751

3
Het aanleren van (vreemde) talen vanaf jonge leeftijd. Op jonge leeftijd talen leren biedt voordelen. Taalkundig gezien is er het voordeel dat iemand dan spontaan werkt aan de latere vaardigheid om meer talen te leren. Bovendien is het zo dat men de talen die men leert tijdens de vroege jeugdjaren ervaart als zijnde gemakkelijker. Dit is niet alleen om taalkundige redenen zo, maar omdat het onderwijs ervan dan niet ‘academisch’ is. Door het wegvallen van de verplichting om goede resultaten te halen worden geen sociale remmen veroorzaakt. Een bijkomende troef bij vroeg beginnen is dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat kinderen die vroeg beginnen met het aanleren van vreemde talen gemakkelijker komen tot goede uitspraak. Vroege taalverwerving biedt ook een cultureel voordeel. Door vroeg contact met andere talen staat men meer open voor taaldiversiteit. Dit bevordert dan weer sociale cohesie en cultureel begrip. Door het leren van vreemde talen beseffen kinderen meer van andere culturen en culturele groepen waar andere talen worden gebruikt en waar andere taalnormen heersen. Hiermee leren rekening houden laat kinderen toe beter samen te leven met anderen. De hierboven aangehaalde voordelen hebben op lange termijn ook een economische meerwaarde. Kennis van talen biedt m.a.w. economische perspectieven. Taalinitiatie In de meeste basisscholen in Vlaanderen wordt momenteel - met uitzondering van Brussel en de taalgrensgemeenten - gestart met Frans vanaf 10 jaar. Hierbij wordt gebruik gemaakt van wat een eerder formele onderwijsmethode wordt genoemd. De nieuwe regelgeving laat scholen toe vroeger te starten met Frans. Dit wil niet zeggen dat daarmee de lat voor Frans hoger wordt gelegd, vermits de eindtermen Frans niet veranderen. Een effect is evenwel dat meer kinderen gemakkelijker en met meer plezier de eindtermen Frans kunnen bereiken tegen het einde van de basisschool.

Upload: marko-milic

Post on 19-Feb-2016

2 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

ut there are a number of other items that have their own additional taxes imposed, whether at the state or federal level. And, when it comes to cigarettes, the consumer pays both. Would it be right to call this a tax on one’s vice, or sin? While we don’t claim to be any moral authority, the figures and statistics are quite interesting.

TRANSCRIPT

Page 1: 751

Het aanleren van (vreemde) talen vanaf jonge leeftijd.

Op jonge leeftijd talen leren biedt voordelen.Taalkundig gezien is er het voordeel dat iemand dan spontaan werkt aan de latere vaardigheid om meer talen te leren. Bovendien is het zo dat men de talen die men leert tijdens de vroege jeugdjaren ervaart als zijnde gemakkelijker. Dit is niet alleen om taalkundige redenen zo, maar omdat het onderwijs ervan dan niet ‘academisch’ is. Door het wegvallen van de verplichting om goede resultaten te halen worden geen sociale remmen veroorzaakt. Een bijkomende troef bij vroeg beginnen is dat wetenschappelijk onderzoek aantoont dat kinderen die vroeg beginnen met het aanleren van vreemde talen gemakkelijker komen tot goede uitspraak.

Vroege taalverwerving biedt ook een cultureel voordeel. Door vroeg contact met andere talen staat men meer open voor taaldiversiteit. Dit bevordert dan weer sociale cohesie en cultureel begrip. Door het leren van vreemde talen beseffen kinderen meer van andere culturen en culturele groepen waar andere talen worden gebruikt en waar andere taalnormen heersen. Hiermee leren rekening houden laat kinderen toe beter samen te leven met anderen.De hierboven aangehaalde voordelen hebben op lange termijn ook een economische meerwaarde. Kennis van talen biedt m.a.w. economische perspectieven.

Taalinitiatie

In de meeste basisscholen in Vlaanderen wordt momenteel - met uitzondering van Brussel en de taalgrensgemeenten - gestart met Frans vanaf 10 jaar. Hierbij wordt gebruik gemaakt van wat een eerder formele onderwijsmethode wordt genoemd.

