rapport rake vlakken

30
De convenant partijen (VGN, GGZ Nederland en het Ministerie van Veiligheid en Justitie) Beste lezer, In de Meerjarenafspraken Forensische Zorg 2013 - 2017 (VGN, Ministerie van Veiligheid en Justitie en GGZ Nederland) is afgesproken de indicatiestellingsmethodieken te harmoniseren, om zo doorstroom en efficiëntie te bevorderen. Een inhoudelijke werkgroep en projectgroep - getrokken door het NIFP - is met deze opdracht aan de slag gegaan. Voor u ligt het resultaat van hun werk, in het rapport ‘Rake vlakken’. In het rapport wordt een specifieke aanpak beschreven om te voorkomen dat patiënten - die zich bevinden op de grensvlakken van de stelsels - tussen wal en schip vallen. Hierbij wordt een andere manier van indiceren gebruikt: een manier waarbij de patiënt centraal staat, los van de stelsels waar vanuit bekostiging plaatsvindt. In het rapport wordt voorgesteld om een dergelijke werkwijze met behulp van regionale indicatiecommissies in een tweetal pilots te testen en door te ontwikkelen. De convenant partijen danken de inhoudelijke deskundigen die betrokken zijn geweest bij dit project voor hun expertise en inspanning. Het rapport bevat meerdere goede aanknopingspunten om mee verder te werken in het kader van lopende trajecten zoals het ‘Aanjaagteam verwarde personen’ of het programma ‘Continuïteit van zorg’. Zo wordt het onderdeel inzake ‘voorindicatie’ ter bespreking aangeboden aan het ‘Aanjaagteam verwarde personen’. Voor het onderdeel van ‘harmonisatie indicaties’ worden in bijlage (4) van het rapport elementen benoemd vanuit de verschillende indicatiestelsels waarlangs de behoeften van de patiënt in kaart kunnen worden gebracht. Met behulp van deze lijst en de zorg/beveiligingsmatrix uit bijlage 5 kunnen de indicatiestellers vanuit de verschillende stelsels gezamenlijk oefenen met het spreken van elkaars taal en het lezen van elkaars indicatie. In het rapport wordt een regionale indicatiecommissie voorgesteld als middel om die gezamenlijke elementen uit te proberen en in te voeren. Daarmee zou deze commissie zichzelf uiteindelijk overbodig moeten maken. Het is de bedoeling de indicatiestelling te stroomlijnen en te vereenvoudigen en dit initiatief kan hier aan bij dragen. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling te komen tot een gewijzigde manier van financieren en/of regelgeving. Wij - de convenant partijen - stellen voor de spotlightregio’s van het programma ‘Continuïteit van zorg’ te vragen dit gedachtegoed te testen en zo te laten aansluiten bij de bestaande infrastructuur en bestaande initiatieven (zoals de max. 90 dagen regel uit het programma). Het lijkt ons van belang ook de pilots te evalueren en zijn benieuwd naar de uitkomsten.

Upload: dinhhanh

Post on 11-Jan-2017

239 views

Category:

Documents


1 download

TRANSCRIPT

Page 1: Rapport Rake Vlakken

De convenant partijen (VGN, GGZ Nederland en het Ministerie van Veiligheid en Justitie)

Beste lezer,

In de Meerjarenafspraken Forensische Zorg 2013 - 2017 (VGN, Ministerie van Veiligheid

en Justitie en GGZ Nederland) is afgesproken de indicatiestellingsmethodieken te

harmoniseren, om zo doorstroom en efficiëntie te bevorderen. Een inhoudelijke

werkgroep en projectgroep - getrokken door het NIFP - is met deze opdracht aan de slag

gegaan. Voor u ligt het resultaat van hun werk, in het rapport ‘Rake vlakken’.

In het rapport wordt een specifieke aanpak beschreven om te voorkomen dat patiënten -

die zich bevinden op de grensvlakken van de stelsels - tussen wal en schip vallen. Hierbij

wordt een andere manier van indiceren gebruikt: een manier waarbij de patiënt centraal

staat, los van de stelsels waar vanuit bekostiging plaatsvindt. In het rapport wordt

voorgesteld om een dergelijke werkwijze met behulp van regionale indicatiecommissies

in een tweetal pilots te testen en door te ontwikkelen.

De convenant partijen danken de inhoudelijke deskundigen die betrokken zijn geweest

bij dit project voor hun expertise en inspanning. Het rapport bevat meerdere goede

aanknopingspunten om mee verder te werken in het kader van lopende trajecten zoals

het ‘Aanjaagteam verwarde personen’ of het programma ‘Continuïteit van zorg’. Zo wordt

het onderdeel inzake ‘voorindicatie’ ter bespreking aangeboden aan het ‘Aanjaagteam

verwarde personen’.

Voor het onderdeel van ‘harmonisatie indicaties’ worden in bijlage (4) van het rapport

elementen benoemd vanuit de verschillende indicatiestelsels waarlangs de behoeften van

de patiënt in kaart kunnen worden gebracht. Met behulp van deze lijst en de

zorg/beveiligingsmatrix uit bijlage 5 kunnen de indicatiestellers vanuit de verschillende

stelsels gezamenlijk oefenen met het spreken van elkaars taal en het lezen van elkaars

indicatie.

In het rapport wordt een regionale indicatiecommissie voorgesteld als middel om die

gezamenlijke elementen uit te proberen en in te voeren. Daarmee zou deze commissie

zichzelf uiteindelijk overbodig moeten maken. Het is de bedoeling de indicatiestelling te

stroomlijnen en te vereenvoudigen en dit initiatief kan hier aan bij dragen. Het is

nadrukkelijk niet de bedoeling te komen tot een gewijzigde manier van financieren en/of

regelgeving.

Wij - de convenant partijen - stellen voor de spotlightregio’s van het programma

‘Continuïteit van zorg’ te vragen dit gedachtegoed te testen en zo te laten aansluiten bij

de bestaande infrastructuur en bestaande initiatieven (zoals de max. 90 dagen regel uit

het programma).

Het lijkt ons van belang ook de pilots te evalueren en zijn benieuwd naar de uitkomsten.

Page 2: Rapport Rake Vlakken

Rake vlakken

Harmoniseren van indicatiestellingen Zvw, Wmo,

Wlz en forensische zorg

8 maart 2016

Page 3: Rapport Rake Vlakken

2

Inhoudsopgave 1. Inleiding ............................................................................................................................................. 5

2. Problematiek ..................................................................................................................................... 6

2.1 Analyse ................................................................................................................................................................................ 6

2.2 Oplossingsrichting .......................................................................................................................................................... 7

3. Regionale indicatiecommissie ........................................................................................................ 8

3.1 Doel van de commissie ................................................................................................................................................. 8

3.2 Samenstelling van de commissie ............................................................................................................................. 8

3.3 Doelgroep .......................................................................................................................................................................... 9

3.4 Werkwijze ........................................................................................................................................................................... 9

3.5 Bekostiging ..................................................................................................................................................................... 10

3.6 Evaluatiecriteria ............................................................................................................................................................. 10

3.7 Randvoorwaarden ........................................................................................................................................................ 10

4. Voorindicatie ................................................................................................................................... 11

4.1 Doel van de voorindicatie ......................................................................................................................................... 11

4.2 Doelgroep ....................................................................................................................................................................... 11

4.3 Werkwijze ........................................................................................................................................................................ 11

4.4 Bekostiging ..................................................................................................................................................................... 12

4.5 Evaluatiecriteria ............................................................................................................................................................. 12

5. Overige maatregelen ..................................................................................................................... 13

5.1 Overnemen indicaties tbv continuïteit in de zorg .......................................................................................... 13

5.2 Risico inschattingen in de stelsels ......................................................................................................................... 13

5.3 Financiële dekking rechterlijke machtiging (RM) beoordelingen vanuit de Penitentiaire

Inrichting (PI) .................................................................................................................................................................. 13

6. Bestuurlijke inbedding vervolgactiviteiten ................................................................................ 15

6.1 Regionale indicatiecommissies .............................................................................................................................. 15

6.2 Voorindicatie .................................................................................................................................................................. 15

6.3 Overige maatregelen .................................................................................................................................................. 15

Bijlage 1: leden van de werkgroep en projectgroep ....................................................................... 16

Bijlage 2: casussen ter illustratie van problematiek ........................................................................ 17

Bijlage 3: afwegingskader verschillende stelsels ............................................................................. 20

Bijlage 4: domeinen werkwijze ‘patiënt centraal’ ............................................................................ 23

Bijlage 5: Zorg- beveiligingsmatrix ................................................................................................... 25

Bijlage 6: begroting pilots regionale indicatiecommissies ............................................................. 26

Bijlage 7: begroting pilots voorindicatie .......................................................................................... 27

Bijlage 8: lijst met afkortingen ........................................................................................................... 28

Page 4: Rapport Rake Vlakken

3

In deze notitie worden de mogelijkheden bezien om indicatiestellingen uit verschillende stelsels te

harmoniseren. Van belang is om daarbij in ogenschouw te nemen dat het niet alleen gaat om het

duiden van een ziektebeeld en een beveiligingsniveau. Op de achtergrond speelt een andere

dynamiek een rol bij de betrokkenen in het veld. Onderstaande citaten geven daar een beeld van.

