tvvl magazine februari 2012

17
Februari 2012 | Jaargang 41 | Nr 2 Derde generatie domotica Langer thuis met monitoring De mantelzorgwoning JAARGANG 41 NR. 2 TVVL MAGAZINE FEBRUARI 2012 Thema: Levensloopbestendig wonen

Upload: installateurszaken

Post on 15-Mar-2016

223 views

Category:

Documents


3 download

DESCRIPTION

TVVL magazine februari 2012IZ februari 2012

TRANSCRIPT

Page 1: TVVL magazine februari 2012

Februari 2012 | Jaargang 41 | Nr 2

Derde generatie domotica

Langer thuis met monitoring

De mantelzorgwoning

JAA

RGA

NG

41 NR

. 2 TVV

L MA

GA

ZINE FEBRU

AR

I 2012

Thema:

Levensloopbestendig wonen

www.trox.nl

■ De verbeterde kunststof techniek van de AIRNAMIC

wervelroosters biedt een beter comfort en een laag

geluidsniveau.

■ De SMART BEAM demonstreert een geïntegreerde

oplossing voor de toekomstige klimaat- en ventilatie-

systemen.

■ Het unieke concept van de exibele (opvouwbare)

aansluitkast FLEXTRO reduceert het volume en gewicht

aanzienlijk.

■ De vormgeving van de XARTO wervelroosters zijn een

aanwinst door zeer ver jnd design.

TROX Nederland B.V. Postbus 225

4200 AE Gorinchem (Vanaf 1 april 2012)

Design inspireert techniek TROX innovaties 2012

AIRNAMIC©

FLEXTRO©

AMIC©

SMART BEAM

XARTO©

TM0212_cover.indd 1 7-2-2012 11:18:16

Page 2: TVVL magazine februari 2012

3

Inhoudsopgave

TVVL MAGAZINE

REVIEWED: Artikelen in TVVL Magazine zijn beoordeeld ‘door redactieraadleden’. De uniforme ‘peer review’ waarborgt de onafhankelijke en kwalitatieve positie van TVVL Magazine in het vakgebied. Een handleiding voor auteurs en beoordelingsformulier voor de redactieraadleden (‘peer reviewers’) zijn verkrijgbaar bij het redactie-adres.

48

44

20

Project: Deventer

LanDsherenkwartIer

IntervIew: kerDèL en

westerLaken

wonen In De tuIn

PotentIëLe gebruIkers over DerDe genera-tIe DomotIcaDrs. S.T.M. (Sebastiaan) Peek, dr. E.J.M. (Eveline) Wouters, drs. B.W.J.M. (Ben) Janssen 6

Langer en PrettIger thuIs wonen met rosetta?Dr. F.J.M. (Franka) Meiland et al 10

Langer thuIs met monItorIngDr. I. (Ike) Kamphof 14

De manteLzorgwonIng: wonen In De tuInR. (Ruud) Dirkse 20

best PractIce: teLethuIs®B (Brenda) Aendekerk 24

Langer thuIs wonen In hong kongMr. Pan-Ching Sze, mr. Ka-Yu Kenneth AuYeung, ms. Ka-Pik Catherine Wan, dr. Moon-Wah Cheung 28

wonen met DementIe In austraLIëDiane Calleja BA Hons, Dip. Ed, Ph.D; Terri Preece, Catherine Thompson BA 32

Februari 2012

eDItorIaL 4actueeL 39uItgeLIcht 43IntervIew 44regeLgevIng 47ProjectbeschrIjvIng 48InternatIonaaL 51summary 52voorbeschouwIng 53agenDa 54

TVVL Magazine is het officiele orgaan van TVVL Platform voor Mens en Techniek. De vereniging, opgericht op 26 mei 1959, heeft tot doel de bevordering van wetenschap en techniek op gebied van installaties in gebouwen en vergelijkbare objecten. Als lid kunnen toetreden personen, werkzaam (geweest) in dit vakgebied, van wie mag worden verwacht, dat zij op grond van kennis en kunde een bijdrage kunnen leveren aan de doelstelling van de vereniging. Het abonnement op TVVL Magazine is voor leden en begunstigers van TVVL gratis. De contributie voor leden bedraagt € 113,- per jaar. Informatie over de bijdrage van begunstigers wordt op aanvraag verstrekt.

RedactieRaad: drs.ir. P.M.d. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)ir. J. (Jan) aufderheijdeMw. dr. L.c.M. (Laure) itardH. (Henk) LodderG.J. (Geert) LugtMw. drs. c. (carina) Muldering. O.W.W. (Oscar) NuijtenMw. drs.ir. i. (ineke) thieraufing. J. (Jaap) Veermaning. R (Rienk) Vissering. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur)

Redactie: drs.ir. P.M.d. (Martijn) Kruijsse (voorzitter)ir. J. (Jan) aufderheijdeMw. drs. c. (carina) Muldering. F.J. (Frank) Stouthart (eindredacteur)

Redactie-adReS: tVVL: de Mulderij 12, 3831 NV LeusdenPostbus 311, 3830 aJ Leusdentelefoon redactie (033) 434 57 50Fax redactie (033) 432 15 81 email [email protected]

UitGaVe: Merlijn Media BVZuidkade 173, 2741 JJ Waddinxveen Postbus 275, 2740 aG Waddinxveentelefoon (0182) 631717 email [email protected]

SecRetaRiaat:email [email protected]

aBONNeMeNteN: Merlijn Media BVPostbus 275, 2740 aG Waddinxveentelefoon (0182) 631717email [email protected] Benelux € 109,- Buitenland € 212,- Studenten € 87,- Losse nummers € 18,- extra bewijsexemplaren € 13,-

Het abonnement wordt geacht gecon-tinueerd te zijn, tenzij 2 maanden voor het einde van de abonnementsperiode schriftelijk wordt opgezegd.

adVeRteNtie-exPLOitatie: Merlijn Media BV Ruud Struijk telefoon (0182) 631717 email [email protected]

PRePReSS: Yolanda van der Neut

dRUK: ten Brink, Meppel

iSSN 0165-5523

© tVVL, 2012

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. Publicaties geschieden uitsluitend onder verantwoording van de auteurs. alle daar in vervatte informatie is zorgvuldig gecontroleerd. de auteurs kunnen echter geen verantwoordelijk-heid aanvaarden voor de gevolgen van eventuele onjuistheden.

TM0212_inhoud.indd 3 7-2-2012 11:36:09

Page 3: TVVL magazine februari 2012

editorial

4 TVVL Magazine | 02 | 2012 EDITORIAL

Dr.ir. J. ( Joost) van Hoof Eur IngFontys Hogescholen, Expertisecentrum Gezondheidszorg en Technologie, Eindhoven; ISSO, Rotterdam; Bestuurslid TVVL, Portefeuillehouder Impuls

Levensloopbestendig wonen en installeren

Voor u ligt een themanummer van TVVL Magazine dat geheel in

het teken staat van levensloopbestendig wonen en installeren.

Het aantal ouderen in ons land neemt toe en mensen willen en

moeten langer thuis wonen. Zo zal de verpleeghuiscapaciteit

afnemen en de zorg thuis en zelfzorg toenemen. Ook kunnen

mantelzorgers en zorgprofessionals baat hebben bij extra on-

dersteuning. Technologie kan hiervoor een oplossing bieden.

‘Langer thuis, wat haal je in huis?’ is niet alleen de titel van een onder-zoeksproject van de Fontys Paramedische Hogeschool, maar ook een belangrijke vraag voor de installatiebranche. De branche speelt namelijk een voorname rol bij het langer thuis laten wonen van ouderen, onder andere in de rol van zorginstallateur. Dit wordt ook erkend door de verschillende verenigingen en organisaties die zich bezighouden met installatietechnologie.Om de vraag naar wat nodig is om mensen met een zorgvraag te ondersteunen goed te kunnen beantwoorden, komt in dit themanum-mer een groot aantal auteurs aan het woord over hun concrete projecten en visies. Deze auteurs hebben een brede achtergrond: hogescholen, universiteiten en diverse organisaties die zich bezighouden met bouw, installaties en zorg. Omdat binnen de ouderenzorg een steeds grotere focus is op ouderen met dementie, zijn veel bijdragen hierop toegespitst.De bijdragen van Sebastiaan Peek en Franka Meiland en hun collega’s hebben betrekking op slimme sensorsystemen in de woning die onder-steuning kunnen bieden bij het monitoren van thuiswonende cliënten. Ike Kamphof geeft als filosofe een kritische uiteenzetting over techno-logie die langer thuis wonen kan ondersteunen. Wilem Bastein van OTIB en Marco Blom van Alzheimer Nederland illustreren concreet hoe de werelden van installatietechnologie en zorg kunnen samenwerken. Dit doen zij aan de hand van het programma Technologie Thuis Nu! en in het

bijzonder de ontwikkeling van een woning voor mensen met dementie. Ruud Dirkse geeft u als lezer een introductie over het fenomeen mantel-zorgwoning, een woonzorgconcept dat sinds 2008 in Nederland wordt geïnstalleerd.Naast de ontwikkelingen in Nederland, wordt er ook in het buitenland volop nagedacht over langer thuis wonen en de ondersteuning die men daarbij vanuit de technologie en bouw wenst te ontvangen. Zo zijn er bijdragen uit Vlaanderen, Hong Kong, en Australië. Deze voorbeelden uit het buitenland zouden een inspiratie kunnen zijn voor concrete projec-ten in Nederland. Het is hierbij interessant te zien dat de locale bouwcul-tuur en organisatie van zorg erg doorslaggevend zijn bij het zoeken naar oplossingen. De mensen in Hong Kong zijn klein behuisd en daardoor zijn de woningen minder flexibel in te delen. In Australië daarentegen is er voldoende ruimte om te bouwen. Ook zie je bij de projecten dat naast goede bouwkundige en technologische oplossingen voor ouderen juist de zorg en de organisatie ervan cruciaal zijn. De eigen bijdrage is in het buitenland niet altijd even omstreden als in Nederland.Deze speciale uitgave biedt u een kijkje in de wereld van langer thuis wonen met behulp van (installatie)technologie en woningaanpassingen. Ik hoop dat de inhoud van dit magazine u zal overtuigen van het feit dat de inzet van technologie in de juiste wisselwerking met zorg de samenle-ving in belangrijke vraagstukken tegemoet kan komen!

