nedinsco fabriek venlo

86

Click here to load reader

Upload: mascha-van-damme

Post on 17-Mar-2016

268 views

Category:

Documents


11 download

DESCRIPTION

bouwhistorisch onderzoek

TRANSCRIPT

Page 1: Nedinsco fabriek Venlo

Architectuur- & Bouwhistorische notitie

Nedinsco-complex in Venlo

© 2007 Hylkema Consultants BV

Page 2: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 2

Page 3: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 3

Inhoud VOORWOORD.......................................................................................................................................5

ALGEMENE GEGEVENS ..........................................................................................................................7

Projectgegevens ...........................................................................................................................7

Redengevende omschrijving RACM .............................................................................................8

1 NIEUW BOUWEN........................................................................................................................11

1.1 Het Nieuwe Bouwen .....................................................................................................11

1.2. Gezonder bouwen ........................................................................................................14

1.3 Fabrieksbouw ...............................................................................................................16

1.4 Nieuwe materialen........................................................................................................20

1.5 IJzer of beton................................................................................................................21

Conclusie ....................................................................................................................................24

2 ARCHITECTUURHISTORISCHE CONTEXT........................................................................................25

2.1 Jena..............................................................................................................................25

2.2 Carl Zeiss in Jena.........................................................................................................27

2.3 Hans Schlag (1890-1970).............................................................................................30

2.4 Conclusie......................................................................................................................34

3 BOUWGESCHIEDENIS.................................................................................................................35

3.1 De voormalige chocoladefabriek ..................................................................................35

3.2 Bau I (1921)..................................................................................................................40

3.4 Bau III (1923)................................................................................................................46

3.5 Bau IV en V (1929-30) ..................................................................................................48

3.6 Latere uitbreidingen......................................................................................................50

4 WAARDESTELLING.....................................................................................................................57

4.1 Inleiding ........................................................................................................................57

4.2 Exterieur .......................................................................................................................58

Waardering exterieur ..............................................................................................................64

4.3 Constructie ...................................................................................................................65

Waardering constructie ...........................................................................................................71

4.4 Interieur ........................................................................................................................71

Waardering interieur ...............................................................................................................76

4.5 Samenvatting waardering .............................................................................................77

5. CONCLUSIE ..............................................................................................................................81

BIBLIOGRAFIE.....................................................................................................................................83

COLOFON ..........................................................................................................................................85

Page 4: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 4

Page 5: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 5

Voorwoord In 1921 vestigde zich aan de Molensingel in Venlo de Nederlandse Instrumentencom-pagnie (Nedinsco), een verhulde dochteronderneming van het befaamde Duitse bedrijf Carl Zeiss Jena. Nedinsco richtte zich aanvankelijk op het bouwen van optische instru-menten (verrekijkers, afstandmeters etc.). Vanaf 1930 werden in Venlo ook duikbootperi-scopen gebouwd. Hiervoor werd aan het al sterk uitgegroeide bedrijf een nieuwe vleugel met een fraaie toren gebouwd. De opvallende nieuwbouw werd ontworpen in de stijl van het Nieuwe Bouwen. Sinds enkele jaren staat de Nedinsco-fabriek in Venlo-Zuid in de belangstelling, daarvóór is er over het opvallende fabrieksgebouw verrassend weinig gepubliceerd. De aanwijzing tot Rijksmonument in 2002 maakte het cultuurhistorische belang van dit monumentale fabriekscomplex uit de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw onomstreden. Tegen-woordig speelt de monumentale fabriek een cruciale rol in de planontwikkeling voor het Maaswaard-gebied. Momenteel lopen onderzoeken naar restauratie en herbestemming van de Nedinsco-fabriek. Onderzoek heeft de afgelopen jaren geresulteerd in verschillende publicaties en rapporten over het complex. In 1996 heeft de gemeentearchivaris van Venlo, Frans Her-mans, een historisch onderzoek gepubliceerd. Dit historisch onderzoek geeft een helder en omvattend beeld van de ontwikkeling van het Nedinsco-complex en de achtergronden die bij die ontwikkelingen speelden. In opdracht van de gemeente heeft Bureau Op ten Noort-Blijdestein uit Utrecht in 1997 een vervolgonderzoek gedaan naar de ruimtelijke herbestemmingsmogelijkheden. In dat onderzoek werd met name de stedenbouwkundige waarde van het fabrieksensemble benadrukt. In 2007 werd Een Nieuwe Weerd gepre-senteerd, het stedenbouwkundig definitief ontwerp voor het gebied Maaswaard, waar het Nedinsco complex een wezenlijk onderdeel van uitmaakt. In de literatuurlijst achterin worden de complete gegevens vermeld, evenals de overige in dit rapport gebruikte litera-tuur. Voorliggend onderzoek vormt een aanvulling op de hierboven genoemde rapportages en onderzoeken, en onderzoekt de specifieke monumentale waarden van het complex. Aan-leiding voor dit onderzoek vormt de redengevende omschrijving van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten die zich concentreert op enkele onderde-len van het complex, terwijl andere onderdelen die niet staan genoemd reeds eerder

