een goede plek
krijgen in het mbo. Dit onderwerp zal zeker ook een deel van de agenda in 2016 bepalen.
OCW streefde ernaar om het wetsvoorstel op 1 januari 2017 in te voeren. Andere onderdelen - een
vroegere aanmelding van aspirant-studenten en gegevensuitwisseling tussen vo en mbo en mbo
onderling - zijn veel minder controversieel.
Doorstroom mbo-hbo
De MBO Raad en de Vereniging Hogescholen hebben in het bestuurlijk overleg afgesproken de
doorstroomcijfers nader te analyseren. Daarbij zal ook gekeken worden naar wat mbo-studenten
doen na uitval in het hbo. Daarnaast voert de MBO Raad gesprekken met OCW om te kijken of
mbo- en hbo-scholen meer inzicht kunnen krijgen in hun eigen prestaties. Iets dat tot nu toe slechts
beperkt mogelijk is. Uit cijfers van de Vereniging Hogescholen bleek dat meer mbo-studenten na
een jaar uitvallen op het hbo. De MBO Raad bevordert het goede gesprek hierover met de
hogescholen.
Tegelijk signaleerde de MBO Raad dat vanaf 2012 de instroom vanuit het mbo substantieel is
toegenomen als gevolg van de overheidsstimulans door te leren in tijden van economische crisis,
onder meer via het School ex-programma. Mogelijk vraagt grotere en meer diverse instroom vanuit
het mbo nauwere samenwerking tussen mbo en hbo om ook deze studenten optimale kansen te
bieden om door te leren. Met name de keuzedelen die vanaf 2016 integraal onderdeel uitmaken
van de mbo-opleiding blijken aanleiding om de gesprekken te intensiveren. In diverse regio’s wordt
hieraan al gezamenlijk inhoud gegeven.
MBO Card
De studentenorganisatie JOB kwam samen met CJP en met ondersteuning van de minister van
OCW met de MBO Card voor mbo-studenten. De MBO Raad achtte dit een mooi initiatief dat kan
bijdragen aan burgerschap binnen de drievoudige kwalificering en heeft daarom de JOB en CJP
ondersteund in hun communicatie richting de scholen. Studenten kunnen met de kaart met korting
naar culturele instellingen of evenementen als het Rijksmuseum, het Anne Frank Huis of De
Parade. Minister Bussemaker stelt hiervoor een miljoen euro per jaar beschikbaar. Verschillende
musea en instellingen hebben speciale programma’s en voorstellingen ontwikkeld die aansluiten
op de belevingswereld van mbo-studenten.
Er was in het leveren van de persoonlijke gegevens van studenten door de scholen aan de CJP-
organisatie wel een probleem met de privacy. De MBO Raad heeft bemiddeld om te komen tot een
voor alle partijen aanvaardbare oplossing.
20
4 Programmalijn 3: Professionele organisaties
Geen nieuwe cao mbo, wel uitvoeringsovereenkomst
Op 30 juni 2015 verliep de cao mbo. De cao-delegatie is tot de zomer van 2015 druk doende
geweest met cao-onderhandelingen om te komen tot een nieuwe cao mbo. Hoewel deze even
binnen handbereik leek, waren de verschillen met de vakbonden toch onoverbrugbaar op het
terrein van het drieluik: transitievergoeding, bovenwettelijke WW-uitkering en reparatie derde WW-
jaar. Begin juli 2015 is bovensectoraal het Loonruimte-akkoord gesloten dat van invloed was op de
onderhandelingen aan de cao-tafel. In het loonruimte-akkoord hebben overheids- en
onderwijswerkgevers en vakcentrales afspraken gemaakt over de loonruimte van de publieke
sector in de jaren 2015-2016. De in het akkoord opgenomen afspraken leiden tot een aantal
financiële maatregelen: een (stapsgewijze) stijging van het loon van 5,05% en de toekenning van
een eenmalige uitkering van 500 euro bruto per fte. In beginsel was een cao nodig om tot uitkering
van deze salarismaatregelen te komen. In 2015 is echter geen cao mbo, maar wel een
uitvoeringsovereenkomst gerelateerd aan de Loonruimteovereenkomst gesloten tussen de MBO
Raad, CNV Onderwijs en FvOv/UNIENFTO. Hierdoor stegen de salarissen in het mbo in 2015 met
in totaal 2,05% en ontvingen werknemers eenmalig € 500 bruto. Partijen hebben deze afspraak
gemaakt vooruitlopend op het sluiten van een nieuwe cao mbo in 2016.
Werkgevers voelden zich verantwoordelijk voor hun medewerkers om de afgesproken
loonsverhoging voor 2015 uit het Loonruimte-akkoord nog in 2015 uit te betalen, ook al was er op
korte termijn nog geen nieuwe cao. Het creëerde rust die volgens werkgevers ten goede kwam aan
de onderhandelingen voor een nieuwe cao.
De in het loonruimteakkoord afgesproken loonstijging voor 2015 werd op basis van de
uitvoeringsovereenkomst als volgt aan de werknemers in het mbo toegekend:
0,8% loonstijging per 1 januari 2015;
1,25% loonstijging per 1 september 2015;
eenmalig € 500 bruto per fte voor werknemers die op 30 september 2015 in dienst waren.
Deze salarismaatregelen werden met terugwerkende kracht uitbetaald in november 2015.
De MBO Raad, CNV Onderwijs en FvOv/UNIENFTO hebben geconstateerd dat er meer tijd nodig
is voor het sluiten van een nieuwe, volwaardige cao mbo. Tegelijk hadden partijen verklaard achter
de Loonruimte-overeenkomst publieke sector 2015-2016 te staan. Werknemers in het mbo
mochten niet de dupe worden dat er nog geen nieuwe cao was. Daarom gaven op basis van de
gesloten overeenkomst werkgevers in het mbo, aan de hierboven genoemde salarismaatregelen
uitvoering, vooruitlopend op een nieuwe cao mbo.
In de nieuwe cao mbo willen de sociale partners de salarismaatregelen formeel verwerken, en zo
spoedig mogelijk en bij voorkeur uiterlijk per 1 juli 2016.
21
Het opleiden van leraren, het lerarenregister en de Lerarenagenda
In 2015 is de MBO Raad op verschillende momenten geraadpleegd bij de totstandkoming van het
concept wetsvoorstel lerarenregister. Anders dan de memorie van toelichting leek te suggereren,
kon dit voorstel niet rekenen op instemming van de MBO Raad. Het wetsvoorstel kwam namelijk
slechts ten dele tegemoet aan de volgende hoofdpunten:
1. Het aannemen van zij-instromers moet aantrekkelijk blijven.
2. Alle leden van het onderwijsteam zouden hun bekwaamheid in het register moeten bijhouden.
3. Het wettelijk vastleggen van professionele ruimte van de docent moet de werking van het
Professioneel Statuut in het mbo ondersteunen.
4. Het wetsvoorstel moet goed werkgeverschap ondersteunen.
Op 18 mei 2015 bracht de Onderwijsraad een advies uit over het wetsvoorstel lerarenregister. De
MBO Raad ondersteunde de invoering van een publiekrechtelijk lerarenregister, maar adviseerde
om het voorstel op onderdelen aan te passen. Het registervoorportaal, waarin onder andere zij-
instromers die nog niet volledig voldoen aan de bekwaamheidseisen zouden moeten worden
opgenomen, kon niet rekenen op steun van de Onderwijsraad.
De belangrijkste inzet van de MBO Raad is en bleef gericht op het zorgen voor een volwaardige
positie van zij-instromers, instructeurs en onderwijsassistenten in het lerarenregister, en het
inzetten van een register als middel voor het gestructureerd bijhouden van
bekwaamheidsonderhoud voor het gehele onderwijsteam. In 2016 willen de bewindslieden van
OCW de wetgeving over het lerarenregister afronden.
De MBO Raad startte op 21 april 2015 met het kennispunt Opleiden in de School mbo (Kennispunt
OidS). De MBO Raad heeft dit kennispunt opgericht voor uitwisseling en ontwikkeling van kennis
en ervaringen over het opleiden van mbo-docenten en over intensievere samenwerking van mbo-
scholen met lerarenopleidingen om aankomende docenten beter voor te bereiden op een baan in
het mbo.
ZZP-ers in het onderwijs
De MBO Raad heeft in 2015 intensief overleg met de Vereniging Hogescholen en de
Belastingdienst gevoerd om te komen tot afspraken om de inzet van zzp-ers in het onderwijs
blijvend mogelijk te maken, ook na het verdwijnen van de VAR en de inwerkingtreding van de Wet
Deregulering Arbeidsrelaties.
Helpdesk werkgeverszaken
De MBO Raad heeft een helpdesk werkgeverszaken die zich richt op:
Het adviseren van instellingen over de toepassing en uitleg van cao-bepalingen en overige
arbeidsrechtelijke en medezeggenschapsvraagstukken.
Het informeren van instellingen over wetswijzigingen en veranderingen in de cao.
22
Onderzoek naar tekorten techniekdocenten
De MBO Raad en onderzoeksbureau Ockham IPS voerden in september 2015 een onderzoek uit
naar de te verwachten docenten-tekorten in technische sectoren. Schoolvertegenwoordigers en
onderwijsclusters in de sectoren Specialistisch Vakmanschap (SV), Mobiliteit, Transport &
Logistiek, Maritiem (MTLM), ICT en Creatieve Industrie (ICT&CI) en Techniek en Gebouwde
Omgeving (TGO) zijn bevraagd op dit onderwerp middels een enquête.
Met de resultaten van het onderzoek wilde de MBO Raad de discussie over dit onderwerp binnen
de scholen op gang te brengen door uitwisseling van kennis, ervaringen en bijbehorende
oplossingsrichtingen.
Platform Sociale Veiligheid
Het platform Sociale Veiligheid had in 2015 83 leden. Het platform organiseerde tot 2015 één keer
per jaar, in maart, een platformdag voor alle leden. In 2015 werd de wens uitgesproken dat aan te
vullen met een aantal landelijke bijeenkomsten over specifieke onderwerpen. Naast de platformdag
in maart, met als thema Veiligheid Verbinden, is er op 28 mei een bijeenkomst georganiseerd over
het nieuwe toezicht en waarderingskader op het gebied Sociale Veiligheid. Daarnaast heeft het
platform bijgedragen aan een thematafel voor directeuren en managers communicatie van de
scholen over radicalisering.
Verder heeft 2015 in het teken gestaan van samenwerking met de Stichting School en Veiligheid
voor het realiseren van een mbo-portal school en veiligheid. De portal is inmiddels ‘live’.
Er is een klankbordgroep ingericht om (ondersteunings)vragen vanuit de scholen op te pakken en
om te kunnen toetsen of de ontwikkelde handreikingen en instrumenten aan de behoeften van de
scholen voldoen.
Eind 2015 zijn de eerste resultaten van de monitor sociale veiligheid van het ecbo in de stuurgroep
besproken. Het eindrapport wordt begin 2016 verwacht.
Ten slotte is in opdracht van het bestuur van de MBO Raad een verkenning gestart naar de
wenselijkheid van het opzetten van een stuurgroep die het thema veiligheid meer integraal
benadert. Er zijn nu veel losse activiteiten op het gebied van veiligheid: maatregelen op het gebied
van arbo en fysieke veiligheid, maatregelen gericht op het voorkomen van polarisatie en
radicalisering, maatregelen en activiteiten voor een veilig schoolklimaat en vanuit het project
Gezonde School. Deze veelheid aan activiteiten kunnen mogelijk beter integraal worden benaderd.
De verkenning loopt tot begin 2016.
Platform Bewegen en Sport mbo
In dit platform zijn in eerste instantie de sportcoördinatoren van de 40 scholen die lid zijn,
vertegenwoordigd. Vanwege de inbedding van de ‘Gezonde School’ binnen het mbo is de
interesse en belangstelling in 2015 verbreed van Bewegen en Sport naar Gezonde Leefstijl.
Daardoor is de doelgroep van het Platform niet langer alleen sportcoördinatoren. Afgelopen jaar
hebben meerdere thema’s op de agenda gestaan, zoals de gezonde kantine, de rookvrije
schoolterreinen, vitaal burgerschap en de gezonde medewerker binnen de school. Deze zijn op de
website van het platform ook terug te vinden: www.platformbewegenensport.nl.
23
Het platform is in 2015 vier keer bij elkaar geweest. Dit geldt ook voor de stuurgroep ter
voorbereiding op de platformbijeenkomsten. De diverse thematische subgroepen hebben elk hun
eigen overleggen gehad onder regie van de themaleiders. Deze themaleiders zijn allen uit de mbo-
scholen gedetacheerde deskundigen en gaan over; schoolsport/NK’s voor mbo-studenten,
Topsport, Testjeleefstijl en de Gezonde Medewerker. Dit laatste in nauwe samenwerking met het
SOM.
Op 6 november heeft het platform een grote conferentie georganiseerd op de locatie van ROC
A12. 150 gasten waren aanwezig vanuit diverse geledingen binnen de mbo scholen;
sportcoördinatoren, hrm-medewerkers; facilitair medewerkers en docenten burgerschap.
Naast deze fysieke bijeenkomsten is er elke zes weken een digitale nieuwsbrief verschenen voor
ongeveer 300 abonnees (bereik: 1200 lezers) en is de website ruim 5000 keer per maand bezocht.
Dit hoge aantal heeft vooral te maken met het bezoek van deelnemende studenten aan de NK’s
voor mbo scholen.
Op 1 oktober 2015 waren er 42 themacertificaten van de Gezonde School uitgereikt, waarvan het
overgrote deel voor het thema Bewegen en Sport. Eind 2015 is er voor 96, van de ongeveer 600,
mbo-locaties een ondersteuningsaanbod aangevraagd en gehonoreerd vanuit de Gezonde School.
Tot slot is het platform het afgelopen jaar betrokken geweest bij het tot stand komen van het
nieuwe Leerplankader; www.gezondeleefstijl.slo.nl. Hierin worden voor alle leefstijlthema’s van 0-
24 jaar de mogelijke onderwijsdoelen uitgeschreven. De uitwerking in leerplannen en bijpassende
leermiddelen, gekoppeld aan vitaal burgerschap zal in 2016 verder vorm krijgen.
Platform subsidies
In 2015 heeft het Platform Subsidies een drietal bijeenkomsten georganiseerd. Naast actuele
ontwikkelingen en mogelijkheden om subsidies in te zetten ter versterking van het mbo-onderwijs,
is ook in 2015 met elkaar gesproken over onder meer Smart Industry 4.0 (presentatie van het
Summa College en TNO), het RIF en het CIV (welke problemen doemen op).
De leden van het platform Entree werd ook in 2015 de mogelijkheid geboden tegen een
gereduceerd tarief gebruik te maken van de subsidiedatabase van Vindsubsidies. De kerngroep
Subsidies is in 2015 uitgebreid met twee nieuwe leden. Dit heeft geleid tot het vastleggen van een
nieuwe taakverdeling. Ook is er een huishoudelijk reglement opgesteld. In de Regiobijeenkomsten
Bekostiging en Bedrijfsvoering van november 2015 is besloten het Platform Subsidies onder te
brengen bij FSR.
Kerngroep Onderwijsonderzoek
Een kerngroep bestaande uit zes bestuurders komt vier keer per jaar bijeen om vinger aan de pols
te houden voor uitvoering van het WOOS-deel van onderzoeksprogrammering van het ecbo.
Daarnaast bespreekt de kerngroep de verschillende onderzoeksprogramma’s van het Nationaal
Regieorgaan Onderwijsonderzoek. Doel van de kerngroep is de bruikbaarheid van het onderzoek
voor de mbo onderwijspraktijk te vergroten. De kerngroep heeft bijgedragen aan de organisatie van
de mbo-onderzoeksdag voor Masterdocenten (MOD) op 13 november. Daarnaast heeft de
kerngroep steun gegeven aan een pilot van de Kennisrotonde (een digitale onderzoeksvraagbaak
voor kennisvragen uit het onderwijsveld) die begin 2016 van start zal gaan.
24
5 Programmalijn 4: Moderne bestuurlijke verhoudingen
Bestuursakkoord (inclusief kwaliteitsafspraken en excellentieplannen)
Dit onderwerp heeft in 2015 buitengewoon veel aandacht gekregen van het bestuur, de
Regiegroep Kwaliteitsafspraken en het bureau van de MBO Raad. Op 30 april 2015 moesten alle
kwaliteitsplannen en excellentieplannen bij DUO zijn ingeleverd, voor het gereserveerde geld uit
het bestuursakkoord ter beschikking zou komen. Dit proces liep echter niet synchroon met de
normale planning en control cyclus van de scholen. De mbo-scholen hebben zich echter allemaal
ingespannen om (met inachtneming van de adviestrajecten met de OR en de studentenraad) op
tijd de plannen bij DUO te krijgen.
