programmaboekje amandine beyer 18.01.2013

8
Amandine Beyer 12|13 18.01.2013 Bach 1/4

Upload: handelsbeurs-concertzaal

Post on 25-Mar-2016

213 views

Category:

Documents


1 download

DESCRIPTION

Programmaboekje Amandine Beyer 18.01.2013

TRANSCRIPT

Amandine Beyer

12|13

18.01.2013Bach

1/4

Praktisch 20u15 start concert | concertzaal21u00 pauze22u00 vermoedelijk einde concert

Bach 2012 | 2013

Amandine Beyer (barokviool) 1/4vr 18 januari 2013

Raphaella Smits (gitaar) 2/4zo 10 februari 2013

Bl!ndman [sax]: 32 FOOT/Sweelinck-Bach 3/4vr 1 maart 2013

Hopkinson Smith (teorbe) 4/4wo 17 april 2013

Pralines voor de artiesten worden geschonken door Patisserie & Chocolaterie Joost Arijs.www.joostarijs.be

Programma

J.S. BACH (1685 - 1750)Partita nr. 3 in E voor viool solo, BWV 1006PreludioLoureGavotte en rondeauMenuet IMenuet IIBourréeGigue

J.G. PISENDEL (1687 - 1755)Sonate in a voor viool solo/AllegroGiga

J.S. BACH Sonate nr. 3 in C voor viool solo, BWV 1005AdagioFugaLargoAllegro assai

Bachs sonates en partita’s voor solo-viool zijn een briljante muzikale goochel-truc. Hoewel een viool maar vier snaren heeft en in wezen een eenstemmig in-strument is, houdt Bach ons in deze mu-ziek voor dat we naar een overweldigend polyfoon instrument zitten te luisteren. Componisten zoals Biber en Schmelzer experimenteerden eerder al met deze techniek, waarvan Bach de grenzen ver-regaand verlegde. Geen wonder dat zijn sonates en partita’s nog steeds het proef-stuk zijn van elke zichzelf respecterende violist. Ze drukten ook hun stempel op de verdere loop van de muziekgeschiedenis, zoals blijkt uit solowerken van componis-ten als Bartók en Ysaÿe, waarin de viool een gelijkaardige metamorfose ondergaat.

Bach noemde zijn collectie van so-nates en partita’s Sei solo per violino senza basso accompagnato. Net zoals andere cycli, waaronder zijn cellosuites, de Brandenburgse concerti en Die Kunst der Fuge, exploreren de sonates en par-tita’s alle mogelijkheden en uitdagingen van een bepaald genre. In het geval van de sonates gaat het om de zogenaamde sonata da chiesa of kerksonate, een vier-delig genre waarin langzame en snelle de-len alterneren. Bachs sonates openen met een prelude die rechtstreeks uitmondt in een fuga, een polyfone constructie rond een thema dat door de verschillende stem-men wordt gepresenteerd, gemanipu-

leerd en uitgewerkt. In de partita’s zoekt Bach dan weer de grenzen van de barokke danssuite op, waarbij hij de traditionele opeenvolging van allemande, courante, sarabande en gigue nieuw leven inblaast door ze aan te vullen met andere dansen en galanterieën. Binnen dit muzikale kader laat Bach zijn verbeeldingskracht de vrije loop. Terwijl de sonates – en vooral hun fugadelen – uitmunten in contrapuntische vinding-rijkheid, wordt het danskarakter van de partita’s gesublimeerd tot een ongekende verfijning. Bach speelde zelf viool en wist perfect welke technische acrobatieën dit instrument toeliet. Zo maakt hij gebruik van meerstemmige speeltechnieken zo-als dubbelgrepen, waarbij twee noten te-gelijk worden aangestreken. Daarnaast jongleert hij met arpeggio’s of gebroken akkoorden en laat hij melodische an-kerpunten op lage tonen afwisselen met muzikale figuren in een hoger register, waardoor het lijkt alsof er meer dan één violist aan het woord is. Al deze compo-sitietechnieken dragen bij tot de reële en virtuele polyfonie die de sonates en par-tita’s zo onweerstaanbaar (en ook bijna onspeelbaar) maakt.

De lange fuga uit de Sonate nr. 3 in do groot (BWV 1005) is een ware tour de force voor de soloviolist, die vier stemmen belichaamt. Het hoofdthema, ontleend aan het koraal Komm heiliger Geist, Herre

18.01.2013 | Amandine Beyer (barokviool)

Polyfonie voor solovioolDoor Katherina Lindekens

Gott, wordt op alle mogelijke manieren binnenstebuiten gekeerd, met een ijzing-wekkende spanningsboog als resultaat. Dat Bach niet alleen uitblonk in complex fugatisch contrapunt maar ook prachtige melodieën schreef, bewijst het daaropvol-gende Largo, een eenvoudige, pastorale beweging die drijft op lange melodische lijnen. In de Partita nr. 3 in mi groot (BWV 1006) wijst Bach vooruit naar de galante stijl. Na een exuberant Preludio volgen een melancholische Loure, een elegante Gavotte met een terugkerend refrein, een duo van gracieuze Menuetten en een uit-gelaten Bourée, waarna de suite afsluit met het perpetuum mobile van een Gigue.

