jaarrapportage energie- efficiency 2016 - …3d60dcf5-ef5a-4349-9e3a...figuur 2: indeling scope 1, 2...
Post on 19-May-2018
214 Views
Preview:
TRANSCRIPT
1
JAARRAPPORTAGE ENERGIE-EFFICIENCY 2016 Arcadis Nederland Arnhem
28 JUNI 2017
Contactpersonen
MARIE ERNST Energiezorg coördinator
T +31 (0) 6 4218 5694
E marie.ernst@arcadis.com
Arcadis Nederland B.V.
Postbus 1018,
5200 BA 's-Hertogenbosch
Nederland
THOMAS DE GROOT MSC. Energy & Reporting manager
T +31 (0) 6 22 96 1830
E thomas.degroot@Arcadis.com
Arcadis Nederland B.V.
Postbus 1018,
5200 BA 's-Hertogenbosch
Nederland
3
INHOUDSOPGAVE INLEIDING 4
1 DIRECTE CO2-EMISSIES: SCOPE 1 6
1.1 Doelstelling scope 1 6
1.2 Energiegebruik en CO2-emissies scope 1 6
1.3 Maatregelen en invloedsfactoren 6
1.3.1 Maatregelen 7
1.3.1.1 Geplande maatregelen 7
1.3.1.2 Aanvullende maatregelen 8
1.3.2 Invloedsfactoren 8
1.4 Voortgang van de doelstelling 8
2 INDIRECTE CO2-EMISSIES DOOR ENERGIEOPWEKKING: SCOPE 2 10
2.1 Doelstelling scope 2 10
2.2 Energiegebruik en CO2-emissies scope 2 10
2.3 Maatregelen en invloedsfactoren 11
2.3.1 Maatregelen 11
2.3.2 Invloedsfactoren 11
2.4 Voortgang van de doelstelling 12
3 OVERIGE INDIRECTE CO2-EMISSIE: SCOPE 3 13
3.1 Doelstelling scope 3 13
3.2 Energiegebruik scope 3 14
3.3 Maatregelen en invloedsfactoren 15
3.3.1 Maatregelen 15
3.3.2 Invloedsfactoren 15
3.4 Voortgang van de doelstelling 15
3.4.1 Upstream Scope 3 emissies 15
3.4.2 Downstream Scope 3 emissies 16
4 ZAKELIJK VERKEER 18
4.1 Scope verdeling 18
5 ENERGIEVERBRUIK GEBOUWEN 20
6 CO2-PRESTATIELADDER 22
Samenvatting
Arcadis Nederland BV (ANL) publiceert halfjaarlijks een energie-efficiency rapportage. In deze rapportages
wordt het energieverbruik en de CO2-emissies van ANL in het voorgaande (half)jaar beschreven. Er wordt
beschreven welke energiebesparingsmaatregelen zijn uitgevoerd en welke andere invloeden effect op het
energiegebruik hebben gehad. Daarnaast wordt geanalyseerd hoe ver ANL is met het realiseren van haar
energiereductie-doelstellingen uit het energiebeleidsplan.
In de ambitie Arcadis Nederland 2020 wordt een CO2-footprint reductie van 40% van de scope 1 en 2
emissies ten opzichte van het referentiejaar, 2010, genoemd. Dit komt neer op een reductie van 4% per jaar.
De planning van maatregelen voor de periode 2016-2018 is gebaseerd op deze ambitie. Doordat Arcadis het
laaghangend fruit aan maatregelen inmiddels heeft genomen zijn verschillende externe factoren van invloed
op het wel of niet behalen van onze doelstelling. Daarom is de doelstelling zelf op 30% gezet. Dit komt neer
op een reductie van 3% per jaar ten opzichte van het referentiejaar.
In dit document wordt de voortgang van de doelstellingen die zijn opgesteld in het energiebeleidsplan 2016-
2018 besproken. Het gaat om een doelstelling van een reductie van 30% ten opzichte van zogenoemde
scope 1 en scope 2 emissies per fte1, en om een ambitie van 40% reductie van scope 1 en scope 2
emissies. Voor scope 3 emissies is alleen een doelstelling geformuleerd voor emissies met betrekking tot
woon-werkverkeer, voor de overige scope 3 emissies, brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s,
vliegreizen en openbaar vervoer, zijn in het huidige energiebeleidsplan geen doelen vastgesteld.
Kijkend naar de resultaten die geboekt zijn bij de scope 1 en 2 emissies, dan valt op dat de ambities voor
2020 al in het huidige verslagjaar zijn gerealiseerd, er is een besparing van 40,0% ten opzichte van 2010
voor scope 1 en 2 samen (zie figuur 1). Ook is de doelstelling voor scope 3 (woon-werkverkeer), deze
emissies niet laten toenemen ten opzichte van 2010, is voor 2016 behaald.
Figuur 1: Voortgang van de doelstelling voor scope 1 en 2 samen.
Echter, als we de ambitie van Arcadis van 30% tot 40% emissiereductie doorvertalen over de som van alle
gerapporteerde emissies voor de prestatieladder, dus scope 1,2 en 3 gecombineerd, dan ontstaat er een
ander beeld. Dan geldt voor de periode 2010-20162 eenzelfde afname van scope 1 en scope 2 emissies,
respectievelijk, maar is er een forse toename in scope 3 emissies van 68,7%. In totaal betekent dit een
afname in emissies per fte van -23,0% voor de periode 2010-2016. Op zich nog steeds een heel mooi
resultaat, maar om de ambities te kunnen halen zouden we op 24% moeten zitten. Ook zien we dat we op
Scope 2 al de meeste maatregelen hebben genomen en nog weinig aanvullende resultaten kunnen boeken
nog slechts 9% van totale footprint. Aanvullende maatregelen zullen dus met name binnen scope 1
(brandstofverbruik auto’s en gasgebruik kantoren) of scope 3 moeten komen (vliegen, treinen, prive gebruik
auto’s).
Inleiding
1 Ten opzichte van basisjaar 2010
2 Gecorrigeerd voor de meest recente emissiefactoren (2016)
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Besparing C
O2,
basis
jaar
2010
Ambitie 2020 Doel 2020 Gerealiseerd
5
Arcadis Nederland BV (ANL) publiceert halfjaarlijks een energie-efficiency rapportage. In deze rapportages
wordt het energieverbruik en de CO2-emissies van ANL in het voorgaande (half)jaar beschreven. Er wordt
beschreven welke energiebesparingsmaatregelen zijn uitgevoerd en welke andere invloeden effect op het
energiegebruik hebben gehad. Daarnaast wordt geanalyseerd hoever ANL is met het realiseren van haar
energiereductie-doelstellingen uit het energiebeleidsplan3.
Om de energieverbruiken te kunnen analyseren worden ze omgerekend naar CO2-emissies. Deze emissies
worden onderverdeeld in een drietal scopes volgens het GHG protocol. De scopes onderscheiden zich door
de mate waarin het bedrijf invloed heeft op de uitstoot:
• Scope 1 betreft directe CO2-emissies waar ANL direct invloed op heeft. Voorbeeld: op het moment dat de
verwarming aangaat wordt er meteen aardgas verbruikt en CO2 uitgestoten.
• Scope 2 betreft indirecte CO2-emissies waar ANL wel invloed op heeft, maar waar de uitstoot op een
andere locatie plaatsvindt. Voorbeeld: wanneer het licht aangaat komt de stroom van de energiecentrale,
waar de uiteindelijke uitstoot plaatsvindt.
• Scope 3 betreft indirecte CO2-emissies waar ANL beperkt invloed op kan uitoefenen.
Voorbeeld: medewerkers van ANL mogen zelf kiezen op welke manier zij hun woon-werk verkeer
invullen. Arcadis is wel verantwoordelijk voor de uitstoot, niet voor de keuze die wordt gemaakt.
In de onderstaande figuur staan de scopes grafisch weergegeven.