Vervolgens liet het ministerie het op een aantal fronten afweten. Zo kwam er geen nadere
uitwerking van de door de sector gewenste bestuursmodellen (mbo-colleges en
samenwerkingsscholen). Daardoor kwam de beweging naar fusie en vakscholen abrupt tot een
stilstand en stapte de voorzitter van ROC Albeda op.
Eind 2015 stelde de minister voor om het door de sector gewenste model van mbo-college
verplichtend op te leggen aan de scholen. Dit zou bijdragen aan het kleinschalig organiseren van
mbo-onderwijs. De MBO Raad heeft succesvol met acht andere stakeholders tegen geageerd.
Kleinschalig onderwijs zal ook in 2016 op de agenda prijken.
Bij kwaliteitsafspraken is veel werk gaan zitten in de operationalisatie van de indicatoren rond
voortijdig schoolverlaten, studiewaarde en beroepspraktijkvorming. Op alle drie thema’s zijn in
2015 compromissen gesloten tussen OCW en de MBO Raad, namens de leden. Dat is een intens
proces gebleken. Vooral op het thema kwaliteit van de beroepspraktijkvorming is winst geboekt.
Medio 2015 is alom erkend dat dit thema niet in een individuele indicator vervat kan worden, maar
dat het verstandig is om de prestatiemiddelen aan de mbo scholen te gunnen op basis van goede
plannen van aanpak. In 2016 zal de regeling rond de indicatoren openbaar worden.
MBO Transparant
In 2015 besloot het bestuur MBO Transparant uit te breiden. Begonnen werd met het verstrekken
van informatie over de diverse personeelsgroepen binnen de mbo-scholen. Het ministerie van
OCW gaf aan dat na de uitbreiding het ministerie zelf stopt met het publiceren van
verantwoordingsinformatie over de prestaties van de scholen op de MBO Scanner en in de
openbare instellingsrapportages. Het ministerie startte hiermee na het lanceren van de kwaliteits-
en excellentieplannen. Ten principale zijn het de scholen zelf die verantwoording afleggen over de
eigen activiteiten en resultaten.
Governance
Samen met de JOB heeft de MBO Raad gekeken op welke wijze de medezeggenschap voor
studenten, en dan met name de belangstelling voor studenten voor de raden, verder versterkt kon
worden. De gezamenlijke conferentie Medezeggenschap studenten op 5 februari 2015 was daar
een goede aanzet voor. De nieuwe medezeggenschapsverhoudingen waren nog volop in
ontwikkeling. Onderzoek door ResearchNed in opdracht van OCW gaf aan dat de
medezeggenschap van studenten en personeel, sinds 2010, sterk is verbeterd. Het mbo kent sinds
25
2010 een nieuw stelsel van medezeggenschap: ondernemingsraden voor het personeel,
studentenraden (deelnemersraden) voor de studenten en (in een aantal) gevallen ouderraden voor
ouders/verzorgers. Dit systeem werkt beter dan het oude systeem met alleen gezamenlijke
medezeggenschapsraden.
Bezuiniging EZ op aoc’s
In de EZ-begroting 2016 daalde het budget van de aoc’s voor het groene mbo-onderwijs in de
jaren 2016 tot 2020 met ongeveer € 29 miljoen. De eerste daling van 2015 naar 2016 is ruim € 15
miljoen. Met een brief van 4 september 2015 heeft de MBO Raad mede namens de aoc’s krachtig
protest tegen deze bezuiniging aangetekend, omdat deze voorgenomen bezuiniging de
kernfinanciering van de aoc's raakt. De politieke lobby tegen deze bezuiniging is verder vanuit de
aoc’s en de AOC Raad gevoerd.
Benchmark
De benchmark is in 2015 uitgebreid met het medewerkerstevredenheidsonderzoek (mto). Aan dit
eerste mto hebben bijna 25.000 medewerkers (verdeeld over 55 scholen) in het mbo meegedaan.
Opdrachtgever was de MBO Raad, met steun van het ministerie van OCW en betrokkenheid van
sociale partners. Het mto richtte zich op drie thema’s: tevredenheid, bevlogenheid en
betrokkenheid. Medewerkers in de mbo-scholen zijn redelijk tevreden over hun werkgevers: ze
geven gemiddeld een kleine 7. Minder positief zijn ze over de beloning die zij ontvangen.
Regeldruk: Afschaffing vierde handtekening
Na lang lobbyen was het in 2015 zo ver: de vierde handtekening die kenniscentra op een
beroepspraktijkovereenkomst van een bbl-opleiding moesten zetten, is niet meer verplicht. Het
belang van juiste registratie van de beroepspraktijkovereenkomst in BRON is hierdoor belangrijker
geworden.
Wet Tegemoetkoming Onderwijsbijdrage en Schoolkosten
Hoewel de minister in beantwoording van vragen van Kamerleden erkende dat klachten van
ouders over schoolkosten vaak worden veroorzaakt door het afschaffen van de WTOS, wekte zij in
de antwoorden ook steeds de suggestie dat de oplossing van het probleem bij de scholen ligt. De
MBO Raad ging daarom het gesprek aan met onder meer het departement om duidelijk te maken
wat scholen nu al doen om studenten te helpen die niet (in één keer) in de schoolkosten kunnen
voorzien via bijvoorbeeld noodfondsen. Het is niet aan de scholen om een oplossing te bieden voor
financiële problemen van minimagezinnen die zijn veroorzaakt door de nadelige effecten van het
afschaffen van een overheidsmaatregel. Het is wel aan de scholen om helder studenten en ouders
voor te lichten over welke schoolkosten wel en niet aan de orde zijn.
26
BTW
De MBO Raad werkte samen met het Platform Bèta Techniek (PBT), het ministerie van OCW, de
Vereniging Hogescholen en de leden aan de aanpak van de btw-problematiek. Mede dankzij de
inspanningen van de MBO Raad is in november 2015 de motie van Agnes Mulder over btw-
belemmeringen bij publiek-private samenwerking (pps) aangenomen. Dit betekent dat de regering
een inspanningsverplichting heeft om btw-belemmeringen in deze samenwerkingen weg te nemen.
Over regulier onderwijs hoeven scholen geen btw te betalen, maar over activiteiten die verder gaan
dan het bekostigde onderwijs moet in veel gevallen wel btw betaald worden.
Vooral bij de publiek-private samenwerkingsverbanden speelt dan de vraag of de verrichte
diensten met btw zijn belast. In principe is een groot aantal activiteiten van de publiek-private
samenwerkingsverbanden btw-plichtig, maar er zijn ook veel schemergebieden. Hierbij is het maar
de vraag of de betrokken partijen btw hoeven te betalen. Als de samenwerkingspartners wel btw
moeten betalen, maken de kosten de publiek-private samenwerking bovendien soms zo
onaantrekkelijk dat het niet meer interessant is.
Staat van het onderwijs
De MBO Raad was verheugd over uitkomsten voor 2015 van het jaarlijkse onderzoek door de
Inspectie van het Onderwijs: de Staat van het (mbo) Onderwijs. Op tal van punten was de kwaliteit
over de gehele linie zichtbaar verbeterd. Bij de examens is de kwaliteit van de instrumenten
weliswaar ook verbeterd, maar laat de afname en beoordeling en de borging door de
examencommissies nog wel te wensen over. Het is goed zichtbaar dat de producten rond
zelfgemaakte examens verbeteren. Veel verbetering is nog nodig rond de examenprocessen,
zowel bij verankering als professionalisering.
Met het Servicepunt Examinering heeft de sector zijn verantwoordelijkheid genomen. De algemene
ledenvergadering heeft op 28 april 2015 de gezamenlijke examenagenda met het rijk, NRTO en de
inspectie vastgesteld. De inspectie steunt de MBO Raad in de aandacht en aanpak van het thema.
Nieuw toezichtkader
De invoering van het nieuwe toezichtkader mbo van de Inspectie van het Onderwijs schuift met
een jaar op naar 1 augustus 2017. Verschillende interne en externe ontwikkelingen zijn de oorzaak
van dit uitstel. Zo hebben de Kamerleden Bisschop (SGP), Van Meenen (D66) en Rog (CDA) in
2014 een initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van het inspectietoezicht ingediend. Dit wetsvoorstel is
aangenomen in de Tweede Kamer en lag voor in de Eerste Kamer. Het wetsvoorstel gaat over het
primair en voortgezet onderwijs, maar bevat wijzigingsvoorstellen voor de Wet op het
onderwijstoezicht (WOT), die ook voor het mbo geldt. De kwaliteit van het onderwijs kan volgens
de indieners worden bevorderd door de vrijheid van de professionals in het onderwijs beter te
waarborgen en de taakuitoefening van de inspectie doeltreffender te regelen. Dit laatste houdt
in dat de inspectie zich vooral moet concentreren op het toezien op de naleving van de wettelijke
eisen aan onderwijsinstellingen.
In alle onderwijssectoren wil de inspectie nu bestuursgericht toezicht ontwikkelen en uitproberen. In
het mbo vonden twee pilots plaats, een bij een mbo-school en een bij een vmbo/mbo-school (een
aoc). Doel is na te gaan wat essentiële elementen zijn in de opzet en uitvoering van het
27
inspectieonderzoek om de onderbouwing van de oordelen op bestuursniveau te concretiseren en
versterken. Bij deze pilots wordt vooral de werkwijze bij het inspectieonderzoek beproefd.
De inspectie heeft in 2015 ook een nieuw concept-waarderingskader gepubliceerd. Dit concept
wordt in de twee nieuwe pilots voor het bestuursgericht toezicht gehanteerd. Het kader bouwt in
belangrijke mate voort op het ontwerp dat is gebruikt bij de pilots in 2015.
De driejaarlijkse cyclus van de onderzoeken naar de Staat van de Instelling wordt verlaagd naar
een vierjaarlijkse cyclus. Dat is een gevolg van de onderwijsbrede benadering van de wijzigingen in
het toezicht. Tussen de onderzoeken in blijft de inspectie vinger aan de pols houden. De nu
lopende cyclus wordt in 2015, 2016 en 2017 (voorjaar) afgemaakt. Dat betekent dat alle scholen
voor 1 augustus 2017 tweemaal zijn onderzocht op basis van het Toezichtkader 2012 met de twee
addendums die daarop in de tussentijd zijn verschenen.
De Inspectie heeft meerdere keren de MBO Raad gevraagd om kritisch de bovenstaande
ontwikkelingen te volgen en commentaar te geven. Dat is ook steeds gebeurd en in het algemeen
kan vastgesteld worden dat dit commentaar serieus wordt genomen.
Regionaal investeringsfonds mbo
Om de aansluiting van het beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren, stimuleert het
kabinet duurzame publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs. In dat samenspel tussen
onderwijs en bedrijfsleven hebben ook provincies en gemeenten een belangrijke rol. Het kabinet
heeft hiervoor de subsidie ‘Regionaal Investeringsfonds mbo’ in het leven geroepen en de regeling
vanaf 11 april 2015 bekend gemaakt. De MBO Raad heeft OCW uitgebreid en specifiek
commentaar gegeven bij het opstellen van de regeling.
Internationalisering
Naast het hoger onderwijs en het funderend onderwijs ging EP-Nuffic in 2015 ook voor het eerst de
mbo-sector ondersteunen om internationaliseringsactiviteiten verder te ontwikkelen. De
ondersteuning is primair gericht op scholen en wordt in nauw overleg met de MBO Raad ingevuld.
Belangrijke criteria hierbij waren dat de dienstverlening duidelijke toegevoegde waarde heeft voor
de sector en complementair is aan het dienstenpakket dat andere organisaties zoals Cinop en SBB
aanbieden. OCW financierde de ondersteuning en trekt daarvoor jaarlijks maximaal 500.000 euro
uit.
Internationaal onderzoek (door onder andere Cedefop met ‘on the way to 2020’) toonde aan dat
het Nederlandse mbo goed scoort in de EU. Zo studeren Nederlandse mbo-studenten vaker door.
Nederland scoort ook goed op het gebied van toegankelijkheid, aantrekkelijkheid en flexibiliteit van
mbo-onderwijs.
De Europese ministers van Onderwijs hebben op 22 juni 2015 de Riga Conclusies gepresenteerd,
waarin ze aangeven welke vijf kernthema’s tot 2020 centraal staan in het Europese mbo-beleid. De
MBO Raad heeft een actieve rol gespeeld bij de totstandkoming van de Riga Conclusies. In 2014
heeft de Raad namens de Europese koepelorganisatie EUproVET een position paper geschreven
28
met input voor het nieuwe Europese mbo-beleid. Bijna alle punten zijn terug te vinden in de opzet
en inhoud van de Riga Conclusies.
Dit resulteert in vijf hoofdthema’s:
1. leren op de werkplek,
2. kwaliteitsborging,
3. toegang tot het mbo en kwalificaties voor alle doelgroepen,
4. het versterken van kerncompetenties,
5. professionalisering van docenten en instructeurs.
Op deze terreinen ontwikkelt de Europese Commissie de komende jaren beleidsmaatregelen, stelt
fondsen beschikbaar voor projecten en moedigt lidstaten aan om beleid te ontwikkelen en te
verbeteren. Namens alle Europese mbo-vertegenwoordigers, verenigd in het platform VET4EU2,
heeft de MBO Raad een ondersteunende verklaring geschreven voor de Riga Conclusies. Daarin
worden ook aanbevelingen gedaan voor een effectieve implementatie van de Riga Conclusies,
zodanig dat de Europese inzet leidt tot merkbare impact op de mbo-scholen in de komende vijf
jaar.
In het kader van internationalisering organiseerde de MBO Raad samen met Neth-ER ook ‘high
level’ overleg over de bijdrage van het mbo aan Europese vraagstukken, zo was er op 1 juli een
gesprek met de Europese Commissie en Europarlementariërs over de uitdagingen op de
arbeidsmarkt, onderwijs en sociale inclusie. Verder sprak de MBO Raad in het najaar van 2015
met de top van DG Employment (Europese Commissie) bij ROC Tilburg over de bijdrage die het
Nederlandse mbo levert aan het oplossen van problemen rondom (jeugd)werkloosheid, duurzame
inzetbaarheid en sociale inclusie. De Europese Commissie toonde veel belangstelling voor de
Nederlandse praktijk van regionale en sectorale samenwerking tussen onderwijs en arbeidsmarkt,
zoals de Centra voor Innovatief Vakmanschap. Alle partijen hebben de gesprekken als zeer positief
ervaren. Afgesproken is dat er een vervolggesprek met de Europese Commissie komt om door te
praten over beroepsonderwijs in Europa. De MBO Raad zet daarbij twee thema’s centraal: de
toegang van het mbo tot Europese middelen verbeteren door regionale inzet, en obstakels voor
grensoverschrijdende mobiliteit aanpakken. Met deze gesprekken levert de MBO Raad onder
andere input voor de toekomstige ‘skills strategy’ van de Europese Commissie en draagt zij bij aan
de uitwerking van het programma van het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016.
Tot slot is vanaf midden 2015 de MBO Raad zeer actief betrokken geraakt bij de vormgeving van
de belangrijkste mbo-gelieerde activiteiten tijdens het Nederlandse voorzitterschap, dit alles op
verzoek van OCW.
NLQF (het Nederlandse Kwalificatieframewerk)
De MBO Raad is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van het NLQF en heeft geadviseerd
de mogelijkheid te bieden sommige mbo 4-kwalificaties in te schalen op EQF 5. Een oproep die
overgenomen werd in het advies van de commissie Leijnse aan de minister. Dat de minister op
haar beurt weer overnam in haar aanbiedingsbrief op 8 juli 2015 aan de Tweede Kamer. In dit
wetsvoorstel wordt de mogelijkheid tot hogere inschaling via Algemene Maatregel van Bestuur
(amvb) nu ook formeel vastgelegd. Voor de (inter)nationale positie van de Nederlandse mbo-
29
student is het vermelden van een NLQF/EQF-niveau (EQF is Europees Kwalificatieframewerk) op
het diploma van groot belang. Tegelijkertijd is de discussie over het inschalen van niet-
gereguleerde opleidingen helaas nog steeds niet afgerond.
Personeel in loondienst
Inzet personeel in loondienst per organisatie eenheid
Stand Stand Stand Stand
31-12-2015 31-12-2014 31-12-2013 31-12-2012
Aantal fte Aantal fte Aantal fte Aantal fte
MBO Raad 62 53,8 59 50,9 59 46,4 52 46,1
MBO Raad
Btg 22 18,4 18 16,3 19 16,3 19 17,4
MBO Raad 84 72,2 77 67,2 78 62,7 71 63,5
MBO
Diensten
8
6,4
6
5,2
7
5,9
4
3,6
saMBO-ICT 5 4,1 5 4,1 5 4,3 5 4,4
Totaal 97 82,7 88 76,5 90 72,9 80 71,5
Het totaal van 97 medewerkers is onder te verdelen in 81 medewerkers met een vaste aanstelling
en 16 medewerkers met een tijdelijke aanstelling. Bij de MBO Raad is in 2015 sprake van een
groei van het aantal werknemers. Dit wordt vooral veroorzaakt door de projecten als de landelijke
Onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl, Implementatie Herziening Kwalificatie
Structuur en meerdere projecten op het gebied van Examinering en Professionalisering.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) en Risico Inventarisatie (RIE)
In het voorjaar van 2015 is de Risico Inventarisatie (RIE) uitgevoerd voor het bureau MBO Raad.