Er wordt wel eens geopperd dat Bach de vioolvirtuoos Johann Georg Pisendel in gedachten had als bestemmeling voor zijn sonates en partita’s. Zelf schreef Pisendel ook een prachtige sonate voor soloviool. Hoewel zijn muziek heel an-ders in het oor ligt dan die van Bach, stelt ook Pisendel verregaande technische en expressieve eisen aan de uitvoerder. De poëtische subtiliteit en geconcentreerde uitdrukkingskracht die Amandine Beyer als violiste typeren, maken haar tot de gedroomde vertolker van dit repertoire, waarin de uitvoerder op zijn dooie eentje een veelgelaagd en fascinerend verhaal vertelt.

Amandine Beyer over de composities voor soloviool van J.S. Bach en J.G. Pisendel Vertaling: Katherina Lindekens

In het leven van een violist – zeker wanneer die zich toelegt op de barokvi-ool – vertegenwoordigen de sonates en partita’s van Johann Sebastian Bach ware pijlers van het repertoire. Keer op keer

kruisen deze stukken ons pad. We zwoe-gen erop als student, we spelen ze nu en dan tijdens concerten (weliswaar minder vaak dan andere werken!), en samen met onze leerlingen denken we na over de vele technische vraagstukken die deze compo-sities ons aanreiken. En op een dag komen we misschien zelfs in de verleiding om ze op te nemen, wanneer Bachs muziek natuurlijker op ons begint in te werken nadat we talloze andere stukken uit ver-schillende stijlperiodes hebben gespeeld. Oog in oog met dat stimulerende voor-uitzicht worden we meteen door nieuwe twijfels overvallen. Terwijl sommige (zelfs complexe) werken uit het vioolrepertoire op eigen houtje lijken te rijpen en ons een gevoel van meesterschap en vertrou-wen geven, loopt het tussen mij en Bachs werken voor soloviool helemaal anders. De sonates en partita’s zullen mijn leven lang een work in progress blijven. De in-terpretatie van dit meesterwerk– vluchtig (op een concert) of vastgelegd (op cd) – is dan ook niet meer dan een boedelbeschrij-ving: een voorlopige radiografie van mijn bevattingsvermogen, mijn intellectuele, emotionele en technische capaciteiten, waarbij een getrouwe lectuur wordt ver-zoend met zin voor risico. En spanning is gegarandeerd wanneer je deze muziek uit-voert op darmsnaren en volgens de chin-off-techniek! (Daarbij wordt de viool niet tussen kin en hals geklemd, maar vrij tegen de schouder gehouden, red.).

De sonates en partita’s zijn van ouds-her gehuld in een aureool van mysterie. Naast enkele 18de-eeuwse kopieën met kleine onderlinge verschillen vond men na meer dan 130 jaar het prachtige hand-schrift van Bach terug. Dit manuscript uit 1720 draagt de titel Sei solo a violino senza

basso accompagnato, terwijl de correcte Italiaanse formulering zou zijn: ‘Sei soli…’. Een foutje van Bach? Misschien, al is het opmerkelijk dat de woorden ‘sei solo’ zich letterlijk laten vertalen als ‘jij bent alleen’. Sommigen zagen hierin een biografische link met de recente dood van Bachs eerste echtgenote. Volgens mij gaat het om een soort beginselverklaring: de violist staat alleen met zijn kleine, viersnarige instru-ment en gaat een repertoire te lijf dat wel lijkt opgevat voor een groot kerkorgel, met spectaculaire vierstemmige fuga’s en overvloedige harmonieën. Volgens Johann Friedrich Agricola speelde Bach deze werken vaak aan het klavier, waar-bij hij de ‘noodzakelijke’ harmonieën toevoegde! Het beste bewijs daarvan zijn Bachs transcripties voor orgel en voor kla-vecimbel (zoals het Adagio uit de Sonate in do groot, met een onweerstaanbare ritmische tegenbeweging die ik me niet eens kon voorstellen toen ik alleen de ver-sie voor viool kende).

