“voorleesfeest, van groot voor klein”

47
Wijzer ! met taal en media... Voorleesfeest van groot voor klein DE NATIONALE VOORLEESDAGEN! 21 T/M 31 JANUARI Eindhoven

Upload: de-bibliotheek-eindhoven

Post on 06-Apr-2016

229 views

Category:

Documents


0 download

DESCRIPTION

Lespakket “Voorleesfeest, van groot voor klein”. Voor leerkrachten en pedagogisch medewerkers. Dit lespakket sluit aan bij de Nationale Voorleesdagen 2015 en de kerndoelen voor het basisonderwijs. Doelgroepen: peuters, kleuters en bovenbouw.

TRANSCRIPT

Wijzer! met taal en media...

Voorleesfeestvan groot voor klein

DE NATIONALE

VOORLEESDAGEN! 21 T/M 31 JANUARI

Eindhoven

Algemene inleiding

Beste leerkrachten en pedagogisch medewerkers,

Hierbij ontvangen jullie het lespakket dat bij de Nationale Voorleesdagen 2015 aansluit. De titel van dit lespakket is “Voorleesfeest, van groot voor klein”.

Het pakket bestaat uit elf lesbrieven. Tien van deze lesbrieven zijn bedoeld voor de kinderopvang, groep 1-2 en 3 en horen bij de tien genomineerde prentenboeken van het jaar. De bijbehorende prentenboeken worden na de kerstvakantie op school geleverd. Bij elk prentenboek hoort één lesbrief vol met leuke lessuggesties, ideeën en tips. Denk aan verhaalbesprekingen, liedjes, versjes en creatieve opdrachten. Let op welk boek je wilt gaan behandelen in je groep. Sommige boeken zijn voor peuters en sommige boeken zijn voor kleuters bedoeld. Dit kun je terugvinden in de lesbrieven.

Je kunt er als school voor kiezen om de kinderen van de bovenbouw mee te laten doen dit jaar. Want de elfde lesbrief is een lesbrief speciaal geschreven voor de kinderen van de bovenbouw. In deze lesbrief staat een workshop interactief voorlezen beschreven. Op het digitale schoolbord kun je verschillende filmpjes bekijken en er is een Prezi gemaakt waarin interactief voorlezen wordt uitgelegd. De kinderen van de bovenbouw krijgen zo les in het voorbereiden én interactief voorlezen van een prentenboek. Als ze dit goed onder de knie hebben gaan ze dat ook echt doen. Want: wat een feest als er een leerling uit de bovenbouw een prentenboek in de klas komt voorlezen!

Als je ervoor kiest om de kinderen van de bovenbouw mee te laten doen, dan kan de mediacoach eventueel ondersteuning bieden bij de workshop interactief voorlezen. Spreek samen met de leerkrachten en pedagogisch medewerkers goed af welke klas of peutergroep welk boek voorgelezen krijgt. Zo kunnen de kinderen van de bovenbouw zich goed voorbereiden en kunnen de kleinsten lekker aan de slag met de bijbehorende lesbrieven.

Team Wijzer! wenst jullie heel veel voorleesplezier! En onthoud: “Voorlezen is een feest!”

Het lespakket sluit aan bij de kerndoelen voor het basisonderwijs, namelijk de volgende:

Kleuters en peuters

Kerndoel 1De leerlingen leren informatie te verwerven uit gesproken taal. Ze leren tevens die informatie, mondeling of schriftelijk, gestructureerd weer te geven.

Kerndoel 2De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.

Kerndoel 3De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met argumenten te reageren.

Kerndoel 10De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.

Kerndoel 11De leerlingen leren een aantal taalkundige principes en regels.

Kerndoel 12De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieën voor het begrijpen van voor hen onbe-kende woorden. Onder 'woordenschat' vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

Bovenbouw

Kerndoel 2De leerlingen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie, het uitbrengen van verslag, het geven van uitleg, het instrueren en bij het discussiëren.

Kerndoel 9De leerlingen krijgen plezier in het lezen en schrijven van voor hen bestemde verhalen, gedichten en infor-matieve teksten.

Kerndoel 10De leerlingen leren bij de doelen onder 'mondeling taalonderwijs' en 'schriftelijk taalonderwijs' strategieën te herkennen, te verwoorden, te gebruiken en te beoordelen.

Boekenlijst

Auteur Titel Leeftijd

Ted van Lieshout Boer Boris gaat naar zee Vanaf ca. 2 jaar

Peter Bently Koning Koen en de draak Vanaf ca. 2 jaar

Lucy Cousins Klop klop klop Vanaf 3 jaar

Janis Ian Piepkleine muis Vanaf ca. 4 jaar

Nick Bromley Pas op! Dit boek bijt! Vanaf ca. 4 jaar

Annemarie van Haeringen Ik wil ook Vanaf ca. 4 jaar

Britta Teckentrup Snel naar huis, kleine muis Vanaf ca. 3 jaar

Helen Docherty Het boekenliefje Vanaf ca. 4 jaar

Fleur van der Weel Piep wil oversteken Vanaf ca. 2 jaar

Komako Sakai Als iedereen slaapt Vanaf 3 jaar

Lesbrief 1 - Boer Boris gaat naar zeeBoer Boris gaat naar zee door Ted van Lieshout

Boer Boris heeft vakantie. Boer Boris gaat naar zee.Dat zijn de zinnen die in het begin van het boek steeds terugkomen en die kinderen zeker zullen onthouden. Eerst neemt hij alleen zijn kam, zijn onderbroek, zijn knuffel en jas mee. Maar uiteindelijk neemt hij zoveel mee dat hij een aanhangwagen achter zijn tractor moet hangen. Een prentenboek waarin ontzettend veel te zien is. De tekst volgt de platen op de voet. Vanaf ca. 2 jaar.

Activiteit 1 - Praten over het boek 20 minutenNadat het prentenboek een keer is voorgelezen (eventueel door de kinderen van de bovenbouw) kun je met de kinderen praten over het boek.

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen ontwikkelen hun taalgebruiksbewustzijn.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.

Materiaal• Het boek ‘Boer Boris gaat naar zee’

TIP Bij het boek Boer Boris gaat naar zee hoort een app. Deze kun je gratis downloaden tijdens de Nationale Voorleesdagen. Meer informatie vind je tegen die tijd op www.nationalevoorleesdagen.nl

Activiteit 2 - Auditieve oefeningen in de kring 20 minutenIn de kring kun je onderstaande auditieve oefeningen met de kinderen doen.

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun fonologisch bewustzijn• De kinderen luisteren kritisch

MateriaalHoeveel woorden tel je in de zin?-Boer Boris heeft vakantie.-Boer Boris gaat naar zee.-De deur is al op slot gedaan.-Mijn schepje en mijn emmer voor een prachtig zandkasteel.-Koe Clara en haar lieve kalf.-Boer Boris wil niet zwemmen.-Hij blijft liever op het strand.-De vakantie is voorbij en iedereen is blij.

Welk woord hoor je in allebei de zinnen?We worden bruin in de zon. De zon schijnt over het water.In mijn koffer zit mijn badpak. Mijn badpak heb ik aangetrokken.Mijn knuffelbeer ging op reis. Samen gingen wij op reis.Ik neem een grote duik in zee. Het water van de zee is koud.Ik neem mijn emmer en schep mee. Met de emmer maak ik een zandkasteel.De tent staat op een camping. De lijn van de tent zit vast met een haring. Ik neem een grote duik in zee. Het water van de zee is koud.Ik neem mijn emmer en schep mee. Met de emmer maak ik een zandkasteel.De tent staat op een camping. De lijn van de tent zit vast met een haring.

!

Activiteit 3 - Geheugenspelletje 15 minutenSpeel met een groepje kinderen of de hele klas het geheugenspel: “Ik ga op vakantie en ik neem mee…”

Lesdoelen• De kinderen trainen hun geheugen.

