ontruimingsplan dsv vlietstede

Nederlandse norm NEN 8112(nl) Leidraad voor ontruimingsplannen voor gebouwen

AAS Veiligheid Referentie : Ontruimingsplan tijdelijke locatie Vlietstede Datum : 05‐05‐2014 Pagina 1 van 28

Ontruimingsplan Conform NEN 8112:2010 (nl)

tijdelijke huisvesting woonzorgcentrum de Vlietstede

Waterboslaan 40

2231 BJ Rijnsburg

Versie Datum Beschrijving versie Opsteller 001 15 mei 2014 Concept AAS Veiligheid



Colofon: Opgesteld door: AAS Veiligheid Bleiswijkseweg 55a 2712 PB Zoetermeer Tel.: (079) 3319002 Fax: (084) 2100450 E‐mail: [email protected] Datum: Aangepast door: Datum:

Exoneratieclausule Ondanks alle zorg die aan de samenstelling van deze uitgave is besteed, sluit AAS Veiligheid te Zoetermeer aansprakelijkheid uit voor eventuele schade of letsel, door welke oorzaak ook ontstaan, die zou kunnen voortvloeien uit enige omissie die in deze uitgave zou kunnen voorkomen, danwel die met het gebruikmaken van deze uitgave in enigerlei verband staat.



Inhoud Beheer ..................................................................................................................................................................... 4

1 Inleiding en/of toelichting .............................................................................................................................. 5

2 Tekeningen (plattegronden/ligging van het bouwwerk) ................................................................................ 6

3 Gebouw, installatie‐ en organisatiegegevens. ............................................................................................... 7

4 Alarmeringsprocedure intern en extern....................................................................................................... 15

5 Stroomschema alarmering ........................................................................................................................... 16

6 Ontruimingsorganisatie en wijze van ontruiming. ....................................................................................... 17

7 Taken bij een ontruiming of een ontruimingsalarm. .................................................................................... 18

8 Ontruimingsplattegronden. .......................................................................................................................... 27

9 Logboek ontruimingsplan. ............................................................................................................................ 28



BeheerDit plan dienen zorgvuldig beheerd te worden. Het beheer is daarom toegewezen aan één medewerker (per kopie van het plan) welke zorg draagt voor: • het bewaren van het ontruimingsplan op een vaste plaats; • het continu beschikbaar zijn van het ontruimingsplan; • het tijdelijk overdragen van het ontruimingsplan bij afwezigheid; • het doorvoeren van door de directie aangeleverde wijzigingen in het ontruimingsplan. De locatiemanager beheert het originele ontruimingsplan en hij/zij is verantwoordelijk voor het onderhouden van het volledige plan en de integratie in de overige interne procedures binnen de organisatie. Aanvullingen of wijzigingen dienen te worden gestuurd naar de beheerder. De kopiehouder krijgt van voornoemde de revisiepagina’s toegestuurd met het verzoek deze te wisselen in hun exemplaar. De kopiehouder dient het plan en bijlagen te kennen en wanneer dat nodig is, hieraan met de medewerkers in de praktijk uitvoering te geven. Iedere kopie is apart genummerd. Het ontruimingsplan wordt aan nieuwe medewerkers bekend gemaakt tijdens de inwerkperiode. Wijzigingen in het plan dienen bekend gemaakt te worden aan het personeel. Alle, voor de brandweer en ambulancedienst relevante, wijzigingen binnen het gebouw moeten worden gemeld aan deze diensten. In onderling overleg worden waar nodig consequenties besproken en het ontruimingsplan aangepast. Distributielijst Nummer Functie Naam Datum Paraaf 01 02 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17



1 Inleidingen/oftoelichting In de tijdelijke huisvesting van Woonzorgcentrum de Woonzorgcentrum de Vlietstede kunnen zich situaties voordoen die het noodzakelijk maken dat medewerkers, bewoners en bezoekers het gebouw zo snel mogelijk moeten verlaten. Deze situatie kan zich voordoen bij: • brand; • wateroverlast; • stormschade; • bommelding; • gaslekkage; • in opdracht van bevoegd gezag; • of andere voorkomende gevallen. Hiervoor is, naast de genomen preventie‐ en preparatieve maatregelen, een ontruimingsplan nodig. Voorwaarde voor een goede ontruiming is dat de opzet van dit plan bij alle medewerkers bekend moet zijn. Door instructie en minimaal één jaarlijkse oefening zal dit ontruimingsplan aan de praktijk getoetst worden en zo nodig worden bijgesteld. Dit plan is opgesteld conform NEN 8112‐2010(nl) “leidraad voor ontruiming” van het Nederlands Normalisatie Instituut. Toelichting