Page 6: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 6

waren gebouwd. In hoofdstuk 4 wordt van het complex een nadere waardestelling gege-ven voor exterieur, constructie en interieur. Hoofdstuk 1 besteedt aandacht aan het gebruik van nieuwe materialen en constructies aan het begin van de twintigste eeuw, met een nadruk op Het Nieuwe Bouwen. Daarbij worden enkele referentieprojecten besproken. Hoofdstuk 2 gaat in op de architectuurhis-torische context en, beknopt, de algemene ontstaansgeschiedenis van de fabriek. Hierbij komt tevens een deel van het oeuvre van de architect Hans Schlag aan de orde. Opmer-kelijk is het gegeven dat de Venlose architect Henri Seelen als ‘stroman’ fungeerde voor de ontwerpen van de fabriek, terwijl Schlag en het Duitse bedrijf Dywidag verantwoorde-lijk waren voor de ontwerpen en constructies. Hoofdstuk 3 beschrijft in chronologische zin de bouwgeschiedenis van het Nedinsco-complex. Aangezien in dit hoofdstuk afdoende aandacht wordt besteed aan de verschijningsvorm van de fabriek, is gekozen om dit rap-port niet van een apart hoofdstuk te voorzien waarin het gebouw apart wordt beschreven. Voorliggend rapport wordt afgesloten met conclusies in hoofdstuk 5. Tot slot: bij dit rapport is een bijlage waarin plattegronden met een datering en waarde-ring, alsook een fotobijlage van de bestaande toestand, zijn opgenomen.

Page 7: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 7

Algemene gegevens

Projectgegevens

Nedinsco-complex Voormalige fabriek voor optische instrumenten Molensingel 163 5912 AC Venlo Kadastrale gegevens: H/4498 Monumentnummer Nr: 524762 Rijksmonument (vanaf) 7-10-2002

(a) garderobegebouw (b) twee loodsen (c) klokgebouw met directiekamer (d) kantinegebouw (e) chocoladefabriek

De belangrijkste uitbreidingen van het Nedinsco-complex worden over het algemeen in de literatuur en rapporten aangeduid als Bau I t/m Bau V Op bovenstaande plattegrond staan de achtereenvolgende uitbreidingen met hun benaming aangegeven. De rode on-derdelen zijn oorspronkelijk gebouwd voor 1930, de blauwe onderdelen tussen 1930 en 1945. Van de oorspronkelijk voor 1930 gebouwde onderdelen zijn, zoals te lezen in dit rapport, enkele delen als gevolg van oorlogsschade na WOII herbouwd.

Page 8: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 8

Redengevende omschrijving RACM

De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten geeft de volgende Redengevende Omschrijving van het rijksmonumentale Nedinsco complex. “BESCHRIJVING In de jaren twintig van de 20e eeuw verrees in Venlo-Zuid vlakbij de Maas, het uiterst moderne fabriekscomplex van het optisch en fijnmechanisch bedrijf "Nederlandse Instrumenten Compagnie" (Nedinsco) een verkapte dochteronderneming van het Duitse Carl Zeiss Jena. In verschillende fasen ontstond een functioneel en transparant gebouw. Verantwoordelijk voor het ontwerp was architect Hans Schlag uit Jena. De toren, de aanpalende fabrieksvleugel en de machinehal vormen een zuiver voorbeeld van het Nieuwe Bouwen. De bouw werd in 1929 uitgevoerd door de gere-nommeerde firma "Dyckerhoff & Widman AG" uit Düsseldorf. Beschermenswaardig is de markante toren met een hoogte van 36 meter en zeven, deels acht, bouwlagen, welke diende voor het richten en afstellen van grote optische instrumenten en de aansluitende fabrieksvleugel, eveneens ge-bouwd in 1929, deze telt vier bouwlagen ("Bau IV"). De fabrieksvleugel is aan de oostzijde voorzien van een aangebouwde machinehal, deze dateert ook uit 1929 ("Bau V"). De machinehal en de fabrieksvleugel zijn voorzien van diverse deels jongere en oudere aanbouwen. OMSCHRIJVING De torenbouw bestaande uit twee volumes en afgedekt met platte daken. In het hoogste volume, aan de oostzijde, is het trappenhuis ondergebracht. Dit volume telt acht bouwlagen. Het volume aan de westzijde telt zeven bouwlagen. Hierin was o.a. de werkplaats voor de afstelling van duikbootperiscopen ondergebracht. Het toegepaste bouwmateriaal is gewapend beton. De metalen vensterkozijnen met kleine roedeverdeling zijn deels nog oorspronkelijk met name in de oost- en noordgevel, deels vernieuwd in de west- en zuidgevel. De eerste bouwlaag van het trappenhuisvolume is door latere aanbouwen aan het oog onttrokken. Het trappenhuisvolume in de oostgevel springt vooruit: in elke bouwlaag aan de linkerzijde een klein vierkant venster en rechts een groot venster met 80-ruits roedeverdeling. Het trappenhuisvo-lume loopt hoger door en is in de oostgevel voorzien van een eenvoudige versiering in de vorm van een blokvormige vlaggenstokhouder. Het volume met de werkplaatsen telt zeven bouwlagen en omsluit het trappenhuisvolume aan drie zijden. De oostgevel aan de linkerzijde van het trappen-huisvolume heeft in elke bouwlaag een vierkant venster met roedeverdeling. In de zuidgevel aan de rechterzijde eveneens in elke bouwlaag een rechthoekig venster. Aan de linkerzijde heeft de zuid-gevel een open en transparant karakter met grote veelruits vensterkozijnen. Deze vensterkozijnen zijn deels vernieuwd, tevens zijn de borstweringen deels verhoogd. De linkerzijde van de zuidgevel telt drieëneenhalve venstertravee. De westgevel aan de Maaszijde telt vier venstertraveeën. De vensterkozijnen zijn deels vernieuwd; de borstweringen zijn verhoogd. De vensters in de eerste bouwlaag zijn dichtgezet. De noordgevel van het torenvolume sluit aan op de fabrieksvleugel evenwijdig aan de Maas. Slechts de bovenste