Ga in een kring zitten met de kinderen waarmee je het spel wilt spelen. Leg uit hoe het spel werkt. Kind 1 begint:“Ik ga op vakantie en neem mee… (vult iets in)”Kind 2 zegt dezelfde zin, herhaalt het voorwerp van kind 1 en voegt er zelf een voorwerp aan toe:“Ik ga op vakantie en neem mee… (voorwerp kind 1) en (vult iets in) .Kind 3 zegt dezelfde zin, herhaalt de voorwerpen van kind 1 en kind 2 en voegt zelf een derde voorwerp toe:“Ik ga op vakantie en neem mee… (voorwerp kind 1), (voorwerp kind 2) en (vult iets in).Enzovoorts, enzovoorts.

Hoeveel voorwerpen kunnen jullie met het groepje meenemen?

TIP Heb je zin in wat uitdaging? Bekijk hier een aflevering van Engels met Raaf. Hier spelen ze het spel in het Engels! http://www.npo.nl/engels-met-raaf/12-09-2012/NPS_1207066

Activiteit 4 - Liedje zingen 20 minutenBij het boekenpakket wordt ook een CD meegezonden. Op deze CD staat een liedje over Boer Boris. Dit liedje kun je de kinderen aanleren in de klas.

Lesdoel• De kinderen zingen samen het lied.

Materiaal• bijlage - Boer Boris gaat naar zee Tekst

Activiteit 5 - Boer Boris dobbelspel 20 minutenBoer Boris wil naar zee. Als je met de dobbelsteen gooit kan boer Boris steeds stapjes dichter naar de zee maken. Wie is er als eerste bij de zee?

Lesdoelen• De kinderen oefenen de telrij tot en met zes.• De kinderen leerlingen leren het getalpatroon van de dobbelsteen herkennen.

Materiaal• bijlage - Dobbelspel Boer Boris gaat naar zee • Potloden/stiften

Gooi met de dobbelsteen en kleur net zoveel rondjes als het aantal ogen dat je hebt gegooid. Je kunt dit spel alleen of met meerdere kinderen spelen. Ieder heeft een eigen spelblad, wie is er al eerst bij de zee?

!

Activiteit 6 - Tractor vouwen 20 minutenBoer Boris heeft een hele mooie tractor. Die kunnen jullie in de klas ook maken.

Lesdoelen• De kinderen vouwen een tractor.• De kinderen kunnen werken met schaar en lijm.

MateriaalPer kind:• 1 groot vouwblaadje• 1 klein vouwblaadje• 4 grotere zwarte cirkels/plakfiguren• 4 kleinere gele cirkels/plakfiguren• Schaar• Lijm• bijlage - Beschrijving Tractor vouwen

Activiteit 7 - Versje “Naar de kinderboerderij” 15 minutenOp de kinderboerderij wonen verschillende dieren, dit versje gaat daarover.

Lesdoel• De kinderen ontwikkelen hun fonologisch bewustzijn

Materiaal • bijlage - versje “Naar de kinderboerderij”

Liedje Boer Boris gaat naar zee

Boer Boris heeft vakantie Boer Boris gaat naar zeeHij pakt zijn kleine koffertjeWat neemt boer Boris mee?

Zijn schepje en zijn emmertje, Zijn rode parasolZijn zwembroek en zijn knuffeltje, Is zijn koffer vol? Nee

Boer Boris heeft vakantie Boer Boris gaat naar zeeHij pakt zijn kleine koffertjeWat neemt boer Boris mee?

Een boterham voor onderweg En ook een krentenbol Een appel en een pakje melk,Is zijn koffer vol? Nee

Boer Boris heeft vakantie Boer Boris gaat naar zeeHij pakt zijn kleine koffertjeWat neemt boer Boris mee?

De koe, het kalf, de kippetjes De varkens met hun staartEn tussen alle spulletjesPast heus nog wel het paard! Ja

Boer Boris heeft vakantie Boer Boris gaat naar zeeHij pakt zijn kleine koffertjeWat neemt boer Boris mee?

De tractor en het karreetjeDe poes, de hond, de muisDe stoel, de plant, de grote kast Laat hij dan niks thuis? Nee

Boer Boris heeft vakantie Boer Boris gaat naar zeeHij pakt zijn kleine koffertjeWat neemt boer Boris mee?

muzikaal intermezzo

Boer Boris heeft vakantieBoer Boris gaat naar zeeHij is nog wat vergeten Wat moet er dan nog mee?

Zijn broertje en zijn zusje Die moeten er nog bij Dat kan toch niet?En in een heel klein hoekjePast nog net de boerderij Echt?

Boer Boris heeft vakantieBoer Boris gaat naar zeeHij pakt zijn kleine koffertjeDat neemt boer Boris mee

Lesbrief 1 - bijlagen

Dobbelspel Boer Boris gaat naar zee

Vouw 16 vierkantjes. Knip er 4 vierkantjes van af, zie foto. Knip een raam uit het gele vouwblaadje. Plak wielen op de tractor. Extra: maak een aanhanger van de 4 vierkantjes die je over hebt.

Daar is het eendjeKwek, kwek, kwek.Dag eend!

Daar is het varkentje.Knor, Knor, Knor. Dag varken!

Daar is het paardjeHie, hie, hie.Dag paard!

Daar is het hondjeWaf, waf, waf.Dag hond!

Daar is het poesjeMiauw, miauw, miauwDag poes!

Beschrijving Tractor vouwen

Versje “Naar de kinderboerderij”

Koning Koen en de draak door Peter Bently

Koen, Casper en Joris spelen de hele dag dat ze drakenvechters zijn met alleen een kartonnen doos, een laken en een houten zwaard. Maar als de avond valt zien ze donkere schaduwen op zich afkomen. Het lijken wel monsters! Is Koen nog zo dapper? Koning Koen en de Draak is een fijn spannend avontuur op rijm, vertaald door Maria van Donkelaar. Voor jonge kinderen kan het verhaal verwarrend zijn omdat het twee niveaus heeft: dat wat er echt gebeurt en dat wat zich in de fantasie afspeelt. Om onderscheid te maken tussen realiteit en fantasie is voor kleuters nog een hele opgave. De voorlezer moet dus af en toe helpen!

Lesbrief 2 - Koning Koen en de draak

Activiteit 1 - Bingo 20 minutenTijdens het voorlezen van het verhaal kunnen de kinderen een soort bingo spelen. Wie luistert er goed naar het verhaal en kan de meeste vakjes wegkruisen?

Lesdoelen• De kinderen luisteren kritisch• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.

Materialen • Voor elk kind een bingokaart uit bijlage - bingokaart plaatjes of bijlage - bingokaart woordjes• Voor elk kind een potlood of een stift

Bingo met plaatjesPrint de bingokaart uit voor de kinderen. Het is belangrijk dat het verhaal al minstens één keer is voorgelezen voordat dit bingospel gespeeld wordt. Leg de kinderen uit welke plaatjes ze op de kaart zien. Het verhaal wordt voorgelezen en de kinderen moeten een kruisje zetten in het roze vakje als ze het woord in het bingovak in het verhaal gehoord hebben. Lees dan het verhaal heel rustig voor zodat de kinderen de kruisjes kunnen zetten. Benadruk de woorden die op de bingokaart staan. Na het verhaal zijn er 8 hokjes aangekruist en blijft één plaatje over. Dat woord komt NIET in het verhaal voor. Welk plaatje is dat?

Bingo met woordjesPrint de bingokaart uit voor de kinderen. Het is belangrijk dat het verhaal al minstens één keer is voorgelezen voordat dit bingospel gespeeld wordt. Leg de kinderen wat de bedoeling is: Het verhaal wordt voorgelezen en de kinderen moeten een kruisje zetten in het groene vakje als ze een woord uit een bingovak in het verhaal gehoord hebben. Lees het verhaal rustig voor. Na het verhaal zijn er 11 hokjes aangekruist en blijft er één woord over. Dat woord komt NIET in het verhaal voor. Welk woord is dat?

