profiel van het fonds - bnpf.nl · in de actuarieel beleidstechnische nota (abtn) zijn de opzet van...
TRANSCRIPT
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
1
INHOUD
Voorwoord 3
Kerncijfers 5
BESTUURSVERSLAG 6 Karakteristieken van het Pensioenfonds 6
Organisatie 9 Bestuur 9 Verantwoordingsorgaan 9 Intern Toezicht 10 Bestuurscommissies 10 Pensioenbureau 11 Compliance Officer 11 Risicomanagementbeleid 11 Uitbestedingsbeleid 11 Externe controle 12
Algemeen 13 Inleiding 13 Hoofdlijnen bestuursonderwerpen 13 Beleidsdekkingsgraad, actuele dekkingsgraad (DNB) en dekkingsgraad marktwaarde 15 Ontwikkeling financiële positie 15 Herstelplan 17 Bestuursmodel 17 Naleving en wetgeving 18 Uitbesteding 19 Communicatie 19 Bestuurlijkse zelfevaluatie 19 Beloningsbeleid 19
Financiële paragraaf 21 Bedragen 21 Beleidsdekkingsgraad, actuele dekkingsgraad en solvabiliteit 21 Feitelijke premiebijdragen en kostendekkende premie 21 Technische voorzieningen voor risico Pensioenfonds 23 Uitvoeringskosten 23 Ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad in het verslagjaar 25 Ontwikkeling van de rentetermijnstructuur 25
Beleggingen paragraaf 26
Beleggingsmix 26 Prudent person 26 Benchmark strategische beleggingsmix 27 Kerncijfers beleggingen 27 Rendement 29 Resultaten en toelichting 29 Maatschappelijk verantwoord beleggen 30
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
2
Pensioenparagraaf 31 Pensioenontwikkelingen 31 Pensioenregeling 31 (Inhaal)toeslagen 31 Mutatieoverzicht deelnemersbestand 32 Uitkeringen 32
Actuariële paragraaf 33 Actuariële analyse 33 Rol en bevindingen van de certificerend actuaris 33 Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie 33
Risicoparagraaf 34 Risico- en beheersingsbeleid 34 Risicobereidheid 34 Organisatie risicomanagement 34 Invulling risicomanagement 34 Belangrijkste risico’s en beheersmaatregelen 35 Toelichting in jaarrekening 36 Financieel crisisplan 36
Toekomstparagraaf 37 Toekomstbestendigheid 37 Aandachtspunten Bestuur 37 Mutaties 37
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN 38
OORDEEL RAAD VAN TOEZICHT 40
JAARREKENING 42 Balans per 31 december 42 Staat van baten en lasten 43 Kasstroomoverzicht 44 Toelichting bij de jaarrekening 45
OVERIGE GEGEVENS 65 Actuariële verklaring van de certificerend actuaris 65 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 67 Code Pensioenfondsen 71
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
3
Voorwoord Inleiding Hierbij biedt het Bestuur van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam (hierna: “Pensioenfonds”) het jaarverslag
2017 aan. In dit verslag legt het Bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid en over de financiële ontwikkelingen in het afgelopen jaar. Economisch klimaat voor pensioenen
Het economisch klimaat voor pensioenfondsen is in 2017 iets verbeterd doordat het herstel van de wereld-economie heeft doorgezet. Hierdoor liep de rente iets op en hebben aandelen goede rendementen laten zien. De rente blijft ondanks de lichte stijging echter laag, waardoor het sparen voor pensioen minder oplevert dan in het verleden. Naar de toekomst toe zal het moeilijk blijven om voldoende rendement over de pensioengelden te behalen. Markten voor zakelijke waarden staan op historisch hoge niveaus en het verwachte rendement op vastrentende waarden is laag. Hierdoor zou de verleiding kunnen ontstaan om risicovoller te gaan beleggen waardoor een hoger rendement zou kunnen worden behaald. Gezien de huidige dekkingsgraad van het Pensioenfonds, 109,4% eind 2017, acht het Bestuur het echter niet verstandig om het risico van de beleggingen te vergroten. Het risico dat de pensioenen gekort zouden moeten worden neemt daarmee immers toe. Het Bestuur heeft in 2017 het beleggingsbeleid gehandhaafd, passend binnen het strategische beleggingsbeleid. Het strategische beleggingsbeleid is gebaseerd op een zogenaamde ALM-studie. Bij een ALM-studie worden de toekomstige ontwikkelingen van de beleggingen en de verplichtingen van het Pensioenfonds met elkaar in verband gebracht. De laatste ALM-studie is uit 2015. Derhalve staat in 2018 een nieuwe ALM-studie gepland. De dekkingsgraad van het Pensioenfonds ligt eind 2017 iets onder de 110%, maar dit is helaas nog steeds te laag om de pensioenen zeker te stellen. Een pensioenfonds heeft buffers nodig om de kans op het korten van pensioenen in de toekomst zo klein mogelijk te houden, maar die buffers zijn op dit moment nog onvoldoende in het Pensioenfonds aanwezig. Daarmee is ook een indexatie van de pensioenen vooralsnog niet aan de orde. Een indexatie (geheel of gedeeltelijk) van de pensioenen kan aan de orde komen bij een dekkingsgraad boven de 110%. Om de risico’s van het Pensioenfonds goed te beheersen, blijft het Pensioenfonds aandacht besteden aan risicomanagement. Jaarlijks wordt het risicomanagementbeleid herijkt op basis van een themasessie risicomanagement met het Bestuur. De risico’s worden op basis van het risicomanagementbeleid nauwlettend gevolgd. Deze sessie heeft eind 2017 en begin 2018 in twee delen plaatsgevonden en de uitkomsten hiervan worden in de loop van 2018 nader uitgewerkt. De situatie van pensioenfondsen blijft zorgelijk, aangezien pensioenfondsen niet alleen te maken hebben met een uitdagend economisch klimaat, maar tevens geconfronteerd blijven met snel veranderende wet- en regelgeving. Toekomst fonds
Gegeven het economisch klimaat en de snel veranderende wet- en regelgeving blijven veel pensioenfondsen zich oriënteren op de toekomst, hetgeen resulteert in een gestage afname van het aantal fondsen. Voor ons Pensioenfonds is dat niet anders. Eind 2018 zal de uitvoeringsovereenkomst met de werkgever, Ballast Nedam N.V., eindigen en dat betekent dat er geen nieuwe premie meer zal binnenkomen. Tevens zal een einde van de uitvoeringsovereenkomst betekenen dat het lastiger kan worden om posities in het bestuur en het verantwoordingsorgaan te vullen en om de binding met de werkgever voldoende groot te houden. Ook daarom is het van belang om de rechten van alle deelnemers in de toekomst veilig onder te blijven brengen. In 2017 heeft het Pensioenfonds haar inspanningen in het kader van de oriëntatie op de toekomst derhalve voortgezet. Hierbij is met name gekeken naar een collectieve waardeoverdracht naar een ander pensioenfonds (waaronder een algemeen pensioenfonds), maar zijn ook mogelijke andere opties in ogenschouw genomen. De verwachting is dat deze inspanningen zullen leiden tot een collectieve waardeoverdracht naar een ander pensioenfonds. Daarnaast zijn de statuten van het pensioenfonds in 2017 aangepast, zodat het Pensioenfonds ook voor een eventuele overbruggingsperiode haar bestuursstructuur goed op orde blijft houden. Als gevolg van nieuwe wetgeving is een raad van toezicht in plaats van een visitatiecommissie geïnstalleerd.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
4
Tot slot
Een jaarverslag is vooral een terugblik op 2017. Reacties naar aanleiding van het jaarverslag zijn van harte welkom via e-mail op [email protected]. Het Bestuur blijft streven naar een Pensioenfonds dat het beste pensioen levert voor de rechthebbenden van het Pensioenfonds te weten deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden alsmede de werkgever. D.J. Vis Voorzitter Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
5
Kerncijfers
€ x duizend 2017 2016 2015 2014 2013
Aantal rechthebbenden
Deelnemers 684 712 1.459 1.619 1.949
Premievrijen 3.783 3.830 3.140 3.088 2.882
Vroegpensioengerechtigden 7 6 11 26 45
Pensioengerechtigden 2.337 2.285 2.233 2.166 2.111
Wezen 31 25 25 28 29
Totaal 6.842 6.858 6.868 6.927 7.016
Reglementvariabelen
Franchise (in hele euro's)* 58.405 57.488 12.642 13.449 13.227
Indexatie actieven per 01-07 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Indexatie inactieven per 01-07 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Korting actieven en inactieven per 31-12 0,0% 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Pensioenuitvoering
Feitelijke premie 3.507 3.943 17.179 19.641 22.557
Gedempte kostendekkende premie* 3.339 3.835 16.668 15.803 16.526
Zuivere kostendekkende premie 4.868 5.389 23.483 22.653 25.182
Pensioenuitvoeringskosten 961 913 1.372 1.523 1.558
Uitkeringen 30.373 29.814 29.232 28.490 28.186
* Deze premie is voor het fonds de kostendekkende premie
Vermogenssituatie en solvabiliteit
Pensioenvermogen 1.055.726 1.042.100 968.579 998.488 838.314
Pensioenverplichtingen 965.388 1.017.020 963.277 933.311 796.828
Aanwezige dekkingsgraad** 109,4% 102,5% 100,6% 107,0% 105,2%
Beleidsdekkingsgraad (vanaf 1 januari 2015) 107,1% 99,0% 102,6% 107,2% -
Vereiste dekkingsgraad 116,8% 116,7% 117,1% 113,4% 113,8%
Minimum vereiste dekkingsgraad 104,2% 104,2% 104,2% 104,2% 104,2%
Beleggingen
Vastgoedbeleggingen 0 0 26.339 25.376 25.656
Aandelen 363.480 430.339 375.306 340.854 284.859
Vastrentende waarden 657.026 599.085 554.306 589.843 523.932
Derivaten (netto waarde) -11.060 -16.785 7.867 38.204 -6.297
Totaal beleggingen 1.009.446 1.012.639 963.818 994.277 828.150
Kosten vermogensbeheer 1.518 1.912 1.707 1.625 1.504
Beleggingsrendementen
Vastgoed 0,0% 9,9% 8,9% 3,9% -1,0%
Aandelen 10,4% 11,3% 8,5% 18,3% 17,7%
Vastrentende waarden -0,2% 8,3% -1,6% 16,8% -1,6%
Subtotaal 3,9% 9,6% 2,5% 16,9% 4,2%
Effect rentehedge -0,6% 2,0% -0,7% 7,0% -2,5%
Effect valutahedge 2,1% -0,8% -2,7% -2,6% 1,3%
Totaal rendement 5,4% 10,8% -0,9% 21,3% 3,0%
* Voor deelnemers BPF Bouw.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
6
BESTUURSVERSLAG
Karakteristieken van het Pensioenfonds
Profiel
Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam statutair gevestigd te Amsterdam is opgericht op 12 augustus 1929. Voor het Pensioenfonds is 2017 het 89e boekjaar. De op balansdatum geldende statuten dateren van 3 november 2017. Het Pensioenfonds is een ondernemingspensioenfonds en is aangesloten bij de Pensioenfederatie. Missie en visie
Voor het Pensioenfonds is de primaire doelstelling (missie) te zorgen voor een goed en betrouwbaar pensioen voor de rechthebbenden op de lange termijn. Het Pensioenfonds heeft, conform de statuten en de vastgestelde reglementen, ten doel te voorzien in de verzekering van pensioenen en daarmee vergelijkbare periodieke uitkeringen van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en/of rechthebbenden en hun nagelaten betrekkingen. Het Pensioenfonds kent één pensioenregeling. Hierin wordt voor 6.842 rechthebbenden een vermogen beheerd van ongeveer € 1.056 miljoen. Beleid en verantwoording
Het Pensioenfonds geeft uitvoering aan het pensioenreglement zoals overeengekomen in de met Ballast Nedam afgesloten uitvoeringsovereenkomst, met inachtneming van de bepalingen vastgelegd in de Pensioenwet. Deze uitvoering bestaat uit het beleggen van het beschikbare vermogen, het verlenen van pensioenaanspraken aan (gewezen) deelnemers, het verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden en het informeren van belanghebbenden. In de uitvoeringsovereenkomst zijn afspraken gemaakt tussen het Pensioenfonds en de Ballast Nedam N.V. (hierna: “de Vennootschap”) over de uitvoering van het pensioenreglement. Het Bestuur is eindverantwoordelijk voor de uitvoering en houdt als ‘goed huisvader’ de regie over de werkzaamheden van het Pensioenfonds. In de Actuarieel Beleidstechnische Nota (ABTN) zijn de opzet van het Pensioenfonds, de risico-analyse en de wijze van uitvoering van de pensioenregeling vastgelegd. Het pensioenreglement is beschikbaar op de site van het Pensioenfonds: www.bnpf.nl. Uitgangspunt bij het handelen van ieder individueel bestuurslid en het Bestuur als geheel is dat wordt gehandeld in het belang van alle belanghebbenden van het Pensioenfonds, rekening houdend met de korte- en langetermijneffecten van de genomen maatregelen. De overwegingen die het Bestuur afweegt, worden in de notulen van de bestuursvergaderingen vastgelegd. In het bestuursverslag over 2017 worden de overwegingen bij belangrijke besluiten in het jaar 2017 toegelicht. Evenwichtige belangenafweging
Het Bestuur richt zich bij de vervulling van haar taak naar de belangen van de bij het Pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgever en zorgen ervoor dat dezen zich door hen op evenwichtige wijze vertegenwoordigd kunnen voelen. Hiertoe legt het Bestuur bij alle besluiten duidelijk vast op grond van welke overwegingen - mede ten aanzien van de evenwichtige belangenafweging - het besluit genomen is. Het Verantwoordingsorgaan bewaakt de evenwichtige belangenafweging van de verschillende belanghebbenden door het Bestuur. De Raad van Toezicht ziet hier eveneens op toe. Kenmerken pensioenregeling en uitvoering In het boekjaar is het opbouwpercentage voor de door het Pensioenfonds uitgevoerde regeling verlaagd. Met ingang van 1 januari 2016 is de basisregeling ondergebracht bij een drietal bedrijfstakpensioenfondsen. Naast Bpf Bouw, waarbij de meeste deelnemers opbouwen, zijn dit Bpf Beton en Bpf Landbouw. Het opbouwpercentage voor het bij het Pensioenfonds opgebouwde ouderdomspensioen behorend bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar is verlaagd van 1,82% naar 1,68% van de pensioengrondslag. Het pensioengevend salaris is gemaximeerd op € 103.317. De franchise is verhoogd van € 57.488 naar € 58.405 voor deelnemers met een basis pensioenregeling bij Bpf Bouw, respectievelijk € 53.701 voor deelnemers met een basis pensioenregeling bij Bpf Beton of Bpf Landbouw. Doordat de basisregeling voorheen door het Pensioenfonds werd verzorgd was de franchise voor 1 januari 2016 aanzienlijk lager.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
7
Pensioenregeling
De hoofdkenmerken van de pensioenregeling per 31 december 2017 zijn als volgt: Pensioensysteem De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een collectieve beschikbare premieregeling (CDC). Met behulp van een vaste premie wordt pensioen ingekocht op basis van een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. Overeenkomstig artikel 10 van de Pensioenwet kwalificeert de pensioenregeling zich als een uitkeringsovereenkomst. Pensioendatum De eerste dag van de maand volgend op het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Pensioenrichtleeftijd De eerste dag van de maand van het bereiken van de 67-jarige leeftijd. De pensioenrichtleeftijd is de leeftijd waarmee het Pensioenfonds rekent. Keuzemogelijkheden ten aanzien van vervroeging en uitstel van de pensioenrichtleeftijd zijn onderdeel van het reglement. Pensioengevend salaris Standaard 13 maal het eerste periodesalaris, vermeerderd met 8% aan vakantietoeslag. Het pensioengevend salaris is voor het jaar 2017 gemaximeerd op € 103.317. Pensioengrondslag Pensioengevend salaris minus de franchise (2017: € 58.405 voor deelnemers met een basis pensioenregeling bij Bpf Bouw, respectievelijk € 53.701 voor deelnemers met een basis pensioenregeling bij Bpf Beton of Bpf Landbouw). Hierover vindt de opbouw van pensioenaanspraken plaats (gecorrigeerd voor een geldende deeltijdfactor). Collectieve beschikbare premie
De hoogte van de collectieve beschikbare pensioenpremie (feitelijke premie) bedraagt 28% van de pensioengrondslagen (gecorrigeerd voor de geldende deeltijdfactoren). Van de 28% vaste premie, wordt 7,5 procentpunt ingehouden op de pensioengrondslag van de werknemer/deelnemer. De overige 20,5 procentpunt komt ten laste van de werkgever. Opbouwpercentage Het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen bedraagt in 2017 1,68% van de pensioengrondslag. Nabestaandenpensioen Voor nabestaanden kunnen de volgende pensioenen verzekerd zijn bij overlijden vóór de pensioendatum: • Levenslang partnerpensioen; • Tijdelijk partnerpensioen; • Tijdelijk wezenpensioen. Voor nabestaanden kunnen de volgende pensioenen verzekerd zijn bij overlijden na de pensioendatum: • Levenslang partnerpensioen; • Tijdelijk wezenpensioen. De voorwaarden om in aanmerking te komen voor de verschillende uitkeringen zijn onderdeel van het pensioenreglement. Levenslang partnerpensioen Bedraagt standaard 70% van het (te bereiken) ouderdomspensioen. Tijdelijk partnerpensioen
Bedraagt standaard 10% van de pensioengrondslag. Dit partnerpensioen wordt na overlijden van de deelnemer uitgekeerd tot de eerste van de maand volgend op de AOW-gerechtigde leeftijd van de nagelaten partner of stopt eerder bij diens overlijden voor dat moment. Tijdelijk wezenpensioen Bedraagt 14% van het (te bereiken) ouderdomspensioen tot de standaardleeftijd van 18 jaar van de wees of wezen of maximaal tot 27 jaar indien de wees of wezen schoolgaand zijn of studeren. Toeslagbeleid
De voorwaardelijke toeslagverlening voor alle opgebouwde aanspraken van rechthebbenden is maximaal de prijsindex alle huishoudens. Onder de prijsindex alle huishoudens wordt verstaan de ontwikkeling van het door het CBS gepubliceerde consumentenprijsindexcijfer voor alle huishoudens zoals die zich gedurende 12 maanden gelegen vóór de maand januari van het betreffende jaar heeft voorgedaan.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
8
Wettelijke normen toeslagverlening Naast het toeslagenbeleid gelden ook wettelijke normen, vastgelegd in de Pensioenwet. Met ingang van 1 januari 2015 is het gewijzigde artikel 137 Pensioenwet van toepassing. Tevens geldt artikel 15 Besluit FTK. In deze artikelen is (samenvattend) het volgende bepaald: 1. Bij een beleidsdekkingsgraad van 110% of minder wordt geen toeslag verleend; 2. De toeslagverlening dient toekomstbestendig te zijn; 3. Reguliere toeslagverlening gaat vóór incidentele toeslagverlening om in het verleden niet toegekende
toeslag of in het verleden doorgevoerde kortingen van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren;
4. Incidentele toeslagverlening kan slechts worden toegepast indien die toeslagverlening geen gevolgen heeft voor de toeslagverlening in de toekomst.
Toeslagverlening in 2017 De toeslagverlening op pensioenaanspraken van rechthebbenden wordt jaarlijks voor 1 juli vastgesteld door het Bestuur van het Pensioenfonds. Er bestaat een ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De daadwerkelijke toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van het zogenaamde overrendement op de beleggingen. Dit is het rendement boven de rente die noodzakelijk is voor de technische voorzieningen. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslag wordt verleend. Het Pensioenfonds betaalt de toekomstige verhogingen uit het beleggingsrendement en er wordt geen voorziening voor gevormd. Het Bestuur heeft in de vergadering van 1 juni 2017 besloten de pensioenaanspraken per 1 juli 2017 niet te verhogen. De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 van 99,0% was lager dan het wettelijk vastgestelde minimum van 110%. In verband hiermee zijn de pensioenaanspraken niet verhoogd. Waardeoverdrachten
Bij de administratieve en financiële afwikkeling van waardeoverdrachten is per 31 december 2017 geen sprake van een achterstand. Aangezien de beleidsdekkingsgraad van het Pensioenfonds eind februari 2017 boven de 100% gekomen is, mogen sindsdien weer waardeoverdrachten worden uitgevoerd.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
9
Organisatie
Bestuur Het Bestuur is eindverantwoordelijk beheerder van het Pensioenfonds en is per 31 december 2017 als volgt samengesteld*:
Naam Leeftijd Functie Vertegenwoordiging Aangetreden Einde termijn
De heer D.J. Vis 48 Voorzitter Vennootschap 01-07-2014 01-07-2018 Mevr. S.T. Sikkema 38 Lid Vennootschap 29-09-2015 29-09-2019 De heer J.H. Voorrips 58 Plv. voorzitter Werknemers 09-02-2012 09-02-2020 - - Lid Pensioengerechtigden - - Mevr. N. van den Berg 58 Lid Extern 29-06-2015 29-06-2019 De heer F.M.M. Poorthuis 55 Lid Extern 23-05-2016 23-05-2020
* De heer Hubeek is op 21 december 2017 afgetreden als bestuurslid pensioengerechtigden. Zijn plaats is op 1 januari 2018 overgenomen door mevrouw Van den Berg, waarmee een zetel voor een extern bestuurslid is komen te vervallen. Voor een nadere toelichting over de samenstelling van het Bestuur verwijzen wij u naar het onderdeel ‘Bestuursmodel’. Dagelijkse uitvoering
Het Bestuur heeft de dagelijkse uitvoering van de werkzaamheden op het gebied van pensioenbeheer, financiële- en beleggingsadministratie, bestuurssecretariaat en communicatie gemandateerd aan het pensioenbureau. Het vermogensbeheer is uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Volgens de eisen van de Pensioenwet is en blijft het Bestuur eindverantwoordelijk voor de uitvoering van alle taken. Nevenfuncties (pensioenfonds en beleggingen) bestuursleden
Drie (externe) bestuursleden hebben op 31 december 2017 tevens functies bij andere pensioenfondsen en/of organisaties in de financiële sector, te weten: De heer D.J. Vis Stichting Pensioenfonds Mercurius (in liquidatie), voorzitter Stichting Pensioenfonds Urenco Nederland, voorzitter Stichting AQTO, visiteur trustsector Mevrouw N. van den Berg Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Waterbouw, bestuurslid werkgevers Stichting Pensioenfonds Astellas, secretaris De heer F.M.M. Poorthuis Stichting Pensioenfonds Sagittarius, lid visitatiecommissie
Verantwoordingsorgaan Het Bestuur legt verantwoording af aan het Verantwoordingsorgaan over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd en het Verantwoordingsorgaan adviseert het Bestuur over voorgenomen beleidswijzigingen. Het Verantwoordingsorgaan bewaakt de evenwichtige belangenafweging van de verschillende belanghebbenden door het Bestuur. Het Verantwoordingsorgaan is verankerd in de statuten van het Pensioenfonds. De samenstelling van het Verantwoordingsorgaan op 31 december 2017 is als volgt:
Naam Leeftijd Functie Vertegenwoordiging Aangetreden Einde termijn
De heer M.N.M. de Jong 63 Voorzitter Vennootschap 01-01-2008 01-01-2018 De heer K. de Roo 55 Lid Vennootschap 01-05-2017 01-05-2021 De heer T.P. Klevering 39 Lid Werknemers 01-01-2016 01-01-2020 De heer J. van de Water 48 Lid Werknemers 07-12-2017 07-12-2021 De heer A.C. de Geus 66 Lid Pensioengerechtigden 01-04-2015 01-04-2019 De heer L. Philippen 72 Lid Pensioengerechtigden 01-01-2008 01-01-2020 De heer O.D.J. de Jong 55 Lid Voormalig werknemers 01-07-2014 01-07-2018 De heer D. Timmerman 46 Lid Voormalig werknemers 01-07-2014 01-07-2018
Het Verantwoordingsorgaan doet verslag van zijn bevindingen (het oordeel) in deze jaarrekening. Het Bestuur heeft de mogelijkheid te reageren op het oordeel van het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan en het Bestuur overleggen periodiek over de laatste ontwikkelingen bij het Pensioenfonds. Dat gezamenlijk overleg is ook bedoeld om het Verantwoordingsorgaan de mogelijkheid te geven zich een duidelijk en gefundeerd oordeel te vormen over het door het Bestuur gevoerde beleid (achteraf).
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
10
Intern toezicht Het Bestuur heeft, mede in verband met mogelijke wetswijzigingen en de toekomst van het fonds, het intern toezicht gewijzigd van een Visitatiecommissie naar een Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht heeft als taak toezicht te houden op het beleid van het Bestuur en op de algemene gang van zaken in het Pensioenfonds. Het is belast met het toezien op een adequate risicobeheersing en evenwichtige belangenafweging door het Bestuur. De Raad van Toezicht staat het Bestuur met raad terzijde. Het orgaan doet verslag van zijn bevindingen in deze jaarrekening. De Raad van Toezicht is per 1 januari 2018 ingesteld en is als volgt samengesteld: Naam Functie Aangetreden Einde termijn
De heer R. Heijn Voorzitter 01-01-2018 01-01-2022 Mevrouw I. Vermeeren Lid 01-01-2018 01-01-2022 De heer E. Bosman Lid 01-01-2018 01-01-2022 De leden van de Raad van Toezicht zijn aangesteld voor een termijn van maximaal vier jaar en kunnen eenmalig herbenoemd worden. Ook de Raad van Toezicht is als onderdeel van de governancestructuur verankerd in de statuten van het Pensioenfonds. De Raad van Toezicht verwoordt zijn bevindingen in een rapport aan het Bestuur. Het Bestuur heeft de mogelijkheid te reageren op de bevindingen van de Raad van Toezicht. De bevindingen zijn opgenomen in het jaarverslag. Daarnaast hebben Bestuur en Raad van Toezicht periodiek toezichtsvergaderingen en adviesvergaderingen.
