albert léon coppé-inleiding tot de bedrijfseconomie

824

Click here to load reader

Upload: votu

Post on 11-Jan-2017

335 views

Category:

Documents


14 download

TRANSCRIPT

Page 1: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

THESE DOCUMENTS ARE FURNISHED FOR STUDY PURPOSES ONLY. WRITTEN AUTHORIZATION MUST BE OBTAINED FOR ALL OTHER USES

More informations about Terms and Conditions of Use

AAllbbeerrtt LLééoonn CCooppppéé

Fonds code

ALC-9 Date

1971-1985 Title

"Inleiding tot de Bedrijfseconomie"

Page 2: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

,

'-.... -

A{f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 3: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

inleiding tot de b r· j secono 1e DEEL 1

p of. a. coppé

uitgeverij acco leuven HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 4: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

bedrijf.seconornie ' ' deel een

prof. a. coppé

herwerkte uitgave, 1974 uitgeverij · acco leuven

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 5: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

I

INHOUD

Hoofdstuk I : MARKT Erl OIE>ER!;EMING

§ 1 •

§ 2.

§ 3 .

§ 4 .

\·lat lS bedrij fseconomie ?

Markteconomie en collectivi stis che

De onderneming

De achtergrond

( sociali stische ) economle 5

25

32

Hoofdstuk II : DE !'IARKTECOHO..USCHE !1AiiiDZLINGEi:-J VAN DE

ONDERNEMING 4 1

Hoofdstuk I I I : ENKELE BLADZIJDEN I·lETHODOLOGIE 45

HoofdE�llic IV : ONDERNE�NGSSOORTE:I 47

Hoofdstuk V : DE ONDERNE�CNGSVO�ffiN 56

§ 1. Eenmar�s z aak, P.�T.B.l . en sa.mer.�·Terkende vennootschap 58

I. De eenmanszaruc 58

Il. De personenvennootschap n:et beperl:te aansprakelijkhei d 61

III. De samenl·TerkenJe -;ennoots cha:!_) 68

§ 2. De naamloze vennoo:sch::tp 74

§ 3 . De ongebruikelij l:e vom�n 83

I . De vem;oot. ch9.p onder ge�eensc"tappeli jke naam

II. De commanditaire vennootschapper

Hoofdstuk VI · DE VESTIGINGSPLAA::'S VAH DE ùFDERN.Er.aNG

§ 1 . Inleiding : Elementaire begr ippen § 2 . De standplaatst�eorie

A. De theorie van A. :Jeber

I. De transportkosten als vestigings factor

II. De arbeidskosten als standplaatsfactor

III. De agglomeratie als standple.atsfactor

B. Predohl1s theorie

I. De standplaa-.:;s op "!en �eome":.risch vlak

II. De standplaP.:ts op een geografisch vlak

83

85

90

90

96

96

97

1 1 0

116

122

124

127

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 6: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

C . Van Predohl terug naé:lr :Jeber

D . De groeipooltheori�

I. Het polar1satiefeit

II. De po�arisatievormen

III. Groei�ooltheoric en vestigingstheorie

IV. Sociale kost, Groeipool en economische decentrali­

serin[

E. Nota betreffende hetpendelverkeer �n de migratie

F. Nota betreffende de imTij!�ing van vreemde arbeiders

129

130

130

133

135

137

140

( gastarbeid) 141

Hoofdstuk VII : HET OEDERNErii]G30FTIJ:.1UM 144

Inleiding : BepaJing, factoren en componenten 145

§ 1. Het teclmisc�1 optimum 151

§ 2 . Het management (leidings-)optimum van de onderneming 156

§ 3. Het fin3.ncieringsoptimum 160

§ 4 . IIet marketing-optimum (commercieel of distributie optimum) 164

§ 5. Het menselijk optimum 167

§ 6 . Het aanpass5_ngsaptimum 169

§ 7. Het optimum van de onderneming of de verzoen1ng tussen

uiteenliggende deeloiJtima

§ 8 . Ondernemingso�timum. bedrijfsorganisatie, overheid

Hoofdst u.."k VIII : DE I1A�rc

Nader2 precisering van het begrip

Volmaakte en onvolmaakte markten

Hoofdstuk IX DE VRAA.G

§ 1 . Behoefte, vraag en prlJS

§ 2 . De algemene vorm van de vraugcurve op het tijdstip

§ 3. De vorm van ie vraagcurve 1n de tijd

§ 4. De aggregatieve vraagcurve

§ 5. De vraag in toto en e vraag voor een producent

§ 6 . De verschuivinc -an de vraagcurve

+ v . l

1 79

183

185

185

188

194

194

205

208

208

208

210 HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 7: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoofdstuk X : HET AAJ1BOD Het aanbod en de prijs

Het aanbod op elk OGenolik t. als functie van andere l v�riabelen �ls de prijs

Het aanbodschema en de aanbodcurve

D.e algemene vorm van de aanbodcurve

De vorm van de aanbodcurve in de tijd

De verschulvinG van de aanbodcurve

2 1 3

213

214

215

216

219

219

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 8: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1' f (

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 9: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

, r-

n.-t !.,:;- ': (, 1"

( "1-t {, "' l ..... ,

Hoofdstuk I

NARKT EN ONDERNEMING -)

"Wie soeckt die vint, wie waagt die wint." -

h1

J. Cats, Spiege l van den ouden en den nieuwen Tijd, 1633 .

->

§ 1 - WAT IS DE BEDRIJFSECONOMIE ? -

Be pa ling

�u De bedrijfseconomie �tudie van de economische problemen in het �' � �raam van de onderneming. De benaming 'handelseconomie' komt in de Ne­(: v

derlandse vakterminologie niet voor. Handelseconomie is een letter-

lijke vertaling van Economie commerciale die in de Franse terminologie ..-(

u ) • \.: geleidelijk vervangen wordt door Economie d 'entreprise . Er bestaan �l" inderdaad geen economische problemen die alleen bij handelsonderneming-en voorkomen en niet bij de andere. De uitdrukking Handelseconomie

moet derhalve vermeden worden.

t ·:

Met de bovenstaande bepaling komen WlJ dicht bij de bepaling van GROE­NEVELD (A lgemene Bedrijfseconomie, blz. 1 : "Het 1s de wetenschap van de huishoudkunde of econom1e voor zover deze in betrekking staat tot de

bedrijven".) ' 1 · · ( vl� -r..fll'n-tccf .(t;Ctt ..... :

Een bepaling die'(tll:!l:l. :aii!Lt" ding

be dr

bevredigend lijkt is deze van BOLLEMA ( In lei­

oudkunde, blz. 4 ) "De inkomstenvorming in de dan ook het studie-object der bearijfshuis-

houdkunde". Waarom? Omdat de inkomstenvorming in de onderneming voor

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 10: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 11: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

een deel uit technische handelingen voortvloeit (technische research,

personeelsvorming, enz.)

In de Engelse vakliteratuur spreekt men van "Economies of Enterprise " .

In de Duitse vakliteratuur maekt men een onderscheid tussen '�etriebs­

wirtschaft " en "Privatwirtschaft ". Het onderscheid ligt voornamelijk in het fei t dat de Betriebswirtschaft, in tegenstelling tot de Privat­

wirtschaft (i) niet alleen de �ivate onderneming (eenmanszaak) bestu-y- (••)

-.d deert, maar tevens de vennootschappen en 11 het rendement van arbe1

-en kapitaal in een georganiseerde eenheid tot st�die-object neemt en

niet alleen het financieel rendement van het belegde kapitaal met uit­sluiting van de andere produktiefactoren. Naar onze mening is dit on­

derscheid weinig vruchtbaar.

Een ander onderscheid uit de Duitse vakterminologie leidt tot het be­

grip "Gemeinwirtschaft rr waann het hoofd.�enmerk ligt bij het primaat

van het algemeen belang bij de acti,iteit van de onderneming. Banken die de D.G.B. (Deutsche Gewerkschaftsbund) toebehoren worden naar de be�inselen van de Gemeinwirtschaft geleid.

Verder maakt men in de Duitse vakliteratuur een onderscheid tussen

2

� "Betriebw rtschaft" en "Natio âlwirtschaft". Dit onderscheid is essen­tieel : het vestigt de aandacht op de grens tussen de Bedrijfseconomie

enerzijds en het geheel van de economische Wétenschap en de economische

problemen anderzijds.

Bedrijfseconomie, economies of enterprise eri Betriebswirtschaft bedui­

den hetzelfde. Tegenover 1bedrijfseconomie1 echter de Duitse uitdruk­king 'Privatwirtschaft1 stellen, li.jkt ons venrarrend. (In het voor­

bijgaan moet hier een scherp ondersche�d gemaakt worden tussen 'handels­

economie' en 'handelspolitiek', Deze laat.ste behandelt de handelsbe­trekkingen tussen staten) .

Onmiddellijk r1Jzen nu de vragen

Wat is een onderneming ?

fiat is een economisch probleem ?

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 12: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

li 1 -

t

·1 \ \ -. r,

\

.,

....

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 13: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3

1) Economische probZemen zijn al de problemen betreffende de menselijke

gedraging die op beboeftebevrediging gericbt zijn of ook nog op het schaarsteverschijnsel geaxeerd zijn. Zonder schaarste zou er geen eco­

nomie zijn, want dan zou de behoeftenbevrediging geen probleem stellen.

Uit de schaarste groeit het waardeverschijnsel. Hen zou bijgevolg de economische problemen insgelijks kunnen bepalen als de vraagstukken be­

treffende de menselijke gedraging gecentreerd op het waardeverschijnsel. Zonder sch�arste zouden noch waarde, noch economie bestaan. Er bestaat

geen 'overvloedseconomie'. Het economisçh leven, de economische bedrij­vigheid, zijn niets anders dan het harmdbiseren van schaarse ressources met behoeften�ie de beschikbare middelen overtreffen. Uitdrukkingen als "tegen �la],� telke prij s", "voor niets ter wereld", "het k te wat

het koste", "daar is geen prijs voor " e.d. komen in de terminologie van de economist niet voor. Ze liggen op het vlak van de lyriek en behor ùU�a& terminologi van de di hter.

Economische problemen zijn derhalve problemen die in verband staan met

het welvaartsstreven van de mens. Dit welvaartsstreven zou zinloos .,....

zijn indien er geen welvaartstekort aangevoeld werd. Economische pro--.. blemen zijn geaxeerd op het welvaartstekort en het welvaartsstreven dat

eruit voortvloeit.

Voor een econoom zijn de goederen en diensten niet mooi, goed, geel of rood, enz. Ze hebèen een nut. Het nut is de economische kwa iteit van

goederen en diensten� steunend op hun

digen. om behoeften te

Wanneer we, bij de bepaling van de èedrijfseconomie van 'economische '

problemen spreken, dan betekent dit dat de technische probZemen buiten

beschouwing hlijven. Er komen 1n een onder eming ongetwijfeld belangrij--

ke technische problemen voor. Ze vormen echter geen deel van de bedrijfs­economle. Er zijn ook economische problemen die niet tot het raam van de onderneming behoren. Ze zijn er niet minder economisch om. De economie reikt ver buiten het kader van de onderneming. Tot waar ? Het econo-mische bestrijkt geheel het gebieti waar de regel "niets voor niets" geldt. HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 14: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

tt,� 0 .... R " ifl" . ., \��tu-

t� ��\ � '1 !!.::_ rfJ. H � { ""' � l �.

--

--

cU ; ,

---

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 15: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4

Enkele voorbee lden van economisc�e problemen die in het raam van de on­

derneming voorkomen : kan een afspraak met concurrenten de marktpositie

verbeteren en de winst verhogen ? Levert een prijsverhoging een verhoging of een vermindering van de bruto-ontvangsten op ?

Enkele voorbee lden van technische problemen in het raam van de onderne­

ming : de interne organisatie van het bedrijf, de planning van het be­

drijfsbeleid, de organisatie van de boekhouding in functie van de di­

mensies van de onderneming, de promotie en opleiding van het kaderperso­

neel, de ' public relations' .

Enkele economische problemen die buiten het raam van de onderneming ge-

steld worden : inflatie, �t, prij svorming, enz. ..) f\Jf. vi([ 1./.:J �

2 ) Wat is een onderneming ? Om deze vraag te kunnen beantwoorden moeten

we de problematiek wat verrulmen en onderzoeken wat een marktecono­mle lS. Alleen in een markteconomie komt het ding voor dat wij ' onder­neming' noemen. In sommige handboeken wordt een onderscheid gemaakt tussen ' bedrijf' en ' onderneming'. We zullen in dit werk deze richting

niet volgen, die naar onze mening door het spraakgebruik niet is be­

krachtigd geworden. In de sociale wetgeving wordt welis1-1aar een onder--scheid gemaakt tussen onderneming en bedrijf. Dit is inzonderheid in

België het geval. In ons land is ln de sociale wetgeving het bedrijf

een technische eenheid in het raam van de onderneming .

'- . ' . )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 16: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.. , ,

� 1--. wP--L (, " f\ 1 1.. Il ----- ,,

p " .\ l 1 { ..., ......

\)

c ...

' 1 ( . .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 17: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

17- � ·"( -\... • " /"-< 7'4\, § 2 - MARKTECONOMIE EN COLLECTIVIS

tLL � t.. Z. tf: t-, "'-{ l c. "\.- c. '1'\t,. .t ISCHE (SOCIALISTISCHE) ECONOMIE

5

Om het bestaan van ond�ingen (bedrijven) te ach�alen is het no-

dig het economisch probleem eerst op e We pogen uitdrukkingen zoals 'Kapita

g plan te situeren. meer

van sociologische of van politieke aard zijn te vermi.den om tot een in economische kategorieën gestelde bepaling te komen.

Geheel de e bedrijvigheid van de mensen is op âe behoeften-

bevrediging gericht. Wat niet op de behoeftenbevre�iging gericht is, is niet economisch. Maar hier fijst de vraag : wel\e behoeften zal men bevredigen, in welke mate en h�e zal men ze bevredigen ? Het antwoord op deze vragen bepaalt geheel de oriëntering die aan de produktie zal gegeven worden. Welnu, in tegenstelling met wat men op het eerste ge­

zicht zou kunnen denken, kunnen op dit stuk zeer verschillende oplos­singen voorgesteld worden en werden inderdaad in de loop van de geschie-denis zeer verschillende methodes aange1-1end om te doen onder -de behoeften die zullen bevredigd worden en om te bepalen in welke mate

en hoe ze het zullen worden.

waJ!om mo t men een ke e doen onder de behoeften � Om 1 twee redenen

(i) omdat �t alle behoeften kunnen voldaan worden, en (ii) omdat het bevredigen van opeenvolgende parties van eenzelfde behoefte altijd met

afnemend nut geschiedt (eerste wet van G��en) . Vandaar de noodzakelijk­heid om, voor een optimale behoeftenbevrediging, een combinatie op te stellen van verschillende goederen en diensten.

GEDIFFERENTIEERDE EN NGEDIFFERENTTEERDE ECOrO IE

Het probleem wordt klaarder wanneer een fun enteel onderscheid 1 ge­

voerd wordt tussen behoeftenbevredigin�·arbeidsverdeling (d.w.z

wanneer geen identiteit bestaat tussen producent �erbruiker) en � der arbeidsverdeling (d.w.z. wanneer identiteit bestaat tussen produ­cent en verbruiker).

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 18: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 19: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 20: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Ectitrice : Lu.cie HAU TEL Rue Américaine 16; 1050 B ruxel les

G ROUPEMENT BELGE DE LA

PORTE OUVERTE pour l'émancipation économique de la travailleuse Rue Américaine 16 1050 BRUXELLES

.-.. - - - - ·- - - -- -

0 P J.�t1IODIQUE MENSUEL · Ior Juin 1978

---- - -- ---

Reconnu comme P . .ETIIODIQU-� a.vc:c ,1ffrJ.nchissement a 0� 60 F par la REGI

DES POS1'ES ( Ie direction réc:i )nale) Ré f . E0/4/44 du. 7 j anvier 1915·· 'Depose par l' :§di trlce dans un bureau du _DO.; te o

- - - -· - _ .. - - - - - - - -

Au moment ou les mois d'ét8 sont l'occauion d'une di persion� nou.s croyons opportw1 do r:·uspendre noa réLülion�J pour les reprendr o en �>eptembre. Mais il va de soi q_u.e le f émini sme n'ost pa.s en vac<:tncc �-� �

qu� nous suivons avec vigilance les évén8me11 to et que nous sommes à lc:.v disposition des membres qui déuü:ent nous si.J;naler des faits ou si tLta·­tions relevant de nos préoccupations.

L'Assemblée générale extraordindi re du 25 mai 1978 a adopt é J 'c.·­mendement proposé à l'ar �icle 10 du rè�lemento

Le comité orgarnse la saison 1978-1979. A cette occasion1 rJ.ou::; souhaitons que les membres qui désire.c <.lien t î:-:.ire un exposé sur un SU·· jet relevant de nos préoccupa ti ons veuillent bLm nou._, an -==tviser av ü1 c le 20 juin 1978.

Pursonalia P.O. Nous apprenons avec plaisir la promotion do T1adame Ghislaine DE BIEVRE au grade de clirec tour d' adminis tr;-�,tlon à l' AdminL:;­i,r·d.tion dG la protee �i.::m du patrimo1.n.J culturel. Nous 1·:1 f cüici ton�;

corclialemont o

================================--======�=�====--==--===========--�� ·-

Ar ticles d'INFORMATION GENEq�LR

. D�ns un r�pport ( 1978) �ur l'emploi deu fm�mes ayant d�s- r.eo.:?_�nr1 . ..: ..,a�lll te� famlll�Ül�S 9 l' 0:1\·'= arnsa ti 8.1:1 1nterna ti q�, u ·l'r .n:ail c -.)n.· ·,a�--' l' evolutlon cles 1dees dep li':t1J-qu ' �ion a e·t e'"-rrâ� <�n 19G'J sur cette que stion ct soulign e que cerGalns gouvernements1 ainsi qu� ies organisa ti ons d' employeur s ut ùe tr -waillo LL =:: 9 es timent clé pa� éc "l 1 opinion quo 9 en matière familiale 9 tos r·es1)0n'J.J.bili tl!::. p lU�l:.!J. Lo •

i •1cor.J.bent aux femmes et 1 par con.._,4quent, qlJ.o dt:s mo · es 3 6)-clc.' l-- s f:On t néces.J ... Ures pour les a.idtJr. 11 11lJOir111l:,s <.;t :!:'üriàneG pn t n'é�ala;;; :r'e>.:>[JOr, sabili téb en matière familiaL� de :3orté qu' il·1�aient <1voir ur • .::LCCes :�tl a tous les s8rv1ce ... ; e t à tous les t1rr·l .. l1Q;Gl!lon ts en place .kns 1...E ,3

domaines." On ne saurait mieux dire m,üs il a i' tllu bion elu t;c1nps à 1' Or::;ani.,atio.n pour r8COünaî trc le bien--fonclé de c8tte opinion .

Au. moment où on s'apprête a. célébror LJn 1979 l'Année int\:n'n t1 o� n, 1�..: de l' onfan t, il n'est pa.::> intl ti le de ci ter le nom d' Ih:lè-rï ' firùàSIG, -� , --- ·-· -·- . . . ne•: .cin des .Et a ts --Unis d' Amerique 9 qui 9 ,_ün:.:3i c1ue l' �cri t un bio •:r�_._p] o su1 ,s� à l'occasion de son 8vèmo anniversaire, "a aidé a. soulé>.zer d�.;;-:; milliers d' enf·1n ts dans le monde", en é t ablis sant los principes de· 1 ":'.. c11iruraie des malformations cong6nttJlus du coeur. A cette occ�sion9œ pourra évaluer ce que le 1:10nde aurait p8rclu si l:;lle n'aval t pu r éponclce

\ s� vocation et on rappellera lus b�rr �� es �u'elle a rencontres d�n3 �a Cdrrière; la Harvard Medi c�l �chool ( Boston ) refusa son inscriptio� 'lUX cours de la fcteu.l co de medecine parce :.J_tl' olle ét:ü t une femm .; et :311::: ,Lt se re ndre à Baltimore; m�ügrc s on docto t:.�.t9 on lui :�.�efusa un post•.? ci' 1n t erne dans le service de médecin0 et c 'cs L "' ü Ulemunt plus t .. rd qu' ell e �;rouv.-�. t.m emploi d'interne clans la. clinique de pédl a trio .

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 21: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- -· - - __ .. - ·- _.., � . ·� 1or.3 dlèS dé'b tt..E: llLl_l ....:e •. :;ont Ul.• �I,.Ll.GS uu s��1a� lo 25 !lR.l_ J 9t ,_)

,lU su,jet du. budLuL ch 1' ;,_.._t;;c"'n ... on Ji<. .1 0J1''.i.c•, : . ..r:H....j ·.1�1' 1.L2.::U--LI0l!l.i'J. D'HOl�D'l'-VAll OJ?DEN:dO ;c;H 2-;:; l:I1\:; ;UE1' ou·!� , •J(,•'J 1_ '· rl\;_r><JtiO!l "ic:: L ... l.!:i.x:: té cans l'ensei[';l18w�nt. 1:.:9. co.l1mic:oit.:. cl'J. Pé:."''L.L-:. sco].c.J.:i.rc n · f]'n<;;;· ..:

t.:ncore pro __ on8é .. : :J. CL- ,_;u,j ·u . F:lisons r'()fricl.CC)LlGI' au- J.. l. JTiixj u_; Ct .n.; ·- ' l'üSnl_J:nerne!:'lt �ü ·nl::� ")

' 1 1 . • l ' , ' .l C v ,... ' •r '' c l +- ""U ,., l '" �· ., 0 U 'c• 1 , lEL presence Gn8CDUJ.·.E:· IJ f�.' ��··i88 1 -•-' 8 U L�..-. ,·, ' -'•'-'' ' v v ·'-1 v>:> v • •' 7 · '·

. . -1 ' . '- l' , r ..., ' : t, ' ne ''Y'"Qrln '' ,.je,... Cl1"''' rllXl t, ': dU COl'PS Ll1.JClf�l'lll.l1.., 0 u er"c.c.J.. .L 1" � • l''·. • • - ") � '-' '-'"''·

à accéd..;r à la d.L.�e . .:: : . : Ot• Ü"A r§t._t1Jlisse.a"�- .�.) ._,e; • ..:..,;.1-.::·u"" •

.. �- - - - - - - ·- -- - •.:.

Bien que lrn F.:ly::.J-1·"W; r.ownc .':10L':' .P";·...:, ooit tGail Je Jlt'Lt-r ·

en oeuvrn a-vant. lo l4 :� •O . . .L�J(89 .::..·1 cli.�cctiv'-' •'\ �on�eu•me r;ontr·c discri!llin:J.tioll c...e sc;.';:L� clan • .Le: tt'·t,rJ.:i.l ·J ucJl\C� ro�1oncc::r not.::drmllJ•I h L1 discrimjnat;ion 8 ,_,,:;�;...L:.:·t� èles ·�·-: :J1 un mouvGPH::n� . ..;, de;ssine c·on i:;n; le trclV �il cJ vS inct� tP.t l'lJ'UG l1c r·:i_ �es" Lll '():résidGG t 1 :Associat.i.on _pour 1· G.t:>.:>Ci[�n·'ACu :J c.:lrr ·, l.:..un ..: IGeu.wr·'rrl,�n de�.L..:l�'J ,, .,

Frise il n'y our >i t p·1s t)G chô11 -t.�u 11 .r-·li .Le personnel G�13C;ic;n,vt··· ,· _ 1' cmseignelnGnt pr éprim�_irc ..,:L touut,;:J J.r;�, f'p umu-.; mariéos9 dont .: r1 •·• a un revenu: cessai en u :Le\JY t.L�cwai.l. .E: l; l' ru1nonceJ.� c;,ut::? lc.-J sL� j _, · l tu triees mariées do 1c.e\l'/!8.rdcn qui ont un C?fl1l.J.i•)i i�ompor�ü •. (� s J -:; , ,

p'ls titularisées 9 non pas p "rcc q_u' elJ. •s no sen:\, pau qut.ili/j é1)G 9 mais parce qu' ellus sont mo.riées � Or:.. par 1.8 '•18,t�'� d.o liconeiur tJU'L ct nj_mi?l�'1Wnt l�..r.; femrrhJ�1 Jl.dl'lét·r.:;1 si �JllL-:.3 110 �1011L pns ';Ga?;ne·-.P·:...i· 1 ( L .. os"(;WJ..nner ). Pour J;At:::"G9 il ::'JJ.t, ":r<�ppDr";; .'11 au moLns 5J). ch. 'Y'r-- .. nu du m-::Eago; une :[\�ni.JF.:.! pcmt l1é-c_•J '1U..3fli ù l·t eunditlOli qtJ . r ... on •'' J.i c.it un �ev,mu annLwl j_·lf'0:ri\�nr ;., 8.5CO l].or;_·L-. Dos P'=Œ,;i� po.L 1.•.' .v '.:l.o t cu tc.. s t8r.tdcmcos tot�r!tCn t J...., dirt.:.!C t j ,, , ... otu·o·p ")Cnno en n·� pH 1 .• m: PetS tou2ours OLtYGrtOiJ..Jn".:; l(' .f\�IGI.13fl m.:ri:�;; Hia·:.' c'e t.Œ'::t�.;no-p::t:..n'', � certains sœ1t loin de 1LJii'l:i<t.t'.t,lf.-.'h�'· ,, ( .J_rco:1.LCCLA. .. :o.:1ri. T,a vic.,)il J. ,

_;\; de miso!

:Cn son temps, ncL.s ;;.:v orl::_, ,::;.m;.otJ:. l r ::: L'.. tcr,lGn t p-�r 18 CL-n tJr· __

public. d':.1.ldr� soci.:ll(> c.-� H . . �',)'1t_t d'L'r.t .J..c .lGr:JJLI.;_- 'r!8..3CL�..!.:::..n: JntÜt'Ji .. �!'cl..ll' r;c Csn Gre aH'l.o.v;o ls ��·.,c.rcl1JLJ:1Ciit J.' tJ.Lu lut.).· . ... L:�i.Llc.. • .Poul.'CtlJ.Cl r.,.::; -;::- ':> 1...r111 )ncer l "L v ... cancu d' L..n (;CJ!' t .t.i:1. nornb · ,·' "''l!.•.i. r:· é dlUr:'l.(��"'t .. ,�� ·:cl ·_i_.� -,] l-C C.LU C.D.L.didcJ.tS ÙOC ' .UX :::ll�X f1?

- -- - En -Franf!"ë 9 -ui1 do�nj =,n·:·l.��ior'-J� l c ,1ffi'.s t_·av Ïi.t'.Ï8nt-u.lns ÏC'.. �m.:,� 1 �­

l•:trgio� CG CJ..LÜ :t:"c.:présentc 201o h�t> ,,." e-l-u · _,,, l:'�L...;:; cle 80,t� c1',.:ntrc çlJ... .. �

:. tr;nent moins ck -�,�500 .1:' (±Y':J1Çl.:i.s) p·u rn,J�. � ül.L..;s :Jont vj_ctüw·J .,.J d.i..'"JcriHlinations et l'ec�rL JP').V\.Jl,. cnt:.�r_j -�,,s r<:SmtJnel'',Jtion,-; der� .he, l·ll-': ··t d0r3 femmGt-3 c"te la mGa:. CcluL1r;orie (1 ;C.rr."l')�.s "''(•Jovc' a 10;.:9 l_c; f1J.J �-' ,

inférleur étant "évid011mu.'1 G ' ; celui d s .fumntd1.

��OLW demandons aux me!Et'rPs IJ,l�:.. r ... L. 11 ).!:''..L r,•,l.�· t'.nr.n��e ·Lait l:.nr verser leur coti::; · i,i_o�1 1973 M�·mbres uffuc t:üs - 150�1' m.i.!'li :��: JJdr

" 'rJien·,_' 1iteu.rs 250/ " Il

(r.u CCP èu GrrupGffit:!nt lJ;l.c,·' '�\; ,'�( l(.,y :Por·tr? Ü\l.vcrtu OJO 03r l_1) �Ci·-- ·.i� (ll1J�HC.C D1A''.tNCI:. �- · · . .. -·

E, t- câs-do' dénÎéna.-=:\.JmC?.nt�· v 'JÜ:lëz::_ ,·ous nGu -· e:�5mm·L;:iq L'..e·r -·votre -l,·où'v ;�.!.-;-: �­

"c..ros::;e ainsi QU' éver. tu�,:;llc�!ient votre n° :l.iJ bo: !;t.: <1U.X le:� IJ-cre.3 sj_ V''L .. �.

htiJ. Eez un inunc;.Ltblu à :.tpp2.r'tomt.,nt:..> rnuTti..:)l.:;s:-�Lrci -d'av.J.llC8.

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 22: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

J

·6

De ongedifferentieerde economie

Is er geen arbeidsverdeling, dan wo�dt het probleem vrij eenvoudig. Elke p� . '1 � �con�1sc e eenheid (meestal het gezin) brengt voort wat ze wenst te ver--bruiken en verbruikt alleen wat ze voortgebracht heeft. De waaier van

de openstaande mogelijkheden is uiteraard vrij beperkt. De identiteit

tussen producent en verbruiker heeft tot gevolg dat een hele reeks so­

ciale problemen helemaal niet oprijzen. Er is geen splitsing tussen de

mens als producent en de mens als verbruiker van een goed of een dienst.

Vandaar ook de benaming 'ongedifferentieerd'. De technische problemen --.

daarentegen zijn zeer �oot. -De vraagstukken met betrekking tot de ongedifferentieerde economie nemen

een vrij ruime plaats in de economische wetenschap in. Het is een ge-

woonte geworden de enkeling als studie-object te nemen.

. t .. . . Rob1nson Crusoe wordt dan als studle-obJect genomen. Men onderzoekt

welke problemen voor hem oprezen en hoe hij ze ten beste kon oplossen.

Men noemt ze gewoonlijk de 'Robinson Crusoë-1�oblemen' van de economische

wetenschap.

Een speciaal geval van de ongedifferentieerde econom1e wordt geleverd ;( door de zgn. ami liale economie . Deze laatste benaming slaat op een his­

torische concrete realisatie van de ongedifferentieerde econom1e : de

economische organisatie waarin het gezin (praktisch) de economische een­

heid vormt. Er is identiteit tussen het gezin als producent en het gez1n

als consument. Familiale economie is een historische of sociologische

categorie, geen economische. Ze behoort tot de economische familie van

de ongedifferentieerde economie, waarv� ze een speciaal geval uitmaakt.

In de familiale economie treedt de oud!te arbeidsverdeling op die het - � mensdom kent nl. de taakverdel1ng tussen de man en de vrouw. Deze ar-

beidsverdeling treedt niet op naar buiten en is niet economisch gemoti­

veerd of geregeld.

Het is verkeerd in de studie van de Robinson Crusoë-problemen of de pro­

blemen van de familiale economie heden ten dage een tijdverlies te zien.

Inderdaad :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 23: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

:1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 24: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

7

(i) In te enstelling met wat somm�gen wellicht geneigd zijn te denken,

is de ongedifferentieerde economie in onze mo erne wereld nog veel

meer verspreid dan de gedifferentieerde economie : miljoenen land­

bouwers (familiale economie), miljoenen Zuidamerikaanse inboorling­

en (domaniale economie), het grootste gedeelte van Perzië, Arabië,

Ethiopië, Egypte, enz. leven in een dergelijk regime.

(ii) Bovendien is d�gedifferentieerde economie, zelfs in de geëvolueer­

de landen van West-Europa verre van verdwenen. In tal van landbou­

wersgezinnen wordt een belangrijk gedeelte van de behoeften door

e1gen produktie bevredigd. Tot v66r enkele jaren werd in de regel

op de boerderij het brood gebru�en, de kaas voorbereid, de wol ge-

sponnen, enz.

-.Jw��J't �.t�� De meeste, � naamde erontw1kk de geb1eden behoren tot de sfeer van

de ongedifferentieerde economie. Het is een feit dat de produktiviteit

van de ongedifferentieerde ecocomieën uiterst ger1ng 1s. Alleen in de

ongedifferentieerde economieën komt heden ten dage nog. een chroni::�che _. · ·

onder�0eding op grote schaal voor.

Il . If( . • • . ) De vra6en waarvoor de le1der d.w. z. d1egene d1e de besl1ss1ngen neemt . . . . . . . t �..(c.?� 1n een fam1l1ale econom1e komt te staan, gel1Jken op deze d1e ,

wanneer 1 .:!n zic1 afvraagt wat men met zijn (beperkte) koopkracht zàl

kopen. Ze zijn echter veel ingewikkelder want tegenover een behoefte

staat niet het gemakkelijk gebaar van een som uit zij�geldbeuge� te h�� len, maar de noodzakelijkhei het begeerde goed te maRen. Techn1sch Z1Jn

de problemen moeilijker, socia�. echter zijn ze veel gemakkelijker 1n

een familiale (ongedifferentieerd�) economie dan in een differentieerde econo-

De gedifferentieerde economie l i

n <- T t�< 1 """) ' '\v \' \t] '' • l r

1. ...f � ( ih

Hieronder rangschikken wij el de systemen vTaan.n geen identiteit bestaat

tussen producent en verbruiker. De differentiatie vereenvoudigt de

technische zijde van de produktie van goederen en diensten; doch ze ligt

tevens aan de bron van de meeste onzer sociale problemen. Immers, slechts

dan rijzen er vraagstukken zoals : rechtvaardige verdeling van de goede-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 25: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Lt t L -'1 )L J tll,�� � c., �t- {t{r t ..te�l�trvJ �v{ --L "'(� tt .__tH,�,.,.

Vt " 1H�t v� v1l .

1 �· HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 26: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

8

ren, recttvaardige prijs, beperk::'1g van de arbeidsd �ur, enz. De diffe­

rentiatie verhoogt ongetwijfeld de produktiviteit en bijgevolg de le­

vensstandaard, maar er ontstaan andere problemen.

(Hetis van belang dit eens en voor goed klaar te maken : de economische

vooruitgang lest niet defnitief 'de' problemen op ; ze verandert ze van �

uitzicht of beter, er ontstaan almaardoor andere en nieuwe problemen. )

Aangezien wij, in West-Europa, in een economie met een zeer uitgesproken

arbeidsverdeling leven, die zich voornamelijk sinds het einde van de

19e eeuw heeft ontwikkeld (industriële omwenteling} zullen wij ons op

de studie van de gedifferentieerde economietoeleggen. Men zou er ech­

ter verkeerd aan doen hieruit te besluiten, dat de Middeleeuwen of de

Oudheid nooit in mindere of meerdere mate een gedifferentieerde economie

hebben gekend, d. w. z. een economie met arbeidsverdeling. Bv. timmerlie­

den, vissers en wisselagenten ten tijde van Christus, volders en wevers

ten tijde van Van Artevelde, handelaars, ambachtslui bij de Grieken en

de Romeinen. Maar de arbeidsverdeling was bijlange niet·zo algemeen ver­

spreid en niet zo ver doorgedreven als in onze tijd.

DE" FUNDAMENTELE VRAGEN EN RET .M _ WOORD IN EEN GEDI ·'FERENTIEERDE ECONOMIE

? Crri..tv-� v'A)I.\n � �' WAT ? HOEVEEL ? ROE ? ZAL ER GEPRODUCEERD WORDEN --- ..:::::::...... - --

Ret antwoord op deze vragen (die � in een ongedifferentieerde economie

rijzen) 1s in een gedifferentieerde economie veel moeilijker te leveren

dan bv. 1n een familiale economie. Immers, de producent of in het alge­

meen de produktie-eenheid (gezin) kan zich niet meer richten n r zich-1

zelf, naar� eigen voorkeur, maar hij moet zijn richtlijn an buiten

ontvangen. Zijn bedrijvigheid sta�t niet meer los van de rest zoals in

een familiale economie. De cohe�ntie moet verzekerd worden tussen alle

produktie-eenheden, indien het geheel een behoorlijke produktiviteit moet

bereiken (de "invisible hand" van A. SMITH). In één woord : hoe kan men

vermijden dat 'ze' allemaal hetzelfde gaan vervaardigen met het gevolg dat HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 27: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(

1

((

�0./& t.- , 1)

1 v 1.

1 �

l� 1 j' '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 28: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r

)

(""> ({) "' ( .1 1

Îw (..�

�t'Îhll �kP? { �� ' "' 1Tc Vh 'f �--- v A._ L-\c.....4 --e ... ' 1;/.

{ t., l, _;._)vt � 9

van somm1�e zaken vee� te veel VCJrhanden is en van andere missc�en even

noodzakelijke, veel te weinig. Dit zal ons tot de studie van het\ organi-t. ha .

�- 7 • de sa �emec n�sme brengen, da� de band verzekert tussen de g,es ec�a��seer economische subjecten. Er is een coërdinatieprocedure

tingen van ressources (incl. arbeid) te vermijden. 'u.:-'14,[0h

De economische taken van de moderne mens .�V '"'.1-y:�. U . -·

nodig om verkwis-

De vragen wat ? hoeveel ? hoe ? nemen niet steeds dezelfde vorm aan. In-

zonderheid nemen ze 1n een geëvolueerde eco omie sommige zeer speciale

kenmerken, die voor de verdere ontwikkeling� belang zijn :

(i) De lopende produktie moet het lopend verbruik

het produktie-apparaat te

p� 4uktie is produktiever dan de rechtstreekse .:

(ii) er moet voor uitvin�ing (wetenschappelijk"en technologisch) en in�o-

vatie (economisch) gezorgd worden ;

(iii) de produkt"efactoren moeten optimaal aangewend worden om de produk­

tie te maximaliseren in functie van de gewenste inspanning (output �.�.u , ). �"vf'" t .. o . .. ir.put). y e aanwendingLmoetj regeliîîat1g) aan de nieuwe gegevens

aangepast worden1want deze wijzigen zich door ext rne feiten (bv. ont­

dekkingen) en interne feiten (bv. concentratie�).

De keuze van een sociaa"l-economisch • 1 1 NifJ��� reg{me i"'- -4tv Y,� p- f / (-

Hier doet zich een keuze voor tussen verschillende methodes, waardoor

de co�entie kan verzekerd worden. Het sociaal-economisch regime

1n een gedifferentieerde economie kan min of meer gecentraliseerd werken.

Welke de oplossing in concreto ook moge zijn, zij moet o. i. steeds aan

de volgende eisen voldoen om op de duur leefbaar te zij n :

(i) sociaal rechtvaardig zij n in de verdeling van het 'nationaal ' of�o-

- �

(ii) :�:::�::::e�atig zij n bij de produkt���d:":::t::::�'î '/J f-.N.) � ( {/ ( ' '1 • • 1 •' ; - • ) 1 � 1 � • of sociaal f produkt . 0 . ;�. ,Xs-.C L1 • ""-Cl � i. \ n\. c '-'vl� c 't • \.. {,. •• !--.. 1--..C r tL. ' . L}) L !)""·'! ·

(iii) het primaat van het al emeen belang verzekeren op de particuliere k.;l.''-1./�·LI belangen, hetgeen niet samenvalt met de sociale rechtvaardigheid

(iv) een (voldoende) eerbied vertonen voor het buiten-economische.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 29: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• •

r

1:

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 30: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

l

1 0

De criteria

Voor een studie van de gedifferentieerde econom e kan naar

criteria onderverdeling ingevoerd worden. Hier wordt verder de in--� . . ( 1 ) omen naar de r volgende cr1ter1a

- eigen om over de produktiemiddelen ;

- coërdinatie tussen de (grote) economische beslissingen

Door {combinati van deze kenmerken bekomt men :

1 ) vrije markteconomie : bezit van produktiegoederen 1n private handen

en niet gecentraliseerde beslissingen ;

2 ) de centraal geplande �teconomie : bezit 1n priv te handen en cen-

tralisatie van de beslissingen ;

3 ) aollectieve eigendom en centraal geleide beslissingen (U. S . S. R . ) ;

4 ) aol leatieve eigendom en gedecentraliseerde beslissingen (Joegoslavië

Zowel 2 ) als 4 ) zijn grensgevallen, 2 ) komt niet voor en 4 ) wordt in

Joegoslavië sterk getemperd door de centralisatie van het kredietwezen

in de handen van een centraal geleid bankwezen.

Wat is nu de gemengde economie

eigendom 'n/of be leid voor een

ander dëel gedecentraliseerd.

is een gemengde economie wanneer

centraal voorkomen en voor een

1n de mijnen

en vrij spel in de markt voor de rest.

Vroeger maakte men vaak een onderscheid naar de graad van dwang die van

buiten uit aan de economische subjecten opgelegd wordt. Hier vend men

dan het onderscheid tussen dwangeaonomie en markteaonomie . De uitdruk-

1 ·. )

k�ng.

1 dwangec nom�e 1 i�. verouderd. Inderd;a� z�lf� in een sovie�econo- .· ' t;tt(:J;_

m1e 1S het verbrtfik vr1J L � "" ..2 _ _i. h h . .(. '..- � �� ,,: ('v\- eefr!'q "! t.{. t, 1r--i l L �. l.. ) \ Tegenwoordig wordt meer een onderscheid gemaakt naar de mate .�aarin de

economische bes lissingen gecentraliseerd of integendeel gedecentraliseerd Z1Jn. Dit onderscheid situeert zich op een ander vlak. Immers, zelfs

in een markteconomie kan een min of m:eer grote graad van c�isatie ;:oPt:M... 1 1 f<J) van de beslissingen ingevoerd worden (Frankrijk, Italië) , terwijl, daar-. � entegen, de planeconomie min of meer gedecentraliseerd kan zijn (Joego-

( 1 ) Cfr. 1 1 e Vlaams Economisch Congres ( 1 973 ) p . 5 1 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 31: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. . _ ; . . ..

. '

. .. \.U r 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 32: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1

slavisch �ommunisme, gemeenten �n China) . Zover al s �n de markteconomie

kan de decentral isatie evenwel n iet gaan, zoniet zou inderdaad het plan--

element in feite verdwi j nen. Omgekeerd kan de centralisatie van de be-slissingen n iet tot het uiterste doorgevoerd worden in een markteconomie aangezien het risico gelopen •vordt door de eigenaars die private personen

bli jven en een toezicht zullen eisen over wat met hun bezit geschiedt . � �tv\1' o o ����.n �n het vervolg de benam��marktecono�e voorbehouden aan

0 0 0 l k � .... ' .. "'. . 0 0 0 een econom�sch reg� me waar�nynet b�z �n pr�vate handen �s en de be-langrijke economische beslissingen g de entrali seerd genomen worden. De

benaming �..;:;re::--­

gereserveerd 1vorden aan een regime

conomische beslissingen gecentraliseerd getroffen worden en waarin d

het bezit van de produk o emi ddelen in overhei dshanden is. Bij decentra­

l isatie behoort de markt als bindmiddel, als richtl i jn . Is er geen markt, dan moet de dwang van boven uit de coherentie verzekeren .

In de werkelijkheid komen vaa� gemengde ormen voor. De Verenigde Staten en de U.S.S.R . zijn lang de exponenten geweest van de twee re­

gimes in hun zu�vere vorm . Nu voert de U.S. S. R. een zekere marktrege-

l ing in voor In het Westen daarentegen �publiek be-

zit en indicatieve lannen en de overleg conomie de vol-ledige vrijheid van de markt beperken ( 1 ) .

PLANECONOMIE TEGENOVER MARKTECONŒ.fiE

geproduceerd zal worden, zal in een gedifferentieerde econom1e in princlpe ofwel door de overheid bepaald worden, ofwel zal

de markt het an�woord op deze vragen verstrekken . Met andere woorden !

ofwel wordt het antwoard van b ven opgelegë., ofvrel richt de economische

bedr i j vigheid zichzelf vrij naar de· maximale bevredi ging van de behoeften

( 1 ) Duidelijkheidshalve moet onùerli: nd worden dat de onderneming als in­stell ing zowel in een zuivere markteco .omie als in een gemengde eco­nomie voorkomt . In een collectivistische centraal geleide economie is de ' onderneming' ondenkbaar , wel �s de onderneming in wezen vereni g­baar met e gedecentraliseerrie collectivis�ische economie (Joegoslavië ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 33: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

IL, 1: 1 � -� (t! !--;-/: ) _,./ J J tij .1< ,..,. �la �L-t- ct /� � fo,d -

J r'Mt 1 � �c-&7/n· d'A ""' r�� /'""'Lt; cf-._

( � ,L � /-" _/..� --·é cL �?..;_ /.-....

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 34: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

,.....__

r C -u'{p.. ·�L ,... � � \4-..A �-� ru.r- k fl. dJv-Ll.itJ ""� ln de g� v�den l/ Hier z i et men het begrip ' markt ' opduiken ,

dat voor de bepaling van de onde�neming van esse�ti ële betekenis i s .

( Het zou echter verkeerd z ij n te denken dat een planeconomie d e behoef­

ten van de mensen gewoonweg ne eert . Er 'vordt met deze behoeften mede

rekening gehouden , naast andere elementen : militaire inspanning , spoed­

industrialisat ie ( Lenini sme ) enz . )

Een paar voorbee lden mogen dit punt verduideli j ken . Het bouwen van py­

ramiden kan men z ich uitsluitend in een dwangeconomie voorstellen , aan­

gez i en men zich in een hongerende gemeenschap geen ' vraag ' naar pyra­

miden indenkt die uit een ' behoeft e ' aan pyramiden zou voortvloe i en .

Alleen d e wil van d e Farao ' s kan het opri chten van pyramiden te midden

van een miserabel land verklaren . Spontaan d . w . z . op grand van een markt­

mechanisme zouden ze nooit ' geproduceerd ' geweest z i j n . Het zelfde kan

men z eggen van militaire uitrustingen , zelfs in onze t i j d . Onder het

Naz isme stand de Duitse economie onder een soortgeli j ke dwang . De pro­

dukt ie was niet spontaan gericht naar de behoeft en , maar wel naar iet s

dat van boven en om buiten-economische redenen , opgedrongen werd . Elke

oorlogseconomie is bij gevolg een dwangeconomie . Indien Goring ' s dilemma

"boter of kanonnen" t en gunste v-an de kanonnen beslist werd , dan was het

onder dwang , niet door het funct ioneren van een markt .

Hoe functioneert

Het beste is hie z ic h de vraag te stellen : wat ? hoeveel ? hoe ? in ,

een regime zond r dwang va��tlt;n de economie , geproduceerd wordt . Ge-

durig komen n ieuwe produkten V•' rouderde art ikelen van de markt verdr ingen .

De produkt ie van sommige art ikelen ontwikkelt z ic h , die van andere kwijnt

weg . De vraag l s een markteconomie en volgens welk mecha-

nlsme gebeuren de aanpas singen ?

Tnkomensve we�enlijke -�� voor de werking van de -markteconomie s het bestaan e aanvaarden door de openbare mening van inkomensverschillen en meer bepaald van vergoedings- en loonverschillen .

Evol tie ondenkbaar zonder W'e8�4everschillen b i j de

inkomens die we iswaar door de ( progressieve ) belast ing sterk kunnen ge­

temperd worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 35: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

..

,

(

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 36: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

_______...... ... ,-j,. �" "v "b- 1 3

ft L..t;v � Bij de be 3chrijving van een mar teconomi sch �glme zullen WlJ een (me-

thodologisch ) onderscheid maRen tus sen de werking op elk ogenblik en

de manier waarop veranderingen voorkomen . Bovendien zullen wij een

aantal onderscheidingen moeten invoeren .

a1 De werking van de ma kt economie op elk ogenblik

1 ) Ret morele, kulturele en juridische kader waarbinnen het economisch

leven z ich voltrekt :

- de persoonlijke verantwoordelij kheid die samengaat met de finan­

ciële zelfstandigheid ;

- het[vri j e)verenigingsrecht - de {vrij el beschikking over kapitaal en arbeid ( investering , beroep ) ;

- de{vrij r)beschikking over jJf inkomen , enz .

2 ) De spe lregelen : de wetgeving op de concurrentie ( anti-trust wetge­

ving , wetgeving op de kartels ) , de economi s che overheidsreglemente­

ring ( vervoer , spaarwezen , landbouwreglement ering , enz . ) . � ct v � � 3 ) De economische st�ctuur émenten, die op elk ogenbl ik voor de onder-

scheidene economische agenten en subj ect en als het ware gegevens z i j n

- de stand der t echniek

- de behoeften

- de bevolking

van dit kader , spelregelen en structuurgege­

vens , dingen de economische aaenten, alleen o f verenigd , naar de koop­

kracht van de verbruikers ( die vrij over hun inkomen beschikken ) . Ze

concurreren met elkaar op grand van hun kostprij s die hun verkoopprij s

determineert . Ze pogen hun inkomen te maximali s eren en hun inkomen

als agent van het economisch leven zo hoa mogelij k o t e drijven door

het verschil tussen kostprij s en verkoopprij s zo groot mogelijk te ma­

ken .

b ) e evolut i e ( verandering ) : Het kader en de spelregelen blijven nageEoeg const ant . �1aar de structuur­

-���enten ondergaan in de t i " d vri " aanzienlijke vera deringen : 1 1 1 \ \

\

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 37: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ; -� f { � $ ;-t-. "'"'.t..t.:<- ) ; �.L �k��ck!L �- /U-0� � �

cf. � ;, � _. ,.-ht::.. .u f1 L � � -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 38: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 4

- de technie� wij z i gt zich(onophoudend) ten gevolge van technische uit­vindinge� waarop economi sche innovaties volgen ;

- de beholften wij zigen z ich tengevolge van de verheffing van de

levenssta��ard (bv. minder brood , meer T .V . ' s ) ;

- n1euwe ressources worden ontdekt (bv. olie en aardgas waardoor de ko­

len . in het ge�rang komen ) ;

- de inkomens rschillen trèkJt. " n ressources aan naar de sectoren ln ex-

pans ie en stoten er af bij de r:yressieve sectoren . Op lange termijn i s er ook een wifselwerking tussen de vrerking van het

economisch systeem en het kader en de spelregelen : economische program­

mat i e , sociale z ekerheid , enz .

Laten wij de werking �n toto concreet onder de loupe nemen .

Wat ?

Wat wordt 1n een marteconomie geproduceerd ? Hoe komt het dat de radio

geleidelij k het orkest verdrongen heeft ? Hoe komt het dat de auto ge-�IA j ,1,

leidelijk het paard heeft vervangen ? de wollen kous ? Het v

antwoord i s : wanneer i emand die vrij over ziJ nit iat ief beschikt

( ondernemer ) ziet dat hij meer kan verdienen ( ' winst ' maken ) indien

hij de prôduktiefactoren waarover hij beschikt ( arbeid en kapitaal ) 1n

een nieuwe richting stuurde i . p . v . in de traditionele richt ing , dan zal

hij de produkt iefactore� waarover hij beschikkingskracht heeft in deze

richt ing inzetten .

In het spec iaal geval van de zelfstandige arbeider kunnen deze produkt ie­

factoren zich beperken tot zijn eigen iverk en z i j n eigen kapitaal ( uit­

rusting ) .

De produktie oriënteert zich in eerste instant i e naar de winst van de

ondernemer. Zo nergens een winst voorkvram , zouden de ondernemers zich

niet van hun traditionele bedrij vigheid afwenden . (Hier rij st dan een

interessante vraag : is deze beweging o�eerbaar ? Indien de ' winst ' ver­

dwijnt , komt de produc ent dan terug naar z i j n vorige bedrij vigheid of

moet opnieuw een 'winst ' voorkomen om hem van de rout ine weg te brengen ?

Het antwoord i s : er i s een nieuwe winst nodig . )

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 39: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

r

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 40: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

De produkt ie richt z ich naar de vraag . Een verschuiving van de vraag

doeteen winst ontstaan . De ondernemer poogt deze winst naar zich toe

1 5

te halen door de produkt iefactoren die hij beheerst in de gewenste rich­

t ing te sturen . Natuurl ijk moet de ondernemer bij dit alles rekening

houden met het feit dat ook de loontrekkenden en de kapitaalverstrek­kers de grootste vergoeding voor de kleinste L�spanning zoeken ( het

zgn . ' economisch motief ' ) en dat hij helemaal geen arbeidskrachten of

kapitaal zal kunnen vinden , o� tenminste niet in voldoende mate indien

hij de marktvoorwaarden niet volgt . J Het 1 s duidelijk dat de

-vraag

dnaar immorele zaken kan uitgaan : slechte

boeken of films , sterke dranken , opium , enz . Het is de t aak van de ( po­

l it ieke ) overheid om grenzen aan de produkt ie ( ' winst ' ) te stellen . In­

dien deze grenzen niet discriminatoir gest eld worden voor alle onder­

nemers die met elkaar op een bepaalde markt concurreren is daar niit

het minste bezwaar tegen van het standpunt van de markteconomie . Als

in Turkijke de produktie van opium toegelaten wordt of integendeel ver­

boden wordt , wij zigt dat niets aan het markteconomi sch reg1me van Tur­

kij ke (wel wordt aan sommige Turken een gemakkelijke broodwinning af­

genomen die hen desgevallend zal dwingen naar een andere bedrijvigheid

over te schakelen ) .

Hoeveel ?

Er zijn we1n1g goederen die totaal sommige andere verdrongen hebben . Er

z ij n nog orkesten , kermissen , gespannen , enz . zodat de vraag rij st :

tot waar gaat de verschuiving, de verdringing ? Ret antwoord is : tot

wanneer diegenen die vrij over hun ( een ) werkkracht bes chikken er g n

belang meer bij hebben de nieuwe richting t e volgen ( 2e wet van G ssen ) .

Hier gel dezelfde � merking al s hierboven wat de beloning van e ver­

schillende produkt iefac�oren ( arbeid , kapitaal ) betreft . Ook zij pogen

' er ' het maximum uit te halen . De uitdrukking ' er ' s�aat hier op de

winstmogelij kheden die door de werking van de markt geboden worden .

Hoe ?

Veranderingen bij de voorhanden zij nde grondstoffen , in de techniek , 1n

de produkt iemethodes , in de vervoermiddelen , enz . , hebben tot gevolg

dat dezelfde behoeften op andere wij zen bevredigd worden . Bv . brood

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 41: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

0� . f.J � � �')J6 k "/�_ J\ (Y\,\ vu �� Ayr-J � M ; h�-4 " " A {1 ���1) �� �� fr2 Jo � "" v'"" k "" '7_ �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 42: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

PREMIER ACCORD DIRECT CONCLU DEPUIS SEIZE ANS

Washington et La Havane délimitent leurs zones de pêche Le secrétaire d'Etat adjoint pour l'Amérique

latine, M. Terence Todman, est rentré le mer­credi 27 avril à Washington après avoir signé à La Havane un accord sur la délimitation des zones de pêche entre Cuba et les Etats-Unis

- le premier signé depuis seize ans. D'autre part, des hommes d'affaires américains en visite à Cuba e n ont rapporté l'impression que M. Fidel Castro désirait vivement une reprise, au moins sur le plan commercial, des échanges avec le continent voisin.

M. Castro reconnaît que la situation économique cubaine est très mauvaise Une cinquantaine d'hommes

d'affaires américains, la plupart installés dans l'Etat du Minne­sota, sont rentrés la semaine der­nière d'un voyage de cinq jours à Cuba, accompagnés à. leur avion au moment de leur départ d'un camion de cadeaux personnels offerts par M. Fidel Castro et porteurs d'un message du pre­mier ministre cubain à l'adresse de ta Maison Blanche et de l'opi­nion publique : « Levez l'embargo imposé à nos échanges depuis seize ans, et le dialogue repren­dra progressivement entre Wash­ington et La Havane. »

Ce n'est pas la première fols que M. Castro exprime Je souhait d'un rapprochement conditionnel avec la « République impériale » du Nord. Ses ouvertures ont d'ail­leurs coincidé avec des propos du président Carter déclarant qu'Il n'avait pas d'objection à une levée partielle de l'embargo, portant en priorité sur les produits alimen­taires et pharmaceutiques, si le Congrès la décidait. Une détente prudente s'amorce ainsi entre les adversaires d'hier. Cependant, l'accueil rencontré par les c busi­nessmen » américains - jamais depUis 1961 délégation aussi nom­breuse de représentants d'intérêts privés ne s'était rendue à La Havane - a pris d'emblée un caractère exceptionnel M. Fidel Castro donna une réception en leur honneur, s'entretenant très librement avec ses hôtes. La veille de leur départ, Il Invita une vingtaine d'entre eux à une « séance de trava!l » de quatre heures. Ces égards, et la liberté de langage de M. Castro, confè­rent à cet entretien la dimension d'un « événement 11. Evénement amplement répercuté et par les journalistes qui avalent suivi le déplacement et par les partici­pants américains, qui à leur re-

tour ont mUltiplié leurs confi­dences à la presse.

Ce serait "en minimiser l'Impor­tance que de prendre ceux-cl pour de quelconques fabricants de pro­vince ébahis par leur découverte de l' « île rouge 11. Pour l'essentiel, le groupe était composé d'émis­saires de grandes firmes améri­caines ayant eu J'expérience de transactions avec Cuba ou qui, sentant la conjoncture propice, n'entendent pas à être les der­nières à prendre date avec les responsables du commerce exté­rieur cubain. De part et d'autre, les dossiers avalent été soigneu­sement préparés, et les visiteurs américains trouvèrent devant eux des interlocuteurs aussi sérieux que bien Informés. En certains cas, 11 n'est pas douteux que ces contacts seraient promptement suivis d'effet et de contrats si Je « feu vert » était donné par Washington.

La chute des cours du sucre Ce qui a Je plus frappé les

« businessmen » américains, c'est la manière dont M. Fidel Castro a plaidé auprès d'eux la cause d'une « normalisation » des rela­tions américano-cubaines. Il n'a pas fait appel aux sentiments. En revanche, sans pour autant se livrer à l'auto critique, Il a dé­peint de couleurs très sombres la situation économique de Cuba. Les fluctuations catastrophiques des cours mondiaux du sucre (descendu. selon M. Castro, « très près de son pnx de revient »), les difficUltés climatiques, qui s'oppo­sent à l'Implantation de cultures vivrières sur une grande échelle, les trop modestes résultats d'une lndustrlallsation qui ne peut s'ap­puyer sur des ressources natu­relles nationales, Je coi\t d'un ra-

vltaillement extérieur forcé d'em­prunter un circuit géographique contre nature, concourent à maintenir le niveau de vie de la popUlation bien au-dessous de ce qu'elle pouvait escompter des efforts de toute une génération. Constat sévère, qui correspond à ce que les « businessmen 11 ont pu observer pendant leur séjour. Certes, une reprise des échanges entre Cuba et les Etats-Unis ne suffirait pas à pallier tous les « défauts 11 (deficlencles) dont, toujours selon M. Castro, souffre Je développement de J'économie cubaine. Elle allégerait sensible­ment Je poids des Importations de denrées de première nécessité et de produits finis dans la balance commerciale. Mais com­ment La Havane en réglerait-elle la facture ? Cuba n'a guère à vendre, pour l'Instant, que du tabac (l'introduction Individuelle des fameux cigares aux U.S.A. vient d'être autorisée à. nouveau), du rhum et du sucre - dans la mesure où Ils trouveraient pre­neur.

Restent les perspectives d'un tourisme à l'infrastructure encore « spartiate » mais, par là même, permettant des tarifs concurren­tiels. Une agence de voyages de New-York proposera, à partir du 15 mal, des excursions o: tout compris 11 à Cuba au prix d'en­viron 400 dollars (2 000 francs) la semaine. Mals, faute d'une liaison directe, le « tour » com­mencera et s'achèvera à Montréal, ce qui n'est pas précisément la porte à côté pour une majorité de la clientèle américaine.

Même si une normalisation « d'égal à. égal » entre Cuba et les Etats-Unis est concevable d'ici à la fln de l'année, elle continuera à pâtir de déséqui­libres fondamentaux.

ALAIN CUMENT.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 43: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 6

(vroeger : m�t houtskool , nu : industriële bakkerijen). Melk (vroeger

op de boerderij, nu : stoommelkerijen) . Vervoer (vroeger : paard en

wagen, nu : fiets, auto, vliegtuig) .

Welk is hier het mechanisme ? Het is steeds hetzelfde : ' men ' zoekt de

produktiemethode, de techniek, enz. , die het me en

men richt daarnaar zijn werkkracht of deze waarover men beschikt. Ook

hier geldt de reeds hoger gemaakte

der factoren.

merking betreffende de beloning

De vragen : wat ? hoeveel ? hoe ? worden op een eeuwig veranderende wijze

gesteld en ook het antwoord wordt op een eeuw1g veranderende wijze gele­

verd. De jelectie van de te bevredigen behoeften en de sei ctie van de

middelen en wegen worden in een centraal geleide collectivistische econo­

m1e door de politieke overheid uitgevoerd en in een markteconomie (incl.

een gemengde economie) door de werking van de markt binnen de grenzen

die door de politieke overheid getrokken worden.

De 'centralisatie ' van de economische be lissingen . Men kan de centra­

lisatie naar twee criteria indelen :

1 ) Naar de omvang : de centralisatie kan gaan tot de volledige planning

van geheel de activiteit (U . S. S . R . , uitgezonderd voor een deel de

landbouw) of zich beperken tot sommige sectoren (Tennessee Valley Autho­

rity, e . d. ) of tot een bepaalde activiteit (nationalisatie van de Franse

en Britse mijnbouw, iri in Italië voor de zwaarnijverheid, enz. ) .

2 ) Naar de graad van het bindend karakter : de centralisatie kan gaan

tot het voorschrijven van dwingende richtlijnen of integendeel een

Yr1J grote graad van vrijheid laten. Bv. de bin ende overheidsplan­

n1ng in U . S. S. R. of de indicatieve programmatie in Frankrijk, Neder­

land, België, enz. Bin ·ende progra.mmatie is mo�TJij'k )te verenigen

met privaat bezit van produktiemiddelen.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 44: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 45: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

t 1 {

Privaat algemeen be lang in ee� markteaonomie

'l'- cr. \i 1 Van het ogenblik dat een aantal mensen zich verenigen om l.n

het produktieproces in te schakel n , kan deze groep tot ri htsnoer nemen ,

ofwel het belang van de groep , ofwel het algemeen belang . t

ken de kwestie niet of in het raam van de groep der geldschieters

er meer dan de ande���n�lagen de��s naar zich toe te halen . Zelfs

indien de ' toerekening ' yin 2i-�P volm!akt was , blij ft de pos itie

fundamenteel dezelfde : de groep dient (binnen het raam van de wet ) een

pri�aat belang . In de Duitse vakterminologie maakt men hier een onder­

scheid tuss en ' Gemeinwirtschaft ' en ' Eigenwirtschaft ' . Medebeheer of

zelfbeheer wij zigen niets aan de kwestic : de groep zal het eigen belang

dienen en niet het algemeen belang . De groep zal alleen van het eigen

belang van de groep een ander beeld krijgen bv . meer met verkort werken en eventuele reconversie rekening houden{•) Nationale ondernemingen t . o . v . vrid e of autonome ondernemingen

Ret is echte nièt onmogclijk van cen produktiegemeenschap te eisen dat ze

het algeme belang zou i enen . Dan wordt net richtsnoer het algemeen

welzi j n . De nationale ondernemingen staan , zoals . et woord het zelf� zegt ,

in diens· van de Natie . Daarteg �over staat de ' v · j e ' of ' autonome '

onderneming 1.n d�} gev� be��alt de onderneming , binnen de grenzen

van de wet , haar e1.�en rl.chtll.Jnen .

Ondernemingsvridheid als kenme�k van de markteconomie

In de erkenning van de ondernemingsvrijheid ligt een fundamenteel onder­

scheid tussen een collectivistisch :egime en het onze . De vrijheid van

onderneming wordt echter in onze Grondwet niet erkend . Niet omdat de

grondwetgever dit recht heeft willen ontkennen , maar omdat dit probleem

in het verleden helemaal niet gesteld was . Formeel j uridisch i s dit

recht niet erkend . In het sovj etregime \vordt de ondernemingsvrijheid erkend

wanneer men alleen zijn gezin (tot een zekere graad van verwanten ) te

werk stelt . Bv . de landbouwers mogen een kleine oppervlakte privaat be­

bouwen en de opbrengt van bun werk op de 1marl:t ' verkopen . Hetzelfde

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 46: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

schijnt Ce bestaan voor het ambé'(.htswezen . Voorbi � deze grens pleegt

men zgn. kapitalistische uitbui t inG. De grens tussen 'u1tbating' en

'uitbuiting ' is bijgevolg vrij scherp getro!cken ( 1 ) . �orden sommige bed�ijvieheden aan overheids-

-

1 8

lichamen voorbehouden, om het algemeen belang t e di2nen. Zo is een

postd enst voor private rekenin;; v0rboden . De spoorweg is in ons land

sinds v66r wordt

in principe de vrijheid van onderneming er�end , de

Staat formeel deze activiteit ov0rgenoffi�n -

De belangrijkste instcUing " ar. â-:;

In wat v gt, zullen vrij ons ·<;ot et ..:: sser.ti::!le beperken

1 ) Autonome onderneminger.. : Z:i.jn �r van het ogenblik dat het winstmotief

bij de produ�ent (prod�t�ecc�e�nscha ) voo�zit. De onderneming

staat zelfstandig en zoekt J:-"aar cige be]_ar:g te maximaliseren, dat al

dan niet kan same11vsllen met het m�:in:::ùe belang van het ondernemings­

hoofd of van de geldsc�ieters of va 1 gehee� de produktiegemeenschap.

Scheeftrekking of niet t2n bate van deze of gene produktiefactor (ar­

beid, kapitaal of manager ) neemt niet �eb , d�t het privaat belang

wordt gediend . Indien in de _�egel het algemeen belang niet door de

activiteit van de autonome onde:meming zou geviseerd zijn zou de

markteconomie sterk ondermijnd zijn .

In de regel treffen wij in die landen , die de markteconomie huldigen,

twee kenmerken aan

(i) de principiële vrijheid om ondcrnemingen op te richten ;

(ii) als gevolg daarvan : in de regel een !leervoud aan ondernemingen in

elke sector � �c(A A4r ��� vt( �� � (... Jf dh�eY"1..�le.J.-) Welke posi tie nemen hierbij d·:) Damenwer-�ende �rennootschappen in ? Het

is duidelijk dat ze naar hun statuten niet het nlgemeen belang doch

( 1 ) Met een tikje woordens:pel ::;ou n:·�.1 ::Cuna.;n stellen dat in het sovjet­regime uitbaten ve oden wo�dt OJ e�le uitbuiting te voorkomen en in een markteconomie wor1.t uitb3.ten toe�aten op gevaar af in som-mige gevallen tot uitbuiting te komen . ---HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 47: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 48: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 9

integendeel het particulier belar g , met name dit van bun leden beharti­

gen . Wanneer dit aantal leden zeer groot wordt , kan het belang van de

leden in feite samenvallen met het algemeen belang - formeel is er so-'

c iaal-economisch echter steeds een onderscheid. Zelfs wanneer het doel

is , regulerend op de markt op te treden om ' de ' verbruiker te verdedi­

gen , bli j ft het doel van partikuliere aard en valt het niet sarnen met

het algemeen belang ( 1 ) .

2 ) Ze ondernemingen , als de onderneming niet n

privaat belang zoekt te maximaliseren , maar ingevolge de standrege­Zen het algemeen belang moet dienen ( een toevalli�et geinst itutio­

naliseerd samenlopen van belangen wordt hier buiten beschouwing gela­

ten ) . Aangezien nat ·Qnale bedrijven moe1lijk de concurrentie van on­

dernemingen die bun eigen belang dienen , kunnen weerstaan ( het algemeen

belang gaat immers bij de nationale bedrijven steeds voor het eigen be­

lang ) volgt hieruit 1n de regel o l verbod voor het vrije initiatief

zich in deze sector te ontplooien , ofw 1 indie. concurrentie me vr1J e

ondernemingen voorkomt : een of ander fi skaal voordeel voor de nationale

bedrijven .

De spoorwegen z ij n in België genat ionaliseerd , al heeft de N . M . B . S . ook

de norm van een naamloze vennoot� �hap aangenomen . Jit schijnt absoluut

noodzakelij k : men vraagt zich af , wat er zou gebeuren moest een instel­

ling als de N . M . B . S . de�aximale winst voor zichzelf beginnen na t e

streven ? De N . M. B . S . moet alle goederen vervoeren ook deze die minder

winst geven of verlies laten . Het voordeel dat de N . M . B. S . geniet ligt

1n het feit dat he vervoer over de weg gecontingenteerd is . Ook elders

1n de E . E . G . is dit het geval .

( 1 ) Analo�e gevallen zijn niet moeil ijk t e vinden : een vakbond waarbij alle loontrekkenden zouden aangeslot en z ij n , zou nog steeds een par­ticulier belang dienen . Men kent de beruchte uitspraak van de voor­zitter van Gen Motors : "Wbat is good for General Motors i s good for the United a es" . Ook al moe st G . M . 1 00 % van de tewerkstel­ling in de V . S . verzekeren dan zou de uitspraak nog onjuist Z1Jn .

'1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 49: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

kt. /}�Nt._ Vvi-1 e.tw��� ���'b . ·

v e,.-n- L i<MIJ JvtMW(i��

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 50: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

20 -

De beper��e vrijheid ( o . m . 1n v e ·band met een even� ueel gediscipZineer­de groei )

De vrijheid om het e 1gen (netto ) inkomen te maxima1i seren moet beperkt z ij n . Ze moet als het ware gekanali seerd \vorden . Zoniet zou de ' vrij e '

onderneming het algemeen qelang kunnen schaden . Ze z ou bv . geneigd

kunnen zijn de maximali se ing van het eigen ( netto ) inkomen na te stre-

ven door lage lonen , beperking van de concurrent ie e . d . In het verle-

den behoorden dergelijke middelen tot de gebruikelijke instrumènten

van de vrij e ' onderneming . Thans z i jn er vrij algemeen wette ijke �n

feite Zijke beperkingen . Vb . de syndicale act i e ( 1 ) .

VoordeZen � de markt- , of ondernemingseconomie

1 ) De prikkel tot onophoudende aanpass ing is ongetwij feld sterk b i j de

vri j e ondernemingen . Elke aanpass ing zowel in het economisch leven

als in het leven ' tout court ' eist een zekere inspanning. De last daar­

van zal men gemakkelij ker opnemen , indien men t evens het voordeel van

de aanpassing voor zichzeZf mag houden . Welnu , om modern t e blijven moet

een onderneming zich onophoudend aanpassen . De vraag is : wie is ' zich­

zelf ' . Diegene die beslis sen of diegenen die bij de uitvoering betrok­

ken zijn ? Bei de ? Het antwoord op deze vragen behoort tot de problema­

t iek van h t mede- of zelfbeheer . . ., AM. /..( tv-t 1 ).N\1( o.fT_ ,. �� .�

2 ) De ' toerekenlng' Ygebeur{ gemakkellJker en ook beter wanneer er een � meervoud van ondernemingen bestaat . ��<{�� �-�· ). . Wat verstaat men door ' toerekenin ' ? De man1er waarop deVglobale op­

-brengt - n · t de w1nst - van de onderneming onder de factoren wordt ver-

deeld, d . w . z . het totale bedrag �at de on�rneming ontvangt , n aftrek . V l� tl.i htM �r-van wat aan andere ondernem1ngen �voor aankoop van grondstoffen , machines

enz . wordt afgedragen � •'

; ( 1 ) De krit iek die tot de mult inat ionale ondernemingen gericht wordt vloeit in een belangrij ke mate voort uit het feit dat de feiteZijke beperkingen vrij oneffic iënt zij n aangezien de vakbonden uninatio- � naal blij ven . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 51: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 � wv:�t�tcJtHM"'Jt, Op het gedeelte van de��o-op�englt dat via een markt aan andere on-

dernem ' ngen afgedragen wordt , bestaat weinig bewegingsvrijheid . Men i s

gedwo gen de marktprij s t e betalen o f men bekomt het goed o f de dienst

niet . Maar dit i s niet meer waar voor de beloning van de factoren , in­

dien geen (meervoud van ) vergelijkingspunten buiten de onderneming voor-

handen z ij n . De toerekening ond

kunnen geschi eden , indien er ge

dere ondernemingen .

de factoren zou zeer willekeurig

vergelijkingspunten bestonden bij an-

Bv. Het is vrij moeili j k om uit te maken wat aan de bedienden en wat

aan de arbeiders van de N . M . B . S . of de B . �T . toegerekend moet worden .

Welke verhouding moet geëerbiedigd worden tussen de beloning van het

vliegend personeel en het grondpersoneel in een luchtvaartonderneming

( indien men niet over sommige vergelijkingspunten beschikte betreffen­

de de beloning in alternatieve werkgelegenheden in de nijverheid ) .

Nadelen van de ondernemingseoonomie

.1 ) Soms belet een meervoud van ondernemin�lk deze haar optimum te be-

reiken . Bv. wil men de technische vooruitgang volgen , dan zullen

overal de walserij en van het oude type door cont inuë of tenminste door

semincontinuë walserij en moeten vervangen worden . ' 1aar er is slechts

plaats voor een enkele strikt cont inuë walserij in België . Welnu , de

concurrentie is meestal te onvolmaakt om de betrokken bedrij ftak tot

de optimale ondernemingafmetingen �e brengen . Andere voorbeelden : het

bankwezen het verzekeringswezen .

Een schoolvoorbeeld van de ontoereikendhe id van de concurrent ie om de on­

dernemingen van een bedrij fstak tot optimale afmet ingen te brengen werd

ons door de Belgische kolennijyerheid geleverd . De produkt ie-eenheden

waren te klein . Vandaar de regeringsbemoeiingen betreffende de concen­

trat ie .

2 ) Soms leidt een meervoud van ondernemingen tot verkwistingen , bv . over­

dreven verkoopsonkoste.�, ov�rdr;ven reclame . Een groot gedeelte van

de rec-lame i s zgn . defenlieve · rec ame d . w . z . reclame die een onderneming

gedwongen wordt te doen . Het is duideli ' k dat de reclame van ondernemer A

. •

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 52: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-� -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 53: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

p

22

1n ruime �ate de reclame vru! ondernemer B t e niet doet . Men spreekt dan

wel van de ' verkwistiug der concurrentie ' i}Men moet z ich evenwel bij

een gebrekkige 1verking van de markteconomie niet zonder meer neerleggen .

Integendeel , de politieke overheid heeft als taak over de behoorlijke

macro-effic iëntie van het syste waken . De �s ca 1 % van het

nat ionaal inkomen. Een ander gevaar : te weinig researc� )

Gemengde economie : wann eP kunnen nationale bedrijven in een maPkteco­nonn.e nuttig zijn voor het aZgemeen weZzijn ?

N . B . In wat volgt zullen we ons hoofdzakelijk beperken tot deze voordelen

voor de gemeenschap die rechtstreeks het gevolg zijn van het feit dat

nationale ondernemingen het algemeen belang nastreven en niet het pri­

vat e inkomen van de onderneming ·maximali sere�Niet het gevolg van het

feit dat het in de regel ook grote ondernemingen ZlJ n . Deze voordelen

zouden ook bv. bij co-acentratie kunnen bereikt worden en worden het

trouwens vaak ook . Daaronder komen voor : financ iële stabiliteit door

het compenseren van goede

plaat sen van de markt .

slechte marktvoorwaarden op verschillende

1 ) In sommige gevallen kan de uitbating niet aan een zelfstandige op

winst oej ag afgestemde onderneJ.,ing toevertrouwù. Jrden wegens de te

grote daarmede verhonden machtspositie , waaruit grote soc iale onrecht­

vaardigheden zouden kunnen voortvloeien , bv. post , telefoon , telegraaf ,

spoorwegen , kanalen , h avens . Jan mcct het "'ùed�ij f f estemd worden op

het algemeen welzij n . Men spreek c dan van 1 openbare diensten ' , d . w. z .

dienst die door de gemeenschr p aar: G. �:: geme2n3chap ve::-st!'ekt ;vorden .

Er komen activiteiten voor ûi e in de �egel moei�ijk 1 self-support ing '

zijn , alhoewel zo ( absclum: ) noodzakai� jk zij �t , bv . niversiteiten ,

sport installaties . Ze moet;en in de s fee1 Yan de orenbare diensten be­

trokken worden .

2 ) Het kan gebeuren dat de toe!'ekening 1 fun�tie vru1 hetgel:lruik of ver­

bruik uiterst moeilijk te bepalen is : autosnelwegen , radio, tele­

visie (wie gebruik� �e dienst en hoeveel ? ) . Dit 3al voora het geval

. ! 1 ' l

! 1 1 ,� �-; ) 1 / 1

r.

'

t t..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 54: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(1 { rft\/î � !;( � . ./( l 1 '\J. ( \tv\_ \ .

. v · J ) fre � h · 1 � "rr \} 1 � 1} l �tl,IJ'i :

"

" � {\lr\J f �\

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 55: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

23 zijn met diensten , alhoewel ook hier uitzonde ingen voorkomen : er zijn

. t t 1 . I 1 · .. R �

d .1"'! ._ _ . . t .

pr1va e au osne wegen 1n ta 1e , a 1o �uxem� g 1 s een pr1va e Ultba-

t ing , in de Verenigde Staten wordt de radio�iYaat uitgebaat . De /� f '(.

kost daarvan is een sto�ende reclame doorheen alle uit zendingen .

3 ) In sommige gevallen is de produkt ie met één uitbating goedkoper dan

met een meervoud van ondernemingen . Vb . Spoonregen . Dit werd reeds

kort na de oprichting van de spoorwegen in België , in de tweede helft

van de XIXe eeuw , algemeen ingezien . Hetzelfde geldt ook voor de paket­

bootdienst Oosten e-Dover sinds 1 846 ( wins�vende publieke onderneming ) .

Indien de macht spositie van de unieke onderneming of de zeldzame te

groot zou worden , vervallen we in het geval voorzien sub ( i ) supra.

4 ) Het kan gebeuren dat het risico te groot 1 s t . o . v . de winstperspec-#

tieven om tot de oprichting van een private onderneming over te gaan . "t h

Bv . de nerg1e in het beginstadium in U . S . A . Dit verschilt van

land tot land in functie van de omstandigheden : dynamisme van de onder­

nemers , z in voor ris ico , kostprij s van het kapitaal , fiscaal regime ,

enz . Er zijn bv . geen private stuwdammen . � � 5 ) Het kan gebeuren dat de tij dsduur waarover de bedrijvigheid z i ch

moet uitstrekken alvorens n rendement aan de belegde middelen te

verzekeret. te groot 1s om private init iat i even te vc �ekken . Wanneer

een hiaat van 1 0 of 20 j aar voorkomt , zal het privaat initiatief zeer

terughoudend z ij n . Bv . kanalen . Waar de hiaat 6 à 7 J aar bedraagt , ko­

men in de huidige omstandigheden geen moeilijkheden voor . Bv . plantages

( koffieplant ages ) .

p ) Nat ionale ondernemingen kunnen , van sociaal-economisch standpunt , ge­

makkelijker bij dragen tot een tegen-golf po litiek van de overheid

t . o . v . de algemene conjunctuur .�� NadeZ.en van de nationale bedrijven voor het a lgemeen we lzijn

1 ) De prikkel tot aanpass ing aan de behoeften tot rat ionalisatie , enz .

zal onvermij del i " k kleiner Z l J n dan bij private ondernemingen . Er

1 s steeds een dreigend gevaar voor funct ionarlisat ie , tenminste na ver-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 56: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 57: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

g geen t enkele � isolatiepre·mie uitgek�

BRUSSEL - De administra­{ tieve molen maalt langzaam � maar de administratleve molen _ van de overheid maalt nog veel

langzamer. Dat ondervonden reeds de duizenden aanvragers

' in ons land van een isolatiepre­mie.

Door het K.B. van B-41Utus­tus � werd in ons lanl!' de Jsolatiepremie ingevoerd om de thermische kwaliteit van de woningen te verbeteren. Alhoe­wel het K.B. reeds meer dan vijftien maanden oud is, werd tot op heden no� geen enkele premie uitgekeerd ! Men weet

een dat er thans reeds der­tl · end aanvragen binnen­l�pe · · het Bestuur van de Huisve

Ter her meld worden ziet dat de iso 'epremie moet betaald worden nen de twee maanden nadat d anvraag ls

dgekeurd, Als h t echter z6 v r gaat, zullen de (onge-dul ) aanvragers twee jaren moete wachten. De vertraging tot uitkerln� zou weer eens een probleem z!Jn van ,bestuurlij­ke bevoegdheld" tussen ver-

schillende mlnlsterll!le depa menten - vooral Economi1eh Zaken Arbeid en Tewerkltel­ling en natuurlljk de regionale aangelegenbeden die in ona land thans eike voorrang ,e. nleten - over wle uiteindehjll de premie mag ultkeren !

Ook werd besloten .. , op het einde van okto2fi..!.976 een spe­ciale -rkit'oep op te rlchten die moët'onderzoeken hoe de financiering van de premle ... volgend jaar kan gebeuren zo­dat resultaten en uitkerlngen wei nlet voor de eerstkomende maanden zullen zljn. - (JVA).

Ultbreldlng Amerlcan Petroflna

American Petrofina heeft een princiepsakk:>ord bereikt md de raffinage-ondememing Pes­ter over de verkoop van de raffinaderij van El Dorade) (Kansast) die een capaci­teit van 1.100.000 ton heeft, alsmede van de verkooppunten ln verscheidene Staten in het Noordweste�an de Veren!Jde Staten. "'-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 58: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

24 loop van tij d , zelfs wanneer bij het begin het dyna�i sme van de c oncur­

rent ie nog een t ij dlang voortleeft .

2 ) Er is steeds gevaar voor politieke bence ingen , wars van vakkundig-

heid en vlijt . 1 3 ) Er bestaat een gevaar , dat de betrokken sector uit ZlJn echte markt-

pos it i e losgerukt wordt en op staat ssubs1dies begint te leven . De

arbeiders neigen ertoe te beweren , dat hun lonen op dezevvan voorspoedige

nijverheden moeten gealigneerd worden , zelfs wanneer de marktpositie van

de betrokken sector eerder zwak is ( spoorwegen in België , steenkolen 1n

Groot-Brittannië ) . Anderz i j ds zal de regering aansporen op prij s stabi­

lit e it ( zg� inflat iegevaar , zogenaamd ' spiraal ' van prij z en en lonen ! ) :

Vandaar de noodzakelijkheid van meer en meer subs idies voor een nijver­

heid waarvan de positie meer en meer scheefgetrokken wordt .

\ BESLUIT

Uit wat voorafgaat bli j kt dat beide formules voor- en nadelen vertonen en

dat de keuze alleen op concrete beschouwingen moet berusten . Na W . O . II

i s er een nat ionalisat i ekoorts gel-Teest die echter n 1. verloop van tijd

teruggeëbt i s al s men ook de grenzen van de voordelen van de nat ionale

ondernemingen heeft gezien .

Overlegeconomie : De nadelen die de nat ionale ondernemingen vertonen heeft

veel landen er tee gebracht voor de uitwerking van een gemeng economie

meer op de overlegeconomie beroep te doen tussen de regering , de ondernemingen

( verbond van de Belgische onderneming�n , Mi ddenstandsorganisatie , Boeren­

bond ) en de vakbonden . D it kan al van niet tot contractuele relaties leiden

tussen de overheid en sommige ondernemingen die bepaalde verplichtingen

aangaan en somm1ge voordelen bekomen ( openbare bestellingen ) .

-.-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 59: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 60: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

§ 3 - DE ONDERNEMING ( Bepaling : Een onderneming l S een zelfstandige �uishouding die gericht � i s op behoeftenbeVYediging en daartoe kapitaal en arbeid aanwendt , een

r1s1co opneemt en tot doel heeft winst te maken ( 1 )� Niet : de winst

op elk ogenblik te maximali seren� {.1::' )1

Volgens BOUWHOFF en LAGERw�FF ligt verschil hierin , dat het be-

drij f de aanwending zelf is van arbei d , kapitaal , grondstoffen enz .

terwi j l de onderneming de huishoud�ng ( organisat ie ) is waarin deze

aanwending ges chiedt . Dit onderscheid is weinig vruchtbaar en het

werd door het spraakgebruik n iet bekracht i gd .

Ter verduidelij king en vergelijking vermelden wij nog de volgende be­

palingen van de onderneming of het bedrij f :

GROENEVELD : "Een op zekere mate van continuiteit ingestelde organisa-� tie, als systemati s che combinat ie van produkt iefactoren en als associa-tie van personen , een gecoordineerde verscheidenheid van functies om­

vattend , welk technisch doel het is de voortbrenging van een bepaald

soort goederen en/of diensten ; en van wie het dominerend economisch doe l afhankeli j k is van de met betrekking tot de r-.::- ::: --ciatie geldende

machtsverhoudingen ; welke organisatie een funct ionele plaat s in de

volkshuishouding inneemt " ( 2 . En verder : "Een bedrij fshuishouding ls

een op continuiteit ingestelde organisatie, waarin een door het econo­

misch gezichtspunt beheerste systemat i sche combinat ie van produktie­

factoren plaat svindt , teneinde de maat schappeli jke voortbrenging te die-

nen" .

( 1 ) In een communisti s che planeconomie betekent het woord ' handelsecono­mie ' iet s geheel verschillends dan in een markteconomie . De andels­economie wordt er bij de •ret uniform vastgelegd . Ze omvat : de boekhouding , de prij sberekening , de ondernemings stat i st iek en het financiële plan van de onderneming .

( 2 ) GROENEVELD , Algemene Bedrijfseconomie, blz . 6-8 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 61: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• 1

( 1 /

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 62: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 63: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

26 Bij PERROUX ( 1 ) vindt men de volgende stelling : "Le but de l ' entreprise

e type capi�aliste est la recherche du plus grand gain mone­

taire oss ible , qui est repart i entre les propriétaires de l ' ent eprise

dans la mesure de leur p priété . " N . o .� . dJ deze bepaling n��eloos

eng : een or:derverdeling van de ondernem1ng al naar gelang de w1nst

uits luitend onder de e igenaars rato van hun aandeel wordt verdeeld

of niet lijkt we1n1g realiteitswaarde meer te bezitten. Wat wel van

belang is , is het feit o� de onderneming insti t ioneel met het a lge-l . 4""\ . meen be ang reken1ng houdt�aar dat bre�t ons t� .d� nat1onale of Il(. ;.t.,� . � • • �� J 1 1), trf'.

publieke onderneming. Niet institutionee�moeten thans alle grote

ondernemingen op bepaalde ogenblikken met het algemeen belang rekening

houden . ( Cfr .Ford t . o . General Motors in Oktober 1 97 4 1 . v .m . een kleine­

re prij sverhoging) . De ond erneming heeft het verzoek van de President

( met t egenz in ) opgevolgd .

De bestanddelen van de onderneming , die onderling met elkaar 1n verband

staan , zijn de volgende :

1 ) Een huishouding : een organisatie waarbij continuiteit en een reeks

gelijksoortige handelingen behoren . Het toevallig of onsystematisch

aanwenden van kapitaal en arbeid , zelfs om behoeften te bevredigen en

winst te maken , is hier uitgesloten. Dit is geen ' onderneming ' .

2 ) KapitaaZ en a�beid. 3 ) Zelfstandigheid van de huishouding . De onderneming moet over eigen

middelen beschikken en een eigen ( autonome ) besluitvormingsproc;dure � -4 ) Bevrédiging van behoeften� zoniet zou het niet om iet s economis ch

gaan .

5 ) Het opnemen van een risieo . Er is gee onderneming zonder r1s1co.

Waarom ? Omdat de ondernemingsbeslissingen de toekomst verbinden .

Er is bovendien geen risico zonder ze�fstandigheid want als men de

s chade kan afwentelen is er geen risico ( R . T . T . ) ( PJYI /.,.,1.._ _.lluJ J i ft:ti 1)

( 1 ) PERROUX , Soc iété d ' écon omie mixte et système capitaliste , Revue d 'économie politique� juli-aug . 1 933 , blz . 1 293 . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 64: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Middenstand iet gelukkig 7 met g roei sociaa l toerisme �

(Van onze redakteur) beurt ten koste van het hotel- Behoort het tot de taak van

r y Te Nieuwpoort is woensdag- wezen. deze instellingen feestmaaltij- /7 namiddag op een perskonfe- Het sukses van het sociaal den te verzorgen? Moeten ze 1/

rentie aangekondigd dat de toerisme is overigens gemak- vrij toegankelijk zijn voor alle verenigde handelaarsbonden kelijk te verklaren. Bebalve vakantiegangers, ook buiten­van Middelkerke, Lombardsij- van een enorme investerings- landers? Indien men het soci- . de, Nieuwpoort en Oostduin- mogelijkheden (176 niljoen fr. aal toerisme geen duidelijke kerke sarnen met de drukkings- tegenover 24 miljoen voor het beperkingen oplegt ga an we groep Halt weldra een reeks Belgische botelwezen hetzij naar een volledige kollektivi­akties zullen op touw zetten om een betoelaging van 75 t.h. zering van de toeristische sek­de aandacht te vestigen op de tegenover max. 30 t.h. voor de t o r , a l d u s w o o rd v o e rd e r wildgroei in d e sociale toeristi- priva te sektor) genieten de Carette. sche sektor, voor die perskon- sociale vakantiehuizen van een ferentie was men Nieuwpoort verlaagd BTW - tarief van 6 t.h. Inmiddels komt het velen moeten uitwijken omdat de terwijl in "de horeca 16 t.h. BTW wel e igenaardig voor dat deuren van •ter Herne• te dient betaald. klachten uit middenstands-Oostd uinkerke, vakantiecen- Aan de band van_p�ijzenlijs- kringen tegen misbruiken in trum van het NCMV - CMBV ten werd aangetoo� dat een het sociaal toerisme tot op voor de neus van de bande- gezonde konkurrentie onmoge- heden uitsluitend gericht zijn laars gesloten werden. lijk is geworden. Opvallend is tegen kristelijke instellingen

Recente cijfers hebben de daarbij dat NCMV en CMBV daar waar andere vakantie-onrust bij de middenstand ver- daaraan meedoen en aldus bun centra een gelijklopende ge-boo gd. eigen leden het leven onmoge- dragslijn en opvatting over d e

Het blijkt dat voor 1979 in het lijk ma ken. mogelijkheden, taken en mid-hotelwezen 2,1 miljoen over- Volgens de initiatiefnemers delen van het sociaal toe-nachtingen werden genoteerd van de aktie heeft het sociaal risme. tegen 2,6 in de sociale sektor. toerisme wei diensten bewe-In dit l aatste cijfer zijn 400.000 zen aan de gemeenschap maar overnachtingen begrepen van is het niet de hoogste tijd de b u iten l a n d e r s w a a r o n d e r gegroeide uitwassen weg te 164.000 Nederlanders en 65.000 knippen. Een duidelijk ant­Duitsers. woord dient gegeven op de

Terwijl het hoteltoerisme vragen; wat is sociaal toeris­met 13 t.b. terugliep werd in me? Wie heeft toegang tot deze het sociaal toerisme een aan- instellingen? Wat hoort bij groei opgetekend van 4 t.h. Het sociaal toerisme en wat niet? is duidelijk aldus de b. Carette Hoever strekt de uitrusting (Hait) dat deze aangroei toch van een sociaal ·akantiecen-voor een belangrijk deel ge- trum?

Overigens is sinds maanden reeds bij de Oostendse recht­b a n k van Koophandel een klacht in behandeling van Ho­reca Oostende tegen Zon en Zee te Westende.

In de veronderstelling dat de rechtbank zich terzake zal uitspreken zou daar wellicht enige opheldering in de ver­houding sociaal toerisme - ho­reca kunnen uit voortbloeien.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 65: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

v ca :; L (Van onze redakteur) :Jn de vastgoedsektor wor­

den de recente regerings­beSlissingen om de bouw- . aktiviteiten te bevorderen niet onverdeeld gunstig 'onthaald.

Meer bepaald de wijze waar­�P �e terugbetaling van de BTW wordt geregeld, werd fel aangevochten op het twee­ilaags kongres van de N ationa­le F'ederatie van de Immobi­-llenkamers van België,

De BTW-terugbetaling, zoals \fjli! nu is opgevat, zal volgens de ,h, Van Tuyckom een nega­tieve invloed hebben op de �annemers en bouwpromotors, die zich bezighouden met g�psbouw. Meer be­paald zullen de voorraden flat­woningen niet meer te verko­wn zijn omdat die woongele­jleDQeden uitgesloten zijn van BTW - terugbetaling. De BTW­'r.egeling zal er volgens · de b. van Tuyckom voor zorgen dat de privé - groepsbouw alle redenen van bestaan verliest,

"lilhoewel precies een dergelijk systeem van bouwen de kosten

kan drukken. De bouwpromo­toren zullen niet meer in staat zijn bun voorraden te verkopen en daardoor komen zij tevens in een ongunstige financiële situatie terecht om nog nieuwe projekten op te zetten.

De h. Van Tuyckom herhaal­de nog eens het standpunt van de vastgoedsektor dat de rege­ring een globaal en geïnte­greerd pakket van maatrege­len moet nemen om de bouw­aktiviteiten weer aan te moedi­gen. Tot nog toe ontbreken bij de regeringsmaatregelen de voornaamste elementen, met name een regeling om de hoge leningslasten tegen te gaan en een vermindering van de regi­stratierechten. Indien de rege­ring op korte termijn hier geen maatregelen neemt zullen alle takken, die zich verenigd heb­ben in de Staten - Generaal van de Immobiliënsektor tot de aktie overgaan. Die aktie zou er dan in bestaan dat in al die takken van de vastgoedsektor en de bouwnijverheid het werk zou neergelegd worden.

Eén van de hoofdtema's van de tweedaags kongres was een bezinning over de toekomst

van het beroep van vastgoed­makelaar. Kongresvoorzitter J. Van den Abeele : cHandelen over de toekomst van het be­roep, in een zo uitzichtloze, katastrofale toestand zoals wij die tbans kennen, kan voQr sommigen nutteloos lijken. Wij zijn echter onverwoestbare op­timisten, die er nog ni et zo vlug bet bijltje bij neerleuen•.

De b. Van den Abeele drong vooral a an op de erkenning van bet beroep van vastgoedmake­laar, omdat zich momenteel op de immobiliënmarkt nogal wat vrijschutters zouden bewegen die met ongeoorloofde ban­delspraktijken oneerlijke kon­kurrentie voeren tegen de ge­vestigde beroepsuitoefenaars. De voorzitter suggereerde zeUs dat de overheid er alle voordeel zou bij hebben in die sektor orde op zaken te stellen omdat er uitgebreid aan belas­tingontduiking wordt gedaan.

Een tweede boofdtema van het kongres vormde een onder­zoek naar de wijze waarop de immobiliën&ektor een rol kan spelen bij de stadskernver­nieuwing.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 66: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 67: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

NO O R D S T A R F O N D S v. z. w.

steunt bestendig het V l a ams kultuurleven.

U kunt h i e raan medehel pe n door U te l aten

verzek e ren bij

DE NOORDSTAR EN BOERHAAVE Croot- B ritt a n n i ël a an 47

Cent

INHOUD

73 Waarom wij betogen

75 DF-u itgaven 68

Renaat Braem 77 Kontakt met de kunst

R.l. Masure o. praem 80 Bouwstenen voor de ekonomie

84 Kaders vormen in het DF

85 Fonoplaten

H. Todts 89 Kroniek van de Vlaamse Beweging

92 Keramiektegels

94 Weetjes

Wilfried de Witte o. praem. 96 De godsvraag

99 DF-nieuws

ZIE BLZ. 85, 86, 87, 118, 92 en 93 : BIEZONDERE AANBIEDINGEN : - WENSKAARTEN

- FONOPLATEN

- KERAMIEKTEGELS

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 68: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

36e jaargang nr. 4 1967

Nalionaal sekrelariaat : Blijde-lnkomslslraat 79 Leuven

1 e 1 e f o o n : 016/21801 • p o s 1 r e k e n i n g : 223.85

WAAROM WI..J BETOG EN

Er l igt niet de minste overdrijving in wanneer met zoveel nadruk wordt voor· uitgezet, dat de nabije toekomst van ons volk sterk gebonden is aan de 'oplossing" die aan de problemen Brussel en de taalregeling voor het hoger

onderwijs wordt gegeven. Het zijn voorzeker niel de enige problemen, maar

het zijn op dit ogenblik wel l icht de belangrijkste.

Het laatste jaar Vlaamse Beweging ging voor het grootste gedeelte op aan

studie rond beide vraagstukken en aan het bepalen van de Vlaamse stand­punten ertegenover. Ook . . . aan veel geduld, in de hoop dat er voldoende

wijsheid, durf en rechtvaardigheidszin voorhanden zou zijn om genoemde problemen alvast een begin van oplossing te geven. Het resultaat na dat jaar van proklamaties. onderhandel ingen en geduld ? Zogoed ais N U L !

Niet uit verbittering, niel uit reaktie tegen om het even wie of wat. maar op de stevige grondslag om Vlaanderen naar zijn gehele ontvoogding te voeren. is er inmiddels een sterke eensgezindheid ontstaan onder vooraan· staande Vlamingen en Vlaamse verenigingen van verschi l lende strekkingen

en levensbeschouwingen. (Wij mogen getuigen dat het Davidsfonds daar drie jaar geleden, in samenwerking met de twee andere Fondsen. het initiatief

toe nam. Thans kunnen wij trots zijn op het resultaat. want een dergel i jke eensgezindheid heeft nooit tevoren bestaan.)

Deze Vlamingen en verenigingen groepeerden zich in de Koôrdinatiekomitees

'Brussel' en 'Taalregeling Hoger Onderwijs' . Beide komitees besl isten dat de tijd van de proklamaties en het geduldig wachten voorbij is en dat thans de AKTIE aan de beurl moet komen.

l n deze zin werd besloten tot het houden van een NATIONALE BETOGING op 5 NOVEMBER a.s. te ANTWERPEN. rond de tema's Brussel en Hoger Onderwijs, ais inzet voor een verdere aktie.

Eensgezind wil men door deze manifestatie duidelijk maken dat het moet uit

zijn met de reaktionaire plannen van het Brussels establ ishment om hun verworven posities ten nadele van de Vlaamse volksgemeenschap te beves­tigen en te verstevigen. Zonder te wil len beweren dat de eisen waarrond zal betoogd worden ais een eindpunt worden aangezien van de Vlaamse

73

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 69: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

74

Beweging, maar anderzijds toch werke l ijk ervan overtu igd dat de �gestelde

eisen een primordiale voorwaarde vormen voor iedere verdere en eventueel diepgaander stap, zal men te Antwerpen betogen voor :

- de volledige autonom i e van Leuven-Nederlands - de totale overheveling van Leuven-Frans naar Wallonië - de volwaardige verdubbel ing van de Universiteit Brussel - een volledig nederlandstal i g onderwijsnet te Brussel van peuterklassen

tot hoger onderwijs - de volstrekte toepassing van de taalwetten

- een speciaal statuut voor hoofdstad Brussel ;

men zal er betogen tegen : - de uitbreiding van de Brusselse olievlek buiten de 19 gemeenten - eike bedreiging voor de gaafheid van Vlaams-Brabant.

De meer dan veertig Vlaamse verenigingen die deze aktie ondersteunen. zijn er zich van bewust dat deze eisen zovele uitingen zijn van een waarachtig demokratische en progressieve wil om Vlaanderen te geven waar het recht op heeft.

Elk Vlaams streven naar ontvoogding bl ijft echter zonder resultaat zolang het niet 'waar' gemaakt wordt op het politieke vlak. Politiek is moge l ij k , wat door een sterke volksstroming mogelijk gemaakt wordt (de afschaffing van de talentelling is daar een recent voorbeeld van) _ H i erbij is aan het Davids­fonds een eersterangsrol toebedeeld, wegens de sterke u itbouw van onze vereniging.

We zullen deze roi opnemen. zoals we dat in het verleden altijd hebben gedaan. Konkreet komt dat hierop neer :

- De Nationale Betoging moet in haar eerste stadium lukken door een MASSALE AANWEZ I G H E I D VAN VLAM I NGEN.

- Hiervoor zul len de DF-gewestbonden en afdel ingen helpen zorgen . door

in samenwerking met de gewestelijke en/of plaatselijke besturen van Vermeylenfonds, Wil lemsfonds. Vlaamse Volksbeweging, Bond van Grote en Jonge Gezinnen en van andere verenigingen aangesloten bij de bovengenoemde Koôrdinatiekomitees. een gewestelijk of plaatselijk komitee te vormen voor de organizatie van de deelneming aan de betoging. Hoe meer autocars op 5 november naar Antwerpen rijden. hoe groter wordt het sukses van de betoging. - en we weten dat onze Davidsfondsers daar voor een groot (het grootste ?) gedeelte zul len voor instaan. Niemand hoeft op de andere te

wachten. leders inzet is voor deze manifestatie gaud waard. Antwerpen wordt het symbool van het verze! tegen de bedoelingen de Vlaamse volks­ontwikkeling at te remmen. U MAG TE ANTWERPEN N I ET ONTBREKEN !

S NOVE M BE R 1 9 67

NATIONALE B ETOGING TE ANTWERPEN

MANI FESTATIE VAN VLAAMSE EENSGEZIN D H E I D

U MOET ER BI� ZI� N !

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 70: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

De bekommernis die het Davidsfonds (ook ais uitgeverij) steeds nauwer aan het hart l igt,

is kwaliteitsverbetering en hogere aantrek­kingskracht. Vandaar de inspannlngen om de waarde van de uitgaven stelselmatig te ver­hagen. Vandaar de mogelijkheid om ook fono­platen te bestel len. Vandaar de verruimde keuzemogel ijkheden, een paar jaren geleden,

door een zeer gunstig onthaalde poëziereeks en brochurenreeks te rea lizeren, dit jaar door een eerste deeltje van een 'kartoon'-reeks ln omloop te brengen.

DE BEIAARDREEKS (ontspanningslektuur) brengt dit jaar drie gevarieerde titels : een zeer goede oorlogsroman van Jan Colson. een bekende in het OF : 'De Servische Vl in­der', bekroond in de Limburgse provinciale romanprijsvraag 66 ; Jan Eekhout : 'De dood draagt een bolhoed' . een uiterst spannende en origineel opgevatte, psychologische detek­tive ; Wi l lem Enzinck : 'De grote k l im' , het adembenemend verhaal van een fantastlsche expeditie naar 's werelds hoogste bergtop.

DE BELFORTREEKS ( l iteraire werken) bevat een zeer knappe roman van de jonge Duitse auteur Günter Rüber (broer van Joh. Rüber van wie dit jaar een boek in het OF ver· scheen) : 'Het tijdeiland', een buitengewoon sterk verhaal van l iefde en ontrouw ; 'De

kardinaal komt ni et' , een novel lenbundel van F. Bonneure, een jong Vlaams auteur, die de tema's van liefde, mislukking en dood met een vrije mentaliteit, maar literair zeer ver­antwoord verwoordt ; een psychologische ro­man van H . Geisler : 'Europeanen sterven ni et graag', de ontwikkel ingsgang van een man, die zich plots ongeneeslijk ziek weet.

DE KEURREEKS (wetenschappel ijke vulgarlza­tie) bereikt dit jaar een buitengewoon peil met Joos Florquin : 'Ten hu ize van . . . IV', een reeks prachtige TV-interviews ; met Prof. R. van Roosbroeck : 'Emigranten' , een merkwaar­

dige historische studie over de emigratie naar het oosten in de 1 6e eeuw onder de Spaans­katolieke overheersingsdruk ; met Dr. C. Trim· bos : 'Gehuwd en ongehuwd' . de volledig her· werkte versie van het ophefmakende werk over l iefde en sexualitelt.

DE HORIZONREEKS (brochures over aktuele problemen) behandelt dit jaar een religleus, een internationaal-pol itiek en een nationaal probleem. 'ls God dood ?' is een brochure van D. Scheltens, o.f.m . . over de teologische­fi lozofische 1 iteratuur die het traditionele gods­beeld in vraag heeft gesteld ; in 'Moet Israël verdwijnen ?' heeft prof. P. van de Meerssche het over de gespannen verhoudingen tussen

75

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 71: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

I sraël en de Arabieren ; 'Het lel ijkste land ter wereld' ten slotte vormt het tema van een brochure waarin architekt R. Braem de ar­chitektonische lelijkheid en het gebrek aan ernstige stedebouwkundige planning aanklaagt en aanwljzingen geeft voor een schoner Vlaanderen 2.000.

GEDICHTEN 67 brengt weerom de beste poë­tische produktie van het vorige jaar uit Noord en Zuid bijeen. De vorige twee bloemlezingen werden zeer gunstlg ontvangen. Dat toont aan dat dit initlatief echt ingang heeft gevonden bij ons DF-publ iek. Ook deze derde bloem­lezing wordt ongetwijfeld een sukses. (De poëziereeks van het Davidsfonds wordt ge­steund door het Noordstarfonds, de kulturele stichting van de Vlaamse verzekeringsmaat­schappij De Noordstar en Boerhaave, Gent) .

KARTOONS 67 is een nieuw lnitiatief. E lk jaar

wordt in Helst-Dulnbergen een groots opge­vatte internationale kartoon-ale gehouden. De humor viert er hoogtlj. Het DF zal vanaf dit u itgavenjaar de beste kartoons of spotprenten, die er tentoongesteld worden, in een jaarlijks kartoonboek uitgeven. Een boek, dat vol steekt van visuele humor op internationaal niveau. Met een (natuurlijk humoristische) in leiding van Gaston Durnez. Een boekje dat in ' lach­

graag' Vlaanderen ongetwijfeld met veel ge­noegen zal onthaald worden.

M UZIEKU ITGAVE (Het Vlaamse l ied 1 968) .

Vijf geestel ijke en vijf wereldl ijke onbekende oudnederlandse l iederen uit de 1 5' of hel begin van de 16' eeuw, uitstekend geschikt voor 3 of 4 stemmig koor en voor blokfluit­uitvoering. Zeer waardevol ! DE JEUGDREEKS werd samengesteld uit drie zeer spannende boe ken : 'De klok luidde voort ' , een verhaal uit de Westvlaamse boerenkrijg,

van Robert Baccarne, die ook al geen on­bekende meer is bij ons publiek ; 'Het ge­heim van Berkenbouw', een fantazierijke jon­gensdetektive van G. van Camp ; en 'Hel

land van de Rode Bizon, een meeslepend ge­schreven l ndianenverhaal van de Nederlandse ( DF)-auteur John Dering.

DE FONOPLATEN werden tot 4 herleid en mogen meer en meer ook een DF-produktie

genoemd worden : 'Jazz-B ilzen' brengt een

76

echt festijn voor Jazz-liefhebbers, een zeer fijne en hoogstaande plaat ! ; een plaat 'Moe· derliederen' verzamelt op een langspeelplaat onze mooiste l iederen aan moeder gewljd ; 'Benge l ' is een 45-toeren-plaatje dat de suk­sesnummers uit de gelijknamige operette van A. Preud'homme laat horen ; en 'Met muziek

vooraan' vormt een vervolg op het dit jaar sterk verspreide sukses : marsliedjes op oude

wijsjes.

HET LIDMAATSCHAP geeft recht op een vrije keuze onder het hierboven voorgestelde, met dien verstande dat de bijdrage minimum 1 25 fr. moet bedragen. maar er gerust boven kan gaan door een ruimere keuze te doen uit het uitgavenplan. Let echter wei , dat de intekening op de jeugdreeks (waarvan de 3 deeltjes

sarnen dienen genomen) en eventuele sup­plementen voor gebonden boeken niet voor de minimumbijdrage ( 1 25 fr.) in aanmerking ko­

men .

Voor verdere lnl ichtingen en nadere omschrij­ving van ons uitgavenplan 1 968 kan u terecht in de prospektus 68. Daar wordt ook duidelijk uiteengezet hoe u uw keuze dient te doen. Lees er zeer aandachtig de instrukties. De uitleg in de prospektus zal u ook toelaten een verantwoorde keuze te doen. U kunt er duidelijk uit opmaken wat voor u het in­teressants! en meest aantrekkelijk is. Doe vlug uw keuze en bezorg de ingevulde keuze­kaart zo spoedig mogelijk aan de plaatselijke verantwoordelijke. Eike vertraging heeft lm­mers tot gevolg, dat u langer op de gekozen boeken moet wachten.

De boeken worden niet meer in drie, maar ln twee afleveringen aan de afdel ingen bezorgd. Dat betekent dat iedereen vlugger bediend kan worden. De afdelingen die het vlugst hun

ledenl ijsten (met keuzekaarten) hebben inge­stuurd, komen natuurlijk het eerst aan de beurt. Wacht dus niet met het invul len van uw keuzekaart, want dan komt de ledenl ijst

laat of erg onvol ledig binnen op het nationaal sekretariaat en dan zullen de gevraagde boe­ken of platen u s lechts laat bereiken.

Daarom dringen we nogmaals op stiptheid aan - en waarom zou u zelf ook niet een handje toesteken bij het ophalen van de keuze­kaarten en het aanwerven van nieuwe leden ?

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 72: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r. braem

De meeste mensen staan ver af van het be­leven van wat eigenlijk de essentiële ele·

menten zijn van KUNST. Voor de man in de straat heeft kunst in

hoofdzaak te maken met kunde, de kunde namelijk iets naar verschijning zo 'sprekend' mogelijk weer te geven. een portret van de evenmens, een portret van dingen, een portret van de wereld.

l n de grond is hij er niet zoveel naast, want. nemen we de bepaling van kunst welke H . Teirlinck ons tijdens zijn lessen aan het Na­tionaal Hoger l nstituut voor Schone Kunsten indertijd voorstelde, n i . : • Kunst is een beeld van het leven, gewekt in de aandoening van

de ontvankelijke mens • . dan spreekt daaruit eveneens het element 'bee Id van het lev en' , maar dan gekoppeld aan een subjektieve fak­tor : 'de ontvankelijke mens' , die dit beeld

laadt met zijn persoonlijke visie op de dingen, en dus de toeschouwer a.h.w. dwingt deze visie te delen en mede te beleven.

Moeilijker met de gangbare opvattingen te verbinden wordt de zaak, ais wij aan archi­tektuur ais kunst gaan denken. De architekt beleeft leven en wereld zoals ieder ander mens, maar maakt er geen weergave van . Hij organizeert een stuk ruimte voor het leven van de opdrachtgever, door muren en daken te bouwen in een zekere orde.

Dit bl ijft waar voor de uitbreiding op grote re schaal van de architektuur, welke

wij stedebouw of ruimtelijke ordening lijn gaan noemen.

Door de ruimte te organizeren. in 't klein in de architektuur, in 't groot in de stede­bouw. schept hij een nieuw stuk leven, niet onder de drang van een inspiratie, in hem

KONTAKT

M ET DE K U N ST

bll de brochure HET LELI.J KSTE LAND T.R w•RELD

door de beschouwing der werkelijkhed ge­wekt, maar ais gevolg van een sociale op­dracht.

De onvermijdelijkheid echter, dat hij aan deze opdracht beantwoordt vanuit zijn eigen levensvisie, zijn opvattingen over wat goed en schoon leven is, zijn eigen manier om plastische oplossingen te geven voor prak­tische vraagstukken, maakt dat ook in de architektuur persoonlijkheid en fantazie tot uiting komen en aanleiding kunnen geven tot een bepaald 'kunst'-gehalte, dat zich bi j de beschouwer omzet in ontroering of schoon­heidsbeleven.

Wie bouwt, maakt a ldus, zoals hij die schil­dert of beeldhouwt of toondicht. zijn eigen portret, het portret van de maatschappij en het materiële milieu waarin hij leeft.

Wie bouwt of schi ldert enz .. materia l izeert een zekere visie op de dingen, en, indien hij een verstaanbare taal spreekt. doet hij de beschouwers, de 'gebruikers' aan die vizie deelnemen. H ij fatsoeneert daardoor a.h.w . de reakties van de evenmens tegenover het leven, hij doet de mens op een zekere manier denken en handelen, hij dringt zijn eigen levensvisie op, 't zij in akkoord, 't zij in oppositie tegen het leven zoals het zich rondom afspeelt. Hij kan helpen, door het gedicht, het schilderij, het beeld, het muziekstuk . het gebouw. het stadsontwerp tot 'bevrijding' of tot konfor­mistisch aanvaarden van de real iteit, of nog kan hij ons die werkelijkheid doen ontvluchten. zoals de meeste hedendaagse kunst het doet.

De aktieve aanwezigheid van kunst in het beleven van de dagel ijkse werkelijkheid is dus een belangrijk element van de kultuur, a fortiori het aktieve daar zijn van die kunst

77

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 73: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

die het sterkst het !even aangrijpt, de ar­chitektuur, met haar uitbreiding, de stede­bouw.

Wij zouden zover kunnen gaan de verschil­lende kunstmodalitelten die slechts een 'beeld' van het leven scheppen, van minder waarde voor de kultuur te achten ais de architektuur, die immers het leven zelf ais onderwerp en ais materiaal heeft. Indien uw woning slecht

gedacht en le l ijk is, indien uw stad en land steeds minder aan de elementairste funkties : wonen, arbeid, ontspanning en kultuur, ver­keer en civiek leven voldoen, bewijst dit niet enkel de afwezigheid van architektuur en ste­debouw, maar ook de afwezigheid van kultuur tout court. vermits het inrichten en vorm­geven van de levensruimte de as is waarrond a l le menselijke aktiviteiten eigenlijk draaien.

Indien een maatschappelijke inrichting het klaarspeelt de organlzatie van het menselijke levensmi l ieu aan het toeval over te laten, be­wijst ze daardoor haar ongeschiktheid tot het scheppen van kultuur, die ni et anders kan gebaseerd zijn dan op samenwerken, samen­voelen, samen hopen. op rel igie, op solida­riteit.

78

Verwarren we niet wegenaanleg met stede­bouw. Ook de moeil ijkheden ons in de weg gelegd bij het verwerven van een bouwtoe­lating hebben daarmee niets te maken. Stede­bouw is positieve ordening van het geheel van het levenskader, in harmonie brengen van alle levensfunkties in de l ijn van de ont­wikkeling van de mens. naar groter ontplooi­ingsmogel ijkheden individueel en kollektief. Stedebouw en onbeperkte private beschikking over de grond en de produktiemiddelen zijn dus onverenigbaar.

Wat wij dus wensen, is niet de karikatuur van de stedebouw die slechts i l lusies van ordening voortovert, maar in feite alles laat voortkoken in het vet der grondspekulatie , d e r onbeperkte verkaveling, d e r spekulatieve

bouwerij, der verkeersanarchie , maar een stedebouw die gericht is op schone ordening, niet a i leen in deta i l , maar ook op de grote schaal van stad en land en aldus de kunst in de gemeenschap, voor de gemeenschap zou brengen.

Wij staan daar echter ver, zeer ver vandaan. Ais wij niet ais slaapwandelaars, gekondi-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 74: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

tioneerd tot totale ongevoeligheid, door dit land iopen, en dus ZIEN, kunnen we niet anders dan in opstand komen.

ln opstand komen tegen de lei ijkheid wa!lr­in het leven van u en mij gedompeld wordt,

in opstand komen tegen de stand van zaken waarvan deze lel ijkheid slechts de materiali­

zatie vormt. Het is ieders plicht eens even na te denken

over heden en toekomst van dit 'welig huis'

dat Vlaanderen was, en ons bezinnen over de middelen om ons land van een ondergang

in barbaarsheid en lel ijkheid te redden. Want het gaat over niet minder dan dàt, vermits de lel ijkheid en wanorde slechts het spiegel­beeld zijn van de le l ijkheid en wanorde van een manier van leven welke ons door de historische ontwikkeling werden opgedrongen, maar waaraan we moeten ontsnappen, wi l len we niet ten ondergaan, niet a i leen kultureel, ni et aileen nationaai , ma ar zelfs 'biologisch' !

Een algemene grote schoonmaak dr1ngt zich op, en deze dient onmiddellijk te worden aan­gepakt, wil het niet te laat zijn. De lel ijkheid spoelt ais een overstroming over het land heen. De steden worden gebanal izeerd door chaotisch neergeplante hoogbouw, de dorpen

worden onverschil l ige voorgeborchten, de we­gen worden bezoomd door afschuwelijke l int­

bebouwing, de landbouwgronden worden bouw­grond, a i les sarnen een steenwoestijn waar­

aan nu reeds niet veel meer te redden is. Buiten de Ardennen wordt heel België een afschuwel ijke steenwoestijn.

Al dit bouwen verbetert in genen dele de woontoestanden, integendeel , a l het breken

in de steden verbetert niets aan de toestand inzake verkeer, integendeei. Men is nog bezig te werken op het stramien van de middel­eeuwse stad, voor voetganger, pa a rd en rij­tuig, waar eigenlijk moest vertrokken worden

van volledig nieuwe opvattingen in verband met de technieken en de wetenschap van het atoomtijdperk.

Het ganse levensmi l ieu is aldus ais versleten te beschouwen en dient van uit een volkomen

nieuwe visie te worden benaderd. Deze impliceert echter een andere aanpak

onder sociaa l , ekonomisch en kultureel op­

zicht. De nieuwe stad van morgan kan niet

op de maatschappij van gisteren worden op­gebouwd. Deze maatschappij van g isteren, een uitgeholde, ma ar zware struktuur, weegt op ons bestaan en kan nog slechts door dorre en lelijke realizaties een schijn van betekenis verwekken_

Zie Brussel , de Kunstberg, typisch geval van pretentieuze geesteloosheid, zie de ape­ritief-building op het Rogierplein, de n ieuwe bureausi lo's, het H i lton Hotel , a l le uit ingen van een volksvreemd kosmopolitisme, termo­meters van een vol ledig gebrek aan ziel, k l inkende demonstratie van de geestelijke ontbinding die het rechtstreeks gevolg is van de centralizerende, de national izerende B rus­selse ongeest.

Wij zijn echter al len sarnen verantwoordelijk.

i ndien de Belgische wetten n i et toelaten aan ons volk het levenskader te geven waarop het in de XXe eeuw Techt heeft, dan moeten deze wetten veranderd worden. Indien de po­litieke groeperingen dit essentieel probleem uit de weg gaan, moeten nieuwe groeperingen gevonden worden.

Daarom moeten we ons bezinnen over de menselijke doeleinden van architektuur, ruim­telijke ordening, wonen, verkeer, arbeid, ont­spanning en de wegen zoeken om tot op­lossingen te geraken weike beantwoorden aan de noden van nu, die we kennen en de noden van morgen, voor zover we ze vermoeden.

Het werkje dat ik hierbij voorstel , gaat ni et over een van het leven afgetrokken gebied, dat ai leen de esteten kan interesseren, maar

over het leven van 'iedereen '. Het gaat over een totale mobilizatie, de

mobilizatie van de grond, de mobilizatie van de produktiemiddelen, de mobil izatie van het denken en handelen voor een bewoonbaar land.

De tijd is aangebroken voor een nieuw be­gin, voor al len.

Dit land is een enorme vuilnisbak geworden,

het lel ijkste land ter wereld ! Indien wij al len wakker worden, de ogen

openen, nadenken en handelen, kan het es­sentiële, onze ziel, nog gered worden, kunnen onze steden en dorpen, onze straten en wo­

ningen deel worden van een totale, bevrijden­de architektuur, kan het Vlaanderen van het

jaar 2.000 wel l icht een totaal kunstwerk wor­den, het schoonste land ter wereld 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 75: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r. /. masure o. praem.

Aardbevingen kosten jaarlijks het !even van enkele duizenden mensen. om niet te spreken

van de el lende van de overlevenden. Ze teis­teren veelal dezelfde gebieden en we kunnen de gevaarvolle zones op een wereldkaart aan­duiden. De mens is echter niet in staat die genoemde natuurkrachten te beheersen en

rampen te voorkomen : hij kan slechts achter­af helpen wonden te helen.

Er is evenwel een andere kwaal die, in een ontzettend hogere mate. het mensdom teistert.

De honger veit jaarlijks enkele mi ljoenen mensen, en niet ineens, maar na een lang­zame en pijnlijke aftakel ing. H ij treft veelal ook dezelfde gebieden en Josué de Castro heeft een wereldkaart van de honger laten verschijnen. Nochtans is men teoretisch in staat de hongersnood te overwinnen. de mensheid bl ijft in gebreke.

De ekonomie

bieden, waar gebouwd is.

Ofwel ontbreken er dJ bouwstenen van de

ekonomie, ofwel ontbree'rt er een bouwmees­ter. lnderdaad, om welvaart te venekeren, heeft men elementen riodig en een koôrdi· nerend beleid.

De elementen bouwen, zijn

op­de

BOUWSTENEN

VOOR DE EKON O M I E

natuur geboden stoffen, kapitalen e n tech­nische vooruitgang.

Natuurlijke aanbreng

Tot aan de uitvinding van de stoommachine beschikte men slechts over enkele zeer zwak­ke energiebronnen. Voor een groot deel moest de eigen l ichaamskracht ingezet worden ais motor van de produktie. Naarmate evenwel energie door nieuwe technische procédés kon opgewekt worden, en naargelang de kostprijs van deze nieuwe energie daalde, kwam ook de betrekkelijke waarde van de lichaamskracht van de mens aan het licht. En dat was maar goed.

Want de mens bezit ook andere kapaci­teiten dan de lichamelijke. H ij is immers in

• staat een steeds hogere trap in kennis en bekwaamheid te bereiken. En op dit gebied zal hij wei nimmer konkurrentie moeten vrezen. Hij aileen is in staat te denken . Van dag tot dag voelt men in onze voortschrii· dende beschaving meer en meer aan hoezeer er tekort is aan intellektuele krachten. Het is geenszins toeval l ig dat in het land met de hoogste levensstandaard bijna al le inwoners tot minstens 19 jaar onderwijs genieten .

Er komt een tijd dat de mens, om zijn l ichaamskracht ai leen, niet meer zal geteld worden. De intellektuele bekwaamheid zal de waarde van een persoon bepalen, vooral ais faktor van welvaart.

Een tweede element in de opbouw van de

ekonomie vormen de natuurlijke rijkdommen. G rondstoffen en hulpstoffen zijn in de aarde naar onberekenbare normen verborgen. Hier is niet gezorgd voor een gel ijkmatige ver-

80

die op h�en de ekonomie viervoudig\: mensen, door

�v 6�1t �Î k '? IIV\� w-. e�L � �o" . V n , � ·" � T'V . "?

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 76: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

deling over verschi l lende landen en gewe5ten. Wie op een landkaart de bestaande nijver­

heid van ons land aanduidt, zal ontdekken hoezeer de vindplaats van grondstoffen of de aanvoermogelijkheid ervan bepalend is voor industrievestiging. Voorheen koncentreer­de de nijverheid zich rond steenkoolmijnen.

Dit houdt verband met het feit dat de eerste industrializatie ten onzent ingezet werd toen de stoomkracht de enige energiebron was. Thans zijn vele industrieën gebonden aan diep vaarwater , omwi l le van aan- en afvoer van produkten.

ln genoemde gevallen moeten de mensen zich verplaatsen : ofwel verhuizen ze, ofwel

gaan ze dagelijks 'pendelen' d . i . over en weer reizen van woon- naar werkplaats. Om mense­

lijke redenen echter moet men betrachten de industrieën, die niet noodzakel ijk aan een be­

paalde vestingsplaats gebonden zijn, op te richten waar mensen wonen. Men versta ons

goed : niet overal kan industrie ingeplant wor­den, maar in eike streek mag terecht uit· gezien worden naar een regionaal industrie­park .

Kapitaal

Het woord kapitaal duidt een derde faktor van de ekonomie aan. Wel l icht doet het on­middel l ijk denken aan geld. ln feite heeft geld in dit verband geen eigenlijke betekenis . Geld is lets waard omdat het iets vertegenwoordigt,

n i . kapitaal . Wanneer een landbouwer de oogst binnen­

haalt, verdeelt hij de opbrengst in wat voor verbruik dienen zal en wat voor nieuwe voort­brengst bestemd is. Dit laatste, het zaaigoed, mogen wij zo maar niet het overschot noemen.

Zaaigoed toch wordt eerst opzij gelegd. Het

81

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 77: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

is hoofdzaak wil men een nieuwe oogst krij· gen. Het is de basis voor verdere produktie. Het is kapitaal.

Tot kapitaal behoren a l de goederen die men uit vroegere voortbrengst heeft overge· houden. Waar een produktie wordt aan gang gezet, is steeds kapitaal nodig. Men kan dit kapitaal wei aankopen met geld. Maar in feite zal er steeds iemand dit kapitaal moeten

leveren, iemand zal dus moeten besluiten niet te verbruiken, een offer te brengen. Dan pas wordt toekomstige produktie moge­

tijk.

Arme landen zijn niet in staat een moderne ekonomie op te bouwen. Ze blijven altijd arm. l n dit l icht terug te denken aan Kongo, zal ons tot waardering brengen om de lnspannin· gen welke ons land er deed. Want naast de karitatieve en opvoedkundige hulp, was er

op het ogenblik van de toekenning van de onafhankelijkheid een door Belgen geinves­teerd kapitaal van circa 1 80 miljard fr.

Technische voorultgang

Kapitaal schraagt de ekonomische opbouw, maar moet vergezeld gaan van een vierde produktie-element : de technische vooruitgang.

De technische vooruitgang is sedert een goede eeuw de belangrijkste faktor van voor· uitgang en welvaart. Nog steeds is de toe· passing van de techniek een springplank om de schaarste te overwinnen. l n 1 920 werd 1 ,5 kg steenkool verbruikt om 1 Kwh elek· triciteit op te wekken ; thans nog slechts 300 gr.

Voorheen werden uitvindingen eerder toe­val l ig gedaan en ze vonden slechts toepassing omdat de uitvinder zelf er iets trachtte van te maken. Thans richt de industrie laboratoria op waar de meeste nieuwe vindingen worden uitgelokt. Een ploeg vorsers krijgt een moei· l ijkheid op te lassen - denken we aan de ruimtevaart - en doet proeven tot de op· lessing uit de bus komt. Het kan dan ook niemand verwonderen dat de technische voor· uitgang heel wat kapitaal opslorpt

De hoge investering rendeert echter ten voile. Kapitaalsintensieve bedrijven, d.w.z. in· ste l l ingen waar ten overstaan van één arbeider

82

)

hoge gelden geinvesteerd worden, zijn sterk gemechanizeerd en geautomatizeerd. De te· werkgestelden, aan wie hoge eisen van kennis en kunde gesteld worden, verdienen er doorgaans hoge !onen. Dit laat toe dat naast de arbeider uit de industriële sektor ook meerderen een beroepsbezigheid kunnen vinden in de dienstensektor.

Wanneer pogingen ondernomen worden om

een ontwikkel ingsgebied op te ti l len, zal men er rekening mee houden dat niet een groot

aantal tewerkstel l ingen in de industrie, maar wei een zeer technisch en modern bedrijf waarborgen bedt voor verhoging van welvaart.

En de bouwmeester

Om tot zu lk resultaat te leiden, moeten de

vier elementen van de produktie samenge­bracht worden. Niet a l le kombinaties leveren dezelfde voordelen. Het komt erop aan de best renderende samenstelling tussen arbeid, natuur, kapitaal en technische vooruitgang te vinden. Dit is het werk van het onder· nemingshoofd. Hij is de bouwmeester, die de bouwstenen van de ekonomie bijeenbrengt.

Maar soms moet men besluiten dat er n i ets te beginnen valt. Want zo één faktor ont· breekt, wordt de ekonomische opbouw on· mogelijk. En noch de regering, noch de be· volking ter plaatse kan daaraan iets verhelpen.

l n een ander geval moet de bouwmeester vaststel len dat er voorlopig geen vooruitzich· ten zijn omwil le van ongunstige omstandig· heden. Hier kan wei gedokterd worden om mettertijd een gezonde ekonomische toestand te verkrijgen .

Soms houdt d e ongunstige faktor verband met de bevolking. Waar geen werklust aan· getroffen wordt of waar veelvuldig staking voorkomt. is men niet geneigd geld te in· vesteren. Kan er wei een gunstig produktie·

resultaat verwacht worden ? Soms vindt men in een gebied de gespecializeerde krachten niet die een bepaalde onderneming nodig

heeft. Moeil ijkheden komen wei eens voor waar het gaat om het vervoer van grondstof·

fen. Meermaals loopt een projekt tot industri· ele vestiging spaak omwi l le van financierings­moeil ijkheden, van juridische bepalingen of

van technische oorzaken.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 78: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Vôôr het oprichten van een nieuwe fabriek

gaat men veelal over tot bodemonderzoek. Kan er aan hoogbouw gedaan worden ? Zullen de tri l l ingen van de machines geen verzak·

kingen teweegbrengen ? ls er gevaar dat de produkten aangevreten worden door mineralen die zich in de grond bevinden ? Met veel klem wordt thans gesproken over inspanningen

om de infrastruktuur te verbeteren. H ierdoor bedoelt men de openbare nutsvoorzieningen, die niet aileen nodig zijn voor de welstand van de bevolking, doch ook voor de werking van de nijverheidsinstel l ingen. Wegen, kanalen, waterleiding, riolering, zuiveringsstations, tele· foonverbindingen kunnen, wanneer zij niet be­antwoorden aan moderne vereisten, de eko­nomische uitbouw verhinderen.

Het belang van die materiële infrastruktuur

loopt parallel met dit van het woonkl imaat. Dat sluit in dat de bewoners en de industri­eien kunnen beschikken over velerlei diensten, zoals onderwijs, banken, diensten van hotel­wezen, kulturele voorzieningen, georganizeer­

de ontspanning. Deze funktioneren wei in onze steden en handelscentra, doch ontbreken veel­al op het platteland. De d irektie van een on­derneming of het kaderpersoneel wenst veelal te wonen in een centrum waar deze diensten ter beschikking staan, en daarenboven te wer­ken niet ver van de woonplaats. N ieuwe nij­verheidsinste l l ingen worden daarom steeds meer rond de grote centra samengetrokken.

Zal echter deze ekonomische koncentratie geen nadelige gevolgen verwekken ? ls het goed te praten. dat al de inwoners van dit land samenstromen in enkele industriecentra ? Een antwoord op die vraag moet zeker genuan­ceerd zijn. Een zekere koncentratie is nuttig, te veel is schadel ijk.

Men spreekt thans over testgebieden, over ontwikkel ingszones, gewesten die niet mee­gingen met de ontwikkeling van de bescha­ving en waar een normale ekonomische struk­tuur ontbreekt. De bewoners van die gewesten voelen dit aan den l ijve, het welvaartpeil is er te laag.

Maar wanneer in een land zeker.e gebieden in een ongunstige toestand verkeren, ver­mindert op slag ook de welstand van het

gehee! . ln dit licht is het dan ook verant­woord, dat ten voordele van een testgebied speciale maatregelen voor ekonomische ex­pansie genomen worden die ten laste vallen van heel de gemeenschap. Het is zelfs een pl icht van de staat het algemeen welzijn te bevorderen, m.a.w. bij te dragen tot de on­ontbeerlijke ekonomische opbouw. De staat

kan wei niet overgaan tot het oprichten van nijverheden. Wei kan hij de opbouw van de ekonomie aanmoedigen en vooruithelpen door ontbrekende bouwstenen ter beschikking te stel len. Van een aldus verkregen ekonomische expansie zul len achteraf alle burgers de vruch­ten plukken.

Wie geeft de stoot ?

Vele steden, die tot ontwikkel ingsgebied uit­geroepen worden, verwachten echter te veel van overheidsmaatregelen. De bevolking zelf moet evenwel de eerste en fundamentele stoot geven aan het ontwikkelingsprojekt.

Ons land kent enkele gordels van kleine steden : van Nieuwpoort en Diksmuide kan men via Oudenaarde een strook volgen tot Aarschot, Diest en de Maaskant. De omgeving van deze aloude stadjes en de steden zelf verwachten - en terecht - een ommekeer in de ekonomische toestand. Men hoopt er op industrievestiging.

Maar we schreven zoëven dat nijverhelds­instellingen eerder rond grote centra samen­getrokken worden.

Daarom, en met het oog op dienstverlening op kultureel, edukatief, sportief terrein. moet ais eerste ordewoord in die streken gelden : de vermeerdering van de bevolking in het centrum-stadje tot een aantal van tenminste 20 à 25 .000 personen. Men moet er leren in­zien dat de eerste doelstel l ing veel andere problemen ais vanzelf tot oplossing brengen zal. En het is mogelijk die eerste doelstelling

te realizeren. Daartoe kan ruimtelijke orde­ning bijdragen en vooral de wi l van de p laat­sel ijke bevolking.

Al is ekonomie ten dienste van de mens afhankelijk van vele faktoren, ten slotte is de mens de werkende. denkende, dragende en ordenende faktor in de uitbouw van de wel­vaart.

83

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 79: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

84

KADERS VOR M E N

IN H ET DAVI DSFON DS

l n deze tijd waarin a l les zo verbazend snel evolueert - ook het kultureel werk -is kadervorming (of opleiding van bestuurskaders) een levende noodzaak geworden. Met inzichten en metodes van vôôr de oorlog, ja zelfs van vôôr 10 jaar, is er ook

ln een Davidsfondsafdeling niet veel hei l meer te halen. Waarom zou het trouwens ln het kultureel werk anders gaan dan in het sociaal en ekonomisch !even ?

Meer en meer afdelingen worden zich hiervan trouwens bewust, wat bl ijkt uit de groeiende belangstel l ing voor en deelname aan onze kaderdagen.

Het efgelopen seizoen waren deze kaderdagen gewijd : 1 . aan algemene tema 's, die zowel op de organizatie- ais op de programmatieproblemen

betrekking hebben, zoals : 'het bestuur ais werkgroep' , 'kulturele programmatie', 'kultureel onderzoek', e.a. ;

2. ean gespecializeerde tema's, zoals gespreks- en groepstechnieken, waarbij de aandacht vooral gaat naar de opleiding van animators groepswerk.

De grote inspanningen die ons nationaal bestuur, sekretariaat, konsulenten, inleiders en kursusleiders (en dienst Volksontwikkel ing van het Min isterie niet te vergeten)

voor deze vormingsprogramma's opbrengen, zijn uiteraard gericht op de kwal i te its­verbetering van het plaatselijk, regionaal en algemeen DF-werk. Uiteindelijk moet d it a l les ten goede komen aan onze !eden zelf : een plaatselijk bestuur dat a is dinamische

werkgroep zich bezint op de behoeften en wensen van de !eden zal automatisch komen tot een grotere efficiëntie in ledenwerving, tot een aantrekkel ijker en kwalitatiever

programmatie. En zo hoort het ook : het gaat tenslotte al lemaal om DE MENS, zijn kulturele begeleiding en ontplooiing in de ontmoeting met zijn medemensen.

Maar onze bestuursmensen hebben dan ook, méér dan in het verleden, de sympathie en

de medewerking van hun !eden nodig. Al te dikwijls bl ijven onbaatzuchtige inspan­ningen van goedwi llende bestuursleden onbeantwoord . Er is vaak nog veel aarzel ing en wantrouwen tegenover het nieuwe. Besturen die zich inspannen om nieuwe mensen

aan te trekken, wroeten nog zo dikwijls in het ijle. Zij gaan daarom niet aan de klaagmuur staan. Zij zetten door, optimistisch, vertrouwend in het uiteindelijk slagen. Maar zij bl i jven rekenen ook op u , Davidsfondser, die dit leest. Wel l i cht vindt u

hierin een inspiratie om u ook mede in te zetten ?

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 80: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

F O N O P L A T E N

Onderstaande fonoplaten worden aan de leden van het Davldsfonds aangeboden tegen de hiernavermelde prijzen. Franko toezending.

Bestellingen aileen door vooruitbetaling op postrekening 223.85 van Davidsfonds-Hoofdbestuur, Leuven. Vergeet niet op de keerzijde de titels van de gew�nste platen te vermelden.

NU SYT WILLECOME 25 cm. - 33 t. - mono - 195 fr. Karen St.·Lievens en St.·Godelieve. - Orge! , cella en clavecimbel ; Nu syt wi l lecome ; Het is

een dach vrolicheit ; Ons genaket die avondstar ; 0 Coridon ; Maria die zoude ; Ons is geboren ; Er is een roos ; Er was een maagdetje ; De herderkens ; Wiegel iedje ; Driekoningenlied. Teksten op de hoes.

SUSA NINA 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. St.-Lievenskoor o.l .v. J. Hel l inckx. - Sti l l e nacht ; Er is een roos ontloken ; De herderkens !agen bij nachte ; Kom, laat ons bidden ; Hoe leit dit kindeke ; Susa-Nina ; Er is een k indeke geboren in Bethlehem ; Herders, Hij is geboren ; 0, du frôhliche ; 0 denneboom.

M IJN VLAANDEREN 30 cm. - 33 t. - stereo/mono - 275 fr. Zang door Bob Benny, Marc Hermans. Paul de Troyer, Koor O.L. Vrouw Mechelen , Koor Prov. Techn. Handelsschool Hasselt. - Ginds l igt Vlaanderen ; Daar zat een sneeuwwit vogeltje ; Het g roetend kindje ; Zeg kwezelke ; Hemelhuis ; Zeg mij papa. e.a.

OUDE VLAAMSE LIEDEREN 30 cm. - 33 t. - 240 fr. Renaat Verbruggen, bariton ; Hertha Theunen-Seidl , luit. - lck arm schaepken ; Verlangen, ghi

doet mijner herte pijn ; le vrijdd'een vraukn alsoo fijn ... 1 6 l iederen met tekst op de hoes.

TROUW AAN VLAANDEREN 30 cm. - 33 t. - mono - 1 49 fr. Koor Singhet ende weset vro, Chorale Caeci l ia , Knapenkoor St.·Lievenskollege ; Orkest Fr. Bay.

- Vlaenderen, dach en nacht ; Het l ied der Vlaamse meisjes ; Ais de kerels te gare zijn ; Reuzenlied ; Mijn Vlaanderen heb ik hartel ijk lief ; Beiaardlied ; Klokke Roeland ; De trommel slaat ; Het vendel ; Wil lem van Saeftingen ; lch zag Ceci l ia comen.

I N MEMORIAM GASTON FEREMANS 25 cm . - 33 t. - mono - 100 fr. St.-Lievenskoor en orkest o.l .v. G. Feremans en J. Hel l inckx. - Gebed voor 't vaderland ; Heer Halewijn ; Het viel eens hemels dauwe ; Ieper, o Ieper ; Oude Roldersklacht ; G lorieuze violette ; Een sneeuwwit vogeltje ; lk wil mij gaan vertroosten ; Carillon van Duinkerke ;

Jo vivat.

HUGO RASPOET eike plaat 17 cm. - 45 t. - 99 fr. A. Mijn koningskind ; De landloper ; Anne Marieke ; lk l iep een eindje om.

B. Korenbloem ; Jantje ; Kwezelken ; Mijn schaduw. C. Zoals ik eenmaal beminde ; Franse ratten ; Verstoppertje ; Heer Olaf ; Sneeuwwitte vogeltje ;

Eens komt de dag.

KOR VANDER GOTEN 17 cm. - 45 t. - 99 fr. De blonde maagd ; Sti l l even met bier ; Hang niet door het venster ; Een paster kreeg rode rozen.

KOR VANDER GOTEN 30 cm. - 33 t. - 149 fr. Goeden avond ; Soete Mei ; Vl inderfladder ; Zaterdagavond ; De VI. kritikasters ; September ; De speelman ; H ipokrizie ; Roodzwart ; Rode l ichten ; Testament ; Verboden te !achen.

85

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 81: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

PATER J. VANBRUSSEL ZINGT 17 cm. - 45 t. - 99 fr. Orkest o.l .v. G. Nuyts. - David ; lk had een standje ; Kana ; De Samaritaan. Teksten op de hoes.

GEEF ME TIJD 1 7 cm. - 45 t. - 99 fr. Henk van Montfoort en Miel Cools. - Cantate ; Geef me tijd ; Dat kleine stadje ; Badl iedje.

JULES DE CORTE 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. Liedjes die elgenlijk niet mogen : Wie in Nederland wil zingen ; Ad majorem Dei gloriam ; Het bruidspaar ; De super legaliteit ; De reuzen van de middelmaat ; De hopelozen ; Het volk

wil brood en spelen ... e.a. l iedjes.

HUBERT VAN HERREWEGHEN Deklamatie van eigen gedichten.

SPROOKJES 1

17 cm. - 33 t. - mono - 99 fr. Poëzie lezend ; Kruiden : Trekvogels : enz.

30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. Paula Semer en Herman Niels. - Roodkapje : Kleinduimpje ; Assepoester ; De wolf en de

zeven geitjes : Tafeltje dek je ; Repelsteeltje.

SPROOKJES 2 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. Paula Semer en Herman Niels. - Sneeuwwitje : De gelaarsde kat ; Doornroosje : Hans en Grietje ; Het lel ijke jonge eendje ; Het dappere snijdertje.

RUBENSCANTATE 30 cm. - 33 t. - 250 fr. Peter Benoit. - Antwerpse koren en versterkt orkest Kon. VI . Opera (800 uitvoerders) , o . l .v. Lodewijk de Vocht. Integrale opname.

HET BRONZEN HART 30 cm. - 33 t. - 250 fr. Oratorium van G . Feremans, door symf. orkest BRT en 5 koren, sarnen 275 uitvoerders, o . l .v.

Staf Nees.

MUZIEK VOOR M I UOENEN 1 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. Triiumerei (Schumann) ; Slavenchor aus Nabucco (Verdi) ; Walzer aus Serenade (Tchaikovsky) ; Brautchor aus lohengrin (Wagner) ; Walzer Nr. 7 [Chopin) ; largo (Handel) ; Nonnenchor ( (Strauss) : Blumenwalzer (Tchaikovsky) : Solvegjs Lied (Grieg) : Rosen aus dem Süden (Strauss) ; Zigeunerchor (Verdi) ; Balscène (Hellmesberger) .

MUZIEK VOOR M I UOENEN 2 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. Piano concerto Nr. 1 (Tchaikovsky) ; Die Forelle (Schubert) ; Menuet (Boccherini) ; Ungarischer Tanz (Brahms) ; Für Elise (Beethoven) ; Matrosenchor (Wagner) ; Halleluia (Handel) ; Polonaise (Chopin) ; Eroica ; Walz aus Dornrôschen (Tchaikovsky) : Ave Maria (Schubert) ; le Cygne [Saint-Saënsl ; Jacherchor (Weber) .

MUZIEK VOOR MILJOENEN 3 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr. Jesus bleibt meine Freude (Bach) ; Liebestraum ( Liszt) ; Morgenstimmung [Grieg) ; Gloria al i

egitto (Verdi) ; Marche triomphale et chœurs ; Pilcherchor aus Tannhauser (Wagner) ; Brautsmarsch (Mendelssohn) ; A.B.C. (Mozart) ; Gr. valse brillante (Chopin) ; Pizzicati (De­l ibes) ; Humoresque (Dvorak) ; Slavischer Tanz (Dvorak) .

BEETHOVEN 30 cm. - 33 t. - mono/stereo - 149 fr. Symfonie nr. 5 in C ; Symfonie nr. 8 in F. - Orkest Concerts Lamoureux, I gor Markevitch.

MOZART 30 cm. - 33 t. - mono/stereo - 149 fr. Kleine nachtmuziek ; Symfonie K 201 ; Serenata Notturna. - Dresdner Staatskapelle, Suitner.

86

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 82: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ons e deel

algemeen-nederlanda drlema��ndelljka kultureel tljdachrlft

brengt artlkela over :

de Nederlandae kultuur ln al haar faceHen ;

de kulturele lntegraUe van het Nederlandae taalgebled ;

de Nederlandae kultuur ln Frana-Yiaanderen en andere grenagebleden ;

de Nederlandae taal en kultuur ln het bultenland.

11e jaargang • 1967-1968

- 33 t. - mono - 99 fr.

hichten aus dem Wiener· Rosen aus dem Süden ;

- mono/stereo - 149 fr.

E. v. Beinum en G. Szel l .

- 3 3 t . - mono - 1 49 fr.

; Leichtes Blut ; Tausend

33 t. - mono - 149 fr. El soldado de levita ; Go 1arp ; Shadrack ... e .a .

1 7 c m . - 4 5 t . - 9 9 fr.

le · melodieën.

1 . 33 t. - mono - 149 fr.

bobitas galambom ; Barna

) cm. - 33 t. - 690 fr.

nplaten. door Dr. J. van , . klank en tekst.

rnvragen rond ons geloof : ere kring bij de mensen

ger ais verstarde, levens­

d en naar de mens. ais arheid laten zich i mmers it, maar moeten steeds

voor vele vragen. waar meegewerkt. Ook in het gebracht. Het boek biedt

L---���- -�-�- -=- -�-"'- -="·--=--"'· -"'· :-:-.. -:-:. �""""'·"=-':":' . . -:-:. _;--:-_ -:.--=-:_ ,::--::,:-::_-:-_-:-_ -=---- -..,...,=,..,...--�-_,nds-Hoofdbestuur, Leuven.

87

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 83: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

voor al wie belangstel l ing heeft en op binnen- en buitenlands

tijdschrift en daarbij bijzonder

n alle goedwil lende krachten, �n te bundelen. (De Standaard)

trvan getuigt dat "hel allerwegen tn voor de kulturele integratie tesef voor de betekenis van de se. Dit tijdschrift mag in geen riftentafel ontbreken. (Levende

ste u itgaven in hel Nederlands /olk)

uitgegroeid tot een volwaardig bibl ioteek en bij iedereen, die

taal is begaan. (Het Laatste

lien. Hel geeft informatie over geschiedenis) aan Nederland,

lturele aktualiteiten in heel­er zijn artii<elen over hel

�der nummer brengt berichten ie, Frans-VIaanderen. (Eiseviers

er een lijvig boekdeel vormen en politieke-filosofische over-

kunnen dit hoogstaand, uiterst lederlands tijdschrift niel warm s. (Wij)

A.W. Wil lemsen (Nederland) -Vlaanderen) - Jacques Fermaut /est-Duitsland) - John Wil lemse

te medewerkers uit Nederland, Zwitserland, Spanje, Japan, Tsjecho-Siovakije, e.a. landen,

tlle uitingen van Nederlands

;, K. Jonckheere. Prof. Dr. W. deren) - A. Roland Holst, A. a, Prof. Dr. G. Stuiveling, Dr. jerland) - Prof. Dr. A. Coetzee, :Jerk (Zuid-Afri k!l) - E. Looten

ons erfdeel 1anderen : 1 50 BF

vermoedelïke tnhoud van hel e rste n ummer de 1 1 8 7

Frans-VIaanderen, ontstaan en evolutie, door Prof. Dr. E. Strubbe (Brugge) • De gedichtencyklus .,Een Vrouw" van Hugo Claus met de Franse vertaling door Maddy Buysse en ingeleid door Eric Standaert (Gent) • Drie artikelen' over Prof. Dr. Pieter Geyl door Prof. Dr. A.J.P. Taylor (Londen), Dr. A.W. Willemsen (Utrecht), L. Craeybeckx (Antwerpen) • De Zuidafrikaanse schilderes I rma Stern, met 4 kleu renafdrukken, door Coba van Heerden (Pretoria) • Her­inneringen van een neerlandist door Prof. Dr. Fr. Kalda (Praag) • Eerste deal van een artikelenreeks over de taalgrens in Zuid-West­VIaanderen, namelijk over Moeskroen, door Ors. A. Vanheede (Aalst) • Franse waardering voor Van Ostaijen, door R. Menard (Parijs) • De Sorbische taalminderheid in Duitsland, door G. Nissan (Aarhus, Denemarken) • Bal let in Nederland, door L. Schoenmakers ('s-Her­togenbosch) • Nederlands in Kanada, door Prof. Dr. Breugelmans (Calgary, Kanada) • De Nederlandse schilder Van der Heyden, door br. R.H. Fuchs (Leiden) • Gezelle aktueel, door K. Debusschere (Pittem) • Vlaamse Beweging nu (met Franse vertaling) door Dr. M. van Haegendoren (Leuven) • Hel Nederlands in Zweden, door Dr. J. de Rooy (Uppsala) . • Vlaanderen en ltalië, Qoor Prof. J. van Ackere (Brussel) • De zestien meesterl ijke schilderijen van Tournehem, door R. Debevere (Loker, Vlaanderen) • M ijn leven onder de Belgen. door Gaston Durnez (Lier) en geill ustreerd met teken ingen van Ton Smits (Eindhoven) • De Frans-Vlaamse stad Hazebroek, door F. en L. Pittery (Brussel) • ln de rand, door André Demedts (Kortrijk). Daarbij komen een . . Kulturele Kroniek" van 32 bladzijden, een rubriek . ,Tijdschriften en Boeken" en .. Aantekeningen en Verslagen" van 16 bladzijden die verzorgd worden door de redaktie en de vaste medewerkers. Aan de daaropvolgende nummers zul len o.m. meewerken : Simon Carmiggelt, Kees Fens, Pa.ul de Wispelaere, Prof. Dr. A .Verhulst, Prof. Dr. P. Brachin, Jul ien Kuypers e.a.

/ader nummer van de 11e jaargang zal 208 bladziiden tel/en.

Frans-VIaanderen Vlaanderen Nederland Zuid-Afrika West-Du its land Alle andere landen Nederland :

Abonnement

5 FF 150 BF

f 10 R 3.00

12 DM 200 BF

postrekening 1 08.41.98 O.E., Kerkstraat 1, Raamsdonk-dorp, N.-Br. Zuld-Afrlka :

Steunabonnement

10 FF 250 BF

f 15 R•4.00

1 7 DM 300 BF

Nederlands Boekencentrum, Kerkplein 27, Pretoria Vlaanderen en alle andere landen : postrekening 58 93 45 J. Deleu, Rekkem, West-VIaanderen

(toezenden aan Jozef De/eu, Rekkem, West-VIaanderen, België)

Naam ----------------

Straat en nummer ----------------

Plaats en land ----------­

wenst - jaarabonnement - proelnummer •

• doorhalen wat niel van toepassing is

Handtekening,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 84: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

PATER J. VANBRUSSEL Zl Orkest o . l .v. G. Nuyts. -

GEEF ME TIJD Henk van Montfoort en 1

JULES DE CORTE Liedjes die eigenlijk niet

Het bruidspaar ; De supe wil brood en spelen ... e.a

HUBERT VAN HERREWEG., Deklamatie van eigen ged

SPROOKJES 1 Paula Semer en Herman zeven geitjes ; Tafeltje de

SPROOKJES 2 Paula Semer en Herman Grietje ; Het lel ijke jonge

RUBENSCANTATE Peter Benoit. - Antwerp! Lodewijk de Vocht. lntegn

HET BRONZEN HART Oratorium van G. Ferema1 Staf Nees.

MUZIEK VOOR M I UOENEI Triiumerei (Schumann) ; S B rautchor aus Lohengrin ( (Strauss) ; Blumenwalzer

(Strauss) ; Zigeunerchor 1

MUZIEK VOOR M I UOENEI Piano concerto Nr. 1 (Tchl Tanz (Brahms) ; Für Elise (Chopin) ; Eroica ; Walz (Saint-Saëns) ; Jâcherchor

MUZIEK VOOR M I UOENEI Jesus bleibt melne Freude egitto (Verdi) ; Marche Brautsmarsch (Mendelsso� libes) ; Humoresque (Dvo

BEETHOVEN Symfonle nr. 5 in C ; Sy1

MOZART Kleine nachtmuziek ; Symt

86

- - �-

uw bank ?

de

KREDIETBANK natuurlljk 1

de bank

van het gepersonallseerd

dlenstbetoon

de bank die haar kl iënten kent

-- -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 85: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

WALSEN VAN STRAUSS 30 cm. - 33 t. - mono - 99 fr.

Weens orkest o. l .v. Karl Reger.- Schatzwalzer : Wiener Blut : Geschichten aus dem Wiener­

wald : Frühlingsstimmen : Morgenblatter : Wein . Weib und Ge;;ang : Rosen aus dem Süden :

Wiener Bonbons : Künstlerleben : An der schônen blauen Donau.

TCHAIKOVSKY·MENDELSSOHN 30 cm. - 33 t. - mono/stereo - 149 fr.

Notenkraker suite ; Midzomernachtdroom. - Koncertgebouworkest o . l .v. E. v. Beinum en G . Szel l .

WI ENER SAENGERKNABEN 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr.

Liederen Johan Strauss. - Morgenblatter ; Kaiserwalz : Künstlerleben : Leichtes Blut : Tausend und eine Nacht : Rosen aus dem Süden.

NEGRO-SPIR ITUALS AND FOLKS SONGS 30 cm. - 33 t. - mono - 149 fr.

Trio Cassiman. - Joshua fit the battle of Jericho : Nobody knows : El soldado de !evita : Go tel l it on the mountains : Domini iamsula : Little David play on your harp : Shadrack . . . e .a .

TOKOTONDA 17 cm. - 45 t. - 99 fr.

Kerst- en Marialiederen gezongen door Kongolese Zusters op oeroude · melodieën.

ZIGEUNER SOUVENIRS 30 cm. 33 t . - mono - 149 fr. Veres Lajos en zijn orkest. - Hora lui sandu : Vult nekem egy bobitas galambom : Barna kislany : Veres csardas ; Kal itka : enz.

DE UITSPRAAK VAN HET NEDERLANDS Twee platen 30 cm. - 33 t. - 690 fr. Waardevol Sinterklaas· of kerstgeschenk. Een kursus op grammofoonplaten. door Dr. J. van Haver. Tekstboek in stevige kassette. De kursus bevat 38 privélessen. klank en tekst.

GELOOF : KRISIS OF H E RBRONNING ? Verslagboek van de ontn�oeti ngen

Kristendon� en Wereld

Deze gebundelde referaten wil len de nieuwe benaderingswijze van de kernvragen rond ons ge loof : 'Wat is geloven nu ?' en 'Wat betekent Kristus voor ons, nu ?' in ruimere kring bij de mensen brengen, opdat zij de traditionele, dogmatische geloofspunten niet langer ais verstarde, levens· vreemde formules zouden zien. maar ais zovele verwijzingen naar Gad en naar de mens, ais de intentie ais vragende mensen naar Gad te zoeken. Gad en zijn waarheid laten zich i mmers niet oplsuiten in definitieve formules. vormen geen definitief bezit. maar moeten steeds opnieuw gezocht en ontdekt worden

GELOOF : KRISIS OF HERBRONNING ? is een verhelderend boek voor vele vragen. waar

verschil lende gekende teologen , fi lozofen en sociologen aan hebben meegewerkt. Oak in het buitenland en speciaal in Nederand wordt er veel waardering voor opgebracht. Het boek biedt bovendien ideale gespreksstof voor het rel igieuze vormingswerk.

Bestellen door storting van 70 fr. op postrekening 22385 van Davidsfonds-Hoofdbestuur, Leuven.

87

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 86: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hou je ook van MOO I E n leuvvjaarskaarten ?

Het Davidsfonds wil een biezondere inspanning doen om zijn leden tegen verantwoorde prijzen zinrijke en mooie gelegenheidsgrafiek aan te bieden. Ais aanloop tot een meer uitgebreide keuze wenskaarten voor al lerlei gelegenheden. bieden we u een reeks n ieuwjaarskaarten aan. De reeks bestaat u it 6 ECHTE foto's van de jonge, maar veelbelovende fotograaf C. Uytterhaege n . D e zeer mooie bijhorende teksten zijn van d e tekstdichter Maarten Westenrode . Hieronder drukken we twee foto's van de reeks af. Ze spreken voor zichzelf. Ook de prijs spreekt voor zichzelf. 5 fr. voor een echte loto is geen prijs !

Maak dus vlug je beste l l ing over aan het Nationaal Sekretariaat van het Davidsfonds. B l ijde­

l nkomststraat 79, Leuven door overschrijving van het verschuldigde bedrag op onze postrekening nr. 233.85. Franko toezending.

Prijzen : - de reeks van 6 kaarten : 30 fr.

88

- bestelt u 5 reeksen ineens : slechts 1 30 fr.

wees een ruiker die eike dag met lente tooit

fn de diepte van jezelf ligt de weerschijn van jezelf

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 87: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

h. todts

Het zgn. tweejarig taalbestand van de regering­Vanden Boeynants is een ietwat paradoksale, zo nlet dubbelzinnige formulering gebleken. Haar uitgangspunt was : de Waals-Vlaamse verhoudingen zijn sedert 1 961 te emotioneel geladen ; geen ernstig werk is nog mogelijk ; laat de geesten eerst afkoelen ; geel een kans aan een serene dialoog in de schoot van de Kommissie-Meyers.

Het bisschoppelijk mandement van 13 mel 1 966 was een niet te voorziene kink in de kabe l . Het vlug ingrijpen van kamerlid Ver­

roken werd terwil le van het regeringsdevies niet gehonoreerd : zijn wetsvoorstel werd met verwijzing naar het taalbestand niet in over­weging genomen. Op 28 juli 1 967 echter trot de kabinetsraad de beslissing dat het oefen­terrein te Etterbeek tegen beta l ing ter beschik­king zou gesteld worden van de 'Université Libre de Bruxelles'. Ais kompensatie zou men ten voordele van de Universiteit van Leuven de wet van 1 9 1 1 wijzigen, derwijze dat in de

toekomst - teoretisch althans - de pro­vincie Brabant voor haar twee afdelingen zou ontsloten worden. Deze transaktie die ver­

band houdt met de universitaire expansie (wet

van 9 april 1 965, welke in 1 968 moet gekom­pleteerd worden) raakt onbetwistbaar de Waals­Vlaamse verhoudingen. Mag men dan niet be­weren dat de regering in zelfgespannen strik­ken verzei ld geraakte ?

KRONIEK

VLAAMSE

VAN DE

BEWEG ING

Leuven, nogmaals Leuven Straatsburg : een nieuw geluid Rekonversleproblemen

Zo worden we dan meteen nogmaals met de Leuvense problematiek gekonfronteerd, zij

het dan op een onrechtstreekse wijze.

Leuven, nogmaals Leuven

Beginnen we met enkele vaststell ingen. Het laatste jaarverslag ( 1 967) van de 'Dienst voor Hogeschoolstatistiek van de Universitaire Stich­ting · . heeft aangetoond dat er tijdens het akademisch jaar 66-67 in de Nederlandse af­deling van de Leuvense universiteit 1 0.786

Belgische studenten ingeschreven waren ; in de Franse sektie : 7.979. De U.L .B .-V.U.B. telde 7.276 inschrijvingen ; de R.U.G. : 7.221 ; de R.U.L. : 5.760 ; het R.U.C.A . : 1 .605 en Sint 1 gnatius : 1 .371 .

De Nederlandse sektie van de katol ieke uni­versiteit van Leuven is dus wei de grootste universtteit van het land Zij bezit echter geen rechtspersoonlijkheid. Zij heeft derhalve geen recht op rechtstreekse aanwezigheid in de raden die de wetenschappelijke politiek be­palen. Nog meer, tot heden toe waren s lechts de gewone begrotingen gespl itst ; de biezon­dere begroting bleef nog altijd een unitaire pot waaruit de franstaligen met de bekende zwier hebben geput. Was het kwaad humeur hierover van pro-rektor P. de Som er derwijze groot dat de inrichtende overheid gezwicht

is voor zijn argumenten ?

89

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 88: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Op 17 jul i 1 967 schreven de bisschoppen voor, dat vanuit Leuven zelf een officiële aan­vraag zou worden gericht tot de verschillende instanties en raden waar het universitair en wetenschappelijk beleid wordt vastgelegd, op­dat ze afzonderlijke vertegenwoordigers zou­den opnemen van Leuven-Nederlands en Leu­ven-Frans. Dit verklaarde rektor P. de Somer in een toespraak tot de eerste promotie bij Leuven-Nederlands van de doctors in de rech­ten op 18 jul i 1 967. Het houdt beslist de er­kenning in van Leuven-Nederlands ais een aparte entiteit, die recht heeft op bepaalde konsideraties. Het is een verbale tegemoet­koming aan bepaalde Vlaamse aspiraties, die well icht snel ler zouden gerealizeerd worden indien die instanties en raden het verzoek zouden weigeren.

Een week later kon men ook lezen ( 'De Standaard' van 27 ju l i 1 967) dat de voltal l ige raad van beheer van de K .U .L. in principe

zijn goedkeuring had gehecht aan de voiledige spl itsing van de buitengewone begroting en dit vanaf volgend boekjaar. ln de kommen­taren kon men zelfs lezen dat de franstal igen een vergoeding opeisten (de helh van de ge­schatte waarde) voor de gebouwen die zij ten voordele van de Nederlandse sektie zou­den ontruimen. Gunstig voorteken van een onafwendbare kentering ? Of een schijnbe­weging om de franstalige driehoek Brussel­Leuven-Waver des te gemakkelijker te kunnen realizeren ?

Het is vooralsnog niet duidelijk welke roi C.V.P.-voorzitter R. Houben in deze affaire heeft gespeeld. Van de besprekingen op hel kabinet van de eerste-minister tussen U .L.B. en Leuven-Frans was hij op de hoogte. Pre­mier Vanden Boeynants heeft hem vanzelf­sprekend ingelicht over zijn gesprekken -tot tweemaal toe - met de Hei l ige Stoel . Heeh R. Houben in d e ontsluiting van Bra­bant voor Leuven-Nederlands iets gezien wat velen tot nog toe hebben onderschat ?

Allereerst dit : van de politici d ie tot de traditionele regeringspartijen behoren, moet R . Houben niet meer overtuigd worden van de zware hypoteek op ons staatsleven van de Waals-Vlaamse verhoudingen. Op een pers­konferentie van 6 juni 1 967 plaatste hij de institutionele hervormingen vooraan. Men mag dus aannemen dat zijn interventie van einde

90

juni iets anders inhoudt dan de bekrachtig ing

van de bl ijkbaar dubieuze manipulaties. Zonder afspraak geloof ik zijn denkbeelden ais volgt te kunnen weergeven. Leuven-Frans wordt door 47 t.h. Brusselaars bevolkt ; 45 t.h. komt uit Wal lonië ; 7 t.h. uit Vlaanderen. Wordt Bra­bant ontsloten voor de Leuvense Alma Mater. dan kunnen er instituten voor de fransta l ige Brusselaars in het Brusselse ingericht wor­den ; voor de Walen te Nijvel ; terwijl de Vlamingen tevens te Brussel het teoretische recht hebben een aanwezigheidspolitiek te voeren. Wat echter ontbreekt - vandaar de verhoogde verwarring - is een duidelijke stel­l ingname t.a.v. de overhevel ing. Bovendien wordt de inkonsekwentie genegeerd waarop het 'Koiirdinatiekomitee Taalregeling Onderwijs' heeft gewezen (30 juni 1 967) : men schah enerzijds bepaalde kredieten af bij gebrek aan geld ; men voorziet echter peperdure in­

plantingen in het Brusselse. U itvoering van een geprojekteerd plan waar·

van de ideeën even loslippig door prof. Woitrin in nov. 1 965 werden vertolkd ? Daar l ijkt het wei op. Een gebeurl ijke Leuvense in­planting te Brussel zelf zal op een onrecht­streekse wijze het verfransingsproces in hel Brusselse versnel len. Mocht dé operatie door­gaan, dan zou de franstalige bevolkingsaan­groei in een agglomeratie die reeds meer

dan 1 miljoen inwoners telt beslist onbedui­dend zijn ; dit geldt ook nog voor de kulturele uitstraling. Maar omdat de expansieplannen vroeger reeds in een bepaalde kontekst wer­den geplaatst, zou de doorgevoerde operatie door de franstaligen ais een overwinning aan­gevoeld worden. De gebeurlijke aanwezigheid van Leuven-VIaams te Brussel zou deze over­

winning amper kunnen pareren. De psycholo­gische weerslag hiervan zou te Brussel kwaad­aardige gevolgen hebben. De verkiezingsover­winning der franstal igen te Brussel he eh reeds aangetoond hoe hiermede de moeil ijkheden gestegen zijn . Een tweede overwinning moet in ieder geval voorkomen worden.

Aan Vlaamse zijde neemt inmiddels het on­genoegen toe. Een nieuwe betoging te Ant­werpen op 5 nov. 1 967 werd aangekondigd. Gewezen premier Lefèvre heeh ooit een bou­tade gelanceerd : ais ze zeggen Lefèvre ga buiten, dan heb ik de neiging te blijven zitten. Het is mogelijk dat deze reaktie reëel is. Maar er is ook nog iets anders. De frans-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 89: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

taligen moeten zich te leuven ais gast be­schouwen. Wanneer de gastheer een wenk geeft dat het ogenblik van het geordend va­

l iezen pakken is aangebroken en deze wenk niet wordt opgevolgd, dan gaan we in snel le pas naar een konfliktsituatie en wei derwijze dat in de toekomst valiezen en onwi l l ige mensen zonder pardon door het venster zul­

len gegooid worden.

Straatsburg : een nieuw geluid

C.V.P.-vleugelvoorzitter senator R . Vandekerck­hove treedt de laatste jaren steeds meer op de voorgrond. ln 1 964 betuigde hij zijn in­

stemming met een afzonderlijke Vlaamse C.V.P.-studiedag met kongresal lures ; in 1 966

lag hij aan de basis van een studiedag ge­wijd aan het kultuurbeleid in Vlaanderen. Einde tebr. 1 967 zei hij te Deurne voor de vuist weg dat een gebeurlljke veroordeling door

het Hot te Straatsburg door de Vlaamse vieu­gel van de C.V.P. zou genegeerd worden.

ln het juni-julinummer van 'De Stem van het Volk ' schreet hij nu dat er nooit enig risico tot veroordel ing zou aanwezig geweest zijn indien de wetgever geen uitzonderingen op

het territorial iteitsbeginsel had toegestaan. Moest een negatief arrest volgen, dan bleef er volgens hem niets anders over dan de fac i l i teiten volledig at te schaffen. Het is een opvatting die de laatste maanden meest­

al met veel binnenpretjes gefluisterd werd. Zwart op wit krijgt het thans de betekenis van een bedreiging die, indien ze ooit werke­lijkheid zou worden, de frankofonen vanzelf­sprekend sip zal doen kijken.

Rekonversieproblemen

ln aansluiting met een vorige kroniek over­wegend gewijd aan de Amoco-affaire, dient er nog even nagekaart over enkele lokale

stakingen. De inzet van de stakingen wijst immers op een nieuwe evolutie in het sociale den ken.

De doorbraak van de regionaal-ekonomische denkbeelden stond in Vlaanderen vooral in het teken van het bestrijden van de struk­turele werkloosheid. Op zichzelf weerom een uniek verschijnse l . Want in buurlanden ijverde

men voor de industriële ontsluiting van eike streek. Het is opmerkelijk hoe in Frankrijk in 1 960 minister Debré beïnvloed is geworden door het egalizatiestreven van de streken. Sedert de tragische troebelen te Zwartberg rond de sluiting van een kolenmijn, begin 1 965, is er een nieuw sociaal element bij­gekomen. De werknemers aanvaarden niet !anger dat zij van vandaag op morgen het risico lopen met lege handen op straat te staan.

De vraag is nu of een doelmatige financiële kontrole op de industriële bedrijvigheid, aan­gevuld met geprogrammeerde industriële in­plantingen, de werkloosheid kan voorkomen. H i erop dient voorlopig het antwoord schul­dig gebleven. Het is evenwel zeker dat in de toekomst het beginsel van de steun aan werklozen in het teken zal gesteld wor­den van de rekonversie, van de omschakeling . . .

De moe i l ijkheid in ons land is dat Wal lonië vooral te kampen heeft met een verouderde industrie. Terzake verstandige taal werd on­langs nog geschreven door Jean Duvieusart

in het MPW-weekblad 'Combat' (3 aug. 67).

ln Vlaanderen daarentegen dienen terwille van de demografische overschotten steeds

meer werknemers in het produktieproces op­genomen te worden. Dit is ondermeer het probleem waarmede limburg te kampen heeft.

Omdat de gemeenschappen steeds meer bewust worden van de eigen entiteit, wordt het een touwtjestrekken aan beide zijden. De Amoco-affaire is hiervan een sympto­matisch voorbeeld. Maar oak de loka le sta­kingen ondergaan steeds meer de invloed van het nationaliteitenkonfl ikt. Na de Vlaamse staking te Zwartberg namen de Walen in mei 1 967 te la louvière weerwraak. Arbeiders van de Germain-Anglo die hun vooropzeg hadden gekregen, weigerden op 16 mei de fabriek te verlaten. Een maand later was het weer de beurt aan de Vlamingen te Burcht (Antwerpen) , waar de arbeiders van laminoirs de l 'Escaut om dezelfde redenen de fabriek weigerden te ontru imen.

Het is mogelijk dat deze evolutie van de sociale ideeën. eenmaal rijp, in ons recht zal opgenomen worden. Het zal echter bl i jken

dat in unitair verband het steeds moeil ijker zal worden aan deze ideeën een praktische oplossing te geven.

91

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 90: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

92

K E R A M I E K T E G E L S

Hoe vaak zit je niet verveeld met het pro­

bleem van een geschenk ? Je loopt er een tijdlang over te dubben en je moet per slot van rekening soms je toevlucht nemen tot iets waarover je maar ha lf tevreden bent. Het Da­vidsfonds wi l je daarom helpen door je een origineel en telkens persoonlijk geschenk voor te stellen : een keramiektegel van Dries van

den Broeck wordt op je vraag geleverd voor eike gelegenheid.

Ais geschenk bij een geboorte heb je de keus tussen de afbeelding van de patroonhei l ige, een ander godsdienstig symbool of een pro­faan symbool. De mogelijkheid bestaat verder een keramiek te laten maken voor verschi l ­lende andere gelegenheden : bv. hernieuwing van doopbelohen - verloving - huwelijk - zi l­veren of gouden bruiloft - ambtsjubileum -

moederkens- of vaderdag en tai van andere vieringen.

Maar niet a i leen ais geschenk is een keramiek­

tegel iets waardevols. Ais wandversiering of ingewerkt ais dekoratie van uw huis, kan een keramiektegel een biezonder mooi effekt hebben. Stel je voor dat je fami l iewapen bo­ven je deur kan prijken . . .

Dat a l les kan. Wat hoef j e dan t e doen o m

zo'n keramiektegel t e bekomen ? Well icht heb

je een eigen voorstel , heb je een ontwerp­

tekening of een schets gemaakt van je idee ? Leg het ons dan gerust sarnen met je bestel­

ling voor. We geven beide gaarne aan de kun-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 91: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

stenaar door. ln de mate van het mogel ijke wordt er rekening mee gehouden. Verlaat je je l iever op de inspiratie van de kunstenaar zelf ? Ook goed. H ij maakt er in a l le geval een kunst· werkje van.

Wil je heel zeker zijn van je stuk, dan kun je van de kunstenaar een getekend voorontwerp in kleur krijgen van de tekening die je ver· langt. Dat kost je 1 80 fr. Daarna ben je vrij de tegel al dan niet te laten maken.

Denk eraan dat de leveringstermijn 3 weken in beslag neemt Je bestel l ing richt je aan : Nationaal Sekretariaat van het Davidsfonds, B l ijde-lnkomststraat 79, leuven.

Formaten en prijzen : 1 5 x 1 5 cm. : 225 fr. 1 0 x 30 cm. : 300 fr. 15 x 30 cm. : 450 fr. 15 x 45 cm. : 675 fr. 30 x 30 cm. : 1 .050 fr.

93

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 92: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

94

WEETdES

LEUVEN•FRANS NAAR BRABANT ?

(Motie van het OF van 27 juni 67)

Het Davidsfonds heeft met verrassing kennis genomen van het standpunt van het Nationaal Komitee van de C.V.P., waarin de ontgrendeling wordt vooruitgezet van de

hele provincie Brabant voor eike universitaire inplanting. H ierdoor wordt het moge­l ij k dat o.m. de Franse afdeling van de K . U .L . zich zou vestigen in Brussel en rand­gemeenten, evenals in eike plaats van Vlaams-Brabant.

Het Davidsfonds wijst deze opvatting van de hand en zet zijn afdelingen aan ertegen te protesteren bij de a.s. Guldensporenvieringen.

VLAAMS AKTIEKOMITEE VOOR VOLKSGEZO N D H EI D PROTESTEERT

tegen de koehandel die in regeringskringen bedreven wordt om de ontsluiting van de

provincie Brabant voor eike universitaire inplanting mogelijk te maken. Het sluit zich aan bij de andere Vlaamse verenigingen die tegen de vooropgestelde plannen een

zelfde verzet zullen tot stand brengen ais tegen het rampzalig bisschoppelijk mande­ment van 13 mei 1 966.

DE PERSPEKT I EVEN VAN DE VLAAMSE O NTVOOG D I N G I N

OVER H EI D S D I E N ST

Dr. jur. R. Vandezande bespreekt in deze merkwaardige brochure het resultaat dat na de taalwet en de daaropvolgende uitvoeringsbesluiten is tot stand gebracht. Na zijn

zeer sluitend betoog komt hij tot de verbijsterende vaststel l ing dat de uitvoerings­

besluiten eigenlijk beter niet waren verschenen, niet aileen omdat ze gewoon niet toepasselijk zijn op de parastata len. maar ook omdat ze. voor zover ze op de m i n is­teriële departementen van toepassing zijn, onuitvoerbaar zijn bij gebrek aan taal­kaders. lnzoverre zelfs dat Eregevolmachtigd Min ister J. Kuypers meende te moeten

verklaren bij de opening van de nieuwe zender Brabant, dat de uitvoeringsbeslu iten en meer speciaal deze inzake onderwijs een schande waren en een verraad aan de

wil van de wetgever. U it dit a l les leidt hij af dat onze strijd er een moet zijn voor de sociale valorizatie van ons volk. voor sociale rechtvaardigheid, voor ekonomische ontvoogding, voor gelijkheid, meer betrekkingen. enz . . .

Deze buitengewoon interessante brochure kan besteld worden door storting van 50 fr. op postrekeningnummer 962.54 van V.V.O., Elsensesteenweg 8 Brussel 5.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 93: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ll'i/jried de witte o. praem.

ls God dood ?

Een van de meest interessante uiteenzettingen in de reeks Ontmoetingen Kristendom en

Wereld, Antwerpen 1 967, was de voordracht die prof. dr. D . Scheltens hield onder de titel : Vraag en geloof tegenover God.

• Tot voor een tiental jaren had men zich

moeilijk kunnen indenken dat er zulk een be­roering zou ontstaan rond de vraag naar het bestaan van God. Op dit ogenblik is het duidelijk dat de rel igieuze krisis die wij be­leven en de onrust die ontstaan is, ook en wel l icht op de eerste plaats deze fundamen­teelste van alle religieuze vragen betreft • .

- ln heel de polemiek die onder de 'Gad is dood'-slogan wordt gevoerd, • is er mede een zoeken op gang naar de ware God, dat van een autentieke relig ieuze instelling ge­tuigt • .

ln zijn uitgavenplan 1 968 neemt het Davids­fonds een brochure op, waarin prof. dr. D.

DE GODSVRAAG

bll de bl"ochul"e I S GOD DOOD ?

Scheltens dit onderwerp behandelt, even zake­l ijk en duidelijk ais de inleiding te Antwerpen. Wij mogen de hoop uitdrukken dat vele Da­

vidsfondsleden dit boekje zullen doormaken. 1 n het voorbije werkjaar hebben wij ge en enkele 'Davidsfonds - religieuze gespreksavond' gekend. waarop niet de vraag om uitleg over de 'God is dood'-problematiek werd gesteld. Het is een prangende en boeiende kwestie, die mag noch kan ontweken worden.

Het meest onmiddellijke aanknopingspunt in de 'Godsvraag' l ijkt het volgende : leg aan de (soms angstig) vragende mensen enkele 'gods­beelden' of 'gods-voorstel l ingen' voor, zoals ze in sommige tijden werden gehouden . B.v. een bepaalde, populaire visie op Gods Voor­zienigheid, God ais Rechter en desgevallend ais Straffer, God ook ais optredend in een mensenleven of in de geschiedenis. Op de vraag of ze in 'die God' nog geloven, ook al spreken ze nog in aanverwante woord- of ge­bedsvormen, antwoordt men meestal : inder­daad. in 'die God' schijn ik niet meer te ge-

95

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 94: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

loven, of althans in die visie zit ik met ette­l ijke moeilijkheden. 'Die Gad' is . . . verdwenen, verloren, afwezig ; 'd ie Gad is dood' . . . Een traditionele benaderingsvorm van Gad lijkt te

zijn weggegleden en is voor velen vergaan. Maar menigeen heeft angst om dit voor zich­zelf te bekennen : angst om de vraag : en wat dan ?

Maar juist deze vraag is een weldaad. 'Wat dan ?' is de aanleiding tot het zoeken naar de Gad die 'is' ...

Kan de mens spreken over Gad ?

Over Gad. de 'gans andere ' , kan men inder­daad niet juist, d . i . gelijkbetekenend en gel ijk­beduidend spreken.

Want de beperkte mens beschikt noch over woorden noch over begrippen om te spreken over DE of HET onvoorstelbare. Telkens de

mens met zijn 'niet aangepaste' en 'niet­aanpasbare' begrippen over Gad spreekt, is hij er zich van bewust of moet hij er zich van bewust zijn, dat hij er omheen praat. En dat kan soms grote anzin zijn. • Wij moeten aannemen. dat de weerzin van de aude Joden tegen namen en beelden van Gad ... het geloof zuiver wi lde houden, door niet op niet aan­gepaste, ijdele wijze de naam van Gad te gebruiken • . schrijft dr. Cornelis Verhoeven in een ter zake ophefmakend opstel a ver Gad, dat hij de titel 'Rondom de leegte' gaf.

Toch ziet men in heel de geschiedenis van de godsdienst, dat de zoekende mens altijd en altijd opnieuw naar beelden, menselijke voor­stellingen en beeldvormen grijpt over Gad, d ie h i j nochtans onvoorstelbaar weet.

Maar eike voorstel l ingsvorm is ten slotte wil lekeurig. Hij is maaksel van mensen, die hem putten uit hun levenstoestand, hun be­schavingsvormen, hun levensnoden, hun ver­langens, of uit de onmacht tegenover de levensmysteries die hen omgeven. Voorstel­l ingsvormen zijn beperkt, voorbijgaand, ver­dwijnen zoals ze gekomen zijn . En wanneer zi j . met het vergaan van bepaalde beschavings­en leefvormen. verdwijnen, komen vele men­sen voor een leegte te staan, die de angst­kreet do et slaken dat 'Gad dood is' voor hen.

Geen enkele voorstel l ingsvorm over Gad

zal daarom uiteindelijk de zo door de mens verlangde geborgenheid geven. Ergens komt

96

de soms a l te strak genomen beeldvorm nlet (meer) uit. Gemakkelijk wordt hij door over­

tuigden te absoluut voorgesteld, met te stugge gevolgtrekkingen en besluiten omgeven. Denk maar even aan de absolute vorm, waaronder men in vroegere tijden Gods Voorzienigheid onderbracht en zegezeker verkondigde. En daar­mee hetgeen men onder 'Gods Wi l ' gel iefde te verstaan. Maar het vraagstuk van het kwaad dan, en van het lijden. en van de el lende (toch ongevraagd en onverdiend) in het leven van velen ? Hoe goed en rechtschapen ook bedoeld, worden bepaalde voorstel l ingsvormen over God , van de ene tijd op een andere overgebracht, soms een aanfluiting van God, een parodie die de mens ga at ergeren, tegen 'Gad' innemen. en van Hem dreigt te ver­wijderen. Want alle voorstel l ingsvormen gaan aan het wankelen, wanneer de grand waaruit zij zijn voortgekomen aan het verschuiven gaat. Dat maken wij dan nu. weer eens, mee in deze tijd die men het tijdperk van de tech­nische revolutie noemt. Een omwentel ing in haar beginperiode, die groter, geweldiger en ingrijpender schijnt te zijn dan al les wat de mensheid tot nu toe heeft doorgemaakt. ' l k geloof niet meer in Gad' i s d i kwijls een wan­hopige kreet van niet meer te (kunnen) ge­loven in een Gad, zoals men Hem inmetselde in een voorstel l ingsvorm. die tot een absolute zekerheid werd verheven.

• Een Gad. die wij noemen, en die wij ons duidelijk en plastisch voorstel len, is geen Gad, maar een afgod • . schrijft de hoger aange­haalde Verhoeven. • En het is Jawehs voort­durende vrees geweest een afgod te zijn. ver­wisselbaar met andere goden. Hij is de éne Gad. die anders is dan de andere goden. Hij is die is. en dat is zijn naam ! . . . Het niet noemen (bij de Joden) en het afwijzen van het beeld. laat een ruimte vrij voor de ware Gad, hoe die dan ook mage zijn. • - • Wie vroegtijdig de horizon dichtgrendelt met een konkrete godsvoorste l l ing, werkt het ateïsme in de hand. • - • Een ateïst is niet de na­ieveling, die in zijn hart zegt : er is geen Gad ; maar iemand. . . die Gad nauwkeurig

kent. iemand namelijk voor wie de godsvoor­stelling haar betekenis verloren heeft . . . • -

• l emand daarentegen voor wie de godsvoor­ste l l ing een absolute waarde heeft. is geen teoloog en geen ateïst, maar een afgoden­

dienaar ! •

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 95: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Het is altijd mogelijk dat er mensen zijn, die dergelijke gedachten of uitspraken - van

een overigens diep overtuigde godgelovige en katol iek ais dr. C. Verhoeven is - geërgerd en weerbarstig op zij gooien. Een bepaalde overtuiging houden is ten slotte ieders goed recht. Maar het kan ook ten zeerste aanbe­velenswaardig zijn, met welke overtu iging dan ook, te luisteren naar de grote levenskreten­over-God, die over de wereld gaan. Vanaf het losschuddende boek 'Eerlijk voor God' van bisschop John Robinson naar 'Rondom de leeg­te' van Verhoeven over de radikale 'God is dood ' - teologen W. Hamilton en Altizer, langs dominee Bonhoeffer en professor Ti l l ich om (om er maar enkele te noemen) - die uit­

eindelijk langs deze vraagstel l ing tot de vraag komen over 'De nieuwe gestalte van het Christendom' , zoals het laatste boek van W. Hami lton heet. dat zojuist bij Romen en Zn te Maaseik verscheen.

Een plaats voor God

Te Antwerpen zei prof. dr. D. Scheltens : • Vaak wordt tegenwoordig de wens of de eis geformuleerd dat het nieuwe denken over God in harmonie moet zijn met ons aktueel technisch en wetenschappelijk wereldbeeld . -Hierbij rijst de vraag of zulk een wens ver­

vulbaar kan zijn. ls het niet veeleer zo. dat er in een technisch en wetenschappel ijk we­reldbeeld voor God geen plaats is ? - Hier­uit moet men echter niet tot de ontkenning van het bestaan van God gaan besluiten, maar . . . veeleer tot de begrensdheid van dit wereldbeeld ! •

Dat is dan in ieder geval hetgeen men de slag op de kop van de nagel noemt. Want kijk eens : aan de ene kant staat dan het eigentijdse zegevierend voortschrijden van wetenschap en techniek, die nog nergens en nooit 'een God' nodig schijnen te hebben, al les zelf oplossen zullen, en daarvan ook vast overtuigd zijn. Een zelfzekerheid en een zelfvertrouwen, waarnaar men geneigd is op te kijken met de huiverende eerbied die de 'wetenschappel ijk ' oningewijde (soms) ken­merkt - en aan de andere kant staat de werkelijkheid, die diezelfde wetenschap aan de hand doet of duidel ijk maakt : misschien is het in de geschiedenis van de mensheid

nog nooit zo onbarmhartig duidelijk geweest

hoe wemig de mens weet - hoeveel hij ook blijkt te weten - hoe bitter weinig, daar hij nog iedere dag nieuwe gegevens ontdekt, en bewust is met die nieuw-ontdekkingen voor een heel nieuw leven te staan. Hoe meer wij

weten, hoe dieper wij beseffen dat wij niet weten. zei een wereldspecial ist atoomkunde eens. De nieuwe wereld is nog niet eens open. we beleven maar een begin, een paver begin van het begin . Wat zou men dan be­sl issende besluiten gaan formuleren over 'geen plaats voor God' in dit technisch-wetenschap­pelijk tijdperk van de mensheid, ais we nog n:et eens weten wat dit technisch-wetenschap­pelijk tijdperk eigen l ijk is, of zal zijn, wanneer

het tenvolle is gegroeid of opengebloeid ?

Binnen een paar duizend jaar of in het jaar 2.000 ?

Wij maken nu de woel ing mee van een levenstijdperk dat afgedaan heeft, met het daarop volgende dat slechts in begin-wording is. Weinig interessant, omdat het ene feitelijk

verleden is, en het andere nog aan onze greep ontsnapt.

Laten we dan wijselijk denken. maar niet overijld besluiten :

dat men meent te weten hoe de onnoembare God zich in het verleden manifesteerde ; maar

(natuurlijk) nog niet weet hoe Hij zich in dat hooggeroemde technisch-wetenschappel ij k tijd­perk-in-volle-opbloei wenst te manifesteren en ervaarbaar zal maken. Afwachten, zegt Ver­hoeven. • Wachten is het enige wat wij met �ekerheid kunnen. Indien men wei te ver­staan onder afwachten verstaat : • niet iets uit

de toekomst naar het heden halen, en door de afwezigheid het heden met negativiteit ver­

giftigen - maar integendeel : intens aanwezig zijn en het heden bewaken. • - Dat aktief wachten vult de lege ruimte !

Tenzij men doorheen heel d it 'God is dood'­voorstel l ingsprobleem ineens een ontdekking doet - zoals de Duitse teologe Dorothee Sôlle dit moeizaam schijnt te doen - dat voor de kristen Jezus de Kristus. 'de plaatsvervanger' is die in Zijn Persoon de onzichtbare, onvoor­stelbare en onverwoordbare God manifesteert in l ijfelijke gestalte en menselijk waarneem­baar handelen. En dan zou de radikale 'God is dood' - teologie uitlopen op een hernieuwd besef van de betekenis van Jezus Kristus en

het kristendom, a is de 'God met ons' - hoe H ij dan ook zij .

97

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 96: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

98

dl - n ieuvvs... dl - nieuvvs... dl - nieuvvs • . •

nationaal bestuur - nationaal sekretariaat

- Het Davidsfonds protesteerde in een motie tegen de plannen om de gehele provincie Brabant open te stellen voor eike universitaire inplanting, waardoor ook de Franse

afdeling van de KUL zich in Vlaams Brabant zou kunnen vestigen (zie motie op blz. 94) .

- Ook het Koôrdinatiekomitee Taalregeling Hoger Onderwijs verzette zich met klem tegen het plan-Houben zoals het hierboven genoemd plan werd gedoopt. ln een motie wees het de Vlaamse publieke opinie op het gevaar van deze toestand omdat dit plan ingegeven wordt door politieke overwegingen die Vlaanderen en de demokratische orde van het land bedreigen

- Dit jaar werd 32.236 fr. door het Davidsfonds gestort voor de wederopbouw van de IJzertoren. Het totaal bedrag dat het voor de IJzerkruisaktie heeh bijeengebracht, heeh daarmee het miljoen bereikt.

- Te Brussel en te Leuven werkte het Davidsfonds mee aan het Festival van Vlaanderen dat voor het eerst ook in deze steden werd gehouden. Het sukses was in beide steden even groot. Ongetwijfeld mede dank zij de aanwezigheid van vele Davidsfondsers die begrepen hebben dat kulturele presentie vooral te Brussel een machtig wapen is voor

de verdediging van de Vlaamse belangen. - Op 3 jul i verzorgde het Davidsfonds een gastprogramma in de tv-uitzendingen van het

KTRC. Onze voorzitter. Mr. Beuselinck, dr. Van Haegendoren, Mr. Knapen en R. de Gendt werkten eraan mee.

