20150602_clp big fp acute tox.pdf
TRANSCRIPT
1
CLP Opleiding voor formulatoren
Gezondheidsgevaren van stoffen en mengselsvolgens de CLP verordening
(EC)1272/2008 – Bijlage 1 – deel 3
Frank Pelgroms – BIG – juni 2015
Inhoud3.1. Acute toxiciteit
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar3.11. Aanvullende gevareninformatie
pag. 2Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
Structuur binnen elk hoofdstuk• Definities• Indelingscriteria• Etiketteringselementen• CLP versus DSD• Mengsels• CLP versus DPD• Voorbeelden
pag. 3Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
Inhoud3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar
pag. 4
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar3.11. Aanvullende gevareninformatie
Definities – Acute tox.
• Acute toxiciteit = schadelijke effecten na toediening stof/mengselàoraal, dermaal: 1 dosis of ≠ doses binnen 24uàinademing: blootstelling 4u
• Voor inademing in CLP onderscheid tussenàStofdeeltjes: vaste deeltjes gesuspendeerd in gas (lucht)àNevels: vloeibare druppels gesuspendeerd in gas (lucht)àDampen: de gasvorm die uit de vloeistof- of vaste fase zijn
vrijgekomenàGassen
pag. 5
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
Indelingscriteria – Acute tox.
•Indeling in 4 categorieën (GHS: 5)Gebaseerd op• Gevallen bij mens• A.h.v. diertesten → LD50-LC50
• diersoort, letaliteit, blootstellingsduur, experimenteel protocol
– oraal: rat, OECD TG 403– inhalatie: rat, OECD TG 39– dermaal: konijn (rat), OECD TG 402
• Indien test toxisch bereik/categorie → omgerekende ATE (tabel 3.1.2) (zie mengsel)
pag. 6
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
7
Indelingscriteria – Acute tox.
2deA
TP
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
8
Etiketteringselementen – Acute orale tox.
Tabel 3.1.3
R22R25R28
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
9pag. 9
CLP versus DSD – Acute orale tox.
• Minimum classificatie bij omzetting EG-stoffen met LD50 in roze zone‧ Bv stoffen met R22 hebben bij omzetting Cat 4 gekregen
ook al kan de LD50 tussen 200/300 liggen en dus onder Cat 3 vallen
10pag. 10
Etiketteringselementen – Acute dermale tox.
R27 R24 R21
P352 P352
P321 P321 P321 P321+P364 +P364 +P364 P362+P364
Vol
gens
de
4eA
TP
CLP versus DSD – Acute dermale tox.
•Minimum classificatie bij omzetting EG-stoffen met LD50 in roze zone• Bv stoffen met R21 hebben bij omzetting Cat 4 gekregen
ook al kan de LD50 tussen 400/1000 liggen en dus onder Cat 3 vallen
pag. 11
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
12
Indelingscriteria – Acute inhalatie tox.
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
Indelingscriteria – Acute inhalatie tox.• Onderscheid o.b.v. fysische toestand teststof
• stof/nevel (mg/l) – damp (mg/l) – gas (ppmV)
• Blootstellingsduur• standaard test, rat: 4u• test uitgevoerd bij 1u: LC50(1u) omrekenen naar LC50(4u)
• gassen en dampen: delen door 2• stofdeeltjes en nevels: delen door 4
• Vluchtige vloeistof kan er wel genoeg damp gevormd worden?• in (damp + vloeistoffase), LC50 < SVC → volg damp
(mg/l)• in (damp + vloeistoffase), LC50 ≥ SVC → volg nevel
(mg/l)• in (damp, bijna gas) → volg indeling gas (ppmV)
• SVC = saturated vapour concentration (zie Guidance on Application of CLP, 3.1.2.3.2.) pag. 13
14
Etiketteringselementen – Acute inhalatietox.
