1 › taalbusplein › taalroute › woordkompas_files › gé.p… · kan moeder nog steeds niet...

30
G LEMMATICA G 1 ° = letterlijk ~ = figuurlijk = uitdrukking = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid ± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement De G van Gerard g of: gr. ± Weeg 250 gram bloem af en voeg het al roerend toe. geb ± Geboren 15 juli 1937 te Palembang, Indonesië gaaf/gave ° Wat een mooi oud kopje is dat, is het gaaf? <> Vergeet het maar, t is behoorlijk beschadigd, hier een stukje er af en daar een barst. ± Ja hoor, er mankeert helemaal niets aan! Puntgaaf! ° Wat een gave broek heeft die jongen aan! <> t Is maar wat je gaaf noemt. Ik vind t geen gezicht! ± Inderdaad, hartstikke goed! Echt cool, man! gaan/ging/gegaan I t gaat ° Ik ga maar weer eens. <> Kom je gauw nog een keer? ° Het vliegtuig naar Parijs gaat om 11 uur. <> Het komt om 12 uur in Parijs aan. ± Dat naar Berlijn vertrekt een half uur later. ° Ik ga altijd om half negen naar school. <> Om half één kom ik thuis uit school. ° De school begint om 7 uur en om 13 uur gaat hij uit. Een echt tropenrooster dus ° Hoe gaan jullie naar Amsterdam? ± Nemen jullie de trein of pak je je eigen auto? ° We gáán helemaal niet naar Amsterdam. <> We komen er net vandaan. ° Als het slecht weer is gaan we met de trein. ± Dan maken we de reis met de trein. ° Als de zon schijnt gaan we fietsen. ± Dan zullen we de tocht per fiets maken. ° Ze gaan daar nieuwe huizen bouwen. ± Volgende maand beginnen ze. ° Kom mensen, we gaan aan t werk! ± We moeten beginnen! ° Het is nu droog, maar vanmiddag gaat het regenen. ± Volgens het KNMI komt er dan regen. ° Gaat u zitten! ± Neemt u plaats! ° Ga eens even uit de weg, ik kan er niet langs. ± Ga even opzij, wil je? Je moet de moeilijkheden zoveel mogelijk uit de weg gaan. <> Sommige mensen zoeken die problemen juist op. Zullen we een avondje op stap gaan? <> Nee, ik heb geen zin, ik blijf thuis. ± Goed idee! Ik heb wel zin in een avondje uit! Als je een jongen aardig vindt, hoef je toch niet meteen ± Met echt vrijen kun je beter wachten tot je elkaar wat beter kent. met hem naar bed te gaan? Hij gaat rustig zijn eigen gang. ± Hij stoort zich niet aan anderen. Als je me nu even mn gang laat gaan, ben ik zó klaar. <> Ik kan er niet tegen als je me op mn vingers kijkt. ± Bemoei je er maar niet mee, t lukt me wel. Als je wilt dat dat plan lukt moet je voorzichtig te werk gaan. ± Als je het niet tactisch aanpakt, komt er niets van terecht. Ze gaan nu al een half jaar met elkaar, maar trouwen? Ho, maar. ± Ze hebben een vaste relatie en dat vinden ze genoeg (.) Hoe gaat t met je? « Goed hoor, en met jou? ± Hoe is t er mee? ° Hoe t nu is? Ach, t gáát (wel)! <> Prima!/Uitstekend! ± t Kon beter!/ Nou ja, ik leef nog/’t Wil nog niet erg. ° t Gaat goed met de patiënt. ± Hij knapt aardig op/Hij is aan de beterende hand. Hij gaat eraan! ± We zullen hem wel pakken!/krijgen! Hij is verloren! ° Om zeven uur gaat de wekker, dan moet ik opstaan. ± Meestal ben ik al wakker als de wekker afloopt. ° De deurbel gaat. # Daar heb je de visite! ° Als op school de bel gaat betekent dat :...... # .... Pauze! of Einde van de les! ° In het theater gaat de bel als ..... # ... de pauze is afgelopen. ° De telefoon gaat, neem jij hem even? ± Ja, ik hoor hem rinkelen, ik ga al! ° Bergop moet je hard trappen, maar naar beneden gaat vanzelf. ± Daar hoef je niets voor te doen. ° Om te zeggen dat hij een dief is, dat gaat me te ver. ± Zo erg is het volgens mij niet. ° Gáát t of moet ik je helpen? <> Graag, alléén krijg ik t niet voor elkaar/... red ik t niet. ± Nee dank je, t lukt wel! ../ Loopt moeder nog zo moeizaam met haar rollator? ..\ Neen, het gáát nu wel., hoor. ../ Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je weet wel.

Upload: others

Post on 06-Jun-2020

1 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

GLEMMATICA G 1

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

De G van Gerardg of: gr. ± Weeg 250 gram bloem af en voeg het al roerend toe.

geb ± Geboren 15 juli 1937 te Palembang, Indonesië

gaaf/gave

° Wat een mooi oud kopje is dat, is het gaaf? <> Vergeet het maar, ‘t is behoorlijk beschadigd, hier een stukje er af en daar een barst.

± Ja hoor, er mankeert helemaal niets aan! Puntgaaf!° Wat een gave broek heeft die jongen aan! <> ‘t Is maar wat je gaaf noemt. Ik vind ‘t geen gezicht!

± Inderdaad, hartstikke goed! Echt cool, man!

gaan/ging/gegaan I ‘t gaat

° Ik ga maar weer eens. <> Kom je gauw nog een keer?° Het vliegtuig naar Parijs gaat om 11 uur. <> Het komt om 12 uur in Parijs aan.

± Dat naar Berlijn vertrekt een half uur later.° Ik ga altijd om half negen naar school. <> Om half één kom ik thuis uit school.° De school begint om 7 uur en om 13 uur gaat hij uit. ≥ Een echt tropenrooster dus° Hoe gaan jullie naar Amsterdam? ± Nemen jullie de trein of pak je je eigen auto?° We gáán helemaal niet naar Amsterdam. <> We komen er net vandaan.° Als het slecht weer is gaan we met de trein. ± Dan maken we de reis met de trein.° Als de zon schijnt gaan we fietsen. ± Dan zullen we de tocht per fiets maken.° Ze gaan daar nieuwe huizen bouwen. ± Volgende maand beginnen ze.° Kom mensen, we gaan aan ‘t werk! ± We moeten beginnen!° Het is nu droog, maar vanmiddag gaat het regenen. ± Volgens het KNMI komt er dan regen.° Gaat u zitten! ± Neemt u plaats!° Ga eens even uit de weg, ik kan er niet langs. ± Ga even opzij, wil je? ≈ Je moet de moeilijkheden zoveel mogelijk uit de weg gaan. <> Sommige mensen zoeken die problemen juist op.≈ Zullen we een avondje op stap gaan? <> Nee, ik heb geen zin, ik blijf thuis.

± Goed idee! Ik heb wel zin in een avondje uit!≈ Als je een jongen aardig vindt, hoef je toch niet meteen ± Met echt vrijen kun je beter wachten tot je elkaar wat beter kent.

met hem naar bed te gaan?≈ Hij gaat rustig zijn eigen gang. ± Hij stoort zich niet aan anderen.≈ Als je me nu even m’n gang laat gaan, ben ik zó klaar. <> Ik kan er niet tegen als je me op m’n vingers kijkt. ± Bemoei je er maar niet mee, ‘t lukt me wel.≈ Als je wilt dat dat plan lukt moet je voorzichtig te werk gaan. ± Als je het niet tactisch aanpakt, komt er niets van terecht. ≈ Ze gaan nu al een half jaar met elkaar, maar trouwen? Ho, maar. ± Ze hebben een vaste relatie en dat vinden ze genoeg (.) Hoe gaat ‘t met je? « Goed hoor, en met jou?

± Hoe is ’t er mee?° Hoe ‘t nu is? Ach, ‘t gáát (wel)! <> Prima!/Uitstekend!

± ‘t Kon beter!/ Nou ja, ik leef nog/’t Wil nog niet erg.° ‘t Gaat goed met de patiënt. ± Hij knapt aardig op/Hij is aan de beterende hand.≈ Hij gaat eraan! ± We zullen hem wel pakken!/krijgen! Hij is verloren!° Om zeven uur gaat de wekker, dan moet ik opstaan. ± Meestal ben ik al wakker als de wekker afloopt.° De deurbel gaat. # Daar heb je de visite!° Als op school de bel gaat betekent dat :...... # .... Pauze! of Einde van de les!° In het theater gaat de bel als ..... # ... de pauze is afgelopen.° De telefoon gaat, neem jij hem even? ± Ja, ik hoor hem rinkelen, ik ga al!° Bergop moet je hard trappen, maar naar beneden gaat vanzelf. ± Daar hoef je niets voor te doen.° Om te zeggen dat hij een dief is, dat gaat me te ver. ± Zo erg is het volgens mij niet.° Gáát ‘t of moet ik je helpen? <> Graag, alléén krijg ik ‘t niet voor elkaar/... red ik ‘t niet.

± Nee dank je, ‘t lukt wel! ../ Loopt moeder nog zo moeizaam met haar rollator? ..\ Neen, het gáát nu wel., hoor.../ Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je weet wel.

Page 2: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 2

gaar/gare

° Zijn de aardappelen al gaar? <> Nee, ze zijn nog keihard, ze moeten nog langer koken.° De kip is zo gaar als boter; het vlees valt van de botten. ± Dan is hij precies lang genoeg gebraden. ~ Word je niet gaar van zo’n hele dag lezen? ± Ik zou er zo suf als wat van worden.≈ Als hij in zo’n bui is kun je hem ‘t beste in z’n eigen vet ± Bemoei je maar niet met hem, dan draait hij vanzelf wel bij. gaar laten smoren. ≈ Trek je maar niets aan van die ‘halve gare!’ ± Dat is me toch een idioot!

gaarne

° Onder aan de brief staat heel formeel: ± De afzender bedoelt daarmee in “gewone” taal: “Uw antwoord zien we gaarne zo spoedig mogelijk tegemoet.” “We willen graag zo snel mogelijk weten wat u ervan vindt. “

het gaatje/de -s

° Ik heb geen gaatjes in mijn oren ...... # ... dus ik kan die oorringen helemaal niet dragen.° Ik dacht dat de parkeerplaats vol was maar ik vond toch nog ± Er was nog net één plekje vrij. een gaatje.≈ En moet ik dan alles alleen opruimen? Je denkt toch niet ± Je denkt toch niet dat ik gek ben? dat ik een gaatje in mijn hoofd heb?

de gang/-en

° Op de lange gang kwamen een heleboel deuren uit: ≥ ...van de klaslokalen, van de toiletten en van de kantine.° De lastige leerling moest een poosje op de gang staan. <> In de klas was hij veel te druk.≈ Ik kon mijn auto niet aan de gang krijgen. ± Ik kreeg hem niet aan de praat, de motor wou helemaal niet lopen.≈ Ik kon vanmorgen maar moeilijk op gang komen. <> Fluitend sprong ik uit mijn bed, ik had er echt zin in.

± Ik had moeite om in beweging te komen.≈ Toen we binnenkwamen was het feest al in volle gang. ± De stemming zat er al goed in: er zat een band te spelen

en er werd druk gedanst.≈ Heb jij enig idee van de gang van zaken bij zo’n plechtigheid? ± Hoe verloopt zo’n plechtigheid eigenlijk? ≈ Wilt u er langs? Gaat uw gang, mevrouw. ± Ik maak wel even ruimte voor u.

gapen/gaapte/gegaapt I ze gaapt

° Heb je slaap, je zit zo te gapen? ± Dat is al de derde keer dat je geeuwt.~ Er was een gapende kloof tussen de ideeën over vrede van ± De tegenstellingen zijn onoverbrugbaar, er is geen compromis

Sharon en Arafat. mogelijk.

de garage/-s

° Staat de auto al in de garage? <> Nee, hij staat nog op straat, voor de deur.° Morgen moet de auto naar de garage voor een grote beurt ≥ Dan kijken ze alles na en repareren wat daarvoor in aanmerking komt. en de APK-keuring.

garanderen/garandeerde/gegarandeerd II Ze garandeert succes

° De wet garandeert een gelijke behandeling van mannen ≥ Wie zich niet aan die wet houdt wordt gestraft. en vrouwen.° Die machine wordt vijf jaar gegarandeerd. ± Als u binnen vijf jaar klachten hebt, wordt de machine

gerepareerd of vervangen.(.) Ik weet zeker, dat Jan in Haarlem woont. >> Dat garandeer ik je! ~ Moet zij dit probleem oplossen? Dat gaat gegarandeerd mis! <> Dat is toch nog helemaal niet zeker, misschien lukt ‘t wèl!

± Dat loopt geheid verkeerd af! Dat geef ik je op een briefje!

het garen/de -s

° Met wat voor garen heb je die knoop aangenaaid? ± Ik heb die draad gebruikt die nog in die naald zat.≈ Die heeft ook het zwarte garen niet uitgevonden! ± Dat is niet bepaald een slimmerd!≈ Als hij zo’n bui heeft valt er geen goed garen te spinnen met ‘m. ± Er valt dan geen land met hem te bezeilen! Er valt niet met hem te

praten, hij reageert alleen maar negatief.^ bindmateriaal: garen, touw, ijzerdraad enz.

Page 3: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 3

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

de garnaal/ -nalen

° De kinderen hebben aan het strand garnalen getrokken ^ Aan het strand vind je nog veel meer schaaldieren zoals mosselen, en nu moet moeder ze pellen. kokkels en krabjes.≈ Ik heb een geheugen als een garnaal. ± Ik kan bijna niets onthouden.≈ Hij is zo stoned als een garnaal. ± Hij heeft duidelijk drugs gebruikt/ gescoord.^ garnalen, mosselen, krabben, oesters, kreeften ..... : schaaldieren of dieren met een uitwendig skelet.

het gas/de -sen

° Een gas is een stof zonder eigen vorm en zonder eigen volume. « Er zijn ook vaste stoffen (met eigen vorm én volume) en vloeistoffen (met eigen volume).° Heel veel mensen koken op gas. <> En er zijn ook heel wat mensen die elektrisch koken.° Heb je het gas uitgedaan? Anders moeten we terug! ± Ja hoor, ik heb de gaskraan dichtgedraaid. Rij maar rustig door.° Als je die auto wil passeren moet je meer gas geven. ± Trap het gaspedaal maar in!

# Je zult dan toch harder moeten rijden.≈ “’ Voor mij mag die goser aan het gas! Wat een klootzak!”’ ± Die rotvent mogen ze wat mij betreft direct vermoorden.° Bij de explosie op de tanker kwamen gevaarlijke gassen vrij. # Wegens acuut gevaar voor de luchtwegen werd ‘t havengebied

geëvacueerd. de gaspit/-ten

° Het fornuis heeft bovenop vier gaspitten ../ « ..\ en daaronder een elektrische oven met grill.± ..\ twee grote en twee kleine branders.

de gast/-en

° De gasten van het hotel geven hun sleutel af./ « ..\ bij de receptionist aan de balie.° Er komen veel gasten op het feest van de directeur. ± Er zijn veel genodigden voor de opening van de nieuwe afdeling ISK. ° We zijn drie dagen te gast bij vrienden. ± We logeren van zaterdag tot maandag bij hen.~ Je weet bij die gast nooit waar je aan toe bent. ± Dat is zo’n rare snuiter, je kunt ‘m beter niet op z’n woord geloven!≈ Bij zo’n groot feest komen er vaak ook ongenode gasten ± ..\ niemand heeft die mensen gevraagd te komen en vaak gaan ze er

binnen: ../ met de kostbaarheden van de genodigden vandoor.

de gastheer/-heren de gastvrouw/-en

° Als je een goede gastheer of -vrouw bent .. ≥ .... dan verwen je je gasten en voorkom je hun wensen.° De combinatie van gids en gastvrouw heet hostess. ≥ Zo iemand moet voorkomend en deskundig voor de gasten optreden.

het gat/ de gaten >>> de spuigaten

° Er zit een gat in de muur. ± Door die opening kun je naar buiten kijken.° Er zit een gat in mijn broek. ± Kijk maar, helemaal kapot.

<> Trek deze dan aan, die is nog heel, al is hij wel versleten.° De jongen heeft een gat in zijn hoofd! ± Hij heeft een bloedende hoofdwond.≈ Die man heeft een gat in zijn hand. ≥ Hij geeft altijd veel te veel geld uit.

<> Hij is zuinig/Hij past goed op de kleintjes.≈ We zijn heus niet voor één gat te vangen. ± We weten nog wel meer oplossingen voor het probleem.≈ Dáár is het gat van de deur! ± Maak dat je wegkomt!≈ Ze moeten ‘t ene gat met ‘t andere stoppen. ± Ze hebben nooit genoeg geld om alles te betalen.≈ Wat een problemen!! Ik zie er echt geen gat meer in! « Weet jíj misschien nog een uitweg?

± Ik weet niet wat ik moet doen/Ik ben ten einde raad.~ Ze had zich goed verstopt maar we hadden haar toch gauw ± Binnen een paar tellen zagen we waar ze zat. in de gaten.~ Ze hebben best in de gaten waar we mee bezig zijn. <> Ik ben bang dat ze er juist niets van snappen. ± Dat begrijpen ze heus wel.~ Houd jij de hond in de gaten, anders loopt hij weg! ± Ja goed, ik let op hem.~ Als je de gebruiksaanwijzing eerst leest, ± Dan kom je er wel achter hoe je het moet bedienen.

krijg je wel in de gaten hoe dat toestel werkt.~ Langzamerhand kreeg ik in de gaten, dat je zijn woorden met ± ‘t Drong tot me door, dat hij het wel eens mooier maakte

een korreltje zout moest nemen. dan ‘t in werkelijkheid was.~ Met zo’n enorme hoed op, loop je wel erg in de gaten, hoor! ± Of vind je ‘t wel leuk om zo op te vallen? Iedereen kijkt naar je!

