ut-nieuws magazine februari

48
Onderzoek > Pijnvrij slidings maken op kunstgras Opinie > ‘Goede wetenschap bestrijkt het hele gamma’ International > Learning Dutch, the hard way Miriam Luizink > Alijd bezig met ontwikkelen van nieuwe plannen www.utnieuws.nl Onafhankelijk magazine van de Universiteit Twente jaargang 02 - nummer 01 - februari 2012

Upload: redactie-ut-nieuws

Post on 23-Feb-2016

244 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Het februarimagazine van UT-Nieuws

TRANSCRIPT

Page 1: UT-Nieuws Magazine februari

Onderzoek >Pijnvrij slidings maken op kunstgras

Opinie >‘Goede wetenschapbestrijkt het hele gamma’

International >Learning Dutch, the hard way

Miriam Luizink >

Alijd bezig met ontwikkelen vannieuwe plannen

www.utnieuws.nlOnafhankelijk magazine van de Universiteit Twente

jaargang 02 - nummer 01 - februari 2012

Page 2: UT-Nieuws Magazine februari

McDONALD’SZOEKT COLLEGA’S VOOR:

HENGELO WESTERMAAT, HENGELO ZUID, ENSCHEDE DRIVE EN ENSCHEDE CENTRUM

Parttime en Fulltime

Kom binnen en vraag om een sollicitatieformulier of solliciteer online op

www.mcdonaldsrestaurant.nl/hengelo-westermaatwww.mcdonaldsrestaurant.nl/hengelo-zuid

www.mcdonaldsrestaurant.nl/enschede-centrumwww.mcdonaldsrestaurant.nl/enschede-drive-woonboulevard

Ben jij gastgericht, enthousiast, fl exibel en een teamplayer? Dan kunnen wij jou een leuke en afwisselende baan bieden!

Profi teer t/m 31 december 2012 bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede

superVOORDEEL

superVOORDEEL

superVOORDEEL

superTot wel 32%kortin

g!

Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.

Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.

Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.

2x Medium Frisdrank

2x Big MacOok geldig voor 2x McChicken

2x Medium Filet-O-Fish Menu

voor maar

3,00

voor maar

5,00

Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.

Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.

Niet geldig in combinatie met andere McDonald’s aanbiedingen. Alléén geldig tegen inlevering van deze waardebon bij McDonald’s restaurants Hengelo en Enschede tot en met 31 december 2012.

2x Big Mac

2x Medium Filet-O-Fish Menu2x Medium Filet-O-Fish Menu2x Medium Filet-O-Fish Menu

voor maar

7,50

_000BI_120133 wervingsadvertentie 220x146 [06].indd 1 17-01-12 17:10

www.wilminktheater.nl

13 en 14 maart ‘12

Emilio Guzman

Wordt verwacht:

Topcabaret van de broertjes Guzman en Sarah Kroos

Bestel snel kaarten via

www.wilminktheater.nl

Tik het codewoord utnieuws in

en maak kans op 2 vrijkaarten

voor nog een cabaretvoorstelling!

9 en 10 februari ‘12

Javier Guzman

3 april ‘12

Sarah Kroos

Xxxxx

xx

ENSCHEDE • Klanderij 63, Winkelcentrum de Klanderij • Tel. 053 - 481 40 00 • www.mediamarkt.nl

www.mediamarkt.nlAbonneer u nu op de mediamail!

Stud

ente

nvoo

rdee

l is

niet

gel

dig

i.c.m

. and

ere

actie

s

IEDERE WERKDAG KOOPAVOND

Op vertoon van uw studentenkaart ontvangt u voordeel op alle Apple iMacs

en Macbooks.

aaae

ae

acticti

cti

ctititiitctcesesesseseseseseseseseee STUDENTENVOORDEELSS DEVNV LTENT

HENGELO • Het Plein 130, naast IKEA • Tel. 074 - 265 75 00 • www.mediamarkt.nl

Page 3: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2012 3

Nieuws

Van de redactieIn dit nummerDe kop van het nieuwe jaar is eraf. Januari

gleed miezerig door onze vingers. Maar toch,

het heeft wel wat; zo’n kakelvers jaar dat

blanco op ons ligt te wachten. Het geeft ons

een ‘nieuwe ronde, nieuwe kansen-gevoel’.

Kansen zijn er volop, voor wie ze wil zien.

Miriam Luizink ziet ze. ‘Ik ben altijd bezig

met het ontwikkelen van nieuwe plannen’,

zegt ze in een persoonlijk interview op

pagina 4&5 en 6&7. In ons eerste UT Nieuws

Magazine van 2012 passeren tal van nieuwe,

kansrijke ontwikkelingen de revue . Neem

de vestiging van CMI in The Gallery (14&15).

Daardoor is specialistische zorg binnen de

UT mogelijk. Hoopvol is ook de ontwikke-

ling van het PAM-apparaat van Michelle

Heijblom, dat borstkankeronderzoek minder

pijnlijk maakt. Bij de opleiding biomedische

technologie loopt een pilot om de kansen

van het Twents onderwijsmodel te onder-

zoeken (18&19).

Ook UT Nieuws wil het komende jaar

volop kansen blijven zien. We hebben in

januari de testversie van onze nieuwe app

goedgekeurd. Binnenkort te downloaden.

We houden u op de hoogte. Verder zijn we

bezig met de vorming van een lezerspanel.

Daarvoor zoeken we UT’ers met een uitge-

sproken mening. U kunt zich aanmelden

via de button Praat Mee op onze website

www.utnieuws.nl Dit middel biedt ons de

kans een kijkje te nemen in een gemiddeld

UT-hoofd. Waar bent u voor? Waar bent u

tegen? Van de antwoorden maken wij een

duidend artikel.

In de eerste weken van het nieuwe jaar

hebben we onze redactieraad (zie ons

colofon) nieuw leven ingeblazen. Die leed

de afgelopen jaren een zieltogend bestaan.

Erwin Seydel zwaaide lange tijd als enige

lid de scepter. Dat deed hij met verve. Maar

toch, het vergadert wat lastig in je eentje.

De redactieraad heeft als kerntaak het

bewaken van de kwaliteit van UT Nieuws,

zowel in print als online. Is die kwaliteit

volgens u in het geding? Schroom niet, maar

meld u bij de redactieraad. Niet allemaal

tegelijk, want de eerste vergadering van

de redactieraad moet eind deze maand nog

plaatshebben.

Ditta op den Dries, hoofdredacteur.

Miriam Luizink > 4 – 7 Writersblock > 8 – 9 Nieuwbouw CMI > 10 – 11 Slidings op kunstgras > 14 – 15 Pilot Twents onderwijsmodel > 18 – 19 Opinie > 22 – 23 Foton > 24 – 25 Brainstormen in New York > 26 – 27 Bijbaantje > 28 Duitenberg > 29 Frits Lagendijk > 30 – 31 De kracht van herinneringen > 32 – 33 NSO Hans de Man > 34 – 35 Sportfoto Gijs van Ouwerkerk > 36 Aquarobics > 37 Engels: Martien Molenaar > 38 – 39 Engels: Martin Stienstra > 40 Engels: UniTe > 42 - 43 Fotowedstrijd > 44 – 45 Promoties/oraties > 46

Wetenschap | Borstkankeronderzoek > 12 – 13

Interview | Bertyl Lankhaar> 16 – 17

Opinie | Albert van den Berg> 20 – 21

Engels | Majid Bahrepour > 41

Onafhankelijk maandblad voor personeel en studenten van de Universiteit Twente. Jaargang 02. Verschijnt donderdag op de campus; vrijdag/zater-dag buiten de UT. Oplage: 8.000 exemplaren.

Redactie-adres:Gebouw De Vrijhof Kamers 315, 316, 317, 328, 319De Veltmaat 5, 7522 NM Enschede Postadres:Postbus 217, 7500 AE EnschedeTelefoon: (053 – 489) 2029zie verder onder redactie Fax: (053 – 489) 3439 E-mail redactie: [email protected]: http://www.utnieuws.nlof via de homepage van de UTTwitter: @UTNieuwsRedactie:Ditta op den Dries (hoofdredacteur,

(053 - 489) [email protected] Elmer van Hest (053 – 489) [email protected] de Kuyper (053 – 489) [email protected] Maaike Platvoet (053 – 489) [email protected] Sandra Pool (053 – 489) [email protected]:Brigitte Boogaard (053 – 489) 2029 [email protected] medewerkers: Marloes van Amerom, Giels Brouwer, Rayke Derksen, Nynke Dirven, Maaike Endedijk, Robbin Engels, Egbert van Hattem, Hans van de Kolk, Simone Kramer, Ruben Libgott, Anna Migge, Mariska Roersen, Beer Sijpesteijn, Thijs Spruijt, Ingrid Szwajcer. Internetbeheer: WAME – Websites, Applicaties, Advieswww.wame.nlFoto’s:

Arjan Reef, Gijs van Ouwerkerk. Ingrid Szwajcer. Redactieraad:Prof. dr. E.R. Seydel (vz), M. Driesprong, dr. A. Heuvelman, drs. J.W.D. ter Hellen, prof. dr. A. Need, dr. O. Peters. Advertenties:Bureau Van Vliet BV, Postbus 20, 2040 AA Zand-voort Tel. 023 – 5714745. Site: www.bureauvanvliet.comE-mail: [email protected] Advertentietarieven op aan vraag.Regionale advertenties:TwentyFifty, Postbus 652, 7500 AR EnschedeTel. 053 – 6409004. Site: www.twentyfifty.nlE-mail: [email protected] op aanvraag.HOP:UT Nieuws is aangesloten bij het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP). Adreswijzigingen:Abonnees (ook studenten) dienen deze schriftelijk door te geven aan de redactie UT-Nieuws Postbus 217, 7500 AE Enschede of per e-mail: [email protected]. Stage of buitenlands studieverblijf: studenten die op stage gaan of in het buitenland gaan studeren kunnen het UT-Nieuws magazine op schriftelijk verzoek opgestuurd krijgen. Wie prijs stelt op deze (gratis) service zendt een adreswijziging naar de

redactie o.v.v. faculteit, stagelocatie en periode (zo nauwkeurig mogelijk).Kopij: Nieuws voor het UT-Nieuws magazine en de website naar: [email protected]. Abonnementen: Jaarabonnement: 44 euro. Abonnementen schrif-telijk aan te vragen met vermelding van naam, adres, postcode, plaats, telefoonnummer en bank-/girorekening. Abonnementen kunnen maandelijks ingaan. Betaling via factuur. Het jaarabonnement wordt automatisch verlengd, tenzij men minimaal 1 maand voor afloop van de abonnementsperiode schriftelijk opzegt.Concept, vormgeving en realisatie: Wegener SpeciaalMediawww.wegenerspeciaalmedia.nlBezorging Campus: Motorsportgroep UT, Richard van Schouwenburg en Arno Wedzinga, tel. 053-4892029. E-mail: [email protected] Copyright UT-Nieuws:Auteursrecht voorbehouden. Het is verboden zon-der toestemming van de hoofdredacteur artikelen schema’s foto’s of illustraties geheel of gedeeltelijk over te nemen en/of openbaar te maken in eniger-lei vorm of wijze.

Colofon

Page 4: UT-Nieuws Magazine februari

4 UT NIEUWS 01|2012

Page 5: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2011 5

TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO’S: RIkkERT HARINk >

In de stromende regen komt ze aangefietst bij

brasserie Willemientje in hartje Enschede. Binnen

trekt ze haar regenpak uit. ‘Ik fiets altijd’, zegt ze

opgewekt. ‘Straks pak ik de trein naar Rotterdam,

voor een bijeenkomst van Deloitte. Ik heb wel

een rijbewijs, hoor.’ Lachend: ‘Maar autorijden

laat ik liever over aan anderen.’ Bij Willemien-

tje wordt ze door het personeel begroet. Het is

duidelijk dat ze hier vaker vertoeft. ‘Dave (Blank,

wetenschappelijk directeur van MESA+, red.)

en ik spreken hier wel eens af voor een werkbe-

spreking. Soms is het prettig om dat soort dingen

extern te doen’, verklaart ze.

Vijfenhalf jaar geleden werd ze gepresenteerd als

nieuwe zakelijk directeur van MESA+. Ze nam

het stokje over van Kees Eijkel, de directeur van

Kennispark Twente. Het is dan voor het eerst in

de geschiedenis van de UT dat een wetenschap-

pelijk instituut een vrouwelijke zakelijk directeur

krijgt, zo meldde het UT-persbericht dat haar

benoeming aankondigde. Luizink stelde destijds

voor dat te schrappen. ‘Ik vind het namelijk niet

echt iets om trots op te zijn dat je pas in 2006 de

eerste vrouw op zo’n post benoemt.’ Ook in de

jaren daarna laat ze regelmatig blijken weinig op

te hebben met speciale stimuleringsmaatregelen

voor vrouwen of verkiezingen die het vrouwzijn

benadrukken. Maar in 2010 accepteert ze wel

de titel ‘Twentse zakenvrouw van het jaar’. ‘Die

nominatie wilde ik eerst stilhouden’, bekent ze.

‘Maar het nieuws kwam toch naar buiten en ik

merkte van verschillende kanten dat men het erg

leuk vond dat ik genomineerd was. Als dat dan

zoveel enthousiasme oplevert, ga je nadenken

over de betekenis ervan. Anderen vonden het

blijkbaar motiverend dat ik die functie vervulde.’

En natuurlijk was ze trots toen ze de titel vorig

jaar toegewezen kreeg, vanwege haar ‘eigen stijl’

en omdat ze iemand is die ‘weet te inspireren en

ambitieus is’.

Van dat moment - in galajurk op het podium –

heeft ze ook best genoten. ‘Laatst zei iemand nog

tegen mij, ik zie jou steeds vaker in jurkjes. Voor

dat soort gelegenheden vind ik het ook heel leuk,

hoor. Voor de uitreiking van de titel Twentse za-

kenvrouw 2011 zat ik in de jury en werd speciaal

daarvoor gestyled. Zo’n jurk uitzoeken vind ik

dan prima, met make-up en kapsels heb ik weer

minder. En na afloop van de feestelijkheden wis-

sel ik de jurk altijd om voor een broek en fiets ik

gewoon weer naar huis’, zegt ze lachend. ‘Die jurk

en mijn hakken gaan dan in de rugzak achterop.’

Hoe kenmerkend voor Miriam Luizink, bekend om

haar nuchtere uitstraling. Ze noemt het onzin dat

ze als leidinggevende van een dergelijk instituut

zich anders zou moeten gedragen.

‘Ik ben wie ik ben. Ik kan niet uit mijn rol vallen,

omdat ik geen rol speel.’

Jip en JannekeZenuwachtig is ze nooit, zegt ze. Ook niet voor

het hoge bezoek, dat toch regelmatig langskomt

Als zakelijk directeur van MESA+ is Miriam Luizink (37) wel wat gewend. Sinds haar

aanstelling in juni 2006 leidt ze regelmatige hoogwaardigheidsbekleders rond in het

ultramoderne Nanolab. Zo bleek kroonprins Willem-Alexander bovenal een heel aardige man

en was premier Mark Rutte uitermate geïnteresseerd. ‘Het vertellen van het algemene verhaal

over MESA+, dat vind ik erg leuk om te doen. Maar er is meer. Ik ben altijd bezig met het

ontwikkelen van nieuwe plannen. En ook met die vervolgens te realiseren.’

‘Ik kan niet uit mijn rol vallen, omdat ik geen rol speel’

voor een rondleiding in het NanoLab. ‘De och-

tend zelf heb ik last van een gezonde spanning,

zoals toen met de opening van het lab. Maar dat

heeft dan meer te maken met het feit dat het

een belangrijk moment is waar je naar toe hebt

gewerkt. Het was wel heel leuk om met Willem-

Alexander en de adjudant de cleanroom in te

gaan. De kroonprins was prettig en zakelijk in de

omgang. Hij heeft zoveel gezien in de wereld,

tegenover hem hoefde ik geen Jip en Janneke-

verhaal over nanotechnologie te houden.’

Rutte kwam afgelopen april op werkbezoek.

Pas een week van tevoren werd ze gevraagd

hem rond te leiden. ‘Omdat hij staatssecreta-

ris onderwijs is geweest, merk je dat hij weet

waarover hij praat. Hij durfde ook uitspraken te

doen, dat vond ik mooi. Zo zei Rutte dat hij dit

soort faciliteiten als een taak van de overheid

ziet om in te investeren. Zo’n uitspraak zouden

veel ministers niet doen, en hij, als minister-pre-

sident deed dat wel. De dag daarna volgden veel

reacties van mensen, ook landelijk. En hoewel

het bezoek slechts twintig minuten duurden,

had het dus wel flinke impact.’

SfeerMESA+ behoort op het gebied van de nano-

technologie tot de wereldtop. Wegens weten-

schappelijke prestaties, dat staat buiten kijf.

Maar door buitenstaanders wordt ook wel eens

jaloers gesproken over het ‘MESA-gevoel’. Lui-

zink lacht, maar herkent het wel. ‘Het bijzon-

dere aan dit instituut is dat er meer dan 500

mensen werken, waarvan meer dan de helft aio

is. Dat betekent dus ook dat de helft van het

personeel voortdurend ‘vernieuwd’. Het is dan

bijzonder als je een bepaalde sfeer weet bin-

nen te houden. Daar is geen plan voor, en dat

staat ook niet op papier.’ De directeur noemt

als voorbeeld de jaarlijkse MESA+ dag, die in

de Grolsch Veste of CineStar wordt gehouden.

‘Dat is een hele gave dag, ontzettend internati-

onaal ook. >

Interview

Miriam Luizink, zakelijk directeur van MESA+

Page 6: UT-Nieuws Magazine februari

Op zo’n dag zie je hoe onderzoekers samenwer-

ken en tot prachtige gezamenlijke publicaties

komen. Aio’s houden heel enthousiast de meest

ingewikkelde posterprestaties.’ Competitie

bestaat er ook onder de wetenschappers van

MESA+, zegt ze. ‘Maar niet op een vervelende

manier. Competitie is gezond, je hebt het nodig

om tot goede prestaties te komen.’

‘In het begin, toen ik net was aangesteld, was

het wennen. Na een jaar heb je de hele cyclus

meegemaakt. Dan is het de kunst om wat regulier

en standaard is in zo min mogelijk tijd te doen.

En dan vind ik het leuk om de combi te hebben

een visie te ontwikkelen en dat te realiseren.