Citaat van een psychiater in de crisisdienst:

‘Een patiënt slaat een maatschappelijk werker een oogkasfactuur nadat deze vertelt dat

bewindvoering moet worden aangevraagd. De politie nodigt de persoon uit voor een gesprek, maar

maakt geen proces-verbaal op. De patiënt komt op hoge poten bij zijn behandelaren die verbaasd zijn

dat hij nog vrij rondloopt en hem niet meer durven spreken.’

Citaat uit een rapport over de oorzaken van knelpunten in de zorgketen:

‘Het gebrek aan kennis over de forensische doelgroep [in de Geestelijke Gezondheidszorg (GGz)],

onbekendheid met de doelgroep en negatieve reacties uit de omgeving en de angst voor mogelijke

recidivering […] spelen een rol1.’

De citaten hebben betrekking op het raakvlak tussen de forensische zorg en de reguliere zorg, maar

ook op het raakvlak tussen praktijk en theorie. In vier bijeenkomsten heeft een werkgroep met

inhoudsdeskundigen een analyse gemaakt van de problematiek op deze raakvlakken met als doel:

het beschrijven van ´rake vlakken´ waarlangs indicatiestellingen kunnen helpen om de problematiek

op te lossen. Vervolgens zijn de aanbevelingen van de werkgroep nader uitgewerkt door een

projectgroep die in vijf bijeenkomsten naar de concrete implicaties heeft gekeken en

vervolgmaatregelen heeft geformuleerd. In deze notitie treft u de uitkomsten aan.

In de werkgroep zijn de indicerende partijen voor forensische en reguliere GGz vertegenwoordigd,

als ook behandelaren uit de verschillende geestelijke gezondheidszorgmodaliteiten2. In de

projectgroep is de directie Forensische Zorg (DforZo), van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), een

instelling die is aangesloten bij de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN),

vertegenwoordiging uit twee gemeenten en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG)

aangesloten. Separaat heeft afstemming plaatsgevonden met zorgverzekeraars.

1 Het forensische zorgstelsel, beschrijving van het besturingsmodel in de forensische zorg, achtergrondstudie

uitgebracht door de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg bij het advies Stoornis en Delict (2012). 2 Het gaat hierbij om CIZ, gemeenten, 3RO, NIFP/IFZ, FPC, FPK, FPA, FVK, beschermd wonen, ambulante zorg, LIZ, KIB en

crisisdienst.

Page 5: Rapport Rake Vlakken

4

Het proces van totstandkoming van de rapportage is gefaciliteerd door het NIFP. In totaal zijn meer

dan twintig organisaties betrokken bij de totstandkoming van de rapportage (zie bijlage 1). Ik hoop

van harte dat wij met deze brede betrokkenheid van instellingen tot vervolgstappen zullen komen

om de forensische en de reguliere zorg dichter bij elkaar te brengen. In de analyse van de

werkgroep kwamen patiënten in beeld die tussen verschillende stelsels in de knel komen. Met

concrete vervolgstappen kunnen wij hierin verandering brengen.

Namens de werkgroep en projectgroep,

Michel Groothuizen

Directeur NIFP

Page 6: Rapport Rake Vlakken

5

1. Inleiding

Patiënten komen in de knel tussen het stelsel van de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet

maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de forensische zorg3

waarin per stelsel op een andere manier geïndiceerd wordt. Dit gaat ten koste van de doorstroming

vanuit de forensische zorg naar de reguliere zorg, heeft een beperkte risico inschatting in de

reguliere zorg tot gevolg en kan leiden tot risico’s voor de samenleving. Daarnaast zijn

administratieve lasten en inefficiëntie het gevolg. Deze notitie omvat de uitkomst van vier

bijeenkomsten van een inhoudelijke werkgroep en vijf bijeenkomsten van een projectgroep. Aan de

werkgroep namen inhoudsdeskundigen deel uit alle type zorginstellingen (GGz), alsmede,

gemeenten, het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ), de reclassering, de beroepsvereniging voor

Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en het NIFP. Aan de projectgroep nam een zorgaanbieder

deel namens GGZ NL en een zorgaanbieder namens de VGN, alsmede het CIZ, de reclassering,

DForZo, gemeenten, de VNG en het NIFP.

Betrokkenen hebben het project niet ingericht als een technische exercitie, maar de praktijk centraal

gesteld. Die praktijk vraagt vakkundig maatwerk voor patiënten die tussen de stelsels in de knel

komen en bekostiging van de oplossingen die hieruit voortkomen. Die praktijk vraagt ook dat in

dergelijke situaties de betrokken, indicerende organisaties en betrokken instellingen gezamenlijk

verantwoordelijkheid nemen. Vanuit die hoedanigheid is het voorstel voor pilots van regionale

indicatiecommissies tot stand gekomen en verder uitgewerkt. Een dergelijke commissie dient om

op basis van inhoudelijke gronden met doorzettingsmacht te kunnen beslissen bij schrijnende

patiëntsituaties. Dit gebeurt op basis van een systematiek waarbij de patiënt centraal staat. De

intentie is om deze systematiek in pilots verder uit te werken als basis voor het harmoniseren van

indicatiestellingen.

Niet het toeval, maar een gerichte keuze dient leidend te zijn bij de beslissing of iemand die is

aangehouden door de politie en een verwarde indruk maakt, wordt aangemerkt als verdachte of in

de zorg wordt behandeld. Hiervoor dient nog voordat de Officier van Justitie (OvJ) beslist om een

verdachte wel of niet te vervolgen deskundig psychiatrisch advies te worden ingezet, hetgeen kan

worden aangemerkt als een ‘voorindicatie’. In deze notitie is nader uitgewerkt hoe deze werkwijze in

pilots kan worden toegepast.

In hoofdstuk 2 wordt de problematiek beschreven. Hoofdstuk 3 gaat in op de indicatiecommissie.

Daarna wordt in hoofdstuk 4 beschreven wat de voorindicatie inhoudt. Hoofdstuk 5 gaat in op een

aantal aanvullende maatregelen. Hoofdstuk 6 behandelt tot slot de bestuurlijke inbedding van

vervolgactiviteiten.

3 Forensische zorg is geestelijke gezondheidszorg, verslavingszorg en verstandelijk gehandicaptenzorg dat onderdeel is

van een (voorwaardelijke) straf of maatregel of de tenuitvoerlegging daarvan, danwel een andere strafrechtelijke titel.

Page 7: Rapport Rake Vlakken

6

2. Problematiek

Indicatiestelling omvat het proces van professionele oordeelsvorming over ziekteproblematiek en

behandelingsvormen en ondersteuning. Daarin kunnen sociale, psychiatrische, medische en

juridische aspecten een rol spelen. Als uitkomst worden de condities voor (forensische) zorg met

daarbij vormen van toezicht en ondersteuning bepaald4.

Indicatiestelling is de basis voor financiering en vindt in het stelsel van de reguliere zorg op een

andere manier plaats dan in het stelsel van de forensische zorg. De gemeente indiceert vanuit de

Wmo ten behoeve van huisvesting en ondersteuning van de zelfredzaamheid. Het CIZ indiceert ten

behoeve van de Wlz.

2.1 Analyse

Een patiënt doorloopt verschillende stelsels, waarbij problematiek ontstaat op de grensvlakken van

stelsels waarbinnen geïndiceerd wordt. In bijlage 2 zijn praktijkcasussen beschreven die een beeld

geven van deze problematiek. De problematiek kent zijn oorsprong in plaatsingsmoeilijkheden als

gevolg van afgekaderde stelsels. De stelsels kennen ieder een eigen juridische en financiële

afbakening. Hierdoor is er in de betreffende gevallen geen eenduidige probleemeigenaar. Er is

sprake van handelingsverlegenheid als gevolg van zorgen over bekostiging. De betrokken patiënten

lopen het risico om tussen wal en schip te vallen.

4 Zie voor de forensische indicatiestelling ook de definiëring in Tijdschrift Sancties, 2014/41, ‘Forensische

indicatiestelling: naar een professioneel consistente praktijk, Mulder, H.J. et al’.

Wmo

Forensische

zorg

Langdurige

zorg

Zorgver-

zekerings-

wet

Patiënten

tussen wal

en schip

Page 8: Rapport Rake Vlakken

7

In praktijk wordt met veel inspanningen tussen instellingen en financiers getracht om een oplossing

te bedenken voor deze groep patiënten. Echter, knelpunten die door de casussen worden

geïllustreerd blijven bestaan. Deze laten zich grofweg als volgt clusteren:

- Patiënten worden noodgedwongen op een verkeerd bed geplaatst, doordat het meest

passende bed in een ander stelsel niet beschikbaar is door het juridisch en financieel kader dat

van toepassing is. Veelal betreft het eerder een te duur dan een te goedkoop bed.

- Er ontstaan wachtlijsten. Wachtlijsten leiden ertoe dat instellingen meer keuze hebben in wie ze

opnemen. Het risico is dat moeilijke patiënten, met een grote zorgvraag, buiten de boot vallen.

- Bezuinigingen (ambulantisering GGz en Wmo) zorgen ervoor dat minder zorg kan worden

ingezet dan noodzakelijk waardoor de overstap van forensische naar reguliere zorg voor

sommige cliënten te groot is.

