17,11-19.docx · web viewdit evangelie is ons altijd voorgehouden om dankbaar te leren zijn. maar...

5
2 Kon. 5,14-17 — "Nu weet ik dat er in Israël een God is" In die dagen ging de Syriër Naäman naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals Elisa, de man Gods, gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd van zijn melaatsheid. Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man Gods terug, trad zijn huis binnen, ging voor hem staan en zei: “Nu weet ik, dat er in Israël een God is, en nergens anders op aarde. Wil daarom een huldeblijk van uw dienaar aanvaarden.” Maar Elisa antwoordde: “Zowaar de Heer leeft, wiens dienaar ik ben, ik neem niets van u aan.” En hoewel Naäman er bij hem op aandrong iets aan te nemen, bleef hij weigeren. Toen zei Naäman: “Geef mij dan tenminste een vracht aarde mee, zoveel als een koppel muildieren kan dragen, want uw dienaar wil aan geen andere goden brand- en slachtoffers meer opdragen, dan aan de Heer alleen.” 2 Tim. 2,8-13 — "Houd Jezus Christus in gedachten" Dierbare, houd Jezus Christus in gedachten, Davids Nazaat, die uit de dood is opgestaan. Zo luidt de boodschap, die ik verkondig en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevangenschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan. Daarom ben ik bereid alles te verdragen, ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid. Hoe waar is dit woord: “Als wij met Hem gestorven zijn zullen wij met Hem leven. Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hém verloochenen zal Hij óns verloochenen. Als wij ontrouw zijn blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.” Lc. 17,11-19 — "En onderweg werden ze gereinigd" Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging kwamen Hem tien melaatsen tegemoet; zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: “Jezus, Meester, ontferm U over ons!” Hij zag hen en sprak: “Gaat u laten zien aan de priesters.” En onderweg werden zij gereinigd. Eén van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was, en hij verheerlijkte God met luide stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: “Zijn niet alle tien ‘PREEK VAN DE WEEK’ Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: 28ste zondag door het jaar – C-jaar 2016 "Eén van de tien" 2 Kon. 5,14-17 - 2 Tim. 2,8-13 - Lc. 17,11-19

Upload: others

Post on 07-Jan-2020

0 views

Category:

Documents


0 download

TRANSCRIPT

Page 1: 17,11-19.docx · Web viewDit evangelie is ons altijd voorgehouden om dankbaar te leren zijn. Maar het gaat om meer. Het gaat om het geloof in een God die niemand isoleert. Zelfs

2 Kon. 5,14-17 — "Nu weet ik dat er in Israël een God is"In die dagen ging de Syriër Naäman naar de Jordaan en dompelde zich zevenmaal onder, zoals Elisa, de man Gods, gezegd had. Zijn huid werd weer als die van een klein kind en hij was gereinigd van zijn melaatsheid. Hij keerde met heel zijn gevolg naar de man Gods terug, trad zijn huis binnen, ging voor hem staan en zei: “Nu weet ik, dat er in Israël een God is, en nergens anders op aarde. Wil daarom een huldeblijk van uw dienaar aanvaarden.” Maar Elisa antwoordde: “Zowaar de Heer leeft, wiens dienaar ik ben, ik neem niets van u aan.” En hoewel Naäman er bij hem op aandrong iets aan te nemen, bleef hij weigeren. Toen zei Naäman: “Geef mij dan tenminste een vracht aarde mee, zoveel als een koppel muildieren kan dragen, want uw dienaar wil aan geen andere goden brand- en slachtoffers meer opdragen, dan aan de Heer alleen.”

2 Tim. 2,8-13 — "Houd Jezus Christus in gedachten"Dierbare, houd Jezus Christus in gedachten, Davids Nazaat, die uit de dood is opgestaan. Zo luidt de boodschap, die ik verkondig en waarvoor ik zelfs als een misdadiger gevangenschap heb te lijden. Maar het woord van God laat zich niet in boeien slaan. Daarom ben ik bereid alles te verdragen, ter wille van de uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jezus en eeuwige heerlijkheid. Hoe waar is dit woord: “Als wij met Hem gestorven zijn zullen wij met Hem leven. Als wij volharden, zullen wij met Hem heersen. Als wij Hém verloochenen zal Hij óns verloochenen. Als wij ontrouw zijn blijft Hij trouw: zichzelf verloochenen kan Hij niet.”