Inmiddels staat er een prachtig gebouw: Na-

noLab. Toen ontstond al gauw een nieuw idee;

wat kunnen we meer doen voor spin-offs om ze

te faciliteren en te laten doorgroeien? Drie jaar

geleden werd al een plan gemaakt om te kijken

waar deze bedrijven tegenaan lopen en wat wij

kunnen doen om dat voor hen op te lossen. Zo

bleek dat er behoefte was om over eigen appara-

tuur te beschikken, maar ook over een plek om

dat neer te zetten. Sinds 2010 bestaat er daarom

een apparatuur fonds, mede gefinancierd door

de nationale, provinciale en regionale overheden,

waardoor jonge bedrijven al toegang hebben tot

productieapparatuur. De oude cleanroom is nu

gesloopt en wordt opnieuw opgebouwd. Vanaf het

najaar 2012 kunnen bedrijven en spin-offs ook

daar gebruik van maken. Voor labs en kantoren

zitten al tien bedrijven in High Tech Factory.’

Luizink laat ondertussen foto’s zien die ze maakte

van het bouwproces. ‘Ik houd zelfs het weerbe-

richt in de gaten, zodat ik weet dat het bouw-

proces gewoon door kan gaan. Dat mijn ideeën

gerealiseerd worden vind ik belangrijk. Betrok-

kenheid in het hele traject, dat is wat ik wil. Niet

alleen maar iets bedenken en het vervolgens aan

anderen overlaten. Mijn voldoening haal ik uit

een visie ontwikkelen en het realiseren. De hoge

bezoeken die daarbij komen, zijn de extraatjes.’

Costa RicaLuizink groeit op in Enschede en is als scholiere

gezegend met talent voor zowel technische als

niet-technische vakken. ‘Een luxe, want wat moest

ik nou als vervolgopleiding kiezen?’, vertelt ze. Het

wordt natuurkunde, omdat ze dat gewoon ook

heel leuk vond op de middelbare school. En haar

ouders stimuleren haar. De jonge Luizink kiest

voor Twente, omdat de sfeer op de campus haar

aanspreekt. ‘Delft leek me sowieso te ballerig, en

met Eindhoven had ik niets.’

Ze is in 1992 één van de drie meisjes die natuur-

kunde gaat studeren, maar aan het einde van dat

eerste jaar blijft ze alleen over. Ze wordt lid van

Euros en Arago, en doorloopt een prima studietijd.

Met een clubje van vijf heeft ze nog steeds intensief

contact. Op een zeilreis van Euros leert ze haar

echtgenoot, Frans Feil, kennen. Ook een UT-alum-

nus, die chemische technologie studeerde.

‘Wat ik in ieder geval al wist tijdens mijn studie,

was dat ik geen onderzoeker wilde worden. Wat

dan wel, was me ook lang onduidelijk. Op gegeven

moment zag ik wel een functie voor me op een

onderzoeksafdeling van een groot bedrijf.’ Het

wordt na haar afstuderen een baan bij KPN Re-

search, waar ze zich bezighoudt met de ontwikke-

lingen van het glasvezelnetwerk. Het buitenland

lonkt echter ook. ‘Maar niet als backpacker. Pas

als je ergens woont en werkt, leer je een andere

cultuur ook goed kennen, vind ik.’ Frans kan voor

zijn werk worden uitgezonden naar Costa Rica,

Luizink probeert via KPN hetzelfde. ‘Ik was nog

hartstikke jong en toog met een projectvoorstel

over de aanleg van een glasvezelnetwerk in Costa

Rica naar meerdere KPN-managers. Eerst kreeg

ik nul op rekwest. Maar één manager zag brood in

mijn ondernemende plan. Toen kon ik met twee

jaar salaris ook naar Midden-Amerika.’

In Costa Rica werkt ze niet alleen voor KPN,

ze doet ook vrijwilligerswerk en leert daardoor

uitstekend spaans spreken. ‘Uit die tijd heb ik

ook een hele goede vriendin overgehouden. In

de kerstvakantie heb ik haar weer opgezocht.

Deze keer voor het eerst samen met mijn gezin.

Het was al lange tijd een wens om met onze twee

kinderen, een jongen van 10 en een meisje van 7,

opnieuw af te reizen naar Midden-Amerika. Maar

pas als de kinderen zo oud waren, dat ze ook echt

wat zouden opsteken van zo’n lange reis en een

ander land.’

De liefde voor de Spaanse taal stamt dus uit

haar periode in Costa Rica. Afgelopen jaar heeft

Luizink zich voorgenomen om haar Spaans weer

op te halen. ‘Ik vind het heerlijk om die taal te

spreken. En heb dat onlangs ook gedaan toen ik

werd uitgenodigd om op een Argentijns congres

te spreken.’

VuurwerkMidden in het Costa Ricaanse avontuur trouwt ze

met haar vriend, op 13 mei 2000. Ze komt er speci-

aal voor terug naar Nederland. Het trouwfeest viert

ze op de campus, waar haar schoonouders wonen.

Om 15.00 uur barst er vuurwerk los. ‘In eerste in-

stantie werden er nog grapjes gemaakt. Zo van; dat

is mooi geregeld voor jullie.’ Exact om 15.30 uur,

als de taart wordt aangesneden, volgt die enorme

knal en met een drukgolf die het bruiloftspaar en

alle gasten naar achteren duwt. ‘Dat moment, nee,

dat vergeet je natuurlijk nooit meer. Het was een

hele rare dag. In eerste instantie dachten wij aan

een ontploffing in een UT-lab. De werkelijkheid

bleek al snel anders. Veel bruiloftsgasten konden

ons toen ook niet meer bereiken, Enschede werd

afgesloten. De volgende dag vertrokken we naar

Friesland voor onze trouwreis, om te zeilen.’ Eén

van de gasten, de fotograaf Bram Budel, vertrok

al snel naar het rampgebied. Hij won met een foto

van de vuurwerkramp uiteindelijk de Zilveren

Camera voor beste nieuwsfoto 2001.

In 2001 keert Luizink hoogzwanger terug uit Costa

Rica. Nu met het plan om zich weer te vestigen

in Nederland. Met haar echtgenoot huurt ze een

voormalig theehuisje in Enschede. ‘Piepklein was

6 UT NIEUWS 01|2012

Interview

Page 7: UT-Nieuws Magazine februari

het, maar we hadden het daar super. Uiteindelijk

woonden we er 2,5 jaar, daarna kochten we onze

huidige woning in Roombeek. Wij waren een van

de eerste bewoners in het herstelde rampgebied.’

In die tijd krijgt ze een baan bij de Overijsselse

Ontwikkelmaatschappij en is verantwoordelijk

voor het ondersteunen van samenwerkingsverban-

den ter versterking van de regionale economie.

Door die baan onderhoudt ze ook contacten met

de UT, en komt zo uiteindelijk in beeld voor haar

huidige functie bij MESA+.

CarrièreEen plan voor haar carrière heeft ze niet klaarlig-

gen. Nooit gehad. ‘Het is mijn ambitie om me te

blijven ontwikkelen. Maar vorig jaar realiseerde ik

mij opeens wel dat ik alweer vier jaar bij MESA+

zat. Moet ik nu wat anders, vroeg ik mij natuurlijk

af? Binnen mijn functie is er gelukkig continu

ruimte voor vernieuwing en ontwikkeling, het

verveelt dus zeker niet. Ook landelijk ben ik

actief in allerlei netwerken. Vanaf 1 januari ben ik

bovendien voorzitter van de Raad van Toezicht van

Enschede Promotie. Ook in zo’n nevenfunctie vind

ik uitdaging, zolang het maar bij mij past.’

‘Wat ik een prettige omgeving vind, is een plek

waar de ruimte is om jezelf te ontwikkelen. Een

plek waar mensen altijd kunnen leren, en waar dat

ook verwacht wordt. Dat is zeker hier, op de uni-

versiteit, met al die studenten en aio’s. Maar in de

toekomst kan dat voor mij ook best ergens anders

zijn. Misschien wel ergens waar infrastructuur of

technische producten tot stand komen. Maar een

plan? Nee hoor, helemaal niet.’

Buiten regent het minder hard, maar droog is het

allerminst. Luizink moet de trein naar Rotterdam

halen. Daar wacht een bijeenkomst van Deloitte,

met een ‘visionair spreker uit de nano- en life

sciences’. Bij Willemientje bestelt ze nog snel

een ‘broodje to go’. Het regenpak gaat weer aan.

Eenmaal op de fiets trekt ze een sprintje naar het

station. |

1986-1992 VWO, Scholengemeenschap Zuid, Enschede

1992-1998 Technische Natuurkunde, UT

1998-1999 researcher bij KPN Research,

groep Optische Netwerk Innovatie

1999- 2001 consultant KPN International Consultancy

(standplaats Costa Rica)

2002-2006 projectmanager bij Ontwikkelingsmaatschappij

Oost Nederland

2006- nu technisch-commercieel directeur MESA+

2007- nu algemeen directeur High Tech Factory BV

Miriam Luizink

UT NIEUWS 01|2012 7

Page 8: UT-Nieuws Magazine februari

Schrijfproblemen leiden tot uitstelgedrag en studievertragingen

De blokkade te lijf

Tjebbe van Eemeren (29), student PSTS,

kwam met een tutorsessie over een writer’s

block heen. ‘Het hielp als een soort

resetknop; opnieuw opstarten met

de juiste processen. Als je dat onder

de knie hebt, is schakelen tussen

wiskunde of een artikel schrijven

makkelijker.’

‘Ik liep vast op papers of artikelen voor het

afronden van vakken. Op een specifieke pa-

per liep ik keer op keer vast en dus ben ik naar

de tutor gegaan. Daar kreeg ik weer zicht op

verhaalstructuren die ik op de middelbare school

al aangeleerd kreeg maar allang niet meer concreet

had toegepast. Die kennis bleek ver weg gezakt.

De writer’s block kwam deels door persoonlijke omstan-

digheden. Als je hoofd vol is, wordt het lastig om dingen

op papier te krijgen. Een tentamen is nog wel eens met

creatief antwoorden te overleven, maar een paper of een

scriptie is toch iets wat helemaal van jezelf moet komen;

dan moet het rustig zijn in je hoofd.

Ik liep twee jaar vertraging op. Nu weet dat ik dat je ideeën

kunt ordenen door gebruik te maken van een omlijnde

tekststructuur; dàt werkt. Zorg dat je weet wat je wil

zeggen en schrijf ook je argumenten uit. Als je dat niet in

een vroeg stadium doet, loop je waarschijnlijk in een later

stadium vast.’

Indrukken, die resetknop

8 UT NIEUWS 01|2012

Langstuderen verminderen = writer’s blocks bij studenten wegnemen.

Nee, Study & Career van de Universiteit Twente heeft geen stuurgroep,

taskforce of adviescommissie nodig om studenten in hogere versnelling

door de studie loodsen. Writer’s blocks zijn aan de orde van de dag onder

studenten en oorzaak van veel vertraging, onzekerheid en frustratie.

Maar nodig? Absoluut niet. Simpelweg die pen op het witte papier zetten of

die eerste letter op het lege scherm tikken, opent een wereld aan inspiratie.

Studenten

Page 9: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2012 9

TEkST EN FOTO: ELMER VAN HEST >

Smoezen, die kennen ze bij Study & Career al

in alle variaties. Van kant-en-klare verzinsels als

‘feestjes gaan voor’ tot meer hoopvolle argumen-

tatie als ‘ik wacht op de juiste inspiratie’. Alles

om maar niet naar een leeg scherm te hoeven

staren, een leeg scherm in afwachting van een

scriptie of andere studieopdracht die de schrijf-

vaardigheid beproeft.

Een aanzienlijk aantal UT-studenten krijgt te

maken met schrijfproblemen; erg onhandig als

het onderzoek is gedaan en het zaak is resul-

taten te verwoorden. ‘Soms is er sprake van

een onvervalste writer’s block; dat leidt tot veel

onzekerheid en frustratie. In andere gevallen is

een blokkade niet de oorzaak; studenten zijn

soms ook gewoon lui en doen liever iets anders’,

zeggen Helma Vlas en Marije Hahnen-Florijn van

Study & Career.

WorkshopIn ieder geval leiden schrijfproblemen en uitstel-

gedrag tot fikse studievertragingen. Studenten

stellen het schrijven een scriptie soms maanden-

lang, tot meer dan een half jaar uit. Daarom kwam

Study & Career met de workshop ‘Schrijfblokkade

te lijf’. Belangstellenden nemen een kijkje in de

schrijverskeuken en krijgen er tips en inzichten

voorgeschoteld.

StappenMariëlle Zeijl-Koenders van het TaalCoördinatie-

punt geeft de workshops. Succesvol en doeltref-

fend schrijven is volgens haar te bereiken in drie

relatief eenvoudige stappen. Stap 1 is het structu-

reren van ideeën en het selecteren van informatie.

Een onderzoek levert een stortvloed aan gegevens

op en het is niet iedereen gegeven die informa-

tiestroom vorm te geven en selectief om te gaan

met bronnen. ‘Het is goed te brainstormen over

de opzet en op te schrijven of uit te tekenen wat

de structuur van de scriptie of paper gaat worden.

Hoofdzaken onderscheiden zich zo sneller van de

bijzaken.’

Stap 2 is bedrieglijk

effectief: ‘Begin met

schrijven. Studenten

wachten vaak op een

of andere vorm van in-

spiratie, maar zo werkt

het niet; inspiratie

komt door te schrijven.

De workshop laat zien

dat schrijven een proces

is dat zichzelf in gang houdt’,

aldus Zeijl-Koenders. Deelnemers krijgen

onder meer de opdracht een stuk te schrijven

zonder hun pen van het papier te halen, waarbij

steekwoorden vorm geven aan het verhaal. De

resultaten zijn verrassend en leuk.

RaamwerkAls de eerste alinea’s zijn geschreven is het zaak

om met regelmaat en onafhankelijk van stem-

ming, zin of inspiratie, door te gaan met schrijven.

Het is de bedoeling dat stap 2 een raamwerk

oplevert waaraan verder kan worden geschaafd.

Het resultaat van stap 2 is niet het uiteindelijke

product, maar een ruwe versie van de scriptie. Die

hoeft grammaticaal en op stijlgebied niet perfect

te zijn – daarvoor is er altijd nog stap 3’, aldus

Zeijl-Koenders.

In die laatste stap gaat de tekst door de grammati-

cale mangel en is het tijd feedback te verzamelen

en die kritiek waar nodig te verwerken. Studenten

doen er goed aan zich te realiseren dat het daad-

werkelijke schrijven van een scriptie verhoudings-

gewijs weinig tijd kost; twintig procent van de tijd

gaat gemiddeld op aan schrijfwerk. Bij een goede

planning blijft er nog ruim voldoende tijd over om

de punten letterlijk op elke i te zetten.

NiveauEen veelgehoorde zorg is die over het weten-

schappelijk niveau van een tekst. Studenten

achten hun tekst dikwijls niet academisch genoeg

en docenten delen die zorg geregeld. Helma Vlas:

‘Docenten lezen veel wetenschappelijke teksten

en gaan er al snel vanuit dat studenten in staat

zijn op hetzelfde niveau te schrijven. Dat is een

blinde vlek van die docenten en dat is lastig voor

studenten. Er is wel een standaard jargon voor

wetenschappelijke publicaties en het is niet

verkeerd daar ook gebruik van te maken. Er zijn

genoeg kansen om een tekst naar het vereiste

niveau te tillen.’

Het servicecentrum ondersteunt ook studiebege-

leiders in hun streven studenten sneller op weg

kunnen helpen. ‘Begeleiders krijgen te maken met

studenten die met een blokkade kampen, maar

ook met studenten die gewoon niets meer van

zich laten horen. Met cursussen helpen wij bege-

leiders bij de omgang met die kwesties.’ Als het

aan het servicecentrum ligt, volgt het voltallige

onderwijzend personeel van de UT die cursussen.

Vlas: ‘De deelname kan flink omhoog.’

De workshop Schrijfblokkade te lijf voor studen-

ten staat voor komend voorjaar en najaar op het

programma. Study & Career hoopt op veel belang-

stelling. Voor een meer individuele benadering

zijn er nog tutorsessies, waarin studenten in drie

sessies van drie kwartier tips & tricks krijgen over

tekstschrijven.

Studenten kunnen ook terecht bij het online

Writing Centre van de Universiteit Twente

(www.utwente.nl/so/writingcentre) voor informa-

tie over schrijfopdrachten. Het Writing Center is

vorige zomer opgezet door Study & Career en het

TaalCoördinatiepunt opgezet als een pilotproject

tot eind dit jaar. Bij voldoende animo blijft het

Writing Center hopelijk ook na 2012 bestaan,

aldus Helma Vlas. |

Page 10: UT-Nieuws Magazine februari

10 UT NIEUWS 01|2012

Het Center for Medical Imaging North East Netherlands, afgekort CMINEN of simpelweg CMI, is

een initiatief van de Universiteit Twente, het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), de

Rijksuniversiteit Groningen (RUG) en het bedrijf Siemens Healthcare, gespecialiseerd in medische

(imaging) technologie.

Het samenwerkingsinitiatief is op 9 november 2011 officieel gelanceerd in Groningen met een

seminar over de toekomstplannen van het centrum. De drie zogeheten founding fathers vormen

samen een stichting waar subsidies en andere geldstromen binnenkomen. Eronder hangen

andere participerende partijen zoals het UMC Nijmegen, het MST en inmiddels zo’n dertig kleine

bedrijven. Zij voeren concrete onderzoeksprojecten uit en worden daarvoor gefinancierd door de

stichting.

Page 11: UT-Nieuws Magazine februari

Achtergrond

TEkST: SANDRA POOL | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk >

Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen

rond het CMI op dit moment?

‘De meeste aandacht gaat naar de huisvesting van

het CMI op de campus. Het is de lokale vestiging

in Twente, net zoals de UMC’s dat zijn in Gronin-

gen en Nijmegen. Het bijzondere van de UT is de

nieuwbouw. In The Gallery komen werkplekken en

laboratoria voor onderzoek. Er is een aparte Be-

sloten Vennootschap opgericht die het geheel gaat

exploiteren en beheren. Het management komt

vanuit MIRA en meerdere medewerkers vinden er

hun nieuwe werkplek. In totaal gaan er 150 men-

sen werken, waarvan tachtig nieuwe promovendi.’

Wat is er straks allemaal te zien

in het nieuwe centrum?

‘Het grootste deel bestaat uit ruimtes waar

imagingapparatuur komt te staan, bedoeld voor

onderzoek dat zich richt op medische beeld-

vorming. Denk aan PET/MRI-scans, CT-scans,

röntgenfotografie en echografie. Daarnaast komt

er een zogenaamde hybride operatiekamer om

bepaalde interventies te plegen waarvoor imaging

nodig is. Hybride wil zeggen een combinatie van

een operatiekamer uitgerust met imagingappara-

tuur. Het gaat dus om klinische faciliteiten.’

Heb je een voorbeeld?

‘Als iemand een vernauwing heeft in een ader en

deze moet operatief verder geopend worden, dan

wil je zien wat er gebeurt in het lichaam. Dat kan

in zo’n hybride OK.’

Er komen dus patiënten naar het CMI?

