a smallenburg andr s oto f an den brink lars v slappe lach klinkt...

1
Slappe lach klinkt in alle talen hetzelfde INTERVIEW Kunstenaar Joost Conijn filmde in 2016 illegaal in Franse en Griekse vluchtelingenkampen. Zijn film Good evening to the people living in the camp biedt een blik in het leven van migranten. Zondag is de première op het Rotterdamse Filmfestival. Door onze redacteur Sandra Smallenburg Foto LarsvandenBrink I n de zomer van 2016 stuurt kunstenaar Joost Conijn me een mailtje. „Ik ben met een film bezig”, schrijft hij op zondag 21 augustus, „in Grie- kenland in de countryside op een vergeten vluchtelingen- kamp, aan een landingsbaan, vol met mensen uit Aleppo, militairen aan de poort, je mag er niet in of filmen maar ik ga door een gat in het hek en de Syriërs zullen me met hun leven verdedigen want ik ben hun gast.” De kunstenaar was in zijn oude Ci- troën DS Break gestapt en gaan rijden, richting de grens van Griekenland en Macedonië, om te kijken hoe het er in de vluchtelingenkampen aan toeging. Eer- der dat jaar, in januari 2016, had hij het- zelfde gedaan in Calais. Daar had hij ge- durende enkele maanden door de ‘Jun- gle’ gestruind met zijn camera. Hij had er geleefd te midden van de vluchtelin- gen, meegegeten en vriendschappen ge- sloten. Hij had ontruimingen en bran- den meegemaakt. Zonder vooropgesteld plan had hij al- les gefilmd wat hij zag. Want zo zit de werkwijze van Joost Conijn in elkaar. Hij ziet een probleem, of een uitdaging, en begint bij de basis. In 2001 bouwde hij een auto die op hout liep, en ging er- mee op reis, dwars door de beboste ge- bieden van Oost-Europa. In 2010 ont- wierp hij een vliegtuig – zijn tweede – en vertrok er in zijn eentje mee naar Oost- Afrika. Gewoon doen, gewoon gaan, niet bang zijn – zo zou je zijn levens- motto kunnen samenvatten. Het avon- tuur van het reizen, de mensen die hij onderweg ontmoet, vormen de kern van zijn kunstenaarschap. De film die hij maakte in de Franse en Griekse vluchtelingenkampen is nu af. Good evening to the people living in the camp gaat zondag in wereldpremière op het International Film Festival Rotter- dam en zal daarna in Museum Boijmans Van Beuningen getoond worden. Het is een film zonder verhaallijn of toelich- tende voice-over, die focust op de dage- lijkse beslommeringen in de kampen. Er wordt gekookt, gegeten, gewassen, ge- vist, gevoetbald en getimmerd. Mannen knippen elkaars haren en snorren – „zonder scheermessen, want we zijn hier niet in het paradijs” – en proberen zo hun waardigheid te behouden. Gepolariseerde meningen Een duidelijke aanleiding voor zijn film was er niet echt, vertelt Conijn in zijn atelier aan de rand van Weesp. „Het idee ontstond langzaam. Ik las de krant en vond het ingewikkeld, al die gepolari- seerde meningen over de ruggen van die mensen. Ik kon mijn standpunt in de discussie niet goed bepalen. Dus dacht ik: ik ga zelf kijken. Calais is maar drieënhalf uur rijden. Ik heb er een ka- mer gehuurd en mijn fiets meegeno- men. Ter plekke ben ik rond gaan fiet- sen en gaan vragen: waar is de jungle?” Het was al donker toen hij voor het eerst het kamp binnen liep. „Ik werd aangesproken door een paar jongens die aan het timmeren waren. Ze vroegen of ik spijkers had. Dat vond ik confronte- rend. Je bent op dat moment zo blootge- steld aan die mensen en aan hun situa- tie.” Naar Calais keerde hij een keer of vier terug, steeds een dag of tien. „Ik ben ook wel eens in het kamp blijven slapen, maar dat was te intens. De omstandig- heden waren mensonterend. In de jun- gle van Calais leven meer ratten dan mensen. Overal zag je ze wegschieten. Het was er ook gevaarlijk, zeker met een camera. Er zijn veel journalisten be- roofd. Ik ben een keer met een mes be- dreigd, maar ik laat me niet zo snel bang maken. Het zijn vaak mannetjes van ze- ventien. Ik zou in hun situatie waar- schijnlijk hetzelfde doen, dus ik begrijp ze wel.” Hij vertelt hoe hij al snel werd inge- lijfd in het kamp. „Ik nam nooit spullen of kleren mee, ik ben geen hulpverlener. Maar je wordt na een tijdje wel onder- deel van de situatie. Dertig kilometer ten noorden van Calais ligt het kamp van Duinkerken, daar zaten alle Koer- den. Vaak haalde ik ze ’s nachts met de auto op, als het ze weer niet was gelukt om naar Engeland over te steken. Dan belden ze me, en reed ik ze met mijn oude Citroën weer terug naar het kamp – vaak hele gezinnen. Ik draaide mee in die maatschappij. Ik at ook altijd mee, vanaf de eerste dag werd ik door ieder- een uitgenodigd.” In Calais heerste in het begin nog een zekere orde, vertelt Conijn. Het kamp was door de vluchtelingen zelf inge- deeld in wijken die allemaal hun eigen woordvoerder hadden. „Je loopt er over de wereld. In twee