Activiteit 2 - Liedjes 20 minutenKoen komt een kikker tegen. Er zijn veel leuke liedjes over kikkertjes. Kijk maar eens naar deze filmpjes. En zing mee!

Lesdoelen• De kinderen zingen het lied mee.• De kinderen verkennen muzikaal onderwerpen uit hun directe omgeving.

Materialen • http://www.youtube.com/watch?v=ddFpRXB-Kp8 • https://www.youtube.com/watch?v=fwMJMkT8-48 • https://www.youtube.com/watch?v=-x5UXydFKWE

TIP Een van de beroemdste kikkers is natuurlijk Kermit de kikker! In het volgende filmpje gaat hij naar de monsterkleuterklas. En daar zingt hij samen met de monsters en de leraar een lied. Zing maar mee! http://www.youtube.com/watch?v=8575uUZCAc8!

Lesbrief 2 - bijlagen

Bingokaart plaatjes

Bingokaart woordjes

Klop klop klop door Lucy Cousins

Een jonge specht leert van zijn vader een gat kloppen in een boom, iets wat spechten moeten kunnen. Hij vindt het zó leuk dat hij in alles wat op zijn pad komt een gaatje klopt. Hij doorboort zelfs de hele inboedel van een huis. De gaatjes gaan ook echt door het papier, op het eind is bijna de hele bladzijde doorboord. Ook aan de buitenkant van het boek zie je de gaatjes al (met alleen een kleine afbeelding van de jonge specht onder-aan). De tekst is op rijm geschreven. Kinderen kunnen alle voorwerpen in een huis zien en benoemen, want de specht klopt onder meer in spullen in de hal, woonkamer, keuken en badkamer. Een peuterboek geschikt voor kinderen vanaf 3 jaar.

Activiteit 1 - Praten over het boek 30 minutenNadat het prentenboek een keer is voorgelezen (eventueel door de kinderen van de bovenbouw) kun je met de kinderen praten over het boek. Hieronder staan per bladzijde wat vragen die je met de kinderen kunt doorspreken.

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen oriënteren zich op de verschillende kamers in een huis en weten welke kamers er zijn.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.

Materiaal• Het boek ‘Klop klop klop’

Waarom zou een specht een gat in een boom maken?Om een nest te bouwenOm insecten te vinden die in de bast zitten, voor voedsel

Waar is een hek meestal van gemaakt? Hout, ijzer, gaas.Waar zou de specht het liefst in kloppen?

De specht klopt op de deur. Doet er iemand open? Wat zou hij daarna doen?Waar komt hij dan terecht? Hoe zie je dat?

Daarna vliegt hij door. Dan komt hij in een ander stukje van het huis. Dat is de …Ziet jullie kamer er ook zo uit? Wat staat er nog meer in de huiskamer bij jullie?Liggen er ook boeken in de kamer bij jullie thuis?Zou de specht dat wel mogen, zoveel gaten maken?Hij oefent wel heel goed!

Als hij bij de kleren komt, is hij weer in een andere kamer. Dit is de ….Kunnen jullie nog meer kleren verzinnen?

Daarna is de badkamer aan de beurt. Is er altijd een wc op de badkamer?

Daarna komt hij bij het eten. Waar bewaar je het eten meestal? In welke kamer van het huis?Zouden de mensen van het huis het leuk vinden dat de specht zo leert kloppen?Een mandarijn is een vrucht. Wat is een sperzieboon? Kun je nog meer groenten opnoemen?

Lesbrief 3 - Klop klop klop

In de bijkeuken/schuur/garage liggen heel veel spullen. Wat zie je allemaal?Kijk eens door alle gaten in de bladzijde. Dat zijn er veel!

Hoe kun je zien dat zijn snavel pijn doet?Wat is trots? Zijn papa en mama ook wel eens trots op jou? Wanneer?

Wat zou de kleine specht tegen zijn papa zeggen? En wat zegt papa dan terug?Waarom zegt hij ‘Ik hou, hou, hou, hou, HOU van een gat’?

Waarom zegt papa ‘Ik hou, hou, hou, hou, HOU van jou!’Klopt papa nu ook? Wat doet hij dan wel?

Activiteit 2 - Kringgesprek over een huis 15 minutenJe voert met de kinderen een kringgesprek over het huis.

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun taalgebruiksbewustzijn.• De kinderen leren zich naar vorm en inhoud uit te drukken bij het geven en vragen van informatie en het uitbrengen van verslag. • De kinderen oriënteren zich op de verschillende kamers in een huis en weten welke kamers er zijn.

Tijdens het voeren van het kringgesprek kun je aan de volgende dingen denken: Praat met de kinderen over de verschillende kamers in huis. Laat de kinderen vertellen over hun eigen huis. Hoe ziet hun huis eruit? Welke kamer vinden ze het mooist/leukst? Hebben ze thuis een zolder of kelder? Zijn alle huizen hetzelfde? Laat eventueel een afbeelding van de doorsnede van een huis zien. Laat de kinderen voorwerpen benoemen die bij de verschillende vertrekken horen. Sommige voorwerpen zullen niet voor alle kinderen in dezelfde kamer thuishoren. Praat hierover.

TIP Leg voorwerpen in de kring uit verschillende kamers in het huis en speel hier een sorteerspel mee.

Activiteit 3 - Versje 10 minuten

Lesdoel• De kinderen ontwikkelen hun fonologisch bewustzijn

Allemaal kamertjesIn ieder huis zijn kamertjes,kom kijk maar even rondde zolder die zit bovenaande kelder in de grond.De keuken en de woonkamerde slaapkamer met bed.Alleen het kleinste kamertje is af en toe bezet.

!

Activiteit 4 - Welke vogel maakt welk geluid? 10 minutenDe kinderen raden welke geluiden er bij de verschillende vogels horen.

Lesdoelen• De kinderen weten hoe een specht, een merel en een mus eruit zien.• De kinderen kennen de geluiden van een specht, een merel en een mus.• De kinderen luisteren aandachtig.

Materialen• Geluiden van de kloppende specht, merel en mus: http://vroegevogels.vara.nl/NatuurgeluidenTop40.887.0.html• bijlage - Afbeeldingen van vogels.

TIP Welke vogels ken je nog meer? Maak een woordweb van alle vogels die je kent. (Google voor afbeeldingen en eventueel geluid)

Activiteit 5 – Tekenen 30 minutenDe kinderen maken met wasco een afdruk van de schors op het papier en kleuren de specht mooi in aan tafel. Ga naar buiten en zoek een boom uit met een mooie schors. Houd het blad tegen de stam aan en wrijf met een plat wascokrijtje over het papier. Zo krijgt je blaadje een echte schorsafdruk.

Lesdoelen• De kinderen werken met wasco.• De kinderen ontdekken hoe de schors van een boom eruit ziet.

Materiaal• bijlage - kleurplaat van de specht

Lesbrief 3 - bijlagen

Vogels

!

Kleurplaat Specht

Piepkleine muis door Janis Ian

Piepkleine Muis verveelt zich. Hij wil een ander leven! Daarom gaat hij aan boord van een groot schip. Daar ontdekt hij wie de kapitein van dat schip is. En dan wil Piepkleine Muis weer heel snel van het schip af! Het prentboek bevat kleurenillustraties van Ingrid en Dieter Schubert en een liedtekst. Een cd is meegeleverd met daarop de Engelse en Nederlandse versie van het lied als een meezingversie. Vanaf circa 4 jaar.

Activiteit 1 - Rijmen 20 minutenDe kinderen gaan rijmen op woorden die in het prentenboek voorkomen. Bij elke bladzijde kun je een woord vinden waarop je kunt rijmen.