Ja. De faciliteiten zijn geschikt voor specialis-

tische patiëntenzorg. Het ziekenhuis Medisch

Spectrum Twente (MST) is daarom nauw betrok-

ken bij het CMI om een deel van de patiëntenzorg

die zij plegen op de campus te laten plaatsvin-

den. Het gaat om echte zorg. Er komt daarom

een aparte ingang voor de patiënten en er is een

aparte parkeergelegenheid. Binnen is een deel

bestemd voor patiëntenzorg waar wacht- en

kleedruimtes komen.’

Klinkt als een academisch ziekenhuis.

‘Die ambitie heeft het CMI echter niet. De samen-

werking is nodig om klinische kennis en expertise

in huis te krijgen. Het MST krijgt de kans om

nieuwe apparatuur te gebruiken. Een uniek con-

cept waarbij de uitgangspositie het onderzoek is.’

Waarom is daarvoor gekozen?

‘De gehele keten van technologie naar appa-

raat ontwikkeling tot aan de toepassing wordt

zo gedekt. Dat vereist een intensieve, fysieke

samenwerking tussen universiteit, ziekenhuis en

bedrijfsleven. In het CMI komen clinici te werken

van Groningen en Nijmegen. Ook tref je er men-

sen van Siemens aan die samen met UT-onder-

zoekers werken aan technologische innovaties.’

Hoe ziet het financiële plaatje eruit?

‘Voor de eerste fase is 15 miljoen nodig, bedoeld

voor aanpassingen in het gebouw en als aanloopfi-

nanciering. De financiën komen uit verschillende

subsidieaanvragen en de patiëntenzorg.’

Wanneer is het nieuwe centrum

een succes?

‘Als er op alle variabelen gescoord wordt. Op het

gebied van publicatie dus, maar het CMI moet ook

veel interessante applicaties voortbrengen. De

nieuwe technologieën moeten ook echt toegepast

worden. Daarnaast zal eromheen bedrijvigheid

ontstaan in de vorm van spin-offs of licentiedeals

met bestaande bedrijven.’ |

In The Gallery, het voormalige Langezijds, is een oppervlakte van ruim 3500 vierkante

meter gereserveerd voor het Center for Medical Imaging North East Netherlands

(CMINEN). Wetenschappers en klinisch specialisten gaan er samenwerken aan de

laatste innovaties op het gebied van medische beeldvorming. Ook patiënten krijgen

er een plek. Martijn kuit, zakelijk directeur van MIRA, het onderzoeksinstituut voor

biomedische technologie en technische geneeskunde en van CMI Twente, over de

laatste stand van zaken.

Nieuwbouw CMI

Alle faciliteiten voor specialistische patiëntenzorg op de campus

UT NIEUWS 01|2012 11

Page 12: UT-Nieuws Magazine februari

Reportage

12 UT NIEUWS 01|2012

Twee ochtenden per week is Michelle Heijblom, promovenda bij de vakgroep Biomedical

Photonic Imaging van het UT-instituut MIRA, in het ziekenhuis in Oldenzaal. Daar hoopt ze op

zoveel mogelijk ‘geschikte patiënten’ voor haar onderzoek naar foto-akoestieke mammografie.

Door deze patiënten te scannen met de Twentse photoacoustic mammoscope (PAM) hoopt ze

borsttumoren beter in beeld te brengen.

Borstkankerdetectie Twentse mammoscope minder pijnlijk

TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO: ARJAN REEF>

Promoveren staat voor Michelle Heijblom pas

eind 2013 gepland, maar de mediabelangstelling

voor haar onderzoek is groot. En dat heeft veel

te maken met het onderwerp. ‘Want wie kent er

nou niet iemand die borstkanker heeft of heeft

gehad?’, zegt Michelle Heijblom, in de lunch-

room van het Medisch Spectrum Oldenzaal. Bij

haar aangeschoven is Daniele Piras, postdoc

op de UT, en nauw betrokken bij de klinische

metingen. ‘Dat is waarschijnlijk de belangrijkste

reden waarom mijn onderzoek, dat alles met

borstkanker te maken heeft, de aandacht trekt.

Maar ook omdat het maken van de traditio-

nele mammografie, door middel van röntgen,

pijnlijk is. De borst wordt dan namelijk met een

gewicht van 15 kilogram hard samengedrukt

tussen twee platen. ’

Voor het screenen van een mogelijke borst-

tumor is de methode via de PAM veel minder

pijnlijk en belastend. De patiënt neemt plaats

op een ligtafel met een opening. De borst die

door het gat steekt hangt tussen een glasplaat

(waar het laserlicht vandaan komt) en een

ultrasoondetector. De detector maakt contact

met de huid, maar klemt minimaal. De borst

wordt vervolgens belicht met gepulst nabij-

infrarood laserlicht. Door de absorptie van de

laserpulsen, bijvoorbeeld door een bloedvat,

vindt er lokaal een lichte opwarming plaats,

die een drukgolf tot gevolg heeft. De drukgolf

is vervolgens te detecteren als ultrageluid en

visualiseert op deze manier gebieden met een

hogere concentratie bloedvaten, die duiden op

de aanwezigheid van een kwaadaardige tumor.

‘Tot dusver hebben wij 25 patiënten op deze

manier kunnen screenen, maar dat aantal moet

omhoog. De scantijd is best lang, zo’n 25 minu-

ten. Het eerste prototype van PAM kan namelijk

een gebied van 4 bij 4 cm scannen. Nu komt een

verbeterd type dat een gebied van 8 bij 8 cm

kan scannen in 6 minuten. Dat is een hele voor-

uitgang’, zegt Heijblom. Ze hoopt het komende

jaar nog minstens 50 patiënten te kunnen laten

deelnemen aan het onderzoek. ‘Er is geen be-

paald streefgetal, voor ons gaat het erom dat we

alle vragen die we hebben kunnen beantwoor-

den. Zoals: hoe moeten we belichten? Kunnen

we überhaupt goed meten?

En wat zien we precies aan de tumor?’

De patiënten die Heijblom zag, hadden allemaal

al een afwijking in hun borst en deden – na een

normale mammografie – vrijwillig mee aan haar

onderzoek. ‘Dat betekende dus ook dat wij wis-

ten waar we naar keken. Straks zullen we dit

ook willen vergelijken met borsten van vrouwen

bij wie nog geen afwijkingen zijn geconstateerd.

De bedoeling is om dit onderzoek stapje voor

stapje op te voeren. We gaan dus van afwijking

naar gezond weefsel toe.’

De reacties van de behandelde vrouwen waren

12 UT NIEUWS 01|2012

Archieffoto: Gijs van Ouwerkerk

Page 13: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2012 13

Borstkankerdetectie Twentse mammoscope minder pijnlijkgoed, zegt de promovenda. ‘Ze wilden graag

meewerken en dat is uniek, gezien de stressvol-

le situatie waarin zij zich bevinden. In Amerika

is het bijvoorbeeld veel lastiger om vrijwilligers

te vinden, ook omdat de patiënten daar worden

overspoeld met verzoeken om deel te nemen

aan dergelijke onderzoeken.

Het onderzoek met PAM vindt op dezelfde dag

plaats dat vrouwen ook te horen krijgen dat er

een afwijking is geconstateerd. ‘Niet iedereen

heeft dan natuurlijk zin om op zo’n ligtafel te

gaan.’ Desondanks kreeg ze van het merendeel

van de patiënten te horen dat ze de PAM-

methode prefereren boven de gebruikelijk echo,

ondanks de langere duur. ‘Een positief geluid’,

vindt Heijblom.

In het MST zijn de reacties van specialisten op

het PAM-onderzoek ook goed, maar kritisch.

Volgens Heijblom heeft dat alles te maken met

het feit dat de röntgen een decennialange ver-

trouwde methode is om patiënten te screenen.

‘En nu bestaat er voor medici opeens de moge-

lijkheid om ook anders te kijken. Wat ik duide-

lijk probeer te maken is dat fotoakoestiek niet

per definitie de traditionele methoden vervangt,

maar het kan wellicht een goede aanvulling zijn

in de toekomst. Het is nu belangrijk om op een

nieuwe manier te leren kijken naar tumoren.’

In september 2013 hoopt Heijblom, die tech-

nisch geneeskunde op de UT studeerde, te

promoveren. In het MST van Oldenzaal wordt

ondertussen volop gesloopt en verbouwd, over

enige maanden zal hier een geheel nieuwe

mammapoli geopend worden. Heijblom hoopt

dat ze daar met PAM een plekje zal verwerven

voor vervolgonderzoek. |

UT NIEUWS 01|2012 13

Page 14: UT-Nieuws Magazine februari

14 UT NIEUWS 01|2012

Onderzoek | Wetenschap

TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: ARJAN REEF >

Een kostbaar tegendoelpunt voorkomen met een

sliding op de bal kan een week lang pijnlijke her-

inneringen opleveren. Zeker als de wedstrijd op

kunstgras wordt gespeeld. Die ondergrond biedt

weliswaar voordelen (slijtvast, weerbestendig),

maar elke hockeyer of voetballer weet dat wan-

neer je een sliding inzet je er heel wat slechter

van af kunt komen op een kunstgrasveld dan op

een echte grasmat.

UT-hoogleraar huidtribologie Emile van der

Heide, die onderzoek doet naar de wrijving tus-

sen producten en de huid, beaamt dat. ‘Kunstgras

is de laatste jaren sterk verbeterd, maar na een

sliding kleurt je huid nog steeds rood.’ Samen met

Ten Cate uit Nijverdal, onder andere producent

van kunstgras, onderzoekt hij hoe kunstgrasve-

zels zo kunnen worden gemaakt dat je veilig een

sliding kunt inzetten. ‘Het zou mooi zijn als we

kunnen voorkomen dat voetballers schaafwonden

oplopen.’

WrijvingscontactmodelRuim zes jaar geleden deden twee afstudeerders

van de UT (vanuit een andere leerstoel) ook al

onderzoek naar de slidingvriendelijkheid van

kunstgras. Honderd studentvrijwilligers legden

hun onderarm op een ronddraaiende schijf van

kunstgras. Dat leverde bij sommigen lelijke en

pijnlijke brandwonden op.

Het is niet de vorm van onderzoek die Van der

Heide voor ogen heeft. Omdat het niet heel

academisch is. Maar ook omdat het volgens de

hoogleraar weinig zin heeft proefpersonen te

pijnigen op een draaiend stukje kunstgras. ‘Je

zit dan in het oncomfortabele gebied, terwijl

bedrijven willen weten hoe een materiaal zich bij

normaal gebruik gedraagt. Vervolgens onderzoek

je wel hoe je die grenzen kunt oprekken.’

De onderzoeksgroep van Van der Heide – vijf pro-

movendi en twee universitair docenten – werkt

aan een wrijvingscontactmodel dat de interac-

tie tussen de menselijke huid en producten als

kunstgras kan beschrijven. ‘Elk product heeft een

eigen ruwheid en het tegenloopvlak, in dit geval

de huid, ook. De huid is bovendien een gelaagd

en complex systeem. Wrijving en slijtage hangen

af van hoe huid en product bewegen, maar ook

van hoe oud die huid is, of er haar op groeit en of

de huid nat is.’

Over vier jaar zal een van Van der Heides aio’s

promoveren op dit model. Om dat te kunnen

ontwerpen en ontwikkelen is een kunststof huid

nodig. Een zijtak van zijn onderzoek is daarom

het ontwikkelen van zo’n kunsthuid. Dat gebeurt

in samenwerking met instituut MIRA en het Rad-

boud Universitair Medisch Centrum in Nijmegen.

Het kunstgrasproject is slechts een klein on-

derdeel van het onderzoek naar een model dat

wrijvingsgedrag voorspelt. Je kunt ook denken

aan de wrijving in ziekenhuisbedden die leidt tot

doorligwonden, het inbrengen van stents (buisjes

voor medische toepassingen) bij minimaal inva-

sieve chirurgische ingrepen, of iets simpels als

scheren. Bij al die toepassingen heb je wrijvings-

contact tussen de huid en een ander materiaal.

‘De winst van zo’n model moet zijn dat je door de

voorspellende waarde ervan producten sneller

kunt innoveren. Bijvoorbeeld een stent waarmee

je de schade aan weefsel kunt beperken of een

kunstgrasmat waarop je veilig een sliding kunt

maken.’

TestslidingsVolgens Van der Heide is deze modelmatige bena-

dering niet alleen academischer, maar levert het

ook veel meer op. ‘Er worden nu ook wel proeven

gedaan, maar die hebben als nadeel dat ze het

verschil geven tussen goed en slecht kunstgras,

maar je wilt juist het verschil leren tussen goed

en net iets beter.’

Een voorbeeld van zo’n test is wat wereldvoet-

balbond FIFA doet. Met een apparaat wordt

een stukje kunststof over kunstgras bewogen

en vervolgens wordt gekeken naar de mate van

beschadiging. ‘Die data is weliswaar gestandaardi-

seerd door de FIFA, maar eigenlijk niet veelzeg-

gend. Bijvoorbeeld: als je huid nat wordt, wordt

de wrijving op kunstgras erger, maar als kunststof

nat wordt, wordt de wrijving juist minder. Deze

proeven zouden veel beter zijn met een kunst-

huid die in alles op echte huid lijkt’, aldus Van der

Heide.

Pijnvrij slidings maken op kunstgras

Hoogleraar Emile van der Heide werkt aan nieuwe kunstgrasvezels

Een sliding op kunstgras kan leiden tot een rode plek op het been en soms zelfs tot een

flinke schaafwond. In de toekomst niet meer, als het aan UT-hoogleraar huidtribologie

Emile van der Heide ligt. Hij onderzoekt allerlei vormen van contact tussen producten en

de huid: van scheren tot doorligwonden in ziekenhuisbedden. En dus ook kunstgras: op

zoek naar een mat die slidingvriendelijker wordt.

Page 15: UT-Nieuws Magazine februari

Na proeven met kunsthuid zal hij niet ontkomen

aan testen met echte mensen op echt kunstgras,

realiseert de huidtriboloog zich. Waarschijnlijk

zullen amateurvoetballers slidings gaan maken

op het testveldje dat Ten Cate eind 2010 op de

campus heeft aangelegd bij de sintelbaan. ‘Onder

begeleiding van een arts’, benadrukt Van der

Heide.

SmeermiddelKunsthuid, een wrijvingsmodel en slidingtesten.

Samen moeten ze leiden tot slidingvriendelij-

ker kunstgras. Van der Heide vermoedt dat we

gemakkelijk brandwonden krijgen van kunstgras

doordat kunststof een slechte warmtegeleider

is. ‘De temperatuur kan niet weg en daardoor

ontstaat een brandend gevoel. Hetzelfde heb je

als je met een teen over een judomat schuurt. In

de tribologie leeft al langer het idee dat naarmate

wrijvingswarmte gemakkelijker weg kan, je min-

der kans loopt op brandwonden.’

Volgens Van der Heide zoekt men daarom naar

een vezel die beter warmte geleidt. Daarnaast

wordt een oplossing gezocht in coatings. Te

uitgebreid kan de hoogleraar er niet over praten,

omdat dat kennis is waarvan Ten Cate liever niet

ziet dat concurrenten uit Azië of het Midden-

Oosten ermee aan de haal gaan.

In algemene termen vertelt Van der Heide: ‘Bij

wrijving moet je een snelheidsverschil tussen

twee loopvlakken overbruggen. Dat kan door er

vet of olie tussen te smeren, een smeermiddel

dus. Dan ontstaat minder makkelijk die wrijving

en slijtage. Je zult op zoek moeten naar een

coating die geschikt is voor de huid. Je kunt zowel

coatings ontwikkelen voor kunstgrasvezels als

voor medische toepassingen.’

Maar dan ben je er nog niet, erkent de huidtribo-

loog. Over vier jaar ligt er volgens hem wel een

proefschrift, maar geen nieuwe kunstgrasmat.

‘Ons onderzoek zit tussen fundamenteel en toege-

past in, maar we doen geen productontwikkeling.

Dat kan nog wel een paar jaar langer duren en is

een schone taak voor Ten Cate.

Want stel dat het lukt de perfecte vezel te

ontwikkelen voor een goede sliding, dan kan het

zomaar zijn dat voetballers klagen over ballen die

doorschieten. Van der Heide: ‘Naast slidingvrien-

delijkheid, moeten kunstgrasmatten voldoen aan

een heleboel sporttechnische randvoorwaarden.

Denk aan balgedrag, maar ook slijtage aan voet-

balschoenen en de demping van het veld. Met ons

wrijvingsonderzoek leveren we een bijdrage aan

een volgende generatie kunstgras.’ |

UT NIEUWS 01|2012 15

Page 16: UT-Nieuws Magazine februari

Wie is...

TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO: RIkkERT HARINk >

Droom: ‘Ik wilde dolgraag bij de politie, maar

dat zagen mijn ouders niet zo zitten. Te gevaar-

lijk voor een meisje vonden ze. Dus heb ik die

droom op een gegeven moment losgelaten,

hoewel het me lang heeft achtervolgd. Het

werd uiteindelijk HBO-V. In mijn laatste jaar

liep ik stage in de Bijlmerbajes. Niemand wilde

dat, maar ik zocht die spanning van het justiti-

ele wereldje juist graag op. Ik heb daarna nog

een tijdje als psychiatrisch verpleegkundige

gewerkt, maar kon er mijn ei niet in kwijt. Je

maakt veel ellende mee, maar ik vond er geen

uitdaging. Na een master gezondheidsweten-

schappen in Maastricht werkte ik eerst als be-

leidsmedewerker ouderenzorg in Neijenborch

en later als secretaris van de raad van bestuur

in TBS-kliniek Oldenkotte. Ik deed de woord-

voering en ondersteunde het bestuur. Vooral

bij crises – en die waren daar veel – voelde ik

me als een vis in het water. Je hebt dan veel

contacten, moet snel handelen. In situaties van

stress ben ik heel rustig, maar kan wel snel

schakelen.’

Communicatie: ‘Ik werd gebeld door een

wervingsbureau voor de functie van hoofd

marketing en communicatie bij de faculteit

Management & Bestuur. Heel wat anders dan bij

Oldenkotte, maar ik wilde mij sowieso meer op

communicatie richten. Dat is meer mijn ding.

Vergeleken met werken voor een TBS-kliniek,

klinkt zo’n UT-functie misschien minder span-

nend, maar dat was het helemaal niet. Het was

juist ontzettend leuk om met een jong team aan

de slag te gaan binnen zo’n faculteit, met als

belangrijkste doel om zoveel mogelijk studenten

te werven. Na tweeënhalf jaar werd ik gevraagd

als programmamanager voor Route 14’+. Daar

kwam het woordvoerderschap uiteindelijk bij.

Door mijn functie hoor en zie ik veel en kan

daardoor ook veel verbanden leggen. Bij belang-

rijke meetings van het bestuur ben ik aanwezig.

Mijn voelsprieten worden steeds scherper. Ik

adviseer over de communicatie van bepaalde

onderwerpen, intern maar ook extern.’