- Het Davidsfonds verleende in de persoon van zijn sekretaris-generaal zijn medewerking aan studievergaderingen door de Kultuurraad voor Vlaanderen ingericht met de bedoel ing onder de verschi l lende strekkingen van onze volksgemeenschap een eensgezindheid te

bereiken i .v .m. een statu ut voor hoofdstad Brussel. - l n de schoot van het Overlegcentrum van Vlaamse verenigingen ontstond op zaterdag

24 juni 67 het Koôrdinatiekomitee Brussel met de bedoeling de aktie rond de Brusselse problematiek zonder verwijl aan te pakken. Al vlug verklaarde het zich bereid in samen­werking met het Koôrdinatiekomitee Taalregeling Hoger Onderwijs gezamenlijk een nationale betoging voor te bereiden voor 5 november e .k . , waarin zowel de eisen rond de Taalregeling voor het Hoger Onderwijs ais de eisen in verband met hoofdstad Brussel zouden naarvoren gebracht worden.

- Beide koôrdinatiekomitees besloten daarop hun gezamenlijke aktie te voeren onder een zelfde benaming : ais NATIONAAL KOMITEE 5 NOVEMBER, een komitee dus 'ad hoc'. dat

de konkrete aktie i .v.m. de betoging uitwerkt. - Al meer dan BOO Vlaamse burgemeesters sloten zich aan bij de motie van de burge·

meesters van de Antwerpse agglomeratie over hoofdstad Brussel ; een resultaat dat zelfs tijdens de aktie tegen de talentel l ing niet werd bereikt.

- Het Nationaal Sekretariaat organizeert komend seizoen, onder de auspiciën van het Noordstarfonds. kulturele stichting van de Vlaamse verzekeringsmaatschappij Noordstar en Boerhaave, Groot·Brittanniëlaan 47, Gent, een paar belangwekkende toernees : met de mime-speler Frederik van Melle en zijn groep (Gent) . met de 'Eiegasten' uit Berlare

in Oost-Vlaanderen (de vroegere Campground Singers : sinds het Zangfeest 1 967 hebben ze hun naam vernederlandst ! Het Noordstarfonds verleent ook zijn auspiciën aan de tweede uitgave van onze Nationale Wedstrijd in Voordracht en Welsprekendheid.

Laten we niet vergeten dat, zoals telken jare : traditie dus. de wedstrijd in Nederlands Opstel ook volgende winter hopelijk duizenden Neles en Tijls belang zal inboezemen.

l n de katolieke uitzending van de Nederlandse radio werden in de loop van de maand september verschil lende avonden gewijd aan de referaten van de ontmoetingen Kristen-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 97: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

dl - n ieulNs... dl - n ieulNs... dl - n i eu\Ns . . .

dom e n Wereld 1 967 te Antwerpen. Het referaat van Kan. D e Haes werd integraal over­genomen. Belangrijke stukken uit de referaten van Prof. Van Bavel. Mertens en Scheltens kwamen eveneens aan de beurt. Progressief Nederland neemt Vlaanderen over . . .

gouwbonden - gewestbonden - afdelingen

Gouwbond West-VIaanderen organizeert in september-oktober in het centrum 'L icht en Ruimte' te Roeselare een tweede stage a is opleiding tot gespreks- en klubleider. De stage wordt gegeven door Jan Das, hoofd van de dienst Volksopleiding van het Nationaal Sekretariaat. Zij omvat 5 zaterdagnamiddagen.

- Zeer vele afdelingen hebben in de afgelopen maa nd en juni en jul i . mitsgaders augustus, een behoorl ijke zomeraktiviteit ontplooid : viering van de DF-patrones H. Lutgart, Gulden­

sporen, IJzerbedevaart. Benevens groepsreizen van 1 tot 10 dagen, tentoonstel l ingen. ral ly's. Geen rust ? Neen : • repos a i l leurs • .

- O p 24, 2 5 , 2 6 e n 2 7 augustus j i . organizeerde onze afdeling B i lzen. met voorname samen­werking en auspiciën. JAZZ-BI LZEN.

Dagenlang wijdde de pers uitvoerige en lovende artikels aan organizatie, het grote aantal aanwezigen en het sukses. B i lzen heeft haar doel bereikt en mag fier gaan op haar reusachtig werk en overrompelende bijva l .

- Afdel ing Westende-Lombardsijde n a m een sympatiek initiatief o m bij t e dragen tot het nederlandstal ig karakter van onze kust. Een lijst met voorstel len voor Vlaamse benamingen van woningen en flatgebouwen werd aan de inwoners van hun gemeenten bezorgd.

- Naar jaarlijkse traditie is de fo.lder van afdeling Dendermonde smaakvol en eenvoudig, maar rijk aan schatten van inzicht en realizaties. Er worden in aangekondigd : diskoklubavonden onder het motto 'Grote meesters en hun muziek' ; leesklubavonden

met de tema's 'Kunst en engagement' en 'Tussen droom en realiteit' ; 3 avonden lu isteren naar en praten over l iedjes met zin ; forumgesprekken over de aktuele Vlaamse bewe­

ging, over menselijke aspekten van de ekonomie. over oekumenische vragen tussen Rome en de Reformatie ; 3 fi lmklubavonden over humor in fi lm en 3 open gespreksavonden waarbij ouders en jonge mensen sarnen praten en zoeken.

- Afdel ing Torhout richtte in de maand september vier gespreksavonden in, in een

cyclus 'Kristendom en Wereld' . Zij hadden plaats in het kader van • Het jaar van het geloof • en kregen volgende ondertitels : 1 . · ln leiding op de nieuwe katechismus ; 2. Nieuwe katechismus en H. Schrift ; 3. Mensbeeld van de nieuwe katechismus ;

4. Kwaad en verlossing. De leiding ervan berustte bij Eerw. Heer J .P. de Rudder. - Nog vô6r het eind van augustus ontvingen we de volkomen uitgewerkte programma's

1 967-68 van afdelingen Aalbeke en Schilde (afdel ing Grimbergen had ook een folder ingezonden, maar die vermeldt te groten dele - overigens prachtige - plannen) . Die

van Aalbeke bevat o.m. tweemaal twee gespreksavonden in cyclusverband, t.w. • Op weg naar volwassen kristen-zijn • en • Gezel l ig wonen • . Ais o . i . merkwaardige prestatie belooft Schilde een avond gewijd aan • Ruimtelijke ordening in Vlaanderen • met stede­

bouwkundige Jageneau. socioloog Verhavert en architekt Vermeyen.

GAF .JE VOLDOENDE AANDACHT AAN ONZE AAN BI E O I N G E N ?

WENS KAARTEN : blz. BB KERAMI EKTEGELS : blz. 92•93

FONOPLATEN : blz. 85-86•87 EEN ZEER R U I M E KEUZE !

99

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 98: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- - - .........

PH I LI PS

statuten

1981

N .V . Phi l ips' G loei lam penfa brieken Eindhoven

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 99: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

statuten zoals deze lu iden n a d e wijzigingen vastgesteld bij notariële akte o p 1 9 december 1 980 op het ontwerp waarvan de verklaring van geen bezwaar door de M inister van Justitie was verleend bij beschikking van 19 december 1980. Nr. N .V . 14404 en van kracht geworden per 1 januari 1981 .

1981 N .V. Phi l ips' G loeila m penfabrieken Eindhoven j

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 100: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Naam en zetel

Artikel 1

1 . De vennootschap is genaamd: N.V. Philips' G loeilampenfabrieken

2. ln het verkeer met het buitenland kan de vennootschap de vermelding van haar benaming doen vergezeld gaan van de woorden "Philips Industries " .

3. Zij is gevestigd t e Eindhoven.

Doel

Artikel 2

Het doel der vennootschap is het fabriceren van en handel drijven in elektrische daaronder begrepen elektronische - , mechanische, chemische en andere fabrikaten in de u itgebreidste zin des woords, en het verrichten van al hetgeen daartoe behoort, of daarmede in verband staat, daaronder begrepen het deelnemen in en het verlenen van diensten aan andere ondernemingen. Ter behartiging van de belangen van alle bij de vennootschap betrokkenen zal zij streven naar een welvaartspolitiek op lange termijn en naar een maximaal nuttige werkgelegenheid.

Du ur

Artikel 3

De vennootschap heeft een aanvang genomen op 1 1 september 1912 en duurt voort voor onbepaalde tijd.

Kapitaal , aandelen

Artikel 4

1 . Het kapitaal der vennootschap bedraagt drie miljard gulden (f 3.000 .000.000, - )

verdeeld in drie honderd miljoen gewone aandelen van tien gu lden (f 1 0, - ) . 2. B ij het verlijden van deze akte zijn uitgegeven eenhonderd eenenzeventig miljoen

vierhonderd vijfenvijftig duizend en zevenhonderd vijfennegentig gewone aandelen.

Artikel 5

1 . De Raad van Bestuur is na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen bevoegd tot de u itgifte van aandelen. De koers van uitgifte zal niet beneden pari worden vastgesteld, behoudens het in artikel 80 l id 2 Boek 2 van het B u rgerlijk Wetboek bepaalde.

2. Uitgifte van aandelen zai slechts kunnen plaatsvinden wanneer

3

N . V. Gemeenschappelijk Bezit van Aandeelen Philips' Gloeilampenfabrieken hierna te noemen " B ezit" - tegelijkertijd overgaat tot de uitgifte van een gelijk nominaal bedrag aan gewone aandelen; de vennootschap zal alsdan haar

j

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 101: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

aandelen in handen stellen van " B ezit". De tegenover laatstgenoemde aandelen uitgegeven aandelen " Bezit" zullen alsdan door bemiddeling van de vennootschap worden uitgegeven aan diegenen die op de uitgifte van aandelen hebben ingeschreven.

3. De aandelen moeten bij uitgifte worden volgestort.

Artikel 6 1 . De vennootschap kan onder bezwarende tite! eigen aandelen verwerven tot een

totale nominale waarde, gelijk aan de helft van het uitgegeven kapitaal en zij kan aldus verworven aandelen weer vervreemden. De Raad van Bestuur is tot zodanige verwerving of tot zodanige vervreemding niet bevoegd dan na goedkeuring van de Raad van Commissarissen . Voor de toepassing van deze regeling worden met eigen aandelen gelijkgesteld de aandelen " B ezit" .

2. Zolang de aldus verworven aandelen in het bezit van de vennootschap zijn, wordt daarop geen stemrecht uitgeoefend.

3. De door de vennootschap verworven eigen aandelen worden buiten beschouwing gelaten bij het berekenen van een meerderheid en bij de vaststelling of een bepaald gedeelte van het geplaatste kapitaal ter vergadering vertegenwoordigd is.

4. De Raad van Bestuur is, na goedkeuring van de Raad Viln Commissarissen, bevoegd tot intrekking van door de vennootschap verworven eigen aandelen, zulks echter met inachtneming van de desbetreffende wettelijke en statutaire voorschriften ten aanzien van de daarmede verband houdende statutenwijziging indien het geplaatste kapitaal zou dalen beneden het in artikel 4 vermelde geplaatste kapitaal, en voorts indien het van " Bezit" verworven aandelen betreft uitsluitend wanneer " B ezit" tegelijkertijd een gelijk nominaal bedrag aan gewone aandelen intrekt.

Artikel 7 1 . De aandelen lu iden, ter keuze van de houder, aan toonder of op naam zulks

met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, l id 1 . Het verzoek tot opnaam­stell ing moet door de houder schriftelijk aan de Raad van Bestuur worden gedaan .

2. Van de aandelen o p naam wordt een register aangelegd, dat in meerdere exemplaren en op meerdere plaatsen kan worden gehouden . Tenminste één exemplaar berust ten kantore van de vennootschap. De aandeelhouder ontvangt een schriftelijke bevestiging van de inschrijving in het aandelenregister, hierna te noe men "schriftelijke bevestiging" . Op hun verzoek worden a an aandeel houders op hun kosten afschriften verstrekt van de in het register vermelde gegevens die betrekking hebben op de te hunnen name ingeschreven aandelen. Overigens zijn de aandeelhouders niet tot kennisneming van de in het register voorkomende gegevens gerechtigd.

3. Overschrijving van aandelen aan toonder op naam of omgekeerd is te al len tijde toegestaan. Het verzoek daartoe moet door de aandeelhouder schriftelijk aan de Raad van Bestuur worden gedaan . Zodanige overschrijving geschiedt door een

4

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 102: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

inschrijving of aantekening, hierna "aantekening" te noemen, in voormeld register alsmede een aantekening op het bewijs van aandeel. Bij overschrijving van een aandeel aan toonder op naam ontvangt de houder een schriftelijke bevestiging. Bij het verzoek tot overschrijving van een aandeel op naam aan toonder moet de schriftelijke bevestiging ter vernietiging worden overgeleg d . De ingevolge het in dit lid bepaalde door de vennootschap gemaakte kosten k u nnen ten !aste van de belanghebbende worden gebracht.

4. De levering van aandelen op naam geschiedt hetzij door de betekening van een akte van overdracht aan de vennootschap, hetzij door de schriftelijke erkenning der overdracht door de vennootschap. B ij de betekening van een a kte van overdracht moet de aan de vervreemder toebehorende schriftelijke bevestiging ter vernietiging worden overgelegd. De erkenning geschiedt door een desbetreffende aantekening op het aandeelbewijs, doch u itsluitend tegen overgave ter venietiging van de aan de vervreemder toebehorende schriftelijke bevestiging.

5. De levering van aandelen op naam wordt aangetekend in het aandelenregister. De nieuwe houder ontvangt een schriftelijke bevestiging .

6. De aantekening op het aandeelbewijs en in het aandelenregister alsmede de schriftelijke bevestiging, worden getekend door twee !eden van de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur kan bijzondere gemachtigden aanwijzen, die mede tot het plaatsen der bedoelde handtekeningen bevoegd zijn.

7. De bepalingen van de drie voorgaande alinea's vinden overeenkomstige toepassing op de levering van aandelen op naam a is gevolg van een executie, alsmede op de toebedeling van aandelen op naam bij scheiding van enige gemeenschap.

8. Vestiging van beperkte zakelijke rechten ten aanzien van aandelen op naam wordt, indien aan de vennootschap daarvan kennis wordt gegeven , onverminderd het in artikel 1 1 bepaalde, in het aandelenregister aangetekend . l ngeval van vererving van aandelen op naam zijn de rechtverkrijgenden bevoegd, met inachtneming van het in artikel 1 1 bepaalde, aanteken ing van de vererving in het aandelenregister en op het bewijs van aandeel alsmede een schriftelijke bevestiging te verlangen, zulks tegen overgave ter vernietiging van de aan de vorige houder afgegeven schriftelijke bevestiging . Van een schriftelijke aanwijzing ais bedoeld in artikel 1 1 met betrekking tot aandelen op naam, wordt in het aandelenregister eveneens een aantekening geplaatst.

Artikel 8

1 . Aandeelbewijzen zullen verkrijgbaar zijn voor groepen van honderd aandelen en voorts, zulks op kosten van degene die daarom verzoekt, voor een zodanig ander aantal aandelen ais de R aad van Bestuur zal bepalen. De aandeelbewijzen worden getekend door twee !eden van de Raad van Bestuur; de ondertekening zal mogen geschieden door middel van facsimiledruk.

2. Onder bewijs van aandeel wordt in deze statuten mede begrepen een bewijs van meer dan een aandeel.

5

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 103: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3. Tegen inlevering van een of meer bewijzen van aandeel, met alle daarbij­behorende dividendbewijzen en talon waarop jegens de vennootschap nog geen recht kan worden uitgeoefend, kunnen een of meer andere bewijzen van aandeel met overeenkomstige dividendbewijzen en talon worden uitgereikt. De hieraan verbonden kosten kunnen ten !aste van de betrokken aandeelhouder worden gebracht.

Artikel 9

De bewijzen van gewone aandelen worden gekentekend door nummers en/of letters en zijn voorzien van een stel dividendbewijzen en van een talon .

Artikel 10

1 . Op schriftelijke aanvrage van de rechthebbende kunnen voor bewijzen van gewone aandelen, zomede voor dividendbewijzen en talons, die vermist worden, duplicaatbewijzen onder gelijke kentekens worden uitgereikt, wanneer de aanvrager ten genoege van de Raad van Bestuur van zijn recht en van de vermissing doet blijken, en onder zodanige voorwaarden, ais de Raad van Bestuur zal nodig oordelen .

2. l n d e daarvoor naar het oordeel van d e Raad van Bestum i n aanmerking komende gevallen kan ais voorwaarde worden gesteld dat de kentekens der vermiste stukken driemaal, telkens met een tussenruimte van tenminste een maand, worden bekendgemaakt in tenminste drie door de Raad van Bestuur aan te wijzen nieuwsbladen, met vermelding van het gedane verzoek, terwijl alsdan eerst zes maanden na de laatste bekendmaking de duplicaatbewijzen mogen worden afgegeven, indien althans de oorspronkelijke stukken v66r die tijd niet aan de Raad van Bestuur zul len zijn getoond.

3. Door de afgifte van duplicaatbewijzen worden de oorspronkelijke stukken, waarvoor zij in de plaats treden, van onwaarde.

4. De afgifte van duplicaatbewijzen voor aandeelbewijzen aan toonder kan in de daarvoor naar het oordeel van de Raad van Bestuur in aanmerking komende gevallen worden bekendgemaakt in door de Raad van Bestuur aan te wijzen nieuwsbladen.

5. Alle ingevolge voormelde bepalingen ontstane onkosten kunnen ten !aste van de belanghebbende worden gebracht.

6. Het in de voorgaande a linea's bepaalde vindt overeenkomstige toepassing voor wat betreft de in artikel 7 bedoelde schriftelijke bevestiging.

Artikel 1 1

I ndien een aandeel aan meerdere personen i n enige vorm van medeëigendom toebehoort, of op een aandeel beperkte zakelijke rechten zijn gevestigd, zal de vennootschap slechts één persoon tot de u itoefening van de aan het aandeel verbonden rechten toelaten, en zal de vennootschap bevoegd zijn, indien de Raad van Bestuur zulks wenselijk acht, te vergen dat zodanige persoon schriftelijk door de betrokkenen wordt aangewezen .

6

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 104: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Raad van Bestuur

Artikel 12

D e vennootschap wordt bestuurd door een Raad v a n Bestuur, bestaande uit tenminste vijf leden, onder toezicht van een Raad van Commissarissen .

Artikel 1 3

1 . D e leden van d e Raad van Bestuur worden benoemd door d e algemene vergadering van aandeelhouders.

2. Wanneer het aantal !eden van de Raad van Bestuur tot minder dan vijf is gedaald, zal zo spoedig mogelijk een algemene vergadering van aandeelhouders worden gehouden ter aanvul l ing van de Raad van Bestuur.

3. De benoeming van een of meer !eden van de Raad van Bestuur kan door de R aad van Bestuur slechts op de agenda van de algemene vergadering van aandeelhouders worden geplaatst na voorafgaand overleg met de R aad van Commissarissen, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 35, lid 2.

Artikel 14

1 . De algemene vergadering van aandeelhouders benoemt uit de Raad van Bestuur een Presidiu m . Uit dit Presidium benoemt de algemene vergadering van aandeelhouders de President van de vennootschap. De overige !eden van het Presidium zijn Vice-Presidenten van de vennootschap.

2. De in het eerste lid bedoelde benoemingen kunnen door de Raad van Bestuur slechts op de agenda van de algemene vergadering van aandeelhouders worden geplaatst na voorafgaand overleg met de Raad van Commissarissen, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 35, l id 2.

Artikel 15

1 . De algemene vergadering van aandeelhouders i s bevoegd een of meer !eden van de Raad van Bestuur te schorsen of te ontslaan .

2. De !eden van de Raad van Bestuur kunnen, gezamenlijk o f afzonderlijk, door d e Raad van Commissarissen worden geschorst. Na schorsing wordt binnen drie maanden een algemene vergadering van aandeelhouders gehouden, die beslist of de schorsing zal worden opgeheven of gehandhaafd. De betrokkene heeft het recht zich in die vergadering te verantwoorden.

Artikel 16

1 . Twee !eden van de Raad van Bestuur gezamenlijk vertegenwoordigen de vennootschap in en buiten rechte.

2. De Raad van Bestuur kan elk van de !eden van de Raad van Bestuu r afzonderlijk machtigen de vennootschap binnen bepaalde in de machtiging omschreven grenzen te vertegenwoordigen.

3. De !eden van de Raad van Bestuu r kunnen ais zodanig generlei de vennoot­schap bindende handelingen verrichten , indien en voorzolang zij ten gevolge van oorlog of opstand niet in staat zijn hun wil in vrijheid te bepalen .

7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 105: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Artikel 17 1 . De Raad van Bestuur is bevoegd overeenkomsten t e sluiten, a i s genoemd i n

artikel 94 Boek 2 B urgerlijk Wetboek, voor zover deze bevoegdheid niet bij enige bepaling dezer statuten uitdrukkelijk mocht zijn uitgesloten of beperkt.

2. De Raad van Bestuur is verplicht de zakelijke inhoud van dergelijke overeen­komsten op te nemen in de jaarrekening over het boekjaar, waarin die overeenkomsten zijn aangegaan, zulks behoudens het in artikel 96 Boek 2 B urgerlijk Wetboek bepaalde.

3. Voor het vervreemden van onroerende goederen of van octrooien is de persoonlijke medewerking vereist van tenminste een lid van de R aad van Bestuur, daartoe gemachtigd ingevolge artikel 1 6, lid 2; van zodanige medewerking moet blijken door ondertekening - hetzij persoonl ijk hetzij middels een daartoe gevolgmachtigd persoon - van de desbetreffende akte.

Artikel 18

1 . Onverminderd het eiders in deze statuten bepaalde, zijn aan de goedkeuring van de Raad van Commissarissen onderworpen de besluiten van de R aad van Bestuur tot: a. uitgifte, verkrijging en intrekking van aandelen in en schuldbrieven ten !aste

van de vennootschap; b. medewerking aan de uitgifte van certificaten van aandelen in de vennoot­

schap; c . aanvrage van notering of van intrekking der notering van de onder a. en b.

bedoelde stukken in de prijscourant van enige beurs; d. duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met een andere

vennootschap of rechtspersoon , alsmede verbreking van een zodanige samenwerking, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is;

e. rechtstreekse of middellijke deelneming in het kapitaal van een andere vennootschap, waarvan de waarde tenminste gelijk is aan het bedrag van eenvierde gedeelte van het geplaatste kapitaal met de reserves der vennootschap volgens haar balans met toelichting, alsmede een ingrijpende wijziging in de omvang van een zodanige deelneming;

f . investeringen welke een bedrag gelijk aan tenminste eenvierde gedeelte van het geplaatste kapitaal met de reserves der vennootschap volgens haar balans met toelichting vereisen;

g. een voorstel tot wijziging der statuten; h. een voorstel tot ontbinding der vennootschap; i . aanvrage van faillissement e n van surséance van betaling; j. beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers

tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek; k. ingrijpende wijziging in de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk

aantal werknemers. 2. Voor de toepassing van de onderdelen j. en k. van het vorige lid worden ais

werknemers mede beschouwd de werknemers in dienst van een rechtspersoon

8

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 106: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

waarvan de vennootschap rechtstreeks of middellijk tenminste de helft van de aandelen voor eigen rekening houdt.

Artikel 19

De President en de Vice- Presidenten van de vennootschap zijn voorzitter, respectievelijk vice-voorzitters van de Raad van Bestuur.

Artikel 20 1 . ln de vergadering van de Raad van Bestuur hebben de leden van het Presid ium

ieder twee stemmen, de andere leden van de Raad van Bestuur ieder één stem. De besluiten van de Raad van Bestuur worden genomen met volstrekte meerder­heid van stemmen . Staken de stemmen, dan beslist het lot indien het benoemingen geldt en de voorzitter van de vergadering indien het a ndere onderwerpen betreft.

2. De Raad van Bestuur stelt een huishoudelijk reglement vast, inhoudende regelen betreffende de wijze van oproeping tot zijn vergaderingen en de interne orde op die vergaderingen.

Artikel 21

1 . l ngeval van ontstentenis of belet van een of meer leden van de Raad van Bestuur zul len de overige leden tijdelijk met het gehele bestuur zijn belast.

2. lngeval van ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Bestuur op één na, zal het overblijvende lid tijdelijk met het gehele bestuur zijn belast.

3. l ngeval van ontstentenis of belet van alle leden van de Raad van Bestuur zullen de vijf in leeftijd oudste directeuren ais bedoeld in artikel 31 tijdelijk met het beheer zijn belast. Twee hu nner gezamenlijk vertegenwoordigen alsdan de vennoot­schap in en buiten rechte, ongeacht het met de handeling gemoeide bedrag .

Artikel 22

De Raad van Commissarissen bepaalt de beloning en de overige arbeidsvoor­waarden van de leden van de Raad van Bestu ur op voorstel van de President van de Vennootschap.

Raad van c o m m issarissen

Artikel 23

1 . De Raad van Commissarissen is belast met het toezicht op het beleid van de Raad van Bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming, en voorts met de in deze statuten uit­drukkelijk aan de Raad van Commissarissen opgedragen taak. H ij staat de Raad van Bestuur met raad terzijde. B ij de vervull ing van hun taak richten de commis­sarissen zich naar het belang der vennootschap en de met haar verbonden onderneming.

2 . De Raad van Bestuur verschaft de Raad van Commissarissen tijdig de voor de uitoefening van diens taak noodzakelijke gegevens .

9

,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 107: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Artikel 24 1 . De leden van de Raad van Commissarissen worden benoemd door de Raad van

Commissarissen. 2. De Raad van Commissarissen bestaat uit een door de algemene vergadering van

aandeelhouders te bepalen aantal natuurlijke personen, ten getale van tenminste drie. Wanneer het aantal leden van de Raad van Commissarissen tot minder dan drie is gedaald, behoudt de Raad van Commissarissen zijn bevoegdheid. De Raad van Commissarissen neemt alsdan onverwijld maatregelen tot aanvulling van zijn ledental.

3. De algemene vergadering van aandeelhouders, de ondernemingsraad en de Raad van Bestuur kunnen aan de Raad van Commissarissen personen voor benoeming tot commissaris aanbevelen. De Raad van Commissarissen deelt hun daartoe tijdig mede, wanneer en ten gevolge waarvan in zijn midden een plaats moet worden vervuld. B ij een aanbevel ing tot benoeming van een commissaris worden van de kandidaat medegedeeld zijn leeftijd, zijn beroep, het bedrag aan door hem gehouden aandelen in het kapitaal der vennootschap en de betrekkingen die hij bekleedt of die hij heeft bekleed voor zover die van belang zijn in verband met de vervull ing van de taak van een commissaris. Tevens wordt vermeld aan welke vennootschappen hij reeds ais commissaris is verbonden; indien zich daaronder vennootschappen bevinden, die tot eenzelfde ·groep behoren, kan met de aanduiding van die groep worden volstaan. De aanbeveling wordt met redenen omkleed.

4. De Raad van Commissarissen geeft aan de algemene vergadering van aandeel­houders en de ondernemingsraad kennis van de naam van degene die hij wenst te benoemen. De laatste drie zinnen van het derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

5. De Raad van Commissarissen benoemt de in het vierde lid bedoelde persoon, tenzij de algemene vergadering van aandeelhouders of de ondernemingsraad bezwaar maakt tegen de voorgenomen benoeming op grand van de verwachting dat de bedoelde persoon ongeschikt zal zijn voor de vervulling van de taak van commissaris of dat de Raad van Commissarissen bij benoeming overeenkomstig het voornemen niet naar behoren zal zijn samengesteld.

6. Een besluit tot het kenbaar maken van een bezwaar moet worden genomen in de eerste vergadering van de algemene vergadering van aandeelhouders respectievelijk van de ondernemingsraad na ontvangst van de kennisgeving; deze vergadering wordt niet eerder gehouden dan veertien dagen na de ontvangst van de kennisgeving.

7 . Indien de algemene vergadering van aandeelhouders respectievelijk de onder­nemingsraad besluit bezwaar te maken, wordt dit aan de Raad van Commis­sarissen onder opgave van redenen medegedeel d .

8. Niettegenstaande het bezwaar van de algemene vergadering v a n aandeelhouders of de ondernemingsraad kan de benoeming overeenkomstig het voornemen geschieden, indien de Sociaai-Economische Raad op verzoek van de Raad van Commissarissen het bezwaar ongegrond verklaart.

9. Artikel 1 58 lid 1 1 Boek 2 B urgerlijk Wetboek is van toepassing.

1 0

t 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 108: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

t J

10. Voor zover in deze statuten wordt gesproken van ondernemingsraad wordt daaronder verstaan de ondernemingsraad ais bedoeld in artikel 1 58 lid 1 3 Boek 2

B urgerlijk Wetboek.

Artikel 25 1 . Ontbreken alle leden van de Raad van Commissarissen, dan geschiedt de

benoeming door de algemene vergadering van aandeelhouders. 2. De ondernemingsraad en de R aad van Bestuur kunnen in het in l id 1 bedoelde

geval personen voor benoeming tot commissaris aanbevelen. De Raad van Bestuur deelt de ondernemingsraad tijdig mede dat de benoeming van commissarissen onderwerp van behandeling in de algemene vergadering van aandeelhouders zal z ij n .

3. De benoeming i s van kracht, tenzij d e ondernemingsraad, n a overeenkomstig artikel 24, l id 4 in kennis te zijn gesteld van de naam van de benoemde persoon, onder opgave van redenen een bezwaar tegen de benoeming aan de vennootschap kenbaar maakt; indien de ondernemingsraad bezwaa r maakt tegen de benoeming en de Sociaai-Economische Raad het bezwaar ongegrond verklaart, wordt de benoeming van kracht.

4. Het vijfde, zesde en negende lid van artikel 24 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26

1 . De Raad van Commissarissen benoemt uit zijn midden een voorzitter, een vice­voorzitter en een secretaris en kan een van zijn leden tot Gedelegeerd Commissaris benoemen .

. 2. De Gedelegeerd Commissaris onderhoudt namens de Raad van Commissarissen, doch onverminderd de taak en de verantwoordelijkheid van de Raad van Commissarissen in zijn gehee! en van zijn overige leden, een meer veelvuldig contact met de Raad van Bestuur omtrent de algemene gang van zaken ais bedoeld in artikel 23 van deze statuten. De Gedelegeerd Commissaris staat daarbij de Raad van Bestuur met raad terzijde.

Artikel 27

Commissaris kunnen niet zij n :

1 1

a . personen die in dienst zijn van de vennootschap; b. personen die in dienst zijn van een rechtspersoon waarvan de vennootschap

tenminste de helft van de aandelen rechtstreeks of middellijk voor eigen rekening houdt;

c. bestuurders en personen in dienst van een werknemersorganisatie welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststell ing van de arbeidsvoorwaarden van onder a . en b. bedoelde personen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 109: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Artikel 28 1 . Een commissaris treedt uiterlijk at in de eerstvolgende algemene vergadering van

aandeelhouders welke wordt gehouden na afloop van een termijn van vier jaar na zijn benoeming.

2. Indien een commissaris in enig boekjaar de leeftijd van 72 jaar bereikt, treedt hij at in de gewone algemene vergadering van aandeelhouders welke in dat boekjaar wordt gehouden .

3 . De vennootschap, ten deze vertegenwoordigd door de Raad van Commissarissen, alsmede een daartoe aangewezen vertegenwoordiger van de algemene vergadering van aandeelhouders of van de ondernemingsraad zijn bevoegd om een verzoek tot ontslag van een commissaris ais bedoeld in artikel 161 Boek 2 B u rgerlijk Wetboek in te dienen bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam . Artikel 1 58 lid 1 1 Boek 2 B u rgerlijk Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

4. Een Commissaris kan worden geschorst door de Raad van Commissarissen; de schorsing vervalt van rechtswege indien de vennootschap niet binnen één maand na de aanvang der schorsing een verzoek ais bedoeld in het vorige lid bij de Ondernemingskamer heeft ingediend.

Artikel 29

1 . De Raad van Commissarissen kan besluiten nemen hetzij in een vergadering waarin tenminste de helft van de !eden aanwezig is en alsdan bij volstrekte meerderheid van stemmen, hetzij door schriftelijke besluitvorming, mits het voorstel schriftelijk aan alle !eden is toegezonden en geen der !eden zich tegen deze wijze van besluitvorming heeft verzet, en alsdan indien meer dan de helft der !eden zich voor het voorstel uitspreekt.

2. Een door twee !eden van de Raad van Commissarissen ondertekende verklaring dat de Raad van Commissarissen een bepaald besluit heeft genomen, geldt tegenover derden ais bewijs van dat besluit .

3. Indien in een vergadering van de Raad van Commissarissen de stemmen staken, beslist het lot indien het benoemingen geldt en de voorzitter indien het andere onderwerpen betreft.

4. De !eden van de Raad van Bestuur wonen, op verzoek van de Raad van Commissarissen, de vergaderingen van deze Raad bij.

Artikel 30 1 . De !eden van de Raad van Commissarissen ontvangen een beloning die op een

daartoe door de Raad van Commissarissen gedaan voorstel wordt vastgesteld door de algemene vergadering van aandeelhouders. Voor zover van deze beloning een bijzondere belasting wordt geheven komt deze ten faste van de vennootschap.

2. De Raad van Commissarissen kan aan de Voorzitter van de Raad van Commissarissen en aan de Gedelegeerd Commissaris, indien een zodanige commissaris in functie is, een extra beloning toekennen. De tweede zin van het eerste lid is met betrekking tot deze extra beloning van toepassing.

1 2

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 110: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Directeuren van bed rijfsonderdelen

Artikel 31 1 . De Raad van Bestuur benoemt een door hem te bepalen aantal directeuren van

bedrijfsonderdelen, en is bevoegd deze te schorsen of te ontslaan. 2 . Voorts kunnen door de Raad van Bestuur voor andere belangrijke posten

functionarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen, op wie het in deze statuten ten aanzien van de directeuren van bedrijfsonderdelen bepaalde eveneens van toepassing is, voor zover niet het tegendeel uitdrukkelijk is kenbaar gemaakt.

3. De taak en de bevoegdheid van de directeuren van bedrijfsonderdelen worden door de Raad van Bestuur vastgesteld, onverminderd het in artikel 1 7, l id 3 bepaalde.

4. De beloning alsmede de overige arbeidsvoorwaarden van de directeuren van bedrijfsonderdelen worden door de Raad van Bestuur bepaald.

Algemene vergadering van aandeelhouders

Arti kel 32 1 . De gewone algemene vergadering van aandeelhouders wordt telkenjare uiterlijk

op 30 juni gehouden.

2. l n deze algemene vergadering wordt: a. door de Raad van Bestuur schriftelijk verslag uitgebracht omtrent de gang

van zaken van de vennootschap en het gevoerde beheer gedurende het afgelopen boekjaar en door de Raad van Commissarissen preadvies uitgebracht over de jaarrekening;

b . de jaarrekening ter beoordel ing aangeboden en bij goedkeuring vastgesteld en het dividend op de in artikel 44 omschreven wijze bepaald;

c . beraadslaagd en besloten omtrent de voorstellen van de Raad van Commissarissen, van de Raad van Bestuur, dan wei van aandeelhouders, die overeenkomstig de bepalingen dezer statuten zijn ingediend.

Artikel 33 1 . B uitengewone algemene vergaderingen van aandeelhouders worden gehouden

zo dikwijls de Raad van Commissarissen of de Raad van Bestuur dat nodig acht en moeten worden gehouden, indien een of meer aandeelhouders, die tenm inste eentiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, dit sch riftelijk, onder nauwkeurige opgave der te behandelen onderwerpen, aan de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur verzoeken. Over andere onderwerpen dan die, welke volgens het in de vorige zin bepaalde op de agenda zijn geplaatst, wordt in de vergadering een besluit niet genomen.

2. Indien zowel de Raad van Commissarissen ais de Raad van Bestu u r in gebreke bl ijft aan een verzoek ais bedoeld in het voorgaande lid gevolg te geven, zodanig dat de algemene vergadering van aandeelhouders binnen zes weken na het verzoek kan worden gehouden , kunnen de verzoekers door de President van de

1 3 j

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 111: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Arrondissementsrechtbank binnen welker rechtsgebied de vennootschap is gevestigd, worden gemachtigd zelf de oproeping te doen.

Artikel 34 1 . De algemene vergaderingen van aandeelhouders worden gehouden te

Eindhoven, te Amsterdam, te 's-Gravenhage, of te Rotterdam; de oproeping zal de aandeelhouders alsmede de houders van aandelen " B ezit" dienaangaande inl ichten .

2. De oproeping tot een algemene vergadering van aandeelhouders geschiedt bij advertentie, welke in Nederland tenminste zal worden geplaatst in een te Eindhoven en een te Amsterdam verschijnend veelgelezen dagblad, en in het buitenland tenminste in een dagblad in elk van die landen waar de aandelen " Bezit" op verzoek van " B ezit" tot een officiële notering zijn toegelaten.

3. De oproeping gaat uit van de Raad van Bestuur of van de Raad van Commis­sarissen, dan wei, in het aan het slot van het vorige artikel bedoelde geval , van de daar bedoelde aandeelhouders, met inachtneming van het daaromtrent in artikel 1 1 1 Boek 2 B urgerlijk Wetboek bepaalde.

Artikel 35 1 . De oproeping in de in het vorige artikel genoemde dagbladen geschiedt niet later

dan op de vijftiende dag v66r die der vergadering. 2. De agenda vermeldt de onderwerpen, welke de Raad van Commissarissen of de

Raad van Bestuur daarop plaatste; verder de onderwerpen welker plaatsing op de agenda tenminste twee dagen voor de dag der oproeping door een of meer aandeelhouders die tenminste eentiende gedeelte van het geplaatste kapitaal vertegenwoordigen, aan de Raad van Bestuur is verzocht. Over andere onder­werpen dan die, welke op de agenda voorkomen, wordt in de vergadering een besluit niet genomen.

3. Onverminderd het in artikel 123 Boek 2 B u rgerlijk Wetboek voor het geval van statutenwijziging bepaalde, zal bij de oproeping hetzij worden vermeld welke onderwerpen worden behandeld, hetzij worden medegedeeld dat de aandeel­houders alsmede de houders van aandelen "Bezit" er ten kantore der vennootschap en bij een in de oproeping te vermelden bankinstelling te Amsterdam kennis van kunnen nemen .

Artikel 36 1 . De algemene vergaderingen van aandeelhouders worden geleid door de voor­

zitter van de Raad van Commissarissen of door de vice-voorzitter van de Raad van Commissarissen of door een andere door de Raad van Commissarissen aan te wijzen parsoon .

2. Van het verhandelde i n een algemene vergadering worden notulen gehouden, die door de voorzitter en een dadelijk na het openen der vergadering door hem aan te wijzen aandeelhouder worden vastgesteld en getekend.

3. Wordt van het verhandelde een notariee! proces-verbaal opgemaakt dan is medeondertekening door de voorzitter voldoende.

1 4

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 112: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Artikel 37

1 . Alle houders van gewone aandelen zijn gerechtigd de algemene vergadering van aandeelhouders bij te wonen en aldaar het woord te voeren en te stemmen .

2. Alle houders van aandelen " Bezit" zijn gerechtigd de algemene vergadering van aandeelhouders bij te wonen en aldaar het woord te voeren.

3. De algemene vergadering van aandeelhouders kan een reglement vaststellen, inhoudende de mogelijkheid van rantsoenering van de spreektijd. Voor zover een reglement niet van toepassing is, kan de voorzitter de spreektijd rantsoeneren indien h ij zulks met het oog op een goed verloop van de vergadering gewenst acht.

4 . Om van de in het eerste lid genoemde rechten gebruik te ku nnen maken moeten de aandeelhouders h u n aandeelbewijzen of de mantels daarvan v66r de vergadering deponeren ten kantore der vennootschap of bij een der bankinstellingen - waarvan tenminste een te Amsterdam - , die daartoe in de oproeping mede zullen worden aangewezen . ln de oproeping zal voorts worden vermeld de dag, waarop zu lks uiterlijk moet geschieden . Het depôt geschiedt tegen u itreiking van een reçu, dat tot toegangsbewijs tot de vergadering strekt.

5. Voor zover de aandeelbewijzen op naam luiden, kunnen de houders daarvan volstaan met de deponering van de schriftelijke bevestiging, bedoeld in artikel 7 .

6 . O m van d e in het tweede lid genoemde rechten gebruik t e kunnen maken moeten de houders van aandelen " Bezit" voldoen aan de in de oproeping, i n overeenstemming met d e i n artikel 38 van d e statuten van " Bezit", aan te geven voorschrihen.

Artikel 38

Aandeelhouders alsmede houders van aandelen "Bezit" kunnen zich door een schrihelijk gemachtigde doen vertegenwoordigen; leden van de Raad van Commis­sarissen en van de Raad van Bestuur en in het algemeen personen in d ienst der vennootschap mogen niet ais gemachtigden optreden .

Artikel 39

1 . Voor zover bij deze statuten niet anders is bepaald, worden besluiten genomen met volstrekte meerderheid van stemmen . B lanco stemmen en stemmen die van onwaarde zijn, worden niet meegeteld . De voorzitter bepaalt de wijze van stemming, alsmede de mogelijkheid van stemming bij acclamatie.

2. B ij stemming inzake benoemingen wordt zonodig herstemd tot een der voor­gestelde personen de volstrekte meerderheid heeh verkregen . De herstemming(en) kan (kunnen), i ndien de voorzitter zulks gewenst acht, in een nadere vergadering worden gehouden .

3. Behoudens het in het tweede lid bepaalde, geldt staking van stemmen ais verwerping van het desbetreffende voorstel.

Artikel 40 Het aantal stemmen van iedere aandeelhouder is gelijk aan het aantal malen, dat het

1 5

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 113: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

bedrag van tien g ulden is begrepen in het gezamenlijke nominale bedrag der door hem gedeponeerde aandelen.

Artikel 41

Geldige stemmen kunnen worden uitgebracht voor de aandelen van hem, wie uit anderen hoofde dan ais aandeelhouder der vennootschap door het te nemen besluit enig recht jegens de vennootschap zou worden toegekend, of die daardoor van enige verplichting jegens haar zou worden ontslagen.

Boekjaar en jaarrekening

Artikel 42

1 . Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. 2. De Raad van Bestuur doet jaarlijks binnen vier maanden na afloop van het

boekjaar aan de Raad van Commissarissen een jaarrekening toekomen, bestaande uit een balans per eenendertig december van het afgelopen jaar en een winst- en verliesrekening over het afgelopen boekjaar met ais bijlage de toelichting op deze stukken.

3. De Raad van Bestuur is verplicht voornoemde jaarrekening volgens bedrijfseconomische grondslagen op te maken .

4. De Raad van Bestuur is bevoegd met goedkeuring van de Raad van Commissarissen te bepalen welk gedeelte van de winst - het positieve saldo van de winst- en verliesrekening - bij wijze van reserve zal worden ingehouden.

5. De Raad van Commissarissen doet de jaarrekening onderzoeken door een daartoe door de algemene vergadering van aandeelhouders aan te wijzen register-accountant of andere daartoe ingevolge artikel 102 Boek 2 Burgerlijk Wetboek aangewezen deskundige en brengt aan de algemene vergadering van aandeelhouders omtrent de jaarrekening preadvies uit.

6. Een afschrift van de jaarrekening en van het preadvies wordt, te zamen met een afschrift van het verslag van de Raad van Bestuur, alsmede van de accountantsverklaring, vanaf de dag van de oproeping tot de gewone algemene vergadering van aandeelhouders tot na afloop van die vergadering ten kantore van de vennootschap en bij een in de oproeping te vermelden bankinstelling te Amsterdam voor aandeelhouders alsmede houders van aandelen "Bezit" ter inzage gelegd.

Artikel 43 De vaststelling van de in artikel 42 bedoelde jaarrekening door de algemene vergadering van aandeelhouders geldt ais volledige décharge van de Raad van Bestuur en van de Raad van Commissarissen terzake van de uitoefening van hun respectieve functies in het betrokken boekjaar.

Artikel 44 1 . Over het gedeelte van de winst dat niet wordt ingehouden krachtens artikel 42,

l id 4 wordt beschikt door de algemene vergadering van aandeelhouders.

1 6

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 114: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2. De algemene vergadering van aandeelhouders is bevoegd om genoemd gedeelte van de winst geheel of gedeeltelijk niet uit te keren .

Artikel 45 1 . Op voorstel van de Raad van Bestuu r, welk voorstel tevoren moet zijn goed­

gekeurd door de Raad van Commissarissen, is de algemene vergadering van aandeelhouders bevoegd uitkeringen ten laste van krachtens artikel 42, l id 4, ingehouden winst, dan wei ten laste van agio te doen.

2. Op voorstel van de Raad van Bestuur, welk voorstel tevoren moet zijn goed­gekeurd door de Raad van Commissarissen, is de algemene vergadering van aandeelhouders bevoegd aan aandeelhouders u itkeringen ingevolge artikel 44, artikel 45, eerste lid, en artikel 46 te doen plaatsvinden in de vorm van uitgifte van aandelen, doch zulks uitsluitend wanneer " Bezit" gelijktijdig tot uitgifte van een gelijk nominaal bedrag aan gewone aandelen overgaat.

3. De Raad van Bestuur is bevoegd om, na voorafgaande goedkeuring van de R aad van Commissarissen, te besluiten tot een overdracht van vermogensbestand­delen, ten laste van krachtens artikel 42, l id 4, ingehouden winst, aan de Trustee van de U nited States Phil ips Trust, gecreëerd bij akte van negentien december negentienhonderdzesenvijftig, of aan een Trustee van een andere Trust die zal wor­den beheerd hetzij ten g unste van aandeelhouders van de vennootschap en aandeelhouders van " Bezit", hetzij ten gunste van de vennootschap. Krachtens de in de eerste zin verleende bevoegdheid kan in enig kalenderjaar worden over­gedragen ten hoogste eentiende gedeelte van de ingehouden winst volgens de balans van de vennootschap per eenendertig december van het voorafgaande jaar.

Artikel 46 De Raad van Bestuur kan - indien hij zulks wenselijk acht en voor zover de winst zulks toelaat - , na voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen, reeds voor de vaststel l ing van de jaarrekening over enig boekjaar één of meer interim-uitkeringen doen op de gewone aandelen .

Artikel 47

1 . Het dividend wordt binnen veertien dagen na de vaststell ing betaalbaar gesteld; daarvan wordt aankondiging gedaan tenminste in een te Eindhoven en een te Amsterdam verschijnend veelgelezen dagblad. lngeval van een interimdividend behoeft genoemde termijn niet in acht te worden genomen .

2. Vorderingen tot betaling van dividend alsmede van uitkeringen, hetzij in contanten hetzij in aandelen, uit hoofde van de artikelen 45 en 46 vervallen door een tijdsverloop van vijf jaren sedert de datum waarop zij betaalbaar zijn geworden .

Statutenwijziging , ontbi n d i n g , l iq u idatie

Artikel 48 1 . Een besluit tot wijziging der statuten of tot ontbinding der vennootschap is

slechts geldig indien :

1 7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 115: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

a . de volledige voorstellen van de dag der opproeping tot de algemene ver­gadering van aandeelhouders tot na afloop dier vergadering ten kantore der vennootschap en bij een in de oproeping te vermelden bankinstelling te Amsterdam voor de aandeelhouders alsmede de houders van aandelen " Bezit" ter inzage hebben gelegen;

b. het besluit wordt genomen in een algemene vergadering van aandeelhouders, waarin meer dan de helft van het geplaatste kapitaal is vertegenwoordigd en met tenminste drievierde der uitgebrachte stemmen; is in een tot dat doel belegde vergadering het vereiste kapitaal niet vertegenwoordigd, dan wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen, te houden binnen vier weken na de eerstgehouden vergadering, welke ongeacht het vertegenwoordigde kapitaal maar met tenminste d rievierde der u itgebrachte stemmen, het besluit nemen kan .

2. Een besluit tot benoeming v a n een register accountant o f andere daartoe ingevolge artikel 1 02 Boek 2 B urgerlijk Wetboek aangewezen deskundige is eveneens slechts geldig indien aan de in het vorige lid van dit artikel sub a en b gestelde voorwaarden is voldaan, met dien verstande dat in plaats van de in dat lid sub b genoemde meerderheid van tenminste drievierde der uitgebrachte stemmen een meerderheid van tenminste tweederde der uitgebrachte stemmen vereist is.

3. Wordt een besluit ais in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoeld voor­gesteld door de Raad van Commissarissen en de Raad van Bestuur, dan wordt, in afwijking van het in lid 1 sub b en lid 2 bepaalde, het besluit genomen met volstrekte meerderheid van stemmen.

Artikel 49

1 . B ij ontbinding van de vennootschap geschiedt de vereffening hetzij door de Raad van Bestuur hetzij door andere daartoe door de algemene vergadering van aandeelhouders aangewezen personen, onder toezicht van de Raad van Commis­sarissen .

2. B ij het besluit tot ontbinding zal de algemene vergadering van aandeelhouders de aan de vereffenaars, en aan degenenen die met het toezicht op de vereffening belast zijn, toe te kennen beloning vaststellen.

3. De vereffenaars doen, na afloop der l iquidatie, rekening en verantwoording overeenkomstig het in het Wetboek van Koophandel bepaalde.

Artikel 50 Na voldoening van alle schulden, de terzake van de liqu idatie gemaakte schulden inbegrepen, �t.•ordt hetgeen daarna overblijft uitgekeerd op de gewone aandelen.

Artikel 51

Aan aandeelhouders of schuldeisers toekomende bedragen, welke n iet binnen zes maanden na de betaalbaarstelling der laatste uitkering mochten zijn opgevraagd, zul len worden gedeponeerd in de consignatiekas.

1 8

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 116: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Artikel 52 De bepalingen dezer statuten blijven voor zover zij alsdan nog toepassing kunnen vinden, gedurende de liquidatie van kracht.

Overgangsbepaling

Artikel 53 1 . Elk reeds uitgegeven aandeelbewijs voor een gewoon aandeel van eenduizend

g ulden (f 1 .000, - ) of voor gewone aandelen tot een veelvoud van eenduizend gulden (f 1 .000, - ) wordt ais een aandeelbewijs voor eenhonderd of een veelvoud van eenhonderd gewone aandelen van tien gulden (f 10, - ) aan­gemerkt.

2. Elk reeds uitgegeven aandeelbewijs voor gewone aandelen van vijfentwintig gulden (f 25, - ) wordt aangemerkt ais een aandeelbewijs voor zoveel aandelen van tien gulden (f 10, - ) ais het bedrag van tien gulden (f 10, - ) begrepen is in het gezamenlijke nominale bedrag van de aandelen waarvoor dat aandeelbewijs werd uitgegeven .

3. Elk reeds uitgegeven aandeelbewijs voor preferente aandelen wordt aangemerkt ais een bewijs dat tegenover de vennootschap recht geeft op afgifte van gewone aandelen, gerechtigd tot het dividend over 1 970 en volgende jaren, en wei tot een nominaal bedrag dat gelijk is aan eenderde van het nominale bedrag van de preferente aandelen waarvoor dat aandeelbewijs werd uitgegeven. Van de verplichting tot afgifte van een gedeelte van een gewoon aandeel,

1 9

voortvloeiende uit d e vorige alinea, kan d e vennootschap zich kwijten door betaling in geld van een overeenkomstig gedeelte van de waarde welke een gewoon aandeel op de dag van in levering van het preferente aandeelbewijs vertegenwoordigde blijkens de openingskoers ter beurze van Amsterdam.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 117: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. t\ • v 1.1.\1\.'1{- t(, l. .l . � (, J.� �A. � �" 1

l � Â � � � M� '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 118: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 ) Het winstbejag : ten bate van de direct geint eresseerde ' groep ' of

ten bate van de gemeenschap . De onderneming moet pogen haar verma

te vergroten om aldus beter tegen de risico ' s opgewas sen te z ij n .

Een administrat ie ( bv . de direct ie van Bruggen en Wegen van het Mi­

nisterie van Openbare Werken ) is geen onderneming . Er is geen stre-

ven naar verhoging van het e igen vermogen . Er is trouwens geen eigen

vermog voorhanden. Alles behoort tot het Staatspatrimonium . Bij

nati�Ze ondernemingen zal dit streven gewi. minder act ief z i j n dan

bij vrije ondernemingen . Het kan echter nooit helemaal afwezig zij n ,

zoniet zou men met een administratie o f hoogstens met een overheids­

regie te maken hebben . Het daadwerkeZijk boeken van een winst is � niet noodzakelij k anders zouden veel ondernemingen �t karakter in

de recessie verliezen . Alleen het streven naar win� onontbeerli j k ( 1) .

Als er helemaal geen winststreving was kan het evengoed een liefda­

digheidsinstelling z i j n .

W e onderlijnen d e volgende punten

1) Ret winstoogmerk moet steunen op de behoeft enbevrediging ( nut ) . Een

zelfstandige aanwending van kapitaal enz . met risico-opneming die

een winst zou nastreven zonder behoeft enbevredigin te beogen , zou

geen onderneming z i j n . Het zou evengoed een roversbende kunnen zij n .

E r moet steeds een ' servic e ' voorhanden z ij n ( 2 ) . Het ' nut • · moet

verhoogd worden ergens in de maats chappij door de handel ing van de

ondernemer .

( 1) Zelfs indien het winstbej ag bij de (nat ionale ) onderneming getemperd wordt door z in voor het algemeen welzijn , is er een ec�e onderneming . Een nati onale onderneming is een ' onderneming ' van het ogenblik dat ( i ) een prikkel tot , produktiviteitsverhoging aam-1ezig i s en ( ii ) zelf­standi heid voldoende verzekerd is ( het winstbej ag valt hier s arnen met he streven naar prodlL�tiviteitsverhoging t en bate van de gemeen­s chap en ( i i i risico ( c fr . zelfstandigheid ) .

( 2 ) I s een speculant een ondernemer ? Zijn inkomen bestaat uitsluitend uit het uitbaten van koers- en prij�verschillen op verschillende ogenblik­ken . Bewij st hij een ' dienst ' ? Wij geloven dat op deze vraag in de regel bevest igend moet geantwoord worden . Er z ij n weliswaar uitzon­deringen ( bv . Rubinstein ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 119: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 120: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 ) Er i s ze lfstandigheid vereist : een bedrij fsecor.omische , door een

overheidsadministratie uitgevoerde activiteit i s geen onderneming .

Zelfs wanneer een beheersautonomie verzekerd wordt i s de zelfstan­

digheid steeds erg beperkt ( investeringsplannen moet r n door de ho­

gere overheid goedgekeurd worden ) .

3 ) Er moet een risico gedragen worden . Het eigen- atrimonium van de

huishouding moet kunnen verhoogd � verlaagd worden . Zoniet

is er. geen r i s i co . Maar het risico moet niet noodzakelij k evenre­

dig vvi.r kapitaalbezitters en loontrekkenden verdeeld Z l J D .

D e winst is wezenlijk d e vergroting van het eigen patrimonium van de

ondernemin� Het is samengesteld uit het verschil tussen de kesten

die de onderneming uit zet en de ontvangsten die ze voor ( produktieve )

bij drage van het publiek bekomt . De winst i s bij gevolg een vers chil

tussen wat de onderneming vô6r haar bedrijvigheid en op een bepaald

ogenblik na deze bedrijvigheid bezit . Winst i s een verschil tussen

een input en een o�tput . De vraag wat met de vergroting van het pa-

28

trimonium ( hier ) van onder �� �!J.c ,f.-c4?_ 1 tgekeerdr

worden en nog een ander deel kan aan het personeel

betaald worden . Wat van belang is i s het feit dat

t ing van het patrimonium plaats gevonden heeft . -

deling uit-

een vergro-

In de �ostprij s is de vergoeding bevat voor de arbeid - tégen de markt­

prlJ S - en de vergoeding voor het kapitaal , insgelij ks tegen de markt­

prij s . In het eerste geval gaat het om de arbeidsmarkt , in het tweede

om de kapitaalmarkt . Op beide markten komt ingevolge vraag en aanbod

een prij s ( marktprij s ) tot stand , die de ondernemer verplicht i s te be­

talen , zoniet zal hij noch kapitaal noch arbei d kunnen vinden . Verder

s chaft de ondernemer z ich grand- en hulpstoffen aan , die hij insgelijks

tegen de vigerende m��tprij zen aankoopt .

Aan de andere kant verkoopt de ondernemer ZlJn produkten op de markt t egen

de prij s onder de druk van vraag en aanbod tot stand komt . Kortom , de

ondernemer houdt een verschi l3 een residu over : de winst .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 121: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-- · . - �------ -- - -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 122: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

29

Winst en kapitaaZvergoeding - De kapit al vergoedinp is een element van -

1s ge die 9et patrimonium van de onderneming vergroot . Dit on-

derscheid is duide ijk als de rente ( kapitaalvergoeding ) op uitstaande

obligat ies uitbetaald wordt maar het 1vordt wel eens over het hoofd gezi en

als het om de vergoeding van de eigen middelen ( kapitaal ) gaat . De

fiscus behandelt het gehele overschot als winst en voegt eigenlijke

winst en k.a:g · _aalvergç>� sarnen . (

De maximaZisering van de winst - In een marktecono�ift i s het maximali-(Nt« till � ,�.e,k seren van de winst door de regelY Zelfs indien de

activiteit minder op het maximaliseren va de winst afgestemd is maar

integendeel zoveeZ moge Zijk met het algemeen belang rekening wordt ge-

houden , betekent dit geenszins dat het tbej ag afwezig 1 s .

Men onderschat te vaak het feit dat de effic iëntie van de markteconomie

macro-ec omi sch bekeken voortvloeit uit het vermenigvuldigen van punc­

tuele "bonis" ( verschillen tussen input en output ) die de uitrusting

waarmede wij proùuceren vergroot op de weg naar hogere vergoedingen

voor de productiefactoren � De vraag naar de verdeling 1 s

gewis van belan g , maar komt slechts 1n d e tvTeede plaats aan de orde nl . ,.,..,.-..

als de verschillen eerst bestaan .

Gewoonlijk kan de onderneming slechts een normale kapitaalvergoeding

- kapitaalren te - verdienen en bJ i j ft er van de ec te winst boven de

normale kapitaalrente weinig over . Dit ''ij zigt niets ten gronde . Dit

verklaart waarom het zo moeilijk is de rentabil iteit van een onderne­

ming te verzekeren die met kaskrediet van de bank tegen ca 1 3 % ( 1 974 )

gefinancierd wordt . Er z al niets meer overblijven om op de duur eigen

kapitaal in de onderneming te vormen . Een dergelijke onderneming

"werkt voor de ban"!<;:" ( 1 ) .

( 1 ) Een interessant onderwerp oor overweging : kan een o derneming haar ( zuivere ) winst laten verzekeren bij een verzekeringsmaatschappij ?

DJ-- 1 �� .................................................................... ...

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 123: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

L . 1

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 124: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Wiley New Book Information JOHN WILEY & SONS ll O • BAFFINS LANE • CHICHESTER · SUSSEX POI9 IUO · ENGLANO

Management Science

DYNAMIC COST R EDUCTI O N by 1 . Dlugatch, California Western University Oynamic cost reduction is a new method for settmg cost standards on al i levels of company operations. The criteria for these standards a re the impact they have on desired profit in the competitive market. A continuing function, strongly based i n the profitabi l ity concept, OCR a l lows immediate adjustment to market changes without traumatic cuts or expensive i nvestments. What it is, how it works and what it can do, are detailed here with many practica l examples and actual case studies.

Series: Systems and Contrais for Financial Management Contents: The Productivit ncept; The Profitabi l ity Concept; Oyna mic

Cost Reduction (�!teR 1 1vity A�s� fl!ltnalysis and Control for OCR; Short l nterval Schedul ing (SIS) a n4:R ; Planning and Organizing OCR Programs; OCR Case Studies; I mplementation of OCR Progra ms;

Index.

Readership: Financial Managers; lndustrial Engineers; Production

Managers.

0471 03565 3 approx. 240pp due June79 approx. $23.70/!1 2 .65

Chinees krijgt � � voortaan 1 Y loon naar werk 1 � . b'/78

o dit voorjaar wordt het Chinese �nkomens­

stelseT hervormd. Voortaan krijgt de Chl�ees loo� naar werk. Daarmee wordt er voor et ee�

ebroken met het gelijkheidsstelsel en met d� pot �ieke criteria voor de beloni.ng van

C�� arb;��

�nd-

î

heeft het nieuwsbureau 1euw ma

gemaakt. 1 ·d b gt

De hervorming van . het loon be e.l eoo -

hoofdzakelijk de invoenng van e�n '.nkomsten

schaal die zal bestaan uit een kombmau.e van u��­

loon stukloon, arbeidspunten en belon�gen.h

�� worrlen gemeten met een 'redehjke waar ensc aa

ebouwd uit verscheidene grootheden, gaan�e

��� kwaliteil en kwantiteil van de geleve�de arbe�d

tot de zin voor vernieuwing. van de arbe!der en e

last en gevaren van de arbe1d. t Politieke criteria zulle.n. aileen n.og. toege�s

worden bij ernstige pohueke verglssmgen. et

vroegere gelijkheidsbeginsel wordt verw�T·�n �n

voortaan mag het inkomen aileen afnan e d z:r van de arbeid. ln het najaar van �977 wer . en e

. de helft van de Chmese bed!enden !onen van ru1m voor hel eerst sedert 10 jaar verhoogd.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 125: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

30

De (zuiver� winst van de onderneming is een functie van welke variabelen ?

1 ) De leiding ( management , decentralisaJc ie , vernieuw::._ng )

2 ) De ligging ( cfr . liggingsrer.te ) ( 1 ) . 3 ) De conjunctuur ( c fr . conjunctuurrente ) . Er Z l J n tij den waar1n bijna

aUe onderneminge::t vTinst maken ( inf'l at ie ) en e:r· z i j n t i j den waarin de

meeste ondernemingen verli es boeken ( de�lat ie ) . Zelfs de beste leiding

kan de toestana van Œe onderneming in deflat ietij d niet goed maken .

4 ) De marktstructuur ( volmaakte concurrent ie , oligopolie , monopolie ) .

5 ) Het belastingssysteem .

6 ) De handelspolitiek van de overheid .

7 ) De monetaire polit iek van de overheid T�fr"' bfo 8 ) Structuurveranderingen 1n de econom1e .

( bv . Yredietbeperking ) . 'ttÛ.. De onderneming moet �oveel

mogelijk op

de lijn van

t./Jh� een plaats 1n het economisch systeem gaan � di e in

de groei ( ontwikkeling ) ligt . Sommige branches ' liggen '

beter dan andere . Sinds W . O . II heeft een groot gedeelte van de bij­

komende reële koopkracht de weg van de betere hui svesting en meubi­

lering genomen . Ook toerisme , verkeer en vervoer . Daarentegen neemt

de vraag naar brood af . De vraag naar kleding t . o . v . het nat ionaal

inkomen blij ft stabiel .

De onderneming maximaliseert niet direct - De produktie - t enzij inàirec� om de winst te verhogen en slecht s 1n

deze mate .

- De produkt iviteit ( idem ) .

- De lonen . Wil dit zeggen dat er in een markteconomie geen streven naar

maximalisat i e van de lonen bestaat ? Alle1�inst . iaar het mechanisme

ligt buiten de ondernem: �g namel :j k bi ' de syndi cale organisat ies en

bij de overheid . Het medebeheer e n het zelfbeheer kunnen beschouwd

worden als instrumenten om de oonmaxi 1al i satie bin�n de onderneming -t e brengen . Dit kan onverschil ' igheiù meeb engen t . c . v . de vakbonden

alhoewel medebeheer of zelfbeheer s .. echts e(m deel van de syndicale

taak ( t en best e ) kan overnerren . Ook rij st de vraag of men genoeg gevormde

mensen heeft , enz .

( 1 ) Een rente i s de vergeoding Als alle ondernemingen een geen liggingsrente roor .

voor de s chaarste van een produktiefact or . even goede vest igingsplaat s/bezitten komt

. '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 126: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 1

- De kwaliteit van de goederen ( tenzij indirect om de winst te verhogen

en slechts in deze mate ) . Ret i s slechts via de maximali sering van de

winst dat de onderneming de kwaliteit van de produktie van goederen en

diensten verhoogt . Niet direct .

!

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 127: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 128: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 4 - DE :.CHTERGROND

1 ) Het economisch motief. - De mens wordt door ve� �rf�ev� 4.-t.f bewogen : het affect ieve motief, het religieuze mot ief\l enz . Als

de motivering van d�enselij ke handelinil�e bevrediging van behoeften . d'lV ,:. . .

. h 1 \) 1a het verbru1k van goederen en d1ensten spreekt men van het econom1sc

moti ef. Sommig��.

n�za �orden : lief'de , lei­

ding , �eborgenheid V De economie houdt zich als zodanig niet met

de moftle kant van de behoeftenbevrediging bez ig . Dit is de taak van

de polit iek , de godsdienst , de moraal . Voor de econoom heeft de be­

hoefte één groot kenmerk : ze is. Men kan ze verbieden of rantso�neren

(vergunning , bonsysteem , . de pri ' s i s een vorm van rant soenering ) .

Zoals de behoefte zich dan�nog manifesteert i s ze voor de economie een

gegeven . 1/ A.JJ..s

2 ) De Homo econo�cus . - Ret gaat hier om een creatie van de economische

theorie om deductief de wetten van de economie op te stellen . De

Homo economicus bestaat niet . Hi i 1s een element van een deductief

denkprocédé , zoals in de meetkunde een rechte , een zuiver geometrisch

punt , enz . die evenmin bestaan . De homo economicus wordt uitsluitend �

door het economisch mot ief bewogen . Moest hij kunnen bestaan dan zou

hij wellicht beter bekend staan onder de naam van "homo economicus

neurastenicus " . {

l 3 ) De economische calculus. - Bij het bevredigen van behoeften moet steeds

een inspan�ing - een kost - ingezet worden . Wij hebben in de economie /

nooit iets voor niets , anders zou het geen economie meer z i j n . Welnu ,

het komt er op aan het verschi l /tussen de inspanning - de kost ( input ,

inzet ) - en de optrengst�utput ) van de inspanning zo groot mogelijk te

maken . Ret uitkiezen van de weg om dit verschil te maximaliseren i s de

....

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 129: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 130: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

33

economisc�e calculus . Gedurig stelt zich de noodzru- �lij kheid van een

keuze tussen verschil �nde wegen die elk een zeker resultaat opleveren.

"Wirtschaften is w·· en" ( Weber ) . Het grote beginsel dat de keuze de­

t ermineert i s d& economische calculus : een maximum resultaat (voor wie? )

met een minimale inspanning ( voor wie? ) . Het maximale resultaat i s niet s

anders dan het grootst mogelijk verschil tussen inspanning ( input ) en op­

brengst ( output ) QJ Het is een overschot . De economische calculus streeft

ernaar dit overschot t e maximaliseren . D markteconomie is wezenlijk

een regime ( niet : systeem ) waarin de centra voor het economi sch calcu­

leren vermenigvuldigd worden . In dit geval moet de aanwending van de

( gedecentraliseerde ) economische calculus steeds aan sommige regelen

onderworpen zijn ( bv . maximale arbeidsduur , minimumloon , regelen voor

veiligheid en hygiën e , enz . ) .

Economisch motief, economische caZcuZus en aZgemeen menseZijke waarden. --

Het economisch motief en de economische calculus hebben een slechte faam.

Men aanziet hen vaak als verantwoordelijk voor de materiali sering van de -

moderne mens en de verbastering van de cultuur . In feite is geen maat­

schappij zo rijk dat ze het economisch motief veel kan negeren en bij

het bevredigen van behoeften de economis che calculus lang ter zijde kan

laten zonder in verval te geraken . Maar omgekeerd moet men ook niet in

een gevaarlijke exclus ivisme of radikalisering vervallen . Nooit wordt

alles economi s ch gemot iveerd , noch wordt op elk ogenblik de economis che

cal culus toegepast .

Econœmsche caZcuZus en mense Zijke vrijheid. - DP economische calculus

stelt natuurlijk z i j n eisen . Hij beperkt de menselijke vrijheid in een

zekere zin . De concurren ie van ons een minimum produktivi­

teit te bereiken , zon1et worden wij als produktiefactor uitgeschakeld� Wij kunnen dan ook niet veel afwij ken van de algemeen aanvaarde richt­

lij nen die door de algemeen aanvaarde economische calculus worden ge­

trokken : de arbeidsverdeling met haar gevaren dringt zich aan ons op .

Er moet acht uur in een van buiten uit bepaald t empo gewerkt worden , men

kan niet zeer lang collectief ' vakant ie nemen 1 ( ' Les vacances sont finies" ,

De Gaulle na mei 1 968 ) .

....

J

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 131: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

34

Natuurlijk beperkt dit alles de n �selij ke \ rijhc id . Maar men moet ook

met de opbrengst ( output ) rekenÜ"t; i.louden en ni et alh:cn met de bindingen

en de kost . Met aan het econoruisch mo�i t:f een 1 behoorli j ke 1 plaat s in

ons leven te geven en met een 1 correcte ' toepessing van de economische

c alculus zijn wij er in de economisch ont1n��elde landen in geslaagd de

elementaire behoeiten (voeding , l:leding , hui sYesting ) te bevredigen en

een mogelijkheid te verwerven om anderc behoefteJ ( culturele , enz . ) te

bevredigen . "De economisten ::: ijn niet de s chepper.-; van ecn bes'}laving ,

maar de scheppers van de moBelijkheid var" C:P.n bE:schaving" (KE-hEs ) . De

onderneming lost gewis noch de mc..c.t ::;cha )pE.lijkc: noch de p�r soonlijke pro­

blemen op . Hij helpt er op effic iënte wij ze de materiële bas i s v n te

leveren

Eoonomisohe oaloulus en p lanee:onc·;rie . - r-:et zou verlœerd zijn te denken

dat in een planecor:omie de ec<JDL"�:"lis che c a:c .ùus afwezig 1 s . Geen enkele

gemeen�chap kan de econo.L!lische c::'.lculuG neceren . Er 1s alt i j d een

balen- osten rekening nodi� . In ee� plcr:econorJic 1 s het de planorgani­

sat ie die voor het aanwer-den ven è.e scc::.or:;_ r ··he -:: �lculus vere.ntwoordelijk

i s , teneinde de ( scba&:::-se ) :: c c ::wu:-� e s t-::.1 e s-�e � an te :.;endeQ ten aan-

z ien van het beoogde do:::: . J..� eE;n :pJaneccl.c:r:ie , -ardt het doel van de eco-

nomi scbe uct iviteit door de be}-a.;.._l_ en üëêc�o�. el.,,� calcul us slaat alleen nog op de keus va:1 d e -�·::!3 \ ir :put ) . In ee ar kt­

economie zoekt de onderncmC'r ( ];: r : -ot "'r ) 7.('1;e :1e·� doel van de act i vi tei t

als de weg te bepalen voor eEn m. ;zimclc ::.p".J:·c:1gst ( "ivinst ) van de � ( kapitaal ) . Dit verklaart v:e�c:ùi<i l� ù.e !H:' E''-' : t l�ar:;.tal istische ' markt-

.........--_... economie .

Eoonomisohe oaloulus en de ondg::..,. ;c,ninr; . · I. 1 ec:-:.. ;nç,rkte conomie is het in

de eerste plaa.� s de ondernemin,: r'.ic r::.: �: .:r:t"'lt'·T �::·i�l ijkhei d draagt oà de \

economische calcul us bij b. et ·oe:v��ed :_ _, -::!:'1 C:: cr behocftcr. aan te wenden . In

de eerste plaat s do:Jr het bere lc:� 'rt..�l ::'.C: p ?c�ts lJ.c d� onderneming in

het economisch leven zal inne��n , m . � . •'· welke funct i e de onderneming

in het complex geheel van C:e e:::or..olJ'-i. sc�e ·oeG.ri j ·,·igb.cid zal vervullen en

welk risico zij daarvcn zal moeteJ o:p!lcmen . Dn.arvoo:-..· h ield hij vroeger

de totaliteit , thans in è e ;·e-:: 21 E.e:-1 gzd . ..=elt � Y':l:î de ·.;inst voor zich

( cfr . winstdeling, medebeheer ) . ' :

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 132: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 !

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 133: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

M. MARCHAIS SOUHAITE UN DÉBAT AVEC LES « VRAIS RESPONSABLES DE LA CRISE »

Pour lui, le SMIC doit atteindre 4 000 francs avant la fin

du septennat M. Georges Marchais a présenté

à la presse, jeudi 20 novembre, la • plan da lutte contre la crise, pour

le changement •, qu'il va défendre dans la campagne présidentielle. Ce plan comprend cent trente et une propositions articulées autour de quatre objectifs : assurer le plein· emploi, établir une société plus juste, permettre à chacun d'accéder à une vie libre, offrir aux jeunes • /es moyens de se construire une

vraie vie ••

• A chacun, a déclaré M. Marchais, Il faut parler Je langage de la clarté,

de /a franchise, de la lutte : rien ne 1 changera si vous ne /e décidez pas

vous-mêmes. A vous de choisir.

Nous, communistes, sommes prêts. •

Interrogé sur la proposition de Mme Marie-France Garaud, qui s'était

déclarée prête à un débat télévisé avec lui, M. Marchais a déclaré qu'il souhaite un débat • avec les vrais

responsables de la crise que connalt

notre pays •, en particulier M. Gis-card d'Estaing.

A une question qui lui était posée sur le main · rotr

armi ?a de l'activité, M. is

n u : • Le P.!!J.it bien sOr. Il faut qu les entreprtses fassent dea

p of ts. Mais il faut savoir pour qui.

M. archais a d éclaré que si certains pays mme la Pologne avaient d difficul s, c'é.t:!a�it!...t'=!....!.�=­engagés politiques dans ce doma1

\ . \

Parmi les propositions de M. Mar­chais, on trouve notamment :

e Création, chaque année, de V" 500 000 emplois supplémentaires : � 260 000 dans l'industrie, 140 000 dans les services publics et sociaux .. A.. (• Toute suppression de poste doit:;}. l,M.Vl\ 1

être précédée d'un reclassement •) .

e Trente-cinq heures de travail . 1 par semaine sans diminution de � salaire ; cinquième s e m a i n e de �Cf)) congés payés. \

e Porter tout de suite le SMIC à 3 300 F par mois et atteindre 4 000 F (en francs constants) avant la fin d � 1 •. �� futur septennat. Ramener progressi· w-vement la hiérarchie des salaires à " . •. L l'éventail de un à quatre. ��

e Augmenter fortement l'impOt sur r le revenu pour les hauts revenus :

porter le taux marginal à 100 °/• 0� (• c'est-à-dire tout prendra •) pour �· lestfiÎnches de reveliDS supérieurs à 40 000 F par mois. Supprimer toutes les déductions accordées aux actions et obligations. Taxer les plus-values à caractère spéculatif jusqu'à 100 Ofo. Créer u n 1� la fôrtUiie, 't'fo-gressif, allant du taux de 1 ,5 Ofo jusqu'à des taux dissuasifs de 1 5 à 20 Ofo (abattement à la base de 2 millions de francs par famille, déclaration annuelle de fortune).

e Au chapitre sécurité : • En finir

avec /'impunité et la protection dont

fouissent /es truands, les criminels,

les trafiquants de drogue, les proxé­

nètes • .

e Nationaliser vingt-trois roupes parmi lasque s 1g en notamment H a c h e t t e, Peugeot-Citroên-Talbot, Michelin, Matra, la Générale des eaux et la Lyonnaise des eaux, B.S.N.­'"r�none, etc.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 134: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

35

Van belang is hier dui delij k te stellen dat maximali satie van de winst

per onderneming ni t er se de vol ledige tewerkste l ling realiseert , noch

de s oc iaal meest rechtvaardige verdeling van het globale inkomen , noch

de rechtvaardige prij s , noch het rechtvaardig loon , noch het evenwicht

van de betalingsbalans of de handelsbalans . Met medebeheer komt men al

dichter bij een ' rechtvaardi g ' loon maar niet bij de ' rechtvaardige '

prij s . Omgekeerd ' produceert ' de volledige tewerkstelling niet van­

zelf de maximali sati e van het B . N . P . A lgebraisch : Max ( W ) # VT en

V:J# Max ( BNP ) . Er i s geen absoluut volmaakt r egime dat priorlteit aan

alle aspecten tegelijk geeft . Men moet de meest harmonieuze oplossing

zoeken ( zie het verschil tussen de meer ' kapit ali st ische ' Amerikaanse

markteconomie en de gemengde Europese vorm van d�arkteconomie ) . Pro-

bleem van de optima lisatie . l�,,�t� �

Economische calculus en huiten-economische �otieven . - Het zou verkeerd

zij n z ich voor te stellen dat in de ondernemingen alle beslissingen uit­

sluitend door de economische calculus geinspireerd zijn . Er wordt ' gehol­

pen ' op grand van buiten-�conomi sche (menselijke ) beschouwingen .

De taak van de ondernemer in een mar teconomie : Deze taak omvat

( i ) De keuze van de aard der bedrijvigheid die de ond{fneming in het pro­

duktiecomplex of het ruilverkeer zal uitoefenen � In 1 88 1 was de �

s igaret reeds 1n gebruik in Rusland en Turkij e , echter nog niet in

de U . S . A . DUKE lanc eerde de sigaret in de Verenigde Staten , tendele

t er vervanging van de pij p en de s igaar en maakte fortuin . GILETTE

' lanceerde ' een s cheermesj e , dat zo goedkoop was dat het na gebruik

kon weggeworpen worden en het 'wetten ' uit schakelde , maakte fortuin ,

maar verloor naderhand geheel Z J. Jn vermogen in andere zaken . In de

chemische sector weet de ondernemer nooit welk produk� hij over t ien

j aar zal vervaardigen . Zi�t suc ees van de immobiliën-promotors

s inds W . O . II in onze agglomeraties en in het Middellandse Zeebekken.

Ze hebben een r1s 1co op de verdere economische groei genomen en op de

richt ing daarvan . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 135: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 . • • . ' 1

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 136: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ( ii ) De keuze van de middelen : om het doel van de onderneming te be­

reiken , te we en w1nst te maken via het bevredigen van behoeften ,

welke lokali satie , welke machines , welke markt ? General Tyre and -

Rubber , in plaats van direct aan de automobielfabrikanten te ver­

kopen , bewerkte de vervangingsmarkt en klom weldra tot de vij fde

plaats onder de r'..l.bberondernemingen van de wereld ( 1 ) . {t} ( iiî ) Het yakkundig aa ende van deze middelen : organi sat ievermogen

(management ) en vakkundigheid ( 2 ) . Management i s in onze ogen

een van de functi � van de ondernemer .

Deze keuze � ni et een kwestie die z ich eens en voor goed bij het op­

richten van een onderneming stelt . Integendeel , aanhoudend moet de on­

dernemer bes l i s singentreffen in functie van de veranderde marktgegevens ,

wil hij steeds het maximaliseren van zijn winst op het oog hebben . De ze

beslissingen moeten dan ook onophoudend herzien worden en zo nodig aan­

gepast . Niet alleen moet de ondernemer rekening houden met de bestaande

marktvoorwaarden , hij moet bovendien rekening houden met de vooruitzich­

ten . Daarmede bedoelen wij niet ( alleen ) z i j n e1gen vooruitzichten maar

ook die welke het publiek erop na houdt , omdat die vooruitzichten van aard

z i j n om de toekomstige evolut ie op de ene of de andere markt te bepalen .

Bv . combinat i e van s chroot en i.i zerert s volgens de prij s van de coxes .

zt.tl Winst, winststreving, winstmoge l ijkheid. - De wins-D, � s niet noodzakeli j k

voor het bestaan o f het voortbestaan van d e onderneming , wel het winst­

bej àg , d . w . z . de tendens , de poging om winst te maken , waarmede winst­

mogelij khei d verbonden is . Maar een onderneming kan bestaan en voort­

bestaan zonder ooit een{echte winst te verwe zenli j ken . Maar 1n ieder

geval moeten de lonen en de kapitaalvergoeding volgens de marktprij s

uitbetaald worden . Ze vormen bij gevolg een best anddeel van de kostprij s ,

( 2 )

De ' 1e1üefs in de O . L . die systemat isch om prestigeredenen het t ech­nisch laatste snufj e wi llen, handelen on-economi sch . Er ligt vaak een grote afst and tussen een technisch en een economi sch maximum.

Een belangrijke Import-Export zaak uit de streek van Charleroi werd v66r de eerste wereldoorlog opgericht ap grond van de talenkennis van de promotor en zijn kennis van des·,:. staalmarkt . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 137: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

, ./\ -

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 138: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

37

niet de winst . Overigens nooit vormt een ( Ricard: �anse ) different iële

rent e een deel van de kostpr ij s en de winst is eigenlijk niet s anders

dan een ondernemersrente .

inst en ondernemersloon . - De ondernemer moet in de kostprij s het

ondernemers loon berekenen . Hij kan er de hoogte van berekenen door na

te gaan welke vergoeding hij zou kunnen bekomen moest hij zijn diensten

op de aroeidsmarkt aanbieden , te weten �j n or�r is atiev��ogen en zijn l(.w.2 A.h �JJ-I z .,.,.�M-. YM� ri'&-. �1'� ��� . koopmanschap .y Met z ijn kodpmanschap treedt de dKdernemer op de arbeids- ,

kapitaal- en grondstoffenmarkt op en op de markt van de goederen

die hij verkoopt . Hij combineert produkt iefactoren in een opt imale ver­

houding ( deze welke hem het grootste oversahot ( voor hem ? ) zal laten .

Deze vaardigheid kan hij oak op de arbeidsmarkt t e huur bieden , l . p . v .

ze i n zijn eigen onderneming te gebruiken . Op die vergoeding heeft

hij recht zonder dat van een echte winst kan gesproken worden . Hij

past de alternat ivite it sregel toe . Hij verzaakt een inkomen . Het ln­

komen dat hij verzaakt ( in een alternatieve aanwe inding ) is de kostpr i j s

die hij in z ij n effectief gek�zen richt ing moet in rekening brengen .

Haalt hij dit niet dan maakt hij een v;r1 .:.es . � 1ft.'-1/1 &: "" �

Indien de winst zelf ni et ab sol uut"Y is voor het VO""�rtbestaan van de

onderneming , dan kan het zelfde n · o Bezegd worden van : ( i ) de winst­

mogelijkheid ,�( ii ) ae k�pitaalvergo eding , ( i i i ) het o�dernemersloon .

Een speaiaaZ geval : Ondernemer en handarbeid . - Een ondernemer kan in

zijn onderneming een ha darbeid vervullen , D i t is o . m . het eval in

de landbouw en ln het ambac twezen . I L dit geval moet hij z i j n eigen

arbeid - tegen de vigerende prij s - 1 . z i ' n kostpri ' s berekenen . Zeer

dikwij ls wordt dit echt er verwaar oosd met het gevo .g , dat de onderneming

een schijmvinst boe .t , terwijl ze 1n fei te met ver· i es werkt . We staan

hier voor een spec iaal ge val van het ondèrnemer sloon , ïvaar het onder­

scheid met de zuivere winst speciaal dui eli j k i s . In et geval van de

handarbeid 1s het zoeken van de referentie voor de alte�nativiteitswaarde

vanzelfsprekend veel gemakkelijker dan het zoeken naar een referentie

van een alternat ief voor de zuivere ondernemings functie (manage�ent dan

meestal ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 139: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 140: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

38

Het onderscheid. wordt evenwel door de fiscus niet gPmaakt , die het gehele

ver s chil tussen kost- en verkoopprij s als winst belast tegen een aanslag­

voet die hoger is dan deze die aange1-:end wordt voor het loon .

Het l specifieke bij de ondernemer . - Er z i j n somm1ge e igenschappen die

steeds een onders cheid zullen meebrengen tussen de beste bediende en

een ( echt e ) ondernemer . Het komt ons voor dat het spec ifieke bij de

ondernemer hierin ligt :

( i ) z i n voor het niem.re : voor n1euwe produktie- of distribut iecombina-

t ies , voor n1euwe produkten of diensten ( 1 ) ;

( ii ) durfkracht en z1n voor het risico-opnemen ;

( ii i ) zelfbeheersing ;

( iv ) een uitzonderlij k geheugen ( 2 ) .

Zeer synopt isch kan men de kwaliteiten van de ( Schumpeteriaanse ) onder­

nemer als volgt samenvatten :

- gezicht

gewicht

hij moet zien waar voor hem als ondernemer iet s te doen valt ;

hij moet krediet en kapit aal o f beide van zijn omgeving kunnen

loskrij gen ;

gewe ld : energie , hi j moet de hinderpalen kunnen overw1nnen ( Solvay ,

Ford , Philips , Siemens , Cockerill , enz . )

( 1 ) In de U . S . A . lopen de uitgaven voor wetenschappelijke en technische research veel hoger op dan in Europa . In de s�eikundi e nijverhei d bv . bedragen deze uitgaven niet minder dan 3 % van de omzet . Gene­ral Motors onderhoudt een technisch centrum waarin niet minder dan 4000 techn i c i we-cens chappeli " k en technisch research1-rer t uitvoeren om de commerc iële aktiviteit an de onderneming lange j aren op voor­hand voor te bereiden . Soortgel ijke voorbeelden z i j n gemakkelijk te vinde� . D meeste f.1NO (mult inationale onde_ nemingen ) vinden in een grote aan O . & O . ( onderozke en ontwikkeling ) een belangri j ke bestaansreden .

( 2 ) Treffend i s o . i . het feit dat weinig ondernemers - zelfs onder de besten - in staat s chij nen een behoorli jke uit een zett ing te geven . Oratori sch talent i s geens z1ns vereist om een goede o dernemer te z i j n .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 141: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\ \

..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 142: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

39

Ondernemer en 'manager ' . - Waar ligt het onderscheid ? Het ligt o . 1 .

vnl . bij de beweeglijkheid en bij het 1·isico-cpnemen . De ondernemer wordt

sterk door het part icul ier \-oordeel en :r is :i.. co aanges::9oord . Hij werkt

voor z ichzelf of voo� de grv kapitaulverst.,.ckkers vraartoe hij behoort

en waarmede hij z ich vereenz el vigd . D� manaE:E:r streeft een economische

organi satie na ven de eenhe i.d 7 oals ze i,@ Hij draagt minder ri s ico W� t '1 t.; . Hij i s ook geen eigenaar van het kapit aal of van ee�\d"*'l

_dajtr

..,van . Hij f ����

. . �A+> JJ.�Kt kan overschakelen . H1J wordt aar.gespoor1 d )or èe prl�el om 1e s op-

t imaals tot stand te brengen . /lh · l�an z 1ch wel een management voorstel­

len in een non-profit organ:. s <1t ie maar niet ecn o:1derne�ing in een non-pro­

fit sector ( univers iteit , hospitaahre z en ) .

Onderneming en bed.:fvi:j fstak (bra-11c.'2e) . - Ui t wat vcorafgaa� bli j kt , dat

de onderneming 1n een n1arktec �nomie een uiterst belangrijke rol te ver­

vullen heeft . In �eit� is � e een der bel�grijkste i�s�rumenten van

de produkt iviteit sver!:oging , de verl1cf::'ing vn cle leYensstandaard en de

economische vooruitgang . Doch ai� be tekent gE:ens z ins dat voor de branche

als zodanig d . w . z . ne total:. teit van de onderr1emers die een soortge­

lijke bedri jvigheid ontwi �{kelen � niet evenèens e en taak weggelegd i s ,

zonder daarom in een stra.k en eng korporat i sr�1e te vervallen . De taak

van de bedrij fsorganü .ati e vloeit voort ( i. ) ui t het. fei"t dat de onder--nemer weinig oog heeft .roor wat �lict onmirl.delli.'k z:i.jn onderneming aan-

belangt en ( i i ) dat de ondernemj nr;e n v.:m e en zelfde tak een aantal ge­

samenlijke belangE:n waarop de concurrenti.e niet slaat , o . i . nemen de taken

van de bedr i j fso-:-ganis ...,_t ies en va.YJ. de werkgeversorgan i s at i e in toto zelf

toe .

We z ien de taak var.. de bedri j fsorga n i sat ie s en van de werkgeversorgani­

sat ie in de volgende r ich� ingen :

( i ) Gezamen Ujke vert egemm�)rdiging t . o . v . de openbare macht van de be­

langen van de ondernen:iing ( of van de ondernemingen van de bet rokken

sec tor ) ( fi s caal regi:œe , han de lsv erdragen , enz . ) . ( ii ) Gezamen lijke vertegenwoord:. ging v an de bedr ij fso:rgani s at ie 1n de

werkgeversorgani satics . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 143: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4o

( ii i ) Gezamen lijke wetenschappel i j ke en ec onomische research daar waar

versnippering tot verkisting , dubbel gebruik en gebrek aan effi­

c iency zou leiden ( bv . de zwit serse uurwerkn i j verheid ) . In veel

gevallen i s een dergelijke research in het kader van het bedrij f

niet rendabe l alhoewel ze wel produktief i s ( bv . strij d tegen de

erosie , promotie van de standardisat ie ) .

( iv ) GemeenschappeZijke handelsvertegenwoordiging ln het buitenland

( prest i�e , efficiency ) , gezamenlijke marktresearch, gezamenlij ke or­

ganisatie van tentoonstellingen , zowel in het binnen- als in het

buitenland .

( v ) Gemeenschappelijke uitvoering van sommige industriële o f co�er­

ciële bedrijvigheden , bv . Antwerpse Havengemeenschap . Treffend i s ,

hoe in onze t i j d public iteit gemaakt wordt voor goederen als zoda­

nig : wol , leder , steenkolen , nylon , enz .

( , '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 144: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. .

·' .

. - . . •.. ·-··· · .: - ��··ETUDES ET ANALYSES . . . . ,,' . .fïf:i.:���-i\:··�·· ' . ::.:· . c .. : : . . - ·. . . .

Brux el l e s , l e 8 nov emb r e 1968

R E S LJ M E

LE XV I I I e CONGRES DES PARTIS DEMOCRATES- CHRETIENS

Rappo r t de Mon s i eur G i us epp e PETR I LLI

sur le r en o u v e l l ement des s t r u c t ur e s � conom i qu e s

1 6268/X/68 F Ori g . I

D I R ECTION GÉNÉ R A L E P R E S S E ET I N FO R MATION

Di f fu s i o n i n t e r n e = = = = = = = = = = = = = = = = = HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 145: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

E T U D E S ET A N A L Y S E S

Brux e l l e s , l e 8 n o v emb r e 1968

LE XV I I I e CONGRES DES PART IS DEMOCRATES - CHRET IENS ----- ------------------------------

Rap p o r t d e Mon si eur G i u s ep p e PETRI LLI

s ur le r en o uv el l em en t des s t r u c t ur e s é conomi qu e s

Au XV I I I e c o n gr e s d e s par t i s dé m o cr a t e s - c hr é t i en s , qui a c u l i eu

à V eni s e à la m i - s ep t emb r e , M . G i u s epp e PETR I LL I a pr é s en t é un r appor t

sur l e r en o uv e l l em e n t d e s s t r u c t ur e s é conom i qu e s .

Nous en r ep r o du i s o n s c i - d e s so u s l e s gran d e s li gn e s , é t ayé e s par

qu e l q u e s c i t a ti o n s :

L ' i n t er dép endan c e cro i s s an t e ent r e l e s pays n e p eu t en t r a î n e r

un r e tour p u r e t s i mp l e aux fo rm e s p é r i m é e s du l i b r e - é change t r a d i ­

t i onn e l . C e t t e i n t e r d é p endan c e s ' e s t t radui t e par d e s ac c o r d s mul t i ­

l at é raux e n t r e l e s p .ys d e s p r i n c i p a l e s z on e s gé � é c onom i qu e s . C e fut

le c a s d e s p ays de la Communaut é Eur opé enn e , " t o u s c ar a c t é r i s é s par

un e s i t ua t i on d ' é co n om i e m i xt e , q u i r epré s en t e l a phas e hi s t o r i qu e

a c t u e l l e d e l ' � co nomi e d e mar c hé , dan s l e c a d r e d e l aque l l e l e s p o u­

v o i r s p ub l i c s s on t ap p e l é s à e x er c e r l a fon c t i o n d e gar an t s d e l a c o n ­

t in u i t é e t d e l ' é qu i l i b r e d u d é v e l op p e m en t é c onom i qu e e t so c i al " .

Le r app o r t eur s oul i gn e ensui t e qu e l e p r o gr â s t e chno l o g i qu e i m ­

p l i que d e s p r o gr è s sur l a v o i e d ' une c o o r d i n at i o n p o l i t i qu e e t en c o n ­

c l u t q u e t out l e probl è m e d e l ' i n t é gr a t i o n é co n om i qu e d o i t ê t r e exami né

dé s ormai s 1 1 p ar un e f o r c e p o l i t i qu em c n t i d (' o lo gi q u em ent hom o g èn e " t e l s

l es p ar t i s dé m o crat e s - c hré t i en s .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 146: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- ? -

D an s l e n ouv e a11 c e n t x t e h i s t o r i qu e 1 l e s p r ob l �m e s d e l ' e n t r epr i s e

� c qu i èr ent une di m en s i o n p r o p r e m e n t p o l i t i qu e e t s o nt l i é s à d e s f a c t eur s

d ' o r d r e gé D é r al , e 11. t r e aut r e s l es prob l � m e s d e l a t e chno l o gi e , l ' é l ar ­

gi s s em e n t d e s di m ç n s i o n s d-l m ·1r ché e t 1 ' é quil i b r e d u d é v e lopp e m e n t

é conom i qu e .

Tout e une B é r i c d e d� c i s i o n s i n t � r e G cant l ' entr epr i s e s o n t pr i se s

o n d · h o r s d ' e l l e , � u n i v � au p o l i t i çu 8 . G : � i � i t �f& r e n c e s s o n t co�pnt i b l e s

av e c un e é co no m i e � 0 mnr c h6 . L e r app o r t e ur dé c l ar e à c e propo s :

" L e s d é v el oppem e n t s l e·s p l c: u :..· '� c e n t s d e l ' t. c o n O i ü e d e m ar ché o n t dé ­

r.I O n t r é dé .f:i. ni 'L i v e: n � L. :: 1 ' i n c o n s i .s t.:; n e c d e s p r é v i s i ons f o rmul é e s par

c e ux qu i v o yai cnt dans ce pro c E: s s u s l a i i n de t o u t e c o n curr e n c e e t ,

p :- r cons& ,,:_� en t 1 1 .:;�. :::!': i s e i n é v i t ab l e cl .:.: llO t:_· c s ys t è m e é c onomi que , am enant au c o n t r ai r e une a c c e n t u a t i o n c e r t P ::ï n r., d <; 1 :< d yn am i q u e d e développemen t " .

t-1 . 2�'1.'I:L . .-:. ·- "' � v ù 0 ;1 l or n :i. 1 c·n tr e _,;> ::: i .s o :5J ll . . b l i qu e dans une é conom i c d e mar ché que l " a c t � o n d c c Pouv o i r s Pub l i c s o o um e t à u n c er t ai n n om b r e

d 1 o r i ent at i on:; · t r1 J � : ' 1 11.Ü r- i on s .

"En t r e l e s d eux extrc m e s d ' un o i mpl e r ap p o r t d e propr i é t é qui ré du i t

l ' i n t e r v ent i on p uJ l i quc à un fai t e x c l u s i v e m e n t : i n an c i er e t d ' un e bur e au­

c r a t i sati o n t o t nl e d e l ' ent r epr i s e p�b l i qu c , qui en dé t r u i t l ' au t onomi e

d e dé c i s i on r env e r s an t l e s p.cé cuppo s i t i o n s d e l a l i b r e c on curr e n c e , i l

exi s t e en e f f e t , â � o n avi s , l a p o s si b i l i té d ' une l i gn e d e c ondu i t e c a ­

pab l e d e p er m c t t r � on cas d e né c e s s i té , d e s i n i t i at i v e s v i sant â m o d i f i er

d é l i b é r é m en t l r-: ;; conv enan c e s d e mrcr ché en. f on c t i o n d e s ob j e c t i f s d ' i n t é ­

r 5 t : géné r a l , r n e � d& f i n i s s �n t to u t e fo i s l e s c o fi t s add i t i o nn e l s q u e l ' on

p eut c o n s i rl0 r c� :r c o !'!'.m e s d e s 1 'c har 6 e 3 i up::.� o p r e r: ' ' r ep o s an t s ur l a c o l l e c t i ­

v i t é c; t n o n s u , l. c a e n tr cpr i .s c .s pub l i qu e s i n t é r e s s é e s . Sans voul o i r

i sn o r er l a di f f� c� � � G d e d6 � i n i r l e s r � spon c �b i l � t � s d e c e t t e n a t ur e

�,v e c d f: s c r i t èr c s r j go ur e u c c� c nt o b j G c t � .L s e t uni form e s , 1 ' expé r i e n c e

i t ali e n n e �6 rnont r c � � o n av i s qu ' i l c G t p o � s i b l e d ' ob t en i r d e c e t t e

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 147: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 3 -

faç o n , b i en qu ' appr o xi ma t i v em en t , une r e sp on s ab i l i t� m a j eur e d e s fon c t i o n ­

nai r e s , av e c d e s c on s é qu en c e s p o s i t i v e s é gal em ent en c e q u i c o n c er n e

l r po s s i b i l i t � d ' un plus l nr ge r e c o u r s u m ar c h� f i n an c i er e t par c o n s� ­

q u en t, à une p l u s gran d e d i spon i b i l i t é de m o y e n s l e s e c t eur é co n o m i qu e

pub li c . La v é r i tab l e c o n c i l i a t i o n ent r e l ' o r i ent a t i on p ub l i que e t l ' au t o ­

nomi e d ' ent r epr i s e d an s l e c a d r e d ' un e é c onom i e m i x t e ne r é si d e d e t o u t e

f a ç o n p a s d an s l a cri s t al l i s a t i on d ' un é qu l i b r e h i G t o r i q par t i c ul i er e n t r e

l e s s e c t eur s publ i c s e t p r i v & s , n a i s p l t 6 t d a n s l ' adop t i on p. r l ' i n t er v e n t i on

p ub l i que d e m o dal i t é s d e comport ement c ompat i b l e s av e c un t yp e d e dé v e l o p -

pement q u i t ro uv e , dans l a dynam i q u e d e ma.r c hé , son propr e é l é m en t pr o ­

pul s eu r . , ;

Pour c e qui e s t d e s s yndi c a t s M . PETRI LLI d é c l are : 1 1 La s o l i d ar i t é

d e no t r e s y s t � m e é conomi qu e , dans un e p e r sp e c t i v e l ar g e , en t r e l e s i n t é r � t s

d i al e c t i q u em e n t o p p o sé s d e l ' entr epr i s e e t d u syndi c a t , exi ge que c e d e rn i e r

s ' adopt e à s o n t o ur aux chan g em e n t s i n t e r v en u s d an s l e c o n t e x t e é c onom i qu e

géné r al 1 1 •

"Un e t e l l e é v o lu t i on . . . t ro u v e s a j u s t i fi c a t i on fondam en t a l e dan s

l e fai t que , nu n i v e au d e d e v e l oppement a t t e i nt par une é co n om i e i nd u s tr i el l e

e n p l e i n e matur i t é , la p er s i s t an c e d ' un e c o n d i t i on d ' exp l o i t a t i o n r e l at i v e

d e s c l r s s e s · s a l ar i & e s n e p e u t p l u s � t r e expli quée s el on l e s c hé m a t r ad i t i on ­

n e l d e l ' an t agoni sme d e s c l a ss e s , m ai s do i t ê t r e con s i dé ré e p lu t 6 t comme

l a c o n sé qu e n c e d ' une form e , e n c o r e i n adé quat e , d ' o r gani s at i on d e l a s o c i é té

dan s so n e n s cmb l e 1 ' .

Par l ant d e s m o dal i t é s c o n c r � t e s d e l a pré s e n c e syn d i c al e dan s l a v i e

é co n o m i que , M . PETRI LLI e s t im e qu ' i l s do i v en t , t o u t comme l a d i r e c t i on

d e s entr ep r i s e s , a c c ep t er l ' o r i en t at i on d e l a c r o i s s an c e é co n o m i que gé né ­

ral e dé f i n i e par l e s p o uv o i r s pub l i c s . I l n ' e s t p a s que s t i o n d e ni er p o ur

autant l e s s t i mu l a n t s né c e s s a i r e s à l ' e f f i c i en c e e t à l a p r o du c t i v i t é c r o i s ­

sant e 6eE f o r m e s d e mar c hé , p a r m i l e s qu e l l e s i l convi endrai t d e r anger l a

l i b r e né go ci a t i on s yn d i cal e .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 148: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 4 -

A c e propo s , l e r ap p o r t eur i ndi que q� e c ' e s t au t r a v e r s du p r o c e s ­

s us d e pro gr am�a t i o n é co n om i qu e qu & l es s yn d i cat s do i v ent pr e n dr e l eu r s

r e sp o n sab i l i t é to ut en a c c ep tant "une v i s i o n dynam i qu e du n i v eau e t d e

l ' l ' ! 1 • 1 f t ' h . ' t cmp o � · I l ent end p � r l a un r . n fo r c em� n t d e � a rm a � o n um a� n e a o u s

l e s n i v e aux e t l a v o l o n t é d e p r o m o uv o i r d e s i ni t i at i v e s d e s ub s t i t u t i o n

quand d e s r é gi on s o u d e s s e c t eur s s o n t en c r i s e à c au s e d e s t r an s f or m a ­

t i o n s t e chni co -·é conomi qu e s .

L a c i v i l i sat i on i nd us t r i e l l e c o n t ampor c i n e c o mp t e u n r i s qu e d e

dé shumani s t i o n . L a c o n c en t r a t i on qui s ' o p �r e , t an t a u n i v eau d e s

e n t r epr i s e s que• d e s s yn d i c a t s o u d e s for c e s p o l i t i qu e s t en d à compr i m er

c t à é cr a s e r l .,_ pcr sonnali t é d e s i n di 'r i dus . La v o l o n t é d e p ar t i c i p at i on

à l ' Ü 1 t é r i our d e s e nt r epr i s e s " da i t ê t r e c o n s i dé r é e comme un p r ob l è m e

t e chni qu e cl ' i ru · e r t i o n è.u p -: r so n n e l a u s e i n d ' un e s tr u c t u r e où l e s c o n ­

s 6 quen c c s du p r o gr è s t e c hni qu e e t adm i n i s t r at i f impo s en t u n dépl a c em e nt

cro i s s an t d e s r e sponsab i l i t é s " .

Le r ap p o r t e ur p r e n d p ;;œ t i p o ur l ' é conomi e con c er t é e : "En t an t que

t en t at i v e d e c o o r d i n a t i o n ent r e l e s di f fé r en t e s m o d al i t é s d ' i n t e r v e n t i o n

é c o n o m i q u e d e l ' E t a t e t d ' harmoni s at i o n d e s p r i n c i p aux c e n t r e s d e p o u ­

v o i r s ; c o n om i qtu:; s p u bl i c s e t p r i v é s , d a n s l e c a d r e d ' un p l an gén é ral

d e dé v el op p e m e n t é t ab l i p a - l e s p o uv o i r s pub l i c s , l ' é co n o m i e c o n c er t é e

c o ns t i t u e l ' expr e s si on l a p l u s m�r e d e l ' é conom i e m i x t e c o n t em p o r a i n e

e t l ' i ns t r u m en t n a t u r e l d e s r a t i on al i s a t i o n . "

Rev enant au pr o b l è m e d e l a par t i ci pa t i on , M . PETRI LLI c o n s t a t e

q u e la di f fu s i oL c r o i ssant e d e l a propr i é té pr iv& e n ' a p a s é t é a c c ompagn é e

j us qu ' i ci d ' un e par t i c ip a t i o n p l u s grande d e s c i t o yen s e t d e s c o n somma­

t eu r s au p o u v o i r 0 c onomi quc . I l pr6ne la format i on d e s group e s de dé f en s e

d e s con somr.wt cur c; c t at t :::- i b u c une grun d e: i mpor t an c e à l ' am é n ag e m e n t du

t er ri t o i r e : "Le s p r o b l � m e s de l ' amP. nag em cnt du t er r i t o i r e s o n t en e f f e t

d e s t i né s � d o � � n c � l ' h o r i z o n d u pro che av en i r , m ê m e dans l e domai n e d e s

r é gi on s l e s p l u s d é v c l opp� e s , s e pré s e n t an t c o m m e d e s r ev endi c a t i on s

. . . . . . . . 5

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 149: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. '

- 5 -

fondam en t al e s que l a so c i � t � ent i �r e v i s e à formul er , en oppo s i t i o n à

un t yp e d ' e xpan s i on � c o n om i qu e d e v enu une f i n à l u i -m ême c t c ar a c t é r i sé

par l e contr a s t e d e p l u s e n p l u s fl agrant ent r e l a r a t i onal i t & d e s

m o ye n s e t l ' i r r a t i onal i t é d e s ob j e c t i f s .

Le Mar ché Commun , p o ur s a par t , i mp l i qu e d e s t r an s f o rm at i on s que -

l e r appo r t eu r dé c r i t comme sui t " L e s p e r sp e c t i v e s r é el l e s o f f er t e s

par l ' i n t é gr a t i on communau t a i r e au c i t o y e n pro d u c t eur , t r av a i l l eur e t

c o n sommat eur e t l a c o n c ur r e n c e i nt ernat i on a l e de l a n o uv e l l e s t r u c tur e

é c onom i qu e i n t é gré e , dé p en d ent c la i r em e n t d ' un pas s a g e gr aduel mai s

i rr é v e r s i b l e d ' une c o n fro n t at i on à p o s t e r i o r i en t r e d e s dé c i si on s dé j à

pr i s e s d an s l e c a d r e nat i onal - s .. lon l e s ch�' t::J n t r ad i ti onnel d e l a co l ­

laborati on i n t er - go u v e r n e m en t a l e - à l a dé f i n i t i on à pri or i d ' o r i en ­

t a t i ons commun d3 qui e s t dan s l e l o gi que d ' une é vo l ut i on fé dé ral e . "

Le r en o uv e l l em ent d e s s t r u c t ur e s é co n om i q u e s d é b o u c h e d o n c sur

d e s prob l �m e s p o l i t i qu e s m a j eur s . On p e u t s e d emand er si l e dé faut fondam e n­

t � l d e l ' i n t � gr a t i on europ6 enne n ' � pns é t � d e pro j � t er , a une é c hel l e p l u s

gran d e , l a prob l & m D t i que d e l ' Et a t n a t i onal s ans qu ' ai t é té s u f f i s am m e n t

p er ç u e l a né c e s s i t é d ' un e t r ans f o rm at i o n qu al i t a t i v e d e s s t r u c t ur e s .

Le r app o r t s ' a c h � v e � ur un e é v o c a t i o n d e s t â ch e s à r empl i r :

" Un engagem e n t e f f e c t i f d e r en o uv e l l em e n t d e s s t r u c t ur e s é co n o m i q u e s

eur opé enn e s suppo s e do n c d e l a par t d e no s Par t i s l a capa c i t é d e

r e s t aur er c o n c r � t e m e n t l e c o n t r ô l e d e l a so c i é té c i v i l e s u r l a c r o i s -

s an c e , jus qu ' i ci t r o p s o uv e n t anar c h i que e t qua si a u t o m at i qu e , d e s

p r o c e s sus d ' i nn o va t i o n t e chni q u e e t é co n o m i que , a f i n d ' i n s t au r e r à t o u s

l e s n i v eaux u n r apport ent r e l ' é v o lu t i on v er s d e s d i m en s i o n s a c cru e s

e t l a promo t i o n d e fo r m e s d e p a r t i c i p at i on nouv el l e s e t p l u s m o d e r n e s . "

x

x x

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 150: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4 1

Hoofdstuk I I

DE MARKT-ECONOMISCHE HANDELINGEN VAN DE ONDERNEMING

In de volgende bladzij den .zullen we nu behandelen datgene wat de onder­

neming doet : haar act i e , haar bedrij vigheid .

Wij zullen ons hierbij beperken tot de economis che besliss ingen en han­

delingen en terzij de laten de actie van administratieve , technische ,

soc iale of wetenschappelijke aard . ' Markteconomisch ' betekent oak dat

de algemeen economis che handelinge,terzij de worden gelaten : kiezen ,

geldscheppen , sparen , e . d .

1 ) Kopen : is het verwerven van het eigendomsrecht op een goed tegen

vergoeding .

2 ) Verkopen

vergoeding .

1 s het afstaan van het eigendomsrecht op een goed tegen

3 ) Stockeren : is het opslaan van voorraden van grand- en hulpstoffen

en/of afgewerkte produkten met het oog op een latere aanwending, resp.

verkoop .

De aanleiding tot het stockeren kan vrijwillig of onvrijwillig Z1Jn

- vrijwillig : indien de ondernemingeen betere gelegenheid tot aanwen­

ding , resp . verkoop 1n de toekomst voorziet

- onvrijwillig : indien een afzetmoeilijkheid voorkomt waaraan de onder­

neming haar produktie niet kan aanpassen zonder aanzienlijk verlies

( voor de maat schappij op haar geheel is dit een vorm van verplicht sparen ) .

De onvrijwillige stockage is onvrijwillig in deze zin , dat ze moet ge­

ko zen worden om een groter kwaad ( verlies ) te vermij den .

4 ) De-stockeren het te gelde maken van voorraden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 151: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 152: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

42

/ 5 ) Potten : het aanleggen van licuide middelen . Di t kan gebeuren door

- het destockeren van grondstoffen en/of afgewerkte produkten

- het verkopen van roerende o f onroerende goederen waarbij de beschikking

over de goederen ( uitrusting ) desnoods door een huurcontract kan voort­

gezet worden .

6 ) Ontpotten het omzetten van liquide middelen 1n roerende of onroerende

goederen .

7 ) AfschPijving : 1 a) Boekhoudkundig : notering van de waardevermindering (technisch of

economis ch ) van een in de onderneming aanwez ig goed. In de regel zal

het om een produkti egoed gaan dat , gedurende de voorbij e periode 2n

gebruik is geweest . Het kan echter ook een goed ( uitrustingsgoed )

betreffen dat helemaal niet in gebruik i s geweest , maar t engevolge

van de t echnis che vooruitgang verouderd i s en bij gevolg een deel van

zijn aanschaffingswaarde verloren heeft . Ook kunnen realiseerbare

voorraden een waardevermindering ondergaan ( mode ) .

b ) F iskaal : de spreiding van de aankoopwaarde over de vermoedelijke

duur van de aanwending.

c ) Bedrij fseconomisch : het�anleggen van een reserve om het goed na de

depreciatie te vervangen .

8 ) Emissie van aande len of obligaties : verkoop van waardepapieren ten­

einde het kapitaal van een onderneming bij een te brengen , resp . te ver­

hogen . In de regel wordt de emi s s ie via het banksysteem op de �ffecten­

beurs gebracht .

9 ) Bruik leen : i s de t ij delijke overdracht van het gebruik van een goed

tegen vergoeding .

1 0 ) Aflossing : i s de terugbetaling van de bij het lenen aangegane

schuld . De afloss ing kan ineens of bij annuî teiten geschieden . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 153: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• - : . . ··

!-- � ·- . ) L l !,'� ., \ - ,V\/'- - V\ - ..>.:

1

1 ., , , \ • L V\-; \ � \.1 'i " '- '-.,

. . · (\ \ 1 (! \ ' -,

. - J 1 \ , /\;\

L 6 (_

.,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 154: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 ) Verze�eren : i s het gemeens cr�ppeli j k overnemen van r i s ico ' s bij

andere rechtspersonen tegen vergoeding. In het totaal zal weliswaar de

kost van de gerea�iseerde risico ' s ( ongeveer ) even groot zijn als de som

van de vergoedingen . Individuee � ' profiteert ' de verzekerde van het

écart tussen de door hem betaalde premie en de (total e ) kost van Z1Jn

ongeval . Voorwaarde voor het verzekeren 1s dat de gebeurteni s ( die het

verlies medebrengt ) toeva��ig zou voorkomen . Vraag : kan een ondernemer

z i j n winst verzekeren ? Neen , want dan houdt hij op een ondernemer te

Z1J n .

/ 1 2 ) Arbitrage 1s een combinat ie van aan- en verkoop ( of vice-versa )

van n , waardepapieren o f valuta ' s ( activa ) gericht op het behalen

van ordeel uit een prij sverschil op hetzelfde moment t . tussen ver-1 schillende plaat sen o f beleg ingsvormen .

GewoonliJk wordt gearbitreerd tussen beurzen . De meeste arbitrage­

verrichtingen komen voor op t itels of valut a ' s die op markt A gekocht

'w.orden tegen è.<> aL'� · ' vigerende prij s en gelijkt i j dig op markt B ver­

kocht worden tegen de prij s aldaar - of v1ce-versa. Arbitreren i s niet

het zelfde als beleggen of investeren .

1 3 ) sp culatie : i s een combinatie van aan- en verkoop ( of vice-versa)

van goederen, waardepapiern of valuta ( act iva ) geri cht op het behalen

van een voordeel uit een prij svers chil van een goed op het huidig moment

( waarop de verrichting afgesloten wordt ) en een later moment tk waarop

de verrichting tot afwitkeling komt . Het goed in kwestie kan zowel een

koopwaar als een waardepapier zij n .

Opgepast : de speculatie verschilt van de handel door het feit dat

geen verplaat s ing , omvorming , enz . plaats gr1Jpt , doch alleen een prij s­

verschil beoogd wordt .

In ruimere z in noemt men

, t

marktnbud�g met het zelfde

doel bv. wanne er men een act i vapost.'in Z1J n bezi t houà.t die men even

goed zou kunnen verkopen als men op een later ogenblik een prij sverho­

ging verwacht . Ook : niet kopen ln afwacht ing van een prij sdaling . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 155: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

44

1 7 ) FTOSf 3Ctie : (Prospecteren ) J 3 het opsporen van een potent iële markt

voor de (toekomstige ) afzet van een onderneming .

de ( toekomstige ) afzetmogelijkhàden van TV-ap�< '

Bv . de prospect ie naar

Elke prc-e:pectie

boudt h�t v�' r? ll�· in van toekomstige algemene economisch voorwaarden �� . . .

en van �pec1 leke marktvoorwaarden van d relevante goederen of d1ensten

( inkomensel sticiteit ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 156: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

L '\.. t lr C � ,l 1 . ), ;. ( -J , tv tG L-v h (r- -l� c. � �- t

� C 1 L l.(. "(- Cl� tL\: {v<l /) Ll!r-- t�d e7 - t-

{L 'J.X tvfk �{. e .

,

l t r-... (/( 1/':rvv

tf.-/l t -cL l ,''A--{'�-/' IG ., t t f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 157: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoofd tuk III

ENKELE BLADZIJDEN METHODOLOGIE

Alvorens verder te gaan i s een zeer korte excursus op het vlak van de

methodologie absoluut essent i eel , wil men tal van verkeerde interpre­

taties in de verdere studie vermij den .

45

De economische werkelijkheid kan op twee wij zen bestudeerd worden de­

duct ief en inductief .

- Deductief vertrekkend van enkele ( eenvoudige ) postulaten of axioma ' s .

- Inductief door observat ie van de ( complexe ) werkelijkheid en zo mo-

gelijk met ing van de ( meetbare ) grootheden .

In de studie van de bedrij fseconomie wordt de deductie ( bv . vra�chema )

aangewend waardoor een klaar onderscheid tussen stat ische en dynamische

analyse noodzakelijk i s . (J-(/,( L( 1 LA ci-v. c 1"'-.l L\J1.� 1- c'� � { • l,r( ... �

Statische analyse of statica : het is een denkprocede waarbij de relat i e

tussen tw e of meer economische vers chijnselen grootheden ) deductief l wordt nagegaan op één bepaald ogenblik in de t i j d . Het gaat dus om e�n

analyse van de economische relat ies buiten de tij d . In de statica on­

derzoekt men wat de relat ies tussen ( geselecteerde ) economische groothe­

den z i ' rt op het moment t . . l

Dynamische analyse of dynamica : Het 1s een denkprocédé waarbij de rela­

t ies onderzocht worden tussen twee of meer economi sche verschijnselen

( grootheden ) opeenvolg 1n de t ij d. Ji.t -0&11 à& 8!SllüilllSEliC iCISCltijaSEléïï Ill io �ijf.

J In de dynamica onderzoekt men de relaties tussen ge�e�eerde economische

grootheden in de periode ti

. . . tn

c fr . correlat ie{ reg.ressi e >t��v k ftA.J Parotië le analyse : I n dit geval wordt de analyse beperkt tot de studie

van de gedragingen van enke le economische grootheden , Een speciaal geval

de analyse wordt beperkt tot t ee grootheden bv , vraag ( aanbod ) en prij s .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 158: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• (À � i t �:1 ; \ i't it!A h� { t lr èV� �

{ , Jn �t (; r (u_;v- 7 thvnJ--v�( rr L�t tiLt u «c 4

------' , �·xt' L . u

. t � t-vvt ��

4 tfJv (" � {/..M ( / h �� V....f/',...... .

L h �u� ué'v� � l7 l t \A� ""' '" cL· --?- r\ ( c c �v-c:=- � < lL . l!v\...L , L �"'

1 """'

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 159: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

46

Globale analyse : in d1t geval wordt de analyse uitgebreidt tot de studi e

van de gedraGing van a Ue economi 3 C.le Grootheden die op elkaar in

Men kan nu de 2 x 2 denkp1 o::: édé ' s onderlin[; met elkaar c ombineren

1 ) Partiële stotische analyse : in dit c;eval heeft de a�alyse betrekking

op de studie van de relaties tusser eru:�le geselecteerde grootheden op

één bepaald t:.j d. ·.ip t . • Bv. de relo.t ie tus sen vraac; en prij s op een 1 bepaald ogenblik . Bv . Kruis elingse elasti c iteit : De mossel doet de

vis afslaan (H . Vlaamse spreuk )(IJ In een correcte partiële statische analyse

zou de formulering moeten z i j n : Bi j daling van de pTij s van de mossel

ontstaat een neiging tot prij sdali ng van de v1s .

2 ) Partiële dynamische analyse : hier i·rorden de relaties onderzocht tus­

sen geseleC'teerde economische grootheden tij dens een periode t . • • . t . 1 n Vb . Als het goed is voor de rijken , i s het goed voor de armen (H.Vlaamse

spreuk ) .

3 ) Globa le statische analyse ( niet : stat i stis che ) · hier worden de re­

lat i es onderzocht tus sen alle economis che grootheden die op elkaar i n­

werken , op een bepaald ogenblik t . • 1

4 ) Globale dynamische analyse : hier uorden de relaties onderzocht tus­

sen alle eè.onomis che grootheden die op elkaar i nwerken 1n de periode

t . . . . t . 1 n

Voorbeeldf; ·

PM(mossel ) \.-

0

� ­-� , ( 1 )

Verklaring

{ t }

r ' . 1 P , ( mos sel) fl /. ' t · · .

'

. mos s el

� Vl S

t ( 2 ) ( 3 )

---"\ ( 1 ) sta.tis che l)arÙële

niet voor analyse : de t i jd . omt 1n de analyse

( 2 ) idem ( 3 ) dynami sche partiële analyse t komt o p de X-as voor .

(' (

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 160: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Roofdstuk IV

ONDERNEMil'JGSSOORTEN

Men kan de ondernemingen naar de aard van de bedrijvi ghe id ( branches )

indelen .

1 . De produktie- en hande ïsondernemingen

47

Ret zijn deze die de goederen vervaardigen of dien sten bewij zen . Daartoe

nemen ze kapitaal en arbeid op om , via het bevredigen van behoeften een

( maximal e ) winst te verwezenlijken .

De produkt ie- en handelsondernemingen kunnen 1n verschillende groepen

ingedeeld worden

a ) Extractieve ondernemingen : de ze ondernemingen brengen op de markt

goederen die door de natuur ter beschikking gesteld worden . Onder deze

groep vallen de steenkoolmij nen , ij zerertsmij nen , steengroeven . Worden

de goederen omgevormd , dan beschouwt men ze niet meer als tot de extrac­

t ieve groep behorend.

b ) Landbouwondernemingen 1n deze ondernemingen wordt getracht , door

aanwending van kapitaal ( bv . zaad ) en arbeid (bv . zaaien en oogsten ) , de

produkt ie der natuur in bepaalde banen te lei den . Ret verschil met de

extractieve ondernemingen ligt d s vooral in het feit dat deze laatste

de natuur niet om zo te zeggen ' corrigeren ' en leiden , maar zich tevreden

stell en met de produkten der natuur t er beschikking van de markt te stel­

len in hun oorspronkelij ke vorm. Typerend is hi er de rol van de wi ssel­

vall igheden van het klimaat of het ,.,eder , waarvan de goede of slechte

oogst overwegend afhangt .

c ) Nijverheidsondernemingen : Ret Z l J die welke goederen , di e door de

ondernemingen van de eerste twee typen gel everd worden , omvormen of ver­

vormen om ze ( onmiddellij k ) voor verbruik geschikt te ma en . Vb . de ka­

toenspinnerij o f -wever1 , .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 161: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 162: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

48

d) Hande lsondernemingen : Het zij n die welke de goederen, d ie door de

ondernemingen van de drie vorige typen geleverd worden, niet meer verwer­ken of omvormen , maar ze alleen maar ' verhandelen'. Daardoor wordt ver­

staan het opslaan van voorraden, het aanhouden van volledige sorteringen,

het Ropen en verkopen, eventueel het vervoeren inzover dit niet door een

gespeci aliseerde onderneming gedaan wordt (bv. vervoer van het station

naar de opslagplaats of het magazi j n, in tegenstelli ng met het vervoer door de N.M.B . S . ) . Geen enkele handel is mogelij k zonder dan ten minste

aan de grens de transportfunctie voorkomt ; daarom behoort de onderneming

evenwel nog niet tot het vij fde type : ondernemingen tot het bewijzen van diensten. Het is een kwestle van maa:�

� tu

e) Ondernemingen tot het bewijzen v�dienJten : Deze ondernemingen ver­vaardigen geen goederen, verhandelen ze ook niet, maar bewij zen tegen

vergoeding diensten die in de ondernemingen van de andere typen gebruikt

worden. Tot deze ondernemingen behoren de transportondernemingen, de ver­zekeringsmaatschappi j en . Onderstreept moet hi erbij worden , dat deze onder­nem ingen het nut van de goederen voor de verbruiker evenzeer verhogen als de industriële ondernemingen . (Rockefeller heeft dest i j d spoedig inge­

zien, dat met het transport van aardolie meer te verdienen was dan met de produkt ie ! ) .

De Franse economist FOURASTIE heeft de industrieën in le groepen (drie-sectorentheorie) geltlassi riceerd : primaire (grondstoffen ) secundaire

(industriële fabrikaten) en tertiaire � handel + diensten + distributi e n u reeds in België meer dan 50 % van het B . :N. P. Volgens Fourastie evolueert een progressieve maatschappij in de rie ti ng van een meer an

proportionele ontwikkeling van de -:ertiaire sec+,or. Nu ook : kwartai re

( {

sector : culturele sector � vri j e t ijdsbesteding : ifA; 1 n t4. 1é : tvz.'-t :.- /{, - ..... -{, r-: .t!, L ' . , )_ / ... ?.:J vU.ot- : 1 f ·�.A t(t-1- , ) .: l"J lt )Yt�.'�it.- ,_(/!.... � v /t ..A\-rJ t -n, 0 1{ . ,; 2 . De financiële ondernemingen 1/ 1 1 1 1 1 F:i.nanciële ondernemingen zij n deze die kapitaal tot zich trekken met het

doel dit aan anderen over te dragep. De uitdr king ' kapitaal 1 moet hier

verstaan worden in de zin van 7<.oopkracht . Ondernerningen of particulieren staan aan de zogenaamde financië e onderneming een zekere koopkracht af, die door deze laatste aan anderen (on ernemi ngen of parti culieren) over-

� t--c (r.--u,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 163: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

> u (

( 1 v

1 HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 164: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(

gedragen wordt mits bepaalde voorwaarden betreffende de waarborg , de te­

rugbetal ing , de vergoeding of rent e .

Er bestaat een z ekere wisse l erking tus sen de produktie- en di stribut ie­

( diensten) ondernemingen e�de financiële ondernemingen . De eerste be­

trekken doorgaans een deel van het benodigde kapitaal van financ iële

onderneming . Een ander deel wordt vaak door de ondernemers geleverd o f

rechtstreeks o p i e kapitaalmarkt opgenomen , door uitgifte van aandelen ,

obligat ies of door het opnemen van hypotecair krediet . Zelden kunnen

belangrijke produkt ie- en distribut ieondernemingen de financiële onder­

nemingen helemaal ter z i j de laten liggen ( geval van FORD tot 1 95 5 ) . Dit

verklaart vaak de aanwez ighei d van wis selagenten o f banki ers in de be­

heerraad van belangrijke industriële ondernemingen , zelfs wanneer deze

laat st e n iet door de bank geccntroleerd worden .

In de regel kan gez�gd worden , dat produkt ie- en distribut ieondernemingen

steeds vroeg of laat ln de noodzakelijkheid zullen verkeren op financ iële

ondernemingen beroep te doen . Daarom i s het ook geraadzaam besten ge

betrekkingen aan te knopen met één bank , in plaats van steeds van bank

te veranderen . Men zal gemakkeli jker en vlugger een bankkrediet bekomen

wanneer de bank de bedrijvigheid van de onderneming reeds enigermate heeft

kunnen volgen .

Deze benaming financiële ondernemingen dekt de volgende ondergroepen

a ) banken ( ko

b ) financieringsondernemingen : kredietondernemingen op ha' �� rnge en

lange termij n ( bv . hypoteekbanken , financieringsmaats chappij en , holdings .

Niet verwarren : financ iële ondernemingen en financ ieringsondernemingen

Deze laatste zijn een onderdeel van de eerste .

c ) verzekerings ondernemingen

d ) wisselagentschappen

, e ) spaarkassen ; j f) in het buitenland gemengde } ".nken ( banques d ' affaires ) , die terzelf-

dertij d kortlopende kredi eten vers chaffen en part icipat ies ln het ka­

pitaal van industriële- of handelsondernemingen nemen. In België

zijn deze gemengde banken s inds de bankhervorming an 1 935 verboden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 165: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' 1

f ,/ ' (

/ , ,

1 ;· /' ,...

1 1 ,;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 166: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

50

De fun ct ie van al deze ondernemingen heeft dit gemeen , dltp�z�. �nh�!_!l�e

omstandigheden van tijd en plaats en in een bepaalde vor����a�t op­

nemen om ze op een andere plaats en op een ander ogenblik en on er een

andere vorm beschikbaar te stellen . De ondernemingen van dit type drij ven

handel in geld , in kapitaal en meer algemeen in koopkracht , in beschik­

kingsmacht 1 ""'- f.A /4:ii h� .

DE CRITERIA

1 Men kan hier een zeer pertinente vraag stellen : ziJn er economische pro­

blemen die spec · · ek zijn voor e�n be aalde branche ? Het antwoord ligt

1n een positie die wij in dVt verband reeds vroeger hebben ingenomen : er

z ijn geen specifieke econo ische problemen van de distribut ie noch van

en1g andere branche . Waa om behandelen wij hier den wel de verscbillende ' ,_ _� branches ? Omdat dezel fde economische problemen verschillende modaZiteiten �. �

"( rçc. ()Il' • vertonen die van branche tot branche verschillen . De zic�1t shoek van

waaruit wij de onders cheidené branches zullen behandelen omvat verschil­

lende criteria . De meeste der volgende begrippen zullen nog later be­

handeld worden . Wij stellcn ons tier met een eerste ( voorlopige ) bepaling

tevreden :

- Omvang van de morkt : gaa+. het om ecn int rnat i onale .narkt of om natio­

nale of regi onale markten ? Financ: ie:ï.�infYsondernemir.gen ••erken vaak voor

een internati onal.e merkt . Vcrv-:Je'!:" : vaa.'k regionale markten . Oak M. N . O .

(mult inat ionale ondernemingen ) .

- VoZmaaktheid van de mm•kt : is ùe publi c i t.eit van de verhandelinge ver­

zekerd ? Kunnen vraag en aanbod elkaar vrlJ ontmocten l Is de pri j seen­

heid op de markt bevredigend ve1· zek2rd '?

- VoZmaaktheid van de conc'A.T'rentie : of lS integendeel een nelg1ng tot

afspraken of marktregeling voorhanden '? HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 167: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--

,.

1 , v

). '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 168: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

}

1 5 1

- Elastic�:teit van de vragg : in · relke mate reageer+ de vraag op de

prij s ? I]-ar-��vn-.4. ; v('

- Elasticiteit van het aanbod : in welke mate reageert het aanbod op de

pr ij s ? In welke mate past het aanbod z i ch aan de vraag aan zonder of

met geringe prij sverhoging ?

- Een zeer be langrijk onderscheid : Kapitaal- of arbeidsintensiteit :

Arbeidsintensieve ondernemingen zijn dez e waarin de pro�uktiefactor

arbei d een ' overwegende ' rol speelt . Kapitaalintensieve ondernemingen

z i j n deze waarin de produkt iefactor kapitaal e en ' overwegende ' rol speelt .

Het i s van belang de kapitaalint ensieve ondernemingen niet t e identi fi ­

ceren met d e grote ondernemingen e n de arbeids intens i eve met de kleine

ondernemingen . Het cr iterium voor beide cat egorieën ligt niet op het­

zelfde vlak . Vb. uitgeveri j en apotheek : meestal relat ief klèin maar

steeds kapitaalintens i e .

Meting van de kapitaalintensiviteit : Hoe zal men de ' overwegende ' rol

van de ene of de andere factor kunnen vast stellen ? Tus sen een walserij

en een spinspoel enerzij ds en een zekere arbeidsprestat ie anderz ij ds ,

bestaat alleen een gemene deler l�ngs het prij zensysteem om . Men moet

bij gevolg de waarden vergeli jken , zoals ze in de prij zen tot uit ing ko­

men . Maar de vergeli jking moet niet gaan tuss en de waarde van het ma­

t eriaal enerz ij ds en de som van de lonen , die t i j dens een bepaal de pe­

r iode ui1betaald wordt , anderzij ds . Dit zou een vergelij king z ij n tus s en

een voorraad en een strbom. Op die wij ze stelt men het probleem inder­

daad verkeerd en men vergelijkt apJ?els en peren . · (Alleen in een s�. aven­

systeem waarin arbeiders ' gekocht ' worden zou een dergeli j ke vergelij king

gangbaar z i j n ) . De termen van de vergeli jking z ij n , in ee� systeem zo­

als het onze : enerz i j ds , de s om die onder de vorm van lonen t i j dens e en

bepaalde periode uitbetaald wo rdt , anderz i j ds de vergoeding van gehee l

het kapitaal en de afschrijving van het geimmobi liseerde kapitaal dat

voor de uitbat ing van de onderneming noodzakel i j k l S . De levensduur van

het kapitaal speelt hi erbij een z eer aanz i enl ij ke rol . Eventueel ; de 1

huurprij s al s de produktiegoederen gehuu�d worden ; dan is de afschrij ving

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 169: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

" t

- 1 �

-

,ll t (v-( (1 ('1,. � 1 t . �,� 1 . l\(�v, f�,, {'< t Ù L t L ir

{ ' lk1 t:�(4 t/ / �,. ......

1 ' L /! / 1 . ' t/ / h f'..J (' ?- v \ -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 170: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

52

erin bevat . Dan kan de vergel i j k ' ng met de lonen gf lakkelij k geschieden .

Typi sche voorbeelden voor de kapitaalint ens i eve ondernemingen zijn : co­

kes fabrieken , elektris che c entrales , de boekhandel , het uitgeversbedrij f ,

het apotheekbedrij f . Typisch voor de arbeidsint ensieve : kolenmij nen ,

waar ongeveer 60 % van de kostpr i j s uit lonen bestaat . 4( . v�vve ..r

Vaste kosten. - De kapitaalintens ieve ondernemingen z i j n veel gevoel i ger

� crises en depre s s i es dan de arbei ds intens ieve . Geheel het onroerend

kapitaal en een min of meer belangr i j k deel van het rollend kapitaal

moeten in de onderneming behouden bli jven , we lke ook de omzet weze . Ze

brengen derhalve afs chrijvings- en rentekosten mede , z elfs wanneer de

onderneming sti lgelegd wordt . Het gespecia iseerd personeel is , in de

rege l , in het zelfde geval . Het effect ief ervan kan moeilijk - bij 1n­

krimping of uitz etting van de omzet - èvenredig aangepast worden . In

dez e z in kan men dan ook hier van vaste onkost e spreken . Uitgezonderd

het gespecialiseerd personeel , wordt het arbeiders effect ief gewoonlijk

aan de ( onmi ddellij ke ) noodwendigheden van de omz et aangepast . De lonen

vertegenwoordigen dan ook doorgaans geen vaste , maar wel variabe le on­

kosten , die evenredig met de omz et st i j gen of dalen .

De verschillende behandeling van de factoren bepaalt in aanz ienl ij ke mate

het aanpa� s ingsvermogen van de )Dn erneming . De wett �n op de vooropzeg

hebben tot gevolg , dat een gedkelte van de arbeids@nkosten een grotere

vastheid krij gt , die de t egerlhanger is van de grot ere bestaans zekerheid

van de loontrekkenden . Geheel de st ructuur van onze maat s chappij zou ge­

wij z i gd worden indien , door wettelijke bep�lingen ( of door medebeheer of

door z el fbeheer ) het arbêidseffect ief inte raal als een even vaste post

in de uitgaven zou bes chouwd worden als het geïmmobiliseerd kapitaal .

Kennisintensieve ondernemingen . - Bv . Sche ikundige bedr i j ven .

een doorslaggevende rol speelt . Bv . 3-4 % van de omzet .

Als O . & O . y

Transportintensieve ondernemingen . - Deze ondernemingen zouden als een

aparte categorie kunnen beschouwd �orden . Hiertoe behoren : kolenhandel ,

de brouwerij , de bakkerij . Men zou een deel van de handel in deze rubriek

kunnen rangschikken .

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 171: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.

m F aillis5ementen BRn,�·œiA - In 19ï6 wPrdt'D

er in on J:Œd door de Koop­handelsrechtbanken 2ï8 von nis­sen Yan fai l l i sementen ,·an hanrlelaars en \ !'nnoutschappen uit dP horeca�!'ctor u itge ·pro­ken. Dit i. onge\"'er twinti� percr>nt mPer elan i n 1 !lï:5 toen "'r re . 231 hanclelsmi:lukkin­gen f,!enote rd w!'rden.

le d i t hoog anntal v. a , l 9ï6 rie horeca.-ector na ne BouwnijH•rheid in on: lanrl rie

ecst �ett·off!'n econ<�mis<•he ector. under df' fa illi:sr>men­en \'Ond men 13.1 drankgelf'­enhNlen. 122 re. taurant. en

23 hotel · . Hf't 7.waartepunt \·an de h anclelsmislukkingen lag na­u urlljk ln Brabant mN 98 a ill issementen gr>n>lgd dot'!'

uik m�>l 23 !'n Ant\\erpen met !0. :\foar ook l'te toeri.,ti,che rovincie \\'e. t-\"laandcren

,·erd zwaar gcu offen met 14 ailli.' ·pmcnlt>n \'OOral in de nr­onrli•. Plllf'nten Brugge, V eur­e en Oo·t nde.

horeca-sector :\RBEI DSI�"TE.S De horet"asector 1-

leen kn[\itoaal -· Pid. intensi f eelal

h-"t amtl iale bedrijven maar mPn meent toch dat er in rie sertor ongeY�>et· 180.000 werkplaat en zijn in een ze­,·entigduizendtnl meestal kleine hm·Pcabedrij,·en. Volgen de jongste . tatistiek zouden er i n on� land nog 3:>.000 drankgele-- t.heden. 14.400 re taurant ,

2 200 ho tels en logementshui-zE'n. 300 tafelhou�rs en zt>lf eeu twaalftal bedrijfsrestau­rntems zijn. Al. horecabedrij­vigheid moet ook beschouwd \\ orcten : . laapwagon:. station­buffetten alsook een \'erbruiks-zaal ,·an een banketbakkerij. Het i. gePn gPheim dat de ho-tel. t-<'tor het thans er${ moeilijk hcett : aileen i n Bt·ussel \'er-liest men thans tweehond{'rd mlljoen fran k per jaar. Ook mn;! niel ,.,rgeten worden dat hot·eca in 19ï6 langs ,·erschil­lende bedt·ij,·igheden toch 36 miljard frank bijbracht op de Belgi�che handelsbalan... (j._v_a_l_. __

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 172: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. ..

. '7 W i' li � Z""" . � v{)) (} l� 'ft._ �V'Yl �..(4.. ::?. f tL t(p )' l� t.J Î � r;� .

k<t t<. -f : l'V' � l'I.-e "- f Nef � �) ; � YJ'Y1 h.. /VLÙ. �...--.....4. .

{:y i r- ·l� 4 ,( M ra_ v � ()dt-f!t� "

cr;� � �·o -�;o � -t y ) � l-16 f[. � { �1!-'--l

i.Nt Jr 1 "' ,'1) 111 C v.-i rr1} 0-n....

["' j t(Jvh . 1/h. ,{_ f tNt n. t c; ). 0 - ljlf

l � 1 1'1 •

�vv !11:) l

� 1 . 1

\ \ l r {rv' \ \ \1 v--)( , , ,

� . Av'-. �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 173: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

53

- Onderne�ingen kunnen m1n of meer speculatief z ij n . Daarmee wordt be­

doeld dat un rentabil iteit in mindere of meerdere mate afhangt van

markton kend�a waarvan de ( toekomst ige ) waarde sterk variëren kan . Vb . meststoffenhandel .

- Ondernemingen kunnen m1n of meer conjunctuurgevoelig Z 1J n , d . w. z . dat

z ich achtereenvolgens zeer sterk contrasterende . azen van voorspoed en

depres s ie voordoen . Weinig : bakkeri j . Zeer �J� /�� nij verheden , staal ,

- De intensiteit van het risico dat de onderneming opneemt kan sterk

variëren . In de kleinhandel is het r1s 1oo ger1ng . Daar waar daarentegen

investeringen op zeer lange t ermij n moeten ondernomen worden is het risi­

co onvermij deli j k groot .

- Ondernemingen kunnen marginaal, infra-marginaal of intra-marginaal

z i j n . De eerste bevinden z ich j ui st op de grens van een voldoende renta­

bil iteit om voort t e bestaan , de tweede z ij n b eneden deze grens en de

derde bevinden z ich boven deze grens . De pos it ie is niet eens een voor

alt i j d gegeven : bv . de landbouw wordt opeen intra-marginaal ; Vervoer wordt ---

opeens marginaal .

- Men ondersche i dt tus s en stuwende en verzorgende ondernemingen : ( i ) stu­

wende ondernemingen � i j n deze d i e hun produkt ie i n hoo fdzaak buiten de

eigen streek ( economis ch gezi en ) afzett en , terwij l ( i i ) verzorgende on­

dernemingen de ze z i j n die hun produkt ie voornamel ij k in e igen st reek af­

zetten .

POGING TOT CLASSIFICERING

1 ) Het onderscheid tussen produktie- en handelsondernemingen en financiële

ondernemingen

t t . In de regel kan men z eggen dat de financ iële ondernemingen � - �ver&�aan van de produkt ie- en handelsondernemingen de volgende kenmerken vertonen

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 174: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Ais de droomvilla aileen op papier bestaat. . . lfs men U aanbledt uw sparcenteli te be· leggen in - blj voorbee!d - Nleuwzeeland­le schapen of Texaanse koelen, let dan

goed op uw tellen. Anders zou na verloop van tljd wei eena kunnen blijken dat de bloei'lnda kudde, waarvan U meende de trotse elgenaar te zljn, aileen heeft bestaan ln de verbeeldlng van de gewlekste oplich­ter die er met uw geld vandoor la.

Zo luidt één van de voorbeelden van economische misdrijven, waarmee Georges Kellens illustreert op welke manier goedgelovige burgers i n de boot kunnen worden genomen.

Kellens is docent in de criminologie aan de Luik�e rechtsfaculteit. Hij is tevens één van de der rapporteurs op de conferentie, die van 15 tot 18 november op initiatief van de Raad van Europa deskundigen en verantwoordelijken uit meer dan twintig Europese landen en ult de V.S., Canada en Israël te Straatsburg samenbrengt rond het them a « economische misdrijven » .

De vergaoering is een uitloper van de minlster­conferentie van Stockholm in 1973. De ministers van Justitie van de lidstaten van de Raad van Europa riepen toen o.m. op tot fellere strijd tegen de fiscale fraude en de machtsmisbruiken van multinationale ondernemingen.

Kellens onderscheidt drie soorten van economi­sche misdrijven : de pure oplichterij, de wat hij noemt « pathologie van het zakelijk fiasco , -de in moeilijkheden geraakte zakenman of nijve-

ECONOMISCHE MISDRIJVEN (1 )

raar die zljn toevlucht neemt tot Illegale prak· tijken - en ten slotte de machtsmisbruiken van oppermachtige ondernemingen.

Het maken van oat onderscheid alleen al moet bijdragen tot een betere bestrijding van het ver· schijnsel, zegt Kellens. De term « economisch mis­drijf » dekt immers een onoverzichtelijke verschei­denheld van praktijken, een duistere chaos waarin noch de justltie noch de politieke overheid tot nog toe klaar genoeg zien om efficiënt op te treden.

Voorbeelden van zulver beclrog zijn er genoeg Je hebt de oplichterijen \·an kerels die echtparen aan de vooravond van het pensioen de moeizaam \·ergaarde centen ontfutselen in ruil voor een Jeuk villaatje in het Zuiden van Frankrijk, het villaatje van h un dromen waar ze volop van hun oude dag zullen ku nnen genieten. Omdat het echtpaar inder­daad niet inziet waarom de fiscus bij de zaak zou moeten worden betrokken. wordt de hele operatie op een zo discreet mogelijke manier vol­trokken. Ais de droom dan uiteenspat en de villa niet blijkt te be taan hebben de slachtoffers weinig Just om de zaak aan de grote klok te hangen.

Ander voorbeeld in dezelfde categorie : de ver· koop van \·ervalste aandelen of obligaties. De valse obligaties van het kanaal Gent-Terneuzen, u itge­geven in het begin van de eeuw waren zo perfect gemaakt, dat het bedrog pas \'eel later aan het licht is gekomen. De zwendel in E 3-obligaties,

enkele jaren geleden, werd daarentegen gelukkig snel ontdekt.

WERK \"OOR GERECHT Het is duidelijk wie dit soort economische mis·

drijven moet aanpakken : het gerecht. Jammer genoeg is het ene parket· lang niet zo actief ais het andere. In België b.v., aldus Georges Kellens, moeten vaak een hele reeks gelijkluidende klachten binnenlopen vooraleer de juridische machine zich in beweglng zet. Een bijkomende moeilijkheid is het feit dat bij ons de poging tot oplichterij niet eens strafbaar is. Zo ontkomen soms kerels aan het gerecht om de eenvoudige reden dat hun zaakje voortijdig doorzien werd. Zo b.v. die man die enkele jaren gelerlen een aantal nietsvermoedende uitzendkrachten met valse postmandaten op pad stuurde, zogezegd uitgeschreven door artsen die aan zijn in het respectabele Zwitserland « geves­tigde ,. organisatie de kosten voor deelneming aan een congres betaalden. Door een Jouter toeval, dat te maken had met de naam \·an één der dokters. werd het bedrog ontmaskerd voor de " congres­organisator » zijn geld kon opstrijken. Kellens : « Gewoon omdat er een lacune is in onze wet kon hij niet worden \·ervolgct. Maar hoe dan ook, dit soort zaken behoren tot de bevoegdheid van het gerecht. Met anctere economische mi drijven. zoals bedrieglijk bankroet of illegale kartelvorming ligt de zaak \·aak iets ingewikkelder. Vooral ais er arbeidsplaatsen op het spel staan. Kan je d u izend man op straat zetten omdat de \'ertegenwoordigers in je land \·an een machtige "multi" het wat te bont maken ? Hier zit je duidelijk met een politiek probleem ». (H.M.)

<Wordt voortgezet>

ovember 1 976 cc Ziekte van de groene aap )) no� niet oedwongen

9

GE�VE. - Hoewel de epl• demie van de .,ziekte van de groene aap", die ln Afrika meer dan 300 slachtoffers heeft gemaakt, op de terugtocht ls, worden nog verspreide geval­len gesignaleerd, aldus heeft een woordvoerder van de We­reldgezondheidsorganisatie don• derdag ln Genève gezegd.

In een commentaar op deze week gedane uitspraken van een Belgische arts, die zel dat de epidemie bedwongen was, merkte de woordvoerder van de WGO op dat Zaïre volgens offlciële inlichtingen, gewag heeft gemaakt van tenrrunste 358 gevallen, waan·an 325 met dodelijke afloop tot 1 novem­ber. Soedan had aan de WGO 161 gevallen gemeld, waarvan 77 met dodelijke afloop.

De tweede golf van de lnfec­t ie lijkt veel zwakker te zijn dan men dacht, maar er wor­den nog steeds verspreide ge­vallen waargenomen, aldus de woord\·oerder.

.,\Vij vrezen dat het virus thans vergeten wordt, zonder dat er kredieten beschlkbaar zijn voor de uiterst gevaarlijke taak te ontdekken welk dier of insekt de drager ervan !s. En de epidemie zou opnieuw kun­nen uitbreken', aldus de woord­voerder.

De WGO. die overweegt twee medische teams in Zaïre en Soedan te houden tot het ein­de van het jaar, heeft 45.000 dollar beschikbaar gestel<! voor het bestuderen van het virus.

< Reuter)

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 175: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� J, �Jc .. de -c,�..� J� t�7. �Jt, -..e..v:Je, . 1

B i<T �HZ Ko o 1 �/) . jWJt� . .t/-�.iivA fl_u:LJ .... -,u�e ït:-;� � P. TT () �� IIHNJ H l M C o N /;J /(�,/ �41!! M1 ch aJ.A/�]At u�

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 176: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� {),} M"-< � 1: --l< f_d � l.N.o�fluè;.. fu>/ V,

��� 7

p-N -v4"Y\Al ! (/_�J

k'lALltr M-<-'1'-dJ ? /l"ve ffi) - �')4.,4 t ?

'

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 177: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

La politique et le commerce Voic i deux exemples particu l i è re­

ment s ignif ica ti fs d' i nterférence en­tre l a pol i tique et les échanges. Dans l 'art ic le de Ph i l i ppe Lemaître, on verra à que l les interprétations diver­

gentes donne l ieu dans les m i l ieux

eu ropéens la procha ine reprise des

négoc iations e ntre la C . E. E. et le

déma rche soviétique comme une manœuvre stratégique de g rand style e n vue d'accentuer encore l 'emprise économ ique de l 'U. R.S .S. sur les a utres pays soc i a l istes.

ignore souvent cel le-là (a insi l 'Espa­gne de Franco entretenait-e l le des relations d'aff ai res sur v tes avec l ' U . R .S.S. et ses a l l iés). J ean-C laude Pomonti montre que, en dépit de la po l i t ique d'apa rtheid, la Républ i que Sud-a fricai ne, de très loin la princi­pa l e puissance économique du conti­nent africain, développe ses échanges avec les pays de l 'Afrique noire . Comecon, certa ins considérant la

U n autre aspect des rapports am­bigus qui existent entre la poli tique et le commerce est que celu i-c i , em­porté par sa propre dynam ique,

Prochaine reprise des pourparlers Pretorio développe ses étllonges entre la C.E.E. et le Comecon ovet les outres poys d'Afrique

De notre correspondant

Bruxelles. - M. Faddeev, te secrétaire du Comecon, Organi­sation économique des pays de l'Est, arrive à Bruxelles te 22 no­vembre à ta tête d'une déléga­tion d'une vingtaine de membres. Le but de cette visite : négocier un accord entre Je Comecon et la Co=unauté. La difficulté à surmonter ? Depuis que les deux parties ont engagé leur laborieux dialogue, voici quatre ans, elles ne parviennent pas à trouver un terrain d'entente sur la nature de l'arrangement à conclure.

q u ' e 1 1 e estime complètement contrôlée par l'Union soviéti­que, elle répète inlassablement qu'elle est disposée à établir des « relations de travail >> avec le Comecon portant sur des domal­nes d'intérêt commun (environ­nement, normes, statistiques ) , autrement dit des relations très limitées, mais que le commerce doit en être exclu.

De notre correspondant en Afrique orienta l e

Nairobi. - L a réouverture partielle de la frontière entre la Zambie et la Rhodésie semble

garantir l'essor du commerce entre la République Sud-Afri­caine et l'Afrique noire indépen­dante, qui progresse déjà de 15 o/o par an. Loin de s'affaiblir, les liens économiques entre Pre­toria et certaines capitales afri­

caines se sont au contraire ren­forcés ces dernières années. La répression des mouvements noirs et la systématisation du « déve­loppement séparé », en Afrique du Sud, n'ont pas freiné cette évolution.

A l'échelle du continent, les ondes les plus éloignées de l'em­prise économique sud-africaine

U N E ÉTUDE

atteignent les nes du Cap-Vert, miséreuses, dont 20 o/o des recettes de devises étrangères provien­nent, depuis février 1977, des droits d'escale et des achats d'essence de South A f r i c a n Airways. Dans l'océan Indien, l'île Maurice et même l'archipel des Seychelles vivent en partie de la manne touristique sud­africaine. Alors que Madagascar se détachait de l'Afrique du Sud. à compter de 1972, M a u r i c e consolidait ses liens commer­ciaux avec Pretoria en dépit d'une opposition interne cana­lisée par Je Mouvement militant mauricien.

J EAN-CLAUDE POMONTI. (Lire la suite page 24.)

DU C.E.P.I.I.

• • • LE MON DE - 2 1 novembre 1 978 - Page 2 1

le repli de l'or A

PRËS une ascension vertigineuse qui avait porté son prix sur le marché international à 243,65 dollars l'once (31 ,103 gram­

. mes) le 31 octobre - �oit une hausse de 20 Ofo par rapport à la fin ju i l let et de 40 Ofo par rapport à la fin mai, - l'or a, depuis le début de ce mois, subi u n mouvement de repli encore plus

rapide, puisqu' i l est retombé au-dessous de 200 dollars (à Paris, le cours d u l ingot est repassé dès le 2 novembre au-dessous de 30 000 F, prix qu'il avait atteint pour le première fois le 25 septem­bre). Ces fluctuations considérables sont à l ' image des variations brutales qu'a connues le dollar sur le marché des changes, preuve supplémentaire, s' i l en était besoin, que le métal précieux a beau avoir été offi ciellement « démonétisé •. ses fortunes diverses restent plus que jamais liées aux évolutions du monde monétai re.

Le recul a été provoqué par les décisions annoncées par le président Carter le 1 ., novembre pour stopper la longue chute de la devise américaine. L'une d'el les avait pour objectif de peser di rec­tement sur le marché de l'or. Le Trésor doublera, à partir de décembre, le volume de ses ventes mensuelles aux enchères, pour le porter de 750 000 à 1 500 000 onces. Déjà, le 23 aoOt dernier, le

Trésor des Etats-U nis avait pris une mesure de ce genre en faisant savoir que les quantités offertes, lors de chacune de ses adjudi­cations, passeraient de 300 000 à 750 000 onces. L'effet produit avait alors été de courte durée. On avait vu le cours d u métal jaune redescendre au-dessous de 200 dollars l'espace de quelques jours seulement, période presque aussitôt suivie par une remontée vite spectaculaire. Cette fois-ci, le '110uvement de baisse (à partir, il est vrai , d 'un niveau beaucoup plus aventu ré) a été plus profond, et I l es� possible (tant de facteurs divers jouent qu'on ne peut guère avancer que des hypothèses) qu' i l se poursuive.

Deux raisons expliquent la forte réaction du marché. La première s'apparente au p roverbe : • Tant va la cruche à /'eau qu'elle finit par se casser. • li ne s'agira en l'occurrence que d'une brisure temporai re. Quand, au mois d'avril dernier, le Trésor américain annonça qu'ii allait procéder à des ventes mensuelles d'or qui s'ajouteraient à celles d u Fonds monétaire (lesquelles portent sur 470 000 onces par mols), ii était vite apparu que fa demande privée, stimulée par fa crainte g randissante de l ' inflation, était prête à absorber les quantités supplémentaires offertes. Quand celles-ci furent portées à 750 000 onces, cela ne parut pas encore changer les données du problème. Maintenant, i l s'agit de 1 500 000 onces. Pour se faire une idée de l ' i mportance de ce chiffre, faisons

remarquer qu'il correspond à près de 50 tonnes par mois, ce qui, au cas où le Trésor - qui n'a fixé aucun terme à ses adjudications - continuerait cette politique, sign ifie qu'il mettrait en vente quelque 600 tonnes par an (il en possède au total 8 580 tonnes !). Ce tonnage est à comparer avec la production mond iale (U.R.S.S. et autres pays communistes exclus), q u i , en 1 977, s'est élevée à 964 tonnes, dont 700 tonnes ont été extraites dans les m i nes de la République d'Afrique du Sud, te principal fournisseur.

La deuxième raison est la prochaine augmentation de l ' offre (que le marché, c'est aussi son rôle, anticipe), qui va intervenir, alors que les taux d ' intérêt américains (marchés du dollar et de l'euro­dollar confondus) ont fait un nouveau bond en avant après le relèvement, intervenu le 1 "' novembre. du taux de l' escompte, porté au niveau sans précédent de 9,5 Dfo. C'est un fait d'expérience, qu' i l est à peine besoin d'expliquer, que les achats d'or se ralen­tissent (et les ventes s'accélèrent) quand le coat de l'argent commence, comme on dit dans le jargon, • à faire mai •.

Les Soviétiques et leurs alliés, face à une Communauté pour une fois très unie, vont-ils assou­plir leur position ou bien. au contraire, la durcir ? On sou- · tient les deux thèses à Bruxelles. En fait, nullement prévenus des intentions des visiteurs de l'Est. les e x p e r t s communautaires, lorsqu'ils s'essaient à des pro­nostics, sont forcés de se rac­crocher à des indices incertains. Personne, toutefois, ne conteste l'importance de ce nouvel épi­sode que constitue la première visite de M. Faddeev au siège des co=unautés.

Tout tournera autour du corn­rn e r c e . L e s dirigeants d u Comecon, s'en tenant ainsi au projet qu'Ils ont soumis à la Communauté en 1976, voudraient que soit conclu, entre les deux organisations, un accord ambi­tieux englobant 1 e s relations commerciales. La Communauté écarte cette formule. Peu sou­cieuse de contribuer à renforcer le pouvoir d'une organisation

Ce qu'elle veut en ce domaine. c'est établir des relations avec chacun des pays de l'Est pris séparément. « Vous n ' a v e z aucune pratique de la politique commerciale, vous n'avez pas de tarif douanier commun. Ce que vous n o u s proposez est une construction artificielle. P o u r nous, établir des liens organiques avec le Comecon n'a de sens que si cela nous permet, avec le temps, de normaliser nos rela­tions avec chacun des pays de l'Est >>. r e d i r a M. Haferkamp, vice-président de la commission chargé des relations avec l'ex­

térieur, à M. Faddeev. Après la précédente rencontre

entre tes deux hommes à Mos­cou. en mal 1978, les spécialistes bruxellois se sont montrés relati­vement confiants. Le Comecon avait accepté que soit mentionné dans « l'aide-mémoire >> publié à l'issue de la réunion, « l'accord de chaque partie de respecter les pratiques, les objectifs et les :règles institutionnelles de l'au­tre partie >>.

Dans l' industrie textile� le redéploiement devra se fa i re vers d'a utres act ivités

P H I L I PPE LEMAITRE.

f Lire la suite page 24.)

• •

LE redéploiement Industriel est à la mode. Face à la récession mondiale, à. la

concurrence internationale exa­cerbée, aux 1 m p o r t a t i o n s -

« sauvages >> ou non - du tiers­monde, c'est devenu une sorte de mot de passe, une recette mi­racle. Ministres, hommes politi­ques, économistes de tous poils 1 itent à l'envL Rien de olus

dam des syndicats qui s'accro­chent au maintien de l'emploi nationaL

Comment s'y retrouver ? Dans ce concert discordant, l'étude consacrée au textile ( 1 ) que vient de publier le Centre d'étu­des prospectives et d'informa­tions internationales ! CEPIIl, réceri).IDent rattaché au Plan, a,pporte une vision relativement

leur position dans les produits de base (chimiques surtout ) . Les au­tres ont en quelque sorte été à contre-courant de la tendance générale. C'est notamment le cas de la France, qui, restant stable en ce qui concerne les produits de base, s'est notablement enga­gée dans la production de confec ­tion, jusqu'à devenir en 1974 Je J;>remier exportateur de I'O.C.D.E.

Coïncidence ? Les trois pays qui se sont engagés dans les pro­duits amont de la filière ( fibres chimiques) sont aussi en 1974 les troiS pays les plus excédentaires dans les échanges de machines textiles. L'Allemagne, le Japon et les pays alpins (essentielle­ment la Suisse) sont en effet les seuls à s'être nettement engagés dans ce domaine. L'Allem" """

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 178: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

e à une Co=unauté pour une fols très unie. vont-Us assou­plir leur position ou bien, au contraire, la durcir ? On sou­tient les deux thèses à Bruxelles. En fait, nullement prévenus des intentions des visiteurs de l'Est, les e x p e r t s co=unautaires, lorsqu'ils s'essaient à des pro­nostics, sont forcés de se rac­crocher à des indices incertains. Personne, toutefois, ne conteste l'importance de ce nouvel épi­sode que constitue la première visite de M. Faddeev au siège des Communautés.

Tout tournera autour du corn­rn e r c e . L e s dirigeants d u Comecon, s'en tenant ainsi au projet qu'ils ont soumis à l a Co=unauté an 1976, voudraient que soit conclu, entre les deux organisations, un accord ambi­tieux englobant 1 e s relations commerciales. La Communauté écarte cette formule. Peu sou­cieuse de contribuer à renforcer le pouvoir d'une organisation

commerciale, vous n'avez pas de tarif douanier commun. Ce que vous n o u s proposez est une construction artificielle. P o u r nous, établir des liens organiques avec le Comecon n'a de sens que si cela nous permet, avec le temps, de normaliser nos rela­tions avec chacun des pays de l'Est », r e d i r a M. Haferkamp, vice-président de la commission chargé des relations avec l'ex­térieur, à M. Faddeev.

Après la précédente rencontre entre les deux ho=es à Mos­cou, en mai 1978, les spécialistes bruxellois se sont montrés relati­vement confiants. Le Comecon avait accepté que soit mentionné dans cc l'aide-mémoire » publié à l'issue de la réunion, cc l'accord de chaque partie de respecter les pratiques, les objectifs et les règles Institutionnelles de l'au­tre partie ».

PHILIPPE LEMAITRE.

r Ltre la su t te page 24.)

uveaux actio les entrepris

Comment déve lopper l 'actionnariat et e n par u l ie ce lu i des sala riés. Après le lancement réussi des S I « Monory � , la question reste d'actua l ité e t I 'Assembl nationale aura bientôt à se p rononcer sur d'autres projets. Le président de la banque de Neuf l ize, Sch lumberger, Ma l­l et et l e sous-d i recteur de ce même établ issement, qui est

a ussi membre à part entière du conse i l d'admin istration (avec voix dé l i bérative, en tant que représentants des

action na i res sa lar iés, relatent c i-dessous l 'expérience de leur propre entreprise, en la s ituant pa r rapport a u pro­blème général qui se pose aux sociétés françai ses, quel que soit leur champ d'activité : colj(lment .oygmenteç �"<, fo� psopr� ?

par R EMY SCHLUMB ERGER et J EAN- P I ER R E G I LBERT (*)

S ALUT, camarade actwn­naire ! » Ainsi s'interpel­laient les ouvriers d'une

grar:de entreprise nationale au lendemain de la distribution d'actions gratuites au personnel, en 1972. Par leur variété, par l'importance des sommes en caill>e, les mesures déjà décidées et les projets du gouvernement dan� le large domaine de l'ac­tionnariat ne peuvent plus au­jourd'hui prêter au mode plaisant ou ironique.

De p r e m i è r e s dispositions, adoptées en juiEet 1978, ont accordé des avantages fiscaux significatifs aux acheteurs d'ac­tions françaises. Ainsi sont nées les SlCA V dites Mooory. Elles ont permis le soutien, sinon Je

réveil de la Bourse française. C'est ensuite la distribution

gratuite d'actions aux deux mil­lions de salariés employés par les huit cents sociétés françaises cotées en Bourse qui sera bientôt discutée à l'Assemblée nationale. Ce sont aussi les dispooitions di­verses déjà décidées ou projetées Intéressant les fonds communs de placement, les plans d'achat de titres et les plans d'options. C'est enfin le projet de repré­sentation des cadres aux conseils d'administration des sociétés. Il est clair qu'à travers le foison­nement des textes un double dessem apparaît : ré�er tous ]es Fran�i� leur 11"!­dustne ; réconc ualarJes avec leur �ise.

Des action n a i res i ntrouvables ? S'il est une vérité d'évidence,

c'est bien celle-cl : sans cc capi­talistes ». i l n'y a pas de capital, et, sans capital, pas d'entreprises. D'une manière plus précise. si devaient se dérober les uns après les autres les actionnaires poten­tiels. c'est-à-dire les particuliers

(*) Président de la Banque de Neufilze, Scblum berger, Mallet et sous-directeur et rn e rn b r e d u consell d'admln1stra.tlon de la banque.

et les collectivités susceptibles de détenir durablement le capital des firmes françaises avec les avantages et les inconvénients que cette détention comporte, les assises profondes de ces entre­prises seraient détruites. Celles­ci s e r a i e n t inexorablement contraintes à passer entre les mains de l'étranger. de firmes géantes ou de l'Etat.

(Lire la suite page 23.)

15 , n'ont pas fremé cette évolution.

A l'échelle du continent, les ondes les plus éloignées de l'em­prise économique sud-africaine

U N E ÉTUDE

d'une opposition interne cana­lisée par le Mouvement militant mauricien.

J EAN-CLA U D E POMONTI. (Lire la suite page 24.)

DU C.E.P.I.I.

n avant après le relèvement, intervenu le 1 "' novembre, du taux de l'escompte, porté au niveau sans précédent de 9,S %. C'est un fait d'expérience, qu' i l est à peine besoin d'expliquer, que les achats d 'or se ralen­tissent (et les ventes s'accélèrent) quand le coat de l'argent commence, comme on dit dans le jargon, • à fai re mal •.

Dans l ' industrie textile� le redéploiement devra se fa i re vers d'a utres act ivités L E redéploiement industriel

est à la mode. Face à l a récession mondiale, à. la

concurrence internationale exa­cerbée, aux i m p o r t a t 1 o n s -

c< sauvages » ou non - du tiers­monde, c'est devenu une sorte de mot de passe, une recette mi­racle. Ministres, hommes politi­ques, économistes de tous poils le citent à l'env!. Rien de plus vague pourtant que cette for­mule. Quels secteurs, quels cré­neaux privilégier, ou au contraire abandonner ? Comment prévoir et accompagner les mutations de l'appareil industriel ? Comment en limiter les conséquences so­ciales ?

Les uns prônent un protection-me prudent et transitoire, les

a res un abandon pur et sim­ple des activités en déclin, d'autres encore ne jurent que par la planification. Les groupes ind ustriels expliquent que, pour profiter de la nouvelle donne mondiale, ils doivent s'implanter dans le tiers-monde ... au grand

dam des syndicats qui s'accro­chent au maintien de l'emploi national.

Co=ent s'y retrouver ? Dans ce concert discordant, l'étude consacrée au textile ( 1 ) que vient de publier le Centre d'étu­des prospectives et d'informa­tions internationales (CEPll l , réceii).lil.ent rattaché a u Plan, apporte une vision relativement neuve du problème.

Pourquoi le textile ? C'est sans doute la branche la plus exposée à la concurrence du tiers-monde. C'est également un secteur com­plexe, dont les différentes acti­vités constituent une cc filière de production >> presque parfaite. De l a production de produits de base naturels (coton, laine, etc.) ou artificiels (fibres chimiques> à œlle de produits finals (confec­tion, bonneterie, tissus à usage domestique ou industriel) en passant par des stades intermé­diaires (filés et tissus }, les diffé­rents maillons de cette filière s'articulent pratiquement sans apports extérieurs au secteur.

Des articles de plus en plus élaborés Le c< cas textile » pose aux

nations développées un problème de redéploiement particulière­ment complexe. Leurs choix de spécialisation d o i v e n t tenir compte de la tendance des pays du tiers-monde à constituer des filières complètes - c'est-à-dire à produire des articles de plus en plus élaborés, mettant en jeu des techniques complexes et des i nvestissements matériels impor­tants. A terme, estime le CEPII, c'est l'ensemble des produits textiles qui seront touchés par lE. concurrence du tiers-monde. Dans les pays développés, seuls pourront se maintenir les pro­ducteurs particulièrement sou­ples, disposant de réseaux com­merciaux efficaces et entretenant des liens étroits avec les autres maillons de la filière. Cependant. le rééquilibrage de la balance commerciale et de l'emploi dans ces pays ne peut passer que par un redéploiement hors textile. Pour réaliser celui-ci dans de bonnes conditions, seule la maî­trise des activités liées à la pro­duction textile (création, mode, ingénierie, commercialisation) permettra à certains pays de contrôler - donc de prévoir -et de tirer profit du développe­ment des industries textiles dans le tiers-monde.

Le CEPII étudie dans une première partie l'évolution des échanges de produits textiles de 1964 à 1974 ( 2 ) . Ceux-ci ont subi une profonde transformation. En 1964, les pays du tiers-monde exportaient pour l'essentiel des matières premières naturelles (coton, laine, soie, etc.) et impor­

taient surtout des produits inter-

médiaires (filés, tissus) . Dix ans plus tard, ils continuent d'impor­ter des tissus et des filés, mais le plus gros de leurs exportations est constitué de produits finals (essentiellement de l'habille­ment ) .

Des complémentarités étroites se sont établies au cours de cette période entre les industries tex­tiles des divers pays. Globale­ment, explique le CEPII, c< on peut dire que l'O.C.D.E. exporte des produits de base et des pro­duits intermédiaires de la filière chimique, tandis qu'elle importe du coton brut, les produits inter­médiaires cotonniers et des pro­duits finals des deux sous­filières ».

Il va sans dire que ces évolu­tions globales recouvrent des mouvements différents pays par pays. Les principaux pays indus­trialisés ont réagi de façon très variée à la montée de la concur­rence du tiers-monde. Les uns ( Etats-Unis, Japon, R.F.A., Pays­Bas, Suisse, Autriche) se sont plus ou moins brutalement déga­gés de la production d'articles finals (confection) - les plus concurrencés - et ont renforcé

( 1) Les économies industrialisées face d la concurrence du tiers­monde : le cas de la filière textile, disponible à la librairie du Centre français du commerce extérieur. 10. avenue d'Iéna, 75016 Parts. Tél. : 723-61-23. (2) Les lacunes des statistiques Intern ationales dans le domaine du textile n e permettent pas de tra­vailler sur des cbl ffres plus récents

cobérents entre eux. Cela dit, les évol utlons constatées de 1964 à 1974 ne s e sont pas fortement modifiées depuis. Elles ont eu. a u contraire, tendance à s'accentuer.

leur position dans les produits de base (chimiques surtout). Les au­tres ont en quelque sorte été à contre-courant de la tendance générale. C'est nota=ent le cas de la France, qui, restant stable en ce qui concerne les produits de base, s'est notablement enga­gée dans la production de confec­tion, jusqu'à devenir en 1974 le premier exportateur de l'O.C.D.E. de ces produits. De même, l'Italie, la Grande-Bretagne, la Belgique et les pays d'Europe méridionale ( Espagne, Grèce, Portugal) ont renforcé leurs positions sur les produits finals (aux dépens des produits de base) .

Co'incidence ? Les trois pays qui se sont engagés dans les pro­duits amont de la filière ( fibres chimiques) sont aussi en 1974 les trois pays les plus excédentaires dans les échanges de machines textiles. L'Allemagne, le Japon et les pays alpins (essentielle­ment la Suisse) sont en effet les seuls à s'être nettement engagés dans ce domaine. L'Allemagne compense largement son déficit extérieur sur les produits textiles (896 millions de dollars en 1974) par l'excédent considérable de ses échanges de machines textiles ( 1 465 millions de dollars en 1974).

Un schéma trop simple Arrivés à ce point de l'étude,

une question fondamentale se pose : l'évolution des échanges depuis dix ans correspond-elle à un partage des tâches définitif entre pays développés et pays du tiers-monde ou n'est-elle qu'une étape d'un processus plus com­plexe ? Pour répondre à cette question, il faut rechercher les causes des évolutions constatées

jusqu'à présent. Une idée très répandue conduit à la première hypothèse. Elle explique la délo­calisation de certaines industries vers les pays en voie de déve ­loppement par l' <c intensité capi­talistique » (capital investi par salarié) des activités concernées.

VÉRONIQUE MAU RUS.

(Lire w suite page 22.J

1

J

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 179: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

&e monde de l'économie • • • LE MONDE - 2 1 novembre 1 978 - Page 23

De nouveaux actionnaires pour les entreprises (Suite de la page 21.)

Car toutes les sociétés, moyen­nes ou grandes, ont besoin de fonds propres. Non pour satis­faire à des obligations juridiques ou à des équilibres comptables mais parce que le risque indus­triel et financier de l'entreprise existe réellement, et qu'il doit être assumé. Par nature, les fonds propres financent Je déve­loppement, qui ne peut être subordonné au crédit, les entre­prises françaises se trouvant fort endettées. Les fourniss-eurs, les banques, supportent naturel­lement, chacun à leur manière, le risque de l'entreprise. Mais ce sont des tiers, et il faut bien que des actionnaires prennent en charge les aléas de la pérennité et du développement. comme les fondateurs ont pris ceux d u premier feu. Mais quels action­naires et pour quelles entre­prises ?

Pour clarüier le problème, rap­pelons quelques ordres de gran­deur : un tiers environ des sala­riés travaillent dans les petites entreprises (moins de cinquante salariés), un tiers dans les moyen­nes (cinquante à deux mille sala­riés) et un tiers dans les grandes ( plus de deux mille salariés). Pour les petites entreprises, J 'exigence de fonds propres est peu forte ; ceux-ci conditionnent rarement la vie de la société. Mais cette contrainte est très importante pour les firmes, moyennes ou grandes. cotées ou non, indépendantes ou intégrées à un groupe qui emploie les deux tiers des salariés du secteur privé. Elles sont au nombre de vingt-cinq mille. n leur faut des actionnaires musclés. D'où fes questions : qui sont leurs action­naires actuels ? Vont-ils rester fidèles ? Leur force, leur nombre, vont-ils croître ?

Une catégorie d'actionnaires régresse irrémédiablement avec le temps, celle des fondateurs. Dans les vingt plus importantes sociétés françaises. dont la capi­talisation boursière globale re­présente 65 milliards. soit un tiers de la valeur des actions fran­çaises cotées. ils ont Je plus sou­vent disparu. Mais. presque par définition, leur p o s i t 1 o n reste forte dans les jeunes entreprises, dont certaines ont très rapide­ment atteint des dimensions res­pectables.

L'avenir de la vaste catégorie des investisseurs particuliers,

naguère encore, se présentait mal. Prés de la moitié de ce groupe était composé de « retraités ou autres inactifs >>. Aussi parais­sait-il irrémédiablement destiné à s'amenuiser avec les années. Aujourd'hui, Je courant s'los­verse. Les nouveaux avantages fiscaux accordés par la loi aux acheteurs d'actions favorisent plus spécialement les ménages à pouvoir de gain élevé, donc en activité. La moitié des souscrip­teurs des nouvelles SICA V Mo­nory n'ont jamais détenu d'ac­tions. La relève des inactifs est en route.

Les investisseurs étrangers ont rarement joué en France un rôle important. ( Nous ne parlons pas des industriels, mais des finan­ciers.) Ils sont souvent considérés avec circonspection. Certains ont la fâcheuse habitude de quitter Je marché aussi rapidement qu'ils y viennent. On ne peut compter sur eux.

Autre catégorie d'actionnaires : celle des collectivités ou plus pré­cisément des investisseurs insti­tutionnels (compagnies d'assu­rances, mutuelles, caisses de

retraites) . Dans les Bourses de New-York et de Londres, Ils occupent, et de loin, la première place. Mais en France, leur posi­tion est plus modeste. Notre sys­tème de retraite par répartition n'assure pas la création de cette abondante épargne longue dont les entreprises auraient un impé­rieux besoin pour élargir leurs capitaux. Les compagnies d'assu­rances, pour leur part, pourraient devenir des actionnaires plus actüs, si elles donnaient moins la priorité à l'immobilier ou aux obligations.

U n e nouvel l e vag ue : les salariés copropriéta i res

de leur e ntreprise C e tour d'horizon montre que

l'apport des actionnaires habi­tuels (particuliers, collectivités et investisseurs étrangers) ris­que d'être insuffisant pour doter nos vingt-cinq mille premières entrepriSes de la structure finan­cière forte et permanente dont elles ont un impérieux besoin. Fort heureusement, d a n s un nombre croissant d'entreprises, la part du capital détenu par les �embres du �ersp�el n'est plus ymoonqaé. vant même qu'in­terviennent les rn e s u r e s qui devraient permettre aux salariés en 1980 de détenir jusqu'à � du capital de leur entreprise, leur place d'actionnaires a cessé d'être une fiction. Elle se déve­loppe régulièrement. Citons quel­ques noms connus : plus de la moitié du capital d'Essilor appar­tient collectivement aux cadres de la firme. Propriétaire de 8 % du capital, le Fonds commun de placement de la Télémécanique est le premier actionnaire de la société.

Situation comparable au Cré­dit foncier de France (4.5 % ) . A u x Laboratoires Delalande (2 % > . aux Cristalleries de Bac­carat ( 1 1,7 % ) . chez Viniprix

(4 o/o l . aux Assurances du groupe de Paris (2.5 o/o ) , aux Construc­tions métalliques de Provence (6 o/o ) , dans bien d'autres entre­prises encore, les salariés. sans occuper la première place, tien­nent d a n f l'actionnariat une position significative.

Actions acquises ou actions attribuées ? Act! · indi-viduel ou actionna ec Chaque for e a ses ava ges et ses inconvénients. Dans un domaine où il est fondamental de tenir compte des particula­rismes, la variété des formules doit être admise à tout prix.

Le président de la République souhaite que les salariés devien-nent prgon�;::m;�actionnai-res d �ur . D'autres expériences montrent l'efficacité et les mérites des fo�uns de placerJent alime� g� à la participation obligatoire ou par les plans d'épargne volon­taire. La gestion des fonds col­lectifs est simple, la solidanté entre les salariés trouve une di­mension nouvelle, la pérennité de l'actionnariat. à due concur­rence. es• assurée. Les personnes morales ne meurent pas.

Une expérience rodée �- d"action nariat col lectif

Notre propre entreprise, la Banque N.S.M. ( huit cents sala­riés) a mené dans le domaine de l'actionnariat collectü, depuis vingt-cinq ans, une expérience. qu1, nous semble-t-il, mérite d'être rapidement décrite :

Une première donation en 1953, suivie de plusieurs autres fut faite au comité d'entreprise en nue-propriété et à la Société d'épargne en usufruit, qui per­mit à ces deux entités de pos­séder 10 o/o du capital de la banque.

Le pivot central de la formule est cette Société d'épargne, créée à l 'origine comme société de pla­cement des salariés de la ban­que, qui l'alimentaient par des versements volontaires. Elle était gérée un peu à la manière des clubs d'investissement.

Aujourd'hui, les revenus de la participation de 1 0 o/o dans le capital de la banque, soit 10 % du dividende distribué, s o n t versés à la Société d'épargne qui les répartit Immédiatement par parts égales entre les mem­bres du personnel. Les membres

fruit) a été marqué par l'entrée au oon.seil cl!administration d'un collaborateur nommé par l'as­semblée générale en accord avec les représentants des salariés. Celui-ci est un administrateur à part entière, avec tous les droits et tous les devoirs attachés à la fonctiOn. Cette position est indé­pendante de la présence aux séances du conseil d'administra­tion des quatre représentants du comité central d'entreprise les­quels n'ont pas voix délibérative.

Il serait naü de penser que l'actionnariat des salariés est le remède à tous les maux : il faut renouveler la vie des entreprises dans plusieurs domaines à la fois. Au niveau des rémunéra­tions et de l'emploi, les fatalités de l'environnement pèsent de tout leur poids. Mais seule une �urde noncbs1gpçe cn.aanelle ».

ur employer les mots e Cal­vin, nous empêche d'accomplir des progrès décisifs dans les autres domaines-clés, intensifi­cation des c o m m u n i c a t i o ns descandantes et montantes, dé-

. · décisio s.

49F .! :-�w �s

LA FRANCE ET L'IMPÉRATIF MONDIAL •

Par Alain Cotta

" Un pronostic très original sur le système des pouvoirs dans le monde développé après la crise." (Jacques Attali)

@MATIN) •:on va de choc en choc."

(Alain Vemay) LE FIGARO

"Il faudrait bien que la France réponde à l'appel du grand large. "

�- lpufj , · . . ·

. . , , LES LIVRES DES. 'PU.Éf QUESTIONNENT LE MONDE . ·

. . .

"Les années 60 ont été celles de la production qualitative, et maintenant aucune industrie ne pourra survivre si elle ne communique pas ':

John K GALBRAITH.

ROC 78 OU LA MAÎTRISE DES TECHNIQUES DE COMMUNICA llON.

·� cadres et responsables d'entreprises,

vous avez rendez-voliS à PROCOM 78 organisé par le Journal de la Communication

avec la collaboration de la Fédération Française des Relations Publiques (comprenant : AFREP, SNCRP, SN PIC, UNAPC, SYNAP, UJJEF)

et l'Institut Supérieur de Gestion.

DU 13 AU 17 DÉCEMBRE, PARIS PORTE MAl LLOT PALAIS DES CONGRÈS

5 journées-rencontres sur la communication Communication et exportation 1 Communication et gestion

de l'entreprise 1 Communication entre admin istration et admin istrés.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 180: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

dë-IaValeur des �ctio�-fr� çalses cotées, Ils ont le plus sou­vent disparu. Mais. presque par définition, leur p o s i t i o n reste forte dans les jeunes entreprises, dont certaines ont très rapide­ment atteint des dimensions res­pectables.

L'avenir de la vaste catégorie des investisseurs particuliers,

naguère encore, se présentait mal. Près de la moitié de ce groupe était composé de « retraités ou autres inactifs ». Aussi parais­sait-il irrémédiablement destiné à s'amenuiser avec les années. Aujourd'hui, le courant s'ins­verse. Les nouveaux avantages fiscaux accordés par la loi aux acheteurs d'actions favorisent plus spécialement les ménages à pouvoir de gain élevé, donc en activité. La moitié des souscrip­teurs des nouvelles SICAV Mo­nory n'ont jamais détenu d'ac­tions. La relève des inactifs est en route.

indispel')sable aux ense•gnants chercheurs et étudiants en économie et

sciences sociales D O N N ÉES SOC I A LES

É D I T I ON 1 978 Un volume broché, format 21 x 29,7, 436 pages (288 tableaux, 70 g raphiques). Prix 38 F.

En vente : • A l'observatoire économique de Paris, Tour Gamma A, 195, rue de Bercy, 75582 Paris Cedex 12. • Dans les observatoires économiques régionaux de l' INSEE. • Chez les libraires spécialisés.

·a\'{@ institut national de la statistique

et des études économiques

Une expér1ence ro ée .--à' ion nariat col lectif

Notre propre entreprise, la Banque N.S.M. (huit cents sala­riés) a mené dans le domaine de J'actionnariat collectif, depuis vingt-cinq ans, une expérience. qui, nous semble-t-il, médte d'être rapidement décrite :

Une première donation en 1953, suivie de plusieurs autres fut faite au comité d'entreprise en nue-propriété et à la Société d'épargne en usufruit, qui per­mit à ces deux entités de pos­séder 10 % du capital de l a banque.

Le pivot central de la formule est cette Société d'épargne, créée à l 'origine comme société de pla­cement des salariés de la ban­que, qui l'alimentaient par des versements volontaires. Elle était gérée un peu à la manière des clubs d'investissement.

Aujourd'hui, les revenus de la participation de 1 0 % dans le capital de la banque, soit 1 0 % du dividende distribué, s o n t versés à la Société d'épargne qui les répartit immédiatement par parts égales entre les mem­bres du personnel. Les membres en activité ont droit à une part les membres retraités à une part ou à une demie part suivant le temps passé chez N.S.M. La part individuelle à ce titre en 1978 (environ 1 000 F) a été, pour les salariés les moins favorisés, voi­sine du montant de la participa­tion, bloqué pendant cinq ans.

Mais le pas essentiel vers l'association financière se situe sans doute au niveau du capital. La nue-propriété de la partici­pation de 10 % appartient au c.. �t�piiÏol!e, personne rn e, que n'affectent ni les

départs volontaires, ni les départs à la retraite, ni les problèmes patrimoniaux des membres du personnel pris individuellement. Son caractère de stabilité, de pérenn!té en font également un partenaire de choix pour la ban­que. Depuis septembre 1977, le caractère particulier de cet actwnnaire b�le < comité d'entreprise poiii"1ai''ue-proprié­té, Société d'épargne pour l'usu-

fruit) a été margué par l 'entrée au conseil d!li:diilinistration d'un collaborateur nommé par l'as­

semblée générale en accord avec les représentants des salariés. Celui-ci est un administrateur à part entière, avec tous les droits et tous les devoirs attachés à la fonctiOn. cette position est indé­pendante de la présence aux séances du consei l d'administra­tion des quatre représentants du comité central d'entreprise les­quels n'ont pas voix délibérative.

Il serait naïf de penser que l'actionnariat des salariés est le remède à tous les maux : il faut renouveler la vie des entreprises dans plusieurs domaines à la fols. Au niveau des rémunéra­tions et de l'emploi, les fatalités de l'environnement pèsent de tout leur poids. Mais seule une « lpnrde norche'srce ç�neJle », pOur employer les mots e Cal­vin, nous empêche d'accompliT des progrès décisifs dans les autres domaines-clés, intensifi­cation des c o m m u n i c a t i o n s descandantes e t montantes, dé­ce n t r a l i s a t i o n des décisions. formation et perfectionnement. développement de la participa­tion sous toutes ses formes.

Dès l'année prochaine, avec l'établissement et la publication obligatoire des bilans sociaux, le choix des indicateurs les plus signUicatifs s'imposera rapide­ment. Une émulation de bon aloi s'instaurera entre les fir­mes. Nos entreprises, on le sait, sont, à bien des égards, en re­tard sur celles des autres nations occidentales. Mais voici que des modèles français d'entreprises « progressives )) dans lesquelles sont intégrés les objectifs éco­nomiques et sociaux, se façon­nent lentement. Occuperont-ils un jour prochain une place déci­sive dans notre pays ? Se com­pareront-ils favorablement aux modèles étrangers ? On peut aujourd'hui l'espérer.

REMY SCHLUMB ERGER

et J EAN-PI ERRE GI LBERT.

« Le Monde » a publié dans son numéro daté 19-20 novembre un supplément de 9 pages consacré aux Pa:vs-Bas.

Chambre de Commerce Franco-Néerlandaise N ED E R LANDS-FRANSE KAMER VAN KOOPHANDEL

Renseignements sur simple demande 1 09 boulevard Malesherbes. 75008 Paris

Tél . 522.82.80 - Télex : 290901 FRPB

DE COMMUNICATION.

� cadres et responsables d'entreprises,

vous avez rer.dez-votiS à PROCOM 78 organ isé par le Journal de la Communication

avec la collaboration de la Fédération Française des Relations Publiques (comprenant : AFREP, SNCRP, SN PIC, UNAPC, SYNAP, WJEF)

et l'Institut Supérieur de Gestion.

DU 13 AU 17 DÉCEMBRE, PARIS PORTE MAI LLOT PALAIS DES CONGRÈS

5 journées-rencontres sur la communication : Commun ication et exportation 1 Communication et gestion

de l'entreprise 1 Communication entre admin istration et admin istrés.

JOURNEES PROFESSIONNELLES Le 13, communication et conquête des marchés extérieurs.

Le 14, communication, nouvel outil du management économique et social. Le 15, communication et pouvoirs publics.

17 SÉM INAIRES DU 13 AU 15 DÉCEMBRE 78 1 La Communication dans l'entreprise • 2 Communication et climat social • 3 Communication et pouvoir dans l'entreprise • 4 Les techniques d'animation d'un journal d'entreprise • 5 Comment mesurer l'efficacité d'une campagne de relations publiques • 6 L'information téléphonée • 7 Sait-on communiquer sa spécialité • 8 L'expression orale • 9 L'Informatique, outil de communication •

10 Bien utiliser un film deformation · 11 Organisation et gestion d'un serviceaudio·visuel intégré · 12 L'image d'entreprise et l' information institutionnelle · 13 L'expression écrite · 14 Gestion des données textuel les et communication • 15 Comment choisir une technique d'impression • 16 Les techniques de pointe dans la presse · 17 Les techniques documentaires ·

JOURNÉES UGRAND PUBLIC' DU 13 AU 17 DÉCEMBRE 1978 • Exposition, salles audio-visuelles, de 9 H 30 à 20 H.

• 2 Journées d'animation, les 16 et 17 décembre, de 9 H 30 à 18 H. sur "les métiers de la communication" - "les techniques d'avant-garde"

POUR LA 1ère FOIS EN FRANCE • Plus de 40 intervenants français et étrangers,

• Une centaine d'animations audio-visuelles • Plus de 60 exposants.

.................................................................... � Conférence de clôture

par Marshall MAC LUHAN le 17 Décembre 1978 à 17 h.

au Palais des Congrès - - JoURNÉE PROFESSIONNELLE : 800 F. H.T. 1 SÉMINAIRE (la journée) : 900 F. H.T.- -­EXPOSITION PUBUQUE : 20 F. 1 Forfaits : conditions sur demande 1 Étudiants : 1/2 tarifs.

RENSEIGNEMENTS ET DOCUMENTATION : JOURNAL DE LA COMMUNICATION - 22, AVENUE DE FRIEDLAND · 75008 PARIS

TÉL : 924.34.91 1 563.17.00 Nom : ______________ __

Fonction : _____________ _

Adresse ; ______________ _

Je suis intéressé par :

0 JOURNÉES PROFESSIONNELLES

0 SÉMINAIRES

0 MODULES D'EXPOSfTION

gj � II) ·"' & c.j <i ' E 8 � �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 181: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

DISCO NTO- EN RENTETARIEF

toegepast sedert 14 december 1 977

DJSCONTOVOET

RENTEVOET DER VOORSCHOTTEN IN REKENJNG·COUR ANT

Maxlmumquotltelt der voorschotten :

Op schatkistcertificaten, certificaten van het Rentenfonds en kasbons

van de parastatale instel l ingen u itgegeven op maximum 374 dagan

Op andere overheidsfondsen

NOTEN ( 1 ) en ( 2 )

9 5 %

80 %

9 %

9 %

( 1 ) Het maximumbedrag van de portefeui l l e Overheidseffecten is vastgesteld op 38 m i ljard 250 mi ljoen

frank, waarvan 37 mi ljard voor de Belg ische overhe idseffecten en 1 m i lj ard 250 m i ljoen voor de

Luxemburgse overheidseffecten. (Overeenkomst van 15 ju/i 1977 tussen de Staal en de Bank) .

( 2 ) De " Bijzondere bijstand aan het Rentenfonds ., kan de vorm aannemen van een speciaal voorschot

of een intekening op certificaten uitgegeven door het Rentenfonds. (Protocol van 15 juli 1 977 tussen

de Minister van Financiën, het Rentenfonds en de Bank) .