TM0212_editorial.indd 4 7-2-2012 11:39:52

Page 4: TVVL magazine februari 2012

Betrouwbaar. Groen. Productief. Allemaal in één kantoorinstallatiesysteem.

©2012 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, Roombox, OptiLine, UNIQ, and KNX are trademarks owned by Schneider Electric Industries SAS or its affiliated companies. All other trademarks are property of their respective owners. Schneider Electric B.V. — Diakenhuisweg 29-35, 2033 AP Haarlem • 998-3723_NL_B

Meer informatieDownload GRATIS onze catalogi over onze oplossingen vooreen compleet kantoorinstallatiesysteem en maak automatischkans op een iPad 2 Ga naar www.SEreply.com, actiecode 13376p

KNXTM-kantoorbesturing

Introductie van een compleet kantoorinstallatiesysteem, een flexibele kantoorinfrastructuur die ervoor zorgt dat elk gebouw maximaal wordt benutAchter elk superieur kantoorgebouw schuilt een innovatieve structuur die snel en eenvoudig confi gureert om zo tegemoet te komen aan de bedrijfsbehoefte van de huurder of eigenaar. Ons modulair systeem is zo’n structuur die de productiviteit van werknemers verhoogt en de kosten minimaliseert dankzij automatische verlichtings- en klimaatbesturing. Dat is waarom we bij Schneider Electric™ fl exibele en energie-effi ciënte oplossingen ontwerpen die de productiviteit van de werknemers verhogen en elke kantoorruimte zo effi ciënt mogelijk maakt.

RoomboxTM OptiLineTM 50 kabelmanagementsysteem UNIQTM energiemanagementsysteem

Voeding, data en besturing die elke werkvloer beter maken

Lagere energierekening en verhoogde efficiëntie op de werkvloer

Verhoog het comfort en de productiviteit van de werknemer

Configureer de verlichting van elk kantoor snel en eenvoudig

Een complete infrastructuur voor een kantoorinstallatiesysteem met geïntegreerde voeding, data en besturing

TVVL_NL_13376p.indd 1 2012-01-20 14:13:05

TM0212_05.indd 5 7-2-2012 11:45:58

Page 5: TVVL magazine februari 2012

6 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

Derde generatie domotica is ontwikkeld om kwetsbare doelgroepen, zoals

ouderen met dementie, langer zelfstandig te kunnen laten wonen. Ook ontlast

de technologie direct betrokkenen. In tijden van toenemende vergrijzing kan

deze technologie grote voordelen bieden. Toch verloopt de verspreiding en

implementatie in de praktijk niet zonder slag of stoot. Hoe denken betrokkenen

en potentiële gebruikers over deze specifieke vorm van domotica? Welke

voordelen en nadelen zien zij? En hebben zij tips voor de implementatie van deze

technologie? Deze vragen zijn onderzocht bij Stichting de Wever in Tilburg, waar

de implementatie van het derde generatie domoticasysteem UAS (Unattended

Autonomous Surveillance) wordt voorbereid.

Potentiële gebruikers over derde generatie domotica

Drs. S.T.M. (Sebastiaan) Peek, Promovendus, en dr. E.J.M. (Eveline) Wouters, Associate Lector, Lectoraat Health Innovations and Technology, Fontys Paramedische Hogeschool; drs. B.W.J.M. (Ben) Janssen, Programmamanager dementiezorg bij Stichting de Wever

Met de toenemende vergrijzing en ontgroe-ning, en de daarmee samenhangende toename in de chronische gezondheidsproblematiek [1], neemt de vraag naar slimme oplossingen binnen de zorg toe. Een belangrijk en in aantal toenemend gezondheidsprobleem dat vele ouderen treft is dementie [2]. Dementie leidt in vele gevallen, door het ontstaan van inciden-ten waaronder acute (gevaarlijke) situaties, tot opname in een ziekenhuis of verpleeghuis. Eén van de belangrijkste redenen tot opname in een verpleeghuis is de te hoge last voor de mantelzorger, waardoor thuis blijven wonen niet langer mogelijk is. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft berekend dat uitstel van opname grote kostenbesparingen met zich meebrengt, naast de voordelen voor de persoon met dementie. Een uitstel van een jaar verpleeghuis bespaart per persoon 16.000 euro. Om uitstel op een

verantwoorde wijze mogelijk te maken, is het noodzakelijk gevaarlijke en gezondheids-bedreigende situaties zo veel mogelijk te voorkomen. Twee belangrijke risico’s waar een persoon met dementie mee te maken heeft, zijn vallen en verdwalen buitenshuis. Beide risico’s leggen ook een grote druk op de mantelzorger, die permanent op zijn of haar hoede moet zijn en de persoon met dementie moeilijk alleen kan laten. Juist dat laatste maakt de zorglast zeer zwaar.Klassieke alarmering bij vallen is bij een persoon met dementie veelal niet toerei-kend. Deze vorm van alarmering wordt ook wel eerste generatie domotica genoemd en gebeurt veelal met behulp van een halszender. Halszenders worden vaak vergeten of men is op het moment van een incident niet bij machte actief te alarmeren. Voor deze mensen zou het ‘derde generatie domotica’ systeem,

gebaseerd op ‘ambient intelligence techniek’, veel geschikter kunnen zijn. Dit zogenaamde UAS (Unattended Autonomous Surveillance) systeem bestaat uit een sensorennetwerk in de woning, gekoppeld aan een kleine computer. Dit door TNO ontwikkelde systeem is binnen de organisatie Zorgpalet Baarn-Soest eerder getest bij een groep alleenwonenden met dementie, die een indicatie voor opname in een verpleeghuis hadden [3]. Dit systeem maakt het mogelijk te alarmeren bij valinci-denten, door het registreren van bewegings-signalen en het ontbreken daarvan. Ook is het mogelijk met dit systeem te registreren wanneer een persoon onbedoeld de woning verlaat. In beide gevallen kan gepaste hulp worden geboden, via een signaal naar de ambulante zorgverlener. Op die manier zou ook de zorg om de veiligheid van de partner verminderen en daarmee de bewegingsvrijheid

TM0212_peek_2076b.indd 6 10-2-2012 10:22:18

Page 6: TVVL magazine februari 2012

7TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

van de mantelzorger verbeteren.

DOELSTELLING ONDERZOEKHet project ‘derde generatie domotica en zorg op afstand’ bij Stichting de Wever in Tilburg heeft als doel om beter te begrijpen hoe eind-gebruikers aankijken tegen het UAS-systeem alvorens dit te implementeren. Daarom is onderzocht welke behoeften en zorgen er leven onder mantelzorgers en verzorgers van cliënten met dementie. Daarnaast zijn demen-tieconsulenten bevraagd op dit onderwerp omdat zij een faciliterende rol hebben bij het koppelen van het zorgaanbod aan de zorg-vraag bij zelfstandig wonende cliënten met dementie. Aan deze drie groepen is vervolgens gevraagd wat zij vinden van het systeem en of zij denken dat dit systeem kan bijdragen aan het vervullen van behoeften of het wegnemen van zorgen. Dit gebeurde aan de hand van een demonstratiefilm. Dit onderzoek is erop gericht om de toekomstige implementatie zo optimaal mogelijk te laten verlopen.

INTERVIEWSVoor het onderzoek is gebruik gemaakt van semigestructureerde diepte-interviews met drie mantelzorgers, vier verzorgenden en drie dementieconsulenten. Bij de interviews met de mantelzorgers waren de personen met demen-tie zelf ook aanwezig. De interviews bestonden uit twee delen: eerst werd gevraagd naar behoeften, problemen en wensen met betrek-king tot de huidige situatie. Volgens werd op een laptop een demonstratiefilmpje getoond van het UAS-syteem. Dit filmpje is ook te zien op http://vimeo.com/28097923. In het tweede deel van het interview werd gevraagd te reageren op het filmpje, de mening over de bruikbaarheid van het systeem en mogelijke tips voor de invoering van het systeem te geven. De interviews zijn uitgevoerd door twee studenten van de minor Health, Sports & Lifestyle van de Fontys Paramedische Hogeschool in Eindhoven. Zij werden hierbij begeleid en geïnstrueerd door een ervaren interviewer. Alle interviews werden met toe-stemming van de geïnterviewden opgenomen op een voicerecorder, uitgetypt en vervolgens geanalyseerd.Eerst worden nu de huidige problemen en behoeften van mantelzorgers en demente-rende cliënten besproken. Vervolgens wordt ingegaan op de houding van betrokkenen over het systeem. Tot slot komen tips voor de implementatie en mogelijke uitbreidingen op het systeem aan bod.

PROBLEMEN EN BEHOEFTENWanneer we de geïnterviewden vragen naar huidige problemen, wordt verteld dat mantel-

zorgers moeite hebben met het alleen laten van de partner of het familielid met dementie. Een mantelzorger geeft bijvoorbeeld aan: “Ik durf haar wel een uur maximaal alleen te laten, dan doe ik boodschappen of iets bijzonders maar ik ben graag weer snel thuis…anders wordt de onrust bij haar groter”. Dat rust voor personen met dementie belangrijk is, wordt door verzorgenden ook aangegeven. Tegelijkertijd ervaren mantel-zorgers zelf geregeld onrust. Dit komt vooral voort uit zorgen over de veiligheid van de partner of het familielid met dementie. Dit is in zekere zin een logisch gevolg van problemen die optreden wanneer iemand dement wordt. Geïnterviewden geven onder meer aan dat er problemen kunnen ontstaan met koken en het gebruik van gas (pan op het vuur laten staan, gas aan laten staan). Voeding kan sowieso een probleem vormen, doordat mensen de neiging hebben om te weinig te eten en te drinken. Verder komt dwalen regelmatig bij alle betrokkenen als risico naar voren, zoals een dementieconsulent aangeeft: “In de nacht gaan ze dwalen en uit bed komen… dat is vaak voor de mantelzorger ook erg slopend, maar voor de kinderen ook…die weten ook niet wat vader ’s nachts doet”. Problematisch hierbij is dat personen met dementie de ernst van de aandoening vaak zelf niet meer kunnen inzien. Dementieconsulenten en verzorgenden geven aan dat er verschillende hulpmiddelen worden ingezet om het zorgen voor personen met dementie te vergemakkelijken. Zo wordt er bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een alarm-

mat die voor het bed gelegd kan worden. Deze alarmeert de partner zodra iemand hier op stapt. Halskettingen met daarin een alarm-knop worden ook genoemd. Alle geïnterview-den geven aan dat deze niet goed werken bij mensen met dementie; ze drukken er simpelweg niet op. Overigens meldt één ver-zorgende dat de familie lang niet altijd positief staat tegenover het gebruik van hulpmiddelen. Ze zien het probleem niet altijd of vinden de kosten bijvoorbeeld te hoog. Waar mantelzorgers en verzorgenden het wel over eens zijn is dat personen met dementie baat hebben bij een vertrouwde omgeving. Personen met dementie geven ook aan het liefst thuis te blijven wonen. Verzorgenden zetten zich hiervoor in, maar zien tegelijkertijd dat het thuis laten wonen van deze mensen op een gegeven moment niet meer mogelijk is: “Uitgangspunt is altijd om iemand zo lang mogelijk thuis te laten blijven, mits het veilig is en de mantelzorger het nog aankan, maar in de praktijk is het meestal zo dat je toch toe gaat werken naar opname.” Het UAS-systeem is mogelijk een manier om het thuis wonen op een veilige manier te ver-lengen, maar hoe denken de geïnterviewden over dit systeem?

