1102 cv amsterdam postadres 1000 cn amsterdam 1334 ......4 jaarverslag 2016 rocva en rocvf beste...
TRANSCRIPT
2 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Stichting ROC van Amsterdam
Bezoekadres Fraijlemaborg 141
1102 CV Amsterdam
Postadres Postbus 2584
1000 CN Amsterdam
Telefoon 020 - 579 1000
Internet http://www.rocva.nl
E-mail [email protected]
Kamer van Koophandel Amsterdam 41216421
Stichting ROC van Flevoland Bezoekadres Straat van Florida 1
1334 PA Almere
Postadres Postbus 30131
1303 AC Almere
Telefoon 036 - 549 5900
Internet http://www.rocvf.nl
E-mail [email protected]
Kamer van Koophandel Lelystad 41246945
Inhoud
Inleiding .............................................................................................................. 5
Bestuursverslag .................................................................................................. 6
1 Bestuur en organisatie ............................................................................... 7
1.1 Koers ..................................................................................................... 7
1.2 Organisatiestructuur .............................................................................. 9
1.3 Governance ......................................................................................... 10
1.4 Medezeggenschap .............................................................................. 13
1.5 Raad van Bestuur ................................................................................ 15
1.6 Raad van Toezicht ............................................................................... 16
2 Onderwijs mbo ......................................................................................... 18
2.1 Aantal studenten.................................................................................. 18
2.2 Studiesucces ....................................................................................... 20
2.3 Tevredenheid studenten en bedrijven ................................................. 23
2.4 Wind in de zeilen ................................................................................. 24
2.5 Onderwijsontwikkeling ......................................................................... 26
2.6 Begeleiding .......................................................................................... 30
2.7 Passend Onderwijs .............................................................................. 33
2.8 Beroepskolom...................................................................................... 34
2.9 Toezicht op kwaliteit ............................................................................ 36
3 Onderwijs vo ............................................................................................ 39
3.1 Onderwijsprestaties ............................................................................. 39
3.2 Onderwijsontwikkeling ......................................................................... 41
3.3 Kwaliteit van het onderwijs .................................................................. 42
4 Onderwijs aan volwassenen .................................................................... 43
4.1 Vavo .................................................................................................... 43
4.2 Educatie .............................................................................................. 45
5 Personeel ............................................................................................... 47
5.1 Personele bezetting ............................................................................ 47
5.2 In, door- en uitstroom .......................................................................... 51
5.3 Professionalisering .............................................................................. 52
5.4 Welzijn medewerkers .......................................................................... 54
6 Bedrijfsvoering ......................................................................................... 56
6.1 Huisvesting .......................................................................................... 56
6.2 Veiligheid ............................................................................................. 57
6.3 Duurzaamheid ..................................................................................... 58
6.4 Dienstverlening ................................................................................... 60
7 Financiën ................................................................................................. 61
7.1 Ontwikkeling en beleid ........................................................................ 61
7.2 Continuïteitsparagraaf ......................................................................... 70
7.2 Risicobeheersing ................................................................................. 78
7.3 Compliance ......................................................................................... 81
Bijlagen ............................................................................................................ 85
Bijlage 1 Gebruikte afkortingen ................................................................. 86
Bijlage 2 Organogrammen ........................................................................ 87
Bijlage 3 Overzicht van mbo-colleges en vo-scholen ................................ 88
Bijlage 4 Leden Raad van Bestuur ............................................................ 90
Bijlage 5 Leden Raad van Toezicht ........................................................... 91
Bijlage 6 Aantallen en prestaties per mbo-college .................................... 93
Bijlage 7 Overzicht RIF-aanvragen ........................................................... 95
Bijlage 8 Helderheid .................................................................................. 97
Jaarrekening ROCvA .................................................................................... 100
Jaarrekening ROCvF ..................................................................................... 151
4 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Beste lezer,
Voor u ligt het Jaarverslag 2016 van het ROC van Amsterdam (ROCvA)1 en het
ROC van Flevoland (ROCvF) alsmede het Voortgezet Onderwijs van Amsterdam
(VOvA)2. Met dit document verantwoorden de stichtingen zich over het gevoerde
beleid, de bereikte resultaten en de besteding van de aan hun toevertrouwde
middelen.
Het ROCvA en ROCvF hebben ervoor gekozen één bestuursverslag te schrijven,
omdat de structurele samenwerking leidt tot één inhoudelijk verhaal. De
resultaten van beide roc’s3 worden steeds gescheiden weergegeven. Ook zijn
twee afzonderlijke jaarrekeningen opgenomen.
Hoofdstuk 1 van het bestuursverslag behandelt alle bestuurlijke zaken. Hierin
worden de ambitie en strategie toegelicht, wordt de inrichting van de organisatie
besproken en komen zaken aan de orde als medezeggenschap van
medewerkers en studenten. Ook zijn in dit hoofdstuk opgenomen de verslagen
van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht.
In de hoofdstukken 2, 3 en 4 wordt het onderwijs beschreven, respectievelijk
mbo4, vo5 en volwassenenonderwijs. Er wordt aandacht besteed aan prestaties,
onderwijsontwikkeling, samenwerking en kwaliteit. In het hoofdstuk over het mbo
is een aparte paragraaf opgenomen over passend onderwijs.
Hoofdstuk 5 is gewijd aan personele zaken, zoals personele bezetting,
professionalisering en de tevredenheid van de medewerkers.
Hoofdstuk 6 gaat in op de bedrijfsvoering, met de onderwerpen huisvesting, ICT
en duurzaamheid.
1 Voor een verklaring van gebruikte afkortingen, zie bijlage 1. 2 Het VOvA maakt conform de wetgeving voor vo-scholen een eigen jaarverslag; in dit document worden slechts de hoofdlijnen weergegeven.
Hoofdstuk 7 behelst het financiële verslag, met daarin opgenomen de
continuïteitsparagraaf, risicobeheersing en compliance.
Het Jaarverslag 2016 sluit af met de jaarrekeningen 2016 van het ROCvA en het
ROCvF.
Separaat wordt uitgebracht een jaarmagazine, waarin de elementen uit het
jaarverslag worden geïllustreerd met verhalen van studenten en medewerkers
over hun bijdrage aan de kwaliteitssprong. Het jaarmagazine is, net als dit
jaarverslag, te vinden op www.rocva.nl en op www.rocvf.nl.
3 Roc: regionaal opleidingscentrum. 4 Mbo: middelbaar beroepsonderwijs. 5 Vo: voortgezet onderwijs.
5 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Inleiding
2016 was een geweldig jaar
Als onderwijsorganisatie hebben wij een uitstekend jaar achter de rug. Een
uitzonderlijk moment was dat de Inspectie van het Onderwijs het ROC van
Amsterdam heeft beoordeeld als goed. Dit betekent dat de Inspectie heeft
geconstateerd dat we een stabiele organisatie zijn die voldoende zicht heeft op
de onderwijskwaliteit en financieel gezond is. Het ROC van Flevoland kreeg het
oordeel voldoende. Vanzelfsprekend is dit alles is te danken aan de inspanningen
van iedere collega in onze organisatie. Voor ons het bewijs dat de koers die we
de afgelopen jaren met elkaar gekozen hebben de juiste is.
2016 was het jaar waarin de meerjarenstrategie vorm kreeg in de teams. Niet
alleen in de onderwijsteams, maar ook in teams van managers, serviceverleners
en groepjes studenten. Bestaande teams, maar ook nieuwe teams die
ontstonden door de beweging die wij met z'n allen hebben ingezet. De prestaties
en ontwikkelingen van onze studenten staan hierin centraal, versterkt door het
kompas van ons onderwijsbeleid: de strategische doelen, de kernwaarden van
onze organisatie en de eigen verantwoordelijk daarin. Het doel? Een superschool
voor ieder team in 2020.
In het kader daarvan werden veel mooie projecten opgezet. Nieuwe
onderwijsconcepten ontstonden, waaronder de start van het practoraat Creatief
Vakmanschap. Een prachtig voorbeeld van de nauwe samenwerking tussen het
ROC van Amsterdam en het ROC van Flevoland is de kennisdeling tussen MBO
College Airport en MBO College Lelystad om studenten in verschillende
opleidingen alvast klaar te stomen voor de naderende komst van luchthaven
Lelystad.
Afgelopen jaar werd ook de samenwerking met het bedrijfsleven geïntensiveerd.
In verschillende sectoren zijn publiek-private samenwerkingen, ieder op hun
eigen wijze, verder vormgegeven. Het opleidingscentrum NexTechnician
Mobiliteitstechniek is hier een voorbeeld van. Het doel: een blijvend betere
aansluiting tussen de opleidingen en de arbeidsmarkt in deze sector.
Uit het onlangs uitgevoerde medewerkersonderzoek blijkt dat onze collega’s zich
graag willen inzetten om ons onderwijs nog beter te maken. Geweldig om te zien
dat we hier met z’n allen aan bij willen dragen. In dit jaarverslag geven we een
overzicht van wat in 2016 is gerealiseerd. Daarnaast brengen we een
jaarmagazine uit waarin onze mbo-colleges vertellen over mooie projecten en
komen oud-studenten aan het woord over waar zij na hun studie terecht zijn
gekomen.
Ik wens je veel leesplezier toe!
Edo de Jaeger
Voorzitter Raad van Bestuur
ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland
6 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bestuursverslag
7 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
1 Bestuur en organisatie
1.1 Koers
Missie
De missie van het ROCvA en ROCvF luidt: “Ik investeer in mensen om een brug
te slaan naar werk, vervolgopleiding en samenleving.”
De missie is in de ik-vorm geformuleerd om het belang van de betrokkenheid van
iedere medewerker te benadrukken. Samenwerkend in teams, met een grote
mate van zelfstandigheid, vormen de medewerkers de spil in het bereiken van
een hoge kwaliteit van het onderwijs. Daarbij gaat het niet alleen om het aanleren
van een vak, maar ook om de ontwikkeling van de student als burger en als
persoon. Op deze gedachte is de visie geënt: “Wij verzorgen onderwijs dat je
uitdaagt je te ontwikkelen tot gewaardeerd vakman, actief burger en succesvol
student.”
Ambitie
De ambitie van het ROCvA en ROCvF wordt verwoord in de meerjarenstrategie
2016-2020: het team als superschool. Deze slogan is het antwoord dat studenten
gaven op de vraag wat hun idee was over de ambitie voor 2020: “Elk team zou
voor zijn studenten een superschool moeten zijn.” Wat dat betekent, een
superschool zijn, werd besproken op een bijeenkomst met 130 studenten en 317
medewerkers in november 2015 en vervolgens in een bijeenkomst met 100
vertegenwoordigers van bedrijven en instellingen.
Centraal staan vanzelfsprekend de prestaties en de ontwikkeling van elke
student. Uit de gesprekken kwamen vier thema’s naar boven die daarbij van
belang zijn:
een heldere organisatie en structuur;
maatwerk;
de school als lerende en sociale omgeving;
leren in en met de beroepspraktijk.
8 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Deze koers wordt gedragen door de teams zelf. Ieder team heeft ruimte nodig
om samen met studenten, bedrijven, ouders en vervolgonderwijs invulling te
geven aan zijn eigen superschool. In beeld ziet de meerjarenstrategie er als volgt
uit:
Het team wordt gesymboliseerd door een zeilboot. Het heeft de ruimte om zijn
eigen bestemming te kiezen en vanuit zijn eigen onderwijsvisie zijn koers te
bepalen. Gezamenlijk werkt de vloot teambootjes aan toekomstbestendig
beroepsonderwijs dat de student centraal stelt.
De bakens bij het varen van de nieuwe koers zijn niet veranderd ten opzichte van
vorig jaar. In het zeil van het bootje is de driehoek te herkennen uit de vorige
meerjarenstrategie.
In de bovenste punt staan: presteren, profileren, professionaliseren en
positioneren. Presteren duidt op het behalen van goede resultaten, zoals een
hoog rendement, weinig uitval en een hoge tevredenheid van studenten,
bedrijven en medewerkers. Professionaliseren duidt op de lerende houding van
alle medewerkers, zichtbaar in het systematisch werken aan verbetering.
Profileren duidt op het aanbod van opleidingen en positioneren doen we door ons
te organiseren in klein binnen groot.
De basis van het zeil wordt gevormd door de waarden van waaruit we werken.
Links staan de kernwaarden, die aangeven waar wij als organisatie voor staan.
Rechts staan de begrippen eigenaarschap en betrokkenheid; twee elementen die
van groot belang zijn voor zowel succes als plezier in het werk.
Het varen van deze koers vraagt om een open houding van ons allemaal. We
zoeken naar manieren om dingen mogelijk te maken. Een paar voorbeelden:
De vraagstukken van het onderwijs staan centraal.
Onze deuren staan open. Studenten, bedrijven, instellingen en
bestuurders worden uitgenodigd binnen te komen en mee te denken.
We erkennen en maken ruimte voor verschillen. Er is niet één maat die
iedereen past. Maatregelen en systemen ondersteunen zo veel mogelijk
in deze diversiteit.
We hebben een open blik naar de toekomst. De dialoog waarin iedereen
zonder (voor)oordeel meepraat en luistert, helpt om duidelijk te krijgen
wat we echt willen. Hieruit ontstaat een ambitie waar we echt ja tegen
zeggen.
We benutten de kwaliteiten van alle medewerkers. Iedereen heeft de
ruimte om invloed uit te oefenen vanuit zijn expertise.
9 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
1.2 Organisatiestructuur
Twee roc’s onder één koepel
In 2009 hebben het ROCvA en het ROCvF besloten hun krachten te bundelen
en is de Koepelstichting ROCvA-ROCvF opgericht. De Koepelstichting voorziet
in een structurele samenwerking van beide stichtingen met als doel: leren van
elkaar en borgen van de kwaliteit. De samenwerking vindt plaats binnen de
daaraan door de wet gestelde eisen en beperkingen.
De Koepelstichting is de civielrechtelijk bestuurder van de beide
onderwijsinstellingen. De Koepelstichting kent twee bestuursorganen: de Raad
van Bestuur en de Raad van Toezicht.
Het ROCvA en ROCvF hebben beide een eigen College van Bestuur6, dat als
bevoegd gezag belast is met de wettelijke taken en bevoegdheden opgenomen
in de WEB7. Dit houdt in dat de instellingen zelf de kern van de door
6 Voor een organogram van beide roc’s, zie bijlage 2. 7 WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs.
hen aangeboden opleidingen verzorgen en zelfstandig verantwoording afleggen
over de kwaliteit van het onderwijs aan de Raad van Toezicht en de minister van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De bekostiging die toegekend wordt
voor het verzorgen van het onderwijs, blijft binnen de betreffende instelling en
wordt gebruikt ter aanwending van het onderwijs en alle direct daarmee verband
houdende kosten.
Zowel het ROCvA als het ROCvF verzorgen middelbaar beroepsonderwijs, dat
is ondergebracht in totaal elf mbo-colleges. De mbo-colleges van het ROCvA zijn
gesitueerd in Amsterdam, Amstelveen, Hoofddorp en Hilversum. De mbo-
colleges van het ROCvF zijn gesitueerd in Almere en Lelystad. Daarnaast
verzorgen beide instellingen onderwijs voor volwassenen. Het ROCvA kent een
afdeling educatie en een school voor algemeen voortgezet
volwassenenonderwijs (vavo), het Joke Smit College. Het ROCvF heeft een
afdeling educatie.
Het ROCvA is de statutaire bestuurder van de Stichting Voortgezet Onderwijs
van Amsterdam (VOvA). Het VOvA kent twaalf vo-scholen8, waaronder één
school voor speciaal onderwijs. De scholen zijn gesitueerd in Amsterdam.
Per 1 januari 2015 hebben het ROCvA en ROCvF een strategische
samenwerkingsovereenkomst gesloten waarin opgenomen is dat de
medewerkers van de centrale diensten formeel in dienst van het ROCvA zijn. Het
ROCvF huurt de diensten in.
Klein binnen groot
Het uitgangspunt bij het organiseren van het onderwijs is klein binnen groot. De
mbo-colleges hebben een eigen portfolio, gericht op een specifieke sector en/of
regio. Een mbo-college heeft een Studentenraad en een Onderdelencommissie
van de Ondernemingsraad. De leden daarvan zijn vertegenwoordigd in
respectievelijk de Centrale Studentenraad en de Ondernemingsraad.
De kleinste maat is echter niet het mbo-college maar het onderwijsteam. De
meerjarenstrategie stuurt op het team als superschool. De onderwijsteams
8 Voor een overzicht van vo-scholen en mbo-colleges, zie bijlage 3.
10 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
verzorgen de opleidingen. Zij hebben een eigen, herkenbare plaats in het
gebouw, waar docenten en studenten elkaar kennen en zich thuis voelen. De
teams hanteren een eigen onderwijsconcept, passend bij de opleidingen die zij
aanbieden en de doelgroep die zij bedienen. Zij voeren hun eigen dialoog met
studenten en bedrijven. Elk team is vertegenwoordigd in de studentenraad en de
onderdelencommissie van het mbo-college.
Het vo-onderwijs en het vavo zijn op dezelfde manier ondergebracht in kleine
zelfstandige scholen. Ook de afdelingen educatie hebben een eigen identiteit.
De mate van succes van het organiseren van klein binnen groot wordt gemonitord
door het afnemen van tevredenheidsonderzoeken. De tevredenheid van zowel
medewerkers als studenten tonen een opwaartse trend en liggen momenteel
rond de 7. Voor meer informatie hierover, zie de betreffende paragrafen9.
Onderwijskundig overleg tussen onderwijsteams die opleidingen aanbieden in
dezelfde sector, vindt plaats in de domeinen. De domeinregisseur is tevens
voorzitter van een mbo-college. Belangrijke taken van de domeinen zijn het
afstemmen van innovatie en het vaststellen van examenplannen en
examenproducten.
9 Tevredenheid studenten pagina 21, tevredenheid medewerkers pagina 53.
1.3 Governance
Beleidscyclus
De beleidscyclus is ingericht als een jaarlijks cyclisch proces, wat leidt tot een
systematische verbetering van kwaliteit. Dit cyclische proces zien we in alle
organisatieonderdelen terug: mbo-colleges, vo-scholen teams, domeinen en
centrale diensten werken volgens deze systematiek. Ook individuele
medewerkers volgen een jaarcyclus met functionerings- en
beoordelingsgesprekken.
De beleidscyclus start met de kaderbrief en de begrotingsbrief. Vervolgens
maken de mbo-colleges en centrale diensten hun jaarplannen en gekoppeld
daaraan hun begroting. De jaarplannen van de mbo-colleges komen tot stand in
wisselwerking met die van de teams.
Drie maal per jaar worden de resultaten en ontwikkelingen besproken in de q-
gesprekken. De q staat voor quadrimester, een periode van vier maanden. Deze
gesprekken vinden plaats op drie niveaus:
Opleidingsmanagers verantwoorden aan de directie van het mbo-
college;
Directeuren van diensten en directies van mbo-colleges verantwoorden
aan de Raad van Bestuur;
De Raad van Bestuur verantwoordt aan de Raad van Toezicht.
De beleidscyclus eindigt met het opmaken van de staat van de instelling. Op alle
niveaus worden de resultaten van het afgelopen jaar geëvalueerd. Zo wordt de
verbinding gelegd tussen ‘waar willen wij heen’ (meerjarenstrategie), ‘wat gaan
wij doen’ (jaarplannen) en ‘waar staan wij’ (staat van de instelling).
In onderstaande afbeelding is afgebeeld hoe de beleidscyclus van een mbo-
college verbonden is met die van de Raad van Bestuur enerzijds en met die van
de teams anderzijds. Voor de andere organisatieonderdelen geldt hetzelfde
principe. Er loopt een lijn van boven naar beneden waarin kaders gesteld worden
11 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
en er loopt een lijn van beneneden naar boven waarin verantwoord wordt. In het
gesprek worden verwachtingen, ambities en principes op elkaar afgestemd.
10 Http://onzeles.nl
Dialoog met studenten
De kracht van onze organisatie ligt in de dialoog met de student. Deze dialoog
vergroot het inzicht van de medewerkers en de betrokkenheid van de student.
De dialoog wordt gevoerd op vier niveaus.
Het bestuur spreekt met de Centrale Studentenraad. Voor een globaal
beeld van de tevredenheid zet het bestuur jaarlijks een vragenlijst uit.
Om de teams maximaal ruimte te geven voor hun eigen onderzoeken,
wordt deze vragenlijst met ingang van 2017 nog maar één maal per jaar
afgenomen. In overleg met studenten is de vragenlijst ingekort en de
vraagstelling verduidelijkt.
Het mbo-college heeft een eigen studentenraad. Daarnaast zien we in
toenemende mate dat mbo-colleges studenten uitnodigen om mee te
praten over onderwerpen. Een voorbeeld daarvan is het Talking Dinner,
waarin bedrijven, docenten en studenten met elkaar praten over leren
in de praktijk.
Het team overlegt met de klassenvertegenwoordigers. Daarnaast
betrekt het studenten bij allerhande zaken, zoals het uitproberen van
lesmateriaal en het evalueren van verloop van de examens. Het team
heeft de mogelijkheid zelf vragenlijsten uit te zetten via ROC Spiegel.
De docent spreekt met de klas. Allereerst heeft de docent behoefte aan
feedback op zijn les. Hiervoor worden diverse middelen ingezet, zoals
de app OnzeLes10 en de methodiek Hack je Les. We zien bij de centrale
studentenraad initiatieven om lesevaluatie te stimuleren.
Dialoog met stakeholders
In maart 2016 vond in de RAI Amsterdam een gesprek plaats met honderd
sleutelspelers van regionale bedrijven en instellingen. Doel van het gesprek was
samen te kijken naar de toekomst in het kader van de meerjarenstrategie 2016-
2020. In verschillende tafelsessies verkenden de deelnemers
gemeenschappelijke thema’s als ondernemerschap, duurzaamheid, innovatie,
leven lang leren, co-creatie, arbeidsmarktverhoudingen, leven lang leren,
internationalisering en vakmanschap. Merkbaar was dat veel mensen het
12 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
waardeerden op deze wijze mee te kunnen denken over de toekomst van het
onderwijs. Een van de conclusies van het gesprek was dat het goed is om verder
te kijken dan 2020. Het is van belang om meer vanuit te toekomst leiding te geven
dan vanuit het verleden. We zullen onszelf moeten toestaan de disruptieve
ontwikkelingen te ontdekken: in de technologische ontwikkelingen, in de
arbeidsverhoudingen en in de samenleving. Beroepsonderwijs dat een adaptief
vermogen bij studenten ontwikkelt, bereidt hen voor op het leren, werken en leven
in de 21e eeuw.
Daarnaast werd gedurende het hele jaar op tal van onderwerpen de dialoog met
stakeholders gezocht. Om een paar onderwerpen te noemen: de opvang van
vluchtelingen, het voorkomen van schooluitval, het herzien van
onderwijsprogramma’s, het inrichten van publiek private samenwerking. Hierover
volgt een uitgebreid verslag in de hoofdstukken hierna.
Klachten
Het ROCvA en ROCvF stellen zich tot doel dat studenten en medewerkers
tevreden zijn over de manier waarop met hun klachten wordt omgegaan en
tevreden zijn met de oplossing voor het ervaren probleem. Wanneer een klacht
niet naar tevredenheid is behandeld op het mbo-college, kan de klacht worden
ingediend bij de Interne Klachtencommissie. De Centrale Studentenraad en de
Ondernemingsraad zijn hierin vertegenwoordigd.
In 2016 heeft de Interne Klachtencommissie vijftien klachten van studenten en
zeven klachten van medewerkers in behandeling genomen. De klachten van
studenten gaan vrijwel altijd over verwijdering als disciplinaire maatregel.
Wanneer er nog iets te redden valt, of wanneer een procedure niet goed is
gevolgd, worden studenten terugverwezen naar het mbo-college. Wat opvalt, is
dat studenten de laatste jaren in een toenemend aantal gevallen een advocaat
meenemen als ze een gesprek met de Interne Klachtencommissie hebben.
Liever dan klachten behandelen, richten het ROCvA en ROCvF zich op het
voorkómen van klachten. Daarbij speelt de Ombudsman een belangrijke rol.
Ombudsmannen zijn een relatief nieuw begrip in de onderwijswereld; in
Nederland zijn drie Ombudsmannen werkzaam bij een roc. De drempel om de
Ombudsman te raadplegen is laag en de snelheid waarmee men geholpen wordt
is hoog. De meeste klachten zijn binnen enkele weken opgelost. Een student
verliest daardoor weinig tot geen studietijd.
De inspanningen van de Ombudsman zijn gericht op het zo vroegtijdig mogelijk
ingrijpen in problematische situaties. De kracht van de Ombudsman zit vooral in
zijn onpartijdigheid. Een Ombudsman doet onafhankelijk onderzoek en baseert
daarop zijn aanbevelingen. Hij werkt volgens een reglement dat de instemming
heeft door de Ondernemingsraad en de Centrale Studentenraad. Het reglement
regelt onder andere dat een Ombudsman hiërarchisch aan geen enkel orgaan
ondergeschikt is. In 2016 ontving de Ombudsman van studenten 281 klachten
en 82 verzoeken om informatie en advies. Van medewerkers ontving hij 78
klachten en 30 verzoeken om advies en informatie.
13 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
1.4 Medezeggenschap
Medezeggenschap medewerkers
Het ROCvA en ROCvF hebben elk hun eigen Ondernemingsraad. Het jaar 2016
heeft in het teken gestaan van verdergaande samenwerking tussen beide raden.
Zij hebben vaker gezamenlijk vergaderd, samengewerkt in commissies en
gezamenlijke studiedagen georganiseerd. Het plan is in 2017 te komen tot een
Platform OR op het niveau van de Raad van Bestuur en tot
Onderdeelcommissies op het niveau van de directies van mbo-colleges. Dit
laatste is bij het ROCvA al gerealiseerd; de Onderdeelcommissies Almere en
Lelystad worden nu gevormd.
Een belangrijke voorwaarde voor samenwerking tussen beide Ondernemings-
raden en de vorming van de Onderdeelcommissies, is meer duidelijkheid over de
zeggenschap en de bevoegdhedenverdeling tussen Raad van Bestuur en
directies van mbo-colleges. Hiertoe wordt het bestuursreglement aangepast door
de Werkgroep Bestuursreglement. In de aanpassing worden ook de effecten van
de wet Versterking Bestuurskracht Onderwijsinstellingen meegenomen (zie ook
paragraaf 1.5 Raad van Bestuur). Beide voorzitters van de Ondernemingsraden
participeerden in de werkgroep, samen met de leden van de Raad van Bestuur,
twee directeuren van dienst en twee directeuren van mbo-colleges. De
uitgangspunten van de werkgroep sluiten aan bij die van de minister van OCW:
te komen tot herkenbare mbo-colleges, de menselijke maat waarborgen en de
zeggenschap zo laag mogelijk in de organisatie positioneren. Vooral dit laatste
heeft de aandacht van de Ondernemingsraden: het beleggen van de
zeggenschap over het onderwijs in de onderwjisteams en het betrekken van
medewerkers bij het beleid.
Verder stond het jaar 2016 in het teken van gesprekken met de Raad van Bestuur
over de meerjarenstrategie, de Reis naar 2020. De Ondernemingsraad van het
ROCvA zette zich in voor een Reglement Werkoverleg voor Onderwijsteams, met
als doel het scheppen van voorwaarden voor teamoverleg. Het teamoverleg moet
gaan over curriculum, methodes, pedagogische en didactische aanpak, maar ook
over het teamplan en de planning. Het College van Bestuur van het ROCvA
meende dit niet centraal te moeten vastleggen. Wel biedt zij, vanuit de gedachte
van de meerjarenstrategie, de teams de ruimte daar een eigen invulling aan te
geven.
Andere punten die met de Raad van Bestuur besproken zijn: de jaarrekening
2015, de kaderbrief en begroting 2017, de extra investering in de onderwijsteams,
het rapport van de onderwijsinspectie, de resultaten op voortijdig schoolverlaten
en het verbeterplan Beroepspraktijkvorming en de reorganisatie van de dienst
financiën tot een Shared Service Center.
De Ondernemingsraadleden hebben zitting in diverse werkgroepen. Zij
participeren in benoemingsadviescommissies en hebben zitting in de Interne
Klachtencommissie.
De Ondernemingsraad in Amsterdam neemt deel aan het overleg van
ondernemingsraden van de roc’s in de vier grote steden. Beide
Ondernemingsraden zijn verbonden aan het landelijk Platform
Medezeggenschap MBO. Beide Ondernemingsraden houden hun achterban op
de hoogte van hun activiteiten door middel van een nieuwsbrief.
Medezeggenschap studenten
Het ROCvA en ROCvF hebben sinds november 2015 één gezamenlijke Centrale
Studentenraad. De Centrale Studentenraad heeft tweeëntwintig leden en één
voorzitter. Twee leden vertegenwoordigen steeds de Studentenraad van een
mbo-college.
In april 2016 bezocht het dagelijks bestuur een studentenraad in Estland. De
studenten daar hebben veel minder invloed dan bij ons, wat de bezoekers
inspireerde om nog harder hun best te doen de zeggenschap die zijzelf wel
hebben maximaal te benutten. In Estland bekostigen studenten hun eigen
studentenraad. Zij doen aan fundraising door een studentenkrant te verkopen.
Ook dat was een bron van inspiratie: de leden van de Centrale Studentenraad
willen graag de band met hun achterban versterken door transparant te zijn over
wat zij willen en waar zij mee bezig zijn.
14 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Eveneens in april 2016 organiseerde de Centrale Studentenraad de pre-
conferentie CVI11, samen met de Studentenraad van het Noorderpoort College.
Dit leidde tot een goed contact tussen beide studentenraden. Zij wisselen kennis
uit (de studentraad van het Noorderpoort heeft een mooie up-to-date website!)
en nodigden elkaar wederzijds uit voor het bijwonen van activiteiten.
In mei 2016 organiseerde de centrale studentenraad een conferentie voor de
studenten van het ROCvA en ROCvF. Ook de studentenraad van het
Noorderpoort College was uitgenodigd. De opkomst was minder groot dan in
2015, wat vooral kwam door het laat versturen van de uitnodiging. Toch was de
conferentie zinvol, vooral vanwege het aanhalen van de banden tussen de
studenten. De workshops werden dit jaar allemaal verzorgd door studenten. De
onderwerpen waren:
Hoe maak je een superschool (door de Centrale Studentenraad);
Hoe plan je je studie (door het JOB12);
Hoe benut je multimedia (door Backslash13).
Zes keer per jaar spreekt de Centrale Studentenraad met de Raad van Bestuur.
In november 2016 is het voorstel Harmonisatie faciliteiten CSR en SR14 door de
Raad van Bestuur aangenomen. Daarmee kunnen de Studentenraden in de mbo-
colleges aanspraak maken op bepaalde faciliteiten.
Drie maal per jaar spreekt de centrale studentenraad met de Ondernemingsraden
en de Raad van Bestuur. Daarnaast hebben de Centrale Studentenraad en de
Ondernemingsraad samen een studiemiddag gehouden over lesevaluaties door
studenten. De Ondernemingsraad zag het nut ervan in, mits de uitkomsten niet
zouden worden gebruikt voor de beoordeling van docenten.
In mei 2016 vond voor het eerst een gesprek plaats van de voltallige Centrale
Studentenraad met de Raad van Toezicht. De studenten hebben hun plannen
voor 2017 gepresenteerd: het verbeteren van de participatie van studenten in de
teams (klassenvertegenwoordigers) en het versterken van de dialoog tussen
docent en student in de klas (lesevaluatie).
11 CVI: Consortium voor innovatie 12 JOB: Jongerenorganisatie beroepsonderwijs, www.jobmbo.nl. 13 Bedrijf van hbo-studenten, www.back-slash.nl.
De Centrale Studentenraad worstelt met een groot verloop, mede veroorzaakt
door de volle agenda van de leden. De continuïteit wordt momenteel geborgd
door de secretaris en de voorzitter, die respectievelijk twee en drie jaar zitting
hebben in de raad. Halverwege 2017 zullen zij de raad verlaten.
14 CSR: Centrale Studentenraad; SR: Studentenraad
15 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
1.5 Raad van Bestuur
Goed bestuur
Het ROCvA en ROCvF werken volgens de Branchecode goed bestuur in het
mbo15. In 2016 vond hiervan een kritische evaluatie plaats, met als doel de
manier van werken aan te scherpen en het draagvlak te bestendigen. In de
evaluatie werd tevens de wet Versterking Bestuurskracht Onderwijsinstellingen
meegenomen die op 1 januari 2017 in werking is getreden.
De evaluatie leidde tot aanpassingen in het studentenraadreglement, het
ondernemingsraadreglement en het bestuursreglement. Hiervoor werd een
werkgroep in het leven geroepen waarin diverse gremia vertegenwoordigd
waren: de Raad van Bestuur, de directeuren van diensten, de directeuren van
mbo-colleges en de Ondernemingsraden. Twee onderwerpen kregen veel
aandacht in de besprekingen:
Wat betekent het om een gemeenschap van mbo-colleges te zijn? Hoe
leggen we de verantwoordelijkheden en bevoegdheden vast?
Hoe positioneren we de platforms ten behoeve van
beleidsvoorbereiding? Te denken valt aan het platform HRM16, het
overleg van directeuren onderwijs, het managementteam, enzovoort.
Macrodoelmatigheid
Het ROCvA en ROCvF zijn in gesprek met andere roc’s en vakscholen in de regio
over het aanbod van opleidingen. Zo wordt ook al enige jaren overlegd met ROC
TOP. Toen het ondanks goede wil aan beide kanten niet lukte om tot
overeenstemming te komen over het aanbod van opleidingen, besloot de Raad
van Bestuur in 2016 twee adviezen te vragen aan de Commissie
Macrodoelmatigheid MBO.
In januari werd een advies gevraagd over de ondoelmatige situatie in Almere,
waar ROC TOP vlakbij MBO College Almere een aantal opleidingen verzorgt die
15 www.mboraad.nl/publicaties/branchecode-goed-bestuur-het-mbo
identiek zijn aan de opleidingen van MBO College Almere. De Commissie
adviseerde de opleidingen van ROC TOP in het MBO College Almere van het
ROCvF te integreren en deze integratie evenredig te compenseren in
Amsterdam, via een eenmalige herschikking van opleidingen en/of specifieke
delen van opleidingen tussen ROCvA en ROC TOP.
In april werd een advies gevraagd over een dreigende ondoelmatige situatie in
Amsterdam, waar ROC TOP tegen de wens van ROCvA in besloot om in 2016
een opleiding Manager Ondernemer Horeca te starten. De Commissie
adviseerde het bestuur van ROC TOP niet te starten met de opleiding.
De besturen besloten de adviezen van de commissie op te volgen. Zij riepen een
werkgroep in het leven die de opdracht kreeg om in lijn met de adviezen tot één
oplossing voor beide casussen te komen. Ondanks de wens van beide besturen
om in het belang van de studenten tot een goede oplossing te komen, was die
eind 2016 niet gevonden.
Onderlinge samenwerking
De Raad van Bestuur heeft in 2016 het eigen functioneren geëvalueerd,
ondersteund door organisatieadviesbureau Management Drives. Het doel was
inzicht te krijgen in de heersende denkpatronen en gewoontes.
Daarna(ast) heeft de Raad van Bestuur de overlegstructuur onder de loep
genomen. De Raad van Bestuur vergadert wekelijks. Voor het verkennen van
grote vraagstukken houdt de Raad van Bestuur vijfmaal per jaar een tweedaagse
bijeenkomst. Over de opbrengst van deze tweedaagse bijeenkomsten zijn de
leden het eens: zij dragen bij aan de teamvorming, het bepalen van de
strategische koers en het verkennen van externe ontwikkelingen. Besloten is dan
ook het tweedaagse overleg in stand te houden, met een iets gewijzigde agenda.
Zo is de volgorde van de onderwerpen gewijzigd en worden vaker externe gasten
uitgenodigd voor een verdiepend gesprek.
16 HRM: Human Resource Management
16 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
1.6 Raad van Toezicht
Verstand van zaken
De taak van de Raad van Toezicht17 is die van toezichthouder, adviseur en
werkgever. De Raad van Toezicht kent vier commissies die elk een deel van het
toezicht bestrijken: de onderwijscommissie, auditcommissie,
remuneratiecommissie en governancecommissie. De onderwerpen worden
voorbereid in de commissies voordat ze worden besproken in de Raad van
Toezicht. Daarom is het van belang dat de commissies zijn samengesteld uit
mensen die verstand hebben van het betreffende onderwerp. Dat de Raad van
Toezicht daarmee op de goede weg is, werd bevestigd door een compliment van
de accountant bij de bespreking van de jaarrekening in mei 2016: hij was onder
de indruk van het niveau van het gesprek.
De Raad van Toezicht bestaat uit zes personen, drie mannen en drie vrouwen,
met verschillende persoonlijkheden, politieke voorkeuren en culturele
achtergronden. Dat zorgt voor diversiteit in denken, doen en kijken. In 2016 is
afscheid genomen van een van de leden van de auditcommissie. Bij het zoeken
naar een vervanger is veel zorg besteed aan het vinden van iemand met kennis
van financiën en vastgoed bij grotere instanties. Dat is gelukt.
Informatie vergaren
Om de verschillende rollen goed te kunnen vervullen, is het van belang te weten
wat in de organisatie leeft. Naast de informatie die de Raad van Toezicht van de
Raad van Bestuur ontvangt, halen de leden informatie uit de gesprekken met de
Ondernemingsraad en de Centrale Studentenraad en uit werkbezoeken aan vo-
scholen en mbo-colleges. Daarnaast maken de leden van de Raad van Toezicht
graag gebruik van de gelegenheden die zich voordoen. Zo bezochten zij in 2016
de studentenraadconferentie en de managementconferentie en spraken zij met
de Inspectie van het Onderwijs over de Staat van de Instelling. Ook vonden een
tweetal themabijeenkomsten plaats, waarin de Raad van Toezicht met
17 Voor een overzicht van de leden van de Raad van toezicht en hun maatschappelijke functies, zie bijlage 5.
directieleden van mbo-colleges sprak over de invoering van de nieuwe
kwalificatiedossiers en de examenorganisatie 2.0.
Toezichthouden versus adviseren
Soms liggen de rollen van toezichthouder en adviseur dicht bij elkaar. In 2016
was dat het geval bij het onderwerp macrodoelmatigheid. Er is veelvuldig
gesproken over het overleg van de Raad van Bestuur met het bestuur van ROC
TOP en het advies van de Commissie Macrodoelmatigheid MBO. Het is van
belang in deze gesprekken de rol van sparringpartner te scheiden van de rol van
toezichthouder. De leden van de Raad van Toezicht doen dat door steeds
expliciet te benoemen in welke rol zij een uitspraak doen.
Relatie met de buitenwereld
De leden van de Raad van Toezicht vormen door hun maatschappelijke functies
een link tussen de organisatie en de maatschappij. Zij delen good practices uit
de organisatie met derden en nemen omgekeerd informatie uit de buitenwereld
mee naar de organisatie. Een voorbeeld van het eerste is de presentatie over de
interne benchmark voor het Platform Raden van Toezicht MBO. De presentatie
werd gehouden door de voorzitter van de Raad van Toezicht. Een voorbeeld van
het tweede zijn de signalen die de Raad van Toezicht deelde over de
ontwikkelingen in het ziekenhuiswezen.
Werkgever
De rol van werkgever wordt in het bijzonder ingevuld door de leden van de
remuneratiecommissie. Zij houden jaarlijks functioneringsgesprekken met de
leden van de Raad van Bestuur. Input voor dit gesprek wordt opgehaald bij de
voltallige Raad van Toezicht.
17 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Onderwerpen
Evenals vorig jaar is er veel aandacht geweest voor het primaire proces in
combinatie met personeelsplanning. Nu er voldoende financiële middelen
beschikbaar zijn, is het belangrijk die te benutten voor de ontwikkeling van de
medewerkers in het primaire proces.
Een ander onderwerp dat veel aandacht krijgt is leiderschap. Wat verstaan we
daar eigenlijk onder? En hoe helpen we het verder? De interne benchmark kan
daarbij behulpzaam zijn. Wanneer een team daalt op de benchmark, of veelvuldig
onderaan staat, is dat een aanleiding om te onderzoeken wat in dat team gebeurt
op het gebied van leiderschap.
Hieronder volgt een overzicht van alle onderwerpen die de Raad van Toezicht in
2016 besprak (op alfabetische volgorde):
Accountantsverslag;
Begroting 2017;
Benoeming nieuw lid Raad van Toezicht;
Bestuurlijke samenwerking ROCvA en ROCvF;
Geïntegreerd jaardocument 2015;
Inspectierapport;
Interne benchmark;
Invoering nieuwe kwalificatiedossiers;
Kwaliteitspannen;
Macrodoelmatigheid; bestuurlijk overleg met ROC TOP;
Managementcontract Raad van Bestuur;
Managementletter;
Meerjarenstrategie 2016-2020;
Personeelsplanning;
Quadrimesterrapportages;
Treasury Statuut.
18 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2 Onderwijs mbo
18 Bbl: beroepsbegeleidende leerweg
2.1 Aantal studenten
In deze paragraaf worden de studentenaantallen per instelling beschreven.
Voor een overzicht per mbo-college, zie bijlage 6.
Studentenaantal ROCvA
Het aantal studenten van het ROCvA groeit in 2016 met 1,1%. Niveau 2 en niveau
4 leveren de grootste bijdrage aan de toename van het aantal studenten.
Opvallend is dat de dalende trend in bbl-studenten18 is gekeerd. Het lijkt erop dat
bedrijven door de verbeterde economische omstandigheden weer vaker bereid
zijn studenten een bbl-werkplek aan te bieden. Vooral in de sector Zorg & Welzijn
trekt het aantal bbl-studenten weer aan, na een aanvankelijk sterke daling. Het
percentage studenten uit armoedecumulatiegebieden (APCG) is nagenoeg gelijk
(en daarmee relatief hoog) gebleven19..
19 Bron: MBO Scanner
19 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Studentenaantal ROCvF
Met een afname van 81 is het aantal studenten van het ROCvF in 2016 gedaald
met 1,6%. De niveaus 1 en 2 dalen licht, niveau 3 daalt sterk en niveau 4 stijgt.
Dit laatste is voor een deel te verklaren uit de doorstroom van niveau 3-studenten
naar niveau 4: die is gestegen met 8,6% (zie de grafiek Opstroom na behaald
diploma). Ook hier is te zien dat de daling van het aantal bbl-studenten in 2016
is gekeerd. Het aantal studenten uit armoedecumulatiegebieden (APCG) is licht
gestegen.
20 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
20 De cijfers voor het jaar- en diplomaresultaat komen uit onze eigen administratie (EduArte). Deze cijfers wijken af van de cijfers uit DUO, omdat er in onze eigen administratie voor gekozen is het ROCvA en ROCvF als één instelling te beschouwen. Studenten die
2.2 Studiesucces
In november 2016 verscheen voor de zesde maal de Interne Benchmark. Op
deze benchmark worden de mbo-teams van het ROCvA en het ROCvF
vergeleken op jaarresultaat, studenttevredenheid, medewerkertevredenheid en
tevredenheid van leerbedrijven. De bedoeling van de benchmark is teams te
stimuleren bij elkaar te gaan kijken en ervaringen uit te wisselen. Kijkend naar de
resultaten vallen twee dingen op: het gemiddelde resultaat stijgt (van 6,2 naar
6,8) en de resultaten van de teams lopen minder uiteen.
In deze paragraaf bespreken we de resultaten per instelling. Voor een overzicht
van de prestaties per mbo-college, zie bijlage 6.
Studiesucces ROCvA
Zowel het jaar- als het diplomaresultaat20 van het ROCvA stegen een aantal jaren
achtereen. In 2016 echter daalde de resultaten, maar bleven boven de 70%. De
niveau 4-opleidingen hebben de continue verbetering wel kunnen vasthouden.
Het percentage studenten dat na het behalen van een diploma is doorgestoomd
naar een opleiding van een hoger niveau, is in 2016 gestegen bij alle niveaus.
overstappen van het ROCvA naar het ROCvF of vice versa, worden derhalve niet als instellingsverlaters beschouwd.
21 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
22 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Studiesucces ROCvF
De neergaande lijn van het ROCvF is in 2016 doorbroken. Zowel het jaar- als het
diplomaresultaat zijn gestegen. Het feit dat de reorganisaties achter de rug zijn,
heeft zeker bijgedragen aan de stijging. Vooral de prestaties op niveau 2 laten
een grote verbetering zien.
Het percentage studenten dat na het behalen van een diploma is doorgestoomd
naar een opleiding van een hoger niveau, is op niveau 1 en 2 ongeveer gelijk
gebleven. Hier was het percentage in 2015 al hoog. In 2016 zien we een flinke
stijging van het percentage opstroom van niveau 3 naar niveau 4.
23 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2.3 Tevredenheid studenten en bedrijven
Tevredenheid studenten
In 2016 is het tweejaarlijks onderzoek studententevredenheid van de Jongeren
Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) afgenomen. Het ROCvA en het ROCvF
scoorden daarop beide iets hoger dan in 2014.
Bij het ROCvA werd op de vraag Welk rapportcijfer geef je jouw school?
gemiddeld een 6,5 gegeven. Op de vraag Welk rapportcijfer geeft je jouw
opleiding? antwoordde men gemiddeld met een 6,9.
Een van de verklaringen voor dit verschil is het organiseren in klein binnen groot.
In het cijfer voor de school zien we het oordeel terug over het mbo-college als
geheel: de kantine, de beveiliging en soms ook het rooster. Het cijfer voor de
opleiding wordt voor een belangrijk deel bepaald door de mate waarin de student
zich thuis voelt en zich gezien weet. Dit zien we terug in de deelvragen. Op de
vraag: Heb je goed contact met je docenten, scoren studenten op een
vijfpuntsschaal gemiddeld een 3,7. Op de vraag: Voel je je veilig op school,
scoren zij gemiddeld een 4,0.
Bij het ROCvF zien we dat het verschil tussen opleiding en school nog groter is.
Het lage cijfer voor de school (5,9) wordt veroorzaakt door de verbouwingen en
de bijbehorende onrust. In schooljaar 2016-2017 zullen de studenten hier ook
nog last hebben. Daarna zal het cijfer naar verwachting snel stijgen.
Het cijfer voor de opleiding is vergelijkbaar met het cijfer van het ROCvA. Dat
geldt ook voor de scores op de deelvragen: Op de vraag: Heb je goed contact
met je docenten, antwoorden studenten op een vijfpuntsschaal gemiddeld een
3,7. Op de vraag: Voel je je veilig op school, scoren zij gemiddeld een 3,9.
24 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Tevredenheid bedrijven
Gedurende het gehele jaar wordt de tevredenheid van de leerbedrijven gemeten.
Na afloop van elke stageperiode wordt bij de praktijkopleider van het leerbedrijf
een enquête afgenomen. De tevredenheid van de bedrijven neemt al vier jaar op
rij toe. In de bpv-verbeterplannen zijn concrete acties beschreven om deze lijn
voort te zetten (zie paragraaf 2.3 Onderwijsontwikkeling).
2.4 Wind in de zeilen
Kwaliteitsafspraken mbo
De reis naar het team als superschool en de doorontwikkeling naar flexibel
onderwijs dat aansluit bij zowel het talent van de student als de steeds sneller
veranderende werk- en leefwereld, tekenen de beweging die we maken in het
onderwijs. De Kwaliteitsafspraken mbo geven de wind in de zeilen bij deze
beweging. De middelen bieden extra armslag voor de beweging als geheel en
specifieke thema’s in het bijzonder.
De kwaliteitsplannen van het ROCvA en ROCvF beslaan de periode 2015-2018.
In de zomer van 2015 is groen licht gekregen op de plannen. Het jaar 2016 stond
in het teken van het concreet maken en implementeren van de plannen. Grofweg
kunnen twee type activiteiten worden onderscheiden. Het eerste betreft de acties
om de teams in positie te brengen en de medewerkers te professionaliseren. Het
tweede type betreft de acties op de specifieke thema’s van het kwaliteitsplan: de
aansluiting met de arbeidsmarkt, de beroepspraktijkvorming (bpv), de aansluiting
met het vo en hbo, taal en rekenen, voortijdig schoolverlaten (vsv), kwetsbare
jongeren en excellentie. De aandacht voor het verhogen van de studiewaarde
grijpt op veel aspecten in.
In 2016 heeft het zwaartepunt gelegen op het versterken van de condities. In lijn
met de meerjarenstrategie hebben de mbo-colleges ingestoken op het versterken
van de positie, professionaliteit en ondersteuning van de onderwijsteams. Met
het gesprek over de visie en de ambities van het team en de vertaalslag daarvan
naar concrete acties, is het eigenaarschap van het team vergroot. De focus is
daarbij gelegd op het onderwijskundig leiderschap. Met de geleidelijke invoering
van het roosterprogramma Xedule is geïnvesteerd in een passende
onderwijslogistiek. Hiermee wordt flexibel onderwijs organisatorisch mogelijk
gemaakt.
Daarnaast zijn mbo-colleges en onderwijsteams aan de slag gegaan met de
thema’s. Voorbeelden zijn de practoraten, de inzet op co-creatie, het benutten
van cross-overs, het verbreden van opleidingen, het afstemmen van
loopbaanbegeleiding met het vmbo, het ontwikkelen van een keuzedeel
25 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Doorstroom hbo en Associate degrees met het hbo, enzovoort. Zij worden
besproken in de paragrafen hierna.
Amsterdamse MBO-Agenda
In 2015 heeft de gemeente Amsterdam het besluit genomen om in de
collegeperiode van vier jaar, dat wil zeggen tot 2019, een bedrag van € 20 miljoen
te investeren in het Amsterdamse mbo. De MBO-Agenda Amsterdam die hieruit
voortkwam richt zich op het realiseren van drie ambities: de kwaliteit van het
middelbaar beroepsonderwijs is goed, elke jongere doorloopt met succes de
schoolloopbaan en het mbo sluit goed aan op de arbeidsmarkt.
Om deze ambities te realiseren worden drie instrumenten ingezet:
lerarenbeurzen, scholenbeurzen (deze zijn ook beschikbaar voor het primair en
voortgezet onderwijs in Amsterdam) en projectgelden. De projectgelden zijn
bestemd voor de vier mbo-instellingen in de stad: het ROCvA, ROC TOP, het
Mediacollege en het Hout- en Meubileringscollege. Een belangrijke spin off van
de Amsterdamse mbo-agenda is de groeiende samenwerking die tussen de vier
instellingen gaande ontstaat.
Uit de aanvragen voor de teambeurzen blijkt een sterke behoefte aan
professionalisering op het pedagogisch-didactische vlak. Veel teams geven aan
beter vorm te willen geven aan de relatie student-docent of klas-docent.
Bij de projecten die zijn aangevraagd zien we een duidelijke scope op de
profilering van de mbo-colleges. Zo zet MBO College Centrum in op de
innovatieve horeca-opleidingen en richt MBO College Zuid zich met de Start up
Academy op de creatieve student. MBO College Zuidoost zet in op onder-
nemerschap en richt zich daarbij sterk op de directe schoolomgeving van de
Bijlmer. Ook MBO College Noord zoekt met het project Noord op de Kaart de
verbinding met de werkgevers in de buurt.
De MBO-Agenda heeft al met al in korte tijd wortel geschoten. Met de gemeente
en tussen de mbo-instellingen wordt op verschillende niveaus overlegd en
samengewerkt. Bij het ROCvA zijn tientallen docenten en projectleiders
betrokken bij de MBO-Agenda. Het Flow Bureau van MBO College Zuid speelt
bijvoorbeeld een rol bij de College Tours die de gemeente voor mbo-studenten
organiseert. De communicatieafdelingen van de mbo-instellingen en de
gemeente hebben gezamenlijk een communicatiestrategie voor het
Amsterdamse mbo ingezet, onder het motto Alleen ga je sneller, samen kom je
verder.
26 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2.5 Onderwijsontwikkeling
Herontwerp onderwijsprogramma’s
De invoering van de nieuwe kwaliteitsstructuur is aangegrepen om de
onderwijsprogramma’s grondig te herzien. In schooljaar 2014-2015 is in de
domeinen het casco van de onderwijsprogramma’s en het bijbehorende
examenplan ontwikkeld. In schooljaar 2015-2016 hebben de onderwijsteams
binnen dit kader het nieuwe curriculum gemaakt. Daarbij is samengewerkt met
het werkveld en is gebruik gemaakt van onderwijskundige ondersteuning. Ook
zijn studenten bij de ontwikkeling betrokken. Voor sommige teams betrof het een
eenvoudige aanpassing, bij andere teams veranderde het curriculum ingrijpend.
Veel onderwijsteams hebben ook het lesmateriaal aangepast.
Met ingang van schooljaar 2016-2017 zijn alle eerstejaars gestart met het nieuwe
programma. De oude kwalificatiedossiers worden de komende jaren
uitgefaseerd. Dat levert de komende jaren een complexe situatie op, waarin
verschillende examenplannen en verschillende onderwijsprogramma’s naast
elkaar uitgevoerd worden.
Een andere complexiteit vormt de invoering van keuzedelen. Keuzedelen bieden
de mogelijkheid tot maatwerk: studenten kunnen onderdelen kiezen waar hun
interesse naar uitgaat. Ook bieden keuzedelen de mogelijkheid aan te sluiten bij
trends in de regionale arbeidsmarkt en samenleving. Tegelijkertijd wil de overheid
het civiel effect van de keuzedelen bevorderen, waardoor strakke eisen aan de
examinering gesteld (gaan) worden. In 2016 is een beperkte hoeveelheid
keuzedelen ingevoerd, maar vanwege de grote voordelen ervan zal het aantal
naar verwachting volgend jaar flink stijgen. In 2016 zijn door studenten geen
verzoeken ingediend voor niet-gekoppelde keuzedelen.
21 Bij een WijkLeerbedrijf is sprake van een samenwerkingsverband van zorg- en welzijnsinstellingen, gemeente, onderwijs en andere maatschappelijke partners in een wijk. 22 De City Deal is onderdeel van de aanpak jeugdwerkloosheid van het ministerie van
Sociale Zaken in samenwerking met het ministerie van OCW,
Samenwerking bedrijfsleven
De samenwerking met het bedrijfsleven heeft in 2016 een stevige impuls
gekregen. Dit is in diverse vormen zichtbaar. Publiek-private samenwerking
(PPS) bijvoorbeeld, wordt steeds vaker benut om het onderwijs actueel te houden
en de samenwerking met het bedrijfsleven te intensiveren. In 2016 is voor de
projecten Next Technician, Tech-pack en Zorg in de wijk in de 21e eeuw een
subsidie toegekend in het kader van het Regionaal Investeringsfonds (RIF).
Hiermee komt het totale aantal projecten met een RIF-subsidie op zes. In 2017
zal opnieuw een aantal aanvragen ingediend worden. Voor een overzicht van
projecten met een RIF-subsidie, zie bijlage 7.
Daarnaast vinden tal van andere projecten plaats. Het WijkLeerbedrijf21 is een
initiatief waarmee op innovatieve en ondernemende wijze wordt ingespeeld op
problematiek binnen gemeenten. Hoe blijven kwetsbare wijkbewoners langer
zelfstandig? Hoe kunnen we zorgen voor een goede aansluiting onderwijs-
arbeidsmarkt? Hoe komen kansarme groepen alsnog aan werk? En hoe worden
de kosten beheersbaar gehouden? Voor mbo-studenten levert het
WijkLeerbedrijf een belangrijke bijdrage aan het terugdringen van het tekort aan
stageplaatsen in de domeinen zorg, welzijn en sport. Door intensieve begeleiding
in een veilige leeromgeving is rendement hoog en de uitval laag.
Het ROCvA participeert in de City Deal22. Dit initiatief beoogt de toegang tot de
arbeidsmarkt van migrantenjongeren te verbeteren en richt zich op de
samenwerking in de steden Amsterdam, Zaanstad, Den Haag, Eindhoven en
Leeuwarden. Samen met het Meldpunt Discriminatie Amsterdam werkte het
ROCvA aan het ontwikkelen van de training Beeldbepalend over stereotypen en
discriminatie in de beroepspraktijk. Studenten en docenten van MBO College
Zuidoost hebben in mei 2016 een deel van het lesmateriaal getest. In de tweede
helft van 2016 hebben diverse opleidingen de training ingezet.
In de Metropoolregio Amsterdam en de stuurgroep Human Capital van de
Amsterdam Economic Board is het initiatief genomen om een Actieplan Leven
Lang Leren op te stellen. Aanleiding hiervoor is de arbeidsmarkt die onder invloed
https://www.aanpakjeugdwerkloosheid.nl/actueel/nieuws/2016/06/23/bijeenkomsten-over-
stagediscriminatie-in-het-mbo en http://www.mdra.nl/.
27 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
van technologisering en robotisering in een rap tempo verandert. Om deze
veranderingen het hoofd te kunnen bieden, zal het steeds vanzelfsprekender
moeten worden dat volwassenen een leven lang blijven leren. In 2016 is
onderzocht op welke wijze alle stakeholders (onderwijs, arbeidsmarkt en
overheden) hierin kunnen samenwerken. Daarvoor is de vorm House of Skills
gekozen een ‘huis’ waar mensen terecht kunnen die zich willen omscholen,
bijscholen of een baan zoeken. In 2017 zal hiervoor financiering worden
aangevraagd.
Voor meer voorbeelden van samenwerkingsvormen, zie de paragraaf
Excellentie.
Beroepspraktijkvorming
In 2016 hebben het ROCvA en ROCvF bpv-verbeterplannen opgesteld, met als
doel het praktijkleren de komende jaren naar een hoger plan te tillen. Het
vertrekpunt is dat studenten optimaal moeten worden voorbereid op de banen
van nu en op de banen van straks, en als zij dat willen op doorstroom naar het
hbo. Elk team heeft ambities geformuleerd op de drie terreinen: matching,
begeleiding en programmering.