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 182: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Mag pas ·a WOENSDAGS vanal 11 u. gepubllceerd worden.

NATI ONALE BAN K VAN BELGIE n.v.

ACTIVA

Goudvoorraad

lnternatlonaal Muntfonds :

Deelneming

Leningen

B ijzondere trekkingsrechten

Totaa/ van de dekkingselementen

Vreemde valuta's .

Te ontvangen vreemde valuta's en goud

Internationale akkoorden

Voorschot aan hel I .M.F.

Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking

E.E.G. : Financiële bijstand op middellange termijn

Debiteuren wegens termijnverkopen van vreemde valuta's en goud

Handelspapier

Voorschotten op onderpand

Overheidseffecten ( 1 ) :

Belgische overheidseffecten

Luxemburgse overheidseffecten .

Bijzondere bijstand aan hel Rentenfonds ( 2 ) Deel· en pasmunt .

Tegoed blj hel Bestuur der Postchecks :

Rekening A .

Rekening B .

Geconsolldeerde vordering op de Staal

Speciale Schatkistbons

Voorlopige aanpassing naar aanleiding van de wet d.d. 3 juil 1 972 .

Overheidsfondsen

Gebouwen, materieel en meubelen

Waarden van de Pensloenkas van het Personeel

Dlven:en

Orderekening

Bestuur der Postchecks : Tegoeden voor rekening van d e Ministers van Nationale Opvoeding (wet v a n 1 1 ·7·1 973 •

onderwijswetgeving)

Bankblljetlen ln omloop

Rekenlngen·courant :

PASSIVA

Schatkist f Gewone rekening . . .

Buitengewone conjunctuurtaks

Banken in het buitenland, gewone reken ingen

Diverse rekeningen-courant en te betalen w<>.arden

Internationale akkoorden :

F inanciële bijstandsakkoorden .

Andere akkoorden .

Totaa/ der verbintenissen op zicht

lnternatlonaal Muntfonds :

B ijzondere trekkingsrechten, nette cumulatieve toewijzing

Europees Fonds voor Monetaire Samenwerking

Monetaire reserve :

Belgiè

G roothertogdom Luxemburg

Te leveren vreemde valuta's en goud .

Pensioenkas van hel Personeei

Dlversen

Kapltaal

Reserves en afschrijvingsrekeningen

Orderekenlng :

Mlnlsters van Nationale Opvoedlng : Tegoeden voor hun rekening bij het Bestuur der Postchecks (wet van 1 1·7·1973 • onderwijswetgeving )

De Secretaris,

Godelieve VAN POUCKE

( 1 ) en (2) : zle keerzijde.

1 9·1 2·1977

72.295.01 3

26.796.795

1 .467.760

1 9.808.955

1 20.368.523

1 00.629.705

588. 394

9.731 .448

6.538.206

59.8 1 9 . 1 2 1

5.723.995

35.050.000

4 1 9.01 7

1 .774

2.423.851

34.000.000

600.000

3.450.350

6.066.641

2 . 1 95.645

8.529.841

6.786.378

402.922.889

20.383.328

329.680.252

1 4.461

6.955

724.329

1 .073.801

2.423.851

287. 1 23

334.21 0.772

1 0. 1 86. 1 99

23.441 .498

41 .700

8.529.841

20.445.527

400.000

5.667.352

402.922.889

20.383.328

HANDELSREG ISTER BRUSSEL Nr 22.300

23-12-1977

(ln duizendtalfen franken) 72.295.01 3

26.71 7.71 9

1 .467.760

1 9.808.865

1 20.289.357

1 00.860.552

545.795

9.731 .448

6.538.206

62.870.555

1 7.232. 1 1 6

25.425.000

388.889

1 .533

2.420.931

34.000.000

600.000

3.450.350

6.066.641

2 .1 95.645

8.529.846

5.641 .699

406.788.563

20.200.848

332.648.0 1 4

1 2.669

6.955

753.61 5

1 .804.526

2.420.931

358.204

338.004.9 1 4

1 0. 1 86. 1 99

23.441 .498

31 .693

8.529.846

20.527.061

400.000

5.667.352

406.788.563

20.200.848

De Vice-Gouverneur,

M arcel D'HAEZE

VERSCHILLEN

79.076

90

79. 1 66

+ 230.847

42.599

+ 3.051 .434

+ 1 1 .508 . 1 2 1

+

9.625.000

30. 1 28

241

2.920

5

1 . 1 44.679

+ 3.865.674

+

+ +

+ +

+ +

1 82.480

2.967.762

1 .792

29.286

730.725

2.920

7 1 .081

3.794 . 1 4 2

1 0.007

5

81 .534

+ 3.865.674

1 82.480

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 183: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 8

J U R I D I S C H

De verkoop met ve V ij r j aar na hel van k racht worden van de wet op de h andelspra k t ijken moet het mogelijk zijn een eerste balan op te m aken van de toepassi ng van een van h a a r be l a n g r ij k st e e n v e r n i e u w e n d e hoordst u k ke n . H et bet rert hier het hoord t u k dat i n principe verbiedt aan de verbruiker te verkopen tegen een prij die lager ligt dan de aan koopprij , vermeer­derd met een bi l l ij k percen t age 0111 de a lgemene kosten te dek ken en een m i n ieme w i nst .

Dit verbod werd, zoa ls bekend , po l i t iek verdedigd door hel t reven 0111 te belet ten d a t door promotionele verkoop tegen tc lage prij een de t r u k t icve k on k u rren t ie­k a 111panje zou k un ncn worden gevocrd. Daarbij bad men vooral hel k on n i k t op hel oog dat t usscn bep a a Ide moderne dis tr ibut ievormen zoa ls de super- en hyper111ark len en de k leine dcta i l handel , met n a me in de vocd i n gsmiddelensck tor, wa ont · taa n .

M en w a s meer bcpaa ld v a n oordccl dat een w i n kel mel grote vcrkoopopper­v l a k te door hel aank ondigcn van bijzon­der aan lok k clij k e promotionclc vcrkopen de k la n t kan aan t rckkcn met de hoop dat die, verleid door het grote a a n l a l andcrc tc koop gcstelde art i kclen, zo gaat kopcn dat cr globa a l gczicn winsl kan worden geboek t . Voor ecn k leine deta i l la n t . d ie cen minder gcvaricerd gamma art i kclcn aanbied t , wcrd die vcrkoopstcchnick o n u i t voerbaar gcac h t .

V a n u i t dat sl andpunt gczicn e n ook zuivcr j u ri d i sc h bck ekcn ligt het voor de band dat a l le promotionele aan bic­d i ngen en niel a i leen de verk oop met verlics in bcschouwing zou moeten wor­dcn genomen . Hct fci t dat men voor ecn bepaa ld prod u k t onder or j u i '[ boven de ren ta b i l i tei t sd rcmpcl /.i l , geert ccn pro-111ot ioneel aan bod i m mers n iel meer i m pa k t . Dat geld t des tc meer daar de w i n kel met grote vcrk oopoppcrv laktc van bevoorradi ngsvoorwaarden genietcn die hec! wat voordeligcr /.ijn dan die van de k leine detai l lantcn.

A is men t usscn die vei"'C h i l lcnde d i st ri­but ievormen ecn « evcnwicht » bad wi l ien bewarcn , dan bad men in die zin ccn wct moeten ui tvaardigcn , zoa ls d a t t rouwcns a l in anderc landen hel gcval is . Een ondcrzoek van de aan de rcchtbank voorgelcgde gcva l lcn brengt inderdaad aan hel l icht clat die wcttel ij k c bcsc h i k­k i n gen mec · t a i voor heel andere rcdencn worden i n gerocpcn .

H et verbod op de vcrkoop met vcrl ics beert voorecrst ged iend a ls middcl om hel pre t i ge van ccn mcrk tc verdcd igcn. Sommigc rabrikantcn die eigenaar warcn van bekende mcrken en gccn gcbru i k 111a a k tcn van d e overigens · Jec h t s in beperk t e m a te doelt rerrende lechn iek van

de vcrpl ichte verkoopprijs. maak tcn ti c h zorgcn over het rei t dat b u n prod u k ten door de grote opperv lak ten d i k w ij ls gekozen werden voor de wckclij k se pro­moties . A a n gezien ze van 111cning warcn d a t deze vorm van prij sverlaging de rep u t a lie van bun prod u k ten kon sc b aden . hebbcn ze door de i nvoering van het verbod op de verk oop met verlies d ie pra k t ij ken zoniet u i t ge chakeld. dan loch a rgeremd.

H el doel is lorw aard ig, maar versc h i l t d u idelij k van wat de wctgever op hel oog had toen h ij cl a t verbod ui tvaard i gdc.

nderzijds k an men het zo stel len dat deze wct ccn m iddel is l!C\\ ecst om de bcvoorradingsvoorwaard�n en ;clrs de bcvoorradingsbronncn van ccn k o n k u r­rcn t le leren k cn nen . Om tc k u n ncn nagaan or cen vcrkoop wcrkc lijk met vcrlies gebeurde moet men i m mcrs de bevoorradingsprijs. cen ccrstc k ri tcrium in cl a t vcrband, ken ncn .

Dit kan. tenzij de vcrdcdigcr tocgccrt . a i leen maar gcbcurcn door ccn ondcr;ock van de aan koopra k t u rcn d ie de aan­gck laagdc op bevel van de rœ h t ba n k moct voorlcggcn . Dit bcoordcl ingsclc­mcnt kan om voor de band l iggcnde rcdencn n iel aan de rcchtbank ,�Z)rdcn voorgclcgd ;onder d a l de eiscr cr ini'agc van gckrcgcn beert . Hct is onmiddcl l ij k d uidclij k w c l k voordccl d i t voor de ciscr kan bctckcncn, or hij nu ccn k on k u rrcn t . ecn rabri k a n t or ;clrs ccn bcrocpsorga n i -7a l ic i s .

l n 1 o ' n gcval is h e l doel ni ct a i leen d uidc lij k vcrsc h i l lend van w a t de wctgcvcr bcoogdc, 111aar 1clfs laakbaar. Hct is j a m mer gcnocg n iel d u idclij k hoc men dat kan vcrhclpc n .

V a n u i t h e l st andpunt v a n de \ C rbrui kcr sch ijncn die wcttel ij k c bcsc h i k k i ngcn op hel cerstc ge1icht ais posil icr en a ren le wordcn . tcnm insle door de vcrbrui kcrs cl ic de laken op middcl l;t n l!e of lange tcrm ij n w i l lcn bek ijkcn : aangc;ien ;e gcric hl /.ijn op hel bchoud van de k on k u rren t ic. /. u llen tc pcr slot van rck cning ccn m a t i gcndc i n v locd hcbbcn op de prijzcn.

De pra k t ij k ;oa ls wc die hcbbcn samcngcv a t . �ch ij n l er op tc \\ ij;en dat die k ij k op de d i ngen n iel m crccnslemt met de \\ erkclij k c gang van ;akcn . M en m ag daar cc htcr niel u i t bcs l u i tcn d a t hel om ccn bcsc h i k king gaat die nadclig is voor de vcrbr ui kcr . Zelrs a i s men cen gcn ua ncccrd oordecl moct vcl lcn , is de balans u i tcindclij k posi l icr : hct vcrbod van de vcrk oop mel vcrlics beert ccn posi t i cvc roi gcspeeld in hel ckonomisch !even.

A . Claude Delcordc

BOl&ian BUSineSS nr 105 0 MEl 197 7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 184: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

OF. HERMAN : • 1m�e�nte�re·n

nieuwe onderneming EL. Vo·or het Economisch Verbond

Brabant bield de Minister van f;cono1 ,iscbe Zaken, Prof. F. Herm· u een rede over zijn per­IOonli i k� idl!eën over 11\l . nieuwe vormcn van de , onderneming. Hij spra.k voor een,

'·taltijk ge­

hoor Vla.amse industriëlen en kaderleden en werd ingeleid door de voorzitter, de h. van Lerbergbe. Inzake de nieuwe ondernemingsvorm volstaat het nlet een bl'roep te doen op de &'Oede wil. De goede wil moet ln structuren kunnen vastbaken. Precies die structuren moet tnen uitbouwen.

De Mintster ma.akte een dul­delijk onderscbeid tussen de tunctionele en de institutionele participatie. .

Voor het patronaat worden de problemen gesteld in termen van samenwerking tussen de drie ,partne.rs'' binnen een on­derneming : kapitaal, directie en arbeid. elke partner moet de plaats 1nnemen die hem toe­komt.

VoLgens de vakbonden wor­doen de problemen gesteld in confliottermen. Deze tegenstel­ling moet blijven bestaan ta! het zelfbeheer er komt. Onder­tusse:n wenst men zich niet te compromitteren in het medebe· heer.

Ais je de hele problematiek verschuift naar he:t vlak van de concrete en onmiddellljk te ne­tnen maaotregelen ooe, zou de tegenstelling dan minder scherp tijn ? Ik durf het betwisten, aldus de Mil!lister.

'1n elk geval is het inrichtings­proces van de onderneming in­gezet.

Ret beglnsel wordt duidelijk gesteld in de wet van 30 maart 1976 houdende or>zanisatie van het economlsch overheidsiniti• atief.

De regerlng denkt aan parti­cipatieformules. Daarvan getui­gen de nieuwe statuten van Fa bel ta.

Op het gebied van de toegan.g tot de iniormatie, binnen de c.1derneqling · wèrd; de' grootste

voorultgang geboekt, ais één van de voornaamste voorwaar­den tot de participatie. Een ko­ninklijk besluit verplicht de on­dernemlngen ertoe hun balans en hun resultatenrekening op te stellen volgens een schema. Het bepaalt volgens welke re­gels de lnV'E!ntarissen moeten geraamd worc/en.

Wat moet er nu nog •tedaan worden? De wcttelljke bepalin· gen moeten uitgebreid worden tot alle Olndetnemingen. de con­trole over hun toepassing - en de sancties in dit verband -moeten versterkt worden. De geg.evens moeten toegankelljker wovden, onder meer via genor• maliseerde formulieren en een grotere eenvouu.

Voor het onderwijs kan men overwegen reeds bij het middel­baar onderwijs een economlsch basisonderwijs in te schakelen. Bij de universiteiten lnoet een aanvullend onderwijs ontwik­keld worden voor de !eden van de ondernemingsraad.

Niemand stelt nog de recht­streekse machtsparticipatle van het personeel vnor : de meesten beschouwen het medebeheer niet ais een wenselijke doelstel­ling.

Ret wetsontwerp over de her­vorming van de onernemingen - dat reeds 25 jaar in voorbe• reiding is � voorziet de split­sing van de huiidPtè raad van behèer in een bestuursraad en een raad van toezicht.

Ret is absoluut noodzakelijk dat de hervorming van de on· derneming de snelheid van de besluitvorming niet in het ge­drang brengt.

De onstandva!ltigheid en de onmacht die vaak de politieke democratie kenmerken, moÇ(en niet overgebracht worden in het !even van de ondememin�en, want meer da . ooit vergen bun strategie en tactiek, kracht, con· tlnuïteit en jnzicht.

De hervormingsvoorstellen aanvaarden de noodzaak van een leiding, maar zij vragen eejn toezicht erop. Dit is een noodzakelijke voorwaarde voor

een echte cratle, aldus de "w'u"''""L

Ret ZIOU echter lnidien, in deze nieuwe structuur het toezlcht eerde remmend dan wei dynamisch �ou werken of indien de moed zou ontbreken om ingrijpend op te treden. - wat een conponent is van het goede beheer. ,

De voornaamste eis VIOOr de onderneming li·gt echter in het aanvaarden van de strengste controle : die van de felten.

De werking van de onderne­mlngsràden laat soms tc wensen over. Daarom ste1len sommigen voor dat de personeelsvergade­ring een werkelijke roi zou spelen: die meer zou gelijken op die van de aandeelhoudersver· gaderinlg. Dit idee is aanvaard­baar, op voorwaaroe dat de onderneming niet al te ve-el geïdentificeerd wordt met het personeel.

Aldus zou, enerzljds, de on­dernemingsraad vervartgen worden door een nieuwe di. aloog- en over!egstructuur, met gewijzlgde bevoegdheclen.

A!liderzijds zou een homozene werknemersraad geïnstitutiona· liseerd worden. Rij zou de hui­dige bevoegdheden van de Om­dernemingsraad overnemen en er enkele andere bijnemen, vooral op soci •. al ge bied : beslis­s!ngsmacht (procedure van in­dividuele a:lldanking) en veto­recht met arbdtrage (collectieve afdankingen, sluiting van on­dernemingsafdelingen, enz ... )

De onderneming heeft echter ook een openbare :functie omdat zij verantwoodelijkheden draagt t.o.v. de hde gemeen­schap, aldus één van de cqncJu­sies van de Minister. De voorzit­ter maakte bij de rede van de Minister een uitvoerig commen­taar ov . de stellingen van het Vlaams Economisch Verbond. Een door de voorzitter van de Generale �ankmaatschappij aangeboden receptie besloot de­ze avond, tijdens dewelke de ,,links georiënteerde" rede van de Minlster druk besproken werd. - (A.G.S.)

50 Klar uw t is ne

Me• 85 st een vers bOX•• Au tc met sc he oppl( bOU\\ end ' case mel e ... on.

K.A.J. orgMiseert alter tieve prod Jktie��t���y::.�:�,:'..��

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 185: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

PVBA . vennootschapsvorm Voor gezinsbedriJ. ven ::,,��.:;:r���i�::,;;,�.�::

met het dagehjks bele1d en ver­tegenwoordigen m beginsel ai­leen de vennootschap , Bij gebrek aan beter nam het

gezlnsbedrijf, vooral v66r 1 925, de vorm aan van een vennoot­schap onder firma. Vandaar de veelvuldige nam en ais • Jans­sens en Zoon •, • Gebroeders Peeters • , • De kinderen van J Lem mens •, enz. Het grote na­deel van een dergelijke vennoot­schap is dat elk van haar !eden solidair en onbeperkt verant­woordelijk is voor de gehele schuld van de vennootschap. Zo begon men airas naamloze ven­nootschappen op tE' richten, hoe­wel die weinig aangepast wa­ren aan de speciale kenmerken en verelsten van een gezinsbe­drijf

Daarom werd bij de wet van 9 juli 1 935, naar het voorbeeld van de Duitse GMBH, onze per­sonenvennootschap met be­porkte aansprakelijkheid in het !even geroepen. Het doel was duidelijk ln een mini-NV te voorzien, aangepast aan de be­hoeften van het gezinsbedrijf. Hel zou dus kunnen volstaan de essentiële ver .;chilien meL een naamloze vennootschap op te somrnen om een duldelijk beeld te geven van de voorde­lan van een PVBA.

1 . De aandelen in een PVBA worden deelbewijzen genoemd

1 en zijn uiteraard aileen op naam. Zij worden dus ingeschre­ven in het register van de ven­noten, waarin voor eike ven­noot een bladzijde is voorzien. Voor deze deelbewijzen kan

J· een certifikaat worden afgele verd.

2. In de PVBA is er geen raad van beheer, maar wei één of meer zaakvoerders die, in be­ginsel, dezelfde bevoegdheid van beheer en vertegenwoordi­ging hebben ais de raad van beheer tn een NV.

3. Indien er niet meer dan vijf vennoten zijn, is het niet nodig een komm1ssaris te benoemen voor het naZicht van de boek­houdtng en de eindejaarsreke­ntngen

4 De balans, de verlies- en winstrekening evenals de na­men van de zaakvoerders, in­

T dten deze niel gewijzigd wo1

den, moeten niet bekendge­maakt worden in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad, maar aileen gedeponeerd ter gnffie van de rechtbank van koophan­del.

5. In plaats van zeven aandeel­houders, die voor het voortbe­staan van een NV altijd nodig zijn, vereist de PVBA slechts minimum twee vennoten en drie wanneer twee van de ven­noten met elkaar gehuwd zijn.

6. Het minimum vereist kapi­taal voor een PVBA bedraagt 250.000 fr tegenover 1 .250.000 fr. voor de NV

Vit dit alles blijkt dat het hier om een werkelijke personenven­nootschap gaat, biezonder aan­gepast aan en bestemd voor het gezinsbedrijf. Toch moet wor­den onderstreept dat een werke· lijke deelneming van ten min­ste twee vennoten vereist is. Wanneer iemand een éénmans­zaak wil omvormen tot PVBA en een andere persoon pro for· ma een paar deelbewijzen toe­kent, hoewel hij zelf én zaak­voerder, én houder van de over­grote meerderheid van de deel­bewijzen is, Joopt hij grote risi­co's.

De rechtspraak neemt l m­mers hoe langer hoe meer bij faillissement aan, dat bij de op­richting de • affectio societatis •

ontbrak, dat één persoon han­del dreef onder het mom van een handelsvennootschap, dat zijn persoonlijke belangen en deze van de vennootschap te zeer verweven waren eo dat het bijgevolg past ook de zaakvoer-

der persoonlijk in faling te ver­k laren. Dit is natuurlijk niet het geval bi) omvorming van een echt gez\nsbedriJf in PVBA.

Hel grote voordeel tot omvor· ming van een gezinsbed rijf tot PVBA spruit voort uit de biezon­dere struktuur van deze han­delsvennootschap. Men onder­scheidt er principieei werkende vennoten en stille vennoten De werkende vennoten zijn de ge­zinsieden, die werkzaam zijn in het bedrijf, zowel de zaakvoer­ders ais de anderen ; de stille vennoten zijn de gezinsleden, die enkel houder zijn van deel­bewijzen zonder een beroepsak­tiviteit uit te oefenen in het bedrijf. Allen verbinden echter slechts hun inbreng in de zaak en kunnen in beginsei niet méér verliezen.

De belangen van de stille ven­noten kunnen beschermd wor­den ais volgt :

1 . de verdeling van de winst kan in een eerste voorafname of winstuitkering voorzien aan de houders van deeibewijzen ,

2. de wedden en voordelen in natura van de zaakvoerders en ande re werkende vennoten wor­den vastgesteld door de algeme­ne vergadering ;

3. de overdracht V/in deelbe­wijzen is door de statuten gere­geld, met voorkeurrecht voor de bestaande vennoten ;

4. de stemming in de algeme­ne vergadering kan statutair in speciale meerderheden voor­zien.

Bovendien verieent de vorm van de PVBA een grote armslag

2. voor hun aktiviteit kunnen zij op de meest uiteenl�pende wijze vergoed worden vaste wedde of/en variabele vergoe­dingen zoais percentage op de winst, tantièmes, enz.

3. zij kunnen in de statuten tot zaakvoerder benoemd ' worden, zodat dan wettelijk een drie vierde meerderheid nodig is om hen te vervangen , er is bovendien aan hun mandaat geen wettelijke tijdslimiet ge­steld, zoals bij de NV, waar deze maximum zes jaar bedraagt.

Bij ontstentenis van PVBA, bv bij een vennootschap onder een firma, is voor eike beslis­sing de eenparigheid vereist en voor eike verbintenis de handte­kening van alle vennoten.

Ten siotte is het voortbestaan van het gezinsbedrijf gewaar­borgd, aangezien bij overlljden de deelbewijzen overgaé:Ln ni::Ulr •

de erfgenamen of medevenno- 1 ten zonder dat die de ontbin­ding of de verdeling van de ven nootschap kunnen eisen. W 1 men d e onderneming echte van de hand doen, dan is niet eenvoudiger · de deeibewijze worden zonder kosten overg€ dragen aan andere vennoten c aan vennoten van een ande� groep.

Ook in het nieuw ontworpe vennootschapsrecht zal c PVBA blijven bestaan, mw dan ais • private vennootsch! met beperkte ae.nsprakelij heid • naar het voorbeeld vt de Nederiandse BV (beslot• vennootschapl. Zij is dan

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 186: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 P VB A meest gebrui kte.

1 vennootschapsvorm De PVBA e n d e NV zijn d e twee meest

gebruikte juridische vennootschapsvormen. Het aantal PVBA's bedraagt echter ru im het dubbele van het aantal NV's. Dit blijkt uit het antwoord van minister van ekonomische zaken Claes op een schriftelijke vraag van senator Lagae (CVP).

Op 6-2-'80 bedroeg het aantal NV's volgens het register van de rechtspersonen opgesteld door de diensten van het rijksregister 2 7 .422, het aantal PVBA's 58.985, het aantal koôperatieve vennootschappen 3.928. het aantal vennoot­schappen onder gemeenschappelijke naam 744, het aantal vennootschappen bij wijze van een­voudige geldschieting 2 2 1 en het aantal vennoot­schappen bij wijze ven geldschieting op aandelen 2. Wanneer deze cijfers vergeleken worden met deze van eind 1 9 77 dan blijkt dat het aantal PV8A's en NV's er op vooruit bl ijft gaan, de PVBA's weliswaar in aanzienlijker mate dan de NV's.

Het aantal koôperatieve vennootschappen stagneert, het aantal vennootschappen bij wijze van geldschieting op aandelen vermindert met 1 , en de vennootschappen onder gemeenschappe­lijke naam en bij de wijze van eenvoudige geldschieting tenslotte kennen slechts een kleine groei. HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 187: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 188: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

The Evolution of Regional Planning

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 189: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• T T unctton The Evolution of Regional Planning

John Friedmann Professor of Planning, University of California, Los Angeles

and Clyde Weaver Professor of Planning, Université de Paris and Université d'Ai x - Marseilles

Regional planning has come of age. l n country after country it has become part of the established machinery of government, a necessary function of increased centralization. Yet at the very moment when the need for regional planning is accepted a lmost universally, established doctrine is being shaken at its roots . Among the new ideas that are beginning to replace the former simplicities are the growing awareness of the decisive role of natural resources in sustaining civilised !ife; a new ecological ethics; a greater concern with questions of equity; and a reassessment of the principle of self. reliance at ali territorial levels.

In the present volume, the authors offer a unique overview of the evolution of regional planning doctrine from its American beginnings i n the 1 920s to its present world-wide status. This historical approach throws into relief the options that were rejected, the influence of circumstantial events , a lternative formulations that were neglected, and the new forms of doctrine that are emerging now . ln the final chapter, a new agropolitan approach to regional development is proposed that seeks to overcome the contradictions in present planning practice. This approach is based on a concept of human needs and is particularly suitable to newly industrializing countries in Asia and Africa where the need for territorially based regional development is the most urgent.

This book is a landmark in the study of regional planning; sometimes controversial but always cogently argued , i t will be essential reading for any student or practitioner of regional planning and development today.

I ntroduction and Summary. Part 1 Regionalism in America : The Search for Regional Balance in America. Metropolis and Region. Part I l A Spatial Framework for Capitalist Planning: A Spatial Framework for Unequal Development: The Formative

Years. (Appendix: Concerning the Origins of the Modern Paradigm of Economie Development . ) Polarized Development. The Problem of Residual Areas. Part I I I Towards a Paradigm Shift in Regional Planning. The Recovery of Territorial Life (Appendix: Economie Development Through People's Participation on a Self-Help Basis - Lessons from Ulashi ( Bangladesh) ). Afterword. I ndex.

240 pages 11 line illustrations 1:9. 95 net elath 0 7131 6149 3 1:4. 95 net paper 0 7131 6 1 50 7 Publication October 1 979 Published by Edward Arnold (Publishers) Ltd 4 1 Bedford Square, London WC ! B 3DQ Trade enquiries to Woodlands Park Avenue, Woodlands Park , Maidenhead, Berkshire

This book can be obtained through your usual bookseller.

To Bookseller

Please send me copy/eopies of

Territory and Function 0 !: 9 . 95 net cloth 0 7 1 3 1 6 1 49 3 0!:4.95 net paper 0 7 1 3 1 6 1 50 7 ( U K Published Priee)

I enclose cash/ chegue value r

Na me and Address

Pnntt·d in Gre-at Britafn 579

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 190: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

TOE S PRAA K DOOR DE HEER M IN I ST E R YVE S URBA I N

T E R GE LE GENHE I D VAN D E O PEN I N G S P LE CHT IGHE I D

VAN D E FABR I E K VAN DE N . V . MALLO RY BATTE R I E S

Me vrouwe n ,

M i j ne H ere n ,

T E AAR S C HOT O P 2 0 OKT O BE R 1 9 6 7 .

H et is met v e e l geno e gen dat w i j a anvaard

hebben h ie r van daag het woord t e voeren o p de ple cht ige

opening van de nieuwe fabr iek van de N . V . MALLORY BATTEI: I E S .

B ij zonder v erhe ugend is het t e mo g en va s t s t e l l e n dat d e z e

o p e n in g kan plaat s gr i j p e n in het indus t r iepark van Aa rs chot .

Al s M in i s t er voor de St reekeconom ie z i j n w i j

u it e�aard begaan m et d e econom is che e n s o c ia l e problemen ,

die in de v e r s ch i l l e nde gewe st en ri j z en , e n s pa nn e n w i j o n s

i n o m er e en pa s s ende o p l o s s i n g voor t e v inden . Aar s chot en

de oml iggende geme ent en vorme n een typ i s ch ·e:e va l van ontwik ­

kel in g s g e b ie d . Van ov erhe i d swege werd d it reeds v ro e g erkend

t o e n de re gering EY S KE N S de s t r e ek van Z u id e rk empe n -Ha geland ,

s arne n met de Borinage , u it r i e p tot t e s t g e b ied .

Tra d it ion e e l woonden in het Aar s c ho t s e e en

groot aant a l m i j nwerkers e n s e i zo e narbe iders u it de l a nd ­� bouwse ctor . De m i j nramp van M arc ine l l e t ro f t ient a l le n [' f am i l i e s u it het gebied rond Aar schot . R i l laar wa s j arenlang

. . . 1 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 191: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 . -

het cent rum voor d e werving van landbouwarbe iders . De sne l l e struct urel e ver s chu iv ing i n de economis che b edr ij v igheid had de j ongst e j aren tot gevo l g dat be ide bero epsbez igheden minder mo ge l i j kheden tot t ewerkst e l l in g boden . Daarb i j komt no g dat de onvo ldoend uitge bouwde gemeen schappe l i j ke vervoerm idde len œ pende l in vele geva l l en soc iaal onverant ­woord maakt e n .

Kortom , het wa s drin gend nod ig voor de act ieve bevo l king een groter aanta l gemakkel i j k b ere ikbare arbe idspo s t en t e cre ëren , en dit gewes t - dat noo it veel kan sen gehad he e ft - een meer indu st ri@ le ba s i s t e ver­schaffen .

I n zake re gional e economische p o l it iek kan men velerle i opvatt ingen huldigen , gaande van - enerz ij ds -het ge ijkmat ig wil len spreiden van de e conom is che act ivi-!lin .... '�"' .,.. •..t Il.' ' "''�•'lw,.. ... .,1 ... � .,....,w-.......,.wUr�lf�ll#"ollt

t E: it tot -anderz i j ds - het �J.� .• çfg_���j.,,,�!,.�.n.. .. �groe ien van de bestaande agglomerat ie s . Z owel het een a l s het ander i s

� .......... IWo����"'" r.-,.:.1 �>;;:J ... ! !'! ' i! .,, .w.

verkeerd . De rat ion e l e oplo s s ing l igt in .di't"' arhioh 1 sche . ,.,.,.�,�� u itbouw van e en bepaald aanta l cent ra , waarbij overdreven concentra t ie ve rm�d .. ��'""���d'-t ... :''>t'I·I'�1:''."'"op'({en s ta pë'rë�'vân'""""'t2ior'iek en

�·..Anlû'wof��Ulo. -ll.Jv;.iiWI'r,rui'U··.- +'.�iJ':tit.;,.;'"'",•�,,. .. ,...!.: ...

in e en agglomerat ie met a l l e gevo l gen van d ien - hoge gron d -pr ij zen , verkeersopst oppingen , overbela s t e plaat s e l i j ke infrastruct uur - behoort niet me er tot onze welvaarts staat . De men se l ij ke facto r werd h i erb i j al t e vaak over het hoofd ge z ien en de woonw i j ken ware n e en verlengs t uk van de fabriek . Onze t ij dgenot en nemen hiermede - t erecht - geen vrede ; z ij wensen dat d e industr i e z ich zou vest igen waar de arb e idsre serve voorhanden is en n i et omgekeerd .

Bovendien s t e lt men va s t dat een steeds tal ­r i j ker aant al st edel ingen de grote agglomera t ies ontvlucht e n e n z ich in een meer lande l ij ke omgeving gaan v e s t igen .

. . . 1 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 192: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 . -

Reeds v e l e l icht e indu s t r i eën an groothande l s be dri j ven

hebben de z e b eweging gevo l g d e n z i j n u itge zw ermd n aar

p laa t s en , d ie e v en b u i t en d e grot e agg lomerat i e l i ggen maar

s n e l te b ere iken z i j n lang s de weg .

H e t is t e verwachten e n h e t is t e n z eers t e

wense l ij k dat een aant a l zorgvu l d i geko zen s ecunda ire ker---...._. ' . .... - _______ ,

nen ont staa met hun e igen aangepa s t e indu st r i ël e b e d r i j v ig -��wt>IJ .1

h e i d , waarrond z ich de tert iaire s ector komt ve s t igen met �,,.. ... . . �....- .·� .

z i j n u it ge bre ide gamma van d � e n s t v e r s t rekk�n e n . De z e kernen !

kunne n dan werk verschaffen aan de bevo l k in g van het gan s e

geb ie d , zonder dat d e da ge l i j k s e pende l e en - i n a l l e o p ­

z ichten onvera ntwoord - b e s l a g l e g t o p h u n t i j d .

Dat Aar s chot h i er een rol t e spe l e n h e e ft ,

kan n ie t betwi j fe ld worde n . H is t o r i s c h ge z i en heeft h e t

s t ee d s een func t ie v a n " centrum " gehad . D e naam " Stad

Aar s cho t " b ewi j s t het ree d s . In de t o e koms t z a l Aar s chot

moe t en bew i j z e n dat het o pgewa s s e n i s t egen z i j n n i e uwe

t aak van indu s t r i e e l centrum , waarvan de in vloeds f eer ov er

de gre n z en van het arron d i s s ement heenre ikt . Het kan h ierb i j

nochtans rekenen o p de daadwerkel i j ke s t eun van de re gerin g .

O p 2 9 maart 1 9 6 3 b e s l i E � e de regering

LEFEVRE re e d s het in dustr i eterrein van Aars chot o p s t aat s ­

ko s t e n u it t e ru s t en in het raam van het ontw i kke l in gs plan

voor de Z u id erkempe n . Op 14 oktober 1 9 6 6 keurde de h u i d i g e

regering e e n verdere fase van d e i n fras t ructuur g o e d e n

e er s tdaags z a l z i j de f inanc iering o nder z o eken v a n werken

die de vo l t oo i in g van de z e zone beogen .

. . . 1 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 193: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4 . -

M et t evredenhe id kunnen w i j v as t st e l l e n dat h e t

indus tr i e park v a n Aar s chot inm idde l s r e e d s in gro t e mat e

b e z e t is ; het vo l s taa t hier even rond t e k i j ken om t e z i en

da t h e el wat ondern em ingen z ich h i er geve s t i gd hebben .

B i j zonder v erheugend i s het dat w i j h i er vandaag de p l e ch ­

t ige o pe n in g meemaken van de e er s t e overz e e s e v e s t ig ing .

Deze inpl ant ing is in de e erst e plaa t s t e danken a an h e t

in it iat ie f e n h e t dynam isme van d e N . V . MALLORY BATTE R IE S ,

maar z i j is tevens de vrucht van d e ���king t us s en de

p laat se l_1j]$.e.,"'JJI.re g iona l e: e n centrale overhe i d s i n s t an t i e s d i e �,..&.."'l"""'êl'NI 'f'llt'V<J"...,....'f��'7 ·�M��J:f\-z ich\• me t het in dus tria l i s at iebe l e id i n la t en . A l s M in i s ter

�· oor d e S tre ekeconomie , die ondermeer t o t o pdracht h e e f t t e

waken over e e n geordende coôrdinat ie van de inspanningen

der diverse inst an t ie s , mo e t en wij e en s t e meer de noodzaak

van een rat ion e l e samenwerk ing onde rstrepe n indi en men af­

doende r e s u l ta t en wil b ere iken .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 194: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 . -

We want t o congratu lat e here today the p re s i dent

and t he board o f directors of MALLO RY BATTE R I E S for th e ir

in it iat ive . We t hank t h em for putt ing trust in our country

by cho o s in g Aarschot a s th e pro duct ion c e nt er from which

they w i l l d i s tr ibut e the ir product s a l l over t he European

market . By l o cat ing this p l ant in B e l gi um , they not only

contribu t e to t he d i v er s i f icat ion o f our manufact ured goo d s -

it is in d e e d an ent ire l y new product ion on the E uropean

cont inent - but t hey a l s o increa s e the v a l ue and qua l ity

o f our e xpo r t s because o f the h i gh de gre e o f t echn ic a l ity

o f this manufact ure .

For the reg ion o f Aa rschot the s o c i a l re s ul t s are

of the h i gh e s t import an c e . A c o up l e of hundr e d s o f workers

and emp l oy e e s w i l l s oon f ind a j ob in this p lant . As for

the indu s t r i a l s it e , the fact t hat in the fut ure i t s name

wi l l b e l inked up with t h i s o f MALLORY BATTE R I E S , w i l l be

a v a l ua b l e he l p for the further d e v e l o pment of t h e s i t e .

May s t i l l more ma nufa c t ur e rs f o l low the e xam p l e s e t

b y MALLO RY BATT E RI E S a n d s e t t l e here i n Aar s c hot a s wel l a s

ln the Borinage .

We are very grat e f u l t o the MAL LO RY BATT E RI E S

I N C O RPORi\T I ON for t h e ir spont a n eo u s c o -operat ion t o make

succe s s f u l the B e l g ian r e g iona l e conom ie po l icy and bring

pro s perity t o t h i s reg ion .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 195: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

J 1 Nota betreffen de Onderneming en Inte rnali satie . ( 1 ) -

( De Natuur van de Firma)

In het vo1gende wo r dt in het kort de theo rie van Coase ( l ) uit eenge zet .

I . Coa se begint met de vraag : "werkt de onde rneming zoa1 s het ekonomi sch systeem op zijn gehe e1" ? In het ekonomi sch systeem vo1gt de allocatie van de re source s de wij zingen van het prij smechanisme . In de onde r ­neming (the fi rm) daarentegen wo r den de bewe gingen (binnen de firma) ( 2) bepaa1d doo r beve1en . De maat evenwe1 waarin het prij smechanisme ove r het hoofd ge zien wo rdt ve r schilt van geva1 tot geval . In feite hebben de ekonomen stee ds twee coo rdinatie - inst rumenten aan­genomen : het prij smechanisme en de onde rneme r . De theo rie van de inte rna1i satie stre eft e rnaar de k1oof tus sen de twee allocatie - sy stemen te ove rbruggen .

IL De vraag i s eigenlijk : waarom ont staat een firma ? Een ee r ste antwoord � .�.-(

1uidt a 1s vo1gt : indien sommige ekonomische subjecten e r de voo rkeur aan geven het prij smechani sme te vervangen door 1eiding (d . w. z . voor een onde rneme r ) . Dit lijkt e en weinig re1evante ve rk1ar ing . De be1ang ­rijk ste r e den i s : men ver zaakt de werking van het prij smechanisme omdat het gebruik van het prij smechanisme met een ko st verbonden i s die we1 kan g edrukt wor den maar nooit volledig kan weggewerkt . De groot ste ko st is de "ontdekking" van de re 1evante prijzen . Een andere ko st van het prij smechanisme : de on eekerheid . Een ande r e facto r i s de vo1gende : tran sactie s over de markt of in een onde rneming wor den doo r de overheid ande r s behande 1d .

Men kan het a1gemeen als vo1gt fo rmu1eren : de marktoperatie ko st iets en doo r de op;ichting""'tan e en organisatie en ieman d g e zag t e ver1enen ( de onde rneme r ) o m re source s te stur en, kunnen sommige marktko sten uitge spaard wo rden .

Men kan in de ze zin een firma bepa1en a 1 s e en systeem van re1atie s die tot stand komt , wannee r de allo catie ( sturing) van re sour c e s door d e onde rnemer waargenomen wo rdt . Een bijkomende vraag i s de vo1gende : indien de oprichting van e en organisatie sommige ko sten van het marktfunktione ren kan uit sparen, waarom komen e r dan übe rhaupt markttran saktie s voo r ? Met ande re woo rden : waarom wo rden alle t ran saktie s niet door één grote fi rma uitgevo e rd ?

Coa s e ' s argumenten kunnen a1 s vo1gt samengevat wo rden ( l ) Met de dimen sie van de f irma da1en de rendementen van de

ent repreneur sfunktie : waar de gren sko st van een extra -tran saktie in de firma gelijk is met de gren sko st in een ande re firma of met de ko st van een markttran saktie is een evenwicht spunt bere ikt .

( 1 ) Naar Coa s e , R . H . , The Nature of the Firm, E conomica, Nov . 1 93 7 .

( 2 ) In wat vo1 gt wo rden de uitdrukkingen firma en onde rnemer a1s synoniem be schouwd.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 196: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 .

( 2 ) Het kan voo rkomen dat terwijl de onde rneming s dimen sie toeneemt, de ondernemer er niet (me e r ) in slaagt de factor en op de be ste plaat s te brengen en e r het be ste gebruik van te maken . Ook hier komt e en evenwicht spunt voo r , nl . als de ve rkwi sting van re sourc e s gelijk i s met d e ko st van d e markttran saktie o f met het verlie s (voo r de firma ) indien de transaktie door een ander e fi rma uitgevo e r d wo r dt .

( 3 ) De aanbo dprij s van één of meer faktor en kan re latief stij gen omdat de " ande r e voo rde len" van een kle ine (kleine r e ) fi rma grote r zijn dan de ze van de grote fi rma .

N . B . Het punt waar de groei van de grote firma ophoudt kan voo rt ­vloe ien uit een combinatie van de drie oor zaken . De twee eer ste oor zaken komen overeen met wat gewoonlijk ver staan wo rdt door

"dalende r endem enten t . o . v . management - funktie" (of onde rneme r s ­funktie ) .

Algemeen kan men stellen dat een firma de s t e groter zal zijn al naa r gelang :

(a ) de organi sat ieko sten minde r stijgen . Hoe trage r de ze ko sten stijgen in funktie van de onde rnomen t ran saktie s , hoe groter de firma wo rdt

(b) hoe min de onde rnemer fouten begaat en hoe kleiner de toeneming i s bij het fout e n maken i n funktie van een stijgende om zet .

( c ) hoe grote r de v erminder ing (of hoe kleiner de stijg ing ) i s van de aanbodko st van de factoren van de grote re firma ' s .

III . W at kan de fundamente le ve rklaring l eve ren waarom e en integre rende kracht nl . de onderneme r een andere integrerende kracht nl . de markt vervangt ( substitut ie ) ? De belangrijkste re den , al dus Coa s e , l igt bij Knight ' s analyse in Risk, Uncertainty and Profit .

Zonde r on zeke rheid zouden noch markttran saktie s noch ( e chte ) onde rneme r s be sl is singen voo rkomen . De "flow" van r e sour ce s zou l ette rlijk automati s ch gebeuren of routinematig . Met onzekerheid wo rdt de organi sati e e en aktiviteit van s ecundair belang, het primaire probleem wo rdt de bes l i s sing wat moet gedaan wo rden en hoe .

IV . Hoe staat de ze theo rie t . o . v . de vo rm van de ko stencurve van de fi rma die in de evenwicht stheo rie van de onde rneming een belangrijke rol spe e lt ( de dimen sieve rgroting houdt op al s de ( stijgende ) marginale ko stencurve de gren sopbrengst evenaart ) . Het antwoord l igt in het fe it dat een onde rneming in haar groei meer dan één produkt kan ver ­vaardigen zodat de stijgende ko stencurve (van één pro dukt ) geen vol strekt r emmende rol bij de dimen sieve rgroting speelt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 197: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. . .

Wc " ' � ? �J vu/ {J t� · 'le_ �hl ­- e( t-� 2 { rL t(/v1 ]1 2�� t.J '1 � ( tl/h.. �

1 {/ Htt � � : 7 " � )'V\_ 1\ f }vttf/ ��k-e J "' ))(rn h.JZ � �� �

�:: y --\ 1 " � k 4 t( M '""-- v ..teX' c� L-

cn � z:v.i 10 � -r tv .) � !JO fj_ 2_ {fA ��L_J

Îfol fr t h '\'! 1-1 c 0-- L �e. 0� t/L {� 'j ,(_,0 � !(( f &vt n'T-C � � ). o -: !jl/o -.. /vv 1 ,., !11. ')

. L t/ . " � 1� : cC {'M G " J

1 \r )Y.. � ( , ' ' \ . l . 'fJ'vZ. \ 1 \J v-),.... . ; �11

. (\ � ·JJ'N'--J-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 198: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

53

- Onderne�ingen kunnen mln of meer speculatief z i j n . Daarmee wordt be­

doeld dat un rentabiliteit in mindere of meerdere mate afhangt van

kend�a waarvan de ( toekomst ige ) waarde sterk var iëren kan . Vb . meststo ffenhandel .

- Ondernemingen kunnen m1n of meer conjunctuurgevoe lig ZlJ n , d . w. z . dat

z ich achtereenvolgens zeer sterk contrast erende . azen van voorspoed en

depres s ie voordoen . Weinig : bakkeri j . ��J� /�I� nij verheden , staal .

- De intensiteit van het risico dat de onderneming opneemt kan sterk

variëren . In de kleinhandel is het ris ioo ger1ng . Daar waar daarentegen

investeringen op zeer lange t ermij n moet en ondernomen worden is het risi­

co onvermij del i j k groot .

- Ondernemingen kunnen marginaal3 infra-marginaal of intra-marginaal

z i j n . De eerste bevinden z ich j ui st op de grens van een voldoende renta­

bil iteit om voort t e bestaan , de tweede z i j n beneden deze grens en de

derde bevinden zich boven deze grens . De posit ie is niet eens een voor

alt i j d gegeven : bv . de landbouw wordt opeen intra-marginaal ; Vervoer wordt

opeens marginaal .

- Men onderscheidt tus s en stuwende en verzorgende ondernemingen : ( i ) stu­

wende ondernemingen lJn deze die hun produkt ie in hoofdzaak buiten de

eigen streek ( economis ch gezien ) afzetten , terwij l ( i i ) verzorgende on­

dernemingen deze z i j n die hun produkt ie voornamel i j k in e igen streek af­

zetten .

POGING TOT CLASSIFICERING

1 ) Het onderscheid tussen produktie- en handelsondernemingen en financiële

ondernemingen

t In de regel kan men zeggen dat de financ iële ondernemingen � - �vere�aan van de produkt ie- en handelsondernemingen de volgende kenmerken vertonen

-------- �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 199: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.).(L(' � r:-� �é..J,L ir v� h. h...-t - � /;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 200: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/ - een veel ru1mere markt � vaak int �rnati onaal

- een vr1J volmaakte arkt ;

- een neiging tot afspraken en overheidsregeling

- een onelastisch aanbod

- een onelasti sche vraag

- een grote kapitaalintens iteit .

2 ) Produktie- en hande lsondernemingen :

a ) Extraotieve ondernemingen vertonen vaak de volgende kenmerken

- internationale markt ( kolen � ertsen � olie ) -

- een vrij volmaakte markt (beurzen ) ;

- een neiging tot afspraken ( t in )

54

- een onelast i sch aanbod ( olie ! ) i van het OP�C ( cartel )

om de produkt ie 1n te binden ) .

- vaak arbeidsintens ief

- vri j speculatief ;

- vrij conjunctuurgevoelig .

b ) Landbouwondernemingen : volgende kenmerken

- vaak nationale markten ;

- vr1J . olmaakt ( beurzen ) ;

een eneiging tot overheidsregel ing

- een zeer onelastisch aanbod ( klimaat )

- een onelastische vraag \ - ar�e�dsint�nsief . - we1n1g conJunctuurgevoel1g

- verzorgend ;

- in de economisch ontwikkelde landen : vaak marginaal .

c ) Nijverheidsondernemingen : kenmerken

- vaak internationale markten ;

- volmaaktheid

- concurrent ie

zeer verschillend

idem

1

- elasticiteit van het aanbod : vaak vr1J groot ( twee of drie ploegen ) ;

- kapitaalintensiteit : zeer verschillend

- vaak stuwend .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 201: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

d ) Bande � sondernemingen ondere- heid

i) Groothandel :

- internationale markten

- vrij volmaakte markten ( beurzen ) ;

- concurrentie vrij intens

- elastisch aanbod ;

- kapitaalintensief ;

- vaak speculatief (vooral indien stockage wordt verzekerd

stoffen ) ;

- meestal stuwend.

i i ) Kleinhandel :

- ( zeer ) kleine markten

- vrij onvolmaakt ;

- beperkte concurrentie

- elastisch aanbod

- verzorgend . .Z � 1 . e ) Ondernemingen tot bewij zen� :

5 5

mest-

De toestand is zeer verschillend al naar gelang het gaat om bv. ver-

zekerin smaatschappijen of herstelondernemingen . De eerste zijn meest­

al s uwend , de twee,pneestal verzorgend.

1

1 1 1 ( ' HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 202: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

E . G . l - 2de afl . 1 91 4- 75 56

Hoofùstuk V

DE ONDERNEMINGSVORMEN

We kunnen de ondernemingen indelen naar de j ur idi sche vorm . Dan on­

der s cheidt men :

( a ) de eenmanszaak ;

( b ) de vennoot schap onder gemeenschappel i j ke naam ;

( c ) de vennoot schap bij wi j ze van eenvoudige geldschiet ing ;

( d ) de vennoot schap bij wij ze van geldsch i et ing op aandelen ;

( e ) de naamloze vennootschap ( N . V . ) ;

( f ) de personenvennoot schap met beperkte aansprakelijkheid ( P . V . B . A . ) ;

( g ) de coëperati eve vennoots chap .

Het bedrijfseconomisch standPunt . - We z len de ondernemingsvor­

men noch onder j uridi sch ; noch onder soc aal-economi sch oogpunt

bestuderen , doch uit sluit end in zover de ondernemingsvorm van

belang i s voor de rentabil iteit , de s olvabilit eit er de duurzaam­

heid van de onderneming, enz . De j ur i st en de sociaal-econoom

stellen z ich op een ander standpunt , bv . recht s z ekerhe i d , soc iale

rechtvaardigheid , e . d . Roe waardevol dez e criteria ook mogen z ij n ,

z e l iggen buiten ons best ek .

Welke r,ezi cht shoeken komen in aanmerking ? Bij de verschillende

ondernemingsvormen zal onze aandacht gaan naar de volgende kern-

vragen :

1 ) I s de duurzaamheid van de onderneming verz ekerd tegen ( i ) geva­

ren van buiten en ( i i ) gevaren van b innen , zoal s bv . onenigheid

tus sen de deelgenoten ? Bv . bij z iekte o f st erfgeval .

2 ) I s het aanpassingsvermogen van de onderneming verzekerd wanneer :

( i ) deelgenot en de onderneming wensen t e verl aten , ( i i ) de onder-...

neming haar uitbrei ding of haar reconvers i e moet verz ekeren ? <

Bv . b i j familieondernemingen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 203: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

; , ·.

. : : 1

. , . ,

}

l L 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 204: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 ) Is een doelmatige Zeiding verzekerd , d . w. z . de ( i ) eenheid ·· ·

van leiding, ( ii ) de continuïteit , ( ii i ) het init iatief.

4 ) Is. het risico op redelij ke 'ri j ze be erkt of slaat het integen­

deel op geheel het vermogen van de or.dernemer , - ook op dit

gedeelte dat niet 1n de zaak belegd i s ?

$ ) Is de toeg�[ tot de geld- en kapitaalmarkt verzekerd ?

6 ) Is de liquid " teit van de bele ing verzekerd of kan de deelge­

noot zijn belegging slechts bij liquidatie van de onderneming

te gelde maken ?

7 ) Is de geheimàguding van de belegging verzekerd of kan integen­

deel iedereen van de namen van de deelgenoten kennis krij gen ?

8 ) Zijn de belangen van de onderscheidene deelgenoten op bevredi­

gende wij ze geharmoniseerd of i s er gevaar dat uiteenlopende

belangen de onderneming verlammen of verniet igen ?

57

Bestaat een volmaakte ondernemingsvorm ( o . m . vennoot schapsvorm ) ? -

Het i s onmogelijk bij eender welke wettelijke ondernemingsvorm een

volmaakt bevredigend antwoord op al deze vragen te vinden . Men zal

de voorkeur aan de ene of de Jndere j uridis che ondernemingsvorm

geven , omdat men het accent fP de ene of de andere eigenschap wenst

te leggen. Maar een volmaa te synthese is onmogelijk. Het is

bv. moeilijk om een goede syntese te vinden tussen de likwiditeit

van de belegging en de doelmat igheid van de leiding . De N . V . i s

een poging i n deze richting maar ze biedt dan weer andere bezwaren .

De groepen. - We zullen de onderscheidene ondernemingsvormen 1n

drie groepen rangschikken :

- de eenmanszaak en verwante vormen ;

- de N . V .

- de ongebruikelijke vormen .

, , t l

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 205: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 1 - EENMt _NSZAAK , P . V . B . A . EN SAI\f..::NWERIŒNDE VENNOOTf ::HAP

I . DE EENMANSZAAK

De eenmanszaak is de oudste juridische vorm van de onderneming .

Ze �s het vertrekpunt geweest van de evolut ie die tot de verschil­

lende vormen van vennootschap heeft geleid.

58

Bepaling . - De eenmanszaak is de onderneming waarin de bedrij fs­

leider alleen en voor geheel zijn vermogen aansprakelijk i s , maar � alle bevoegdhei d ( rechten en roachten ) in z ijn handen verenigt .

De wettelijke bepaling ( Wetboek van Koophandel ) i s de ' handelaar ' .

Deze ' handelaar ' ( juridisch ) kan een nij veraar z ij n ( economisch ) .

De eenmanszaak is r..og steeds de roeest verspreide vorm in de kleine

en middelgrote industriële en handelsondernemingen . In de finan­

c iële sector werd deze vorm geleidelijk verdrongen en i s de een­

mans zaak thans de uitzondering geworden .

De vrijheid om zaken te drijven. - Hoe eigenaardig het (�ok �oge

schijnen , de vrijheid van 'handel ' wordt in onze grondwet n�et for­

meel erkend. In feite vordt het recht tot handel algemeen erkend , �

t enzij in periodes van rantsoenering .

( i ) Er bestond i n ons land slecht s één algemene uitzondering : de

grendelwet , waardoor de uitbreiding van de grootwarenhui zen

( t ij delijk ) werd beperkt .

( i i ) Daarnaast komen administrat ieve beperkingen voor , bv . leurhan­

del .

( i i i ) Daarnaast bestaat tegemroordig ook in ons land een vest igings­

wet waarbij voorwaarden kunnen gesteld worden voor de toetreding -tot een branche . De voorwaarden moeten bij Koninklijk Besluit

genomen worden . De toepass ing gebeurde totnogtoe slechts voor

enkele branches .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 206: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 207: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\

Kenmerken van bedrijfseconomische standpunt

Een indeling in voor- en nadelen heeft we1n1g z1n want gewoonlijk

behoren voor- en nadelen bij elkaar .

59

- Ret onverdee lde meesterschap . Ret feit dat de bedrij fsleider de

leiding met niemand moet delen is van bedrij fse�nomi sch stand­

punt een niet te onderschatten voordeel : vlughJid van besli ssing

( zeer belangrijk is het zakenleven ) , eenlieid van direct ie , uit­

werking van de initiatieven . ( "On ne fait bien que ce que l ' on

fait soi-même" : Napoléon) .

- De ontplooiing van een intens initiatief : het feit dat de onder­

nemer alleen de winst opstrij kt en tevens alleen het verlies

draagt , leidt tot een brede ontplooiing van alle initiat i even .

( "Ret geld verlicht de arbeid" : h'estvlaamse spreuk ) .

- Beperkte bevoegdheid. Dit is de keerzijde van het voordeel dat

de eenmanszaak bezit , ingevolge de onverdeelde leiding . Dit is

niet in tegenspraak met vermenigvuldiging van de initiatieven .

�De ondernemer zal zij n init iat ieven kunnen vermenigvuldigen en

zal er oak toe geprikkeld zijn, doch zijn bevoegdheid zal beperkt

zij n . De bedrij fsleider is enkel en alleen op zijn eigen bevoegd­

heid aan[ewezen . In veel gevallcn i s het onmogeli� : am een oor­

deelkundig advies te bekomen van personen die buiten de zaak

staan en er de ' finesses ' niet van kennen . Vandaar de noodzaak

van bevoegdheidsdelegaties en decentral isatie voor de divers i fi­

catie en de groei van de onderneming na verloop van tij d . Pro­

bleem van de K . M . O .

- Ret voortbestaan van de onderneming hangt af van de ondernemer .

De eenmanszaak staat en valt met de ondernemer . Ret is mogelijk

daaraan te verhelpen , door tij dig een opvolger op te leiden .

In veel gevallen wordt dit verwaarloos d . De eventuele krediet­

verstrekkers zullen aan dit punt belang hechten . Er bestaat

immers een ris ico de solvabiliteit van de onderneming bij sterf­

geval te zien afnemen . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 208: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--- 0{

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 209: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

60

- Beperkte financië le mogelijkhede� . De ondernemer 0e5 chikt 5lecht 5

over z i j n e igen financ iële middelen ; verhoogd met eventueel een

hypothecai r krediet en bankkrediet . Dit hangt 5 amen met het voor­

gaande punt .

- De wettelij ke formaliteiten worden tot een m1n1mum herlei d . Bij

de opricht ing i 5 geen oprichting5akt e v66r not ari 5 vere i 5t , noch

publ ikatie van de 5tandregelen in het Staat 5blad . Alleen i5 de

in5chrijving in het handel5regi 5ter noodz akeli j k om een geding

b i j de Rechtbank van Koophandel aanhangig t e kunnen maken ( ni et

handel5 rechtbank ) . · · · ·fl.>< n'- · -,

'

Bedrijfseconomische beoorde ling :

1 ) De duurzaamhei d van de onderneming 15 gebrekkig verz ekerd .

2 ) Ret aanpa55 Ïng5vermogen bij uitbre i ding i 5 gebrekkig verzekerd .

3 ) De eenheid van lei ding i 5 goed verzekerd ; de continuiteit niet .

4 ) Ret r i 5 ico i 5 onbeperkt .

5 ) De toegang tot geld- en kapitaalmarkt 1 5 gebrekkig verz ekerd .

6 ) De l i quidite it van de belegging i 5 gering .

7 ) De gehe imhouding i 5 zeer goed verzekerd .

8 ) In de eenman5 zaak komt geen probleem van harmoni5at ie van belan­

gen voo r . Dit i 5 een grote troe f .

Bes luit : Bedrij f5economi5 ch i 5 d e eenman5zaak d e ge5chikt e vorm

voor ondernemingen die de volgende kenmerken vertonen :

( i ) de le iding kan door één persoon waargenomen worden ( vanwege

de onbeperkte finan c i ële aan5prakelijkhe i d ;

( i i ) er z i j n sl echt 5 beperkte risico 1s ( i dem ) ;

( i i i ) er be5taan 5lecht 5 geringe kapitaalbehoeften vanwege de ge­

brekkige duurzaamh e id ;

( iv ) er i 5 een grot e toewijding vanwege de bedrij f5lei der verei5t

Deze ver5chillende kenmerken W1J Z en er alle op dat de eenman5zaak

een ge5chikte vorm i 5 voor kleine o f middelgrote ondernemingen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 210: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

FORD heeft tot in 1 9 5 5 de vorm var- een eenmanszaak b �houden . Een

der grootste Belgi sche eenma�s zaken ( Bekaert ) heeft v66r enkele

j aren de juridische vorm van een N .V . aangenomen .

Ret kan daarentegen niet gezegd , dat de eenmanszaak ongeschikt i s

voor kapitaalintensieve ondernemingen en wel voor arbeidsinten­

s ieve . Onder de arbeidsintensieve komen ondernemingen voor die

6 1

in de regel niet de vorm van een eenmanszaak zouden kunnen aanne­

men . Bv. kolenmijnen . Arbeids intensieve ondernemingen zijn inder­

daad niet noodzakelij k kleine of middelgrote ondernemingen , even­

min als kapitaalintensieve ondernemingen noodzakelijk grote onder­

nemingen zijn .

II . DE PERSONENVENNOOTSCHAP MET BEPERKTE AAJTSPRAKELIJKHEID ( P . V . B . A . )

De wette lijke bepaling. - Art . 1 1 6 van de gecoërdineerde wetten

luidt als volgt : "De P . V . B . A . is diegene waarin de vennoten , wier

aantal bij de wet beperkt is , zich slechts tot hun inbreng verbin­

den en wier rechten alleen kunnen worden overgedra.gen onè.er zekere

voorwaarden" . Aantal , inbreng , overè..racht staan met elkaar 1n ver­

band . De P . V . B .A . is in onze wetgeving op de handelsvennootschap­

pen de j ongste verschij ning . Ret is de \vet van 5 j ul i 1 935 die

haar bestaan in ons lana wettelijk regelt . Ze i s de Belgische

tegenhanger van de Engelse "Limited" ( Ltd ) C 0 " en de Duitse

( Gesellschaft mit beschrankter Haftung" ( . M . B . R . ) . In Kongo be­

stand de Kongolese vennoot schap met beperkte aansprakelij kheid

reeds vroeger .

Bijval van de formule . - De buitengewone bijval die de P . V . B . A . te

beurt is gevallen wij st er voldoende op dat ze een belangrij ke

leemte heeft aangevuld , die misschien wel even acuut was dan de

behoefte aan de N . V . in het midden van de vor1ge eeuw , Sinds 1 93 5

heeft de P . V . B . A . niet alleen een spec ifi ek , braakliggend act ieveld

verworven , maar bovendien in min of meer ruime mate de N . V . , de

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 211: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

samenwert ende vennootschap en vor �al de vennoots cha� onder gemeen­

schappelijke naam en de eenvoudige commanditaire vennootschap ver­

drongen . Dit blijkt duidelij k uit het aantal P . V . B . A . ' s die door

omvorming van bestaande vennootschappen van deze typen opgericht

werden . Thans is de P . V . B . A . de meest voorkomende onder de nieuwe �

vennootschappen . Aanvankelijk waren belangrijke fiscale voordelen

voorzien die voor het grootste gedeelte t i j dens de tweede wereld­

oorlog opgeheven werden . Een aantal omvormingen van bestaande

vennoot schappen - vooral van N . V. ' s - kan door de aanvankelijke

fiscal e voordelen uitgelegd worden .

62

Een vraag die hier zal opduiken is : 1s er meer r1s1co 1n het zaken­

leven dan vroeger ? Ret antwoord is bevest igend en tweeledig

( a ) Het risiao is enorm toegenomen

- De ondernemingen werken voor een �e markt . Bv . Daar waar

vroeger inlandse kolenmijnen met inlandse kolenmij nen concurreer­

den , moeten ze thans de concurrentie het hoofd bieden aan buiten­

landse zelfs overzeese mijnen en bovendien aan olie , aardgas en

kernenergie .

- Ret aantal variabelen dat op de markt inwerkt nee�t toe . Alle s

s chijnt e r o p t e wij zen dat de t endens naar grotere gevoeligheid

van buiten door verbetering van de vervoer.middelen en grotere

substitutiemoge lijkheden zal doorgaan .

- De moderne nijverheid werkt in toenemende mate op voorraad daar

waar vroeger meer op beste Z Zing werd gewerkt . Men wacht niet tot

men een bepaalde bestelling tegen een bepaalde prlJ S ontvangt om

met een produkt ie aan t e vangen . Men loopt de vraag vooruit .

Er zijn 1n een economie als de Belgische voor milj arden frank

goederen in de ' pijpleiding ' tussen de producent en de verbrui­

ker ( cyclus van de voorraden ) .

De concurrent ie dwingt de ondernemingen om geld te wagen 1n de

researah om nieuwe produkten op de markt te brengen . Bv . Ret ge­

heel van de voorstudie voor de nylon heeft Dupont de Nemours

meer dan een half milj ard frank van voor 1 940 gekost . Dit kan

renderen • • • maar ook niet .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 212: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 213: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- De nij• �rheid wordt meer kap�tlintensief. Een elfbedienings­

winkel slorpt meer kapitaal op dan in een tradit ionele winkel .

Ret rendement van de belegging kan bv . door het verleggen van

een weg volledig omslaan . Een nieuwe autosnelweg verlegt inder-

daad een massa verkeer .

( b ) De kans is gehalveerd - Met de belasting op het inkomen kan

men zeggen dat daar waar vroeger de onderneming de volledige winst

kon overhouden z e thans in de regel circa de helft van het inko­

men aan belast ingen op het inkomen betaalt . Men moet

1 00 F. verdienen om er 50 uit te betalen . Bij gunstige conjunc­

tuur (verkopersmarkt ) kan de belast ing voor een deel op de koper

afgewenteld worden . In een slechtere conj unctuur ( kopersmarkt )

is dit niet het geval .

Sociaal-economische beschouwingen i .v .m . het beperken van het risico. - De grote bijval die de P . V . B . A . te beurt is gevallen

wij st erop ; dat vrij algemeen 1n ons zakenleven een behoeft e aan -

risicobeperking bestaat . Want in de meeste gevallen ligt daarin

de voornaamste - zoniet de enige reden - tot het oprichten van een

P . V. B . A . uit of i . p . v. een eenma�szaak . Ret ris icc dat anders

volledig door de ondernemer gedragen werd , wordt op de gemeenschap

overgedragen en in de eerste plaats op diegenen , die in vertrouwen

met de vennootschap onderhandelen . Men z iet dat in die t endens

het gevaar steekt , dat een gezond init iat ief zou overslaan in een

gewaagde ondernemingsgeest tot nadeel van de gemeens chap ( sociaal­

economisch standpunt ) . i-lelnu de gemeenschap heeft er alle belang

bij dat in te gewaagde ondernemingen geen te aanzienlijk deel van

het nat ionaal vermogen verkui st wordt .

1 ,

BEDRIJFSECONOMISCHE KENMERKEN VAN DE P. V. B.A . ( niet : j uridisch ) -

- Bepe�e�sprake lijkheid. De vennoten zijn slechts voor hun

inbreng aansprakelijk .

63

Ret is vooral op dit stuk dat de P . V . B . A . een belangrijke innovati e HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 214: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

x

(

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 215: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

64

heeft ge ;racht ; waardoor de zake man zijn risico ' s kan beperken , voor­

al in een tij d waarop deze een sterke neiging vertonen om toe te ne­

men terwijl , anderzi j ds , de zwaardere fiscaliteit op het inkomen de

mogelijke nettowinsten komt beperken . De beperking van de aansprake­

lijkheid beantwoordt aan een algemene behoefte van onze t ij d . In

dit opzicht bez it de P . V . B . A . het zelfde voordeel als � N . V . en de

samenwerkende vennootschap .

- Onafzetbaarheid van sommige zaakvoerders . Tenzij de statuten er

anders over besli ssen , is de in de opricht ingsakte aangestelde zaak­

voerder benoemd voor de duur van de vennootschap . Ingeval van

een sgezind accoord der vennoten kan de zaakvoerder evenwel afgezet

worden . Deze formule verzekert de grote stabilit eit aan de leiding

waardoor wij één der essentiële kenmerken van de eenmanszaak terug­

vinden .

- Plasticiteit van het kapitaal en van het aantal vennoten . Er

zijn slecht s twee vennoten vereist . Dit aantal wordt tot drie op­

gevoerd , ingeval de vennoten echtgenoten Z1J n . Ret maximum aantal

vennoten i s 50 . Er i s dus voldonnde speelruimt e om de kring der

belanghebbenden beperkt te houdeil indien dit gewenst is of uit te

breiden tot een groter aantal indien dit verkieeslijker 1s . In

het lage minimum van twee vennoten vindt men opnieuw de bedoeling

van de wetgever om deze vennoot schapsvorm open te stellen voor

eenmanszaken die het init iat ief van de eenmans zaak willen verzeke­

ren , doch tevens bun risico ' s willen beperken .

De wetgever heeft anderzi j ds willen beletten dat de P . V . B . A . tot

misbruiken zou aanleiding geven . Dit zou bv . het geval zijn moes­

ten oneerli j ke speculanten achter de beperkte aansprakelijkheid

willen schuil gaan om van de onderneming alleen de winst en niet

het ( minste ) risico op te nemen . Daarom eiste de wetgever een 1

minimum-kapitaal van 50 . 000 F . De ondernemer i s dus verplicht 1 ten minste een deel van het r1s1co te dragen , dat eigen is aan

elke onderneming en trouwens de meest wezenlijke verrechtvaardiging

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 216: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

65

inhoudt v�n de private appropriat e van de winst . 1 1derzijds heeft

de wetgever het aantal vennoten tot 50 beperkt om het per5oonlijk

karakter van de onderneming t e bewaren . vlordt het aantal vennoten

�e groot , dan heeft men in feite een N . V. met one1gen vorm . Men

lette op het feit dat de wetgever een minimum heeft opgelegd voor

het aantal vennoten en voor het kapitaal

alleen voor het aantal vennoten .

1 een maximum enkel en

- Beperkte formaliteiten . De oprichtingsakte moet noodzakelijk

authenti ek zijn , doch alleen een uittreksel van de akte moet in

het Staat sblad bekend gemaakt worden . Verder moeten geen regel­

mat ige publikat ies van balan5 ; winst- en verliesrekeningen, alge­

mene vergaderingen e . d . gedaan worden . De benodigde publicit e it

van de financ iële uitslagen wordt door het neerleggen van de balan5

ter griffie van de Rechtbank van Koophandel verzekerd. Hier heeft

de wetgever andermaal willen aansluiten bij de eenman5zaak .

- Moge lijkheid om ongewenste (nieuwe) vennoten te weren. De deel­

bewij zen kunnen slechts in bepaalde voorwaarden afgestaan w�rden ,

d . w. z . de toestemming is verei5t ·ran ten min5te de �el ft der ven­

noten in het bezit van ten min5te de 3/4 van het kapitaal , na aftrek

van de rechten waarvan de afstand 1s voorgesteld en voor zover uit­

dien hoofde het getal vennoten de hoger bepaalde gren5 ( 1 /2 ) niet

over5chrij dt . Door deze zeer dra5ti 5che bepaling 15 het ongewenste

derden onmogelijk zich van de onderneming meester te maken . De

vervreemding onde�vennoten Î5 niet beperkt . Dit 1 5 logi5ch

de persoonlijke band bestond reed5 tevoren . Hier vinden we ander­

maal de tenden5 om deze ondernemingsvorm open te 5tellen voor de

gewone eenmanszaak die poogt haar risico 1 5 te beperken . ( Opgepa5t

het Î5 som5 mogelijk in twee etapes te vervrezelijken wat in éénmaal

onmogelij k blij kt en zich aldus v1a een bevr iende persoon van de

P . V . B .A . meester te maken ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 217: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

66

- Geen vreemd kapitaal bij middel van een obligatie- �itgifte . Daar­

door worden haar financieringsmogelij kheden beperkt . Ret uitgeven

van een obligataire lening is inderdaad een uitstekend middel oro

langlopend kapitaal op t e nemen , bestemd voor duurzame investeringen .

De P . V . B . A . zal dus haar toevlucht moeten nemen , ofwel tot een

( kortlopend ) krediet bij een bank , gewaarborgd bv . door hypotheek­

inschrij ving op haar onroerend bezit , o�vel zal ze tot een kapitaals­

verhoging moeten overgaan . De bovenste grens door de wet aan het

aantal leden gesteld ( 50 ) kan hier desgevallend nadelig uitvallen .

De bedoeling i s hier duidelijk : de wetgever heeft uit de P . V . B . A .

geen N . V . willen zien groeien met een klein eigen kapitaal en een

groot bedrag in obligaties .

Indien het onroerend bezit van de P . V . B . A . ontoereikend i s ; zal

dikwijls beroep gedaan worden op een borgstelling door één of meer

der voornaamste aandeelhouders .

Wanneer de zaken enigsz ins een onvoorziene uitbreiding nemen , kun­

nen de verschillende beperkingen die aan de P . V . B . A . werden opge­

legd oro haar karakter van personenvennootscbap t e bewaren , haar

verplichten haar kapitaal te verhogen , zonder op nieuwe vennoten

beroep te doen : maximum 50 . Dit kan nadel ig uitvallen indien de

financiële middelen van de vennoten bun grens bereikt hebben .

- De liquiditeit van de belegging is beperkt . Er bestaat geen ab­

solute vrijheid tot vervreemding van de aandelen zoals bij de N . V .

Indien dit voor de vennoten , die wens en in de onderneming t e blij­

ven , een waarborg is dat geen ongewensten kunnen binnenglippen ,

ligt daar voor de vennoot , die zich wenst terug t e trekken , een

rem die de waarde van ZlJn aandeel kan aantasten .

In de regel zal inderdaad het aandeel des te beter gevaloriseerd

worden , wanneer het aantal belanghebbenden groter 1 s . Kunnen som­

' mige belanghebbenden uitgesloten w rden , dan gaat de mogelijkheid

van sommige (misschien zel fs de meest int eressante aanbieidngen

ver loren .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 218: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Over het a:gemeen kan gezegd wordeJ , dat elke maatregel die getroffen

wordt om de vennoten als een gesloten groep te bewaren , nadelig uit­

valt voor de vennoot die z ich wenst terug te trekken , zowel wat de

prij s betreft die hij ontvangt als wat de tij druimte betreft vooraleer

hij een belangstellende gevonden heeft .

Het i s begrijpelij k dat er in deze omstandigheden ter beurze geen

aandelen van P . V. B . A . kunnen genoteerd -;wrden . Dit heeft t ot ge­

volg dat de liquidite it van de belegging minder groot is dan bv . bij

de N . V . , de kapitaalsvennootschap bij uitstek. Dit kan in sommige

gevallen een zeer groot nadeel worden , omdat de belegger kan genood­

zaakt zijn andere beleggingen met verlies te gelde te maken op een

ongeschikt moment .

- Het dee lgenootsahap is niet geheim. Volgens art ikel 1 26 van de

gecoërdineerde wetten , wordt op de sociale zetel een register van

de vennoten gehouden , waarin alle overdrachten moeten genoteerd

worden . Het i s de fiscus of gelijk wie steeds mogeli j k de identi­

teit van de vennoten na te gaan alsook het belang van hun part ici­

pat ie . Daaruit vloeit voort , dat het steeds mogelij k i s beslag t e

leggen op Let vermogen .

BEVRIJFSECONOMISCRE BEOORDELING -

- De duurzaamheid van de onderneming �s goed verzekerd ( sterke

poBitie van zaakvoerder bij opricht ing en ongewensten kunnen

geweerd ) .

- Het aanpass ingsvermogen bij expansie 1s voldoende ( tot 50 deel­

genoten) .

- De eenheid van leiding i s goed verzekerd sterke pos it ie van de

zaakvoerder bij opricht ing ) . Ook de continuiteit .

- Het ris ico is beperkt ( beperkte financiële aansprakelij kheid ) .

- De toegang tot de kapitaalmarkt i s gebrekkig verzekerd. (De deel-

bewij zen kunnen moeilijk van de hand gedaan. Ohligaties mogen

niet uitgegeven ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 219: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- De liquiditeit van de belegging 1 s gering ( deelbewij zen moeilijk

over te dr agen ) •

- De geheimhouding 1s niet ver zekerd .

- De harmonisatie van de belangen onder de partners is vrlJ goed

verz ekerd .

68

Besluit . De P . V . B . A . kan als een goede aanpassingsformule beschouwd

worden teneinde de voordelen van de eenmans zaak zoveel mogeli j k te

bewaren , zonder de zakenman evenwel aan een overdreven risico bloot

te stellen waaraan niet alleen zijn in de zaken belegd vermogen doch

tevens ook zijn privaat of elders belegd vermogen zou kunnen ver­

loren gaan .

BEMERKINGEN :

- Bij de P . V. B . A . wordt niet gesproken van beheerders maar wel van

zaakvoerders . Verklaring ? Zo dicht mogelijk bij de eenmanszaak

aansluiten .

- De wet laat niet toe een P . V . B .A . op t e richt en met de volgende

oogmerken : verzekering , kapitalisatie of spaarverrichtingen .

De reden is gemakkelijk t e begrijpen : het is aan de P . V . B . A .

bijna onmogelijk d e grote kapitalen samen te brengen , die voor

het drijven van bovenvermelde zaken nodig z ij n . De wetgever

heeft dan ook willen vermij den dat oneerlijke personen zich van

de P . V . B . A . zouden bedienen om zich aan het risico te onttrekken .

I I I . DE SAMENWERKENDE VENNOOTSCHAP

Wette lijke bepaling : Art ikel 4 1 der gecoërdinaerde wetten luidt

als volgt ; "de coëperat ieve vennootschap i s die welke bestaat uit

vennoten wier aantal en inbrengen veranclerlijk z ijn" . Noch de gel­

delij ke middelen waarover de vennootschap zal beschikken , noch het

aantal vennoten moet bij de opricht ing vastgesteld worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 220: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

69

BEDRIJFSE..JONOMISCHE KENMJRKEN VAN DE S. V.

- Beperkte aansprake Zijkheid. Zoals in de P . V . B . A . zijn de vennoten

slecht s voor hun inbreng aansprakelijk .

- PZasticiteit van het kapitaaZ . Noch het aantal vennoten noch

het kapitaal moeten bij de opricht ing ( definitief ) vastgelegd wor­

den . Zonder formaliteiten kan het kapitaal verhoogd worden , het­

z i j door het opnemen van nieuwe vennoten , hetzij door het opvoeren

van het aandeel van de bestaande vennoten . Het kapitaal kan op

dezelfde ( eenvoudige ) wij ze ook verlaagd worden . Daardoor kan het

maatschappelijk kapitaal zo dicht mogelijk bij de noodwendigheden

aansluiten en wordt de verkwist ing van financiële middelen vermeden .

- Het "democratisch " karakter. In pr1nc1pe beschikt elke vennoot ,

ongeacht zijn inbreng , op de algemene vergadering slechts over één

stem . Daardoor wordt men tot overreding en samenwerking aangezet

aangezien het verwerven van een machtspositie via de meerderheid

plus één van de aandelen geen uitkomst levert ( zoals bij de N . V . ) .

1-laarom in principe ? Omdat zoals verder zal blijken de mogelijk­

heid gegeven i s om de standregeZen met het oog op o .gelij k stem­

recht in functie van de inbreng op te stellen .

Is dit een goed ? Vaak wel ; vooral wanneer de vennootschap opge­

richt wordt om ondernemers toe te laten t ezamen hun eigen belangen

( in aparte ondernemingen ) te behartigen . In dit geval heeft de

S . V . zelf ( in eerste instantie ) geen winstoogmerk maar moet ze -

zonder scheeftrekking t en bate van enkele l eden - de belangen van

elk van de leden in h�� zaak dienen . Hieraan z i jn talrijke voor­

delen : sarnen aan- of verkoop , gezamenlijke research ( maar dan echt

gezamenlijk en niet met het oog op de behoeften van één der leden ) ,

gezamenlijke public iteit , enz .

- Het dee Zgenootschap is niet geheim . Op de maat schappelijke zetel

moet een register van de aandeelhouders gehouden worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 221: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

70

- De moge lijkheid orr: ongewensten te weren . Deelbeuij z en kunnen al---

le en nû ts toestemming van de Raad van Beheer aa"1. derden overgedragen

worden .

- De wet staat geen uitgifte van ob ligaties toe .

( a ) De liquiditeit van de belegging i s gering . De li quiditeit van

de belegging wordt on een eeheel vers chillende manier dan bij

de N . V . verzekerd ten koste van de onderneming die - ln de vastge­

stelde voon1aarden - de terugbetaling moet verzekeren .

Deze bes chikking moet vergeleken vTOrden met het onbeperkte recht

tot vervreemding van de aandelen bij de IT . V. Het verzekert een

kleinere liquiditeit aan de belegging . Bij de cooperat i eve ven­

noot s chap gebeurt dit bovendien ten laste van de andere vennoten ,

Wler aandeel door de terugtrekking van een gedeelte van het kapi­

t aal kan te lij den hebben . Bij de N . V . 1vordt dit door de verhan­

deling ter beurze verzekerd .

( b ) De kleinere liquiditeit van de belegging heeft tot gevolg ,

dat de bezitter soms aanzienlijke prij sverminderingen zal

moeten toestaan indien hij ( onverwacht ) z i j n aandelen moet te

gelde maken . In sommige gevallen kan de veranderli jkheid van het

kapitaal een echt nadeel vTOrden . He..nneer het aant al aandeel­

houders niet groot i s kan het terugtrekken van een vennoot de

coëperat ieve in financiële moeilijkheden brengen . Hanneer aldus

een belangrijk deel van het maats chappelijk mpi taal moet terug­

bet aald Horden en de vennoots c ap ni et op ti j d n iemve aandeel­

houders vin dt of bestaande vennoten , die bet aantal will en over­

nemen , kan ze ln de onmogeli jk. eid komen om haar werkzaamheden

voort te zetten . De tromre vennoten kunnen dus onder , et voor­

recht dat aan de uittredenden toegekend wordt , erg te lij den

hebben . Het verleent aan de s arnenwerkende vennoots chap een vri j

grote graad van onst abi liteit . Indi en belru1gri jke immobili sat i e s

moeten gedaan worden , i s d e samenwerltende vennoots chap een gevaar­

lijke ondernemingsvorm . Deze formule past beter voor sarnen aan­

en verkoopsorgani smen , die weinig immobilisat ies vergen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 222: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

7 1

- De auto·�orrrie bij de statuten . 3-ez i en het belang ·an dit punt

heeft de vret gev�r aan de s t i cht 2rs van de s amemrerkende vennoot­

s ch ap de vri j h e i d gelaten ove r het recht t ot uittreden te b e s l i s­

s en . Art i kel 1 1 8 van het wetboek van Koophandel bepaalt inderdaad ,

dat de opri cht ingsakte vermeldt ·

1 • • • • • • • • • • • • •

2 . De voor-vraa.rden van toetredine; , onts l a.g en 'lÏ t s lui t ine der vennoten , a.lsook de voorvra3.rden van het t erugtreklren der stort ingen .

Anderzi j ds bes chikt art ikel 1 1 9 , da.t , b i j gebreke aan stat utai re

bepalingen

1 . • . . . • . . . . . . .

2 . De vennoten z i ch ui t de vennoot schap mogen t erugtrekken . . . . de algemene vergadering verleent de t oelat ing t ot het terugtrekken de r stort ingen .

Indi en het recht t ot uit-tredE'n niet verzekerd i s en t evens de ver­

vreemding aan derden bemoei l i j kt 1-10rdt , ka11 de b elegging in een

coëperat ieve i n een e chte ' bevri e zing ' ontaarden , die wei n i g

st rookt met d e aanvankelijke geest van d e wetgever : ' samenwer­

kende ' vennoots chap op vri j e b as i s en z e l fs met een z ekere pr io­

riteit voor de belangen van de vennoot op deze van de onderneming .

De fiscale voorde len zijn verdwenen . - · Tal van S 8.1'lemrerkende ven­

noots chappen z i j n ln fei t e cewone ondernemingen met e i gen ,.,inst­

oogmerk gebleken , di e er aarl'ran:Kelijk om fi s cale redenen de voor­

keur aan gaven de vorm van de s arr>emrerkende vennoots che.p aan t e

nemen . Bi j het begin 1varen i .1derdaa.d fi s c e�e voorO.elen voorz1en .

De fi s cus hee ft clez e fi s cal e voorde ler. moeten i nt rell:ken o 1 wet-

tel i j ke mi sbruiken ' t e vermi " den . Daarmee wordt bedoeld dat on­

dernemingen die , i n fei t e , kapi tao.l svennoots cha�open z ij n , ui t­

s lui tend om fi s cale redenen de coëperat i eve vorm aanGemen en

aldus de geest van de wetgever mi sbr ,i ken di e van de coëperati eve

vennoot s chap een pers onenvennoots chap hee ft wi llen maken met al

de kenmerken di e daaraan e i gen z i j n .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 223: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

72

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING

( a ) De 'echte ' S. V.

- De duurzaamheid van de onderneming i s goed verzekerd in zover de

overmacht van een ( klein e ) groep kan vermeden 'wrden . Samenwer­

king i s noodzakeli j k . De beheerraad kan onge,·rensten bui ten hou­

den .

Het aanpassingsvermogen bij expans ie 1 s goed verzekerd . Het

kapitaal kan aangepast vrorden . Ni eu1-1e leden kunnen gevonden

vooral indi en de S . V . bewezen heeft dat ' sarnen ' -•rerk vruchten

afwerpt .

- De éénheid van leiding i s vrij goed verzekerd. Er worden ' spe­

c i alisten ' aangeworven . Vaak houdt de raad van beheer z i ch

maar van ver met de leiding bezig .

- Het risico i s beperkt .

- De toegang tot de kapitaalmarkt 1 s gebrekkig : immers n1 emre

deelbevrij zen moeten op grond van persoon lijke redenen geplaatst

worden (het gaat om een 1 echte ' S . V . , d . w . z . een personenven­

noots chap ) en obligat ies kunnen ni et ui tgegeven 'vorden .

De liqt·iditeit van de belegginc i s gering. Een e�ht e ' beleg­

ging ' voor spaargelden is het niet .

- De gehei�houding is niet verzekerd .

- De harmoni s atie van de belangen i s vri j goed verzekerd .

( b ) De 'onechte r S . V.

In rechte kan men alle voordelen van de N . V . tot stand brengen met

uit zondering van het volgende :

- De toegang van de kapi taalmarkt is minder goed verzekerd .

Immers :

- er mogen geen obligaties uitgegev�n worden ;

- de deelbewij zen komen niet ter beurze wat s omrnlge spaarders

zal afsc� rikken . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 224: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

73

- D e liquiditei t van d e be legging i s minder groot : d e S . V . moet

zelf de terugbetaling verzeker en . Of\rel i s het re cht op terug­

vordering groot en dan hindert dit de vennoots ch ap o �vel gaan

de b elangen van de S . V . voor en dan z al de l i qui diteit e r onder

l ij den .

Bes luit .

De 'echte ' S . V . bi edt veel voordelen van de P . V . B . A . Ze i s im­

mers ook een p ersonenvennoot s ch ap . Ze i s e chter meer ' open ' en

b i e dt meer mogel i j kh eden t ot uitbrei di ng . In de regel z al e cht e

samem-rerking maar moge l i j k z i j n in zove r de leden een gemeenschap�

pe lijk voordee l door de s amemrerking genieten . Bv . Sa1r.enaankoop

van grondstoffen .

Wat de 'onechte ' S . V. betreft : s inds de afs ch affine van de fi s­

cale voordelen i s er geen reden meer om een N . V . n i et haar e i gen

vorm te geven i . p . v . aan e en S . V . een verkapt e N . V . te maken .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 225: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

74

§ 2 - DE NAAMLOZE VENNOOTSCHAP

Bepaling : Art ikel 26 van de gec oërdineerde •retten op de handels ­

vennoots chappen lui dt als volgt . "De N . V . i s diegene in dewelke

de vennoten s lechts een bepaald i nl e ggeld verb inden" .

Het kapitaal der N . V . i s gespl i t s t in aandelen met o f z onder ver­

melding van •raarde . Haarom i n s ommi ge gevallen zonder vermelding

van waarde ? Omdat , i ngevolge de opeenvolgende devaluati e s s i nds

het einde van Hereldoorlog I de op de effecten vermelde nominal e

waarde 1n s orrmci ge gevallen n i et het minste verband meer vertoonde

met de mar kt- of beurs•raarde . ( De "Katanga" met een nominale

waarde van 500 , - F . not e erde in 1 928 n i et minder dan 1 50 . 000 F . - ) .

De manier waarop h et maat s chappel i j k kapitaal s amengesteld i s en

de •ri j ze waarop de c i r culat ie van de kapi taalbe•ri j zen ( aandelen )

verzekerd i s ; toont dat we h i e r staan voor een geheel ander type

van vennoots chap dan de P . V . B . A . en de S . V . : er in slecht s een

los s e band ( i ) t us s en de vennoten en de vennoot s chap en ( i i ) onder

de vennot en onderling b i j aldien in dit laat s te geval nog van e en

' b and ' kan gesproken worden .

Onderscheid tussen kapi taa l- en personenvennootschap

Met de N . V . komen wij wat de structuur van de vennoot s chap betre ft

op een niemr terre in . De pers onenvennc.ots chappen immers zoals de

P . V . B . A . en de S . V . z i j n s amengestel d uit pers onen , die met eD{aar

samengaan om pers oonl i jke redenen van vert romven , be lang e . d :

( intuitu personae ) . Men spreekt in dit geval van een ' personen­

vennoot s chap ' . I n de N . V . bes taat die persoonli j ke band niet ,

noch tus sen de aandeelhoude rs , noch tus s en de aandeelhouders en

de lei ding van de vennoots chap . r'ien spreekt in di t laat st e geval

van een ' ka pi t aal vennoots chap ' .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 226: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

75

DE ONTVliKKELINGSFACTOREN VAN DE 1>1. V .

E r z i jn Vl er spe c i fi eke factoren die i n de loop van de voorb i j e

eeuw t ot de sterke ontwikkeling van de N . V . hebben b i j gedragen en

er als het ware het inst rument bij uitst ek van de i ndus t ri al i sat i e

hebben gemaakt e n het prototype van het ' kapit ali sme ' .

1 ) Industriee Z apparaat en kapitaaZbehoefte . - Als cndernemings-

vorm hee ft de N . V . z i ch in de tweede helft van de XIXe eemr

sterk ontwikkeld met de behoefte aan grote kapitalen . Deze kapi­

t aalbehoefte op haar beurt stand ln verband met de ontwihlteling

van het machini sme en de opbouw van een produkt ie-apparaat ( omweg­

produkt i e vs . di re ct e p rodukt i e van verbruiks goederen ) . Tegen­

woordig moet vaak op 1 /2 milj oen tot 1 mi lj oen frank inves tering ge­

rekend per tewerkgestelde arbe i der . Maar het i s een onloo chenbaar fei t

dat de omwegprodukt ie produkt i ever i s dan de rechts t reek s e . Al-

leen een vennoots chapsvorm gel i j k de l'T . V . lS in st aat gebl eken om

de reus acht i ge kapitalen bij een te brengen die voor de moderne

i ndustriële produk t i e noodz a.lteli j k Z lJ n . Haarom ? Zoals 1vi j ver-

der zullen z ien vnl . wegens

- het beperkte ri s i co

- de l i qui diteit van de beleggi n g .

2) De onderneming als ins ti tutie . -· Dit kenmerk vloeit voort u i t 1 ) .

Naast de eerste reden di e t ot de ontwikkeling van de N . V . hee ft

b i j gedragen , met n ame het volume der benodi gde kapitalen , s t aat

nog een tweede oorzaak : de noodzakel i j kheid om de duw•zaamheid

van de onderneming te verz ekeren . Ge z i en het aantal t e-vrerkgestel­

den en de omvang van de belegde kapit alen is het gelei de l i j k on­

mogeli j k ge-vrorden aan de on de rneming . het st erk pers oonli jk karakt er

te laten van de eenmans zaak . Bovendi en moeten thans in de onder­

neming meer en meer bes l i s s i ngen op lange t ermi j n genomen worden ,

waardoor het institut i oneel karakter van de onde rnemin g onver­

mi j de l i j k aangroeit . Thans nog i s de N . V . het prototype van de

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 227: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

76

onderneming als ins t i tut i e , van ë.e onderneming di e 1e mens t rans ­

cendeert , van de onderneming di e n a de promotor ' s vers ch�iden moet

voortgaa..."l .

Om dit duurzaamhei ds e ffekt t e bekcmen •ras het noodzakeli j k de

leiding ( besluitvorming ) i n ruime mat e onafhankel i j k t e maken

van de ident i t e it van de kapitaalbezitt ers die moeten kunnen ko-

men en gaan en vaak n i et s meer wen s en dan een ( t i j deli j ke ) rendabele

be legging zonder z i ch verder �et de onderneming in te laten .

3 ) Scheiding van lei ding en eigendom van de ondernerrring . - Dit

kenmerk vloeit voort uit 2 ) . Ze i s ontstaan ingevolge de nood­

z akelijkhe i d om een ruim beroep te doen op h et grote finan c i ële

pub l i ek om het benodi gde kapitaal t e z amen t e brengen . Ret on­

vermi j de li j k e gevolg was dat de t alrijke mede-ei genaars ni et allen

dee l aan de l e i ding konden nemen . De wet kent de hoo fdmacht in

de N . V . toe aan de algemene vergadering van de aandeelhouders ,

waar de bes l i s s ingen getroffen worden in de vormen die door de

s t andregelen voorz i en z ij n . I n de algemene vergadering wordt de

l e iding van de vennoot s chap aangedui d die , op haar beurt , een

de el van haar bevoegdheid aan de-·den kan ove rmaken . Bv . aanstel­

ling van één o f meer gevolmacht i gden .

4 ) 1etdde dri e vori ge ke merken gaat ook de beperking van het risico

s arnen . Hil men een grot e groep kapi t aalb e z i tt ers aantrekken

en de aandee lhouders i n staat stellen om ' te ko�en en te gaan ' ,

dan moet t evens het ri s i co beperkt . Verde r gelden h i er dezelfde

redenen als voor de P . V . B . A . die echt er veel later gekome . i s .

�':De ' Oost-Indi s che Com agni e ' . De ze in 1 723 t e Oos tende opgeri cht e vennoot s chap was de eers te èi e i n onze stre ·en een recht s vorm ont ­ving , di e aangepast was aan de' dri evoudi se e i s van de moderne groot­indus t r i e : grote ka i talen , ri s i cobeperking , duurza.amhei d . Ret kapitaal bedroeg . 6 �:!).j oen gulden . De Coœpagn · e ont vine het mono­poli e van de handel met Indi ë . Eet kap i t aal was in handen van in­gezet enen van de Oostenri jkse Nederl anden en van er�el e Oostenri j ­kers . Hanneer de onderneming n a vi er j aar ; ingevolge het protest van de grote zeemo gendheden , haar bed� i j vi ghei d moest staken , had ze een zui vere 1vinst van 7 mi lj oen gulde • geboekt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 228: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

77

HET ' OLIGARCHISCHE ' ELEMENT BIJ DE N . V .

Een aandelenpakket dat de meerde rhei d op de algemene vergadering

en b i j gevolg de leiding ( controle ) van de ondernemi�g verz ekert ,

J. s meer 1.raard dan één aandeel tegen de beurspri j s . Hierui t wordt

verder de t endens tot aut o finan c iering verkl aard in t al v&� onder­

nemingen , teneinde geen vreemd kapitaal te moeten opnemen , waar­

door de c ontrole van de onderneming door de c ontrolerende groep

z ou verloren gaan . Tal van fami l i ale ondernemingen van mi ddel­

mat i ge grootte hebben z i ch preci e s am deze reden n i et tot een ka­

pit aalvennoot s chap omgebouwd ) .

De s cheiding van e i gendom en leiding 1vas onvermij deli j k van het

ogenbl ik dat er een groot aantal aande elhouders varen en de le i ­

ding nocht an s e ffi c iënt e n gez agh ebbend moest z i j n . De ze s chei ­

ding heeft tot ingewikkelde manoeuvres aanl e i di n g gegeven , waar­

door een bepaalde groep z i ch de lei ding poogt te verzekeren .

Men gee ft de naam van ' oligarchi s che cl ausules ' aan de clausules

J.n de s t andregelen van een N . V. , 1·raardoor gepoogd 1·rordt de macht

J.n de vennoot s chap aan een groep voor te behouden . Soms i s het

doel s omrni ge buitenlandse i nvloeden te weren . Ev . Royal Dut ch :

de voorzitter moet e en Nederlande r z i j n . Arbed : i n fei t e moet

de voo rzitter een Luxemburger z i j n .

In de Vereni gde Staten berust de macht sverdeling 1n de N . V . vaak

op het oli garch i s ch princ ipe . In de U. S . A . bestaan aandelen zan-­

der stemrecht en aandelen met meervoudi g stemre cht . In België

is s in ds 1 935 het meervoudige st emrecht , als ook het s cheppen van

aandelen zonder stemre cht , afges chaft .

Absenteisme en cooptatie van de beheerders

De 1-retgever heeft zi chtbaar n i et voorzien dat de aandeelhouders z i ch

b i j na volledi g van de algemene vergaderinger. als gezaghebbende in­

stanti e in de N . V . zouden des i nteresseren . Dit is e chter een fe it

geworden , met zeer be langri j ke gevolgen . Het meest typi s che i s een

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 229: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

78

nog verdf r doorgedreven s cheidi nG , in feit e , tus s er beheer en ei gen­

dom . In vee l belangr i j lce ondernemingen worden de beheerders door

cooptat i e benoemd , met een pro forma goedk euring door de algemene

vergadering. Hoe i s deze vervreemding van de aandee lhouders t . o . v .

de algemene vergadering te verklaren ? In ruime mate door de

verspr e i ding zelf van de e ffekten in de mas s a . I emand d i e één e ffekt

bezit kan met het divi dend de kesten van de rei s naar de plaat s waar

de algemene vergader ing •rordt gehouden niet bekos t i gen . Dan wordt

h i j een b i j na pas s i eve aan deelhouder die hoogstens ean sommige pro­

t e st campagnes zal deelnemen , op voorwaarde dat i emand gevonden

w·ordt orr, ze te organ i s eren en te finan c i eren . Het is in ruime

mate deze cooptatie die tot het ontstaan van managers aan leiding

heeft gegeven . ( In fei t e 1 s deze ' iemand ' er st eeds op uit om

zelf in de beheerraad van de N . V . te komen ) .

BEDRIJFSECONO�ITSCHE KENMERKEN VAN DE N . V . ALS ONDERNE�ITNGSVORM

- Beperkte aansprake lijkheid

Het patr} monium van de N . V . i s vc lledi g ges ch e i den ran dit van

de kapit aalverstrekkers . De beheerders z i j n s lecht s de organen

van de N . V . Het fai lli s s ement van de vennoot s chap brengt noch dit

van de vennoten noch dit van de beheerders mede . Noch de aandeel­

houders , noch de beheerders z i j n veranh10o rdeli .j k voor de daden

van de vennoot s chap . Een uit z ondering vi ndt men i n de fouten van

beheer . De ze beperkt e verantwoordel i j kheid van de onderneming

brengt soms de kre diet gevers er toe , (bv . banken ) een �ers oonl i j ke

borgstelling te vragen aan één of meer beherders , s oms afz onderli j k ,

s oms s ol i dair .

- Vast kapitaal

De vennoots chap heeft volledi g haar e1 gen l even , onafhankel i jk van

dit der vennoten . Deze kunnen hun aandelen vrij verkopen , ze kunnen HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 230: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

79

e chte r hm! inbreng van de vennoot , chap niet t eruge i r 2n . ( Men lett e

h i er o p het verschil met d e S . V . ) . ( 1 ) De vennootschap kan haar ei gen aandelen bv. ter beur z e terugkopen .

In dit geval zal z e haar kapitaal reduceren . Dit kan nutt i g z i j n

wanneer de maat s chappel i jke middelen het daadwerkel i j k benodigde

kapit aal overtre ffen . Vooral b i j lage beursnoteringen zal derge­

l i j ke verri cht ing aantrekkel i j k z i j n . Het i s oneerli j k op de

effekten van de onderneming di e men leidt te speculeren om van

koersvers chi llen gebruik te maken ( bv . aandelen kopen v66r de

aankondi ging van e en divi dendsverhoging om ze nadi en t e verkcpen ) .

- Duurzaamheid van de onderneming is verzekerd onafhanke Zijk van

het leven of de gezondheid der aandee lhouders .

\vanneer een aandeelhouder sterft , gaat z i j n vermogen aan z i jn erf­

genamen over . Indi en de aandelen aan t oonder z i j n , moet de N . V .

n iet eens op de hoogte van d e overdracht gebracht worden .

- Liquidi teit van de be legging

Wat de formalitei ten betreft onders che i dt men aandelen aan t oon-

der en aande len op naam.

Art ikel 45 van de gecoordineerde wetten : " de overdracht van het

aandeel aan toonder ges chi edt doo r enkele levering van de ti tel" .

Art ikel 43 , i dem : " de overdracht van de aandel en op naam ges chi edt

door een verklaring van overdracht in h et regis t er van de aandelen

op naam , gedag- en genaamtekend door de overdrager en de overnemer " .

De vennoots chap mag zelf een overdracht inschrij ven , di e bli jkt uit

een briefwi s seling of andere oes chei den .

( 1 ) De Europese Commi s s i e heeft een voorstel van r i chtl i j n b i j de M . R . ingevoerd st rekkend tot het invoeren van een minimum kapitaal i n de E . E . G . ( 1 973 ) . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 231: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

80

Een ander aspect dat voor de l i q� i di te it van de bel egging belang­

r i j k l S , i s de moge l i j khei d om een koper voor de e ffekten t e vin­

den . De effekt en die t er beœ-ze genot e erd worden bez i tten in dit

opz i cht grot e voordelen . In feite kunnen alleen e ffekten die zan­

der formalite iten kunnen overged:cagen worden op de beurs verhandeld

worden , met uits luitend van de deelbe1vi j zen van de S . V . of van de

P . V . B . A . 1-raarvoor t e lk ens '=!en fo:.:-malitei t i n hoo fde i . d . vennoot­

s chap vere i st is ( toest eruni ng van een bepaalde T.eerderheid 1:-ij

de P . V . B . A . , alsOO{ overs chri j vi ng i n het regi ster en analoge

e i s en bij de S . V . ) .

De verschi l Zende factoren zijn dus onderling ver·bonden : grote

kapi ta len, eigen bestaan van de Œaderneming, liquiditeit van de

be legging, effekten aan toonder, beurs .

- Gemakke lijke opneming van ve�s kapitaa l

Zo nodi g kan de N . V . vers kap i t aal opnemen het z i j door uit gift e

van een obligat i �lening , hct z i j door een kapit aalsverhoging.

Ze heeft inderdaad , van st onde af , een publi ek b estaan : publika­

t i e van è � opri cht ingsakt e , van d·� wi j zigingen in d·.� standregelen ,

van de resultat en ( wins t; - en ve -:-liesreke�1ing en bal ans ) . Dit

brengt mede dat ze O!' d� geld- en kapi taalr.1arkt gemakkelij Y..er

fondsen kan opnen:en dan bv. eer> e enman s z aak , uaarvan de ontwikke­

lin g , de result aten en de acti vi t e i t ge·vuonli j { het voorverp van

de groot ste mogeli j k e geh e imhouding ?. i j n . In iit opzi cht we z e de

zorg vermeld waarme de de ' c or_nor �t i ons ' in de U . S . A . hun ' publi c

relat i ons 1 ver zorgen . In ùe U. S . A . vordt om red.ene, van deze aard

e en trimest riee c..i vidend i tbet aalà. � 01.1 de ba..TJ. à.en tus sen onder­

nemi ng en aandeelhouders de vern -'3.uwen , ni tt ui t f ::_ lantropi e maar

om de snoods op hen t e kunnen re .• cnen bi 5 uitgi fte vaG niemre aan­

delen of van obli gat i es . Ve el ' " " N . O . ' s publi ceren kwartaalver­s lagen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 232: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

8 1

- De opricht i ng en de verdere formali tei ten z i j n n.:-gal Z\·Taar en

kosteli j k . Dit brengt mede dat een U . V . zelden ontbonden wordt

de liquidat i e wordt gerokken t ot de vennoots chap een ni euw leven

wordt ingeblazen - desnoods met e en nieuw maat s chappelij k doel en

met de nodige aanpass i ng van de standregelen . ( 1 )

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING

- De duurzaamheid van de onderneming i s maximaal verzekerd : de

N . V . i s onafhankelijk van de ( economi sch e ) wederwaardigheden

van de aandeelhouders : de pos iti e van de beheerraad is gewoon­

lijk zeer sterk .

- Het aanpass ingsvermogen van de onderneming met N . V . -vorm 1s

groot : de onderneming heeft van meet af aan een pub liek bestaan ;

nieuwe aandel�n of obligaties kunnen op de markt gebracht .

- De eenheid en de continuïteit van de leiding z i j n goed verzekerd

ofwel z i j n de aandelen verspreid en dan zal de beheerraad bij

ontslag of vers cheiden z i ch aanvullen door cooptati e ( managers ) ;

ofwe l heeft een groep de meerderheid op de algemene vergadering

en dan vormen vertrouwensmens en van deze groep de beheerraad ;

of\1el 'tlOrdt een gentleman ' s agreement bereikt tus sen grote

groepen di e ell� een aandelenpakket b e zi tten om elk een deel

van de beheerraad te hezetten .

In de eerste twee gevallen i s de eenheid van leiding alsook

de continuît�it goed verzekerd . In de meeste gevallen ook in

het derde . vaarom ? Omdat et in de regel om zeer bestendige

part icipaties gaat waartoe een groep om s tructure le redenen be­

sli st h�eft . Bv . Arbed heeft een parti c ipat i e in s ommige

Limburgse Kolenmij nen waar oak in de beheerraad vertrouwensmen­

sen van de Arbed zetelen .

( 1 ) Dit heeft tot gevolg dat � . V . ' s zelden geliqui deerd worden . Som­mige zaakwaarnemers houden de N . V . ' en veilleus e ' teneinde de op­ri cht ingskosten en -rechten van ni euwe N . V . te vermijden . Het sociaal doel kan steeds gemakkelijk aangepast worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 233: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

82

- Het rl slco i s beperkt . De aandeelhouder kan allf �n de waarde die

hij voor zijn aandeel betaald hee ft verli ezen .

De toegang tot de kapitaalmarkt i s ten beste verzekerd via uit-

gi fte van nieuwe aandelen of van obli gat i e s .

- De liquidite it van de belegging i s optimaal verzekerd.

- De geheimhouding van de belegging i s bij aande len aan toonder

ten beste verzekerd .

- De harmoni satie van de belangen i s vrij goed verzekerd . In de

rege l vragen de aandeelhouders niets anders dan een behoorlijke

dividend . Zolang deze uitbetaald wordt , zal de c ontrolerende

meerderheid ( die de beheerraad in handen heeft ) niets te vrezen

hebben . Wil een bepaalde groep de controle verwerven en slaagt

ze daar n i et in dan zal ze haar ( ni et -maj oritaire ) parti cipat i e

verzaken tenzij een gentleman ' s agreement omtrent de s amenstel­

ling van de beheerraad kan gevonden worden . Er z i j n geen voor­

beelden van een minderhei d die de beheerraad al maar door dwars­

boomt en haar part i c ipat i e behoudt . Waarom ? Bij elk sucees

van dergelijke operaties waarbi j de onderneming financieel ver­

lies ondergaat , verli est ook de minoritaire groep i ets op zijn

belegging . Er i s dus wel degelijk een so lidaritei t verzekerd .

SLOT ·- BEMERKINGEN

- Wanneer men de ' controle ' over een onderneming wil verwerven en

wi l behouden ; kan deze vennoots chapsvorm gewaagd zijn , tenzij

men 5 1 % van de aandelen ln zi j n bezit bewaart .

- Parti c ipaties a rat o van 50 % ZlJn steeds gewaagd , omdat in ge­

val van onenigheid elke meerderheid onmogelijk kan worden .

- Een ni euwigheid : de T . O . B . ( Take-over-Bits ) = een groep doet een

bod op de beurs op de aandelen van ee N . V . in de regel boven de

beurswaarde . Vaak l S het bod voorwaardeli jk : er moet ten minste

x % (bv . 80 % ) aangeboden worden . Verklaring ? Het gaat om con­

centraties vooral bij M. N . O . om niet van nul te moeten vertrekken

bij de bewerking van een ni euwe markt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 234: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

83

§ 3 - DE )NGEBRUIKELIJKE VORMEN

I . DE VENNOOTSCHAP ONDER G�MEENSCHAPPELIJKE NAAH ( Soc i été en nom

collect i f )

�le tte lijke bepaling : "De vennoot s chap onder gemeens chappel i j ke

naam i s diegene -.;.relke b•ee o f meer pers onen aangaan , t eneinde

onder één fi rma koophandel te dri j ven" . ( Art ikel 1 5 van de ge­

c oordineerde wetten op de handels vennoot s chappen ) . De bedoeling

van de -.;.retgever is z i chtbaar geweest : Let s amenbundelen mogeli j k

t e maken van de werkkracht , d e bevoegdhei d e n h et kapit aal van

verschillende ondernemers .

Wette lijke formaliteiten : Er z i j n s l e cht s weinig formalit eiten

verei st voor het opri chten van een vennoot s chap onder geme ensc�ap­

peli j ke naam . De vennoots chap kan door een onderhandse akte opge­

ri cht worden . Alleen een uittrek s e l van de opri chtingsakte moet

in het Staat sblad gepub l i c eerd worden . Waarom kan de publikat i e

beperkt z i j n ? Omda c we voor een vennootschapsvorm staan met on­

beperkt e finan c i ële aansprakelijkhe i d . Daarin l i gt een ru1me

waarborg voor di egenen die met de V. O . G . IJ . onde rhandelen .

Oorzaken van de bescheiden ontwikke l-�ng

Verschi llende oorzaken hebben de ontwikkeling van de V. O . G . N . belemmerd .

- De duurzaamhei van de ondernencing i s n i et verzekerd : ( a ) b i j

het verschei den van é é n der vennoten en ( b ) bovendi en bestaan e r

gevaren di e het voortbes taan va� binne� b edrei gen , met n ame de

mogeli jke onen ighei d tus s en de vennot en : "De eerste krot i s de

eerste ruz i e " ( Wes tvlaamse spreuk ) .

- Het aanpassingsvermogen van de onderneming met dez e j uri di s che

vorm i s pr&kt is ch nihi l ;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 235: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

84

- De eenheid van l e i ding 1s door de vorm van de onderneming zelf

ondermi j n d . Men s t aat voor gel i jken di e i eder geheel de onder­

neming kunnen verbinden . De cont inuîteit van de onderneming wordt

bedrei gd door de f��tor vermeld b i j het eerste punt ( b ) .

- De vennoot s chap onder gemeenschappelij ke naam wordt gekenmerkt

door een groot nadeel dat men oak b i j de eenman s z aak aantreft :

de onbeperkt e finan c i ël e aansprakel i j khei d . Het hi ermede ver­

bonden gevaar is echter nog groter dan b i j de e enmans zaak .

Elke vennoot i s inderdaad onbeperkt aanspr��el i j k voor de gevol­

gen , n i et alleen van z ij n e i gen daden , maar t evens van de daden

z i jner vennoten , in z over dez e hun bevoegdhei d n i et te buiten

z i j n gegaan . Daarom veronderst elt het opri chten van een V . O . G . N .

een groot �ederkerig vert rouwen tus s en de vennoten i n tegenst el­

l ing met de volks>-ri j sheid die zegt : -Wees te betrouwen , maar

betrouw ni emand " ( Hestvlaamse spreuk ) .

Het •Tetteli j k statuut van de YTi s s elagenten , b i j wet sbeslui t

van 1 935 vas t gesteld , voorz iet dat de V . O . G . N . één der vormen

1 s di e door deze ondernemingen kan aangenomen worden . Waarom ?

De onbeperkte aansprakeli j kheid i s een ><aarborg tegen onvoor­

z i cht i gheden waaronder de klant en en collega ' s van de wi s s el­

agent zouden te lij den hebben .

- De toegang tot de kapitaalmarkt 1 s beperkt tot hypothecaire

leningen .

- De liquiditeit van de be legging i s uit erst gering . Immers ,

elke vennoot kan z i · n belangen ( niet aandelen ! ) s le chts over­

dragen met de toes t emmi ng van al de andere vennot en . Op die

1-1ij ze kunnen ongeYTens t en vanzelfsprekend vermeden worden , maar

is tevens het te gelde maken uit erst moe i lij k . In feite i s be­

legging bevroren .

- De geheimhoudi ng i s allerminst verzekerd .

- De harmoni sat ie van de belangen hangt af van een groot 'stel

factoren . Er is een noodzaru{ aan gel i j ke ri s i co ' s . Een V. O . G . N .

onder personen waarvan s ommigen een vermogen bez itten en andere

n i et , is steeds gevaarl i j k . De laat sten hebben 1-1einig t e HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 236: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

85

verli ez en en zullen b ij gevolg meer wagen dan diegene di e iets t e

verliezen hebben . Maar allen kunnen de deelgenoten onbeperkt

verb inden .

Waarom vennoten in p Zaats van bedienden ?

- Ret onders cheid tus s en ondernemersbedr i j vighei d en bedi enden­

verk k omt h i er dui de l i j k t ot uiting . Hanneer het werk n i et zan­

der het regelmati g opnemen van een belangr i j k ri s i co kan ge­

s ch i eden ,.,aarmede het bestaan van de onderneming op het spel

komt te s taan spreken we van onderneme rswe rk . In dit geval i s

het zeer moe i l i j k de uitvoeri ng aan bedien den toe t e vertrouwen .

Bv . het afs luiten van geindidivual i s ee rde c ontracten , van beurs­

verhandelingen ( arbit rage ) wanneer het niet om het onde r s chr i j ven

van typecontracten gaat .

- Bovendien kan het gebeuren dat de uitbreiding van de onde rneming

het opnemen van belangrijke kapitalen vergt , di e bv . bij gebrek

aan waarborgen niet b i j financiële ondernemingen kunnen bekomen

worden . Dan bli j ft er dikwij ls n i et s anders over dan vennot en

op te nemen .

Bes Zuit

De V . O . G . N . 1 s geen a anbevelenswaardige ondernemingsvorm . Het i s

nooit goed t e praten een onbeperkt e financ iële aansprakeli j heid

t e aanvaarden mede voor wat anderen doe en 1n de toekomst zullen

doen .

I I . DE COMMANDITAIRE VENfi OOTSCHAPPEN

A . DE COMMANDITAIRE VENNOOT8CHAP BIJ EENVOUDIGE GELDSCHIETING

Het i s "die gene welke wordt aangegaan tus s en één of meer verantwoor­

del i j ke en hoofde l i j k voor het geheel aan sprakel i j ke vennoten , ,.,elke

men gecommanditeerden noemt , en één of meer vennoten al s gelds chi eters ,

welke men st ille vennot en noemt " . ( Art i kel 1 8 van de samengeschakelde

wetten op de h andel s vennoots chappen ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 237: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

86

Een dualistische rege ling. - Er wordt door de wet een onders che i d

gemaakt tus s en de werkende vennoten , de gecommandi teerden , di e

onbepe rkt aansprakel i j k z i j n en de s ti l le vennoten waarvan de ver­

antwoordeli jkhei d tot hun inb reng bepe rkt ;.rordt . Er i s dus e en

combinatie van de principes van de V . O . G . N . en van de P . V . B . A .

( al i s de commandi t ai re vennoots chap uaarover het h i e r Gaat oak

vee l ouder dan de P . V . B .A . ) .

De stille vennoten mogen geen enkele daad van beheer s t ellen ,

z e l fs niet uit kracht ener volmacht . Er i s gevaar voor een ' st rooi e

man ' . Daarentegen kunnen ze ni et onbeperkt aansprakeli jk gemaakt

•rorden voor de handelingen van de vennoots cbap . Hun verantvroorde­

li jkhe i d beperkt z i ch tot hun i nb reng . De vertrouvensband die met

en tus s en de sti lle vennoten geë i st vrordt i s minder eng . Men z al

gemakkelij ker een st ille vennoot vinden i ndien z i j n ri s i co ' s tot

z i j n inbreng beperkt b li j ven .

Redenen van de bescheiden ontwikke ling

- De duurzaamheid van de onde rneming i s goed verz eke rd in zover

van meet af genoeg k apitaal voorhanden i s . Het aanpassingsver­

mogen i s e chter niet goed verzekerd . Elke vri j z i gi ng van de

part i c ipaties kan de gehele maat s chappelijke st ructuur in bet

gedrang brengen . Dit kan nat uurl i j k slecht uit draaien voor de

duurz aamh ei d .

- De eenheid van leiding i s goe d verzekerd ten gevolge van de

sterke pos i t i e van de \·Terkende vennoten . Er i s e chter een voor­

VTaarde : de goede ve rst andhouding onder hen .

- De onbepe rkte financi ële aansprakeli jkhe id b i e dt grot e nade len

voor de vrerkende vennoten . Ze i s echt e r vaak de voonvaarde voor

· het ve rtrouwen van de sti lle vennoten ln de onderneminc; als e;e­

heel .

- De toegang tot de kapitaalmarkt l S beperkt tot hypothe cai re

leni ngen .

De liquidi teit van de belegginc; i s zeer gerlng . De vennoot s ch ap

kan alleen op de vastgest el de terrni j n ontbonden worden . Ander­

z i j ds is de kans am een sti lle vennoot te vin den , di e b e re i d i s

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 238: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

de part i c ipatie over te nemen , velli cht gen.ne . ( De geprospec­

teerde s t i lle vennoot moet immers i n de 1-rerkende vennoten het­

zel fde vertrouwen hebben als de ze die zoekt ui t de vennoot s chap

te t reden ) . Een dergelijke pers oon z al 1-re l ni et zo gemakkeli j k

t e vinden z i j n des t e mee r daar h i j z e l f z i j n part i c ipat i e niet

gemakkeli jk van de hand zal kunnen doen .

- De geheimhouding i s goed ve rzeke rd .

87

- De harmoni s at i e van de belangen is goed verzekerd &n zoverre van

meet af kapi taal voo rhanden i s en ook de 1-rerkende vennoot een

finan c i eel ri s i co opneemt . Een gevaar waarop moet ge let worden . 1-Tat e:e1-rordt e r van de onbeperkte financi ële aansprakeli j khe i d

van de werkende vennoot ( promotor ) i ndi en h i j n i ets b e zit ? Zal

h i j dan niet genei gd z i j n met het geld van de s t i lle vennoten te

grote ri s i co ' s te nemen ? Dit kan vermeden worden door e en be­

hoorli j ke kapi t aalpart i c ipat i e van1-rege de Herkende vennot en .

B . DE COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP OP AANDELEN

"De commandi t ai re vennoots chap bi j \·Ti j ze van gelds chieting op aan­

delen i s di egene we lke één of meer verantwoordeli j ke en hoo fdelijk

voor het geheel aansprakelij!-:::e vennoten aangaan met aandeelhouders

eli e s le cht s een bepaalde i nleg verb inden 1 1 • ( Art ikel 1 05 van de

gecoërdinee rde wetten op de vennoots chappen ) .

Wette lijke formaliteiten : Ze bli j ven t ot een mlnlmum beperkt .

De opri cht ings akte mag onde rhru1ds zi j n en alleen een ui tt reksel

van de akte ln het Staatsblad bekend gemaakt worden .

Redenen van de (bescheiden) uitbreiding - De duurzaamh e i d van de onderneming i s goe d ve rzekerd .

- Ret aanpas s ingsvermo gen i s goed verzekerd vi a de s t i lle vennoten

wier risi co tot hun inb rent; beperkt i s .

- De eenhei d van lei ding en de c ontinuïteit l s goed verzeke rd .

De voonraarde dat van mee t af genoee; kapi taal voorhanden we ze l S

h i e r mi nder belangri j k omdat aandelen op de kapitaalmarkt kunnen

geb racht en ni et noo dzakeli j k b i j de reeds aamre z i ge vennoten HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 239: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

88

waardoor het gehele maats chappeli jke contract kan ::.er sprake komen .

- De onbeperkte financi ële aans prake li jkhei d b i e dt grote nadelen voor

de Herkende vennoten .

- De toegang tot de k apit aalmarkt l s goed ve rzekerd Vl a de aandelen

die op de kapi taalmarkt kunnen geplaat st 1wrden .

- De liqui diteit van de belegging i s evengoed verzeke rd als D l J de

N . V . ( althans voor de aandeelhoude rs ) .

- De gehe imhouding i s goe d verzekerd .

- De harmoni s at i e van de belangen i s goed verzeker d i n z overre ook

de we rkende vennoot een ri s i co draagt . Een gevaar bij de werking h i e r komt het z e l fde gevaar voor als b i j de vorJ.ge ve>rm . Het kan

o p de zelfde mani e r te k e e r gegaan Horden .

Een combinatie tussen farrri liezaak en N. V. - r!anne e r e r maar één

werkend vennoot i s , is het voortb estaan van de onderneming in ge­

val van z i ekt e of ove rl i j den n i et verzekerd . Dit b rengt een ge­

vaar voor de gelds chieters mede . Het voorge s choten k apitaal kan

geimmob i l i s ee rd z i j n i n een of andere con crete vorm die het sterk

devalueert i ngeval de onderneming niet voo rtgezet wordt . Daarom

komt deze vorm alleen voor b i j grote fami li ale ondernemingen die

de l e i ding bli j ven verzekeren van ges lacht tot gesla -ht . Ze neemt

gee n uitb re i ding , i ntegendeel .

Een voorz orgsmaat regel b i j geb rek h i eraan b es t aat ln een le Yens­

verzekering op het hoofd van de werkende vennoot , t en b ate van de

ondernemi n g . Bi j grote i nvesteringen i s dit e ventueel een zeer

duur procédé .

Verspreiding. - De commandi t ai re vennoots chappen Z l J n ln ons land

1fe lnlg ve rsprei d . Slechts enkele grote fami l i ale onde rnemingen

hebben de ze vorm aangenomen . Sommi ge b anken hebb en de ze vorm

aangenomen . Ook Evence Coppee & Ci e '· Sol ay .

ENKELE SWTBEMERKIL GEN De commanditai re vennoot s ch ap op aandelen b es taat ln het Neder­

lands Hetboek van Koophande l ni et .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 240: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

89

- De eenvoudige commanditai re vennoots chap is een vorm di e , ingevolge

het wette l i j k stat uut van de wi s selagenten , door dez e laat sten mag

aangenomen 1·rorden . Ni et de commandi t ai re vennoot s chap op aandelen .

De reden i s het gevaar voor e en ' strooie man ' indi en de gelds chi eter

gemakkeli jk z i j n aandelen kan vervreemden .

BESLUIT

1 ) De eenvoudige commanditaire vennootschap . - De ze vorm l S s lechts

ln uit z onderli jke gevallen aan te raden . �vaarom ? Omdat ze i n de

grond de nade Zen b e z i t van de eenmans zaak voor de werkende vennoot ,

en van de � . V . B . A . voo r de sti lle vennoten ( ge ringe ll qul ru_teit

van de belegging ) .

2 ) De commanditaire vennootschap op aande Zen . - De e rvanng heeft

ui tgewe zen dat alleen grote fami l i ale ondernemingen 1vi e r cont inui­

teit en s olvabiliteit b uiten kwe s t i e s t aan op dez e vorm b e roep heb­

ben gedaan . Het i s in de grond een N . V . waar e en groep zi ch de

voordelen van de mee rderh ei d ( b i j de lei ding ) ve rzekert zonder

daarom een meerderhei dspakket te b ez itten . De ze zekerheid b etaalt

ze met de onbepe rkte financiële aans prakeli j khe i d . Sommi ge grote

indus t riële ges lachten hebben b ewe zen dat hen dat 1·raard was ( Sol vay ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 241: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� ·

_;u �'c� l �1< ;.. .01· J-et f/J- lj 2 fl-d-. /1

1 7:JJ���-� , z H , -�:-�, <- e , 1 , t2 " "' ;_, tt*' p { 1 , , &.

v/'.; C LI'- /.)Ct' -< /-� , \ � '-' l

C-&-t \ L �; \ \

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 242: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

90

Hoo fdstuk VI

DE VESTIGINGSPLAATS VAN DE ONDEffif.E�llNG

"I-c was not s urprls lng that eco­nomi e theorists who vrere for the most part preoccupied with the economi e problems o f a timeless , fri ctionles s and spaceles s worl d , shoul d have very little t o s ay on the s Ub ject o f the location o f industry " .

Bencham , Economies o.f Industrial Organisation ; p . 1 32 .

§ 1 - INLEIDING. ELE�lliNTAIRE BEGRIPPEN

Zete l van de 'onderneming ' en vestigingsp laats van het 'bedrijf '

De zete l van de onderneming valt dibri j ls niet s arnen met de vesti­

gingsplaats van het bedri j f . De zetel van grote ondernemingen

wordt vaak in grote centra gevesti gd , het z i j in h andels- o f finan­

ciële centra , het z i j in de hoofds t ad . De zetel van de meeste

grote ex-koloniale ondernemingen is te Brussel geve sti gd . De

zetel van de voornaamste oliemaats ch appijen di e over Antvrerpen

lnvoeren en ln deze haven hun ops lagplaat s en hebben , i s te Brus sel

gevestigd . De verklaring moet gezocht •wrden in prestiee-redenen ,

maar ook in transport faci liteiten met andere grote centra . �en kan

echter bezwaarli jk van een echte binding spreken . Voor de keus van

haar zete l i s de onderneming getwonli jk VrlJ ( 1 ) .

( 1 ) Een 1-restvoorstel Philippart beoogde rond 1 954 de ( uetteli j ke ) zetel van de onderneming verpli chtend b i j het uitbat ings cen­trum te vesti gen . Verklarinr : de gemeenteli jke opcentiemen worden betaald in de gemeente ,.,aar de zetel gevestigd i s en niet waar het bedri j f uit geoefend wordt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 243: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ..... J

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 244: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

9 1

Het fiscaal re gime speelt ook een b elangri jke rol b i j de keuz e van

de zetel van een onderneminr . Bekende ( en gewaardeerde ) aantrekkings­

punten z i j n : de Bahama ' s , Luxemb urg , Li e chtens tein ( vnl . voor hol­

di ngs ) , Liberi a en Panama ( voor rede ri j en ) .

De ves tigingsp laats van h et edrijf i s e chter aan spec i fi eke fac­

toren gebonden . Vandaar dat één onderneming een reeks , geografi s ch

zeer ve rsprei de ui tb atings centra kan b e z itten . Bv. Co ckeri l l­

Ougrée b e�t een kolenmi j n i n de Kempen , een i j zerni j ve rhei d in

het Luikse en een s cheeps••er f t e Hoboken . Ford b e z i t , fab ri eken -

i n de V . S . A . , i n Europa enz . alsook een b o s ui tb ating in Brazi l i ë .

De ze decentrali s at i etenders hee ft ui teinde l i jk t ot de M . N . O . gelei d . -

De soorten ves tigingsp laatsen 1

1 ) De (om buiten economische redenen) opge le de ves tigingsp laats . Er z i j n gevallen waarin de overhei d de ves t i gine van een onder-

neming op een bepaalde plaats i che re den oplegt .

In de regel neemt de z e intervent i e een nega : het

ve rb od de onde rnemi ng op bepaalde plaat s en te ves t i gen .

Thans komt dit type ve.n i ntervent i e vaak voo r in het �aam van een

plan van aanleg \vaarbi <i bepaalde zones als woonwi jken en andere

als ni j ve rhei ds zones \vorden voorzi en .

In een extreem geval kan het voorkomen dat de onderneming dan

s le chts de kan s hee ft tus s en een vri j bepe rkt aantal mogeli jke

s t andplaatsen zodat het verbod aan de grens ge Zi,jk s taat me t het op leggen . Bv . U . K . ves t i gi ngs verbod rond Landen .

In het geval dat h i er behande l d wordt komt ge n fi nanci ële compen­

s at i e vanwe ge de overhei d voor . In dit geval gaak het om een · . . Z.. v�� LA i;.,., �� econo�sche ves tlglngsplaats ( voor de ondernemlng J .

2 ) De historische vestigingsp laats . - De ves t i gingsplaat s ,,an tal

van bedri j ven i s vaak door h i s tori s che b e s chouwingen te ver­

klaren mee r dan doo r e c onomi s ch e factoren . Ve le grootb e dri j ven

z i ·n inderdaad langzaam gegroei d uit klei ne onde rnemingen di e

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 245: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

;:_ -y )� f c v..J/v-' � L l-W\ "j'"�-6_ 1 '/_, (}''', keJ! 1/4."/j 1--41� � � �� f tv '> 1--{-v. ) v Lx.

f; t\ î..:-Â flv� � l:_uf-- e f/_ t"h t� '1 Llt0

. f 1 ' tùh- �tU ·

r

,J.J .�--:> l,_t/ t._--( � \ � z,._ Cl -.,._ � { { tt"" tlAL t0_ \ 0 liY\ f-\.W'V\ �l/yll\,. ?"v--

L L1 N' .fi' /v ( ( � t )x..i 1 ( '1 /,_, i__ (A; /\ V v

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 246: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

92

zi ch vroegE: r , om toen geldende e c or.omi s ch e redenen ; e -·gens geve s t i gd

h adden en lat e r b e zwaarli j k konden ve rplaatst Horden , zel fs wanneer

de e conomis che factoren di e aanvanke lijk tot de ve stigi ng h adden ge­

le i d , intus s en ve rdwenen z i j n . In dergeli j ke gevallen spre ekt men

van een h i storis ch e ve s t i gi ngsplaat s . Een groot deel van de Luikse metaaZnijverheid hee ft z i ch i n het ve rleden di chtb i j de kolenpro­

dukt i e centra geve s t i gd . De produkti e van cokeskolen 1 s er i nt us s en

s t e rk t e rugge lopen , zodat de oorspronke Zijke vestigingsfactor van

de metaalni j ve rh e i d i n het L1rikse ve rdwenen i s . He t z e l fde geldt

voor de metaaln i j verhe i d te Hoe i , de cement indus t ri e t e Doornik .

De grootste mo eili jkhei d om een h i stori s ch e ves t i gi ngsplaats t e

' mode rni s e ren ' o f t e 1 actuali s e ren 1 e n aan de e volut i e van de om­

s tandigheden aan te pas s en , vloeit voo rt ui t :

- de gel e i de li jke amort i s at i e , di e tot gevolg hee ft dat all e onder­

de len van h et b e dri j f s tanè.vast i g op pei l moeten gehouden worden

om de uitb at ing gaande te houden . Er komt nooi t een ogenb lik

waarop de ui t rusting op haar gehee Z mcet ve rnieuwd worden , zo­

als b v . op een bepaald ogenblik een nleuwe vrachtwagen moet aan­

gekocht 1-rorden .

Ret fe it dat een geheel n1 e m:e onderneming va�� ve 1 meer inves­

t eringen vergt dan de aanvulJi g van een bestaande onderneming , " voor eenze l fde p.codukti e c apaci-� e i t 1 From s CTat c� 1 , 1 auf der grüne

w i es e 1 z i j n ui t d�Q�kingen die op de ze me e rkos t en w i j zen .

Twee factore dragen er varu{ toe b i j orn het ve rdwi j nen van de

oorspronkeli jke ve s � i gings factoren als h et ware a�aagZijker t e

maken :

- de mas s a van de tew·e rk ge3 telden zal z i ch vaak met een l ager

loon dan e l de rs het geval i s tevre den s t ellen of een geri ngere

s ti j ging aanvaarden ten e i nde de onderr.eming op de t radi t i onele

plaats waar de loontrekkenden t e -:ens gehui s ve s t z i jn , t e behouden ;

- h et geheel van de aan de regi on ale ontwi�keling geinteres s eerde

i nstant i e s kan een i ns pannin g doen om een compensatie voor de na­

delen te vi n den . Bv . e en mo de rn i s atie van de i n frastruct uur .

r L

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 247: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

l th & : "--'- -»tvtvLLZ. � tJ � � �� r;r� k -� h;u � ft tn� � ·

. ; .

1 lv vU ft. �;h,�u_ ?dfrl !�� �� ;,� �� u L [ � 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 248: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

93

Diw as c . m . het geval voor het J.lbertkanaal . De ze'_ fde reden zi t

voor b i j de aanleg van het Leopoldkanaal 1 Een speciaa l geval Er zijn er..kele gevallen Haar1n de verklaring

van een bepaalde vestiging uits luitend teruggaat naar het feit

dat de promotor van de onderneming zijn bedri j vi ghei d begonnen 1 s

waar h i j woonde . Bv . Bekaert te z,.,evegem en Fiat t e Turyn .

Hen kan dit geval als een s peciaal geval bes chouwen van de h i s­

toris che vestigings plaats zolang de promotor z i ch niet b i j de

vestiging hee ft laten lei den door economisch e be,·reegredenen maar

integendeel voor persoon lijke overwegingen .

3 ) De natuurlijke f vestigingsplaats i s die , welke door b epaalde bo-

dem- of klimaatomst andi gheden opgelegd wordt , d. "' . z . doo r fac­

toren die tot de natuur behoren . Voo rbeeld : de vesti gingsplaats

van vele landbouwondernemingen behoort tot dit type , aangezien vele

gewass en een bepaalde bodemgesteldhei d e i s en , de vestigingsplaats

van het zeevi s seri jbedrij f vordt insgelijks door natuurli jke fac­

toren bepaald . Andere voorbeelden : s uikerbiet en in Haspengom• , 1 wij nteelt in zonni ge kalkstreken , de ' cotton-belt ' in V . S . A . , de

cementni j Y � rhei d b i j kalkgronden , de papiernij verhei 1 in de nab i j ­

heid van aanzienlijke >-raterbevoorrading , rubber in Nalei a , ko ffie

in Brazi lië bananen in Cent raal Amerika enz :

4 ) De e cononn-sche ves tig1:ngsp laats , i s deze welke door de e cono­mische calculus van de promotor van de onderneming bepaald . .:c--<

,.rordt in termen va..."l kesten er� baten en'vres i du .. Het kenmerk van

de e conomis che vestigingsplaats 1 s :

een keus t s en vers chillende mogeli jke standplaats en . -

{ 2 W\ v-ttû') De BeYkeus

bestaat niet b i j de opgelegde vesti gi ngspl aats , noch b i j de histo­

rische- of de natw � i jke standplaàts .

- de keus >vordt volt rokken op grond van de maximaZi zering van het --

beoogde resultaat d . w . z . de eco omis che calculus . Voor vn e ? 1

Dit zal van de economis che po l·itiek van het land afhangen . De

overheid kan de voor\vaarden -vraarin de e conomi s ch e calculus

, . . . f ·l' 1 •

--

( v : HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 249: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' 1 ï 1

1 [ · j i /

1 1

" (. 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 250: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ges chi edt b e ïnvloeden ( region ale ves t i gingspremiër ) . Het mede-beheer z ou tot een maximal i s eri n g van de voordelen zm·rel voor ar­

b e i d als voor kapitaal kunnen lei den . Met de ge�vone ( k apitali s ­

t i s che ) indus t ri ële promot i e zal de ves t i ging de maximali sati e

van de k apitaalopbrengs t beoge n .

Directe maximalizering van de winst . - U� t de man1er Haarop in een

markt-economie de ondernemin� gest ructureerd is vloeit voort dat

de e c onomi s che calcul us geri cht i s op de maximal i s ering van de

winst . Ge zi en het fei t dat de lei ding van de onde rneming i n de

handen van de kapit aalve rst rekkers i s , poogt men de kapitaals­vergoeding t e maximal i s e ren . Het i s dus het kapit aal dat de winst

naar zi ch toe haalt en de e c onomi s ch e calculus ori enteert .

Indir ete minimalisering van de kos tprijs . - Ge z i en de verkoop­

j)rl J S vaak door de concurrent i e ( op de markt ) wordt bepaal d , st aat

de promotor in de meeste gevallen geen andere \veg ter maximal i s e ­

rlng v an d e \·rins t open dan d e minimali s e ring v an d e kostpri j s .

Maar h et gaat n i et om een minimalisering van de kostprijs in he t abstracte . De onderneming s taat niet alleen voor een techni s ch

prob leem . Zo 1 s het b v . best moge l i j k dat de laagst mogeli jke

kostpri j s b i j de produkti e v9Il st aal !{an bereikt 'verden in Zui d­

Afrika , waar tege lijkert i j d i j zererts en kolen tegen zeer l age

pri j zen kunnen geproduceerd , respectieve l i j k i ngevoerd , vrorden .

De onde rneming moet niet alleen met de kostpri j s loco fab ri ek

rekening houden (waarin de aanvoerkos ten van de 3rond- en h ulp­

stoffen b e rekend ivorden ) do ch tevens met de vervoerkosten tot b i j

de ve rbrui ke rs ( afvoe rkos ten ) . Het gaat bi ' gevolr, om een minima­Zisering van de kostprijs Zoe Ve1'bruikers . Het i s op de ze w i j ze

dat de berekening van de maxima le winst gebeurt rekening houdend

met de liggi ng van de afzetmerkten nu en in de toe oms t .

Het fe i t dat een zekere 1 i s t ori s c· e continuïtei t in de ontwikke­

ling bestaat , doet niets af aan et eco omi s ch karakter van de_ f

ve sti gi gsplaat s . Imme rs , in vele gevallen kunnen de ges chikte

arbei dskrachten s le chts daar gevonden ••orden waar de i j ve rhe i d

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 251: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

..

eP,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 252: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ree ds lang bestaat en z i j een tradi t i e ve rworven h eb�en .

Overheidsinterventie en economische vesti�ing - He t be Zang van de hedendaagse .fiscali teit : fi s cale voordelen

k unnen ins gelijks een belangrlJ e rol s pelen b i j de e c onomi s che

ves t i gingsplaats . Bv . holdings in Luxemb urg en Li chtenstein .

De s taat Delaware in U . S . A . i s om fi s cale redenen de z etel ge­

vrorden van de Coca- Cola fab ri eken , Pullman , Dupont de Nemours ,

Bethlehem Steel , e . a .

95

- Sociale voorde Zen : s o c i al e voo rdelen k unnen door poli t ieke maat-­

regelen ins geli jks een be langri jke rol spele n . Bv. : indus triële

ves t i gi n g te Porto-Ri co vre gens tolvri j e i nvoe r 1n U . S . A . ( Porto­

Ri co i s geen st aat van de U . S . A . ) en lagere lonen en s oci ale =-

lasten dan i n de U . S . A .

- Financ-iële voorde len : Met het oog cp een behoorl i j k e regi onale

sprei ding van de economi s che be dri j vi gh e i d uordt thans vaak door

de overhei d b i j ves t i ging in een aangeue zen s t reek één of ander

fin ancieel voorae e l t oegekend , b v . kos teloze grond of e e n rente­

ve rlaging op door de ove rh e i d di re ct of indi rect verleend kapi­

t aal . Een dergeli jk voordeel 1s een bestandde e l van de e cono­

mis ch e Yes t i gingsplaats zolal'lg er p;een dwang i s ( 1 ) . De over­

h e i d w i j z i gt de voorwaarden van de economi s che cal c ulus maar de

keus in termen van b aten en kosten b li j ft b e s t aan .

( 1 ) Aan de achte ruitgang van vroeger goe d gelegen s t e den i s we1n1g te verhelpen zelfs met overh e i ds s teun : Veneti ë Tri este (was de haven van Oostenri j k-Hongari j e vo6r W . O . I . ) . Schotland ( ? ) . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 253: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ; 1

? 1

- -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 254: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 2 - DE STANDPLAATSTHEORIE

Achtereenvolgens �mrdt de thecrie van A . vleber en van Predhël be­

hande l d .

96

De lokali s e ring van de ni j verhei d i s het voon1erp gevorden van e rnst i ­

g e theoreti s che s tudiën , di e een b elaLgrijk onde rdee l van de b e dri j fs­

e c onomi e Yomen . De gron dlegger van de algemene s t andplaatsteorie � s

de Duit s e economi st A . vŒBER in zi j n Ueber den Standort der Indu­s triën in t1vee boekdelen : ' Re ine Theori e des St a.ndorts ' en ' di e

Deuts che Indus trie seit 1 860 ' . Andere auteurs di e z i ch met het

prob leem b e z i ghouden hebben , zijn : SCHMOLLER , von PHILIPPOVITCH ,

\·lerner SŒ1BART , PREDOHL .

A . DE THEORIE VAN A . FEBER ( 1 )

Transport- en arbeidskosten : HEBER onde rs chei dt twee primaire

s t a.n dplaats factoren voor de ni j verhei d : de t ransportkosten eQ de

arqe� ds kosten . De lokal i s ering van een onde rneming wordt niet

o fwe l door de eerste-;- o :f1vel door d twe ede factor gecondi tioneerd . -Integendeel , de twee standplaa . s factoren reagere n terzelfdert i j d , en de st andplaat s doet z i ch b i j gevolg voo r a.ls de result ante van

twee krachten di e (mits ) een kost) aan e lkaar k�er gesubstitueerd worden : men kan b v . meer arb e i dskosten �ragen i ndi en de transport-. kesten kle i ne r worden . Van be l ang i s dat A . He b e r geen theorie van -de economi s che ( indust ri ële ) expans i e ui tb ouwt . Hi · stelt n i et de

vraag boe verden ondernemingen opgeri cht1

maar wel a�s ondernemingen

opge ri cht worden , waa.r zal h et dan gebe uren en waarom ?

( 1 ) A . i·ŒBER , J'heory of the Location of Indus tries , Uni v . o f Chi cago Pres s , 1 969 ( Ene;else vers i e ) . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 255: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

J

- G

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 256: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Transport- en arbeidsoriëntering : Al naargelang de eerste o f de

t'vee de factor de bovenh and heeft , zal men spreken van t ransport­

oriëntering of van arbei dsoriëntering.

Men kan b ij de transportoriëntering verde r onde rs chei d maken tus-

sen

- Orrikeerbare goederens tromen . Bv. Elektris che stroom 1-rordt van

Zwitserl and naar België �eleverd of omgekeerd al naarcelang van

de waterst and 1.n de Zvritsers e stmrdammen .

- Georienteerde goederenstromen. Bv . auto ' s werden lang alleen

97

van Amerika naar Europa geleve rd . Pogingen tot omkering van de

stroom hebben tot nog toe relat i e f 1-reinig opgeleverd ( Volkslvagen? ) .

De kwestie of goede renstromen omkeerbaar of geori enteerd z i j n hangt

de 1faarde van de transportkosten t . a . v . de verkoop­

priJ s loco verb ruiker af . ( De ze verhouding hangt vnl . af van de

aard van het goed en de beschikbare vervoermiddelen ) en anderzi j ds

van de aard van het goed en de comparati eve kos tprij s . Bv . bananen .

I . DE TRANSPORTKOSTEN ALS VESTIGINGSFACTOR

In z i j n theorie gaat HEBER , voor de behoefte van de analyse , ui t

van de transport factor . Rekenin15 houdend met de vindplaats van de

grondstoffen , h ulpstoffen , b randstoffen , enerzi j ds en de li gging

van de ve/rbruikscentra , anderzi j ds , bestaat voor elke onderneming

een minimaal transportkostenpunt . Dit punt zal de plaats aandui­

den waar de ondernemer het bedri j f moet opri chten om de som van

de af te dragen transportkosten te minima liseren . ( Dit wi l no15

niet zeggen dat de onderneming er zal Gevest i gd worden ) ,

Voor een promotor die een bepaalde ui tbating op /J-et oog hee ft ,

komt het vraagstuk neer op het onderzoek van l twee elementen :

- Klaar en duideli jk het probleem der vind l aat s en der te ve�•er­

ken en aan te wenden produkten en de ligging van de verbruiks­

centra te bepalen ; het prob leem : an vraar en naar waar ; HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 257: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

r

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 258: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/

t

g8

Rekenin houdend met de ger1nge e of hogere trans ·ortkosten op de

onders chei dene te vervoeren goederen , een minimumrprobleem oplos­

sen . Immers , alle goederen zijn niet even duur te vervoeren en

bovendien in alle richtingen bes chikt men niet over even goede

( goedkope ) verkeersmiddelen . De transportkosten zullen ook ver­

schillen al naargelang van het volume van de goederen , de breek­

baarhei d , de afval , enz . Bv . glas en zand z i j n niet even duur

te vervoeren . Men onderscheidt b i j transportoriëntering de

materiaaZ- en de verbruiksoriëntering .

De transportgeschiktheid is gevoe lig toegenomen . - De ontvrikkeling

van de verkeersmiddelen in de XIXe en de XXe eeuw heeft in zeer

grote mate de grondslag van de traditionele vesti ging van de nij ­

verhei d gewij zi gd . De verlaging van de transportkosten heeft de

transportgeschiktheid van d� meeste goederen aanzienlijk verhoogd

en daarmee i s tevens de transportoriëntering in de meeste ni j ver­

heden afgenomen ten gunste v&ï de arbeidsoriëntering en de agglo­

meratietendens . In�erdaad , als de transrortgeschiktheid groot _i s

kan men gema.kkelijker het aa:1tal km . die door grondstoffen enz .

worden afgelegd verhogen op zoek naar lagere arbeidr;;kosten . De

s ubsti i e ges chi edt gema.kkelijker . Daarmede i s de economis ch

fUndering van s oœmige standplaatsen fundamenteel gewij z i gd .

Vb . Borinage , Creus ot , Venetië .

\·le hebben th ans vrij veel moeite om ons de transportvoorwaarden

b i j het begin van de economi sche revolutie , in het begin van ver­

leden eeuw voor te stellen . Een voorbeeld ter illustratie : de

Ourthe was de aanvoerweg voor alle zware goederen die van de pro­

V1nc1e Luxemburg naar het industriecentrum Luik moesten aangevoerd

worden : houtskool voor de met.aalni jverhei d , haut voor de verwar­

ming , enz . Helnu , str;)' )pwaarts was het laadvermogen veel kleiner

dan stroomafl.raarts . Bovendi en was de rivier gedurende V1er à vi j f

maanden , tengevolge van de lage waterstan d , helemaal onbevaarbaar . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 259: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

· .

". , ..... ,

/

1 l' '

, - / ').

( 1

...

J

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 260: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

99

Het A Zbe1 ;kanaaZ had o . m . tot do< l de Luikse metaal i j verhei d het

Zweedse en Spaanse i j zererts in s chepen van 2 . 000 ton te bezorgen

en de steenkolen van het Kempische bekken met s chepen van 1 . 000 à 2 . 000 ton aan te voeren . Het lij dt geen tuij fel dat de tran!;iport­

geschikthei d van de goederen daardoor in ons chatbare mate t oege­

nomen 1s en de transportoriëntering van de nijverheid i s afgeno­

men waar deze laatste vroeger zeer sterk materiaaZ of verbruiks­

gebonden was .

Burggraaf d ' AVENEL , Frans geleerde die tal van werken aan de econo­

mis che geschi edenis gewi j d hee ft , gee ft treffende voorbeelden van

/

de transportkosten in vroegere ti j den : "Le frêt s ur canal ou

rivi ère , que l ' on peut évaluer à 2 1 centimes j adi s , était en moyenne

avant la guerre ( 1 9 1 4- 1 9 1 8 ) d ' un centime par tonne kilomètrique , / réduit ains i des 1 9 vingt i èmes , dans une proportion presque pareille

à celle des routes de terre du 18 i ème s i ècle comparées aux

chemins de fer actuels " . ( 1 )

Dr . OLYSLAGERS geeft enkele cij fers betre ffende de transporton­

kosten in ons land ten tijde van de Franse Ûlm·Tenteling : "Kolen

uit de omgeving van Mons , daarentegen , waarvan de pri j s op de mijn

zel f 6 , 5 -T Fr . bedroeg en die lan�s de Haine en de S3.!Ilber ve rzonden

verden , kostten te Gent 1 1 , 60 Fr . te Brugge 1 1 , 73 Fr. en te Oos­

tende 1 1 , 82 Fr . , terwijl de steenkolen uit de omgeving van Charleroi

op de mijn 3 , 72 Fr . kostten en te Brus sel 7 , 25 Fr . Zelfs per water

brachten de transportkosten de pri j s bij gevolg op het dubbele van

de pri j s af mijn , voor een afstand van maximum een honderdtal

kilometers " . ( 2 ) Tegen een dergelijke kost vras de kolenverwerking ,

materiaaZgeoriënteerd.

Onze voorouders hebben trouwens zeer dui delijk het belang van goede

transportmiddelen en goedkope vervoe rkosten ingezien . Ten bewi j z e

( 1 ) d 'AVENEL , Evolution des t�yens de Transports , Parij s 1 9 1 9 .

( 2 ) OLYSLAGERS , De ZocaZisering van de Be lgische Nijverheid , Ant­werpen , 1 947 .

r

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 261: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 262: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

J

1 00

daarvan zr l het volstaan te wi j ze' op de ongeloofli �'œ o ffers die ze

zi ch hebben get roost om met primi�ieve mi ddelen kanalen te graven .

Zo i s bv. het kanaal van Leuven naar de Rupel , een gemeentelijk ka­

naal , door de stad Leuven op haar kesten opgericht , ook lange t i j d

onderhouden . Ander voorbeeld : Amsterdam e n Venetië z i j n op palen

in de zee gebouwd , teneinde de s chepen tot in de stad toe te laten .

Het voornaamste gevolg van de verlaging van de transportkosten tij­

dens de XIXe en de eerste helft van de XXe eeuw was een losmaken

van de nij verhei d van de vindplaatsen der materialen en van de ver­

bruikscentra , 1.raaraan ze tot dan toe sterk gebonden Has . Arbei ds­

oriëntering en agglomerat ietendens zouden als standplaats factor ,

hun velle maat kunnen geven . De transportges chikthe:i.d ( vnl . over

de zee (bulkcarriers en tankers en over de weg ( vracht1-ragens tot

45 T . ) neemt nog steeds toe . De energiecri s i s komt event eel s inds

einde 1 973 de die s inds H . O . II gegolden hebben ( sterk ? ) vri j zi gen .

De geografische bescherming . - Uit de hoogte van de transportkos­

ten vloeit voor elke onde rneming een zekere bescherming voort van

de markt die 1n haar onmi ddelli jke omgeving gelegen is . Er was een

brouwer� j T)er dorp i n ons land van•rege de hoge ve rvoPrkosten . Ten­

gevolge van de toegenomen transportges chikthei d van de meeste goe­

deren i s de geografi sche bes cherming b ijna overal achteruitgegaa� .

De overblij vende geografi sche bes chermde markt kan te klein zijn

voor een (mi nimum) rendabele onderneming.

De iso-transport lijnen . - en geeft de benaming van iso-transport­

lij n aan de lijn die de punten verbindt waar de transportkosten van­

uit een bepaald produktie centrum even groot zijn als van het concur­

renti e produkti ecentrum . De i so-transportli jn bepaalt de zone waar ,

bij geli jke verkooppri j s loco fabri ek , de produkties van twee pro­

duktiecentra elkaar ontmoeten . oor eenzelfde pri j s loco fabriek

staat de koper op de ze li jnen onverschi l lig t . o . v . de vers chillende

concurrerende producenten eventueel grondstoffenproducenten ( kolen ,

olie , ij zererts , e . d . .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 263: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

: � .

' 1 j

-

\ i HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 264: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. .

Seraing �

Këln Aachen

Bonn

. ' Kob lenz

/ , • . /" " - · · ....._ Bingen 1 ' •

<5 1/ � Trier '- ' , Luxemburg

D . 6 l. edenhofen-\.

Mannheim \. \

\ \ \ '

Stuttgart l

/

1 1 ! Ulm 1 1

1 ,")"

Fri edri chshafen

1 0 1

Het be lang van de waterwegen in de vesti ·ngstheorie . - Het belang

dat steeds aan h et vervoer te water ;.rerd gehecht , doet uits ch i j nen

dat niet de afstand van belang i s , doch wel de kosten die het ver­

voer meebrengt . Het gaat hier b i j gevolg niet om een geografi s ch ,

noch om een te chni s ch probleem , doch om een economi s ch probleem.

Al b rengt h et vervoer te \·rater s oms een verlenging van afstand mee ,

toch i s h et b i jna alt i j d zeker dat de kostprij s van h et ve rvoe r

te water lager z al zijn . Bovendi en i s h et voordeel van het vervoer

te water in de regel des te grot e r dat de afstand ook groter i s .

Ove r 50 km kan het ve rvoer over de vreg vaak het vervoer te wat e r

con curreren . Over 1 . 000 km z al het zeer zelden h et geval z i j n .

De transportgeschiktheid en het vliegwezen . - De ontwikkeling van

he vli e�ve zen en de ve rmindering van de luchtvaarttransportkosten

hebben een ni euwe evolut i e inge zet , s teunend op de snelheid van

het vervoer . Tal van produkten konden vroeger moei li jk op afstand

vervoerd \vorden om re den van het spoedi g b e e rven : bloemen , fruit .

'l'hans vrorden bloemen en fruit per cargovl egtui g o f gemengd lucht­

vervoer ( rei zigers en goederen ) op honderden en zelfs dui zenden

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 265: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. �· : . i. .·

. ·. :. _, ·. '

) ,;

� . '

)

(

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 266: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 l '

1 '

1 02

ki lometers vervoerd . Bv . Zui d-Af:rikaans Canadees e� Cali forn i s ch

fruit wordt naar Europa vervoe rd . Bloemen van de Azurenkus t ge­

combineerd met rei zi gers ( Ni ce ) .

In deze richting ligt een geheel n1 euwe ontwikkeli n g .

Het isothermische vervoer . - D e moge li jkhe i d o m produkten ti j de ns

het vervoer t e bewaren i s insge li jks van grot e betekenis voor de

toeneming van de transportges chikthei d . Als typi s ch voo rbeeld

geldt hier de vi s , die aldus op grote afstand k an vervoerd worden

en op de ze wi j ze h aar markt aan z i enli jk heeft ve rruimd . Er lag

h i er b ij gevolg niet alleen een voo rdeel voor s omm1 ge producenten ,

maar ook voor h et produkt als zodan i g ( Ni ce ) .

Het geintegreerd vervoer : het bestaat i n een cont i nu vervoer met

een minimum aan manipulat i e in h avens en stations . De goederen

z i j n in c�ners opgestapeld di e soms zelfs in s chepen vervoerd

worden die ze l f in grote cargo ' s vert ransporteerd worden . De c ontainer zit i n het s chip , en het s chip zit i n de cargo . Er 1 s -bi jna geen manipulat i e in de h aven nodi g .

De gevolgen van de grotere transportgeschiktheid van de goederen -(gronds'toffen)

Ruimere markten met 3 gevolgen :

: de vermindering van de mat eri aal- en verbruiks-

verbondenh e i d - hetgeen omgeke erd ove reenkomt met een toeneming

van de transportgeschikthe i d der goe deren - hee ft als eerste en

mee s t t re ffend gevolg gehad het wegkwi jnen van de kleine ni j ver­

h e i d en van t al van ve rwerkende bedri j ven van domani ale aard op

het plat te land en het s ament rekken 1n de steden . De vest i gings-

) plaatsen z i jn elde rs gaan li gsen : 1n de s te den .

./ Voorbee lden Tus sen 1 920 en 1 940 z i j n we getui gen geweest van de

verdwijning van . de brouwerijen op het platteland . Thans z i j n z e

veel minder talri jk en b ijna alt i j d i n een industri e centrum ge ve st i gd .

Deze evolut i e van de produkti e i s het rechts t reeks gevolg van de

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 267: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� .. ------------�------------------------------------ ---- -- -

1 03

ontwikkeling van het vrachtwagenvervoer . Zonder de zeer st8rk toe­

genomen transportgeschikthei d v het produkt , d .w . z . in de eerste

plaats een vermindering van de transportkosten , z ou een dergelijke

concentratie onmogelijk zi jn .

De evolutie heeft z i ch op even sterke WlJ Ze doorgezet op het ter­

rein van de azijnbrouwerij en van de geneverstokerij. Merkwaardi g

i s , op het e geneverstokerij , de overleving van de klein-

ni j verheid in het Groot-Hertogdom Luxemburg . Dit ging echter niet

zonder een andere bes cherming . De noodzakeli jkhei d om de z ogenaamde

' bouilleurs de cru ' in dit land te bes chermen i s aanleiding geweest

tot het invoeren van een di fferentieel accijns recht tus sen de twee

partners van de economische Uni e . De noodzakelij khei d van een be­

s cherming wi jst op de kunstmat i gheid van de tegenwoordige verhou­

dingen .

Enkele t ientallen J aren terug •ras het vervaardigen van koorden nog

een zeer versprei de bedrij vi ghei d in de plaatsen waar vlas of andere

harde vezels werden gewonnen . De bedri j vigheid werd door ouders en

kinderen uitgevoerd .

De linnenweverij was eveneens een zeer verspre i de bedrij vighei d over

het platteland waar vlas gewonnen werd. De toenemende transportge­

s ch ikthei d hee ft , op enkele t ientallen j aren , de concentrati e in

enkele industriële centra medegeb racht .

Een soortgelijke evolutie heeft zi ch terzelfdert i j d voorgedaan op

stuk van verwerking voor eigen verbruik op de hoeve . Daardoor 1 s

de verbruiksgebondenhei d , tengevolge der grotere transportmogeli j k­

hei d aanzienlijk achteruitgegaan . Reeds voor de eerste wereldoor­

log was het broodbakken voor eigen verb ruik op de hoeve aan het ver­

dwij nen . Tussen de twee wereldoorlogen z i jn wij getuigen gewees t

van de verdwij ni ng van de kaas- en boterbereiding op de hoeve .

Meer en meer levert de landb ouwer z i j n produkten voor verde re ver­

werking aan de industriële melkeri j .

b ) De specialisatie . De marktverru1ming was een voorwaarde tot

speciali s at i e . Spe ciali satie eist een voldoende omzet . De minimumafmetingen opdat de onderneming renda1el zou zi j n , Z l J n

vaak reeds vrij aanzienlijk . Vlelnu , de verlaging van de transport-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 268: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r .,.

) 1 ' ' 1

, v

f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 269: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 04

kosten en de grotere trans po rtge s chikthei d dragen b i j tot een ver­

ruiming van de markt waardoor specialisat i e mogeli jk wordt .

c ) De concentratie van de ni j verhe i d in grotere eenhe en tezamen

met ( i ) en ( i i ) als gevol g voor het ont staan van ruimere markten .

2 ) De rUlmere markten met agglomeratie concentrat i e en de specla-

l i s atie hebben , te z amen met andere factoren , b i j gedragen tot

een aanzi enli j ke verhoging � de produkt iviteit en aldus t ot een

ve rb etering van de Zevensstandaard. Di t is een gunstig gevolg dat

ook een kost hee ft , n� . 3 ) i n fra .

�)V'� 3 ) De agglomerati J i s niet z ond keerzi j de gebleven . Sommi ge

ge;.Torden streken Z l J n door chronische werkloosheid aanget ast

doordien de demo grafi sche t oeneming niet langer ter plaatse kon -Vandaar chroni s cne werklooshei d , 1vaarvo or

emigrat i e nooit een volledig hei lmiddel kan z i j n . Sinds W. O . - I I heeft de agglomerat i e enorme proporti es aangenomen in Noord-

\-lest Europa . Vandaar : gas tarbaid in toenemende get allen ui t het

Zui den en uit Noord-Afrika .

Materiaal- en verbruiksoriëntering. - In de meeste gevallen zal de

vestiging de res ultante Z l J n van trru1spo rtkos ten die in tegenge­

stelde ri chting ageren . l>len onders chei dt gewoonli jk t us sen aan­

voer- ( Antransport ) en afvoerkos ten ( Abt ransport ) .

1 ) De 'materiaalindex ' . Tat l S de 1 materiaal index 1 ? Het 1 s de

verhouding tussen het rg?wicht van het materi aal en het gewi cht

van het produkt . Indi en de ze index aanz},nl i jk boven één s t i j gt ,

komt spoedi g een aantrekking naar de vi n dplaats van de grond- o f

hulpstoffen voor . De mate vaarl n de grondsto ffen onve rb ruikbare

afval opleveren speelt een be langri jlœ rol b ij de vesti e;ing . \-laar­

cm 1mmers steri e le afval vervoeren ? Nutteloze t ransportkos ten be­

zwaren de kostpri j s van het Irodukt .

. ' .

1

' 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 270: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 271: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 05

Een treffe:1d voorbee Zd vindt men 1 :.1 de vestiging van de bietsuiker­

nijverheid. Voor het fabri ceren van een kilo suiker z i j n ongeveer

zes kilo suikerb ieten nodi g .

I n deze voorwaarden is een aantrekking naar de vindplaats van de

grondstof suiker zeer begri jpelijk .

In de Duitse vakliteratuur onderschei dt men tus sen : 'Reingewicht­

materiaZien ' : ze gaan zonder gevri chts verli es o f afval in et pro­

dukt op , en 'GewichtsverZustmateriaZien ' : ze gaan slechts voor

een deel 1n het produkt pp . r4en �an i n het Nederlands spreken van

grondstoffen met en zonJer gewichtsverZies .

2 ) Voor materialen zonckr gevri chtsverlies d . vr . z . met index = 1

moeten op het eindprodukt de zelfde �ch�

als op de materi alen zelf . I n dit geval i s de vesti gi ng veel

vrij er en in feite stelt men een tendens naar de verbr 'kplaats

vas t . 'Vlaarom ? Hegens de voordelen van de nab ijheid var. de markt

op velerlei gebied : prospect i e , enz .

3 ) Indien verschillende materialen ve:n-rerkt l·rorden zal de grootste

rol bij de vestiging gespeeld W Jrden door het mat �riaal dat het

grootste ge1-richtsverlies ondergaat , rekening houdend met de aan te

wenden tonnages . Een kleiner gewichts verl i es kan gecompens eerd

worden door grotere tonnaees . Voorbeeld : de sui kernij verhei d is

aangetrokken geworden naar de vindplaats van de suilcerbieten , ni et

naar de kolenmi j nen .

4 ) De kost van het vervoer per km ( afstandseenhei d ) zel f speelt

ins gelijks een belangrijké l .

- Indien de materiaZen omvangri jk , zwaar of kostbaar te vervoeren

z i j n , zal de vestigingsplaats naar de vindplaats van de mate ri ­

alen aanget rokken worden .

- Is het einaprodukt omvangri jk , bederfeli jk o f breekbaar , dan zal

de vestigingsplaats naar de a:t'zetmarkt aangetrokken ,.,rorden . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 272: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. . . , . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 273: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 06

- De tariefpoli tiek van de spoorwegen oe fent een inv�oed uit op

dez e oriëntering . Immers , de spoorwegen staan degressieve ta­

rieven toe 1o�aardoor de invloed van de transport factor eni gs zins

verminderd wordt . Anderzi j ds heeft het t oekennen door de spoor­

wegen van gunst- of steuntari even in aanzienlijke mate b i jgedra­

gen tot h et losmaken van de vestigingsplaats van de vindplaats

van de materialen . .

- De evolutie in het transportwezen wi j z i gt onophoudend de aan­

trekking die van deze o f gene factor uit gaat . Bv . : de vooruit­

gang op het terrein van de ' pipe-lines ' J.s van aard om grondi g

de standplaats van gas- en olieve rbruikende ni jve rheden te wi j ­

zi gen . Ook : duwvaart, containervervoer , geïntegreerd vervoer .

5 ) Ubikwi teiten . De materiaalsindex ka liggen . Mate-

ri alen die overal aangetroffen vorden no�t men ' Ubikwi tei ten ' .

Ze 1-1erken in de ri ch ting van iëntering . Immers , het

afge1-1e:tkt produkt s lorpt een grondstof di e ter plaatse gevonden

wordt op . Aldus worden de transportkosten op het produkt franco

verb ruiker geleverd , op een. minimum geb racht . Indien veel Ubi-

hri tei ten in het prcdukt opgenomen vrorden , wordt de vestiging veel

v7i j er t . o . v . de vindplaats van de grondstoffen , bv. : de inkt­

fabricage , melkpoeder tot melk met water . Ubikvri tei ten tellen

niet mede . Ubikwiteiten maken de industri ël� vestiging vee l vri j e r .

De oèerneming kan op zoek gaan naar het gunst i gste arbeidsplaat s .

De arbeid i s in ruime mate een ubih1i tei t geHorden ( gastarbeid )

wordt energi e ( kernenergie ) geen ub ikiut i et ?

Ee1 speciaal geva Z : de s teenkolen a ls ves tigingsfactor

De steenkolen Z J. Jn een typi sch voorbeeld van ' Gevri cht sverlustmate­

ri aal ' en van de materiaalori ëntering die J.n dit geval tot uiting

komt . Hetzi j als energi ebron , het z i j als warmtebron , gaat de

steenkool ni et in het prod��t op . Bovendien z i j n s �eenkolen , zelfs

in de gunstigste gevallen van vervoer per wat er over de gehele ar­

stand , duur te transporteren . Anderzij ds is de afval des te groter

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 274: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 07

daar ze steeds een belangrijk percentage steri ele stof bevat ( wat er ,

stenen ) . Daaruit volgt dat de materiaalo�ëntering van nij verheden

Gelet op

het feit dat de steenkolen ( naast dierlijke en menseli j ke spler­

kracht ) lange ti j d de voornaamste bron van energie zijn ge1v-eest l S

het begrijpeli jk dat ze steeds een sterke aant rekkingskracht op de

ni j verheid hebben ui tgeoefend en dat ze in een studie van de vesti­

gings factoren veelal een aparte plaats bekomen . ( 1 ) ( I.lenselijke en

dierli jke spi erkracht de den z i ch meestal als een ubibri tei t voor ) .

IUustratie : Deze aant relckingskracht ( materiaaloriëntering) laat

zich dui deli jk in ons land merken . De i ndustriële ontwilckeling van

Wallonië ( Luik , Charleroi ) wordt er ln grote mate door verklaard.

In de U. S. A . i s het kolenbekken van Pittsb urg een belangrijk cen--

trum van de metaalni j verheid geHorden , vTaarnaar het i j zererts van

Venezuela en Lab rador aangevoerd wordt . In Enge land hee ft men de

ni j verheidsontwikkeling in grote mate te danken aan een gelukkig

samentre ffen van rijke i j zerertslagen en steenkolen ( Birmingham ) . -

Wanneer later i j zerert s van lager gehalte in Oost-Engeland ontdekt

werd , ontstond een aantrekking naar deze s treek . \·/aarom ? Omdat

des te meer i j zererts moet vervoerd 1·rorden daar h et gehalte kleiner

lS . In Duits land heeft z i ch in het Ruhrbekken , ofs choon niet van

i j zererts voorzien , een belangri jke i j zer- en staalni j verhei d ont­

wikkeld op grand van ui t Zvreden ingevoerd ij zererts .

( 1 ) Cfr . DE RAET , Vlaanderens Economische OntùJikke ling , blz . 1 70 : "Tot i n begin der XIXe eem1 was het t amelijk onvers chillig waar de nij verhei d z i ch vestigde , van het ogenblik af dat ver­keersmi ddelen en go�dkope of ges chikte arbei dskrachten voorhan­den waren : de volkri jkste streken7 v-ooral de ste den , 1-raren de zetels der jndustrie . r et de toepassing van de stoomkracht in de ni j ve rheid en het vervangen van handenarbeid door chine­arbeid veranderde dit alles : de kolenri jke provinciën 1v-erden de zetels der nieUYTe grootindustri e . Dit wordingspr oces ïvas i n vol­len gang in 1 846. De kolen- , l J Zer- en glasnij verhei d namen snel toe en telden reeds een groot aantal verklieden in de \·Jaalse provinciën" .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 275: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 08

'verdwijnt de nijverheid met de ko Zen ? - In welke mate geeft de uit-

putting van kolenmi j nen aanlei ding tot het we ijnen , resp . verplaat-

sen van de op steenkolen �evestigde industrie , hetzi j door re cht­

streekse inwerk ing , het zij door de acti e van de ' agglomerati etendens ' .

Verschillende punten moeten op het oog gehouden worden om een ' j ump

to a conclus ion ' te vermi j den .

1 ) Door de voorui tgang van de •rarmtetechniek 1 n het aandeel van de

kolen in de kostprij s van tal van nij verheden zeer aanzienli j k afge­

nomen . De steenkolencri s is van de j aren 1 930- 1 940 heeft de ze t en­

dens enigs zins in de s chadrnv verdrongen , omdat lage steenkolenprij­

zen geen prikkel tot rati onalisatie vomden . Sinds de laat ste oorlog

hebben de hoGere steenkolenprij zen , de rationalisatie van het ver­

bruik in de hand gewerkt . Ret s chijnt wel dat precies in de landen

met hoge steenkolenpri j zen de aanwending van steenkolen in de ver­

bruikende nij verheid het spaarzaamst i s .

2 ) De verbetering van de vervoermiddelen kan de kostpri j s der steen­

kolen op afstand zeer sterk drukken . Het Albertkanaal stelt de

Luikse industrie i n staat om steenkolen van het Limburgse bekken

te betrekken tegen prij zen die slechts weini g hoger z i jn dan die

welke b i j vervoer per spoor moet betaald worden voor steenkolen

die uitgedolven werden in t Luikse b�kken zelf . Het in het voor­

uitz i cht gestelde Leopoldkanaal tussen Brussel en Charleroi zou

dezelfde funct i e kunpen vervullen voor h et industri ebekken van

Charleroi . De Moe zelkanalis ering zou h etzelfde effect bereiken

in Lorraine voor de uit de Ruhr aan te voeren st eenkolen .

De kernenergie . - De h i er be 1andelde problematiek kri j gt een geheel

an er Ui�i cht 1n het perspektie f van de kernenergie . De i ndustrièle

aanwending van de kernenergie zou de s inds t i entallen j aren heersende

vesti gingsvoonraarden van de ni j ve rhei d grondi g kunnen wij zigen , t en­

minste daar ••aar .de steenkolen alleen als 1·rarmtebron en niet als -

' chemi s che ' grondstof aange1-1end 1·rorden . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 276: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

•.

(

1 ; .

i

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 277: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 09

Het vervoer van de grondstof voor de kernenergi e kost prakti s ch

niets . De verplaats ing van het kapitaaZ ( de ui trusting) kan i et s

kosten i n zover de politieke of sociale onzekerheid een hoger� ( . ) rentè medebrengt en het k Zimcat eros i e en corrosie in de h �d werkt .

De ontwikkeling van de kernenergie i s b i j gevolg geografi s ch vri j

ongebonden . De gevolgen z i j n onoverzi chteli jk . streken

wier industriële ontwikkeling s inds tien�allen j aren onde r de

afwe zigheid van s teenkolen lij dt , worden miss chien van deze handi­

cap verlost . Dit biedt geheel nieuwe toekomst e rspect ieven voor

steenkolen - arme gebieden zoals Zui d-Amerika ..

De technische factor z al een veel grotere rol spelen dan i n het

verleden . Daar waar totnogtoe enkele dui zenden mensen voor de

ondergrondse arbei d in de mi jn moesten gevonden 1vorden , zal men

mi s s chien in de toekomst enkele honderden hoog-gekwali ficeerde

technic i nodig hebben . Het ondenri j svraagst uk komt dan op de eerste

plaats . �lissch i en zal in de toekomst de industriële ontwikkeling

evenzeer afhangen van de mogelijkheid om ingenieurs te vormen ,

als in het ve:rleden om kolen ter plaatse te delven .

De bestaarzde ves tigingspZaats van sommi ge industriën die veel ( . . . . . . elektr1 s cl e energ1e geb rUlken , za' nuss ch1.en 1n haar bevoorrechte

pos itie aangetast worden . De aluminiumprodukti e bv. , die totnog­

toe uitsluitend kon ve�ve zenli jkt worden daar waar goedkope elek­

triciteit voorhanden i s , ( Noo�•egen , Zwitserland ) zal welli cht een

decentralis atietendens vertonen . en soortgeli jke tendens zal

welli cht in de edelstaalprodukti e voorkomen , die insgeli jke grote

hoeveelheden goedkope elektri s che stroom nodi g hee ft .

�nimum transportkostenpunt en isodapanen Bepa Zing : Een isodapaan is een l i jri die de punten verbindt waar

de verhoging van de transportkosten verge Zeken me t het minimaaZ transportkostenpunt even groot i s . Rond het , minimaal transport-

, kostenpunt komen een oneindig aantal isodapanen voor . Alnaarge-

lang men de verhoging i n procent van Qè tot ale t ransportkost en o f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 278: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

�1

i HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 279: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 0

in rekeni;' gseenheden per geproduc - =rde eenheid ui tdr·.ùü , zal men

een i s odapaan van 5 , 1 0 , 1 5 % hebben o f een i sodapaan van 5 , 1 0 fr .

per ton enz . Men s te l le z i ch de i sodapanen e chter geens zins als

volmaakte c i rkels rond het minimaal transportkostenpunt voor . Dit

kan s lechts in een i deaal gev 1 voorkomen . In de meP.ste gevallen

zal de i s odapaan een zeer onregelmati ge vorm aannemen rond het

minimaal punt . Ten Westen kan b v . de i sodapaan van x % veel di chter

liggen dan ten Oosten , of omgekeerd.

De verk laring i s de volgende :

1 ) een uitrekking naar de belangri jkste vindplaatsen van de grond­

sto ffen waarvan het aandeel h et grootst i s in de verwerk ing .

2 ) Bij h et berekenen van de i sodapanen moet rekening gehouden wor­

den z owel met de aan- en afvoe rkosten . De aan te voeren grond­

stoffen kunnen omvangri jk z i j n of de afval groot en dal. zal de

isodapaan , in de richting van het verb ruiks centrum minde r van

het punt van minimale transportkosten kunnen afwi jken dan in

de ri cht ing der grondstoffenvindplaats .

3 ) Bovendien z i j n de t ransportmi ddelen in alle richt i ngen niet

even goed georgani seerd. In de ene richting kan ve rvoer per

water mogeli jk z i j n , �n de andere ri chtingen alleen per spoor

of pe r vrachtwagen . In s ommige richtingen kunnen transport­

midde len zelfs volledi g ontbreken , zo b v . n i et eens banen ge­

trokken z i j n . Daaruit bli jkt dadelijk dat rond een i ndustr i e­

centrum , een bepaalde i s odapaan vee l ve rder zal ui tlopen langs

de water- en spoorwegen en langs de banen dan in de andere

ri cht ingen .

IL DE ARBEIDSKOSTEN ALS STANDPLAATSFACTO.R

Aan het minimaal-transportkostenpunt � s de onde rnemer niet gebon­

den . Het punt waar de transportkos ten voor de onderneming minimaal

zullen z i jn , i s niet ( s teeds ) terzelfde rt i j d het punt waar ook de

arbeidskosten het kleinst zi jn . De onderneme r staat hier voor

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 280: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 i 1 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 281: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 1

beste dingL n die meestal aan elkaa substitueerbaar z � jn : naar ge­

lang h i j de vestigingsplaat s van de ondernemin g van het minimaal

transportkostenpunt ve rwi j dert zullen de t otaal af te dragen trans­

portkosten toenemen maar , ande rz i j ds , z ullen in de regel de arb e i ds­

kos ten afnemen . Het minimaal transportkostenpunt is in de regel

een plaat s met hoge lonen ( Antwerpen ) .

De critische isodapaan : dit i s de niveaul i j n die de punten ver­

bindt waar de verhogi g van de transportkosten verge leken met het �maal transportkos tenpunt j ui s t

kosten gecompens eerd wordt . ·

� -----

door de besparing in de arb e i ds-

Dnderscheid tussen arbeidskosten en Zonen . - Niet de lonen bepalen

de substitutie en de afwijking van het punt van minimale t ransport­

kesten , doch wel de arbei dskosten . De ze z i jn een funct i e van twee

vari abelen : de lonen en het arb e i ds rendement . Hoge lonen kunnen

s amengaan met een hoog rendement en lage lonen met een laag rende­

ment . Met b e i de factoren moet b i j gevolg rekening gehouden worden .

In de werkelijkhei d z ullen hoge lonen dikwi j l s met een hoog rende­

ment samenvallen , zodat de arbei d-kosten ni et hoger zullen z i j n

dan in plaatsen met lage lonen ( en een laag rendement ) .

De evi dentste i ZZus tratie hiervan vindt men in de hoge lonen ( en

de produktivite it ) in de U. S . A . i n vergelijking met de rest van

de werel d die dit land ni et beletten de meest actieve handelsbalans

van de wereld te hebben . Laten we onderstrêpen dat de abs olute

lonen b i j geen rol spelen , alleen de gewe steli jke

of plaatselijke ajWijkingen . De loonvers chi llen in funct ie van de

geografie spelen een rol .

De ' Zoonzones ' . - Doordien de loondi fferenciatie gewoonlijk per

z one ges chiedt , wordt de keuze van de ri cht ingen die de ondernemer

vanuit het punt van minimaal-transportkosten kan inslaan , ook

rw.mer . Hi j i s ni et aan een b epaalde ri chti ng gebonden , zoals di t

meestal het geval i s met de transportkosten die gewoonl i j k vri j

sterk aan de verkeerswegen ( kanaal , spoor , vreg ) gebonden z i j n .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 282: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-------- ( -

(

. \; ,. .

f ( ( (Il-

/

(. l.t

)

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 283: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 2

Rond de gr ote industriecentra zull =n de lonen mees ta _ dalen naar

gelang men verder van het centrum afwi jkt . Maar deze verandering

2 s gewoonli jk dis contlnu. Ze doet zi ch voor met ' zones ' . Moei lijk te bereiken plaatsen z i jn gewoonlijk door lage lonen gekenmerkt .

Hetzelfde doet zich voor b i j plaats en 1vaar weini g o f geen nlJ ver­

hei d gevestigd i s en waar de arbeiders bijgevolg weinig keuze van

werkgelegenheid hebben , terwijl aan de andere kant , de ondernemer

niet tot een zeker opbod gedwongen is .

De bepaling van de loonzones l S van z eer oor de

Er is in de meeste landen een tendens merkbaar

om de verschillen ( ve rgeleken m t de zone waar de hoogste lonen

uitbetaald 1vorden ) te reduceren . 2 vers chillen die overblijven

zij n s o� te klein om een compensatie te vormen voor vers chillen�� t� ) in vestigings factoren ( nabijheid van een haven , kolen- o f ij zer-

ertsmijn , stroom o f kanaal , enz . ) die veel grot er zijn . ( 1 )

De arbeidscoëfficiënt ( WEBER ) . - Men gee ft deze benaming aan de

verhouding van de arbeidskosten ( per eenhei d ) tot de tot ale kesten

( insgelijks per eenheid ) . Hoe hoger de arbei ds coë ffi ciënt , hoe

ste er de arbe ids oriëntering zal zijn en , b i j gevolg , boe minder -

de nijverheid aan punt van minimale trŒasportkosten zal ge-

bonden zijn , doch er integendeel zal kunnen van afwi jken . Een

nij verheid met grote arbeids coë ffi ciënt zal zich bv. kunnen bewegen

binnen de i sodapaan van 1 5 % , tenrij l een andere ni jverhei d bepe rkt

is tot deze van 5 % . Dit verklaart de tendens om ln een geëvolueerd

industrieel land de te promoveren .

Ze kunnen gemakkelijker de concurrentie op de wereldmarkt weerstaan ,

ondanks somrnige nadelen op het stuk van de transportkosten � · ' 1 \

( 1 ) In Frankri jk stree ft de regering er naar de écarts tussen de provi nc2e en Pari j s van 1 2 % op 8 % terug te brengen . Maar , is de b alans tus s en voor- en nadelen op andere terreinen ni et veel groter , zodat de vestiging buiten grote industriële agglomeraties zeer moeilijk wordt ?

' ' ( ' ' .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 284: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' .

[

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 285: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 3

Meer spe .iaal zullen ze gemakkel jker de beginnendc industrialisatie

van de j ongere landen het hoo fd kunnen b ieden. He t minimaal :tr.ans­

portkostenpunt kan z i ch desnoods naar een ander continent verplaat­

s en-maar de nij verbeid volgt niet terwi lle - van de ��îfosten

��ee����te rol spelen . Treffens is wel de tendens van de

saheepswerven om het minimaal transportkostenpunt te vervoegen .

De verklaring ? De s chepen hebben meestal geen e i genlijke domi cilie �

wel een fictieve ( Panama , Liberi a ) . Het moet hier wel duideli jk

z i jn : de oge arbei ds coë ffi ciënt bes chermt tegen de eventuele

verplaatsin minimaal transportkostenpunt � niet tegen de

aantrekking van lage lonen . Integendeel .

De arbei dsoriëntering zal des te sterker,zijn naar mate de arbeids­

coë fficiënt in de kostprij s franco verbruiker groter i s . Waarom

de kostprij s franco verbruiker ? Omdat de transportkosten die

moeten uitgezet worden deze zi jn die nodig zi jn om het produkt bij

de verbruiker te brengen . Het i s zee r goed mogeli jk dat de opt i­

male vestigi ngsplaats voor het produkt , wat de kostpri j s franco

fabriek betre ft , zover van de ve rbruiks centra gelegen is en der­

halve zoveel transportkosten zou vergen dat de onderneming e er

zi ch zo< vestigen � niet rendabel zou zijn ( staalni jverhei

Katanga ) . Dit werkt verbruiksoriënterend naar de bestaarz.àe ver­

bruiks centra .

De arbeidskosten als s tandp laatsfaator. - De arbeidsoriëntering

zal des te sterker zijn naarmate ae arbei ds coë fficiënt groter 1s ,

m. a .w . naargelang de onderneming arbeidsintens iever en minder

kapitaalintens ief 1s . Hierb ij spelen verschi llende factoren een

belangrijke rol :

- De kapitaalintensiteit en de meahanisatie oe fenen een sterke

negatieve invloed uit , want ze reduceren de arbei ds coëffi ciënt .

Hoe verde r de mechani satie doorgevoe rd wordt , boe geringer de

invloed , uitgaande van de arbeidskosten , "\-Tordt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 286: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 4

- Anderzi� d.s heeft de technische � :Jorui tga:ng een ver.rindering van de

transportkosten voor gevolg gehad en aldus gelei d tot een verrui­

m�ng van de isodapanen rond de traditionele vestigingsplaats . Daar

waar met de gebrekki ge vervoermiddelen van vroeger de kostprij s op

enkele kilometers aanzienli j k steeg , is dit thans veel minder het

geval .

- De verbetering van de transportmi ddelen heeft niet alleen de t rans­

portgeschiktheid der goederen doen toenemen , ze heeft ook de mobi--

liteit van de arbeider i n aanzienli jke mate verhoogd. Een moderne

nij verhei dsonderneming vergt een zeer gevarieerde reeks van specia­

listen en gekwali fi ceerde arbeiders . \velnu, deze kunnen des te ge­

makkelijker op een gunstige plaats samengetrokken ,.rorden , naar mate

de arbei dsmobiliteit groter � s . Het is duide lij� d&t de arbeids�

rr.obili'beit d8 Mjtft?Phtrid meer aan. het minim®l t1'M§[)t;>P-tk,g9tl�?fl(l)Wl't

gebonden hBeft . De arbeidPabonnementen op het spoor tegen gunst­

tarieven in België hebben de mobiliteit van de arbeiders aanzien­

lijk verhoogd . Op dit stuk wordt in België s inds lang een doelbe­

wuste politiek gevoerd . De eerste stappen in deze ri chting gaan

terug tot 1 869 . In 1 896 werden belangri jke hervormingen in het

systeem ingevoerd en konden wezenlijke realisaties geboekt vrorden .

In 1 870 werden slechts c a . 1 4 . 000 arbei ds abonnementen afgeleverd ,

�n 1 896 reeds ca . 2 ,2 mi lj oen en in 1 908 niet minder dan ca . 6 , 4 mil­

j oen . Ret aantal kilometer door rei zigers , van arbeids abonnementen

genietend , op het spoor verreden nam insgelijks een gevoelige vlucht .

Veel sneller om het vervoer van goederen . Onderstaande cij fers

geven hier een beeld van :

Aantal rei zigers /km . per jaar ( in milj oenen )

1 908 1 _. 235 1 9 1 3 1 . 562

1 926 2 . 493 1 933 1 . 794 ( min 25 % wegens de cri si s )

---- 1 938 1 . 942 1 973 8 . 425 ( soci ale abonn . 3 . 820 )

{

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 287: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 5

BemerkinG ·:n :

De werkabonnementen genieten van een zeer aanzienli jke verlaging

van de vervoerkosten . Deze politiek van goedkoop vervoer heeft de

regionale arbeidsmarkten in belangrijke mate verruimd en tal van

ondernemingen in het bereik van afgelegen arbeids centra geplaatst .

De elasti citeit van de vraag i s zeer groot gebleken . De politi ek

van de Belgische Spoo�?egen i s niet een vruchteloze toegeving ge­

weest , doch integendeel een gezonde speculatie op een potentiële

verruiming van de vraag . . .

De geschetste vervoerpol�t�ek was des te

nuttiger daar over het algemeen de Belgische bevolking weinig voor

migratie (binnen eigen landsgrenzen ) voelt . Het was dan ook des te

noodzakeli jker , wilde men de nij verhei dsontwikkeling �n de hand

werken , een politiek van goedkoop en vlug vervoer �n te leiden en

door te zetten . Nu i s er een neiging om terug te komen naar werk

in eigen streek.

Mobi litei t van de onderneming of van de mensen ? - Sommige onder-

zoeki ngen tus sen 1 920 en 1 940 �n

het eerst de aandacht op gevestigd , dat de arbeiders in de regel

veel minder voor migratie voelen dan men in de klassieke staats­

huishoudk.unde s cheen te vermoedeL . Vandaar de Brit3e politiek van

industri alisatie van de ' depressed areas ' d .w . z . streken di e vroe­

ger belangri jke ni j verheden beza en doch die intus sen vervielen ,

te�?ijl de arbei dsbevolking niet uitgeweken was om elders een werk-

gelegenbeid te zoeken en de demografische aanwas � v rder tot

chronische werkloosheid ( ter plaatse ) voerde . De verklaring kan

in de volgende twee punten gevonden worden

De sociale eenheid : het gezin . - In dit verband moet men met

een belangrijk , ten dele extra-economisch feit rekening houden �n­

dien men dit verschij nsel begri jpen wi l . aast het gezinshoofd

immers kunnen ook kinderen te ,.,erk gesteld Z � J n en een inkomen

aan het gezin bezorgen . Kri j gt een ge zinslid de gelegenhei d om

op een andere plaats vTerk te vinden of een hoger loon te ontvan­

gen , dan st aat hij voor de keuze tus sen een (hoger ) loon en het

verbreken van de bestaande fami liale banden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 288: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

j

1 1 6

De vaste kosten van het gezbn . - Zo de arbei der d: e op afstand

werkt niet dageli j ks hui s•�aarts keert , zal hij tal van b i jkomende

onderhoudskosten , onderkomel� enz . te èragen hebben , die een dub­

bel gebruik vormen met deze van het gez in . Men vergete inderdaad

niet dat tal van gez i nsbestedingen vast zij n en dat bij gevolf? de

levensonde rhoudskosten in veel sectoren degre s s i e f z i j n : ve�var­

ming , verli cht ing , eten , vermaaA . Daardoor zal , in vele gevallen ,

de netto-opbrengst van het •rerk op afstand - zelfs zui ver econo­

mis ch ge zien - aanzienli jk vermi nderen wanneer ze met buiten­

hui zigheid van een der gezins leden gepaard moet gaan .

III . DE AGGLOMERATIE ALS STANDPLAATSFACTOR ( agglomeratie en deglo­

merati etendens . - Webe r ) .

Grote industriecentra bieden voor de vestiging van ni j verhei dsonder­

nemingen allerhande voordelen die aanlei ding g�ven 4Pt1 een tendens " . 6 /« ' lv:.\ tot agglomeratie . Deze agglomeratietendens kanyaanl�ding geven tot

een afwi jking van het punt van minimale t ransportkosten . De alge­

mene gang van zaken i s de volgende : de algemene vestigingswetten

hebben de agglomeratie van de ni j ve rhei d in sommige centra mede­

gebracht . Deze agglomeratie i s , op haar beurt , een standplaats­

factor geworden .