De daarvan deel uitmakende Psychosociale Arbeidslast meting heeft de MBO Raad verzorgd door
met Effectory een uitgebreid Medewerkers-Tevredenheids-Onderzoek (MTO) te organiseren. Het
MTO was een combinatie van vragen die voortvloeien uit een wettelijke verplichting en onderzoek
naar wat leeft bij de medewerkers. Het laatste MTO dateerde van 2010.
Tot 23 april 2015 konden de medewerkers het MTO invullen. Op basis van de uitkomsten is een
rapportage op organisatieniveau opgesteld en per afdeling. Op 18 mei kwam heeft Effectory de
resultaten toegelicht. De respons was 88%. Op alle onderdelen kon een majeure stijging van de
tevredenheid worden geconstateerd ten opzichte van 2010: bevlogenheid, betrokkenheid én
tevredenheid. Met een overall-score van 7,7 hoorde de MBO Raad ten tijde van het MTO tot de
best presterende werkgevers van Nederland.
De resultaten zijn vervolgens besproken in een achterbanraadpleging van de OR en binnen de
afdelingen. Dat heeft geleid tot concrete verbeteracties voor samenwerking tussen afdelingen,
(rol)duidelijkheid over doelen en meer samenhang en eenduidigheid in het personeelsbeleid. Bij dit
laatste gaat het vooral om het functiebouwwerk, voorlichting over wat de kaders en de
30
toepassingsmogelijkheden van de arbeidsvoorwaarden zijn en het creëren van scholings- en
opleidingsmogelijkheden.
Uit het MTO en ook uit de RIE zijn ook actiepunten geformuleerd en grotendeels al doorgevoerd
die betrekking hebben op de werkomgeving:
Beheersing temperatuur: laten aanbrengen van zonwerende raambedekking;
Verlichting: vervangen van de armaturen door lichtpanelen die gelijktijdig bijdragen aan het
verlagen van de energiekosten
Rookbeleid: het rookvrij maken van het bedrijfsterrein en het plaatsen van een rookabri voor
medewerkers en bezoekers
Een nieuwe fietsenstalling: faciliteren van medewerkers die met de fiets naar het werk
komen.
Mede door de investeringen in licht en temperatuur is het volume kWh op jaarbasis gedaald van
283.000 naar 174.000. Een gedeelte van de investeringen verdient zich op deze manier terug.
Ziekteverzuim
Het ziekteverzuim bij de MBO Raad heeft in de laatste 4 jaren een wisselend verloop gehad.
Jaar Totaal
2015 3,9%
2014 7,6%
2013 3,2%
2012 4,0%
Vanaf februari 2015 is het ziekteverzuim gedaald met over het eerste halfjaar van 2015 een
gemiddeld verzuim van 4,3%. De ingezette maatregelen en acties hebben ervoor gezorgd dat het
ziekteverzuim in de tweede helft van 2015 verder daalde naar 3,3%. Streven is verzuim terug te
dringen tot tenminste het landelijk gemiddelde voor vergelijkbare organisaties; 3,4%.
31
6 Kerncijfers
Financieel (geconsolideerd)
Omschrijving Streefwaarde 2015 2014 2013 2012
Liquiditeitsratio 1 - 1,5 1,4 1,3 1,3 1,2
(liquide middelen/kortlopende schulden)
Current ratio 1 - 2 1,4 1,4 1,4 1,2
(vlottende activa/kortlopende schulden)
Solvabiliteit (1) >30% 44,9% 43,4% 45,5% 43,6%
(eigen vermogen als % van balanstotaal)
Solvabiliteit (2)
>40% 43,2% 49,7% 45,1% 44,8% (eigen vermogen als % van de totale lasten
gewone bedrijfsuitoefening)
Rentabiliteit
>0 1,0% 3,1% 2,6% 1,5% (exploitatieresultaat in % van totaal der baten
gewone bedrijfsuitoefening)
Begroting 2016 (geconsolideerd)
Begroting
2016
Begroting
2015
Realisatie
2015
€ € €
Bijdrage MBO instellingen 7.863.400 7.634.400 7.438.796
Bijdrage MBO instellingen Bedrijfstakgroepen
en Platforms
2.645.815
2.321.647
1.939.034
Overige bijdragen MBO instellingen 72.500 - 13.202
Projectsubsidies 4.794.800 10.696.284 11.795.380
Overige baten 451.000 134.606 1.010.885
Totaal baten 15.827.515 20.786.937 22.197.297
Personele lasten 9.162.806 7.007.294 6.621.308
Afschrijvingen 335.000 355.000 273.046
Huisvestingslasten 256.800 280.000 174.051
Projectkosten 4.475.559 10.706.784 11.006.939
Overige lasten 2.015.882 2.636.052 3.985.476
Totaal lasten 16.246.047 20.985.130 22.060.820
Saldo baten en lasten (418.532) (198.193) 136.477
Financiële baten en lasten 25.000 50.000 80.882
Saldo staat van baten en lasten (393.532) (148.193) 217.359
32
Risicomanagement
Mede op advies van de Financiële Commissie is de MBO Raad vanaf 2014 begonnen met een
systematische implementatie van risicomanagement. Dit betreft potentiele bedrijfsrisico’s die
mogelijk voorkomen bij de MBO Raad, de platforms, de bedrijfstakgroepen, projecten van MBO
Diensten en saMBO-ICT.
De directie van MBO Raad onderkent de volgende risico’s:
Aanzienlijk daling van de rijksbijdrage
Gelijktijdig wegvallen van meerdere project inkomsten
Imagoschade
Verkeerde planningen en begrotingen
Meerdere opdrachtgevers met tegengestelde belangen
Inefficiënte projectorganisatie
Geen aandacht voor kwaliteitsmanagement en risicoanalyses
Te weinig capaciteit gebruikers en specialisten
Instabiele organisatie opdrachtgever
Aanzienlijk daling van de rijksbijdrage
In het kader van de contributieafspraken heeft het bestuur van de MBO Raad (in zijn samenstelling
een afspiegeling van alle leden) met de leden afgesproken dat bij een terugval in de rijksbijdragen
de leden worden geraadpleegd wat te doen met het assortiment van diensten van de MBO Raad.
Dit is vastgelegd in de notulen van de ledenvergadering.
Gelijktijdig wegvallen van meerdere projectinkomsten
Binnen de MBO Raad is er gekozen om een flexibele schil in het personeelsbestand aan te houden
om een forse terugval in de projectinkomsten op te vangen. Daarnaast is er een bestuurlijke
reserve gevormd ter grootte van 420K om een dergelijke, grote terugval financieel op te kunnen
vangen. Tot slot is de intake van elk project verstevigd (zie ook hieronder).
Imagoschade
De MBO Raad kan door diverse handelingen op verschillende manier imagoschade leiden. Drie
voorbeelden:
- Een medewerker maakt bindende afspraken met stakeholders van de MBO Raad die niet in lijn
zijn met de inzet en standpunten van de MBO Raad. Dit kan leiden tot schade van het imago
van de MBO Raad als vertegenwoordiger van de scholen en tot schade voor het imago van de
MBO Raad als gesprekspartner van zijn stakeholders.
- Een medewerker doet tegenover de media uitspraken die niet in lijn zijn met de standpunten
van de MBO raad. Dit kan leiden tot schade voor het imago van de MBO Raad als
vertegenwoordiger van de scholen en tot schade voor het imago van de MBO Raad als
gesprekspartner van zijn belangrijkste stakeholders.
- Een medewerker pleegt een misdrijf, bijvoorbeeld diefstal. Dit kan in huis zijn of bij bijvoorbeeld
een school. Dit kan leiden tot schade voor het imago van de MBO Raad als werkgever, maar
ook tot schade voor de MBO Raad als vertegenwoordiger van de scholen.
33
In de aaname beleid van de MBO Raad wordt rekening gehouden met voornaoemde punten.
Daarnaast worden afspraken gemaakt met betrekking tot gedragscode van de medewerker.
Verkeerde planningen en begrotingen
Om een verkeerde planning en begroting te voorkomen zijn binnen de MBO Raad de volgende
beheersmaatregelen genomen. Voor de btg en platforms wordt alvorens uitgaven worden gedaan
een activiteitenplan opgesteld en vastgesteld in de Algemene Leden Vergadering van de
desbetreffende btg c.q. platform. Voor wat betreft de contributiemiddelen heeft de MBO Raad een
takenpakket afgesproken aan de hand van vier programmalijnen en legt de begroting jaarlijks voor
aan een financiële commissie en vervolgens de leden in de vergadering van november.
Voor wat betreft de projectfinanciering geldt dat, alvorens een projectaanvraag door de
projectleider kan worden ingediend, er eerst een toetsing van de begroting (door de controller)
moet plaatsvinden. Vervolgens plant de lijnmanager de inzet van fte. Daarnaast wordt elk project
expliciet geborgd, hetzij binnen het bestuur van de MBO Raad of via een begeleidingsgroep met
enkele bestuurders uit de sector. Het bestuur van de MBO Raad vindt het belangrijk dat projecten
binnen de MBO Raad, MBO Diensten en saMBO-ICT goed bestuurlijk geborgd zijn. Op dit punt zijn
grote stappen gezet gedurende de afgelopen drie jaren. Ook belangrijk is de bewaking van de
inhoudelijke realisatie van de projecten in relatie tot de planning. Zeker voor meerjarige projecten
geldt dat hier zorgvuldig op gestuurd moet worden. Nu de financiële administratie per 1 januari
2016 verregaand is gemoderniseerd zullen ook vervolgstappen worden gezet als het gaat om de
financiële monitoring van projecten. Elk kwartaal zal vanaf Q2 2016 elke projectleider met de
verantwoordelijk manager nagaan hoe planning en realisatie zich tot elkaar verhouden en welke
interne, cq. externe maatregelen dit eventueel vergt. De manager staat op zijn beurt hierbij stil in
zijn gesprek met de directeur.
Meerdere opdrachtgevers met tegengestelde belangen
De MBO Raad heeft verschillende actoren die bediend moeten worden. Voor dit doel zijn
verschillende sectorale en platforms gevormd om de aansluitingen te onderhouden en tijdig bij te
kunnen sturen. Bij enkele projecten rond sport en bewegen zijn twee verschillende ministeries
betrokken: OCW en VWS. Om alle belangen goed te borgen is er een stuurgroep opgericht waarin
alle partijen vertegenwoordigd zijn. Hierin worden vraagstukken behandeld en beoordeeld of ze
voldoen aan de projecteisen.
Inefficiënte projectorganisatie
Binnen MBO Raad is gekozen om te werken met inhoudelijk deskundigen, intern en uit het
onderwijsveld, om te borgen dat er geen inefficiënte situaties kunnen ontstaan. Door het inzetten
van specialisten uit het veld (bijvoorbeeld op het terrein van LOB) creëren beleidsadviseurs
tegelijkertijd draagvlak binnen het MBO veld. Deze specialisten kunnen fungeren als schakel
tussen project en onderwijsveld.
34
Geen aandacht voor kwaliteitsmanagement en risicoanalyses
Bij meerjarenprojecten zijn tussentijdse rapportages en evaluatiemomenten aan de orde. Dit dient
ertoe risico’s tijdig te onderkennen en bij te sturen.
Te weinig capaciteit gebruikers en specialisten
Bij aanvang van elk jaar wordt een begroting en een activiteitenplan opgesteld en bij de start van
ieder projecten is het bekend welke middelen en fte ingezet moeten worden. Deze medewerkers
worden ook zoals begroot ingepland op het project om er van zeker te zijn dat die capaciteit voor
de duur van het project gegarandeerd is.
Instabiele organisatie opdrachtgever
Elk project wordt pas gestart na het verkrijgen van een goedkeuring door de subsidieverstrekker.
Hierdoor heeft MBO Raad een juridisch document waarin alle gemaakte afspraken vastgelegd
worden in een beschikking. Daar waar nog geen beschikking is afgegeven en er wel gestart moet
worden met uitgaven wordt een schriftelijke, bindende bevestiging gevraagd van de subsidiegever.
Toekomst 2016
Vereniging
Het jaar 2016 zal volop in het teken staan van de ondersteuning van instellingen bij de
implementatie van alles wat met Focus op Vakmanschap te maken heeft, de modernisering van de
bekostiging, professionalisering, keuzedelen, goede aanpak van examinering en
beroepspraktijkvorming. Ook de ondersteuning van de leden, waar nodig, voor de realisatie van
kwaliteitsafspraken en excellentieplannen verdient aandacht. Voor al deze onderwerpen geldt dat
een integrale, samenhangende aanpak is vereist. Zo is de doorontwikkeling van BRON (met
saMBO-ICT in belangrijke rol) niet los te zien van de inhoudelijke thema’s die hierboven zijn
aangeduid. In de voorbereiding van ledenraadplegingen en regiobijeenkomsten zal hier terdege
rekening mee worden gehouden. Een belangrijk, algemeen onderwerp in de belangenbehartiging
zal zijn de focus te houden op deze belangrijke implementatievraagstukken en zo min mogelijk
nieuwe overbodige of storende elementen aan de toch al overladen agenda toe te voegen.
Bedrijfsvoering
De volgende organisatorische en financiële beheersmaatregelen zullen in 2016 op de agenda
staan:
Het verder operationaliseren van de planning en controlcyclus.
Harmonisatie functiebouwwerk en professionalisering van HRM-beleid.
Optimaliseren systematiek meerjaren financieel beleid.
Optimaliseren systematiek controle op meerjarig projecten
Personeel
Vanaf 2016 zal inhoud worden gegeven aan het meerjaren personeelsbeleid, waarin verwachte
uitstroom, aanname beleid en de verhouding tussen de vaste en flexibele inzet een rol gaan
spelen.
35
Investering
In 2016 gaan de volgende investeringsprogramma’s de afronding in:
Investering in cms, crm en dms
Vervanging hardware
Vervanging en modernisering administratieve sofware
Financiering
De liquiditeits posititie van de MBO Raad is op niveau en zal voldoende zijn om alle begrote
investeringen te bekostigen. Derhalve is er geen behoefte aan het aantrekken van vreemd
vermogen.
Rendement en continuïteit naar de toekomst toe
De MBO Raad heeft niet tot doel winst te maken, maar zo efficiënt mogelijk de opgehaalde
contributiemiddelen aan te wenden voor de geplande activiteiten. Om haar reguliere uitgaven te
dekken heft de MBO Raad contributie bij haar leden. Als basis pakket van dienstverlening geldt het
dienstenpakket zoals deze is vastgesteld in 2015. In geval van majeure ingreep door de politiek in
de rijksbijdragen moet de AV zich expliciet uitspreken hoe deze ingreep zijn uitwerking moet
hebben:
bij daling: het schrappen van bepaalde activiteiten
bij stijging: extra activiteiten laten uitvoeren namens de sector
zowel bij daling als bij stijging: handhaven van dienstenpakket in beide situaties
Om dergelijke situatie het hoofd te kunnen bieden is het noodzakelijk voor de MBO Raad om een
solvabiliteitsratio aan te houden tussen de 40% en 60%. De MBO Raad houdt de projectinkomsten
zodanig geborgd dat bij het wegvallen van deze inkomsten gelijktijdig de inzet aan personeel kan
worden teruggebracht. De MBO Raad streeft naar een reserve ter grootte van ca 45% van het
balanstotaal als weerstandsvermogen. Dit maakt het mogelijk om de transitiekosten bij het
wegvallen van de projectinkomsten te kunnen dekken.