Bij matching is het doel dat iedere student een passende stageplaats vindt. Een
voorbeeld van een innovatie op dit gebied is het solliciteren via video-cv bij de
opleiding Logistiek Medewerker.
Bij begeleiding gaat het om de adequate begeleiding voorafgaand aan en tijdens
de stage. Een voorbeeld van hoe hier aan verbetering gewerkt wordt, is het
trainen van praktijkopleiders in het geven van feedback. Dit wordt inmiddels door
verschillende opleidingen gedaan.
Bij programmering gaat het om een goede aansluiting van het schoolse
lesprogramma op de stage. Een voorbeeld hiervan is de media-opleiding, waar
studenten een groot deel van de tijd bezig zijn met levensechte opdrachten in de
mediaproductie.
Taal en rekenen
De invoering van de referentieniveaus taal en rekenen is een feit: de pilotfase is
in schooljaar 2015-2016 afgerond. De invoering van de referentieniveaus verliep
niet vlekkeloos. De grote hoeveelheid tussentijdse bijstellingen maakt dat de
complexe regelgeving moeilijk aan studenten uit te leggen is. Ook is het een hele
uitdaging studenten opnieuw te motiveren voor het vak rekenen nu rekenen niet
meer meetelt voor het diploma.
Wat betreft het primaire doel, het verbeteren van de taal-en rekenvaardigheid van
studenten, blijven de resultaten van het ROCvA en ROCvF zich positief
ontwikkelen. De achterstand op het landelijk gemiddelde wordt langzaam kleiner;
voor Nederlands 2F liggen de scores nu zelfs hoger dan het landelijk gemiddelde.
Elk mbo-college heeft een eigen aanpak ontwikkeld, passend bij de aard van de
opleidingen. Ter ondersteuning van de mbo-colleges is een Servicegroep Taal
en Rekenen ingericht.
Excellentie
Excellente studenten zoeken meer uitdaging dan het gangbare curriculum
aanbiedt. Deze studenten zijn gemotiveerd en in staat zelfsturend te handelen.
Om deze groep de kans te geven het beste uit zichzelf te halen, zijn uitdagende
excellentietrajecten vormgegeven. De trajecten zijn een verzwaring van het
bestaande curriculum en kunnen verbredend dan wel verdiepend zijn. Ze worden
uitgevoerd in samenspraak met brancheverenigingen, het bedrijfsleven en/of
regionale samenwerkingsverbanden. De opleidingen maken een keuze uit:
certificaten in samenwerking met de branche;
internationalisering;
een extra curriculair programma;
een extra zware stage;
Naast verdiepen en verbreden, bestaat de mogelijkheid tot versnellen. Veel
opleidingen bieden studenten de mogelijkheid de opleiding in een versneld tempo
te doorlopen. Op de websites en in de opleidingsbrochures staat aangegeven bij
welke opleidingen en onder welke voorwaarden dit kan.
28 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Hieronder volgen vier voorbeelden van excellentietrajecten. Voor meer
voorbeelden, zie de paragrafen Samenwerking bedrijfsleven en Duurzaamheid.
Internationale stage op Malta
MBO College Westpoort en Noord hebben voor excellente studenten op Malta
een internationale stage opgezet. Samen met retail-organisaties, een talenschool
en een vocational school is een uitwisselingsprogramma gemaakt van tien
weken. De eerste week volgen de studenten een talencursus om goed voorbereid
op stage te gaan. In de weken daarna lopen de studenten stage bij erkende
leerbedrijven. Door het feit dat zij elke dag Engels moeten spreken, gaat hun
taalbeheersing met sprongen vooruit. In 2016 hebben vijf studenten van de
mogelijkheid gebruik gemaakt. Zij kunnen met de stage een certificaat verdienen
als aanvulling op hun cv.
Sterklassen
Bij MBO College Centrum hebben excellente studenten vanaf het tweede jaar de
mogelijkheid een extra curriculair programma volgen, met stages bij
toonaangevende bedrijven en internationale studiereizen. In 2016 waren er vier
zogenaamde sterklassen: Gastronoom-Sommelier, Patissier, Bakker en
Frontoffice Manager.
Maatkleding
De opleiding Mode van MBO College Zuid biedt de mogelijkheid aan individuele
studenten om naast het reguliere opleidingstraject Damesmode een extra
verzwaard programma Herenmode te volgen. Het traject wordt uitgevoerd in
nauwe samenwerking met Dennis Diem en Munro Tailoring.
Ambassadeurstraject
MBO College Lelystad heeft een excellentietraject georganiseerd als een
drietrapsraket. De eerste trap is een basisprogramma excellentie. De tweede
trap is een verzwaard excellentieprogramma. De derde trap is een give back in
de vorm van een ambassadeurschap voor het mbo-college. Dit
ambassadeurschap wordt vormgegeven in samenwerking met het bedrijf
SARV. In schooljaar 2015-2016 hebben vijftig studenten uit verschillende
opleidingen deelgenomen aan het programma. Twintig studenten deden mee
aan het ambassadeurstraject.
Gecombineerde trajecten
Steeds meer vluchtelingen (statushouders) melden zich aan voor mbo-
opleidingen. Dat betekent dat we bij de intake goed letten op het taalniveau van
de kandidaat en op de termijn waarbinnen hij aan de inburgeringsplicht moet
voldoen. Wanneer het taalniveau ver onder 2F ligt, adviseren we eerst het
inburgeringsexamen te doen of een gecombineerd traject te volgen.
Gecombineerde trajecten, waarin taalscholing wordt gecombineerd met een
mbo-opleiding, bestaan alleen voor opleidingen met arbeidsmarktrelevantie. Ze
zijn toegankelijk voor statushouders van 18 jaar en ouder. In 2016 is gestart met
gecombineerde trajecten bij de opleidingen Techniek en Handel van MBO
College Westpoort en bij de opleiding Horeca van MBO College Centrum.
Het programma van een gecombineerd traject ziet er als volgt uit:
In de eerste periode volgt de deelnemer onderwijs bij de afdeling
Educatie. Het programma beslaat vier dagen per week en bestaat uit:
taalonderwijs, kennis van de Nederlandse samenleving en oriëntatie op
de Nederlandse arbeidsmarkt. Ook ontdekt de deelnemer in deze
periode welke opleiding bij hem past. De afdeling Educatie en MBO
College Westpoort ontwikkelen gezamenlijk een assessment waarmee
bepaald kan worden of de opleiding haalbaar is voor de deelnemer.
Wanneer de deelnemer zijn taalniveau op 1F gebracht heeft, start de
tweede periode. De deelnemer volgt nu een mbo-opleiding met
daarnaast twee dagdelen extra taalles verzorgd door de afdeling
Educatie. Het programma beslaat nu vijf dagen per week, inclusief de
stage.
Het voordeel van een gecombineerd traject is dat de deelnemer al met de mbo-
opleiding kan beginnen als zijn taalniveau op 1F is. Hij wint dus tijd. Ook bereikt
de deelnemer met ene gecombineerd traject meestal een hoger taalniveau dan
wanneer hij alleen taallessen zou volgen.
Een regelvrije zone
De pilot Onderwijs Ontregeld is het derde jaar ingegaan. Op 5 juli werd het
pilotteam in MBO College Airport bezocht door de Directie MBO van het
29 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
ministerie van OCW. Naar aanleiding van dit bezoek is een notitie opgesteld met
een viertal ontregel-thema’s:
Planning van landelijke examens in de tweede helft van de opleiding.
Mogelijkheid om zelf bpv-bedrijven te accrediteren.
Starheid die voortvloeit uit de Leerplichtwet (vooral de 16-uurs
meldingen).
Regels rondom duur van keuzedelen in relatie tot versnelde trajecten.
Deze thema’s zullen onderwerp van gesprek zijn bij het volgende werkbezoek
van het ministerie. Dit zal plaatsvinden in maart 2017.
Het team Administratie in MBO College Zuidoost heeft met Bureau Leerplicht een
nieuwe werkwijze ontwikkeld ten aanzien van verzuim. De werkwijze is niet meer
gebaseerd op controle, maar op samenwerking. De 16-uursmelding is
afgeschaft. De leerplichtambtenaar is een dag per week op school aanwezig voor
overleg met studenten, docenten, mentoren en de zorgcoördinator. Eens per
maand komt de leerplichtconsulent op bezoek om te kijken en feedback te geven.
MBO College Centrum heeft de werkwijze als voorbeeld genomen voor het
ontwikkelen van een eigen aanpak, die men met ingang van schooljaar 2017-
2018 wil gaan invoeren.
De pilot Onderwijs Ontregeld is een van de routes die een team kan volgen naar
de Superschool in 2020. Een belangrijke succesfactor voor het slagen van de
pilot is de mate van volwassenheid van het team. De initiële pilot heeft
uitgewezen dat hoe volwassener het team is, hoe gerichter een visie op onderwijs
vertaald kan worden in een ontregelagenda.
Afwijking van urennorm
Binnen de ruimte van de wet is bij drie opleidingen van ROCvA afgeweken van
de urennorm.
Bij MBO College Airport wordt afgeweken van de urennorm bij de bbl-opleiding
Beveiliger niveau 2. Het onderwijsprogramma omvat 155 klokuren in plaats van
200 klokuren. De reden hiervoor is dat de opleiding tot stand is gekomen in
samenwerking met de beveiligingsbedrijven op luchthaven Schiphol en in zijn
huidige vorm tot tevredenheid en goede resultaten leidt.
Bij MBO college Centrum wordt afgeweken van de urennorm bij de opleiding
Hospitality Management. Bij deze opleiding staat leren in de beroepscontext
centraal. Doel is het bevorderen van de verbinding tussen kennis en
vaardigheden en deze op een verantwoorde manier te gebruiken. Vanaf de
eerste schooldag worden alle kennis en vaardigheden in de beroepscontext
aangeboden. Het tweedejaarsprogramma bevat 250 lesgebonden klokuren in
plaats van 450. De bpv is geïntensiveerd.
Bij MBO College Hilversum wordt in het traject Productief Leren van de opleiding
Verkoper Detailhandel afgeweken van de urennorm. Dit is een traject voor
jongeren die het vo ongediplomeerd hebben verlaten en een grote afstand
hebben tot het reguliere onderwijs. Het traject is opgezet in overleg met de
gemeente Hilversum en vo-scholen uit de regio. Het eerstejaarsprogramma
bevat 626 les gebonden klokuren in plaats van 700.
Bij MBO College Zuid wordt afgeweken van de urennorm bij twee bol-opleidingen
van het Johan Cruyff College. Het betreft hier een landelijke afspraak voor
topsportopleidingen. Het onderwijsprogramma omvat per jaar 850 klokuren in
plaats van 1000 klokuren. De reden is dat de opleiding gecombineerd moet
kunnen worden met trainingen.
Examinering
In 2016 is hard gewerkt aan de aanscherping van het toezicht op de examinering.
Examinering vraagt een andere aansturing dan onderwijs. Hier is geen grijs
gebied: het is goed of het is niet goed. Daarbij is er geen tijd voor een langzame
ontwikkeling: het moet onmiddellijk op orde zijn. De interne audits wezen in 2015
uit dat afspraken en procedures in teams niet altijd werden nageleefd en dat de
teamexamencommissies hun controlerende rol nog onvoldoende uitvoerden. Dat
is nu verleden tijd.
Op 1 oktober 2016 is na een intensieve voorbereidingsperiode
Examenorganisatie 2.0 van start gegaan. De kern hiervan is een onafhankelijke
en krachtige rol voor de teamexamencommissies. Met Examenorganisatie 2.0
wordt een duidelijke scheiding aan gebracht tussen de rol van het opleidingsteam
en die van de teamexamencommissie. Het opleidingsteam heeft de
verantwoordelijkheid voor de organisatie, de afname en de beoordeling van de
examens. De teamexamencommissie heeft de verantwoordelijkheid voor de
30 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
kwaliteitscontrole van zowel de examinering als het besluit tot diplomering.
Daarnaast wordt met Examenorganisatie 2.0 voldaan aan de nieuwe eisen rond
examenwetgeving. Het examenhandboek is in 2016 bijgesteld en de leden van
de nieuwe examencommissies zijn geschoold. In 2017 zullen de
certificeringstrajecten worden afgerond.
Het ROCvA en ROCvF vormen een gemeenschap van elf mbo-colleges met elk
een eigen aanbod en een eigen identiteit. Om te garanderen dat de diploma’s die
de mbo-colleges uitgeven kwalitatief gelijkwaardig zijn, wordt ten aanzien van de
examinering intensief samengewerkt. Hierbij gelden de volgende
gemeenschappelijke uitgangspunten:
Wanneer een opleiding op meerdere mbo-colleges wordt aangeboden,
wordt gewerkt met hetzelfde diplomaplan en met dezelfde
exameninstrumenten.
Exameninstrumenten worden, mits valide instrumenten beschikbaar
zijn, ingekocht.
Gewerkt wordt met de standaarden die zijn opgenomen in het Handboek
Examinering.
De verantwoordelijkheid voor de inhoud, het niveau en de dekkingsgraad van de
examens is ondergebracht bij de zestien domeinexamencommissies. Dit
betekent dat het diplomaplan, de inkoop, de examenconstructie en de
examenvaststelling volledig tot de verantwoordelijkheid van het domein behoren.
In de maanden oktober en november 2016 is door adviesbureau Van de Bunt
een onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van de taakuitvoering. Zij namen een
steekproef bij drie domeinexamencommissies. Daar bleken de jaarverslagen en
–evaluaties zowel inhoudelijk als redactioneel veel sterker te zijn dan in 2014; de
verslagen bevatten voldoende informatie om het eigen functioneren te kunnen
verantwoorden. Daarnaast viel op dat de onderzochte domein-
examencommissies een taakopvatting hebben die breder is dan strikt genomen
door het examenhandboek wordt vereist. Zo zijn ze bijvoorbeeld betrokken bij het
borgen van de kwaliteit van de examinering in de praktijk.
2.6 Begeleiding
Aanpak voortijdig schoolverlaten
Sinds 2006 is het reduceren van voortijdig schoolverlaten (vsv) een speerpunt in
zowel het landelijke beleid als het instellingsbeleid. Het ministerie van OCW heeft
ter ondersteuning van dit beleid de zogenaamde Programmagelden vsv ter
beschikking gesteld. Daarnaast is vsv als thema opgenomen in de Regeling
kwaliteitsafspraken mbo.
Om de reductie te stimuleren zijn landelijk taakstellingen vastgesteld. Deze
taakstellingen werden in eerste instantie steeds verder aangescherpt. Toen
continu verbeteren niet voor elk niveau haalbaar bleek, is nagedacht over een
andere systematiek. De uitkomst daarvan is dat met ingang van schooljaar 2016-
2017 een verruiming van de norm op niveau 1 is gekomen en een aparte
taakstelling voor niveau 3 en niveau 4.
Een instelling die de taakstelling realiseert, komt in aanmerking voor een
prestatiesubsidie. De subsidie wordt ook toegekend aan instellingen die een vsv-
reductie van minimaal 1% realiseren ten opzichte van het voorgaande jaar.
In november 2016 zijn de definitieve resultaten over schooljaar 2014-2015
bekend gemaakt. Voor zowel het ROCvA als het ROCvF geldt dat de landelijke
taakstellingen niet zijn behaald. Voor beide instellingen geldt dat de
grootstedelijke problematiek die bij de studenten speelt, leidt tot een hoger
percentage vsv dan gemiddeld. Een regionale differentiatie zou de taakstelling
Landelijke vsv-normen
Schooljaar 2012-13 2013-14 2014-15 2015-16 2016-17
Niveau 1 32,50% 27,50% 22,50% 22,50% 27,50%
Niveau 2 13,50% 11,50% 10% 10% 9,50%
Niveau 3-4 4,25% 3,50% 2,75% 2,75%
Niveau 3 3,50%
Niveau 4 2,75%
31 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
realistischer maken. Wel hebben zowel het ROCvA als het ROCvF in december
2016 een prestatiesubsidie gekregen, omdat in schooljaar 2014-2015 een
aanzienlijke daling van het aantal schoolverlaters is gerealiseerd.
De voorlopige vsv-resultaten over het jaar 2015-2016 zijn op het moment van dit
schrijven nog niet door DUO bekend gemaakt. De verwachting is dat geen
verdere reductie heeft plaatsgevonden.
Vanuit de Programmagelden VSV zijn in 2016 diverse projecten uitgevoerd met
het doel vsv te reduceren. Succesfactoren blijken te zijn:
een nauwe samenwerking tussen scholen, leerplicht en hulpverleners;
ouders betrekken bij het traject;
vroegtijdig signaleren;
een aanpak op maat.
Hieronder volgen vier voorbeelden ter illustratie.
Bij de Amsterdamse mbo-colleges is het Project 18+ afgerond. Kern van dit
project was een intensieve maatwerkaanpak voor verzuimende studenten van 18
jaar en ouder. In plaats van een standaard aanpak voor alle jongeren, werd in dit
project door school, leerplicht en hulpverleners samen per geval bepaald wat de
aanpak zou zijn. De aanpak heeft geholpen om beginnend recidiveverzuim bij
18+-studenten terug te dringen, maar om de harde kern van veelverzuimers te
laten stoppen met verzuimen, is meer nodig. Deze vorm van samenwerking met
Bureau Leerplicht is inmiddels door verschillende teams overgenomen.
Op MBO College Airport zijn extraneusstudenten intensief gecoacht op het zo
snel mogelijk afronden van hun examens. Wat opvalt aan de uitkomsten van dit
project is dat studenten die studievertraging oplopen nu eerder worden
gesignaleerd, waardoor eerder actie wordt ondernomen. Dit heeft een positief
effect gehad op de vsv-cijfers.
Op MBO College Almere is het project Tankstation met Wasstraat uitgevoerd. Dit
is een opvangklas waar ook huiswerk gemaakt kan worden. Het is een
samenwerkingsproject van de opleidingen Techniek, Entree, Kunst & Cultuur en
Handel. Het belangrijkste doel is enerzijds het opvangen van jongeren die
vanwege gedragsproblemen een korte time-out nodig hebben, anderzijds het
wegwerken van deficiënties die op het gebied van bijvoorbeeld taal en rekenen.
MBO College Hilversum werkt samen met vo-scholen en gemeenten in de regio
Gooi en Vechtstreek aan Productief Leren. Dit is een voorziening voor jongeren
met ernstige gestapelde problematiek waarin onderwijs en jeugdzorg intensief
samenwerken. De ouders worden voortdurend betrokken bij het traject. Ook hier
blijkt een goede samenwerking en een aanpak op maat succesvol te zijn.
Kwetsbare jongeren
In de vsv-aanpak van het ministerie van OCW wordt vanaf 2016 expliciet
aandacht gevraagd voor ‘jongeren in een kwetsbare positie’. Dit zijn jongeren in
het eerste jaar van het mbo die afkomstig zijn uit het praktijkonderwijs, het
voortgezet speciaal onderwijs en de basisberoepsgerichte leerweg van het vmbo.
Bij het ROCvA gaat het om circa 2500 studenten, bij ROCvF om ruim 400.
Resultaten vsv ROCvA
Schooljaar 2012-13 2013-14 2014-15
Niveau 1 26,0% 34,9% 31,8%
Niveau 2 13,3% 12,3% 10,2%
Niveau 3-4 5,3% 5,3% 4,2%
Totaal 7,9% 7,8% 6,2%
Resultaten vsv ROCvF
Schooljaar 2012-13 2013-14 2014-15
Niveau 1 25,7% 40,4% 28,8%
Niveau 2 14,1% 15,2% 11,3%
Niveau 3-4 3,4% 4,0% 5,0%
Totaal 6,9% 7,9% 7,3%
32 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Voor deze studenten is de overgang van het relatief beschermde vooronderwijs
naar het mbo een grote stap. Ze hebben vaak een bijzondere thuissituatie,
gedragsmoeilijkheden of specifieke leerbehoeften en lopen daarmee een
verhoogd risico uit te vallen. Hoewel het ROCvA en ROCvF met hun uitgebreide
zorgstructuur reeds veel aandacht aan deze groep geven, is in 2016 de aanzet
gegeven voor een meer op maat gesneden doelgroepaanpak.
Met de praktijkscholen is de eerder in gang gezette samenwerking met het
ROCvA uitgewerkt in een integrale leerlijn PrO-Entree23. Met de zogenaamde
ISK24-scholen voor jonge vluchtelingen zijn afspraken gemaakt voor een
naadloze overgang naar de entree-opleidingen en de hogere niveaus. Met de
inzet van overstapcoaches bij de Amsterdamse mbo-colleges ten slotte, willen
we vorm geven aan een optimale overstap van vmbo-B leerlingen naar de niveau
2-opleidingen van het ROCvA. Dit krijgt zijn beslag in de aanloop naar schooljaar
2017-2018.
Niet alleen aan de ‘voorkant’ maar ook aan de ‘achterkant’ hebben kwetsbare
jongeren meer aandacht en begeleiding nodig. Het overgrote deel van hen gaat
na de opleiding niet verder studeren, maar werken. Bij deze overstap naar de
arbeidsmarkt, en ook bij het vinden van een stageplaats, kunnen deze jongeren
ondersteuning krijgen van leerwerkcoaches. Op alle Amsterdamse colleges, en
op MBO College Hilversum en Airport zijn leerwerkcoaches aangesteld.
Bijzonder is dat de coaches in Amsterdam mede worden gefinancierd door de
gemeente: vanuit de Amsterdamse MBO-Agenda wordt € 400.000 beschikbaar
gesteld voor de inzet van leerwerkcoaching.
Plusvoorzieningen
Ook studenten die niet het label kwetsbare jongere dragen, hebben soms extra
begeleiding nodig. Op alle opleidingen komen studenten voor met grote (multi-)
problematiek. Via de LEC’s kunnen zij in aanmerking komen voor bijvoorbeeld
schoolmaatschappelijk werk of schuldhulpverlening. Daarnaast zijn in vrijwel alle
23 PrO: praktijkonderwijs
teams van ROCvA en ROCvF pluscoaches beschikbaar voor extra
ondersteuning van de leerroute.
De plusvoorzieningen, die aanvankelijk met tijdelijke extra middelen vanuit het
ministerie zijn opgezet, zijn inmiddels uitgegroeid tot een solide bouwwerk,
waarvoor de financiering tot 2020 gegarandeerd is. Bij het ROCvA was daarvoor
in 2016 bijna 30 fte beschikbaar, bij het ROCvF 9,5 fte. In de praktijk betekent dit
dat er verdeeld over de mbo-colleges vijfenzeventig pluscoaches zijn ingezet, die
in 2016 ruim 1500 studenten extra ondersteuning hebben geboden.
De inzet van pluscoaches is vooral gericht op ondersteuning van de leerroute.
De pluscoach helpt de student bij het plannen, het maken van keuzes, het
wegwerken van (persoonlijke) obstakels; dit alles om te realiseren dat de student
weer goed ‘op de rails’ staat. Het coachen gebeurt vanuit een eenduidige
begeleidingsmethodiek, namelijk die van het oplossingsgericht werken. Deze
methodiek is erop gericht de student in zijn kracht te zetten, te doen wat werkt en
na te laten wat niet werkt. De effecten van het oplossingsgericht werken zijn
zodanig positief dat niet alleen de pluscoaches maar ook medewerkers van het
LEC, alle entreeteams en sommige andere teams worden getraind in deze
methodiek.
Bij ieder mbo-college is een projectleider verantwoordelijk voor de coördinatie en
voortgang van de plusvoorziening. De projectleiders komen periodiek bij elkaar
en proberen de inzet en de kwaliteit van de plusvoorzieningen gezamenlijk nog
verder te verhogen. In 2016 zijn daartoe ook een aantal druk bezochte
masterclasses georganiseerd.
24 ISK: Internationale schakelklas
33 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2.7 Passend Onderwijs
Visie
Het ROCvA en ROCvF streven naar passend onderwijs door deskundige
docenten die kunnen omgaan met verschillen in de klas. Waar nodig wordt extra
ondersteuning geboden. Deze ondersteuning moet op alle mbo-colleges voor alle
studenten beschikbaar zijn. Om inzichtelijk te maken welke ondersteuning
geboden wordt, hebben de teams in 2014 een ondersteuningsprofiel opgesteld.
Ondersteuningsarrangementen zijn mogelijk bij motorische of auditieve
beperkingen, dyslexie, leerachterstanden, faalangst, enzovoort.
Organisatie van Passend Onderwijs
De regie op de uitvoering van het Passend Onderwijs bij de mbo-colleges ligt bij
het Loopbaan Expertise Centrum (LEC). Het LEC beheert het Passend
Onderwijsbudget voor het mbo-college, wijst de specialistische ondersteuning
toe en adviseert bij plaatsingen. Het accent wordt in toenemende mate gelegd op
het toerusten en ondersteunen van de onderwijsteams.
Het Expertisecentrum Passend Onderwijs (ExPO) coördineert de uitvoering van
Passend Onderwijs voor het ROCvA en ROCvF als geheel. Daarnaast adviseert
het ExPO interne en externe partners over plaatsing van Passend
Onderwijsstudenten in Amsterdam.
De ondersteuningsprofielen van de teams zijn in 2015 voor het eerst geëvalueerd
en aangepast. In 2016 zijn per mbo-college verbeterplannen opgesteld. In 2016
is tevens gestart met audits Passend Onderwijs.
25 LGF: Leerlinggebonden financiering
Ondersteuning in het kader van Passend Onderwijs
Wanneer tijdens de intake blijkt dat een kandidaat specialistische ondersteuning
nodig heeft, verzorgt het LEC een specialistische intake. Vervolgens wordt door
het LEC een ondersteuningsplan opgesteld. Het plan wordt doorgenomen met
de student en met de opleiding en opgenomen in de bijlage bij de
onderwijsovereenkomst.
De ondersteuning in het kader van Passend Onderwijs wordt in hoofdzaak
geleverd door interne specialisten van het LEC, maar soms ook door extern
ingehuurde specialisten. De begeleiding heeft een individueel karakter, maar
waar wenselijk en mogelijk gebeurt dit groepsgewijs. De ondersteunings-
arrangementen zijn ingedeeld naar intensiteit (licht, midden, zwaar) en duur (kort,
midden, lang).
In 2016 hadden in totaal 884 studenten een ondersteuningsplan, met in meerder-
heid een licht of midden-arrangement met een duur van 40 weken. Daarnaast
werden in totaal 1855 studenten begeleid in verband met dyslexie of dyscalculie
en bedroeg het aantal studenten dat gebruikt maakte van aangepaste
examinering 2499. Voorafgaand aan de toekenning van ondersteuning vonden
1252 specialistische intakes plaats.
Financiële verantwoording Passend Onderwijs
Het Passend Onderwijsbudget bedroeg in 2016 € 2,15 miljoen voor het ROCvA
en € 0,5 miljoen voor het ROCvF. Ieder mbo-college kreeg, na aftrek van een
bedrag voor de centrale inkoop van ambulante begeleiding en na aftrek van het
budget van het Expertisecentrum, een deel van dit budget op basis van het aantal
rugzakjes over de laatste drie jaar van de LGF25. Voor 2017 wordt gezocht naar
een nieuwe verdeelsleutel.
De middelen van de mbo-colleges zijn ingezet voor de financiering van de
Passend Onderwijsexperts (intern), inkoop van externe begeleiders,
dyslexiebegeleiding, rekenbegeleiding, scholing, inkoop van onderwijsmiddelen
34 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
en mbo-collegespecifieke activiteiten, zoals het formeren van een klas voor
autistische studenten in MBO College Westpoort.
26 Lob: loopbaanoriëntatie en -begeleiding
2.8 Beroepskolom
Overstap vmbo-mbo
De samenwerking met het vmbo is in 2016 verbreed en de oriëntatie- en
voorlichtingsactiviteiten zijn versterkt.
De Open Dagen hebben een nieuwe vorm en een nieuwe naam gekregen: Try-
out Days. Bezoekers worden verwelkomd door docenten en studenten en krijgen
een goede indruk van de opleidingen doordat ze echt iets kunnen proberen.
De websites van het ROCvA en ROCvF zijn vernieuwd en toegankelijker
geworden. Bezoekers van de sites worden geholpen bij het maken van een keuze
voor een opleiding. Wanneer zij zich aanmelden kunnen zij een profiel aanmaken
waarin ze hun intakeproces kunnen volgen. Het profiel bewaart ook de resultaten
van de tests die zij op de website hebben ingevuld en laat zien welke Try-out
Days ze hebben bezocht. Daarmee kunnen vmbo-leerlingen aan hun decanen
en ouders laten zien hoe ze zich georienteerd hebben.
Per regio zijn bestuurlijk afspraken gemaakt om tot een intensievere
samenwerking te komen ten behoeve van de overstap vo-mbo. Het vo in
Amsterdam heeft de ambitie uitgesproken een gezamenlijke standaard te
ontwikkelen voor lob26-portfolio’s in samenwerking met het mbo. In Almere is een
vergelijkbaar initiatief van start gegaan onder de naam Alvast MBO. Daar wordt
niet alleen samen aan een lob-dossier gewerkt maar ook aan de uitvoering van
de keuzevakken in het vmbo. MBO College Lelystad heeft met vo-scholen een
doorlopende leerlijn ontworpen waarin leerlingen in het derde jaar van het vo
gediplomeerd worden en in het vierde jaar een geïntegreerd programma vo-mbo
aangeboden krijgen.
De samenwerking in de regio wordt ondersteund door een monitoringssysteem,.
Dit systeem volgt vo-leerlingen tijdens het hele proces van aanmelding tot
inschrijving bij een mbo-opleiding. Het doel ervan is risico-leerlingen tijdig te
traceren en daarmee een grotere kans te hebben uitval te voorkomen.
35 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Vakmanschapsroute
Samen met drie vmbo-scholen27 geeft het ROCvA vorm aan zeven
vakmanschapsroutes: Zorg & Welzijn, Sport, Haarverzorging, Handel,
Administratie, Kok, Gastheerschap en Bakkerij. Dit is minder dan voorheen
omdat de experimenteerruimte die de vakmanschapsroute biedt niet veel
toevoegt aan de gewone wet- en regelgeving. De vernieuwing in het
beroepsgerichte vmbo en het mbo geeft nu voldoende mogelijkheden om de
doorlopende leerlijnen vorm te geven.
Associate degree
De doorstroom van het mbo naar een Associate degree-opleiding (AD) wordt
steeds populairder. Het AD is zowel inhoudelijk als financieel een interessant
alternatief voor onze studenten, zeker nu de AD opleidingen een zelfstandig
status krijgen en niet meer gekoppeld hoeven te zijn aan een vierjarig hbo-traject.
Het ROCvA en ROCvF werken nauw samen met de Hogescholen in de regio bij
de ontwikkeling van deze AD ’s.
In februari is door het ROCvA en de Hogeschool van Amsterdam begonnen aan
de ontwikkeling van drie AD’s: ondernemen, business en engineering. De
ontwikkeling van deze AD’s is een voorbereiding op de start van de Amsterdam
Associate degree Academie en de AD-opleidingen in september 2018. Het
streven is de academie in een apart gebouw te huisvesten. Daar zal lesgegeven
worden door mbo-docenten en hbo-docenten, op basis van een pedagogisch-
didactische aanpak gericht op de doelgroep.
In september is de AD Software development gestart, die ontwikkeld is door MBO
College Almere en Windesheim Flevoland. Ook is gestart met het AD-programma
Pedagogisch-Educatief Medewerker op de Hogeschool Ipabo in Amsterdam. Het
programma is ontwikkeld door MBO College West en de Hogeschool Ipabo.
De aanvragen voor de AD’s IT Servicemanagement en Business Studies &
Logistiek zijn toegekend. De AD Business Studies & Logistiek zal gedeeltelijk op
MBO College Airport uitgevoerd gaan worden.
27 Calvijn College, Montessori College Amsterdam, Berkhoff en Hubertus.
Keuzedeel Voorbereiding hbo
De uitval van mbo-studenten in het hbo vindt vooral plaats onder studenten met
een niet-westerse achtergrond in het eerste leerjaar. Door intensieve
samenwerking tussen het mbo en hbo wordt geprobeerd deze trend te keren. Al
in 2015 startten de instellingen van het regionaal netwerk Mbo-hbo Noord-
Holland/Flevoland met het gezamenlijk ontwikkelen het generieke keuzedeel
Voorbereiding hbo. Doel van het keuzedeel is de kans op studiesucces van mbo-
studenten in de propedeuse te vergroten door hen voor te bereiden op het
denkniveau en de manier van werken in het hbo, en door hen te helpen bij het
maken van een bewuste keuze. Het keuzedeel is gericht op competentie-
ontwikkeling en niet in eerste instantie op het wegwerken van deficiënties.
In juni 2016 is een uitwerking van het keuzedeel beschikbaar gekomen voor een
zevental opleidingen. In september 2016 is begonnen met pilots met als doel
invoering per september 2017. In de pilot wordt onderzocht of er één vorm van
examinering in de regio afgesproken kan worden. Andere aandachtspunten zijn
taalontwikkelend lesgeven, een doorlopende lijn loopbaanbegeleiding en
blended learning.
36 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2.9 Toezicht op kwaliteit
Auditorganisatie
In 2014 is gestart met het opzetten van een interne auditorganisatie, met als doel
van elkaar te leren en zo doende ons onderwijs te verbeteren. Elk onderwijsteam
wordt eens per drie jaar beoordeeld op onderwijs, examinering en
kwaliteitsborging. De audits worden afgenomen door docenten,
opleidingsmanagers en beleidsmedewerkers die zijn opgeleid tot auditor. Bij 30%
van de audits wordt een externe auditor betrokken.
In schooljaar 2015-2016 zijn vierendertig interne audits afgenomen en voor
schooljaar 2016-2017 staan zestig audits gepland. De meeste onvoldoendes
vallen op het gebied van examinering, doordat de examencommissies nog
onvoldoende hun controlerende rol vervullen. Deze tekortkoming ondervangen
we met de nieuwe examenorganisatie. De resultaten op het gebied van onderwijs
zijn beter. De basiskwaliteit van het onderwijs is bij meeste opleidingen
‘voldoende’.
Aansluitend bij de ontwikkeling van de onderwijsteams richt de
deskundigheidsbevordering van de auditoren zich in 2016 en 2017 op het
beoordelen van het didactisch handelen. Een tweede aandachtspunt is de
kwaliteitscultuur. De overstap naar het nieuwe waarderingskader zal gebruikt
worden om nader te onderzoeken hoe we hier in lijn met de meerjarenstrategie
mee om willen gaan.
De Inspectie van het Onderwijs heeft haar waardering uitgesproken over de
interne auditsystematiek. Deze eigen beoordeling van onderwijs en examinering
heeft belangrijk bijgedragen aan het positieve oordeel voor kwaliteitsborging bij
de Staat van Instelling.
Inspectietoezicht
De Inspectie van het Onderwijs voerde in 2016 het driejaarlijkse onderzoek naar
de Staat van de instelling uit bij zowel ROCvA als ROCvF. De kwaliteitsborging
op instellingsniveau werd bij het ROCvA beoordeeld als ‘goed’, bij het ROCvF als
‘voldoende’. Dat is een stap vooruit ten opzichte van 2013. Toen werd de
kwaliteitsboring op instellingniveau bij het ROCvA beoordeeld als ‘voldoende’ en
bij het ROCvF als ‘onvoldoende’. Bij het heronderzoek in 2014 bleek de
kwaliteitsborging bij het ROCvF ‘voldoende’.
ROC van Amsterdam
De inspectie constateert in het rapport van ROC van Amsterdam:
‘De kwaliteitsborging op instellingsniveau bij ROCvA is beoordeeld als
goed. Aan alle aspecten is op uitstekende wijze voldaan. Het ROCvA
hanteert al enkele jaren een kwaliteitszorgsysteem om haar ambities en
doelen te realiseren. De missie vormt de basis voor het strategisch
beleidsplan. (...) Het college van bestuur stimuleert en faciliteert de
onderwijsteams om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de
ontwikkeling van de onderwijskwaliteit. Kwaliteitsbewustzijn en
eigenaarschap zijn daarbij belangrijke waarden. (…) Uit de gevoerde
gesprekken met verschillende medewerkers tijdens de onderzoeken
blijkt dat er groot kwalititeitsbewustzijn is. De aandacht voor
systematische kwaliteitszorg wordt niet alleen breed gedragen maar is
ook verankerd in het dagelijkse handelen en zichtbaar gedrag op alle
niveaus. (…) De doelen uit de vigerende kaderbrief 2016 (Ik ben de
kaders meester) zijn in belangrijke mate gerealiseerd.’
Een steekproef van vijf opleidingen werd onderzocht op de gebieden onderwijs,
examinering en kwaliteitsborging.
37 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De opleidingen Sport en Apothekersassistent vallen op met ‘goed’ voor het
onderwijsproces en in het geval van Sport ook voor kwaliteitsborging. Bij de
opleiding Signmaker vindt in het najaar van 2017 een heronderzoek plaats op de
gebieden examinering en kwaliteitsborging.
De inspectie voerde ook een kwaliteitsonderzoek uit bij de opleidingen
Verkoopspecialist van het ROCvA. Aanleiding daarvoor waren de onvoldoende
opbrengsten. Vier opleidingen werden onderzocht op onderwijsproces,
examinering en kwaliteitsborging. Slechts één onderdeel werd als zwak
beoordeeld: het onderwijsproces bij de opleiding Eerste verkoper. Op het
moment van dit schrijven zijn ook deze resultaten ‘voldoende’.
Tot slot voerde de inspectie een onderzoek kwaliteitsverbetering uit bij de twee
locaties van ROC op Maat van het ROCvA. Tijdens een kwaliteitsonderzoek in
2015 werd geconstateerd dat de examinering en diplomering en de wettelijke
vereisten onvoldoende waren. Ditmaal kwam de inspectie tot de conclusie dat
beide onderdelen voldoende waren.
ROC van Flevoland
De inspectie constateert in het rapport ‘Staat van de instelling’ van ROCvF:
‘De kwaliteitsborging op instellingsniveau bij ROCvF beoordelen we als
voldoende. Aan alle kernaspecten is voldaan. Het ROCvF heeft de
afgelopen jaren gebruikt om de kwaliteitsborging verder te ontwikkelen.
Het college van bestuur heeft daarbij ingezet op de kwaliteit en de
effectiviteit van de kwaliteitsborging die verder reikt dan het
instrumenteel bewaken en bijsturen van risico’s. Zij stimuleert en
faciliteert de onderwijsteams om zelf verantwoordelijkheid te nemen
voor de ontwikkeling van de onderwijskwaliteit. Kwaliteitsbewustzijn en
eigenaarschap zijn belangrijke waarden van waaruit de
kwaliteitsborging vorm krijgt. ROCvF zit midden in de ontwikkeling naar
eigenaarschap op teamniveau. We constateren daarbij veel verschillen
in fase van ontwikkeling op teamniveau. Ook zien wij dat samenwerking
met het ROC van Amsterdam en de bestuurlijke invloed die daar vanuit
gaat, het kritisch en lerend vermogen van het management bij ROCvF
stimuleert.’
Een steekproef van vijf opleidingen werd onderzocht op de gebieden onderwijs,
examinering en kwaliteitsborging. Daarnaast vond een onderzoek naar
kwaliteitsverbetering plaats bij twee opleidingen.
Staat van de instelling ROC van Amsterdam
Steekproefopleidingen ICT Sport Design Signmaker
Onderwijs
Examinering
Kwaliteitsborging
Blauw = goed, groen = voldoende, oranje = onvoldoende
Apothekers
ass.
Kwaliteitsonderzoek ROC van Amsterdam
Verkoopspecialist
Onderwijs
Examinering
Kwaliteitsborging
Groen = voldoende, oranje = onvoldoende
DetailhandelEerste
verkoperAdviseurSpecialist
38 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De opleiding Juridisch medewerker valt op met een ‘goed’ voor het
onderwijsproces. Vier opleidingen hebben een ‘onvoldoende’ voor de
examinering. De kern van de geconstateerde tekortkomingen ligt in het
onvoldoende onafhankelijk en kritisch functioneren van de examencommissies.
In de kwaliteit van de uitgegeven diploma’s zijn geen tekortkomingen
geconstateerd.
Drie opleidingen hebben een ‘onvoldoende’ voor kwaliteitsborging. De inspectie
ziet echter een groei in de ontwikkeling van kwaliteitsborging, waarbij sprake is
van een gerichte en adequate sturing en monitoring. In het onderzoek naar
kwaliteitsverbetering bij de opleidingen Mediavormgever en Administratief
medewerker ziet de inspectie deze positieve trend bevestigd. Hier wordt
zichtbaar en gestructureerd geprioriteerd op speerpunten en is sprake van
28 Pdca: Plan do check act
onderwijskundig leiderschap. De kwaliteitsborging van beide opleidingen is met
een ‘voldoende’ beoordeeld.
De resultaten van het onderzoek komen overeen met het beeld dat onze interne
audits geven. De onvoldoendes op de gebieden kwaliteitszorg en examinering
hebben vooral te maken met slordigheid; het niet volledig afmaken van de pdca28-
cyclus en een onvoldoende scherpe controle op het volgen van procedures. Met
de invoering van Examenorganisatie 2.0 en het sturen op kwaliteitsborging
worden deze tekortkomingen weggewerkt.
Staat van de instelling ROC van Flevoland
Steekproefopleidingen
Engineering Sport Medewerker
bediening
Verkoper
Onderwijs
Examinering
Kwaliteitsborging
Blauw = goed, groen = voldoende, oranje = onvoldoende
Juridisch
medewerker
Onderzoek kwaliteitsverbetering ROC van Flevoland
Kwaliteitsborging
Groen = voldoende
AdministratieMediavorm-
gever
39 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
3 Onderwijs vo
3.1 Onderwijsprestaties
Leerlingenaantal
Op 1 augustus 2016 zijn de onderdelen van ROC op Maat door het VOvA
overgedragen aan MBO College Zuidoost en MBO College West. Het ging in
totaal om 81 leerlingen. Het leerlingenaantal van het VOvA is hierdoor ten
opzichte van vorig jaar licht gedaald. Wanneer we de leerlingen van ROC op
Maat niet meetellen, is het aantal licht gestegen. De groei zit vooral bij het
Hyperion Lyceum en de Bredero Mavo.
Het Bredero Lyceum heeft met ingang van schooljaar 2016-2017 opgehouden te
bestaan. De school heeft aan de basis gestaan van het Hyperion Lyceum en De
Nieuwe Havo. Onder de naam VOX is in 2016 een nieuw onderwijsinitiatief
gestart: een klas met leerlingen van vmbo tot vwo. Deze klas is in onderstaande
tabel apart weergegeven.
Aantal leerlingen VOvA
Schooljaar 2015-16 2016-17
Bredero Beroepscollege 345 346
Bredero Lyceum 25
Bredero Mavo 323 374
De Nieuwe Havo 448 434
Hubertus & Berkhoff 517 506
Hyperion Lyceum 636 767
LUCA Praktijkschool 144 154
Stelle College 229 211
Tobiasschool 183 187
VOX 21
Totaal aantal leerlingen 2.850 3.000
40 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Examenresultaten
De meeste scholen hebben een examenresultaat dat dicht bij of boven het
landelijk gemiddelde ligt. Landelijk was het slagingspercentage in 2016 onder
vmbo-leerlingen 95,2 procent en onder havo-leerlingen 88,6 procent.
Acht leerlingen verspreid over alle schoolsoorten slaagden cum laude. Het
Hyperion Lyceum heeft in 2016 nog geen examens afgenomen.
Tevredenheid
Tevredenheid van zowel ouders als leerlingen blijft een belangrijk aandachtspunt
voor het VOvA. Het doel is een 7 of meer; dit wordt door steeds meer scholen
bereikt. In 2016 valt de daling op van het tevredenheidscijfer bij de Hubertus &
Berkhoff. Onderzocht wordt wat hiervan de oorzaken zijn.
Naast tevredenheid over het onderwijs zijn in 2016 ook de beleving van het
schoolklimaat en de veiligheid gemeten. De uitkomst daarvan ligt voor alle
scholen respectievelijk rond de 7 en rond de 8. De gegevens zijn gepubliceerd in
Vensters voor Verantwoording en Schoolkompas en zijn hiermee toegankelijk
voor ouders, leerlingen, onderwijsinspectie en andere belanghebbenden.
Examenresultaten VOvA
Percentage geslaagden
Bredero beroepscollege basis 91,3
kader 82,1
Bredero Mavo 98,7
De Nieuwe Havo 88,2
Hubertus & Berkhoff basis 100
kader 98,8
Stelle College basis 100
kader 100
Tobiasschool basis 90
kader 100
Tevredenheid leerlingen
Schooljaar 2015 2016
Bredero beroepscollege 6 6,7
Bredero Mavo 6,4 6,9
Bredero Lyceum 6,7
De Nieuwe Havo 6,7
Hubertus Vakschool 9
De Berkhoff 7,3
Hubertus & Berkhoff 6,7
Hyperion Lyceum 7,2 7,1
LUCA Praktijkschool 7,4 7,4
Stelle College 6,4 6,5
Tobiasschool 7,9 7,2
41 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
3.2 Onderwijsontwikkeling
In 2016 is een nieuw onderwijsinitiatief gestart: een klas met leerlingen van
verschillende niveaus bij elkaar, van vmbo tot vwo. Dwars door de vakken en de
schoolniveaus heen wordt aan projecten gewerkt. De leerlingen worden begeleid
naar een examen op hun eigen niveau. Het project kreeg de naam VOX:
Voortgezet Onderwijs met een X. De X staat voor mixen en voor het onbekende.
VOX is een gezamenlijk project van de VOvA-scholen in Amsterdam Noord:
Hyperion Lyceum, Bredero Mavo, De nieuwe Havo en Bredero Beroepscollege.
De nieuwe Havo werkt samen met de Bredero Mavo aan de MHBO-route waarin
de programma’s voor mavoleerlingen die willen doorstromen naar de havo of het
mbo worden verbeterd en waarin een verkenning wordt gedaan naar
samenwerking tussen havo en mbo om expertise uit te wisselen en gezamenlijk
een lesaanbod voor avo- en praktijkgerichte vakken te ontwikkelen. De Bredero
Mavo profileert zich daarnaast door het uitbouwen van het tweetalig onderwijs.
Het Bredero Beroepscollege maakt zich sterk op techniek, dienstverlening en
ondernemen en wil daarmee alle sectoren in het vmbo met elkaar verbinden. Een
bijzondere vorm van grenzen doorbreken, is het assistent-meesterproject bij
techniek, waarin seniordocenten (meesters) en onderwijsassistenten elkaar
ondersteunen en inspireren. Dit project is uitgevoerd met een scholenbeurs van
de gemeente Amsterdam.
Het Hyperion Lyceum werkt in 2016 aan vernieuwing van het curriculum. In 2016
is de eerste paal geslagen van het nieuwe schoolgebouw dat in 2018 opgeleverd
zal worden.
Het nieuwe gebouw van de Tobiasschool is een succes. In de nieuwe
leeromgevingen gaan ambacht en actuele beroepspraktijk samen met de
Vrijeschool-pedagogiek. Ook het speciaal beroepsonderwijs heeft een plek in het
nieuwe gebouw; de synergie tussen beide onderwijssoorten is daardoor
toegenomen.
Ook de nieuwe huisvesting voor de Hubertus & Berkhoff geeft een stimulans aan
het onderwijs. Het restaurant en het Grand Café zijn een enorm succes. Het open
en overzichtelijke karakter van het gebouw maakt het mogelijk de verschillende
richtingen beter met elkaar te laten samenwerken. De vakmanschapsroute die
samen met MBO College Centrum van het ROCvA ontwikkeld is, is nu volledig
vorm gegeven.
De LUCA Praktijkschool is gestart met de invoering van gepersonaliseerd
onderwijs. Leergroepen uit alle leerjaren worden ingericht op taal en niveau.
Hierdoor zijn er geen jaarklassen meer en kan beter ingespeeld worden op wat
de leerling nodig heeft. De expertise ven het team komt zo beter tot haar recht.
Het Stelle College heeft 2016 gebruikt om zich met betrekking tot
leerprogramma’s, didactiek en profilering voor te bereiden op 2017. Dat is het
moment waarop het Stelle College verhuist naar het Zeeburgereiland en in de
huidige vorm ophoudt te bestaan. Belangrijke onderwijskundige thema’s zijn
geborgd en uitgebouwd zoals:
de vreedzame school;
structuur en methodiek van de leerlingzorg;
intervisie in het kader van pedagogisch klimaat;
vernieuwing van beroepsgerichte vakken met excellentie programma’s.
42 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
3.3 Kwaliteit van het onderwijs
De kwaliteit van het onderwijs is in 2016 bij alle scholen op orde. De VOvA-
scholen hebben ‘groen’ gekregen van de Onderwijsinspectie en laten een ‘goed’
onderwijsrendement zien.
In 2016 is een begin gemaakt met het vormgeven van de schoolplannen
waarmee in het schooljaar 2017-2018 gewerkt gaat worden. De schoolplannen
geven per school de doelstellingen weer op het gebied van onderwijskwaliteit in
relatie met professionalisering en profilering over een periode van vier jaar. De
schoolplannen hangen samen met het meerjarenplan van het VOvA dat in de
loop van 2017 wordt afgerond.
Ook hebben de scholen in 2016 een begin gemaakt met de invulling van het
thema kansengelijkheid binnen hun onderwijs. Daaronder valt onder andere de
invoering van loopbaanbegeleiding en het versterken van de participatie van
ouders en leerlingen.
43 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
4 Onderwijs aan volwassenen
4.1 Vavo
Leerlingenaantal
Het voortgezet onderwijs aan volwassenen (vavo) is ondergebracht bij het Joke
Smit College in Amsterdam. Het aantal leerlingen in schooljaar 2016-2017
bedraagt 1218. Dat is een groei ten opzichte van vorig jaar; toen had het Joke
Smit College 1125 leerlingen.
Van de 1218 leerlingen valt 89% onder de categorie Rijksgefinancierde leerlingen
van 18 jaar en ouder. De overige 11% zijn zogenaamde ‘Rutte-leerlingen’:
leerlingen die uitbesteed zijn door het reguliere voortgezet onderwijs.
Examenresultaten
In 2016 gaf het Joke Smit College 397 diploma’s uit.
Het percentage voldoendes dat behaald werd op het centraal examen (CE) lag
op de mavo lager dan vorig jaar en op de havo en vwo hoger.
Aantal diploma's vavo
Schooljaar 2015 2016
Mavo 60 47
Havo 199 214
Vwo 148 136
Totaal aantal diploma's 407 397
44 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De gemiddelde cijfers die behaald werden op het schoolexamen (SE) en het
centraal examen, liggen dicht bij elkaar. De verschillen zijn kleiner dan de door
de inspectie van het onderwijs geaccepteerde 0,5 punt.
Begeleiding
Het opkomstpercentage van de leerlingen in de lessen is 81%. Dankzij de
presentieplicht en de reflectiegesprekken - studenten reflecteren met hun mentor
op hun kwaliteiten en hun loopbaan – zijn we er net als vorig schooljaar in
geslaagd om de leerlingen meer dan 80% in de les aanwezig te laten zijn.
Minimaal 80% in de lessen aanwezig zijn is een voorwaarde om aan de
herkansingen van de schoolexamens te mogen deelnemen.
Kwaliteit onderwijs
In de leerlingentevredenheidenquête antwoordt 71% van de leerlingen ‘ja’ op de
vraag of de docent duidelijk uitlegt (22% neutraal, 7% nee).
Op de vraag of de docent enthousiast is antwoordt 76% van de leerlingen ‘ja’
(20% neutraal, 4% nee).
De kwaliteit van de lessen wordt geborgd door het systematisch afleggen van
lesbezoeken en het geven van feedback. Dit doen zowel de docenten onderling
als door de schoolleiding. Voor beginnende docenten zijn er intervisiegroepen,
waar vaak ook ervaren docenten aan deelnemen. De kwaliteit van de lessen
wordt besproken in het jaarlijks functioneringsgesprek.
Sinds september 2016 neemt het Joke Smit College deel aan het landelijk project
Stichting LeerKRACHT, een initiatief van McKinsey.
Teamontwikkeling
Aan teamontwikkeling wordt gewerkt door deelname aan diverse landelijke
projecten:
Eerst de Klas voor het inzetten van excellente academici in het
onderwijs;
Onderwijstraineeship voor het vinden van docenten voor tekortvakken;
Student Wordt Docent voor het realiseren van verjonging in het team.
Dankzij deze projecten is de leerlingentevredenheid toegenomen op de
onderdelen betrokkenheid, inlevingsvermogen en geeft leerlingen het gevoel iets
te kunnen. Ook is het dankzij deze projecten gelukt 1e graads- docenten te
werven voor de tekortvakken (wiskunde, natuurkunde, Engels) en de gemiddelde
leeftijd van het team terug te brengen naar 35 jaar.
Aangezien Eerst de Klas en Onderwijstraineeship een doorontwikkeljaar hebben,
worden geen nieuwe trainees geworven. Dit was voor het Joke Smit College
aanleiding om een eigen traineeship op te zetten, gebruikmakend van de ruime
expertise in het team.
Percentage voldoendes op CE
2015 2016
Mavo 72% 62%
Havo 62% 65%
Vwo 59% 64%
Verschil cijfers SE en CE
SE CE Verschil
Mavo 6,0 5,8 0,2
Havo 5,9 5,9 0,0
Vwo 6,0 5,7 0,3
45 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
4.2 Educatie
Deelnemersaantal
Het ROCvA en ROCvF hebben ieder een eigen afdeling Educatie. Het aantal
deelnemers van beide afdelingen steeg voor het tweede jaar op rij. De stijging
wordt voor een groot deel veroorzaakt door de vraag naar
inburgeringscursussen. Daarnaast is het beide afdelingen gelukt een flink deel
van de aanbestedingen gegund te krijgen.
Amsterdam en omstreken
De activiteiten van de afdeling Educatie Amsterdam bestaan uit:
Verplicht deel WEB, Amsterdam, Diemen, Amstelveen, Ronde Venen,
Aalsmeer, Uithoorn, Haarlemmermeer, Hilversum;
Aanbesteding vrij deel WEB, Amstelveen, Ronde Venen, Aalsmeer,
Haarlemmermeer, Hilversum;
Aanbesteding Amsterdam (stadsdelen Noord, Oost en Centrum);
Inburgering en gecombineerde trajecten, Amsterdam en
Haarlemmermeer;
Speciale trajecten in samenwerking met gemeentelijke instellingen.
De samenwerking van de afdeling Educatie met de mbo-colleges begint steeds
meer gestalte te krijgen. Intakers van mbo-opleidingen worden door
medewerkers van Educatie voorgelicht over waar op te letten wanneer
vluchtelingen zich aanmelden voor een mbo-opleiding en wat de mogelijkheden
zijn. In samenwerking met MBO College Westpoort, MBO College Noord en MBO
College Centrum geeft de afdeling Educatie vorm aan gecombineerde trajecten.
Dit zijn trajecten waarin taalscholing wordt gecombineerd met een mbo-opleiding.
Ze zijn toegankelijk voor statushouders van 18 jaar en ouder. Zie voor een
beschrijving paragraaf 2.2, Onderwijsontwikkeling in het mbo.
De tevredenheid onder deelnemers wordt nog niet stelselmatig onderzocht. Daar
zijn wel plannen voor. Het tevredenheidsonderzoek dat Panteia houdt onder
inburgeraars, leverde het cijfer 8,2 op.
De afdeling Educatie Amsterdam heeft het keurmerk Blik op Werk.
Flevoland
De activiteiten van de afdeling Educatie Flevoland bestaan uit:
Verplicht deel WEB, Almere, Lelystad, Dronten;
Aanbesteding vrij deel WEB, Almere, Lelystad;
Inburgering, Almere, Lelystad;
Internationale schakelklassen Lelystad;
Speciale trajecten in samenwerking met gemeentelijke instellingen.
In Lelystad verzorgt de afdeling Educatie namens het voortgezet onderwijs de
internationale schakelklassen in samenwerking met de Entree-opleidingen van
MBO College Lelystad. Dit brengt nieuwe problematiek met zich mee, zoals
jongens die meisjes willen ‘corrigeren’. Dit vraagt nieuwe competenties van
docenten. Ook de voortdurende instroom vraagt aanpassingen van de
46 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
organisatie. Een succesfactor is de nauwe samenwerking met mbo-opleidingen;
dit vergemakkelijkt de doorstroom van studenten.
Onder de deelnemers bestaat een behoorlijke mate van tevredenheid: het
tevredenheidsonderzoek dat Panteia houdt onder inburgeraars resulteerde in
een 8,5. Helaas was het aantal ondervraagde personen nog te laag om
representatief te zijn. Vooralsnog wordt het beeld gevormd door de klachten die
bij de manager binnenkwamen. De meeste klachten betroffen de kwaliteit van de
lesruimtes en het stringente pasjesbeleid aan de deur. De tevredenheid van
deelnemers over de docenten was hoog.
De afdeling Educatie Flevoland heeft na een succesvolle audit in september
2016, het keurmerk Blik op Werk weer definitief toegekend gekregen.
47 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
5 Personeel
29 Fte staat voor fulltime-equivalent. Het is een rekeneenheid waarmee de omvang van een functie of de personeelssterkte wordt uitgedrukt. Eén fte is een volledige werkweek.
5.1 Personele bezetting
Aantal medewerkers
Het aantal medewerkers neemt in 2016 toe en deze stijging zet zich door in 2017.
Deels is dit te verklaren uit de toename van studenten en leerlingen. Een andere
oorzaak ligt in het feit dat de tijdelijke middelen voornamelijk ingezet worden op
personeel.
Het gemiddeld aantal fulltime banen over 2016 bedroeg bij het ROCvA 2207,38
fte29, bij het VOvA 337,57 fte en bij het ROCvF 368,33 fte.