Men heeft hier b i j gevolg met een soort afgeleide standplaats factor

te maken , die niet op z i chzelf tot de vest ' ging 1n een bepaalde

plaat s aanspoort , maar die cumulat i e f -..rerkt met de primaire fac­

toren : materiaa' oriënt ering , verbruiks oriëntering , arbei dsoriën­

teri ng . De voorde len van de aeglomeratie b i nden als het •rare on­

dernemingen tezamen . l\ijverheid trekt nijverheid aan .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 289: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 290: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 7

De bedrijfseconomische voorde len der agglomeratie al� standplaat s ­

factor z i j n : ( 1 )

1 ) Zee r gespecialis eerde onde rnemingen hebben beho e ft e aan zeer ge-

spe c i ali s eerde produkti e factoren ( arb ei d , di ensten ) die op andere

plaat s en met homogene ni j ve rh e i d moeili jk te vinden z i j n ( rendabel

zij n )

- Alleen 1 n een groot ni j verhei ds centrum kunnen gespeci al i s eerde

ondernemingen de arbei dskrachten vinden , die de nodi ge di vers iteit

vertonen . Ret arb e i de rs e ffect i e f immers onde rgaat alt i j d een

zek e re rotat i e •raardoor de ni j ve rhei d b i j na voort durend vraagster

van de ene of andere arb e i ds spec i ali tei t i s . 1-laar geen ni j ver­

h e i ds agglomerat i e en - di ve rs iteit voork omt z al de ze rot at i e t ot

moei li j kheden le i den .

- Onder de diensten di e alleen i n s o��ge centra voorhanden Z l J n ,

nemen de haven- en zeevaart di ens ten een be langrijke plaats 1.n .

Ondernemingen die sterk op uit voer aangewezen z ij n , vinden l.n de

havens de mogeli jkhe i d om di recte z eevaart verb indingen aan te tref­

fen met t al van overzee s e landen . ·Daarom spee lt hét aa.ritàl 'fJcheep­vaa.rt lijnen. die �n :hl:tfJen aandoen een zo bëiangnoke ·ro:l·.

2 ) Zel fs ondernemingen di e tot haar opt imale afmetiLgen uitgroei en ,

z i j n gedwongen voor somm1. ge produkten een b i j komende aanvoer­

b ron o f een b i jkomende afzet b ij andere ondernemingen te vinden .

Welnu , vaak i s transpo rt op . grote afs tand of verspre i d , onrendabe l .

In dergelijke gevallen i s de ves t i ging in een i ndus t ri e centrum ge­

makkelijk te ve rklaren .

Een t re ffend voorbeeld van het belang van deze interpenetrat i e vindt

men i n de Kempi s che mi jnstreek . De mogeli jkhei d tot valori s at i e van

de steenkolen te r plaat s e door een cokes fabriek st aat en valt met de

mogeli jkhei d om het gas ter plaat s e af t e zetten .

' Verbundwirtschaft ' : Deze , ui t de energie i ndus t ri e van het Ruhrge­

b i e d afkomsti ge inte rpenet rat i e , bestaat hieri n dat tus s en hydraul i s ch e

( 1 ) Verder komen niet-b e dri j fs economi s che factoren t er s prake . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 291: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� (ovL Cv<: ,' \ .t�Le�� p:qq , "1 t l V. cl( 1 �' C-.-C .._ bt [ t t � L t- ( u [

� t '-� :i. ô , 1-{ \..--...1-t c..Î�"ul t ( ( ' ; ' '-�"\. { \.._- "'

. (

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 292: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 8

en t.h ermi s che elekt ri ci teit en gas van gas fabrieken , cokes fabri eken

en hoogovens , enz . een s amenwe rking ont st aat op b as i s van de progres­

s i eve i ns chakeling , naargelang van de noodwendi gheden , van minder

produkti e ve eenh e den . In België i s de ze ' Ve rbundwi rt s chaft ' in de

elektri c iteits s ektor zeer ve r doorgedreven .

3 ) Naargelang een centrum z i ch indus tri eel ontwikkelt , 1-rordt de ag-

glomerat i e een meer i ntere s s ante markt , voor de a fzet van s ommige

verb rui k sgoederen , waarvan de produkt i e aldaar z al aangetrokken worden .

Niet alleen i s het aant al verbruikers er groot , maar bovendien i s de

koopkracht e r gewoonl i jk grote r dan i n de landbouwgebi e den ( Brus sel : 40 % boven het nat i onale gemi ddelde ) .

Er i s echter e en keerzijde aan de medialle . De vesti gin s voorwaar­

den z i j n moe i l i jker omdat de gronden in de n i j verh e i ds centra duurder

z i j n en tevens omdat de uitbreidingsmoge li jkh e den mee r beperkt z i j� Tenslotte zullen in de s t e den van overhei dswege meer ve i l i ghei dsmaat­

regelen opgelegd worden die de kostpri j s bezwaren en de uitbrei ding

dikwi j ls belemme ren . Vb . Provi dence te Charleroi 1s 1n twe e delen

van de s tad opgeri cht . De kolenmi j n Ch arbonnage de Bonne-Fi n te Luik

bes chikt ni et ove r een s poorverb i n ding omdat de mi j n midden in de

s tad gelegen i s .

Be dri j fse conomi s c��s er een verzadigingspunt. Boven een z eker punt

i s het voorde l i g de ves t i ging te ve rleggen en e ventueel een nieuw

i ndus trie centrum te vorme _ . Immers er komt een punt voorb i j hetwelk

het voor de onderneming gunst i ger i s hogere transportkosten te be�

talen en de voordelen van de agglomerat i e te verzaken , l i e ve r dan de

hoge grondkosten en mi lieue i s en het hoo fd te b i e den die in een agglo­

merati e geë i s t 1vorden .

Buiten de agglomerat i e kan men de vol gende voorde len vinden

- de grand i s goe dkoper ;

- de uitb rei di ngsmogeli j heden Zl J n grot er ;

- de gemeenteli j ke belas tingen z i j n lage r .

�· / . v --21-

� r;-. , v )�---1_ �-v /1.---) ; -. ) -t-L , 7, . k1- � ':r- �, '\.. ..___ 1 -� c- ::>/;_ f-. v L.-� /'---- 1- }'--" U :.__ J_ v 2-c '-" )� � _

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 293: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 9

Sommi ge vc,orui t s treven de gemeente·1 hebben met h et or g op het aantrek­

ken van ( ni euwe ) onde rnemi ngen , nijverheidSparken klaar gemaakt : we­

geni s , waterroorzi ening , elekt r i c i teits- en gasverb i nding , enz .

Indust'l"iezones ( parken ) z i j n ee:1 uitvinding van de j ongst e decenn ia .

Ze s t ammen uit het ·J . K /'\.men kan hun onts te.an ve rklaren uit de vol-

geode factoren .i J...-- De voordelen va�1 de goede ve rkeerswegen ( havens , wat e rwe gen ) ,

- de ve rbruiksoriëntering naar grote centra �

- de agglomerat i etendens ,

- de geringe mob i li t e it van de arb ei d �

De 'hypeP ' agglom3ratie in Wes t-Europa. - Er z i j n tal van i llus tra­

t i es van h et t oenerr.end beJ_ang van de agglomerat i e als ves t i gings­

facto r . Men kom-J t ot re:lS acht i g s runenb allingcn . In Be lgië is er

i n de hui di ge vo-:>rwaardE:.l e en ( b e gri jpeli jke ) t endens tot con cen­

t rat i e i n de drienoek Anh;erpen-Brus sel-Luik . In Nederland i s

een t oenemende cou�eutre.t i e merkbaar in Noord- e n Zui d-Holland ,

rond de havens van Rotterdam en Amste rdam en di cht b i j belangr i jke

i ndustriële centra ( problee;.n van de ' Randstad Rolland ' ) . In Frank­

ri jk :1eemt de �gglomerQt i � toe rond Parij s en 111 de havens van

Marse i lle , Bordee.. .. , I = Havre , Ro e11 . Lorre i nen ' le Texas de la

France ' hee ft. ste:--': code '" è.e ac 1terui t gang van de ei gen i j z ererts­

bas is te li j de E .

De aantrekking naar de kusten . - :en z al bemerken dat de bovenver­

mel de gebieden !let gemeens chappeli ;jk ken.merk vertonen dat ze o fwe l

aan de k u s t gelegen zi j r , o fwel f:: !' goede verkeersvregen ( t e wate r ) mede

be z i tt en , ofwe l hCipen aan -r, e legge::1 . · . . . . c '

In e en t i j dperk vraari n de economi s che bet rekkingen z i ch meer en meer

inte rnati onal i s e�en en /o f ofwel de grondst offen ofwel de afgewerkte

produkten gehee:!. o f ten de�_e van ove rz ee bet rokken o f naar overzeese

markten geleverQ wo rden , i s een derge li jke t en dens begri jpelij k .

1..-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 294: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

· · : .

/ 1 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 295: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 20

Het toenerr. :nd be Z.ang van de (indus -';:riële) infras tructuur. - In de

tegenwoordi ge oms tandigheden is voo r het ves i gen van een n i j ver­

hei ds onderneming een voo rbere i ding noodzakeli j k die be zvraarli jk voor

één onderneming kan ui tgevoerd worden omdat de onkosten prohibit i e f

zouden z i j n : wegeni s , te�_efoon , elekt r�_ c i tei t s - , gas- en waterle i­

ding , spoorverbi nding . Vandaar de aantrekking di e ui tgaat van de

door s ommi ge gemeenten aangelegde ni j ve rh ei dsparken . Naast de in du­

striële infrastructuur � speelt � en volgende hui s vcst ingsvoor�iening

een toenemende rol .

v {�JL ft \1 Externe besparingen . - Een goedkope produktie hangt niet �i ts lui te nd

van de uit rusting van de ondernerrring afhangt . Externe fact oren spe­

len i ns geli jks een belangrijke rol : goedkoop vervoer , gas- , elektri­

cite its- en waterverbindi ng , kanaal , enz . �e besparingen die door

dergelijke b ui ten de onderneming gelegen factoren bewerkstelli gt

worden noemt men externe besparingen t . o . v . de interne be sparingen

di e binnen het raam van de onde rneming ven•e zenlijkt worden . Andere

voorbeelden : het te ch ni s ch onderwi j s , vli egpleinen , autosnelwegen ,

enz . Externe nade Z.en of socia Z.e kos t . Steeds meer b e lang 1mrdt

tegenwoordig aan de nadelen voor de omgeving gehectt : gelui dshinder ,

lucht- en \·Taterpoll_uti e , enz . Men spreekt van e en sociale kost om­

dat de ze nadelen niet i n de kostpri j s van het produkt ( di enst ) opge­

nomen 1wrden . De s o c i ale kost kan een las tpost op afstand zijn

( Turk i j e zonder de meest dynami s che krachten ) of voor de volgende

generat i e ( gebrekki g onde rwi js ) . De last valt op de gemeenschap .

Buiten-bedrijfseconomische factoren bij de aggZ.omeratietendens Naast onte gensprekel i jke voordelen van be ri j fse conomi s che aard voor

de ondernemingen di e z i ch in een indus tri ële agglomerati e vestigen ,

spelen ins geli jks factoren van bui tenb e drij fs economi s che aard di e ,

van h un kant , op verdere agglomerat i e aansturen . Wi j vermelden hier­

onde r de belangri jk ste onder hen : HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 296: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 2 1

1 ) De overheid ondervindt steeds financieringsmoeilijkheden om de

economis che infrastructuur op pei l te houden en aan de noodwendi g­

hei d van het economi sche leven aan te pas sen . Ret gevolg van de ze

moeilijkheden is dat de overhei ds inspanning geHoonlijk op de grote

industriële centra wordt gecon centreerd , terw i j l de minder geindustri

ali seerde gebieden slechts later en in mindere mate aan de beurt ko­

men .

De overhei d staat b i j de uitbouw van de infrastructuur in grote i ndus­

t ri ële agglomeraties voor een alternat i e f : moderniseren o'f . · · . , , j ·.t· voorb i j gestreefd worden met gevaar door de � � ncurrenti e verdrongen te

worden . Dit gevaar is vanzel fsprekend pregnanter dan het alternatief

waarvoor minder o f nog niet geindustrialiseerde gewesten staan : z i ch

industri aliseren o f stat us quo . Bij de t oegekende prioriteiten onder­

kent men in de meeste Westeuropese landen de band van de macht ige druk­

kingsgroepen van onze grote agglomeraties die alle sociale partners

dan onder één vlag b i j eenbrengen .

Voorbee ld : in Belgi ë kan men ter i llustrat i e vermelden :

- op het terrein van de havens : Antwerpen vers us Zeebrugge ;

- op het vlak van de kanalen : Luik versus Borinage .

Een speci aal geval : onderwijs . Ret is moeilijk om over het gehele

grondgebied het onderwi j s volledi g uit te bouwen . In kleinere ste­

den kan men bv. onmogeli jk alle technis che onderwij s inri chtinger.. vol­

waardig ontwikkelen . Dientengevolge concentreert men de inspanning

op de grote i ndust riële centra met het gevolg dat ondernemingen z i ch

daar komen vesti gen om van dit ' aanbod ' gebruik t e maken .

2 ) Prestige-re denen ageren ins geli jks in de ri ch t ing van de indus­

triële agglomerat ie . Dit i s het geval zowel b i j de onde rneming

als b i j de personen .

3 ) Fami liale redenen spelen i nsgelijks i n de zelfde richting . De

famllie van de z akenleiders wenst gewoonli jk of di chtbi j , of in

een ' cosmopoli s ' te wonen om overigens zeer begrijpeli jke redenen :

culturele act i viteiten , vermakeli jkheden , vri endenkri ng , s choolfaci­

liteiten , promot iemogeli jkheden . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 297: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 r ( ( 1 Il" /'

t l

1-

--

/ / A .... ..

1 .

1\..

' \ f \

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 298: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Jr , _1 N_!'�U �J)- �- -�-� _A , � k_ �

*A � Â/- � a--i � 7

L • ..,.k...- : k � � � r-� � , . . ]).,__ � ck- ��� �� � � � lA � a�.11

� «--. 4tvrsz.L L.c::e � � � • � If<- (� ;g c E�) � "ii F·U... V<><>"-

<' P A T A T T E. N '>'> 1- �KI} To E-N � '

J,vt ri � M. ok_ I # :b v �· TR 't E L E fl li_ VO !..tl TIÉ • � � L � � :.. JM ,L,._..,: .,...._

8� � � '>'> � 1k v� � �M wuA � � �)-dJ J

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 299: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• rMQO h� o� � � v- �) � okJ ;l ��t � � � () 0, 0 0 ·

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 300: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

l . J.u- *- /tN T w o o R � . �L

w J 9 5o , � ..:_ � 4. u� (_.__ � .-d _k,k � )

E. C. D }J O M 1 S C H E. �/-...._ C. A L. C u L U.f • • •

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 301: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 302: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

122

4 ) Het bestaan van politieke grenzen , die tevens e cœ omi s che grenzen

zij n geworden , benadelen t al van grens streken en centreren de eco­

nomi s che bedri j vi gheid op de grote centra . Bv . Brus sel i s bevoorbeeld

door het bestaan van tolgrenzen , terwij l Turnhout , Eupen , Verviers en { � ,..,_ . . .

Aarlen benadeeld worden . De ze steàen hebben b l J de vormang van de

Benelux en de E . E . G . het meest ' gewonnen ' .

� 2 /v:z��M I-.- �vo l.J� �dk V I �� VY\ B . PREOOHL ' S THEORIE ( 1 )

Zoals Predohl tere cht opmerkt staat de theorie van \vebe r ( evenals die

van von Thünen ) los van de algemene economi s che theorie . De vraag die

hij z i ch stelt l S : Kan de standplaat stheorie tot de algemene econo­

mis che �eorie herlei d worden ? Kan ze er uit afgelei d worden ? Kan

ze in algemene ( e conomis che ) termen geformuleerd worden ? Hij be�oreert

van wel en i n zijn bevestigend antwoord volgt Pre�obl de .voJgende l i j n . 1 1<-t. t. -(.< (;c tU �vt

De vraag is : hoe verdelen z i ch de produkti e factoren �"over de vers chil-

lende goede�en die op de markt gebracht worden ( 2 ) ? De verdeling l S

voor een deel techni s ch bepaald ( 3 ) . Bv. men heeft water nodig om

papier te fabri ceren of voor het produceren van kernenergie . Maar

in b i j na alle gevallen i s er een keus ( zonder keus zou er geen e co-

nomie zijn - alleen te chni ek Bv . gietij zer k an vervaardigd worden

uit i j zererts maar ook uit s c ,root en de verhouding zal afhangen van

de resp . prij zen van i j zererts en van s chroot , maar ook van de pri j s

van de cokes en van de investering l n hoogovens d . ,., . z . rentevoet en

prij s van de arbei d enz .

( 1 ) PREDHCHL A . Aussenwirtschaft� Grundiss der soziaZwissenschaft , nr . 1 7 , Vanderhoeck & Ruprecht i n Gëttingen , blz . 2 1 vv .

( 2 )

( 3 )

Evel_l?,-t�l'�v$i>;[ vermij dt Predohl de vraag : hoe ge be urt indu­strlele�èxpan1te ?

Moest g el de verdeling techni s ch o f politiek gedetermineerd z i jn , dan zou men niet voor een economi sch probleem staan .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 303: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(/ � .., k.· � 1 � ,(LA IL -/J� ' '� (..-,. ) � . G.-t

- - ­

' -\ ,: 1 � {.

. " /

\. J

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 304: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

>

Techn · s ch is substitut i e in de meeste gevallen mogelijk . De vraag hoe

de substi tutie zal ges chi eden kri j gt een economis ch antwoord . \velke

ri chtli j n zit h i erbi j voor ? De s ub tituti e ri cht zich naar de egali­

sat i e van de grensprodukti viteit van de factoren ( analogi e met de 2de

wet van Gos sen ) : arbei d , kapitaal ( kortlo end , langlopend ) , uitrus-_... ""

ting met lange of kortere levensduur , grand ( liggingsrente ) enz .

Dit alles in functie van de marktpri j z en .

Toepassing. - Hoge arbei dskosten en lage rente sturen de ni j verhei d

in de ri chting van daar vaar substi tut i e van

arbei d door machines mogeli jk i s , d .w . z . heel vaak� zoniet dadelijk

dan toch op termijn d .w . z . mits de nodige research en s choling ( 1 ) . ' Men ' ( d .w . z . diegenen die de economis che besli s s ingen nemen daar waar

substi tutie mO:geli j_� is} egali seert de grensprodukti viteit van de • • • 1 -(.f. \.\.1.-'- ,

laatste frank in de verschillende bestedJ.ngs r1 cht1ngen . v Onder de .) 1

goede� en diensten zijn er die op ruimte Zijke voorwaarden reageren en

andere niet. Deze ruimteli jke beïnvloeding moet J.n samenhang met de

pri j zen ge zien worden . 1 �

Er zijn dus volgens Predohl twee voonraarden

mogelijk zi j n en de factoren moeten op ruimtelijke voorwaarden

( afstandelijkheid) reageren . Ze moeten � prijsgevoe Zig ..-r zijn .

De a Zgemene gedachtengang van Predohl kan als volgt ges chetst wor­

den :

- mobi liteit van goederen en diensten ,

- ruimteli jke beïnvloedi � g van de grondstoffen , hulpstoffen , afgewerk-

te produkten en diensten ,

- evenwi chtsstrevi ng ,

- substitutieprincipe ,

- grensprodukt i viteitsrekening .

( 1 ) Quid : hoge arbeidskosten en hoge grondrente ? Dan verhuist de nij verhei d naar elders met gevolg- : chroni sche werkloosheid .

1 ' .

..,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 305: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.

1

( .) ( f

vk 1 -

r

i i 1

--

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 306: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 24

Voorbee ld �an de toepassing. - Het i s e conomis ch fo�� zonde r meer de

Amerikaans e nij ve rhei d H1 Europa te -...rillen kopiëre n , evenzeer als het

fout is de Ame rikaan s e o f de Europes e n i j verh e i d in de ontw·ik.kelings--l an den te wi llen kop i ëren met relat i es tus s en de k ost van de arb e i d en

van h et k api taal die vers chi l lend l i ggen . Te ch ni s �h is het ongetwi j ­

fe ld volmaakt maar e c onomi s ch i s er ve rkwist i ng d . -...r . z . wordt t . o . v .

de s chaarste aan factoren een fout begaan . I�de r daad in zove r ( t ot

zo lan g ) de factoren tot b evré di g ' ng van de b ehoe ften s chaars zullen

z i j n ( alti j d ? ) moet en ze ten beste aangewend worden . Maar : wat

i s ' ten beste ' of ' opt imaal ' ? Ni et s ande rs dan dit de produkt i vi-

t e i t van de laat ste frank di e in ui trus t ing gestoken wo rdt mo et even

groot z i j n als de produktivi t e i t van de laat s te frank die aan arb e i ds ­

kosten wordt bestee d . We lnu , de ze verhouding i s n i et a priori overal

de z e l fde . Er is s ub s t i t ut i e . Bv . i n de V. S .A . door de invloe d van

re latief hoge lonen en re latief goedkoop kapitaal z i j n s ommi ge ni j ve r­

h e den sterker ontwikkeld dan e l de rs : vl iegtui genn i j verhe i d .

Integens tell i ng met wat men op h et eerste ge zi cht denkt reageert

k apitaal sterk op ruimtelijke voorwaarden . ( onzek e rhe i d , onderhoud ) .

Van het geometrisch naar het geografisch vlak. - Predohl onde rzoekt

de t oepas s ing van ruimteli j k ge c on di t i one erde substi�uffiepunten

eerst op het geometrisch vlak d . w . z . een . vlak zonde r · nat uU:1!'0 li jke , economi s ch e , t e clm i sche , culturele Alle en

ruimte lijke vers ch i llen k omen voor . Daar a s chakelt h i j over naar

het geografisch vl ak. waar andere dan ruimte i .ike ve rs ch i llen voor­

komen : sommi ge ·a . zi j n vruc. tb aarde r dan ande re , h i e r i s de on­

dergrond ri jker dan e lders e Z o Kor om : het gaat om de echte ruimt e .

I . DE STANDPLAATS OP EEN GEOI' 'ETiiiSCH VLA

1 Gemakkeli j khei dshalve onderzo kt Predohl eerst h et geval va e en vol-

ledi g ge ïntegreerde overnemi g . Er 1wrdt ni et s van bui t en geko cht .

Alle bes l i s s ingen z i jn interne b e E li s s in gen b innen de onderneming (' l Daarna gaat h i j ove r n aar het meer i nge1.rikl<.elde geval van de onder-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 307: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ! }

L

J-

l

/

----

- -J

( 1 ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 308: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

125

ne� ng die grondstoffen en nevenproducten van buiten opneemt ( fabri­

cage met voorprodukten ) .

1 . VoZ Zedig geintegreerde nijverheid

Predôhl gaat ui t van het fei t dat op dit geomet ri s ch vlak bevo lkings­

centra voorkomen . Deze bevolkings centra zi j n vanzelfsprekend tevens

geconcentreerde verbruikscentra . Voor de rest komen op dit geome­

tri s ch vlak geen vers chillen voor Hat vindplaats van erondstoffen e . d .

betre ft .

Hoe kan men z i ch op een dergelijk ( geometris ch ) vlak de ruimtelijke

( ver )plaats ing van een onderneming voorstellen ? Rekening houdend

met de gestelde postulaten komen enkel veranderingen voor b i j tv1ee

kos tenelementen : de transportkosten en Ziggingsrente . Bei de bestand­

delen van de kostpri js zijn correlat i e f . Ze ontstaan ui t e lkaar :

uit de vermindering van de transportkosten ontstaat een rente die de

e1genaar van de produktie facto� z i ch toeëigent . Sti jgt de liggings­

rente te veel , dan zal men een verhoging van de t ransportkosten ver­

kiezen en b ij gevolg een grotere afstande li jkheid aanvaarden .

De dubbe le verhouding. - De ligging van 1de onderneming ( op het geome-

t ri s c:h"'Vlak ) wordt oepaald door een tweevoudige verhouding / 1 ) de verhouding van de kapitaal- en arbeidskosten tot de grondk�s-

-ten ( incl . liggingsrente ) ;

2 ) de verhouding van de kapi taal- en arbeidskosten tot de transpor�­

kosten .

Vraag : waarom kan men ni et rechtstreek s de grondkosten met de trans­

portkosten vergeli jken ? Antwoord : omdat een verandering bv. b i j

de grondkosten o . m . de kapi taallws ten zal 1-ri j zi e;en . llustratie :

hoogbouw in een agglomerati e i . p . v � ui t gestrekte bomr op goedkopere

grand .

Aangez i en het om een geometrisch v a} r ,:- at Z l J n kapitaal- en arbei d

bij hypothese overal even duur . Z e zi j n i nderdaad niet ruimteli jk ge­

conditioneerd . De grand- en trans ortkosten daarentegen z i j n h et wel . '

De verhoudingen 1 ) en 2 ) moeten zodanig berekend worden dat de som

van de ui tge zette kosten minimaa l we ze .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 309: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 26

2. De niet-geintegreerde nijverheid

In dit geval moet de onderneming zich van buiten voorprodukten aan­

s chaffen . Naast 'Abtransportkosten ' komen nu ook ' Antransportkosten '

voo r . Derhalve komt een der� substi tutiepunt voor : de ve rhouding -van de ' Abtransportkosten ' ( afvoerkosten ) tot de ' Antransportkosten '

( aanvoerkosten ) .

� De indus triële concentratie als geometrisch fei t . - Het geheel van

de uitgezet te t rans ortkosten neemt op een geometris ch vlak ( zonder

natuurli jke vers chillen d . w . z . met volledi ge s ubstitueerbaarhei d ) !! door de concentratie van de n i j ve rhei d . Predohl zegt niet rond welk

centrum de concentratie zal ges chieden . Hi j laat impli ciet het ver­

moeden bestaan dat het rond de bevolkings centra is . Dit 1 s n . o . m .

ook j ui st ( 1 ) . Inderdaad : 1n zover geen natuurlijke o f techni s che

e . a . vers chillen tus sen de onde rs cheidene vierkante mete rs of h a

grond bestaan i s e r geen reden waarom van bepaalde vierkante met ers

o f ha een grotere aantrekkingskracht zou uitgaan tenzij van deze met

de grootste bevolkingsdichtheif.

De reg'é l van de afnemende grondin tensi tei t . - Vol gens welke orde

zal de concentratie gebeuren ? Vanui t het mi dden naar de peri ferie """"- ·, -in de dalende orde van de bodemintensiteit in de produktie . De lage

transportkosten in het centrum zij n correlat i e f met een hoge liggings-

rente . Alleen onderneming di e de grondkosten drukk kunnen ( inten-

s ieve aanwending ) kunnen de li ggingsrente vergoeden ( 2 ) .

( 1 ) Het bestaan van bevolkings centra i s 1n de theori e een buiten­e conomis ch gegeven .

( 2 ) Ei genaardigerwi j s s chijnen hotels i n s taat om tot hoogbouw over te gaan en et de grootw renhui zen . Alles doet zi ch voor alsof de mensen berei d waren op een 20e verdieping te slapen maar niet op een 1 0e verdieping te winkelen . Speelt daar de t ragi s che brand van de Innovation te Brussel een rol ? Het zou wel kunnen ZlJn . Het besluit i s dan : na een soortgeli ,jke tragedie i n een hotel zouden e gegevens ook voor het hotelwezen anders gaan lig­gen?

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 310: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

'? 1 �-. " w a)" '1 �b�' ce woc� '"""- d � c c ' � t """'"'"

k � 'tü.-\,.. \- oU'- e e ""' t" 7

li.,..AA\.r \) di.. o le.. c.�t\. \ ,-e..l..... \.) oo-t� \-(_ '-. e/'1 '·

0\ ·. �'r \x_l-ù.e.'\.'r : •"'-� bOu-e."- U cc"A-.:..._h....U...-.x."'

'P , , \., . n o :.. '- e.�r cU. �t \o�...AJ <.:A"- c::k.�)l. \-ti..

U O....o". .c;l.t. f'UL.�·, 0 n. o.J_..._. � CC4�.0 ,.,._;._ \Ju.- �Y '\.J...L.C... -

\ � c. .� "- o \ \o� d e. -. 'ILI.....o r:::CA.o-� ol��u.t-.:.1

w o.r 'oe.r V.... t;:A\.t dJ.. Lo..nh k -z..a...l\.. 7

l b \

f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 311: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\

1 27

Wat gebeurt er wanneer de concent1 ·atie te sterk toenaemt ? De lig-

gingsrente zal toenemen en het s ubstitutiepunt arbeid- en kapitaal- 1 kosten/ liggings rente z al zi ch naar boven verplaatsen . Daarmede zal

oak het substit utiepunt arbeids- en kapitaalkosten/transportkosten

naar boven vers chuiven .

Wat gebeurt er indien concentrctie te zwak is ? Dan z al de lage

liggingsrente i n h et centrum de moge li jkheid b ieden om de transport­

kesten te verlagen door grotere concentrat i e .

Rente versus vervoer . - Alles doet z i ch voor also f de ( hoge ) lig­

gingsrente in het cent rum een dan; opleverde tegen het opdringen van

de ni j verheid op weg naar minimalisatie van de vervoerkosten. Zo der

de ze dam zou iedereen er Zlc_ vestigen . Het spreekt vanzelf dat

de ondernemingen die het IDl vierkante meters per waarde-eenheid

(verh�elde frank) nodig hebben het gemakkeli jkst de dam kunnen door­

breken en het verst naar het centrum ops chuiven . Vaak zal het geen

nij verheidsonderneming ZlJn , wel luxe- di stributi e .

II . DE STANDPLAATS OP EEN GEOGRAFISCH VLAK ') . •

Hat i s bij Predohl de bepa ling van een zgn . ' geografisch vlak ' ?

1 ) In dit geval kunnen , ten eerste , alle vierkante meters n1e eer

als geli jkwaardig bes chouwd worden d . 1-r . z . aan elkaar gesubstitueerd

worden . De substitueerbaarhei d neemt af . Sommige vierkante meters

zijn beter dan andere . De kwaliteit van de grand komt om de hoek k i j ­

ken e n moet ln de ( economis che ) berekeni ng bet rokken worden . Het feit

dat ln onze moderne economi e de transportkosten verlaagd z " jn , ver­

andert ni ets ter zake . Het geografi s ch vlak zal nooit i dent i ek met

het geometri s ch vlak •rorden .

Welke factoren bepal n deze ' kwaliteit ' van de grand die de substi-

- de natuurlijke verschillen : klimaat , enz . ;

- het voorkomen van mineralen e . d . ;

--

1 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 312: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\.--., .

{/Ir. .

r ,.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 313: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1

i j

1 28

- de verv ersvoorziening ( infrast �uctuur ) ;

- de politi eke zekerheid . De Ivoorkust bes chikt over vierkante me-

ters die dank zi j de politiek van dit land in staat zijn cm voor

gebeel Zui d-West Afrika de rol van Wallstreet te vervullen ( finan­

cierings centrum) .

1 )��� 2 ) De geografi s che verschillen slaan {nsgeli jks op de arbeidS- en

kapitaalkosten die in het geometris ch vlak

daaht worden :

- Ret k limaat beinvloedt bet arbei ds rendement alsook de s li jtage op

de uitrusting.

Nocb arbeid noch kapitaal zijn volmaakt beweeglijk . Er zullen

b i jgevolg loon- en renteversc �llen voorkomen waarmede rekening

moet gehouden worden . Kapitaal is veel duurder cm te verplaatsen

dan men zou denken van zohaast een onzekerheid factor in aanmerking

komt . Bv . : n�tionalisatie , Zaïri satie . Dan gaat alleen nog kort-.z�a.. � -iqJ.kv l, Çt.. lopend kapitaalVte gen een boge rentevoet ( incl . risicofactor ) .

Arbeid en kapitaal zijn e chter evenmin volmaakt onbeweeglijk .

Predohl stelt in dit opzi cht de ' economi sche ' verdeling van de

bevolking in de V . S . tegenover de ' historis che ' verdeling in

Europa en de ' politieke ' in RusJ.and. In een dynami sche standplaats­

theorie moet b i j een verdere benadering met de ( mogeli jke ) verschui­

vingen rekening gehouden worden .

Op het geografisahe vlak Z�Jn de standplaatsen dus niet meer zonder

meer met elkand� gelijk en de ondersaheidene s tandp laatsen bezitten

een eigen kwali · aatie waarmede ze eaonomisah optreden. De stibstitu­

tie , in zover ze technisch mogeli jk i s ( en dat i s meestal tot een

zekere hoogte het geval ) , zal op het ( echte ) geografische vlak zowel

met kwantite it :en kwaliteit van bodem , kwanti teit en kwaliteit van

arbei ds- en kapitaalinzet , kwantiteit en kwaliteit van vervoers inzet

rekening houden.

Rekening houdend met de kwalitatievegegevens en de substitutie unten

tus s en arbeids- en kapitaalkosten en liggings rente en transportkosten

zal telkens een kostenminimumpunt bepaald'worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 314: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 315: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 29

C . VAN F�DOHL TERUG NAAR WEBER

Het i s niet moeilijk om aan te t onen dat ook Weber het s ub st itutiebe­

gins el op weg naar het minimaalkostenpunt in feite t oepast . Wat ge­

beurt er immers b i j het bepalen van het minimaaltranspo rtkostenpunt ?

Om het te bepalen worden de vers chillende ( mogeli jke ) vervoer.Swegen en

-mi ddelen tegen elk aar afgewogen . Men s ub stitueert de goedkopere t egen

de duurdere , rekening houdend met te vervoeren t onnen .

Nerder. worden aan� ::m:n·afv:oerkosten met · elk�.· ge-s-Ub'S t.i=-· �_ �;:;;;r.: : ·

tueerd ten einde het minimaaltransportkostenpunt in de ruimte te vin­

den .

Bij het bepalen van de aantrekking binnen de krit i s che i sodapaan s ub-. . vJ •

st1 tueert 1�eber verder arbe1ds kosten met t ransportkosten . B1,nnen deze

zone zullen meer transportkosten voorkomen maar minder arb e i dskosten

daar waar in het mini maal transportkostenpunt minder transportkosten

en meer arbei dskosten voorkomen .

Tens lotte substitueert Weber Ziggingsrente met arbeid- en kapitaal­

kosten als bij de agglomeratietendens in werking laat tre den . De

voordelen van de grote ondernem:.. .1g in de agglomera � i e ( ruimere markt­

vorming ) , verminderen de arbeids - en kapi taalkosten di e t oelaten een

hogere li ggingsrente te bet alen en toch de kosten te minimaliseren

d . w . z . lager te houden dan het geval z ou z i jn bui ten de ( industriële )

agglomerat i e zelfs wanneer daar afzonderlijk minde r bodemrente en

minder transportkosten zouden uitgeze worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 316: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

0

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 317: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 30

D . DE GRC �IPOOLTHEORIE

Deze is meer dynamisch en functioneel daar waar bestandplaatstheorie statisch en geografis ch is . Ze vult de standplaatstheorie aan .

I . HET POLARISATIEFEIT

Thans kan men over de economische vestigingsplaats niet meer spreken zonder een recent begrip te/vermelden : ' groeipool ' ( 1 ) .

Het werd in 1 955 door Perroux voor ' t eerst gebruikt . \Vaarom gaat

het ? Economische groei mani festeert zich in groeipunten of groei­

polen van waaruit de groei zich langs vers chillende kanalen in het economis ch systeem verspreidt . De theorie gaat dus uit van een waar-neming die voor 't eerst Per oux werd gedaan en in 1 955 als volgt

1 werd geformuleerd : "le ait , grossier mais solide , est celui-ci : la croissance n ' apparaît pas part ut à la fois ; elle se mani feste en des

points ou pôles de croiss ce , avec des intensités variables ; elle se repand ( 2 ) par divers canaux et evec des effets terminaux variables pour l '· ensemble de 1 ' économie" .

-

Later heeft Perroux een poging gedaan om ZlJn bepaling te verduide­li jken . Van meet af z i jn er echter �Jee richtingen ontstaan : nl . de functione le en de geogra ische inter retatie van het begrip groeipool . Men zal inderdaad bemerken dat in de eerste formulering van Perroux

e ruimtelijke referentie ontbreekt . Perroux zelf zag het door hem waargenomen polarisatiefeit niet-geografisch .

( 1 ) Er bestaat reeds een uitgebreide bibliografie over dit onderwerp . Wij bevelen aan : Perroux , Note sur la notion de pole de croissan­ce , Economie Appliquée , 1 95 5 N° 1 ;2 ; Davin , Degeer & Paelinck , Dynamique économique de la région Liègeoise , Luik 1 96 1 ; Vanneste , Het Groeipoo lconcept en de regionaa l-economische politiek , Stan­daard , 1 967 .

( 2 ) Dit wij st op een dynamische analyse , niet noodzakelijk geografisch­ruimtelijk . Zie verder de onvers 'cheidene interpretaties .

1 "

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 318: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

t, 1 � )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 319: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

a ) De fun, tione le interpretati -..r:: j st op de volgendE punten :

Een g?oe1pool is een nij ve eid die via de goederen en inkomens­�

stroom Yraartoe ze lei dt de ontwikkeling van andere economische

activiteiten conditioneert door vers chillende bindingen . Deze --

b inding kan een technis che binding , een b inding V1a de inkomen s ,

psychologische o f geografi s ch zi j n .

Om wel aan te tonen dat het niet noodzakeli jk om een wel gede fi-

nieerde ma moet gaan vrerd het begrip ni j verheid later omg_evormd

tot :

- industrieel com �ex ( Paelinck ) ,

- motoris che eenh�i d ( Perroux ) .

b ) De geogra�sche interpretatie is ontstaan doordat Perroux zelf

de t�rmen groeipf�l en ' groeipunt ' gebruikt heeft , die een geo­

grafi sche connoy.t1e bezit . In de Nederlandse vakterminologie i s

men van groeikern gaan spreken insgelijks met een sterke geogra­

fis che connotatie . / In de geografis che t'ichting zij n ook de termen : ' ontvrikkelingsas '

en ' ontwikkelings zone ' ontstaan die wi j evenwel zullen vermij den

wegens het gebrek aan multiplicat ore ffect ..

Onderscheid me t s tuwende nijverheden. - Een stuwend bedrij f zet ge­

heel of een deel van zij n produktie b uite� gewest af . Aldus wordt

de werkgelegenheid alsook de inkomensstroom in het bewuste gewest ver­

ruimd . Men kan de ontwikkelingslij n als volgt zien : vestigingsplaats ,

stuwende ni · verhe i d , groeipool .

Een stuw� bedri j f is agglomeratievormend . Een verzorgend bedrij f

zet de produkti e geheel in e i gen gew·est af. Het werkt dus niet ver­

ruimend t . o . v . de werkgelegenheid en de inkomensstroom . Verzorgende

bedri j ven z i j n agglomeratievolgend . .

Het onders chei d met het begrip groeipool ligt hierin dat b i j stuwende .....-= ...

bedri jven het verrUi.mend e ffect het mechan i s ch gevolg van de omzet i s .

Dit i s t . o . v . het groeipoolbegrip te HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 320: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' 1 r HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 321: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 32

De essenti Zia . - Dri e elementen z J n noodzakelijk or van een groei­

pool te kunnen spreken

1 ) een functi onele verbondenhei d , een verwevenheid ( de ze verwevenheid

i s b i j e n stuwende nijve rhei d afwezi g ) ;

2 ) een multipli catiee ffect ( ni et gewoon een grote omzet ) ( idem ) ;

3 ) een

De verz tussen de functione Ze en de geografische interpre-

tatie . - Uit de opsomming van de drie essentialia vloeit voort dat de aanwez i gheid 'wrdt vereist van een functionele verwevenheid b in­

nen een geografi s ch beperk geb ied om van een g�oeipool te kunnen

spreken . rk i s op zichzelf n�t voldoende om als

groeipool te kunnen worden beschouwd. Er i s inderdaad noch functi o­

nele verwevenheid noch multipli catore ffect - alleen geografi s che con­

centratie . Hetzelfde geldt voor een o.ggZomeratie zelfs al moest er

een functionele verwevenheid voorhanden zij n .

We Zke concrete vorme kan de po Zarisatie aannemen ? - Indien func­

tionele verwevenhe i d en stuwend element noodzakeli jk zijn , toch kun­

nen deze t>ree elementen 1.n zeer vers chi llende vormen neerslaan .

Bij wij ze van illustratie

1 ) Een infrastructuurwerk bv. een haven . Bij een haven liggen de

functionele verwevenheid, het wederzi j dse dienstbetoon , de inwer­

king van hoge lonen enz . Di t i s het geval met Ze z ate ( Sidmar ) ,

Mertert ( Mazel ) , Thionville ( Mazel ) .

2 ) Een ander eni gs zins onverwacht voorbeeld 1. s een universiteit .

dit werd voor ' t eerst in de economi s che prob lematiek i ngevoerd

naar aanleiding van twee Frans e industriecentra met uit zonderli jk

bloei : Grenoble en Caen alhoewel geografi sch niet best gelegen .

Hier ligger. de functionele verwevenheid en het multiplic!tor­

e ffect b ij :

- de van lei ders en laboratoria door de univers ite it aan

de n i j ve rheid en omgekeerd; HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 322: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 33

- de ·.rek naar de betrokken u i versi tei t wegens de afzet 1n de na-- � �

bijliggende ni jverheid ( 1 ) .

II . DE POLARISATIEVORMEN

De groeipooltheorie legt de functionele band tussen een motorische , stuwende economische eenheid en afhankeli jke acti,�teiten in een be­paalde kader. Daardoor wordt het accent op het functionele gelegd . Men onders cheidt :

De technische polarisatie . - Hier 1s de functionele verwevenheid van technische aard . Men spreekt van voorwaartse en achterwaartse1 op­waartse en neerwaartse binding ( polarisation ' f!n,}a;mont'' versus polari­sation ' en aval ' ; ' forward linkage ' t . o . 'backward linkage ' ) .

Van wat hangt de intensiteit van de technische po larisatie af ? Als men zich herinnert dat het hier gaat om een verwevenheid en een mul­tiplicatoreffect , verwacht men dat verschillende factoren hier een rol zullen spelen . Vermelding verdienen : a ) het aantal stadia in het prod�:ktieproces ( toele- ·=rin sbedrijven ) :

van daar gaat een mogeli jke kanalisatie in vers chillende richtingen ; b ) het expansieritme van een nijverheid; c ) de verwevenheid met anJlere branches ; d ) de diversiteit van de n1 jverheid in een streek . Daardoor wordt

de mogelijkheid om een multipli catoreffect beter op te vangen ver­groot .

De jnkomenspolarisatie . - Hier spelen een rol vnl . : a ) de hoogte van de lonen ( resp . inkomen ) . Bv . ni jverheden met extra

hoge lonen bv. door enkele Amerikaanse multinationals · ( Brussel )

De E . G . K. S . te Luxemburg . De Nato te Casteaux . Het atoomcentrum

( 1 ) Men kan in dit opzi cht de wens van Nederlands-Limburg begrijpen die in het raam van het kolenreconvers ieplan poogt een universi­teit te Maastricht op te ri chten .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 323: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

I spra ( Ital i ë ) . Brus s e l

gemi ddelde .

1 34

Gerr.i ddeld i nk omen 40 " boven nat i onaal

b ) De mate waarin de inkomens i n eigen gewes t besteed worden en niet

n aar andere gewes ten of landen vregvloeien ( men poogt de gastarbei­

ders hun geld te doen 've rte ren 1 ) . Meer spe c i aal de m.s.te vraarin

de w l. ten i n e i gen geuest bli j ven ( 1 ) ;

c ) De mate vraar i n arb e i dskrachten van an dere gewes ten aangetrokken

worden ; e lke s t reek poogt ga� tarb e i de rs aan te t rekken maar ver­

dedigt het st andpunt : 1 we rk i n e i gen s t reek 1 ( voor de i nge zet ene n ) .

d ) De uitbouw en di vers iteit van de regionale e c onomi s che structuur .

De psycho Zogische po Zarisatie . -· Het i s begr i jpelijk dat psycholo­

gis che elementen b i j de uitb ouw van een groe ipool een b e langrijke

rol k unnen spelen . �J.Ieer dan gel i jk wat z al het feit dat een grote

onderneming bli jk van ve rt romven i n de l i gging , de i nfrastructuur e n

de ontwikkelin gskans en van e e n s t reek t oont , van aard zi j n om andere

inve steerders aan te t rekken . In dit geval zi j n de verwevenhei d en

de mult ipli cator n och van techni s che aard n och aan de i nk omens ge­

bon de n , doch aan e en s ubti el vertrouwens element .

De geografische po Zarisatie . - De fun c t i onele verwevenh e i d beperkt

zi ch t ot een geografi s ch e nab i j e i d van een s t reek met ruime arbei ds­

res erves waarop een s t uwend centrum een mult i pl i c at ore ffect uit oe fent .

In de l iteratuur wordt een pnde rs chei d emaakt tus sen :

1 ) de geogr fi s che polari sat i e l. het raam van een regi onaal-econo-

mi s ch bele i d , en 1 2 ) de geografi s che polar i s at i e als to van de dri e vor i ge po-

lari s at i ee ffe cten .

( 1 ) De spe c i ale rol van de winst 1o1 ordt ve rklaar door : enerz i j ds , het fe i t dat de winst de maat s t af van de rentab i li te it van een even­tuele inve s te ring i s , en , anderzi j ds , omdat de spaarquote b i j de winst groter is dan b i j ande re inkomens en b i j gevolg de k an s dat inve s t e ri ngen ter plaat s e ges ch i e den .

/ . /

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 324: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 35

De vraag is of de geografi s che polari s atie in dit laatste geval wel

iets meer is dan de geografis che concentratie die voor de bepaling

zelf van ' groeipool ' noodzakelijk is .

De same'Y/lùerking. - Uiteraard zullen tvree o f meer polari s at ievormen

elkaar vervoegen om een groeipool tot stand te brengen . Bv . inko­

mens en geografi sche polarisatie in zoverre dat bage lonen bij voor­

keur op een nab ijliggende streek zullen neerslaan en tot uitbom•

van de i ndustriële infrastructuur zullen lei den .

Po�arisatie in de diepte en in de breedte . - Door polarisat i e in de

diepte verstaat men het multiplicatore ffect in de diversi fi cat i e .

Bv . automobielni j ve rh ei d , mechanis che nijverhei d , elektrische en

elektroni s che ni jverhe i d in het Antwerpse . Door polari satie in de

bree te verstaat men een multipli catoreffe ct door eenvo 'di ge uit­

breidi ng van het bestaande stmYende complex . Bv . Katoenspinnerij -

weverij in het Gentse .

III . GROEIPOOLTHEORIE EN VESTIGINGSTHEORIE

De vestigingstheorie legt de band tus s en Jt. e conomische bedrij vigheid .......... -?'lA

en de geografi s che ruimte . Hct economis chp� is ruimtelijk ( geogra-

fis ch ) ge condit ionee d . De economi s che bedri j vighei d strekt zich

niet gelijkmat i g over gE: . "'el de beschikbare ruimte ui t maar reageert

op ruimteli jke omstandi ghedc . Het economis che 1s een functi e vari het

geografische dat als gegeven optr� dt .

De groeipooltheorie daarentegen legt ecn

t e chni ek , inkomens e . d . , en de economi sche bedri j vi ghei d in een geo­

grafis che ruimte .

De vesti�i ngstheori e kijkt

de groeipooltheorie k i jkt

r naar de oorspronkelijke vestiging;

naar de ( ve rdere ) ontwikkeling . -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 325: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

G t l } , r

1

/ r � 1

' /

, , / I l HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 326: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

1 36

De vraag is : ZlJn beide bindi ng�n (befnvloedingen constraints , relat ies , condit ioneringen ) tegen esteld of kan de eene i n de an­dere geintegreerd worden ? Verdringt de functi onele groeipool ( met

Z l J n regionale neerslag ) de traditionele vestigi ngsplaats ( en ver­dringt de groeipooltheorie de vesti gingstheorie ) o f wordt de groei­pool een (belangri jk ) element of bijvoegsel van de vest i gingsplaats om de "\.-Terkeli jkhe i d te begn j pen ?

..-

Laten wi j de traditionele s tandP laatsfactoren onder de loep nemen : a ) De t ransportkosten �jn (waren ? ) relat i e f afgenomen tengevolge

van de verbetering van de t ransportmiddelen waaronder vooral : - spoorwagens van 60 T . en 1 00 T . i . p . v . 20 T . ,

- volledige t re inen van 4 . 000 T . ,

- elektri fi ce ring en dieselisering van de lokomotieven ,

- re cti fi catie van de spoorlijnen , - vergroting van de dimens ie der vrachts chepen . - specialisering van de vrachts �hepen (bulk-carriers ) ,

- tankers van 200 . 000 T . ,

Waarom zeggen wij ' relatie f ' afgenomen ? Daarmede bedoelen vll J

dat niet alleen de t ransportkosten absoluut afgenomen z i j n maar ook dRt de toegevoegde waarde door het indus t rieel proces toege­

nomen i s zodat de goederen gemakkelijker � -n transporttoeslag

kunnen ' dragen ' . b De interregionale loonverschillen nemen af ten gevolge van het

groei end s dicaal en polit i ek ve rze� teg2n loonverschillen tus­

sen regio ' s . Inzoverre de arbe i dsprodukti vi teit geen grot e ver­s chillen tussen regi o ' s vertoont i s d� arbei ds deviatie kleiner . De resultante van a ) en b ) e-

rat ietendens of beter , mee r algemeen van secun ai re vest iei ngs­factoren di e cumula"tÜ:f werken met de ( zwakkere ) primaire maar

toch ruimer moeten opgevat vrorden dan He ber he aanvankeli j k dacht . 0 deze secundaire elementen spelen de externe besparingen een

toenemende rol . Maar hi er ri j st de vraag vrie betaalt ui teinde­li jk de ze externe bcsparingen ? Of ZlJn ze Überhaupt kosteloos . Het antwoord is dat de globale kost van een e conomi s che activite it

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 327: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 .._ 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 328: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 37

( b v . pr0dukt i e ) voor een deel f 10r de overh e i d en de omgeVlng

(bevolking ) en voor een ander déel door de onderneming gedragen

wordt . Dit k an rechtstreeks gebell!'en ( infrastructuur ) o f i n­

direct ( b v . culturele pres ati es ) ( polluti e ) . Vooral de inko­

mens- , psychologi s ch e en geogr�fi s che polari sat i e zullen h ierop

re ageren .

IV. SOCIALE KOST3 GROEIPOOL EN ECONOMISCHE DECENTRALIZERING

a ) In vee l gevallen i n het minimaal transportkostenpunt i n feite e en

ruime zone geworden waarin de vesti ging t ameli j k vrij i s zonder

grote kostenve rs chi llen te veroo r�akc.1 ( i nternati onali s at i e van de

e conomi e , t oeneming van de internat i cnale hande l , ve rmindering van

de transportkos ten ) . Een n i e tMe kategori e is orttstaan : de

industries die ruimte l i j k ongebond�n z i .j n . Men gaat o . m .. op zoek

naar externe besparingt:n ( gecn po1lut i e regeling ) .

Een uitvoeri g onderzoek •mn het Ne derlru1 ds Economi s ch Inst i t uut van

Rotterdam hee ft op dit stt�� e en onverwacht l i ch t geworpen . Uit de

studi e bleek dat voor een midde lgroot beCrij f voor f�brikage van

s t alen ramen over een aantal ...-cst i gin gbp::i.aat s e n in Ne :J.erland het

kostenve rs ch i l b innen de marge v?.n ± 1 . 5 % t . a . v . het gemi ddelde

blee f .

Er b li j ft evenwel een m::. nimaal-trc.!lsrort.kostenzone bestaan di e de

aantrekkings fun cti e z oals b i j Hebe r voorz i en , b li j ft vervul len .

b ) Ui t een i nput-output onderzoe var1 het Heder lands Economis ch Insti-

tuut b leek dat in teri nd t:-.:-iël-:: relat ies ( d . 1v . z . techni s che b indin­

gen ) s lechts van betet eni s blij�Œ"". w.anne er het ( geografi s ch ) geb i ed

zeer ruim wordt genomen b v. geheel het Rill1rgeb i ed , geh eel Belgi ë ,

e . d . Uit een onderzoek in West-Vlaande r2n b leek dat de t echni s ch e

polari s at i e b i j de 339 onder�ochte o�dernemingen zeer klein was ( 1 ) .

( 1 ) O . VANNESTE , He t groeipoo Zconcept e1l dB regionaaZ-econorrrische po li tiek , Standa.ard, b h . î 85 v,- . '

'

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 329: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

c ) De arbeidsmob iliteit 1 s ger1ne en de t ransportkosten trekken 1n

een arbeidsbegroti n� zeer vlug op . De volgende studi e toont dui delijk èat ' iemand ' de kost ( pollutie e . d . ) van de agglomeratie bet aalt ten-ri j l de ondernemine; er à.e ontegensprekelij ke voordelen

van t:eniet .

Uit een stat i st i s ch onderzoek over 42 . 000 gez1nnen door het Sta­t i s ch Ambt van de Europese Gemeens chappen bleek dat in e;ezinsbegro­ting van een loontrekkende de post ' vervoer en communicatie ' in 1 963- 1 964 de volgende percentages bedroee :

Frankri jk 1 2 . 1 % België en Nederland 9 . 7 %

Luxemburg 9 . 2 % Duitsland 8 . 2 % Italië 7 . 9 %

Het i s dui delijk dat de pendelbeweging (als ext erne of sociale kost )

veel duurder uitvalt dan men rewoonlijk denkt maar ze komt niet in de i ndustri ële boekhouding tot uit ing , alleen i n de gezinsbegroting of gezinsgeluk . De kost kan overigens ogenb likke lijk a�ezig z i j n maar naar de volgende generat i e vers choven worden ( Schlis selkinder in Dui ts land ) .

d ) De socia le kosten _van de �rodukt ie in tee;en�telline; tot de prl-vate kosten lopen zeer vlug op naar gelang de ae;glom.eratie toe­

neemt . Alles doet z i ch voor alsof de onderneming een dee_ van haar

eigen ( privat e ) kosten op de gemeenschap afwentelde . Het aandeel van de gemeenschap in de totale ::tost en vordt groter . De onderneming

poogt i��ers het grootste voo rdeel naar z i ch t oe te halen . De ze

voordelcn ••erken spontaan agglomerat ie f .

N . B . Hi j laten h i erb i j de bui ten-economis che voordelen van de age;lo­

merat ie bui ten bes chouwi ng . Ze z i j n geens zins t e verwaarlozen , maar

moei lijker te kvTant i fi ceren . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 330: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 39

e ) Van een zekere dimensie af stij::$en de overhei dsbe--tedi ngen per

capita zeer s nel . Uit een in Nederland uitgevoerde studie ( 1 )

bleek dat voor de gemeenten tus sen 20 . 000 en 250 . 000 i nwoners met een toeneming der overheidsbestedingen per capita moet gerekend

worden . Dit gee ft voor 1 . 000 imroners mee r boven 20 . 000 een beste­ding van + 4 fl/ capi ta en voor 1 • 000 imroners meer boven 250 . 000 een besteding van 50 fl/capita .

f ) De hedendaagse taakverde Zing tussen onderneming en overheid

brengt de noodzake Zijkheid mede de geinte reerde kostprijs te

bezien am niet tot een verkeerde aZZocatie van ressources te komen

die een (economische) ver�isting betekent .

De sociale kost is echter moeili jk duidelijk te vatten . De overhei d neemt gewoonl i jk voor haar rekening een deel van de begrotingsdefi­

cieten van de grote agglomerat i es of laat deze verder s t i j gen zan­der een verhoging van de inkomsten - gemeent eli jke belastingen -op te leggen .

De agglomeratie b ie dt externe besparingen die grotendeels met een

soc i ale kost kunnen samengaan ( 2 ) . Deze sociale kost i s meestal

progres s i e f per capi ta al wordt hij maar zelden berekend en bijna nooit aangereken d . Een doelbevTust regionaal-economi s ch bele:Ld moet deze progress ivi teit vermij den door de ontwikkeling en versprei ding

van groeipolen te bevorderen o . m . door van overheidsvTege gefinan-ciëerde infrastructuurvlerken . nzover vormt de groeipooltheorie een deel van de vestigingstheorie in ruimere Z l " d .w . z . inzover de

i ndustriële vestiging tegenwoordig de resultante i s niet alleen

van pri vaat-economi s che maar oaK. van publieke b esl iss inc;en .

( 1 ) VAN DEN BERG . De structures van de gemeente lijke uitgaven en O . VANNESTE , t . a . p . b lz . 83 .

( 2 ) Men kan niet zover gaan te be1-reren dat alle external econom es een soc i ale kost vertegenwoordigen die even groot i s maa� alleen verplaatst is naar de gemeenschap . Bv . de r:i.oleringskosten per capit a nemen af met de de .s itcit . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 331: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r

_1_

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 332: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 40

E . NOTA BE'.:.'REFFENDE HET PEl'TDELVERICER EN DE MIGRATIE

Het pende lverkeer bestaat i .:1 het ove� en 1-1eer re1 zen van de woon­

naar de arbei dsplaats elke dag o f elke week . De (binnenlandse) rrrigratie bestaat in een woonverar dering om di chter� i j de werkplaats

gehui svest te z i jn . Het pendelverkeer neemt het grootste gedeelte

van de ca 1 0 1- reis- en communicat i eKosten in een arbeidsbegroting

voor z i j n rekening . De pende Z heeft in de jongste decenniën een enorme uitbreiding genomen en de betekenis daarvan is duide lijk : het is een stimulans voor de agglomeratietendens en voor de groei­poo l vo rrrring.

Waar ligt de verk laring van de uitbreiding van het pendelvers chijn­

sel ? O . i . kan men de uit leg als volgt samenvatten

a ) Volledi ge geografis che congruentie tussen de bevolkingstoeneming

en de werkgelegenhei d i s onmogeli j k . Het z i j n geheel andere

factoren die de t••ee vers chi jns elen beinvloeden ,

b ) De •rij z i i n g n de optimale vestigings voonraarden ( minimaal

t ra.."lsporikostenpJilht') t . o . v. het verleden i s tengevolge van grote

t e chnis che en politieke verande_�ingen s inds de twt e de lvereldoor­

log ui tzonderlij k groot gevreest . Bv . de overzeetransportkosten ,

de energiebevoorrading , de gemeens c appel ijke markt .

c ) Er l S een grens aan de bere i dhei d van de loontrekkenden om een

lager loon te ont vaneen ow een onderneming op de bestaande ves­

tigingsplaats te handhaven . Zel:s indien de ouderen tot een be­

t rekkel ijk groot offer bereid zi jn , iE dit b i · de j ongeren niet

het geval . Op de duur staat de onderneminf alleen nog met ouder

personeel en is ze niet meer competi tie f . De ni emre onderneming

di e het produktiepot entieel ( vroeg of laat ) z.al opvangen zal

niet noodzakelijk op de zel fde plaats komen . Rond 1 85 0 , vranneer

onze industriële revolutie doorbrak , l·rerd niet een de fini t i e f

vestigingspat roon van de Belgi s che n i j verh·Yi d opgemaakt .

it de studiën bet re ffende regi onale welvaarts vers ch illen ( 1 )

( 1 ) O . m . : DELBAERE , TAVERNIER , VAN ROMPAY , Regione le f.le lvaarts­verschi l len in Be lgië� Centrum voor Economi s che Studiën , 1 967 , bl z . 1 38 vv.

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 333: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 "

1 Lf/)..0- v .( & <f '

.,_. � )1 4A K . . /1--( .r. " -1 .r j)i.».J.. � � Jvt �;z t 1-- c)J_ '

. [� : J-i&�\/�� (�t!&� - �}'=-ut/\� � � L " �l ·. 1 � 4uvt,'-'(� . (-th- (

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 334: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 4 1

1 s herhaaldeli jk gebleken dat de vers chillen veel aanzi enlijker

zijn dan men gewoonlijk genei gd is te denken .

d ) De uit zonderlijke sterke economi s che groei sinds 1 950 heeft be-

stendig een excedentaire

j onge arbei dskrachten op

ag vooral naar gespecialis eerde en

markt gehouden die de mob iliteit van

de arbeid in de hand geHerkt hee ft .

e ) De kleine conj unctuurreces s i es van 1 95 4 , 1 958 , 1 960-6 1 , 1 967 en

1 97 1 ( ? ) die nauwelij ks de algemene expans ie remden , hebben een

groot gevoel van zeker e i d gebracht die het verloop van de ar­

bei dskrachten in de h and hee ft ge,verkt .

-

F . NOTA BETREFFENDE DE lNIVIJKING VAN VR !IDE ARBEIDERS ( GASTAR­

BEID ) ( 1 )

De betekenis hiervan voor de vestigingstheorie is dui delijk . Alles

doet z i ch voor also f de industriële vestiging in de reeds geïndus­

trialiseerde gebieden de arbeids reserves ( t� ddellandse zeebekken )

nooi t zou ui tputten . Dit is totnogtoe waar ge,·Teest en zal het in

de eerstkomende j aren bli j ven .

In het laatste decenni um i s de imvijk i ng van vre?fide arbei ders in

Noord-VTest-Europa ui t zonderlijk sterk geweest . Het verschi jnsel

kan zelfs als geheel n�euw bes chouwd worden . Het is des te vreem­

der dat geheel Europa traditioneel een emigratiegeb ied was vnl .

naar Noord-Amerika . De dekoloni satie en de terugkeer van Europe-

anen ui t voormalige koloniën heeft de imrijk ing in het Geheel ni et

vrouwen evenmin : lv tC � --tr"V'- Î &"� De toenemende te\Verkstelli ng van '·t:;_ , � vJ)() "�"- : ,?<./ vW-.LlA,, }l1o ( �� .e... 1-A­[..ü �1( )fA •t--f �,;l.u/c.;t : � z .._ ( 1 ) Alleen de (bedn J fs ) economls che aspect en worden h 1er bekeken . ././ �

De ergste consequent1es liGgen op het socia le vlak . � � �/� ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 335: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--- ---

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 336: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 42

Wat kan wel d verk laring zijn ? 1 ) De bes aring van de investeringskost per geproduceerde eenhei d

bij uitbrei di ng t .� . v . een geheel nieuwe ves�iging ( auf der "grüne

Wiese ) i s uitzonderlijk groot gebleken .

2 ) De grotere kapitaalintens iteit van de hedendaagse industrie maakt

een j uri di s ch en politiek vei · e belegging nog aantrekkelijker .

De nationalisatie van het Suezkanaal en de raffinaderij van

Abadan en de Zaïri s atie bli j ven niet zonder gevolgen .

((

3 ) De langdurige volledige te\verkstelling s inds 1 950 heeft de 1vluch� , , 1 . "' p....__,- 1('. k � YU)�,._..,/,� . van de arbeide rs uit de marginal.e s ectoren zoals de landbom� en '""- tfr._ � � A-����� de mij nen sterk i n de h and gewerkt . Hat betekent deze ' vlucht ' ? _y t..s-e.....J. Niets anders dan dat de beloning ni et in staat was de arbei ders

ter plaats e te houden en de marginale pos itie van de onderneming

het niet mogelijk maakte meer te betalen . Vandaar het zoeken

naar ( goedkope ) arbeidskrachten i n het buitenland .

4 ) Ret i s gebleken dat in de randgebieden van het i ndustriële Europa

arbei dsreserves voorhanden Haren die vri j gemakkelij k ges choold

konden worden zelfs voor zeer gespeciali seerde taken zoals onder­

grondse kolenontginni ng . Bv . Italië , en bij uitputting van de

Italiaans e arbeidsmarkt Spanje , Griekenland en Turki j e .

5 ) Er i s welli cht een taciete overeenkomst ge\·reest dat de inwijking

een noodzakelijke rem op de kosteninflatie ( looninflat ie ) vormde

die anders in een langd rige hoogconjunctuur met veralgemeende

verkopersmarkten ook op de arbeidsmarkt niet te stuiten was .

6 ) De kost ri · s van de re cruterine; var.. gastarbeiders Herd niet vol­

ledi g aan de ondernemingen in rekening gebracht . Er ontstond

op deze wi j ze een e chte dumping van de gastarbeid op de binnen­

landse markt . De res t van de kesten uerd door de Overheid ge­

drage!i ( handels vertegemroordi ging in het bui tenland ,

commis s ies , begin van s choling e . d . ) . Dit i s voornameli jk ln

Duits land het geval geweest met de recrutering i Turkije , Yoe­

goslavië , Griekenland en Itali ë .

( 7 ) De inwi jking heeft de achter " tgang van marginale streken ( tij­� delijk ) vertraagd.

-1 l'f �t-�:Â,) u �divL

p � ���.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 337: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

8 ) A Zgemee1 economisch : De E . E . G . ( verdrag van Rome ) verzekert

het vrij e ver� er van de arbeid binnen de grenzen van de gemeen­

s chappelijke markt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 338: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ffrwhœ �7�tkRf�tid .M<u dl jOtt/vu#ll � fd �lc:L �d� Fe-n fi"Cù< tU Jwoifx tflaM. t4 � rw� "' cL �:�ok�� /(QM u et/'W1 �-�r (J.J� ct,_/ � ,.14J Î.$ .'�

� fotdu � r� ;V&rWO&'C � cU /Ujtovudv a�é� ��/vrz, /liU-� 1:t dutte�lut tVaM dt vllil� '-' Îol �� ·

!Jdh � �tdodf u . 7

N /Jnvn_ (l!V{jt � � dai led va,;t. �iiLt.UJ�r.f��6� ;V(llf //;/ en da/ 4JcvoJ d< .ktvu ��luz /Ali ;vrd /e� r�r � � !.dai bed.o, IL dàt.vt-rW.e · 1

ffa.ilt p_, �� � (/t/'U1 ��Jeu . 7

' [,,. ./u/rud � t-U4 ;uvo� /�t:Ua-t &.d- tZ41- iuu;t.u-1.1-'

Om ciL d-'tt-e..dl�/uwu:.t,'G J..tc.d.u./luet!/'L Vl (XOI4<-LJt/-t/l.L.A. -lé ��Pt, rua.klu -�f.ù..r. d �ULrrudc.e c;; iU w<re4L ,na·� ��truuv 1� 1-/oe �faa!(� tt I'VtJtftudG � :

' c4 ky att�d./ atj(MJ �d;�-� �n d; �vcuJzuA. (Y'�/ (V� f}la,...., :.. LJ ('u:n,�"rva�/ 11-a.u.ifcrd bt�;;..vd e4A- � 7 t.4-v c;U aadz.J� ,vru.. fayt to� .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 339: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

c..l a-X U-v- .fvoo(._ cv.J. '0-d-s

f....U '11\I U.. V\.À •VI. o.. ctl .ki\.Ov'M��·n� .. �"\'� . � (.!Jt_ � --\' lh<:-"" ole.. "'-C\-0 u..� � v"Cl. ""- .-e. C\-he_ e,Olf\.-eV\

Ct- -1 1� ) �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 340: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4) � cU _j""k Altl« r>«db'<un'-u'J wou$ jj" dai .Q �i ttœl hl rwu! • �1&1 � � � ;V�'u1 rl. •• d% !"�tA k ��� i &-� �ct!aMJ �� U � dai' dt /� �cr'/ {Vcv..t cA .w�-ui da?r dt � ..M.t � �uot..<.Ot«t-tJ �>

/Ujd tif . fot •1 dd 1<- r-e"'(Jev; _J i) /JJJ /a'dtv�l ' H tV�Q/dl� �jf7 ;, . ?

iJ � �� 1� tk: �v;;dktf� �* tb .,;Vrdor7" j dYJ t""-"'- c4 �- � M �euv< / Jw"':!:::::_ktd /T' � lU< rt.dv<"har"" .fitaad. �-�oc d d./ .. v�""' _

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 341: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

d_ . /:::> . A-f 2 é->-:>.?u0-.,"-:.:.o"-7 . ?? ..t.. ? A: .('). t.. ,( ( /."/"�tl:..·" -t�?t.cœc ���..., '

"'"'�

�� 2/Z�eb2-o/ .�_d��eJ � �J4/L ctf � or � �� � �, p:�=if� �� A� A �� � ·� (/OA7 � 4/U7U� ��� /?Ud � � � ·� 4 �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 342: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 343: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 ' 1

{ HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 344: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 44

Roofdst1� VII

RET ONDERNEMINGSOPTIMUM

Objectieve en subjectieve determinatiefactoren . - De optimale di­mensie van de onderneming op een bepaald ogenblik , in een bepaald land , in bepaalde produktievoorwaarden , is geen variabele waarover de promotor of de bedrij fsleider vrij bes chikken kan . Integendeel , technische en economische (w . o . financiële ) omstandigheden bepalen het ondernemingsoptimum. Dit betekent evenwel niet dat het hier om een strikt vastleggen van de precieze optimale dimensie van de onderneming gaat , maar wel van een onderste en bovenste �ens die aan dit optimum gesteld worden . Er bestaat voor de onderneming die ten volle uitgegroeid is ( haar groei beëindigd heeft ) een band­breedte waarin het optimum gelegen is .

Om een optimum probleem te stellen moeten op de onderneming tegelijker­tijd fact �en in actie Z1Jn die tot een zekere hoogte in stijgen-de richting ageren en andere factoren die van een zeke niveau af op de ( verdere ) groei remmend werken . Zonder dit dubbe Z stel van factoren zou geen optimale dimensie tot stand komen . Welnu de er­varing leert dat een dergelijke optimale bandbreedte inderdaad be-

staat al kunnen ook uitschieters voorkomen zowel naar boven als naar onder toe ( textielweverij en , drukkerijen , raffinaderi j€n , brouwe-rijen e . d . ) . Ret bestaan van concern-re Zaties vertroebelt enigs-zins dit beeld (tv. brouwerijen ) . Ret zal verder t . g . t . ter sprake komen .

Onder de factoren die tot de determinatie in deze zone bij dragen ,

komt de stibjectieve factor in aanmerking : kwaliteit van de lei­ding , disciplinegeest van de tewerkgestelden , e . d . In wat volgt worden subjectieve factoren bui �n beschouwing gelaten . Zi j zijn vri j moeilijk voor wetenschappeli jke veralgemening vatbaar .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 345: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. , · .

, > '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 346: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

INLEIDING BEPALING , FACTOREN EN :OMPONENTEN

De optimale onderneming i s deze die gegeven de omstandigheden zo­

wel tbi nnen als buiten ( o . m . externe besparingen ) de -laagste gemi ddelde kostprijs over een zekere periode bereikt .

rkingen

1 ) In de ze bepaling zou een tegenspraak kunnen gevonden worden met -de regel dat de onderneming de winst zoekt te maximali seren ter­

wij l hier geponeerd wordt dat het optimum re fereert naar de kostprijs

en niet naar de winst . Streeft de onderneming naar winstmaximali­

s atie of naar de optimale dimens ie 1 . v. m . de kostprij s ?

{ Hier komen enkele bes chouwingen van pas : t al van ondernemingen

die elk ogenblik naar winstmaximalisering streven , liggen beneden

de optimale dimens i e die wegens bestaande ( nog ) ni et overkomen

hinderpalen bereikt kan worden . Bv . financieringsmogeli jkheden ,

marktenzekerhei d ; slechte ' expectations ' , e . d . z e hebben hun op­

timum ( nog) niet bereikt . Maar tal van ondernemingen die op elk

ogenblik naar winstmaximalisering streven liggen boven het optimum .

Bv . de zaak werd voor een rU1mere markt uitgebouwd die intus sen

gedeeltelijk verloren is gegaan) 1

2 ) Hier komt de vraag om de hoek kijken : i s er een s treven naar

de optimale dimens ie aanwezig , als gevolg van de tendens tot

winstmaximisering ?

Het antwoord op deze vraag 1s bevestigend.

- Bi j volmaakte concurrentie i s het dui delijk het geval : de on­

derneming moet in dit geval de marktpri j s die b uiten haar tot

stand komt , volgen en bij gevolg i s winstmaximi sering alleen door

een drukking van de kostprij s tot op het optimaal niveau mogelijk .

- Bij onvolmaakte concurrentie ? Ook in dit geval z al de t en dens -

veelal ;.rel zwakker - aanwe zig 1 J n wegens het bestaan van poten-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 347: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. . . . . 1/ '

J ' . . ,, . . . . . � ..

,(? 1

'

)

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 348: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1

1 1

t46

tië le concurrenten of concurrerende produkten . In dit geval zal

de persoonli jke equatie ( subjektieve factor ) van de leiding een grotere rol spelen .

1 3 ) Ret bli j ft evenwel een f�it dat maximalisering van de winst niet

identisch is met minimalisering van de gemiddelde kostprij s en eve�n met het bereiken van de optimale dimensie met de laagst mo­gelijke gemiddelde kostpri j s .

1

4 ) Ret gaat hier om de kostprijs en niet om de verkoopprij s . Ret is niet uitgesloten dat de optimale onderneming niet tegen de

laagst mogelijke verkooppri j s verkoopt . Of de onderneming in kwes­tie al dan niet tevens tegen de laagst mogelijke verkoopprijs ver­koopt , zal afhangen van de ' volmaaktheid ' van de markt , de intensi­teit van de concurrentie , de conjunctuur , d.w . z . van een ander stel

van factoren dan deze die op de kostprijs ageren . �.B. : hier weze in het voorbij gaan gewezen op het feit , dat de au­tonome onderneming (wegens het streven naar winstmaximalisering ) op elk ogenblif naar de hoogst � verkoo pri j s streeft , ter­

wijl het a lge een we lzijn de laagL t mogelijke verkoopprij s eist . Er i s dus geen identiteit tussen het bedri j fseconomisch en het so­ciaal-eçonomis ch streven dat alleen door een goede werking van het systeem kan verwezenlijkt worden . ) 5 ) Er is geen identiteit tussen ogenb likke lijke en gemidde lde

Laagste kostprijs over een zekere periode . - In de kostprijs -moeten verrekend worden al de bestanddelen die op lange termijn

voor het voortbestaan van de onderneming moeten uitgezet worden . Ter verduidelijking : een ondernemipg kan zeer goed vo tbestaan zonder op e lk ogenb lik de vervangîngswaarde aan te reRenen . In fei­

te wordt dit in inflatieti j d zeer vaak verwaarloosd en de onderne-

mer het financierin sproble.em dat daarmede samengaat naar

latere t1 J den . In veel gevallen wordt zelfs een dividend uitgekeerd.

--

f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 349: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

· . . . ,

/ ;

(J

··, · .. :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 350: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 47

Het i s niet uitgesloten dat in sommige branches de kleine onder­neming het optimum op korte termijn en grote onderneming het opti­mum op lange termijn bereikt . Hoe is dit mogelijk ? Indien de grote onderneming bv. belangri jke investeringen met obli at�r ka­

pi taal fin�nd.-ert en ·ïu een slechte periode bene den zijn "valle toe­ren " werkt en al dus ho ge vaste kesten oploopt . De kleine onderne­mer daarentegen zal in de slechte j aren met lagere vaste kesten voortwerken . ( In veel K . M. O . is bovendien het eigen kapitaal dat moet vergoed worden negatief of nul ) .

WELKE KRACHTE DRAGEN BIJ TOT RET BEPALEN VAN HET ONDERNEMINGSOPTIMUM ?

Het ondernemingsoptimum is het resultaat van twee zeer vers chillen­de krachten die tot het bepalen van het optimum bijdragen : de economische caZcuZus van de promotor van de onderneming die , van

meet af , zijn onderneming op een bepaald produktievolume afstemt , dat hem voor de rentabiliteit van het belegde kapitaal (winst ) het

gunstigste Iijkt en de marktvoorwaarden die de ondernemer zullen toe­laten of niet tot de berekende dimensie uit te groeien .

1 . De economische caZcuZus en het ondernemingsoptimwn

Hier speelt de economische calculus een zeer belangrijke rol : ' iemands ' economis che calculus , d .w . z . deze van de promotor of de promotiegroep .

Tevens wordt er hier op gewezen dat de promotor 1n zijn economische calculus de maximalisering van de ,winst betrekt - niet de maximali­sering van de lonen . Waarom ? Omdat de leiding van de kapitaal­bezitters en niet van de loontrekk€nden a angt . Betekent dit dat

·�

de promotor onverschillig staat t . o . v . het loonpeil ? Geens zins . . .

Hij weet dat hij het loon van de arbeidsmarkt zal moeten volgen om de arbeiders te vinden ( Het dynamische element bij het loonpeil ligt bij de vdkbonden en niet bij de ondernemingsleiding die zich met het

volgen van de marktvoorwaarden tevreden stelt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 351: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/ (

.· l \� / u . \ 1

1

. ' . '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 352: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Bovendien Thvet eens en voor goed g�steld dat een onderneming die voor een bepaald produktievolume ui tgebouwd i s ,�en soort levens­

verzekering � onderteken , waardoor ze een recht verkri j gt om verder te bestaan i ndien het optimum slecht berekend werd .

2 . De markt en het ondernemingsoptimum

1 48

De tweede factor ligt buiten de onderneming : het l S 'de markt '

waarvan de voorwaarden van buiten aan de promotor opgedrongen worden . a ) Een voZdoende markt om een afzetgebied aan tenminste één enkele

onderneming van optimale afmetingen te verzekeren . Het is a . priori niet uitgesloten dat de bes chikbare markt te klein is om een zulkdanig afzetgebied te bezorgen . In dit geval zal geen

onderneming door een gel winkel te Leuven . land . Onder dezelfde

promotor opgericht worden . Bv. een postze­Een kernceJ�rale in een �ontwikkell� omstandigheden zal geen enkele sub-optima Ze

onderneming tot de optimale dimensie uitgroeien . Bv . een continue �serij in België . Het kan zijn dat de onderneming moet ver� )

b ) Een min of meer vo Zmaakte markt : Het l s vooreen klerne(sub­optimale ) onderneming moeilijk te groeien indien ze voor een zeer onv�lmaakte markt staat , wa3rin bv. sommige pctentiële af­nemers ( zelfs door onderbieding ) niet te overhalen zijn bv. omdat ze tot een groep behoren , waaraan de voorkeur gegeven wordt . De onvolmaaktheid van de markt verklaart waarom dikwijls over de weg van de oonoentratie naar het optimum gestreefd wordt . De ondernemingen verkiezen te versmelten , liever dan de moel zame weg in te slaan van de concurrentie om een voldoende markt te veroveren om het optimum te bereiken .

DE,COMPONENTEN VAN HET ONDERNEMINGSOPTI�I

Het optimum lS het resultaat van een aantal factoren die samenZo­

pen of uiteenZopen om het optimum te bepalen . Het i s niet uitge­

sloten dat het ene stel van factoren tot een lager optimum leidt dan

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 353: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

, , \

. . · . . . . · . . · '

' · . : ... , ._ ; : :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 354: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

G - m-z ..., H d}Ji )." " ) -..... 1\ i/V...._./J::t ,, l,.t � ,, . . l t� \. h ;:z j"" 4� ' l n...,

rtt-<" � t t(.. h_. /?s uk-r � . . L tl..� "'- ')'-h M- 1-1 � � het andere Mocht geen verzoening kunnen gevonden wcrden dan z al

de onderneming tot het laagste peil uitgr�ien . Men onderscheidt

1 ) Een teahnisah optimum : het wordt doo� techni sche factoren be­

paald die in de branche voorhanden zijn deze zijn niet onafhanke­

Zijk van de dimensie van de onderneming (bv. eigen O • • 0 . afdelin g ) . 2 ) Het managementsoptimum : het wordt door al de factoren bepaald

die in verband staan met de leiding van de onderneming ; ze z i j n

eveneens .afhankelijli. van de dimens ie ( computeri sat ie ) .

3 ) Het finanaiee Z optimum dit optimum wordt bepaald door het ge-

heel van de factoren die het financiële leven van de onderneming

beinvloeden . De mi ddelen waarover de onderneming bes chikt om haar

financiering te verzekeren z i j n niet onafhanke lijk van de di­

mensie van de onderneming . ( Bv . alleen grote ondernemingen kun­

nen obligat ies uitgeven ) . 4 ) Het marke ting optimum : dit optimum 'tTOrdt door het geheel van de

factoren bepaald die op het aan- en verkopen van de firma een

invloed uitoefenen . Geen enkele onderneming lee ft op z i chzel f .

Ze koopt en produceert om t e verkopen . Deze marketing functie

kan op min of meer efficiënte wij ze vervuld worden , die niet

onafhanke lijk van de dimensies van de onderneming is . Bv . eigen

distributienet in het buitenland.

5 ) Het mense lijk optimum : dit optimum wordt bepaald door het geheel

van de factoren die het samenhorigheidsgevoe l in de onderneming

beinvloeden ; i ndien de onderneming niet tot een eenheid uitgroeit

en elke toewi j di ng tot de zaak ontbreekt dan zal ze ( overdreven )

kwetsbaar z i j n door acci denten van buiten uit . Bv . geen onder­

houd b i j stakingen . Ook deze menseli jke componente b i j het op­

t imum is van de dimensie afhanke lijk .

6 ) Het aanpassingsoptimum : de onderneming moet z i ch in de loop van

de tij d aan veranderende omstandi gheden kunnen aanpassen . De

optimale kostpri j s 1 s niet ( noodzakeli jk ) onveranderli jk in de

t i j d . Wat gewordt er dan van een onderneming die weli swaar op

een ogenblik t 1 opt imaal is , maar tengevolge van een techni sche

innovatie of hogere grondstoffenprij zen (bv. olie ) in de noodza-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 355: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� . . ·: • 1 •

. . · ! ! ' .

r

. : · ',

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 356: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' h. 7

1 5 0

kelijkhei d verkeert z i ch aan een n1euw optimum aan t e passen ,

dat 50 % hoger o f 50 % lager ligt en bij gebrek aan aanpass ings­

vermogen dit niet kan en moet geliqui deerd worden , met al de

verliezen die daaraan verb nden zijn ? Bv . de automobi elbranche .

Het vliegwezen . Het cinemawe zen . In elk van dez e gevallen heeft

zich sinds enkele j aren een grondige •ri j ziging voorgedaan in de

gegevens waarin de branche 'rre rkte .

De verzoening van uiteenZopende ddZoptima. Het i s mogelij!t dat

de deeloptima samenvallen , maar dit zal slechts uit zonderli jk het

geval zi jn . In de meeste gevallen zal moeten afgewogen worden o f

de voordelen van bv. een hoog marketing optimum opwegen t egen een

lager aanpassingsoptimum. De ba Zans z al uitmaken of men z i ch op

het hogere of op het lagere niveau zal richten . Daarb ij moet re­

kening gehouden worden met de mogeli jkheid om voor spe ci fieke pro­

blemen een oploss ing te vinden .

Belangrijke innovaties op het gebied van communicat i e , boekhouding ,

budgetering , kwali eits controle , e . d . zijn ingevoerd om het lei­

dingsoptimum naar omhoog te krij gen , om de leiding in staat te stel­

len het hogere techni s ch en marketing-opt imum bij te b enen ( 1 ) .

Tenslotte moet duidelijk gesteld worden dat steeds een �s�co moet

opgenomen worden . Nooit kan men bij de opri chting de zekerheid

hebben dat de geldende optimale dimens ie over vi j f J aar niet zal

veranderd zijn . Dit ( onafWendbaar ) ri s i co moet door de ondernemers

(promotors ) opgenomen worde . laar geen ri sico opgenomen wordt , is

geen onderneming . Men kan deze formulering ook omkeren : de onder-. . . . . . __..,.,.. . nemng 1s het 1nstrument b1J UJ. tstek 1vaardoor 1 n

-

een markteconomi e

economis che ris i co ' s ( omtrent de toekomst ) opgenomen worden .

( 1 ') Zonder een dergeli jke ontwikkeling bij de communi cat iemiddelen zouden MNO , conglomeraten en beleggings fcndsen onaenkbaar zijn .

0

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 357: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

...... . .

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 358: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 5 1

§ 1 - HE'f TECHNISCH OPTH1UM

Sinds de ( eerste ) industriële ornwenteling ( van het e inde van de

1 8de eeuw ) zijn de dimens ies van de meeste ni j ve rhei dsondernemingen

in gevoelige mate toegenomen ( 1 ) . l·lelnu , het i s ni et omdat de

intensi tei t van de concurrentie of de lmali tei t van de lei ding er

zoveel op verbeterd zijn dat de ondernemingen zo sterk hebben kun­

nen ' groeien ' . Er l�t eer. obj e ct ieve factor in de techniek die

de ondernemingen dwi#rgt am grote re dimens i es aan te nemen indien

ze van de techni se e vooruitgang willen gebruik maken .

Welke z i jn nu de voornaamste factoren die b i j h et bepalen van het

technis ch opt imum o f het naar boven vers chui ven van het 'techni sch

optimum een rol spelen ? De arbeidsverde ling� t de - specialisatie en de mechanisatie

spe len hierbij een hoofdro l . De ze drie factcren hangen aan elkaar

vast . Inderdaad, zonder arbei dsverdeling is de speci ali s at i e niet

mogelijk en zonder speciali s atie zou ( in veel gevallen ) de mechani­

s at i e onmogelijk z i j n . De voordelen nu van de specialis at i e z i j n

b i j het begin ree ds van de indus t riële o�•enteling reus acht i g ge­

b leke n . Tre ffend i s het feit dat het eers e hoo fdstuk van het

eerste boek van A . SMITH ' s Enquiry van 1 776 de titel draagt :

On specialisation .

Welke ZlJn nu de belangrijk ste voorde len van de specialisatie ?

In z i j n Enquiry van 1 776 gee ft Adam S !TH reeds de belangrijkste

redenen aan waarom de special i s at i e tot een verhoging van het ren­

dement ( produkt i vi teit ) voert en b i jgevolg tot een verlaging van

de produkt iekosten bij draagt :

( 1 ) Sinds enkele J aren geldt dezelfde �merking voor de landbouw .

..,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 359: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

i '

1 '

' ' .

· '

' ( '

/ / /

\

k � ll �tr !.( 1 ' t\_- \ tr)-1 �

th - t

1

--

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 360: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 52

1 ) De handigheid van elk arbeider wordt verhoogd . De specialisat i e laat niet alleen toe de handigheid t e vergroten , maar laat bo­

vendien toe de personen te selecteren die de grootste natuurlij­ke begaafdheid in een b epaalde ri chting be zitten .

2 ) Er wordt tijd gespraad, die anders b i j de overgang van het ene werk naar het andere verloren gaat . Bi j het eindi gen van het ene 1·rerk en het beginnen van een andere komt gewoonlijk een verlangzaming van het gemiddelde tempo voor die door speciali s atie kan vermeden worden ( 1 ) .

3 ) De arbeidsverdeling en de specialisatie vergemakkeli jken de uit­

vinding van machines . Hierbi j moet gerekend worden met het fei t dat de machine , tenminste aanvankeli j k , slechts gewoonlijk een enke lvoudige taak kaL vervullen en de specialisat i e bij gevolg dikwi j ls de ' conditio s ine qua non ' 1s voor het mechanis eren . De eerste rekenmachines vraren b eperkt tot optellen en aftrekken .

Pas later hee ft men machines uitgevonden die tevens vermenigvul­digen en delen konden . De tegenwoordige rekenmachines voeren

kettingen van b ewerkingen uit en b ezitten bovendien een geheugen , stockeren een constante , enz . Oak thans nog wordt de perfektio­

nering van een machine door handige en vindi ngrijke arbeiders gerealiseerd ( 2 ) .

Hoe nu dragen de specialisatie en de mechanisatie tot het bepalen

van het technisch ondernemingsoptimum bij ? De specialisat ie en

de mechanisatie stellen sommige voorwaarden in verband met de ml­nimale en de maximale dimens ie di e de ondernemi ng kan aannemen :

/

1 ) Het kapitaal moet voldoende zijn om de machi es te kunnen kopen

( met gehuurde machines 1o1erken blijkt in de regel gewaagd ) . Men

( 1 ) De grotere eentonighei d b rengt een ' Kost ' mede die door een kor­tere arbeids duur moet eoedgemaakt w6Fden .

( 2 ) MEADOWCROFT , Edison, bl z . 38 . rv.en verneemt ui t de mo d van Edison boe h i j als j onge telegrafi st zi jn eerste uitvinding deed door het telegraaftoestel op zijn horl ge aan te sluiten en al­dus zi j n aanwez i ghei d ( en vraakzaamhei d ) te s i gnaleren tenri j l hij zel f met iets anders kan b e z i g zij n .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 361: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 53

rekent dat i n de moderne nij verhe�d elke arb e i der een investering

eist van ten minste 500 . 000 Fr . In de scheikundige nij verheid loopt dat be drag tot 2 milj oen per ca pi ta op . Oolc bui ten de nij verheid

i s dit het geval : een zelfbedieningswinkel e ist een specifieke

investering van ruim 500 . 000 Fr .

2 ) De integratie van produktieprocessen . Er ZlJn gevallen waarln de machine terzelfdertij d het werk van vers ch illende arbei de rs

uitvoert . We staan hier voor een geval van integrat i e van arbeids­process en . Vaak zal de concurrentie de onderneming dwingen zich aan h et produkti evolume van de ze machi ne aan te passen en de on­derste grens van het optimum zal aanzienlijk naar boven verschuiven .

Voorbee ld : de continuë walsmachines met twee o f dri e arbei ders vervangen de vroegere walsmachine die twintig à dertig arbei ders

tewerkstelden . Maar de produkt i e van een dergeli jk machi ne l igt veel hoger dan bij de vroegere machines . Ret optimum van de onder­nemlng ls er aanzienli jk naar boven door verschoven . Men staat in­derdaad voor de keus : een kostbare continuë machine met tus senpozen

te laten werken - hetgeen zeer duur kost - ofwel de ondernemi ng aan de nieuwe minimumcapaciteit aan te pass en .

3 ) De besparing door de grote machine . Een aantal vmstandi gheden dragen ertoe b i j om het gebruik van de grote machine goedkoper

te maken . Onder de factoren di e tot het verhogen van het optimum b i j dragen rekenen we a ) de t echnis che omstandigheden en b ) de ar­

bei dsbesparende faktoren . a ) Techniek> meetkunde en economie . Een bak� waarvan de drie di­

mens ies verdubl:5eld vrorden , ee ft Z l J n volume verachtvoudigd . De onkosten aan grondstoffen om de bak te verachtvoumigen belo­

pen slechts het viervoudige . Een soortgeli ·ke bemerking geldt

voor de transpcJ'r>tmidde len . De bouwkosten van een schip staan

ln verhoudi ng tot de oppervl��te van de romp . De tonnemaat

stijgt i n funct i e van het vol'..l.me . Va daar dat men naar 'bulk"­carriers ' overgaat van 50 . 000 en 80 . 000 t on en naar tankers

van 500 . 000 ton en meer . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 362: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 54

b ) In de n.eeste gevallen moeten b i j een grote machi� � min der ar­

beiders per geproduceerde eenhei d inges cnâKeid worden dan b i j

een klelnè macnine . Om een t urbine van 1 . 000 o f van 1 0 . 000 Kw

te controleren , volstaat in beiàe gevallen één man . De unit ai re

arbei dskost vermindert aanzienlijk met het produktievolume .

) De speciaZisatie als zodani g s te lt ·roorwaarden i . v . m . het ri s i co

die op de dimens ie van de onderneming terugslaan . De kapitaal­

intensieve onderneming mag zich niet aan enkele klanten binden o f

aan één regi onale markt of aan één verbruikende nij verheid . Ze

moet op een compensat i e kunnen rekenen , die haar een vri jwel con­

tinuë afzet verzekert . Vandaar diversifi catie die vaak tot een

minimale dimens i e lei dt die vri j boog ligt .

De ovenste grens aan de ontwikkellng v�� de ondernemi ng in fun ct i e

van de technische componente v:i.oeit voort uit de \-Terking van twee

factoren die afzon erlijk o f tezamen kunnen optr�den . Ten eers e bie­

den z ich aZternatieve op Zossingen aan en ten twee de duiken grenzen

op die de ( verderé ) groei in fun ctie van de techni s che componente

afremmen L:. . •r . z . dat van een zeken dimens ie af de ( • :rde re ) groei

meer kosten dan b�t en voor de onderneming medebrengt .

A Zternatieve op Zossing : de vertica le desintegratie . - Indi en slechts

enkele bewerkingen het voorwerp van et tec! nis ch integrati eproces

uitmaken of de voordelen van de grote machine vertonen kan deze

sector het voorwerp van een nl euwe i j erhei d vormen . In de

textielnijverheid hee ft zi c" de ververi j als een aparte branche

ontwikkeld met een hoog opt imum . De verklaring van deze ' afschei­

ding ' ligt in het fei t dat de andere technische ornstandigheden en

de andere optima geen prikkel tot ui tbreiding vormen en de onderne­

ming zich dan ook niet op dit niveau hee ft afgestemd. Andere aZter­

natieve oploss ingen : leasing , uitbesteding .

1 . ' .

De Grenzen . - Vroeg o f laat ontmoet de ' uitzetting ' van de di-

�- .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 363: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 55

remmen en hinderpalen die z i ch vr i j algemeen ln de �ranche voor­

doen . Sommi ge remmen li ggen b ui ten en andere liggen binnen de on­

derneming zelf.

1 ) Remmen buiten de onderneming : uelke ook de vooràelen van de

produkti e op grote schaal door specialisat i e , de voordelen van

de grote machine , enz . mogen ,,e zen de onderneming zal vaak ni et

ln staat z i j n om onbegrens d de voordelen van deze ontwikkeling

te oogsten , tengevolge van de gebrekkige aanpas s i ng of de achter­

stand van de omgeving in ruime z in . EeL voorbee ld vindt men ln

de ontwikkeling van de s cheepvaart . Technis ch zi jn er gewls

voordelen verbonden aan de verdere expans ie van de afmetingen

van de s chepen . Er z i j n technische redenen om de tonnemaat

vooral van de t ankers tot 1 mi lj oen ton op te voeren . Maar de

havens en de kaaien zijn niet aangepast . Deze t ankers kunnen

het Suez- en Panamakanaal niet doorvaren . Havens zoals Anhrerpen

z i j n onbereikbaar zodat de lading moet omgeslagen worden.

Verder . : pollut iegevaar bij s chipbreuk . De verzekeringspremie

loopt zeer hoog op . Verder

eventuele producti ebeperking .

Ri s i co b i j politieke boycott en

2 ) Remmen van lnnen : Naast de remmen van b uiten , komen remmen

van b innen voor . Roe groter de dimens ies van de onderneming ,

hoe duurder e lke onderb reking in de ' samen ' -werki ng van de

onderdelen zal worden . Helnu , d " t ri s i co k an nooit volledig

uitgesloten worden . De financiële stabi liteit van de onderne­

ming hangt op de duur te vee l van de volmaakthe · d van de technis che

werking af die toch h i aten kan vertonen ( staking ) "

Bes luit : Het feit dat voor somnuge problemen een alternat ieve op­

les s ing aanwez l g l S , en dat · zmrel binnen als bui ten de onderneming

remmen aan de groei van de dimensies oorkomen , zal de voordelen van

sterkere speciali s at i e en mechanis at i e beperken en op de duur de

kosten-baten rekening ne5atie f maken . z · - �s onafhankeli jk van de

ligging van de andere optima .

\ ( ' 1 ' ' 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 364: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 56

§ 2 - HE'1 'IANAGEMENT ( LEIDINGS- ) C?TIMUH VAN DE m:DE 'NEMING

De lei ding wordt mogelijks door de dimensie beïnvloed . \velke z i jn de belangri jkste :factoren di e , langs de noodwendi gheden van een goede lei ding oœ , op de dimens ie van de onderneming ageren ? 1 ) De speciaZisatie van de Zeidende functies . - De voordelen van

de arbeidsverde ting gelden niet alleen bij de uitvoerende ar­bei d . Dit i s oak b i j de lei ding het eEval . In een kleine on­

derneming h ee ft de lei der allerlei functies te vervullen . Hi j kan een uitstekende organisator zi j n maar een s le chte verkoper en/of een s le chte financier . De integratie i s moeilijk i n één persoon . Derhalve moet men in een kleiner onderneming een balans maken van de gaven en de gebreken die elke mens vertoont . In een grote onderneming daarentegen kan men voor de versch i l­

lende lei dende funct i es de ges chikte persoonli jkheid zoeken , zodat de onderneming tegeli jkerti j d goed gefinancierd , goed

georganiseerd en goed beheerd wordt , enz .

2 ) Bovendien geldt h i er dezelfà.e �erking als voor de s eciali s a­tie bi._ de uit voerende take:r! . Men kan de persone:1 se lecteren

op grand van hu .. 1 �atuurli jte aanleg , zodat ze dan oak des te beter hun aangeboren hoedani��eden klliînen ontwikkelen . De meeste innovat 1es komen van mensen met een uitzonderli jke aanleg voor sorr�ige pres�at�es . ( Dit mag geenszins b es chouwd

worden a.ls een mi skenning van een veelzi · dige vormng en de voordelen van een ri "ke ervar1ng . Zel fs daar waar de vers chi l­lende lei dende functies gespeci ali seerd zij n , moet aan de top

i emand staan di e het ge c e l overs chouwt . Daarvoor zal het best in aanmerking komen d3ze die oak buiten z i j n spe c ialit eit een open oog oor het geheel heeft . )

De voorde Zen van de spec-ia lisatie en de goede se Zectie in de

bedrijfs Zeiding :

1 ) In grote ondernemingen zal men Ge gespe c i ali seerde , hoog gekwa-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 365: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 57

li fi ceerde leide r vo Z Zedig te werk kunnen s tellen en op die

wij ze het maximum uit zijn hmli fi cati e halen ( verkopers , kopers , arbitregisten ) .

Voor een bepaalde specialiteit wordt een strenge select i e uitge­voerd (bv. studiedi enst ) .

3 ) Ret feit dat de spe cialist z i ch op een bepaalde b ranche kan toeleggen zal hem toelaten te innoveren3 te perfe ctioneren en ZlJn afdeling vooruit te helpen boven datgene wat reeds gemeen­goed en routine geworden 1 s .

4 ) Sommige bestedingen vertegemroordi gen vaste posten , bv. de markt­prospe ctie . De onkosten om de toekomstige evolut i e van een markt

te b estuderen , zijn even groot voor een milj oen of om een milliard frank , zodat de unitaire kost daalt .

Soortgeli jke bemerkingen gelden voor de wetens chappeli jk a research . 5V De grote onderneming laat toe elkaars tek rten te comp s eren ,

o f b i j het begin de ontoereikendheden aan te vulle n . Ook wordt het overbruggen van een ziekte-perio.Œe ( depressie ) gemakkeli jker .

Specialisatie in de Zeiding eist een voZ�nde dimensie . - De onderste grens van de ondernemingsdimens i e zal ( mede ) de stempel dragen van de ( gebe urli jke ) noodzaak aan special i s atie in de leiding . Een klei­

ne onderneming kan de lei dende functies niet s chei den . Moet elke funct i e door een spe cialist uitgevoerd worden , dan zal de onderne­ming tenminste zo groot moeten z i j n , dat elke leidende functie vol

bezet 1vordt .

Ook b i j de management-componente komen a l ternatieve oplossingen voor

en duiken vroeg of laat r·emmen op .

A lternatieve op Zossing. - De behoe fte aan spe ci ali satie in de lei­ding kan z i ch meer spe c i �l op één functie concentreren . Bv . publi­c iteit ; boekhouding ; fis caliteit . In dit geval kan men een con­

t ract met een gespeci aliseerde firma afsluit en . In de j ongste de-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 366: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

1 58

cenniën � i jn aldus tal van n1euwt diensten ontstaar : pUbli citeit ,

boekhouding , in de Verenigde Staten i ns gelijks research .

De remmen bij verdere groei . - Zoals op het techni s ch terrein komt oak b i j management een ogenblik ,.raarop de ( verdere ) toeneming van de dimens ies geen ( verdere ) vnordelen (bat en ) meer biedt , die de kes­

ten overtre ffen . Men kan niet goed een deel lei den , als men het gehee l ni et ziet : er komt een ogenblik w·aarop management onmoge­l i jk verder kan uitgesplitst worden . De grenzen van de coordina-

tie : tegenover deze wegkwijnende voordelen van de verdere groei van de afmetingen , staan de groeiende kesten van de coordinatie

die op s teeds meer kostbare hulpmi ddelen beroep moet doen . Op de

duur bli j ft niets anders over dan �ecentra lisatie b i j de lei�ng door te voeren en de onderneming in verschillende profitcenters in te

delen .

Ter i llus tratie . - Meer en meer wordt de coordinat i e in het be­dri j fsmanagement door private tele s cripts o f zelfs met b ehulp van private vliegtui gen verzekerd . Op de duur b rengen de berij fslei­

ders het grootste gedeelte van hun tij d op rei s door met noodlot-

tige gevolgen voor de gezondhei d Het grote sterft �ci j fer b i j de

Amerikaanse zakenmensen rond 50- 5 5 j aar i s genoeg bekend opdat we hier lang zouden moeten blij ven b i j sti lstaan ( manageri al di sease ) .

Het i s welli cht op dit terrein dat de grens zi ch het dui deli jkst aftekent · Als de afmetingen van de onderneming toenemen , komt

een ogenblik waarop niemand meer een algemeen. zicht op de onder­neming heeft . De grens ligt h " er " tei ndeli jk bij het mensel i jke . Er zijn een aantal rapporten di e de ' top ' -man zelf bestuderen en

een aantal handtekeningen die ij zel f geven moet . Een goede or­gani s at i e laat toe de ze grens vri j hoog op te schuiven , maar vroeg

of laat wordt verder ops chuiven onmogeli jk . Dan gebeuren voor re­kening van de ondernemi" g besli ssingen waarvan de top-lei ding de uiteindelijke consequenties niet meer evalueren kan .

Be loning en coordinatie . - De groei van de onderneming en de nood­zakelijke coërdinat i e dringen vaak een beloningsstelsel op dat het

' 1 !

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 367: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

persoonlijk belang soli àair maakt met het belang van de onderne­

ming : winstdeling , rendementspremie , premie op de besparingen

t . o . v . het voorzi ene budget e . d. In enkele ameri kaanse firma ' s

vrerd men zelf's genoodzaakt de ' profit centers ' onderling i n con-

1 59

current e te brengen teneinde aldus de nadelen van de grote di­

mens ie ( di e anderzi j ds voordelen blij ft bieden ) t egen te gaan : bureau­cratie , papiercirculatie , gemi s aan verantwoordelij khei d , logheid ,

traagheid bi j de besli ssingen e . d .

Bes luit . - Het feit dat voor sommlge problemen een alternatieve

oploss i ng mogeli j k is en dat remmen voorkomen , zal de kosten-ia�n-. . . . . . . �Vlr� reken1ng van de spec1al1sat1e blJ het management n1et onbe t positief maken . Er komt dus ook b i j deze componente een optimum

voor . Dit geldt ongeacht de positie van de andere optima , die de

onderneming oËJop het oog moet houden . ( De vorming van tConglo-e v-2.\ n H-meratén �ese��t �ee�èij het optimum van de specialisatie bij

management . �e top-lei ding i s niet meer gespecialrseerd . Er komt

alleen een optimale beleggingsbas i s voor kapitalen voor )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 368: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 3 - HET FINANCIERINGS OPTIMUM

Ook t . o . v . de financierings functie ageren krachten in de richting

van een dimens ievergroting van de onderneming , tervi j l anderz i j ds remmen opduiken en alternat i eve oplos s ingen z i ch aandienen , die de groei van de dimensie vermij den k unnen .

alt i j d een financiële funct i e te vervullen . Een onderneming heeft

Ze moet kapit aal op-nemen om het i n de onderneming aan te wenden . Klei ne en grote

ondernemingen be zitten in zeer vers chillende mate de mogeli j kheid en de bekwaamheid om geld en kapit aal van b uiten op te nemen om

het aan te wenden . Daarui t volgt dat de financiële t aak van de

onderneming een fin anciecl deeloptimum zal tot stand b rengen ( àat niet noodzakelijk met het a lge�een optimum van de onderneming zal

samenvallen ) . Ook de finat:!:_cieringsfunctie wordt dimenoionee l be­

invloed.

Men onders chei dt tussen : de invloed die uitgaat van de omvang

der bedragen en deze die uitgaat van de voorwaarden (waarborgen , soepelheid , rente , e . d . ) .

1 60

1 ) De omvang der benodigde kapita len. - De promotors ( ondernemers ) kunnen een deel van het noodz akeli j ke kapitaal b i j het publiek op­

nemen en op de ze 1-ri j ze tegeli jkertij d een deel van de financiële

i nspanning en van het ri sieo op het pllbliek overdragen . Dit kan ges chieden over de uitgi fte van aandelen of van obligati es .

In de regel zal alleen de grote onderneming aandelen en/o f obliga­ties uit geven ( � . V . ) 2 ) De voorwaarden :

a ) De waarborgen b i j het bi jeenbrengen van het kapitaal spelen een

rol b i j de dimens ie op het r · nanci eel vlak . De financiering over aandelen- o f obligatieuitgi fte s chakelt de hrestie van de

waarborgen uit . Er moeten i nderdaad in di t geval geen waarb or­gen verstrekt worden . De aandeelhouàer maakt deel uit van de

ondernemi ng . De obligati ehouder zi jnerzi j ds vertrouwt de zaak HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 369: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 6 1

e n uit zonderli jk kan over1gens een hypotecai re 7aarborg toegekend

worden . Haar de ze financieringswi j ze staa.t alleen voor de grot e

onderneming open .

b ) De flexibi Liteit b i j de financ · ering hangt ook met de dimensie

s arnen . Wi l men een grote soe�elhei d (b i j de financiële l a.st )

dan moet men op de N . V . beroep en a.andelen uitgeven ( geen obliga­

ties ) . Bij demarrage kan de fi nanciële flexibiliteit een kwestie

van leven of dood zijn voor de onderneming . Ook indien de branche

zeer conjunctuurgevoelig i s . Bij slechte conj unctuur moet 1mmers

geen divi dend uitgekeerd worden , terwi j l op een obligataire lening

elk j a.ar een rente moet uitbetaald worden . Ook hier geldt een

voorsprong voor de grote onderneming die direct kapita.al b i j het

publi ek kan opnemen . H'il men een grote flexibi liteit bere iken

dan heeft dit dus cons equenties voor de dimens ie .

c ) De rentevoet : grote ondernemingen ( b . v . M . N . O . ) zullen 1n sta.at

zijn om op de ka.pita.almarkt ( b v . Euro-kapitaa.lmarkt ) obl i gaties

tegen een lagere rentevoet te plaatsen , dan de kleine onderneming

b ij een notari s of familieleden k an b ekomen soms even laag als

staten en grote steden . De j uri di s che structuur van de onder­

nemlng speelt een rol . Een vennoots chap zal over het algemeen

goedkoper geld kunnen opnemen dan een e enmans zaak , omdat ze zi ch

gema.kkelijker tot de kapitaalmarkt kan wenden ( cont i nuteit ,

publiciteit ) . Onder de vennoots chappen zullen k apita.alsvennoot­

s chappen goedkoper geld kunnen opnemen dan personenvennoots chap­

pen . Welnu , kleine ondernemingen zullen de j uri di s che vorm van

de naa.mloze vennootschap te zvaar vinden .

Be lang van het finanaieringsoptünum. - Bi j kapitaalintensl eve onder­

nemingen kan het gema.k om ruim en goedkocp kapitaal op te nemen door­

s laggevend z i jn en de onderneming tot afmetingen voeren die anders

vanwege andere deeloptima niet zouden bere ikt worden . Voorbee lden

elektri citeits centrales , de grootwarenhui zen , de ondernemingen die

verbruikskredi et , ve rbruikerskaarten verlenen ( koelkasten , auto ' s enz . ) . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 370: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

...

1 62

Hier moet er nogmaals op gewezen worden dat de ( algehele ) onderneming

niet noodzakelijk tot deze grote dimens ie zal uitgroeien . Wel bete­

kent dit dat het financieel deeloptimum ( financierings functie ) hoog

ligt . Aan deze e i s kan een ad hoc oplossing gevond�u ( verzoening

van deeloptima ) .

De autofinanciering. - Ondernemingen die een lage gemiddelde kost

bereiken zullen vaak door autofinanciering hun financiële mi ddelen

kunnen doen aangroeien ( cash flow) boven het minimum dat bij het ver­

trek noodzakelijk is . De fiscaliteit speelt hier een belangrijke rol .

Kostpri j s

1 4 1 3 1 2 1 0

1 1 ------

1 '.- --;/ !;; .., 1 ' 1

, ,., ; �, 1 ! --·- : . 1 ' 1 1

- ·---- -- ---- Marktpri j s

1_ ·-'-__,' ___ _

Onderneming A , B , . . . A B C D

N . B . Het gearceerde gedeelte vertegenwoordigt de producentenrente die

voor autofinanciering in aanmerking komt ( de normale rente is in

de kostpri js bevat ) .

De remmen . - De financi ering over aandelen bi edt voor de leiding be­

zwaren . Deze kan niet langer onverdeeld b i j dezelfde groep blijven

( kerrage ) . Ook kunne de Qbli atie�ekere verhouding tot het

aandelenkapitaal niet overtre ffen . Tens lotte kan ook de conjunctuur

voor een uitgi fte van aandelen ongunstig zijn . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 371: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

De alternr.tieve op lossingen . _ Ook hier zijn alternatieve oplos singen

mogel1J : �easing , di s contokrediet , kaskrediet , notoriëteitskrediet ,

krediet van de leveranciers , inkrimping van de krediet faci liteiten

aan de klanten , accoorden met gespecialiseerde firma ' s in verbruiks­

krediet , autofinanciering , e . d . kortom h.et financieringsoptimum is

geen tyran .

1 Bes lui t . - Vroeg of laat duikt b i j de financiële componente een grens

op die de onderneming geen belang hee ft te cverschri j den . De kosten

overtre ffen de baten .

tegenwerken .

Er duiken krachten op die de financiële groei

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 372: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--

1 64

§ 4 - HET V.ARKETING-OPTIMUM ( COMMERCIEEL- o f DISTRIBUTIE OPTIMUM)

L 'IMiv dÛIM�I U - /r t�tJ,;, ; j Welke ù±measiea�}e 'k�geren op het marketing vlak ? 1 ) Er zijn voorde len bij het aa open op grote schaa l

r Ret 1 s vaak mogelijk b i j de aankoop van grote kwantiteiten om

rabatten te bekomen ; het 1s zeer dikwijls mogelijk om voor een

speciale beste lling een spe c iale prij s te bekomen , m . a . w . het 1s mogelijk een pri j s te bekomen die bui ten h et tarief valt , zelfs rekening houdend met de rabat ten . Dit zal voornamelijk het geval z i j n wanneer de voordelen van de produktie in grote serie b i j

de leveran c ier sterk voorhanden z i jn . Hanneer i n grote kwanti­teiten gekocht wordt , kan de onderneming specialisten-kopers aan­

werven . Men kan expet>tkopers per branche aam1erven . In de Vereni g­de Staten bestaat b v . het beroep van ' buyer ' . Wanneer het om grote h'ant i tei ten gaat i s het mogelijk de kwali tei t van de geleverde goederen beter te teste� ( stati stis che kwanli teits controle ) .

2 ) Voorde len van de verk p op grote schaal : Het i s mogeli jk bespa­ringen op de verkoopsorgani satie te verwezenli jken . Wanneer bv .

twee ondernemingen concentreren , zullen ze gew-oor:lijk ni et al de verkopers in de ni euw-e onderneming opnemen . Een besparing zal

mogelijk bli jken ; de stocks in het distributie-apparaat kunnen op een ( relat ie f ) kleinere s chaal gehouden worden t . o . v . de omzet ;

spoedbestellingen kunnen gemakkelijker uit de voorraad geleverd -.;verden ; de stocks zullen een volledi ger as s ortiment van goederen

kunnen bevatten , waardoor een ruimere keus mogeli jk wordt . /

3 ) Voorde len op aan- én verkoop op grote schaal : De keus van het goedkoopste transportmidde l . Het vervoer b i edt ui tzonderli jke mo­geli jkheden b i j aankoop op grote s chaal : het vervoer per schip

is goedkoper dan het vervoer over het land , vooral op grote ar­stand . Voor grote hoeveelheden en regelmati ge leveringen worden door de N . M . B . S . speciale tari even toegekend , alsook voor het

vervoer over de weg ( 1 ) . ( 1 ) Door de invoering van de B . T . vl . i s het vroegere voordeel voor de

grote onderneming di e uit het bestaan van herhaalde factuurtaksen voortvloe i de , verdwenen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 373: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

, 7 _ -

-

\.' '

/

A 1 ,

( , / , I f . ,

/.

-

1 ·' 1

1 1 1 '

9 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 374: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 65

Re�n en aZternatieve op lossingen . - Ondanks deze VJordelen van de

grote dimensie op het vlak van dé marketing , komt een punt voor waarbo­

ven ( verdere ) groei op dit speci fieke vlak meer nadelen dan voorde len

in een kosten-baten analyse biedt . Het gevaar van bureaucratisering

die het dynamisme bij de aan- en verkopers verminde rt . Een onvolmaakte

markt zal uiteraard de diptribut ekosten ( publi citeitskosten ) snel doen

oplopen zonder evenr�dige aanwinst in de omzet . Zel fs wanneer de markt

voldoende volmaakt i s zal ti j d nodig voor de uitbrei ding zijn . Wil

men de groei ' forceren ' , dan zullen meer dan evenredige onkost en moe­

ten uitge zet worden die vaak niet meer renderen . Waar de goederen

sterk ges tandardiseerd zijn of het ge lei delijk 'wrden , zal de grote

onderneming uit hoofae van de marketing minder voordeel halen (boter ,

melk , brood , s chri j fmachines , enz . ) vandaar de poging onder een merk

te verkopen . Ten s lotte ook service na verkoop i s een remmende fac­

tor .

Er zijn verder a Zternatieve op lossingen . - Indien de onderneming de

voordelen van de aan- o f verkoop op grote s chaal wi l bekomen , kan

vaak een andere weg i ngeslagen worden dan die van ( autonome ) aandik­

king va de comme rciële dimens i e :

- Samenaankoop

De onderneming kan de vervoerders in concurrentie brengen door

b v. het bedri j f op de waterweg te vestigen . Dan kunnen speciale

tarieven van h et spoor ve�vacht worden ( concurre "ti etarieven ) ;

De centrali t i e b i j de verkoop Bv . over de groothandel , wat

steeds gevaarli jk l S omdat e groot andel tot produkt ie kan over­

gaan . Het is des te minder gevaarli jk dat er meer groothandelaren

zi jn .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 375: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 66

Bes luit . - Nogmaals staan wi j voor krachten die er naar streven de dimens ies van de onderneming te vergroten , maar er ZlJn oak remmen

en alternatieven oplos singen . De combinatie van de factoren lei dt in fei te naar een dee loptimum dat in elke b ranche vers chillend kan

liggen . Wijkt di t deeloptimum van de andere deelopt ima sterk a f dan moet een verzoeningspoging ondernomen worden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 376: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

Pro f e "' s o r , In uw vorige z i j n ge w e e s t o o r h e t e e r s t z i ch e e n h e l e dag , w e e k , fv t ( c c j aar m e t e e n ve rve le nde arb e i d k o n b e z i ghouden , rr� a l s c o pan s a t i e g o e d e avonden , w e e kends e n 1 aa l i j K.k

--. va c an t i e s . U z e i o ok n o g da t w i j e r v o o r b e l o ond z i � n

ï

gewo rden , wan t h e t was de w e g n aar e en h o g e produkt i vi - 1 ; t e i t . ' u z ou ik V wi l l e n vragen : Wat i s h e t nut van de z e h o g e -

rroduk t ivi t e i t , gepaard gaand m e t h o ge l onen e n e en h o g e l e v e n s s tand aard , a i s omwï l l e v a n de z in l o z e VP rve l ende arb e i d d i e de m e n s m o e t verr i ch t en h i j z i c��li e s t ' Z o a l s U h e t z i e t z o u h e t �e 'T O t i e f van d e

j;ens e l i j k e 7�

, _ (4!--.� ) arb e i d z i · n h e t n as treven van m a t e r i ë l e d o e e n . D e m e e s t e œ e n s e n denken e r o � d i t ogenb l i k o ok z o over , raar di e c ens en z i J n o o k n o o i t t evre den o f ge l ukk i g , e n wi l l en

l; f ,

,.

1 1 '

1) ! 1

{J

�o ck_yan ° Chura c h e r da t il< f a s ge l e z JJ n h eb , s t e l t __ h i j de z in van a r� c i d a l s vo lgt voor :

- d e men. d e �� n geven om z i j n e n t e on twi'r r e l en - h er.. i n s taat t e s t e l l en � e c c entri s c' , p e i gin e;en j ( r

te o ver'llir n en o r rn P t ..., 1de re n te 've -r e r a o. n e e L gerr e e n l s cha :- e l i j k e t a Ak . - de :; e d e r e n e n d i en s t en v rt . cn .�e . d i e 1" j_j_c '7 i . vo or r cn b eh o o r i j � � e c t a � n . --- -

.h. l s m e .. � -- t e e n s i s J"' e t ' E. z e Jr i n j p e s i s e l o n s e ' e . t i e a t a l s ru e h e t e-rk z o r �a " · s e c rt a t h e t z ' n l o o s , ve r-

v e en L , e P s td od e r d e� Z Pnu Js l on er �or t v o o d i t n i � t ve e ffi ' n d E dr n � · s � a di: z u z i j n .

vva t den k t u ], ;_ ervan ?

e yob e i de .,...

Di c "l.'1 co s e n s r ,j. 1 {'

(

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 377: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Pro fe s s o r , di i e e n vraag voor TT , m a ar z e i s nogal l ang u i tge ·a l l e n . Mis s ch � en kan ze b e s t e e r s t rus t i g l e z en t i j de n s d e onderbrekinG .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 378: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/

',

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 379: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 5 - HET MENSELIJK OPTIMUM

Men heeft lang een ne1g1ng gehad om de mense li ·ke betrekkingen ( inter­nerelaties ' h UJLan relat i ons ' ) in de onderneming te veronacht zamen , alsof in een onderneming alles tot belangenbetrekking �on t erugge­b racht worden . Ret i s pas in de j ong}ste ,j aren - voornamelijk onder

amerikaanse invloed - dat men de mens 1n de onderneming ontdekt heeft , en de menselijke problemen . Thans i s de onderneming het ontmoetings­terrein geworden van de bedrij fseconomie met de psychologie , de fYsio­

logie en de sociologie op een ogenblik dat een b ehoorlijke lei ding van de onderneming , naast de kennis van de bedri j fs economi e , oak een degeli jke vorming in de staatshui shoudkunde ( macro-economie ) is gaan

vergen .

Er zijn integensprekeli jk op di t vZak voordelen aan de grote dimen-s ie verb onde . In de regel pogen de lei ders de zaak te vergroten om prestigeredenen , geldi ngs zucht ( sub j e ct i e f ), de loontrekkenden voelen z i ch vei Ziger in een grotere onderneming dan in een��ere ( de grote

onderneming i s een soort maats chappelijke zekerheid op zichzel f ) , de loontrekkenden zijn er 1 n de regel fi� over in een grote onder­nemlng te werken ( vanwege de hogere aanwervingsei sen die geëist wor- ) I-

l den ) . Men kan z i ch evenwel de vraag ste llen o f dit •re zenli jk het

optimum op het mens eli jk vlak naar boven vers chui ft .

De1 'rerrunen die een verhoging van h et optimum tegenwerken van menselijk

standpunt t reden vlug op . Onder de psychoZogische proble-men die opduiken behoren deze die voortvloeien uit het ver doorgevoerd special is atieproces dat , enerzi j ds rendementsverhogend werkt maar an­

derz i j ds zenuwslopend en ui �puttend is en derhalve door een behoor­li jke aanpas s i ng van de werkt i j d en een behoorli jke regeli ng van de pauzen moet tegengegaan 1vorden . Ook door de invoering van de glij dende arbei dsti j d . Onder de socioZogische probZemen : het is moeilijk om

goede en vertrouwensvolle betrekking t us s en lei ding en loontrekkenden

>

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 380: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 68

tot stand te brengen , ondanks de voorz1ene i nstituti onele kaders , zo­als de ondernemingsraden , de s oci ale di enst , enz . Daarnaast i s het moeili jk om het gemeenschaps gevoel wakk e r te houden om van de onder­

neming een levend geheel te maken .

Is op dit vlak een roei van de dimensies te bespeuren ?

Ret li jkt van wel . Eens dat de onderneming s ommi�e afmetingen over-

s chre den hee ft , vervaagt het gemeenscnapsgevoe l . Een

tij dlang kunnen getroffen worden : werkstructu-

rering , ploegemulat i e , afzonderli jke b udgetering en boekhouding , winstdeling ( hetgeen niet hetzel fde i s als rendementspremiën ) e . d .

Op de duur echter i s het gemeens chapsgevoel , wanneer de afmetingen van de onderneming sommige (hoge ) grenzen overschrij den niet levend te

houden . De mens kri j gt de indruk niets meer te z i jn dan een nummer in een doolhof.

Zijn alterna 'eve op lossingen mogelijk ? Ret i s eilijk te zeggen mnar het 1s 1 wel duidel ' jk dat de grotere onderneming hoger lonen betaalt en meer

romotiekdhsen biedt dan de kleiner . Er is een verzoening mogelijk met de hogere technis che optima enz . 0f het men 3 eli jk optimum naar b oven mede vers chui ft is twi j felachti g ( stakingen ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 381: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

-

§ 6 - HET .�PASSINGSOPTIMUM

( Niet verwarren met de verzoen1ng tus sen deelopt ima ) .

De vraag waarop de onde�neming rekent en waarvoor ze uitgebomvd i s 1s geen gegeven . Integendeel , z e 1s �an veranderingen onde rhevig . Hier wordt een onderschei d gemaakt tus sen vers ch illende typen van veranderingen b i j de vraag die de onde rneming voor een aanpassi ngs­probleem stellen : 1 ) de bestendi ge verandering; 2 ) de cycl i s che ver­anderin g ; 3 ) de sei zoenverandering . Het aanpass ingsprobleem ligt zeer vers chi llend b i j deze onderschei dene veranderingen en het be­

dri j f dat deze aanpass ing opt imaal kan voltrekken z i et er anders uit

in de drie gevallen . Ret vermogen tot aanpass1ng aan de verande rin­gen b i j de vraag is één der componenten van het bedrij fsopt imum .

1 • DE BESTENDIGE VERANDERINGEN BIJ DE VRAAG ( aanbod ) . �e !'l"Qmg"t eps

De promotors moeten i n zekere mate rekening houden met de mogeli jk­

hei d dat de vraag beneden h et ve rwachte nive au bli j ft of valt o f e r boven uitsti j gt ( 1 ) . Voor welk nive au zal men de ondernemi ng , rekening houdend met dit ris i co , uitbouwen ? De k ans dat de vraag maar van korte duur zou kunnen Z 1 Jn doet hier een belangrijk probleem oprij zen . Indien de vraag , al we ze ze ook zeer rui m , slechts van korte

duur s chijnt te moeten zijn , zal het onmogeli jk zi jn een onderneming op te richten . Inderdaad het technisch optimum zal la�g li ggen want

- Grote ondernemingen e i sen gewoonli jk een vaste vraag o�dàt haar rent ab i liteit gewoonlijk b erust op een delicaat evenwicht tussen -onderde len , wat b i j een aanpas s 1ng moeilijk kan gevrijwaard blij-

ven .

( 1 ) . . '{ . . . In d1t laat ste geval wordt de ondernem1ng de noodzakel1 Jkhe 1 d

van ver1ieuwing , diversi ficatie , decentralisat i e (en groei) geplaat st . Cfr . verder .

/ 1 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 382: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

1 � (

\ . .'

. ; � �- .-.

1 . ·' .. , ·

ô

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 383: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/

1 70

Indien de vraag van voorb i j gaande aard s chi j nt te moeten z�Jn , kan de branche bezwaarlijk kapi taa lintensief \verden . I.mmers de geim­mobili seerde bedragen zouden moei li jk op t i j d afgeschreven kunnen worden .

Derhalve zal de onderneming gewoonlijk een kleine of hoogstens een middelgrote afmet ing aannemen . ( Bestendige veranderingen kunnen ook

van de zij de van het aanbod (kostprij s ) komen ) .

Twee ypeciale gevalle : de ' ersatzprod en ' : de meeste vervan­gingsprodukten die �n t i j d van nood vervaardigd worden ( Ersatz ) wor­den door kleiné of mi ddelgrote ondernemingen ge fabriceerd . De gro­

ten kunnen zich onmogeli jk op een dergeli jke , uiteraard voorb i j gaande vraag afstemmen . Bv. : gazogene motoren op de auto ' s en vrachtwagens onder de oorlog ; turfuitbat ing . Maar e r zijn welbelangrijke uitzon­

dEri en : b v . kunstrubber in Dui tsland v66r de eerste wereldoc �· Log en nadien in economi s che voorwaarden voortgeproduceerd . Een ver-want

geval : een vraag die aan mode onderhevig is , kan moeilijk door

grote ondernemingen bewerkt worden . Vandaar de inspanningen om de

mode als het ware te ' k ana · s eren ' zoals b i j de amerikaanse automo­bielfabrikanten ( G . M. , Ford ) . V . W . heeft lange t i j d elke van de mode geweerd l'tv� tk.'fr""'tC. \. } Een ander speciaal geval : de duurzame en semi-duurzame verbruiks­

goederen. Na verzadi ging van de markt komt alleen remplacevraag voor . De n�euwe affe ctatie van de ressources moet op ti j d voorbere i d

worden door O . & O . e n economis ch onderzoek . Dit i s één der belang-ri jkste functies Vanwaar een b reed gestelde opgave : Phi lips maakt geen radio- en T . V . -toestellen ; Philips helpt de wereld

z�Jn communi cat ieprobleem oplossen . I . B . M. maakt geen ordi natoren

maar I . B . M. helpt de wereld zijn rekenprobleem oplossen . Tegen ver­goeding van de factoren natuurl i j k · en zo mogelijk een producenten­

rente .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 384: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' . (

1 ' . . - . ' � :

-tio r.

! .1' '

v f

1 r

'"/, -

fr { <: /

. · · '

1

� r

. . � l

0 f 1 r

· 1 ' ' 1

. (\

( . , _

' � ( 1 f � )

1 '

, "' · . 1

1( ! ' 1 . ,

: ·

) HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 385: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ' )

1 7 1

De remmen. - Ret gevaar dat , zelfs totaal onvoorz� en , de vraag haar oorspronkel ijke intens iteit niet behoudt , i s steeds aanwezig - al ziet men , a priori , ook ni et van ,.,aar het gevaar zou kunnen opdui-

K.lf:.A-'1.-ken . Het(kan trouwens uit verschi Z Zende richtingen komen

substitutie door een produkt margar�ne en boter ) - pri j s veranderingen b i j de grondstoffen ( olie ) ( compact-wagen s ) te-t�\. - vel!è 9ia,.ru!3 het vervoer , Haardoor beter geplaatste concurren-

ten op de markt opduiken (Amerikaans e steenkool rond 1 958 )

- een techn i s che innovatie waardoor dezelfde behoefte andere be­vredigd wordt ( TV i . p . v . cinema ' s ) ;

- een verhoging o f verlaging van de levens standaard waardoor de c .. "', �,A./-ç.

intens iteit van de vraag z i ch �ij zigt ( vraag naar bie eemt af ten bate van de vraag naar w· 'n en whi sky ) .

Dit gevaar z al een rem met het onder-

ne min

- de kapitaali ntens iteit ( technis ch optimum lager )

- de specialisatie van de uitrusting ( idem) - de keuze van..t&e"' ligging die mis s chien de optimale ontwikkeling .t< � ·�,�zou bevorderen , maar geen ui tweg zou b i eden b i j onvoorz �ene

verandering van de vraag ( techni s ch optimum) ; - de uitbrei di ng van het verkoopsapparaat ( marketi ng opt imum ) .

Voorbee Zden : De vraag naar vi Zten manshoeden � s �n de laatste tien à twint ig j aar gevoeli g achteruit gegaan . De ze achteruitgang schi jnt in hoofdzaak toeges chreven te moeten worden aan het sucees van het sport ieve menstype en ,.,elli cht moet hij derhalve als vrij permanent beschouwd worden . De vilt fab rieken hebben dientengevolge �n de jongste tij den onophoudend in àepres s ievoonvaarden gewerkt .

In de Vereni gde Staten s chijnt de vraag naar manqkZederen achter­

uit te gaan in de mate dat de auto meer en meer in het gez ins leven doordringt en de vrij e t i j d , en vooral het -.reekeinde , in autori tjes doorgebracht wordt in plaats van �n gezelschap of op café , in het restaurant of in de b ioskoop , e . d .

11 ( \ 1 1 ( V' ( • j ( --

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 386: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� . : . .

\ .

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 387: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 72

De a l tern.atieve op losf}ingen : dive1·s i fi catie naar se<ttoren en lan­den ( M . N

. en conglomeraten ) . - Voor een onderneming die z i ch té sterk specialiseert en aan de grens slechts één produkt vervaardi­gen kan� is het gewoonlijk vri j onvoorz i chti g zich té sterk uit te b re i den in deze unieke richt ing , waaraan vroeg of laat toch iet s

kan komen te haperen . Wanneer de techni s che en an dere voordelen

van de grote onderneming zeer groot z ij n , maar het gevaar toch aanwe zig is dat deze vraag niet haar oorspronkelijke intens iteit

b li j ft behouden , is het geraadzaam nevenbedrijvigheden te zoeken waarnaar de onderneming z i ch desnoods ri chten kan . Alsook profit

centers ln vers chillende landen die tgt . kunnen ontwikkeld

worden . De hedendaagse economis che verwikkelingen zetten tot di­

versificatie aan . Er i s inderdaad meer gevaar voor onvoorz lene

verande ringen dan vroeger b ij de vraag ( consumptie ) .

2 . DE CYCLISCHE VERANDERINGEN BIJ DE VRAAG

We zul len hier het bestaan van de ze golven o f ' spasmen ' als een

gegeven beschouwen met de hoogten en laagten van onzekere duur

en i ntens iteit b i j de vraag , die ermede samengaan . De ze opgaande en dalende be-vregingen van de vraag vers ch i l len ste rk van b ranche tot b ranche :

- Ze zijn weinig merkbaar i n de sector van de verb ruiksgoederen van eerste noodzakeli ·khei d en ,.,aarvan de vraag weini g o f niet

verschui fbaar i s : b rood , aardappelen , e . d .

Ze zijn gevoe liger i n de sectoren ' aar de vraag ln een slechte

conj unctuur naar later kan vers choven •rorden yu· trekki n_g van de

verbruiksperiode ) : klederen , schoe i sel , toerisme . - Ze z i j n zeer gevoe lig in de sector van de duurz ame of semi- duur­

zame verbruiksgoederen , waarvru de verkoop rui s choots door ver­b ruikskrediet ge financ ierd -vTOrdt koe�ast en , radio- en televi-s ieapparaten , e . d .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 388: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 - -

(

· 0

1 / ' ,') i .

' 1

1 ·

1 • 1 ,

\ ...

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 389: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 13

- Ten s lotte z i jn ze h et gevoe ligs t i n de sector van de produkti e-

goederen machines en over het algemeen industriële uitr�sting .

Hiervoor zijn vier oorza}�en aanwezl g :

- de besteding i s verschuifbaar in de t i j d ( naar 'b etere ' ti j den ) ;

immers , men kan een t i j dlang oudere machines in werking houden

- het risico van de investering -...rordt hoger aangeslagen wanneer

minder winst geboekt o f zel �s verlies geleden 1-rordt ""' "" � J >v""'

- de kapitaalmarkt is \rnoei lijker toegankelijk W �""' l--.-

- het kredie t is in t i j den van s le chte concjunctuur , vrij s chuw . /

Van groot belang is bj j hetgene volgt het feit dat de onzekerheid

omtrent de tendenti ' e ontwikkeling van de vraag ( consumpt ie ) en de

verdere prij zen- en kostenontwikkeling het de onderne�ng z eer moel­

lijk maakt om voor een ( onzekere ) toekomst op voorraad te produceren .

Bi j machines w·eet de onà.ernemer bv . ni et welke ver eteringen door

O.& O . tot stand zullen gebracht worden en later de afzet van zijn

machines in de weg zullen staan .

-Conjunctuur en ondernemingsoptimum. - De conj unctuur bli j ft ni et

zonder invloed op het ondernemingsoptimum . Immers , het act iviteits­

peil z al zich aan de wisselende intens iteit van de vraag moeten aan­

passen, - met een terugs lag op de kostpri j a di e zo klein mogeli jk

z al moeten gehouden worden ( ondanks de vaste kosten ) .

Het aanpassingsvermogen van de onderneming aan deze ,.risselende

marktvoorwaarden zal b i j de tbouw op het oog moeten gehouden wor-

den . De onderneming moet ecn dimens ie krij gen zodat ze z i ch aan

spasmen van de conj unctuur kan aanpas sen . Hier Zl Jn factoren aan­

wezig die b i j het optim�� à la haus se en andere à la bai s se aeeren

en '\>Jaarui t ui te in dell jk een balans moet o gemaakt or den . Vroeger

was de b alans uit eindeli jk aan e laeere kant maar daar i s wel enige

verandering in gekomen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 390: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Factoren die het ondernemingsoptimum naar boven aantrekken

1 ) De professione Ze spreiding. - Elke onderneming moet een voldoen­de continuiteit bez itten om tenminste het kader- en gespeciali­s eerd personeel aan het wer� te houden . Vandaar dat een gunsti­ge combinat ie z al gezocht �orden tus s en zeer en minder conj unc­tuurgevoelige produktieli jnen . Bv . auto obi elen en s emi-duur­zame verbruiks goede ren , zoals koelkasten , e . d . Deze tendens zal

in de ri cht ing van het yerschui ven van het optimum naar boven

ageren . De congZomeraten ontwikkelen z i ch op grote s chaal �n deze r i chting . Er steekt vre�n�g o f geen verband tussen de produkt iel i j nen van I . T . T .

2 ) De geografische spreiding. - Alle markten z i j n voor een bepaalde onderneming niet even conj unctuurgevoelig . Zo zal een export­markt vaak gevoeliger zi jn dan de inlandse . Bv . staalexport

voor de wereldmarkt en verkoop op de binnenlands e markt . Ook deze factor ageert à la heus se . De M . N . O . gaan deze ri chting uit .

3 ) Spreiding van de produktie in de tijd ondanks scho�meZingen bij

de vraag.

a ) Stockage : Bij de vers lapping van de markt , zal de onderneming een t i j dlang geneigd zi jn om op velle toeren voort te werken ., ( om de vaste kesten te drukken )

moet gewerkt worden . Dit zal zelfs indien op voorraad

grotere financiële middelen eisen en b i j gevolg het optimum van de ondernemin& n aar boven aantrekken . Bv . kolen- en cokesprodukti e , Radio- en T . V . -pro­duktie .

b ) Verlies Zijden in afWachting van betere tijden : In slechte t i j den is verlies ni et te verririj den vil men op de markt bli jven .

In dit geval moeten de financiële middelen volstaan om betere ti j den af te kunnen 'vachten . Ook deze factor ageert à la haus se .

1 ; 1

De remmen b i j de uitb rei ding Yan de dimensi e ( ondanks : supra ) . - In de regel zal de onderneming zich des te moei l i jker aan de cycli s che HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 391: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

; . .. ' . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 392: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

s chommelingen van de vraag ( en de produkt i e ) kunnen aanpas sen ,

naarmate :

1 75

1 ) De mechanisatie' sterker Immers : de ongebruikte

o f onvolledi g gebruikte uitrusting kost over het algemeen zeer

duur .

Verklaring : De rente op het niet of onvolledi g geb�uikte kapi­

t aal moet voortb etaald worden . De afschrijving moet voort gaan ,

o fwel omdat de uit rusting vers l i j t , zelfs wanneer ze niet gebruikt

wordt , o f1?el omdat de machines verouderen , zel fs wanneer ze ni et

ve rslijten . Dit i s waar zelfs wanneer de financiële res erve

daart oe niet kan verzekerd w�rden . In veel geval len i s de on­

derneming genoodz aakt een gedeelte van het lei dend en gespec i ali­

seerd personeel verder te b ezoldigen , zelfs wanneer er geen vol­

doende werk voor allen 1 s . Een onderneming i s i nderdaad een con­

tinuum3 di e niet kan beginnen wanneer de conj unctuur gunstig 1 s en

met winst kan geiverkt worden en ork 1.1den 1-1anneer de gunstige t i j d

voorb i j i s .

2 ) Het technische opt imum het res ult aat i s van een deli caat even­

wi cht tus s en vers chillende parti ële optima .

3 ) Het gevaar van ruinerende concurrentie groter 1 s . Het belang­

rijkste element hierb i j i s het volgende : in de concurrentestri j d

i s het in het geh eel niet zeker dat de mee ste e ffi cië�te onderne­

mlngen het z ul len halen . Hi erb i j spe len een rol : de vaste kos­

ten die 1n belangr i jke mate afh angen van de omvang van de mecha­

ni sat i e ; het gewi cht van de financi ële lasten , d . w . z . de rente

en de aflo s s i ng van de hoo fdsom wanneer een gedeelte van het ka­

pitaal door obligat i es b i j eengeb racht werd ; het gevaar dat het

bankkredi et , ti j dens een laagconj unct uur , teruggevraagd wordt

waardoor de onderneming in moei li j kheden kan geraken . De kle ine

onde rneming , die zi ch techni s ch en financieel mi nder voor de

mod�rnisat i e en de expans i e van het b e dri j f heeft i ngespannen ,

zal in vele gevallen i n de laagconj unct uur minder moeili jkheden

kennen . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 393: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

,.

--

, · . ; j

1 I l l ' ' U\.. ' \ ; J ,

. • \ !.r ..

)

f1

1 ' j ,

(

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 394: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Bes luit . - Lange t i jd l S het optimum lager gebleven dan wanneer

ae vraag en b5 j gevolg het a bad niet aan cycli sche invloeden onderhe-

vig zou geweest zij n . De conj unctuurschommelingen hebben in de regel de onderneming op lagere dimens ies gehouden . De expans ie van

de (kapitalistische ) onderneming , door K . Marx voorspeld , i s lange tij d door de intensi tei t van de conjun ctuurri s i co ' s geremd geHorden . Daaraan i s evenwel sinds W . O . I I verandering gekomen door nieuwe structures en nieuwe gegevens : internati onale organisat i& I . M . F. Catt , E . G . K . S . , E . E . G . ) , goedkoper vervoer , betere communicatiemid­

delen , intern at i onale kapitaalmarkt , grotere beteken i s van O . & O . alsook management . /� kri jg� indruk dat het bestaan van on­

j unctuurris i co ' s integendeel het aanapssingsoptimum naar bo en ver-

s chui ft , m . a . w . de grotere onderneming ( M . N . O . en Conglomera en ) ;

krij gen een b ijkomende kans om conjunctuurri s ico ' s te overleven , vergeleken met mi ddelgrote ondernemingen die één markt o f één pro­dukt bewerken .

(t

3 . DE{ SEIZOENVERANDERINGEN BIJ DE VRAAG

Is er een streven om het optimum naar boven t e vers chuiven aanwezlg ingevolge de sei zoen fluctuaties bi . de vraag ? Het antwoord i s hier duidelijk bevest end •raarb i j men t'fee �evallen kan onderscheiden

- er l S stockagemogeli jkheid t i j dens het dode sel zoen

- er l S geen mogeli jkhei d om ti j dens et dode seizoen te stockeren .

1 ) Stockagemoge lijkheid. - In dit geval duiken vers chillende ei sen op om de continuiteit van de produkt ie ( ondanks sei zoekpiekers en - dalen bij de vraag ) het gehele j aar door te verzekeren . Het

ondernemi ngsopt imum zal naar omhoog vers chuiven , d . w . z . dat de ondernemi ng - beneden een hoger peil als anders het geval zou z i j n - niet in staat zou z i j n om aan deze problemen behoorlijk het hoo fd te b ieden .

Voorbee ld : In de laatste ti j den hebben z i ch nleuwe mogelijkheden

lt

..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 395: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

voorgedaan door de ontvrikk.eling van het di epvriez:n , die in

vele gevallen toelaat de produktie te stabilis eren wanneer de

1 77

vraag sei zoenveranderingen vertoont groententeelt en visseri j . Het gevolg van deze evolut i e is een vers chuiving van het optimum

naar boven geweest in deze branches .

2 ) feen stockagemoÇJe Zijkheid. � In vele gevallen zal de onderneming gedwongen z i j n een ande� bedri jvi ��eid op te nemen die eveneens sei zoenveranderingen vertoont , maar op tegenovergestelde t i j dstip­

pen . Een typis ch voorbee Zd hiervan vinden we in de textieln i j ver­

hei d , wanneer winter- en zomerconfectie samengebundeld worden , teneinde aldus de s e i zoenfluctuat ies in de produkti e te compense­

ren . De 4pdeling van de confecti e in zomer- of winterkleding zou weinig e ffi ciënt zij n . Een ander voorbee ld : een i j s fab riek die tevens een transportbedri j vi ghei d uitoe fent , die voornamelijk door het vervoer van brandstoffen een piek t i j dens het wintersei­zoen vertoont . Men zal noteren dat in de regel dienst en ni et kunnen gestockeerd worden ( b v . vervoer ) .

Het ia ook mogeJ.. i jkbij een sei zoenacti vi tei t een ande re t e voegen

die geen seizoenveranderingen vertoont , maar die gedurende een bepaald s ei zoen wat kan opgedreven worden . Ter i ] lustrat i e : de

uurwe rkni j verhei d i n Zwitserland is vaak het zomercomplement 1 n

dorpen die hoofdzakelijk van vrintersp!Drt leven .

De remmen b i j het verschuiven van et optimum naar boven b i j selzoen­s chommelingen . - Er is steeds · een gevaar dat stockage de marktvraarde van het goed aantast , hetzij fY:i s ch , hetzij co�cieel . Een spe­

ciaa Z gevaZ h iervan : de modeveranderingen di e de produkti e op voor­raad in de weg st aan . Anderzi j ds eist een tweede produkti elijn een even goede spec ali satie , w·il men competiti e f bli j ven . Dit 1 s 1n een bi jkomende bedri j vigheid moeili jk te verwe zenl ijken .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 396: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Bes lui t . - In de regel zal het bestaan van ( s terke ) sei zoen s chomme­-

lingen b i j de vraag �et ondernemingsoptimum naar omhoog vers chuiven . Deze onderneming gaat dan op zoek naar bi jkomende activiteit en om het produkti epei l te stabiliseren ( bote en aan de Belgis che kust verademing in de ,.,inter , toeri sme in het Mi ddellandseo zeebekken poogt door gunsttarieven de zomer te animeren , bv. met congressen en colloqui � ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 397: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

lA_ -4ft �t-nt- w � � /L �

{ �� cJL- j HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 398: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 79

§ 7 - HET OPTIMUM VAN DE ONDERNEMING OF DE VERZOENING TUSSEN UITEEN­LIGGENDE DEELOPTIMA

Het probleem van het opt imum van de onderneming op haar geheel 1 s

een poging tot verzoening van de onders cheidene deeloptima die niet noodzakeli jk op de zelfde hoogte liggen . Innovati es op het gebied van de techni ek , het management , de marketing , e . d . z i j n voor een groot deel geinspi reerd door de noodzakelijkhe i d om mi ddelen te

vinden om de verschi llende optima met elkaar te verzoenen .

1 ) He t technisch optimum ligt hoger dan het management optimum. -

Dit betekent dat de optimale onderneming moeilijk te lei den 1 s ,

omdat ze op het management vl�e groot i s . De verzoening kan de

volgende ri chtingen uitgaan : - De verschillende afdelingen ( profit-centers ) kunnen als gesche i den

eenheden b ehandeld worden onder oogpunt van budgetering , kostprijs­

berekening , boekhouding verkoop e . d . - Indi en het management optimum niet kan verhoogd worden , kan men

pogen het techni s ch optimum te verlagen , bv . door minder specia­lisat i e . De ze weg i s weinig doelmatig . Met de moderne te chni e­

ken is het management-optimum gemakkeli jker te verhogen dan het

techni s ch optimum kan verlaagd worden . In onze t i j den loopt het

management-optimum gewoonli jk voor . - Indi en het techni s ch optimum hoog ligt terwi lle van één enkele

bewerking ( grote mach ine ) , kan men pogen het probleem door verti­

cale desintegratie ( niet : divers i fi cat ie ) op te lossen . In vele gevallen wordt de npparatuur voor de ni j verheid bui t.en de fab riek ,

door gespeciali seerde onderneming�n , vervaardigd . Sommi ge onder­nemingen dragen aan gespecial i s eerde ondernemingen hun taak van 0 . &0 . over( Batelle , Zwits erland ) .

De nijverheidsuitrus ting : vroeger vervaardi gden de meeste onder­nemlngen hun machi nes zelf . Thans verden nog steeds zeer gespecia­liseerde machines i n de onderneming zel f vervaardigd , al i s mee stal het vervaardigen van de ui trusting het voonrerp van een vert icale

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 399: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

180

desintegrat i e geworden . Er bestaan tegenwoordi g ge3pecialiseerde ondernemingen voor het vervaardigen van textielmachines , bakke­rijovens , b rouweri j mate riaal , enz . ( 1 )

2 ) Het technisch optimum ligt lager dan het management-optimum. -

Dit betekent dan dat de ' staff ' voor een deel ondertewerkgesteld 1s en meer zou kunnen lei den dan dat op het niveau van het technisch

optimum het geval 1 s . In dit geval i s management centra lisatie de oplossing , d . w . z . dat met de zelfde ' staff ' vers chillende profit­centers worden geleid . Men zal voor elke eenhei d de optimale stand­plaat kunnen uitkiezen . Dit is typis ch voor de ontwikkeling van M . N . O . Ze gaan op zoek naar de optimale ligging voor de ( kleinere ) techn i s che eenhei d . Men kan ze zel fs verplaatsen . Dikwi jls dwingt

het bestaan van tolre chten het techni s ch optimum relatie f laag te houden maar de leidi ng kan multinationaal zij n .

3 ) Het marke ting optimum ligt hoger dan het technisch optimum. -

Hi erbij zullen we voornameli jk het geval onderzoeken waarb i j het verkoopsoptimum hoger ligt dan het techni s ch optimum. Hier zal de onderneming voor de keuze staan : - Ofwel een verticale desintegratie door te voeren en de verkoop door

een aparte onderneming te laten gebeuren . Deze ontwikkeling i s

gevaarli j k omdat de onderneming op deze wij ze de verb inding met

haar afzet geb ied verli est . Een redmi ddel hi ertegen li gt in de invoering van een merk 1vaarvoor de producent de publi citeit ver­

zekert en aldus de verbintenis bli j ft beïnvloeden . - Ofwel de produkt ie van verschillende goederen combineren die door

hetzel fde di st ributiesysteem kunnen afgezet worden . In het laatste geval zal men er over waken dat de goederen nagenoeg dezelfde klan­ten interess eren en dezelfde markten bestri jken . Op de ze wi j ze kan hetzelfde distributi eapparaat diensti g gemaakt worden voor ver-

( 1 ) Toch zal men het ��·�� toestellen niet onvervangb aar .

van zeer gespec ialiseerde zi j n de vaklui met genie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 400: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(

.,

--

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 401: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

f . 1 \

1 8 1

s chillende techni s che eenheden di e , elk afzonderlijk , niet de afmetingen bereiken di e met het opt imum van de distribut i e over­

eenkomen ( Radi o , T . V . , Koelkasten , kortom binnenhui sinri chting ) .

4 ) Alle optima kunnen hoger li ggen dan het mense lijk optimum� omdat de gemeente al te uitsluitend van de welvaart van de onderneming

afhangt . In dit geval i s geografis che decent rali satie van de onder­

neming en grotere di vers i fi cati e in de gemeente gewenst . Het omt voor dat onde rnemingen een grotere stabiliteit vertonen , gedeeltelijk

omdat ze op verschillende plaatsèn gelegen z i j n . Waarom ? Het e f­fect van sommige maatregelen op de gemeens chap zal kle iner zij n 1n­

dien de afmet ingen van de ondernemingen ni et zo groot zijn dat de welvaart van een dorp of zelfs van een stad ermede gemoei d is ( Bv . Boeing t e Seattle , Ford t e Co ent ry . De moeilijkheden verbonden aan de automati e in de Britse autofabrieken te Co�entry z i jn bekend gebleven . ( 1 )

5 ) A l leen het financiee l optimum Zigt zeer hoog. - In dit geval zal controle door een ho lding de nodi ge financi ële kracht geven om

met aandelen en obligat i e s op de markt te komen , waarbi j de holding

de rol van tus sens chakel speelt . Op internati onaal vlak heeft deze / evolutie tot het conglomeraat gelei d .

6 ) Het financiee l optimum ligt oog wegens de noodzakeli jke toepas-

sing van de wet van de grot d .w . z . dat door het sa-menvoegen tot grote groepen een grotere stab iliteit bekomen wordt en derhalve meer betrouwbare perspectieven kunnen opgemaakt worden ( ver­zekering , bankdeposito ' s ) . In dit geval zullen de andere optima z i ch noodgedwongen aan het hoge financiële optimum

decent ralisatie , mechanisat ie , computeri sati e , e . d . ( 2 ) .

/ ( 1 ) Men kan de M . N . O . bes chouwen als een poging van synthese tus sen

( relatie f ) lage technis che optima en een hoog management ( o . m . 0 0 ) optimum .

( 2 ) Men kan het conglomeraat als het streven naar een synthese tus sen een hoog financieel optimum en kleinere technische opt ima aanz ien .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 402: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 7 ) He t technisch optimum Z.igt hooç _, uits luitend wege'?.S research

en ontwikke �ing. - In dit geval kan controle door een holding met een centr�l research-stat i on een oplos s ing bieden . Dit k a n ook door de bedrij fsgroepering o f door samenwerking Univers iteit­Industrie nagest re e ft worden .

1 82

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 403: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--�------------------------------------------------------------------------------------------------------�

§ 8 - ONDERNEMINGSOPTH'JUM , BEDRIJFSORGANISATIE , OVERdEID

1 ) De taak van de overheid bes taa't er in het kader 1-raann de on­

derneming werkt ten beste aan te passen , teneinde een opt imum

te verwezenli jken tus s n econo��sche criteria i n verb and met de

produkt i vi te it en buiten-economische crite ri a , voornamelijk van

menseli jke , sociale en politieke aard . Geen enkel e conomi s ch '1--- -

systeem kan afges loten van het geheel bestaan en ui ts luitend

produkt i viteits criteri a op het oog hebben . De overhei d moet

aanvullen .

2 ) De taak van de bedrijfsorganisatie bestaat er in supp letief op

te tre den t . o . de ontoereikendheden vap de ondernemingsgewi j ze

produktie van �oederen en di ens ten . bedri j fso ganisat i e moet

aanvullen .

v Een uitstap j e b uiten de bedri j fseconomi e : We lk be lang heeft een

maatschappij erbij het ondernemingsoptimum niet zonder meer naar

boven te Zaten verschuiven ? Het antwoord ligt op het sociologisch

vlak :

- een te hoog onde rnemi ngsoptimum kan tot een monopolie lei den (welke

oak het deelopt imum mage zi .j n dat de rest meesleept )

- een te ho� optimum kan de overbli ' vende ondernemingen tot afspra­

ken 1 · di e i n stri j d met het algemeen belang z i j n

- de gemeens chap hee ft belang bij het behoud van een aantal

kle i ne en mi ddelgrote ondernemingen waar de economis che verantwoor­

deli j kheids zin van kindsbeen aangeleerd wordt ; z akenman z i j n i s

i n de eerste plaats een k1-1estie van temperament_, dit kri j gt men

van hui s mede , men leert het n ' et op s chool .

We zullen nu b i j Wl J Ze van voorbee ld p elk terre i n één o f meer ge­

vallen aanstippen waarop de acti e van de overhei d o f van de bedri j fs­

organisat i e aanvullend werkt of zou kunnen werken ten einde het on­

dernemingsopti mum lager te houden dan zonder deze act ie het geval zou

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 404: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

z i j n en dit zonder de produktiviteit te s chaden . �e ze lijst kan

vanzelfsprekend aangevuld worden .

Het echnisch optimum - Een der meest voorkomende prikkels tot

verhogen van bet ondernemingsoptimum is de research . Hier treedt

1 84

de overhei d aanvullend op door het wetens chappelijk en technologi s ch onderzoek . In Be�ië : Insti tuut van H'etenschappelijk Onderzoek voor Nij verhei d en andbouw . De bedrij fsorgani satie heeft i ngelijks een aanvullende taak : i n België bv. het contact Uni vers ite it-Ni j ve r­hei d . Bij de brancheorganisaties : het meer speci fieke onderzoek :

in België bv. �n de textielnij ve rhei d .

Het financieeZ optimum. - De financiering van mi ddel grote bedrijven over uitgi fte van aandelen kan via de N . I . M . verzekerd worden . Ret aanleggen van nijverheidsparken verlaagt het financieel optimum.

. . ( . . . . He management-opt�mum. - De ovprhe� d e n de bedr� J fsorgan�sat�es kunnen helpen door het e conomis ch onderzoek zelf te organiseren ,

bv . prospectie over de toekomende evolutie van de vraag . -Het mense Zijk �timum. - Hier wordt indire ct aan mi ddelgrote en klei­

ne ondernemingen hulp verleend door de maats chappelijke zekerheid die de ' premi e ' uits chakelt die de grote onderneming in verband met de

bestaans zekerheid b iedt .

Het aanpassingsoptimum. Oak op dit vlak kan het kader waar1n de

onderneming werkt beter geschikt gema��t worden voor de middelgrote

bedrij ven en ze competi t i e f op de /.rkt houden .

- De aanpassing �an de seizoenbewegingen van de vraag. - Een ges chikt middel bestaat er in een behoorl i jke stockagemogelijkheid op te richten met een adequate tus sen financiering . In België stockage

van boter . Insgeli jks :

De aanpassing aan de conjunctuurscho�e lingen. - Hier 1s een twee-erlei actieterrein voorhanden : De overhei d moet er door h aar al­

gemene economis che polit iek ove r waken , grote conj unctuurschomme­lingen te voorkomen . Alleen door een a lgemene economis che politiek

is zoiets mogeli jk . Een gemeenschappeli jke markt belet het af­brokkelen van de markten i� een tij d van s lechte con j unctuur . Ret s cheppen van een grote staoiele markt is een opgave van de Stat en . ( E . G . K. S . , E . E . G . , Gatt )

l Lf ' '1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 405: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

: i_

··· · ·: HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 406: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 85

Roofdstuk VII I

DE WLRKT

" On est h eureux de tout ce que l ' on ne dés i re pas " ( Frans spreek­woord )

"Met geld koopt men b ot er" ( spreek­woord )

Ret marktbegrip speelt in de bedrij fseconomis che wetenschap en de markt speelt 1n het bedrij fseconomische Zeven een ui tzonderli jke rol . Ret is aan de markt dat de onderneming haar essentiële be-

� 1; v� drij fs economische ontleent . Zonder markt i s e r geen onderneming .

Bepa ling : De markt 1 s het van de zich op elkaar afstem-mende vragen en aanbiedinge� betre ffende een bepaald goed of dienst .

NADERE PRECISERING VAN RET BEGR IP

1 ) Ret gaat om de markt van een goed of een dienst . en spreekt van de wolmarkt , de markt van de pepe r , van het koper , enz . Ret be­

grip is van toe ass ing zo-vrel voor goederen als voor diensten en

produkti e fact oren . Men spreekt van de markt van de steenkolen , van de kapitaalmarkt , van de geldmarkt , de arbeidsmarkt , de markt van

de onroerende goederen , de verzekeringsmarkt , enz .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 407: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 86

2 ) In de 1->uimte : es s ent i eel i s d � beperking " z i ch op elkaar a f-

stemmende " . Vragen en aanb i edi ngen di e ni et de mogeli jkne1 d

bebben om elkaar te ontmoeten en b i j gevolg door elkaars bestaan en ac­

tie beinvloed te worden , vormen geen markt . Bi j gevolg i s , in prin­

cipe , een markt steeds geografi sch beperkt omdat alle aanbiedingen

en vragen die ergens op de wereld voorkomen niet met elkaar in ver­

b in ding kunnen komen en op elkaar een i nvloed kunnen uit oefenen ,

maar dit betekent n i et dat de markt een geografis ch begrip zou z i jn .

Hi erop bestaan inderdaad uitzonderi ngen , n l . voor deze goederen

waarvoor de t ransportkosten een zo klei n gedeelt e van hun waarde

vertegenwoordigen , dat geheel de were l d prakt i s ch één markt uit-

maakt : goud , pepe r , platina , e . d . Een ander uiterste : de hydrau­

l i s che energi e , zand , grint , e . d . Gelet op de moei zaamhe i d waarmede

bet krediet of het kapitaal bui ten de hoogontwikkelde l an den c i rcu­

leert , k an men be zwaarli jk van één we reldmarkt spreken . Ande r zi j ds

verklaren de ge ringe vervoerkos ten van het goud t . o . v. de pri j s er­

van waarom het een monetai r s tandaardmetaal b i j uitstek geworden i s .

3 ) In de tijd. - Men kan de markt van een b epaald goed s tatisch en

ook dynamisch bestuderen , al naar gelang men rekening houdt o f

niet met de t i j ds facto r , met de t 1 j d d i e voor de i nteract ie tus s en

vraag , aanbod en pri j s verei st i s en voor het antwoord op de impul-1/' /'.,."1 1--J. �:t (l-( .... 1 4

s i e s die van buiten dit driespa _�omen : • ne �aag i s dan : welk ef-

fe ct en na hoeveel t i j d ? De b e drij fsl e i der moet de studie van ' zi · n '

markt of beter markten dynami s ch benaderen , maar dat betekent niet

dat de s tat i s che analyse hem niet van zeer groot nut zal z ij n .

4 ) Ui t de bes chouwingen betre ffende de mar kt ir, de ruimte e n 1 n de

t i j d zal dui de l i jk geworden z i j n dat alleen dan een markt tot

stand komt , wanneer vragen en aanb i e dingen elkaar kunnen ontmoeten .

De ruimte en de tijd vormen een hinderpaal voor dit ontmoeten maar

ook de overheidstussenkoms t ( b v . tolre chten ) kan een h inderpaal voor

deze ontmoe t i ng van vragen en aanbiedingen vormen . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 408: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

1 87

In een ge leide econo�e verh indert de overheid het vri j tot uit ing

komen van de vraag naar sommige goederen ( rants oenering ( 1 ) max1-

maprij zen , e . d . ) . Ander�i j ds wordt het aanwenden van grondstoffen

door de overheid gereglementeerd . In de ze voorwaarden kan niet

van een vrije aanpas s i ng van vragen en aanb iedingen op de markt ge­

sproken worden . De gele i de e conomie verdringt het begrip van de

' markt ' . Gele ide economie en markt z i j n in �--.. De nati onale protectionismen verhinderen ins gelijks de vrije aan­

pas s ing van vragen en aanb i e dingen . Op het terre i n van de invoer

op de e1gen markt kan een goedkope aanb i eding geweerd worden

door het we igeren van een i nvoervergunning . Op het terre in van de

factoren : goedkope vreemde arbeid kan geweerd worden door het wei­

geren van een werkvergunning . Op het terrein van de ui tvoer : het

i s zeer goed mogelijk dat nat i onale grondstoffen een hogere pri j s

kunnen bekomen op de b uitenlands e markt , maar zi ch bij gebrek aan

uitvoervergunningen naar de ze bui t enlands e vraag niet kunnen ri chten .

5 ) De dee lmarkten. - Men zal vermij den in extremen te vervallen en

e als absoluut onveren 1 gbaar met de

' markt ' te beschouwen . De overhei ds interventies kunnen tot het

uit s plitsen van één markt in vers chillende dee lmarkten lei den die

nog de we zenli j ke kenme rken van een markt bezitt en . De intern at i o­

nale kapitaalmarkt i s s inds de cr1 s 1 s van de dert i ger j aren in een

aantal ( nat i onale ) dee lmarkten gesplit st . Elke interventie , waardoor

het ontmoeten van vragen en aanb iedingen door de overhei d geregle­

menteerd wordt , moet niet als ab soluut onvereni gb aar met het bestaan

van één markt bescho��d worden . Het i s niet een kwe s t i e van alles

of ni ets . Bv . de Europes e arbei dsmarkt valt ondanks het vri j e ver­

keer in E . E . G . -verb and in een Dui tse , Itali aanse , enz . arbei dsmarkt

uiteen .

( 1 ) De eni ge vorm van rantsoenering di e s tri cto s ensu met een markt­economi e ve reni gb aar i s i s het pri j smechanisme . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 409: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

1 88

6 ) De regZ �ntering op de markt . - Overhei dsint erver tie i s vaak

voldoende soci ale waarborgen aan de economi s che

zwakkeren , en meer speciaal aan s ommige loontrekkenden te b i eden .

Bv . de vrij e immi grati e van goedkope arbei d op een markt met hoge

lonen zou zeer vlug tot sociale wantoestanden lei den . Ins geli jks

de onbeperkte concurrentie van de geëvolueerde di stribut i e ( groot­

warenhui zen , e . d . ) t . o . v . de t radi t i onele wink elbedr i j ven z ou ins­

gel i jks tot soci ale wantoes tanden kunnen leiden . Een s oort geli jke

beme rking gold voor de lan db ouw ( v66r de pri j zens t i j ging op de i n-

ternationale markt i n 1 974 ) . In een i nterventie in de ( vrij e )

werking van de markten l i gt één der we zenli jke kenmerken van de

soctaze markte conomie ( overZegeconomie ) .

7 ) Een uitzondering : de beroepsreglementering. - Sommi ge b eper-

kingen en gre zen aan het markt- functi oneren kunnen door de be­

langhebbenden zelf i ngevoerd worden en kunnen de onderlinge aj us ­

tering van vragen e n aanbieden belemmeren . Bv. Wanneer op een e ffec­

tenbeurs een e ffect meer dan 5 % onder of b oven z i j n vorige koe rs

daalt o f sti j gt , wordt het e ffe ct niet meer genoteerd maar wordt de

not e ring vervangen door de melding ' geld ' o f ' papier ' . Een derge-

li jke reglementering i s zeer gewettigd . Wanneer het gevaar van

concurrentie door goedkope arbeid bestaat , zal het syndic aat pogen

de claus ule van de ' closed shop ' op te dringen . wanneer het

aanbod onelasti sch i s , zullen de ondernemers - vooral in een s le chte

con j unct uur - pogen afspraken af te s Zuiten om een minimumpri j s te

waarborgen .

VOLMAAKTE EN ONVOLMAAKTE MARKTEN

Nogmaals , het i s verkeerd te �enken dat het b egrip ' markt ' niet

voor nuancering vatbaar zou Zl J n . We staan niet voor : of de markt

van de katoengarens , o f niets . Er z i j n volmaakte en onvolmaakte

markten . de mark� volgende �rWciar-den

0

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 410: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--

· : :: '·! : • ' .

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 411: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

��ép lie ( onderling ) met elka .Lr �n verband staa· . • t l-t A C

t 1 ) Onderlinge vervangbaarheid. De vers chillende de len van het

1 89

•.

totale (homogene) aanbod en de totale vraag moeten �n elkaars

plaats kunnen gesteld worden . Dit betekent dat het goed nauwkeu­

rig moet bepaald z i j n . Indien somm�ge kilo ' s o f tonnen van het

goed meer waard zijn dan andere en een spe ciale vraag of een spe­

ciale aanbieding uitlokken , wordt de volmaaktheid van de markt

aangetast . Aan de grens staan we hier dan niet meer voor één markt ,

maar voor verschillende markten . De s chei ding is de grens van de

onvolmaakthe i d . Een t�e ffend voorbee ld hiervan vinden we in het

verschil tus sen de e ffectenmarkt en de markt der onroerende goe­

deren . Op de effectenmarkt is het absoluut onverschillig o f men

een Petrofina n°x of n°y koopt voor een bepaalde pri j s van z fr .

Al de e ffecten zijn onderling vervangbaar . Dit houdt op wanneer er pre ferente aandelen of sti chtersaandelen op de markt zij n .

Indien aan deze e ffecten speciale rechten verbonden z i j n , zullen ze

apart genoteerd worden . We staan dan niet meer voor de markt der effecten maar- · voor drie mar kt en : het gewone aandeel , het preferent aandeel en het sti chtersaandeel ( die evenvel een verwant­

schap kunnen vertonen ) .

Op de markt van de onroerende goederen vinden we het andere uit erste .

Bi jna nooit z i jn twee onroerende goederen volmaakt vervangbaar . Er

i s alt i j d een onderscheid in ligging , b ouwj aar , staat van onderhoud ,

enz . De markt van de onroerende goederen i s een onvolmaakt e markt ,

aangezien alleen goederen verhandeld worden , die niet volkomen on­

derling vervangbaar z i j n . Niemand zoekt ' een hui s ' zonder meer .

Men zoekt een hui s te Leuven , b i j een s chool , een kerk , een station ,

met centrale verwarming , enz . Aan de andere kant i s er niemand die

een hui s in abstracto aanbiedt� die al de vragers kan tevreden stel­

len . Men bi edt een hui s aan met zoveel kamers met of z onder centra­

le verwarming , garage , enz . ( cfr . een aankondiging �n een dagblad in

de onroerende rubriek ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 412: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

; ' t ..

. , .. , .

r

!

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 413: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 90

Men mag ni t i n het uiterste verva� len en denken dat iez e aangebo­

den en gevraagde hui zen met elkaar he lemaal niet i n contact komen ,

en dat de markt b i j gevolg zo onvolmaakt i s dat men helemaal niet

meer van één markt kan spreken . Inderdaad , mit s een behoorlijke

aanpas s ing in de prij s , zal i emand di e een hui s met 7 vertrekken

zoekt , zi ch met een h ui s met zes vert rekken tevreden stellen .

�ts een behoorlijke prijsaanpassing za l iemand die een nieuw huis

zocht met centra le verwarming., zich dan toch maar me t een meer

ouderwetse verwarming tevreden ste llen., enz . ( dit i s wat met ' af­

s temmi ng op e lkaar ' b e doeld wordt )

' , 2 ) .Yttl.mw:tkbtt pub lici teit : op een volmaakte markt i s er geen plaats

voor klandestiene bewerkingen . Elke aan- en verkoop ( de twee

gaan alt i j d s amen ! ) moet onmidde l lijk bekend gemaakt worden aan

al diegenen die met vragen en aanb iedingen op de markt viertueel

o f potentieel aanwe z i g z ij n . Om een volmaakte markt te hebben vol­

staat het bovendi en niet dat het a fsluiten van een aan- en verkoop

zonder meer zou bekend gemaakt worden , maar pri j s en hoeveelh e i d

moeten bekend gemaakt worden .

Enige verdu.ide..lijking kan h i e r nuttig z i j n

- I n het bewust doorgeven van sle chts een gedeelte van de info�a­

tie aan s le chts een gedeelte van het geïnteresseerde publiek kan

niet alleen een element van onvolmaaktheid van de markt li ggen ,

maar zelfs een gekarakteriseerde oneerlijkheid. Wanneer A ge­

in formeerd wordt dat reeds een trans actie tegen de pri j s X uit­

gevoerd we rd , terwi j l B daarvan onkundig gehouden wordt , ligt

daarin een onvolmaakthei d , maar tevens een oneerli jkhei d wanneer

dit bewus t gedaan wordt . Di t betekent evenwel niet d een vol­

maakte markt niet met een zeer gedi fferencieerd gebru�k van de

bes chikbare in format ie verenigb aar i s .

- Ruime publ i c iteit betekent niet dat i edereen een even goede eva­

luatie over de marktvoorwaarden moet bezitten . Wat van belang

i s , i s de publici teit van alle bewerki ngen , n i et dezelfde kenni s

noch evaluat ie van de marktvoon·raarden . Een der meest tre ffende

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 414: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 9 1

voorbeelden i s de speculat i e op ' e Engelse staats papieren door

de Roth s childs na de s lag bi j Waterloo met behulp van i nforma­

tie door een rei s dui f , die het ni euws van de overwinni ng naar het

huis Roth s child in Landen bracht .

- De publiciteit van een bewerkin& i s op z i ch zel f onvoldoende . Wat

de markt deelnemers nodig hebben , i s niet de wetens chap dat een

aan- en verkoopsbewerking hee ft plaats gevonden , maar wel dat

een kwant itei t X tegen een pri j s Z i s verhan deld geworden . Daarop

kunnen de belanghebbenden bun houding dan oak met mee r kenni s van

zaken afstemmen .

3 ) De graad van mobi liteit van de vragen en de aanbiedingen bepaalt ------

insgelijks de volmaakthei d van de markt . Dit betekent dat alle

vragers het recht hebben z i ch tot diegenen te wenden di e bere i d z i j n

h un tegen de laagst mogelijke pri j s t e leve ren , terwi j l anderz i j ds

alle aanb ieders het recht hebben z i ch te wenden tot alle vragers

die bere i d Z1 Jn bun de hoogst mogeli jke pri j s te betalen . In dez e

z 1 n zullen de beperkingen i n de ruimte waarover we vroeger spraken

zeer dikwi j ls optre den , maar dit zal niet medebrengen dat men van

geen ' markt ' meer kan spreken . Di t zal alleen voor gevolg hebben

dat de markt onvolmaakt wordt en aan de grens in een aantal deel­

markten uiteenvalt . De Belgi s che graanmarkt , de Franse wi j nmarkt ,

de markt van de Zwi tserse uurwerken z i j n deelmarkten .

De vraag o f men voor eén onvolmaakte markt of voor een aantal deel­

markten staat z al afhangen van de ma e waar1 n de vragen en aanbi e­/

dingen geweerd worden en boe dit gebeurt . Een deelmarkt kan op zij n

beurt een volmaakte markt zij n .

j aren z i j n veel i nternationale markten

in nat i onale markten uiteengevallen 1 ·

cri s i s van de dert iger

geldmarkt )

\ ' \ ' ' ..

( ·

De prijseenheid a ls kenmerk van een volmaakte markt . - Uit de dri e

voorwaarden di e besproken we rden b lijkt dat , wanneer z e ve rvuld z i j n ,

op een bepaald ogenblik , slechts één pri j s op één markt kan gelden HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 415: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 92

zelfs indi en op de markt een monopolie voorhanden i s ( 1 ) . Deze

pri j s kan in de ti j d veranderen , hij kan s chommelen , maar op één

bepaald ogenblik zal op die markt voor het goed in kwestie slechts

één prij s gelden waartegen alle aan- en verkopen afgesloten 'l·rorden .

Indien transacties tegen een pri j s van 1 00 worden afgesloten , waarom

zou A zi ch met een prij s vru1 99 tevreden stellen en B de prlJ S van

1 00 bekomen , indien A en B aanb i eders zi j n van hetze lfde goe d in

dezelfde b ekende voonraarden ? En waarom zou de koper 1 00 b ieden

aan B wanneer A zich met 99 tevreden stelt voor hetze lfde goed ?

Indien de drie vragen in verband met de vervangbaarhei d , de publi­

citeit en de mob iliteit positief beantwoord worden is dit niet te

verwachten .

Vo lmaakter of onvolmaakter markten ? De economische evolutie ver­

toont een aantal tendensen die in de richting van het ' perfectioneren '

van de markten � goederen en diensten ageren : - Het standardi seren van de goederen en diensten ( j ob evaluati on )

-hee ft voor gevolg dat meer goederen en diensten onderling vervang-

baar zijn en dat boven di en de ve rgelijkb aarheid van de goederen

en diensten verbeterd '\Wrdt . - Het verbeteren van de transportmogeli jkheden en het verlagen van

de transportkosten dragen tot het ' perfe ctioneren ' van de markten

b i j ( ontmoeting van vraag en aanbod ) . - De multinationale ondernemingen aragen tot het vermenigvulnigen

van e produktiecentra bij .

Daarteg nover staan :

- Afspraken tus s en producenten , opgelegde pri j zen , enz . Al deze prakti jken maken de markten minder volmaakt .

- In de richting van minder volmaakte markten ageert het prote ctio­

ni sme , waardoor tal van mar kt en omgevormd worden , 1-raarop ge en

( 1 ) Een volmaakte markt i s als zodanig vereni gbaar met een mono­polisti s che , oligopolistische of concurrentiële mark:tsituat.ie .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 416: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' storen le ' invloeden van buiten toegelaten worden .

Wat kan �et bes Zuit zijn ? Alles b i j elkaar lijkt het wel dat de

markten volmaakter worden in de preciese betekeni s van het woord

( vervangbaarhei d , publi cit · , beweegli jkheid) maar dat neemt

niet weg dat meer olygopolisti sche s ituaties opduiken .

1 93

yarkten en beurzen . - Een beurs i s een p Zaats waar de marktpartners

op gezette tij den b i j eenkomen om handelstrans acties af te sluiten .

De publi citeit wordt ( in de regel ) door het nauw contact beter ge­

waarborgd . Vaak wordt een officiëZe publiciteit van de verhande­

lingen georganiseerd ( e ffectenbeurzen ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 417: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 94

Hoofdstuk IX

DE VRAAG

"Als men alles van t e varen wi st zou men vlug rijk zijn " . ( \vestvlaamse spreuk )

§ 1 - BEHOEFTE , VRAAG EN PRIJS

In dit hoofdstuk zal een der belangrijkste begrippen van de econo­mis che wetens chap bestudeerd worden : de vraag maar zodoende i s het niet de bedoeling het : domein van · de b edri j fseconomie

te verlaten en het terrein van de staatshui shoudkunde te betreden . De vraag 1 s oak voor de onderneming van het grootste belang . Ze

bepaalt als het ware het werkterrein •raarop de ondernemer z i ch be­weegt . Hi j moet met zijn produktie o f ; meer algemeen , met z i j n. aanbod

de vraag pogen op te vangen . De studie van de vraag , het aanbod,

de elasti citeit van de vraag of van het aanbod , enz . vormt een grensgebied waarop zowel de staatshui shoudkunde als de b edri j fs­economie z i ch bewegen .

Ee�st moet het onderscheid dui deli jk worden gemaakt tus sen de be­

hoefte aan en de vraag nàar een koopwaar of een dienst . Er kan een zeer grote behoeft aan een bepaalde koopwaar bestaan zonder dat de vraag daarom noodzakelijk . groot i s . In China �s tr onge­

twi j feld een reus achti ge behoefte aan auto ' s , vrachtwagens en an­dere moderne verkeersmiddelen en nochtans i s de vraag naar de ze za­

ken onbedui dend . Maar het omgekeerde i s niet waar : er kan geen HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 418: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 95

vraag Z1Jn naar een koopwaar zonder behoefte . De vraag omvat dus maar een gedeelte van de benoe fte , met name de b ehoefte waarvoor mensen ( kopers ) b erei d gevonden worden om de marktprij s te betalen ,

teneinde hun behoefte te bevredigen . De vraag i s de behoefte die z i ch op de markt verwerkeli jkt door het aanbod van een zekere prij s . Men zou kunnen zeggen dus , dat de vraag 1n een z ekere zin de effea­tieve of solvabe le behoefte is 1n di er voege , dat men b ere i d i s iets af te staan , iets te verzaken ( de marktprij s ) om het te bekomen .

Stat�sch : De behoe ften voor welker b evrediging ni emand bereid i s iets af t e staan z i jn geen componenten van d e markt . Z e beïnvloe­den niet de marktprijs , de omvang an .produkti e , de hoogte van de winst , enz . In een statische analyse kan men ze b i j gevolg

buiten beschouwing laten .

Dynamisch : In een dynamisch onderzoek� d . w . z . in een studi e waar­b i j de economi sche problemen i n de t i j d gez ien worden en reke­ning houdend met de veranderingen van de economi sche grootheden

( rendement , produkt ' vi teit , produkti e , verbruik , invoer , enz . ) kan deze houding ni et volgehouden worden . Hier -vrordt b i j gevolg rekening gehouden met de � · s . In een progressieve economie waarin de behoeften meer en meer kunnen bevredigd worden , zal de vraag zi ch niet lukraak richten , maar zi ch naar de b ehoeften oriënteren .

In een progress ieve economie Z1Jn de ( onbevredigde ) behoe ften de lei draad van de voorui tgang . Men kan zeggen dat de voorm tgang erin bestaat meer en meer behoeften in de vraag te actualisePen waardoor ze een element van het economi sche systeem worden . De onderneme r nu , viens verg eding de winst i s , i s zeer sterk op de

e conomi s che dynamiek ge ri cht . Zi jn beste kansen hee ft h i j wanneer -

hij de ontwikkeling van de vraag vooruit kan lopen , teneinde op t i j d de nodi ge s chikk ingen te kunnen tre ffen om de vraag op t e vangen . De echte ' captains of industry ' hebben steeds een dergelijke pioniers­activiteit van ' echte ' ondernemers aan de dag gelegd en daarmede tevens

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 419: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 96

een groot rls 1co opgenomen Ford , Rock feller , Carneg · e , Gi lette ( 1 ) .

De vooruitgang van de lenv apdaard brengt aanhoudend veranderingen

1n de vraag tot stan d . Ret i s echter n i et alti j d eemak elijk te

voorzien vrelke ri ch t ing een vri jkomende koopkracht zal inslaan .

Zo verhaalt FORD dat h i j er aanvankelijk aan twi j felde of de wereld

eens daags zo rijk zou worden dan dat i e dereen een uurwerk zou wi l len bezitten en kunnen betalen . Daarom , zegt h i j , i s b i j dan oak maar

met de serie fabri cage van auto ' s vertrokken - een baantje vraari n h ij

overigens niet zo slecht geslaagd i s .

Samenvatting. - Bi j een analyse van de e conomis che verhoudingen op een bepaald ogenb li� t . ( stati s che analyse ) spelen de behoe ften zon-1 der koopkracht geen rol . Ze z i j n evenmin onder agen te nemen als

een gebeurli jke verruiming van de geldci rculat i e op de planeet Mars .

Maar b i j een onderzoek betre ffende hetgeen gebeurt van het ene ogen­

blik tot h et volgende ( dynami s che analyse ) d . w . z . tus s en van daag en

morgen en overmorg�n spelende behoeften integendeel een kapitale rol

( economis ch onderzoek , marktprospe cti e , 0 . & . 0 . )

DE VRAAG EN DE PRIJS

De vraag naar een goed l S onbepaald zolang niet naar de prl J S ver­

we zen wordt . De vraag naar aardappelen hee ft gen zin . Indi en de

prl J S niet wordt aangegeven is h et inderdaad onmogeli j k om te zeg­

gen hoe groot de vraag 1 s . Dit betekent niets anders dan dat de

vraag naar een koopwaar een functie van de prijs is en geens zins

als een e conomi s ch gegeven op z i chzelf of als een constante kan be­

s chouwd worden .

( 1 ) De behoefte om z i ch ' veili g ' te s cheren - die welli cht tot alle t i j den behoort - kan op een bepaald ogenblik in een ( effectieve ) vraag omgezet vrorden . Men was bere i d daarvoor een prij s te beta­len die aan GILETTE een aanmerkelijke 1-1inst liet . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 420: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

f�skundige formulering Q. ( V ) = f( P . ) � �

waarb i j het indice i onderae.n er op wi j s t dat de relatie op een wi llekeurig woment in de t i j d geldt .

� Speciaal geval : onafhankelijkheid van de tijd. - Indien de pri j s

1 97

over een lange perv;ode weinig verandert kan wel van ' de ' vraag ge­

sproken 1-10rden , zonder naar de prij s te verwi j zen . Hier wordt dan tac iet aangenomen dat het om de vraag teGen de gekende , vigerende ,

weinig veranderende prij s gaat . In dit geval zou het dus overdre­ven zijn aan ' de ' vraag ( naar de ze bepaalde koopwaar ) alle betekeni s

t e willen ontkennen .

Wiskundige formulering Q. "' k �

Speciaal geval : onafhanke lijkheid van de prijs . - Er i s nog een tweede speci aal geval , nl . wanneer de vraag naar een koopwaar op grond van concrete bes chouwingen als onafhankelijk van de prijs kan bes chouwd worden . In dit geval staan we voor een volmaakt one lastiscre vraag , d . w . z . een vrae g die constant bli i ft , hoe hoog of hoe laag de pri j s ook mo �e z i j n . Volmaakte onafh ankeli jkheid

van de vraag t . o . v . de prij s i s zeer zeldzaam , omdat , in de werke­lijkhe i d , steeds een s ub stituut of desnoods een ' ersat z ' voor de koopwaar op de markt voorhanden �s of kan geïmporteerd of geprodu­

ceerd worden . Maar in het extreme geval van vo lmaakte onafhanke­li jkheid hee ft ' de ' vraag naar een koopwaar , in alle t eoretische gestrenghei d , een onà.ubbelzinnige beteken i s . Het fei t dat dit een e cht limietgeval is doet niets ter zake . ( De ervar�ng van de be­zettingsti j d heeft bewe zen dat vo lstrekte onafhankeli jkheid van de

vraag t . o . v . de pri j s , zelfs voor noodzakelijke levensmi ddelen ,

prakti s ch nooit voortkomt ) . Het hier besproken geval i s dus een theoreti s che limiet , di e in een wetens chappelijk · onderzoek niet over het hoofd kan ge zien worà en . In de prakti j k kan dit grenageval HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 421: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

/

.: i [ - 1 {

' {

--

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 422: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' "

/v

----- --------------------

1 98

�n of meer di cht benaderd worden .

De vraag zal zelden over geheel de lijn onelastisch zijn . Er kan

wel een zone van onelasticiteit voorkomen , waarin de markt verza­

digd is en niet à la haus se op een ( gebeurli jke ) pri j s verlaging zou

reageren , evenmin als ze bij een ( gebeurlijke ) prij sverhoging zou

inkrimpen . Bv. :

- b i j pri jsverhoging : indien het bestaansminimum bereikt 1 s en � geen substituut bestaat ; of

verlagin g : indien absolute verzadiging voorhanden is .

Maar het i s vrijwel ondenkbaar dat op geen enkele prijsverande­

r1ng een reactie van de vraag zou komen hoe laag de Rrij s ook moge

dalen .

Voorbee ld : In de pri j s zone waar1n wij ons bevinden is de vraag

naar brood vrij onelastisch , d . w . z . dat , in dezelfde voorwaarden

een ietwat hogere of lagere pri j s geen wij zi gingen bij de vraag

zou uitlokken . De levensstandaard van onze bevolk.ing i s hoog ge­

noeg opdat zo nodig op minder noodzakelijke koopwaren besparingen

zouden kunnen gedaan worden , die aan het broodverbruik zouden ten

goede komen indien de pri j s van het brood moest stijgen , terwij l

anderzij ds de verbruiksgewoonten i n zake voeding b ij de Belgen zo

ingeworteld zi jn , dat een verlaging van de prij s geen vers chuiving

ten voordele van het broodverbruik zou meebrengen , tenzij mis s chien

bij de zeer zeldzaam geworden burgers die ondervoed zijn , omdat hun

koopkracht hun een voldoende broodverbruik tegen de vigerende prij­

zen niet toelaat .

Ret 1s echter hoogst onwaars ch ijnli jk dat een ( relatief) sterke ver-' hoging of verlaging van de pri j s de vraag volle�g onveranderd zou

laten . Een zeer sterke verhoging zou de vraag van de minder koop­

krachtigen aantasten , terwij l een zeer sterke verla · g van de pri j s

welli cht de vraag naar andere rodukten zou verdringen en aldus nieu­

we afzetgebieden zou openen , die met de voorheen geldende pri j s voor

het brood ontoegankelijk waren ( dierenvoer , varkens , kippen ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 423: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� '1 t- . \:::. I,.Lo. r u •'Y' o'1 ..:. �n.. ù OO• lo� d....d � v,., � \.) Cv'- 0 fY1 \t_ e.. t!.t-.\o CM � 9 �C. d<:.-1..<?.1\..i 'r \.0 <Yl. Ul t )

I..U.. \- t� 'o q h. o...r 9 r e (\ e..... -Li �. u :::>..4'\. d <..

. '-LI�J t.. u �' d <- Y ·\. CU."'" p c;;>\.r l....o)k.'"' "" ...s .

d'" I..S"eA locpr'-i ) \ o'-o vu. \-..n.� l e.._ "'-1 . f " !> . O-.L-. .r � k.

d e.. h o '1 � k'l t:/r'\. de.. u .::Un \--. � Y

:l-1.. 1"'- 1 e. e.� :. k re , a.tt obbl:)or c.J ·, f'\ e �-

....:>J....b-u.. dv, Lo 1 1 '- C'-"-V\.r \o c. J'\. e.,-.. r..-\. r ve. � r to... ' "" l·j I.A.Xr

."'Y\A.. '- 1"\.. "' f'V\....O...::vl �"' <.:V."- � f o '- r \t. o �·�v, f "-'-'· � r '

· · : . ·

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 424: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

rn, -e. \- -t e. 9. � d <- CLQ.n \' -"- e.IL.IU.. , J \.) ClJv. t c..-q <- i Oô\ e"' .

C. LA..A-- \- te. 3 b � e c.- � t-c_ -e- -'" 'r '--'-'� · c. c:- d u:.L s.ur-.-

o ' t. · \e.'<'.d �� O rY\. -.Al ev·� 9 e..e'l.l o\ u.. • '-"--\ n. o...u, .. t--_.. < 1!-l 1

cv."'- d � <- O-A.bc..c..<::i.n .::-'"'� - · � .. n d..u... '\.....:.(.è.•"-k (1'-0I"V'-".::>ù u...e , .

-,!

� ffvî/Liu�

1; v

( ' l

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 425: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 99

s het derhalve i n f e regel (b 1n enkele grens-

van ' de ' vraag naar een goed te spreken zonder

terzel fdert i j d van de prij s waartegen deze vraag zich actualis ee rt ,

te gewagen . Het tegendee l zou er op neerkomen te beweren dat i n de

regel de vraag niet een functie i s , niet afhankelijk is , van de

pri j s . Welnu , dit kan i n de regel alleen in een overvloedseconomie voorkomen zoals de ze die MARX voor de tweede faze van het communi s­

me hee ft beloofd . De moeilijkhei d s chij nt erin te bestaan deze

tweede faze te bereiken . . .

DE VRAAG ALS FUNCTIE VAN ANDERE VAR IABELEN DAN DE PRIJS

Het kan niet betwi st worden dat de vraag een functie van de pr1 J S

i s waarvan de ondernemer de vorm moet pogen te verkennen . Maar

daaruit zou verk rdelijk afgeleid kunnen worde n , dat de vraag

enke en al leen een functie van de pri j s van het goed in kwestie

i s en van geen andere parameters . Dit punt kan misschien best als 1 volgt verduidelijkt worden . Indien de pri j s van een koopwaar in

twee verschil lende landen dezel fde i s , dan zal deze pri j s gelijkheid

geens zins een even groot verbruik per hoofd meebrengen . Het i s evi-

dent dat bij gelijke pri j zen van b ier en van tee , in Engeland meer

tee en in België meer bier z al verbruikt worden . Dit verschil zal

ten eerste afhangen van de pri j s van de mogeli jke substituten. Ook de invloed van buiten-economi s che factoren zoals gewoonten speelt een rol . Bovendien hee ft de stat i stische waarneming en 1n

het bij zonder de onderzoekingen naar de gezinsbegrotingen de aandacht

gevestigd op de zgn . wetten van ENGEL . Deze statisticus hee ft aan­

ge:pond dat op e9n bepaald ogenb lik het verbruik afhangt van de � �� �� koopkracht . Zo stelt men bv. vast , dat de minst-koopkracht ige

groepen der bevolking meer brood verbruiken dan de andere . De vraag

naar brood staat in omgekeerde verhouding tot de koopkracht . De

vraag i s b i j gevolg niet alleen een functie van de prij s , ze is ins­

gelijks - om het bij de meetbare eigenschappen van een groep te hou-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 426: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(

' '

/

/ /

r

( \

.. � :

• : ; i HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 427: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

tt p 2. " .. .':L� r u. / /1 Q.,f)d ett �J., d de "t � Q.J't.f-T\3 Cl!Uvl f'O'Or. �,., f ur 7) � o.tJ: � ' v� � tn� * le �� d..o.DA � m e e. W\ l be.,L� / �

-,: �- � cl. ""--� c:L. � clw.,J """"" rm"" 1-o'v f\l "''''""' p �""" � �)._...,,"""" . --�· 1 P•·r�--t.k��� � c\.<2 LJQ.k��� rv..D'r ch �G 0àU LJUA\ r.ÀetLe n�eJJ,. Fva-, \anJ ? ( Î) �ce w 2ec>, �" �. r o< "" ''Ôl.q�� rn<* �"' .flvj., J

� uu. kbo�� (} \h::�/1Vf"\122' 2 e rnE'/1\.t� d.afr ·*' Bit" rr. e e.-.. bep e ..,JCS\ �.;d g� � �� 2 e CYfVm uk� Mek Jomv. � ev, � oa�� v-n� Q)r � dak Jt �-\\eJ � ��� C?� d(?) Je �d?n

I'J t EJ-, J..e 4 Lm ��c

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 428: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

den - een functie van het inkomen .