- Toenemende druk om kortdurende behandeling te bieden leidt tot een “draaideur-populatie”

die onvoldoende behandeld kan worden. 5

Enerzijds leiden de knelpunten tot ineffectieve en inefficiënte inzet van middelen. Anderzijds is er

een risico voor de maatschappij en voor instellingen, omdat patiënten weer ‘op straat’ komen of

omdat risico’s niet goed worden onderkend.

Hoewel afbakening en beschrijving van de doelgroep in onderzoeken ontbreekt, waardoor ook de

omvang van de problematiek moeilijk in kaart te brengen is, worden de betrokken instellingen bij

dit project structureel met de problematiek geconfronteerd.

2.2 Oplossingsrichting

De vraag is welke oplossing moet worden geboden voor de problematiek die door de casussen

wordt blootgelegd. Betrokkenen in het project zien een technische exercitie met als doel het

harmoniseren van indicatiestellingen niet als effectief.

Per indicatiestellende organisatie is gekeken naar het afwegingskader zoals weergegeven in bijlage

3. De grondslag van deze afwegingskaders en de aard van de afwegingen is per stelsel verschillend.

Het inhoudelijk overnemen van indicaties tussen de stelsels heeft daarmee niet direct meerwaarde:

in ieder stelsel wordt een andere afweging gemaakt, passend binnen het stelsel waarvoor wordt

geïndiceerd. Bovendien is een indicatie een momentopname die de condities vaststelt waarbinnen

zorg, toezicht en/of ondersteuning op dát moment plaats dient te vinden waardoor opnieuw

indiceren al snel gewenst is.

Wel kan een specifieke aanpak voor de probleemgroep voorkomen dat patiënten op de

grensvlakken van de stelsels tussen wal en schip vallen. Een dergelijke aanpak vereist een andere

manier van indiceren: een manier waarbij de patiënt centraal staat, los van de stelsels waar vanuit

bekostiging plaatsvindt. In deze notitie wordt voorgesteld om een dergelijke werkwijze in praktijk in

pilots te ontwikkelen met behulp van regionale indicatiecommissies.

5 Botha, U.A., Koen, L., Joska, J.A., Parker, J.S., Horn, N., Hering, L.M. & Oosthuizen, P.P. (2009). The Revolving door

phenomenon in psychiatry: comparing low-freqeuncy and high-frequency users of psychiatric inpatient services in a

developing country. Soc Psychiat Epidemiol. DOI: 10.1007/s00127-009-0085-6

Page 9: Rapport Rake Vlakken

8

3. Regionale indicatiecommissie

Patiënten komen in de knel tussen het stelsel van de forensische zorg, de reguliere zorg, Wmo en

langdurige zorg waarin per stelsel op een andere manier geïndiceerd wordt. Dit gaat ten koste van

de doorstroming vanuit de forensische zorg naar de reguliere zorg, heeft een beperkte risico

inschatting in de reguliere zorg als gevolg en kan leiden tot risico’s voor de samenleving. Daarnaast

zijn administratieve lasten en inefficiëntie het gevolg. Door bij schrijnende patiëntsituaties alle

verantwoordelijke indicerende instellingen gezamenlijk een inhoudelijk oordeel te laten geven, kan

een maatwerkpad worden uitgestippeld dat door de verschillende stelsels heen loopt. Als

onderligger geldt hiervoor een geharmoniseerde systematiek voor indicatiestellingen die verder

uitgewerkt kan worden, als basis voor een bredere, landelijke manier van indiceren.

3.1 Doel van de commissie

De indicatiecommissie heeft tot doel om een indicatie af te geven voor schrijnende patiëntsituaties

als gevolg van het onvoldoende op elkaar aansluiten van de verschillende stelsels. In bijlage 4 en 5

staat een aanzet voor de inhoudelijke werkwijze die de commissie hanteert waarbij de patiënt

centraal staat. De commissie heeft tot taak om te benoemen welke zorg, beveiliging en

ondersteuning nodig is en welk traject kan worden ingezet voor de duur die nodig is om de

schrijnende situatie zoveel mogelijk op te lossen. In het indicatiebesluit worden de behandelduur en

afspraken over op- en afschaling vastgelegd, waarbij beschreven wordt in welke situatie dit aan de

orde zal zijn. Hierdoor kunnen behandelaren de patiënt opnemen in het vertrouwen van een back-

up wanneer de zorg- en beveiligingsbehoefte verandert.

De commissie is succesvol indien:

1. Een snelle, soepele en veilige overgang van de betreffende patiënten naar een lichtere vorm

van zorg plaatsvindt waarbij niet of zeer beperkt terugval plaatsvindt, danwel wordt

opgeschaald indien dat wenselijk is;

2. Een in praktijk beproefde systematiek voor indicatiestellingen wordt ontwikkeld waarbij de

patiënt centraal staat, los van de stelsels waar vanuit bekostiging plaatsvindt;

3. Zicht ontstaat op de omvang en aard van de doelgroep, alsmede de redenen van uitval uit de

bestaande stelsels.

Met ´de patiënt centraal´ gaat het om de match tussen wat betrokkene nodig heeft aan zorg en

veiligheid en wat een bepaalde instelling kan bieden. Hierbij staat de situatie van de patiënt

centraal. Dit is anders dan bij ‘vraag-gestuurd werken’ waarbij de vraag van de patiënt centraal

staat.

3.2 Samenstelling van de commissie

Het inrichten van een regionale indicatiecommissie waarin partijen vanuit de verschillende stelsels

naar evenredigheid casussen kunnen inbrengen op het grensvlak van de stelsels zorgt voor een

gezamenlijk probleemeigenaarschap. In de commissie dienen ter zaken deskundigen plaats te

nemen. Gedacht wordt aan een Directeur Zorg/geneesheer directeuren uit GGz-instellingen, een

psychiater van het NIFP en indicatiestellers van de Reclassering en van de gemeente(n). Eventueel

kan ook een medisch officier aansluiten en/of casussen inbrengen. Het CIZ sluit aan voor de groep

(licht) verstandelijk gehandicapten die zijn aangewezen op zorg en behandeling in instellingen voor

licht verstandelijk gehandicapten met psychiatrische problematiek. Voor het overige zal de rol van

Page 10: Rapport Rake Vlakken

9

het CIZ beperkt zijn omdat er voor patiënten met psychiatrische problematiek pas toegang is tot de

Wlz na drie jaar klinisch verblijf in de GGz vanuit de Zvw.

Het is van belang dat de leden van de commissie onafhankelijk tot hun oordeel kunnen komen. Een

lid geeft aan indien tegenstrijdige belangen bij een casus een rol spelen. Indien specifieke kennis

van het betreffende lid van de commissie gewenst is, kan hij of zij een advies geven. Echter, een

ander lid neemt de rol van het betreffende lid over ten behoeve van de besluitvorming.

3.3 Doelgroep

De doelgroep bestaat uit patiënten die in de knel komen tussen de verschillende stelsels. Daarbij

valt te denken aan een patiëntgroep met ernstige en complexe problematiek op verschillende

levensgebieden die langdurige behandeling en/of begeleiding nodig heeft. Het gaat om ernstige

psychiatrische aandoeningen waarbij therapie resistentie een rol speelt, met veelal een beperkt

ziekte-inzicht en/of een beperkte behandelmotivatie, met comorbiditeit zoals verslaving en/of een

verstandelijke beperking en agressief of antisociaal gedrag. Maar nadrukkelijk gaat het ook om

patiënten waarbij behandeling goed verloopt en overgang van het forensisch kader naar een

lichtere behandelsetting mogelijk is, maar om bepaalde redenen niet tot stand komt.

Voor de betreffende patiëntengroep zijn aantoonbare inspanningen verricht (afwijzingsbrieven met

motivatie) die niet tot de gewenste zorgcontinuïteit hebben geleid. Er is sprake van een schrijnende

patiëntsituatie. Beheersing in een behandelsetting speelt een rol, waarbij vrijwel zeker een bepaalde

mate van ondersteuning en begeleiding voor de betreffende patiëntengroep nodig zal blijven (cure

is vrijwel onmogelijk, care staat voorop).

De omvang van de doelgroep is vooralsnog onduidelijk. Uitgegaan wordt van 100 tot 200 patiënten

op jaarbasis voor twee pilots met een commissie. De commissie maakt een eigenstandige afweging

voor instroom en kan daarmee de criteria voor instroom aanscherpen in relatie tot het beschikbare

budget, danwel een maximaal aantal patiënten bepalen dat kan worden besproken.

3.4 Werkwijze

Alle aangesloten partners kunnen casuïstiek inbrengen in de indicatiecommissie. Dit kan gaan om

situaties waarbij (over)plaatsing van een patiënt gewenst is, maar ook om situaties waarin een

plaatsing door de betreffende instelling niet als passend wordt ervaren.

Voordat een vraag in behandeling wordt genomen, vindt een pré fase plaats waarin door de

commissie wordt getoetst of de betreffende patiënt hoort tot de schrijnende patiëntgroep waar de

commissie voor is ingesteld. Het is niet de bedoeling dat de indicatiecommissie

verantwoordelijkheden van de bestaande stelsels overneemt. De indicatiecommissie lost

problematiek op die zich bevindt op het grensvlak van de stelsels en heeft een signalerende functie

waar het structurele problematiek betreft.