HOUDINGNa het filmpje over het UAS-systeem te hebben gezien, lieten de geïnterviewden weten een aantal mogelijke voordelen van het systeem te zien. Mantelzorgers en verzorgen-den zien het systeem als een beter alternatief

Plattegrond van een woning met UAS-systeem (bron: Rosetta-consortium)

TM0212_peek_2076b.indd 7 10-2-2012 10:22:19

Page 7: TVVL magazine februari 2012

8 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

dan alarmering via een halsketting. Daarnaast denken verzorgenden dat het systeem kan zorgen voor rust en een veilig gevoel bij de mantelzorgers; mantelzorgers denken dit zelf ook. Volgens verzorgenden en demen-tieconsulenten zorgt het systeem ervoor dat inwonende mantelzorgers makkelijker het huis kunnen verlaten. Dementieconsulenten denken bovendien dat het systeem ook bij de dementerende personen zelf voor rust kan zorgen: “Het systeem kan iemand geruststellen. Zo van, ik kan je zien.” Dementieconsulenten hebben sowieso een behoorlijk positieve houding ten opzichte van het systeem: ze zijn allemaal van mening dat het langer thuis wonen mogelijk maakt; helemaal in situaties waarbij de persoon met dementie alleen woont. Enkele verzorgenden en mantelzorgers denken dit ook, maar er zijn ook verzorgenden die juist betwijfelen of het systeem bijdraagt aan het langer thuis laten wonen van personen met dementie. Soms is de houding van betrokkenen ten opzichte van het systeem positief maar resulteert dit niet in de intentie om het systeem ook daadwerkelijk te gebruiken wanneer het beschikbaar zou zijn. Dit blijkt uit een gesprek met een man met een lichte vorm van dementie die samenwoont met zijn partner: “Als je alenig zit is het wel een ideaal systeem, ook in ons geval wanneer mijn vrouw even de deur uit is… ze moeten het eigenlijk verplicht maken voor iedereen… maar niet voor ons eigen.”Uit de interviews komt een aantal bedenkin-gen of twijfels over het systeem naar voren. Een enkele verzorgende vraagt zich af wat het systeem betekent voor de reactiesnel-heid: “Stel dat er op zes plaatsen wat zou gebeuren… op zes plaatsen kan je niet tegelijk zijn.” Opvallend was dat verzorgenden in het algemeen vooral keken naar mogelijke nadelen van het systeem voor cliënten en niet direct naar implicaties voor henzelf. Zo geven verzorgenden aan dat personen met dementie wel eens angstig zouden kunnen reageren op een spreekluister-verbinding. Ook hebben verzorgenden bedenkingen bij de sensor die registreert of iemand het huis heeft verlaten (is gaan dwalen): ”Ik denk dat je daarmee kunt registreren dat iemand weggaat, maar waar gaat hij dan heen?” Verzorgenden zijn in het algemeen tegen het gebruik van camerabeelden. Ook wanneer hen uitgelegd wordt dat de camera pas aangaat wanneer er geen contact gemaakt kan worden via de spreekluister-verbinding blijven verzor-genden kritisch: de camera kan onrust en achterdocht bij de cliënt opwekken, en dat los je als verzorgende niet zomaar op. Er wordt opgemerkt dat de privacy gewaarborgd moet blijven. Dementieconsulenten delen deze

mening maar hebben verder geen uitgesproken bedenkingen bij het systeem. De mantelzor-gers benaderen het aspect van privacy wat pragmatischer: “Als je met die technologie kunt waarborgen dat iemand in zijn eigen vertrouwde omgeving blijft speelt privacy voor mij geen enkele rol” en “Ze moeten ook alle-maal een sleutel van je hebben want anders komen ze niet binnen.”Tot slot leeft de vraag: hoeveel kost het systeem, en wie betaalt het? De geïnterview-den bleken ook ideeën te hebben over de implementatie van het systeem en mogelijke uitbreidingen op het systeem.

IMPLEMENTATIE EN UITBREIDINGEN

Verzorgenden geven verschillende tips voor de implementatie van het systeem. Opgemerkt wordt dat de persoon met dementie wel ingelicht moet worden dat het systeem geïnstalleerd wordt, maar dat het verder beter is om het systeem te installeren zonder dat de persoon daarbij aanwezig is. Een verzor-gende merkt op graag te willen oefenen met cliënten met dementie zodat die weten hoe het systeem functioneert. Verzorgenden vinden dat het systeem het beste uitgelegd kan worden door de naaste familie. Hier zit ook meteen de crux, want medewerking van de mantelzorgers is cruciaal voor een succesvolle implementatie, aldus de verzorgenden. Dit houdt in dat mantelzorgers eraan toe moeten zijn om het systeem te gebruiken. Het blijkt dus juist dat mantelzorgers er niet altijd klaar voor zijn om hulpmiddelen of technologie in te zetten. Dit is helemaal het geval wanneer mantelzorgers en cliënten met dementie het

gevoel hebben het samen nog wel te redden. Dementieconsulenten zijn het meest positief over de haalbaarheid van de implementatie van het systeem. Zij denken dat het systeem goed uit te leggen valt aan cliënten met begin-nende dementie en dat het in te zetten zou zijn in zorgsituaties waar zij nu komen. Een dementieconsulent en een verzorgende zagen na het zien van het filmpje duidelijke mogelijk-heden voor het uitbreiden van het systeem. Zo zou het systeem met wat aanpassingen ook gebruikt kunnen worden om de leefstijl en het gedrag van dementerende cliënten te monito-ren: “Vooral omdat de dementerende het zelf niet meer kan vertellen. Zo weten wij beter wat er aan de hand is…als uit de gegevens blijkt dat iemand ‘s nachts dwaalt, verklaart dat waarom hij overdag zo moe is.” Met deze informatie kan vervolgens ook de zorg beter afgestemd worden op de specifieke situatie van de cliënt. Een ander voorbeeld: “Als je ziet dat mevrouw om 10 uur pas opstaat, ga je daar dan ook pas om die tijd heen.” De functionaliteit die wordt gesuggereerd is inmiddels ontwikkeld onder de naam Early Detection System (EDS). EDS maakt samen met onder andere het UAS-systeem deel uit van het project Rosetta, een technologie-ontwikkelingstraject dat gefinancierd wordt vanuit de Europese Unie in samenwerking met een groot aantal nationale overheden [4]. Tot slot gaven de mantelzorgers en verzorgenden nog een reeks suggesties voor uitbreidingen van het systeem. Deze zijn zeer divers en variëren van een automatische kof-fiemachine (“dat ze koffie ruikt en weet dat ze moet gaan ontbijten”), een op afstand bedien-baar slot voor de voordeur en een brandalarm, tot lampen die automatisch uitgaan wanneer

Interviewers in gesprek met een zelfstandig wonende cliënt met partner

TM0212_peek_2076b.indd 8 10-2-2012 10:22:22

Page 8: TVVL magazine februari 2012

9TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

de persoon met dementie dit zelf vergeet. Deze suggesties sluiten niet altijd aan bij de tech-nische mogelijkheden van het UAS-systeem, maar laten wel zien dat eindgebruikers niet denken in termen van systemen.

CONCLUSIEOns onderzoek laat zien dat er een aantal problemen optreedt rondom de zorg voor zelfstandig wonende dementerende cliënten: personen met dementie kunnen zichzelf in gevaarlijke situaties brengen; zij hebben soms de neiging om te gaan dwalen en het is voor mantelzorgers moeilijk om personen met dementie alleen te laten. Uit de interviews blijkt dat betrokkenen vooral behoefte hebben aan rust en veiligheid. Het UAS-systeem is bedoeld om hierin te voorzien en we kunnen dus stellen dat het uitgangspunt van dit systeem aansluit bij de behoeften van deze groep. Te meer omdat betrokkenen aangeven dat de huidige methode van alarmering (door middel van een halsketting) niet functioneert terwijl men graag zelfstandig wil blijven wonen. Tegelijkertijd blijkt uit ons onderzoek dat

betrokkenen twijfels hebben over de imple-mentatie van het UAS-systeem. Hierbij is verschil te zien tussen de verschillende groepen geïnterviewden. Zo willen mantelzorgers er liever niet aan denken dat de situatie zo slecht kan worden dat een dergelijk systeem of opname in een zorginstelling noodzakelijk wordt. Verzorgenden daarentegen zijn geneigd om vooral na te denken over wat het systeem zal betekenen voor dementerende cliënten, en minder met wat het voor hen zelf zal betekenen. Dementieconsulenten hebben de minste bedenkingen, maar staan in zekere zin ook het verst af van de dagelijkse praktijk van het zorgen voor een persoon met dementie. Dit verschil maakt dat het raadzaam is om elk van deze groepen intensief te betrekken bij de voorbereiding van de implementatie, en om aandacht te hebben voor onderlinge verschil-len. Uit dit onderzoek blijkt verder dat er dringend behoefte is aan meer pilots met het UAS-systeem. Het is niet genoeg om alleen kennis te nemen van mogelijke bedenkingen; er moet praktijkervaring opgedaan worden om twijfels weg te kunnen nemen door middel van

aanpassingen in het systeem of aanpassingen in het implementatieproces.

Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het werk van Anne Hannen en Paul Wilms, studenten minor Health Sports & Lifestyle, Fontys Paramedische Hogeschool, Eindhoven, waarvoor onze dank.