Wiskundige formulering : Q. = f( P . Y . • • . ) 1 1 1

VRAAGSCHEME EN VRAAGCURVE

200

Een vraagschema ,.,aarbij de hoe-grootheid van de vraag op de hori zon­tale as en de prijs op de verticale as afgemeten worden en waarbij de ti j d niet voorkomt behoort tot de stati che analyse . De verhou­dingen worden onderzocht tus sen de twee betrokken variabelen op een bepaald ogenblik in de tij d . De tijd bli j ft buiten beschouwing . Men zal dus van een dergelijk schema niet verwachten wat het in geen geval geven kan , bv. de gedraging van de vraag in de tij d . Een sta­tische analyse kan ons op dit stuk geen verklaring verstrekken .

De gekende grafische voorstelling van de vraag in functie van de pri j s heeft alleen tot doel de verhoudingen tussen de grootte van de aag en de hoogte van de pri j s te verduidelijken . Ze heeft een partiële analyse op het oog zonder dat daarbij over het hoofd mag

gezien worden dat in de werkeli jkhèid de vraag ook nog door andere factoren wordt beinvloed, bv. de conj unctuur . Een meer diepgaande studie zou ons ertoe brengen ook nog andere bindingen onder ogen te nemen . Een driedimensionale voorstelling , waarbij de vraag in functie van de pri j s en van het inkomen zou voorgesteld worden zou meteen een ruimer inzicht geven . Deze voorstelling is evenwel niet gebrui­keli jk .

Een vraagschema is een overzicht van de intensiteit van de vraag naar één koopwaar , op één bepaald ogenblik , in verschillende alter­natieve hypothesen betreffende de pri j s . Waarom in verschillende alternatieve hypothesen betreffende de pri j s ? Omdat , zoals we gezien hebben , het vraagschema de toestand vat op één bepaald ogenblik . Wel-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 429: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

w t e1-- <--1. f --1 s $ J;J:;. �> � t,-t;_� :J G-v- �"' LA. L & r:"' -?'V? R?-voo ,. � 1-s-e..

-

�"' l/ltl J)tA-� � e- r Ru ;=�u�crl�� � cfe-4/wiU'l .ove<. de ��eM. � W 4Jeen�� VQ.n �,'bcJ . tùal �� -irn�f A� c.i At'r/ ru:l/ � ee-n �e A..u.:f� � � �â4tœ.. M)3{ ��/ c.:, .

� � Ane-n €€11. �� tt.UJ';)ert de (_,1L<J&ed ��tL ..vtUt. r:b-� en due � ck AA>Dt.�en .1 (8fi. l6 o}

-

_ �J Ab. ��":)> O!Ut .d..e. ��� QA'.Ul -fie -Wflre,/<.U.VL �" Vt

r1oun eul:.nW&.t...f } die_ � /(e) offt:A?t.um -À � �<! en. � <.e ti � .&4.o'3e ar� . tvcJ .fJ�/ULQAI'v / ..di f _? k.,._ a_ €UZA �edt.� -(.)Of)t !u:� Œt ()e«Utitûfjt:� �w..jwU\ t01. a�t� ! (6rà . l} t)

• .. �� ,_· � f�-.eM.�rU� ? {�. t3Yj

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 430: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

{A J1 t:; 1 , lvvf � � _ cJ� .1. Zt 1� 4 : l1tJ o� t..�ev- /lr-t�� (;� 1\,�o� f-o��DJ? P��- (}

.t-k � 6 . � � t, l'lw{ �cJ "rt-� -; q f WY1 '!'c o � . �� ..f,-w� � � o� olUh V � 1!-�� (..e-.. dt � � � 4 /J�

NR "deJ L, � \(G4} étv..w-- � ��' Vf e / � � � ") Î <> - �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 431: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

20 1

nu, op één bepaald ogenblik kan op één en dezelfde ma�kt slechts één pri j s gelden . De prij zen die bi jgevolg op de verticale as afgezet worden zijn niets anders dan verschillende hypothesen be­halve één , die met de ( concrete ) werkeli jkheid overeenkomt . De redenering bij het lezen van een vraagschema ( resp . vraagcurve ) 1s dus niet : indien de pri j s van p 1 overgaat naar p2 , dan verandert de vraag van q 1 naar � , maar ,.,el : indien op het ti jdstip t 1 de pri j s p 1 gold , dan u de vraag q 1 bedragen ; indien op hetzelfde tij dstip t 1 en bijgevolg in dezelfde voorwaarden niet de prijs p 1 maar p2 gold , dan zou de vraag niet q 1 maar wel q2 bedragen , enz . De onderschei dene hypothesen zijn bijgevolg aZternatief� niet suc­cessie f.

De continuiteit. Van een vraagschema naar een vraagcurve : Een vraagcurve is de grafische voorste Z Zing van een vraagschema , waar­bij de pri j s op de Y-as zal afgemeten worden en de gevraagde hoe­veelheid op de X-as . De onderscheidene punten M1 • • • M2 met de coërdinatie x 1 y 1 • . • xn y0 worden door een vloeiende lijn verbon­den , waarbij dan verondersteld wordt dat de overgang tussen twee opeenvolgende punten continu is . In de meeste gevallen zal deze hypothese van de continuiteit als een bevredigende benadering van de concrete werkelijkheid kunnen beschouwd worden . De hypothese . van de continuiteit is bij gevolg essentieel om een curve te bekomen .

Hieronder wordt een vraagschema alsook een vraagcurve ter illus­tratie gegeven .

VoorbeeZd : Vraagschema voor schoenen op t . 'Z.. Tegen een pri j s van 1 0 1 Fr . per J aar , zou de vraag 1 0 . 000 paar per

maand bedragen ; tegen een pri j s van 1 1 1 Fr . per J aar , zou de vraag 9 . 000 paar per maand bedragen ; tegen een prij s van 9 1 Fr . per J aar , zou de vraag 1 1 . 000 paar per maand be dr agen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 432: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Vraagcurve voor schoenen . Tabe l met dubbe le ingang.

y x

9 1 1 1 . 000 1 0 1 1 0 . 000 1 1 1 9 . 000

Prijs 1 1 0

1 0 1 1 0 1 9 1

9 1 0 1 1 hoeveelheid

De omkering van de tekening : Er wordt niets wezenlijks gewij zigd

indien de pr1 J S op de X-as en de hoeveelheden op de Y-as afgezet worden .

202

Uitzonderingen op de continuiteit : de geknikte vraagcurve . - Het feit dat in veel gevallen prij zen aangekondigd worden die net onder het bogere honderd- of duizendtal liggen , bewij st dat er bij de over­gang naar de hogere eenhei d een sterke ( dalende ) reactie bij de vraag

voorkomt , die men poogt te vermijden door prij zen zoals 99 Fr . ,

999 Fr .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 433: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

De geknikte vraagcurve

Prij s

1 00

99

900 1 000 hoeveelheid

� �� � De vraagkurve in het verle�n of 'coeteris is nooit paribus ' .

203

Mîsschien zal men geneigd z1 jn te denken dat de schatting van een concrete vraagkromme op een bepaald ogenblik t . goed door een statis-1 tische studie van de gedraging van de vraag in het verleden tij dens de periode t1 t zal gediend z i jn . Dit moet met een korreltje n zout genomen worden . Veronderstellen we dat op het ogenblik t5 de pri j s p5 en de vraag q5 zou bedragen en dat tevens uit een statis­tisch onderzoek zou bli jken dat op het tijdstip t4 in bet verleden de pri j s p4 en de vraag q4 waren . De vraag is nu : kunnen deze aanduidingen uit het verleden ter aanvulling van de vraagcurve na het t�jdstip t5 aangewend worden ? Het antwoord 1s ontkennend , want op het ti j dstip t4 was niet alleen de pri j s p4 verschillend van wat hij op het tij dstip t5 is , doch ook tal van andere omstan­digbeden waren anders . Wellicht was de algemene economische con­junc�uur verschillend van wat Z1J op het tij dstip t5 is . Welnu , de an�e omstandigheden blijven niet zonder terugslag op de vraag. coeteris is nooi� paribus . Het i s dus niet omdat in het verleden

een pri j s van 20 % boven de huidige pri j s samenging met een vraag

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 434: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

204

die 10 % beneden de h ui dige vraag l ag , dat op dit oge�blik mag ver­

•racht worden dat een .fe�nh� de pri j s met 20 % een verminde­

ring met 10 % in de vraag zou meeb re�gen e n , b i j ge volg , een grote re

globale ontvangst zou opleve ren . 1 Om de vorm van de vraagcnrve op ec:n bepaald ogenbl:i k t . t e kunnen l vas ts tellen , moet men i n he� bezi t z i j n van e en zo volleâig moge-

l i j ke kenn i s van de mark� ( op het h ui dig ogenb l ik t . ) . Dit betekent l een i n z i cht i n de afz etgeb i e den di e b i j een gebeurl i j ke pri j s ve r-

andering zouden kunnen b i j gevronnen \Wrden o f i ntegendeel z ouden ver­

loren gaan . Men mcet weten Helke c ategorie van kopers zich in het

geval van een pri j s ve rhoging zou onthouden en gebeurli jk meer van

een andere k oop1vaar zou kopen . Daarui t volgt dat men op de hoogte

moet z i j n van de mogelijke substi tuten alsook van h un aant rekkings­

kracht . Anderzi j ds moet men weten welke kliënteel 1 n geval van

een pri j s verlagi ng zou kunnen b i j gewonnen worden . De kenn i s van

de marktreact i e s 1n het verleden in ve rs chi llende gevallen kan

een l i cht werpen op de marktreacties op het hui dige ogenb li k . De ze

aandui dingen mceten e chter zeer omz i chti g geëxtrapoleerd worden .

In de mees t e gevallen � al de hedri j fs l e i der een i dee hebben van de

potentiële -..rraag di e i n het geval -van een {bepaalde ; pri j sve rlaging

zou kunnen geactua Usee::>d 'vo:.rden , zmrel als h i j een i de e h e e ft van

•rat een bepaalde pd j s ve rhoging hem .i.n omzet zo kosten .

De be dri j fs lei der die geheel of ten dele meester i s over Z l J O pri j s

( monopoli e ) moet dit i nz ::_ ch c 1 n d2 m.<:�..ck�potent i aliteiten b e zitten '

om z i j n verkoopspolit i ek te kunnen vas tle ggen . Voor hem i s de vorm

van de vraag functie in pri j stermen wrn k api t aal be lang . Dit i s '

n i et het geval met de bedri j fs le i Ge r die in h et geheel geen mee ster

van de pri j s i s ( c oncurrent i e l en die , t e de zen , de markt moet vol­

gen ze l fs wanneer de vi gPrende marktpri j s hem ve rJi e s laat . D� . '\ enige re act iemogeli j kh e i d die h em in dit g val ove rbli j ft 1 s Z l J n

produktie - waarover h i j mee ster b l i j ft - aan t e pas sen , om zi j n

winst te maximi s eren o f z i j n verlies t e minimali seren . Eventueel

zal h i j z i j n produht i e moeten stopzetten . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 435: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

" . ' . : . . � ' . ' . '

' ; :� ' :-

. : / . - . li. .'

·, . . . ··

. \ : · . . ;· .

' • ' ' ' HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 436: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 2 - vE ALGEMENE VORM AN DE VRAAGCURVE OP HET T IJDSTIP t . �

20)

In de regel neemt de vraagcurve in funct i e van de pr� J S een negat i eve

helling aan , waardoor ze van bov�n l ink s , op min of meer steile wij ze ,

naar onder re chts daalt . Dit bctekent dan dat , gegeven de omstan di g­

heden van het ogenb l ik t . waarop de ( st at i s che ) analyse b etrekking � heeft , de vraag groter zou z i j n i ndièn de prij s l ager was en dat de

vraag kle i ner zou z i j n i n di en de pri j s hoger was .

De vraagcurve ( zowel als de aanbodc urve ) i s een hypotheti s che curve

d i e w. · rd-1;. opgesteld op grand van vers chillende hypothesen die be­

t reffende de pri j s kunnen gemaakt worden met de verwachte vraag b i j

elk der onderschei dene pri j s hypothe s en . Slechts é é n der hypoth e s en

wordt op een b epaald ogenb lik geactuali s eerd . Al het over�ge � s

hypothe s e . Welnu , welke leiddraad b e z i tten we om ons b i j de uitwer­

k i ng van een vraagfunct i e in pri j stermen b i j t e st aan ? ( 1 )

1 ) De eerste peiler waarop onze redenering zal beru$ten i s het substi­

tutie-effect of Marshal l effect . Indi en coeteris paribus de pri j s

van het goed A l ager vas terw i j l al de andere pri j zen onveranderd

b l i j ven dan zou men er meer van kopen en het teger gesteldè zou

z i ch voordoen indi en de pri j s van het goed A hoger lag .

2 ) De twe e de peiler van onze redenerinG i s het inkomenseffect of

Hicks-effect . Een pYi j s verhoging van het goed A maakt mi j ,

coeteri s paribus , armer en een pri j s verlagi ng van dit goe d maakt

mij ri j k e r . Het e ffect an t�genges teld z i j n met het s ub st i tu­

t i e-e ffe ct . Bi j verarming kan ik meer van A kopen als net voor

een b elangri jk goe d is en op i ets anders uit sparen . B i j verr i j ­

king kan i k mee r van e e n ander goe d kopen . p . v . mee r van A .

et het i nkomens e ffe ct k an de vraag b e i de r i chtin�en ui t .

( 1 ) SAMUELSON ; Handboek van De Economie , Deel I , b l z . 1 01 ; GGuitton� Economie po li tique , Tome I , p . 4 1 8 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 437: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

206

3 ) In regel neemt men aandat het s ub st i tut ie-e ffe ct het op een

pos it ief i ��omenseffe ct haal� en ij gevolg in de regel de vraag­

curve een dalende vorm aanneemt . H . a . �.; . het zal zelden voor­

komen dat een lagere pri j s van A tot h ogere aankopen van B , C . . .

en minder van A aanzet en een hogere prl J S van A lei dt tot lagere

aankopen van B , C . . . en meer aankopen van A .

vraagcurve ? - Buiten

de omgeVlng van de act uële fungerende prl J S weten we van de vorm van

de vraagfunct i e wei n i g a f . De pri j s van het b rr �d i s nu nagenoeg

20 Fr . per k ilo en we kennen de i ntens iteit van de vraag tegen de z e

prij s . Moest , onder overigens ge lijkbZijvende omstandigheden , de

pri j s verdubbelen of verdrievo udi gen , wat zou de reactie van de -

vraag op deze prij s verhoging zi j n ? We tasten daar ( b i j na ) volledig

in het dui st e r . Maar i n de nab i jh ei d van de actuele prij s i s het

voor een kenner van de markt niet onmo geli jk z i ch een b ee l d te var­

men van de react i e s van de vraag op een relat i e f kle i ne pri j s ve rande­

ring . Een s oortgelijke bemerki ng kan i n navolging van J . Ma hal

( Frans econoom ) i . v . m . de dikte van de vraagcurve worden gemaakt .

De react ie van de vraag t . o . v . een bepaalde prlJ S i s aan s omm1ge

s tochas ti s che invloeden onderhevi g die voor gevolg kunnen hebben

dat t . o . v . een zekere pri j s de vraag een zekere zone b e s l aat .

Marchal spreekt van een dikke vraagcurve ( 1 ) .

p

p

0 Q

( 1 ) GUITTON , Econo�de politique , Tome I , p . 4 1 9 . We hebben aan het oppervlak een andere vorm gegeven omdat in Pr.1 ( marktpri j s ) de precieze vraag gekend i s .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 438: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

207

Tegen de marktprij s Pr1 kan de gevraagde hoeveelh e i d zowel Q1 als Q2 als ergens tus sen de z e twee hoeveelheden in , liggen g

ven e werk ing val} ande arameters dru.r rij s .

Er z�Jn redenen om aan te nemen dat de vraagcurve de Y- en de X-as

t . Waarom zal de vraagcurve de Y- en de X-as sni j den ? Omdat

b i j een marktpri j s PM = 0 de vraag ni et onei ndi g z al worden en om­

dat er ongetwij feld een markt�ri j s i s die z o hoog l i gt dat de

vraag = 0 •rordt .

p

0 Q

1 :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 439: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

208

§ 3 - DE VORM VAN DE VRAAGCURVE IN DE TIJD

Er werd reeds gewezen op het feit dat de vraagfunctie de grootheid

van de vraag in functie van de pri j s voorstelt onder overigens ge lijk­

b lijvende omstandigheden . Het 1s dan oak begrij peli jk dat op vers chil­

lende t i j dstippen de vraagfunctie niet i denti s ch 1 s . -

In een tij d van sehaarste waarop de sub stitutie- en inkomense ffect

er anders uitzien dan in t i j den van welvaart zal de vraagfunctie een

andere vorm aannemen . In een periode van hoogconj unctuur , met wei nig

werkloosheid , ruime inkomens en goede verwacht ingen , zal de vraagfunc­

tie naar duurzame verbruiksgoederen (koelkasten ) een andere vorm aen­

nemen dan in een periode van laagconj unctuur met betrekkeli j k veel

werkloosheid , lagere inkomens en veel onzekerhei d . Toevallige om­

standigheden kunnen h ierbij eveneens een rol spelen zodat de vraag­

vurve een dikkere vorm aanneemt . Voorbeeld : de vraag naar koelkasten

of woningen onmi ddelli jk na de oli ecri si s .

§ 4 - DB AGGREGATIEVE VRAAGCURVE

Als men de vraagcurve van elk indivi du t . o . v . de pri j s 1n bepaalde

omstandigheden kent , kan men zonder moeite tot de aggregatie overgaan

en door s omme ring de vraagcurve in t • . t;o oprr.aken .

§ 5 - DE VRAAG IN TdTO EN DE VRAAG VOOR EEN PRODlJCENT

Men ruoet onderschei den tussen de vraag naar een koopwaar in het al­

gemeen en de vraag naar een door een bepaalde producent aangeboden

artike l . De vraag tegenover dewelke de onders cheidene producenten

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 440: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

! \

) · "

, ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 441: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

209

staan zal gevoeliger op een verhoging o f een verlaging van de pri j s

reageren als de vraag naar de koopwaar i n het algemeen . Het i s inder­

daad gemakkelijker zich , in geval van een pri j s verhoging met x % tot

een andere producent of verkoper te wenden dan naar een anàere koop­

waar over te gaan . Het zelfde geldt in geval van pri j s verlaging door

een bepaalde verkoper : h i j zal gemakkelijker zijn aandee Z in de

vraag kunnen vergroten dan deze vraag in toto zal toenemen . Kortom,

ers komen verschuivingen voor di e ge aag in toto niet

wi j zi gen . Bv . een vraagcurve van het A-type ( links onderaan ) bij

volmaakte concurrent ie i s vereni gbaar met een vraagcurve van het

B-type voor het goed op zijn geheel .

p

0

A /

Q

B

p

v

0 Q

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 442: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 443: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

N o t a bij pvgi na 111

D e U . S . A . hebben d i t j aar g e e n ac t i eve h an d e l s b a l an s � me e r .

V o l g e n d j a ar zu l l e n z i j mi s s c h i e n w e e r e e n ac t i e ve h an d e l sbalan s h e b ben .

Wan t :

$ �c; ----\ �0

Voor c e t e r i s pari bus

P i ( c on j un c tuur i s c on s t an t d . w . z .

- g o e d i n U . S . A . - s l e c ht i n EEG

--'-----------) Ex po r t Elas t i c i t e i t i s n i e t zo gr o o t .

versc h i l i s n i e t zo g r o o t wan t men gaat n i e t ve e l meer c ompu t e r a , b o e ings , e n z . kopen , omdat de dol l ar l a ag s t aat .

Bi j o n z i c h t bare expor t i s h e t vers c h i l w e l ve e l gr o t er ( t o e r i sme nnar USA ) ·

I mpo r t

k l e i n

Elast i c i t e i t v e e l g r o t e r

on z i c h t bare export

./ I mport (;

Verl i e s t o t nu t o e ge dragen door Japan e s e produc e n t e n .

De be tal ingsbalans mo e t her s t e l d worden om d e d o l l ar t e r u g n aar USA t e l a t e n vl o e i e n

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 444: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 445: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 6

Brussel en witloof zijn twee namen die steeds nauw verbon­den worden met de witloof­cultuur : Brussels Loof, Endives de Bruxelles, Brussels Chicory en Brüsseler Loof.

Eertijds gebeurden de verzen­dingen van het witloof naar het buitenland in witloofmandjes van 1 0 en 1 2 kg. Later werden houten kuipjes gebruikt. Ver­schillende verzamelplaatsen wa-

Witloof, ambassadeur van Brabant

WITLOOFYNDIKATEN een groepering van aangesloten kwekers die rechtstreeks bun lprodukt ex;porteerde. In ver­schillende gemeenten waren die syndikaten vertegenwoordigd.

Voor de periode 1 926-27 die­nen we ook melding te maken van een bloeiend witloofsyndi­kaat « De Brabantse Moeshove­niers " . De witloofexporteurs on­dergebracht i n twee verbonden,

.den een eigen inlandse produk­tie. Na Frankrijk is Zwitserland de tweede grootste afnemer. Ook i n West-Duitsland kende de Bel­gische witloofimport een grote uitbreiding. In de V .S.A. en Canada ligt een zeer ruime markt voor het Belgisch witloof, die echter door haar omvang minder gemakkelijk te bereiken is. Wanneer het witloof zou doordringen op de Amerikaanse markt dan is het meer een pro­bleem van produktie dan van afname. NATIONALE WITLOOFFEESTEN

Door de talrijke manifestaties i n Kortenberg, met een tot over de grenzen bekende witloof­tentoonstelling en de jaarlijkse nationale witlooffeesten worden deze gemeente zeer dikwijls de c Hoofdstad van het Belgisch Witloof " genoemd. Op verschil­lende plaatsen in de streek wor­den witlooftentoonstellingen ge­organiseerd. De verschillende producenten wedijveren voor de beste kwaliteit, de mooiste ver­pakking en de aantrekkelijkste presentatie.

Het schoonmaken en lnpakken van het witloof.

Na de eerste wereldoorlog kende de witloofteelt een snele uitbreiding. In 1 920 werden 1 .000 ha ingenomen door de witloofcultuur. In 1 939 was de oppervlakte reeds uitgebreid tot 8.000 ha.

Een familiale aangelegenheld. WIJ bemerken de mandjes gerulme tljd. de tradltlonele wltloofverpakklng.

ren voorzien om het witloof bij elkaar te brengen om zo via Brussel o.m. naar Parijs ge­bracht te worden.

Het witloof werd op de cul­tuur opgekocht door de hande­laars. De handelaars-exporteurs of opkopers verplaatsten zich van het ene bedrijf naar het andere en kochten witloof per opbod.

Witloofkwekers die een oogst­baar produkt hadden gingen bun · naam schrijven op het bord i n een plaatselijke herberg die de verzamelplaats was van de op­kopers.

Varianten volgens de gemeen­ten waren : een mandje aan de deur zetten om zich kenbaar te maken tijdens het voorbijkomen van de opkopers, of met een staal naar een plaatselijke ber­berg gaan waar de handelaars op staal kochten.

Tussen de twee wereldoorlo­gen waren er ook verschillende

mogen wei het leeuwenaandeel opeisen voor de verspreiding van ons Belgisch witloof over de hele wereld. Het Belgisch wit­loof wordt naar meer · dan 40 landen uitgevoerd. Van het wit­loofmandje ging het naar de kar­tonnen doos, de eerste verloren verpakking in de tuinbouw.

ln 1 9.59 werd te Kortenberg de EESTE WITLOOFVBILING opgericbt. Zij gaf een volledig andere vorm van commercialise­ring aan de witloofstreek. Waar men aanvankelijk niet geloofde in bet veilingsysteem in de wit­loofstreek, kreeg ze toch vlug navolging o.a. te. Kampenhout, Werchter en Wolvertem. Binnen bet kader van bestaande veilin­gen werd het witloof mee op­genomen o.m. te Leuven, Zellik, St.-Katelijne-Waver en Wetteren.

Ongeveer 50 % van de Belgi­sche produktie is bestemd voor uitvoer. Frankrijk is onze groot­ste afnemer, hoewel de afname de jongste jaren vermindert ge-

Om de teelt en het witloof te verbeteren werden speciale kursussen georganiseerd. De be­langrijkste initiatiefnemer hier­van was Jan Verbelen, een land­bouwingenieur uit Erps-Kwerps.

De prijzen die men in die tijd voor witloof rekende waren zeer ons�. In 1 928 Ôetaalde rnen "t>i]voorbeeld 8 lTin\k per kg, terwijl men in 1� 1 kg wit­loof tegen 0,25 frank kon ka­pen. Ondanks de krisis kon de witloofteelt toch het hoofd bo­ven water houden. Wei bad men te kampen met het probleem van het tekort aan arbeidskrach­ten. Iedere gemeente bad wei zijn witloofkopers, toch was het voor beginnende telers geen ge­m akkelijke opdracht om hun waar aan de man te brengel\

Bovendien was er nog de stij­gende uitvoer naar het buiten­land. In 1 930 werden 39.000 ton uitgevoerd. Vijf jaar later was dit cijfer gestegen tot 57 .000 ton.

VERS EN SMAKELIJK BROOD ! JA, UW WARME BAK�KER IS NOG 'N fCHTE VAKMAN !

PASSE-PARTOUT C - Nr 43 - 25-1 0-1 978

de wereld ( 4)

Het oogsten van het witloof. De wltloofkrop wordt van de wortel gebroken, en gestapeld ln manden of bakken om zo naar ·de kulsers en lnpakkers te gaan. Sommlge kwekers doen hun witloof ln bakken naar een centraal kuls- en verpakklngsstatlon.

De welvaart ontstaan door het witloof brengt ook heelwat konflikten mee. zo· ondermeer het konflikt tussen de kerke­Iijke overheid en de beroeps­syndikaten. Onderpastoor Dom van Everberg trachtte het syn­dikaat om te vormen tot een cooptatie. Zonder sukses echter. De zo.1dagsrust opgelegd door de katholieke kerk werd vroeger in midden-Brabant nauwelijks opgevolgd. Er werd aileen vrij­stelling verleend voor het oogst­seizoen. De witloofteelt eiste echter een voortdurende aan­dacht van de telers op. Mee.r en meer dus werd ook de zon­d�gsrust niet meer nageleefd. Hiertegen kwam pastoor Vincent Vanderhulst in aktie met zijn

witloofpreken. Hij verweet de boeren « wei loof maar geen ge­loof te bezitten " ·

In het plaatselijke politieke leven zal het witloof toch geen aparte roi spelen. Het kwam nooit tot witlooflijsten op de verschillende programma's van de diverse lijsten.

Met de tweede wereldoorlog kwam een dieptepunt in de wit­loofteelt. In 1 944 werden nog slechts 900 ton uitgevoerd. De meeste boeren bleven witloof kweken omwille van de steen­kool die men nodig had om de woonkamer te verwarmen. De uitse bezetter stelde een Natio­nale Landbouw- en Voedings­cooperatie in waartoe de boe­ren moesten aansluiten.

O.T.

St-Stevens·Woluwe. cc A la VIeille Auberge ». Verzamelplaats voor witloof. Van hlerult werd rond 1 900 het witloof gegroepeerd en naar Brussel vervoerd voor verzendlng naar Parljs.

Zwarte Zusterstraat 1 6 3000 Leuven - � (016) 22 88 35 & 2 2 30 80

dft NV. DYLE MOLENS

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 446: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 0

§ 6 - DE VE 3SCHUIVING VAN DE VRMGC JRVE -r--

Hoe stelt men grafis ch de toestand voor wanneer men de vraagcurve in

' andere ' omstandi ghe en wil voorstellen ? mogeli "k grafis ch

de vraag aLs funatie van de prijs voor te stellen in andere omstan-digheden ? r Dit kan gedaan worden door naast de vraagcur ve op t 1 d . w . z . 1n de om­

standigheden van het t i j dstip t 1 ( velle lijn ) één o f meer ( punt- )

lij nen te tekenen die de vraag als fun ctie van de prij s voorstellen

in de ( an dere ) omstandigheden van de tij dstippen t2 , t 3 , . . . tn .

Pri j

PM

0

\ · - · '-

Q,

,, 1 \ 1 \ t \ : t 1

\ _L .

1 -,- - · -1 1 .

1 t2 t3

Q2 Q3 Q hoeveelheid

We drukken op het belang van een typografisah onders chei d . Anders

zou men kunnen denken dat de onderscheidene curven betrekking hebben

op hetzelfde moment , hetgeen niet het geval 1s .

Hoe moet de tekening bij dit gevaL van aomparatieve statiaa ( 1 ) ge Le­zen worden ? Men zegt dat ( in de ti j d ) de curve naar rechts o f links

vers choveh wordt . Dit betekent dat in de ( andere omstandigheden van

de periode t2 tegen deze Lfde prijs p 1 een grotere o f kleinere

( 1 ) Com�aratieve stat i ca is de analyse van stati s che s ituat ies in hun einât estand d .w . z . zonder rekening te houden met het overgangs­proces van de eene toestand naar de andere . Comparatieve stat i ca is geen dynamische analyse aange zien de t i j ds factor in de analyse niet voorkomt ; alleen situaties onder versch illende hypothesen .

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 447: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 1

hoeveelheid zou gevraagd worden daL 1n de omstandigheden van de

Dit kan bv . het geval zijn tengevolge van een smaakverander1ng of een reklame-actie ten gunste van het goed in kwestie of een gunstige conjunctuur die de koopkracht verruimd, de verwachtingen verbetert en de verbruikers gemakkelijker tot kopen aanzet . Omgekeerd kan de smaak ten nadele van het goed in kwestie evoluëren , zodat in de ( andere ) voorwaarden ( van het tij dstip t3 )

tegen deze lfde prijs een kleinere hoeveelheid zou gevraagd worden . Bij slechtere conjunctuur zou de vraagcurve naar links verschuiven d.w . z . dat tegen dezelfde prijs p 1 een kleinere hoeveelheid zou gevraagd worden . Belangrij e ' Demand shifters ' ( vraag verschuiven ) zijn : reklame , a porten (kanker i . v .m . tabakverbruik ) , mode e . d. De vraagcurven in rschillende omstandig-heden ( op verschillende tijdstippen ) zijn niet noodzake lijk paral­le len . Het kan gebeuren dat in de omstandigheden van het tiJdstip t2 een pri j sverhoging met 10 % boven p 1 een grotere reactie ( naar links ) bij de vraag teweegbrengt dan eenzelfde verhoging van 1 0 %

van de prijs in de periode t 1 • Iets soortgeli jks kan zich voordoen in geval van een vermindering van de pr1J S met 1 0 % beneden de pri j s p 1 • De onderscheidene vraagcurven v1 , v2 , v3 zullen geen parallelen zi jn .

Kan men P� Q en t op één vZakke (tweedimensionale) grafiek aanbren­gen ? - Ja , men bekomt een grafiek van het onderstaande type , waar­uit een positieve correlatie blijkt tussen de gevraagde kwantiteit

en de prijs in tegenstelling met wat men op grond van het klass ieke vraag- en aanbodschema zou kunnen verwachten ) . De verklaring ? Hier bevinden we ons in de dynamica en niet meer in de statica .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 448: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

' \ ' '

' (

'

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 449: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

'

Q p

1

�/ /

'-------------------' t i j d

Dezelfde vergeli jking kan in de vorm van een ( tweedimensionaal )

sprei dingsdi agram gemaakt worden ( rechts )

1 963- 1 97 1

p p

2 1 2

Regres siel i j n

i 1 97 1 .�friA nl �'YI.. L � fjt . 1 968 . . 1 969 cM 1"11 , ::r "' AA�� v �

1 970

0 Q 0 Q

Het loo nt de moeite de twee bovenst'aande grafi eken aandachtig te be-

ki jken . ven links staat een statische voo rstelling op één moment A l t . en men bekomt een .negatieve relat ie tussen P en Q. �aven rechts l ( ' 1 '

staat een relatie afgebeeld over de periode 1 963�1 97 1 en

men bekomt een pos itieve relatie tus sen P en Q . Bei de voorstellin­

gen zijn J st . De voo rstelling rechts betekent dat de conj unctuur

zowel de pri j s als de g agdË kwantiteit in deze lfde richting

b einvloedt . Bv . De s lechte conj unctuur van 1 966 , 1 967 en 1 970 b rengt

zowel P als Q naar omlaag ( dichter b i j de oorsprong van het as sen­

stelsel ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 450: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoofds tuk X

HEl' AANBOD

"Wie ni ets waagt , niets heeft " ( spreekwoord )

2 1 3

Zowe l als de vraag haar oorsprong vindt i n de behoefte en i n het nut

van een goed o f een dienst om de behoe fte te bevredigen , zo is de fundamente le verklaring van het aanb od de schaarste . Maar niet een s chaarste in absolute z1n want deze absolute s chaa ste is de markt­e conomie vreemd. \-lat ons hier interesseert is de re Zatieve schaarste d . w . z . de s chaarste t . o . v . de voorhanden z i jnde vraag. \<Taarom nu is

er s chaarste aan goederen en diensten ? Omdat in een mark�e ,

de produkti e de combinat ie vergt van produkt i e factorerv : arb e i d ,

kapitaal , bodem en ondernemers chap . Welnu deze !'actoren worden opgevraagd voor de bevrediging van een groot aantal behoe ften die

z i ch in een concrete vraag op de markt mani festeren . Elke vraag 1 s 1 in concurrentie met alle andere vragen . Vandaar een re Zat�éve

--­s chaarste van alle goederen : de produktiefactoren zullen de weg

inslaan waaruit ze voor zi ch het grootste voordeel behalen .

HET AANBOD EN DE PRIJS 1 Evenzeer als de vraag onbepaald 1 s zolang er geen prl J S tegenoverge­

s teld wordt , zo 1 s oak het aanbod onbepaald zolang n i et met de ( aan­bod )pri j s rekening wordt gehouden . Er i s in de regel een ( vers chillend )

aanbod voor elke pri j s omdat bij een vers chillende pri js in grotere of mindere mate de band kan gelegd op produkti e factoren om de produkti e

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 451: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 4

uit t e voeren en het aanbod te spi � z en . ' De hand leg3en ' i s hier

vanzelfsprekend een manier van spreken : in feite moeten in een

markte conomie de produktiefactoren door de afgesproken vergoeding

aangetrokken worden en b i j e�n hogere aanbodspri j s van het goed gaat

ook een hogere aanbodsprijs voor de factoren sarnen . Evenmin als bij

de vraag , hee ft het b i j gevolg een z 1n van ' het ' aanbod te spreken zoo--

der re ferent ie naar de prij s .

Q . ( A ) = f ( p . ) 1 1

Twee specia le geval len

Symmetris ch met wat van de vraag werd gezegd kan men wel van ' het '

aanbod spreken in tween speciale gevallen :

- het aanbod reageert niet op de pr1 J S ( stati c a ) ;

- het aanbod is over een lange periode constant ( dynamic a ) .

In beide gevallen gaat het stri cto sensu om denkbeeldi g grensgeval .

Het i s vri j onwaars chi jnlijk dat het aanbod 10 het geheel ni et op

een pri j s verandering zou reageren . Anderz i j ds is een constant aan­

bod over een lange periode slechts als het resultaat van een statio­

naire omgeving te zien , hetgeen over een lange periode vri j ondenk­

b aar i s vooral 1n de moderne t i j d . Het gaat dus in beide gevallen

om theoreti s che limietgeval len ( 1 ) .

HET AANBOD OP ELK OGENBLIK t . ALS FUNCT!É VAN/ ANDERE VARIABELEN · � 1� l DE PRIJS ·

Het aanbod op elk ogenb lik t . 1 s een funkt ie van de pr1 J S maar hangt 1 ook van andere variabelen af , zoals het rendement de tewerkstelling

( 1 ) De relatie .1 tot 1 5 tus sen de pn J s van het go"!,l<L en van het zilver was in de verleden eeuw een wankele bas i s voor het b imet ali sme en i s na enkele j aren trouwens ook onhoudbaar gebleken . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 452: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

de arbei dsgewoonten , het klimaat (tv . bij de landbouvr : betere of

slechtere oogst ) e . a . Tegen de zelfde pri j s zal het aanbod van

bananes groter z i jn in Columbia dan in de V. S .

l i

, Ti . . .

) 1

HET AANBODSCHEMA EN DE AANBODCURVE

2 1 5

Zowel het gebruikelijke aanbodschema als de eanbodcurve b ehoren tot

de statische partiële analyse . Immers :

- Het gaat om een analyse van de verhoudingen tus sen de aangeboden

hoeveelheid in ve rs chillende hypothe en betre ffende de pri j s op

het ogepblik t . . 1 - De t i j d komt in de vergelijking niet voor ( noch op de ordinaat

no ch op de abcis ) .

Het gaat om een studie van de verhoudingen tus sen twee ges electeerde

variabelen ( aangeboden hoeveelhei d en pri j s ) als wanneer beide varia­

helen in de werkelijkheid s amenhangen met een groot aantal andere

vari abe len zoals het rendement, de tewerkstelling , de gewoonten en

gebruiken , enz . Het gaat dus om een/verarming of beter m een ver­

eenvoudiging van de werkeli jkhei d � maar niet ten onrechte , want de

verhouding tus sen de aangeboden hoeveelheid i n vers chillende hypothe­

sen betre ffende de pri j s behoort ongetwij feld tot de belangrijkste

relaties van de markteconomi e .

Het aanbodschema 1 s dus een statische partiële analys e . Het 1 s een

overzi cht van de intens iteit van h et aanbod in vers chillende ·�o­

thesen betre ffende de pri j s ( aanbodsprij s ) op he t ogenb lik t . . 1

----

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 453: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 6

Voorbee ld

Tegen een pri js van 1 0 Fr . 1 s het aanbod 1 00 eenheden ;

indien de pri js 1 1 Fr . was zou het aanbod 1 20 eenheden b edragen ;

indien de pri j s 9 Fr . was zou het aanbod 80 eenheden bedragen ;

en z .

De aanbodcurve 1 s een grafis che voorstelling van h et aanbods chema

en behoort tot de statische partiële analys e .

Voorbee ld :

prij s

1 2

1 1

1 0

9 8

80 90 1 00 1 1 0 1 20 hoeveelheid

DE ALGEMENE VORM VAN DE AANBODCURVE

De aanbodkurve s t i j gt in de regel an onder links naar van boven

re chts . Ze heeft een pos itieve helling . Waarom ? Omdat kan aan­

genomen worden dat b i j een hogere pri j s meer produktiefactoren zullen

kunnen aangetrokken worden .

Alhoewel in de regel de aanbodcurve als een stij gende lijn wordt

voorgesteld 1 s het niet overbodi g tot een veralgemening van de HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 454: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 7

analys e ovcr te gaan ( 1 ) . Ook b i j de aanbodfunctie onèerschei dt

men een pri js- en een inkomens effect .

1 ) Het prijseffekt speelt wanneer de aanbieders op de markt verschij­

nen met het doel een zekere pri j s te bekomen . Kri j gt A de beoog­

de pri j s niet dan prefereert hij zi ch geheel of gedeeltelijk te

onthouden en het goed te s tockeren , of voor een ander doel te be­

stemmen . De relatie is deze van een posi t ie f hellende curve .

2 ) Het inkomenseffect speelt wanneer de aanbi eders op de markt ver­

s chijnen met het doel een zeker inkomen te ontvangen . Kri j gt A

dit inkomen niet dan z al hij z i j n aanbod verhogen ten einde het

beoogde inkomen te bereiken .

Men bekomt de volgende voorstellingen

p p p

A

0 Q 0 Q 0 Q

De eerste voorstelling 1 s de klassieke rel at ie . De tweede komt vaak ----

voor in de landbo� en in de K . M . O . De derde komt vaak voor op de ' �

arbei dsmarkt : eerst een pri j s e ffect en na een zekere welvaart be­

reikt te hebben , een inkomens e ffect .

1 De kenris van de aanbodcurve reikt verder als die van de vraagcurve . -Evenzder als b i j de vraagcurve zijn alle punten van de grafiek slechts

l' hypo esen uitgezonderd één nl . de pos it ie van de curven di e met de

----concrete werkeli jkhei d overeenkomt . De ondernemer poogt zi ch een i dee

( 1 ) GUITTON , op . cit . , blz . 434 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 455: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 8

vormen van �1et aanbod , indien de prl J S naar omhoog of ::1aar omlaag

gewij zi gd werd . De ondernemer kan beter de b i jkomende of terugtrek­

kende factoren s chatten die b i j een ( li chte ) verhogi ng , respectieve­

lijk verlaging van de aanbodpri j s bes chikbaar zouden zijn dan h i j

de reactie van de verbruiker op een pri j s verandering kan meten .

Hier zijn analoge bemerkingen op hun plaats betreffende de dikte

van de aanbodcurve indien een stochastische onzekerheid op elk ogen­

blik heerst omtrent de precieze reactie van het aanbod op elke prl J S .

Zijn er redenen om aan te nemen dat de aanbodcurve de assen ?

Er is een pri j s die zo laag is dat het aanbod van de markt ver-

dwijnt . t.-

Het snijpunt van de aanb odcurv� met de Y-as kan ten laagste

in de oorsprong van het assenstel ligeen .

pri j s

A

PM zeer laag zodat Q = 0 wordt

p = 0 hoeveelheid

Anderz i j ds zou de aanbodcurve de X-as sni j den indien bij een markt­

pri j s = 0 een zeker aanbod op de markt voorhanden zou zi jn . \.Jelnu

dit is in de economie ondenkbaar , aangezien de economie de •reten­

s chap is van het gebied waar de stelregel ' niets voor niets ' geldt .

. . .

pnJ

P.r. = 0

q . . l

A

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 456: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Een grote 7Jariëtei t aan curven. Dè gewone aanbodcur.'en zullen een

continu ( sti jgen de ) vorm aannemen of een knik vertonen . Een vol­

strekt regelmatig lineaire vorm komt zelden voor want er i s alt i j d

een zone waarin de reactie van de kwantiteit op de prij sverandering

intenser is als elders .

DE VORM VAN DE AANBODCURVE IN DE TIJD 1

Alhoewel de aanbodcurve ( met uitzondering van één punt ) een hypothe­

tische curve is , waarvan alle punten betrekking hebben op de rela­

tie hoeveelheid = pri j s op een bepaald ogenblik in de tij d , kan men

toch pogen de voorstelling aan te passen aan een studie van de rela­

tie hoeveelhei d-pri js op verschillende momenten in de ti j d . Deze

aanbo dcurven zijn ni et noodzakeli jke evenwij digen .

DE VERSCHUIVING VAN DE AANBODCURVEN

Het i s mogeli jk de aangeboden hoeveelheid 1n functie van de prijs

voor te stellen bn andere omstandigheden Men bekom� , symmetri s ch

met wat voor de vraag bekomen werd , een verschuiving van de aan­

bodcurve . Men spreekt van aanbcd verschui vers ( 1 s upply shi ft ers 1 ) •

p

p M

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 457: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

( , ,

1

< ' .

.' f

1

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 458: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

220

Men leest deze grafiek als vo lgt : met de prij s pM komt i n de voor­

waarden van het ogenblik t 1 een aanbod q1

overeen . In andere voor­

vraarden zou met dezel fde pri j s pH een ander aanbod q2 overeenkomen ,

enz .

Produktie en aanbod. - In de regel staat achter het aanbod de pro­

duktie van de koopwaar of de dienst . Niet-herproduceerbare koop­

waar i s vrij zeldzaam i n de e conomi e , b v . kunstwerk van Rubens .

Dit brengt ons tot het volgende klas sieke onders chei d :

- Ultrakorte periode ; de produktie i s constant . Alleen de voor­

raad kan enige flexib iliteit bij het aanbod bezorgen ( à la

hausse of à la b ai s s e ) ;

- Korte eriode : het aantal ondernemingen i s constant , maar de be-

staande ondernemingen kunnen op vollere toeren werken (bv. twee

plogen ) ;

- Lange periode : het aantal ondernemingen kan z i ch naar boven o f

naar onder aan �ss en .

Men kan de prijs� de hoevee lheid en de tijd op één (twee-

dimensionale ) grafiek aanbrengen ?

Voorbee ld :

pri j s hoeveelhei d

t i j d HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 459: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 460: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

22 1

Men zal hie� - zoals b i j de vraag - statistisch vaststellen dat 1n

de regel P en Q posit i e f correleren : de prij s en de aangeboden

hoeveelhei d gaan dus in de dynamica in dezelfde ri chting. Dit i s -

ni et in tegenspraak met de voorstelling i� de part1ële stat i ca .

Inderdaad , ,.i j bevinden ons h i er in de tijd, zodat de omstandig­

heden veranderen . \velnu , de veranderende omstandigheden ( conjunc­

tuur ) ageren in de regel op beide curven in dezelfde richting.

Men kan pogen deze chronologi s che ( stati sti s che ) voorstelling i n

de vorm van

( rechts ) .

p

0

een tweedimens i onaal sprei di �sdiagram '•eer te geven

17) � ----;--&

Q 0

1 964 1 965

1 968 . 1 97 1 . 1 970

. 1 967

.1 966

. 1 963

j Er 1 s nu geen tegenstelli ng meer zoals in het geval van de vraag .

De uitleg van de posi t ieve inclinat ie rechts l i gt in het feit dat

de conjun ctuur op bei de variabelen P en Q in de zelfde r ichti ng

ageert . Een reces s ie ( 1 966 , 1 9 67 , 1 970 ) b rengt beide variabelen

di chter b i j de oorsprong .

Q

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 461: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

J:.AR : RICHTING

ENQUETE BEDRIJFSBEZOEKEN ' 76 �

I . Omcirkel 1 nummer uit de volgende vij f items waarmee j e akkoord gaat !

1 . Met bedrij fsbezoekeu zit j e in de praktijk en daarmee ga ik steeds mee ,wat er ook

gebeurt

2 . Ik vind bedrij fsbezoeken belangrijk , maar als er les sen zijn op die dag , ga ik

niet mee !

3 . Als ik niets anders te doen heb die dag , dan ga ik mee !

4 . Later kom j e al genoeg in de praktijk� daarom zijn bedrij fsbezoeken nu helemaa·

niet nodi g !

5 . Bedrij fsbezoeken ZlJn zinloos !

I I . Omci rkel enkel het nummer van de it ems waarmee J e akkoord gaat

1 . Ik ga liefst meerdere bedrij ven op één dag bezoeken .

2 . Enkel ' s namiddags .

3 . Enkel op vrij e dagen , zonder lessen .

4 . Ik zou graag enkele pro ffen meewillen .

5 . Minder dan 1 0 bezo�\ �n per j aar .

6 . Geint egreerd met de lessen .

7 . Andere wens en

III . Omci rkel het nummer van de sektor van bedrij ven di e j e liefst gaat bezoeken

1 . Financiële bedrij ven .

2 . Commerciële bedri j ven .

3 . Industriële bedrij ven .

4 . Andere : . . •

IV . Welke bedrij ven zou J e liefst willen bezoeken ( namen worden hier verlangd ! ) ?

Bedrij f . . . . . . . . . , . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . o • • • • • •

Bed.rij f . . . . . . . . . . . . , . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres . . . , . .. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bedrij f . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bedrij f . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Adres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Bedrij f . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .�.'1.dres . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Andere : • • •

DAl'TK U VOOR TY·l MEDE\VERKING

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 462: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

inleiding tot de bedrijfseconomie D E E L 2

prof. a. coppé

u itgeverij acco leuven HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 463: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

jN àt P:r l JtL. \fo L U M E'

?A G- . --

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 464: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' dv �· � � ftA./ �� � & �k if� ' ttat �� � o&- � AJWV( AJ&UewXL 1r� (81AA�

-J-1pft?M' � � �7b.<_ 4 . � � ��� � :

� k � du ��� WW)� c)L � ��tb �� ?

..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 465: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

·.----- �...-- , . >• �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 466: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

_-drv/ r..:z.D..,�) �"""/'1-i!Vz� . t'

,;...-'tY'<V"'/ ��(/"' �t-')? � �,)/ ...-, n-. . .. . / yen, �J n;o/cfy�c ...-�.?<. ,ry·.> �

�-� � � ;>rv·"'�-4 ._J< r �...v{ �G-u "'

.... .. ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 467: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

./v,./'A.J- � .>s€-";) 1\/\.)tJ î._

���,�-� ,/ôVvO�� . . 1 J -�l f\ ('/ _(' . 1

(..� fj "" -

��; """-'-�� � "MA��

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 468: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

A

� n = - -�J-= �

�+-�����������������r-�r-�+-+-��,_-r-r---r---+�_,_-;-,�.� ��

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 469: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

~ Ellnovembergroep

L . S . 1

�� � �lu_ t�k .

� ay� t:drd" �� iM.. �_,d_

.Flfnovembergroep, Streekhuis Malegijs B - 8948 Kenunel tel. 0571 44.47.10 rekening 738 - 3061 1 51 - 47

Î

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 470: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 V\, / t 1

... "

( 17 -

1 ,-? � /

f\ .. .{v i •J - , {( "'- C

-.-,/ .. . ?1'1 f-t) . j{" 1

_ ..,: Y t· 1 ;-t , .. 1 " t

--(; .

- S' \ )

, '

' .

\ J

) � J

- � ::s.: 1 \

� 1:� /'-..:, ë:J '<;, \ � <-- �

�� \ �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 471: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-- .. -· - -- - - - - - -- - - - - .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 472: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

&� �jjJ � -�� �_;. o4+ ( CV- Ir-' .b. �� � � � /)!;__� � � ��� -

U) � v �� ����--

vUJ- r A {9 ru1 ft or _A -�» � � �

fr �-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 473: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� ·

\ \.

· 1 ,..

! ' '

' '

lv ,.. CJ {.., o /

9 � � 1-·)-, �) tl,

v [ '7

-- � - --,-;; . ( eL (] • 1 1

{ , - é - À • • , , : / ·� -ç.� � n .. ' ) \ 1

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 474: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

s s 2: 1 - -

--�--�-- 1

A l a T r i b u n e d e l ' A D I C

R é f 1 e x i o n s a u s u J e t d e 1 a C o n f é r e n c e

d e M o n s i e u r R o b e r t W a u t e r s ,

" A v e c l e s s y n d i c a t s ? P o u r q u o i ? Comme n t ? "

s u r l e s u J e t

l o r s d u d é J e u n e r - c a u s e r i e d u 1 e r ma r s 1 9 8 9 .

L e s r é f l e x � o n s q u i s u i v e n t n ' o n t d ' a u t r e b u t q u e d e c o n t i n u e r

l ' é c h a n g e d e v u e s q u i a s i b i e n c omme n c é a p r è s l ' e x p o s é t r è s i n t é r e s s a n t d e M r

R . W a u t e r s � t q u i n ' a p u ê t r e m e n é à s o n t e rme . C e s e r a i t c e p e n d a n t d omma g e d e

n e p a s p o s e r q u e lq u e s j a l o n s q u i p o u r r a i e n t ê t r e u t i l e s p o u r u n e i n v e s t i g a t i o n

f u t u r e e t c e c i e x p l � q u e p o u r q u o i l e s r é f l e x � o n s q u i s u � v e n t s o n t p o u r

l ' e s s e n t i e l f o r mu l é e s s o u s f o rme d e q u e s t i o n s .

* U n p o i n t f o n d a me n t a l d a n s l ' e x p o s é d e M r W a u t e r s s e s i t u e ,

s em b l e - t - i l , d a n s s a p r é s e n t a t i o n d u s y n d i c a t c omme u n " c o n t r e - p o u v o i r " . S i

J ' a i b i e n c o mp r i s , i l s ' a g i t d ' u n c o n t r e - p o u v o i r a u s e i n d e l ' e n t r e p r i s e e t

c e t t e p o s i t i o n d e d é p a r E p o s e d e u x q u e s t i o n s :

1 ) l a p r e m i è r e t r o u v e s o n f o n d eme n t d a n s u n e p h r a s e d e s E c r � t u r e s : " t o u t e

ma i s o n d i v � s é e c o n t r e e l l e - même p é r i r a " e t i l n e f a u t s a n s d o u t e p a s ê t r e

c h r é t i e n p o u r a c c e p t e r u n e m a x i me q u i s em b l e a p p a r t e n i r à l a t h é o r i e e t à l a p r a t � q u e d u ma n a g eme n t l à o ù i l e s t q u e s t i o n d e l ' u n i t é d u c omma n d eme n t

d a n s u n e o r g a n i s a t i o n ; HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 475: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Oi l

0

o �

bS

\ - -- -JL

, r ' - 1 - '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 476: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

pour ceux qui savent tanl i�. in te l'kil . . ..

« I ls nous ont vrann c n t surpris. I I · ne son t que raremen t passionnés,

ne réagis cnt pas de man ière épiderm ique ou affect ive, m a i au con traire, sont réOéchi , froids, pond�rés, dans certa i ns cas pruden ts même. Leurs réponses ne son t pas d u tout cel les a uxquel les nous pom ions nous at tendre : ce sont des réact ions d'adul te . Et. p lus encore que leurs a înés, i l s o n t des réactions com­m u n a u ta i res ».

Voi là la première im pression d ' u n re�p11nsable « M a t kct ing • > de la Sobc­map a u x résu l t a ts de la t rès récente enqu�:�.: menée par cette société spécia­l isée Jans les sondages, ù l ' i n i t iat ive lie Mc Cann Ericso n . Cette enq uête, i n t i ­t u lée « La jeunesse Belge - ompo rte­men t s ct a t t i tude » a été réa l isée en février ct P.1a rs derniers auprès lie 1 500 jeu nes de 9 à 24 ans, fi l le ct garçon · . encore aux ét udcs o u déjà travai lleu r · , urba i n s ct ru raux, appar­tenant a u x t rois régions du pays ct enfi n , issus d e t o u les mi l teux ociaux . L e que�t i o n n a i rc proposé à ces 1 500 jeu nes ( q tl l . en réa l i té, en n.:présentent u n peu p l us de 2 m i l l ions) S<.: struct ura i t selon t rois parties dist i nctes :

l " la part ie « med i a » 2" la part ie « ! ife-style » 3" la part ie « prod u i ts ». •

L' t i ll lies sujets abordés J a n s le llcu­xième vokt de l 'enquête nous a part i ­c u l ièn:mcnt in térc sé. :

« Comment la jeun esse belge reçoit­e l le le phénomène « publ ici té » ?

Y est-elle i n d i fférent e ? S ' y i n téresse­t -e l le'> L' accepte-t-e l le? Le réc use-t-dlc? L ïnq uiète-t -el le?

Et d 'abord , a-t-el le u n avis u n a n i me, ou exi te-t - i l pl usieurs Jeun e�ses? Voici quelq ues que. t ions que nous nous som­mes posées ct q u i . au fi l de tableau x établ is s u r ba�e de l is t ing d e la Sobe­map, t rouveron t des réponse , éton nan­tes souvent .

U n bref « t n ode cl'cmploi » sï mpos·� avant lie vous lai sser à la lect ur�.: de cc · table::�ux. En verticale d 'abord : le c h i f­fres 1 , 2, 3, 4, 5 de la première colonne sign i iient

1 tout à fai t d 'accord )..d ' accord ..-.f 3 �eu d'accord

4 pas du tout d'accord 5 san s avis. E n hori.wntalc, peu de d i fficu l tés : N L région Oama nde B x l B ruxel les ::! 9 comm unes Wal région w a l lonne. U n m o t ù pr pos des A L B ct

C l + 2 . Les premiers représentent les c lasses socia les les plus « f'avorisées » c'est-à-d i re les ménages dont le revenu mensuel net a t te int SO 000 1- B et p l us, qui d isposent de deux voi t u .-cs et ont une aide domest ique.

Les C 1 sont les mén ages ù reven u men ·ucl net d 'environ 30 000 FB, tan di�

la pub l i c i té devra i t être interd i te Total

National NL Bxl Wal . A t- B Cl + CZ Etud. N. Etud. U r h a i n Rura l

6. 1 3.5 5.6 1 0 .3 5.2 6.7 5.2 9.7 5 .3 6 .4 1 0.3 9.3 4.7 1 2 .8 8.7 1 0 .6 1 0 .2 1 0 .9 9.3 1 0 .8 32.7 29.4 32.7 . 38 33.0 33.2 3 1 .6 36.9 3 1 . 2 33 .3

43,5 56 . 1 5 7 . 1 35 .3 50.8 47,4 50 . 3 41 . 5 52 .2 47 .0

2 ,3 1 ,8 0,0 3.6 2.2 2 .2 2 .7 1 ,0 2 .0 2 .5

1 0

q ue les C::! son t ceux que l 'on peut qua l i fier d ' « i n fra- a lariés » c\� t - à-di re di posa n t d ' u n reven u men. ucl net i n fé­rieu r à 20 000 F B . Volon t a i remen t , nous n 'avons pas repri les ch i ffres corres­pon d a n t aux répon� e ma cu l i nes et fémin i nes, les di f'l'érence éta n t pra t i q ue­ment i ncxi · tante . Dans les trés rares cas où e l les son t · u ffi san tes pour être s0u l i gnées, nou le� mcntion neron cl ans les commentaire rel a t i f· a u x tableaux. Pour les mêmes rai son · , nous nous som ; n c ; ég;dcment ab'lte · l >I3 d r -prc ­d u i re le ch iffres rela t i fs a u x répon�c<; répertoriées par cla sses d 'fige. Les re­pré entants des deux première · t ranche ( -- d e 1 5 ans et lie 1 5 ù 1 8 ans) ont sen siblement le mêm<: opinions, leurs H i nés ayant souvent de� m i s p l u s mar­q ués. Les d i fférence · ne ont cependant pa . asse7 i m po r tantes pour qu 'on s'y att a rlle . otons qua nll m�me q u e les p lus jeunes --- peut -être par mn11que lie rl:elle con n aissance li u phénomène -son t moin abso lus d a n s leurs réponses et se can tonnent souven t dan - un posi ­t ion médi ane.

Une dernière i ndica t i on : dans certa i ns t a bleaux, le l i bel lé Je la quest ion est su i\ i d ' u n e astéri�que. E l le s ign i fie q ue la q uestion n 'a été po·éc q u'<wx jcu nes de 1 3 a 01 s ct 1 l u s parce que, selon les e n quêteu rs . el le ne pou ' a i t être con·cc­temcnt a ppréhendée pa r le -- de 1 3 ans.

Tab. 1 Tenlla nce \\ a l lo n n e la reemcn t <I U ·dcs�us d·� la moyenne nat i on ale. Réact ion plus fo rte des C 1 C. Pe ut-être s c sen-l l'nt - ib p lus ' u l néra hfe, ù b pu hl ic i t.:: ? l'vlème < i l. t i t u d e lie la part des t rava i l le u rs q:t i . ' i �i hlciuent , �..: �c-n tent p l u s agres··és q uc les ét ull ia n t s.

nmsm� susmess n� 1o7 o ,JUILLET- AOUT 1977

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 477: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

l' Etat d evra it contrô ler davantage la pub l i c ité

Total

National Nl Bxl Wa l . A + B Cl + C2 Etud. N. Etud. Urbain Rura l

1 9 .7 1 7 .0 26.1 22.8 21 .5 1 8.1 1 8 .0 23 .6 1 9 .2 1 9 ,9 44.5 48.4 32 ,5 40.0 46.2 42.9 46.1 40.4 39..5 46.4 20.3 1 9 .4 2 1 .7 2 1 . 5 20.2 2 1 .0 20 .9 1 8 .9 23.7 1 9 ,0 1 0 .7 1 1 .6 1 5 .8 8.8 7.9 1 2 .4 9.8 1 2 .8 1 2 .4 1 0 .0

4.8 3.6 3,9 6,8 4.3 5 ,6 5 . 1 4.3 5 , 2 4 . 7

Je d éteste regarder l a p u b l i cité

Total

National Nl Bxl Wal . A + B C l + C2 Etud. N. Etud. Urbain Rural

7.1 3.5 7 .7 1 2 .8 6.2 7.4 6.0 1 1 .4 8.4 6 ,7 1 2 .9 1 5 , 5 7 .3 9 .5 1 0 .9 1 3 .3 1 2 .9 1 2 .9 1 1 .2 � 3,5 32.6 29.3 39.3 36.8 32.0 33.5 31 ,0 38.7 . 32.6 32.6 45.8 50.5 45.8 38.3 5 1 ,0 44.1 48.2 36.3 46.6 45.4

1 .7 1 .2 0.0 2.6 0 .9 1 .7 1 ,9 0 .7 1 .3 1 .8

A cause d e l a pub l i c i té, les jeunes achètent souvent des choses inut i les *

Total

National Nl A + B Cl + C2 Etud. N . Etud. U rbain Rural

25.1 1 8.7 44.5 32.2 25 .6 23 .5 24 . 1 27.4 27.8 24.0 - �3.9 1 60.7 40.3 45.5 53.4 54.9 5 5 ,0 5 1 .2 50.8 55 . 1

1 2 .8 1 2 .7 9 .3 1 3.4 1 3.4 1 2 .6 1 2 .8 1 2 .7 1 2 .9 1 2 .8 5 .8 6.6 5.9 4.7 6.0 6,0 5 .5 6 .6 6 .3 5 .6 2 .4 1 .3 0.0 4.3 1 .6 2,9 2,6 2 ,0 2,3 2 .5

la pub l i c i té n e me fera pas changer de m a rque

Total

National Nl Bxl Wal. A + B Cl + C2 Etud. N . Etud. U rbain Rural

20.2 1 5 ,9 36,5 24.7 20.3 1 9 .2 1 8.1 28.5 22.6 1 9 .3 35 .0 35 .4 24.4 35 .9 38,2 32 .9 34.9 35.3 34.6 35.1 25 ,8 27.2 22.7 24.0 25.8 26.6 26.2 24 .2 25 .0 26.1 1 4 .2 1 6, 5 1 6 .5 1 0 .2 1 1 ,9 1 5 .9 1 5 .0 1 1 .0 1 2 .7 1 4 .8

4.8 5.1 0 ,0 5 . 1 3 .8 5 . 3 5 .8 1 ,0 5 , 0 4.7

l'ab. 2 Très nette app robat ion des I 3 rux ! lois ct , dans une m o i n d re me. ure . des \Va l-lons. C ôtè c lasses soc ia les, pas de d i rtë-renees 'marquées. I c i a ussi , le� t rava i l-leurs sc sen tent p lus concernés q u l: les étud i n n ts et réa gissent plus fo rt . M en -t i o n n o n s e n fi n q u u n e d i v e r g e n c e « sexuel le » apparaît ici : les garçons son t davan tage pour un rcn forccmen t d u cont rôle éta t ique que les fi l les (2 1 ,5 ��; contre 1 7,7 '1�).

Tab. 3 Encore une réact ion de regi on s : a lo rs q ue les Flamands sont larf!cmcn t en dessous de la moyenne na t i on a le, les Wal lons eux la d épassent de manière trés nette. 1 3 ruxel le garde une posit ion t rès proche de la réact ion n a t iona le. U rba ins et ruraux ont des opin i cms relat ivement sembla bles ; tandis qu 'élu-d i a n ts et t rava i l leurs d iverge n t t rès scnsi -b lemen t.

Tab. 4 Réaction ext raord i n a i rement posi t ive de la part des Bruxc l loi . I l s dépassent de t rès loin la moyenne nat ionale ct , en réponse 1 , o n t un pourcen tage qui a t te in t plus d u double de ce l u i des F lamands. Sc senten t- i ls tel lement p lus « pit:gés » par la publ ic i té? A part ce poi n t t r(:s ma rquan t , i l n 'y a a ucune d i ffércnce nagrante à relever.

Tab. 5 Con t rad ictio n ? Paradoxe? Les B ruxel­lois qui , à la q uestion précédl:ntc, reco n n ai ssaient sc la isser « avoi r » par la publicité, le n ient fa rouchem e n t ic i et sc sen tent beaucoup plus ré istan t s que les F lamands ct que les Wal lons. Au tre d i fférence à épi ngler : celle qui sépare ét udiants et t ravai l leur . Enfin les fi l les - in fi dèles? - sont moins a ffi rm a t ives que les garçons ( 1 7 ,8 �'" con t re 22,6 '\.).

1 1

l

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 478: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Avec la pub l i c i té on peut vendre n ' i m p o rte que l p ro d u i t

Total

National Nl Bxl Wal. A + B C l 1 C2 Etud. N . Etud. Urbain Rural

1 4 .6 1 0 . 5 1 7 . 5 20 .5 1 3 .7 1 3 . 9 1 3 . 5 1 8 .7 1 4 .8 1 4.5 38.3 39.5 36.9 36.6 39.1 39,3 37.2 42.5 37,8 38.5 24,5 25.5 27.4 22.6 23 .5 24.2 26 .5 1 6 .7 24.3 24.6 1 8.7 1 9 .8 1 8.2 1 7 .0 1 9 .9 1 8,7 1 8 .3 20.1 1 9 .6 1 8 .3

4,0 4.8 0,0 3.3 3.9 3 .9 4 .5 2 .0 3 .5 4 .2

la p u b l i c ité a i d e à cho is i r entre p l us ieurs p r o d u i ts *

Total

National Nl Bxl Wal . A + B C l + C2 Etud. N . Etud. Urbain Rural

1 2 .9 1 3 .8 1 6 .0 1 1 .2 1 1 .8 1 3 .1 1 2 .0 1 5 .2 1 2 .8 1 3 .0 5 1 .6 5 1 ,0 48.1 5 2 .9 48.9 �� .4 5 1 .8 51 1 47 4 53.3 2 1 .2 1 9 .6 33.0 22.2 2 1 .9 1 9 .3 2 2 .4 1 8 . 5 24.4 20 .0. 1 2 .7 1 4.3 2.9 1 1 .6 1 6 .6 1 1 .5 1 2 .2 1 3 .9 1 3 .8 1 2 .3

1 .5 1 .3 0,0 2 . 1 0 .9 1 .8 1 .6 1 .3 1 .6 1 .5

la pub l i cité est que lque chose de n écessa i re pour l es entrepr ises*

Total

National Nl Bxl Wal . A + B C l + C2 Etud. N . Etud. Urbain Rural

21 . 5 1 7 .6 41 .8 2 5 .0 23.7 20.2 20.9 23.0 25 .0 20 .2 58 . 1 60 .8 46 .7 5 5 . 5 5 3 . 7 58 .7 58 .2 5 7 .9 58.5 57.9 1 2 .2 1 3 .7 1 1 .4 1 0 .2 1 0 .5 1 2 .2 1 2 .8 1 0 .9 1 2 .1 . 1 2 .3

6 . 1 6 . 5 0,0 6.4 5 .4 6 .7 5 . 8 6 . 9 3 , 3 7 .3 2.0 1 .5 . 0 .0 2.9 1 .7 2 .2 2 .2 1 .3 1 ,1 2 .3

la pub l ic i té augmente l e coût des prod u i ts *

Total

National N l B x l W a l . A + B C l + C2 Etud. N . Etud. Urbain Rura l

21 .9 1 6 .0 30.6 29.7 23 .4 1 9 .5 20 .1 26.5 22.0 2 1 .9 48.2 47 .1 41 .1 50.6 48.1 49.7 48.8 46.8 49.5 47.6 1 5 .4 1 7 .7 1 6 .1 1 1 .8 1 5 .2 1 5 .2 1 5 ,7 1 4 .6 1 3 .1 1 6 .3 1 0 ,0 1 3 .6 6 . 5 5 . 0 8 .6 1 1 . 1 1 0 .0 1 0 . 1 9 .0 1 0 .4

4,5 5.4 5 .6 2 .9 4.7 4.6 5 ,5 2 .0 6 ,3 3 .7

1 2

Tab. 6 A pproba t i o n esse n t i e l lement 11 a l i onne. Cette a fli rm a t i o n n ·a abso l u m e n t pa co n v a i ncu le� Flaman ds. I c i c n cMc, les t ravai l leurs . c sen t e n t r lus (( \ i �é�. ,, que k s étudiants e t o n t u n e réac t ion plus ' ne t t e.

Tab. 7 Majorité b r u x e l l o i se a ssez m a r q u ée . Dans le d oma i ne des catég•Jrics soci a k . les C l ., C2, qui pou rta n t s 'aftïnn<nent pour la u ppress ion ck la pub l ici té. recon naissen t q u 'e l le les aide . . .

T a b . 8 A d hé ion t o t a le de Bruxe l loi s, réact ion q u i , évidem men t , e reporte sur la caté-goric « urba in s >> .

Tab. 9 A n oter ici (en dehors de cc t ab lea u) u n e réponse bea ucoup plus posi t ive de la part des fi l les : ::!4,9 � .. sont tout à fai t d ' accord co n t n: 19 ''-;, e u l e m c n t des gar­çons. Rég.io n a lemcnt parlant . n LHI ' re­trouvons encore B r uxel les, u i 1· i c de peu par la Wa l lon ie. t o u tes d e u :-. trè a u ­d e s us de la m oyen n e n a t io n a k, la part ie namande d u pays sc s i t uan t t rès en dessous. D a n � le d om a i ne soci a l . cc sont les c lasses les plus a i sées q u i son t les plu sen s ihte:-. a u x cot'l l s, a i n si que le travai l le urs.

BHl6i3n BUSinBSS n• 107 0 JUILLET- AOUT 1977

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 479: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.-

la pub l i c i té favor ise les grandes entrep r ises au d étri ment d es p eti tes*

Total

National Nl Bxl Wal. A + B C l + C 2 Etud . N. Etud. Urbain Rdral

28.5 27.1 29.8 30.4 31 .4 2 5 . 5 2 7 . 2 31 .7 29.4 28 .2 54.2 56.5 44.1 5 2 .0 54.0 56 . 1 54.8 5 2 .6 50 .8 55 .6 1 1 .5 1 0 .2 1 5 .2 1 3 .0 9.1 1 2 . 1 1 1 .5 1 1 .5 1 4. 1 1 0 ,4

2 .5 3 .6 2 .8 0 .7 2.4 2.8 3 .0 1 .3 2 . 5 2 .4 3 .4 2 .6 8.2 3.9 3.0 3.6 3,6 2.9 3.2 3.4

les assoc iat ions d� conso m mateurs d o ivent être bea ucou p p l u s

Total

National Nl

26.0 24.9 49.7 50 .9 1 5 .2 1 4. 1

4 .9 6 ,2 4 .2 3 .9

i mpo rtantes *

Bxl Wal . A + B

23.7 2 7 .8 29 . 1 41 .2 19,1 50.2 24.7 1 5 .6 1 4.6

4.0 3.1 4. 1 6 .4 4.4 2.0

J • .. "' , · · '

C l - C 2 E tud . N . Etud. U rbain Rural

23/f 25.0 2C .4 22 .3 27 .4 49.5 49.6 5 0 . 1 57 .5 46.6 1 5 .6 1 5 .9 1 3.4 1 4.0 1 5 .6

5 .8 4.9 5 . 1 2 .3 6 .0 5.7 4.7 3 .0 4.0 4.3

V o i l à les c h i ffres. Rébarba t i fs peut­êt re. M a i s à t ravers eux, nous pouvons découv r i r une certa ine i mage de la jcu­ne�sc belge. Des jeun esses belges, fau­drait- i l d i re. Car. comme d ' a i l leurs à d'autres é léments qui fon t partie i n té­grante de leur v ic. le� jeu nes belges réagi ssen t a u phénomène de la publ ic i té de man ière extrêmemen t d i fférente , se lon q.uï l · o ient fbmands, bruxel lo is ou " a l lons . P lus encore peut-êt re que le re tc de l 'enq uête. cette question le la publ ici té oppo�e rlamancls ct W a l lons.

L'opin ion des premiers renétc u ne bonne com préhension du rôle de la publ ic i té , de ses d ivers a spects pos i t i fs ct néga t i fs, et une acccpt<.�t ion de cc phénomène. Les deuxièmes, q u i ont tout a ussi bien ap!Jréhcndé l a réa l i té « publ i ­ci té » y son t bea ucoup plus réticen t � ct en génér.a l . l 'accepten t bea ucou p moins bien ct d a n s certa i n s cas . n'en \·o ient pa l ' u t i l i té. Les Bruxel lo i s eux. peu t -ê t re bea ucou p p lus assa i l l i s en pcrma ncnœ par la publ ici té , ct peut -êt re au s�i sc ren d a n t m i eux compte qu'e l le est deven ue pou r eux (ct pour tou' les jeunes v i\ , l ll l e n m i l i �.:u urba i n ) u n e nouvelle forme d e comnl l l l t ica t ion , ·ont p l u s c i rconspects. Leurs ;t v i s s'acco rdent t a n tôt a vec ceux des f- lamands, tan tll t avec ceux des

- --------,

Tab. 1 0 Pour une fois, les trois régions son t (à peu de chose près) d 'accord ! La grande différence à relever ic i : la d iv ision entre les A ' B et les C l · t - C2. Sign a lons a ussi que cette affirmation n 'a pas ùu tout obtenu les suffrages de plus jeunes (- de 1 5 ans) dont seu lement 1 9,3 �{ étaient tout à fa i t d ' accord, con tre 32,8 % pour les 1 5 à 1 8 ans et 29,8 '/;', pour les 1 8 ans et pl us.

Tab. I l Nos t rois régions sont ici a u ssi sens i ble­ment d u même avis, avec une appro­bation légèrement p lus accen t uée pour la Wa l lonie . D u côté de ela es socio­économ iqucs le A -� B pa raissen t p l us conva incus de J ' importance d u rôle des a sociat ions de con som mateurs que les C l + C2. Cela semble être également l 'avis des ruraux. Enfi n , en ternie d 'âges, les c h i ffre sont éloquen t s : 1 R, 1 '/;, seu le­ment pour les moins de 1 5 ans cont re 28,3 ",o pour les 1 5 ù 1 8 ans ct 28 °� pour les 1 8 ans ct pl us.

W a l lons. I ls ont des opin ions bea uco u p m o i n s catégoriques, m o i n s défi n i t ives, moins t ra nchées.

« I ls font preuve de bea ucoup plus d ' « i n t e l lectu a l isme >>, ct ont une posi­t ion nettement plus rénéchic » nous a+ on d i t à la Sobem ap. En dehors ùcs d ivergence com m u n a u t a i res, il ne reste, somme toute. que peu d-: d i fférences réelles parmi les jeunes. Le phénomène des classe s0cio-économiques ne joue que t rès peu dans les répon ses . Dans le domaine des t ranches d 'Ggc, nous avons rem a rqué, bien sûr. que les aînés éta ien t en généra l bea ucou p plus arti rm a t i fs, ou néga t i fs. dans leu rs réponses. Les p l us jeunes. p�.:ut -êt rc par manque de maturi t é. �ont sou ven t m o i n s p récis. M a i s . l ' i m p ress i on l a plus forte q ue nous a la issée la lecture de tous les tableaux est, sa ns con teste celle-c i : qu' i ls soient Wal luns. Flamands ou Bruxel loi s, les jeune sc sentent concernés pa r 1::1 pu­bl ic i té .

!\ preuve, le po urcen tage cxtraorcli ­n a i rcmcnt fa i b le de · « sa n s a vi s ». Les publ ic i t a i n:s peuvent sc frotter les ma i n s : i l s ont , cla n s la jeu nesse, un m a rché en o r.

. Joël le Layon

1 3

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 480: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

V ""'- v\; l A -,�1--J VT--1 h-- � ~ "") ��{.NIA � � d M -< o '

o · . c7 v.-�.vf!.é< , ,., Y ,_, ..... ,

" 1 . -- · -.- -"1 ·�

h� : ho · L{ v vf!{� {� · J e J (_ 1 r "" � h "' A o ,.,__ : 1L 1 ' 1 - ,

1 / r: 1 ·p 1\_ 1 vJl � )_-t f z 1 � � Cv1v-Jl V It-, � - ( �-�

\ÎW> ,;'G v )A � "� 'o Ht"'- j Lv .e-r. !,v{ � N y �J \'{

C Îh � � � --t;wÎ-r.v{Q -., L h 0k J M.\l') .fA.-- !.f ) :;, f 1 � ôi �;.; A O n-. -:..- 0 ·

fM- - � A.c� J L 1-n � " vw 41- k .n ./� ? v .r. h.-S1 t-. 1 e J ) 1 � tt.�l).t;.lJ t.�,; '

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 481: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

�· ei�le

7• li�le

s• eièole

<"� + � �

��

t�

l � f , . t:1 a o. ... i tt ;1:

f � ::1

TABLE�U SYNCHRONIQUE DES LEGES BARDA�O�U:l-1

Codex Eurioi

(469-481) -----r·--l Lex Paotua

Burgundionum legia Salloae

(avant 1500) (av. 1511)

� Lex

Viaigothorum Liber iudioiorum

(6154 et 681) � Lex

Salioa ( 100 titree)

� Lex

8alioa emendata

(v. 802)

� Lex

Ribuaria

(633-639)

� Paotu1

Alamanorum (v. 613-623)

1 � Lex

Alamanorum (v. 724-730)

l_ �

Lex Baiuwariorwn

� Lex

Ewa ad

Amorem (v. 802)

. ·:rruionum (v. 802)

Edite lombarda : Rotharis

(643)

1 .. Luitprand (713-7315)

Lex Saxonum (7815)

l"" t:'l c � txl > � = > % 0 ::::1 c:: rs:: t:'l -l � 0 c:: -l c:: rs:: t:'l (Jl (Jl C') > z 0 -z � t:'l (Jl

1

t'" � = llo d ..;! ;;:: 0 >< t'!! 2: llo• Q t'li

-<:) QI

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 482: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

�· eillcle

7• sillcle

s• eièole

9• lillcle

� -= <� :. r + .. .

� t:l r ! t �% � ;t

t�

l

TABLEAU SYNCHRONIQUE DES LEGEB BARDA�O�Ull

Lex Paotu. Burgundionum legia S&lioae

(avant 600) (av. 611)

+ Lex

VWigothorum Liber iudioiorum

(66• et 681 ) Lex

Sa.lioa ( 100 titree)

+ Lex

S&lioa emendata

(v. 802)

1

l Lex

Ribuaria (633-639)

i 1 +

Paotua Alamanorum (v. 613-623)

1 +

Lex Alamanorum (v. 72,·730)

L__ +

Lex Baiuwariorum

----"1 Lex Ewa ad

.Amorem (v. 802)

. ·Friaionum (v. 802)

Edite lombarda : Rotharie

(643)

1 .. Luitprand (7 13-736)

Les: Saxonum (786)

t"" t=l c � = > :::e = > ::z:: 0 ::z:: t"' c 11!1 a= t:: llo-t=l <:! ...j � � i:C 0 0 c: o< l'!! ...j !ZI c: llo-• ::: Q tl'l l'il en en (") > z 0 -z > < tl'l en

.... = Qt

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 483: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

t l

Modern Ousiness Repor_ts ALEXANDER HAM IL TON I N STITUTE, 605 THIRD AVEN U E , NEW YORK, N .Y. 10016 U.S.A.

1mprovtng cash floW

MOdl!m�Pg?sm ... -----·· - -

Modern Business Reports Announces the Pub lication of :

IMPROVING CASH FLOW

Your guide to better cash management

A sys tematic plan to control your cash flows : speed up receipts , o rganize cash outflows and increase liquidity . . . for key executives , financial of­f icers . . . everyone involved in the cash management of your company .

Dear Reader :

The sub j ect of this let ter is money . . . your company ' s money . . . and how you can handle it more ef fectively .

Think of the benefits you could expect from efficient cash management :

- Increased pr of its

- More funds available for expans ion of markets and facilities

- More f unds for research and modernization

. . ' Les s borrowin'g : t ·•

- Freedom from worry during economie slowdowns

On the o ther hand , ·think of the hazards of poorly managed cash flow . I t is one o f the pr imary reasons for bus iness failures . Especially dur ing the past decade , poor forecasting , poor management of trade receivables or overly ambitious expansion p lans have thrus t many firms into liquidity crises --sorne into bankrup tcy .

I t is true that few' companies ever have exact ly the "right" amount of cash at a given t ime . They are either cash rich or cash poor--either of which i s damaging . In 66 concisely written pages , Improving Cash Flow will show you how to smooth out the peaks and valleys of cash inflows and cash outf lows and how to operate your com�any with less idle cash .

This report is more · than a s eries o f tip s and ideas on cash management . Rather you will learn how to sèt up a comprehensive monitoring sys tem that wil l give you a cont inuous picture of y our cash inflows and outf lows . You will be able to spot potential prob lems b efore they become maj or liquidity crises .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 484: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Effective cash management begins wi th the control of incoming funds . Specif ically you will f ind out :

How to step up cash inf lows by o f fering incent ives . Is it worthwhile to o f f er dis counts ? . . . to whom? . • . how rouch? . . . at wha t payment in tervals? . . . When should you charge interest for late payments ?

how to handle this touchy subj ect . We include a model letter you can use to inform your cus tomers .

How to det ermine the credit reliability of a new account . How to analyze three primary elemen ts of a credit applicat ion : the financial report , trade references , and the applicant ' s prior payment record . When to take risks in grant ing credit .

Wha t s imple changes in your order -taking procedure can speed up cash f low . When to o f fer add i t ional services for qu icker payments . . . when to charge for add itional service s . . . how to es tablish a minimum order­ing quantity .

• How to use personal guarantees to speed up payments • . . and how you can protect cash flow by insuring trade receivab les . What are the 5 attrac t ions of insurance? . . . Do any apply to your company ?

• How to us e regional fund collec t ion , factoring , and lock box sys tems to speed cash inf low . Wha t are the disadvantages of fac toring ?

Even your best accounts may exp erience payment prob lems . Knowing the cause of d elay is one of the first s t eps in speed ing up cash f low . We show you what opt ions you can use to help your customer pay you sooner . You get a handy lü-point checklist compiled from in terviews with lead ing executives , to aid in speeding up collect ions .

Controlling cash outflow is the other side of the coin in cash management . An organi zed system o f managing cash out f lows will definitely improve your cash pos ition . We present all the maj or options for you to cons ider . Choose the ones that bes t f i t your type of business . You will learn :

When to huy and when to lease . How thi s decision affects your f inancial s tatement and your company ' s credit and borrowing power . How this decis ion affects cash f low . . . we give you an examp le in char t-form to show you how they compare .

When and how to negotiate "better" credit terms . Gett ing b et ter cred i t terms h a s t h e same effect a s ge t t ing a priee reduc tion .

Multiple s tage payments or partial deliver ies can improve your cash flow . The report will help you dec ide . What you do no t ask for , your supp liers wi ll no t give you .

• How to rank order your accounts payab le . . . What to consider in de­term�n�ng payment priorities . . . How to avoid complicat ions which may be caused by late payments . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 485: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. How to negotiate a first t ime b ank loan or line of credit . Wha t your banker will need to know . . . How to negotiate so tha t you are in control of the proceedings . • . How you can improve your bargaining power . . . What you can use as security .

Wha t are the bes t ways to inves t surplus cash . How to j udge the saf ety , liquidity , s tab i lity and maturity .

Another key to increased liquidity is the shor t -term cash forecast . Know­ing wha t cash resources will be avai lab le to you in the future will help you in planning your operat ions today . We tell you in detail what items to include �n a short -t erm forecas t . . . You may be forgett ing sorne important sources of revenue .

We conc lud e with a 25-point checklist for cash flow improvement . Use i t frequent ly t o quickly review a l l par ts of your cash management operat ions . This dynamic sys tem will help you pinpoint problem areas immediately .

For companies to survive and prosper they need adequate cash flow . Liquidity is an indispensable element in any growth s trat egy . This repor t provides you with a comprehensive blueprint for managing your company ' s money .

The priee o f Improving Cash Flow is $41 . 00 (please add $ 2 . 50 for air mail pos tage) . Jus t fill out the arder card , attach your check and mail in the enc losed reply envelope .

I f the repor t is not all we say i t is , write us for a full refund .

May we hear from you today ?

Sincerely ,

n-.�0��� Direct Marketing Manager

SRS/E-283

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 486: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

IMPROVING CASH FLOW

Table of Contents

Sec tion

INTRODUCTION . . . . . . . . . . • . . . . . . . iv

I . HOW OPERATING PRACTICES AFFECT CASH FLOWS . . . . . . • . . . . . . . . . . . . . 1

Sources o f Cash . . . . . . . . . . . . . • 1 Changing Business Practices Affec t Cash Flows . . . . . . . . . . . • 2 How the Lease or Buy Decision Affects Financial S tate-men ts . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2 How Inventories Af fect Cash Flows . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3 Adj us t ing Payment Schedules . . 5

I I . IMPROVING CASH INFLOWS . . . . . . . . 7 Managing Trade Receivab les • . . 7 How Good Receivables Manage­ment Af fects Other Sources of Cash . . . . . . . . . . . • . . . . • . . . . . . . . 10 How to Inf luence Cash Receipts Through Credit . . • . • . 10 Cred i t Grant ing as a Loss Prevent ion Measure . . . . . . . . . . . 11 How a Positive Credit Approach Improves Cash Flow . . 13 Analyzing Credit Data . . . . . . . . 14 Defining and Communicat ing Cred i t Limi ts . . . . • . . . • . . . . • • . 16 Communicating Credit Limi ts . . 1 7 Using Personal Guaran tees t o Speed Payments . . • • . . . . . . • . . . . 1 8 Insuring Trade Receivables a s a Way to Protect Cash Flow . . . 1 9 Sp eeding Payments From Receivab les . • • • . • • . . . • . . . . . . . 20 Tactics to S pur Payments . . . . • 2 2

III . TECHNIQUES FOR IMPROVING CASH INFLOWS . . . • . . . • . . • . • . . • . . . . . . . 2 5

How t o Accelerate Payments When Necessary . • . . • . . . • • . . • . . 26 Providing Mo tivation for Early Payment . . . . . • . • • . • . • • • . . . . . . . 28 Interes t as an Incentive . • . . . 29 Other Techniques Tha t Mo tivate Cus tomers to Pay Quickly . . . . . 30 Making Incoming Cash Available for· Fast er Use . . • . . . . • . • • • . . . 33 Regional Collection of Funds . 3 3 The Lock Box Sys tem . • . • . • . . . • 3 4 Factoring . . • . . . . . . . . . . . . . . . . . 34 Fac toring Disadvantages • . • . . . 36

Section

IV . MANAGING CASH OUTFLOWS . . • . . . 3 7 Taking Partial Deliveries . . 3 7 Multi-stage Payment Schedule . . • . . . . . . . • . . . . . . . . 38 Rank Ordering Accounts Payable . . . . . . . . . . • . . . . . . . . . 3 9 Determining Payment Priorities . . . . . . . . . . . . . . . . • 40 The Perils of Postponing P aymen ts . . . . . . . . . • • . • . • . . . • 4 1 Managing Accounts Payable Through Speciali zed Bank Services . . . . . . . . . . • . . . . . . . . 4 2 The Automatic Bank Account . 4 3

V . CASH FORECASTING . . . . . . . . . . . • 44 Rais ing Cash Consciousness . 44 Short Period Cash Forecas ts 46 How to Forecast a Cash Position . . . . . • . . . • . . . • . . . . . 46 Calculating Cash Receip ts From Receivables • . . . . . . . . . . 48 Use of Cash Receip ts and D isbursements to Forecast Cash . . . . . . . • . . . . • . . . . . . . . . . 50

VI . CASH MANAGEMENT . . . . • . . • . . . . . 54 Lines of Cred it . . • . . . . . • . . . 54 Nego t iating a First-Time B ank Loan or Line of Credit 5 5 Controlling Negotiations • • • 56 . ·

Other Uns ecured Loans . . . . .. . 57 S ecu red Loans . . . • . . . . • • . . � • 57 Managing Surplus Cash • . • . • • 59 S e lecting Inves tments for Surplus Cash . . • • . . • . • . . . • • . 59 Safety , Liquidity , S tab ility , Maturity • . . . . • • . . . • . • • • . • • ; 6 0 - . --Adminis tering Surplus Cash _ Inves tments . . • • • • • • . . • . . • • . 61 Improving Surplus Cash Inves tment Yields • . . • • • • • • • 6 3

CHECKLIST FOR CASH FLOW IMPROVEMENT . • . • . . • • • • • • .

-. . • • 65 -- .

. ' -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 487: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

SAMENGEORDENDE KONINKLIJKE BESLUITEN

OP O E

B A N K C O N T R O L E E N H ET

U itgiftereg ime voor tite ls en effecten

U ITGAVE O E R BAN KCO M M I SS I E

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 488: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

SAMENGEORDENDE KONINKLIJKE BESLUITEN

O P D E

B A N K C O N T R O L E E N H ET

Uitg ifteregime voor tite ls en effecten

U ITGAVE D E R B A N KCO M M 1 881 E HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 489: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

SAMENGEORDENDE KONI NKLIJKE BESLUITEN

OP D E

Ba n kco n t ro l e e n h et u i tg i ft e re g i m e voo r t i te l s e n effec ten

9 Juli 1935, ur 185 (Monitem·, 10 Juli)

26 Maart 1 936, ur 262 (Monitett?·, 28 Maart)

22 October 1937 (Monitett?', 30 October)

30 November 1 939, ur 67 (Moniteu1·, t•t• December)

TITEL 1. - Wettelij k Statuut der banken.

HOOFDSTUK I. - B .\NKEN EN BANKIERS.

AFDEELING I . - A lgemeen e b epalinge n .

EERSTE AR'l'IKEL. - Aan de bepalingen van dezen titel zijn onrl.erworpen de Bel�isèhe en buitenlandsche ondernemingen , die gewoonlijk op zicht of op termijnen van hoogstens twee jaar terugbetaalbare gelddeposito's ontvangen ten einde ze voor eigen rekening tot bank-, krediet- of beleggingsope­ratiën aan te wenden .

Evenwel is deze titel, met tùtzondering van artikel 3 wat de sub onderstaande 2° en 3° bedoelde ondernemingen be­treft, niet van toepassing op :

1 o De Nationale Bank van België, het Herdisconteering­en Waarborginstituut, de Bank van Belgisch-Congo, de Alge­meene Spaar- en Lijfrentekas, de Nationale Maatschappij voor Krediet aan de Nijverheid , het Gemeentekrediet van HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 490: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 4 -

België , de Hoofdkas voor klein-beroepskrediet, het Centraal Bureau voor hypothecair krediet, het Nationaal I nstituut voor Landbouwkrediet en de Nationale Kas voor krediet aan den middenstand :

2 ° De financieele ondernemingen, die er zich bij beperken de liquide middelen van haar filialen in ontvangst te nemen om de belegging er van te centraliseeren , onder de voor­waarde dat er gewoonlijk geen gebruik van worde gemaakt voor met andere derden dan haar filialen overeengekomen bank- of kredietoperatiën ;

3 o De ondernemingen bedoeld bij 1 o van artikel 1 van het koninklijk besluit n'" 42, van 15 December 1 934, betreffende de contrôle op de private spaarkassen en de oudernemingen die, zonder depositobanken te zijn , gelddeposito's ontvangen.

ART. 2. - De ondernemingen waarvan de bedrijvigheid aan de bepalingen van dezen titel onderworpen is, zijn er toe gehouden , vooraleer haar operatiën aan te vangen , zich bij de door artikel 35 ingestelde Bankcommissie te laten inschrij­ven .

De beslissingen van de Bankcommissie betreffende de in­schrijvingen zijn vatbaar voor hooger beroep bij den Minister van Financiën . Het hooger beroep moet binnen vijftien dagen na de aanzegging van de beslissing worden ingesteld .

De Bankcommissie maakt elk jaar een lijst op van de aan dezen titel onderworpen ondernemingen . Deze lijst en alle in het jaar daaraan gebrachte wijziging-en worden in het Belgisch Staatsblad bekend gemaakt.

ART. 3. - De ondernemingen, op de in artikel 2 voorziene lijst vermeld , worden verder onder den naam van (( banken n aangewezen . Zij alléén zijn er toe gerechtigd de bewoordin­gen cc bank n of cc bankier ll , hetzij in haar particuliere ben a­ming, firma of maatschappelijken naam, hetzi.i in de aan­wijzing van haar maatschappelijk doel, hetzij in haar publi­citeit, te gebruiken . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 491: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 5 -

ART. 4 . - Iedere bankfusie is, op straf van nietigheid , aan de voorafgaande vergû'M'I'ing van de Bankcommissie onder­worpen .

ART. 5 . - Geen bank mag nog onder den vorm van een kredietvereeniging of van een cooperatieve vereeniging wor­den opgericht .

ART. 6 . - De buitenlandsche banken, die i n België één of meer operatiezetels onderhouden, maken in den voornaam­sten van deze zetels een aparte boekhouding op van de in het Rijk gedane operatiën .

De buitenlandsche banken zijn , wat haar bedrijvigheid in België aangaat, aan de bepalingen van de artikelen 1 tot 4, ï , 10 tot 12, 15, 1 7 , 20, §§ 2 en 3, 21 tot 25, 47 , 48, 1° lid , en 56, en aan de bepalingen van titels I I , I I I en IV onder­worpen .

Artikel 1 6 wordt toegepast op die bestuurders, bebeerders, directeuren, procuratiehouders en aangestelden van buiten­landsche banken, die aan het gewoon beheer van een of van meer dan een van bun operatiezetels in België cleelnemen .

ART. 7 . - Mogen het beroep van bankier noch de functiën van beheerder, bestuurder, directeur of procuratiehouder van een bank uitoefenen of blijven uitoefenen , de personen die zich in een van de bij koninklijk besluit nr 22 van 24 Octo­ber 1 934 bepaalde gevallen bevinden.

De personen die wegens een bij koninklijk besluit nr 22 van 24 October 1 934 voorzien misclrijf tot een gevangenis­straf van minder dan drie maand of wegens een overtreding van dit besluit veroordeeld werden, mogen slechts met ver­gunning vanwege de bankcommissie, de in vorenstaand lid genoemde functiën uitoefenen of blijven uitoefenen .

AFDE!l:LING I I . - Kapitaal der banken .

ARl'. 8. - Ret kapitaal van de onder elen vorm van naam­looze vennootscbap, van commanditaire vennootschap op aan-HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 492: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 6 -

deelen of van personenvennootschap met beperkte aanspra­kelijkbeid opgericbte banken moet volgestort zijn . Ret moet minstens tien millioen frank bedragen .

A RT . 9. - De banken aau èen particulier toebehooreude of onder den vonn van een finnavennootschap of van een een­voudige commanditaire vennootschap opgericht moeten, op het oogeùblik van haar inschrijving, bij de Bankcommissie van een eigen kapitaal van minstens twee millioen frank doen blijken . De Bankcommissie is bevoegd om nit te maken "velke de bestanddeelen van het eigen kapitaal zij n .

Ret eigen kapitaal , vastgesteld zooals i n votenstaand lid is bepaald, wordt voor de berekening der in littera b van arti­kel I l bedoelde verhoudingen aangenomen .

ART. 10 . - De buitenlandsche banken moeten bij de Bank­commisie doen blijken van het aanwenden tot haar gezamen­lijke verrichtingen in België, zooals deze uit de in artikel 6 voorziene aparte boekhouding zullen blijken, van een eigen kapitaal dat minstens 10 millioen frank moet bedragen . I)e Bankcommissie is bevoegd om nit te maken welke de bestand­deelen van dit eigen kapitaal zijn ; dit eigen kapitaal worclt voor de berekening van de in littera b van artikel I l bedoelde verhoudingen aangenomen .

AFDEELING I I I . - Verplich t inge11 en ve rbodsbepalinge n . ART. I l , § l . - D e Bankcommissie kan , bij ter goedkeu­

ring van den Minister van Financiën en van den Minister van Economische Zaken voorgelegd reglement , op gestelde tijclen de verhoudingen bepalen welke voor de verschillende cate­gorieën van banken moeten bestaan :

a) Tusschen haar liquide middelen en haar gemakkelijk mobiliseerbare activa, eenerzijds, en haar obligo's op zicht en op korten termijn anderzijd · ;

b) Tusschen haar kapitaal en haar reserves, eenerzijds, en HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 493: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 7 -

het globaal bedrag hetzij van de gelddeposito's, hetzij van al haar obligo's op zicht en op korten tennijn , anderzijds.

De Bankcommissie mag, wanneer zulks door abnormale omstandigheden wordt gebillijkt, afwijkingen van de bepa­lingen van het in het eerste lid voorziene reglement toelaten .

§ 2 . Op gelijkluidend ad vies van de Nationale Bank van België, mag de Bankcommissie door eene bij meerderheid van twee derden genornen, gernotiveerde beslissing, maxi­murnrentevoeten vaststellen met toepassing op zekere spe­cifiek aangeduide categoriën kredietoperatiën .

Deze beslissing treedt slechts in werking na goedkeuring door den Minister van Financiën en den Minister van Econo­mische Zaken .

ART. 1 2 . - De banken leggen jaarlijks bij de Nationale Bank van België een gespecificeerde balans en een dito winst­eJ� verliesrekening voor. Deze bescheiden worden opgemaakt naar de regelen welke, op gelijkluidend advies van de Bank­commissie, bij koninklijk besluit zullen worden vastgesteld . In dit besluit zal insgelijks de vorm worden bepaald van de bekendmakingen en neerleggingen welke, in zake balans en winst- en verliesrekeningen , bij de samengevoegde wetten op de handelsvennootscha pp en zijn voorgeschreven .

De banken moeten, bovendien, maandelijks bij de Natio­nale Bank van België een staat van haar actieven en passieven stand voorleggen . Dit bescheid wotdt opgemaakt naar de regelen welke bij koninklijk besluit worden vastgesteld . Bij e\'enbedoeld besluit wordt insgelijks de datum vastgesteld met ingang waarvan deze staten dien en voorgelegd .

De Nationale Bank van België publiceert op geregelde tijden en minstens viermaal per jaar een algemeenen staat der ban­ken.

ART. 1 3 . - De banken opgericht onder een der in artikel 8 voorziene vormen, zijn ertoe gehouden haar wettelijke reserve iu hetzij door den Staat, de kolonie, de provinciën of de HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 494: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 8 -

gemeenten, hetzij onder derzelver waarborg uitgegeven fond­sen te beleggen. De fondsen van de· reserve komen afzonder­lijk in de balans voor. Ze mogen daarin tegen aankoopprijs worden vermeld, mits deze niet hooger zijn dan het terug­betalingsbedrag.

A R'l' . 1 4 . - Het wordt aan elke, onder een van de in arti­kel 8 voorziene vormen, opgerichte bank verboden aandeelen of deelnemingen, onder welken vorm ook, te bezitten iu één of meer handelsvennootschappen of maatschappijen onder handelsvorm, andere dan banken, of in eeu of meer vereeni- · gingen bij wijze van deelneming. Dit verbod geldt eveneens voor de door dergelijke maatschappijen uitgegeven obliga­tiën.

Edoch zullen deze banken, gedurende eeu maximumter­mijn van zes maand, ingaaude met den dag waarop zij op de effecten hebben ingeschreven, die belgische of buiten­landsche actiën of obligatiën mogen bezitten met de opeu­bare uitgifte waarvan zij belast zij n ; dit geldt eveneens voor aandeelen in een of meer vereenigingn bij wijze van deelneming, die met het oog op een dergelijke openbare uit­gifte opgericht zij n .

Deze banken kunnen buitendien van de in het eerste lid · van dit artikel bedoelde waarden eigenaar worden om zich voor hun dubieuse of onbetaald gebleven schuldvorderingen te dekken. Deze waarden moeten bim1en een termijn van tw�e jaar worden vervreemd.

Het bij het eerste lid uitgevaardigd verbod is niet van toe­passing op de in bewust lid bedoelde waarden wanneer zij den waarborg. vau den Staat, van de kolonie, van de provinciën of van de gemeenten genieten, noch op de aandeelen in het . kapitaal van de bij een bijzondere wet in bet leven geroepen kredietinstituten .

ART. 1 5 . - Het is aan de bankeu verboden de gelden of waarden waarover zij beschikken aan te wenden om , recht-HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 495: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 9 -

streeks of onrechtstreeks, op de openbare meening invloed ten eigen bate uit te oefenen .

Dit verbod is niet van toepassing op openlijk gedane han­delsadvertentiën .

De banken houden een speciale en gespecificeerde boek­houding van haar publiciteitskosten alsmede van alle vergoe­dingen of toelagen en alle door haar om niet verleende voor­deelen .

Zij leggen de lijst van de uitgaven van dezen aard bij de Nàtionale Bank van België voor, samen met den in artikel 1 2

voorzienen maandstaat. De Bankcommissie mag inzage ervan aan de Nationale Bank van België vragen .

ART. 1 6 , § 1 . - De bestuurders, beheerders, directeurs of procuratiehouders van een bank onder een der in artikel 8 voorziene vormen opgericht, en alle personen die, onder welke benaming ook, aan het gewoon beheer van een derge­lijke bank deelnemen, mogen noch bestuurder, beheerder, directeur of procuratiehouder zijn, noch zich om het even onder welken vorm met het gewoon beheer onledig houden, van een handelsvennootschap of maatschappij onder handels­vorm andere dan een bank, een verzekeringsmaatschappij of een maatschappij voor hypothecair krediet.

Bij uitzondering op dezen regel kunnen de in vorenstaand licl bedoelde personen bovendien een bestuurdersmandaat uit­oefenen in één enkele maatschappij andere dan een bank, een verzekeringsmaatschappij of een maatschappij voor bypo­thecair krediet. Dit aantal wordt tot twee opgevoerd wanneer het gaat om een bankbestuurder die niet aan het gewoon be­heer van deze bank deelneemt . De in dit lid bedoelde perso­nen mogen evenwel slechts in een der twee of drie maatschap­pijen functiën bekleeden , die handelingen van het gewoon beheer impliceeren .

De in vorenstaand lid voorziene uitzondering is niet geoor­loofd wanneer de bedoelde vennootschap die is welke opge-HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 496: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 0 -

richt werd bij toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit ur 2 van 22 Augustus 1 934, of bij toepassing van arti­kel 49 van dit besluit om aandeelen, deelnemingen of obli­gatiën waarvan respectievelijk sprake in het eerste lid van artikel 1 en in het eerste lid van artikel 1 4 van bewuste be­sluiten over te nemen , hetzij die is waaruit de bank is gespro­ten door ter voldoening aan voornoemde artikelen 2 en 49 gedanen inbreng van de bankbedrijvigheid bij een onder­scheiden vennootschap .

§ 2. - De bestuurders, beheerders, directeurs en procura­tiehouders van een bank opgericht onder een der bij artikel 8 voorziene vormen en elke persoon die, onder welke benaming ook, zich met het gewoon beheer van een dergelijke bank onledig houdt, mogen niet regent, bestuurder, censor of commissaris zijn in een bij een speciale wet beheerscht kre­dietinstituut, met uitzondering van het Herdisconteering- en Waarborginstituut en van de Bank van Belgisch Congo.

§ 3. - De Bankcommissie mag in bijzondere gevallen uit­zonderingen op de in § 1 voorziene onvereenigbaarheid toe­staan.

ART. 1 7 . - Een bank onder een der bij artikel 8 voorziene vonnen opgericht, mag aan haar bestuurders, beheerders of directeurs geeu leeuingen onder om het even welken vorm toestaan .

D e bestuurders, beheerders of directeurs vau zulk eeu bank mogen niet , zonder voldoende zekerheidstelling, deelnemen in een waarborgsyndicaat voor den goeden afloop van open­bare uitgiften van effecten waarmede de bank is belast.

De Bankcommissie mag echter in bijzondere gevallen aan de bank vergunning geven om van het in het eerste lid voor­ziene verbod af te wijken . Binnen zes maand moet iedere leening aeliquideerd en iedere verbintenis uitgevoerd zijn .

ART. 1 8 . In geval van faillissement of vau onder-gecon­troleerd-beheerstelling van eeu bank opgericht onder een der HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 497: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- I l -

in artikel 8 voorziene vorrnen, zijn , met betrekking tot den boedel, nietig en van geener waarde de betalingen door deze bank, hetzij in specie, hetzij bij schuldvergelijking of anders, welke als tantièmes of andere deelnemingen in de winsten aan haar bestuurders of beheerders gedaan zijn , in den loop van de twee jaren die het tijdstip voorafgaan dat door de recbtbank is vastgesteld als zijnde, in geval van faillissement , clat van het ophouden van haar betalingen , hetzij , in geval van onder-gecontroleerd-beheerstelling, dat van het over­eenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit nr I l van 1 5 October 1 934 bepaalde tijdstip of, bij ontstentenis van dergelijke bepaling, dat van den datum van de onder-gecon­troleerd-beheerstelling.

De bepaling van het vorig lid is niet van toepassing wan­neer door de rechtbank erkend wordt dat het faillissement of de onder-gecontroleerd-beheerstelling door overmacht werd veroorzaakt .

HOOFDSTUK I I . - CüN'fRÔLE.

ART. 1 9 . - De functiën van commissaris in de onder een der in artikel 8 voorziene vormen opgerichte banken mogen slechts aan een of meer beëedigde reviseuren worden toever­trouwd . Het aantal van deze reviseuren wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen der artikelen 64, I l 0 en 1 1 4,

n ' 20, eerste lid , der samengevoegde wetten op de handels­vennootschappen . Edoch, in afwijking van artikel 1 1 4, nr 20, derde lid , van deze wetten moet ieder onder den vorm van een personenvennootschap met beperkte aansprakelijkheid opgerichte bank minstens een reviseur hebben .

De reviseuren genieten een vaste belooning ; deze wordt vastgesteld door de algemeene vergadering der aandeelhou­ders onder voorbehoucl van goedkeuring door de Bankcom­missie . Buiten deze belooning mogen de reviseuren geen voor­deel, onder welken vorm ook, ontvangen . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 498: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 2 -

De reviseuren zijn ervan ontheven den bij de artikelen 69 en 1 06 van de samengevoegde wetten op de handelsvennoot­schappen voorzienen borgtocht te verstrekken .

AR'l' . 20, § 1 . - Iedere bank aan een particulier toebehoo­œnd of onder den vorm ·van een firmavennootschap of van een eenvoudige commanditaire vennootschap opgericht, is ertoe gehouden een of meer beëedigde reviseuren · aan te stellen , die tot opdracht hebben de schrifturen te verificeeren. Deze verificatie geschiedt ten minste eens 's jaars.

§ 2. - De buitenlandsche banken zijn ertoe gehouden een of meer beëedigde reviseuren aan te stellen, wier functiën worden bepaald door de Bankcommissie, die de noodige rege­ling zal treffen, onverminderd evenwel de toepassing van de artikelen 2 1 tot 25 van dezen titel .

§ 3. - De belooning der bij toepassing van §§ 1 en 2 van dit artikel aangestelde reviseuren, wordt in overleg met de Bankcommissie vastgesteld . Buiten deze belooning mogen de reviseuren geen voordeel , onder welken vorm ook, ontvangen.

ART. 21 . - Om tot den eed van reviseur te worden toege­laten, moet men door de Bankcommissie worden erkend.

Deze maakt een erkenningsreglement op, dat den Minister van Openbaar Onderwijs eu den Minister van Financiën ter goedkeuring wordt voorgelegd .

Dit reglement bepaalt eveneens de gevallen waarin de er­kenning kan worden ingetrokken .

ART. 22 . - D e reviseuren leggen den deskundigeneed af ten overstaan van den voorzitter der Bankcommissie of van het door hem gedelegeerd lid .

AR1'. 23. - Elk reviseur geeft onmiddellijk, hetzij den bankier, hetzij elken bèstuurder of beheerder van de bank, kennis van de onregelmatigheden en inbreuken die hij mocht hebben vastgesteld . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 499: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 3 -

Elk reviseur die kennis heeft van een beslissing van de bank waarvan de uitvoering een strafbaar feit zou uitmakeri , stelt zijn veto tegen deze uitvoering en legt de zaak onmid­dellijk bij de Bankcommissie voor. Het veto heeft een op­schorsende kracht van acht dagen .

De bepalingen van vorenstaand lid zijn evenwel niet van toepassing op overtredingen van fiscalen aard .

ART. 24. - De reviseuren mogen, in de aan hun toezicht onderworpen banken,. geen ander ambt waarnemen .

De reviseuren mogen geen door den Staat, de provinciën of de gemeenten bezoldigd ambt bekleeden, noch een man­daat vervullen van bestuurder, directeur, beheerder, commis­saris of procuratiehouder van handelsvennootschappen of maatschappijen onder handelsvorm, behoudens door de Bankcommissie te verleenen vergunning ; deze vergunning kan steeds worden ingetrokken .

De reviseuren mogen bun functiën van reviseur bij ver­schillende banken uitoefenen .

Een bank mag geen leening toestaan, onder welken vorm ook, aan de reviseuren die hun functiën bij haar uitoefenen . Hetzelfde verbod geldt voor elke deelneming in een waar­borgsyndicaat voor den goeden a:floop van een openbare uit­gifte van effecten waarmede de bank is belast .

ART. 25 . - Onverminderd de verplichtingen welke hun bij wet of reglementen zijn opgelegd en buiten het geval waarin zij in rechten getuigenis moeten a:fleggen, mogen de revi­seuren geenerlei feiten bekend maken waarvan zij in ver­band met hun functiën kennis hebben genomen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 500: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 4 -

TITEL I I . - Bepalingen omtrent het openbaar

tekoopstellen, tekoopbieden en verkoopen van titels

en effecten.

AR'l'. 26 . - Al wie voornemens is hetzij actiën, effecten of winstaandeelen van vennootschappen , hetzij obligatiën open­haar tekoop te stellen, tekoop te bieden of te verkoopen, moet aau de Bankcommissie vijftien dagen op voorhand daar­van kennis geveu.

Zoo ook dieut kennisgeving gedaan v66r de oprichting of de kapitaalsvenneerdering van een veuuootschap door middel van openbare inschrijvingen waarvan sprake in artikeleu 32 en 34 , alinea 2, van de wetten op de handelsvennootschappen , v66r alle openbare uitgifte van obligatiën of v66r de aan­vraag om inschrijving in de officieele prijsnoteeriug van een publieke fondsen- en wisselbeurs. Geen hernieuwde kennis­geving wordt gevergd wanneer deze formaliteit reeds werd vervuld binnen drie maanden v66r de aanvraag om opne­ming in de officieele prijsnoteering.

Voor de toepassing van onderstaande bepalingen dienen onder openbaar tekoop stellen, tekoop bieden en verkoopen van effecten en waarden verstaan alle verrichtingen waarvan aan de Bankcomrnissie overeenkomstig dit artikel wordt ken­ms gegeven .

ART. 27 . - Bij deze kennisgeving wordt een dossier ge­voegd , opgernaakt overeenkomstig de voorschriften van de Bankcommissie, en dat inzonderheid zal bevatten :

1 o De aanduidingen voorgeschreveu bij de artikelen 36 eu 82 der sameugevoegde wetten op de handelsvennoot­schappen ;

2° Een gedetailleerden staat van de verbintenissen, in België en in het buitenland, van de vennootschap wier effec­ttn openbaar tekoopgesteld , tekoopgeboden of verkocht wor­den ; HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 501: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 5 -

3° De redenen van den openbaren oproep tot het gespaard vermogen ;

4 o Eventueel, de voorwaarden van overneming van de openbaar tekoopgestelde, tekoopgeboden of verkochte effec­ten , de samenstelling, de rechten en de verplichtingen van ieder waarborg- of uitgiftesyndicaat, clat met het oog op dit tekoopstellen, tekoopbieden of verkoopen opgericht is ;

s• Een gespecificeerden staat, welke de hiernavermelde deelnemingen opgeeft die in het bezit zijn van heu die de door artikel 26 voortiene kennisgeving hebben gedaan en eventueel van hen die van de onder vorenstaand 4 o bedoelde syndicaten deel uitmaken : aandeelen in, obligatiën van, of andere deelnemingen, in hetzij welken vorm ook, in rle ven­nootschap, waarvan de effecten openbaar tekoopgesteld, te­koopgeboden of verkocht worden .

AR'l'. 28 . - Acht de Bankcommissie dat de te koopstellin­geu, tekoopbiedingen en verkoopingen van effecten welke te harer kennis worden gebracht, de kapitaalmarkt kunnen ont­wrichten , zoo beveelt zij de vermindering of de verdeeling over zekeren tijd van de tekoopstellingen, tekoopbiedingen en verkoopingen aan .

Bij gebrek aan minnelijke schikking, mag de commissie, bij gemotiveerde beslissing , het openbaar . tekoopstellen , tekoopbieden en verkoopen gedurende een termijn van hoog­stens drie maand verbieden. Dit tijdstip gaat in met den dag van de notificatie, bij aangeteekenclen brief, van de beslissiug cler commissie aan dengene elie de bij artikel 26 voorziene kennisgeving heeft gedaan.

De commissie mag haar beslissing openbaar maken .

Zij die effecten openbaar tekoo"Rgesteld, tekoopgeboden of verkocht hebben , zijn ertoe gehouden aan de Baukcommissie, op dezer verzoek, alle noodige inlichtingen te verstrekken omtrent den uitslag van de openbare tekoopstellingen , te­koopbiedingen of verkoopingen welke · door heu gedurende HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 502: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

,.

- 1 6 -

Ide laatste zes maanden die aan het verzoek der comtrtissie voorafgaan, gedaan zijn .

AR'l'. 29. - Oordeelt d e Bankcommissie dat het openbaar tekoopstellen, tekoopbieden of verkoopen, waarvan haar ken­nis wordt gegeven, geschiedt onder omstandigheden waarbij de inschrijvers op een dwaalspoor kunnen worden gebracht omtrent den aard van de zaak of omtrent de aan de effecten verbonden rechten, zoo geeft ze onmiddellijk daarvan kennis :

1 o Aan de vennootschap waarvan de effecten openbaar tekoopgesteld, tekoopgeboden of verkocht worden en aan elk der bestuurders van deze vennootschap ;

2 ° Aan degenen die de in artikel 26 voorziene kennisge­ving hebben gedaan .

Houden laatstgenoemden geen rekening met deze kennis­geving, zoo mag de Bankcommissie, bij gemotiveerde beslis­sing, het openbaar tekoopstellen, tekoopbieden of verkoopen van de effecten gedurende ten hoogste drie maand verbieden .

Deze termijn gaat in met den dag van de notificatie, bij aangeteekend schrijven van de beslissing van de commissie aan degenen die de bij artikel 26 voorziene kennisgeving hebben gedaan.

De commissie mag haar beslissing openbaar maken .

ART. 30. - Geenerlei melding van de tusschenkomst van de Bankcommissie mag, onder welken vorm ook, worden gedaan in de publiciteit of in de bescheiden met betrekking tot het openbaar tekoopstellen , tekoopbieden of verkoopen van titels en effecten .

ART. 3 1 . - De Belgische handelsvennootschappen of maat­schappijen onder handelsvorm, die in het buitenland effecten openbaar doen tekoopstellen, tekoopbieden of verkoopen, zijn onderworpen aan de verplichting de in de artikelen 26 en 27 voorziene mededeelingen te doen.

ART. 32 . - In de in artikel 29 bedoelde gevallen mag de Minister van Financiën, op verzoek van de Bankcommissie, HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 503: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 7 -

aan de corniteiten der beursnoteering van de openbare fond­senbeurzen verbieden de titels en effecten, die in strijd met het advies van de commissie openbaar rnochten tekoopgesteld, tekoopgeboden of verkocht geworden zijn , in den prijscou­rant op te nemen .

ART. 33. - Iedere vennootschap op aandeelen die titels en effecten gewoonlijk openbaar tekoopstelt, tekoopbiedt of ver­koopt, legt jaarlijks aan de Bankcommissie, binnen vijftien dagen na de goedkeuring van de balans, de sub 2° van artikel 76 der sarnengevoegde wetten op de handelsven­nootschappen voorziene lijst voor.

ART. 34 . - De bepalingen van dezen titel zijn niet van toepassing op het openbaar tekoopstellen, tekoopbieden of verkoopen van fondsen uitgegeven hetzij door den Staat, de kolonie, de provinciën en de gemeenten, hetzij onder derzelver waarborg, of door het Gemeentekrediet van België .

Edoch is artikel 26 van toepassing op bet openbaar tekoop­stellen , tekoopbieden of verkoopen van onder den waarborg van Staat, kolonie, provinciën en gemeenten uitgegeven fondsen, of door het Gemeentekrediet van België.

De bepalingen van dezen titel zijn niet van toepassing op de bij de artikelen 39 en 86 van de samengevoegde wetten op de handelsvennootschappen bedoelde openbare verkoo­pingen .

TITEL I II. - Bankcommissie.

ART. 35 . - Er wordt een Bankcommissie ingesteld met opdracht op de toepassing van dit besluit te letten .

De Bankcomrnissie is een zelfstandig organisme waarvan de zetel gevestigd is te Brussel . Haar inrichtingsreglement wordt bij koninklijk besluit goedgekeurd .

ART. 36 . - De werkingskosten van de Bankcommissie worden door de Nationale Bank van België betaald . Een HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 504: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r

- 1 8 -

overeenkomst zal te dien einde tusschen den Staat en de Nationale Bank van België worden gesloten.

Deze overeenkomst zal de modaliteiten regelen volgens welke de Nationale Bank van België de kosten voorschiet en een aandeel daarin draagt.

Het excedent, na aftrekking van de opbrengst der bij toepassing van het volgend lid van dit artikel geïnde rechten, wordt gedragen door de banken vermeld op de bij artikel 2

bedoelde lijst, op de wijze en in zulke mate als bij konink­lijk besluit bepaald .

De Koning stelt de belooning vast die door de Bankcom­missie wordt geïnd voor het onderzoek der bij artikel 27

voorziene dossiers.

De Bankcommissie mag aan de Nationale Bank van België vragen haar secretariaat te verzekeren .

ART. 37 . - De Bankcommissie bestaat uit een voorzitter en zes leden benoei:nd en afzetbaar bij koninklijk besluit mede­onderteekend door den Minister van Justitie, den Minister van Financiën en den Minister van Economische Zaken .

Twee der zes leden worden benoemd uit een drievoudige lijst samengesteld en voorgedragen door de vergadering der vertegenwoordigers van de banken die in de bij artikel 2 bedoelde lijst opgenomen zijn , opgeroepen en beraadslagend volgens de bi.i koninklijk besluit vast te stellen regelen .

Twee andere leden worden benoemd uit eeu drievoudige lijst samengesteld en voorgedragen door de Nationale Bank van België en het Herdisconteering- en Waarborginginsti­tuut .

De voorzitter en de leden van de commissie mogen geen bankbestuurder, -directeur, -beheerder, -procuratiehouder of ander bankaangestelde zijn .

Hun belooning wordt bij koninklijk besluit vastgesteld .

Het mandaat van den voorzitter , en de leden van de com­missie duurt zes jaar ; de leden worden, voor een derde, om HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 505: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 1 9 -

de twee jaar hernieuwd . De volgorde van aftreden wordt voor het eerst bij loting geregeld . Bij ontslag of overlijden, geschiedt de voordracht naar dezelfde wijze als die welke werd waargenomen bij de voordracht van den titularis van de or engekomen plaats.

AR'!'. 38 . - De Bankcommissie houdt toezicht over de bedrijvigheid van de reviseuren en mag deze ermede belasten verslagen bij haar in te dienen .

Die verslagen mogen niet gaan over de betrekkingen tus­chen de bank en een bepaalden cliënt .

Uitzondering op dezen regel mag worden gemaakt wan­neer :

1 o Verrichtingen hebben plaats gehad met terzijdestelling van wetten en besluiten ;

2 ° De cliënt hetzij in staat van faillissement is, hetzij aan het regime van het faillissementsakkoorcl of van het gecontroleerd-beheer onderworpen is, of nog wanneer hem uitstel van betaling wercl verleend ;

3 o De bank heeft kredieten toegestaan welke van dien aard ziju dat zij haar liquiditeit in gevaar breugen .

De Bankcommissie is· inzake belastiugaangelegenheden niet bevoegd .

AR'!'. 39 . - De Bankcommissie mag de Nationale Bank van België ook ermede belasten , onderzoekingen, verificatiën en expertises in te stellen :

1 o Wanneer de beëedigde reviseuren haar zware of met de wetten en besluiten strijdige feiten bekend maken of wan­neer de banken geen gevolg hebben gegeven aan de overeen­komstig artikel 23 aan de bestuurders of beheerders gedane opmerkingen ;

2 ° Wanneer de bank onder het regime van gecontroleerd­beheer, van faillissementsakkoord of in staat van faillisse­ment verkeert of nog wanneer zij uitstel van betaling heeft verkregen ; HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 506: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 20 -

3 o W anneer de bank de ter uitvoering der wetten en be­sluiten voorgeschreven inlichtingen niet verstrekt of het onderzoek van de reviseuren verhindert ;

4° Wanneer op grond van zware vennoedens de commissie het recht heeft te denken dat het beheer van een bank onberaden en op gevaarlijke wijze gevoerd wordt of dat haar liquiditeit in gevaar wordt gebracht ;

5° W anneer op grond van zware vermoedens de commissie terecht denkt dat de beëedigde reviseuren niet plichtmatig hun opdracht vervullen .

ART. 39bis. - De Bankcommissie mag rapporten vragen aan de commissarissen, vertegenwoordigers of gedelegeerden van de Regeering bij de door een bijzondere wet beheerschte kredietinstellingen, bij de openbare fondsen- en wisselbeur­zen en bij 's Rijks noteeringscomité's .

Deze · rapporten zullen ten doel hebben de Bankcommissie i11 te lichten omtrent alle verrichtingen en beslissingen, van dien aard clat zij op de kapitaalmarkt inwerken en aan de Commissie de gevolgen van deze verrichtingen en deze beslis­singen cloen kennen .

A R·r . 40 . - Onverminderd de toepassing van artikel 29 van het Wetboek van strafvorclering, alsmede van de verplich­tingen elie hun bij dit besluit worden opgelegd en buiten de gevallen waarin zij tot het afleggen van getuigenis in rechten worden geroepen, mogen de leden van de Bankcommissie geen van de feiten die hun wegens hun functiën bekend zijn ruchtbaar maken .

ART. 4 1 . - De Bankcommissie publiceert elk jaar een ver­slag over haar bedrijvigheid.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 507: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 2 1 -

TITEL IV. - Strafbepalingen.

ART. 42. - Met een van de in artikel 1 79 der samenge­voegde wetten op de handelsvennootschappen voorziene straffen worden gestraft :

1 o Zij die het eerste lid van artikel 2 overtreden of zij die in overtreding van de artikelen 3 of 47, van de bewoordingen « bank » of « bankier » gebruik maken ;

2 ° De bankiers, de bestuurders, beheerders, directeurs en procuratiehouders van een bank die de artikelen 6, eerste lid , en 1 2 niet naleven of die, v66r het verstrijken van den tet mijn van acht dagen over het bij artikel 23, tweede lid , voorziE!ne veto heenstappen of die het laatste lid van artikel 24 overtreden ;

3° De bankiers, de beheerders en procuratiehouders die zich niet houden aan de voorschriften van de artikelen 20 of 60, tweede en derde lid ;

4° De bestuurders, beheerders, directeurs en procuratie­houders die de bepalingen van de artikelen 1 4, 1 5 , 1 7 , 1 9 , tweede lid , of 33 overtreden ;

5o De bestuurders, de beheerders, de directeurs, de pro­curatiehouders en de ande re in artikel 1 6 bedoelde personen die zich aan de bepalingen van dit artikel of van artikel 6 , derde lid , niet houden;

6° De reviseuren die hetzij een voordeel , hetzij een andere belooning aannemen dan die vastgesteld overeenkomstig de artikelen 1 9, tweede lid , 20, § 3, of 60, derde lid , of die, na­dat de erkenning hun werd ontnomen, de functies van revi­seur uitoefenen of die artikel 24 overtreden ;

r Zi.i d ie wetens en willens gelden of waarden aannemen waarover in overtreding van artikel 1 5 wordt beschikt ;

8 ° Zij die de bepalingen van de artikelen 26 , 28 , vierde lid , 30 of 3 1 , overtreden, of die over het bij toepassing van artikelen 28 en 29 nitgesproken verbod heenstappen ;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 508: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 22 -

9 ° Zij die de verificatiën verhinderen waaraan zij zich moe­

ten onderwerpen of weigeren inlichtingen te verstrekken welke zij krachtens dit besluit gehouden zijn te verstrekken ,

of die wetens en willens onjuiste of onvolledige inlichtingen geven .

ART. 43 . - Met de in artikel 4 van het koninklijk besluit

nr 22 van 24 October 1 934 voorziene straffen worden gestraft,

zij die de bepalingen van artikel 7 van dit besluit overtreden .

ART. 44. - Met gevangenisstraf van acht dagen tot drie

maanden en met geldboete van 50 tot 1 0.000 frank of slechts

met één dezer straffen worden gestraft, de bankiers, de

bestu urders, de beheerders, de directeurs en de procuratie­

houders die zich noch aan de voorschriften van het bij arti­

kel I l , § 1 , voorziene reglement, noch aan de maximum

r�::ntevoeten bij toepassing van artikel I l , § 2, voorgeschre­

ven, noch aan de bepalingen van artikel 1 3 houden .

ART. 45 . - Iedere inbreuk op de artikelen 25 of 40 wordt

gestraft met de bij artikel 458 van het Strafwetboek voorziene

straffen .

AR'l'. 46 . - De bepalingen van boek I van het Strafwet­

boek, zonder uitzondering van hoofdstuk V I I en van arti­

kel 85, zijn van toepassing op de bij dezen titel gestrafte

misdrijven .

TITEL V. - Overgangsbepalingen. ,

ART. 47 . - De ondernemingen welke reeds bestaan bij het

inwerkingtreden van dit besluit en wier bedrijvigheid aan

de bepalingen van titel I is onclerworpen moeten zich laten

inschrijven zooals voorzien is in het eerste lid van artikel 2 en

wel binnen de maand van het inwerkingtreden van dit be­

sluit .

De in het derde lid van artikel 2 voorziene lijst wordt voor HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 509: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 23 -

de eerste maal in het Belgisch Staatsblad uiterlijk binnen vier

maanden na het inwerkingtreden van dit besluit gepubli­

ceerd .

Zij die, v66r het inwerkingtreden van dit besluit, van de

bewoordingen << bank )) of « bankier n gebruik maakten, het­

zij in hun particuliere benaming, bun firma of bun maat­

schappelijken naam, hetzij in de aanwijzing van bun maat­

schappelijk doel, hetzi.i in hun publiciteit, en die op de in

het vorenstaand lid bedoelde lijst niet zullen zij n opge­

nomen , moeten dit gebruik staken of doen staken uiterlijk

binnen twee maanden na het verschijnen van deze lijst in

het Belgisch Staatsb lad .

ART . 48. - In afwijking van de artikelen 8, 9 en 10, moet

het kapitaal van de op den dag van het inwerkingtreden van

het koninkli.ik besluit nr 1 4 van 1 5 October 1 934 reeds

bestaande en in genoemde artikelen bedoelde banken , slecbts

ten minste één millioen frank bedragen.

Het staat deze banken vrij , wanneer zij onder een van de

bij artikel 8 voorziene vormen werden opgericht , haar kapi­

taal niet vol te storten zonder dat nocbtans het regelmatig

gevorderde en gestorte gedeelte op 1 Januari 1 936 minder

dan één millioen frank mag bedragen .

V orenstaande bepaling is van toepassing op de ban ken ,

v66r 1 Januari 1 936 opgericht ter uitvoering van artikel 49

door splitsing van een bank die bestond op den datum vau

het in werkingtreden van het koninklijk besluit ur 1 4 , van 1 5 October 1 934 .

ART . 49 . - De onder één der bij artikel 8 voorziene vormen

opgerichte banken, die in het eerste lid van artikel 1 4 be­doelde aandeelen, deelnemingen of obligatiën bezitten, moeten

v66r 1 J anuari 1 936 hetzij deze waarden vervreemden, betzij

zich in twee aparte vennootschappen splitsen.

De cloor de naamlooze vennootschappen en de comman­

ditaire vennootschappen op aandeelen ter uitvoering van HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 510: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 24 -

vorenstaand lid te nemen beslissingen worden geldig geno­

men door een algemeene vergadering beraadslagende en

beslissende onder de voorwaarden van aanwezigheid en meer­

derheid welke voor het wijzigen der statuten worden ver­

eischt ; in de commanditaire vennootschappen op aandeelen

is bovendien het akkoord der beheerders noodig.

Aan iedere bank, aan een particulier toebehoorend of onder

den vorm van firmavennootschap of van eenvoudige comman­

ditaire vennootschap opgericht, die onder meer in het eerste

lid van artikel 1 4 bedoelde aandeelen, deelnemingen of

obligatiën bezit, staat het vrij over te gaan tot alle verdee­

lingen, vervreemdingen, herwaardeeringen of inbrengsten

welke, met bet oog op de toepassing van dit besluit en inzon­

derbeid van de artikelen 9 en 1 1 , noodig of nuttig zouden blijken .

De bepalingen van artikel 47 der samengevoegde wetten

op de bandelsvennootschappen zijn niet van toepassing op

aandeelen die inbrengsten vertegenwoordigen, gedaan over­

eenkomstig dit artikel, voor zoover de op deze inbrengsten

betrekking hebbende verrichtingen en het opmaken van de

ermede overeenstemmende akten v66r 1 Januari 1 936 plaats vinden .

ART. 50. - De akten van oprichting van maatscbappijen ,

de akten van verdeeling of van vereffening, de akten tot wij ­

ziging van statuten, de akten van fusie, de akten die van

roerende en onroerende inbrengsten laten blijken en, over

het algemeen , al de akten die constateering of vermelding

houden van overeenkomstig vorenstaand artikel gedane ver­

richtingen, zullen aan geen enkel registratie- of overschrij­

vingsrecht, behoudens aan het algemeen vast registratierecht

onderhevig zijn .

De overeenkomstig vorenstaand artikel gedane verrichtin­

gen mogen niet ten gevolge hebben hetzij de bedrijfsbe­

lasting, hetzij de mobiliënbelasting, hetzij om het even welke

bij de huidige wetgeving opgelegde belasting vorderbaar HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 511: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 25 -

te stellen, waarvan de inning aan het bestuur der rechtstreek­sche belastingen is toevertrou wd .

De bekendmaking, overeenkomstig artikel 1 0 van de samen­

gevoegde wetten op de handelsvennootschappen, van de

akten houdende overdracht aan of inbreng bij een bank , van

het geheel actief en het geheele passief of een gedeelte daar­

van, bij toepassing van vorenstaand artikel, zal gelden als

de bij artikel 1 690 van het Burgerlijk Wetboek vereischte

beteekening.

Om de in dit artikel voorziene fiscale vrijstellingen te genie­

ten moeten de akten v66r 1 Januari 1 936 verleden en de

verrichtingen v66r dezen datum uitgevoerd zijn .

ART. 5 1 . - Ret kapitaal van de banken onder een der bij

artikel 8 voorziene vormen, bij toepassing van artikel 49,

v66r 1 Januari 1 936 opgericht, door splitsing van een be­

staande financieele inrichting, mag ten beloope van slechts

20 t. h. op den dag der oprichting gestort zij n .

Ret gestort bedrag moet op 3 1 December 1 935 tot 50 t . h .

zij n opgevoerd e n het kapitaa 1 moet o p 3 1 December 1 936

volgestort zij n .

ART . 5 2 . - Wat d e reeds aangelegde wettelijke reserves

betreft, treedt artikel 1 3 met 1 Januari 1 936 in werking.

ART. 53 . - De banken opgericht onder een der in artikel 8

yoorziene vormen die zich binnen den voorgeschreven termijn

niet naar artikel 49 hebben geregeld, worden beschouwd

als zijnde tot l:aar einde gekomen en worden vereffend zoo­

als voorzien in de artikelen 1 54 en 1 55 der samengevoegde

wetten op de handelsvennootschappen .

ART. 54 . - Bij toepassing van artikel 1 9 vervallen de man­

daten der thans in functie zijnde commissarissen van rechts­

wege op 3 1 December 1 935 , tenzij een latere datum bij een

op advies van de Bankcomrnissie genomen koninklijk besluit

worde vastgesteld . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 512: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 26 -

De eerste reviseuren mogen voorloopig door den beheer­

raad worden benoemd onder voorbehoud van de:finitieve be­noeming door de eerstkomende gewone algemeene vergadering .

AR'I'. 55, § 1 . - Ten aanzien van de bestuurders, direc­teurs, beheerders en procuratiehouders van banken en andere

personen die, onder welke benaming ook aan bet gewoon

Leheer van een bank deelnemen, geldt de in § 1 van artikel 1 6

voorziene onvereenigbaarheid van functiën , voor hen die

thans een of meer onvereenigbaar verklaarde mandaten van

bestuurder uitoefenen slechts bij het verstrijken van bewuste

mandaten . De onvereenigbare mandaten, behalve het in de

bank uitgeoefende mandaat kunnen evenwel een maal wor­

<1en hernieuwd , wanneer het gaat om een bankbestuurder

elie niet aan het gewoon beheer van deze bank deelneemt .

Voor ben die thans andere onvereenigbaar verklaarde func­

tiën dan het mandaat van bestuurder uitoefenen, geldt d e

onvereenigbaarheid met ingang van 1 Januari 1 938 .

§ 2. - De in § 2 van artikel 1 6 voorziene onvereenigbaar­

heid van functiën treedt, ten aanzien van de personen die

thans de onvereenigbaar verklaarde mandaten uitoefenen,

slechts bij het verstrijken van die mandaten in werking .

ART. 56. - In afwijking van artikel 1 7 mogen de thans

loopencle leeningen en verbintenissen geleidelijk vereffend

worden .

AR'!'. 57. - De beslissingen te nemen in de ban ken welke

onder den vorm van naamlooze vennootschap of van com­

manditaire vennootschap op aandeelen werden opgericht om de statuten in overeenstemming te brengen met de bepalingen

van de artikelen 1 9 en 47 mogen de zooals in gewone zaken

bijeengeroepen en beslissende algemeene vergaderi ng gene­

men worden .

AR'!'. 58. - De bepaling van artikel 1 8 mag niet ten gevolge

hebben de uitbetalingen van tantièmes of andere cleelne-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 513: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 27 -

mingeu in de winsten, waarvan de betaling v66r het van

kracht worden van dit besluit werd gedaan, nietig en vau geener waarde met betrekkiug tot den boedel te maken .

ART. 59. - De bij het tweede lid van artikel 37 voorziene

benoemingen wordeu voor de eerste maal gedaan uit een d rievoudige lijst opgemaakt door de algemeeue vergadering

van de houders van aandeelen vau het Herdisconteeri ng­

eu W aarborginstituut beraadslagend eu beslissend in den

bij het laatste lid van artikel 36 der statuten vereischten

vorm .

ART. 60. - De thaus onder den vonn van kredietvereeni­

ging of onder dien van cooperatieve vereeniging bestaande

banken zij n onderworpen aan de artikelen 1 tot 4, 7, 8, I l ,

1 2, 1 4 tot 1 8, 2 1 tot 25, 47 tot 5 1 , 53, 55 tot 58. Zij mogen

onder dezen vorm na den voor haar duur gestelden termijn

niet worden gehandhaafd .

Zij wijzen een of meer beëedigde revisenren aan wier func­

tiën worden vastgesteld door de Bankcommissie die de noo­

dige regelingen treft, onverminderd echter de toepassing

van de artikelen 2 1 tot 25 van dit besluit.

De belooning van deze reviseuren wordt vastgesteld in

overleg met de Bankcommissie . Buiten deze belooning mogen

de reviseuren geen voordeel onder om het even welken vorm

genieten ..

TITEL VI. - Diver�e bepalingen.

ART. 6 1 . - Ret koninklijk besluit ur 2 van 22 Augustus

1 934 betreffende de bescherm i ng van het gespaard vermogen en de bankbedrijvigheid alsmede de koninklijke besluiten

nr 1 4 van 1 5 October 1 934, ur 53 van 2 1 December 1 934, en

r.r 1 64 van 6 Mei 1 935, tot wijziging en aanvulling van boven­

vermeld besluit, worden ingetrokken . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 514: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 28 -

ART. 62. In het koninklijk besluit n'" 42 van 1 5 December 1 934, worden volgende wijzigingen aangebracht :

Het 2 ° van artikel 1 wordt vervangen door onderstaanden tekst :

<< De ondernemingen, andere dan de banken waarvoor het koninklijk besluit n'· 1 85 van 9 Juli 1 935 , geldt, die zonder de benaming « spaarkas >> of alle andere benamingen afgeleid van het woord « sparen >> te gebruiken, of zonder zich te bedienen van boekjes die zouden kunnen verward worden met de spaarboekjes van de Algemeene Spaar- en Lijfren­tekas, deposito's in geld tegen renteuitkeering ontvangen ; worden echter uitgezonderd , de financieele inrichtingen die er zich bij beperken de liquide middelen van haar filialen te ontvangen . >>

Artikel 3 1 wordt door onderstaanden tekst vervangen : << Vallen onder de toepassiug van de bepaliugen van deze

afdeeling, de ondernemingen, andere dan de banken waar­voor het koninklijk besluit n'· 1 85 van 9 Juli 1 935 , geldt, die gelddeposito's tegen renteuitkeering aannemen op voor­waarde :

>> 1 o Dat zij geen gebruik maken van de benaming « spaar­kas >> of van elke andere benaming afgeleid van het woord « sparen n ;

>> 2 ° Dat zij , om van de deposito's te doen blijken, zich niet bedienen van boekjes die door hun vonn of door hun vermeldingen zouden kunnen verward worden met de spaar­boekjes gebruikt door de Algemeene Spaar- en Lijfrentekas.

>> W 01·den uitgezonderd de financieele inrichtingen die er z1ch bij beperken de liquide middelen van haar filialen te ontvangen . >>

Volgende bepaling wordt, als artikel 23bis toegevoegd aan afdeeling I van vorenbedoeld besluit :

« Het wordt aan de ondernemingen, waarvan de verrich­tingen bij deze afdeeling worden geregeld , verboden zich van de gelden en waarden , waarover zij om reden van die verrichtingen beschikken , te bedienen om , rechtstreeks of HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 515: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 29 -

onrechtstreeks, op de openbare meening een invloed ten eigen bate uit te oefenen .

n Dit verbod strekt niet tot openlijk gevoerde handelsre­clame.

» Die ondernemingen houden een speciale en gespecifi­ceerde boekhouding van haar publiciteitskosten, alsmede van alle vergoedingen of subsidiën en van alle voordeelen om niet welke zij mochten verleenen . Zij deelen de lijst van de uitgaven van dien aard aan het Centraal Bureau voor de kleine spaarders of, na deszelfs ontbinding, aan de commissie mede die, zooals gezegd in artikel 1 6 , bij koninklijk besluit zal worden ingesteld . >>

Artikel 36 wordt door onderstaanden tekst vervangen : << De bij de artikelen 23bis, 29 en 30 van dit besluit voor­

ziene bepalingen ziju op de in deze afdeeling bedoelde onder­nemingen van toepassing >> .

Aan artikel 42 wordt onderstaande bepaling toegevoegd die het tweede lid ervan zal uitmaken :

« Met de in artikel 1 79 der samengevoegde wetten op de handelsvennootschappen voorziene straffen worden gestraft :

« 1 ° De bestuurders, directeurs, beheerders of aangestel­den van de aan dit besluit onderworpen ondernemingen die op de bepalingen van artikel 23bis inbreuk maken ;

>> 2 ° Zij die wetens en willens gelden of waarden in ont­vangst nemen waarover in overtreding van artikel 23bis wordt beschikt . »

ART. 63. - In artikel 7 , eerste lid, van het koninklijk besluit n'" 35, van 13 November 1 934, worden de woorden : i< ter uitvoering van het koninklijk besluit nr 2, van 22 Au­gustus 1 934 >l , vervangen door de woorden : « ter uitvoering van artikel 49 van het koninklijk besluit n'" 1 85 van 9 Juli 1 935 )) .

AR�r. 64 . In artikel 1 , eerste lid , van het koninklijk besluit nr 1 1 3, van 27 Februari 1 935 , worden de woorden : <c Het koninklijk besluit nr 2 , van 22 Angustus 1 934 , betref-HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 516: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 30 -

fende de bescherming van het gespaard vermogen en de

bankbedrijvigheid >> vervangeu door de woorden : cc Het ko­

uinklij k besluit n'· 1 85 van 9 Juli 1 935, op de bankcontrôle en

het uitgifteregime voor ti tels en effecten » .

ART. 65. - Bij koninklijk besluit wordt de datum bepaald

waarop dit besluit in werking treedt .

A R T . 6 6 . - Onze M inisters van Justitie, van Openbaar

Onderwijs, van Financiën en van Economische Zaken, 'Zijn ,

ell,< wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit be luit .

lhABL. � M . IlRUYLANT, 11. v. Regeutiestraat, 67. - Randelsreg. Brussel u' 10357. Een alg. dir . : Il.. BltUYLANT, Brugmannlaan, 421, Ukkel. HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 517: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

lkPiehfm � c1e KRE DIETBANK

22e JAARGANG WEEKBLAD 29 J U L I 1 967

Concentratie in onze tijd

(Samenvatting van de studie verschenen in het verslag van de Kredietbank

over het boekjaar 1 966-67) .

Eertij cls werd d e concentratie vooral beschreven en bestudeerd van uit een betrekkelijk negatief standpunt : men had het hoofclzakelij k over de erin verscholen gevaren voor monopolievorming en voor aantasting van de mededinging. Concentratie had een slechte bijklank : << bigness is badness )). Thans beschouwt men de concentratie algemeen als het middel om de mededingingskracht van de onder­nemingen en de positie van de volkshuishouding in haar geheel te vrijwaren of te verbeteren.

De fundamentele reden van deze ommekeer ligt natuurlij k in het inzicht clat, in onze tij d, de voor­waarclen waarin zich de concurrentie in de Europese landen afspeelt voor vele bedrij ven grondig gewijzigcl zij n en zich nog verder zullen wijzigen.

Dit is een gevolg van de aanzienlijke markt­verruiming - die grotere afzetmogelij kheden schept en de concurrentievoorwaarden verscherpt - en van de snelle inplanting van Amerikaanse bedrij ven.

Vormen van concentratie.

Concentratie is essentieel een relatief begrip.

In haar actieve zin betekent ze het vergroten van het

relatief belang van de onderneming of van een

groep van onclernerningen met de claarmee gepaard

gaande bundeling van economische macht.

Dit vergroten van het relatief belang kan zeker worden bereikt door interne groei. Maar in de huidige omstandigheden heeft men, sprekende over concen­tratie, vooral die vormen op het oog die binnen een vrij korte tij dsspanne een hergroepering van bestaande ondernemingen en bedrijven met zich

/n dit nummer

Blz. Concentratie i n onze tijd . . . 261 Coupons e n effecten :

betaalbaargestelde coupons 266 inschrijvingen, regularisaties . 269 algemene vergaderingen 270

De beursweek . . . • . . . . . 27 1 Commerciële berichten :

Jaarbeurzen en handelstentoonstel -

lingen . . . . . . 272 Uit het Staatsblad 272

Belegglngsfondsen . 274 Prijzen van de grondstoffen op de

wereldmarkten . . . . 274 De grondstoffenmarkten 275 Goud en deviezen . . . 275 HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 518: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

262 W E E K B E R I C H T E N

brengen, waarvan men hoopt d a t z e het concurrentie­

en expansievermogcn zal versterken.

Deze vormen van concentratie zij n zeer verscheiden en omvatten in stijgende lij n o .m. de vorming van

gemeenschappelijke aankoop- of verkoopbureaus,

het opnemen van wederzijdse vertegenwoordiging en assortimentsuitwisseling, het afsluiten van specia­

lisatie-, rationalisatie- en samenwerkingsakkoorden en van afspraken, de oprichting van gemeenschappe­lijke ondernemingen voor het uitoefenen van bepaalde

activiteiten (j oint-ventures) , het ne men en uitwisselen van participaties, het samenbundelen van participaties in holdings, tot uiteindelijk de fusie door opslorping of samenvoeging van ondernemingen.

De concentratie, vooral in haar meest definitieve vorm, de fusie en overneming en de oprichting

van joint-ventures, stuit echter op tai van hi nrler­

palen.

H i nderpalen.

I n het vlak van de onderneming zelf zij n er aller­eerst de moeilijkheden die vaak rijzen in hoofde

van de belangen van de betrokken groepen (in geval van grotere ondernemingen) , van de betrokken families (in geval van familiebedrij ven) , en meer

algemeen van de betrokken individuen, verrnits hierbij zelfstandigheid in grotere of kleinere mate moet worden opgegeven en nieuwe eigendoms­en gezagsstructuren de eigen vetrouwde structuren

gehee! of ten dele vervangen. Vandaar dan ook dat de !eiders van de betrokken bedrijven zo precies mogelijk moeten weten waar ze aan toe zij n en de fusie of samenwerking werkelijk moeten willen en in haar consequenties aanvaarden. De betrokken personeelsleden moeten voldoende bij de uitwerking worden geassocieerd .

.M:aar zelfs dan kunnen zich nog tai van praktische moeilij kheden voordoen. Zo loopt de harmonisering

van twee of meer ondernemingen met dikwijls fundamentele organisatorische verschillen niet steeds van een leien dakje. De confrontatie van twee menta­

liteiten - eike onderneming, vooral wanneer zij reeds een zekere bestaansduur en omvang heeft

bereikt, heeft immers haar eigen sfeer en denkwijze - kan eveneens moeilij k uitvallen. Ook taalverschillen en afstand kunnen problemen stellen.

Dit ailes dreigt zich nog sterker te doen gevoelen bij concentraties tussen ondernemingen uit verschil­

lende landen. Dan kunnen bovendien factoren van

historische aard de hele zaak bemoeilijken, zeker

in Europa , waar het in het verleclen niet aan spannin­

gen en con flicten heeft ontbroken.

Naast deze hinderpalcn voor de concentratie die zich in de onclerneming zelf kunnen doen gevoelen,

zij n er verschillende externe belemmeringen van

fiscale, juridische en economisch-politieke aard.

Fiscale hclem?J/I'rin grn .

Dat d e fiscale lasten werkel ij k remmend werken op de concentratiebeweging worclt a contrario hier­

door bewezen dat een tijdelij ke afschaffing of ver­

mindering ervan gepaard gaat met een levendige fusieactiviteit.

Zo heeft België van 1 955 tot 1 957 een fusiegolf

gekend die in verband kan worden gebracht met de

wet van 24 november 1 953, welke, met het oog op de bevorclering van opslorpingen en fusies, belasting­vrijdom voorzag op de tot uiting komencle meer­waarden van vennootschappen die in vereffening zouden worden gesteld door opslorping of fusie van 1 j uli 1 953 tot 3 1 december 1 957.

Een analoge vaststelling kan worden geclaan voor de j aren 1 959-1962 (wet van 1 5 j uli 1 959, van

toepassing op de fusies tij dens de periode maart 1 959 - 31 december 1 96 1 , later verlengd tot 3 1 cle­cember 1 962 bij de wet van 28 december 1 96 1 ) .

Door d e wet van 20 november 1 962 wercl dit

regime van vrijdom bestendigd. Men kan dus zeggen clat thans in België samenvoegingen en opslorpingen van ondernemingen worden beschouwcl als verschijn­

selen die normaal passen i n ons economisch !even en waartegenover de fiscaliteit neutraal moet staan.

Een andere fiscale hinderpaal is het registratierecht op de inbreng in de vennootschap, dat tot voor kort 2,50 % bedroeg. 'l'en einde de concentraties te bevor­deren werd het door de wet van 1 4 april 1 965 van

2 ,50 % tot 1 ,25 % verminderd i n geval van fusie, opslorping en splitsing. Bovendien wordt elit recht berekend op het ingebrachte nettoactief.

Maar de fiscaliteit hindert vooral de internationale concentraties, welke dus ondernemingen uit verschil­

lende landen willen samenbrengen. Zo wordt in België de hiervoor vermelde vrijstelling van belasting op de meerwaarden aileen toegekencl indien de opslorpende of uit de fusie ontstane vennootschap haar maatschappelij ke zetel of haar voornaamste inrichting in het land zelf heeft.

Analoge bepalingen gelclen 111 andere landen

van de E.E.G. De fiscus wil immers geen afstand doen van zij n uiteindelijke belastingrechten, hetgeen

het geval zou zij n indien de vrij stelling eveneens

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 519: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

K R ED I ET B A N K 263

zou gelden voor onclernemingen die hij internationale

fusie voor het nationale belastingrecht a .h . w. ver­dwijnen.

Daarbij komen in de huidige stand van << fiscale

integratie •> tal van andere nadelen voor de oncler­

nemingen met vestigingen of belangen in verschil­lende landen : dubbele belasting indien er terzake geen overeenkomst bestaat, geen mogelij kheid, althans

niet in alle landen, tot compensatie van verliezen en winsten van de verschillende vestigingen (zoals dit in 'én land voor éénzelfde fiscale autoriteit het

geval is) , effect van de cumulatieve omzetbelasting, die drukt op interne leveringen in het kader van een

onderneming met buitenlandse vestigingen in tegen­

stelling met de leveringen andere dan voor detail­verkopen in het kacler van een ondernemi ng met zuiver

nationale vestigingen, enz .

I n E.E. G.-verbancl gaat men op deze verschillencle

gebieden naar oplossingen elie uiteinclelij k de fusie

en groepsvorming over de nationale grenzen moeten vrij maken uit het fiscaal nadelig stelsel waarcloor

zij in mindere of meerdere mate worclen gehinderd. Een harmonisering van de in verschillende licl­

staten vigerencle regelen inzake belasting op meer­waarden en registratierechten lij kt wel onontbeerlij k .

Op het belangrijke punt van d e belasting der meerwaarclen werd voorgesteld clat, ingeval een onder­neming na de fusie of opslorping door een vreemde vennootschap haar activiteit in het land waarin ze gevestigd is voortzet, de belasting van de meerwaarde

op dezelfcle wijze zou worden geheven als voorzien is voor een zuiver nationale fusie. I n clat geval behoudt

de betreffende Staat immers zij n belastingrechten

t.o.v. de onderneming. In het anclere geval, wanneer er een werkelij ke overbrenging is van de bezittingen naar het buitenland, zou het land de tot uiting komen­de meerwaarden tegen een verminderd percentage

kunnen belasten. Aldus zou de belangrijkste fiscale

hinderpaal voor internationale fusies in E. E.G.­verband grotendeels zij n weggewerkt.

Een andere mogelij kheid om de prohibitieve

belasting van de meerwaarden te voorkomen ware

ofwel de totale inbreng van het actief tegen overhan­cliging van aanclelen zoncler clat de opgeslorpte ven­

nootschap als gevolg van deze inbreng ontbonclen zou worclen, of ook nog de ruil van aanclelen waarbij een vennootschap alle aanclelen van de anclere verkrijgt

zonder clat deze laatste claarom wordt ontbonden. Deze modaliteiten zij n geldig in sommige lidstaten ; vvillen zij echter concentratieverrichtingen over de grenzen mogelij k maken , dan zouden zij in alle lid­staten ais rechtsgelclig moeten worden erkend.

Voor de internationale concentratie door parti­cipaties doen zich geen speciale moeilijkheden voor

op het ogen blik van deze verrichti ngen zelf, maar de

hinclerende dubbele bela�ting op de winsten zou door een harmonisatie van de nationale belastingstelsels moeten weggewerkt worclen. De formule van een

holding, die de participaties in de betrokken onder­

nemingen beheert en opgericht is in landen waar de fiscale en aclministratieve beschikki ngen minimaal zij n , leent zich in de huidige omstandigheclen het

hest tot deze vorm van concentratie. Ret nacleel van de d ubbele belasting elie een oncler­

neming met buitenlanclse vestigingen thans oncler­

gaat in hoofde van de cumulatieve omzetbelasting, zal worden opgeheven met de invoering van een stelsel

van gemeenschappelijke belasting op de toegevoegde waarde, waarvoor de Raad van Ministers van de E.E.G.-landen zich in februari 11 . definitief heeft

uitgesproken en waarvan de richtlij nen in april werclen gepubliceerd.

]w'idische belemmeringen.

In het zuiver j uridi che vlak wordt de concentratie binnen de grenzen van een zelfde land niet speciaal gehindercl. De concentratie tussen onclernemingen van verschillende landen stuit echter op tal van

moeilijkheclen. Vooreerst elie welke voortvloeien nit het feit clat

onclernemingen uit verschillende landen onder uit­eenlopende rechtsstelsels zij n opgezet. De grondige

verschillen tussen bij voorbeeld het Franse en het Duitse, het Nederlandse en het Belgische vennoot­schapsrecht hebben voor de respectieve situaties,

bevoegdheden, rechten en plichten van de aandeel­houders en de clirectie, de meerderheid en de minder­heid, de verschillende vennoten, tal van implicaties, die het samengaan van ondernemingen van verschil­

lencle << nationaliteit •> bemoeili jken. Wat nu meer bepaalcl de fusie met vreemde vennoot­

schappen betreft, deze wordt in sommige landen zelfs niet toegelaten, vooral niet wanneer de opslor­pende of nieuwe vennootschap van vreemde natio­naliteit is. Wel blijken procédés toegelaten die een

zekere analogie vertonen met de eigenlijke fusie,

zoals b.v. de inbreng van aandelen tegen nieuwe aanclelen van de opslorpencle vennootschap (ruil van aandelen) elie een soort moedermaatschappij wordt, tenzij ze de aldus verkregen clochtermaatschap­

pij in vereffening stelt. De overbrenging van de maatschappeli jke zetel

naar het buitenland brengt in de meeste landen de ontbinding van de vennootschap met zich - waar­

voor vaak een eenparige beslissing van de aandeel­houders vereist is - zoals de vestiging door een buiten­

landse vennootschap van haar maatschappelijke

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 520: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

264 WEEK B E R I CHTEN

zetel meestal de wederoprichting veronderstelt volgens

de nationale wet. Hieraan zij n vanzelfsprekend ook

fiscale lasten verbonden. In E.E.G. -verbancl neemt de Commissie zich voor

de internationale fusies langs twee nieuwe rechts­vormen te bevorderen. Vooreerst door het mogelijk maken van de zetelverplaatsing van vennootschappen

naar een andere lidstaat met handhaving van de

rechtspersoonlijkheicl (nationaliteitswijziging van de vennootschap) , waarbij de fusie zou kunnen geschieden onder het nationale recht van de betreffencle liclstaat.

Voorts door een nieuwe rechtsvorm van Europese vennootschap in het leven te roepen.

Eens deze rechtsvorm voorhanden, zouden bestaan­

de vennootschappen haar kunnen aannemen met behoucl van hun rechtspersoonlijkheid. Op voorwaarde

ze geen nivellering naar boven inzake fiscaal statuut, fonnaliteiten enz. zou betekenen en clat ook de rechtspraak terzake in de verschillende landen uniform zou evolueren, zou de fusie over de grenzen clan voor de onclernemingen ni et meer j uridische problemen stellen dan een zuiver nationale fusie.

Deze rechtsvorm zou tevens het voordeel leveren de internationale fusie psychologisch te vergemakke­lijken, aangezien de Europese formule minder gevaar voor nationale frustratie zou betekenen dan cle huidige toestand, waarin ten slotte de ene fusionerende partner de nationaliteit van de anclere moet aaMemen.

Concentratie en mededingingsbeleid.

I n de meeste landen zij n er diverse antikartel­bepalingen die bepaalde met de vrije concurrentie strijdig geachte concentratievormen bestrij den, zoals b.v. samenwerki ngsakkoorclen tussen onclememingen elie een verdeling van de markt of een prijshand­having op het oog hebben.

Gegeven zij nde de j uridische en fiscale hinclerpalen voor de concentraties van ondernemingen op Europees vlak, gaan vele onclernemingen over tot het afsluiten van allerlei afspraken en akkoorden met partners in andere E.E.G.-landen. Waar vroeger het nationale

antikartelrecht vaak machteloos stand tegen inter­nationale akkoorden, dreigen de betrokkenen thans in conflict te komen met de E. E.G.-autoriteiten elie, gemachtigd door de Verclragen van Parijs en Rome,

de mecledinging in de gemeenschappelij ke markt trachten te vrijwaren.

In een in september rg65 uitgebracht advies aan de E.E.G.-commissie over de concurrentiepolitiek,

betoogt Prof. Zijlstra clat waar het op aankomt is het werkelij k functioneren van een echte prestatie­

concurrentie : een actieve rivaliteit tussen de econo-

mische subjecten, die zodanig functioneert clat effi­

ciency, diversiteit en groei worden bereikt, respectie­velij k bevorderd.

Deze effectieve mededinging wordt in de praktijk

vaak gediend door de concentratie, omdat deze ertoe kan bij dragen de << countervailing power >> te verhogen elie een meer concurrerende prijsvorming zal mogelijk maken. Het advies waarvan sprake staat dan ook gunstig t . o . v. de concentratie vooral rekening houdend met de feitelij ke toestanden in het bedrij fsleven en met de omstandigheid clat de

concurrentie in vele bedrijfstakken zich op wereld­nivean afspeelt . Een analoge gedachtengang vindt

men in verschillencle recente clocumenten uitgaande

van de E.E.G. -Commissie. Men kan er zich alleen maar over verheugen clat het

medeclingingsbeleid van de E.E.G.-autoriteiten zich

blijkbaar is gaan ontwikkelen van een meer passief negatieve houding - antikartelpolitiek en beteugeling van misbruik van economische macht, voor zover het functioneren van de Gemeenschap­pelijke Markt erdoor wordt gehinclercl - naar een meer actief positieve houding tegenover de proble­men van de bedrijfsdimensie in een grote markt en ingeschakeld in de wereldeconomie.

Deze ontwikkeling samen met de geleiclelijke opheffing van de j uridische en fiscale belemmeringen moet de voorwaarden realiseren waarin het bedrijfs­leven van de E. E.G.-landen zich waar noclig kan

samensluiten tot eenheden en groepen die aange­past zij n aan de nieuwe grotere marktmogelij kheden.

Concentratie en de zelfstandige m iddel grote

e n kleine onderne ming.

H oe wenselijk de concentratie in het bedrij fs­leven en de snelle totstandkoming van grote Europese ondernemingen en hoe noodzakelij k de aanpassingen op j uridisch en fiscaal gebiecl die deze ontwikke­lingen moeten bevorderen ook mogen zij n, toch zal men er goed aan doen zich te hoeden voor overdrij­ving en de ogen niet uitsluitend gericht te houden op de grotere onderneming.

Het is niet onnuttig eraan te herinneren clat in de Verenigde Staten , het land clat in technisch en econo­misch opzicht het meest is geëvolueerd , op de vij f miljoen ondernemingen er ten slotte maar weinig

werkelijk grote ondernemingen zij n. De begrippen

grote, middelgrote en kleine ondernemingen variëren weliswaar van land tot land, maar in de V . S . A . behoorden v a n d e 4,7 miljoen ondernemingen die

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 521: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

K R ED I ET B A N K 265

in 1 961 werden gerecenseerd, niet minder dan 4,5 mil­

j oen tot de groep van de zgn. << small business >> . Elk

j aar komen er per saldo ongeveer 70.000 onderne­mingen bij ; 97 à g8 % ervan zij n kleine of micldel­

grote ondernemingen.

Deze enkele cij fers bewijzen, indien dit nog nodig was, de leefbaarheid van de kleine en middelgrote onderneming zelfs in elie volkshuishouding die door­

gaans wordt beschouwd als het type waarnaar onze geïndustrialiseerde economieën evolueren.

Deze leefbaarheid in een zeer competitief systeem is niet verwonderlij k , gezien de specifieke roi die de kleine en middelgrote ondernemingen in een vrij e

markteconomie kunnen en moeten spelen. Van belang voor een ondernemi ng is niet zozeer

haar grootte als onderneming, maar wel de omvang van de produktieëenheid die moet aangepast zij n

aan de specifieke vereisten. Deze << optimale climensie >> voor bepaalde produkten of soorten van produkten onderstelt niet altijd grote eenheden. Men kan tromvens meer algemeen stellen clat niet de groei in

omvang als zodanig, maar wei de groei en voor­uitgang van de onderneming op het gebied van kwa­liteit van haar produkten of diensten, zoals op het gebied van de innovatie en van de produktiviteits­verbetering, van belang is.

Nu kan, zoals h iervoor werd betoogcl, de grotere

onclerneming een beslissencl voordeel halen nit de inzet van meer m icldelen en nit de produktie op

grote schaal, maar dit is niet altijd het geval.

De kleinere onclerneming beschikt immers over enkele zeer doeltreflende wapens zoals specialisatie,

soepelheicl , vermogen tot vlugge aanpassing, meer directe leiding en relaties, vermogen tot differentiatie

van de produktie naargelang van de specifieke behoeften van de cliënteel, persoonlij ker karakter waardoor meer mogelijkheden voor een betere service, minder vaste kosten en een directe invloed van de bedrijfsleider.

Deze zeer hoge trocven maken haar bij zoncler geschikt voor al deze produkties van goederen en

diensten, die een gespecialiseerd, persoonlij k en gelokaliseercl karakter hebben of onderhevig zij n aan vlugge veranderingen van smaak.

Wat meer is, de ervaring in de meest geëvolueerde industriële economieën toont aan dat de vorming van grote ondernemingen aanzienlijke mogelij kheden biedt voor nieuwe activiteiten van het micldelgroot

en klein bedrij f, hetzij inzake verdere verwerking en aanpassing van nieuwe produkten hetzij inzake toelevering. De grootste buitenlandse onclernemingen hebben i m mers tienduizenden toeleveraars. De ver­nieuwing die uitgaat van de grote ondernemingen, gesteund op hun wetenschappelij k onderzoek en

hun commerciële en financiële kracht, zal dus nieuwe

kansen bieden aan de kleinere bedrijven el ie zich

aanpassen aan de wijzigende omstandigheden. Alclus beschouwd is de concentratietenclens, elie

moet leiden tot de vorming van grotere ondernemin­

gen, voor kleine en nùddelgrote ondernemingen niet eenzij dig als een beclreiging te interpreteren zoals soms wordt gedaan. Zij brengt tevens mogelijkheden mee die deze ondernemingen moeten te haat nemen en waaraan zij zich kunnen ophijsen op voorwaarcle

clat zij op technisch , organisatorisch en management ge bied mede evolueren en desgevallencl h un activiteit

heroriënteren.

De kleinere onclernemingen hoeven trouwens niet per se afzijclig te blijven van de concentratietendens,

of ze passief te ond rgaan door zich te laten opslorpen door grote bedrij ven . I mmer , door concentratie in de vorm van onderlinge samenwerking op allerlei

gebieden kunnen zij tot op zekere hoogte de voordelen van de grote onderneming verwerven, zonder het nadeel van het prijsgeven van hun zelfstandigheid.

Dank zij deze samenwerking zullen objectieven kunnen worden gerealiseerd die anders beperkt blijven tot het domein van de grote onclerneming : diepgaand marktonderzoek , wetenschappelij k onder­zoek, ontwikkeling van nieuwe produkties en zelfs

distributieformules elie een kleinere onclerneming aileen niet aankan, en de mogelij kheid belangrij ke besparingen te doen cloor onclerlinge specialisatie en door gemeenschappelijke cliensten (aankoop, ver­

koop, administratie, enz . ) . Zowel specialisatie als onderlinge samenwerking

zij n echter geen toverformules en waar kleinere ondernemingen pro lukties uitvoeren, die in de huidige stand van zaken of in een nabije toekomst slechts cloor het grootbeclrij f optimaal kunnen worden aangevat, ligt de beste oplossing in de omschakeling naar andere produkties, tenzij de voorkeur wordt gegeven aan opslorping cloor een grote onderneming.

H oewel veralgemening terzake nit den boze is, stellen bedrij fseconomen het mees ta! zo clat, weeral naar analogie met de \'erenigcle Staten, ons bedrijfs­

levcn waarschij nlij k zal evolueren naar een structuur

waarin de tussengroep van de halfgrote onclernemingen relatief zal slinken , terwij l het relatieve belang van de grote ondernemingen enerzijcls en van de kleine

ondernemingen anderzijds zal toenemen. Het is echter ook weeral ni et zo clat het feit van groot

of klein te zijn het voortbestaan van de onderneming als onclerneming kan waarborgen.

Hoe groot ook het belang van de dimensie moge

zij n , ten slotte is het de kwaliteit van het onder­nemingsbeleid elie allesoverheersencl is voor de ont­

wikkeling van de onclerneming.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 522: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

266 W E E K B ER I C H T E N

Coupons en etfecten

Betaalbaargestelde coupons Belg ische waarden.

Auig Quiet :\l ay : .\and. Ackcrmans cl Van Haarcn

( En t reprises) : 1\:ap. .\clvocl (Anc. Etabl . ) : Obi .

8 % J !)(i � . . . . .\grigcs, Soc. pour le Deve­

loppement Agricole cl In-

N• Nel lobedrag

I l

F 80,-

, .. - 1 . 000,-

dust riel : M.a. 3G F 10,-

,\ide Hypot hécaire (L ' ) : l\l .a. . . . . . . . . . . J 1 l ' 50,-

Da tu m

:l-7-67

1 -G-67

l -ti-!i7

21:Hi-67

1 -ll-67

Coupon n• 13 dicndl• voor l'en locwijzing van 1 nicuw rn.a. pl'!' 5 oudc.

.\ lgcmccn B u reau voor

,\cco u n l ancy : ,\and. . . :l F H.OOO,- 27-G-li7

.\nlwcrpsc Oiaman l bank : i\l.a. . . . . . . . . . . 27 F 48,- 1 9-G-G7

,\nvei·cc l h (v/h. Briqul• l c rics

cl Tuileries L. Vcrb •eck & V. Van Hcc l h ) : 1\:ap. . · IH F (i0,50

50,-Div. . . . . . . . . . . IH F ,\nvcl's (Soc. l lypol hécair · c l

I mmobil iè1·c d ' ) : Kap. . . 1 5

Artois l n l erna l iona l : Oui . 1 !1()3 van F J 0.000 4

.\ssurancc Liégeoise ( L' ) l\1. a . . . . . . . . . . :w

,\u xica, .\u xi l iain• Cassa1'l ,\and . . . . w. 2

Auxi lacs : l\La. 4

Bank van Brussel : .\and. . :m Banque Belge pour l ' Ind us-

t ric : l\I .a. . . . . . . . H

Banque Commerciale 1k Bru-xelles : Op n a am 1 6

Bourg ( Elabl . Jean P. ) Aand . . . . . . . . .

1 3rugeoise el Ni vel les ( La ) .\and. . . . . . . . . t l

c.e. P., Ci1· de Con l mc1·cc l' l Ùl' l 'la n la l ions : l\ l .a . 1 1

C(•géac : 1-\ap. H

Colocolun : J\ l .a . . . . . :w Cot onco, Cie Co l onn il'rc Con-

golaise : l\l.a. . . . . . . 5 1 I le Con inck J .G. el Fi ls : !\I .a . 10

O u l lcns ( Les Ent reprises ) : Aand . . . . . . . . . .

Eaux (Cie Intercom m unale

Bruxel loise des) : Oh!. 1 %

F 1 7,-

F 608,-

F 1 65,-

F 70,-

,,.

70,-

, .. 20,-

F 1 00,-

F 1 00,-

, .. 1 1 0,-

F 1 10,-

F 30,-

,.. 1 0, .

F 1 5, -

,.. 25,

F 55,

F 65,-

F 240,-

1 937 . . . . . . . . . . (i l ,..

1 8,80

Enromac : i\La. . . . . . .

Equinox : Obi. 7 % 1 960-70 .

1 0 F 50,-

6 F 70,-

1 5-7-li7

1 5-7-ü7

1 5--I -G7

1 -7-67

1. 3-!Hi7

1 5-7-67

l 5-!Hi7

22-6-67

23-!i-G7

27- 1-G7

1 8- 1-G7

1 5-H-Ii7

J U-7-G7

J l -7-07

1 l -7-(i7

1 0-7-fi?

1 7-7-G7

25-6-li7

1 5-6-G7

l -7-G7

1 -6-67

1 5-6-G7

="' :'\e l l obctl rag

Est (Con t l i l ionncnlc n t l ' uhl ie

de l ' ) : ,\and. . . . . . . :12 F 1 :JO,

Fabric<ibles. Soc. Brlge pour la Fabricat ion de� C�\blrs el Fils Elect riques : !\ I .a. a l

F I ' ( l\l anu fac l u re tic Chaus-sures Frans Fils) : G1•w. 7

Fondalux : Au ml. . . . . . 1 :i Fond' Ho y c L Ext ension ( l m-

F 22 1 ,

F 25,

F 1 5(),

mobil ière) : �t .u. 10 l' :wo. l:oresco, Soc. Commercia le cl

l nduslricllc des ! lois .\and. . . . . . . . . 1 0 F 2!!2,

Fon·sl ( Vi l las dl') : .\and. . 1 2

François (.\ne. Elabl . ( ; . ) �La. . . . . . . . . . :l

Frugorcx, E x p loi l a l ion Frui-l ièrc de Gorsem cl � � �den-

sion : Aanù. 2

Gall ic ( Prod ui ls ) Ohl . 5 , 75 % J 953 van 1 : 1 .000 1 ·1

G l asfabrick " De H llpl• l • : Aand. . . . . . . . . . 1 7

l lal ( Laminoirs e l Trél i ll•ries de) : .\and. . . fi

I lclis : Obi. 1 953 . . . . . •

Obi. 1 953 . . . . . . . t t l lc l Hijk der Vrouw : i\l .a . 2

llollllcr (Elab l . ) : ,\ami. . 1 lol mcco, Soc. de l\lélau x :

Aand . . . . . . . . . . 1 ! . P. I\:., l l u ilcri l'S cl l ' lan t a-

l ions du K wango : 1\l .n . 7

lluto, Vcrcniging Lot IJulp a a n hel Vrij Tcch n isch

Ondcrwijs : Obi . , pi'Ogr.

rcnlc 1 ,50-6 % . . . . . I m primerie Médicale l'L Scirn-

l i fiquc : AarHI. . . . . . I Ii

l n fi l cx, Soc. l ndus lriclle l'l l: inancièrc de T1•xl iles

.\and. . . l i

Iso gel r:.1 : .\and. 1 t l 1\:asaï (C il' du) : .\und. :n

1\:ap. . . . . . . :11; K iel Com pany : .\and. 2 K redic l bank : :\I .a. 21 i

Lacs (Cie des Grands) : Kap. I l 1 Gcnolsaand. . . . . . . (i2

Lamit rcf, Soc. Franco- lklgl• des Lami noirs c l Tréfi lcr'il'S

d 'Anve rs : .\and. . . . . Laurens ( 1 1olding E. ) : .\and.

rceks .\ .\and. reeks I.l

:n

l' 1 . \JGO.

F :l.GOO,

F 20,

F 57,50

F 75,

F 1 .000, F 1 .000,

F 1 .000,

F 55,

1: lU!OO,

, ..

2 1 0,

, .. :m,

,.. 1 1>0,

F :ill,

,.. (j()t), F 1 1 , 1 2Hii:l

F 1 7, 1 l :l

, .. 2. 100,

,.. 1 30,

F 20,

F 1 0,

, ..

F F

28, J 1 ,20

D a l u r n

1 5-li-G7

1 -7-()7

l -7-li7

I !l-!Hi7

1 2-5-67

1 -7-G7

2-5-(i7

:l0- 1 -li7

3-7-(i7

J -7-H 7

1 -H-li7

1 -(i-(i7

:HJ-(i-07

:lO-(i-07

1 U-7-li7

(j-(i-(i7

2li-5-li7

1 0-7-!i7

1 - 7-li 7

1 -7-G7

I H-7-!i7

1 -H-li7

2- l l -( i7

2- l l -l i7

27-li-(i?

1 \ ) Ü-(i7

1 -7-07

1 -7-!i7

15 !i-li7

2H-!i-!i7

2li-G·G7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 523: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Le Personne & Van Uer Lin­

den (Ane. Elabl . ) : Aand.

Liège (Soc. des Halles c l

Marchés Couverts d e ) :

Aune! . . . . . . . . . .

Lion Belge (Cie Nat ionale cl' Assurances) : Aancl.

Lodelinsart (Verreries Méca­niques de) : Obi. 7 %

1964-80 . . . . .

(uilkcring kapilaal)

Obi. 7 % 1 964-80

Mélol l e ( Ecrérncuses) : Aand.

Minélain : M.a. . . . . . .

Norlraco : Obi. 6 % 1 966-77 .

Omnium elu Crédi t : Bcv. . .

I d. Kasbons 8 %, 4• u i l g . .

J<asbons 8 %, 5• u i l g. . . 0 -ra m : O b i . hyp. par l ie. 5 %

l 'a l hé Frères ( Les Grands

Palais d' Al l racl ions) : !\I .a.

l 'ays de Herve-Aubel (Beur­

rerie du) : M.a. n rs 1 Lol

1 4 .000 . . . . . . . . .

1\!.a. n •s 1 4 .00 1 Lot 24.000

Persil : M. a.

Plalaruncli, Commerce cl Planlal ions au Huantla­

Uruncli : l<ap. . . Opr . . . . . . .

Prat-Daniel : Aand.

l 'rot herm ac : Ka p . .

Prolane : Aancl. . .

Houmanie ( Sucreries cl l htf-

fl neries en) : Aancl.

H u pcl (Cie l nclu s t ricllc tlu) :

M.a . . . . . . . . . . . Sain le-Marie ( l n s l i l u l des

Sœurs de) : Obi . 4 % 1 957 van F 1 .000 . . . . .

O b i . 4 % 1 953 (bru i n ) . Obi. 4 % 1 958 (rood) .

Sanna : Obi . 4 % 1 987

S.C. E.-Engcma (Soc. Cen­

t rale E n t reprises cl de Ma­

t ériaux) : Part . bcw.

Socol, Soc. de Construction el d ' E n t reprises Généra-les : M.a . . . . . . . . .

Sogaf, Soc. Gan toise tL\ n i ­nagc : Aantl. . . . . . .

Sucreries (Soc . Générale de) : l\l.a. . . . . . . . . . .

Tcloi<-Dalam (Soc. des Plan­

tal ions de) : M.a. Théâ t res ( Les Grands) : !\ I .a .

Th iry (Anc. El abl. Joseph) : l\1 .a. . . . . . . . . . .

Trico Elasl iquc 1\lodernc

u T.E.M. • : M.a . . . . .

N •· Ncl l obctlrug

t :.l

26

1 8

HJ

3

1 -1

7

7

' 1

2H

40

1 2

1 2

11.

F 70,-

11 1 40,-

F 1 00,-

Ji 1 25,-

F 98,-

F 80,-

F 2 1 ,-

l' 2.400,­

ll 1 4 3,­)i 200,-

1' 200,­

F 1 0,-

F 1 7,93

l.. 24,-

F 20,-

F 700,-

4 1 F 1 0,25

-I l F 1 5,-5 F 1 .500,-

1 2

1 7

1 3

7

l U 1 -1 J .1

, 1 8

2

5 1

55

5

F 1 20,-

F 4 8,-

F 200,-

F 20,-

F 37,75

F 1 1$8,75

F 37,75

F 1 9,-

F 60,-

l' 50,-

l' 211,-

Ji 60,-

F 1 5,-

F 1 1 ,35

F 320,-

F 1 .220,-

K R E D I ET B A N K

D a l u m

7-6-67

1 -7-67

1 -7-67

30-6-67

30-6-67

1 H-6-67

30-6-67

1 -7-67

1 2-6-67

30-6-67

30-6-67

1 -7-67

J 0-5-67

1 2-6-67

1 2-6-67

1 5-6-67

1 9-6-67

1 9-6-67

1 -7-67

1 6-6-67

1 5-7-67

26-6-67

1 5- 1 2-(}7

1 5-6-()7

1 -7-67

l -7-67

1 5-6-67

28-8-67

1 7-7-()7

26-5-67

26-6-67

26-6-67

1 0-5-67

22-6-67

25-5-67

Trumclec, Trusl Mélal l . ,

Electrique ct ln dusl r·iel

M.a . . . . . . . . . . . Opr . . . . . . . . . . .

Tudor (Accumula leurs) : M. a.

Unibra : M.a. . . . .

Vandenabeele ( Elabl. Fr.) :

Aancl. . . . . . . . . . .

Van Rijmenanl ( Les E n t re­

prises) : M.a. . . . . . . Opr . . . . . . . . . . .

Vcrcnigde Eigcnaars ( Maal­

schappij der) : Aand. . . .

Vcrlica - Momignies : Obi. 5,75 % 1 959- 1 980 . . . .

Wanner ( Elabl.) : Aand . . .

Weslvlaamschc Belonwerkc­

rlj : Aancl. . . .

Wilsele ( I ndustries Chimi­

ques de) : Gew.

Bev . . . . .

Genolsaand. .

V reemde waarden.

Air Rcducl ion Co. : Ncd.

cerl. aancl. . . . .

Id. niet-ingezetenen

Alfa-Laval AB (vfh. Separa­t or AB) : Aand.

Aand . . . . .

Alliee! Chemical CoqJ. : Ncd.

ccrt . 10 a and. . . . . .

Id. niet-ingezclenen . . .

Amcrican Crystal Sugar Co. :

Nec!. cer l . aune!. . . .

Id. niel-ingczetcnen . . Amcrican Cyanamid Co.

Nec!. cer t . aand.

Id. niel-ingezetencn . . Amcrican Enka Corp. : Ncd.

ccrt. 1 0 gew. . . . . . .

Id. niet-ingczelcnen . . .

American Telephone & Tcle­

graph Co. : Cert. 10 aand.

Hope & Co . . . . . . . . Id. niet-ingezetcncn . . .

American Telephone & Telc­

Graph : Cerl. 1 0 gcw.

Nedamtrusl . . . . . . .

Id. nict-ingczclcncn . . .

Amcrican Tel. & Tel. : Cerl .

Guaranty . . . . . . . Ams terdam Rubber C u l l u u r

Mij : Aand. v a n fi. 750 . .

Anaconda Co. : Ned. ccrt.

1 0 aand. . . . . . . .

l ei . niel-ingezelenen . . Angola Diamonds : Aand.

Asbestos Corp. : A and.

Astra : Aand. . . . . . .

N• Nc l lobedrag

4 2 l ' 42,-42 F 1 1 ,-

59 F 60,-

2 ,.. 1 0,-

3 1.. 250,-

7 F 67,20

7 F 201 ,60

1 7 F 100,-

8 F 54,27

6 -' F 80,-

1 2 F 48, 1 0

1 4 F 25,85

l <l F 47,40

1 4 F 4,30

85 fi. 1 1 , 1 5

85 f i . 9, 1 3

56 cs 1 1 ,40

267

Dalun1

4-\J-67

-1-H-67

1 -7-67

1 5-9-67

1 5-6-67

1 -H.i 7

1 -7-67

29-G-G7

30-6-67

I -7-G7

20-6-G7

3-7-67

3-7-67

3-7-67

5-7-67

5-7-67

1 -6-G7

( Belg. ingczctenen) 56 cs 8,40 1 -6-67

H2

92

83

83

87

87

1 8

1 8

35 35

35

35

53

9

9

64

20

4 1

(nicl -ingczelcnen)

n. 1 ·1 ,26

n. 1 1 , 70

[). 7, 1 7

fi . 6, 1 2

f i . !J,37

fi. 7,68

f i . H, 7 1

f i . 7,95

f i . 1 6,50

fi. 1 3,53

fi. 1 6,50

fi. 1 3,53

V. S.-$ 0,4575

fi . 28, 1 2

fi . 37,37

Il. 30,62

i: J .3. 7,52

Can. $ 0,2 1 875

8 o/o in sjJeciën + J O % in aancl.

5-7-67

5-7-67

6-7-67

û-7-67

2 1 -7-67

2 1 -7-67

5-7-67

5-7-67

G-7-67

6-7-67

1 0-7-67

1 0-7-67

1 1 -7-(}7

1 7-7-67

1 0-7-67

1 0-7-67

1 3-7-67

7-7-67

3-7-()7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 524: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

268

Banque Nationale du Mexi­que : Aand. . . . . . .

Bayuk Cigars : Ned. ccrl .

gew . . . . . . . . . . . lei. nicl-ingezetenen . . .

Boeing Co. (The) : Ned. cert .

aand. . . . . . . . . . Id. n iet-ingezelencn . . .

Canaclian lnvesl mcnt Fund : Cert. Aleka A . . . . .

Canadian Pacifie Rly. : Obi. ccrl . 4 % van Can. $ 1 .000

Chemie Verwaltungs A.G. Aand . . . . . . . . .

Chesapeake & Ohio Rly. Ncd. cert. gew. . . . . Id . n iel-ingezelenen . .

Chicago Mi lwaukee St .-Paul & Pacifie Rly. : Ned. cert. 1 0 gcw. . . . . . . . . let. niet-ingezelenen . . .

Cilies Service Co. : Ned. ccrl. 10 aand. . . . . . . . . I d . niel-ingezctcncn . . .

Con sol. Edison Co. or N. Y. : Ned. cert. 1 0 aand. . . . I d. n iel-ingezclenen . . .

Consol. Paper Corp. : Ccrl . Overseas . . . . . . . .

Cont inen tal Can. : Ned. cert. 10 aand . . . . . . . . . Id . niel-ingezclenen . . .

Con t i nental Gummi Werke : Aand . . . . . . . . .

Conl inental Oil Co. : Cerl . . .

Nr Nettobedrag

69

9

9

8 1

8 1

53

29

1 0

1 93

1 93

56

56

6

6

8

8

48

1 1 1

1 1 1

2 1

1 1 3

Mcx. $ 1 ,50

ft. 3,66

fi. 2,98

f i . 8,88

fi. 7,26

Can. S 1 , 068

f i . 55,32

DM 8,63 %

Il. 30,02

n. 24,62

fi. 7,42

f i . 6,07

fi. 1 3,50

fi. 1 1 ,07

Il. 1 3,49

f i . 1 1 ,06

Can. $ 0,4375

fi. 1 5,­

fl. 1 2,29

DM 9,- % f i . 22,65

W E E K B E R I C H TE N

Datum

26-6-67

7-7-67

7-7-67

28-6-67

28-6-67

1 -8-67

1 -6-67

28-6-67

28-6-67

28-6-67

1 0-7-67

1 0-7-G7

27-7-67

27-7-67

29-6-67

29-6-67

24-7-67

30-6-67

30-G-67

29-6-67

4-7-67

General Cigar Co. : Nccl. ccrl. gew . . . . . . . . I d . n i c l-ingezclcncn . . .

GlanzslofT A.G. : Gcw. . . . H:nnburgischc Elckt rizi t ii l s­

werke : Aand. Imperial Oil : Aand. . . . .

I d . : Ned. cerl . aand.

I n ternat ional Nickel Co. of

Canada : Aand . . . . . . Id . : Cerl. 1 0 aand . . . . .

l nlemati.onal Papcr : Nell . ccrl. aand. . . . . . . Id. nicL-ingczctcncn . . .

Kal i Chemie A.G. : Aand . . . K a nsas Power & LighL Co. :

Ned. cerl. 1 0 gcw. . . . . Id. niet-ingczctencn . . .

K . O. L., Cie des Chemins de Fer Katanga - Dilolo - Léo­pold ville : Aancl. rccks A Aand. recks B

1\:enneco l t Coppcr Corp. Ccrl. Guaranly . . . .

Kennccolt Copper Co. : Ned. cerl . 10 aand.

Id. nict-ingezel e nen . . Li ma Lighl & Power Co.

Aand . . . . . . . . . Id . . . . . . . . .

L01·illard Co. : Nec!. ccr L .

aand. . . . . . . . . . Id . n ieL-ingezeLencn . . .

Lou isville & Nashville Rly. : Ned. cert . aand.

Nr Nellobeclrag

1 9

48

54

2G

26

1 7

t l

1 1

4 8

3

3

1 !)

1 9a

1 09

1 0!)

fi. 8,97

fi . 7,35

J ) l\'[ 1 1 ,25 %

Dl\1 9,- % Can. S 0,4375

fi. 1 4,72

V.S.-$ 0,6 1 25

f i . 22,30

fi. 5,05

Il. · 1 , 1 :3

DM 1 0,50 %

fi . 7,68

fl. 6,29

FC 30,­

FC 23,-

V . S.-$ 0,4 1 5

f i . 1 5,­

fl. 1 2,30

Soles 0,40

Soles 0,20

fi. 1 8,76

f i . 1 5,38

(verk. claimrcchtcn) Id. n iet-ingezetcnen . . . M G4

1 7

f i . 1 4,88

f i . 1 2, 1 9

Di\I 5,25 Continental Oil Co. : Ned. cert. aand. . . . . Id. n iet-ingezclenen . . .

Demag A.G. : Aand . . . . . Deu tsche Erdol A.G. : Aand . . D c u t sc h e L i n o l e u m w e r k c

A.G. : Aand . . . . . . .

Du Pon t de Nemours : Ned. cert . 10 aand. Id. niet-ingezelencn . .

East Gecluld Mines : Aand.

Eastman Kodak : Nccl. ccr l .

1 1 2

1 1 2

30

26

1 8

73

73

7 1

aand. . . . . . . . . . 58

Id. niet-ingezetencn . . . 58

East man Kodak : Cerl . Gua-

ranty . . . . . . . . 5 1

Ellio l t Automalion Llcl : Cert. 1 0 aan d . . . 1 6

Est Asi a l ique Danois (Hol-ding) : Aand. . . . . . . 7

Fidel i l y Fund : Ned. ccrt . 10 aand. . . . . . . 63 Id. niet-ingezelenen . 63

Forestal Land, Timbcr and Railways : Aancl . 1 05

n. 1 9,5!)

Il. 1 6,08

DM 1 0,50 % DM 4,50

DM 1 1 0,50 %

f i . 37,50

fi. 30,75

;E 0.0.4,8

( t erugbet aling

fi . 6,­

fl . 4,91

V.S.-$ 0,33

;E 0. 1 .9,9375

OK 35,-

fi. 2,67

fi. 2, 1 9

j; 0.0.5,64

1 7-7-67

1 7-7-()7

1 0-7-67

30-G-67

29-6-67

5-7-67

5-7-67

9-8-67

l<api taal)

7-7-!i7

7-7-67

1 1 -7-G7

7-7-67

7-6-67

1 8-7-67

1 8-7-67

1 2-7-67

Mannesmann A.G. : Aancl . Mexican Lighl & Powet· Co. :

Bcv . . Ge w.

Na l ion al Biscuit Co. : N cd. ccrl. 5 gew. . . . . . . . I d. n ic l-ingczelencn . . .

Nat ional Can Corp. : Ncd.

ccrt. aancl. . . . . . . . lei. niet-ingezelc11cn . . .

Nal ional Fuel Gas Co. : Ncd.