Landelijke instellingen komen soms tot regionale plaatsing. Hierbij wordt conform inschatting van

de reclassering in de pré fase gewogen of de patiënt in de betreffende regio de beste kans van

slagen heeft.

In het overleg van de indicatiecommissie staat de patiënt centraal. Besproken wordt wat voor de

betreffende patiënt nodig is op een uitputtend aantal domeinen (zie bijlage 4). De domeinen

objectiveren de indicatie die door de indicatiecommissie wordt gesteld. Er kan een afweging

worden gemaakt langs twee assen. De eerste as omvat toezicht en beveiliging. De tweede as omvat

Page 11: Rapport Rake Vlakken

10

intensiteit van de zorg. Zie bijlage 5 voor de aangepaste zorg-beveiligingsmatrix die aan de hand

van de casuïstiek verder doorontwikkeld wordt.

Toeleiding naar reguliere zorg is leidend. Om die reden heeft de indicatiecommissie fysiek zitting in

een zorginstelling. De betrokkenen die worden besproken zullen hiertoe veelal een

toestemmingsverklaring moeten afgeven. Door het accent op deze manier ook aan de hand van de

fysieke locatie op toeleiding naar de reguliere zorg te leggen, zal de bereidheid groter zijn om

hieraan mee te werken.

Voorgesteld wordt om twee commissies in te richten: één in een randstedelijke omgeving en één

daarbuiten.

3.5 Bekostiging

De betrokken partijen in de indicatiecommissie hebben allen belang bij een goede oplossing voor

de casussen die aan bod komen. Bekostiging van de zorgkosten vindt plaats vanuit de reguliere

stelsels (Zvw, DForZo, zorgkantoor voor Wlz en gemeenten voor Wmo). Aanvullend is budget

wenselijk voor tijdelijke zorg en toeleiding naar zorg, onder meer ten behoeve van

intakegesprekken. Het gaat met name om zorg en begeleiding door een instelling die een patiënt

overdraagt aan een andere instelling.

Additioneel is voor de opstart en begeleiding van de pilots projectgeld nodig. In bijlage 6 is de

begroting uitgewerkt.

3.6 Evaluatiecriteria

De evaluatiecriteria komen direct voort uit de doelstellingen van de indicatiecommissie (3.1). Een

aanvullend criterium is inhoudelijk passende plaatsingen en de hoeveelheid geld die aan trajecten

wordt besteed ten opzichte van reguliere werkwijzen. Een ander aanvullend criterium is de mate

waarin patiënten medewerking verlenen aan bespreking van hun casuïstiek in de

indicatiecommissie. Thema’s zijn onder andere: wat ervaren de leden van de commissie, waar lopen

ze tegenaan? Wat gaat goed? Hoe ervaren instellingen de werkwijze? Wat gaat goed, wat niet?

Evaluatie van de pilots kan plaatsvinden op basis van kengetallen. Aanvullend is kwalitatief

onderzoek noodzakelijk. Voor een goed zicht op resultaten wordt een doorlooptijd van een jaar

voorgesteld.

3.7 Randvoorwaarden

Afspraken over doelstelling en werkwijze van de indicatiecommissie dienen in een convenant tussen

de partners te worden vastgelegd (DforZo, GGZ-Nederland, NIFP, Reclassering, VGN, VNG,

Zorgverzekeraars Nederland (ZN)). Dit geldt ook voor het budget dat door partijen beschikbaar

wordt gesteld voor de trajecten die door de indicatiecommissies worden geïndiceerd.

Page 12: Rapport Rake Vlakken

11

4. Voorindicatie

De werkgroep constateert over verwarde personen die met de politie in contact komen dat de

keuze voor GGz of voor het justitiële stelsel veelal zeer vroegtijdig en zonder deskundige advisering

wordt gemaakt. Vroegtijdig overleg tussen de OvJ, de politie, de psychiater van de crisisdienst en

het NIFP is daarom gewenst. Aanbevolen wordt om in de vorm van twee pilots ervaringen met dit

overleg op te doen en daarmee mede vorm te geven aan de wens om niet het toeval, maar een

gerichte keuze leidend te laten zijn voor instroom van de betrokkene in de justitiële sfeer dan wel in

de zorg, zoals ook door de Raad van de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) beschreven6.

4.1 Doel van de voorindicatie

Het doel van de voorindicatie is om -nog voordat de OvJ iemand als verdachte aanmerkt- een

overlegmoment tussen het Openbaar Ministerie (OM), politie, psychiater van de crisisdienst en een

NIFP-psychiater te laten plaatsvinden. In een quickscan wordt afgewogen: wat is de

voorgeschiedenis, wat is er aan de hand, hoe erg is het, is sprake van een stoornis, wat zijn de

verstandelijke vermogens, is sprake van psychiatrie? Deze voorindicatie vindt plaats aan de hand

van de domeinen zoals beschreven in bijlage 4. Er wordt een integrale inschatting gemaakt van

hetgeen nodig is op het gebied van zorg en veiligheid. De OvJ kan deze afweging meenemen in de

beslissing om iemand als verdachte aan te merken. Er kan direct worden voorgesorteerd om

conform de zorg-beveiligingsmatrix (bijlage 5) toeleiding naar zorg in het meest wenselijke kader

te realiseren. Tevens kan in dit stadium geschakeld worden met de burgemeester (wel of geen

Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen (BOPZ) /strafrecht of GGz).

4.2 Doelgroep

De doelgroep betreft ‘verwarde personen’ die door de politie staande worden gehouden op grond

van een overtreding en waarvoor de OvJ behoefte heeft aan een inschatting van het gevaar dat

iemand kan opleveren voor diens omgeving en voor zichzelf. Het betreft met name situaties waarin

er twijfel is over het al dan niet overgaan tot een inbewaringstelling (IBS).

4.3 Werkwijze

In de gemeente Den Haag heeft men een werkwijze ontwikkeld waarin politie, GGz en

verslavingsreclassering intensief samenwerken, georganiseerd onder één dak met een speciaal

daarvoor ingerichte opvangvoorziening. Na aanhouding worden ‘verwarde personen’ direct

gescreend door GGz medewerkers indien zij niet justitiabel zijn. Indien zij dat wel zijn gaat de

reclassering met betrokkenen in gesprek om het OM te adviseren over de zorgnoodzaak, waarbij

GGz medewerkers inhoudelijk adviseren. Voorop staat dat betrokkenen verward zijn, overlast geven

en zo goed mogelijk door de betreffende professionals naar de zorg worden geleid. 1500 tot 2000

personen stroomt op de betreffende locatie per jaar in. Daarvan krijgen circa 300 personen IBS. In

ongeveer veertig gevallen per jaar is een beoordeling noodzakelijk van een onafhankelijk psychiater

(NIFP)7.

6Stoornis en delict, Forensische en verplichte geestelijke gezondheidszorg vormen een keten, Raad voor de

Volksgezondheid en Zorg, Meijerink et al., 2012 7 Pilot ‘opvangvoorziening verwarde personen’ Den Haag, Koffijberg en Guyt, 9 maart 2013

Page 13: Rapport Rake Vlakken

12

De werkwijze voor de Opvangvoorziening Verwarde Personen (OVP) is eind 2012 in een pilot

setting uitgeprobeerd en na het opstellen van een businesscase definitief vastgesteld.

Ook in de gemeente Amsterdam loopt een vergelijkbaar initiatief om vroegtijdig te participeren en

door middel van een voorindicatie de OvJ te informeren zodat een bewuste keuze wordt gemaakt

voor een forensische of reguliere setting.

De projectgroep adviseert om nader onderzoek te doen naar reeds lopende initiatieven en de

voorindicatie als onderdeel van deze initiatieven als pilot in te brengen in twee gemeenten waar

problematiek met de betreffende doelgroep wordt ervaren.

4.4 Bekostiging

Ter bekostiging van een pilot zullen in een grote gemeente, zoals Den Haag op jaarbasis circa

veertig gesprekken moeten worden gefinancierd. Daarnaast is inzet nodig in het kader van

monitoring en evaluatie van resultaten. In bijlage 7 is een rudimentaire begroting voor pilots

voorindicatie opgenomen.

4.5 Evaluatiecriteria

De pilots voorindicatie zijn geslaagd indien de systematiek uit bijlage 4 en 5 in praktijk werkbaar

blijkt en daartoe verder is uitontwikkeld. Tevens zijn de pilots geslaagd indien een goede selectie

wordt gemaakt van personen die de reguliere zorg in gaan en personen die de forensische zorg in

gaan. Hiertoe is kwalitatief onderzoek wenselijk.

Page 14: Rapport Rake Vlakken

13

5. Overige maatregelen

Hieronder wordt nader ingegaan op een aantal aanvullende maatregelen die de werkgroep heeft

geformuleerd en de projectgroep nader heeft bezien.

5.1 Overnemen indicaties tbv continuïteit in de zorg

In een ander traject is onder de ‘werkgroep Continuïteit van Zorg’ geconstateerd dat een termijn

van 90 dagen noodzakelijk is waarin een indicatie in een stelsel wordt overgenomen zodat daarmee

bekostiging van zorg gecontinueerd wordt. Dit helpt de continuïteit in de zorg te bevorderen en

geeft rust op het moment dat een inhoudelijke beoordeling van casuïstiek in een

indicatiecommissie plaatsvindt. Daarmee sluit het advies van de ‘werkgroep Continuïteit van Zorg’

goed aan op de aanbevelingen uit deze notitie.