Lc. 17,11-19 — "En onderweg werden ze gereinigd"Op zijn reis naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. Toen Hij een dorp binnenging kwamen Hem tien melaatsen tegemoet; zij bleven op een grote afstand staan en riepen luidkeels: “Jezus, Meester, ontferm U over ons!” Hij zag hen en sprak: “Gaat u laten zien aan de priesters.” En onderweg werden zij gereinigd. Eén van hen keerde terug, toen hij zag dat hij genezen was, en hij verheerlijkte God met luide stem. Vol dankbaarheid wierp hij zich voor Jezus’ voeten neer, en deze man was een Samaritaan. Hierop vroeg Jezus: “Zijn niet alle tien gereinigd? Waar zijn dan de negen anderen? Is er niemand teruggekeerd om aan God eer te brengen dan alleen deze vreemdeling?” En Hij sprak tot hem: “Sta op en ga heen; uw geloof heeft u gered.”

‘PREEK VAN DE WEEK’Bezoek onze webstek: www.preekvandeweek.be – E-mail: [email protected] zondag door het jaar – C-jaar 2016

"Eén van de tien" 

2 Kon. 5,14-17  -  2 Tim. 2,8-13  -  Lc. 17,11-19

Page 2: 17,11-19.docx · Web viewDit evangelie is ons altijd voorgehouden om dankbaar te leren zijn. Maar het gaat om meer. Het gaat om het geloof in een God die niemand isoleert. Zelfs

Preek van de week"Eén van de tien"

Waarom kwamen er uitgerekend tien melaatsen naar Jezus? Tien is als het ware het getal van de voldoening. In het scheppingsverhaal staat er tien maal: 'God sprak'. Daarna was hij voldaan. Er is ook sprake van de tien woorden van God, die wij de tien geboden noemen. Wie ze onderhoudt, voldoet aan de wil van God. Het zijn tien woorden die willen bevrijden van kwaad. Als God in het boek Genesis de steden Sodom en Gomora wil vernietigen, smeekt Abraham God het niet te doen als er vijftig rechtvaardigen gevonden worden. God geeft toe. En Abraham pingelt af. Ook als er vijfenveertig gevonden worden zal God niet toeslaan. Ook niet voor dertig en twintig. Maar tien is de limiet. Tien rechtvaardigen zijn voldoende. Maar niet minder. Om op sabbat de liturgie te kunnen vieren in de synagoge moeten de Joden met tien zijn. Dat is voldoende. Als er maar negen zijn gaan ze terug naar huis om alleen te bidden. Omdat de melaatsen juist met tien zijn rekenen ze op redding door God. En Jezus zal ze alle tien genezen. Ze krijgen 'voldoening'. Ook de Samaritaan onder hen. Een 'vreemdeling' staat er. Dat betekent een heiden, in elk geval geen echte jood. Jezus maakt eens te meer duidelijk dat God geen onderscheid maakt op grond van etniciteit, cultuur of godsdienst. Hij kijkt alleen naar het hart van de mens. Jezus zal de Samaritaan die dankbaar naar hem terugkomt ook als 'gelovige' erkennen. Het Rijk Gods is in hem. Ook één mens, zelfs een zogenaamde ongelovige heiden, is voor Jezus 'voldoende'. Het gaat om melaatsen. De melaatsheid is voor ons bekend door pater Damiaan. Ook veel missionarissen hadden er in de tropen mee te doen. De ziekte was in de jaren zestig al te stabiliseren. Nu is ook genezing mogelijk. Maar ten tijde van Jezus was een melaatse een levende dode. Een melaatse had wegrottende ledematen en verspreidde een kwalijke lijkgeur. De ziekte was besmettelijk. Daarom werden melaatsen uit de gemeenschap gestoten. Ze moesten op afstand blijven en met een ratel hun aanwezigheid laten horen. Hun ziekte, zo meende men, was een straf van God. Van op afstand roepen ze luidkeels naar Jezus om medelijden. 'Kyrie eleison !' Jezus is voor hen een 'man van God'. Ze vertrouwen erop dat deze God hen niet zal verstoten maar naar hen zal omzien. En, zo staat er, “Jezus zag hen aan”. Zijn God ziet de ellende van zijn volk. En hij kan het niet aanzien. Jezus stuurt de melaatsen naar de priesters in de tempel. Die moeten hun genezing vaststellen. Zij moeten dan de voorgeschreven offers volbrengen. De melaatsen gaan op weg zonder dat ze genezing bespeuren. Ze geloven Jezus op zijn woord. En onderweg worden ze inderdaad genezen. In de tempel loven ze God. Ze zijn dus ook dankbaar om hun genezing. De Samaritaan kan niet meegaan naar de tempel. Daar mag hij niet binnen. Hij is uitgesloten. Toch brengt ook hij eer aan God. Ook voor hem volgt op het ‘Kyrie’ het ‘Gloria’. Hij verheerlijkt God en werpt zich voor Jezus neer. Een gebaar van aanbidding. Niet in de tempel, zoals de negen anderen, maar in Jezus vindt hij God. Lucas verkondigt hier dat in Jezus’ handelen Gods handelen openbaar wordt. Algemeen werd immers aangenomen dat alleen God van melaatsheid kon redden. Het was als een opwekking uit de doden. Daarom staat er ook dat Jezus zei: 'Sta op'. De latere technische term voor 'verrijzenis'. De melaatse Samaritaan krijgt een nieuw leven. Maar dat staat dan weer symbool voor het eigenlijke leven van het geloof. Jezus zei dan ook: 'uw geloof heeft u gered.' De Samaritaan heeft redding, heil en genezing gekregen door God die handelt in Jezus de Heiland. De heidense Samaritaan is een gelovige geworden. Dit evangelie is ons altijd voorgehouden om dankbaar te leren zijn. Maar het gaat om meer. Het gaat om het geloof in een God die niemand isoleert. Zelfs de meest verworpenen, zoals melaatsen, neemt God op in zijn Liefde en geeft hij een nieuw leven. Jezus zelf is als het ware melaats geworden. Uitgestoten, verdoemd. 'Weg met hem, kruisig hem!' De kruisdood werd gezien als een