43

23

79

79

7

7

cer t . aand. . . . . . . . 5ü

Id. n iel-ingezclcnen . . . 5ü

Nat ional Lcatl Co. : Nec!. ccrt . aand. . . . . . . . . . 69

Id. niel-ingezctenen . . . 69

New York Central Rly. Co. : Ned. ccrt. aancl. . 1 0 1 Id. n iel-ingczelencn 1 0 1

Pan Holding : Aand. 3 1

Pennsylvania Rly. : Ncd. cerl. 10 aand. . . . 224

Id. n iet-ingezelcnen 224

Pfizer Co. l nc. (Chas.) : Ccr L .

G uaranly . . . . . . . 3

Can. S 0,225

8/ 1 00• v. gew.

fi.

fi.

fi.

fi.

7,45

6, 1 0

3,7 1

3,04

fi. 1 2,58

fi . 1 0,3 1

f l . 1 0,80

Il. 8,87

fi . 23,36

fi. 1 9, 1 5

V. S.-$ 1 ,40

fi . 1 8,­

fl. 1 4,76

\'.S.-S 0,255

Datum

7-7-67

7-7-67

4-7-67

30-6-67

7-7-G7

1 4-7-67

7-7-67

6-7-67

30-6-67

30-6-67

8-7-()7

.1 8-7-67

Hl-7-67

3-7-67

:{-7-67

28-6-67

6-7-67

6-7-67

3-7-67

3-7-67

2 1 -7-67

2 1 -7-67

1 3-7-67

1 3-7-67

1 4-7-67

1 -8-67

aand.

1 -8-67

1 7-7-67

J 7-7-67

2 1 -7-67

2 1 -7-67

2 1 -7-67

2 1 -7-{)7

1 3-7-67

1 3-7-67

24-7-67

24-7-67

3-7-67

1 3-7-67

1 3-7-67

23-6-67

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 525: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

K R E D I ET B A N K 269

!'\' N e l lobl'Clrag

Public Serv ice Elecl ric &

Gas Co. : Ncd. cer l . gew . 70

Jd. niel- ingcze l enen 70

Hepublic Steel Corp. : Ned . car t . gcw. . 27

I d . niel-ingcze l c nen :1.7

Hoan Selec t i on Trusl : Ccrl . 5 aand. van J: 0.5.0 . 26

Ccr l . van .E 1 . 26

Sanclcrs l n l ernal ional : Aancl . 1 2

Salzde l fu r l h A.G. : Aand. . 1 !!

Sears Hoebuck & Co. : Ncd . cerl . 1 0 gew. 9

Id. niel-i ngezc l enen !) Shell Oil Co. : Ned. ccrl .

1 0 aancl . 57

I d . niel - i ngcze L cncn 57

Sou l hcrn Co. : Nec! . ccrl .

5 aancl. . 4

l ei . n icl-ingcze l enc n Sou l hcrn Paci fie Co. : Ned.

cerl . aand. 1 94

l e i . n icl-i ngeze l encn 1 9,1

S l anclard Brands : Ncd . ccrl . 1 0 aancl. 6·�

I d . n iet-ingeze lencn 64

Swccl ish l\1alch : Aand. J 2 Swifl and Co. : Necl. ceri .

1 0 aancl. 2 1 4

Id. n ie l -ingezetenen 2 1 4

Tabacs des Phil i ppines

Aancl. 62

U n ion Elcc l ric : Ne cl. ccrl . 1 0

gcw. . 1 6

I d . n iet- ingezetcnen 1 6

Union Espafiola Explosivos :

Aand. 1 43

U n ion ct Le Phœnix Espa-

gnol ( La) : Aand. J 72

Un ion Pacifie Rly. Ccr l . G uaranty <1 5

Union Pacifie Rly. Ncd. cer l . 10 gew. 93

I ci . n i c l - i ngcze l e ncn 93

Uni lecl Airlincs I nc. : Ned. cc rl . aancl. 73

Id. n i e l- i ngeze l encn 73 Uni t ed Aircrafl Corp. : Ncd.

cerl. aand. 90

Id. nicl -ingezc l cncn 90

l ln i l cd Plan t a t ions : Aand. 42

1' 1 . J 1 , 53

1'1. fl ,45

1 ' 1 . 1 8,78

Il . 1 5,<1 1

;\; 0.3.0,2899

J: 0.2.5,03 1 934

L u x . F 56,­

D l\1 9,- %

fi . 7,47

f i . 6, 1 2

1'1. 1 5,80

fi . 1 2,96

fi. 3,8 1

f i . 3, 1 2

f i . 1 1 ,25

f i . 9,22

[1. 1 0,50

n. 8,61

cs 6,65

J'l. 1 7,70

fi. 1 4 ,46

Pcs. 2 1 ,25

1' 1 . 8,96

fi . 7,3 4

Pes. 25,50

Pcs. 80,-

V. S.-$ ,3725

fi. 1 3,45

fi. 1 .1 ,02

fi . 7,30

fi. 5,95

fi. 1 1 ,90

fi. 9,74

l: 0.4.6

D a l u m

6-7-67

(i-7-ü7

20-ti-li7

29-û-67

7-7-67

7-7-67

1 0-6-li7

30-6-67

1 J -7-67

1 1 -7-67

6-7-67

6-7-67

27-6-(i7

27-6-67

7-7-67

7-7-67

::l-7-{;7

3-7-67

1 \)-6-67

1 1 - 7-67

1 1 - 7-67

1 5-7-li7

1 8-7-67

1 8-7-67

1 5-6-67

1 6-6-67

1 1 -7-67

1 8-7-67

1 8-7-67

28-6-67

28-6-67

28-6-67

28-6-67

2 1 -6-67

(·10 % Male isc belasl i n g ) Vereinigle Korkindusl ric

Aand.

Vol kswagen Wcrkc A.G. A and.

Wcs l ern Hold i ngs Lld.

S c h a d e l o o s s t e l l i n g v a n

26 DM 9,- %

7 DM 1 5,- %

1 0-7-67

29-6-67

cp. 24 . . . . . . . . . F 40,- 1 3-7-67

Niel u i lgeoefenclc inschrijvingsrechlen Soulhvaal-Holclings.

Worlhi ngton Corp. : Necl.

cerl . 1 0 gew. . . .

!cl . n ie l-ingezelenen 7

7

1'1. 1 1 ,­

fl . 8,97

7-7-67

7-7-67

Inschrijvin�en D U 1 2'SLA. ND

Maec h i ne nfab r i k B uckau R. Wolf.

U i l gi f l e l cgcn 1 00 % va n D l\1 9.000.000 n i c u wc aandclcn. l nschrijving m e l voorkcurrcchl, i n de verhoucl ing van 1 nieuw aanclccl voor 1 oud (coup. 1 "1 ), l o l 1 augus l u s 1 !l67.

Regularisaties 11E L G J E

Affic hage National ( L ' ) .

Tcru gbel ali ng op h e L kap i l aal van F 1 . 000 pcr aanclccl (cou p. 1 5 ).

A n c i e n ne T u r n ho utoise ( L ' ) , i n l i qu iclal ie. Dcrdc u i l kcring van F 25 per maalschappclij k aan dccl

(coup. 34).

Céram i q u e d e H a i ne Sai nt- P i e r re.

Terugbc l ali ng op h e l kapil aal van F 500 (coup. 1 7) .

C harbonnages R é u n i e L a u r a et Veree n i g i n g (Soc. des ) .

Wijzigi n g v a n d e maal schappclijke bcnaming in Laura

& \ 'ereeniging S . .A . (a l's l c m pcli ng) .

C h e m i n de Fer Liégeois- N am u rois, in l iq u idal ic. Liq ui da l ie-u i l kcring van F 6 pcr aandccl (coup. G4).

D ' Ao ust F rè res ( Etab l isseme nts ) .

O mwisscling van 1 o u d maal schappel ij k aanclccl ( me l coup. 3 8 ) l cgen 1 nieuw aandccl ( me l coup. 38), l o l 1 5 sep­l c mber 1 967.

Del haize Geb roeders e n Cie « De Lee u w » ( Etabl isse­

mente n ) .

Tocwij zing van 1 n i c u w maal schappelijk aancleel (coup. G )

pcr 2 0 ou cle ( e x-coup. 5).

De N aeyer ( A nc i e n s Etab l i sse me nts L o u i s ) .

Om wissel ing v a n 1. bevoorrcc h l aandecl ( me l coup. 1 8)

L cgcn 1 nieuw aanc lcc l z . n . w . ( meL coup. 1 ) o[ van l f!l• oud gewoon aanclccl ( m e L coup. 1 3) l cgcn 3 o u dc aanclclen

z . n .w.

E ntre p r ises G é n é rales L i m è re F r è res, i n l iq u idal ie .

Uil kcring van ccn voorschol va n F 200 per aancleel

(coup. 1 ).

G rands Lacs (Cie des ) .

Tcrugbclaling van F 250 en 1 genol saanclcel p e r kapi l aal­aandcel, l cgcn i n lcvcring van aangchcc h l c coupon 1 1 5.

M i n i ère d e S u rongo (Soc. ) .

Terugbc laling op h e l ka pi l aa! v a n F 40 p c r aanclcel (coup. 42).

Petroco m .

Omwisseling van 3 3 m aa l schappelijke aandelen ( m e l coup. 1 7 en volg.) l egcn 1 0 aanclelcn Pelrofina ( mel coup. 58 en volg. ).

Tuyaute r ies et Constr uctions.

O m wisscl i n g van 3 aandclcn ( m el cou p. 4 8 ) legen 1 aandeel Alercanlile Marine Engineering ctfl(l Grcwing Docks ( m e l c o u p . 43) en c c n sou l l e v a n F 1 UO.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 526: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

270 W E E K B E R I C H T E N

D U I TSJ.,.I NJ) Dü r rwerke A . G .

1 3onuslouwijzing v a n 1 nkuw aan< lel·l pcr 2 oudc (l'ou p. 1 D).

Lag h e n b r a h m A.G.

Omwissel ing van 4 oudc gt•wonc aanclclcn ( mel coup. 2

l'Il volg.) of van 4 oudc bcvoorrce h l c aandelen ( m l' L coup. !l l'Il volg.) lcgcn 1 nicuw aandccl ( m e l coup. 1 ), l o l 30 no­

Ycmbcr 1 9li7.

M asc h i nenfab r i k B uckau R. Wolf.

O m wissl' l ing van 5 outlc aandelcn ( n i e l cou p . I G) l l•gen

:l nicuwe ( m e l coup. 1 ) .

Or·a n i e n b u rg e r C h e m ische Fab r i k .

Bon u s l ocwijzing v a n 3 n icuwc aandclcn p c r 5 oullc

(coup. 1 7).

U be •· Jandwerk U nterfranken A . G .

l 3onuslocwijzing v a n 1 nicuw aandecl p c r G outlu (coup. 23).

FRA N K LU J K Acc u m u late u rs F i xes e t d e Traction (Soc. d e s ) .

Bonuslocwijzing van 3 nicuwc aandclen per 5 o u l lt•

(coup. 1 0).

A l i mentati o n (Soc. d ' ) » Les Com pto i rs M od e 1•nes ». Bon u s l ocwijzing van 1 nieuw aant lccl pcr 8 oude (coup. · IG).

Banque de l ' U n i o n Parisi e n ne, i n l iquidal ie.

O m w isst• l ing van 1 aandt•el Cie Finc.Ulcièrc de Suez ( mel

coup. 2 3 ) l egen 2 aandclcn llwtqttc d e l' Uniol! Paris ienne

(ex-coup. 1 0).

Ban q ue p o u r le Déve l o p pement du Créd i t à la Consom­

mation.

Vcrlloging van de nominale waardc van du aum ll'lcn

van F F 75 l o l FF 1 00.

Banque Transatlantique.

Uun u � l ocwijzing van 1 niL·uw mu1 tkcl ·an l•' F 50 pcr 1 ou du

(afs l c m peli ng).

Carbonisati o n Entrepr ise et C é ra m i q ue << C . E.e. ». J lonus Loewij r.ing van 1 nicuw aantlcl ' l pcr 5 oudc (coup. Jll ).

Centrale d e Créd i t et d e Partici pation ( C i e ) .

\'crhogi ng v a n d e nominalu waardc van tlc aant lclt•n

van F F 50 lol F F 1 00.

C h a u x et C i m e nts du M aroc.

l l i l dcl ing van 1 aanch:cl Ciments La{Hrye ( t n t·l cou p. 2 1 )

voot· 1 1 aunclelen Chau.r; el Ciments du Maroc van l ' l ' 50

(coup. 55).

Docks L i b res et M agasi n s Généra u x de Marse i l l e (Soc.

des ) .

Vcrhoging v a n d e notn inalc wna rüt• van dt• aandch•n

van l ' Jo' 5 lol l•' F 500.

ümwisscling Yllll du ou de aanclt·lcn van l•'F 5 (ex-cou p . 1 J ) l cgcn nicu w(' aandelcn van F I' .�Oi l ( me l coup. 2 1 ).

F rançaise des Pétroles (Compag n i e ) .

O m wisscling, s l u k voor s l u k , v a n de o u d c aantlclcn

rcl' I<S B (ex-coup. 42) l t•gcn n icuwe aandclcn (mel cou p. · 1 3).

França ise d ' I ncandescence par• le Gaz ( S oc. ) .

Bonusloewijzing v a n 1 nicuw aandecl pcr 1 0 o utlc van

FF 1 00 (coup. 5). Vcrlloging van de nominalu waanlc

van tlc auntlclcn van F I' 1 00 l ol FF 1 50.

F rance O b l i gati ons.

ünmisscling van 1 aant leel van FF 2.500 ( l llt.!l cou p. J O)

l cgcn 5 n icuwc aandt•lcn van F F 500 ( 1 1 1c l cou p. J O ) .

Galer ies R é u n ies ( N ouvel les ) .

l 3onusl oewij zing van 1 n i c u w aantlcd v a n F F 5 0 p c r 20

oudc van F l' 50 (coup. 3 1 ).

I nvestissements en France et à l ' Etran ger (Cie d ' )

<< C l F E » , i n l iquidal ic .

Omw issel ing van 7 aandcll'n C l F li ( me l coup. 1 1 ) l t.!gcn

3 aanclclen Le Monde \ ' ie.

La Redo ute à R o u ba i x .

Bon u s l ocwijzing v a n l n icuw aandcd p c r · l oude (coup. 7).

M até r i e l d e Construction (S. A . d e ) .

Bonuslocwijzing van 1 nicuw aamll!cl p e r 5 o u du (coup. 1 4 ).

Savo i s i e n n e ( L a ) .

l lonusloewijzing van 1 nicuw aancleel pcr 1� ou de (cou p . G l ).

Omwisscl ing van 2 oudc aandelcn van F F 50 (ex-cou p . 2!!)

l egcn l n icuw aandccl van Fr 1 00 ( me l cou p . G J ). S i m m o n d s.

l lonus locwijzing van 1 n i c u w aandcrl pcr · 1 ou de (coup. 2 1 ).

Tissages de Soie ries R é u n i s (T. S . R . ) .

Wijziging- v a n d e maalschappclij ke bunaming i n ï 'issare.r.

Tréfi méta u x , in J i q u idal ie.

Bon u s l oewijzing van 1 aanllccl Pech ineu ( m e l coup. 2:! )

pcr 1 8 coupons Tré{imtllw1x.

011 1wisscl ing van 2 aandclcn Pechincy ( 1ncl cou p . 2 : ! )

l egcn 3 aandclcn Tréfimélcw.r; (ex-coup. 7 ) .

Veuve C l i q uot- Ponsard i n .

Bon u s l ocwijzing v a n 1 n i c u w aanducl p c r 5 out il! (coup. · 1 ) .

Z i e g l e r ( Etab l i sseme nts ) .

\\'ijziging v a n d e maalschappclijkc ucnaming i n

Zieyler S . A . O m w issc l ing van d e oudc aantlclcn (ex-coup. 1 !1 ) l t·gl'n

n icuwc aanl lclcn ( me l coup. 1 ).

G JWOT-BlU T 'J'.A NN JE E l l i ott A utomati on Ltd .

Aanbod l o L omwissL· l in!( van :3 aandulen h'ny/isll l;'lcc/ric

l cgl'll 1 0 aantlclcn Blliull J1 ulunwlirm ( meL coup. 1 7 ) ,

l o l 1 0 augusl us 1 !lli7.

Algemene vergaderingen 31 j u l i :

l n l ermil ls (lwilcnycw. ) .

7 aug ustus

l l a l l inat lurij l'Il S u i k ·rl'a l J I' i l 'kcn G rand- l 'on t .

8 aug ustus :

l .a \'esdre ( l 'cignag · cl Fi la l. ur c Lie Laine) (llll itenrJt'IP. -

Perlenyiny duw der VI'/1/IOolschap, IPij:igilt{ll'll slalull'll ) .

1 0 aug ustus :

Briqueluric · cL A ll'licrs Lantl u yd l .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 527: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

BR U S S E L : \'riL•ntiL· I i j l\ .

J(. IJ.-indices ( 1 958

Algcmecn . . .

Financiëlc . .

Nulsbcdrijven .

lnLiustriële .

\Varenhuizen

Brcath Index

O b l l gatiee.

1 00) .

<1,50 % Lening 1 953-68

5,25-5,50 % N.M.K.N. 1 96 1 7 1

5,50 5,75 % Lening 1 960-75 . .

6,25 6,50 % Lening 1 966-76 l i

5 5,25 % Wcgenfonds 1 962-82 .

And e re koereen.

ss. Gles V ie . .

La Royale Belge . . .

Bank van Brussel . .

Generale Bankmaatschappij .

I<redietbank

Almanij . . . . .

Bru(ina . . . . . Lambert Jnd. Fin.

Soc. Générale p. rés.

Sofina . .

E.B.E.S . .

l n tercom

A.C.E.C . .

Sait Electronics

Clabecq . . .

Cockerill-Ougrée-Providence

Espér.-Longdoz . . .

F.N. Armes de Guerre

Picai\ol . . . .

Asturienne . . .

Mél. Hoboken . .

Vieille Montagne

Carbochimique

Gevaert . .

Tcssendcrloo .

U.C.B . . . . .

Vrrr. Mariemont

Glac. Saint-Roch

\'crlica-Momignics .

C.B.H. . . . .

Cim. d'Obourg

Pieux Franki .

Dclhaize Frères

Gal. Anspach .

Gr. Bazar van i\ntwt•rpcn

Au Bon M arché

Innovation . .

u.c.o . . . . . Union Minière .

Tabacofina . .

Wagons-Lits ord.

Pap. de Belgique

l'elrofina

( %

K R E D I ET B A N K

De Beursweek wij ziging in % trgenover de koersen van de vorige week)

2\i-ï-tiï

I 07,t!

1 1 2,2

1 1 5,8

1 02, 1 !17,n

1 7 ,(i

[ ( l( ) , (j 1 0 0,! 1 1 00,!)

!Jt!, !l7, 1

1 !1-7-67

J 1 :.!00,

l . l !lri.

2 .5(i0,

3.0 1 0,

fi. l OO.

2 . :l011,

�:lOO,

l . I H IK, 1 1 .775,

tl. IHO,

2.302, J .(j!J 1 ,

7 1 K,

1 . 1i:i2,

1 . ! 1 1 2,

7 1 1i,

1 . fi71i,

u:;o, l .l:l!Hi,

2. 1 :W,

1 . 1 :lfi,

li .:>OO,

1 .0:lll, 1 . 1 fi8,

1 . 7H 1 ,

1 .8ïli, l . ( i( ) l , : J . :lt!O,

l i HO.

2. 1 00, H. I H H I,

ï.:iOO,

Ul:iO,

l . li22,

2 . 1 i20,

!Hi2, 2. ·1HO, �> . 1 1 1 0,

HO 1 ,

�.! l;)G, :J68, 820, -

2.0 1 6,-

0' 0

1 1, 1 0.5 0, 1 0, 1

+ 0,8

0, 1

+- 0,3

..J. O, li f 0,3

2(i-7-(i7

1 1 . 1 00,

l . l GO, 2 . . i 1 0,

:t025, 5 .200, -

2. :!20,

861i, 1 .00 1 ,

1 1 . 775,

X.570,

2.:! 1 0,

l . li!lH,

720,

1 . (j.l \ ), l . !l 10,

70X,

1 .[):!0,

t . :no, I .XDS,

2.0! Hi,

1 .·1 20,

G.2 1 0,

1 .0:12,

1 . 1 IX,

1 . 7!l l l,

l .X 10,

l . ti50,

: J . :JSO,

liX2,

2. 1 l i0,

7 . \ 100,

7. ;)00,

1 .2!)8, l . (i(i fl.

2.(i(i l l,

!)80,

2 . 100, :i.070,

S I X. 2.H!l.ï,

:i70,

N 1 2,

2.0 1 1 , -

LO N D E N : Grst in t li iL'L'rd door l u lü•-o\·cr.

Indices F. Times ( 1 0-4-62 - 1 00)

Induslriële

13anken

Schcikunde .

Staal .

\Varenhuizen .

N EW Y O R K : \\'ccrs l unt luicdcnd.

Dow-Jones.

I ndustriële

Spoorwegen

Nutsbedrijven .

Obl igalies

P A R I J S : :'\o!( s l eccb Z\ntk .

Indices (29- 1 2-61 = 1 00) ( l .N.S .E.E. )

Algemeen .

Bouwnijverheid

\Varcnhuizen

Metaalnijverheid

Scheikunde en elektr. constr.

A M STER D A M : ( ) unsl ig kocrs\'L' rloop.

Indices ( 1 953 = 1 00 ) (C.l3.S.)

i\lgcmeen .

Bani< en

l nlernal ionale .

Tnduslriële

I landel

D U ITSLA N D : GelL•idcl ij k il' l s ul' Lcr.

Indices ( 3 1 - 1 2-53 = 1 00) (Commerzbank)

Algemeen .

Machines en moloren

Scheilwnde .

llandelsbanken

Warenhuizen

M I L A A N : ( ;l'icitil' l i jk hL•rs l L• I .

indices ( 1 938 = 1 00) (24 Ore).

A l gemcen

Financiële en verzckeringen

Tex li el

Metaal .

Metaalverwerk. rn clekl rotcch n .

Voeding

Chcmie .

Diverse Z U R I C H : l 'rijshoudend.

Soc. Banque Suisse Indices

( einde 1 958 = 1 00)

Algemcen .

Financiële en verzckcringcn

lnduslriële

20· ï I ii

1 1 1 ,3

8!1,

1 07,U 1 00,5

xn,:;

:W-7-li7

!103, 1

272,3 1 :13,;)

ï\l,!J

2 1 -7-67

(i 1 ,5

07,5

(ifi,;j

3:3,3

�>.),:l

25-7-(i7

:l Hi,2 l ï2,7

107,2

a23,<i

t :->1 ,:{

2:i 7-(i7

fi l ! , XX I ,

50(i,

72 1 ,

1 . 277,

25-7-G7

O.liXO,

2.! 120,

! 1 .27!!,

2 . :172, l l l .2 1 li, -

l:i.XO I ,

l . ïXO,

5. 702,-

25-7-G7

1 86, 1

1 17, (j

20!!,3

27 1

+ 0, 1

1- 1 , 1

o,:; + 1 1,2 - 1 1,:$

+ 1 1,2

- 1 1, 1

- 0/> - O,Ii

+ ( ), ( i �,x

-r 1 1, 1

+ 1 , 1

-t 1 ,:1

+ 1 ,(i

-1 O,(i

-1 �,H + :l,

-1 1 , 1

+ 1 ,\l r O,ll

+ 0, 1

+ o,:; + O,li

1 1 , 1 -j 1 1, ! 1 + 1 1,2 + 0, 1

1 o,:l

+ 0,!1

+ O,!l

+ 1 1,\ l

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 528: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

272 WEE K B E R I C HTEN

Commerciële berichten

Jaarbeurzen en handelstentoonstellingen. De volgende j aarbeurzen en tentoonstellingen zul­

len worden gehouden in augustus r g67. Deze lijst wordt gepubliceerd buiten onze verantwoordelij kheid daar de inrichters de aard en de datum van de aange­koncligde j aarbeurzen steeds kunnen wijzigen.

In het buitenland.

Denemarken.

28-8 - I -9 - Kopenhageu : Internationale Conferenti en tentoon telling voor de openbare gezondheid.

Duit stand.

r 1 -8 - 1 4-8 - Wiesbaden : 7• Tentoonstelling van modellen voor meubels.

1 2-8 - 20-8 - Karlsruhe : I ndustriële tentoonstelling « Beclrijfs­leer in cle tuinbouw "·

1 8-8 - 2 2-8 - Bad Kreuznach : Zom rtentoonstelling voor de landbouw, huishoudartikelen, van het gebouw en cle kampeeruitrusting.

z r -8 - 26- - Wiesbaden : Tentoonstelling ter gelegenheid van het 7° internationaal congres voo.r psychotherapie.

24-8 - 2 7-8 - Ketùcn : Internationale tentoonstelling van textielmachines.

25-8 - 2 7-8 - Ketùen : Internationaal salon voor herenkledij. 25-8 - 3-9 - Berlijn : Tentoonstelling van radio en T .V . 26-8 - 30-8 - Offenbach : Internationale jaarbeurs van lecler-

waren. 2 7-8 - 30-8 - Frankfurt am l\[ain : Internationale herftitjaar­

beurs.

Groot-B!•iltannië.

7-8 - 1 r -8 - Lonclen : Internationale tentoonstelling voor het geschenk en van fantasiejuwelen.

1 4-8 - 1 7-8 - Manchester : Beroepssalon van meubelen.

l1 ongarije.

zs-8 - I 7-9 - Budapest : Ladbouwjaarbeurs.

Italie.

7-8 - 2 1 -8 - Messina : 28° Internationale monsterjaarbeurs.

Ooslenrijll.

r o-8 - 20-8 - Klagenfurt : r 6c Oostenrijkse hontjaarbeurs. 26-8 - 3-9 - R ied : Oostenrijkse lanclbonwjaarbeurs.

Spanje.

1 4-8 - 29-8 - Bilbao : XV III• Internationale monsterjaarbeurs·

Turkije.

20-8 - 20-9 - Izmir : Internationale jaarbeurs.

U.S.S.R.

H-8 - 5-9 - Moskou : I nternationale tentoonstelling van « Ocleshcla >)-kledij.

Zweclen.

s-8 - I 3-8 - Halsingborg : s• Internationale j aarbeurs \'OOr kunst en antiquitciten.

r J -8 - 20-8 - Mal mo : 49° I nternationale SkanemLissan (inter­nationale j aarbcurs) met gcspecialiseercle jaar­beurs voor de zuivering van lucht en water.

29-8 - J -9 Malmô : 2° Skanclinaafse jaarbeurs \'an industriële kunsten.

3 1 -8 - 1 0-9 - Halsingborg : I nternationale zeevaarttentoon­stelling.

Zwitserland.

30-8 - 4-9 - Zürich : J':witserse tentoonstelling van radio en T.V. <c I�'era t>.

Op verzoek van de belangstellenden zal de Krediet­bank gaarne nadere inlichtingen omtrent deze handels­manifestaties inwinnen of eventueel haar tussenkomst verlenen voor het bekomen van legitimatiekaarten.

I ndien gewenst zal zij voor haar cliënten introductie­brieven uitreiken voor de in bovengenoemde steden gevestigde of vertegenwoordigde banken.

Ook voor informatie van praktische aard, zoals deelnemingsvoorwaarden, tussenkomst in de kosten door officiële Belgische instanties, adres van inrich­ters, omtrent j aarbeurzen in het algemeen, houdt de K redietbank zich ter beschi kking van kandidaat­exposanten.

Uit het Belglsch Staatsblad.

WijzigüLgcn aan hel <1 Tarie/ van J u voerrechlcn >). Het « Tarief van Invoerrechten >) wordt vanaf 1 jtùi H)67 gewijzigd \'Olgens de in het Belgisch Slaalsblad verschenen lijsten A, l l , C en lijst D. (tarief Algerië).

( K . B . van 27 juni 1 967 B.S. del. 29 jmù 1 967, blz. 6.978.)

Scltors ingen.

De <1 Lijst van de Schorsingen >) (bijlagc I van llet << Tarief van I nvoerrechten >)) wordt vanaf 1 jnli 1 967 gewijzigd volgens de gcgevens van rlc in het Belgisch Staatsblad gepubliccertle tabel van de schorsingcu.

(M. B . van 28 juni 1 967 - B . S . cld. 29 juni r 967, blz. 7.009.)

Tariefcontingenlen.

De E.G.K . . -tariefcontingenten, toegekend voor de tweede helft van het j aar 1 967, zijn dezelfcle ais elie voor het eerste halfjaar 1 967 behalve :

1 . Voor hematietruwijzer (ex 7 3 . 0 1 B II b) wordt het vermindercl recht 4 % in plaats van 3 % .

2 . Voor walsdraad (ex 7 3 . r 5 A I V b ) wordt aan d e laatste zinsnede, na « met uitzondering van mangaan >), ; en van chroom >) toegevoegd .

(M. B . van 28 juni 1 967 - B . S . del. 29 juni 1 967, blz. 7 .0 1 2 . )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 529: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

K RE D I E T B A N K 273

,1/ el h e l zegel gelijkgestclde taksen.

A /gemme verordming.

I n de § r vau artikel 3 1 1 1 vau de Algemene \'erordeniug op <le met het zcgel gelij kgesteltle taksen wordt lu:t eerste !id door cen nieuw verv angeu vauaf 1 juli 1 967. ( K . ll . van 1 8 juni 1 967 H . S. dd. 30 juni 1 967, blz. 7·049-)

\' anaf 1 juli 1 967 wordt ook § f> van hetzelf le artikel 3 1 " door een nieuwc vervangen en wordt ecu overgangsbcpaling voorzien, met vermelding van de voorwaarden waaraan hicrtoc dient voldaan, met opga,•e van de te volgen voor­schriftcn, alsook met aanduiding vau de wijzc waarop de teruggave of bonificatie worrll bepaalcl.

( K . B. van 19 juni 1 967 H.S . cl<l . 30 j uni 1 967, blz. 7 .o8 r . )

�· rijslelling 11a 11 im�oerrechlen.

Hct artik 1 51 van hct min isteriecl besluit van 1 7 fe bru a­ri 1 quo tot regeling van de \'Tijsteflingen inzake in voerrecht wordt vervangcn door een nicuw vana[ 1 juli 1 967. Hct betreft vrijstelling \'erlcend op de rechten van de kolom • Tarief E.C. " \'OOr bepaalde goedercn die van oorsprong zijn uit Boeroeudi, uit de Rcpubliek Kongo ( K inshasa), uit < le Nedcrlandse Antillen, uit cle Republiek Rwanda of nit Suriname. Hct gaat o:n ganse of gedeeltelijke nijstelling (tot 50 °0 of tot 30 ° 0 ) van de rechten \'Oor : bananen (gans) , kokos­noten (50 '\0 ) . Clementines (gans van r augustus tot/ met 1 4 oktober en 50 °0 van 1 5 oktober tjm 1 5 april) , pompel­moczen (50 ° 0 van 1 5 oktoùer tjm r 5 april) , an.dere citrus­vruchten (50 �0 \·an 1 5 oktober tjm 1 5 april) , etherische oliën (50 °·0 ) . houten tlwarsliggers e n wisselhouten (gans) , fiucer (50 ° 0 ) . Duplex, triplex-multiplex en met fineer heklec<l hout (30 °.0 ) . platen \'an spaanclers of van andere houtah·allen (gans) . (M. B . van 17 juni 1 967 H.S. del. JO juni 1 967, blz. 7.084 .)

"1 CC!J11Sslelsel van labal1.

Aan de wet en nan het reglement ùetreflemle de accijns­heffing voor tabak zijn wijzigingen aangcbracht vanaf [ juli 1 967. ( K . Jl . van 18 jnni 1 967 B.S. dd. 30 juni H)b7, blz. 7·048.) (1\f. B . van 29 juui 1 967 - B . S. dd. 30 juni 1 967, blz. 7-oso.)

E.E. G . -heifingeu, resli/t{lies en premies.

De heffingeu en rcstituties zowel « intra-com1nunautair >1 ais « Derde Landen 1>, van toepassing vanaf 1 jnli 1 967, zullen voor de sectoren graangewassen (basisprod ukten ) , eieren, pluim1,ee e n 1•arkensvlees, niel meer in h c t BJlgisch Slaalsblad worclen gepubliceerd . Deze heffingen en restituties zullen worden bekenclgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeensch appen.

( Belangrijk bericht - B.S. del. 1 juli 1 967, bl z. 7 . 1 64 . )

Stt r ker fnlre/1king v a n i nvoervergt{n ningen.

De nog geldige yergunnin!.!;en voor de tijdelijke in vot'r \'an beetwortelsuiker en van rietsuiker, in vaste vonu (Statis­tieknummers 1 7 . 0 1 . 03 , I 7 . 0 1 . 05, 1 7 . 0 1 . 1 0, 1 7 0 1 . 20, 1 7 . o 1 . 30) en van oorsprong of van herkomst nit de Duitse Boudsrepubliek, Frankrijk, Italië, Nederland enjof uit hua overzeese departementen, worden ingelrokken vana[ 1 juni 1 967. Ilet doel hiervau is de ombuigiug van het handelsverkeer, yoortvloeiend uit het verschil tussen de wereldprijs en de prijs die geldt op de markten vau de Lid-staten van de Enropese Economische c :emeenschap, te voorkomen.

(1\I. B . van 30 juui 1 967 1-J.S. cld. 5 juli 1 967, blz. 7 . 266.)

h . F . C . - Reslilutieregimr voor de ttilvoer na{tY derde lande n .

In het Belgtsch Slaalsblad wordcn d e produkten uit de hijlage A van vcrordening ur 2 1 7/67/E.B.G. ( Puùlikatie­blad E.G. del. 30 juni 1 967) aangegeven, waarvoor geclurende de maancl juli 1 967 restitutie bij uitvoer wordt betaald. Zij behoren tot volgende nummers van het gemeenschappe­lijk douanetarief : 1 7 .02, 1 7.04, 1 8 .o6, 1 9.0 1 , r 9.02 , 1 9 .03, 1 9.04, 1 9.05, 1 9.06, 1 9 .07, 1 9.0 , 2 1 .0 1 , ex u . os. ex 2 1 .07, 22 .02, H .03, 2 2 .09, 35.0 1 , 35 .02, 35.05, 38. 1 2 .

In principe wordt de restitutic berekencl op basis \'an cle hoeveelheid verwerkte basisprodukten met ui tzondering van de bij deze lijst van produkten in ee11 tabcl gepubli ceercle goederPn, waarYoor een forfaitaire coëfliciëut wonlt wccrhoudeH. Tcvens wordt bepaald hoc h 't lJl'drag \'an de rest itut ie wordt \'astgesteld.

( \'erordening n" 1 l>o IJ . S . del. 7 juli 1 91>7, blz. 7·3 .'i.'i - l

E . J:. r; . 1'aria bele elcmmlrn (veranderlijke recltten ) .

I n het Belgisclr .'>'iaalsbhtd wordt bekendgemaakt dat cle hedragen van de variabele elementcn ( n!randerlijkc rech­tcn) bij invoer vau de niet in bijlage rr van het verclrag ,·an Rome bedocldc protlukten, vermeld in de vcrordening n •· 1 6oj66JE.E.C : . (* ) , zijn vastgestelcl bij vcrordcning n r 1 85/67/R E . C . van z8 juni 1 q67 ,·erschencn in hct l 'u /Jiillalil• blad van de l::uropese Gemnnsclrappen n•· l 3 l van 2 9 j uni 1 907.

(* ) Het betreft de produktcn bedoelcl met de hicrna,·olgcnck num mcrs van het gcmeensch appclijk douanctarief : ex 1 7 - "-1 (suikerwerk zondcr cacao) , 1 R.o6, 1 9.0 1 , 1 q.ol, 1 9.03, 1 9.04, 1 9.05, 1 9.06, 1 9.07, J q . o8, ex 2 1 .0 1 A (gebrande kofliesurrogaten op basis ,·an granen ) . ex l J .06 (natuurlijke gist). ex 1 1 .07 (die suiker, ztti\'elprodukten, grancn of produkten op basis van granen) , ex n . o 2 (dranken met melk bereid) , ex 35 .0 1 (caseïne en dcrivatcn ervan) , 35.05 en 38. J l A L ( \'erord ning r 6o H.S. dd. 7 juli 1 907, bit. . 7 - 360) .

Wijzigingen aan hel '' Ta�ief v{m l lll'Oerreclr len •>. Door ccn verordening van de R aa<l van cle E . E . ( ; _ zijn de gocdercn bedocld met de tariefnummcrs 35 -05 A en 38. 1 2 A I vanaf 1 juli 1 907 onderworpen aan de regeling getrofTcn \'Oor de • verwerkte landbouwproduktcn 1>. \'oor België wordt dit in werking gebracht bij koninklijk besluit nm 4 juli 1 967. T n bijlagc A worden de rechten • Taricf Algemeen 11 en '' Tarie[ H.C. 1> aangegc,·cn. In hijlage B wordcn de rcchten 11 Taricf Algerië " vermeld.

( K . B . van 4 juli 1 ()1>7 IJ .S. dd. 8 juli 1 <11>7, hlz. 7 . 383. )

llij uil1•oer aan vergun n i n g onderworpnt produlllen.

Aa11 de lijst 1 vau de hij uib·ocr aan vergunning onder­worpen produkten worden de goederen van het statistiek­nummer 1 7 . r o (aardoliën, enz . . . ) toegc,•oegd, vanaf 1 l juli 1 967. (1\l . B . van tO juli 1 967 H . S . del. 1 1 juli 1 967, blz. 7.484.)

Schorsiugen 11an i nvoerrech/en. Aan de Lijst van de schorsingen vau het '' Tarief \'llll im·oer­r chtcn •> worden wijzigingen aangebracht volgcns de label van de schorsingen , als bijl age gevoegd bij cen Minis­terieel 13csluit van 6 juli 1 967 betrefTende het tarief van in voerrechten . (:\L B . \'an 6 juli 1 967 B . S . del. 1 3 juli 1 967, hlz. 7 - 55 1 .)

Tariefcontingmlell .

De tabcl der tariefcontingenten met ,·erminderd in voerrecht wordt gcwijzigd en aangevuld ,-olgens de gege,·cns van twee ministeriële ùesluiten. liet betreft ruw lood, wcrklood en hariug.

(l\L B . \'an 7 juli 1 967 (l\1. B. ,·an 8 jttli 1 967

1-J.S. dd. 1 3 juli 1 967, blz. 7·554· )

H . S. dd. 1 3 juli 1 967, blz. 7 ·555 ·)

Hij ttilvoer aa11 vergwmi11g omlerworpen produklen. \'anaf 1 4 juli 1 967 wordt het gehee! of een gcdeelte vau de produktcn, bedoeld met d hierna,·olgcncle tariefmunmers, toegevoegd nan de lijst I der bij nit Yocr aan vergunning onderworpen produkten : 07.06, I ) .O I , 1 7 .01, 1 7 .05, 20.03, 20.0�, 20.05, 10.00, l0.07, 2 1 .05, l l .0 2 , 2 L03, 22 .09. (l\L B . van 1 r j1ùi 1 967 B.S. dd. 14 juli 1 967, l>lz. 7 -593- )

Bij invoer aan vergwming onderworpe11 produlitnL

\'anaf 1 4 j uli 1 967 wordt hct gehee! of een gedeelte der produktcu, bedoeld met de hiernavolgende tarie[nummers, toegevocgd aan de lijst r der bij invoer aan \'Crgunning onderworpen produkten : 07.06, 1 5 .0 1 , 1 7 .02, 20.03, 20.04, l0.05, 20.06, 20.07. (1\L B . '' an 1 1 juli 1 967 B . . - rl<l. q jnli 1 967, ùlz. 7 - 595-)

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 530: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

274 W E E K B E R I C H T E N

Beleggingsfondsen Koers van een parti c i pati ebewijs op 27 j u l i 1 967 : Coupons laa l s l e' jaar

BEMAB tJ N IT . .

IŒLG ISCH D EPOT

DOLLARD EPOT .

I NTER NAT I ONAA L OBL I GAT I E D E POT .

I NTERCONT I NENTAAL DEPOT . .

INST ITUT I O NA L I N VESTOHS P U N D ( I . ! . F. )

l <B I NCOME F U N D

EUR I N VEST . . . . . . . . . . .

AMER IC . . . . . . . . . . . . . CANA D I A N I NV ESTJ\ŒNT FUND .

TELEV I S I O N E LI::.CTHON ICS l' U N D

U N I FONDS

( 1 ) J uni.

(2) Bcurskoers Le Brussel op 26 j u l i 1 967.

I nvcnlaris­

waarde

F

$ F

F

1 .337

20,87

1 .037

1 .375

U i l g if Lc-

prijs

l' 5.987

1 .363

21 ,31

F 1 .063

F 1 .432

F 472.282 ( 1 ) F

2.055 F

p

F

F

480.028

2.1 24

s

771

23,38

805

s 24,32

Can. $ 4,52

F 538 (2)

F 300 (2)

N r N e l l obcdrng

l' 21 7

35 F 53

37 s 0,53

1 4 F 51

1 6 F 35

O r>gerichl in o k l obcr 1 966

6

4

51 en 52

40

38

41

1 1

Lux. F 31 * s 0,75 * Can . $ 0,0534 • s 0,2475 •

$ 6,35 (3) •

$ 0,33 * DM 1 ,60 **

Dalum

1 967

1 -4-67

1 -4-67

1 -3-67

1 -3-67

2-5-67

28-4-67

24-2-67

24-2-67

26 -5-67

1 8-11 -66

(3) Opbrcngst verkoop van aandelen voor de l tou dcrs die per 6 j anuari HlG7 gecn n i L I<ering van tle meerwaardc in con l anlen of in aa,ndelen hadden gevraagd.

V66r A.R.V .

* * V66t• R . V . en A . R. V.

Prijzen van de grondstoffen op de wereldmarkten

W i n n i peg�Can . $ ccnl �) : .... / -* Tarwe (N. Mani loba-Forl

W illiam n' 1 ) 60 lb

Gersl . . . . . . . . . 48 lb

C h icago (in dollarcenls) :

Tarwe (n' 2 hard)

l\ta'is (n' 2 yellow)

60 lb

56 lb

27-6-67 ( 1 )

2 1 5, 1 25

1 29,7.'\

1 5 1 ,75

1 3 1 ,25

New York i n dollar · 1 � s) : · " ----±t. Kaloenzaadoltc . . . . Q. / '

1� Koffic . . . . . . . » 37,76

Sui l<er (wercldconlr . ) 2,25

Cacao . . . . . . . 24..8 Eleklr. kopcr (f .a.s . ), . � •

Tin, S L I·ai L s (f .o.b.) 1 51 ,50

Zink (East St-Louis) . 13 , 10

Looù (Easl St-Louis) . 1 2?.40

* H.uw alumini u m Q§}-Huiden . . . . . . 1 2,90

Ruubcr, n' 1 RS-S 21 ,50

K aloen . . . . . .

Kamwol . . . . .

* Pclroleu m (af bron), l\fiddle

Con l inenlal . . . . 1 barrel

2 1 ,-

1 64,40

297,-

25-7-67 ( 1 )

2 1 1 ,75

1 3 1 ,r,o

1 54,73

1 24,875

1 3, 1 0

37,25

1 ,92

24,58

44,75

1 5 1 ,50

1 3,25

1 2,90

25,-1 2, 1 0

20,80

27,95

1 64,-

297,-

Londen : • Jute L .J .A . Lighlning (%: perlange

l on) • Kopra der Fil ippij nen ($ per

lange lon) Lood (%: per lange ton) Zink ( id . ) 1\:oper (id.) Tin ( id.) Hubber, n' 1 RS-S (d. per lb) S i ngapore (Slr. cls. pcr lb) : R ubber, n' 1 RS-S B r u ssel :

• Koper F A ntwe rpen (c. i .L) : Koffie - Arabica plan lages (verlrek

grens Kongo-Rep.) dikke bonen ( Kivu 4) F

Hobusla (f.o.b.-Maladi) F Cacao - I<ongo (f .o.b.) F Kamwol - Lype Ausl ralië, F

pcr kg Vezels - U rena n' 2 besle kwa-

l i l c i l (c. i . f . ) . F Olle - Pal molie basis 5 %, max.

8,5 %. onvcrpakl F Pal m p i l lenolic basis 6 %, max.

8 %, onvcrpakl . F Hubber - n' 1 RS-S (c. i .f.-Euro­

pean por i )

28 - 6 -67 ( 1 )

1 20

1 06 lH 1 /ll 96 1 /2

3 .">5 1 /2 1 .222

1 8 3i8

5G

48,38

3:!,2S 84.25 26,45

1 :l3,7.:i

(4)

1 2,:-!3

1 3,69

2 1 ,ô0(3)

26-7-67 ( 1 )

t l (i 200

85 9G 5/8

3û:l 1 .2 1 9

1 7 1 /8

40,55

33,75 :J:l,75 25,75

1 32,25

( - 1 )

1 2,32

1 4 ,29

2 1 ,20(3)

( 1 ) Prij zcn lcnnij nmarkl op ecrslvolgende termij n met uilzonùering van tlc mel • aangccluidc kocrscn welke conlant­prij zcn zij n ; (2) laal kocrs ; (3) biedkocrs ; (4) geen no tering; ( .-> ) f .o .b .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 531: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

K R E D I E T B A N K 275

De grondstoffenmarkten Van 29 juni tot 26 j u l i

Tij c ll'ns t l <: a(gclopen l l t nnncl wcnlen d e grontlstoffe l lntarktcll vul. beülVIoecl cloor de pol i tieke c11 sociale gebeurtcnissen in de \\ Creld. I n het begin van de beschou wdc periode stouden de mceste gronrlstoffenm arkten nog onder druk van cl � react ie na dt· speculntie veroorzaakt door de oorlog in het Sinaï gebied. \'nnu{ hct m idden van cle m aand juli ontwikkelde zich cen lwussebewegi ng nl. op de non-ferrometalen, waurbij de geben r­teu issen in Afrika een bcpaulde rol speelclen. Oak de specu lut ie op de zilvennarkt trok cle auncl acht . I >c lanc l honw prod uk l c 1 1 daarentcgen bleven z w u k . ) )e activiteil w a s trouwens OYer h e t algemeen eercler gering Oll(ler in vloecl \·an cle vakantiestemmiug.

J Je Noorclamerikaanse �raauprij;;eJJ e l ie sedert begin j n ni onrler de drnk stan den van het vooruitzicht van een grotere r lnn verwachte prodnktie en de ong Lmslige ontwikkeliug bij de n i l ­voer, ketulen een herstel tocn hleek d n t , ,·oornl i n Canada, clc gmansireken af te rekenen hacldeu met de droogte. I n markl­krinf(cn kij kt men reec ls nit naar de vooru itzichten van de wereldlarweprodn kt ie voor hel komeml seizoen. Deze zij u cer­cler gemengcl : terwijl kans hestuat op betere oogsten iu Austra­lië en Inclia, zij n de vooruitzichteu minrler zeker wat hetrefl de :-;ovjet - l ' nie en Canada.

De �enotmiddelen kenden een uiteenlopencle tendcn�. cloch clc zwakke loon overheerste. De gebenrtenissen in N igeria hehbeu hlijkbaar wei nig i n vloecl uitgeoefend op de cacaomarkt, waar <le prijs dalend gericht bleef. Oak suiker was vrij zwak, wat minder te wijten is aan de ongunstige stat istische positie \'flll d i t prod ukt c lan wel aan de onzekcrheid in ,·erhund met de vcrkooppol itiek van sommigc landen die grole stocks nm 7.0gen aamcle << tweedehandssuiker > 1 bezitten.

De non.-ferromelalen waren vast gericht. K oper won nij wnt terrei n onder i n vloed van de gebeurtenissen in Kongo e11 rlc soci ale onlusten in de Noordam erikaause koperi nclnstrie. De zi l vermarkt bleef vercler oplopen . De speculat ie krccg ectJ uieuwe stimulans toen de Amcrikannse schatkist bij verrassing aankoncligcle clat zij ni et verder tcgen <le prijs vau $ 1 , 1<)1<) pcr ons zilver zou verkopen aan de Amerikaanse verwerkers.

\"oor de week die een einde nam op 1 ü ju l i , w ijht de K . R . ­inc lex van de gevoelige prijzen ( 1 953 = J O o) op een haîsse van o,fi puut voor de landbouwprorlukten en op een ha usse v n u � . o punt voor de m i neraleu, resp. à S.; , 1 en 1 2 1 ,o.

Gaud en deviezen In rlc afgelopen · weken viel vooral cle verzwakking v nn hel

l 'on! l en de Dollar te noteren. Het Panel onclervoncl de weersla � v a n rlc Sinaï-crisis, van de minder goede haudelsbalans Y a l l j mli en van nieuwe geruchteu over de mogelijkheid van ecn rlcva­lualie : cle Bank of Englanrl moe�t tussenkomen am hct l 'on!l tc steunen hiercloor verbcterrle opnieu w le koers.

De goudprijs te Lonclen fluctncerde zoals gewoonlijk in tegcn­gcstelde rich ting : de antonome beweging van de gaud prijs blcef even wel talrijk beperkt. De V.S.-dollar wenl enigszin� c loor de Pond-kwestie beïnvloed, terwijl oak de \ïetnam-crisis en de problemen i . v . met de pu blieke financiën en het zil ver cen rol speelden. De recente besl'rekingen over rle internationale liqnid iteiten doen hopen op ecu voor alle partijen aanvaardbare oplossing. De Zwitserse Frank werd zeer goeclkoop, de Du itse ;\[ ark iets cluurcler, t.crwijl de Franse Frank zijn yorig n h·ean n agcnoeg behield .

O F F l C IE L E M lD D E N KOERSEN V A N DE D E V I EZEN

� .L F F U u lde n Zw. l' Di\[ Pese la Lin· Z w . l;r. Noorse k r. Dl'l'l1SC kr. Can. , kal)('l 1 < 1 . , a i r-m::l i l Sl· h i l l i ng Escudo

20-7 24-7 25-7 2()-7

49,6255 49,625 49,62875 4 9,625 1 38,2425 1 38,3 1. 375 1 38,29 1 38,27

1 0, 1 2625 1 0, 1 265 1 0, 1 2625 1 0, 1 275 1 3, 7 8 1 1 3,7885 1 3,79 1 5 1 3,7985 1 .1 ,4835 1 1 ,4863 1 1 , 1 8 1 75 1 1 ,48325 1 2,408 1 2,4 1 35 1 2,tf 1 5 1 2,4 1 25 82,7825 82,79 82,785 82,79

7,95 1 7,952 7,9524 7,0533 9,63775 9,63 1 25 9,63375 9,(13:35 6,9395 6,94 1 5 6,9408 6,!)"1 1 7, 1 52 7 , 1 525 7, 1 48 7 , 1 485

46,04 46,0575 4(), 1 025 46, 1 1 75 46,04 46,055 46,095 46, 1 1 5

1 92,29 1 92,25 1 92,275 1 92,30 1 72,35 1 72,tl25 1 72,:175 1 72,:375

I N D ICATIEKOERSEN VAN G O U D EN D I ·:V I EZEN TE BRUSSEL ( I N B I') - 25 . J U L I 1 967

Officiële parilcil Vrije markt

Aanl<aop Verkoop

Goud ln slavcn (pet' g) Sovereign (f:)

ou de n ieuwe .

Double Eagle ($) Napoleon (F 20) V reneli ( F 20) . Tienljc (fi. 1 0) .

Gfi,25 • I I I ,H!!

8 1 ,6fi 329,60 321i,li!l 340,29

51i,550

G06,25 .!J ! l :l,75 1 07,50 505, -527,75 !i03,75

57,0GO

!l20, 506, 1 1 1 ,7 5 !i2U,-545, 520,

Deviezen Trans fers Biljellen Aankoop

! 1 38,04 V.S.-$ 49,52875 Canadese $ 46,0025 Franse frank 1 0, 1 0 1 25 Zwilserse frank 1 1 ,45675 Duilse Mark 1 2 ,3900 Gulden 1 3,7665 Lire ( 1 00) 7,9324 Peseta (l 00) 82,5!!5 Escudo ( 1 00) 1 72,075 Ooslenr. Sch. ( 1 00) 1 9 1 ,975 Decnse kroon . 7, 1 28 Nom·se kroon . 6,9208 Zweedse kroon 9,(i 1 375

Verkoop

1 38,54 49,72875 46,2025 1 0, 1 5 1 25 1 1 ,50675 1 2,4400 1 3,8 1 65

7,9724 82,9!!5

1 72,675 J 92,575

7 , 1 68 6,9608 !l,6!l:�75

Kongolcse zaïre 1 00,-Burun dcse F ( 1 00) fi7, 1 4 2

Aan�oop

1 38,75 4 9,855 4 6,25 1 0, 1 65 1 1 ,5 1 1 2,47 1 3,86

7,9H 83, 1 25

1 73,50 1 92 50

7:23 7,005 !),655

40,-

R EDA CTIE EN BEHEER Arenbergstraat 7

Brussel 1 Telefoon : 1 3.80.50

Verkoop

1 39,75 50,025 116,55 1 0,23 1 1 ,6 1 1 2,55 1 3,92

8,0(i 84,75

1 77 , 1 9 1 ,75

7,:32 7,0\)!'i 9,77

55,-

VERA N TWOORDEL T]J( HOOFDREDA CTEUR Edward Thielemans

Steenweg op Asse 1 29 Sint-Kwintens-Lennik

* ABONNEMENTEN

tot einde december 1 967 : 26 frank, bij alle post­kantoren, bij de vestigingen van de Kredietbank of door storting op postrekening 224.43 van de Kredietbank te Brussel, onder vermelding

<< abonnement Weekberichten n.

Naclru k van artikelen of berichten is toegelaten onder opgave van de bron.

De in dit blad voorkomende gegevens worden alleen verstrekt bij wijze van inlichting ; voor hun juistheid kan door ons geen aansprakelijkheid

worden aanvaard.

Verschij ut eveneens in het Frans en in het Engels. HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 532: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

276 W E E K I3 E R I C H T E N ----------- ------

Weet U d at d e K R E D I ETBA N K te U we r besch i k k i n g i s voo r h et l egge n van i n d u st r i ë l e co n tacten i n Be l g i ë e n i n h et b u i te n l an d ?

Z ij v e r l e e n t o p ee n syste m at i sche w ij ze h aa r bem i d d e l i ng i n a l d e geval l e n d i e z i ch k u n n e n voo rd o e n :

• verkrijgen of verlenen van brevetten of van tech n ische medewerki ng,

• overnemen of afstaan van meerderheids- of minderheidsparticipaties in i ndustriële of com­merciële bedrijven,

• associaties en fusies,

• n ieuwe activiteiten ,

• opzoeken van actieve of passieve partners voor de expansie van bestaande of het op­richten van n ieuwe bedrijven,

• oprichten van dochtermaatschappijen,

• enz.

H et d e pa rt e m e n t « l n d u st r i ë l e R e l at i es » van d e K R E D I ETBA N K zal U g raag h e l pe n o m een gesch i kt part n e r te v i n d e n .

* Adm i n istratieve Zetel :

A R E N B E R G S T R A A T 7 - B R U S S E L

480 kantoren i n België

DRUKKERIJ LESIGNE, Liefdadigheidsstraat 27, Brussel 4.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 533: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1t.•M v J · · , J c 0f( L(l " ll

::t uiMn �-ù _ /..(1 " 4

r

' - -·

/

/. · -

r -,-

Il

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 534: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 535: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 536: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

comme le leader incontesté des droits civiques dans le Sud des Etats-Unis à la suite d'un incident banal qui servit de catalyseur à tous les ressentiments accumulés pendant un siècle et demi au sein de la communauté noire de Montgomery, Alabama. Le 1 er décem­bre 1 955, · une Noire, Rosa Parks, re­fusa de céder, dans un autobus, sa place à un Blanc. Elle fut arrêtée et condamnée à dix dollars d'amende.

Quelques heures plus tard, un comité de boycott de la Compagnie des Au­tobus de Montgomery était mis sur pied. On en confiait la présidence au pasteur de l'église baptiste de Dexter Avenue, un homme courtaud, râblé,

fruits : dans le Sud, les barrières de la ségrégation craquent.

Le 28 août 1 963, il goûte une heure de triomphe : sur le podium d ressé devant le Lincoln Memorial, il s'adresse à une foule de deux cent mille per­sonnes, Noirs et Blancs, de tous âges et de toutes conditions, rassemblés pour la grande marche sur Washington, dont il fut un des principaux artisans :

c Quand sonneront les cloches de la liberté, quand elles sonneront dans chaque village, dans chaque ville, dans chaque Etat, alors le jour sera proche où les enfants de Dieu, Noirs et Blancs, J uifs et Gentils, Protestants et Catholiques, pourront joindre leurs

MARTIN LUTHER KING, PRIX NOBEL DE LA PAIX, PRÊCHANT. Marcher, marcher et encore marcher.

au visage poupin en même temps que revêche, disciple de Gandhi, membre de l'Association pour le Progrès des Gens de Couleur, manquant d'humour comme les prophètes de l'Ancien Tes­tament à qui ses fidèles le comparent : Martin Luther King, alors âgé de vingt-six ans.

Le boycott, suivi par 99 pour cent de la population noire, dura 38 1 jours, accula la compagnie de transports à la faillite, et entraîna un arrêt de la Cour Suprême des Etats-Unis interdi­sant la ségrégation dans les bus.

Les Noirs venaient de découvrir une arme redoutable : le boycott écono­mique. King décida de porter la lutte dans tous les bastions sudistes de la ségrégation.

Son action, peu à peu, porte· ses

mains et chanter ensemble le vieux negro-spiritual : c Libres enfin, Libres enfin, c Nous Te remercions, Dieu Tout­

[Puissant, « Parce que nous sommes enfin libres. •

Dans le Nord cependant, où les ghettos s'allument, on tient King pour un visionnaire : c Prophète, tu erres, lui dit-on. Où mène ton action ? A l'intégration du Sud ? Nous, nous som­mes intégrés depuis pas mal d'années, intégrés dans des taudis et forcés d'avoir recours à la violence. ,.

Mais ·King ne veut continuer sa lutte que c dans la dignité et dans la dis­cipline :o. L'hommage qui vient de l u i être rendu l 'encouragera à l a poursuivre ainsi. FRANÇOIS DUPUIS •

ETATS-UNIS Le dernier

l ièvre du sénateur

M ONDE

La campagne électorale américaine a pris un tour sordide, avec l'affaire Walter Jenkins, 'très proche collabora­teur du Président Johnson, compromis dans une affaire de mœurs. Inculpé pour la seconde fois, il a démissionné de ses fonctions.

M. Barry Goldwater profite de l'oc­casion pour relancer un autre scan­dale, c l'affaire Bobby Baker :o, qui sommeil lait depuis des mois et que l'ad­versaire du Président Johnson tente de faire mousser de nouveau.

Le scandale éclata en septembre 1 963. Protégé de M. Lyndon Johnson, alors vice-président des Etats-Unis, Boby Baker était accusé d'avoir bâti une fortune colossale - dix mill ions de francs --:- sur un trafic d'influence que lui rendait facile sa position privi­légiée de secrétaire du groupe démo­crate au Sénat.

Bobby Baker semble ne point pren­dre au tragique les attaques du candi­dat républicain à la Présidence : c Goldwater ne me déteste pas du tout, dit-il, il ne fait que rechercher un thème électoral. . . J 'ai d'ailleurs beau­coup de re pect et d'admiration pour lui. :o

I l devait ajouter avec désinvolture : c Le sénateur Goldwater n'est pas aus i mechant qu'on le dit. Le seul incon­vénient avec lui, c'est qu'il mène sa campagne comme s'il voulait être shé­rif. »

Le candidat républicain, à quelques jours des élections, en est réduit à taper bas. Tour à tour, ses chevaux de ba­taille éleètoraux s'étaient effondrés, jus­qu'au moment où l'affaire Jenkins lui fut servie.

L'évolution du problème noir a finalement joué contre lui. L'affaire vietnamienne ne lui a pas été plus favo­rable. En bombardant les bases du Nord-Vietnam, le Président Johnson lui a coupé l'herbe sous le pied. La controverse c missiles ou bombar­dier :o, l'autonomie atomique de l'O.T.A.N., sont autant d'opérations qui ont tourné à son désavantage.

Une à une, les tentatives de M. Barry Goldwater ont donc fait long feu, et tous les sondages le donnent battu. Sur ces entrefaites a éclaté le scandale Jen­kins, immédiatement exploité. Le can­didat républ icain ne cogne plus au menton. •

25

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 537: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

26

M N IKITA KROUCHTCHEV a bril-• lamment réussi à la tête de

l'Union Soviétique pendant dix ans. Il a eu longtemps pour lui : le pré­sident Kennedy pour permettre à sa po­litique de coexistence de ne pas se retourner ouvertement contre les inté­rêts soviétiques et contre l'amour-pro_­pre communiste ; les .bonnes récoltes des terres vierges des steppes orien­tales d'Union Soviétique pour permet­tre à son agriculture défaillante de supporter pendant les années de tran­sition le retour à un certain libéralisme

MM. LEONlD BREJNEV

économique et satisfaire l'appétit pour les biens de consommation ; l'appui des principaux partis communistes d'Eu­rope pour le soutenir dans son duel avec Mao Tsé-toung et lui donner la majorité au sein de la conférence mon­diale communiste qu'il a convoquée.

Au cours des douze derniers mois, il a perdu l'un après l'autre ces trois atouts ; et l'explosion de la bombe chi­noise a salué sa chute.

L'expérience agricole du Kazakhstan est devenue un désastre, faute d'en­grais, et les investissements réclamés

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 538: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ET N lKITA KROUCHTCHEV, EN RÉUNION DU PRAESlDIUM. Trois atouts ont disparu.

par M. Krouchtchev dans l'industrie chimique n'ont pas pu être réalisés à temps.

Le président Kennedy, assassme, a été remplacé par le président Johnson, qui n'a pas hésité, le 5 août dernier, à faire bombarder par des avions amé­ricains l'Etat communiste du Nord­Vietnam, forçant ainsi M. Krouchtchev à la guerre atomique ou à la capitu­lation. M. Krouchtchev a capitulé en lâchant ouvertement la Chine et le Nord-Vietnam.

Cet été, le parti communiste italien,

suivant les conseils du testament de Togliatti, puis plusieurs autres partis européens ont décidé que, s'il devait y avoir une conférence à Moscou, elle ne pouvait pas avoir pour objet la condam­nation de la Chine. C'était la fin.

Mercredi dernier, le Comité central, équivalent du gouvernement, s'est réuni pour faire le bilan de la politi­que de M. Krouchtchev et en tirer les conclusions. M. Krouchtchev se reposait mardi en Crimée, où i l apprit, par M. Mikoyan, les mauvaises nou-

velles. Jeudi matin, son portrait offi­ciel disparaissait des rues de Moscou ; et, dans la journée, le Pnesidium, équi­valent du Parlement, était convoqué pour le mettre définitivement en mi­norité.

Une nouvelle époque de l'his­toire des Soviétiques commence avec M M. Brejnev, Kossyguine, Mikoyan et Souslov, se répartissant, au départ, les principaux postes de direction. D'ici à quelques semaines ou quelques mois, l'un des quatre sera devenu le chef réel de l'U.R.S.S. •

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 539: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

SPECIAL MOSCOU LE NUMÉRO UN

Comment y est

L'ESCARGOT a commencé son voyage, mais quand Je finira-t-il ? dit un proverbe russe.

M. Leonid Ilyich Brejnev, nommé à cinquante-huit ans Premier Secré­taire du Parti en remplace(Jlent de M. Krouchtchev, a atteint le sommet de la hiérarchie soviétique en sept ans. C'est le poste majeur.

Il avait été, de 1 960 à 1 964, chef d'Etat en titre de l'U.R .S.S. (Président du Prresidium du Soviet Suprême).

Corpulent et suave, M. Brejnev est ukrainien, comme M. Krouchtchev, dont il était le protégé et « l'hérit ier logique � . Il symbolise la nouvelle race de technocrates soviétiques. Ingénieur, fils d'un ouvrier métallurgiste, il passe pour être aussi dur que les glaces arcti­ques et aussi insaisissable qu'une an­guille de la mer Noire. Vertus précieu­ses quand on est l'homme le plus ex­posé de Moscou.

Ceux qui l 'ont rencontré hors de son pays, en voyage officiel (il en a fait quatorze depuis 1 956) l'ont trouvé cultivé, bien informé et large d'esprit, èu moins dans ses propos. Il recon-· naît volontiers que les immeubles so­viétiques sont hideux. On sait qu'il fait collection de montres anciennes et d'oi­seaux rares, qu'il souffre d'un excès de

M. Brejnev . , arr1ve

tension et probablement d'une maladie du cœur.

Son médecin lui a recommandé de ne pas boire et de ne pas fumer. Il fait parfois exception. Au cours d'un grand dîner officiel, lors de son voyage en I ran, M. Brejnev a bu à la santé de tout ce qui existe sous le soleil, et s'est écrié en levant son verre de vodka : « A bas le protocole, vive la liberté ! �. Il a une fille ravissante, Ga­l ina, qui remporte un vif succès lors­qu'elle l 'accompagne dans ses dépla­cements.

L'enfant terrible. M. Brejnev connaît mieux que personne les difficultés dans lesquelles se débat J'agriculture soviéti­que (qui a usé six ministres pendant le temps où M. Krouchtchev a été au pou­voir) et les problèmes économiques de son pays (voir page 34).

M. Krouchtchev J'avait remarqué en Ukraine, avant la guerre, alors qu'il s'élevait prudemment dans la hiérarchie du Parti. Comme son maître, il se joi­gnit au groupe étroit des responsables politiques du front du Sud. I l était membre du Comité Central depuis 1 952, et membre du Praesidium, lors­que lui fut confiée, en 1 954, une tâche importante : l'exploitation des terres vierges du Kazakhstan. Servi par une saison pluvieuse venue fort à propos

et par une main-d'œuvre enthousiaste, il réussit à arracher aux terres vierges deux excellentes récoltes, avant de re­venir triomphant à Moscou, où il re­prit ses fonctions au Comité Centnil et au Praesidium.

Depuis, la bataille des terres vierges a été perdue et l'agriculture demeure l'enfant terrible de la société soviétique, après quarante-six ans de régime com­muniste. Mais la carrière de M. Brejnev n'en a pas été affectée.

Le poste auquel il fut promu en mai 1 960 - Président du Praesidium -était essentiellement honorifique. Mais il sut s'en servir pour faire passer le plus souvent possible sa photo dans la « Pravda �. Et, surtout, à la réunion plénière du Parti en juin de l'année der­nière, M. Brejnev reprit son poste de secrétaire du Parti, devenant ainsi le seul membre du Praesidium, avec M. Krouchtchev, à assumer en même temps des fonctions dans le gouverne­ment et dans le Parti.

Officiellement, « l 'héritier logique • de M. Krouchtchev a partagé et sou­tenu toutes les positions de ce dernier.

Les Italiens qui l'ont rencontré à Rome, où il représentait récemment l'U. R.S.S. aux obsèques de Palmiro Togliatti, ont été cependant frappés par la rigueur de ses déclarations doctri­nales.

M. M ichel Souslov aurait été le prin­cipal rapporteur au cours de la réunion du Comité central où l'ancien chef de l'U. R.S.S. a été mis en minorité.

Au terme d'une longue et agissante amitié, M. Leonid Brejnev s'est rallié aux adversaires de M. Krouchtchev. L'Union Soviétique est, banalement, devenue une société politique comme les autres. •

A l a base, i l y a 1 40 m i l l ions d 'é lecteurs (sur 223.1 22.000 ha­bitants) q u i désignent les mem­bres du Soviet Suprême. Le p lus souvent un seul cand idat leur est proposé. L'é lecteur marq u e sur s o n bul let in de vote « Oui " o u " Non " · Les votes négatifs sont rares .

dé lèÇJue trente-deux de ses membres pour constituer le Prre­s i d i u m , q u i désigne à son tour un Président. Celu i-ci est le chef offic ie l de l ' Etat. Actuel lement :

poste de M . Krouchtchev. C'est aujourd ' h u i ce lu i de M. Brejnev.

Dans la théori e , c'est le So­viet Suprême q u i désigne les mi­n i stres . En fait, c 'est le Com ité centra l . Celu i-ci chois it éga le­ment les huit vice-présidents, les tro is premiers vice-pré­sidents et le Premier Pré­sident (Président du Conse i l) . M . Krouchtchev occupait égale­ment ce poste . Car H avait réu n i entre s e s m a i n s deux fonctions suprêmes. Aujourd ' h u i , c'est M. Alexis Kossygu ine qui est Premier Président du Conse i l d e s m i n i stres.

28

S ' i l a le choix e ntre p lus ieurs noms, le candidat favori du Parti est toujours é l u .

Théoriquement, i l y a deux vo ies para l lè les qui peuvent conduire a u pouvoir. ta vo ie de dro ite, sur notre dessi n , conduit l 'é lu au Soviet Suprême. Celu i -c i

M. Anastase M i koyan .

Pratiquement, c 'est la vo ie de gauche, cel le d u Parti (dix m i l­l ions de membres), q u 'e m prun­tent les vra i s ambit ieux.

D'abord chefs locaux, i ls peu­vent, d ' échelon en échelon, ac­céder au Com ité central . Ce Co­m ité é l i t son secrétariat et son Prœsid ium. q u i désignent le Premier Secréta ire. C'était le

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 540: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r

La structure du pouvoir en Union Soviétique.

29

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 541: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

30

PÈLERINAGE.

L'affaire était

en préparation depuis

quatre mois.

ENTRETIEN EXCLUSIF

Les Chinois sont • va1nqueurs • ma1s condamnés

Le meilleur expert occidental des questions soviétiques, M. Isaac Deutscher, a reçu à Londres, qua­rante-huit heures après la destitution de M. Krouchtchev, l'envoyé spécial de c L'Express :. pour lui accorder l'interview exclusive que nous pu­blions ici.

l'EXPRESS : Comment expliquez-vous le retrait de M. Krouchtchev ?

DEUTSCHER : Il est bien évident que M. Krouchtchev n'a pas offert sa démission de gaieté de cœur. L'affaire a été très soigneusement montée de­puis trois ou quatre mois dans le plus grand secret. Certains événements qui paraissaient à l'époque difficiles à interpréter s'éclairent maintenant à la lumière du dénouement. En juillet dernier, par exemple, M. Brejnev avait abandonné son poste de Prési­dent du Soviet Suprême pour celui de secrétaire général adjoint du Parti. M. Mikoyan avait pris sa place comme chef de l'Etat. Cela était un pas déci­sif dans le déroulement de l'opération et il est clair que M. Mikoyan a joué un rôle important.

l'EXPRESS : Comment ? DEUTSCHER : M. Mikoyan est le

plus intelligent, le plus habile du Prœ­sidium du Comité Central soviétique et a été pendant de longues années l'ange protecteur de M·. Krouchtchev, avec lequel il entretenait des liens d'amitié apparemment réels. Mais M. Mikoyan a été de plus en plus sensible aux cri­tiques qui assaillaient M. Krouchtchev et aux outrances des positions prises par celui-ci dans la querelle avec Pékin. Normalement, la position de chef de l'Etat est, en Union soviéti­que, une position purement nominale, mais elle est décisive pendant les périodes de crise interne. Ainsi, après la mort de Staline, la première étape dans le remaniement de l'équipe diri­geante s'est traduite par le remplace­ment de M. Chvernik par le maréchal Vorochilov.

Un autre incident éclaire la position de M. Krouchtchev ces derniers

' a la prudence

temps. Lorsque les cosmonautes, à bord du c Vosbkod :t ont téléphoné, M. Krouchtchev et M. Mikoyan étaient tous les deux au bout du fil. M. Krouchtchev a été le premier à leur parler, mais, à un certain moment (et cela a été rapporté dans la c Pravda :t, qui donnait la transcrip­tion complète de la convérsation), il a dit : « Il faut maintenant que j� vous passe M. Mikoyan, qui est assis à côté de moi et qui me prend le téléphone des mains. :t On y vit, sur le coup, une plaisanterie, mais cela traduisait sans doute la réalité des choses, car M. Mikoyan a, en effet, interrompu M. Krouchtchev au milieu d'une phrase et a téléphoné le message le plus présidentiel.

Dans le même esprit, on peut noter que la déclaration des cosmonautes qui a été reprise par la c P ravda :t ne faisait état d'aucun remerciement per­sonnel à l'égard de M. Krouchtchev, mais seulement à l'égard du Comité central, ce qui montre qu'une certaine censure commençait déjà de s'exercer.

Il faut noter que la réunion du Co­mité central a eu lieu à une date tota­lement imprévue. La réunion normale était fixée au milieu de novembre et ne devait traiter que de questions agri­coles. L'annonce de la réunion a cer­tainement été une surprise pour M. Krouchtchev lui-même, dont on sait maintenant qu'il était à l 'époque à Sotchi, c'est-à-dire loin de Moscou.

l'EXPRESS : Qui est habilité à réu­nir le Comité central ?

DEUTSCHER : C'est le secrétariat du parti. En l'absence de M. Krouchtchev, c'est le secrétaire général adjoint, M. Brejnev. Le Comité central peut aussi être réuni si un certain nombre de ses membres en font la demande. De toute façon, le rôle de M. Brejnev est évidemment capital dans cette affaire. On remarquera que c'est la même technique que M. Krouchtchev avait lui-même employée en JUm 1 957 quand, mis en minorité par M. Molo­tov au Prœsidium, il a demandé et obtenu une réunion extraordinaire du Comité central.

l'EXPRESS : Mais le fait même que la décision du comité central soit prise

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 542: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

LA DERNIÈRE RENCONTRE AVEC MAO TSÉ-TOUNG.

à la majorité n'est-il pas la preuve d'une relative démocratisation du régime ?

DEUTSCHER : Cela est partiellement vrai, mais il faut quand même distin­guer l'apparence de la réalité. Le suc­cès de l'opération contre M. Krou­chtchev dépendait du secret dont elle était entourée, et ce secret même est contraire aux habitudes démocrati­ques. Si M. Krouchtchev avait été au courant de ce qui se tramait contre lui, il aurait sans doute eu les moyens,

.au poste qu'il détenait, de contre­carrer les manœuvres. Cela dit, il est certain que les mœurs politiques sovié­tiques tendent à se démocratiser, et qu'un certain effort a été fait pour que le perdant puisse faire relativement bonne figure.

On notera, cependant, que la chose est toute relative, puisque M. Krou­chtchev est non seulement démis des deux postes clés qu'il occupait (pré-

Les autres s'y prendront autrement.

sidence du Conseil et secrétariat du parti) mais qu'il a dû, aussi, quitter le Prresidium du Comité central.

L'EXPRESS : M. Krouchtchev pou­vait être attaqué sur plusieurs points : pour sa politique économique, sa poli­tique à l'égard des Etats-Unis, sa poli­tique à l'égard de la Chine. Quelle est, selon vous, la raison principale de sa disgrâce ?

DEUTSCHER : C'est certainement sa politique à l'égard de la Chine, mais avant d'en arriver là, j'aimerais exa­miner · pour mémoire les autres motifs.

Tout d'abord, un motif d'ordre gé­néral. Bien que M. Krouchtchev soit probablement en meil leure santé qu'on se plaît maintenant à le dire, il est certain que, pour beaucoup de diri­geants communistes, il apparaissait comme effectivement vieux et dépassé. Surtout, ces dirigeants lui reprochaient l 'aspect imprévisible et, dans une cer-

taine mesure, l'incohérence de ses dé­clarations successives.

Le sentiment était apparemment assez large et débordait du cadre du parti. La nouvelle intelligentsia russe était gênée par les sautes d'humeur et la· brutalité de M. Kroucbtchev. Sa fierté s'accommodait mal d'un type d'homm.e qu'elle considérait comme - disons le mot - vulgaire et le sen­timent était généralement partagé que l'U.R.S.S. d'aujourd'hui avait besoin à sa tête d'autre chose que d'un moujik arrivé.

On lui reprochait également une sorte de népotisme et il est ainsi révé­lateur que la première personne dont on ait annoncé la disgrâce après que M. Krouchtchev eut été relevé de ses fonctions, soit son gendre, M. Adjou­bei, rédacteur en chef des « Izvestia » , qui, entre parenthèses, n'avait jamais été pris très au sérieux par ses pairs.

31

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 543: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� J 'aimerais, à cet égard, conter une anecdote. Un journaliste étranger, qui visitait les c lzv�stia ,. , demanda à un typographe où etait M . Adjoubei. Le typographe a répondu : c Je ne sais pas où est cet imbécile. ,. Il faut dire que M. Adjoubei n'a pas été le seul à être démis de ses fonctions. Cela a été également le cas pour le rédacteur en chef de la c Pravda • et de plusieurs autres ; ce qui montre bel et bien qu'on est en face d'une épuration du krouchtchévisme. Mais cette atmo­sphère générale, pour importante qu'elle soit, est évidemment secondaire.

Sur le plan intérieur, on reprochait à M. Krouchtchev les échecs de l'agri­culture. Manifestement, sa politique de mise en valeur des terres vierges s'est soldée par un échec et cet échec lui­même, depuis deux ou trois ans, s'est traduit par une stagnation dans le niveau de vie.

Mais, encore une fois, le fait capi­tal est la question chinoise. La retraite de M. Krouchtchev est incontestable­ment un triomphe pour Mao Tsé-toung, couronné vendredi par l'explosion de la première bombe atomique chinoise. II suffit de se souvenir du caractère personnel des attaques chinoises et de l'acharnement des dirigeants chinois contre M. Krouchtchev.

M. Mikoyan n'est sans doute pas moins hostile que M. Krouchtchev à la politique chinoise, ni moins favora­ble que lui à la coexistence pacifique. Mais il n'est certainement pas d'accord avec la brutalité avec laquelle M. Krou­chtchev traitait la question chinoise. I l estime - et les événements l u i ont donné raison - que l'affaire devrait être menée sur un ton plus diploma­tique.

Il ne faut d'ailleurs pas oublier qu'un des gros reproches qu'on a faits à Staline, a été la façon dont il a conduit ses relations avec Tito et ce qui était vrai pour la petite Yougoslavie l'est c a fortiori • pour la grande et importante Chine. En outre, aucun dirigeant so­viétique ne pouvait regarder d'un bon œil l'état de décomposition qui, de plus en plus, caractérisait le monde communiste. Dans une large mesure, le mémorandum Togliatti a sonné le glas de M. Krouchtchev.

Les qirigeants soviétiques ont res­senti durell'\ent le fait qu'un modéré comme Togliatti, partisan convaincu de la coexistence paéifique, dresse un ta­bleau aussi pessimiste du communisme international, qui équivalait à une con­damnation de la: politique suivie par l'U.R.S.S.

L'EXPRESS : Est-ce que le fait que M. Leroy, dans son rapport au Comité

32

M. MICHEL SousLov. Le principal rapporteur.

central du Parti communiste français, ait déclaré que la conférence mondiale ne pouvait envisager de condamner la Chine, doit être interprété comme un désaveu de la politique K rouchtchev ?

DEUTSCHER : Non, certainement pas. M. Krouchtchev disait cela lui-même, de façon à ne pas décourager les bon­nes volontés. Le Parti Communiste Français a été vraiment à cent pour cent krouchtchévien. Il est d'ailleurs toujours en retard d'un chef. Après la mort de Staline, il a été longtemps stalinien. Espérons qu'il ne restera pas trop longtemps krouchtchévien.

L'EXPRESS : Voulez-vous dire par là que la politique de M. Brejnev sera meilleure que celle de M. Krou­chtchev ?

DEUTSCHER : Non . Ce que je veux dire, c'est qu'il est temps que le Parti Communiste Français pense par lui­même.

Mais, pour en revenir aux raisons de politique internationale qui ont motivé la disgrâce de M. K rouchtchev, il

faut bien dire que si sa politique de coexistence pacifique était en général approuvée, les critiques chinoises for­mulées au moment de la crise de Cuba ont été durement ressenties. Ces criti­ques étaient les suivantes : première­ment, M. Krouchtche\< aurait dû en éviter la, provocation que constituait l'installatiOn de fusées russes à Cuba ; deuxièmement, ne pas avoir l'air de capituler devant les exigences améri­caines.

D'autre part, le traité pour l'inter­diction des expériences atomiques est probablement approuvé et soutenu par la majorité des dirigeants soviétiques. Mais certains, apparemment, repro­chent à M. Krouchtchev de n'avoir pas profité de l'occasion pour essayer d'ob­tenir que, du côté occidental, on s'en­gage à empêcher la dissémination des armes nucléaires. Il s'agissait, avant tout, de l'Allemagne, l'opinion géné­rale étant en R ussie que la force mul­tilatérale équivaut à redonner à ce pays un doigt sur la gâchette atomique.

La désintégration du mouvement communiste ne s'arrête, du reste, pas à la scission chinoise. La révolte sem­ble générale, y compris dans les pays de l'Europe de l'Est. La d isgrâce de M. Krouchtchev doit être un rude coup pour certains dirigeants européens comme M. Kadar et M. Gomulka, qui doivent maintenant s'interroger sur la future politique de l'Union soviétique.

L'EXPRESS : Quelle devrait être, se­lon vous, cette politique ?

DEUTSCHER : Un essai de rappro­chement avec la Chine va certaine­ment être tenté. Des conversations ont peut-être déjà eu lieu. Une chose sem­ble certaine, c'est que l'idée d'une conférence internationale va être aban­donnée, à moins que les Chinois n'ac­ceptent, sur un ordre du jour modifié, de se joindre aux autres. Un revire­ment aussi brutal semble toutefois dif­ficile et la probabilité veut que cette conférence soit à tout le moins re­portée.

Sur le plan intérieur, il est difficile de dire exactement quelle sera l'atti­tude de M. Brejnev, parce qu'il doit compter avec une coalition dans l'en­semble hétéroclite, composée de libé­raux et de néostaliniens. M. Brejnev· est en principe un libéral. Il s'était opposé à M. Koslov et n'avait cessé de soutenir M. Krouchtchev dans sa politique de coexistence pacifique et dans ce premier mouvement antichi­nois.

Mais dans ce régime, les dirigeants peuvent être contraints d'effectuer des virages brusques. Il faut se souvenir, après tout, que M. Krouchtchev avait commencé par défendre la priorité de

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 544: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

l'industrie lourde, avant de se faire le champion de la production des biens de consommation et qu'avant le xx• Congrès, il s'était opposé à M. Ma­lenkov, à qui il reprochait d'effectuer une trop rapide déstalinisation.

L'EXPRESS : Pensez-vous que l'équi­pe actuelle soit stable ·?

DEUTSCHER : Tout dépend de ce qu'on appelle stable. Bien sûr, il s'agit d'un interrègne dans un processus plus général. Mais cette équipe peut avoir une durée tout aussi longue que celle de n'importe quel gouvernement occi­dental. D'autre part, il paraît difficile, dans la société soviétique actuelle, de retourner à un système autocratique. Je ne veux pas dire que M. Brejnev n'essaiera pas, mais je veux dire que, s' il essaie, il sera tôt ou tard brisé. Les tendances à la libéralisation sont réel­les et profondes.

L'EXPRESS : Sur le plan internatio­nal, pensez-vous que la nouvelle équipe suive une ligne politique très diffé­rente de celle de M. Krouchtchev ?

DEUTSCHER : A l'égard de la Chine, sûrement. Pour le reste, les nouveaux dirigeants soviétiques essaieront de

réintroduire un peu d'unité à l'intérieur du monde communiste. Il n'est pas question, bien entendu, qu'ils puissent parvenir à rétablir le monolithisme ancien. Mais s'ils parviennent à replâ­trer, au moins en apparence, leurs relations avec les Chinois, une certaine cohésion pourra sans doute être réta­blie. On voit que, par quelque bout qu'on prenne le problème, on en re­vient toujours à la Chine, qui est vrai­ment le problème capital.

Il ne faut, du reste, pas exagérer les différences de stratégie politique entre la Chine et l'U.R .S.S. Si l'on prend l'exemple du soutien à apporter aux �uerres révolutionnaires, il faut garder a l'esprit que les Chinois ont toujours été prudents. Plus qu'à leurs déclara­tions, c'est aux actes qu'on devrait les juger.

Un problème important sera celui de l'éventuelle reprise de l'aide éco­nomique soviétique à la Chine. Cer­taines avances russes vont probable­ment être faites sur ce point, mais les Chinois prendront certainement leurs précautions pour qu'un éventuel retrait de cette aide ne les prenne plus au dé­pourvu. Ils s'efforceront donc sans

doute de ne pas orienter leur économie uniquement vers l 'U.R.S.S. A cet égard, les amabilités qu'ils prodiguent à l'Eu­rope occidentale et au Japon sont si­gnifiC'atives. Toutes proportions gar­dées, c'était déjà là l'attitude de Tito, décidé à maintenir coûte que coûte son indépendance.

Une conséquence probable des ou­vertures soviétiques à l'égard de la Chine sera la réduction de l'aide sovié­tique à l'Inde, notamment sur le plan mil itaire.

L'EXPRESS : Pensez-vous que le re­plâtrage éventuel entre la Chine et l'U.R.S.S. crée une nouvelle tension internationale ?

DEUTSCHER : Les R usses essaieront avant tout d'associer les Chinois à la politique de coexistence pacifique. Pour ce faire, ils plaideront sans doute en faveur de la présence chinoise dans les différentes instances et les diverses né­gociations internationales. Beaucoup de choses dépendent donc de l'attitude américaine à l'égard de cette probable présence diplomatique chinoise.

Les réactions américaines sont donc aussi vitales que les réactions sovié­tiques. •

A.F.P.

M. ANASTASE M IKOYAN, QUITTANT LE KREMLIN. Le plus intelligent.

33

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 545: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

34

M. ALEXIS KossYGUINE. La hernie de l'éléphant.

SPECIAL LA CRISE AGRICOLE

Le verdict a été rendu par un Français

L ES Arméniens n'ont eu qu'une phrase en apprenant l'élimination de M. Krouchtchev : « L'éléphant

a attrapé sa hernie :., ont-iL dit. C'est presque un proverbe chez eux, depuis de longues années : « Comment un éléphant peut-il avoir une hernie ? En essayant de relever l'agriculture sovié­tique. ,. M. Nikita Krouchtchev avait bâti toute sa carrière sur l'agriculture. C'était une base bien fragile. Elle a contribué à sa ruine.

11 y a quinze ans, M. Krouchtchev n'était encore que le patron de son Ukraine natale. Il était loin de Mos­cou, du pouvoir central, de Staline. En décembre 1 949, il « monte ,. à la capi­tale et il est coopté au Politburo. Pour se charger de quoi ? De l ' Agricuiture. A ce poste, il se d istinguera, entreprise périlleuse à cette époque. 11 propose la création « d'agrovilles ,. dans les cam­pagnes. Ce projet s'apparentait à ce que les Chinois ont appelé, par la suite, les « communes populaires ,. . M. Krouchtchev fut vivement critiqué par M. Malenkov au xtx• congrès d u Parti en 1 952 et l'on n'entendit plus parler des agrovilles.

Staline mort, les idées et les ambi­tions de ses successeurs commencent à s'affronter. Toujours spécialiste de l'agriculture, M. Krouchtchev suggère de mettre en exploitation les millions d'hectares de terres vierges pour ac­croître la production des céréales. I l s'agit aussi pour l u i de lancer la jeu­nesse soviétique dans une œuvre en­thousiasmante où elle retrouvera la foi révolutionnaire, qui a tendance à s'es­tomper.

Beaucoup de jeunes cadres du Parti le suivent et appuient son projet, mais, encore une fois, M. Malenkov, devenu, depuis, chef du gouvernement, l'atta­que sans répit. 1 1 faut au contraire, selon lui, amél iorer les rendements des terres riches et ne pas aller à l'aven­ture. Cette fois, M. Krouchtchev l'em­porte. Sur ce point et sur tous les autres. Le réq uisitoire. Bientôt, M. Malen­kov est éliminé et remplacé par M. Krouchtchev et ses collaborateurs.

A son arrivée à la tête du Parti,

M. Krouchtchev se fait le procureur le plus sévère qu'ait jamais connu l'Union Soviétique. Le 7 septembre 1 953, il fait, devant le Comité Central, un dis­cours explosif qui est un réquisitoire impitoyable contre l'agriculture et l 'élevage soviétiques. On parle de grands succès ? C'est archi-faux, dit-il. Depuis vingt ans, par exemple, le nom­che de vaches a diminué de 9 m illions. Les ingénieurs agronomes se planquent dans les chauds bureaux de Moscou pour ne pas allet: travailler sur le ter­rain. Le résultat ? Dans certains sec­teurs, la production est inférieure à ce qu'elle était avant la révolution, sotts la féodalité. Le discours est publié, il stupéfie les Russes et le monde entier. Jamais les plus grands ennemis du so­cialisme n'avaient osé aller si loin.

Les réformes que p r é c o n i s e M. Krouchtchev tournent autour de deux idées centrales : intéresser maté­riellement les paysans à la production tout en leur laissant une plus grande liberté d'action et renforcer le contrôle du Parti. Jusqu'aux derniers d iscours avant sa chute, M. Krouchtchev revien­dra sur ces deux principes évidemment contradictoires. Mais il y a deux per­sonnages en lui, qui lui interdisent d'abandonner l'une de ces règles. L'homme de bon sens comprend bien que le paysan livré à lui seul · sur la terre ne travaillera que s'il en tire un profit. Mais l'homme de parti qui, depuis quarante-cinq ans, a vécu dans l'appareil, ne peut imaginer qu'une action quelconque puisse être menée à bien sans la présence, rassurante pour le pouvoir, de l'organisation politique.

Les terres vierges. L'opération « terres vierges :., qui doit écraser l'Union Soviétique sous les céréales, est lancée avec éclat. 40 millions d'hec­tares (superficie de la France : 55) sont mis en exploitation. Des millions d'hommes vont travailler sous des températures qui tombent parfois au­dessous de - 50•. L'Etat y investit des sommes fabuleuses. Les récoltes se font, et c'est effectivement une nouvelle source de céréales pour le pays.

Mais à quel prix ! Les agronomes occidentaux, qui vont étudier cette

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 546: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

expérience, en reviennent abasourdis. Le matériel se gaspille à la rapidité d'un spoutnik. 30.000 moissonneuses­batteuses ont été abandonnées sans protection sous la neige. Dans cette co­lossale entreprise, la production de céréales s'accroît tout de même dans la forte proportion de 40 % en six ans. Bri!lant succès pour l'entreprise de M. Krouchtchev.

A partir de 1 958, une période de ralentissement commence. Un rapport des Nations Unies constate en 1 96 1 : c Pour la troisième année consécutive, la production agricole globale n'a pour ainsi dire pas augmenté en Union So­viétique. :.

1 963 est une année désastreuse. La production s'effondre. Les objectifs fixés pour 1 970 ne seront sûrement pas atteints. Le passage au commu­nisme en 1 980, qu'avait annoncé M. Krouchtchev, est largement com­promis. Depuis la mort de Staline, la population s'est accrue de 35 millions de bouches nouvelles, et la crise des céréales bat son plein.

Le 1 .. octobre de l'année dernière, M. Krouchtchev lance un appel au peuple : c Utilisons les céréales avec économie. Les ressources de pain dis­ponibles seront alors suffisantes pour alimenter la population. :. Pour le pays qui bat les Américains dans la course à la Lune, cette carence de pain paraît incroyable. Mais i l devient clair que l'Union Soviétique ne pourra pas se nourrir d'elle-même. Il faut céder.

Cent trente caisses d'or. Le 30 mars dernier, un Tupolev 1 04 atterrit au Bourget. Il contient cent trente caisses de bois, toutes pleines d'or. En tout, huit tonnes et demie de métal pré­cieux. A Washington, des chargements d'or russe encore plus importants arri­vent. L'U. R.S.S., qui n'a pas d'autres moyens, paie ainsi les céréales qui vont la dépanner et les usines d'engrais chimiques qui enrichiront un jour l'agri­culture soviétique.

Les Américains acceptent de vendre 450 millions de dollars de céréales. Les Australiens, les Argentins, les Cana­diens placent eux aussi leur marchan­dise agricole, qui est invendable dans les pays capitalistes en surproduction. Du coup, M. Krouchtchev renonce à défricher des c terres vierges :. et reprend la thèse de M. Malenkov : culture intensive sur les terres riches, utilisation massive des engrais. Les économistes soviétiques - et d'abord M. Kossyguine - lui conseillaient cette solution depuis des années. Il s'était entêté.

Dans l'élevage, même débâcle. I l

avait promis qu'en 1 962, l a production en lait et en viande par tête d'habitant égalerait celle des Etats-Unis. Cette année-là, précisément, une curieuse dé­légation turque se présente en Israël pour acheter 300 taureaux de haute sé­lection, payables comptant en dollars. Intrigués par cette requête, les Israé­liens procédèrent à une petite enquête et découvrirent que ces Turcs faisaient ces achats pour le compte du gouver­nement soviétique.

M. Krouchtchev n'a pas pu tenir ses promesses publiques, il n'a pas satis­fait les besoins élémentaires de l'ali­mentation du pays.

Le secrétaire du Parti du Kazakh­stan, M. Youssoupov, a annoncé un jour, tout simplement, que 1 8.4 79 fonctionnaires de l'agriculture avaient été révoqués pour vols ou détourne­ments de fonds. On cite encore le cas d'un secrétaire local du Parti, qui c pas­sait son temps, dans la région des terres vierges, à jouer aux cartes avec un directeur qui puisait dans la caisse de l'entreprise pour régler ses dettes de jeu. :.

L'ambiance actuelle. Sept ou huit fois, M. Krouchtchev a tenté d'util iser de nouveaux remèdes pour guenr l'agriculture soviétique. I l réunissait le Comité central et lançait avec son élo-

quence très particulière de nouvelles opérations : parfois, c'était du maïs que dépendait l'existence du pays ; d'autres fois, de la réforme de l'utili­sation des tracteurs ou du degré d'au­tonomie des kolkhozes. Sur ce dernier point, la religion de M. Krouchtchev n'a jamais paru se fixer. En 1 955, il proclamait la décentralisation ; en 1 962, il revenait à des directions de productions autoritaires ; en 1 964, marche arrière : on décide une auto­nomie des kolkhozes encore plus pous­s�e qu'en 1 955.

Les économistes jugeaient sévère­ment cette absence de politique rigou­reuse et ces changements brusques ap­paremment provoqués par des mouve­ments d'humeur. Ils mettaient sur Je compte de ce désordre les échecs ré­pétés de l'agriculture soviétique.

René Dumont a conclu sa dernière étude sur les c Sovkhozes et kolkhozes en U.R .S.S. » sur ce diagnostic : c Trop ambitieux, les plans agricoles soviéti­ques ne seront sûrement pas atteints, sauf réformes de structures extrême­ment profondes et irréalisables dans l'ambiance actuelle :. .

L'ambiance nouvelle, c'était d'abord le changement à la tête, Je départ de M. N ikita Krouchtchev, et c'est. par là qu'ont commencé les dirigeants sovié­tiques. GUY SITBON •

LA PLANIFICATION

L'idée de bonheur fait des ravages

D EUX cent vingt mill ions de ci­toyens soviétiques attendent au­jourd'hui de M M. Kossyguine et

Brejnev Je bonheur que M. Krou­chtchev leur avait promis.

c Aujourd'hui que nous disposons d'une industrie puissante, leur disait l 'illustre bébé-cadum du communisme, il y a seulement quelques jours, que notre défense nationale se trouve au niveau nécessaire, le Parti assigne pour objectif un développement plus rapide des secteurs produisant des biens de consommation et la poursuite de l'élé­vation du niveau de vie du peuple. Objectif : l'ère du communisme QiUr 1 980. Cela est conforme à la lignè""'dé­finie en 1 96 L par · le XXI" Congrès. ,.

Etait-ce tellement vrai ? M. Krou­chtchev, en parlant ainsi, n'oubliait-il pas le passé ? Plus exactement, n'es­sayait-il pas de camoufler une évolu­tion imposée par la mue de la société

oviétique, sous des morceaux d'idéo­logie ?

Le drame s'est ainsi noué entre la personnalité de M. Krouchtchev et les structures de la société soviétique. Le chef dé l'Union· soviétique, il y a dix ans, s'appelle M. Georges Malenkov. Son objectif : supprimer la priorité à l'industrie lourde pour tenter de satis­faire les besoins des consommateurs. M. Krouchtchev s'y oppose. Il élimine Malenkov parce que celui-ci veut aller

____...

35

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 547: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

t 1 )

� trop vite, que l' a om amé-ricaine, la f · se de l'agriculture o-viétique, gent que l'on conserve 1 vieilles 'riorités staliniennes. (Le l ibre choix. Mais la déstalinisa­tion est un processus difficilement ré­versible ; l'homme soviétique qui décou vre la liberté, veut aussi vivre mieu .

�. Krouchtchev pense, lors du � I" Cc ngrès, que l'on peut concil iet' les imp tifs de la production d'aéier et ceux de 1a pwduction de chaussures. Le Gosplan n'a qu'à diversifier ses objectifs.

Ce n'est pas si simple. Pour bâtir des usines, construire des machineS, ues avions, des tanks, la planificati n central isée est relativement efficace. 1 y a des pertes, du gaspillage, ma1s l'usine ne peut refuser la machine l'armée ne peut renvoyer à son fabri­cant l'avion qu'elle vient de recevoir.

T0ut est différent au niveau de la consommation individuelle ; dès qu'une écon<'mie dépasse le stade de la pénu­rie, le libre choix du consommateur in­tervient ; personne ne peut contraindre le Russe moyen à acheter une paire de souliers qui n'est pas à sa pointure. A cet instant, le problème décisif qui va entraîner M. Krouchtchev bien au-delà de ct: que M. Malenkov avait imaginé, commence à se poser : qui peut contrô­ler, qui peut décider ce que désirent les consommateurs ?

Comment le Plan - cet organisme global si lourd - peut-il d iscerner, programmer, ce que le Russe moyen désire consommer ? Le professeur Glouchkov, l'un des plus célèbres cyber­néticiens, a calculé qu'au rythme ac­tuel de la bureaucratie toute la popu­lation adulte du pays serait employée dans les services du Plan en 1 980.

Acheter un parapluie. Mme llya Ehrenbourg, la femme du célèbre écri­vain soviétique, racontait un jour pour­quoi elle préférait faire ses achats rue de la Paix plutôt q u'à Moscou : « Lors­qu'une usine a produit un objet médio­cre, elle s'aperçoit très vite que les consommateurs boudent. Mais les diri­geants de l'entreprise ont peur d'être sanctionnés par les fonctionnaires du Plan. I ls se tournent alors vers les ma­gasins de détail et les contraignent à acheter leurs produits déficients s'ils veulent recevoir simultanément un au­tre bien de consommation mieux réussi. Le magasin de détail cède et impose le

36

même jumelage au client. Moyennant quoi, concluait Mme Ehrenbourg, lors­que je découvre à Moscou un parapluie qui me plaît, on m'oblige à acheter en même temps une roue de bicyclette voilée :t .

Le rendement d e l'entreprise soviéti­que s'apprécie à la quantité de marchan­d ises produites. Sans souci de la qua­lité. Les stocks d'invendus s'entassent dans les magasins. Plusieurs éditoriaux de la c Pravda » y ont été consacrés. On donne comme exemple des ampou­les électriques qui ne peuvent servir qu'à ' · arce que les objectifs du Plan ont lés en watts et non en unités.

La notion de profit. pour certains théoriciens : que les treprises soient sanctionnées non par une administration à laquell on cache ses échecs, mais par le co som-mateur lui-même. La méthode nsiste

laisser une marge de libe aux di-re urs d'usine et à intro e la notion de pr ·

·�--... -Les règlements ligotent les directeurs

d'usine à un point tel qu'ils leur inter­disent toute initiative, même celle d'en­gager un ouvrier supplémentaire ou de d istribuer une prime de rendement. Désormais, ils devraient pouvoir exé­cuter les objectifs du Plan à leur ma­nière, au mieux des intérêts de l'en­t reprise et donc de ceux de ses clients.

Seul critère du rendement de l'en­treprise : le profit. Ce n'est pas, bien entendu, le profit capitaliste, puisque aussi bien il revient tout entier à l'Etat; tout simplement il s'agit de savoir par ce biais si le consommateur est satis­fait, et donc si l'entreprise est gérée dans des conditions saines.

Toute la théorie traditionnelle du Plan soviétique vient brusquement buter contre cette conclusion empirique. Pen­dant des années, les théoriciens sovié­tiques ont estimé que c'était la demande qui devait s'adapter à l'offre ; voilà que la logique des biens de consomma­tion renverse l'ordre des facteurs.

Les résistances sont violentes au sein de l'administration du Plan, alors qu'au contraire, au sommet, on presse M. Krouchtchev de s'engager dans cette voie. Au printemps dernier, il dé­cide de tenter l 'expérience dans un cer­tain nombre d'usines.

L'outil mal adapté. A l'époque, il n'y avait guère que M. Evesei Libermann, professeur à Kharkov, qui avait tout

haut exprimé ces idées. Cette fois, la décision de M. Krouchtchev pose le problème devant l'opinion publique. C'est l'explosion : de Novossibirsk, à 3 .000 km de Moscou, le professeur Aganbenian déclare que le Gosplan n'est pas en état d'effectuer les opéra­tions qui tiendraient compte de tous les facteurs économiques. Cela revient à dire que l'outil n'est pas adapté au principe de la satisfaction des besoins de la société.

Il y a cinq semaines, le spécialiste de l'automation, l'académicien Vadim Tra­peznikov, prend la relève. C'est le jeu des prix qui doit permettre aux plani­ficateurs des régions de décider ce qu'ils doivent produire ; ainsi les administra­tions régionales sortiront-elles de la g" begie dans laquelle elles se débattent.

Enfin, le professeur Arzoumani" directeur de l 'Institut d'Economie moo diale, demande dans un article que les prix reflètent des « relations réelles » . I l précise que l'équil ibre entre les sec­teurs économiques ne doit plus être fait d'une manière autoritaire, mais dé­terminé par un organisme souple ayant simplement pour tâche d'effectuer les arbitrages au sommet. Ce qui diminue­rait d'autant le rôle du Gosplan. Tout est, rapidement, remis en question.

Trop rapidemeJ;Jt ? M. Krouchtchev voulait-il aller si loin ? Avait-il mesuré les formidables conséquences de l'appa­rition, au sein de la société soviétiq ue; de ce dictateur tout-puissant de l'éco­nomie occidentale qui s'appelle le consommateur ? Avait-il vu que celui­ci entraînait la société et son système économique vers une mutation ra­dicale ?

Tel l'apprenti sorcier, il a déchaîné des forces qui se sont retournées contre lui.

La police. Ses successeurs, quelles que soient leurs intentions, sont désor­mais face aux mêmes problèmes, ils devront maîtriser les mêmes forces trop longtemps contenues. Mais com­ment revenir en arrière, à l'ère de l' in­dustrie lourde ? Le consommateur ne le permettra pas - san·s police . . . Et permettrait-il de nouveau la police ?

Dans un monde de plus en plus ou­vert, les sociétés industrielle se rap­prochent.

Elles se découvrent des intérêts et des problèmes communs, leurs antago­nismes idéologiques ne peuvent, peu à peu, que s'estomper. MAURICE ROY •

'

1 � '

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 548: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ADIEU

A

KROUCHTCHEV

QUEL que soit l'avenir de M. Nikita Krouchtchev, i l aura bien servi l e nôtre. Ce

n'est pas au moment où il perd une batai l le politique qu'un hom­mage légitime doit l u i être refusé.

Deu x hommes de grand talent, bien que très différents, auront, aux yeux des générations à venir, compris les premiers cette évi­dence révolutionnaire : la guerre est désormais i m possible.

John Kennedy et N i k i t a K rouchtchev ne se ressemblaient e n rien. L'un fut t rop aristocrati­que pou r une A mérique encore un peu rustre, l 'autre sans doute trop vulgaire pou r une R ussie nouvel le riche. M ais J 'un et l 'autre, maî­tres de l 'apocalypse, ont saiSI a temps le fatal engrenage. I l s ont été à la l imite de leurs forces, et de leurs moyens, pou r empê­cher que la guerre n ucléaire ne devienne u ne probabi l ité par l a cou rse aux armements.

En moins de douze mois, l 'un a été assass i né, l 'autre dest itué. Et l a prem ière bombe atom ique a explosé en Ch ine.

M ais i ls ont légué à leurs suc­cesseurs, quels qu' i ls soient, u ne situat ion t ransformée : l 'un ivers est avert i . Averti par eux deux, dont les noms, les visages et les gestes resteront l iés à jamais dans la mémoire des hommes - sym­boles de l a grand-peur et de l a lucidité.

J.-J. S.-S.

37

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 549: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

SPECIAL JULES ROY CABLE DE PÉKI N

Le jour de K et de la bombe

Je suis arrivé à Pékin vendredi à l'aube, par le train de Shanghai. Le ciel se dégageait des passages pluvieux qui avaient bloqué notre avion à Tsinan et nous avaient forcés à prendre le train dans la nuit.

La capitale allait au travail comme d'habitude, à bicyclette, et " personne ne s'arrachait les journaux puisqu'ils ne paraissent pas à cette heure et que per­sonne ne se les arrache jamais.

Cela vous donnera-t-il une idée de la distance à laquelle Pékin se trouve du monde ? Aucun des compagnons chi­nois de mon escorte ne me laissa entendre qu'il avait pu se passer quelque chose, puisque personne ne savait rien . Ce n'est qu'en fin de matinée ( Pékin a huit heures d'avance sur Paris) que les ambassades apprirent la démission de M . Krouchtchev avec la sortie de la presse qui publiait le communiqué de l'Agence Tass, à l'ex­ception de la dernière phrase : " La politique actuelle sera poursuivie . »

A midi, il était vain d'espérer une déclaration de qui que ce fOt ou de tenter de connaître ce que pense l'homme de la rue.

Américains et les Anglais n'avaient servi à rien.

A propos de la bombe atomique, on m'a aussi affirmé que, si l'Amérique s'aventurait à attaquer la Chine, la Chine attaq uerait l 'Amérique.

• Avec quoi ? " ai-je demandé. « Avec ce que nous avons . ., J'ai fait remar­quer que, dans ce domaine, il était difficile de cacher les moyens dont on disposait. On a paru éton né. Pourtant, mes compagnons ne sont pas des imbé-

c:

� ., c: "f .. :lE

! ) « Où sont ces galeries ? ai-je demandé.

Je n'en ai vu nulle part. )) - « Nous les construirons le moment venu. » Per­sonne ne semble penser que, dans une guerre moderne, la foudre puisse éclater sans qu'on s'y attende.

La· Chine possède-t-elle la bombe atomique ? A cette question, j'avais répondu, dès le début du mois : certainement. Et pourtant, je n'ai rien vu, que des hauts fourneaux, des usines tournant nuit et jour, des arsenaux, des e x positions et des m il l i o n s d'hommes et de femmes tirant des charrettes et vivant dans des maisons sans chauffage et, parfois, sans chemi­nées. J'ai vu des enfants porter sur leurs épaules les pierres avec lesquelles on renforce les digues du fleuve Jaune.

Co m m e n t sept c e n t s m i l l i o n s d'hommes q u i tirent des charrettes sur

L'homme de la rue ne dit que ce que son chef d'ilot lui assure qu'il doit dire . Si vous parlez chinois, interroger quel­qu'un pour demander autre chose que votre chemin vous mènerait à la police et, pour ma part, j'ai été isolé complè­tement ce jour-là. A ce propos, com me à propos de tout événement important qui se produit avant que le parti ait fixé sa position, on se tait.

JU LES Rov ENQU�ANT A PéKIN.

On vit ici dans le secret et aucun Chinois n 'oserait la moindre supposi­tion. Les déclarations officielles vien­dront au moment choisi. Pour l'instant, on semble vouloir considérer cela comme une affaire concernant unique­ment la politique intérieure de l'U. R.S.S.

M ais, e n me rapportant aux libres conversations que j'ai eues pendant le trajet e n train avec les membres de la délégation qui m'accompagnent, je connais la joie qu'on éprouve au sein du Parti chinois.

On m'avait affirmé que Krouchtchev ne possédait pas la confiance du peuple soviétique, qu'il n'en avait pas pour longtemps, et que le souvenir de Staline était toujours religieusement conservé en Russie.

On m'a aussi affirmé, d'ailleurs, que Staline était le grand vainqueur de la seconde guerre mondiale et que les

38

Contre les A méricains : des galeries souterraines.

ciles. lis font partie d'une commission culturelle . Simplement, comme tout le monde en Chine, ils ne disent que ce que le Parti enseigne. Leur confiance dans la puissance militaire de la Chine repose sur l'aisance avec laquelle les troupes communistes ont, en 1 949, défait les armées de Tchang Kai-chek aidées par les Américains, et sur le demi-échec que l'Amérique a essuyé en Corée . Dans le refus américain de s'engager dans une guerre mondiale nucléaire à propos de la Corée et du Vietnam, on ne voit que la marque de faiblesse d'un tigre de papier.

On a paru encore étonné quand j'ai dit que l'Amérique serait capable de raser la Chine avec une centaine de super-bombes. On m'a répliqué que ces armes-là n'atteindraient pas les troupes réfugiées dans les galeries souterraines.

les routes et des charrues dans les champs, parce qu'on manque de bêtes de somme et de tracteurs, sont-ils capables de posséder la bombe ato­mique ? Par la même obstination qui les fait accepter des sacrifices qui paraîtraient intolérables à des Occi­dentaux et sont légers ici.

Et j'apprends à l' instant que cette fameuse bombe vient d'éclater, par un communiqué officiel de l'Agence Nationale Chinoise. Exactement onze heures après l'annonce, triomphale pour les communistes chinois, de la destitution de Krouchtchev.

I l y a q uinze ans, i l n'y avait rien qu'une immense armée équipée de sabres et de fusils pris à l'ennemi. Aujourd'hui, leur orgueil sans mesure, comme leur pays et leur génie, veut montrer à l'Occident qu'ils peuvent devenir aussi forts que lui. J.R. •

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 550: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

La v 1 g ue u r u deu t chemark n U i t a l a dev 1se a m en ca me

MONNAIES DU · SUD. MISES SOUS .�RESSION

La pression a été forte hier sur les monnaies méditerranéennes: pe­seta, escudo et lire ita­lienne.

S ur les marchés des changes, la lire est tombée hier à un nou­veau record historique à la

baisse contre le marle. La devise ita­liel)ne cotait hier 1 059.2 l ires pour un DEM, le cours le plus bas de son histoire. après avoir déjà battu tous les records lundi soir à 1 050.7 l ires. La lire, lestée depuis des semaines par la crise politique italienne, a été enfoncée en ce début de semaine par les rumeurs d'abaissement de la note financière de l ' Italie et par des eraintes de hausse des taux de la banque centrale. La peseta espagnole n'était pas mieux lotie; elle est tombée un mo­ment à 88 pesetas pour un DEM. un record historique à la baisse qui au­rait. selon les cambistes, poussé la Banque d' Espagne à intervenir sur des ni veaux de 87.90 pour un mark. Le ministre espagnol de l ' Economie. · Pedro Solbes. a pour sa part démenti toute 1111ervention. La devise espa­gnole a terminé la journée à 87.25

!JOUr un DEM contre 86.52 lundi soir. La Bourse de Madrid a pour �a part clôturé en baisse de 0.57Ck.

La crise de la peseta a pesé sur l 'es­cudo portugais et aurait (d'après les cambistes) obligé la Banque du Por­tugal à intervenir elle aussi en ache­tant des escudos contre des marks afin de soutenir sa devise tombée à �n record à la baisse de 1 03.50 pour un DEM. L'escudo a terminé à 1 03 .37 e�cudo� contre 1 02.80 lundi SOi r. La peseta. en forte baisse depuis le re lèvement I l y a une semaine des taux de la Banque d' Espagne. a mal réag1 à l ' a l locution. lundi soir. du chef du gouvernement espagnol . Fe­l i pe Gonzalez. qui est apparu crispé en démentant toute collusion avec le GAL ( escadron de la mort espagnol en l utte dans les années 80 contre l ' organisauon indépendantiste bas­que ETA) et en refusant d'envisager une démission ou une dissolution du Parlement. Des rumeurs de sortie de la peseta du Système monétaire européen ( S ME) pesaient aussi sur la devise. b1en qu ·e l le reste hors de "portée im­médiate de son plancher de fluctUa­tion autorisée de 9 1 ,9 1 pour un DEM. Ces rumeurs ont été démen­ties par la B anque d' Espagne. De son côté, le comité monétaire de l ' Union européenne, qui réunit les resoonsables des banques centrales

et du trésor des Etats membres, s'est réuni hier à Bruxelles, mais n'a pris aucune décision sur la peseta.

AMÉLIORATION ÉCONOMIQUE «La situation des marchés ne corres­pond pas à la réal ité», a déclaré Pedro Solbes. Comme pour lui don­ner raison. une batterie d' indica­teurs, publiée . hier matin, allaient · tous dans le sens d' une amélioration de la situation économique. Le chômage a ainsi sensiblement re- · culé en 1 994, touchant 1 6,5 1 % de la population active contre 1 7 .54% en 1 993. Le déficit budgétaire a égale­ment enregistré un mieux l ' an pass� (-8.2%), tandis que la production in­dustrielle a progressé de 6,9% en oc­tobre en gl issement annuel. La chute de certaines monnaies eu­ropéennes face au mark a nui au dol- . lar qui a perdu plus de deux pfen­nigs depuis le début de la semaine. Affaibli par la crise du peso et les interventions de la Fed, lundi, en fa­veur de la monnaie mexicaine, le dol lar n'a pas réagi à la hausse conforme aux prévisions de l ' indice des prix à la production en dé­cembre aux Etats-Unis (0,2%).

Les opéraceurs attendent aujourd'hui 1 ' indice des prix de détail américain en décembre, prévoyant une hausse de 0,4% contre 0,3% le mois précé­dent H ier soir en clôture européenne, le dollar valait 1 ,536 mark, inchangé par rapport à la clôture américaine de lundi.

Brux tl les A mn eni-Cours-pivot de l'ku 40, 2 1 3 2.19672

«Un dollar fort est important pour l 'économie du pays tant aujourd'hui qu'à long terme», a déclaré Robert Rubin, secrétaire au Trésor améri­cain. en réponse à une question de­vant la commission des Finances du Sénat. «Nous n'avons jamais, jamais util isé les taux de changes comme instru­ment de notre pol itique écono­mique», a-t-il assuré. «Les pari tés de changes refléteront à terme les données fondamentales» de l 'économie. a-t - i l ajouté. <de crois que les fondamentaux dans ce pays sont très positifs, et que, par conséquent, le dollar se raffermira à terme». Au sujet du Mexique, i l a jugé qu' i l était i mportant pour les Etats-Unis de soutenir les efforts de leur voisin et de contribuer à ce que la crise ac­tuel le n 'ait pas de répercussions pour les autres pays latina-améri­cains. La commission des Finances du Sénat a approuvé, dès le début de l 'audition, la nomination de Robert Rubin au poste de secrétaire au Tré­sor, en remplacement de Lloyd Bentsen.

Pcr aill:urs, Alan Gr:enspan, le pré­sident de la Réserve fédérale (Fed) américaine, a déclaré hier que la crainte d'un dérapage budgétaire contribue à maintenir les taux à long terme à un niveau relativement élevé

et ceux-ci pourraient encore monter si le marché perd confiance dans les méthodes de calcu l du gouverne­ment fédéral. Le président de la Fed. qui s' adres­sait aux commissions du budget de la Chambre et du Sénat, a recom­mandé la plus grande prud�nce dans toute tentative de modification des calculs du déficit. On prête aux ré­publicains, qui dominent maintenant les deux chambres, l ' intention de vouloir modifier le calcul de 1 'effet qu'aurait sur les recettes fiscales une baisse d'impôt.

Copenhague Fr1ndort P1ris Dublin �riel Usbonne Vienne

7,43679 1,94964 6,53883 0,808628 1 54.250 192.654 1 3,7167

les nleur1 centr11ts sont les tout1·pivots bil�tér1ux; les nleur1 extrtmes sont les cour1 d'inttrvtntion obl�toire.

100 BEF 6,34340 2 1,4747 5,63000 18,8800 2.33503 445,418 556,890 39,6089 (Francs - 5,46286 1 8.4938 4,84837 1 6,2608 2,01090 383,589 479,590 34, 1 107 belges) 4,70454 1 5,9266 4,17500 14,0050 1,73176 330,342 413,020 29.3757

100 NLG 21 25,60 393,105 103,058 (1) 345,650 42,7439 81 53,70 10194,3 725,065 (Florins 1830,54 - 338,537 88,75 26 297,661 36,8105 7021,83 8779, 18 624,41 7 Pays-Bas) 1 576,45 291,544 76,4326 (2) 256,350 31,7007 6047, 1 0 7560,50 537,740

1 00 01(1( 627,880 34,3002 30.4450 102,100 1 2,6161 2408,50 301 1.20 214, 1 74 (Cour. 540,723 29,5389 - 26,2162 87,9257 1 0,8734 2074, 1 5 2593.24 184,444 danoises) 465,665 25,4385 22,5750 75,7200 9,36403 1786,20 2233,30 1 58,841

100 DEM 2395,20 130,8:W (3) 442,968 389,480 48,1696 9191,20 1 1 481,1 816,927 (Marks 2062.55 1 1 2,673 381,443 - 335,386 41,4757 791 1,72 9891,77 703,550 allemands) 1 776,20 97,0325 (4) 328,461 288,810 35,7143 6812,80 8517,90 605,877

100 FRF 714,030 39,0091 1 32,066 34,6250 14,3599 2739.30 . 3424,81 243,586 (Francs 614,977 33,5953 1 1 3,732 29,8164 - 12,3666 2358,98 2949,37 209,773 français) 529,660 28,9321 97,943 25,6750 1 0,6500 2031,50 2540,00 180,654

100 lEP 5774,46 31 5,450 1067,92 280,000 938,950 22 1 50,3 27693,8 1969,71 (Punts 4972,89 271,662 919,676 241,105 808,631 - 19075,5 23849,5 1696,29 irlandais) 4282,59 233,952 792,014 207,600 696,400 16427,6 20538,9 1 460,82

100 ESB 30,27 1 7 1 ,65368 5,59850 1,46800 4,92250 0,608731 145.180 1 0,3259

(Pesetas 26,0696 1,42413 4,82126 1,26395 4,2391 1 0,524232 - 1 25,027 8,89251

espagnoles) 22.4508 1,22644 4, 15190 1,08800 3,65050 0,451462 107,670 7,6581 1

100 PTE 24,21 2 1 1 ,32266 4.47770 1 , 17400 3,93700 0,486881 92,8760 B,2590 (Escudos 20,851 2 1 , 1 3906 3.8561 8 1,01094 3,39056 Q.419295 79,9828 - 7,1 1248

portugais) 1 7,9568 0,98094 3,32090 0,871 00 2,91990 0,361092 68,8800 6,1 252

100 ATS 340,42 1 8,5963 62.9561 1 6,505 55,3545 6,84544 1 305.8 1632,60 (Shillings 293, 163 16,0149 54,2170 1 4,2136 47,6706 5,89521 1 1 24,54 1405,98 - -

autrichiens) 252,47 13,7918 46.691 0 12,241 41,0533 5.07688 968,4 1210,80

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 551: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Praktische inlichtingen Datum : dinsdag 26 september 1978 Aanvang: 9.45 uur

Plaats: Salons De Laet Lamorinièrestraat 22 7 2000 Antwerpen tel. 031139.20.29 - 031139.46.95 - Parkeergelegenheid -

Deelnemings voorwaarden : V K. W -leden . 1 . 500 fr. niet-leden . 2000 fr. Het overeenstemmend bedrag dient voorafgaandelijk overgeschreven op prk 000-0142533-40 van V K. W ­Antwerpen e n Brabant. Gelieve op de betalingsstrook de naam van de deelnemer(s) te vermelden.

lnschrijvingen : m te zenden v66r 22 september 1978 aan.

V K. W -secretariaat Lamorinièrestraat 83 2000 Antwerpen tel. 031130. 58.30 (25 1.)

J

( ,

Kaderbeleid en het

valoriseren van kaderleden

en academici HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 552: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

De kaderproblematlek omvat vele aspecten. De meeste hiervan kunnen benaderd worden vanuit twee po/en: enerztjds de waarneming en de verwachtingen van de organtsatte dte kaderleden en academici tewerkstelt, anderzijds de waarnemmg en de verwachtingen van kaderleden en academict. De aanpassing kan niet van één kant komen. Met deze studiedag wil VK W onderzoeken "wat" van eike kant kan komen en "hoe". Hangen de aanpassingsproblemen samen met de aard van de organisatie en met de aare1 van de functie en sluit de opleiding aan bij de eisen die de praktijk steft ? Kunnen tegenover de organisatie richtlijnen geformuleerd worden voor een gezond kaderbeleid en kunnen voor de kaderleden nchtlijnen geformuleerd worden voor een gezonde evolutie in hun functie ?

De studtedag voorztet drie referaten en een ervarings­uitwtsselmg in gespreksgroepen. De heer A Van den Eynde wil in een eerste referaat het "geschiktheidsprobleem " van het kaderlid onderzoeken. Wie beoordeelt en selekteert wie, wanneer, en op grand van welke cntena ? Met we/ke richtlijnen kan de organisatie rekening houden om te komen tot een gezond kaderbeleid ? Hel tweede referaat, door de heer P. Dolfyn, richt zich tot het mdividue/e kaderlid zelf. Hel schetst de problemen die kaderleden ervaren en toont aan hoe men zelf zijn functie kan uitbouwen zodat men de geschetste problemen niel aileen aankan maar zelfs kan voorkomen. De spreker vertrekt hierbij van de ste/ling dat zowel het kaderlid ais de onderneming erbil gebaat ziJn dat hel kaderlid zich meer en meer onafhanke/ijk gaat opstellen t.o. v. de onderneming waar hij tewerkgesteld is. Hel derde referaat, door de heer M. Koninckx, licht het kaderbeletd en inzonderheid de po/itiek van functie-rotatie en van polyva/entie toe zoals deze door Esso-Belgium wordt toegepast. Tijdens de gespreksgroepen en hel daaropvolgend paneelgesprek wordt de dee/nemers de gelegenheid geboden tot een actieve participatie aan deze studiedag.

Agenda 9. 45 uur: Verwelkoming door de heer Ch. SIMONS,

Voorzitter V K. W -Antwerpen eri Brabant. 10. 00 uur: Kaderleden en mensvriendelijke organisaties

Factoren waarmede men rekening dient te houden bij aanwerving, tewerkstelling en vervolmaking van kaderleden en academici. De heer A VAN DEN EYNDE, Beheerder-Directeur, / TC

1 1 . 00 uur: Koffiepauze 1 1 . 1 5 uur: Een zinvolle taakbelening van en door /. kaderleden

Richtlijnen voor hel zelf uitbouwen van zija eigen functie, opdat men ais kaderlid zijn eig� arbeidsvoldoening, vervolmaking en carrièreplanning in de hand heeft. De heer P. DOLFYN, Manager T[ârning en Organisatie- Ontwikke/ing, /TC

12. 1 5 uur: Aperitief en lunch 13. 45 uur: Kaderbeleid: valoriseren van potentieel en

bevorderen van polyvalentie Een toelichting wm eeh systematische aanpak door de onderneming. De heer M. KONINCKX. Employee Relations Coordinator, Esso-Belgium

14. 45 uur: Gespreksgroepen rond de behandelde thema 's, met uitwisseling van ervaringen van de deelnemers en gelegenheid tot hel formuleren van vragen en standpunten.

15. 4 5 uur: Koffiepauze 16. 00 uur: Bespreking van de geformuleerde standpunten

en vragen door het panee/ van de sprekers. 1 7. 00 uur: Slotwoord door de heer Ch. SI MONS, Voorzitter

van V K. W -Antwerpen en Brabant. Einde uiterlijk te 17. 15 uur.

lnschrijvingsformulier ln te zenden uiterlijk tegen 22 september e.k. aan het V K. W -Secretariaat, Lamorinièrestraat 83, 2000 Antwerpen.

' Ondergetekende

Naam · _ ___ �--� ---- Voornaam : ___: __ _

Privé-adres .·

___ ______ _ tel.

Functie . --- --- ·------

Onderneming · --- --- --- --- ---

Ondernemingsadres : _____ __ ___ ___ _

---· ------ - tel .· ____ __ _

zal vergezeld van (eventueel)

Naam.· _ __ _ _ __ _ Voornaam.· _

Privé-adres ·

___ ____ ___ _ tel. _ ___ ----�

Functie .·

Onderneming:

Ondememingsadres :

--- �---- -- ----

____ ____ ___ __ tel.- ___ �---

deelnemen met totaal --� personen aan de studiedag "Kaderbeleid en hel valoriseren van kader/eden en academici" Hel overeenstemmend bedrag van _ fr. (zie "praktische inlichtingen " op fa/der) zal gestort worden op prk. 000-0142533-40 van V K W -Antwerpen en Brabant.

Datum Handtekening

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 553: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 ;:;: .P .

F A C U L T E I T D E R E C ON O M I S C H E E N T O E G E P A S T E E C O N OM I S C HE WET EN S C HA P P E N

n a am : v ak :

"" � ·-v�L._,...... l' · j a a r :

V K � � -

v� � �M �

d! f( - -ct;

;> ol (D tt< . 1 ) �

- v .

(2,. .

cf�! ::::

9

� ; j : ()� :: h .

vllh = 0 1 'Yl '"' Ott e/,-.., 0 Hy-t� L

�c --r- of c e ::; �Lot ...... - �

ct; ·

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 554: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

w rwt � <lo1 lJ tv-\ ttJ kt- l�t.k ,�t\r c J

% clR.. � �)t � rQ ��� 0i ch ����JJ_ ·,� � � w� � � w-�� c_, cJ. FJ (1<'1' i .h�� \QA,� � �) .

� � � U- �

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 555: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

bedr i j fseco- norn i e d e e l t vve e

proi. a. coppé

herwerk t e u i t gave , 1975 acco -uitgaven 1 l euver. HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 556: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

INHOUD

Hoofdstuk I MARKTEVENWICHT EN -ONEVENWICHT

Hoofdstuk II : DE KOSTPRIJS

§ 1 . De soorten kostprij zen

I . Historische kostprij s

I I . Economische kostprij s

§ 2 . Directe en indirecte kosten

§ 3 . Integrale , gemiddelde en grenskosten

§ 4 . Vaste en veranderlijke kosten

Hoofdstuk I I I GEMIDDELDE- EN GRENSVOORWAARDEN

Hoofdstuk IV : DE PRIJSELASTICITEIT Vft� DE VRAAG ( AANBOD )

§ 1 . Het begrip

§ 2 . De numerieke berekening van de elast i c i tei t

§ 3 . Statistische berekening van de elasticiteit

§ 4 . De uiterste waarden van de elast i c iteit

§ 5 . De elasticiteit en de verhouding tuss en de gemiddelde en

de grens curve

§ 6 . Geometri sche voorstelling van Wm uit WM met behulp van e

§ 7 . Berekening van de grenswaarde ui t d·� gemiddelde waarde

en vice versa

Hoofdstuk V : VERWANTE BEGRIPPEN

§ 1 . Kruisel ingse of indirecte elast i c it e it

§ 2 . Subst itut ie-elasticiteit

§ 3 . De inkomenselast ic iteit

§ 4 . De buigzaamheid

I

7

7

7

8

1 1

1 2

1 3

1 8

26

26

32

37

4o

42

42

45

46

46

48

50

5 3

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 557: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoofdstuk --I : MARKTVORMEN EN MARK 'PERIODES

§ 1 . De marktvormen

I . Volmaakte concurrentie

II . Monopolie , monopsonie

III . Oligopolie

IV . Polypolie

§ 2 . De marktperiodes

Hoofdstuk VII : AFSPRAKEN EN KARTEL

I . Kartel :·

I I . De marktvormen

III . De concurrentie 1n het kartel

Hoofdstuk VIII : VERTRAAGDE GROEI EN VERNIEUWING

I . Vertraagde groei van een nijverheid

I I . Vernieuwing en wetenschappelijk onderzoek

I I I . Vernieuvring en decentralisat ie

IV. Wisselwerking tussen vernieuwing , diversificatie ,

onderzoek en decentralisatie

Hoofdstuk IX : DE GROEI VAN DE ONDERNEMING

II

55

55

55

58

59

60

6 1

6 4

6 4

68

7 1

75

75

78

8 1

85

89

§ 1 . Interne groe i of groçi zonder concentrat ie 9 1

I . Groe i terwille van de besparingen van de grote dimensie 9 1

I I . Groe i door beter gebruik van somm1ge ( onvolledig ge-

bruikte ) res sources 92

III . De groei tenrille van de voordelen van de diversificatie 93

§ 2 . Groei ( expansie ) met concentratie 93

I . Concentrat ie ter1-1ille van de goedkope prl J S 95

II . Concentratie wegens het voordeel voor de concurrent 95

III . Het geval waarin een onderneming de groei van een

andere ' bl okkeert '

IV . Conb inatie HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 558: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

I I I

§ 3 . Groei o. _ het mark taandeel te ve.:oroten 9 7

§ 4 . Concentratie 9 7

§ 5 . Enkele n�euFe bep,:rippen lOO

Eoo fds tuk X : EVEt�niCFT VAN DE 0riDERNE: fli-JC EN VAN DE BEDP.IJFST/<1' 1 04

§ 1 . Evemvich t van de fi rma 104

I . Bepe rkte concurrentie

I I . Vo l�aak te concurrentie

§ 2 . Evem·:ich t in de sec tor

UISKUNDIGE B IJLAGI:l1

roo fds tuk XI . DE Ol'IDEPJJK �Ii1 C EJ EEli

I . De d rie rea litei ten van de

GLOEALE DYHA! .ISCIIE

ond ernerine

I I . Eet ve zen van de onde rne�i np.

I I I . Pie �s de ondernemer ? IV . De onde rnemer-bedrij f s l eider a l s mens

.f\.�Jf.LYSE

104

1 07

109

1 1 2

1 1 7

I I G 1 2 2

1 2 3

1 2 7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 559: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

E 6 . 2 - Errat a - 1976- ' 77 a

32 2

37

52

56

65

65

66

75

( formule )

4

( formule )

8

9

( formule )

1 3

( formule )

1

15

22

voetnoot

3-4

14

dg_ dp

Foutief

g_ 1 - = -;; p e

dg_ dp

dp dg_

Ju :st

12. = e g_

� 1 = p e

0 s t i j gt indien . . . 0 sti j gt met p i ndien . . .

0 daalt indi en

Qt - Ç)"t-1

0 daalt met p i ndien

Qt - Qt-1 Qt - 1 e -

pt - pt-1

e =

pt

Q -t Qt-1 Qt

e = e = yt - yt-1

Yt

De ze regel valt weg

Hier oegint een m. emv-e alinea

. . . lüeiner C:. ...n l ln cas u . . .

kleiner da . 1 1 1 , ln cas u . . .

Deze voetnota vervalt

. . . terwi j l de markt- . . . tenrij l de vari ab ele

pri j zen met 10 % da­

len , - ook bi j de vas­

te bestanddelen van de

kostprij s

. . . groeiende branche ,

kosten met 10 % dalen .

groeiende b ranche , min-

vertragende e i gen maar der beschikbare eigen fond-

minder b eschikbare

fondsen . . .

sen . . .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 560: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

pag. rege l

90 2 1

97 9

1 2

b

Foutief Juist

Interne groei met en zonder Interne groei en groe1

c oncentratie

I . CONCENTRATIEVORMEN

II . ENKELE NIEUTrE BEGRIPPEN

met c onc entratie

§ 4 . CONCENTRATIEVO��

§ 5 . ENKELE NIEUHE BEGRIP­

PEN

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 561: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

( 2..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 562: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoo fd...,tuk I

��ARKTEVEHHICHT EN -ONEVENHICHT

A lgemeen en partiee l evenwicht

Men kan het evemrichtsprob leem vanui t hree ge zichtspunten benaderen :

dit van het a lr1emeen en het standpunt van het partieel evemri cht . Ret

probleem van het algemeen economi sch evem-1i cht ( Halras , Pareto ) b lij ft

in een studie van de bedrij fseconomie ui teraard b ui ten beschoU\·rine- .

Hier wordt dus verder alleen het partieel evenwi cht ( en -onevenwi cht )

op �én markt behandeld .

Men zal dus verder niet uit het oog verlie zen dat andere factoren

van buiten op een markt ageren . Bv . de pri j s van de benzine ( op de

b randsto ffenmarkt ) beinvloedt de vraar naar vlees ( ervarinrs feit na

de pri j s verhogin� van de aardolie in 1973 ) . Deze prob lematiek b ehoort

evenwel tot de studie van de macro- en niet van de bedrij fseconomie

( die een de :l van de mic ro-economiE uitmaakt ) .

Evenwicht en onevenwicht op e':n rrarkt

Een vaak voorkomende denkfout bestaat er ln de no�male toes tand op een

markt als een evemrichtssi tuat i e te aanzien . Niets i s noodlottie-er

voor e en goede approach van de '"erkeli jkhei d . Immers , i n de ,.,erkeli jk­

heid komt in de rec-el.' onevemri cht voor h·taaruit verandering voortvloeit ! ) .

Deze werkeli "khei d nu kan men dy ami sch en stat i sch analyseren . al:

naar gelane de tiJd i n de studi e bet rokken wordt o f ni et .

De statische ana lyse van een markt

In een statische ana lyse verklaart men hoe de vraag en aanb od op een

markt door het pri j smechani sm/ naar geli jkhei d streven . De markt­

pri j s is geen volmaakt p las tische varidbe Z.e die z i c ogenb likke l i jk HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 563: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2

kan s itue1 ;n daar •raar vraag en a< ,bod i n overeenste .ming kome n . In

de werkelijkhei d moeten de prij zen beschouwd 1-rorden als ' 'log e ' varia­

belen die weli swaar hun evenw i chtsverwe zenli j kende functie zoeken te

vervulle n , doch tevens door hun eigen waarde i n het verleden r:ebonden

zij n . Ge� n enkele pri j s staat zo volledif los in de ti j d dat h i j op

de markt kan s chornmelen dervri j ze dat op alle markten de geli jkheid

tus sen vraae en aanbod op lk orenb likkeli j l( verue zenli jkt wordt .

Men ziet dadelijk het gevolg : op e lk ogenh lik z u l len vraag en aanbod

op de verschi l lende markten niet ge lijk zijn . Er zal talkens een exce­

dentaire vraag of een excedentair aanbod op de markten b lijven 'vlotten ' . -

De ongelijkheid tussen vraag en aanbod op de onderscheidene markten l. S de regel . Deze overtollige vraac , resp . aanbod , i s gelijk aan de

marktpri j s vermenifvuldi fd door het aantal eenheden die �evraagd ( aan­

geboden ) worden en tegen de vigerende pri j s geen tegenparti j r vinden .

De marktprij s i s , in de regel geen evenw i chtspr i j s ( ui t zonderli j k kan

dit echter ,.,el het r:eval zijn ) .

De marktcomponenten in de s tatica (op één moment t)

De toestand op een markt doet zich 1.n refel voor als een onevemvi ch­

tige toestand 1Vaarin o:f\rel de e ffe�tieve vraag of\.1el het e ffectieve

aanbod tegen de vigerende prij zen overhee rsen . De twee mogelijke

onevenwichtssi tuaties •·rorden hieronder statisch voorgeste ld ( dit 'vordt

aangedui d door de t . bovenaan en geen 't ' op de as sen ) . l.

p p

t . t . l. l. A A

p f

+ p

v v

0 < q ( A ) 0 q ( A ) < q( V ) q HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 564: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

3

Van de prl J S wordt niet de volmaru ;e plasti c i te it ve� wacht di e zou

nodi g z i j n orr ogenb likke li jk ( d .>r . z . op elk ogenb lik ) het evenwi cht

te verwe zenlijken . Zowel vr?.af als aanbod en pri j s zijn met een zeke­

re i nerti e beladen . r�en moet z i ch een pri j s voorstellen , die er naar

strae.ft zi.ch naar onder o f naar boven t e plaatsen . In een stati s che

approach i s het eni ge ,.,�r roord dat past het vrerkwoord ·'s treven naar '

en niet sti j gen of dalen , vrant in de statica i s er geen bewegi ng ,

wel onevenwi cht en derhalve ' streven ' ( tendensen , spannineen ) .

In de statica · 'gebeurt ' er niet s , wel i s de toestand geo�iënteerd.

Kopers- en verkopersmarkt

Kopersmarkt - Fj.·guur I b eeldt een �wpersmarkt a f . Men spreekt van een

kopersmarkt wanneer met de vi eerende pri j s p het aanb od de vraag over­

tre ft en b i j eevole de kopeYs ( vraar ) z i ch in de sterkste marktpo s it ie

bevinden . Dz pri j s z al ecn ne i gi ng vertonen om te dalen . Figuur I -

verbeeldt de toestana die ovenregend i n een dalende conj unctuur voor-

komt waarin de kopersrearkten de meerderhei d vormen , - echter n i et

uit sluitend voorkomen . Er weze noemaals op gedrukt : de pri j s daalt

ni et . Wel vertoont h i j een neiging om te dalen .

Verkopersmu.r>kt - Fi guur II beeldt �en verkopersmarkt af . Men spreekt

van een ve rkope:-smarkt wanneer met de vi e;erende pri j s p de vraag het

aanb od overtreft en b i j gevolf! de vP-rko� C' rs ( aanb od ) zich i n de sterkst e

pos itie bevinden . e pr�J s zal een sti j gende tendens vertonen . Fi guur

I I verbeeldt de tocstand 1n een sti · eende conj unctuur � waarin de ver­

kopersmarkten ovenrecend zijn . Nofi!1aals : i t s luit het voorkomen

van kOpersmarkten niet uit ( b v . s ectori ële overcapacite it ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 565: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

p

t . ( stat . anal . ? 1.

A

v

0 q gearceerd aanbod­overschot ( kopersmarkt )

p

t . ( stat . anal . ) 1.

A

v

0 q

4

gearceerd vraagoverschot ( verkopersmarkt )

Kopersconjunctuur en verkopersconjunctuur

De ui tdruk.king verkopers-conj unctuur vordt mee stal gebruikt b i j over­

,.,i cht van kope rsmarkten en kopersconj unctuur b i j ovenri cht van verko--

persmarkten . De verk larinq ? Bij een kopersmarkt blijrt een vlot-

tend aanb od onvoldaan op de markt . Vandaar de uit drukking verkopers­

conj unctuur . Bij een kopersconj unctuur b li j ft een vlottende vraae

onvoldaan o� de markt . Ret be ste � s wellicht van ' vr ·alremeende ' ka­

pers- of verkope rsmarkten ·ce sprek(;;;n .

verkopers con,J . t ( dynamis che analyse )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 566: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5

Het ogenb l ikke lijk s e lectie-mechar. isme

De functie van de prijsveranderingen 1s vraae en aanb od in evenwicht

t e b rengen maar de ogenb likke lijke onreli jkhe i d van vraag en aanb od te­

gen de vigerende pri j zen roept een vraag op : indien op e lk ogenb lik

de pri j s vraag en aanbod in de werkelijkh e i d niet re l i jkmaakt , dan

moet een ogenblikkelijk se lectiemechanis�e werkzaam zijn

a ) Wanneer tegen de vigerende pri j s , de vraag het aanbod overtreft

( verkopersmarkt ) , welk dee l van de vraag vrordt dan bevredi e;d ?

Welke marktpartners zien h un vraag b evre digd en in 1velke mat e ?

Bij veronderstelling gebeurt de s electie/niet door het opbod van de

kopers vraarop men >·rellicht al te gemakkelijk b ere i d i s beroep t e doen .

In feite gaat het om het geval vaarQth het pri j zenmechanisme ge deelte­

li jk in z i j n taak faalt en een ander mechanisme moet gezocht vrorden

om de equatie te verve zenli jken t ussen vraag en aanbod , want meer pro­

dukten kunnen er niet verkocht vorden dan er gekocht vrorden ( en omge­

keerd ! ) .

\-lat zien we 1n de werkeli jkheid b i j dergelijke verkopersmarkten ? De ve rkopers vorden er toe gebracht wacht lijs ten aan te leggen , waar­

op de b estellingen , - ge>voonlijk 1 n de orde van hun ontvangst , -

geboekt worden . Niets ' belet dat ook andere , minder neutrale

criteri a aangewend vorden . In __ de prakt i j k komt vaak favorit i s -

me voor ; z o kunnen b i j voorkeur fi rma ' s bevoorraad >o�orden , vaarin de

verkoper b elangen heeft ( vert i cale concentrati e ) . Vaak ook z ullen de

verkopers genei gd Z 1 J n om i n de ze conj unctuur faze geen ni euwe klant en

aan te nemen , maar alleen oude klanten te bevoorraden . Bovendien komt

voor , dat de verkoper z i ch met een voor enkele maanden e;evuld order­

b oekj e uit de markt terugtrekt , met het gevolr dat de markt ondoor­

zichte lijk vordt en bes li ss i ngen , bv . i nzake i nvesterinr,en , die z i ch on­

vermi j delij k over een verre toekoms.t uit stre_ ken , moe i l i j k of zelfs

onmogeli j k worden . Vaak zal hi j alleen vrijb lijvend orde rs noteren .

b ) Bi j kopersmarkten moet aan de zi j de van de k opers een selecti e-me­

chani sme in vrerkin� treden . In de ree:el zullen de kopers genei gd

zijn om al hun leveranc iers , die bere i d z i j n de vi gerende marktprij zen

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 567: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6

t e aanvaar :len , een ( min o f meer ) cvenredi c deel van '1un bestell i ngen

door te geven . Het voordeel voor de kopers ligt voor de band :

ze onderhouden goede b et rekkingen met al hun leveranciers van wie ze

dan oak een zekere erkenteli j kheid ve!".vachten wanneer de vrind keert .

Dit neemt evenwel de druk op de prij zen niet vreg die in een dynamiseh

perspectief een pri j s daling meeb rengt . De neiging om de orderverm1n­

dering over al de leveranciers te spre i den zal maar voorkomen als geen

leveranci er nog prij sverminderingen kan t oestaan ( symmetrisch h iermede

komt b i j de leveranci ers een poging tot kartelvorming voor )

Slotbesehowing

Men kan z i ch afvragen waartoe een statis che analyse e i genli jk vrel dient .

Het antwoord i s : om de markttendenzen te verkennen die ( in de t i j d )

verwerkelij kt worden . De s it uatie i s alti j d georiënteerd . Men kan h et

oak anders formuleren : om de onevenwich ten te verkennen die op een

markt ( partlële analyse ) aanwezig z i jn . De b eweging ( in de t i j d )

vloeit uit de voorhanden onevenw i chten voort .

Men zal echter niet uit het oog verliezen dat een partiële analyse

(bv. van de toestand op de arbei dsmarkt ) in een ruimer p erspectief

moet geplaatst worden ( algemecm ec :>nomi sch evemricht en algemene eco­

nomische bevregingen ) als men de globa le b eweging wil verkennen ( maar

dit is geen b edri j fs economie meer ) . ']..... � yf� """- \\ � � � ._f 1 � ,.t,vk_, lA. Y>•--- M k_ L f1i_ � 4>"1 '> ,:. ye. {x ç/ �

r . �� .

' . '

""- c ( ( /tA� (1{ �

y �� -l--l.-v...{A '

J . , '

t" • "' e

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 568: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

7

HoofC.....;tuk II

DE KOSTPRIJS

De namrkeurige kenni s van de kostpri j s i s voor de ondernemer van zeer

groot belang . De unitaire �·Tinst i s inderdaad niet s anders dan het ver­

s chil tus s en de kostpri j s en de verkoopprij s . Hanneer de verkoopprij s

uit sluitend door de markt b epaald wordt ( geval van volmaakte concurren­

tie ) blij ft de ondernemer niets anders over om zijn •rinst te maximali­

s eren dan op de andere term van het tvTeelui k , de kostpri j s , te ageren .

Maar een dergelijke akt i e eist van de ondernemer , eerst , een zeer nauw­

keurie;e kenn i s van zijn kost�rij s . In de �eeste kleine en mi ddelgrote

ondernemingen wordt daaraan te weinif belang gehecht . Soms komen ook

b i j grote bedrij ven grove tekortkomi ngen voor ( 1 ) .

§ 1 . DE SOGRTEN KOSTPR IJZEN

Bij de studie van de kostpri j s maakt men gewoonlijk een onderscheid tus­

s en de hi stori sche en de economi sche kostprij s .

I . HISTORISCHE KOSTPRIJS

Die h istori sche kostpri j s i s het geheel van de in e;eld r,ewaardeerde uitga­

ven en o ffers van de ondernereing om een goed op de markt te brengen.

( l ) Tot 1926 , toen de spoo:n-Tegen rechtstreeks door de Staat uit gebaat wer­den , was het onmogeliJk de kostprij s van het vervoer per spoor in ons land te kennen . De b oekhouding van de spoorwegen was een deel van de ale;emene s taatsboekhoudine- . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 569: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

8

Waarom wordt h i e r een onderscheid eemaakt tus sen kos ten en offers ?

Omdat , veelal , de kostprij s niet ü.its lui tend uit uit gaven bestaat die

men moet afdragen , maar tevens uit bedrafen die de onderneminf- moet i n

rekeni ne b rengen 1-regens het fei t dat ze , voor het vervaardigen van een

goe d , een alternatieve aam•endin13 van produk.t i e faktoren 1-raarover ze be­

s ch ikt, verzaakt . De uitgaven geven aanle idin� tot een b etaling b uiten

de onderneming t egen de marktprij s te�• i j l dit voor de o ffers n i et het

geval i s . De onderneming verzaakt een alternat i e f geQTuik van e en pro--

dukt i e factor .

Hoe raamt men de 'offers ' in ge ld ? Langs de zgn. a lternativiteitswaarde.

Hoe kan een ondernemer bv . de e i gen erond i n rekening b re ngen die hij

zijn onderneming ter b es chikk i ng s telt ? Hoe kan h i j bv . h et e i ge n huis

' i nkalkuleren ' dat als b ureau dient ? Door de prij s in rekening te b ren­

gen die h i j b i j een alternatieve aanwending zou b ekomen . De geldwaarde

b i j alternatieve aanwendine wordt gekend door het aanb ieden van het

goed ( produkti e factor ) op de markt voor verkoop of verhuring ( Het kan

z i j n dat een alternati eve aanwending de slui�ng van het bedrij f inhoudt ) .

I I . ECONOMISCHE KOSTPRIJS

Het i s het geheel van de �n ge ld gewaardeerde kesten en offers van een

ondernemine om een op de markt eeb racht goed te vervangen. Men plaat s t

z i ch h i e r ni et in de hypote se van het eenmalig vervaardigen van een goe d ,

maar i ntegendeel � n de veronderstellinv van een continue produkti e .

Ook b i j de b e rekenine: van de ekonomi sche kostpri j s moeten de offers

over de a l ternatiuiteitswr:u:œde aan{"erekend 1-rorde n (Hat kan ik van het

goed maken als ik er een andere , betere bestemrning aan gee f ? ) Zel fde

�merking als supra wat eventueel sluiti nr b etreft . 1

Continuitei t · van de produktie en vervanginrswaarde t . o . v . aanschaffings­

waarde

Daarmee wordt het Z'?aartepunt van het verleden naar de toekomst verlegd ,

van de momentopname naar de continuïteit . De economi sche kostpri j s steunt

op de vervangingswaarde . Om de continuiteit van de produktie te verzeke-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 570: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

9

ren wordt 3eëist dat de produkti e ""actoren die voor 1· �t vervaardi gen

van een bepaald roed aangewend worden niet zouden aaneerekend wor­

den tegen de prij s die ze · . . gekost hebb en , maar te fen de prij s die

men voor bun vervang1ng zal moeten betalen . Alleen op de ze ,.i j ze

kan de continuïteit van de prodQkti e verzekerd worden . Dit eeldt zo­

wel voor de uitgaven als voor de offers ( alternativiteitswaarde ) .

Hieruit b lijkt dat de vervanein[S'I-Taarde alleen geldt b i j het b e reke­

nen van de kostprij s van vervangb are produkten . Gaat het daarent egen

om de produkt ie van goederen 1-1aarvan de vervanging onmogelijk i s , dan

1 s de berekeninr van de vervanfingswaarde on�ogeli j k . Dit zal b v . het

geval zijn voor kunst,·rerken . In de regel b eh oort alleen het �eval

van de continue produktie tot de bedri j fseconomie aanrezien een onder­

neming een huishouding i s waarb i j cont inuiteit verei st i s .

Waarom moet� om de continuiteit van het bedrijf te verzekeren� me t de

vervangingswaarde rekening gehouden ùJOrden ( en ni et met de aan schaf­

fineswaarde ) ?

Op het eerste gezi cht lijkt inderdaad het aanrekenen van het werkelijk

bestede bedrag de meest j uiste re ferentie . Han ne er en waarom k an dit

niet ?

Om bij stijgende prijzen (inflatie) substantieverlies te vermijden . -

Indien de ondernemine: slechts Herke lijk uit�efeven (hi stori sche ) be­

dragen 1n rekeni ng b ren�t , zal ze niet in staat z i j n om , met de op­

b rene;st van de verkoop , de aankoop an ni em-re produktiefactoren , die de

continuï tei t van haar prodQkt ie moet verzekeren , te dekken . De ze on­

derneming zal , in werke li jkheid , een deel van haar substantie verlie zen ,

al kan ze oak b oekhoudkundip- gez 1en , een Hinst ( ' s ch i jn ' -Hi nst ) venre­

zenlijken .

Is de p rij sstij ging van reri nc be lane; , dan i s het haar mogeli j k het pri j s­

versch i l door een vermi nderi ne; , resp . verdui j ning van ·haar normale

winst ( niet-sub s tanti e ) op té vanren zonder direct de fi nancierinf en

het voortbestaan van de onderneming in gevaar te brengen .

In de regel gaat substanti�erlies met een schijnwinst sarnen . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 571: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 0

Om bij prv, }sdaZing (in het verZedc z) ge Zeden verZies niet op de toe-� ---

komst te Zaten wegen - Van zo haast de marktpri j zen van de �rondstof-

fen dalen , hee ft de ondernemin� een verlies ondergaan , geboekt o f

n iet . Boekt z e het ( vervanri ngswaarde ) dan komen de erondstoffen i n

verwerking tegen de nieuwe ( laeere ) pri j zen . Boekt ze het verli es

niet ( h i stori s che pri j s ) dan werkt ze met onee corrigeerde pri j zen .

Het gevolg kan zijn dat een verlies b i j de aankoop van grondstoffen de

s chi jn van een commerci ële of industri ële achterstand wekt . Als gêên

enkele afdeling het verlies vri l dragen wordt het produkt onverkoop­

b aar en daalt (ten onrechte ) de tewerkstelling . Van b elang is b i j ge­

volg de ZokaZisatie van het verlies . Haar ? 't-lelke afdeling ? Helke

funct i e ?

Hier loopt de onderneming het gevaar de s chuld van de te hoee pri j zen

op de kwaliteit van de ui trustinf , het rendement van de arbeid enz .

te schuiven en zich de vraag stellen of ze nog wel ( op dit ogenb lik )

competit i e f 1 s , als wanneer het verlie s reeds t ot het verleden behoort

en bove,ndien op het vlak van de aankoop van rrondstoffen li[!t en niet

op dit van de verwerkende operati es .

Bij prijzenstabi Ziteit., ivordt met de vervanônes•raarde eeen rekenine:

gehouden . Bi j monetaire verwikke l 1:ngen ( inflatie , de val ua tie ) ,.,aar­

mede soms aan zienli jke pri j zenfluctuat ies verbonden zijn , i s de toe­

pas sing van de vervane-ingsi·Taarde noodzakeli jk wil de onderneming haar

sub stantie vri jwaren . en kri j gt een b eeld van de e-evaren voor de

sub stantie van de onderneminr b i j inflatoire prij sbe1·ree;ingen i·ranneer 12

men bedenkt dat in 1922- 1923 de Reichsmark op enkele maanden o p 1 /3 . 1 0

van z i j n vooroorlogse vraarde teruc:kwam . Ins e;eli jk s 197 4 ri j ssti j -

gi ne:en van de rrondstoffen op de ;ereldmarkten tot lOO �n meer .

Concurrentie en vervangingswaarde à Za hausse ·

De ondernemi ngen die b un substantïe i·rillen vri jwaren en een op de ver­

vane-ingswaarde berekende verkooppri j s ·Tillen toepas sen , worden daartoe

vaak door kle i ne of mi ddelgrote ondernemingen , di e met de vervangings­

waarde geen rekening houden , doch met de h i storische kostpri j s vrede

nemen , verhinderd . De concurrentie belet soms mee r rat i onele onderne­

mers om de vervangingswaarde toe te passen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 572: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Pv /ln � �Je# dar � 4Mr

� � de dc?/fAfnÛ� ? 1/� 0 /9<4 � de-- � dtë 4&-&r� ./J1/'Aa/( e?tL �� �fY?�er � . - �

. . � . L

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 573: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1

ConoUI'rent ie en vervan.gingswaarde i la baisse

Indien de prij zen der grondsto ffen dalen zal de c oœ urrentie de onder­

neming dwingen om met op de ( la13ere ) vervane:ings•·raarde steune nde prij ­

zen op de markt t e komen o f de produkt ie stop t e zetten . Waarom ?

Omdat de ondernemin�en die �een grondstoffenvoorraad bezitten , direct

de niem·re ( lagere ) prij zen kunnen aanrekenen . De lagere pri j s van

s ommige ondernemingen ( vervanginr,swaarde ) dwinrt de andere te volgen .

Er is geen symmetrie à la hausse en à la baisse

Uit de ervaring b lijkt dat de vervangine;s1vaarde b i j pri j s daling- b ijna

onmiddellijk doorge zet •rordt1 terwij l b ij sti j gende koersen de concur­

rentie en vaak de overheid (pri j sbele i d ) een sterke hinderpaal voor de

aanwending van de vervangi nRsuaarde z i j n .

§ 2 . DIRECTE EN INDIRECTE KOSTEN

Men gee ft le naam van directe kost. �n aan al de koste:1 die ten

laste van een be aalde produkt ie vallen . Men gee ft daarenteeen de /

naam van indirecte kosten aan de kosten die op de produkt ie op haar

gehee l Wefen . In het algemeen behoren de rrondsto ffen tot de directe

kosten . Ze worden inderdaad geheel door de produktie van het goed

opgeslorpt . De lonen van de di rectie daarentegen zijn indirecte kos­

ten . Ze b etreffen inderdaad �eheel de produktie van de onderneming

en niet alleen een b epaalde sector , een bepaalde afdeling o f een be­

paalde koopvraar .

Het be lang van het onderscheid bij diversificatie van de productie 1

Het ondersche i d i s van des te groter b elang dat de produktie van de

onderneming meer gediversi fieerd is . Vervaardi gt de onderneming maar

één koop•raar , dan moeten alle onkosten i n de kostpri j s van deze koop­

waar opgenomen worden en komen er b i j gevolf geen indirecte kosten voor .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 574: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 575: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 2

De toerek6aing (verbijzondering) - De t oe rekening i d de wi j ze waarop -

de i ndirecte k o sten over de onde rs c he i dene produkt i e li jnen van de on-

derneming omge s lagen 1wrden . De toerekening kan op ver s ch i llende ma­

n i e re n ge s c h i e de n . Ve n kan de indi recte kosten t oe rekenen i n funkt i e

van : de directe koste n , de di rect e lonen , de •raarde van de verwerkt e

gronds t o ffe n , het aantal werkuren voor h et vervaardi gen van een b epaald

art ik e l , enz .

S leute l - t,!en ge e ft de naam van ' s leute l ' aan de formule volgens de ­

welke e en on de rnemi ng h aar i ndire c te kosten oms l aat . C� en enkele

sleutel is volmaakt . Steeds i s e r een dee l wi lleke ur i n de k e uze van

de refe rent ie ( s ) . Al naargelang men als re feren t i e de di recte l onen

of de aangewende grondsto ffen neemt , z al de k ostpri j s van de ondersche i -

dene k oop1·raren veranderen . Een art ik e l z al duurde r ' kosten ' met de

e ne formule dan met de andere . t:1en z i et tevens het gevaar dat e ri n

s c h uilt , d e s l e utel te Wl J Z l ge n om h et verl i es dat o p e e n art ik e l ge­

maakt wordt te verb e rgen ( t en koste van andere ) of de w i nst op een

p ro dukt te vergroten ( ten k oste van andere ) . Wannee r de pri j zen van

overhei dswege b epaald worden bestaat h et gevaar dat de s leutel aan de

noodwen digh eden van de b ewi j s voe ring t . o . v . de admi ni st rat ie aan gepast

wordt .

§ 3 . INTEGRALE , GEMIDDELDE E r GRE SKOSTEN

Er wordt een ondersche i d gemaakt tus sen :

a ) de integra le kosten ( hoofdlet ter K ) d i e b et rekki nf hebben op de s om . ,

van de k os t en voor de n eenh ede n van de produkt i e ;

formule : K = L k . l b ) gerrridde lde kosten KM hebb en b e trekk i ne op de i nte grale kosten gede e ld

door het aantal e enheden n ; .

formule : KH = � K = ; � ki

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 576: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

'- ·

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 577: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 3

c ) de gre; .skosten : hebben b etreK i ne: op de kosten c...Le voor de 1aatste

eenheid ui tge zet worden :

K : K - K 1 m n n-

§ 4 . VASTE EN VERANDERLIJKE KOSTEN

De kosten kunnen ve rder onderverdeeld worden ln vaste en veranderli j ke

kosten .

Men gee ft de naam van vaste kosten aan de ze di e onafhankelijk van het

volume van de produkt i e zijn , m . a .w . de ze welke nlet veranderen met de

st i j gi ng of dali ng van de voortbrenrst ( b i nnen een zekere structuur ) .

Integra le vaste kos ten K ( F)

Grafische voorstelline p

0

1 '

q Men gee ft de naam van variabe le kosten aan de onkosten di e evenredig

•i z i j n met het produkt ievolume .

Integra le variabe le kosten K ( V )

Grafi sche voo rstelli nf p

q

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 578: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 579: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 4

Voor>bee ülé � De verwarmingskosten b i j centrale verwarmlng Z l J n mees tal constant .

Sti j gt of daalt de bedrij vigheid van de ondernemi ng , de venrarmi ngs­

kosten b l i j ven ( min of meer ) onveranderd .

De afs chri jving van de gebomren verte genwoordigt gevroonl i j k een vaste

kost . De ·ve rwering en de economi sche slij tage b l i j ven mees tal . De

rente op de ob ligaties vormt eveneens een vaste kost ( niet de divi dend

op het aandelenk apitaal ) .

Nuance ring

Deze classi fi cering 1n vaste en variab ele kosten is strictu sensu

een grens geval . Gewoonli j k z i j n de vaste kosten niet abs oluut

ccnstant , m . a .w . . de - onafhanke lijkheid van het produkti evolume

i s niet ab soluut . In de meeste revallen i s , b i j verminderde omzet ,

een zekere inkri!!lping mogelijk ter�; i j _ een zekere st i j ging b i j een

toenemende bedrij vi gheid onvermi jdelij k i s ( vaste kosten zijn maar

vast tot op een z ekere h oogte ). S trikt genome n i s het beter , in plaats

van vaste koste n , van niet-evenredine kost en te spreken en in pl aat s

van veranderli j ke kosten , van evenredige kos ten.

p ( vaste ) p ( variabele )

/� //

0 q q

Vaste en variabe le kosten per eenheid

Aangezien de vas te kosten ( nagenoeg ) cons tant Z l J n , welke ook het pro­

duktievolume we ze , zal de last per eenheid uiteraard veranderli jk zi jn .

Neemt de produkti e toe , dan zal de last van de vaste kosten per eenh e i d

afnemen . Bij de veranderlijke kosten daarentege n , zal de kost per een-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 580: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 581: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 5

hei d cons - 3Jlt zijn , '.·Telke ook he-. produktievolume w .:ze . Ondernemingen

met zware vaste kosten zullen zich moeili jker aan de fluctuaties ( naar

omlaag ) kunnen aanpassen eu zullen b i j achteruit gane van de vraag gro­

te verlie zen ondergaan . Vandaar de tendens tot kartellisering die

vooral bij deze ondernemingen voorkomt .

p

0 q

Notatie

- gemi ddelde ( per eenheid) vaste kosten k ( F ) = K ( F )

,.

q

- gemiddelde ( per eenheid variabele kosten k ( V = K ( V)

11 n

Totale kos ten ( ni et te venrarren met : integrale kosten )

De som van de vaste en de vari abele kosten gee ft de totale kosten .

Deze laatste kunnen zovel voor geheel de produkt ie ( i nteg�a:al .). als

gemiddeld voor ::een bepaalde produkt ie n b erekend vorden . In het eerst e

geval bekomt men de integrale totale kosten , i n het tweede geval de

i ntegrale vari abele en de i nt er,rale vas te kos ten .

Schematische voors te l ling

K( F ) integrale vaste kosten

-t K( F ) 1'1gemiddelde

vaste kosten

K(FJ� i

K ( V ) intec;rale variabele kosten

-t K ( V ) Mge� ddelde

varlab ele kosten

K int egrale totale kosten

. .J-KM , gerniddelde

totale kosten HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 582: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 6

p

p

integr .verand . gemiddelde verand .

� integr .vaste gemiddelde vaste -

0 q 0 q

Bed:roij fsoptimum

Het onderscheid tus sen vaste en veranderlijke kesten speelt b i j het

b epalen van het b edri j fsoptimum een zeer belangri jke rol . Het ,. r, èer­

nemingsopt imum wordt· , . reikt wanoeer zowel eèn uitzetting àls een in­

krimping van het produkti evolume een verhoging van de kostpri j s zouden

t ot Gevolr hebben . Het ' uitsmeren ' van de vas te kesten over een gro­

te hoeveelheid speel t hierb i j een belangrijke rol . I·!aar er is een

grens . Wanneer een onderneminp voor een bepaald produkt i evolume uit­

gebouwd i s , zal meestal een verhoginf van de produkt ie voorb i j een

zeke re frens niet zonder verhoging van de vaste kesten kunnen doorge­

voerd worden . Veelal zullen de fer i ddelde vaste ( ni e c-evenredige )

kesten van een zeker peil af sti j gen ( i . p . v . te dalen ) .

De V-curve bij de gemidde lde (tota le ) kosten (vaste + variabele)

De voorstelling in U-vorm van de eemiddelde kostencurve i s in de

b e dri j fseconomi sche literatuur zeer versprèi d , vraarbi j de U allerlei

vormen }{an aannemen . De zi j den kunnen min of meer ste il naar b oven

gaan . De bas i s k an min of meer •ri j d z i j n , enz . De U-vorm vin dt haar

oorsprong ln drie. factoren / 1

- een daling van de e;emi ddelde vaste kesten i n f'unc tie v an q ;'

- een deel van de gemi ddelde vari ab ele osteo i s ni et evenredi r, met

het produktievolume en kan fedrukt 1vorùcn ;

- vanaf een zeker peil beeinnen de gemi ddelde variab e le kesten meer

dan evenredir te stij gen , met het gevolr. dat de ( verdere ) dali ng

van de gemiddelde vaste kesten meer dan g� ompenseerd wordt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 583: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

7

8

9

1 1

1 2

1 3

1 7

Grafische voorstel linp

p

neemt toe

1 neemt steeds zw·akker af L-----------------�

gemidd . vaste

0 q

Een L-vorm . - Sommi ge auteurs vest i ren de aandacht op een andere vorm

de L waarb i j na een forse daling een steeds verdere vermindering

volgt . De vaste kosten z i j n dan oven·regend en er is steeds een voor­

deel verbonden aan de verdere toenemine van het prodt�ti evolume . Op

de duur l ijkt di t onhou aar .

tl woensdag februar i mercredi févr ier O.L.V Lourdes Notre 0 de LourdE

' 1 •

�.:. '". l • HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 584: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoo fdst. Jk I I I

GEMIDDELDE- EN GRENS\-l.A.ARDEN

1 8

Een b elangrij k instrument in de b edri j fs economie i s het begrippenkop­

pel : gemiddelde 1-1aarde en grens1vaarde . Deze begrippen kunnen op zeer

verschillende domeinen van de economi e t oegepast vorden : ontvangsten ,

nut , inkomen , produkti viteit ( van de produkt i e factoren ) , kosten .

Wanneer de gemiddelde- en grensHaarden grafi sch voorees teld vTOrden ,

spreekt men van gemiddelde- en grens curven ( gemiddelde- en grens krom­

me , gemiddelde en grensrechte ) .

- De gemidde lde waarde van n eenhede n 1 s de integrale waarde ( ni et :

: . . totale waar<ie ) van n eenheden , gedeeld door het aantal eenheden n .

- De grenswaarde van n eenheden i s de integra le wa�rde van n eenheden

min de integrale waarde van ( n- 1 ) eenheden of de hoeveelheid waarme­

de de i ntegrale waarde toeneemt uannee r het aantal eenh eden van ( n-1 )

tot n opgevoerd wordt .

Bei de waar 'en kunnen zowel b et rekk� nr.: hebben op de o ; ;�vangsten als op

de kosten . Naast de gemiddelde- en erenskosten komen vooral de gemid­

delde- en grensontvangsten ter sprake .

Veelal z al de toepas s i ng van de e conomi sche calculus 1n de onderneming

de confront ati e e i sen van de g-emiddeld.e- en grens curven zo•rel van de

ontvangsten als van de kosten .

a ) de gemidde lde kos ten zijn de i nt e�ale kosten van n eenheden , gedeeld

door het aant al eenheden n . De grenskosten van n eenhe den z i j n de

integrale kos ten van ( n- 1 ) eenheden .

b ) De gemidde lde ontvangsten z i jn de i ntegrale ontvangsten van n eenh e­

den gedeeld door het aant al eenheden n . De grensontvangsten zijn de

hoeveelhei d waarmede de i nt egrale ontvangst t oeneemt wanneer het aan­

tal van ( n-1 ) eenhe den \t ot n eenheden opgevoe rd vTOrdt , d .vr . z . met • • 1

een kle1ne hoeveelhe1 d toeneemt ,

\ ' / ' . .

' - :. - /

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 585: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 1 9

Het

waarde (kosten� ontvangs ten) . Uit de integrale waarue kan zewel de

gemiddelde- als de grensw·aarde afe:eleid 'verden

Voorbee ld

aantal Int ee;rale eenheden kest

1 0 200

1 1 23 1

1 2 264

Gemi ddelde kest

20

2 1

22

Grenskest

3 1

33

_ _ _ 1â _ _ _ _ _ __ _ _ _ _ _ _ _ �22 _ _ _ _ _ _ __ _ _ _ _ _ _ _ _ _ �] _ __ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ â2 _ _ _ _ _

1 0

1 1

1 2

1 3

200

209

2 1 6

22 1

20

19

1 8

1 7

9

7

5

In het ee ste geval hC'bben Hij met sti j gende kesten in het t'.reede met

dalende kesten te ma�e� . Dit i s gemakkelijk af te lei den , zewel uit

de veranderingen van de �eml�uelde als uit deze van de grenskosten .

a ) Liggen le grenskeste;1 , d . w . z . C: � kesten veer de ne eenheid, ho ger

dan de gemi ddelde kosten veor ( n-1 ) eenheden , dan meeten de gemi d­

delde kesten b i j de evergan� va ( n- 1 ) naar n eenheden sti j gen .

Ir.�erdaa d , indi en b v . de 1 3e eenhei d meer kest dan de gemiddelde

kesten veer de eerste î 2 , da meet het gemi ddelde veer 1 3 heger

liggen dan het gemi ddelde veer 1 2 . 1

veer de ne

een-/ b ) Omgekeerd , i ndien de grenskesten , d .vr . z de K.este

heid lager li gren dan het fCmiddelde veer ( n- 1 ) eenheden , dan

het ge idde lde van n-ee��eden lager l i ggen dan het gemi ddelde veer

n-1 eenheden . InderQaad , indi en de 1 3e eenhei d minder kest dan het

gemi ddelde van de eerste 1 2 , p.an meet het c,emi ddelde veer 1 3 eenhe­

den lager li ggen dan het eemi delde veer 1 2 .

c ) Wanneer de grens_wsten ge lijk z i jn aan de gemi ddelde kesten , dan

zijn de gemi ddelde kesten b i j de evergane: van een predukt ie van 1 2

eenheden naar een p:ced ' _t i e van 1 3 eenheden constant . t1en z i et

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 586: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\

, /

20

inderdadd niet hoe in dat geval het gemiddelde b i � verhorinr van

het aantal eenheden zou kunnen s t ij ren of dalen .

Bij de kostenreeksen kunnen beide �evallen ( van s t i j gende en dalende

gemiddelde waarde ) voorko�en . Bij ontvangsten echter stelt men z ich . . . e .

moel.ll.Jk voor hoe de grenswaarde , d .,., . z . de opbren{"st voor de n eenhel.d

hoger zou kunnen li �gen dan de opbre nrst voor de ( n-l ) e ·vorige eenheden .

Dat zou alleen dan voorkomen indien de producent eerst de minder goede

markten bewerkte en pas later de betere . Dit zou on-economi sch z i j n .

De kostencurve kan inderdaad een U-vorm aannemen maar de vraagcurve

moet ( economi s cherwij s ) s teeds dalen met het gevolg dat de rrenswaarde

beneden de gemiddelde curve lirt .

Mee tkundige voorste 'l 'ling

Indien de hoevee 'lheid op de x- as afrr,e ze-c \·rordt en de waarden (kesten

of ontvangsten ) op de y-as , dan bekomt men tussen de gemiddelde- en

de grenscurven de volrende verhoudi nren :

- Indien de gemi ddelde curve eerst daalt en daarna s t i j gt , zal de

erenscurve de gemiddelde curve in haar minimumpunt sni j den . Inder­

daad , de �emiddelde curve kan slechts dalen zolang de grenscurve

eronder ligt , en slechts sti j ren vanneer de cr,renscurve er boven li ('"t .

Daaruit volgt dat het snijpunt van beide curven moet lirren daar

waar de gemiddelde curve van een dalende lijn overgaat in een stij­

gende , d . w . z . i n het minimumpw. t van de curve .

- Het zelfde 1. s •·raar wanneer de gemiddelde curve eerst sti j rt en daar­

na daalt . In di t �eval sni j dt de grenscurve de gemi ddelde curve

in het maximumpunt .

De � algemene vorm van bei de curven l. S b i j pevolg de volgende

p \

- -

Km/ K '1� m1.n1.mum

q

p

q

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 587: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 2 1

Wat voorafbaat betekent n�et dat av gemidde lde curve daa lt wanneer de

grenscurve daa lt en dat de gemidde lde aurve s leahts kan s tijgen wanneer

de grensaurve insge lijks s tijgt. Geens z i ns , de gemiddelde curve daalt

o f stijgt al naar gelang de grenscurve on�er of b oven de gemiddelde

curve ligt . Beide curven kunnen in tegengeste lde riahting evo lueren

de gemiddelde curve kan stij gen vranneer de grens curve daalt en kan da­

len wanneer de erens curve s t i j pt . Dit valt cemakkelijk te bezien i n

de nab ijheid van het snijpunt . Inderdaad , b v . b i j een dalende eemid­

delde curve kan de grens curve ( die onder de gemiddelde curve li ct ) er

s lecht s b oven s t i j gen wanneer de grens curve sti j gt , terwi j l de cemid­

delde nog daalt !

Eenze lfde vertrekpunt van beide curven op de y-as . Op de y-as ver­

trekken beide curven uit het zelfde punt . Voor een hoeveelheid x = 0 ,

zijn bei de grootheden inderdaad r.el i jk . Voor de eerste eenhei d i s de

gemiddelde waarde celijk aan de grensvraarde .

Algebraïs ch kan dit als volgt be..re zen �vorden

a. voor een rechte :

i ) 0 = p = aq + b M

y=p '\ \

' p=OM = aq+b ( waarbi j a < 1 i s ) \

\ \

' 0 = 2aq+b

0 x=q

t.;aarin OM de gemiddelde ontvangsten weergeven als

de marktpri j s

voor q = 0

heeft men OM = p = b HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 588: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

i i ) 0 = m

èO Ô.CJ.

=

voor q = 0

d ( aq + b ) q dq

heeft men 0 = p = b m

i i i ) Ergo : Or� = Om = p

b . voor de 2e Eraadscurve l. ) 2 0�1 = aq + bq + c

b i j q = 0 0!·11 = c

d ( ac2 + b q ) = -- = 2 aq + b

dq

. 2 i i ) 0 = dO _ d ( aq

rn dq -+ b q + c ) q dq

= 3 2 d ( aq + bq + cq)

dq

voor q = 0

bekomt men 0 = C m

i i i ) Ergo : ON = Om

IntegraLe-� gemidde Zde-� en grenswaarden

22

= 2 3 aq + 2bq + c

Men kan de gemiddelde- , de grens•�aarde e n de i ntegrale waarde t . o . v .

elkaar bestuderen .

a . De algebra

kostpri j s van één eenhei d k ;

kost van de laatste eenheid K m i ntefrale kostpri j s K = I k . ]_

n

K = J k dq ( met k = f( q)

0

gemiddelde kostpri j s K,,1 = l ,._ n

... K .\ k = L i n

grenskost K dK ( continue ) of K = = rn dq rn

grensontvanrrst 0 dO ( continu ) o f = rn dq

K K ( dise ont . ) -

n n-1

0 0 0 ( dis ctont . ) = -

rn n n-1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 589: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

23

Uit de grE:.lsvaarde kan door aggTegati e de integrale waarde afge le i d

wor:•: · r f( q ) dq

0

K = J K dq (vraarb i j K = f( q ) m m

0

Het zelfde eeldt voor O .

D e i ntegrale •raarde i s oak geli jk aan de ·gemi ddelde waarde ver g-

vuldigd met het aantal eenh eden q ( of n ) :

K = KM x q

= Qr-� x q

Grafische voorste l ling

y \ \ \ \

. \ \

\ ' D

f - - - - � ......

\ 1 '---\ , 1

� l' ..... 1 E

1 1.._ 0 q1

b . De meetkunde

l m

1 1

'- --.. 1 �

7 - -/

Il

x

We zullen achtereenvolgens de gevallen van een rechte en van een kromme

onderzoeken .

i ) Een rech te . - Van een wi llekeurig punt f1i op de gemi dde lde curve

wordt een loodrechte op de y-as eetrokken . De gemi ddelde rechte

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 590: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

24

wordt verlengd tot ze de y-as snij jt . Uit dit snijp�t wordt een

rechte getrokken die de loodrechte op de y- as halveert . Elk punt op

de grensli jn komt overeen met het op de gemi ddelde lijn met zel fde

ab c is ( r!l , m , q )

p

0

M ' 1 1

' 1 - ---j i - "'- - - -jl -, t

m1 1

'

M ( gemiddelùe waarden )

m ( grensl i j n )

q

i i ) Een kromme . - Orn de met de gemiddelde kromme de overeenkomstige grens­

kromme te bekomen , neemt men i n de prakt i j k enkele karakterist ieke

punten op de eemiddelde kromme ! . Nemen we als voorb eeld het punt 111_ . In dit punt wordt een tangens aan de remi ddelde kromme getrokken ,

die doorgetrokken vlordt tot ze de y-as snij dt . Daarna i s de con structi e

dezelfde als b ij een rechte . Ret punt op de grenskromme met zelfde

abcis i s dan het overeenkoms tig punt m1 .

Men kan dezelfde t' \eni ne voor enkele ande re punten herbee-innen .

Er zijn twee punten di e van meet af gekend zijn : ( a ) het snijpunt

van de gemiddelde kromme i n het extremum ( minimum- of maximumpunt ) .

In de mees te gevallen vol staat het één of t'o�ee (b i jkomende ) punten

te berekenen om de a Zgemene vorm van de erenskromme ui t te bee lden .

( b ) Het tweede gekenùe punt is het vertrekpunt op de y-as .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 591: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 5

p

rn (gren swaarden) /

waard en )

---

0

Legende

p l s n i j punt van de raak l i j n 1n M l met de P-a s

p 2 s n i j punt van de raak l i j n 1n M2 met de P-a s

p3 s n i j punt van de rn-curve in het rn i n imumpunt van de M-curve

p4 s n i j punt van de M- en m-c urven met de P-as

ml

pu nt o p de gren s c urve rn dat overeenkornt met M l o p d e gemiddelde

curve M

rn2 punt op de grens c urve rn dat overeenkomt met M

2 o p de gemi ddel de

curve M

Q

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 592: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. ,: f.

; " " ... . \ i

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 593: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

26

Hoo fdstuk IV DE PRIJSELASTICITEIT VAN DE VRAAG ( AANBOD )

§ 1 . HET BEGRIP

De prij selasti c iteit van de vraag { aanbod) is de verhouding tus sen

een relatief kle in vers ch il ( verandering) ln de vraag ( aanbod) t . o . v .

een relat i e f klein verschil ( verandering ) ln de prl J S , onder ove ri-gens ge lijkb lijvende oms tandigheden� ( ceteris paribus ) , d . w . z . b i j

onveranderd nationaal i nkomen e n b i j constante pri j zen en vraa�

( aanbod ) van de andere goederen op een bepaald ogenblik .

Notatie ep en ep

( ' v ' s taat voor ' vraag ' en ' a ' s taat voor ' aan-v a b od ' ) .

De pri j selastic iteit van de vraag ( aanb od ) l S een s tatisch begrip .

Di t betekent dat de bran ti tei t en de :prij s op een bepaald ogenblik

t i in de t -:. j d betrekki ng hebb en . :-)aarom i s het beter de uitdrukking

���rsch i l ' en niet ' verander��e gebruiken die meer het i dee van een

t l J dsverloop van t1 naar t2 roef,t . v at i s het gevaar van dit IDl sver­

stand ? Ret antwoord is : wanneer de evolutie in de tijd �ez l en

wordt , zal dilnrijls met een da ling van de pri j s niet een sti jfine

van de vraag samengaan , maar vrel een daling van de vraag , van het

ogenb lik dat de daling van de pri j s de venrachtÏ nf van een verdere

daling verwekt . Symmetris ch met het vorire geval , z al vaak met een

verhoging van de prij s niet een dalinf van de vraag samen�aan , maar

in zover een verdere verh ogine; voorzien l·rordt , z het gevolg een

verhogin[ van de vraag zi j n . Daardm i s het noodzakelijk de verwar­

ring te vermi j den .

Om dadelijk het antwoord te reven op een vraaf die kan opduiken , moet

h ier ge zegd , dat de veranderine in de tijd van de vraagcurve ( aanbod­

curve ) in functie van de prij s grafisch door verschuivingen van de

vraagcurbe ( aanbodcurve ) l·reere:egeven 1vordt :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 594: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

p

/ ./

A2" A ./ _..... 1

./ A 3

27

qr

Uit bovenstaande tekening bli jkt dat de verandering �n de t i j d weerge­

geven wordt door een verschuiving van de vraagc urve naar recht s o f naar

links . Dit betekent dan dat met eenzelfde pri j s p1 al s op het t i j dstip

t 1 , op het t i j dstip t2 een vraae overeenko�t die hoeer of lager is dan

op het t i j dstip t1 •

De formule van de prij selasti citeit � s de voleende

!1x x !1x e = =

t,.y t,.y y_ x ( 1 )

y

of

e = t,.q E. t,.p q ( 2 )

waar�n de symb olen de volgende betekenis hebb en :

b i j ( l ) : !1 · . = versch il b i j de kuant iteit ( vraae; of aanbod ) cet eris x paribus ( l )

( l ) Cet eris parib us betekent stricto sensu dat !1 q e n t,.p een alterna­tieve ( hypothet ische ) kwantiteit en r�J S aanduiden op het ze t i j dstip ,waarop niet de pri j s p en de b antiteit q zouder gelden , m��r

.p � !1p en q � !1q . In r�ere . � in laat cet �ri � paribus de ver­

W�J z� ng naa: een ander reel: pr� �s en k�ant �te�t op een ander moment toe �nzover de econom� sLhe omstand�eheden onveranderd geb le­ven z i j n hetgeen niet van een fYsisch tij dsverloop afhangt . Deze laatste r�mere int erpretatie is de ze die b ij een regres sieb ereke­ning en een statisti sche elast icite itsberekening geldt . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 595: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

b i j

x = àe kwant itei t ( vraae o f aanbod ) op het tij dstip t . 1. IJ.y = het verschil b i j de pri j s cet eris pari b us

y = de pri j s op het t i j dstip t . 1.

( 2 ) :

IJ.q = IJ.x h ierboven

q = x hierb oven

IJ.p = IJ.y hierboven

p = y hierb oven

28

De prij selasti c iteit van de vraa� , resp . van het aanbod i s gelijk aan

de verhoudine tus sen de verschillen b i j de kwant iteit en b i j de prij s ,

vermeni gvuldigd met de verhoudin� tus sen de pri j s en de kwant it e it .

Uit de b epaling blijkt dat de verschillen b ij de pri j s k lein moeten

genomen worden . Daaruit vloeit de vol�ende prec isering voort :

e = lim . IJ.q .E. IJ.p q

IJ.p-+o

e = dq .E. dp q

Uit deze formules blijkt dat de pri j selasti citeit het produkt i s van

de afgeleide van de kwantiteit ( vraag o f aanbod ) naar de prij s door de .-·

verhouding van de prij s/

tot de kl-rant i tei t .

Hier kan dus de naULJkeza>ige deÎini tie Horden gegeven : de elast i c i tei t

van een functie ( vraag of aanbod ) t . o . ·� . de variabele ( pri j s ) i s de

limiet van de verhoudinl?' van het relati eve verschi l :' · · i j zi ging) van de

v1anneer h et verschi l ( -ri j z iginf' ) van de variabele naar 0

stree ft .

Ui t de formule vloe it verder voort dat zowel b i ,j de rechte als b i j een

kromme de elasti citeit voor de onders cheiden punten van de vraag- of

aanbodl ijn verschi lt . Immers : b i j een rechte zal 1-rel iswaar de afgele i­

de een constante z ij n , doch de verhouding p/q zal voor de onderschei den

punten van de rechte variëren . Bij een kromme i s dit a fortiori waar ,

aangez ien ook de afgelei de verandert .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 596: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

29

Bij een da __ ende rechte zal de ela�tici tei t kleiner üjn voor een punt

dat verder op de vraag ( aanbod ) c urve naar rechts ligt . lmmers de ver­

houding p/q zal kleiner worden ten�i j l de afgelei de constant b li j ft .

a ) Bij het snijpunt met de x-as i s de e lasti citeit alt i j d O . Inderdaad ,

in dit snijpunt i s p/q = 0 aangezien p = O .

b ) Bij h et snijpunt met de Y-as i s de elast i c ite it . a . Inderdaad , 1 n dit

s nijpunt is p/q = a aangez i en q = 0

c ) Verder zal blijken dat in het speciaal eeval van een dalende rechte

de elasti c iteit ( van de vraae ) halverweee de rechte gelijk i s aan -1 .

Grafische voorste l ling

p

e = 0

q

Elasticiteit van de vraag

De elasti c iteit van de vraae kan zowel pos itief als negatief of nul

zij n . GeHoonlijk i s ze negatief, d . t,r . z . dat met een po s i t i e f verschil

b i j de pri j s een neeat i e f verschil b i j de vraag samengaat en met een

negatief versch i l b i j de prij s een pos i t i e f verschil b i j de vraag .

Indien b i j de gewone voorstelling van een ( dalende ) vraaecurve

p2 > p 1 volgt dan dat q2 < q 1 .

Uit zonderlijk kan de elast i c ite it van de vraae echt er ook pos it i e f

Z 1 J n : vranneer met e e n h o gere p r i j s een ho sere vraae- zou samengaan .

H p . -

et geval e > 0 komt oneconom1 sch voor . Immers , de vraag l1gt h oger v

omdat de prij s hoèer ligt ( partiële refres s ie van de gevraagde hoeveel-

heid naar de prij s onder overi gens gel i j kb l i j vende oms tandifh edën ) .

Men gee ft de naam van GIFFEN- e-eval o f Gi ffen-paradox aan een dergelijke

pos iti eve elasti c iteit van de vraag t . o . v . de pri j s . Men spreekt

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 597: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ChdP is één van de grootste, één van de meest bekende en meest be­sproken, maar wellicht ook één van de minst écht gekende wijnen van Frankrij k !

Châteauneu du Pape

De naam aileen al spreekt zodanig tot de verbeelding, dat het bij de meeste mensen gewoon bij verbeel­ding blijft. Daardoor, helaas, is het ook de wijn die het vaakst slachtof­fer is van misprijzen en laatdun­kendheid. Naar alle waarschijnlij k­heid is dit mede te verklaren door het feit dat het de wijn is, die in de ganse wijngeschiedenis het meest "gemanipuleerd" werd (vervalsing­avant-la-lettre). Dit is dan weer de reden waarom hij averai bekend is : er zijn wijnboeren in Frankrij k d;i�eJL�l n��1 8�1�5�v�o�lg�d�e�L�a�S�o�li�tu�d�e�,�t�h�a�n

-s

de Vouvray niet kennen, noch �; eigendo

Jura- of de Côte de Buzetwijnen, r e plaag van de phylloxera -maar eenieder in binnen- en buiten- de wijnstokluis die de wortels van land kent de ChdP-wij nen . de planten vernietigt - werd, i

1 870, de ganse wijngaard verwoe . Korte geschiedenis van deze wijn tot Het was een echte katastrofe. aan zijn A.O.C.-statuut wanhopige boeren schakelden o n Vanaf 1 309 tot 1 376 vestigden de over op de teelt van kersen (zeer (wijn)pausen, o . m . Clemens V, geliefd in Engeland), olijven (er Joannes XXI I , Clemens VI enz . , kwamen twee grote olieslagerijen) , zich te Avignon. Joannes XX I I , een amandelen enz . , enz. pienter zakenman , maakte van de Rond 1 888 begon een nieuwe toe-residentie in Avignon een paleis, komst voor de Chd P-wijngaarden : n'let ais buitenverblij f een kasteel jonge aanplantingen op Ameri-dat men C hâteauneuf-du- Pape kaanse onderstam gaven goede noemde, en bouwde de wijnaan- resultaten. Nog v66r wereldoorlog I plantingen aldaar verder uit . De · was er weer een grote produktie en wijngaard rond dat buitenverblijf, de beroemdheid steeg, zelfs over-1 2 ha (huidig Clôs des Papes van p . dreven : alles wat enigszins rood Avril) , bracht ' miswij n ' voort. Dat was en voldoende alkoholgehalte die paus ook wat van feesten kende, had , werd verkocht, ingescheept én leert ons de rekening van het trouw- gedronken ais C hâteauneuf du feest van zijn nichtj e : 690 kippen, Pape ! De benaming was zo popu-580 patrijzen, 270 konijnen, 8 var- lair geworden ais hedendaags deze kens, 4 wilde beren, 40 kieviten enz. van " Liebfraumilch " in Duitsland. werden er verorberd, en alles werd ln Bordeaux en Bourgogne, waar overgoten met vaten en nog vaten men ook niet te nauw keek wat de ChdP . opbrengst betrof, werd de ChdP Avignon kende in die tijd en vooral gekocht om, in zwakkere jaren, de nadien grote welvaart. Het werd hét kleur en het alkoholgehalte op te handels- en financieel centrum van trekken. In die tijd was dat heel Zuid-Frank rij k . De wijn werd normaal ! bekend en beroemd ais «vin Om die handel optimaal te maken d ' Avignon» en werd langs de was het belangrij k dat men in ChdP Rhône uitgevoerd . Van betere kwa- vooral (of bijna nog uitsluitend) de liteit nog was echter de «vin de Grenache druivenstok zou aanplan-Roquemare» . ten . De Grenache geeft een hoge De vermaardheid van ChdP kwam alkoholgraad, een diepe kleur en . . . vooral rond het ein de l 8e gr:ote opbrengst . Ook nu nog is de eeuw. Château La Nerte het ChdP voor een groot percentage eerste kasteel in Frankrijk dat met afkomstig van de Grenache. k�teelbotteling begon, in 1 785 (dit En dan , in 1 923 - een historisch is 1 ·aar vroeger dan Ch. Lafite . jaar ! - kwam hieraan een einde .