Een andere mogelijkheid is om bekostiging met terugwerkende kracht te laten plaatsvinden nadat

een indicatie is gesteld.

5.2 Risico inschattingen in de stelsels

Toepassing van de zorg/beveiligingsmatrix vereist aandacht voor het risico dat een patiënt kan

vormen voor zichzelf en diens omgeving. De mate waarin een risico-inschatting gemaakt kan

worden hangt af van de informatie die over een patiënt beschikbaar is. Voor een patiënt die

uitstroomt uit de terbeschikkingstelling (tbs) is een betere inschatting te maken dan voor een

patiënt waarover geen behandelgeschiedenis beschikbaar is. Om die reden is een goede registratie

van informatie over een patiënt van belang. Dit begint reeds bij het eerste contact, maar ook

bijvoorbeeld bij behandeling in de gevangenis. De werkgroep is van mening dat aandacht voor

risico-inschatting gewenst is. Dit kan echter niet via één vaste methodiek worden afgevangen. Uit

onderzoek blijkt dat de huidige methoden slechts beperkte mogelijkheden bieden om risicotaxaties

te verrichten.

De werkgroep indicatiestellingen adviseert om risico-inschatting onderdeel te laten zijn van de

werkwijzen van de professionals in het veld zonder hierin vaste methoden op te leggen.

Onderdelen van de afweging dienen in ieder geval te zijn: drugsgebruik, agressieregulatie/

impulscontrole, narcisme (voelt iemand zich snel gekrenkt) en de mate waarin sturing van het eigen

gedrag van de patiënt mogelijk is.

De werkgroep en projectgroep geven aan dat communicatie over instrumentarium binnen de

stelsels gewenst is. Hiervan heeft geen nadere uitwerking plaatsgevonden.

5.3 Financiële dekking rechterlijke machtiging (RM) beoordelingen vanuit de Penitentiaire

Inrichting (PI)

Voor een goed vervolg op de zorg na verblijf in een PI is het noodzakelijk dat wanneer daartoe

aanleiding bestaat een psychiater kort voor ontslag een RM-beoordeling maakt. De werkgroep

harmoniseren indicatiestellingen constateert dat daar nu niet altijd sprake van is en dat daardoor

het vervolg op de zorg in de PI niet goed geregeld is. Financiële dekking creëren voor RM-

beoordelingen in de PI is noodzakelijk, met name waar het gaat om het Penitentiair Psychiatrische

Page 15: Rapport Rake Vlakken

14

Centrum (PPC). Psychiaters van crisisdiensten in de omgeving doen het werk soms als

vriendendienst. Veelal is er geen tijd en prioriteit, mede omdat het vrijwillig moet gebeuren.

Page 16: Rapport Rake Vlakken

15

6. Bestuurlijke inbedding vervolgactiviteiten

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de bestuurlijke inbedding van de vervolgactiviteiten.

Achtereenvolgens wordt ingegaan op de regionale indicatiecommissie, op voorindicatie en de

overige maatregelen.

6.1 Regionale indicatiecommissies

De bestuurlijke inbedding vereist dat de betrokken organisaties zowel op casusniveaus als op

bestuurlijk niveau vertegenwoordigd zijn. Het verdient aanbeveling om aan te sluiten bij reeds

bestaande overlegvormen. Aansluiting op het vervolg van de werkgroep ‘Continuïteit van zorg’ ligt

voor de hand omdat alle betrokkenen in dat project vertegenwoordigd zijn en het de intentie is in

dit project om op operationeel niveau overleg tussen partijen in te richten waarmee aansluiting kan

worden gevonden met de pilots. Artikel 10.1.2 van de Wlz biedt de mogelijkheid om via een

Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een ‘experiment’ in te richten dat tot doel heeft om

verzekerden ‘één integraal, op zijn of haar situatie afgestemd pakket aan langdurige zorg,

geneeskundige zorg, maatschappelijke ondersteuning of jeugdzorg te bieden’. Aanbevolen wordt

om van deze optie gebruik te maken en hierin de mogelijkheid op te nemen van cofinanciering

voor opvang en begeleidingsuren die door de indicatiecommissie worden geïndiceerd. De

bestuurlijke afspraken kunnen worden vastgelegd in een convenant tussen de betrokken partijen.

6.2 Voorindicatie

Op dit moment worden drie programma’s uitgevoerd: continuïteit van zorg, het

verbeterprogramma van het OM naar aanleiding van de commissie Hoekstra en het Plan van

Aanpak van het aanjaagteam voor ondersteuning en zorg voor verwarde personen. Het meest voor

de hand ligt het om de voorindicatie onderdeel te laten uitmaken van het project dat zich toespitst

op verwarde personen. Het project heeft als opdracht om samen met betrokken partijen ervoor te

zorgen dat er in de zomer van 2016 een sluitende aanpak is van ondersteuning en zorg voor

personen die verward gedrag vertonen. Van belang is dat het OM hiertoe een rol krijgt in het

project.

6.3 Overige maatregelen

Het overnemen van indicaties is een voorstel van de werkgroep Continuïteit van zorg en zou daar

logischerwijs vervolg moeten krijgen. Over het beleggen van communicatie over risicoinschattingen

in de reguliere zorg, en over bekostiging van RM beoordelingen heeft de projectgroep geen

specifiek traject in gedachte.

Page 17: Rapport Rake Vlakken

16

Bijlage 1: leden van de werkgroep en projectgroep

Leden van de werkgroep

Adger Hondius, Geneesheer-directeur GGz Centraal Ermelo

Aletta Willems, Adviseur CIZ

Betty Brouns, Directeur patiëntenzorg/psychiater bij FPC Pompestichting

Boy Noya, Leidinggevende forensisch Beschermd Wonen Bavo Europoort

Frans Bosman, Beleidsadviseur, gemeente Rotterdam

Harry Beintema, Geneesheer-directeur Van Mesdag (FPC)

Ilonka Verkade, Beleidsadviseur Forensische Zorg SVG

Janneke van Gog, Beleidsadviseur NVvP

Jeroen Zoeteman, Psychiater GGz Spa (crisis)

Johan Wouda, Chef de Clinique Henriëtte Hartsenkliniek en Intensieve Behandelkliniek Tactus

Verslavingszorg (verslavingszorg, klinisch en ambulant)

John Cordia, Portefeuillehouder IFZ NIFP

Jules Mulder, Directeur De Waag, centrum voor ambulante forensische psychiatrie

Karien Rijnen, Beleidsmedewerker, portefeuille forensische zorg voor Leger des Heils Jeugdbescherming&

Reclassering en Reclassering Nederland

Martijn Koerhuis, Directeur Zorg Palier (FPA)

Roos Buntjer, Beleidsadviseur/projectleider Zorg, gemeente Amsterdam

Begeleiding: Menno Spaan, NIFP

Hanneke Koenjer, Beleidsadviseur NIFP

Leden van de projectgroep

Aletta Willems, Adviseur CIZ

Bert Bezemer, Coördinator Plaatsing, DForZo

Frans Bosman, Beleidsadviseur, gemeente Rotterdam

Ico Kloppenburg, Beleidsmedewerker Expertisecentrum Sociaal Domein, VNG

Ilonka Verkade, Beleidsadviseur Forensische Zorg SVG

Karien Rijnen, Beleidsmedewerker, portefeuille forensische zorg voor Leger des Heils Jeugdbescherming&

Reclassering en Reclassering Nederland

Petra Schaftenaar, Zorginnovatie Inforsa, Arkin

Roos Buntjer, Beleidsadviseur/projectleider Zorg, gemeente Amsterdam

Begeleiding: Menno Spaan, NIFP

Maud ten Bosch, beleidsmedewerker bestuursbureau NIFP

Page 18: Rapport Rake Vlakken

17

Bijlage 2: casussen ter illustratie van problematiek8

8 De namen van de personen in de casussen zijn fictief.

Patricia is veroordeeld, heeft verslavings- en psychiatrische problemen en ontvangt hiervoor forensische ambulante zorg in een strafrechtelijk kader. Gedurende het toezicht signaleren de reclassering en de zorgaanbieder dat het slechter met haar gaat en dat forensische ambulante zorg onvoldoende is om terugval in gebruik en eventuele recidive te voorkomen. De reclassering en de forensisch ambulant behandelaar willen Patricia in een kliniek plaatsen met als doel detoxificatie en stabilisatie. Omdat forensische klinische zorg niet als bijzondere voorwaarde is opgenomen in het vonnis is intensivering van zorg voor Patricia alleen mogelijk als zij zich vrijwillig laat opnemen in een reguliere instelling (Zvw). Patricia is echter niet gemotiveerd voor een klinische opname, ook omdat dit van het eigen risico afgaat. Bovendien wil de zorginstelling Patricia liever niet opnemen omdat zij een justitiële titel heeft en reguliere financiering dan lastig te realiseren is (een DBBC en DBC naast elkaar openen is niet mogelijk). De zorginstelling wil vooraf duidelijkheid over wie de zorg gaat betalen. Een mogelijkheid om Patricia toch klinisch te laten opnemen, is door de rechter te verzoeken om klinische opname aan de bijzondere voorwaarden van het vonnis toe te voegen. Deze weg duurt echter lang (duur verschilt per zaak en per arrondissement). Daarnaast zijn rechters hiertoe veelal niet bereid, omdat klinische opname een vorm van vrijheidsbeneming is en vaak niet proportioneel is voor het betreffende delict. Tot slot bestaat de mogelijkheid van gedwongen opname in een reguliere instelling. Echter, hiervoor moet de rechter een BOPZ-maatregel opleggen waarbij geldt dat het gevaarscriterium niet van toepassing is voor Patricia. Patricia blijft uiteindelijk onder ambulante behandeling. De reclassering vraagt bij de rechtbank omzetting van het vonnis aan. Na een paar weken gaat het zo slecht met Patricia dat zij geïndiceerd wordt voor een crisis opname. Helaas belandt Patricia na een paar dagen weer op straat. Zij is nog steeds niet gemotiveerd voor een klinisch behandeltraject en de klinische voorwaarde is nog niet aan het vonnis toegevoegd. De reclassering wacht op het moment dat de rechter instemt met de wijziging van het vonnis om Patricia met dit nieuwe vonnis als stok achter de deur, toch te kunnen laten opnemen.