REFERENTIES1. Blokstra A, Verschuren W.M.M. (red.),

Vergrijzing en toekomstige ziektelast. Prognose chronische ziektenprevalentie 2005-2025. Bilthoven: RIVM, 2007

2. Gezondheidsraad. Dementie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2002; publicatie nr. 2002/04

3. van Hoof, J., Kort, H.S.M., Rutten, P.G.S., Duijnstee, M.S.H. (2011) Ageing-in-place with the use of ambient intelli-gence technology: perspectives of older users. International Journal of Medical Informatics, (80), 310-331

4. Rosetta. (z.d.). Verkregen op 9 december, 2011, http://www.domoticawonenzorg.nl/smartsite.dws?ch=def&id=134583/

videovraagbaak

Alle antwoorden over gaswarmtepompen

Hoeveel energie kunt u besparen met een

gaswarmtepomp?

U111583_GE_adv185x132_v8.indd 1 02-03-2011 16:43:45

TM0212_peek_2076b.indd 9 10-2-2012 10:22:24

Page 9: TVVL magazine februari 2012

10 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

Het Europese Rosetta-project is in juni 2009 gestart en heeft tot doel

ondersteunende technologie voor thuiswonende mensen met dementie en

hun mantelzorgers te ontwikkelen en te evalueren. In Rosetta worden drie

onderdelen geïntegreerd: een elektronische assistent om mensen met dementie

in hun dagelijks functioneren te ondersteunen, een signaleringssysteem voor

veranderingen in gedrag en een valdetectiesysteem. In dit artikel wordt het

Rosetta-systeem toegelicht en worden eerste ervaringen met de installatie en het

gebruik besproken.

Langer en prettiger thuis wonen met Rosetta?

Dr. F.J.M. (Franka) Meiland1, senior onderzoeker; drs. T. (Tessa) Overmars-Marx2, onderzoeker; M. (Mirjam) van Blanken3, staffunctionaris; Ir. I.N.W. (Igor) Stalpers-Croeze4, manager Research & Development; dr. M.E. (Marike) de Boer1, senior onderzoeker; drs. P.W.G. (Peter) Ebben5, research engineer; drs. B.J.J. (Bart) Hattink, onderzoeker6; prof.dr. C.M.P.M. (Cees) Hertogh1, hoogleraar; drs. J. ( Johan) van der Leeuw2, senior medewerker; dr. I.P. (Irek) Karkowski7, projectleider Rosetta; prof.dr. R.M. (Rose-Marie) Dröes1, hoogleraar1. EMGO+/VU medisch centrum Amsterdam; 2. Vilans, Utrecht; 3. Zorgpalet Baarn-Soest; 4. Avics, Westerbroek; 5. Novay, Enschede; 6. VU medisch centrum; 7. TNO Den Haag

ACHTERGRONDDe meeste mensen met dementie willen graag zo lang mogelijk in hun eigen vertrouwde huis blijven wonen. Ook het overheidsbeleid is hierop gericht. Om dit mogelijk te maken is effectieve en efficiënte zorg en ondersteuning in de thuissituatie nodig. De druk op zorg- en welzijnsvoorzieningen zal in de komende decennia aanzienlijk toenemen vanwege de verwachte groei van het aantal mensen met dementie [1,2]. In Nederland zijn er in 2011 243.000 mensen met dementie en dit aantal zal de komende decennia stijgen tot ruim een half miljoen mensen in 2040. Het betreft hier niet alleen ouderen met dementie, ook op jongere leeftijd kan de ziekte ontstaan. Op dit moment hebben in ons land zo’n 12.000 mensen jonger dan 65 jaar de ziekte [1]. Omdat

het beschikbare zorgpersoneel de komende jaren relatief terugloopt en de zorglast in toenemende mate op de schouders van de familie terecht zal komen, is duidelijk dat er een noodzaak is voor alternatieve en meer efficiënte manieren om thuiswonende mensen met dementie, hun mantelzorgers en profes-sionals te ondersteunen.Het Europese Rosetta-project (2009-2012, zie kader) beoogt hieraan bij te dragen door ondersteunende technologie te ontwikkelen met een drieledig doel: thuiswonende mensen met dementie meer zelfstandigheid, gevoel van veiligheid en kwaliteit van leven te laten ervaren, de ervaren belasting van mantelzor-gers te verminderen en hun kwaliteit van leven te verbeteren, en bij te dragen aan de arbeids-satisfactie van professionele hulpverleners.

ONTWIKKELING EN FUNCTIES De verschillende functies van het Rosetta-systeem zijn ontwikkeld in nauw overleg met mensen met dementie, hun mantelzorgers, professionele hulpverleners en experts op het gebied van dementie. Dit is gebeurd op basis van een uitgebreid behoefteonderzoek bij

Ondersteunende technologie voor mensen met dementie en hun verzorgers

Het Rosetta project wordt grotendeels gefinancierd vanuit de Ambient Assisted Living Joint Programme regeling. In het project participeren organisa-ties uit Nederland, België, Duitsland en Italië: Vilans, TNO, VUmc, Avics, Zorgpalet Baarn-Soest, Novay, Eaton, Landsbond der Christelijke Mutualiteiten, Fraunhofer, CIBEK, Westpfalz-Klinikum Kaiserslautern en I-plus.

TM0212_meiland_2076c.indd 10 10-2-2012 10:24:02

Page 10: TVVL magazine februari 2012

11TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

mensen met dementie en hun mantelzorgers [3], werkgroepen met de doelgroep in een voorgaand project, het Cogknow-project [4] en werkgroepen en expertmeetings in het Rosetta-project [5]. Het systeem biedt hulp bij het herinneren aan (geplande) activiteiten, contact onderhouden met familie en vrienden, recreatieve activiteiten en het vergroten van de objectieve en ervaren veiligheid. Zo krijgen zorgverleners en behandelaars relevante infor-matie over (veranderingen in) het dagelijks functioneren van de persoon met geheu-genproblemen of dementie. In geval van een noodsituatie ontvangen zij automatisch een alarmsignaal, zodat snel en effectief actie kan worden ondernomen.Het Rosetta-systeem bestaat uit drie onder-delen die zijn geïntegreerd. Afhankelijk van het ziekteproces, de behoeften en wensen van de gebruikers kan elk van deze onderdelen worden ge(de)activeerd. De drie onderdelen zijn:- een elektronische assistent (Elderly Day

Navigator, EDN), waarmee mensen met lichte dementie ondersteund worden in hun dagelijks functioneren. Zij krijgen een computer met aanraakscherm in huis, met daarop een aantal functies, zoals een agenda en pop-ups van geheugensteuntjes (“U heeft om 15 uur een afspraak met uw zangclub”), een fototelefoon, een digitaal fotoboek en een help-knop. Ook kunnen, met behulp van sensoren in huis, op het scherm waarschu-wingsberichten worden getoond (“U heeft de koelkastdeur open laten staan, wilt u deze sluiten?”). Doordat het Rosetta-systeem gebruikmaakt van deze sensoren, is het ook mogelijk een waarschuwing te geven als een bepaalde activiteit, zoals het bereiden van een maaltijd, niet wordt uitgevoerd. Omgekeerd zal er geen geheugensteuntje voor het bereiden van een maaltijd worden gegeven als het systeem heeft gedetec-teerd dat dit al gebeurt. Sommige van de genoemde functies zijn ook beschikbaar op een mobiel apparaat met aanraakscherm, dat ook buitenshuis kan worden gebruikt. Dit mobiele apparaat kan tevens hulp bieden bij het vinden van de weg naar huis als de persoon met dementie is verdwaald;

- een systeem om veranderingen in functione-ren vroegtijdig op te sporen (Early Detection System, EDS). Met behulp van sensoren worden diverse dagelijkse activiteiten gemonitord, bijvoorbeeld het gebruik van keukenapparatuur, ’s nachts het bed verlaten en frequentie van gebruik van de badkamer. Veranderingen in het dagelijkse leefpatroon worden geregistreerd en mantelzorgers of professionele hulpverleners kunnen deze veranderingen te zien krijgen op hun compu-ter. Op basis hiervan kan besloten worden de

zorg aan te passen. Door dit systeem zal de zorg beter op de individuele persoon kunnen worden afgestemd, kan tijdig worden inge-grepen en escalatie van problemen worden voorkomen;

- voor mensen met meer gevorderde demen-tie is er ten slotte een alarmdetectiesysteem (Unattended Autonomous Surveillance/Advanced Awareness and Prevention Service, UAS/AAPS), waarmee valsituaties kunnen worden opgespoord met behulp van bewegingssensoren en een camera. Indien er sprake is van een noodsituatie krijgt de professionele zorgverlener een tekstbe-richt via de mobiele telefoon. Deze kan via mobiele telefoon een spreekluisterverbin-ding opstarten of in het huis kijken via een in de woonkamer gemonteerde camera. Op grond daarvan kan worden ingeschat of er actie nodig is.

TECHNOLOGIEHet Rosetta-systeem bestaat technisch

gezien uit de volgende componenten die in de woning van de persoon met dementie worden geplaatst:- draadloze sensoren (bewegingsmelders,

magneetcontacten, elektriciteitsmeters, bedsensor, watermeter);

- camera met schakelactor;- domotica Access Point (DAP);- video Home Terminal met USB telefoon-

hoorn (VHT);- mobiele telefoon;- wireless router.