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat• De kinderen ontdekken en produceren rijm

Materiaal• Prentenboek “Piepkleine muis”

Wat rijmt er op …? Gebruik de prenten in het boek. De genoemde woorden komen overeen met iets wat op de prenten te zien is. Start op de eerste pagina met tekst. Lees de woorden één voor één voor en laat de kinderen een rijmwoord noemen. Laat de kinderen ook om zich heen kijken in het lokaal en buiten op het schoolplein of ze iets zien wat zou kunnen rijmen op de woorden die je noemt. Laat natuurlijk ook de prenten goed zien. Wat rijmt er op…? 1. Muis … 7. Doek …2. Stoel … 8. Bed …3. Tak … 9. Vis …4. Kat … 10. Zee …5. Geel … 11. Rond …6. Pet … 12. Jas

Activiteit 2 - Beginrijm 20 minutenDe kinderen gaan nu met dezelfde woorden aan de slag met beginrijm. Ze zoeken een woord dat met dezelfde letter begint. Waar hoor je dezelfde letter vooraan?

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat• De kinderen herkennen beginrijm in woorden• De kinderen passen beginrijm toe

Gebruik hetzelfde rijtje als hierboven. Laat de kinderen een woord noemen wat met dezelfde letter begint. Laat ook hier de kinderen goed rondkijken in de klas en/of buiten om inspiratie op te doen!

Lesbrief 4 - Piepkleine muis

Activiteit 3 - Muisje knutselen 30 minutenDe kinderen knippen en vouwen een muisje.

Lesdoelen• De kinderen kunnen knippen en vouwen, werken met lijm en een schaar.• De kinderen maken een muisje

Materialen• Wit papier• bijlage - Muisje knutselen• Schaar• Lijm• Potloden/stiften

Print de bijlage - Muisje knutselen uit op wit papier en knip in tweeën. Ieder kind krijgt een muisje. Laat het kind het muisje kleuren en uitknippen, langs de buitenste zwarte rand. Maak de vouwen op de aangegeven vouwlijnen van het patroon. Sla de twee naar binnen gevouwen vlaken over elkaar heen en vouw het kleine driehoekje naar binnen. Eventueel met lijm vastzetten. Klaar is de muis!

TIP Er kan een kleine traktatie in het muizenkopje, denk bijvoorbeeld aan krentjes.

Activiteit 4 - Woordzoeker 15 minutenVoor de kinderen die al kunnen lezen hebben we een woordzoeker.

Lesdoelen• De kinderen lezen spellend• De kinderen herkennen woorden in de woordzoeker

Materiaalbijlage - Woordzoeker

Het is de bedoeling dat de kinderen het woordje muis in elke woordzoeker opsporen. De pijl geeft de leesrichting aan. Welke woorden zitten er nog meer in de puzzel verstopt?

!

Woordzoeker

Lesbrief 4 - bijlagen

Muis knutselen

Pas op! Dit boek bijt! Door Nick Bromley

Het verhaal van het lelijke eendje wordt voorgelezen. Althans… dat is de bedoeling. Opeens duikt er een gevaarlijke krokodil op in het boek! De krokodil eet alle letters op. Het eendje wil dat de krokodil stopt met het boek op te eten, maar dat lukt niet. Of toch wel? Prentenboek met humoristische tekeningen. Vanaf circa 4 jaar.

Activiteit 1 - Auditieve synthese en discriminatie 20 minutenJe gaat met de kinderen in een kleine of grote kring aan de slag met allerlei auditieve oefeningen. Het prentenboek “Pas op! Dit boek bijt” kan hier eventueel ondersteuning bij bieden.

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.• De kinderen ontwikkelen hun fonemisch en fonologisch bewustzijn.• De kinderen trainen hun geheugen en gebruiken hun fantasie.

Materiaal• Prentenboek “Pas op! Dit boek bijt!”• Onderstaande woordrijtjes en oefeningen

Jij hakt het woord in klankgroepen. De kinderen ‘plakken’ de klankgroepen aan elkaar en zeggen het hele woord hardop. Wat betekenen de woorden?le-zen eend-je scha-ttig sprook-jevoor-le-zen le-lijk ver-stopt blad-zij-depa-pier zi-tten le-tters zon-derwoor-den zi-nnen wie-gen krij-tjege-kras ba-llet ge-noeg kro-ko-dil

Jij hakt een woord in stukjes. De kinderen plakken de stukjes aan elkaar en zeggen het woord hardop. Wat betekenen de woorden?b-oe-k ee-n-d b-ij-t s-t-i-lk-ij-k l-e-t-t-e-r s-t-o-p e-e-tw-oo-r-d z-i-n w-ee-r s-l-aa-pk-r-ij-t b-u-l-t k-l-aa-r s-t-u-kb-oe-m s-t-a-p n-ie-t g-a-t

Laat de kinderen een trefwoord herkennen uit een reeks van woorden. Als ze het trefwoord horen, mogen ze gaan staan:

Trefwoord: bijtpas – boek – bijt – eend – durf – eng – zit – stop

Trefwoord: eendboek – durf - echt – doen – woord – eend – zacht – krijt

Trefwoord: wiegenlezen – vinger – kijken – eten – zitten – woorden – wiegen – stappen

Trefwoord: moeilijklelijk – kijken – letters – wiegen – moeilijk – zinnen – zorgen – slapen

Trefwoord: balletschattig – ballet – lezen – wiegen – schudden - sprookje – kijken - wakker

Lesbrief 5 - Pas op! Dit boek bijt!

Geef het begin van een zinnetje en laat de kinderen de zin afmaken:Het lelijke eendje gaat ….De krokodil bijt in ….Het eendje wil niet dat ….De krokodil eet …Het eendje pakt het boek en …Met het krijtje gaat het eendje …De krokodil wordt wakker en … De krokodil kruipt …

Activiteit 2 - Liedje 20 minutenDit is een liedje over een kleine krokodil, met de naam Snappie. Dit krokodilletje eet vast geen letters en boeken op, toch? Luister, kijk en zing maar mee!

Lesdoelen• De kinderen zingen het lied mee.

Materiaal• http://www.youtube.com/watch?v=FJNd007TqLg&feature=player_embedded• Of een versie met tekst https://www.youtube.com/watch?v=GYbQZXQdIUc

Activiteit 3 - Woordzoeker 15 minutenVoor de kinderen die al kunnen lezen hebben we een woordzoeker.

Lesdoelen• De kinderen lezen spellend• De kinderen herkennen woorden in de woordzoeker

Materiaal• bijlage - Woordzoeker

Print de pagina met de woordzoeker uit (er staan 2 dezelfde puzzels op één A4, dus doorknippen!).Laat de kinderen de woorden zoeken in het vierkant; er blijven een aantal letters over die één woord vormen. Welk woord zoeken we?

Woordzoeker

Lesbrief 5 - bijlagen

Lesbrief 6 - Ik wil ook!

Ik wil ook! door Annemarie van Haeringen

De vader en moeder van het kalfje Konosja hebben een tapijtenwinkel, maar de verkoop is slecht. Als Ko-nosja buiten gaat spelen, neemt hij een tapijtje mee. Dat is lekker handig want hij maakt er een hangmat van, gebruikt het om te schuilen en kan er zelfs mee van de duinen vliegen. Veel jonge dieren willen met Konosja spelen en zijn benieuwd waar je zo’n tapijt kunt kopen. De verhaallijn zit bijzonder knap in elkaar. Er zitten leuke herhalingselementen in en daarnaast is er ook een hartveroverend slot. Spelplezier en vriendschap stralen van de gepersonifieerde dieren af. Konosja amuseert zich kostelijk en is zich niet bewust van wat zich thuis afspeelt. De lezer vermoedt dat wel wanneer hij in de fijne tekeningen overal tapijten ziet opduiken. De illustraties zijn qua kleur en composities een lust voor het oog. Ze zijn duidelijk, sfeervol en getekend vanuit diverse perspectieven. De redelijk uitgebreide tekst laat zich prima voorlezen. Een heerlijk prentenboek dat je zo in je hart sluit. Vanaf ca. 4 jaar.

Activiteit 1 - Praten over het boek 30 minutenNadat het prentenboek een keer is voorgelezen (eventueel door de kinderen van de bovenbouw) kun je met de kinderen praten over het boek. Hieronder staan per bladzijde verschillende dingen die je met de kinderen zou kunnen doorspreken.