Figuur 2: Indeling scope 1, 2 en 3 (Volgens het GHG Protocol)
Dit is het eerste jaar waarin de energiegegevens niet alleen in CO2 maar ook in primaire energie4 wordt
uitgedrukt. ANL heeft tot op heden alleen beleidsdoelstelling geformuleerd over het terugdringen van de
CO2-emissies. Het is echter de ambitie van ANL om in de toekomst ook te kijken naar het reduceren van het
primaire energiegebruik.
In de volgende hoofdstukken worden per scope het energieverbruik en de CO2-emissies en daaraan
gerelateerde maatregelen, invloedsfactoren en doelstellingen beschreven. Hoofdstuk 2 bevat informatie over
energieverbruik en de directe CO2-emissies van ANL (scope 1). In hoofdstuk 3 worden energieverbruik en
de indirecte CO2-emissies door energieopwekking beschreven (scope 2) gevolgd door de overige indirecte
CO2-emissies en bijhorend energieverbruik (scope 3) in hoofdstuk 4. Hoofdstuk 5 bevat aanvullende
informatie over het zakelijk verkeer van ANL en de beoogde verschuiving daarin. Tot slot worden in
hoofdstuk 6 de CO2-emissies van ANL nog eens weergegeven maar dan berekend conform de scope-
definitie van de CO2-Prestatieladder.
3 Sinds het opstellen van het energiebeleidsplan is de rapportagemanier gewijzigd (scopebepaling conform NEN-EN-ISO 14064-1 in
plaats van CO2-Prestatieladder). Hierdoor lijken de doelstellingen af te wijken. Deze zijn echter gelijk gebleven zoals opgenomen in het energiebeleidsplan 2016-2018. 4 Primaire energie is de hoeveelheid energie die nodig is geweest om een energiedrager (bijv. een kWh elektriciteit of een GJ warmte uit
een warmtenet te produceren). Dus voordat er enige conversie heeft plaatsgevonden.
1 DIRECTE CO2-EMISSIES: SCOPE 1
In dit hoofdstuk worden de doelstelling en het energiegebruik van ANL in 2016 met betrekking tot de scope 1
emissies beschreven. De scope 1 emissies van ANL bestaan uit het aardgasverbruik van de gebouwen en
het brandstofverbruik ten behoeve van de leaseauto’s.
De maatregelen en invloedsfactoren die effect hebben gehad op deze energieverbruiken worden
beschreven en tot slot wordt de voortgang van de scope 1 doelstelling weergegeven.
1.1 Doelstelling scope 1
De doelstellingen van ANL met betrekking tot scope 1 CO2-reductie zijn vastgesteld in het
Energiebeleidsplan 2016-2018. De scope 1 doelstelling is als volgt:
Uitgaande van een lineair effectreductie van de te nemen maatregelen wordt volgens planning in 2018
met de scope 1 maatregelen in totaal 0,301 ton CO2-eqemissie per fte bespaard ten opzichte van het
referentiejaar 2010. Dit komt overeen met 665 ton CO2-eq-emissie, ca. 8,0%, van de totale CO2-
emissie in 2010.
Voor primair energiegebruik zijn in het energiebeleidsplan 2016-2018 (nog) geen doelen vastgesteld. Hier
is dan ook nog niet actief op gestuurd.
1.2 Energiegebruik en CO2-emissies scope 1
De directe CO2-emissies van ANL in 2016 zijn het aardgasverbruik van onze gebouwen en het woon-werk
en zakelijk verkeer van de leaseauto’s. In de onderstaande tabel staan de energieverbruiken en de
CO2-emissies hiervan weergegeven.
Om een vergelijkbaar beeld te creëren met het referentiejaar 2010 worden het energiegebruik en de CO2-
emissies in de onderste rij ook gecorrigeerd voor fte5 weergegeven. In deze rij wordt berekend wat de CO2-
emissise zou zijn geweest wanneer het aantal fte in 2016 gelijk was gebleven aan het aantal fte in 2010.
2010 2015 2016
Activiteit Verbruik Primaire
energie
CO2-
emissie Verbruik
Primaire
energie
CO2-
emissie Verbruik
Primaire
energie
CO2-
emissie
Eenheid - GJprim Ton CO2 - GJprim Ton CO2 - GJprim Ton CO2
Aardgasverbruik 314.721 Nm³ 9.961 593 143.920 Nm³ 4.555 271 118.043 Nm3 3.736 223
Bra
ndsto
fve
rbru
ik
lease
au
to
Benzine 408.933 ltr 12.955 1.121 281.376 ltr 7.475 647 185.207 ltr 5.867 508
Diesel 1.052.281 ltr 37.743 3.399 955.812 ltr 32.957 2.968 888.934 ltr 31.884 2.871
LPG 305.266 ltr 7.037 551 2.434 ltr 56 4 973 ltr 22 2
Hybride benzine 0 - - 45.414 ltr 1.439 124 55.539 ltr 1.759 152
Hybride diesel 0 - - 36.975 ltr 1.326 119 34.988 ltr 1.255 113
Totaal 67.696 5.663 47.808 4.134 44.525 3.868
Gecorrigeerd voor fte 54.668 4.727 52.083 4.524
Tabel 1: Scope 1 energiegebruik en CO2-emissies
Tabel 1 laat een afname zien in zowel het energieverbruik als de CO2-emissies, gecorrigeerd voor fte, ten
opzichte van het referentiejaar (2010) van ruim 20%.
1.3 Maatregelen en invloedsfactoren
Bij Arcadis maken wij onderscheid in maatregelen (geplande acties gericht op energiebesparingen) en
invloedsfactoren (invloeden van buiten die leiden tot een afname dan wel toename van het energiegebruik).
In deze paragraaf worden de maatregelen en invloedsfactoren met betrekking tot scope 1 toegelicht.
5 Fte (flow) 2010: 2.212,5 | 2015: 1.935,0 | 2016: 1.891,5
7
1.3.1 Maatregelen
Om de geplande doelstelling te realiseren, worden (meer-)jaarlijks maatregelen uitgevoerd. Een aantal
hiervan wordt bij het vaststellen van de doelstellingen “gepland”, de rest vindt “aanvullend” plaats door
bijvoorbeeld veranderde inzichten of ontwikkelingen in de markt/onze organisatie. In 2016 zijn met
betrekking tot scope 1 de volgende maatregelen uitgevoerd.
1.3.1.1 Geplande maatregelen Inzet energiezuinige leaseauto’s/ handhaven mobiliteitsregeling
6
De gemiddelde CO2-emissie per kilometer van de nieuw ingezette leaseauto’s is steeds verder aan het dalen. In het afgelopen jaar is de uitstoot verder gereduceerd van 146,56 g CO2 naar 137,14 g CO2 per vervoerskilometer. Dat is een reductie van bijna 6,5%. Aangezien de nieuw ingezette auto’s een lagere CO2-uitstoot kennen, daalt de gemiddelde uitstoot van alle leaseauto’s. In het afgelopen jaar is hiermee een besparing van 18,74 ton CO2 en 0,92 TJ primair bereikt. Inzet “zuinigere” wisselwagens Inmiddels zijn op een aantal kantoren 10 (waarvan 1 elektrisch) wisselwagens beschikbaar om naar afspraken te gaan die niet of slecht met het Openbaar Vervoer te bereiken zijn. Aangezien deze auto’s een lagere CO2-uitstoot en verbruik kennen dan een gemiddelde privé auto, is in het afgelopen jaar een besparing van 37,57 ton CO2 en 1,58 TJ primair bereikt.