Page 19: Rapport Rake Vlakken

18

Jochem is 21 jaar. Hij heeft meerdere keren kortdurend in detentie gezeten. Heeft een verleden van kleine diefstallen en vergrijpen, nu voorwaardelijke invrijheidstelling met bijzondere voorwaarden. Geen vaste woon- of verblijfplaats. Behandelmijder. Slecht begeleidbaar, functioneert op LVB niveau, Aangemeld bij CIZ voor woonbegeleiding. CIZ kan geen indicatie afgeven omdat niet vastgesteld kan worden dat de zorg blijvend noodzakelijk is. Dat betekent dat via de Wlz niet kan worden voorzien in een tijdelijke woonplek met begeleiding voor jongvolwassenen van 18 tot 23 met een licht verstandelijke beperking die vanwege hun aandoening, stoornissen en beperkingen nog niet in staat zijn zelfstandig te wonen, maar dat wel kunnen leren. Tot 2015 kregen zij deze zorg vanuit de AWBZ wel. Woonbegeleiding is vanaf 1 januari 2015 een taak van de gemeente. Niet alle gemeenten hebben voor deze doelgroep voldoende zorg ingekocht. Ook in gemeente X, waar Jochem tijdelijk inwoont bij een familielid, is dat het geval. Jochem dreigt tussen wal en schip te vallen. Ook is niet duidelijk of de zorg die Jochem nodig heeft, onderdeel uitmaakt van de forensische zorg dan wel of naast de forensische zorg overige zorg geïndiceerd kan worden op basis van de WMO.

Ruben pleegt een delict en wordt aangehouden. Op het politiebureau bepalen OvJ en politie dat –gezien de ernst van het ten laste gelegde- hij het strafproces in moet. Immers, OM en politie zien geen aanleiding om Ruben aan te melden voor de zogenaamde “opvang verwarde personen” in de gemeente. Na enkele dagen wordt hij overgeplaatst naar een Huis van Bewaring. Direct na aanhouding is het aan de vervolgende instanties om in te schatten welk traject passend is voor de verdachte. Hoe de inschatting wordt gemaakt is afhankelijk van de mate waarin de verdachte al bekend is bij politie en OM. Maar ook van het gedrag van de cliënt: geeft het aanleiding tot inschakeling van psychiater/crisisdienst? De zorgafweging is hiermee ondergeschikt aan de strafafweging, doordat een arts in dit stadium niet betrokken is. Zo wordt onvoldoende gekeken naar: wat is er gebeurd, hoe erg is het, psychiatrie en voorgeschiedenis en wat is er nodig ten aanzien van zorg en veiligheid?

Henk kan nog niet terecht in een instelling voor begeleid wonen. De kliniek stemt in met terugplaatsing tot einde titel.Na afloop van de titel vindt klinische opname plaats op grond van de Zorgverzekeringwet indien situatie nog niet stabiel genoeg is. Wlz is aan de orde als drie jaar klinische opname heeft plaatsgevonden. Als klinische opname niet meer geïndiceerd is, kan woonbegeleiding WMO worden aangevraagd eventueel naast ambulante behandeling.

Henk verblijft op grond van artikel 37 in een kliniek. Deze titel loopt over zes weken af. De kliniek meldt hem aan voor woonbegeleiding en behandeling. De BW-instelling neemt cliënt op en vraagt alvast een WMO-indicatie aan bij de gemeente. De behandelpoli van de instelling start de behandeling en stelt na het intakegesprek vast dat Henk niet stabiel genoeg is en verzoekt onmiddellijke terugplaatsing naar de kliniek. Deze stemt in. Tot het einde van de strafrechtelijke titel kan Henk in de kliniek verblijven, maar daarna moet hij worden uitgeplaatst. Een combinatie van een BW-voorziening met ambulante behandeling zou wenselijk zijn. Echter, omdat dit vanuit de WMO wordt gefinancierd is tijdige verstrekking problematisch en een back-up van klinische opname (indien nodig) is niet aanwezig. Klinische opname moet via de Zorgverzekeringswet plaatsvinden. De behandelpoli weigert Henk dan ook op te nemen en adviseert de kliniek een Wlz-indicatie aan te vragen. Vanwege het ontbreken van een back-up wordt hiermee niet gekozen voor het bed dat in eerste instantie het meest passend is.

Page 20: Rapport Rake Vlakken

19

Michael is een 24 jarige jongeman met een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis met onder meer straatroof en openbare geweldpleging. Diagnostisch is er sprake van middelenafhankelijkheid (cocaïne en cannabis) en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Tijdens detentie is gebleken dat hij stemmen hoort en paranoïde is in het kader van schizofrenie, paranoïde type. Op de Forensische Kliniek wordt hij goed ingesteld op antipsychotische medicatie. Hij verblijft in een passantenverblijf met ambulante zorg van een forensisch ACT team. In de loop van de tijd weigert hij zijn medicatie. Wanneer hij de bejaarde overbuurman slaat, omdat hij hem zou spioneren, wordt besloten om hem met Inbewaringstelling op te nemen. Tijdens eerdere opnames in de GGz is hij dreigend en agressief geweest naar verpleegkundigen, onder andere door een poging tot verwurging. De kliniek wil hem eigenlijk niet op de afdeling hebben. Door het ontbreken van een forensische maatregel kan patiënt niet naar de forensische kliniek, waar hij behandeld werd, en de KIB heeft een wachtlijst en wil patiënt eerst beoordeeld zien door een consultteam. Noodgedwongen wordt patiënt langdurig in de separeer van de kliniek opgenomen. Patiënt verzet zich erg tegen behandeling en wordt regelmatig door een overmacht aan verpleegkundigen in de separeer bezocht.

Ahmed heeft een schizoaffectieve stoornis. Hij heeft in het verleden in detentie gezeten, woont nu zelfstandig en is al lang bij een FACT team onder behandeling (vrijwillig, geen BOPZ-titel). Op een zondag wordt hij door buurtbewoners gezien, lopend langs de waterkant en uiteindelijk steentjes gooiend tegen auto's. Hierop wordt de politie gebeld, die hem terug brengt naar zijn woning in een appartementencomplex. Aangekomen bij de woning blijkt Ahmed de gaskraan open gezet te hebben. Het appartement is vergeven van gas. In overleg met de burgemeester wordt het hele appartementencomplex en de straat ontruimd en wordt Ahmed meegenomen naar het bureau. Door de GGD wordt geconstateerd, dat hij in behandeling is bij de GGz. Hierop wordt besloten door de Officier van Dienst om Ahmed niet te vervolgen en om hem over te brengen naar de onderzoeksruimte van de GGz. Ahmed geeft aan zich slecht te voelen, suïcidale gedachtes te hebben, waarvoor hij graag opgenomen en behandeld wil worden. Door deze vrijwilligheid kan geen IBS worden aangevraagd en wordt hij vrijwillig opgenomen op de afdeling. Als hij daar aankomt wil hij graag spullen thuis halen voor zijn verblijf, nachtkleding en een tandenborstel. De verpleging laat hem naar huis gaan. Als hij in zijn straat komt, zijn de buren net aan het terugkeren van de ontruiming. De buurt raakt in oproer en alarmeert de burgemeester, die niet kan begrijpen dat deze patiënt niet minimaal een aantal dagen is vastgehouden, door justitie dan wel de psychiatrie.

Bart kampt met verslavingsproblemen en heeft een lange geschiedenis in de GGz. Drugsgebruik stimuleert zijn psychopatie en door zijn zucht naar speed kent hij weinig mededogen. KIB-opnames hebben weinig lange termijn-effect en op de reguliere afdeling is het personeel regelmatig bang voor hem. Reguliere instellingen weten zich geen raad, tijdelijke opname in een FPK wordt als enige effectieve interventie gezien, maar de strafrechtelijke titel ontbreekt. Plaatsing in een forensische instelling is soms wel mogelijk, maar kost de verwijzende GGz-instelling veel geld (verblijf op grond van een Bopz-titel kan €400,- per nacht kosten).