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.• De kinderen ontwikkelen hun taalgebruiksbewustzijn.

Materiaal• Het boek ‘Ik wil ook!’

Konosja en papa en mama zitten in de winkel. Zou het gezellig zijn in de winkel?Zijn papa en mama blij? Hoe zie je dat? Hebben jullie een kleed op de grond liggen thuis?

Er liggen heel veel kleden op de grond. Hoe heten de draadjes die er aan de zijkant aan hangen?

Konosja hangt het tapijt tussen 2 bomen. Hoe heet zo’n ding waar je in kunt liggen? Wanneer gebruiken wij dat? In huis? Of buiten?Je ziet bomen die er heel anders uitzien dan onze bomen. Zou Konosja in Nederland wonen?

Ken je een van de dieren die in zijn tapijtje willen schommelen? Je ziet een giraf, een lama, een gems en een bok. Zie je dat het begint te regenen? Zouden alle dieren op hun beurt wachten? Waar kunnen ze zo’n mooi tapijt kopen?

Alle dieren mogen onder het afdak komen. Ze helpen om de stokken vast te houden. Zo wordt het een af-dak of tent.

Waarom gaat Konosja niet naar huis? Een zeboe is een bultrund, een rund dat in Afrika voor komt.Waarom heeft Konosja het tapijt omhoog gezet? Van welke kant zou de wind komen? De zeboe wil ook graag zo’n tapijt dat de wind tegen houdt. Waar kan hij zo’n tapijt kopen?

Konosja gaat naar de duinen. Wat zijn duinen? Wie heeft er wel eens duinen gezien?Konosja glijdt over het zand naar beneden. Soms, als het winter is, kun je hier in Nederland ook naar bene-den glijden over de sneeuw. Waar zit je dan op? Lijkt dat op het tapijt van Konosja? Wachten alle dieren op hun beurt? Waar zouden ze zo’n mooi tapijt kunnen kopen?

Konosja wil nog niet naar huis. Zou hij geen honger hebben? Hij gaat naar de Tafelberg. Waarom zou die berg zo heten?

Als Konosja zijn kleedje heeft uitgespreid willen er meer dieren op het tapijt zitten. Ze gaan met zijn al-len picknicken. Wat kun je allemaal meenemen als je gaat picknicken? Neem je ook iets om te spelen mee? Waar kunnen de dieren die er niet meer bij kunnen een tapijt kopen? (de Tafelberg af, het duin af, het strand over, het park door, bij de fontein de hoek om en binnenstappen op nummer een twee drie)

Dan gaat Konosja de lucht in met het tapijt. Wie heeft wel eens iemand op een tapijt zien vliegen?Zijn ze in de Efteling geweest? Je kunt de stad van bovenaf zien. Zie je dat er een grote muur omheen staat? Wat valt op aan de dieren? Hebben ze allemaal een tapijt?

Als Konosja in het park landt ziet hij overal tapijten met dieren erop. Wat zijn de dieren allemaal aan het doen? Wat gaat Konosja doen?

Waarom hoort Konosja niet dat er geroepen wordt? Wie roept hem? Is het nog druk in het park?

Wie tilt Konosja op? En waar gaan ze naar toe?

Is het nu gezellig thuis? Waardoor zou dat komen? Wat voor spelletje spelen ze samen?

Hoe ziet een bizon, ook wel buffel genoemd, eruit? De buffel is een van de dieren van de Big 5 van Afrika. Het is een van de meest gevaarlijke dieren. Hij kan 1.80m hoog worden, de horens samen 1.60m lang.

Activiteit 2 - Hutten bouwen 60 minutenKonosja, de jonge bizon, doet van alles met het kleed dat hij mee mag nemen uit de winkel van zijn ouders. Wat kunnen de kinderen allemaal voor spelletjes verzinnen? Bijvoorbeeld: hutten bouwen, picknicken, eronder slapen, auto’s erop laten rijden.Laat kinderen met dekens spelen en hutten bouwen in de klas, speelzaal of buiten.

Lesdoelen• De kinderen passen de informatie uit het boek toe in hun spel.• De kinderen spelen en werken samen.• De fantasie van de kinderen wordt geprikkeld.

Materiaal• Kleden• Grote lappen stof

TIP Ga eens lekker met zijn allen picknicken tijdens de fruitpauze, dat is weer eens wat anders!

Activiteit 3 - Kleedjes knippen 25 minutenDe kinderen maken kleedjes van vouwblaadjes of ander dun papier.

Lesdoelen• De kinderen kunnen knippen en vouwen, werken met lijm en een schaar.• De kinderen ervaren dat er een andere vorm ontstaat bij een andere manier van inknippen• De kinderen maken een kleedje

Materiaal• Vouwblaadjes• Schaar • Lijm• Beschrijving http://kreadingen.blogspot.nl/2011/11/kleedjes-knippen-1.html

Bekijk met de kinderen de beschrijving.Vouw een dun stukje papier dubbel, en daarna nog een keer dubbel. Knip in de vouwen om mooie figuren te maken. Vouw het kleedje uit, plak het op een ander blaadje en knip de zijkanten in om franjes te maken.

Activiteit 4 - Tellen met de cijfers 1,2 en 3 20 minutenDe kinderen gaan op het digitale schoolbord aan de slag met het tellen van hoeveelheden. En het herkennen van de cijfers 1 t/m 6. De kinderen kunnen zelfstandig deze les maken of je kunt het met de hele klas samen doen.

Lesdoelen• De kinderen kunnen hoeveelheden benoemen.• De kinderen kennen de cijfers 1 t/m 6.• De kinderen kennen de telrij t/m 6.

Materiaal• Link http://digibordonderbouw.nl/index.php/rekenen1/cijfers

!

Lesbrief 7 - Snel naar huis, kleine muis

Snel naar huis, kleine muis door Britta Teckentrup

Kleine muis wil naar huis. Daarvoor moet hij helemaal naar de andere kant van het donkere bos. Het bos zit vol zit met wilde dieren. Maar het is zó donker dat hij niet ziet welke dieren hij onderweg tegenkomt. Let goed op al die ogen, kleine muis! Kartonnen prentenboek met eenvoudige kleurencollages op een zwarte ondergrond met kijkgaten. Vanaf circa 3 jaar.

Activiteit 1 - Praten over het boek 30 minutenNadat het prentenboek een keer is voorgelezen (eventueel door de kinderen van de bovenbouw) kun je met de kinderen praten over het boek. Hieronder staan per bladzijde verschillende dingen die je met de kinde-ren zou kunnen doorspreken.

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.• De kinderen ontwikkelen hun taalgebruiksbewustzijn.

Materiaal• Het boek ‘Snel naar huis, kleine muis’

Waarom wil kleine muis naar huis?Het is al laat, want het is donker. Misschien heeft kleine muis ook wel honger gekregen!

Waar zie je aan dat het donker is?Je ziet de maan al schijnen.

Waar woont kleine muis?Aan de andere kant van het bos. Hij moet door het donker naar huis. Hij moet oppassen in het donker.

Wie komt hij allemaal tegen?Eerst ziet kleine muis een vos. Is hij bang voor de vos? Waarom moet kleine muis bang zijn voor de vos? De vos is een roofdier, misschien wil hij kleine muis wel opeten! Wat doet kleine muis? Hij rent hard weg! Waar rent kleine muis naar toe? Hij rent naar…. huis!

Kleine muis rent en rent maar ziet weer een paar ogen. Welk dier ziet hij nu? Hij ziet een marter. Is hij bang voor de marter? Waarom zou kleine muis bang zijn van de marter? Wil de marter kleine muis opeten? De marter is een roofdier. Is de marter op jaagt? Kleine muis rent hard weg! Waar rent kleine muis naar toe? Hij rent naar…. huis!