minuten wandel je van Afghanistan naar Soedan. En al die landen hebben ook hun eigen burge- meester. Ik vond het interessant om te zien hoe er structuur werd aangebracht, hoe er wegen kwamen, en winkels, een economie. Op een gegeven moment werd de ene helft van het kamp ont- ruimd, met als gevolg dat het in de an- dere helft dubbel zo druk werd. Toen ontstond er wetteloosheid. Er waren zware vechtpartijen, waarbij doden vie- len, er was brand. Het was oorlog.” Twee keer maakte hij in Calais zo’n ontruiming mee en zag hij de internatio- nale pers arriveren. „Dan stuurde de ge- meente Calais een persbericht rond en stonden er opeens zendwagens voor de ingang van het kamp. Die nieuwsberich- ten waren net een soort toneelstukjes. De presentatoren stonden gewoon te wachten, tot hun uitzending van tien uur of elf uur. En dan deden ze hun stand-up’je voor de camera, met het kamp als decor. De beelden die je op tv ziet, stroken niet met wat daar gaande is. Op het NOS-journaal hoor je dan: het kamp is voor de helft ontruimd. En dan wist ik: nee, al die mensen zitten er nog, alleen nog iets meer samengeknepen in die snelkookpan. „Intussen voeren de vluchtelingen ook een soort toneelstuk op. De eerste opname die je maakt, is vaak een klaag- zang. Dat wilde ik niet. Ik wilde dichtbij komen, zodat je je identificeert met hun dagelijkse leven.” Moestuintjes De beelden uit het Griekse kamp zijn soms bijna idyllisch te noemen. Een man zit met zijn zoon te vissen aan de waterkant. Kinderen bouwen tenten, of spelen ‘grensovergangetje’ met een kruiwagen en een stok als slagboom. Er worden moestuintjes aangelegd in het dorre gras. En meiden met hoofddoeken zijn gierend van de lach aan het voetbal- len met een lekke bal. Ondertiteling is er slechts sporadisch. Die is ook niet nodig – slappe lach klinkt in alle talen het- zelfde. Een vertaling zou alleen maar af- leiden, zegt Conijn. „Je verstaat die mensen niet, ik verstond ze ook niet. Ik vind dat eigenlijk heel plezierig, daar- door kijk je beter naar ze.” Menselijkheid, daarom draait het in deze film. „Ik wilde geen excessen to- nen”, zegt Conijn. „Ik wilde die mensen niet als slachtoffers neerzetten. Er be- staat een groot clichébeeld van wat een vluchtelingenkamp is. Ik hoop dat met ieder beeld van mijn film zo’n cliché- beeld sneuvelt. Die dubbelheid van dat vakantiegevoel in het kamp vind ik juist wel mooi. Dat brengt het dichterbij.” Soms is er ook een gevoel van drei- ging. Als storm en onweer alle tentdoe- ken hevig laten klapperen. Als de kun- stenaar met zijn camera moet wegren- nen voor de patrouillerende Griekse sol- daten en de schokkerige beelden eindi- gen in het hoge gras. Als Conijn in het pikdonker met een vluchteling mee- wandelt naar de Macedonische grens, steeds wegduikend voor langsrijdende auto’s. Met die nachtelijke beelden ein- digt de film. Of de vluchteling het be- loofde land bereikt heeft, wordt niet duidelijk, maar de blauwe zwaailichten in de verte doen het ergste vermoeden. Zelf werd Conijn ook wel eens opge- pakt, buiten het kamp. „Als je zo dicht- bij de grens komt met een vluchteling, verdenken ze je toch van mensensmok- kel. Ik was vooral bang dat ze mijn beel- den zouden afpakken. Want filmen in het kamp was illegaal. Maar ik vind het belangrijk om deze beelden te laten zien, omdat ze anders verborgen blijven voor de wereld. Dat Griekse kamp was zo in de luwte van alles, daar kwamen geen journalisten.” Een politieke boodschap heeft zijn film zeker niet, zegt Conijn. „Ik heb ge- keken, mensen ontmoet en hen ge- filmd. Wat je daarvan vindt, moet je als kijker zelf bedenken. Er zijn net zoveel interpretaties als kijkers. Voor mijzelf gaat de film over hoe je je standpunt be- paalt. Wanneer vel je een oordeel, en hoe onderzoek je hoe je je ergens toe verhoudt? Ik hoop dat de film gaat over een manier van kijken, een manier van leven, een nieuwsgierige houding – meer dan over een moralistische bood- schap. Ik wil dat de kijker zelf activist wordt, niet ik.” Good evening to the people living in the camp van Joost Conijn gaat 28 jan in pre- mièreopIFFR,14.30uinKino2.Van10febr t/m 7 mei draait de film in Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam. ‘Ik hoop dat met ieder beeld van mijn film een cliché over vluchtelingen sneuvelt’ JoostConijn 1971 Geborenin Amsterdam 1997 C’estunehek, videooverdebouw vaneenhekinde Sahara 2000 Vliegtuig,vi- deooverzijntest- vluchtinMarokko 2002 Houtauto,film overzijnreisnaar Oost-Europa 2004 Siddieqa,Fir- daus,Abdallah,Soe- layman,Moestafa, HawwaenDzoel-kifl, filmoverzijnzeven buurkinderen 2006 OK-KUL09,vi- deooverdetest- vluchtvanzijnvlieg- tuiginTsjechië 2012 Pilootvan goedenkwaad, boekoverreisdoor Afrikametzijnzelf- gebouwdevliegtuig