Alle medewerkers dienen op de hoogte te zijn van hoofdstuk 7.1 “Wat te doen bij brand of ontruimingsalarm door medewerkers”.

Het managementteam en de bedrijfshulpverleners dienen uitgebreide kennis van dit ontruimingsplan te bezitten.

Alle medewerkers en bezoekers moeten de opdrachten en commando’s van het bedrijfshulpverleningsteam opvolgen.

In situaties waarin niet is voorzien, zal naar bevinding van zaken moeten worden gehandeld. Elke individuele werkgever (huurder) is verantwoordelijk voor de Bedrijfshulpverlening in het gebouw,

als gevolg van de Arbo‐wet, artikel 15. Bij een calamiteit moet het managementteam en de bedrijfshulpverleners elkaar informeren en op de

hoogte houden van de voortgang van het incident. Datum: Plaats: De Directie:



2 Tekeningen(plattegronden/liggingvanhetbouwwerk)

Naam bouwwerk : Tijdelijke huisvesting Woonzorgcentrum de Vlietstede

Adres : Waterboslaan 40

Postcode/Gemeente : 2231 BJ Rijnsburg



3 Gebouw,installatie‐enorganisatiegegevens. Gebouwgegevens;

Naam bouwwerk : Tijdelijke huisvesting Woonzorgcentrum de Vlietstede

Adres : Waterboslaan 40

Postcode/Gemeente : 2231 BJ Rijnsburg

Functie gebouw: DSV wil Woonzorgcentrum de Vlietstede vervangen door nieuwbouw. Vanuit de zorg is er een grote noodzaak

om het oude gebouw te vervangen. Met de nieuwbouw kan aan de huidige eisen van de zorgstandaarden

worden voldaan.

Tijdelijke huisvesting

De bewoners van Woonzorgcentrum de Vlietstede wonen tijdens de sloop en nieuwbouw tijdelijk in een

gebouw aan de Waterboslaan in Rijnsburg. Deze tijdelijke huisvesting wordt maximaal 5 jaar gebruikt.

3.1.1 Indeling gebouw Bouwlaag

Begane grond Hoofdingang, restaurant, kantoren, keuken, winkel, opslag, woningen en

kapsalon, CV installatie

1e verdieping Woongroep (10 cliënten) gezamenlijke huiskamer, kantoor

2e verdieping Woongroep (10 cliënten) gezamenlijke huiskamer, kantoor

Dakopbouw Ventilatiesysteem

3.1.2 Bijzondere ruimtes In het gebouw zijn enkele bijzondere ruimten aanwezig :

3.1.3 Aantal personen

07:00 uur – 17:00 uur 17:00 uur – 23.00 uur 23:00 uur – 07.00 uur

Bewoners* 60 60 60

medewerkers 30 10 2

bezoekers 15 (wisselt sterk) 10 (wisselt sterk) 0

Bedrijfshulpverleners 14 10 *2

Ontruimingsassistenten 23 10 *2

* Medewerkers in de nacht hebben minimaal de instructie ontruiming assistent gehad

Omschrijving Locatie Risico

Zuurstofcilinders ? Drukhouders

Serverruimte Begane grond Kortsluiting, brand



3.2 Toegang tot het gebouw Ingang

De hoofdingang van de locatie is aan de Waterboslaan 40.

Ingang Brandweer

De Brandweer zal bij een automatische melding altijd via de hoofdingang het gebouw betreden.

Vluchtroutes

De locatie is voorzien van voldoende vluchtmogelijkheden. Om in geval van brand of andere calamiteit de

bezoekers, bewoners en personeelsleden de juiste vluchtweg te wijzen zijn de vluchtwegen door middel van

verlichte vluchtwegmarkeringen aangegeven. De vluchtroutes zijn op de ontruimingsplattegronden

aangegeven.