Bestuurscommissies Vanaf het verslagjaar 2013 is het Bestuur gaan werken met verschillende bestuurscommissies. Alle commissies zijn adviescommissies. Het voltallige Bestuur is het enige orgaan dat (bestuurs)-besluiten kan en mag nemen. Hieronder een overzicht van de verschillende commissies, met de samenstelling op 31 december 2017 en de primaire doelstelling. Alle commissies worden ondersteund door medewerkers van het pensioenbureau. Agendacommissie
De commissie bereidt de bestuursvergadering voor met de directeur van het pensioenbureau. Deze commissie bestaat uit de leden Vis (voorzitter) en Voorrips. Bestuursadviescommissie jaarwerk
De doelstelling van deze commissie ligt op het terrein van de processen rondom jaarwerkactiviteiten en afstem-mingsoverleg met de accountant en de certificerend actuaris. Deze commissie heeft vooralsnog een jaarlijks karakter. Deze commissie bestaat uit de leden Van den Berg (voorzitter) en Poorthuis. De bestuursadviescommissie risicomanagement
De commissie is onderdeel van het raamwerk risicomanagement van het Pensioenfonds. Dat wil zeggen dat deze bestuurscommissie aanpassingen in de structuur en de invulling van risicomanagement voorbereidt en zorgt voor de periodieke toetsing (of beoordeling) van de effectiviteit van risicobeheersing maatregels en de rapportage aan het Bestuur. Deze commissie bestaat uit de leden Poorthuis (voorzitter) en Van den Berg. Beleggingsadviescommissie
De beleggingsadviescommissie heeft een voorbereidende en adviserende rol inzake met name het strategisch beleggingsbeleid richting het Bestuur. Daarnaast is de commissie verantwoordelijk voor de nadere invulling en uitvoering van het strategisch beleggingsbeleid. Deze commissie bestaat uit de bestuursleden Vis en Voorrips. Verder zijn aan deze commissie verbonden:
De heer P. Bajema (operationeel adviseur van het pensioenbureau, werkzaam bij Blue Sky Group);
De heer B. Buyck (lid van de commissie en werkzaam als financieel manager bij Ballast Nedam Concessies B.V.);
De heer M. Euverman (lid van de commissie, extern onafhankelijk voorzitter en strategisch adviseur van de beleggingsadviescommissie, werkzaam bij Sprenkels & Verschuren).
Communicatieadviescommissie
De commissie houdt zich bezig met het voorbereiden van het communicatiebeleid en de uitwerking daarvan voor het Pensioenfonds. De commissie bestaat uit de leden Van den Berg (voorzitter) en Sikkema (sinds 1 januari 2018). Pensioen- en governanceadviescommissie
Deze commissie houdt zich bezig met pensioenaangelegenheden en met name met voorbereiding van strategische onderwerpen, gerelateerd aan wijzigingen in de pensioenregeling en in brede zin van het woord met structuur en organisatie van besturing van, medezeggenschap bij en toezicht op het Pensioenfonds. De
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
11
pensioen- en governancecommissie bestaat uit de leden Sikkema (voorzitter) en Poorthuis.
Pensioenbureau Het Pensioenbureau bestaat eind 2017 uit zeven medewerkers (5,4 voltijdmedewerkers). Het pensioenbureau voert het pensioenbeheer, de financiële- en beleggingsadministratie en het bestuurssecretariaat uit en verzorgt daarnaast de communicatie. Hieronder staat de samenstelling van het pensioenbureau op 31 december 2017: Naam Functie
Mevrouw A. Endenburg-De Groot Secretaresse Mevrouw W.J. van Greuningen Pensioenadministrateur De heer M. Lind Directeur De heer M.P. van der Hout Beleidsmedewerker De heer C.A.M. Overtoom Beleidsmedewerker Mevrouw M.C.A. van Rossum-Van Uden Financieel administrateur De heer J.W. van der Star Pensioenadministrateur De heer Lind wordt, vanwege zijn functie als directeur pensioenbureau en zijn financiële en bestuurlijke achtergrond, als mede-beleidsbepaler aangemerkt. Hij heeft op 31 december 2017 tevens drie functies bij andere pensioenfondsen, te weten:
Stichting Pensioenfonds Sagittarius, bestuurslid werkgever (secretaris)
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Zuivel en aanverwante industrie, voorzitter raad van toezicht
Stichting ING CDC Pensioenfonds en Stichting NN CDC Pensioenfonds, interim integraal risk manager
Compliance officer Het Bestuur heeft de heer mr. G.J. Mersch AA RB van GBA Accountants & Adviseurs aangesteld als compliance officer van het Pensioenfonds. De belangrijkste taken van de compliance officer zijn het toezien op het naleven van de gedragscode en het fungeren als een meldpunt voor compliance kwesties.
Risicomanagementbeleid Het Pensioenfonds kent een risicomanagementbeleid, vastgelegd in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN). Daarnaast is een bestuursadviescommissie risicomanagement ingesteld door het Bestuur. Voor een verdere uitwerking van dit beleid en de governance wordt verwezen naar de risicoparagraaf van het verslag over het boekjaar.
Uitbestedingsbeleid Het Bestuur heeft een aantal taken uitbesteed, waaronder vermogensbeheer en enkele adviestaken. Vermogensbeheer
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan twee externe vermogensbeheerders, te weten: NNIP Euro staatsobligaties en derivaten (renteswaps en valutatermijncontracten). BlackRock Aandelen en euro bedrijfsobligaties. Bewaarovereenkomst
Het Pensioenfonds heeft een bewaarovereenkomst met KAS Bank afgesloten voor de (discretionair beheerde) euro staatsobligaties. De overige beleggingen (buiten derivaten) worden aangehouden in fondsvorm. Die fond-sen kennen een eigen bewaarbank. Overeenkomsten en ISAE verklaringen
De partijen voeren hun werkzaamheden uit op basis van contracten, uitbestedingsovereenkomsten, beleggingsrichtlijnen en binnen de kaders van een strategisch beleggingsplan. Jaarlijks ontvangt het Pensioenfonds zogeheten ISAE type 2 verklaringen over de (kwaliteit van) werkzaamheden, die door het Pensioenfonds zijn uitbesteed aan derde serviceorganisaties. Deze verklaringen worden geanalyseerd door het pensioenbureau en worden besproken in de bestuursadviescommissie risicomanagement. Hierover wordt gerapporteerd aan het Bestuur. De vermogensbeheerders worden jaarlijks geëvalueerd door de beleggingsadviescommissie en de uitkomsten daarvan worden gerapporteerd aan het Bestuur. Herverzekeringscontract
Delen van het totaal aan pensioenaanspraken zijn ondergebracht bij de verzekeraars Delta Lloyd en Generali. Deze herverzekering is onderdeel van de activa op de balans. Externe adviseurs
Het Bestuur heeft met ingang van 17 september 2015 de heer F.H. van Houdt van Triple A aangesteld als
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
12
adviserend actuaris. Hij adviseert het Bestuur over zaken op (voornamelijk) actuarieel gebied en relevante ontwikkelingen die pensioenfondsen raken. De heer P. Bajema is aangesteld als operationeel adviseur beleggingen van het pensioenbureau. Hij is in dienst van Blue Sky Group. De heer M. Euverman (verbonden aan Sprenkels & Verschuren) is aangesteld als voorzitter en strategisch adviseur van de beleggingsadviescommissie. Het Bestuur maakt gebruik van andere externe deskundigen, bijvoorbeeld op het gebied van communicatie, governance en pensioenrecht.
Externe controle In opdracht van het Bestuur controleert de externe accountant jaarlijks de jaarrekening en de jaarstaten die naar De Nederlandsche Bank worden verstuurd. De certificerend actuaris controleert jaarlijks het actuariële verslag en stelt een actuariële verklaring op. Accountant
De heer drs. C.A. Harteveld RA van Mazars Accountants N.V. Certificerend actuaris
De heer drs. A.G.M. den Hartogh AAG van Aon Consulting Nederland cv.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
13
Algemeen
Inleiding Het Bestuur van het Pensioenfonds brengt verslag uit over het jaar 2017. In dit verslag wordt informatie gegeven over de ontwikkelingen van het Pensioenfonds over het boekjaar en de financiële stand van zaken van het Pensioenfonds per 31 december 2017. Met het uitbrengen van dit jaarverslag legt het Bestuur verantwoording af over het gevoerde beleid in het verstreken boekjaar. De jaarrekening is door het Bestuur in overeenstemming met de verslaggevingsregels van Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek en Richtlijn 610 van de Raad voor de Jaarverslaggeving vastgesteld. De jaarrekening is door Mazars Accountants N.V. gecontroleerd. De controleverklaring is in het jaarverslag opgenomen. De technische voorzieningen (voorziening pensioenverplichtingen) zijn op basis van het pensioenreglement versie 1 januari 2017 door het Pensioenfonds vastgesteld en gecontroleerd door de certificerend actuaris Aon Consulting Nederland cv met inachtneming van de bepalingen in de Pensioenwet en het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen. De actuariële verklaring over de voorziening pensioenverplichtingen en het oordeel omtrent de toereikendheid van de middelen voor de dekking van de over het verleden reglementair toegezegde aanspraken is in dit verslag opgenomen.
Hoofdlijnen bestuursonderwerpen Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft het afgelopen jaar twaalf maal vergaderd, waarvan twee maal gezamelijk met het Verantwoordingsorgaan. Naast de reguliere beleidscyclus stonden de volgende belangrijke onderwerpen op de agenda:
- Toekomst Pensioenfonds - Pensioenbeleid - regeling 1 januari 2018 - Pensioenbeleid - nieuw pensioenstelsel - Pensioenbeleid - vernieuwde UPO (Uniform Pensioenoverzicht) - Beleggingsbeleid - EMIR - Beleggingsbeleid - liquiditeiten
Deze onderwerpen zijn hierna beschreven. In het kader van de reguliere beleidscyclus heeft het Bestuur onder meer vergaderd over: toeslagverlening (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in 2017, het beleggingsbeleid, de jaarrekening, het risicobeleid, de pensioencommunicatie, diverse aanbevelingen en de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Het jaar 2017 stond voor het Bestuur in het teken van de toekomst van het Pensioenfonds. Na afronding van het project strategische heroriëntatie heeft het Bestuur gewerkt aan verdere verkenning van de verschillende opties voor de toekomst van het fonds. Toekomst Pensioenfonds
Na afronding van het project strategische heroriëntatie heeft het Bestuur in 2016 de Werkgroep Toekomst Fonds opgericht. De primaire taak van de Werkgroep was om de voor het Pensioenfonds verschillende opties voor de toekomst van het fonds te inventariseren, met daarbij de voor- en nadelen. De Werkgroep heeft het Bestuur voorgesteld de volgende opties te onderzoeken:
Besluit tot liquidatie van het Pensioenfonds in combinatie met een collectieve waardeoverdracht naar Bpf Bouw, excedentregeling wordt beëindigd of elders ondergebracht.
Besluit tot liquidatie van het Pensioenfonds in combinatie met een collectieve waardeoverdracht naar pensioenfonds PGB, excedentregeling wordt beëindigd of elders ondergebracht.
Besluit tot liquidatie van het Pensioenfonds in combinatie met een collectieve waardeoverdracht naar een Algemeen Pensioenfonds, excedentregeling wordt beëindigd of elders ondergebracht.
Besluit tot volledige herverzekering van verplichtingen. Hierbij blijft het Pensioenfonds in stand, maar heeft het alle financiële verplichtingen herverzekerd, excedentregeling wordt beëindigd of elders ondergebracht.
Besluit tot zelfstandig doorgaan als open excedent pensioenfonds (mits werkgever de excedentregeling wil voortzetten via het Pensioenfonds).
Besluit tot sluiting van het Pensioenfonds en doorgaan als gesloten pensioenfonds, excedentregeling wordt beëindigd of elders ondergebracht.
Na vaststelling van de opties zijn de belangen van alle stakeholders vertaald in aandachtspunten. Er zijn een aantal algemene aandachtspunten die van belang zijn bij de besluitvorming van het Bestuur. Deze aandachts-punten bepalen voor een deel hoe realistisch een optie is. Het Bestuur heeft twee belangrijke aandachtpunten vastgesteld: 1) wat is de toekomstbestendigheid van de ontvangende partij, 2) wat is het verschil in dekkings-graad tussen het Pensioenfonds en de ontvangende partij en wat zijn daar de gevolgen van? Eind 2017 heeft de Werkgroep de opties volledig uitgewerkt en zijn nadere analyses voltooid op het gebied van kwalitatieve, kwantitatieve en kostenaspecten. Aan de hand van de resultaten daarvan heeft het Bestuur begin
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
14
2018 een richtingskeuze voor de toekomst van het Pensioenfonds bepaald. Aan de hand hiervan vinden in de eerste helft van 2018 onderhandelingen plaats. Met De Nederlandsche Bank (verder: “DNB”) is afgesproken dat zij periodiek op de hoogte gehouden zal worden
van dit dossier. Pensioenbeleid - regeling 1 januari 2018
De pensioenregeling van het fonds is een zogenaamde CDC-regeling. Dit betekent dat indien de premie van 28% onvoldoende is om volgens de regels van DNB de pensioenen te kunnen financieren, de pensioenopbouw wordt verlaagd. Door de aanhoudende lage rentestand heeft het Bestuur moeten besluiten om het opbouwpercentage voor het ouderdomspensioen behorend bij een pensioenrichtleeftijd van 67 jaar vanaf 1 januari 2018 te verlagen van 1,68% naar 1,64% van de pensioengrondslag. Voor de komende jaren verwacht het Bestuur een verdere verlaging van de pensioenopbouw, indien de rente op het huidige, lage, niveau blijft. Op 1 januari 2018 gaat de officiële pensioenleeftijd daarom van 67 naar 68 jaar. Het gaat hier om een richtlijn die gevolgen heeft voor pensioen dat door werknemers wordt opgebouwd via pensioenfondsen van werkgevers. Onder bepaalde omstandigheden mag de pensioenleeftijd in 2018 echter ook nog op 67 jaar worden gehouden. Het Bestuur heeft ervoor gekozen om de pensioenleeftijd in 2018 op 67 jaar te houden. Dit sluit aan bij Bpf Bouw die voor 2018 eveneens nog de pensioenleeftijd van 67 jaar hanteert. Tevens worden jaarlijks de grenzen voor het maximum pensioengevend salaris (deze volgt het wettelijk maxi-mum) en de franchise aangepast (gelijk aan het maximale pensioensalaris voor Bpf Bouw, Bpf Beton of Bpf Landbouw). In 2017 heeft het fonds een overeenkomst gesloten met de werkgever om zogenaamde “kenniswerkers”, die voldoen aan de eisen zoals opgenomen in de kennismigranten regeling, niet op te nemen in de pensioenregeling. Dit betreft een beperkte, duidelijk te onderscheiden groep die in principe voor kortere tijd in Nederland werkt. Pensioenbeleid - wet waardeoverdracht klein pensioen
Het bestuur heeft gekeken naar het effect van nieuwe wetgeving inzake waardeoverdracht van kleine pensioenen. Op 21 november 2017 heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel waarmee de bevoegdheid tot afkoop van een klein pensioen door de pensioenuitvoerder wordt vervangen door een bevoegdheid tot waardeoverdracht. Deze waardeoverdracht vindt plaats zonder toestemming van de werknemer. In de praktijk betekent dit dat de uitvoerder bij het pensioenregister binnen een jaar na einde deelneming toetst of de betreffende gewezen deelnemer inmiddels pensioen opbouwt bij een ander uitvoerder. Zo ja, dan vindt automatisch waardeoverdracht van het kleine pensioen plaats naar de nieuwe uitvoerder. Indien nee, dan vindt jaarlijks een hertoetsing plaats. Pensioenbeleid - nieuw pensioenstelsel
Het kabinet wil het pensioenstelsel hervormen. Het kabinet denkt aan individuele spaarpotten in plaats van een algemene pot waaruit iedereen zijn pensioen krijgt uitgekeerd. Wel blijft het gedeelde risico in stand. De SER komt naar verwachting nog met een advies hierover. De verwachte datum van invoering is vooralsnog niet bekend gemaakt. Het Bestuur houdt de ontwikkelingen met betrekking tot het nieuwe pensioenstelsel in de gaten, ook al bestaat de kans dat het Pensioenfonds bij invoering van het nieuwe pensioenstelsel reeds is geliquideerd. Pensioenbeleid - vernieuwde UPO (Uniform Pensioenoverzicht)
In 2017 is het Pensioenfonds gaan werken met de vernieuwde UPO. Dit overzicht, dat sinds 2017 verstuurd wordt, is korter, overzichtelijker en herkenbaarder doordat de beeldtaal door het gebruik van iconen aansluit bij Pensioen 1-2-3 en de Pensioenvergelijker. De nieuwe wetgeving voor pensioencommunicatie ziet het UPO als een jaarlijkse verantwoording van de pensioenopbouw. Hiermee is het UPO een stuk beperkter geworden: er wordt niet meer verplicht vooruit gekeken naar het te bereiken pensioen. Het nieuwe UPO geeft alleen het pensioen weer dat een deelnemer tot dan toe heeft opgebouwd. Voor het totaalplaatje wordt verwezen naar mijnpensioenoverzicht.nl. Beleggingsbeleid - EMIR
Het Pensioenfonds gebruikt afgeleide financiële producten, ofwel derivaten, op twee manieren: - Het afdekken van het valutarisico van de drie belangrijkste valuta in de wereldwijde aandelenportefeuille:
US Dollar, UK Pond en Japanse Yen door middel van valutatermijncontracten; - Het aanvullen van de afdekking van het renterisico van de technische voorzieningen van het
Pensioenfonds tot 55% renteafdekking op marktwaarde door middel van renteswaps. De Europese Commissie wil het gebruik van derivaten zoals renteswaps veiliger en transparanter maken met de invoering van een nieuwe verordening: de European Market Infrastructure Regulation (EMIR). Als gevolg daarvan verloopt een groot deel van de transacties via een centrale tegenpartij (‘central clearing’). De renteswaps zijn door het fonds afgesloten op bilaterale basis. Dat wil zeggen dat er één tegenpartij is met wie de renteswap wordt aan-gegaan. Op dit moment zijn pensioenfondsen tijdelijk uitgezonderd van de verplichting om transacties centraal af
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
15
te wikkelen via een clearinghuis: dit leidt namelijk tot hogere kosten en grotere liquiditeitsrisico’s, omdat cash in plaats van staatsobligaties moeten worden gestort als onderpand. In 2017 heeft de Europese Commissie (EC) bepaald dat de vrijstelling van central clearing voor pensioenfondsen met nog eens drie jaar wordt verlengd. De vrijstelling geldt nu tot augustus 2021. Als belangrijkste reden voor dit hernieuwde uitstel noemt de EC - wederom - het uitblijven van een technische oplossing voor het storten van cash in plaats van staatsobligaties als onderpand door pensioenfondsen. Aangezien een aantal bestaande swapcontracten pas in 2021 (kan) aflopen, is er nog gelegenheid om te beoordelen hoe een overgang van de renteafdekking het beste zou kunnen verlopen. Beleggingsbeleid - liquiditeiten
In verband met het verschil tussen de jaarlijks te verrichten uitkeringen (ongeveer € 30 miljoen) en de jaarlijks te ontvangen premies (ongeveer € 4 miljoen) heeft het Bestuur de verruimde mogelijkheid om geldmiddelen aan te houden in stand gelaten. Hiermee worden de transactiekosten voor het Pensioenfonds verlaagd.
Beleidsdekkingsgraad, actuele dekkingsgraad (DNB) en dekkingsgraad marktwaarde Voor pensioenfondsen is de hoogte van de dekkingsgraad een maatstaf voor de financiële positie van het fonds. De dekkingsgraad geeft de verhouding weer tussen de bezittingen (het vermogen) en de verplichtingen (de huidige en toekomstige pensioenbetalingen) van een pensioenfonds, uitgedrukt in een percentage. Er zijn verschillende factoren die invloed hebben op de hoogte van de dekkingsgraad. De drie belangrijkste zijn:
- Aandelenkoersen: dalen de aandelenkoersen, dan daalt het vermogen en daarmee de dekkingsgraad. Stijgen de aandelenkoersen, dan stijgt de dekkingsgraad;
- Rente: als de rente stijgt, dan dalen de pensioenverplichtingen en stijgt de dekkingsgraad. Een stijgende rente heeft aan de andere kant tot gevolg dat de koersen van de vastrentende waarden (obligaties) dalen, wat een dalend effect op de dekkingsgraad heeft. Per saldo zal een stijging van de rente leiden tot een stijging van de dekkingsgraad;
- Levensverwachting: als mensen langer leven, dan betaalt het Pensioenfonds langer pensioen uit. Hierdoor stijgen de pensioenverplichtingen en daalt de dekkingsgraad.
Beleidsdekkingsgraad
Pensioenfondsen zijn sinds de invoering van het nieuwe Financieel Toetsingskader (nFTK) per 1 januari 2015 verplicht een beleidsdekkingsgraad te bepalen. De beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een voortschrijdend gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden. De beleidsdekkingsgraad is voor het besluitkader van het Bestuur over toeslagen en kortingen van belang. De beleidsdekkingsgraad is stabieler dan de niet-gemiddelde dekkingsgraad. Er wordt daardoor minder op dagkoersen gestuurd. De beleidsdekkingsgraad eind 2017 bedroeg 107,1% (2016: 99,0%) Officiële actuele dekkingsgraad voor DNB
In de jaarverslaggeving en de verslaggeving richting DNB wordt door het Pensioenfonds tevens de officiële actuele dekkingsgraad gehanteerd. Deze actuele dekkingsgraad is gebaseerd op de rentetermijnstructuur (RTS) zoals die door DNB is vastgesteld en gepubliceerd. De officiële actuele dekkingsgraad wordt maandelijks aan DNB gemeld. De actuele dekkingsgraad eind 2017 bedroeg 109,4% (2016: 102,5%) Dekkingsgraad marktwaarde
Het Pensioenfonds wil het financiële beleid op de zuivere RTS (blijven) sturen. De zuivere RTS is de rentetermijnstructuur zoals deze op de financiële markten tot stand komt, zonder correcties. De actuele marktwaarde dekkingsgraad voor het beleggingsbeleid en risicobeleid wordt bepaald op basis van deze zuivere RTS. Het gebruik van de marktwaarde dekkingsgraad geeft het meest actuele beeld van de financiële positie van het Pensioenfonds. De dekkingsgraad op marktwaarde eind 2017 bedroeg 107,1% (2016: 98,5%)
Ontwikkeling financiële positie Inleiding
In 2017 behaalde het Pensioenfonds een rendement van 5,4% op de beleggingen. Dit rendement is voor een groot deel veroorzaakt door de aandelenrendementen in 2017. De aandelen hebben voor het zesde jaar op rij een goed rendement laten zien. Door de licht stijgende rente zijn de verplichtingen gedaald met 1,4%. Deze twee
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
16
effecten tezamen verklaren het grootste deel van de stijging van de dekkingsgraad van het Pensioenfonds in 2017. Financiële situatie 2017
Het verloop van de actuele dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad in 2017 is als volgt:
Actuele dekkingsgraad Beleidsdekkingsgraad
31 december 2017 109,4% 107,1%
30 november 2017 109,5% 106,5%
31 oktober 2017 109,4% 105,8%
30 september 2017 108,5% 105,0%
31 augustus 2017 107,3% 104,2%
31 juli 2017 108,1% 103,5%
30 juni 2017 106,9% 102,8%
31 mei 2017 106,8% 102,2%
30 april 2017 105,9% 101,5%
31 maart 2017 105,0% 100,9%
28 februari 2017 104,6% 100,3%
31 januari 2017 103,4% 99,5%
31 december 2016 102,5% 99,0%
Dekkingsgraad per 31 december 2017
Per saldo is de actuele dekkingsgraad per 31 december 2017 gestegen en bedraagt 109,4% (2016: 102,5%). De stijging van de dekkingsgraad is verklaarbaar doordat de beleggingen zijn gestegen terwijl de verplichtingen zijn gedaald. De marktwaarde dekkingsgraad komt per 31 december 2017 uit op 107,1% (2016: 98,5%). In het jaar 2017 hebben de beleidsdekkingsgraad, de actuele dekkingsgraad (DG DNB), de marktwaarde dekkingsgraad, het vereist eigen vermogen en het minimaal vereist eigen vermogen zich als volgt ontwikkeld.
Solvabiliteitseisen
Op 31 december 2017 bedraagt het eigen vermogen van het Pensioenfonds € 90.338 duizend. Het minimaal vereist eigen vermogen bedraagt € 40.546 duizend en het vereist eigen vermogen € 162.480 duizend. Hiermee voldoet het Pensioenfonds op 31 december 2017 niet aan de norm van het vereist eigen vermogen, te weten een (beleids)dekkingsgraad van 116,8%. Het Pensioenfonds voldoet wel aan de norm van het minimaal vereist eigen vermogen, te weten een (beleids)dekkingsgraad van 104,2%. Hierdoor is er sprake van een reservetekort, maar geen sprake van een dekkingstekort. Toeslagverlening en toeslagbeleid
De jaarlijkse toeslag voor de pensioenaanspraken van deelnemers respectievelijk pensioenaanspraken voor gewezen deelnemers en ingegane pensioenen van pensioengerechtigden is voorwaardelijk en wordt gefinancierd uit de beleggingsopbrengsten. De hoogte van de jaarlijkse toeslag wordt afgeleid uit de stijging van de prijzen. Als het Pensioenfonds onvoldoende middelen heeft voor een volledige toeslag, kan het Bestuur besluiten om niet of slechts gedeeltelijk een toeslag te verlenen.
90,0%92,5%95,0%97,5%
100,0%102,5%105,0%107,5%110,0%112,5%115,0%117,5%120,0%
dec16
jan17
feb17
mrt17
apr17
mei17
jun17
jul17
aug17
sep17
okt17
nov17
dec17
DG DNB
DG Markt
Beleidsdekkingsgraad
MVEV
VEV
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
17
Het Bestuur heeft in de vergadering van 1 juni 2017 besloten de pensioenaanspraken per 1 juli 2017 niet te verhogen. De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 van 99,0% was lager dan het wettelijk vastgestelde minimum van 110%. Zoals aangegeven worden de verhogingen van de pensioenen betaald uit beleggingsrendementen. Hiervoor wordt geen reserve gevormd en als in enig jaar een verhoging wordt toegekend geeft dit geen recht op verhogingen in toekomstige jaren. De afgelopen jaren zijn de pensioenen niet verhoogd. Ook de komende jaren worden de pensioenen waarschijnlijk niet of slechts beperkt verhoogd. Dit blijkt onder andere uit het herstelplan dat het Pensioenfonds bij een reservetekort moet indienen bij DNB (zie hierna). Het Pensioenfonds mag alleen overgaan tot (gehele of gedeeltelijke) toeslagverlening indien de toeslag toekomstbestendig is en indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110%. Dit betekent dat bij de bepaling van de mate van toeslagverlening de omvang van het vereist eigen vermogen boven de toeslagdrempel van 110% (de toeslagruimte) zodanig is dat hieruit naar verwachting naar de toekomst toe een permanente toeslagverlening van diezelfde hoogte zou kunnen worden gefinancierd. De actuele dekkingsgraad en beleidsdekkingsgraad worden per kwartaal gepubliceerd op de website.
Herstelplan Herstelplan 2018
Het Pensioenfonds stuurt jaarlijks, zolang als de beleidsdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad voor het vereist eigen vermogen, een herstelplan naar DNB. In het herstelplan geeft het Pensioenfonds aan welke maatregelen worden ingezet om het vereist eigen vermogen (van € 162.480 duizend) te behalen. De maximale toegestane hersteltermijn voor 2017 is 10 jaar. De beleidsdekkingsgraad herstelt op basis van het herstelplan naar verwachting in drie jaar (eind 2020) tot de vereiste dekkingsgraad van 116,8%. In het herstelplan wordt uitgegaan van een verwacht (meetkundig) rendement van 3,8% op de beleggingen. Dit rendement is vastgesteld op basis van regelgeving: de rendementen opgenomen in het Besluit FTK en de renteontwikkeling volgens de forwards van de DNB UFR curve. Gegeven de gemiddelde duur (duration) van de pensioenverplichtingen op 31 december 2017, die gelijk is aan 17,6 jaar, lijkt een hersteltermijn van 10 jaar passend. De hersteltermijn is immers korter dan de gemiddelde duur van de pensioenverplichtingen.