Inzet hybride elektrische leaseauto’s7
Sinds eind 2015 is het voor medewerkers van Arcadis mogelijk een (semi)elektrische leaseauto te rijden. Wegens de (nog) onbekende technische beperkingen, voornamelijk in actieradius van de elektrische auto, is deze maatregel niet voor alle medewerkers van toepassing (moet passen in het reisprofiel). Er wordt uitgegaan van een toename van gemiddeld 10 elektrische auto’s per jaar tot en met 2018. In 2016 zijn er 9 ((plug in) hybride) elektrische leaseauto’s bijgekomen (totale hoeveelheid: 70). Dat zorgde voor een besparing van 13,33 ton CO2 en 1,91 TJ primair. Communicatie/ bewustwording reisgedrag Op het gebied van communicatie/ bewustwording met betrekking tot het reisgedrag zijn in 2016 verschillende acties uitgevoerd. Het effect van deze communicatiemaatregelen is niet altijd (direct) meetbaar. Zo is er onder andere gecommuniceerd over:
• De doorontwikkeling van de carpool-tool ‘CARS’ (Collega’s Arcadis Reizen Samen).
• Stimulering van het gebruik maken van de NS-businesscard voor zakelijke reizigers, ook voor
leaseautorijders.
• De (nieuwe) elektrische laadpalen op een aantal van Arcadis kantoorlocaties.
• De regeling (semi)-elektrisch rijden om collega’s te stimuleren om te kiezen voor een (semi)-elektrische
auto.
• Het Low Car Diet, waarbij 117 collega’s hun auto een maand lang zoveel mogelijk hebben laten staan en
de mogelijkheden van hun NS-businesscard gebruiken om van A naar B te komen. Arcadis is de winnaar
van Low Car Diet 2016. Met 9 ton CO2-emissie wist Arcadis het meest te besparen. De aftrap van het
Low Car Diet vond dit jaar plaats in Den Bosch.
• Het Mee! Programma. Een competitie voor leaserijders om een maand lang de auto zoveel mogelijk te
laten staan en te kiezen voor duurzamer alternatieven, waarbij collega’s persoonlijk gecoacht zijn.
• De presentatie door Niels van Geenhuizen over ontmoedigen autogebruik op congres Fleet Lounge.
• De high speed pedelecs die op drie kantoren beschikbaar zijn (Den Bosch, Amersfoort, Arnhem).
• Verschillende nieuwsberichten op het intranet (Portaal) en status updates op Yammer, gerelateerd aan
duurzame mobiliteit.
• Doorgaan met de Fuelmonitor waarin collega’s maandelijks een update krijgen van hun brandstofgebruik
en ieder kwartaal een herhalingstraining.
6 Aangepaste berekeningsmethode: er wordt nu met werkelijke verbruiken en uitstoten gerekend (i.p.v. fabrieksopgaven). Ook is i.p.v.
het gemiddelde van slechts de nieuwe inzet, met het gemiddelde van alle leaseauto’s gerekend. 7 Zie voetnoot 4.
1.3.1.2 Aanvullende maatregelen
Aangepast beleid uitgifte leaseauto’s Begin 2014 is het mobiliteitsbeleid met betrekking tot de leaseauto’s aangepast. De grens voor het aanvragen van een leaseauto ging van 15.000 naar 17.500 zakelijke kilometers per jaar. Ook is er strenger toegezien op het naleven van de voorwaarden uit het mobiliteitsbeleid van ANL met betrekking tot de uitgifte van leaseauto’s. Dit heeft in 2016 een besparing van circa 71,84 ton CO2 en 1,04 TJ primair opgeleverd.
1.3.2 Invloedsfactoren
Naast de besparingsmaatregelen zijn er ook altijd een aantal invloedsfactoren die effect hebben op de
CO2-emissie van ANL. Dit zijn factoren die buiten de invloed van ANL een effect hebben gehad op het
energieverbruik. Zoals bijvoorbeeld het effect van het klimaat (koude winter).
Verandering gebruik gebouwoppervlak
De gebruikte gebouwoppervlakten van ANL veranderen met enige regelmaat. Deels wegens
omstandigheden en deels wegens aangepast beleid waardoor er minder kantoorruimte nodig is.
In totaal is het vloeroppervlak in 2016 ten opzichte van 2015 afgenomen met 2.314 m². Dit verklaart een
afname van 16,9 ton CO2 in de totale CO2-emissies van 2016 ten opzichte van het voorgaande verslagjaar
2015 door een verminderd aardgasgebruik.
Klimaateffect
Het klimaat is van grote invloed op de hoeveelheid aardgas die ANL inkoopt. Het klimaat is een altijd
veranderende factor dus wordt, om dit effect te berekenen, gebruik gemaakt van graaddagen.
In 2016 waren er in totaal 2.784,5 graaddagen in De Bilt. In 2015 was het aantal graaddagen in De Bilt
2.685,5. Deze toename in het aantal graaddagen betekent dat het in 2016 relatief kouder was dan in 2015.
Deze invloedsfactor verklaart een toename van 10 ton CO2 in de totale CO2-emissies van 2016 ten opzichte
van de CO2-emissies in 2015.
1.4 Voortgang van de doelstelling
Om een beeld te krijgen van de behaalde besparing staan in de onderstaande Tabel 2 de maatregelen en
invloedsfactoren onder elkaar weergegeven. Omdat er nog geen doelstellingen bepaald zijn voor primaire
energie, kan hiervoor nog geen voortgang berekend worden. Focus ligt in deze beleidsplanperiode op
reductie van de CO2-uitstoot.
Ontsparend effect
t.o.v. 2015
[ton CO2]
Besparend effect
t.o.v. 2015
[ton CO2]
Netto-effect
[ton CO2]
Inzet energiezuinige leaseauto’s/
handhaven mobiliteitsregeling -18,74 -18,74
Inzet “zuinigere” wisselwagens -37,57 -37,57
Inzet hybride elektrische leaseauto’s -13,33 -13,33
Communicatie/ bewustwording reisgedrag n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Aangepast beleid uitgifte leaseauto’s -71,84 -71,84
Verandering gebruik gebouwoppervlak -16,90 -16,90
Klimaateffect 10,00 10,00
Totaal effect -148,40
Tabel 2: Overzicht maatregelen en invloedsfactoren scope 1
9
De scope 1 emissie in het referentiejaar was 2,56 ton CO2/fte8. Om op koers te zijn met het behalen van de
doelstelling mag de uitstoot in 2016 maximaal 2,38 ton/fte zijn.
De CO2-uitstoot scope 1 was in 2016 2,05 ton/fte. Dit is een afname van 20% ten opzichte van het
referentiejaar. Daarmee ligt doelstelling voor scope 1 ruimschoots op schema (zie figuur 3).
Figuur 3: Ambities en gerealiseerde reductie scope 1 2010-2020
8 Op basis van nieuwe emissiefactoren heeft voor het energiebeleidsplan 2016-2018 een herberekening plaatsgevonden van de CO2-
emissies in het basisjaar. Deze wijkt dus enigszins af van de basisemissies in het vorige jaarverslag (2,56 tonCO2/fte vs. 2,52 tonCO2/fte)
70%
75%
80%
85%
90%
95%
100%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Besparing C
O2,
basis
jaar
2010
Gepland Gerealiseerd
2 INDIRECTE CO2-EMISSIES DOOR ENERGIEOPWEKKING: SCOPE 2
In dit hoofdstuk worden de doelstelling en het energiegebruik van ANL in 2016 met betrekking tot de scope 2
emissies beschreven. De scope 2 emissies van ANL-bestaan uit het elektriciteitsverbruik en de gebruikte
warmte en koude. De maatregelen en invloedsfactoren die effect hebben gehad op de energieverbruiken
worden beschreven en tot slot wordt de voortgang van de scope 2 doelstelling weergegeven.
2.1 Doelstelling scope 2
De doelstellingen van ANL met betrekking tot energiebesparing zijn vastgesteld in het Energiebeleidsplan
2016-2018. De scope 2 doelstelling is als volgt:
Uitgaande van een lineaire effect reductie van de te nemen maatregelen wordt volgens planning in
2018 met de scope 1 maatregelen in totaal 0,604 ton CO2-eq-emissie per fte bespaard ten opzichte van
het referentiejaar 2010. Dit komt overeen met 1.337 ton CO2-eq-emissie, ca. 16%, van de totale CO2-
emissie in 2010.