! H331 ipv H311
Tabel 3.1.3
R26 R23 R20
CLP versus DSD – Acute inhalatie tox. damp
•Minimum classificatie bij omzetting EG-stoffen met LC50 in roze zone• Bv stoffen met R20 hebben bij omzetting Cat 4 gekregen
ook al kan de LC50 tussen 2/10 liggen en dus onder Cat 3 vallen•Herevalueer gassen: ppm (i.p.v. mg/l in DSD) pag. 15
16
•Algemeen:
• geen eenduidige omzetting van DSD nr CLP→ Bijlage VII minimum indeling→ werk met herindeling en heretikettering
• testgegevens voorrang op omzettingstabel Bijlage VII(is laatste scenario: als geen testdata)
CLP versus DSD – Acute tox.
Etiketteringselementen – Acute tox.
Route(s) Cat. 1,2“dodelijk”
Cat. 3“giftig”
Cat. 4“schadelijk”
M H300 H301 H302
H H310 H311 H312AH H330 H331 H332
M + H H300 + H310 H301 + H311 H302 + H312
M + AH H300 + H330 H301 + H331 H302 + H332H + AH H310 + H330 H311 + H331 H312 + H332
M + H + AH
H300 + H310 + H330
H301 + H311 + H331
H302 + H312 + H332
pag. 17
2de ATP: combinaties o.b.v. zelfde categorie toegevoegd
Voorbeeld: H311 + H331 Toxic in contact with skin or if inhaled pag. 17
De praktijk – Acute tox.
• Indelen in gevarenklasse en categorie• (voorlopig) ahv LD50-LC50 waarden• gefaseerde aanpak per blootstellingsroute
• Toekennen etiketteringselementen• ahv gevarenklasse en categorie
pag. 18
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
De praktijk – vb. gefaseerde aanpak oraal
pag. 19Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
De praktijk – voorbeeld 1• Stof X: • LD50 oraal rat = 450 mg/kg lichaamsgewicht• Resultaten uit studie voor acute dermale toxiciteit:
- 50 mg/kg lichaamsgewicht: geen sterfte- 200 mg/kg lichaamsgewicht: 100% sterfte
• Onderworpen aan proef voor de bepaling van zijn acute inhalatie toxiciteit:- Testopstelling: ratten gedurende 1u blootgesteld aan damp- Testresultaat: LC50 = 3 mg/l/1u
• Indeling van deze stof ?• Etiketteringselementen?
pag. 20
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
21
De praktijk – voorbeeld 1 (oraal)
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
22
De praktijk – voorbeeld 1 (oraal)
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
23
De praktijk – voorbeeld 1 (dermaal)
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
24pag. 24
De praktijk – voorbeeld 1 (dermaal)
25
De praktijk – voorbeeld 1 (inhalatie)Omgerekend (1u :2→4u)
LC50=1,5 mg/l/4u
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
26
De praktijk – voorbeeld 1 (inhalatie)
! H331 ipv H311
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
27
De praktijk – voorbeeld 1
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
• Algemene gefaseerde aanpak o.b.v. beschikbare data
• Stap 1: Testdata voor mengsel als geheel?• Stap 2: Testdata voor soortgelijke mengsels?• Stap 3: Testdata voor alle/enkele
componenten?
pag. 28
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
• Stap 1: Testdata voor mengsel als geheel
• testdata → indelingscriteria• ⇒ deel mengsel in alsof het een stof is
pag. 29
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
• Stap 2: Inschatting o.b.v. soortgelijke mengsels• Extrapolatieprincipes (1.1.3)- Verdunning- Productiepartijen- Concentratieverhoging (“opconcentreren”)- Interpolatie binnen een toxiciteitscategorie- In wezen gelijke mengsels
pag. 30
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
• Stap 3: O.b.v. testdata componenten
• Definitie ondergrens (1.1.2)• concentratie vanaf dewelke de aanwezigheid van stof in
rekening gebracht moet worden met oog op indeling van stof/mengsel die deze stof bevat (als verontreiniging, additieven, bestanddeel)
• 3 types:• Algemene ondergrenzen (tabel 1.1)• Specifieke concentratiegrenzen (stoffen Bijlage VI of
REACH-registratiedossiers)• Algemene concentratiegrenzen (delen 3, 4 en 5)
pag. 31
Vanaf welk % stof te benoemen in samenstelling (SDS)? (1.1.2.2.2)Humane tox. + ecotox.