Page 3: 17,11-19.docx · Web viewDit evangelie is ons altijd voorgehouden om dankbaar te leren zijn. Maar het gaat om meer. Het gaat om het geloof in een God die niemand isoleert. Zelfs

vervloeking door God. Maar God heeft Jezus doen opstaan uit de doden. Als Messias. Als Gods boodschapper. Als Gods Heiland. Wie christelijk gelooft, zal getuigen van het verrijzenisleven. Niet alleen als een nieuw leven in het hiernamaals maar reeds hier en nu. Want geloven heeft met de realiteit van ons concrete leven te maken. Het is niet moeilijk om voorbeelden te geven van geïsoleerde en afgeschreven mensen. Als je verneemt dat je kanker hebt, word je al een ander mens en behoor je als het ware tot een andere categorie. Aidspatiënten, psychisch gestoorde mensen, drugverslaafden, demente bejaarden, vereenzaamde alleenstaanden, vluchtelingen, werkzoekende jongeren die maar blijven ronddolen ..., hoe voelen ze zich? Hoe worden ze bejegend? Hoe worden ze 'aangezien'? In de palliatieve zorg bij terminale zieken, is het dikwijls ontroerend hoe mensen daar mogen voelen dat ze zoveel meer zijn dan hun ziekte. Dat ze nog 'iemand' zijn. Uniek en waardevol. Als mens, als persoon, als 'kind van God' door hem in liefde gedragen. Of we kunnen denken aan een moeder die over een zware crimineel in de gevangenis zegt: 'het is en blijft mijn kind'. Het gaat over ons, om mensen die hoe dan ook achtergesteld worden. Die voor onze maatschappij er niet bij horen. Allen die niet leven volgens onze normen en tradities. Zich niet gedragen zoals wij het wensen. Eigenlijk stond het leven van Jezus in dienst van relaties. De boodschap van de evangelies is niet de dood van Jezus maar zijn levenschenkende relatie vooral met gebroken en uitgestoten mensen als de vleesgeworden liefde van God. Zo bracht hij het Rijk Gods nabij en zo kunnen wij, in navolging van hem, het ook doen. Dan kunnen ook wij tot mensen zeggen: 'sta op', en daadwerkelijk nieuw leven geven aan wie op onze weg komt als afgeschreven of geïsoleerd. Dergelijke mensen komen meestal niet met tien te gelijk. En ze roepen niet luidkeels. Soms leven ze weggedoken, anoniem, onbekend. Maar hun toestand is schrijnend. Laat één enkele melaatse Samaritaan al voldoende zijn op onze weg om te reageren, en hem of haar aan te zien zoals Jezus, en te redden. 

@preekvdw