Upload: others

Post on 09-Jul-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: a Smallenburg andr S oto F an den Brink Lars v Slappe lach klinkt …joostconijn.org/images/press/pdf/JoostConijnNRC25012018.pdf · 2019-07-02 · meente Calais een persbericht rond

Slappe lach klinkt inalle talen h e t ze l f d e

INTERVIEW�Kunstenaar Joost Conijn filmde in 2016 illegaal in Franse en Grieksevluchtelingenkampen. Zijn film Good evening to the people living in the camp biedt een blikin het leven van migranten. Zondag is de première op het Rotterdamse Filmfest iva l .Door�onze�redacteur�Sandra�Smallenburg�Foto�Lars�van�den�Brink

In de zomer van 2016 stuurtkunstenaar Joost Conijn meeen mailtje. „Ik ben met eenfilm bezig”, schrijft hij opzondag 21 augustus, „in Grie-kenland in de countryside opeen vergeten vluchtelingen-kamp, aan een landingsbaan,vol met mensen uit Aleppo,militairen aan de poort, jemag er niet in of filmen maarik ga door een gat in het hek

en de Syriërs zullen me met hun levenverdedigen want ik ben hun gast.”

De kunstenaar was in zijn oude Ci-troën DS Break gestapt en gaan rijden,richting de grens van Griekenland enMacedonië, om te kijken hoe het er in devluchtelingenkampen aan toeging. Eer-der dat jaar, in januari 2016, had hij het-zelfde gedaan in Calais. Daar had hij ge-durende enkele maanden door de ‘Ju n -g l e’ gestruind met zijn camera. Hij hader geleefd te midden van de vluchtelin-gen, meegegeten en vriendschappen ge-sloten. Hij had ontruimingen en bran-den meegemaakt.

Zonder vooropgesteld plan had hij al-les gefilmd wat hij zag. Want zo zit dewerkwijze van Joost Conijn in elkaar.Hij ziet een probleem, of een uitdaging,en begint bij de basis. In 2001 bouwdehij een auto die op hout liep, en ging er-mee op reis, dwars door de beboste ge-bieden van Oost-Europa. In 2010 ont-wierp hij een vliegtuig – zijn tweede – envertrok er in zijn eentje mee naar Oost-Afrika. Gewoon doen, gewoon gaan,niet bang zijn – zo zou je zijn levens-motto kunnen samenvatten. Het avon-tuur van het reizen, de mensen die hijonderweg ontmoet, vormen de kern vanzijn kunstenaarschap.