Spec. conc.grenz.(Bijlage VI)
Alg. ondergrenz.(Tabel 1.1)
Alg. conc.grenz.(delen 3, 4, 5)
laagste laagste
X -
- X
- - X
pag. 32
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
WaterstofiodideSkin Irrit. Cat. 2 0,02 % ≤ C < 0,2 % ≥ 1% ≥ 10%
Welke ondergrenzen toepassen? (1.1.2.2.2, Art.11)Ecotox.M-factor in Bijlage VI?Nee → algemene ondergrenzen (Tabel 1.1)Ja → algemene ondergrenzen (Tabel 1.1) aangepast met M-factor
Aquat. Acuut 1: ≥ 0.1% / MAquat. Chron. 1: ≥ 0.1% / M
pag. 33
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
pag. 34
Bepaalde gevaren
Vanaf welk % stof te benoemen in rubriek samenstelling (SDS)
(Niet mee rekenen)
Specifieke concentratiegrenzen – voorbeeld
Specifieke concentratiegrensSkin Sens. 1 - vb
Algemene concentratiegrensSkin Sens. 1
0.05% 1.0%(0.1% sensibele personen)
pag. 35
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
Vanaf welk % stof te benoemen in samenstelling (SDS)
(Ook nodig in berekeningen)
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
• Stap 3: O.b.v. testdata componenten• Concept additiviteit
Acute toxiciteit additiefCorrosie/Irritatie Huid additiefCorrosie/Irritatie Oog additiefSensibilisatie Ademhaling + Huid niet additiefMutageniteit niet additiefCarcinogeniteit niet additiefVoortplantingstoxiciteit niet additiefSpecifieke doelorganen – eenmalige blootstelling niet additief*Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling niet additiefAspiratiegevaar additief
pag. 36
* cat. 3 additief
Mengsels – Algemene aanpak en begrippen
• Stap 3: O.b.v. testdata componenten• Formules of berekeningsschema: zie per gevaar
• Voorbeelden en oefeningen: zie per gevaar• Voorbeeld en oefening met specifieke concentratiegrenzen:
zie einde
pag. 37
Mengsels – Acute tox.
pag. 38
• ATE component afleiden• (tabel 3.1.2)• Nodige gegevens (expert)
• ATE andere blootst.routes → extrapoleren naar meest relevante route
• tox. effect uit data blootstelling mens (onbekende LD50)
• tox. effect uit data andere tox.tests/onderzoek (onbekende LD50)
• data nauw verwante stoffen → via SAR naar betreffende comp.
(cATpE)
Mengsels – Acute tox.Gefaseerde aanpak per blootstellingsroute
pag. 39
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Mengsels – Acute tox.
• Stap 1: Testdata voor mengsel als geheel
LD50/LC50 → indelingscriteria⇒ deel mengsel in alsof het een stof is
pag. 40
Mengsels – Acute tox.
pag. 41
Stap 2: Inschatting o.b.v. soortgelijke mengsels
Extrapolatieprincipes(zie Algemene begrippen)
Mengsels – Acute tox.
Welke componenten? Welke componenten niet?
• Relevant als ≥ 1% ,tenzij <1% toch relevant (redenen)→ Alg. ondergrenzen (tabel 1.1):
Acute tox. 4: ≥ 1%Acute tox. 1, 2, 3: ≥ 0.1%
• Bekende acute tox. 1, 2, 3, 4
• Niet acuut toxisch (vb. water, suiker)• LD50 oraal ≥ 2000mg/kg lich.gew.
pag. 42
Acute tox. is additief → som over relevante componenten
Stap 3: O.b.v. testdata componenten
Mengsels – Acute tox.