Daarnaast is er een centrale server, de Domotica Server (DS), die relevante gegevens van de verschillende woningen ontvangt en de alarmafhandeling verzorgt (door de alarmbe-richten naar de juiste zorgverlener te sturen). Ook biedt de DS een aantal interfaces voor professionele zorgverleners en mantelzorgers, voor monitoring (spreek-luister-verbinding en video-observatie op een smartphone) en configuratiedoeleinden (bv. instellen geheu-

Gebruik van de Elderly Day Navigator

Sensoren op de koelkastdeur

TM0212_meiland_2076c.indd 11 10-2-2012 10:24:06

Page 11: TVVL magazine februari 2012

12 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

gensteuntjes).De DAP in de woning is het centrale punt waar alle data van de sensoren binnenkomen. Deze sensordata worden geanalyseerd door de UAS/AAPS-software op de DAP die in staat is om volledig automatisch ongewenste situaties in de woning (zoals vallen en dwalen) te detec-teren en een alarm te genereren. Daarnaast worden de sensordata vertaald naar een hoger niveau en vervolgens doorgestuurd naar de zogenaamde Information Broker op de VHT.De Information Broker is de centrale com-ponent die alle relevante data beschikbaar maakt voor andere componenten in het systeem. Elke component kan zich abonne-ren op bepaalde onderwerpen en krijgt dan bericht zodra er nieuwe informatie over het onderwerp beschikbaar is (publish/subscribe). Ook is het mogelijk om rechtstreeks informa-tie over een onderwerp op te vragen (query). Naast de Information Broker draait op de VHT ook software voor het analyseren van gedrag (om vroegtijdige veranderingen in het gedrag van mensen met dementie op te sporen) en draait hier alle software voor de elektronische assistent.De elektronische assistent heeft, zoals eerder beschreven, een aanraakscherm waarop men kan kiezen voor vier functies: agenda, fototelefoon, fotoboek of help. Daarnaast worden op dit scherm herinneringen en waarschuwingen gegeven en kan het gebruikt worden als alarmverificatie: in vermeende noodsituaties komt een vraag op het scherm of de persoon ‘okay’ is of hulp nodig heeft. Als de persoon bevestigt dat hij okay is, voorkomt dit onnodige alarmering. De telefoonhoorn die aan de VHT is bevestigd, kan gebruikt worden voor het voeren van telefoongesprekken via internet (SIP). Het selecteren van de foto van de persoon die men wil bellen is voldoende om de verbinding tot stand te brengen. De fotote-lefoon en helpfunctie, alsmede alle herinne-ringen, waarschuwingen en alarmverificatie, zijn ook beschikbaar op een mobiele telefoon met aanraakscherm. Deze telefoon detecteert tevens wanneer de persoon met dementie het huis verlaat en gebruikt dan GPS-technologie om de locatie te bepalen. Indien de persoon met dementie verdwaald is, volstaat een druk op de help-knop op de telefoon om contact te leggen met een mantelzorger of profes-sionele zorgverlener. Die kan vervolgens op een webpagina een kaart met de locatie van de persoon met dementie bekijken en hem/haar via de telefoon instructies geven om weer thuis te komen.De Information Broker op de VHT communi-ceert met een Information Broker op de DS. Daar waar de Information Broker op de VHT alleen de beschikking heeft over data van de

betreffende persoon met dementie, heeft de Information Broker op de DS de beschikking over alle (relevante) data van alle cliënten. Professionele zorgverleners, die verantwoor-delijk zijn voor meerdere cliënten, kunnen via de monitoring interface op de DS de gedrags-patronen van hun cliënten bekijken en zo bijvoorbeeld trends in gedrag (zoals toename van de nachtelijke onrust) in een vroeg stadium signaleren en daarop inspelen. Voor de mantelzorgers is er een configuratie-interface, waarmee afspraken in de agenda gepland kunnen worden, waarschuwingen in- of uitge-schakeld kunnen worden, en foto’s en contact-personen kunnen worden toegevoegd. Nadat de configuratie is opgeslagen, stuurt de IB op de Domotica Server deze configuratie naar de IB op de VHT in de juiste woning. De elektroni-sche assistent op de VHT is geabonneerd op dit soort berichten, en zal de configuratie dan ook direct aanpassen.

ONDERZOEK NAAR HET SYSTEEM

Sinds de zomer van 2011 krijgt een aantal mensen met geheugenproblemen en dementie het Rosetta-systeem gedurende maximaal acht maanden thuis en wordt onderzocht wat deze mensen vinden van de gebruiksvrien-delijkheid en bruikbaarheid van het systeem. Eveneens wordt gekeken of het gebruik van invloed is op hun gevoel van autonomie en hun kwaliteit van leven. Ook wordt het effect onderzocht op de belasting, gevoel van competentie en de kwaliteit van leven van de mantelzorgers. Bij professionele hulpver-leners wordt nagegaan of het gebruik van dit systeem hun werkbeleving beïnvloedt. Tevens worden ethische aspecten bij het gebruik van de ondersteunende technologie onderzocht.

De onderzoeksresultaten worden gebruikt om aanbevelingen te doen voor toekomstige implementatie van dergelijke hulpmiddelen.

EERSTE ERVARINGEN IN NEDERLAND

Installatie van apparatuur in huisDe installatie is in een aantal stappen gebeurd. Tijdens een ‘site survey’ werd geïnventari-seerd waar en hoe de diverse componenten geplaatst konden worden, rekening houdend met stroom- en internetvoorzieningen. Tevens werd een plattegrond gemaakt van de woning. Voordat het Rosetta-systeem in de woning werd aangebracht werd het geconfigureerd en in een lab-omgeving getest. Omdat het systeem uit veel componenten bestaat, gemiddeld zeven centrale en 25 draadloze componenten die elk op een unieke wijze geconfigureerd moeten worden, was het nodig hier minimaal drie dagen voor uit te trekken.De centrale componenten (waaronder de DAP, router en modem) werden veelal in de meterkast of in de woonkamer achter de televisie geplaatst. Daarnaast werden een camera en een spreekluisterunit in de woonkamer geplaatst en door de hele woning werden bewegingsmelders, deurcontacten en energiemeters aangebracht. Voor het goed functioneren van de bewegingsmelders was correcte plaatsing van de apparatuur van groot belang: geen obstakels in het zichtveld en de bewegingsmelders mochten niet op ramen en deuren gericht worden. Op strategische punten werden zogenaamde ‘repeaters’ geplaatst om de draadloze signalen van verder afgelegen sensoren (in de slaapkamer, garage en op zolder) te versterken. Ten slotte werden alle componenten geactiveerd en gecontroleerd, werden de laatste configuratie

Linksboven de camera

TM0212_meiland_2076c.indd 12 10-2-2012 10:24:09

Page 12: TVVL magazine februari 2012

13TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

instellingen gedaan in het modem en werd een alarmsituatie gesimuleerd. Hiervoor was het wel belangrijk dat de internetverbinding op tijd was aangevraagd, zodat na deze installatie in huis nog laatste testen met het systeem konden plaatsvinden.Om een optimale medewerking van de cliënten te krijgen en te voorkomen dat ze zich overvallen voelden door de hoeveelheid appa-ratuur, bleek uit reacties tijdens de huisbe-zoeken dat het belangrijk was hen goed uit te leggen waarom sensoren op bepaalde plekken werden gemonteerd, wat het Rosetta-systeem doet en wat het voor hen zou opleveren. Instructie aan gebruikersMantelzorgers en professionele hulpverleners kregen voorafgaand aan de installatie een trai-ning in het gebruik van het Rosetta-systeem. Mantelzorgers leerden hoe zij de verschil-lende functies op de EDN (het scherm en de mobiele telefoon) naar hun eigen voorkeur konden instellen. Ook kregen zij een handlei-ding waarin zij sommige instructies konden nalezen. Nadat het systeem thuis was geïnstal-leerd kregen zij nogmaals nadere uitleg. In de praktijk bleek dit niet altijd voldoende om mantelzorgers zelfstandig met het systeem te laten werken en kon niet iedereen alle functies meteen goed instellen.Professionele hulpverleners hebben geleerd hoe het EDS werkt, hoe zij de gegevens die EDS genereert kunnen inkijken en interpreteren, en hoe zij met alarmmeldingen op de smartphone (UAS/AAPS) om moeten gaan. De eerste indruk is dat professionele hulpverleners dit

goed doen. Gebruik van het systeemHet gebruik van het Rosetta-systeem levert tot nu toe wisselende reacties op. Van de EDN wordt met name de agendafunctie gewaar-deerd waarmee cliënten kunnen zien wat het programma van de dag is. Ook de dag- en tijdindicatie vinden zij prettig. Omdat het aan-raakscherm niet altijd goed reageert, worden sommige cliënten onrustig; ze blijven drukken op het scherm. Van de andere functies op het scherm en de mobiele telefoon wordt tot nu toe nog weinig gebruik gemaakt. De mensen met geheugenproblemen merken zelf weinig van het EDS en UAS/AAPS, ondanks dat er een camera en sensoren in hun huis zijn geïnstalleerd. Potentiële gebruikers gaven aan deze apparatuur in hun huis te accepte-ren, omdat zij verwachtten dat deze hen kon helpen. Deelnemers in het onderzoek merkten op dat ze het een veilig gevoel vinden dat wordt opgemerkt wanneer zij vallen. Dit geldt ook voor de mantelzorgers. Deze laatsten vinden het ook geruststellend dat zij door EDS inzicht krijgen in het leefstijlpatroon van de persoon met dementie want ze hebben soms geen idee wat die nog wel of niet doet: zoals eten, wassen of ’s nachts uit bed gaan. Professionele hulpverleners gaven aan vaak achter de feiten aan te lopen bij veranderingen in gedrag en hopen met het Rosetta-systeem beter inzicht in het functioneren van hun cliënten te krijgen. Ook gaven zij aan dat het voor mensen met gevorderde demen-tie moeilijk is adequaat alarm te slaan, wat

blijkt uit onnodige alarmen en het nalaten te alarmeren wanneer het nodig is. Zij zien het automatisch genereren van alarmen door het systeem daarom als positief. De professionele hulpverleners hebben overigens ook wel hun bedenkingen bij de inzet van de ondersteu-nende technologie. Zo vragen zij zich af of zij zelf via de camera’s gecontroleerd worden in de uitoefening van hun werk en of een dergelijk systeem straks het menselijk contact met mensen met dementie gaat vervangen.

In de zomer van 2012 zijn de resultaten beschikbaar van het veldonderzoek.

REFERENTIES1. www.Alzheimer-Nederland.nl2. World Alzheimer Report. www.alz.co.uk/

research/worldreport/(2009)3. Roest, H. G. van der, Meiland, F.J.M., Hout

H.P. van der, Jonker, C., Dröes, R.M., What do community-dwelling people with dementia need? A survey of those who are known to care and welfare services. International Psychogeriatrics 2009, 21(5), 949-65

4. Meiland, F.J.M., Reinersmann, A., Sävenstedt, S., Bergvall-Kåreborn, B., Hettinga, M., Craig, D., Andersson, A.L., Dröes, R.M. User-participatory develop-ment of assistive technology for people with dementia – from needs to functional requirements. First results of the Cogknow project. Non-pharmacological therapies in dementia, 2010, 1(1): 71-91

5. www.aal-rosetta.eu/

passie voor duurzame energie

ww

w.r

emo

n.c

om

duurzame energie

Marum | Dalfsen | Ospel 0594 64 80 80 0529 43 50 40 077 466 00 45

Waarom Remon?