Compartimentering

Om tijdens een brand rookverspreiding en branduitbreiding tegen te gaan, zijn op iedere verdieping in het gebouw rook‐ en brandwerende scheidingen aangebracht. Alle kamers zijn 30 minuten brandwerend en de trappenhuizen 60 minuten brandwerend.



3.3 Installatiegegevens

Liften

In de locatie is een lift aanwezig. De lift is aangesloten op de brandmeldcentrale en wordt bij een automatische

brandmelding naar de hoofdstopplaats (begane grond) gestuurd en blijft daar staan met geopende deuren.

Ventilatie

In het gebouw is een ventilatiesysteem aangebracht, bij brand wordt deze door brandmeldcentrale

uitgeschakeld. Het ventilatiesysteem verzorgt de luchtbehandeling voor het gehele gebouw en is geplaatst in

de dakopbouw.

Elektrische deuren

De hoofdingang van het gebouw is voorzien van een elektrisch bediende deur. De deuren worden vrijgegeven

bij een brandmelding en zijn handmatig te openen.

Noodverlichting

In de locatie is noodverlichting van NoDazzle aangebracht, die wordt ingeschakeld zodra de normale

energievoorziening wegvalt.

Transparanten

Om in geval van brand of andere calamiteiten de bewoners en andere aanwezigen de juiste weg te wijzen is er

in het gebouw transparantverlichting aangebracht.

3.4 Afsluiters

Het bedienen van afsluiters en schakelaars is alleen voorbehouden aan daartoe geautoriseerd personeel. Het personeel van de technische dienst en de BHV’ers zijn bevoegd om de afsluiters en schakelaars te bedienen. De bedrijfshulpverleners hebben hier een instructie voor gekregen. Het afsluiten van gas, water en/of elektriciteit gebeurd in opdracht van het Hoofd BHV of de Brandweer. De locatie van de, voor het BHV plan belangrijke, afsluiters en schakelaars zijn op de plattegronden aangegeven. Hoofdafsluiter voor: Plaats:

Watertoevoer Meterkast begane grond (Hoofdentree)

Gastoevoer Meterkast begane grond (Hoofdentree)

Elektriciteit Meterkast begane grond (Hoofdentree)

Brandschakelaar CV Begane grond bij CV ruimte



3.5 Alarmeringsvoorzieningen

Brandmeldcentrale

Voor het melden of ontdekken van een brand is het gebouw voorzien van een

brandmeldcentrale. Hierop komen alle brandmeldingen binnen, de

brandmeldcentrale is geplaatst in hoofdentree van het gebouw. Het

brandmeldsysteem is rechtstreeks aangesloten op de regionale alarmcentrale (RAC)

van de brandweer. Bij activering van het brandmeldsysteem volgt een alarmering

bij de brandweer, de brandmeldcentrale en de bedrijfshulpverlening.

De installatie heeft volgende onderdelen c.q. functies:

• automatische melders (rookmelders);

• handbrandmelders;

• activeren stil alarm op dect telefoon;

• aansluiting op de regionale alarmcentrale;

• spanningsloos maken kleefmagneten deuren;

• liften naar begane grond sturen en daar blokkeren.

• de ventilatie wordt uitgeschakeld

Bij stroomuitval zal de brandmeldcentrale overschakelen op een interne accu.

Handbrandmelders

Voor het melden van een brand in het gebouw zijn handbrandmelders geplaatst (zie

ontruimingsplattegronden). Bij het indrukken van handbrandmelder volgt een rechtstreekse melding naar de

brandweer, een alarm op de brandmeldcentrale en een melding naar de bedrijfshulpverlening.

Automatische melders

Voor het automatisch ontdekken van brand zijn in het gebouw automatische melders aangebracht. Deze

automatische melders zijn van het type optische rookmelder.

Alarmering: • brandmeldinstallatie: op iedere etage zijn de vluchtwegen uitgevoerd met handbrand‐ en rookmelders, de

wooneenheden, openbare ruimtes en kantoren zijn voorzien van rookmelders.