pag. 43
Mengsel geconverteerd naar virtuele stof met virtuele LD50 waarde
Stap 3: O.b.v. testdata componenten
Data voor alle componentenSomformule (3.1.3.6.1)
Mengsels – Acute tox. Toepassen en aanpassen somformule
pag. 44
≤ 10% onbekenden
Als onbekende component(en) aanwezig ≥1%→classificeren o.b.v. gekende componenten + ‘ mengsel bestaat voor x% uit bestanddelen waarvan giftigheid niet bekend’ op etiket + SDS (2de ATP)
testdata component ‘niet beschikbaar’, maar ATE ‘conversiewaarde’ af te leiden (uit extra info + expert) (tabel 3.1.2)
testdata over alle componenten beschikbaar
> 10% onbekenden
Per route
Inhalatie: per fysische toestand
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 2
pag. 45
• Mengsel te klasseren voor acuut oraal toxiciteitsgevaar:
Volg de gefaseerde aanpak
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 2
Gefaseerde aanpak:
Gezondheidsgevaren van stoffen en mengsels volgens de CLP Verordening –
pag. 46
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 2
pag. 47
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 2
• Classificeer virtuele LD50
pag. 48
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 2
pag. 49
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 2
• Gevarencommunicatie
pag. 50
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 3
pag. 51
Mengsels – Acute tox.Voorbeeld 3
• Classificeer virtuele LD50
Gezondheidsgevaren van stoffen en mengsels volgens de CLP Verordening –25/05/2012
pag. 52
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 3
pag. 53
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 3
pag. 54
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 3
• Volg gefaseerde aanpak!
pag. 55
pag. 56
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 4
Mengsel: vloeibaarComp. 1: vloeibaar
80%H310, cat. 2 derm. tox.H330, cat. 2 AH tox., LC50 = 3 mg/l/u
Comp. 2: vloeibaar 20%H310, cat. 2 derm. tox.H332, cat. 4 AH tox.
pag. 57
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 4Dermale toxiciteit:
MAAR: mengsel bestaat voor 100% uit componenten met dermale acute tox. cat. 2!
àMengsel niet derm. tox. cat. 1 maar wel cat. 2
pag. 58
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 4Toxiciteit bij inademing:
3 mg/l/1u = 1,5 mg/l/4u
àMengsel acute tox. cat. 2 voor AH
pag. 59
Mengsels – Acute tox.voorbeeld 4
Indeling mengsel:- Acute tox. dermaal cat. 2, H310- Acute tox. bij inademen cat. 2, H330- Signaalwoord: Gevaar- Pictogram: GHS06
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
CLP versus DPD – Acute tox.
• Algemeen:
• Geen eenduidige omzetting van DSD naar CLP→ Bijlage VII minimumindeling→ werk met herindeling en heretikettering
• Testgegevens voorrang op omzettingstabel Bijlage VII(is laatste scenario als geen testdata voorhanden is )
pag. 60
Inhoud3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar
pag. 61Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar3.11. Aanvullende gevareninformatie
62
•Indeling gebaseerd op acute studies, ≤ 4u blootstelling
• Corrosief (bijtend) voor de huid: irreversibele schade• Tekenen: necrose doorheen epidermis in de dermis• Typisch: zweren, bloedingen, na 14d verbleking van de huid
• Irriterend voor de huid: reversibele schade• Tekenen: ontsteking die omkeerbaar is (na 14d)
Definities – Huidcorr./Huidirrit.
63
•Data/factoren voor indeling volgens ↓ belangrijkheid:
• Ervaringen bij mens• Bv. vaste stof (poeder) kan corr./irrit. wanneer vochtig of in contact met
vochtige huid/slijmvliezen, organische peroxiden• In vivo diertest (OECD TG 404, konijn, huidpatch, Draize scores)• In vitro diertest (testen: zie Guidance on Application of, 3.2.2.1.2.4.) • Structuur verwante verbindingen• pH-criterium: extreme pH (≤ 2 en ≥ 11,5) bij BEKENDE
buffercapaciteit → ALGEMEEN: Huidcorr. (TENZIJ test)• Hoge dermale tox. → Huidcorr./irrit. N.V.T.• Test uitvoeren
Indelingscriteria – Huidcorr./Huidirrit.
64pag. 64
Indelingscriteria – Huidcorr./Huidirrit.
Effecten huidcorr.:
Destructie weefsel: zichtbare necrose door epidermis heen in dermis, zweren, bloedingen, bloedkorsten en tegen eind 14d observatieperiode: verbleking huid, gebieden met volledige haaruitval, littekens
Effecten huidirrit.
Volgens dalende prioriteit(1) Draize scores
(1) (2) bij ≥ 2 op 3 dieren
Etiketteringselementen –Huidcorr./Huidirrit.
pag. 65
4eA
TP
+P364
CLP versus DSD – Huidcorr./Huidirrit.