Page 4: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 4 gauw

° Ik ga nog gauw even onder de douche. ± Nou, vlug dan!° Laten we maar gauw doorlopen, er hangen hier ± Ja, we moeten hier snel wegwezen, voordat er nog een enorme

van die ongure types rond! vechtpartij uitbreekt of zo! ° Alles moet bij haar gauw-gauw gaan../ <> ..\ maar hij is niet vooruit te bránden!

± Alles moet haastje-repje.° Gauw, daar komt de bus al aan! ± Schiet op nou!

het gebaar/de gebaren

° Ik moest hem met gebaren duidelijk maken wat ik bedoelde. # Hij verstond geen woord Nederlands.° Ze maakte het bekende gebaar: Je bent gek! ≥ Ze tikte met haar wijsvinger op haar voorhoofd.° Met een royaal gebaar pakte hij zijn portemonnee ≥ ..\ om hem voor alle hulp te bedanken. en gaf de man een tientje ../ ~ Maak eens een vriendelijk gebaar en stuur haar een bloemetje! ± Laat eens zien dat je haar het beste wenst. het gebakje/de -s

° Er waren allerlei gebakjes bij de koffie: ../ ± ..\ slagroom-, vruchten- en hazelnoottaartjes.^ taart, taartjes, cake, banket, soesjes, boterkoek, koekjes: lekkernijen voor bij de koffie / thee.

gebakken >>> bakken

gebeuren° Iedereen staat te kijken; wat gebeurt er? ± Wat is er aan de hand?° Er is een ongeluk gebeurd. ≥ Er zijn twee auto’s op elkaar gevlogen.

± ‘Er heeft een ongeval plaats gevonden’, staat in de krant.° Mensen, zo kan ‘t niet langer, er moet iets anders gebeuren! ± We moeten ‘t helemaal anders aanpakken! ° Ziezo, dat is gebeurd! ± Dat is gelukkig achter de rug/Ik ben klaar.

<> Ben jij al klaar? Ik moet er nog aan beginnen! ° ‘Dat moet míj nou weer gebeuren’, zei hij wanhopig ± Zoiets kan alleen míj overkomen. toen zijn paspoort gestolen was.° Joh, dat geeft toch niet, dat kan iedereen gebeuren. ± Zo’n foutje maakt iedereen wel eens, dat kan iedereen overkomen. ° Je hoeft niet bang te zijn voor die injectie, ‘t is zó gebeurd. ± ‘t Is in een oogwenk gebeurd, dus zó voorbij.

de gebeurtenis/ -sen

° In het TV-journaal kun je kijken naar de gebeurtenissen ± Daar vertellen ze wat er die dag allemaal gebeurd is. van de dag.° Het bezoek van Sinterklaas was een hele gebeurtenis ± Ze raakten er niet over uitgepraat, zo belangrijk was het voor ze. voor de kleintjes. het gebied/de -en

° De Nijl-delta is een vruchtbaar gebied in Soedan en Egypte. ± Inderdaad, die (land)streek is heel vruchtbaar. ° Op het gebied van wiskunde ben ik een grote nitwit. ± Mijn vriendin is op dat terrein beter thuis.° Dat land lag in het gebied van Alexander de Grote, ../ ± ..\ het behoorde tot het rijk van Alexander de Grote. \geboren (worden)

° Er is een zwart kindje geboren in een blank gezin. ± Een blanke vrouw heeft een zwart kindje gekregen. ° Hij is geboren in 1920 in Rusland. <> Verleden jaar is hij in Amsterdam gestorven/overleden.

± In 1920 kwam hij in Rusland op de wereld.° Hij is niet blind geboren. ≥ Tot zijn vijfde jaar kon hij zien; toen heeft hij een oogziekte gekregen

en is hij blind geworden.° Ze is geboren en ......... « .... getogen in Amsterdam. Een echte Amsterdamse dus.

± Haar wieg stond in Amsterdam.° Hij is een geboren acteur. <> Hij zal nooit een groot acteur worden.

± Hij heeft van nature een groot talent om toneel te spelen.

het gebouw/de -en

° Dat grote gebouw is het nieuwe stadhuis. ± Er komen steeds meer van die grote bouwwerken bij.° Dit is een openbaar gebouw, je kunt er zó binnenstappen. ± Dit is dus een pand waar het publiek (=iedereen) naar binnen kan gaan. ° Wat is dat voor een gebouwtje? ± Dat schuurtje hebben de kinderen in de vakantie gebouwd.^ huis, flatgebouw, pand, perceel, kantoor, hotel, theater, garage, schuur, boerderij, stal: gebouwen

Page 5: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 5

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

het gebrek/de -en

° Door de aanhoudende droogte is er een groot gebrek aan <> In andere landen is juist een overvloed aan eten. voedsel ontstaan. ± Er is niet genoeg te eten en er is natuurlijk vooral een tekort aan water!° Het is een schande dat er in ‘t ene land gebrek wordt geleden ../ <> ..\ terwijl er ergens anders in weelde wordt geleefd.° Dat huis bleek nogal wat verborgen gebreken te hebben. ± Het zag er goed uit maar het bleek later dat er heel wat aan mankeerde≈ Bij gebrek aan beter zullen we het met een glas water ± Als er niet anders is, nemen we maar water. genoegen moeten nemen. ≈ De ouderdom komt met gebreken. ± Als je oud wordt, krijg je meestal allerlei kwalen.≈ Iedere gek heeft zijn gebrek. ± Aan iedereen mankeert wel iets.

het gebruik/de gebruiken

° Ik raad u het gebruik van slaappillen af. ± Ik vind het beter dat u geen slaappillen inneemt. ° Iedere natie kent zijn eigen gebruiken. ± Elk volk heeft zijn eigen tradities/gewoontes.° Het nieuwe station wordt volgende week in gebruik genomen. <> Dan wordt het oude voorgoed buiten gebruik gesteld. ° Zijn die locomotieven nog steeds in gebruik? ± Ja hoor, die doen nog altijd dienst.

<> Helaas, die zijn jaren geleden al afgedankt.° Twee maal per jaar met vakantie gaan komt steeds meer ± Het wordt meer en meer een gewoonte om twee keer in het jaar in gebruik. op vakantie te gaan/Dat komt steeds meer in zwang.

<> En lekker thuis blijven raakt in onbruik./gaat eruit° Mag ik misschien even van uw telefoon gebruik maken? ± De telefooncel is kapot, die kan ik niet gebruiken.~ Nu ik toch hier ben maak ik van de gelegenheid gebruik ± Ik grijp de kans om je te zeggen hoe dankbaar ik ben. om je te bedanken voor je hulp. >>> de gelegenheid

gebruiken/gebruikte/gebruikt II & III een mes gebruik je om te snijden/voor het betere werk

° Voor dat fijne werk moet je een dunne pen gebruiken. ± Dat moet je niet doen met zo’n dikke stift.° De politie moest geweld gebruiken om de vechtende mannen <> Ze wilden wel geweld vermijden, maar dat lukte niet. uit elkaar te halen.° Wilt u iets gebruiken? ± Iets eten of drinken?° Hoe gebruikt u uw koffie? ± Die drink ik zwart met veel suiker.° Gebruikt u suiker in uw thee? ± Ja, ik doe er altijd één klontje in.~ Bij dat werk kan ik best wat hulp gebruiken. ± Ik zal blij zijn als iemand me helpt.~ Gebruik eindelijk eens je verstand. ± Denk toch eens na bij wat je doet!~ Hij voelde zich gebruikt. ≥ Dagenlang had hij haar geholpen en nu wilde zij hem niet meer zien.

de gedachte/-n

° Hij heeft zijn gedachten niet bij het werk: ≥ .... hij zit maar aan andere dingen te denken.° Waar zit je met je gedachten? ± Je hebt je hoofd er weer eens niet bij!° Alleen al de gedachte aan eten maakt me misselijk. ± Als ik aan eten dénk, moet ik al overgeven. ° Toen ik dat bericht hoorde was mijn eerste gedachte: ± Eerst dacht ik dat het een vergissing was. dat kan niet waar zijn!° In zijn gedachten zit hij al in Spanje. <> In werkelijkheid zit hij nog hoog en droog in Nederland.° De gedachten van die partij zijn best mooi,../ <> .. \ helaas komt er in de praktijk niet veel van terecht.

hun ideeën spreken me wel aan, maar ../ ± .. \ het is blijkbaar moeilijk om je idealen vorm te geven.° Ben je tot andere gedachten gekomen? <> Nee, ik blijf bij mijn mening/op mijn standpunt staan. ° Ik zou je graag tot andere gedachten brengen. ± Doe maar geen moeite, je kunt me toch niet ompraten. ° Je hebt me op een andere gedachte gebracht. ± Ik heb een heel nieuw idee gekregen.° Hij wilde dokter worden maar hij is van gedachte veranderd: ../ ≥ ..\ hij wil nu geschiedenis gaan studeren.° Kunnen we over dat probleem eens van gedachten wisselen? ± Ja hoor. Ik ben benieuwd hoe jij daar over denkt en dan vertel ik je

ook hoe ik het zie.° Hij zat in gedachten verzonken voor zich uit te staren. ± Hij zat zo diep na te denken dat niets tot hem doordrong.° Trouwen? De gedachte alleen al!! ± Hoe kom je erbij? Ik moet er niet aan denken!!≈ Ik vind dat je op twee gedachten hinkt: ../ ≥ ..\ je wilt buiten wonen maar je kunt de stad niet missen.≈ Jij begrijpt precies mijn probleem. Kun je soms gedachten lezen? « Nee hoor, ik ken je gewoon zó goed dat ik weet hóe je denkt.

Page 6: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 6 het gedeelte/-e of -s

° Een gedeelte van het werk is nu af, morgen doe ik de rest wel. <> Ik zal blij zijn als het hele karwei morgenavond klaar is.° In welk gedeelte van de stad woon je? ± In de oude buurt bij de haven.° Ik vond het tweede gedeelte van dat boek het mooist. ± Oh, dat stuk waar ze op reis gaan naar China?° Ik ben het maar voor een gedeelte met je eens. ± Op een paar punten vind ik dat je gelijk hebt, maar ../

<> ..\ ik kan je niet helemaal gelijk geven.

gedeeltelijk

° De zon was gedeeltelijk verduisterd. <> Het gebeurt maar weinig dat hij totaal verduisterd is.° Als je gedeeltelijk leerplichtig bent, mag je wel werken, ± Ze noemen dat ook wel partieel leerplichtig. maar moet je nog twee dagen per week naar school. ° De afwas is gedeeltelijk klaar. <> Alleen de pannen nog, dan is hij helemaal klaar. gedenken/herdacht/herdacht

° Op 4 mei gedenkt men de slachtoffers van de Tweede # Om 8 uur ‘s avonds is het twee minuten stil in het hele land en veel Wereldoorlog mensen gaan naar de graven en monumenten van de gevallenen en

leggen er bloemen neer. het gedicht/de -en

° Schrijft die auteur eigenlijk ook gedichten? <> Nee, hij schrijft uitsluitend proza/verhalen.± Aan poëzie heeft hij zich nooit gewaagd.

° Met Sinterklaas geven de mensen elkaar een cadeautje # Het is meestal niet meer dan een plagerijtje op rijm. met een ‘toepasselijk’ gedicht.° Laatst heb ik mijn ‘poesiealbum’ teruggevonden: allemaal « Met allemaal mooie, zijden plaatjes erbij, dat hoorde zo! gedichtjes van schoolvriendinnetjes en buurmeisjes. ± Van die rijmpjes weet je wel, zoals: Ik lag in mijn bedje en sliep.

Toen kwam er een engel die riep: Mientje, je moet ontwaken, om voor Sientje een versje te maken.

het gedrag/-

° Hij kan goed leren maar zijn gedrag wekt veel irritatie. ± Zijn leraren ergeren zich groen en geel aanzijn manier van doen.° Vroeger kreeg je op je rapport ook een cijfer voor gedrag ..\ « ../ en vlijt.

zich gedragen/gedroeg .. zich/heeft .. zich gedragen II Ze gedroeg zich goed

° In dat conflict hebben beide partijen zich zeer correct gedragen. <> Geen van beide hebben ze zich misdragen. ± Allebei hebben ze netjes gehandeld. ° Als hij zijn zin niet krijgt gedraagt hij zich als een klein kind: ../ # ..\ hij begint te schreeuwen en loopt vervolgens kwaad weg. ≈ Zeg, gedraag je een beetje! ± Hou je fatsoen, alsjeblieft, ga niet zo tekeer!/Doe toch normaal!

gedurende

° Gedurende de winter is het buitenzwembad gesloten. ± Tijdens het zomerseizoen kun je wèl buiten zwemmen.

geel/gele

° In de herfst worden de bladeren van de meeste bomen geel; « Er zijn ook bomen waarvan de bladeren dan rood kleuren. nog later vallen ze af.° Geel is een primaire kleur, net als blauw en rood. ± Door die 3 tinten te mengen kun je alle andere kleuren krijgen.° Veel mensen geloven dat geel de kleur van de haat is. # In de natuur is het in elk geval een kleur, die afschrikt.≈ Ik erger me groen en geel aan die man. ± Vreselijk, wat een irritante vent, ik word er niet goed van!

het geel/-

° Het geel is bij de schilder Mondriaan heel belangrijk. ± Hij gebruikt de kleur geel heel vaak in zijn schilderijen.° Ik vind het geel van een ei veel lekkerder.... <> ..... dan het wit.

± De dooier heeft veel meer smaak.

het geeltje/de -s

° Kun je me een geeltje lenen? Tot morgen? ± Kom zeg, ik heb je verleden week pas een briefje van 25 gulden voorgeschoten.

^ het geeltje, de joet, de meier, de knaak zijn oude namen voor bankbiljetten (ƒ25,-, f10,-, ƒ100,-, ƒ2,50), die je vooral op de markt kon horen, niet in ‘dure’ winkels.

Page 7: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 7 ° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

geen

° Ik heb geen pen bij me. <> Heb jij dan misschien een pen voor me?° Heb jij nog een sigaret? Ik heb er geen meer. <> Ja hoor, hier is er één.° Dat is helemaal geen tante van me. <> Dat is een nichtje.

± Dat is mijn tante niet!° Geen van de aanwezigen had nog vragen. <> Alle aanwezigen wisten genoeg. ± Niemand wilde nog iets méér weten.° Hoeveel broers ik heb? Geen één! ± Ik heb er niet één!° Geen dank, hoor. « Graag gedaan!° Na het feest was er geen mens die even met de afwas hielp. <> Iedereen ging lekker naar huis. ± Niemand stak een hand uit. ° Dat is toch geen stijl! ± Dat is niet zo als het hoort!° In nog geen uur was het hele karwei klaar. ± In minder dan een uur was de klus geklaard.° Ze hebben er geen enkel belang bij om ermee door te gaan. ± Ze schieten er niets mee op./Het is absoluut niet interessant voor ze.° Je mag in geen geval alleen naar dat feest. <> Ik ga in ieder geval met je mee.

± Onder geen voorwaarde laat ik je alleen gaan.° Jij alleen naar de stad? Geen kwestie van! ± Dat vind ik absoluut niet goed.° Nee hoor, (daar is) geen sprake van! ± Daar komt niets van in!° Ik heb weinig of geen kennis van economie. <> Mijn broer weet er alles van.

± Ik weet er nauwelijks iets van af.° Geen wonder dat je moe bent, je hebt de hele dag hard gewerkt. ± Natuurlijk ben je moe./Dat verbaast me niets. ° Ze is te dik. Geen wonder, ze eet te veel. ± Nogal logisch!° En nu geen woord meer! ± Nu moeten jullie je mond dicht houden!° Ik wil er geen woord meer over horen! ± Ik wil niet dat er nog verder over gepraat wordt.

de geest/-en

° De man is dood, maar zijn geest dwaalt nog rond. <> Zijn lichaam is begraven, maar ../ ± ..\ zijn ziel leeft nog.° In oude kastelen ‘leven’ vaak geesten en ../ ± ..\ spoken. Soms zien de huidige bewoners ze ‘s nachts in hun witte

lakens rondwaren, op zolder en in de kelder.° Oude mensen hebben het moeilijk met de geest van deze tijd. ± Ze begrijpen de moderne manier van denken niet meer.° In de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, Amen. ± De zogenaamde Drie-eenheid in de Bijbel.~ Ik moet volgende week een opstel inleveren, als ik nu maar ± Meestal krijg ik pas op ‘t laatste moment inspiratie en dan kan ik

op tijd de geest krijg! m’n verhaal zó opschrijven.~ Ik moet een paar lampen kopen, er hebben er drie vlak na elkaar ± Zo gaat dat haast altijd: als er één kapot gaat, gaan er een hele ris stuk.

de geest gegeven. ≈ Dat vonnis is niet naar de letter, maar wel naar de geest ± Het is in overeenstemming met de bedoeling van de wet,

van de wet. ook al staat het er misschien niet letterlijk zo in.≈ Ik kan me haar gezicht nog wel voor de geest halen. ± Ik kan het me nog vaag herinneren. ≈ Dat feest staat me nog helder voor de geest. ± Daar weet ik nog alles van.≈ Hij studeert economie of iets in die geest. <> Ik dacht dat hij iets heel anders studeerde.