48 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Functiecategorieën
Om de instellingen te kunnen vergelijken op de landelijke benchmark, is in 2016
de functiecategorie secundair personeel opgesplitst in drie delen:
direct onderwijsondersteunend personeel, zoals een roosteraar of de
deelnemersadministratie;
indirect onderwijsondersteunend personeel, zoals de dienst financiën;
directie en management.
De volgende overzichten laten de verhouding tussen de verschillende
categorieën zien. Daarbij moet worden bedacht dat het ROCvF geen centrale
diensten kent, maar deze inhuurt bij het ROCvA.
49 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Leeftijd
Hoewel de meerderheid van de medewerkers nog altijd ouder dan 40 jaar is,
begint het beleid om jonge mensen aan te nemen vruchten af te dragen. De
gemiddelde leeftijd is gedaald van 49,0 jaar in 2015 naar 47,4 jaar in 2016. De
verjonging gaat extra snel op plaatsen waar het aantal studenten toeneemt en
waar dus nieuwe docenten aangenomen kunnen worden.
Mannen en vrouwen
Het percentage vrouwen ligt tussen de 51 en 55%. Hierin verandert weinig.
Aantal fte's man en vrouw per 31 dec
2016
2015
2016
2015
ROCvA Man 1.033,64 982,23 45% 46%
Vrouw 1.269,93 1.162,55 55% 54%
ROCvF Man 174,63 173,87 47% 47%
Vrouw 196,45 192,96 53% 53%
VOvA Man 163,91 161,69 49% 49%
Vrouw 172,23 170,32 51% 51%
50 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Flexibele contracten
Het ROCvA en ROCvF hebben als norm gesteld dat vijftien tot twintig procent
van de contracten flexibel moet zijn. De voornaamste reden hiervoor is dat een
organisatie-eenheid flexibel moet kunnen inspelen op een mogelijke krimp van
activiteiten. Een tweede reden is dat op tijdelijke budgetten geen vast personeel
benoemd kan worden.
Het aantal flexibele contracten verschilt per team. Afdelingen die sterk van
contractactiviteiten afhankelijk zijn, zoals Educatie, werken grotendeels met
zzp’ers30. Ook creatieve opleidingen, zoals de Frank Sanders Academie, huren
voor de beroepsgerichte vakken merendeels zzp’ers in.
In het voorjaar van 2016 werd de inhuur van flexibele capaciteit aanbesteed. Het
gaat hierbij om uitzendkrachten, payrollers, gedetacheerden en zzp’ers. De
opdracht is gegund aan Randstad voor het onderwijzend personeel en aan
Tempo Team voor de andere drie categorieën. Beide partijen hebben een
makelaarsrol. Dat betekent dat wanneer zij zelf geen geschikte kandidaten
kunnen leveren voor een bepaalde vacature, zij die vacature zullen uitzetten bij
andere bureaus. De contracten zijn met beide partijen ingegaan per 1 december
2016.
30 Zzp: zelfstandige zonder personeel
Met ingang van 1 mei 2016 is de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties
(DBA) ingevoerd. De wet heeft tot doel het tegengaan van schijnzelfstandigheid.
Voor de beoordeling of al dan niet sprake is van schijnzelfstandigheid geeft de
wet echter weinig houvast. Dat maakt dat de inhuur van zzp’ers ingewikkelder
geworden is. De handhaving van de wet is uitgesteld, maar de wet is wel al van
kracht. Sinds 1 mei 2016 wordt daarom met de twee modelovereenkomsten
gewerkt die de MBO Raad in samenspraak met de belastingdienst voor de mbo-
sector heeft opgesteld.
De periode tot 1 januari 2018 wordt benut om de zzp-constructies goed onder de
loep te nemen. We worden hierbij geadviseerd door Randstad en Tempo-Team.
Participatiewet
De participatiewet is ingevoerd op 1 januari 2015. Het doel van de wet is om
nieuwe werkplekken te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking die niet
in staat zijn om zelfstandig het minimumloon te verdienen. Het ROCvA en ROCvF
kunnen zich goed vinden in het doel. Het biedt ook een deel van onze eigen
studenten een perspectief.
In 2016 zijn bij het ROCvA elf mensen aangenomen en bij het ROCvF één. Het
vinden van een geschikte werkplaats blijkt nog niet zo eenvoudig, ook al omdat
de catering en schoonmaak zijn uitbesteed, terwijl juist bij deze werkzaamheden
de doelgroep goed inzetbaar is. Om nieuwe mogelijkheden te creëren is een
nieuwe functie in het leven geroepen: de teamondersteuner. Deze functie kan op
verschillende manieren worden ingevuld. Iemand kan bijvoorbeeld zorgen voor
het netjes houden van de lokalen of eenvoudige administratieve handelingen
doen.
Onder voormalig studenten met een doelgroep-indicatie is geïnventariseerd wie
voor een participatiebaan in aanmerking willen komen. Inmiddels is een aantal
proefplaatsingen gedaan die mogelijk zullen leiden tot definitieve plaatsingen in
2017.
Vast en flexibele contracten in fte's per 31 dec
2016
2015
2016
2015
ROCvA Vast 1.810,81 1.783,07 78% 77%
Flexibel 492,77 361,72 22% 23%
ROCvF Vast 319,61 328,43 86% 90%
Flexibel 51,47 38,40 14% 10%
VOvA Vast 248,47 277,58 74% 84%
Flexibel 87,68 54,43 26% 16%
51 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
5.2 In, door- en uitstroom
Werving en selectie
Bij het ROCvA was het aantal vacatures dat in 2016 ingevuld werd nagenoeg
gelijk aan dat in 2015. Het lijkt een trend dat voor steeds meer vacatures extern
geworven moet worden. Voor een aantal vacatures is het moeilijk kwalitatief
goede kandidaten te vinden. Dat geldt voor docenten techniek, Nederlands,
Engels en Duits. In Amsterdam hebben de schoolbesturen, de lerarenopleidingen
en de gemeente hun krachten verenigd in de Amsterdamse Onderwijsopgave,
met als doel meer mensen te interesseren in een baan in het onderwijs.
Bij het ROCvF zien we een sterke stijging van het aantal vacatures. Een
verklaring hiervoor is dat de reorganisatie achter de rug is en de vacaturestop is
opgeheven. Ook hier zien we dat de meeste vacatures ingevuld worden met
externe kandidaten en dat een aantal docentenfuncties om extra inspanningen
vraagt.
Deze ontwikkelingen, die naar verwachting de komende jaren zullen doorzetten,
maken het van belang aandacht te besteden aan strategische
personeelsplanning en werving. Om teams en mbo-colleges inzicht te geven in
de (toekomstige) ontwikkelingen in het personeelsbestand, is een tool ontwikkeld
voor strategische personeelsplanning. De uitkomsten van de tool vormen de
basis voor de kwantitatieve meerjarenplanning. De volgende stap wordt het in
kaart brengen van bevoegdheden en kwaliteiten van medewerkers. Dan kan de
tool ook input leveren voor de kwalitatieve meerjarenplanning.
In 2016 is veel aandacht besteed aan de kwaliteit van werving en selectie. Om
te beginnen is gewerkt aan professionalisering op het gebied van vacatureteksten
en het voeren van selectiegesprekken. Vanaf het voorjaar 2017 zal het mogelijk
zijn een e-assessment af te nemen.
Daarnaast was de inzet van wervingskanalen onderwerp van vernieuwing, in het
bijzonder het gebruik van sociale media daarbij. Na de zomervakantie zijn de
nieuwe websites in gebruik genomen waarop aparte Werken bij-pagina’s te
vinden zijn. Hier willen het ROCvA en ROCvF zich op een eigentijdse manier als
aantrekkelijke werkgever presenteren.
Ten slotte heeft de dienst HRM een recruiter aangesteld, die de scholen zal
bijstaan in het vinden van de juiste mensen.
52 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Doorstroom
Om over voldoende mensen te kunnen blijven beschikken is het ook van belang
ongewenst vertrek van medewerkers te voorkomen. Het loopbaancentrum biedt
medewerkers verschillende mogelijkheden om aan de slag te gaan met
loopbaanontwikkeling: gesprekken, workshops, tests en scholing. Op de
hoofdlocaties van de mbo-colleges was in 2016 met regelmaat een
loopbaanadviseur aanwezig, waarmee medewerkers een adviesgesprek of een
loopbaanreflectiegesprek konden voeren. Het gebruik van de digitale omgeving
Hart voor Talent is ten opzichte van 2015 gestegen; vrijwel alle medewerkers
hebben het portaal bezocht. Van het workshopaanbod is beperkt gebruik
gemaakt.
Om meer inzicht te krijgen in wat mensen bindt aan de organisatie, zullen in 2017
de vertrekredenen van medewerkers in kaart gebracht worden. Ook wordt
onderzocht hoe het scholingsaanbod beter aansluit bij de behoefte van
medewerkers en leidinggevenden. De aanwezigheid van een loopbaanadviseur
op de mbo-colleges wordt gecontinueerd.
Uitstroom
Het ROCvA en ROCvF hechten aan een goede begeleiding van
uitkeringsgerechtigden naar werk. Dit is zowel in het belang van de organisatie
als van de mensen zelf. De begeleiding bestond in 2016, evenals voorgaande
jaren, uit individuele begeleiding, groepsbegeleiding, workshops en job search.
5.3 Professionalisering
Pedagogisch didactisch handelen
Amsterdam is de stad met de meeste nationaliteiten ter wereld. In oktober 2016
stond de teller op 180. Ook in onze scholen ontmoeten deze verschillende
culturen elkaar, wat een beroep doet op de competenties van de docenten.
Daarbij constateren we een toenemend verschil in de leefwerelden van de
student: op school, thuis en op straat. Illias el Hadioui, verbonden aan de
Erasmus Universiteit in Rotterdam, spreekt van een mismatch in de
pedagogische driehoek: thuiscultuur, schoolcultuur en straatcultuur. Hij begeleidt
meerdere teams bij het versterken van het pedagogisch handelen van de docent
in deze complexe context.
Tevens is er in 2016 veel geïnvesteerd op het gebied van didactisch handelen.
Met onderwijskundige ondersteuning en in samenspraak met het bedrijfsleven
zijn de curricula herschreven en is de onderwijskundige visie van teams
aangescherpt. Om het programma goed te kunnen implementeren is de aandacht
voor het didactisch handelen van docenten vergroot. Dit gebeurt op velerlei
manieren, zoals intervisie, coaching en training. Een belangrijke bijdrage levert
ieder jaar de LC-scholing die intern wordt georganiseerd. Vooral het onderdeel
klassenmanagement wordt door docenten als zeer zinvol ervaren.
Onderwijskundig leiderschap
De beweging naar teams als superschool vraagt om een nieuwe vorm van
leiderschap. Aan de orde zijn vraagstukken als: hoe zorg je dat mensen met
elkaar samenwerken, wat kun je doen om de werkdruk hanteerbaar te houden,
hoe kweek je een cultuur waarin mensen leren van elkaar.
Een antwoord daarop wordt onder andere gezocht in het nieuwe management-
developmenttraject, dat startte in april 2016. Het traject wordt verzorgd door
Ludens Talentontwikkeling. Uit de eerste evaluatie blijkt dat de deelnemers
gemotiveerd zijn en dat er veel diepgang is. Sommige deelnemers moesten
53 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
wennen aan het feit dat er gewerkt wordt op het snijvlak van professionele en
persoonlijke ontwikkeling.
Daarnaast wordt in de teams gewerkt aan teamontwikkeling, vaak met behulp
van een coach. De aanpak varieert omdat teams in verschillende fases van
ontwikkeling zitten, maar richt zich vooral op samenwerken, elkaar aanspreken
en feedback geven. Het doel is de professionele dialoog te bevorderen, teneinde
van elkaar te leren en de innovatiekracht te versterken.
Examenfunctionarissen
Waar veel ruimte geboden wordt aan de onderwijsteams om hun eigen keuzes
te maken waar het gaat om methodiek, didactiek en pedagogische benadering,
wordt de nieuwe Examenorganisatie 2.0 centraal geregisseerd. In 2016 zijn alle
honderdvijftig leden van de Team Examencommissies (TEC) geschoold. De
scholing werd verzorgd door Cito en ICE. In 2017 zal gestart worden met een
certificeringstraject, dat verzorgd wordt door Certiforce. De certificering zal
bestaan uit drie onderdelen:
een kennistoets;
een portfolio;
een criterium-gericht interview.
Als alle onderdelen positief zijn afgesloten, komt het TEC-lid in aanmerking voor
het certificaat en voor opname in het Register voor examenfunctionarissen31.
Opleiden in de school
In 2016 hebben 496 studenten van lerarenopleidingen stagegelopen bij het
ROCvA en ROCvF. Het belang van het begeleiden van stagiaires wordt door de
scholen al jaren onderkend. Niet alleen brengen ze nieuwe ideeën en elan, ook
zijn zij een belangrijke kweekvijver voor nieuwe collega’s. Een goede afstemming
31 http://www.nvexamens.nl/nieuws/nvenieuws/287-register-examenfunctionarissen-2.html
en een goede samenwerking met de lerarenopleidingen zijn dan ook van het
grootste belang.
Om zij-instromers, stagiaires en startende docenten optimaal te begeleiden is in
2016 opnieuw de cursus Werkbegeleider aangeboden. De cursus richt zich op
ontwikkelingsgericht coachen. Eenenveertig docenten van het ROCvA en
ROCvF hebben in 2016 de cursus afgesloten met een certificaat. Een nieuwe
training volgt in het voorjaar van 2017.
Pedagogisch didactisch getuigschrift
Instructeurs die beschikken over een hbo-diploma, kunnen deelnemen aan de
opleiding Pedagogisch Didactisch Getuigschrift BVE32 (PDG) om een
onderwijsbevoegdheid te halen. Het programma, dat wordt uitgevoerd in
samenwerking met de Hogeschool van Amsterdam en de Hogeschool Utrecht, is
in 2014 herzien. Dit leidde tot een kleiner aantal geslaagden aan het eind van de
rit. Van de twintig deelnemers die in september 2014 startten, rondden veertien
de opleiding in maart 2016 af. Eén deelnemer is gestopt, vijf hebben uitstel
gevraagd. Opvallend is dat van de mensen die uitstel vroegen, meerdere een
universitaire graad hebben. Mogelijk wordt in de opleiding onvoldoende
gedifferentieerd, waardoor de bijeenkomsten voor deze doelgroep niet voldoende
uitdaging bieden. Dit wordt op korte termijn onderzocht, omdat het van groot
belang is juist deze doelgroep binnenboord te houden.
32 BVE: Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
54 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
5.4 Welzijn medewerkers
Ziekteverzuim medewerkers
Het streven voor 2016 was om het ziekteverzuim te beperken tot maximaal 5%.
Dat is niet gelukt. Als we het percentage ziekteverzuim vergelijken met dat van
2015, dan zien we dat:
het verzuim bij het ROCvA stijgt naar 5,3%
het verzuim bij het ROCvF daalt naar 6,4%;
het verzuim bij het VOvA stijgt naar 6,6%.
Het verzuim was het hoogst in de maanden november en december, wat te
maken had met een griepgolf. Het langdurig verzuim was het hoogst bij
medewerkers ouder dan 50 jaar. Hier is een verband te leggen met de stijgende
leeftijd waarop medewerkers stoppen met werken. Het beleid is dan ook om al in
een vroeg stadium te bekijken hoe voorkomen kan worden dat mensen gaan
uitvallen. Dit kan onder andere door gesprekken met medewerkers te voeren over
hun loopbaanwensen en over wat ze nodig hebben om duurzaam te kunnen
blijven werken.
De verschillen tussen mbo-colleges zijn groot, van 4,1% tot 8,5%. In het laatste
geval is sprake van een aantal ernstig en langdurig zieke medewerkers. Op de
mbo-colleges houdt de bedrijfsarts iedere week een spreekuur voor
leidinggevenden. Het doel daarvan is verzuim te voorkomen door preventief te
juiste maatregelen te nemen.
55 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Tevredenheid medewerkers
De tevredenheid van medewerkers wordt eens per twee jaar gemeten met behulp
van Effectory. In 2016 heeft geen meting plaatsgevonden, maar groeide de
verwachting dat de resultaten in 2017 een verbetering zouden tonen. Sinds 2016
ligt de focus op het onderwijs. De teams krijgen nadrukkelijk de ruimte te bouwen
aan hun superschool. Door klein binnen groot te organiseren worden de
samenwerking in het team en het gevoel van eigenaarschap bevorderd. Veel
energie is gestoken in de ontwikkeling van medewerkers en aan het gezamenlijk
bepalen van visie en doelen.
Vooruitlopend op het jaarverslag van 2017, kunnen we melden dat de
verwachting is uitgekomen. Zowel de tevredenheid als de betrokkenheid en
bevlogenheid van medewerkers is toegenomen. Ook wordt positief geoordeeld
over de leidinggevenden en de ruimte voor professionalisering en
loopbaanontwikkeling. Voor exacte cijfers zie bijlage 9.
Ondanks de forse verbetering op tevredenheid geven medewerkers het signaal
dat werkdruk hoog is. Er komen veel vraagstukken op medewerkers af en ook de
onderwijsintensivering en de invoering van de nieuwe kwalificatiestructuur
hebben de werkdruk verhoogd. In 2017 zal specifiek aandacht worden besteed
aan de teams die hebben aangegeven de werkdruk als te hoog ervaren.
Gebruiksvriendelijk informatiesysteem
Met als doel het gebruikersgemak voor medewerkers en managers te verbeteren
is besloten over te stappen naar een nieuw personeelsinformatiesysteem: Afas.
Medewerkers kunnen met dit systeem meer zelf regelen. Declaraties kunnen
eenvoudiger ingediend worden en managers kunnen zelf de ziekmeldingen doen.
Het nieuwe systeem is ingevoerd op 1 januari 2017.
56 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
6 Bedrijfsvoering
6.1 Huisvesting
ROCvA
Bij MBO College Airport is de aanleg van een sportveld met kleedkamers en
verlichting voltooid.
Voor MBO College Noord is een nieuw gebouw aangekocht: Termini 10
Amsterdam, naast het Gare du Nord 13. Daarmee komen alle creatieve
opleidingen van MBO College Noord onder één dak.
MBO College West is in de zomer van 2016 ingrijpend verbouwd. Ook zijn er
organisatorische maatregelen genomen die het functioneren van het gebouw ten
goede komen. De reacties van de medewerkers waren positief; de knelpunten
die zij ervoeren, zijn hiermee opgelost.
Ook MBO College Zuidoost heeft in de zomer een facelift gekregen. De entree is
heel gebruiksvriendelijk geworden. De veiligheidspoortjes zijn verdwenen;
daarvoor in de plaats worden de bezoekers nu welkom geheten door studenten
van de opleiding Veiligheid. Daarnaast zijn enkele lokalen toegevoegd en is het
gebouw op een aantal plaatsen heringedeeld, waardoor de ruimte beter benut
wordt.
De locatie Elandsstraat van MBO College Centrum wordt gerenoveerd. Het grote
project heeft even stilgelegen, maar zal in 2017 hervat worden. De gemeente
heeft zich positief uitgelaten over de wijziging in het bestemmingsplan om ook de
patio te bebouwen.
De werkruimte voor het Facilitair Bedrijf is op een volledig nieuwe leest
geschoeid. Er is een frisse, open kantooromgeving gemaakt met activiteit-
gerelateerde werkplekken. Het Facilitair Bedrijf hoopt hiermee een rolmodel te
zijn voor andere afdelingen.
Op 10 juni 2016 is het pand Voormalige Stadstimmertuin notarieel geleverd aan
de koper. Daarmee is het laatste pand dat in Amsterdam op de verkooplijst stond
aan een koper overgedragen.
57 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
ROCvF
Het ROCvF krijgt er een nieuw gebouw bij: MBO College Poort. In het voorjaar
van 2017 start de nieuwbouw. Ingebruikname is gepland in augustus 2018. In de
tussentijd wordt gebruik gemaakt van tijdelijke huisvesting tegenover het
nieuwbouwterrein. Voor de uitvoering van de praktijklessen van de sportopleiding
zijn twee zalen gehuurd in het Topsportcentrum Almere Poort.
Op de locatie Straat van Florida van MBO College Almere zijn nieuwe
praktijklokalen gemaakt voor de techniekopleidingen. Tevens is gestart met het
realiseren van lesruimten voor de opleidingen ICT en Media; deze verhuizen in
februari 2017 van de Louis Armstrongweg naar de Straat van Florida. In 2017 en
2018 zal het gebouw aan de Staat van Florida geheel gemoderniseerd worden.
Het gebouw aan de Louis Armstrongweg wordt in februari 2017 afgestoten.
VOvA
Het Hyperion Lyceum krijgt een nieuw gebouw in Amsterdam Noord. Het belooft
een spannend en transparant gebouw te worden. De bouw is in 2016 gestart. De
ingebruikname is onveranderd gepland in de zomer van 2018.
Het Stelle College krijgt een nieuwe locatie en een nieuwe naam. De verwachting
is dat het nieuwe schoolgebouw op Zeeburgereiland in mei 2018 in gebruik kan
worden genomen. Als overbrugging wordt gebruik gemaakt van tijdelijke bouw
tegenover de nieuwe school.
6.2 Veiligheid
Vertrouwenspersoon
Het ROCvA, ROCvF en VOvA hebben één vertrouwenspersoon voor
medewerkers en dertig vertrouwenspersonen voor studenten. Zij ondersteunen
bij kwesties die zich afspelen rond ongewenst gedrag. Dat kan zich afspelen op
school, maar ook tijdens stages of excursies. De gesprekken met de
vertrouwenspersoon zijn vertrouwelijk. Het bieden van een luisterend oor zorgt
vaak al voor opluchting. Daarnaast geeft de vertrouwenspersoon advies op maat.
Landelijk worden de regels en de kaders waarmee vertrouwenspersonen werken
uitgebreider en duidelijker. Dit heeft tot gevolg dat de groep van
vertrouwenspersonen een zeer professionele groep is.
Regiegroep Veiligheid
De Regiegroep Veiligheid richt zich op alle aspecten van veiligheid: fysieke,
sociale en digitale veiligheid. De Regiegroep Veiligheid heeft als taak de integrale
veiligheid te verhogen en doet dat door trends te signaleren en de communicatie
in de organisatie te verbeteren. In dat kader zijn crisiscommunicatieteams
ingericht. Elk organisatieonderdeel heeft zijn eigen crisiscommunicatieteam, dat
nauw samenwerkt met de afdeling PR. De taak van het team is zaken die
aanleiding zijn voor een crisis vroegtijdig te onderkennen en er zodanig over te
communiceren dat de situatie beheersbaar blijft.
In 2016 heeft een onverwachte oefening plaatsgevonden waarbij een
crisissituatie realistisch werd nagespeeld, inclusief krantenberichten en tweets.
De oefening werd uitgevoerd op zeven mbo-colleges met een actieve rol voor de
voorzitter van de Raad van Bestuur. Over het algemeen doorstonden de mbo-
colleges de oefening goed. Een belangrijke constatering was dat er te weinig
reservekandidaten voor de crisiscommunicatieteams waren; als iemand afwezig
58 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
was, nam niemand de rol over. De evaluatie is in alle arbo33-teams besproken en
heeft geleid tot zowel verbeterplannen als een nieuwe ronde oefeningen.
33 Arbo: arbeidsomstandigheden
6.3 Duurzaamheid
Visie
Maatschappelijk ondernemen en duurzaamheid zijn niet meer weg te denken uit
onze samenleving. Duurzaamheid is door de World Commission on
Environment and Development van de Verenigde Naties als volgt gedefinieerd:
“Duurzame ontwikkeling is de ontwikkeling die aansluit op de behoeften van het
heden zonder het vermogen van de toekomstige generaties om in hun eigen
behoeften te voorzien in gevaar te brengen.”
Duurzaamheid is het behoud van onze planeet. Voor bedrijven is duurzaamheid
een aanjager van innovatie. Om beide redenen is het thema van belang voor het
ROCvA en ROCvF.
59 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Energiebesparing
Het ROCvA en ROCvF hebben zich om te beginnen gericht op het terugdringen
van het energieverbruik. De doelstelling voor 2016 om op de totale energiekosten
7% te besparen, is ruimschoots gehaald. Op het gebied van warmte is een
besparing bereikt van 11%, bij gas was de besparing 13%. Alleen bij elektra bleef
de besparing achter op de doelstelling: in plaats van 7% werd 6% gerealiseerd.
De doelstelling is behaald door het beter inregelen van systemen en het lager
instellen van de basistemperatuur. De resultaten zijn gecorrigeerd voor
weersinvloeden.
Alle eigendomsgebouwen groter dan 250 m² hebben een energielabel. De
gebouwen worden waar mogelijk steeds verder geoptimaliseerd. In 2016 zijn
maatregelen genomen op het gebied van isolatie, zonwering, HR++-glas en
energiezuinige schakelingen. Bij nieuwe bouwprojecten streven we naar een zo
hoog mogelijk energielabel. Voor de nieuwbouw in Almere Poort is
groenfinanciering verleend.
Duurzaamheid in opleidingen
De opleiding Haarverzorging van MBO College Zuid werkt met vijf andere
Europese landen samen in het project Future Skills & Sustainable Development
in the Green Salon34. Het project heeft als doel een innovatieve wijze van leren
over duurzaamheid te ontwikkelen en de aandacht voor duurzaamheid op
scholen en bedrijven in de sector Hair & Beauty te bevorderen. Gedurende het
project ontwikkelen studenten onder andere een computerspel over de risico’s
van het werken met schadelijke stoffen en wat daaraan is te doen.
De afdeling Nieuwe Technologie van MBO College Westpoort daagt jaarlijks een
team van vijf á acht excellente studenten uit de toepassing van duurzame
technieken te verbeteren. In 2016 hebben acht studenten uit verschillende
leerjaren van de opleidingen Werktuigbouwkunde en Mechatronica hieraan
deelgenomen. Zij hebben verbeteringen aangebracht aan een bestaande
solarboat en zijn 2e geworden op de Nederlandse solarboat-race. Deze prestatie
34 www.greensalon.eu
gaf hen toegang tot een internationale race, alwaar zij geen prijs behaalden maar
wel veel ervaring opdeden.
60 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
6.4 Dienstverlening
Een schone school
Waaraan herken je een superschool? Een van de antwoorden die studenten
gaven op die vraag was: “Dat het er schoon is.” Ondanks herhaalde inzet op een
betere schoonmaak, bleef dit een punt van onvrede, bij zowel medewerkers als
studenten. Het was een van de aanleidingen tot een herbezinning op het
onderwerp facilitaire dienstverlening.
In de nieuwe visie op facilitaire dienstverlening staat de eindgebruiker centraal:
pas als zij tevreden zijn is het goed. Hierop reflecteren en vervolgens structureel
innoveren is de uitdaging. Dit vraagt om een herwaardering van de facilitaire
medewerkers en hun professionele ontwikkeling. Het vraagt ook om
samenwerking van de dienst ICT en het Facilitair Bedrijf. En ten slotte vraagt het
om een nieuwe manier van aanbesteden, zodat de mbo-colleges straks
verschillende keuzes kunnen maken. De voorbereidingen zijn in 2016 getroffen.
In de eerste helft van 2017 vindt de aanbesteding plaats en in de zomer gaat de
nieuwe manier van werken van start.
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
Het motto ICT doet het gewoon is de basis geweest voor het handelen van de
dienst ICT de afgelopen jaren. Het resultaat van die focus is dat de systemen
werken en veilig zijn. Ontwikkelingen in de ICT worden voor de organisatie benut
en storingen worden verholpen. Een belangrijke taak daarbij is het verlenen van
service. Daarvoor zijn de telefonische Servicedesk en de Werkplekbeheerders in
de scholen. In 2015 is op drie mbo-colleges een start gemaakt met servicedesks
door en voor studenten. In 2016 is dit uitgebreid naar acht.
Voor 2017 heeft de dienst ICT een nieuw motto: ICT verbindt. Met dit motto sluit
de dienst aan op de meerjarenstrategie: welke bijdrage kan de dienst ICT leveren
aan het realiseren van superscholen? Dit kan een bijdrage zijn in twee richtingen:
het ondersteunen van de onderwijsteams en het stimuleren van innovatie in
onderwijsteams.
De samenwerking tussen de dienst ICT en de ICT-opleidingen is in 2016 verder
ontwikkeld. De dienst ICT heeft vijfentwintig stageplaatsen gerealiseerd. De
werkplekbeheerders zijn gekwalificeerd als stagebegeleider.
61 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
7 Financiën
7.1 Ontwikkeling en beleid
Het ROCvA en ROCvF hebben in 2016, net als in 2015, van de overheden meer
middelen gekregen dan in voorgaande jaren en naar verwachting ook meer dan
na 2018 zal worden ontvangen. Deze extra middelen zijn gedeeltelijk
prestatieafhankelijk (dat geldt in het bijzonder de kwaliteits- en
excellentiemiddelen, studiewaarde en de Amsterdamse MBO Agenda). Voor de
inzet van de middelen zijn meerjarige plannen opgesteld; zowel inkomsten als
uitgaven moeten dus meerjarig worden bezien. De personele bezetting is na de
zomer 2016 aanzienlijk toegenomen en bevindt zich vanaf 2017 op een
structureel hoger niveau. De positieve exploitatieresultaten zijn beheersmatig
ontstaan en zijn derhalve het gevolg van bewust beleid. De financiën, het
personeel en de onderwijskwaliteit zijn in de basis op orde. Beide roc’s voldoen
aan de minimale financiële inspectiekaders. Het recente medewerkersonderzoek
laat een positieve ontwikkeling zien in betrokkenheid en bevlogenheid van het
personeel. En ook gaf de Inspectie van het Onderwijs in 2016 een positief oordeel
over de staat van de instelling bij beide roc’s. De in 2016 ontstane financiële
overschotten blijven beschikbaar voor het onderwijs. Investeringen in personeel
en (specifiek voor ROCvF) huisvesting, zijn hierbij de voornaamste pijlers.
Historisch perspectief
Alvorens in te gaan op het financiële resultaat schetsen we vanwege de verliezen
in het verleden de ontwikkeling van de financiën bij het ROCvA in de afgelopen
jaren.
ROC van Amsterdam geconsolideerd 2008-2016
2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016
Exloitatieresultaat (€ mln) 3,0- 12,0- 9,0- 19,0- 1,2 5,8 3,1 15,8 11,3
Genormaliseerd exploitatieresultaat (€ mln) 7,4 7,5
Eigen vermogen (€ mln) 91 80 88 69 71 76 80 96 107
Solvabiliteitsratio (%) 40% 33% 33% 24% 26% 30% 31% 36% 40%
Liquiditeitsratio 0,9 0,7 0,4 0,3 0,5 0,8 1,0
62 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
In de jaren 2008-2011 zijn grote verliezen geleden, vooral door saneringen in de
personele organisatie (voornamelijk afbouw Educatie & Inburgering). Vanaf 2012
is het financiële herstel zichtbaar geworden. De organisatie heeft jarenlang (tot
2012) moeten bezuinigen om de geërodeerde financiële positie geleidelijk aan
weer op orde te brengen. Ultimo 2014 voldeed het ROCvA (geconsolideerd) weer
aan de minimumeisen qua solvabiliteit en liquiditeit. Het ROCvA (exclusief het
VOvA) realiseert pas ultimo 2015 de minimum solvabiliteits- en liquiditeitseisen
van het ministerie van OCW. Vanaf 2016 ontstaat er dus ruimte om de focus te
verleggen van een strikte begrotingsdiscipline op lasten, naar een strikte sturing
op de activiteiten die nodig zijn om de doelstellingen van de organisatie te
realiseren. In deze transitiefase bevindt het ROCvA zich momenteel.
Financieel resultaat
Het jaar 2016 is door beide roc’s met een positief resultaat afgesloten:
De solvabiliteit ligt bij beide roc’s boven de inspectienorm van 30%.
De vermogenspositie is hiermee verder versterkt.
De rentabiliteit bij het ROCvA is voor het vijfde achtereenvolgende jaar
positief en bij ROCvF voor het tweede achtereenvolgende jaar.
Ook de mbo-colleges en de overige organisatieonderdelen hebben in 2016 in
financiële zin goed gepresteerd. Evenals in 2015 lag in 2016 de bekostiging op
een atypisch hoog niveau. Dit is een gevolg van de groei van de organisatie
alsmede van de ontvangen middelen voor variabele prestatieafspraken die zijn
overeengekomen met het ministerie van OCW en de gemeente Amsterdam. Ook
in 2017 zullen hiertoe weer middelen worden ontvangen. Het betreft met name
de kwaliteits- en excellentiemiddelen, studiewaarde, verbetering bpv en de
Amsterdamse MBO Agenda. De gemaakte en deels in uitvoering zijnde plannen
kennen een meerjarig perspectief. De tijdelijke middelen worden in de jaren 2016-
2019 uitgegeven om de bedoelde prestaties te realiseren. Het gevolg is dat de
financiële resultaten in deze jaren zullen schommelen. Het vermogen dient hierbij
als schommelfonds (bufferfunctie van het vermogen). Vanuit de overschotten van
met name de mbo-colleges is een bestemmingsreserve (publiek) gevormd. Deze
bedraagt voor het ROCvA circa € 8,4 miljoen en voor het ROCvF circa € 6,2
miljoen. Deze middelen blijven geheel ter beschikking staan van de mbo-colleges
en worden in de komende jaren op een beheerste manier aangewend ten
behoeve van. het onderwijs.
Ten aanzien van de baten uit hoofde van de kwaliteits- en excellentiemiddelen is
er een verschil tussen de financiering per kalenderjaar en het onderwijs per
schooljaar. Dit maakt dat de lasten voor een schooljaar zich over twee
kalenderjaren verdelen. De concretisering van het plan begin 2016 leidde vooral
vanaf schooljaar 2016-2017 tot lasten. Om de lasten 2017 te dekken wordt voor
het ROCvA daarom € 1,8 miljoen aan baten doorgeschoven naar 2017. Voor het
ROCvF is dit € 1,2 miljoen.
Het VOvA eindigt met een financieel resultaat van € 0,4 miljoen eveneens boven
begroting. Op verscheidene baten-/lastencategorieën zijn verschillen zichtbaar in
de vergelijking met de begroting. Waar in 2015 nog sprake was van een
onvoorziene bekostigingscorrectie van circa € 0,9 miljoen als gevolg van de
samenvoeging van Hubertus & Berkhoff is deze in 2016 grotendeels alsnog
ontvangen. Dit heeft geleid tot extra baten in 2016. Daarentegen zijn diverse
achterstallig onderhouds-, verbouwings- en innovatiekosten in één keer ten laste
van de exploitatie gebracht.
Opmerkingen van de Inspectie van het Onderwijs hebben in 2016 geleid tot het
verplaatsen van de Entree-opleidingen van ROC op Maat van het vo naar het
mbo. De transitie is ingezet als een overgang van onderneming waarbij op 1
augustus 2016 alle ROC op Maat-onderdelen van het VOvA naar het ROCvA zijn
overgegaan.
De voorziening herstructurering is bij het ROCvA afgenomen met circa € 0,7
miljoen en bij het ROCvF toegenomen met circa € 0,1 miljoen. Dit wordt enerzijds
veroorzaakt door het oplossen van oude ontslagdossiers. Anderzijds is sprake
van een toename van de extern geregistreerde uitkerings-verplichtingen. De in
2016 overeengekomen structurele loonsverhogingen hebben geleid tot hogere
bovenwettelijke uitkeringsverplichtingen. Daarnaast is aan de voorziening
gedoteerd vanwege de ophoging van de einddatum van de bovenwettelijke
werkloosheidsuitkering van 65 jaar naar AOW-leeftijd.
Het financiële resultaat bedraagt bij het ROCvA (geconsolideerd) € 11,3 miljoen
(begroot € 0) en bij het ROCvF € 3,6 miljoen (begroot € 1,0 miljoen). De afwijking
ten opzichte van begroting wordt voornamelijk veroorzaakt door:
63 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Baten ROCvA
(x € 1.000)
Rijksbijdrage OCW 260.852 90,3% 249.523 91,4% 241.007 89,4% 11.329 4,5% 19.845 8,2%
Overige overheidsbijdragen 13.007 4,5% 9.761 3,6% 12.288 4,6% 3.246 33,3% 719 5,9%
College-, cursus en examengelden 4.659 1,6% 3.313 1,2% 4.603 1,7% 1.346 40,6% 56 1,2%
Baten werk in opdracht van derden 1.588 0,5% 2.447 0,9% 1.698 0,6% 859- -35,1% 110- -6,5%
Overige baten 8.747 3,0% 7.887 2,9% 10.020 3,7% 860 10,9% 1.273- -12,7%
Totaal baten 288.853 100,0% 272.931 100,0% 269.616 100,0% 15.922 5,8% 19.237 7,1%
begrootRealisatie RealisatieBegroot
2016 2016 2015 Mutatie t.o.v Mutatie t.o.v
2015
In 2016 ontvangen lumpsumbekostiging welke in de jaren 2017-2019
zal worden uitgegeven;
Additionele middelen die overwegend in 2017 tot besteding zullen
komen;
Vrijval van intern getroffen reserveringen t.b.v. intensivering van
uitgaven in 2017-2018.
Het jaar 2017
De begroting 2017 geeft weer welke keuzes voor het jaar 2017 zijn gemaakt met
de bijbehorende financiële uitkomsten. Tegelijkertijd vormt de begroting het
financiële kader voor nog te maken keuzes.
Het ROCvA en ROCvF zijn financieel in control. Bijna alle organisatieonderdelen
hebben in 2016 de focus gelegd op de beheerste besteding van de extra
middelen. Enkele onderdelen zagen hun bekostiging afnemen door een krimp in
deelnemersaantallen. De focus ligt bij deze onderdelen op het in lijn brengen van
de uitgaven met de inkomsten. De in 2016 en voorgaande jaren nog niet bestede
baten (tijdelijk toegevoegd aan het eigen vermogen) worden in 2017 alsnog
uitgegeven. Dit leidt voor 2017 tot een ‘verliesbegroting’. Het begrotingsjaar 2017
toont een nettoresultaat van negatief € 5,5 miljoen voor het ROCvA en negatief
€ 0,7 miljoen voor het ROCvF. Budgettair is sprake van een ‘plusbegroting’; er
wordt € 10 miljoen vanuit het vermogen alsnog uitgegeven in 2017. We staan
hiermee voor de uitdaging de in 2016 in gang gezette intensivering met gerichte
kracht te vervolgen.
Dit doen we door:
In te zetten op de realisatie van de vastgestelde kwaliteitsplannen;
De ingezette formatieve uitbreiding én de kwaliteitsverbetering van het
onderwijzend personeel te vervolgen en
Innovatie van het onderwijs.
Baten 2016
Baten ROCvA
De baten van het ROCvA bestaan voor het grootste deel uit de
overheidsbijdragen van het rijk en gemeenten. In 2016 bedragen deze baten
circa 94,8% van de totale baten (94,0% in 2015). In navolgende tabel wordt de
ontwikkeling van de baten ten opzichte van de begroting en het voorgaande jaar
weergegeven.
De totale baten van het ROCvA zijn ten opzichte van 2015 met 7,1%
toegenomen. De stijging is voornamelijk zichtbaar bij de Rijksbijdrage OCW.
De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de begroting bij de Rijksbijdrage
OCW zijn:
Ontvangen loon- en prijscompensatie alsmede ontvangen compensatie
voor de gestegen pensioenpremies ad € 4,9 miljoen, deze waren slechts
ten dele begroot;
Positieve (reguliere) bijstelling lumpsum door minder verwachte daling
in macro deelnemersaantallen, ad € 1,2 miljoen;
Baten kwaliteits- en excellentiemiddelen 2015 welke in 2016 zijn
besteed ad € 1,7 miljoen;
Meer baten dan verwacht (begroot) vanuit gerealiseerde studiewaarde,
ad € 1,1 miljoen. Deze baten (circa € 7,1 miljoen); zijn in 2016 voor het
eerst verstrekt als onderdeel van het resultaatsafhankelijk budget van
de kwaliteitsafspraken;
64 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Baten ROCvF
(x € 1.000)
Rijksbijdrage OCW 44.121 92,2% 43.748 95,7% 44.399 91,0% 373 0,9% 278- -0,6%
Overige overheidsbijdragen 2.227 4,7% 1.279 2,8% 2.594 5,3% 948 74,1% 367- -14,1%
College-, cursus en examengelden 278 0,6% 275 0,6% 611 1,3% 3 1,1% 333- -54,5%
Baten werk in opdracht van derden 394 0,8% 303 0,7% - 0,0% 91 30,0% 394 100,0%
Overige baten 831 1,7% 118 0,3% 1.197 2,5% 713 604,2% 366- -30,6%
Totaal baten 47.851 100,0% 45.723 100,0% 48.801 100,0% 2.128 4,7% 950- -1,9%
Realisatie Begroot Realisatie begroot 2015
2016 2016 2015 Mutatie t.o.v Mutatie t.o.v
Baten Prestatiebox VSV welke uit voorzichtigheidsoverwegingen niet
waren begroot, ad € 1,9 miljoen;
De overige overheidsbijdragen zijn gestegen als gevolg van de gunning van
diverse Educatiecontracten (vrije WEB-middelen) alsmede inburgeringstrajecten
van vluchtelingen bij Educatie Amsterdam, subsidies vanuit de Amsterdamse
MBO Agenda alsmede baten uit hoofde van de leraren- en scholenbeurs.
De college-, cursus- en examengelden liggen hoger dan begroot als gevolg van
actieve nafacturatie aan deelnemers die niet via Van Dijk worden gefactureerd.
Daarnaast zijn de mbo-colleges bij het begroten van deze baten overwegend
behoudend.
De baten werk in opdracht van derden zijn lager dan begroot. In de begroting
waren baten beleidsmiddelen opgenomen die in de realisatie nooit tot uiting
zouden komen.
De overige baten zijn hoger dan begroot vanwege meer externe detachering van
personeel. In de relatief hoge overige baten in 2015 was een bate opgenomen
vanwege een vaststellingsovereenkomst BTW met de Belastingdienst over de
jaren tot en met 2014.
Baten ROCvF
De baten van het ROCvF bestaan eveneens voor het grootste gedeelte uit de
overheidsbijdragen van het rijk en gemeenten. Deze bijdragen bedroegen in
2016 96,9% van de totale baten (96,3% in 2015). In navolgende tabel wordt de
ontwikkeling van de baten ten opzichte van de begroting en het voorgaande jaar
weergegeven.
De belangrijkste afwijkingen ten opzichte van de begroting bij de Rijksbijdrage
OCW zijn:
In 2016 ontvangen kwaliteits- en excellentiemiddelen worden deels
uitgegeven in 2017 en derhalve doorgeschoven naar 2017, ad € -0,7
miljoen;
Meer baten dan verwacht (begroot) vanuit gerealiseerde studiewaarde
ad € 0,7 miljoen. Deze baten (circa € 1,6 miljoen) zijn overigens in 2016
voor het eerst verstrekt als onderdeel van het resultaatsafhankelijk
budget van de kwaliteits-afspraken;
Baten Prestatiebox VSV welke uit voorzichtigheidsoverwegingen niet
waren begroot, ad € 0,3 miljoen.
De overige overheidsbijdragen zijn hoger dan begroot door extra gemeentelijke
subsidies voor Entree en moeilijk plaatsbare jongeren op niveau 2. Ten opzichte
van 2015 wordt door de gemeenten Almere, Lelystad en Dronten niet meer 100%
van de WEB-middelen bij Educatie Flevoland besteed, met als gevolg dat deze
baten ten opzichte van 2015 zijn afgenomen. Ten slotte zijn de baten hoger als
gevolg van inburgeringstrajecten voor vluchtelingen bij Educatie Flevoland.
De overige baten zijn hoger dan begroot voornamelijk door meer externe
detachering van personeel. Daarentegen is in vergelijking met 2015 juist minder
gedetacheerd.
Lasten 2016
Lasten ROCvA
De lasten van het ROCvA bestaan voor het grootste deel uit personeelslasten. In
2016 bedragen deze lasten 74,2% (2015: 73,7%) van de totale lasten. In
navolgende tabel wordt de ontwikkeling van de lasten ten opzichte van de
begroting en het voorgaande jaar weergegeven.
65 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Lasten ROCvF
(x € 1.000)
Personeelslasten 30.600 69,7% 30.493 68,6% 28.609 64,7% 107 0,4% 1.991 7,0%
Afschrijvingen 1.200 2,7% 1.749 3,9% 4.902 11,1% 549- -31,4% 3.702- -75,5%
Huisvestingslasten 3.019 6,9% 3.240 7,3% 2.567 5,8% 221- -6,8% 452 17,6%
Overige lasten 9.092 20,7% 8.960 20,2% 8.128 18,4% 132 1,5% 964 11,9%
Totaal lasten 43.911 100,0% 44.442 100,0% 44.206 100,0% 531- -1,2% 295- -0,7%
2016 2016 2015 Mutatie t.o.v Mutatie t.o.v
Realisatie Begroot Realisatie begroot 2015
De totale lasten van het ROCvA zijn ten opzichte van 2015 met 9,4%
toegenomen. De stijging is voornamelijk zichtbaar bij de personeelslasten en bij
overige lasten.
De personeelslasten liggen circa € 0,7 miljoen boven de begroting. Echter: deze
lastencategorie omvat in 2016 enkele majeure dotaties aan personele
voorzieningen (voornamelijk wachtgeldverplichtingen, duurzame inzetbaarheid
en voorziening Financieel Service Centrum), ad € 4,4 miljoen. Hiervoor
gecorrigeerd liggen de personeelslasten € 3,7 miljoen ónder begroot niveau. Dit
komt enerzijds doordat de uitbreiding van de personele formatie vooral ná de
zomervakantie is ingezet en hierdoor de gemiddelde bezetting iets lager is
uitgekomen dan verwacht. Anderzijds waren in de begroting onverdeelde
middelen opgenomen waar tegenover personele uitgaven waren begroot (o.a.
groei en beleids- en innovatie-middelen) welke niet geheel zijn gerealiseerd. In
vergelijking met 2015 is voornamelijk zichtbaar dat:
er een stevige impuls is gegeven aan de personele bezetting in het
primaire proces teneinde kwaliteit omhoog en werkdruk omlaag te
brengen;
voor de besteding van diverse additionele middelen (tijdelijk) extra
formatie benodigd is;
door de groei van het aantal deelnemers ook meer onderwijs-
(ondersteunend) personeel nodig is.
Bovenstaande heeft geleid tot substantieel meer uitgaven aan personele lasten
in vergelijking met voorgaand jaar.
De afschrijvingen liggen marginaal (€ 0,2 miljoen) onder begroot niveau. In de
afschrijvingslasten 2015 was een eenmalige extra afschrijvingslast opgenomen
voor activa die worden vervangen of gesloopt met betrekking tot de in uitvoering
zijnde ingrijpende renovatie (Laan van Spartaan).
De afschrijvingen op de andere vaste bedrijfsmiddelen zijn gestegen als gevolg
van het verkorten van de afschrijvingstermijn (eind 2015) op ICT-devices. Als
gevolg hiervan was in 2015 sprake van een extra last (circa € 1,6 miljoen).
De huisvestingslasten liggen lager dan begroot door lagere kosten van energie-
en waterverbruik (onder andere als gevolg van het gebruik van slimme meters en
een zachte winter). De huisvestingslasten zijn hoger dan voorgaand jaar als
gevolg van diverse achterstallig onderhouds-, verbouwings- en innovatiekosten
in één keer ten laste van de exploitatie gebracht.
De overige lasten zijn fors hoger dan begroting en realisatie 2015. De oorzaken
hiervan zijn:
Toename van externe advieskosten door diverse onderwijsprojecten
alsmede advieskosten voor inkoop- en aanbestedingen;
Toename van lasten verband houdende met kleine inventaris en
apparatuur, o.a. veroorzaakt door verhoging van de activeringsgrens;
Noodzakelijke vorming van een voorziening voor mogelijk oninbare
vorderingen;
Lasten ROCvF
De lasten van het ROCvF bestaan eveneens voor het grootste gedeelte uit de
personeelslasten. In 2016 bedragen deze lasten 69,7% (2015: 64,7%) van de
totale lasten. In navolgende tabel wordt de ontwikkeling van de lasten ten
opzichte van de begroting en het voorgaande jaar weergegeven.
Lasten ROCvA
(x € 1.000)
Personeelslasten 202.343 74,2% 201.676 75,1% 183.777 73,7% 667 0,3% 18.566 10,1%
Afschrijvingen 14.232 5,2% 14.431 5,4% 16.867 6,8% 199- -1,4% 2.635- -15,6%
Huisvestingslasten 18.059 6,6% 18.798 7,0% 16.425 6,6% 739- -3,9% 1.634 9,9%
Overige lasten 38.197 14,0% 33.754 12,6% 32.298 13,0% 4.443 13,2% 5.899 18,3%
Totaal lasten 272.831 100,0% 268.659 100,0% 249.367 100,0% 4.172 1,6% 23.464 9,4%
Realisatie Begroot Realisatie begroot 2015
2016 2016 2015 Mutatie t.o.v Mutatie t.o.v
66 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De totale lasten van het ROCvF zijn ten opzichte van 2015 met 0,7% afgenomen.
De daling heeft als voornaamste oorzaak de lagere afschrijvingslasten.
De personeelslasten liggen op begroot niveau. Echter: deze lastencategorie
omvat in 2016 enkele majeure dotaties aan personele voorzieningen
(voornamelijk wachtgeldverplichtingen en duurzame inzetbaarheid), ad 1,3
miljoen. Hiervoor gecorrigeerd liggen de personeelslasten € 1,3 miljoen onder
begroot niveau. Dit komt enerzijds doordat de uitbreiding van de personele
formatie vooral ná de zomervakantie is ingezet en hierdoor de gemiddelde
bezetting iets lager is uitgekomen dan verwacht. Anderzijds waren in de begroting
onverdeelde middelen opgenomen waar tegenover personele uitgaven waren
begroot (o.a. groei en beleids- en innovatiemiddelen) welke niet geheel zijn
gerealiseerd. In vergelijking met 2015 is voornamelijk zichtbaar dat:
er een impuls is gegeven aan de personele bezetting in het primaire
proces teneinde kwaliteit omhoog en werkdruk omlaag te brengen;
voor de besteding van diverse additionele middelen (tijdelijk) extra
formatie benodigd is;
Bovenstaande heeft geleid tot meer uitgaven aan personele lasten in vergelijking
met voorgaand jaar.
De afschrijvingen liggen marginaal (€ 0,6 miljoen) onder begroot niveau. De
afschrijving op bedrijfsgebouwen ligt lager dan begroot voornamelijk door
vertraging in de uitgaven van de renovatie van het pand aan de Straat van
Florida. In de afschrijvingslasten 2015 was een eenmalige extra afschrijvingslast
opgenomen voor vaste activa die worden vervangen of gesloopt met betrekking
tot de in uitvoering zijnde ingrijpende renovaties.
De afschrijvingen op de andere vaste bedrijfsmiddelen zijn gestegen als gevolg
van het verkorten van de afschrijvingstermijn (eind 2015) op ICT-devices. Als
gevolg hiervan was in 2015 sprake van een extra last (circa € 0,2 miljoen).
De huisvestingslasten liggen lager dan begroot omdat er door de renovatie van
de panden aan de Straat van Florida en de geplande nieuwbouw in Almere Poort
minder is uitgegeven aan klein onderhoud.
De overige lasten liggen in lijn met de begroting. In vergelijking met 2015 is
sprake van een stijging van advieskosten (ten behoeve van diverse projecten) en
een stijging van kosten voor leermiddelen. Ten slotte is sprake van een stijging
van de doorbelasting van kosten gemeenschap van diensten (voornamelijk door
de stijging van de loonkosten welke eind 2015 en in 2016 is doorgevoerd).
Genormaliseerd resultaat 2016
Resultaat ROCvA
Het exploitatieresultaat 2016 bedraagt € 11,3 miljoen wat € 11,3 miljoen hoger is
dan begroot. Het genormaliseerde resultaat zou, gecorrigeerd voor de vorming
van bestemmingsreserves en incidentele posten, circa € 7,3 miljoen bedragen.
In onderstaande tabel is de opbouw van het exploitatieresultaat weergegeven
evenals het genormaliseerde resultaat.
Genormaliseerd resultaat ROCvA
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting Realisatie
2016 2016 2015
Stichting ROCvA 10.799 2.429 15.264
VOvA 475 349 518
ROCA Contractonderwijs Holding B.V. 27 - 44
Exploitatieresultaat (cf jaarrekening) 11.302 2.778 15.825
Bestemmingsreserves 3.989 2.778 4.425
Incidentele posten - - 4.038
Genormaliseerd resultaat 7.313 - 7.362
67 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Resultaat ROCvF
Het exploitatieresultaat 2016 bedraagt € 3,6 miljoen wat € 2,6 miljoen hoger is
dan begroot. Het genormaliseerde resultaat zou, gecorrigeerd voor de vorming
van bestemmingsreserves en incidentele posten, circa € 1,6 miljoen bedragen.
In navolgende tabel is de opbouw van het exploitatieresultaat weergegeven
evenals het genormaliseerde resultaat.
In navolgende tabel wordt weergegeven wat de opbouw is van het nettoresultaat
ten opzichte van de begroting voor zowel het ROCvA als het ROCvF.
Genormaliseerd resultaat ROCvF
Bedragen x € 1.000 Realisatie Begroting Realisatie
2016 2016 2015
Stichting ROCvF 3.587 2.048 4.294
Exploitatieresultaat (cf jaarrekening) 3.587 2.048 4.294
Bestemmingsreserves 1.985 1.059 4.278
Incidentele posten - - 3.101
Genormaliseerd resultaat 1.602 989 3.117
Opbouw resultaat vs begroting
(x € 1.000) ROCvA ROCvF
Exploitatieresultaat 2016 volgens begroting - 989
Resultaten boven begroting mbo-colleges 3.302 1.224
Resultaten boven begroting VOvA 1.116 -
Resultaten boven begroting VAVO 230 19
Resultaten boven begroting Educatie 375 120
Totaal onderwijs 5.023 1.363
Loon-/ prijscompensatie 4.854 404
Extra lumpsum bekostiging 1.237 107
Nog te besteden additionele middelen 1.745 681
Totaal nog te verdelen aan het onderwijs 7.836 1.192
Vrijval beleidsmiddelen 4.874 984
Dotaties personele voorzieningen 4.432- 1.346-
Fiscale risico's 621- 215
Wettelijk cursusgeld 1.061- 133-
Overige 318- 323
Totaal overige 1.558- 43
Netto resultaat boekjaar 2016 11.302 3.587
68 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Ratio's ROCvA
31-12-2016 31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021
Norm Geconsolideerd Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig
Current Ratio 0,50 1,03 0,96 0,73 0,75 0,84 0,91 1,02Current ratio incl. rc faciliteit 0,50 1,02 0,97 0,80 0,82 0,88 0,93 1,02Solvabiliteit II (incl. voorzieningen) 30% 48% 47% 44% 46% 47% 48% 49%Solvabiliteit I (excl. voorzieningen) 30% 40% 39% 38% 40% 41% 42% 43%Interest Coverage Ratio > 3,00 7,42 7,19 3,68 6,06 6,06 6,23 6,53Debt Service Coverage Ratio > 1,50 2,48 2,22 0,72 2,17 2,53 2,56 2,65Loan to value < 50% 44% 44% 46% 44% 43% 42% 42%Rentabiliteit 1% 4,0% 4,3% -2,3% 1,4% 0,9% 0,9% 1,0%Huisvestingslasten in % Rijksbijdrage 9% 6,9% 5,9% 7,5% 7,7% 7,7% 7,6% 7,5%Personeelslasten in % totale baten 70% 70,1% 70,1% 77,1% 75,4% 75,5% 75,5% 75,3%
Ratio's ROCvF
31-12-2016 31-12-2017 31-12-2018 31-12-2019 31-12-2020 31-12-2021
Norm Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig
Current Ratio 0,50 2,16 1,37 0,79 0,82 0,82 0,86Current ratio incl. rc faciliteit 0,50 1,75 1,27 0,85 0,87 0,87 0,90Solvabiliteit II (incl. voorzieningen) 30% 61% 45% 39% 38% 38% 39%Solvabiliteit I (excl. voorzieningen) 30% 45% 36% 30% 30% 29% 29%Interest Coverage Ratio > 3,00 15,56 6,60 2,43 4,00 4,37 4,99Debt Service Coverage Ratio > 1,50 8,56 1,39 0,64 1,28 1,38 1,55Loan to value < 50% 41% 48% 48% 48% 47% 46%
Rentabiliteit 1% 7,5% -1,6% -3,1% -2,2% -1,7% -0,9%Huisvestingslasten in % Rijksbijdrage 9% 6,8% 6,9% 5,9% 4,9% 5,1% 5,7%Personeelslasten in % totale baten 70% 63,9% 71,3% 71,3% 71,3% 71,0% 70,1%
Beleid vrij besteedbare vermogen
Het eigen vermogen heeft drie functies:
1. Buffer (o.b.v. risicoprofiel)
2. Besteding (inkomsten niet synchroon met uitgaven)
3. Financiering (sparen voor investeringen)
Met betrekking tot de bufferfunctie is het beleid een minimale solvabiliteit van
35% (inspectienorm is 30%).
In 2016 is de eigen normering voor een minimale solvabiliteit herijkt. Dit is in
relatie gebracht met de bestaande risico’s.
Voor het onbestemde vrij besteedbare deel van vermogen zal beleid worden
ontwikkeld om het onderwijs verder te ondersteunen.
Financiële prestatie-indicatoren
Beide roc’s hebben in het strategisch financieel beleid een aantal financiële
prestatie-indicatoren opgenomen die worden gebruikt bij de interne sturing van
de organisatie.