De weg door het donkere bos is lang. Kleine muis is nog niet thuis. Weer ziet hij een paar ogen. Waar ziet hij de ogen? Hij ziet de ogen boven zich. Wat zit hij? Hij ziet een uil. Is hij bang voor de uil? Waarom zou kleine muis bang zijn van de uil? Wil de uil kleine muis opeten? De uil is een roofvogel. Misschien is de uil wel op jacht naar kleine muis? Kleine muis rent hard weg! Waar rent kleine muis naar toe? Hij rent naar… huis!

Muis rent verder door het donkere bos. Weer moet hij goed opletten. Welk dier ziet kleine muis nu? Hij ziet een kat! Is hij bang voor de kat? Waarom zou kleine muis bang zijn voor de kat? Wil de kat kleine muis op-eten? De kat is een roofdier. Misschien is de kat wel op jacht naar kleine muis? Kleine muis rent hard weg! Waar rent kleine muis naar toe? Hij rent naar… huis!

Weer hoort kleine muis iets. Hij is heel stil en kijk maar wat ziet hij? Hij ziet een kraai. Is hij bang voor de kraai? Waarom zou kleine muis bang zijn van de kraai? Wil de kraai kleine muis opeten? De kraai is een grote vogel. Misschien is de kraai wel op jacht naar kleine muis? Kleine muis rent hard weg! Waar rent kleine muis naar toe? Hij rent naar… huis!

Muis blijft rennen, rennen voor zijn leven! Hij ziet nu twee paar ogen in het donker. Van wie zijn die ogen? Het zijn de ogen van twee vleermuizen! Is hij bang voor de vleermuizen? Waarom zou kleine muis bang zijn van de vleermuizen? Willen de vleermuizen kleine muis opeten? Misschien zijn de vleermuizen wel op jacht naar kleine muis? Kleine muis rent hard weg! Waar rent kleine muis naar toe? Hij rent naar… huis!

Nu ziet kleine muis opeens heel veel ogen! Van wie zijn die ogen? Het zijn de ogen van zijn familie! Is hij bang voor zijn familie? Nee! Kleine muis is blij. Waarom is kleine muis blij? Hij is weer thuis. Wie zijn daar allemaal? Zijn papa, mama, broertjes en zusjes! De hele muizenfamilie!

Handtekening muis

Lesbrief 7 - bijlagen

Activiteit 2 - Gedichtje van Annie M.G. Schmidt 30 minutenKleine muis is veilig thuis gekomen. Dit gedichtje van Annie M.G. Schmidt sluit hier mooi op aan. Het gaat over een grote muizenfamilie.

Lesdoel• De kinderen ontwikkelen hun fonologisch bewustzijn

Materiaal • bijlage - versje “De familie Kizzebis”

Activiteit 3 - De handtekening van Muis 15 minutenHoe zou de handtekening van Muis eruit kunnen zien? Laat de kinderen een voorbeeld zien en laat ze daar-na zelf krabbelen op een blanco vel papier!

Lesdoel• De kinderen schrijven verhalend en expressief, functioneel voor hun eigen spelactiviteit

Materialen• bijlage - voorbeeld handtekening Muis• Potloden/Pen • Papier

Activiteit 4 - Schilderen met Muis 20 minutenMuis heeft heel wat beleefd in het grote, donkere bos. Hij maakt er een schilderij van. Print de bijlage - Schilderen met Muis uit op A3-papier en laat de kinderen het schilderij van muis maken.

Materialen• bijlage - Schilderen met Muis• A3-papier

Versje De familie Kizzebis

De familie Kizzebis

Weet je, kinderen, wie dit is?Dit is Pieter Kizzebis.Pieter is een vader-muismet een massa zorgen thuis;met een vrouw en negen kinderen(dat is veel, maar ’t mag niet hinderen),en ze heten, luister goed:Kriebelte, Wiebeltje, Snorretoet,Habbeltje, Dabbeltje, Mieke, Krelis,Bartholomeus en Cornelis.Allemaal braaf en goed gezond,maar ze scharrelen altijd rond,klimmen, klauteren en woelen,knagen, piepen en krioelen.Snap je wel, hoe druk het is in het huis van Kizzebis?

En waar is dan wel dat huis van Pieter Kizzebis, de muis?Onder een trap van veertien treden,helemaal onderaan, beneden,daar is het nest, het is geriefelijken het uitzicht is er liefelijk.Elke nacht gaat pa op stapover de treden van de trapnaar de keuken, helemaal bovenom rantsoenen kaas te roven, en wat kruimeltjes en zwoerdjesvoor de zusjes en de broertjes.

Op een mooie dag zei vader:Kinderen, kom even nader!Wiebeltje, hou op met rennen,Dabbeltje, schei uit met jennen,Bartholomeus, haal je staartÉven uit die mokkataart,was je vieze snorren, Mieke,want we gaan ons laten kieken!Jongens, opgepast en braaf, wij gaan naar de fotograaf.

Kijk ze zitten. Da’s niet mis,Die familie Kizzebis!Vader, moeder, Kriebeltje, Krelis, en Cornelis, die wat scheel is,Bartholomeus, Wiebeltje, Dabbeltje,Mieke en de kleine Habbeltje,en ten slotte Snorretoet,o, wat zitten ze daar zoet!En de fotograaf roept: Stil!Let op ’t vogeltje, als je wil,even snorretjes opstrijken en wat vriendelijker kijken…Já! Knip.’t Is gebeurd, familie Muis!Morgen komt de foto thuis.

Uit: Ziezo, de 347 kinderversjes De familie Kizzebis uitgave Leesleeuw serie

Lesbrief 8 - Het boekenliefjeHet boekenliefje door Helen Docherty

In het dorpje Holletje-in-‘t-bos wordt elke avond voorgelezen. Toen Lisa Langoor in haar boek aan het lezen was verdween het boek plotseling. En dat gebeurde niet alleen bij haar, maar bij alle dieren. Lisa gaat op onderzoek uit en vindt een verdrietig klein boekendiefje dat heel graag voorgelezen wil worden. Want wat is er nu ijner dan voor het slapen gaan samen een boek te lezen? Voor kinderen vanaf 4 jaar.

Activiteit 1 - Boekenkring 30 minutenDe kinderen vertellen in de kring over hun favoriete boek

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.• De kinderen ontwikkelen hun taalgebruiksbewustzijn.• De kinderen worden uitgedaagd hun mening te vormen en uiten.

Materiaal• Boeken om over te vertellen

Hebben de kinderen een lievelingsboek? Hoe heet het? Laat enkele kinderen het boek mee naar school ne-men en laat ze het boek voorlezen.Ga eens naar de bibliotheek op school en kijk eens of er boeken over draken staan, of over heksen, of over piraten of sprookjesboeken? Laat kinderen een mooi boek zoeken (neem er de tijd voor!) en leen het op hun bibliotheekpasje. Laat het ’s avonds voorlezen door de ouders, en de volgende dag moet het boek weer mee terug naar school. Je kunt de boeken ook op het leerkrachtenpasje lenen en de boeken dan mee naar de klas nemen.

Activiteit 2 - Liedje 20 minutenDit liedje gaat over het lezen van boeken en hoe leuk dat is. Luister, kijk en zing maar mee!

Lesdoelen• De kinderen zingen het lied mee.

Materiaalhttp://www.schooltv.nl/no_cache/video/crid/20120719_boeklezen02/

Activiteit 3 - Een lievelingsboekenboek 30 minutenDe kinderen maken allemaal een tekening van hun lievelingsboek en van deze tekeningen wordt een echt boek gemaakt.

Lesdoel• De kinderen verbeelden de fantasie van hun lievelingsverhaal.• De kinderen verbeelden betekenisvolle onderwerpen uit hun directe belevingssfeer.

Materialen• Wasco/stiften/potlood• Papier

Laat de kinderen een mooie tekening maken over hun lievelingsboek. Schrijf de naam van het boek bij de tekening en maak er een boek van: De lievelingsboeken van groep … Leg dit ter inzage bij een ouderavond of leg het in de bibliotheek: het stimuleert ouders om voor te lezen!