Peter verblijft op grond van een strafrechtelijke titel in een BW-voorziening. Opeens beslist de rechter dat de einddatum van de strafrechtelijke titel naar voren wordt gehaald. De titel eindigt opeens al over vier weken. De BW-instelling vraagt onmiddellijk een WMO-indicatie aan bij de gemeente zodat de woonbegeleiding na afloop van de strafrechtelijke titel in een regulier kader kan worden gecontinueerd. Doorgaans duurt dit zes tot acht weken voordat de indicatie wordt afgegeven. In het geval het strafrechtelijk kader opeens verandert zorgt dit voor problemen. In de praktijk blijft de cliënt veelal wel zitten in de instelling, maar is deze zorg financieel niet gedekt.

Page 21: Rapport Rake Vlakken

20

Bijlage 3: afwegingskader verschillende stelsels

Hieronder staat een overzicht van de instanties die indiceren, hun juridische grondslag en de organisaties

die de zorg inkopen.

Indicatiesteller Juridische grondslag Zorginkoop

Reguliere zorg

Huisarts/ specialistische

GGz

- Zorgverzekeringswet (Zvw) Zorgverzekeraars

Gemeenten - Wet maatschappelijke

ondersteuning (WMO)

Gemeenten krijgen budget

van VWS

CIZ - Wet Langdurige Zorg (Wlz) Zorgkantoren

Forensische zorg9

3RO - 21 strafrechtelijke titels

- voorgenomen

indicatiestelling

VenJ

NIFP/IFZ - 21 strafrechtelijke titels VenJ

Per indicatiesteller geldt een ander afwegingskader.

Indicatie-opties Aandachtsgebieden Toeleiding naar zorg

Reguliere

GGZ

Beoordeling

toegang

specialistische

GGz:

a) Geen aanspraak

b) Wel aanspraak

Vaststellen zorg en

veiligheidsarrange

ment

- Psychiatrische stoornis (met DSM

classificatie)

- Ernst problematiek

- Risico (voor patiënt en omgeving)

- Complexiteit

- Beloop klachten

De huisarts verwijst enkel naar de

specialistische GGz als aan de vijf

toegangscriteria is voldaan. De

behandelaar bepaalt vervolgens welk

zorg en veiligheidsarrangement

noodzakelijk is.

Gemeente Ondersteuning

van de

zelfredzaamheid

en participatie is:

a) niet geïndiceerd

b) wel geïndiceerd

in de vorm van:

i. Ondersteuni

ng van

zelfredzaam

heid en

participatie

(zeven

resultaatgeb

- Lichamelijke gezondheid

- Geestelijke gezondheid

- Huiselijke relaties

- Verslaving

- Activiteiten dagelijks leven

- Maatschappelijke participatie

- Contact met justitie

Zeven resultaatgebieden (waar is

begeleidingsbehoefte nodig)

- Sociaal en persoonlijk functioneren

(beperkt, beperkt/midden, midden,

midden/intensief, intensief)

- Voeren van een huishouden (7 treden)

- Financiën (3 treden)

- Dagbesteding (9 opties: sociale,

Gemeente kiest type ondersteuning

(welke resultaatgebieden). En kiest

voor PGB-toewijzing of

zorgaanbieder.

9 Ook DForZo Plaatsing en PMO’s indiceren voor forensische zorg. Aangezien deze partijen enkel indiceren voor FPC- en

detentiesetting worden deze buiten beschouwing gelaten.

Page 22: Rapport Rake Vlakken

21

ieden)

ii. Beschermd

wonen

iii. Maatschapp

elijke

opvang

gedeeltelijk arbeidsmatige en

arbeidsmatige dagbesteding en bij allen

onderscheid naar beperkt, midden of

intensief)

- Zelfzorg en gezondheid (beperkt,

midden en intensief)

- Huisvesting (begeleid of beschermd

wonen met a)beschermende

woonomgeving, b)therapeutisch

leefklimaat of c) permanent toezicht.

- Mantelzorg zodat de cliënt langer thuis

kan blijven wonen (verblijf met of

zonder individuele begeleiding (beperkt,

midden of intensief).

CIZ Beoordeling

toegang Wlz

a)geen Wlz-

aanspraak

b)wel Wlz-

aanspraak

Vaststellen

passend

zorgprofiel

- Levensloop

- Classificerende diagnostiek (psychisch

en somatisch)

- Oriëntatiestoornis

- Psychisch functioneren

- Probleemgedrag/ veiligheid

- Verslavingsproblemen

- Psychosociaal welbevinden

- Behandelgeschiedenis

NB: bovenstaande items worden los van

omgeving/netwerk beschouwd.

- Sociale zelfredzaamheid

- Bewegen en verplaatsen

- Persoonlijke verzorging

- Huishoudelijk leven

- Sociale relaties en maatschappelijk leven

- Deelname onderwijs

- Werk

- Toestemmingsvragen cliënt

- Toestemmingsvragen aanmelder

Taken en verantwoordelijkheden in

de keten van aanvraag tot

zorglevering en financiering zijn

gescheiden.

Het zorgkantoor in de regio waar de

cliënt woont is verantwoordelijk voor

de inkoop van de zorgprofielen

(ZPP’s). Zorglevering vindt plaats in

afstemming tussen zorgkantoor en

zorginstelling. CIZ legt bij aanvraag

aanbieder van voorkeur en

voorkeurfinancierinsgsvorm (natura

of pgb) vast. Via iWlz worden

gegevens doorgezonden aan het

zorgkantoor.

3RO a)geen zorg nodig

b)verdiepingsdiag

nostiek nodig

c)ambulante zorg

nodig

d) beschermd

wonen nodig

e) aanmelden bij

NIFP/IFZ voor

klinische zorg

- Opdracht OM

- Analyse huidig delict (ontkennend of

bekennend/type

delict/slachtoffers/andere daders/spijt

of nonchalance)

- Delictgeschiedenis

- Huisvesting en wonen

- Opleiding, werk en leren

- Inkomen en omgaan met geld

- Relaties met partner, gezin en familie

- Relaties met vrienden en kennissen

- Drugsgebruik

- Alcoholgebruik

- Geschiedenis van antisociale

gedragingen

- Denkpatronen, gedrag en vaardigheden

(impulsiviteit,probleembesef,

coping,impulsiviteit, vijandigheid)

- Procriminele houding (houding t.o.v.

criminaliteit en een dergelijke levensstijl)

- Responsiviteit

- Aanvullend (referenten, eerdere

Keuze voor type zorg (behandeling,

dagbesteding, intensiteit van

begeleiding) op grond waarvan

zorgaanbieder automatisch wordt

gematcht.

Page 23: Rapport Rake Vlakken

22

opnames, medicatie,

persoonlijkheidsstoornis, zelf slachtoffer)

NB Alle aandachtsgebieden worden in

kaart gebracht en daarnaast wordt altijd

gevraagd of er een relatie bestaat tussen

het aandachtsgebied en het delictgedrag.

NIFP/IFZ a) Klinische zorg of

BW is niet nodig

b) Klinische

diagnostiek is

nodig

c) Beschermd

wonen is nodig

d) Klinische zorg is

nodig

- Opdracht en vraagstelling

- Psychiatrische problematiek

- Persoonlijkheidsproblematiek

- Verstandelijke vermogens

- Evt. overige (somatische) diagnostiek

- Inschatting recidive-risico (taxatie,

relatie stoornis en delict, justitiële

voorgeschiedenis, procriminele

houding)

- Criminogene factoren (opleiding,

huisvesting, werk, verslaving,

procriminele familie/vrienden)

- Responsiviteit (behandelmotivatie,

ziekbesef, groepsgeschiktheid,

zorgmijdingsgedrag,

hulpverleningsgeschiedenis)

- Ontsnappingsgevaar en schending

voorwaarden

- Mediagevoeligheid

- Noodzaak van control (materieel en

persoonlijk vanuit instelling om escalatie

te voorkomen)

- Cure en care (in hoeverre is cure

mogelijk en in welke mate care

noodzakelijk?)

Keuze voor zorg- en

beveiligingsniveau op grond

waarvan zorgaanbieder automatisch

wordt gematcht.

Page 24: Rapport Rake Vlakken

23

Bijlage 4: domeinen werkwijze ‘patiënt centraal’

In het overleg van de indicatiecommissie staat de patiënt centraal. Besproken wordt wat voor de

betreffende patiënt nodig is aan:

• Behandeling

Inschatting behoefte door te kijken naar:

o Psychiatrische problematiek

o Persoonlijkheidsproblematiek

o Verstandelijke vermogens

o Somatische problematiek

o Hulpverleningsgeschiedenis

o Verslavingsproblematiek

o Ziekteinzicht

o Behandelmotivatie

o Leervermogen

• Arbeid en dagbesteding

Inschatting behoefte door te kijken naar:

o Sociale zelfredzaamheid

o Genoten onderwijs en huidige deelname

o Werkervaring en huidige deelname

o Procriminele houding

o Verslavingsproblematiek

o Omgaan met geld

o Schulden

o Leervermogen

• Woonondersteuning

Inschatting behoefte door te kijken naar:

o Sociale zelfredzaamheid

o ADL

o Sociaal netwerk

o Procriminele vrienden

o Woonsituatie in het verleden

• Beveiliging

Inschatting behoefte door te kijken naar:

o Justitieel verleden

o Incidenten op afdelingen in het verleden

o Delictgeschiedenis

o Geschiedenis van anti-sociale gedragingen

o Risico-analyse

Page 25: Rapport Rake Vlakken

24

• Toezicht en controle

Inschatting behoefte door te kijken naar:

o Delictgeschiedenis

o Slachtoffers

o Media-gevoeligheid

o Risico op letsel bij zichzelf of anderen

o Risico op onttrekking

Page 26: Rapport Rake Vlakken

25

Bijlage 5: Zorg- beveiligingsmatrix

Zorg: inschatting van de mate van behandeling, begeleiding en het leefklimaat dat een patiënt nodig heeft, wat

voortkomt uit een combinatie van stoornis, zelfredzaamheid en beheersbaarheid van de patiënt.