DNB heeft op 18 mei 2018 ingestemd met het geactualiseerde herstelplan. Uit het ingediende herstelplan en de daarbij verstrekte toelichting en informatie blijkt hoe het Pensioenfonds uiterlijk binnen 10 jaar zal beschikken over het vereist eigen vermogen (artikel 132 Pw). Op basis van deze stukken is DNB van oordeel dat het geactuali-seerde herstelplan concreet en haalbaar is. Bij het opstellen van het herstelplan heeft het Bestuur zich laten ondersteunen door een externe adviseur en is het voorgenomen beleggingsbeleid afgestemd met de beleggingsadviescommissie. De belangrijkste maatregel uit het herstelplan is het strikt toepassen van het toeslagenbeleid.
Bestuursmodel Per 1 juli 2014 is de Wet versterking bestuur pensioenfondsen (hierna: “WVBP”) in werking getreden. De WVBP
schrijft een aantal bestuursmodellen voor. Deze modellen zijn erop gericht om de evenwichtige belangenafweging in de besturing van een pensioenfonds te versterken en de rolverdeling tussen de verschillende organen in de structuur van het pensioenfonds te optimaliseren. Paritair model met twee externe bestuursleden De uitkomsten van een bestuurlijk traject hebben geleid tot een keuze voor een paritair bestuur dat bestaat uit vier interne bestuurders en maximaal twee externe bestuursleden. De interne bestuurders bestaan uit twee bestuursleden namens de Vennootschap, een bestuurslid namens de werknemers en een bestuurslid namens de pensioengerechtigden. De externe bestuurders worden gekozen door de paritaire/interne bestuurders. Alle bestuursleden hebben evenveel stemrecht. Medezeggenschap en intern toezicht Voor wat betreft medezeggenschap is gekozen voor een Verantwoordingsorgaan dat bestaat uit acht leden. Twee leden worden benoemd door de Vennootschap, twee gekozen vanuit werknemers, twee gekozen vanuit pensioengerechtigden en twee vanuit premievrije deelnemers. Voor het intern toezicht is in eerste instantie gekozen voor het handhaven van een Visitatiecommissie. Op basis van nieuwe wet- en regelgeving en in het kader van de toekomst van het Pensioenfonds is het bestuursmodel in 2017 door het Bestuur geëvalueerd. Op basis daarvan is gekozen voor maximaal twee externe bestuurders (in plaats van twee) en een raad van toezicht als intern toezicht. Bestuursmutaties
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
18
De heer W.J.H. Hubeek is op 21 december 2017 afgetreden als bestuurslid namens de pensioengerechtigden en is op 1 januari 2018 vervangen door mevrouw Van den Berg. Hiermee treedt mevrouw Van den Berg af als extern bestuurslid. Geschiktheidsplan, opleidingsplan en profiel bestuurslid
DNB en de Autoriteit Financiële Markten (AFM) hebben in de Beleidsregel Geschiktheid uiteengezet hoe zij de wettelijke eis van ‘geschiktheid’ uitleggen. Dit heeft tot gevolg dat besturen van pensioenfondsen, en dus ook de individuele bestuursleden, verder versterkt dienen te worden wat betreft deskundigheid. Het Bestuur zorgt voor geschiktheid en continuïteit binnen het bestuur. Het Bestuur toetst de geschiktheid van de bestuursleden bij het aantreden en gedurende het bestuurslidmaatschap. Naar aanleiding van de WVBP en de beleidsregel heeft het Bestuur een geschiktheidsplan, met een aantal profielen bestuurslid opgesteld.
De deskundigheid van de huidige individuele bestuursleden en het Bestuur als geheel zijn vastgelegd in de deskundigheidsmatrix. Op basis van de toegewezen aandachtsgebieden wordt door middel van een persoonlijk opleidingsplan bepaald welke acties moeten worden ondernomen om het vereiste geschiktheidsniveau te halen respectievelijk te behouden. Code Pensioenfondsen De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben samen de Code Pensioenfondsen (hierna: “de Code”) opgesteld. De Code bevat bepalingen over het functioneren van de verschillende bestuurlijke organen
binnen een pensioenfonds en gaat ook uitgebreid in op de daaraan gekoppelde thema’s als benoemingen en zittingstermijnen. De Code is gebaseerd op het ‘pas toe of leg uit-beginsel.’ Bepalend voor de werking van de Code is hoe de pensioenfondsen met de intenties van de Code omgaan, niet de mate waarin ze die naar de letter naleven. Dat betekent dat er ruimte is om af te wijken van de normen, mits dit weloverwogen gebeurt. Het volledig volgen van alle normen uit de Code is dus niet verplicht. Wel wordt ieder pensioenfonds geacht aan te kunnen geven waarom ze bepaalde afwijkende keuzes hebben gemaakt. Het Pensioenfonds past de normen van de Code vrijwel volledig toe. Voor zover het Pensioenfonds afwijkt van de normen van de Code wordt dit hierna per norm toegelicht. Een overzicht van alle normen van de Code, waarbij ook is aangegeven of het Pensioenfonds er aan voldoet, is opgenomen in de bijlage bij dit verslag. Benoemingstermijnen bestuursleden Een van de normen uit de Code betreft de benoemingstermijnen van bestuursleden. Deze wordt gemaximeerd tot een periode van vier jaar. Een bestuurslid kan op grond van de Code maximaal twee keer worden herbenoemd. Door het Bestuur is besloten om de termijn van vier jaar te volgen. Een bestuurslid is eenmaal herbenoembaar. De procedures rondom benoeming, ontslag en schorsing van bestuursleden of leden van het Verantwoordingsorgaan zijn vastgelegd in de statuten en de reglementen van het betreffende orgaan. In de statuten is opgenomen dat de termijn en herbenoeming van leden van het Verantwoordingsorgaan die van bestuursleden volgt. De leden van het Verantwoordingsorgaan zijn echter twee maal herbenoembaar. Diversiteit bestuur De Code besteed aandacht aan diversiteitsdoelstellingen. Zo wordt een diversiteitsbeleid en -doelstellingen aan-bevolen (paragrafen 66, 70 en 71) en dienen in bestuur en Verantwoordingsorgaan tenminste één man en één vrouw te zitten (paragraaf 67). Het Bestuur bestaat uit drie mannen en twee vrouwen met een leeftijdsopbouw van 38 tot 59 jaar. Het Verantwoordingsorgaan bestaat uit acht mannen met een leeftijdsopbouw van 38 tot 73 jaar. Het Bestuur van het Pensioenfonds vindt diversiteit in leeftijd en geslacht in de fondsorganen belangrijk. Niet alleen in het Bestuur zelf, maar ook in het Verantwoordingsorgaan. Het Bestuur baseert het opvolgingsbeleid voor de werving en selectie van bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan op de door het Bestuur vast-gestelde profielen, rekening houdend met het rooster van aftreden en de gestelde eisen voor diversiteit binnen een bestuur. Doelstelling is dat bij de samenstelling van het Bestuur en Verantwoordingsorgaan rekening wordt gehouden met de opbouw van het deelnemersbestand van het Pensioenfonds. Voor het verslagjaar 2017 zijn geen diversiteitsdoelstellingen vastgesteld. Melden nevenfuncties De Code schrijft voor dat het voornemen een nevenfunctie te aanvaarden of voort te zetten wordt gemeld aan de compliance officer. Een (mede)beleidsbepaler meldt een voorgenomen nieuwe nevenfunctie of voortzetting daarvan aan de rest van het Bestuur. De nevenfuncties worden eveneens jaarlijks geïnventariseerd door de compliance officer.
Naleving wet- en regelgeving De ontwikkelingen in wet- en regelgeving worden door het Bestuur nauwgezet gevolgd. Voor het Pensioenfonds relevante wijzigingen worden geanalyseerd door het pensioenbureau en de opvolging wordt besproken in de
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
19
bestuursvergaderingen. In het bestuursverslag in deze jaarrekening worden de belangrijkste ontwikkelingen toegelicht. Het Bestuur is niet bekend met overtredingen van wet- en regelgeving. Aan het Pensioenfonds zijn in het afgelopen jaar geen dwangsommen en/of boetes opgelegd. Tevens heeft DNB geen aanwijzing als bedoeld in artikel 171 van de Pensioenwet gegeven. Gedragscode
De Pensioenfederatie heeft in 2016 een nieuw model gedragscode uitgebracht. Naar aanleiding hiervan is de gedragscode van het Pensioenfonds herzien. De nieuwe gedragscode is op 1 januari 2017 ingegaan. De nieuwe code is door bestuursleden en medewerkers van het pensioenbureau ondertekend. De gedragscode sluit aan op die van Ballast Nedam N.V. en op de best practices voor gedragscodes specifiek voor pensioen-fondsen. De compliance officer heeft aangegeven dat hem geen meldingen in het verslagjaar bekend zijn van of met betrekking tot personen die de gedragscode van het Pensioenfonds hebben ondertekend. Toezichthouder DNB
In het boekjaar is geen vertegenwoordiging van DNB op bezoek geweest. Aan DNB zijn de voordrachten van de nieuwe Raad van Toezicht voorgelegd. DNB heeft met deze benoemingen ingestemd. Verder houdt het Bestuur DNB op eigen initiatief op de hoogte over de ontwikkelingen inzake de toekomst van het Pensioenfonds. Er is afgesproken dat het Pensioenfonds DNB om de vier maanden op de hoogte houdt. Tevens is bij DNB navraag gedaan inzake secure email, e-Herkenning en de wet verbeterde premieregeling. Het pensioenfonds heeft bij DNB in 2017 haar strategiedocument, het vervolgonderzoek self-assessment EMIR en de uitvraag niet-financiële risico’s ingeleverd. Het Bestuur heeft, waar relevant, themaonderzoeken en seminars van DNB in haar vergaderingen betrokken.
Klachten- en geschillenregeling
Belanghebbenden kunnen zich tot het Bestuur wenden indien er een geschil is gerezen over de inhoud van de pensioenregeling of er een klacht is over de uitvoering van de pensioenregeling. Dit is geregeld in de Klachten- en geschillenregeling. In het jaar 2017 zijn er geen klachten aan het Bestuur gericht. Eind 2016 is een vernieuwde regeling bestuurlijk vastgesteld en begin 2017 gepubliceerd.
Uitbesteding Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een tweetal externe vermogensbeheerders (NNIP en BlackRock). Het Pensioenfonds heeft een bewaarovereenkomst met KAS Bank afgesloten inzake de discretionair beheerde euro staatsobligaties. De overige beleggingen (buiten derivaten) worden aangehouden in fondsvorm. Die fondsen kennen een eigen bewaarbank. Deze partijen voeren hun werkzaamheden uit op basis van het beleid in het kader van risicomanagement, met gebruik van onder andere contracten, uitbestedingsovereenkomsten, beleggingsrichtlijnen en kaders van het strategisch beleggingsplan. Jaarlijks ontvangt het Pensioenfonds zogeheten ISAE verklaringen over (de kwaliteit van) uitbestede werkzaamheden, uitbesteed door het Pensioenfonds aan derde serviceorganisaties. Verklaringen worden bestudeerd en beoordeeld. De uitkomsten van die jaarlijkse beoordeling worden gebundeld gerappor-teerd aan het Bestuur.
Communicatie In het boekjaar is op diverse manieren aandacht besteed aan de communicatie richting (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Schriftelijk door het versturen van nieuwsbrieven, waarin de ontwikkelingen bij het Pensioenfonds worden behandeld. Daarnaast is een belanghebbendenvergadering georganiseerd. Aan de (gewezen) deelnemers is een uniform pensioenoverzicht (UPO) toegezonden. De pensioengerechtigden hebben hun jaarlijks UKO (uitkeringsoverzicht) ontvangen. Ook zijn de gegevens aan het pensioenregister (www.mijnpensioenoverzicht.nl) verstrekt.
Bestuurlijke zelfevaluatie In het verslagjaar heeft een bestuurlijke zelfevaluatie plaatsgevonden. Dit is gebeurd onder externe begeleiding. Tijdens deze zelfevaluatie zijn actiepunten voor het Bestuur opgesteld. Gedurende het verslagjaar heeft het Bestuur de opvolging van de overeengekomen actiepunten beoordeeld.
Beloningsbeleid De bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan in dienst van of aangesteld door de Vennootschap worden niet betaald door het Pensioenfonds. Deze bestuurders, behalve de voorzitter van het Bestuur, nemen deel aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds op basis van voorwaarden in het pensioenreglement. Per 1
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
20
januari 2018 zullen bestuursleden aangesteld door de Vennootschap, maar niet in dienst van de Vennootschap, wel betaald worden door het Pensioenfonds. De bestuursleden van het Pensioenfonds die geen pensioenrechten hebben bij het fonds ontvangen een vergoeding van € 30.000 per jaar. Een bestuurslid namens de pensioengerechtigden die tevens pensioen-gerechtigde is ontvangt een vergoeding van € 5.000 per jaar. De leden van het Verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers ontvangen ieder € 2.500 per jaar. Er is sprake van een vaste vergoeding, zonder prestatiegerelateerde elementen. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuursleden.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
21
Financiële paragraaf
Bedragen Alle bedragen in de financiële paragraaf zijn weergegeven in duizenden Euro (€ 1.000) tenzij expliciet anders is aangegeven.
Beleidsdekkingsgraad, actuele dekkingsgraad , reële dekkingsgraad en solvabiliteit Indien de Vennootschap vanwege uitzonderlijke omstandigheden de premiebijdrage staakt, moet het vermogen van het Pensioenfonds groot genoeg zijn om de tijdsevenredige pensioenaanspraken af te kunnen wikkelen. De actuaris heeft de financiële positie van het Pensioenfonds conform de wettelijke solvabiliteitstoets beoordeeld. Hieruit komt naar voren dat voor het Pensioenfonds sprake is van een situatie van een reservetekort. De reservepositie van het Pensioenfonds is gestegen van -/- € 145.412 duizend ultimo 2016 tot -/- € 72.142 duizend ultimo 2017. Per 31 december 2017 was geen sprake van een dekkingstekort. Dit betekent dat het eigen vermogen van het Pensioenfonds minder is dan het vereist eigen vermogen en meer dan het minimaal vereist eigen vermogen. De actuele dekkingsgraad, uitgedrukt in een percentage van het totaal van de activa verminderd met de schulden en overlopende passiva ten opzicht van de voorziening pensioenverplichtingen, is gedurende het boekjaar gestegen van 102,5% naar 109,4%. De beleidsdekkingsgraad (het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden over 12 maanden) is gedurende het boekjaar gestegen van 99,0% naar 107,1%. Tevens dient het Pensioenfonds de reële dekkingsgraad te bepalen. Deze is per ultimo 2017 bepaald op 86,9% (ultimo 2016: 81,0%).
Feitelijke premiebijdragen en kostendekkende premie Voor pensioenfondsen is een drietal premiebegrippen van belang:
De feitelijke premie;
De zuivere kostendekkende premie;
De gedempte kostendekkende premie. De samenstelling van de premie wordt weergegeven in paragraaf 16 van de toelichting op de jaarrekening. Feitelijke premiebijdragen
De financiële verhouding tussen Ballast Nedam en het Pensioenfonds is vastgelegd in de uitvoeringsovereen-komst. In deze uitvoeringsovereenkomst is onder meer opgenomen dat de Vennootschap de feitelijke premie betaalt aan het Pensioenfonds. De feitelijke premie is totdat de uitvoeringsovereenkomst afloopt, uiterlijk eind 2018, gelijk aan 28% van de pensioengrondslagen. Hiervan komt 20,5 procentpunt ten laste van de Vennoot-schap en 7,5 procentpunt wordt ingehouden op het salaris van de actieve deelnemers. De gehele premie komt ten goede aan de reguliere pensioenopbouw binnen de CDC-regeling. Vanaf 1 januari 2016 voert het pensioenfonds alleen de excedent-regeling uit. Hierdoor, en doordat het pensioenfonds in verhouding veel premievrijen en pensioengerechtigden kent, is het premievolume gering ten opzichte van de pensioenverplichtingen. Derhalve heeft het premievolume zeer beperkte invloed op de financiële positie van het Pensioenfonds.
2017
2016
Feitelijke premie € 3.507 € 3.943
De feitelijke premie bevat geen componenten, aangezien dit een CDC-premie van 28% van de pensioengrond-slagen is. In de jaarrekening (toelichting 16) worden de componenten van de (zuivere en gedempte) kostendek-kende premie weergegeven. Met deze componenten (pensioenopbouw, risicodekkingen, solvabiliteitsopslag en kostenopslag) wordt de pensioenopbouw bepaald. Zuiver kostendekkende premie
De zuivere kostendekkende premie is de premie zoals deze berekend wordt op basis van de Pensioenwet en bestaat uit een aantal onderdelen:
De onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioenovereenkomst plus de risicopremies inzake nabe-staandenpensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid;
Een solvabiliteitsopslag (rekening houdend met het feit dat pensioenfondsen een specifiek vereist eigen vermogen moeten hebben);
Een opslag voor uitvoeringskosten.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
22
De premie werd voor 2017 berekend door uit te gaan van de voorgeschreven rentetermijnstructuur zoals deze gold op 31 december 2016.
2017
2016
Zuiver kostendekkende premie € 4.868 € 5.389
Gedempte premie (kostendekkende premie Pensioenfonds)
De zuivere kostendekkende premie geeft belangrijke informatie over de kracht van de premie in tijden van lage rente. Een daling van de rente leidt tot een navenante verhoging van deze zuivere kostendekkende premie. Juist omdat de voorgeschreven rentetermijnstructuur waarmee gerekend moet worden sterk kan bewegen, heeft de wetgever het mogelijk gemaakt dat pensioenfondsen rekenen met een rente die gedempt is. Voor het Pensioenfonds is de gedempte kostendekkende premie de premie waarop de betaalbaarheid van de pensioenregeling wordt getoetst. Het Bestuur analyseert de uitkomsten van de berekening van de zuivere kostendekkende premie en weegt deze mee in de bepaling van het financieel beleid en de financiële mogelijkheden binnen het Pensioenfonds. Methodiek in ABTN Pensioenfonds De gedempte kostendekkende premie kent als uitgangspunt de verschillende onderdelen zoals beschreven bij de zuivere kostendekkende premie. Het grote verschil betreft de gehanteerde rentevoet voor het vaststellen van de premie. De gedempte kostendekkende premie wordt berekend op basis van de gedempte marktrente. Deze gedempte marktrente is conform de ABTN van het Pensioenfonds de rente over een periode van 120 maanden voorafgaand aan het boekjaar. De gedempte rente is voor het boekjaar 2017 vastgesteld op 3,0% (3,3% in 2016).
2017
2016
Gedempte premie € 3.339 € 3.835
Verschil feitelijke en gedempte premie
2017
2016
Feitelijke premie € 3.507 € 3.943
Gedempte premie € 3.339 € 3.835
Verschil € 168 € 88
Belangenafweging premie
Aangezien de feitelijke premie hoger is dan de gedempte premie wordt er wettelijk gezien voldoende premie geheven om de pensioenopbouw van de deelnemers te dekken. Het is echter ook van belang om een inschatting te maken van de invloed van de premie op de dekkingsgraad. Hiertoe kan worden gekeken naar de zogenaamde premiedekkingsgraad. De actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het verslagjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen is gelijk aan € 3.999 duizend. De kosten voor de deelnemers zijn ingeschat op € 200 duizend. Samen geeft dit een premiedekkingsgraad van 83%, (3.507 - 200) / 3.999. De beleidsdekkingsgraad eind 2016 was afgerond 107%. Dit geeft een verschil van € 960, (107% - 83%) x 3.999. Dit is een impact van minder dan 0,1% op de dekkingsgraad. Het Bestuur vindt dit acceptabel, aangezien:
- De impact van de premie op het Pensioenfonds zeer beperkt is (minder dan 0,1% op de dekkingsgraad). - De pensioenopbouw van de deelnemers wordt gekort, aangezien de CDC-premie van 28% niet
voldoende is om de volledige fiscaal toegestane opbouw toe te kennen. - Het belangrijk is voor alle belanghebbenden dat er begin 2016 een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met
een looptijd van drie jaar met de onderneming is gesloten. Het Bestuur is van mening dat de premie evenwichtig en rekening houdend met de diverse belangen van de belanghebbenden is vastgesteld.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
23
Technische Voorzieningen voor risico Pensioenfonds De gehanteerde rente is gestegen van 1,3% ultimo 2016 tot 1,5% ultimo 2017. Voor de bepaling van de techni-sche voorzieningen is conform de Pensioenwet gebruik gemaakt van de geldende rentetermijnstructuur. De swapcurve per 31 december 2017 is vastgesteld op basis van het gemiddelde van alle handelsdagen in de laatste maand van 2017 met daarop de methodiek van de UFR toegepast. De stijging van de rente heeft geleid tot een afname van de technische voorziening met € 11.329. De samenstelling van de technische voorziening is als volgt:
2017 2016
Pensioenverplichtingen 938.131 987.097
Spaarkapitaal 735 1.208
Overige 26.522 28.715
Totaal 965.388 1.017.020
Uitvoeringskosten Voor het uitvoeren van de pensioenregeling maakt het Pensioenfonds kosten. Te onderscheiden zijn de kosten voor administratieve uitvoeringskosten (pensioenbeheer), vermogensbeheerkosten en transactiekosten. Vermogensbeheerkosten
De kosten van vermogensbeheer voor het Pensioenfonds bestaan uit vier onderdelen. Naast de gefactureerde kosten zijn dat de in beleggingsfondsen verwerkte kosten, overige kosten (waaronder bewaarloon en advisering) en transactiekosten. De transactiekosten worden apart toegelicht. Vermogensbeheerkosten exclusief transactiekosten
De kosten van vermogensbeheer zijn berekend over het gemiddeld belegd vermogen, conform de aanbevolen methodiek van de Pensioenfederatie. De kosten zijn uitgedrukt in Euro en basispunten.
2017 2016
Euro Basispunten Euro Basispunten
Gefactureerde kosten
Vaste beheerkosten 1.146 11,5 1.003 9,7
Prestatieafhankelijke beheerkosten - - - -
In fondsen verwerkte kosten
Vaste beheerkosten 90 0,9 614 5,9
Prestatieafhankelijke beheerkosten - - - -
Overige kosten 282 2,8 295 2,8
Totaal 1.518 15,2 1.912 18,4
In de overige kosten zijn tevens de kosten van het pensioenbureau die zijn toe te rekenen aan de beleggingen opgenomen van € 184 duizend = 1,8 basispunten (2016: € 167 duizend = 1,6 basispunten). Dit geeft naar het oordeel van het Bestuur een beter beeld van de kosten van het Pensioenfonds. Transactiekosten
Transactiekosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om een (beleggings-)transactie tot stand te brengen en uit te voeren. Dit zijn geen kosten die aan de vermogensbeheerder worden betaald, maar kosten die bijvoorbeeld aan de beurs, of aan een broker moeten worden betaald. Transactiekosten vormen een minder transparante categorie, omdat de kosten vaak zijn verborgen vanwege het feit dat ze impliciet onderdeel zijn van een nettoprijs die bij een transactie is overeengekomen. Het bepalen van de omvang van de transactiekosten is lastig en complex. Dit betekent dat een aantal kostencomponenten (deels) geschat dient te worden.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
24
De Pensioenfederatie heeft aanbevelingen gepubliceerd over uitvoeringskosten vermogensbeheer (waaronder transactiekosten). Deze aanbevelingen zijn in februari 2016 voor het laatste bijgewerkt. De aanbevelingen geven een gezamenlijke richting voor de sector, maar de rapportage van transactiekosten is nog niet gestandaardiseerd. Het Pensioenfonds gaat uit van schattingen met betrekking tot transactiekosten voor bedrijfsobligaties, staats-obligaties en derivaten (renteswaps en valutatermijncontracten). Voor aandelen en vastrentende waarden beleggingsfondsen in de returnportefeuille zijn de daadwerkelijke transactiekosten beschikbaar. Het Pensioen-fonds bekijkt die kosten in relatie tot de transacties. Op basis van dat uitgangspunt is inzicht te geven in transactiekosten. De aanbevelingen van de Pensioenfederatie in deze worden zo veel mogelijk gevolgd.
2017 2016
Euro Basispunten Euro Basispunten
Transactiekosten 248 2,5 403 3,9
De transactiekosten zijn gedaald, aangezien het Pensioenfonds in 2017 niet meer belegd in high yield obligatiefondsen en onroerend goed. Aansluiting met jaarrekening
De toelichting op de vermogensbeheerkosten in het bestuursverslag wijkt op onderdelen af van de kosten gepresenteerd in de jaarrekening. De toelichting in het bestuursverslag houdt rekening met de ‘Aanbevelingen Uitvoeringskosten’ van de Pensioenfederatie. In de jaarrekening zijn de kosten verantwoord overeenkomstig de Richtlijnen van de Raad voor de Jaarverslaggeving. De hierboven weergegeven vermogensbeheerkosten bedragen totaal € 1.766 duizend (2016: € 2.315 duizend). In de toelichting op de jaarrekening worden in paragraaf 17 € 1.393 duizend aan vermogensbeheerkosten verantwoord. Het verschil bestaat uit de vaste beheerkosten in fondsen verwerkt (€ 90 duizend) en de indirecte transactiekosten (€ 283 duizend). Deze zijn in de jaarrekening onderdeel van de beleggingsopbrengsten. Administratieve uitvoeringskosten
De uitvoering van de pensioenregelingen van het Pensioenfonds brengen kosten met zich mee. Een pensioenfonds moet de pensioenpremie innen, de pensioenadministratie bijhouden, het vermogen beleggen (zie kosten vermogensbeheer) en de pensioenen uitkeren. Daarnaast moet een pensioenfonds de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden goed informeren. Ook moet de governance van het Bestuur van het Pensioenfonds op orde zijn. Daarnaast moet een pensioenfonds inspelen op steeds veranderende wet- en regelgeving. Dat zijn allemaal werkzaamheden voor het pensioenbureau. Tot slot moet het Pensioenfonds kosten maken voor het toezicht door DNB en AFM, de kosten voor de accountant en de actuaris. Het Bestuur streeft daarnaast naar een hoog serviceniveau. Een aantal gegevens wordt online door de pensioenadministratie via e-mail afgehandeld. De pensioenadministratie streeft echter naar een zo persoonlijk mogelijke dienstverlening aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Bijvoorbeeld door persoonlijke gesprekken over het aanstaande of toekomstige pensioen. In 2017 zijn de kosten per normdeelnemer licht toegenomen. Het aantal normdeelnemers (dat zijn alle actieve deelnemers en pensioengerechtigden) is eveneens licht toegenomen van 3.028 naar 3.059 (per ultimo van het jaar). Voor de pensioenuitvoeringskosten stelt het Bestuur jaarlijks een budget vast. In het jaar 2017 zijn de pensioenuitvoeringskosten binnen dit budget gebleven. De administratieve uitvoeringskosten per normdeelnemer bedragen € 314 in het verslagjaar (in 2016: € 302). Het genoemde bedrag komt tot stand door het totaal aan administratieve uitvoeringskosten te delen op het aantal actieve deelnemers en pensioengerechtigden en wordt afgerond op hele euro’s:
Pensioenuitvoeringskosten: € 961 duizend
Normdeelnemers: 3.059 De lichte kostenstijging is veroorzaakt door een stijging van de advieskosten in verband met het project toekomst fonds (zie tevens toelichting 19 bij de jaarrekening).