Activiteit 4 - Naspelen van het verhaal 20 minutenHet verhaal leent zich uitstekend om na te spelen. Laat de kinderen lekker fantaseren!

Lesdoelen• De kinderen spelen het verhaal met de nadruk op beweging.• De kinderen maken spelenderwijs kennis met de spel elementen: wie, wat en waar.• De kinderen maken spelenderwijs kennis met het rekening houden met elkaar in spel.

Materialen• Het prentenboek “Het boekenliefje”• Eventueel materialen die als rekwisiet kunnen dienen.

Je kunt dit tijdens een speelzaal les doen. Neem het boek mee naar de speelzaal en terwijl je het voorleest kunnen de kinderen het verhaal meespelen. Individueel of misschien zelfs in groepjes. Wie speelt wie?

Lesbrief 9 - Piep wil overstekenPiep wil oversteken door Fleur van der Weel

Piep gaat met zijn trein en zijn beer op stap. Hij wil oversteken. Maar het stoplicht staat op rood! Dus moet hij wachten. Piep ziet van alles voorbij komen. En wanneer mag hij nou oversteken? Een spannend avontuur voor de allerkleinsten. Vanaf circa 2 jaar.

Activiteit 1 - Herken het plaatje 20 minutenKunnen de kinderen al goed onthouden? Tijdens deze activiteit wordt hun geheugen op de proef gesteld.

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.• De kinderen trainen hun geheugen.

Materiaal• Het prentenboek “Piep wil oversteken”

Nadat het prentenboek een keer is voorgelezen (eventueel door de kinderen van de bovenbouw) vertel je de kinderen dat ze goed moeten opletten als jij het nog eens voorleest. Na het voorlezen laat je de kinderen de prenten uit het boek zien; vraag wel voertuig ze zien. Welk geluid maakt het voertuig? Kunnen ze dat na doen?

Activiteit 2 - Praatplaat verkeer 20 minutenPraat met de kinderen over wat ze allemaal zien op de praatplaat.

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat

Materiaal• http://4.bp.blogspot.com/-kUomNkNlnxE/TxVdjGJUWJI/AAAAAAAAAQk/ZsU2M3PPPCo/s1600/ Werken+aan+de+stoep.jpg

Activiteit 3 - Schipper mag ik overvaren 20 minutenDit ouderwetse spelletje past goed bij het verhaal uit het boek. Laat de kinderen even lekker bewegen en uitrazen op het schoolplein of in de speelzaal.

Lesdoelen• De kinderen zingen samen een lied • De kinderen bewegen zich op verschillende manieren zichzelf voort

De kinderen staan naast elkaar in een lange rij aan één kant van de speelzaal of het plein. Eén kind, de “schipper” staat in het midden. De kinderen die aan de ene kant staan willen naar de andere kant “varen”. Ze zingen daarom “Schipper mag ik overvaren ja of nee?” Waarop de schipper antwoord “ja” en de groep zingt “Moet ik dan ook tol betalen ja of nee?”

De schipper kan dan antwoorden “nee”, dan rennen de kinderen naar de overkant.

De schipper kan ook antwoorden “ja” waarop de groep kinderen vraagt “Hoe?”

De schipper vertelt dan hoe de kinderen naar de overkant mogen varen. Bijvoorbeeld door te hinkelen, achterste voren te lopen, te schreeuwen enzovoort. Als de schipper verteld heeft hoe de kinderen moeten overvaren gaan ze varen, de schipper probeert ondertussen de kinderen te tikken. Hij moet hierbij ook hinkelen, achterste voren lopen etc. Als hij kinderen getikt heeft dan worden zij ook schipper.

TIP Luister dit liedje, waarin verschillende vormen van oversteken aan bod komen: https://www.youtube.com/watch?v=ykujqVRBjdg

Activiteit 4 - Puzzel Piep wil naar de overkant 20 minutenVoor de slimmeriken! Piep wil graag naar de overkant, maar hij moet eerst een weg vinden door het doolhof, kunnen de kinderen hem helpen?

Lesdoelen• De kinderen oriënteren zich in een doolhof.• De kinderen beschrijven routes.

Materialen• bijlage - Puzzel Piep wil oversteken

Print de doolhofpuzzel uit. Per pagina staan 2 puzzels afgebeeld, dus vergeet deze niet door te knippen. Laat de kinderen zoeken naar de oplossing door het doolhof. Welke route moet Piep nemen om aan de overkant te komen? Laat de kinderen elkaar helpen.

!

Puzzel Piep wil oversteken

Lesbrief 9 - bijlagen

Lesbrief 10 - Als iedereen slaaptAls iedereen slaapt door Komako Sakai

Midden in de nacht wordt Hanna wakker. Iedereen slaapt nog. Ze stapt uit bed, doet een plasje en gaat wat lekkers eten, samen met de poes Kito. Maar ze is dan nog niet moe. Daarom pakt ze de pop en tekenspullen van haar grote zus en gaat ermee onder de dekens spelen. Maar er is niemand die zegt dat het niet mag. Als het ochtend wordt valt ze in slaap.De tekeningen zijn met ruwe penseelstreken geschilderd in voornamelijk blauwtinten met roze accenten. Zo wordt het geheimzinnige van de nacht perfect weergegeven. Een mooi prentenboek voor kinderen vanaf 3 jaar.

Activiteit 1 - Praten over het boek 30 minutenNadat het prentenboek een keer is voorgelezen (eventueel door de kinderen van de bovenbouw) kun je met de kinderen praten over het boek. Hieronder vragen en ideeën die je met de kinderen zou kunnen doorspreken.

Lesdoelen• De kinderen praten over het verhaal uit het boek.• De kinderen ontwikkelen hun woordenschat.

Materiaal• Het boek ‘Als iedereen slaapt’

Wakker zijn als iedereen slaapt, voelt heel bijzonder. De wereld lijkt dan helemaal van jou alleen te zijn. Dat voelt Hanna in dit boek met prachtige platen ook zo. Ze pakt iets uit de koelkast, doet een plasje, speelt met iets waar ze overdag niet aan mag komen, kijkt naar buiten ... Niets bijzonders en toch ... Alleen wakker zijn is een beetje raar en een beetje spannend, maar ook een beetje leuk en een beetje alleen. Je hoort geluiden die je anders niet hoort. Een vogel? Een krakend bed? Een auto? Je hoort slapers snurken. Zij liggen warm in hun bed terwijl jij koude voeten krijgt. ’s Nachts heb je niets te doen.......of toch wel?

Ben jij ‘s nachts wel eens heel erg wakker? Ja! Wat doe je dan? Kies uit de volgende antwoorden: Je blijft heel stil liggen met je ogen stijf dicht.Je maakt iemand wakker en vraagt of je bij hem of haar in bed mag.Je doet een licht aan en leest of bekijkt een boek.Je sluipt door het huis alsof jij ’s nachts de baas bent.

Vertel eens wat jij dan doet? Schaapjes tellen? Een slaapliedje zingen?

Activiteit 2 - Geluiden 20 minutenDe kinderen denken na over de geluiden die ze ’s nachts en overdag horen. Eventueel kunnen de geluiden nagebootst worden.

Lesdoel• De kinderen worden zich bewust van de eigen wereld en die van elkaar.

Welke geluiden hoor je ’s nachts? Hoor je die geluiden overdag ook?Hoor je muisjes trippelen, hoor je het regenen, hoor je vogels vliegen, hoor je sirenes, hoor je de klok tikken, hoor je zachtjes praten?

Activiteit 3 - Omkleden in het donker 15 minuten’s Nachts is het donker en kun je niet veel zien. Omkleden voor de gymles is heel lastig om in het donker te doen, zou het de kinderen lukken? Knijp allemaal je ogen maar eens stijf dicht en probeer het eens. Goed voelen of je trui niet binnenste buiten zit! Kun je je sokken nog vinden?