Hieronder allereerst een samenvatting van de huidige stand van deze indicatoren
op basis van enerzijds de geconsolideerde en enkelvoudige jaarrekeningen 2016
en anderzijds de verwachtingen voor de toekomst (2017-2021) vanuit de door de
Raad van Toezicht goedgekeurde meerjarenbegrotingen zoals opgesteld eind
2016 (enkelvoudig). Vervolgens worden de indicatoren en de prestatie ten
opzichte van de (interne) norm uitgezet.
Current ratio
Liquiditeit wordt genormeerd via de indicator current ratio. Deze bedraagt ultimo
2016 1,03 voor het ROCvA geconsolideerd en 2,16 voor het ROCvF. Dit komt
onder andere door de hoge stand van de liquide middelen (ROCvA ad € 53,2
miljoen en ROCVF ad € 17,1 miljoen). De current ratio van ROCvF zal de
komende jaren afnemen. Dit is het gevolg van de realisatie van de nieuwbouw-
en renovatieprojecten in Almere. In totaal wordt t.b.v. eigentijdse huisvesting van
het MBO in Almere circa € 27 miljoen geïnvesteerd waarvan ca.€ 16,0 miljoen
extern gefinancierd.
Daarnaast hebben beide roc’s nog een, thans niet gebruikte, rekening-
courantfaciliteit bij het ministerie van Financiën (ROCvA € 20,4 miljoen en ROCvF
€ 4,5 miljoen). Indien deze faciliteit in beschouwing wordt genomen, wordt de
norm eveneens gehaald. In de toekomst bevindt de liquiditeit zich op een gezond
niveau.
Solvabiliteit
Vanuit het toezichtkader van de Inspectie van het Onderwijs worden twee
69 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
definities voor de solvabiliteit gehanteerd. Solvabiliteit I (eigen vermogen,
uitgedrukt in percentage van het totaal vermogen) en solvabiliteit II (eigen
vermogen, vermeerderd met voorzieningen als percentage van het totaal
vermogen).
Indien gekeken wordt naar de solvabiliteit I dan bedraagt de ratio bij het ROCvA
geconsolideerd 40% en bij het ROCvF eveneens 45%. Inzake solvabiliteit II
bedraagt die bij het ROCvA geconsolideerd 48% en bij het ROCvF 61%. De stand
van het eigen vermogen bij het ROCvA geconsolideerd bedraagt € 107,4 miljoen
en bij het ROCvF € 16,8 miljoen.
De solvabiliteit I van het ROCvF ligt in het jaar 2020/2021 met 29% naar
verwachting net onder het inspectieniveau van 30%. Bijsturing zal plaatsvinden
om boven de inspectienorm te blijven.
Interest coverage ratio
Deze ratio geeft aan hoe vaak de rentelast van een jaar betaald kan worden uit
de operationele kasstroom en is hiermee van belang voor de financierbaarheid
en de financiers. De Inspectie heeft hier nog geen normering voor vastgesteld,
maar intern is de norm gesteld op 3,0. Beide roc’s voldoen voor 2016 en
toekomstige jaren (ruim) aan deze norm. Alleen ROCvF zal naar verwachting in
2018 onder de norm komen maar dit herstelt zich daarna weer.
Debt-Service coverage ratio
Deze ratio geeft aan hoe vaak de rente en aflossingsverplichtingen betaald
kunnen worden uit de operationele kasstroom. De Inspectie heeft hier nog geen
normering voor vastgesteld maar intern is de norm gesteld op 1,5. Beide roc’s
voldoen voor 2016 en toekomstige jaren (ruim) aan deze norm. Alleen ROCvF
komt in 2017 onder de norm komen maar dit herstelt zich in 2021 weer.
Loan to value
Deze indicator normeert de langlopende financiering als een percentage van de
waarde van de gefinancierde vaste activa (gebouwen en terreinen). Het geeft aan
welke deel van de vaste activa het roc maximaal wil financieren met (langlopend)
vreemd vermogen. De Inspectie heeft hier nog geen normering voor vastgesteld
maar intern is de norm gesteld op maximaal 50%. Beide roc’s voldoen voor 2016
en toekomstige jaren (ruim) aan deze norm. De loan to value van ROCvF zal de
komende jaren toenemen. Dit is het gevolg van de financiering van de investering
en renovatie in Almere.
Rentabiliteit
De rentabiliteit is gedefinieerd als het exploitatieresultaat, uitgedrukt als
percentage van de totale baten. Het toezichtkader van de onderwijsinspectie
hanteert als norm een rentabiliteit van meer dan 0%. Intern wordt aan alle
organisatieonderdelen een normatief percentage opgelegd van 1%. Zoals te zien
is in de tabellen op voorgaande pagina’s wordt deze norm in 2016 ruimschoots
gehaald. Naar de toekomst toe bevindt de rentabiliteit zich bij ROCvA structureel
op een gezond niveau. Dit met uitzondering van 2017 alsmede de jaren 2017-
2021 bij ROCvF. Hier worden middelen besteed die in 2015 en 2016 zijn
ontvangen. Financieel-technisch worden deze extra uitgaven onttrokken aan het
vermogen, waar de baten immers eerder (in 2015 en 2016) aan zijn toegevoegd.
Gecorrigeerd hiervoor bedraagt de rentabiliteit van ROCvF 0%.
Huisvestingslasten in % Rijksbijdrage
In financieel opzicht blijft gelden dat de centrale uitgaven (eigenaarslasten) voor
huisvesting niet boven 9% van de lumpsum bekostiging vermeerderd met
additionele middelen uitkomen. Dit is expliciet beleid. Beide roc’s voldoen voor
2016 en toekomstige jaren aan deze norm.
Personeelslasten in % totale baten
Doelstelling is om van elke euro aan baten een percentage te besteden aan
personeel. De norm hierbij bedraagt 70%. Dit betreft alle personele lasten
inclusief externe inhuur en overige personele lasten en exclusief de vrijval van de
voorziening herstructurering. Zoals te zien is in de tabellen op voorgaande
pagina, wordt deze norm bij het ROCvF niet gehaald in 2016. Dit wordt in 2016
voornamelijk veroorzaakt door incidentele baten waar geen uitgaven tegenover
staan alsmede de vorming van de gemeenschap van diensten binnen het
ROCvA. Het streven is om dit percentage te laten toenemen in komende jaren.
70 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Meerjarige ontwikkeling studentenaantallen (ongewogen)
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bekostiging Raming Raming Raming Raming Raming Raming
ROCvA 27.228 27.577 27.914 28.487 28.763 28.901 29.010
ROCvF 5.092 5.015 5.168 5.258 5.395 5.466 5.538
Totaal mbo 32.320 32.592 33.082 33.745 34.158 34.367 34.548
Groei in studenten ROCvA 1,28% 1,22% 2,05% 0,97% 0,48% 0,38%
Groei in studenten ROCvF -1,51% 3,05% 1,74% 2,61% 1,32% 1,32%
Totaal mbo 0,84% 1,50% 2,00% 1,22% 0,61% 0,53%
7.2 Continuïteitsparagraaf
Meerjarenstrategie
De meerjarenstrategie koerst op teams als superschool in 2020. Zie ook
paragraaf 1.1.
Het zeilbootje symboliseert het team dat de ruimte neemt om zijn eigen koers te
varen vanuit een eigen visie op goed onderwijs. Hierbij hoort verantwoordelijkheid
nemen en tonen. De verzameling teambootjes werkt aan toekomstbestendig
beroepsonderwijs dat meebeweegt met ontwikkelingen en koers houdt op de
student. In de afbeelding van het zeilbootje is ook de gouden driehoek te
herkennen, met in het midden de ontwikkeling van de student. Wij leiden de
studenten op in een vak, maar ook tot verantwoordelijk burger. Tevens draagt
onderwijs bij aan de persoonsvorming van de student. Hierin zijn zowel de missie
als de visie te herkennen.
Vooruitblik 2017-2021
Het conservatieve begrotingsbeleid van de afgelopen jaren was gedwongen
gericht op een beheerste besteding van de middelen. Nu kunnen we ons meer
richten op de vraag wat additioneel nodig is voor de verdere verbetering van de
kwaliteit van het onderwijs. Hierop zijn enkele ontwikkelingen van invloed.
Ten eerste de ontwikkeling van het door het ministerie van OCW verschuiven van
generieke lumsumbekostiging naar specifieke prestatieafhankelijke bekostiging.
De voorwaardelijkheid van de baten neemt toe (kwaliteitsafspraken, excellentie-
middelen, gelden uit het regionaal investeringsfonds RIF en dergelijke) wat tot
terughoudendheid in de besteding ervan leidt. Dit geldt zeker voor het omzetten
van middelen in uitbreidingen van de personele formatie. Blijft staan dat wij fors
inzetten op het verbeteren van specifieke onderwijsprocessen (intake,
beroepspraktijkvorming, etcetera) en de kwaliteit van de medewerkers (werving,
professionalisering, teamvorming, beoordeling, etcetera).
Ten tweede kennen het ROCvA en het ROCvF een grote diversiteit aan
doelgroepen, studenten, opleidingen en mbo-colleges. Door specifieke
problematiek - bijvoorbeeld met betrekking tot de kwetsbare jongeren, maar ook
door groei of krimp – hebben sommige onderdelen van de organisatie het
financieel lastig. Daarop acteren we door de extra middelen tijdelijk te investeren
in onderwijs en opleidingen.
Ten derde, het feit dat enkele onderdelen van de bekostiging een tijdelijk karakter
hebben (studiewaarde, bpv, salarismix, etcetera). Na 2018 vervallen
studiewaarde, bpv- en salarismixmiddelen in hun huidige vorm. Dit leidt tot
onzekerheid en daardoor terughoudendheid in het aangaan van structurele
lasten.
Naast een jarenlang beleid van beheerste besteding van middelen en strakke
kostensturing zien we vanaf 2015 eveneens de gevolgen van de
professionalisering van de organisatie en de synergievoordelen van de
krachtenbundeling (ROCvA en ROCvF) in de exploitatie terug. Inkoopvoordelen,
minder personele afvloeiingslasten en een efficiëntere ondersteuningsstructuur
leiden aantoonbaar tot daling van de overhead. De control is aanzienlijk versterkt
en de risico’s in beeld en gemanaged. De lasten van de ondersteuning door ICT,
huisvesting en centrale overhead over de laatste jaren dalen, terwijl
deelnemersaantallen en baten materieel stijgen. Dit geeft ons meer dan voorheen
de mogelijkheid tot innovaties die de afgelopen jaren minder mogelijk waren.
De zich doorzettende groei van de deelnemersaantallen leidt tot meer baten maar
nauwelijks tot meer overhead. Er wordt derhalve meer geld vrijgespeeld voor het
onderwijs. Een gunstige uitgangspositie, die ons tegelijkertijd uitdaagt tot zowel
daadkrachtige als beheerste investeringen en innovaties in het onderwijs.
Meerjarige raming studentenaantallen
71 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De (ongewogen) aantallen 2015 zijn gebaseerd op de accountantstelling 2015.
De raming 2016 is gebaseerd op de interne, zogenoemde, beleidstelling. Dit is
de telling die aan de accountant wordt voorgelegd ter controle.
Het mbo laat een groei zien van 0,84% in de raming 2016. Voor 2017 wordt een
stijging (1,5%) voorzien voor het mbo. Volgens het ministerie van OCW wordt op
macroniveau een daling verwacht van de studenten in het mbo. In de
meerjarenbegroting wordt er vanuit gegaan dat de studenten aantallen zich zullen
stabiliseren. De verwachting is echter dat de relatieve aandelen (landelijk aandeel
in de Rijksbekostiging) hierdoor zullen toenemen. Echter vooralsnog is niet
geanticipeerd op een hoger niveau van de Rijksbekostiging (lumpsum). De
demografische en economische ontwikkelingen van de regio zijn zodanig dat niet
verwacht wordt dat op korte termijn een krimp in studentenaantallen zal
aantreden. De mbo-colleges zijn goed gepositioneerd en gefundeerd in de regio.
De onderwijskwaliteit is in zijn algemeenheid op orde.
Staat van baten & lasten en balansen (meerjarig)
De volgende tabellen zijn voor het jaar 2016 gebaseerd op de geconsolideerde
en enkelvoudige jaarrekeningen 2016 en voor de jaren 2017-2021 gebaseerd op
de, op 12 december 2016 door de Raad van Toezicht goedgekeurde,
(enkelvoudige) meerjarenbegrotingen. De meerjarenbegrotingen zijn ontleend
aan de planning & control cyclus. Omdat de verwachtingen voor de komende
jaren sinds december 2016 nauwelijks zijn gewijzigd, achten wij het raadzaam
om reeds goedgekeurde cijfers te presenteren. De begrotingscijfers 2017-2021
betreffen de (door Raad van bestuur en Raad van Toezicht) goedgekeurde
meerjarenbegroting 2017-2021. Dit leidt alleen tot een afwijking in het eigen
vermogen tussen 2016 en 2017, omdat de werkelijkheid 2016 afwijkt van wat in
de meerjarenbegroting werd voorspeld (een prognose voor het resultaat 2016
was opgenomen). De jaarrekening is opgesteld ná resultaatsbestemming echter
voor de vergelijkbaarheid van de komende jaren is dat niet verwerkt in
navolgende cijfers.
Staat van baten en lasten ROCvA 2016-2021
2016 2016 2017 2018 2019 2020 2021
(x € 1.000) Geconsolideerd Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig
Rijksbijdrage 260.852 230.137 230.654 227.716 227.678 228.709 228.730
Overige overheidsbijdragen 13.007 9.575 7.151 3.575 3.365 2.967 2.968
College-, cursus en examengelden 4.659 4.393 2.906 2.805 2.707 2.665 2.623
Baten werk in opdracht van derden 1.588 1.588 3.380 6.378 6.391 6.404 6.416
Overige baten 8.747 7.753 6.509 7.183 6.461 6.464 6.373
Totaal baten 288.853 253.446 250.600 247.656 246.602 247.208 247.111
Personeelslasten 202.343 177.654 193.123 186.733 186.230 186.540 185.956
Afschrijvingen 14.232 13.955 12.227 11.242 11.646 11.644 11.790
Huisvestingslasten 18.059 13.688 14.579 14.812 14.890 14.993 15.093
Overige lasten 38.197 32.580 32.686 27.930 28.183 28.539 28.755
Totaal lasten 272.831 237.877 252.615 240.717 240.950 241.717 241.594
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 16.022 15.569 2.015- 6.939 5.653 5.492 5.517
Financiele baten en lasten 4.713- 4.770- 3.805- 3.595- 3.421- 3.275- 3.128-
Resultaat uit financiele bedrijfsvoering 11.309 10.799 5.820- 3.344 2.232 2.217 2.389
Resultaat deelneming 7- 27 - - - - -
Totaal resultaat 11.302 10.826 5.820- 3.344 2.232 2.217 2.389
Balans ROCvA 2016-2021
2016 2016 2017 2018 2019 2020 2021
(x € 1.000) Geconsolideerd Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig
Materiele vaste activa 207.407 204.931 210.268 208.318 202.172 196.986 189.792
Financiele vaste activa 434 6.014 5.909 5.909 5.909 5.909 5.909
Vaste activa 207.841 210.945 216.177 214.227 208.081 202.895 195.701
Voorraden 110 - 10 10 10 10 10
Vorderingen 6.533 7.041 13.000 13.000 13.000 13.000 13.000
Liquide middelen 53.189 44.133 29.767 28.655 33.622 37.615 43.786
Vlottende activa 59.832 51.174 42.777 41.665 46.632 50.625 56.796
Totaal activa 267.673 262.119 258.954 255.892 254.713 253.520 252.497
Algemene reserve 86.097 80.787 98.028 92.208 95.552 97.784 100.001
Herwaarderingsreserve - - - - - - -
Bestemmingsreserve privaat 5.553 5.553 5.553 5.553 5.553 5.553 5.553
Bestemmingsreserve publiek 4.425 4.246 - - - - -
Resultaat boekjaar 11.302 10.826 5.820- 3.344 2.232 2.217 2.389
Totaal eigen vermogen 107.377 101.412 97.761 101.105 103.337 105.554 107.943
Voorzieningen 21.397 20.821 16.278 16.278 16.278 16.278 16.278
Langlopende schulden 80.628 86.509 86.276 82.865 79.455 76.044 72.633
Kortlopende schulden 58.271 53.377 58.639 55.644 55.644 55.644 55.644
Totaal passiva 267.673 262.119 258.954 255.892 254.713 253.520 252.497
73 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Staat van baten en lasten ROCvF 2016-2021
2016 2017 2018 2019 2020 2021
(x € 1.000) Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig
Rijksbijdrage 44.121 42.009 42.554 42.443 42.715 42.635
Overige overheidsbijdragen 2.227 792 - - - -
College-, cursus en examengelden 278 50 - - - -
Baten werk in opdracht van derden 394 1.649 1.790 1.675 1.625 1.575
Overige baten 831 134- 183 635 868 1.063
Totaal baten 47.851 44.365 44.527 44.753 45.208 45.273
Personeelslasten 30.600 31.639 31.758 31.930 32.092 31.737
Afschrijvingen 1.200 1.962 1.746 2.664 2.659 2.648
Huisvestingslasten 3.019 2.896 2.505 2.066 2.195 2.424
Overige lasten 9.092 8.297 8.997 8.240 8.249 8.136
Totaal lasten 43.911 44.794 45.006 44.901 45.195 44.945
Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 3.940 429- 480- 147- 13 328
Financiele baten en lasten 353- 274- 885- 839- 793- 746-
Resultaat uit financiele bedrijfsvoering 3.587 702- 1.364- 987- 780- 418-
Resultaat deelneming - - - - - -
Totaal resultaat 3.587 702- 1.364- 987- 780- 418-
Dekking uit bestemmingsreserve - 702 1.364 987 780 418
Genormaliseerd resultaat 3.587 - - - - -
Balans ROCvF 2016-2021
2016 2017 2018 2019 2020 2021
(x € 1.000) Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig Enkelvoudig
Materiele vaste activa 18.957 31.776 42.559 40.105 38.116 36.067
Financiele vaste activa 8 - - - - -
Vaste activa 18.965 31.776 42.559 40.105 38.116 36.067
Voorraden - - - - - -
Vorderingen 993 1.710 1.710 1.710 1.710 1.710
Liquide middelen 17.133 14.201 7.446 7.786 7.847 8.306
Vlottende activa 18.126 15.911 9.156 9.496 9.557 10.016
Totaal activa 37.091 47.687 51.715 49.601 47.672 46.083
Algemene reserve 8.662 17.695 16.992 15.628 14.642 13.862
Herwaarderingsreserve 270 - - - - -
Bestemmingsreserve privaat - - - - - -
Bestemmingsreserve publiek 4.278 - - - - -
Resultaat boekjaar 3.587 702- 1.364- 987- 780- 418-
Totaal eigen vermogen 16.797 16.993 15.628 14.642 13.862 13.444
Voorzieningen 5.817 4.328 4.328 4.328 4.328 4.328
Langlopende schulden 6.074 14.747 20.140 19.013 17.864 16.692
Kortlopende schulden 8.403 11.619 11.619 11.619 11.619 11.619
Totaal passiva 37.091 47.687 51.715 49.601 47.672 46.083
Personele bezetting ROCvF 2016-2021 (fte gemiddeld)
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bestuur / Management 9,7 9,7 9,3 9,3 8,9 8,3
Personeel primair proces / docerend personeel 282,4 301,9 298,7 299,8 300,0 289,8
Ondersteunend personeel / Overige medewerkers 76,2 76,0 73,3 71,8 71,2 70,3
Totaal medewerkers 368,3 387,6 381,3 380,9 380,1 368,5
Personele bezetting ROCvA 2016-2021 (fte gemiddeld)
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bestuur / Management 33,5 35,4 34,9 34,9 34,8 34,5
Personeel primair proces / docerend personeel 1.497,0 1.552,2 1.513,9 1.504,4 1.500,1 1.486,8
Ondersteunend personeel / Overige medewerkers 676,9 723,7 713,5 703,8 696,1 687,7
Totaal medewerkers 2.207,4 2.311,3 2.262,3 2.243,1 2.231,0 2.209,1
Fte’s (meerjarenformatieplan)
Door middel van de zogenaamde, strategische personeelsplanning (SPP-)tool
bestaat gedetailleerd inzicht in de formatieplanning over de periode 2017-2021.
Aan de hand hiervan nemen de organisatieonderdelen maatregelen ten aanzien
van het investeren in kwaliteit van de onderwijsteams, om extra formatie aan te
nemen gezien de toekomstige uitstroom en om personele fricties op te lossen. In
de navolgende tabellen zijn per roc de prognoses van de personele bezetting in
fte tot en met 2021.
35 LIO: leraar in opleiding 36 OP: Onderwijzend personeel; DOP: Direct Onderwijsondersteunend personeel; IOP: Indirect Onderwijsondersteunend personeel; DM: Directie & management
De formatiegegevens in de voorgaande tabellen betreft het intern personeel met
een vast of tijdelijk dienstverband (inclusief LIO’s35). De categorie ondersteunend
personeel/overige medewerkers betreft direct (DOP) en indirect onderwijs-
ondersteunend personeel (IOP). In de aantallen van het ROCvA is het VOvA niet
opgenomen.
De belangrijkste kwantitatieve conclusies ten aanzien van de vervangingsvraag
in de periode 2016-2021 zijn:
De vervangingsvraag als gevolg van leeftijd/uitstroom bedraagt bij het
ROCvA circa 252 fte (waarvan 163 fte onderwijzend personeel en 88 fte
ondersteunend / overig en bestuur / management). Bij het ROCvF
bedraagt deze 55 fte (waarvan 43 fte primair en 12 fte secundair).
De uitbreidingsvraag met betrekking tot de groei in studentenaantallen
bedraagt bij het ROCvA 252 fte (waarvan bijna 153 primair en bijna 100
secundair). Bij het ROCvF bedraagt deze 55 fte (waarvan 51 primair en
4 secundair).
De verhoudingen OP/DOP/IOP/DM36 (eigen formatie) hebben in de
afgelopen jaren een positieve ontwikkeling laten zien bij beide roc’s en liggen
dan ook dicht bij de norm in fte. Gezien de uitbreiding in met name de OP-
formatie, zal het in de komende jaren mogelijk zijn om de norm op natuurlijke
wijze te bereiken.
Het formatiebeleid kent de volgende kaders:
Als definitie hanteren we voor de loonsom de definitie van de GPL37 van
de Benchmark MBO.
70% van de baten wordt ingezet voor de loonsom en 30% voor materiele
kosten.
Van de totale loonsom wordt minimaal 70% van de arbeidsplaatsen (in fte38)
ingezet voor onderwijsuitvoerend personeel (zie in voorgaande tabellen de
categorie Onderwijzend Personeel) en 30% van de arbeidsplaatsen in
onderwijsondersteunend en management personeel (SP; zie in de tabellen
37 GPL: Gemiddelde personeelslast 38 Fte: full time equivalent
75 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Personele bezetting VOvA 2016-2021 (fte ultimo)
2016 2017 2018 2019 2020 2021
Bestuur / Management 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3 21,3
Personeel primair proces / docerend personeel 256,1 263,8 271,7 279,8 288,2 296,9
Ondersteunend personeel / Overige medewerkers 58,6 58,6 58,6 58,6 58,6 58,6
Totaal medewerkers 336,0 343,7 351,6 359,7 368,1 376,8
Leerlingenaantallen 3.000,0 3.001,0 3.212,0 3.332,0 3.443,0 3.504,0
Toe-/afname leerlingenaantallen 0,0% 7,0% 3,7% 3,3% 1,8%
de categorieën Overig Personeel en Management/directie); deze verdeling
geldt voor het totaal van de formaties ROCvA en ROCvF.
Voor de mbo-colleges geldt een verdeling van minimaal 80% van de formatie
in OP en maximaal 20% van de formatie in eigen DOP, IOP en D&M.
Elke mbo-college heeft een flexibele schil van minimaal 15% in zijn totale
formatie.
Elke docent of andere OP-functionaris wordt minimaal voor 50% van zijn
arbeidstijd ingezet op primaire onderwijstaken en/of activiteiten.
In het kader van een evenwichtige en rechtvaardige taakverdeling in een
team, en in het kader van de werkdrukspreiding wordt een (fulltime) leraar
maximaal voor lessen ingezet op circa 850 klokuren per jaar (21 klokuren x
40 weken) en minimaal op 480 klokuren per jaar. Een parttime docent wordt
naar rato van de betrekkingsomvang op lessen ingezet.
Ieder mbo-college formuleert een personeelsplan waarin onder andere is
opgenomen hoe men de uitstroom van pensionerende docenten en de
instroom van jonge docenten gaat reguleren, mede met de opdracht om de
GPL te beheersen.
Meerjarige ontwikkeling VOvA
Het VOvA hanteert voor dit onderwerp het model zoals verstrekt door het
ministerie van OCW. De gegevens met betrekking tot meerjarige continuïteit zijn
gebaseerd op, en direct gekoppeld aan, de verwachte omvang van het aantal
leerlingen. Het VOvA voorziet na een kleine daling in 2017 (-2,1%) een groei van
leerlingen tot en met 2021. Een forse toename van 7,0% voor 2018, daarna twee
maal ruim 3% en voor 2021 nog bijna 2% groei van het aantal leerlingen.
Hierbij zijn de volgende opmerkingen te maken:
De inzet van middelen is direct gekoppeld aan leerlingaantallen en inkomsten.
De leerling prognoses zijn gekoppeld aan de verwachte ontwikkelingen m.b.t.
groei en krimp.
Voor de overige verplichte onderwerpen ten aanzien van de
continuïteitsparagraaf van het VOvA, wordt verwezen naar het afzonderlijke
jaarverslag van het VOvA.
Meerjarige ontwikkeling huisvesting
Het ROCvA en ROCvF hanteren een gedetailleerd strategisch huisvestingsplan.
Daarin is de optimale huisvestingssituatie aangegeven, hetgeen inhoudt: de
meest geschikte gebouwen, op de meest geschikte plaats voor de mbo-colleges,
VOvA en Educatie afzonderlijk en voor de roc’s als geheel.
De in 2014 ingezette nieuwe fase van het Strategisch Huisvestingsplan is in 2016
verder uitgewerkt op basis van de prognoses voor de jaren 2017-2021.
Voor het ROCvA wordt een per saldo gelijkblijvend aantal mbo-studenten
verwacht. Wel bestaan duidelijke verschillen tussen de mbo colleges: op de ene
plek is er groei, op een andere krimp. Ook binnen opleidingen zijn grote
verschillen. Zo is bijvoorbeeld een verschuiving zichtbaar van administratieve
opleidingen naar creatieve en mediaopleidingen. Met gevolgen voor de aard van
de huisvesting. De studenten moeten gezien de ontwikkeling van het totaal in
principe binnen bestaande huisvesting worden opgevangen. Maar knelpunten
kunnen ontstaan door de van elkaar verschillende situaties per mbo college en
opleiding. In 2016 is een groeiknelpunt ontstaan bij MBO College Airport. De
oplossing is gevonden in huur van extra ruimte. MBO College Noord is qua
vierkante meters ook uitgebreid door aankoop van ruimte naast de huidige
hoofdlocatie. In dit geval niet vanwege groei, maar om de clustering van creatieve
opleidingen mogelijk te maken. Voor de komende jaren is het plausibel dat niet
zozeer groei en krimp, maar veeleer verschuivingen in opleidingskeuzes zullen
leiden tot verhuizingen en/of verbouwingen. Ten slotte zijn er initiatieven voor
nieuwe vestigingen voor Laboratoriumonderwijs en Mobiliteitstechniek, in
samenwerking met strategische partners. In 2017 worden deze ideeën
76 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
geconcretiseerd tot huisvestingsplannen. Voor het ROCvF is het uitgangspunt
voor de huisvesting een groei in het mbo van 3%39 per jaar tot aan 2021. Op
basis hiervan is in 2016 een start gemaakt met de uitwerking van de plannen voor
nieuwbouw in Almere Poort. In het voorjaar van 2017 start de nieuwbouw. In 2018
zullen de deuren van de nieuwbouw openen, financieel geholpen door de
beëindiging van het huurcontract voor de Louis Armstrongweg per april 2017. De
nieuwbouw mag het label ‘duurzaam’ met trots dragen. Specifieke vermelding
verdient de zeer lage EPC-waarde van de nieuwbouw. Deze is 0,39, terwijl het
Bouwbesluit uitgaat van maximaal 0,7. Dit gegeven heeft geleid tot het toekennen
van groenfinanciering voor het project.
Naast nieuwbouw in Almere Poort is een forse facelift gestart van de locatie
Straat van Florida. Er worden deelscholen gecreëerd die het adagium ‘klein
binnen groot’ manifest maken. Tegelijkertijd worden de klimaatvoorzieningen op
peil gebracht. De financiering voor de plannen is rond. In Lelystad is nog sprake
van overcapaciteit. Hier wordt getracht via samenwerking met het voortgezet
onderwijs in de stad de bezetting van het Agorawagenplein te verbeteren.
Toekomstige ontwikkelingen rondom het vliegveld in Lelystad maakt dat de
huisvesting in Lelystad ook kan worden aangeduid als strategische locatie.
Forse huisvestingsmutaties zullen zich de komende jaren ook manifesteren in het
VOvA. Op Zeeburgereiland verrijst de nieuwbouw voor het uit Amsterdam Oost
vertrekkende Stelle College. Op Overhoeks is vanaf datzelfde moment
nieuwbouw in wording voor het Hyperion Lyceum. Zowel voor Stelle als voor
Hyperion is voor de tussenliggende jaren tot aan de ingebruikname van de
nieuwbouw tijdelijke huisvesting beschikbaar, gefinancierd door de gemeente
Amsterdam.
Voor Educatie Amsterdam en Flevoland geldt dat de ontwikkeling ongewis is en
blijft, gezien de steeds grotere invloed van marktwerking. Daarom wordt voor
Educatie alleen gekoerst op huisvesting op huurlocaties met kortlopende
contracten. Overigens is hier wel een kentering naar boven zichtbaar in het aantal
deelnemers. De roc’s slagen er steeds beter in een plek op de markt te veroveren.
Na bovengenoemde mutaties bestaat nagenoeg al het onroerend goed van de
roc’s uit eigendomspanden. Slechts voor specifieke mbo-doelgroepen en voor
39 In de meerjarenbegroting wordt rekening gehouden met een stabilisatie van studentenaantallen en de financiële uitwerking van de Rijksbekostiging is hierop gebaseerd.
educatie wordt gehuurd. Voor de VOvA-locaties geldt in bijna alle eigendom
situaties dat het juridisch eigendom bij het VOvA berust. Het economisch
claimrecht ligt bij de gemeente Amsterdam.
In financieel opzicht blijft gelden dat de centrale uitgaven (eigenaarslasten) voor
huisvesting niet boven 9% van de lumpsum vermeerderd met additionele
middelen uitkomen. Dit is al jaren expliciet beleid. In het ROCvA is deze norm al
enkele jaren bereikt. Mettertijd komt hier de 8%-grens in zicht. Bij ROCvF is de
9%-norm ook bereikt. De komende jaren nemen hier door de nieuwbouw Poort
en renovatie Straat van Florida de huisvestingslasten weliswaar toe, maar bij 3%
groei blijven de lasten binnen de norm. Bij de toetsing van plannen voor ruimte
uitbreiding zal steeds aan de mbo-colleges worden gevraagd of aan de plannen
een harde prognose ten grondslag ligt die niet opgevangen kan worden binnen
bestaande huisvesting. Net als in het verleden zal door middel van halfjaarlijkse
actualisering van de financiële meerjarenraming worden geborgd dat de
huisvesting niet uit de pas gaat lopen ten opzichte van de studentenaantallen.
Minstens zo belangrijk als de kwantiteit in vierkante meters is de kwaliteit van de
gebouwen. In het mbo verschuift het accent na de moderniseringsslag van
bouwen en renoveren naar kwaliteitsborging door middel van goed beheer en
optimalisering van de voorzieningen. In dat kader is een model ontwikkeld om de
prestaties van de verschillende gebouwen, zowel afzonderlijk als ten opzichte
van elkaar, te meten en beoordelen. Het gaat daarbij om financiële en technische
aspecten, maar ook om belevingsaspecten van studenten en medewerkers.
Belangrijk onderdeel van de beleving vormen de klimaatvoorzieningen licht,
ventilatie, warmte en geluid. Op dit terrein wordt versterking van het niveau Frisse
Scholen ingezet tot een niveau dat hoger ligt dan klasse C. Vooral door extra
koeling toe te passen. Het gebouwprestatiemodel wordt in 2017
geïmplementeerd. Voorts wordt expliciet aandacht besteed aan duurzaamheid.
Hierboven is al het duurzaamheidsaspect van de nieuwbouw Poort benoemd.
Voorts is er in 2016 een energiebesparingsproject uitgevoerd dat zich uitstrekt
over de bestaande bouw. De norm van 7% energiebesparing zonder
investeringskosten is daarbij ruimschoots behaald. In 2017 wordt het project
voortgezet op de andere eigendomslocaties.
77 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Op veiligheidsgebied ligt het accent op het optimaliseren van de sociale
veiligheid, naast het blijvend borgen van de fysieke veiligheid. Hiertoe worden
diverse protocollen ingezet, onder andere op het gebied van communicatie en
calamiteitenbeheersing.
Meerjarige financieringsstructuur
De financierbaarheid van het ROCvA zal de komende jaren verbeteren. De
kasstroom ontwikkelt zich positief en de current ratio ligt structureel boven de
inspectienorm van 0,5. Door geplande investeringen dalen de financieringsratio’s
ICR40 en DSCR41 in 2017 maar daarna herstellen deze zich weer en liggen boven
de eigen normering. De solvabiliteit ligt vanaf 2016 structureel boven de 30%.
De financierbaarheid van het ROCvF wordt beïnvloed door de investeringen in
Almere Poort en Almere Buiten. In de periode 2016-2018 wordt in totaal circa
€ 27 miljoen uitgegeven. Hiervan is € 16,0 miljoen extern gefinancierd. Het
restant wordt door ROCvF uit eigen middelen gefinancierd. Dit legt uiteraard een
groot beslag op de financiële middelen van het ROCvF.
De current ratio bevindt zich structureel boven inspectieniveau. Door de
investeringen dalen de financieringsratio’s ICR en DSCR in de jaren 2017 en
2018. Hierna herstellen deze ratio’s zich weer. De solvabiliteit (exclusief
voorzieningen) ligt in het jaar 2020 en 2021 (29%) onder het inspectieniveau van
30%. Bijsturing zal plaatsvinden om dit te voorkomen.
Door de positieve exploitatieresultaten in 2016 wordt het eigen vermogen
versterkt en voldoet zowel het ROCvA als het ROCvF ruimschoots aan de interne
norm van 1% rentabiliteit. Aan de organisatieonderdelen is een rentabiliteitseis
van minimaal 1% opgelegd voor 2017. Hierbij moet wel rekening worden
gehouden met de bestemmingsreserves. De gevormde bestemmingsreserves
zorgen voor dekking van geplande uitgaven. Het ROCvA en ROCvF voldoen als
geheel aan de rentabiliteitsnorm van het toezichtkader van de Inspectie, te weten
0% met inachtneming van dekking uit de bestemmingsreserves.
40 Interest Coverage Ratio; deze ratio geeft aan hoe vaak de rentelast van een jaar kan worden betaald uit de operationele kasstroom (exclusief rente).
De positieve resultaten bij de roc’s leiden ertoe dat ultimo 2016 een
bestemmingsreserve (publiek) gevormd zal worden (ROCvA circa € 8,4 miljoen
en ROCvF circa € 6,2 miljoen). Deze middelen worden vanaf 2016 beschikbaar
gesteld aan de verschillende organisatieonderdelen ter besteding aan onderwijs-
plannen. De bij het ROCvA ultimo 2015 bestaande herwaarderingsreserve is in
2016 gerealiseerd door verkoop van vastgoed. De omvang van de (met name
personele) voorzieningen blijft naar verwachting stabiel. Het renterisico op
langlopende leningen is beperkt en stabiel.
Door de Inspectie van het Onderwijs is in maart 2016 een rapport uitgebracht aan
het College van Bestuur van het ROCvF naar aanleiding van een onderzoek naar
de continuïteit van de instelling. Het onderzoek is geïnitieerd door de Inspectie
van het Onderwijs naar aanleiding van negatieve resultaten over de jaren 2013
en 2014 in combinatie met plannen voor ontwikkeling van nieuw vastgoed.
Conclusie van de inspectie in het rapport is dat de continuïteit van ROCvF naar
haar mening niet binnen afzienbare termijn in het geding is, en dat geen
aanleiding is voor de Inspectie om het financiële continuïteitsarrangement van
het ROCvF aan te passen.
41 Debt Service Coverage Ratio; deze ratio geeft aan hoe vaak de rente- en aflossingsverplichtingen kunnen worden betaald uit de operationele kasstroom.
78 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
7.2 Risicobeheersing
Visie en beleid
Risico’s zijn verbonden met het nastreven van doelen. Risico’s horen bij het leven
en hoeven niet altijd koste wat kost vermeden te worden. Risicobewustzijn helpt
bij het bepalen van een strategie die helpt bij het omgaan met onzekerheden en
tussentijdse ontwikkelingen. Risicomanagement gaat daarom verder dan het in
kaart brengen van risico’s. Om verantwoorde beslissingen te kunnen nemen,
worden risico’s geanalyseerd en gewogen. Het is een proces dat regelmatig
opnieuw in werking gesteld dient te worden.
Risicomanagement maakt deel uit van de beleidscyclus. Risico’s zijn onderwerp
van gesprek in de verantwoordingsgesprekken en in de professionele dialoog.
De mbo-colleges hebben op het gebied van risicobewustzijn een ontwikkeling
doorgemaakt. In 2015 hebben de directeuren van mbo-colleges en diensten
masterclasses gevolgd over in control-zijn. Hier bleek het belang van het delen
van meningen en het organiseren van tegenspraak. Het risicobewustzijn op
teamniveau is minder ontwikkeld en verschilt per mbo-college. Om tot een next
level in risicomanagement te komen, zijn in 2016 de volgende stappen
geformuleerd:
We richten onze aandacht niet alleen op bedreigingen maar ook op
kansen. Belangrijk zijn vooral de ontwikkelingen in het werkveld, zoals
veranderende beroepen en het zelf opleiden door instellingen.
We hebben aandacht voor de doelstellingen en de vraagstukken van de
onderwijsteams (de toenemende complexiteit van de doelgroep, de
professionaliteit van docenten, de faciliteiten, de regeldruk, enzovoort).
We hebben aandacht voor soft controls, dat wil zeggen gedrag.
Deze ontwikkeling is in lijn met de beweging naar team als superschool: het
centraal stellen van de vraagstukken van de teams (niet praten óver de teams,
maar het gesprek voeren mét de teams), het afstemmen met het bedrijfsleven en
het luisteren naar studenten. In de kaderbrief 2017 zijn de stappen concreet
gemaakt en is de focus zichtbaar verschoven van hard controls naar soft controls.
Intern risicomanagementsysteem
Binnen beide roc’s wordt gewerkt volgens een vaste planning- en control-cyclus.
Jaarlijks start de cyclus gestart met de kader- en begrotingsbrief, waarin het
kader en de aandachtspunten voor het opstellen van de jaarplannen en
bijbehorende deelbegrotingen zijn beschreven. De begroting wordt door de Raad
van Bestuur en de Raad van Toezicht vastgesteld en goedgekeurd.
Per quadrimester (viermaandelijks) wordt door de mbo-colleges en centrale
diensten een uitgebreide rapportage opgesteld, die de Raad van Bestuur
sturingsinformatie geeft op het gebied van onderwijs, personeel en financiën (in
brede zin). Zo wordt bijvoorbeeld gerapporteerd over het diploma- en
jaarresultaat, de formatie ten opzichte van de begroting, het ziekteverzuim en de
financiële realisatie versus de begroting. Tevens is onderdeel van deze
rapportage een risicoparagraaf, waarin zowel in- als extern gesignaleerde risico’s
worden beschreven, gerelateerd aan de gestelde doelen. De Raad van Bestuur
legt verantwoording af aan de Raad van Toezicht in zijn periodieke rapportages
inzake zowel intern als extern gesignaleerde risico’s. Het profiel van deze risico’s
wordt weergegeven in een grafiek, waarbij de kans dat een gebeurtenis zich
voordoet wordt afgezet tegen de mogelijke financiële impact.
Bij het in beeld brengen van risico’s is actuele en betrouwbare
managementinformatie onontbeerlijk. Op het niveau van de stichtingen, de mbo-
colleges en de teams is informatie beschikbaar over studenten (aantallen,
tevredenheid, uitval), over financiën, (realisatie versus begroting) en over
personeel, (ziekteverzuim, verhouding OP/IOP/DOP/DM, fte- realisatie versus
begroting).
Risico’s en onzekerheden
Het onderwijs bevindt zich in een complexe omgeving. Hieronder volgen de
risico’s die in 2016 geïdentificeerd zijn.
79 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Innovatie opleidingsportfolio’s in samenwerking met de arbeidsmarkt
Kennis en innoverend vermogen worden steeds belangrijker in onze
maatschappij. De eisen die dit stelt aan professionals in de beroepspraktijk,
hebben consequenties voor scholen, zowel voor hun curricula als voor hun rol in
het genereren van kennis voor bedrijven. De ontwikkelingen in de buitenwereld
gaan echter sneller dan die in de school. Innovatie moet daarom in afstemming
met het werkveld worden gedaan, waarbij men experimenteert en vernieuwingen
verkent op de grenzen van de verschillende vakgebieden.
Informatiebeveiliging & privacy
Binnen het onderwijs wordt steeds meer informatie over studenten en
medewerkers opgeslagen en (her)gebruikt. Diverse onderwijsprocessen zijn
afhankelijk van de juistheid en de volledigheid van gegevens. Zelfs de
financiering van een school is afhankelijk van de gegevens die worden
doorgegeven aan DUO. Door deze toename in gebruik en opslag, is steeds meer
aandacht vereist voor een zorgvuldige en veilige omgang met de data. Het
zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens is niet alleen een wettelijke
verplichting waaraan moet worden voldaan, het is ook een mensenrecht dat moet
worden geëerbiedigd. De implementatie van de nieuwe wet Europese Algemene
Verordening Gegevensbescherming (AVG) in 2018 is daarom van groot belang.
Effecten lange verblijfsduur in het mbo
Met ingang van 2016 is in de verdeling van de middelen over de mbo-colleges
rekening gehouden met de effecten van Focus op Vakmanschap. De invoering
van het cascadestelsel maakt dat het financieel niet verstandig is om studenten
met een lange verblijfsduur in het mbo aan te houden. Tegelijkertijd heeft selectie
aan de poort een maatschappelijk ongewenst effect. Een goede intake, waarbij
wordt gestreefd naar een optimale studiekeuze en een adequate plaatsing, is
hierbij van groot belang. Het beleid hierop dient te worden geactualiseerd
vanwege de invoering van de wet
Toekomstbestendig personeelbestand
Het onderwijs wordt in toenemende mate geconfronteerd met veranderingen.
Arbeidsmarktontwikkelingen, digitalisering, nieuwe vormen van dienstverlening
zijn aan de orde van de dag. Bovendien probeert de organisatie zichzelf steeds
te verbeteren. Het hebben en houden van de juiste medewerkers is hierbij
essentieel en zal in de toekomst alleen maar in belang toenemen. De krapte op
de docentenmarkt neemt toe; de battle for talent is begonnen. Het ontwikkelen
van personeelsinstrumenten die ten dienste staan van het optimaal laten
functioneren van medewerkers (doorgroeimogelijkheden, opleidingen, coaching)
zal daarom nog meer de aandacht moeten krijgen. Desondanks zullen door de
dynamische omgeving en de verhoogde eisen aan de organisatie onvermijdelijk
personele fricties optreden.
Ontwikkeling pensioenlasten
In 2017 wordt een eerste stap gezet op weg naar een structureel hogere
pensioenpremie. De belangrijkste oorzaken van de stijging zijn de lage rente en
het lagere te verwachten rendement de komende jaren. Ook het feit dat we
steeds ouder worden en langer doorwerken heeft een verhogend effect op de
premie. De verwachting is dat de premie de komende jaren verder zal stijgen.
Voor 2017 heeft het kabinet besloten de negatieve financiële effecten van deze
pensioenpremiestijging te compenseren. Het risico bestaat dat in de compensatie
vanuit de Rijksoverheid in de toekomst onvoldoende zal zijn om de
pensioenpremiestijging te kunnen dekken.
Inhuur externen
Het ROCvA en ROCvF maken veelvuldig gebruik van de inhuur van derden. Uit
interne controle is gebleken dat de benodigde documentatie (als gevolg van
fiscale regelgeving) niet altijd aanwezig is. Het kabinet heeft besloten de
handhaving van de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties tot 1 januari
2018 uit te stellen. Tot die tijd zal de Belastingdienst opdrachtgevers en zzp’ers
niet beboeten. Wat op 1 januari 2018 gaat gebeuren is niet duidelijk. De
organisatie neemt maatregelen om te voldoen aan de eisen van de Wet DBA.
Terugloop in baten
Er bestaat een risico op verdere daling van de Rijksbekostiging en gemeentelijke
bijdragen in de komende jaren vanwege de verkiezingen in 2017. Onduidelijk is
welke gevolgen een nieuw regeerakkoord zal hebben op de onderwijsbudgetten
en meer specifiek op de positionering van het mbo. Tevens is sprake van zowel
een incidentele als een structurele stijging van baten met een
resultaatverplichting. Het risico bestaat dat het resultaat niet behaald wordt en de
financiering moet worden terugbetaald. Dit vraagt om een beleid waarbij
terughoudendheid wordt betracht in het aangaan van vaste verplichtingen.
80 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Tijdelijkheid van middelen
Met incidentele middelen wordt invulling gegeven aan projecten om de
onderwijskwaliteit te verhogen of worden gerichte innovatieve- of /beleids-
investeringen gedaan. Door de veelheid van projecten in 2017 moet de aandacht
liggen op de beheersbaarheid hiervan. Een ander risico van de omvang van de
tijdelijke middelen is het niet tijdig effectief aanwenden van deze middelen.
Beheersbaarheid op de (tijdige) bestedingsimpuls en de uitbreiding van de
personele bezetting zonder dat daar structurele middelen tegenover staan, zal
continu onder de aandacht moeten blijven.
Verantwoording subsidies met terugbetalingsverplichting
Het ROCvA en ROCvF kennen een groot aantal subsidieprojecten. De com-
plexiteit van subsidieprojecten neemt alsmaar toe, via penvoerder-schappen,
publiek-private samenwerkingen, co-financieringseisen en niet altijd duidelijk
gestelde subsidievoorwaarden door overheidsorganisaties. Hierover dient zowel
inhoudelijk als financieel verantwoording afgelegd te worden. In geval er sprake
is van externe partners moet ook de cofinanciering verantwoord worden. Het
risico bestaat dat uitbetaling en verantwoording van subsidiegelden (ten dele)
uitblijft als gevolg van een onvolledige verantwoording (zowel inhoudelijk als
financieel) en/of als gevolg van het niet leveren conform afspraken door
projectpartners.
Het profiel van bovenstaande risico’s is als volgt:
De hiervoor benoemde risico’s zijn opgenomen in de pdca-cyclus. Periodiek
wordt de kans en financiële impact opnieuw beoordeeld en vastgesteld welke
maatregelen getroffen dienen te worden om de risico’s te mitigeren dan wel tot
een minimum te beperken.
Rapportage Raad van Toezicht
Voor de wijze waarop de Raad van Toezicht het bestuur ondersteunt en/of
adviseert over de beleidsvraagstukken en de financiële problematiek, wordt
verwezen naar paragraaf 1.6.
Risicoprofiel
Kans Financiële
impact
Toekomst bestendig personeelsbestand Hoog Hoog
Terugloop in baten Hoog Hoog
Informatiebeveiliging & privacy Hoog Midden
Inhuur externen/ZZP'ers Hoog Midden
Innovatie opleidingsportfolio i.r.t. arbeidsmarkt Hoog Laag
Ontwikkeling pensioenlasten Midden Hoog
Effecten lange verblijfsduur in het mbo Midden Midden
Tijdelijkheid van middelen Midden Midden
Verantwoording subsidies met terugbetalingsverplichting Midden Midden
81 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
7.3 Compliance
Helderheid
Het ROCvA en ROCvF voldoen aan alle richtlijnen van de Notitie Helderheid. In
deze paragraaf worden de acht thema’s op hoofdlijnen besproken. Voor een
gedetailleerde verantwoording zie bijlage 8.
Uitbesteding
Zowel het ROCvA als het ROCvF werkt samen met instellingen waarbij de
onderwijstaak in beperkte mate is uitbesteed. Dit zijn zowel commerciële als niet-
commerciële instellingen. Het ROCvA en ROCvF houden toezicht op de
uitvoering en hebben in alle gevallen de eindverantwoordelijkheid voor kwaliteit
van onderwijs en examinering.
Investeren publieke middelen in private activiteiten
Alle activiteiten die het ROCvA en ROCvF verrichten vallen onder publieke
activiteiten dan wel onder private activiteiten die in het verlengde liggen van de
publieke taak. Publieke middelen worden niet gebruikt voor private activiteiten.
Het verlenen van vrijstellingen
In enkele gevallen wordt aan studenten vrijstelling verleend voor
examenonderdelen. De vrijstelling kan uitsluitend worden toegekend door de
examencommissie en wordt vastgelegd in het studentvolgsysteem.
Les- en cursusgeld niet betaald door de student zelf
In een aantal gevallen wordt het wettelijk cursusgeld niet betaald door de student
zelf maar door derden (bedrijven of instellingen). Dit geschiedt, conform de
voorschriften, via een schriftelijke machtiging van de student zelf. Het ROCvA en
ROCvF kennen geen fonds voor het betalen van les- en cursusgelden. Tevens
betalen het ROCvA en ROCvF geen wettelijk verplicht cursusgeld voor
studenten.
In- en uitschrijving en inschrijving van studenten in meer dan één opleiding
tegelijk
Een student staat bij twee opleidingen tegelijk ingeschreven in gecombineerde
trajecten educatie-mbo. Deze trajecten versterken elkaar. Voorwaarde is dat de
beroepsopleiding aan alle gestelde eisen blijft voldoen.
Dubbele inschrijvingen met andere scholen worden alleen na melding door DUO
(signaallijst BRON) inzichtelijk. Strategisch gedrag gericht op financieel gewin,
zoals uitschrijvingen vlak na 1 oktober, vindt bij het ROCvA en ROCvF niet plaats.
Omzwaaiers
Het intakeproces is erop gericht studenten in de meest passende opleiding te
plaatsen. Met een breed aanbod als dat van ROCvA en ROCvF is dat vrijwel
nooit een probleem. Het ROCvA en ROCvF garanderen dat het onderwijs wordt
gegeven dat daadwerkelijk bij de opleiding behoort.
Het voorkomen van horizontale, in de tijd verspreide, stapeling van diploma’s
wordt voortdurend gemonitord. Het behalen van een diploma op een lager niveau
dan de gevolgde opleiding, komt voor wanneer de student zich heeft laten
uitschrijven voor de opleiding op het hogere niveau en de eindtermen behorend
bij de opleiding op het lagere niveau heeft behaald. Dit kan uitsluitend
plaatsvinden na goedkeuring door de examencommissie. Wat ook voorkomt is
dat studenten beginnen aan een opleiding op een hoger niveau terwijl zij de
opleiding op het lagere niveau formeel nog moeten afronden. Ook dan ontvangen
zij een diploma op een lager niveau dan de opleiding waarin zij inschreven staan.
Werving van gediplomeerde studenten voor opleidingen op een lager of hetzelfde
diplomaniveau, vindt niet plaats. Alleen op uitdrukkelijk verzoek van individuele
studenten, kan inschrijving op een lager of hetzelfde diplomaniveau plaatsvinden.
Kortom, strategisch gedrag gericht op winstmaximalisatie komt niet voor. Het
belang van de student staat in alle gevallen voorop.
Maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven
Zowel het ROCvA als het ROCvF heeft in beperkte mate maatwerktrajecten
uitgevoerd voor bedrijven en instellingen. Dit betreft werkzaamheden die zijn
uitgevoerd door de afdeling Educatie (zie hoofdstuk 4) en enkele aanvullende
werkzaamheden voor studenten van crebo-geregistreerde opleidingen.
82 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Buitenlandse studenten en onderwijs in het buitenland
Van buitenlandse studenten wordt vastgesteld dat deze rechtmatig in Nederland
verblijven. Het onderwijs, inclusief de examinering, dat door het ROCvA en
ROCvF wordt verzorgd, vindt volledig plaats in Nederland. Met regelmaat volgt
een aantal studenten de beroepspraktijkvorming (stage) in het buitenland, onder
voorwaarden dat de stageplek is geaccrediteerd voor de betreffende bekostigde
opleiding.
Publiek Private Samenwerking (PPS)
In het bedrijfsleven gaan de ontwikkelingen snel. Vaak zijn de banen van de
toekomst op het moment van opleiden nog niet bekend. De vraag vanuit het
bedrijfsleven om “toekomst bestendig” personeel is groot. Om te voldoen aan
deze vraag moeten bedrijfsleven, beroepsonderwijs en overheid nauw
samenwerken. Het ministerie van OCW heeft om dit te stimuleren in 2013 het
Regionaal Investeringsfonds MBO (RIF MBO) ingericht. Het mbo kan namens
een samenwerkingsverband tussen scholen, het bedrijfsleven en de regionale
overheden een aanvraag indienen voor een bijdrage uit het RIF MBO. Het
ROCvA en ROCvF geven hun beroepsopleidingen steeds vaker vorm binnen een
duurzame PPS. Hierbij wordt in een aantal gevallen gebruik gemaakt van het RIF
MBO.
Voor de start van een PPS moeten er vier documenten opgesteld worden. Het
eerste document is een regiovisie. In deze regiovisie wordt de vraag uit de
regionale arbeidsmarkt in kaart gebracht, waarna er samen met het regionale
bedrijfsleven een passend antwoord op de vraag geformuleerd wordt. Het tweede
document is een plan van aanpak. In het plan van aanpak formuleert het
samenwerkingsverband het “wat en het hoe”. Wat gaan we doen om de vraag uit
de arbeidsmarkt te adresseren en hoe wordt dit vormgegeven? In het plan van
aanpak worden de risico’s en de beheersstructuur in beeld gebracht. Het derde
document is de begroting. Deze is uitgesplitst in een begroting voor de eerste
vier jaar (de looptijd van de RIF MBO) en de vier jaar erna. Het vierde document
is een samenwerkingsovereenkomst. Hierin wordt de samenwerking tussen de
private en publieke partijen geborgd. De cofinancieringsovereenkomsten zijn een
onderdeel van de samenwerkingsovereenkomst.
Iedere PPS wordt ingericht volgens een projectstructuur, met een stuurgroep,
een projectleider en een projectgroep. De stuurgroep is samengesteld uit
vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband.
Treasurybeleid
Het treasurybeleid van het ROCvA en ROCvF vindt plaats binnen de kaders van
de regeling van de minister van OCW. In deze regeling is aangegeven dat de
instelling de publieke middelen, net als de overige middelen voor zover deze niet
afgescheiden zijn van de publieke middelen, risicomijdend dient te beleggen en
te belenen. Binnen beide roc’s wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.
Het treasurybeleid is gericht op besturing en beheersing, verantwoording en
toezicht op de financiële vermogenswaarden en geldstromen, de financiële
posities en de hieraan verbonden risico’s. In dit kader wordt maandelijks een
monitoring uitgevoerd op de financiële baten en lasten, de liquiditeitspositie en
de debiteurenpositie. Deze regeling is uitgewerkt in een treasurystatuut en een
meerjarig financieringsplan voor beide roc’s.
Begin juni 2016 is het nieuwe treasurystatuut goedgekeurd door de Raad van
Bestuur en Raad van Toezicht. Echter, op 15 juni 2016 is de nieuwe Regeling
Beleggen, Lenen en Derivaten 2016 gepubliceerd. Het treasurystatuut zal in de
eerste helft van 2017 worden herijkt op basis van deze nieuwe regeling. De beide
roc’s conformeren zich geheel aan de nieuwe regeling.
In de jaarrekening is in de toelichting op langlopende schulden een overzicht
opgenomen van de lopende financieringen, waaronder de overeenkomst met het
ministerie van Financiën inzake schatkistbankieren. Het ROCvA heeft in 2016
geen beleggingen en beleningen uitgezet of aangetrokken. Het ROCvF is in 2015
ten behoeve van de nieuwbouw Almere Poort een leningsfaciliteit van €16 miljoen
aangegaan. Deze wordt aangewend naar rato van de voortgang van de
investeringen.
In 2016 heeft de focus van de treasury-uitvoering gelegen op:
Het volgen van de kasstromen van het VOvA op eenzelfde wijze als die
van het ROCvA en ROCvF;
83 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De omgang met rekening-courantposities die niet worden afgerekend;
De bestaande rekening-courantpositie tussen het ROCvA en het VOvA
is omgezet in een langlopende lening;
De omgang met de hoge liquiditeitsstand.
Het komend jaar wordt gewerkt aan het terugbrengen van het aantal rekeningen
dat wordt aangehouden bij de diverse banken. Daarnaast wordt in het kader van
schatkistbankieren onderzocht of volledige automatische afroming van
rekeningen naar het ministerie van Financiën kan plaatvinden. Dit is mede
ingegeven door het feit dat op positieve saldi inmiddels negatieve creditrente in
rekening wordt gebracht. Voorts zal een tweetal leningen van ROCvA vervroegd
worden afgelost in respectievelijk april en mei 2017.