De film die hij maakte in de Franse enGriekse vluchtelingenkampen is nu af.Good evening to the people living in theca m p gaat zondag in wereldpremière ophet International Film Festival Rotter-dam en zal daarna in Museum BoijmansVan Beuningen getoond worden. Het iseen film zonder verhaallijn of toelich-tende voice-over, die focust op de dage-lijkse beslommeringen in de kampen. Erwordt gekookt, gegeten, gewassen, ge-vist, gevoetbald en getimmerd. Mannenknippen elkaars haren en snorren –„zonder scheermessen, want we zijnhier niet in het paradijs” – en proberenzo hun waardigheid te behouden.

Gepolariseerde meningenEen duidelijke aanleiding voor zijn filmwas er niet echt, vertelt Conijn in zijnatelier aan de rand van Weesp. „Het ideeontstond langzaam. Ik las de krant envond het ingewikkeld, al die gepolari-seerde meningen over de ruggen van

die mensen. Ik kon mijn standpunt in dediscussie niet goed bepalen. Dus dachtik: ik ga zelf kijken. Calais is maardrieënhalf uur rijden. Ik heb er een ka-mer gehuurd en mijn fiets meegeno-men. Ter plekke ben ik rond gaan fiet-sen en gaan vragen: waar is de jungle?”

Het was al donker toen hij voor heteerst het kamp binnen liep. „Ik werdaangesproken door een paar jongens dieaan het timmeren waren. Ze vroegen ofik spijkers had. Dat vond ik confronte-rend. Je bent op dat moment zo blootge-steld aan die mensen en aan hun situa-t i e .”

Naar Calais keerde hij een keer of vierterug, steeds een dag of tien. „Ik benook wel eens in het kamp blijven slapen,maar dat was te intens. De omstandig-heden waren mensonterend. In de jun-gle van Calais leven meer ratten danmensen. Overal zag je ze wegschieten.Het was er ook gevaarlijk, zeker met eencamera. Er zijn veel journalisten be-roofd. Ik ben een keer met een mes be-dreigd, maar ik laat me niet zo snel bangmaken. Het zijn vaak mannetjes van ze-ventien. Ik zou in hun situatie waar-schijnlijk hetzelfde doen, dus ik begrijpze wel.”

Hij vertelt hoe hij al snel werd inge-

lijfd in het kamp. „Ik nam nooit spullenof kleren mee, ik ben geen hulpverlener.Maar je wordt na een tijdje wel onder-deel van de situatie. Dertig kilometerten noorden van Calais ligt het kampvan Duinkerken, daar zaten alle Koer-den. Vaak haalde ik ze ’s nachts met deauto op, als het ze weer niet was geluktom naar Engeland over te steken. Danbelden ze me, en reed ik ze met mijnoude Citroën weer terug naar het kamp– vaak hele gezinnen. Ik draaide mee indie maatschappij. Ik at ook altijd mee,vanaf de eerste dag werd ik door ieder-een uitgenodigd.”

In Calais heerste in het begin nog eenzekere orde, vertelt Conijn. Het kampwas door de vluchtelingen zelf inge-deeld in wijken die allemaal hun eigenwoordvoerder hadden. „Je loopt er overde wereld. In twee minuten wandel jevan Afghanistan naar Soedan. En al dielanden hebben ook hun eigen burge-meester. Ik vond het interessant om tezien hoe er structuur werd aangebracht,hoe er wegen kwamen, en winkels, eeneconomie. Op een gegeven momentwerd de ene helft van het kamp ont-ruimd, met als gevolg dat het in de an-dere helft dubbel zo druk werd. Toenontstond er wetteloosheid. Er warenzware vechtpartijen, waarbij doden vie-len, er was brand. Het was oorlog.”

Twee keer maakte hij in Calais zo’nontruiming mee en zag hij de internatio-nale pers arriveren. „Dan stuurde de ge-meente Calais een persbericht rond enstonden er opeens zendwagens voor deingang van het kamp. Die nieuwsberich-ten waren net een soort toneelstukjes.De presentatoren stonden gewoon tewachten, tot hun uitzending van tienuur of elf uur. En dan deden ze huns t a n d - u p’je voor de camera, met hetkamp als decor. De beelden die je op tvziet, stroken niet met wat daar gaandeis. Op het NOS-journaal hoor je dan: hetkamp is voor de helft ontruimd. En danwist ik: nee, al die mensen zitten er nog,alleen nog iets meer samengeknepen indie snelkookpan.

„Intussen voeren de vluchtelingenook een soort toneelstuk op. De eersteopname die je maakt, is vaak een klaag-zang. Dat wilde ik niet. Ik wilde dichtbijkomen, zodat je je identificeert met hundagelijkse leven.”