Woerden, 7 april 2016,
Bestuur
Dhr. J.P.C.M. van Zijl Mw. J.C.J.M. Berben
Dhr. A. Kastelein Dhr. R. Schuur
Mw. A.van Bodegom Dhr. M.H. van Tilburg
Dhr. P.H.J. Vrancken Dhr. W. Huiskamp
Directie
Dhr. P.A.J. Oomens
36
7 Geconsolideerde jaarrekening
Geconsolideerde balans
Geconsolideerde staat van baten en lasten
Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
37
7.1 Geconsolideerde balans per 31 december
(na resultaatbestemming)
Actief Toe-
lichting
31.12.2015
31.12.2014
€ €
Vaste activa
Materiële vaste activa: 1
Gebouwen en terreinen 4.921.117 5.032.944
Overige vaste bedrijfsmiddelen 91.717 5.012.834 70.976 5.103.920
Vlottende activa
Vorderingen:
Debiteuren 334.382 158.223
Belastingen - 17.864
Overige vorderingen en
overlopende activa
2 288.384 622.766
637.267 813.354
Liquide middelen 3 15.559.490 15.514.795
21.195.090 21.432.069
38
Passief Toe-
lichting
31.12.2015
31.12.2014
€ €
Groepsvermogen 4
Vrij besteedbaar vermogen:
Algemene reserve 6.044.530 5.614.195
Bestemmingsreserves:
Personele reserve 593.801 560.722
Platform reserve 454.266 481.656
Bestuurlijke reserve 407.473 552.723
Bedrijfstakgroep reserve 1.754.473 3.210.013 1.827.888 3.422.989
Bestemmingsfondsen 269.601 269.601
9.524.144 9.306.785
Voorziening
Voorziening groot onderhoud 5 272.142 241.183
Kortlopende schulden 6
Crediteuren 1.538.764 1.093.667
Ministerie van OCW 7.402.402 8.691.787
Belastingen en premies sociale
verzekeringen
359.245
259.478
Schulden ter zake van
pensioenen
78.452
85.398
Overige schulden en
overlopende passiva
2.019.941 11.398.804
1.753.771 11.884.101
21.195.090 21.432.069
39
7.2 Geconsolideerde staat van baten en lasten
Toelichting Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Bijdrage mbo-instellingen 7 7.438.796 7.634.400 7.226.659
Bijdrage mbo-instellingen
Bedrijfstakgroepen en Platforms
8
1.939.034
2.321.647
2.234.568
Overige bijdragen mbo-instellingen 9 13.202 - 95.039
Projectsubsidies 10 11.795.380 10.696.284 8.721.905
Overige baten 11 1.010.885 134.606 948.737
Totaal baten 22.197.297 20.786.937 19.226.908
Personele lasten 12 6.621.308 7.007.294 6.640.350
Afschrijvingen 13 273.046 355.000 369.796
Huisvestingslasten 14 174.051 280.000 339.066
Projectkosten 15 11.006.939 10.706.784 8.146.317
Overige lasten 16 3.985.476 2.636.052 3.237.672
Totaal lasten 22.060.820 20.985.130 18.733.201
Saldo baten en lasten 136.477 (198.193) 493.707
Financiële baten en lasten 17 80.882 50.000 104.949
Saldo staat van baten en lasten 217.359 (148.193) 598.656
Resultaatbestemming
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Mutatie Bedrijfstakgroep reserve (73.415) (101.778) 198.470
Mutatie Platform reserve (27.390) (71.415) (75.629)
Mutatie Personele reserve 33.079 - 35.783
Mutatie Bestuurlijke reserve (145.250) (145.000) 145.000
Mutatie Algemene reserve 430.335 170.000 295.032
217.359 (148.193) 598.656
40
7.3 Kasstroomoverzicht
(Volgens de indirecte methode) 2015 2014
€ € Saldo baten en lasten 136.477 493.707 Aanpassingen voor: - Afschrijvingen (en overige waardeveranderingen
273.046 369.796
- Mutatie voorziening onderhoud 30.959 (1.800) - Veranderingen in werkkapitaal: - mutatie operationele vorderingen 24.111 (28.731) - mutatie vordering ministerie van OCW 145.703 (48.110) - mutatie schuld ministerie van OCW (1.289.385) 2.256.469 - mutatie operationele schulden 804.088 (562.890)
(315.483) 1.616.738
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 124.999 2.478.441 Ontvangen interest 101.656 86.392
101.656 86.392
Kasstroom uit operationele activiteiten 226.655 2.564.833 Investeringen in materiële vaste activa (181.960) (29.875)
Kasstroom uit investeringsactiviteiten (181.960) (29.875)
Mutatie liquide middelen 44.695 2.534.958
Het verloop van de liquide middelen is als volgt: 2015 2014
€ € Saldo per 1 januari 15.514.795 12.979.837 Mutatie liquide middelen 44.695 2.534.958
Saldo per 31 december 15.559.490 15.514.795
41
7.4 Toelichting op de geconsolideerde jaarrekening
Algemeen
Activiteiten
Het doel van de groep, waarvan de Vereniging MBO Raad, statutair gevestigd aan de Houttuinlaan
6 te Woerden, als groepshoofd is aangemerkt, is om op een heldere en transparante wijze invulling
te geven aan het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de aangesloten leden in
het mbo-veld, het bieden van diensten aan de leden voor zover die diensten met deze
belangenbehartiging samenhangen, alsmede het gezamenlijk nemen van initiatieven die door de
leden (algemene vergadering) aan de groep worden opgedragen.
Groepsverhoudingen
De Vereniging MBO Raad maakt gezamenlijk met de Stichting MBO Diensten en de Stichting
saMBO~ICT deel uit van een groep, waarvan de Vereniging MBO Raad aan het hoofd staat. De
jaarrekeningen van de respectievelijke entiteiten zijn opgenomen in de geconsolideerde
jaarrekening van de Vereniging MBO Raad.
Geconsolideerde maatschappijen
Naam Statutaire zetel
Vereniging MBO Raad Woerden
Stichting MBO Diensten Woerden
Stichting saMBO-ICT Woerden
Stichting MBO Diensten en Stichting saMBO~ICT vormen geen deelnemingen van Vereniging
MBO Raad. Het geconsolideerde vermogen en resultaat wijken daardoor af van het enkelvoudige
vermogen en resultaat van Vereniging MBO Raad.
Stichting MBO Diensten heeft dezelfde bestuursleden als Vereniging MBO Raad. Het bestuur van
Stichting saMBO-ICT is hieronder weergegeven:
Dhr. B. Geerdink Mw. P. Sukel
Dhr. C. van Gerven Mw. M.H.T. Jansen
Mw. J.C.J.M. Berben Dhr. A. Kastelein
Dhr. P.H.J. Vrancken
42
Grondslagen voor de consolidatie
In de geconsolideerde jaarrekening van de Vereniging MBO Raad zijn de financiële gegevens
verwerkt van de tot de groep behorende maatschappijen en andere rechtspersonen waarop een
overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding wordt
gevoerd. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor
de waardering en de resultaatbepaling van de Vereniging MBO Raad.
De financiële gegevens van de groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie betrokken
rechtspersonen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van
de onderlinge verhoudingen en transacties.
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening
De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met in Nederland algemeen
aanvaarde grondslagen voor de financiële verslaggeving zoals opgenomen in de Richtlijnen voor
de jaarverslaggeving 640 (Organisaties-zonder-winststreven).
De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vinden plaats op basis van
historische kosten. Tenzij bij de desbetreffende grondslag voor de specifieke balanspost anders
wordt vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde.
Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Resultaten
worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verplichtingen en
mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het verslagjaar, worden in acht
genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
Financiële instrumenten
Algemeen
Onder financiële instrumenten worden zowel primaire financiële instrumenten, als afgeleide
financiële instrumenten (derivaten) verstaan.
In de toelichting op de onderscheiden posten van de balans wordt de reële waarde van het
betreffende instrument toegelicht als die afwijkt van de boekwaarde. Indien het financiële
instrument niet in de balans is opgenomen, wordt de informatie over de reële waarde gegeven in
de toelichting op de ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’.
De vereniging maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten (zoals
vorderingen en schulden) die de vereniging blootstellen aan kredietrisico’s, renterisico’s en
kasstroomrisico’s. Dit betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. De
vereniging maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten en heeft procedures en
gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico te beperken. Bij het niet nakomen door een
tegenpartij van aan de vereniging verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit
voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De
contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een indicatie
43
van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en niet van het
bedrag van de kredietrisico’s en marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreft hoofdzakelijk overheidsinstellingen. Het
maximale bedrag aan kredietrisico is hierdoor beperkt.
Renterisico en kasstroomrisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van toegekende en
vooruitontvangen projectgelden. Het kasstroomrisico heeft betrekking op een wisselende omvang
van toekomstige projectkasstromen.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en bepaling van het
resultaat
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd op aanschafwaarde, verminderd met afschrijvingen en
indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. De afschrijvingen worden gebaseerd
op de geschatte economische levensduur en worden berekend op basis van een vast percentage
van de aanschafwaarde, rekening houdend met een eventuele residuwaarde. Er wordt
afgeschreven vanaf het moment van ingebruikneming. Op grond wordt niet afgeschreven.
Voor de kosten van periodiek groot onderhoud wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening
is opgenomen onder de overige voorzieningen aan de passiefzijde van de balans.
Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens
gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en geamortiseerde kostprijs zijn
gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van
oninbaarheid worden in mindering gebracht. Deze voorzieningen worden bepaald op basis van
individuele beoordeling van de vorderingen.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Indien middelen niet ter vrije
beschikking staan, dan wordt hiermee bij de waardering rekening gehouden.
Eigen vermogen
Bestemmingsreserves
Bestemmingsreserves worden gevormd voor toekomstige uitgaven die uit de huidige beschikbare
middelen gedekt moeten worden. Voor de besteding van deze gelden zijn door het bestuur
beperkingen opgelegd.
44
Bestemmingsfondsen
Bestemmingsfondsen worden gevormd voor toekomstige uitgaven die uit de huidige beschikbare
middelen gedekt moeten worden. Voor de besteding van deze gelden zijn door derden
beperkingen opgelegd.
Voorziening groot onderhoud
De voorziening groot onderhoud wordt gevormd middels jaarlijkse dotaties in verband met in de
toekomst uit te voeren groot onderhoud aan de Houttuinlaan 6 te Woerden. De kosten voor groot
onderhoud worden in mindering gebracht op de voorziening.
Baten en lasten
De baten en lasten worden verantwoord met inachtneming van de hiervoor vermelde
waarderingsgrondslagen. De baten en lasten zijn verantwoord in het jaar waarop zij betrekking
hebben.
De baten bestaan enerzijds uit de contributies van leden ten behoeve van de algemene
bedrijfsvoering, ten behoeve van de activiteiten van bedrijfstakgroepen en overige
bedrijfsopbrengsten. Daarnaast worden er bij leden bijdragen geïnd ten behoeve van specifieke
projecten. De baten bestaan anderzijds uit subsidies ten behoeve van specifieke projecten in
opdracht van derden.
Subsidies
De jaarrekening bevat:
projectsubsidies die worden verantwoord als baten voor zover ten laste van de betreffende
toekenning lasten zijn gerealiseerd. Deze lasten betreffen zowel de direct toe te rekenen
(personeels)lasten als de overheadkosten, voor zover toegestaan in de toekenning. Het nog te
besteden deel van de ontvangen projectsubsidies wordt verantwoord onder de kortlopende
schulden. Subsidievorderingen worden opgenomen indien ten laste van de betreffende
toekenning lasten zijn gerealiseerd, maar nog geen projectsubsidies zijn ontvangen.
Reeds toegekende, maar nog niet ontvangen subsidies zijn verantwoord als niet uit de balans
blijkende rechten.
subsidiegelden, te besteden door partners, waarover de betreffende entiteit met betrekking tot
de besteding risico’s loopt, worden als baten in de staat van baten en lasten verantwoord.
Mutatis mutandis geldt dit ten aanzien van de lasten c.q. de uitgaven ten behoeve van deze
derden partners. Subsidiegelden die niet voor rekening en risico van de betreffende entiteit
worden uitgevoerd, worden niet verwerkt via de staat van baten en lasten, maar alleen via de
balans. Het gaat daarbij om projecten waar de betreffende entiteit fungeert als “penvoerder” en
daarmee geen financieel risico loopt met betrekking tot de besteding van de ter beschikking
gestelde gelden.
45
Doorbelaste kosten
Bij de projectsubsidies worden kosten doorbelast. Deze kosten betreffen zowel de direct toe te
rekenen personeelskosten als de overheadkosten. Deze doorbelasting geldt echter alleen als deze
bij de aanvraag van de subsidie is meegenomen.
Overige baten en lasten
Overige baten en lasten worden verantwoord in de periode waarop deze betrekking hebben.
Pensioenregeling
De pensioenregeling betreft een middelloonregeling en wordt gefinancierd door afdrachten aan de
pensioenuitvoerder. De pensioenverplichtingen worden gewaardeerd volgens de ‘verplichting aan
de pensioenuitvoerder benadering’. In deze benadering wordt de aan de pensioenuitvoerder te
betalen premie als last in de staat van baten en lasten verantwoord. Aan de hand van de
uitvoeringsovereenkomst wordt beoordeeld of en zo ja welke verplichtingen naast de betaling van
de jaarlijkse aan de pensioenuitvoerder verschuldigde premie op balansdatum bestaan.
De jaarlijkse opbouw van de pensioenaanspraken bedraagt 19,6% van het pensioengevend salaris
dat is gebaseerd op het brutoloon minus een franchise (ad € 3.904.521). Het pensioengevend
salaris is gemaximeerd (op € 4.958.173). De jaarlijkse premie die voor rekening komt van de
werkgever bedraagt tenminste 16,33% en maximaal 16,405% van het pensioengevend salaris. De
hoogte van de premie wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het bedrijfstakpensioenfonds
op basis van de dekkingsgraad en verwachte rendementen.
De dekkingsgraad van het betrokken bedrijfstakpensioenfonds bedraagt ultimo 2015 volgens
opgave van het fonds 97,2%. Op basis van het uitvoeringsreglement heeft de groep bij een tekort
in het fonds geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan door hogere
toekomstige premies.
Grondslagen voor de opstelling van het geconsolideerd kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode.
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangen interest wordt
opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde interest wordt opgenomen
onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
46
7.5 Toelichting op de onderscheiden posten van de
geconsolideerde balans
1) Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen:
De Vereniging MBO Raad is eigenaar van het gebouw met ondergrond aan de Houttuinlaan 6 te
Woerden.
Het verloop is als volgt:
Grond Gebouw Verbouwingen Totaal
€ € € €
Boekwaarde per 1 januari 2015 890.000 3.716.116 426.828 5.032.944
Bij: Investeringen - - 119.229 119.229
Af: Afschrijvingen - (148.646) (82.410) (231.056)
Boekwaarde per 31 december 2015 890.000 3.567.470 463.647 4.921.117
Recapitulatie:
Aanschafwaarde per 1 januari 2015 890.000 4.459.347 799.045 6.148.392
Cumulatieve afschrijvingen - (743.231) (372.217) (1.115.448)
Boekwaarde per 1 januari 2015 890.000 3.716.116 426.828 5.032.944
Aanschafwaarde per 31 december 2015 890.000 4.459.347 918.274 6.267.621
Cumulatieve afschrijvingen - (891.877) (454.627) (1.346.504)
Boekwaarde per 31 december 2015 890.000 3.567.470 463.647 4.921.117
Afschrijvingspercentage (%)
- 3,33 10
47
Overige vaste bedrijfsmiddelen:
Het verloop is als volgt:
Inventaris
Autom.
Apparatuur
Totaal
€ € €
Boekwaarde per 1 januari 2015 36.786 34.190 70.976
Bij: Investeringen 26.427 33.578 60.005
Af: Afschrijvingen (21.184) (20.806) (41.990)
Desinvestering / correctie cumm. Afschr. 1 2.725 2.726
Boekwaarde per 31 december 2015 42.030 49.687 91.717
Recapitulatie:
Aanschafwaarde per 1 januari 2015 719.980 214.317 934.297
Cumulatieve afschrijvingen (683.194) (180.127) (863.321)
Boekwaarde per 1 januari 2015 36.786 34.190 70.976
Aanschafwaarde per 31 december 2015 746.407 247.895 994.302
Cumulatieve afschrijvingen (704.377) (198.208) (902.585)
Boekwaarde per 31 december 2015 42.030 49.687 91.717
Afschrijvingspercentage (%) 20 33,33
2) Overige vorderingen en overlopende activa
31.12.2015 31.12.2014
€ €
Vooruitbetaalde kosten 193.281 335.516
Te vorderen inzake Europese projecten 65 45.963
Te vorderen inzake projecten Ministerie OCW 89.644 235.347
Overige vorderingen en overlopende activa 5.394 20.441
288.384 637.267
48
3) Liquide middelen
31.12.2015 31.12.2014
€ €
Kas 7.684 1.568
ING Bank N.V., rekening courant 108.307 108.504
Rabobank, rekening courant 1.906.137 3.464.829
Rabobank, telerekening - 100.000
Rabobank, spaarrekening 4.000.339 5.603.077
Rabobank, bonusrekening 9.537.023 6.236.817
15.559.490 15.514.795
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de groep.
4) Groepsvermogen
Vrij besteedbaar vermogen
Algemene reserve
Het verloop van de reserve is als volgt: 2015 2014
€ €
Saldo per 1 januari 5.614.195 5.319.163
Resultaatbestemming 430.335 295.032
Saldo per 31 december 6.044.530 5.614.195
Bestemmingsreserves
Personele reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 560.722 524.939
Dotatie ter dekking van uitleen personeel aan saMBO~ICT 33.079 35.783
Saldo per 31 december 593.801 560.722
Deze bestemmingsreserve dient ter dekking van de kosten in verband met personele
herstructurering indien de omvang van de organisatieactiviteiten significant wijzigt, bijvoorbeeld
door het (deels) wegvallen van subsidieprojecten.