± Nee hoor, economie of iets dat er op lijkt.≈ De plechtigheid was geheel in de geest van de overledene. ± Zo zou hij het gewild hebben. geestelijk/-e

° Geestelijk is mijn grootvader nog heel goed ../ <> ..\ maar lichamelijk is hij niet veel meer waard.° Geestelijk gehandicapte mensen blijken vaak veel meer te kunnen ± Veel zwakbegaafden hebben talenten op artistiek gebied. leren dan men dacht.° In sommige landen heeft de geestelijk leider ../ <> ..\ meer macht dan de wereldlijk leider.° Negro spirituals zijn geestelijke liederen: ../ ± ..\ zij verwoorden de religieuze gevoelens van de negers.

geestig/-e

° Er staan geestige verhalen in dat boek. <> Hoe kun je dat zeggen, ik vond ze maar flauw!± Ik heb er erg om moeten lachen, erg humoristisch/grappig

Page 8: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 8

het gegeven/ de -s

° Ik kan het jaarverslag nog niet afmaken, ik heb nog niet ± Van een paar afdelingen weet ik nog niet precies hoe het afgelopen alle gegevens binnen. jaar is gegaan.° Het is nu eenmaal een gegeven dat niet alle mensen ± Inderdaad, dat is een feit! hetzelfde lekker vinden.

gegeven

° In de gegeven omstandigheden kon je niet anders. ± Gezien de situatie was dat ‘t enige wat je kon doen.° Het was een mooie wandeling maar op een gegeven moment ± ..\ en vanaf dat ogenblik was het ineens niet zo fijn meer.

begon het te regenen ../

het gehakt/-

° Het gehakt is vandaag in de reclame bij onze slager. # Nou, het is dan wel goedkoop, maar of het zuiver vlees is? Soms is het meer vet dan vlees.° Andijvie met een balletje gehakt, dat is echt Hollandse kost. # Ik vind het ook wel lekker, als het tenminste niet van dat enge half-om-half gehakt is, daar stoppen ze van alles in: runder- en

varkensvlees en ook een heleboel vet.≈ Als je me dat nog een keer flikt ‘”maak ik gehakt van je!’” ± Dan zorg ik dat er niet veel van je over blijft!/Dan sla ik je in elkaar!≈ ‘”Wat een bal gehakt!/Wat een gehaktbal!’” ± Wat een sukkel/sufferd/stommeling/oen!^ biefstuk, karbonade, rosbief, filet, ossenhaas, fricandeau enz.: allerlei soorten vlees

het geheel/-

° Het geheel is gelijk aan de som ../ <> ..\ van de delen.° Probeer die losse alinea’s nu eens tot een geheel te maken ../ ± ..\ en zo een samenhangend verhaaltje te schrijven.° Als je dat schilderij in zijn geheel bekijkt is het best aardig. <> Maar als je het stukje voor stukje bekijkt lijkt het nergens op.

geheel/gehele

° Die auteur heeft een prijs gekregen voor zijn gehele oeuvre. ± Zijn totale werk bestaat uit wel twintig boeken. ° De bruid was geheel in het wit gekleed. ± Alles wat ze aanhad was wit.° Ze stonden geheel onverwachts op de stoep. ± ‘t Was een volkomen verrassing.

het geheim/ de geheimen

° Zal ik je een geheim vertellen? ± Niemand anders mag het weten!° Noem je dat een geheim? <> Dat is algemeen bekend, iedereen weet het!° Man en vrouw hebben geen geheimen voor elkaar. ± Ze weten alles van elkaar.° Een diplomaat kan prima een geheim bewaren. <> Hij zal het nooit aan andere mensen vertellen.

± Hij houdt het altijd voor zichzelf.≈ Hoe ik die koekjes zo lekker krijg? Ja, dat is het geheim ± Dat vertel ik je mooi niet! /Dat weet ik alleen! van de smid!

geheim/-e

° Deze docent heeft een geheim telefoonnummer. # Het staat niet in de telefoongids en bij ‘Inlichtingen’ geven ze het ook niet: hij wil niet door Jan en Alleman lastig gevallen worden.

° Z’n vrouw is zwanger maar ze wil het nog geheim houden. <> Volgende maand zal ze het wel aan de grote klok hangen, dan mag iedereen het weten.

° De film gaat over een Britse geheim agent. ± Je bedoelt een spion, iemand die voor de geheime dienst werkt.

het gehoor/-

° Het gehoor is één van de vijf zintuigen. ^ Het gezicht, de reuk, de smaak en het gevoel zijn de overige vier zintuigen.

° Zijn gehoor is slecht. ± Hij hoort slecht, hij krijgt binnenkort een gehoorapparaat.° ‘t Is geen gehoor, dat gekras op die viool. ± ‘t Doet me gewoon pijn aan m’n oren!° Onder zijn gehoor bevond zich een aantal belangrijke personen. ± Er zaten heel wat “mensen van aanzien” naar hem te luisteren. ° Ik probeer haar al de hele dag te bellen maar het toestel geeft <> Hè, eindelijk, nu wordt er opgenomen. steeds geen gehoor.° De dictator weigert gehoor te geven aan de smeekbeden ± Hij wenst de roep om democratie niet in te willigen.

van zijn volk.

Page 9: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 9 ° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

geïrriteerd/-e

° Waarom doe je zo geïrriteerd? Heb ik iets verkeerds gezegd? ± Ik weet echt niet waarom je zo geërgerd doet. ° Zijn stem klonk geïrriteerd. ± Ik hoorde aan zijn stem dat hij mij lastig vond.° De huid van je armen is geïrriteerd ../ # ..\ rood en pukkelig doordat je te lang in de zon hebt gezeten.

gek/-ke

° De clown maakte allerlei gekke gebaren ... ± ..... en het publiek lachte zich slap om die malle fratsen. ° De clown ziet er al zo gek uit met die grote schoenen ± Je moet al lachen als je hem ziet! en die wijde broek.° Je moet toch wel gek zijn om met deze kou in zee te gaan <> Een verstandig mens doet dat toch niet! zwemmen. ± Dan ben je toch niet wijs/ niet goed snik/ geschift!° Mij krijg je in ieder geval niet zo gek! ± Zó dwaas ben ik nou ook weer niet!° Zijn ze er nu nóg niet? Gek is dat. <> Normaal gesproken hadden ze er al lang moeten zijn.

± Wat vreemd!° Gek genoeg kan ik me niets herinneren van zo’n gesprek. ± Dat is toch vréémd!° Je hebt een 8 voor je examen, niet gek hé? ± Dat is zeker mooi!° Ik word gek van die blaffende honden. ± Ik kan er niet meer tegen!≈ Ze zijn gek op elkaar. ± Ze houden heel veel van elkaar.≈ Ben jij ook gek op ijs? <> Nou nee, ik geef er niets om.≈ Op 1 april houden de mensen elkaar voor de gek. # De kranten doen soms ook mee: ze berichten bv. dat er om 12 uur

precies begonnen zal worden met het slopen van het paleis op de Dam ... Nou, mooi niet, natuurlijk.

≈ Alle mensen die zijn gekomen om dat te zien, staan dan wel ± Ze worden door de mensen die ‘t dóór hadden, uitgelachen. voor gek.

≈ Ik vind dat je voor gek loopt met dat gebleekte haar! ± Je ziet er echt niet uit!≈ Hij kan er niet tegen als anderen de gek steken met zijn werk. <> Gelukkig zijn er veel mensen die het heel serieus nemen.(..) Hoeveel is zo’n antieke vaas waard? ≈« Ach, wat de gek er voor geeft!(..) Maar hij heeft me niet uitgenodigd! ≈« ‘”Bèn je gek’”, je gaat gewoon mee! (..) Moet jij dat hele feest betalen? ≈« ‘”Ja, ik ben daar gèk!’”

het geld/de gelden

° Hoeveel geld heb je bij je? # Er zit een briefje van J20,- in mijn portefeuille en ik heb ook nog wat kleingeld in mijn portemonnee.

° Kost dat boek J 65,-? Zoveel geld heb ik niet! ± Dat kan ik niet betalen.° Hij heeft een vrouw met geld getrouwd! ± Een rijke vrouw? Dat is mooi meegenomen.° Ik moet even wat geld uit de muur halen. ± Makkelijk hoor, zo’n betaalautomaat.° Kinderen en 65-plussers betalen half geld. ± Zij hoeven maar de halve prijs te betalen.

<> Mensen tussen 12 en 65 jaar betalen de volle prijs/mep.≈ Moet je nu alwéér een nieuw boek kopen? ± Zó makkelijk verdien ik ‘t niet, ik moet er hard voor werken! ‘t Geld groeit me niet op de rug! ≈ Hij schijnt erg rijk te zijn, hij smijt tenminste met geld. <> Zij let juist op de kleintjes, ze geeft geen cent te veel uit. ± Hij geeft ontzettend veel uit.≈ Alle waar is naar zijn geld. ± Als je iets voor heel weinig geld koopt, moet je er niet veel van

verwachten /goede kwaliteit moet je betalen!(..) Je spaarcentjes steken in zo’n oude boerderij? « ≈ Dat is goed geld naar kwaad geld gooien! ^ munten, bankbiljetten, cheques, creditcards, (giro)betaalkaarten, (pin)pas, chipknips: betaalmiddelen

geldig/-e

° Mijn paspoort is nog maar een maand geldig. <> Daarna is het verlopen, dus dan moet ik een nieuw halen.° Op dit perron moet u voorzien zijn van een geldig plaatsbewijs. ± Dus een kaartje met de juiste datum, de juiste tijd en het juiste traject.° Ziek zijn is een geldige reden om te verzuimen. <> ‘Geen zin hebben’ wordt niet geaccepteerd.

± Als je ziek bent mag je verzuimen.

Page 10: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 10 geleden

° Vijf jaar geleden zijn ze getrouwd. <> Over vijf jaar zijn ze dus tien jaar getrouwd.° Heel lang geleden was er eens een bloedmooie prins ... ± In een ver, ver verleden was er een prins, die ......° Ik heb hem kort geleden nog gezien. <> Binnenkort zal ik hem wel weer tegenkomen.

± Ik ben hem onlangs/pas nog gezien.° Nog niet zo lang geleden wisten ze hier nog wat armoede is. <> Straks kent geen Nederlander de betekenis van dat woord meer.

de gelegenheid/-heden

° Een verjaarsvisite is een mooie gelegenheid om iedereen ± Dan heb je ook de mogelijkheid om met een heleboel mensen te praten. weer eens te zien. ° Je moet van de gelegenheid gebruik maken. ± Je moet je kans grijpen/benutten.° Misschien ben ik morgen in de gelegenheid om naar u <> Vandaag kan ik niet/ zie ik er geen kans toe. toe te komen. ± Ik hoop dat het me morgen wèl lukt.° Ter gelegenheid van hun gouden huwelijk zijn de buren ± Omdat ze 50 jaar getrouwd zijn zitten ze nu in Nice. een reisje gaan maken.° Na de lezing was er gelegenheid om vragen te stellen. ± Iedereen kon toen vragen stellen.° Die leraar geeft je nooit de gelegenheid om even rustig ± Je krijgt gewoon de kans niet. na te denken.° Alleen bij speciale gelegenheden drink ik een glaasje wijn. ± Dus als er iets bijzonders aan de hand is: een huwelijk of een verjaardag

of zo.° Ik weet niet waar ik die foto’s heb maar ik zal ze ± Als ik er de tijd voor heb en er dan ook aan denk, duik ik mijn

bij gelegenheid eens opzoeken. fotoarchief in.≈ De gelegenheid maakt de dief. ± Je moet de kat niet op het spek binden/ Je moet de mensen niet in de

verleiding brengen.geleidelijk/-e

° Er is een geleidelijke overgang naar kouder weer voorspeld. ± Langzaamaan gaat de temperatuur zakken. <> Ik ben blij dat het niet zo’n plotselinge verandering is.° Ze is erg ziek geweest maar geleidelijk (aan) gaat het weer ± Stapje voor stapje knapt ze op. wat beter. <> Je moet ook niet verwachten dat ‘t van de ene dag op de andere

stukken beter gaat.gelijk/-e

° Iedereen moet een gelijke kans hebben op de hoofdprijs. ± Alle deelnemers moeten dezelfde/evenveel kans krijgen om te winnen.° Als je die appel in twee gelijke delen snijdt... ≥ ... krijgen we allebei precies de helft.° Gelijk loon voor gelijke arbeid. ± Als je hetzelfde werk doet moet je evenveel verdienen.° Toevallig kwamen we gelijk bij Jan aan. ± We waren op hetzelfde moment bij zijn huis.° Ik ga naar de bakker. Zal ik gelijk even die brief voor je posten? ± O fijn, als je die meteen mee wil nemen!° Moet dat nu gelijk of kan het ook ...... <> .. straks?° Wil jij kijken of m’n rok gelijk hangt? <> Hij hangt behoorlijk ongelijk!

± Ja hoor, hij hangt overal even lang.° Loopt deze klok gelijk? <> Nee, nooit. Hij loopt óf vóór óf achter.

± Ja, hij geeft altijd de juiste tijd aan.° De film of de disco? Dat is mij gelijk! ± Dat maakt me niet uit/ Dat is allebei even leuk. ° Alle mensen zijn voor de wet gelijk. ± Iedereen heeft dezelfde plichten en rechten. ° Zullen we onze horloges gelijk zetten? ± Goed we zetten ze nu allemaal op precies 12 uur.≈ Gelijke monniken, gelijke kappen. ± Mensen die in dezelfde omstandigheden verkeren moeten op dezelfde

manier behandeld worden.het gelijk

° Je hebt gelijk, die auto is total loss. ± Inderdaad, niks tegenin te brengen, die kan naar de sloop.° Ik geef hem groot gelijk dat hij naar een andere baan uitkijkt. ± Ik ben het helemaal met hem eens. <> Ik niet! Ik verklaar hem voor gek: hij zit daar toch prima!° Al heb je het grootste gelijk van de wereld ../ <> ..\ er zullen toch mensen zijn die vinden dat je ongelijk hebt/ dat je het

bij het verkeerde eind hebt.° Ik had regen voorspeld en ik kreeg gelijk: ± de hele dag buien, precies wat ik gezegd had. <> Jij kreeg dus ongelijk met je :’Mooi weertje morgen!’ ° Sommige mensen willen altijd gelijk hebben. ± Ze kunnen ‘t niet uitstaan als iemand er anders over denkt≈ Ze hebben het gelijk aan hun kant. ± Ze staan in hun recht.

Page 11: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 11 ° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

gelijkwaardig/-e

° De overheid moet alle scholen ‘financieel gelijkwaardig’ ± De openbare school krijgt evenveel geld als de bijzondere. behandelen:° Mannen en vrouwen moeten gelijkwaardig behandeld worden. <> Er zijn landen waar vrouwen als minderwaardig aan de mannen

worden gezien en behandeld. ° Gelijkwaardig is niet hetzelfde als gelijk ../ ± ..\ maar als evenveel waard. ° Het was een spannende wedstrijd tussen twee gelijkwaardige ± Beide partijen waren even sterk.

tegenstanders.

het geloof/de geloven

° Het christelijk geloof en het islamitisch geloof zijn allebei ± Die godsdiensten kennen maar één God. monotheïstisch.° In moeilijke tijden heeft hij veel steun aan zijn geloof. ± Zijn vertrouwen in God geeft hem dan kracht. ≈ Hecht jij geloof aan zo’n sterk verhaal? ± Denk je dat het waar is?

<> Ik weet zeker dat het niet waar is.

geloven/geloofd/geloofd I & II: hij gelooft ... haar/dat ...

° Mensen die geloven, kunnen toch nog heel verschillend ± Godsdienstige mensen hebben daar heel verschillende opvattingen over maatschappelijke problemen denken. over.° Jij gelooft alles wat er gezegd wordt. ± Je denkt dat alles waar is wat ze vertellen / Je laat je van alles op

je mouw spelden.≈ Ik geloof nooit dat we het droog houden. ± Ik denk dat het gaat regenen. ≈ Je kunt hem op zijn woord geloven. <> Je moet niet teveel op hem vertrouwen. ± Wat hij zegt is waar, hij liegt nooit.

>>> geloven in II zij gelooft in God

° Geloof jij in God? ± Ja, ik vertrouw erop dat God bestaat.<> Nee, die bestaat niet, dat is voor mij een feit.

° De oude Grieken en ook de Romeinen geloof den in vele goden. ± Ze dachten dat er vele goden bestonden.° Geloof je in de goedheid van de mens? <> Dáár twijfel ik sterk aan!

het geluid/de -en

° Het geluid van de TV is niet best meer. « Het beeld is nog prima.° Wat zit er een mooi geluid in die piano! ± Ja, hij klinkt mooi, hè?° Er kwam veel geluid uit de kamer. <> Er heerste een doodse stilte. ° Het harde geluid van de vliegtuigen maakt haar gek. ± ‘t Is te hopen dat dat lawaai nu wat minder wordt. ° Mag het geluid wat zachter? ± Iets minder volume graag! ‘k Ben niet doof!

het geluk/-

° Het geluk straalde van het gezicht van de bruid. <> Het gezicht van haar vader verried echter veel verdriet.° Als je geluk hebt, haal je je trein nog net. ± Als ‘t een beetje meezit, staat hij er nog.