DSD CLPR35 (R41 erin vervat)Veroorzaakt ernstige brandwonden
H314 – Skin Corr.1AVeroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel
R34 (R41 erin vervat)Veroorzaakt brandwonden
H314 – Skin Corr.1B * Veroorzaakt ernstige brandwonden en oogletsel
R38Irriterend voor de huid
H315 – Skin Irrit.2Veroorzaakt huidirritatie
pag. 66
Bijlage VII: directe omzetting
* ! of 1C(uit testdata of transport klasse 8, verpak.gr. II~1B, III~1C)
De praktijk – voorbeeld 5
• Stof x veroorzaakt na 20’ blootstelling weefselvernietiging van huid – de waarneming is zichtbaar na 2 dagen
• Indeling van deze stof ?• Etiketteringselementen?
pag. 67
68
De praktijk – voorbeeld 5
De praktijk – voorbeeld 5
pag. 69
(P i.p.v. PP)
De praktijk – voorbeeld 6
• Indeling van deze stof ?• Etiketteringselementen?
pag. 70
Resultaten uit studie voor huidirritatie van stof met pH 2.9 (OECD 404, GLP condities).
Gemiddelde scores van de primaire irritatieindex op intacte huid na 4u behandeling:
• 2.5 voor erytheem en • 4 voor oedeem
Meting na 24, 48 en 72 uur na pleisterverwijdering.Ontsteking hyperkeratose, hyperplasie bleven tot eind van observatieperiode.
71pag. 71
De praktijk – voorbeeld 6
pag. 72
(P i.p.v. PP)
Mengsels – Huidcorr./Huidirrit.• Stap 3: o.b.v. testdata componenten• Berekeningschema:
• Tabel 3.2.3 Algemene concentratiegrenzen Huidcorr./Huidirrit.
pag. 73
Opm.: Als som 1A <5% en som 1A+1B ≥5% → mengsel Skin Corr.1BAls som 1A +1B<5% en som 1A+1B+1C ≥5% → mengsel Skin Corr.1C
74
Mengsels – Huidcorr./Huidirrit.Wanneer is somaanpak ongeschikt ?
• ! mengsels met zuren/basen/anorg.zouten/aldehyden/fenolen/surfactanten• mengsels met sterke zuren/basen: beter o.b.v. pH (! na reactie)• wegens chemische eigenschappen (bv. complexerende agentia)
Mengsels – Huidcorr./Huidirrit.Voorbeeld 7
pag. 75
Mengsels – Huidcorr./Huidirrit.Voorbeeld 7
pag. 76
Mengsels – Huidcorr./Huidirrit. Voorbeeld 7
pag. 77
(P i.p.v. PP)
CLP versus DPD – Huidcorr./Huidirrit. • Verschil in algemene concentratiegrenzen
• DPD: niet gasvormige preparaten:
• comp. R35 → ≥10% opdat mengsel R35
• comp. R35 → ≥5-10% opdat mengsel R34
• comp. R34 → ≥10% opdat mengsel R34
• comp. R34 → ≥5-10% opdat mengsel R36-R38
• comp. R38 → ≥20% opdat mengsel R38
• CLP:
• comp. cat 1A/1B/1C → ≥5% opdat mengsel cat 1A/1B/1C
• comp. cat 1A/1B/1C → ≥1-5% opdat mengsel cat 2
• comp. cat 2 → ≥10% opdat mengsel cat 2
⇒ CLP lagere algemene conc.gr., indeling mengsels strenger (ervaring: mogelijk geen indeling DPD, wel CLP)
(! omzetting mengsels m.b.v. Bijlage VII mogelijk onderschatting)
pag. 78
Huidcorr./Huidirrit.: extreme pH• Determination of pH and the acid or alkali reserve (Young et al., 1988)
• Zuur/base-reserve: de hoeveelheid natriumhydroxide/zwavelzuur die nodig is om een specifieke pH te bereiken.