Fiscaliteit
Beide roc’s en de Belastingdienst hebben in april 2017 het convenant ‘horizontaal
toezicht’ ondertekend. In 2016 is een Tax Control Framework ingericht, dat als
basis dient om het omgaan met fiscaliteiten binnen de roc’s op juiste en volledige
wijze te laten plaatsvinden. De risico’s die de roc’s lopen ten aanzien van fiscale
aspecten zijn inzichtelijk, beheersmaatregelen zijn benoemd en de effectiviteit
wordt meegenomen in de interne controles. Hiermee wordt gewaarborgd dat
aangiftes juist en volledig worden ingediend. De Belastingcommissie van de roc’s
monitort de fiscaal relevante ontwikkelingen. Op kwartaalbasis vindt overleg
plaats met de Belastingdienst waarbij lopende en verwachte fiscale issues
worden besproken.
Alle medewerkers van de financiële administraties hebben een workshop Btw bij
het roc gevolgd. Een expert-team fiscaliteiten is ingericht, dat vragen met
betrekking tot fiscaliteiten uit de organisatie behandelt. In april 2017 zal de voor
het roc geschreven Handleiding btw aan alle organisatieonderdelen ter
beschikking worden gesteld.
Onderwerpen die in 2016 door de Belastingcommissie zijn behandeld omvatten
onder meer:
het monitoren van ontwikkelingen op het gebied van BTW,
Loonbelasting, VPB en OZB;
het uitvoering geven aan gemaakte afspraken met de Belastingdienst;
het actueel maken van interne richtlijnen waarin beschreven staat hoe in
specifieke gevallen met fiscaliteit omgegaan moet worden;
het monitoren van tijdige aangiften;
het uitwerken van cases waarmee de roc’s worden geconfronteerd (bijv:
fiscale ruimte inzake BYOD);
het verbinden van consequenties aan de bevindingen van interne
controles (bijv: inhuur derden);
het fiscaal statuut wat in 2017 ter vaststelling aan de RvB zal worden
aangeboden;
Al deze activiteiten dragen bij aan het blijvend voldoen aan (fiscale) wet- en
regelgeving.
Het ROCvA is vanaf 22 december 2016 door de Belastingdienst aangemerkt als
algemeen nut beogende instelling (ANBI). Deze ANBI-status zorgt dat de
organisatie en haar eventuele begunstigers gebruik kunnen maken van
belastingvoordelen bij bijvoorbeeld giften en schenkingen. Op de internetsite van
het ROCvA zal de hiertoe vereiste informatie worden gepubliceerd.
De aanvraag voor de ANBI-status voor het ROCvF is onderhanden. Verwacht
wordt dat deze in de loop van 2017 zal worden afgegeven.
Compliance audits
Het ROCvA en ROCvF kennen een afdeling Interne Controle. Deze afdeling voert
audits uit op de gebieden: onderwijs, personeel, financiën, fiscaliteit en
rechtmatigheid. De uitkomsten van de audits worden gerapporteerd aan de Raad
van Bestuur. In de rapportages worden aanbevelingen gedaan waarvan de
opvolging periodiek door het bestuur wordt gemonitord.
In 2016 heeft de afdeling interne controle onder andere de volgende compliance
audits verricht:
Beoordeling programmering onderwijstijd;
84 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Naleving verantwoording subsidiegelden;
Naleving declaratierichtlijnen;
Naleving aanwezigheid Verklaring Omtrent Gedrag in personeels-
dossier;
Naleving regelgeving omtrent Europese Aanbesteding;
Naleving aanwezigheid verplichte documentatie bij inhuur personeel;
Rechtmatigheid besteding van middelen;
Naleving statuten.
Daarnaast heeft de afdeling interne controle diverse financial audits verricht op
balansposten van de jaarrekening.
Amsterdam, 30 mei 2017
E.C.M. de Jaeger
R.C.A. Wilcke
G. Vreugdenhil
Raad van Bestuur
Koepelstichting ROC van Amsterdam en
ROC van Flevoland
85 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlagen
86 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 1 Gebruikte afkortingen
AD Associate Degree AKA Arbeidsmarkt gekwalificeerd assistent APCG Armoedeprobleemcumulatiegebieden Arbo Arbeidsomstandigheden
Bol Beroepsopleidende leerweg Bbl Beroepsbegeleidende leerweg BTW Belasting toegevoegde waarde Bpv Beroepspraktijkvorming BVE Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
CE Centraal examen Crebo Centraal register beroepsopleidingen CSR Centrale studentenraad CVI Consortium voor Innovatie
DBA Deregulering beoordeling arbeidsrelaties DM Directie & management DOP Direct onderwijsondersteunend personeel DSCR Debt Service Coverage Ratio DUO Dienst Uitvoering Onderwijs
ExPO Expertisecentrum Passend Onderwijs
Fte Full time equivalent
GPL Gemiddelde personeelslast
Havo Hoger algemeen voortgezet onderwijs HRM Human resource management
ICR Interest Coverage Ratio ICT Informatie- en communicatietechnologie
IOP Indirect onderwijsondersteunend personeel
ISK Internationale schakelklas
JOB Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs
LB, LC Loonschalen voor docenten LEC Loopbaan Expertise Centrum LGF Leerlinggebonden financiering LIO Leraar in opleiding Lwoo Leerwegondersteunend onderwijs
Mbo Middelbaar beroepsonderwijs MRA Metropool Regio Amsterdam
OCW Onderwijs, cultuur en wetenschappen OP Onderwijzend personeel OZB Onroerende zaakbelasting
Pdca Plan do check act PDG Pedagogisch didactisch getuigschrift PP Primair proces PPS Publiek private samenwerking
PrO Praktijkonderwijs
RIF Regionaal Investeringsfonds Roc Regionaal opleidingscentrum ROCvA ROC van Amsterdam ROCvF ROC van Flevoland RMC Regionaal meld- en coördinatiepunt
SBB Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven SE Schoolexamen SR Studentenraad STO Student tevredenheidsonderzoek
Q-gesprekken Quadrimester-gesprekken
Vavo Voortgezet algemeen volwassenenonderwijs Vmbo Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs Vo Voorgezet onderwijs VOvA Voortgezet Onderwijs van Amsterdam VPB Vennootschapsbelasting Vsv Voortijdig schoolverlaten Vwo Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs
WEB Wet Educatie en Beroepsonderwijs
ZZP Zelfstandige zonder personeel
87 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 2 Organogrammen
88 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 3 Overzicht van mbo-colleges en vo-scholen
ROCvA
MBO College Airport
Facility services Aviation studies Luchthaven Logistiek Veiligheid Techniek & procesindustrie Toerisme & recreatie
Opaallaan 25, Hoofddorp
MBO College Amstelland
Handel & ondernemen ICT International studies Marketing, economie & administratie Sport & veiligheid Zorg & welzijn
Maalderij 37, Amstelveen
MBO College Centrum
Horeca, bakkerij & facilitair Toerisme & recreatie
Da Costastraat 64, Amsterdam Elandsstraat 175, Amsterdam
MBO College Hilversum
Handel & ondernemen Mode Horeca, bakkerij & facilitair ICT International studies Marketing, economie & administratie Media & vormgeving Mobiliteit & logistiek Sport & veiligheid Techniek & technologie Toerisme & recreatie Uiterlijke verzorging Zorg & welzijn
Arena 301, Hilversum
MBO College Noord
Handel & ondernemen Horeca, bakkerij & facilitair Marketing, economie & administratie Media & vormgeving Mobiliteit & logistiek Techniek & technologie Zorg & welzijn
Gare du Nord 13, Amsterdam Verrijn Stuartweg 48, Diemen Meeuwenlaan 132, Amsterdam
MBO College West
Zorg & welzijn Techniek & technologie
Laan van Spartaan 2, Amsterdam Naaldwijkstraat 45, Amsterdam
MBO College Westpoort
Techniek & technologie Mobiliteit & logistiek Marketing, economie & administratie Handel & ondernemen
Tempelhofstraat 80 Amsterdam
MBO College Zuid
- Handel & ondernemen - Mode - Kunst & cultuur - Marketing, economie & administratie - Sport & veiligheid - Toerisme & recreatie - Uiterlijke verzorging
- Europaboulevard 13, Amsterdam - Jan des Bouvrie College Ruysdaelstraat 67, Amsterdam - Frank Sanders Academie Postjesweg 1, Amsterdam
MBO College Zuidoost
- Handel & ondernemen - ICT - Marketing, economie & administratie - Sport & veiligheid
- Fraijlemaborg 135, Amsterdam
Joke Smit College
- Vavo (mavo, havo, vwo) - Reijnier Vinkeleskade 62, Amsterdam
Educatie - Inburgeringscursussen - Gecombineerde trajecten - Nederlands als Tweede Taal - Lees- en schrijfcursussen
- Postjesweg 1, Amsterdam - Diverse locaties in Amsterdam, Amstelveen, Hilversum en Hoofddorp
89 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
ROCvF
MBO College Almere
Zorg & welzijn Sport & veiligheid ICT Techniek & technologie Marketing, economie & administratie Horeca & Facilitair Handel & ondernemen Toerisme & recreatie Mobiliteit & logistiek Media & vormgeving Kunst & cultuur
Straat van Florida 1, Almere Buiten Louis Armstrongweg 36-42, Almere Stad
MBO College Lelystad
Zorg & welzijn ICT Economie & administratie Handel & ondernemen Uiterlijke verzorging Facilitair Toerisme & recreatie Techniek & technologie Mobiliteit & logistiek
Agorawagenplein 1, Lelystad
Educatie - Nederlands als Tweede Taal - Inburgeringscursussen
Louis Armstrongweg 48, Almere Diverse andere locaties in Almere, Lelystad en Dronten
42 Een mix van vo-profielen
VOvA
Bredero Beroepscollege vmbo basis, kader
Meeuwenlaan 132, Amsterdam
Bredero Mavo vmbo theoretisch
Gare du Nord 5, Amsterdam
De Nieuwe Havo havo, vox-klas42
Buiksloterweg 85, Amsterdam
Hubertus & Berkhoff
vmbo basis, kader Betuwestraat 29, Amsterdam
Hyperion Lyceum vwo
Docklandsweg 2, Amsterdam
LUCA Praktijkschool praktijkonderwijs
Javaplantsoen 24, Amsterdam
Stelle College vmbo basis, kader, theoretisch
Mr. Treublaan 1-3, Amsterdam
Tobiasschool vmbo, lwoo43
Rietwijkerstraat 55, Amsterdam
43 Leerwegondersteunend onderwijs
90 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 4 Leden Raad van Bestuur
Naam Portefeuilles Nevenfuncties
Voorzitter
De heer drs. Edo C. M. de Jaeger (1958)
Voorzitter College van Bestuur ROC van Amsterdam Portefeuilles:
Strategie & beleid
Governance
Veiligheid
PR, marketing & communicatie
Lid Politieonderwijsraad en Voorzitter Commissie Onderwijs (voorheen geheten / tot juni 2016: Commissie Horizontale Afstemming en Verantwoording);
Lid Dagelijks en Algemeen Bestuur Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB);
Voorzitter van de Raad van Commissarissen van Onze Huisartsen B.V. (m.i.v. 1 september 2016);
Lid Bestuur Luchtvaart College Schiphol (LCS);
Voorzitter van het samenwerkingsverband ROC van Nederland (merknaam ROC4NL.EU);
Lid Algemeen Bestuur Amsterdam Netwerk Council;
Lid Raad van Advies Topsport Amsterdam;
Ambassadeur Olympisch Stadion;
Adjudant van HM de Koningin in buitengewone dienst, honorair lid van de hofhouding;
Reserveofficier (luitenant-kolonel) Garderegiment Jagers.
Vice-voorzitter
De heer Ronald C.A. Wilcke (1953)
Voorzitter College van Bestuur ROC van Flevoland Portefeuilles:
Onderwijs
Kwaliteitszorg
Personeel
Voorzitter Bedrijfstakgroep Mobiliteit, Transport & Logistiek, Maritiem, MBO Raad;
Duovoorzitter sectorkamer Mobiliteit, Transport & Logistiek, Maritiem, SBB;
Voorzitter Benoemingsadviescommissie MBO Raad;
Voorzitter bestuur Vereniging Onderwijsbestuurders MBO;
Lid Raad van Toezicht en Voorzitter commissie onderwijs, onderzoek en contractactiviteiten Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (tot juli 2016);
Lid bestuur de Nieuwe Meso;
Lid Stuurgroep Human Capital van de Amsterdam Economic Board;
Lid Amsterdam Logistic Board (tot juli 2016);
Lid bestuur JINC;
Lid Adviesraad studentenroeivereniging Agon te Almere.
Lid
De heer Gerrit Vreugdenhil (1955)
Portefeuilles:
Financiën
Huisvesting
Onderwijsinformatie
ICT
Lid Raad van Commissarissen en Voorzitter Auditcommissie Woningcorporatie Stadgenoot;
Voorzitter Raad van Toezicht Amaris Zorggroep in de Gooi en Vechtstreek en Eemland;
Voorzitter Kerkenraad Samenwerkingsgemeente in Hilversum (sinds 1 september 2016);
Voorzitter Bedrijfstakgroep Zakelijke Dienstverlening & Veiligheid, MBO Raad;
Lid Stuurgroep Strategische Informatievoorziening & Benchmark, MBO Raad;
Lid Regiegroep Bekostiging, MBO Raad;
Voorzitter Sectorkamer Zakelijke Dienstverlening & Veiligheid, SBB;
Lid Ledenraad SURF;
Penningmeester van klein pensioenfonds.
91 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 5 Leden Raad van Toezicht
Naam Zitting44 Commissies Maatschappelijke functies
Voorzitter
Mevrouw mr. G.H. Faber
Benoemd op 01-01-2010 Aftredend en niet herbenoembaar op 31-12-2017
Voorzitter Governancecommissie
Voorzitter Remuneratiecommissie
Burgemeester gemeente Zaanstad (tot 1-12-2016) o Voorzitter Veiligheidsregio Zaanstreek - Waterland o Voorzitter Stichting Marketing Zaanstreek 45;
Voorzitter Raad van Toezicht Reumafonds;
Voorzitter Veiligheidsberaad/Instituut Fysieke Veiligheid (IFV);
Lid Politie Onderwijsraad;
Bestuurslid Nederlandse Rode Kruis Lid adviesraad GAK.
Vice-voorzitter
Mevrouw drs. J.C.H.G. Arts
Benoemd op 01-01-2011 Aftredend en niet herbenoembaar op 31-12-2018
Voorzitter Raad van Bestuur Stichting Flevoziekenhuis o Bestuurder Flevozorg BV46;
Lid Raad van Toezicht NOS;
Lid Raad van Advies SEO Economisch Onderzoek te Amsterdam;
Lid Higher Education Development Board van Windesheim Flevoland;
Auditor Nederlands Instituut voor Accreditatie in de Zorg (NIAZ) (tot 1-7-2016);
Lid Comité van aanbeveling Vereniging Dutch Health Hub;
Lid Comité van aanbeveling Stichting Alkind (Almere).
Leden
De heer ir. F.P. Bijdendijk
Benoemd op 01-07-2008 Aftredend en niet herbenoembaar op 30-06-2016
Voorzitter Auditcommissie Onafhankelijk consultant;
Voorzitter Bestuur Stichting Nationaal Renovatie Platform (NRP) te Rotterdam;
Voorzitter Bestuur Voedselbank Amsterdam te Amsterdam;
Lid Raad van Toezicht Stichting Cordaan te Amsterdam;
Lid van de Raad van Advies Wonam BV te Amsterdam.
44 Een lid Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming, af en is eenmaal herbenoembaar. 45 Gebonden aan de functie van Burgemeester gemeente Zaanstad 46 Gebonden aan de functie van voorzitter RvB St. Flevoziekenhuis
92 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Naam Zitting47 Commissies Maatschappelijke functies
Leden
Mevrouw drs. R.H.M. Litjens
Benoemd op 01-01-2015 Aftredend en herbenoembaar op 31-12-2018
Lid Remuneratiecommissie
Lid Onderwijscommissie
Directeur (a.i.) Group Human Resources / Change APG (m.i.v. 1-5-2016);
BoerCroon Management B.V., Amsterdam; functie: associé;
Coaching praktijk voor directies, bestuurders en toezichthouders;
Lid van de Raad van Toezicht van Stichting Sonsbeek;
Bestuurslid Stichting Art for Nature (tot maart 2016);
Bestuurslid Stichting Vrienden van de Opera (tot juli 2016);
Fundraising Joods-Portugese Synagoge;
Organisatie jaarlijkse landdag VSN;
Lid/Bestuurslid van diverse zakelijke en niet-zakelijke netwerken;
Lid Raad van Advies van een groot SW-bedrijf (3500 medewerkers).
De heer drs. R.C.Th. Ootjers
Benoemd op 01-01-2011 Aftredend en niet herbenoembaar op 31-12-2018
Voorzitter Onderwijscommissie
Voorzitter Stichting Oude Hollandse Kerken.
De heer drs. K. Baldewpersad Tewarie RA
Benoemd op 01-12-2014 Aftredend en herbenoembaar op 30-11-2018
Voorzitter Auditcommissie
Lid Governancecommissie m.i.v. 31-10-2016
Consultant Dasym Investment Strategies (tot 31-8-2016);
Managing Partner bij Rijnland Execution Partners B.V. (m.i.v. 1-9-2016);
Lid bestuur/penningmeester van VUmc Cancer Centre Amsterdam;
Lid Raad van Advies Milliman Pensioenen Nederland;
Voorzitter van de jury van The Other Network, jaarlijkse verkiezing van de multiculturele zakenman van het jaar;
Lid van de auditcommissie van de FNV;
Lid van Raad van Toezicht en Lid Auditcommissie Reumafonds Nederland.
De heer drs. D.J. Elders
Benoemd op 01-10-2016 Aftredend en herbenoembaar op 01-10-2020
Lid Auditcommissie Directeur Elders Consultancy B.V.;
Voorzitter Raad van Commissarissen Stichting Intermaris Woningbouwcorporatie in Hoorn/Purmerend e.o.;
Raad van Toezicht Stichting Olympisch Stadion Amsterdam/Stichting Exploitatie; Olympisch Stadion Amsterdam.
47 Een lid Raad van Toezicht treedt volgens rooster, doch uiterlijk vier jaar na zijn benoeming, af en is eenmaal herbenoembaar.
93 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 6 Aantallen en prestaties per mbo-college
94 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
95 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 7 Overzicht RIF-aanvragen
Toegekende RIF-aanvragen in 2014
House of Logistics
Partners ROCvA (aanvrager), ROCvF, Air Cargo Netherlands
(vertegenwoordigt 328 bedrijven) Luchtvaart College Schiphol,
en NOVA College.
Doel Meer instroom in de opleidingen logistiek. Verhogen van
doelmatigheid en kwaliteit van het opleidingsaanbod.
Vorm Community van bedrijven waar logistiek vakman van de
toekomst wordt opgeleid; en beeldvorming en
wervingsactiviteiten.
Centrum voor Innovatief Vakmanschap Creatieve Industrie 2.0
Partners ROCvA (aanvrager) House of Denim (met daarin o.a. G-star,
Scotch&Soda, HILFIGER, Levis, Denham, KOI-bags, KingPins)
FG Group United, VOF Tolhuistuin.
Doel Jonge makers op het mbo, creatieve zzp-ers en experts uit het
bedrijfsleven bieden onderwijs met gebruik van alle moderne
technieken, met als doel ambities en talenten voortdurend te
ontwikkelen in een uitdagende omgeving. Deze ‘makers’
kunnen ook uit het buitenland komen.
Vorm Innovatieve state-of-the-art opleidingsfaciliteiten (labs).
Toegekende RIF-aanvragen in 2015
Cyber Security Centre MRA
Partners ROCvA, ROCvF, een met KPN, HPE en Digital Investigation,
gevormd consortium van tien ICT-bedrijven, de gemeenten
Hilversum en Amsterdam, de Amsterdam Economic Board en
de Hogeschool van Amsterdam.
Doel Inhoud van de opleidingen en de stages actualiseren en uitbreiden met aspecten van cybersecurity.
Vorm Verschillende samenwerkingsvormen t.b.v kennisdeling en het creëren van relevante stageplaatsen.
Toegekende RIF-aanvragen in 2016
NexTechnician Mobiliteitstechniek
Partners ROCvA, Stichting Nextechnician (samenwerkende bedrijfs-
autotechniek bedrijven).
Doel Versterking van de opleidingen en up to date praktijkruimtes.
Verhoging instroom met 25% in 2020.
Vorm Opleidingshuis Next Technician op een centrale plek in de
Metropoolregio Amsterdam.
Zorg in de wijk inde 21ste eeuw
Partners
ROCvA, ROCvF, Zorgaanbieders in de MRA regio, Gemeente
Amsterdam.
Doel Inspelen op nieuwe ontwikkelingen in de wijkzorg en
opleidingen en stages daarop inrichten.
96 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Vorm Een Fieldlab, gedefinieerd als een gebouw voor cliënten,
professionals, mantelzorgers, onder beheer van een
zorgaanbieder, waarin een omgeving wordt gecreëerd voor
continu leren, onderwijs en stages.
Tech-pack
Partners ROCvF, vo-scholen en hbo-instellingen in Flevoland, gemeente
Almere en Lelystad, PRES, technische bedrijven in Flevoland.
Doel Voldoende en goedopgeleide mbo-technici in de regio
(verhoging van 30%) door een doelmatige en innovatieve
infrastructuur van opleidingen voor de sector.
Vorm Het creëren van state of the art leerbedrijven en een nieuw
stagemodel. Doorlopende leerlijnen, actualisering van het
curriculum, skills labs en stageopdrachten.
Voorbereiding RIF-aanvragen in 2017
House of Hospitality
Partners ROC van Amsterdam, Randstad Hospitality, Amsterdam Arena,
Corendon, CASA400 Hotel, Westcord Fashion Hotel, TUI,
Vermaatgroep, Hogere Hotelschool Den Haag, Amsterdam
Marketing, Amsterdams Proeflokaal, Hogeschool Inholland,
OLVG, Booking.com, Vacansoleil, ISS Facility Services
Nederland, Gemeente Amsterdam, ANVR, Koninklijke Horeca
Nederland, Van der Valk Sassenheim.
Doel Verbeteren kwaliteit van hospitality en servicegedrag van
(toekomstige) medewerkers,
verhoging van de instroom, realiseren van om- her- en
bijscholing, cross-sectorale samenwerking creëren, innovatie
mogelijk maken.
Vorm Opleidingshuis met Hospitality Lab voor innovatie.
Vakschool Technische Installatie
Partners
ROCvA, Stichting Vakschool Technische Installaties Amsterdam
(VTi), InstallatieWerk Noord-Holland, diverse bedrijven en
gemeenten.
Doel Voldoende aanbod creëren van gekwalificeerde elektro- en
installatietechnici die technische installaties kunnen
ontwerpen, bouwen en onderhouden.
Vorm Opleidings-campus Human Technology & Engineering
Amsterdam. De campus bestaat uit een verzameling van
faciliteiten, verdeeld over heel Groot Amsterdam, waar
leerlingen en studenten, bedrijven en scholen elkaar ontmoeten
en met en van elkaar leren. De PPS zet zich in om het aantal
leerwerkbanen op peil te houden, bedrijven te ondersteunen en
te stimuleren, de instroom van scholieren en studenten in het
TI-onderwijs te vergroten, te zoeken naar mogelijkheden voor
verduurzaming en vernieuwing en vakkennis te behouden.
Media TAKE 5
Partners ROCvA, Hilversum Media Campus, Media College, diverse
mediabedrijven, Amsterdam Economic Board.
Doel Vernieuwen en verrijken van de huidige media-opleidingen,
doorlopende medialeerlijnen vmbo-mbo-hbo, versterking
samenwerking onderwijs-arbeidsmarkt in de brede mediasector,
ontwikkeling stagemodel gericht op uitstroom naar werk,
versterken en uitbouwen nationale en internationale
samenwerking.
Vorm TAKE-5 wordt als apart organisatieonderdeel gekoppeld aan de
bestaande publiek-private samenwerking Centrum voor Creatief
Innovatief Vakmanschap 2.0 (CIVC12.0). Innovatie labs.
97 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bijlage 8 Helderheid
Thema 1: Uitbesteding
Hieronder wordt verstaan het uitbesteden van bekostigd onderwijs aan een andere
(al dan niet bekostigde) instelling tegen betaling voor de geleverde prestatie.
Het ROCvA en ROCvF werken samen met de volgende organisaties:
ROC van Amsterdam ROC van Flevoland
NIHO Beheer B.V. Stichting Passend Onderwijs Almere
Stichting Vacansoleil Almeerse Scholen Gemeenschap
Werkleerschool Nautilus
Sportbrigrade
Robert Kranenborg Academy
Calvijn College Amsterdam
Montessori College Oost
Opleidingsbedrijf Bouw Gooi & Vechtstreek
Bij uitbesteding worden schriftelijke overeenkomsten afgesloten met afspraken
over prestaties en vergoedingen. De roc’s houden altijd de
eindverantwoordelijkheid voor de kwaliteit en de examinering van het onderwijs.
Thema 2: Investeren van publieke middelen in private activiteiten
Hieronder wordt verstaan dat de rijksbijdrage wordt ingezet in een privaatrechtelijke
rechtspersoon of dat publieke middelen anderszins worden geïnvesteerd in private
activiteiten die niet behoren tot de kerntaak van de instelling.
Door de Stichting ROC van Amsterdam wordt voor 100% deelgenomen in de
dochtervennootschap ROCA Contractonderwijs Holding B.V. (Holding). De
participatie bedraagt € 5 miljoen aan aandelen.
Tot 2007 werden in deze vennootschap middels twaalf 100%
dochtervennootschappen de private opleidingsactiviteiten van het ROCvA
uitgevoerd. Het geconsolideerde eigen vermogen van de Holding bedraagt per 31
december 2016 € 5,6 miljoen positief.
Per 1 december 2016 zijn de 2 dochtervennootschappen onder ROCvA Contract-
onderwijs Holding B.V. geliquideerd. De holding heeft geen activiteiten gekend in
2016 (in 2015 evenmin).
Een nadere specificatie wordt weergegeven in de toelichting op de enkelvoudige
balans van de Stichting ROC van Amsterdam, welke is opgenomen in de
geconsolideerde jaarrekening. In boekjaar 2016 heeft de Holding geen activiteiten
gekend.
Bij het ROCvF zijn in het verslagjaar 2015 geen uitgaven gedaan voor private
activiteiten. Alle private activiteiten zijn ondergebracht in de ROC Flevoland Holding
B.V. Het eigen vermogen van de Holding bedraagt per 31 december 2016 € 0,3
miljoen negatief. Per 1 december 2016 zijn de 2 dochtervennootschappen onder
ROC Flevoland Holding B.V. geliquideerd. De holding heeft geen activiteiten gekend
in 2016 (in 2015 evenmin).
Thema 3: Het verlenen van vrijstellingen
Een instelling kan vrijstellingen verlenen voor het afleggen van toetsen of
examenonderdelen. Hierdoor zal de deelnemer de opleiding niet in de volle vorm
volgen. Soms kunnen vrijstellingen zo omvangrijk zijn dat de deelnemer nog maar
zo weinig onderwijs hoeft te volgen om een diploma te halen, dat het de vraag is of
in een dergelijk geval bekostiging verkregen mag worden.
In enkele gevallen worden door het ROCvA en ROCvF vrijstellingen verleend aan
studenten door de teamexamencommissie. Toegekende vrijstellingen worden
vastgelegd in het studentvolgsysteem.
Thema 4: Les- en cursusgeld niet betaald door de deelnemer zelf
Het staat de instelling vrij een fonds te vormen en daaruit het cursus- of lesgeld voor
specifieke deelnemers te voldoen. Dit fonds mag echter niet worden gevoed uit de
Rijksbijdrage. Het kan voorkomen dat niet de deelnemer zelf maar een derde het
cursusgeld betaalt. Uitgangspunt is dat de deelnemer zelf verantwoordelijk moet zijn
98 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
voor het betalen van het cursusgeld. Het is niet toegestaan om uit de Rijksbijdrage
kosten te betalen die volgens de wetgever voor rekening van de deelnemer dienen
te blijven (anders is sprake van ondoelmatige besteding van de Rijksbijdrage).
Noch het ROCvA noch het ROCvF heeft een fonds met betrekking tot les- en
cursusgelden. Tevens wordt door het ROCvA of het ROCvF geen wettelijk verplicht
cursusgeld betaald voor studenten. Facturen worden naar de student zelf verstuurd
of naar degene die door de student is gemachtigd.
Thema 5: In- en uitschrijving en inschrijving van deelnemers in meer dan één
opleiding tegelijk
Het is gewenst te stimuleren dat Educatiedeelnemers een beroepsopleiding gaan
volgen. Instellingen mogen niet door een strategische in- en uitschrijfprocedure een
financieel gewin behalen voor uitschrijvingen vlak na 1 oktober.
Van de studenten op 1 oktober 2016 inschreven in het beroepsonderwijs, volgden
33 deelnemers bij het ROCVA en 1 deelnemer bij ROCvF gelijktijdig een traject in
het Volwassenonderwijs.
Bij het ROCvA hebben in de periode van 2 oktober t/m 31 december 2016 in totaal
1.018 studenten de instelling verlaten, waarvan 387 met en 631 studenten zonder
diploma. Bij het ROCvF hebben in de periode van 2 oktober t/m 31 december 2016
in totaal 154 studenten de instelling verlaten, waarvan 41 met en 113 studenten
zonder diploma.
In dezelfde periode hebben zich bij ROCvA 63 studenten en bij ROCvF 9 studenten
ingeschreven zonder dat daarvoor bekostiging wordt ontvangen.
Thema 6: Omzwaaiers
Uitgangspunt is dat deelnemers in de meeste passende crebo-opleiding worden
geplaatst en daadwerkelijk onderwijs wordt gegeven behorende bij die opleiding. Het
uitreiken van meer diploma’s is geoorloofd. Echter meervoudige diplomering mag
niet worden toepast overwegend of uitsluitend om het financiële belang van de
instelling te vergroten.
Het aantal studenten dat in 2016 is overgestapt naar een andere leerweg en/of
opleiding is bij het ROCvA 711 studenten en bij ROCvF 257 studenten.
Studenten die het ROC na 1 oktober 2016 relatief snel hebben verlaten met aanduiding van redenen
ROCvA ROCvF
Totaal aantal uitgeschreven studenten die in de periode 2 oktober 2016 t/m 31 december 2016 1.018 154
Met diploma 387 41
Zonder diploma, naar oorzaak:
Arbeidsmarkt en externe factoren 119 17
Instellingsgebonden factoren 45 10
Persoonsgebonden factoren 280 65
Studie en beroepskeuze gebonden factoren 181 21
Reden onbekend 6 -
Totaal zonder diploma 631 113
Studenten die in de periode 2 oktober t/m 31 december 2016 alsnog zijn ingeschreven bij het ROC zonder bekostiging
ROCvA ROCvF
BBL 24 9
BOL 39 -
Totaal studenten 63 9
99 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Bij het ROCvA zijn 9.521 voor bekostiging in aanmerking komende diploma’s
uitgereikt en bij ROCvF 1.669. De stapeling van diploma’s is als volgt:
Thema 7: Maatwerktrajecten ten behoeve van bedrijven
Dit betreft trajecten waarvoor zowel door de overheid als van een andere partij een
bijdrage wordt ontvangen.
Maatwerktrajecten worden verzorgd voor de volgende bedrijven en organisaties:
ROC van Amsterdam ROC van Flevoland
OBM Midden Nederland Niet van toepassing.
College de Toekomst
Altra
Scholings- en werktrajecten Amsterdam
Royal van Lent Shipyard BV
Fifteen
KLM
Diagnose Netherlands BV
I-Sec
Randstad bewaking
Trigion Beveiliging BV
Thema 8: Buitenlandse deelnemers en onderwijs in het buitenland
Onderwijs dat daadwerkelijk in Nederland wordt verzorgd en voor bekostiging in
aanmerking komt. Buitenlandse studenten mogen worden ingeschreven als zij
rechtmatig in Nederland verblijven.
Van buitenlandse deelnemers wordt vastgesteld dat deze rechtmatig in Nederland
verblijven (bijvoorbeeld door middel van een verblijfsvergunning). Het onderwijs en
de examinering dat door de roc’s wordt verzorgd vindt volledig plaats in Nederland.
Met regelmaat volgt een aantal studenten de beroepspraktijkvorming (stage) in het
buitenland onder voorwaarde dat de stageplek is geaccrediteerd voor de betreffende
bekostigde opleiding.
Studenten van het ROC die tijdens het schooljaar van opleiding en/of leerweg veranderden
ROCvA ROCvF
Van opleiding veranderd 685 251
Van leerweg veranderd 5 -
Van opleiding en leerweg veranderd 21 6
Totaal studenten 711 257
Overzicht van de horizontale, in de tijd verspreide, stapeling van diploma's bij het ROC
ROCvA ROCvF
Totaal voor bekostiging in aanmerking komende diploma's 9.521 1.669
Stapeling van diploma's:
Met hoger niveau 509 73
Met gelijk niveau 28 -
Met lager niveau 3 -
Totaal gestapelde diploma's 540 73
100 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Jaarrekening
ROCvA
101 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Jaarrekening 2016 ROC van Amsterdam
1 Geconsolideerde balans per 31 december 2016 (na voorstel resultaatbestemming)
Activa(bedragen x € 1.000)
Vaste activa
Materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen en terreinen 1 185.276 186.620
Andere vaste bedrijfsmiddelen 1 18.626 21.644
Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare
activa 1 - 4.350
Activa in uitvoering en vooruitbetalingen 1 3.505 4.658
207.407 217.272
Financiële vaste activa
Overige vorderingen 2 434 356
434 356
Totaal vaste activa 207.841 217.628
Vlottende activa
Voorraden 110 167
Vorderingen
Debiteuren 3 2.799 4.031
Deelnemers/cursisten 3 1.382 1.677Overige vorderingen en overlopende
activa 3 2.352 2.204
6.533 7.912
Liquide middelen 4 53.189 41.395
Totaal vlottende activa 59.832 49.474
Totaal activa 267.673 267.102
31-12-2016 31-12-2015
102 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
103 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2 Geconsolideerde staat van baten en lasten over 2016
(bedragen x € 1.000)
Baten
Rijksbijdragen OCW 9 260.852 249.523 241.007
Overheidsbijdragen en subsidies
overige overheden 10 13.007 9.761 12.288
College-, cursus-, les- en
examengelden 11 4.659 3.313 4.603
Baten werk in opdracht van derden 12 1.588 2.447 1.698
Overige baten 13 8.747 7.887 10.020
Totaal baten 288.853 272.931 269.616
Lasten
Personeelslasten 14 202.343 201.676 183.777
Afschrijvingen 15 14.232 14.431 16.867
Huisvestingslasten 16 18.059 18.798 16.425
Overige instellingslasten 17 38.197 33.754 32.298
Totaal lasten 272.831 268.659 249.367
Saldo baten en lasten 16.022 4.272 20.249
Financiële baten 18 0 25 1
Financiële lasten 18 -4.713 -4.297 -4.425
-4.713 -4.272 -4.424
Resultaat voor belastingen 11.309 0 15.825
Belastingen -7 0 0
Nettoresultaat 11.302 0 15.825
2016 Begroting 2016 2015
104 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2016
De ‘Mutatie kortlopende schulden exclusief aflossingsverplichtingen’ is gecorrigeerd voor non-cash transacties
voor een bedrag ad. 9 (2015: 125).
De ‘Desinvesteringen materiële vaste activa’ bestaan uit de desinvesteringen volgens het verloopoverzicht
materiële vaste activa minus de herwaarderingscorrectie in 2016.
(bedragen x € 1.000)
Saldo baten en lasten 16.022 20.249
Gecorrigeerd voor:
Afschrijvingen 15 14.232 16.867
Toename voorzieningen (afname) 6 636 -1.457
14.868 15.410
Veranderingen in vlottende middelen
Afname voorraden (toename) 57 -11
Afname vorderingen 3 1.379 974
Afname kortlopende schulden excl.
' aflossingsverplichtingen 8 -1.772 -887
Mutatie werkkapitaal -336 76
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 30.554 35.735
Ontvangen rente 18 0 1
Betaalde rente 18 -4.722 -4.521
Betaalde winstbelasting -7 -
-4.729 -4.520
25.825 31.215
Investeringen in materiële vaste activa 1 -8.891 -11.170
Desinvesteringen in materiële vaste activa 1 4.368 5.009
Toename in financiële vaste activa -78 -13
-4.601 -6.174
Aflossing kredietinstellingen 7 -9.430 -4.012
-9.430 -4.012
Mutatie geldmiddelen 11.794 21.029
Beginstand liquide middelen 41.395 20.366
Eindstand liquide middelen 4 53.189 41.395
2016 2015
KASSTROOM UIT OPERATIONELE
ACTIVITEITEN
KASSTROOM UIT
INVESTERINGSACTIVITEITEN
KASSTROOM UIT
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
105 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
4 Geconsolideerd overzicht totaalresultaat van de rechtspersoon over 2016
(bedragen x € 1.000)
Nettoresultaat 11.302 15.825
Rechtstreekse mutaties in het eigen
vermogen:
Mutatie herwaardering materiële vaste
activa5 -156 101
Totaalresultaat 11.146 15.926
2016 2015
106 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
5 Toelichting behorende tot de geconsolideerde jaarrekening 2016
Algemeen
Juridische vorm en voornaamste activiteiten
De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten bestaan uit het bevorderen van beroepsonderwijs,
voortgezet onderwijs en educatie. Het bestuursnummer van Stichting ROC van Amsterdam is 40833 en de
bestuursnummers van Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam zijn 41854 en 41855. De hierin
meegenomen BRIN nummers zijn 25PZ (Stichting ROC van Amsterdam) 00EF, 14RL en 21AS (Stichting
Voortgezet Onderwijs van Amsterdam).
Het statutaire vestigingsadres is Fraijlemaborg 141 te Amsterdam. De stichting staat ingeschreven bij Kamer van
Koophandel te Amsterdam onder nummer 41216421.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO). In deze regeling is bepaald
dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660
Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de in de RJO aangeduide uitzonderingen.
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn
gebaseerd op historische kosten, tenzij anders vermeld in de verdere grondslagen. De grondslagen zijn
ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar.
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2016, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2016.
Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Inleiding
Activa en passiva worden opgenomen tegen historische kostprijs, tenzij anders vermeld in de verdere
grondslagen.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische
voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een
verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal
gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden
vastgesteld.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans als een transactie (met betrekking tot het
actief of de verplichting) niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot
het actief of de verplichting.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of
nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot het actief of
de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de
balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van
de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch
potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer
een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een
vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie
in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
107 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en
veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde
van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze
schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen
van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden
waarvoor de herziening gevolgen heeft. De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het management het meest kritisch voor het
weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen:
- Waardering van (materiële vaste) activa niet dienstbaar aan het bedrijfsproces;
- Personele voorzieningen;
Grondslagen voor consolidatie
Consolidatiekring
De geconsolideerde jaarrekening omvat de financiële gegevens van de organisatie en haar
dochtermaatschappijen in de groep, andere groepsmaatschappijen en andere rechtspersonen waarover
overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend dan wel waarover de centrale leiding bestaat.
Dochtermaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie (en/of een of meer van haar
dochtermaatschappijen) meer dan de helft van de bestuurders of van de commissarissen kan benoemen of
ontslaan. Groepsmaatschappijen zijn deelnemingen waarin de organisatie een meerderheidsbelang heeft, of
waarin op een andere wijze een beleidsbepalende invloed kan worden uitgeoefend. Bij Stichting Voortgezet
Onderwijs van Amsterdam is ROCvA de (enige) statutaire bestuurder.
Groepsmaatschappijen worden in de consolidatie betrokken vanaf het tijdstip waarop beleidsbepalende invloed
kan worden uitgeoefend, en tot het tijdstip van beëindiging van deze invloed.
De volgende groepsmaatschappijen zijn in deze jaarrekening geconsolideerd:
- ROCA Contractonderwijs Holding B.V. (100% belang)
- Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam (overheersende zeggenschap)
- ROCA Uitzendorganisatie B.V. (100% in handen van ROCA Contractonderwijs Holding B.V.) (consolidatie tot
en met 30/11/16, vennootschap is per 01/12/16 geliquideerd)
- Centrum voor Vakopleidingen B.V. (100% in handen van ROCA Contractonderwijs Holding B.V.)
(consolidatie tot en met 30/11/16, vennootschap is per 01/12/16 geliquideerd).
Consolidatiemethode
De posten in de geconsolideerde jaarrekening worden opgesteld volgens uniforme grondslagen van waardering
en resultaatbepaling van de groep.
In de geconsolideerde jaarrekening zijn de onderlinge aandelenverhoudingen, schulden, vorderingen en
transacties geëlimineerd Tevens zijn de resultaten op onderlinge transacties tussen groepsmaatschappijen
geëlimineerd voor zover de resultaten niet door transacties met derden buiten de groep zijn gerealiseerd en er
geen sprake is van een bijzondere waardevermindering. De groepsmaatschappijen zijn integraal geconsolideerd.
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta’s
Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie
omgerekend tegen de geldende wisselkoers op de transactiedatum.
In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta
omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen. Valutakoersverschillen die voortkomen uit de
afwikkeling van monetaire posten, dan wel voortkomen uit de omrekening van monetaire posten in vreemde
valuta worden verwerkt in de staat van baten en lasten in de periode dat zij zich voordoen. Niet-monetaire activa
en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar euro’s
omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten overige financiële vaste activa, vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige
financieringsverplichtingen, en overige schulden. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële
instrumenten opgenomen: verstrekte leningen en overige vorderingen, geldmiddelen, en overige (financiële)
verplichtingen. Binnen de groep wordt alleen gebruik gemaakt van primaire financiële instrumenten en niet van
afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Voorts hebben de Stichting ROCvA en/of haar
108 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
groepsmaatschappijen geen handelsportefeuille van financiële instrumenten verworven of zijn deze aangegaan
met het doel de instrumenten op korte termijn te verkopen.
Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en direct
toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Na de eerste opname worden
financiële instrumenten gewaardeerd op de hierna beschreven manier bij vorderingen en schulden.
Bijzondere waardeverminderingen financiële activa
Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen
1. reële waarde met waarde-wijzigingen in de staat van baten en lasten of
2. geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde,
wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een
bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een
bijzondere waardevermindering indien objectieve aanwijzingen bestaan dat na de eerste opname van het actief
zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige
kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt.
Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten
het niet nakomen van betalingsverplichtingen en achterstallige betaling door een debiteur, herstructurering van
een aan de organisatie toekomend bedrag onder voorwaarden die de organisatie anders niet zou hebben
overwogen, aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan, en het verdwijnen van een actieve markt
voor een bepaald effect.
Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van vorderingen die door de organisatie worden
gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau van specifieke activa als op collectief
niveau in aanmerking genomen. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen wordt beoordeeld of deze individueel
onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen die niet individueel
onderhevig zijn gebleken aan bijzondere waardevermindering en van afzonderlijk niet belangrijke vorderingen
wordt collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, dit door samenvoeging
van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrekking tot
een tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd financieel actief wordt berekend als het verschil tussen de
boekwaarde en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de
oorspronkelijke effectieve rente van het actief. Verliezen worden opgenomen in de staat van baten en lasten.
Als in een latere periode het actief, onderhevig aan een bijzondere waardevermindering, stijgt en het herstel
objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van het bijzondere
waardeverminderingsverlies, wordt het bedrag uit hoofde van het herstel (tot maximaal de oorspronkelijke
kostprijs) opgenomen in de staat van baten en lasten.
Saldering van financiële instrumenten
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de stichting beschikt over een
deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en
de stichting het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen.
Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking
komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.
Materiële vaste activa
De bedrijfsgebouwen en -terreinen, andere vaste bedrijfsmiddelen en materiële vaste activa in uitvoering worden
gewaardeerd tegen hun kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere
waardeverminderingen. De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en
overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.
Deze activa worden duurzaam door de Stichting gebruikt. De gebouwen en terreinen zijn, voor zover zij per 1
januari 1997 aan de Stichting zijn overgedragen in het kader van de Wet ‘Omkering Kapitaaldienst Financiering’
(OKF), opgenomen voor de waarden zoals vastgesteld door het Ministerie van OCW bij de uitvoering van deze
operatie.
De niet aan de bedrijfsvoering dienstbare activa betreft bedrijfsgebouwen en -terreinen die buiten gebruik gesteld
zijn. Deze zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op berekeningen van externe taxateurs c.q.
concrete biedingen door derde partijen. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie
van de herwaardering vindt continu plaats. Bij herwaardering boven de kostprijs wordt de herwaardering direct in
het eigen vermogen geboekt in een herwaarderingsreserve. Bij realisatie van de herwaardering door verkoop
wordt de gerealiseerde herwaardering binnen het eigen vermogen geboekt van de herwaarderingsreserve naar
109 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
de algemene reserve. Verminderingen van de herwaarderingsreserve als gevolg van waardeverminderingen
kunnen niet leiden tot een negatief saldo, het merendeel wordt in dat geval ten laste van het resultaat gebracht.
Over deze activa wordt niet afgeschreven. Zodra activa buitengebruik gesteld worden (met name gebouwen en
terreinen) vindt overboeking van 'Bedrijfsgebouwen en -terreinen' naar 'Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare
activa' plaats.
Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de materiële vaste activa, en vallen vrij naar rato van de
afschrijvingen op de betreffende activa.
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op
basis van de geschatte economische levensduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde. Op
bedrijfsterreinen en op materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering, alsmede vooruitbetalingen op materiële vaste
activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde
gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij desinvestering.
De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:
Terreinen : nihil
Gebouwen en verbouwingen via componentenmethode:
o Afbouw : 10
o Afwerkingen : 6,66
o Casco : 2
o Installaties : 10
o Vaste inrichtingen : 6,66
o Renovatie : 3,33
Andere vaste bedrijfsmiddelen:
o Inventaris en apparatuur : 10 – 33
o ICT-devices : 50
Met ingang van 1 januari 2014 is de componentenmethode geïmplementeerd. De gebouwen zijn in componenten
opgedeeld met elk een passende levensduur / afschrijvingsperiode. Groot (levensduurverlengend) onderhoud
wordt geactiveerd en afgeschreven.
Afgekochte erfpacht wordt afgeschreven over de afkoopperiode (veelal 50 jaar).
Financiële vaste activa
Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden
gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van
de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Resultaten op
transacties waarbij overdracht van activa en passiva tussen de stichting en haar deelnemingen en tussen
deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, worden geëlimineerd voor zover deze als niet gerealiseerd
kunnen worden beschouwd.
Deelnemingen met een negatieve netto-vermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Bij deze waardering
worden ook langlopende vorderingen op de deelnemingen meegenomen die feitelijk moeten worden gezien als
onderdeel van de netto-investering. Dit betreft met name leningen waarvan de afwikkeling in de nabije toekomst
niet is gepland en niet waarschijnlijk is. Een aandeel in de winst van de deelneming in latere jaren wordt pas
verwerkt als en voor zover het cumulatieve niet verwerkte aandeel in het verlies is ingelopen. Wanneer de
organisatie echter geheel of ten dele garant staat voor de schulden van een deelneming, dan wel de feitelijke
verplichting heeft de deelneming (voor haar aandeel) in staat te stellen tot betaling van haar schulden, wordt een
voorziening gevormd ter grootte van de verwachte betalingen door de onderneming ten behoeve van de
deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen
verkrijgingsprijs of lagere realiseerbare waarde.
Voor de waardering van overige financiële vaste activa wordt verwezen naar het kopje 'Vorderingen'.
Vervreemding van vaste activa
Voor verkoop beschikbare vaste activa worden gewaardeerd tegen boekwaarde of lagere opbrengstwaarde.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
Voor materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa
onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de
realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de
opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te bepalen voor een individueel actief, wordt
de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.
110 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kasstroomgenererende eenheid) hoger is dan de realiseerbare
waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en
de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een
kasstroomgenererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de
kasstroomgenererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de
eenheid naar rato van hun boekwaarden.
Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord
bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de
realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat.
Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is
van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de
verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies.
In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroomgenererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte
realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in
voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroomgenererende eenheid)
zou zijn verantwoord.
Voorraden
Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of lagere opbrengstwaarde. De kostprijs bestaat uit de
verkrijgings- of vervaardigingsprijs, vermeerderd met overige kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in
hun huidige staat te brengen. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met
betrekking tot de inkoop van voorraden worden in mindering gebracht op de verkrijgingsprijs. De
opbrengstwaarde is gebaseerd op de meest betrouwbare schatting van het bedrag dat de voorraden naar
verwachting zullen opbrengen, onder aftrek van nog te maken kosten.
Vorderingen
Vorderingen worden na de eerste opname gewaardeerd op de geamortiseerde kostprijs op basis van de
effectieve rentemethode, verminderd met bijzondere waardeverminderingsverliezen bepaald op individuele basis.
Dit is zowel van toepassing op overige financiële vaste activa (langlopende vorderingen) als op vlottende
vorderingen.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Indien liquide middelen niet ter vrije beschikking
staan, wordt hiermee rekening gehouden bij de waardering.
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen worden de algemene reserve, de bestemmingsreserves en de herwaarderingsreserve
gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur.
Ongerealiseerde waardevermeerderingen van gebouwen die worden gewaardeerd tegen actuele waarde worden
opgenomen in de herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserve wordt gevormd per individueel actief en is
niet hoger dan het verschil tussen de boekwaarde op basis van historische kostprijs en de actuele waarde. De
herwaarderingsreserve wordt verminderd met de gerealiseerde herwaardering (verband houdend met
systematische afschrijvingen van het actief). Op de herwaarderingsreserve wordt waardeverminderingen van het
betreffende actief, niet zijnde systematische afschrijvingen, in mindering gebracht, Als een actief wordt
vervreemd, valt een eventueel aanwezige herwaarderingsreserve met betrekking tot dat actief vrij ten gunste van
de algemene reserves.
Met betrekking tot het eigen vermogen onderscheidt ROCvA drie categorieën van activiteiten:
a. publieke activiteiten:
publieke taak, gericht op de publieke doelen zoals in de WEB omschreven;
b. private activiteiten in het verlengde van de publieke taak:
bijvoorbeeld inburgering, re-integratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak;
c. overige private activiteiten:
bijvoorbeeld contractactiviteiten niet in het verlengde van de publieke taak.
ROCvA merkt, in lijn met de Richtlijn Jaarverslaggeving Onderwijs (RJO), een gepast deel van het vermogen als
privaat vermogen aan. Het private vermogen betreft het eigen vermogen van de deelneming ROCA
Contractonderwijs Holding B.V. (belang € 5,6 miljoen).
111 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Het uit de publieke activiteiten (onder a) en in beginsel het uit private activiteiten in het verlengde van de publieke
taak (onder b) opgebouwd vermogen wordt gekwalificeerd als publiek vermogen. De stichting handelt daarbij
overeenkomstig de door de MBO Raad in 2010 opgestelde Guidelines Publiek-Privaat.
Voor de verwerking van herwaardering op buitengebruik gestelde bedrijfsgebouwen en –terreinen, die tegen
actuele waarde zijn gewaardeerd, wordt verwezen naar de grondslagen van ‘Materiële vaste activa’.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen worden de voorzieningen voor personele verplichtingen en de voorziening verlieslatende
contracten gepresenteerd.
Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen gewaardeerd tegen de nominale waarde van de beste
schatting van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen.
Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden
rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen.
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer sprake is van:
a. een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden;
b. waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en;
c. het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
De voorziening voor verlieslatende contracten betreft het negatieve verschil tussen de verwachte voordelen uit de
door de organisatie na de balansdatum te ontvangen prestaties en de onvermijdbare kosten om aan de
verplichtingen te voldoen. De onvermijdbare kosten zijn de kosten die tenminste moeten worden gemaakt om van
de overeenkomst af te komen, zijnde de laagste van enerzijds de kosten bij het voldoen aan de verplichtingen en
anderzijds de vergoedingen of boetes bij het niet voldoen aan de verplichtingen.
De voorzieningen voor personele verplichtingen bestaan uit de voorziening wachtgelden, de voorziening voor
jubileumuitkeringen, de voorziening ter dekking van WGA-uitkeringen als gevolg van het eigen risicodragerschap
van arbeidsongeschikte medewerkers, de voorziening spaarverlof, en de voorziening voor duurzame
inzetbaarheidsregelingen.
Voorziening wachtgelden
De voorziening wachtgelden wordt gevormd:
In geval van reorganisatie: indien op balansdatum een gedetailleerd plan voor de reorganisatie is
geformaliseerd en uiterlijk op opmaakdatum van de jaarrekening de gerechtvaardigde verwachting van
uitvoering van het plan heeft gewekt bij hen voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben. Van een
gerechtvaardigde verwachting is sprake als is gestart met de uitvoering van de reorganisatie, of als de
hoofdlijnen bekend zijn gemaakt aan hen voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben. In de
reorganisatievoorziening worden de als gevolg van de reorganisatie noodzakelijke kosten opgenomen
die niet in verband staan met de doorlopende activiteiten van de stichting.
Voor toekomstige uitkeringsverplichtingen aan oud-medewerkers, waarvan de kosten voor rekening van
ROCvA komen: de kosten die voor rekening komen van ROCvA voor WW-uitkeringen, bovenwettelijke
uitkeringen en overige vergoedingen, zoals door uitkeringsinstanties worden uitgekeerd aan voormalige
medewerkers van ROCvA. De omvang van de toekomstige uitkeringsverplichtingen wordt in belangrijke
mate bepaald door opgave van de uitkeringsinstanties, zoals UWV en WW Plus, aangevuld met
schattingen door het management van ROCvA.
Voorziening eigen risico WGA
De voorziening eigen risico WGA wordt gevormd voor de kosten van uitkeringen aan (voormalige) medewerkers
indien sprake is van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid, aangezien ROCvA eigenrisicodrager is hiervoor. De
kosten van de uitkeringen komen voor maximaal 10 jaar voor rekening van ROCvA. De voorziening is
gewaardeerd tegen nominale waarde. Bij de bepaling van de WGA-voorziening is rekening gehouden met
kanspercentages voor de maximale hoogte en de maximale duur van de arbeidsongeschiktheid(uitkering).
Voorziening voor jubileumuitkeringen
De voorziening voor jubileumuitkeringen is bepaald via een berekeningsmodel, waarin rekening gehouden is met
de blijfkans van medewerkers, de verwachte toekomstige indexatie van salarissen/jubileumvergoedingen van
2,0% per jaar. Deze voorziening is gezien de lange looptijd gewaardeerd tegen contante waarde, gebaseerd op
112 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
een disconteringsvoet van 2,0%. De oprenting van de contante waarde van de voorziening wordt verwerkt als
onderdeel van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening.
Voorziening spaarverlof
De voorziening spaarverlof is gevormd voor gespaarde verlofuren van medewerkers aan wie dit is toegestaan. De
voorziening is gewaardeerd tegen nominale waarde.
Voorziening voor duurzame inzetbaarheidsregelingen
In de cao’s voor de MBO- en VO-sectoren zijn afspraken gemaakt over regelingen in het kader van Duurzame
Inzetbaarheid. Indien medewerkers deelnemen aan deze regelingen bouwen zij rechten op om in de toekomst
minder te werken waarbij de kosten daarvan deels voor rekening van de medewerker en deels voor rekening van
de werkgever zijn. Voor het deel dat voor rekening van de werkgever komt wordt een voorziening opgenomen. De
verplichtingen uit hoofde van deze regelingen omvatten verplichtingen jegens personeelsleden die reeds hebben
geopteerd voor gebruikmaking van de regeling, de personeelsleden die onder de bestaande regeling kunnen
opteren voor gebruikmaking van de regeling maar dat nog niet hebben gedaan, en personeelsleden die nog niet
kunnen opteren, maar dat tijdens de looptijd van de bestaande regeling in de toekomst wel kunnen doen.
De elementen voor de berekening van de verplichting zijn de personeelsleden op wie de regeling van toepassing
is, de geschatte kans dat voor gebruikmaking van de regeling wordt geopteerd, de leeftijden, de salarissen en het
aandeel van de kosten dat voor rekening van de werkgever komt.
Voor VOvA (VO-sector) is een voorziening bepaald voor de nog niet bestede uren van medewerkers uit hoofde
van het persoonlijk budget van 50 uur per jaar, en voor gespaarde uren uit hoofde van seniorenverlof van
medewerkers van 57 jaar en ouder die aan deze regeling meedoen.
De voorziening is gewaardeerd tegen nominale waarde.
Langlopende schulden
Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De
aflossingsverplichtingen voor het komende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Na de eerste
waardering tegen reële waarde worden schulden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de
effectieve rentemethode.
Kortlopende schulden
Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als
kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Na de eerste waardering tegen reële waarde worden
schulden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Overlopende passiva betreffen vooruitontvangen bedragen (waaronder (meerjarige) OCW-subsidies met
bestedingsverplichtingen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn
toegekend.
Van (meerjarige) OCW-subsidies met bestedingsverplichtingen wordt het nog-niet-bestede gedeelte op deze post
aangehouden op de balans. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de
besteding.
(Meerjarige) OCW-subsidies zonder bestedingsverplichting worden direct ten gunste van het resultaat gebracht in
het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, met uitzondering van subsidies voor een schooljaar die naar rato
van het schooljaar worden besteed, dan wel waarvoor een concreet bestedingsplan bestaat.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidiegelden
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar
waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze
bestedingen betrekking hebben op een specifiek doel en er sprake is van bestedingsverplichtingen, dan worden
deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Indien toegekende gelden betrekking
hebben op een specifiek doel, maar geen sprake is van bestedingsverplichtingen, worden de ontvangen gelden
als bate verantwoord in het jaar waarop de gelden betrekking hebben, tenzij toerekening naar schooljaar plaats
vindt (i.p.v. kalenderjaar) of tenzij sprake is van een concreet bestedingsplan voor de periode na balansdatum.
