bruginspecteur h1.4 staalcorrosie - annex...staalcorrosie cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 -...
Post on 27-Feb-2021
9 Views
Preview:
TRANSCRIPT
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex i
Vlaams Ministerie van Mobiliteit en Openbare Werken
Departement Mobiliteit en Openbare Werken
Technisch Ondersteunende Diensten
Expertise Beton en Staal (EBS)
Graaf de Ferrarisgebouw, verdieping 6
Koning Albert II-laan 20 bus 6
1000 Brussel
tel. 02 553 73 56 fax 02 553 73 55
expertise.betonenstaal@vlaanderen.be
Cursus bruginspecteur
Hoofdstuk 1.4 - annex
Staalcorrosie
Versie Cursus 2012
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 2
4 EVALUATIE VAN GECORRODEERDE METALEN OPPERVLAKKEN
4.1 Blaarvorming
Blaarvorming wordt beoordeeld op basis van de norm NBN EN ISO 4628.
Dit leidt tot een beoordeling als bijvoorbeeld: blaarvormingsgraad 2(S2). Dit betekent
Intensiteit 2 en grootte 2. Tegelijkertijd moet steeds aangegeven worden welk percentage van het gehele oppervlak is aangepast.
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 3
4.2 Roestvorming
Roestvorming wordt beoordeeld op basis van de norm EN ISO 4628-3.
4.3 Barstvorming
Barstvorming wordt beoordeeld op basis van de norm EN ISO 4628-4.
4.4 Afbladderen
Afbladderen wordt beoordeeld op basis van de norm EN ISO 4628-5.
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 4
4.5 Inspectie
Plaatsen met stagnerend water en andere duidelijke corrosienesten met externe oorzaak (dierenuitwerpselen, lekwater) worden vermeld.
Scheuren, putjes en breuken dienen altijd gesignaleerd te worden.
Tijdens de inspectie moet de blaarvorming, roestvorming, barstvorming en afbladderen worden beoordeeld volgens de criteria van de desbetreffende normen.
Bij bestaande kunstwerken gelden volgende eisen: (m.a.w. onderhoud is aangewezen bij de volgende waarnemingen):
Beoordelingsmethode Eisen
NBN EN ISO 4628-2:2003 Blaarvorming 2 (S2)
NBN EN ISO 4628-3:2003 Roestvorming Ri 2
NBN EN ISO 4628-4:2003 Barstvorming 2 (S2)
NBN EN ISO 4628-5:2003 Afbladderen 2 (S2)
In de desbetreffende normen wordt aan de hand van foto’s aangeduid welke schaal geld voor de waargenomen blaarvorming, roestvorming, barstvorming en afbladderen.
De roestschaal kan men afleiden uit het oppervlakte dat is geroest:
Voor de roestschalen kunnen ook eenvoudig de foto’s uit de norm vergeleken worden met het uitzicht van het te inspecteren kunstwerk.
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 5
Roestschaal Ri 2
Roestschaal Ri 3
Voor blaarvorming, barstvorming en afbladderen geeft de norm telkens foto’s afhankelijk van de grootte van de defecten en het aantal. Onderstaand wordt het voorbeeld gegeven voor blaarvorming.
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 6
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 7
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 8
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 9
Staalcorrosie
Cursus bruginspecteur hoofdstuk 1.4 - annex 10
4.6 Inspectie door EBS
Na zeer zorgvuldig mechanisch borstelen tot zuiverheidsgraad St3 van de gecorrodeerde oppervlakken kan door EBS de sectievermindering worden gemeten. Dit gebeurt via een ultrasoon meettoestel.
Op het overblijvende gezonde verfwerk wordt van de residuele verffilm eerst de aanhechting van de film gemeten. Dit gebeurt met behulp van de ruitjesproef volgens NBN EN ISO 240, de pull-off test (NBN EN ISO 4624), de X-cut tape test (ASTM D3359-08) of met behulp van een speciale beitel (NBN EN ISO 2063).
Daarna meet men de residuele filmdikte volgens de norm NBN EN ISO 2178 (magnetisch), NBN EN ISO 2360 (niet magnetisch) of via de PIG-meter (NBN EN ISO 2808).
EBS gaat vervolgens na of het nieuwe verfsysteem compatibel is met de nog bestaande verflagen.
top related