Lesdoelen• De kinderen ervaren hoe het is om iets in het donker te moeten doen. • De kinderen ontwikkelen hun tastzin.

Activiteit 4 - Tekenen 25 minutenAls het donker is zie je niets in je kamer. Kun jij je kamer toch zien? In je hoofd misschien? Kun je dit tekenen? Wat staat er allemaal in?

Lesdoelen• De kinderen oriënteren zich op de wereld om hen heen en geven deze weer in een tekening.

Materialen• Tekenpapier• Potloden of stiften

Activiteit 5 - Zintuigen 20 minutenAls je niet kunt zien, kun je nog wel voelen, ruiken, horen en proeven.Leg verschillende materialen in een mand en laat kinderen met de ogen dicht voelen, ruiken, horen of proeven wat er in de mand verborgen zit.

Lesdoelen• De kinderen ontwikkelen hun tast-, hoor-, proef- en reukzin• De kinderen beseffen zich dat ze meerdere zintuigen hebben om waar te nemen.

Materialen• Verzamel allerlei materialen in een mand met een kleed erover. Denk aan materialen die je kunt: o voelen (bal, blok, lego, stoel) o horen (instrumentjes, voorwerpen op tafel tikken) o proeven (fruit, suiker, zout) o ruiken (zeep, fruit, schoenen, lege verpakkingen van eten/wasmiddelen)

Lesbrief 11 bovenbouw - Interactief voorlezen van een prentenboekLesinhoudDe kinderen gaan het interactief voorlezen van een prentenboek aan de hand van instructies in een groepje voorbereiden, vervolgens gaan zij dit voorlezen bij de kleuters of bij de kinderen van de aangesloten dagopvang.

TijdsplanningVoor het voorbereiden van het prentenboek moet je ongeveer 40 minuten rekenen. Je kunt de kinderen eventueel nog laten voorlezen aan elkaar in de klas, dit kan tussendoor op verschillende momenten of in de stil lezen tijd. Dan is er nog het daadwekelijke voorlezen in de klas. De kinderen kunnen niet allemaal tegelijk gaan voor-lezen, in bijlage - Voorleesschema tref je een voorbeeld van een voorleesschema aan, deze kun jeeventueel aanvullen en zelf gebruiken.

Lesdoelen• De leerlingen maken gebruik van klankkleur.• De leerlingen passen hun spreektechniek aan inhoud, doel, en publiek aan.• De leerlingen beleven plezier in voorgelezen worden, zelf lezen en zelf voorlezen.• De leerlingen zijn gemotiveerd om zelf te kunnen lezen.• De leerlingen zien geschreven taal als communicatie- en expressiemiddel waarmee je dagelijks omgaat.• De leerlingen lezen en bespreken jeugdliteratuur.• De leerlingen kunnen zichzelf vragen stellen en beantwoorden tijdens het (voor)lezen van een tekst.

Voorbereiding en materiaal• Verdeel de klas in groepjes van 2,3 of 4 leerlingen (Let op: dit bepaalt ook het aantal prentenboeken en voorleesmomenten dat je nodig hebt).• Zorg ervoor dat je voldoende prentenboeken hebt. Elk groepje heeft 1 prentenboek nodig. Gebruik bij voorkeur de 10 genomineerde prentenboeken uit dit pakket. • Prezi presentatie “Interactief voorlezen” https://prezi.com/h-wb_cku3gxe/interactief-voorlezen/# • bijlage - Stappenplan “Prentenboek interactief voorlezen” • Filmpjes “Hoe word je een super voorlezer?” Filmpje: Hoe bereid je het voorlezen voor? https://www.youtube.com/watch?v=AZz4nzmDC68 Filmpje: Hoe betrek je een kind bij het voorlezen? https://www.youtube.com/watch?v=Ico2OdFOKwE Filmpje: Hoe pak je het napraten aan? https://www.youtube.com/watch?v=cn7HAx7n7Js

Instructie van de leerkrachtTijdens de instructie is het belangrijk om aan de kinderen duidelijk te maken wat interactief voorlezen inhoudt en aan welke dingen ze allemaal kunnen denken tijdens de voorbereiding. Je kunt met de kinderen aan de hand van de filmpjes en de Prezi bespreken wat interactief voorlezen is. Je kunt natuurlijk ook zelf het goede voorbeeld geven door een prentenboek interactief voor te lezen of voor te laten lezen door een collega die dat leuk vindt. Je kunt met de leerlingen eventueel het bijbehorende stappenplan bespreken, waarbij stapsgewijs met de leerlingen wordt gekeken naar de voorbereiding van het prentenboek.

VerwerkingDe kinderen gaan in groepjes met de prentenboeken aan de slag en gebruiken bij de voorbereiding eventueel het stappenplan. Ze lezen aan elkaar voor, maken een planning en gaan het prentenboek uiteindelijk voorlezen in een peuter- of kleuterklas.

Achtergrondinformatie Wat is interactief voorlezen nou precies? Zie hieronder wat informatie hierover:Interactief voorlezen is een interactief proces. Het is dus geen eenrichtingsverkeer, maar echte communicatie. In de Prezi die is bijgeleverd (zie voorbereiding en materiaal) kun je informatie in een presentatie terugzien.

Stappen bij het interactief voorlezen:1. Kies het juiste boek. Voor wie is het boek geschikt? Stel de doelgroep van het boek vast of kies een boek bij de doelgroep.2. Voorspellen en voorkennis activeren Praat over de kaft en titel, waar zou het boek over gaan? Wat weten de leerlingen al over dit onderwerp? Geef de leerlingen eventueel een luistervraag mee. 3. Lees het verhaal voor en stel af en toe een vraag. Je kunt verschillende soorten vragen stellen. Stel niet allen maar makkelijke en ook niet alleen maar moeilijke vragen, zo spreek je alle niveaus aan. Van makkelijk naar moeilijk: Aanwijsvragen: Kun jij de bal eens aanwijzen? Ja/nee vragen: Ligt de bal in het kommetje? Wat/wie vragen: Wie schiet het balletje weg? Waarom/hoe vragen: Hoe komt het balletje hier? Tegendeel vragen: Dat balletje is toch weg? (Nee, het ligt in de bak) Open vragen: Waarom willen ze het balletje zo graag hebben?4. Leg kernwoorden tijdens het voorlezen uit. Kies zelf 5 kernwoorden uit. Kies nuttige moeilijke woorden, die nodig zijn om het verhaal te begrijpen. Je kunt de kernwoorden op verschillende manieren uitleggen. Uitbeelden/voordoen Afbeelding uit het boek laten zien Een uitlegzin in je verhaal plakken. ”Muis was uitgeput, hij was heel erg moe.” Je kunt verwijzen naar de situatie in het verhaal. Leg de kernwoorden in elk geval zelf uit.5. Vat het verhaal kort samen en stel de kinderen wat meer vragen over het verhaal en de personages, het probleem in het verhaal en de oplossing.

Kees Broekhof, Begrijpend luisteren met strategieën, 2013Kees Broekhof, Meer voorlezen, beter in taal, 2011

Voorleesschema

Lesbrief 11 - bijlagen

Stappenplan “Prentenboek interactief voorlezen”

Nog meer leuke activiteiten rondom de Nationale Voorleesdagen 2015:

• Bezoek de website eens van de Nationale Voorleesdagen. Hier vind je leuke voorleestips en nieuws. http://www.nationalevoorleesdagen.nl/

• Poppentheater “De Kleine Zon”

Op zondag 25 januari om 14.00 uur en 15.00 uur komt poppentheater ‘De Kleine Zon’ met een optreden naar de Bibliotheek in de Witte Dame. Poppentheater De Kleine Zon speelt met en voor kinderen een gevarieerd programma in en om de poppenkast rondom het prentenboek Boer Boris gaat naar zee.Voor meer informatie, houd onze website in de gaten… http://www.bibliotheekeindhoven.nl

Wijzer! met taal en media...

DE NATIONALE

VOORLEESDAGEN!

21 T/M 31 JANUARI