Deelnemersbijdragen
De deelnemersbijdragen, bestaande uit cursus-, les- en examengelden, worden toegerekend aan het jaar waarop
zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over
het schooljaar zijn gespreid.
113 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Baten werk in opdracht van derden
Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs en overige) worden in de staat van
baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten
declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de
transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage-of-completion methode). Het stadium van voltooiing wordt
bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden, door een vergelijking te maken tussen
de gemaakte kosten en de geschatte totale kosten. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een
voorziening getroffen.
Overige baten
Overige baten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
Aandeel in het resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen
Het aandeel in het resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de stichting
in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva
tussen de stichting en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen
onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden
beschouwd.
De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het
verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de stichting.
Personeelsbeloningen / pensioenen
De beloningen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode
waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans
opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere
opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van
verrekening met toekomstige betalingen door de organisatie.
Voor de beloningen met opbouw van rechten worden de verwachte lasten gedurende het dienstverband in
aanmerking genomen. Ontvangen bijdragen voortvloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmerking
genomen in de periode waarover deze bijdragen zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van
verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval
van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze
beloning is verschuldigd. Voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van
beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat
zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt een voorziening opgenomen.
De verantwoorde verplichting betreft de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de
desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele
afspraken met personeelsleden (CAO en individuele arbeidsovereenkomst). Toevoegingen aan en vrijval van
verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Pensioenen
Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde
pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een (ABP) bedrijfstakpensioenfonds. Uitgangspunt
is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds
verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan,
wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde
premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling
door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten
opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die
verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan
worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de
uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of
impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de
contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen.
De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk
114 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet
tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen
hiervan voor ROCvA voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.
De dekkingsgraad van het ABP Pensioenfonds bedraagt per 31 december 2016 96,6%. Door diverse
ontwikkelingen zoals de aanpassing van de rekenrente, de lage rentestand en de negatieve rendementen in het
tweede en derde kwartaal, staat de financiële positie van ABP onder druk. Volgens de Pensioenwet moet een
pensioenfonds buffers aanhouden om de pensioenen in de toekomst te betalen.
Ontslagvergoedingen
In verband met de bestaande uitkeringsregelingen voor medewerkers in de onderwijssector heeft ROCvA beleid
om betaling van ontslagvergoedingen zoveel mogelijk te beperken. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als
verplichting en als last verwerkt als de organisatie zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot
betaling van een ontslagvergoeding. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie, worden de kosten van de
ontslagvergoeding opgenomen in een reorganisatievoorziening. Zie hiervoor de grondslag onder het hoofd
Voorzieningen. Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als
de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering
plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere
ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn
om de verplichting af te wikkelen.
Leasing
De stichting kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en
nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden
gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als
operationele leases.
Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm.
Operationele leases
Als de stichting optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd.
Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van
baten en lasten gebracht.
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten en rentelasten en soortgelijke kosten
Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve
rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode
waartoe zij behoren.
Belastingen
Belastingen omvatten de over de verslagperiode verschuldigde en verrekenbare winstbelastingen en latente
belastingen. De belastingen worden in de staat van baten en lasten opgenomen, behoudens voor zover deze
betrekking hebben op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de
belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt. De winstbelasting (vpb) heeft uitsluitend betrekking heeft op de
meegeconsolideerde vennootschappen. Er is geen sprake van tijdelijke verschillen, latenties en compensabele
verliezen.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen bestaan uit de liquide
middelen zoals opgenomen in de balans. Eventuele ‘non-cash’-transacties zijn geëlimineerd uit het
kasstroomoverzicht.
Bepaling reële waarde
De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een
passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van
elkaar onafhankelijk zijn.
De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen
contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de
resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
115 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
6 Toelichting op de geconsolideerde balans
1 Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa in 2016 is als volgt:
Onder de gebouwen en terreinen zijn activa opgenomen voor een bedrag van € 12,8 miljoen (2015:
€ 13,1 miljoen) waarvan de beschikbaarheid berust op een beperkt genotsrecht zoals erfpacht- en opstalrecht. De
erfpachtrechten zijn afgekocht voor een periode van 50 jaar, en worden over dezelfde periode afgeschreven. De
looptijd hiervan varieert van 38 tot 46 jaar.
De WOZ-waarde van de gebouwen en terreinen in eigendom is ongeveer € 182 miljoen (peildatum 1 januari
2015). Het beoordelen of sprake is van bijzondere waardevermindering geeft geen aanleiding om de boekwaarde
van de gebouwen en terreinen per 31 december 2016 neerwaarts bij te stellen.
De verzekerde waarde van de gebouwen is ongeveer € 240 miljoen. Voor een deel van de panden die in 2012
nieuw zijn opgeleverd zijn in dit bedrag de verzekerde waarden van de VVE’s opgenomen. Het ROCvA-deel moet
voor een deel van deze panden nog worden bepaald.
Zoals tevens vermeld onder de ‘Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen’ is de organisatie
investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 17,5 miljoen (2015: € 0,7 miljoen) inzake nieuwbouw van
schoolgebouwen voor Stichting VOvA, De schoolgebouwen worden gefinancierd door de gemeente Amsterdam.
Het juridisch eigendom van deze panden ligt bij de gemeente. Materiële vaste activa dienen voor een bedrag van
EUR 144 miljoen (2015: EUR 144 miljoen) als onderpand voor schulden aan kredietinstellingen.
2 Financiële vaste activa
Het verloop van deze post is als volgt:
Materiële vaste activa (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Bedrijfsgebouwen en terreinen 185.276 186.620
Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare activa - 4.350
Andere vaste bedrijfsmiddelen 18.626 21.644
Activa in uitvoering en vooruitbetalingen 3.505 4.658
Stand per 31 december 207.407 217.272
(Bedragen x € 1.000) Bedrijfsgebouwen
en terreinen
Niet aan de
bedrijfsvoering
dienstbare
activa
Andere vaste
bedrijfsmiddelen
Activa in
uitvoering en
vooruit-
betalingen
Totaal
Aanschafwaarde 270.472 4.350 106.327 4.658 385.807
Cumulatieve afschrijvingen -83.852 - -84.683 - -168.535
Boekwaarde per 1 januari 2016 186.620 4.350 21.644 4.658 217.272
Investeringen 774 - 3.226 4.891 8.891
Desinvesteringen -2 -4.194 -26 -146 -4.368
Ingebruikname 5.771 - 127 -5.898 -
Herwaardering - -156 - - -156
Afschrijvingen -7.887 - -6.345 - -14.232
Boekwaarde per 31 december 2016 185.276 - 18.626 3.505 207.407
Aanschafwaarde 277.015 - 109.654 3.505 390.174
Cumulatieve afschrijvingen -91.739 - -91.028 - -182.767
Boekwaarde per 31 december 2016 185.276 - 18.626 3.505 207.407
Overige vorderingen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Waarborgsommen 434 356
Stand per 31 december 434 356
116 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De waarborgsommen houden verband met contractuele afspraken bij de huur van panden.
3 Vorderingen
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid debiteuren is als volgt:
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid deelnemers is als volgt:
In de debiteurenvorderingen op studenten/leerlingen/deelnemers zijn geen bedragen begrepen met een
resterende looptijd langer dan 1 jaar.
De vooruitbetaalde kosten zijn gestegen omdat diverse jaarlicenties voor het boekjaar 2017 al in 2016 zijn
gefactureerd. Ultimo 2015 was hiervan geen sprake.
De post overige bevat onder meer nog te ontvangen subsidies in verband met nieuwbouw. De post bevat ultimo
2015 een voorschot in verband met tijdelijke huisvesting.
In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer
dan 1 jaar.
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 356 343
Betalingen 85 49
Ontvangsten -7 -36
Stand per 31 december 434 356
Debiteuren (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Gemeente Amsterdam 600 2.620
Overige debiteuren 2.368 1.989
Af: voorziening voor oninbaarheid -169 -578
Stand per 31 december 2.799 4.031
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 578 1.055
Dotatie ten laste van de exploitatie 166 393
Vrijval ten gunste van de exploitatie -264 -493
Onttrekkingen -311 -377
Stand per 31 december 169 578
Studenten / leerlingen / deelnemers (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Nominale vordering 1.957 2.390
Af: voorziening voor oninbaarheid deelnemers -575 -713
Stand per 31 december 1.382 1.677
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 713 617
Dotatie ten laste van de exploitatie 52 97
Onttrekkingen -190 -1
Stand per 31 december 575 713
Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Vooruitbetaalde kosten 1.694 852
Overige 658 1.352
Stand per 31 december 2.352 2.204
117 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
4 Liquide middelen
De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
ROCvA beschikt over een ongebruikte rekening-courant faciliteit (schatkistbankieren) bij het Ministerie van
Financiën van € 20,4 miljoen.
5 Eigen vermogen
Voor de uitgebreide toelichting op het eigen vermogen wordt verwezen naar de toelichting op de enkelvoudige
jaarrekening.
6 Voorzieningen
Voorziening voor personele en wachtgeldverplichtingen
De voorzieningen voor personele en wachtgeldverplichtingen bestaan uit de voorziening wachtgelden, de
voorziening voor jubileumuitkeringen, de voorziening ter dekking van WGA-uitkeringen als gevolg van het eigen
risicodragerschap van arbeidsongeschikte medewerkers, de voorziening voor spaarverlof en de voorziening voor
duurzame inzetbaarheid.
Voorziening wachtgelden
Binnen het ROC wordt een voorziening aangehouden voor reorganisatie- en uitkeringsverplichtingen.
De voorziening betreft geschatte toekomstige uitgaven voor WW-uitkeringen en bovenwettelijke uitkeringen (voor
zover deze voor rekening van ROCvA komen) van voormalige medewerkers, en verder voor ontslaguitkeringen
en afkoopsommen van huidige medewerkers die ontslagen zijn, alsmede bijkomende kosten voor omscholing en
juridische bijstand. De berekening van de voorziening herstructurering is gebaseerd op de bestaande sociale
plannen waarvoor instemming van de OR is verkregen. De belangrijkste uitgangspunten bij de berekening zijn:
1. De kosten voor WW (wettelijk) zijn per persoon geschat op basis van de informatie die het UWV
verstrekt. Deze informatie is op individueel niveau en voorziet in de geplande einddatum van de
uitkering. De onttrekking uit deze voorziening is op basis van de werkelijke kosten. De dotatie wordt
gebaseerd op een inschatting van de te verwachten kosten. Rekening is gehouden met mogelijke
wachtgeldaanspraken van medewerkers waarmee een vaststellingsovereenkomst is afgesloten en van
medewerkers met een tijdelijk dienstverband waarvan per 31 december bekend is dat het contract niet
verlengd zal worden. Er wordt geen rekening gehouden met de kans dat iemand ander werk vindt;
2. De kosten voor WW (bovenwettelijk) bestaat uit een tweetal componenten, te weten: Het eigen risico
van het ROC waarin de kosten per persoon zijn geschat en een collectief deel voor ontslagen vóór 01-
08-1998 en tot 01-07-2006. De onttrekking uit deze voorziening is op basis van de werkelijke kosten. De
dotatie wordt gebaseerd op de door WW-Plus verstrekte opgave van de door haar geregistreerde
toekomstige nominale uitkeringsverplichtingen per 31 december 2016. Deze opgave dekt een looptijd
van 2017 t/m 2037. De hieruit voortvloeiende kosten worden volledig in de voorziening meegenomen;
3. De kosten voor ontslaguitkeringen, afkoopsommen, omscholing en geschillen worden, voor zover
mogelijk, geschat per persoon. De onttrekking uit deze voorziening is op basis van de werkelijke kosten.
De dotatie wordt gebaseerd op een inschatting van de te verwachten kosten. Voor wat betreft de
loonkosten is dit op basis van de huidige loonkosten, rekening houdend met individuele
vertrekregelingen en/of pensioneringen. Overige kosten worden voor zover mogelijk geschat op basis
van ervaringscijfers.
Liquide middelen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Tegoeden op bankrekeningen 53.162 41.353
Kasmiddelen 27 42
Stand per 31 december 53.189 41.395
118 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Het verloop van de voorzieningen voor personele verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Voorziening verlieslatende contracten
Aangezien het huurcontract van het gedeelte van het pand Postjesweg te Amsterdam dat leegstond is beëindigd
in 2016, is de voorziening in het boekjaar afgelopen. Het verloop van deze voorziening is als volgt:
7 Langlopende schulden
Het verloop van de langlopende schulden is als volgt:
Van de bovengenoemde schulden heeft een bedrag van € 67,0 miljoen een resterende looptijd langer dan 5 jaar
(2015: € 77,0 miljoen).
Leningen kredietinstellingen
De stand per 31 december 2016 is als volgt:
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
Spaarverlof WGA
Duurzame
Inzetbaarheid
Jubileum-
uitkeringen Wachtgelden Totaal
Stand per 1 januari 2016 44 2.078 173 1.508 16.793 20.596
Dotatie t.l.v. de staat van baten en lasten 7 1.098 1.414 388 3.590 6.497
Onttrekkingen - (1.186) - (184) (4.326) (5.696)
Stand per 31 december 2016 51 1.990 1.587 1.712 16.057 21.397
Kortlopend deel < 1 jaar - 441 148 106 3.955 4.651
Langlopend deel > 1 jaar 51 1.549 1.439 1.606 12.102 16.746
Voorziening verlieslatende contracten
Stand per 1 januari 2016 165
Onttrekkingen -165
Stand per 31 december 2016 -
Langlopende schulden (bedragen x € 1.000)
Krediet-
instellingen
Stand per 1 januari 2016 90.521
Vrijwillige aflossing gedurende boekjaar 2016 -2.777
Contractuele aflossingsverplichtingen voor 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -3.673
Vrijwillige vervroegde aflossingen in 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -3.443
Stand per 31 december 2016 80.628
(bedragen x € 1.000)
Looptijd
in Jaren
Resterende
looptijd Hoofdsom Rente % Rentevast tot Saldo
Bank Nederlandse Gemeenten
400.090.074.02 30 13 2.269 3,25 25-mei-17 1.375
1.375
ING Bank
6567.24.641 30 18 11.500 3,95 1-jun-23 6.900
6725.96.482 23 13 4.000 4,85 1-apr-17 2.330
9.230
Ministerie van Financiën
Lening 1365 33 26 18.000 2,99 1-jan-33 15.300
Lening 1404 32 25 3.700 2,55 2-jul-20 3.083
Lening 1463 33 26 69.125 4,93 30-jun-42 58.756
77.139
Contractuele aflossingsverplichtingen voor 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -3.673
Vrijwillige vervroegde aflossingen in 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -3.443
Stand per 31 december 2016 80.628
119 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De lening van de Bank Nederlandse Gemeenten betreft een annuïtaire lening waarop jaarlijks wordt afgelost.
Het bestuur van ROCvA heeft besloten om de lening 400.090.074.02 waarvan de vasterenteperiode afloopt
in 2017, op dat moment vrijwillig geheel af te lossen.
Het bestuur van ROCvA heeft besloten om lening 6725.96.482 van ING Bank waarvan de vasterenteperiode
afloopt in 2017, op dat moment vrijwillig geheel af te lossen.
Op de leningen van de ING Bank wordt lineair afgelost tot 2035.
De aflossing op de leningen van het Ministerie van Financiën is gestart in 2012 en de aflossing zal doorlopen
tot 2042.
Rentecondities:
Voor de verschillende leningen zijn rentevaste periodes afgesproken, zoals vermeld in bovenstaande tabel. Niet
in alle gevallen is de resterende looptijd van de rentevaste periode gelijk aan de resterende looptijd van de lening.
In die gevallen waarin de rentevaste periode afloopt vóór de einddatum van de lening, zal met de leninggever
worden onderhandeld over nieuwe rentecondities voor de resterende looptijd van de betreffende lening op basis
van de op dat moment geldende marktcondities.
Voor de leningen bij de diverse kredietinstellingen zijn de volgende zekerheden verstrekt:
Zekerheden ING
(bedragen x € 1.000)
Pand Hypothecaire inschrijving
Tempelhofstraat 80 20.945
Da Costastraat 36-38 4.050
Elandstraat 175 5.285
Totaal 30.280
Zekerheden BNG
(bedragen x € 1.000)
Pand Hypothecaire inschrijving
Fraijlemaborg 135 -141 20.055
Totaal 20.055
Zekerheden Ministerie van Financiën
(bedragen x € 1.000)
Pand Hypothecaire inschrijving
Opaallaan 25 Hoofddorp en Arena 301 Hilversum 38.100
Zetterij 8 Amstelveen 6.678
Kop Zuidas Europaboulevard Amsterdam 46.000
Amsterdam Noord 7.700
98.478
Maximale financiering 95%
Totaal 93.554
8 Kortlopende schulden
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2017 betaald.
Belastingen en premies sociale verzekeringen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Loonheffing en premies sociale verzekeringen 8.763 8.376
Stand per 31 december 8.763 8.376
120 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Overige schulden en overlopende passiva
De stijging van de vooruitgefactureerde omzet wordt veroorzaakt door de gewijzigde wijze van verantwoorden
van het gefactureerde wettelijk cursusgeld. De omzet wordt toegerekend aan het schooljaar, in 2015 werd de
omzet volledig verantwoord in het jaar van facturatie.
De daling van de (meerjarige) doelsubsidies wordt veroorzaakt doordat minder middelen Kwaliteitsafspraken en
Excellentiemiddelen worden doorgeschoven naar 2017.
Voor het volledige overzicht van alle doelsubsidies wordt verwezen naar model G, zie de volgende pagina’s. De
aansluiting met model G (geoormerkt - doorlopend) wordt als volgt verklaard:
Afgezien van de (meerjarige) doelsubsidies van het ministerie van OCW zijn er in de overige schulden en
overlopende passiva geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Nog te betalen bedragen 9.625 10.327
Reservering vakantiegeld en -dagen 7.467 6.916
Vooruitgefactureerde omzet 1.118 74
Vooruitontvangen deelnemersbijdragen 1.154 557
(Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW - bve 9.489 12.259
(Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW - vo 119 308
Overige vooruit ontvangen projectgelden 2.807 3.595
Vooruit ontvangen bedragen 1.087 1.089
Te betalen salarissen 10 69
Egalisatierekeningen 32 183
Overige overlopende passiva 910 481
Stand per 31 december 33.818 35.858
Doelsubsidies BVE (bedragen x € 1.000) 9.489
Minus: Niet geoormerkte subsidies die doorlopen naar 2017
(Excellentiemiddelen, Kwaliteitsmiddelen, LGF, Studieverlof
Prestatiebox vsv vast en variabel en Zij-instroom) 2.990-
Totaal BVE 6.499
Doelsubsidies VO (bedragen x € 1.000) 119
Minus: Niet geoormerkte subsidies die doorlopen naar 2017
(Leerplusarrangement VO, Studieverlof, Prestatiebox vsv vast,
Zomerschool, Na- en bijscholing leraren en Zij-instroom) 119-
-
Totaal BVE+VO 6.499 Conform model G
121 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
G 1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule
Brin Omschrijving Kenmerk datum
Bedrag van de
toewijzing
Ontvangen t/m
verslagjaar
Geheel
uitgevoerd en
afgerond
Nog niet geheel
afgerond
EURO EURO
21AS Leerplus 2016 744172-1 21-3-2016 643.680 643.680 X
00EF Leerplus 2016 743821-1 21-3-2016 136.080 136.080 X
14RL Leerplus 2016 744108-1 21-3-2016 424.800 424.800 X
21AS Lesmateriaal 2016 771517-2 22-11-2016 545.326 545.326 X
00EF Lesmateriaal 2016 771076-2 22-11-2016 158.350 158.350 X
14RL Lesmateriaal 2016 771323-2 22-11-2016 207.144 207.144 X
14RL NK 2016 721232-2 18-12-2015 74.707 74.707 X
21AS Maatw erk NK VO maatw erkbekostiging 21-11-2016 2.750 2.750 X
14RL Maatw erk NK VO BEK/BPR-2016/10006M 21-11-2016 151.250 151.250 X
21AS Functiemix 2016 745587-1 21-3-2016 293.149 293.149 X
00EF Functiemix 2016 745504-1 21-3-2016 115.076 115.076 X
14RL Functiemix 2016 745619-1 21-3-2016 162.326 162.326 X
21AS PrestatieBox 2016 742869-1 21-3-2016 369.616 369.616 X
00EF PrestatieBox 2016 742832-1 21-3-2016 107.536 107.536 X
14RL PrestatieBox 2016 743101-1 21-3-2016 142.272 142.272 X
21AS Studieverlof 16 776826-1 20-9-2016 47.356 47.356 X
00EF Studieverlof 16 775050-1 20-9-2016 13.363 13.363 X
14RL Studieverlof 16 785596-1 20-9-2016 4.009 4.009 X
21AS VSV 2016 783667-1 22-11-2016 6.000 6.000 X
00EF VSV 2016 783473-1 22-11-2016 4.000 4.000 X
14RL VSV 2016 783373-1 22-11-2016 2.000 2.000 X
21AS VSV vast 2017 784359-1 22-11-2016 15.889 15.889 X
00EF VSV vast 2017 783915-1 22-11-2016 8.937 8.937 X
14RL VSV vast 2017 784192-1 22-11-2016 8.937 8.937 X
21AS Zomerschool 16/17 LENZO 16202/918529 8-4-2016 42.900 42.900 X
21AS LerarenOntw ikkelFonds 16-17 871555 20-1-2016 8.347 8.347 X
14RL Leerplus 2014 636181-1 19-3-2014 585.750 585.750 X
21AS Na- en bijscholing leraren 2015/16 721639-1 18-12-2015 5.000 5.000 X
00EF Na- en bijscholing leraren 2015/16 721419-1 18-12-2015 5.000 5.000 X
14RL Na- en bijscholing leraren 2015/16 721534-1 18-12-2015 20.000 20.000 X
14RL studieverlof 15 708142-1 21-9-2015 16.463 16.463 X
21AS studieverlof 2015 708438-1 21-9-2015 49.873 49.873 X
00EF Studieverlof 2015 706790-1 21-9-2015 12.912 12.912 X
21AS VSV vast 2016 717758 20-10-2015 19.951 19.951 X
00EF VSV vast 2016 711312-1 20-10-2015 9.975 9.975 X
14RL vsv vast 2016 711623-1 20-10-2015 9.975 9.975 X
21AS Zijinstroom 2014 645545-1 20-8-2014 40.000 40.000 X
21AS Zijinstroom 2015 705880-1 20-8-2015 60.000 60.000 X
14RL Zijinstroom 2015 719960-1 20-11-2015 20.000 20.000 X
21AS Zomerschool 15/16 702247-1 20-5-2015 21.450 21.450 X
25PZ Excellentie MBO 2015 706410-1 21-9-2015 1.326.364 1.326.364 X
25PZ Excellentie MBO 2016 741968-1 5-2-2016 1.372.003 1.372.003 X
25PZ Kw aliteitsafspraken MBO 2015 702263-1 11-5-2015 9.036.276 9.036.276 X
25PZ Kw aliteitsafspraken MBO 2016 741742-1 2-2-2016 8.910.211 8.910.211 X
25PZ LGF 13/14 bek-13-23551M 18-9-2014 694.319 694.319 X
25PZ Prestatiebox 2015 VsV vast 650430-1 8-10-2014 150.000 150.000 X
25PZ Prestatiebox 2016 VsV vast 710053-1 20-10-2015 150.000 150.000 X
25PZ Salarismix 2016 734373-1 6-1-2016 5.560.744 5.560.744 X
25PZ Studieverlof 13/14 530451-1 27-11-2013 124.565 124.565 X
25PZ Studieverlof 14/15 645397-1 7-11-2014 139.102 139.102 X
25PZ Studieverlof 15/16 709088-1 21-9-2015 289.766 289.766 X
25PZ Studieverlof 16/17 772070-2 29-8-2016 460.360 460.360 X
25PZ Studiew aarde 2016 781954-2 31-10-2016 7.121.256 7.121.256 X
25PZ Visueel gehandicapten 2013 503688-1 11-2-2013 23.060 23.060 X
25PZ VSV variabel 2014 651355-1 10-10-2014 600.000 600.000 X
25PZ VSV variabel 2016 785234-1 10-11-2016 1.300.000 1.300.000 X
25PZ Zij-instroom 2014 602237-1 30-10-2014 825.564 825.564 X
25PZ Zij-instroom 2015 682195-1 20-2-2015 380.000 380.000 X
25PZ Zij-instroom 2016 773985-1 22-8-2016 560.000 560.000 X
Totalen 43.595.739 43.595.739
G 2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule
G2A Aflopend per ultimo verslagjaar
Brin Omschrijving Kenmerk datum
Bedrag van de
toewijzing
Ontvangen t/m
verslagjaar
Totale kosten
31-12-2016
Te verrekenen
ultimo
verslagjaar
EURO EURO EURO EURO
25PZ Plus vrz. 2015/2016 regio G&V OND/ODB-15/17923U 18-11-2015 75.000 75.000 75.000 -
25PZ Plus vrz. 2013/2015 regioprogramma G&V OND/ODB-12/48840U 8-10-2012 1.200.000 1.200.000 1.200.000 -
25PZ Plus vrz. 2015/2016 regio G&V OND/ODB-2015/17923U 23-11-2015 400.000 400.000 399.991 9
25PZ Plus vrz. 2013/2015 regio Amsterdam OND/ODB-12/52467U 9-10-2012 16.500.000 16.500.000 16.500.000 -
25PZ Plus vrz. 2015/2016 regio Amsterdam OND/ODB-15/17895U 24-11-2015 5.500.000 5.500.000 5.500.000 -
25PZ Studieverlof 2011/2012 465498-1 13-4-2012 164.014 164.014 161.111 2.903
25PZ Studieverlof 2012/2013 376071-1 18-9-2012 142.910 142.910 84.655 58.255
25PZ Lerarenregister 2013/2014 OND/ODB-13/56339U 27-11-2013 12.000 12.000 5.144 6.856
25PZ SMW 2015 666473-1 6-1-2015 732.407 732.407 732.407 -
25PZ Zij-instroom 2013 543027-1 27-11-2013 700.000 700.000 700.000 -
Totalen 25.426.331 25.426.331 25.358.308 68.023
122 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Toelichting op model G
- In 2014 en 2015 heeft het ROCvA , als penvoerder, een bedrag van EUR 2.171.652 toegewezen gekregen
uit de RIF mbo voor drie verschillende projecten. Het betreft het project CIVCi 2.0 voor een bedrag van EUR
1.006.604, House of Logistics voor een bedrag van EUR 340.000 en Cybersecurity voor een bedrag van
EUR 825.048. Voor al deze projecten geldt dat de bijdrage vanuit de RIF, 1/3 deel bedraagt van de totale
begroting. De overige 2/3 wordt deels door andere subsidiënten bijgedragen en deels als co-financiering door
het bedrijfsleven ingebracht. In 2016 betrof de ingebrachte co-financiering EUR 206.976 voor House of
Logistics en EUR 1.422.420 voor CIVCi 2.0 en EUR 177.380 voor Cybersecurity.
- In 2016 heeft het ROCvA , als penvoerder, in totaal een bedrag van EUR 2.088.452 toegewezen gekregen
uit de RIF mbo voor de projecten NexTechnician en Zorg in de Wijk. Het gaat om een bedrag van EUR
1.206.256 voor NexTechnician en EUR 882.196 voor Zorg in de Wijk. Ook voor deze projecten geldt dat de
bijdrage vanuit de RIF, 1/3 deel bedraagt van de totale begroting, met daarnaast een bijdrage van andere
subsidiënten en co-financiering door het bedrijfsleven. In 2016 zijn geen kosten opgevoerd ten laste van de
RIF mbo voor deze projecten.
- Regionale aanpak VSV: In 2016 zijn nog geen voorschotten verstrekt aan partners. Deze zullen vanaf 2017
gaan plaatsvinden. Op basis van definitieve vaststelling in 2020 zullen de verstrekte voorschotten worden
afgerekend.
- De aansluiting van model G op de staat van baten en lasten is niet zichtbaar omdat model G niet alle
subsidies bevat.
G 2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Brin Omschrijving Kenmerk datum
Bedrag van de
toewijzing Saldo 1-1-2016
Ontvangen t/m
verslagjaar
Lasten in
verslagjaar
Totale kosten
31-12-2016
Saldo nog te
besteden
ultimo
verslagjaar
EURO EURO EURO EURO EURO EURO
25PZ MBO investering RIF4, House of Logistics MUO/2014/19379U 28-8-2014 340.000 34.689 221.000 330.054 638.201 8.460 *
25PZ MBO investering RIF4, PPS CIVci 2.0 MUO/2014/19404U 28-8-2014 1.006.604 243.898 654.293 1.318.682 2.031.918 266.694 **
25PZ MBO investering RIF5, Cybersecurity MUO/2015/2765U 29-5-2015 825.048 264.970 453.777 316.482 416.794 351.314 ***
25PZ MBO investering RIF Next Technician 940725 23-5-2016 1.206.256 - 422.190 - - 422.190
25PZ MBO investering RIF 16042 Zorg in de Wijk 1088333 17-11-2016 882.196 - 220.549 - - 220.549
25PZ Regionale Aanpak VSV 2016/2020 Amsterdam OND/ODB-2016/17722 14-11-2016 19.577.400 - 4.894.350 771.135 771.135 4.123.215
25PZ Regionale Aanpak VSV 2016/2020 G&V OND/ODB-2016/17723 20-12-2016 661.510 - 165.378 - - 165.378
25PZ SMW 2016 733755-1 6-1-2016 864.875 - 864.875 234.442 234.442 630.433
25PZ Voorziening leermiddelen minimagezinnen 2016 786329-1 20-12-2016 283.474 - 283.474 - - 283.474
25PZ Zij-instroom 2010 bek-2010/97150M 21-7-2011 114.000 9.200 114.000 - 104.800 9.200
25PZ Zij-instroom 2011 369618-1 20-12-2011 551.000 8.600 551.000 - 542.400 8.600
25PZ Zij-instroom 2012 465510-1 13-4-2012 456.000 9.200 456.000 - 446.800 9.200
Totalen 26.768.363 570.557 9.300.886 2.970.795 5.186.490 6.498.706
123 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
* Ontvangsten 221.000
Lasten ROCvA (ten laste van OCW) -212.540
Lasten ROCvA (ten laste van overige subsidieverstrekkers) -218.685
'In kind' bijdrage partners -206.976
Totale lasten -638.201
Lasten ROCvA (ten laste van OCW) -212.540
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar 8.460
** Ontvangsten 654.293
Lasten ROCvA (ten laste van OCW) -509.498
Lasten ROCvA (ten laste van overige subsidieverstrekkers) -100.000
'In kind' bijdrage partners -1.422.420
Totale lasten -2.031.918
Lasten ROCvA (ten laste van OCW) -509.498
Baten nog niet volledig genomen uit voorzichtigheid 121.899
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar 266.694
*** Ontvangsten 453.777
Lasten ROCvA (ten laste van OCW) -211.869
Lasten ROCvA (ten laste van overige subsidieverstrekkers) -27.544
'In kind' bijdrage partners -177.380
Totale lasten -416.793
Lasten ROCvA (ten laste van OCW) -211.869
Baten nog niet volledig genomen uit voorzichtigheid 109.406
Saldo nog te besteden ultimo verslagjaar 351.314
124 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Financiële instrumenten en risicobeheer
Algemeen
De instelling maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de
instelling blootstellen aan markt-, valuta-, rente-, kasstroom-, en kredietrisico’s. Het betreft financiële instrumenten
die in de balans zijn opgenomen. Om deze risico’s te beheersen heeft de stichting een beleid inclusief een stelsel
van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de
financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de stichting te beperken. De stichting maakt geen
gebruik van afgeleide financiële instrumenten.
Renterisico- en kasstroomrisico
De organisatie loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden en herfinanciering van
bestaande financieringen. Voor vorderingen en schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de
onderneming risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vastrentende leningen reële
waarde risico. De instelling heeft diverse langlopende leningen afgesloten, met name ter financiering van de
huisvesting. De rente op deze leningen is voor een lange periode vastgelegd door middel van het afspreken van
rentevaste perioden met de betreffende kredietinstellingen. De duur van de rentevaste perioden is toegelicht bij
de langlopende schulden. Het risico op rentestijgingen boven de contractrente is daarmee afgedekt, het voordeel
van eventuele rentedalingen wordt niet genoten. Bij het aflopen van de rentevaste periode van leningen vóór de
einddatum van de lening wordt met de leninggever onderhandeld over de nieuwe rentecondities voor de
resterende termijn van de lening op basis van de op dat moment geldende marktcondities.
Valutarisico
De instelling heeft geen transacties in vreemde valuta.
Reële waarde
De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide
middelen en schulden, benadert de boekwaarde ervan met uitzondering van de vastrentende langlopende
leningen aangezien de contractrente hiervan veelal hoger is dan de huidige marktrente.
Kredietrisico
Bij de vorderingen is geen sprake van belangrijke concentratie bij slechts enkele tegenpartijen. De belangrijkste
debiteuren betreffen overheidsinstellingen (ministerie, gemeenten) in verband met nog te ontvangen bedragen
voor subsidieregelingen. De vorderingen op studenten/leerlingen/deelnemers zijn verspreid over een grote
populatie van relatief geringe bedragen, het concentratierisico hiervan is gering. De vorderingen worden door het
bestuur inbaar geacht. Voor de acute risico’s van oninbaarheid worden voorzieningen aangehouden op
vorderingen. De organisatie heeft standaard aanmaningsprocedures voor achterstallige vorderingen. De
kredietrisico’s worden beperkt geacht. Het maximale kredietrisico per 31 december 2016 bedraagt ongeveer € 7,7
miljoen.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico’s worden bewaakt door meting van solvabiliteits-, liquiditeits- en rentabiliteitsratio’s in relatie tot
door het bestuur vastgestelde streefwaarden. De instelling beschikt over een meerjarenbegroting, en een
gedetailleerde kasstroomprognose. Met behulp hiervan wordt de financieringsbehoefte bewaakt. De huidige
liquiditeitspositie, evenals de beschikbare kredietfaciliteit, wordt voldoende geacht om te kunnen voldoen aan de
verplichtingen voor ten minste de komende 12 maanden.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Kredietinstellingen
De kredietfaciliteit in rekening-courant bij het Ministerie van Financiën bedraagt met ingang van februari 2009 €
20,4 miljoen.
Ministerie van OCW
Voor onderwijsinstellingen vallende onder de WVO, zoals Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam, is het
op basis van artikel 5 van de (Gewijzigde) Regeling “Onvoorziene gevallen bij invoering vereenvoudiging
bekostiging voortgezet onderwijs” (kenmerk WJZ-2005/54063802 en kenmerk VO/F -2006/1769) toegestaan een
125 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
vordering op te nemen op het Ministerie van OCW. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
De vordering op het Ministerie van OCW is ter hoogte van de op dat moment bestaande schuld aan het personeel
in verband met:
- de tot en met december opgebouwde bruto vakantieaanspraken;
- de over de maand december door het bevoegd gezag verschuldigde afdracht pensioenpremies en
loonheffing verbonden salarisbetalingen op grond van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving.
De vordering bedraagt op 31 december 2016 € 1.658.807.
Bij de oprichting van de Stichting ROCvA in 1997 ontstond een vordering op het Ministerie van OCW voor
loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de Stichting
en bedraagt € 1.397.000.
Meerjarige financiële verplichtingen
Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan inzake huur en operationele leasing. De kosten
die hieruit voortvloeien worden lineair over de contractperiode in de staat van baten en lasten verwerkt. De
verplichtingen en de resterende looptijd hiervan kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Huurverplichtingen (x € 1.000)
31-dec-16 31-dec-15
Niet langer dan 1 jaar € 2.810 € 2.912
Tussen 1 en 5 jaar € 3.132 € 4.718
Langer dan 5 jaar € - € -
Totaal € 5.942 € 7.630
Leaseverplichtingen (x € 1.000)
31-dec-16 31-dec-15
Niet langer dan 1 jaar € 27 € 23
Tussen 1 en 5 jaar € 44 € 21
Langer dan 5 jaar € - € -
Totaal € 71 € 44
Investeringsverplichtingen
De organisatie is investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 17,5 miljoen (2015: € 0,7 miljoen) inzake
de nieuwbouw van schoolgebouwen Hyperion en Stelle College voor Stichting VOvA. De schoolgebouwen
worden gefinancierd door de gemeente Amsterdam. Het juridisch eigendom van deze panden ligt bij de
gemeente.
Garanties
De Stichting heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de
jaarlijkse rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan zijn borgstellingsverplichtingen kan voldoen.
De Stichting heeft garanties afgegeven uit hoofde van huurverplichtingen en betalingsgaranties voor in totaal
€ 404.652 (2015: € 384.677).
Claims
Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn geen claims ingediend van materiële impact. Er zijn dan ook
geen geschillen welke een nadelige invloed van materiële betekenis zullen hebben op de financiële positie.
Fiscale eenheid
ROCvA maakt onderdeel uit van de fiscale eenheid voor de heffing van omzetbelasting met als hoofd van de
fiscale eenheid de Koepelstichting ROC van Amsterdam - ROC Flevoland CS en is uit dien hoofde aansprakelijk
voor de omzetbelastingschulden van de gehele fiscale eenheid.
126 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
7 Toelichting op de geconsolideerde staat van baten en lasten
9 Rijksbijdragen
Betreffende de genormeerde rijksbijdrage van het Ministerie van OCW:
De stijging ten opzichte van 2015 is het gevolg van de stijging van het relatieve aandeel in het macrobudget met
als gevolg meer bekostiging. Daarnaast zijn de rijksbijdragen gestegen als gevolg van toegekende loon- en
prijscompensatie (in zowel januari als november 2016), baten studiewaarde, baten prestatiebox VSV en overloop
kwaliteits- en excellentiemiddelen 2015. Tevens is in 2016 een correctie ontvangen op de lumpsum 2015 inzake
Hubertus & Berkhoff (VO) ten bedrage van € 0,7 miljoen.
10 Overheidsbijdragen en subsidies overige overheden
De overheidsbijdragen en subsidies overige overheden zijn € 3,2 miljoen hoger dan begroot. Voornaamste
oorzaken van de stijging van deze baten zijn de gunning van WEB-middelen en inburgeringstrajecten van
vluchtelingen bij Educatie Amsterdam, baten uit hoofde van middelen MBO-agenda, alsmede baten leraren- en
scholenbeurs.
11 College-, cursus-, les- en examengelden
De opbrengsten voor de deelnemersbijdragen zijn conservatief begroot vanwege de onzekerheid als gevolg van
het (ten dele) vrijwillige karakter. Ten opzichte van 2015 is sprake van een stijging van de baten
deelnemersbijdragen. Dit wordt veroorzaakt door strakkere sturing op volledigheid van facturatie. Bovendien is
sprake van een lichte groei in deelnemers.
Rijksbijdragen (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Rijksbijdrage BVE 187.168 179.359 184.502
Rijksbijdrage VO 26.018 25.745 23.611
Rijksbijdrage VAVO 6.327 6.150 5.908
Additionele middelen 35.237 32.290 21.164
Vergoeding wachtgelden 6.102 5.979 5.822
260.852 249.523 241.007
Additionele middelen
Geoormerkte OCW subsidies 3.913 1.964 3.812
Niet geoormerkte OCW subsidies 31.324 30.326 17.352
Stand per 31 december 35.237 32.290 21.164
Overheidsbijdragen en subsidies overige overheden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Gemeentelijke bijdragen educatie 4.062 3.622 5.236
Overige trajecten en bijdragen 8.945 6.139 7.052
13.007 9.761 12.288
College-, cursus-, les- en examengelden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Lesgelden sector VO 266 234 298
Deelnemersbijdragen sector BVE 4.272 3.017 4.193
Examengelden 121 62 112
4.659 3.313 4.603
127 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
12 Baten uit werk in opdracht van derden
De baten werk in opdracht van derden zijn lager dan begroot. In de begroting waren baten beleidsmiddelen
opgenomen die in de realisatie nooit tot uiting zouden komen.
13 Overige baten
De overige baten bevatten in 2015 een teruggaaf van BTW over voorgaande jaren ad. € 1,6 miljoen als gevolg
van een vaststellingsovereenkomst met de belastingdienst. De overige baten bevat de opbrengst in het kader van
de gemeenschappelijke diensten, zoals toegelicht bij de geconsolideerde jaarrekening bij noot 19.
14 Personeelslasten
De personeelslasten liggen in lijn met de begroting. De stijging ten opzichte van 2015 is het gevolg van een cao-
stijging per 1 juli 2016. Daarnaast is het aantal FTE ten opzichte van vorig jaar gestegen.
In vergelijking met 2015 is voornamelijk zichtbaar dat:
- er een stevige impuls is gegeven aan de personele bezetting in het primaire proces teneinde kwaliteit
omhoog en werkdruk omlaag te brengen;
- voor de besteding van diverse additionele middelen (tijdelijk) extra formatie benodigd is;
- door de groei van het aantal deelnemers ook meer onderwijs- (ondersteunend) personeel nodig is.
Bovenstaande heeft geleid tot substantieel meer uitgaven aan personele lasten in vergelijking met voorgaand
jaar.
Baten uit werk in opdracht van derden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Economische Opleidingen Amsterdam 7 - 3
Contractonderwijs Gooi- & Vechtstreek 123 67 116
Horeca, Kapper- en nagelverzorging 408 680 291
Luchtvaartopleidingen - - 22
Gezondheidszorg 394 531 505
Techniekonderwijs 635 350 517
Reïntegratie en inburgering (WI) - 100 244
Overig 21 719 -
1.588 2.447 1.698
Overige baten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Verkoop beroepspraktijkvorming en kantines 816 745 790
Detachering personeel 721 284 400
Verhuuropbrengsten 1.318 1.156 1.437
Vrijval egalisatierekening investeringsbijdragen 106 - 212
Overige Baten 5.786 5.702 7.181
8.747 7.887 10.020
Personeelslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Lonen en salarissen 138.320 136.324 128.205
Sociale lasten 17.522 16.787 15.807
Pensioenpremies 16.569 20.075 16.230
Personeel niet in loondienst 15.725 13.110 11.129
Dotaties / vrijval personele voorzieningen 6.497 5.833 5.763
Overige personele lasten 8.614 9.802 7.349
Af: uitkeringen (AAW, USZO en ID-banen) -904 -255 -706
202.343 201.676 183.777
128 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Personeelsbestand
Gedurende het boekjaar 2016 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar
volledige mensjaren 2.545 (2015: 2.405), allen werkzaam in Nederland.
De onderverdeling naar de verschillende personeelscategorieën is als volgt:
- Onderwijspersoneel 1.754
- Direct onderwijsondersteunend 465
- Indirect onderwijsondersteunend 289
- Directie en management 37
2.545
Bezoldiging Raad van Bestuur en Raad van Toezicht (WNT)
WNT
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
ingegaan, deze is van toepassing op ROCvA. Conform artikel 3.e2 van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs
(geldend op 31 december 2016) kan aan de wettelijk verplichte toelichting voor bestuurdersbezoldiging worden
voldaan middels het verstrekken van de betreffende bezoldigingsinformatie op basis van het bezoldigingsbegrip
van de WNT.
Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur van de Koepelstichting ROC van Amsterdam – ROC van Flevoland vormt het bestuur van
de drie stichtingen ROC van Amsterdam, ROC van Flevoland en Voorgezet Onderwijs van Amsterdam,
aangezien de Koepelstichting de statutaire bestuurder is van ROCvA en ROCvF, en aangezien ROCvA de
statutaire bestuurder is van VOvA. De bestuurders zijn:
E.C.M. de Jaeger is voorzitter van het College van Bestuur van ROCvA en voorzitter van de Raad van
Bestuur ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland.
R.C.A. Wilcke is voorzitter College van Bestuur van ROCvF en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur
ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland.
G. Vreugdenhil is lid van de Raad van Bestuur ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland.
De salariskosten van E.C.M de Jaeger en G. Vreugdenhil zijn opgenomen in de jaarrekening van ROCvA. De
salariskosten van R.C.A. Wilcke zijn opgenomen in de jaarrekening van ROCvF. De bezoldiging van de leden van
de Raad van Bestuur wordt bepaald door de Raad van Toezicht. De leden van de Raad van Bestuur en de Raad
van Toezicht worden aangemerkt als topfunctionarissen voor ROCvA. Er is geen sprake van interim-
topfunctionarissen.
Het bezoldigingsmaximum in 2016 voor de Koepelstichting bedraagt € 179.000, gebaseerd op klasse G van de
Regeling Bezoldiging Topfunctionarissen OCW-sectoren. Op alle drie criteria (totale baten, aantal
deelnemers/leerlingen, aantal onderwijssoorten/-sectoren) scoort de Koepelstichting het maximaal aantal
complexiteitspunten.
In het onderstaande wordt de WNT-bezoldiging van de topfunctionarissen toegelicht:
De totale WNT bezoldiging is niet toegenomen in 2016 ten opzichte van 2015.
Raad van Toezicht
De drie stichtingen hebben een gezamenlijke Raad van Toezicht. De in onderstaande tabel opgenomen
vergoedingen voor de Raad van Toezicht betreffen de totale vergoedingen voor de stichtingen ROC van
Amsterdam en ROC van Flevoland. De kosten worden voor 2/3 gedragen door de stichting ROC van Amsterdam
en voor 1/3 door de stichting ROC van Flevoland.
Functie
Voorzitters-
clausule van
toepassing Naam
Ingangsdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband
Omvang
dienstverband Beloning
Belastbare onkostenver-
goedingen
Beloning betaalbaar op
termijn
Uitkeringen
wegens
beëindiging van
het dienstverband Motivatie overschrijding van de norm
Voorzitter Raad van Bestuur J E.C.M. de Jaeger 1-1-2003 1 209.386€ 16.383€ Afspraak voor 6 december 2011, overgangsregeling
Lid Raad van Bestuur N G. Vreugdenhil 6-1-2003 1 180.349€ 15.522€ Afspraak voor 6 december 2011, overgangsregeling
Functie Naam Beloning WNT 2016 Beloning WNT 2015
Voorzitter Raad van Bestuur E.C.M. de Jaeger € 225.769 € 225.769
Lid Raad van Bestuur G. Vreugdenhil € 195.871 € 195.871
Vice voorziter Raad van Bestuur R.C.A. Wilcke € - € -
129 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Het bezoldigingsmaximum in 2016 voor de Koepelstichting bedraagt € 26.850 voor de voorzitter van de Raad van
Toezicht en € 17.900 voor de leden van de Raad van Toezicht, gebaseerd op 15% respectievelijk 10% van het
bezoldigingsmaximum voor bestuurders.
Per 1 oktober 2016 is D.J. Elders toegetreden bij de Raad van Toezicht. Dhr. F.P. Bijdendijk is per 30 juni 2016
afgetreden conform het rooster van aftreden.
15 Afschrijvingen op materiële vaste activa
De daling bij de bedrijfsgebouwen en terreinen ten opzichte van 2015 komt door de aanpassingen in het
schoolgebouw aan de Laan van Spartaan, waartoe in 2015 besloten is.
In verband met de verlaging van de economische levensduur van ICT-apparatuur werd in 2015 een extra last ad.
€ 1,6 miljoen opgenomen. Hierdoor was de afschrijvingslast in 2015 relatief hoog.
16 Huisvestingslasten
De huurlasten liggen hoger dan de begroting en vorig jaar als gevolg van ruimtegebrek bij diverse mbo colleges,
waardoor extra ruimte gehuurd is.
De energie en waterkosten blijven achter op de begroting door zachte weersomstandigheden.
In het lopende onderhoudscontract voor 2016 ontbraken twee panden. Tevens is het aantal meldingen te laag
begroot. Door beide items is het contract verhoogd en zijn hogere onderhoud- en reparatiekosten ontstaan.
Daarnaast heeft bij het voortgezet onderwijs achterstallige onderhoud plaatsgevonden.
In de begroting zijn onverdeelde middelen opgenomen welke naar verwachting voor 85% besteed zullen worden
aan personeel. Voor € 1,3 miljoen is een bedrag opgenomen onder de overige huisvestingslasten in plaats van
onder extern personeel.
Functie Naam Beloning WNT 2016 Beloning WNT 2015
Voorzitter Raad van Toezicht G.H. Faber € 21.360 € 18.701
Lid Raad van Toezicht F.P. Bijdendijk € 7.120 € 12.493
Lid Raad van Toezicht J.C.H.G. Arts € 14.240 € 12.493
Lid Raad van Toezicht R.C.Th. Ootjers € 14.240 € 12.493
Lid Raad van Toezicht K.Baldewpersad Tewarie € 14.240 € 12.493
Lid Raad van Toezicht D.J. Elders € 3.560 € -
Lid Raad van Toezicht R.H.M. Litjens € 14.240 € 12.493
Functie
Voorzitters-
clausule van
toepassing Naam
Ingangsdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband Beloning
Ten laste van
ROCvA
Belastbare onkostenver-
goedingen
Beloning betaalbaar op
termijn
Uitkeringen
wegens
beëindiging van
het dienstverband Motivatie overschrijding van de norm
Voorzitter Raad van Toezicht J G.H. Faber 1-1-2010 21.360€ 14.240€
Lid Raad van Toezicht N F.P. Bijdendijk 1-7-2008 30-6-2016 7.120€ 4.747€
Lid Raad van Toezicht N J.C.H.G. Arts 1-1-2011 14.240€ 9.493€
Lid Raad van Toezicht N R.C.Th. Ootjers 1-1-2011 14.240€ 9.493€
Lid Raad van Toezicht N K.Baldewpersad Tewarie 1-12-2014 14.240€ 9.493€
Lid Raad van Toezicht N D.J. Elders 1-10-2016 3.560€ 2.373€
Lid Raad van Toezicht N R.H.M. Litjens 1-1-2015 14.240€ 9.493€
Afschrijvingen op materiële vaste activa (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Bedrijfsgebouwen en terreinen 7.887 8.647 8.906
Andere vaste bedrijfsmiddelen 6.345 5.784 7.961
14.232 14.431 16.867
Huisvestingslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Huur- en servicekosten 4.696 4.370 3.974
Energie en water 2.751 3.355 2.761
Schoonmaakkosten 3.759 4.019 3.644
Klein onderhoud en reparatie 4.107 2.686 3.113
Belastingen en heffingen 1.090 1.155 1.320
Verzekeringen 255 257 261
Beveiligingskosten 506 564 560
Overige huisvestingslasten 895 2.392 791
18.059 18.798 16.425
130 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
17 Overige instellingslasten
De accountants- en advieskosten zijn gestegen als gevolg van onder andere het project aanbesteding
schoonmaak en project energiemanagement. Tevens zijn diverse organisatie/onderwijsadvieskosten gemaakt in
relatie tot de kwaliteitsmiddelen, subsidieprojecten (bijv. RIF-projecten) alsook de ontwikkeling van keuzedelen.
De leer- en hulpmiddelen zijn in 2015 lager als gevolg van een vrijval van een algemene risicoreservering.
Daarnaast is een stijging zichtbaar van de overige opleidingskosten.
Onderdeel van de overige instellingslasten betreft de eenmalige last als gevolg van een gewijzigde verwerking
van het wettelijk cursusgeld ad. € 1,9 miljoen.
Accountantshonorarium
De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. zijn ten laste gebracht van de stichting, haar
dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert, één en ander zoals bedoeld in artikel
2:382a lid 1 en 2 BW:
De hierboven opgenomen bedragen bestaan uit de in het verslagjaar aan de instelling toe te rekenen
accountantskosten, correcties op voorgaande jaren zijn separaat inzichtelijk gemaakt. Met ingang van 2015 vormt
het accountantshonorarium onderdeel van de Gemeenschap van Diensten. Hiermee worden ook de kosten van
de controle van de jaarrekening van ROC van Flevoland opgenomen in de administratie van ROC van
Amsterdam. ROC van Amsterdam ontvangt een vergoeding voor alle opgenomen diensten in de Gemeenschap
van Diensten. Deze opbrengst is verantwoord onder de overige baten.
Overige instellingslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Administratie en beheer 2.979 3.028 2.677
Contributies en lidmaatschappen 1.416 1.451 1.457
Accountants- en advieskosten 5.282 2.718 4.025
PR, marketing en communicatie 2.328 2.225 2.283
Klein inventaris en apparatuur 7.674 6.298 7.634
Leer- en hulpmiddelen, kosten bpv en kantines alsmede
materiële lasten projectgelden 14.820 14.569 13.268
Reis- en verblijfkosten 664 477 605
Dotatie overige voorzieningen 218 193 -3
Overige instellingslasten 2.816 2.795 352
38.197 33.754 32.298
2016
(bedragen x € 1.000)
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging <2016 -35 - -35
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging 2016 365 - 365
Andere controleopdrachten 149 - 149
Adviesdiensten op fiscaal terrein - 65 65
Andere niet-controlediensten 42 - 42
521 65 586
2015
(bedragen x € 1.000)
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging <2015 -34 - -34
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging 2015 402 - 402
Andere controleopdrachten 62 - 62
Adviesdiensten op fiscaal terrein - 17 17
Andere niet-controlediensten 21 - 21
451 17 468
Totaal KPMG
KPMG
Accountants KPMG overig
Totaal KPMG
KPMG
Accountants KPMG overig
131 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
18 Financiële baten en lasten
De rentelasten zijn gestegen als gevolg van een boeterente vanwege de vervroegde aflossing van een lening
voor een bedrag van € 0,5 miljoen.
19 Transacties met verbonden partijen
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de instelling en een
natuurlijk persoon of entiteit die verbonden is met de onderneming. Dit betreffen onder meer de relaties tussen de
onderneming en haar deelnemingen, groepsmaatschappijen, de bestuurders en toezichthouders en de
functionarissen op sleutelposities. Onder transacties wordt verstaan een overdracht van middelen, diensten of
verplichtingen, ongeacht of er een bedrag in rekening is gebracht.
Er hebben zich geen transacties op niet-zakelijke grondslag met verbonden partijen voorgedaan.
Voor de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders wordt verwezen naar noot 14 in deze toelichting.
ROCvF maakt gebruik van de centrale diensten van ROCvA. Met ingang van 1 januari 2015 is besloten een
verdere stap te zetten in de doorontwikkeling van de samenwerking tussen ROCvA en ROCvF:
gemeenschappelijke centrale diensten. Met ingang van 1 januari 2015 zijn alle medewerkers die in dienst waren
van de centrale diensten van ROCvF in dienst gekomen bij de centrale diensten van ROCvA. De
onderwijsinstellingen zijn in een Samenwerkingsovereenkomst overeengekomen dat het ROCvF voor zijn mbo-
colleges de gangbare vergoeding betaalt aan ROCvA voor de centrale diensten. Het bedrag is voor het
betreffende begrotingsjaar gemaximeerd en kan tijdens het begrotingsjaar niet worden aangepast. ROCvA en
ROCvF treden periodiek in overleg over een eventuele noodzaak tot aanpassing van het budget. Voor de
overeengekomen vergoeding levert ROCvA alle in de Samenwerkingsovereenkomst voorziene diensten. De door
ROCvA ontvangen vergoeding is opgenomen in de overige baten voor een bedrag van € 4,7 miljoen (2015: € 4,5
miljoen).
20 Gebeurtenissen na balansdatum
Na balansdatum hebben zich geen noemenswaardige gebeurtenissen voorgedaan welke invloed hebben op de
jaarrekening 2016.
21 Segmentatie naar onderwijssoorten
Grondslagen voor indeling in segmenten
De BVE-cijfers betreffen Stichting ROC van Amsterdam enkelvoudig. VO heeft betrekking op Stichting Voortgezet
Onderwijs van Amsterdam. Overig betreft de cijfers van de deelneming van Stichting ROC van Amsterdam.