Voor primair energiegebruik zijn in het energiebeleidsplan 2016-2018 (nog) geen doelen vastgesteld. Hier
is dan ook nog niet actief op gestuurd.
2.2 Energiegebruik en CO2-emissies scope 2
De indirecte energiegebruiken door energieopwekking van ANL in 2016 zijn het elektriciteitsverbruik en het
gebruik van warmte en koude. In de onderstaande tabel staan het energieverbruik en de hieraan
gerelateerde CO2-emissies weergegeven.
Om een vergelijkbaar beeld te creëren met het referentiejaar 2010 worden de CO2-emissies in de onderste
rij ook gecorrigeerd voor fte9 weergegeven. In deze rij wordt berekend wat de CO2-emissies zouden zijn
geweest wanneer het aantal fte in 2016 gelijk was gebleven aan het aantal fte in 2010.
2010 2015 2016
Activiteit Verbruik Primaire
energie CO2-emissie Verbruik
Primaire
energie
CO2-
emissie Verbruik
Primaire
energie
CO2-
emissie
Eenheid - GJ Ton CO2 - GJ Ton CO2 - GJ Ton CO2
Elektriciteitsverbruik10
4.689 MWh 42.201 2.466 3.129 MWh 26.165 854 3.139 MWh 28.254 286
W&K - stookolie 15.663 ltr 765 50 0 ltr 0 0 0 ltr 0 0
W&K - WKO 288 MWh 2.593 152 148 MWh 1.336 78 159 MWh 1.434 84
W&K - Stadswarmte 793 GJ 881 29 1.133 GJ 1.258 41 1.241 1.378 45
Totale CO2-emissie - 46.439 2.696 - 30.759 973 - 31.066 409
Gecorrigeerd voor fte - - - - 35.173 1.113 - 36.340 478
Tabel 3: Scope 2 energiegebruiken en CO2-emissies ANL
Bovenstaande tabel laat een afname zien in de CO2-emissies ten opzichte van het referentiejaar (2010). Het
grootste deel van de besparing wordt gerealiseerd door de inkoop van groene stroom11
. Omdat er bij het
berekenen van het primaire energiegebruik geen onderscheid is tussen groene of grijze stroom, zijn voor
scope 2 de CO2-emissies veel scherper gedaald dan het primaire energiegebruik, welke zelfs licht gestegen
is in de periode 2015-2016.
9 Fte (flow) 2010: 2.212,5 | 2015: 1.935,0 | 2016: 1.891,5
10 % groene stroom 2010: 0% | 48% | 83%
11 Met SMK-Keurmerk.
11
2.3 Maatregelen en invloedsfactoren
Bij ARCADIS maken wij onderscheid in maatregelen (geplande acties gericht op energiebesparingen) en
invloedsfactoren (invloeden van buiten die leiden tot een besparing dan wel toename van het
energiegebruik). In deze paragraaf worden de maatregelen en invloedsfactoren met betrekking tot scope 2
toegelicht.
2.3.1 Maatregelen
Om de geplande doelstelling te realiseren, worden jaarlijks maatregelen uitgevoerd. In 2016 zijn met
betrekking tot scope 2 de volgende maatregelen uitgevoerd.
Groene stroom
In 2016 zijn ook de kantoren Amersfoort en Maastricht overgestapt op 100% groene stroom, gecertificeerd
middels garanties van Oorsprong. Daarnaast wordt op de locatie Amersfoort groene stroom opgewekt met
zonnepanelen. Met de inkoop en opwekking van groene stroom is 579,00 ton CO2 bespaard in 2016 t.o.v.
het voorgaande jaar. Op dit moment koopt Arcadis 83,01% van de door haar gebruikte elektriciteit
gegarandeerd groen in (met certificaten van oorsprong).
Reden voor de intensivering ten opzichte van 2015 is de verandering in de percentages groene stroom en grijze stroom. Het percentage groen ingekochte stroom is gestegen omdat kantoren die grijze stroom inkochten, zijn afgestoten. Hierdoor heeft een verschuiving plaatsgevonden. Ook levert de overstap op groene stroom met certificaat op kantoor Amersfoort een forse besparing van CO2 op. In 2015 heeft Arcadis bijna 50% van de gebruikte elektriciteit groen ingekocht, in 2016 is dat gestegen tot 80% (excl. eigen opwekking middels zonnepanelen). Het betreft een pure besparing op de uitgestoten CO2-emissie, maar geen besparing op primair energiegebruik.
Afstoten verdieping 5 Rotterdam Lichtenauerlaan (elektriciteit en stadswarmte)
De meeste kantoorlocaties van Arcadis zijn al ingericht volgens het OpenUp principe. Er zijn nog een aantal
locaties waar “Het Nieuwe Werken” (verder) doorgevoerd moet worden. Voor deze maatregel geldt dat het
effect van de maatregel zowel in scope 2 bij elektriciteit en stadswarmte zichtbaar is. Door het
implementeren van het nieuwe principe kon op kantoor Rotterdam Lichtenauerlaan de 5de verdieping
afgesloten en afgestoten worden. Dit heeft in het afgelopen jaar voor elektriciteit een besparing van 14,42
ton CO2 en voor stadswarmte een besparing van 2,66 ton CO2 opgeleverd. Dat staat gelijk aan een
besparing van 0,33 TJ primair.
2.3.2 Invloedsfactoren
Ook in 2016 is een aantal factoren van invloed geweest op het energiegebruik van ANL. Met betrekking tot
de scope 2 emissies zijn dit de volgende invloedsfactoren.
Verandering gebruikt gebouwoppervlak
In 2016 zijn de gebruikte gebouwoppervlakten anders dan in het voorgaande verslagjaar 2015 en ten
opzichte van het referentiejaar. In totaal is het vloeroppervlak in 2016 ten opzichte van 2015 afgenomen met
2.314 m². Dit verklaart een afname van 37 ton CO2 van het elektriciteit- en warmteverbruik in 2016 ten
opzichte van het voorgaande verslagjaar 2015.
Vloeroppervlakte per fte
In 2016 is het aantal vierkante meter per fte (14,9 m²/fte) afgenomen ten opzichte van het voorgaande
verslagjaar 2015 (15,7 m²/fte). Dit heeft te maken met ons beleid om Het Nieuwe Werken steeds verder door
te voeren in onze kantoren. Bij het afsluiten en/ of verlengen van huurcontracten wordt gekeken naar de
mogelijkheid om vierkante meters in te leveren en meer te flexwerken. Deze afname in vloeroppervlak
verklaart een afname van 27 ton CO2-emissies ten opzichte van 2015.
Klimaateffect
In 2016 waren er in totaal 2.784,5 graaddagen in De Bilt. In 2015 was het aantal graaddagen in De Bilt
2.685,5. Deze toename in het aantal graaddagen betekent dat het in 2016 relatief kouder was dan in 2015.
Deze invloedsfactor verklaart een toename van 4 ton CO2 in van de totale emissies van het warmtegebruik
van 2016 ten opzichte van de CO2-emissies in 2015.
2.4 Voortgang van de doelstelling
In de onderstaande tabel staan de maatregelen en invloedsfactoren met de bijbehorende effecten
weergegeven. Gezien nog geen doelstellingen bepaald zijn voor primaire energie, kan hiervoor nog geen
voortgang berekend worden. Focus ligt in deze beleidsplanperiode op reductie van de CO2-uitstoot.
Ontsparend effect
t.o.v. 2015 [ton CO2]
Besparend effect t.o.v. 2015 [ton CO2]
Netto-effect
[ton CO2]
Afstoten verdieping 5 Rotterdam
Lichtenauerlaan (elektriciteit en
stadswarmte)
-17,08
Groene stroom -579,00
Verandering gebruik gebouwoppervlak -36,99
Vloeroppervlakte per fte -26,65
Klimaateffect 4 ,58
Totaal effect -656,16
Tabel 4: Effect maatregelen en invloedsfactoren scope 2
De scope 2 emissies in het referentiejaar was 1,021 ton CO2/fte12
. Om op koers te zijn met het behalen van
deze doelstelling mag de uitstoot in 2016 maximaal 0,72 ton/fte zijn.