De nieuwe regelgeving laat scholen toe vroeger te starten met Frans. Dit wil niet zeggen dat daarmee de lat voor Frans hoger wordt gelegd, vermits de eindtermen Frans niet veranderen. Een effect is evenwel dat meer kinderen gemakkelijker en met meer plezier de eindtermen Frans kunnen bereiken tegen het einde van de basisschool.

Als men echt vroeg wil starten met vreemde talen in het onderwijs dan kan dit zeker niet door het aanbieden van formeel taalonderwijs. Het gaat immers om vreemdetalenbewustwording aan de hand van taalinitiatie in het Frans.

Taalinitiatie kan men vergelijken met zweminitiatie. Het komt bij zweminitiatie niet aan op kunnen zwemmen maar op watergewenning. Taalinitiatie is dan ook geen formeel taalleren maar taalgewenning.

Bij taalinitiatie stappen kinderen in de vreemde taal om er kennis mee te maken, om te leren hoe andere mensen, ‘andersklinkende’ mensen - kinderen dan vooral - of volwassenen in hun communicatie met kinderen, gelijkaardige dingen bezingen, tonen, vertellen, uitdrukken met tekeningen … . Het gaat in de initiatielessen om het verkennen van een voor het kind gelijkaardige maar andersklinkende wereld; die wereld moet door het kind worden beseft, normaal worden gevonden.Het gaat dus in dit soort ‘vreemdetalenlessen’ niet om het leren van een taal om er zelf onmiddellijk iets mee te gaan doen. Voor de meeste kinderen is de vreemde taal immers van marginaal belang in hun buitenschoolse context. Het gaat bij taalinitiatie wel om een attitude aankweken. (Durven) meedoen, plezier beleven, willen nabootsen, openstaan voor de nieuwe

Page 2: 751

klank-en taalervaring… . Met andere woorden het gaat om het ontwikkelen van een positieve attitude t.o.v. andere talen gesproken door anderen. Tegelijkertijd werkt deze aanpak in op het verhogen van het zelfvertrouwen van het kind en op het aankweken van een positieve attitude tegenover andere culturen door het verkennen van de wereld buiten de eigen taalgrenzen. Uiteindelijk resulteert dit samenspel van houdingen en belevingen in het stimuleren van het verlangen om (talen) te leren.

Het werd al gesteld, het gaat om ‘verkennen’, om een explorerend leren. Dat betekent dat men kinderen nieuwsgierig maakt naar de andere taalomgeving en de andere taal van leeftijdsgenoten. Kinderen gaan immers op exploratie; spelen, gaan op avontuur. Kinderen leren geen taal, kinderen doen iets en toevallig komt daar taal bij. Kinderen pikken incidenteel iets mee van de gebruikte taal maar er wordt niet expliciet geleerd. De aanpak hierachter is echter wél doordacht en de leeromgeving moet zoals altijd rijk en krachtig zijn.Die benadering moet aangepast zijn aan de cognitieve en affectieve kenmerken van het kind. Hoe jonger het kind, hoe groter de behoefte om te spelen. Natuurlijke leersituaties zijn dan expressievormen en activiteiten zoals liedjes, rijmpjes, spelletjes, tekenfilmpjes, verhaaltjes, tekeningen maken, schilderen, dansen, (sport)activiteiten of bewegingsoefeningen … .

Initiatie dient ook niet permanent of met andere woorden het hele schooljaar door te gebeuren. Intensiteit, kwaliteit van blootstelling of van contact met de andere taal is belangrijker dan kwantiteit.

Taalinitiatie gebeurt hoofdzakelijk geïntegreerd en mag niet als apart leergebied worden gezien. Geïntegreerd wil hier vooral zeggen ‘gevat in een welbepaald leerdomein’. Dat kan bijvoorbeeld in het leergebied muzische vorming of zelfs in het leergebied moedertaal. Het vreemdetalenaanbod verloopt parallel met het aanbod van een bepaald leergebied. Wel mogen hier geen vertaalsituaties worden gecreëerd. Ook wordt er bij initiatie niet geschreven of gelezen in de vreemde taal. De teksten kunnen worden meegegeven (de liedjes, verhaaltjes, …) ter info naar de ouders. De boeken, als die er zijn, zijn voor de lesgever, niet voor de kinderen.

Dit geldt voor elke taalinitiatie (initiatie in het Frans, Turks, Spaans, Duits, Arabisch, Engels … ).