• Deze reserve wordt meestal bepaald door titratie met 2 N NaOH voor zurenen 2 N H2SO4 voor basen. Zuur/base-reserve wordt uitgedrukt alsNaOH/H2SO4 (equivalent) in [g] per 100 g vloeistof die nodig is om de pH aante passen naar pH 4 (voor zuren) of pH 10 (voor basen).
• Een hoge of lage pH geven een indicatie dat een stof/mengselcorrosief/irriterend zou kunnen zijn maar geven niet de gradatie van het corrosief/irriterend karakter aan.
pag. 79
Huidcorr./Huidirrit.: extreme pH• Determination of pH and the acid or alkali reserve (Young et al., 1988)
• Probleem bij het gebruiken van pH als criterium voor corrosief: de range van pH-waarden tussen irriterend en corrosief liggen soms erg dicht bij elkaar
pag. 80
Huidcorr./Huidirrit.: extreme pH• Determination of pH and the acid or alkali reserve (Young et al., 1988)
• Dus: pH alléén als criterium gebruiken voor corrosief is niet correct, de zuur/basebuffercapaciteit moet ook in rekening gebracht worden,
pag. 81
Huidcorr./Huidirrit.: extreme pH• Determination of pH and the acid or alkali reserve (Young et al., 1988)
• Vanuit de pH en de zuur/basebuffercapaciteit kan dan een formule opgesteld worden:
pag. 82
Inhoud3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar
pag. 83Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar3.11. Aanvullende gevareninformatie
84
•Classificatie gebaseerd op acute studies• Teststof op voorzijde oog, 21 dagen observatie
• Ernstig oogletsel: onomkeerbare schade– Beschadiging oogweefsel– Ernstige fysieke ↓ gezicht
•• Oogirritatie: omkeerbare schade
– Verandering in oog
Indelingscriteria – Ooglet./Oogirrit.
Indelingscriteria – Ooglet./Oogirrit.• Gefaseerde aanpak:• (evaluatie data: analoog patroon als Huidcorr./Huidirrit.)
1. bestaande data corr./irrit. mens/dier2. corr. voor huid → ALTIJD corr. voor oog3. (irrit. voor huid → ! corr. OF irrit. voor oog)4. data structuur verwante verbinding (SAR)5. extreme pH (≤ 2 en ≥ 11,5) bij BEKENDE
buffercapaciteit → ALGEMEEN: corr. oog (TENZIJ test)6. In vitro of in vivo test doen
– in vivo (OECD TG 405, konijn)– in vitro (zie Guidance on Application of, 3.3.2.1.2.4.)
pag. 85
86
Indelingscriteria – Ooglet./Oogirrit.(on)omkeerbare effecten op ogen
Classificatie gebaseerd op Draize scores **gemiddelde van metingen 24, 48 en 72 u na aanbrengen teststof
Omkeerbaar-heid
waarneming
Ernstig oogletsel
Cat. 1
Onomkeerbaar na 21 dagen
Onomkeerbare schade hoornvlies, oogbindweefsel of iris (1/…) en/of vertroebeling hoornvlies ≥3 (2/3) en/of iritis >1,5 (2/3)
Oog-irritatie
Cat. 2
Volledig omkeerbaar binnen 21 dagen
Vertroebeling hoornvlies ≥1 (2/3) en/of iritis ≥1 (2/3) en/of conjunctivale roodheid ≥2 (2/3) en/of conjunctivaaloedeem ≥2 (2/3)
Samenvatting tabellen 3.3.1.
en 3.3.2.
87
Etiketteringselementen –Ooglet./Oogirrit.
CLP versus DSD – Ooglet./Oogirrit.
DSD CLPR41:Gevaar voor ernstig oogletsel
H318:Veroorzaakt ernstig oogletsel
R36:Irriterend voor de ogen
H319:Veroorzaakt ernstige oogirritatie
pag. 88
Bijlage VII: directe omzetting
De praktijk – voorbeeld 8• Stof Y aangebracht op oppervlak aan voorzijde oog (3
konijntjes).