<> En als je pech hebt, is-ie net weg.° Doordat ik mijn trein miste ontmoette ik een oude vriend die ik heel lang niet gezien had. Dat was dus een geluk bij ../ <> ..\ een ongeluk.° Dat ze wonnen was stom geluk. ± Gewoon toeval hoor, ../

<> .. geen verdienste. Ze speelden heus niet beter.≈ Wat een geluk dat je thuis bent. ± Wat fijn dat je thuis bent.

<> Ja, maar je treft ‘t niet, ik moet zó weg. ≈ Het geluk lacht haar toe. ± De toekomst ziet er zonnig voor haar uit.

<> Ze gaat haar ongeluk tegemoet.

Page 12: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 12

gelukkig° De ene dag was ze nog stralend gelukkig .... <> ... de volgende dag sloeg het noodlot toe en was ze diep ongelukkig.° Bent u de gelukkige vader? « Van harte gelukgewenst.° Wie is de gelukkige? ± Wie mag ik feliciteren?/ Wie heeft er gewonnen?° Ze zijn gelukkig getrouwd. <> Hun huwelijk stelt niet veel voor.

± Ze hebben een prima huwelijk.° Ze voelt zich gelukkig in haar nieuwe baan. ± Ze voelt zich als een vis in het water, helemaal op haar gemak/plaats.° O, gelukkig, we hebben nog tijd genoeg. <> Hè bah, we zijn te laat! ° Hij is in de gelukkige omstandigheid ../ # ..\ dat hij alles kan kopen wat hij nodig heeft.~ ‘t Was een gelukkige bijkomstigheid dat ‘t de avond van ‘t feest ± ‘t Was niet ‘t allerbelangrijkste, maar ‘t verhoogde de feestvreugde wel!

zó warm was, dat we ‘t buiten konden vieren. ~ Eigenlijk is dit niet zo’n gelukkig moment om over <> Ik zou maar wachten tot een wat gunstiger ogenblik. salarisverhoging te beginnen. ± Eerlijk gezegd: je had geen ongelukkiger tijdstip kunnen uitkiezen.≈ Heb je je tas teruggevonden? Gelukkig maar! ± Dat is een pak van mijn hart!≈ Gelukkig in het spel ../ 2 ..\ ongelukkig in de liefde! ≈ Eerlijk gezegd ben ik niet erg gelukkig met je voorstel. ± Ik zit er nogal mee in mijn maag/ik weet niet goed wat ik er mee moet.

het gemak/de -ken

° Het gemak van die methode is dat je de taal spelenderwijs leert. ± Ja, dat is wel een groot voordeel! ° Doe maar rustig aan, je haalt die bus nog met gemak. ± Je haalt hem op je sloffen.° Ik ben jaloers op het gemak waarmee die docent zijn leerlingen <> Dat kost andere leraren vaak veel moeite.

iets uit kan leggen. ± Moeiteloos kan hij het ze duidelijk maken.° Hij zat op z’n gemak te ontbijten ../ ± .\ en rustig zijn krant te lezen: hij had alle tijd!≈ Hij kwam op zijn dooie gemak aanwandelen. <> De andere jongens kwamen allemaal hard aanrennen.≈ Voel jij je op je gemak tussen al die onbekende mensen? <> Nee, helemaal niet, ik voel me als een kat in een vreemd pakhuis.≈ De tandarts wist de angstige patiënt op z’n gemak te stellen. ± Hij legde precies uit wat er ging gebeuren en zo kon hij de man

geruststellen.

(ge)makkelijk/-e

° De eerste drie lessen zijn gemakkelijk. <> Vanaf les vier wordt het moeilijk!° Ik had die gemakkelijke sommen zó af. ± Ze waren echt heel eenvoudig. ° Gemakkelijk hoor, zo’n bakker op de hoek! <> Ik moet voor brood helemaal naar de stad, lastig hoor!

± Ja, dat is handig hè?° Die kleren gaan gemakkelijk in de koffer. # Er kan nog best wat meer in!° Dat is zó’n gemakkelijk kind ../ # ..\ ‘t geeft nooit problemen!

<> ..\ maar haar broertje is een lastpak!° Denk erom dat je gemakkelijke schoenen ≥ ..\ want anders krijg je misschien blaren.

aantrekt als we gaan wandelen ../ <> Ja natuurlijk! Je denkt toch niet dat ik op hoge hakken ga?° In de zon, in ‘n gemakkelijke stoel met ‘n mooi boek .... heerlijk! ± Voor een luie stoel en een goed boek kan ik zorgen, maar die zon .......?° Dat dorp is gemakkelijk bereikbaar. ± Met de trein en de bus kun je er heel goed komen.° Sommige mensen spreken heel gemakkelijk in het openbaar. <> Ik kan altijd slecht uit mijn woorden komen.

± ‘t Lijkt me heerlijk als je dat vlot kunt.

de gemeenschap/-pen

° Milieumaatregelen worden in het belang van de gemeenschap <> Jij hebt er misschien geen persoonlijk voordeel bij ../vastgesteld. ± ..\ ze zijn goed voor ons allemaal èn voor onze kinderen.

≈ Zijn jullie in gemeenschap van goederen getrouwd? <> Nee, op huwelijkse voorwaarden: we kunnen niet aan elkaars geld komen.° In Australië vormen immigranten uit sommige landen # Ze vieren hun traditionele feesten nog samen, wonen vaak in dezelfde

nog hechte gemeenschappen: buurt en hebben hun eigen verenigingen.<> Andere immigranten proberen juist zo veel mogelijk te integreren.

° Heb je gemeenschap met hem gehad? ± Wat klinkt dat ouderwets. Je bedoelt of ik met hem naar bed ben geweest? Dat gaat jou lekker niets aan!/ Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet!

gemeenschappelijk/-e

° Er is bij dat flatgebouw een gemeenschappelijke garage, maar ../ <> ..\ iedere bewoner heeft een eigen fietsenberging.° Zullen we hem bij zijn afscheid een gemeenschappelijk cadeau <> ..\ geven we ieder apart iets?

geven of .../ ± Laten we het maar gezamenlijk doen.° Die belastingverlaging is in ons gemeenschappelijk belang. ± We worden er allemaal beter van.

Page 13: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 13

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

de gemeente/ -en of -s

° De gemeente Rotterdam bestaat uit een grote stad en ± Zo’n gebied heeft één college van burgemeester en wethouderseen heleboel oude dorpen eromheen. als bestuur.

° Werkt je broer bij de gemeente? <> Nee, hij werkt bij een particulier bedrijf. ± Ja hij is ambtenaar en werkt op (in) het stadhuis.

° De gemeenten Voorburg en Leidschendam zijn opgeheven ../≥ ..\ en gecombineerd tot de nieuwe gemeente Leidschendam-Voorburg. het geneesmiddel/de -en

° Er wordt nog steeds gezocht naar geneesmiddelen tegen aids ± Tegen die ziekten is nog geen medicijn gevonden. ’Er is nog geen kruiden kanker. tegen gewassen’.

° Voor veel geneesmiddelen geldt: alleen op recept verkrijgbaar. ± Die medicijnen zijn alleen bij de apotheek te koop. ^ pillen, drankjes, tabletten, capsules, druppels en zalven zijn allemaal geneesmiddelen.

genezen/genas/genezen I de wond is genezen & II ze geneest van deze kwaal

° Kinderen genezen meestal heel snel. ± Ze zijn vaak weer heel gauw hersteld.(.) Helaas worden sommige kinderen nooit beter. « Die zijn ongeneeslijk ziek. ° Die wond op mijn knie geneest erg langzaam. ± Het duurt erg lang voor hij dicht gaat.° ‘t Heeft ‘n jaar geduurd voor ik genezen was van die darminfectie. ± ‘ t Duurt heel lang voordat je daarvan helemaal beter/genezen bent.

II & III de dokter geneest z’n patiënt (van een kwaal)

° Dokters willen al hun patiënten genezen. ± Helaas kan hij ze niet allemaal beter maken.~ Ik hoop dat ik je van die ouderwetse ideeën kan genezen. ± Ik zal mijn best doen om je daarvan af te helpen.

genieten/genoot/genoten I & II ze genieten (van een film)

° En, hoe was de film? Hebben jullie (ervan) genoten? <> Nou, ík heb me dood verveeld maar /..± ..\ de anderen vonden hem prachtig!

° Na de lange reis door de woestijn geniet de toerist van ± Hij doet zich tegoed aan een groot glas koud water. de koele dronk.

° In de vakantie genieten de kinderen van hun vrijheid. <> Als ze weer naar school moeten gaan ze gebukt onder de lange dagen en het vele huiswerk.

° Hij geniet een vorstelijk salaris. ± Hij verdient een heleboel geld.° Hij geniet het volledige vertrouwen van zijn baas. <> Hij wordt altijd door zijn baas in de gaten gehouden.

± Zijn baas vaart blind op hem: als hij het zegt, is het goed.° Die kinderen genieten veel te veel vrijheid. ± Ze leren geen orde en regelmaat van hun ouders.

<> Wij werden vroeger altijd kort gehouden.≈ ‘s Morgens ben ik niet te genieten. ± Ik heb een vreselijk ochtendhumeur, dan ben ik onuitstaanbaar/niet

te pruimen/ niet te hebben.

de genodigde/-n

° Er zaten 20 mensen aan tafel: 18 genodigden../ <> ..\ en de gastheer en -vrouw.° Tot de genodigden behoorden de ambassadeur en z’n vrouw. ± Die waren dus ook van de partij.

genoeg

° Heb je genoeg geld bij je? ± Ja hoor, ruim voldoende.° Is J 10,- genoeg? <> Nee, dat is te weinig, geef maar J 15,- mee.° Zo’n duur cadeau moet je maar aan je oom ± Die heeft een dikke portemonnee/die zit ‘”goed in z’n slappe was’”/

vragen, die heeft geld genoeg. die kan dat makkelijk betalen.≈ Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg! ± Ach joh, stel je niet zo aan!≈ Ik heb gek genoeg nog geen antwoord op mijn brief gekregen. ± Hé, wat vreemd is dat!≈ Is ze mans genoeg om dat alleen voor elkaar te krijgen /.. <> ..\ of heeft ze hulp nodig?

± Het lukt haar wel in haar eentje, denk ik, ze staat haar mannetje.≈ Je bent toch oud en wijs genoeg om te weten dat je zoiets ± Je bent toch geen klein kind meer?

niet kunt ‘maken’?

Page 14: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 14

genoeg hebben/krijgen van II ik heb/krijg er genoeg van

° Ik heb er genoeg van! ± Ik maak er een eind aan! ° Ik heb genoeg van dat lange haar, knip het maar flink kort. ± Die lange manen, ik wil er vanaf. ° Ik heb schoon genoeg van jou! ± Ik ben ‘t zat, laat me met rust! ‘“Sodemieter op!’” ° Zo langzamerhand krijg ik genoeg van die muziek. <> Voor mij mag het nog uren doorgaan ..

± Mij begint dat gedreun danig te vervelen.

het genoegen/de -s

° Ik heb dat boek met veel genoegen gelezen. ± Heb jij het ook met plezier gelezen?° Het doet ons genoegen dat u gekomen bent. ± We zijn blij dat we u welkom mogen heten.° Wilt u mij een genoegen doen en deze stoel bezet houden? ± Wilt u zo vriendelijk zijn om deze stoel voor mij bezet te houden ?° Zeker, met genoegen. ± Dat wil ik met alle plezier doen.

<> ‘t Spijt me, ik kan niet aan uw verzoek voldoen.° Ik heb het genoegen de spreker van vanavond aan u voor <> Het spijt me heel erg u te moeten mededelen dat de spreker ziek is

te stellen. geworden. ± Het is me een waar genoegen!

≈ We wilden een kamer met uitzicht op zee maar we moesten ± Er was nog maar één kleine kamer aan de achterkant, genoegen nemen met een kamertje aan de achterkant . daar moesten we ons mee tevreden stellen.

≈ Tot genoegen mevrouw, ../ ± ..\ ‘t was prettig met u kennis te maken.

het gerecht/de -en (I eten, gang van een menu)

° Nasi goreng is een Indonesisch gerecht ../ ≥ ..\ dat bestaat uit gebakken rijst met vlees of kip, groenten en kruiden.° Als het gerecht niet te heet mag worden ../ « ..\ dient u er wat minder sambal in te doen.^ gerecht is hyperoniem voor veel soorten eten, zowel hoofdmaaltijden of hoofdgangen als snacks of hapjes tussendoor.

het gerecht (II rechtbank)

° Eindelijk is die drugsbaron dan toch voor het gerecht gedaagd. ± Ja, hij is nu wel aangeklaagd, maar of hij ook veroordeeldwordt? Hij kan tenslotte de duurste advocaten betalen .....

geregeld/-

° Sinds hij getrouwd is leidt hij een geregeld leven. <> Dat was vroeger wel anders, toen leefde hij er op los.° Ze gaat geregeld bij haar oma op bezoek. ± Ze gaat regelmatig met de trein naar haar toe.

<> Zo heel af en toe gaat haar man met haar mee.gering/-e

° Er was maar een gering aantal bezoekers. ± Er zaten slechts een paar mensen in de bioscoop.° Het prijsverschil tussen die twee boeken is gering. <> Het ene boek is veel duurder dan het andere.

± Er is maar een klein verschil in prijs.≈ Daar moet je niet gering over denken! ± Dat is heel belangrijk!/Dat mag je niet onderschatten.

<> Ach, wat geeft dat nou, zo’n kleinigheidje! ≈ Tot mijn niet geringe verbazing was de gehele ministerraad ± Tot mijn grote verwondering waren ze er allemaal.

aanwezig.

gerust/-

° Ze zijn pas gerust als hun dochter veilig thuis is. <> Ze zijn altijd ongerust als ze laat thuis komt.° Wees maar gerust: er zal niets gebeuren. ± Wees maar niet bang.° Je kunt gerust een paar dagen hier logeren. ± Dat is geen enkel probleem.° Ga gerust je gang! ± Doe of je thuis bent ../

± ..\ Stoor je niet aan mij!≈ Of het mooi weer zal blijven? Ik ben er niet gerust op. ± Ik heb zo mijn twijfels.

de geschiedenis/-sen

° Oorlogen spelen een grote rol in de geschiedenis van Europa. ± De historie van Europa kent onnoemelijk veel oorlogen. ° Het eerste uur hebben we geschiedenis ../ « ..\ en het tweede uur aardrijkskunde.° Wat een rare geschiedenis is dat nou, ik snap er niets van. ± Ik vind het maar een vreemd verhaal.° Ik vertrouw die hele geschiedenis voor geen cent. ± Ik denk dat daar allerlei dingen niet kloppen. ° De geschiedenis herhaalt zich! ± Ieder jaar gebeurt er precies hetzelfde! ^ geschiedenis, aardrijkskunde, wiskunde, talen, natuurkunde, scheikunde en biologie zijn schoolvakken en takken van wetenschap.

Page 15: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 15 ° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

geschikt/-e

° Die kleren zijn prima geschikt voor een vakantie in de tropen: ± Dat zijn de juiste kleren, net wat je nodig hebt! lekker luchtig.

° Als ik een geschikt ogenblik vind vraag ik het wel aan mijn vader. ± Als ik het op het goede moment vraag vindt hij ‘t wel goed.

° Ik denk dat je wel geschikt bent voor dat werk. <> Zelf zou ik er absoluut ongeschikt voor zijn: veel te ongeduldig. ± Ik vind dat jij er geknipt voor bent! ‘t Past precies bij je!

° Is je baas een geschikte vent? <> Nee, ‘t is een chagrijn en een bullebak!± Ja hoor, hij is wel aardig.

het geschreeuw/-

° Ik word doof van jullie geschreeuw! <> Je kunt het toch ook in mijn oor fluisteren?± Dat gekrijs doet me gewoon pijn aan mijn oren.

≈ Al die plannen voor een groot feest... Veel geschreeuw ± Er is wel veel gepraat en er zijn mooie plannen gemaakt,en weinig wol. maar uiteindelijk is er niets tot stand gekomen.

het geslachtsorgaan/de -organen

° De geslachtsorganen zorgen voor de voortplanting ± Bij planten heten ze voortplantingsorganen. van mens en dier.

° Bij de mens zijn penis en vagina de geslachtsorganen. ± Zeg maar gewoon ‘lul’ en ‘kut’ hoor!

de geslachtsziekte/-n of -s

° Met ‘veilig vrijen’ kun je geslachtsziekten voorkomen. ± Door het gebruik van condooms maak je het risico op aids en andere‘seksueel overdraagbare aandoeningen’ (SOA) veel kleiner.

^ syfilis, gonorroe, aids enz. zijn SOA (seksueel overdraagbare aandoeningen) of geslachtsziekten

gesloten

° We wilden bij mijn broer op bezoek gaan, maar we stonden/ ± We troffen niemand thuis./ Er was niemand thuis.kwamen voor een gesloten deur.

° Vandaag zijn de winkels vanaf 16.00 uur gesloten. ± Waarom gaan ze zo vroeg dicht?° Sommige mensen zijn zo gesloten ../ ≥ ..\ ze vinden ‘t moeilijk om zich te uiten.

<> Anderen zijn juist heel spontaan.° Hij heeft een heel gesloten karakter. <> Zij is juist heel open van aard, zij draagt het hart op de tong.