• brandmeldingen worden direct doorgemeld naar de brandweer;

• bij brandmeldingen wordt het gebouw per compartiment c.q. per etage ontruimd

• de rook‐ en brandwerende deuren in de gangen en kamers zijn voorzien van een loslaatinrichting door

kleefmagneten.

• de deuren worden vrijgegeven bij een brandmelding en zijn handmatig te openen.



Brandbestrijdingsmiddelen

Op diverse plaatsen in het gebouw zijn brandslanghaspels en draagbare

blustoestellen geplaatst. De brandslanghaspels en blustoestellen zijn bedoeld om

een beginnende brand of een kleine brand te blussen c.q. te beperken totdat de

brandweer de blussing overneemt.

EHBO‐middelen In het gebouw zijn de volgende EHBO middelen aanwezig: • Er zijn EHBO‐middelen aanwezig in de BHV kast (garderobe) • Bij de BHV kast (garderobe) bevindt zich een AED.



3.6 Debedrijfshulpverleningsorganisatiebestaatuit:• een ploegleider bedrijfshulpverlening

• een bedrijfshulpverleningsploeg

• ontruimingsassistenten

• gastvrouw

De overige personeelsleden kunnen worden ingezet ten behoeve van de ontruimingswerkzaamheden.

Organigram van de BHV‐organisatie

Ploegleider BHV

De ploegleider neemt de coördinatie op zich. Als de ploegleider niet aanwezig is dan wordt deze vervangen

door de eerste BHV’er die aanwezig is bij de BHV kast.

Taken ploegleider repressief • het leiding geven bij de beperking en bestrijding van een beginnende brand; • het leiding geven bij de eerste hulpverlening; • het inzetten van noodzakelijk geachte medewerkers en materieel; • het mede zorg dragen voor de veiligheid van de BHV‐ers; • het informeren, assisteren en adviseren van de externe hulpverlenende diensten.



Bedrijfshulpverleners

Er zijn in totaal 14 personen opgeleid tot bedrijfshulpverlener.

Taken BHV‐er repressief • het verlenen van eerste hulp bij ongevallen; • het beperken en bestrijden van (een beginnende) brand; • het beperken van de gevolgen van ongevallen; • het begeleiden van een ontruiming van een gebouw op last van de ploegleider, zijn plaatsvervanger of

brandweer; • het alarmeren van en samenwerken met de brandweer en andere hulpverleningsorganisaties; Ontruimingsassistenten De Ontruimingsassistenten zorgen onder leiding van de ploegleider BHV voor de ondersteuning bij een ontruiming. In principe moet elke medewerker de ontruimingstaak aan de hand van een ontruimkaart uit kunnen voeren. Zij volgen hiervoor een korte instructie. Taken ontruimer Het begeleiden van een ontruiming van het gebouw op last van de ploegleider of brandweer. Gastvrouw De gastvrouw vervult bij een calamiteit een ondersteunende rol in de communicatie voor de bedrijfshulpverlening. Hij/zij staat bij een calamiteit onder leiding van de ploegleider BHV. Taken gastvrouw • is het meldpunt voor calamiteiten; • alarmeert bij een calamiteit de ploegleider BHV; • alarmeert zo nodig de gehele BHV ‐ ploeg; • alarmeert zo nodig de hulpverleningsdiensten; • geeft telefonisch informatie door aan hulpverleningsdiensten; • assisteert de Ploegleider BHV bij het uitoefenen van zijn taak; • zorgt dat bij een calamiteit niemand het gebouw betreedt;



Communicatiemiddelen BHV

3.6.1 Telefoon Voor het melden van incidenten zoals brand e.d. is binnen het gebouw een intern alarmnummer opgesteld. Dit alarmnummer is toestel 6029. 3.6.2 Portofoon De bedrijfshulpverleningsorganisatie communiceert per portofoon. Er zijn vier stuks beschikbaar bij de BHV

kast in de garderobe.