• SIKB-erkend boorbedrijf

• open en gesloten bronsystemen

• grote en kleine boormachines, geschikt voor elk terrein

• landelijk opererende servicedienst - 24/7 service

• meer dan 25 jaar ervaring

Aardwarmte - ‚t zat er al in ...... en Remon haalt ‚t er weer voor u uit!Remon regelt voor installateurs, architecten en huiseigenaren het complete aardwarmte-systeem. En we leveren het sleutelklaar op tot aan de warmtepomp. Heel gemakkelijk, heel vertrouwd.

Waarom zo stellig? Omdat Remon het meest competente boorbedrijf van Nederland is en omdat we zorgvuldig geperfectioneerde techniek gebruiken.

Wat betekent dat in de praktijk?• we boren snel de benodige schachten, tot

300 meter diep• we berekenen deskundig de bijbehoren-

de leidingweerstanden• we werken netjes en schoon, zonder

graafwerk in het terrein of boormateriaal dat achterblijft rondom het boorgat

• we stemmen ‘t systeem af op uw behoeften• en we geven 25 jaar systeemgarantie

TM0212_meiland_2076c.indd 13 10-2-2012 10:24:10

Page 13: TVVL magazine februari 2012

14 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

Monitoringtechnologie kan kwetsbare mensen ondersteunen in de mogelijkheid

om (langer) thuis te blijven wonen. Maar diezelfde technologie kan ook hun

onmacht in zorgrelaties versterken. Het hangt ervan af hoe je technologie gebruikt,

wordt vaak gezegd. Toch is die zienswijze problematisch. Technologie is geen

neutraal instrument. Ook de omgekeerde opvatting, dat technologie praktijken

bepaalt volgens haar eigen logica, is niet juist. Dit artikel stelt een alternatief

perspectief voor dat technologie opvat als een bemiddeling van zorg. Het inzetten

van technologie beïnvloedt hoe zorg wordt verleend en hoe zorgrelaties vorm

krijgen. In dat proces zijn technologie en menselijke gebruikers actieve partners.

Monitoring technologie vereist, zowel in het ontwerp als in de installatie en

implementatie, kritische aandacht in haar betekenis voor zorgrelaties.

Langer thuis met monitoring

Dr. I. (Ike) Kamphof, Filosofe, Universiteit Maastricht

Momenteel vinden zowel in Nederland als Vlaanderen op ruime schaal experimenten plaats met de toepassing van monitoringtech-nologie in de thuiszorg. Er bestaan verschil-lende systemen, zoals Tunstall’s ADLife, het Amerikaanse QuietCare en het van oor-sprong Franse Salveo [1]. Ook is er een aantal systemen in ontwikkeling [2]. Monitoring van het leefpatroon van kwetsbare, vooral oudere, mensen moet het mogelijk maken dat zij langer thuis kunnen blijven wonen. In de gezondheidszorg wordt, vooral op het niveau van management en zorgverzekering, verwacht dat deze technologie kan helpen om de organisatorische en budgettaire uitdagin-gen op te vangen die het gevolg zijn van de gelijktijdige vergrijzing en ontgroening van de samenleving.Zorgverlenenden en cliënten van de thuiszorg koesteren meer argwaan tegenover deze tech-nologie, die gepaard gaat met een aanzienlijke

inbreuk op de privacy. Verzorgenden vrezen bovendien dat warme zorg wordt vervangen door kille technologische observatie. Die bezorgdheden zijn deels terecht, deels niet. Op basis van praktijkonderzoek komt in dit artikel aan de orde hoe monitoring gepaard gaat met veranderingen in bestaande zorgrelaties en welke vragen deze technologie in de praktijk oproept. Daartoe wordt een model geïntro-duceerd waarin technologie wordt opgevat als een actieve partner in zorghandelingen. Maar eerst is er aandacht voor twee veel voorkomende misverstanden die het dagelijks spraakgebruik over technologie beheersen en een helder zicht op de relatie tussen menselijke en technologische activiteit verhinderen.Technologie zelf is geen vast gegeven in zorg, hoezeer deze ook als actieve partner optreedt. Gebruikers geven technologie mede vorm en voordat technologie de zorgpraktijk betreedt, is deze opgenomen in processen van ontwerp,

marketting, installatie en installatieadvies. In die processen worden vormen van gebruik voorzien en in de technologie ingeschreven, terwijl andere mogelijkheden niet worden geanticipeerd. Actieve terugkoppeling tussen ontwerp en installatie enerzijds en zorgpraktijk anderzijds – met name vanaf de werkvloer – is nodig om te leiden tot zorgtechnologie die zorgrelaties ondersteunt en gebaseerd is op respect voor de verschillende eindgebruikers.

TWEE MISVERSTANDENHet eerste misverstand is dat technische systemen louter instrumenten zijn, tools, die menselijke gebruikers naar believen inzet-ten om hun activiteiten te stroomlijnen en bestaande doelen efficiënter te bereiken. In dit beeld is een technologische applicatie neutraal. De betekenis ervan ligt in het gebruik, dat meer of minder geschikt, goed of slecht kan zijn. De redenering luidt: zoals je met

TM0212_kamphof_2076d.indd 14 7-2-2012 12:36:06

Page 14: TVVL magazine februari 2012

15TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

een hamer een huis kunt bouwen of iemand de hersens inslaan, kun je zorgtechnologie inzetten om zorg goedkoper te maken of juist om verzorgenden meer tijd te bieden voor gesprekken met hun cliënten. Natuurlijk werkt de manier waarop we techno-logie inzetten door in de betekenis die deze in de praktijk krijgt. Maar wie technologie opvat als neutraal instrument ziet de invloed ervan op menselijk handelen en de onverwachte effecten die daarbij optreden over het hoofd. Zo is e-mail niet eenvoudigweg een middel om brieven vlugger te bezorgen. E-mail nodigt uit tot een andere manier van schriftelijk communiceren, korter en vaak ook informeler. Elektronische communicatie leidde tot de bijkomende verwachting dat bezitters van een e-mailadres overal en altijd bereikbaar zijn. Inmiddels kennen we de druk die daarmee gepaard gaat en beziet menig manager bezorgd de hoeveelheid tijd die werknemers besteden aan hun elektronische post.Een tegenovergesteld misverstand is dat tech-nologie zich autonoom ontwikkelt en met een eigen onstuitbare logica menselijk handelen overneemt. Maar technologie werkt nooit zonder menselijke inspanningen. Systemen om elektronisch patiëntengegevens op te slaan, vervangen deels papieren secretari-ele handelingen. Die systemen moeten ook worden onderhouden, hulpverleners moeten het invoeren van gegevens deel maken van hun werk en er moeten oplossingen worden bedacht voor de beveiliging van gegevens. De inzet van specifieke technologie vereist, op kleine of grote schaal, altijd een reorganisatie van bestaande activiteiten. De manier waarop gebruikers daarin optreden, beïnvloedt de betekenis van technologie in de praktijk.

TECHNOLOGISCHE BEMIDDELING

Hoe kunnen we technologie op een vrucht-bare manier beschouwen? Technologie is een verlengde van manieren waarop mensen hun omgeving ervaren en in die omgeving handelen. Technologie, aldus de Amerikaanse filosoof Don Ihde, bemiddelt menselijke waarnemingen en handelingen. De Franse socioloog Bruno Latour wijst erop dat mensen en dingen toenemend in netwerken samen-werken, waarbij beiden actieve partners zijn. In het spoor van Ihde en Latour pleit de Twentse filosoof Peter-Paul Verbeek voor een scherper oog voor de ‘daadkracht van dingen’ [3]. Zorgtechnologie bemiddelt zorgpraktijken en verandert die praktijken, evenals de mensen en dingen die daarin samen werken. Een huisarts, uitgerust met een stethoscoop bijvoorbeeld, verleent zorg samen met een technologisch ding. De manier waarop hij of

zij patiënten onderzoekt en diagnosen stelt verandert door het gebruik van de stetho-scoop. Dit vergt andere vaardigheden en een andere houding als arts. De fysieke afstand tot de patiënt neemt toe. Diagnose berust minder op het vermogen de verhalen van patiënten te beluisteren, minder ook op het gevoel in de handen, en meer op vaardigheden om via een instrument objectieve signalen in het lichaam van de patiënt te lokaliseren. De manier waarop technologie zorg mee vorm geeft, kan in kaart worden gebracht aan de hand van de volgende begrippen, ontleend aan de techniekfilosofie: vertaling, veranderende waarneming, en ingesloten script. Technologie vertaalt een bestaande praktijk of probleem naar een geheel van technologisch bemiddelde handelingen. Die vertaling gaat doorgaans gepaard met veranderingen in de waarne-ming, waarbij aspecten worden uitvergroot en

andere op de achtergrond raken. In het voor-beeld van de stethoscoop worden ziektesymp-tomen als verstoorde hartslag of longruis beter detecteerbaar, maar verdwijnt het verband tussen ziekte en de leefsituatie van de patiënt naar de marge. Technische systemen zijn bovendien uitgerust met een ingebouwde set van bedoelingen of een script. Het script bepaalt de hande-lingen van gebruikers niet volledig, maar de speelruimte is ook niet grenzeloos. Je kunt een computerkast benutten als boekensteun, maar een computer leent zich bij uitstek voor het verwerken van elektronische gegevens. Technologie nodigt uit tot bepaalde handelin-gen en ontmoedigt andere. De bedoelingen, ingeschreven in technologie bij het ontwerp, en verder vorm gegeven bij marketting, instal-latieadvies en installatie, sluiten een beeld in van de toekomstige gebruikers en kennen aan

-Figuur 1- Voorbeeld van een cliëntoverzicht over een week

-Figuur 2- Voorbeeld van een activiteitengrafiek

TM0212_kamphof_2076d.indd 15 7-2-2012 12:36:07

Page 15: TVVL magazine februari 2012

16 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

die gebruikers rollen toe. Die rollen vergen, op hun beurt, specifieke technische en sociale vaardigheden. Gericht op het ondersteunen van kwetsbare mensen vraagt zorg niet alleen vaardigheden, ze wordt ook geleid door waarden als aandacht en respect. Door in te grijpen in zorghandelin-gen stelt technologie gebruikers voor nieuwe morele problemen of maakt ze oude dilemma’s opnieuw zichtbaar. Wanneer we technolo-gie serieus nemen als werkzame partner in zorgpraktijken, dan volgt daaruit dat we ook aan haar eisen stellen vanuit een ethisch perspectief. In het ontwerp, de installatie en de implementatie van zorgtechnologie moet dat perspectief worden meegenomen. In het vervolg van dit artikel wordt het geïntro-duceerde model van technologische bemid-deling ingezet voor een kritische beschouwing van monitoringtechnologie. Die beschouwing is gebaseerd op praktijkobservatie in het gebruik van het monitoringsysteem QuietCare bij Proteion Thuis in midden Limburg, en op gesprekken met verzorgenden, managers, ver-zekeraars en ontwerpers bij een aantal andere projecten.