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
25
Ontwikkeling van de actuele dekkingsgraad in het verslagjaar In het jaar 2017 heeft de actuele dekkingsgraad zich, naar de bijdrage van de diverse elementen, als volgt ontwikkeld:
2017 2016
Dekkingsgraad per 1 januari 102,5% 100,6%
Premie -0,1% -0,1%
Uitkering 0,1% 0,0%
Wijzigingen in de rentetermijnstructuur 1,4% -8,3%
Overig resultaat beleggingen 5,4% 10,6%
Wijziging sterftegrondslagen 0,0% -0,2%
Overige oorzaken 0,1% -0,1%
Dekkingsgraad per 31 december 109,4% 102,5%
Ontwikkeling van de rentetermijnstructuur In onderstaande grafiek is de rentetermijnstructuur eind 2017 opgenomen. Ter vergelijking is het verloop van de zuivere swaprente opgenomen. Rentetermijnstructuur per 31 december 2017
procenten
-0,5
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
1 6 11 16 21 26 31 36 41 46 51 56 61 66 71 76 81 86 91 96
looptijd in jaren
DNB RTS
Markt RTS
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
26
Beleggingen paragraaf
Beleggingsmix De strategische en feitelijke beleggingsmix per 31 december 2017 zijn in onderstaande tabel opgenomen.
Strategische Bandbreedtes Feitelijke
allocatie min max allocatie
Aandelen 1) 35,0% 27,5% 42,5% 34,9% 367.078
Vastrentende waarden 2) 65,0% 57,5% 72,5% 61,0% 642.368
Liquide middelen 3) 0,0% 0,0% 7,5% 4,1% 42.721
Totaal 100,0% 100,0% 1.052.167
1) In deze post zit de waarde van de valuta termijn contracten van € 3.598 duizend. 2) De waarde van de vastrentende waarden is inclusief de nettowaarde van de renteswaps van -/-€ 14.658 duizend. 3) De post € 42.721 duizend is onderdeel van de totale liquide middelen op de balans van € 44.068 duizend.
Daarnaast gebruikt het Pensioenfonds derivaten om het risicoprofiel van het fonds bij te sturen. Met behulp van rentederivaten wordt strategisch 55% van de pensioenverplichtingen op marktwaarde afgedekt, met een band-breedte van 50% tot 60%. Tevens wordt het valutarisico bij de aandelen voor de VS dollar, VK pond en Japanse yen 100% afgedekt, met een bandbreedte van 95% tot 105%.
Prudent person Het beleggingsbeleid van het Pensioenfonds is in overeenstemming met de prudent person norm zoals vastge-legd in artikel 135 van de Pensioenwet en artikel 13 en 13a van het Besluit financieel toetsingskader. Dit komt tot uitdrukking in het volgende.
De middelen worden belegd in het belang van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden en op gereglementeerde markten. De beleggingen worden zodanig gekozen dat de kwaliteit, veiligheid, liquiditeit en het rendement van de portefeuille als geheel gewaarborgd zijn;
De vastrentende beleggingen bestaan uit obligaties van landen in de EU met een hoge kredietwaardig-heid en uit obligaties in euro met een relatief hoge kredietwaardigheid uitgegeven door bedrijven. Aandelenbeleggingen zijn gediversifieerd naar land, bedrijfstak en bedrijf;
De staatsobligaties worden op naam aangehouden (dit biedt een goede bron van liquiditeit en kan tot onderpand dienen bij derivaten). De andere beleggingen zijn participaties in beleggingsfondsen. Titels op naam en participaties in beleggingsfondsen worden gescheiden beheerd en bewaard en zij zijn allen dagelijks verhandelbaar. Het Pensioenfonds belegt passief;
Het Pensioenfonds heeft investment beliefs opgesteld. Die beliefs dienen als leidraad voor keuzes op het gebied van beleggingen en vermogensbeheer. Mede op basis daarvan zijn het strategisch beleg-gingsbeleid, uitvoering, risicobeheer, aard en complexiteit van de beleggingen in overeenstemming met de kennis en ervaring binnen het Pensioenfonds;
Het strategisch beleggingsbeleid wordt periodiek afgestemd op de doelstellingen en de beleidsuitgangs-punten van het Pensioenfonds, waaronder de risicohouding. Meer specifiek is dat beleggingsbeleid afgeleid van de aard en duur van de verwachte toekomstige pensioenuitkeringen en gebaseerd op gedegen analyses. In 2015 heeft het Pensioenfonds een ALM-studie uitgevoerd;
Het Pensioenfonds maakt jaarlijks een beleggingsplan waarin het strategisch beleggingsbeleid in meer detail uitgewerkt is. Daarin zijn, onder meer, de beleggingsdoelstelling, (beoogde) portefeuillesamen-stelling, strategische normwegingen en bandbreedtes opgenomen samen met het beleid voor de beheersing van de relevante risico’s en de te behandelen strategische onderwerpen;
Het Pensioenfonds gebruikt derivaten uitsluitend om het risicoprofiel van het fonds bij te sturen. Met behulp van rentederivaten wordt de mismatch tussen beleggingen en pensioenverplichtingen verkleind naar een norm van 55% op basis van marktrente (de afdekking op basis van de UFR is hoger). Het valutarisico bij de belegging binnen het wereldwijde aandelenfonds wordt voor de drie grote valuta (VS dollar, VK pond en Japanse yen) 100% afgedekt met behulp van valutaderivaten;
De organisatie van, en rondom, het vermogensbeheer is vastgelegd in de actuariële- en bedrijfstech-nische nota. Het risicobeheer is adequaat vormgegeven en organisatorisch en bestuurlijk ingebed. Besluitvormingsprocessen bij de beleggingen zijn transparant en zorgvuldig van aard;
Selectie van vermogensbeheerders vindt plaats op basis van bestuurlijk goedgekeurd uitbestedings-beleid. De opdracht, taken en afspraken van het operationeel beheer zijn vastgelegd in contracten en beheerovereenkomsten. Jaarlijks worden de vermogensbeheerders geëvalueerd en wordt de uitbesteding getoetst met behulp van ISAE rapportages;
Het Pensioenfonds belegt niet direct in Ballast Nedam en zal nooit meer dan 5% beleggen in deze bijdragende onderneming;
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
27
Het Pensioenfonds meldt in dit jaarverslag hoe in het beleggingsbeleid rekening wordt gehouden met milieu, klimaat, mensenrechten en sociale verhoudingen;
De waardering van beleggingen is vastgelegd en voldoet aan de algemeen geaccepteerde normen voor verslaggeving.
Benchmark strategische beleggingsmix Het Pensioenfonds hanteert voor de strategische beleggingsmix onderstaande benchmarks.
Beleggingscategorie Benchmark
Vastrentend matching
Euro staatsobligaties 10+ DE/NL/AU/FR/FI
Euro bedrijfsobligaties Barclays Capital Euro Corporate
Aandelen ontwikkelde markten MSCI ACWI Index (Net)
Aandelen opkomende markten MSCI Emerging Markets Index (Net)
Kerncijfers beleggingen Een overzicht van het totaal aan beleggingen, inclusief het totaalrendement op de beleggingen is in onderstaande staafdiagram opgenomen.
Aandelen
De samenstelling van de aandelenportefeuille ultimo 2017 is als volgt.
0
200.000
400.000
600.000
800.000
1.000.000
1.200.000
2013 2014 2015 2016 2017
Aandelen
Vastrentende waarden
Vastgoedbeleggingen
21,3%3,0% -0,9% 10,8% 5,4%
76%
24%
Wereldwijd aandelenfonds volwassenmarkten
Wereldwijd aandelenfonds opkomendemarkten
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
28
Vastrentende waarden (matchingportefeuille)
De totale portefeuille vastrentende waarden bestaat uit beleggingen en renteswaps die samen de matchingportefeuille vormen. De samenstelling van de matchingportefeuille zonder de derivatenpositie ultimo 2017 is als volgt:
Derivaten
In de jaarrekening zijn de posities van de renteswaps (toe te rekenen aan de vastrentende waarden) en de posities van de valutatermijncontracten (toe te rekenen aan de aandelen binnen de zakelijke waarden) apart vermeld.
76%
24%
Euro staatsobligaties
Participaties euro bedrijfsobligaties
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
29
Rendement
Het behaalde rendement (performance) per beleggingscategorie ten opzichte van de benchmark over het verslagjaar is opgenomen in onderstaande tabel. Bij het totaal rendement is het effect van derivaten meegenomen. De benchmark is gemeten op basis van de strategische weging van het beleggingsplan over 2017.
2017 2016
Rendement Benchmark Rendement Benchmark
Aandelen
Wereldwijd 9,3% 8,9% 11,4% 11,1%
Opkomende markten 20,5% 20,6% 14,0% 14,5%
Vastgoed
Woningen n.v.t. n.v.t. 14,2% -
Winkels n.v.t. n.v.t. 3,0% -
Matching portefeuille (exclusief renteswaps)
Staatsobligaties (on BM) -1,2% -1,0% 9,2% 9,2%
Staatsobligaties (off BM) 0,0% 0,0% 0,0% 0,0%
Euro bedrijfsobligaties 2,5% 2,4% 4,8% 4,7%
Return portefeuille
Opkomende markten HC n.v.t. n.v.t. 9,0% 7,4%
Opkomende markten LC n.v.t. n.v.t. 8,8% 6,9%
Hoogrenderende leningen n.v.t. n.v.t. 2,2% 3,1%
Totaal mandaatbeleggingen excl. renteswaps/VTC 3,9% 3,9% 9,6% 9,4%
Effect rentehedge -0,6% -0,6% 2,0% 2,0%
Effect valutahedge 2,1% 2,1% -0,8% -0,8%
Totaal beleggingen incl. renteswaps/VTC 5,4% 5,4% 10,8% 10,6%
De benchmark totaal mandaatbeleggingen exclusief renteswaps en valutatermijncontracten (VTC) is berekend door het rende-ment van de benchmarks op fondsniveau te wegen met de strategische norm. Na deze weging zijn de uitkomsten daarvan gesommeerd, met als resultaat een strategisch gewogen rendement van de benchmark exclusief renteswaps en VTC. De bijdrage renteswaps en VTC zijn werkelijke bijdragen en kunnen worden opgeteld bij het gemiddeld gewogen rendement van de benchmark. In de rendementen van bovenstaande tabel zijn de transactiekosten en de in fondsen verwerkte kosten meegenomen. In de benchmark zijn geen kosten meegenomen.
Resultaten en toelichting Het Pensioenfonds heeft in het verslagjaar een totaalrendement behaald van 5,4% (2016: 10,8%). Dat rendement bestaat uit beleggingen en de derivaten die gebruikt worden voor risicobeheersing. Binnen de beleggingen gaven aandelen een rendement van 10,4% te zien en vastrentende waarden (matching en return) een rendement van -0,2%. Rendement aandelen
De aandelen wereldwijd hebben een rendement behaald van 9,3%. Het behaalde rendement op de aandelen wereldwijd is iets hoger dan de benchmark. Deze outperformance komt tot stand doordat het Pensioenfonds belastingvoordelen geniet ten opzichte van de benchmark. De aandelen opkomende markten hebben in het verslagjaar een rendement behaald van 20,5%. Het behaalde rendement opkomende markten is bijna in lijn met de benchmark. Het verschil wordt verklaard doordat de kosten van bewaring en transacties voor opkomende markten relatief hoog zijn. In de benchmark zitten deze kosten niet. Rendement vastrentende waarden (matching portefeuille)
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
30
In het verslagjaar is de rente gestegen en daarmee is het rendement op staatsleningen en op de renteswaps die worden aangehouden in verband met het afdekken van het renterisico negatief. Ondanks de gestegen rente is het rendement op Euro bedrijfsobligaties positief. Dit wordt veroorzaakt doordat de credit spread in 2017 is verkleind, waardoor deze obligaties in waarde stegen. Derivaten
Bij de derivaten heeft de afdekking van het renterisico (renteswaps) een negatieve bijdrage van 0,6 procentpunt rendement geleverd en heeft de afdekking van het valutarisico (VTC) een positieve bijdrage van 2,1 procentpunt geleverd aan het totaalrendement.
Maatschappelijk verantwoord beleggen Maatschappelijk Verantwoord Beleggen (MVB) is een thema waar het Pensioenfonds ook in 2017 de nodige aan-dacht aan heeft besteed. Het Pensioenfonds heeft zich aangesloten bij de intentieverklaring inzake internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO). Daarin staat dat de pensioensector wil toewerken naar een IMVO-convenant. Deze te maken IMVO-afspraken zijn erop gericht om bij te dragen aan het waarborgen van een goed en betaalbaar pensioen, een stabiele economie en een duurzame, veilige en rechtvaardige wereld. In het traject voor het maken van IMVO-afspraken wil de pensioensector actief de overheid en maatschappelijke organi-saties betrekken. Het doel is om te komen tot betere samenwerking en meer informatie-uitwisseling, zodat er ver-dere stappen gezet kunnen worden in de dagelijkse praktijk van verantwoord beleggen bij pensioenfondsen. Het Pensioenfonds is als relatief kleine institutionele belegger met overwegend passieve beleggingen zeker geen ‘best in class’, maar streeft ernaar ook niet onder te doen voor het gemiddelde MVB beleid van Nederlandse pensioenfondsen. De conclusie van het Bestuur is dat het huidige toekomstperspectief van het Pensioenfonds beperkt ruimte biedt om een nieuw of ander MVB beleid te formuleren en om dit vervolgens uit te voeren. BlackRock
Vermogensbeheerder BlackRock heeft een aantal principes vastgesteld dat gericht is op de structuur en het opereren van bedrijven bij het genereren van waarde op de lange termijn. Deze principes zijn vervat in thema’s, waaronder sociale, ethische en milieu issues. BlackRock heeft de UNPRI (United Nations Principles for Responsible Investment) ondertekend. NNIP
Vermogensbeheerder NNIP hanteert een aantal pijlers voor MVB, waaronder de NNIP Defence Policy (ING beleid inzake controversiële wapens). Dit betreft de uitsluiting van producenten van (onder andere) cluster-bommen en anti-personeel landmijnen. Ook NNIP heeft de UNPRI ondertekend. Aangezien dit niet relevant is voor staatsobligaties uit eurolanden heeft dit geen relatie met BNPF.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
31
Pensioenparagraaf
Pensioenontwikkelingen Vanaf 1 januari 2016 is de basis pensioenregeling ondergebracht bij Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid (Bpf Bouw) respectievelijk Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Betonproductenindustrie (Bpf Beton). Het Pensioenfonds voert per deze datum een excedent pensioenregeling uit voor deelnemers met een salaris hoger dan het maximum pensioengevend salaris van de basis pensioenregeling dat geldt bij Bpf Bouw (2017: € 58.405), respectievelijk Bpf Beton en Bpf Landbouw (2017: € 53.701). Door het zogenaamde CDC-karakter van de pensioenregeling is de opbouw voor de deelnemers aangepast. Deze is verlaagd van 1,82% naar 1,68%. Per 1 januari 2018 is de opbouw verder verlaagd van 1,68% naar 1,64%. Het pensioenreglement kent de mogelijkheid om pensioen later of eerder te laten ingaan dan de standaardleeftijd en variatie in hoogte van de pensioenuitkeringen (hoog-laag). Door een combinatie van die twee mogelijkheden kunnen deelnemers (binnen fiscale grenzen en in overleg met de werkgever) bepalen wanneer zij daadwerkelijk met pensioen gaan.
Pensioenregeling De kenmerken van de pensioenregeling op 31 december 2017 zijn als volgt: Pensioensysteem
De pensioenregeling wordt gekenmerkt als een collectieve beschikbare premieregeling (CDC). Met behulp van een vaste premie wordt pensioen ingekocht op basis van een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling. De opbouw vindt maandelijks plaats op basis van de op dat moment geldende pensioengrondslag. Overeenkom-stig artikel 10 van de Pensioenwet wordt de pensioenregeling als een uitkeringsovereenkomst gekwalificeerd. Hoogte collectieve beschikbare pensioenpremie
De hoogte van de collectieve beschikbare pensioenpremie (feitelijke premie) bedraagt voor het jaar 2017 28% van de som van de pensioengrondslagen (gecorrigeerd voor een geldende deeltijdfactor).
(Inhaal)toeslagen De toeslagverlening op pensioenaanspraken van rechthebbenden wordt jaarlijks voor 1 juli vastgesteld door het Bestuur van het Pensioenfonds. Er bestaat een ambitie om jaarlijks de pensioenrechten en pensioenaanspraken aan te passen. De daadwerkelijke toeslag in een jaar is voorwaardelijk en is afhankelijk van het zogenaamde overrendement op de beleggingen. Dit is het rendement boven de rente die noodzakelijk is voor de technische voorzieningen. Er is geen recht op toekomstige toeslagen. Het is niet zeker of en in hoeverre in de toekomst toeslag wordt verleend. Het Pensioenfonds betaalt de toekomstige verhogingen uit het beleggingsrendement en er wordt geen voorziening voor gevormd. Het Bestuur heeft in de vergadering van 1 juni 2017 besloten de pensioenaanspraken per 1 juli 2017 niet te verhogen. De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 van 99,0% was lager dan het wettelijk vastgestelde minimum van 110%. In verband hiermee is de voorziening pensioenverplichtingen niet verhoogd. Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden verleend, voor zover in het verleden niet voor 100% toeslagen zijn verleend. Om inhaaltoeslagen te kunnen verlenen is een zeer hoge dekkingsgraad vereist. Inhaaltoeslagen zijn daarom niet op korte termijn te verwachten. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen. Voor een overzicht van de inhaaltoeslagen verwijzen wij naar de tabel opgenomen in de toelichting bij de jaarrekening bij onderdeel 10.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
32
Mutatieoverzicht deelnemersbestand Gedurende het jaar hebben zich de volgende mutaties voorgedaan in het deelnemersbestand:
Actieve Premievrije Pensioen
deelnemers deelnemers gerechtigden Totaal
Aantal verzekerden ultimo 2016 712 3.830 2.316 6.858
Toetreding 103 -17 - 86
Uit dienst zonder waardeoverdracht -116 116 - -
Ingang pensioen -11 -82 93 -
Overlijden deelnemer -4 -6 -47 -57
Nabestaanden na overlijden - - 48 48
Overlijden partners - - -33 -33
Afkopen - -2 - -2
Waardeoverdracht - -57 - -57
Correcties - - - -
Diverse mutaties - 1 -2 -1
Totaal mutaties -28 -47 59 -16
Aantal verzekerden ultimo 2017 684 3.783 2.375 6.842
Uitkeringen De hieronder genoemde bedragen zijn uitsluitend de pensioenuitkeringen die verworven zijn binnen het Pensioenfonds.
De waarden boven de kolommen zijn in miljoenen euro.
0
5
10
15
20
25
30
35
2013 2014 2015 2016 2017
28,2 29,829,228,530,4
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
33
Actuariële paragraaf
Actuariële analyse De actuariële analyse van het saldo van baten en lasten kan als volgt worden weergegeven. De uitkomst van de solvabiliteitstoets is weergegeven in paragraaf 12 van de toelichting op de jaarrekening.
2017 2016
Premieresultaat
Premiebijdragen 3.507 3.943
Pensioenopbouw -3.742 -4.044
Pensioenuitvoeringskosten -961 -913
Totaal -1.196 -1.014
Interestresultaat
Beleggingsresultaten 52.834 101.944
Rentetoevoeging voorziening pensioenverplichtingen 2.160 566
Wijziging marktrente 11.301 -80.462
Totaal 66.295 22.048
Toeslagen
Verleende toeslag op pensioenen actieven en inactieven 0 0
Overig resultaat
Waardeoverdracht -117 387
Wijziging sterftetafels en ervaringssterfte 0 -2.142
Sterfte, arbeidsongeschiktheid en overige technische grondslagen -464 -443
Overige 740 942
Totaal 159 -1.256
Totaal saldo van baten en lasten 65.258 19.778
Rol en bevindingen van de certificerend actuaris De certificerend actuaris heeft de opdracht om vast te stellen dat het Pensioenfonds voldoet aan de vereisten van artikel 126 tot en met 140 Pensioenwet. De belangrijkste aanbevelingen die door de certificerend actuaris zijn gerapporteerd betreffen:
Oordeel van de certificerend actuaris over de financiële positie De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als
geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het Pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen. In zijn actuariële verklaring heeft de certificerend actuaris geoordeeld dat voldaan is aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van artikel 132 (vereist eigen vermogen). De kostendekkende premie en de gedempte kostendekkende premie zijn vastgesteld op basis van de geldende wet- en regelgeving. De beleidsdekkingsgraad van het Pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermogen. De vermogenspositie van het Pensioenfonds is naar de mening van de certificerend actuaris niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen. Dit oordeel is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
34
Risicoparagraaf
Risico- en beheersingsbeleid Het risicomanagementbeleid van het Pensioenfonds is onderdeel van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) en vastgelegd in een fondsdocument. Het Pensioenfonds werkt met een bestuursadviescommissie risicomanagement. Risicomanagement omvat het identificeren, analyseren, meten, beperken, elimineren en in sommige gevallen accepteren van risico's die samenhangen met het verzekeringsproces en de overige operationele processen. Dit is een continu proces.
Risicobereidheid BNPF stelt periodiek zijn risicobereidheid, ofwel risicohouding, vast. Deze houding is de mate waarin, na overleg met de vertegenwoordigers van de vennootschap en de Centrale Ondernemingsraad en de organen van BNPF, het fonds bereid is beleggingsrisico’s te lopen om zijn doelstelling te realiseren. De risicohouding voldoet aan de prudent person regel (‘goed huisvaderschap’) en komt voor de lange termijn tot uitdrukking in de gekozen ondergrenzen als uitvloeisel van de periodieke haalbaarheidstoets. De belangrijkste ondergrens van deze statistische toets is een mediaan van het pensioenresultaat van tenminste 80% op basis van de feitelijke dekkingsgraad. Voor de korte termijn is de risicohouding terug te zien in de hoogte van het vereist eigen vermogen. Hiervoor is een bandbreedte vastgesteld van 114% tot 120%.
Organisatie risicomanagement Het Pensioenfonds werkt met een model, dat drie interne niveaus kent en één extern niveau. De organisatorische plek van risicomanagement is zichtbaar in onderstaand model. Het onderwerp risicomanagement raakt alle partijen en personen die werken bij, of voor het Pensioenfonds.
Invulling risicomanagement Vanuit het bedrijfsmodel van het Pensioenfonds zijn diverse fondsrisico´s geïdentificeerd. Cluster van risico’s
Bedrijfsrelevante risico’s zijn geïdentificeerd en vervolgens fonds specifiek gemaakt en geclusterd in: • Strategische risico’s; • Financiële risico’s; • Uitvoeringsrisico’s bij vermogensbeheer; • Uitvoeringsrisico’s bij pensioenbeheer.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
35
Binnen de vier clusters zijn de volgende diverse fondsrisico’s ondergebracht: Strategische risico´s
• Solvabiliteitsrisico; • Inflatierisico; • Integriteitsrisico, onderverdeeld in de volgende deelrisico’s: benadeling van derden, voorwetenschap,
witwassen, terrorismefinanciering, belangenverstrengeling, (fiscale) fraude, corruptie, omzeiling sancties, cybercriminaliteit en maatschappelijk onbetamelijk gedrag;
• Omgevingsrisico; • Sponsorrisico; • Systeemrisico; • Communicatierisico.
Financiële risico´s
• Risico afwijking beleggingsmix; • Risico zakelijke waarden; • Matching/renterisico; • Actuarieel/verzekeringstechnisch risico; • Valutarisico; • Kredietrisico; • Derivatenrisico; • Liquiditeitsrisico; • Concentratierisico; • Actief beheer risico (niet meer van toepassing op de balansdatum).
Uitvoeringsrisico´s vermogensbeheer
• Operationeel risico vermogensbeheer; • Uitbestedingsrisico vermogensbeheer; • Juridisch risico vermogensbeheer; • IT-risico vermogensbeheer.
Uitvoeringsrisico´s pensioenbeheer
• Operationeel risico pensioenbeheer; • Uitbestedingsrisico pensioenbeheer; • Juridisch risico pensioenbeheer; • IT-risico pensioenbeheer.
Periodiek toetsen effectiviteit beheersmaatregelen
Buiten het jaarlijks actualiseren van het risicomanagementbeleid, is de werkwijze met betrekking tot de jaarlijkse risicomanagementcyclus ook gericht op het voortdurend wegen van bruto- en netto-risico’s en het toetsen van de effectiviteit van de toegepaste beheersingsmaatregelen. Om een goede beoordeling te kunnen maken zijn per risico de volgende kenmerken beschreven:
• Een beschrijving van de beheersingsmaatregelen; • Waar die verschillende beheersingsmaatregelen geborgd zijn (documenten, processen, personen); • Een beschrijving van de monitoring van beheersingsmaatregelen en, • Hoe de effectiviteit van de beheersingsmaatregelen getest wordt (kwantitatief en kwalitatief).
Het Bestuur houdt jaarlijks een themasessie risicomanagement waarin (onder meer) gesproken wordt over de stand van zaken met betrekking tot de geïdentificeerde fondsrisico’s, effectiviteit van de beheersingsmaatregelen (zoals hierboven omschreven is) en speerpunten voor het volgende jaar. De voornaamste risico’s staan tijdens elke bestuursvergadering op de agenda.
Belangrijkste risico’s en beheersingsmaatregelen Uit de jaarlijkse risicobeoordeling komen de belangrijkste risico’s (voor en na toepassing van beheersingsmaat-regelen) naar voren. De belangrijkste risico’s (hoog) na toepassing van beheersingsmaatregelen zijn solvabili-teitsrisico, sponsorrisico, systeemrisico, risico cybercriminaliteit, risico zakelijke waarden en kredietrisico. De overige risico’s zijn als gemiddeld of laag aangemerkt. Het solvabiliteitsrisico, sponsorrisico, systeemrisico en risico cybercriminaliteit zijn strategische risico’s en voor een groot deel gedreven door externe factoren. Het Pensioenfonds beheerst deze risico’s door ze te monitoren, te begrijpen en door heldere afspraken waarop kan worden teruggevallen als het risico zich voordoet. Voor deze risico’s zijn de belangrijkste beheersingsmaatregelen:
• Solvabiliteitsrisico: het periodiek uitvoeren van een ALM-studie, de jaarlijkse haalbaarheidstoets, het instellen van een bestuursadviescommissie risicomanagement.