Financiële baten en lasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Financiële baten
Overige rentebaten - 25 1
Financiële lasten
Rente langlopende leningen -4.713 -4.297 -4.406
Overige financiële lasten - - -19
-4.713 -4.297 -4.425
Saldo financiële baten en lasten -4.713 -4.272 -4.424
132 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Baten X 1.000 X 1.000 X 1.000 X 1.000
EUR EUR EUR EUR
BVE VO Overig Totaal
Rijksbijdragen 230.137 30.715 - 260.852
Overige overheidsbijdragen en -subsidies 9.575 3.432 - 13.007
College-, cursus-, les- en examengelden 4.393 266 - 4.659
Baten in opdracht van derden 1.588 - - 1.588
Overige baten 7.753 994 - 8.747
Totaal baten 253.446 35.407 - 288.853
Lasten
Personeelslasten 177.654 24.689 - 202.343
Afschrijvingen 13.955 277 - 14.232
Huisvestingslasten 13.688 4.371 - 18.059
Overige lasten 32.580 5.623 -6 38.197
Totaal lasten 237.877 34.960 -6 272.831
Saldo baten en lasten 15.569 447 6 16.022
Financiële baten en lasten -4.770 29 28 -4.713
Belastingen - - -7 -7
Totaal resultaat 10.799 476 27 11.302
133 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
8 Enkelvoudige balans per 31 december 2016 (na voorstel resultaatbestemming)
Activa(bedragen x € 1.000)
Vaste activa
Materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen en terreinen 22 184.137 185.884
Andere vaste bedrijfsmiddelen 22 - 20.789
Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare
activa 22 17.552 4.350
Activa in uitvoering en vooruitbetalingen 22 3.242 4.658
204.931 215.681
Financiële vaste activa
Deelnemingen 23 5.580 5.553
Overige vorderingen 23 434 356
6.014 5.909
Totaal vaste activa 210.945 221.590
Vlottende activa
Voorraden - 10
Vorderingen
Debiteuren 24 2.841 3.943
Deelnemers/cursisten 24 1.382 1.677Overige vorderingen en overlopende
activa 24 2.818 2.871
7.041 8.491
Liquide middelen 25 44.133 35.610
Totaal vlottende activa 51.174 44.111
Totaal activa 262.119 265.701
31-12-2016 31-12-2015
134 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Passiva(bedragen x € 1.000)
Eigen vermogen
Algemene reserve 26 87.732 76.775
Herwaarderingsreserve 26 - 4.168
Bestemmingsreserves privaat 26 5.580 5.553
Bestemmingsreserves publiek 26 8.100 4.246
101.412 90.742
Voorzieningen
Voorziening voor personele verplichtingen 27 20.821 20.223
Voorziening verlieslatende contracten 27 - 165
20.821 20.388
Langlopende schulden
Leningen kredietinstellingen 28 80.628 90.521
Overige langlopende schulden 28 5.881 5.881
86.509 96.402
Kortlopende schulden
Aflossingsverplichtingen 29 7.116 6.653
Crediteuren 6.165 6.414
Rekening courant deelnemingen en
gelieerde maatschappijen 29 1.481 6.405
Belastingen en premies sociale
verzekeringen 29 7.693 7.283
Pensioenen 1.691 1.636
Overige schulden en overlopende passiva 29 29.231 29.778
53.377 58.169
Totaal passiva 262.119 265.701
31-12-2016 31-12-2015
135 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
9 Enkelvoudige staat van baten en lasten over 2016
* in verband met beklemde baten met geoormerkte besteding in 2017 en verder
(bedragen x € 1.000)
Baten
Rijksbijdragen OCW 30 230.137 219.803 212.628
Overheidsbijdragen en subsidies
overige overheden 31 9.575 6.659 9.050
College-, cursus-, les- en
examengelden 32 4.393 3.079 4.305
Baten werk in opdracht van derden 33 1.588 2.447 1.698
Overige baten 34 7.753 6.982 9.297
Totaal baten 253.446 238.970 236.978
Lasten
Personeelslasten 35 177.654 176.395 160.244
Afschrijvingen 36 13.955 14.108 16.538
Huisvestingslasten 37 13.688 14.768 12.624
Overige instellingslasten 38 32.580 28.762 27.639
Totaal lasten 237.877 234.033 217.045
Saldo baten en lasten 15.569 4.937 19.933
Financiële baten 39 - - 1
Financiële lasten 39 -4.770 -4.297 -4.670
-4.770 -4.297 -4.669
Resultaat voor belastingen 10.799 640 15.264
Aandeel in het resultaat van
organisaties waarin wordt
deelgenomen 27 - 44
Nettoresultaat 10.826 640 15.308
2016 Begroting 2016 2015
Resultaatbestemming
Toevoeging aan:
Algemene reserve 6.945 640 11.018
Bestemmingsreserve privaat 27 - 44
Bestemmingsreserve publiek * 3.854 - 4.246
10.826 640 15.308
136 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
10 Toelichting behorende tot de enkelvoudige jaarrekening 2016
Algemeen
De geconsolideerde jaarrekening maakt deel uit van de jaarrekening 2016 van de organisatie.
Voor zover posten uit de enkelvoudige balans en enkelvoudige staat van baten en lasten hierna niet nader zijn
toegelicht, wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde balans en staat van baten en lasten.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
De grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gelijk aan die voor de
geconsolideerde balans en staat van baten en lasten, met uitzondering van:
Deelnemingen groepsmaatschappijen
In de enkelvoudige balans worden deelnemingen in groepsmaatschappijen gewaardeerd volgens de
vermogensmutatiemethode. Zie voor een uitwerking hiervan de grondslagen voor financiële vaste activa in de
geconsolideerde jaarrekening.
Financiële instrumenten
In de enkelvoudige jaarrekening worden financiële instrumenten gepresenteerd op basis van hun juridische vorm.
Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen
Het aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de organisatie in
de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva tussen
de organisatie en haar deelnemingen en tussen deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt
voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden beschouwd.
137 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
11 Toelichting op de enkelvoudige balans per 31 december 2016
22 Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa in 2016 is als volgt:
Onder de gebouwen en terreinen zijn activa opgenomen voor een bedrag van € 12,8 miljoen (2015:
€ 13,1 miljoen) waarvan de beschikbaarheid berust op een beperkt genotsrecht zoals erfpacht- en opstalrecht. De
erfpachtrechten zijn afgekocht voor een periode van 50 jaar, en worden over dezelfde periode afgeschreven. De
looptijd hiervan varieert van 38 tot 46 jaar.
De WOZ-waarde van de gebouwen en terreinen in eigendom is ongeveer € 182 miljoen (peildatum 1 januari
2015). Het beoordelen of sprake is van bijzondere waardevermindering geeft geen aanleiding om de boekwaarde
van de gebouwen en terreinen per 31 december 2016 neerwaarts bij te stellen.
De verzekerde waarde van de gebouwen is ongeveer € 240 miljoen. Voor een deel van de panden die in 2012
nieuw zijn opgeleverd zijn in dit bedrag de verzekerde waarden van de VvE’s opgenomen. Het ROCvA-deel moet
voor een deel van deze panden nog worden bepaald.
Zoals tevens vermeld onder de ‘Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen’ is de organisatie
investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 17,5 miljoen (2015: € 0,7 miljoen) inzake de nieuwbouw
van schoolgebouwen, en dienen de materiële vaste activa voor een bedrag van EUR 144 miljoen (2015: EUR 144
miljoen) als onderpand voor schulden aan kredietinstellingen.
23 Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen
De deelneming in groepsmaatschappijen betreft de geconsolideerde cijfers van de 100% deelneming het ROCA
Contractonderwijs Holding B.V. De deelneming is gewaardeerd tegen het aandeel van de vennootschap in de
nettovermogenswaarde van de deelneming per balansdatum. De nettovermogenswaarde is berekend op basis
van dezelfde grondslagen als welke gelden voor deze jaarrekening.
Materiële vaste activa (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Bedrijfsgebouwen en terreinen 184.137 185.884
Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare activa - 4.350
Andere vaste bedrijfsmiddelen 17.552 20.789
Activa in uitvoering en vooruitbetalingen 3.242 4.658
Stand per 31 december 204.931 215.681
(Bedragen x € 1.000) Bedrijfsgebouwen
en terreinen
Niet aan de
bedrijfsvoering
dienstbare
activa
Andere vaste
bedrijfsmiddelen
Activa in
uitvoering en
vooruit-
betalingen
Totaal
Aanschafwaarde 268.739 4.350 103.652 4.658 381.399
Cumulatieve afschrijvingen -82.855 - -82.863 - -165.718
Boekwaarde per 1 januari 2016 185.884 4.350 20.789 4.658 215.681
Investeringen 766 - 3.041 4.627 8.434
Desinvesteringen -2 -4.194 -22 -146 -4.364
Ingebruikname 5.188 - - -5.897 -709
Herwaardering - -156 - - -156
Afschrijvingen -7.699 - -6.256 - -13.955
Boekwaarde per 31 december 2016 184.137 - 17.552 3.242 204.931
Aanschafwaarde 274.691 - 106.671 3.242 384.604
Cumulatieve afschrijvingen -90.554 - -89.119 - -179.673
Boekwaarde per 31 december 2016 184.137 - 17.552 3.242 204.931
138 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Overzicht verbonden partijen
Het overzicht van de verbonden partijen is onderstaand opgenomen:
Het ROCvA is de statutaire bestuurder van de Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam (VOvA). Het VOvA
kent tien vo-scholen, waaronder één school voor speciaal onderwijs. De scholen zijn gesitueerd in Amsterdam.
Het ROCvA is samen met de Schipholgroep en de KLM bestuurder van de Stichting Luchtvaart College Schiphol.
Het doel van de stichting is de duurzame werkgelegenheid op de luchthaven Schiphol te bevorderen. De stichting
tracht dit doel te bereiken door werkgevers en studenten (potentiële werknemers) bij elkaar te brengen en
medewerkers van het ROCvA in staat te stellen zich te blijven ontwikkelen. Op grond van het ontbreken van
overheersende zeggenschap wordt niet geconsolideerd.
Het Fini van Feggelenfonds heeft ten doel de voor de Joke Smit Scholengemeenschap voor Volwassenen te
Amsterdam benodigde boeken en andere leermiddelen (voor zover deze niet van overheidswege worden
verstrekt) op een zo voordelig mogelijke wijze aan haar contribuanten ter beschikking te stellen. Op basis van de
statuten neemt de Joke Smit School deel in het bestuur van het Fini van Feggelenfonds.
De kleindochtermaatschappijen ROCA Uitzendorganisatie B.V. en Centrum voor Vakopleidingen B.V. zijn per 1
december 2016 geliquideerd.
Overige vorderingen
De waarborgsommen houden verband met contractuele afspraken bij de huur van panden.
24 Vorderingen
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid debiteuren is als volgt:
Deelnemingen (bedragen x € 1.000) ROCA Holding B.V.
Stand per 1 januari 5.553
Resultaat boekjaar 27
Stand per 31 december 5.580
Naam
Juridische
vorm
Statutaire
zetel
Code
activiteiten
Eigen
vermogen
31-12-2016
Resultaat
jaar 2016
Art 2:403
Ja/Nee
Deelname
%
Consolidatie
Ja/Nee
(bedragen x EUR 1.000)
ROCA Contractonderwijs Holding B.V. Amsterdam 1 5.580 27 Nee 100 Ja (100%)
Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam Stichting Amsterdam 1 5.965 476 Nee N.v.t. Ja (100%)
Stichting Luchtvaart College Schiphol Stichting Schiphol 3 259 -5 Nee N.v.t. Nee
Fini van Feggelenfonds Stichting Amsterdam 4 963 185 Nee N.v.t. Nee
Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland Stichting Amsterdam 4 123.848 14.885 Nee N.v.t. Nee
Stichting ROC van Flevoland Stichting Almere 1 16.797 3.587 Nee N.v.t. Nee
Stichting Testjeleefstijl.nu Stichting Woerden 4 0 0 Nee N.v.t. Nee
Overige vorderingen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Waarborgsommen 434 356
Stand per 31 december 434 356
Debiteuren (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Gemeente Amsterdam 670 2.620
Overige debiteuren 2.340 1.900
Af: voorziening voor oninbaarheid -169 -577
Stand per 31 december 2.841 3.943
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 577 1.055
Dotatie ten laste van de exploitatie 165 262
Vrijval ten gunste van de exploitatie -264 -493
Onttrekkingen -309 -247
Stand per 31 december 169 577
139 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid deelnemers is als volgt:
In de debiteurenvorderingen op studenten/leerlingen/deelnemers zijn geen bedragen begrepen met een
resterende looptijd langer dan 1 jaar.
De vooruitbetaalde kosten zijn gestegen omdat diverse facturen met betrekking tot jaarlicenties voor het boekjaar
2017 al in 2016 zijn ontvangen. Ultimo 2015 was hiervan geen sprake.
De post overige bevat onder meer nog te ontvangen subsidies in verband met nieuwbouw. De post bevat ultimo
2015 een voorschot in verband met tijdelijke huisvesting.
In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer
dan 1 jaar.
25 Liquide middelen
De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
ROCvA beschikt over een ongebruikte rekening-courant faciliteit (schatkistbankieren) bij het Ministerie van
Financiën van € 20,4 miljoen.
Studenten / leerlingen / deelnemers (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Nominale vordering 1.957 2.390
Af: voorziening voor oninbaarheid deelnemers -575 -713
Stand per 31 december 1.382 1.677
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 713 617
Dotatie ten laste van / vrijval ten gunste van de exploitatie 52 97
Onttrekkingen -190 -1
Stand per 31 december 575 713
Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Vooruitbetaalde kosten 1.487 754
Overige 1.330 2.117
Stand per 31 december 2.818 2.871
Liquide middelen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Tegoeden op bankrekeningen 44.124 35.589
Kasmiddelen 9 21
Stand per 31 december 44.133 35.610
140 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
26 Eigen vermogen
Het verloop van het eigen vermogen over 2016 en 2015 is als volgt:
Herwaarderingsreserve
De herwaarderingsreserve is gevormd door herwaardering van de buiten gebruik gestelde onroerend goed
objecten (terreinen en gebouwen) die in het kader van het meerjarenhuisvestingsplan binnen afzienbare tijd
zullen worden afgestoten.
Gedurende 2016 is één pand verkocht. De herwaarderingsreserve van dit pand is in 2016 bijgesteld met € 156K,
bij verkoop is € 4.012K herwaardering gerealiseerd.
Publiek versus privaat eigen vermogen
Het eigen vermogen van de Stichting is deels aangemerkt als privaat vermogen. Het private vermogen betreft het
eigen vermogen van ROCA Contractonderwijs Holding B.V.
Bestemmingsreserves/bestemmingsfondsen
Gedurende het boekjaar zijn geen bestemmingsfondsen ontstaan.
Zoals beschreven in het financieel jaarverslag is 2016 een bijzonder positief jaar geweest waarin mbo-colleges en
overige organisatieonderdelen (veel) beter dan begroting hebben gepresteerd. Dit heeft als oorzaak een sterke
toename van OCW-middelen. Gezien het late moment van beschikking, en de benodigde tijd binnen de
organisatie om concrete en gedetailleerde bestedingsplannen op te stellen, zal een belangrijk deel van de
besteding van deze middelen pas na 2016 plaatsvinden. Hiervoor zijn in het eigen vermogen
bestemmingsreserves (€ 8,1 miljoen) gevormd. Op deze wijze kunnen de mbo-colleges en overige
organisatieonderdelen zelf beschikken over het overschot 2016 en deze zelf meerjarig inzetten ten behoeve van
het onderwijs. De verwachting is dan ook dat de bestemmingsreserves een meerjarig karakter zullen hebben.
De bestemmingen die de mbo-colleges en overige organisatieonderdelen aan deze bestemmingsreserves
hebben gegeven voor het jaar 2017 zijn onder meer:
- Strategisch personeelsbeleid (dakpanconstructie, vervroegd uittreden, begeleiding naar andere werkkring,
professionalisering);
- Extra inzet in de onderwijsteams;
- Bestendigen van de stabiliteit in de organisatie middels procesoptimalisaties;
- Kwaliteit examinering, versterking examenorganisatie;
- Ontwikkeling van de keuzedelen in het kader van de implementatie van de nieuwe kwalificatiestructuur;
- Investeringen in de kwaliteit van het onderwijs.
2016 (bedragen x € 1.000)
Algemene
reserve
Herwaarderings-
reserve
Bestemmings-
reserve
privaat
Bestemmings-
reserve
publiek
Totaal
Stand per 1 januari 2016 76.775 4.168 5.553 4.246 90.742
Mutaties in het boekjaar
Herwaarderingen 2016 - -156 - - -156
Gerealiseerde herwaardering 4.012 -4.012 - - -
Voorstel bestemming resultaat 2016 6.945 - 27 3.854 10.826
Stand per 31 december 87.732 - 5.580 8.100 101.412
2015 (bedragen x € 1.000)
Algemene
reserve
Herwaarderings-
reserve
Bestemmings-
reserve
privaat
Bestemmings-
reserve
publiek
Totaal
Stand per 1 januari 2015 63.381 6.410 5.667 - 75.458
Correctie foutherstel deelnemingen 33 - -158 - -125
Mutaties in het boekjaar
Herwaarderingen 2015 - 101 - - 101
Gerealiseerde herwaardering 2.343 -2.343 - - -
Voorstel bestemming resultaat 2015 11.018 - 44 4.246 15.308
Stand per 31 december 76.775 4.168 5.553 4.246 90.742
141 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Aansluiting eigen vermogen en resultaat volgens geconsolideerde jaarrekening met eigen vermogen en resultaat
volgens enkelvoudige jaarrekening
Het geconsolideerde en enkelvoudige vermogen en resultaat zijn verschillend. Dit hangt samen met het feit dat
Stichting VOvA enkelvoudig niet als deelneming kan worden verwerkt. Geconsolideerd echter worden feitelijk
vermogen en resultaat van beide stichtingen opgeteld.
Hieronder wordt de cijfermatige aansluiting tussen geconsolideerd en enkelvoudig eigen vermogen en resultaat
toegelicht (x € 1.000):
Eigen vermogen 31 december 2016 enkelvoudig € 101.412
Eigen vermogen 31 december 2016 VOvA € 5.965
Eigen vermogen 31 december 2016 geconsolideerd € 107.377
Resultaat 2016 enkelvoudig € 10.826
Resultaat 2016 VOvA € 476
Resultaat 2016 geconsolideerd € 11.302
Voorstel tot resultaatbestemming
Het positieve (enkelvoudige) resultaat van het verslagjaar ad. € 10.826 wordt toegevoegd aan het eigen
vermogen. Het bestuur heeft een voorstel gedaan voor de bestemming van het nettoresultaat over 2016 naar
algemene en bestemmingsreserves, dit voorstel is reeds verwerkt in de balans.
27 Voorzieningen
Het verloop van de voorzieningen voor personele verplichtingen kan als volgt worden weergegeven:
Voor nadere toelichting op de aard van de voorzieningen wordt verwezen naar de toelichting op de
geconsolideerde jaarrekening.
Het verloop van de voorziening verlieslatende contracten is als volgt:
28 Langlopende schulden
Het verloop van de leningen bij kredietinstellingen is als volgt:
Voor nadere toelichting op de langlopende schulden bij kredietinstellingen wordt verwezen naar de toelichting op
de geconsolideerde jaarrekening.
Duurzame
Inzetbaarheid WGA
Jubileum-
uitkeringen Wachtgelden Totaal
Stand per 1 januari 2016 - 2.011 1.419 16.793 20.223
Dotatie t.l.v. de staat van baten en lasten 1.300 1.098 346 3.590 6.334
Onttrekkingen - (1.256) (154) (4.326) (5.736)
Stand per 31 december 2016 1.300 1.853 1.611 16.057 20.821
Kortlopend deel < 1 jaar 148 423 105 3.955 4.631
Langlopend deel > 1 jaar 1.152 1.430 1.506 12.102 16.190
Voorziening verlieslatende contracten
Stand per 1 januari 2016 165
Onttrekkingen -165
Stand per 31 december 2016 -
Langlopende schulden (bedragen x € 1.000)
Krediet-
instellingen
Stand per 1 januari 2016 90.521
Vrijwillige aflossing gedurende boekjaar 2016 -2.777
Contractuele aflossingsverplichtingen voor 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -3.673
Vrijwillige vervroegde aflossingen in 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -3.443
Stand per 31 december 2015 80.628
142 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Voor de leningen bij de diverse kredietinstellingen zijn de volgende zekerheden verstrekt:
Zekerheden ING
(bedragen x € 1.000)
Pand Hypothecaire inschrijving
Tempelhofstraat 80 20.945
Da Costastraat 36-38 4.050
Elandstraat 175 5.285
Totaal 30.280
Zekerheden BNG
(bedragen x € 1.000)
Pand Hypothecaire inschrijving
Fraijlemaborg 135 -141 20.055
Totaal 20.055
Zekerheden Ministerie van Financiën
(bedragen x € 1.000)
Pand Hypothecaire inschrijving
Opaallaan 25 Hoofddorp en Arena 301 Hilversum 38.100
Zetterij 8 Amstelveen 6.678
Kop Zuidas Europaboulevard Amsterdam 46.000
Amsterdam Noord 7.700
98.478
Maximale financiering 95%
Totaal 93.554
Overige langlopende schulden – lening verbonden partijen:
De hoofdsom van de langlopende lening tussen ROCvA en VOvA bedraagt € 5.881.437, de rente is gelijk aan het
tarief van het 3 jaars-deposito zoals gepubliceerd 1 juli van betreffend boekjaar op www.dsta.nl (rentestanden
decentrale overheden) en bedraagt minimaal 0,5% per jaar. De schuld (hoofdsom en dan resterende rente) dient,
indien niet wordt verlengd, door ROCvA aan VOvA te worden voldaan voor 1 januari 2019. Er vindt geen
tussentijdse aflossing plaats.
De lening is ten behoeve van de financiering van het van rijkswege bekostigd onderwijs, behorend bij de
doelomschrijving van ROCvA en/of VOvA. Om deze reden valt de lening niet onder de reikwijdte van de
vigerende regeling Beleggen en Belenen.
29 Kortlopende schulden
Rekening courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen
Dit betreft de rekening-courant verhoudingen met ROCA Contractonderwijs Holding B.V. ad. € 5,6 miljoen
(schuld) en Stichting VOvA ad. € 4,1 miljoen (vordering). Over de rekening courant verhouding is 0,5% rente
berekend (2015: 1,1%).
Belastingen en premies sociale verzekeringen
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2017 betaald.
Belastingen en premies sociale verzekeringen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Loonheffing en premies sociale verzekeringen 7.693 7.283
Stand per 31 december 7.693 7.283
143 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Overige schulden en overlopende passiva
De stijging van de vooruitgefactureerde omzet wordt veroorzaakt door de gewijzigde wijze van verantwoorden
van het gefactureerde wettelijk cursusgeld. De omzet wordt toegerekend aan het schooljaar, in 2015 werd de
omzet volledig verantwoord in het jaar van facturatie.
De daling van de (meerjarige) doelsubsidies wordt veroorzaakt doordat minder middelen Kwaliteitsafspraken en
Excellentiemiddelen worden doorgeschoven naar 2017.
Financiële instrumenten en risicobeheer
Voor de toelichting op de risico’s verbonden aan gebruikte financiële instrumenten, en het risicobeheer van de
instelling wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening.
Voor de enkelvoudige jaarrekening geldt in afwijking van de geconsolideerde toelichting dat het maximale
kredietrisico ongeveer EUR 8,7 miljoen bedraagt.
Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Kredietinstellingen
De kredietfaciliteit in rekening-courant bij het Ministerie van Financiën bedraagt met ingang van februari 2009 €
20,4 miljoen.
Ministerie van OCW
Bij de oprichting van de Stichting ROCvA in 1997 ontstond een vordering op het Ministerie van OCW voor
loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de Stichting
en bedraagt € 1.397.000.
Meerjarige financiële verplichtingen
Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan inzake huur en operationele leasing. De kosten
die hieruit voortvloeien worden lineair over de contractperiode in de staat van baten en lasten verwerkt. De
verplichtingen en de resterende looptijd hiervan kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Huurverplichtingen (x € 1.000)
31-dec-16 31-dec-15
Niet langer dan 1 jaar € 1.628 € 1.240
Tussen 1 en 5 jaar € 2.629 € 2.740
Langer dan 5 jaar € - € -
Totaal € 4.257 € 3.980
Leaseverplichtingen (x € 1.000)
31-dec-16 31-dec-15
Niet langer dan 1 jaar € 27 € 23
Tussen 1 en 5 jaar € 44 € 21
Langer dan 5 jaar € - € -
Totaal € 71 € 44
Investeringsverplichtingen
De organisatie is investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 17,5 miljoen (2015: € 0,7 miljoen) inzake
de nieuwbouw van schoolgebouwen Hyperion en Stelle College voor Stichting VOvA. De schoolgebouwen
Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Nog te betalen bedragen 9.307 9.531
Reservering vakantiegeld en -dagen 6.519 6.037
Vooruitgefactureerde omzet 1.118 74
Vooruitontvangen deelnemersbijdragen 1.154 557
(Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW - bve 9.489 12.259
Vooruit ontvangen bedragen 1.076 976
Te betalen salarissen 9 69
Egalisatierekeningen 32 183
Overige overlopende passiva 527 92
Stand per 31 december 29.231 29.778
144 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
worden gefinancierd door de gemeente Amsterdam. Het juridisch eigendom van deze panden ligt bij de
gemeente.
Garanties
De Stichting heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de
jaarlijkse rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan zijn borgstellingsverplichtingen kan voldoen.
De Stichting heeft garanties afgegeven uit hoofde van huurverplichtingen en betalingsgaranties voor in totaal
€ 404.652 (2015: € 384.677).
Claims
Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn geen claims ingediend van materiële impact. Er zijn dan ook
geen geschillen welke een nadelige invloed van materiële betekenis zullen hebben op de financiële positie.
Fiscale eenheid
ROCvA maakt onderdeel uit van de fiscale eenheid voor de heffing van omzetbelasting met als hoofd van de
fiscale eenheid de Koepelstichting ROC van Amsterdam - ROC Flevoland CS en is uit dien hoofde aansprakelijk
voor de omzetbelastingschulden van de gehele fiscale eenheid.
145 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
12 Toelichting op de enkelvoudige staat van baten en lasten over 2016
30 Rijksbijdragen
De stijging ten opzichte van 2015 is het gevolg van de stijging van het relatieve aandeel in het macrobudget met
als gevolg meer bekostiging. Daarnaast zijn de rijksbijdragen gestegen als gevolg van toegekende loon- en
prijscompensatie (in zowel januari als november 2016), baten studiewaarde, baten prestatiebox VSV en overloop
kwaliteits- en excellentiemiddelen 2015.
31 Overheidsbijdragen en subsidies overige overheden
De overheidsbijdragen en subsidies overige overheden zijn € 2,9 miljoen hoger dan begroot. Voornaamste
oorzaken van de stijging van deze baten zijn de gunning van WEB-middelen en inburgeringstrajecten van
vluchtelingen bij Educatie Amsterdam, baten uit hoofde van middelen MBO-agenda, alsmede baten leraren- en
scholenbeurs.
32 College-, cursus-, les- en examengelden
De opbrengsten voor de deelnemersbijdragen zijn conservatief begroot vanwege de onzekerheid als gevolg van
het (ten dele) vrijwillige karakter.
33 Baten uit werk in opdracht van derden
Rijksbijdragen (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Rijksbijdrage BVE 186.386 179.564 183.535
Rijksbijdrage VAVO 6.327 5.945 5.908
Additionele middelen 31.346 28.315 17.363
Vergoeding wachtgelden 6.078 5.979 5.822
230.137 219.803 212.628
Additionele middelen
Geoormerkte OCW subsidies 3.913 4.077 3.791
Niet geoormerkte OCW subsidies 27.433 24.238 13.572
Stand per 31 december 31.346 28.315 17.363
Overheidsbijdragen en subsidies overige overheden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Gemeentelijke bijdragen educatie 4.061 3.622 5.236
Overige trajecten en bijdragen 5.514 3.037 3.814
9.575 6.659 9.050
College-, cursus-, les- en examengelden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Deelnemersbijdragen sector BVE 4.272 3.017 4.193
Examengelden 121 62 112
4.393 3.079 4.305
Baten uit werk in opdracht van derden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Economische Opleidingen Amsterdam 7 - 3
Contractonderwijs Gooi- & Vechtstreek 123 67 116
Horeca, Kapper- en nagelverzorging 408 680 291
Luchtvaartopleidingen - - 22
Gezondheidszorg 394 531 505
Techniekonderwijs 635 350 517
Reïntegratie en inburgering (WI) - 100 244
Overig 22 719 -
1.588 2.447 1.698
146 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De baten werk in opdracht van derden zijn lager dan begroot. In de begroting waren baten beleidsmiddelen
opgenomen die in de realisatie nooit tot uiting zouden komen.
34 Overige baten
De overige baten bevatten in 2015 een teruggaaf van BTW over voorgaande jaren ad. € 1,6 miljoen als gevolg
van een vaststellingsovereenkomst met de belastingdienst. De overige baten bevat de opbrengst in het kader van
de gemeenschappelijke diensten, zoals toegelicht bij de geconsolideerde jaarrekening bij noot 19.
35 Personeelslasten
De personeelslasten liggen in lijn met de begroting. De stijging ten opzichte van 2015 is het gevolg van een cao-
stijging per 1 juli 2016. Daarnaast is het aantal FTE ten opzichte van vorig jaar gestegen.
In vergelijking met 2015 is voornamelijk zichtbaar dat:
- er een stevige impuls is gegeven aan de personele bezetting in het primaire proces teneinde kwaliteit
omhoog en werkdruk omlaag te brengen;
- voor de besteding van diverse additionele middelen (tijdelijk) extra formatie benodigd is;
- door de groei van het aantal deelnemers ook meer onderwijs- (ondersteunend) personeel nodig is.
Bovenstaande heeft geleid tot substantieel meer uitgaven aan personele lasten in vergelijking met voorgaand
jaar.
Personeelsbestand
Gedurende het boekjaar 2016 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar
volledige mensjaren 2.208, allen werkzaam in Nederland.
De onderverdeling naar de verschillende personeelscategorieën is als volgt:
- Onderwijspersoneel 1.497
- Direct onderwijsondersteunend 422
- Indirect onderwijsondersteunend 255
- Directie en management 34
2.208
Overige baten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Verkoop beroepspraktijkvorming en kantines 619 600 628
Detachering personeel 572 234 290
Verhuuropbrengsten 1.089 1.106 1.392
Vrijval egalisatierekening investeringsbijdragen 106 - 212
Overige Baten 5.367 6.830 6.775
7.753 8.770 9.297
Personeelslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Lonen en salarissen 119.753 117.136 110.714
Sociale lasten 15.212 14.419 13.639
Pensioenpremies 14.306 17.243 13.963
Personeel niet in loondienst 14.897 12.854 10.366
Dotaties / vrijval personele voorzieningen 6.334 6.209 5.743
Overige personele lasten 7.960 8.649 6.432
Af: uitkeringen (AAW, USZO en ID-banen) -808 -115 -613
177.654 176.395 160.244
147 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
36 Afschrijvingen op materiële vaste activa
De daling bij de bedrijfsgebouwen en terreinen ten opzichte van 2015 komt door de aanpassingen in het
schoolgebouw aan de Laan van Spartaan, waartoe in 2015 besloten is. In verband met een verlaging van de
economische levensduur van ICT-apparatuur werd in 2015 een extra last ad. € 1,6 miljoen opgenomen.
37 Huisvestingslasten
De huurlasten liggen hoger dan de begroting en vorig jaar als gevolg van ruimtegebrek bij diverse mbo colleges,
waardoor extra ruimte gehuurd is.
De energie en waterkosten blijven achter op de begroting door zachte weersomstandigheden.
In het lopende onderhoudscontract voor 2016 ontbraken twee panden. Tevens is het aantal meldingen te laag
begroot. Door beide items is het contract verhoogd en zijn hogere onderhoud- en reparatiekosten ontstaan.
In de begroting zijn onverdeelde middelen opgenomen welke naar verwachting voor 85% besteed zullen worden
aan personeel. Voor € 1,3 miljoen is een bedrag opgenomen onder de overige huisvestingslasten in plaats van
onder extern personeel.
38 Overige instellingslasten
De accountants- en advieskosten zijn gestegen als gevolg van onder andere het project aanbesteding
schoonmaak en project energiemanagement. Tevens zijn diverse organisatie/onderwijsadvieskosten gemaakt in
relatie tot de kwaliteitsmiddelen, subsidieprojecten (bijv. RIF-projecten) alsook de ontwikkeling van keuzedelen.
Afschrijvingen op materiële vaste activa (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Bedrijfsgebouwen en terreinen 7.699 8.472 8.704
Andere vaste bedrijfsmiddelen 6.256 5.636 7.834
13.955 14.108 16.538
Huisvestingslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Huur- en servicekosten 2.990 2.660 2.473
Energie en water 2.110 2.505 2.079
Schoonmaakkosten 2.909 3.288 2.850
Klein onderhoud en reparatie 3.091 2.316 2.590
Belastingen en heffingen 965 1.004 1.197
Verzekeringen 254 257 261
Beveiligingskosten 456 536 494
Overige huisvestingslasten 913 2.202 680
13.688 14.768 12.624
Overige instellingslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Administratie en beheer 2.626 2.665 2.348
Contributies en lidmaatschappen 1.312 1.367 1.394
Accountants- en advieskosten 4.869 2.563 3.885
PR, marketing en communicatie 1.965 1.905 2.043
Klein inventaris en apparatuur 7.075 6.080 7.364
Leer- en hulpmiddelen, kosten bpv en kantines alsmede
materiële lasten projectgelden 12.635 12.372 11.278
Reis- en verblijfkosten 632 445 574
Dotatie overige voorzieningen 219 150 -9
Overige instellingslasten 1.247 1.215 -1.238
32.580 28.762 27.639
148 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
39 Financiële baten en lasten
De rentelasten zijn gestegen als gevolg van een boeterente vanwege de vervroegde aflossing van een lening
voor een bedrag van € 0,5 miljoen.
Financiële baten en lasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Financiële baten
Overige rentebaten - - 1
Financiële lasten
Rente langlopende leningen -4.770 -4.297 -4.670
-4.770 -4.297 -4.670
Saldo financiële baten en lasten -4.770 -4.297 -4.669
149 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Overige toelichtingen
Amsterdam, 30 mei 2017
Voor akkoord Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC van Flevoland, als statutair
bestuurder van Stichting ROC van Amsterdam,
E.C.M. de Jaeger
Voorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROC
van Amsterdam-ROC van Flevoland / Voorzitter
College van Bestuur ROC van Amsterdam
R.C.A. Wilcke
Vicevoorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROC
van Amsterdam-ROC van Flevoland
G. Vreugdenhil
Lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van
Amsterdam-ROC van Flevoland
Voor akkoord Raad van Toezicht
G.H. Faber
Voorzitter Raad van Toezicht
J.C.H.G. Arts
Lid Raad van Toezicht
K. Baldewpersad Tewarie
Lid Raad van Toezicht
R.C.Th. Ootjers
Lid Raad van Toezicht
R.H.M. Litjens
Lid Raad van Toezicht
D.J. Elders
Lid Raad van Toezicht
150 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
13 Overige gegevens
Controleverklaring van de openbare accountant
De controleverklaring is afgegeven op 30 mei 2017 door KPMG Accountants N.V.
Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming
Ingevolge de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de
reserve van de instelling.
151 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Jaarrekening
ROCvF
152 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Jaarrekening 2016 ROC van Flevoland
1 Balans per 31 december 2016 (na voorstel resultaatbestemming)
Activa(bedragen x € 1.000)
Vaste activa
Materiële vaste activa
Bedrijfsgebouwen en terreinen 1 14.862 15.781
Andere vaste bedrijfsmiddelen 1 483 643
Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare
activa 1 915 915
Activa in uitvoering en vooruitbetalingen 1 2.697 -
18.957 17.339
Financiële vaste activa
Overige vorderingen 2 8 8
8 8
Totaal vaste activa 18.965 17.347
Vlottende activa
Vorderingen
Debiteuren 3 570 397
Deelnemers/cursisten 3 134 103
Rekening courant deelnemingen en
gelieerde maatschappijen 3 57 46Overige vorderingen en overlopende
activa 3 232 1.174
993 1.720
Liquide middelen 4 17.133 14.537
Totaal vlottende activa 18.126 16.257
Totaal activa 37.091 33.604
31-12-2016 31-12-2015
153 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Passiva(bedragen x € 1.000)
Eigen vermogen
Algemene reserve 5 10.263 8.662
Herwaarderingsreserve 5 270 270
Bestemmingsreserves publiek 5 6.264 4.278
16.797 13.210
VoorzieningenVoorziening voor personele verplichtingen 6 5.817 5.448
5.817 5.448
Langlopende schulden
Leningen kredietinstellingen 7 6.074 6.503
Kortlopende schulden
Aflossingsverplichtingen 8 429 410
Crediteuren 303 522
Belastingen en premies sociale
verzekeringen 8 1.311 1.330
Pensioenen 285 293
Overige schulden en overlopende passiva 8 6.075 5.888
8.403 8.443
Totaal passiva 37.091 33.604
31-12-2016 31-12-2015
154 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
2 Staat van baten en lasten over 2016
* in verband met beklemde baten met geoormerkte besteding in 2017 en verder
(bedragen x € 1.000)
Baten
Rijksbijdragen OCW 9 44.121 43.748 44.399
Overheidsbijdragen en subsidies
overige overheden 10 2.227 1.279 2.594
College-, cursus-, les- en
examengelden 11 278 275 611
Baten werk in opdracht van derden 12 394 303 0
Overige baten 13 831 118 1.197
Totaal baten 47.851 45.723 48.801
Lasten
Personeelslasten 14 30.600 30.493 28.609
Afschrijvingen 15 1.200 1.749 3.908
Bijzondere waardeverminderingen 15 - - 994
Huisvestingslasten 16 3.019 3.240 2.567
Overige instellingslasten 17 9.092 8.960 8.128
Totaal lasten 43.911 44.442 44.206
Saldo baten en lasten 3.940 1.281 4.595
Financiële baten 18 - - 5
Financiële lasten 18 -353 -292 -306
-353 -292 -301
Nettoresultaat 3.587 989 4.294
2016 Begroting 2016 2015
Resultaatbestemming
Toevoeging/onttrekk ing aan:
Algemene reserve 1.601 989 16
Bestemmingsreserve publiek * 1.986 - 4.278
3.587 989 4.294
155 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
3 Kasstroomoverzicht over 2016
De ‘Mutatie kortlopende schulden exclusief aflossingsverplichtingen’ is gecorrigeerd voor non-cash transacties
voor een bedrag ad. 3 (2015: nihil).
(bedragen x € 1.000)
Saldo baten en lasten 3.940 4.595
Gecorrigeerd voor:
Afschrijvingen 15 1.200 3.908
Bijzondere waardevermindering 15 - 994
Toename voorzieningen (afname) 6 369 -168
1.569 4.734
Veranderingen in vlottende middelen
Afname vorderingen 3 727 1.056
Afname kortlopende schulden excl.
' aflossingsverplichtingen 8 -56 -2.104
Mutatie werkkapitaal 671 -1.048
Kasstroom uit bedrijfsoperaties 6.180 8.281
Ontvangen rente 18 - 5
Betaalde rente 18 -356 -300
-356 -295
5.824 7.986
Investeringen in materiële vaste activa 1 -2.818 -411
Desinvesteringen in materiële vaste activa 1 - 17
Afname in financiële vaste activa - 14
-2.818 -380
Aflossing kredietinstellingen 7 -410 -393
-410 -393
Mutatie geldmiddelen 2.596 7.213
Beginstand liquide middelen 14.537 7.324
Eindstand liquide middelen 4 17.133 14.537
2016 2015
KASSTROOM UIT OPERATIONELE
ACTIVITEITEN
KASSTROOM UIT
INVESTERINGSACTIVITEITEN
KASSTROOM UIT
FINANCIERINGSACTIVITEITEN
156 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
4 Overzicht totaalresultaat over 2016
(bedragen x € 1.000)
Nettoresultaat 3.587 4.294
Rechtstreekse mutaties in het eigen
vermogen - -
Totaalresultaat 3.587 4.294
2016 2015
157 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
5 Toelichting behorende bij de jaarrekening 2016
Algemeen
Juridische vorm en voornaamste activiteiten
De organisatie is een stichting; de voornaamste activiteiten van bestaan uit het bevorderen van middelbaar
beroepsonderwijs en beroepseducatie voor volwassenen. Het bestuursnummer van de Stichting is 40805 en het
BRIN nummer 25LR.
Het statutaire vestigingsadres is Straat van Florida 1 te Almere. De stichting staat ingeschreven bij Kamer van
Koophandel te Lelystad onder nummer 41246945.
Toegepaste standaarden
De jaarrekening is opgesteld volgens de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO). In deze regeling is bepaald
dat de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (in het bijzonder RJ 660
Onderwijsinstellingen) van toepassing zijn en met inachtneming van de in de RJO aangeduide uitzonderingen.
De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn
gebaseerd op historische kosten. De grondslagen zijn ongewijzigd ten opzichte van voorgaand jaar.
Verslaggevingsperiode
Deze jaarrekening heeft betrekking op het boekjaar 2016, dat is geëindigd op balansdatum 31 december 2016.
Continuïteit
Deze jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling
Inleiding
Activa en passiva worden opgenomen tegen historische kostprijs, tenzij anders vermeld in de verdere
grondslagen.
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische
voordelen naar de organisatie zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een
verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal
gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden
vastgesteld.
Een in de balans opgenomen actief of verplichting blijft op de balans als een transactie (met betrekking tot het
actief of de verplichting) niet leidt tot een belangrijke verandering in de economische realiteit met betrekking tot
het actief of de verplichting.
Een actief of verplichting wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of
nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot het actief of
de verplichting aan een derde zijn overgedragen. Verder wordt een actief of een verplichting niet meer in de
balans opgenomen vanaf het tijdstip dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van
de toekomstige economische voordelen en/of betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch
potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer
een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een
vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld. De baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
De jaarrekening wordt gepresenteerd in euro’s, de functionele valuta van de organisatie. Alle financiële informatie
in euro’s is afgerond op het dichtstbijzijnde duizendtal.
158 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Gebruik van schattingen
De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt en schattingen en
veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde
van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze
schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen
van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden
waarvoor de herziening gevolgen heeft.
De volgende waarderingsgrondslagen zijn naar de mening van het management het meest kritisch voor het
weergeven van de financiële positie en vereisen schattingen en veronderstellingen:
- Waardering van (materiële vaste) activa niet dienstbaar aan het bedrijfsproces;
- Personele voorzieningen;
Grondslagen voor consolidatie
Gezien de geringe omvang van de 100% deelneming ROC Flevoland Holding B.V. is geen geconsolideerde
jaarrekening opgesteld. De impact van wel of niet consolideren op het balanstotaal bedraagt 0,2%. In de
toelichting op de Financiële vaste activa zijn de belangrijkste gegevens van de deelneming opgenomen.
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta’s
Transacties luidend in vreemde valuta’s worden in de betreffende functionele valuta van de organisatie
omgerekend tegen de geldende wisselkoers op de transactiedatum.
In vreemde valuta’s luidende monetaire activa en verplichtingen worden per balansdatum in de functionele valuta
omgerekend tegen de op die datum geldende wisselkoersen. Valutakoersverschillen die voortkomen uit de
afwikkeling van monetaire posten, dan wel voortkomen uit de omrekening van monetaire posten in vreemde
valuta worden verwerkt in de staat van baten en lasten in de periode dat zij zich voordoen. Niet-monetaire activa
en passiva in vreemde valuta’s die tegen historische kostprijs worden opgenomen, worden naar euro’s
omgerekend tegen de geldende wisselkoersen op de transactiedatum.
Financiële instrumenten
Financiële instrumenten omvatten overige financiële vaste activa, vorderingen, geldmiddelen, leningen en overige
financieringsverplichtingen, en overige schulden. In de jaarrekening zijn de volgende categorieën financiële
instrumenten opgenomen: verstrekte leningen en overige vorderingen, geldmiddelen, en overige (financiële)
verplichtingen. Binnen de groep wordt alleen gebruik gemaakt van primaire financiële instrumenten en niet van
afgeleide financiële instrumenten (derivaten). Voorts hebben de Stichting ROCvF en/of haar
groepsmaatschappijen geen handelsportefeuille van financiële instrumenten verworven of zijn deze aangegaan
met het doel de instrumenten op korte termijn te verkopen.
Financiële instrumenten worden bij de eerste opname verwerkt tegen reële waarde, waarbij (dis)agio en direct
toerekenbare transactiekosten in de eerste opname worden meegenomen. Na de eerste opname worden
financiële instrumenten gewaardeerd op de hierna beschreven manier bij vorderingen en schulden.
Bijzondere waardeverminderingen financiële activa
Een financieel actief dat niet wordt gewaardeerd tegen:
1. reële waarde met waarde-wijzigingen in de staat van baten en lasten of
2. geamortiseerde kostprijs of lagere marktwaarde,
wordt op iedere verslagdatum beoordeeld om te bepalen of er objectieve aanwijzingen bestaan dat het actief een
bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Een financieel actief wordt geacht onderhevig te zijn aan een
bijzondere waardevermindering indien objectieve aanwijzingen bestaan dat na de eerste opname van het actief
zich een gebeurtenis heeft voorgedaan die een negatief effect heeft gehad op de verwachte toekomstige
kasstromen van dat actief en waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt.
Objectieve aanwijzingen dat financiële activa onderhevig zijn aan een bijzondere waardevermindering omvatten
het niet nakomen van betalingsverplichtingen en achterstallige betaling door een debiteur, herstructurering van
een aan de onderneming toekomend bedrag onder voorwaarden die de onderneming anders niet zou hebben
overwogen, aanwijzingen dat een debiteur of emittent failliet zal gaan, en het verdwijnen van een actieve markt
voor een bepaald effect.
Aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen van vorderingen die door de organisatie worden
gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs worden zowel op het niveau van specifieke activa als op collectief
niveau in aanmerking genomen. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen wordt beoordeeld of deze individueel
onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering. Van afzonderlijk belangrijke vorderingen die niet individueel
onderhevig zijn gebleken aan bijzondere waardevermindering en van afzonderlijk niet belangrijke vorderingen
159 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
wordt collectief beoordeeld of deze onderhevig zijn aan bijzondere waardevermindering, dit door samenvoeging
van vorderingen met vergelijkbare risicokenmerken. Een bijzonder waardeverminderingsverlies met betrekking tot
een tegen geamortiseerde kostprijs gewaardeerd financieel actief wordt berekend als het verschil tussen de
boekwaarde en de contante waarde van de verwachte toekomstige kasstromen, gedisconteerd tegen de
oorspronkelijke effectieve rente van het actief. Verliezen worden opgenomen in de staat van baten en lasten.
Als in een latere periode het actief, onderhevig aan een bijzondere waardevermindering, stijgt en het herstel
objectief in verband kan worden gebracht met een gebeurtenis die plaatsvond na de opname van het bijzondere
waardeverminderingsverlies, wordt het bedrag uit hoofde van het herstel (tot maximaal de oorspronkelijke
kostprijs) opgenomen in de staat van baten en lasten.
Saldering van financiële instrumenten
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als de stichting beschikt over een
deugdelijk juridisch instrument om het financiële actief en de financiële verplichting gesaldeerd af te wikkelen en
de stichting het stellige voornemen heeft om het saldo als zodanig netto of simultaan af te wikkelen.
Als sprake is van een overdracht van een financieel actief dat niet voor verwijdering uit de balans in aanmerking
komt, wordt het overgedragen actief en de daarmee samenhangende verplichting niet gesaldeerd.
Materiële vaste activa
De bedrijfsgebouwen en -terreinen, andere vaste bedrijfsmiddelen en materiële vaste activa in uitvoering worden
gewaardeerd tegen hun kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en bijzondere
waardeverminderingen. De kostprijs van de genoemde activa bestaat uit de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en
overige kosten om de activa op hun plaats en in de staat te krijgen noodzakelijk voor het beoogde gebruik.
Deze activa worden duurzaam door de Stichting gebruikt. De gebouwen en terreinen zijn, voor zover zij per 1
januari 1997 aan de Stichting zijn overgedragen in het kader van de Wet ‘Omkering Kapitaaldienst Financiering’
(OKF), opgenomen voor de waarden zoals vastgesteld door het Ministerie van OCW bij de uitvoering van deze
operatie.
De niet aan de bedrijfsvoering dienstbare activa betreft bedrijfsgebouwen en -terreinen die buiten gebruik gesteld
zijn. Deze zijn gewaardeerd tegen actuele waarde gebaseerd op berekeningen van externe taxateurs c.q.
concrete biedingen door derde partijen. De waarde van deze objecten wordt periodiek getaxeerd en de evaluatie
van de herwaardering vindt continu plaats. Bij herwaardering boven de kostprijs wordt de herwaardering direct in
het eigen vermogen geboekt in een herwaarderingsreserve. Bij realisatie van de herwaardering door verkoop
wordt de gerealiseerde herwaardering binnen het eigen vermogen geboekt van de herwaarderingsreserve naar
de algemene reserve. Verminderingen van de herwaarderingsreserve als gevolg van waardeverminderingen
kunnen niet leiden tot een negatief saldo, het merendeel wordt in dat geval ten laste van het resultaat gebracht.
Over deze activa wordt niet afgeschreven. Zodra activa buitengebruik gesteld worden (met name gebouwen en
terreinen) vindt overboeking van 'Bedrijfsgebouwen en -terreinen' naar 'Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare
activa' plaats.
Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op de materiële vaste activa, en vallen vrij naar rato van de
afschrijvingen op de betreffende activa.
De afschrijvingen worden berekend als een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op
basis van de geschatte economische levensduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde. Op
bedrijfsterreinen en op materiële vaste bedrijfsactiva in uitvoering, alsmede vooruitbetalingen op materiële vaste
activa wordt niet afgeschreven. Afschrijving start op het moment dat een actief beschikbaar is voor het beoogde
gebruik en wordt beëindigd bij buitengebruikstelling of bij desinvestering.
De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:
Terreinen : nihil
Gebouwen en verbouwingen via componentenmethode:
o Afbouw : 10
o Afwerkingen : 6,66
o Casco : 2
o Installaties : 10
o Vaste inrichtingen : 6,66
o Renovatie : 3,33
Andere vaste bedrijfsmiddelen:
o Inventaris en apparatuur : 10 – 33
o ICT-devices : 50
160 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Met ingang van 1 januari 2014 is de componentenmethode geïmplementeerd. De gebouwen zijn in componenten
opgedeeld met elk een passende levensduur / afschrijvingsperiode. Groot (levensduurverlengend) onderhoud
wordt geactiveerd en afgeschreven.
Afgekochte erfpacht wordt afgeschreven over de afkoopperiode (veelal 50 jaar).
Financiële vaste activa
Deelnemingen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid kan worden uitgeoefend, worden
gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode op basis van de nettovermogenswaarde. Bij de bepaling van
de nettovermogenswaarde worden de waarderingsgrondslagen van de organisatie gehanteerd. Resultaten op
transacties waarbij overdracht van activa en passiva tussen de stichting en haar deelnemingen en tussen
deelnemingen onderling heeft plaatsgevonden, worden geëlimineerd voor zover deze als niet gerealiseerd
kunnen worden beschouwd.
Deelnemingen met een negatieve netto-vermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Bij deze waardering
worden ook langlopende vorderingen op de deelnemingen meegenomen die feitelijk moeten worden gezien als
onderdeel van de netto-investering. Dit betreft met name leningen waarvan de afwikkeling in de nabije toekomst
niet is gepland en niet waarschijnlijk is. Een aandeel in de winst van de deelneming in latere jaren wordt pas
verwerkt als en voor zover het cumulatieve niet verwerkte aandeel in het verlies is ingelopen. Wanneer de
organisatie echter geheel of ten dele garant staat voor de schulden van een deelneming, dan wel de feitelijke
verplichting heeft de deelneming (voor haar aandeel) in staat te stellen tot betaling van haar schulden, wordt een
voorziening gevormd ter grootte van de verwachte betalingen door de onderneming ten behoeve van de
deelneming. Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen
verkrijgingsprijs of lagere realiseerbare waarde.
Voor de waardering van overige financiële vaste activa wordt verwezen naar het kopje 'Vorderingen'.
Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa
Voor materiële vaste activa wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er aanwijzingen zijn dat deze activa
onderhevig zijn aan bijzondere waardeverminderingen. Als dergelijke indicaties aanwezig zijn, wordt de
realiseerbare waarde van het actief geschat. De realiseerbare waarde is de hoogste van de bedrijfswaarde en de
opbrengstwaarde. Als het niet mogelijk is de realiseerbare waarde te bepalen voor een individueel actief, wordt
de realiseerbare waarde bepaald van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het actief behoort.
Wanneer de boekwaarde van een actief (of een kasstroomgenererende eenheid) hoger is dan de realiseerbare
waarde, wordt een bijzonder waardeverminderingsverlies verantwoord voor het verschil tussen de boekwaarde en
de realiseerbare waarde. Indien sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies van een
kasstroomgenererende eenheid, wordt het verlies allereerst toegerekend aan goodwill die is toegerekend aan de
kasstroomgenererende eenheid. Een eventueel restant verlies wordt toegerekend aan de andere activa van de
eenheid naar rato van hun boekwaarden.
Verder wordt op iedere balansdatum beoordeeld of er enige indicatie is dat een in eerdere jaren verantwoord
bijzonder waardeverminderingsverlies is verminderd. Als een dergelijke indicatie aanwezig is, wordt de
realiseerbare waarde van het betreffende actief (of kasstroomgenererende eenheid) geschat.
Terugneming van een eerder verantwoord bijzonder waardeverminderingsverlies vindt alleen plaats als sprake is
van een wijziging van de gehanteerde schattingen bij het bepalen van de realiseerbare waarde sinds de
verantwoording van het laatste bijzonder waardeverminderingsverlies.
In dat geval wordt de boekwaarde van het actief (of kasstroomgenererende eenheid) opgehoogd tot de geschatte
realiseerbare waarde, maar niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn (na afschrijvingen) als in
voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief (of kasstroomgenererende eenheid)
zou zijn verantwoord.
Vorderingen
Voorraden worden gewaardeerd tegen kostprijs of lagere opbrengstwaarde. De kostprijs bestaat uit de
verkrijgings- of vervaardigingsprijs, vermeerderd met overige kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in
hun huidige staat te brengen. Handelskortingen, rabatten en soortgelijke (te) ontvangen vergoedingen met
betrekking tot de inkoop van voorraden worden in mindering gebracht op de verkrijgingsprijs. De
opbrengstwaarde is gebaseerd op de meest betrouwbare schatting van het bedrag dat de voorraden naar
verwachting zullen opbrengen, onder aftrek van nog te maken kosten.
Liquide middelen
Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Indien liquide middelen niet ter vrije beschikking
staan, wordt hiermee rekening gehouden bij de waardering.
161 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen worden de algemene reserve, de bestemmingsreserves en de herwaarderingsreserve
gepresenteerd. De algemene reserve bestaat uit de reserves die ter vrije beschikking staan van het Bestuur.
Ongerealiseerde waardevermeerderingen van gebouwen die worden gewaardeerd tegen actuele waarde worden
opgenomen in de herwaarderingsreserve. De herwaarderingsreserve wordt gevormd per individueel actief en is
niet hoger dan het verschil tussen de boekwaarde op basis van historische kostprijs en de actuele waarde. De
herwaarderingsreserve wordt verminderd met de gerealiseerde herwaardering (verband houdend met
systematische afschrijvingen van het actief). Op de herwaarderingsreserve wordt waardeverminderingen van het
betreffende actief, niet zijnde systematische afschrijvingen, in mindering gebracht, Als een actief wordt
vervreemd, valt een eventueel aanwezige herwaarderingsreserve met betrekking tot dat actief vrij ten gunste van
de algemene reserves.
Met betrekking tot het eigen vermogen onderscheidt ROCvF twee categorieën van activiteiten:
a. publieke activiteiten:
publieke taak, gericht op de publieke doelen zoals in de WEB omschreven;
b. private activiteiten in het verlengde van de publieke taak:
bijvoorbeeld inburgering, re-integratie en contractactiviteiten in het verlengde van de publieke taak.
Het gehele eigen vermogen wordt aangemerkt als publiek vermogen.
Voor de verwerking van herwaardering op buitengebruik gestelde bedrijfsgebouwen en –terreinen, die tegen
actuele waarde zijn gewaardeerd, wordt verwezen naar de grondslagen van ‘Materiële vaste activa’.
Voorzieningen
Onder de voorzieningen worden de voorzieningen voor personele verplichtingen gepresenteerd.
Tenzij anders aangegeven worden de voorzieningen gewaardeerd tegen de nominale waarde van de beste
schatting van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen en verliezen af te wikkelen.
Toevoegingen aan voorzieningen vinden plaats ten laste van de staat van baten en lasten. Uitgaven vinden
rechtstreeks plaats ten laste van de voorzieningen.
Een voorziening wordt in de balans opgenomen wanneer sprake is van:
- een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting die het gevolg is van een gebeurtenis in het verleden;
- waarvan een betrouwbare schatting kan worden gemaakt; en;
- het waarschijnlijk is dat voor afwikkeling van die verplichting een uitstroom van middelen nodig is.
De voorzieningen voor personele verplichtingen bestaan uit de voorziening wachtgelden, de voorziening voor
jubileumuitkeringen en de voorziening voor duurzame inzetbaarheidsregelingen.
Voorziening wachtgelden
De voorziening wachtgelden wordt gevormd:
- In geval van reorganisatie: indien op balansdatum een gedetailleerd plan voor de reorganisatie is
geformaliseerd en uiterlijk op opmaakdatum van de jaarrekening de gerechtvaardigde verwachting van
uitvoering van het plan heeft gewekt bij hen voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben. Van een
gerechtvaardigde verwachting is sprake als is gestart met de uitvoering van de reorganisatie, of als de
hoofdlijnen bekend zijn gemaakt aan hen voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben. In de
reorganisatievoorziening worden de als gevolg van de reorganisatie noodzakelijke kosten opgenomen die
niet in verband staan met de doorlopende activiteiten van de stichting.
- Voor toekomstige uitkeringsverplichtingen aan oud-medewerkers, waarvan de kosten voor rekening van
ROCvF komen: de kosten die voor rekening komen van ROCvF voor WW-uitkeringen, bovenwettelijke
uitkeringen en overige vergoedingen, zoals door uitkeringsinstanties worden uitgekeerd aan voormalige
medewerkers van ROCvF. De omvang van de toekomstige uitkeringsverplichtingen wordt in belangrijke mate
bepaald door opgave van de uitkeringsinstanties, zoals UWV en WW Plus, aangevuld met schattingen door
het management van ROCvF.
Voorziening voor jubileumuitkeringen
De voorziening voor jubileumuitkeringen is bepaald via een berekeningsmodel, waarin rekening gehouden is met
de blijfkans van medewerkers, de verwachte toekomstige indexatie van salarissen/jubileumvergoedingen van
2,0% per jaar. Deze voorziening is gezien de lange looptijd gewaardeerd tegen contante waarde, gebaseerd op
een disconteringsvoet van 2,0%. De oprenting van de contante waarde van de voorziening wordt verwerkt als
onderdeel van de jaarlijkse dotatie aan de voorziening.