49
Platform reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 481.656 557.285
Resultaatbestemming (27.390) (75.629)
Saldo per 31 december 454.266 481.656
Deze reserve is gevormd ter dekking van nog te verwachten kosten vanuit de mbo sector
geïnitieerde projecten. Het betreft hier projecten met een verwachte looptijd van meerdere jaren.
Bestuurlijke reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 552.723 407.723
Resultaatbestemming (145.250) 145.000
Saldo per 31 december 407.473 552.723
Deze reserve is gevormd ter dekking van nog te verwachten kosten inzake vanuit het bestuur
geïnitieerde projecten. Het betreft hier projecten met een verwachte looptijd tussen één en vijf jaar.
De onttrekking heeft betrekking op het realiseren van doorgeschoven activiteiten uit 2014.
Bedrijfstakgroep reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 1.827.888 1.629.418
Resultaatbestemming (73.415) 198.470
Saldo per 31 december 1.754.473 1.827.888
Deze reserve is gevormd tot dekking van nog te verwachten kosten inzake vanuit de mbo-sector
geïnitieerde projecten. Het betreft hier projecten met een verwachte lange looptijd van meerdere
jaren.
50
Bestemmingsfondsen
Het verloop van dit fonds is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 269.601 269.601
Resultaatbestemming - -
Saldo per 31 december 269.601 269.601
Deze fondsen zijn gevormd ter dekking van nog te besteden kosten welke zijn gevormd onder door
derden (leden) opgelegde voorwaarden. Het betreft hier projecten met een verwachte looptijd
tussen één en vijf jaar. Hierdoor betreft het een projectreservering voor de korte tot middellange
termijn en met een variabel karakter. Het gaat om onder andere de volgende trajecten welke in het
verleden hebben gelopen: Prof 2010: werkconferentie, Europe at Work, Alliantie School & Sport,
Platform ESF, HRM Simulatie, Netwerk Gehandicapten en Werken in de Bve Sector.
Geconsolideerd groepsvermogen
Het verloop van het groepsvermogen is als volgt:
2015
2014
€ €
Eigen vermogen MBO Raad (enkelvoudig) 8.833.632 8.769.532
Eigen vermogen MBO Diensten 415.366 393.368
Eigen vermogen saMBO-ICT 275.146 143.885
Saldo per 31 december 9.524.144 9.306.785
5) Voorziening
Voorziening groot onderhoud
Het verloop van de voorziening is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 241.183 242.983
Bij: Dotatie 48.600 48.600
Af: Onttrekking (17.641) (50.400)
Saldo per 31 december 272.142 241.183
De voorziening groot onderhoud is overwegend langlopend van aard.
51
6) Kortlopende schulden
Ministerie van OCW;
Dit betreft de volgende projectgelden (bestemmingsbedragen)
31.12.2015
31.12.2014
€ €
- Medewerkertevredenheid Mto 1.499 -
- Evaluatie van de BPV 500 500
- Geintegreerd Jaardocument 2014 2.056 2.056
- Prof. examenfunctionarissen 1.164.804 2.070.644
- Kennispunt opleiden in de school (5.236) -
- Passend Onderwijs 2013-2014 - (68.463)
- Passend Onderwijs 2015 116.762 -
- WisCat 20.148 -
- Instroom pabo 2.510.916 1.811.299
- Focus op standaarden in de Examinering 46.287 (166.884)
- Service punt examinering MBO 2014 – 2015 86.326 94.768
- Ouderenzorg implementatie 31.812 -
- Project Prof. Raden van Toezicht 23.870 172.896
- Project LOB doorstart 32.683 1.333.274
- Verdere prof onderwijspersoneel 670.597 614.447
- MBO Cloud 123.357 -
- Project Sport, Bewegen en Gezonde Leefstijl 799.559 733.549
- Uitbreiding SBGL (84.408) 849.718
- Gezonde Schoolpleinen 205.008 675.145
- Uitbreiding SBGL 2 1.000.000 -
- Rookvrije Schoolpleinen 112.409 -
- Informatiebeveiligingsbeleid MBO 5.143 -
- Programma FOV 45.818 33.491
6.909.910 8.156.440
Af: vordering Ministerie van OCW 89.644 235.347
Bij: risicoreservering 402.848 300.000
7.402.402 8.691.787
52
Overige schulden en overlopende passiva
31.12.2015
31.12.2014
€ €
Vakantietoeslag 225.551 201.845
Vakantiedagen 267.579 231.809
Overige personele verplichtingen 6.057 6.057
Project Scholingsmodel wet BIG Ministerie J&G/VWS 66.897 215.164
Nog te ontvangen projectfacturen 821.689 13.798
Vacatiegelden 5.000 28.230
FUWA-SYS 5.164 5.164
Detacheringen 59.831 9.890
Accountantskosten 80.073 41.460
Overige schulden en overlopende passiva 482.100 1.000.354
2.019.941 1.753.771
Niet in de geconsolideerde balans opgenomen rechten en verplichtingen
De groep heeft uit hoofde van een aantal leasecontracten voor personenauto’s een verplichting
voor de volledige looptijd van in totaal € 297.345. De verplichting voor 2016 bedraagt circa
€ 119.670 De totale verplichting over de periode van 2 jaar tot 5 jaar bedraagt circa € 177.676.
Geen van de verplichtingen heeft een looptijd van meer dan vijf jaar.
De groep heeft uit hoofde van een contract voor kopieermachines een verplichting voor de
volledige looptijd van in totaal € 46.681. De verplichting voor 2016 bedraagt circa € 12.731. De
verplichting van 2 jaar tot 5 jaar bedraagt circa € 33.950. Geen van de verplichtingen heeft een
looptijd van meer dan vijf jaar.
De groep voert verschillende projecten uit waarvoor subsidies (voorschotten) zijn ontvangen vanuit
diverse ministeries. Uit hoofde van de beoordeling van de in te dienen verantwoordingen en het
nog definitief vaststellen van de subsidiebedragen kunnen de ministeries nog aanpassingen
aanbrengen.
Er is in 2015 voor een bedrag van € 8.105.467 aan projectsubsidies toegezegd. In 2016 heeft de
groep nog recht op € 6.640.404. De totale rechten over de periode van 2 jaar tot 5 jaar bedragen
circa € 1.465.063. Geen van de rechten heeft een looptijd van meer dan vijf jaar.
De Vereniging MBO Raad vormt gezamenlijk met Stichting saMBO~ICT en de Stichting MBO
Diensten een fiscale eenheid voor de BTW en is uit dien hoofde hoofdelijk aansprakelijk voor de
fiscale eenheid als geheel.
53
7.6 Toelichting op onderscheiden posten van geconsolideerde staat
baten en lasten
7) Bijdrage mbo-instellingen
De bijdrage van de mbo-instellingen bedroeg in 2015 € 7.438.796. De bijdrage is berekend op
basis van 0,20% van de omzet 2013 van de betreffende mbo-instellingen die is verminderd met de
Rijksbijdragen ontvangen van het ministerie van OCW voor het vo en vmbo. Over de
Rijksbijdragen van het ministerie van OCW voor het vo en vmbo wordt 0,06% over de omzet 2013
in rekening gebracht. De bijdrage van de aoc’s is berekend op basis van 0,047% van de omzet
2013. De realisatie 2015 is € 195.604 lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het besluit om
een korting aan de aoc’s te geven op hun contributie bijdrage.
8) Bijdrage mbo-instellingen bedrijfstakgroepen en Platforms
De bijdrage MBO instellingen ten behoeve van de bedrijfstakgroepen en platforms is ten opzichte
van 2014 gedaald met 13,2%.De daling is het gevolg van niet factureren van begrote retributie aan
de leden omdat een aantal btg’s een hogere reserve hadden dan de voorgeschreven kaders in de
kaderbrief. Voor meer details verwijzen wij u naar de jaarverslagen van de bedrijfstakgroepen en
platforms welke toegankelijk zijn via de website van de MBO Raad.
9) Overige bijdragen mbo-instellingen
De overige bijdragen mbo-instellingen betreffen bijdragen van de onderwijsinstellingen ten
behoeve van door de bedrijfstakgroepen georganiseerde activiteiten welke niet onder de reguliere
bedrijfstakgroepen vallen. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan congressen en trainingen.
10) Projectsubsidies
De post bestaat uit inkomstenstromen, vanuit subsidieverstrekkers, die verantwoord worden via de
staat van baten en lasten. De hiermee samenhangende uitgaven/kostenstroom zijn verantwoord
onder de overige lasten. De projectsubsidies zijn € 1.099.096 hoger dan begroot. Dit wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt doordat de begroting 2015 is opgesteld op basis van de verwachte
uitbetaling van de middelen door OCW. De uitgaven lieten echter een ander beeld en realisatie
zien. Daarnaast zijn nieuwe projecten toegekend die niet begroot waren. Dit geldt eveneens voor
de toename ten opzichte van 2014 van € 3.073.475.
54
11) Overige baten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Inzet personeel t.b.v. derden 203.423 - 153.273
Diverse baten 807.462 134.606 795.464
1.010.885 134.606 948.737
De overige baten bedragen € 876.279 meer dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door
het uitvoeren van meer conferenties, activiteiten en vergaderingen dan begroot. In vergelijking met
2014 is een stijging in de activiteiten voor de diverse actoren gerealiseerd.
12) Personele lasten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Loonkosten 5.776.960 5.829.714 5.836.442
Reis- en verblijfkosten 469.008 514.220 512.567
Deelname conferenties en opleidingskosten 72.653 123.500 44.578
Vacatiegelden 450.291 313.560 185.577
Overige personeelskosten 135.275 226.300 183.496
Doorberekend aan projecten (282.879) - (122.310)
6.621.308 7.007.294 6.640.350
De loonkosten kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Lonen en salarissen 5.620.638 5.200.500 5.076.245
Sociale lasten 767.235 587.700 934.291
Pensioenen 678.359 716.500 707.634
Uitzendkrachten, interim personeel 1.143.738 718.922 1.170.513
8.209.970 7.223.622 7.888.683
Ontvangen ziekengeld (33.731) - (19.723)
Doorberekend uitzendkrachten, interim personeel (778.508) (155.993) (421.136)
Doorberekend aan btg’s en platforms (319.660) (539.276) (512.082)
Doorbelast personeel aan projecten (1.301.111) (698.639) (1.099.300)
5.776.960 5.829.714 5.836.442
55
De totale personeelsformatie bestond per 31 december 2014 uit 88 medewerkers (76,5 fte),
waarvan 18 medewerkers werkzaam voor de btg’s. Per 31 december 2015 bestond de formatie uit
97 medewerkers (82,7 fte), waarvan 22 medewerkers werkzaam voor de btg’s.
Lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenen
(+€ 561.532 t.o.v. begroting en + € 348.062 t.o.v. 2014)
De stijging van de salariskosten 2015 ten opzichte van begroting 2015 en realisatie 2014 wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door een toename van 6,2 fte. Dit bestaat uit:
- inzet voor uitvoering van projecten;
- verschuiving personele inzet van inhuur naar tijdelijke aanstelling. Deze omzetting levert een
langdurige besparing op;
- door loonindexatie en premiestijging.
Over dit alles zijn de leden geïnformeerd tijdens de AV van 25 en 26 november 2014, bij het
vaststellen van de begroting 2015.
Onder de post lonen en salarissen realisatie 2015 is € 100.000 aan baten verantwoord inzake
vrijval van een reservering uit 2014.
Inhuur derden (+€ 424.816 t.o.v. begroting en -/-€ 26.775 t.o.v. 2014)
De daling ten opzichte van 2014 wordt veroorzaakt door minder inhuur van externen. De stijging
ten opzichte van de begroting van € 424.816 wordt veroorzaakt door meer inhuur van externen ten
behoeve van projecten.
Reis- en verblijfskosten (-/-€ 45.212 t.o.v. begroting en -/-€ 43.559 t.o.v. 2014)
De daling van de reis en verblijfskosten is hoofdzakelijk veroorzaakt door toename van
vergaderactiviteiten in eigen pand.
Vacatiegelden (+€ 136.731 t.o.v. begroting en +€ 264.714 t.o.v. 2014)
De stijging wordt veroorzaakt door inhuur van deskundigen als commissieleden van projecten.
De onder de loonkosten opgenomen bestuurs- en directiebeloning is inclusief werkgeverslasten en
kan als volgt worden gespecificeerd:
56
WNT
Bezoldiging Top-functionarissen 2015
P.A.J. Oomens J.P.C.M. van Zijl Norm
Functie Directie /secretaris Voorzitter
Start dienstverband 1-9-2012 1-1-2008
Einde dienstverband Onbepaalde tijd 1-5-2016
Omvang dienstverband 1fte 1fte
Beloning 121.846 168.363 178.000
Belastbare kosten-vergoedingen - -
Voorziening betaalbaar op termijn 14.694 16.538
Beëindigings-uitkeringen n.v.t. n.v.t.
Jaar beëindiging n.v.t. n.v.t.
Motivering n.v.t. n.v.t.
De WNT-norm 2015 bedraagt: € 178.000. De totale bezoldiging van Dhr. Van Zijl komt uit boven de
WNT-norm. Hierop is het overgangsrecht in het kader van de WNT van toepassing.
Vacatiegeld bestuurders
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Mw. W.J.M. Lomans-Hendrikx (ROC Midden Nederland) afgetreden
2014 - - 6.000
Dhr. G.J.W.C.M. Tibosch (St. Lucas) afgetreden in mei 2014 - - 4.000
Dhr. P.H.J. Vrancken (ROC Da Vinci College) Geheel 2014 en 2015 actief 12.000 12.000 12.000
Dhr. A. Kastelein (ROC West Brabant) Actief vanaf oktober 2014 12.000 12.000 3.000
Dhr. R. Schuur (ROC Noorderpoort) Geheel 2014 en 2015 actief 12.000 12.000 12.000
Mw. A.M. van Bodegom, (SOMA College) vanaf december 2015 actief 1.000 - -
Mw. J.C.J.M. Berben (ROC Nijmegen) Geheel 2014 en 2015 actief 12.000 12.000 12.000
Dhr. M.H. van Tilburg (Clusius College) Geheel 2014 en 2015 actief 12.000 12.000 12.000
Mw. M.H.T. Jansen (STC-Groep) Actief per mei 2014, afgetreden december
2015 11.000 12.000 8.000
Dhr. W. Huiskamp, (AOC oost) actief vanaf december 2015 1.000 - -
73.000 72.000 69.000
Vacatiegeld bedragen zijn overgemaakt aan de
instellingen.
57
13) Afschrijvingen Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Gebouw 148.646 150.000 148.646
Verbouwingen 82.410 91.000 78.784
Inventaris 21.184 37.000 121.370
Automatiseringsapparatuur 20.806 77.000 20.996
273.046 355.000 369.796
Afschrijvingen (-/-€ 81.954 t.o.v. begroting en -/-€ 96.750 t.o.v. 2014)
Daling van de afschrijvingskosten is geheel te wijten aan het langer aanhouden van reeds
afgeschreven inventaris en automatiseringsapparatuur. Daarnaast zijn we voor de software
overgestapt op een licentie systeem. De kosten staan onder de bureaukosten.
14) Huisvestingslasten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Gas, elektra en water 45.268 66.000 49.040
Schoonmaakkosten 81.286 66.000 68.635
Verzekeringen/belastingen 23.451 25.000 26.893
Beveiliging/bewaking 8.956 7.000 7.686
Onderhoud gebouw en beplanting 15.464 47.000 130.566
Dotatie groot onderhoud 48.600 60.000 48.600
Doorberekening werkplekken aan externen (60.000) - -
Overige huisvestingskosten 11.026 9.000 7.646
174.051 280.000 339.066
Huisvestingslasten (-/-€ 105.949 t.o.v. begroting en -/-€ 165.015 t.o.v. 2014)
De huisvestingskosten 2015 vallen € 105.949 lager uit dan de begroting. De kosten voor
onderhoud gebouw en beplanting vallen lager uit dan begroting omdat de vervangingskosten van
het lichtsysteem en energie besparende verbouwingen (+€ 68.420) zijn geactiveerd. Als gevolg
hiervan is er een besparing op Gas, elektra en water gerealiseerd (-/-€ 20.732). Daarnaast werd
(-/-€ 60.000) doorbelast aan derden. De schoonmaakkosten laten een stijging van (+€ 15.286) als
gevolg van intensiever schoonmaken van het gebouw. Ten opzichte van 2014 wordt de daling
hoofdzakelijk verklaard door het doorbelasten van de werkplekken (-/-€ 60.000) en het activeren
van een deel van de onderhoudskosten. Het meerjaren onderhoudsplan vormt de basis voor de
dotatie aan de voorziening. Hiermee kunnen we een solide en beheersbaar meerjarenbeleid
voeren ten aanzien van grootonderhoud.