• Sponsorrisico: het opstellen van de uitvoeringsovereenkomst, het jaarlijks toetsen van de kostenvoorziening, het noodplan uitkeringen en het uitvoeren van het debiteurenbeheer.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
36
• Systeemrisico: de calamiteitenregeling. • Risico cybercriminaliteit: er wordt aangesloten bij het internetplatform van de werkgever en deze proto-
collen worden gevolgd. Voor uitbestedingsrelaties worden rapportages op dit aspect gecontroleerd. Het netto-risico na deze beheersingsmaatregelen blijft echter hoog. Het risico zakelijke waarden en het kredietrisico zijn financiële risico’s die bewust worden gelopen. De wijze waarop met deze risico’s wordt omgegaan komt tot uitdrukking in het strategische beleggingsbeleid. Hierbij wordt een balans gezocht tussen de korte termijn solvabiliteit en gewenste toeslagverlening op lange termijn. Ook hiervoor is de periodiek uitgevoerde ALM-studie een belangrijk instrument. Het Pensioenfonds heeft er derhalve voor gekozen dat de mogelijke impact van deze risico’s na beheersingsmaatregelen hoog is.
Toelichting in jaarrekening Een uitgebreide toelichting over het beleid van het beheersen van de voornaamste fondsrisico’s is in de jaarrekening opgenomen in onderdeel ’12. Risicomanagement’. Bij dat onderdeel staat een overzicht van de omvang van financiële risico’s voor het Pensioenfonds. Een aantal van die risico’s (zoals valutarisico en renterisico) wordt in de jaarrekening uitgebreid behandeld. Het risicomanagement van het Pensioenfonds bevat ook niet-financiële risico’s (bijvoorbeeld communicatie- en integriteitsrisico). Die risico’s zijn lastig tot niet te kwantificeren, maar worden beschreven onder de operationele risico’s in de jaarrekening. Alle risico’s die genoemd worden in de jaarrekening zijn onderdeel van het integraal risicomanagement van het Pensioenfonds.
Financieel crisisplan Het Pensioenfonds heeft een financieel crisisplan opgesteld. Dit financieel crisisplan bevat een beschrijving van maatregelen die het Bestuur van het Pensioenfonds op korte termijn effectief zou kunnen inzetten indien de (beleids)dekkingsgraad zich bevindt op, of zeer snel beweegt richting, kritische waarden waardoor het realiseren van de doelstelling van het Pensioenfonds in gevaar komt. Door vooraf duidelijk te maken hoe het Bestuur voornemens is om te gaan met een crisissituatie wordt het rechthebbenden duidelijk hoe gehandeld wordt in tijden van crisis. Overigens is het financieel crisisplan niet een plan dat in een crisissituatie kant-en-klaar uitgevoerd moet worden. Het Bestuur zal de concrete maatregelen altijd afstemmen op de aard van de crisis en de omstandigheden van dat moment. Een financieel crisisplan is dus niet hetzelfde als een herstelplan. Het financieel crisisplan van het Pensioenfonds bevat de volgende onderdelen:
- Wanneer is er naar de mening van het Pensioenfonds sprake van een crisis; - Welke maatregelen heeft het Pensioenfonds ter beschikking in geval van een crisis; - Tot welke kortingsgrenzen leiden de maatregelen van het Pensioenfonds; - Wat is het verwachte financiële effect van de inzet van de maatregelen in geval van een crisis; - Hoe is bij deze maatregelen rekening gehouden met evenwichtige belangenafweging.
Het financieel crisisplan is (als onderdeel van de ABTN) te raadplegen via de website van het Pensioenfonds.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
37
Toekomstparagraaf
Toekomstbestendigheid Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft de afgelopen jaren de toekomstbestendigheid van het Pensioenfonds als belangrijk onderwerp aangemerkt. Hierbij wordt beoordeeld of het Pensioenfonds de beste uitvoeringsvorm voor de deelnemers is, maar ook blijft. Hierbij zijn onder meer de kostenstructuur, de ontwikkelingen bij de Vennootschap, premieruimte en aard en ontwikkeling van het deelnemersbestand betrokken. Op basis hiervan heeft het Bestuur de drie meest waarschijnlijke opties gedefinieerd die kunnen worden gevolgd: 1. collectieve waardeoverdracht naar het PGB bedrijfstakpensioenfonds, 2. collectieve waardeoverdracht naar een eigen kring bij een zogenaamd algemeen pensioenfonds, 3. tijdelijke voortzetting van het Pensioenfonds als gesloten fonds. In 2018 zal naar verwachting één van deze drie opties definitief worden gekozen. In 2018 zal dit onderwerp hét speerpunt op de agenda van het Bestuur zijn.
Aandachtspunten Bestuur Voor het jaar 2018 hebben daarnaast de onderstaande onderwerpen de aandacht van het Bestuur: a. Actualisatie herstelplan; b. Beoordeling beleidsdocumenten; c. Evaluatie uitbesteding; d. Haalbaarheidstoets; e. Risicomanagement, waarbij specifiek wordt ingegaan op het risico cybercriminaliteit; f. Kostenvoorziening; g. Algemene verordening gegevensbescherming (AVG).
Mutaties Op 31 december 2017 liep de termijn van de heer Hubeek af als lid van het Bestuur. De heer W.J.H. Hubeek is opgevolgd door mevrouw N. van den Berg op 1 januari 2018, waarmee het aantal externe Bestuursleden afnam naar één. Het Bestuur is de heer Hubeek veel dank verschuldigd voor zijn jarenlange inzet voor het Pensioenfonds als Bestuurslid. Met name zijn onafhankelijke opstelling en grote betrokkenheid bij alle deelnemers waren bewonderenswaardig. Op 12 april 2018 is mevrouw S.T. Sikkema teruggetreden als lid van het Bestuur. Het Bestuur is mevrouw Sikkema eveneens veel dank verschuldigd voor haar inzet voor het Pensioenfonds als Bestuurslid. Met name de wijze waarop zij het Bestuurslidmaatschap combineerde met haar taken voor de werkgever heeft veel respect afgedwongen. Op 17 november 2017 heeft de heer G. Jansen afscheid genomen als lid van het Verantwoordingsorgaan. De heer G. Jansen is op 7 december 2017 opgevolgd door de heer J. van de Water. De heer Jansen was niet alleen actief als lid van het Verantwoordingsorgaan, maar ook betrokken bij de pensioenen vanuit de sociale partners. Het bestuur heeft de heer Jansen bedankt voor zijn langjarige inzet voor het pensioenfonds. Op 16 maart 2018 is de heer T.P. Klevering teruggetreden als lid van het Verantwoordingsorgaan. De eventuele opvolging is bij de publicatie van dit verslag nog niet definitief. Het Bestuur heeft de heer Klevering bedankt voor zijn inzet voor het Pensioenfonds. Op 1 januari 2018 liep de termijn van de heer M.N.M. de Jong af als lid van het Verantwoordingsorgaan. Hij wordt door de werkgever herbenoemd voor een nieuwe termijn. Op 1 juli 2018 loopt de termijn van de heer D.J. Vis af als lid van het bestuur. De heer Vis is herbenoemd op voordracht van de werkgever. Nieuwegein, 7 juni 2018 D.J. Vis J.H. Voorrips Voorzitter Plaatsvervangend voorzitter
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
38
OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN Inleiding
Het Verantwoordingsorgaan ('VO') van de Stichting Ballast Nedam Pensioenfonds ('Fonds') is conform wet, statuten en reglement het orgaan, waaraan het Bestuur van het Fonds jaarlijks verantwoording aflegt en dat een oordeel moet geven - over het gevoerde beleid en over beleidskeuzes voor de toekomst - over het handelen van het Bestuur van het Fonds en de uitvoering van het Beleid, alsmede - over de naleving van geldende Principes van goed pensioenfondsbestuur. Het VO dient zich in zijn oordeel met name te baseren op het jaarverslag, de jaarrekening en indien aanwezig, de bevindingen van het Raad van Toezicht. Het VO heeft kennis kunnen nemen van het concept jaarverslag en heeft een gesprek gevoerd met de Raad van Toezicht in oprichting over 2017. Toekomst van het pensioenfonds
De verhouding van het aantal actieve deelnemers (die premie inbrengen) versus het totaal aantal niet actieve deelnemers (slapers en gepensioneerden) is de laatste jaren steeds verder verschoven. Begin 2017 zijn er 712 actieven ten opzichte van 6.146 gepensioneerden en inactieven. Zowel de absolute omvang van het Fonds alsmede deze verhouding hebben aanleiding gegeven tot een discussie over de toekomst van het Fonds. Verder heeft de werkgever de overeenkomst met het Fonds opgezegd per 1-1-2019, waarmee een alternatief voor het opgebouwde en op te bouwen kapitaal noodzakelijk is geworden. Het VO heeft in 2017 zeer regelmatig overleg gehad met een bestuursdelegatie over de toekomst van het Fonds. Het VO complimenteert het Fonds over de informatievoorziening van het bestuur in deze. Het Bestuur heeft uitgebreid en frequent kwantitatieve en kwalitatieve analyse met het VO besproken; hierbij zijn de alternatieven voor gesloten BNPF, een overgang naar BPF, PGB, APF of verzekeraar vergeleken, waarbij een goede discussie is gevoerd over een juiste belangenafweging van actieven, niet-actieven en gepensioneerden. Het VO stelt het op prijs dat het Bestuur en de Centrale Ondernemingsraad hebben gepoogd de werkgever te overtuigen van een continuering van het Fonds in de huidige of in een gewijzigde vorm, echter zonder resultaat. Financiële situatie
Het VO heeft met genoegen kennis genomen van de resultaten van de werkzaamheden van het Pensioenbestuur en het pensioenbureau, die hebben geleid tot een verbeterde dekkingsgraad van het Fonds per einde verslagjaar. In 2017 behaalde het Fonds een rendement van 5,4% op de beleggingen, voornamelijk dankzij het rendement op aandelen. Door de licht stijgende rente zijn de verplichtingen gedaald met 1,4%. Per saldo is de beleidsdekkingsgraad gestegen eind 2016 van 99,0% naar eind 2017 tot 107,1%. Hiermee heeft het Fonds geen dekkingstekort meer (minimaal 104,2%), maar nog wel een reservetekort, waardoor er helaas nog geen sprake kan zijn van een (gedeeltelijke) toeslagverlening of inhaaltoeslagverlening. Het VO realiseert zich dat het Fonds weinig speelruimte heeft vanwege het feit dat het Fonds in een herstelplanfase verkeert, waardoor toeslagverlening en eventuele vermindering van de afdekking van het renterisico nu niet tot de mogelijkheden behoort. Het VO hoopt dat binnen afzienbare tijd dit wel tot de mogelijkheden behoort, waarmee het zinvol is om met het VO een discussie te hebben over het voeren renteafdekkingsbeleid. Governance
In 2017 heeft de omzetting van een visitatiecommissie naar een Raad van Toezicht plaatsgevonden. Het VO is in staat gesteld haar mening te geven over de het profiel van de kandidaten voor de Raad van Toezicht alsmede over de structuur en verantwoordelijkheden van dit orgaan. Het VO is van mening dat deze omzetting een prima initiatief is geweest en tijdig is gedaan, zodat de Raad van Toezicht mee kan beslissen over de collectieve waardeoverdracht. Op 21 december 2017 is Wim Hubeek teruggetreden als bestuurslid pensioengerechtigden. Peter Klevering en Glenco Jansen zijn in 2017 teruggetreden uit het VO. Glenco is opgevolgd door Jan van de Water, als vertegenwoordiger van de actieve deelnemers. Via deze weg dankt het VO de inzet en betrokkenheid van de heren Klevering, Jansen en Hubeek voor het Fonds en het VO. Communicatie
Het verantwoordingsorgaan stelt vast dat ook in 2017 op goede wijze invulling is gegeven aan de ambitie om actief te communiceren met de doelgroepen door deze in begrijpelijke taal te informeren over pensioenresultaten, relevante veranderingen en toekomstverwachtingen. Naast de uitgebreide en leesbare schriftelijke communicatie naar de deelnemers, is ook een uitstekende belangstellendenbijeenkomst georganiseerd voor actieve en niet actieve deelnemers. Hier is zowel een terugblik als een vooruitblik is gepresenteerd en heeft het bestuur zeer uitgebreid gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen. De website is overzichtelijk en functioneel. Wel blijft het verantwoordingsorgaan de communicatie naar de groep niet actieven te beperkt vinden.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
39
Het Verantwoordingsorgaan is door het bestuur uitgebreid inhoudelijk geïnformeerd over het communicatiebeleid en de achterliggende afwegingen. De communicatie met de Vereniging van Pensioengerechtigden (VvP) is verbeterd door de regelmatige contacten die bestuursleden intussen met hen heeft: de VvP is een serieuze stakeholder geworden. Oordeel van het verantwoordingsorgaan
Het VO stelt vast, dat het Fonds goed en adequaat wordt bestuurd, het bestuur overwegend op goede wijze invulling en tijdig opvolging heeft gegeven aan de adviezen van het VO en de Raad van Toezicht. Het bestuur geeft via het bestuursverslag op transparante wijze inzicht in het beleid en de overwegingen die aan dat beleid ten grondslag liggen. Het VO is verheugd, mede gelet op de aandacht van stakeholders en toezichthouders, dat het bestuur veel werk maakt van de uitleg, verantwoording en samenhang tussen de dagelijkse uitvoering van het beleid en de voorbereiding van de toekomst van het Fonds! Nieuwegein, mei 2018 Verantwoordingsorgaan Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Reactie Bestuur
Het Bestuur is het Verantwoordingsorgaan erkentelijk voor de positieve wijze waarop de samenwerking plaatsvindt. Het Bestuur dankt het Verantwoordingsorgaan voor haar oordeel en zal hier opvolging aan geven. Het Bestuur zet in op een positief vervolg van de samenwerking met het Verantwoordingsorgaan. Via een brede en tijdige informatie-uitwisseling blijft het Bestuur het Verantwoordingsorgaan betrekken bij de te nemen besluiten. Hiermee kan het Verantwoordingsorgaan effectief en tijdig reageren en het Bestuur adviseren over de belangrijkste onderwerpen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
40
OORDEEL RAAD VAN TOEZICHT Inleiding
Eind 2017 heeft het bestuur -na positief advies van het verantwoordingsorgaan- besloten om het interne toezicht te wijzigen van een visitatiecommissie in een Raad van Toezicht. De leden van de Raad van Toezicht zijn per 1 januari 2018 benoemd. Het bestuur anticipeerde met de instelling van een raad van toezicht op een aanstaande wettelijke verplichting, die ook voor het pensioenfonds van Ballast Nedam zou gaan gelden. Gezien de keuzes die het bestuur in 2018 over de toekomst van het pensioenfonds mogelijk gaat maken, achtte het bestuur het raadzaam om alvast een Raad van Toezicht in functie te hebben die enerzijds functioneert als toezichtsorgaan en anderzijds het bestuur met raad terzijde kan staan. Samenstelling Raad van Toezicht
Het bestuur heeft namens het verantwoordingsorgaan de heer Heijn als voorzitter van de visitatiecommissie gevraagd om een Raad van Toezicht samen te stellen. In eerste instantie zijn, in gesprekken met het bestuur en met het verantwoordingsorgaan, de functieprofielen voor de Raad van Toezicht samengesteld. Na positief advies van verantwoordingsorgaan is op basis van de functieprofielen een search gedaan. Op basis hiervan heeft het Verantwoordingsorgaan een aantal gesprekken gevoerd en heeft zij een voordracht tot benoeming van 3 leden gedaan aan het bestuur. Het bestuur heeft conform de voordracht deze 3 leden benoemd als Raad van Toezicht. Toezichtkader
De Raad van Toezicht is per 1 januari 2018 geïnstalleerd. De taken van de Raad van Toezicht worden bepaald door het wettelijk kader, inclusief de Code Pensioenfondsen en de VITP, de statuten en reglementen en interne Gedragsregels van het fonds. De Raad van Toezicht betrekt de volgende onderwerpen in haar toezicht: het functioneren van de governance, het functioneren van het bestuur, cultuur en gedrag, het beleggingsbeleid, de inrichting en werking van het risico-management, de naleving van de code pensioenfondsen, transparante en begrijpelijke communicatie alsmede, vanwege de specifieke omstandigheden, het stakeholdermanagement. Toezicht 2017
Het gevolg van de wijziging van visitatiecommissie naar een Raad van Toezicht is dat de nieuw ingestelde Raad van Toezicht een oordeel velt over de gang van zaken in een boekjaar waarin de Raad van Toezicht nog niet was benoemd. Dit is overigens niet ongebruikelijk. De Raad van Toezicht heeft besloten om de inhoud van het oordeel over 2017 vast te stellen door middel van gesprekken met het bestuur en het verantwoordingsorgaan en een toets van de verwerking van de bevindingen over het boekjaar 2016 van de visitatiecommissie. De aanbevelingen over 2016 van de visitatiecommissie hadden nagenoeg alle betrekking op de werkzaamheden en risico’s ten aanzien van de toekomst van het pensioenfonds. De Raad van Toezicht heeft getoetst in hoeverre het bestuur concrete acties heeft gedaan met betrekking tot de aanbevelingen en heeft geconcludeerd dat nage-noeg alle aanbevelingen zijn omgezet in concrete acties. Toekomst pensioenfonds
Naast de reguliere werkzaamheden heeft het bestuur in 2017 een verdere verkenning uitgevoerd van de moge-lijkheden voor de toekomst van het pensioenfonds. Hierbij speelt een rol dat de werkgever in 2017 heeft aangegeven de uitvoeringsovereenkomst met het pensioen-fonds, die afloopt per 31 december 2018, niet te willen verlengen met ingang van 1 januari 2019. Dit betekent dat het pensioenfonds met ingang van 1 januari 2019 de excedent pensioenregeling niet meer zal uitvoeren en een gesloten pensioenfonds zal worden. Daarmee rekening houdend heeft het bestuur bekeken welke verschillende opties er bestaan en in hoeverre deze opties realistisch zijn. Het bestuur heeft open gecommuniceerd met belanghebbenden over de consequenties van de verschillende opties om aan de hand daarvan te kunnen bepalen wat de opvattingen over deze opties zijn. De Raad van Toezicht concludeert dat het bestuur dit proces zorgvuldig doorloopt en daarbij rekening houdt met de belangen van alle partijen die bij het pensioenfonds zijn betrokken. Er wordt regelmatig met de vertegenwoor-digers van de belanghebbenden gesproken, waarbij het bestuur aangeeft wat de voortgang is en waarbij wordt geluisterd naar de inbreng en reacties van de belanghebbenden. De risico’s die de Raad van Toezicht voor het komende jaar ziet, hebben voornamelijk betrekking op een voldoende bezetting van de verschillende organen van het pensioenfonds, het behouden van kwalitatief goede ondersteuning door het pensioenbureau en het behouden van IT-ondersteuning. Het bestuur heeft op deze gebieden inmiddels passende maatregelen genomen, maar kan deze risico’s niet geheel uitsluiten. De Raad van Toezicht adviseert het bestuur om tijdig en transparant te (blijven) communiceren met de belanghebbenden bij het pensioenfonds. Het is van belang dat er geen verwachtingen ontstaan die niet kunnen worden waargemaakt. In 2018 zal het bestuur een besluit nemen ten aanzien van de toekomst van het pensioenfonds, welk besluit de voorafgaande goedkeuring behoeft van de Raad van Toezicht. De Raad van Toezicht zal hierbij met name de zorgvuldigheid van de besluitvorming door het bestuur toetsen en het bestuur ondersteunen met raad.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
41
De Raad van Toezicht bedankt iedereen die de vorming van dit oordeel mogelijk heeft gemaakt. De Raad van Toezicht Ronald Heijn RBA EPP, mr. Irene Vermeeren - Keizer, drs. Erwin Bosman AAG Reactie Bestuur
De Raad van Toezicht is per 1 januari 2018 ingesteld en heeft haar taken voortvarend opgepakt. Het Bestuur heeft een Raad van Toezicht ingesteld in plaats van een Visitatiecommissie mede in verband met mogelijke wetswijzigingen en de toekomst van het fonds. Het Bestuur is derhalve verheugd dat de Raad van Toezicht scherp toeziet op hoe het Bestuur de toekomst van het fonds vormgeeft en met de extra waarborg, door middel van een voorafgaande goedkeuring, waarmee een eventueel besluit inzake de toekomst van het fonds nu wordt omgeven. Het Bestuur dankt de Raad van Toezicht voor haar werkzaamheden in het kader van dit jaarverslag.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
42
JAARREKENING
Balans per 31 december Na bestemming van het saldo van baten en lasten
Activa
€ * 1.000,- Toelichting 2017 2016
Aandelen 363.480 430.339
Vastrentende waarden 657.026 599.085
Derivaten 3.800 10.998
Beleggingen 5,12,13 1.024.306 1.040.422
Herverzekering 6 3.666 4.026
Vorderingen en overlopende activa 7 296 24.491
Liquide middelen 8 44.068 2.322
Totaal 1.072.336 1.071.261
Passiva
Stichtingskapitaal en reserves 9 90.338 25.080
Technische voorzieningen voor risico fonds
10 965.388 1.017.020
Derivaten 5,13 14.860 27.783
Overige schulden en overlopende passiva
11 1.750 1.378
Totaal 1.072.336 1.071.261
Dekkingsgraad (in %) 109,4 102,5
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
43
Staat van baten en lasten
Staat van baten en lasten
€ * 1.000,- Toelichting 2017 2016
Premiebijdragen 16 3.507 3.943
Beleggingsresultaten 17 52.834 101.944
Pensioenuitkeringen 18 -30.373 -29.814
Pensioenuitvoeringskosten 19 -961 -913
Mutatie technische voorzieningen
· Pensioenopbouw 10 -3.742 -4.044
· Toeslagverlening 10 - -
· Kortingen 10 - -
· Rentetoevoeging 10 2.160 566
· Onttrekking voor pensioenuitkeringen 10 30.402 29.822
· Vrijval voor kosten 10 851 835
· Wijziging marktrente 10 11.329 -80.679
· Wijziging actuariële uitgangspunten 10 - -
· Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten 10 11.082 2.237
· Aanpassing sterftekansen 10 - -2.146
· Overige wijzigingen 10 -450 -334
Saldo herverzekering 6 -360 -20
Stop-loss risicoherverzekering 20 - 46
Saldo overdracht van rechten 21 -11.199 -1.850
Overige baten en lasten 178 185
Saldo van baten en lasten 65.258 19.778
Het saldo van baten en lasten wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
44
Kasstroomoverzicht
Kasstroomoverzicht
€ * 1.000,- Toelichting 2017 2016
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Ontvangen premies 3.628 4.564
Ontvangen waardeoverdrachten - 94
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars 176 180
Ontvangen uitkeringen voor rekening en risico van derden 23 162 188
Betaalde uitkeringen voor rekening en risico van derden 23 -162 -188
Betaalde pensioenuitkeringen -30.363 -29.149
Betaalde waardeoverdrachten -11.382 -2.966
Betaalde premies herverzekering - 49
Betaalde pensioenuitvoeringskosten -961 -913
Totaal kasstroom uit pensioenactiviteiten -38.902 -28.141
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Verkopen en aflossingen van beleggingen 146.692 79.803
Directe beleggingsopbrengsten 19.457 13.230
Aankopen beleggingen -84.642 -63.040
Betaalde kosten van vermogensbeheer -859 -1.408
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten 80.648 28.585
Mutatie liquide middelen 41.746 444
Stand per 1 januari 8 2.322 1.878
Stand per 31 december 8 44.068 2.322
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
45
Toelichting bij de jaarrekening
1. Inleiding Het doel van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam, statutair gevestigd te Amsterdam met KvK-nummer 41201691, kantoorhoudende aan de Ringwade 71 te Nieuwegein, is het nu en in de toekomst verstrekken van uitkeringen aan pensioengerechtigden ter zake van ouderdom en overlijden.
2. Overeenstemmingsverklaring De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen zoals deze zijn opgenomen in Titel 9 Boek 2 BW, en met inachtneming van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving. Het Bestuur heeft op 7 juni 2018 de jaarrekening vastgesteld.
3. Algemene grondslagen Tenzij anders is aangegeven luiden alle bedragen in duizenden euro’s. (a) Opname van een actief of een verplichting
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voorde-len naar het Pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. (b) Verantwoording van baten en lasten Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijn-lijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Als gevolg hiervan kan sprake zijn van een post “nog af te wikkelen transacties”. Deze post kan zowel een actief als een verplichting zijn. (c) Saldering van een actief en een verplichting Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen en bovendien de intentie bestaat om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met de gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. (d) Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW vereist dat het Bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. (e) Verwerking van waardeveranderingen van beleggingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van beleg-gingen. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als beleggings-opbrengsten in de staat van baten en lasten opgenomen. (f) Vreemde valuta Activa en verplichtingen in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze waardering is onderdeel van de waardering tegen reële waarde. Baten en lasten voortvloeiende uit
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
46
transacties in vreemde valuta’s worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Alle valutakoersverschillen zijn verwerkt in de staat van baten en lasten.