‘Mijn voelsprieten worden steeds scherper’

16 UT NIEUWS 01|2012

NAAM: Bertyl Lankhaar

FUNCTIE: woordvoerder en programmamanager Route’14+

GEBOREN: 5 september 1972

WOONACHTIG: Enschede

OPLEIDING: HBO-V, master gezondheidswetenschappen en senior communicatieadviseur SRM

BURGERLIJKE STAAT: woont samen

KINDEREN: nee

TV: ‘België 2, omdat deze zender vaak van die mooie cultfilms uitzendt.’

FILM: As it is in Heaven, een Zweedse film.

BOEK: In de schaduw van de wind, van Carlos Ruiz Zafon.

Wie is Bertyl Lankhaar?

Media: ‘Een goede relatie met de pers is

ontzettend belangrijk. Van beide kanten kun je

veel aan elkaar hebben. Zo ben ik ooit met het

team van Management & Bestuur op bezoek

geweest bij de redactie van het Algemeen Dag-

blad. Zo’n krant weet helemaal niet dat ze wat

aan je kunnen hebben, maar weten je na zo’n

bezoek toch wel te vinden. Soms is de omgang

ook lastig. Bijvoorbeeld als een journalist belt

met een waslijst aan vragen, waarop ik de

antwoorden niet zomaar paraat heb. Het kost

soms flink wat uitzoekwerk om met de juiste

antwoorden te komen, en die probeer ik dan zo

eenvoudig mogelijk te verwoorden. De pers kan

snel dingen verkeerd interpreteren, al verschilt

dat per medium ook nog wel eens. Ik vind dat

de UT de laatste jaren meer en beter in het

nieuws komt. Heel langzaam, maar het gebeurt

wel. En daar moeten we ook een hoop moeite

voor doen. Laatst belde nog iemand namens de

VARA, die op zoek was naar een deskundige.

Dan is het wel leuk als de UT ook zo iemand

kan leveren. Tot enkele jaren geleden belden ze

altijd de bekende universiteiten zoals Utrecht

en Leiden, dat verandert nu wel.’

Ontspanning: ‘Om te ontspannen na werktijd

heb ik een bijzondere hobby: mijn eigen paard.

Ik ben een paardenmeisje, ja. Dat weten niet

veel collega’s. Vorig jaar ging echt een wens in

vervulling toen ik mijn eigen paard kon kopen.

Het is een half Andalusiër. Die zijn tempera-

mentvol, maar ook vrij gemakkelijk in omgang.

Mijn paard is bij een pension gestald en elke

dag, na werktijd, ga ik daar naar toe. Gemid-

deld ben ik dan zo’n twee uur bezig met verzor-

ging en trainen. In de weekenden ben ik er ook

overdag. Mijn vriend gaat vaak mee en helpt

dan ook. Daar hebben we het van tevoren wel

over gehad, want het is natuurlijk een vrij in-

tensieve hobby. Als hij er niets aan zou vinden,

zouden we elkaar amper nog zien. Nu doen we

het samen. Ik doe met mijn paard aan dressuur

en krijg daar ook les in. Aan wedstrijden doen

we niet mee. Presteren zoals Anky van Gruns-

ven, daarvoor heb ik nooit de ambitie gehad.

Aan gewone dressuurwedstrijden zou ik wel

kunnen deelnemen, maar dat is ook veel gedoe

en een hoop stress. Wel probeer ik zoveel mo-

gelijk uit mijn paard te halen, dus lees ik ook

veel literatuur over trainingen en dressuur. Het

is mooi om te zien dat je aan de hand van een

oefening je paard de Spaanse pas kan leren. En

ja, dan bouw je ook echt een band op met zo’n

dier. Je groeit samen verder, heel mooi is dat.

Als ik op mijn paard rijd, dan is dat voor mij

een ultiem gevoel van vrijheid.’ |

Page 17: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2012 17

Page 18: UT-Nieuws Magazine februari

18 UT NIEUWS 01|2012

Onderwijs

TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk

‘We bieden kennis en uitdaging. Met multidiscipli-

nair projectonderwijs laten we studenten zien dat

ze in staat zijn problemen op te lossen, die van

betekenis zijn. En dat geeft ze zelfvertrouwen.’ Zo

vat opleidingsdirecteur biomedische technologie

Heleen Miedema de filosofie van het vernieuwde

projectonderwijs bij haar studie samen.

De keuze om bij biomedische technologie de pilot

voor het Twents Onderwijsmodel te starten, lag

voor de hand. De opleiding stond al op het punt

het tien jaar oude curriculum aan te passen. De

studie leunde sterk op vier domeinen: technische

natuurkunde, scheikundige technologie, elektro-

techniek en werktuigbouwkunde. Volgens Mie-

dema deed die structuur onvoldoende recht aan

de eigenheid van biomedische technologie. ‘Die

eigenheid wilden we versterken. Niet zozeer door

de inhoud te veranderen, die was wel goed, maar

de vorm van het onderwijs. Studenten moeten

een biomedisch probleem kunnen aanpakken. De

rector dacht op hetzelfde moment na over meer

projectonderwijs voor de hele UT. Het was logisch

dat hier de pilot zou komen, we waren toch al

bezig.’

Meer samenhangElk kwartiel staat een groot project centraal, waar

alle studenten in groepjes een deelonderwerp van

uitwerken. Het eerste project ging over biomateri-

alen. ‘Je deed een literatuurstudie en op het laatst

koos je als groepje een biomateriaal waarin je je

ging verdiepen,’ vertelt eerstejaars Eiko Wester-

beek (18). ‘Voor ons waren dat de kruisbanden.

Aan het eind moesten we een presentatie geven.

Ik vond het niet zo spannend, omdat we nog

weinig kennis hadden en niet de diepte in konden

gaan.’

Laura de Heus (18) verbaasde zich er vooral over

hoe ze in het diepe werden gegooid. ‘De opdracht

was: vervang een weefsel en zoek het uit. Op dat

moment wilde ik meer begeleiding hebben, maar

achteraf is het goed geweest. Elk groepje gaf het

project een eigen invulling en zo zagen we het

probleem van veel verschillende kanten. Dat was

leuk.’

Het tweede project, waar de eerstejaars nu aan

werken, gaat over de microscopische detectie

van kanker. Dat vindt Laura nog leuker. ‘Het is

praktischer, we hebben verschillende weefsels

onder de microscoop bekeken. In het eerste kwar-

tiel vond ik de vakken niet echt ondersteunend

voor het project, ik kon ook wel zonder. Nu is dat

beter. Het vak optica hebben we echt nodig bij

dit project.’ Volgens Eiko is dat het voordeel ten

opzichte van het oude curriculum. ‘Ik hoor van

ouderejaars dat ze veel losse vakken hebben en

niet zo goed weten wat ze daar mee moeten. Bij

ons is meer samenhang.’

Selecterend en oriënterend Niet alleen de vorm is veranderd, ook de stu-

diecultuur moet om, benadrukt Miedema. ‘Je

moet een kwartiel zien als één vak. Het bestaat

wel uit onderdelen en meerdere toetsen, maar

uiteindelijk wordt het één cijfer.’ Een reparatie-

mogelijkheid voor een van die onderdelen zit er

niet standaard in, alleen van wiskunde wordt de

herkansing al in het rooster aangegeven. Andere

herkansingen worden bepaald in samenspraak

met de tutor, gebaseerd op de individuele presta-

ties. Op elke acht studenten is zo’n een tutor aan-

gesteld, want een dergelijke studiecultuur vraagt

meer begeleiding. Wekelijks organiseert de tutor,

een docent, een bijeenkomst om de eerstejaars te

begeleiden.

Miedema: ‘Met dit systeem willen we studenten

stimuleren zo efficiënt mogelijk te studeren. We

willen geen zesjescultuur meer, want dat betekent

dat je nog veertig procent niet snapt. De eerste

kwartielen moeten selecterend en oriënterend

zijn. Als je het niet haalt, is dat misschien een

teken dat dit niet jouw vak is.’

Proefkonijnen Of het nieuwe modulaire onderwijs bij biome-

dische technologie een succes wordt, weten we

pas over tweeënhalf jaar. Dan hebben de eerste

studenten hun bachelor afgerond. De UT kan

daar niet op wachten. Rector Ed Brinksma wil al

in september 2013 het Twents Onderwijsmodel

invoeren. ‘Voor die tijd ken je wel de kinderziek-

tes en kun je andere opleidingen vertellen welke

dingen van belang zijn. Ze moeten op tijd tutoren

werven, er moet een goede tutortraining komen,

het Onderwijs- en Examenreglement moet wor-

den aangepast, je hebt een toetsmatrix nodig voor

hoe je eindcijfers bepaalt,’ somt Miedema op.

‘Met de ervaringen die wij opdoen, kunnen andere

studies hun voordeel doen’, vat BMT-onderwijsco-

ördinator Laura Bergmans samen. Zij organiseer-

de onlangs een vragenuurtje onder de eerstejaars.

‘Ze vroegen vooral naar de reparatiemogelijkhe-

den en herkansingen. Ik denk dat de studenten

de grote projecten heel leuk vinden. Als ze ergens

ontevreden over zijn, is dat het informatieniveau.

Het vergt nogal wat om ze over alle regelingen op

tijd te informeren.’

Hoewel de eerstejaars BMT als proefkonijnen

gelden, heeft de lichting daarboven het misschien

wel zwaarder, meent Miedema. ‘We stellen hoge

eisen aan de eerstejaars, maar we bieden ook

veel begeleiding. Eigenlijk zijn de tweedejaars

de sjaak. Zij volgen het oude curriculum, maar

we vragen van hen wel de nieuwe cultuur aan te

houden. Ze moeten haast wel nominaal studeren,

anders worden ze ingehaald door een nieuw cur-

riculum. Maar zíj hebben geen begeleiding van

tutoren. Daarom nemen we de colleges op die in

het nieuwe curriculum niet terugkomen, zodat

tweedejaars ze later kunnen terugkijken.’

Paniekerige reactieDe eerstejaars zijn het daar niet helemaal mee

eens. Ook zij ervaren een hoge druk en zijn bo-

vendien bang dat het onderwijsmodel studie-

genoten afschrikt. Eiko: ‘Ik vind de opleiding

Pilot Twents onderwijsmodel bij biomedische technologie

De studiecultuur moet om en dat geeft stressDe UT wil in 2013 een nieuw ‘Twents’ onderwijsmodel invoeren. Nu al draait een pilot bij

de opleiding biomedische technologie. Zo’n tachtig eerstejaars fungeren als proefkonijn.

De studie vinden ze leuk, maar de druk is hoog. Opleidingsdirecteur Heleen Miedema: ‘Als

je het niet haalt, is dit misschien jouw vak niet’.

Page 19: UT-Nieuws Magazine februari

De studiecultuur moet om en dat geeft stress

UT NIEUWS 01|2012 19

erg leuk, maar lastig. Ik zeg niet dat de studie

niet te doen is, maar je moet er wel heel hard

voor werken.’ Laura: ‘Je kunt natuurlijk altijd

een keer je dag niet hebben. Dan moet je al een

brief schrijven naar je tutor om een herkansing

los te peuteren.’

En eerstejaars Floor Beugels zegt: ‘De druk ligt

heel hoog. Dat zal best bevorderend werken,

maar de stress die ik ervan krijg is echt naar.’

Zelf haalde ze tot nu alle vakken, maar toch

maakt ze zich zorgen. ‘Het geeft stress. Ik ben

niet iemand die zegt: dan doe ik volgend jaar

toch een kwartiel over. Dan loop ik een jaar

studievertraging op. Ik zou dan liever een studie

doen met meer herkansingen. En dat zou jam-

mer zijn, want de inhoud van de studie vind ik

echt leuk.’

‘Ik hoor het ook van anderen’, vervolgt Floor.

‘Ik heb vriendinnen die één vak niet hebben

gehaald. Die hebben geen zin daarvoor volgend

jaar een heel kwartiel over te doen. Sommige

studenten denken erover over te stappen naar

Eindhoven en dan terug te komen om een

master te doen. Dat is overigens een minderheid

hoor en misschien is het wel een paniekerige

reactie omdat veel voor ons nog onduidelijk is.

Maar we hebben het er wel over met elkaar.’ |

Page 20: UT-Nieuws Magazine februari

20 UT NIEUWS 02|2011

Met grote regelmaat en hardnekkigheid breekt in wetenschappelijke kringen de discussie

los over de vermeende tegenstelling tussen fundamentele en toegepaste wetenschap. En

bij herhaling wordt op kunstmatige wijze de wetenschappelijke wereld in twee kampen

verdeeld: zij die gedreven worden door nieuwsgierigheid en zij die gemotiveerd worden door

het genereren en toepassen van kennis.

Niet óf maar énOpinie

De paradox van fundamenteel onderzoek en toegepaste wetenschap

TEkST: ALBERT VAN DEN BERG | ILLUSTRATIE: BAS VAN DER SCHOT>

Op zich is hiermee niet eens zoveel mis, ware

het niet dat er bijna altijd een waardeoordeel aan

gekoppeld wordt. Zo is fundamenteel onderzoek

“nergens goed voor, geldverspilling”, en heeft

toegepast onderzoek “nog nooit grote doorbraken,

werkelijke innovaties opgeleverd”. Met name in

tijden van bezuiniging worden deze stereotype,

Pavlov-relflex-achtige reacties in stelling gebracht

om toch vooral het eigen onderzoek veilig te stel-

len. Mijn stelling is dat goede wetenschap het hele

gamma bestrijkt: van uiterst fundamenteel tot zeer

toegepast. Beide gebieden hebben elkaar nodig en

vullen elkaar aan, en werkelijke wetenschappelijke

vooruitgang wordt bereikt door een combinatie

van beide.

De ontdekking van de transistor wordt algemeen

gezien als revolutionair, en terecht is deze door-

braak ook met een Nobelprijs bekroond. Niettemin

is de ongelooflijke exponentiële groei van rekenca-

Page 21: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 02|2011 21

paciteit van chips volgens de wet, of liever wellicht

de agenda, van Moore een resultaat van toegepast

onderzoek van vele duizenden wetenschappers

en ingenieurs over de hele wereld. Samen leveren

fundamenteel en toegepast onderzoek een fantas-

tisch resultaat.

AntibioticaDe ontdekking van penicilline door Alexander Fle-

ming in 1928 bij zijn onderzoek aan stafylokokken

was toevallig en zeker geen toegepast onderzoek.

De antibiotische werking bracht een revolutie in de

gezondheidszorg teweeg, maar met evenveel recht

heeft gericht, toegepast onderzoek naar nieuwe

medicijnen mooie resultaten opgeleverd. De

ontdekking van de bijzondere eigenschappen van

grafeen aangebracht met simpele scotch tape kan

moeilijk als toegepast worden beschouwd, maar

was goed voor een Nobelprijs. Tegelijkertijd zijn

nu hordes wetenschappers bezig om te kijken of

er supersnelle schakelaars of andere toepassingen

van dit materiaal te vinden zijn.

Mijn stelling is dat bij alle grote verworvenheden

van de wetenschappen goede fundamentele kennis

en goed toegepast onderzoek hand in hand gaan.

De keuze is dus niet fundamenteel OF toegepast

onderzoek, maar goed fundamenteel onderzoek en

goed toegepast onderzoek.

kwaliteitKwaliteit zou de enige maatstaf voor financiering

van onderzoek moeten zijn. En hier ligt op dit

moment het gevaar bij het huidige topsectorenbe-

leid, waarbij het bedrijfsleven in de lead is voor het

bepalen van (toegepast) onderzoek. Natuurlijk is

het goed om op de voor de BV Nederland belang-

rijke sectoren toegepast onderzoek te doen. Maar

dan wel excellent toegepast onderzoek. En het is

op zijn minst betwistbaar of je het bedrijfsleven

de agenda voor (toegepast) onderzoek moet laten

bepalen. Vergelijk het eens met de omgekeerde

situatie, waarin topwetenschappers gevraagd

zouden worden de strategie van grote bedrijven te

bepalen: je moet er niet aan denken!

OnderzoeksvisitatiesDe huidige economisch moeilijke tijden zullen

ook aan de wetenschap niet voorbij gaan. Met het

verdwijnen van de FES-middelen zal er ongetwij-

feld ook voor onderzoek minder te besteden zijn.

En dat topsectoren van de Nederlandse economie

enige richting geven aan toegepast onderzoek is

niet meer dan logisch. Maar het zou slecht zijn als

het uitgangspunt voor de keuzes om onderzoek te

financieren gedicteerd zou worden door de eco-

nomische agenda. Het enige juiste criterium voor

onderzoek is kwaliteit. Wanneer dit uitgangspunt

gehanteerd wordt is er naar mijn idee voldoende

geld om ook excellent fundamenteel onderzoek te

behouden en te financieren.

Het universitaire instrumentarium van onder-

zoeksvisitaties lijkt me een uitstekend uitgangs-

punt om kwaliteit mee te beoordelen, en wanneer

dat als criterium voor financiering wordt gebruikt

krijgen we uiteindelijk wat goed is voor Nederland:

excellent fundamenteel EN excellent toegepast

onderzoek.

Auteur is universiteitshoogleraar en hoogle-

raar in de BIOS lab-on-a-chip group aan de

Universiteit Twente. |

Page 22: UT-Nieuws Magazine februari

Opinie

vragen over:

TEkST: PAUL DE kUYPER >

1.) Volgens de meerjarenbegroting maakt de UT pas in 2016 weer winst.

Komt dat omdat de komende jaren alles op de kop gaat door Route14+?

Onze aanpak is erop gericht zo spoedig mogelijk evenwicht te krijgen in de nor-

male bedrijfsvoering. Zo kunnen de eenheden zich snel aanpassen aan de situatie

na de reorganisatie. Daarom hebben we Route14+ uit de normale bedrijfsvoering

gehaald. Daarmee zijn die kosten natuurlijk niet verdwenen. In totaal is het zo

dat we pas in 2016 winst boeken, maar de normale bedrijfsvoering is al vanaf

2013 in evenwicht. Daarnaast hebben we nog 13,5 miljoen reorganisatielasten,

maar die proberen we zo beperkt mogelijk te houden door mensen elders in te

zetten, bijvoorbeeld bij de onderwijsvernieuwing.’

2.) Hoelang wordt betaald voor de kosten van de reorganisatie?

‘In 2014 moet alles verwerkt zijn. De schatting van de eenheden zelf is dat de

kosten in 2012 zes miljoen euro bedragen, in 2013 4,5 miljoen en in 2014 nog

drie miljoen. Dat geld halen we uit de reserves van de eenheden. Voor hen is het

de kunst om daar weer enkele tonnen van terug te verdienen, door mensen die

hun gewone werk niet meer kunnen uitvoeren in te zetten op andere projecten.’

3.) Wat kosten bijvoorbeeld een University College en een

nieuw onderwijsmodel?