Onder leiding van baron Leroy de Boiseaumarié (eigenaar van Ch. Fortia) werden de eerste wettelijke bepalingen vastgelegd om een dege­lij ke en eerlij ke "tafelwij n " te bekomen . Deze wetten werden overgenomen in de bepalingen yan de A .O.C. ( 1 936) . Die baron heeft aldus werkelijk baanbrekend werk verricht. Hij was de eerste die het aandurfde de wijnboeren van zijn eigen gemeente te verplichten zich te onderwerpen aan zekere overeenge­komen regels, teneinde vervalsing en misbrui k tegen te gaan . Zo het verbod tot aankopen van druiven uit andere strekeri; het chaptalizeren (toevoegen van suiker aan de most, om aldus meer alkohol te ro

); de overproduktie; he an dP met andere wijne

Hiervoor werd een charter opge­steld van zes punten. Gezien de uiterste belangrij kheid, zetten we ze hieronder op een rijtje : 1 . Volledige omschrijving van het gebied waarbinnen de ChdP mocht verbouwd worden , sarnen m et de aanduiding van de hiervoor ge­schik te gronden; 2. Enkel 1 3 druivenrassen mogen in aanmerking komen ; 3 . De snoeiwijze wordt duidelijk omschreven, teneinde de opbrengst te beperken; 4. Een minimum van natuurlijke alkoholgraad van 1 2, 5 ° is vereist (dit is het hoogste m inimum voor rode wijnen in Frankrijk) . En dit zonder chaptalizatie ! ; 5 . Bij de oogst moet minstens 5 11Jo van de opbrengst verwijderd wor­den , t . t .z. de onrijpe en niet gezonde druiven (het percentage van deze verplichte schifting wordt thans jaarlij ks vastgelegd en kan gaan tot 20 o/o ! ) ; 6. Goedkeuring van d e wijn door een commissie. Deze strenge bepalingen werden in 1 936 overgenomen in het dekreet van de A.O.C. en werden bijge­werkt in 1 97 5 .

I n volgende aflevering komen wij terug op deze A.O.C.-wetten en schrijven wij over de geografie van de ChdP, het belang van de drui­venrassen, de vinifikatie en . . . de wiin zelf ! R . v . d . B . /G . V .

de autotoenst 2 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 598: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- - - -- ------------

30

ook van 1 s nob appeal 1 • In dit ge-.ral i s de hogere prij s een componente

van de aantrekkingskracht van het produkt .

Hier weze de nadruk gelegd op het onderscheid tussen een hogere pri j s

( posit ief verschil met de eerste hypothese e n een verhoging van de

pri j s in de t ij d . Het GIFFEN-effect stelt een hogere vraag voor t . o . v .

een hogere pri j s op het zelfde ogenb lik o f in dezel fde omstandigheden

en niet een pri j sverhoging ( in de t i j d )

Elasticite i t van het aanbod

Hier komt in de praktijk meestal een positieve elasti citeit voor :

een hogere prij s gaat met een hoger aanbod sarnen en een lagere prij s

gaat sarnen met een lager aanbod , m . a .VT . bei de verschillen gaan 1n

dezel fde richtin g . Onder de invloed van het inkomens e ffect kan ook

een kromme voorkomen , deels met een positieve en deels met negatieve

elasti c ite it ( c fr . Deel I , b l z . 2 1 7 ) .

Oneindig k leine veranderingen

Wanne er rekening 1..rordt gehouden met oneindig kleine veranderi ngen ,

ziet men dat de elas t ic i teit in een

is dan het produkt van de verhoudinr

die door een raakli jn in het punt �1 ,

punt H1 van een curve ni et s anders

E door de tangens van de h oek a q met de y-as gevormd 1..rordt .

e = E . tg a ( waari n tg a = dq) q dp

p

'

q HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 599: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 1

In b ovens·�a.and voorbeeld bekomt Iuen

tg 40 = 0 , 84 :Pl = 1 . 8 = 0 , 83

e = 0 , 84 x 0 ,83 = 0 , 70 (beter - 0 . 70 )

Geta l len i n procenten

Wanneer de re ferent ie ' prij s ' p geli j k 100 ( o f gelijk 1 ) gesteld wordt ,

wordt de berekening vereenvoudigd . Men kan de e lasticiteit dan ook be­

schouwen a ls de procentue le verandering bij de k�ti teit (vraag of aan­

bodJ t . o. v . een verandering van de prijs met 1 � (praktische bepaling) .

Verband tussen e en 0� OM� Om en ook K� KM� Km (algemeen : de relatie

tussen e en lv_, WA en V!m ( integrale gemiddelde en getalwaarden )

0 = OM K = Kf-1

algemeen

q

q

( inteerale ontvangsten = p x q )

i-l = \-T q

Men weet dat

OM =

T' verder :

0 = m

dO dq

K = dK m dq

( integrale kesten = K rn

Formule van Amoroso en Robinson

Ui tgangspunt

0 = p . q

0 dn ( + _q dp ) = m = q � + p = P 1 p dq

: '

J

q )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 600: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 601: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

\velnu

daaruit volst :

d q 1 - = -p e

32

Daaruit volgt 0 = p ( 1 + l) m e ( formule van Amoroso en Rob inson )

Voor de prakt isch aanwending van deze formule wordt

volgende :

( 1 ) 0 sti j gt indi en 0 m > 0 en 0 daalt indien 0 < O . m

gewe zen op het

-----

( 2 ) 0 i s positie f , negatie f of m nul al naargelanf, le l groter , kleiner

1s dan of geli jk

§ 2 . DE NillŒRIEKE BEREKEN ING VAN DE ELASTICITEIT

:1 • A lgebraische methode

Laten we als voorbeeld een li neaire vergelijking nemen van de vorm

q = ap + b , vraarin q de gevraagde hoeveelheid vertegenwoordi gt en p

de prij s . Laten ,.,e aan de parameters a en b volgende waarden geven

a = -2 ( negatief : dalende kurve )

b = 20 ( intercept )

Deze vereeli jking wordt dan q = -2p + 20 en kan weergegeven worden

door de voleende tabel met dubbele ingang

p

0 1 2 3

9 1 0

q

20 1 8 1 6 1 4

2 0

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 602: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

p 33

20

1 0 J -2y+20 )

0 1 0 0 q )

De vraag i s nu : welk i s de elasti citeit van de vraag 1n een b epaald

punt , want uit de hoge r gegeven formule e = ddq Q b li jkt dat p q

zelfs i n het geval van een rechte { w·aarbij de afgeleide een constante

is ) de elasticiteit voor alle punten ni et c onstant zal z ijn en 'e '

bij gevolg niet voor alle waarden dezel fde waarden zal aannemen .

De berekening geeft inderdaad

e = J2. q

dq x ­dp dq ( waarbij dp = -2 )

voor p = 0 en q = 20 0

e = - x -2 = 0 20 voor p = 1 en q = 1 8

1 e = 18 x -2 = -0 , 1 1 voor p = 2 en q = 1 6

2 e = 16 x -2 = 0 , 25

voor p = 10 en q = 0 1 0

e = - x - 2 = a 0

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 603: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

34

2 . Meetkundige methode

a . dalende kurve

p

A B '

H

\ \

\ \ M c

0 q

lste methode . - Eerst de herinnering aan formule van e

e dq .E. = -dp q

FB OH e = -FG OD

HB OH e = -AH OD

HB OH e = -AH HB

OH e = -AH

BijtSevolg i s de elasticiteit in elk punt van de curve gelijk aan de

verhouding van de lijnstukken OH en AH .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 604: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

35

2de methode . - De volgende vergeli j k i ng i s de meest suggestieve voor

een vlugge raming van de elasticiteit in e lk punt van de curve :

OH AH

= BC AB

De ze vergelijking !� betekent dat de elas t i c iteit in elk punt van

de curve gelij k i s aan de verhouding van de lijnstukken van de tan­

gens i n dit punt , die uit het raakpunt resp . de x-as en de y-as snij ­

den .

Discussie . - We zullen ons tot de besprekin� van de 2de methode beper­

ken . 1. ) . BC .

d t De verhoud1ng AB neemt af naar gelang de h ell1ng van e angens

aan de curve toeneemt . In een punt B ' dat links van B op de curve

gelegen is neemt de lengte van BC weliswaar toe , maar de lengte . BC van AB neemt nog vlugger toe , met het gevolg dat de verhoud1 ng AB

afneemt . Aan de grens •rordt BC onbeduidend in vergeli jking tot

AB . BC 0 en de verhoud1ng AB = e streeft naar .

i i ) Op de curve zal men op een bepaald ogenblik BC = AB bekomen . In dit punt van de curve i s de elasticit eit gelijk aan de eenheid .

Bi j een dalende curve vanzel fsprekend - 1 . i i i ) In het punt B i s BC groter dan AB . De elasti c iteit i s b i j gevolg

dan groter dan · .· 1 ) ( ht çt � v��{\..( !.. � V 1-r HvC �� V- Ctvt H

iv) In een punt op de curve B" rechts van B z al de tangens geleide­

lijk de pos itie van een evenwi j di ge met de X- as , en loodrecht op BC

de Y-as aannemen . In dit geval stree ft de waarde van AB naar

oneindig . .

b . sti j gende curve

Er i s geen wezenlij k verschil 1n de meetkundi ge methode 1n het geval

van een sti j gende curve . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 605: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/ . L

36

p

B

A

0 E q

We vertrekken van de gekende formule

e = � E. dp q

FH OB e = CH OE

AD OB e = -CD OE

AD OB· ( immers OE AD ) e = (/) -: AD

OB e = -CD

OB e =AB

Discussie

l.. ) . OB . De verhoudl.ng AB neemt toe naargelanf. de hell1ng van de tanEens

l.n het punt C afneemt , m . a .w . naar gelan� de curve afvlakt . In-

derdaad , OB b li j ft constant , tenri j l AB naar 0 stree ft . Aan de . OB grens 'wrdt de -raarde van de v-erhoud1ne: AB

= co wanneer de tangens

aan de curv2 l.n het punt C evenwi j di � met de X-as verloopt .

i i ) in een punt C ' loopt de tangens door de oorsprong 0 van h et assen­

stelsel . In dit geval bekom� men OB = 1 en de elas t i c itei t van AB

de curve in dit punt C 1 i s g':üi j k aan de eenh eid .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 606: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 607: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

37

i i i ) 1n r :m punt C " , zou het sni .: ;>unt van de tange� ·.:; met de Y-as bene­

den de oorsprong 0 van het assenste1se1 komen te 1iggen . In dit . OB geva1 ,.,ardt de verhoud1ne: AB

= e > 1 .

i v ) i n een punt C ' ' ' zou de tangens evenwij dig met de X- as worden en

e oneindig

§ 3 . STATIST ISCHE BEREKENING VAN DE ELASTICITE IT

·1 . PW'I.ktue Ze methode

Men b erekent voor e1k punt van de chrono1ogische reeks de verhoudi ng

Voorbee Z(

1961

1962

1963

Q

285

300

22 1

.-

p

8 . 83

8 . 76

9 . 04

( 1 )

+0 . 05

- 0 . 26

( 2 )

-0 . 0 1

+0 . 03

é . 1

- 5

- 6 . 7

Bezwaar . - en bekomt een versch i11ende waarde van e voor e1k j aar .

Vaak zul1en de waarden zich echter rond een middenwaarde c oncentre­

ren die dan een samenvattend c ij fer kan zijn .

2 . Men s te1t de reeks onder de vorm van een puntenwo1k voor van de

vorm

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 608: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(

38

p a = iE_ en e dq = � x E. a q

x ( 1 964 )

x ( 1 ) x( 1 962 )

0 q

Door het feit dat de onafhankelijke variabele op de y-as voorkomt

zal a moeten omgekeerd Horden . Â ("

Indien de correlat i e groot i s kan men{� regres1s

.iecoë ffici ënt

a = � van p naar q berekene n . q d l De omgekeerde d

q = - gee ft de regres siecoëffi c ient weer van q naar P a

p , di e r · n voor de berekening van de elasti èiteit nodig hee ft .

Men bekomt verder :

Alhoewel a b i j lineaire regre s s 1 e een constante i s zal e voor elk

punt van de regres si erechte anders liggen van,•ege de andere verhou­

ding .E. q

3 . Als men over de trendberekening be schikt ( i n functie van de t i j d )

voor de p e de q •vaarden kan een gemi ddelde elasticit eit voor de

gehele peri ode worden berekend . Immers :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 609: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ep =:: q

=::

=::

=

waarln a ,

a2

dq _g _ dp p

dg l - x -

q dt dp l - x -p dt

dq l - x -dt q dn l

- x -dt p a ,

-

_q _

a2 p

=:: dq dt

= dp dt

. ' /

39

De elas t i c iteit kan afgelei d worden uit de rer,res siecoë ffi c i ënt en a 1 en a2 in funct ie van de t i j d door de ze rerres s iecoë ffic i ënten in rela­

t ieve waarde uit te drukken t . o . v . een b epaalde ( poed c:ewzen ) k oppel

van waarden voor q en voor p .

Grafi sche voorstellinr.

q p

p q

t t

( gemiddeld ritme ) ( gemiddeld r itme ) q p

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 610: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

40

bekomt men voor de vergelijking

van de ' ranre ' op de y en opa2 de x-as .

Bij voorbeeld een verviervoudicinc op de q- as. t . o . v . een verdubbeling op

de p-as >rat de uiterste be zetting van het s c atterdiagram betreft .

p (

0 q

x4

In bovenstaand geval i s de elasti c itei t onf,eveer 2 als samenvattend

c i j fer voor de gehele reeks . �,!en zal er echter over >vaken dat dit

alleen mag inzover de correlat i e groot i s .

§ 4 . DE UITERSTE WAARDEN VAN DE ELASTICITEIT

De hoogste en laagste vraarden die de e last ic iteit van een c urve kan

aannemen zi ·n 0 en CL . In het eerste geval i s de c urve een evemri jdige

met de y-as , i n het t1-1eede geval een evem1ij di ge met de x- as . ( !'-"en

zal z i ch herinneren dat met de aanrenomen convent ie de pri j zen op

de y- as en de kwantiteiten op de x-as afgezet >vorden ) .

Waarom i s in het eerste eeval de elas t i c itei t geli j k aan 0 ? Omdat dx dy = 0 over geheel de lijn , vranneer de hell i ne; nul

elasti c i te i t CL in het tweede geval ? dx Omdat d = a.

y l i jn , >ranneer de rechte evemii j die; met de x-as i s .

l S . "1-Jaarom i s de

i s over geheel de

Hanneer de elas t i citei t over gehee l de Zijn nul l s , spreekt men van

een vo lmaakt one last i sche vraag , resp . aanb od .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 611: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4 1

vlanneer de elasticiteit over gehee Z. de l.ijn oneindie; 1 s , spreekt men

van een voZ.maakt e lasti sche vraar , resp . aanb od .

p

0

e = 0

1 vraag naar doodki sten 1n een welvarend land

1 - t- - - - - - - -

1 1 1

c = (l

q

Een t re ffend voorb eeld van een (b i jna ) volmaakt one Z.astische vraag

i n functie van de pri j s i s de vraag naar doodkis ten . Een laeere pri j s

zal ceteri s paribus �een ho�ere vraae en een hogere pri j s (b i jna ) geen

laeere vraaf medeb renge n , aangezien de famil i e welli cht liever de be-

stedingen op andere eoederen zal inkrimpen . Een recent voorb eeld de

vraag naar b enzine bleef in 1974 one;eveer c onstant ondanks een pri j sver­

hogi ne; met ca . 30 1- . Het i s moeilijker om een koop aar aan te duiden

( ni et : een artikel van een bepaalde producent ) die over de gehe Z.e Zijn

uiterst elastisc_ i s . In de refel i s de vraag in een b epaalde pri j szo­

ne vri j onelasti sch , maar vroef of laat komt een punt waar de elas t i ci­

teit eroot Hordt . Een recent voorbeeld \·rerd e:eleverd door de vraag

naar koffie , die b i j een verdubbelinr van de prij s voor een staking van

de kopers k\oTam te staan . Andere voorb eelden van een zeer elasti sche

vraae z i jn : de vraae: naar boter , b ioscoop , althans van een zekere prij s­

zone af , enz .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 612: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 613: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

§ 5 . DE ELASTICITEIT EN DE VERHOUDING TUSSEN DE GEMIDDELDE- ElT DE

GRENSCURVE

42

Hoe grot�r de elast i c i teit , hoe kleiner de afstand tus sen de gemi ddel­

de- en de grens curve uordt en ome-ekeerd hoe kleiner de elast i citeit ,

hoe groter deze afs tand zal z i j n . NeMen we het geval van een dalende

curve :

H

0

Hoe hori zontaler de tangens in het punt B zal ZlJn ( grotere elasti­

c iteit ) , hoe dichter ook het punt B ' ( op de frenskrornme ) bij het punt

B ( op de eemiddelde krornme ) zal komen te l Îfgen en , omgekeerd hoe

stei ler de helline van de t anrens ( k ei nere elas ti c " tei t ) hoe verder

het punt B' " ( op de e-renskromme ) zich van het punt B ( op de femi ddelde

krornme ) zal venrij der en .

§ 6 . GEOMETR ISCHE VOORSTELLI �G VAN V.T U IT H1 � HET BEHULP VAl'T e rn -

Uit de vergelijking e = . . BC ) .. genllJk - AB

BC AB

volŒt een belangri jke cons e�yent i e ( e i -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 614: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Immers ,

BC e = AB

OH = AH

Welnu , AH = BD , waarui t volgt

e = : , = BD BB '

43

Welnu, BD = gemi ddelde waarde en BB ' = remiddelde uaarde BD - mar�u­

nale 1.·raarde B ' D waarui t volet

pemiddelde waarde e = gemiddelde vraarde - grens1·raarde

e =

-e = H - H I l m

Hierui t volgt :

vlM = -e ( \,rjn

- Wm)

H, .. 1 = -e H . + ek t f1J m

en verder

H m

e ! 1 m

e r-i m

( 1 )

( 1 ) Vergeli j k met formule Amoroso en Rob i nson

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 615: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Toe .·a":>sincren � '

Bi j e = - l 'tvordt H = m

Bi j e = - 1 /3 wordt \v rn Bij e = - 3 wordt H rn =

0 ( de grens't-Taarde b ereikt de x-as )

= - 2 M .

+ 2/3 M .

Hieruit volgt dat b i j een rechte de grenslijn de X-as sni jdt op een

punt dat juist onder het halveringspunt l i gt of onder het punt met

e = - 1 .

44

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 616: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

45

§ 1 . BEREKENING VAN DE GRENS\vAARDE UIT DE GEMIDDELDE HAARDE E� VICE­

VERSA

Uit de bovenvermelde relatie t us sen r-1 en m vloeit voort dat met behulp

van e de grensHaarde uit de gemiddelde waarde kan berekend worden ( en

vi ce-versa ) .

TWee moei lijkheden

a) �vee gelijkvormige curven op een verschillend niveau3 z ullen in

elk punt niet dezelfde elasti citeit bezitten , aangez ien de verhou­

dine p/q niet dezel fde zal ZlJ n . Dit i s duidelijk zi chtbaar in het

onderstaande voorb eeld

� M - - - �M 1

De afgele ide van de bei de c urven ln het punt �11 en L1

z8.1 · wel i s­

\vaar de ze � fde doch c vc rhoudinr ;: , 1� z al p:roter . zi j n dan de

verhoudins p2/� met het eevol g , dat de elasti citeit in het punt M1 grot er zal z i j n dan in het punt L1 .

b ) �ee ( o f meer ) punten op een zel fde rechte z ullen een alende elas­

t i c iteit b e zitt en , al naarrelanp- de c urve di chter b i j de x-as komt

te liggen . De afgel ei de zal even groot z i j n ( cons t ante ) doch de ver­

houding p/q varieert . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 617: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4 6

Hoof.:stuk V

VERHAYTE BEGRIPPEN

§ 1 . KRUISELINGSE OF IHD IRECTE ELASTIC ITE IT

De vraag naar een koop,•aar hanrt 1 n eerste instantie van de marktpr i j s

van het betrokken f"Oed af . ; :aar het i s onmoreli jk een b ehoorli jke ver­

klarine te vinden zonder andere variabelen in de studie te betrekken .

In de eerste nlaats komt hierbij ter sprake de prlJ S van sommiEe ' ver­

"rante ' produkten . Een treffend voorb eeld : de vraar naar boter en de

prij s van de marrar1ne .

Men ree ft de naam van ' krui selinrse-elasticiteit ' aan de verhoudinr

tus sen het re lat i e f verschil b i j de vraag naar ee , koon�•aar en het

relatief verschil in pri j s van een ander goed . De formule i s de vol­

gende :

=

De symbolen hebben de volrende b etekeni s

dq = het verschil b i j de vraaE ( aanb od ) van het produkt I I ( ceteris 1

paribus )

q 1 = de vraar of het aanbod van het produkt I I

dp 1 = het versch i l b i j de pri j s van het rodukt I ( idem )

p = de pri j s van het produkt I .

De krui se lings-elasti c iteit laat toe de actie van de p�j s van een koop­

\faar A op de vraar naar een andere koopwaar B ui t te drukken . J 1en kan

daaruit zeer b elanrrijke conc ies aflei den .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 618: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

P 'f�k � �·&sr v_ �.>-vvz o

( lt'��41!�� 1

Een positieve krui selingse- elasti c i���

�t!���n;���::ide koopwaren

met elkaar concurreren. Inderdaad , de �4a&Id� i · s van het

goed I b rene;t d� ii(f!J"'.:e il &eiZ"""de vraae'V'naar de koopHaar II ' Haarb i j

de toeneming van de vraae- naar de koopvaar I d e vraat:; naar de koopHaar

I I verdrinet . Ome;ekeerd , zal een sti j r,ing van de pri j s p 1 van het e;oed I

een sti j gi nr- medeb renren van de vraae; naar het e;oed II , 1-raarbi j een da­

ling van de vraag naar het goed I het roed II ten goede komt .

Een �atie� kruiseli ngse-elasticit�t b etekent dat beide koopwaren

comrLementa�=· zijn . Inde�daad , een da1f� if��de prij s p 1 v&� het goed I

V�f M.NV bren�:t een . ( aeqw je Hii'IHilf naar de koop•raar II en een stij ging

van de prij s p 1 van het fOed I b renr:t een dal i ne; mede van de vraag naar

het goed II . Dit betelŒnt dan dat de toeneminr van de vraae: van het eer-

ste produkt I , i ngevolge de pri j sverlarinr , tevens een verhoging van

het goed I I met zich medebrenrt , vraarvan de vraae; so Lidair i s met de

vraae; naar het eerste produkt , tenrij l een sti j gi ng van de pri j s p 1 vlifi

het goed I een achterui tganr van de vraar naar het goed I medebrengt ,

die de vraag naar het goed II medesleept .

Een voorbee Ld van een positieve kruiseline;se-elasti c iteit l S de vraag

naar varkensvlees en naar rundvlees . Deze koopwaren z i j n concurrerend .

De krui seli nrse-elasti citeit van de vraar naar rundvlees t . o . v . de pri j s

van het varkensvlees bedraagt + 1 . Deze elasticiteit is vanzelfsprekend

ln absolute waarde kleiner dan de �· - t i evc..- ) pri j s- elast -' cite it van

de vraag naar rundvlees t . o . v . de pri j s van het rundvlees zel f . Deze

bedraat:;t i nderdaad - 1 , 5 ( e:rote elasti citei t ) .

Een voorbee ld van een negati eve krui seli nrse-elasti citeit l S de vraag

naar benzine en de vraag naar auto ' s . De krui selingse-elasti c iteit

tus sen de vraag n aar auto ' s en de pri j s van de b enzine i s ner:ati ef , om­

dat een dali ne; van de benzi nepri j s n i et al leen een sti j ging van de vraag

naar benzi ne met z i ch brengt , maar tege li jkert i j d een sti j gi nr van de

vraag naar &,_. � : 1 s ( complement ari tei t ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 619: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

48

§ 2 . SUBST: rUTIE-ELASTICITEIT

De formule van de substitutie-elastic iteit �s de volgende

d ( � ) ql q

2 q2 p2 q d (-- )

1 ( 2 , 1 ) l ql pl = x

p p q2 d (�) d r 2 ) � -

p 1 p 1 q 1 :p2 :'_) 1

\vat b etekent d�z'= v�i j inge1·rikkelde formule ?

De stustitut i e- elasti c i teit is de verhouding tus sen

a ) b i j de bran ti tei ten : de mate Haarin de verhouding tus sen de vraag

naar beide 1varen z i ch gevri j z i c:d heeft

q � ( d _g_) t . o . v . de oorspro::J.celi jke verhouding ( q) ;

q 1 1

b ) b i j de pr�J zen

e;eHi j zi gd heeft

de mate vraar�n de verhouding tus s en de pri j zen zich

p p ( d _g_) t . o . v . de oorspronkeli jke verhoudi ng (�) .

P 1 P 1 Laten He een numeriek voorbeeld nemen :

a ) de lnranitei+.en Forden 60 en 4 0 : verhouding 1 , 5 tervij l de verhou­

ding tus s en de k1·m.ntiteiten vras : 25 en 20 : verhouding 1 , 25 .

Relat i e

1 ,50 - 1,25 = 1 , 25

0 ,2

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 620: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

E U R O P E E S P A R L E M E N T E U R O P A · P A R L A M E N T E T EUROPJ(ISCHES PARLAMENT E U R O P E AN P A R L I AM E N T P A R L E M E N T E U R O P E E N P A R L A M E N T O E U R O P E O

r

De Comm i s s i e voor de l andbouw van h e t Eu rope s e Pa r l ement ga a t akkoord m e t de

v o l l ed iqe s chors i ng van douaner echt en voo r t a fe l appe l en t/m 3 1 decembe r 1 9 7 7

Het voors t e l van d e Comm i s s i e v;:�n d e Eu rope s e Geme cnschappen om d e

douanerechten voor t a f e l appe l e n , d i e 1 4 % bed r ;]gen , t/m 3 1 decembe r 1 9 7 7 vo l le d i g t e s chor s en , i s goedgek eu rd door d e Comm i s s i e voo r d e l a ndbouw van

het Eu ropes e Pa r l emen t , d i e d i t bes l u i t nam in een vergad e r i ng d i e op l l ok­

tober 1 9 7 7 onder voorz i t t e r s chap van de h e e r R . Iloudet ( L ib era l e en Democra­

t i s che Fra ct i e ) t e Luxemburg werd gehoud en . D e heer Houd et t rad voor d e Com­

mi s s i e voor de l andbouw t evens op a l s rappo r t e u r inzake het voo r s t e l van de

EG-Comm i s s i e betre f fende t i j d e l i j k e en v o l l e d i g e s chors i n g van de autonome

rechten van h e t gemeens chappe l i j k dou a n et a r i e f voor t a fe l a pp e l en .

Met het oog op de bu i t engewoon hoge ma rktpr i j z en �n de Geme enschap

meende d e Comm i s s i e voor de l andbouw het voo r s t e l van de EG-Commi s s i e t e

kunnen goedkeu r en . I nd erdaad z i j n de

b l ik b i j zonder hoog ; i n s ommi g e l id - s t a ten z ij n z i j twee ma a l z o hoog a l s

vorig j aa r . Het i s de bedoe l i n g v a n de EG-Comm i s s i e am de s i tua t i e d i e i s

ont s t a a n door d e s l�oogs t i n de Geme enschap , voor d e c onsument

te ve r l icht e n . De oog s t yan � i t j a a r is d e l a a g s t e s inds 1 962 en l i gt met

5 , 2 m i l j oen ton ongeveer 22 %1beneden het gemi dde l d e van de voo rgaande

j a ren . D e app e l oogs t b ec'H;.oe(.:r i n de j a ren 1 9 76 , 1 9 7 5 en 1 9 74 respe ct i eve l i J k

5 , 7 , 6 , 4 en 7 , 4 m i l j oen ton . --..

I n het vers l a g van de heer Houd e t verzoekt de Commi s s i e voor de l a ndbouw

de EG-Comm i s s ie , ha a r spoed i g voor s t e l l e n voor te l eggen d i e e r t oe kunnen

b i j dragen i n de toekomst erns t i g e t ek o r t en i n d e voorz i en ing t e voorkomen en

e en b e t er evenw i cht b i j de produkt i e van de ver s ch i l l ende s oorten app�l s te --

ga randeren .

De Comm i s s i e voor de l andbouw t o on t z i ch v e r r a s t over het voo r s t e l van

d e EG- Comm i s s i e d e dou a n er ech t en voo r t a f e l appe l en s l echts t/m 3 1 decem­

ber 1 9 7 7 t e s chor s en , t erwi j l het l ogi sch z ou z i j n da t deze scho r s ing z ou

ge lden t o t de a anvoer u i t het Z u i den , g ewoon l i j k in de maand ma a rt , op gang

komt . D e EG-Comm i s s i e a cht het e cht er j u i s t , de dou a n e r echten voor ta f e l ­

a ppe l e n per 1 j an u a r i 1 9 7 8 , d . w. z . a a n h e t begi n van het topsei z o en voor

andere fru i t soor t en , zo a l s s in a a s appe l en en manda r i j n en , wee r van kracht

t e l a t en worden . Het i n d i t v e rband door d e EG- C omm i s s i e naar varen g e­

b r a cht e a rgument dat s i na a s appe l en appe l s kunnen v e rvangen , wo rd t door d e

Commi s s i e v o o r de l a ndbouw v a n h e t Europese Pa r l ement e e n vreemd a rgument

genoemd .

I n f . B r . 68/ 7 7 FG/ e l

Di rectoraat-generaal voorl ichting en parlementaire documentatie J

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 621: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

b ) de pn. J z en worden 80 en lOO : vPrhouding 0 , 8 .

en lOO : verhoudine 1 ,2 . Relati e

D e formule eeeft 1 n dit geval :

0•2 = - 0 ,66 -0 , 3

Interpretatie

0,8 - 1 ,2 1 , 2

De _1ri j z en waren 1 20 = - 0 , 3

Wat betekent de substitutie-elast ic iteit ? Een hoge coëffi ciënt bete­

kent dat de koop'\-raar in de teller z eer c oncurrerend wordt met de koop­

uaar in de noemer en zeer geschikt i s om zich b i j een kleine verandering

in de relatie tus sen de pri j zen voor deze te substitueren .

De substit ut ie-elasticitei t i s een maat staf van de min of meer grote

volmaaktheid van de concurrentie.

De substitutie-elastic it eit wordt vooral gebruikt b i j de bestuderinB

van de buitenlandse handel en meer spec iaal bij de bestuderine van de

gevolgen van een devaluatie om na te gaan in welke mat e de nieuwe pri j s­

verhoudincen met het buitenland de afzet t . o . v . de afzet van concurren­

ten verbetert .

Hieronder volgen enkele voorbeelder.

waar markten concurrerende landen elasti ci tei t

botèr Groot-Brittanië Nederland t . o . v . Denemar-ken , Australië , Ni emr-Zeeland - 2

katoen Indonesië Nederland t . o . v . rest van waren de 1·Tereld - 4 , 8

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 622: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

50

§ 3 . DE INKŒ�NS-ELASTICITEIT

De vraae naar een goed hangt niet alleen af van de pri j s van het pro­

dukt in �iestie , noch van de pri j s van ' ernaast ' lireende produkten ,

maar b i j ( ze l fs ) gelijkb l i j vende prij zen van het roed in kwest i e en

stab i ele relatie tot concurrerende of complementaire produkten �al de

vraa� naar een goed ins eelijks een functie van het inkomen zij n .

Bij onveranderde prij s ( l ) zal de vraae naar consumpti egoederen toene­

men , wanneer de inkomens toenemen . De vraag 1s dus ins geli jks een po­

sitieve functie van het inkomen . De formule i s de volBende :

dq

ey = _q_ = dq 'L q dy dy q

y

q

q

E y

H

Geometrische raming \ CB GE CB EK e = e = CD AG CD EB

EB GE ( EB=AG) = EB EK ( AK=EB ) =

FE AG HE AK

GE HB EK FB = = e = = EH HB FE FB

( l ) ' Ceteri s ' i s in het feval van de studie van de inkomenselast icit eit di tmaal de pri j s .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 623: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

f .

.

5 1

Uit wat voorafgaat volgt dat voor de 45? -lijn e steeds eelijk 1 s aan

één ( vgl . grafiek van Keynes. ) .

De inkomens-elasticiteit is gewoonlijk positief . Inderdaad , tengevolge

van een hoger inkomen zal in de regel de verb ruiker meer besteden in de­

zelfde verbruikersrichtingen als voorheen maar in mindere of meerdere

mate . fien kan de inkomens-elastici tei t als een criterium beschouwen voor

het onderscheid tus sen essentiële en niet-essentiële goederen of tus ­

sen primaire goederen en luxe-goederen . Hi er moet evemrel een onder­

scheid e;emaakt tus sen ·'rij ke ' en ont•rikkelingslanden

l . Bij 'rijke ' landen . - Voor essentië le goederen zal 1n de regel de in­

komens-elasticiteit kleiner zijn dan de eenheid . Dit wil zeggen dat

wanneer bv . het inkomen met 1 '/. t oencemt , de vraag naar de koop1-raar

= • . in kwestie met bv . 0 , 5 % zal toenemen . De vraag naar de koopwaar

slorpt haar ' eigen ' deel van het toegenomen beschikbaar inkomen niet

op .

Een treffend VÇ>Orbeeld hier van vindt men inode in de t i jd opeenvoleende

e;ez insbegrotine-en , vraaruit bli jkt dat de vraag naar voedinc-s1-1aren niet

in dezelfde mate toeneemt als het inkomen . Het gevolr daarvan is

dat het relatieve aandeel van de voedingsmiddelen in een gezinsbegro­

ting afneemt met het inkomen . Dit 1 s z 1c tbaar b i j een vergelijking

tussen gezinsbegroti ngen s inds het midden van de laatste eeillv (wet van

En gel ) .

Bij niet-essentië le ( luxe ) �oederen daarenteren zal de inkomens-elas­

tic iteit groter zi jn dan 1 . Dit vloeit reeds voort uit het feit dat

voor essentiële roederen de i nkomens-elast i ite ' t lafer l i r-t dan de

eenheid ( 1 ) . Het dee l van de consumptie dat daar niet besteed wordt

gaat naar r"et aankopen van niet-essent i ële ( luxe ) goederen , vraarvan

de vraae dus roportioneel sterker toeneemt dan het inkornen . Zo zal

bv . de relat ieve toeneming van de vraaf naar geneesrni ddelen sterker

zijn dan de relati eve toenerni �g van het inkomen .

In uitzonderli jke gevallen ( i nferieure goederen ) s het niet uitge­

sloten dat de inkomens-elasticiteit < 0 i s . Dit betekent dan dat de

vraag afneemt naarrelang het inkomen toeneemt . De ni jverhei d die

{ l ) Zoniet zou het sparen ont zettend moeten t enemen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 624: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

52

deze koopwaren fabri ceren verkeren dan in een mo�ili jke positie , om­

dat hun markt precies 1vegkwijnt naar gelang de levensstandaard toe­

neemt . Ze s taan voor een zich met de vooruitgang inkrimpende markt .

Voorbee ld : Klo�pen , woll�n vrouwcnkousen .

2 ) Ontwikke lings landen. - Bij het b egin van de economische eroei zal

de inkomenselasticiteit van de vraag naar alle goederen vri j aanzien­

li jk zijn zodat het onderscheid tus sen es sentiële en luxe e;oederen

niet tot uiting komt . AlJ is luxe . Later komt de negatieve reactie

van inferieure goederen aan het licht .

De empirische meting van e� a ) Punktuele methode . - Voor elk punt van de consumptielijn 1vordt een

verhouding berekend

Q.t - Qt-1

Qt e = yt - yt-1

Yt

b ) Eerst i·TOrdt met de puntemrolk de regres s iecoëffi .::: iënt

Dan geldt

e = dq r d q

Il = a l.

q

berekend .

Hier heeft geen 'omkerinv ' van a plaats aange zlen de f,ebruikeli jke

voorstelline; :plaats vi ndt ; d . l·r . z . de onafhankelijke vari abele op de

x-as enz .

c ) Beschikt men over de ( lineaire ) trendberekenine; ( in functie van de

t i j d ) zowel voor Q als voor y dan geldt :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 625: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 3

dq � l dq l a

l -

ey _q_ = q db dt q .9_ = = = q � � l � l 42 -

y y dt dt y y -., ! of oak

al

al

a2 1.raar1n a

l = e n =

à2 2

q y

d ) Een rmre s chattinr b ekomt men door een vergelijking van de relat ieve

' range ' op de x- en op de y-as .

§ 4 . DE BUIGZJW.'ffiEID

Het e lasti c it e i t sbegrip i s een stat i s ch b errip . Het bet re ft de rel at i e

t us sen een functie e n een variabele op een b epaald ogenblik t . . Maar l het i s mogelijk i n de elasti c iteitsrelat ie i ns geli jks het tij dselement

te betrekken , m . a .w . het elasti c it e i t sb errip te ' dynami seren ' . Laten

vTe stellen dat b i j een écart van - l % bij de prij s een verschil van

+ 10 % b i j de vraaE 'behoort ' . Onmiddelli jk ri j st de vraag : hoeveel

t i j d is voor dit e ffect nadi r ? Een dag , een 1-reek , een maand ? Daar­

mede komt het elast i c i tei tsbee:rip di chter b i j de Herkeli j ei d , l-rant

een reactie van een pri j sverschi l e n de kwant i tei t eist tij d . Om met

het t i j dselement rekeni ng te houden , zal men b i j e:evolg de elasti c iteit

per ti j df eenhei d uit te drukken . lV"en spreekt dan van de b ui ['z aarnhei d .

Evenzeer als de elas t i ci teit , kan het berri b ui gzaamhei d op zeer ver­

schillende terrei nen aangewend l-Torden : de vraae; , het aanb od , en z .

Het situeren van de elasti ci teit i n de t i j d ( b ui e;zaamhei d) i s van des

te meer betekeni s , daar i n eenzel fde relat i e b v . t us sen q en y de b ui e­

zaamheid zeer verschillende 1-raarden kan aannemen al naar pelan e; de t i j ds­

duur die in aanmerkinr genomen 1-rordt . Zo hee ft men 1-raargenoMen , dat de -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 626: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

54

bui gzaamhe i d van de vraag na ar ko:'fi e 1 n func t i e van de pri j s zeer ge-

ring i s o p korte termi j n , ma ar vr1 J groot op 1angere t ermi j n . De bui e-

zaamhei d kan bv . 0 zijn -"-" maand , maar - 10 Bij op een op een J aar . een

aan z i en1ijke verhof-in� van de pri j s een echte verbruikersstaking kan

volgen ( 1 ) . Van vaar komt dit ? Van het fei t dat sornmi e;e reac t ies b i j

de verb ruikers tij d nodig hebben am z i ch door t e zetten waarb i j de vraag

naar s Ub st it uten overeaat . In de omgane heeft het beerip b ui gzaamh e i d

weini g i nganr �evonden . In de meeste gevallen spreekt men van de e las­ticiteit in de tijd , bv . op een maand , enz .

( 1 ) Ditmaal 1 s het dynami sche ' verhoei nr ' en niet ' hogere ' op z i j n plaats .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 627: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

55

Hoofdstuk VI

I:ARKTVOR�'EI\ EN . 1ARKTPERIODES

§ 1 • DE MARKTVOID-1.EN

Gewoonli j k ioTOrdt h i er alleen onderscheid gemaakt t ussen extreme geval­

len nl . monopolie e n volmaakte concurrent i e . Bove ndien wordt vaak niet

dui deli jk het onderscheid gemaakt tus sen volmaakte resp . onvolmaakte

markten en marktvormen zoal s volmaakte concurrent i e anderzi j ds . In

een volmaakte markt kan onvolmaakte concurrent ie heers en .

I . VOLMAAKTE CONCURRENTIE

Me n onderschei dt statica en dynamica

In de statica kom�n tivee voorwaarden aan b od : 1

a ) de onverschi l ligheid van de kopers . Ze vertonen gee n voorkeur voor

de produkt i e van de ene of van de andere onderneming . Daartoe moet

het produkt homogeen ZlJ n . Bij voorkeur eestandardi seerd ;

b ) het ' atomisme ' op de markt : zovel aan de zi j de van het aanbod als

aan deze van de vraae omen er een croot a�ntal markt deelnemers voor .

Dit hee ft een dubb el gevolr. ,Geen marktpartner heeft een determineren­de invloed op het markt geb e uren ( 1 ) . Ui t dit ' atomisme ' op de markt

volgt ook dat de gedr�i ngen zm-rel van de kopers als van de verkopers

. onafhanke lijk Zi J n . Hat b ctckent ' onafhankel · jl: ' ? Elke marktparther laat zi ch lei en door :

------ 1 ) Z l J n el fen marktbeoordeli nr en

2 ) z i j n e 1 ren b elane eelet o de e 1 gen marktb eoordeling .

( 1 ) l' len kan dit verge lijken met het voorkomen van een toevall i ge geb eurte­nls ivaar insgeli jks geen p-ebeurteni s een doorslae:geven e i nvloed mag hebb en .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 628: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

geneest oxyuriasis met 1 enkele tablet

'f h-rc/r- '1 v /v1 H /!v �LN- v�

&-- cU • 7JL fut� [A_ � �� .

( ( y \J � Vvvvh'-V--,11 � --u. 1 � k WÎ'-cvJ �

· :>_ r-- Xl' v .e .(0._ wr c ) til-JAVvt

�.� ûV1� \ lfvr 9 Jr-.� V0_� W(}-

� � w !/vJJJA

maandag februari 17

\ \

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 629: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Voorbee ld

1 ) Onafhanke lijkheid bij de verkopers . - Eiaen marktbeoorde ling : z al

de kopers- resp . de verkopersmarkt aanhouden ? Zal een verho ging o f

een verlaging vlug door anderen opeevolgd 'Jorden ? Eigen belang van de

,...kcpc. r : ge en · afspraak . �-lat - determineerl:- h et be lang van de

onderneming b i j af\.re z i ghei d van een JWo&.F�.el ?

Hier spelen een rol :

- vaste kosten t . o . v . variabele kosten �

- b ehoeften aan uitbreidinr en cash flow ;

- de thesauries ituat i e �

- enz .

De onderneming kan er belanf b i j hebben om alleen de variabele kosten

voor b ij�mende verkoop aan te rekenen .

2 ) Onafhanke lijkheid bij de

Dynamisch : een vo lmaakte

Daartoe i s vere i st :

1 1 1 kopers .. r Geen concernpre ferent ies . l buigzaamheid b i j de produkt i e �

a ) de vrij e toegang tot o f ' uitranr ' uit de b ranche ( c fr . sectorieel

evenwicht : infra ) >

b ) een volmaakte b ui gzaamheid van de factoren . Tegen de vigerende prl J ­

z e n ( grondstoffen ) e n lonen ( arbei d ) kan de onderneming alle nodige

factoren aantrekken ' ( 1 ) . Het e lasticiteitsbegrip laat toe het berrip concurrent i e te verdui de­

lijken . Op de markt van een goed o f een di enst i s de concurrenti e vol­

maakt wanneer t . o . v . elke producent de vraag volmaakt elasti sch i s .

In dit geval kan de ondernemer zi j n pri j s n ' et verhogen zonder de tota li­

teit van ' z ij n ' vraar: naar z·' jn concurrent en te zien overgaan . Indie n de

pri j s op de y-as en de hmnt it ei t op de x-as afge zet 1-rorden , b ekomt men

een evenwi j di ge met de x-as .

( 1 ) Bi j voortdurende volledi ge t ewerkstel l ing komt de ze voorwaarde onver­mi jdel i j k i n het gedrang , vooral b i j demand-pu l l inflat i e .

f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 630: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Opmerkingen

p

onderneming 0 l

= 0 rn

0 q

Pl. = marktpri j s 0� = gemiddelde ontvangst 0 = grensontvangst

rn

5"(

a ) Volmaakte concurrent i e b etekent �eens z 1 ns onde rneminrsvrijheid i n deze

z i n dat de onderneme r om het even ;·relke pri j s kan vrar,en . Integendeel

i ndien h i j Z l J n pnJ s zeer- \·Te in ir (boven de marktprij s ) verhoogt dan

verliest h i j al ZlJn klanten . De ondernemer is b i j revol g zeer sterk

aan marktvoorvaardeil gebonden die h i j n iet 1-1i j zi gen kan , zelfs indien de situatie hem dWinrt met verlies te werken of geen af$chrij-vingen te boeken. Dez e t oestand komt rere hnat i B; i n l aaB;COnj t:i.c L ·..:ur

voor .

b ) De overh e i d kan tus senb e i de komen om spelregelen te bepalen . Vb . In

de U . S . A . 1-10rdt aan de producenten een di scrimi nat i everb od opgelegd ,

c fr . een omvan�rijke j uri sprudenti e : ·rat i s di scrimi natie ? Elke

prij sverandering moet op all e verrelij bare verhandel ingen toegepast

1-10rden . De vraag is dan verder \vat z i j n verr;el i j kbare verhandelingen ? Om elke di s criminati e te voorkomen wordt J.n EGKS-verb and de pub li c i -

teit van de barema ' s opgele gd . 1 c ) Een volmaakte concurrent ie eist .een vo lmaakte markt en meer spe c i aal

een ruime pub Ziciteit van de gemaakt e pri j zen en voonraarden ( l ) .

( l ) Het omgeke erde i s niet aar : een volmaakte markt èrengt niet vanzelf een volmaakte concurrenti e met z i ch �ede . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 631: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

58

Dit k.m verzekerd uorden door een publi c itei-csv( rpl i chtine: van de

prij slij sten . Deze verplichtin� i s van zel fsprekend een beperkinr

van de vri jheid van de verkoper . Ze s telt het onderschei d in het

licht t us sen volmaakte en volmaakt vri j e concurrent i e .

De unieke marktprijs . Bij volmaakt e concurrentie zal er maar êên prl J S

op de markt gelden . Deze pri j s i s een marktcegeven die zich aan de on­

derscheidene marktpartners opdrinct .

Maar een ze l.fde verkoopprij.<> staat niet gelijk met zelfde kos tprijs .

Al de onderneminren zijn gedwongen met dezelfde verkoopprij s op de

markt te komen maar dit betekent reens zins dat de kostprij zen de zel fde

( moeten ) zi jn . Het dezelfde marktpri j s zullen sommi ge ondernemine;en

een zm vere '.-rinst maken en andere mi s schien ver lies . De best gelegen

en de meest e ffi ciënt werkende ondernemi ngen zullen een rent e geni eten .

De vo lmaakte concurrentie kan ruineus zijn . Een ruïnende concurrent ie

kan nadelige gevolgen hebb en indien ze

- een slecht gebruik van de res sources medeb rengt (bv . de economi s ch e

afs chri j ving onmogeli jk maakt ) :

- de research belet ;

- de verdere financiering onmogt!li jk maakt ,

II . NONOFOLIE5- f.tONOPSONIE

1 . Mo nopa l ie

Hier onders cheidt men de vol ende k e nme rken

a ) er 1 s s lechts êên verkoper op de markt ;

b ) er 1 s atomi sme b i j de kopers ; er zi j n een aantal kopers op de markt .

Geen enkel heeft een ( . -rerwr-gende: .po s i tie en hun e;edragine;en z i j n

onafhanke l i j k van e l ander ;

c ) er i s geen s ub s t it ut ie met andere roederen mogel ' jk .

' .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 632: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

� ' ) 1 i . 1 :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 633: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

59

!1onopo li('; a ls lirrrietg_eva l . - Ui t deze laatste voonr .arde bli jkt dat ,

zelfs wanneer de monopo lis t �een concurrenten heeft , in de meeste re­

vallen het e-oed dat h i j produceert ;.rel een substi t uut ( concurrent )

zal hebben . Men kan dus zee:c:en , dat een volmaakte monopolie een theo­

retisch rrensreval i s , dat pra�tisch uitgesloten i s . In de prakti jk

zal een sub s t ituut na een zekere marktpri j s verhoeine- en mi sschi en na

verloop van een zekere t i j d opduiken . · �en kan een monopoli e e i c:;enlijk

beter verbonden zlen met een kleine substi tutiee lasticitei t van soort­

gelijke goederen .

Bovendien ziet men dat de substitutie des te Gemakkelijker zal zijn

als het om een 1 roed 1 ( ruimere caterorie ) [taat en ni et om een 1 artikel 1 � •·rol , b ont t . o . v . krantenpapier , havendiensten , enz .

Dui deli jk i s dat de tijdsfactor een belanGrijke rol speelt . l'-1it s men

over de nodiEe tij d bes chikt s chi j nt een substi tuut alti j d reproduceerd

en op de markt eebracht te kunnen vrorclen .

b . Monopsonie

Hier onde rsche i dt men de volrende kenmerken

i ) er i s s lechtE één koper op de :nar!<::.t ; . . -(" • . ·� : \. . . . .

i i ) e.r l S atomi sme b i j de verkopers ; er Zl J n groot · aanta.l verkopers

op de markt . Geen enke le heeft een overheersende posi t ie . Hun ee­

draringen zi j n onafhankeli · · van e lkander ;

i i i ) de 1vaar kan al en door de ko er aanP"evrend 1mrden . Er l S r-een al­

ternat ieve aamvendi np: .

Berr.erkina

Ui t de derde voonraarde vloe i t norrnaals voort dat een volmaakte monopsonle

een lirni et geval is en i n de verkelijkheid niet voorkomt . Ook h ier speelt

de t i j ds factor een belanp:ri j ke rol .

I I I . OLIGOPOLIE

( oli r,os = we lnlc; ; pole in = verkopen ) : rren s taat voor een oliropoli e

wanneer niet één verkoper maar een kle i n aantal verkope rs het aanbod

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 634: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

60

op de markt in handen hebben . Bij oliropolie z i j n ae gedragin@en van de

aanb ieders niet meer onafhankeli jk van elkander . De aanbieders stem­

men hun markt redraeinren op elkaar af . De olifopolie i s in de meeste

gevallen de goede benaminr voor uat reb ruikelijk monopolie renoemd

•wrdt .

Speciaal geval : duopo lie .

Er zijn op een markt van de havendiensten maar tuee verkopers : Ant\·rer­

pen en Rotterdam . Insgeli jks : bi l:.gteraal o ligopo lie : eroot\·rarenhui­

zen versus chartervluchtmaat s chappij en .

IV . POLYPOLIE

( poly = vee l ; polein = verkope n ) . Betekent n i et noodz�kelij k het zel fde

als volmaakte c oncurrente . Hier i s het aantal verkopers (koper s ) groot

genoee opdat ze z i ch niets van de anderen zo den aantrekken . Een \veder­

z i j ds polypol i e staat f.elijk met volma�kte concurrent ie .

Beperkte concurrentie ·

Uit de voo�vaarden voor monopoli e en volmaakte concurrent ie , blijkt dat

in de meeste gevallen een tussentoe stand v orkomt , di e men 'beper te

concurrentie ' noemt .

Beperkte concurrentie en 'exc lusivi teitsc lausu les . Een veel gebruik-

te formule die de concurrenti e b eperkt i s de exc lusivitei tsc lausule .

Ret contract vermeldt dat de ko· er a l z i j n orders moet i ndi enen .

Vb . Bankwe zen , Scheepvaart .

Beperkte concurrentie en prijsdiscriminatie . - In een t oes tand van

beperkte c oncurrent ie kan de verkoper er elang b i j hebben ver s chi l­

lende groepen van verkopers ( voor verreli j kbare verhande li nren ) ver­

s chi llende prij zen aan te rekenen . De koners oeten genoee van elkaar

ven·ri j derd z i j n ( ni et geoe:rafi s h , maar economi sch ) , opdat goederen

die op de ene markt gekocht vorden niet op een andere zouden 1federver-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 635: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 1

kocht 1vorc..en zodat de 1 duurdere 1 r__arkt zich n i et op l.e 1 goedkopere 1

markt zou kunnen bevoorraden.

merk als c riteri um aar : . - � uden .

GeHoonl i jk wordt een objectief ken-

Bv . Bij vluchten : minder dan 18 j aar oud · student z i j n lid van een

groot ce zin zijn .

Als een levensverzekeri ngsmaatschappi j een verminderi ng op de �rem1e

toestaat aan niet-rokers i s dit geen prij sdiscriminati e . In een tee­

stand van volmaakte concurrent i e 1 s pri j sdi s crimi natie onmoreli jk

( prijseenheid op de markt ) .

Beperkte concurrentie en verkoop onder merk. - Het i nvoeren van merken

l S een middel vamree;e de producent om de s ub stitut i e op de markt te be­

perken en aldus aan de harde regel van de volma�tte c oncurrent i e te ont­

snappen . De producent kan ook verse hi llende mer ken ln voeren . Aldus 1-ril

de producenten beletten dat de lae:e koopkracht \·raarover een soc i ale

groep besch ikt , - die hij nochtans 1·ril bevoorraden , - hem zou b e letten

een hogere pri j s b i j de meer-verrnop:enden te bekome n , voor •ri e de

Brenswaarde van de geldeenheid rerinrer i s .

Re olame wordt vaak i ngezet oro de merken ( meer ) van elkaar te onderschei­

den Cdan obj ectief et eeval is ) .

§ 2 . DE ��RKTPERIODES

Men ondersche i d� 1er de ultra-kor-::. e , de .·orte en de lange per1o-

de . ·'

De u ltra korte periode . ·- Hier moet men onderschei dén tussen ui tbrei di ng

en inkrimpine van het aanb od . Ti j dens de duur vap de ult ra-korte peri o­

de kan de roduk t. i e ni et uitrebreid worden . De produkti e is one lastisch . --

Alleen de hoeveelheid roederen di e rec,elrnat i r geproduc eerd worden komt

op de markt . Alleen uit de voorraad kan het aanbod aanredikt worden en

de elast i c iteit vere:root worden . In de ultra-korte periode i s de pri j s-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 636: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

62

elastic iteit van het aanbod nul , tenzij voorraad voJrhanden is . Daar­

uit volgt dat de marktprij s boven de kostpri j s kan sti j gen en 'windfall

profits ' kan medebrengen inzover de vraag een (b ruuske ) verhogi ng ver­

toont .

Bij inkrimping ligt het prob leem vaak niet symmetri s ch . In de meeste

gevallen kan de produkt ie vr l ingekrompen 1-10rden . Ook i s stockage mo­

geli jk indien de marktpri j s te laa{_T valt en het voor de verkoper voor­

delicer zou zijn een gedeelte van de produkt i e te stockeren li ever dan

ze met ver lies op de markt te brengen . Kan de produkt ie ni et of moei­

lijk gestockeerd vrorden dan kunnen ext ra-verl ie zen voorkomen b i j aldien

de vraag bruusk daalt .

Het i s duidelijk dat l n de ultra-korte periode het eeval van produkt i e­

en aanb od-inkrimping niet symmetri s ch li�t met het geval van produktie

en aanbod uitbreiding .

De korte periode. - In de korte periode kan de produkt i ecapaciteit niet

uitgeb reid vrorden . Deze i s b i j gevolf een cons tante . Het goederenaan­

bod kan met een constante ca12ac iteit Hel door het w·erken op vollere

toe ren verhoord v:orden , b v . door het inzetten van een t1-reede o f een

derde ploee . De t i j d die daarvoor nodi c i s hanet van de conjunctuur

af . en van de mogelijkhei d om op gastarbeid beroep te doen . Bi j volle­

dige tewerkstelline i s , in de korte periode , expans ie moeilijk doch in­

krimping van de produkt ie eemakkeli jker . Bij onvollediee tewerkstellinf

i s expansie van de pr dukti e femakke li jk te�vi j l inkrimping op verzet

van de vakb onden stoot .

D� lange periode . - De lanee neri ode l S deze di e nodi � i s om de produk-

t�ecapaci tei t ui t te b rei den . -

In de lan�e periode 1-rordt het aanbod b i j -

gevolg niet alleen beïnvloed door het intens er werken met de b e staande

capac itei t , maar insgeli jks door het ui tbreiden of inkrimpen van de c a­

pacitei t . De ui tbreidint=" van de c.apac iteit kan door een b i jkomende

uitrustine l n de bestaande ondernemi ngen of door het opri chten van nleu­

we ondernemi n['en ('"es chieden . l"�:et de uitbreidi ng van de capacite it z i jn

gewoonl i jk ve±±e �en gemoei d . De i nkrimpi nr van de produkti ecapaciteit

stuit cewoonl i j k op een nog grot er verzet dan de ( feiteli jke ) produk t ie­

inkrimpinf . Hier maakt men een onderscheid tus sen een aantal werkplaatsen

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 637: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

63

en de al dan ni et volledige tewerkstelline- . Verko2 t werken 1-rordt e;e­

makkelijker aanvaard dan een verminderinr van het aantal ,.,erkplaatsen .

De buigzaamheid van de produk tie en de rrark�{:riodes

Hoe lanfer de markt�eriode boe groter ook de buigzaamheid van de pro-

1 1 duk t.ie zal zijn , zmvel à la hausse als à la bai s se . Buir:zaamheid ( elas­

ticiteit ) e i st tij d en t i j d brenft buip,zaamheid met zich mede .

Beschikt men over l ueek dan komen ter bevredigine; van de vraag naast

de lopende prodQktie alleen de voorraden in aanmerkinf. Beschikt

men over l maand dan kunnen bijkomende ploefen ingeschakeld vrorden

( desnoods gastarbeid ) . Beschikt men over 3 j aar dan kan ( veelal ) de

produk.tiecapaciteit uitpebreid worden .

Bij vermindering van de vraac; en wordt z.e van voorbij gaande aard ge­

acht , dan zal men stockeren zonder verminderine; noch van de produk.ti e

noch van de capacitei t . \·lordt ze van langere duur geacht dan zal men

de produktie inkrimpen zonder aan de capaciteit te raken . Hardt ze

permanent geacht dan zal de ( over ) capaci tei t ebouwd •vorden . De

duur van de periode i s niet noodzakelijk dezelfde à la hausse en à la

baisse . Het i s inderdaad gemakkeli jker een deel van de uitrusting

af te boillven dan om een bijkomende capaciteit op te richten .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 638: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Hoofd tuk VII

AFSPRAIŒN ET KARTEL

I . !CAŒEL

Men spreekt van een kartel ( 1 ) Hanneer de t1.ree volgende kenmerken

aamre zig z i jn : een t i j deli jke en een redeeltelijke afstand van de

64

zelfstandigheid van een aantal onderneminren . len kan z ich de vraag

stellen : wat kunnen ondernemi n�en die Hezenli jk zelfstandi p-e hui shou-'"""'

dingen z ij n er toe aanzetten om voor een t i j d een deel van hun auto-

nomie pri j s te geven ? Het antwoord i s duidelijk de onderneming

zal ( als economisch -vrezen ) slechts dan een deel van haar autonomie

prij s geven i ndien ze aldus beter haar doel kan bereiken I·T inst ma-

ken en voortbestaan . In de re?.el zal een onderneming haar autonomie

slechts prij s geven als het niet anders kan , d .w . z . als ze anders

voor een ruïneuze concurrentie staat ( 'Kartelle s ind Kinder der Not ' )

LIEFFJ'.1ANl ziet als doel van het :. :artel het valori sc ren van de markt­

pri j s . Wanneer de concurrentie een voor de ondernemin�en ruïnerende

vorm aanneemt 1(bv . b i j overcapac iteit omdat de i ndustri e zich in een

peri ode van inflatie overuiteerust heeft of een markt de finit i ef ver­

loren gaat ) en dientenrevolp-e het reinvesteerd kapiteel geen ( vol­

doende ) vergoeding meer ontvangt , zullen de producenten soms pogen

het financieel evemri cht van hun ondernemingen te herstellen door ,

Vla een gehele of gedeeltel i jke uitsch��eli nr van de concurrentie

( 1 ) '�'De kartels gaan overeenkomsten aan omtrent verkoopsvoorwaarden , betalingstermi jnen enz . Zij verdelen de afzetgebieden onder el­kaar , zi j bepalen de hoevee heid der voort te brengen produkten . Zij stellen de prij zen vast . Zi j verdelen de 1vinst tus sen de af­zonderl i jke ondernemingen enz . . . " ( Lenin , Het imperial isme als hoogste stadium van het kapital i sme . Uitgeveri j voor litteratuur in vreemde talen , Moskou , bl z . 25 ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 639: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ofwel de pri j zen op de markt te verhogen ofwel een prij sverlafing

tegen te e:aan . De kartelvorminE hee ft dan tot doel de ��rktpri j s ho­

ger te houden dan hi j , onder voonvaarden van niet -b eperkte concurren­

t i e , ZOU zijn , - ceteri s paribus d . \-T . Z . in dezelfde conj unktuur .

Kartelvorming Hardt ook vaak met de b enami nr ' res trictieve !?raktijken '

( ' restrict ive practices ' ·)· aangedui d .

Tegenwoordig \Wrdt de ui tdrukking ' kart el ' vaak door ' afspraak ' ver­

vangen omdat zelfstandi ghei dsbeperkingen b i j de ondernemingen s teeds

meer ni et of niet alleen op het prij sbeleid s l aan . Soms \·rorden af­

spraken remaakt om de technis che ontHikkeli ng o f de investeringen t e

beperken , de voorzieni nrsbronnen te verdelen , en z . Ook kan de af­

spraak zich b eperken tot een gemeenschappelij k res earchbeleid .

Het l ijkt terenwoordig b eter de uitdrukki ne:en als volgt te ordenen

- afspraak : elke afstand van ze lfstandi r'heid onder onderne · ngen ;

- karte l : afspraak met het oog op een verbet er ing van de marktpos itie

( ni et alleen de marktpri j s ) ·

gemeenschappe lijke activitei t 1n het geval dat de afspraak lei dt

tot het oprichten van een �emeenschappeli jke ' unit ' bv . research

die n i et direct een markt invloed heeft .

De essentiële voorwaarde

Kartel vermine: eist als allereerste voor'·raarde een onelastische vraa€!

d .w . z . kleiner dan l in cas u - l . ·laarom ? Omdat anders b i j een

s t ij ginr, van de verkooppri j s de e:lob ale ontvanrs ten teruelopen ( 1 ) . -

De prikke ls tot karte lvorming

a ) De vast E. kes ten . Het is moei l i jk om z i ch aan de marktevolut i e aan

te passen , van het oe:enb lik dat de vast e kosten een b elane:ri jk

aandeel l n de totale kost hebb en . In onders taande illustrati e

{ l ) Formule van Amoroso-Rob inson 0 = Dit gee ft Om < 0 voor l e i < 1 1 �

P ( l + ! ) . er· HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 640: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

66

s telt dat b i j het uit �anespunt t 1 de vaste en de vari ab ele kosten

be i de lOO be dr aren en het aantal reproduceerde eenheden N 1

= 10

Op het t i j dstip t2

valt de produkti e N2

op 8 , te:n1ij l de marktpri j ­

z en met 10 % dalen , - ook b i j de vaste bestanddelen van de kost-

prl. J S .

N 1 Integra- Kn( l ) Int egra- K

M( 2 ) le kesten lè kesten K

1 K

2

vaste 10 lOO 10 vaste 8 lOO 1 2 , 50

veranderl i j ke 10 lOO 10 verand . 8 72' - 9

20 21 . , 50

t-Ien ziet dat met 50 % vaste kesten de onderneming haar kostprij s

in een laagconj unc tuur z i et stijgen ( t e�Ti j l de marktpri j s daalt .

Vandaar : ontwrichting van het b edrij fs resultaat ) . Hoe scherper

de U-vorm van de : kos tencurve , hoe groter de neiging tot kartelvor­

ming z al zijn .

b ) Hoe minder o tot het akk .:;çrd moeten toet reden ' hoe ee-

makkelijker ook de kartelvorming zal ZlJn . Slechts in uitzonder­

l i j ke omstandi epeden en dib"i j ls dan noe met overhe i dssteun , zal

een afspraak kunnen afges loten 1-1orden t ussen ondernemers , die het

vi j ft i gtal overschr ij den .

c ) Ho�er moeite de onderneminren ondervinden om na een sluit ing

de fabriek opni euw aan het 1-rerk te zetten hoe sterker de prikkel

tot kart elvorming zal zi j n , b v . kol enmi jnen .

d ) Hoe kleiner :je prij s-elasti c i tei t van de vraag , h oe e-roter de

prikkel tot kartelvormine .

e ) Een klein verschil tus s en de kostpri j zen . Als het kostpri j sver--

sch i l aanzienli j k i s , dan zal de sterkere onderneming de zwakkere

uit de markt concurreren . Aldus verhooc:t de ondernemi n� haar

marktaandeel . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 641: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

---

Het norma le spe Z van de concurrentie

Het E . G . K . S . -Verdrae b evat een s treng verbod ( st renger dan het EEG­

Verdrag) van alle overeenkomsten \-relke er , direct of indi rect , kunnen

toe lei den de normale werking van de mededingin� te beletten , te beper­

ken of te vervalsen . Dit do et de vraae oprlJ zen : wa t is het 1 norma­

le ' spel van de conc urrentie ? Het antuoord i s : de prij zen en ver­

koopsvoorwaarden van de onde rneming alleen op grand van de e i een

marktbeoordeling en het eigen belang van de onderneming vaststellen ,

d .w . z . zonder door een afspraak met concurrenten de vraae ( maar niet

de kesten ) te 1 glob al i seren 1 J .

1 Prijseenheid en prijsafspraak

Dit alles betekent niet dat met een autonoom optreden op de markt de

marktpr ij zent versch illend zouden zijn . Integendeel , op een e n dezelfde

( volmaakte ) markt kan op hetze Zfde ogenb Zik en voor soortge Zijke ver­

hande Zingen s lechts één prl J S bestaan .

vlaar ligt dan het verschil met een afge roken pnJ s ? Ni et i n de

pri j s eenh ei d , maar e s sentieel i n de wijze waarop deze ( éne marktpri j s

tot stand komt , d .w . z . door een afspraak e n niet door marktaftasten

door elke onderneming . In de rerel , maar ni et noodzakelijk , zal de

afgesproken pri j s ook van de pri j s versch illen , di e oor de markt zou

tot stand komen . l,r •

Het autonagm Qptreden van de concurrenten z l in ëen ongun�tige conJ·unc-

tuur., t zowel oedrij fseconomisèh als soci aal- e.conomis ch nadelige

consequenti es brenge.n

a de ·arschr ij ving en het noodzakeli,jk onderhoud van de ui trust i ne;

b emoeili jken door dekki n[" van de directe kosten alleen ;

b ) one;elijkmati ge te�orerks telling 1n de hand >verken hetgeen ln eenzelfde

ni jverhei dsgeb ied , tot sociale onrust kan leiden ( 2 ) ;

( l ) �1oest men ook de kosten 1 globali seren 1 dan zou men voor een concen­trat i e staan .

( 2 ) Dit \-Tas van het begin de voornaamste re den �oraarom oak de vakbonden het Ruhr Kolenkartel steunden .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 642: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

68

c ) een autonoom optreden kan sommlge ondernemingen vanwege thesaurie­

moeilijkheden tot slui ting d\·rinren . vlanneer op lancere termi jn

voor de bevoorradin� noodzakeli jk i s , is dit een algemeen-econo­

misch en niet alleen een bedrij fseconomi sch nadeel ( 1 ) .

II . DE KARTELVORMEN

l . Het 'voorwaarden '-karte l

Het i s een echt ( indirect }-pri j skartel al wordt ook niet direct op de

marktprij s geageerd . Hier wordt beooed de verkoopsvoorwaarden , - niet

de pri j s zelf , - te ' verbeteren ' . De ' verbeterinr ' van de verkoops­

voorwaarden verbetert natuurli jk de inkomsten van de cekartelliseerde

ondernemineen . Onder de verkoopsvoorwaarden waarvan de ' verbeterin� '

nagestreefd "t.<ordt , komen voor

- de leveringsmodaliteiten ;

- de betalingsmodaliteiten en

- de standaardkwaliteitsbepalingen .

Inderdaad , in veel eevallen zal een verslechtering van de markt niet

ineens de vorm van een pri j sverlaging aannemen , maar zullen tal van

toegevi ngen · door de klanten opgedronc-en Horden : de verkoper zal de

transportkosten eeheel of ten dele voor eigen rekenine nemen ( ' freigt

absorption ' ) de betaling op terrni jn zal zonder intrest geschieden , enz .

In veel gevallen i s de ' verslappinr ' van de betalingsmodaliteiten een

voorloper van een echte pri j sverminderine .

2 . Het gebieds- of rœJon-karte l

Men spreekt hier ook van 'marktverdeli nc; ' . Aan elke ondernemine: die

tot het akkoord toetreedt , vordt èen b epaald afzete;ebied toege'..Jezen .

Daardoor kan de ondernemer in zi jn rayon ofwel de pri j s verhogen ofwel

een verlaginf vermi jden . Soms \Wrden ' open zones ' of ' strijdzones '

voorzien , naast de voorbehouden afzetcebieden . In veel eevallen gaat

( 1 ) Indien een dergeli jke situatie zich voordoet kan een overheidsop­treden noodzakelijk worden (bv . art . 59 in EGKS-Verdrag) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 643: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

het hier om een i ndirect pri jskartel . Door het geb ieds- of rayonkar­

tel kunnen vaak distributiekosten , Haaronder re·clamekosten vooral , uit­

gespaard worden .

3 . Het prijskarte l

Men spreekt van een pri j skartel lranneer het doel van de kartelvorming ,

met name de valori sati e van de marktpri j zen , recht streeks nagestreefd

wordt . Dit gebeurt geHoonlijk door het vaststellen van minirnumprij zen

( b i j verkoop ) , resp . aankooppri j zen ( b i j aankoop ) .

4 . Het produktiekarte l

Om de ondernemingen er toe te b rengen de afgesproken prlJ Zen , gebi eds­

verdelin('en of verkoopsvoor\-Taarden te eerb iedigen , is het dik1-1ij l s

noodzakelijk tot een reglementering van de produktie over te gaan .

Wanneer de produktie van elke ondernemi nr b epaald Hordt , zal daarin

de sterkste prikkel liggen om de pri j zen zo hoog mogeli j k te houden

en tenminste de afgesproken minimaprij zen te eerbi edigen .

Dikwi j l s wordt aan de produktie van elke onderneming een b ovenste

grens gesteld , die echter n iet steeds ab soluut eeldend i s . Ze kan

overschreden worden �its de betal i n� van een premie aan de cemeens chap

om volgens een op voorhand vastgestelde regel verdeeld te worden .

Er wordt ee•TOonli jk over gewaakt , dat een aanz i enl i jk deel van de

' pot ' aan�' deze ondernemine:en toekomt , die beneden de hun gestelde

grens geb leven zijn .

De h i er bedoe lde afge sproken act i e op de produkti e kan ook indi re:ct

plaats gri jpen . In plaat s van een regeli nr, die di rect het produkti e­

volume op het oog heeft , kan de afspraa betrekki nf, hebben op de tech­

ni sche ontwikkeling of het volume van de inve steringen . Hierb i j zal

de bedoeli ng dan l n de regel z i j n het i nvoeren van een produkt i ever­

hogende techniek te vertragen of te b eletten , -vranneer de markt dit

b i jkomend aanbod slecht s onder een niet- rendabele of zelfs ruïnerende

prl J S zou kunnen opnemen . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 644: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

70

5 . Het verkoopskantoor

Het wordt gevormd ,.,anneer de gekartelliseerde onderneminren elkander

wederzi j ds de eerbiediging van de opgeleede prij zen en verkoopsvoor­

waarden willen oplefgen . In dit ceval gaat men over tot het oprichten

van een ge zamenl i jk verkoopskant oor dat ( geheel ) de produkti e van de

gekartell i seerde ondernemingen afzet . Vb . het "Belgi sch Kolenkantoor "

verkoopt in sommige s oorten geheel de produkt i e van de Belgi sche mij -

nen .

6 . De 'poo l '

Door ' pool ' wordt meestal een •rinstverdeli nrskartel bedoeld . In dit

geval 1·TOrden de ,.rinsten van de ondernemingen in een gemeens chappelijke

kas gestort en volgens een bepaalde , op voorhand overeeneekomen regel ,

verdeeld . De ' pool ' vertegemroordi gt de uiterste grens van de kartel­

vormlng . In feite e i st de ' pool ' een sterk besef van het gemeenschap­

peli jk welz ij n , dat meestal op buiten-economi s che motieven steunt

want er i s geen enkel direct verband meer tussen de besli s s i nr,en op

ondernemingsvlak en de ( glob ale ) winst c ft . s leutel .

Tij dens de twee ,.,ereldoorlogen werd tus sen de geallieerde scheepvaart­

maats chappijen een ' pool ' gevormù , waarb i j e lke onuernemi nr, niet

meer in het teken van een winststreven stond , maar van het algemeen

( militaire ) nut . Enkele maanden na het e i nde van de vi jandelijkhe­

den werd de ' pool ' opgeheven , zoals tromrens overeengekomen was .

7 . Het dWangkarte Z ( 1 ) Soms wordt van overhe idswege een dwang ui tgeoefend om een kartel tot

stand te b renge n , resp . in het leven te houden . Vb . h et Rheini sch­

Westfali sches Kohlensyndikat ken herhaaldeli j k , slechts onder de

druk van de Dui tse re geri ng , herrüeu1vd worden . Het Belgi sch Kolen-

( 1 ) Overhei dsbesliss ingen op het economi sch vlak die er soms mee venrard 'vorden zijn : nati onali sati e en /of overhei dspart i cipat i e . Geheel anders l i gt de prob lemati ek bij pri j zencontrole door de overheid ( de prij s wordt r.edrw�t ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 645: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

7 1

bureau kon , in 1935 , slechts onder de druk van de regen.ng '-rorden op­

geri cht . Wat kan een regering tot een derge li j ke inmenging i n het za­

kenleven aanzetten ? Ge1wonlijk ligt de drij fveer bij de overhei d 1.n

de volgende factoren

- het e;evaar van een te onf-eli jkmati ge t e•rerkstellinf ( en/of lonen )

onder de ondernemingen •raarui t industriële onrust kan ontstaan �

een depreciatie van het i n de ni jverhei d geinvesteerd kapitaal , l.n­

dien ondernemingen t i jdelijk tot sluiting moeten overgaan ·

- de mogeli jkheid de deviezeninkomsten te verhogen , b i j aldien de

nat ionale nijverhei d een belangrijke plaats op de >vereldmarkt i n­

neemt . Daartoe i s verei st dat ep < 1 ; v

- research bevorderen ( deze wordt b i j ru1.mere concurrenti e vervraar-

loosd ) .

8 . De internationale karte ls

De steeds toenemende verru1.m1.nf van de markten , die van het nati onale

plan naar het internati onale plan overe;aan , hee ft meer en meer het

vraagstuk van de i nternationale marktordening gesteld en meer bepaald

van de internationale kartelvorming . Door een internationaal kartel

kunnen ondernemingen van verschillende landen gezamenl i jk op de markt

optreden . Meestal worden echter e erst nati onale karte ls opgericht

die dan , op hun beurt , een internati onaal kartel vormen . Daardoor

wordt beoogd , de marktpri j zen derwi j z e te valori seren , dat de onder­

nemi ngen rendabel bli jven , het opni euw worden of hun inkomsten verho­

gen (beperkte concurrentie . Vb . Het Internationaal Tinkartel , hét

Internationaal Staalkartel ( 1933 ) . Het O . P . E . C . ( 1973 ) . Verscheidene

pogine:en tot het oprichten van een Koperkartel vrerden gedaan . Ook :

bufferstrookr�gelingen ( V . N . ) .

DE }CONCURRENTIE IN HET KAR'l'EL

De kartelvorming sluit de concurrentie onder de ondernemingen niet

helemaal uit . Ze bli jkt minder of niet meer , naar buit en , voorname­

li jk wanneer een verkoopskantoor opreri cht '-rordt . Haar in de werke-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 646: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

72

lijkheid b li jven de ondernemin["en hun e1g-en belangen be\varen en nastre­

ven . De ze autonomie komt doorgaans tot uit ing b ij de hernieuwing van

het kartel . Tij dens de geldigheidsduur van het kartel zal elke onder­

neming pogen haar positie zodanif te versterken , zodat ze b ij de her­

nieuwing een groter ge\vicht in de balans kan werpen en aldus de gun­

stigste vooM·raarden kan bekomen , bv . b i j gebi edsverdeling .

Karte lvorming en prijse lasticiteit van de vraag ( l )

De mogeli jkheid voor de verkopers om hun marktposit ie v1a een afge­

sproken actie op de prij s te verbeteren , hangt af van de prij s-elasti ­

citeit van de vraag naar de waar . Het kan gebeuren dat de individuele

ondernemer voor een volmaakt elastische vraag staat , tenrij l de vraag

naar de waar op haar gehee l intefendeel vri j onelasti sch i s , met het

gevolg dat een klein verschil naar boven niet gecompenseerd wordt

door een reactie in tegengestelde zin van de vraag .

In dergelijke gevallen i s de concurrentie op de markt de directe oor­

zaak waarom de ondernemingen niet méér kunnen verdienen . Vandaar de

bekoring om de concurrentie te beteugelen . Met een afspraak ( kartel )

kan de elasticiteit van de vraag voor elke ondernemer teruggebracht

worden op het niveau van de elasticiteit van de vraag naar de koop­

waar . Bi jgevolg zal een sterkere tendentie tot afspraken voorkomen ,

i ndien een onelastische vraag naar de \Vaar bestaat . Is daarentegen

de vraag naar de waar zeer elastisch , dan zal weinig of geen tendenti e

tot kartelvorming voorkomen ( rem tegen prij sverheffinf. ) .

Hierna volgen enkele minder bekende voorbeelden hoe afspraken de con­

currentie (kunnen ) beperken

i ) Koppel-verkoop : een chocolade- , een margar1ne- en een zeepfabriek

sluiten n afspraak met het ooe op de exclusi efverkoop van hun merk-

produkten door de kleinhandel als men het ene merk exclusief verkoopt ,

moet men het andere eveneens exclusief verkopen . Dit hee ft voor ge-

( l ) Er i s weinir verband tus sen k artelvorminr en pri j selasti c iteit van het aanboâ. Idem : inkomenselasticiteit . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 647: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

73

volg dat sommige winkels niet meer op de markt voo�handen z i j n voor

de verkoop van concurrende produkten . Waarom ? Men moet telkens de

voor- en nadelen voor de drie produkten te zamen nagaan : l n een ' glo­

b alisering ' van de economi sche calculus , is het mogelijk dat de klein­

handelaar zijn drie leveranciers niet terelijkert i j d verlaten kan .

i i ) Afspraken t us sen fabrieken om de aamrending van sommige speculat i e­

ve grondsto ffen te beperken , Hanneer er gevaar van prij sverhoging

bestaat . Vb . schroot .

i i i ) Afspraken vanwege kopers om voorraden te beperken van sornmlge

speculatieve grondstoffen : zo wordt een kwant iteit als vraag aan de

markt onttrokken . De marktpri j s zal lager z i j n dan anders het geval

zou z i jn geweest ( in dezelfde ( overhitte ) conj unctuur ) .

Wat is het kenmerk van al deze karte lrege lingen ? - Telkens wordt

een collectieve beslissing ( aanbod ) in plaats van een individuele

autonome besli ss ing ( aanbod ) opgedrongen . Deze collectieve beslis­

s ing heeft tot gevolg het ' vervalsen ' van de markt functionering ten

voordele van de afspraaksluitende ondernemingen .

Zijn a l le afspraken voor de gemeenschap een kwaad ? In de voorwaar­

den van de moderne nij verheid moeten in sommi ge gevallen afspraken

kunnen geslo ten worden met het oof. op spec iali sat i e bij de produktie

en gemeenschappeli jke research en r,emeenschappelijke marketing .

Een dergelijke actie richt z i ch niet tot het beïnvloeden van de markt­

prij s . 1-Jel op het verlagen van de kostpri j s . Dus niet restrictief

( t . o . v . de concurrent ie ) .

Speciaa l geval : Karte lverbod en gemeenschappe lijke verkoop

Een strenge interpretatie van het kartelverbod zou kunnen de vraag

stellen o dan gemeens chappeli j ke verkoop door ( autonome ) ondernemin-

gen wel Het ant•roord is beve sti rend . Waarom ? Om-

dat een gemeenschappel ijke verkoop vi a een verkoopskantoor niet op

z ichzelf een pos itie verleent waardoor een marktbeheersing mogeli jk

wordt . Het i s een kwestie van maat . De overheid zal er moeten over

waken dat de concurrentie voldoende b lij ft en dat b i j eevolg ee n

voldoend aantal ondernemingen of verkoopskantoren elkaar op de markt be­

c .on:.urreren .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 648: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

74

Indien dit niet het geval i s , kan het noodzakeli j k worden :

a ) de concurrent ie van buitenlandse producenten door tolverlaging i n

de hand te werken �

b ) de regeling te niet te doen en een meervoud van verkoopskantoren

te e isen . ( In de Verenigde Staten heeft een besli s s ing van de bevoeg-

de overheid de Uni ted Fruittin 1958 gedwongen een zi chzelf c on-

c urrerende onderneming op te richten ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 649: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/ 1

1 ....

u !

- --------

-------

J

r

L

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 650: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

E 6 . 2 - 2e afl . - 1 975- ' 76 75

Hoofds""Guk VIII

VERTRAAGDE GROEI EN VERNIEUWING

I . VERTRAAGDE GROEI VAN EEN NIJVERHEID

De logistische ontwikkeling in de branche

Kuznets ( 1 ) heeft aangetoond dat zelfs wanneer de globale groei expo­

nentieel geschiedt , de ontwikkelingswet ln een branche niet een expo­

nentiële trend ( met constante verhoging ln relatieve waarde ) was , noch

een rechte ( constante verhoging 1n absolute waarde ) volgt . De ontwik­

kelingswet 1n een branche neemt 1n de regel de vorm van een logistische

curve aan waarvan de vorm de volgende i s : eerst een versnellende groei

daarna een omslagpunt ; verder een vertragende groei , en ten slotte een

horizontale ont1-1ikkeling naar een limietwaarde ( stagnatie ) . De

ring van Kuznets i s als volgt : tragere technische vooruitgang , trager

groeiende branche , vertragende ' e igen beschikbare fondsen

voor de financiering van de groei , concurrentie van jongere landen .

Logistische ontwikkeling 1-n de branche en exponentiële ontwikkeling 1-n

toto

Er is een schijnbare tege�stelling . De logisti sche ontwikkeling in de

branche gaat samen met de exponentiële ontwikkeling in toto die s inds

tientallen j aren in de nationale economieën kan waargenomen worden . De

logistische ontwikkelingen lassen elkaar af en er ZlJ n empirisch waar­

genomen , totnogtoe steeds genoeg branches 1n de eerste faze om de ver­

traagde groei van de andere branches goed te maken . Er i s derhalve in

het geheel van het economis�he leven een toenemende diversificat ie waar

te nemen . Ten gevolge van de st ijgende f�duktiviteit wordt bovendien

( 1 ) KUZNETS , S . S . , Secutar Movements in P�0duction and Priees . Kelley , New York , 1 967 . Chap . I : Retardation of industrial growth . 0 .m . blz . 52 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 651: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.. (' 1 .....

, tl

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 652: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

een steeds afnemend aandeel vru1 de ressources voor t: aditionele pehoef­

ten ingezet .

De ve�t�aagde g�oei bij de onde�neming

Indien de onderneming z ich tot dezelfde branche beperkt zal ze insgelij ks

een logist i sche ontwikkeling meemaken waarbij na de eerste fase zowel

haar omzet al s de vergoeding van de factoren en haar winst minder snel

zullen groeien en op de vergoeding en de winst bij de andere nijverheden �� zullen achterblijven . Om aan eze evolutie ( involutie ) te ontsnappen� moet de onderneming z ich ve�ieuwen . Deze tendens schij nt regelrecht 1n

te gaan tegen de specialisatie, die s inds A . Smith als het middel bij uit­

stek wordt beschouwd tot rendementsverhoging in de produkt ie , verlaging

van de kostprij s en versterking van de concurrent iële positie van de on­

derneming , met als gevolg expansie van de produktie en hogere winst . De

tegenstelling is echter Maar schijn . Diversificatie betreft de �chting

van de activiteit , t erwij l de speciali satie de vor.m van de uitvoering

betreft . Dit laatst e feit wij st er op dat de economi sche groei niet al­

leen een kwant itat ieve dimensie maar oak een kwalitatieve dimensie bez it .

De onderneming moet z ich daaraan aanpas sen .

De vor.men van de v�ieuwing

�en ondersche idt hoofdzakel ijk v1er vormen

i ) De uitb�eiding an de markt , waardoor n 1euwe markten bij de vroeger

bewerkte markten worden gevoegd .

i i ) De 'fuL L- Line ' -ontwikkel ing , waardoor de gamma van de omge zette pro­

dukten wordt vergroot op deze lfde markten .

i i i ) Dive�sificatie . Het i s de strategie van een onderneming , waardoor ze

terzelfderti j d de gamma van haar produkten en het aantal bewerkte

markten vergroot ( 1 ) . In geval van divers ificat ie blij ft de onder­

neming niet bij dezel fde markten waarop een grotere verscheidenheid

van produkten wordt afgezet , noch bij dezel fde produkten die op nieuwe

markten worden afgezet . De twee vernieuwingen vullen elkaar aan .

( 1 ) DE WOODT , La Fonction d 1Entrep�se, blz . 1 1 3 .

' 1 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 653: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

77

iv) Reconversie is de omschakel ing naar n1euwe prodW::ten , terwijl vroe­

gere produkten opgegeuen worden .

De voorwaarden voor diversificatie

( a ) het beschikken over wetenschappelijke en technologische ressources

die de omschakeling t erzelfderti j d naar nieuwe produkten en naar nieuv1e

markten mogelijk maken en ( b ) decentrali ati e van de leiding teneinde

de res sources van de onderneming op e ffic iënte wij ze 1n n1euwe richtin-

gen in te zetten . 1 ,

De vaorwaa�den voor (sucoesvo l le) �econversie : een gunstige ve stigings-

plaats , good-will , financieringsmogelijkheden voor de tussen-periode ,

omscholingskansen , snelle beslis s ing naar nieuwe richting . Reconversie

i s alti j d moeilijk , vooral als ze onvoorbereid komt .

De diversificatie �n de moderne nijverheid

De diversificatie neemt zeer grote afmet ingen bij de moderne nijverhe id

aan . Prakti s ch blij ft het Verenigd Koninkrijk achter . Over de diversi­

ficatie in de Verenigde Staten werd veel documentati e verzameld . Uit

de volgende cij fers blijkt de omvang van het hier behandelde verschijn­

sel . Tus sen 1 93 5 en 1 94 7 �-Ter den 4 52 grote ondernemingen geanalyseerd.

Minder dan 1 /3 waren vergelijkbaar met wat ze 10 j aar vroeger waren .

Voor de re st ging het in werkel ijkhe id om verni em1de ondernemingen , al

hadden ze dan ook dezelfde naam behouden , hetgeen vaak bedrieglijk werkt .

Sindsdien hee ft deze beweging niet afgenomen .

Vernieuwing en dimensie

Men stelt vast dat vernieuwing en speciaal divers ifi catie , vnl . bij gro­

te ondernemingen voorkomen . Het zou echter ver rd zijn te denken dat

kleinere ondernemingen geen uitbreiding van hun markt kunnen bewerkstel­

ligen noch een ' full-line-ontwikkeling ' kunnen volgen , noch aan reconver­

S le kunnen doen . Er z ijn ook treffende voorbeelden va� diver�icatie

bij middelgrote ondernemingen die uit weinig spectaculaire maatregelen

bestaan maar toch zeer gunstige gevolgen hebben en de omzet van de onder-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 654: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

78

nem1ngen gevoelig aandikken . Diversificat ie is ten E lotte ook een mid­

del waardoor de kleine onderneming tot een middelgrote en zelfs verder

groe it .

De ingebouwde innovatiefactor

Het is kenmerkend voor de nieuwe tendentie in het zakenleven dat in de

onderneming een plaats wordt ingebouwd voor de act iviteit van ressour­

ces ( arbe i d , brains , kapitaal ) , die speciaal op de vernieuwing afgestemd

zij n . Vernieuwen is hun specifieke functie in de onderneming .

Vernieuwing op tijd

In veel gevallen gebeurt reconvers1e als de onderneming prakti sch voor

een sluit ing staat . Het inbouwen van een innovat iecel laat toe de ver­

nieuwing zonder hiaat uit t e voeren als de onderneming nog over al haar

middelen beschikt .

II . VERNIEUWING EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK

Op dit vlak komen bij de wezenl ijk ' science-based ' n

elkaar vervlochten bestanddelen voor :

a ) Een optiek . De le iding moet openstaan voor alle s wat het wetenschap-

pelijk onderzoek voor de vooruitgang van de onderneming betekent .

b ) De realisatie van het onderzoek 1n laboratoria .

c ) Het afstemmen van het onderzoek op de vooruitgang van de onderneming

en het overhevelen van de resultaten naar de onderneming . Dit sluit

ingeschakeld worden , maar

die dan toch alti j d nog enigszins gericht moet z ij n .

Bij het wetenschappelijk onderzoek ndersche i dt men gewoonlijk

a) Ret fundamenteeZ onderzoek . Het gaat-nrër om de verrijking van de

theoretiscne kenni s . In veel gevallen i s het een voorwaarde voor een

succesvol technologi sch onder zoek .

b ) Het technoZogische onderzoek , waarbij de toepassing 1n de onderneming

nagestree fd wordt .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 655: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

79

De ontwikke ling i s een noodzakelijke etappe die voor een deel naast het

wetenschappelijk onderzoek l igt ( 1 ) . Indien bij het fundamenteel onderzoek de optiek van de geleerde voorzit ,

slaan evenwel bij het technologisch onderzoek overwegingen van prakti­

sche aanwending in de onderneming door ten e inde het financiële resultaat

van de onderneming te verbeteren . Dit i s helemaal het geval b ij de ont­

wikkeling .

Zowel technisch als economisch

Het zou fout zijn te denken dat het wetenschappelijk onderzoek ( zowel

fundamenteel als technologisch) uit s luitend techni sch i s en alleen de

natuurwetenschappen betreft . Er i s voor sommige ondernemingen veel te

halen uit economische research . Bv . de inkomenselasticiteit van de vraag

naar een bepaald produkt bij verhoging van het inkomen .

De rentabi liteit van het wetenschappelijk onderzoek

Een vraag die hier dadelijk opduikt i s : i s wetenschappelijk onderzoek

dan wel rendabel ? D .w . z . kunnen de res sources die erin geinvesteerd

worden een behoorli j k financieel rendement opleveren ? U it de ervaring blijkt dat op deze vraag bevest igend moet geantwoord wor­

den , ten minste wat het technologisch onderzoek betreft . In veel geval­

len blijkt ook het fundamenteel onder zoek rendabel te zijn . Dit i s bv .

zeer snel het geval geweest wat de kernenergie ( atoomsplit s ing ) betreft .

Wat de atoomsmelt ing betreft i s men nog volop in het stadium van de non­

profit research .

Samenwerking Nijverheid-Universiteit-OVerheid voor fundamenteel onderzoek

Thans wordt meer en meer een samenwerking nagestreefd tus sen de nlJVer­

hei d , de univers iteit en de overhei d .

D e s amenwerking kan verschillende vormen aannemen

( 1 ) ' Ontwikkeling ' onderscheidt zich van onderzoek doordat ze in de fa­bri ek gebeurt , dicht bij de produkt ie , maar n iet los van de labora­toria .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 656: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- directe samenwerking door tus sen�omst van de gespec iali seerde over­

heidsorganismen : I . W . O . L . N . e . d . ;

- samenwerking tus sen de nijverheid en de overheid op supra-nati onaal

vlak bv . E . G . K . S . ;

Bo

- samenwerking tussen nijverheid en militaire overheid die researchpro­

j ecten ' uitbest eedt ' . In de Verenigde Staten komt samenwerking op

grote schaal voor met N .A . S .A . ( ruimtevaart ) en mil itaire opzoekingen .

De grote ontdekking van de XXe eeuw

Het ontdekken van de financiële rendab il it e it van de research op het

v lak van de onderneming i s de grote ontdekking van de XXe eeuw geworden .

N iet het feit dat research economisch nuttig i s , want dit is al lang het

geval , maar wel dat ze financ ieel op het vlak van de onderneming renda­

bel i s . Het i s evenwel van belang hier duideli j k te stellen dat de ze

rendabiliteit van de research tot nog toe alleen bij grote ondernemingen

gebleken is . De optimale dimensie van de onderneming op dit vlak

schijnt uitzonderlijk hoog te liggen . ( Het multinat ionaal karakter l i j kt

tevens een troef te zijn . ) Wat kan daar wel de verklaring van zijn ?

Een bevredigend antwoord zou wellicht gevonden worden door een onderzoek

in drie richtingen :

i ) Gelet op het toeva l ligheidskarakter van de wetenschappelijke ont-= �

dekkingen speelt de wet van de grote get allen . Vandaar de noodza­

kelijkheid om onderzoekingen op grote schaal te ondernemen .

i i ) Wegens de betere fundamentele en technologi sche informatie in de

grotere ondernemingen wordt het onderzoek maar ondernomen indien

voldoende kans op suc ees voorhanden is .

i i i ) Alleen b ij grote ondernemingen kunnen onderzoekingen die n iet di­

rect opbrengen gefinanc ierd worden , in de hoop op een latere belo­

n1ng van het onder zoek . Opbrengen moet het onderzoek voor de on­

derneming in elk geval . Maar de grot ondernemingen kunnen gemak­

kelijker het rendement afwachten ( Free Research ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 657: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

8 1

GespeoiaLiseerde onderzoeksondernemingen

Vooral in de Verenigde Staten werden ondernemingen opgericht die spe­

c i aal tot maatschappelijk doel hebben het uitvoeren van researchproj ec­

ten voor andere ondernemingen . Thans ook in Europa . Totnogtoe schijnt

het vooral om projecten i . v . m . toegepast onderzoek te gaan . Bv . Batelle .

Een kenmerk : internationale vervlecht ing . Ook gespecialiseerde onder­

nemingen voor economisch ( markt ) onder zoek . Bv . Mac Kinsey . Hier zelfde

kenmerk van internationale vervlechting . De reden : betere en vluggere

informat ie en betere beoordeling van de feiten .

III . VERNIEUWING EN DECENTRALISATIE

Vernieuwing van de onderneming eist , diversi fi c atie , vanwege het Kuznets­

effect , Divers i ficatie op haar beurt e ist als gronds Lag een solide .__.,.,

n i sbasi s , en een procedure : de decentral i satie . Zonder decentralisatie

van de organisatie kunnen d1vers1ficat i e en vernieuwing van de onderne­

ming niet lukken .

Om t e beginnen enkele begripsverklaringen

nisatie van de onderneming ( zoals van om het even welke gemeenschap­

pellJKe actie ) is bewuste coordinatie van activiteiten met het oog op

een te bereiken doe L . Van belang is hier van meet af duidelijk te stel­

len dat de keus van het beoogde doe L niet tot de organi satie behoort maar

vooraf gedetermineerd i s . De organisat ie richt z ich af op een doel , -

ze kiest het doel zelf niet .

Central isatie en decentrali satie Z 1Jn uitdrukkingen die slaan op de WlJ Ze

waarop de verbijzondering geschiedt :

CentraLisatie i s een organi satievorm di e er1n bestaat êên leiding te ge­

ven voor al de functies van de onderneming als daar zijn : aankoop , ver­

koop , produktie , financiewe zen , enz . De onderdelen van de onderneming

z ijn de funct ie s .

DecentraLisatie is een organi satievorm waardoor de onderneming niet meer naar

haar functies onderverdeeld wordt , maar naar de natuur van haar act iviteit e n .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 658: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

82

Elk onderdeel kent dan wel iswaar een vorm van centra�isatie . De natuur

van de ondernemingsact iviteiten waarnaar de splits ing gebeurt kan zijn

ofwel de onderscheidene produkten ofwel de ondersche idene markten .

Bij decentralisat ie worden autonome afdelingen opgericht die ter zelfder­

t i j d gezag bezitten en verantwoordeliokheid dragen ( t . o . v . het geheel ) .

Beide e igenschappen zijn correlatief : men kan niet echt gezag bezitten

indien de verantwoordeli j kheid elders l igt , maar omgekeerd kan men niet

verantwoordel ij k z ijn indien men het ge zag niet bezit .

Bij decentrali satie wordt de Zeiding dichter b ij de actie gebracht . Op

het vlak van de afdeling wordt een coordinatie uitgevoerd . De behoefte

aan decentrali satie neemt toe met de diver sificatie van de onderneming .

Ze wordt een onmisbare organisat ievorm indien de diversificatie ver door­

gevoerd wordt .

Deaentra lisatie van de onderneming en gezagsdelegatie (van de onderne­

ming die uniek blijft)

Decentrali satie in de onderneming 1s niet uitvoerbaar zonder delegatie

van bevoegdheid . Indien voor alle belangrijke besli ss ingen in de afde­

l ingen het centrale ge zag geraadpleegd moet worden is er alleen een

schijn van decentral isatie . Uiteindeli j k zal nooit duidel ijk uitgemaakt

worden waar de verantwoordel ijkheid voor winst en verlies ligt . Decen­

trali satie e i st daarentegen wel een uiterst duidelijke taakbesahrijving .

Terug naar de middelgrote dimensie ?

Uit wat voorafgaat blijkt dat de decentrali satie een stap terug i s , weg

van de grote dimens ie ( op alle vlakken ) in de richt ing van de middelgro­

te dimensie . Dit i s ook zo , maar slecht s op bepaalde terreinen , waar de

voordelen van de grote dimensie afwezig zijn en anderzij ds de bes lissing

beter dichter bij de act ie ligt . Op andere terreinen , waar de voordelen

van de grote dimens ie daadwerkel ijk voorkomen , blij ft de besliss ing b i j

het centrale gezag voor de gehele onderneming . Vnl . financiering , bud­

getering , research ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 659: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

83

Een optimale combinatie

Uit de ervaring 1s gebleken dat indien de grote dimens ie onbetwistbare

voordelen bood , er anderzijds ook een verso aan de medaille 1s . Op

sommige t erreinen ligt het optimum lager dan op de andere . De decen­

tralisat ie i s dan een poging tot comb inat ie van de voordelen van de

grote en van de middelgrote dimensie op deze terreinen op zoek naar

het grootste voordeel voor de onderneming als geheel . Dece�alisatie

is een poging tot verzoening tus sen ( uiteenlopende ) deeloptima .

Het wezen van de decent�lisatie

De decentralisatie zoal s ze zich vooral in de V . S . in de laatste vij f­

t ig jaar heeft ontwikkeld ( General Motors na W . O . I ) berust in wezen op

het volgende de leiding van de onderneming a ls geheeZ wordt duidelijk

van de acvie ondersche iden . Er is in de onderneming plaats voor een al­

gemene leiding van de onderneming als geheel en voor een leiding van

( autonome ) delen . Algemene leiding ( van de onderneming ) is we zenlijk

iets aparts , iets verschillend van de topprestat ies van functionele aard

tez amen genomen : kopen , verkopen , enz .

Deze onderkenning hee ft tot een split s ing van de directie 1n drie be­

standdelen geleid die vroeger verstrengeld voorkwamen :

- aZgemene leiding ;

- hulpdiensten ( logi st ieke steun ) ( staffdiensten )

- leiding van de actie .

De algemene leiding . - Ret gaat hier om de leiding van de onderneming in

ha� geheel , om het ondeelbare in de leiding , of beter , om datgene waar­

voor de voordelen van de allergrootste dimensie gelden . Uit het volgen­

de moge blij ken waarom decentralisatie een noodzakelijke organisat ievorm

1s zowel voor vernieuwing al s voor diversificatie : de algemene leiding

moet de onde�eming met de omgeving verbinden als een reaZiteit in het

heden en in de toekomst . Een real iteit , in een context , in verandering .

De algemene leiding heeft op haar beurt drie functies

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 660: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

84

- De 'prospective ' . Het oog op de toekomst . Het i s op dit vlak dat de

decentralisatie vooral van belang i s voor de vernieuwing . Zonder een

t ij dige , d . w . z . permanente blik op de toekomst komt de vernieuwing er

nooit . Vandaar : marktanalyse , groe iperspect ieven , industrial isatie

van ontwikkelingslanden enz . Deze diensten hebben veel gelij k met uni ­

vers itaire studiecentra op het hoogste n iveau .

- De integratie ten e inde de delen naar het algemene doel te lei den .

De integrat ie hee ft plaats in de ruimte en in de t ij d .

- De controle : de mate waarin de doelstellingen bereikt worden wordt na­

gegaan en tevens wordt nagegaan of de beslis singen van de algemene lei­

ding uitgevoerd worden of n iet ( "un ordre dont l ' exécution n ' est pas

controlée est un ordre vain" - Napoléon ) .

Deze algemene leiding i s noodzakelij k , zoniet zou de onderneming in

aparte delen uiteenvallen ( integratie- en controlefunctie ) en zou de on­

derneming z ichzelf niet in evolut ie zien in de t�jd t . o . v . een verande­

rende ' Umwelt ' ( prospectieve funct ie ) .

Het grote ondersche id met de gecentral iseerde organisatie bestaat er1n

dat de algemene l eiding maar een deel van de tradit ionele leiding 1s . De

algemene leiding zal in industriële ' giants ' een relatief kle in gedeelte

van de ressources van de onderneming in toto in beslag nemen .

De stafdiensten (HuLpdiensten� Zogistieke steun)

Oak op dit vlak komen b ij decentrali satie voordelen voor . Oak op dit

terrein hebben sommige industriële ' giant s ' het terre in dat tot dan toe

aan de universiteiten voorbehouden was , met suc ees betreden .

De stafdiensten omhelzen vooral :

i ) De wetenschappel ijke en technologi sche bas i s ( kenni s-basi s ) van de on­

derneming . Ze kunnen reiken van de fundamentele research 1n de natuur­

wetenschappelijke tot de technologische toepass ing in de onderneming

( ontwikkel ing ) .

i i ) Het opsporen en het vastleggen van de algemene lijnen van de beheers­

wetenschap in de concrete onderneming . Het beheer van ( grote ) onder­

nemingen i s soms een echt wetenschappelijk ' department ' geworden in

samenwerking met de universiteiten .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 661: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Ook op het vlak van de stafdiensten komen de voordelen van de grote di­

mensie duidel ij k naar voor . Het duidelijkst 1s dit wat de re search be­

treft . Deze kan in veel gevallen voor meer dan één afdeling dienstbaar

gemaakt worden .

D autonome actie-eenheden

Hier staat men voor onderdelen van de onderneming waar de voordelen van

de grote dimensie zich niet zozeer doen gevoelen en de lei ding kan met

vrucht dichter b ij de actie gebracht worden . Terzelfdertijd moet ook

de verantwoordelijkheid in winst- en verliestermen op dit vlak gesitueerd

worden . Dit wil zeggen dat de onderneming naar b innen toe een aparte

budgettering per afdel ing opstelt . De algemene leiding zal er over waken

dat zowel de integratie van de delen in het geheel ver zekerd wordt en dat

de algemene contro Le uitgevoerd wordt .

N . B . E r is b i j decentral i satie een splits ing i n de organ i satie van de

onderneming naar de natuur van produktie maar 1n geen geval een

splitsing bij de ondernemingsfuncties die zij n : beslissing en

verantwoordelijkheid . Ze kunnen gedeeld worden maar nooit ver­

deeld ( gesplitst ) .

IV. WISSEMIERK.ING TUSSEN VERNIEUWING, DIVERSIFICATIE, ONDERZOEK EN DE­

CENTRALISATIE

Uit de in de V . S . uitgevoerde enquêtes blijkt dat diversi ficat ie alleen

daar geslaagd is waar decentrali sat ie ingevoerd werd terwij l omgekeerd

de eenmaal ingevoerde decentralisatie de verdere diversificatie in de

hand gewerkt heeft ( 1 ) .

( 1 ) Cfr . DE WOODT , Pour une doctrine de L 'entreprise . Seuil , Parij s , 1 968 , vooral p . 1 07 vv . "L ' Entreprise entrepreneur " ·

..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 662: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

L

86

Theoretisah inziaht

Het �s vooral bij de gecentrali seerde le iding dat bij diversificatie

van de onderneming moe ilij kheden zullen optreden . Men kan niet onbe­

perkt blijven doorgaan met een gedivers ifieerde ontwikkel ing want vroeg

of laat komt een ogenbl ik waarop men de ' lijn ' kwijt geraakt . Deze tee­

stand van verwarring kan z ich geleidelijk ontwikkelen ; hij kan zich ook

op disaontinue wij ze , d . w . z . brutaal voordoen . Beide zijn voor het

voortbe staan van de onderneming zeer gevaarlijk . In het eerste geval

zal men vaak niet op tijd de nodige maatregelen treffen . In het tweede

geval zal onvermij del ijk een moe ilijke structuurcri s i s inluiden die tot

decentrali satie zal dwingen .

Misschien zal men tegenwerpen dat ajnemende rendementen zich insgelij ks

vroeg of laat bij een gedecentral iseerde organisatie zullen voordoen .

Dit i s j ui st . Maar decentral i satie laat toe het opduiken van afnemende

rendementen te versanuiven . Vroeg of laat zal men - b ij verdere groei en

bij verdere diversificatie van de onderneming - opnieuw voor het probleem

van de algemene leiding komen te staan . Intus sen wordt evenwel de grens

naar boven verschoven maar bij te grote decentrali satie kan de verant­

woordelijkheid verloren gaan .

DiPeat verband

Er bestaat een direct verband tussen vern�euw1ng en deaentra lisatie .

Hoe ? De moderne economische ontwikkel ing wordt door een toenemend dy­

nami sme gekenmerkt . Het kader waarin de onderneming werkt wi j z igt z ich

vlug - zowel wat de ressources ( input ) als wat de vraag ( output ) be-

treft ( 1 ) . Het is in deze omstandigheden van groot be�ang de onderneming

op de verandering als zodanig af te stemmen . Welnu alleen decentrali satie

laat dit toe . Immers ,

( 1 ) Het zal wel volstaan o . m . te verw�J zen naar de grondige structuur­cri s i s in de Europese bas i snijverheden ten gevolge van de snelle groe i , de ontwikkeling van nieuwe energet ische res sources ( olie , aardgas , kernenergie ? ) , hogere olieprij zen sinds 1 973 , inflatie , alsook van de vooruitgang in het vervoer overzee ( Amerikaanse cokes­kolen en buitenlands ij zererts ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 663: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

87

i ) De algemene leiding zal de pos it i e van de onderneming in de toekomst

kunnen ' denken ' . Haar taak is voor een deel de ' prospect ive ' . ( Ze

is daarentegen verlost van de dagelijkse leiding ) .

ii ) De stafdiensten - Ze vertegenwoordigen als het ware de ' techni sche

bijstand ' aan de autonome actiediensten . Zij denken en behandelen

voor elk van de diensten-in-actie de algemene problemen waardoor de

aanpassing b ij de algemene evolutie kan geschieden .

Vernieuwing en diversificatie

Uit Amerikaanse enquêtes ( 1 ) blijken op het stuk dat ons hier bezighoudt

enkele belangwekkende lessen .

- Industriële reuzen die de diversificatie veronacht zamen vertonen een

tragere groei dan deze die wel tot diversificatie overgaan . Zeer gro­

te ondernemingen zijn tot divers ificatie gedwongen . Dit wordt overi­

gens ook meer en meer het geval voor minder grote . Het schij nt wel dat

groe i zonder diversificatie vroeg of laat onmogelijk/wordt .

- Het i s gebleken dat divers ificatie zonder decentral�satie moeilijk te

real i seren valt . Uit alle enquêtes blijkt dat de diversificat ie samen­

gaat of snel gevolgd wordt door decentral i satie van de organisatie .

- Uit dezelfde enquêtes blijkt dat decentrali satie op zichzelf een gun­

st ige groe ifactor i s gebleken .

General Motors zette de beweging rond 1 920 in . Haar groe i was uitzonder­

lijk sterk . Zi jnerzijds voerde Dupont de Nemours reeds voor Wereldoorlog

II de decentrali satie in . Ze was een der baanbrekers op dit stuk . De

groe i van de omzet was groter gedurende de j aren 1 948- 1 957 dan gedurende

de j aren 1 937- 1 948 . Men kan gerust zeggen dat zonder een verdere diver­

s ificat ie en vernieuwing de groe i van G . M . tot de grootste onderneming

onmogel ijk zou geweest zij n .

( 1 ) O .m . Stanford Research Inst itute maakte een enquête over de grote Amerikaanse ondernemingen en kwam tot een reeks buitengewoon belang­rijke gevolgtrekkingen en lessen ( cfr . de Woodt , supra ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 664: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

c

. , .: :

1 : ' :

. : . . .

1

Ov ,

1 c

; ' � .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 665: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

88

Verniew.Jing en 0 & 0 De vernieuWlng van de onderneming e ist niet alleen dec entralisatie en

diversificat ie . Om verderr te groeien i s O . & O . noodzakelijk . Dit is

vooral het g1 >e bij de �duktie v;;;; �u�'ur""""'""z�am.....,.e�v�e":"'r�b�r�u�ii';"k�s�g�oederen ( satu-

rat ie , remplace market ) en produkten met een bepaalde levens cyclus

( scheikundige vezels ) . In veel gevallen besteedt de onderneming tot 3 %

van haar omzet aan O . & O . ( 1 ) . de onderneming wordt

meer ' proces maintaining directed ' en minder direct ' target directed ' . j

De ze '"tveedell.ng vin men in e lke organi satie .

( 1 ) COPPE , A . , De MUltinationale Onderneming� Hfst . X . S . W . U . , 1 972 , blz . 66 e . v . VANDEN BULCKE , De buitenlandse ondernemingen in de Belgische in­dustrie� Gent 1 97 1 , Hfst . X .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 666: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

( '

/ 1

f,f .

1 J • J

\ { . l / . '/ / '

1 . · : : '

. '

/

' . ·Ï . ' 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 667: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

' (

89

Hoofdstuk IX

DE GROEI VAN DE ONDERNEMING

Zolang het optimum niet bereikt i s zal de onderneming er naar streven .

In dit streven ligt de verklaring van de groei van de onderneming . Er

� s geen groei tot om het even waar ( "Bomen groeien niet tot in de hemel"

zegt een Duits spreekwoord ) . Ook de groei van de onderneming houdt er­

gens op , nl . bij het optimum .

Subjectieve en objectieve groeimotieven

Naast obj ectieve groei factoren , waarvoor een theorie kan opgebouwd wor­

den , komen ook �ubjectieve groeif�toren voor . Onder deze laatste ko-

men voor ambitie van de lei der , dorst naar pre st ige , machtzucht . Deze

factoren worden in wat volgt terz i j de gelaten . Alleen obj ectieve fac­

toren worden verder ter studie genomen .

WinstmaximaLisering ( 1 )

De algemene doelstelling die achter de concrete groeifactoren schuilt is

�n een ondernemingsgewij ze georganiseerde marktekonomie uiteraard de

maximali sering van de winst ( overschot boven een normale kapitaalsvergoe­

ding ) d . w . z . het vergroten van het patrimonium van de onderneming . Een

' vrij e ' on��neming besli st een groeiproces in te zetten om meer winst te

maken (welke de bestemming ervan ook moge z i j n ) . Subj ectieve factoren

z i j n hierb ij een nevenzaak .

( 1 ) Verder zal blijken dat bij grote ondernemingen ( zowel bij arbeids in­tens ieve als kapitaalintensieve ) de verzekering van de continuitei t eveneens een doelstelling van de ondernem�ng i s .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 668: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

( '

f . 1 , , .. 1 ( 1 1 !

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 669: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

90

De groei -z; .n de onde:maming is ger :cht

Wat wordt hiermede bedoeld ? Dat elke onderneming een huishouding i s

met concrete re3 sources aan kapitaal en arbei d . Wie zegt huishouding

zegt tevens systematische organi sat ie , samenbundel ing , richt ing . Welnu ,

een dergelijke hui shouding die op elk bepaald ogenbl ik bepaalde ken­

merken bezit kan in de volgende periode niet in het even wèlke r icht ing

een groeiproces inzetten . In hat nu l igt wat komen kan . Elke onderne­

ming heeft slechts een beperkte beweeglijkhe i d . Uit de ze beperkt be­

weeglijkhei d vloeit het gerichtc van de groeimogelijkhe id voort . Een

Frans spreel::,voord luidt : ' Avec des si et des mai s on met Paris dans

une bouteille ' . Dit i s ,.,a9.!' zolang men alle ' si ' en alle 'mais ' vrij

mag kiezen . Maar met een beperking bij het aantal ' si ' en ' mais ' wor­

den al een heel c �tnl ( fict ieve ) mogelijkheden uitgescbakeld. Met

slechts enkele V2T�ntwc crde ' si ' en ' mai s ' i s de r icht ing die de onder­

neming ui t ka:1 e t e :. :� bepP alcï. . Hoesten ,ç,.. alle arbeiders en bedienden . . ...-hers choolbaa':" Z l J n enz . � JLv • )

• f.A��..sl -De beperkte heroriënt�r ing geldt ook voor de branche , voor de streek en

zelfs vo0r ecn nat ior.nle economie . t-1aar de re gel gel dt : hoe groter { 't/,() #1 il � ) het vlak hoe ge:nFkelij ker r:en. coeteri s pa;r· ibus diverse 1 r ichtingen uit ' kan ( 1 ) . \ ��·�

In�rne grcei r.3 t en Y-Onder concentratie

Ui t de prakti.jk i s gchleken dat groei door koncentratie een zeer grote

plaat s in het .?;-:!h s -: ,_-e:r. de croeiprocessen inneemt . \Vij zullen derhal­

ve de verdere uitf'.:>nz .::tt in� in twe�ën delen : groei zonder koncentrat ie

en groei rr1et Y:·::>.lcenJcrati e .

( 1 ) Men kent �;:.! , ;_t spre . .,1-: van a.e voorz itter van I . B . M . International : " mr.c'�-!:. ge2n ordinatoren ; IBM helpt de wereld zijn rekenprobleem op e las sen" ( ruim�r vlak ) cfr . ook : Harvard Business Review, j an . ­febr . 1 972 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 670: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.,. 1

1

--

• t

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 671: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

9 1

§ 1 • lNTEiufE GROEI OF GROEI ZONDER CONCENTRATIE

, .

I. GROEI TERWILLE VAN DE BESPARINGEN VAN DE GROTE DIMENSIE

Hier treft men menigvuldige i nterne en externe besparingen

{ ?{ d)ve r ' ) -=1--' ' ")e-� j - t r

aan die op

verschillende vlakken verbonden zijn met een hoger optimum van de onder­

neming . Sommige auteurs beweren dat i n sommige branches de kostencurve

eep 1-vorm aanneemt .

- technische be·sparingen

- betere organisatie van de research ;

- de voordelen van de grote machine ( computerisat i e )

spec ial isatie , bv . automati satie .

- Besparingen bij het management : de management-kesten die vaak in

ruime mate vast zijn kunnen over grotere kwant iteiten uitgesmeerd

worden .

- Marketing besparingen :

- bij aankoop in grotere kwantite iten ( externe besparing

- b ij verkoop i dem ;

- bij at 3- en verkoop idem.

Mindere of niet voorkomende voorde len van de grote dimensie /

kanaal )

Alhoewel financiële voordelen verbonden· z ijn aan de grote dimensie , komen

tocb weinig of geen groeiproces sen uit sluitend wegens de ze voordelen voor ,

d . w . z . indien de groe1 oak n iet op andere vlakken kostenbesparingen af-

werpt . ,. <...

Een soortgel ijke ��merking geldt voor het menseli j k optimum de nadelen

van de groei ( bv . anonimite it ) duiken vlug op .

Een speciaal geval 1 l' � .

1 1 '\ Het kan zijn dat een \hoog financieel ' en management opt imum de �nderneming

- --tot een groeiproces aanzet alhoewel de rentabilit e it laag wordt en het

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 672: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.. � ·

: i f '

., . �: .

: : : . . ·

. . . i · .. ! · '

. . . . . •: �

' ' '

. . . . . . . � . ;

. . L

1

{

/ \ ( . : . . .

1 1

. -. � ;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 673: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

92

saturatiepunt b ijna bereikt i s . Wat dan ? Er l igt een oplossing in de

richting van de diversificatie . ( Verder zal aangetoond worden dat di­

versi ficatie ook vaak rechtst reeks terwille van de grotere zekerheid. tot

groei aanleiding geeft . )

I I . GROEI DOOR BETER GEBRUIK VAN SOMMIGE (ONVOLLEDIG GEBRUIKTE) RESSOURCES

Ret gaat hier nogmaals zowel om interne- als om externe besparingen . Maar

er i s een belangrijk kenmerk : ze z ij n onafhankelijk van de dimensie .

( Andermaal moet hier in het l icht gesteld worden dat de groei van de on­

derneming " t de aard van het bestaande gericht i s . )

Verklaring . De onderneming zet een groeiproces 1n wegens een onevenwicht

dat ergens onder de afdelingen voorkomt . Ergens komen ongebruikte of on­

vol ledig gebruikte ressources voor . De ze ressources kunnen met een rela­

tief kleine extra-input een produkt ie real i seren waartegen ge speciali seer­

de on�rnemingen het niet ( goedkoper ) kunnen opnemen . ( Moesten aparte ge­

speciali seerde ondernemingen dit wel goedkoper kunnen dan zou de groei

terwille van onvolledig gebruikte of ongebruikte re ssource s geen zin heb-

/ ben . )

i , l 1

De toerekening van deze res sources moet vanzelfsprekend na inschakeling

van de totdan slecht gebruikte of ongebruikte ressources herzien worden .

Een deel van de kesten van de voordien slecht- of ongebruikte ressources

moeten op de bijkomende produkt ie omgeslagen worden . 1 1

' ,

Is de differentiële voorsprong 'op aparte ondernemingen o zeker of onbe­

staande dan moet de onderneming voor het voortbestaan van haar groei vre­

zen . Eigenl ijk moet de voorsprong kunnen geconsolideerd worden .

1 '

, Voorbeeld. Onafhankelijk van hun dimensie hebben de radio-fabrieken bijna '

overal de fabricage van �� apparaten ondernomen . Waar was de onvolledig

gebruikte res source ? Management , research en market ing waar met een re­

latief kleine extra-input een bijkomende produktie voortgebracht of afge­

zet kan worden die apart duurder uitviel . De opricht ing van de gemeenschap­

pel ijke markt heeft tal van dergelijke gevallen aan het l icht gebracht .

• f

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 674: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

! •

1 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 675: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

93

I I I . DE GF. JEI TERWILLE VAN DE (VOC WELEN) VAN DE DIV.l?SIFICATIE

Bij de studie van het ondernemingsopt imum werd gewe zen op de voordelen

van de grote dimensie wegens de voordelen van de specialisatie . Spe­

cial i s atie zet aan tot het verwerven van grotere dimensies ( c fr . supr a ) .

Hoe kan dan terzelfdertijd diversificatie voordelen bieden die insge­

l ijks tot groe i aanzetten ? Antwoord : special isatie ( bij producten en/

of markten ) brengt een risico mee . Voornamelijk de behoefte aan zeker­

heid zal dus in actie komen : De specia�sat ie kan de onderneming zeer

kwet sbaar maken indien bv . de markt door slecht e conjunctuur of wegens

een buiten-economisch ingrij pen getroffen wordt . Het b ij voegen van een

b ijkomende bedrijvigheid kan een soort stab i l isator z ijn . De voordelen

van de diversi ficatie kunnen zowel wegens het be st aan van cycli s che als

van seizoenschommelingen bij de vraag voorkomen . M . N . O . en conglomera­

ten vinden in dit feit een van hun belangrijkste bestaansredenen ( 1 ) .

§ 2 . GROEI ( EXPANSIE ) MET CONCENTRATIE

Het geval van groei om het marktaandeel in een oligopoli st i sche markt te

vergroten, zonder meer, blij ft buiten be schouwing .

De vraag waarvoor men hier staat i s : gesteld dat een onderneming ex­

pansieplannen heeft , waarom kiest ze precies de weg via concentratie met

andere ondernemingen ?

De keus van de weg bij een voorgenomen expansie

Als een onderneming om redenen die onder § 1 behandeld werden tot expan­

Sle be ' st heeft , staan haar steeds twee wegen open :

- uitbouw van een b ij komende capaciteit al dan niet in directe aansluiting

( 1 ) Zelfs na bijna 20 j aar is de conjunctuur in de gemeenschappelijke markt onder de partners nog niet ( helemaal ) coherent .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 676: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

94

bij de reeds bestaande ;

- aankoop van een reeds bestaande onderneming .

De vraag is nu : wat bepaalt de keus ? Het antwoord i s : de keus gaat

naar de voordeligste weg het zij omdat ze goedkoper i s , het zij omdat ze

tevens bijkomende voordelen b iedt voor de expanderende onderneming ( of

bij combinat ie voor al de combinerende ondernemingen ) .

Ondernemingen kunnen opgekocht worden ( T . O . B . = 'Take overb its' ) ( 1 )

Er z ijn enkele kenmerken van onze moderne economie die de ze weg vrij aan­

trekkelijk maken . Inderdaad : een groot aantal ondernemingen bestaat uit

vennootschappen en meer speciaal uit N . V . ' s ( corporations ) met e ffecten

aan drager .

Met uit zondering van de beschikkingen van de in somm1ge landen bestaande

ant i-trust w�tgeving 1 s het aanschaffen van een onderneming door een an­

dere weinig geregeld . Ondanks sommige overheidsmaatregelen ( 2 ) is het

aankopen van een N .V . of de fusi e van twee of meer N . V . ' s vrij gemakke­

lijk en goedkoop . Soms is alleen een beperkt pakket beschikbaar . Dit

kan voldoende zijn voor een meerderhei d . N iet een sper-minderhei d : on­

voldoende .

In het verder onderzoek zal een onderscheid gemaakt worden tussen

- opkoop ( concentrat ie ) terwille van de goedkope prij s

- opkoop ( concentratie ) terwille van het voordeel voor de concurrenten ;

- opkoop ( concentrat ie ) omdat onderneming I I de expansie van onderneming

I ' blokkeert ' ;

combinat i e tussen verschillende ondernemingen zonder ' opslorper ' en - -

' opgeslorpte ' .

( 1 ) Cfr . COPPE , A . , De multinat ionale onderneming , S . W . U . , 1 972 , Hst .

( 2 ) Frankrijk was het eerste land waar een overheidsinterventie ( in­formee! akkoord ) ingevoerd werd .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 677: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

95

I . CONCENTRATIE TER'fliLLE VAN DE GOEDKOPE PRIJS

Ten e inde verwarring te vermij den moet er hierop gewezen worden dat hier

niet het geval behandeld wordt waar1n een concentrat i e voorkomt die zan­

der de goedkope prijs niet zou voorkomen. Er zijn dus be sparingen van

de grote dimens ie enz . vanwege de groei voorhanden . De vraag i s alleen

vaarom via concentratie ?

De vraag die hier dan opduikt 1 s : waarom zou een onderneming meer waard

zijn voor een andere onderneming dan voor de eigenaars zelf ? 1

Het antwoord kan all een Z lJ n : -Il - gebrek aan informat ie van de investeerders en het financiële publiek

- gebrek aan vertrouwen � van de investeerders en het financiële publiek

in de leiding van de onderneming .

Het ecart waarom het gaat

Wat hier vergeleken moet worden 1 s op een bepaald ogenblik :

a ) de actuele waarde van de bruto inkomens ( voor belasting ) in de toe­

komst over een zekere periode ( 20 j aar ? ) , na afschrijving of de boek­

waarde ;

b ) de waarde van de aandelen volgens bun beurswaarde .

Het i s best mogelijk dat de waarde van ( b ) voldoende beneden de waarden

( a ) valt om aanleiding tot het kiezen van de weg van de concentratie te

zij n .

Vraag Kan de goedkope prlJ S geen aanleiding tot groe1 ZlJn op zichzelf

gebruik maken van een ' gunstkoopj e ' . Onwaarschijnlijk zondere andere

voordelen .

I I . CONCENTRATIE fiEGENS HET VOORDEEL VOOR DE CONCURRENT

De vraag i s hier : waarom wenst ener zij ds een onderneming een andere op

te kopen en anderzij ds hoe verklaart men dat een onderneming z ichzelf

wenst te verkopen .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 678: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\

96

Waarom wenst een onderneming haar ( geplande ) groe1 v1a concentratie te

realiseren ? Ret antwoord werd reeds gegeven : als deze weg goedkoper

uitvalt om haar expan s ieplannen te verwezenlij ken .

Waarom wenst een onderneming ' zich ' te verkopen ? Als ze het krit i sche

groeipunt bereikt heeft waar ze moet kiezen tussen van dimensie veran­

deren of stagneren . Vaak verkiest ze dan de opslorping door een grotere .

Voorbeeld : een famil iale onderneming die geen voldoende financ ierings­

bronnen in de familie meer vindt . Ook : afwe z igheid van een ( ge schikte )

erfgenaam. In dergelijke gevallen i s de onderneming letterl ijk meer

waard voor de concurrent dan voor zichzel f .

III . HET GEVAL WAARIN EEN ONDERNEMING DE GROEI VAN EEN ANDERE 'BLOKKEERT '

De onderneming staat voor de keus :

- ofwel een vaak last ige prij zenoorlog beginnen om haar concurrent op

de markt uit te schakelen ;

- ofwel de onderneming die de expans1e ' blokkeert ' opkopen .

Dit z al vaak tot een T . O . B . leiden .

IV . COMBINATIE

Twee gevallen : 1 ) Kostenbesparing door rat ional isatie . Blij ft hier

buiten beschouwing 2 ) als de beste weg voor de groe i . Twee ( of meer }

ondernemingen besluiten een nieuwe ( grotere ) onderneming op t e r ichten

zonder opslorper en opgeslorpte . Welke kunnen de redenen zijn ?

- complementariteit van de produkt ies waaruit besloten wordt beide capa­

citeiten op elkaar af te stemmen in het raam van een grotere onderne­

ming ;

- de noodzaak van een n1euw programma met ( ongeveer ) geli j ke inbreng van

de partners , terwijl anders in ruime mate duplicering voorkomt . Vaak

komen persoonli jke hinderpalen voor ( wie moet eruit ? ) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 679: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

97

§ 3 . GROEI OM HET MARKTAANDEEL TE VERGROTEN

Totnogtoe werd dit punt buiten beschouwing gelaten . Dit kan op zich

zelf een reden tot groei z ij n met of zonder concentratie . In de regel

door comb inat i e vanwege de mogelij kheid tot reorganisatie , rat ionali sa­

t ie , stilleggen van marginale capac iteit e . d . In de regel bestaat een

voorafgaandelijke voorwaarde : een oligopoli st i sche markt , indien reor­

ganisatie geen extra-voordelen b iedt . Gewoonli j k_ zal dit obj ectief

voorkomen bij comb inatie ; z ie hierboven .

I . CONCENTRATIEVORMEN

Hoe �schiedt een concentratie (combinatie) ?

J aisch-economisch kan een concentrat ie op verschillende WlJ Zen plaats

vinden , die evenwel tot de volgende schema ' s te herle iden zijn :

i ) door de controle op een andere onderneming te verzekeren of

i i ) door een ( overkoepelende ) holding ;

i i i ) door fus ie .

In het eerste en tweede geval blijven de rechtspersonen be staan . In het

derde geval verdwijnen de oorspronkel i j ke recht spersonen om door een

nieuwe onderneming vervangen te worden .

Dit brengt ons tot de vraag : wat verzekert de controle van een onderne­

ming op een andere of van een holding op de dochtermaatschappi j en ? Hier

staat men voor een bijna e indeloze schakering van j ur idi sch-economische

handelingen , waaronder de belangrijkste z i j n :

1 ) het aanschaffen van een voldoend aandelenpakket om de samenstelling van

de raad van beheer te kunnen beinvloeden ( waarbij al dan niet een - niet

besli ssende - vertegenwoordiging aan een andere groep kan gelaten worden ) ;

2 ) het afsluiten van een akkoord waardoor in de directie van een onderneming

een aantal vertegenwoordigers van een andere onderneming moeten opgeno­

men worden

3 ) het afsluiten van financ ieringsakkoorden waardoor een onderneming prak-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 680: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

98

t isch haar zelfstandigheid verl iest t . o . v . de financ ierende onderne­

ming ;

4 ) het afsluiten van leveringscontracten op lange termijn in voorwaarden

die de onderneming van haar zelfstandigheid op de markt beroven , het­

z ij als koper , het zij als verkoper ( kortlopende akkoorden kunnen ge­

makkelijk vervangen worden door een akkoord met een andere leveranc ier

met wie de overgang voorbereid wordt ) .

Waarom ' controLeert ' een onderneming (hoLding) een of meer andere� i .p . v .

te fusioneren met een nieuwe rechtspersoon ?

Het antwoord ligt 1n de volgende omstandigheden

a) minder kapitaal : De meerderheid van de e ffecten geeft de absolute ze­

kerheid een beheerraad te kunnen aanstell en , waarop men kan steunen .

In de meeste gevallen volstaat een partic ipatie a rato van 30-40 %

( de andere aandeelhouders z ijn gedwongen in de vennootschap te blijven ! ) ;

b ) grotere soepelheid : de controle laat toe de concentrat ie naar keuze uit

te breiden of in te krimpen , zonder andere formaliteiten dan het aan- of

verkopen van e ffecten ter beurze of van band tot band ;

c ) minder ruchtbaarhe id : de controle kan min of meer geheim gehouden wor­

den , een fusi e nooit . Daaruit volgt dat men z ich van een deel van de

parti cipat ie kan ontdoen zonder tot een verkoop van een fabriek e . d . te

moeten overgaan , wat het krediet zou kunnen schaden

d ) minder onkosten : de aankoop van onroerende en roerende uitrust ing 1s

onderworpen aan regi stratierechten en B .� . W ;

� \ : .... ._ · · . .

Men maakt onderscheid tussen verticaLe en horizontaLe concentratie

Men spreekt van verticaLe concent ratie wanneer de aaneensluiting plaats

vindt tussen ondernemingen die elkaar in het produktie- ( en distribut ie- )

proces opvolgen . Daarbij : voorwaartse en achterwaartse concentratie .

Vb . de concentrat ie t ussen een kolenmijn , een hoogovenbedrij f en een scheeps­

werf'.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 681: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

99

Men spreekt van horizonta le concentratie , wanneer de aaneensluit ing plaats

grijpt tussen ondernemingen die z ich in het produktie- ( en het distribu­

tie- ) proces op dezelfde trap bevinden . Vb . De concentratie tus sen twee

spinnerijen .

De voordelen van de verticale concentratie (integratie) :

Het algemeen doel bij verticale concentratie i s het drukken van de kost­

prij s door betere aaneensluit ing tussen de ondernemingen . Via de verla­

ging van de kostprij s streven de ondernemingen er naar hun winst te ver­

hogen . Bij vert icale concen�ratie wordt dit o . m . bekomen door

a ) een betere technische aaneens luiting van de ondernemingen . Ret kan

gebeuren dat een onderneming een zo delicate spec ificering bij het aan­

kopen van sommige grondstoffen e i st , dat de leverende onderneming prak­

t isch in haar handen moet z ijn om een garant ie i . v . m . de kwaliteit te

kunnen bekomen ;

b ) een betere commerc iële aaneensluit ing bv . teneinde in laagconjunctuur

een regelmatige afzet ( voorwaartse integratie ) en in hoogconjunctuur

een regelmat ige grondstoffenvoorzi ening te verzekeren ( achterwaartse

integrat ie ) .

Het streven naar verticale concentratie kan zowel van het beginstadium

al s van het e indstadium uitgaan . Het kan inderdaad voorkomen dat het

eerste produkt iestadium z ich een regelmatig afzetgebied wil verzekeren

het kan echter evengoed dat de verdere stadia zich een regelmatige

grondstoffenvoorziening willen verzekeren . In beide gevallen is het

mogelijk dat een betere technische aaneensluit ing belangrijke voordelen

afwerpt . Vb . ARBED : kolen- en ij zerert smijnen , staalprodukt ie , machi­

nenbouw ;

c ) een betere financiële aaneensluit ing ( autoverkoop ) , een betere aaneen­

sluit ing van de service na verkoop enz .

Aan de ver:.ticale C'Uncentra:ti�

De voord_elen van

geode vlakken :

vol-HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 682: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 00

- investeringen ;

- kostenbesparing door special i satie

- besparing op in- en verkoopkosten , door rat ional isatie van de aan- en

verkoopdiensten

- besparing op de beheerkosten

- besparingen bij de research .

Normalisatie (standaardisatie) en horizontale concentratie

Het i s begrijpelijk dat de normali satie en de standardisatie van de pro­

dukten in aanzienlijke mate tot de horizontale c oncentratie bij dragen .

In dit geval zullen de bovenvermelde voordelen z ich het sterkst laten ge­

voelen .

I I . ENKELE NIEUWE BEGRIPPEN

De trust (groep)

Trust i s een speci ale benaming van concentratie wanneer deze tot het

vormen van een ' groep ' leidt met gemeenschappel ijke strategie . Lie fmann

beschouwt als het kenmerk van de trust de overwegende rol die ( bij de

concentratie ) door het verlagen van de kostprij s gespeeld wordt .

Het 'konzern '

Deze benaming stamt uit het Duit se vakj argon . Het Konzern heeft gewoon­

lijk tot doel de volledige invloed van de moederonderneming in de doch-

termaatschappij en te zekeren . Het Konzern droeg aanvankelijk een per-

soonli j k karakter . Thans synoniem van trust . 1

De holding

Deze is ook een vorm van concentratie zoals de trust ( Konzern ) . Maar de

holding heeft een meer financiële inslag dan de trust . Haar voornaamste

doel is een terrein te ontwikkelen voor veilige en winstgevende beleggin­

gen en de leiding in de daartoe vere i ste mate te verzekeren , zonder z ich

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 683: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 0 1

1n de industr iële le iding te mengen of een privilege bij aan- en verkoop

aan de ondernemingen van de groep te verzekeren of de concurrentie te

beperken .

De holding wordt oak 'portefeui l le-vennootschap ' genoemd.

Hier weze er aan her innerd dat in de Belgische vakterminologie een fi­

nanciële onderneming aan andere onderneming ( en ) financiële middelen op

lange of halflange termijn verschaft , terwijl een bank een financiële

onderneming i s , die kortlopende en uitzonderli j k , half-lange middelen

verstrekt . In een engere zin wordt de benaming ' financiël e onderneming '

voorbehouden aan ondernemingen die langlopende middelen ter beschikking

stellen .

De financieringsondernemingen ( niet : financ iële ondernemingen )

i ) de investment-trust ( oak beleggingsfondsen ) ;

i i ) ( strictu sensu ) t

de financ ieringsmaatschappij

i i i ) de effecten-subst itut ie-maatschappij en

iv) de holding .

Hieronder wordt om een verkeerde aanwending van de benamingen te ver­

mijden , een kart overz icht van verwante instellingen gegeven

1 . De investment-trust ( meer en meer : ' beleggingsfondsen ' ) 1 s een on-

derneming die niet tot doe l heeft langlopende middelen ter beschikking

te stellen . Haar doel i s het beleggen van een kapitaal met een optimale

risicoverdel ing . Dat de investment-trust daarbij tevens kapitalen ter

beschikking stelt van de ondernemingen waarin ze participat ies neemt , doet

hier niets ter zake . Het doel i s : optimale risi�overdel ing voor de be­

legger . De investment-trust mengt z ich geenszins in de leiding van de

onderneming , waarin ze haar fondsen belegt en ondersche idt zich daardoor

van de holding .

De investment-trust kan een beleggingscomb inat ie reali seren die een enke­

l ing moeilijk verwezenl ijken kan . De invest-ment t rust doet aan weten­

schappelijk beleggingsbeleid . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 684: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 02

2 . De fi� Lcieringsmaatschappij ( strictu sensu ) : Ze richt nieuwe onder-

nemingen op en draagt bij tot bun financiering . Waarom financieren

nieuwe ondernemingen z ichzelf niet ? Dit is dikwij ls moeilijk om reden

van bun j eugd . Daardoor zijn ze dikwijls n iet bij machte een uitgifte

van aandelen of obl igat ies met sucees te verwe zenl ijken . De financ ie­

ringsmaatschappij die z ich in het ' lanceren ' van nieuwe ondernemingen

spec ial i seert heeft de middelen om het sukses te ver zekeren en de finan­

c iële kracht om de eerste moeilijke jaren te boven te komen , tij dens de­

welke dikwij ls geen dividend kan uitbetaald worden .

De financieringsmaat schappij beoogt een winst te behalen uit de inteke­

n ingspr i j s b ij de opricht ing en de verkoopprij s van de aandelen op een

later gunst iger ogenblik . Dit eist vanzelfsprekend een voldoende kenni s

van de spec ifieke toe standen , de conj unctuur e n de expan s iemogelijkhe­

den 1n de betrokken branche . Als nationale onderneming komt in België

voor de N . I . M . ( niet de N . M . K .N . ) .

3 . De effecten-substitutie-maatschappij . Ze spec i al iseert z ich in effec-

ten-substitut ie . Ze ' lanceert ' geen n ieuwe ondernemingen , ze beoogt

ook n iet de ' controle ' op de ondernemingen te verkrijgen . Steunend op

het feit dat nu eens het ene pap1er , dan eens het an � ere gemakkelijker

of goedkoper op de kapitaallliarkt kan worden gebracht , vervult ze een

zu1ver financiële operat ie van effecten-subst itutie . Bv . sinds de struc­

turele inflat ie convert iebele obl igaties ( ' convertibles ' ) .

Het onderscheid tussen de financieringsmaatschappij en de effecten­

substitutie-maatschappij : Er i s di scussie geweest onder de technici

om de financ ieringsma�tschappij samen onder één rubriek te brengen met

de effecten-subst itutie-maat schappij . E� i s echter een we zenl i j k onder­

scheid . De financ ier ingsmaat schappij richt zaken op en financ iert ze .

Haar belangstelling gaat hierb ij gewoonlijk meer naar de techni sche als

naar de financiële aspekten van de operat ie . De nieuwe onderneming moet

lukken . Vandaar dan ook een onvermij delijke specialisatie .

De spec i fieke taak van de effecten-substitutie-maatschappij daartegenover

1s duidelijk . Het plaat sen van waarde-papieren e i st een grondige kenni s

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 685: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 03

van de kapitaalmarkt , de beurs , de wisselagenten , de verzekeringsmaat­

s chappij en en de zogenaamde institutionele beleggers . De gepaste vorm

en het gepaste ogenblik moeten gekozen worden . Het type van het effect ,

de rentevoet , de plaats van uitgifte , enz . moeten uitgekozen worden .

De effecten-subst itut ie-maatschappijen zullen in de prakt ijk , vooraleer

ze de financiële operat ie op z ich nemen ook de techni sche kwest ies moe­

ten bestuderen , maar ni et met het oog op een mogelijke meerwaarde , doch

alleen met het oog op de soliditeit van de onderneming en de kansen het

papier bij het puoliek onder te brengen . Haar aandacht gaat vooral naar

de financiële operatie .

4 . De holding ( cfr . supra )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 686: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 04

Hoofdstuk X

EVENWICHT VAN DE ONDERNEMING EN VAN DE BEDRIJFSTAK

§ 1 . EVENWICHT V .AliJ DE Fiffi.1A

We zullen hier achtereenvolgens het geval van de onvolmaakte (beperkte )

concurrentie en het geval van de volmaakte concurrentie , onderzoeken .

Wat wordt hier met ' evenwicht ' bij de onderneming bedoeld ? Een pos it ie

waarnaar de onderneming streeft en waarvan ze , indien ze bereikt i s ,

niet meer afwij kt , - inzoverre ze er niet door externe krachten ( nieuwe

gegevens ) toe gedwongen wordt . Ret feit dat voor een onderneming een

dergelijke evenwicht spositie bestaat betekent evenwel niet dat de markt­

gegevens haar in staat stellen om ze te bere iken : Gebrek aan arbeids­

krachten , de politiek van de concurrenten enz . kunnen haar dit beletten .

I . BEPERK!l'E CONCURRENTIE

H ier hangt zowel de vraag al s de marktpri j s van de beslis s ing van de

verkoper af . Maar , wanneer hij de kwantiteit die hij wenst te verkopen

vast stelt , is daarmee tevens de prij s gegeven waartegen de ze kwantiteit

op de markt kan gebracht worden ( vorm . van de vraagfunct ie ) . Ret omge­

keerde is ook waar . M . a . w . vraag en vraagprij zen staan in een verband

van onderlinge afhankelijkhe id . De ze verhouding van onderlinge afhanke­

l ijkheid hangt af van de vorm van de vraagcurve . Aan de vorm van de

vraagfunctie kan de verkoper (evtZ . monopo list) niets veranderen . Die

is voor: .hem een gegeven . Wel kan hij het voor hem gunstige punt kiezen ,

- in samenhang met z ijn kostencurve ;· ( wat de aanbieder bij volmaakte con­

currentie niet kan ) . 1 ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 687: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 05

Wat is het doel van de ondernemer ? Het maximali seren van de int e raie

winst ( 1 ) . Hij poogt het integrale verschil tus sen integrale kost- K

en integrale verkoopprij s 0 zo groot mogelijk te maken . Wat voor dit

maximali seren van de integrale winst moet gedaan worden , kan het best

aan de hand van de grenswaarden K en 0 ui tgemaakt 1-10rden . m m

Voor het evenwicht van de onderneming z ijn twee voor1•aarden verei st :

1 . De abc i s F van het punt waar de grenslij n van de ontvangsten 0 de m grenslijn van de kostprij s K sni j dt , i s het punt waar de firma 1n m

evenwicht is ( in zover de tweede voorwaarde tevens vervuld is ) . Elke

kleinere hoeveelheid zou inderdaad nog een mogel ijkheid tot grotere ln­

tegrale winst overlaten bij de produkti e van één of meer b ij komende een­

heden . Elke hoeveelheid voorbij dit punt zou de winst beneden het maxi­

mum brengen , aange z ien voorbij het evenwichtspunt de grenskosten groter

zijn dan de grensontvangsten .

Voor of voorbij het evenwicntspunt gaat de onderneming echter ni et met jtt · )=,� /[)y 1 - :J lvvk 11-'---t<.

� ; G�IrLverlies werken . Wel i s deVw1nst voor of voorbi j het evenwicht spunt

kle iner dan in het evenwicht spunt . Dit kunnen dus geen evenwichtsposi­

ties voor de onderneming zijn inzover de ze naar maximalisering van de

winst streeft .

Het oppervlak gevormd door het écart OM

( FC ) en � ( DF ) vermeni gvuldigd

met de antiteit Q = OF is nergens groter dan bij de abc i s OF van het

snijpunt van de grenscurven ( cfr . Bij lage I I ) .

( 1 ) Hier gelden twee �merkingen : 1 ) Hoe de winst ( overschot ) ver �eld wordt onder kapitaalverstrekkers ( aan �elhouders ) en loontrekkenden bli j ft hier buiten beschouwing en 2 ) de vereisten van de mathemati­sche behandel ing dwingen tot een zuivere een uîdige doelstelling . In de werkelijkheid zal de ondernemer het maximaliseren van de winst kunnen verzàken ten bate van de c ontinuite it van de onderneming . N . B . In de kostprij s is research ( voor e toekomst ) bevat .

1 (

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 688: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

p

w

B K "

'\ 1 F

0

K / rn

'\. om

0 ru = p

Q

2 . Er is een �eede voorwaarde . In het snij punt van de grenswaarden

moet bovendien OM > � zoniet maximali seert de onderneming niet de

winst maar het verlies .

Toepassing bij U-vor-mige kostencurve

1 06

Het snij punt E i s een evenwichtspunt , niet E ' ( met aangeboden hoeveel­

heid OF ' ) .

/ _..-/ OM = p

' ' 0 " rn

Q

In bovenstaande grafiek 1 s E de evenwicht spos it ie van de onderneming

terwij l in E ' ( nochtans een snijpunt van de grenslij nen ) geen evenwi cht

bereikt wordt . Inderdaad in E ' ( met kwantite it OF ' ) ligt � boven OM.

De rechthoek VWZR ( integrale winst ) kan nergens groter zijn dan met het

aanbod OF ( snijpunt E ) gegeven de vraag en aanbodfuncties OM en � · HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 689: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 07

II . VOLMAAKTE CONCURRENTIE

Hier i s de prij s door de markt gegeven en de verkoper beschikt bij gevolg

alleen over de kwantiteit die hij tegen deze , door de markt gegeven ,

prij s wenst af te zetten . Hij kan deze marktprij s aanvaarden of ze wei­

geren , maar dan ook niet verkopen . Ze veranderen of een andere kiezen

kan hij niet . De lijn OM = Om is een evenwij dige met de X-as .

Het doe l van de ondernemer wordt hetzelfde geacht als 1n het geval van

de beperkte concurrentie d . w . z . hij streeft er naar zijn integrale winst

te maximaliseren .

Men vindt opnieuw twee criteria

waarden .

bij de grenswaarden en bij de gemiddelde

1 . In het punt E op de X-as dat overeenkomst met het snijpunt C waar de

grenskosten de ( hori zontale ) gemiddelde ontvangsten snij den , bereikt

de onderneming haar evenwicht . Inderdaad , 1n een punt dat er v66r ligt ,

zou de ondernemer nog een grotere integrale winst kunnen boeken door de

( geproduceerde ) kwantiteit te verhogen , aangez ien de grensontvangsten

nog boven de grenskosten liggen . In een kwantiteit die voorbij het punt

E op de X-as ligt , bli j ft de winst beneden het ( mogelijke ) maximum , want

de laatste eenheden hebben een grenskost die boven de grensontvangsten

ligt .

V66r of voorbij de evenwichtspos it ie E zal de onderneming wel minder

winst boeken als in de evenwicht spo s itie ( en derhalve niet in evenzicht

z ijn } doch niet met verlies werken . Het alternatief is : maximale winst

of niet en niet : winst of verlies .

Het i s in het snijpunt C van de grensl ijnen dat het winstoppervlak BCFG

een maximum bereikt , d > w . z . dat. het ,prodùkt van de gemiddelde winst CF verme­

nigvuldigd door de kwantit e it OE maximaal i s . Men bemerke dat OM en Om samenvallen aange zien OM evenwij dig met de X-as verloopt , d . w . z . dat de

gemiddelde ontvangsten noch stij gen , noch dalen , waaruit volgt dat de

grensontvangsten geli j k moeten zijn aan de gemiddelde ontvangsten .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 690: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 691: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 08

p / K rn / 1)1 /

B c /

OM

= 0 = p ( 1 ) /i m / /

/

G BCGF is de maximale in te-

A grale winst .

1 0 !E

Q

2 . Een tweede voorwaarde . In het snijpunt van de grenscurven moet

OM > � z ij n . Indien de kostencurve de U-vorm aanneemt kan een tweede

snijpunt dichter b ij de y-as voorkomen waar OM

< �· Dit punt - alhoewel

een s ijpunt van grenscurven - is geen evenwicht spo s itie .

G - - '-

1

= 0 rn = p

BCGF i s de maximale inte­grale winst .

,E Q --�----------------------------

conjunctuur gaan OM en � op en af en verandert

In E ' i s de onderneming niet in evenwicht want ze boekt verlies op de

gemiddelde waarden . Het oppervlak ZRBK maximali seert het integrale

verlies .

( 1 ) Dit betekent dat de marktpr ij s onafhankel i j k van de hoeveelheid i s . Maar dit betekent niet dat in funct ie van de ti j d ( conjunctuur ) deze marktprij s n iet op en af gaat . Maar dit behoort niet tot de ( sta­t1sche ) tekening .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 692: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1.

1

J ·' .:

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 693: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

• 1 09

§ 2 . EVENWICHT IN DE SECTOR

Het evenwicht van de firma kan al dan niet samenvallen met het evenwicht van de bedrij fstak .

Wanneer nu is de sector in evenwicht ? Wanneer er geen tendentie voorhan­den i s vanwege buitenstaande ondernemingen om tot de bedrij fstak toe te treden of vanwege tot de sector behoren hun activiteit stop te zetten ( of naar een andere sector uit te wijken ) . In het even­wichtspunt mag er dus als limietwaarde geen netto winst of geen netto

verlies zijn , althans niet in een mate die voldoende zou zijn om tot in­en uittreden aan te zetten . ( Er moet vanzelfsprekend een kapitaalsvergoe­ding in de kostprij s berekend worden om de permanentie van de onderneming te verzekeren . )

1 . Bij monopolie ligt bij veronderstelling de zaak zo dat geen buiten-. .

k v . staander tot de bedrlJ fstak an toetreden . Het enlge waarop de mo-nopolist bijgevolg moet letten i s dat er een substituut voor zijn koop­waar opduikt , zich perfect ioneert , enz . , zodat dan zijn monopolitische positie bedreigd wordt .

Het is evident dat er voor elke koopwaar een zo hoge marktprij s bestaat

dat · een concurrerend substituut opduikt . De tendentie om tot de sec-tor toe te treden , zal des te sterker zijn naarmate in het snijpunt der grenskurven Km en Om het écart OM en � vermenigvuldigd met de produktie Q ( integrale winst ) groter zal ZlJn .

2 . Beperkte coneurrentie . Bij beperkte concurrentie komen op de markt een klein aantal concurrenten die met elkaars marktgedraging rekening

houden het toetreden van buiten is weliswaar niet onmogelijk maar wel moeilijk : het eist tijd bv . een lange investeringsperiode , een lange aanlooptijd tijdens welke met verlies moet gewerkt worden enz .

Het gevaar dat een substituut opduikt rneemt , , me r= vorm .. aa.n · van

een verse uiving van de vraagcurve �aar · links ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 694: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 0

waardoor zijn winst afneemt of verdwijnt ( stippellijn om aan te tonen dat deze nieuwe situatie niet in de statische context voorkomt van het tij d­stip ( economische tijd ) t . . In E ' is de integrale winst = O . 1

p

' '

' ' � ' �rn

� ' M

rn ·------------------- Q

In geval een substituut opduikt of Z1Jn produktie uitbreidt , moeten de volgende effecten onder agen genomen worden - de vraagcurve zal naar links verschuiven , met het gevolg dat het even­

wichtspunt van de firma bereikt wordt bij een produktie die lager ligt en een unitaire winst ( OM - �) die kleiner 1s . Daaruit volgt dat ook de integrale winst kleiner zal worden ;

- indien de aanbodcurve van het U-type is , kan bovendien de gemiddelde kostprij s bij een verlaging van de kwantiteit stijgen en , van zijn kant , tot een verkleining van de unitaire �n integrale winst bij dragen .

3 . Bij volmaakte concurrentie ligt de positie fundamenteel identisch .

Ook daar za slechts evenwicht 1n de bedrij fstak voorhanden z ij n ,

wanneer 1 n het evenwichtspunt van de firma � en OM elkaar snijden , d . w . z . dat er geen(netto

'winst of ' netto verlies geleden wordt . In de

werkelijkheid moet met een toetredingskost rekening gehouden worden . In alle andere gevallen zal er een tendens zijn ofwel tot de bedrij fs­tak toe te treden of er uit te treden , al naar gelang en in de mate dat OM > � of , integendeel , OM < � in het evenwichtspunt van de firma .

Uit de tekening voor de volmaakte concurrentie kan de geometrische waarde van de belangrijkste bedrij fseconomische grootheden afgelezen worden :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 695: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 1

BG = gemiddelde winst w l.n de evenwichtspositie OB = gemiddelde OM in evenwichtspositie ; OG = gemiddelde kost � in de evenwicht spositie

OBCE = integrale ontvangsten 0 in de evenwichtspositie OGFE = integrale kesten K in de evemrichtsposi tie ; BGCF = integrale winst W in de evenwichtspositie ; OACE = integrale kost K in de evenwichtspositie ( = OGFE ) .

Oefening idem voor onvolmaakte concurrentie ?

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 696: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 '

1 1 2

WISKUNDIGE BIJLAGEN

Bij volmaakte concurrentie 1s OM ( gemiddelde ontvangst ) een horizontale evenwijdig met de X-as en de gemiddelde kostencurve neemt hier de vorm aan vah � = aq + b ( rechte met positieve helling d . w . z . a > o ) ( 1 ) .

Verder is 0 = grensontvangst m K = grenskosten ; K = integrale kost m W = integrale winst .

1 . We Zk is de waarde van q waarvoor de integrale winst W maximum wordt ?

W = ( OM �) q = maximum ?

q) - [ ( aq + b ) qJ = max1mum ? W = ( OM

dW 0 - 2 aq - b - =

dq m = 0 o dO (want OM • q = v en - = 0 ) dq m

2 aq = �- b

0� b q = 2a ( 1 ) De tweede afgeleide 1s < O . Het gaat dus om een max1mum. Inderdaad

2 . Waarde van K ? m

� = aq + b K = ( aq + b ) q = 2 aq + bq

K = dK = d ( ag2 + bg) = 2 m dq dq aq + b ( 2 )

Uit de vergelijking ( 2 ) heeft men K = 2 aq + b . Anderzij ds blijkt dat

bij W maximum q = Om - b m

2a

( 1 ) ' a ' moet globaal . gezien , po si t ief Z1Jn anders zou er geen schaarste zij n . Bij U-vorm : wel tijdelijk negatief .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 697: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 j

( ) ,

l 1

. . , � .

·� . ..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 698: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

daaruit volgt 0 - b

K 2a[ m ] = m 2a

Er go l. S K = 0 m m

3 . Winst of verlies ?

1 1 3

+ b = 0 m

Indien OM > Km is er winst . Is integendeel OM < � dan 1. s W negatief d .w . z . dat de overneming verlies lijdt . Zowel de winst als het verlies

worden gemaximaliseerd al naar het geval , bij 0 = K . m m

II . VEREENVOUDIGING

W = ( OM

- � ) q

dW dO dK 1 - = 1 dq dq dq

= 0 - K = m m

Er go 0 = K m m

III

0

"-""" ( ) ' '

� .. "\

)

/�

; , ' ;' ' 1 ' - '

Bij monopolie 1.s OM geen constante . Wij veronderstellen ter vereenvou­diging dat de gemiddelde ontvangsten OM en de gemiddelde kosten � de

vorm van rechten aannemen . Verder zijn 0 = grensontvangsten m K = grenskosten ; m W = integrale winst .

j' .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 699: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

a ) W = (� - OM ) q = maximum

wèlnu :

en

OM = a2q + b2

W = ( a1 q + b 1 ) - ( a2q + b2 ) q = maximum

T.T [ 2 2 q] •

w = a1 q + b 1 q - a2q - b2 = max1mum

q( 2a 1 - 2a2 ) = b2 - b 1 b2 - b 1 b2 - b 1 1] q = 2a - 2a = - [

1 2 2 a1 - a2

b ) k dK d ( � . q) d ( a1 q + b 1 ) q d( a 1 q2 + b 1 q )

= - = m dq dq

Km = 2a 1 q + b 1

dO d( OM" q)

0m = dq = dq

K a 1b2 - a 1b 1

= m a,

K a 1b2 - a2b 1

= m a , - a2

= = dq dq

dq

+ a1b 1 - a2b 1 - a2

1 1 4

( 1 )

( 4 )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 700: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

d ) 0 = 2a2q + b2 m

Wij vervangen q door zijn waarde �n

1 b2 - b 1 0 = � [ 2 ( - 2a ) ] +

b2 m 2a 1 2

0 a2b2 - a2b 1 + a1 b2 - a2b2

= m a , - a2

0 a1b2 - a2b 1 (bij W = max ) = m a , - a2

e ) Uit de vergelijking ( 4 ) en ( 5 ) volgt

K = 0 m m

bij q voor winst = maximum

1 1 5

( 1 )

( 5 )

Winst of verlies ? Indien � < OM is er winst en wordt de winst ge­maximaliseerd bij Km = Om. Is , integendeel � > OM dan is er ver­lies dat gemaximaliseerd wordt bij K = 0 . m m

- -� ... � : ,;"i.,([� � \-- (� v-..J .' l IV . SPECIAAL GEV AL ·/:� VOLMAAKTE CONCuRRENT IE

Men gaat naar het speciaal geval over waarin OM een constante � s ( geval van volmaakte concurrentie ) . Inderdaad dan wordt in OM = a2q + b2 de waarde a2 = 0 en OM = b2 • Daaruit volgt �n ( 1 )

1 (p-M -b 1 q = 2 a - 0 )

1

Daaruit volgt in ( 4 )

K = m HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 701: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

En men bekomt in ( 5 )

0 m

a, or-1 = --

waaruit volgt

K = 0 = 0 m M m

1 1 6

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 702: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 7

Hoofdstuk XI

DE ONDERNENING IN EEN GLOBALE DYNAMISCHE ANALYSE

Van de onderneming werd bij de aanvang een zu1ver bedrij fs-economische bepaling gegeven , d . w . z . zonder het kader van de onderneming te buiten te gaan . Boven dien hebben wij ons op een ( onbepaald ) moment 1n de tijd geplaatst . Het was dus een partiële en een statische analyse .

-

Waarom een partiëZ.e analyse ? Wij hebben een antwoord gezocht op de vraag : wat is de onderneming , wat i s haar functie indien het kader waar­in de onderneming werkt gegeven is . Wat is het kader ? ( o . a . de weten­schappelijke en technologische ' gegevens ' , de economische structuur , de

ressources , de organisatie , enz . ) .

Waarom een statisahe analyse ? Omdat wij bij een bepaling als deze die

wij gegeven hebben de functie van de onderneming buiten de tij d onder­zoeken , en niet in welke mate het kader , de ressources , de organisatie , enz . de onderneming veranderen , noch hoe de onderneming in de tijd op

het kader imrerkt .

Alleen in een globale dynamische analyse kan men de functie van de on­derneming t . o . v . het economische leven volledig bekijken ( 1 ) .

Het kwaZ.itatieve bij de ondernemingsfunctie

De onderneming speelt niet zozeer een rol bij e ansie ( kwantitatief )

als wel bij de vooruitgang ( kwalitatief ) . De verhoging van de levens­standaard is geen kwestie van vermenigvuldiging van de bestaande pro­dukties en diensten alleen , wel van een vermenigvuldiging van bestaande

( 1 ) De voornaamste auteurs omtrent deze problemat iek Z1Jn in het buiten­land : Schumpeter , Burnham, Chandler en in België : THYMANS , s . j . , L 'Homme agent de déve Z.oppement économique en DE WOODT , La fondation d 'entreprise . Wij beschikken tevens ook over de verslagen van het congres van de Vereniging voor Economie te Antwerpen in 1 963 Onze ondernemingen in de groei •

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 703: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Î

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 704: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 8

en toevoeging van nieuwe produkties en diensten . Een vermenigvuldiging met twee van de bestaande Belgische produktie van goederen en diensten zou de levehsstandaard in het geheel niet verdubbelen . Het zou een reus­achtige fout in de economische calculus betekenen , die gericht l S op een maximaliseren van een �erschi l tussen input en output en niet gewoon op een maximaliseren van de output of een minimaliseren van de input . Hier komt Schumpeter goed van pas : " Indien WlJ een hogere levensstandaard hebben dan onze voorouders dan is het niet omdat wij meer werken dan zij , maar wel omdat wij anders werken" .

Er is een verruiming van de optiek nodig die verband houdt met e globale

functie van de onderneming : de ombouw van de realiteit waarmede wij eco­nomisch werken . Het is op dit vlak dat wij de onderneming aantre en . Het is een ' brok ' realiteit die de realiteit ombouwt . De functie van de onderneming is ruimer dan een zuiver economische functie .

Er is een verruiming van de optiek nodig die verband houdt met de dyna­

mische functie van de onderneming . De onderneming speelt een verstoren­de rol en geen evenwichtsstrevende rol 1n het economisch ' leven ' . De onderneming is de belangrijkste factor 1n de ' creative destruction ' waar­uit de economische vooruitgang volgens Schumpeter bestaat .

De onderneming is niet alleen iets economisch . Ze is iets economisch , iets menselijks , iets sociaals . Elk aspect is een realiteit . We nu , elke realiteit heeft een eigen rationaliteit , een e igen wetmatigheid . V daar

/

conflicten -.raarvoor arbitrages nodig z ijn . Daai:'om is inzicht en gezag

en maaht nodig . Met elke arbitrage is een risico verbonden . Daarin ligt

de taak van de ondernemer op niet op elk der drie vlakken

afzonderlijk en inzonderheid niet op het economisch vlak alleen .

I . DE DRIE REALITEITEN VAN DE ONDERNEMING ( 1 )

De economische realiteit van de onderneming bestaat uit een huishouding van ressources om marktpotentia�iteiten v1a bevrediging van de behoeften

( 1 ) DE WOODT , op . cit . ') 1 .

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 705: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 706: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1 9

van buitenstaanders maar tot eige baat van de onderlieming en de facto­ren uit te baten . Vandaar wens tot medebeheer .

De menseli 'ke realiteit van de onderneming : het gaat om een groep van mensen met ruimere motivaties dan de obj ectieven van de ondernemer of zelfs het doel van de onderneming . Vandaar conflictmogelijkheden in en met de onderneming en haar leiding .

De sociale realiteit . De ondernemer heeft een 'maaht ' om op de econo­mische en de sociale realiteit in te werken . Vandaar nogmaals de moge­lijkheid van conflictsituatie s . Ook behoefte aan milieubeleid .

1 . De eaonomisahe realiteit van de ondememing in een ma:cJ<.:t.economie

a ) Controle over ressources . - Ret gaat niet alleen om arbeid en kapi­om een invloed die van de onderneming uitgaat op

het onderwij s , op de infra-structuur van de streek , enz . ( cfr . de groei 1s 1 gericht 1 ) •

b ) De onderneming bewerkt een markt . - Op de markt vindt de ondernemer

de gelegenheid om winst te maken . De gelegenheden vindt hij en ge­bruikt ze , of hij schept ze . Daarin ligt de verklaring van de publi­citeit en de pogingen tot het vercveren van nieuwe m�rkten .

c ) De onderneming oe ent 'eaonomisahe ' leiding uit . - Een economische leiding mag niet verward worde met een rationele leiding . Er kan

een grote dosis rationaliteit aanwezig zijn , maar het i s het wezenlijke

niet . Er is een specifiek criterium van de handeling .

d ) Het maximalizeren van de eigen baat van de onderneming. - Roe de winst ook mage verdeeld woraen , de referenti: bij de handelmng 1s

niet technische of wetenschappelijke volmaaktheid , maar de aanwen ing van de economische calculus , dus het maximaliseren van het verschil tussen .input en output . De rentabiliteit moet verzekerd worden , zo­niet zal de onderneming van de markt verdwijnen .

De onderneming is lange tijd beschouwd geweest als het exclusieve 1 ' decision making ' instrument in een markteconomie . Ze ment bij uitstek van de eaonomisahe aalaulus in een markteconomie maar

, 1 ,. .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 707: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. . i ·.' ; :, , , ·

. , · · ·

1 ,. /

: . : . ·'

; ·· ,

-

1 ' . 1

1 • � 1

.,_..,

. ...._ ' 1 . 1 1 . .� .. )-.' .c{J L- - !\. ' - . k \ (; . ; )

. . 71 ) ' t h . 1 1

.

. -

. . � . . . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 708: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 20

ze heeft o�_et meer een uitsluitend pos itie . Inderd�::.ad , de overheid is een belangrijk medespeler geworden die niet meer kan genegeerd worden . De taak van de onderneming is de allocatie van de ressources zo doelma­tig mogelijk te vervullen .

Wat is 'doe lmatig ' ? - Het criterium van de doelmatigheid is he max1-maliseren van het verschil tussen input en output . Dit gaat niet zoo­der enkele voorwaarden ; de onderneming moèt zoveel mogelijk ongebonden

zijn wat de selectie van de middelen betreft , zowel wat de ( leidende ) personen als de technieken en de ressources betreft . ( Generaals aan het hoofd van de zaken in Spanje en ' Quoting Lenine ' om een zaak te beheren in Yougoslavië . ) In een ruimere visie : het verzekeren van de duur-zaamheid met marktconforme vergoeding van de factoren .

Kritiek op dit criterium. - Het verpchil tuss�n input en <Output 1s de . �wl� �' a' t fe:\' w1nst van de onderneming . D�w10st is dus een r e tussen twee eco-

nomische grootheden . De besluitvorming werkt dus op een nauwe marge tussen twee veel grotere grootheden die posit ief of negatief kunnen be­invloed worden door de beslissingen die het maximaliseren van de marge op het oog hebben . De tewerkstelling kan ingekort worden . Sommige fa­bricaties kunnen stopgezet worden , enz .

Een speciaal geva l . - Theoretisch kan de beslissing betreffende het be­gin of het einde van de onderneming genomen \verden op grand van bereke­

,....._kl � � ningen betreffende, glo�a1e output • . t� ,� . Men kan theoret1sc.� bl�Jven voortwerken om de tewerkstell1ng constant te houden ongeacht de pos itie van het verschil output-input , d .w . z . de winst . Dit zou het beheer van de onderneming zeer log maken en wellicht . 6:, . . . . .ea�n we1n1g ondernemers nog hun kap1taal wagen .

Een eigenaardig symptoom is wel dat zelfs de syndicaten aanvaarden dat de beslissing om te sluiten op grand van een 'behoorlijke ' behandeling van beide factoren , d .w . z . arbeid en kapitaal moet geschieden . Inzon­derheid eist men thans meer en meer reconversie ter plaatse , zowel om sociale als regionale redenen . Dit is soms moeilijk te realiseren , in­gevolge de onvermijdelijke standplaatsverschuivingen 10 een dynamische economie .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 709: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

• t

· : .. :

. ·.�-, . .

' { · . . f HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 710: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 2 1

Een \ruakke kant van de onderneming als economische realite ' t . - O . i . 1 s het e ensc appelijke en technische research . Veel ondernemingen ver-vullen die voorwaarden om de research te kunnen uitvoeren niet . Welke zijn deze voorwaarden ? Allereerst een voldoende dimensie om op een ru1me schaal onderzoek te kunnen uitvoeren , een voldoende financieel resultaat om in staat te zijn het risico op te nemen en het onderzoek met eigen middelen te fin�ncieren ( zoniet is het te ge'traagd ) hetgeen in de regel alleen bij gro e ondernemingen met een monopolitische of oligopolistische marktpositie het geval is .

Wellicht zou het goed zijn zoveel mogelijk de research in de branche te verwezenlijken . Dit stuit natuurlijk op een sterk verzet vanwege de sterksten .

Een zwakkere kant als sociale realiteit . - De onderneming stoot bij laag-

1 ,.

. conjunetuur marginal€Jaf�eografische be'f• glijkheid . ( MNO )

2 . De menselijke realiteit van de onderneming IJ'- ' Vroeger was de onderneming alleen een economische realiteit en ze wilde

-ook niet meer zij n . Thans 1s ze het ontmoeti spunt van activiteiten die van verschillende disciplines afhangen als daar zijn de sociologie , de psychologie en natuurlijk ook de economie . Dit was over1gens onverm1J ­delijk in een gedifferentieerde economie waar mensen in produktie-eenhe­

den samenwerken die geen familiale banden met elkaar hebben . In een ge­differentieerde econom1e is de produktiviteit hoog maar er ontstaan pro­blemen i . v .m. taakverdeling , vereenvoudiging maar tevens verarming van

de daad , gezag in de groep , enz .

1 !"·

3 . De sociale realiteit van de onderneming . :

De --­

ondernemingen als 1n de maatschappij .

geheel is een 'macht ' ( een ' Gewalt ' ) over anderen Ze bezi t een. beschikking� over een geheel van

sociale krachten . Immers , ze ' bezit ' en ' combineert ' ressources , res­sources 1n mensen , kapitaal en ' know-how ' , met een zeer specifiek doel ,

waardoor aan de omgeving een zeker ' geweld ' wordt aangedaan . De ombouw van de sociale realiteit wordt

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 711: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. . : = :

. . · .. : . · . · : · · . ·

� /J;v- ;:___ \-'( {c�<" _1 �" vt", t �-v-y 1 -t �' ....--c� t. ( '\..,t._( v{ V\ ") j

(!9-- f: fM ;().-"-,,0_. f'. f JAc t . k,, t %L-'·� _tlt-X-v�

( . ( ; � " 1 ' ' '·

' .. -'

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 712: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 22

Hier komen drie aspecten op het vc; .)rplan, :

a ) Macht over mensen . - Hier heeft men in twee richtingen ontzettend overdreven . an de onderneming in de maatschappij alles naar haar

wil ordenen en naar haar hand zetten ? Het communisme verdedigt deze stelling met de grootste brutaliteit ( 1 ) . Anderzijds is de stelling van de neutraliteit evenmin houdbaar . Een beinvloeding is duidelijk niet al­leen in ontwikkelingslanden maar ook in ontwikkeld� gebieden ( 2 ) .

Een be�grijk probl eem . - Er rij st hier � b�Tangrijk psychologisch bl . . . 1/' 0vt:'� , �--m� pro eem . In functle van haar WlnstbeJag sctlept0 ae-ufidernemi� behoef-

ten . De richting die de algemene evolutie uitgaat wordt erdoor in rui­me mate gedetermineerd en niet door de culturele waarden op hun eigen mérites bekeken . De nieuwe behoeften worden met publiciteit en financiële faciliteiten aangewakkerd alleen maar omdat ze de financiële belangen van de onderneming dienen . Daarin ligt een gevaar voor de beschaving .

b ) Macht over wetenschap . - Een belangrijk gedeelte van het toegepast weten�appeliJk onderzoek en zelfs van het fundamenteel onderzoek

wordt betzij door ondernemingen uitgevoerd in functie van hun winstpers­pectieven , ofwel door de overheid uitgevoerd onder bun specifieke bein­vloeding .

c ) Macht in de 'polis ' . - Ondernemingen vormen pressiegroepen die de politieke machtdragers dwinge;. met bun belangen rekening te houden .

-

I I . HET YEZEN VAN DE ONDERNEMING

Welke ook de gedaanteveranderingen van de onderneming sinds enkele decen­niën mogen zij n , welke ook het verschil in dimensies moge zijn , er bli j ft in een maatschappij op zoek naar economische vooruitgang een functie te

( 1 ) TROTZKY , Terrorisme et Communisme� blz . 1 06 , " . . . par ses méthodes impérialistes d ' appropriation , elle ( la bourgeoisie ) détruit l ' éco­nomie mondiale et la culture humaine" ; bl z . 1 05 "Pour rendre la personnalité sacrée , il faut détruire le régime social qui l ' écrase" .

( 2 ) Een Vlaams spreekwoord : "Wiens brood men eet , diens woord men spreekt" . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 713: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

,.

/ ( /. ( J /._ {. ) 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 714: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 23

vervullen r.l.e in wezen steeds deze- fde l. S Het verwerven van ressources � d . w . z . het inschakelen van ressources in een produktieve eenheid en het tijdig hernieuwen van deze ressources .

- Het bestendig oriënteren en heroriënteren van de ressources waarover men beschikkingsrecht verworven heeft , met de nodige flexibiliteit t . o . v .

�veranderende omstandigheden . - De keus van de optimale combinatie niet in functie van een technische

richtsnoer of een moreel ideaal , maar optimaal t . o . v . de economische calculus in de onderneming � osten/baten vergelijking

"� ' { 1 J 'l, \,l ?�t\�1-1 '\A v'C1- vl"'- �-r

III . WIE IB- VE NDERNEMER ?

; input/output ) .

In de klassieke theorie is de ondernemer diegene die tegelijkertijd be­zit , bes Zist en het risico draagt : de patroon-eigenaar van de éénmans­zaak .

hebben zich geleidelijk twee scholen ontwikkeld . De ene houdt vast aan het standpunt dat de ondernemer diegene is die beslist over ver­

werven en oriënteren van ressources en de optimale combinatie . Schumpeter behoort tot deze lijn ; de ondernener om echt ondernemer te zijn moet bovendien innoveren . Hij moet n1.euwe combinaties innoveren . De andere

-zijn producenten of 'managers ' zoals men ze tegenwoordig vaak noemt .

De andere richt ing noemt ondernemer diegene die het risico draagt . De ondernemer specialiseert zich in het risico opnemen , want iemand of iets moet het · onvermijdelijke risico dragen . Knight ( 1 ) i s de voornaamste ex­

panent _van deze richting .

neemt op het stuk van het r1s1.co-opnemen een zeer radicaal standpunt in : "Nooit draagt de ondernemer een risico" . Volgens Schumpeter wentelt hij ze op degenen die de onderneming krediet verlenen af aan-

deelhouders , bankiers , leveranciers . Wel waagt hij zijn faam , een econo­misch risico draagt hij evenwel niet ( 2 ) .

( 1 ) KNIGHT , Risk_, uncertainty and profiti ft:· •v- 4(/-c-(0 [f1.<'0)t� 1 'i f't

( 2 ) Hier duikt een belangrijk punt op : ook in de USSR neemt de bedrijfs­leider een risico op . Het is echter een politiek of administratief risico � niet een economisch risico .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 715: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 24

Roe ligt h t dan ? Ligt de kern bi het beslissingsre �ht , bij de innova­tie , bij het risico-opnemen ?

De spreiding van de ondernemingsfUnatie

De patroon-eigenaar bestaat weliswaar nog , maar naast hem duiken andere {( !, ''- . 4 ' ondernemers ' op . De ondernemer wordt varuc vervangen door de ondernem1ng ,

waar de ondernemersfunctie ges�reid over een groot aantal agenten voor­

komt , die allen bij dragen tot het ver,•erven , oriënteren en optimaal com­bineren van de ressources ( we zen van de ondernemingsfunctie ) .

Al diegenen die daarbij beslissen en tevens een risico opnemen zijn o . i . deelnemers aan de ondernemingsfunctie van de onderneming . Wij zeggen wel beslissen en risico opnmene , waarbij bedoeld wordt een eaonomisah risico opnemen .

N . B . De ondernemersfunctie kan gespreid worden i9 de onderneming , maar nooit gesplitst . Besiissen en risico dragen moeten samengaan .

Risiao en eaonomisah-finanaiële sanatie

Ret kan zijn dat diegene die e2n beslissing neemt niet het r1s1co draagt en de even uele sanctie niet hem t eft , maar wel andr �en , of het geheel van de organisatie . Dit necütt nit::ts van de grand van de zaak weg . Ret is onmogelijk dat beslissingen i . v . m . verwerven , oriënteren en combineren

van ressources zouden genomen \mrden zonder een risico op te nemen . Ret kan evenwel zijn dat de vrelge!-:ende techniek van de ' para plu ' ingeschakeld wordt en het risico venreterd �•o t1• . o . m. •rordt g n ondernemingsfunctie

•' ; "' "" ...t-4 ' "'""' 1- . . . . uitgevoerd indien n 1dent1te1�� besl1 pgsrecht en r1s1co-opnemen . -t� , ; •• ....., (:) al kan de sanctie zic�iten de�e-sf�er uitstrekken en he�n feite ook

doet . Ret sluiten van een onderneming treft soms een gehele streek .

De verruiming van het doe l ven de on�erneming

In de gebruikelijke bepaling ven de onderneming komt voor dat de onder­neming haar winst maximaliseert . Moet dit perspectief niet verruimd worden nu wij weten dat de onderneming een drievoudige realiteit is : economisch , menselijk , sociaal ?

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 716: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Çx..e \ �d�t1 r r

l" ) � / f

1

'/v ?Y f A

1

' i ' v

{�· ;

1/J

-

/ ;-. ttA le;;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 717: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 25

l 4-u . ._ è,ic \.. 'Vfv' :.. 1..; &.-:> 1 .Jt 1 1 1

De onderne�:1ing werkt gewis 1n haar eigen belang . Zij maxim�liseert haar eigen baten . Dit hangt samen met haar zelfstandigheid . Maar i s dit wel identisch met maximalisatie van de winst en dan nog op elk ogenblik ?

Uit de ervaring blijkt dat� zowel de omvang als de complexiteit van de moderne ( grote ) en meer i n de eerste plaats naar het verzekeren van stabiliteit leidt . De ( grote ) moderne onderneming stree ft naar pe Daartoe moet ze haar ( schaarste ) factoren ten beste betalen en reserves aanleggen . .:----Hoe kan men dit bedrij fs-economisch verklaren ? De drie realiteiten drukken op haar

i ) Als eaonomisahe realiteit betekent het stopzetten van de bèdrij vig­heid gewoonlijk een groot verlies aan kapitaal dat vaak alleen nog de waarde van het schroot bezit .

i i ) Als mense lijke realiteit ondergaat de onderneming de beinvloeding van de talrijken die niets voelen voor geografische of professionele verplaatsing .

iii ) Als sociale realiteit ondergaat de onderneming de invloed van het milieu waarvan het een bestanddeel l. S . -

Wat houdt : .et voortbestaan van de nderneming in ?

Het streven naar permanentie sluit de winstoverweging niet uit . Het in­tegreert ze alleen in een ruimer doelwit als een element naast andere . Men kan zeggen dat permanent ie van de moderne onderneming op economisch vlak eist ( 2 ) :

a ) normale vergoeding van de H\��-'-�

• de marktvoorwaarden ; b ) een vergoeding van het kapitaal teneinde het

kapitaal in de onderneming te be ouden en nieuw kapitaal te kunnen aantrekken

( 1 ) Men zou algemeen kunnen zeggen dat alles wat leeft wil voortleven . Ook buiten het economische . Dit maakt alle ( grote ) ondernemingen niet gelijk met nationale ondernemingen ( geen streven naar algemeen welzij n ) .

( 2 ) Op het menselijke en sociale vlak komen andere eisen voor van psycho­logische en sociologische aard. Deze liggen buiten ons bestek .

) HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 718: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 719: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 26

c ) voldoende reserves voor vernieu1•ing enz . ; d ) participatie in de winst ( ? ) .

De noodzake lijke arbitrage

Als realiteit die streeft naar voortbestaan (met alles wat dit insluit :

behoorlijke vergoeding van de factoren , vernieuwing enz . ) zal de hoogste leiding vaak voor een moeilijk afwegen staan tussen de voordelen van : - een hogere winst op gevaar een afzetmarkt in gevaar te brengen of een

lagere winst die de toekomst van de afzetmarkt beter verzekert - een hoger dividend of een reservatie van de winst als ' appel tegen de

dorst ' of als auto-financiering van de uitbreiding ; - hogere lonen om de eisen van het personeel te bevredigen of vergoeding

van het kapitaal om later opnieuw op de kapitaalmarkt kapitaal te kun-

nen opnemen . Zolang er schaarste is , zal ' men ' moeten kiezen en beslissen Ook arbi-

treren tussen de afdelingen van de ondernemingen .

Zijn er nog ondernemers nodig ? Deze vraag stelt meteen de vraag naar de kan en van de markteconomie .

Op het einde van zijn leven twijfe de Schumpeter aan ie noodzakelijkheid van de ondernemer in de toekomst . Waarom ?

1 ) Wegens de toenemende institutionalisatie van de vernieuwing met de ::ooo---

toenemende rol van de laboratoria , de operational research , de comi-

tes voor allerhande experten . 2 ) Bovendien is er geen verzet meer tegen de vooruitgang . Vandaar ook

dat geen gezag en geen energie meer nodig zijn .

Kritiek op Schumpeter 's visie

1 ) Er is geen twij fel dat er een enorme institutionalisatie van de voor­uitgang plaats grijpt , maar uiteinde11Jk is altij d een arbitrage tus­sen verschillende wegen nodig . Deze arbitrage zal nodig zijn zolang de schaarste zal heersen ( altijd ? ) .

2 ) Schympeter onderschatte de immobiliteitsbehoefte ten gevolge van de hogere welvaart .

f "r�!-(�.-<-Vl').J "P ... dvi< (�Mvr;.,r..x.,�

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 720: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.::: )_! ... :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 721: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

-

1 27

3 ) Neemt hct verzet tegen de vooru� tgang af ? Aan de::e stelling van Schumpeter kan men ernstig twij felen . Men denke hier aan het groeiend verzet tegen sluiting of verplaatsing van ondernemingen of tegen sommi­ge rationalisatiemaatregelen zoals automatie . Welnu , in het immobilis­me zijn geen nieuwe combinaties van factoren mogelijk . Maar het verzet van het milieu gebeurt anders dan vroeger . Het verzet neemt andere vormen aan . De arbeiders aanvaarden bv. sluitingen , doch ze eisen op tijd maatregelen voor de readaptatie en de reconversie waarvoor de onderneming vaak niet gewapend is omdat ze buiten haar e1gen speciali­teit liggen . Er is dus een groeiende samenwerking nodig van het streek­beleid en de onderneming ( 1 ) .

Men vraagt van de ondernemer bij ruime institutionalisatie van de vooru1t­gang en met groter eisen betreffende de spreiding van de inkomens ande e

-­kwaliteiten dan vroeger . Oak de noodzaak aan continuiteit stelt grotere eisen ( reconversie ) .

Bes luit V< 711CL7W'vi.

Altijd zal blijven dat bij elke echte ondernemingsbeslissing een risico

moet opgenomen worden . De besluitvorming kan aanzienlijk voorbereid wor­den door marktanalyse , operationee_ onderzoek , enz . Het risico kan ver­

eenvoudigd worden . Het kan zich spreiden . Het zal nooit verdwijnen . Zolang de daad de toekomst verbindt , d . w . z . zolang de daad - oak de eco­nomische daad - in de tij d gesteld wordt en een duur heeft .

IV . DE ONDERNEMER-BEDRIJFSLEIDER ALS MENS

Indien de ondernemingsfunctie zich doorheen de moderne grootonderneming

verspreidt , toch blij ft een speciale rol voorbehouden aan de bedrij fslei­

der die de ondernemingsfunctie op de top vervult .

( 1 ) Eén van de geheimen van de agglomeratietendens is het feit dat slui­tingen zonder regionaal protest alleen nog in grote centra mogelijk zijn .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 722: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/�

. � . :

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 723: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 28

Bij Schum:r:"ter is het kenmerk van �e ( echt e ) onderne!!'er UJn zicht op de

innovatie , zijn gez�g om ze op te leggen (macht ) en zijn energ1e om ze

door te zetten . Men zou het als volgt kunnen formuleren

wicht , geweld .

Dit wil zeggen dat ondernemer zijn 1n de eerste plaats een kwestie van temperament 1s . Wat men kan aanleren 1s alleen wat van pas zal komen in­dien ouders en voorouders dit temperament medegegeven hebben . Er i s meer dan verstand nodig om economische macht te hanteren en om risico ' s op te nemen . Het is even onredelijk te denken dat een goede econoom rijk moet worden als dat een goede geneesheer gezond moet zij n .

lDe fasen van de economische groei ) heeft aangetoond dat in fasen

van de ' tak� off ' de economische leiders over een groot aZgehee Z gezag in de maatsc appij beschikken . Nu betwist men de miljarden van de Rocke­fellers , de Dupont de Nemours , de Fards , de Harrimans , maar toen ze hun miljarden verdienden , waren ze het voorwerp van bewondering , zoals boksers

in de r1ng . /

Welke zijn de specifieke hoedanigheden van de ondernemer ? Zin voor het n1euwe , zelfbeheersing en cen uitzonderlijk geheugen . Waarom een uitzon­derlijk geheugen ? Omdat het onmogelijk is zaken te leiden , indien men steeds naar de boekhouding moet refereren . De ondernemer moet de ' indi­

catoren ' van zi ,jn zaak. ' in z ijn hoofd ' hebben . Treffend is het tevens

dat ze in de regel geen redenaars z ijn . Dit 1s ook niet nodig , ze moeten

minder overreden . Ze beschikken immers over economische macht en de er­

varlng bewij st en de volkswij sheid bevestigt dat deze soms meer kan dan

overreding "wiens brood men eet , diens woord men spreekt " .

t 9

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 724: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

..

inleiding tot de bedrijfseconomie D E E L 3

prof. a. coppé

u itgeveri j acco leuven HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 725: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

j N .àt fU l j'tL- \J'o L U M t?

?A G- . --

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 726: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

v 1

t v

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 727: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/

t1 1 1 1 .....

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 728: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 729: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

1 , 1 l

/ ,

L : 1 ! / ) (

><' t.Jo. 1

1 /

1 1 /

--.... -

/'

/ /

i

� - - 1 1 1 -

' 1

1

-

1 1 (1 �

1 1 \,_.__)

1

1 1 / \ 1

---;i -t--1 � 1 1 1

- l

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 730: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

,. - - � -- --- - - -- -

r riL'V.-�vt , v1-r 1 �1-e u '--' / 1 '

/

f tV .ch ..u<- lv 'IL& �IAAL � ; �. 1 t}', � � ?fl � k«'v�A � � � 0..

. L:1 q--; �.__ VIA- , z; /'- v.-/' YJ-., � [� 1/ v VY>VV

2 A _ _ • sw-!J� �t- � -&... /(,., y h.. j 1 � .. 3 b�--LJ , , tv {� � . � fJ v� fv� tJ ·

1'�-J, k H fry-� �

�- )e Cf '1:-A � . f � Â-.e- 1! 1-evlL � � � .)_ A .liA __..� Le 'A .

f Jx R � rtl ���

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 731: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r- - -- - -------�----- __.... __ �-- -------� - - - � -.- - � - -- - - - - - - - - •

J� �(!-� 4v,___--f 1 _j) 7 u - é N � (J

f!VJ z � v-\

tf � Lr {Il q_ f!; &l }'1 ") t H--- /10-- ,ç{ IX... /1- c •

( ft',� v t'l--. '�- n r... - r l'À. ' - ) - 1 ;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 732: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r (

- --- �-- - ----- �� --------=..--r-• -------�------

ir [r lA- . À f-r 1 � � ,� v-< "'-evl..-c tc t. < 0Jf � b-e_ tfrr / � � � ttê-r y,_ � v C�v�A "' b ? l A-"'/ �- 7f:_ $C=M C:xv, 1?---' ? A Î �

c& Y- a_,

�� � � � Jki"-/A l v!, H� f � --. � (/\ Lt:J1 e-A__

._e� )/ A�{ Cvvz V'\

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 733: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

III . Geef een bond ig antwoord zonder overbodige commentaar

1 . Wat is de arbe idscoëf f i c iënt ?

2 . Wat betekent O . (A) = f (P . , R . , T . • • • ) ? '1 1 1 l.

3 . l.Jat is speculatie ?

� .

4 . Bewij s dat de grens- en de gemiddelde curven uit een zelfde punt op

de Y-as vertrekken ( seval van een kromme) .

5 . Wat is het geograf i sch vlak bij Predohl ?

1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 734: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

. \ h � [..,, u li'1'l �( r111 vL '

") \--è J )-� ( 1 M l \[ � c PJ J l,-P • v: D k �('. ;: 1vL l 1 ft.C VlAv C-

{ .. · t� i) Î cA-vi

p . { G )

al ca "C .. Q) "C c 0 "C

'Qi E

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 735: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ANALYSE ET G E STI O N FI N A N C l È R E S

sANOUt , 7 7 7 7 {) '---- ----�----------------------------------�<�-----------------------------�-��pact de l ' inflation

sur la gestion f inancière à court terme des entreprises p a r Josette P E Y R A R D

Chargée Je Conférences U. E. k. Gestion Université de Paris 1 - Pantltéon-Sorbunne

/I .J 'agit Je /'anuly.Je de.f rbultut.� d 'une enquête de.ftinée à apprécier l'impact de l'éro­sion monétairl' sur les besoins et les re.uourœs d'exploitation ain.fi que .fur la J(e.1'1ion de la tré.wruie et la .�tr1u·ture tle l'endettement.