• Voor vertroebeling van het hoornvlies: 2.9 als gemiddelde score van metingen 24, 48 en 72 u na aanbrengen teststof
• Indeling van deze stof ?• Etiketteringselementen?
pag. 89
90
De praktijk – voorbeeld 8
Omkeerbaar-heid
waarneming
Ernstig oogletsel
Cat. 1
Onomkeerbaar na 21 dagen
Onomkeerbare schade hoornvlies, oogbindweefsel of iris (1/3) en/of vertroebeling hoornvlies ≥3 (2/3) en/of iritis >1, (2/3)
Oog-irritatie
Cat. 2
Volledig omkeerbaar binnen 21 dagen
Vertroebeling hoornvlies ≥1 (2/3) en/of iritis ≥1 (2/3) en/of conjunctivale roodheid ≥2 (2/3) en/of conjunctivaal oedeem ≥2 (2/3)
Samenvatting tabellen 3.3.1.
en 3.3.2.
91
De praktijk – voorbeeld 8
Mengsels – Ooglet./Oogirrit.• Stap 3: Data voor alle componenten• Berekeningschema
• Tabel 3.3.3 Algemene concentratiegrenzen Ooglet./Oogirrit.
pag. 92
CLP versus DPD – Ooglet./Oogirrit.• Verschil in algemene concentratiegrenzen
• DPD: niet gasvormige preparaten:
• comp. R41 → ≥10% opdat mengsel R41
• comp. R41 → ≥5-10% opdat mengsel R36
• comp. R36 → ≥20% opdat mengsel R36
• CLP:
• comp. cat 1 → ≥3% opdat mengsel cat 1
• comp. cat 1 → ≥1-3% opdat mengsel cat 2
• comp. cat 2 → ≥10% opdat mengsel cat 2
⇒ CLP lagere algemene conc.gr., indeling mengsels strenger (ervaring: mogelijk geen indeling DPD, wel CLP)
(! omzetting mengsels m.b.v. Bijlage VII mogelijk onderschatting)
pag. 93
94
Mengsels – Ooglet./Oogirrit.Wanneer is somaanpakongeschikt?
Zelfde patroon alsHuidcorr.- Huidirrit.:
95
Mengsels – Ooglet./Oogirrit.Voorbeeld 9
Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
96pag. 96
Mengsels – Ooglet./Oogirrit.Voorbeeld 9
97
Mengsels – Ooglet./Oogirrit.Voorbeeld 9
Inhoud3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar
pag. 98
3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar3.11. Aanvullende gevareninformatie
Definities – Sens.luchtw./Sens.huidOnderscheid in sensibilisatie:
Inhalatieallergeeninademing → overgevoeligheid van luchtwegen
Huidallergeenhuidcontact → allergische reactie
Algemeen twee fasen:1. inductie: 1ste blootstelling allergeen → immuniteit2. elicitatie: 2de (lagere) blootstelling → klinische
reactie
pag. 99
Indelingscriteria – Sens.luchtw.
pag. 100
2deA
TP
Indelingscriteria – Sens.huid
pag. 101
2deA
TP
Indelingscriteria –Sens.luchtw./Sens.huid
0de ATP 2de ATP
Cat. 1 - ervaring/bewijs bij mens- ⊕ resultaten geschikte dierproeven
als onvoldoende data voor subcategorie, danidem als 0de ATP
Subcat.1A - hoge f van voorkomen bij mens/diertest/andere test- sterke sensitiser
Subcat.1B - lage tot matige f van voorkomen bij mens/diertest/andere test- overige allergenen
pag. 102
Indelingscriteria –Sens.luchtw./Sens.huid
pag. 103
2de ATP: extra bewijsmateriaal voor Skin Sens. → onderscheid [1A] [1B]
Human evidence [1A] [1B] Animal evidence [1A] [1B]• Positive responses at [≤] [>] 500
μg/cm2 (HRIPT, HMT –inductionthreshold)
• Diagnostic patch test data wherethere is a relatively [high and] [low but] substantial incidence of reactionsin a defined population in relation torelatively [low] [high] exposure
• Other epidemiology evidence wherethere is a relatively [high and] [low but] substantial incidence of allergiccontact dermatitis in relation torelatively [low] [high] exposure.