Mo e st u i nt j e sDe beelden uit het Griekse kamp zijnsoms bijna idyllisch te noemen. Eenman zit met zijn zoon te vissen aan dewaterkant. Kinderen bouwen tenten, ofspelen ‘g re n s ove rg a nge t j e’ met eenkruiwagen en een stok als slagboom. Erworden moestuintjes aangelegd in hetdorre gras. En meiden met hoofddoeken

zijn gierend van de lach aan het voetbal-len met een lekke bal. Ondertiteling is erslechts sporadisch. Die is ook niet nodig– slappe lach klinkt in alle talen het-zelfde. Een vertaling zou alleen maar af-leiden, zegt Conijn. „Je verstaat diemensen niet, ik verstond ze ook niet. Ikvind dat eigenlijk heel plezierig, daar-door kijk je beter naar ze.”

Menselijkheid, daarom draait het indeze film. „Ik wilde geen excessen to-n e n”, zegt Conijn. „Ik wilde die mensenniet als slachtoffers neerzetten. Er be-staat een groot clichébeeld van wat eenvluchtelingenkamp is. Ik hoop dat metieder beeld van mijn film zo’n cliché-beeld sneuvelt. Die dubbelheid van datvakantiegevoel in het kamp vind ik juistwel mooi. Dat brengt het dichterbij.”

Soms is er ook een gevoel van drei-ging. Als storm en onweer alle tentdoe-ken hevig laten klapperen. Als de kun-stenaar met zijn camera moet wegren-nen voor de patrouillerende Griekse sol-daten en de schokkerige beelden eindi-gen in het hoge gras. Als Conijn in hetpikdonker met een vluchteling mee-wandelt naar de Macedonische grens,steeds wegduikend voor langsrijdendea u to’s. Met die nachtelijke beelden ein-digt de film. Of de vluchteling het be-loofde land bereikt heeft, wordt nietduidelijk, maar de blauwe zwaailichtenin de verte doen het ergste vermoeden.

Zelf werd Conijn ook wel eens opge-pakt, buiten het kamp. „Als je zo dicht-bij de grens komt met een vluchteling,verdenken ze je toch van mensensmok-kel. Ik was vooral bang dat ze mijn beel-den zouden afpakken. Want filmen inhet kamp was illegaal. Maar ik vind hetbelangrijk om deze beelden te latenzien, omdat ze anders verborgen blijvenvoor de wereld. Dat Griekse kamp waszo in de luwte van alles, daar kwamengeen journalisten.”

Een politieke boodschap heeft zijnfilm zeker niet, zegt Conijn. „Ik heb ge-keken, mensen ontmoet en hen ge-filmd. Wat je daarvan vindt, moet je alskijker zelf bedenken. Er zijn net zoveelinterpretaties als kijkers. Voor mijzelfgaat de film over hoe je je standpunt be-paalt. Wanneer vel je een oordeel, enhoe onderzoek je hoe je je ergens toeverhoudt? Ik hoop dat de film gaat overeen manier van kijken, een manier vanleven, een nieuwsgierige houding –meer dan over een moralistische bood-schap. Ik wil dat de kijker zelf activistwordt, niet ik.”

Good�evening�to�the�people�living�in�theca�m�p�van�Joost�Conijn�gaat�28�jan�in�pre-mière�op�IFFR,�14.30u�in�Kino�2.�Van�10�febrt/m�7�mei�draait�de�film�in�Museum�BoijmansVan�Beuningen,�Rotterdam.

‘Ik hoop dat metieder beeld vanmijn film eencliché overv l u c hte l i nge ns n e uve l t ’

Joost�Conijn197�1�Geboren�inA�m�s�t�e�rd�a�m19�97�C’est�une�hek,video�over�de�bouwvan�een�hek�in�deSa�h�a�ra2000Vliegtuig,�vi-deo�over�zijn�test-vlucht�in�Marokko2�0�02�Hout�auto,�filmover�zijn�reis�naarO�o�s�t-�Eu�ro�p�a2004 Siddieqa,�Fir-daus,�Abdallah,�Soe-layman,�Moestafa,Hawwa�en�Dzoel-kifl,film�over�zijn�zevenb�u�u�r�k�i�n�d�e�re�n2006OK-KUL�09,�vi-deo�over�de�test-vlucht�van�zijn�vlieg-tuig�in�Tsjechië2012Piloot�vangoed�en�kwaad,boek�over�reis�doorAfrika�met�zijn�zelf-gebouwde�vliegtuig