‘De voorbereidingskosten voor het University College bedragen een half miljoen

euro tot de start in september 2013. Aan een nieuw onderwijsmodel zitten meer

onzekerheden, maar in totaal gaat het om zo’n 10,5 miljoen euro tot 2014. We

hebben het geluk dat we hiervoor 3TU-middelen voor onderwijsvernieuwing kun-

nen gebruiken. We moeten dan nog 1,5 miljoen euro uit eigen middelen inzetten.’

22 UT NIEUWS 01|2012

Bijna zeven miljoen verlies heeft de UT voor dit jaar begroot. Dat kan zelfs

oplopen tot 12,7 miljoen als de kosten voor Route14+ tegenvallen. kees

van Ast, de financiële man uit het college van bestuur , beantwoordt vijf

vragen over hoe de UT zich beweegt in economisch moeilijke tijden.

De UT en de economische crisis5

Een horecagelegenheid, en dan liefst een luxe koffiecorner. Dat zou de Bastille wel eens uit het

slop kunnen trekken, zo werd geopperd tijdens het eerste lunchdebat dat UT-Nieuws half januari

samen met Studium Generale en de Twente Debating Society organiseerde. Op een tent met

Starbucks-uitstraling komt publiek af en dat trekt wellicht ook andere winkeliers. De studenten

waren enthousiast en campusmanager Patrick Welman ziet het zitten. Alleen cateraar Sodexo

leek er niet voor te porren. Wat blijkt? Die koffietent is al gepland, maar dan in de Vrijhof.

Sodexo: luxe koffietent in Vrijhof, niet in BastilleLunchdebat bruisende Bastille

TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO’S ARJAN REEF>

Waarom ziet Sodexo niets in een luxe kof-

fiecorner in de Bastille?

Sodexomanager Rob Eggenkamp: ‘Er komt een

koffiecorner, maar in de Vrijhof. En om nou in de

Bastille een exacte kopie te vestigen. De teke-

ningen voor de verbouwing van de Vrijhof zijn al

goedgekeurd, het wachten is op het rondkrijgen

van de financiën met het college van bestuur. We

pakken niet alleen het Theatercafé aan, maar ook

de foyer.

Tussen de middag is het gewoon de bedrijfskan-

tine met het huidige assortiment plus extra luxe

broodjes. Na 14 uur wordt het een loungerestau-

rant met banken en luxe koffiemachines. Na 16

uur kun je er ook warme maaltijden krijgen en ’s

avonds is er een restaurant- en een cafégedeelte.’

Kan er contractueel gezien een andere

horecapartij dan Sodexo in de Bastille?

‘Dat kan wel, maar alleen als wij iets niet zien zit-

ten. En Sodexo heeft ook een koffieconcept, dus

daar zeggen wij ‘nee’ tegen. Laten we eerlijk zijn:

hoeveel mensen lopen er per dag over de Boule-

vard? Tweehonderd? Voor een Starbucks heb je

duizenden mensen nodig. Dat red je echt niet.’

Wat moet er dan komen om de Bastille

weer te laten bruisen?

‘Wat wij tekortkomen zijn grote feesthallen en

een ruimte voor recepties. Daar is de Bastille

heel geschikt voor. Waar ik ook wel wat in zie is

een doorlopende expositie in de oude mensa, een

soort museum.’ |

Page 23: UT-Nieuws Magazine februari

Tentamenweek

Aan het begin van tentamenweken ben ik

altijd een beetje in spanning. Steeds weer

kom ik tot de conclusie dat er de acht weken

ervoor toch eigenlijk niet zoveel gebeurd is.

Gelukkig zijn er dan die twee weken waarin

ik geen last heb van colleges, waarin ik in kan

halen wat ik de weken ervoor nagelaten heb.

Het eerste dat ik in tentamenweken doe, is

mijn agenda pakken en daarin de ochtenden

blokkeren. Niet kopjes koffie drinken met

medestudenten of anderszins socialen. Nee,

tot twaalf uur blijf ik in mijn nest liggen.

Want misschien ga ik zo nog wel studeren en

daar moet je goed uitgerust voor zijn.

Als ik dan eenmaal opgestaan ben, ontbeten

heb en met een kopje koffie erbij de krant

gelezen heb, wordt het wel tijd om aan de

slag te gaan. Tijdens de collegeweken heb ik

net iets te vaak gedacht dat ik dingen later

wel zou bekijken of lezen, maar daar is nu

geen ontsnappen meer aan. Films, series en

duizend-en-één artikeltjes die ik gebook-

markt heb, ik moet ze allemaal langsgaan.

Want misschien ga ik zo nog wel studeren en

daar moet je hoofd wel leeg voor zijn.

Overigens, mijn kamer en mijn bureau zijn

eigenlijk ook een bende. Daar heb ik sinds

die vorige tentamenperiode niet meer naar

omgekeken, dus laat ik ze maar gaan oprui-

men. En als ik dan toch bezig ben ook nog

maar wat wasjes draaien. Want misschien

ga ik zo nog wel studeren en dat gaat het

beste in een omgeving die proper en rein is.

Maar goed, er moet wel echt gestudeerd

worden. Even kijken of Wikipedia een paar

interessante lemmata heeft die met dit vak

te maken hebben. Ah, ja, die heeft Wikipe-

dia, wat handig. En laat ik die honderden

andere artikelen die ik in nieuwe tabs heb

geopend ook maar lezen. Want misschien ga

ik zo nog wel echt studeren en het is goed de

superbrede context van een vak te kennen.

Tot de dag voor een tentamen lukt het

gemakkelijk dit vol te houden, maar na een

tijdje begin ik echt gewetenswroeging te

krijgen en pak ik er een studieboek bij. Dat

is het moment dat de hulp van buitenaf

komt. Niet van mijn vrienden of huisgeno-

ten, die zitten ook achter hun bureau en

staan op het punt met trillende handen

hun boek open te slaan, nee, dit is hulp van

professionals. Dit is altijd het spannendste

moment van een tentamenperiode: welke

aan de UT gerelateerde club zal het studeren

deze keer onmogelijk maken?

Zijn het de werklieden van het Facilitair

Bedrijf die voor mijn raam met hun blazers

rondjes gaan lopen achter een hoopje

blaadjes? Als die nou echt die week moeten

worden opgeruimd, kan dat dan niet

gewoon met een bezem?

Of wordt het weer ICTS? Het enige moment

dat ik Blackboard echt gebruik is tijdens de

tentamens, maar ICTS slaagt erin om net

dan upgrades en onderhoud te plannen,

die altijd gepaard gaan met een paar dagen

onbereikbaarheid.

Maar vlak ook Acasa niet uit hoor! Ik ben erg

blij dat eens in de zoveel tijd mijn ramen

gewassen worden en dat verfwerk wordt

bijgehouden, maar dat kan echt wel een

weekje wachten. Liever heb ik dat dat ge-

beurt in perioden dat ik overdag niet thuis

zit, want er is maar een x-hoeveelheid tijd

dat ik de piratenmuziek die blijkbaar nodig

is voor dit werk aankan en dat is ongeveer

tien seconden.

Altijd spannend dus, die tentamenweken,

en ze breken het jaar zo lekker in kwarten.

Ik hou daar wel van. Nog maar twee maan-

den tot ik weer mag!

Beer Sijpesteijn is

student Technische Informatica.

Reageren? www.utnieuws.nl

Column | Beer Sijpesteijn

UT NIEUWS 01|2012 23

vragen over:

4.) Nu voelen UT’ers de pijn. Wanneer merken studenten en

medewerkers de baten van de bezuinigingsmaatregelen?

‘Studenten moeten de baten ervaren doordat ze kwalitatief goed onderwijs

krijgen terwijl de studeerbaarheid toeneemt. Zij verwachten van ons dat

we er alles aan doen dat zij hun studie zonder langstudeerboete kunnen

doorlopen, los natuurlijk van de eigen keuzes die ze daarbij maken.

Voor medewerkers zouden de baten moeten zijn dat ze snel merken dat

de nieuwe situatie goed werkt. We moeten op korte termijn een nieuw

evenwicht zoeken. Vergeet niet dat de begroting vijftien miljoen lager is

dan vorig jaar. Zeker op het gebied van onderwijs moeten we goed kijken

hoe we mensen niet te veel belasten.’

5.) Lig je er wel eens wakker van de boodschapper te zijn

van financiële malaise?

‘Ik slaap gelukkig goed, maar het is nooit leuk om bezuinigingen te verkon-

digen en te vertellen dat je mensen moet ontslaan. Het is wel onderdeel

van dit portefeuillehouderschap en daar moet je voor staan. Het is belang-

rijk dat je het zorgvuldig en netjes doet. Maar als je benodigde aanpas-

singen niet doet, ben je niet goed bezig voor de organisatie. We moeten de

continuïteit bewaken.’ |

De UT en de economische crisis

Sodexo: luxe koffietent in Vrijhof, niet in Bastille

Page 24: UT-Nieuws Magazine februari

AFVD Foton

24 UT NIEUWS 01|2012

Page 25: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2012 25

krijtjeAmateur Fotografen Vereniging Drienerlo (AFVD)

Foton hield onlangs een workshop macrofoto-

grafie. Fotograaf Joris Oosterhuis gebruikte een

krijtje als inspiratiebron. Hij legde het voorwerp

op de rand van een krijtbord. Het bord werd aan

de achterkant belicht door de lichtbundel van een

ouderwetse overheadprojector. ‘Dat zorgt voor

sterke schaduwen’, licht Joris toe. ‘De gekleurde

lijnen worden veroorzaakt door de lens van de

overheadprojector, die langs de rand van het bord

een blauw/groene zweem laat zien. Dat maakt de

foto net iets boeiender en legt de nadruk op de

voorgrond’. |

Foto: Joris Oosterhuis, AFVD Foton.

Page 26: UT-Nieuws Magazine februari

Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

Keihard Kairos

26 UT NIEUWS 01|2012

De handelaren van Wall Street kijken er niet van op, wéér een wereldwijde beroemdheid die de

dagelijkse openingsbel van de stock exchange luidt. Misschien kijken zij in de eerste week van februari

wél op als een afvaardiging van internationaal studentennetwerk kairos Society de aandelenhandel

opent door de bel te luiden. Onder de 350 studenten die in februari in New York debatteren over

wereldwijde problematiek, zijn twee UT’ers; Allard de Jong en Giels Brouwer, beiden student

Technische Bedrijfskunde. Een weekje New York is leuk, maar ze gaan er vooral ‘keihard werken’.

TEkST EN FOTO: ELMER VAN HEST

Page 27: UT-Nieuws Magazine februari

Studenten

Keihard Kairos

UT NIEUWS 01|2012 27

Praten over urgente, internationale thema’s,

dat is wat – naast een bezoek aan Wall Street – de

Kairos Society gaat doen tijdens de Kairos Global

Summit 2012 in New York. Vanuit de Verenigde

Staten en diverse Europese landen komen studen-

ten naar de Big Apple, maar ook uit opkomende

economische grootmachten als China en India. Op

de agenda staan kwesties die niet nieuw zijn op de

internationale probleemagenda, maar nog steeds

wachten op een oplossing; energie, drinkwatervoor-

ziening, veiligheid en vervuiling. Ook gezondheids-

zorg en onderwijsvernieuwing komen langs.

Kairos hanteert het principe dat achter grote pro-

blemen grote oplossingen en mogelijkheden schuil

gaan. Het netwerk bestaat dan ook ondernemende

studenten die innovatieve oplossingen voor ogen

staan. Dat jonge studenten een serieuze bijdrage

kunnen leveren, blijkt wel uit de belangstelling die

de studententop trekt; vorig jaar zag oud-president

Bill Clinton genoeg reden om langs te gaan bij de

verzamelde studenten. Executives uit het interna-

tionale bedrijfsleven gaan dit jaar in New York het

gesprek aan met de deelnemers.

BedrijfUT’ers Allard De Jong (22) en Giels Brouwer (22)

gaan naar New York om de Kairos Global Summit

bij te wonen, onder meer dankzij een succesvolle

pitch bij Holland Program on Entrepreneurship

(HOPE) – een samenwerking tussen de Erasmus

Universiteit Rotterdam, TU Delft en de Universiteit

Leiden. De Jong: ‘De pitch ging over ons nieuw

opgerichte bedrijf Seniora Groep, dat werkt aan in-

novatie in de gezondheidszorg. De zorgsector moet

een kwalitatief hoogwaardig product gaan bieden

tegen lagere kosten, maar innovatie blijft er achter

bij andere sectoren. Dat past goed bij een van de

thema’s van Kairos.’

Deelname aan de studententop is goed voor het

startende bedrijf, stelt Brouwer. ‘Kairos wil niet

alleen met blijvende oplossingen komen, het stelt

deelnemers ook in staat gebruik te maken van

elkaars kennis en innovatie; zo bouwen wij ook

over de grens een netwerk op.’Activiteiten buiten

de collegebanken acht Brouwer cruciaal voor een

succesvolle studie. ‘Dat zal ik in gesprekken over

onderwijsvernieuwing ook naar voren brengen.’

VentureLabWaren De Jong – ‘die stad slaapt écht nooit!’– en

Brouwer al enthousiast over hun trip naar New York,

een bezoek aan VentureLab Twente deed daar nog

een schepje bovenop. Met twee gesponsorde tickets

richting de States stonden de twee na een goed

gesprek weer op de stoep. ‘We zijn nu ambassadeurs

van VentureLab en brengen Twents ondernemer-

schap onder de aandacht in New York’, klinkt het

tevreden. Omdat de twee ook nog wat zakgeld

meekrijgen van HOPE, betalen ze per persoon slecht

ongeveer honderd euro voor een tripje New York,

inclusief ticket, diners en overnachtingen. Toch niet

slecht bedacht door twee 22-jarige studenten.

OvergewaaidBrouwer kwam eerder al via Kennispark Twente in

contact met Kairos. ‘De organisatie is nog vrij jong.

Het idee voor een netwerk aan ondernemende

studenten is een paar jaar geleden ontstaan op

onder meer Harvard en MIT en vanuit de States

via Engeland naar Europa en de rest van de wereld

overgewaaid. Inmiddels telt het gezelschap 700

studenten uit twintig landen. Dit is de vierde stu-

dententop van Kairos.’

De organisatie van de studententop in New York

is mede in handen van de Verenigde Naties. Op

het programma staan – naast het bezoek aan Wall

Street om daar de handelsdag in te luiden – ook

toonaangevende sprekers, al waren de namen afge-

lopen januari met nogal wat geheimzinnigheid om-

geven. De Jong: ‘Ik ga uit van inspirerende sprekers

en hoop eigenlijk een beetje op Mark Zuckerberg

van Facebook.’

De Kairos Global Summit 2012 betekent vier

dagen praten – veel praten. Deelnemers hebben

van tevoren hun interessegebieden aangegeven en

kunnen er voor kiezen deel te nemen aan break

out- en break through sessies. In die laatste catego-

rie bewijst Kairos naar eigen zeggen haar waarde;

generatie-, sector- en grensoverschrijdend.

Er blijven drie dagen over om vast te stellen of New

York inderdaad The City That Never Sleeps mag

worden genoemd. De Jong en Brouwer houden

op verzoek van VentureLabs een blog bij over hun

bezoek aan New York. De blog is te vinden op de

site www.venturelab.nl. |

Page 28: UT-Nieuws Magazine februari

BlackjackTEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: ARJAN REEF >

‘Mensen die voor het eerst in het casino komen, of groepen die een arrangement hebben

geboekt, geef ik speluitleg’, vertelt Ilse Bal (23). De studente psychologie is ruim een jaar host

bij Holland Casino, vestiging Enschede. ‘Ik leg uit hoe het er in het casino aan toe gaat, en leg de

meest gespeelde spellen uit: Blackjack, Amerikaanse roulette en Poker. Die laatste vind ik het

leukst. Het wordt alleen niet zoveel gespeeld door gasten die voor het eerst komen omdat je

jezelf voor een vrij groot bedrag moet inkopen.’

‘Ik werk gemiddeld een nacht per week. Meestal van acht tot half vier ’s nachts. Om drie uur gaat

het casino dicht. Aan het eind van de avond zie je gasten heel blij of juist teleurgesteld vertrek-

ken. Vaker dat laatste trouwens. In het casino werken veel studenten. Er wordt gezegd dat het

een goed betaald studentenbaantje is.’

‘Voor ik bij het casino solliciteerde, was ik er nog nooit geweest. Ik ben toen een keer met mijn

broertje gegaan. Wonnen we gelijk 600 euro. Superleuk. Daarna heb ik nooit meer gespeeld.

Er geldt een verbod voor werknemers om zelf te spelen bij Holland Casino tot een jaar na je

uitdiensttreding. Door het werk kun je een verkeerd beeld krijgen van het omgaan met grote

hoeveelheden geld en gokken.’ |

28 UT NIEUWS 02|2011

Page 29: UT-Nieuws Magazine februari

Studentenleven | Economie

TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk >

Op bestuursfoto’s aan de muur gaan de studen-

ten van Duitenberg strak gekleed: pak inclusief

stropdas. Deze dinsdagmiddag is het casual.

Ze komen net uit college of moeten er straks

heen. Hun boterhammetjes eten ze op in de

verenigingskamer (Bastille 316) en ondertus-

sen bespreken ze de macro-economische cijfers

(inflatie, werkloosheid, consumentenvertrou-

wen, huizenmarkt) van Nederland. Op een

flatscreen tovert student natuurkunde Jan-

Willem Jansen grafieken en tabellen.

‘Hier hebben we de voorraden afgezet tegen

de AEX’, laat Jan-Willem zien. ‘Die voorraden

vormen een mooie indicator voor de beurs. Als

de AEX top is zien we een minimum aan voor-

raden en andersom.’ Zijn collega Jurjen Oud,

student bedrijfskunde en tevens voorzitter van

de beleggingsvereniging, reageert: ‘Dat ziet

er niet rooskleurig uit. De voorraden lopen nu

hard op. Dan gaat de AEX dus naar beneden.’

Het consumentenvertrouwen stemt de studen-

ten niet veel vrolijker. ‘Die loopt voor op de

AEX, maar bijna een-op-een. Gaat het con-

sumentenvertrouwen omlaag, dan kopen we

minder en daalt de beurs’, doceert Jan-Willem

aan de hand van een nieuwe grafiek. En Jurjen

concludeert: ‘Als die koopbereidheid laag blijft,

krijgen we dus ook geen herstel.’

Zo zitten ze elke dinsdag een uurtje in de

lunchpauze, een man of vijf van de beleggings-

commissie van Duitenberg. In kleine kring

bereiden ze de analyseavond voor die ze elke

woensdag houden. Op die avonden komen vaak

twaalf tot vijftien leden af. Dan wordt besloten

of er aandelen uit de verenigingsportefeuille

moeten worden verkocht of dat er nieuwe

worden aangekocht. ‘Meestal bespreken we

op dinsdag alleen een bepaald aandeel waar-

over we op woensdag verder discussiëren. Nu

wilden we ook naar de macro-economische

cijfers kijken, om meer inzicht te krijgen in

de voorspellers van de AEX’, licht voorzitter

Jurjen toe.