De CO2-uitstoot scope 2 was in 2015 0,22 ton/fte. Daarmee ligt de doelstelling voor scope 2
ruimschoots op schema (figuur 4).
Figuur 4: Ambities en gerealiseerde reductie scope 2 2010-2020
12
Op basis van nieuwe emissiefactoren heeft voor het energiebeleidsplan 2016-2018 een herberekening plaatsgevonden van de CO2-emissies in het basisjaar. Deze wijkt dus af van de basisemissies in het vorige jaarverslag (1,21 tonCO2/fte vs 1,05 tonCO2/fte)
00%
20%
40%
60%
80%
100%
2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Besparing C
O2,
basis
jaar
2010
Gepland Gerealiseerd
13
3 OVERIGE INDIRECTE CO2-EMISSIE: SCOPE 3
In dit hoofdstuk worden de doelstelling en het energiegebruik van ANL in 2016 met betrekking tot de scope 3
emissies beschreven. De scope 3 emissies van ANL bestaan uit het vliegverkeer, de zakelijke kilometers
gereden met privéauto’s en het openbaar vervoer en het woon-werkverkeer met privéauto’s. De maatregelen
en invloedsfactoren die effect hebben op de energieverbruiken worden beschreven en tot slot wordt de
voortgang van de scope 3 doelstellingen weergegeven.
3.1 Doelstelling scope 3
De doelstellingen van ANL met betrekking tot energiebesparing zijn vastgesteld in het Energiebeleidsplan
2016-2018. Met betrekking tot de upstream scope 3 emissies is er een aantal doelstellingen geformuleerd.
Daarnaast rapporteert Arcadis over een aantal downstream scope 3 emissies. Voor de downstream scope 3
emissies van ANL zijn doelstellingen ontwikkeld die bestaan uit een meerdere focus- en speerpunten.
Onderstaand wordt per sector en focus-/ speerpunt een update gegeven over de voortgang van de
doelstelling.
Upstream scope 3 doelstelling
De CO2-emissie van drie scope 3 emissies worden jaarlijks gerapporteerd in de CO2-footprint. Dit zijn de
emissies:
• Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s;
• Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen;
• Brandstofverbruik zakelijk verkeer met openbaar vervoer.
Voor deze emissies zijn geen reductiedoelstellingen vastgesteld voor de periode 2016-2020. Wel is het de
ambitie van Arcadis het brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s en verkeer OV gezamenlijk minimaal
gelijkblijvend te houden en indien mogelijk met 5% te verlagen ten opzichte van het referentiejaar.
Ook zullen er acties worden ondernomen om de vliegkilometers tot een minimum te beperken en op andere
aspecten meer te reduceren.
Wat betreft het brandstofverbruik zakelijk verkeer met openbaar vervoer, is het de ambitie ook deze uitstoot
te minimalieren, waarbij we geholpen worden door de NS, die aangeeft in 2017 al haar elektriciteit groen in
te kopen.
Downstream scope 3 doelstellingen
Algemeen
• Door ontwikkelen CO2-tool 2016-2018 en inzetten in CO2-gunningvoordeel projecten
Het is de ambitie om de CO2-tool de komende jaren verder uit te breiden zodat ook het aanleggen van het
spoor (vervoer van de materialen, grondwerkzaamheden, e.d.) en de exploitatie van het spoor hierin
meegenomen kunnen worden. De uitbreiding van de CO2-tool zal worden gebaseerd op de speerpunten
inertie, assetmanagement en rolweerstand.
Rail-sector
• Inzicht in de CO2-uitstoot van een installatiehuis
Doel is om meer inzicht te krijgen in de CO2-uitstoot van installatiehuizen en mogelijkheden om deze CO2- uitstoot te verminderen. Uitgevoerd onderzoek toonde aan dat het aanpassen van de betonsamenstelling een direct toepasbare oplossing is voor het terugdringen van de CO2-emissies. Voor een grotere reductie van de emissies moet de bouwmethode van installatiehuizen veranderen. Toepassen van houtskeletbouw of innovatieve gecarboniseerde kalksteen vraagt verder onderzoek.
Wegen-sector/ Adviesgroep WV&I
Speerpunt 1 – Inertie in het ontwerp
• Doelstelling is om in de periode 2016-2018 inzicht te krijgen in de CO2-uitstoot die verminderd kan
worden door een goede weginrichting en toepassing van dynamisch verkeersmanagement (DVM). Dit zal
vervolgens opgenomen worden in het CO2-tool. Ieder kwartaal zal overleg plaatsvinden tussen de
projectleider CO2- prestatieladder en de verantwoordelijke CO2-tool om de voortgang te borgen.
Speerpunt 2 – Assetmanagement
• Doelstelling is om in de periode 2016-2018 inzicht te krijgen in het effect van maatregelen die in de
gebruiksfase op het gebied van onderhoud genomen kunnen worden om de CO2-uitstoot te verminderen.
Een vroegtijdige advisering is niet slechts kostenefficiënt en vergroot de veiligheid bij werkzaamheden,
maar reduceert ook de uitstoot van CO2.
Speerpunt 3 – Rolweerstand
• Een speerpunt voor de komende jaren is om de keuze voor wegdekken met een lage rolweerstand te
promoten.
3.2 Energiegebruik en CO2-emissies scope 3 - upstream
De overige indirecte energiegebruiken van ANL in 2016 zijn het vliegverkeer, de zakelijke kilometers
gereden met de privéauto’s, het woon-werkverkeer gereden met privéauto’s en de zakelijke kilometers
gereden met het openbaar vervoer. In de onderstaande tabel staan het energieverbruik en de hieraan
gerelateerde CO2-emissies weergegeven.
Om een vergelijkbaar beeld te creëren met het referentiejaar 2010 worden de CO2-emissies in de onderste
rij ook gecorrigeerd voor fte weergegeven. In deze rij wordt berekend wat de CO2-emissies zouden zijn
geweest wanneer het aantal fte in 2016 gelijk was gebleven aan het aantal fte in 2010.
2010 2015 2016
Activiteit Verbruik Primaire
energie
CO2-
emissie Verbruik
Primaire
energie
CO2-
emissie Verbruik
Primaire
energie
CO2-
emissie
Eenheid Km GJ Ton CO2 Km GJ Ton CO2 Km GJ Ton CO2
Za
ke
lijk v
erk
ee
r pri
véa
uto
Benzine 2.637.627 6.963 591 2.209.566 5.833 495 2.326.215 6.141 521
Hybride 0 - - 49.417 119 8 71.551 172 12
Diesel 2.417.982 5.936 515 1.640.551 4.028 349 1.605.175 3.941 342
LPG 260.328 625 51 152.207 365 30 190.752 458 37
Elektrisch 0 - - 18.264 38 2 75.876 159 8
Vliegreizen 1.777.931 2.077 295 6.184.436 7.226 1.082 6.270.228 7.327 1.095
Woonwerk privéauto’s - - 1.766 - - 1.440 - - 1.45313
Openbaar vervoer 4.659.573 1.724 103 5.088.312 3.319 19914
5.802.473 3.785 227
Totaal - - 3.151 20.928 3.605 - 21.982 3.696
Gecorrigeerd voor fte - - - - 23.931 4.123 - 25.714 4.323
Tabel 5: Scope 3 energiegebruiken en CO2-emissies ANL
Bovenstaande tabel laat een toename zien in de CO2-emissies ten opzichte van het referentiejaar (2010) en
ten opzichte van het voorgaand verslagjaar (2015). Ten opzichte van het voorgaand verslagjaar zijn alle
scope 3 uitstootposten toegenomen, waarbij er vooral een forse toename in treinverkeer is. Dit kan verklaard
worden door de afname van het aantal leaseauto’s en een groei in omzet. Hiermee kan de toename van het
treinverkeer gezien worden als een reboundeffect van de afname in scope 1 emissies ten gevolge van
leaseauto’s. Het is niet aannemelijk dat het treinverkeer zal afnemen in de nabije toekomst. Dit kan echter
ook als positief beschouwd worden, zeker met het oog op de aanhoudende vergroening van het treinverkeer
door de NS in de komende jaren. Tot slot is er ook met privéauto’s meer gereden dan in 2015.