Voor wie werd dit monument uit de muziekliteratuur gecomponeerd? Veel van Bachs composities werden door een beroemde uitvoerder gecreëerd: een virtuoos die op doorreis was in een van Bachs verblijfplaatsen; een van zijn zo-nen of leerlingen; vaak ook hijzelf. Carl Philipp Emanuel Bach schreef dat zijn vader op gevorderde leeftijd nog steeds viool speelde met ‘een mooie toon en een perfecte intonatie.’ Zou hij de ontvanger van deze prachtige stukken zijn? De ex-treme technische eisen doen ons niet zo-maar denken aan een ‘goede violist’, maar eerder aan een vioolvirtuoos. In dat geval zou de kandidaat par excellence Johann Georg Pisendel zijn, de beroemdste Duitse violist van zijn generatie. We we-

ten dat Pisendel een handgeschreven ko-pie van de sonates en partita’s bezat. Voor een musicus die zich zo graag liet uitda-gen als hij moet deze muziek een onuit-puttelijke bron van vreugde zijn geweest. Bach heeft Pisendel ongetwijfeld aan het werk gehoord, aangezien de twee elkaar ontmoetten in Weimar. Het lijkt er dan ook op dat Bach zich bij de compositie van zijn sonates en partita’s door Pisendels ca-paciteiten liet inspireren tot nieuwe tech-nische hoogstandjes. En misschien was Pisendels sonate voor soloviool wel een van Bachs modellen? Dit werk spreekt een taal die veel dichter bij het instrument ligt, en waarvan de lyriek en de techni-sche uitdagingen (naadloos afgestemd op de hand van de componist-uitvoerder) me doen denken aan een barokversie van de Sonates van Eugène Ysaÿe… Het lijkt me niet overmoedig om aan te nemen dat Pisendels talent bepalend was voor het compositieproces van Bachs sonates en partita’s. Daarom leek het me interes-sant om werk van beide componisten te combineren.

Katherina Lindekens is germaniste en musicologe en was enkele jaren als muziekprogrammator verbonden aan het Concertgebouw Brugge. Nu doctoreert ze over de Engelse barokopera, geeft ze con-certinleidingen en werkt ze mee aan di-verse projecten die de raakvlakken tussen tekst en muziek exploreren.

Na haar studies viool aan het Conservatorium in Parijs specialiseerde Amandine Beyer zich voor barokviool in de klas van Chiara Banchini aan de Schola Cantorum in Basel. Daar kreeg ze ook les van befaamde musici uit de historische uitvoeringspraktijk zoals Christophe Coin en Hopkinson Smith. Ze verleende haar medewerking aan een twintigtal cd-opnames voor Erato, Harmonia Mundi, Alpha, Opus 111 en Zig-Zag Territoires. Haar opname met muziek van Jean-Fery Rebel (ZigZag, 2005) gooide internatio-naal hoge ogen en werd verzilverd met een Diapason d’or de l’année en een Choc du Monde de la Musique. De fel bejubelde cd uit 2009 met muziek van vioolvirtuoos Nicola Matteis betekende de doorbraak

van haar ensemble Gli Incogniti waarmee ze later ook Vivaldi en Rosenmüller op-nam. In 2011 verscheen haar eerste solo cd met de Sonates & Partitas van Bach. Beyer wordt regelmatig als soliste of or-kestmeester gevraagd door Collegium Vocale Gent, Les Siècles, Ensemble 415, Collegium 1704, Le Concert Français en Al Ayre Espanyol. In het voorjaar van 2013 speelt ze Bach in een dansvoorstelling van Rosas (Partita 2 van Anne Teresa De Keersmaeker, Kunstenfestivaldesarts).

Amandine Beyer is docent barokviool aan de Schola Cantorum Basiliensis.

amandinebeyer.comgliincogniti.com

Biografie

Tekst Katherina Lindekens | Foto Quatuor Modigliani © Carole Bellaiche | Coördinatie programmaboekje Handelsbeurs Concertzaal | V.U. Stefaan D’haeze © Handelsbeurs Concertzaal, Kouter 29, 9000 Gent

Blind Date en Blind Date Mini

Ictus en Handelsbeurs organiseren op 31.01.2013 voor de tweede maal een ‘mu-zikale blind date’, het spannende concert-concept waarbij het publiek op voorhand niet weet wat er gespeeld zal worden. Blind Date Mini op 26.01.13 is een prelude hierop met leerlingen uit het deeltijds muziekonderwijs.

Bachreeks voorjaar 2013

Het voorjaar van de Handelsbeurs staat in het teken van Bach zoals u hem niet vaak hoort: intieme, pure kamermuziek met historische uitvoeringen en verrassende bewerkingen op barokviool, gitaar, sax en luit. Het Bach abonnement bundelt concert van Amandine Beyer (18.01.2013), Raphaella Smits (10.02.2013), Blindman [sax] (1.03.2013) & Hopkinson Smith (17.04.2013).

Binnenkort in de Handelsbeurs: Quatuor Modigliani & J-F Neuburger (piano)

C. Franck, C. Saint-Saëns, M. Ravel di 22.01.2013