Grote verliezenDe meeste leden van de beleggingsclub beleggen

ook met eigen geld, maar in de portefeuille van

Duitenberg zit alleen geld van de vereniging. Dat

geld werd ooit door een sponsor, een bank, be-

schikbaar gesteld. De leden (ruim honderd, maar

twintig echt actief) lopen zelf geen risico’s. Op dit

moment heeft de club van twee bedrijven aande-

len in bezit. ‘En nog een paar honderd euro in kas

om nieuwe aankopen te doen’, aldus Jurjen. ‘We

proberen in verschillende sectoren te beleggen.

Voor de risicospreiding. Gaat een sector onderuit,

dan zit daar tenminste niet al je geld.’

Door de kredietcrisis is de Duitenberg-portefeuil-

le de afgelopen vier jaar veertig procent in waarde

gedaald. ‘Of de huidige eurocrisis het voor ons

extra interessant maakt? Eerder extra vervelend’,

vindt Jurjen. ‘Een neergaande beurs is voor een

beleggingsvereniging niet leuk. Als aandelen niet

stijgen, zullen wij ook niet veel handelen.’

Weliswaar kun je ook in een neerwaartse beurs

geld verdienen, maar dan moet je handelen in

zogenaamde afgeleide producten. Je kunt er forse

winsten mee boeken, maar er zitten ook grote

risico’s aan, te groot voor een studentenbeleg-

gingsclub, vindt Jurjen.

In de jaren negentig werd nog wel in afgeleide

producten (turbo’s) gehandeld, maar toen zijn

duizenden guldens in rook opgegaan. Sindsdien

staat in de statuten van Duitenberg dat niet meer

in dat soort producten wordt gehandeld. ‘We heb-

ben er te weinig verstand van. We praten er wel

over, maar hebben ze niet meer in de portefeuille’,

aldus Jurjen.

PareltjeAan het eind van de lunchpauze komt nog kort

het aandeel Fugro ter sprake, een bedrijf dat

gegevens over aardoppervlak en zeebodem

interpreteert en advies geeft aan de olie- en

gasindustrie. ‘Een pareltje’, oppert student

technische bedrijfskunde Roel Gijzen, omdat de

koers van het aandeel laag staat en het bedrijf

goede winstverwachtingen heeft. ‘In ieder geval

de moeite waard om in de gaten te blijven hou-

den’, nuanceert Jurjen.

Die conclusie trekken de beleggers een dag la-

ter tijdens de analyseavond ook. ‘Fundamenteel

ziet het aandeel er goed uit’, oordeelt Jurjen.

‘De koers is laag genoeg, we willen alleen meer

voorspellende informatie verzamelen over hoe

het zich zal ontwikkelen. Tot die tijd zetten we

het aandeel op onze watchlist. We wachten op

een geschikt instapmoment.’ |

Meer weten: www.duitenberg.nl

‘Beleggen in crisistijd is vervelend!’Studentenbeleggingsvereniging Duitenberg analyseert elke dinsdagmiddag en

woensdagavond de beurskoersen, op zoek naar nieuwe pareltjes voor in hun

beleggingsportefeuille. Die zijn hard nodig, want door de kredietcrisis verloor hun

aandelenpakket al veertig procent van de waarde. ‘Het ziet er niet rooskleurig uit.’

Duitenberg altijd op zoek naar pareltjes

UT NIEUWS 01|2012 29

Page 30: UT-Nieuws Magazine februari

Reorganisatie

TEkST: MAAIkE PLATVOET | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk

Heeft de Universiteitsraad het gevoel

dat hij voldoende kan betekenen voor UT-

medewerkers en studenten?

‘Ja en nee. Dat behoeft wat uitleg, want het

gaat ook om het verwachtingspatroon van de

kiezer. Slechts eenmaal in de twee jaar kan

het UT-personeel een stem uitbrengen op een

kandidaat voor de Uraad. Gaandeweg die twee

jaar raak je als kiezer al snel kwijt waar die-

gene voor stond en kan er een spanningsveld

ontstaan tussen het belang van de instelling

en het persoonlijke belang. Toch is het wel de

bedoeling dat de Uraad de meningen verte-

genwoordigt die in de UT-gemeenschap leven.

De Uraad vormt dus een afspiegeling van die

gemeenschap, maar daarbij kunnen individuen

– zoals in het geval van deze reorganisatie - de

klos zijn. De Uraad wordt namelijk geacht het

instellingsbelang boven het individuele belang

te plaatsen. Dat maakt het dus soms erg lastig

en brengt ons in een spagaat.’

Maar dan opereer je toch op dezelfde

manier als het college van bestuur?

‘Ja, als Uraad zijn we sparringpartner van het

CvB. Maar we zijn geen medebestuurder, we

zijn beperkt tot medezeggenschap. Eigenlijk

zouden de faculteitsraden in dit geval de in-

stemming moeten doen, zij staan namelijk veel

dichter bij de achterban. Deze reorganisatie is

echter opgelegd door het CvB en dan ligt de

instemmingsvraag bij de URaad.’

Wat is dan de rol van de Uraad?

‘De Uraad toetst het beleid van het CvB. En

daarvoor hebben wij drie rechten: ongevraagd

advies, advies en instemming.’

In het reorganisatieplan gaat het om

gedwongen ontslagen, maar jullie mogen

niet op individueel niveau handelen. Hoe

ga je daar dan mee om als Uraad?

‘Tussen oktober en december is er heel veel

achter de schermen onderhandeld en gespro-

ken tussen Uraad en CvB, ook over de indivi-

duele gevallen. Daar was ook het OPUT (het

overlegorgaan voor het personeel, red.) bij

betrokken. Door deze onderhandelingen achter

de schermen is het gelukt om de gevolgen van

de reorganisatie zoveel mogelijk te beperken.

In eerste instantie werd immers gesproken

over het verlies van 140 arbeidsplaatsen. Nu

gaat het nog om 13 personen voor wie ontslag

dreigt. Ook is er met het CvB een akkoord

gesloten over ‘van werk naar werk begeleiding’,

voor personeel dat met ontslag wordt bedreigd.

Dat resultaat is trouwens vooral te danken aan

de inzet van het OPUT.’

Kortom, op individueel niveau is wel wat

bereikt. Maar daarover treedt de raad

niet naar buiten?

‘Dat klopt.’

Dan zijn die inspanningen van jullie

kant dus ook niet zichtbaar voor de bui-

tenwereld?

‘Nee. Maar de mensen om wie het gaat, weten het

wel. En mensen die het willen weten, kunnen de

besluiten altijd opzoeken. Maar daar moeten ze

zelf wel een actieve houding in hebben.’

Voor de UT-gemeenschap lijken de

Universiteitsraad draait overuren in reorganisatie

‘We spelen geen spelletjes’Een reorganisatie, gedwongen ontslagen, een nieuw onderwijsmodel en financiële tekorten. Voor de

Universiteitsraad is het zelden zo druk en roerig geweest als in dit collegejaar. De leden van de Uraad

krijgen zware kost voor de kiezen, maar ook de kans om het nut van de medezeggenschap hoogtij te

laten vieren. De vraag luidt: slaagt de Uraad daarin? Voorzitter Frits Lagendijk vindt van wel.

Op 21 december stemde de URaad in met het reorganisatie-

plan. De raad en het college kwamen overeen niet 15 maar 11

miljoen te bezuinigen: hierdoor kunnen de promotiepremies

gehandhaafd worden en de onderwijsbudgetten minder

gekort. Bij EWI en TNW kan de reorganisatie verder zonder

gedwongen ontslagen worden uitgevoerd. Bij CTW zijn er 2

(mogelijk) gedwongen ontslagen, de faculteitsraad adviseerde

positief. Bij MB is de bezuinigingstaakstelling met 3 miljoen

het grootst door tekorten op lopende begrotingen. De facul-

teitsraad MB kwam tot de conclusie dat er geen substantiële

alternatieven zijn. Bij GW speelde vooral onduidelijkheid over

het voortbestaan van de bachelor onderwijskunde en de nieuw

te vormen vakgroep onderwijskunde. In december werd een

duidelijker invulling van de vakgroep onderwijskunde gepre-

senteerd, maar ook hiermee was de faculteitsraad het niet

eens. De Uraad zag echter geen redenen meer de besluitvor-

ming uit te stellen, en stemde in.

In totaal 13 personen worden nu nog met ontslag bedreigd.

Het CvB heeft toegezegd alles in het werk te stellen deze

mensen te herplaatsen, binnen of buiten de UT.

De stand van zaken:Reorganisatieplan RoUTe 14+

30 UT NIEUWS 01|2012

Page 31: UT-Nieuws Magazine februari

discussies tussen CvB en Uraad soms

op één groot spel. Is dat ook zo?

‘Spelletjes zijn niet gespeeld, onderhandeld

werd er wel. Tussen de Uraadsleden werd in die

periode soms tot ’s nachts met elkaar gemaild.

We moesten toch een standpunt bepalen.’

Wat hebben jullie tot dusver bereikt?

‘Ten aanzien van de reorganisatie heeft de raad

het proces veel zorgvuldiger laten verlopen dan

oorspronkelijk door het CvB beoogd. Het aantal

voorgenomen ontslagen is fors afgenomen. Al is

elk ontslag er één te veel. De korting op de pro-

motiepremies is van de baan. Ook hebben we

geprobeerd om transparant te werken. Dat is

niet altijd goed gelukt. Zo waren de faculteitsra-

den vanaf het begin betrokken, maar zijn ze niet

altijd goed geïnformeerd door hun bestuur en

management.’

Waar lag dat aan?

‘Aan individuele personen. De bestuurders gin-

gen verschillend om met de informatieverschaf-

fing en afgelopen juni werden in alle faculteiten

nieuwe raden geïnstalleerd, waarbij de overdracht

met de oude raad soms niet goed was. Verder wa-

ren de instructies van het universitaire manage-

ment team ook niet altijd duidelijk, die commu-

nicatie verliep moeizaam. Het is in de afgelopen

maanden wel gebleken, en ik vind persoonlijk, dat

de adviesrol van de faculteitsraden daardoor te

beperkt was.’

Terugkijkend, wat had de Uraad

beter gekund?

‘Er had nog meer druk uitgeoefend moeten

worden om eerder van individuele gevallen op de

hoogte te worden gesteld. Dat hadden we harder

kunnen spelen. Wel is het goed dat nu het besluit

genomen is om in te stemmen met de reorganisa-

tie, zodat de een -

heden aan de slag kunnen.’

Wat staat voor de komende

maanden op de rol?

‘Het onderwijsmodel is natuurlijk een heikel punt.

Hier geldt ook weer voor dat de Uraad reageert

op wat het CvB doet. Daardoor komen wij relatief

laat in het proces om de hoek kijken, en reage-

ren dan met vragen over het hoe en waarom. De

Uraad ziet het nieuwe onderwijsmodel niet als dé

oplossing, in de ogen van het CvB is dat het wel.

Daar moeten we samen zien uit te komen. De

Uraad wil in ieder geval ontwerpeisen toevoegen

aan dit model en het college heeft toegezegd ons

beter bij het proces te betrekken.’ |

ommercieel

UT NIEUWS 01|2012 31

Page 32: UT-Nieuws Magazine februari

Onderzoek | Wetenschap

TEkST: DITTA OP DEN DRIES | FOTO: ARJAN REEF >

Ernst Bohlmeijer en Gerben Westerhof, beiden

verbonden aan de vakgroep Psychologie, Gezond-

heid en Technologie van de Universiteit Twente,

doen onderzoek naar levensverhalen. Ze schreven

samen het zelfhulpboek ‘Op verhaal komen’ en

‘Psychologie van de Levenskunst’. Voor oudere

mensen ontwikkelden ze een therapie die ‘Dierbare

Herinneringen’ heet. Aan de hand van zorgvuldig

samengestelde vragenlijsten worden ouderen

geprikkeld om mooie herinneringen uit hun leven

op te halen.

‘We delen het leven van mensen in vier fasen in; hun

kindertijd, hun adolescentie, hun arbeidzame jaren

met werk en gezin en het leven als geheel. In vier

sessies wordt getracht om de waardevolle periodes

met goede herinneringen weer naar boven te halen’,

vertelt Westerhof. Wetenschappelijk is vastgesteld

dat het autobiografisch geheugen van mensen die

somber zijn niet goed werkt. ‘Ze kúnnen niet meer

bij de details van hun positieve herinneringen

komen. Ze weten niet hoe dat moet. Tenzij ze met

hulp van anderen hun dierbare herinneringen weer

op weten te rakelen, wakker te schudden. En dan

blijkt dat het levensverhaal na die gesprekken om-

gebogen kan worden en een ander plot kan krijgen.

Sombere mensen laten bijvoorbeeld de ‘slachtoffer-

rol’ los, als ze zich weer herinneren hoeveel mooie

dingen en talenten het leven hen geboden heeft. En

na verloop van tijd lukt het hen ook zelf weer om in

overpeinzingen op hun kamer bij de mooie dingen

van het leven uit te komen.’

Ernst Bohlmeijer heeft deze therapie samen met de

Vrije Universiteit te Amsterdam ontwikkeld, in de

periode dat hij bij het Trimbosinstituut werkte. ‘De

methode is effectief. Er zijn redelijk wat verzor-

gingshuizen die ermee werken, vooral in Noord-

Holland en Oost-Nederland’, vertelt hij. Als het aan

hem ligt wordt de therapie ‘Dierbare Herinneringen’

in elk verzorgingshuis in Nederland geïmplemen-

teerd.

CursussenDe Universiteit Twente heeft inmiddels bij ZonMw,

de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonder-

zoek en zorginnovatie, een aanvraag ingediend voor

subsidie. Wordt die toegekend, dan gaat een wens

in vervulling. ‘Wij willen heel graag cursussen voor

vrijwilligers geven, zodat zij goed toerust zijn voor

het afnemen van de gesprekken met ouderen in

verzorgingshuizen. Die vaardigheid is aan te leren.

In de zorg moet vanwege het kostenaspect efficiënt

gewerkt worden, maar dat gaat ten koste van de

mensen. Veel tijd voor hun verhaal blijft er niet over.

We zijn in onze maatschappij doorgeschoten naar

een klachtgerichte benadering in de zorg. Wij willen

een pleidooi houden voor een persoonsgerichte be-

nadering. Onze therapie kan daaraan bijdragen. Als

vrijwilligers de methode ‘Dierbare Herinneringen’

kunnen hanteren, bereiken we ermee dat ouderen

veel beter in hun vel zitten. Ouderen die zingeving

ervaren, vragen minder om aandacht. Het is moge-

lijk dat mensen die zich gehoord voelen autonomer

worden en minder beroep doen op zorg. Er zitten

dus ook nog economische belangen aan vast.’

De therapie ‘Dierbare Herinneringen’ is één van de

onderdelen van het levensverhalenlab (zie kader),

dat Westerhof en Bohlmeijer met hun collega An-

neke Sools twee weken geleden openden. Ze zijn

daarin voorloper in Nederland. Resultaten van hun

onderzoek werden in veel goede tijdschriften gepu-

bliceerd. ‘Over narratieve psychologie, zeg maar de

psychologie die zich bezighoudt met hoe mensen

betekenis geven aan hun leven en hun identiteit

vormgeven, kwamen pakweg 25 jaar geleden de

eerste boeken uit. De afgelopen tien jaar versche-

nen er vrij veel studies, maar het blijft binnen de

psychologie een onderstroom’, zegt Bohlmeijer.

‘Narratieve psychologie gaat over de meest alledaag-

se dingen, die zich tussen mensen afspelen. Deze

De kracht van positieve herinneringen

Ernst Bohlmeijer en Gerben Westerhof over narratieve psychologie

Je zult maar veel verdrietige dingen hebben meegemaakt in je leven. Als je dan op hoge

leeftijd bent gekomen heb je ineens alle tijd van de wereld om over je levensverhaal na

te denken. In verzorgingshuizen in den lande weet men uit ervaring dat een mens daar

somber van kan worden. Maar er is een remedie; de kijk op je levensverhaal kan worden

beïnvloed. En dat heeft positieve effecten op de geestelijke gezondheid.

Het levensverhalenlab (www.levensverhalenlab.nl)

werd 12 januari 2012 geopend en is een online ken-

niscentrum met informatie over onderwijs, onder-

zoek en trainingen op het gebied van narratieve psy-

chologie en geestelijke gezondheid. Bezoekers van

de site krijgen een schat aan informatie aangeboden.

Ze kunnen onder meer meedoen aan fundamenteel

onderzoek. Het eerste project dat wordt ingezet heet

‘Verhalen van de toekomst’, een onderzoek dat An-

neke Sools, samen met een aantal masterstudenten

uitvoert. De beste tien toekomstverhalen worden ge-

publiceerd. Ook is er met regelmaat een column over

narratieve psychologie te vinden. Er worden virtuele

communities gestart waarin mensen in groepjes van

vier elkaars levensverhaal delen. Nieuwe technologie

wordt op deze manier ingezet voor de geestelijke

gezondheidzorg, want de zelfhulpmethode ‘Op

verhaal komen’ helpt tegen depressie. ‘Autobiogra-

fisch schrijven is verwerken’, geven Westerhof en

Bohlmeijer aan.

Levensverhalenlab

32 UT NIEUWS 01|2012

Page 33: UT-Nieuws Magazine februari

zijn dus niet alleen in het brein terug te vinden, zoals

dat bij neuropsychologie het geval is. Het laat zich

daardoor minder goed in tabelletjes stoppen. Le-

vensverhalen gaan over de vraag naar zingeving, die

ons tot mens maakt. Er bestaan geen toverstokjes of

pillen, die ons de zin van het leven doen inzien. Maar

systematisch onderzoek naar de kenmerken van

levensverhalen en daarmee naar hoe mensen hun

identiteit vormgeven is wetenschap, een hele mooie

vorm van wetenschap.’

ReumapatiëntenRecent hebben Westerhof en Bohlmeijer met een

masterstudent een onderzoek onder reumapatiën-

ten afgerond, dat ze uitvoerden in samenwerking

met de poli van het Medisch Spectrum Twente.

Welke invloed heeft het levensverhaal van patiënten

op de wijze waarop ze met de ziekte reuma omgaan?

Westerhof: ‘Dat was onze insteek. We hebben twee

groepen geformeerd, reumapatiënten met een

goede geestelijke gezondheid en reumapatiënten

met een slechte geestelijke gezondheid. Beide

groepen hebben we uitvoerig geïnterviewd over hun

levensverhalen. Reumapatiënten met een goede

geestelijke gezondheid bleken significant vaker te

vertellen over hun leven in termen van groei. Ze

vertellen over hun leven en ziekte als een transfor-

matie van een negatieve situatie naar een positieve

situatie. Het heeft ons bevestigd dat kenmerken van

levensverhalen een relatie hebben met de geeste-

lijke gezondheid van een mens. De groep die over

een positieve ontwikkeling praat kan makkelijker

met de ziekte omgaan. Ze hebben het een goede

plek gegeven in hun leven en kijken vaak naar wat

ze nog wél kunnen.’