58
15) Projectkosten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Inzet eigen personeel 523.437 698.639 530.601
Extern inhuur 778.508 155.993 421.136
Overige personeelskosten / vacatiegelden 282.879 - 122.310
Overige lasten 278.288 163.064 209.410
Directe projectkosten 9.143.827 9.689.088 6.862.860
11.006.939 10.706.784 8.146.317
De projectkosten bedragen (+€ 300.155) meer dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt
doordat de begroting 2015 is opgesteld op basis van de verwachte uitbetaling van de middelen
door OCW. De uitgaven lieten echter een andere beeld en realisatie zien. Daarnaast zijn er nieuwe
projecten toegekend die niet begroot waren. De dekking voor deze extra uitgaven werden
gefinanciert door extra projectbaten. Het verschil ten opzichte van 2014 zijnde (+€ 2.291.923) werd
eveneens veroorzaakt door het meer realiseren van projectactiviteiten. Daarnaast zijn er nieuwe
projecten toegekend.
16) Overige lasten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Bureaukosten 1.242.880 769.876 508.506
Accountantskosten
Advieskosten
136.943
933.706
96.500
795.700
144.845
969.343
Vergaderkosten 749.666 469.120 791.176
Restaurant 88.484 100.000 84.659
Conferenties en interne projecten 834.820 - 636.171
Public Relations 277.265 567.920 312.382
Doorberekend aan projecten (278.288) (163.064) (209.410)
3.985.476 2.636.052 3.237.672
59
Overige lasten (+€ 1.349.424 t.ov. begroting en +€ 747.804 t.o.v. 2014)
De post ‘Overige lasten’ laat in 2015 een flinke afwijking zien ten opzichte van de begroting door de
bureaukosten (+€ 473.004), vergaderkosten (+€ 280.546), advieskosten (+€ 138.006) en de
conferenties en interne projecten (+€ 834.820). Dit als gevolg van een enorme toename van
activiteiten en vergaderingen binnen het bureau. Binnen het bureau hebben een aantal
automatiseringsprojecten gelopen. Het invoeren van een nieuwe financieel en personeels- en
salaris systeem. Daarnaast werd de CRM, internet, extranet en systemen aangepast naar de
huidige normen en standaarden. Daarnaast is er sprake van meer dan een halvering van de kosten
van Public Relations, veroorzaakt door het verschuiven van activiteiten en het toerekenen van
activiteiten aan projecten. In het totaal van de bureaukosten wordt inmiddels gestuurd op een
reductie, o.a. efficiency bij inkoop van materieel en diensten. Ten opzichte van realisatie 2014 is
een stijging van € 747.804 is hoofdzakelijk toe te schrijven aan de toename van activiteiten en
vergaderingen binnen het bureau en het invoeren van een nieuwe financieel en personeels- en
salaris systeem. Daarnaast werd de CRM, internet, extranet en systemen aangepast naar de
huidige normen en standaarden.
17) Financiële baten en lasten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Rente en dividend 80.882 50.000 104.949
80.882 50.000 104.949
Financiële baten en lasten (+€ 30.882 t.o.v. begroting en -/-€ 24.067 t.o.v. 2014)
Dit betreft rente opbrengsten op de spaarrekeningen en bonusrekeningen bij de bank.
60
8 Enkelvoudige jaarrekening
Enkelvoudige balans
Enkelvoudige staat van baten en lasten
Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening
61
8.1 Enkelvoudige balans per 31 december
(na resultaatbestemming)
Actief Toe-
lichting
31.12.2015
31.12.2014
€ €
Vaste activa
Materiële vaste activa: 18
Gebouwen en terreinen 4.921.117 5.032.944
Overige vaste bedrijfsmiddelen 89.553 5.010.670 67.299 5.100.243
Vlottende activa
Vorderingen:
Debiteuren 302.834 112.420
Groepsmaatschappijen 58.736 327.699
Belastingen - 17.864
Overige vorderingen en
overlopende activa
19 179.351 540.921
607.550 1.065.533
Liquide middelen 20 10.765.912 9.641.935
16.317.503 15.807.711
62
Passief Toe-
lichting
31.12.2015
31.12.2014
€ €
Eigen vermogen 21
Vrij besteedbaar vermogen:
Algemene reserve 5.911.080 5.634.004
Bestemmingsreserves:
Personele reserve 593.802 560.723
Platform reserve 454.266 481.656
Bestuurlijke reserve 120.011 265.261
Bedrijfstakgroep reserve 1.754.473 2.922.552 1.827.888 3.135.528
8.833.632 8.769.532
Voorziening
Voorziening groot onderhoud 22 272.142 241.183
Kortlopende schulden 23
Crediteuren 1.103.571 610.507
Ministerie van OCW 4.383.958 4.279.267
Groepsmaatschappijen 27.128 -
Belastingen en premies sociale
verzekeringen
359.245
259.478
Schulden ter zake van
pensioenen
78.452
85.398
Overige schulden en
overlopende passiva
1.259.375 7.211.729
1.562.346 6.796.996
16.317.503 15.807.711
63
8.2 Enkelvoudige staat van baten en lasten
Toelichting Realisatie
2015
Begroting
2015
* Realisatie
2014
€ € €
Bijdrage MBO instellingen 24 7.438.796 7.634.400 7.226.659
Bijdrage MBO instellingen
bedrijfstakgroepen
25
1.342.458
1.851.647
1.770.556
Overige bijdragen MBO instellingen 26 13.202 - 95.039
Projectsubsidies 27 4.460.175 4.680.291 2.403.296
Overige baten 28 791.185 484.606 1.375.502
Totaal baten 14.045.816 14.650.944 12.871.052
Personele lasten 29 6.371.200 7.688.070 6.251.833
Afschrijvingen 30 271.533 349.000 368.738
Huisvestingslasten 31 124.051 230.000 282.062
Projectkosten 32 3.680.992 4.680.291 1.834.597
Overige lasten 33 3.583.205 1.881.776 2.987.984
Totaal lasten 14.030.981 14.829.137 11.725.214
Saldo baten en lasten 14.835 (178.193) 1.145.838
Financiële baten en lasten 34 49.265 30.000 54.034
Saldo staat van baten en lasten 64.100 (148.193) 1.199.872
Resultaatbestemming
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Mutatie Bedrijfstakgroep reserve (73.415) (235.200) 198.470
Mutatie Platform reserve (27.390) (163.300) 481.656
Mutatie Personele reserve 33.079 - 140.046
Mutatie Bestuurlijke reserve (145.250) - 145.000
Mutatie Algemene reserve 277.076 250.307 234.700
64.100 (148.193) 1.199.872
* Begroting is inclusief platforms
64
8.3 Kasstroomoverzicht
(Volgens de indirecte methode) 2015 2014
€ € Saldo baten en lasten 14.835 1.145.838 Aanpassingen voor: - Afschrijvingen (en overige waardeveranderingen
271.533 368.738
- Mutatie voorziening onderhoud 30.959 (1.800) - Veranderingen in werkkapitaal: - mutatie operationele vorderingen 287.479 (354.597) - mutatie vordering ministerie van OCW 230.111 (48.110) - mutatie schuld ministerie van OCW 104.691 3.386.683 - mutatie operationele schulden 310.042 908.072
932.323 3.892.048
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 1.249.650 5.404.824 Ontvangen interest 56.287 52.444
56.287 52.444
Kasstroom uit operationele activiteiten 1.305.937 5.457.268 Investeringen in materiële vaste activa (181.960) (27.165)
Kasstroom uit investeringsactiviteiten (181.960) (27.165)
Mutatie liquide middelen 1.123.977 5.430.103
Het verloop van de liquide middelen is als volgt: 2015 2014
€ € Saldo per 1 januari 9.641.935 4.211.832 Mutatie liquide middelen 1.123.977 5.430.103
Saldo per 31 december 10.765.912 9.641.935
65
8.4 Toelichting op de enkelvoudige jaarrekening
Algemeen
Activiteiten
De activiteiten van de Vereniging MBO Raad, statutair gevestigd te Woerden, bestaan
voornamelijk uit het behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de aangesloten
leden, het bieden van diensten aan de leden voor zover die diensten met deze
belangenbehartiging samenhangen, alsmede het ondernemen van gezamenlijke activiteiten, die
door de leden (algemene vergadering) aan de vereniging worden opgedragen.
Groepsverhoudingen
De Vereniging MBO Raad maakt gezamenlijk met de Stichting MBO Diensten en de Stichting
saMBO~ICT deel uit van een groep, waarvan de Vereniging MBO Raad aan het hoofd staat. De
jaarrekeningen van de respectievelijke entiteiten worden opgenomen in de geconsolideerde
jaarrekening van de Vereniging MBO Raad, die in deze jaarstukken 2015 is opgenomen.
Het doel van de groep is om op een heldere en transparante wijze invulling te geven aan het
behartigen van de gemeenschappelijke belangen van de aangesloten leden, het bieden van
diensten aan de leden voor zover die diensten met deze belangenbehartiging samenhangen,
alsmede het gezamenlijk nemen van initiatieven die door de leden (algemene vergadering) aan
de groep worden opgedragen.
Algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening
Voor de algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening, de grondslagen voor de
waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat, alsmede voor de toelichting
op de onderscheiden activa en passiva en de resultaten wordt verwezen naar de toelichting op
de geconsolideerde jaarrekening, voor zover hierna niet anders wordt vermeld.
Het gerealiseerde resultaat van de bedrijfstakgroepen en eigen projecten wordt via de
resultaatbestemming toegevoegd dan wel onttrokken aan de relevante bestemmingsreserve of
het bestemmingsfonds.
66
Financiële instrumenten
Algemeen
Onder financiële instrumenten worden zowel primaire financiële instrumenten, als afgeleide
financiële instrumenten (derivaten) verstaan.
In de toelichting op de onderscheiden posten van de balans wordt de reële waarde van het
betreffende instrument toegelicht als die afwijkt van de boekwaarde. Indien het financiële
instrument niet in de balans is opgenomen, wordt de informatie over de reële waarde gegeven
in de toelichting op de ‘Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen’.
De vereniging maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van financiële instrumenten
(zoals vorderingen en schulden) die de vereniging blootstellen aan kredietrisico’s, renterisico’s
en kasstroomrisico’s. Dit betreffen financiële instrumenten die in de balans zijn opgenomen. De
vereniging maakt geen gebruik van afgeleide financiële instrumenten en heeft procedures en
gedragslijnen om de omvang van het kredietrisico te beperken. Bij het niet nakomen door een
tegenpartij van aan de vereniging verschuldigde betalingen blijven eventuele daaruit
voortvloeiende verliezen beperkt tot de marktwaarde van de desbetreffende instrumenten. De
contractwaarde of fictieve hoofdsommen van de financiële instrumenten zijn slechts een
indicatie van de mate waarin van dergelijke financiële instrumenten gebruik wordt gemaakt en
niet van het bedrag van de kredietrisico’s en marktrisico’s.
Kredietrisico
De vorderingen uit hoofde van handelsdebiteuren betreft hoofdzakelijk overheidsinstellingen.
Het maximale bedrag aan kredietrisico is hierdoor beperkt.
Renterisico en kasstroomrisico
Het renterisico is beperkt tot eventuele veranderingen in de marktwaarde van toegekende en
vooruitontvangen projectgelden. Het kasstroomrisico heeft betrekking op een wisselende
omvang van toekomstige projectkasstromen.
Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode.
De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit liquide middelen. Ontvangen interest
wordt opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde interest wordt
opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.
67
8.5 Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige
balans
18) Materiële vaste activa
Gebouwen en terreinen:
De Vereniging MBO Raad is eigenaar van het gebouw met ondergrond aan de Houttuinlaan 6
te Woerden.
Het verloop is als volgt:
Grond Gebouw Verbouwingen Totaal
€ € € €
Boekwaarde per 1 januari 2015 890.000 3.716.116 426.828 5.032.944
Bij: Investeringen - - 119.229 119.229
Af: Afschrijvingen - (148.646) (82.410) (231.056)
Boekwaarde per 31 december 2015 890.000 3.567.470 463.647 4.921.117
Recapitulatie:
Aanschafwaarde per 1 januari 2015 890.000 4.459.347 799.045 6.148.392
Cumulatieve afschrijvingen - (743.231) (372.217) (1.115.448)
Boekwaarde per 1 januari 2015 890.000 3.716.116 426.828 5.032.944
Aanschafwaarde per 31-12-2015 890.000 4.459.347 918.274 6.267.621
Cumulatieve afschrijvingen - (891.877) (454.627) (1.346.504)
Boekwaarde per 31 december 2015 890.000 3.567.470 463.647 4.921.117
Afschrijvingspercentage (%)
- 3,33 10
68
Overige vaste bedrijfsmiddelen:
Het verloop is als volgt:
Inventaris
Autom.
apparatuur
Totaal
€ € €
Boekwaarde per 1 januari 2015 36.786 30.513 67.299
Bij: Investeringen 26.426 34.321 60.747
Desinvestering / correctie - 1.984 1.984
Af: Afschrijvingen (21.184) (19.293) (40.477)
Boekwaarde per 31 december 2015 42.028 47.525 89.553
Recapitulatie:
Aanschafwaarde per 1 januari 2015 719.980 202.711 922.691
Cumulatieve afschrijvingen (683.194) (172.198) (855.392)
Boekwaarde per 1 januari 2015 36.786 30.513 67.299
Aanschafwaarde per 31 december 2015 746.406 237.032 983.438
Cumulatieve afschrijvingen (704.378) (189.507) (893.885)
Boekwaarde per 31 december 2015 42.028 47.525 89.553
Afschrijvingspercentage (%) 20 33,33
19) Overige vorderingen en overlopende activa
31.12.2015 31.12.2014
€ €
Vooruitbetaalde kosten 158.584 306.752
Te vorderen inzake Europese projecten 10.147 45.963
Te vorderen inzake projecten Ministerie OCW 5.236 235.347
Overige vorderingen en overlopende activa 5.384 19.488
179.351 607.550
20) Liquide middelen
31.12.2015 31.12.2014
€ €
Kas 7.684 1.568
ING Bank N.V., rekening courant 108.307 108.504
Rabobank, rekening courant 1.112.898 1.795.046
Rabobank, spaarrekening 9.537.023 7.736.817
10.765.912 9.641.935
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van de vereniging.
69
21) Eigen vermogen
Vrij besteedbaar vermogen
Algemene reserve
Het verloop van de reserve is als volgt: 2015 2014
€ €
Saldo per 1 januari 5.634.004 5.399.304
Resultaatbestemming 277.076 234.700
Saldo per 31 december 5.911.080 5.634.004
Bestemmingsreserves
Personele reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 560.723 420.677
Resultaatbestemming 33.079 140.046
Saldo per 31 december 593.802 560.723
Deze bestemmingsreserve dient ter dekking van de kosten in verband met personele
herstructurering indien de omvang van de organisatieactiviteiten significant wijzigt, bijvoorbeeld
door het (deels) wegvallen van subsidieprojecten. Daarnaast is er in 2014 een bedrag ad €
140.046 toegevoegd ter dekking van de kosten van het personeel van MBO Raad dat
werkzaam is voor saMBO~ICT. De toename van 2015 is volledige toe te schrijven aan
risicodekking voor het personeel dat tewerkgesteld is binnen saMBO~ICT.
Platform reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 481.656 -
Resultaatbestemming (27.390) 481.656
Saldo per 31 december 454.266 481.656
Deze reserve is gevormd ter dekking van nog te verwachten kosten inzake vanuit de mbo-
sector geïnitieerde projecten. Het betreft hier projecten met een verwachte looptijd van
meerdere jaren.
70
Bestuurlijke reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 265.261 120.261
Resultaatbestemming (145.250) 145.000
Saldo per 31 december 120.011 265.261
Deze reserve is gevormd ter dekking van nog te verwachten kosten inzake vanuit het bestuur
geïnitieerde projecten. Het betreft hier projecten met een verwachte looptijd tussen één en vijf
jaar. Daarnaast zijn twee project activiteiten doorgeschoven door MBO Raad van 2014 naar
2015. Het betreft project studenten imago (-/-€ 100.000) van de afdeling Interne en Externe
Communicatie en Benchmark (-/-€ 45.000). De mutatie in 2015 wordt veroorzaakt door het
realiseren van de doorgeschoven projecten uit 2014.
Bedrijfstakgroep reserve
Het verloop van de reserve is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 1.827.888 1.629.418
Resultaatbestemming (73.415) 198.470
Saldo per 31 december 1.754.473 1.827.888
Deze reserve is gevormd ter dekking van nog te verwachten kosten inzake vanuit de mbo
sector geïnitieerde projecten. Het betreft hier projecten met een verwachte looptijd van
meerdere jaren.