Toezicht en beveiliging: inschatting van de mate van toezicht en beveiliging die nodig is om de zorg op verantwoorde

wijze te leveren. Hierbij gaat het niet zozeer om afgebakende materiële criteria (hierop zijn reguliere en forensische

instellingen immers niet vergelijkbaar), maar om de mate waarin delict- en/of BOPZ-gevaar ertoe leiden dat

veiligheidsafwegingen onlosmakelijk met de zorg aan de patiënt verbonden zijn.

Zorg

Ambulant Beschermd wonen Klinisch

Beperkte zorgintensiteit Gemiddelde zorgintensiteit Hoge zorgintensiteit

To

ezic

ht

en

beveilig

ing

Minimaal

Poliklinische behandeling en ambulante begeleiding

Begeleid (alleen) of beschermd (groep) wonen, HAT

éénpersoonshuishouden GGz

Open afdeling GGz met asielfunctie (beschut terrein met

beveiligingsmedewerkers)

Open afdeling GGz met asielfunctie

Komt weinig voor.

-weinig ziekte-inzicht -succesvol met gedwongen

medicatie in depot - therapie-resistente EPA-patiënten

-korte klinische opname is nodig om crisis te voorkomen.

-Somatisch erg ziek.

Laag

ACT/FACT, ambulante zorg met reclasseringstoezicht in het kader van voorwaardelijk ontslag tbs,

bemoeizorg.

Beschut wonen (groep van meestal ernstig gehandicapte psychiatrische patiënten), Forensische RIBW met

beperkte begeleiding, socio-woningen (beperkte ondersteuning

en nachtwacht)

Resocialisatie-afdeling GGz, besloten afdeling GGz,

SGLVG behandeling

Resocialisatie-afdeling GGz, besloten afdeling GGz,

SGLVG behandeling

-chronisch defect, patiënt zal altijd enige mate van zorg nodig hebben -patiënt stroomt hierin in vanuit

hogere intensiteit van zorg (uitstroomcategorie)

-primaire diagnose is duidelijk -gebrekkige remming op

impulsiviteit leidt niet tot grote problemen

Gemiddeld

Forensische FACT, ambulante zorg in het kader van proefverlof tbs-

gestelden

Forensische RIBW met matig/intensieve begeleiding,

nachtopvang (zoals o.a. geleverd door Leger des Heils), landelijke woonvoorzieningen (zoals o.a.

Hoogeland in Beekbergen).

Besloten afdeling GGz, resocialisatie-afdeling FPA/FVA,

SGLVG+

Gesloten afdeling GGz, KIB, instroomafdeling FPA/FVA, behandelafdeling SGLVG+

KIB, HIC, LIZ, crisisafdeling FPA/FVA/SGLVG+

-verleent geen medewerking aan medicatie-depot

-zelfverwaarlozing

Hoog

Voorwaardelijke RM, inschakeling politie vanwege gevaar, TBS met

voorwaardelijk ontslag.

N.v.t. Afdeling FPK, FVK

KIB, behandelafdeling FPK, FVK

EBK/comfort room, KIB, crisisafdeling FPK, FVK

-hoog delictgevaar en hoog BOPZ-gevaar

-onttrekt zich aan zorg -stopt met medicatie-inname

-zelfverwaarlozing -geen sociale interactie mogelijk

-multi-problematiek die om behandeling vraagt

-zelfverwaarlozing -geen sociale interactie mogelijk

-multi-problematiek die om behandeling vraagt

-Veelvuldig incidenten in de GGz -Roept angst op

-Gewetenloos en manipulatief -Vb: psychopatische patiënt zuchtig

naar speed

Zeer hoog

N.v.t. N.v.t. Longstay/resocialisatieafdeling FPC Behandelafdeling FPC Crisisafdeling FPC, EVBG afdeling

Page 27: Rapport Rake Vlakken

26

Bijlage 6: begroting pilots regionale indicatiecommissies

Hieronder treft u de begroting aan voor het opzetten en evalueren van de twee pilots met een

indicatiecommissie. Hiertoe is een secretarisfunctie noodzakelijk, is een inspanning noodzakelijk voor het

voorbereiden, monitoren en evalueren van de pilots en zijn kosten nodig voor begeleiding en opvang,

alsmede voor externe communicatie.

Toelichting:

- Er is uitgegaan van maximaal 200 patiënten in een periode van één jaar.

- Grondslag sch. 11 BBRA is het kostendekkend tarief conform Handleiding Overheidstarieven

2016, Directie Begrotingszaken, ministerie van Financiën.

- Er is externe inzet ingeschat vanwege de benodigde onafhankelijke rol.

- Begeleiding en opvang betreft toeleiding naar zorg (intakegesprekken, extra zorg en

begeleiding door een instelling die een patiënt overdraagt aan een andere instelling).

Uitgangspunt is gemiddeld 8 uur per patiënt. Het uurtarief is een gemiddeld tarief.

- Bekostiging van verblijf bij terugplaatsing betreft opvang, uitgaande van tarieven

gespecialiseerde GGZ, zeer intensieve verzorgingsgraad, beveiligingsniveau 3, voor

20% van de patiënten.

- Ten aanzien van werkzaamheden van zorgprofessionals in de indicatiecommissies

wordt er vanuit gegaan dat de reguliere DBC’s volstaan.

Page 28: Rapport Rake Vlakken

27

Bijlage 7: begroting pilots voorindicatie

Hieronder treft u de begroting aan voor het opzetten en evalueren van de twee pilots voorindicatie. Het

betreft een eerste inschatting, uitgaande van situaties waar in de randvoorwaarden voor het uitvoeren van

de pilots in grote mate wordt voorzien. Voor het uitvoeren van de pilots zijn inspanning nodig ter

voorbereiding, monitoring en evaluatie. Tevens is inzet van een psychiater gewenst, alsmede voor externe

communicatie.

Toelichting:

- De uren ten behoeve van voorbereiding, monitoring en evaluatie zijn ingeschat op basis van

externe inzet vanwege de benodigde onafhankelijke rol. Eventueel kan een deel van de uren

door middel van detachering worden verricht. Voor het kwalitatief evaluatieonderzoek is dit

niet mogelijk.

- Er is uitgegaan van 60 gesprekken per jaar in totaal voor psychiaters van het NIFP. Dit is een

indicatie op basis van ervaringen in Den Haag.

- Ten aanzien van werkzaamheden van zorgprofessionals wordt er vanuit gegaan dat

de reguliere DBC’s volstaan.

Page 29: Rapport Rake Vlakken

28

Bijlage 8: lijst met afkortingen

3RO 3 Reclasseringsorganisatie (Reclassering Nederland, Leger des Heils en de Stichting

Verslavingsreclassering)

AMvB Algemene Maatregel van Bestuur

AWBZ Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

BOPZ Bijzondere Opnemingen in Psychiatrische Ziekenhuizen

CCE Centrum voor Consultatie en Expertise

CIZ Centrum indicatiestelling zorg

DForZo Directie Forensische Zorg

DJI Dienst Justitiële Inrichtingen

EBK Extra Beveiligde Kamer (voorziening in een GGz-instelling)

FPA Forensisch Psychiatrische Afdeling

FPC Forensisch Psychiatrisch Centrum (tbs-kliniek)

FPK Forensisch Psychiatrische Kliniek

FVK Forensische Verslavingskliniek

GGz Geestelijke Gezondheidszorg

GGz SPA Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam

HAT Huisvesting Alleenstaanden en Tweepersoonshuishoudens

HIC High & Intensive Care (afdeling van een GGz-instelling)

IBS Inbewaringstelling

IFZ Indicatiestelling Forensische Zorg

KIB Kliniek Intensieve Behandeling (afdeling van een GGz-instelling)

LIZ Langdurige Intensieve Zorg (afdeling van een GGz-instelling)

MDO Multi-Disciplinair Overleg

Page 30: Rapport Rake Vlakken

29

NIFP Nederlands Instituut Forensische Psychiatrie en Psychologie

NVvP Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie

NZa Nederlandse Zorgautoriteit

OM Openbaar Ministerie

OvJ Officier van Justitie

OVP Opvangvoorziening Verwarde Personen

PI Penitentiaire Inrichting

PMO Psycho-Medisch Overleg (indicatie-orgaan in detentie)

PPC Penitentiair Psychiatrisch Centrum

RM Rechterlijke Machtiging

RVZ Raad van de Volksgezondheid en Zorg

SVG Stichting Verslavingsreclassering GGZ

Tbs Terbeschikkingstelling

VenJ Ministerie van Veiligheid en Justitie

VGN Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

VNG Vereniging Nederlandse Gemeenten

VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Wet Bopz Wet Bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen

Wlz Wet langdurige zorg

Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning

ZN Zorgverzekeraars Nederland

Zvw Zorgverzekeringswet