Volgens Bohlmeijer kan de UT zich duidelijk profile-

ren met de onderzoeken binnen hun vakgroep. ‘We

willen de ‘harde’ wetenschap met de ‘softe’ weten-

schap verenigen. In een maatschappij die steeds

sneller verandert en die steeds meer technologie

biedt wordt de mens veelvuldig gedwongen tot iden-

titeitskeuzes. Hoe meer innovatie, hoe meer vragen.

Ga ik hier in mee? Wil ik dit wel? Welke persoon wil

ik eigenlijk zijn?

Neem het voorbeeld van diepe hersenstimulatie.

Dat is een vorm van neuromodulatie waarbij een

elektrode in bepaalde hersengedeelten wordt in-

gebracht. Dat wordt nu ingezet bij de behandeling

van bijvoorbeeld dwangstoornissen. De klachten

worden minder, maar je persoonlijkheid kan erdoor

veranderen. Waarom accepteert de ene patiënt

zo’n ontwikkeling onmiddellijk en zegt een ander:

‘dat past echt niet bij mij?’. Daar doen wij graag

onderzoek naar.’

Bohlmeijer en Westerhof hebben veel ideeën

voor projecten. De robottechnologie binnen de

UT maakt het mogelijk dat mensen die verlamd

zijn weer kunnen bewegen. ‘Voor een technische

universiteit als de UT is het óók belangrijk om

te onderzoeken wat deze vinding betekent voor

het levensverhaal van mensen. Hoe integreert de

patiënt de vinding in zijn of haar leven, in zijn of

haar identiteit? En hoe sterk wordt de kwaliteit van

het leven erdoor beïnvloed? Er zijn nog veel vragen

waar we een antwoord op willen krijgen. We willen

onze onderzoeken naar levensverhalen linken aan

ander, meer technisch onderzoek op de UT. Of we

een einddoel voor ogen hebben? Nee. De mens als

verhaal is een oneindig project.’ |

UT NIEUWS 01|2012 33

Page 34: UT-Nieuws Magazine februari

34 UT NIEUWS 01|2012

Page 35: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 01|2012 35

TEkST: PAUL DE kUYPER | FOTO: GIJS VAN OUWERkERk >

‘Het Nederlands Studenten Orkest is een

maand fulltime muziek maken, of eigenlijk

meer dan dat’, legt Hans uit. Jaarlijks vormen

studenten uit heel Nederland het NSO. De au-

dities zijn in november, het orkest zelf bestaat

eigenlijk alleen in de maand februari.

Maar dan staat de agenda ook propvol. Van 2

tot 11 februari komen de 95 student-muzikan-

ten bij elkaar in het Brabantse Someren om

de stukken in te studeren. ‘Dat is van tien tot

tien spelen’, vertelt Hans. ‘Elke avond hebben

we feest, en dan de volgende dag gewoon weer

verder.’ Aansluitend geeft het NSO elf concer-

ten op grote podia in Nederland – op 18 febru-

ari in het Muziekcentrum in Enschede – en aan

het eind van de maand ook nog twee in Rome.

Volgens Hans, de enige UT-student in het

orkest, is het NSO ‘redelijk ambitieus’. ‘Denk

maar niet dat we in Someren komen om eens

te kijken hoe het gaat. Nee, iedereen heeft zijn

stukken dan al hartstikke goed gerepeteerd.

Het mooie van de repetities is dat je daar

zoveel met elkaar speelt dat je echt een eigen

klank krijgt als orkest. Die 95 man groeien naar

elkaar toe.’ Of tien dagen repeteren daarvoor

genoeg is, weet Hans niet. ‘Ik denk dat je ook

nog een paar concerten nodig hebt. In een con-

certzaal met publiek weet je pas echt hoe iets

klinkt. En hoe iedereen met stress omgaat.’

Hans speelt tweede viool, net als dertien

anderen. Daarnaast telt het orkest nog zestien

eerste violen, twaalf altviolen, tien cello’s, acht

contrabassen en ‘een hele bak met blazers’.

Zijn instrument stamt van rond 1900. ‘Ge-

maakt door een anonieme Duitse bouwer’,

specificeert hij. ‘Ik heb hem op mijn dertiende

gekregen van mijn overbuurman die popmuzi-

kant is. Elke viool is anders, het is handwerk.

Ik ben helemaal gewend aan dit instrument.

Ik weet wat ik er mee kan, en wat niet.’

Hans begon op zijn tiende bij Jeugd Symfo-

nieorkest Rijnstreek in Leiden met leeftijds-

genootjes. Op dit moment is hij lid van Musica

Silvestra Orkest (het studentensymfonieorkest

van de UT) en het Oost-Nederlands Symfonie

Orkest. ‘Af en toe speel ik met andere orkes-

ten mee als ik word gevraagd. Normaal heb ik

zo’n acht tot tien optredens per jaar.’

‘Hoeveel ik thuis oefen, hangt erg van de peri-

ode af. Daar ben ik heel eerlijk in. Nu studeer

ik elke dag, een half uur tot twee uur per dag.

Ik woon in een studentenhuis op de campus

en tijdens mijn kamerzoekgesprek heb ik

aangegeven dat ik viool zou gaan spelen. Dat

vonden ze goed. Gelukkig zeggen mijn huisge-

noten dat ze er geen last van hebben. Ik kan

me voorstellen dat het irritant is als ik tien

minuten lang hetzelfde stukje herhaal om het

te verbeteren.’

Er is niets dat Hans laat om het viool spelen,

maar zoals pianisten voorzichtig zijn met hun

vingers, let Hans wel een beetje op. ‘Laat ik

het zo zeggen: als ik mijn pols breek en de arts

weet hem in dezelfde stand terug te zetten,

dan nog heb ik minstens een jaar nodig om

te revalideren en weer op hetzelfde niveau te

kunnen spelen.’ Elke muzikant heeft volgens

de violist zo nu en dan last van kleinere bles-

sures. ‘Ik ook, dan voel ik het bovenin mijn

rug, of in mijn schouders. Dan zeg ik tegen

mezelf: denk aan je houding. Maar een pijntje

is geen reden om te stoppen, je wilt door.’ Dat

zal straks tijdens de repetities en concertreeks

van het NSO niet anders zijn. ‘Van tien tot tien

repeteren is ridicuul. Iedereen krijgt pijn. Op

dag twee zal het in het laatste uur zijn, op dag

drie al een uurtje eerder. Maar door de muziek

houd je het vol.’

Het meest kijkt Hans uit naar het optreden in

het Concertgebouw. ‘Misschien wel het mooi-

ste podium in de wereld.’ Ook het optreden

in Enschede, op 18 februari, zal bijzonder

worden, verwacht hij. ‘Waarom studenten

moeten komen kijken? Zelfs als je niks met

klassieke muziek hebt is dit perfect. We spelen

vier stukken met heel verschillende stijlen.

Niet iets dat je vaak hoort in een concertzaal.

En het is echt vijftig keer leuker dan naar een

saaie piet luisteren op Radio 4.’

‘We zijn geen professionals, maar de eerdere

keren dat ik als bezoeker ben geweest, klonk

het geweldig’, besluit Hans. ‘Als je komt, zie je

leeftijdsgenoten die vol passie muziek maken.

We zitten in het orkest voor één maand en wil-

len alles geven. Dat enthousiasme hoor je hoe

dan ook in de muziek.’

Kijk voor alle concertdata en kaartjes

(studenten betalen in Enschede 10 euro)

op www.nso.nl |

Cultuur

Vijftig keer leuker dan Radio 4

TBk-student Hans de Man speelt tweede viool in Nederlands Studenten Orkest

Student technische bedrijfskunde Hans de Man (21) staat in februari op alle grote concertpodia van

Nederland, met als hoogtepunt een optreden in het Concertgebouw en vervolgens als toetje twee

concerten in Rome. Hij werd als violist geselecteerd voor het Nederlands Studenten Orkest (NSO).

‘Van tien tot tien repeteren is ridicuul, maar door de muziek houd je het vol.’

Page 36: UT-Nieuws Magazine februari

36 UT NIEUWS 01|2012

Ik probeer sporters zoveel mogelijk met

hun attribuut te fotograferen. Van Freek

wist ik dat hij zelf geen plank had. Wat doe

je dan? Ik wilde hem laten balanceren om

het surfen uit te beelden. Links van de foto staat

een gemetseld muurtje, daar heb ik hem eerst op

gezet. Dat deed hij goed, dus ik vroeg of hij ook op

de reling van het bruggetje durfde te staan.

Ik ben veel met compositie bezig. Ik vind het mooi

dat links en rechts bomen staan. Was dat alleen

lucht geweest, dan krijg je een heel lege foto. En

dat Freeks rechterarm naar de hoek wijst, is ook

geen toeval. Een ander aandachtspunt was dat het

been vrij staat van de hoek van het gebouw. Zou de

Spiegel half achter zijn been staan, dan wordt de

foto rommelig.

Een van de grote uitdagingen bij het maken van

foto’s is een felle zon. Als je mensen daarin zet,

gaan ze met hun ogen knijpen. Het liefst houd ik

de zon achter de geportretteerde. Nadeel is dat het

gezicht dan donker wordt. Dat los ik op met een

extra flitser.

Als je naar de schaduw van de reling van de brug

kijkt, zie je dat de zon van achter komt. Ik heb erop

gelet dat de zon mooi achter hem staat, je ziet ‘m

nog net onder zijn oksel. Bekijk je de schaduw van

Freeks arm en been, dan zie je dat er nog een zon

is. Het statief met de extra flitser staat links.

Ik denk dat ik een sluitertijd van 1/300 seconde

heb gebruikt, maar dat zijn geen dingen die ik

onthoud. Het moet in ieder geval kort genoeg zijn

om het zonlicht te temmen, maar wel zo lang dat

de flitser zijn vermogen kwijt kan. Die moet

namelijk op volle kracht tegen het zonlicht

opboksen. |

De sportportretten van Gijs van Ouwerkerk

zijn nog tot 6 februari te zien in de kleine

expositieruimte van de Vrijhof. Daarna ver-

huizen de foto’s naar de centrale hal van het

Sportcentrum waar ze een permanente plek

krijgen.

Fotograaf Gijs van Ouwerkerk legde de afgelopen drie jaar voor UT-Nieuws diverse sportende UT-studenten en –mede-

werkers vast. Hij exposeert zijn sportportretten op dit moment in de Vrijhof en later in het sportcentrum. Aan de hand

van deze foto van golfsurfer Freek van Capelle licht hij zijn werkwijze toe.

Flitsen op vol vermogen

‘’

Page 37: UT-Nieuws Magazine februari

TEkST: DITTA OP DEN DRIES | FOTO’S: ARJAN REEF >

Samen met drie andere deelnemers heb ik me

zojuist in het bad laten zakken. De temperatuur

van het water is 27 graden en dat valt helemaal niet

tegen. Het is donderdagmiddag, even voor enen en

we trekken nog wat baantjes. ‘Lekker hoor, even in

de middagpauze achter je computer vandaan’, zegt

Laura Staman. ‘Ik heb op donderdag altijd make-

up en een föhn in mijn tas, zodat ik straks op m’n

werkplek weer een beetje toonbaar ben.’

Laura is één van de vaste deelnemers en haakt als

het even kan elke week aan. In tegenstelling tot

Kirsten Voncker, die pas voor de tweede keer aan

de les meedoet. ‘Ik wist niet dat aquarobics op de

UT werd gegeven. Collega’s wezen me erop. Zij gaan

normaal gesproken met een groepje naar de les,

maar hadden vandaag ergens een borrel.’ Kirsten

kreeg bij aquarobics altijd het beeld van een groep

bejaarde dames, die in een groot Spaans resort in

het water met armen en benen zwaait. ‘Ik moest er

wel een beetje om lachen toen collega’s me op deze

sport wezen. Maar nu vind ik het heerlijk. En ik heb

zéker het idee dat ik veel spieren in beweging zet.’

Zweminstructeur Margriet bevestigt dat. ‘’ Wie hier

in het water ligt traint alle spieren in het lijf, óók de

spieren waarvan je niet eens weet dat je ze hebt.

Dat komt omdat je in diep water ligt. Je lichaam

zoekt constant naar balans. Zonder dat je het zelf

merkt doe je dus heel veel. En je verbrandt er ook

nog eens veel calorieën mee.’ Margriet werkt sinds

anderhalf jaar in het Sportcentrum, daarvoor was ze

zweminstructeur bij De Scheg in Deventer. Ze geeft

behalve aquarobics ook zwemlessen aan buiten-

landse studenten en medewerkers. Ook Margriet

kent het ietwat oubollige karakter van aquarobics.

Mannen heeft ze nog niet in haar lessen gezien. ‘En

dat is echt onzin. Dat imago zou aquarobics niet

hoeven hebben. Iedereen die zijn of haar conditie

op peil wil houden is welkom in deze les. Bovendien

is aquarobics uitermate geschikt voor mensen met

blessures. Wie door z’n enkel is gezakt of aan z’n

knie is geopereerd kan aquarobics prima gebruiken

als hersteltraining. In het water worden gewrichten

wel getraind maar amper belast.’

Ze voegt de daad bij het woord. Hoogste tijd voor

wat actie. De muziek gaat aan, de volumeknop

omhoog. De deelnemers binden een wetbelt om hun

middel. ‘Strak aansnoeren, anders drukt de wetbelt

je omhoog’, adviseert Laura. Margriet heeft er zin

in. Fanatiek roept ze vanaf de kant instructies. ‘We

gaan joggen naar de overkant. Hup, hup, hup. Ar-

men voor je uit. Jaaa…….super!!’ Even later krijgen

we dumbells aangereikt. We worden geacht de dum-

bells onder water te drukken, zodat de armspieren

flink aanspannen. ‘En nu lange passen maken. Alsof

je aan het langlaufen bent’.

De oefeningen zijn leuk om te doen. En ook nuttig,

dat voelt mijn lijf meteen. De sfeer in het bad is

gezellig, met die stevige muziek erbij. En dat half

uur flink bewegen? Dat stroomt als water door je

vingers. Voor je het weet is het tijd om weer aan het

werk te gaan. Maar wel met frisse moed! |

Aquarobics zet alle spieren aan het werk

Een frisse duik in je middagpauze

Hop, hop, hop! Zweminstructeur Margriet Jongsma springt op en neer aan de rand van het

binnenbad. Muziek met een stevige beat schalt door de ruimte. In het water doen de deelnemers

aan aquarobics haar bewegingen na. ‘Supergoed! Ga door!... 4, 3, 2, 1…….en stop!’.

De mogelijkheden om op de campus een sportieve prestatie

neer te zetten zijn legio. Van schaken tot schermen, van

taekwondo tot tafeltennis. De redactie van UT Nieuws hijst

zich in sportkleding en gaat het aanbod aan den lijve onder-

vinden. Participating journalism heet dat. Deze maand

aflevering 2: Aquarobics

Meedoen aan Aquarobics kan elke donderdag van 13.00 tot

13.30 uur. De lessen worden gehouden in het binnenbad

van het Sportcentrum. Vanaf half mei wordt uitgeweken

naar het buitenbad. Vooraf inschrijven is niet nodig. Wie

aan wil haken kan een kwartier voor aanvang van de les

een kaartje halen bij de receptie van het Sportcentrum.

Meer info: [email protected]

Wanneer?

Sport

UT NIEUWS 01|2012 37

Page 38: UT-Nieuws Magazine februari

38 UT NIEUWS 01|2012

International

TEXT:ROBBIN ENGELS | PHOTO: GIJS VAN OUWERkERk >

While on one side of the scale, twenty-two

wealthy countries around the world have vowed

to spend 0.7 percent of their GNP on develop-

ment cooperation, the stability of future educa-

tional funding is on somewhat shaky grounds.

Last year, the Directorate for International

Cooperation of the Ministry of Foreign Affairs

wanted to cut the budget by 50% on develop-

ment cooperation spending. Fortunately for

educational institutes in the Netherlands this

never happened. Instead, they agreed to cut

the budget by 10% for 2012. ‘We are still in

limbo, but the present official national budget

prognoses indicate a stable budget from 2012

onwards, for at least the next four or five years.

The fight is still going on and nothing is yet de-

cided for the extended future,’ said Molenaar,

who agreed the current situation doesn’t pose

any immediate threats.

Merge to thriveBack in 2009, Professor Martien Molenaar,

former two-term rector of the ITC, signed

documents with Anne Flierman, president

of the university’s executive board, officially

merging the Institute for Geo-information Sci-

ence and Earth Observation with the University

of Twente, giving it a new status as the sixth

faculty but one with a sui generis of its own

kind. Although the change hasn’t always been

considered smooth sailing, the merger was a

pivotal change of course in order to survive

a changing educational landscape. ‘What was

not yet completed and fully integrated at that

time were the administrative systems. But full

integration takes time. We are still in the pro-

cess of integrating administrative systems and

academic systems,’ said Molenaar.

Budget cutsThe implication of the 2012 national bud-

get (rijksbegroting) announcement that was

published on Prinsjesdag was not as drastic as

expected. Nonetheless it put a crimp in spend-

ing. ‘Most of our current funding comes from

the Ministry of Education and is ODA-labeled

money, so the Dutch Minister of Foreign Affairs

has a say in how it should be spent. Now in

these economic times, the Ministry of Foreign

Affairs in the government coalition agreement

is obliged to reduce on spending of develop-

ment money.’ In this context, he said budget

cuts are taking place in the spending budget for

development cooperation in five institutes in

the Netherlands. The ministries have made an

agreement to cut the budget by 10% in 2012.

Besides the official funding ITC Faculty re-

ceives from the Ministry of Education, there

are some fellowship and international coop-

eration funds that are provided through the

Ministry of Foreign Affairs. Sadly enough,

this budget has also been slashed by 30% and

indicates the search is on to find alternative

types of funding for the UT’s biggest reservoir

of overseas students.

Vie for market share Not yet explored in the context of Route ’14

plans said Molenaar is the concept for a School

Economic crisis gnaws at education fundingLast year’s reductions in governmental spending for international development cooperation

was less than what most analysts expected. But what lies ahead? Professor Martien Molenaar

weighs out the situation for students coming from developing countries who rely on

financing from ‘revocable governmental subsidies’ that are doled out by the Dutch Ministry of

Development Cooperation and the Ministry of Education.

Page 39: UT-Nieuws Magazine februari

of Professional Education. Most of today’s grad-

uates will have a career span lasting for around

40 years and mid-stream they might have the

need to find re-education opportunities. ‘The

professional development market is not yet

developed in education,’ explained Molenaar.