3.6.3 Ontruimingsinstallatie In het gebouw is een ontruimingsinstallatie aanwezig. Het bedieningspaneel van de ontruimingsinstallatie is geïntrigeerd in de brandmeldcentrale. Deze installatie kan ook handmatig worden geactiveerd. BHV materialen

In de garderobe zijn de hulpmiddelen voor Bedrijfshulpverleners opgeslagen in een BHV kast. Het gaat om: • oranje Vesten • zaklantaarns • taakkaarten • portofoons • informatie over bewoners



4 Alarmeringsprocedureinternenextern Interne alarmering: De interne alarmering is bedoeld om de aanwezigen in het gebouw te waarschuwen en de bedrijfshulpverleningsorganisatie op te starten. Bij brand in het gebouw werkt de alarmering als volgt:

o Alle aanwezigen in het huis worden mondeling gewaarschuwd door het personeel. o De bedrijfshulpverleningsorganisatie wordt gealarmeerd middels een stil alarm op hun dect telefoon

en/of mondeling door de het personeel en/of bewoners.

Externe alarmering: Externe alarmering is bedoeld om de hulpdiensten ter plaatse te krijgen. o Met de brandmeldinstallatie door het indrukken van een handbrandmelder en/of het aanspreken van een

rookmelder. o Aanvullend informeren van de Brandweer via 1‐1‐2. o Anders dan bij brand middels het openbaar telefoonnet naar het centrale nummer van de regionale

hulpdiensten via het alarmnummer 112. Vraag aan de telefonist(e) om politie, brandweer of ambulance. o Aan de betreffende centralist moet worden gemeld:

uw naam; adres object (Waterboslaan 40 te Rijnsburg); telefoonnummer; locatie van de brand / calamiteit (verdieping / gebouwdeel); aard van de brand / calamiteit; omvang van de brand / calamiteit; overige bijzonderheden; de acties die u gaat ondernemen of ondernomen zijn; vermiste personen / slachtoffers.

Overheidsalarm: Bij het overheidsalarm (sirenes buiten) wordt niet ontruimd, maar moeten ramen en deuren worden gesloten en de radio aangezet op de lokale zender (Radio West). De bedrijfshulpverleningsploeg coördineert de benodigde acties binnen de organisatie en voorkomt de uittocht van mensen uit het gebouw.



5 Stroomschemaalarmering



6 Ontruimingsorganisatieenwijzevanontruiming. Bij een brandmelding geeft de verantwoordelijke opdracht voor de ontruiming. Bij een ontruimingssignaal als

gevolg van een brandmelding wordt het gebouw per COMPARTEMENT/etage ontruimd. Anders dan bij een

brandmelding kan het gebouw worden ontruimd als gevolg van de eerder aangegeven oorzaken.

Opdrachten hiervoor worden gegeven door:

a) de ploegleider bedrijfshulpverlening

b) de directie

c) het bevoegd gezag

Bij een ontruiming veroorzaakt door brand in een kamer zal de ontruiming op de volgende manier gebeuren:

• de kamer waar brand is, wordt als eerste ontruimd.

• als tweede de tegenoverliggende kamer.

• als derde de aanliggende kamers.

• de aanliggende kamers van de tegenoverliggende kamer als vierde enz.

• verzamelen in ander rookvrij compartiment op zelfde verdieping of een

verdieping lager

• verzamelen in het restaurant

• wacht nadere instructies af, na overleg tussen leiding en bevoegd gezag.

• doorzoek alle vertrekken op achtergebleven personen.

• sluit ramen en deuren, houdt U strikt aan de opdrachten, gebruik de vluchtwegen.

• houd appél op de verzamelplaats en meldt eventuele vermiste personen aan de ploegleider BHV.

Bij de ontruiming van een afdeling (compartiment)

De aanwezige personeelsleden en bezoekers overbrengen naar een verblijf zover mogelijk verwijderd van de

vermoedelijke plaats van het incident (meestal een andere afdeling in het gebouw) achter de eerste rook‐ en

brandwerende scheiding.

Verzamelplaats Bij een gedeeltelijke ontruiming is de verzamelplaats een van brand en rook gevrijwaarde deel van de

betreffende verdieping. Bij een verticale ontruiming is de verzamelplaats een verdieping lager. In beide

gevallen wordt men verder ontruimd naar het restaurant.