± Hij is een echte binnenvetter, hij laat zijn gevoelens niet blijken.>>> sluiten

de gesp/-en

° De ceintuur sluit met een metalen gesp. ≥ Je bedoelt zo’n beugel met een pennetje waar je de anderekant van de riem doorheen haalt. Zo’n sluiting zit ook wel aan schoenen of een tas.

^ Andere sluitingen: knopen, ritssluitingen, drukkers, klittenband, veters.

het gesprek/de -ken

° Hij wil een gesprek hebben met de leraar Duits van z’n zoon. ± Hij heeft een onderhoud aangevraagd.° Ben je opgeroepen voor een gesprek? Dat is een goed teken! ± Je mag dus je sollicitatie komen toelichten!° Ik wilde mijn baas iets vragen maar hij was in gesprek met ± Hij zat al een tijdje met hem te praten.

een collega.≈ De dood van Lady Diana was het gesprek van de dag, wekenlang. ± Wie je ook sprak, iedereen had het erover. En het hield maar niet op. ≈ ‘t Wordt tijd voor een goed gesprek! ± We moeten eens ernstig met elkaar praten!° Een gesprek met Australië kost wel J 0.80 per minuut. ± Ja, zo’n telefoontje hakt erin!° Ik probeer haar al de hele dag te bellen maar haar toestel is ± Ik krijg steeds maar dat stomme tuut .. tuut .. tuut!

constant in gesprek. # Misschien is de lijn overbezet of heeft ze de haak eraf gelegd.° Hallo? Ha, dag Hans! Bel je straks even terug? Ik ben in gesprek! ± Sorry, ik kan nu even niet met je praten want ik zit in overleg hier!

Page 16: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 16

gesprongen

° Als ‘t hard vriest hebben de loodgieters het druk met gesprongen ± Al die gebarsten leidingen moeten gerepareerd worden. waterleidingen.

° Als het zo koud is heb ik altijd last van gesprongen lippen. ± Door de kou gaan mijn lippen kapot en dat doet pijn!

de gestalte/-n of -s

° In het halfdonker zag ik wel een vage gestalte ± Ik zag alleen maar een schim, onherkenbaar ..maar ik kon niet zien wie het was.

° Z’n lange gestalte herken je meteen. ± Dat lange lijf van hem steekt boven alles uit.

het getal/de -len

° Het getal 203 schrijf je met 3 cijfers: een 2, een 0 en een 3. « Het woord ‘kat’ schrijf je met 3 letters: een k, een a en een t. ° Kun jij grote getallen uit je hoofd optellen? ± Je weet wel, van die getallen met vier of meer cijfers?° De leraren kwamen in groten getale voor betere salarissen ± Heel veel leraren trokken op naar het Binnenhof.

demonstreren.≈ Voor die politici telt alleen de macht van het getal. ≥ Alleen grote aantallen en bedragen maken indruk op hen.

getrouwd >>> trouwen

° Steeds meer getrouwde vrouwen nemen deel aan ± En steeds meer gehuwde mannen helpen ook een handje in het arbeidsproces. het huishouden.

de geur/-en

° Er komt een heerlijke geur uit de keuken. ± Vader is vast iets lekkers aan ‘t koken; ‘t ruikt heerlijk!° Een heerlijke geur? Vind jij dit een heerlijke geur? <> Stank zal je bedoelen!! ° De tafel was prachtig gedekt maar aan ‘t eten zat geur noch « Wat een teleurstelling!‘t Hele feest had trouwens kraak noch smaak.

smaak.° Ze kreeg van haar nieuwe vriend een ‘lekker geurtje’ maar ../ ± . .\ ze houdt helemaal niet van parfum.~ Tot zijn val hing er een geur van heiligheid om de dictator. <> Maar nu is de beerput opengegaan en is hij van z’n voetstuk gevallen.

het gevaar/de gevaren

° Tabak, alcohol en drugs vormen een gevaar voor de gezondheid. ± Ze bedreigen vooral de gezondheid van de jongeren.° Als je die stoffen gebruikt breng je je gezondheid in gevaar. ± Je loopt bewust het risico ziek te worden.° Door de overstroming bevinden duizenden zich in gevaar. <> Het Rode Kruis en het leger proberen ze in veiligheid te brengen ° Het gevaar bestaat dat die zware storm ook langs onze kust ± Als de wind draait is het risico gauw geweken.

zal trekken.° De kampeerders lopen gevaar hun tent of caravan te verliezen. <> De badgasten in de hotels zijn wel veilig.° Bij ziekten als mazelen, waterpokken en rode hond bestaat er # Als één kind in een groep zo’n ziekte heeft, is binnen de kortste keren

groot gevaar voor besmetting. de hele groep ziek.≈ Met gevaar voor eigen leven heeft hij ‘t kind uit het water gered. # Hij had best zelf kunnen verdrinken.

gevaarlijk/-e

° Dat is een gevaarlijk kruispunt; er zijn al heel wat ongelukken <> Ze willen er nu een rotonde van maken; dan zal het wel veiliger gebeurd. zijn.

° Sommige wegen en tunnels zijn verboden voor gevaarlijke ± Zeer brandbare en explosieve stoffen mogen daar niet vervoerd worden.stoffen.

° Wat sta je toch gevaarlijk met dat mes te zwaaien! <> Met een mes of een schaar moet je voorzichtig doen. Zometeen bezeer je iemand! ± Kijk uit man! Dat is riskant!

° De spits kwam gevaarlijk dicht bij het doel. <> Het lukte de verdedigers niet hem op veilige afstand te houden.° Mijn hemel, jij vindt álles gevaarlijk. ± Jij bent nou letterlijk overál bang voor!

Page 17: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 17 ° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

het geval/de -len

° Heb jij nog iets gehoord over dat geval van drugssmokkel ± Nee, over die zaak heb ik niets meer gehoord.in Singapore?

° In geval van nood op de rode knop drukken. ± Als u in nood verkeert moet u op de rode knop drukken.° Voor het geval dat je dorst krijgt, er staat een fles frisdrank ± Als je soms dorst krijgt, ik heb een fles fris koud gezet.

in de koelkast.° In zijn geval zou ik thuisblijven. ± Als ik hem was/als ik in zijn schoenen stond , bleef ik thuis.° Ben je je paspoort kwijt? In dát geval moet je naar de politie gaan! ± Dan moet je aangifte doen.° In elk geval zie ik je op je verjaardag. ± Wat er ook gebeurt, dan kom ik!° Je mag in geen geval te laat komen. <> Je moet absoluut op tijd zijn!° Dat is een heel ander geval! ± Dat is heel iets anders!(.) Gelukkig zijn er bij dat ongeluk geen doden gevallen. « Dat was wel het geval bij dat treinongeluk van vorige week.

Daar zijn drie mensen bij omgekomen.° Weet jij bij geval waar Joost nu woont? ± Heb jij misschien zijn adres?≈ Dat is duidelijk ‘”een geval van jammer!’” ± Daar is helaas niets aan te doen!

gevangen nemen >>> nemen

° De overvallers werden gevangen genomen door de politie. ± Werden ze gearresteerd? <> Door het cellentekort werden ze de volgende dag al weer vrijgelaten.

de gevangenis/-sen

° In deze extra beveiligde gevangenis zitten uitsluitend ± Bij Justitie noemen ze en gevangenis een P.I. (penitentiaire inrichting) langgestraften. òf een huis van bewaring.

° Voor zo’n misdaad ga je geheid de gevangenis in. <> Als je op vrije voeten wil blijven, moet je geen strafbare feiten plegen’. ± Voor moord sluiten ze je zeker een aantal jaren op.

~ Toen de oude man zo slecht ter been werd dat hij niet meer uit ± Hij voelde zich opgesloten in zijn eigen woning. kon gaan, werd zijn huis een gevangenis voor hem.

geven/gaf/gegeven III Ze geeft ‘m een zoen.

° De klant geeft het geld aan de kassière. <> De kassière pakt het aan. ° De meeste mensen geven haar bloemen. <> Van mij krijgt ze een doos bonbons. ° Ze gaf me een zoen! ± Ze kuste me, jeetje!

<> Gaf ze jou een zoen? Ik kreeg alleen maar een hand.° Geeft ze haar baby de borst of de fles? ± Ze voedt hem zelf.° De chauffeur start de auto, geeft gas en ../ « ..\ rijdt weg.° Je kunt moeilijk antwoord geven als ../ <> ..\ mensen jou zulke vreemde vragen stellen.° De dokter gaf hem het advies een paar dagen in bed te blijven. ± Hij raadde hem ook aan een hoestdrank te gebruiken.° Ik weet niet meer wat ik moet doen. Kun jij me raad geven? ± Heb je een goed advies voor me?° Ik geef je groot gelijk dat je boos bent. ± Ik ben het helemaal met je eens.° Jij bent de oudste, jij moet het goede voorbeeld geven! ± Jij moet laten zien hoe het moet!° Nu wil ik graag het woord geven aan het oudste lid van de jury. « Zij wil graag een paar dingen tegen de winnaars zeggen.° Die ouders gaven hun zoon altijd zijn zin. # Geen wonder dat hij nog steeds reageert als een verwend kind!° ‘t Geeft niet als je wat later komt. ± Dat hindert niet !

<> Ik vind ‘t wel heel vervelend als je helemaal niet komt.° Die man geeft helemaal niet om geld. ± Hij vindt het helemaal niet belangrijk.° Ik geef niet zo om chocola. <> Hoe bestaat ‘t, ík ben er dol op!

± Mij doe je er geen plezier mee, ik heb liever iets hartigs.≈ ‘t Is beter te geven dan te ontvangen. ± Geven is een ‘goede daad’.≈ Onderhandelen is een kwestie van geven en en nemen. ± ‘t Blijft ’schipperen’!≈ Kom jongens, geef ‘m van katoen! ± Vooruit, doe je best!≈ Eens gegeven blijft gegeven ../ # ..\ dus je moet nu niet meer zeuren over dat boek. Dat is nu van mij,

je hebt ‘t me zelf gegeven!

Page 18: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 18 het gevoel/de gevoelens

° Mijn vingers zijn ijskoud, ik heb er geen gevoel meer in. <> Wacht maar, als ze warm worden, gaan ze tintelen, dan voel je ze weer. ° Ik vind ‘t ‘n heerlijk gevoel als iemand mijn schouders masseert. ± Dat voelt echt lekker aan.° De violist speelde de sonate met veel gevoel ../ <> ..\ maar zijn techniek was maar matig.

± Hij leefde zich helemaal in.° Ik heb ‘t maar steeds koud en ik heb hoofdpijn, ik heb ‘t gevoel ± Ik heb echt het idee dat ik griep krijg.

dat ik ziek word.° Zo af en toe een complimentje, dat geeft een prettig gevoel. ± Dat doet een mens goed!° Door al die berichten krijg ik het angstige gevoel ± Die berichten maken me bang.

dat er nare dingen gaan gebeuren. ≈ Wordt zij er na 12 jaar hard werken nu zomaar uitgegooid? ± Iemand die jarenlang een jeugdmanege zo goed leidt na één klacht

Naar mijn gevoel klopt er iets niet! ontslaan? Dat is naar mijn mening onjuist en onrechtvaardig. ≈ Voor mijn gevoel kan je dat niet maken! ± Ik vind dat je je dat niet kunt permitteren.>>> gevoelens, mening, m.i.

de gevoelens

° Ze vindt het moeilijk haar gevoelens te uiten. ± ‘t Valt ook niet mee om te laten merken wat je voelt.± Kun jij je emoties wel tonen?

° Ik las de brief met gemengde gevoelens: ≥ aan de ene kant was ik blij dat ze het zo naar haar zin had,aan de andere kant was ik bang dat ze daarom lang weg zou blijven.

° ‘Met gevoelens van de meeste hoogachting’ ../ ≥ ..\ is een formeel en ouderwets slot aan een brief.

het gevolg/de -en

° Het gevolg van die ontmoeting was dat ze nu al een jaar ± Hun huwelijk is eigenlijk begonnen met een ontmoeting getrouwd zijn. in de trein. En zó is ‘t gekomen!

° De gevolgen van de overstroming zijn verschrikkelijk: ± Die overstroming heeft vreselijke consequenties.honderden doden en duizenden daklozen.

° Ten gevolge van de hitte was het in het zwembad bomvol. ± Door de hitte zocht iedereen het koele water op. ° De harde wind had tot gevolg dat er schepen in nood kwamen. ± De storm was er de oorzaak van dat schepen in gevaar kwamen.° De regering neemt maatregelen waarvan men de gevolgen ± Niemand weet hoe die maatregelen zullen uitwerken.

niet kan overzien.° Kwestie van oorzaak en gevolg: ± Oorzaak: ik loop een stoel omver ../

« ..\ Gevolgen: die stoel ligt op z’n kant en ik heb een zere knie. ≈ Kleine oorzaken hebben soms grote gevolgen. ± Kleine gebeurtenissen brengen wel eens grote veranderingen mee.° In het gevolg van de koningin bevonden zich twee ministers, ± Al die mensen liepen achter de koningin aan.

een burgemeester en een hoogleraar. gewapend/-e

° De dief is gewapend: ../ ≥ .\ hij heeft een pistool in zijn hand.° Gisteren is er een gewapende overval gepleegd op ‘t postkantoor. ± Het postkantoor is overvallen door drie mannen met machinegeweren.° Gewapend met een stok ging hij achter de inbreker aan. ± Om in geval van nood van zich af te kunnen slaan nam hij ‘n stok mee. ~ Gewapend met een paraplu ging ze boodschappen doen. ≥ Als de bui dan losbarstte werd ze tenminste niet kletsnat.~ Gewapend met de kennis uit al die boeken kwam ik op ≥ Ik had drie weken lang heel hard gestudeerd: ik wist alles!

het tentamen. >>>> wapenen

het geweer/de geweren

° Het leger schiet met verouderde geweren. ± Er is geen geld om deze lichte vuurwapens te moderniseren.^ geweren, pistolen, revolvers, stenguns, karabijnen, mitrailleurs: vuurwapens.

≈ Eerst kwam de vakbond in het geweer ../ ± De vakbond kwam eerst in actie met pamfletten en toespraken.≈ Later kwam de politie ook in ‘t geweer ../ ± De politie greep in en joeg de demonstranten uiteen.

<> Soms kijken ze met de armen over elkaar toe.

Page 19: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 19 ° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

het geweld

° Die dictator kan zijn macht alleen handhaven door het gebruik ± Iedere poging tot protest wordt door het leger neergeslagen. van veel militair geweld.

° Het geweld van de storm heeft veel slachtoffers gemaakt. ± Door de brute kracht van de storm zijn veel mensen omgekomen.° Al dat geweld op de TV kan toch niet goed zijn voor kleine ≥ Vechtpartijen, oorlogsscènes, moorden, verkrachting, allemaal

kinderen! even gewelddadig.° De kraakpanden moesten met geweld door de politie <> Met argumenten waren de krakers niet te overtuigen.

ontruimd worden. ± Er moesten harde klappen uitgedeeld worden.≈ Waarom wil je nou met alle geweld op de eerste rij zitten? ± Ik wil daar persé zitten omdat ik dan alles goed kan zien.

gewelddadig/-e

° De politie heeft veel kritiek gekregen op het gewelddadig optreden <> Dat had ook best iets zachtzinniger mogen zijn!tegen de krakers. ± Ze waren wel érg hardhandig opgetreden.

° Wéér zo’n gewelddadige film op de TV! <> Ik hoop maar dat er nog ‘ns een mooi romantisch boek verfilmd wordt.± Ik word doodziek van al die moorden en vechtscènes.

geweldig/-e

° Dat is een geweldig boek van een geweldig schrijver. ± Weer zo’n prachtig boek van die werkelijk uitstekende auteur.<> Nou, smaken verschillen: ik vond er niets aan!<> Zijn ideeën vind ik trouwens ook maar niks.

° Hoe het feest was? In één woord: geweldig! <> Geen klap aan! ± Fantastisch gewoon!

° In dat land heb je van die geweldige bergen. ± Van die indrukwekkende rotsen met eeuwige sneeuw.° Het is geweldig knap van je dat je dat examen in één keer ± Enorm knap!

gehaald hebt.° Terwijl je er toch zo geweldig tegen opzag. ± Inderdaad, ik zag er vreselijk tegenop.° Met ‘n geweldige klap kwam de auto tegen de boom tot stilstand. ± Het was echt een ontzettende klap. ° Het gaat nog niet zo geweldig met hem. ± Het is nog maar zo zo, la la.

het gewest/de -en

° ‘Van gewest tot gewest’ is een informatief TV-programma. ± Daarin komt steeds een bepaalde streek van ons land aan bod.° Met het gewest Zuid-Holland bedoelen we ../ ± ..\ de provincie Zuid-Holland.

gewoon/gewone

° Ga maar op je gewone plaats zitten ../ ≥ ..\ waar je altijd zit.° Het is hier heel gewoon dat mannen en vrouwen samen ± Dat vindt iedereen normaal. zwemmen. ° Zij vinden dat Chinese eten heel gewoon. <> Maar ik vind het erg apart.° Koop alsjeblieft een gewone broek. <> Ik vind deze veel te opvallend.° ‘t Is maar een gewone door-de-weekse dag, een dag zoals elke <> Nou zeg, je trouwdag, dat is toch een heel bijzondere dag!

andere dag.° Al is-ie nu professor, hij is nog heel gewoon. <> Vaak krijgen die lui aan de universiteit het hoog in hun bol.