13
Er is in 2016 geen hernieuwde mobiliteitsenquête uitgevoerd. Om toch een inschatting te maken voor 2016 is gebruikt gemaakt van emissiefactoren per medewerker van 2015. 14
Wijkt af van de waarde die is gerapporteerd in het voorgaande verslagjaar. De nieuwe emissiefactor voor treinverkeer is ook toegepast voor een herberekening van de footprint van voorgaande jaren, om vertekening te voorkomen
15
3.3 Maatregelen en invloedsfactoren - upstream
Bij Arcadis maken wij onderscheid in maatregelen (geplande acties gericht op energiebesparingen) en
invloedsfactoren (invloeden van buiten die leiden tot een besparing dan wel toename van het
energiegebruik). In deze paragraaf worden de maatregelen en invloedsfactoren met betrekking tot scope 3
toegelicht.
3.3.1 Maatregelen
Om de geplande doelstelling te realiseren, worden jaarlijks maatregelen uitgevoerd. In 2016 zijn met
betrekking tot scope 3 geen specifieke maatregelen uitgevoerd, anders dan al beschreven bij scope 1 en 2.
Denk daarbij aan Low Car Diet en de Carpool app, alleen de effecten voor scope 3 zijn niet te bepalen.
3.3.2 Invloedsfactoren
Ook in 2015 is een aantal factoren van invloed geweest op het energiegebruik van ANL. Met betrekking tot
de scope 3 emissies zijn dit de volgende invloedsfactoren:
Vliegverkeer wegens Arcadis Europe
Sinds 2013 is Arcadis Europe opgericht en een aantal medewerkers van ANL was hierbij betrokken. Veel
van deze medewerkers zijn nu niet meer in dienst van ANL, maar van AEU. Door verbeterde en gestegen
samenwerking wordt meer gevlogen dan in de afgelopen jaren. In totaal hebben deze medewerkers in 2016
circa 126 ton CO2 uitgestoten met vliegreizen. Het effect ten opzichte van 2015, waarin door het vliegverkeer
van deze medewerkers 122 ton CO2 is uitgestoten, is dat er 4 ton CO2 is ontspaard.
Veranderde emissiefactor treinverkeer
Sinds 2016 is er bij het SKAO een nieuwe emissiefactor in gebruik genomen met betrekking tot treinverkeer.
Omdat wij als Arcadis geen inzicht hebben in de verdeling van de treinkilometers tussen stoptrein en
intercity, werd tot 2016 altijd uitgegaan van stoptreinen, omdat deze de hoogste emissiefactor hebben
(65 gCO2/km). Dit is waarschijnlijk te hoog ingeschat, omdat het merendeel van de medewerkers via intercity
reist. Sinds 2016 is er een nieuwe emissiefactor voor treinverkeer (type onbekend), die beter aansluit bij de
situatie van Arcadis omdat wij wél zicht hebben op het aantal gereden kilometers maar geen zicht op het
treintype waarmee gereisd is. Het effect van het omzetten van deze emissiefactor ten opzichte van de oude
emissiefactor is een ‘besparing’ van ca. 151 ton CO2.
3.4 Voortgang van de doelstelling
ANL heeft twee typen scope 3 emissies: upstream en downstream. Onderstaand wordt de voortgang van de
doelstellingen per type beschreven.
3.4.1 Upstream Scope 3 emissies
In de onderstaande tabel staan de maatregelen en invloedsfactoren met de bijbehorende effecten
weergegeven. Omdat er nog geen doelstellingen voor primaire energie zijn bepaald, kan hiervoor nog geen
voortgang berekend worden. Focus ligt in deze beleidsplanperiode op reductie van de CO2-uitstoot.
Ontsparend effect
t.o.v. 2015 [ton CO2]
Besparend effect t.o.v. 2015 [ton CO2]
Netto-effect
[ton CO2]
Vliegverkeer wegens Arcadis Europe 4,00
Veranderende emissiefactor treinverkeer -151,00
Totaal effect -147,00
Tabel 6: Effect maatregelen en invloedsfactoren scope 3
Voor upstream scope 3 emissies is er een enkel een doelstelling geformuleerd op het beperken van woon-
werkverkeer door privéauto’s. Doelstellingen aangaande vliegverkeer en zakelijk verkeer van privéauto’s
worden onderzocht.
In 2016 was de uitstoot ten behoeve van woon-werkverkeer privéauto’s 1.453 ton CO2. Dit komt overeen met
0,77 ton CO2/fte. Dit is een daling in de emissies van 5% ten opzichte van het referentiejaar 2010.
Ondanks de lichte stijging ten opzichte van 2015 is hiermee de doelstelling van een gelijkblijvende
emissie in 2016 ten opzichte van 2010 gehaald.
3.4.2 Downstream Scope 3 emissies
Downstream scope 3 doelstellingen
Algemeen
• Door ontwikkelen CO2-tool 2016-2018 en inzetten in CO2-gunningvoordeel projecten
De uitbreiding van de CO2-tool zal worden gebaseerd op de speerpunten inertie, assetmanagement en
rolweerstand. Deze stap staat gepland voor het tweede kwartaal 2017. De output uit deze onderzoeken zal
als input worden gebruikt voor de nieuw in te brengen fases in het wegontwerp. Ieder kwartaal zal overleg
plaatsvinden tussen de projectleider CO2-prestatieladder en de verantwoordelijke CO2-tool om de voortgang
te borgen. De voortgang wordt gerapporteerd in de Q-rapportages duurzaamheid. De borging zit in de
planning van de CO2-prestatieladder.
Rail-sector
• Inzicht in de CO2-uitstoot van een installatiehuis
Het uitgevoerde afstudeeronderzoek toonde aan dat het aanpassen van de betonsamenstelling een direct toepasbare oplossing is voor het terugdringen van de CO2-emissies. Voor een grotere reductie van de emissies moet de bouwmethode van installatiehuizen veranderen. Toepassen van houtskeletbouw of innovatieve gecarboniseerde kalksteen vraagt verder onderzoek. Implementatie en toepassing zal in 2017 plaatsvinden. Daarnaast zullen in 2017 nieuwe initiatieven worden ontplooid om duurzaamheid in de railsector te borgen en uit te breiden. Hiervoor zal een sessie worden georganiseerd om de speerpunten voor de komende jaren te bepalen.
Wegen-sector/ Adviesgroep WV&I
Speerpunt 1 – Inertie in het ontwerp
• Vanwege andere prioriteiten binnen duurzaamheid en Arcadis is hier in 2016 nog geen voortgang
geboekt.
Speerpunt 2 – Assetmanagement
• Een vroegtijdige advisering is niet slechts kostenefficiënt en vergroot de veiligheid bij werkzaamheden,
maar reduceert ook de uitstoot van CO2. Om dit inzichtelijk te maken wordt een maatregelendatabase
opgesteld. Deze maatregelen kunnen vervolgens in de CO2-tool worden verwerkt. Het onderzoek is
begonnen in september 2016. Het opzetten van de maatregelendatabase beheer en onderhoud en de
vertaling naar het CO2-tool wegen zal in 2017 plaatsvinden. Dit betreft een actie specifiek voor wegen. De
borging vindt plaats zoals bij speerpunt 1. Inmiddels is er al een eerste analyse uitgevoerd. Implementatie
in de tool zal in de 2e helft van 2017 plaatsvinden.