162 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Voorziening voor duurzame inzetbaarheidsregelingen
In de cao’s voor de MBO-sector zijn afspraken gemaakt over regelingen in het kader van Duurzame
Inzetbaarheid. Indien medewerkers deelnemen aan deze regelingen bouwen zij rechten op om in de toekomst
minder te werken waarbij de kosten daarvan deels voor rekening van de medewerker en deels voor rekening van
de werkgever zijn. Voor het deel dat voor rekening van de werkgever komt wordt een voorziening opgenomen. De
verplichtingen uit hoofde van deze regelingen omvatten verplichtingen jegens personeelsleden die reeds hebben
geopteerd voor gebruikmaking van de regeling, de personeelsleden die onder de bestaande regeling kunnen
opteren voor gebruikmaking van de regeling maar dat nog niet hebben gedaan, en personeelsleden die nog niet
kunnen opteren, maar dat tijdens de looptijd van de bestaande regeling in de toekomst wel kunnen doen.
De elementen voor de berekening van de verplichting zijn de personeelsleden op wie de regeling van toepassing
is, de geschatte kans dat voor gebruikmaking van de regeling wordt geopteerd, de leeftijden, de salarissen en het
aandeel van de kosten dat voor rekening van de werkgever komt.
De voorziening is gewaardeerd tegen nominale waarde.
Langlopende schulden
Schulden met een resterende looptijd van meer dan één jaar worden aangeduid als langlopend. De
aflossingsverplichtingen voor het komende jaar wordt onder de kortlopende schulden opgenomen. Na de eerste
waardering tegen reële waarde worden schulden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de
effectieve rentemethode.
Kortlopende schulden
Schulden met een op balansdatum resterende looptijd van ten hoogste één jaar worden aangeduid als
kortlopend. Schulden worden niet gesaldeerd met activa. Na de eerste waardering tegen reële waarde worden
schulden gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs op basis van de effectieve rentemethode.
Overlopende passiva betreffen vooruit ontvangen bedragen (waaronder (meerjarige) OCW-subsidies met
bestedingsverplichtingen) en nog te betalen bedragen ter zake van lasten die aan een verstreken periode zijn
toegekend.
Van (meerjarige) OCW-subsidies met bestedingsverplichtingen wordt het nog-niet-bestede gedeelte op deze post
aangehouden op de balans. Vrijval ten gunste van de staat van baten en lasten geschiedt naar rato van de
besteding.
(Meerjarige) OCW-subsidies zonder bestedingsverplichting worden direct ten gunste van het resultaat gebracht in
het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, met uitzondering van subsidies voor een schooljaar die naar rato
van het schooljaar worden besteed, dan wel waarvoor een concreet bestedingsplan bestaat.
Opbrengstverantwoording
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies
Rijksbijdragen, overige overheidsbijdragen en -subsidies uit hoofde van de basisbekostiging worden in het jaar
waarop de toekenning betrekking heeft, volledig verwerkt als baten in de staat van baten en lasten. Indien deze
bestedingen betrekking hebben op een specifiek doel en er sprake is van bestedingsverplichtingen, dan worden
deze naar rato van de verrichte werkzaamheden als baten verantwoord. Indien toegekende gelden betrekking
hebben op een specifiek doel, maar geen sprake is van bestedingsverplichtingen, worden de ontvangen gelden
als bate verantwoord in het jaar waarop de gelden betrekking hebben, tenzij toerekening naar schooljaar plaats
vindt (i.p.v. kalenderjaar) of tenzij sprake is van een concreet bestedingsplan voor de periode na balansdatum.
Deelnemersbijdragen
De deelnemersbijdragen, bestaande uit cursus-, les- en examengelden, worden toegerekend aan het jaar waarop
zij betrekking hebben, waarbij ervan uitgegaan is dat reguliere onderwijs- en onderzoekstaken gelijkmatig over
het schooljaar zijn gespreid.
Baten werk in opdracht van derden
Opbrengsten uit hoofde van werk in opdracht van derden (contractonderwijs en overige) worden in de staat van
baten en lasten als baten opgenomen voor een bedrag gelijk aan de kosten indien zeker is dat deze kosten
declarabel zijn. Een eventueel positief resultaat wordt genomen naar rato van het stadium van voltooiing van de
transactie op verslagdatum (de zogeheten percentage-of-completion methode). Het stadium van voltooiing wordt
bepaald aan de hand van beoordelingen van de verrichte werkzaamheden, door een vergelijking te maken tussen
de gemaakte kosten en de geschatte totale kosten. Voor een eventueel verwacht negatief resultaat wordt een
voorziening getroffen.
163 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Overige baten
Overige baten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben.
Aandeel in het resultaat van organisaties waarin wordt deelgenomen
Het aandeel in het resultaat van ondernemingen waarin wordt deelgenomen omvat het aandeel van de stichting
in de resultaten van deze deelnemingen. Resultaten op transacties, waarbij overdracht van activa en passiva
tussen de stichting en de niet-geconsolideerde deelnemingen en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen
onderling heeft plaatsgevonden, zijn niet verwerkt voor zover deze als niet gerealiseerd kunnen worden
beschouwd.
De resultaten van deelnemingen die gedurende het boekjaar zijn verworven of afgestoten worden vanaf het
verwervingsmoment respectievelijk tot het moment van afstoting verwerkt in het resultaat van de stichting.
Personeelsbeloningen / pensioenen
De beloningen van het personeel worden als last in de staat van baten en lasten verantwoord in de periode
waarin de arbeidsprestatie wordt verricht en, voor zover nog niet uitbetaald, als verplichting op de balans
opgenomen. Als de reeds betaalde bedragen de verschuldigde beloningen overtreffen, wordt het meerdere
opgenomen als een overlopend actief voor zover er sprake zal zijn van terugbetaling door het personeel of van
verrekening met toekomstige betalingen door de organisatie.
Voor de beloningen met opbouw van rechten worden de verwachte lasten gedurende het dienstverband in
aanmerking genomen. Ontvangen bijdragen voortvloeiend uit levensloopregelingen worden in aanmerking
genomen in de periode waarover deze bijdragen zijn verschuldigd. Toevoegingen aan en vrijval van
verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Indien een beloning wordt betaald, waarbij geen rechten worden opgebouwd (bijvoorbeeld doorbetaling in geval
van ziekte of arbeidsongeschiktheid) worden de verwachte lasten verantwoord in de periode waarover deze
beloning is verschuldigd. Voor op balansdatum bestaande verplichtingen tot het in de toekomst doorbetalen van
beloningen aan personeelsleden die op balansdatum naar verwachting blijvend geheel of gedeeltelijk niet in staat
zijn om werkzaamheden te verrichten door ziekte of arbeidsongeschiktheid wordt een voorziening opgenomen.
De verantwoorde verplichting betreft de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de
desbetreffende verplichting op balansdatum af te wikkelen. De beste schatting is gebaseerd op contractuele
afspraken met personeelsleden (CAO en individuele arbeidsovereenkomst). Toevoegingen aan en vrijval van
verplichtingen worden ten laste respectievelijk ten gunste van de staat van baten en lasten gebracht.
Pensioenen
Voor de medewerkers van de organisatie is een pensioenregeling getroffen die kwalificeert als een toegezegde
pensioenregeling. Deze pensioenregeling is ondergebracht bij een (ABP) bedrijfstakpensioenfonds. Uitgangspunt
is dat de in de verslagperiode te verwerken pensioenlast gelijk is aan de over die periode aan het pensioenfonds
verschuldigde pensioenpremies. Voor zover de verschuldigde premies op balansdatum nog niet zijn voldaan,
wordt hiervoor een verplichting opgenomen. Als de op balansdatum reeds betaalde premies de verschuldigde
premies overtreffen, wordt een overlopende actiefpost opgenomen voor zover sprake zal zijn van terugbetaling
door het fonds of van verrekening met in de toekomst verschuldigde premies.
Verder wordt op balansdatum een voorziening opgenomen voor bestaande additionele verplichtingen ten
opzichte van het fonds en de werknemers, indien het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling van die
verplichtingen een uitstroom van middelen zal plaatsvinden en de omvang van de verplichtingen betrouwbaar kan
worden geschat. Het al dan niet bestaan van additionele verplichtingen wordt beoordeeld aan de hand van de
uitvoeringsovereenkomst met het fonds, de pensioenovereenkomst met de werknemers en andere (expliciete of
impliciete) toezeggingen aan de werknemers. De voorziening wordt gewaardeerd tegen de beste schatting van de
contante waarde van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen op balansdatum af te wikkelen.
De risico’s van loonontwikkeling, prijsindexatie en beleggingsrendement op het fondsvermogen zullen mogelijk
leiden tot toekomstige aanpassingen in de jaarlijkse bijdragen aan het pensioenfonds. Deze risico’s komen niet
tot uitdrukking in een in de balans opgenomen voorziening. Informatie over eventuele tekorten en de gevolgen
hiervan voor ROCvF voor de pensioenpremies in de toekomstige jaren is niet beschikbaar.
De dekkingsgraad van het ABP Pensioenfonds bedraagt per 31 december 2016 96,6%. Door diverse
ontwikkelingen zoals de aanpassing van de rekenrente, de lage rentestand en de negatieve rendementen in het
tweede en derde kwartaal, staat de financiële positie van ABP onder druk. Volgens de Pensioenwet moet een
pensioenfonds buffers aanhouden om de pensioenen in de toekomst te betalen.
164 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Ontslagvergoedingen
In verband met de bestaande uitkeringsregelingen voor medewerkers in de onderwijssector heeft ROCvF beleid
om betaling van ontslagvergoedingen zoveel mogelijk te beperken. Een uitkering als gevolg van ontslag wordt als
verplichting en als last verwerkt als organisatie zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden tot betaling
van een ontslagvergoeding. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie, worden de kosten van de
ontslagvergoeding opgenomen in een reorganisatievoorziening. Zie hiervoor de grondslag onder het hoofd
Voorzieningen. Ontslagvergoedingen worden gewaardeerd met inachtneming van de aard van de vergoeding. Als
de ontslagvergoeding een verbetering is van de beloningen na afloop van het dienstverband, vindt waardering
plaats volgens dezelfde grondslagen die worden toegepast voor pensioenregelingen. Andere
ontslagvergoedingen worden gewaardeerd op basis van de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn
om de verplichting af te wikkelen.
Leasing
De stichting kan financiële en operationele leasecontracten afsluiten. Een leaseovereenkomst waarbij de voor- en
nadelen verbonden aan het eigendom van het leaseobject geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden
gedragen, wordt aangemerkt als een financiële lease. Alle andere leaseovereenkomsten classificeren als
operationele leases.
Bij de leaseclassificatie is de economische realiteit van de transactie bepalend en niet zozeer de juridische vorm.
Operationele leases
Als de stichting optreedt als lessee in een operationele lease, wordt het leaseobject niet geactiveerd.
Leasebetalingen inzake de operationele lease worden lineair over de leaseperiode ten laste van de staat van
baten en lasten gebracht.
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten en rentelasten en soortgelijke kosten
Rentebaten worden verantwoord in de periode waartoe zij behoren, rekening houdend met de effectieve
rentevoet van de desbetreffende actiefpost. Rentelasten en soortgelijke lasten worden verantwoord in de periode
waartoe zij behoren.
Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld op basis van de indirecte methode. De geldmiddelen bestaan uit de liquide
middelen zoals opgenomen in de balans. Eventuele ‘non-cash’-transacties zijn geëlimineerd uit het
kasstroomoverzicht.
Bepaling reële waarde
De reële waarde van een financieel instrument is het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een
passief kan worden afgewikkeld tussen ter zake goed geïnformeerde partijen, die tot een transactie bereid en van
elkaar onafhankelijk zijn.
De reële waarde van niet-beursgenoteerde financiële instrumenten wordt bepaald door de verwachte kasstromen
contant te maken tegen een disconteringsvoet die gelijk is aan de geldende risicovrije marktrente voor de
resterende looptijd vermeerderd met krediet- en liquiditeitsopslagen.
165 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
6 Toelichting op de balans
1 Materiële vaste activa
Het verloop van de materiële vaste activa in 2016 is als volgt:
De WOZ-waarde van de gebouwen en terreinen in eigendom is ongeveer € 18,5 miljoen (peildatum 1 januari
2015). De verzekerde waarde van de gebouwen is ongeveer € 44,0 miljoen.
Het beoordelen of sprake is van indicaties voor bijzondere waardeverminderingen geeft geen aanleiding om de
boekwaarde van de gebouwen en terreinen per 31 december 2016 neerwaarts bij te stellen.
Zoals tevens vermeld onder de ‘Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen’ is de organisatie
investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 14,2 miljoen (2015: nihil) inzake nieuwbouw van
schoolgebouw Almere Poort en verbouwproject Almere Buiten.
2 Financiële vaste activa
De stichting heeft een 100%-deelneming in ROC Flevoland Holding B.V. te Almere. Deze is gewaardeerd tegen
het aandeel van de vennootschap in de nettovermogenswaarde van de deelneming per balansdatum. De
nettovermogenswaarde is berekend op basis van dezelfde grondslagen als welke gelden voor deze jaarrekening.
De dochterondernemingen Traint B.V. en Cars B.V., waarin ROC Flevoland Holding B.V. 100% kapitaalbelang
Materiële vaste activa (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Bedrijfsgebouwen en terreinen 14.862 15.781
Niet aan de bedrijfsvoering dienstbare activa 915 915
Andere vaste bedrijfsmiddelen 483 643
Activa in uitvoering en vooruitbetalingen 2.697 -
Stand per 31 december 18.957 17.339
Bedrijfs-
gebouwen
en terreinen
Niet aan de
bedrijfsvoering
dienstbare
activa
Andere vaste
bedrijfsmiddel-
en
Activa in
uitvoering en
vooruit-
betalingen Totaal
Aanschafwaarde 38.903 915 8.229 - 48.047
Cumulatieve afschrijvingen -23.122 - -7.586 - -30.708
Boekwaarde per 1 januari 2016 15.781 915 643 - 17.339
Investeringen 5 - 70 2.743 2.818
Ingebruikname 46 - - -46 -
Afschrijvingen -970 - -230 - -1.200
Mutaties 2016 -919 - -160 2.697 1.618
Aanschafwaarde 38.954 915 8.299 2.697 50.865
Cumulatieve afschrijvingen -24.092 - -7.816 - -31.908
Boekwaarde per 31 december 2016 14.862 915 483 2.697 18.957
Overige vorderingen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Waarborgsommen 8 8
Stand per 31 december 8 8
166 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
had, zijn per 1 december 2016 geliquideerd.
De nettovermogenswaarde van ROC Flevoland Holding B.V. is negatief en de post deelnemingen wordt daarom
gewaardeerd op nihil. Mede gezien het feit dat het negatieve eigen vermogen geheel bestaat uit verplichtingen
aan Stichting ROC van Flevoland, is voor deze negatieve waarde een voorziening getroffen die is opgenomen in
aftrek op de vorderingen van Stichting ROC van Flevoland op de deelneming.
Het verloop van de deelneming ROC Flevoland Holding B.V. is als volgt:
Het overzicht van de verbonden partijen is hieronder opgenomen.
3 Vorderingen
De vordering op gemeenten betreft de afrekening van de educatietrajecten.
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid op debiteuren is als volgt:
In de debiteuren zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer dan 1 jaar.
Het verloop van de voorziening wegens oninbaarheid op deelnemers is als volgt:
Verloop deelneming ROC Flevoland Holding (bedragen x € 1.000) Totaal
Stand 1 januari 2016 -322
Presentatie als voorziening op vordering deelnemingen 322
-
Mutaties 2016
Resultaat deelneming -
Stand per 31 december -322
Presentatie als voorziening op vordering deelnemingen 322
-
Naam
Juridische
vorm
Statutaire
zetel
Code
activiteiten
Eigen
vermogen
31-12-2016
Resultaat
jaar 2016
Art 2:403
Ja/Nee
Deelname
%
Consolidatie
Ja/Nee
(bedragen x EUR 1.000)
ROC Flevoland Holding B.V. Almere 1 -322 - Nee 100 Nee
Stichting ROC van Amsterdam Stichting Amsterdam 1 101.412 10.826 Nee N.v.t. Nee
Koepelstichting ROC van Amsterdam-ROC Flevoland Stichting Amsterdam 4 123.848 14.885 Nee N.v.t. Nee
Stichting Voortgezet Onderwijs van Amsterdam Stichting Amsterdam 1 5.965 476 Nee N.v.t. Nee
Debiteuren (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Gemeenten 276 45
Overige debiteuren 662 617
Af: voorziening voor oninbaarheid -368 -265
Stand per 31 december 570 397
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 265 276
Dotatie ten laste van de exploitatie 155 73
Onttrekkingen -52 -84
Stand per 31 december 368 265
Studenten / leerlingen / deelnemers (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Nominale vordering 334 322
Af: voorziening voor oninbaarheid deelnemers -200 -219
Stand per 31 december 134 103
(bedragen x € 1.000) 2016 2015
Stand per 1 januari 219 244
Dotatie ten laste van de exploitatie - 13
Onttrekkingen -19 -38
Stand per 31 december 200 219
167 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De vordering bestaat uit een vordering op ROC Flevoland Holding B.V.
In de overige vorderingen en overlopende activa zijn geen bedragen begrepen met een resterende looptijd langer
dan 1 jaar. De daling ten opzichte van vorig jaar wordt onder andere veroorzaakt door:
- Afwikkeling openstaande voorschotten ten aanzien van Regiomiddelen;
- In 2015 zijn ontvangen projectgelden en bestedingen hiervan afzonderlijk gepresenteerd in de jaarrekening.
In 2016 is gekozen om deze te salderen.
4 Liquide Middelen
De liquide middelen staan ter vrije beschikking.
5 Eigen vermogen
Het verloop van het eigen vermogen over 2016 en 2015 is als volgt:
De herwaarderingsreserve is gevormd door herwaardering van de buiten gebruik gestelde onroerend goed
objecten (terreinen en gebouwen) die in het kader van het meerjaren huisvestingsplan binnen afzienbare tijd
zullen worden afgestoten. De vermelde herwaardering heeft betrekking op een terrein aan de Vijzelweg te
Lelystad dat in 2014 is verkregen als onderdeel van de verkooptransactie van het pand Vaartweg te Lelystad. Het
Rekening-courant deelnemingen en gelieerde maatschappijen (bedragen x € 1.000) Totaal
Stand rekening-courant 379
Voorziening i.v.m. negatieve nettovermogenswaarde deelneming -322
Stand per 31 december 57
Overige vorderingen en overlopende activa (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Vooruitbetaalde kosten 60 31
Nog te ontvangen projectgelden 78 384
Voorschotten partners - 272
Overige voorschotten 6 86
Overige 88 401
Stand per 31 december 232 1.174
Liquide middelen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Tegoeden op bankrekeningen 17.130 14.533
Kasmiddelen 3 4
Stand per 31 december 17.133 14.537
Eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
Algemene
reserve
Herwaarderings-
reserve
Bestemmings-
reserve publiekTotaal
Stand per 1 januari 2016 8.662 270 4.278 13.210
Mutaties in het boekjaar
Voorstel bestemming resultaat 2016 1.601 - 1.986 3.587
Stand per 31 december 2016 10.263 270 6.264 16.797
Eigen vermogen (bedragen x € 1.000)
Algemene
reserve
Herwaarderings-
reserve
Bestemmings-
reserve publiekTotaal
Stand per 1 januari 2015 8.646 270 - 8.916
Mutaties in het boekjaar
Voorstel bestemming resultaat 2015 16 - 4.278 4.294
Stand per 31 december 2015 8.662 270 4.278 13.210
168 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
terrein is niet in gebruik voor de bedrijfsvoering van ROCvF, en het bestuur beraadt zich op de bestemming van
het terrein.
Zoals beschreven in het financieel jaarverslag is 2016 een bijzonder positief jaar geweest waarin mbo-colleges en
overige organisatieonderdelen (veel) beter dan begroting hebben gepresteerd. Dit heeft als oorzaak een sterke
toename van OCW-middelen. Gezien het late moment van beschikking, en de benodigde tijd binnen de
organisatie om concrete en gedetailleerde bestedingsplannen op te stellen, zal een belangrijk deel van de
besteding van deze middelen pas na 2016 plaatsvinden. Hiervoor zijn in het eigen vermogen
bestemmingsreserves (€ 6,3 miljoen) gevormd. Op deze wijze kunnen de mbo-colleges en overige
organisatieonderdelen zelf beschikken over het overschot 2016 en deze zelf meerjarig inzetten ten behoeve van
het onderwijs. De verwachting is dan ook dat de bestemmingsreserves een meerjarig karakter zullen hebben.
De bestemmingen die de mbo-colleges en overige organisatieonderdelen aan deze bestemmingsreserves
hebben gegeven voor het jaar 2017 zijn onder meer:
- Strategisch personeelsbeleid (dakpanconstructie, vervroegd uittreden, begeleiding naar andere
werkkring, professionalisering);
- Extra inzet in de onderwijsteams;
- Investeringen in de kwaliteit van het onderwijs;
- Bestendigen van de stabiliteit in de organisatie middels procesoptimalisaties;
- Professionalisering communicatie.
Er zijn geen bestemmingsfondsen gedurende het boekjaar ontstaan. Het privaat vermogen van de stichting is
nihil.
Voorstel resultaatbestemming
Het bestuur stelt voor om het positieve resultaat van het verslagjaar ad. € 3.587.000 toe te voegen aan de
algemene en bestemmingsreserves voor de bedragen zoals opgenomen in het verloopoverzicht op de vorige
pagina. Het voorstel is reeds verwerkt in de balans.
6 Voorzieningen
De voorzieningen bestaan uit de voorziening wachtgelden, de voorziening duurzame inzetbaarheid en de
voorziening voor jubileumuitkeringen. Het verloop van de voorzieningen kan als volgt worden weergegeven:
Voorziening wachtgelden
Binnen het ROC wordt een voorziening aangehouden voor reorganisatie- en uitkeringsverplichtingen.
De voorziening betreft geschatte toekomstige uitgaven voor WW-uitkeringen en bovenwettelijke uitkeringen (voor
zover deze voor rekening van ROCvF komen) van voormalige medewerkers, en verder voor ontslaguitkeringen
en afkoopsommen van huidige medewerkers die ontslagen zijn, alsmede bijkomende kosten voor omscholing en
juridische bijstand. De berekening van de voorziening wachtgelden is gebaseerd op de bestaande sociale
plannen waarvoor instemming van de OR is verkregen. De belangrijkste uitgangspunten bij de berekening zijn:
1. De kosten voor WW (wettelijk) zijn per persoon geschat op basis van de informatie die het UWV
verstrekt. Deze informatie is op individueel niveau en voorziet in de geplande einddatum van de
uitkering. De onttrekking uit deze voorziening is op basis van de werkelijke kosten. De dotatie wordt
gebaseerd op een inschatting van de te verwachten kosten. Rekening is gehouden met mogelijke
wachtgeldaanspraken van medewerkers waarmee een vaststellingsovereenkomst is afgesloten en van
medewerkers met een tijdelijk dienstverband waarvan per 31 december bekend is dat het contract niet
verlengd zal worden. Er wordt geen rekening gehouden met de kans dat iemand ander werk vindt;
2. De kosten voor WW (bovenwettelijk) bestaat uit een tweetal componenten, te weten: Het eigen risico
van het ROC waarin de kosten per persoon zijn geschat en een collectief deel voor ontslagen vóór 01-
08-1998 en tot 01-07-2006. De onttrekking uit deze voorziening is op basis van de werkelijke kosten. De
(bedragen x € 1.000)
Duurzame
inzetbaarheid
Jubileum-
uitkeringen Wachtgelden Totaal
Stand per 1 januari 2016 - 336 5.112 5.448
Dotatie t.l.v. de staat van baten en lasten 313 33 1.214 1.560
Onttrekkingen - -27 -1.164 -1.191
Stand per 31 december 2016 313 342 5.162 5.817
Kortlopend deel < 1 jaar 35 22 1.003 1.060
Langlopend deel > 1 jaar 278 320 4.159 4.757
169 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
dotatie wordt gebaseerd op de door WW-Plus verstrekte opgave van de door haar geregistreerde
toekomstige nominale uitkeringsverplichtingen per 31 december 2016. Deze opgave dekt een looptijd
van 2017 t/m 2037. De hieruit voortvloeiende kosten worden volledig in de voorziening meegenomen;
3. De kosten voor ontslaguitkeringen, afkoopsommen, omscholing en geschillen worden, voor zover
mogelijk, geschat per persoon. De onttrekking uit deze voorziening is op basis van de werkelijke kosten.
De dotatie wordt gebaseerd op een inschatting van de te verwachten kosten. Voor wat betreft de
loonkosten is dit op basis van de huidige loonkosten, rekening houdend met individuele
vertrekregelingen en/of pensioneringen. Overige kosten worden voor zover mogelijk geschat op basis
van ervaringscijfers.
7 Langlopende schulden
Het verloop van de kredietinstellingen is als volgt:
Van de bovengenoemde schulden heeft een bedrag van € 4.163 een resterende looptijd langer dan 5 jaar (2015:
€ 4.672). De verstrekte zekerheden zijn toegelicht onder de “Niet in de balans opgenomen rechten en
verplichtingen”.
De stand per 31 december 2016 is als volgt:
De aflossingsverplichtingen voor het komende boekjaar zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.
De rentevaste periode van de BNG lening 4.087.911 eindigt in 2018 en de rentevaste periode van de NWB
lening eindigt in 2030;
De leningen van BNG en NWB Bank lopen nog door tot 2028 respectievelijk 2030.
8 Kortlopende schulden
De loonheffing en premies sociale verzekeringen zijn in januari 2017 betaald.
(bedragen x € 1.000) Kredietinstellingen
Stand per 1 januari 2016 6.503
Contractuele aflossingsverplichtingen 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -429
Stand per 31 december 2016 6.074
(bedragen x € 1.000)
Looptijd in
jaren
Resterende
looptijd Hoofdsom Rente % Rentevast tot Saldo
Bank Nederlandse Gemeenten
4.087.911 30 11 8.168 4,58 1-apr-18 4.676
NWB Bank
10020222 31 13 3.176 3,57 1-mrt-30 1.827
Contractuele aflossingsverplichtingen 2017 gepresenteerd onder kortlopende schulden -429
Stand per 31 december 2016 6.074
Belastingen en premies sociale verzekeringen (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Omzetbelasting - 1
Loonheffing en premies sociale verzekeringen 1.311 1.329
Stand per 31 december 1.311 1.330
170 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
De aansluiting met model G (geoormerkt - doorlopend) wordt als volgt verklaard:
Toelichting op model G
- In 2016 heeft het ROCvF, als penvoerder, een bedrag van EUR 855.000 toegewezen gekregen uit de RIF
mbo voor het project TechPack. Voor dit project geldt dat de bijdrage vanuit de RIF, 1/3 deel bedraagt van de
totale begroting. De overige 2/3 wordt deels door andere subsidiënten bijgedragen en deels als co-
financiering door het bedrijfsleven ingebracht. In 2016 zijn geen kosten opgevoerd ten laste van de RIF mbo
voor dit project. - De aansluiting van model G op de staat van baten en lasten is niet zichtbaar omdat model G niet alle
subsidies bevat.
Overige schulden en overlopende passiva (bedragen x € 1.000) 2016 2015
Nog te betalen bedragen 1.906 1.792
Reservering vakantiegeld en -dagen 1.020 933
Vooruitgefactureerde omzet 71 36
(Meerjarige) Doelsubsidies Ministerie van OCW 2.534 1.874
Vooruit ontvangen bedragen 430 1.219
Te betalen salarissen 1 10
Overige overlopende passiva 113 24
Stand per 31 december 6.075 5.888
G1 Verantwoording van subsidies zonder verrekeningsclausule
Omschrijving Kenmerk datum
Bedrag van de
toewijziging
Ontvangen t/m
verslagjaar
Geheel
uitgevoerd en
afgerond
Nog niet
geheel
afgerond
EURO EURO
Lerarenbeurs 2013/2014 530450-1 27-11-2013 53.981 53.981 X
Lerarenbeurs 2014/2015 602073-1 6-11-2014 63.848 63.848 X
Lerarenbeurs 2015/2016 709219-1 21-9-2015 71.114 71.114 X
Lerarenbeurs 2016/2017 773931-1 22-8-2016 86.911 86.911 X
Prestatiebox vroegtijdig schoolverlaters 2015 650398-1 16-10-2014 35.000 35.000 X
Prestatiebox vroegtijdig schoolverlaters 2016 710036-1 21-10-2015 35.000 35.000 X
Prestatiebox vroegtijdig schoolverlaters variabel 2016 785226-1 22-11-2016 200.000 200.000 X
Salarismix 2016 734372-1 6-1-2016 1.025.497 1.025.497 X
Studiewaarde 2016 781945-2 23-11-2016 1.461.099 1.461.099 X
Voorziening leermiddelen minimagezinnen 2016 786351-1 20-12-2016 55.322 55.322 X
Zij-instroom 2014 638881-1 26-11-2014 40.000 40.000 X
Zij-instroom 2015 719942-1 20-11-2015 60.000 60.000 X
Zij-instroom 2016 770852-1 26-4-2016 80.000 80.000 X
Totalen 3.472.221 3.472.221
G2 Verantwoording van subsidies met verrekeningsclausule
G 2-A Aflopend per ultimo verslagjaar
Omschrijving Kenmerk datum
Bedrag van de
toewijziging
Ontvangen t/m
verslagjaar Totale kosten
Te
verrekenen
ultimo
verslagjaar
EURO EURO EURO EURO
SMW 2015 666485-1 6-1-2015 177.684 177.684 177.684 0
Regionaal programma/regiomiddelen 2012/2015 OND/ODB-12/49326U 9-10-2012 5.203.406 5.203.406 5.203.406 0
Regionaal programma/regiomiddelen 2015/2016 OND/ODB-15/17013U 23-11-2015 1.700.000 1.700.000 1.700.000 0
Lerarenregister 2013/2014 OND/ODB-13/56336U 27-11-2013 12.000 12.000 5.144 6.856
Lerarenbeurs 2011/2012 388268 20-10-2011 55.742 55.742 50.513 5.229
Lerarenbeurs 2012/2013 471697-2 23-7-2012 72.968 72.968 60.041 12.927
Totalen 7.221.800 7.221.800 7.196.788 25.012
G 2-B Doorlopend tot in een volgend verslagjaar
Omschrijving Kenmerk datum
Bedrag van
toewijzing Saldo 1-1-2016
Ontvangen
t/m
verslagjaar
Lasten in
verslagjaar
Totale
kosten
31-12-2016
Saldo nog te
besteden ultimo
verslagjaar
EURO EURO EURO EURO EURO EURO
Regionale aanpak VSV 2016/2020 OND/ODB-2016/17725 14-11-2016 3.886.800 0 971.700 110.178 110.178 861.522
MBO RIF 16037 TechPack 560022744 20-10-2016 855.000 0 213.750 0 0 213.750
SMW 2016 733732-1 6-1-2016 184.589 0 184.589 168.350 168.350 16.239
Zij-instroom 2013 501623-1 27-11-2013 137.000 45.589 137.000 0 91.411 45.589
Totalen 5.063.389 45.589 1.507.039 278.528 369.939 1.137.100
171 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Financiële instrumenten en risicobeheer
Algemeen
De instelling maakt in de normale bedrijfsuitoefening gebruik van uiteenlopende financiële instrumenten die de
instelling blootstellen aan markt-, valuta-, rente-, kasstroom-, en kredietrisico’s. Het betreft financiële instrumenten
die in de balans zijn opgenomen. Om deze risico’s te beheersen heeft de stichting een beleid inclusief een stelsel
van limieten en procedures opgesteld om de risico’s van onvoorspelbare ongunstige ontwikkelingen op de
financiële markten en daarmee de financiële prestaties van de stichting te beperken. De stichting maakt geen
gebruik van afgeleide financiële instrumenten.
Renterisico- en kasstroomrisico
De organisatie loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en schulden en herfinanciering van
bestaande financieringen. Voor vorderingen en schulden met variabel rentende renteafspraken loopt de
onderneming risico ten aanzien van toekomstige kasstromen en met betrekking tot vastrentende leningen reële
waarde risico. De instelling heeft diverse langlopende leningen afgesloten, met name ter financiering van de
huisvesting. De rente op deze leningen is voor een lange periode vastgelegd door middel van het afspreken van
rentevaste perioden met de betreffende kredietinstellingen. De duur van de rentevaste perioden is toegelicht bij
de langlopende schulden. Het risico op rentestijgingen boven de contractrente is daarmee afgedekt, het voordeel
van eventuele rentedalingen wordt niet genoten. Bij het aflopen van de rentevaste periode van leningen vóór de
einddatum van de lening wordt met de leninggever onderhandeld over de nieuwe rentecondities voor de
resterende termijn van de lening op basis van de op dat moment geldende marktcondities.
Valutarisico
De instelling heeft geen transacties in vreemde valuta.
Reële waarde
De reële waarde van de in de balans verantwoorde financiële instrumenten, waaronder vorderingen, liquide
middelen en schulden, benadert de boekwaarde ervan met uitzondering van de vastrentende langlopende
leningen aangezien de contractrente hiervan veelal hoger is dan de huidige marktrente.
Kredietrisico
Bij de vorderingen is geen sprake van belangrijke concentratie bij slechts enkele tegenpartijen. De belangrijkste
debiteuren betreffen overheidsinstellingen (ministerie, gemeenten) in verband met nog te ontvangen bedragen
voor subsidieregelingen. De vorderingen op studenten/leerlingen/deelnemers zijn verspreid over een grote
populatie van relatief geringe bedragen, het concentratierisico hiervan is gering. De vorderingen worden door het
bestuur inbaar geacht. Voor de acute risico’s van oninbaarheid worden voorzieningen aangehouden op
vorderingen. De organisatie heeft standaard aanmaningsprocedures voor achterstallige vorderingen. De
kredietrisico’s worden beperkt geacht. Het maximale kredietrisico per 31 december 2016 bedraagt ongeveer € 1,9
miljoen.
Liquiditeitsrisico
Liquiditeitsrisico’s worden bewaakt door meting van solvabiliteits-, liquiditeits- en rentabiliteitsratio’s in relatie tot
door het bestuur vastgestelde streefwaarden. De instelling beschikt over een meerjarenbegroting, en een
gedetailleerde kasstroomprognose. Met behulp hiervan wordt de financieringsbehoefte bewaakt. De huidige
liquiditeitspositie, evenals de beschikbare kredietfaciliteit, wordt voldoende geacht om te kunnen voldoen aan de
verplichtingen voor ten minste de komende 12 maanden.
Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen
Kredietinstellingen
De kredietfaciliteit in rekening-courant bij het Ministerie van Financiën bedraagt € 3,0 miljoen.
Ten behoeve van de financiering van het nieuwbouwproject Almere Poort en verbouwproject Almere Buiten heeft ROC van Flevoland een overeenkomst voor een Roll Over Lening afgesloten bij ING bank ad. € 16,0 miljoen. Van deze financiering is op 31-12-2016 nog geen gebruik gemaakt. De rente is gesteld op 1,35% per jaar verhoogd met het 3-maands Euribor tarief. ROC van Flevoland kan vanuit de Roll Over Lening bedragen opnemen en
172 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
vervolgens de lening omzetten in een rentevaste lening met een looptijd van maximaal 10 jaar, waarna samen met de bank zal worden bepaald welk bedrag geherfinancierd zal kunnen worden. De looptijd van Roll Over Lening eindigt per 31 december 2017. Op 24 april 2017 is de kredietofferte van ING ondertekend inzake het aangaan van een langlopende financiering ten behoeve van de nieuwbouw van Almere Poort ad. € 16 miljoen. Kredietnemer is de stichting ROC van Flevoland. De lening bestaat uit twee delen met afwijkende rentepercentages. Het betreft: - een “groene financiering” van € 4,2 miljoen met een rentepercentage van 1,05%, en - een “grijze financiering” van € 11,8 miljoen met een rentepercentage van 1,55%. De rentevastperiode bedraagt 5 jaar. Tevens heeft het bestuur een contragarantie jegens ING Bank NV afgegeven voor de garantstelling van ING Bank NV jegens ING Groenbank NV. Ten behoeve van de ING worden op korte termijn zekerheden gesteld. Dit betreft hypothecaire zekerheid ten aanzien van de volgende vastgoedobjecten: - het perceel grond, plaatselijk bekend 1362 LA Almere, Pierre de Coubertinlaan 7, kadastraal bekend
gemeente Almere, Sectie W, nummer 3531; - het schoolgebouw met erf, ondergrond en overige aanhorigheden, plaatselijk bekend 8224 KP Lelystad,
Agorawagenplein 1 en Agoraweg 1 te Lelystad, kadastraal bekend gemeente Lelystad, Sectie M, nummer 6182;
- het perceel grond plaatselijk bekend Agoraweg, Lelystad, kadastraal bekend gemeente Lelystad, sectie M, nummer 9831.
Tevens wordt de volgende zekerheid gevestigd: - Positieve/negatieve hypotheekverklaring op schoolgebouw gelegen aan Straat van Florida 1 te Almere tot
een bedrag van € 5,0 miljoen.
Ministerie van OCW
Bij de oprichting van de Stichting ROCvF in 1997 ontstond een vordering op het Ministerie van OCW voor
loonheffing en pensioenpremies van ABP. De vordering zal worden ontvangen bij het opheffen van de Stichting
en bedraagt € 191.000.
Meerjarige financiële verplichtingen
Er zijn langlopende onvoorwaardelijke verplichtingen aangegaan inzake huur en operationele leasing. De kosten
die hieruit voortvloeien worden lineair over de contractperiode in de staat van baten en lasten verwerkt. De
verplichtingen en de resterende looptijd hiervan kunnen als volgt worden gespecificeerd:
Huurverplichtingen (x € 1.000)
31-dec-16 31-dec-15
Niet langer dan 1 jaar € 227 € 889
Tussen 1 en 5 jaar € - € 227
Langer dan 5 jaar € - € -
Totaal € 227 € 1.116
Leaseverplichtingen
31-dec-16 31-dec-15
Niet langer dan 1 jaar € 12 € 5
Tussen 1 en 5 jaar € 25 € -
Langer dan 5 jaar € - € -
Totaal € 37 € 5
Investeringsverplichtingen
De organisatie is investeringsverplichtingen aangegaan ter grootte van € 14,2 miljoen inzake de nieuwbouw en
verbouw van schoolgebouwen.
173 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
Garanties
De stichting heeft contra garanties afgegeven uit hoofde van financieringsovereenkomsten voor totaal € 11,3
miljoen. Het betreft de volgende garanties:
Afgegeven aan Kredietinstelling Bedrag
(bedragen x € 1.000)
Gemeente Almere Bank Nederlandse Gemeenten 8.168
Gemeente Almere Nederlandse Waterschap bank 3.176
11.344
De Stichting heeft zich garant gesteld jegens de Stichting Waarborgfonds BVE voor maximaal 2% van de
jaarlijkse rijksbijdrage indien laatstgenoemde niet aan zijn borgstellingsverplichtingen kan voldoen.
Claims
Tegen de organisatie en/of groepsmaatschappijen zijn geen claims ingediend van materiële impact. Er zijn dan
ook geen geschillen welke een nadelige invloed van materiële betekenis kunnen hebben op de financiële positie.
Fiscale eenheid
ROC van Flevoland maakt onderdeel uit van de fiscale eenheid voor de omzetbelasting met als hoofd van de
fiscale eenheid de Koepelstichting ROC van Amsterdam - ROC Flevoland CS en is uit dien hoofde aansprakelijk
voor de omzetbelastingschulden van de gehele fiscale eenheid.
174 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
7 Toelichting op de staat van baten en lasten
9 Rijksbijdragen
Betreffende de genormeerde rijksbijdrage van het Ministerie van OCW:
De rijksbijdragen liggen in lijn met de begroting. Ten opzichte van vorig jaar is er een kleine daling
waarneembaar, met name veroorzaakt door lagere rijksbijdrage MBO.
10 Overheidsbijdragen en subsidies overige overheden
De daling ten opzichte van vorig jaar is voornamelijk zichtbaar bij Educatie Flevoland. De gemeenten Almere,
Lelystad en Dronten hebben in 2015 aangegeven niet meer 100% van de WEB-middelen bij Educatie Flevoland
te gaan besteden. Hierdoor is sprake van een omzetdaling van circa € 0,6 miljoen.
Daarnaast is een stijging zichtbaar als gevolg van het project Onderwijs in Composiet, extra middelen voor
entreedeelnemers en baten voor moeilijk plaatsbare jongeren in niveau 2 en entree.
11 College-, cursus-, les- en examengelden
In vergelijking met voorgaand jaar worden de baten wettelijk cursusgeld nu verdeeld over het schooljaar in plaats
van over het kalenderjaar. Dit is met ingang van het schooljaar 2016/2017. Dit veroorzaakt een deel van de daling.
Daarnaast is minder gefactureerd voor de verkoop van boeken bij de mbo colleges.
12 Baten uit werk in opdracht van derden
Bij Educatie Flevoland zijn onder andere baten gerealiseerd in verband met deelname aan het MBO/ISK-project,
dit was in 2015 nog niet het geval.
Rijksbijdragen (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Rijksbijdrage MBO 37.068 36.610 38.308
Rijksbijdrage VAVO 658 640 635
Additionele middelen 5.205 5.331 4.264
Vergoeding wachtgelden 1.190 1.167 1.192
44.121 43.748 44.399
Additionele middelen
Geoormerkte OCW subsidies 1.022 673 1.354
Niet geoormerkte OCW subsidies 4.183 4.658 2.910
Stand per 31 december 5.205 5.331 4.264
Overheidsbijdragen en subsidies overige overheden (bedragen x € 1.000)2016 Begroting 2015
Gemeentelijke bijdragen educatie 675 679 1.258
Overige trajecten en bijdragen 1.552 600 1.336
2.227 1.279 2.594
College-, cursus-, les- en examengelden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Cursusgelden sector BVE 269 275 601
Examengelden 9 - 10
278 275 611
Baten uit werk in opdracht van derden (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Diverse baten 394 303 -
394 303 -
175 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
13 Overige baten
De daling ten opzichte van 2015 wordt voornamelijk veroorzaakt door een daling van de detacheringsbaten.
Voorgaand jaar werden vanuit MBOC Almere medewerkers gedetacheerd aan de VAVO binnen het ROCvA. Dit
was in 2016 niet het geval. Daarentegen zijn ten opzichte van de begroting meer detacheringsopbrengsten
gerealiseerd bij MBOC Almere en Lelystad.
14 Personeelslasten
In de begroting zijn onverdeelde middelen opgenomen. Hier tegenover worden uitgaven geraamd waarvan de
verwachting is dat 85% aan personeelslasten (zowel intern als extern) zal worden besteed. In de begroting waren
circa 378 fte opgenomen terwijl slechts 368 fte (gemiddeld) in 2016 in dienst zijn geweest. De oorzaak van de
toename in de kosten van het personeel niet in loondienst is de beschikbaarheid van tijdelijke extra middelen
waarvoor tijdelijk extra personeel is aangetrokken.
De begroting voor pensioenpremies is te hoog vastgesteld.
Personeelsbestand
Gedurende het boekjaar 2016 bedroeg het gemiddeld aantal werknemers bij de organisatie, omgerekend naar
volledige mensjaren 368 (2015: 372), allen werkzaam in Nederland.
De onderverdeling naar de verschillende personeelscategorieën is als volgt:
- Onderwijspersoneel 282
- Direct onderwijsondersteunend 38
- Indirect onderwijsondersteunend 38
- Directie en management 10
368
Bezoldiging bestuurders en Raad van Toezicht (WNT)
WNT
Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT)
ingegaan, deze is van toepassing op ROCvF. Conform artikel 3.e2 van de Regeling Jaarverslaggeving Onderwijs
(geldend op 31 december 2016) kan aan de wettelijk verplichte toelichting voor bestuurdersbezoldiging worden
voldaan middels het verstrekken van de betreffende bezoldigingsinformatie op basis van het bezoldigingsbegrip
van de WNT.
Raad van Bestuur
De Raad van Bestuur van de Koepelstichting ROC van Amsterdam – ROC van Flevoland vormt het bestuur van
de drie stichtingen ROC van Amsterdam, ROC van Flevoland en Voorgezet Onderwijs van Amsterdam,
Overige baten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Verkoop beroepspraktijkvorming en kantines 14 6 32
Detachering personeel 448 120 804
Verhuuropbrengsten 148 71 35
Overige Baten 221 -79 326
831 118 1.197
Personeelslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Lonen en salarissen 20.396 21.163 19.809
Sociale lasten 2.765 2.625 2.707
Pensioenpremies 2.489 3.141 2.603
Personeel niet in loondienst 2.404 1.785 1.225
Dotaties / vrijval personele voorzieningen 1.560 1.167 1.235
Overige personele lasten 1.099 794 1.160
Af: uitkeringen (AAW, USZO en ID-banen) -113 -182 -130
30.600 30.493 28.609
176 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
aangezien de Koepelstichting de statutaire bestuurder is van ROCvA en ROCvF en aangezien ROCvA de
statutaire bestuurder is van VOvA. De bestuurders zijn:
E.C.M. de Jaeger is voorzitter van het College van Bestuur van ROCvA en voorzitter van de Raad van
Bestuur ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland.
R.C.A. Wilcke is voorzitter College van Bestuur van ROCvF en vicevoorzitter van de Raad van Bestuur
ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland.
G. Vreugdenhil is lid van de Raad van Bestuur ROC van Amsterdam - ROC van Flevoland.
De salariskosten van E.C.M de Jaeger en G. Vreugdenhil zijn opgenomen in de jaarrekening van ROCvA. De
salariskosten van R.C.A. Wilcke zijn opgenomen in de jaarrekening van ROCvF. De bezoldiging van de leden van
de Raad van Bestuur wordt bepaald door de Raad van Toezicht. De leden van de Raad van Bestuur en de Raad
van Toezicht worden aangemerkt als topfunctionarissen voor ROCvA. Er is geen sprake van interim-
topfunctionarissen.
Het bezoldigingsmaximum in 2016 voor de Koepelstichting bedraagt € 179.000, gebaseerd op klasse G van de
Regeling Bezoldiging Topfunctionarissen OCW-sectoren. Op alle drie criteria (totale baten, aantal
deelnemers/leerlingen, aantal onderwijssoorten/-sectoren) scoort de Koepelstichting het maximaal aantal
complexiteitspunten.
In het onderstaande wordt de WNT-bezoldiging van de topfunctionarissen toegelicht:.
Raad van Toezicht
De drie stichtingen hebben een gezamenlijke Raad van Toezicht. De in onderstaande tabel opgenomen
vergoedingen voor de Raad van Toezicht betreffen de totale vergoedingen voor de stichtingen ROC van
Amsterdam en ROC van Flevoland. De kosten worden voor 2/3 gedragen door de stichting ROC van Amsterdam
en voor 1/3 door de stichting ROC van Flevoland.
Het bezoldigingsmaximum in 2016 voor de Koepelstichting bedraagt € 26.850 voor de voorzitter van de Raad van
Toezicht en € 17.900 voor de leden van de Raad van Toezicht, gebaseerd op 15% respectievelijk 10% van het
bezoldigingsmaximum voor bestuurders.
Per 1 oktober 2016 is D.J. Elders toegetreden bij de Raad van Toezicht. Dhr. F.P. Bijdendijk is per 30 juni 2016
afgetreden conform het rooster van aftreden.
Functie
Voorzitters-
clausule van
toepassing Naam
Ingangsdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband
Omvang
dienstverband Beloning
Belastbare onkostenver-
goedingen
Beloning betaalbaar op
termijn
Uitkeringen
wegens
beëindiging van
het dienstverband Motivatie overschrijding van de norm
Vice voorziter Raad van Bestuur N R.C.A. Wilcke 1-9-1999 1 191.127€ 15.759€ Afspraak voor 6 december 2011, overgangsregeling
Functie Naam Beloning WNT 2016 Beloning WNT 2015
Voorzitter Raad van Bestuur E.C.M. de Jaeger € - € -
Lid Raad van Bestuur G. Vreugdenhil € - € -
Vice voorziter Raad van Bestuur R.C.A. Wilcke € 206.886 € 206.886
Functie Naam Beloning WNT 2016 Beloning WNT 2015
Voorzitter Raad van Toezicht G.H. Faber € 21.360 € 18.701
Lid Raad van Toezicht F.P. Bijdendijk € 7.120 € 12.493
Lid Raad van Toezicht J.C.H.G. Arts € 14.240 € 12.493
Lid Raad van Toezicht R.C.Th. Ootjers € 14.240 € 12.493
Lid Raad van Toezicht K.Baldewpersad Tewarie € 14.240 € 12.493
Lid Raad van Toezicht D.J. Elders € 3.560 € -
Lid Raad van Toezicht R.H.M. Litjens € 14.240 € 12.493
Functie
Voorzitters-
clausule van
toepassing Naam
Ingangsdatum
dienstverband
Einddatum
dienstverband Beloning
Ten laste van
ROCvF
Belastbare onkostenver-
goedingen
Beloning betaalbaar op
termijn
Uitkeringen
wegens
beëindiging van
het dienstverband Motivatie overschrijding van de norm
Voorzitter Raad van Toezicht J G.H. Faber 1-1-2010 21.360€ 7.120€
Lid Raad van Toezicht N F.P. Bijdendijk 1-7-2008 30-6-2016 7.120€ 2.373€
Lid Raad van Toezicht N J.C.H.G. Arts 1-1-2011 14.240€ 4.747€
Lid Raad van Toezicht N R.C.Th. Ootjers 1-1-2011 14.240€ 4.747€
Lid Raad van Toezicht N K.Baldewpersad Tewarie 1-12-2014 14.240€ 4.747€
Lid Raad van Toezicht N D.J. Elders 1-10-2016 3.560€ 1.187€
Lid Raad van Toezicht N R.H.M. Litjens 1-1-2015 14.240€ 4.747€
177 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
15 Afschrijvingen op materiële vaste activa
De daling bij de bedrijfsgebouwen en terreinen ten opzichte van 2015 komt door de aanpassingen in het
schoolgebouw aan de Straat van Florida, waartoe in 2015 besloten is. Hierdoor zijn de afschrijvingslasten in 2015
relatief hoog. Door een lichte vertraging in de renovatie van één van de bedrijfsgebouwen vallen de
afschrijvingslasten ook lager uit dan begroot.
In verband met de verlaging van de economische levensduur van ICT-apparatuur werd in 2015 een extra last ad.
€ 0,3 miljoen opgenomen.
16 Huisvestingslasten
De stijging van de huur- en servicekosten komt door incidentele huurlasten die hoger liggen dan 2015 (onder
andere als gevolg van diverse projecten).
De schoonmaakkosten vallen lager uit dan begroot doordat de aanbesteding van de schoonmaak was uitgesteld.
In de begroting was reeds rekening gehouden met een nieuw en duurder contract.
Aan klein onderhoud is minder besteed in verband met de renovaties.
In 2016 zijn diverse verhuiskosten gemaakt welke niet waren begroot alsmede diverse gemaakte kosten verband
houdende met de renovatie van Almere Buiten.
17 Overige instellingslasten
Ten opzichte van de begroting is fors minder uitgegeven aan kosten voor drukwerk en portokosten, welke onder
de categorie administratie en beheer vallen.
Er zijn onderwijs advieskosten gemaakt ten behoeve van het project Satelliet MBO en het project Gamification.
Deze projecten waren er niet in 2015. De kosten voor het project Gamification waren niet begroot.
Door de geplande bouw van Almere Poort en de renovatie van Straat van Florida is bewust gestuurd op het
minder uitgeven aan relatief klein inventaris.
Afschrijvingen (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Bedrijfsgebouwen 970 1.376 3.314
Andere vaste bedrijfsmiddelen 230 373 594
1.200 1.749 3.908
Huisvestingslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Huur- en servicekosten 1.369 1.266 1.009
Energie en water 458 472 406
Schoonmaakkosten 595 720 569
Klein onderhoud en reparatie 285 470 433
Belastingen en heffingen 163 172 145
Beveiligingskosten - 75 1
Overige huisvestingslasten 149 65 4
3.019 3.240 2.567
Overige instellingslasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Administratie en beheer 272 513 234
Contributies en lidmaatschappen 194 223 198
Accountants- en advieskosten 454 329 271
PR, marketing en communicatie 199 211 154
Klein inventaris en apparatuur 363 461 243
1.739 2.161 1.538
Reis- en verblijfkosten 95 71 85
Dotatie overige voorzieningen 163 22 86
Doorbelasting ondersteunende centrale diensten 4.717 4.717 4.471
Overige instellingslasten 896 252 848
9.092 8.960 8.128
Leer- en hulpmiddelen, kosten bpv en kantines alsmede
materiële lasten projectgelden
178 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
In de begroting zijn kosten opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe opleidingen alsmede de aanschaf van
nieuwe leermiddelen. Dit hangt onder andere samen met de kwaliteitsmiddelen (baten). Hiervan is een deel
doorgeschoven naar 2017 en de hiermee samenhangende lasten ook.
Met ingang van 1 januari 2015 is besloten een verdere stap te zetten in de doorontwikkeling van de
samenwerking tussen ROCvA en ROCvF: gemeenschappelijke centrale diensten. Met ingang van 1 januari 2015
zijn alle medewerkers die in dienst waren van de centrale diensten van ROCvF in dienst gekomen bij de centrale
diensten van ROCvA. De onderwijsinstellingen zijn in een Samenwerkingsovereenkomst overeengekomen dat
het ROCvF voor zijn mbo-colleges de gangbare vergoeding betaalt aan ROCvA voor de centrale diensten. Het
bedrag is voor het betreffende begrotingsjaar gemaximeerd en kan tijdens het begrotingsjaar niet worden
aangepast. ROCvA en ROCvF treden periodiek in overleg over een eventuele noodzaak tot aanpassing van het
budget. Voor de overeengekomen vergoeding (2016: € 4,7 miljoen) levert ROCvA alle in de
Samenwerkingsovereenkomst voorziene diensten. De door ROCvF betaalde vergoeding is opgenomen in de
overige instellingslasten. De vergoeding is ten opzichte van 2015 gestegen met name als gevolg van gestegen
loonkosten.
Accountantshonorarium
De volgende honoraria van KPMG Accountants N.V. zijn ten laste gebracht van de stichting, haar
dochtermaatschappijen en andere maatschappijen die zij consolideert, één en ander zoals bedoeld in artikel
2:382a lid 1 en 2 BW:
De hierboven opgenomen bedragen bestaan uit de in het verslagjaar aan de instelling toe te rekenen
accountantskosten. Met ingang van 2015 vormt het accountantshonorarium onderdeel van de Gemeenschap van
Diensten. Hiermee worden ook de kosten van de controle van de jaarrekening van ROC van Flevoland
opgenomen in de administratie van ROC van Amsterdam. ROC van Flevoland betaalt een vergoeding voor alle
opgenomen diensten in de Gemeenschap van Diensten. Deze kosten zijn verantwoord onder de overige
instellingslasten.
2016
(bedragen x € 1.000)
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging <2016 -15 - -15
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging 2016 85 - 85
Andere controleopdrachten 26 - 26
96 - 96
2015
(bedragen x € 1.000)
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging <2015 2 - 2
Onderzoek van de jaarrekening en bekostiging 2015 62 - 62
Andere controleopdrachten 57 - 57
121 - 121
Totaal
KPMG
KPMG
Accountants
KPMG
overig
Totaal
KPMG
KPMG
Accountants
KPMG
overig
179 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
18 Financiële baten en lasten
19 Transacties met verbonden partijen
Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de instelling en een
natuurlijk persoon of entiteit die verbonden is met de organisatie. Dit betreffen onder meer de relaties tussen de
organisatie en haar deelnemingen, groepsmaatschappijen, de bestuurders en toezichthouders en de
functionarissen op sleutelposities. Onder transacties wordt verstaan een overdracht van middelen, diensten of
verplichtingen, ongeacht of er een bedrag in rekening is gebracht.
Er hebben zich geen transacties op niet-zakelijke grondslag met verbonden partijen voorgedaan.
Voor de bezoldiging van bestuurders en toezichthouders wordt verwezen naar noot 14 in deze toelichting.
Tussen Stichting ROC van Flevoland en haar deelneming bestaat een rekening-courantverhouding. Hierop wordt
een rente van 0% berekend.
ROCvF maakt gebruik van de centrale diensten van ROCvA. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de
toelichtende tekst zoals vermeld bij de overige instellingslasten.
Financiële baten en lasten (bedragen x € 1.000) 2016 Begroting 2015
Financiële baten
Overige rentebaten - - 5
Financiële lasten
Rente langlopende leningen -353 -292 -306
Saldo financiële baten en lasten -353 -292 -301
180 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
20 Gebeurtenissen na balansdatum
Na balansdatum hebben zich geen noemenswaardige gebeurtenissen voorgedaan welke invloed hebben op de jaarrekening 2016.
Almere, 30 mei 2017 Voor akkoord Raad van Bestuur
R.C.A. Wilcke
College van Bestuur ROC van Flevoland /
Vicevoorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROC
van Amsterdam-ROC van Flevoland
E.C.M. de Jaeger
Voorzitter Raad van Bestuur Koepelstichting ROC
van Amsterdam-ROC van Flevoland
G. Vreugdenhil
Lid Raad van Bestuur Koepelstichting ROC van
Amsterdam-ROC van Flevoland
Voor akkoord Raad van Toezicht
G.H. Faber
Voorzitter Raad van Toezicht
J.C.H.G. Arts
Lid Raad van Toezicht
K. Baldewpersad Tewarie
Lid Raad van Toezicht
R.C.Th. Ootjers
Lid Raad van Toezicht
R.H.M. Litjens
Lid Raad van Toezicht
D.J. Elders
Lid Raad van Toezicht
181 Jaarverslag 2016 ROCvA en ROCvF
8 Overige gegevens
Controleverklaring van de openbare accountant
De controleverklaring is afgegeven op 30 mei 2017 door KPMG Accountants N.V.
Statutaire bepalingen inzake resultaatbestemming
Ingevolge de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) wordt het resultaat van het verslagjaar verrekend met de
reserve van de instelling.