Er moet in dat geval zo spoedig mogelijk worden gezorgd voor verdere opvang. bij een verticale en/of algehele

ontruiming is de verzamelplaats het parkeerterrein. Op de verzamelplaats wordt appèl gehouden door de

begeleiding. Vermissing van personen wordt direct doorgegeven aan de ploegleider bedrijfshulpverlening.



7 Takenbijeenontruimingofeenontruimingsalarm. 7.1 Allemedewerkers(inclusiefbedrijfshulpverleners)

Taak bij het ontdekken van brand Taakkaart alle medewerkers Situatie: bij ontdekken brand STAP 1 Blijf kalm STAP 2 Brand melden door :

• Bij de dichtstbijzijnde handbrandmelder, het glaasje in te slaan;

• Meld de brand aan de receptie (toestel 6029)

STAP 3 Voorkom uitbreiding

• Sluit ramen en deuren • Indien mogelijk zelf blussen • Indien zelf blussen bij beginnende brand niet mogelijk is, meld

dit bij de ploegleider BHV

Situatie: bij ontruiming STAP 4 Hoe te handelen bij een ontruiming

• U wordt gewaarschuwd door de bedrijfshulpverlening • Sluit ramen en deuren indien mogelijk • Ga naar de verzamelplaats • Blijf bij rookontwikkeling laag bij de grond • Maak gebruik van de dichtstbijzijnde (nood)uitgang • Verlaat nooit zonder toestemming de verzamelplaats



7.2 Meldpuntalarmmeldingen(gastvrouw)Bij de receptie kan een melding op twee manieren binnen komen en wel:

• Handbrandmelder/automatische melder

• Mondeling/telefonisch Taakkaart Gastvrouw Automatische brandmelding (via handbrandmelder/rookmelder) STAP 1 Ga naar het Brandmeldpaneel Lees melding af

Schakel akoestisch signaal op brandmeldpaneel uit (niet resetten)Vooralarm ???

STAP 2 Informeer de ploegleider en BHV‐ers over de locatie van de melding Uitreiken portofoons en hesjes BHV STAP 3 Laat geen bezoekers meer toe in het gebouw STAP 4 Leg sleutels en plattegronden klaar voor de brandweer STAP 5 Volg de instructies op van de PLOEGLEIDER BHV en de BRANDWEER STAP 6 Nadere informatie verschaffen via 112 over incident indien beschikbaar

Taakkaart Gastvrouw Mondelinge of telefonische brandmelding STAP 1 Neem melding aan en noteer: Plaats en aard van de melding Geef opdracht tot inslaan handbrandmelder of sla deze zelf in STAP 2 Schakel akoestisch signaal op brandmeldpaneel uit STAP 3 Informeer de ploegleider en BHV‐ers over de locatie van de melding Uitreiken portofoons en hesjes BHV STAP 4 Nadere informatie verschaffen via 112 over incident indien beschikbaar STAP 5 Laat geen bezoekers meer toe in het gebouw STAP 6 Leg sleutels en plattegronden klaar voor de brandweer STAP 7 Volg de instructies op van de PLOEGLEIDER BHV en de BRANDWEER



7.3 TaakkaartenBHV‐ers

De taakkaarten van de BHV‐ers zijn bedoeld om door de ploegleider uit te (laten) delen bij de BHV kast. Dit zijn

taken die vooraf vast gesteld zijn zijn om uitgevoerd te moeten worden. De tekst op deze kaarten is zo kort

mogelijk gehouden en beperkt zich tot de meest belangrijke acties.

TAAKKAART BHV‐PLOEG 1

• De eerste actie gaat uit naar de ruimte/kamer waar de brandmelding vandaan komt.


• De daaropvolgende actie is om aangrenzende kamers of de gang te ontruimen.


• De bewoners die al ontruimd zijn en zich achter de eerste brandwerende scheiding bevinden moeten naar

een veiliger plek gebracht worden.