± Hij is heel bescheiden en gaat met iedereen vriendschappelijk om. ° Hij is wel schatrijk geworden, maar ‘t is nog steeds ± Zeg maar gerust: een ordinaire vent!

‘een gewone jongen’. (.) Wie koopt er nu een auto van een ton? « Dat is voor gewone mensen toch niet te betalen!° Ik ben er aan gewoon om vroeg op te staan. ± Dat ben ik wel gewend, als bouwvakker weet je niet beter° Als je dat gebakje niet lekker vindt, dan laat je het toch gewoon ± Dan eet je het eenvoudigweg niet op.

staan?° Ik lust het gewoon niet! ± Ik vind het nu eenmaal niet lekker!≈ Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. ± Doe nou maar normaal, dan val je al genoeg op.

gewoonlijk° Gewoonlijk komt de krant om vijf uur. <> Bij uitzondering komt hij veel vroeger of later.

± Als er niets tussen komt ligt hij om 5 uur in de bus.

Page 20: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 20

de gewoonte/-n of -s

° ‘t Is hier de gewoonte om elkaar drie keer op de wang te kussen. ± Er zijn weinig mensen die zich niets van dat gebruik aantrekken.° Ieder volk heeft zijn eigen gewoonten. ± Meestal hecht men zeer aan die tradities.° Hij heeft de gewoonte om na het eten even een dutje te doen: ≥ Iedere avond zit hij een half uurtje te slapen in zijn stoel.° Uit gewoonte neem ik de auto. ± Ik ben dat zo gewend/ ik denk er niet echt bij na.≈ Heb je nu alwéér míjn pen gebruikt? Daar moet je geen ± Ik vind het vervelend als je dat vaak doet!

gewoonte van maken!

gewoontegetrouw

° Mijn moeder was gewoontegetrouw in de keuken bezig. ± Zoals altijd stond ze eten te koken.<> Het zou een hoge uitzondering zijn als ze daar niet mee bezig was.

het gezag/de -en

° Het openbaar gezag wil de drugsoverlast terugdringen. ± De overheid heeft daarom allerlei maatregelen genomen.° Die vader heeft geen gezag bij zijn kinderen. ± Hij heeft niets bij ze in te brengen. Ze doen voor geen meter wat hij zegt.

<> Ze zijn als de dood voor hem.° Het wordt tijd, dat de directeur z’n gezag laat gelden. ± Hij moet optreden en laten zien, dat hij de baas is.

gezamenlijk/-e

° Juwelen met een gezamenlijke waarde van J 125.000. ± Een totale waarde van J 125.000? Dat is nogal wat!° Met gezamenlijke inspanningen krijg je veel voor elkaar. <> In je eentje lukt het je niet.

± Vele handen maken licht werk!° Zullen we gezamenlijk een cadeau kopen/.. <> ..\ of geeft iedereen apart wat? /.. ..\ Afgesproken, ieder voor zich, dus.

gezellig/-e

° Iedereen vindt het een gezellig café. Het is er altijd druk ≥ Alle mensen komen er graag om wat te drinken en te kletsen.° Er hangt een gezellige sfeer. ± Iedereen zit geanimeerd met elkaar te praten.

<> In dat andere café is het maar een dooie boel.° Wat heb jij je kamer gezellig ingericht! ± Echt knus, met die kleine lampjes en die vele planten.° Kom gezellig bij ons zitten. <> Je zit daar zo ongezellig in je eentje.° Onze nieuwe buren zijn gezellige mensen. ± Ze houden van gezelschap/ veel mensen om zich heen.° Is dat eigenlijk een gezellige stad? <> Helemaal niet, je kunt ‘s avonds in het centrum een kanon afschieten, uitgestorven is het er!° Hé, Hans en Carmen! Dát is gezellig! ± Kom lekker binnen en trek je jas uit.

<> Sorry, we hebben net bezoek! Kan ik jullie bellen voor een afspraak?

het gezelschap/de -pen

° We moesten voor een groot gezelschap een maaltijd bereiden. ± Er kwam een groep van wel dertig mensen eten.° Kun jij mijn tante even gezelschap houden? <> Ik moet haar helaas alleen laten.

± Kun jij zolang bij haar blijven?° De burgemeester trad binnen in gezelschap van de wethouders. ± Samen met de wethouders kwam de burgemeester binnen.° Dat gezelschap heeft een prachtig stuk op het repertoire staan. ± Welk ensemble bedoel je eigenlijk? Die groep jonge acteurs uit Ede?

het gezicht/de -en

° De dief heeft een masker voor zijn gezicht. ± Hij heeft zijn ogen, neus en mond bedekt met een masker.° Ga je gezicht eens wassen en ../ « ..\ vergeet je handen niet!° Haar gezicht komt me bekend voor. ± Ik geloof dat ik haar wel eens hier of daar ontmoet heb maar ik weet

echt niet wie ze is.° Bij het proeven van de soep trok ze een vies gezicht: ../ ≥ ..\ ze vond die soep niet te eten!~ De reactie van de leraren is ‘n klap in het gezicht van de directeur. ± Hij is er erg door teleurgesteld.≈ Door die stomme fout heeft hij zijn gezicht verloren. <> ‘t Zal heel wat moeite kosten om zijn gezag weer terug te winnen.

± Voorlopig is hij zijn prestige volkomen kwijt.^ Het gezicht is één van de vijf zintuigen. « Net als het gehoor en het gevoel, de smaak en de reuk.≈ Op het eerste gezicht leek het een echte heer. <> Bij nader inzien bleek het maar een ordinaire vent. ≈ Zij zijn jarenlang onze buren geweest, maar we hebben ze helaas ± We zien ze nooit meer en weten ook niet waar ze wonen.

uit het gezicht verloren.° Wat een feestelijk gezicht: allemaal vlaggen en ballonnen! ± Wat ziet het er leuk en vrolijk uit!° Een hond met een jasje aan, dat is toch een raar gezicht, hoor! ± Zo’n aangekleed dier ziet er maar vreemd uit.~ Zet alsjeblieft die malle hoed af, ‘t is géén gezicht! ± Niet om áán te zien!

Page 21: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 21

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

het gezichtsverlies/-

° Door bepaalde ziektes treedt gezichtsververlies op: ../ ± ..\ ze tasten het gezichtsvermogen aan: je ogen gaan achteruit.~ De meeste mensen zijn bang dat ze gezichtsverlies zullen lijden ± Ze zijn bang dat ze in de ogen van anderen minder waard worden, /..

als ze eerlijk toegeven dat ze iets niet durven. <> ..\ maar door eerlijkheid dwing je juist respect af.

het gezin/de -nen

° Een modaal gezin bestaat in Nederland uit vader, moeder ± De familie die naast ons woont heeft maar één kind. Toch hebben zeen twee kinderen. een ééngezinswoning gekregen.

<> Als je alleen woont, dus ‘alleenstaand’ bent, krijg je hooguit een driekamerflat.

° Ze wonen al ‘n jaar samen maar nu willen ze ‘n gezin stichten ../ ± ..\ en dus denken ze aan trouwen en kinderen krijgen.° Sinds januari 1998 kunnen homofiele paren in Nederland ook ± Ze kunnen hun relatie op het stadhuis laten registreren en door

een gezin stichten. reageerbuisbevruchting o.i.d. kinderen krijgen. Kinderen adopteren is echter niet toegestaan.

° Kinderen uit een groot gezin leren beter delen met anderen ../ <> ..\ dan een verwend ‘enig(st) kind’.° Jammer hoor, dat hele gezin is uit elkaar gevallen: ../ ≥ ..\ de ouders zijn gescheiden, de kinderen in andere steden gaan wonen.° De christelijke politiek beschouwt het gezin als ± Deze mensen vinden dat de vaste combinatie van vader, moeder en‘de hoeksteen van de samenleving’. kinderen het beste fundament is voor de maatschappij.

<> ‘En die vrijblijvende relaties ondermijnen de maatschappij alleen maar’.

de gezinsplanning/-

° De gezinsplanning is een belangrijk punt op het programma van ≥ Zolang er geen wereldwijde geboorteregeling is zal er overbevolking het I.M.F. (Internationaal Monetair Fonds) en dus ook armoede blijven bestaan.

° Speciale projecten voor gezinsplanning in derdewereldlanden ./ ..\ moeten op serieuze of ludieke wijze leiden tot verkleining van de druk op natuurlijke voedselvoorraden en economische ontwikkeling.

gezond/-e

° Het lijkt een gezonde jongen maar ../ <> ..\ hij is vaak ziek.° Ze wonen in een heel gezonde omgeving: ../ ≥ ..\ schone lucht, veel groen en genoeg ruimte.

<> ..\ heel wat beter dan in die ongezonde, vervuilde stad.° Probeer toch een beetje gezond te eten: ../ ≥ ..\ niet te veel vet, veel groentes en vooral niet snoepen!° Die jongen heeft een gezonde belangstelling voor mooie meisjes. ± Dat is toch normaal? ‘”Houden zo!’”° Om dat vraagstuk te snappen hoef je niet gestudeerd te hebben, ± Als je even logisch nadenkt, begrijp je het zo!

een beetje gezond verstand is meer dan genoeg!° ‘Nou nog iets gezonds!’, zei het meisje ../ <> ..\ na het verorberen van flink wat junkfood van McDonald's.~ Dat bedrijf staat er financieel gezond voor. <> De financiële positie van die concurrent is echter zwak.≈ Deze leerling is zo gezond als een vis. ± Hij is in prima conditie.

<> Deze A.M.A.. sukkelt met zijn gezondheid en is vaak in de lappenmand.

de gezondheid/- ° Deze 90-jarige dame geniet nog een uitstekende gezondheid ../ ≥ ..\ ze is praktisch nooit ziek en voelt zich nog fit ook. ° De laatste tijd sukkelt opa nogal met zijn gezondheid. ± Om de haverklap moet hij naar de dokter met één of andere klacht.° De gasten dronken op de gezondheid van de jubilaris. ± ‘Nog vele jaren!’, ‘Proost!’, ‘Santé’, ‘Daar ga je!’, ’Op je gezondheid!’

klonk het uit ieders mond, terwijl ze hun glas omhoog hielden.

de gids/-en

° De toeristen mogen die kerk onder leiding van een gids bezoeken. ± Zo’n man of vrouw vertelt van alles over de geschiedenis van de bouw en van de kerk zelf.

° Kijk je even in de gids wat er vanavond op de TV is? ± Van welke omroep is dit het programmablad?° Staat er soms in de gids wat voor een gebouw dit is? ± Nee, ik heb ‘t in geen enkel reisboek gevonden.° Als je het nummer niet weet moet je in de gids kijken. ± Dat weet ik ook wel, maar ik heb geen telefoonboek van A. bij de hand.

Page 22: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 22

gieten/goot/gegoten I , II & III het giet! & je giet lood in (een vorm)

° Dat is geen regenen meer, dat is gieten! ± Het stortregent gewoon/ het plenst!° Het giet van de regen. ± Het regent dat het giet/pijpenstelen.° Als het vandaag niet gaat regenen, moeten we de tuin (be)gieten. ± De planten staan er slap bij, we moeten ze nodig water geven.° Pas op, je giet het water naast de pot: ../ # ..\ het loopt zo op de grond.° Als ‘t ijzer gesmolten is wordt het in de vorm gegoten ../ # ..\ en afgekoeld. Dan spreken we dus van gietijzer.~ De verkoper heeft wel een idee maar hij weet nog niet ± De verkoper moet nog bedenken hoe hij het plan zal brengen /

in welke vorm hij het zal gieten. / presenteren≈ We willen ons eigen huis gaan bouwen maar hoe zullen we dat ± Hoe moeten we dat karwei aanpakken?/Hoe zullen we dat

in ‘t vat gieten? precies doen?≈ Dat pak zit je als gegoten! <> Ja, ik was bang dat het van geen kant zou zitten maar ../

± ..\ het past dus precies!

de gieter/-s

° De kleine gieter gebruik je om de kamerplanten water te geven. « En deze grote gieter gebruik je voor een paar nathalzen in de tuin.≈ Toen de student niet meer uit z’n woorden kon komen, ging hij # ../ vond hij zelf. Hij schaamde zich, maar kreeg tot z’n verbazing toch

af als een gieter ../ een 8 voor z’n presentatie.

het gif(t) /- >> het vergif(t)

° Het gif van sommige paddestoelen maakt je doodziek. ± Eetbare paddestoelen bevatten geen vergif. ° Heel wat onschuldige tuin- en kamerplanten bevatten gif. ≥ De besjes van de Taxus bijvoorbeeld zijn gevaarlijk giftig. ≈ Die hangt driekwartier aan de lijn; daar kun je gif op innemen! ± Die blijft gegarandeerd driekwartier doorleuteren aan de telefoon.

de gifkikker/-s

° Mijn hemel, wat is die schrijver een nare gifkikker: ≥ Met zijn venijnige pen heeft hij al heel wat mensen schade berokkend.

de gift/-en

° Dat geld mag je houden, het is een gift. ± Ik geef het je en je hoeft het niet terug te betalen.° Giften voor goede doelen mag je aftrekken van de belastingen. ≥ Zo helpt de fiscus mee als het gaat om goed doen.

giftig/-e >>> vergiftig

° Als je door zo’n giftige slang wordt gebeten is dat vaak dodelijk. ± Die gifslangen hebben al heel wat slachtoffers gemaakt: er is lang nietaltijd tegengif bij de hand.

~ Je moet voor die vrouw oppassen, ze heeft een giftige tong. ± Ze zal nooit iets aardigs over iemand vertellen, er komen alleen boosaardige dingen uit haar mond.

~ Toen ze haar ontslagbrief in de bus vond werd ze giftig. ± Spinnijdig was ze dat ze dit nieuws op die manier te horen kreeg.

gillen/gilde/gegild

° De kinderen gilden van angst toen de hond op hen af sprong. ± Luid schreeuwend renden ze weg.° De clown maakte toch rare fratsen, om te gillen! ± Iedereen gierde van het lachen om z’n grappen.° Om negen uur ‘s morgens gilt het hele personeel om koffie. ± Ze snakken om die tijd naar ‘”een bakkie troost’”.

het gips/-

° Waarom loop je met je arm in het gips? ≥ Ik heb m’n pols gebroken en ik mag ‘m dus niet bewegen.

het gipsverband/-

° De zuster zal straks een gipsverband aanleggen. « Maar eerst moet de dokter uw gebroken been zetten. gisteravond

° Er was gisteravond een goede film op de TV. <> Morgenavond komt er ook een goede, een thriller.

gisteren

° Vandaag is het maandag, dus gisteren was het zondag. <> Ja, en morgen is het dinsdag.~ Die is ook niet van gisteren! ± Wat is die bij de tijd /bij de hand zeg!

het glaasje/de -s

° Wat drink je, een pilsje of een glaasje wijn? <> Eigenlijk wil ik nu ‘t liefst een kop warme thee.≈ Hij heeft te diep in het glaasje gekeken. ± Hij heeft te veel op / Hij heeft een stuk in z’n kraag/ Hij is dronken.≈ Glaasje op? Laat je rijden! ± Geen alcohol achter ‘t stuur!

Page 23: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 23

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

de glans/-

° Deze shampoo verhoogt de glans van je haar. ± Door die shampoo ziet je haar er stralend uit.~ Na 2 jaar hard studeren is ze met glans voor ‘t examen geslaagd. ± Ze had een eindlijst met allemaal prachtige cijfers!≈ De glans was er voor haar af, van haar relatie ../ # ..\ toen haar vriend vreemd gegaan was en dat ‘natuurlijk’ noemde.

het glas/de glazen

° Er zit maar heel dun glas in die zijramen. # Wees voorzichtig, anders ga je er zó doorheen.° De Goudse glazen zijn ../ ± ..\ de gebrandschilderde ramen van de kerk in Gouda.° Staan er al glazen op tafel voor de rode wijn? « Ja, bij ieder bord staat er één; schenk maar vast in.° Laten we het glas heffen op de jarige! ± We willen een toost uitbrengen op de jarige.° De glazen van mijn bril zijn nog goed maar ../ « ..\ het montuur begint me te vervelen.

glijden/gleed/gegleden I De slee glijdt (over de sneeuw)

° Bij die muziek glijdt er langzaam een traan over haar wang. ± Er biggelt een traan over haar wang, ze houdt het niet meer.° De paren glijden over de gladde dansvloer. ± Ze tillen hun voeten nauwelijks op bij het dansen.° De zijden sjaal glijdt van haar schouders. <> Ze wil dat hij blijft zitten en zet hem vast met haar broche.

glimlachen/glimlachte/geglimlacht I En Mona Lisa glimlacht maar

° Annie vindt de suppoost aardig en glimlacht naar hem. ± Hij geeft haar een klein lachje terug. ° Ik vind het een leuk verhaal en kan er wel om glimlachen. <> Maar om te gieren? Nou, nee.

glimmen/glom/geglommen I De ze verf glimt

° De ze verf glimt ../ <> ..\ en deze is matglans en die daar is dof.° De schoonmaker boent het parket tot het glimt als een spiegel. ± Er moet een mooie , strakke glans op komen.° Die broek glimt van ouderdom. « Binnenkort vallen de gaten erin° Wat zit jij te glimmen, heb je de jackpot gewonnen? ± Nou, ik zit zo te stralen omdat ik die goede baan gekregen heb!

glippen/glipte/geglipt II het glipt uit de handen/door de vingers

° De kater glipt geruisloos de deur uit. ± Hij gaat er stiekem vandoor, op jacht.° Ik heb een glas uit mijn handen laten glippen. # En nu ligt het in gruzelementen op de keukenvloer.° In de vakantie glipt het geld je gewoon door de vingers. ± Als je niet oppast, geef je veel meer uit dan je wilde; ‘t geld verdwijnt

zomaar, als sneeuw voor de zon!

de gloed/-

° De rode gloed van de ondergaande zon ../ # ..\ maakt dat de horizon in brand lijkt te staan.° In de zon heeft haar blonde haar een gouden gloed. ± Dan ligt er een gouden glans over.~ De toehoorders werden meegesleept door de gloed ± De spreker hield zo’n enthousiast verhaal dat ze allemaal ademloos

van zijn betoog. luisterden.

gloednieuw/-e

° Hè bah, een vlek op m’n gloednieuwe broek. ± Hij is echt splinternieuw, ik heb hem vandaag voor ‘t eerst aan.

de god/-en

° ‘n Monotheïstisch godsdienst gelooft in ‘t bestaan van één god. ± Er bestaan verschillende namen voor die ene almachtige,zoals Allah, God of Jaweh.