That being said, the ITC alumni network and

current student population represent 160-170

different countries which cover a consider-

able amount on a world map. When looking at

the statistics, there are around 200 existing

and recognized countries. ‘Not much has been

done in the area of professional education. Our

average student has completed their Bachelor’s

degree and worked for four to six years in their

profession before starting a Master’s program.’

Peri-european regionsWhen Molenaar served as acting rector from

2001-2009, he recognized the need to develop

a larger profile within the university context

and said many programs in Brussels are in place

to help support further economic develop-

ment. Another possibility he mentioned was to

explore the Peri-european regions. For ex-

ample, chances could be discovered in Northern

Africa, Eastern European and Arab countries.

The absolute remedy for filling the holes left

behind from governmental budget cuts is yet to

be found and the exact panacea will take time

to formulate. ‘I think we could do a lot in the

borders of Europe. But I leave the task to my

successor.’ |

Professor Martien Molenaar stands in

the center of the kronkel statue on the

Hengelosestraat. The statue, sculpted by

Charles Hammes in 1954, shows a broad

continuous strip symbolizing the Earth,

around which a figure is flying, that can

be seen as a bird or an airplane following

its path. Thought to symbolize the range

of science in its worldwide scope (the

bird) and photogrammetry (the airplane),

students still hold the tradition on

graduation day of being photographed in

front of it.

UT NIEUWS 01|2012 39

Page 40: UT-Nieuws Magazine februari

40 UT NIEUWS 01|2012

International

TEXT: ROBBIN ENGELS | PHOTO’S: GIJS VAN OUWERkERk >

Associate Professor Saras D. Sarasvathy, a leading

scholar in entrepreneurship and ethics, has taught

and written textbooks on the ‘effectuation ap-

proach’. Her work explains how expert entrepre-

neurs use the logic of effectuation to solve prob-

lems in highly uncertain market environments.

She discovered in her case studies, entrepreneurs

are not always operating in practice in the same

way they are being taught in modern textbooks.

They are acting more on an intuitive level and

using the means available to them. Stienstra said,

‘It’s never 100% clear cut how entrepreneurs actu-

ally operate.’

The causation approach in business management,

on the other side of the coin, is more a planned

way of developing a venture, focused on fixed

goals and targets. But how are domestic entrepre-

neurs behaving in different countries?

A few years back at an academic conference in

Masstricht, Stienstra listened to Saravathy speak

on the subject. ‘I asked her afterwards, “So, how

do you view the impact of culture in current

literature and theories?” She answered succinctly,

“In my opinion, it has a relatively small influence”.’

EPICC project takes root Her remarks triggered Stienstra, along with his

colleague Harms, to delve into research, validating

if her opinion that culture played an insignificant

role in how an entrepreneur succeeds is true or not.

As a result, last year the birth of the EPICC Project

(Entrepreneurial Processes in a Cultural Context)

came to fruition, as part of the degree program in

International Business Management.

As co-leader in the research project and a Ger-

man native, Harms was eager to understand

patterns that begin to emerge which may lead to

new theories. ‘Our current students see under the

magnifying glass on how causation and effectuation

decision-making processes affect how an entrepre-

neur behaves.’

If an entrepreneur discovers they are causational

in their approach, it might be necessary for them

to think also in an effectual way, particularly if their

decision-making style is rooted deeply in their

own national culture. To raise awareness, Harms

suggest research in this area will aid in ‘unearthing’

entrepreneurs, helping them make conscious and

valuable decisions about their venture.

Although too early to draw any concrete conclu-

sions, the EPICC project – still in its fledgling stages,

proposes to discover patterns in the decision-mak-

ing processes of an entrepreneur and how this has

an effect on how domestic entrepreneurs behave in

different countries based on their own cultural set

of beliefs.

The research team said once the publication results

were brought to a wider scientific audience, text-

book theories may just have to be slightly tweaked,

allowing room for a broader discussion on the topic.

Turning to a former student, 22-year-old Marc

Huijsing (MSc Strategic Management), who says

the modern entrepreneur is a person possessing

the ability to ‘move outside their own comfort zone’.

What he learned after taking the course last autumn

was that entrepreneurship was not as ‘generic’ as

he’d previously assumed but depends on the cul-

tural context. ‘You can never make the assumption

that people in other cultures will behave similar to

people in your own culture,’ Huijsing concluded. |

Knowing the cultural contextWhen in Rome, do as the Romans do…

Some Dutch venture seekers, in the know, are shifting into another gear when working in

a cultural context outside their own. Assistant Professor Rainer Harms and Lecturer Martin

Stienstra rolled up their academic sleeves to explore if Western textbook models are hitting

the mark, Robbin Engels reports.

The term nascent entrepreneur can be anyone engaged in the

creation of a new venture, be it of a commercial or social nature.

Student entrepreneurs fall in this category and can often be de-

fined as people who are seriously interested in eventually starting

their own business, becoming in turn self-employed.

After receiving the preliminary data results from their first case

study, Steinstra and Harms plan to continue building international

networks. ‘Now we are happy to have formed collaboration for our

research project with Saxion Hogeschool.’

As a consequence, four natives from Russia, Sudan, Indonesia and

Iran, who follow the Saxion MBA degree program supervised by

Adrienn Erös, will contribute to their resulting data. Steinstra said

he wanted to prevent a language barrier block in communications.

‘We’d like people who can go through the cases in their native

language, at least to make sure we are properly interpreting

interviewees.’

Both researchers want to hear from a wide range of student

entrepreneurs. ‘We still need protocol candidates from

Australia and South America, and then we can happily say that

we succeeded in full representation on every continent where

entrepreneurs might decide to start a venture.’ Interested

student entrepreneurs, enrolled in any academic discipline,

can contact the project leaders to participate in the qualitative

research project, [email protected]

Help wanted: nascent entrepreneurs

Dr Rainer Harms

Lecturer Martin Stienstra

Page 41: UT-Nieuws Magazine februari

GUEST CONTRIBUTOR: JENNA DELONG | PHOTO: GIJS VAN OUWERkERk >

‘Dutch is a very dangerous language! It’s damag-

ing to the throat to pronounce so many “Chs” and

hard “Gs” (khei) in every sentence. I sometimes

feel afraid to speak because I know if I change one

vowel sound then I could really destroy a sentence.

I have learned – the hard way, that the words yel-

low (geel) and horny (geil) are precariously similar,

and easily mispronounced.

I appreciate the frankness and directness of the

Dutch. For example, I spent a good amount of time

preparing a meal that I hoped my Dutch friends

would compliment. But, to my surprise, they hon-

estly said they didn’t like my food! That wasn’t the

reaction I was looking for, and at first I felt insulted.

It wasn’t long afterwards when I started to under-

stand and had a good feeling about their construc-

tive criticism. It taught me how the culinary flavors

here are different, and the frank, direct feedback

has also improved my cooking skills.

Another cultural difference I encountered was at a

colleagues wedding. I have gone to many wed-

ding parties in my life time, and they are always

elegant events where people dress for the occa-

sion. So naturally, I wore an expensive suit and

tie, attempting to look my best. I arrived early and

waited for the other guests to arrive, and as they

did I began to think I was at the wrong event, as

everyone was wearing their causal home and work

attire. I even saw some classmates who had on the

same outfits they had worn to class earlier that

day. As I remember it, the groom and I were the

only ones wearing a tie. I felt a bit shy and over-

dressed, but luckily nobody confused the groom

for me or vice versa!

Coffee shops are a wee bit different back home

compared to here in The Netherlands. Back home,

a coffee shop is a place where people actually

drink coffee or tea, relaxing with good friends.

My first experience inside a Dutch coffee shop

was one I will never forget. I went to a local coffee

shop just down the street from my house and

was surprised when the waiter asked me to show

identification to prove I was over 18 years old. This

took me aback but I complied, while I simultane-

ously took a look around the room. What I began

to notice was many strange faces. As I started to

interact with the people my brain made the con-

nection between the 18 and under rule and the

wired faces. It didn’t take me a long time to learn

that a coffee shop in The Netherlands is a place for

serving soft drugs, not necessarily coffee or tea.

I have always been generally impressed by the

quality service and good interaction I have had with

the Dutch. When I face a problem, I can almost al-

ways solve my problem with just one phone call or

email. The assertive, blunt nature of the people is a

constructive quality, one that I have really grown to

appreciate.’ |

Learning Dutch, the hard way!Majid Bahrepour is a 28- year-young PhD

student, as he puts it, studying at the University

of Twente in the pervasive systems research

group. He comes from Mashhad, Iran and is here

developing wireless sensor networks and also

going through a little bit of a culture shock.

ExpatLens

UT NIEUWS 01|2012 41

Page 42: UT-Nieuws Magazine februari

International

TEXT: MARLOES VAN AMEROM | PHOTO: ARJAN REEF >

’In essence, UniTe aims to further international-

ize the campus, by stimulating and supporting

the integration of foreign students into the UT,’

says UniTe President Backhaus. ‘To that end

UniTe is a highly diverse platform, comprised of

representatives of student associations that are

either international or internationally oriented.

From Latin American student association La

Voz and Turkish TUSAT to AEGEE and AIESEC,

which mainly have Dutch members,’ adds Van

der Horst. To make the voices of PhD students

heard, P-NUT, an organization which exists of

both Dutch and international PhD candidates

also frequents meetings, just like many other or-

ganizations. While essentially a student organi-

zation, UT employees involved in internalization

are also welcome to join UniTe’s discussions.

One immediate benefit of this network, which

meets twice a month, is perhaps obvious. In a

nutshell, the platform represents far-reaching

internationalization and integration on campus.

‘By attending UniTe’s meetings, Dutch students

learn more about the issues that internationals

may encounter at the UT,’ Van der Horst notes.

The network also aids in structuring student

association integration, advising newly founded

international associations on how to get on with

paperwork and formation procedures. No small

task, it seems: in the past five years alone seven

new international student associations were

created at the UT. The International Office and

Student Union also jointly created a Handbook

for Student Associations” in English. Moreover,

UniTE’s Steering Committee doesn’t just talk

internalization and integration; it embodies its

essence. Besides “Dutchies” Van der Horst and

Paardenkooper and German national Backhaus,

it counts two males: a German with Russian

roots and an Iranian ITCer.

But UniTe would fail in its goals if the network’s

activities solely concentrated on UT student

associations’ needs. Over the past years it has,

thanks to its international “advisers”, also aided

internationalization at the UT in an even more

“hands on” manner. ‘We involve international

students in UT internationalization efforts. The

International Office has set up specific working

groups in which internationals get the chance

to offer their input on international issues,’

explains Backhaus.

Not without consequences or action. ‘Inter-

national students’ concerns and questions

have greatly raised our awareness of the type

of information internationals need,’ confirms

Paardenkooper. ‘From the decision-making

stage of choosing the UT as a study destina-

tion through to the time spent enrolled at the

UT, students are guided through the process.’

These days, the International Office contrib-

utes - through the voice of German students in

UniTe - to the handbook for incoming German

students handed out by the D-Team, the UT

organization recruiting and welcoming German

students, for example.

In response to issues raised by its international

affiliates, UniTe also undertook other actions,

including pushing for lower fees for UT lan-

guage courses. More recently, representatives of

Enschede’s municipality were invited to a UniTe

meeting, hearing more about the needs of local

internationals.

While these efforts clearly assist in making inter-

nationals feel more at home, at the end of the day

the contours of internalization at the UT are drawn

at higher policy levels. And even the best policy

intentions in the realm of internationalization go

awry, when failing to reflect reality on the ground.

To prevent such a gap, UniTe has established itself

as a key advisory actor to the UT Executive Board.

‘We’ve advised on the marketing and recruitment

of international students, the integration of ITC,

all the way up to giving elaborate input on the UT’s

Vision on Internationalization 2010-2015, including

on admission procedures,’ elaborates Paarden-

kooper.

Internationalization by and for students

Unite: a highly diverse platform

Anyone involved in internationalization at the UT will have heard of UniTe. But outside this circle

the network is still relatively unknown. A pity, for this platform made up of student associations

and the International Office plays a pivotal role in promoting internationalization at the

student level. Exploring UniTe’s aims and strategies, Marloes van Amerom chats with Steering

Committee members Mareike Backhaus (UniTe President), Hanneke van der Horst (Student

Union Communications Officer) and karin Paardenkooper (Head of the International Office).

UniTe was founded by the International Office in

2005 to create a platform for UT student

associations focused on internationalization. At

that time it was still known as “Platform for In-

ternational Twente Student Associations”. Various

pro-active students played a role in the network’s

growth, including Dimensie member Thomas

Ziehmer. He was awarded the Henk Zijm Prize for

his efforts in 2009.

42 UT NIEUWS 01|2012

Page 43: UT-Nieuws Magazine februari

At the same time, UniTe’s student associations’

roots remain pivotal in the organization’s strategy.

‘Further integration of Dutch and international

students through associations is our key priority

for the future,’ reveals Paardenkooper. Trying to

make UT activities and associations more acces-

sible to internationals, UniTe is already in touch

with the UT Sports Council and Cultural Centre.

‘To jointly explore ways to bring the Dutch sports

and cultural associations closer to the needs and

expectations of international students,’ Backhaus

explains.

With its strong internalization agenda UniTe’s

activities can clearly benefit internationals. What

about Dutch students? Backhaus is convinced

that UniTe’s internalization and integration ef-

forts will benefit “Dutchies” likewise. ‘In today’s

society it’s increasingly important to be open to

diversity. I think Dutch students greatly benefit

from the contact with internationals, as they

encounter different perspectives and habits.

Furthermore, they get confronted with their own

culture. This makes you more adaptable to new

situations.’ |

Interested in joining UniTe? Visit

www.studentunion.utwente.nl/unite

for further information.

‘Intercultural communication is not just

highly constructive, it’s often also plain fun,’

say Paardenkooper (left), Backhaus (middle)

and Van der Horst.

UT NIEUWS 01|2012 43

Page 44: UT-Nieuws Magazine februari

Prijsvraag

Verdwaald op de campus? Dan kom je de mooiste plekjes

tegen. Maar ook op je dagelijkse fietstocht of wandeling

naar collegezaal of laboratorium valt er genoeg te zien.

Bijvoorbeeld de objecten op deze foto’s. Beschrijf zo

nauwkeurig mogelijk waar deze plaatjes zijn geschoten

en wie weet win jij een strip van onze cartoonist Ruben

Libgott met jezelf in de hoofdrol. Stuur je oplossing

uiterlijk 17 februari naar [email protected].

Foto één is gemaakt door Joris Oosterhuis van fotografie-

vereniging Foton. De andere foto’s door de redactie.

44 UT NIEUWS 01|2012

Raad-je-plaatje1

2 3

Antwoorden:1) ............................................................

2) ............................................................

3) ............................................................

4) ............................................................

5) ............................................................

6) ............................................................

7) ............................................................

Page 45: UT-Nieuws Magazine februari

UT NIEUWS 02|2011 45

4

7

6

5

UT NIEUWS 01|2012 45

Page 46: UT-Nieuws Magazine februari

PROMOTIES:

Donderdag 2 februari 12.45 uur: Mw. Drs. T.W. Schaap – Construerende Technische Wetenschappen. 14.45 uur: Ir. A.J. de Roo – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica / Centre for Telematics and Information Technology.

Vrijdag 3 februari 14.45 uur: Mw. Drs. C.J. Gervedink-Nijhuis – Gedragswetenschappen.

Woensdag 8 februari 16.45 uur: N. Ismail – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.

Vrijdag 10 februari 14.45 uur: Mw. M. Fledderus – Gedragswetenschappen.

Donderdag 16 februari 14.45 uur: Yijian Zeng – Internationaal Instituut voor Geo-Informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC).

Vrijdag 17 februari 12.45 uur: Mw. J. Doorn – Technische Natuurwetenschappen / MIRA, Institute for biomedical technology and technical medicine.14.45 uur: Mw. drs. J. Gulmans – Management en Bestuur. 16.45 uur: S. Sedghi – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.

Donderdag 23 februari 14.45 uur: T. Dimkov – Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica / Centre for Telematics and Information Technology.

Vrijdag 24 februari 14.45 uur: Ir. J.W. Bemelmans – Construerende Technische Wetenschappen. 16.45 uur: M. Akram Raza – Technische Natuurwetenschappen.

Woensdag 29 februari 14.45 uur: H.V. Unadkat – Technische Natuurwetenschappen / Research Institute: Institute for Biomedical Technology.

ORATIES :

Donderdag 2 februari 16.00 uur: Mw. prof.dr. B.R. Dorbeck-Jung – Management en Bestuur.

Donderdag 16 februari 16.00 uur: Prof.dr.ir. A. Brinkman – Technische Natuurwetenschappen.

Service

Promoties/oraties februari 2012

Alle promoties zijn in de Prof.dr. G. Berkhoffzaal, gebouw de Waaier.Alle oraties zijn in de Prof.ir. M.P. Breedveld-zaal en Foyer, gebouw de Waaier.

46 UT NIEUWS 01|2012

Page 47: UT-Nieuws Magazine februari

Nieuwsgierige mensen willen alles weten

WWW.STUDIEREIZEN.NL

Het Nederlands Instituut voor Studiereizen helpt de wereld te ontdekken……. zoals deze is en zoals deze kan gaan worden

Of bel of mail ons…. Tel: 040 - 223 3063 [email protected]

Nieuwsgierig ? Bezoek de website en kijk wat er allemaal kan en mogelijk is

kinderdagverblijf de Vlinder & bso de Reuzenvlinder

Midden in de bosrijke omgeving van de UTCalslaan 35 (gebouw 60)| 7522 MJ | Enschede| T 035-4332722

Hier rijdt u toch ook graageen tukje voor m ?

i r i d u o h o g a ge s u j v o o ?

OOK EEN EIGEN MENING?Laat hem luid en duidelijk horen!

Ga naar onze website www.utnieuws.nl en klikop de button PRAAT MEE! De resultaten van de peilingen worden door de redactie van UT–Nieuws verwerkt in artikelen.

IEDERE DINSDAG

20:00 UUR

LOCATIE: WOLFF CINEAST

KOSTEN: € 6,- P.P.

Laat je verrassen met een

fi lm die nog niet draait in

de Nederlandse bioscopen.

Geef je mening over de fi lm

en win mooie prijzen!

www.wolff.nl

P.

et een ait in copen. de fi lm n!

www.abductionthemovie.nl

16 & 17 maart Amsterdam RAI

www.carrierebeurs.nl

Het grootste carrière-evenement van Nederland met de beste werkgevers!

UT NIEUWS 01|2012 47

Page 48: UT-Nieuws Magazine februari

CAMPUS, DE PLEK VOOR:

- SPORT- CULTUUR- EVENEMENTEN- VERGADEREN- LOGEREN - STUDEREN

WWW.UTWENTE.NL/RESERVERINGEN

9542 Campus adv UTnieuws 245x340.indd 1 20-12-11 15:39