Assetmanagement is één van de meest in het oog springende onderdelen van de advisering bij de
wegenonderhoudsprestatiecontracten. Aannemers worden intensief begeleid in de programmering van
de werkzaamheden. Een belangrijk onderdeel van het wegonderhoud is het maaien van de bermen. Op
dit moment wordt een intern onderzoek afgerond, waarbij wordt gekeken of hierbij CO2-reductie mogelijk
is en hoe dit gestalte te geven. In de voorlopige conclusie kan gezegd worden dat dit mogelijk is, door 1)
aanpassingen in het proces van maaien, 2) grasvergisting en 3) aangepast maaibeheer. Na het afronden
van dit onderzoek zal verder gekeken worden hoe een database kan worden ingericht.
Speerpunt 3 – Rolweerstand
17
• Opgesteld is een raamwerk met onderdelen van een UAV-GC-contract om CO2-reductie (en specifiek
rolweerstand) te verminderen. Het raamwerk is aangevuld met eisen die gericht zijn op vermindering van
emissies door de voertuigen die gebruik maken van het systeem. Vanaf september 2016 voert een
stagiaire het onderzoek uit (afronding tweede kwartaal 2017). Conclusies zullen daarbij worden
gepresenteerd en geïmplementeerd binnen de adviesgroep. De analyse van de best practises EMVI-
criteria inzake CO2-reductie wordt momenteel uitgevoerd binnen de adviesgroep Wegen. De borging
vindt plaats zoals hierboven gesteld.
4 ZAKELIJK VERKEER
Het zakelijk verkeer van ANL is verdeeld over alle drie de scopes. Toch hebben deze verschillende vormen
van vervoer, in meer of mindere mate, invloed op elkaar. De medewerker die besluit minder vaak met zijn
leaseauto naar het werk te gaan, kiest bijvoorbeeld voor de trein als vervangend vervoer. Hierdoor vindt een
verschuiving van energieverbruiken over de scopes plaats.
Maar is dat nou de bedoeling, die verschuiving? Uiteraard is een aantal verschuivingen gewenst, zoals de
verschuiving naar het openbaar vervoer (immers kent een kilometer in het OV een circa driemaal lagere
emissie). Deze verschuivingen worden gestimuleerd door ANL. Daarnaast is het ook mogelijk dat er een
ongewenst effect optreedt. Zo kan een verandering in het leasebeleid betekenen dat meer kilometers
worden gereden met privéauto’s. Middels de onderstaande analyses worden deze veranderingen in kaart
gebracht.
4.1 Scope verdeling
Het zakelijk verkeer van ANL is verdeeld over alle drie scopes. ANL heeft, afhankelijk van de scope, in meer
of mindere mate controle op de uitgestoten CO2. De verdeling is als volgt:
• Scope 1: Zakelijk verkeer leaseauto’s (inclusief woon-werkverkeer) Controle
• Scope 3: Zakelijk verkeer privéauto’s (exclusief woon-werkverkeer) Beperkte controle
• Scope 3: Zakelijk verkeer openbaar vervoer (exclusief woon-werkverkeer) Beperkte controle
Activiteit Scope CO2-emissie
[ton/ jaar]
Zakelijk verkeer leaseauto’s Scope 1 3.646
Zakelijk verkeer privéauto’s Scope 2 921
Zakelijk verkeer openbaar vervoer Scope 3 226
Totaal 4.793
Tabel 7: CO2-emissies gerelateerd aan zakelijk verkeer in 2016
De onderstaande figuur geeft de verdeling over de drie verschillende scopes weer.
Figuur 5: Verdeling zakelijk verkeer totaal
Arcadis stimuleert haar medewerkers minder te reizen. Wanneer reizen toch noodzakelijk is, worden de
medewerkers gestimuleerd te reizen met het openbaar vervoer. Tabel 8 illustreert het aantal gereisde
kilometers in 2016.
19
Vervoersmiddel
Totale afstand [km]
Afstand per fte [km/fte]
Trein 5.610.246 2.965
Auto 21.452.728 11.339
Totaal 27.062.974 14.304
Tabel 8: Verdeling zakelijk verkeer ANL 2016
In de onderstaande figuur is weergegeven hoeveel van de gereisde zakelijke kilometers met het openbaar
vervoer zijn afgelegd. In 2015 was dit 19% van de in totaal gereden zakelijke kilometers. 2016 laat hier een
stijging zien naar 21% van de afgelegde kilometers met het openbaar vervoer.
Figuur 6: Trein vs. auto 2015-2016
Naast de verschuiving van 2% van de gereden kilometers naar treinkilometers is er ook een absolute
toename zichtbaar in het aantal treinkilometers dat wordt afgelegd. Het aantal treinkilometers in 2016 is
toegenomen met 720.920 kilometer ten opzichte van 2016.
De afgelopen jaren heeft Arcadis een aantal extra acties ingezet om het gebruik van openbaar vervoer te
stimuleren. Zoals o.a. handhaving mobiliteitsregeling, aanscherping uitgifte leaseauto’s, communicatie en
bewustwording reisgedrag, verplaatsing kantoren naar stationslocaties, de inzet van wisselwagens. Het
effect van deze maatregelen is zichtbaar in bovenstaande figuren.
5 ENERGIEVERBRUIK GEBOUWEN
De emissie van de gebouwen van ANL is verdeeld over scope 1 en 2. Toch hebben deze energiestromen
een potentieel grote invloed op elkaar. Zo kan in een pand worden verwarmd middels een WKO-systeem op
elektriciteit, het elektriciteitsverbruik van deze locatie is dan relatief hoog terwijl er niets tot geen aardgas of
stadswarmte wordt verbruikt.
Om de energiegegevens per locatie te kunnen beoordelen worden in de onderstaande twee figuren de
totalen aan Primaire energie en CO2-emissie per vierkante meter weergegeven. Echter is ervoor gekozen
om kantoor Goes uit het overzicht te halen. Reden hiervoor is de reeds plaatsgevonden verhuizing. Het oude
kantoor was slechts gedurende een wintermaand (januari 2016) nog bezet. Dit geeft een vertekent beeld
voor het aardgasverbruik in 2016. Het nieuwe kantoor is evenals nog niet meegenomen omdat er nog geen
trend zichtbaar is.
Figuur 7: Energieverbruik locaties in Primaire energie per vierkante meter
De bovenstaande figuur laat het energieverbruik in primaire energie per vierkante meter zien per locatie van
Arcadis. De figuur laat een relatief hoog energieverbruik, in vergelijking met de andere panden, zien bij de
locaties: Amersfoort, Arnhem Beau en Den Bosch MP. Dit betreffen ook een aantal van de grootste ANL
locaties in Nederland.
Daarnaast heeft de locatie Maastricht CLN een relatief hoog energieverbruik. Van dit pand huurt Arcadis
slechts één deel van een verdieping, het energieverbruik wordt berekend op basis van vierkante meters. Dit
betekend dat veranderingen in het energiegebruik van derden van grote invloed zijn op het energieverbruik
van ANL.
0,0
0,2
0,4
0,6
0,8
1,0
1,2
1,4
1,6
1,8
Primaire Energie [GJ/ m²]
2012
2013
2014
2015
2016
21
Figuur 8: Totale CO2-emissie per vierkante meter per locaties
Bovenstaande figuur laat de CO2-emissie per locatie van ANL zien. In deze figuur zitten relatief grote
verschillen in vergelijking met figuur 7. Dit komt omdat in het berekenen van de primaire energie geen
andere conversiefactor wordt gebruikt voor bijvoorbeeld het berekenen van groene stroom vs. grijze stroom,
dit gebeurd wel in het berekenen van de CO2-emissie.
0,000
0,020
0,040
0,060
0,080
0,100
0,120
CO2-emissie [CO2/m²]
2012
2013
2014
2015
2016
6 CO2-PRESTATIELADDER
Sinds 2009 is ANL gecertificeerd voor de CO2-Prestatieladder. Onderdeel van de CO2-Prestatieladder is een
CO2-footprint waarin de scopedefinitie afwijkt van de scopedefinitie uit het GHG protocol In dit hoofdstuk
wordt de CO2-emissie conform de scopedefinitie van de CO2-Prestatieladder weergegeven.