4. Specifieke grondslagen (g) Beleggingen
(1) Algemeen De beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Participaties in beleggingsinstellingen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen. Lopende interestposities uit hoofde van beleggingen worden verantwoord als onderdeel van de marktwaarde van de betreffende beleggingscategorie. (2) Vastgoedbeleggingen De onderliggende beleggingen in niet-beursgenoteerde participaties worden gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde, gebaseerd op de marktwaarde van het onderliggende vastgoed. De marktwaarde van het onderliggende vastgoed is de geschatte waarde bij onderhandse verkoop in verhuurde staat. Directe vastgoedbeleggingen van vastgoedfondsen waarin rechtstreeks wordt geparticipeerd, worden op dezelfde wijze gewaardeerd. De onderliggende vastgoedobjecten worden periodiek getaxeerd door onafhankelijke taxateurs. In 2017 beschikte het Pensioenfonds niet langer over vastgoedbeleggingen. (3) Aandelen Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoers. De actuele waarde van niet beursgenoteerde aandelen en participaties in beleggingsfondsen zijn gewaardeerd tegen de actuele waarde, zijnde de per balansdatum geldende marktwaarde. (4) Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voorvloeien, contant gemaakt tegen de ultimo boekjaar geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico; oninbaarheid) en de looptijden. (5) Derivaten Derivaten worden gewaardeerd tegen reële waarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die niet beschikbaar zijn, de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme waarderingsmodellen. (6) Bruikleen van beleggingen Als zekerheid (onderpand) ontvangen beleggingen en de daarmee samenhangende verplichtingen worden niet in de balans van het Pensioenfonds opgenomen. Bij het in bruikleen geven van beleggingen behoudt het Pensioenfonds het economisch eigendom. (7) Securities lending
Het Pensioenfonds neemt niet direct deel aan een security lending programma. (h) Herverzekeringen Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking heeft. Vorderingen uit herverzekeringscontracten op risicobasis worden verantwoord op het moment dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet. Bij de waardering worden de herverzekerde uitkeringen contant gemaakt tegen de rentetermijnstructuur, onder toepassing van de actuariële grondslagen van het Pensioenfonds. Het Pensioenfonds heeft geen vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in de herverzekeringscontracten. (i) Vorderingen en overlopende activa Vorderingen en overlopende activa worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Na eerste verwerking worden vorderingen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten) onder aftrek van eventuele bijzondere waardeverminderingen, indien sprake is van oninbaarheid. (j) Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening voor pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd tegen actuele waarde (marktwaarde). De actuele waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van toekomstige kasstromen
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
47
die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken en de onvoorwaardelijke (toezeggingen tot) toeslagen. De contante waarde wordt bepaald met gebruikmaking van de marktrente, zijnde de door DNB voorgeschreven rentetermijnstructuur. Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum geldende pensioenreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks wordt door het Bestuur besloten of toeslagen op de opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten worden verleend. Alle per balansdatum bestaande besluiten tot toeslagverlening (ook voor besluiten na balansdatum voor zover sprake is van ex ante condities) zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden met toekomstige salarisontwikkelingen. De voorziening voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt vastgesteld op basis van de actuariële contante waarde van de verzekerde pensioenen, waarbij revalidering buiten beschouwing wordt gelaten. Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor de toezichthouder acceptabele grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen. De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen:
Marktrente: gebaseerd op de rentetermijnstructuur zoals maandelijks gepubliceerd door DNB;
Overlevingskansen: het Pensioenfonds gebruikt als uitgangspunt voor de vaststelling van de geraamde voorziening de recentst gepubliceerde prognosetafels van het Actuarieel Genootschap (AG), thans de AG prognosetafel 2016. Voorts wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking door middel van de fondsspecifieke ervaringssterfte Towers Watson 2014 (TW 2014);
Partnerpensioen is verzekerd op basis van het onbepaalde partnersysteem: voor partnerpensioen is aangeno-men dat de vrouwelijke partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en de mannelijke partner drie jaar ouder dan de verzekerde vrouw;
Er is een kostenvoorziening opgenomen. Deze kostenvoorziening is ten behoeve van toekomstige kosten voor uitvoering van de pensioenregeling. De kostenvoorziening is in 2018 (op basis van cijfers van 31 december 2017) opnieuw bepaald en vastgesteld op 2,8%. De kostenvoorziening wordt jaarlijks opnieuw vastgesteld. In de afgelopen vijf jaar bedroeg de kostenvoorziening 2,8%;
Bij de bepaling van de pensioenopbouw voor arbeidsongeschikte deelnemers is uitgegaan van de contante waarde van de toegekende pensioenrechten.
(k) Overige schulden en overlopende passiva
Overige schulden en overlopende passiva worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Na eerste verwerking worden schulden gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs (gelijk aan de nominale waarde indien geen sprake is van transactiekosten). (l) Overdracht van rechten In het kader van waardeoverdracht houdt het Pensioenfonds de wettelijke voorgeschreven rekenregels aan. De waardeoverdrachten worden zowel financieel als actuarieel in hetzelfde jaar verwerkt. (m) Dekkingsgraad
De (nominale) dekkingsgraad van het Pensioenfonds wordt berekend door op balansdatum het balanstotaal minus de kortlopende schulden te delen op de technische voorzieningen zoals opgenomen in de balans. Bij het berekenen van de reële dekkingsgraad van het Pensioenfonds wordt ten behoeve van deze berekening de voorziening pensioenverplichtingen herrekend rekening houdend met de verwachte prijsinflatie. (n) Kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is conform de directe methode opgesteld. Dit houdt in dat alle ontvangsten en uitgaven ook als zodanig worden gepresenteerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen kasstromen uit pensioenactivitei-ten en uit beleggingsactiviteiten. (o) Belastingen De resultaten van het Pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de vennootschaps-belasting.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
48
5. Verloop Beleggingen
De beleggingen bestaan uit: vastgoed, aandelen, vastrentende waarden en derivaten. De samenstelling en het verloop van de beleggingen in het boekjaar is als volgt:
Vastgoed-
beleggingen Aandelen
Vastrentende waarden
Derivaten* Totaal
Stand per 31 december 2015 26.339 375.306 554.306 7.868 963.819
Aankopen/verstrekkingen - 24.352 96.616 - 120.968
Verkopen/aflossingen -27.794 -12.320 -84.194 -35.568 -159.876
Overige mutaties - 0 -61 -1.966 -2.027
Herwaardering 1.455 43.001 32.418 12.881 89.755
Stand per 31 december 2016 - 430.339 599.085 -16.785 1.012.639
* Verantwoord onder passiva 27.783
Stand per 31 december 2016 1.040.422
Aankopen/verstrekkingen - 14.287 69.854 - 84.141
Verkopen/aflossingen - -119.953 - -2.907 -122.860
Overige mutaties - -1 1.640 -81 1.558
Herwaardering - 38.808 -13.553 8.713 33.968
Stand per 31 december 2017 - 363.480 657.026 -11.060 1.009.446
* Verantwoord onder passiva 14.860
Stand per 31 december 2017 1.024.306
In de totale beleggingen is een bedrag aan spaarkapitaal opgenomen van 735 (1.208 in 2016). Dit betreft een pensioenbijspaar-regeling waarin tot 1 januari 2006 gestort kon worden. Het spaarkapitaal wordt bij uitdiensttreding aangewend voor pensioen-aanspraken.
Schattingen en oordelen
Zoals vermeld in de toelichting bij de jaarrekening 2017 zijn de beleggingen van het Pensioenfonds gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum. Over het algemeen is het mogelijk en gebruikelijk om de actuele waarde binnen een aanvaardbare bandbreedte van schattingen vast te stellen. Voor de meerderheid van de financiële instrumenten van het Pensioenfonds kan gebruik worden gemaakt van marktnoteringen. Directe marktnotering
De actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van marktnoteringen van identieke beleggingen in een actieve markt. Afgeleide marktnotering
De actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van directe/indirecte marktdata anders dan die gebruikt bij directe marktnotering. De afgeleide marktnoteringen van aandelen en vastrentende waarden hebben betrekking op parti-cipaties in beleggingsfondsen, die op hun beurt beleggen in beleggingen met een directe marktnotering. Waarderingsmodellen en technieken niet gebaseerd op marktdata
De actuele waarde wordt afgeleid aan de hand van waarderingsmodellen zonder waarneembare marktdata. Hierbij worden de kasstromen contact gemaakt op basis van de marktrente.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
49
2017 Directe
marktnoteringen Afgeleide
marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken niet
gebaseerd op marktdata Totaal
Aandelen - 363.480 - 363.480
Vastrentende waarden 496.804 160.222 - 657.026
Derivaten - 3.598 -14.658 -11.060
Totaal 496.804 527.300 -14.658 1.009.446
2016 Directe
marktnoteringen Afgeleide
marktnoteringen
Waarderingsmodellen en technieken niet
gebaseerd op marktdata Totaal
Aandelen - 430.339 - 430.339
Vastrentende waarden 442.828 156.257 - 599.085
Derivaten - -11.761 -5.024 -16.785
Totaal 442.828 574.835 -5.024 1.012.639
6. Herverzekering
2017 2016
Stand op 1 januari 4.026 4.047
Toevoeging door overlijden -73 -
Onttrekking voor uitkeringen herverzekering -183 -186
Rentetoevoeging -8 -2
Wijziging marktrente -28 217
Aanpassing sterftekansen - 4
Overige wijzigingen -68 -54
Stand op 31 december 3.666 4.026
7. Vorderingen en overlopende activa
2017 2016
Vordering op sponsor 242 610
Vordering uit hoofde van waardeoverdrachten - -
Overige vorderingen en overlopende activa 54 23.881
Totaal 296 24.491
Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
De vordering op sponsor bestaat voor € 238 duizend uit een vordering op de Vennootschap. De overige vorderingen en overlopende activa waren eind 2016 uitzonderlijk hoog wegens de verkoop aandelen onroerend goed, waarvan de som nog moest worden ontvangen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
50
8. Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen, die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn, voor zover die niet worden toegerekend aan de beleggingen.
9. Stichtingskapitaal en reserves
2017 2016
Stand per 1 januari 25.080 5.302
Uit bestemming saldo baten en lasten 65.258 19.778
Stand per 31 december 90.338 25.080
2017 2016
Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV) 40.546 42.715
Vereist eigen vermogen (inclusief MVEV) 162.480 170.492
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Het vereiste aanwezig vermogen is immers 162.480, het aanwezige eigen vermogen bedraagt 90.338. Er is geen sprake van een dekkingstekort. Het aanwezige eigen vermogen is hoger dan het minimaal vereist eigen vermogen van 40.546. De dekkingsgraad wordt bepaald door de verhouding tussen het stichtingskapitaal en de reserves en de technische voorzieningen voor risico van het fonds. Het verloop van de dekkingsgraad gedurende het jaar is hieronder weergegeven.
2017 2016
Dekkingsgraad per 1 januari 102,5% 100,6%
Premie -0,1% -0,1%
Uitkering 0,1% 0,0%
Wijzigingen in de rentetermijnstructuur 1,4% -8,3%
Overig resultaat beleggingen 5,4% 10,6%
Wijziging sterftegrondslagen 0,0% -0,2%
Overige oorzaken 0,1% -0,1%
Dekkingsgraad per 31 december 109,4% 102,5%
Een pensioenfonds kan het vereist eigen vermogen bepalen met behulp van het standaard model. Jaarlijks moet het Pensioenfonds beoordelen of het standaardmodel voldoende past bij het risicoprofiel van het fonds. Het Bestuur acht het gebruik van het standaardmodel passend voor de risico’s van het Pensioenfonds en maakt gebruik van het standaard model. Hierbij wordt gerekend met de strategische beleggingsmix. Herstelplan Het herstel van het vermogen van het Pensioenfonds is gebaseerd op het op eind maart 2017 bij DNB ingediende herstelplan. Hierbij wordt verwacht dat het Pensioenfonds zich in drie jaar hersteld tot het vereist eigen vermogen. Voor meer informatie wordt verwezen naar het bestuursverslag als onderdeel van dit jaarverslag.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
51
10. Technische voorzieningen Zoals vermeld in de toelichting zijn de pensioenverplichtingen van het Pensioenfonds gewaardeerd tegen actuele waarde per balansdatum. Deze actuele waarde wordt vastgesteld met behulp van schattingen en aannames. De belangrijkste schattingen betreffen de bepaling van de rente en de levensverwachting. Het mutatieoverzicht voor de voorziening voor pensioenverplichtingen is als volgt:
2017 2016
Stand per 1 januari 1.017.020 963.277
Pensioenopbouw 3.742 4.044
Toeslagverlening actieven - -
Toeslagverlening inactieven - -
Kortingen - -
Rentetoevoeging -2.160 -566
Onttrekking voor pensioenuitkeringen -30.402 -29.822
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten -851 -835
Wijziging marktrente -11.329 80.679
Wijziging actuariële uitgangspunten - -
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten -11.082 -2.237
Aanpassing sterftekansen - 2.146
Overige wijzigingen in de voorziening deelnemerspensioenverplichtingen
450 334
Stand per 31 december 965.388 1.017.020
Pensioenopbouw
Onder pensioenopbouw is opgenomen de actuarieel berekende waarde van de diensttijdopbouw. Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar verworven nominale rechten ouderdoms-pensioen en nabestaandenpensioen. Verder is hierin begrepen het effect van de individuele salarisontwikkeling. Voorwaardelijke toeslagverlening
Er zijn geen toeslagen toegekend. Kortingen
In het boekjaar 2017 hebben, net als in 2016, geen kortingen plaatsgevonden. Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met -0,217% (2016: -0,060%) zijnde de éénjaarsrente op de interbancaire swapmarkt aan het begin van het verslagjaar. Onttrekking voor pensioenuitkeringen
De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenuitkeringen in de verslagperiode. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De hier opgenomen afname van de voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de uitvoeringskosten in de verslagperiode. Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing van de actuele voorgeschreven rentetermijnstructuur vanuit DNB. De gemiddelde voorgeschreven rente bedroeg:
Ultimo 2017 1,5%
Ultimo 2016 1,3%
Ultimo 2015 1,7%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
52
Wijziging actuariële uitgangspunten
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen ten aanzien van sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking als voor de populatie van het Pensioenfonds. De vaststelling van de toereikendheid van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het Bestuur van het Pensioenfonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de actuariële uitgangspunten worden herzien. Voor de sterftekansen is het actuariële uitgangspunt dat de meest recente sterftetafel wordt gevolgd. Een eventuele aanpassing van de sterftekansen is hieronder toegelicht. In 2017 zijn, net als in 2016, de actuariële uitgangspunten niet gewijzigd. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
Dit is het effect op de voorziening pensioenverplichtingen van de in het verslagjaar verworven alsmede afgekochte nominale rechten ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen uit hoofde van waardeoverdracht. Aanpassing sterftekansen
In 2017 heeft het Actuarieel Genootschap (AG) geen nieuwe Prognosetafel gepubliceerd. In 2016 is de door het AG berekende Prognosetafel 2016 gepubliceerd. Vanaf september 2016 hanteert het Pensioenfonds deze tafel. Daarnaast is de Towers Watson fondsspecifieke ervaringssterfte vanaf december 2014 (TW 2014) gehanteerd. Overige wijzigingen
Het actuarieel verloop op kanssystemen bedraagt € 207 duizend positief (2016: € 57 duizend positief). De resterende € 243 duizend positief (2016: € 277 duizend positief) betreft het verloop in risicokoopsommen, rendement op spaarkapitaal en overige oorzaken. Het verloop in de voorziening van kanssystemen is als volgt:
2017 2016
Resultaat op overlevingskansen 368 1.226
Resultaat op (toekomstige) arbeidsongeschiktheid -786 -995
Resultaat op mutaties 625 -174
Resultaat op overige technische grondslagen - -
Totaal 207 57
De voorziening voor pensioenverplichtingen, per 31 december, is naar categorieën van ‘verzekerden’ als volgt samengesteld:
2017 2016
Deelnemers 164.952 205.117
Arbeidsongeschikten 10.921 12.065
Premievrijen (gewezen deelnemers) 298.485 307.627
Pensioengerechtigden 463.773 462.288
Netto pensioenverplichtingen 938.131 987.097
Voorziening zieke deelnemers 247 1.047
Kostenvoorziening 26.275 27.668
Spaarkapitaal 735 1.208
Totaal 965.388 1.017.020
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
53
Hierbij heeft het fonds eind 2017 in totaal 6.842 (2016: 6.858) verzekerden, waarvan 684 (2016: 712) deelnemers (waaronder begrepen de arbeidsongeschikten), 3.783 (2016: 3.830) premievrijen en 2.375 (2016: 2.316) pensioengerechtigden. De methode voor de berekening van de pensioenverplichtingen is zodanig toegepast dat er geen sprake is van een financieringsachterstand. Naar hun aard hebben de technische voorzieningen in het algemeen een langlopend karakter. Het Pensioenfonds hanteert, net als in 2016, een voorziening inzake toekomstige kosten uitvoering pensioenregeling van 2,8% van de netto technische voorzieningen. Dit percentage wordt jaarlijks geëvalueerd. Het Pensioenfonds heeft een voorziening opgenomen voor zieke deelnemers op balansdatum, welke naar verwachting arbeidsongeschikt zullen worden verklaard. Deze voorziening is gelijk gesteld aan de actuariële contante waarde van het verschil tussen de opgebouwde en de haalbare aanspraken van deze deelnemers. Hierbij wordt rekening gehouden met een eventuele herstelkans, die afhankelijk is van de duur van de ziekte periode. Korte beschrijving van de pensioenregeling(en)
De huidige (excedent-)pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een collectieve beschikbare premieregeling. Deze collectieve premie wordt verdeeld op basis van een middelloonregeling. De financiële risico’s (waaronder het beleggingsrisico) worden gedragen door het collectief van rechthebbenden (actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden). Dit houdt in dat de hoogte van het pensioen wordt afgeleid van een middelloonregeling maar dat het kan voorkomen dat het Bestuur de pensioenaanspraken en pensioenuitkeringen en/of de pensioenopbouw voor een gegeven boekjaar moet verlagen wanneer de financiële positie van het Pensioenfonds onvoldoende is. Andersom kan het Bestuur besluiten om de pensioenen (extra) te verhogen. Daarbij is een belangrijke voorwaarde dat de financiële positie toereikend is om die toeslag te kunnen verlenen. Toeslagverlening
In de pensioenregeling worden de beschikbare middelen boven het vereist eigen vermogen aan de deelnemers toegekend en kan bij een tekort sprake zijn van korting van de nominale (eerder toegekende) aanspraken. Hier zijn heldere spelregels voor opgesteld en met de deelnemers gecommuniceerd. Voor toekomstige toeslagen is geen opslag in de kostendekkende premie opgenomen en worden geen extra reserves aangehouden. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden. Het Pensioenfonds vormt geen reserve voor de toeslagverlening. Inhaaltoeslagen
Onder bepaalde omstandigheden kunnen inhaaltoeslagen worden toegekend. Inhaaltoeslagen zijn toeslagen die worden toegezegd, voor zover in het verleden niet voor 100% is geïndexeerd. Om inhaaltoeslagen te kunnen toekennen is een hoge dekkingsgraad vereist. Inhaaltoeslagen zijn daarom op korte termijn niet te verwachten. Het Bestuur van het Pensioenfonds heeft toegezegd om elk jaar een specificatie te geven van het verschil tussen de volledige en de werkelijk toegekende toeslagen. Hieronder staat een overzicht van de inhaaltoeslagen van de afgelopen vijf jaar en de mate waarin deze zijn toegekend.
Actieven
Volledig Toegekend In te halen Ingehaald
1 juli 2013 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
1 juli 2014 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
1 juli 2015 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
1 juli 2016 0,75% 0,00% 0,75% 0,00%
1 juli 2017 0,98% 0,00% 0,98% 0,00%
Pensioengerechtigden en premievrijen
Volledig Toegekend In te halen Ingehaald
1 juli 2013 2,88% 0,00% 2,88% 0,00%
1 juli 2014 1,67% 0,00% 1,67% 0,00%
1 juli 2015 0,70% 0,00% 0,70% 0,00%
1 juli 2016 0,75% 0,00% 0,75% 0,00%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
54
1 juli 2017 0,98% 0,00% 0,98% 0,00%
11. Overige schulden en overlopende passiva
2017 2016
Premies sociale verzekering en loonheffing 657 653
Schuld uit hoofde van waardeoverdrachten - -
Overige schulden en overlopende passiva 1.093 725
Totaal 1.750 1.378
Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar.
12. Risicomanagement Op fondsniveau beschikt het Bestuur over een aantal beleids-, of sturingsinstrumenten ten behoeve van het beheersen van risico’s. Deze beleidsinstrumenten betreffen:
Beleggingsbeleid;
Premiebeleid;
Herverzekeringsbeleid;
Toeslagbeleid.
De premie 2017 betreft een vaste bijdrage van 28% (het Pensioenfonds kent een CDC-regeling) en het toeslagenbeleid is voorwaardelijk. Voor het beleggingsbeleid wordt verwezen naar de hierna volgende individuele benoemde risico’s. De keuze en toepassing van beleidsinstrumenten vindt plaats na analyses ten aanzien van te verwachten ont-wikkelingen van de verplichtingen en de financiële markten. Daarbij wordt onder meer gebruik gemaakt van ALM-studies. Een ALM-studie is een analyse van de structuur van de pensioenverplichtingen en van verschillende beleggingsstrategieën en de ontwikkeling daarvan in diverse economische scenario’s. De uitkomsten van deze analyses vinden hun weerslag in jaarlijks door het Bestuur vast te stellen beleggingsrichtlijnen als basis voor het uit te voeren beleggingsbeleid. In 2015 heeft een ALM-studie plaatsgevonden. De beleggingsrichtlijnen geven normen en limieten aan waarbinnen de uitvoering van het beleggingsbeleid moet plaatsvinden. Ze zijn gericht op het beheersen van de volgende belangrijkste (beleggings)risico’s. Bij de uitvoering van het beleggingsbeleid wordt gebruik gemaakt van derivaten. Solvabiliteitsrisico
Het risico dat het Pensioenfonds niet langer solvabel is en daarmee niet meer kan voldoen aan zijn langere termijn verplichtingen. In dat geval beschikt het Pensioenfonds niet over voldoende vermogen ter dekking van de pensioenverplichtingen. De solvabiliteit wordt gemeten zowel op basis van algemeen geldende normen als ook naar de specifieke normen welke door de toezichthouder worden opgelegd. Het solvabiliteitsrisico is een verza-meling van andere risico's (zoals het marktrisico en actuarieel risico). Door het definiëren en beheersen van de diverse risico's wordt het solvabiliteitsrisico beheerst.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
55
Het surplus/tekort op FTK grondslagen is als volgt:
2017 2016
Technische voorzieningen volgens jaarrekening 965.388 1.017.020
Buffers:
S1 Renterisico 24.881 21.798
S2 Risico zakelijke waarden 120.847 127.394
S3 Valutarisico 26.476 27.859
S4 Grondstoffenrisico - -
S5 Kredietrisico 40.890 45.208
S6 Verzekeringstechnisch risico 25.354 27.821
S7 Liquiditeitsrisico - -
S8 Concentratierisico - -
S9 Operationeel risico - -
S10 Actief Beheer Risico - -
Diversificatie-effect -75.968 -79.588
Totaal S (vereiste buffers) 162.480 170.492
Vereist vermogen 1.127.868 1.187.512
Aanwezig pensioenvermogen 1.055.726 1.042.100
Tekort 72.142 145.412
Bij de berekening van de buffers past het Pensioenfonds de standaardmethode toe. Voor de samenstelling van de beleggingen wordt uitgegaan van de strategische asset mix in de evenwichtssituatie. Risico afwijking beleggingsmix Indien beleggingen en derivaten van het Pensioenfonds zich buiten afgesproken bandbreedtes rondom de norm-weging bewegen wordt niet meer conform het beoogde risicoprofiel met bijbehorende risicotolerantie van het Bestuur belegd. Daarmee kan schade worden veroorzaakt aan de solvabiliteit. Afdoende spreiding van beleg-gingen is een wettelijke vereiste vanuit de Pensioenwet. Het risico van het afwijken van de afgesproken beleg-gingsmix wordt beheerst door afspraken te maken met de beheerders over de normen en bandbreedtes waarin zij mogen beleggen. NNIP rapporteert de posities van de verschillende beheerders. Renterisico Het renterisico is het risico dat de waarde van de portefeuille vastrentende waarden en de pensioenverplichtingen verandert als gevolg van de ontwikkelingen in de marktrente (rentecurve). De rentegevoeligheid kan worden gemeten door middel van de duratie. De duratie is de (met de contante waarde van de kasstromen) gewogen gemiddeld resterende looptijd in jaren. Het verschil in rentegevoeligheid tussen de vastrentende waarden en de voorziening pensioenverplichtingen wordt mismatchrisico genoemd. Het beleid van het Pensioenfonds is erop gericht om het renterisico voor 55% af te dekken (normweging). Het beleid is gericht op het matchen van de voorziening pensioenverplichtingen berekend op basis van de rentetermijnstructuur (zuivere markt RTS). Het Pensioenfonds realiseert afdekking van renterisico door meer langlopende (staats)obligaties te kopen in plaats van aandelen. Daarnaast maakt het Pensioenfonds gebruik van renteswaps. Bij het afsluiten van een swap wordt de duratiemismatch verkleind, maar ontstaan nieuwe risico’s zoals tegenpartij-, liquiditeits- en juridische risico’s. De strategische afdekking is als volgt:
Min. Norm Max.
Strategische renteafdekking coëfficiënt 50% 55% 60%
De feitelijke renteafdekking bedraagt per balansdatum: 57,9% (31 december 2016: 57,6%).
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
56
2017 2016
Duration van de vastrentende waarden (vóór derivaten) 11,9 12,5
Duration van de vastrentende waarden (na derivaten) 16,0 19,5
Duration van de (nominale) pensioenverplichtingen 17,6 18,4
Risico zakelijke waarden
De bewegelijkheid van zakelijke waardenbeleggingen kan aanzienlijk zijn en, daardoor, (eveneens) de schade aan de solvabiliteit van het Pensioenfonds (door waardeverlies). Door een verdeling zakelijke- en vastrentende waarden en wereldwijde spreiding in aandelenbeleggingen is sprake van diversificatie zodat de bewegelijkheid van (met name) aandelen niet direct doorwerkt in de vermogenspositie van het Pensioenfonds. Het Pensioen-fonds gebruikt geen beschermingsconstructies zoals opties op benchmarks. Afdoende spreiding van beleggingen is een wettelijke vereiste vanuit de Pensioenwet. Segmentatie beleggingen De segmentatie van de beleggingen naar regio is als volgt. Hierbij zijn alle beleggingen inclusief liquide middelen, maar exclusief de eigen betaalrekening van het pensioenfonds (2017: 1.347, 2016: 1.551) meegenomen.
2017 2016
Azië 59.413 6% 66.664 7%
Europa 725.568 69% 652.383 64%
Noord Amerika 196.266 18% 244.758 24%
Overige regio’s 71.728 7% 63.892 6%
Overige beleggingen (derivaten, liquiditeiten, overige) -808 0% -14.251 -1%
Totaal 1.052.167 100% 1.013.446 100%
Valutarisico De verplichtingen luiden in euro. Het Pensioenfonds heeft ook vermogen dat niet in euro genoteerd is. Daarmee wordt valutarisico gelopen; mogelijke schade aan het vermogen in euro als gevolg van de gewijzigde waarde van andere valuta ten opzichte van de euro. Het valutarisico van de dollar, pond en yen in het wereldwijde aandelenfonds wordt door NNIP met behulp van valutatermijncontracten volledig afgedekt. Hiermee is 65% van het valutarisico afgedekt. De beleggingen (aandelen) in vreemde valuta kunnen per categorie als volgt worden gepresenteerd:
2017 2016
Noord Amerika 46% 51%
Europa (exclusief Groot-Brittannië) 14% 15%
Groot-Brittannië 5% 5%
Japan 7% 7%
Azië (exclusief Japan) 4% 5%
Emerging Markets 24% 17%
Totaal 100% 100%
Kredietrisico Het Pensioenfonds belegt in (bedrijfs)obligaties. De waarde is niet alleen afhankelijk van de rentestand maar ook van veranderingen in de credit spreads. Een stijging van de creditspread leidt tot een daling van de waarde van een (bedrijfs)obligatie en dit tast de waarde van het vermogen aan. Onder dit risico rekent het Pensioenfonds ook het settlement risico en het faillissementsrisico ten opzichte van tegenpartijen. Het laatste kan leiden tot late, onvolledige of compleet ontbrekende betaling van tegenpartijen. De (bedrijfs)obligaties zijn een deel van een gediversifieerde beleggingsportefeuille. Die diversificatie is een beheersmaatregel. Het Pensioenfonds hanteert daarnaast limieten op de kredietwaardigheid van tegenpartijen en
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
57
de focus ligt op euro bedrijfsobligaties die investment grade dienen te zijn. Inzake de beleggingsfondsen zijn de afspraken met betrekking tot de kredietwaardigheid van tegenpartijen onderdeel van de fondsvoorwaarden en de contracten. Met betrekking tot niet-beursgenoteerde beleggingen, met name OTC-derivaten, wordt door het Pensioenfonds enkel gewerkt met tegenpartijen waarmee ISDA/CSA-overeenkomsten zijn afgesloten, zodat posities van het Pensioenfonds adequaat worden afgedekt door onderpand. Als onderpand fungeren staatsobligaties. Ten aanzien van de kredietwaardigheid van het totaal van de vastrentende waarden (exclusief renteswaps) kan het volgende overzicht worden gegeven:
2017 2016
AAA 295.356 45% 269.317 45%
AA 215.101 33% 188.961 32%
A 91.333 14% 58.240 10%
BBB 79.838 12% 72.840 12%
Lager dan BBB 587 0% 968 0%
Geen rating* -25.189 -4% 8.759 1%
Totaal 657.026 100% 599.085 100%
* Hierin zijn derivaten en overige posten opgenomen.