ZORG OP MAAT DOOR MONITORING

Met de inzet van QuietCare loopt Proteion Thuis voorop in het verkennen van de mogelijkheden van monitoringtechnologie. De organisatie stelt zich ten doel om door middel van het monitoren van het leefpatroon van kwetsbare alleen wonende ouderen de zorg beter te kunnen aansluiten op de noden van cliënten. De inzet van het systeem, onder de projectnaam Zorg op Maat door Leefstijlmonitoring, is deels preventief. Tegelijk heeft het systeem een actieve alarmerings-component. De invoering van monitoring wordt binnen de organisatie begeleid door een uitgebreid opleidingstraject voor medewerkers en door projectevaluaties in samenwerking met de Hogeschool Zuyd.Het QuietCare systeem bestaat uit vijf bewegingssensoren die de activiteit meten in de huiskamer, slaapkamer, badkamer en de koelkast van een cliënt. Desgewenst kunnen extra sensoren worden geplaatst, bijvoor-beeld bij de voordeur om dwaaldetectie te ondersteunen. Data van die sensoren worden verzameld op een basisstation in de woning en via de telefoonlijn verzonden naar een centrale server. Daar worden de data geïnterpreteerd op afwijkingen van het gewone leefpatroon van deze cliënt dat het systeem in de eerste weken na installatie heeft ‘geleerd’. Een aantal significante afwijkingen – zoals langdurig verblijf in de badkamer of gebrek aan activiteit in de morgen, een te hoge of te lage tempera-

tuur in huis – leiden tot acute alarmering, die wordt afgehandeld via een alarmcentrale. Kleinere en geleidelijke afwijkingen, bijvoor-beeld in maaltijdgebruik, algemene activiteit of nachtelijk toiletbezoek, worden gemeld aan de coördinerende verzorgende van de cliënt. De laatste heeft ook toegang tot de data van deze cliënt in verschillende tabellen en grafieken, toegankelijk via een beveiligde website (figuren 1 en 2). Desgewenst hebben ook familieleden toegang tot deze gegevens.Hoe kunnen we monitoringtechnologie, zoals Proteion Thuis die toepast met het QuietCare systeem, zien als technologische bemiddeling van zorg?

Technologische vertalingMonitoringtechnologie sluit aan bij de onzekerheid, ervaren door zorgverlenenden en familie, of hun cliënt of familielid zich thuis nog wel redt. Eet vader voldoende? Heeft mijn cliënte een redelijke nachtrust en zakt zij niet weg overdag? Zijn er sluipende problemen met gezondheid of welzijn? Verzorgenden zien hun cliënten regelmatig voor hygiënische of medi-sche verzorging, maar meestal is dat huisbe-zoek kort. Kinderen hebben hun werk, vaak de zorg voor een eigen gezin en wonen niet altijd in de buurt. Monitoring komt de bezorgdheid en twijfel die de zorg voor kwetsbare ouderen kenmerkt tegemoet door een aantal specifieke indicaties te geven. Monitoring vertaalt de algemene opdracht aan professionele zorg en mantelzorg om een waakzaam oog te houden op cliënten of familie in de technologisch bemiddelde activiteit om data op een website te raadplegen en meldingen op te volgen. Natuurlijk volstaat zorg hier niet mee en werkt monitoring als aanvulling bij andere ondersteuning, zoals hulp in de huishou-ding, lichamelijke en medische verzorging. Monitoring vervangt ook niet de nodige gezel-ligheidsbezoekjes. Als aanvulling op bestaande zorg werkt monitoring, voor verzorgenden en familie, in de praktijk oriënterend en veelal geruststellend.

WaarnemingMonitoringtechnologie maakt het levenspa-troon van cliënten zichtbaar wanneer zorg niet aanwezig is, overdag en ook ’s nachts. Dankzij de opslag en vergelijking van data detecteert de technologie preciezer dan mensen gelei-delijke veranderingen in dat levenspatroon. Monitoring biedt continuïteit aan de zorgob-servatie in de aspecten die de technologie uitlicht, zoals toiletbezoek, activiteit, slaap- en eetritmen. Die aspecten geven indicaties over gezondheid of welzijn van een cliënt. Dat is vooral belangrijk bij kwetsbare cliënten, zoals dementerenden, die dat zelf niet aan kunnen

geven. Cliënten schamen zich soms ook voor problemen en verzwijgen behoeften omdat ze niet tot last willen zijn. Ook worden onver-wachte moeilijkheden zichtbaar. Een toename van toiletbezoek kan wijzen op darmstoornis-sen of problemen met bloedsuikerniveaus bij cliënten met diabetes. Afnemende activiteit kan erop wijzen dat een cliënt onwel of ongelukkig is. Met de extra informatie kan zorg adequater reageren. Interessant is dat verzorgenden zich dankzij monitoring meer betrokken voelen bij hun cliënt. “Ik krijg meer beeld van het leefpa-troon van mijn cliënt,” aldus een verzorgster. Monitoring vergroot het eigen ritme van cliënten uit. De uitdaging voor de thuiszorg is om, met behulp van de nieuwe technologie, toenemend aan te sluiten op het leefritme van cliënten. Dat kan door, zoals nu gebeurt, de ochtendzorg aan te passen voor een cliënt die ruim voor het huidige tijdstip van zorg opstaat. Maar Zorg op Maat kan verder gaan. Een mantelzorger zet de technologie bijvoor-beeld in om haar vergeetachtige moeder te herinneren aan maaltijden. De technologie opent ook perspectieven om, op grond van gedeelde waarneming, zorg actief te delen met familie, buren of vrijwilligers. Vooralsnog is dit deels toekomstmuziek omdat Zorg op Maat vergaande flexibilisering eist van de thuiszorg en de samenleving die ingrijpt in bestaande werkritmen en organisatiestructuren.Om een goede waarneming van cliënten te waarborgen moet de technologie betrouw-baar zijn en zinvolle conclusies trekken. Ook moeten sensoren zo zijn geïnstalleerd dat zij juiste en betekenisvolle metingen doen. Bij een cliënt die eten krijgt via een maaltijdser-vice heeft een koelkast sensor weinig waarde. Bij iemand die beweeglijk is in bed moet het bereik van de sensor in de slaapkamer goed worden doordacht. Het installeren van de sensoren vraagt daarom al bekendheid met een cliënt en diens leefsituatie. Individuele instellingen in de presentatie van data, bijvoorbeeld over de tijd van opstaan en over regelmatige afwezigheden voor dagopvang, kunnen zinloze informatie en alarmering deels ondervangen. Teveel individuele aanpassingen vragen, anderzijds, al gauw veel bijkomende zorgadministratie. Onbetrouwbare informatie leidt tot wantrouwen en irritatie bij verzorgen-den en cliënten. De technologische partner in zorgobservatie wordt dan een storend element in de zorgrelatie. Monitoring laat niet alles zien. Al geven data aan dat een cliënt de koelkast gebruikt, dat garandeert niet dat deze werkelijk eet of drinkt. Data kunnen tonen dat er weinig activiteit is, maar niet of iemand zit te dutten of opgewekt te telefoneren. Omdat bewegingssensoren

TM0212_kamphof_2076d.indd 16 7-2-2012 12:36:07

Page 16: TVVL magazine februari 2012

17TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

geen onderscheid maken tussen verschillende personen die in huis actief zijn, kan geregis-treerde activiteit zowel wijzen op onrust van de cliënt als op bezoek. Registreren alleen biedt nog geen kennis. De informatie die monitoring oplevert, moet worden geïnterpreteerd. Eet iemand weinig op maandag? Verzorgenden weten bijvoorbeeld dat een cliënt op zondag familie ontvangt, waarbij er uitgebreid wordt gekookt. Is er geen activiteit? Dat is niet erg, weet een verzor-gende, want de cliënt is op stap. Technologie kijkt dus zeker niet in plaats van de zorg. Ze biedt extra data, maar die zijn zinloos zonder de interpretatie van een verzorgende op grond van diens vertrouwdheid met de cliënt.Samengevat kunnen we zeggen dat verzorgen-den en technologie samen kijken naar cliënten. De blik van de één heeft die van de ander nodig om te leiden tot kennis waar zorg mee verder kan. Samen kijken stelt eisen aan beide partners. Voor technologie betekent dat een passend en gebruiksvriendelijk ontwerp, zin-volle installatie en een betrouwbare werking. Verzorgenden op hun beurt moeten leren om de data te lezen. De tabellen en grafieken op de website spreken verschillende waarnemings-vermogens aan, van het lezen van symbolische codes, cijfers en tabellen tot het verbeelden van de activiteit per ruimte in huis. Ook moeten verzorgenden vertrouwd raken met wat de technologie niet ziet. Beide partners in de observatie hebben hun blinde vlekken. Proteion werkt daarom, zoals genoemd, met een uitgebreid opleidingstraject. Afwegen wat er nodig is om mensen en dingen zinvol samen te laten zien, is echter niet alleen een zaak van opleiding en zorgmanagement maar ook van ontwerpers en installateurs in samenspraak met de praktijk. Alle partijen in het netwerk van menselijke en technologische activiteit zijn betrokken bij de uiteindelijke kwaliteit van de zorgrelaties van eindgebruikers. De sociale en ethische aspecten van die betrokkenheid worden nadrukkelijk duidelijk wanneer we kijken naar monitoring vanuit het perspectief van het ingeschreven script.