7.4 TaakkaartBHV‐ploeg1Deze kaart is bedoeld voor medewerkers BHV’ers die naar de locatie van de brand worden gestuurd. De kaart wordt uitgereikt door de ploegleider. Taakkaart BHV‐ploeg 1 (2 personen) = aanvals‐verkenningsploeg Benodigdheden ∙ Hesje BHV ∙ Portofoon (aanzetten, geluidsterkte afstellen en testen) Taak

∙ Neem situatie op en informeer ploegleider

door middel van portofoon ∙ Ontruim kamer/ruimte van brand ∙ Sluit deur van brandende ruimte ∙ Sla bij brand handmelder in ∙ Breng bewoners achter 1e brandwerende scheiding ∙ Blus de brand (indien verantwoord) Als je denkt de brand te kunnen blussen ∙ Denk aan eigen veiligheid

7.5 TaakkaartBHV‐ploeg2Deze kaart is bedoeld voor de BHV’ers die assisteren bij een ontruiming, nadat de BHV‐ploeg is ingezet. De kaart wordt uitgereikt door de ploegleider. Afhankelijk van het calamiteiten niveau worden een of meerdere ontruimploegen geformeerd. Taakkaart BHV‐ploeg 2 (2 personen) Benodigdheden ∙ Hesje BHV ∙ Portofoon (aanzetten, geluidsterkte afstellen en testen) Taak

∙ Ontruim kamer/ruimte van brand of tegenover gelegen kamer (zie plattegrondje hieronder)

∙ Sluit deur van brandende ruimte ∙ Breng bewoners achter 1e brandwerende scheiding ∙ Informeer ploegleider door middel van portofoon



7.6 TaakkaartBHV‐ploeg3Deze kaart is bedoeld voor medewerkers die assisteren bij de opvang van bewoners, nadat de BHV‐ploeg en de ontruimploegen zijn ingezet. De kaart wordt uitgereikt door de ploegleider. Afhankelijk van het calamiteitenniveau worden een of meerdere opvangploegen geformeerd. Taakkaart BHV‐ploeg 3 (2 personen) = opvangploeg Benodigdheden ∙ Hesje BHV ∙ Dect meenemen Taak ∙ Breng ontruimde bewoners naar veilige verzamelplaats

7.7 TaakkaartverzamelplaatsDeze kaart is bedoeld voor medewerkers die assisteren bij de opvang van bewoners bij de verzamelplaats. De kaart wordt uitgereikt door de ploegleider. Taakkaart verzamelplaats (1 persoon) = bewaker verzamelplaats Benodigdheden ∙ Hesje BHV ∙ Dect meenemen Taak ∙ Ga z.s.m. naar verzamelplaats ∙ Stel u zichtbaar op ∙ Meld bijzonderheden aan Ploegleider

∙ Zie er op toe dat niemand de verzamelplaats verlaat totdat het sein “veilig” is gegeven.

Taakkaart opvang hulpdiensten (1 persoon) Benodigdheden ∙ Hesje BHV ∙ Dect meenemen Taak ∙ Ga naar de inrit ∙ Stel u zichtbaar op ∙ Houdt toegang vrij voor de hulpdiensten ∙ Begeleid hulpdiensten naar ploegleider



7.8 PloegleiderBHV Taakkaart ploegleider De ploegleider of diens plaatsvervanger zal in de regel leiding geven aan het incident vanaf de receptie. Het maakt op dat moment niet uit hoe de melding tot stand is gekomen. De ploegleider heeft de beschikking over taakkaarten, die hij/zij afhankelijk van het calamiteitenniveau uit kan delen. Deze kaarten bevinden zich in de receptie. Taakkaart Ploegleider (dag situatie ma – vrij) Situatie: brandmelding STAP 1 Ga direct naar de receptie en stel u op de hoogte van de situatie. STAP 2 Verdeel portofoons en doe een portofoontest STAP 3 Verdeel taakkaarten aan BHV‐ers of personeel ∙ zet BHV ploeg 1 in voor verkenning STAP 4 Na terugkoppeling informatie BHV ploeg 1, nadere informatie doorgeven aan 112 STAP 5 Bepaal niveau incident (zie achterzijde taakkaart) STAP 6 Coördineer inzet BHV‐ers. ∙ zet BHV ploeg 2 in voor ontruiming ∙ zet BHV ploeg 3 in voor opvang bewoners ∙ zet BHV in voor opvang bewoners verzamelplaats STAP 7 Zorg voor opvang en begeleiding van hulpdiensten (stel sleutels en plattegronden ter beschikking) STAP 8 hanteert de checklist en geef de verstrekte informatie door aan de brandweer



Achterzijde kaart ploegleider

Calamiteit niveau 1 Calamiteit niveau 2 Calamiteit niveau 3

Kleine calamiteit “routinematige inzet”

Calamiteit waarbij de ontruiming van een of meerdere ruimten noodzakelijk is, of materiële schade aan de infrastructuur of andere essentiële voorzieningen is ontstaan.