Actuarieel/verzekeringstechnisch risico
De belangrijkste actuariële risico’s zijn de risico’s van langleven, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Het langlevenrisico is het belangrijkste verzekeringstechnische risico voor het Pensioenfonds. Langlevenrisico is het risico dat rechthebbenden langer blijven leven dan wordt verondersteld bij de bepaling van de voorziening pensioenverplichtingen. Als gevolg hiervan volstaat de opbouw van het pensioenvermogen niet voor de uitkering van de pensioenverplichting. Door toepassing van de meest recente prognosetafels met adequate correcties voor ervaringssterfte is het langlevenrisico verwerkt in de waardering van de pensioenverplichtingen. Het kortlevenrisico is minder belangrijk voor het Pensioenfonds dan het langlevenrisico. Kortlevenrisico is het risico dat een rechthebbende korter leeft dan wordt verondersteld, waardoor de risicopremie en vrijvallende voorzieningen als gevolg van het overlijden onvoldoende is om de voorziening voor het toegekende partnerpensioen te financieren. Het Pensioenfonds kent een beperkt arbeidsongeschiktheidsrisico. In het geval van arbeidsongeschiktheid van een rechthebbende wordt de pensioenpremie betaling (deels) overgenomen door het Pensioenfonds, afhankelijk van de door de UWV toegekende mate van arbeidsongeschiktheid. Het risico dat het Pensioenfonds loopt op arbeidsongeschiktheid is dat premie voor arbeidsongeschiktheid onvoldoende is voor de feitelijk vrij te stellen premies als gevolg van arbeidsongeschiktheid. Liquiditeitsrisico
Gebrek aan verhandelbaarheid van beleggingen houdt in dat het Pensioenfonds niet de stukken of participaties kan verkopen die het wil en wanneer het dat wil. Dit manifesteert zich vaak in reeds neergaande markten en kan tot (extra) schade leiden aan het vermogen. Het gebruik van derivaten kan tot liquiditeitsrisico leiden; op de swaps moet periodiek rente worden betaald (het geposte onderpand op swaps bestaat uit staatsobligaties en niet uit cash). Cashflowplanning betreft het bewaken van de liquiditeits- of saldopositie (debiteuren en crediteurenposities, directe beleggingsinkomsten en investeringen). Liquiditeit een wettelijke vereiste vanuit de Pensioenwet. Het Pensioenfonds kiest bewust voor beleggingen en titels die zoveel mogelijk liquide worden geacht. In de matchingportefeuille kan liquiditeit worden gegenereerd wanneer dat nodig is. Inzake de aandelenbeleggingen wordt geen gebruik gemaakt van securities lending, zodat het risico van liquiditeitstekort daar niet speelt. De liquiditeit van het Pensioenfonds is daarmee goed te noemen, aangezien alle beleggingen van het Pensioenfonds binnen een week liquide zijn te maken. Ondanks dat de premie aanzienlijk lager is dan de uitkeringen worden op het gebied van liquiditeit derhalve geen problemen verwacht. Verhandelbaarheid is een criterium bij beleggingsbeleidskeuzes. Het betalen van rente op de swaps is onderdeel van de bewaking van de liquiditeitspositie van het Pensioenfonds. Elders in het jaarverslag wordt melding gemaakt van drie niveaus van waardering van financiële instrumenten (hiervan is niveau 1 directe marktnotering, niveau 2 afgeleide marktnotering en niveau 3 waarderingsmodellen en
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
58
technieken niet gebaseerd op marktdata). De prijsbepaling is feitelijk gemakkelijker en objectiever voor niveau 1 en de verhandelbaarheid is relatief groot. De mate van liquiditeit als zijnde snelheid van verhandelbaarheid neemt af voor niveau 2 en niveau 3 beleggingen. Het kasstroomoverzicht vormt onderdeel van de jaarrekening en dat overzicht geeft aan met welke elementen rekening dient te worden gehouden bij cashflowplanning (zie boven). Het Pensioenfonds maakt geen gebruik van kredietfaciliteiten met (bewaar)banken. De samenstelling van de vastrentende waarden (exclusief renteswaps) naar contractuele looptijd is als volgt:
2017 2016
Resterende looptijd < 1 jaar - 0% - 0%
Resterende looptijd 1 - < 5 jaar
1.439 0% 1.536 0%
Resterende looptijd > 5 jaar 655.587 100% 597.549 100%
Totaal 657.026 100% 599.085 100%
De geschatte looptijd van de contante waarde van de uitkeringen is als volgt:
2017 2016
Resterende looptijd < 1 jaar 35.740 4% 34.769 3%
Resterende looptijd > 1 en < 5 jaar 135.775 14% 134.234 13%
Resterende looptijd > 5 en < 10 jaar 165.587 17% 167.623 16%
Resterende looptijd > 10 en < 20 jaar 284.965 30% 297.552 29%
Resterende looptijd > 20 en < 30 jaar 190.171 20% 209.291 21%
Resterende looptijd > 30 en < 40 jaar 99.301 10% 111.864 11%
Resterende looptijd > 40 en < 50 jaar 40.396 4% 45.959 5%
Resterende looptijd > 50 jaar 13.453 1% 15.728 2%
Totaal 965.388 100% 1.017.020 100%
Concentratierisico Door veel in één onderneming, sector of land te beleggen kan het vermogen van het Pensioenfonds buitenpro-portioneel beschadigd worden wanneer juist die ene onderneming, sector of dat land geraakt wordt. Tegen de gevolgen van concentratierisico kan (vereist) eigen vermogen worden aangehouden. Binnen aandelen is sprake van spreiding over verschillende ondernemingen en sectoren. Binnen vastrentende waarden is sprake van een spreiding over bedrijfsobligaties en staatsobligaties. Die leningen zijn uitgegeven door verschillende landen en bedrijven met verschillende kredietwaardigheden. In een aantal landen zijn de participaties in aandelen en/of staatsobligaties hoger dan 2% van het balanstotaal. De verdeling is opgenomen in onderstaande tabel:
2017 2016
Groot Brittannië (aandelen) 17.172 1,6% 21.493 2,0%
Japan (aandelen) 24.823 2,3% 31.098 2,9%
Verenigde Staten (aandelen) 157.694 14,7% 207.371 19,4%
China en Hong Kong (aandelen) 29.799 2,8% 23.901 2,2%
Duitsland (staatsobligaties) 166.083 15,5% 153.175 14,3%
Finland (staatsobligaties) 24.263 2,3% 22.159 2,1%
Frankrijk (staatsobligaties) 151.486 14,1% 128.331 12,0%
Nederland (staatsobligaties) 97.010 9,0% 87.266 8,1%
Oostenrijk (staatsobligaties) 48.669 4,5% 44.245 4,1%
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
59
Op basis van het bovenstaande is geconstateerd dat er geen reden is om een buffer voor concentratierisico op te nemen. Er is niet meer dan 2% van het totale aandelenvermogen in één bedrijf belegd. Operationeel risico In het kader van risicomanagement heeft het Bestuur clusters van risico’s onderkend. Voor de operationele risico’s geldt dat deze onderdeel zijn van de de clusters strategische risico’s (integriteitsrisico en communicatie-risico) en uitvoeringsrisico’s (vermogensbeheer en pensioenbeheer) in het onderdeel risico- en beheersingsbeleid in het bestuursverslag. Voor elk van de operationele risico’s wordt de risicocyclus tenminste jaarlijks doorlopen, waarbij onder meer de omvang wordt ingeschat, de beheersingsmaatregelen vorm krijgen, de gewenste rappor-tage wordt geïnventariseerd en eventuele acties worden benoemd en opgevolgd. Het netto operationele risico wordt voor de verschillende operationele risico’s door het Bestuur ingeschat als “laag”. Derhalve is er geen reden om een buffer voor het operationeel risico op te nemen. Actief beheer risico Sinds eind 2016 voert het Pensioenfonds geen actief beheer meer.
13. Derivaten Het Pensioenfonds gebruikt derivaten om de duration van de vastrentende beleggingen te verlengen en (een deel van) het valutarisico af te dekken. Een van de belangrijkste risico’s van derivaten is het kredietrisico. Dit is het risico dat tegenpartijen niet aan hun betalingsverplichtingen kunnen voldoen. Dit risico wordt beperkt door alleen transacties aan te gaan met te goeder naam en faam bekend staande partijen. Bovendien wordt gebruikt gemaakt van onderpand. De beheerder wisselt per dag onderpand uit met de tegenpartij waarmee de swap is afgesloten. Hierbij wordt ook steeds de waardering van de swap afgestemd met de tegenpartij. De dervaten betreffen met individuele banken afgesloten contracten. Hierbij wordt enerzijds de verplichting aangegaan tot het uitwisselen van rentebetalingen over een nominale hoofdsom (rentederivaten) en anderzijds het valutarisico afgedekt met valutaderivaten. Door middel van rentederivaten verkleint het Pensioenfonds de mismatch tussen de rentegevoeligheid van de vastrentende waarden en die van de verplichtingen en door middel van de valutaderivaten worden de koers effecten van de verschillende valuta’s afgedekt.
2017
Type contract Expiratie Contract Saldo Positieve waarde Negatieve waarde
jaar omvang waarde (derivaten debet) (derivaten credit)
Rentederivaten < 1 jaar - - - -
1- < 5 jaar - - - -
> 5 jaar 182.800 -14.658 - 14.658
Valutaderivaten
< 1 jaar 205.691 3.598 3.800 202
Totaal -11.060 3.800 14.860
2016
Type contract Expiratie Contract Saldo Positieve waarde Negatieve waarde
jaar omvang waarde (derivaten debet) (derivaten credit)
Rentederivaten < 1 jaar -30.000 -309 - 309
1- < 5 jaar - - - -
> 5 jaar 252.500 -4.715 8.802 13.517
Valutaderivaten
< 1 jaar 252.302 -11.761 2.196 13.957
Totaal -16.785 10.998 27.783
Tegenpartijrisico
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
60
Er is onderpand in stukken geleverd voor een bedrag van: € 10.298 duizend (31 december 2016: € 15.338 duizend ontvangen). Zowel voor renteswaps als voor valuta termijn contracten wordt op tegenpartijniveau onderpand uitgewisseld.
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Als zekerheid (onderpand) ontvangen beleggingen en de daarmee samenhangende verplichtingen worden niet in de balans van het Pensioenfonds opgenomen. De waarde van het onderpand is bij de toelichting onder derivaten vermeld. Voor het overige is dit niet van toepassing; alle contracten zijn op korte termijn opzegbaar.
15. Verbonden partijen Identiteit van verbonden partijen Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen: het Pensioenfonds en de werkgever. Transacties met bestuurders
De werkzaamheden van de niet externe bestuursleden zijn onbezoldigd vanuit het Pensioenfonds. Het pensioengerechtigde bestuurslid krijgt een onkostenvergoeding. Bestuurders in dienst van de Vennootschap voeren een deel van hun werkzaamheden voor het Pensioenfonds uit in de tijd van de Vennootschap. Er zijn geen leningen verstrekt aan (voormalige) bestuurders. Er is geen sprake van vorderingen op (voormalige) bestuurders. Vanaf 1 januari 2018 worden alle paritaire rollen die ingevuld worden door een persoon zonder pensioenopbouw bij het Pensioenfonds bezoldigd. Overige transacties met verbonden partijen De afspraken over de uitvoering van de pensioenovereenkomst tussen het Pensioenfonds en de aangesloten werkgever(s) zijn vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst zoals bedoeld in artikel 25 van de Pensioenwet. In de uitvoeringsovereenkomst is vastgelegd dat de werkgever jaarlijks een vaste premie van 28% (inclusief de bijdragen van de deelnemers) van de totale pensioengrondslag betaalt. Deze vaste premie is vastgesteld tot en met 31 december 2018. Verder zijn in de uitvoeringsovereenkomst afspraken gemaakt over tijdige, volledige en correcte premiebetaling en gegevensaanlevering.
16. Premies
Premiebijdragen
2017 2016
Werkgeversgedeelte 2.541 2.861
Werknemersgedeelte 930 1.047
Overige 36 35
Totaal 3.507 3.943
De feitelijke premie wordt vastgesteld op basis van een doorsneepremie. Deze doorsneepremie bedraagt sinds 2016 28% van de pensioengrondslag.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
61
De zuivere kostendekkende en gedempte kostendekkende premie volgens artikel 130 van de Pensioenwet zijn als volgt:
Zuivere kostendekkende premie
2017 2016
Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen:
- actuariële inkoop 3.742 4.045
- koopsom overlijdensrisico 122 236
- opslag premievrijstelling 135 150
3.999 4.431
-
Solvabiliteitsopslag 669 758
Uitvoeringskostenopslag 200 200
Totaal 4.868 5.389
Gedempte kostendekkende premie
2017 2016
Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking tijdens het boekjaar in verband met de aangroei van pensioenverplichtingen:
- actuariële inkoop 2.504 2.809
- koopsom overlijdensrisico 94 190
- opslag premievrijstelling 91 105
2.689 3.104
-
Solvabiliteitsopslag 450 531
Uitvoeringskostenopslag 200 200
Totaal 3.339 3.835
De verschillen tussen de zuivere kostendekkende, feitelijke en gedempte kostendekkende premie zijn het gevolg van de wijze waarop deze worden vastgesteld. De zuivere kostendekkende premie is de premie vastgesteld op basis van de beleidsregels van DNB en bestaat uit een koopsom voor de onvoorwaardelijke onderdelen van de pensioentoezegging, een solvabiliteitsopslag en een opslag voor uitvoeringskosten. De gedempte kostendekkende premie kent als uitgangspunt de verschillende onderdelen zoals van de zuivere kostendekkende premie. Het grote verschil betreft de gehanteerde rentevoet voor het vaststellen van de premie. De gedempte kostendekkende premie wordt berekend op basis van de gedempte marktrente. Deze gedempte marktrente is conform de ABTN van het Pensioenfonds gelijk aan de gedempte rente over een periode van 120 maanden voorafgaand aan het boekjaar. De gedempte rente is voor het boekjaar 2017 vastgesteld op 3,0% (2016: 3,3%). Een besluit in enig jaar tot aanpassing van de disconteringsvoet voor de premievaststelling houdt geen beperking in van de beleidsvrijheid die het Bestuur ter zake heeft. De feitelijke premie is hoger dan de gedempte kostendekkende premie. Hieruit volgt dat de premie kostendek-kend is. De gehele premie komt ten goede aan de reguliere pensioenopbouw binnen de CDC-regeling.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
62
17. Beleggingsresultaten
2017 Directe Indirecte Kosten van Totaal
beleggingsopbrengsten vermogens-
beheer
Vastgoedbeleggingen - - - -
Aandelen - 38.808 -410 38.398
Vastrentende waarden 13.456 -13.553 -679 -776
Derivaten 1.398 14.304 -115 15.587
Rente en overige kosten -186 - -189 -375
Totaal 14.668 39.559 -1.393 52.834
2016 Directe Indirecte Kosten van Totaal
beleggingsopbrengsten vermogens-
beheer
Vastgoedbeleggingen 742 1.455 - 2.197
Aandelen - 43.000 -366 42.634
Vastrentende waarden 13.009 32.480 -565 44.924
Derivaten 4.243 8.465 -131 12.577
Rente en overige kosten -5 - -383 -388
Totaal 17.989 85.400 -1.445 101.944
Transactiekosten De in‐ en uitstapvergoeding is onderdeel van rente en overige kosten. De overige transactiekosten (indirecte
transactiekosten) worden geschat door de vermogensbeheerder (NNIP), waarbij de aanbevelingen van de Pensioenfederatie in deze zo veel mogelijk worden gevolgd. Deze schatting wordt gespecificeerd in het bestuursverslag en niet in bovenstaande tabel. Deze transactiekosten worden niet in de systemen van vermogensbeheerders geregistreerd en kunnen derhalve niet betrouwbaar vastgesteld worden.
18. Pensioenuitkeringen
2017 2016
Ouderdomspensioen 24.608 24.271
Partnerpensioen 5.418 5.162
Vroegpensioen 272 298
Wezenpensioen 73 76
Afkopen 2 7
Totaal 30.373 29.814
De toeslagverlening op de uitkeringen in 2017 bedraagt 0% (2016: 0%). De post afkopen betreft de afkoop van pensioenen die lager zijn dan de geldende afkoopgrens.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
63
19. Pensioenuitvoeringskosten
2017 2016
Personeelskosten
Salariskosten 258 279
Pensioenpremies en sociale lasten 64 71
Externe inhuur en overige personeelskosten 115 119
Subtotaal personeelskosten 437 469
Accountantskosten
Onderzoek van de jaarrekening 49 48
Overige controleopdrachten - -
Andere niet controlediensten - -
Subtotaal accountantskosten 49 48
Actuaris controle jaarrekening 35 34
Actuaris advies (bestuur) 66 29
Overige advisering 29 3
Huisvesting 58 58
Automatisering 117 111
Kantoorkosten 20 26
Bestuurskosten (exclusief externe adviseurs) 92 77
Toezichthouders en Pensioenfederatie 58 58
Boetes en dwangsommen - -
Subtotaal 475 396
Totaal 961 913
Kosten pensioenbureau uitgedrukt in een
percentage van het totale pensioenvermogen 0,09% 0,09%
Aantal personeelsleden Bij het Pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden van het pensioenbureau worden verricht door werknemers die in dienst zijn van de Vennootschap. De hieraan verbonden kosten zijn voor rekening van het Pensioenfonds. Deze werknemers zijn ook deelnemer in de pensioenregeling tegen de geldende voorwaarden. Beloning bestuurders en leden van het Verantwoordingsorgaan De bestuursleden en leden van het Verantwoordingsorgaan in dienst van of aangesteld door de Vennootschap worden niet betaald door het Pensioenfonds. Deze bestuurders, behalve de voorzitter van het Bestuur, nemen deel aan de pensioenregeling van het Pensioenfonds op basis van voorwaarden in het pensioenreglement. Per 1 januari 2018 zullen bestuursleden aangesteld door de Vennootschap, maar niet in dienst van de Vennootschap, wel betaald worden door het pensioenfonds. De externe bestuursleden van het Pensioenfonds ontvangen een vergoeding van € 30.000 per jaar. Het bestuurslid namens de pensioengerechtigden ontvangt een vergoeding van € 5.000 per jaar. De leden van het Verantwoordingsorgaan namens de pensioengerechtigden en gewezen deelnemers ontvangen ieder € 2.500 per jaar. Genoemde bedragen zijn zonder BTW. In 2017 is de vergoeding voor het Bestuur € 77.600 en voor het Verantwoordingsorgaan € 10.000. Van de totale kosten van het Pensioenfonds wordt sinds 2016 een derde deel van de personeelskosten, de bestuurskosten en de kosten toezichthouder en Pensioenfederatie toegerekend aan de beleggingen. Er zijn geen leningen verstrekt aan, noch is er sprake van vorderingen op, (voormalige) bestuursleden.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
64
20. Stop-loss risicoherverzekering
De stop-loss risicoherverzekering is in 2016 met terugwerkende kracht tot begin 2015 beëindigd. De premie 2015 bedroeg 35. Als gevolg van de definitieve afrekening 2014 en de terugstorting van de premie 2015 is in 2016 een bate van 46 ontstaan. In 2017 is er geen premie meer verschuldigd.
21. Saldo overdracht van rechten
2017 2016
Inkomende waardeoverdrachten 0 153
Uitgaande waardeoverdrachten -11.199 -2.003
Saldo overdracht van rechten -11.199 -1.850
Waardeoverdracht betreft de ontvangst van of overdracht aan een pensioenfonds of pensioenverzekeraar van respectievelijk de vorige of nieuwe werkgever van de contante waarde van premievrije pensioenaanspraken van deelnemers die tot de ontslagdatum zijn opgebouwd. De ontvangen koopsommen worden aangewend voor de inkoop van extra pensioenaanspraken. De beleidsdekkingsgraad was per eind mei 2016 onder de 100% geko-men, wat betekende dat waardeoverdrachten vanaf dat moment niet meer mochten worden uitgevoerd. Aan-gezien de beleidsdekkingsgraad van het Pensioenfonds eind februari 2017 boven de 100% gekomen is, mogen sindsdien weer waardeoverdrachten worden uitgevoerd.
22. Statutaire regeling omtrent de bestemming van het saldo van baten en lasten
Het Pensioenfonds kent geen regeling over de bestemming van het saldo van baten en lasten als onderdeel van de statuten van het Pensioenfonds. Het Bestuur stelt voor het resultaat van het boekjaar 2017 ten gunste te brengen van de algemene reserves van het Pensioenfonds.
23. Kasstroomoverzicht
Inzake de bedrijfstakbrede aanvullingsregeling op vroegpensioen fungeert het Pensioenfonds als kassier voor de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds Bouw. Het Pensioenfonds ontvangt van de stichting de gelden inzake de aanvullingsregeling en betaalt deze samen met het kapitaalgedekte, bij het Pensioenfonds opgebouwde vroeg-pensioen, in één bedrag uit aan de rechthebbende deelnemer. Het Pensioenfonds loopt over de aanvullings-regeling geen risico en daarom hoeft er geen specifieke technische voorziening voor te worden aangehouden. Inzake de uitkeringen van verzekeraars (Nationale Nederlanden) fungeert het Pensioenfonds ook als kassier. Uitkeringen voor rekening en risico van derden
2017 2016
Bpf Bouw 2 16
Verzekeraar 160 172
Totaal 162 188
24. Gebeurtenissen na balansdatum
Eind maart 2018 is een nieuw herstelplan ingediend bij DNB. Hierbij wordt verwacht dat het Pensioenfonds zich in drie jaar hersteld tot het vereist eigen vermogen. Nieuwegein, 7 juni 2018 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Namens het Bestuur: D.J. Vis J.H. Voorrips Voorzitter Plaatsvervangend voorzitter
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
65
OVERIGE GEGEVENS
Actuariële verklaring van de certificerend actuaris Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam te Amsterdam is aan Aon Hewitt Nederland cv de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2017. Onafhankelijkheid
Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam, zoals vereist conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds. Omdat Aon Hewitt Nederland cv beschikt over een door de toezichthouder goedgekeurde gedragscode, is het toegestaan dat andere actuarissen en deskundigen aangesloten bij Aon Hewitt Nederland cv wel andere werkzaamheden verrichten voor het pensioenfonds. Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. Afstemming accountant
Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op € 5,279 miljoen van het balanstotaal einde 2017. Met de accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven € 0,158 miljoen te rapporteren. Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant besproken. Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet. De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of:
de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld;
de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten;
het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-person regel. Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de Pensioenwet, met uitzondering van de artikel 132. De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist eigen vermogen, doch ten minste gelijk aan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
66
Mijn oordeel over de vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam is gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie is naar mijn mening niet voldoende, omdat het aanwezig eigen vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen. Amsterdam, 7 juni 2018 Drs. A.G.M. den Hartogh, AAG verbonden aan Aon Hewitt Nederland cv
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
67
CONTROLEVERKLARING VAN DE ONAFHANKELIJKE ACCOUNTANT Aan het bestuur van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
VERKLARING OVER DE IN HET JAARVERSLAG OPGENOMEN JAARREKENING 2017
ONS OORDEEL Wij hebben de jaarrekening 2017 van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam (hierna ook: “het pensioenfonds”) te Amsterdam gecontroleerd. Naar ons oordeel geeft de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling van het vermogen van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam op 31 december 2017 en van de staat van baten en lasten over 2017 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. De jaarrekening bestaat uit: 1. de balans per 31 december 2017; 2. de staat van baten en lasten over 2017; en 3. de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere
toelichtingen.
DE BASIS VOOR ONS OORDEEL Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de Nederlandse controlestandaarden vallen. Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie 'Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening'. Wij zijn onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam zoals vereist in de Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta), de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland. Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA). Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel.
MATERIALITEIT Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de jaarrekening als geheel bepaald op € 5,3 miljoen. De materialiteit is vastgesteld op basis van een percentage van 0,5% van de som van het stichtingskapitaal, de reserves en de technische voorzieningen. Wij hebben voor deze grondslag gekozen gelet op het feit dat deze bepalend is bij de berekening van de (beleids)dekkingsgraad. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn. Wij zijn met het bestuur overeengekomen dat wij tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven € 158.000 rapporteren, alsmede kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve redenen relevant zijn.
DE KERNPUNTEN VAN ONZE CONTROLE In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten van onze controle hebben wij met het bestuur gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken. Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke oordelen over deze kernpunten.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
68
Beschrijving kernpunt Samenvatting uitgevoerde werkzaamheden
Waardering van beleggingen
De beleggingen zijn een significante post op
de balans van het pensioenfonds en bestaan
naast beursgenoteerde effecten uit beleggingen
in beleggingsfondsen en derivaten.
In de toelichting bij de jaarrekening geeft het
pensioenfonds de gehanteerde
waarderingsgrondslagen weer. In noot 4 van
de toelichting op de balans per 31 december
2017 zijn de gehanteerde
waarderingsmethoden en belangrijke
veronderstellingen voor waardering van de
beleggingen uiteengezet.
De waardering van de beleggingen is (deels)
gebaseerd op modellen en bevat subjectieve
elementen.
Onze controlewerkzaamheden omvatten onder andere het:
beoordelen van de juiste werking van interne beheersingsmaatregelen
ten aanzien van vermogensbeheer. Voor zover relevant voor onze
controle van de jaarrekening hebben wij gebruikgemaakt van de
ontvangen ISAE 3402 type II rapportage van de
vermogensbeheerder;
voor beleggingen in beleggingsfondsen: vaststellen dat de
waarderingsgrondslagen van de beleggingsfondsen vergelijkbaar zijn
met die van het pensioenfonds en dat waarde per participatie volgens
de laatste jaarrekening overeenkomt met de door het pensioenfonds
gehanteerde waarde;
voor de derivaten: beoordelen of de gehanteerde
waarderingsmethoden en technieken geschikt zijn om binnen de
geldende verslaggevingsregels te komen tot de marktwaarde van
deze beleggingen. Verder het beoordelen van de uitkomsten van de
waarderingsmodellen waarbij tevens een eigen waarderingsspecialist
is ingeschakeld;
toetsen of de in de jaarrekening opgenomen toelichting adequaat is
gegeven de geldende verslaggevingsregels.