ScriptMonitoring bemiddelt de zorgrelaties van gebruikers en verbindt cliënten, verzorgenden en verschillende lagen van zorgmanagement. Kijken we eerst naar wat de technologie bete-kent voor cliënten. Monitoring wordt ingezet bij ouderen die behoren tot een risicogroep met complexe lichamelijke en cognitieve problemen. Dit beeld van de cliënt ligt besloten in de techno-logie. Die drukt tegelijk uit dat de cliënt over zijn gezondheid of welbevinden blijkbaar geen betrouwbare informatie kan of wil verschaffen.

Dit kan zijn omdat iemand dementerend is of omdat cliënten hun kwetsbaarheid verbergen. In onze samenleving hechten we veel waarde aan autonomie. Zorgafhankelijkheid is daarom iets om je voor te schamen. Vanuit dit perspectief is het niet vreemd dat cliënten niet alleen positief staan tegen-over monitoring. “Dat zijn dingen voor oude mensen,” merkt een cliënt in het onderzoek op. Aan zorgtechnologie kleeft gemakkelijk een stigma. “Ze hoeven mij niet van alle kanten te begluren,” is een andere reactie. Extra opletten is een daad van zorg en bezorgdheid. Voor cliënten is die extra aandacht, behalve een geruststelling, ook een teken van hun toene-mende afhankelijkheid, die gepaard gaat met het indringen in hun persoonlijke levenssfeer.Systemen zoals QuietCare komen deels tege-moet aan deze bezwaren door een onopval-lend design. Daarin stelt de technologie zich, zogezegd, ethisch op. Vaak, echter, nemen systemen in hun ontwerp geen reflectie mee op de precaire machtsbalans, inherent aan zorgobservatie. Data worden zo onopval-lend mogelijk opgenomen in het huis van de bewoner en van daaruit verzonden om alleen elders zichtbaar te worden. Daarin bevestigen systemen structureel de onmacht van cliënten. Vaak geeft niets in de woning van de cliënt aan dat deze zich gerust kan voelen met de obser-vatie en met wat er met de data gebeurt. Deze complexe taak belandt bij de zorg. Die onmacht wordt nadrukkelijk duidelijk wanneer we de rol bezien die monitoring-technologie cliënten toekent. Om monitoring te laten slagen moet cliënten toestemming geven tot het plaatsen van de sensoren. Verder moeten zij van de sensoren afblijven. Ze moeten zich laten waarnemen, zonder hun gedrag te veranderen. In de dagelijkse activiteit moeten zij het systeem eigenlijk vergeten, het vertrouwen en de opvolging van de informatie door verzorgenden aanvaarden. “Cliënten moeten met dit systeem heel veel opgeven,” verwoordt een verzorgster treffend de pas-sieve rol van de cliënt in monitoring. Tegelijk bevestigt haar opmerking hoeveel dit passieve gebruik van de cliënt eist. In ruil hiervoor kunnen cliënten, idealiter, langer en veiliger thuis wonen, met meer gerichte zorg. De technologie luistert naar hun lichaam en geeft signalen af waar zij dat zelf niet meer kunnen, maar ook waar zij dat moge-lijk niet willen. Cliënten verbergen behoeften en soms veinzen ze een hulpvraag. Welke betekenis monitoring heeft voor cliënten is hier mede afhankelijk van de bestuurlijke en maatschappelijke context. Thuis blijven wonen is een wens van veel cliënten, maar betekent voor een aantal ook toenemend isolement. Monitoring kan cliënten ondersteunen, hen

geruststellen dat er op hen wordt gelet. Het kan hun huis ook veranderen in een bemoei-zuchtige examinator die bepaalt wie welke hulp krijgt, wie thuis mag wonen, of, waar thuiszorg goedkoper is dan residentiële zorg, mogelijk thuis moet blijven wonen. Het is een taak voor ontwerpers en installatieadviseurs van technologie, de zorgpolitiek en verzorgen-den in de dagelijkse praktijk om monitoring voor cliënten nadrukkelijk positief te laten zijn. Welk script bevat monitoring voor verzorgen-den? Zoals een trainer het uitdrukt krijgen verzorgenden met de technologie “extra ogen en oren”, die hun zorginterventies mee oriën-teert. Monitoring ondersteunt de interpretatie van wat een cliënt nodig heeft en van wat deze nog zelf kan. “Het is moeilijk voor ons om met onze handen op de rug te werken. Soms neem je te snel iets over,” getuigt een verzorgster bijvoorbeeld. Technologie helpt bestaande activiteiten preciezer te richten. Ze schrijft ook nieuwe voor. Verzorgenden moeten niet alleen leren de data te lezen, ze moeten de raadpleging ervan in hun dagelijks ritme integreren. Een eerste lastige afweging is hoe vaak ze data moeten checken. Zoals dat geldt voor e-mail, kunnen sommigen moeilijk loslaten terwijl anderen eraan moeten worden herinnerd. Het antwoord op die vraag verschilt in feite per cliënt en per situatie.Met uitzondering van de acute alarmopvol-ging, waar protocollen tijdige hulp garanderen, werkt Proteion niet met vaste procedures voor de opvolging van niet urgente data. Dit geeft verzorgenden de ruimte om de technologie in te zetten vanuit een eigen professioneel oordeel en om data op waarde te schatten met individuele personen voor ogen. Zo bevat de presentatie van die data een normatief kader, waarin regelmaat inherent is aan welzijn. Inderdaad gaan ziekte en verdriet vaak gepaard met verstoring van dagelijkse patronen, maar niet elk gezond en gelukkig leven kent een-zelfde vast ritme van eten, bewegen en slapen in de daarvoor passende ruimten. Goede zorg sluit interventies aan op individuele cliënten. Verstoorde slaap kan wijzen op gezondheids-problemen, op toenemende dementie of op angstigheid. Een cliënt kan ook uit vroegere beroepsgewoonte of persoonlijke voorkeur een nachtmens zijn. In het ene geval zijn medicij-nen aangewezen of het aanbieden van meer activiteit overdag, in andere gevallen past terughoudendheid. Is slapen op de bank in de huiskamer erg? Niet altijd en voor iedereen. Opnieuw kijken technologie en mensen samen, maar verzorgenden moeten ook tegen de technologie in kunnen kijken om zorg af te stellen op concrete leefsituaties. Dat geldt ook waar het verhaal van de cliënt verschilt

TM0212_kamphof_2076d.indd 17 7-2-2012 12:36:07

Page 17: TVVL magazine februari 2012

18 TVVL Magazine | 02 | 2012 THUISZORG

van de data. Goede zorg vaart niet blind op de technologie, maar vraagt zich af waarom dat zo is. Schuilt achter de klacht van een cliënt, die niet door data wordt gestaafd, soms een andere behoefte? Een lastige vraag waar monitoring zorgver-lenenden voor stelt is hoeveel ze mogen zien van hun cliënt en hoeveel ze moeten zien. Uit respect zijn verzorgenden zeer gevoelig voor de privacy van cliënten. “Ik hoef niet te weten in welke kamer ze is, alleen dat alles goed is,” merkt een verzorgster op over haar cliënt. Verzorgenden ervaren weerstand bij het raadplegen van data die ze niet direct nodig hebben. Anderzijds schept de zichtbaarheid van data potentieel zorgplicht die druk op hen uitoefent. Opnieuw is het antwoord op de vraag hoeveel observatie nodig is en wanneer kijken omslaat in voyeurisme situatiegebon-den. De technologie kan hier tegemoet komen door persoonlijke instellingen mogelijk te maken, maar stelt haar menselijke zorgpart-ners onherroepelijk voor dilemma’s. Goede zorg maakt monitoring deel van een zorgre-latie met duidelijke therapeutische doelen.

Ze vraagt ook overleg tussen verzorgenden onderling, met cliënten zelf en met familie van kwetsbare cliënten. Die laatste relatie wordt door monitoring gestimuleerd waar familie met de data meekijkt en verschillende zorgac-tiviteiten tegelijk zelf zichtbaar worden.Een taak die monitoring oproept en die veel verzorgenden als netelig ervaren is het opvol-gen van informatie. Een cliënt die in het dage-lijks verkeer monitoring vergeet, wordt door vragen over afwijkende leefpatronen op de technologie geattendeerd. Dat kan overkomen als ongewenste bemoeienis. Monitoring, blijkt in de praktijk, dient ingebed te zijn in een actief onderhouden vertrouwensrelatie. Dat kan door monitoring nadrukkelijk deel van de relatie te laten zijn, met humor en vooral door open-heid over gegevens en afwegingen daarvan. Dit vraagt inzet en sociale vaardigheden van zowel cliënten als verzorgenden. Verzorgenden die erin slagen monitoring in hun zorgrelatie te integreren, geven aan dat de technologie de vertrouwensband met cliënten versterkt. Maar verzorgenden kunnen dat niet alleen. Zij hebben de steun nodig van doordacht ontwerp

en installatie, die de gevoelige verhouding tot kwetsbare cliënten niet onnodig belasten, en door een maatschappelijke en zorgpolitieke context die het vertrouwen waarborgt.

Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door de afdeling Telezorg van Proteion Thuis, de Hogeschool Zuyd en door financiële ondersteu-ning van het programma Disability Studies van ZonMW.

BRONNEN1. http://www.tunstall.nl/adlife, http://www.

quietcare.co.uk, http://www.pervaya.com (in Nederland aangeboden via Van Dorp Zorg en Welzijn)

2. het AMACS project: http://www.amacs-project.eu. Ook het omvattende Ambient Assisted Living project Rosetta bevat een monitoring component: http://www.aal-rosetta.eu

3. Verbeek, P. De daadkracht der dingen. Boom, 2000

Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.Kwaliteit op Maat.

Smitsair Luchttechniek sinds 1945 specialisten in: Luchttechnische installaties, Buitenluchtroosters, Brandkleppen, Kleppenregisters, Dakkappen, Schachtkappen, Druppelvangers, Wasem-vetvangkappen, Geluiddempers, Luchtkanalen, Plaatwerken en Lasersnijden.

MISSION IMPOSSIBLE

smitsair.nl

De stalen buitenluchtroosters van Smitsair houden inbrekers buiten de gevel. De rooster zijn getest op inbraakwerendheid en kent twee type uitvoeringen: Standaard (weerstandsklasse 2 vereist volgens bouwbesluit) en verhoogd inbraakwerend (weerstandsklasse 3).Roosters zijn n.a.v. het bouwbesluit getest volgens NEN 5096

12SA001 Algemene Adv #1 TVVL.pdf 1 30-01-12 15:23

TM0212_kamphof_2076d.indd 18 7-2-2012 12:36:09