Calamiteit waarbij slachtoffer(s) gevallen zijn en de ontruiming van een afdeling of vleugel noodzakelijk is, of materiële schade aan de infrastructuur of andere essentiële voorzieningen is ontstaan.

Checklist ploegleider • zijn brandweer of andere hulpdiensten al gewaarschuwd? • loopt de ontruiming goed (krijg ik terugkoppeling?) • is de bedrijfshulpverleningsploeg ingezet? • wordt de brandweer opgevangen ? • krijgt de brandweer informatie, sleutels en plattegronden? • Is begeleiding brandweer geregeld ? • wordt er voorkomen dat het publiek de inrichting kan betreden? • zijn brandweer of andere hulpdiensten al gewaarschuwd?



7.9 TaakkaartpersoneelnachtsituatieDeze taakkaart is bedoeld voor personeel in de avond/nacht/weekend. Prioriteit ligt bij het ontruimen van de ruimte/kamer. Het personeel in de avond/nacht/weekend waarschuwt uitsluitend de Achterwacht TD, die afhankelijk van het calamiteitenniveau zorgt voor verdere opschaling. Taakkaart personeel nachtsituatie Situatie: brandmelding STAP 1 Begeef je direct naar de locatie van de brand STAP 2 Ontruim kamer/ruimte van brand STAP 3 Sluit deur van brandende ruimte STAP 4 Bepaal niveau incident. Stel vast of hulp noodzakelijk is STAP 5 Zo ja, Sla bij brand handmelder in STAP 6 Blijf na aankomst hulpdiensten de ontruiming coördineren STAP 7 ∙ Bel BHV lijst ∙ Bel Achterwacht TD 06-21555731 ∙ STAP 8 Vang personeel BHV bellijst op en verdeel mogelijke taken



7.10 Directeur/directie; Het crisisteam heeft in geval van ontruiming de volgende taken: • het zo nodig geven van een opdracht tot ontruiming. • pleegt overleg met de BHV en de overheidsdiensten. • zorg voor opvang en informeren van de pers / media. • neemt acties met betrekking tot salvage‐ en reconditioneringswerkzaamheden. • onderneemt acties met betrekking tot de bedrijfscontinuïteit. De directeur of zijn plaatsvervanger begeeft zich bij een calamiteit: • na een oproep middels telefoon naar de locatie. • heeft de eindverantwoordelijkheid van de totale ontruiming. • draagt verantwoordelijkheid voor optreden van eigen organisatie. • informeert het algemeen bestuur. • draagt zorg voor inlichten van de familie bij eventuele slachtoffers. • informeert de nieuwsmedia (in overleg met brandweer). Algemeen: Het bestuur draagt zorg voor de naleving van de instructies en voorschriften met betrekking tot de veiligheid, voorgeschreven door onder meer de brandweer en de Arbo‐wet. De directeur/directie is verantwoordelijk voor de geoefendheid van het gehele personeel bij: • brand • hulpverlening • ontruiming De directeur/directie is verantwoordelijk voor regelmatige controle van: • blusmiddelen • installaties • bereikbaarheid van het bouwwerk (ook bij sneeuw en ijzel)



8 Ontruimingsplattegronden.Van iedere bouwlaag wordt een plattegrond opgenomen in overeenstemming met NEN 1414.



9 Logboekontruimingsplan.In het logboek van het ontruimingsplan wordt het volgende bijgehouden:

de laatste mutaties in het plan (wanneer, welke wijzigingen). wanneer er ontruimingsoefeningen zijn gehouden. evaluatieverslag van de ontruimingsoefening met verbeterpunten.

Mutaties ontruimingsplan

Datum Reden Omschrijving

Ontruimingsoefeningen

Datum Bijzonderheden

ontruimingsplan dsv vlietstede

Documents