Waardering van de technische
voorzieningen
De technische voorzieningen zijn gevormd ter
dekking van de belangrijkste verplichtingen
van het pensioenfonds.
In de toelichting op de jaarrekening geeft het
pensioenfonds de gehanteerde
waarderingsgrondslagen weer. In het
onderdeel ‘risicomanagement’
(risicoparagraaf) is de gevoeligheid van de
berekening van de technische voorzieningen
voor schattingen uiteengezet, inclusief
onzekerheden.
Bij de vaststelling van de adequate waardering, waaronder de
toereikendheid van deze voorziening, hebben wij gebruik gemaakt van de
uitkomsten van de werkzaamheden van de certificerend actuaris. Om dit
te kunnen doen hebben wij onder andere instructies gegeven aan de
certificerend actuaris en zijn de bevindingen en het certificeringsrapport
door ons met hem besproken.
Door ons is tevens nagegaan of:
de administratieve basisgegevens van deelnemers, slapers en
pensioengerechtigden, die door de certificerend actuaris worden
gehanteerd bij het certificeren van de actuariële berekening van de
technische voorziening voor pensioenverplichtingen, in alle van
materieel belang zijnde aspecten juist, volledig en in
overeenstemming met de pensioenregeling zijn opgesteld;
de toegepaste methodiek ter bepaling van de voorziening
aanvaardbaar is, gegeven de karakteristieken van de verzekerde
risico’s;
de door het bestuur gebruikte aannames en schattingen in
overeenstemming zijn met de gekozen actuariële grondslagen,
voldoende zijn onderbouwd en juist zijn toegepast;
de interne beheersing met betrekking tot mutatieverwerking in de
pensioenadministratie is geborgd. Het afstemmen met gegevens van
externe partijen waaronder de werkgever, maakt deel uit van de
interne beheersing.
VERKLARING OVER DE IN HET JAARVERSLAG OPGENOMEN ANDERE INFORMATIE Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere informatie bestaande uit de volgende onderdelen; kerncijfers, voorwoord, profiel, bestuursverslag, oordeel verantwoordingsorgaan, oordeel raad van toezicht en overig. Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie: met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat; alle informatie bevat die op grond van Titel 9 Boek 2 BW is vereist.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
69
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere informatie materiële afwijkingen bevat. Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in Titel 9 Boek 2 BW en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening. Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
BESCHRIJVING VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN MET BETREKKING TOT DE JAARREKENING
VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN HET BESTUUR MET BETREKKING TOT DE JAARREKENING Het bestuur is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). In dit kader is het bestuur verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fouten of fraude. Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur afwegen of het pensioenfonds in staat is om haar werkzaamheden in continuïteit voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsels moet het bestuur de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het bestuur het voornemen heeft om het pensioenfonds te liquideren of de bedrijfsactiviteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische alternatief is. Het bestuur moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of het pensioenfonds haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten in de jaarrekening.
ONZE VERANTWOORDELIJKHEDEN VOOR DE CONTROLE VAN DE JAARREKENING Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door ons af te geven oordeel. Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten en fraude ontdekken. Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden, ethische voorschriften en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit: het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als
gevolg van fouten of fraude, het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;
het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden. Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit van de interne beheersing van het pensioenfonds;
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en het evalueren van de redelijkheid van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
het vaststellen dat de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of het pensioenfonds haar bedrijfsactiviteiten in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
70
Als de toelichtingen inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring. Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat het pensioenfonds haar continuïteit niet langer kan handhaven;
het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin opgenomen toelichtingen; en
het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties en gebeurtenissen.
Wij communiceren met het bestuur onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante tekortkomingen in de interne beheersing. Wij bevestigen aan het bestuur dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd. Wij communiceren ook met het bestuur over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid te waarborgen. Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle zaken die wij met het bestuur hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is. Rotterdam, 7 juni 2018 MAZARS ACCOUNTANTS N.V.
Origineel getekend door: drs. C.A. Harteveld RA
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
71
Code Pensioenfondsen
Hieronder vindt u de standaardtekst van de code pensioenfondsen, de toepassing hiervan door het fonds en een toelichting bij afwijking van de code. Deze is hier opgenomen omdat hiernaar verwezen wordt in het bestuursverslag dat onderdeel is van het jaarverslag.
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
2.1 Taken en werkwijze bestuur
1. Het bestuur voert voor alle belanghebbenden van het pensioenfonds als ‘goed huisvader’ (m/v) de pensioenregeling uit: de regeling in ontvangst nemen, aanvaarden en beheren, de gelden beleggen, de pensioenen uitkeren en belanghebbenden informeren. Het bestuur heeft altijd de eindverantwoordelijkheid en de regie over alle werkzaamheden van het fonds.
Ja, toegepast. -
2. Het bestuur maakt heldere afspraken over zijn beleidsruimte. Die afspraken maakt het bestuur met de werkgever, de sociale partners of de beroepspensioenvereniging die de pensioenregeling bij het pensioenfonds onderbrengt.
Ja, toegepast. -
3. Het bestuur stelt een missie, visie en strategie op. Ook zorgt het voor een heldere en gedocumenteerde beleids- en verantwoordingscyclus. Daarnaast toetst het bestuur periodiek de effectiviteit van zijn beleid en stuurt zo nodig bij.
Ja, toegepast. -
4. Het bestuur zorgt voor een noodprocedure om in spoedeisende situaties te kunnen handelen.
Ja, toegepast. -
5. Het bestuur waarborgt dat de leden van het bestuur onafhankelijk en kritisch kunnen opereren, ten opzichte van de achterban en van elkaar.
Ja, toegepast. -
6. Het bestuur is er collectief verantwoordelijk voor dat het zelf goed functioneert. De voorzitter ziet hierop toe. Hij is namens het bestuur het eerste aanspreekpunt voor het intern toezicht en het VO of het BO over het functioneren van bestuurders. De voorzitter bewaakt de evenwichtige afweging van belangen in de besluitvorming, net als de besluitvormings- en adviesprocedures.
Ja, toegepast. -
7. Het bestuur vervult zijn taak op een transparante (open en toegankelijke) manier. Dat zorgt ervoor dat belanghebbenden inzicht kunnen krijgen in de informatie, overwegingen en argumenten die ten grondslag liggen aan besluiten en handelingen.
Ja, toegepast. -
8. Het bestuur legt bij alle besluiten duidelijk vast op grond van welke overwegingen - mede ten aanzien van de evenwichtige belangenafweging - het besluit genomen is.
Ja, toegepast. -
9. Het bestuur weegt de aanbevelingen van de raad van toezicht of de visitatiecommissie af. Wil het bestuur afwijken van de aanbevelingen, dan moet het dit motiveren.
Ja, toegepast. -
2.2 Taak en werkwijze belanghebbendenorgaan
10. Het belanghebbendenorgaan (BO) voert zijn taak uit als ‘goed huisvader’ (m/v) voor alle belanghebbenden.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
11. Het BO waarborgt dat de leden ten opzichte van de achterban en van elkaar onafhankelijk en kritisch kunnen opereren.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
12. Het BO bewaakt of het bestuur de uitvoeringsovereenkomst of het uitvoeringsreglement en het pensioenreglement juist uitvoert. Ook bewaakt het BO of het bestuur de belangen van de verschillende groepen belanghebbenden evenwichtig afweegt.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
72
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
13. Het BO onderneemt actie als het van oordeel is dat het bestuur niet naar behoren functioneert.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
2.3 Taken en werkwijze intern toezicht
14. Het intern toezicht vervult zijn toezichttaak zodanig dat het bijdraagt aan het effectief en slagvaardig functioneren van het pensioenfonds en aan een beheerste en integere bedrijfsvoering door het pensioenfonds.
Ja, toegepast. -
15. Het intern toezicht betrekt de naleving van deze Code bij zijn taak.
Ja, toegepast. -
16. De raad van toezicht stelt zich op als gesprekspartner van het bestuur.
Ja, toegepast. -
2.4 Verantwoording afleggen
17. Het bestuur geeft inzicht in het beleid, de besluitvormingsprocedures, de besluiten en de realisatie van het beleid.
Ja, toegepast. -
18. Het bestuur beschrijft in het jaarverslag helder en duidelijk de missie, visie en strategie van het pensioenfonds. Ook beschrijft het bestuur hierin of en in hoeverre het pensioenfonds de gestelde doelen heeft bereikt.
Ja, toegepast. -
19. Het bestuur legt verantwoording af over het beleid dat het voert, de gerealiseerde uitkomsten van dit beleid en de beleidskeuzes die het eventueel voor de toekomst maakt. Het bestuur weegt daarbij de verschillende belangen af van de groepen die bij het pensioenfonds betrokken zijn. Ook geeft het bestuur inzicht in de risico’s van de belanghebbenden op korte en lange termijn, gerelateerd aan het overeengekomen ambitieniveau.
Ja, toegepast. -
20. Het bestuur rapporteert in het jaarverslag over de kosten van de uitvoering van de pensioenregeling.
Ja, toegepast. -
21. Het bestuur rapporteert in het jaarverslag over de naleving van de gedragscode en deze Code, net als over de evaluatie van het functioneren van het bestuur.
Ja, toegepast. -
22. Het bestuur gaat een dialoog aan met het VO dan wel het BO bij het afleggen van verantwoording.
Ja, toegepast. -
23. Het bestuur bevordert en borgt een cultuur waarin risicobewustzijn vanzelfsprekend is. Ook zorgt het ervoor dat het integrale risicomanagement adequaat georganiseerd is.
Ja, toegepast. -
24. Het bestuur houdt expliciet rekening met risico’s en risicobeheersing bij het bepalen van het beleid en het nemen van besluiten. Deze risicoafweging legt het bestuur vast.
Ja, toegepast. -
2.6 Communicatie en transparantie
25. Het bestuur zorgt voor een adequaat communicatiebeleid. Dit beleid zorgt er in ieder geval voor dat persoonlijke pensioeninformatie goed toegankelijk is. Ook bevordert het beleid het pensioenbewustzijn van belanghebbenden. Verder stimuleert het beleid de dialoog met de belanghebbenden over het gevoerde en te voeren beleid.
Ja, toegepast. -
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
73
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
26. Het bestuur meet hoe effectief de ingezette communicatiemiddelen zijn. Dit doet het periodiek, maar ten minste elke drie jaar.
Ja, toegepast. -
2.7 Verantwoord beleggen
27. Het bestuur legt zijn overwegingen omtrent verantwoord beleggen vast en zorgt ervoor dat deze beschikbaar zijn voor belanghebbenden. Hierbij houdt het bestuur ook rekening met goed ondernemingsbestuur.
Ja, toegepast. -
28. Bij het bepalen van het beleid houdt het bestuur rekening met de verplichtingen die het fonds is aangegaan. Ook houdt het bestuur hierbij rekening met zijn verantwoordelijkheid ten opzichte van de belanghebbenden om te zorgen voor optimaal rendement bij een aanvaardbaar risico.
Ja, toegepast. -
29. Het bestuur zorgt ervoor dat er onder belanghebbenden draagvlak bestaat voor de keuzes over verantwoord beleggen.
Ja, toegepast. -
2.8 Uitvoering, uitbesteding en kosten
30. Het bestuur is verantwoordelijk voor alles wat door, namens of voor het pensioenfonds wordt gedaan. Vanuit die verantwoordelijkheid heeft het bestuur een visie op de uitvoering van de activiteiten van het pensioenfonds. Het bestuur stelt vast aan welke eisen de uitvoering moet voldoen. Ook bepaalt het bestuur welk kostenniveau aanvaardbaar is.
Ja, toegepast. -
31. Het bestuur legt vast voor welke wijze van uitvoering hij heeft gekozen en welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen. Het bestuur zorgt er ook voor dat deze informatie beschikbaar is voor de belanghebbenden.
Ja, toegepast. -
32. Het bestuur zorgt dat het zicht heeft op de keten van uitbesteding.
Ja, toegepast. -
33. Het bestuur zorgt voor een heldere en expliciete taak- en rolverdeling tussen bestuur en uitvoering en hierbij passende adequate sturings- en controlemechanismen voor de uitvoering van de activiteiten van het pensioenfonds.
Ja, toegepast. -
34. Het bestuur zorgt ervoor dat het beloningsbeleid van partijen aan wie taken worden uitbesteed, niet aanmoedigt om meer risico’s te nemen dan voor het fonds aanvaardbaar is. Om dit te bereiken maakt het bestuur dit onderdeel van de contractafspraken bij het sluiten of verlengen van de uitbestedingsovereenkomst of - indien van toepassing - via zijn aandeelhouderspositie.
Ja, toegepast. -
35. Bij uitbesteding van taken neemt het bestuur in de overeenkomst met de dienstverlener adequate maatregelen op voor als de dienstverlener of een door hem ingeschakelde derde onvoldoende presteert, de overeenkomst niet naleeft, schade veroorzaakt door handelen of nalaten.
Ja, toegepast. -
36. Het bestuur bevordert dat de dienstverleners een klokkenluidersregeling hebben. Met een klokkenluidersregeling kunnen degenen die financieel afhankelijk zijn van de dienstverlener, zonder gevaar voor hun positie rapporteren over onregelmatigheden binnen de onderneming. Dit kan gaan om onregelmatigheden van algemene, van operationele en van financiële aard.
Ja, toegepast. -
37. Het bestuur evalueert jaarlijks de kwaliteit van de uitvoering en de gemaakte kosten kritisch en spreekt een dienstverlener aan als deze de afspraken niet of onvoldoende nakomt.
Ja, toegepast. -
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
74
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
2.9 Rol accountant en actuaris
38. Als een accountant of actuaris niet-controlewerkzaamheden moet verrichten, verstrekt het bestuur hiervoor een afzonderlijke opdracht. Hierbij weegt het bestuur af of de niet-controlewerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd door de accountant, de actuaris of door het kantoor dat ook de jaarrekening controleert.
Ja, toegepast. -
39. Het bestuur beoordeelt ten minste eenmaal per vier jaar het functioneren van de accountant en de actuaris. De uitkomsten van deze beoordeling bespreekt het bestuur met de accountant of actuaris. Ook stelt het bestuur het intern toezicht en het VO of BO van de uitkomsten op de hoogte.
Ja, toegepast. -
2.10 Klachten en geschillen
40. Het bestuur staat open voor kritiek en leert van fouten. Ja, toegepast. -
41. Het bestuur zorgt voor een adequate interne klachten- en geschillenprocedure die voor belanghebbenden eenvoudig toegankelijk is. In het jaarverslag rapporteert het bestuur over de afhandeling van klachten en de veranderingen in regelingen of processen die daaruit voortvloeien.
Ja, toegepast. -
2.11 Melding onregelmatigheden
2.11.1 Algemeen
42. Het bestuur zorgt ervoor dat alle betrokkenen bij het fonds de mogelijkheid hebben te rapporteren over onregelmatigheden van algemene, operationele en financiële aard. Dit kan gaan om onregelmatigheden zowel binnen het pensioenfonds als bij partijen aan wie taken worden uitbesteed.
Ja, toegepast. -
2.11.2 Klokkenluidersregeling
43. Het bestuur zorgt ervoor dat degenen die financieel afhankelijk zijn van het fonds, zonder gevaar voor hun positie kunnen rapporteren over onregelmatigheden binnen het pensioenfonds. Dit kan gaan om onregelmatigheden van algemene, van operationele en van financiële aard.
Ja, toegepast. -
44. Het bestuur legt duidelijk vast bij wie en op welke wijze degenen die financieel afhankelijk zijn van het fonds, hierover kunnen rapporteren. Ook informeert het bestuur hen hierover.
Ja, toegepast. -
3.1 Benoeming, ontslag en schorsing
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
75
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
45. Benoeming en ontslag worden uitgevoerd door belanghebbenden, zo mogelijk door het orgaan zelf, met betrokkenheid van een ander orgaan van het pensioenfonds. Een bestuurslid wordt benoemd en ontslagen door het bestuur, na het horen van de raad van toezicht over de procedure. Een lid van de raad van toezicht of visitatiecommissie wordt benoemd door het bestuur na bindende voordracht van het Verantwoordingsorgaan en ontslagen door het bestuur na bindend advies van het Verantwoordingsorgaan.
Ja, toegepast. -
46. Het bestuur zorgt ervoor dat in de statuten een schorsingsprocedure is vastgelegd.
Ja, toegepast. -
47. Het bestuur, het VO of het BO en de raad van toezicht leggen bij een vacature de eisen voor de vacante functie vast.
Ja, toegepast. -
3.2 Geschiktheid
3.2.1 Bestuur
48. Het bestuur zorgt voor geschiktheid, complementariteit (zie paragraaf 3.5) en continuïteit binnen het bestuur. Daarbij houdt het rekening met opleiding, achtergrond, persoonlijkheid, geslacht en leeftijd. Het bestuur toetst de geschiktheid van bestuursleden bij het aantreden en gedurende het bestuurslidmaatschap.
Ja, toegepast. -
49. Het bestuur stelt voor iedere bestuursfunctie een specifieke profielschets op. Daarin staan de vereiste geschiktheid en het geschatte tijdsbeslag.
Ja, toegepast. -
50. Het bestuur zorgt voor een programma van permanente educatie voor de leden van het bestuur. Dit programma heeft tot doel de geschiktheid van de leden van het bestuur op peil te houden en waar nodig te verbreden of te ontwikkelen.
Ja, toegepast. -
51. Het eigen functioneren is voor het bestuur een continu aandachtspunt. Het bestuur evalueert daartoe in elk geval jaarlijks het functioneren van het bestuur als geheel en van de individuele bestuursleden. Hierbij betrekt het bestuur één keer in de twee jaar een derde partij. Bij de evaluatie komt aan de orde of het bestuur voldoende geschikt en divers is en wordt bovendien gekeken naar gedrag en cultuur.
Ja, toegepast. -
3.2.2 Intern toezicht
52. Leden van het intern toezicht zijn betrokken bij het pensioenfonds, maar moeten zich zodanig onafhankelijk opstellen dat belangentegenstellingen worden voorkomen. Ze hebben daarbij het vermogen en de durf om zich kritisch op te stellen richting het bestuur.
Ja, toegepast. -
53. De raad van toezicht bevordert geschiktheid, collegiaal toezicht en complementariteit (zie paragraaf 2.5) binnen de raad. Daarbij houdt de raad rekening met opleiding, achtergrond, persoonlijkheid, geslacht en leeftijd.
Ja, toegepast. -
54. De raad van toezicht stelt voor iedere toezichthouder een specifieke profielschets op. Daarin staan de vereiste geschiktheid en het geschatte tijdsbeslag.
Ja, toegepast. -
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
76
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
55. Het eigen functioneren is voor de raad van toezicht een continu aandachtspunt. De raad evalueert daartoe in elk geval jaarlijks zijn functioneren. Hierbij betrekt de raad één keer in de drie jaar een derde partij. Bij de evaluatie komt aan de orde of de raad voldoende geschikt en divers is en wordt bovendien gekeken naar gedrag en cultuur.
Ja, toegepast. -
3.2.3 Verantwoordingsorgaan
56. Het VO bevordert de geschiktheid en diversiteit van zijn leden. Ja, toegepast. -
3.2.4 Belanghebbendenorgaan
57. Het BO zorgt ervoor dat het divers is samengesteld en dat zijn leden geschikt zijn. Dit doet het BO zowel bij het aantreden van zijn leden als gedurende hun lidmaatschap.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
58. Het BO evalueert zijn functioneren jaarlijks, waarbij het één keer in de twee jaar een derde partij betrekt. Aan de orde komt of het BO voldoende deskundig en divers is en of er voldoende competenties aanwezig zijn. Ook de betrokkenheid van ieder lid van het BO, het gedrag en de cultuur binnen het BO en de relatie tussen het BO en het bestuur maken deel uit van de evaluatie.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
3.3 Stemverhoudingen
59. Ieder bestuurslid heeft stemrecht. Ja, toegepast. -
3.4 Zittingsduur en herbenoeming
60. De zittingsduur van een bestuurslid is maximaal vier jaar. Een bestuurslid kan maximaal twee keer worden herbenoemd.
Afwijkend. Het Bestuur volgt de termijn van vier jaar, maar heeft het aantal herbenoeming op één gesteld in de statuten.
61. De zittingsduur van een lid van het VO is maximaal vier jaar. Het VO bepaalt hoe vaak een lid van het VO kan worden herbenoemd.
Afwijkend. In de statuten is opgenomen dat de termijne en herbenoeming van VO leden die van bestuursleden volgt.
62. De zittingsduur van een lid van het BO is maximaal vier jaar. Een lid van het BO kan maximaal twee keer worden herbenoemd.
N.v.t. Het Pensioenfonds hanteert een bestuursmodel waar een BO geen onderdeel van uitmaakt.
63. De zittingsduur van een lid van de raad van toezicht is maximaal vier jaar. Een lid van de raad van toezicht kan maximaal één keer worden herbenoemd.
Ja, toegepast. -
64. Leden van een visitatiecommissie zijn maximaal acht jaar betrokken bij hetzelfde fonds.
Ja, toegepast. -
3.5 Diversiteit
65. Het bestuur, het VO of het BO zorgt ervoor dat de organen complementair zijn samengesteld. Ook moeten de organen een redelijke afspiegeling vormen van de belanghebbenden.
Ja, toegepast. -
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
77
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
66. Het bestuur stelt - in overleg met het desbetreffende orgaan - concrete stappen vast om te bevorderen dat fondsorganen divers worden samengesteld. Ook geeft het bestuur aan hoe en binnen welke termijnen het van plan is om de gewenste diversiteit in leeftijd en geslacht te realiseren. Het bestuur legt dit vast in een diversiteitsbeleid. Jaarlijks beoordeelt het bestuur in hoeverre de gestelde doelen zijn gehaald. Driejaarlijks evalueert het bestuur het diversiteitsbeleid.
Afwijkend. Voor 2017 zijn geen diversiteitsdoelstellingen vastgesteld.
67. In het bestuur, het VO of het BO zitten ten minste één man en één vrouw.
Afwijkend. In het VO zaten in 2017 geen vrouwen.
68. In het bestuur, het VO of het BO zitten ten minste één lid boven en één lid onder de veertig jaar.
Ja, toegepast. -
69. Het bestuur, het BO en het intern toezicht houden bij het opstellen van de profielschets rekening met het diversiteitsbeleid. Het VO houdt hier rekening mee bij het opstellen van de competentievisie.
Ja, toegepast. -
70. Bij de vervulling van een vacature wordt actief gezocht (en/of actief opgeroepen om te zoeken) naar kandidaten die passen in de diversiteitsdoelstellingen. Het bestuur neemt hierover tijdig contact op met degenen die betrokken zijn bij het voordragen of de verkiezing van kandidaten.
Afwijkend. Voor 2017 zijn geen diversiteitsdoelstellingen vastgesteld.
71. Het bestuur en het BO toetsen voorgedragen kandidaten mede aan de hand van de diversiteitsdoelstellingen.
Afwijkend. Voor 2017 zijn geen diversiteitsdoelstellingen vastgesteld.
3.6 Integer handelen
72. De leden van het bestuur, het VO of het BO, het intern toezicht en andere medebeleidsbepalers handelen integer. Ze zorgen ervoor dat hun eigen functioneren getoetst wordt. Ze vermijden elke vorm en elke schijn van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling met een partij waarmee het fonds een band heeft, op welke manier dan ook.
Ja, toegepast. -
73. Als leden van het bestuur, het BO, de raad van toezicht en andere medebeleidsbepalers in functie treden, ondertekenen ze de gedragscode van het pensioenfonds. Ook ondertekenen ze jaarlijks een verklaring over het naleven van de gedragsregels. Op het overtreden van de gedragscode staan sancties. Deze staan in de gedragscode.
Ja, toegepast. -
74. Een (mede)beleidsbepaler maakt direct melding van (potentieel) tegenstrijdige belangen of reputatierisico.
Ja, toegepast.
75. Een (mede) beleidsbepaler meldt het voornemen een nevenfunctie te aanvaarden of voort te zetten aan de compliance officer. Het maakt hiervoor niet uit of de nevenfunctie betaald of onbetaald is.
Afwijkend. Beleidsbepalers melden dit aan hun mede beleidsbepalers.
76. Het lidmaatschap van een orgaan van het pensioenfonds is niet verenigbaar met het lidmaatschap van een ander orgaan binnen hetzelfde pensioenfonds, of van de visitatiecommissie.
Ja, toegepast. -
3.7 Beloningsbeleid
77. Het pensioenfonds voert een beheerst en duurzaam beloningsbeleid. Dit beleid is in overeenstemming met de doelstellingen van het pensioenfonds. Ook is het beleid passend gelet op de bedrijfstak, onderneming of beroepsgroep waarvoor het fonds de pensioenregeling uitvoert.
Ja, toegepast. -
Jaarverslag van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam over het 89e boekjaar
78
PRINCIPE UIT DE CODE TOEPASSING TOELICHTING BIJ AFWIJKING
78. De beloning staat in redelijke verhouding tot de gedragen verantwoordelijkheid, de aan de functie gestelde eisen en het tijdsbeslag.
Ja, toegepast. -
79. Het bestuur is terughoudend als het gaat om prestatiegerelateerde beloningen. Prestatiegerelateerde beloningen zijn niet hoger dan 20 procent van de vaste beloning. Ze zijn niet gerelateerd aan de financiële resultaten van het fonds.
Ja, toegepast. -
80. Het bestuur voorkomt dat door de hoogte van de beloning van de leden van het intern toezicht, een financieel belang een kritische opstelling in de weg staat.
Ja, toegepast. -
81. Bij tussentijds ontslag van een bestuurslid zonder arbeidsovereenkomst of van een lid van het intern toezicht verstrekt het bestuur geen ontslagvergoeding. Bij ontslag van een (andere) medebeleidsbepaler moet een eventuele ontslagvergoeding passend zijn gelet op de functie en de ontslagreden.
Ja, toegepast. -
3.8 Compliance
82. Het bestuur is op de hoogte van de wet- en regelgeving en de gevolgen daarvan voor het pensioenfonds. Ook kent het bestuur de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de wet- en regelgeving in fondsdocumenten, besluitvormingsprocessen, procedures en de uitvoering.
Ja, toegepast. -
83. Het bestuur bewaakt dat het pensioenfonds de wet- en regelgeving en interne regels naleeft (steeds compliant is).
Ja, toegepast. -
Colofon
ProductieStichting Pensioenfonds Ballast Nedam
Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Ringwade 71, toren F3439 LM NieuwegeinPostbus 13393430 BH Nieuwegein
Telefoon (030) 285 41 20Internet www.bnpf.nl E-mail [email protected]