22) Voorziening
Voorziening groot onderhoud
Het verloop van de voorziening is als volgt:
2015
2014
€ €
Saldo per 1 januari 241.183 242.983
Bij: Dotatie 48.600 48.600
Af: Onttrekking (17.641) (50.400)
Saldo per 31 december 272.142 241.183
De voorziening groot onderhoud is overwegend langlopend van aard.
71
23) Kortlopende schulden
Ministerie van OCW
Dit betreft de volgende projectgelden (bestemmingsbedragen)
31.12.2015
31.12.2014
€ €
- Medewerkertevredenheidonderzoek (mto) 1.499 -
- Kennispunt opleiden in de school (5.236) -
- Geïntegreerd Jaardocumenten 2014 2.056 2.056
- Prof. examenfunctionarissen 1.164.804 2.070.644
- Instroom Pabo 2.510.916 1.811.299
- Servicepunt examinering MBO 2014 – 2015 86.326 94.768
- WisCat 20.148 -
- Ouderenzorg implementatie 31.812 -
- Passend onderwijs 2015 116.762 -
- Evaluatie van de BPV 500 500
- Passend onderwijs 2013 - 2014 - (68.463)
- Focus op standaarden in de Examinering 46.287 (166.884)
3.975.874 3.743.920
Af: vordering ministerie van OCW 5.236 235.347
Bij: risicoreservering 402.848 300.000
4.383.958 4.279.267
Overige schulden en overlopende passiva
31.12.2015 31.12.2014
€ €
Vakantietoeslag 225.551 201.845
Vakantiedagen 257.514 224.930
Overige personele verplichtingen 6.057 6.057
Project Scholingsmodel wet BIG Ministerie J&G/VWS 66.897 215.164
Nog te ontvangen projectfacturen 194.963 13.798
Vacatiegelden 5.000 28.230
FUWA-SYS 5.164 5.164
Detacheringen 14.531 9.890
Accountantskosten 40.730 26.570
Diversen afrekening projecten 442.968 830.698
1.259.375 1.562.346
72
Niet in de enkelvoudige balans opgenomen rechten en verplichtingen
De Vereniging heeft uit hoofde van een aantal leasecontracten voor personenauto’s een
verplichting voor de volledige looptijd van in totaal € 297.345. De verplichting voor 2016
bedraagt € 119.670. De totale verplichting over de periode van 2 jaar tot 5 jaar bedraagt
€ 177.676. Geen van de verplichtingen heeft een looptijd van meer dan vijf jaar.
De Vereniging heeft uit hoofde van een contract voor kopieermachines een verplichting voor de
volledige looptijd van in totaal €46.681. De totale verplichting voor 2016 bedraagt € 12.731. De
verplichting van 2 jaar tot 5 jaar bedraagt € 33.950. Geen van de verplichtingen heeft een
looptijd van meer dan vijf jaar.
De Vereniging voert verschillende projecten uit waarvoor subsidies (voorschotten) zijn
ontvangen vanuit diverse ministeries. Uit hoofde van de beoordeling van de in te dienen
verantwoordingen en het nog definitief vaststellen van de subsidiebedragen kunnen de
ministeries nog aanpassingen aanbrengen.
Er is in 2015 voor een bedrag van € 5.030.128 aan projectsubsidies toegezegd. In 2016 heeft
de groep nog recht op € 3.565.065. De totale rechten over de periode van 2 jaar tot 5 jaar
bedragen circa € 1.465.063. Geen van de rechten heeft een looptijd van meer dan vijf jaar.
73
8.6 Toelichting op de onderscheiden posten van de enkelvoudige
staat van baten en lasten
24) Bijdrage mbo-instellingen
De bijdrage van de mbo-instellingen bedroeg in 2015 € 7.438.796. De bijdrage is berekend op
basis van 0,20% van de omzet 2013 van de betreffende mbo-entiteiten die is verminderd met
de subsidie ontvangen van het ministerie van OCW voor het vo en vmbo. Over de subsidie van
het ministerie van OCW voor het vo en vmbo wordt 0,06% over de omzet 2013 in rekening
gebracht. De bijdrage van de aoc’s is berekend op basis van 0,047% van de omzet 2013. De
realisatie 2015 is € 195.604 lager dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door het besluit om een
korting aan de aoc’s te geven op hun contributie bijdrage.
25) Bijdrage mbo-instellingen bedrijfstakgroepen en platforms
De bijdrage mbo-instellingen is ten opzichte van 2014 afgenomen met € 428.098.
De daling is het gevolg van niet factureren van begrote retributie ad € 509.189 aan de leden
omdat een aantal btg’s een hogere reserve hadden dan de voorgeschreven kaders in de
kaderbrief.
26) Overige bijdragen mbo-instellingen
De overige bijdragen mbo-instellingen betreffen bijdragen van de onderwijsinstellingen ten
behoeve van door de bedrijfstakgroepen georganiseerde activiteiten welke niet onder de
reguliere bedrijfstakgroepen vallen. Te denken valt hierbij bijvoorbeeld aan congressen en
trainingen.
27) Projectsubsidies
De post bestaat uit inkomstenstromen, vanuit subsidieverstrekkers, die verantwoord worden via
de staat van baten en lasten. De hiermee samenhangende uitgaven/kostenstroom is
verantwoord onder de overige lasten. De projectsubsidies zijn € 220.116 lager dan begroot. Dit
wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het achterlopen van de activiteiten op de begroting 2015.
De toename ten opzichte van 2014 van € 2.056.879 wordt veroorzaakt door een toename in de
aantal projecten en projectactiviteiten.
In bijlage 1 is de aard en toelichting op de projectsubsidies van het ministerie van OCW
opgenomen.
74
28) Overige baten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Inzet personeel t.b.v. derden
Diverse baten
203.423
587.762
65.606
419.000
153.273
1.222.229
791.185 484.606 1.375.502
Overige baten (+€ 306.579 t.o.v. begroting en -/-€ 584.317 t.o.v. 2014)
De overige baten bedragen € 306.579 meer dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt
door het uitvoeren van meer conferenties, activiteiten en vergaderingen dan begroot. In
vergelijking met 2014 is er een daling geweest in de activiteiten georganiseerd voor de diverse
actoren ter grote van € 102.661. In 2014 zat een eenmalige bate € 481.656 als gevolg van het
overhevelen van de platforms van MBO Diensten naar MBO Raad.
29) Personele lasten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Loonkosten 5.632.102 6.572.490 5.614.387
Reis- en verblijfkosten 439.795 487.220 479.584
Deelname conferenties en opleidingskosten 68.870 123.500 39.677
Vacatiegelden 391.363 313.560 185.577
Overige personeelskosten 107.975 191.300 40.484
Doorbelasting aan projecten (268.905) - (107.876)
6.371.200 7.688.070 6.251.833
De loonkosten kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Lonen en salarissen 5.239.523 5.200.500 4.598.513
Sociale lasten 767.235 587.700 917.616
Pensioenen 678.359 716.500 707.634
Uitzendkrachten, interim personeel 803.780 592.929 942.517
7.488.897 7.097.629 7.166.280
Ontvangen ziekengeld (25.238) - (19.723)
Doorbelasting uitzendkrachten, interim personeel aan
projecten
(425.059)
-
(223.703)
Doorbelasting aan btg’s en platforms (319.660) - (512.082)
Dekking eigen personeel aan projecten (1.086.838) (525.139) (796.385)
Saldo per 31 december 5.632.102 6.572.490 5.614.387
75
De totale personeelsformatie bestond per 31 december 2014 uit 88 medewerkers (76,5 fte),
waarvan 18 medewerkers werkzaam voor de btg’s. Per 31 december 2015 bestond de formatie
uit 97 medewerkers (82,7 fte), waarvan 22 medewerkers werkzaam voor de btg’s.
Lonen en salarissen, sociale lasten en pensioenen
(+€ 180.417 t.o.v. begroting en +€ 461.354 t.o.v. 2014)
De stijging van de salariskosten 2015 ten opzichte van begroting 2015 en realisatie 2014 wordt
hoofdzakelijk veroorzaakt door een toename van 6,2 fte. Deze bestaat uit:
- inzet voor uitvoering van projecten;
- verschuiving personele inzet van inhuur naar tijdelijke aanstelling. Deze omzetting levert een
langdurige besparing op;
- door loonindexatie en premiestijging.
Hierover zijn de leden geïnformeerd tijdens de AV van 25 en 26 november 2014, bij het
vaststellen van de begroting 2015.
Onder de post lonen en salarissen realisatie 2015 is € 100.000 aan baten verantwoord inzake
vrijval van een reservering uit 2014.
Inhuur derden (+€ 210.851 t.o.v. begroting en -/-€ 138.737 t.o.v. 2014)
De daling ten opzichte van 2014 is het gevolg van minder inhuur van externen op projecten. De
stijging ten opzichte van de begroting van +€ 210.851 wordt veroorzaakt door meer inhuur van
externen ten behoeve van projecten dat oorspronkelijk werd begroot.
Reis- en verblijfskosten (-/-€ 47.425 t.o.v. begroting en -/- 39.789 t.o.v. 2014).
De daling van de reis- en verblijfskosten is hoofdzakelijk het gevolg van een toename van
vergaderactiviteiten in eigen pand.
Vacatiegelden (+€ 77.803 t.o.v. begroting en +€ 205.786 t.o.v. 2014)
De stijging wordt veroorzaakt door inhuur van deskundigen als commissieleden van projecten.
30) Afschrijvingen
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Gebouw 148.646 150.000 148.646
Verbouwingen 82.410 91.000 78.784
Inventaris 21.184 37.000 121.370
Automatisering 19.293 71.000 19.938
271.533 349.000 368.738
Afschrijvingen (-/-€ 77.467 t.o.v. begroting en -/-€ 97.205 t.o.v. 2014)
Daling van de afschrijvingskosten is geheel te wijten aan het langer aanhouden van reeds
afgeschreven inventaris en automatiseringsapparatuur. Daarnaast zijn we voor de software
overgestapt op een licentie systeem. De kosten staan onder de automatiseringskosten.
76
31) Huisvestingslasten
Realisatie
2015
Begroting
2015
Realisatie
2014
€ € €
Gas, elektra en water 45.268 66.000 49.040
Schoonmaakkosten 81.286 66.000 68.635
Verzekeringen/belasting 23.451 25.000 26.893
Beveiliging/bewaking 8.956 7.000 7.686
Dotatie groot onderhoud 48.600 47.000 48.600
Onderhoud gebouw en beplanting 15.464 60.000 130.566
Overige huisvestingskosten 11.026 9.000 7.646
234.051 280.000 339.066
Doorbelaste huisvestingslasten (110.000) (50.000) (57.004)
124.051 230.000 282.062
Huisvestingslasten (-/-€ 105.949 t.o.v. begroting en -/-€ 158.011 t.o.v. 2014)
De huisvestingskosten 2015 vallen € 105.949 lager uit dan de begroting. De kosten voor
onderhoud gebouw en beplanting vallen lager uit dan begroting omdat de vervangingskosten
van het lichtsysteem en energie besparende verbouwingen (+€ 68.420) zijn geactiveerd. Als
gevolg hiervan is er een besparing op Gas, elektra en water gerealiseerd (-/-€ 20.732).
Daarnaast werd (-/-€ 60.000) extra doorbelast aan derden. De schoonmaakkosten laten een
stijging van (+€ 15.286) als gevolg van intensiever schoonmaken van het gebouw. Ten opzichte
van 2014 wordt de daling hoofdzakelijk verklaard door het doorbelasten van de werkplekken (-/-
€ 60.000) en het activeren van een deel van de onderhoudskosten. Het meerjaren
onderhoudsplan vormt de basis voor de dotatie aan de voorziening. Hiermee kunnen we een
solide en beheersbaar meerjarenbeleid voeren ten aanzien van grootonderhoud.
32) Projectkosten Realisatie
2015
Realisatie
2015
Realisatie
2014
€ € €
Inzet eigen personeel 309.164 1.000.000 227.686
Uitzendkrachten, interim personeel 425.059 425.000 223.703
Overige personeelskosten 268.905 270.000 107.876
Overige kosten 154.351 150.000 106.525
Directe projectkosten 2.523.513 2.835.291 1.168.807
3.680.992 4.680.291 1.834.597
De projectkosten bedragen (-/-€ 999.299) minder dan begroot. Dit wordt hoofdzakelijk
veroorzaakt door het niet volledig uitputten van een aantal projecten. Het verschil ten opzichte
van 2014 zijnde (+€ 1.846.395) werd veroorzaakt door het realiseren van meer
projectactiviteiten. Daarnaast zijn er nieuwe projecten toegekend in 2015.
77
33) Overige lasten Realisatie
2015
Realisatie
2015
Realisatie
2014
€ € €
Bureaukosten 1.082.217 584.876 491.839
Accountantskosten 69.165 65.000 93.075
Advieskosten 853.658 94.860 556.423
Conferenties en interne projecten 1.399.949 469.120 1.580.703
Kantine 88.484 100.000 84.659
Public Relations 244.083 567.920 287.810
Doorberekend projectkosten (154.351) - (106.525)
3.583.205 1.881.776 2.987.984
Overige lasten (+€ 1.701.429 t.o.v. begroting en +€ 595.221 t.o.v. 2014)
De post ‘Overige lasten’ laat in 2014 een flinke afwijking zien ten opzichte van de begroting
door de bureaukosten (+€ 497.341), advieskosten (+€ 758.798) en de conferenties en interne
projecten (+€ 930.829). Dit als gevolg van een enorme toename van activiteiten en
vergaderingen binnen het bureau. Binnen het bureau hebben een aantal
automatiseringsprojecten gelopen. Het invoeren van een nieuwe financieel en personeels- en
salaris systeem. Daarnaast werd de CRM, internet, extranet en systemen aangepast naar de
huidige normen en standaarden. Daarnaast is er sprake van meer dan een halvering van de
kosten van Public Relations, veroorzaakt door het verschuiven van activiteiten en het
toerekenen van activiteiten aan projecten. In het totaal van de bureaukosten wordt inmiddels
gestuurd op een reductie, o.a. efficiency bij inkoop van materieel en diensten. Ten opzichte van
realisatie 2014 is een stijging van € 595.221 hoofdzakelijk toe te schrijven aan een een
toename van de bureaukosten (€ 590.324) door toename van de activiteiten en vergaderingen
binnen het bureau en het invoeren van een nieuwe financieel en personeels- en salaris
systeem. Daarnaast werd de CRM, internet, extranet en systemen aangepast naar de huidige
normen en standaarden.
34) Financiële baten en lasten Realisatie
2015
Realisatie
2015
Realisatie
2014
€ € €
Rente baten en lasten 49.265 30.000 54.034
49.265 30.000 54.034
Financiële baten en lasten (+€ 19.265 t.o.v. begroting en -/-€ 4.769 t.o.v. 2014)
Dit betreft rente-opbrengsten op de spaarrekeningen en bonusrekeningen bij de bank.
78
8.7 Ondertekening van de jaarrekening
Woerden, 7 april 2016
Bestuur
Dhr. J.P.C.M. van Zijl ___________________________________
Mw. J.C.J.M. Berben ___________________________________
Dhr. R. Schuur ___________________________________
Mw. A.M. van Bodegom ___________________________________
Dhr. M.H. van Tilburg ___________________________________
Dhr. P.H.J. Vrancken ___________________________________
Dhr. A. Kastelein ___________________________________
Dhr. W. Huiskamp ___________________________________
Directie
Dhr. P.A.J. Oomens ___________________________________
79
8.8 Overige gegevens
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Hiervoor wordt verwezen naar de hierna opgenomen controleverklaring.
Statutaire regeling betreffende de bestemming van het resultaat
In artikel 21 lid 5 van de statuten is geregeld dat de jaarrekening door het bestuur wordt
vastgesteld. Omtrent de bestemming van het saldo van de staat van baten en lasten is niets
expliciet in de statuten opgenomen.
Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2014
De jaarrekening 2014 is vastgesteld in de algemene ledenvergadering gehouden op 28 april
2015. De algemene ledenvergadering heeft de bestemming van het resultaat vastgesteld
conform het daartoe gedane voorstel.
Voorstel tot bestemming van het resultaat over het boekjaar 2015
Het bestuur stelt aan de algemene ledenvergadering voor het positieve resultaat over het
boekjaar 2015 ten bedrage van € 64.100 als volgt te bestemmen:
Realisatie
2015
€
Dotatie Bedrijfstakgroep reserve (73.415)
Dotatie Platform reserve (27.390)
Dotatie Personele reserve 33.079
Dotatie Bestuurlijke reserve (145.250)
Dotatie Algemene reserve 277.076
64.100
Dit voorstel is als zodanig reeds in de jaarrekening verwerkt.