• Local lymph node assay‒ EC3 value [≤2%] [> 2%]
• Guinea pig maximisation test ‒ [≥30%] [≥30% to < 60%] responding at
[≤0.1%] [> 0.1% to ≤1%] intradermalinduction dose or
‒ [≥60%] [≥30%] responding at [> 0.1% to ≤1%] [> 1%] intradermal inductiondose
• Buehler assay‒ [≥15%] [≥15% to < 60%] responding at
[≤0.2%] [> 0.2% to ≤20% ] topicalinduction dose or
‒ [≥60%] [≥15%] responding at [> 0.2% to ≤20%] [> 20%] topical induction dose
104Opleiding ‘CLP voor formulatoren’ 2015
pag. 104
Etiketteringselementen –Sens.luchtw./Sens.huid
2deA
TP T
abel
3.4
.7
P284
+P340
P362+P364
4deA
TP
CLP versus DSD –Sens.luchtw./Sens.huid
DSD CLP
R42:kan overgevoeligheid veroorzaken bij inademing
H334:kan bij inademing allergie- of astmasymptomen of AH-moeilijkheden veroorzaken
R43:kan overgevoeligheid veroorzaken bij contact met huid
H317:kan allergische huidreactie veroorzaken
pag. 105
Bijlage VII: directe omzetting
De praktijk – voorbeeld 10
• Stof x veroorzaakt bij mens astma + alveolitis (=overgevoeligheidsreactie) en cavia’s reageren altijd bij huidcontact.
• Indeling van deze stof ?
• Etiketteringselementen?
pag. 106
107pag. 107
De praktijk – voorbeeld 10 2de ATP2de
ATP
Tab
el 3
.4.7
Mengsels – Sens.luchtw./Sens.huid
pag. 108
•Op basis van testdata componenten (Resp. Sens. of Skin Sens. is niet additief)
•→ INDELING als ten minste één component aanwezig volgens algemene concentratiegrenzen (Tabel 3.4.5)
•Gesensibiliseerde pers. ↓ alg. conc.grenzen•→ EUH208 - „Bevat (naam sensibiliserende stof). Kan een allergische reactie veroorzaken.” als ten minste één component aanwezig volgens concentratiegrenzen elicitatie (Tabel 3.4.6):
• ≥0.1% voor cat.1 en subcat. 1B,• ≥0.01% voor subcat.1A (2de ATP)
•Als specifieke conc.gr. <0,1% → deel door 10 voor conc.grens elicitatie
Mengsels – Sens.luchtw./Sens.huid
0de ATP 2de ATPResp. Sens.
Cat. 1≥1.0% (v/vl)≥0.2% (g)
≥1.0% (v/vl)≥0.2% (g)
Subcat.1A ≥0.1% (v/vl)≥0.1% (g)
Subcat.1B ≥1.0% (v/vl)≥0.2% (g)
Skin Sens.Cat. 1
≥1.0% ≥1.0%
Subcat.1A ≥0.1%Subcat.1B ≥1.0%
pag. 109
Algemene concentratiegrenzen voor INDELING Resp. Sens./Skin Sens.
UitTabel 3.4.5
2de ATP
CLP versus DPD –Sens.luchtw./Sens.huid
• DPD:• ten minste één comp. ≥1% (0.2% gas) → indeling
• ten minste één comp ≥0.1%-1% → S310 ‘Kan allergische reactie veroorzaken.’
• CLP:• ten minste één comp. cat. 1 of cat. 1B ≥ 1 % (0.2 % gas) → indeling
• ten minste één comp. cat. 1A ≥ 0,1 % → indeling
• ten minste één comp. cat. 1 of cat. 1B ≥ 0.1 % - 1 % → EUH208
• ten minste één comp. cat. 1A ≥ 0.01 % - 0,1 % à EUH208
⇒ CLP indeling van mengsels strenger sinds 2e ATP
pag. 110
Inhoud3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar
pag. 111
3.1. Acute toxiciteit3.2. Corrosie/Irritatie Huid3.3. Corrosie/Irritatie Oog3.4. Sensibilisatie Ademhaling + Huid3.5. Mutageniteit3.6. Carcinogeniteit3.7. Voortplantingstoxiciteit3.8. Specifieke doelorganen – eenmalige blootstelling3.9. Specifieke doelorganen – herhaalde blootstelling3.10. Aspiratiegevaar3.11. Aanvullende gevareninformatie