° De oude Grieken en Romeinen kenden vele goden en ../ « ..\ godinnen.

de godsdienst/-en

° De islam en het christendom zijn twee belangrijke godsdiensten ± Christenen belijden hun geloof in de kerk, Islamieten in de moskee.in Nederland.

godsdienstig/-e

° Een bijzondere school gaat meestal uit van godsdienstige ± Zo’n school wordt dan ook bestuurd door een kerk of een andere principes. religieuze organisatie.

° Hier wonen veel godsdienstige mensen, die trouw ter kerke gaan. ± De mensen in deze streek zijn erg vroom.

Page 24: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 24

goed/-e >>> beter, best

° De meeste antwoorden zijn goed. <> Er zijn er maar twee fout.° Je hebt nu eenmaal goede mensen ../ <> ..\ en slechte, of in oorlogstijd ‘foute’° Ik hoop dat ik zo goed rijd. <> Volgens mij rijd je verkeerd, je had linksaf moeten gaan. ° Je komt op het goede moment. ± Precies op het juiste ogenblik, nèt op tijd!° De meeste mensen vinden ‘t een goed boek ../ <> ..\ maar ik vind ‘t waardeloos: niet om door te komen.° We hebben een goed kwartier op de bus moeten wachten. ± Daardoor misten we de trein en moesten we nog eens een

dik half uur op de volgende wachten.° Is het goed dat ik vanavond langs kom? ± Prima, geen enkel bezwaar!° Ik voel me al een paar dagen niet goed. <> Ik denk dat ik ziek word.° Ben jij goed in wiskunde? <> Integendeel, heel zwak!° Sorry, ik ben nog niet goed wakker. ± Ik slaap nog half.° Mijn opa is al tachtig maar zijn ogen zijn nog goed. ± Hij leest nog zonder bril.° Hij bedoelde het goed maar toch ../ <> ..\ heeft hij de zaak verprutst.° We gaan vanavond naar de film, goed? ± Ja, OK, daar heb ik ook best zin in.° Hij had veel pijn maar hij hield zich goed. ± Hij was erg flink.° Na een tijdje konden ze zich niet meer goed houden en ../ # ..\ barstten ze in lachen/tranen uit.≈ Wat hebben we het hier toch goed. <> In andere landen lijden de mensen gebrek.

± We hebben hier alles wat ons hartje begeert.≈ Gaat de reis niet door? Dat is maar goed ook, ± Dat komt dus mooi uit!/Een pak van m’n hart!

ik had toch geen geld om mee te gaan.≈ De dokter heeft goede hoop dat de patiënt helemaal beter wordt. <> De patiënt zelf ziet het somber in.≈ Maken ze het goed in hun nieuwe woonplaats? ± Ja hoor, alles gaat naar wens.≈ Als het regent kunnen we net zo goed thuis blijven. ± Wat heeft ‘t dan voor zin om te gaan fietsen?≈ Ze zaten goed en wel of de trein vertrok. ± Ze zaten nog maar net.≈ Tot mijn verbazing viel het plan in goede aarde. ± Iedereen was het er onmiddellijk helemaal mee eens.≈ Waarom loop je nou boos weg? Dat is toch nergens goed voor? ± Daar schiet je toch niets mee op!≈ Goed zo jongen, dat was een fraai doelpunt! ± Bravo!≈ Ik heb de schade zo goed en zo kwaad als ik kon hersteld. ± Voor zover als dat mogelijk was. ≈ Al te goed is buurmans gek. ± Je moet er voor zorgen dat de mensen geen misbruik van je maken.° Dat is zo’n ouderwets verhaal waarin chique ‘mevrouwen’ nog ± Een meisje dat het hele huishouden doet, terwijl mevrouw zit

een ‘dienstmeisje’ hebben en zelf iets doen voor een goed doel. te handwerken, liefst voor arme mensen, die kou lijden.

goeddoen >>> doen/deed/gedaan

° De rust in de bossen zal u goeddoen. ± Die zal u helpen weer helemaal fit te worden.° Een kopje koffie doet me altijd goed. ± Daar word ik weer mens van!≈ Wie goeddoet, goed ontmoet. ± Als je andere mensen helpt, zul je zelf ook eens geholpen worden.

goedemiddag ^ >>> groeten

° Goedemiddag dames en heren, dit is het journaal van 12 uur. ± Dit was het 12-uur journaal, prettige middag verder.

goedemorgen ^ >>> groeten

° Het is nog lang geen 12 uur, goedemorgen dus! ± Ik hoop dat je een leuke morgen zal hebben.≈ Goedemorgen, wat een noodtoestand! ± Asjemenou/Jeetje, wat een rotzooi is het hier.

goedenacht ^ >>> groeten° Mensen, ik ga naar bed: goedenacht allemaal! Slaap lekker. ± Welterusten!^ >>> groeten

goedenavond ^ >>> groeten

° De spreker begon zijn verhaal met de gewone woorden: ± ‘Ik wens u een aangename avond’, zei hij, en vertelde daarna over’Goedenavond dames en heren!’ Daarna barstte hij los. de dubbelheid van giga-gorisma bij bepaalde m.s. patiënten.

goedendag

° Kom je nog goedendag/gedag zeggen voor je op reis gaat? ± Ja hoor, de avond tevoren kom ik jullie groeten/afscheid nemen.° Hebben ze met 5-0 gewonnen?’” Goeiendag!’” ± Dat is niet mis!

Page 25: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 25

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

goedkoop/-kope

° ‘t Is slecht voor je voeten om op goedkope schoenen te lopen. <> Je kunt veel beter dure schoenen kopen, die ademen tenminste en geven je voeten steun.

~ De kattenziekte? Nou zeg,, dat is een goedkope smoes. ± Je probeert je er wel heel makkelijk uit te redden; daar trapt heus niemand in.

≈ Goedkoop is duurkoop. ± Alle waar is naar z’n geld. Zo’n goedkoop jack is van slechte kwaliteit, dus je zult gauw weer ‘n nieuw moeten kopen!

goedvinden >>> vinden/vond/gevonden

° Je moet niet denken dat ik álles goedvind. Er zijn grenzen. ± Sommig gedrag van je tolereer ik echt niet/sta ik niet toe.

de golf/-ven

° De zee kwam met hoge golven aangestormd. ± Roller na roller sloeg tegen de voet van het duin.° De Golf van Biscaye is berucht om de vele stormen. ± In de loop der tijden zijn dan ook heel veel schepen in die baai vergaan.° De trillingen van licht en geluid verplaatsen zich in een golf ≥ De radio maakt dan ook gebruik van ‘midden- en korte golf’-lengten.

(beweging) door de ether. ~ Toen het ongeluk bekend werd ging er een golf van ontzetting ± Verbijstering en verdriet maakten zich meester van het hele land.

door het land.

gooien/gooide/gegooid

° Jan gooit de bal en ../ <> ..\ Kees vangt hem.° In dat spel moeten we met één dobbelsteen gooien. ± Zes is het hoogste wat je kan werpen.° Hij is door het dolle heen van kwaadheid: ± ..\ daarna smijt hij nog een asbak tegen de muur.

eerst gooit hij een glas kapot ../≈ We wilden een fietstocht maken maar de regen gooide roet ± Die regen moest natuurlijk weer de pret bederven.

in het eten.≈ Deze studente moet hard voor haar examen werken ± Volgens mij maakt ze zich er met een Jantje van Leiden vanaf.

maar ik denk dat ze er met de pet naar gooit. Ze is vast niet serieus bezig.≈ Het is niet zijn gewoonte het geld over de balk te gooien. <> Dat mag je wel zeggen; hij is ronduit zuinig.≈ Toen het haar niet lukte om op die manier haar zin te krijgen, ± Ze probeerde het op een andere manier/ ze veranderde van tactiek.

gooide ze het over een andere boeg.

de gootsteen/-

° In de keuken zit de gootsteen onder de kraan. « Het is eigenlijk een soort kuil in het aanrecht.

het gordijn/de -en

° Wat een mooie gordijnen hangen er bij jullie voor de ramen. ± Ja joh, mijn moeder is gek op mooie vitrage.° Als het ‘s avonds donker wordt doe ik de verlichting aan # Anders kan iedereen zo naar binnen kijken.

en de (over)gordijnen dicht.

het goud/-

° Goud is één van de edele metalen, het is dan ook behoorlijk duur. « Zilver is ook wel edel, maar veel goedkoper.~ Ik heb hoogtevrees, ik ga voor geen goud mee die toren op! ± Al zou je me ik weet niet wat geven, ik durf niet! ≈ Spreken is zilver, zwijgen is goud. ± Soms is het verstandiger je mond te houden.≈ Die man heeft een hart van goud. ± Hij is goudeerlijk en staat voor iedereen klaar.≈ ‘t Is niet alles goud wat er blinkt! ± Schijn bedriegt! ‘t Lijkt vaak mooier dan ‘t is!

gouden/-

° De jongen wil een gouden ring kopen voor zijn vriendinnetje, « Gelukkig zijn er ook mooie zilveren ringen. maar die zijn erg duur.

° Mijn ouders vieren binnenkort hun gouden bruiloft. ± Volgende maand zijn ze vijftig jaar getrouwd.° Voor Nederland was de 17de eeuw echt een ‘Gouden Eeuw’. ≥ Het was een periode van enorme welvaart en rijkdom.≈ Ze belóven je wel gouden bergen /koeien met gouden horens ± Al die mooie beloftes blijken vaak in de praktijk niets waard te zijn.

maar wat komt daar uiteindelijk van terecht? ≈ Hij werd wel ontslagen maar hij kreeg een gouden handdruk mee, ≥ Met dat ‘afscheidsgeschenk’ achter de hand kon hij rustig uitkijken

en een behoorlijke ook. naar een andere leuke baan.

Page 26: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 26

de graad/graden

° Een rechte hoek is een hoek van 90 graden. ≥ Zo’n graad is het 1/360 deel van een cirkelboog. ° Scherpe hoeken zijn kleiner dan 90 graden 0f ... <90° <> Stompe hoeken zijn groter dan 90 graden of ... > 90; ° Water kookt bij 100 graden Celsius. ≥ Celsius heeft het temperatuurverschil tussen smeltend ijs en

kokend water verdeeld in 100 stukjes: graden.° Voor zo’n topbaan moet je een academische graad hebben. ± Je moet een universitaire studie hebben afgemaakt. graag

° Ze wil deze ring graag hebben. <> Die andere ‘’hoeft ze niet zo nodig’”.° ‘Wilt u een kopje koffie?’ ‘Ja, graag.’ <> ‘Nee, liever niet. Geeft u maar thee.’ ° We willen u graag helpen. ± Met alle plezier, hoor.° ‘Welbedankt, hè?’ ‘Graag gedaan, hoor!’ ± ‘Niets te danken.’° Ik ga niet graag alleen naar de bioscoop. ± Dat vind ik heel vervelend.° Ze lust graag bonbons. ± Die vindt ze heerlijk.° Ze heeft graag dat je bij haar komt. ± Dat stelt ze erg op prijs.° Hij heeft niet graag dat zijn dochter zo laat thuis komt. ± Hij heeft daar bezwaar tegen.° Ik wil je best helpen, maar graag of niet! ± Als je het liever alleen doet, ik dring me niet op!° De cursisten mogen die docent graag. <> Ze kunnen die leraar niet uitstaan.

± Ze vinden haar erg aardig.de gracht/-en

° Rondom het kasteel liep een diepe gracht. ≥ Er was maar één brug en zo kon men het slot goed verdedigen.Die is nu gedempt. Er is nu geen water meer omheen, ze hebben alles dichtgegooid.

° In de Amsterdamse grachten varen tegenwoordig vooral ± Vroeger werden die singels gebruikt als ‘verkeerswegen’ van en naar rondvaartboten. de grote pakhuizen die op de kades stonden.

de grafiek/-en

° Deze grafiek geeft aan hoe de winst verleden jaar steeds ≥ De lijn laat zien dat de winst de eerste maand heel hoog was en twee op en neer ging. maanden later op een dieptepunt.

het gram/de -men

° Die brief weegt precies 10 gram. ± Dus 10x zoveel als één cc water?^ een gram, een ons, een pond en een kilo zijn de meest gebruikte gewichten.

de grap/-pen

° Iedereen moest een grap vertellen. ± Om één mop moesten we allemaal erg lachen.° Op 1 april halen we grappen met elkaar uit. ± We houden elkaar voor de gek.° Kijk niet zo boos, ik maakte een grapje! ± Je kunt toch wel tegen een geintje?° Nee heus, dat is geen grapje. <> Het is bittere ernst.° Zeg je dat nou voor de grap? <> Nee, ik meen het serieus!° Zo’n operatie is heus geen grapje! ± Het is geen kleinigheid, vooral niet als je onder narcose geopereerd wordt.~ Door rood gereden? Die grap gaat je geld kosten! ± Dat akkefietje kost je zeker een paar honderd piek!

de grappenmaker/-s

° Die jongen is een echte grappenmaker: ../ ≥ ..\ hij maakt iedereen aan het lachen en heeft er zelf ook plezier in. ± Zo iemand noem je ook wel een grapjas.

grappig/-e

° ‘t Is een grappig boek, ik moet er om lachen. ± Er staan ook leuke plaatjes in.° Vinden jullie deze serie zo grappig? <> Nou, ik kan er echt niet om lachen. Ik word juist depri van het geweld.

het gras/de -sen

° In de lente zijn de weiden lichtgroen van het jonge gras. ± De koeien genieten van de sappige grashalmen.<> Onder de hete augustuszon wordt het dor, dan is het hooi.

° Hoe is de geur van pas gemaaid gras? ≥ Onbeschrijflijk, vooral fris en veelbelovend. ≈ Dat vriendje van jou is nog zo groen als gras. <> Die andere jongen is al aardig door de wol geverfd. ± Hij kent het leven nog niet/ hij is nog niet droog achter de oren.≈ Bij die personeelsadvertentie liet hij er geen gras over groeien. ± Hij ging direct tot actie over, pakte pen en papier en schreef ‘n brief.≈ Ik wilde het nieuwtje als eerste vertellen maar hij had me het gras ± Hij was me vóór geweest, iedereen wist het al.

al voor de voeten weggemaaid.≈ Te hooi en te gras verzamelen ze wat oude boeken../ ..\ en noemen zich daardoor antiquairs! Slordig hoor. ≈ Niet geregeld maar te hooi en te gras zoekt ze die ‘s vriend op. ± Zo af en toe gaat ze bij hem langs.

Page 27: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 27

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

het grasveld/de -en

° Vader maait het grasveld met een grasmaaimachine. ± Hij geeft het gazon weer eens een goede beurt.

de grens/-zen

° Aan de grens tussen Nederland en België zie je helemaal geen ± Je merkt niet meer waar de scheidingslijn tussen die twee landen ligt. douanepost meer.

° Het is de bedoeling dat illegalen over de grens gezet worden. ± Ze moeten het land worden uitgezet. ~ De grens tussen ‘goede zaken doen’ en ‘zwendelen’ is soms ± Dat is geen duidelijke lijn maar meer een ‘grijs gebied’.

nogal vaag.~ De rijkdom van de oliesjeiks kent geen grenzen. ± Die is onmetelijk groot.~ Zij is nu aan de grens van haar kunnen. ± Zij presteert nu optimaal, beter kan ze niet.~ Ik probeer echt geduld met je te hebben, maar er zijn grenzen. ± Zelfs aan mijn geduld komt een eind.

de griep/-

° Ieder jaar krijgen veel mensen de griep. ± De influenza maakt telkens weer slachtoffers, soms dodelijke.° Vorige week heeft Sasa in Brno een zware griep opgelopen ../ # ..\ veel erger dan zo’n licht griepje, dat ze altijd afdoet als ‘n ‘verkoudheidje’

Ze moest dan ook een week het bed houden. # Met een lichte griep kun je rustig doorlopen.^ griep is een ziekte, die je kunt opdoen, oplopen, krijgen, lijdzaam ondergaan, uitzieken, bestrijden, achter de rug hebben

grijpen/greep/gegrepen II Hij grijpt de bal/zijn kans

° De keeper kon nog net de bal grijpen. ± Hij pakte de bal vast , net voor die in het doel verdween.° Plotseling greep hij naar zijn sigaretten. ± Hij stak zijn hand uit om zijn sigaretten te pakken.° De agent grijpt de dief bij zijn arm. ± Hij pakt zijn arm vast.° In heel wat winkels liggen de duurste dingen zo voor het grijpen. ± Je hoeft geen enkele moeite te doen om ze in je zak te steken. ° Voor het Groningse station is een meisje door een bus gegrepen. ≥ Een uitzwenkend deel drukte haar dood tegen een andere bus.~ De SOA-ziekte aids grijpt steeds verder om zich heen. ± Vooral in Afrika breidt hij zich snel uit.≈ Hij grijpt de dief in zijn kraag. ± Hij arresteert hem.≈ Hij begon aan de artsenstudie maar dat bleek te hoog gegrepen. <> Binnen de kortste keren was hij klaar.