80
9 Bijlagen
Geen deel uitmakend van de jaarstukken
81
Bijlage 1
Overzicht besteding van ontvangen projectgelden (bestemmingsbedragen) van het
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Evaluatie van de BPV Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 500
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW -
Af: Uitgaven/kosten 2015 -
Nog te besteden per 31 december 2015 500
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de ontwikkeling van
een instrument om de tevredenheid van het bedrijfsleven te meten door reguliere evaluatie van
de BPV.
De subsidieafrekening is nog niet goedgekeurd door de subsidieverstrekker.
Geïntegreerd Jaardocument Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 2.056
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW -
Af: Uitgaven/kosten 2015 -
Nog te besteden per 31 december 2015 2.056
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de ontwikkeling van
een instrument ter versterking van de kwaliteit van geïntegreerde Jaardocumenten Mbo-
instellingen.
De subsidieafrekening is nog niet goedgekeurd door de subsidieverstrekker.
Prof. examenfunctionarissen Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 2.070.644
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 319.560
Af: Uitgaven/kosten 2015 (1.225.400)
Nog te besteden per 31 december 2015 1.164.804
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het project
“Professionalisering van examenfunctionarissen” voor de uitvoering van projectonderdelen
zoals beschreven in het projectplan.
82
Passend Onderwijs 2013 - 2014 Realisatie 2015
€
Nog te vorderen per 1 januari 2015 (68.463)
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 68.463
Af: Uitgaven/kosten 2015 -
Nog te vorderen per 31 december 2015 -
Passend Onderwijs 2015 Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 203.309
Af: Uitgaven/kosten 2015 (86.547)
Nog te besteden per 31 december 2015 116.762
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het realiseren van
een veilige en sociale werk-leeromgeving. De subsidieafrekening is nog niet goedgekeurd door
de subsidieverstrekker.
Instroom Pabo Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 1.811.299
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 2.536.185
Af: Uitgaven/kosten 2015 (1.836.568)
Nog te besteden per 31 december 2015 2.510.916
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het realiseren van
de activiteiten zoals vermeld in het Plan van aanpak Instroom pabo 2014-2017.
Focus op standaarden in Examinering Realisatie 2015
€
Nog te vorderen per 1 januari 2015 (166.884)
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 213.171
Bij: Nog te ontvangen creditnota van project partners -
Af: Uitgaven/kosten 2015 -
Nog te besteden per 31 december 2015 46.287
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het project “Focus
op standaarden in Examinering, 2012 en 2013”.
De subsidieafrekening is nog niet goedgekeurd door de subsidieverstrekker.
83
Servicepunt Examinering Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 94.768
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 672.928
Af: Uitgaven/kosten 2015 (681.370)
Nog te besteden per 31 december 2015 86.326
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het project
“Servicepunt examinering mbo 2014 en 2015”.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek Mto Realisatie 2015
€
Nog te vorderen per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 92.189
Af: Uitgaven/kosten 2015 (90.690)
Nog te besteden per 31 december 2015 1.499
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de uitvoering van
het project medewerkerstevredenheidsonderzoek.
De subsidieafrekening is nog niet goedgekeurd door de subsidieverstrekker.
Ouderenzorg Implementatie Realisatie 2015
€
Nog te vorderen per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 39.991
Af: Uitgaven/kosten 2015 (8.179)
Nog te besteden per 31 december 2015 31.812
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de uitvoering van
het project Ouderenzorg implementatie.
De subsidieafrekening is nog niet goedgekeurd door de subsidieverstrekker.
Platform RvT mbo-instellingen Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 172.896
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW -
Af: Uitgaven/kosten 2015 (149.026)
Nog te besteden per 31 december 2015 23.870
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het promoten,
organiseren en monitoren van de professionalisering van de raden van toezicht van mbo-
instellingen.
84
LOB (Diensten) Vervolg Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 1.333.275
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 1.700.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (3.000.592)
Nog te besteden per 31 december 2015 32.683
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de doorstart van
het stimuleringsproject “LOB in het MBO”.
Prof. onderwijspersoneel, uitvoering bestuursakkoord Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 614.447
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 400.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (343.850)
Nog te besteden per 31 december 2015 670.597
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de
projectorganisatie, communicatie, ondersteuning uitwerken landelijke standaarden en sectorale
standaarden conferentie/regiobijeenkomsten, vergaderingen projectteam/ontwikkelgroep.
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor het voortzetten van
de Ombudslijn mbo voor twee jaar. De subsidieafrekening is goedgekeurd door de
subsidieverstrekker.
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW ter uitvoering van het
Masterplan Bewegen en Sport.
Kennispunt opleiden in de school Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 -
Af: terugstorten projectbedrag van het Ministerie van OCW 106.553
Af: Uitgaven/kosten 2015 (111.789)
Nog te vorderen per 31 december 2015 (5.236)
SBGL Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 733.549
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 1.000.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (933.990)
Nog te besteden per 31 december 2015 799.559
85
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW ter uitvoering van het
Masterplan Bewegen en Sport.
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW ter uitvoering van de tweede
uitbreiding van de onderwijsagenda Sport, Bewegen en een Gezonde Leefstijl (SBGL) voor “Gezonde
Schoolpleinen” namens de PO-Raad, VO-Raad en MBO-Raad, Jantje Beton en het Instituut voor
Natuureducatie en duurzaamheid.
Uitbreiding SBGL Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 849.718
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 975.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (1.909.126)
Nog te vorderen per 31 december 2015 (84.408)
Uitbreiding SBGL 2 Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 1.000.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 -
Nog te besteden per 31 december 2015 1.000.000
Gezonde Schoolpleinen Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 675.145
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 900.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (1.370.137)
Nog te besteden per 31 december 2015 205.008
Rookvrije Schoolpleinen Realisatie 2015
€
Nog te vorderen per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 187.020
Af: Uitgaven/kosten 2015 (74.611)
Nog te besteden per 31 december 2015 112.409
86
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de activiteiten zoals
vermeld in het activiteitenplan te weten: het inzichtelijk maken en komen tot een samenhangend
ondersteuningsaanbod voor instellingen bij de implementatie van het actieplan Focus op
vakmanschap.
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de activiteiten zoals
vermeld in het activiteitenplan te weten: ondersteuning rekenen doorstroom mbo-4 naar pabo in
2015.
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de activiteiten zoals
vermeld in het activiteitenplan te weten: informatie beveiligingsbeleid in het MBO.
Betreft een incidentele subsidie verstrekt door het Ministerie van OCW voor de activiteiten zoals
vermeld in het activiteitenplan te weten: Cloud-oplossingen in het MBO.
Programma Fov Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 33.491
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 240.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (227.673)
Nog te besteden per 31 december 2015 45.818
WisCat Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 55.669
Af: Uitgaven/kosten 2015 (35.521)
Nog te besteden per 31 december 2015 20.148
Informatiebeveiligingsbeleid MBO Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 120.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (114.857)
Nog te besteden per 31 december 2015 5.143
MBO Cloud Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 -
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 250.000
Af: Uitgaven/kosten 2015 (126.643)
Nog te besteden per 31 december 2015 123.357
87
Als gevolg van een onevenredige inzet van eigen uren in verhouding tot projectrealisatie is een
risicoreservering geformeerd ter dekking van de inzet in 2016 en verder.
Risicoreservering Realisatie 2015
€
Saldo per 1 januari 2015 300.000
Bij: dotatie 102.848
Af: onttrekking -
Saldo 31 december 2015 402.848
Recapitulatie Realisatie 2015
€
Nog te besteden per 1 januari 2015 8.456.441
Bij: Ontvangen projectbedrag van het Ministerie van OCW 11.080.038
Bij: dotatie risicoreservering 102.848
Af: Uitgaven/kosten 2015 (12.326.569)
Nog te besteden per 31 december 2015 7.312.758
Vordering 89.644
Schuld 7.402.402
88
Bijlage 2
Overzicht ontvangsten en bestedingen bedrijfstakgroepen
BTG Handel BTG ICT en Creatieve Industrie
€ €
Beginbalans per 1 januari 2015 (2.292) Beginbalans per 1 januari 2015 100.270
Bijdrage Leden - Bijdrage Leden 50.439
Overige Inkomsten 2.292 Overige Inkomsten 28.610
- 179.319
Uitgaven (7.717) Uitgaven (127.188)
Nog te vorderen per 31 december
2015
(7.717)
Nog te besteden per 31 december
2015
52.131
BTG Mobiliteit, Transport, Logistiek
en Maritiem
BTG Specialistische Vakmanschap
€ €
Beginbalans per 1 januari 2015 291.088 Beginbalans per 1 januari 2015 19.659
Bijdrage Leden 159.362 Bijdrage Leden 5.850
Overige Inkomsten 111.401 Overige Inkomsten 45
561.851 25.554
Uitgaven (265.123) Uitgaven (6.708)
Nog te besteden per 31 december
2015
296.728
Nog te besteden per 31 december
2015
18.846
BTG Techniek en Gebouwde
Omgeving
BTG Voedsel, Groen en Gastvrijheid
€ €
Beginbalans per 1 januari 2015 298.354 Beginbalans per 1 januari 2015 221.318
Bijdrage Leden 267.049 Bijdrage Leden 290.447
Overige Inkomsten 28.050 Overige Inkomsten 52.171
593.453 563.936
Uitgaven (245.879) Uitgaven (295.986)
Nog te besteden per 31 december
2015
347.574
Nog te besteden per 31 december
2015
267.950
89
BTG Zakelijke Dienstverlening en
Veiligheid
BTG Zorg Welzijn en Sport
€ €
Beginbalans per 1 januari 2015 220.308 Beginbalans per 1 januari 2015 679.183
Bijdrage Leden 195.162 Bijdrage Leden -
Overige Inkomsten 13.202 Overige Inkomsten (45)
428.672 679.138
Uitgaven (144.179) Uitgaven (184.670)
Nog te besteden per 31 december
2015
284.493
Nog te besteden per 31 december
2015
494.468
Recapitulatie
€ €
Beginbalans per 1 januari 2015 1.827.888
Bijdrage Leden 968.309
Overige Inkomsten 235.726
3.031.923
Uitgaven (1.277.450)
Nog te besteden per 31 december 2015 1.754.473
90
Overzicht toe/afname reserve btg’s 2015
€
BTG-Handel (5.425)
BTG-ICT en Creatieve Industrie (48.139)
BTG-MTLM Mobiliteit, Transport, Logistiek en Maritiem 5.640
BTG-SV Specialistische Vakmanschap (813)
BTG-TGO Techniek en Gebouwde Omgeving 49.220
BTG-VGG Voedsel, Groen en Gastvrijheid 46.632
BTG-ZDV Zakelijke Dienstverlening en Veiligheid 64.185
BTG-ZWS Zorg, Welzijn en Sport (184.715)
(73.415)
De resultaten van de bedrijfstakgroep in 2015
De roc’s, aoc’s en vakscholen werkten ook in 2015 branchegericht samen. Het jaar 2015 heeft
in het teken gestaan van transitie naar de nieuwe bedrijfstakgroep structuur, van 14
bedrijfstakgroepen oude stijl naar 8 nieuwe btg’s. Zij werken aan vernieuwing en innovatie in het
onderwijs door kennisdeling en projecten, zijn de sectorale achterban(raadpleging) voor de
sectorkamers, zoeken de samenwerking met het georganiseerde bedrijfsleven (en kenniscentra
moet weg) en bevorderen daarbij de deskundigheid van het management en de docenten. De
bedrijfstakgroepen leveren bijdragen aan met name programmalijn 1 van de MBO Raad:
Aansluiting (beter: onderwijs-arbeidsmarkt) onderwijs, bedrijfsleven en arbeidsmarkt.
De rol van belangenbehartiging wordt door de bedrijfstakgroepen ingevuld door (het overleg;
moet weg) de beleidsbeïnvloeding, achterbanraadpleging in de btg en de ondersteuning van
onderwijsleden in de sectorkamers en bij vakdepartementen. De(ze) btg- activiteiten en
projecten komen tot stand op vraag en behoefte van de btg-leden en zijn ten behoeve van de
optimalisering van onderwijs door sectorale versterking en samenwerking.
De jaarverslagen 2015 van de bedrijfstakgroepen zijn toegankelijk via de website van de MBO
Raad.
91
Bijlage 3
Overzicht besteding reserves platform
Platform veiligheid Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 107.821
Bijdrage leden 40.463
Overige inkomsten -
148.284
Uitgaven (22.090)
Nog te besteden per 31 december 2015 126.194
Platform Subsidies Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 58.748
Bijdrage leden 64.176
Overige inkomsten 10.013
132.937
Uitgaven (62.282)
Nog te besteden per 31 december 2015 70.655
Platform Passend Onderwijs Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 138.170
Bijdrage leden 49.355
Overige inkomsten -
187.525
Uitgaven (78.890)
Nog te besteden per 31 december 2015 108.635
Platform Bewegen & Sport Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 62.958
Bijdrage leden 64.194
Overige inkomsten 2.872
130.024
Uitgaven (94.393)
Nog te besteden per 31 december 2015 35.631
92
Facilitair Samenwerkingsverb. ROC's Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 57.703
Bijdrage leden 94.462
Overige inkomsten -
152.165
Uitgaven (92.761)
Nog te besteden per 31 december 2015 59.404
Platform Entree Opleidingen Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 56.256
Bijdrage leden 61.500
Overige inkomsten -
117.756
Uitgaven (64.009)
Nog te besteden per 31 december 2015 53.747
Recapitulatie Realisatie 2015
€
Beginbalans per 1 januari 2015 481.656
Bijdrage leden 374.150
Overige inkomsten 12.885
868.691
Uitgaven (414.425)
Nog te besteden per 31 december 2015 454.266
93
Bijlage 4
Overzicht ontvangsten en bestedingen bestuurlijke reserve
Studenten Campagne /Benchmark Leven Lang Leren (440050)
€ €
Beginbalans per 01-01-2015 145.000 Beginbalans per 01-01-2015
37.050
Gelabelde gelden vanuit MBO Raad - Bijdrage Leden -
Overige Inkomsten - Overige Inkomsten -
145.000 37.050
Uitgaven (145.000) Uitgaven (250)
Nog te besteden per 31-12-2015 - Nog te besteden per 31-12-2015 36.800
Workplacement (445020) Bewegen & Sport Coördinatie (440040)
€ €
Beginbalans per 01-01-2015 9.702 Beginbalans per 01-01-2015 64.744
Bijdrage Leden - Bijdrage Leden -
Overige Inkomsten - Overige Inkomsten -
9.702 64.744
Uitgaven - Uitgaven -
Nog te besteden per 31-12-2015 9.702 Nog te besteden per 31-12-2015 64.744
Permanente Educatie (435020) Recapitulatie Bestuurlijke reserves
€ €
Beginbalans per 01-01-2015 8.765 Beginbalans per 01-01-2015
265.261
Bijdrage Leden -
Gelabelde gelden vanuit MBO
Raad -
Overige Inkomsten - Overige Inkomsten -
8.765 265.261
Uitgaven - Uitgaven (145.250)
Nog te besteden per 31-12-2015 8.765 Nog te besteden per 31-12-2015 120.011
Mutatie conform
resultaatbestemming 2015 (145.250)
94
Bijlage 5
Overzicht ontvangsten en bestedingen Europese projecten
Europese Projecten schulden
Dubus (525020) Innotecs (545080)
€ €
Beginbalans per 01-01-2015 - Beginbalans per 01-01-2015 (1.792)
Subsidie Inkomsten 11.611 Subsidie Inkomsten 12.546
Overige Inkomsten - Overige Inkomsten -
11.611 10.754
Uitgaven (1.529) Uitgaven (10.013)
Eindsaldo per 31-12-2015 10.082 Eindsaldo per 31-12-2015 741
Vet C4Q (545070) Edison (545050)
€ €
Beginbalans per 01-01-2015
(22.487) Beginbalans per 01-01-2015
(1.204)
Subsidie Inkomsten 9.178 Subsidie Inkomsten 111.548
Overige Inkomsten 12.847 Overige Inkomsten -
(462) 110.344
Uitgaven - Uitgaven (103.809)
Eindsaldo per 31-12-2015 (462) Eindsaldo per 31-12-2015 6.535
95
Stay INN (545060)
Recapitulatie Europese projecten
inkomsten
€ €
Beginbalans per 01-01-2015
(20.480) Beginbalans per 01-01-2015
(45.963)
Subsidie Inkomsten 10.563 Subsidie Inkomsten 155.446
Overige Inkomsten - Overige Inkomsten 12.847
(9.917) 122.330
Uitgaven (7.042) Uitgaven (122.393)
Eindsaldo per 31-12-2015 (16.959) Eindsaldo per 31-12-2015 (63)
Recapitulatie Europese projecten inkomsten/vordering:
Eindsaldo per 31-12-2015 Inkomsten -
Eindsaldo per 31-12-2015 Schulden (63)
Eindsaldo per 31-12-2015 (63)
top related