6.1 CO2-emissies conform de CO2-Prestatieladder
De CO2-emissies conform de CO2-Prestatieladder staan weergegeven in de onderstaande tabel, Tabel 9.
Activiteit
Scope [conform GHG-
protocol]
Scope [conform CO2-
prestatieladder]
CO2 [ton/ jaar]
Rel. [%]
CO2/ fte [ton/ fte]
Directe CO2-emissies
Aardgasverbruik Scope 1 Scope 1 223 3 0,12
Brandstofverbruik zakelijk verkeer leaseauto’s Scope 1 Scope 1 3.646 56 1,93
Indirecte CO2-emissies
Elektriciteitsverbruik Scope 2 Scope 2 281 4 0,15
Elektriciteitsverbruik leaseauto’s Scope 2 Scope 2 5 0 0,00
Warmte- en koudeverbruik Scope 2 Scope 2 128 2 0,07
Overige indirecte CO2-emissies
Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto Scope 3 Scope 2 921 14 0,49
Brandstofverbruik zakelijke vliegtuigreizen Scope 3 Scope 2 1.095 17 0,58
Brandstofverbruik zakelijk verkeer openbaar
vervoer15
Scope 3 Scope 2 227 3 0,12
Totaal 6.525 100 3,45
Tabel 9: CO2-emissie 2016 conform CO2-Prestatieladder
6.2 Toerekening emissies aan projectenportefeuille
Arcadis rekent de emissies van het bedrijf deels toe aan de projectenportefeuille en deels aan ‘overhead’
(zoals verwarming en elektriciteit voor kantoren). Bij Arcadis bestaat er een causale relatie tussen de
kantoren en de dienstverlening. Daarom wordt voor de kantoor-gerelateerde emissies op basis van FTE’s
een verdeelsleutel toegepast. Hierbij wordt gekeken hoeveel procent van de medewerkers ondersteunend is.
Deze verdeling is:
• Stafmedewerkers (indirecte medewerkers): 15%
• Niet stafmedewerkers (directe medewerkers): 85%
Aangezien ook een deel van de directe medewerkers vaak thuiswerken of op een andere locatie werken
(flexwerken), schatten we in dat 25% van de kantoor-gerelateerde emissies toe te kennen is aan ‘overhead’,
en 75% aan de projectenportefeuille. Deze verdeling is ongewijzigd van voorgaande jaren. Door deze
factoren constant te houden kan een objectiever beeld worden verkregen van de toekenning aan de
projectenportefeuille.
Dit leidt tot de volgende verdeling per emissiecategorie:
15 Op basis van de scopewijziging in Handboek CO2-Prestatieladder 3.0 (2015) horen de CO2-emissies van het zakelijke
vervoer met het openbare vervoer bij scope 2. Nadere toelichting over de scopewijziging op basis van Handboek is te vinden in de CO2-Footprint van Arcadis NL.
23
Categorie Overhead Projectenportefeuille
Verdeelsleutel ton CO2 in 2016 Verdeelsleutel ton CO2 in 2016
Aardgasverbruik 25% 56 75% 167
Brandstofverbruik zakelijk verkeer leaseauto’s 0% 100% 3.646
Elektriciteitsverbruik 25% 70 75% 211
Warmte en Koude 25% 96 75% 32
Brandstofverbruik zakelijk verkeer privéauto’s 0 100% 921
Brandstofverbruik zakelijke vliegreizen 100% 1.095 0% 0
Brandstofverbruik zakelijk verkeer met
openbaar vervoer 0% 0 100% 227
Tabel 10: Verdeling per emissiecategorie
6.3 Voortgang van de doelstelling
Deze andere scope definitie heeft geen gevolgen voor de scope 1 doelstelling van ANL. Voor de voortgang
van de scope 1 doelstellingen wordt verwezen naar hoofdstuk 2.
De scope 2 emissie in het referentiejaar was 1,68 ton CO2/fte. Doelstelling van ANL is het realiseren van een
besparing van 1.167 ton CO2, wat bij deze scopedefinitie overeenkomt met een besparing van 31% op de
CO2-emissies. Om op koers te zijn met het behalen van deze doelstelling mag de uitstoot in 2016 maximaal
1,43 ton/fte zijn.
De CO2-uitstoot scope 2 was in 2016 1,40 ton/fte, wat betekent dat Arcadis op schema loopt voor de
doelstelling met betrekking tot scope 2.
BIJLAGE A VOORTGANG SCOPE 3 ANALYSES
Jaarlijks wordt beoordeeld of het mogelijk is het komende verslagjaar verbeteringen aan te brengen in de
scope 3 analyses. Indien dit niet mogelijk blijkt, wordt er een nieuwe scope 3 keten gekozen die wordt
geanalyseerd en waar doelstellingen aan worden gekoppeld.
In deze paragraaf wordt aangegeven op welke manier de analyses het afgelopen jaar zijn verbeterd en op
welke manier ze het komende jaar worden verbeterd.
Woon-werkverkeer privéauto’s
ANL is momenteel bezig met het opstellen van een nieuwe mobiliteitsvisie 2025. De mobiliteitsbehoefte van
Arcadis zal in de komende jaren stevig groeien door drukte in de treinen en file op de wegen. Op het
moment is er een uitgebreide mobiliteitsregeling van toepassingen met veel uitzonderingen en details. Een
belangrijk element is de gedragsverandering van de medewerkers. De nieuwe mobiliteitsvisie focust op drie
thema’s:
• Eerlijk (voor individuele medewerkers en Arcadis);
• Flexibel (passende keuze mobiliteitsvorm op ieder moment voor zowel medewerker als Arcadis);
• Duurzaam (beter voor mens, milieu en organisatie).
De mobiliteitsvisie leidt ertoe dat collega’s altijd en overal kunnen reizen met het meest aantrekkelijke
vervoermiddel (zakelijk en privé), dat de impact op de gezondheid en veiligheid van onze medewerkers en
de impact op onze omgeving (het milieu) continu verbetert en dat collega’s en Arcadis naar rato van de
mobiliteitsbehoefte een eerlijke en transparante vergoeding krijgen.
Downstream scope 3 emissies
Naast de analyse van de upstream emissies willen wij als ANL ook inzicht hebben in onze downstream
emissies. Wij vinden het belangrijk om te onderzoeken wat voor impact onze activiteiten hebben in de keten
en hoe wij hierin CO2-emissies kunnen reduceren. Zie bovenstaand in de rapportage voor de stand van
zaken en de voortgang met betrekking tot de scope 3 emissies downstream.
25
BIJLAGE B ENERGIEZORG
In 2009 is ANL gestart met het invoeren van energiezorg in haar organisatie. Energiezorg is het op een
structurele en economisch verantwoorde wijze uitvoeren van organisatorische-, technische- en
gedragsmaatregelen om het gebruik van energie (inclusief energie voor de productie en het gebruik van
grond- en hulpstoffen) te minimaliseren.
Eind 2016 is het energiezorgsysteem van ANL gecertificeerd voor ISO 50001. Hiermee beschikt ANL over
een volwaardig energiemanagementsysteem (EnMS). Een keer per jaar wordt een interne audit uitgevoerd
om opzet, inhoud en werking van het energiemanagementsysteem te beoordelen. De uitkomsten van de
interne audit worden gebruikt om het EnMS te verbeteren. Een keer per jaar wordt ook een
directiebeoordeling opgesteld die gepresenteerd wordt aan het management om tekortkomingen van en
verbeterkansen voor het EnMS zelf toe te lichten. Ook het actuele energieverbruik en het behalen van de
energiedoelstellingen middels verscheidene energiebesparingsmaatregelen worden hierin en met de directie
besproken.
Ten slotte wordt het EnMS eind 2017 opnieuw ge-audit en vindt een her-certificering plaats.
Arcadis N.V.
P.O. Box 7895
1008 AB Amsterdam
Netherlands
+31 (0)20 2011 011
www.Arcadis.com
Onze referentie: 079571268 A
top related