± Dat bleek te zwaar voor hem.≈ Dat verhaal in de krant is uit de lucht gegrepen. ± Dat heeft één of andere journalist uit zijn duim gezogen.

grijs/-ze

° De lucht is helemaal grijs, we krijgen vast regen. ± Het is zwaar bewolkt, helemaal grauw en zonder opklaringen.<> Ze hadden nog wel een blauwe lucht voorspeld.

° Wat is die man al grijs, zó oud is hij toch nog niet? ± De één heeft nu eenmaal eerder grijs haar dan de ander.~ In het grijze verleden liepen de mensen in berenvellen. ± Er was eens, heel, heel lang geleden .........~ Het grijze gebied tussen slapen en waken ... ± De vage toestand vlak voor je wakker wordt.~ Ik heb nog een paar LP’s, maar die zijn helemaal grijs gedraaid. ± Daar hoor je niet veel muziek meer op, alleen krassen. ≈ O die kinderen, ik krijg grijze haren van ze. ± Ik maak me grote zorgen over hen.

grinniken/grinnikte/gegrinnikt

° Waarom zit je zo te grinniken? Vertel op ../ ± ..\ laat mij ook eens lachen.° Grinnik niet zo stom naar me! Kijk voor je! ± Je manier van lachen bevalt me niet, stop ermee.

grissen/griste/gegrist

° Hij griste het laatste koekje voor m’n neus van de schaal. ± Ik wilde het laatste koekje nemen maar hij pakte het gauw.

groeien/groeide/gegroeid

° In dit klimaat kunnen die planten niet groeien. ± Het is hier veel te heet en te droog, hoe moeten ze groot worden?° Op deze hoogte groeien de gentianen. ± Die komen hier veel voor.° Wat is dat kind de laatste maanden gegroeid! ± Ja, hij is lang geworden, hè?° Het aantal asielzoekers groeit nog steeds. ± Er komen nog steeds asielzoekers bij.° Die groeit zijn vader nog wel eens boven het hoofd. ± Hij wordt vast groter dan zijn vader.° Die kinderen groeien zo snel uit hun schoenen. ± Na een half jaar zijn hun voeten alweer te groot gewordeN!~ De problemen groeien hem boven het hoofd. ± Hij kan al die moeilijkheden niet meer aan.≈ Die jongen is de laatste tijd uit zijn krachten gegroeid. ± Hij is in korte tijd veel te lang geworden, dat is niet gezond.

Page 28: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 28

groen/-e

° In de lente worden de bomen weer groen. ± Ze krijgen weer bladeren.° Het verkeerslicht is maar HEEL even groen. <> Het springt al gauw weer op rood.~ Ze ziet groen en geel van nijd. ± Ze wordt verschrikkelijk jaloers.~ Toen ik hem zo tegen haar tekeer hoorde gaan, werd het me ± ..\ zó woedend werd ik!

even groen en geel voor de ogen ../~ Als we het groene licht krijgen kunnen we aan de slag. ± Zodra we hun fiat krijgen, beginnen we.° Achter de groene tafel zit het bestuur. ± Dat is dus de bestuurstafel. ° Met het groene laken bedoelen we ./ ± ..\ de biljarttafel.° Als je met de auto over de grens gaat is de groene kaart verplicht. ± Dat is het bewijs dat je auto ook in het buitenland verzekerd is. ≈ Een oude bok lust nog wel een groen blaadje. ± Oude mannen kijken nog graag naar jonge meisjes.° Deze kinderen zijn nog groen en onschuldig. ± Ze zijn nog zo jong en onervaren!~ Rijp en groen las ze, van alles door elkaar! ± Of die boeken geschikt waren of niet, dat kon haar niks schelen.° De groene politiek krijgt meer aanhangers. ± Die politiek besteedt veel aandacht aan het milieu.

de groente/-n of -s

° In de meeste groenten zitten veel vitamines. « Net zoals in fruit.^ Veel groentes zijn groen: spinazie, andijvie, sperziebonen, sla enz. Maar worteltjes, lof en rode kool bv. zijn niet groen.

de groenteman/-nen of groenteboer /-en

° Ik moet voor het avondeten naar de groenteman om sla te halen. ± Hebben jullie dan nog een groenteboer in jullie buurt?

de groentewinkel/-s

° Aardappels, groente en fruit koop je bij de groentewinkel. « Of bij de groenteafdeling van de supermarkt.

de groep/-en

° Een grote groep Nederlandse supporters is naar Italië gekomen. ± Dat hele gezelschap zit luidruchtig bij elkaar op één tribune.° De cursisten worden in drie groepen verdeeld: ≥ ..\ beginners, halfgevorderden en gevorderden.° Peter is nu acht jaar en zit in groep 4 van de basisschool. ± Dat klopt: op zijn vierde ging hij naar groep 1.

± Op de Antillen heet ‘groep 4’ nog steeds de tweede klas.

de groet/-en

° Ik zei hem goedendag maar hij beantwoordde mijn groet niet. ± Hij groette niet terug.° Hartelijke groeten uit Parijs! ± Met deze ansichtkaart wil ik jullie vanuit Parijs gedag zeggen.° Jullie moeten de groeten hebben van Jan. ± Hij laat jullie groeten.° Wil je ook de groeten doen aan je moeder? ± Wil je haar ook uit mijn naam groeten?° Groetjes! ± Dag! Tot kijk!~ Of ik je een tientje wil lenen? ‘”Ja doei, de groeten!’” ± Vergeet ‘t maar/ Ik denk er niet over!

groeten/groette/gegroet I & II Siel groet Clara

° Als je een kennis tegenkomt moet je even groeten: ../ ≥ ..\ je knikt, je steekt je hand op of je roept: ’Hallo!’° Mensen, ik groet jullie! ± Ik ga naar huis, tot ziens!° Marc groet ‘s ochtends de dingen ../ ≥ ..\ die hij achtereenvolgens ziet: een stoel, een tafel, een bordje etc.

grof/grove

° Wat is die koffie grof gemalen. <> Voor een espressoapparaat moet je juist fijn gemalen koffie gebruiken.° Bij die operatie is een grove fout gemaakt. ± Dat kun je wel een ernstige fout noemen ja, hij heeft de patiënt bijna

het leven gekost.° Er is grof geweld gebruikt bij die aanslag. ± Ze zijn verschrikkelijk tekeer gegaan.° Grof geschat bedraagt het tekort twee ton. <> Als het precies berekend is, blijkt het misschien tienduizend euro meer

of minder te zijn.° Wordt hij uitgezet?Dat is een grof schandaal!! ± Dat is toch wel zó onrechtvaardig!/‘”Dat kunnen ze toch niet maken!’” ≈ Het is nooit een doetje geweest maar nu maakt hij het toch ± Ik ben wel wat van hem gewend maar nu gaat hij echt te ver!

al te grof! Dit pik ik niet!

Page 29: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 29

° = letterlijk ~ = figuurlijk ≈ = uitdrukking • = vaktaal '" ... '"= (nog) geen ABN I, II etc. = verbindbaarheid± = synoniem <> = antoniem « = complement ^ = hypero- & hyponiemen ≥ = nadere specificatie # = andere relaties ../ ..\ = syntactisch/contextuele eenheid (.) .... « = syntact./context. open plaats plus synt. /cont. complement

de grond/-en

° Er waren geen stoelen genoeg en dus ging ik maar op de grond ± Gelukkig lagen er een paar dikke kussens op de vloer en zo zat ik zitten. toch nog lekker.

° Wij wonen op de begane grond. En jullie? <> Wij zitten op de bovenste verdieping. ± Wij wonen ook in een benedenhuis.

° Boer Jansen heeft een groot stuk grond erbij gekocht. ± O ja? Hij heeft al zoveel land!° Andere boeren speculeren niet zo goed met grond en huizen. ± Die zijn eerder slachtoffer van grondspeculatie.° Die oude huizen worden tegen de grond gegooid. ± Volgende maand worden ze gesloopt.° Dicht bij de haven is het schip aan de grond gelopen. ± Het is daar op een ondiepe plek gestrand.° Zijn dat aardbeien van de koude grond? <> Nee, ze komen uit de kas.~ Dat is ook een acteur van de koude grond! ± Zeg dat wel, hij is echt tweederangs.~ Ik dank je uit de grond van mijn hart voor je hulp en goede raad. ± Ik ben je heel erg dankbaar dat je me zo goed geholpen hebt. ~ Het plotselinge vertrek van de trainer heeft die club ± Sportief maar ook financieel heeft zijn vertrek de club te gronde

in de grond geboord. gericht. ≈ Ik zal blij zijn als de maand om is, ik zit helemaal aan de grond. ± Ik heb geen cent meer om uit te geven.≈ Ik zag dat ongeluk gebeuren en stond als aan de grond genageld. ± Ik was verstijfd van schrik. ≈ Toen ik me realiseerde hoe dom ik had gedaan ± Ik wist gewoon niet waar ik blijven moest!

ging ik door de grond van schaamte.≈ Het dorp is door de bommen met de grond gelijk gemaakt. ± Het is volkomen plat gebombardeerd. Er is niets meer van over.≈ De fouten die hij in het verleden gemaakt heeft hebben hem ± Die hebben hem geruïneerd.

nu te gronde gericht. ≥ Hij is daardoor helemaal in de vernieling geraakt.≈ In zijn verhaal zit een grond van waarheid. ± Ergens heeft-ie wel gelijk!≈ Stille waters hebben diepe gronden. ± Mensen die niet veel zeggen denken vaak heel goed na.° Er is grond om aan te nemen dat er fraude in het spel is. ± Er is reden om te veronderstellen dat het geen zuivere koffie is.≈ Die beschuldigingen missen iedere grond! ± Ze zijn volkomen ten onrechte geuit/ Ze slaan nergens op!≈ Op grond van zijn gedrag werd hij van school gestuurd. ± Zijn gedrag was de aanleiding dat hij van school gestuurd werd.

grondig/-e

° We zullen die zaak grondig onderzoeken. ± We zullen hem nauwkeurig en van alle kanten bekijken.° Je moet spinazie grondig wassen. <> Als je dat onzorgvuldig doet, blijven er zaadjes inzitten.° We moeten ons grondig op die reis voorbereiden. <> Even vluchtig in een reisgids kijken is niet voldoende.° Zo’n grondige voorbereiding kost natuurlijk wel tijd. ± Als je je degelijk wilt voorbereiden moet je boeken lezen, video’s bekijken,

met mensen praten die er geweest zijn.

groot/grote

° We zouden graag een grote auto kopen maar die is ons te duur <> We zullen tevreden moeten zijn met een kleine wagen.° Die grote vrouw heeft ../ <> ..\ een kleine man; hij komt maar tot haar schouder.° Er bestaat een groot verschil tussen de culturen van die volken. ± Inderdaad, dat verschil is aanzienlijk.° Mijn broer is kapitein op de grote vaart. ≥ Hij vaart op schepen die de grote zeeën oversteken.

<> Kustvaart en binnenvaart gaan niet de oceanen op.° Je hebt groot gelijk dat je boos bent. ± Je hebt het volste recht om kwaad te zijn.° Als je hem een brief stuurt moet je wel groot schrijven. <> Hij is bijna blind dus als je zo kriebelt kan hij het niet lezen.° In grote lijnen weet ik het wel ../ <> ..\ maar het fijne hebben ze me niet verteld.° Kom, droog je tranen, je bent toch een grote jongen? ± Flinke jongens huilen niet! ° Dat boek is geschreven voor grote mensen. <> Voor kinderen is het niet zo geschikt.~ Rembrandt was een groot schilder. # Zijn schilderijen worden al eeuwen en over de hele wereld bewonderd.~ Het grote publiek lacht zich gek bij dat toneelstuk. <> De fijnproevers ergeren zich vreselijk aan die platte humor.≈ Als je een grote mond opzet krijg je zéker je zin niet. < Als je een beleefde toon aanslaat bereik je veel meer.≈ Het verbaast me dat die mensen zo op grote voet leven. ± Je moet wel heel rijk zijn om zo royaal geld uit te kunnen geven.≈ Toen de journaliste dat hoorde zette ze grote ogen op. ± Ze was stomverbaasd.≈ De directie hoopt dat je dit niet meteen aan de grote klok hangt. <> Die heeft liever dat je het nog even voor je houdt.≈ Wie het kleine niet eert is het grote niet weerd. ± Je moet ook dankbaar zijn voor kleinigheden.≈ Vele kleintjes maken één grote. ± Iedere dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar: Met kleine stapjes

en veel geduld kom je tenslotte wel waar je wezen wil.

Page 30: 1 › Taalbusplein › Taalroute › Woordkompas_files › Gé.p… · Kan moeder nog steeds niet omgaan met zo'n rollator? ..\ Neen, het gaat nu wèl, dankzij zo'n training, je

LEMMATICA G 30

de grootmoeder/-s

° Heb jij nog twee grootmoeders? ± Ja, allebei mijn oma’s leven nog, van vaders kant en van moeders kant.° Momenteel hebben veel mensen weer belangstelling voor ± Dingen die zo’n 75 jaar oud zijn, zijn tegenwoordig weer erg in trek.

spullen uit grootmoeders tijd.

de grootouders

° Ik vind het heel leuk dat ik nog vier grootouders heb: ../ ≥ ..\ de ouders van mijn vader en die van mijn moeder leven nog allemaal.

de grootvader/-s

° Mijn grootvader van vaders kant is dood. ± M’n andere opa, de vader van m’n moeder leeft nog wel.

de gulden/-s

° De gulden was vijf eeuwenlang dé Nederlandse munteenheid. ± Vroeger heette hij florijn (ƒ1,-), nu zeg je ook een piek. ° Vijftien gulden voorheen .../ ≥ ..\ is J 6.81 nu en 15 euro is dus ƒ33.06: 1 J op ƒ2.22° Heb jij nu nog steeds vijftien guldens liggen? ± Wat moet je nou met vijftien munten zonder waarde?^ stuiver, dubbeltje, kwartje, gulden, rijksdaalder en het 5-gulden-muntstuk waren de Nederlandse munten.

gunnen/gunde/gegund

° Iedereen gunde deze ruiter dat succes. ± Iedereen was blij voor hem dat hij gewonnen had.° Neem dat cadeau nu maar aan, ‘t is je van harte gegund. <> Niemand misgunt ‘t je.

± We geven het je met plezier.° Onze secretaresse is weer drukdrukdruk, ze gunt zich geen tijd ± Ze komt helemaal niet aan eten toe.

om te eten. <> Dom hoor, daar moet je altijd rustig de tijd voor nemen.≈ Deze zusjes gunnen elkaar het licht in de ogen niet. ± Ze zijn altijd bang dat de één meer heeft dan de ander / ze zijn afgunstig op elkaar.

de gunst/-en

° Denk er wel om: ‘t is een gunst dat je nu zo lang vakantie krijgt. <> Je hebt er normaal geen recht op.° ‘Zou u mij een gunst willen bewijzen door deze brief aan # Een dergelijke zin zal men hooguit in een oud boek of in een oude

uw moeder te geven?’ brief tegenkomen. Zo ’formeel’ spreken we niet meer!± Tegenwoordig vragen we: ‘Wilt u deze brief aan uw moeder geven?’

~ Gunst, ben jij hier ook? ± Wat een aangename verrassing!

gunstig/-e

° De arbeiders demonstreren voor gunstiger arbeidsvoorwaarden: ../ ≥ ..\ hoger loon, kortere werkdagen, meer vakantie...... ± ..\ ze willen een betere CAO (Collectieve Arbeidsovereenkomst).

° Is 10 uur een gunstige tijd voor jou? <> Nee, dat komt me niet zo goed uit.± Ja, dat is een geschikt tijdstip, prima.

° Heb je een gunstige verbinding met je werk? ± Ja, daar kom ik heel gemakkelijk met de trein.° Het is natuurlijk wel gunstig dat je daar pas om 2 uur moet zijn. ± Dat komt héél goed uit!/ Dat is’” mooi meegenomen!’”° Op zijn aanvraag voor huursubsidie werd gunstig beschikt. <> Zijn verzoek werd afgewezen.

± Zijn verzoek werd ingewilligd, hij kreeg die huursubsidie. ° Die nieuwe CD is door de critici gunstig ontvangen. ± Ze waren vol lof over de nieuwe CD.

guur/gure

° Ik zet mijn kraag op, de wind is toch guur! ± Die gemene, koude wind gaat je door merg en been.

de gymnastiek/-

° Je bent te dik, daardoor ben je niet goed met gymnastiek. ± Als je afvalt zul je zien dat het turnen beter gaat.

het gympje/de gympjes, gympies of de gympen

° Vroeger waren gympjes (eigenlijk zei iedereen ‘gympies’) ± De moderne gympen kun je overal en altijd dragen, schoenen die je alleenbij het sporten droeg. gewoon op straat, naar school en zelfs naar een feest!