· En pé riode J ' in tl a tio n . la gest i o n ti n a m:iè re à court terme rcvc!t un..: i m portance accrue. L ' i n vo.:�tissc­m e n t en act i fs c i rc u la n ts qui reprl:so.: n te sou vent p lus Je la moit ié du h i l a n Jes e n t re p ri�cs a ll' I IJa nce à ,lllgmcntc r et req u i e rt u n tï n a nccm c n t supplémt: n t a i ­rc.:. I l nt: pt:ut i:tn: repoussë comme peuve n t l 'c! tre cer­tains invt:stisse m c n ts t:n i m mobil isatio ns. Ce tï na nœ-

·ment ne �a pas sans posc r _dc pro�lèm.es a u x e ntrepri­se� Ju full Je taux d m té rct p l us eleves et Je mesun.:s plu� sévères Je restriction Je créd i t . L' i m po rta nce des heso i n s Je fina nccm t: n t externe van<: selon le ryt h m e J e haus�c des prix ..: t selon l a nature J e l'at:tivité J e l 'c n t rcpmc. N o t re artick a pou r ohjct Je répo n d rt:

à q uclqu..:s i n terroga tions : q ue l l e est l ' inuJt:ncc des variat ion� de prix s u r la gest ion fi n,1 ncil:rc :'.1 court ter· mc '! Com m e n t les c n t repr i�c.'> s'aJa ptcn t-cllcs à cette situat ion '?

Après avo i r ex posé la méthodologie de l'ètude. nous exa m i nerons Jans u ne prem i è re pa rt ie l ' inciJen­œ Je l'érosion monétaire sur les beso i n s ct les ressou r­

IXS J'exploita tio n . La deuxiè me parti�: sera consacrée à l'étude de son i m pact sur la gestion de la tréso re rie .

E n ti n , dans u n e trOisiè me partre, nous te n te rons J'a p­

précier les mod i lïcations en traînées au n ivt:au Ju fi­nancement .

M ET I I O DO LOC I I': J > E L' ET lJ D E

( �: t le ë t ude est ba�èc s u r u n e e n4uète a u p rès de <'�' · • n Jcs c n u ·e p risc� fra nça i�cs cotées en Bourse. U n q ue , r i o n n a 1 rc a d'ahord été éla horé en co l l a horation . 1 v · ·c l ' U n ive rsité d e Louv a i n 4 u i mène en Belgique l i l le etuuc para l lè le à l a n ô t re ( 1 )_

Lo.:� vn re p rises ont été i n ter r ogées au cou rs Li u deuxième �.cmt:stre Je l'a n née 1 980 m. c'est-à-d ire pend a n t une période d ' i n tlat ion élevée co nj uguée à unt: croissance ralen t ie Jans plusieur s secte u rs. Comme une faible croissa nce a u n e ffe t non négligea­hic sur la �estion fi n ancière. on se ra con d u i t à a p p ré­�•cr ce qu • doit i: t re a ttribué au ra l e n tisse m e n t Je l'êconom1e ct ce qui revient à l ' i n O a t i o n .

L .: s e n t rep rises. q u i o n t ré po n d u à l 'enquête, s t: � i tuent pa r m i l e s 500 p lus grandes e n t re p rises fra nçai­, o . Flle� �o n t répa rt it:� e n t re les d i ffé re n ts sect e u rs de l".tcr i v l l è économ iq u e Je l..1 façon su i v a n te :

�- 1'1 1�=� __.. ·

Tabl�:ùu 1 Rép11rtit ion sectorielle des entreprise� de l'éch�tntillun

Secteurs Nombre Pourœnt.1gc

d'entreprises Je l'échant i l lon

Energie 3 9 % Biens interm édiaires 6 1 9 % Biens J'équi pement 1 2 38 % Biens Je consommation 7 22 % Commerce 4 1 2 % Total 32 100 %

( 1 ) La recherche est menée' à l 'Un iversité de louv�in par le

Professeur J .P. Couvreur. . ( 2 ) Nous adressons nos remerciements au� d i rigea n ts li n a n,·ocrs

ljlll ont accepté de répond re à notre 4ue,toonnaore et 4ui n<>ll' • •nt ao.:o.:ordé des in terviews.

7 1 7

..

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 736: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

N ous adoptons pour les entre prises ind ustrielles une classification en 4 sec teu rs : Energie, Biens i n ter­méd iai res, Biens d'équipement, Biens de consom ma­tion, car les entreprises d u secteur Energie, qui sont des sociétés pétrolières, o n t été soumises à une h a usse considéra ble de leurs matières pre m ières, q u i a dé­séquilibré le bas de leur bi lan et pose des problèmes particuliers.

ANALY SE ET G ESTION F I NANCI È R E S

La ventilation d e s en treprises pa r chi fTre d'aff a i res est la suivante :

C.A. > 3 M i l l iards = 34 % d es entreprises 1 M illiard < C.A. < 3 M il l ia rds = 34 % des entreprise� C.�. < 1 M il l iard = 3 1 % des entreprise�

L'éch antillon uti l isé ne permet pas de porter un j ugement sur le comportement financier des sous-�ec­tcurs. Aussi, les ré!. u l tats de l'étude seront- i l� donnés �eulemcnt par grands secteu r� économiques.

I . IMPACT DE L'I N FLATION SUR LA G ESTION DES B ESOI NS ET R ESSOURCES D'EXPLOITATION

En période d'érosion monétai re. en supposa nt une hausse parallèle des besoins el des ressou rces d'exploi­tation, l'entreprise est confrontée à d es besoins nets d'exploita tion {3) plus élevés en fra ncs cou ra n ts. Aussi doit-elle adapter son com portement à cette situa tion.

La sensibi l i té à l ' inflation varie selon les a�pccts de la gestion financière à cou rt terme et selon la situa­tion des entreprise!>. Le tableau 2 donne le classeme n t par ord re décroissa n t de degré de sensibtl i té à l ' infla­tion, de difTérents doma ines de la gestion à court ter­me, tel qu'il ressort de notre enq uête.

Tahleuu 2 Sensibilité à l'inflation des différents aspect s

de la gestion financière à court terme

---- Deg ré de �en�ihilité Très Dorn� i nc de ge\t ion ------- élevé

G estion des stocks 56 'X, (iest Jon de la trésorerie 1 9 % G estion des cattaux à cou rt t erme 9 % Gestion des <:r a nees commerciales 1 9 %

1 1 . La gestion des sCocks De façon général e, lorsque les prix augm entent au

cours d'une période, il e n d écou le u n e a ppréciation sur stock s . Ccl excédent. a ppelé excéd ent dl: rééva lua­tion qui est la con�équc nce d e la déte nt ion des stock s, représente une partie des bénéfices bruts des en trepri ­se� et est sou m is à impôt. De plus, cet excéden t n éces­site un financement �upplémcnta i re . I l n 'est alors pas étonnan t que 56 %. des en tre p rises de l 'échan tillon con�idèrent que l ' importance d es capitaux im mobili­sés dans les stocks pose des problèmes en situa tion inflationn iste .

Cependa n t , l es secteurs sont diversement concer­nés: L�s socié.tés du secteu r Energie, soumises à une obl tgatton mm t ma le de stocks de trois mois de ro nsommation c l confrontées it d es h a usses i rnpnrta n· tc!> Je COII�idèrcnt com mt: l ' u n des probl� mcs l e s plus d i ffici les d u cou rt ll' rmc. Dans le S(�C i c u r de� htcns i n t e rrnéd t a i rcs ct des b ie ns d'équ i pc m �· n t . u n t i e rs de� cn1rcfri�c� sont a u��i t rè� pr(·occu p<:c� pa r c.:�.· prohlt:­mr. 1 en va d i ffére m m e n t d a n!. k s ind ust ries d e Rll' m d e �nn:-.omn.J :t tion, o ù l a rota tion des stock� est plus ra ptdc. amst que d a ns les cn t rcpnses com mcrcta les 7 1 8

en % des entreprises

Elevé ] n d i f- San� M oven férent répon!>e --

1 9 % 9 % 1 3 'J. 3 � 28 % 2R '.l, 1 9 'X 6 '.l. 44 fJ, 1 9 'J. 19 '.{, 9 �

6 % 28 \{ 34 % 13 �

dont une part i mporta nte des stocks est . fina ncée par le crédit fourn isseurs.

L'im portance des stocks dans Je bilan est a gg r av ée par les mé thodes de valorisat ion uti l isées : M e thodes FIFO et coût moyen pondéré . Q uelq ues en trepr ise� (9%) uti l isent la méthode FIFO pour le bil,m fiscal , et la méthode L I FO pou r la gestion. M a is 62 <,i, d es sociétés de l'éch antillon p référeraient l 'ut i l isation de la méthode LIFO. e t 22 % - dont la tota l i té des en­treprises du secteur énergie - la m éthode N I FO (4).

En période inflation n iste. la m éthode FI FO sous­évalue Je coût des m a rchand ises vendues et aboutit

(3) J . Pryrard : Le<; bt'�oins nets d'exploitation des enfr�pri!le!l industrit•llt•o;. flanque• nov. 1 9RO.

( 4 ) La m<' t l i <>d•· Il l '() (lirsl i n . lir�l <>Il l ) ,.,,nsidèrc yue k\ ""<.'ks Jrs plus unl'i�m '''"l surlis le' p rnllll'r' Dune. t:n cas 1k ha u�•e de pri�. les slork' <k fm dt• pém"k sunl tvnlués a u � pri� ks plus élevés.

Ul mrlhudc U F O ( last tn. r, ,,t (>U t) . liU cnn l l a i rc, t'S l l llll' que les 'tock' "'' plus ré('t:llh S<>lll k' pn·mien sort•• . La mc· ththk N I H > ( n c • t o n . hr'l oui) c0nsodc1< yuc la ha'c

dt· coût ad�lju: ttc pnu1 é\ a lu�r ks Sl<x:ks utilisés ou vendu' est k coût de rcmplaœmcnt. i .e. , le prix auquel dOJt �Ire acheté le nOU · veau stock. HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 737: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

a Jes hé né lices ti�caux p tw, élevé�. la méthode LI FO \llU�-évalut: la valeur des stocks au h 1la n t:l cond u i t à de� bénéfices IÎ\C.l ll.'< p l us fa i h ks 4u ';1 vec la métho­de F I FO. La mét hode N ! FO co n d u i ra i t à une esti ma­tion adéquate du coù t des man.:hanù ises vend ues, mais sous-évaluerait les stocks au hi l a n .

L e volume J e l'ense m ble des stocb a dimi nué dans la plupart des entreprises. Cette diminution est à la fois vou lue et subie. Elle constitue un moyen de réalimenter la trésorerie (50 % des entreprises). de freiner l'accroisseme nt des frais financiers (3 1 % des entre prises). de l imiter l'augmentation relative des stock-; dans le bilan (3 1 % des en treprises) de placer les l iqu id i tés ai nsi l ibérées ( 1 9 % des entreprises). Mais die résu l te aussi de l'encadrement du crédit ( 16 '� des e n t n.:prises). a insi que J 'un e des wnséquc n ­

ces Je l:Cl C rll' aJ rc mc n t, a �avo i r la d i m i n ution des créd 1 b t'ourn l,\e u rs ( 1 6 % des e n t reprist:s ).

La mod i tit:a t 1 on du com po rtemen t des entreprises est plus sensi ble au niveau de la gestion des approvi­sionnements qu 'au ntveau de la pes t ion des produits fi nis. Les prév 1sions de flux d approvisionnement , l'origi ne Je ces tlux. leur nw n ta n t e l leur nature se t rouve n t affectés pa r l ' i n flat ion. Ai n�i . la quasi tota l i té des ent re p ri\c� procède à des prévision� de prix Jcs ma tières pn: m i é n::s p rin<.:ip alcs. Le p la n n in g Jcs a p­p rovisiO n n e m e n ts est rendu plus néœssa i re (56 % des entreprist:s ). mais plu" difficile à é tab l i r (34 %). Les sou rces d'a p p rovisiOn ne m e n t s e d ive rs i fien t (28 % ). Cert a i n s proJ uits ou matières premières son t rempla­<.:és pa r d'aut res, moins chers ( 1 9 % ) : co n vers ion au ch a rbon de fou rs à c i me n t, util isation de matières p last iques d a ns l'a utomobile . . . 9 % des en treprises en­v i,agcnt Je fab riq u e r des prod uiL� autrefois achetés, ct. l n ve �l'll l c n t , 9 % env isagen t d'achete r des prod uits � u'dlt:� f d H i 4 u c n t ac tue l le me n t , de faljon à l im i te r 1 a u g 1 1 1 c n ; t tH >n de� p r ix de revient . E n tï n , 22 % des c • . t r l· p nsc� ont accru leurs stocks Je matières premiè­r··� t:n prévis ion de hausses Je prix . L'infla tion agit ,t,r l .1 gest io n des stocks de produits fi n is en inci tan t k:, c n tn:pmcs à accé lérer la rotation des stocks pour é � 1 tc r des fra 1s fin a nciers.

1 �.. call.:ul d 'u p ti misa t io n Jes stocks devient plus �umpl c\t: e n période d'érosion monétaire. Lorsque les pnx so n t sta hles, i l s'effect ue Je façon séq ue ntiel le : pré' 1 \ IOn deo; ventes --. p n!v isions de� produits en \.OUr� - · p rév i sion des rnat•èn.:s prem ières, l ' inccrt i tu­d, . '> i t u a n t au niveau de" vt:n tc,. Le pri nci pe est alor� ·.im r.k : ks stocks son t augm e n tés t.J n t l{Ue les ga ms qu ' t l s pmcurent son t supé ricu rs à leur coùt de détention. Lorsque les prix fluctuent, la détermination du niveau optimal de� stocks dépend non seulement du volume des ventes, mais aussi du coQt des facteurs, Ju cuùt de stockage , et des prix des r.roduits. Des mo­dèles de gestion des '>tocks son t uulisés par un tiers Jes e n treprises i n terrogées. Par m 1 cel les-c i . 25 % considèrent q u ' u n modè le est plus nécessaire en pério­de J' 1n tlation.

Le contri> lc dt: gestion des stocks est re n fo rcé en paiode J'i n ll a tion : les en treprise-; i n d ustriel les péna-

ANALYSE ET G E ST I O N F I N A N C I È R E S

lisen t les stocks trop lou rd� c t à trop fa i b le rotation par l e moyen de l ' i m p u tat ion des frais tin a n�.:icr� a u x d i ffé ren tes d1v is ions. Les e n treprises de distr ibut ion im pu ten t les fra is tinan<.:iers a u x J i iT-é re nts po i n ts Je v e n te .

1 2. La gestion des créances commerciales

L'im pact de l ' inflation sur les créances commercia­les se manifeste de deux: façons : - Leur montant s'accroît du seul fait de la hausse: des prix:, toutes choses égales par ailleurs. - Leur pouvoir d'achat d i m i nue en même temps que l' inflation se développe.

Cet i m pact est d'autant plus importa n t que la pa rt relative de ces créanec::s dans le bilan est élevée. - Les entreprises du secte u r Commerœ Je notre

échantil lon, qui sont des sociétés de J 1strihution, consentent peu de crédits à la dientèle et sont donc peu affectées à ce n iveau. - Au contra i re. les e ntreprises industrielles. dans ks­quellcs les créances com me rciales rep rése n tcn t 20 à 35 % d u total du bilan, subissen t rapidemen t les e ffets Jes hausses Je prix : les be�oins de financemen t s'élè­vent, nécessita nt un endette me nt et des frais �u pplé­mcntaires. Aussi com p rend-on que les en treprises s'cf­fo rcent de les minimiser par une polit ique de crédit commercial adéquate. Le choix: d'une pol i t ique de crédi t dépend de considérations financières. de co nsi­dérations com m e rciales et des usages de la prufcs�ion . De plus, cette poli tique ne peut être mod ifiée fré­que m me n t sans mettre en péril les ventes de l 'entre­prise.

L'e nqu ê te fai t a p pa raître que les en trc p rist:s i n Oé · t:h isscn t les conditions de créJ i t q u'd ies co nsen ten t. procède n t à une évaluation plus pou�séc du risque clients et agisse n t également au niveau d u rt:couvre­ment des creances (Tableau 3).

La nature de l'activité explique le comportement diffé re n t constaté selon les secteurs : - les industries du secteur énergie, con frontées à u ne hausse i m po rtante des coùt de l'énergie ont agi sur tous les paramètres de la pol i tique de crédit, à l'ex:ccp­tiof'l de la périodt: d'escompte : - les industries de biens d'équipement à cycle de fa­b rication long, accorde n t e n moyenne des délais de créd it impo rta n ts. A ussi doivent-elles être très attenti­ves aux conditions de crédit. La plupa rt d'entre elles a été a mené à diminuer la durée ou crédit accordé : - les industries de biens de consom mation, qu• ac­

cordent généralement des délais de rè f.[emcnt plus courts, ont agi surtou t sur le montant aes l ignes de créd it accordées et ont procédé à des actions en recou­vremen t plus i n tensives.

Malgré les mod i fications des politiques de crédit, la p roportion de créances douteuses augmente lorqu'intlation et recession sont conjuguées. La pro­portion d'entrep rises qui é p rouvent des difficultés à recouvre r les créances com merciales s'élève respcl·t i -

7 1 9 3

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 738: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

ANALYSE ET G E STI O N F I N A N C I È R E S

Tableau 3 Modification de la politique de crédit en période d'inflation

Energie

- -- -

Aup.mcnta tinn du ta u x d'e�comptc pou r paie-67 % ment comptant

Diminution de la période d'escompte 0 % Diminution de l a duré!! du crédit 1 00 % Diminution des lignes de crédit 67 %

Sélection plus sé vère des clien t!; 67 <J, Actions en recouvrement plus i n tcns1ves 1 00 %

M ajoration des intérêts dus pour retard 1 00 %

vemen t à 50 'l, 67 %, 7 1 % et 1 00 % pour les industries des biens interméd iaires, d 'équipement, de biens de con�omm ation, ct du secteu r énergie. Ceci explique la sél ection plus sévère des cl i e n ts ( a na lyse li n a_ncière des bi lans. i n forma tion auprès des ba n q u es . me11leure apprécia t ion d u r isqu e de ft� i l l i tc de la clil' n t è lc . . . ) .

Cet t e gest ion plu� sé vl:rc de� lTl'Ûi t� Sl' r e t rouve chez les fou r n is\eurs.

1 3. La gest ion des crédits fournisseurs

La part relative des créd its fourn isse u r!'> d a n s le total du bilan est beaucoup plus fa ible que celle des créances commerciales. Elle varie selon les secteurs. Elle représente, en moyen ne, de 15 �. à 20 % pou r les indust nes de biens d 'equipement, de biens i n te r�e­d iaires et d e biens de consommation. Elle constitue environ le tiers d u bilan des entreprises com merciales.

En période d' inflation, le monta n t expri m é en francs courants des créd its fourn isseurs devrait a ug­menter si l'en treprise conserve le même n iveau d 'acti­vite. Cependant, le compo rtement des fou rn isseu rs c h ange souvent avec les h a u sses de prix : 47 % des en t rep ri ses de J 'échantillon e p rouvent plus lie d_i fficu l ­tb. pou r J'obtent ion du créd 1 t au prè� des fou r n i�Sl'U I'S. La na 1 u rc de ces d ifficulté� est d 1VCJ �c: ct correspond

Biens Biem Biens inter- d'équipe- de Total

méd ia i rcs men t ·onso m m u tion

50 �. 5ll 't 57 % 57 1,{

0 '{. 8 'l 0 % 4 % 50 % 83 w. 57 % 7 1 '.t !i3 % 33 \t 7 1 % 57 %

50 'X 50 % 57 % 54 <;f, 50 % 67 % 7 1 % 68 %

83 % 50 % 29 % 57 %

souvent à J'att i tude observee d es entreprises v is-à-vis de leurs clients :

d iminution des lignes de crédit - d i m inution de la durée des crédits

Pour mieux maîtriser l' incidence de l ' inflat ion. 1 6 ex, des entr�·priscs ont intensifié leur col h t borat ion av('C les fuu rn isseurs :

-- en négoc: iant des contrats à prix. fi x.es. - en recherch ant de nouvelles tceh n iq1 1 l''> d e stock a -ge. - en recherchant des tech n iques de t r a n sport pl u!>

adéquates, - en recherch ant des méthodes de prod uction d i ffé­rentes.

Les entreprises ind ustrielles d e notre éch anti l lon sont de!> entreprises de grande tail le q u i supportent une charge i m portante du crédit in terentreprises et jouent un rôle d'in terméd iaire fina ncier. En périod e d'encadrement du crédit, el les sont moins a ffectées que les P.M .E. par les restrictions de credit et assu ­ment alors une partie d u risq ue financier des opéra­tions com merc1ales à la place du banquier . Leu r accé� aux crédits d ésencadrés (créd its à l'exportation . avan­ces en devises, ém i!.sions en eurodevises . . . ) facilite ce rôle. I l n'en reste pas mo ins qu'un créd it intrrentrepri­ses trop élevé pr(::,cn t e d es effet� pnt t trh<l teurs pour l'él·onomie.

l i . IM PACT D E L'I N FLATIO N SUR LA TRESOR E R I E

E n période d 'é rosion mo néta i re c t d e l' l ois.� a nee mod é rél' de l'économ ie, le fo nds de rou k l n e n l d e� c n­t rep ri\e� augmen te moi ns ra p id eme n t q u e les besoins I H : t s d'explo i ta t ion. ce qui a pou r conséq uence de di­m in uer la l iqu id i té . L a situation d i fft: rc �elon que les entreprises sont en mesure ou non de répe rcuter l ' in­na t ion subie d a ns leurs pr ix . Parm i le� �ociétés i n tcr­

r,lgcc�. 1 9 fi;. c�t iment q u e la d m l l n u t i t l n Je b l iqu id i té tk� en t n:priscs const i tue un p rohkme très i m port a n t.

7 20

I l !>'a gi t CS\c nt ic l lcnl l'llt des en t re prises a ppa r t e n a n t a u ).Ccteu r dt·s b ien s d'l:<.j u i pcment .

21. Ni\·eau de t résorerie Tradit ionnellem ent. avec K eynes. on expl ique la

déten tion d'actifs l i lj u ides ou quasi l i tju ides p a r t rois ra i!>on�, : le motif d e t ra nsact ion . le mot i f de prt·ca u­t ion . le motif J e sp.:c u l a t ion. En nmséy u r n n:. lnr �tj l ll' les coûts et les prix a ugm e n ten t , ces t mi� m o t i f, d e HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 739: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

x

Î 1

aANOIJt

vr:u e n t ..:onJ u i ré à la ùèten tiun J ' u ne t ré,on:rie plus i m po rtante : en pre m ia l i e u . les beso i ns J'explni ta­t inn e x ige n t Je \ l i qu id i tès p l us i m po rta n tes : en se­�.:on J l il!u, ks �.:ash - llows son t plus J i rtici les à prévoir, Jon..: l'encaisse de pn:!ca ut ion détenue éven tucl lemc:nt sous forme de quasi rf?oniiaie �.h:vrai t ê t re pl us élevée ; e n fi n . des encaisses pourraient être Jétenut.:s en vue Je bént!llcier des va nations Je tau1t d' in térêt, car taux J' intérê t e t in fla t ion sont corrélés.

Cependa n t. ks ré-;ulta ts Je l'e nquête font a ppa raî­tn:: q ue l OO 'lv des entreprises du sc:c tcu r ..:o m mcrce Je l'échanti l lon son t int.:t tées, en période d' in flation à réd�re le n iveau Je l'encaisse et plaœr les Sôillmes l i bérees pou r bénéficier de tau1t J ' i n té rêt ava n�eux. Ce pou rcentage est respectivemenn :te-7S�sS7 % pou r les industries de biens i n terméd i a i res et <..!C hiens Je consom ma t ion. On peut est imer que l't.: n treprise e<,t plus �cnsi blt: il la baisse du pouvo i r J'ac h a t des a..: t i h monétai res due ;\ l' triTG t io n qu'a u x t rois rnoti f.c; Je Jéten t iun J is..:t.:rnés pa r Keync�. Pe u t -être peu t -on voi r là le ré-; u l ta t Ju raflïne m ent Je� méthoJes Je ges­tion li n a ncicre Jt.:s e n t re prises a ins i que Jes nouvelles pra t iques ba m:a i res .

22. Prévisions ct ge-.t ion de t réo;orcrie

L'i m po rtanœ des beso i n s ll nam:ie rs ct des ressour­ces lina nt.:it': res à court terme est t:valuée Je façon à d.: te rm i ne r le� ..: réd i ts bancai res auxq uels l't: n t rep rise Juit éventuel l e m e n t recouri r . Les créd i ts de t réso rerie n:prése ntcnt une part modérée (20 à 30 %) de l 'endet­te me n t global pt) u r le set.:te u r des b i e ns i n te rmédiai­res. m a is con s t i t u e n t 30 à 50 % de l'enJettement des sect eu r� Je bien� d 'é 4 u i pe rne n t ct Je ..:on�o m mation. L ' i n f l a t ion p..: u t a l t é r e r grave m e n t l es lkx-- J 'enca issc ­

n lt: rif.i ct de db.:ai��e mc n t s. Sun i m r'act c�t rc�se n ti Je f. tÇ< H I d i v c r• <: :

accr(l i�>e m c n t de l a vola t i l i té des mouvements Je trè-.ur aie, -- d l flit: u l tt.': ., d ues au d éc a l age e n t re 1�1 hausse des �.·o ù h et les rC.: pc rcu:-.:. ions d a n s les p ri � .

· ' ' ' ) '. r l t ë n t : l l i . > n d u m c l n t;a n l des ét.:héan ces. I .e t ie r� de' e n t n: prise� i n te rrogées u t i l isent des

t n <:t h • •tk� Je si mu la t i on e t prot.:cde n t à des éva l u a ­l i <H1s du risque max im u m encou ru. Pour la gestion ,1, · la t ré,orc rie . 38 % e m ploien t des modèles opéra­t i < l i 1 1 1 V h , q u ' i ls est i m e n t p lus néc�:ss a i res e n pé r iode < i t • 1 i l a t1 0 n .

I :. Hb i t ragt: en t re l e s d i ffé ren tes sou rces Je créd i t est fo nction lk p l u s i e urs paramètres : coût d u créd i t, Jurée relative, évol u tion a ttendue des taux, nature du besoin J e lin a ncemcnt , vol ume dispo n i ble des divers mod e� J e l i n ;a ncement. Le taux réel des créd i ts d i ffère \C n�ihle rn <.: n l e n pl:riod<.: J ' i n ll a t .ion d u taux nom i na l .

23. I .e . ., lltl' \ u r cs prbcs puur amél it)fl'r la t résor� Les moyen� u t i l isés pour pa l l ie r les effe ts Je l ' in­

f l : t t ion 'ur l : t t résoraie so n t d i v..: r� .

1 ANAlY S E ET G E ST I O N F I NAN C I È R E S

1 1 Il L'action est su rtout menée sur les (nux f.le�n -

ses : � • .{mélioration de la p rod uc-tivi�é : 8 1 % des entreprises • ij.éduction des charges : 7 1 % • Réduction des stoc k s : 67 % • Rationalisation Je la pro-Juqtion : 62 % • Achat de stocks an tici pés poor évite r des h a usses ulté­rieu res ou profite r des fl uctua-tio�s de cours 24 %

Une s�· r · de mesu res son t prises pou r accroît re les tlux Je recè�s : • �ccél é ratt .( d u recouvre-mert des tréances : 62 % • l l ibé re r Jes l iquid i tés i m mo-bil i�écs d a ns les stot.:ks 57 % • Relance Je la demande : 48 % • Recherche de nouveaux marchés 48 % • M ise au poi n t de nouveaux proltui ts. : 43 %

e. entre prises ag issen t également sur les t1 u x de recettes hors ex ploitation, de plusieurs façons :

procédant à de nou veaux em pru n ts 48 % • eh a ugme n ta n t leur ca pi ta l • ch désinvest issa n t

29 % 24 %

�nfîh, une action est menée au mveau des fl u x Je dépens s hors exp loita t ion :

• pt1r u n e pol i t ique d'i nvestis-seme n t p l us stricte : 48 % • pa r une pol i t ique de d ivi- __..-Jenlles plus austère 24 % • en ret a rd a n t les rembou rse-men ts J 'e m p ru n ts 1 9 % • p{t r la restriction des prêts accordés 1 0 %

De plus, l ' i n flation inci te à une cen tral isat ion p l u � grand e Je la gestion Je la trésorerie pou r pe rmettre le con t rôle de toutes les l iq u id i tés au n iveau du grou ­pc. pou r faci l i te r l' i n vestissement des fomls ct fa ire prendre conscience Je l'importa nce de ces prob lèmes à tous les n iveaux.

L'amél iora tion de la t résorerie de l'e n trep rise s'cf­fectlte fréque m m e n t en su bs t ituan t des créd 1 ts à long terme à des créJ i ts à cou rt terme. Cda su ppose q u e l'e ntreprise dispose J'une ce rt a i ne llc x i hi l l té fi n a nciè­re e t qu'elle n'a pas ut i l isé à ple i n sa t.:apacité J\: n d c t­tement.

72 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 740: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

A N ALYS E ET G E STI O N F I N A N C I È R ES

Ill. INFLATION ET STR UCTURE D'EN DETTEMENT

La structure d 'endettement est fonction de la structure des taux. Pour donner u n e idée approchée de l'im portance de J'écart exista n t entre les taux à court terme et à lon_g terme, nous avons retenu Je taux du m a rché monéta1re à u n an et Je taux d es obliga­tions privées (5). L'observation de l 'évolution d es taux d'intérêt en France au cours de l 'an née 1 980 (Tableau 4) appelle deux remarques : - les taux d' intérêt à u n a n son t i n férieurs au taux des ohligations. Cette h i é ra rc h i t' des taux s'explique

par des raisons de préférence d e l i qu idité et par les anticipations d es i nvestisseurs. Le différentiel des taux s'est accru en 1 980 : il est passé de 0,63 poin t en jan­vier à 2, I l poi n ts e n décembre, sous l'effet d'une pol i­tique volontariste des pouvoirs publics ;

- les fluctuations des taux à court terme sont plus im portan ts gue celles des taux des o�ligatio'\'> : les éca n s-ty pcs sont respectivement d� 0,7 1 JCt 0,60. J

Tableau 4 Evulut ion dt'!> t aux cl'intérêt en Fnwdl· en 1980

Taux dt· marrhé monéraire à 1 an l'l tau x des obfi!(alions privh•s J F M A

Taux à un an 1 2,29 1 2.5!\ 1 4 . 1 1 1 3, 1 1 Taux de� ohhgatiuns privée� 1 2,92 1 3 . 1 0 1 4,7!1 1 4,63 Somcc : C'enlr� d'•nfurmalion et d'etud� d u Crédit : janv•er 1981

Les taux d' inté rêt à court terme l.Ont moins é levés l{Ue ceux du lnng terme, donc l'u t i l is1.rtro1'iCle:<>créd i ts à cou rt terme d i mî n uc le coû t des re�sou n.:es de l 'en­treprise.

Cepe nda nt , le risque a ugm en te : lorsqu'une entre­prise s endette à cou n terme. ses frais fi n a nciers fluc­tuent fo rtem en t , alors qu'i ls resten t � tahles si rendet­h:mcnt est à long terme . De plus, elle ri�quc de voir k renou vel lement de son e m p ru n t à cou rt terme re fu­-;r pa r l 'orga nisme prêteur (contrôle du créd i t ) . I l lui fa ut donc a rbi trer entre risque et ren dement . Bien que l'ort houoxie financière recom m a n de d e fi n a ncer les actifs i m m ob i l i sés par des capitaux à lo ng tcl.I]l e , 43 % de� e n ncprise� inte rrogees ont�étë a menées à ii na ncc r une put i c de leu rs i m moh i l i sa t wns pa r des e m pru nts à wurt te rn'!.c, ct 24 �. e.<.t iment que 1 é rosion accentue cc ph4nomène. Elles réalise n t alors, au n iveau de leur trésorerie. l a t ransfo rmat ion des l i q u i d i tés. L'a t titude varie selon les �ccteurs ( ta blea u 5).

Toh!eau 5 Financ�mcnl parti�l d'im mubil isal ion'> par des

�mprunh à court l�rme

Secleur\

Lnng.it: B1rm l n l l·nnédianc\ lliem d'�qu J pc:mŒl B ien' de n>n�t l l l l llla l ion

l'ourcc n ta g t: de� c n l repriscs du \t:cteur

( , 7 '* 4:' 'X 7 1 '!i

l ' lus ieur� c n t rl:prise' o n t fa i t a ppel à ues t.:m p ru n t� à cou rt te rme pou r rc mhour!>e r pa r a n t ic ipa t ion d es empru n t s ù long te rm e . Le ta h l c n u tl en don ne la ven-

722

M J J A s 0 N D 1 2.75 1 2 , 1 0 1 1 ,74 1 1 ,35 1 2.0 1 1 2 , 1 R 1 2 . 1 5 1 2 .55

1 4, 1 1 1 3,86 1 3 ,83 l .l,84 1 3,9 1 1 4 ,44 1 4.59 1 4,66

t i lation par secteurs. La plupa rt d'entre elles e�t i m e g u e l'érosion monétaire d éveloppe cc com portement .

Tableau 6 Rt•mboursemt>nt par anticipat i on d� ddks à long tl'mlt'

au moyen de deltt.'S à court ll·rm� r--- ------

Encrgit! Biens i n 1ermédiai res Riens d'équipemcnl B1cn� de consom mation

Pourc:ent:.gt! Je\ c n t rq>l l'·<·� Ju secteur

33 '{ 50 'k 25 'k.

O ';{

D'a u t res entre prises, à l ' inverse, appa rtenant sur­tout au secteur d es hiens de conso m m a tion, plus préoccu pées par le risque élevé d écoulant d ' u n endet­tement à cou rt terme excessif, ont suhsti tué des e m ­prun ts à l o n g t e r m e à des dettes à cou rt terme.

Au terme de cette étude. i l appa raît que l 'érosion monétaire e n t raîne u ne mod i fication profonde d es n u x fina nciers. Les hC!»OÎns de fi n a ncem ent à coun tame tendant à croît re. à un rythme d i fférent selon les secteur�. En m êm e tem ps, les taux d' in térêt a ug ­mentent et rendent pl us coû te u x le fi n a n cem e n t d e

( \ ) Le l a u x d u m a rd•� mone 1 a u c 'en dt· réft'rcnc t' a u 1 . 1 ux de hJ'c h:1 1 1Cairc :i panir duqud t''l cakulé le t uil l dt'' n(·clil, t:•>ll\l' ll · • •

.' pa r les banqu es . Le ta ux de' t ,h\ iralu>ns privët·s est le tau� J' •n

l<:l<'l nommai. l.c .t:uül pour l 'enlrqm'c dol! être m ajor é Je, \ rd "

arcc'"'"c' ( fra" d ém 1�Stt>n e t fra" d e 'crv1cc f1 nanc•cr).

)

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 741: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 l 1 1

1

A N ALY S E E T G E S T I O N F I N A N C I È R E S

ces he�oins. L'r.!qu i l ib n: fi n a n c i e r à court · terme est pluo; d iftïc i le ù. réal iser. D'autant qu'en période de cro i ssa nce ralen tie, la répercu�siun Je l ' in llat ion subie J a ns les prix des produi ts est rentlue plus d i ftïci le , ou s'effectue avec retard . Pou r satisfa i re leur objectif d'équ i l ibre financier et de croissanœ, les en treprises modifient leur comportement, tant au n iveau de la pol i tique de crédit et de fi nancement. qu'au n iveau du choix. des technologies et des st ratégies de dévelop­pement.

Les effets à court terme de l' i n f1at ion s'ajou ten t aux effets à long terme lors de la Jéterminauon des résultats. Comme les étals com p tables ne corrigent pas l ' i m pact c.k l' in flation , les resu ltats restent enta­chés d 'erreu rs. On peut craind re alors q ue des préoc­cupations d'ord re s trictement comptable ne pousse n t les en treprises à prend re des décisions inad équates e n période Je fl uctua t ions monétai res. Cela pose le p ro­blème de la mise au poin t d'un out i l plus fiable que les comptes actuels.

POUR DORMIR SUR SES DEUX OREILLES. .•

�,�_: . KARDEX 1 2, RUE EDOUARD VI l - 75009 PARIS TÉL : 742.27.30 - TÉLEX : KARDEXA 220881 F

Josette PEYRAR.:J M. ___ _ <.::>

Fonction ___ ________ N Sté _____ __ Adresse ---.,---,---

,--_________ '--L---'---'-1 .l_J Désire recevoir plus d'informations sur la gamme des destructeurs.

Filiale de la Société Générale 3.000 personnes - 36 agences eri France - 1 6 filiales à l'étranger

CR:::LA:. SG2 - 1 2 - t 4 , avenue Vlon-Whitcomb - 7501 6 Paris - Téléphone : (1) 524.52.22

�,ffi����'jl -�� F%ëtf� _:_ :.�::-�--=---=-=---�=;;;:�.-;rye;:ç---##*&5-++:::P:�îM

N• 10 7 - Juu't 1 9 8 1 723

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 742: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

BULLETIN QUOTIDIEN

COLUM ETA - LUXEMBO U RG

·No ' 34 Mar di , le 1 1 f év r ier 1 964

OP IN ION S SYND ICALES SUR LA S IDERURG IE

Les synd i c a t s l ibres' aes mét a i lu r g i �t e s des pays mem­bres de la CECA v iennent d ' adopter à l ' unan imit é un r appo r t élabo r é par M . Ga i l ly , président d e l ' Inter synd ic a le , qu i dresse le b i lan de dix ans de �-���A��Ç..�un s idéru r g ique et 1 ' a�t iv i t é synd icale au se in de

, .. W'CECA . Ce�ort examine , entr e au tres ,

le développement de f ' auto- f inancem� t en tant que s.qy_..-� p lus impor t ante des Di��� . ' · s des ent r epr i s s i déru g iques . Ce dév e loppement , se lon l ' au teu r du r a ppo t , a un cer t a in nombre de : conséquenc es g r aves . En e f fet , cet au to-f inanc ment , de p lu s en plus impor tant , c ondu i t v e r s un c \��!fsiJ d 1 entr epr ise et ve r s la c r éa t ion de gr ands trusts , � · ant f inanc ièrement , pu i squ ' i l s t ir ent leu r s inve � t is se��nts d ' e�� même s et non p lu s des fonds publ i c s ou pr iv és . I l en"''l'-é'su·t· e r a i t se lon M . Ga i l l y :

· · a ) à l ' éga�d de l ' économie g énér al e : dans un cer tain sens , 1 ' au to-f inancemênt acc élè r e 1 ' inf la t ion par ac cumu lat ion des b iens de produ c t ion , d ' u ne par t , et , d ' au t r e par t , il n ' est pas favorable à la· c onsomma t ion , pu i squ ' il ne d i s t r ibue pas de fonds . Il am pute donc le pouvo i r d ' ac hat et const i tue un fac teur de hausse des pr i x .

b ) à l ' éga r d d e l ' en t r e pr ise : l e s ent r e pr ises ob t iennent une sécu r i t é plus g r ande , une indépendance et une pu i ssance d ' expans ion , ma is le procédé est danger eux , par c e que les fonds provenant de l ' au to- f in�nc ement auront tendance à ê t r� employés à des opérat ions mo ins r entables , cont r a i r ement aux invest isse­ment s f inan c és par les pouv o i r s publ i c s ou banc a ir e s , stri c te­ment cont r ô l és ,

c ) à l ' égard des ac t ionna i r e s : l ' au to- f inanc ement est un moyen ind i r e c t d ' éc happer à leu r c ontrôle , ma is i l augmente le capital de la soc i ét é e t , ind i r e c t ement , la va leu r intr insèque de l ' ac t ion .

d ) à l ' égard de l ' Et a t : l ' au to-f inanc ement pe rme t d ' éc happe r à l ' empr i se des pouv o i r s pub l i c s au po int d e vue de l ' exécut ion des or ienta t ions conse i l lée s par ces der n ier s . Ces ent r epr ises fonc t ionnent en c i r cu it fermé et pa ient sou­vent mo ins d ' impôts .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 743: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 2 -No 34 1 1 f év r ie r 1964

M. Ga i l ly est ime aus s i que si l ' au to-f inanc ement diminue sens iblement le r evenu des ac t ionna i r es , il n ' en est pas de même pou r les membres du Conse i l d ' administrat ion . Ces der n ie r s sont r émunérés p a r des tant ièmes su r l a tot a l i t é des béné f ices , y compr is ceux qu i seront po r t és à des fonds de r éserve e t qu i au r a ient pu ê t r e distr ibu és aux act ionna i r e s . S i les bén é f ices qu i vont à l ' au to- f inanc ement entr aînent une pol i t ique d ' aus t é­r i t é r e lat ive pou r les a c t ionna i r es , i l s ne touchent en r ien les int érêts des admin ist r ateu r s .

Toutefois , c onc lu t l e r appo r teu r , dans l e cadre d ' une économie de mar c hé , une gest ion p rudente d ' une ent r epr i se né­cess ite un c er ta in auto- f inancement . La car ence des au t r es moy ens de f i nanc ement des inv est issements contr ibue à l e r endre néc essa i r e , ma is cet auto-f inanc ement doit ê t r e prat iqu é avec prudenc e et plac é sous le cont r ô l e des pouvo i r s pub l i c s et su r t ou t des t r ava i l leu r s à t r av e r s leu r s organisat ions syndicales ,

M. Ga i l l y pr ésente ensu i t e un tableau su r le deg r é des concent r a t ions dans la s idéru r g i e de la Communaut é .

En Allemagne , l ' indu st r ie s idéru r g ique a r éu ss i à r ét a­bl i r , dans ses g r andes l ignes , la s i tua t ion d ' avant-gu er r e . Hu it groupes - Thyssen , Kru pp , Rhe instahl , Gutehof fnungshütte , Mannes­mann , Hoe sc h , Klockner et F l ick - c ontr O lent env i r on 80 % de la produc t ion de fonte , 75 % de la produ c t ion d ' ac ier brut , 33 % de la produ c t ion de c ha r bon , avec des prolonga t i ons dans le secteu r de l ' indus t r ie de t rans fo rmat ion . Les deux grou pes les p lu s impor tants , Thy ssen et Kru pp , produ isent , se lon M. Ga i l l y , p lu s de 40 % de la produ c t ion d ' ac ie r de l ' Al lemagne occ identale .

Déj à avant le mouvement de c oncent r a t ion qu i v ient de se dess iner en Fr anc e , hu it groupes assu r a ient p lu s de 80 % de la produ c t ion d ' ac ie r bru t et env i r on 70 % de la produ c t ion de mine ra i . Les pr inc ipaux d ' en t r e eux - Us inor , S id élor , Lo r r a ine-Escau t , de Wendel et Schne ider - prena ient pou r leu r compte plu s de 70 % de la produc t ion globale d ' ac ie r bru t .

En Be lg ique , la presque tota l i t é de la produ c t ion s idé­rur g ique , plu s de 90 % , est assu r ée par des en t r epr ises r ele­vant de que lques groupes f inanc i e r s pu issant s , les deux p lu s impor tants étant l a Soc iét é Génér ale et l e groupe de Laun o i t (Co f in indu s , Bru f ina ) . Hu it ent repr i ses int égr�e s assu r ent l a presque tota l i t é d e la produc t ion d ' ac ie r brut . Parmi c e s

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 744: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 3 -No 34 1 1 fév r ie r 1 964

ent r epr ises , les t r o i s Soc i ét és les plus impor tante s : Cocke r i l l­Ougr ée , les Forges de la Prov idenc e e t Ha inau t -Sambr e , fou r ­n i ssent à e l le s seu l e s l e s deux t ie r s env i r on d e l a p r odu c t ion g loba l e d ' ac ie r de la Be l g ique .

Pou r le Luxembou r g , on connaît l ' impor tanc e de l ' ARBED dans l ' éc onomie du pays .

Aux Pays-Bas , les Hau t s Fourneaux d 1 Ij mu iden e t l a Soc 14• t é Br eedband ( Soc i é t és mixt es dont l e c a r ac tère pu b l i c s ' es t renfo r c é apr è s l a gue r r e ) r epr ésentent prat iquement toute l ' in­du s t r ie s idéru r g ique du pays .

En I t a l ie , neu f soc i é t és se par tag ent plus de 90 % de l a produ c t ion de fonte e t 66 % de la c apac it é de produ c t ion d ' ac ier bru t . Sept d ' en t r e e l les sont plac ée s d i re c t ement ou ind i r e c t ement sous le c ont r ô le de l ' Etat . (Agence Europe )

FRANC E US INOR (Vo i r B . Q . du 5 c r t )

La repr ise du t r ava i l aux hau ts fou rneaux a eu l i eu ven. dredi der n ie r . ( Le Monde )

BELG IQUE LE MARCHE DES CHANGES

Su r le mar c hé des c hanges de Bruxel l e s , le dol l a r est tombé la sema ine de r n iè r e net t ement en des sous de FB 4 9 , 80 . Le recu l du do l lar démont r e la ferme t é r e l a t iv e du f r anc be l ge . En e f fe t , tou t e s les au t r e s monna ies à l ' except ion du DM on t r e cu l é à Bruxe l le s . Au ma r c hé l ibre , l e do l l ar se r e t r ouve à son n iveau d ' i l y a hu i t j ou r s . La demande e s t r égu l iè r e , ma i s e l le est a i s émunt r encon t r ée par des o f f r e s appropr i ée s . Parmi les au t r e s dev ises , on ne peu t que s i gnaler le r ecu l du b i l let f r an ç a i s qu i , c ependant , demeu r e ne t tement au-dessus de sa par i t é . ( La Libre Bel g ique )

AC IER IE S E T M IN I ERE S DE LA. SAMBRE

Cet t e Soc i ét é commun ique que , ne pouvant assume r plus longt emps la c harge du ma int ien en serv i c e de son de rnier pu i t s d ' ext r a c t ion d e c ha r bon , p r év o i t l ' a r r ê t proc ha in d e toute l ' explo i ta t ion c ha rbonn i è r e fa isant enc o r e ac tue l l ement par t ie du doma ine de ses ac t iv i t és .

( L ' E c ho de la Bou r s e ) HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 745: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

r• '

BULLETIN QUOTIDIEN R E V U E D E P R E SS E

A R B E D - C O L U M E T A L U X E M B O U R G

N o 2 10 le 3 novembre 1970

COMMUNAUTE ECONOMIQt@� UROPEENNE

LE PROBLEME\DU F INANCEMENT S IDERURG IQ�ODE RNE S

E TRE S GRANDE S US INE S

En s i dé rurg ie , pos sé dant une us ine à produits plat s de 8 m i l l ion s de t et une us ine à produit s l ong s de 4 m i l l ions de t sera it pa rfaitement a rmé e pour l a compét i t ivité inte rnat ionale au cours de s d i x prochaine s anné e s , e s t iment l e s experts de la Comm i s s ion , qui a j outent que , s i l ' on se plaça it sur le seul po int de vue technique , un a c c ro i s sement de s soc iétés s i dé rurg ique s de la Communauté s e ra it néce s s a i re pour porter leur capac ité de product ion à 12 m i l l ions de tonnes annue l le s .

Ce stade e st d ' a i l leurs dépa s sé de l oin au Royaume ­Un i où la British Steel Corporat ion dispose d ' une c apac ité de p roduction de près de 30 m i l l ion s de t , et au Japon où les que lque 165 m i l l ions de t de produc tion d ' a c i e r brut p révues pour l ' année 1975 se répa rt iront à concurrence de 90% entre deux soc iété s . La plus impo rtante d ' entre e l le s , l a N ippon Stee l Corporat ion aurait en 1975 une capac ité de 68 m i l l ions de t , s o it 40% de l ' ensemble na tiona l .

Dans la communauté , l a construction d ' u s ines d ' une t a i l le dépa s sant l e s 10 m i l l ion s de t pose cependant de s prob l ème s f inanc iers con s idé rabl e s . Au prix de 180 dol lars l a tonne in stal lée , la construct ion d ' une us ine à produits plats capable de produ i re 7 m i l l ion s de t par an , revenait en 1969 à 1 , 3 m i l l iard de dol la rs , so it environ dix foi s l e s res s ourc e s propre s de la s i dé ru� ie f rança ise tout en­t i è re en 1 968 et quatre fois c e l l e s de l ' anné e 1969 qui ava it donné de s ré sultat s f inan c ie rs except ionne l s

·. Une te l le "

dépense , à moins de l ' étale r sur de trop nombreuses année s , e s t hors de portée d ' une soc iété produisant 12 m i l l ions de t d ' ac ier pa r an et , à plu� .J�p e ra ison , de s s o c iété s s idé ­rurg ique s européenn� � rct:r�� leu ,dimen s ions actue l le s .

/"' . Faute d moyens financ ie r . l e s us in e s s idé rurg ique s

d ' E urope o c c i de��ale n ' atte ignent d ne que trop l entement leur p l e in dével�_ppement et une ta �_ le optimal �.;: . Des goulots d ' é t ranglement à '%! amont et à 1 ��1 sub s i s tent pendant une t rop longue pé riode # · QQ� un obstacle à la rentab i l ité

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 746: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

- 2 -No 2 10 3 no-w:mbr8 1 9 70

de s in stal lation s . C ' e st a in s i , notent l e s e xpe rts de la

Comm i s s ion , que le temps qui s ' écoule n o nn� l ement au Japon

entre le début de s t ravaux et le ple in déve l oppement de

l ' us ine s i dé ru rg ique varie entre 5 et 10 a�s , alors qu ' il

e s t de dix à quinze ans dans la Communauté .

En outre , l e s techn ique s évol uant très v ite , de s

modi f ication s sont s ouvent appo rtée s au proj e t in itial et

l ' u s in e pos s ède une structure dispa rate qui ne fac i l i te

pa s l ' équi l ibrage de s plans de cha rge de s di f f é rents appare i l s et e s t à l ' origine de goulot s d ' é t rang l ement .

En s idé rurg ie , la concentrat ion de la product ion sur de grande s soc iété s e s t donc une néc e s s ité , et il e s t indén iable que ce tte c oncentrat ion devra dépa s se r l e stade de s reg roupements n at ionaux pour prendre un caractère mul t i ­nat iona l .

Tout e fo i s , en dehors de ce s g ran ds groupe s , de s us ine s de moindre importance auront tout e s chance s de pou­voi r subs i s te r , soit qu ' e l l e s produ is ent de s ac iers spé c iaux ou qu ' i l s ' ag i s se d ' u s in e s moyenne s ut i l is ant de s g i semen t s l o caux de matiè re s prem ière s , soit qu ' il s ' ag i s se de m in i­u s in e s ut i l i s an t l e s techn ique s mode rne s du four é le ctrique de haute pu is sance , la coulée cont inue , etc . De te l l e s min i ­us ine s se font d ' a i l le urs de p l u s en p l u s nombreus e s aux E ta t s -Un i s ; leur capac ité de product ion varie entre 100 . 000 et 500 . 000 t d ' a c i e r brut pa r an .

BE LG IQUE

(Agence E u rope )

L ' lliDEX DE L ' A CT IV ITE INDUSTRIE LLE EN SE PTEMBRE

L ' inde x " A GE F I " de l ' activ ité indu s t r i e l l e ( base : moyenne de 1953 = lOO ) s ' e s t étab l i pour le mois de septembre à 2 3 3 , 6 po int s contre 2 2 3 , 6 po int s l e m o i s pré c é dent e t 2 3 0 , 4 po int s en septembre 1 969 . Le m o i s s ous revue a connu l ' habitue l le reprise d ' automne , et c e l le - c i a naturel lement rétab l i à de s n iveaux plus normaux le volume de l a produc­t ion dnn s l e s dif fé rents secteurs .

Dans l e s cha rbonnage s , la product ion a é té porté e à un ch i f fre re lat ivement é levé , quo ique ce rta ine s grève s pa rt i e l l e s a ient que lque peu ré duit le chi f f re f ina l . N é an­m o in s , c e lu i-c i peut ê t re cons i dé ré comme sat i s fa isant , tout en étant l im ité pa r l ' in s u f f i sance de ma in-d ' oeuvre dont l e Gouve rnement ne veut pa s pe rmet t re l e re c rutement e n dehors du Ma rché Commun .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 747: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

inleiding tot de bedrijfseconomie D E E L 3

prof. a. coppé

u itgeveri j acco leuven HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 748: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Eerste uitgave : 1 9 71 Tweede� herziene uitgave 1 981

Reeksnumme r : E 6 . 3 Wettel i j k depot : D / 1 98 1 / 05 4 3 / 1 8

I S B N :

© Copyr ight by Acco ( Academ i sche Cooperat ief S. V. ) , Leuven

Het zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de u i tgever overnemen of kop iëren van deze u itgave of gedeel ten ervan is verboden.

Voor aanvragen tot of in formatie i .v .m. het overnemen en/of gebruik van gedeel ten u i t deze pub l i ­kat ie, wendt U t o t d e d irectie van de U i tgeverij Acco, T iensestraat 1 34- 1 36, 8-30 0 Leuven ( Belg ië) -tel. 0 1 6/23.35.20 & 22 . 1 2.49

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 749: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

lnhoudstafel

HOOFDST UK I

F ULL CO ST (NOR MAL COST )

Paragraaf l . Van de theorie naar de praktijk .

Paragraaf 2 . Het begrip " full co st" .

Par agraaf 3 . Het ver band tus sen mar g inal isrne en 1 1 full co st 1 1 •

Paragraaf 4 .

Paragraaf 5 .

Paragraaf 6 .

Paragraaf 7 .

Het eenvoudige geval volrnaakte concurr entie .

Het geval van mono poli e .

De 1 1 full cost 1 1 in het rnee st ver spre ide geval nl . de onvolrnaakte concurr entie .

De al gebra van de prij s zetting bij toe ­pa s sing % full -co st praktijk .

I

l

2

3

4

9

1 4

1 5

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 750: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Inhoudstafel

HO OF DST UK II .

"NON - PRICE " CONCURR�NTI.t; .

Bepal ing.

Nade r e pr e ei s e r ing .

Wanneer wo rden de ze eoneur r entie -metho den gebruikt ?

De be lan grijkste vo rmen .

( 1 ) Pro duktie dive r s ifikatie .

( 2 ) Reklame al s non -priee eoneur r entie .

( 3 ) Klanten se rviee als non -priee eoneur r entie

( 4 ) Voo r delen aan tu s senhandel al s non -pr iee

concur r entie .

Slotopme rking .

I I

Bl z .

1 7

1 7

1 8

1 9

2 0 2 0

2 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 751: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

III

Inhoudstafel Blz .

HOOFDST UK III .

DE FINANCI�RING VAN DE OND�RN�MING . -

Inleiding - FINAN CIER ING EN FINANCIEE L BE LEID V AN DE O NDERNEMING .

2 2

I .

II .

III .

IV .

BE PA LINGEN .

DE FINA NCIELE STR U CT U UR VAN DE ONDER ­NEMING .

A . De ve rmo gensbeho efte van de onde rneming .

( 1 ) Wat mo et gefinancierd wo r den ? ( 2 ) Analyse van de vermo gen sbeho efte .

2 3

2 9

2 9

29

3 0

B . Ho e wo r dt de vermo gen sbehoefte gefinancierd ? 3 3

( l ) Eigen vermogen .

( 2 ) V r e emd ve rmogen .

DE F INAN CIERINGSBR ONNEN .

A . Onde rneming svo rm en financie ring svo rm .

( 1 ) De per soonlijke onderneming .

( 2 ) De onper soon1ijke onde rneming .

3 3

3 4

3 5

3 5

3 5

3 5

B . Ho e wo r dt het e igen ve rmo gen gefinancie rd ? 36

( 1 ) Kle ine en middel grote onde rnemingen .

( 2 ) rote onde rnemingen .

36

36

Lening en . 40 ( l ) Lening en op lan g e en middellange te rmijn . 40 ( 2 ) L eningen op korte t ermijn .

· 46

DE FINANC E E S R CT U UR VAN E ONDER ­NEMING : DE AT TO ' S .

5 2

A . Ratio ' s i n verband m e t d e financ ië 1e st ructuur 5 2 (wor den gehaal d i t d e ba1 ans na winstve r deling ) .

( l ) R atio van de al gemene l iqui diteit o f " cur r ent ratio " .

( 2 ) Ratio van de totale the sa ri e .

5 2

5 3

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 752: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

v .

( 3 ) Solvabiliteit s ratio .

( 4) Schuldratio .

5 3

5 4

( 5 ) Financiële afhankelijkheid . 5 4

( 6 ) Va stgelegde activa in per c ent van het totaal 5 5 der activa .

B . Ratio 1 s in ve rband met de rotatie van enkele 5 5 po stengro epen van de balan s .

( 1 ) Rotatie snelheid van de voo rr aden .

( 2 ) T ermijn van de aan klanten to ege stane kr e dieten .

( 3 ) T e rmijn van de ontvangen kredieten .

( 4) Rotatie snelheid van de e igen middelen .

C . Ratio ' s in ve rband met de r e sultaten en de

financiële rentabiliteit van de onderneming .

( 1 ) Rentabiliteit en hefboo m - co ëfficient

of ke r rage .

( 2 ) Nettowin st per aandeel .

( 3 ) Netto - cashflow of algeme en ca sh - flow .

( 4) Priee/ earn:ings per aandeel .

5 5

5 6

5 6

5 6

5 6

5 6

5 8

5 8

5 9

( 5 ) Int rins i eke waarde van een aandeel . 5 9

( 6 ) B eur swaar de van een aandeel . 5 9 ( 7 ) Netto - dividend in pe r cent van de beur swaarde . 5 9

HET FINANCIERINGS � E I . 6 0 A . De financië le planning . 6 0

(1 ) Aard van het bedri j f . 6 0 ( 2 ) De po sitie van de ( specifieke ) onde rneming . 6 0

B . R e gel van het financiee l evenwicht . 6 0

( 1 ) Re gel van het minimaal financ ieel evenwicht . 6 0 ( 2 ) Het werkkapitaal moet po sitief zijn . 6 1

IV HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 753: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

c .

D .

v

Het financieringsbele id . Bl z . 6 2

( 1 ) Parti�le en totale financier ing .

( 2 ) Aandelen of vr eemd vermogen ? Probleem

van de "leverage " .

( 3 ) Ve rmogen o p korte o f lange termijn .

(4 ) Huren of kopen ? ( 5 ) De financi�le flexibilite it .

W in stinhouding of dividendpol itiek .

6 2

6 3

6 5

6 6

6 6

6 7

( 1 ) De belangen van de e igenaren . 6 7

( 2 ) Op de onderneming g er ichte dividendpolitiek 6 9

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 754: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 .

HOO F DST UK I .

FULL COST (NOR MAL COST )

§ 1 . Van de theorie naar de praktijk .

Uit de ve r schillende enquête s i s gebleken dat de ondernemer niet in

termen van marginale ko sten en marginale ontvang sten r e dene e rt

en in de mee ste gevallen de ze begr ippen hem zelfs totaal vreemd

zijn ( 1 ) . De eer ste r e sultaten in de ze r ichting werden reeds doo r

een groep onder zo eke r s uit Oxfo r d in 1 93 9 gepubliceerd n a een

enquête in een dui zendtal enge l se ondernemingen . De ze enquête

werd late r verder uitgediept : in 1 94 1 doo r Saxton ( 2 ) en in 1 949

door Andrews ( 3 ) . Een zelfde onder zo ek werd in de Ver enigde

Staten doo r J . Dean ( 4) doorgevo er d . In al de re sultaten komt een

zelfde ten dens naar voor :de on de rneme r houdt bij de bepal ing

D,ar con ­

statee r de dat d e mee st gebruikte metho de tot het bepalen van de

ve rkoo pprij s de ze i s waarbi · de ondernemer een ko stenber ekening

De ze marge en de

ko sten die al s bas i s bij de be r ekening wo r den gebruikt kunnen

ve r schillend zijn . Men kan zi ch ba s er en op de ko sten van de

( 1 ) Cfr . DE BODT , J . P . , La fo rmation de s prix, U . C . R . , De Vi s s che r , B ru s s el , 1 95 5 .

( 2 ) SAXT ON, C . , Economie s of Pr i e Determination , London , Oxfo r d Uni v . Pr e s s , 1 9 4 1 .

( 3 ) ANDREW S, P . W . F . , Manufacturing Busine s s , London , MacMillan , 1 949 .

( 4) DEAN, J . , Manageria1 E conomie s , N . Y . , Prent ice Hall , 1 95 1 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 755: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1

' \

2 .

voo rbije of op de ze van de verwachte perio de ( die men door extra­

polatie van de ke sten in het ver le den berekent , aangepa st bv . voo r

verwachte prij s schommelingen of inflatie ) .

Men kan zich de vraag stellen wat dan eigenlijk wel de bijdrage van

de economische theorie tot de prij sbepaling in de praktijk kan zijn

rekent de onde rneme r in termen van mar ginale ontvangsten of

gebruikt hij ander e m ethode s of b e s chrijft de theorie de praktijk

in het geheel niet ( Machlup) !{ l ) . In de praktijk blijkt de "full -cos t"

metho de een go ede praktische benade ring van de marginali st ische

theorie te zijn ( 2 ) .

De full - co st i s geen antiJ;he s e van d e marginaliteit stheo rie doch ..

een meer realisti s che metho de van prijsbepaling.

§ 2 . Het begrip " full cos t " . va

In de theo rie wo rdt voo rgehouden dat de onde rnemer de evenwicht s ­

po sitie nastr eeft die in het snijpunt van de gren sko sten en- ontvang sten

gele gen i s .

In de werkelijkheid e chte r . blij t dat de onde rnemer mee r met de

gemiddelde ko sten r ekening hou dt en meer speciaal met de g e -. ., 1

middelde var ia bele ko sten dan men zou verwachten . B-ij de g'emid-

de lde va ste ko ste al so'ok om e en ve r}s.eding voo r hJt getnle s -

kapitaal (win stye ve zeker en . / 1 1 l tv' ' C ! ( 1 ) DE BOD , J . P . , op . cit . bl z . V ! .,

( 2 ) V..t.;T , J . W . , .t., conom i s h Cal cul e ren , Agon - El sevi er , Amste rdam - B ru s sel , 1 9 6 5 . ·

r r c r ' '

'

!, 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 756: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

--

§ 3 . Het verband tus sen marginalisme en " full co st" .

Voo r een goe d in zicht van het ve rband zal men met de volgende

punten rekening houden :

3 .

( 1 ) Het be langrijk ste objectief van de onde rnemer i s niet de win st ­

maximali satie op e lk ogenblik (hetgeen met de permanent e - margi ­

nali sti sche e gali satiebe r ekening van gren sko sten en -ontvangsten

. { nage streefd wo r dt ) maar wel continuiteit van de ondernemingen en

bij gevolg ove rwegen argumenten op lange r e termijn .

'

-

( 2 ) Continuiteit houdt de ve rgoeding van het kapitaal in over een

langere periode want inve steringen g e s chie den nu e enmaal voor

een pe rio de van 1 0 of 20 jaa r of zelfs me e r .

( 3 ) Over een grote produktie uitge sme e r d dalen de gemiddelde

va ste ko sten tot e en r elatie f kl ein bedrag met het gevolg dat het

\ : ni et onreali sti s ch i s de varia bele ko sten al s uitgangspunt te nemen .

(Welke varia bele ko sten ? ? De gemiddel de o f de marginale ? Dit

komt ver de r aan de beurt ) .

(4 ) In de praktijk blijven , de gemi dde l de variabele ko sten vaak over -e en groot produktie - inte rval vrij constant . In dit geval zijn de

gemiddel de en de mar ginal e variabele ko sten gelijk aan elkaar .

( 5 ) Bij stri t ( inte gral e ) v9- ste ko sten , wo r den de marginale va ste

ko sten op de du ur gelijk aan nul .

Inder daa d :

Inte grale va ste ko sten = K ( F) = constant

Marginale va ste ko sten = Lim . dK ( F ) = 0 dq b ij, q zeer groot .

( ! 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 757: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 1

4 .

( 6 ) In de (extreme) gevallen van vo1maakte con currentie en vo1maakt ( d . w . z. onbedreigd) monopo1 ie i s het de ondernemer moge1ijk oro zijn gemidde1de ontvangst te ber ekenen . Inde rdaad bij vo1maakte concurr entie

0 = 0 M rn

bij vo1maakt door nieuwkomer s ep de markt onbedreigd monopolie 0 1 () 1 0 M =

rn r, . 1 1 - -�e·

De monopol ist mo et met de r eactie s van zijn potentië1 e concurren­fen ge en rekening houden want die zijn er niet . (Men ziet dat dit extreem geva1 overe enkomt met de vo1gende situatie : e r zijn geen substituten , we1ke de pr i js ook we ze '. 1. ) ( 7 ) zey.s in dit extreme geva1 i s de full co st berekening een go ede benade ing v�n de marginalist is che metho de . 'lliil ( 8 ) In de meer genuance erde gevallen van onpolmaakte concurr entie (of bedre igd monopo1ie ) is de full cost methode een bevr edigend

de marg inal i st i s che be rekening .

§ 4 . Het e envoudige geva1 volmaakte concurrentie .

In dit geva1 i s de marktpr ij s voor de ' ndividuel e onderneme r een gegeven . T egen de ze door de marktvoo rwaarden opge1egde pr ij s kan hij zovee 1 verkopen a1 s hij wil . ( it wil niet ze ggen dat hij e r be 1ang bij he eft zijn gren sko st over het hoofd t e zien) . In de ze voorwaarden heeft men

0 = 0 = P (marktpr ij s ) rn M M

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 758: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Laten we nu twee vereenvoudigende veronder st ellingen maken :

( 1 ) de gemiddelde var iabele ko sten ( d . w . z . de var iabele ko sten per geproduceerde eenheid) zijn over e en vrij groot interval constant of ongevee r con stant en dus gelijk aan de mar inale var iabele ko sten ;

5 .

( 2 ) de va ste ko sten belopen t . 4 . v . de variabele ko sten ge en al te hoog percentage .

Het gebied dat ons inter e s seert wordt grafi s ch als volgt weerge -geven :

p

Dal ende � ge�dde lde 'A _ _ _ _ D va ste

Fig . I

De oppervlakte AB CD = EBFG en z . (va st ntegral e ko sten K(F) = con stant )

ko sten )E - - -l -K (F )M l �---L� --�---· ���==�------­

C:n stante r C

variabel e '\ ko sten 1

G

K(V)M=K(Vb . ..

�0 -----i-

-

-----

Q.....,.., it gebie d zal on s ve rde r be zighouden

K( V)M = K( V )m = con stant

l ein aandee l in totale ko st .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 759: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

/

In het geval van Fig . I kan men aannemen dat voor vri · grote hoeveelhe den : Lim . K(F)M � 0

6 .

Dan komt men prakti s ch in marginali sti s che berekening terecht . B ij de gemiddelde (of marginale ) var iabele ke sten wordt een per ­centage gevoegd om de - va ste ko sten (gemiddelde of marginale )

de kapitaal vergoeding 1 � '· ' 1_,

op lange termijn te be strijden, al sook ( zo moge lijW een :Vin st op te leve r en . Men zal noteren dat : ( 1 ) Er kan geen streven naar ogenblikkelijke maximali satie van de ( zuivere ) win st aanwe zig � aange zien de be str ijding van de vaste ke sten en het voor zien van een kapitaal lve r goeding (plus eventue el

� e en zuivere win st) een lange termijn strategie inhoudt . ( 2 ) Naast de kapitaal�vergoeding een "win st" nage stre efd wordt die echte r op de mogelijkheden op lange termijn afge stemd wor dt , om de fa cto r en e en extravergo eding te be zorgen .

Grafi sch kunnen we de ze s ituatie al s volgt voor stellen (fig . 2 ) . De elasticite it van de vraag i s oneindig . De ondernemer kan geen invloed op de marktpr ij s 'uito efenen . De marginale ontvang st valt sarnen met de gemiddelde ontvang st (ve rkooppr ij s ) . De gemiddelde variabele ko st is con stant en gel ijk aan de marginale ko st tot op het punt van vol l edige capa citeit sbenuttiging , hetgeen nee rkomt op K(VlM = K(V )m . Voor een hoog produktieniveau i s de totale gemidde lde ko st ongeveer geli jk aan de gemiddelde variabel e ko st .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 760: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

p

p

0

Fig . 2

marge I --�--�------------�� K(V) M= K( V )m

NABIJ�EID VAN VOLL.I:!..DIGB CJ!.PA CIT l!;IT SBE NUTT IGING (gjote toeveee lheid)

1

7 .

Q

= maximale capac iteit waarvoor de onderneming uitgebouwd is (optimum)

= ve rkooppri j s ( con stant , t . o . v . de kwantiteit (niet in de t i jd : ) want e r i s volmaakte conc r renti e ) . E r go : OM = O

m

K( V)M = gemiddelde var iabele ko sten

K(T )M = gemidde lde totale ko sten ( samengP " te ld uit K(V) M + K(F)M) -

Verklaring van de tekening .

- K(V)M = K(V)m d . w . z . dat de var · abe le ko sten per eenheid tot

in de nabijhei d van de vol ledige benutti ging van de

capacite it ongevee r con stant zijn ;

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 761: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

'' {

8 .

- K(F)M daalt tot in de nabijheid van A (volledige capadeit sbenut ­tiging ;

- In A val! en totale gemidde lde K(T )M en varia bele gemiddelde K( V)M en dus oak marginale K(V )m samen want de gemidde lde va ste ko sten K(F)M dalen in functie van de quant ite it . ;

- voo�bij QA (bv . in 01 ) sti)gen de var ia bele ko sten K(V)M . Dit betekent dat de marginale varia bele ko sten voor de bijkomen-. de eenheden nu meer ko sten dan voordien wanneer K(V)M= K(V) ( dit i s een s isnaal � ) . lgt dat de gemiddel -m de var iabele ko sten beginnente stijgen ;

- de va ste ko sten per eenheid kunnen voo rt verwaarloo sd wo rden daaruit volgt dat on ze referentiewaarde de gemiddelde o f (wat het zelfde i s ) de marginal e var iabele ko sten zijn d . w . z . K(V) = (K ) ; m m

- In A1 vindt men het snijpunt van OM = 0 met K(V) (ni et in A ) . . m m

Be sluit : Het evenwicht bevindt zich in het punt A1 met een pro duk­tie 01 (ongeveer ident i s ch met de produktie QA overeenkomend met het punt A) . Al s de marginal e var iabel e ko st voo rbij het punt

1 j van volledige be zetting A' sn el sti j gt zijn de quantite iten QA en 01 1

1 ' ongeveer even groot .

Hoe groot moet de marge zijn ? Het obje ct ie f van de onde rneme r is

unnen vol doende is: om in de se ctor acti efi te bl ' jven .

1 :

dekken al sook

De hooitte va\:p. de mar ge (omge slagen per eenhei d) wor dt in het \ geval van de V;o lmaakte concurrentie door de markt opgelegd .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 762: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

9 .

Ove rgang naar het volgende geval (monopolie) . De r egel die de

producent in de praktijk volgt is het voo rt zetten van de pro duktie"

zo lang de (bijkomende ) e enheden tegen een zelfde (marginale ) t '1 """"' J .,..

vanabele ko st kunnen gepro duceerd wor den . E r rijst dan e en vraag

wat gebe rt er al s de (te ove rvloe dige ) produkti e de markt 1 1 inbeukt1 1

en de marktprij s begint te dalen ? Met de ze ve ron de r ste lling

komen we buiten het be studeerde geval van volmaakte concurrent ie

waarin a l de (bijkomende ) e enheden tegen een constante markt -

prij s kunnen afge zet wo r den .

(· ...;.-r • Men het volgende ge val .wt"!F-e'cnt , waarin een onde r -

s cheid wo rdt gemaakt tus sen

volmaakt (onbedreigd) monopol ie

- onvolmaakt (b e dreigd) monopol ie .

§ 5 . Het ge val van ;mono pol ie .

Hie r wo rdt e en onder schei d gemaa t t s sen ( 1 ) het geval van

volmaakt en du ur zaam mono pol i e waarbi j de ondernemer zijn

o genblikkel i jke winst zo �kt te maximal i s e r en en ( 2 ) het geval

waarin de onde rnemer met de mo l ij hei d r ekening houdt dat

ofwel de produk iediffer entiati e ( di e hem van de potenti� l e

concurrentie s cheidt ) omze ï d of doo rbroken wo rdt, ofwel e en sub ­

stitu t op de arkt ve r s chijnt (met he zel fde re sultaat ) . In dit

l aat ste geval zal de houding van de onde rnemer di cht bij het geval -

van de (volmaakte ) conc rr ent ' e omen te l i ggen .

A . B elangri jke waar s chuwing :

Bi j de analys e van het geva van he mono o l i e zal e en bij zonder e

aandacht be ste e d wo r den aan het vo lgende mo de

- de gemiddelde va ste ko sten daleri traag ; HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 763: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

l o .

- vanaf e en bepaal d punt be ginnen de gemiddelde varia bel e ko sten

te stijgen, vb'or dat de gemidde lde va ste ke sten praktis ch onbe ­---.

duidend gewo rden zijn, d . w . z . vbb r K(T )M samenvalt met

K(V)M = K(V)m (be ide con stant ) .

In dit geval mo et d e marge rekening houden zowel me de (va ste ) /

ke sten al s met de kapitaal svergoeding .

Dit ma de l wo r dt in de volgende grafiek getllustr eed .

P in Fr .

[� - - --

J (

0

1 K(V)m 1

1 K T ) �"""('---v--.:....j)�M.i--� 1 1 1

u voo rbij Q

1 =

K(V)M 1 K(V)m

Q

B .1 Het geval van een volmaa t en duur zaam mon�ol ie . / ':iP�

K(F) M

In dit geval i s M (gemi dde l de ontvang st , marktpr ij s ) niet door de

markt opgel egd . e pro ·u cent heeft o fwe een natuurl ijk monopol ie ,

o fwel i s hij e r in g e s laagd een pro dukti e di ffe r entiatie doo r te

voe ren d ie hem afdoend en duur zaam te gen substituten be s chermd .

Bovendien heeft men in dit geval e vol gende re lati e s :

OM 1 0 m

OM 0

=

1 - w ( fo rmul e van Amoro so -Robinson ( 1 )

( l ) De ze schr ij fwi j ze i s prakti s che r dan de algemene fo rmule in het geval van al ende vraagcu rven met ne gati eve ela st i c iteit .

( ., 1 � f �

·' 1 ) . \ l

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 764: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

......

1 J { 1

l l .

D . w . z . dat de monopoliepr ij s op de mar kt e en functie i s van de mar ­

ginale ontvangst {: "' marginale ko st in de evenwichtspo s itie) en van de

pri js elasticiteit van de vraag in dit punt . ( l ) 1

· De algemene gedrags regel van de pro ducent kan bij monopol ie niet

zijn : voo rt produceren zolang de (marginale ) var ia bel e ko st -

blijft , gelet op de eventueel ze er grote gevolgen die een

Om op OM

kan hebben , indien hij tot een zone voo rtgaat

waar de elà sti cite lt klein wo r dt (hij wo r dt niet meer "beloond" voo r

prij sverlagingen door een grote r e afzet) .

De grafi s che voor stell ing toont de volgende punten

( l ) QE : produktie in de evenwicht spo sitie ;

( 2 ) E : evenwicht spo s itie in het snijpunt van de con stante varia -

( 3 )

(4)

b ele ( gemiddelde en marginale ) ko sten met 0 ( gr ens ­m ontvangsten ) ;

J' of QE

J marktprij s in het evenwicht spunt ;

voorbij Q vindt men K(T ) > 0 en de ondernemer maakt e e�verlie s op eike �nheiJ!ldie voorbij Q

E gepro duceerd

wo rdt ;

( 5 ) E r go de producent houdt de produktie op b ij een produktie Q (r ekening houdend met de marktprij s die mede bfpaal d wo rdt doo r �n de ela stic ite it van de vraag , mi t: in dit punt) . .

( l ) ROBINSON, J . , T he E c onom · s o f Imper fect Competition ,

Mc Millan , l 934 , Hst . 3 en 4 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 765: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

.......

1 2 . Fr .

\ J ' - -\:- ­

K(T � K(T ) ; rn K(F) stre e naar ..-. 0

en K(T ) M-) K(T )m { T ) M

margü 0 Q

Het zou vanwege de onde rnemer fout zijn e en marge bij zijn gemid­

delde var iabel e ko sten te vo egen om met zijn va ste ko sten en met de

gewen ste kapitaal ver goeding (maximum ? ) r ekening te houden .

Inder daad, in dit geval wor dt de prod kti e te ve r door gevoe r d, in

een interval waar de marginal e var iabel e ko sten ni et me e r doo r

de marginal e ontvang sten. gedekt wo rden ( gearceerd gedeelte ) . ;

'Î ( � .

Men zal 4merken dat de bovenge schet ste gedrag sregel e i�� dat de

ondernemer -monopol i st pe rfect op de hoogte · s van de ela sti citeit

van de vraag bij de o de r sche ' dene pr ' j zen .

i C . ,i Geval van een b edreigd monopolie . \ / W ij ste l len nu het geva van cons an .e variab el e o st en d . w . z .

K( V)M = K(V )m voor een zeker e kwantiteit , maar aan gezien het

mo�ol ie bedreigd i s kan de ondernemer minder op de invloed

van de vraagela sti citeit " e " afgaan die o p l ange r e termijn niet

con stant zou kunnen zij n .

ove rgaan naa r M '

Bi j gevol g kan hij van , Om =

\ " 0

K niet rn --

-' /'. . .

. , /

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 766: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

\

1 3 . Men zal in de onder staande tekening �mer ken dat de horizontale

l ijn K(V)M

= K(V )m aile en de over een lange duur constante

variabel e ko sten dekt (waarbij gemiddelde en marginale waarden -gelijk zijn) . Niet de unitair e va ste ko sten .

Fr .

... ""-.. " '

........ '

"' K(V) "" rn

Ht

K(V)M marge G

K(V ) M = K(V) rn

OM

0 rn 0 Q Q

E

Men heeft nu de volg ende sit atie :

QE

: produktie r ekening houdend ail een met de variabel e ko sten

HG : margE1 voo r het dek en van de va ste ko sten +.·;vin st

r (op

lang e termijn ) . · ·

Ver schil met het vorige geval :

De produktie QE

blijft onve ra.nde rd

/

- De verkoopprij s i s ni et QE

maar wel OH ( de ondernemer put de

kan s en tot ogenblikkel ijke maximali sering van de verkoopprij s

niet uit ) , vanwege zijn on zekerh eid i . v . m . " e " . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 767: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 4 .

§ 6 . De " full �o st" in het mee st ver spreide geval ni . de o nvol ­

rnaakt concurrentie .

T u s sen volrnaakte concurr entie en volrnaakt rnonopolie l igt het me e st

voorkornende geval va on olrnaakte concurr entie . In dit geval mo et

de ondernerner met de reactie van zijn concurrenten r ekening

houden rnaar hij kent ze niet op voorhand . (Waarorn rnoet de

ondernerner met de reactie van zijn concurr enten r ekening houden ? Vanwege het gering aantal rnarktpartner s ) . In de re gel vre e st de

ondernerner dat zijn concurr enten op zijn e igen pri j sverlaging zul len

reageren door op hun heurt een prij sverlaging toe te pa s sen met

het dubbele gevolg :

alle verkope r s behouden hun rnarktaande el

- rnaar tegen e en lagere prij s dan voorheen , aarbij niernand onder

de producenten gewonnen heeft (wei de ver br ike r ).

Orn zijn rnarktprij s te b e pal en mo et de onde rnerner kenni s hebben

van

- zijn marginal e ontvang st

de ela sticiteit m OM

Inder daad rn = p = ----M

1 - -1_ { e t

op ve r schil l ende pro duktieniveatfs Q ;

W elnu, 1n de onwetendheid van de reacti e van zijn concurrenten

kent de ondernerne r de ze e a stici .e it n · et en mo et hij bijgevolg op

e en ande re metho de b ero ep do en orn zijn arktprij s te b epalen .

Hier kornt d e ' ' full co st" theor ie hern ter h lp o rn hern een goed

alte rnatie f aan de hand te do en .

Men veronde r stelt dat de va ste ko sten over een vrij grote kwantreit HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 768: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 5 . uitge smeerd wo rden . De gemiddelde va ste ko sten streven dan naar

e en r elatief kle in bedrag zo dat de variabele ko sten a1 s refer entie

bij het prij sbeleid ·kunnen genomen wo rden .

Blijven deze variabele ko sten over e en bepaalde produktie zone

constant (gemiddelde ko sten = marginale ko sten) dan kan men de

vrij constante ( gemidde1de = marginale varia ele ko sten) ten

grondslag l eggen van de ber ekening van de marktprij s met toe slag

van een bepaalde marge om rekening te houden met de gemiddelde

va ste ko sten en de/wi n st op lange termijn .

l.·

§ 7 . De algebra van de prij s zetting bij toepa s sing % full co st

praktijk ( 1 ) .

Men kan in het a1 gemene geval van onvolmaakte concurrentie

schrijven :

m OM =

---=---1 - Tel = 0 m

In het evenwicht sp nt heeft men

W elnu ,

0 = K m m

l

K( ) = K(V) = K( V )M

indien Q g root i s en de gemiddelde m m

va ste o sten ein wo rden zo at de vrij constante variabel e ko sten

( gemidde lde of marginal e ) a s ba si s voo r de prij sberekening

kunnen wo rden genomen .

Uit het voor gaande volgt :

0 = p = . M 1

K( V ) m 1

(;) of

K(V )M

1 - l ( e f

tfJ. 1

{ (/ 1 ' f

( l ) Dr s . VET , J . W . , E conomi sch cal cul eret gon , 1 96 5 , p . 1 5 7

/ / i \ ,, r ,. 1 ' ( 1 ' 1

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 769: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Ho e groot wo rdt Q ? Tot de gren s van de capaciteit sbenuttiging bereikt i s zal in de

1 6 .

r eg el (K (V )M

= K ( V)m . Wat de onde rnemer merkt is ��E._ dat de

bijkomende e enheden du ur der ko sten dan de vor ige d. w . z . de

marginale ko st stijgt .

De pro duktie wo r dt du s uitgebreid tot wanneer de (mar ginale )

variabele ko sten beginnen te stijgen ( d . w . z . in de praktijk tot de 1 l voile di e capaciteit sbenuttiging) .

Zoals in de marginali sti sche theo rie bepalen de marginale ko sten

du s de hoo gte van de pro duktie .

W elke i s n ander zijd s het belang van de marginale ko sten voo r de

bepaling van de ve rkoopprij s bij onvolmaakte concurrentie ? - .

Zoal s in de mar ginali sti sche theo rie bepaalt de marginale ko st

de marktprij s .

j De ver eenvoudiging be staat in het afstemmen van de marktprij s

op K(V) i . p . v . op K(T . Dit do et niet s af van het principe . m m De to e slag wor dt achteraf forfaitair bijgevo e gd .

De prijs ela stic ite it a s be e · dsgeij:en .

Om van K(V)m of K(V )M , naar OM over te gaan mo et in de fo rmul e

van Amoroso -Robin son e en waar e aan r eP gegeven wo rden .

B eoogde ela st · c iteit

( e ) = 2

for l e

2 p = O = K(V ) __

. M m 2 - 1

Ve rho ding V

2

( e ) = 3 3 p = OM = K( V m) -----=1 1 . 5 !.' -· 1 ( . . t / ' ' -4

( e ) = 4 p = OM = K(VJ _ l !y R e sultaat . Ho e groter de beoogde prij se l a stic ite ' t ho e kle iner de

verhouding V mo et zijn (wat e igenlij - evident i s ) . Bovendien mo et

met de marge r ekening gehouden wo r en . Uiteinde ijk bekomt men

p = ( K(V ) . V l ( 1 + x %) . m )

J )

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 770: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HOOF DST UK II .

"NON- PRICE" CONCURRE NT IE .

B epaling : Onder "non-prie e " eoneurrentie ver staat men all e

eur�entiemethode s die �n prij sverande ring inhouden . ( 1 )

Nadere precise ring : / /

l 7 .

( 1 ) Aange zien in alle "normale" gevallen d . w . z . in all e flevallen

uitgezonderd het G iffengeval (waarin de vraag e en po s. tieve relatie /

met de marktpr ij s ve rtoont ) moet de uitdrukk;r·ng " rij sverandering"

begrepen worden in de zin van "prij sverlagin ' . �

( 2 ) Het gaat niet ail e en om : "verkoopmethode s die geen prij sver ­

andering inhouden" want één der belangrijkste methodes van

"non-prie e" eoneurr entie betreft de produktiedi ver sifikatie d . w . z .

de produktie .

Wanneer wo rden deze eoneurrentie -metho de S' gebruikt ?

( l ) Al s de ko steneurve weinig of geen sehaal voo rdelen biedt .

( 2 ) Al s non -priee eoneur r entie voo r de firma go edkoper uitvalt

dan prij s eoneur r enti e .

De belangrijkste vo rmen .

( l ) Prod t ' ediver s ' fikati e .

( 2 ) Reklame .

( 3 ) Klanten service .

( 4) Voordel ige vo rwaar en voo r de tu s senhandel groot - of klein ­

handel of bei den .

( l ) Dictionary of Modern E conomi s , Mac Graw-Hill , 2nd E dition ,

Dougl a s G r eenwalt and A s sociate s . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 771: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(.

( 1 ) De pro duktiediver sifikati e a1 s instrum ent van non-priee "'4

concurrentie .

1 8 .

Het hier behandelde geval gaat uit van de volgende hypoth e s en ( di e

ve r van wer eldvreemd z ijn) :

1 . weinig schaalvoordel en ;

2 . de be staande firma' s hebben elk een groot marktaandeel ;

3 . de verbruiker s zijn tot �arktverandering g eneigd (met of zonder

rekla.me ) ;

4 . de ni e wkomer begint met één merk (voor zichtigheidshalve o f

bij gebrek aan voldoende midde en) .

In dit g eval kunnen de be staande firma ' s van de kenmerken ( 2 ) en

( 3 ) geb ruik maker: om het kenmerk ( 1 ) dat in hun nade el werkt te

neutrali s eren . Inderdaad, het vol staat dat : de be staande firma1 s

enkel e merken verander en om de aanwin st van de nieuwkomer te

beperken tot een percentage van h e t . beoo gde marktaandeel . ' 1 • .

:/ i

W ij nemen .al � _ _voorbee d het ol gend cij fermatig e g eval

- drie prod centen ;

- eike producent heeft 3 rn en ;

- elk jaar ve randeren 2 % van de

doo r re a e gel ei d) � ·

dien de i euwk er 3 % van

anten van merk ( ukraak of

é én merk beoo gde

naar zi ch to e te hal en da · geeft · "' o r gewoon over stappen van de

verbru · er :

0 . 1 1 x 0 . 2 x 0 . 3, = 6 % van e t ta e mar t . n ien el e fabrikant

maar é én m er ve r 6opt dan st ' j gt 't c i j fer tot

0 . 3 3 x 0 . 2 x O . = 2 % van de total e mar t .

Men ziet dat he total e rnar aande el van de nieuwkomer omge ­

ke erd evenr e dig · s n'let het aanta 1ner en op de markt . Ook een

').. r _) . 1 ,' :

'•- · r

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 772: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

1 9 .

be staande onderneming die sl echt s e en kle in aantal merken op de

markt brengt , zal doo r de verandering s drang van de verbruiker s

van de markt verdrongen wo rden .

( 2 ) R Pklame al s non-priee concurrentie .

Het hier behandelde geval gaat uit van de volgende hypothe sen l

l . ger inge schaal voorde! en ;

2 . reklame lukt e rin de vraagcurve naar r echt s te ver schuiven ;

3 . reklame ge s chiedt onder voorwaarden van dalende gemiddelde /

ko st (toenemende me eropbrengst ) .

De facto ren ( 2 ) en ( 3 ) zullen doo r de be staande firma' s aangewend

wor den om faCtor ( l ) te neutral izeren .

Gemiddelde prij s \ \

T otal e gemiddelde ko st

Gemiddelde produktie ­ko st ( zonder r eklame )

- - - R eklame gemiddelde �---------------------------------------------- ko st

0 Q

Men zal noteren

( l ) dat de gemi ddelde r eklameko st een dal end verloop kent nadat de

gemiddelde produkti eko st heeft opgehouden te dal en en reeds

een ( geringe ) stijging begint te vertonen ( �r,

grote va ste ko st

bij r eklame) . /

/

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 773: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

(

( 2 ) dat indien de r eklame weinig of geen effect heeft ( de vraag­

curve wo rdt niet naar r echt s ver schoven) de ve rhandelde

kwantiteiten ni et zull en toenemen .

2 0 .

Klantense rvice komt voor in de zelfde gevallen ai s r eklame . De

klanten service ( evenzeer ai s in het vorige geval de rekl ame) heeft

een ko st . Deze ko st verloopt evenwel op dalende wij ze nadat de

ko stencurve van de produktie en de r eklame heeft opgehouden

te dalen .

Men zal Gpmerken dat dit ail een kan voorkomen indien :

( l ) klantenservice een ( aanzienli jke ) va ste ko st inhoudt en

(2�me er opbrengt per r ekene enheid in";�t in service dan pe r

eenheid me e r r eklame .

( 4) Voorde! en aan tus senhandel al s non -priee concurrentie . . E en ve rkoopsmethode die vaak interres sant i s be staat in het toe ­

kennen van ri storno ' s en z . aan de groot - o f kleinhandel die de

handel aar aanzetten een �epaald merk bij de klant meer aan te

prij zen .

Men zal hier oPme rken dat de uiteindelijke concurr entie d . w . z .

de ze t . o . v . de verbruiker zonder prij s conce s sie gebeurt , maar ... ' wel de verkoop aan het di stributiekanaal .

De firma verkie st de ze methode indien de tu s senhandelaar over

e en machtige po sitie be schikt op de mar kt en de verkoop werkelijk

canal i seren kan .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 774: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 1 .

Slotopme rking.

Non - priee concurr entie behoo rt tot het domein van de onvolmaakte

concurrentie . Waar om ? Omdat bij volmaakte concurrent ie de

verkoper de marktprij s moet aanvaar den of van de markt wegblij ven .

Hij kan de klant niet beihvloeden, ook niet met indirecte middelen .

De klant staat onver schillig t . o . v . de onder scheidene mer ken en

er i s vrij e toegang tot de markt vanwege de nieuwe producenten. ( 1 )

( 1 ) BAIN, T . S . , Bar ri e r s to new comp etition , Harvard 1 95 6 .

KIPSE Y , R . G . , Po sitive Economi e s , W eidenfeeld and Ni chol son,

London, 1 96 3 .

de BODT , J . P . , La Formation de s Pr ix, Bruxell e s , De V i s schen,

1 95 6 , bl z . 42 HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 775: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

HOOFDST UK III .

DE FINANCIERING VAN DE ONDERNEMING .

· Inleiding - FINANCIERING EN FINANCIEE L BELEID VAN DE ONDERNEMING .

2 2 .

Bijna alle activiteiten en be sli s singen van de onde rnemer hebben

een financie el gevolg . Voortdurend stroomt er geld naar de onde r ­

neming in tegenpre statie voor geleve r de goe de r en en dien sten .

Voortdur end vloeit er geld weg van de onderneming in tegenpre s ­

tatie voor ontvangen goe deren en hu l p stoffen, a rbeid en machine s

e . d . De ondernemer mo e t hiermee en met de vroeger genomen

be sl is singen rekening houden . Vooraleer be sli s singen te nemen

mo et de onde rnemer op de hoo gte zijn van de financi�le structuur

van zijn onde rneming , van de financi�le middelen die hij kan

bekomen en van de invloed van de voorgenom en be s li s sing op de

financi�le structuur van zijn onde rneming .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 776: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

I . BEPA LINGEN

2 3 .

Voo raleer de studie van de leer van de financiering aan te vatten,

is het noo dzakelijk de inhoud van enkele begrippen vast te leggen

( 1 ) Pas sieve financiering i s het verkrijgen van geld of kapitaal .

Dit is het ge zicht s punt van de kre dietontvanger , d . w . z . de !eider

van de bedr ijfshui shouding die zich zal afvragen hoeveel geld of

kapitaal hij nodig heeft om het produktieproce s t e financier en en

hoe hij die beho efte op de goedkoopste en veilig ste wij ze kan voor -

zien .

Aktieve financiering. Men kan het vraag stuk ook zien uit het

standpunt van de kre dietver str ekker die zich zal afvragen aan

welke bedrijf shui shouding en op welke wij ze hij zijn geld of kapi­

taal moet ver strekken om e en zo groot mo gelijk nettoinkomen te

verwerven . Dit i s het probleem van het ver strekken van geld of

kapitaal of het probleem van de aktieve financie r ing.

De problemen van aktieve en pas s ieve financiering hangen s amen .

Uit beide vlo eit de be sli s sing omtrent de finan ciering , de wij ze

van financie r ing en de prij s van de financiering voort . ( 1 )

· r ( 2 ) Geld i s het go e d dat in het maat s chappelijk verkee r de functie

van ruilgoed, van koopkracht en waardemete r vervult . Het geld

kan 3 functie s vervullen : de tran sactie beho efte , al s voor zo rgs ­

middel dienen, tot speculatieve doe leinden aangewend worden .

( 1 ) LIMPERG , T h . , B e drijfs e conomie III, Leer van de financie ­

ring , Kluwe r , Deventer , 1 96 6 , pp 1 7 - 3 3 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 777: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

{

2 4 .

( 3 ) Kapitaal is de collectiviteit van kapitaalgoederen . Onde r

kapitaalgoe deren ver staan w e de goe de r en waargenomen in hun

produktieve functie s ( zie infra) .

( 4 ) Vermogen i s de ruilcapaciteit di e in het kapitaal de collectivi ­

teit van kapitaalgoe deren i s op ge sloten ( l )

( 5 ) Subje ctfinancie ring : de kr e dietverlening berust op het ver ­

trouwen in de onde rneming bv . obligatielening . Objectfinancier ing :

i s de financiering met behulp van voorwerpen . Die voorwerpen

wor den onder de macht van de geldgever g ebracht . Het zijn niet

noodzakelijk die voo rwerpen die mo eten ge financierd wor den ,

de kre dietnemer kan de ontvangen gelden voor om het even welke

doelein den gebruiken , bv . een hypotheeklening , een lening met

onderpand voor het aanleggen van een voo rrraad grondstoffen . ( 2 )

( 6 ) Men spr eekt van ox.�rkapital isatie wanneer het nominale ge ­

plaat ste aandelenkapitaal e en groter e igen vermogen aanduidt

dan in werke lijkheid in de onderneming aanwe zig i s . De ze ove r ­

kapitali sati e i s e igenlijk terug t e le iden tot e en overwaarde r ing van

be zittingen in verhouding tot hun marktwaarde al s inkomensbron .

Een overgekapital i se erde vennoot schap verke ert in de onmogel ijk ­

he id zo no dig nieuwe aande len te plaat s en . Zo de onderneming

ver s apitaal nodig heeft , zal ze aan objectfinancier ing mo eten

do en . On derkapitali satie · s het tegenove rge stelde . Het komt voor

al s het uit de balans blijkende totale e igen ve rmo gen kleiner i s

dan

( l )

( 2 )

( 3 )

het in werkeli jkheid i n de onderneming aanwe zige vermogen . ( 3 )

LIMPERG , T h . , Bedr ij fse conomie III , Leer van de financiering, Kluwer , Deventer , 1 96 6 , pp . 1 7 - 3 3 . B LOM, F . W . C . , Financie ring van onde rnemingen , Agon El s e ­vie r , Amste rdam , B ru s sel , 1 9 6 6 , pp . 88 - 9 2 . WALKER , E . W . , BAUGHN, W . H . , B LOM, F . W . C . , De finan­ci�le functie in de onderneming , Sam son Alphen a/d Rijn, 1 9 7 0 , pp . 86 - 8 7 . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 778: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

2 5 .

( 7 ) Liquidite it i s het vermo gen om op tijd, d . w . z . in functie van

de verwachte ve rvaldagen, aan de financi�le verplichtingen van de

onderneming te vol doen , onde r de veronde r stelling van continuiteit .

( 1 ) De mate van liquiditeit wordt gemeten door de ontvangsten - en

uitgavenstroom naast elkaar te stellen . De l iquiditeit kan zowel

te ruim al s te krap zijn . Tus sen overliquiditeit en illiquiditeit

ligt de. optimale l iquiditeit .

Onder liquiditeiten wo r dt ook ver staan · elk vermo�en sbe standdeel

dat zonde r tijd - en/of waardeve rlie s buiten de onderneming kan

overgeplaat st wor den . Hierin kunnen drie vo rmen onde r sche iden

wor den .

(a ) pr imaire l iquiditeit : bij vrije be ste ding smogelijkheid komt

de ze bepaling aileen toe aan een vermogen sbe standdeel in geldvorm .

De primaire liquiditeit heeft een eigen s chap van ab solute beweeg ­

lijkheid . Koopkracht in geldvo rm kan zonder moeilijkheid, onmiddel­

li jk en zonder waar deverlie s van binnen naar buiten de onderneming

overgeheveld worden .

(b) se cundaire liquiditeit of "quas i - gel d" : er i s geen absolute

beweeglijkheid aan het vermogensbe standdee l , doch een ste rke

mate van beweegli jkheid . . Hiertoe beho r en schatkistpapier en

termijndepo s ito ' s . Er i s weinig tijd no dig en er is weinig waarde ­

verlie s gemo eid met een overheveling naar buiten in geldvo rm .

( c ) tertiaire ligui diteit ·. een vermogen sbe standdee l waarvan de

om zetting in geld mo gelijk i s , mit s een zeker t i jdsverloop en met

waardeve r s chil .

De primaire , s ecundaire en te rtiaire liquiditeiten vormen de

r e s erve s voo r het geval dat de uitgaven stroom de ontvangsten -

( 1 ) SCHOLTEN, T h . M . , De liquiditeit van de onderneming, Leiden, 1 9 6 2 , p . 25 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 779: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

26 .

stroom zou overtreffen . { l )

Indien in de praktijk enkel een onde r scheid tu s sen primaire en

s ecundair e l iquiditeit en wor dt gemaakt , dan omvatten de secundaire

de bovenvermelde se cundair e en tertiaire l iquidite iten .

( 8 ) T he saurie i s de o genblikkeli ike liquiditeit . In de the saurie ­

politiek worden aileen de financi�le verplichtingen op zeer korte

termijn betrokken . De manier waarop de financi�le verplichtingen

op lange termijn zullen nagekomen wo rden , zijn er niet bij betrokken .

Een ge zonde the saurie betekent dat de be schikbare geldmiddelen

(primaire l iquidite iten : ka s , po stcheque , bankr ekening ) toere ikend

zijn om te voor zien in alle onmiddellijke uitgaven . { 2 )

{ 9 ) Solvabiliteit i s het ve rmoS!n van een onderneming om bij

likwidatie alle s chulden aan der den uit de activa te voldoen .

( l 0) Per soonlijke onderneming : de !eider van het bedrijf i s teven s

ver schaffer van het vermo gen ; l ei ding en financiering zijn in één

per soon o f in enkele per sonen verenigd . E r i s per soonlijke identi ­

teit tu s sen beide funktie s .

( l ) DIEPENHORST , A . F . , WILLEMS, H . , De optimale financiële structuur , pp . 1 84 - l 97 . S HEFFER , . F . , Het l iqui iteit s vraag stuk, pp . 1 98 - 2 25 SCHE FFER , C . F . , Ke rnproblemen de r bedrij fseconomie , Agon , El sevier , Am sterdam - B rus sel , 1 96 6 .

( 2 ) HINNEKENS, L . , VRE YS, F . , De financieringspr oblematiek van de kleine en middelgrote ondernemingen, Unie boekhandel Uystpruy st, Leuven, 1 964 , p . 3 5 . KRE DI.ST BANK, Financie ring en financiële structuur van uw onderneming, B rus sel , 1 9 64 , p . 24 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 780: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

27 .

Hieronde r komen voor de e enman s zaak

- de vennoot schap onde r firma ( V . 0 . G . N . }

- de e envoudige commanditaire vennootschap

- de P . V . B . A . ( 1 )

B ij de onper soonlijke onde rneming i s er e en principië1e sche iding

tu s sen leiding en financie ring . E r i s geen per soonlijke identite it

tus sen beide funkti e s . De ze sche iding heeft steeds aan sprakelijk­

heidsbepe rking meegebracht .

Hieron de r rangschikt men : - de naamlo ze vennoot schap

- de coliper atieve vennoot schap

- de commanditair e vennoots chap op

aan delen . ( 1 )

( 1 1 } Omlooptijd of doorlooptijd van het vermogen wor dt bepaald

door de tijd die ve rloopt tu s sen het ogenblik dat een koopkra cht

in e en bepaald kapitaalgoed wo rdt omge zet en het ogenblik dat de ze

koopkracht weer in de vo rm van geld be s chikbaar i s . Schemat i sch

voo rge steld ( 2)

Ge ldvermogen ------ Kapitaalgoe d ------

(t l ) (wordt gebruikt tus sen t

2 . . . tn _ 1 )

Geldve rmogen

( t ) n

( 1 ) MEIJ, J . L . , Leerbe ek der be dr ijfs economie Il , Delwel , ' s Gravenhage , 1 9 5 8 , pp . 43 - 44 . Ver eni ging en sti chting ZlJn ondernemingsvormen die in Ne de r land voo rkomen . De comman­ditaire vennoots chap op aande len die in B elgi� , weze het dan weinig , be staat , komt in Ne der land niet voor . B LOM, F . W . C . , Financiering van onde rnemingen , Agon E1se ­vie r , Amste rdam - Bru s sel , 1 9 6 6 , p . 26 .

( 2 ) MEIJ , J . L . , op . c it . p . 1 7 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 781: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

28 .

( 1 2 ) Kapitaa1goe de ren zijn fys i sche goe deren die voor het voort ­

brenging sproce s g ebruikt wor den . Kapitaa1goederen be staan

derha1ve uit pro duktiefa cto r en , grond- en hu1pstoffen , produkten

in bewerking , half afgewerkte en afgewerkte produkten in voorraad .{ 1 )

{ 1 3) Het bedrijfskapitaa1 i s de collectivite it der kapitaa1goederen

waarvan de om1ooptijd kle iner of gelijk i s aan het produktieproce s .

Men spreekt ook van vlottend kapitaal . Vast kapitaa1 i s het gehee!

van de kapitaa1goede r en , waarvan de om1ooptij d groter i s dan het

produktiepro ce s . { 2 )

( 1 4 ) Inve ste ren i s het va stleggen van koopkracht i n duur zame

produktiemidde len . Het is du s het geven van e en bestendige be ­

stemming aan ge spaar de gelden {koopkracht ) met een produktief

oo gme rk, bv . het inve steren in bedr ijfsgebouwen .

( 1 5 ) B eleggen i s het geven van een al dan niet be stendige bestemming

aan ge spaar de gelden (koopkracht ) met een al dan niet produktief

oogmerk, bv . beleggen in goud . Men spr eekt niet van " inve ste ren"

in goud .

( 1 ) MEIJ . , J . L . , Le erbo ek der bedrij fs economie II, Delwel , ' s Gravenhage , 1 9 5 8 , pp . 43 - 44 . B LOM , F . W . C . , Financiering van ondernemingen , Agon El sevie r , Am ste r dam- Bru s s el , 1 9 6 6 , p . 26 .

( 2 ) MEIJ, J . L . , op . c it . p . 1 7

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 782: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

I I . DE FINANCIE LE STR UCT UUR VAN DE ONDERNEMING .

A . De vermogens behoefte van de onderneming .

( 1 ) Wat mo et gefinanc i e rd wo rden ?

Op de de betzijde van de balans staat e en over zicht van de

activa -po sten die door de onderneming moeten gefinancierd

wo rde n . Daarin onde r s cheidt men twe e grote cate gorieën :

(a ) Vastgelegde activa of stamkapitaal . Hie rtoe behoren :

- !!l�!_e_E!_ë..!_��<j:!:,y� of duur zame pro duktiemiddelen : dit

29 .

zijn goederen die niet volledig opgebruikt zijn gedurende

één produktieproce s , bv . t erreinen , gebouwen, machine s

en in stallatie s . Z e zijn voor een groot gede elte van de

leven s duur van de onde rneming va stgelegd . Indien men de

afschrijving van de aan s chaffingswaar de aftrekt bekomt

men de huidige boekhoudkundige waarde .

!..l!!.JE�t�E_i����c.!_i_y�_in de mate dat e r gelduitgaven zijn,

bv . voo r b revetten, l i centie s , conc e s sie s , handel sfonds .

- E.'!! .. !.i.S: iPati�§.. : voor zover zemin of meer onmisbaar zijn

voo r het do el van de onde rneming , bv . controle van dis ­

tributie -ondernemingen .

- LeE!!t.,g�� aan ande ren door de onderneming ver strekt op lange termijn .

(b) Vlottende of cir culer ende activa of (bruto ) bedrijfskapitaal . ( 1 )

- voo rraden aan grond- en hulpstoff en , hal f afgewer kte en

afgewerkte produkten (in vele bedrijven is e en minimum ­

voo rraad , e en zgn . " ij zer en voo r raad" aanw e zig . De ze

heeft een pe rmanent karakter en behoort tot de va stge -

( l ) Naast het brutobe dr ijfskapitaal of cir culeren de activa be staat het netto -be drijfskapitaal of werkkapitaal . Dat laat ste omvat de cir culer ende activa dat niet door ko rtlopende rn iddelen gefinanc ierd wor dt ( zie V) . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 783: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 0 .

- vo r der ingen op klanten of ande r e debiteur en .

- be schikbar e middelen zoal s kas , bank, enz .

( 2 ) Analyse van de vermogensbeho efte .

(a ) Het vermo gen opge sloten in vastgelegde kapitaalgoederen . ( 1 )

Het vermo gen dat in de ver schillende kapitaalgoederen vast­

gelegd i s fluctuee rt .

figuur 1

vermo gen x 1 00 0 F

1 0

5

1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 jar en van ge bruik

Figuur 1 stelt het ve rloop van het vermogen , ge i'nve stee r d in

een duur zaam pro duktiemiddel met aan s chaffingswaarde van

1 O . 000 F en een 1 even s duur van 5 jaar voo r . Het duur zaam

produktiemiddel wo r dt i eder jaar m et een gelijk bedrag afge­

schreven . Er i s geen r e siduwaarde . Het geinve steerd vermo gen

daalt in vijf jaar tijd gel ijkmati g tot nul .

In de praktijk hebben de onde r s chei dene produktiemiddel en

waarme de de onderneming werkt een ver s chill ende leven s duur .

De tij dstippen van aans chaffing en buiten gebruikstelling vallen

niet (altij d) samen . Ook de aans chaffing swaar de ver schilt .

( 1 ) MEIJ , J . L . , L e erbo ek der bedr ijfs economie II , De1wel , ' s Gravenhage , 1 95 8 , pp . 1 7 - 2 3 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 784: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

Figuur 2 .

ve rmo gen x 1 00 0 F .

2 5

20

1 5

1 0

� 1 \

\

1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 0

3 1 .

jar en

Figuur 2 geeft het ve r1oop van het ve rmogen geinve steer d in vijf

duur zame produktiemiddelen , die elk e en aanschaffingswaarde

hebben van 5 . 000 F , e en leven sduur van vijf jaar en over vijf

jaar gelijkmatig wo rden afge schr even . De produktiemiddelen

wo rden ni et gelijktijdig aangekocht , maar met een tus s enpauze

van één jaar .

Vanaf het vie rde jaar i s er permanent 1 O . 0 0 0 F geinve steerd in

duur zame produktiemiddelen . Het maximum geinve ste erd ver ­

mogen is 1 5 . 000 F . Indien we de vijf produktiemiddelen gelijk ­

tijdig hadden aange s ch'aft , zou het ve rmo gen sbe slag fluctueren

van 25 . 000 F bij de aanschaffing tot 0 F na 5 jaar . De fluctua ­

t ies in het ve rmogensbe slag zijn du s veel kle iner wann e e r de

pro duktiemidde len ge spreid wo rden aange schaft .

Op gelijkaar dige manie r kan een voo r stelling gemaakt wo r den

in het geval de aans chaffingswaar den en de levensduur ve r s chillen

en er op een ande r e manier . afg e s chreven wo rden .

(b ) Ve rmo gen op ge sloten in het bruto - be drijf skapitaal of circu ­

lerende a ctiva .

( i ) Het pe rmanent bedrijfskapitaal i s de hoeveelheid fondsen

die noodzakelijk zijn om goederen en dien sten t e pro du -

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 785: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 2 .

ce ren om de vraag op haar laag ste punt te voldo en . Hie r ­

bij denken wij onmiddellijk aan de ''ij zeren voo rraad" die

in i ede r be drijf noodzakelijk i s .

Kenmerken van het permanent bedrijfskapitaal : - de

samenstelling ve rande rt voo rtdurend ; - de waarde van

de permanente circuleren de activa ve rlaat het be drijf

nooit ; - het permanent be drijfskapitaal groeit wanneer

de onde rneming gro eit .

( ii ) Het variabele bedrijfskapitaal i s de waarde van de fondsen

die in de onde rneming nodig zi jn al s ze boven het mini ­

mumpeil werkt . Net als de pe rmanente circule r ende

activa verande rt ook de samenstellin g van de var iabele

circule r ende activa van be schikbaar naar voorraden

naar vo rde ringen en te rug naar be schikbare middelen .

De beho efte aan de rge lijk kapitaal i s grote r naarmate

de onde rneming meer se i zoengebonden en conjunctuur ­

gevo elig is .

Facto ren di e de beho efte aan ci rcule r ende activa bei'nvlo eden :

( i ) het r i s i co dat men wil oplopen :

Hoe grote r de c i rculerende activa ,ho e kleiner het r isico

ove r onvoldoende voo r raden ge r eed produkt , grond- en

hulpsto ffen en afgewerkte pro dukten t e be s chikken . De

optimale hoeveelhe id c i r culer ende act iva wordt veelvul -

dig onde r s chat of over schre den . it i s voo ral het geval

in onde rnemingen waar ko stprij sbe r ekening en onde r zo ek

naar optimale dimens ie en optimale we rking afwe zig zijn .

B i j gebrek aan een voldoende voo r raad grondstoffen kan

de samenwerking tus s en de afdelingen mank lopen ; dit

komt de onde rneming gewoonlijk duur te staan , voo ral in ­

dien de va ste ko sten hoog zijn . I s daarentegen het be ­

dr ij f skapitaal te ruim be r ekend, dan wo rdt een deel van

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 786: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 3 .

het kapitaa1 s 1e cht ge bruikt e n wo r dt het r endement van

het gehee1 gedrukt .

( i i ) facto r en die de hoevee1heid be s chikbare midde1en, voo r ­raden e n vo rde r ingen beinv1oe den :

- b e schikbare midde 1en : hier spe1en e en ro1 : de c redit ­

po s itie van de onde rneming ; de rotatie van de debiteuren

en de voorraden ; de aar d van de onderneming ; de

hou ding van de 1eiding ten opzichte van ris i co .

- voorraden : hier spe1en een ro1 : de 1engte van het

produktiepro c e s ; de mogelijkheid van de 1eiding om te

voo r spellen ; de wij ze van bo ekhouden ; bv . LIFO, FIFO .

- vor der ingen : hi e r spe1en e en ro1 : de duur van de

c r e dittermijnen ; de ze worden beinv1oed door : de aard

van het produkt ; de rotatie sne 1heid doo rheen het produktie ­

en di stributieproce s ; de ri s ico ' s die de onde rneming

opneemt . ( 1 )

B . Hoe wor dt de ve rmogen sbehoefte gefinancierd ?

Op de c r e dit zijde van de ba1ans staan de midde 1en die aangewend

wo r den om het actief van. de onderneming te financieren . Deze

be staan uit :

( 1 ) Eigen ve rmogen, du s het actief van de ba1an s minus de schu1den

aan de rden .

Voo r een eenmans zaak o f een vennoot s chap onde r firma , no emt

men dit het bedrijfsvermogen of het beroepsve rmogen . Voo r

de vennoot s chappen be staat het e igen vermo gen uit de ge storte

de e 1nemings sommen , verhoogd met de aanw e zige r e serves , en

de premi e s minus de eventue1e verlie zen .

( 1 ) WA LKER , .S . W . , E s sentia1 s of financia1 management , Prentice Hall , Eng1ewood Cliff s , 1 9 6 5 , pp . 44 - 5 4 . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 787: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 4 .

( 2 ) Vreemd ve rmogen ( s chulden aan der den) .

Op ba s i s van de termijn waarbinnen de ze s chulden mo eten terug­

betaald wor den , onder s cheidt men :

(a ) s chulden op lange termijn ( 1 0 jaar en mee r ) obligatie ­

l eningen, hypothecaire l ening en .

(b) s chul den op middellange termijn : 2 tot 8 , 9 jaar .

( c ) s chulden op ko rte termijn : tot 1 , zelfs 2 jaar . Deze schul den

b e staan uit : handel skr e diet , lever ancier skre diet en afneme r s ­

krediet ; dive r s e cre diteuren, bela stingen, bijdrage R . M . z . ,

nog niet geinde coupons , enz . ; kortlopende kre dieten

(krediet op zicht bij de bank) .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 788: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 5 .

III . DE FINAN Cl�RING SBRONNEN.

A . Ondernemingsvo rm en financieringsvorm .

( 1 ) De per soonlijke onderneming ( eenman s zaak en per sonen -vennoot ­

schappen) doet in de e e r ste p1aat s beroep op het vermo g en van de

1 eider s . Dit is voo ra1 het geva1 wat het va stge1egd kapitaa1

betreft en het permanente bedrijfskapitaal . De aanvulli ng van

permanente midde1en kan s1e cht s gebeuren doo r opnam e van e en

nieuwe vennoot , doo r commanditaire dee1name of door het ver -

strekken van een zakelijke onderpand . Het ver schaffen van bij ­

komende midde1en i s sterk afhankelijk van per soonlijke re1atie s ,

daar de dee lname in het vermog en ener zijds beperkt wo r dt tot

diegenen die in nauwe betr ekking staan m et de onderneming en

an der zijds ve e1al verbonden i s aan voo rwaarden zoal s b ijvoo r ­

beeld de latere opname van verwanten van de ge1d schieter . De

geldgever s in de onderneming inter e s se r en daar de overdracht

van dee1bewij zen of van e en schu1dvor der ing op lange t ermijn

moeilijk of zelfs onmo gelijk i s .

( 2) De onpe r soonl ijke onderneming kan op het publiek beroep doen

en zi ch zo een ( groot) aande1 enkapitaa1 aans chaffen en ook obli­

gatie s uitge ven . Waarom ? Omdat de onper soonl ijke onde r ­

neming (kapitaal svennoot s chap ) niet staat e n valt met de promotor

of de le ider s van de onde rneming . Z e t rans cende ert a1 s instelling

het individu . E r is een voo rtdurende mogelijkheid om obl igatie s

en aande1en uit te geven ( l ) . De be1egging i s niet duur zaam aan

de onderneming verbonden . De belegger of geldver str ekker kan

zijn waardepapier te gelde maken . ( 2 )

( 1 ) De verhandelbaarheid ver schilt voo r de beur s of niet op de beur s genoteerde effe cten .

( 2 ) MEIJ , J . L . , op . cit . pp . 43 - 5 1 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 789: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

36 .

In hetge en vpl gt , wo rdt een onder scheid g emaakt tus sen kleine

en middelgrote en grote ondernemingen in plaat s van tus sen

per soonlijke en onper soonli jke ondernemingen, daar de te e ­

gang tot d e geld- en kapitaalmarkt voo ral van d e dimen s ie

van de onderneming afhangt meer dan van de juridi s che vorm

die gemakkelijker kan aangepa st wo r den . Zo kan een é énman s ­

zaak zich in e en N. V . omvormen pre c ie s t e r gelegenhe id van

een kapitaal sverho ging , waarbij aandelen o p de kapitaalmarkt

moeten geplaat st wo rden .

B . Hoe wor dt het eigen vermogen gefinancierd ?

Het eigen vermogen i s het r i s ico dragend kapitaal van de onderneming .

Het behoort toe aan de eigenaar (bv . bij de e enman s zaak) , de aandeel­

houder s (bv . bij de N . V . ) , de vennoten (bv . bij vennoots chap onder

firma) , al naargelang de vorm van de onderneming . Deze per sonen

bez itten het ( e igen) ve rmogen maar ze. dragen tevens het r i s ico

indien de onderneming dit vermo gen verlie st . De mate waar in ze de

verlie zen mo eten helpen dekken, hangt van de ondernemingsvorm

af. B ij de e enman s zaak en de vennoot s chap onder firma i s het

r i s i co onbeperkt . Bi j de , P . V . B . A . en de N. V . daarente gen i s het

r i s ico beperkt tot de inbreng en de nog te vol storten deelbewij zen

of aandel en . ( l )

( 1 ) Kle ine en middelgrote ondernemingen ( incl . familie -ondern e ­mingen) .

De ze ondernemingen beho r en , financieel ge zien , mee stal toe

aan één per soon of aan één familie , on ve r s chillig welke de

jur idi sche vorm i s . Het voll e dige vermo gen of een belangrijk

deel van het ve rmogen van de onderneming o f de familie i s

( 1 ) Kredi etbank, . Financier ing en financ iële structuur van uw onderneming , KB Nr 4, 1 96 4 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 790: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 7 .

er in geinve st e e r d en ook de (nieuwe} be sparingen wo rden erin

belegd . Het b e drijf vormt dikwijl s de enige bron van inkomen

voo r de le ide r s - eigenaar die van hun zaak "leven". ( 1 )

Voo r een eenmans zaak zijn de financiering sbronnen : het

pr ivé -vermog en van de onde rnemer en zijn vrouw ; eventuele

be sparingen op het pr ivé - inkom en ; eventuele erfenis sen en

dergelijke ( 2 ) ; eventuele winsten van de onderneming voo r

zover ze niet voo r het onderhoud nodig zijn .

De ve rklaring waarom de kring waarop financieel beroep kan

ge daan wor den vrij eng i s , ligt in het feit dat elk beroep op

het financiële publiek vrij duur komt te staan . E r zijn boven ­

dien veel vaste ko sten aan ve rbonden .

( 2 ) Grote ondernemingen (kapitaal svennoot s chappen) .

De N . V . kan al s het prototype aange zien wo rden . Het e ig en

vermogen be staat uit : aandelenkapitaal en ingehouden win sten

( re se rve s en provi s ie s ) .

( a ) li�_a2!!.�.!.�!api�_2.!_ ( 3 )

Het maats chappelijk kapitaal van d e N . V . i s in e en zeker

aantal aandelen ingedeeld . De aandeelhouder s sarnen zijn

e igenaar van het gehele surplus van de bezitt ingen op

de schulden (patr imonium) . De statut en en de Algem ene

Ver gade rin g van de aandeelhouder s r eg el en de rechten en

de verplichtingen van de aandeelhouder s , winstuitke ringen

en eventue le wij zigingen in het maat s chappelijk kapitaal .

De inbreng in het vennootschappelijk kapitaal kan ge schieden

in contanten of in natu ra . Er zijn ve r schillende soorten

aandel en :

( 1 ) Regering scommi s sie voo r de studie van de financiële probl e -men van de economi sche expan sie : Ver sl ag , 3 1 maart 1 96 2 , p . 8 9 .

( 2 ) B L OM , F . W . C . , op . cit . p . 6 5 . ( 3 ) B LOM F . W . C . , op . ci t . pp 1 5 0 - 1 5 3 .

VAES, V . V . , GOB LET , M . , La te chnique du financement de s entrepri s e s , Duno d Par is , Ve rny Louvain , 1 96 5 . Kredietbank, op . cit . p . 5 6

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 791: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

38 .

( i ) gewone aandelen op naam of aan toonder : bij de aan ­

delen op naam i s de eigenaar van de aandelen gekend .

Zijn naam i s in het aan delenregister genoteerd . I edere

ove r dracht wo rdt erin opgetekend . De beide partijen

plaat s en dan hun handtekening . De aandelen aan toonder

daar entegen kunnen zonder meer verhandeld worden . De

hou der ervan wo r dt be schouwd al s zijnde de e igenaar .

Aileen aandelen aan toonder kunnen, prakti s ch op de

beur s verhan deld wo rden . Hun toe gang tot de kapitaal ­

markt i s dus veel ruimer .

( i i ) preferentie aandelen : de ze aandelen hebben financiële

voordelen op gewone aandelen . E r be staan diver se typen .

De voor delen ervan wo r den in de statuten va stgelegd, bv .

cumulatief preferente aan delen . Deze hebben recht op een

va st dividend wanneer de win st dit to elaat . Laat de win st

zulk s niet toe , dan geldt dit over g e slagen recht later

voo r de dividendenuitkering aan de gewone aandee lhouder s .

( iii ) op richter saandelen : wo rden itgegeven bij de opr ichting

aan dieg enen die hun medewerking verleend hebben . Z ij

g enieten bepaal de , in de statuten voo r ziene voordelen ,

zoal s aan spraak op een ho ger dividend .

( iv) r e serve -aandel en : wo rden sarnen met de kapitaal saan ­

delen uit gegeven bij oprichting o f kapitaal sverhoging

van de vennoot schap , dus vbbr er r e serve s gevormd zij n .

D e re se rve -aandelen ontvangen d e overwin st e n bij ver ­

e ffening de m eerwaarde van het maat schappelijk vermo g en

boven het nominale kapitaal . ( 1 )

( l ) COUNE , G . de , Ce qu ' il faut savoir de s titre s et de la bours e , Brus sel , 1 9 5 6 , p . 2 5 . VERBRUGGEN, Leerbe ek van het boekhouden der vennoots chap ­pen van koophandel , Leuven, 1 96 4, p . 1 2 9 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 792: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

3 9 .

( v) bonusaandelen ont staan wanneer e en vennoot schap r e s erve s aan het kapitaal toevoegt en t er vertegenwoo r digin g van de ze kapitaal sverhoging aan de aandeelhouder s nieuwe

aandelen wo rden toegekend in verhouding van het bedrag

de r ingelijfde r e s e rve s t . a . v . het vroegere nominale

kapitaal . ( 1 ) (vi) stockdividenden hebben betrekkin g op de uitbetaling van

dividenden onde r de vorm van aandelen . ( l ) Zo do ende

moet de onderneming geen fondsen uitkeren . Dit kan

een voor deel zijn wanneer de onderneming (tijdelijk) een

moeilijke liquiditeit s situatie doo rmaakt .

(vii) Ook kunnen aan de aandelen in schrijvings r e chten o f s cr ips

verbonden zijn . Dit zijn aan de aandelen gehechte coupon s

die d e (oude ) aandeelhouder s bij kapitaal sverhoging een

voo rkeur srecht geven in de verhouding van het aantal oude

to·t; het aantal nieuwe uit te geven aandelen . Deze ins chrij ­

vings r echten zijn verhandelbaar . Ook sto ckdividenden

wo r den som s scrips geno emd.

De ingehouden of gere s erve e r de win sten en aller han de pro ­

vis i e s komen het aandelen apitaal aanvullen .

( i ) W ettelijke r e serve : zolang de ze r e serve s ge en 1 /1 0 van

het maat s chappel ijk kapitaa1 be r e ikt , moet e1k jaar 5 %

van de nettowin st voo r de vorming van de ze re s erve afg e ­

houden wor den . De ze r e serve mag aan de aandeelhouder s

niet uitge deeld wo rden, ten zij bij de liquidatie van de

onderneming .

( 1 ) BERVOET S, K . W . A . , Bonu saandelen en sto ckdividenden , Le iden, 1 95 5 , p . l 1 8 .

( 2 ) VAE S, V . V . , GOB LET , M . , op . cit . p

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 793: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

( ii ) Statutaire re serve hier in wo r dt de s gevallend door de

statuten voo r zien .

4 0 .

(iii) Vrije r e serve s : hierover wor dt de s gevallend be sli st doo r

de algemene verga der ing van de aan deelhouder s . Zij

wor den tijdens gunstige boekjaren aangelegd .

( iv) Herwaarderingsre serve s : de ze wo r den ingevolge wette ­

lijke mogelijkheid tot he rwaarder ing aangelegd .

( v) All e rlei provis ie s voor het dekken van mogelijke verliez en

en ke sten .

(vi) Overgebrachte winst .

(vii) De voo r s chotten van vennoten kunnen ook hieronder ge ­

bo ekt wo r den voor zover de vennoten niet de bedoeling

hebben de ze gelde.terug te tr ekken .

C . Leningen .

l . Lening en op lange en middellange te rmijn .

Naa st het aandelenkapitaal en de ger e serveerde win sten en all e r ­

l ei provi s ie s kunnen lening en de financiële middelen aandikken .

Hie r wo r dt e en onde r s cheid tus sen K . M . O . en g rote ondernemingen

g emaakt .

(a) All e onde rnemingen .

( i ) Hypothe cai r krediet . Het i s een r eëel krediet o p onroerende

goe de ren , dat me e stal op lange termijn wo r dt ver strekt . ( 1 )

Het r eëel karakter van het krediet vloeit voort uit het feit

dat e en waarborg aan de schulde i s er wo r dt ver st rekt , nl .

een hypothe ek op een onroerend go ed . B enevens de ze

( l ) Ontwikkeling van de hypotheekmarkt over de laat ste t ien jaar , T ij dschrift voo r Dokumentatie en Voo rlichting , oktober 1 96 0, p . 229 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 794: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

41 .

r e�le waarborgen geniet de schuldei s e r van e en voorkeur s ­

r echt en een volgr echt . ( 1 ) Het langlopend karakter van het

hypothecair krediet i s een gevolg van de aan de hypotheeklening

verbonden hoge inschrijving sko sten die be st ove r e en lange

perio de wor den afgewenteld . { 2 )

( i i ) T ermijnleningen : De onderneming neemt recht streek s ver ­

mo gen op van de vermogensver strekker in de vo rm van e en

vastge ste ld kontrakt dat alle voo rwaarden van de ove r eenko m st

behel st . ( 3 ) De geldgeve r s zijn veelal grote in stellingen zoal s

de NMKN, de NKBK . Ook de banken geven me er

en meer middellange termijnleningen . Zij hebben de inogelijk­

heid de ze t e mobil i seren bij de NKBK, de NMKN, spaarka s sen

en ver zekering smaat schappijen en in periode s van spanning

bij het HW ! . ( 4)

Vo rmen van de kredieten op langere t ermijn .

- kre dieten tot financiering van de verkoop op afbetaling van

indu str i�le uitru sting .

- onhe rro epelijke kr e dieten op va ste te rmijn .

- kredieten op termij:r: met herro eping s clausule voor het geval

dat ern stige t eko rtkomin gen vanwege de kredietnemer het

zou den re chtvaardigen .

( 1 ) Voo rkeur srecht betekent dat bij een ve rkoop van het objekt de geldgever bij voor rang re cht heeft op de opbrengst tot het bedrag van zijn hypothecair e vo rdering . Vol gre cht : indien het abject van e igenaar verandert bli jft de geldgever een hypothecair recht op het goe d be hou den .

( 2 ) DE PRE, F . , Het hypothecair kredi et , Aanvullende nota 1 s over de B elgi sche kapitaalmarkt , C . E . S . , Leuven, 1 96 9 , p . 6 7 .

( 3 ) WALKER , E . W . , BA UGHN, W . H . , B LOM, F . W . C . , De financiële functie in de onderneming, 2e druk , Alphen aan de Rijn, 1 97 0 , p . 224 .

(4 ) Ver slag van de r eger ing s commis sie , P . 1 05 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 795: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

42 .

B ij kredi eten op termijn i s de band met de inve steringen van het

bedr ijf minder r e chtstreeks in ver gelijking m et de financiering

van de ver kopen op afbetaling . Voor de verkopen op afbetaling

g ebeurt de terugbetaling per annuiteiten . B ij de kr e dieten op

termijn wo r dt die formule even eens gebruikt , evenal s de e enmalige

te rugbetaling op de vervaldag . ( 1 ) Het is mogelijk in de lening

overeen te komen dat de geldschieter het bedrag pa s op e en later

tijdstip, o f in g e deelten op latere tijd stippen, of op afroep zal t er

be schikking stellen . E en no g grote r e fl exibiliteit vertoont de

revolving l ening wanneer de schuldenaar bedragen mag terug sto rten

en opnemen wanneer hij wen st ( 2 ) . De termijnleningen kunnen

voor ve r s chillende doeleinden aangewend wo r den .

Zo onde r s che idt men : - inve ster ing skr e dieten - landbouwkre diet

profe s s ione el krediet voor midden stand - s cheepskre diet - fabricagekrediet - exp rt - en importkre diet

Leas ing of financiering zonder eigen dom . Lea sing i s de huur

van duur zame activa . De huurder koopt telken s e en deel van de

in het duur zame pro duktiemiddel opge sloten liggende werkeen­

heden, en betaalt daaryoo r . Sommigen maken e en onder s chehl

tus sen operationele l ea sing en financiël e l ea sing . Enkel de

laat stgenoemde krij gt het karakter van e en financie ring svorm .

Er be staan ve r schillende redenen waarom men huurt in plaat s

van te kopen :

- men heeft s lecht s voor ko rte tijd over een bepaald produktie ­

middel t e beschikken ;

- het i s de enige manier om de be schikking over een bepaald

kapitaalgoed te bekomen ;

( 1 ) Ver s lag van de regerin g scommi s si e , p . 1 0 1

( 2 ) WALKER , E . W . , BA UGHN, W . H . , B LO M , F . W . C . , op . c it . p . 240 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 796: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4 3 .

- er zijn grote kansen op economische veroudering en het produk­

tiemiddel vergt doo rlopend en sterk ge spec iali seerd onderhoud ;

- de huur i s voor deliger .

(b ) Klein e en middelgrote ondernemingen .

Het individueel of familiaal karakter van de ze ondernemingen

maakt hen terughoudend ten op zichte van elke financieringsvorm

die hun zelfstandigheid zou kunnen schaden . Dit i s onde r andere

het g eval m et financiering doo r banken of financiële gro epen en

ook voo r uitgifte van aandelen . Vandaarlun voo rkeur voor de

volgende financieringsvo rmen :

( i ) T ermijnleningen : de kleine en middelgrote ondern emingen

mis s en vaak het no dige aanzien om op de kapitaalmarkt be ­

ro ep te doen . Kleine win stbedragen, gebrekkige waarbo rgen

en vree s voo r inmenging van vreemden zijn een rem voor

het aantrekken van inve ster ingskre dieten . Zij richten zich

vooral tot parastatale kr edi etin stellingen ( NMKN en MKBK

m et haar net van aangenomen kredietve renigingen) . Ver der

is er het krediet op afbetaling dat ver strekt wo r dt door

banken en financiële vennoot s chappen . Het i s een duur

krediet . B ij gebrek aan waarbo rgen kan men zich tot de ze

bron wenden ( 1 ) .

( ii ) Onderhand se l ening en : de ze l ening en , die vooral uit voor ­

schotten van vennoten be staan, wo r den doo r het familiaal

en ge sloten krakter van de onderneming in de hand gewerkt .

Z e wor den :;onder veel aandacht voo r 1ooptijden , aflo s sing s ­

plan en bewïj s instrumenten bedongen en zijn het gevol g van

het solidariteit sgevo e1 tus sen de partijen .

( 1 ) Ver slag van de reger ingscommi s sie , op . cit . b 1 z 8 9 . HI NNEK.r..;NS L . , VR� Y S , F . , op . c it . b1 z . 8 1 - 8 2 , 95 - 1 02 , 1 04 - 1 05 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 797: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

44 .

( iii ) Het komt ook vaak voo r dat de kle in e en middelgrote onder _

nemingen de ko rtlopende bankkredieten g ebruiken voo r fi­

nanciering op lange termijn met all e gevaren die daaraan

verbonden zijn . Bankkredieten wor den in een verde r punt

behan deld . ( l )

( iv) De ondernemingen van kleine en gemiddelde grootte kunnen

op de voo r delen beroep doen van de wetten ter bevor der ing

van de inve ster ingen van juli 1 9 5 9 en de wet van 24 mei

1 9 5 9 die het W aarbo rgfonds iri stelt . De wet van 24 mei

1 95 9 voo r ziet in hoofdzaak hulpverlening aan ambacht s ­

bedrijven, kleine industriële ondernemingen , handel sonde r ­

nemingen van kle ine en gemiddelde grootte , per sonen die

een vrij beroep uitoefenen , groeper ing - welke vorm zij

ook aannem en - opge richt met het doel van samenwe rking ,

al sook aan bepaalde organen opgericht met het doel de opvo e ­

r ing, van de produktivite it te bevo r de r en ( 2 ) .

( c ) Grote ondernemingen of kapitaal svennoot s chappen .

( i ) Obli gatieleningen ( 3 ) . Een obligat ie i s e en verhandelbaar

effect dat e en schùldbekentenis van de onderneming aan de

toonde r vertegenwoo rdigt . Aan het effect zijn couponbladen

beve stigd . De coupons zijn genummer d en geven recht op

een intere st op een be paal de datum . Vooral de staat en de

para statale in stellingen geven obligati e s uit .

( l ) HINNEKf.:NS, L . , VRE Y S, F . , op . c it . pp 8 7 - 9 1 . LIMBf.:RG, T h . , op . cit . pp . 09 - 3 1 0 .

( 2 ) Ver slag van de rege ring scoinmi s s ié ; bl z . 9 1 - 92 .

( 3 ) VAE S, V . V . , GOBLET , M . , op . cit . , bl z . 46 3 - 477 . LIMPf.:RG, T h . , op . cit . , bl z . 222 - 22 7 . LAR CIER, L . , DE V UY ST , R . , - op . -Cit . 47 - 7 1 en blz . 6 - 1 9 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 798: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

45 .

Er be staan tal van soorten obligatie s :

Gewone obligatie s waarbij een schuldvor dering erkend wo r dt ;

bij hypothecaire obligatie s i s er een hypothecaire ins chrijving

op onro e r ende go e de r en (van de onderneming ) . Bij l iquidatie

hebben de hou de r s van hypothecaire obligatie s e en voorre cht

op de ander e s chulde i ser s . B ij bevoor r e chte obligatie s i s de

terugbetaling doo r bepaalde va stgelegde be zittingen van de

vennoots chap gegarandeerd . B ij winstdelen de obligati e s wo r dt

naa st een va ste rente de obligatiehoude r e en aandeel in de

overwinst ve r zekerd .

Obligati e s met veranderlijke inter e st : e r i s geen va ste r ente .

Deze i s afhankelijk van de inkom sten van de vennoot schap .

Deze vo rm kende weinig sucee s .

- Converteerbare obligati e s : het zijn obligatie s die na e en

zekere tijd in bepaalde verhoudingen in aandelen kunnen om ­

ge zet wor den . Na het ver strijken van de ze t ermijn zijn deze

obligat ie s mee stal gewone obligatie s indien van het recht

geen g ebruik werd gemaakt , ; deze obligat ie s kenden ve el

suc e e s .

- Getndexeerde obligatle s : zijn obligat ie s waarvan de int e r e st

en/of de nominale waarde van de obligatie en/of de terugbe ­

talingspremie zich wij zigen vo lgens een bepaal de index .

Het kan een monetaire (prij zen) of een n iet -monetaire

(produktie ) index zijn o fwel een meng sel van be iden

(bv . zakencijfer ) .

- Obl igatieleningen in vreemde munt : we gens de zwakheid

van de eigen nationale munt wo r den de o bl i gat ie s in vreemde

munt uitgegeven . Men kie st hi ervoo r de sterkste munt . Na

WO II werd dit gedaan in USA - dollar s en in Zwits e r se franken .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 799: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

46 .

Obligatie s met wis sel -optie : het zijn de obligatie s die terug ­

betaalbaar zijn in ver s chillende munten waartus sen de o bli ­

gatiehouder kan kie zen op het ogenblik van de betaling , volgen s

bepaal de verhoudingen tus sen de aangenomen munten .

- Obligatie s in rekeneenheden : de rekeneenhe id vertegen ­

woor digt e en gewicht in goud dat gelijk i s aan 0, 88867 088

gram fijn goud . De aankoop , de intre stuitkerfng en de terug ­

betalin g van de ob1igatie kan gebeuren in é én van de nationale

munten van de zeventien Europe s e landen die lid zijn van de

Europe se B etalingsunie , telken s naar de keus van de obligat i e ­

houder . De munten van de ze landen zijn verbonden aan de

rekeneenheid op ba s i s van de goudpariteit .

- Obligatie s in Euro dollar s : het zijn o bligatie s m et de dollar

als r ekene enheid op ande re markten dan de Ame rikaan se

kapitaalmarkt uitg egeven .

2 . Leningen op ko rte termijn .

De ze zijn gemakkelijk te ve rkrijgen zowel voo r kleine , middelgrote

al s grote ondernemingen .

(a ) Lever ancier skredieten ( 1 )

Dit zijn kredieten die de l everanci er aan zijn afneme r ve rle ent .

de ze kre di eten zijn m et goede r enlever ing verbonden . De t egen ­

p r e statie van d e kli ënt (betal ing) vol gt een t i jd n a d e p r e statie

van de leve r ancie r . e ve rkoper kan dit krediet mo bil i s ere

doo r het toe staan van ko rtingen voo r vervroegde betal ingen .

Opdat men van kred iet zou kunnen spr eken , mo et de betal ing s ­

termijn de termijn voo r het naz · cht van de goeder en over schrijden .

( 1 ) VAES , V . V . , GOBLET , M . , op . cit . pp 3 7 6 - 3 78 . LIMPERG , T h . , op . cit . pp . 2 5 3 - 28 1 . B LOM , F . W . C . , Financier ing van de onde rnemingen op . cit . pp . 7 3 - 82 . HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 800: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

4 7 .

Het l everancier skrediet kan d e vorm van e en wis selkre diet aan­

nemen . Het voo r deel hier van is dat de wis sel kan ge�ndo s seerd

en ver di s conteerd wo r den . E en ander e vorm van l everancier s -

krediet i s het afbetalingskr ediet (verkoop op afbetaling) . Het i s

een krediet met betrekking tot de levering van e en go ed, waarbij

in de ove reenkomst is bepaald , dat de voldo ening van de koopsom

in periodieke betalingen zal gebeuren . Doo r het tr ekken van

wis sel s op iede r e vervaldag kan de verkoper de la st aan de bank

overdragen .

(b) Afnem er skre dieten ( 1 )

Afneme r skre diet i s het kredi et dat de afneme r aan de l everancier

ver strekt in ve r band met e en leve r ing van goe de r en of dien sten ( 2 ) .

In per ioden van slapte kan men in plaat s van afnemer skr ediet

lever ancier skr e diet zien ont staan . De lever ancier poogt dan

zoveel mo gelijk opdrachten t e verkrijgen om zijn bedrijvigheid

in stand te houden . In haar financie ringsop zet zal de onderneming

er voo r zo rgen dat de fundamenten e r zijn voo r een de rgelijke finan ­

ciering met st eun van kr e dieten van de bank . Die fundamenten

moeten be staan uit voldo ende eigen vermogen en een zor gvuldig

opgebouwde samenwerking met e en bankier .

( c ) Bankkre diet

(i) vo ors chotten op rekening- courant De bank staat de houder van een rekening - courant toe debiteur

te wo rden voo r e en bepe rkt be drag . Daar de bank de ze kredieten

niet kan mo bil i s eren i s dit een dure vorm van kr edietverlening .

De voor s cho tt en kunnen van tijdel ijke of onbeperkte duur zijn

V e elal zal de bank waarbo r gen e is en . De voo r s chotten op r eke ­

ning - courant kunnen ver schill ende vormen aannemen

( l ) BLOM . , F . W . C . , op . cit . pp . 82 - 8 5 . LIMPERG, T h . , op . cit . pp . Z93 - 3 0l .

( 2 ) LIMPERG, T h . , op . cit . p . 2 93 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 801: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

48 .

- kaskre diet : de kredietnemer mag ge1dafha1ingen en betal ingen

do en wanneer hij het wenst tot het be drag en tij den s de perio de

die hem doo r de bank zijn toege staan . De r ek�nin g - courant

wo r dt afwis se1en d debiteu r s en crediteur s . De kr edietnemer

mo et s1echt s intere st beta1en voor de bedragen waarvoor hij

debiteur i s . Het kaskre diet ne emt dikwij1s de vorm aan van

"revo1ving cre dit " : een kaskrediet dat herhaa1 delijk verlengd

wo r dt en uit1oopt op een krediet van middellange t ermijn ( 1 ) .

- ka sfaciliteit : een voor schot op rekening - courant gedurende

een zeer ko rte tijd, die ve e1a1 rege1matig hernieuwd wo rdt .

bijvoo rbee1d : het opnemen van ge1den gedur ende enke1e dagen

van de maand bij de uitbeta1ing van 1onen . Kenmerkend voo r

d e ka sfaciliteiten is zijn dir ekt verband met het to ekom stig

ontvangen van ge1dmidde1en doo r de ge1dvrager ( 2 ) .

- s e i zo enkre dieten : wo r den ge durende bepaa1de pe rio de s van

het jaar toe ge staan , wanne er de bedrijfs drukte een to egenomen

financiering sbeho efte doet ont staan . B ijvoo rbee1d : onderne ­

mingen die 1andbouwprodukten verwerken ( 3 ) .

- voo r s chotten op warrant s , voor s chotten op faktur en, voor ­

schotten op wi s se1 s , voQr s chotten op vo rderingen van de onder ­

neming , be1 ening van celen ( op s1agbewij zen afg e1 eve r d doo r

openbar e entrepot s ) , van conno s sement en van effekten . De

r e spekti eve1ijke dokumenten wo r den a1 s bor g stelling gegeven

voo r het ontvangen ka skre diet .

( 1 ) HENRION, R . , , Le s a spe ct s juri dique s et é conomique s du crédit à court terme , Inst . de So c . Solvay, U . L . B . , 1 95 9 , pp . 9 9 - l 0 0 . VAES, V . .V . , GOBL�T . M . , o p . cit . , pp 3 8 3 , 3 87 - 3 8 8 . L UWEL, A . , Begr ippen van financi�1 e e conomie . B ank- en B eur swe zen, Standaard Uitg . , 1 967 , p . 56 - 5 8 .

( 2 ) HENR ION, R . , op . c it . p . l 0 0 .

( 3 ) VANES, F . R . , WAUT ERS, L . , Expo rt - en impo rtfinancier ing . B e drijfseconomi s che en financieel - techni sche studie , Centrum voor Economi s che Studiên , Leuven , 1 96 0, p . 1 7 3 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 802: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

49 .

( ii ) di s contokr e diet ( 1 )

- wi s seldi scontokr e diet : het di s conto be staat hie r in dat de

houde r van e en wi s sel het e igendom van die wis s el aan zijn

bankier ove r dr aagt voo r de vervaldag en daarvoor het

nominaal bedrag van de wis sel onder aftrek van de intr e st ,

die in verhouding staat met de no g te !open ti jd tot de

verval dag ontvangt mlin de onko sten . Gewoonlijk gebeurt

dit in het ka der van e en dis contokre dietlijn ; Men kan hie r ­

in het di s conto -kli�ntenkrediet onde r scheiden . Bij het

dis conto - l everancier skrediet verpl icht de bank zich de

wis sel s , die aan bepaalde voo rwaarden vol do en en die door

de lever ancier s van zijn kli�nt op zijn kli�nt getrokken zijn ,

tot een bepaald be drag te di sconteren . Bi j het dis conto ­

kliëntenkr e diet daarentegen gaat de bank de verbintenis aan

de wi s sel s , die aan be paal de voo rwaar den vol do en en die

zijn kliënt op zijn afnemer s getrokken heeft , tot een bepaald

be drag te di s conter en .

-bankac cepten , war rant s , fakturen, dokumentai r e wi s se l s

en prome s sen kunnen ook aan de bank verdis conteerd

wo r den .

( ii i ) an de r e kredi eten

- er is dok mentair kr e diet wa ne e r e en bank in opdracht

en voor r ekening van een koper - impo rteur zich ber eid ver ­

klaart , met beper i g van du r en b e drag en tegen ove r ­

handiging van nauwkeurig aanged ide en op een welbepaalde

partij go e der en be rek ing hebbende dokumenten , een

bedrag te betalen aan de begunsti gde , d . i . de ve rkoper of

expo rteur , o fwel een doo r de ze getrokken wi s sel van het ­

zelfde be drag te a c c epteren of te ne go c iër en .

( l ) VAES, V . V . , GOB LET , M . , op . c it . pp . 3 8 3 - 3 8 9 . HENRION, R . , op . it . ,pp . l 3 - 1 04 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 803: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 0 .

Dit wo r dt doo r de bank aan d e begun stigde medege deeld

doo r de dokumentaire kre di etbrief ( 1 ) . Dit krediet kan

de vorm aannemen van een bankaccépt or e en negoci�rings ­

krediet .

- nego ci� ringskre diet . Het i s g ebruikelijk de ze term voo r

t e b ehouden voor de gevall en waarin e en bank zich ve r -

bindt o f be reid verklaart , tegen overhandiging van bepaalde

dokumenten en m it s naleving van de andere kredietvoo r ­

waarden, wi s se l s t e nego ci�ren getrokken doo r de exporteur

op de impo rteur ( 2 ) . Dit nego ci� ring skre diet i s in feite e en

toepas s ing op het domein van de financiering van de inter ­

nationale handel van het di s conto - lever ancier skr ediet ( 3 ) .

- acceptkredieten : de kre dietaanvrager van de bank ver ­

krijgt de toe stemming om zelf op haar een wi s sel t e trekken

op bas i s van een doo r hem ger eali s e erde impo rt - of expo rt ­

verrichting .

- avalkr e dieten : hier doo r waarbor gt de bank de naleving

doo r haar kliënt van b epaalde kontraktuele ve rplichtingen,

welke hij heeft opgenomen en verbindt zich , indien de op ­

drachtgever in gebreke blijft , de ze in zijn plaat s na t e

kom en of de tegenpartij s chadeloo s t e stel l en , overeen ­

kom stig va stge stel de normen o f doo r betal ing van een

forfaitair be drag ( 4) .

( 1 ) VANE S, F . R . , WA UT ERS,

( 2 ) Idem, p . 1 04 .

. , o P . c�t . pp . 7 2 - 7 3.

( 3 ) VANES, F .' R . , VERHE RS RAET EN, A . , De gel d - en kapitaal ­markt ! , Ac co -uitgaven , 1 969 , p . 7 7 .

(4 ) VANES, F . R . , WA UT ERS, L . , op . c it . , p . 1 1 0 . Vgl . KEMMER , H . T . , T e chnik der Au s s enhan del sfinanzie rung , Frankfurt a/M, 1 95 5 , pp . 47 - 5 2 . SUDA , S . , Die Kre ditl e ihe im Au s senhandel , Wie sbaden , 1 95 9 , pp . 76 - 77 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 804: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 1 . ( d) , Factoring (factorering )

flet i s e en door lopende overeenkomst , waarbij het faktoo r sbe ­

drijf zich verpl icht alle goedg ekeurde vor der ingen van de tegen ­

partij over te nemen, op het moment waarop ze ont staan , zonder

op de tegenpartij te zul len te rugvallen , wanneer die vor deringen

geheel o f t en dele oninbaar zouden blijken te zijn .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 805: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

IV . DE FINANCI.f!;LE STR UCT U UR VAN DE O NDERNEMING

DE RAT I0 1 S .

Voo r de keu ze van de middelen i s het noodzakelijk voo r e e r st de

financiële toe stand van de onderneming waar te nemen .

De mee st gebruikte methode om de financiële po sitie van een

onde rneming t e beoo r delen , be staat er in een aantal ratio 1 s te

berekenen uitgaande van de balans van de onderneming .

Synthetische voor stell ing van de balan s :

Actief Pa s sief

5 2 .

Vastgele g de activa =

kapitaal stam - E igen ve rmogen ( E . V . )

(V . A . )

Circulerende a ctiva = Bruto b e dr ijfskapitaal of vlottende

Vr eemd ve rmo gen op lange termijn ( VV L)

activa ( C . A . ) Vreemd vermo gen op ko rte termijn ( VVK)

_ _ _ _ x_ _ _ x - - ---- - -- - ---- - -

\,A . Ratio 1 s i n v e r band met d e financiële st ructuur (worden g ehaald

uit de balans na win stve rdeling) .

( 1 ) Ratio van de algemene liquiditeit of " cur r ent ratio " .

cir culer ende activa vr eem d vermogen ko rt of om zetbaar + be schikbaar

vreemd vermo gen ko rt

De ze ratio :n:o et groter zijn dan de eenhe id .

(a) = 1 . Het werkkapitaal is gelijk aan nul . De onderneming bevin dt zich in l iquiditeit smo eil ijkhe den .

(b) \ 1 .

( c ) = 2 .

Er i s e en ne atief we rkkapitaal . Met ko rtlopende middelen financiert de onderneming va stli ggende a ctiva .

Wordt algemeen be schouwd als een goed li ui,dite it s -ratio . Het geeft wel geen zekerhei d, aar aar d en de grootte van de onderneming en z . een andere ver -HIS

TORIC

AL A

RCHIVES

of E

UROPEAN

UNIO

N

Page 806: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 3 .

houding kunnen e i sen o m de liquidite it t e ver zeke ren . ( 1 )

( 2 ) Ratio van de totale the saurie of ratio van de commer ciële l iqui ­

dit eit of ger educeerde l iquidite it o f re latieve l iquidite it , ook

"acid te st" genoemd.

cir culerende activa - voorraden opei s baar kort

Het is een strengere te st dan de voo rgaande daar we hier weer

liquide activa be schouwen . De e enheid al s r e sultaat wor dt al s

een go e de verhouding be schouwd , be schikbare middelen Een nog st rengere te st i s de verhouding opei sbaar kort

Hij wo rdt enkel intern in de onde rneming gebruikt .

( 3 ) Solvabiliteit s ratio .

= totaal van de activa aan liquidatiewaarde totaal vreemd ve rmogen

Indien gelijk aan de eenheid , dan kunnen alle schulden aan

derden betaald wo rden . Indien gelijk aan twee , betekent dat , dat

indien de liquidatiewaar de van de onderneming met de helft ver ­

minde rt , de schulden aan de rden no g kunnen betaald wor den . Er

i s een zekere marge .

Om praktis che r edenen , namelijk de onmogelijkheid om de liqui ­

datiewaarde uit de balans af te le iden , wo rdt de boven staande

solvabiliteit sratio in een meer dynami s ch daglicht ge steld . ( 2 )

( 1 ) HE LFERT , E . A . , T echnique s o f financial analysi s . Rich D . Irwin , Homewoo d Illino i s , 1 9 6 7 .

( 2 ) HINNEKJ:.:NS, L , , VREYS, ·F . , op . c it . p . 3 1 . VAN DER HEIDEN, R . , Financiel e analyse , nota ' s cur su s , K . U . L . 1 96 7 , 1 96 8 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 807: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

54 .

( 4) Schuldratio , ratio v2('n de financi�le afhankelijkheid o f ratio van

( 5 )

e igen vermogen 1

schulden. aan de rden

Daar de ze r atio ook de solvabiliteit van de onde rneming meet , j

wor dt hij ook wel de solvabilite it s ratio genoemd .

Deze verhouding loopt voo r de ver schillende type s van onde r ­

riemingen van 1 tot 11 o f 1 tot 2 . In ondernemingen met mee r

r i s ico 1 s werkt men ook ni.et een groter pe rcentage e igen vermogen .

Eigen vermogen in percent van het totale vermo gen verminde rt

met het b e schikbare : geeft ook de financiële afhankelijkeid aan .

Mois son gee ft de kriti s che percentage s , die empir i sch werden

va stge steld op :

- minder dan 3 3 % : gevaarlijke zone , bro ze financi�le verhouding

omdat meer dan 2/3 van de middelen uit vr eemde bron voort­

v1oe ien ;

- tus s en 3 3 · % en 5 5 % : zone van waakzaamheid . Alle niet doo r ­

dachte inve ster ingen .met vr eemde middelen mo eten geweerd

wor den , indien de onderneming niet in de gevaarlijke zone

wen st te kom en ;

- tus sen 5 5 % en 6 6 % : normal e zone .

- boven 6 6 % : de oridernemer kan in al l e ve iligheid aan expansie

denken en beroep do en op kr ediet voo r de financier ing van haar

inve ster ing splannen ( 1 ) .

( 1 ) MOISSON, M . , PratiqueSde ge stion finan ciè r e s , Par ij s , 1 96 1 pp . 6 1 - 6 4 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 808: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 5 .

t ( 6 ) Vast gelegde a ctiva in percent van het totaal der activa . De ze

ve rhouding heeft e en neiging te stijgen met de groei van de

ondernemin g . B ij de onde rnemingen met winst i s de ze ratio

gewoonlijk lager dan ondernemingen die ver lie s l ijden en dit

om twee�rle i r edenen : vooreer st wegens de afwe zigheid van

the sauriemo eil ijkheden waardoo r het r elatieve belang van de

va stgelegde middelen tot de ande re middelen afneemt , vervolgen s

wegen s de bete re r entabiliteit die een gevolg i s van een beter

gebruik van het va stgelegd actief ( 1 ) .

B . Ratio 1 s in ver band met po sten o f po sten -

gro epen van de balan s .

( 1 ) Rotatie snelheid van de voo r raden .

om zetcijfer van de boekpe rio de aan ko stpr ijs gemiddelde voo rraad van boekperio de (ook tegen ko stprij s )

De ze ratio geeft aan ho eveel maa! per boekjaar de voorraad

wo rdt hernieuwd . Hoe ho ger het r otatiec ij fe r , ho e minder fondsen

de ondernemin g nodig heeft voor de financiering van de opslag

voor ver zeker ing en hoe kleiner de ri s ico ' s zijn voo r prij s daling

of bederf van de go e de r en . E en te ho ge rotatieco ëffici ent kan er

evenwel op wijzen dat e r onvoldoende voo r raden zijn . De omge ­

keerde verhouding geeft de gemiddelde op slagduur aan

gemiddel de voo r raad aan · I<o stpr ijs x 1 2 = jaarlijk se ve rkopen aan ko stpr ij s aantal maanden

in sto ck ( 2 )

( 1 ) ANGE NIEUX, G . , Le s ratio s et l ' expan s ion de l ' entrepri s e , DUNOD, Paris , 1 964 , pp . 1 6 3 - 1 64 .

( 2 ) HE LFERT , E . A . , op . cit . p . 6 2 - 6 6 . HINNEKENS, L . , VREY S, F . , op . cit . p . 2 7 - 2 9 . DE PALLENS, G . , op . c it . p . 2 1 4 - 2 1 7 . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 809: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 6 . ( 2 ) T ermijn van de aan klanten to ege stane kredi eten ( 1 ) .

debiteur en + te innen wi s s els + verdi s conteerde niet vervallen wi s se l s

jaarlijk se om zet

( 3 ) T e rmijn van de ontvangen kre di eten ( 1 ) .

1everancier s + te betalen wis sels jaarlijks e om zet

( 4) Rotatie snelheid van de e igen middelen . � jaarlijkse omzet

e igen ve rmog en

E en stijging van de ze verhouding komt mee stal overeen met e en

stijging van de win sten , ten zij de to ename van de verkopen het

gevol g is van e en vermindering van de win stmar ge , of de tu s sen­

kom st van nieuwe inve ster ingen, die alhoewel ze de ko stpr ij s

verlagen , gefinancierd zijn met de dure lenin gen . De ze ratio

mo et daarom m et de nodige voor zichtighe id wo r den gehanteerd ( 1 ) .

C . Ratio ' s in verband m et de re sultaten en de financiële renta ­

biliteit van de onderneming.

( 1 ) Rentabil ite it en hefboom - coëfficient of kerr age . �

- r entabiliteit van het eigen ve rmogen : n�tto -win st , e 1gen vermogen

- r entab ilite it van het totaal vermogen of economische r entabili ­. nettowin st + rente (betaal d aan derden) teit · totaal vermo gen . . . ·

, .. -···· Voo rbeeld : e igen vermo gen 2 . 0 . 000 F bedr ijfwins

.t 400 . 000 F

( 1 )

leningen aan 4 % /

3 . 0 0 0 . 000 F r entela st 4 %

1 -, - . Totaal vermc(g��\5 . OO?�: ·· ooo F Win st

r entabiliteit van het e i ' en vermo gen i s 1 4 % ' .

- 1 2.0 , 0 00 F

' 2 8 0 . 000 F

' 1 ' r entabilite it van het totâal gei'nve ste erd vermogen i s 8 %

\ / \

HE LFERT , E . A . , op . cit . p . 6 2 - 66. HINNEKENS, L . , VREY S, F . , op . cit . p . DE PALLENS, G . , op . c it . , p . 2 1 4- 2 1 7 .

2 7 - 2 9 .

'·�.

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 810: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 7 .

W e zien dat de rentabilite it van het e igen vermo gen groter i s dan

die van het vreemd vermogen . Dit i s e en gevolg van het feit dat

we voo r e en de el financieren met vreemd vermo gen waarvan het

ver schuldigde r entepercentage ( 4 %) lager i s dan de rentabilite it

van het totaal gei'nve stee r d ve rmà gen ( 8 %) . Bij gevolg oefent de

financier ing met vreemd ve rmo gen e en hefboomwe rking uit t en -

gunste van de rentabilite it van het e igen vermo gen . Het extra-

voorde el dat gehaald wo r dt met 3;5 van het totaal vermo gen (vreemd

ve rmogen ) komt ten goe de van 2/5 van het totaal ve rmogen (e igen

ve rmogen ) .

nettowinst + rente x totaal ve rmogen

r entabiliteit van het totaal gei'n ­ve ste erd vermo gen

nettowinst eigen ve rmogen nettowinst + r ente

totaal vermogen

hefboomfacto r

= nettowin st eigen vermogen

r entabilite it van het eigen vermo gen .

In het voo rbeeld heeft de gedeeltelijke financier ing met vreemd

vermogen een r entabilite it van het eigen vermogen bewerkstelligd

die 1 , 75 ma al de r entabilite it van het tdaal ge i'nve steerd vermogen

bedraagt .

B etekeni s van de waarde van de hefboomfacto r :

\ l . De over het vreemd ve rmogen te betalen rentevoet i s hoger

dan de r entabilite it van het totaal ge i'nve steerd vermogen .

Bi jgevolg i s de r entabiliteit van het eigen vermogen ook

kleiner dan de r entabiliteit van het tdaal g ei'nve steerd

ve rmo gen . De hefboomfacto r heeft hier een negati eve wer ­

king .

= l . De r entabilite it van het eigen vermo gen i s gel ijk aan de

r entabilite it van het totaal gei'nve ste erd vermo gen en de ove r

het vreemd ve rmogen te betalen r entevoet .

> l . Po s itieve werking van de hefboomfacto r . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 811: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

5 8 , Doo r het be staan van een stel sel van win stbelast ingen i s de hefboom ­

werking van de in s chakeling van leenvermogen sterke r g ewo r den .

Dit komt doo r dat aan der den betaalde bela stbare wi n st mag afg e ­

trokken wor den . Deze factor heeft ervoor ge zo r gd dat e r in �oe ­

nemende mate l eerivermogen opgenomen wor dt , al s gevolg waarvan

de r entevoet is gaan stijgen . Dank zij de hefboomwerking kan de onderneming een vol doende reritabilite it van het eigen vermogen

verkrijgen ( 1 ) . ( 2 ) Nettowinst per aandeel .

\or f_.j De ze verhouding i s onafhankelijk van de wi n stve rdelingspolitiek

van de onde rneming en laat bijgevolg inter e s sante vergelijkingen

toe . De nettowin st per aandeel kunnen we be schouwen al s het

maximum dividend dat de onderneming zou kunnen uitkeren . Door

ve rgelijking hie rvan met het uitgekeerde dividend, kunnen we de

dekking van het dividend zien, namelijk de mogelijkheid om tijdens

mo e ilijkere jaren een ( even hoo g) dividend uit te keren ( 2 ) .

( 3 ) Netto - ca shflow o f algemeen cash-flow . """âf.Jiit

( soms ook cash earnings g eno emd) = gere serveerde en uitge -

keerde win sten (nettowin st ) + de catie s aan afs chrijvingen en

provi s ie s .

De ca sh- flow i s niet be invloed doo r de afs chr ijvingen en dividend

pol itiek en stemt o ve reen met de maximal e capa citeit van auto ­

financiering indien geen win sten uitg ekee rd wor den . De ca sh-flow

per aandeel wo r dt dikwij l s gebruikt voor vergel ijkinge-n tus sen

ondernemingen daar er geen geno rmali s ee rde boekhoudkundige

definitie i s van de n ettowin st ( 3 ) .

( 1 ) SCHE FFER , Financiele notitie s I , r entabil iteit sanalyse . BLOM , F . W . C . , op . cit . pp . 1 6 7 - 1 6 8 en 1 7 2 - 1 75 .

( 2 ) LAR CIER, R . L . , D.S V UYST , R . , L ' analys e financiè re en Europe , B ruxelle s , Par is , 1 96 2 , pp . 26 7 - 268 - 349 - 3 5 0 .

( 3 ) DE PA LLENS, C . , op . c it . , pp 3 7 3 - 3 7 7 . LAR CIER, R . L . , DE V UY ST , R . , op . cit . p . 269 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 812: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

( 4)

beur swaarde - - - - - - - - ­nettowin st per aande el

De ze ratio gee ft een idee van de duur van de aandelen en van de

graad van vertrouwen van het publiek in de aandelen ( 1 ) .

( 5 ) Int rin sieke waarde van een aandeel .

= intrin sieke waar de aantal aandelen

5 9 .

Intrin s ieke waarde = e�en vermo gen n a winstve rdeling minus

fictieve activa ( geactive erde ko sten) plu s (minu s ) niet in de boek­

houding uitge drukte meerwaarden (minwaar den) .

( 6 ) B eur S\Vaarde van e en aandeel .

De studie van de evolutie van deze waarde i s voo ral inter e s sant

in het geval van fu sie . Wanne er de op slorpende ondernemin g bijv .

in verhouding tot de markt een grote re var iabiliteit scoëfficiënt

he eft dan de onderneming die ze wen st op te slo rpen, dan zal ze

een premie mo eten betalen in verhouding tot de no rmale prij s oro

de aanvaarding te krijgen van de aande elhouder s die nu tegenover

een groter r i s ico geplaat s.t wo rden ( 2 ) .

( 7 ) Netto - dividend in pe rcent van de beur swaar de .

inter sektor iële vgl .

( 1 ) LARCIER , R . L . , DE V UY ST , P . , op . c it p. 3 5 0 - 35 3

( 2 ) Ibidem, p . 72 - 3 75 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 813: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

V . HET FINANCIERINGSBELEID.

A . De financiële planning .

6 0 .

De me e ste financiële be sli s singen zijn compromi s s en , waarbij men

tracht de maximale voor delen met de min ste nadelen te verwe zen ­

l ijken . Het vraag stuk van het afwegen van potentiële kapitaal sver ­

goeding ke sten en r i s ico ' s , waarvan sommige bekend en sommige

onbekend zijn, is e en voortdur ende taak voo r de financiële planning .

Facto r en waarmee de financiële leiding bij het opstell en van het

plan mo et rekening houden :

( 1 ) Aard van het bedr ijf (bran che ) .

De belangrijkste facto r en in dit verband zijn : a ) de stabilite it van

het zakenvolume zowel al s van de winstmar ge s , b ) win st in verhou­

ding tot het gebruikte kapitaal en de om zetten , c ) groe ifactor en ,

inclu s ief de mate an maturiteit van het bedrijf, d ) omstandigheden

en gebruiken in de bedr ijfstak , waaronder ook de aard van de con ­

currentie , e ) s e izo engevoe ligheid , f) structuur van de activa .

( 2 ) De po sit ie van de ( spec ifi eke) onde rneming .

Daarnaast spelen nog haar e efti jd, haar omvang , haar geografi sche

spreiding (voo ral t . a . v . markten en eventue el t . a . v . be zittingen) ,

d e r e p tatie t . a . v . kredietwaardigheid en de r eputatie van het be ­

stuur ( ervar · ng , bekwaamheid, onde r emer s capaciteiten ) en de

houding van het be s t ur t . o . v . financiële zaken , een rol .

B . Regel van het financieel evenwicht .

( 1 ) Re gel van het mini aal finan cie el evenwîcht .

De middelen die de onde rneming gebru ikt voo r de financierin g van

het va stgele gde akt ' ef, de voo rraden en de ander e activa , mo eten HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 814: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 1 .

tenminste g e dur ende een per io de ter be schikking blijven die over ­e enkomt met de duur van de immobil isatie van de activa . Cor rala ­

r ium : de vorde r in gen op ko rte termijn mo eten b etaalbaar zijn uit

l iquiden of gemakkelijk te r ealise ren middelen ( 1 ) .

Het we rkkapitaal i s het deel van het permanent vermogen ( e igen

ve rmo gen + vre emd vermogen op lange en middellange termijn)

dat niet gebruikt wo r dt voo r de financie ring van va stgelegde activa .

Het wo rdt ook netto -bedrijfskapitaal of rollend fonds g eno emd .

De volgen de schemati sche voo r stelling toont de ber ekening aan die

tot de zelfde r e sultaten moeten le iden .

Actief

Va stg elegde Activa

t------------t - - - - - - - - -

circule r ende activa

werkkapi ­taal ( po s it ief)

Pa s sief

Eigen ve r mo g en V r e emd vermogen - op lange termijn - op half- lange termijn

V r e emd ve rmogen op ko rte te rmijn .

De ber ekening kan op twee manieren gebeur en :

a . W erkkapitaal = eigen ve rmogen + vr eemd vermogen op lange

en half lange te rmijn - va stgelegde activa .

b . W erkkapitaal = c ircule r ende activa - vreemd ve rmogen op

ko rte termijn .

Het we rkkapitaal kan negatief, .nul of po siti ef zijn . E en nagatief

werkkapitaal betekent dat een gedeelte van de va stgele gde activa

gefinancie r d wo rdt met ko rtlopende middelen . De ze situatie mo et

( 1 ) DE PALLENS, G . , Ge stion financiè r e de l ' entrepri se , Sirey Pari s , 3e é dition , 1 96 7 , pp . 1 42 - 1 43 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 815: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 2 .

vermeden wo r den , want de onderneming i s dan in l iquiditeit smoei-

lijkheden , daar ze het gevaar loopt op de vervaldag de schulden

op ko rte termijn ni et te kunnen aflo s sen .

De leiding van de onderneming moet er voor zor gen dat het werk­

kapitaal voldoende hoog wo r dt gehouden doo r

- verhoging van het maat schappelijk kapitaal

- opnemen van leningen op lange of middellange termijn

- toename van de afschrijvingen of het niet volledig herinve ste ren

van afs chrijvingen

- verkoop van vastgelegde activa, eventueel gebonden aan een huren

van deze activa " sale and lea se back" ( l eas ing)

- het aanleggen van re serve s en provi s ie s ( 1 ) .

Het we rkkapitaal in een per cent van de cir culer ende activa : het

wo r dt enkel berekend wanneer het werkkapitaal po s itief i s . Dit

c ijfer geeft aan welk per centage van de c ir culerende activa doo r

pe rmanente middelen gefinancierd wor dt . Een g roter percentage

duidt op een grote re veiligheidsmar ge .

C . Het financiering sbeleid .

( 1 ) Partiele en totale financier ing.

Het totale ve rmogen van de bedrijfshui shouding be staat uit een

aantal grote r e en kle ine re kr edieten die voo r ver s chillende perioden

zijn ve rkregen en ook op ve r schillende momenten moeten wo rden

vernieuwd . Voorbeeld van partiële financie r ing : leve rancier s ­

krediet , lea sing .

( 1 ) DE PALLENS, G . , G e stion financiè r e de l ' entrepri se , S irey Pari s , 3e e ditie , 1 96 7 . HINNEKENS, L . , . VREY S, F . , De financieringsproblematiek van de kleine en middelgrote ondernemingen , Univ . Boekhandel Uystpruyst , Leuven , 1 964 , pp 2 3 - 27 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 816: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 3 .

I2.t�!._e-�I!_aES:.�.!:lE&.· Hier houdt men r ekening m et de totale

vermo gen sbeho efte van de onderneming . Dan kan men va st ste llen

dat de ze e en permanente kern heeft en dat -daarboven tot bepaalde

be dragen langdurig -tijdelijk en kort stondig -tijdelijk vermogen

noo dzakelijk i s . ( 1 )

QE.ti.tEale ko!PJ?!!l2!J.�. De keuze tus s en de twe e sy stemen zal

geba seerd zijn op de ko-sten van het aan te tr ekken vermo gen .

Men komt zo tot e en optimale kombinatie van partiêle en totale

financie r ing . Deze keuze op bas i s van de minimale ke sten kan tot

e en zeke r e mate van ove rliguiditeit l e iden .

( 2 ) Aandelen of vreemd vermogen ? Pro bleem van de "leve rage" . ""' a ) Som s i s de int re stvo et op opgenomen leningen g e r inger dan de

winstvo et na belastingen, welke aandeelhoude r s op aandeelhou­

der sve rmog en verlangen ( 2 ) .

b ) Bij de huidige bela stingwetgeving i s aan derden betaalde in ­

tre st aftr ekbaar van de fi scale win st , zodat de we rkelijke r ente ­

la st in vergeli jking m et dividendlasten ongevee r gehalveer d

wo r dt .

c ) Het opnemen van leningen brengt gewoonlijk minder compli catie s

mee dan het plaat s en van nieuwe aandelen en vermijdt bovendien

de kans dat doo r e en aandel enemi s si e aandelen - paketten in

ongewen ste handen terecht zouden komen ( 3 ) .

( 1 ) MEIJ, J . L . , o p . cit . pp . 2 8 - 2 9 .

( 2 ) WALKER , E . W . , BAUGHN, W . H . , B LOM F . W . C . , De finan ­ciële functie in de onderneming , p . 9 7 .

( 3 ) idem .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 817: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 4 .

d ) Het verhogen van d e s chulden aan de rden heeft geen invlo e d op d e stemrechtpo s itie van de be staande aandeelhouder 8 •

e ) Het i s mogelijk dat het vreemd ve rmogen de enige be s chikbare

. bron i s afge zien van de ko sten .

f) Indien het ver schuldigde r entepercentage lager i s dan de r enta­

biliteit van het totaal geinve ste er de vermo gen, verhoogt

het gebruik van vre emd vermo gen de r entabilite it van het e igen

vermogen ( 1 ) ( financi�le hefboomwerking o f leve rage ) .

g) In tegenstelling met het eigen vermogen zo rgen de schulden aan

der den voor een voldoende financi�le flexibilite it . Daar de onder -

neming werkt in een zich voo rtdurend wij zigende economie , mo et

de leiding de mogelijkheid hebben de ho eve elheid geinve steerd

kapitaal te verminderen of uit t e breiden naargelang de beho eften .

De behoefte aan ve rmo gen en financiële middelen wij zigen zich

al s gevolg van s e i zoeninvlo eden , conjunctuur , enz .

h) Aan het vreemd vermogen i s een r i s iko verbonden dat voo rtvloe it

uit het feit dat de intre sten en de te rugbetaling van de hoofdschuld

va ste lasten zijn ( 2 ) ( 3 ) .

i ) De werkelijke la sten van· le enve rmo gen zijn vaak voor de onde r ­

neming lager , a l wa s het maar omdat d e rentela sten van d e fi scale

winst mo gen wo r den afgetrokken . Indien de zelfde onderneming

voo r e en deel met l e enve rmo gen is gefinancierd , kan zij gewoon­

lijk meer re serve s vo rmen en lang s die weg haar stootku s s en

t egen tegenslagen ve rhogen ( 4) .

( 1 ) WALKER , E . W . , op . ci t . , p . 1 00 .

( 2 ) WALKER,

( 3 ) WALKER, pp . 9 7 - 98 .

(4) Ibidem , p .

E . W . ,

E . W . ,

1 0 1 .

op . cit . PP 1 0 5 - 1 09 .

BA UGHN, VI . H . , B LOM, F . W . C . , op . cit .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 818: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

j ) B ij aanwe zigheid van relatief veel e igen ve rmogen heeft de

onderneming een bijzonder hoge kredietwaardigheid .

6 5 .

k) B ij het bepalen van de optimale combinati e van e igen en vreemd

vermogen (het gaat niet om een keus tus s en één van be ide ) zijn

vooral dr ie fakto ren van belang

- relatieve ke sten

- relatieve r i s ico ' s

- be schikbaarheid van zulke middelen zoal s die wor dt bei'nvloe d

doo r d e standpunten van d e belegger s over d e verhouding tus sen

eigen en vr eemd vermogen .

( 3 ) Vermogen op korte o f lange te rmijn ,

Er zijn ver schillende regelen die het soo rt ve rmogen bepalen dat

moet aangetrokken wo r den .

a ) Al s algemene r egel kan m en nemen dat tijdelijk fluktuatie s van de

circulerende activa moeten wo r den gefinancierd met vermogen op

ko rte t ermijn . W anneer men niet zeker is of het e en t ijdelijke o f

permanente wijzi ging betreft , doet men er goed aan d e fluktuati e s

van de cir culer ende activa te financieren met ko rte termijn -kr e dieten .

b ) De ko rte termijn :...kredieten worden ook gebruikt voo r tus sen ­

tijdse financier ing.

( i ) Wannee r een intre stvo et voo r lange termijn -kredieten ongunstig

is �e hoog ) , heeft de onderneming er voo r de el bij zich tijdelijk

kort ve rmogen aan te schaffen in afwachting dat de intr e stvo eten

wat ge daald zijn .

( ii ) Daar een onderneming 1n groe i niet weet of de ge ste gen output

t ijdelijk of permanent i s , zal ze de ze aanvankelijk met tijde ­

l ijke middel en financier en .

( i i i ) Het i s voo r deliger tijdelijk ko rte kre dieten aan te schaffen

voo r lang dur ige aanwending in afwachting dat de behoefte aan

permanent kapitaal voldoende groot i s om een to egang tot de

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 819: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 6 .

kapitaalmarkt t e rechtvaardigen ( 1 ) .

( 4) Huren of kopen ?

Veelal is er geen sprake van keuze . Men huurt om operationele

r e den ( zie supra bij l easing ) . Dat neemt niet weg dat de ondernemer

somtijds voo r de vraag kan korrien te staan o f hij een machine moet

kopen of huren . Om na te gaan welk alternatief in die gevallen het

voo r deli g st i s , zullen de huurbetalingen kontant dienen te worden

gemaakt tegen de voo r de onderneming op dat moment geldende

" inve stment opportunity rate " ( 2 ) en met het voo r contante betal ing

benodigde be drag dienen te wo r den vergeleken ( 3 ) ( 4) .

( 5 ) De financiële fl exibil ite it .

De financiële fl exibilite it heeft twee belangrijke voor delen : het stelt

de onderneming in staat haar middelen aan te pa s sen aan veranderingen

in externe om standigheden m et een minimum aan ver sto r ing , ke sten

en derving van mo gelijkheden en voordeel te t rekken uit veranderingen

in de ke sten en conditie s waaronder ve rmogen kan wo r den ve rkregen .

De volgende elementen zijn daarvoo r van belang in financiële plannen

a ) Zo rgvuldige begroting va;n de behoefte aan middelen : bedragen,

tij dstippen en tijdsduur van de beho eften .

b ) Onderhouden van goede en doo rlopende samenwerking met finan ­

ciële in stell ingen : banken en belegging s in stellingen bedienen

hun va ste klanten pet eer st .

c ) Het vermijden van zo danige c lau sul e s in contracten , dat de onder ­

neming in de to ekomst belemmerd zou wo r den bij verkoop van

be zittingen of bij fu s ie s .

Het verkrijgen van flexibilite it e i st ste eds een o ffe r , bv . ho ger e

int r e st bij e en lening met een vervroegde aflo s s ings clausu1e ( 5 ) .

( 1 ) WALKER , E . W . , op . cit . pp . 1 07 - 1 09 . ( 2 ) Gemiddelde opbr eng stvoet bepaald over e en lange per io de . ( 3 ) SCHEFFER , C . F . , Financie1 e not itie s II , p . 1 98 . (4 ) WALKER , E . W . , BA UG HN, W . H . , B LOM, F . W . C . , op . cit . p . l l O . ( 5 ) idem, pp 1 09 - 1 1 3 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 820: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

D . W instinhouding e n dividendpolitiek ( 1 ) .

De factor en die het dividendbe1eid beinv1o e den kunnen in twe e

lioofdgroepen die e1kaar enigs zin s over1appen ingedeeld wor den .

Hier kan een confl ict ont staan .

( 1 ) De be1angen van de e igenaren .

67 .

Daar waar de eigendom i s gec entral is eerd , zoal s b ij firma' s en

be s1oten vennoots chappen , kunnen onttr ekkingen door de eigenaren

de voo rrang krijgen boven de behoefte van de onde rneming . A1 s de

eigendom integendee1 gede central i s eerd i s mag m en twijfe1 en aan de

werkelijke inv1oed van de belangen van de aandee1houder s op het di­

videndbe1eid .

Indien een toekomstige aantrekking van aande1enkapitaa1 van be1ang

i s , mo et de vennoots chap een dividendbe1 e id vo1 gen dat acceptabe1

i s voor op zijn min st één catego rie van be1egger s in aande1en .

a ) B eho efte van aande e1houde r s aan inkomen .

In theo rie kan aan de inkomensbehoefte van e en aande e1houder ook

wo rden vo1 daan , doo r een zodanig dee1 van zijn be zit t e verkopen,

a1 s overeenkom st m et de waarde stij ging van zijn aande1 en . Al s er

e en aktieve mar kt voo r het · betrokken fonds i s , en het be zit van

de aan dee 1houde r uit diver se coupu r e s be staat , kan de ze metho de

even gunstig o f gun stiger zijn dan dat hij contante dividenden ont ­

vangt . Indien e r geen aktieve markt i s , dan is die metho de niet

zeer aantrekkel ijk .

De we rk1eijke inv1o e d van de behoe fte van aandee1houde r s aan jaar ­

li jks inkomen op het dividen beleid hangt af van : hoe aande1en

onder belegger s ve rdee1 d zijn en de houding van het be stuur . T e r ­

wij1 een maat schappij door haar eigen dad e n in het ve rleden zich

enig s zins kan hebben verplicht in haar dividendbe1eid de inkomens ­

behoeften van aandeelhoudersniet te verontacht zamen, zal de ze

ve rei ste toch van s ecundaire betekeni s z ijn t egenover de behoeften

( 1 ) WALKER , E . W . , BA U ffi W . H . , B LOM, F.W . C . , op . cit . w . 2 05 - 21 9 .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 821: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

6 8 .

van de onderneming. Slecht s indien de aandeelhouder s gelijksoo r ­tige inkomen sbelangen hebben en de vennoot s chap behe e r s en , gaat die factor het dividendbeleid overhe er sen : e en dubbele voo rwaarde

dus .

b ) , Alternatieve be steding van middelen doo r aandeelhouder s .

Het be stuur behoo rt geen winsten in te houden en te herinve steren

ten zij het rendement even g root belooft te zijn al s aandeelhouder s

zouden kunnen verdi enen doo r dat geld eider s t e beleggen .

De ze houding l ijkt logi sch maar prakt isch onmogelijk, vooral m

open ondernemingen daar de alternatieve mog elijkheden voo r aan­

deelhoude r s ze er groot zijn en voor het be stuur onbekend .

c) De bela sting saspecten voor de aandeelhouder s .

Doo r aandeelhouder s ontvangen dividenden zijn in de regel onde r ­

wo rpen aan inkomen sbela sting . Aande elhoude r s zijn ge en inkomen&

bela sting ve r schuldigd over ingehouden win sten . Voo r aandeelhouder s

in hogere inkomen skl a s s en zijn derhalve aandelen van vennoot s chappen, ·

die een groot de el van hun win st inhouden , en zichzelf daarmee ve r ­

ste rken en daar doo r op de duur weer hogere win sten zouden kunnen

behalen, in het begin het aantrekkelijkst . De vermogen s groei doo r

winstinhouding zou i n principe tot ko er s stijging o p de lange duur

le iden en de betrokken aandeelhouder zou dan later bij de ve rkoop

de ko er swin st kunnen inca s ser en , zonder dat daarover inkom sten ­

bela sting wo rdt geheven .

In de praktijk i s dat in on s land voo r grote vennoot schappen echte r

niet goed te do en, althan s niet voo r lange duur , omdat bij de b eperkte

omvang van de bel egger smarkt de kring van aandeelhouder s met

deze voo rkeur kle in i s . Er mo et namelijk aan twee ei sen vol daan

wo r den . Het fonds zou een ruime en aktieve markt mo eten hebben

dat de aandeelhouder die zijn winst wil nemen er ook op kan r ekenen ,

voor zijn bez it gerede koper s te vin den . Het fonds zou blijvend

aantr ekkelijk moeten zijn voo r een bepaal de categorie aande elhouder s . HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 822: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

T 1

6 9 .

Dit brengt m e de dat de grote onde rnemingen mo eten voldoen aan

de voo rkeur van de grote groep rustige belegge r s , die een uitge ­

sproken voo rkeur hebben voo r aandelen die wel in belangrijke mate

dividend betalen .

d) Dividenstabilisatie .

De grote groep van belegger s , die het dividendinkomen verlangt

om van te l even of al s aanvulling op inkom sten uit andere bronnen ,

heeft e en zeke re voo rkeur voo r va ste inkom sten, althans in die zin

dat het inkomen niet daalt maar wel mag stijgen . Dit geldt voo ral

voor de kleine belegger .

( 2 ) Op de onderneming gerichte dividendpolitiek .

Onvermij delijk zijn in het voo rgaande reeds g e zicht spunten aange ­

ro erd vanuit het standpunt van het be stuur van de onde rneming . In

veel gevallen vloe it het dividendbeleid meer voo rt uit traditie ,

onwetendhe id en gemakzucht dan uit zo rgvuldige overwegin g ,

som s i s het dividend bepaald doo r het verlangen van het be stuur

om een goed figuur te slaan .

a ) W ettelijke en contractuele bepe rkingen .

W in stuitkering i s wettelijk sl e cht s toegelaten voo r zover de balans

aantoont dat er een over schot aanwe zig i s . De statut en kunnen ook

andere bepe rkingen van win stuitke ring bevatten . Contractuele be ­

pe rkingen van win stuitke ringen kunnen in principe ook voorkomen ,

wanneer de ze conditie al s nevenvoorwaarde g e steld i s doo r de

ver str ekker s van l eenvermo gen . Du s : wettelijk e , statutaire en

contractuel e bepalingen en/of beperkingen .

b ) Overwegingen van l iguiditeit en bedrijfskapitaal . aw::

B ij dividendpol itiek moet in aarimerking g enomen wor den, of de

l iquide middel en voor contant dividend aanwe zig zijn en welke

invloed de dividendbetal ing zou hebben op be dr ij f skapitaal en l i ­

quidite it . Vol doende bedrijfskapitaal i s e en l even svoo rwaar de HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 823: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

7 0 .

voo r effici�nte voort zetting van d e zaken . Het zou niet wij s zijn

het bedrij fskapitaal beneden e en veilig minimum te verlagen t er ­

wille van de handhaving van een dividendvoet . De onderneming

moet ook indien ze weinig l iquide middelen heeft afweg en of ze de

dividendvoet zal behouden en de ka spo sitie ve r zwakken of s chulden

aangaan .

c ) Expan siebeho eften .

Indien een onderneming geen behoefte heeft een additioneel ve rmogen

{ expans ie of vervanging van activa na een tijd van voo rtge zette

prij s stij ging) mag men verwachten dat een groot deel van de winsten

zal wor den uitgeke e r d .

Som s komt d e b e sli s s ing tot expansie het eer st e n trekt men later

pa s de consequ entie s t . a . v . winstinhouding , in andere gevallen kan

het be s chikbaar komen van win sten de stoot tot expan siebe sl i s sing

g even .

d) Conjunctuuroverwegingen .

Daar winsten vari�r en mo et de onde rneming kie zen tus sen varië­

r en de dividenden of e en middel vinden om haar dividenden enigs ­

zin s in de tijd t e egali ser et;- . Indien er e en t endens i s tot dividen s ­

stabili satie wil dat ze ggen dat de onde rneming in hau s s e jar en ver ­

mo gen he eft opgepot om meer dividend te kunnen betalen in mage r e

j a r en .

De d ividendegal i satie kan ook een gevol g zijn van ve rander ingen -

in de vermogen sbeho efte van de onde rneming . T ij dens de opgang

nemen de behoeften van de onderneming aan vermogen to e , zowel

voo r inve steringen in duur zame activa al s voo r bedrij fskapitaal .

Al s de winsten toenemen i s er e ·en neiging die beho eften voo r een

deel u it ingehouden winsten te financier en , B ij de neergang kunnen

middelen vrij·vallen uit inkrimping van voorraden en/of doo r dat

minder inve ster ingen wo rden ondernomen , dan uit ver diende af­

schrijvingen kunnen wor den be streden . In dat geval kan men niet

zeggen dat de onde rneming oppot ,

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION

Page 824: Albert Léon Coppé-Inleiding tot de Bedrijfseconomie

7 1 .

e ) Factoren t . a . v . to ekomstige financiering.

Het dividendverleden zal niet aile en de markt voo r nieuw uit t e geven aandelen bei"nvloe den , maar oak voo r het aantrekken van leenve r ­

mogen . E en onderneming met een stabiel dividendverle den zal

gewoonlijk de be ste markt vinden . Een onde rneming die gewoon

i s haar hele winst uit te ker en , zal mo eil ijk l eningen kunnen op­

nemen omdat haar e igen ve rmogen geen tenden s tot groei ve rtoont .

Het i s zeer gebruikelijk dat een onderneming haar be staande

s chulden geleidelijk aflo st uit ingehouden win sten, om zo we er

de weg te ruimen voo r toekom stige financiering .

f) Dividend en r elatie s met aandeelhoude r s .

De me e ste onde rnemingen die een va st dividendpercentage hanteren

zullen niet lang aar zelen hun dividend t e verhogen, al s z ij ove r ­

tuigd zijn dat het nieuw niveau ve rmoedelijk blijvend kan wo r den

gehandhaafd . Het verlagen van het dividend wo r dt het liefst ver ­

meden . De ze situatie geeft aan de dividendpolitiek een ingebouwd

conservati sme .

B e sluit : be sli s singen omtrent het dividendbele id . ... Een dividendbeleid i s geen onwrikbare gedrag slijn , welke een s en

voor altij d wo r dt va stge steld . Het i s een beleid dat be staat uit

be sli s s ing en , die zowel met het ve rleden al s met de in zichten in

de toekomst ve rband houden . De kwalite it van het beleid hangt af

van de bekwaamheid van de be sl i s s ing sneme r s en hun wil zich te

verdiepen in de evaluati e van de in het spel zijnde var iabelen .

De mo gelijkheid om e en consequent dividendbeleid te vol gen i s

afhankelijk van :

a) de nauwkeur igheid waarmee de jaarwinst van de onderneming

kan wo rden bepaal d ;

b ) de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de win stprogno s e s ;

c ) de nauwkeurigheid en betrouwbaarhe id waarmee de toekom stige

vermogen sbeho eften van de onde rneming kunnen wo rden ge schat .

HISTO

RICAL

ARCHIV

ES of

EUROPE

AN U

NION