Page 9: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 9

drie bouwlagen zijn zichtbaar. Deze gevel telt vier venstertraveeën. De grote vensters hebben een 20-ruits roedeverdeling. De vier vensters onder de dakrand hebben een 12-ruits roedeverdeling. Het dakterras is voorzien van een metalen hekwerk. Van het interieur is o.a. het authentieke trap-penhuis van belang. De trappen zijn uitgevoerd in beton. In de hoogste bouwlaag is een smeedijze-ren trap aanwezig. In de kelderverdieping zware betonnen kolommen. De fabrieksvleugel aanslui-tend aan de torenbouw telt vier bouwlagen en wordt afgedekt met een plat dak. Deze vleugel werd tijdens de Tweede Wereldoorlog flink beschadigd. Oorspronkelijk had dit volume een flauw zadel-dak. Dit is na 1945 vervangen door een plat dak. De westgevel telt in hoofdopzet acht venstertra-veeën. De vensters hebben veelruits roedeverdeling en de kozijnen zijn deels vernieuwd. De borstweringen zijn deels verhoogd. Halverwege maakt de westgevel een lichte knik. Van de oost-gevel aan de binnenplaatszijde zijn alleen de drie bovenste bouwlagen zichtbaar. De grote venster-kozijnen met veelruits roedeverdeling zijn vernieuwd. De machinehal staat haaks op de oostgevel van de fabrieksvleugel en heeft een vierkante plattegrond en telt een bouwlaag plus zadeldak. In het zadeldak een grote lichtstraat en enkele kleinere dakramen. De machinehal is door latere aan-bouwen geheel ingesloten. Het authentieke skelet in beton en staal is nog grotendeels aanwezig. De oorspronkelijk grote vensterkozijnen zijn opgevuld met bakstenen wanden. WAARDERING Het fabrieksgebouw van Nedinsco bestaande uit toren, de aanpalende fabrieksvleugel en de ma-chinehal, vertegenwoordigt algemeen belang en bezit cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een typologische ontwikkeling binnen de fabrieksarchitectuur in de eerste decennia van de 20e eeuw. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door het belang van het pand voor de bovenregionale geschiedenis van de architectuur als representant van het Nieuwe Bouwen in Nederland; de esthetische kwaliteiten van het ontwerp en als voorbeeld van het oeuvre van architect Hans Schlag. Het gebouw bezit ensemblewaarden door de markante en beeldbepalende situering aan de Maas in Venlo-Zuid. Het gebouwencomplex is tenslotte van algemeen belang vanwege de redelijke mate van architectonische gaafheid van het ex- en, een deel van, het interieur en de architectuurhistori-sche en typologische zeldzaamheid.”

Page 10: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 10

Page 11: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 11

1 Nieuw bouwen

1.1 Het Nieuwe Bouwen

De Nedinsco vestigde zich in 1921 in een voormalige chocoladefabriek aan de Molensin-gel in Venlo. Het bedrijf groeide dermate snel dat er al vrij vroeg meer ruimte nodig was dan de chocoladefabriek kon bieden. Het bedrijf breidde voor WO II in verschillende fa-sen met in ieder geval vijf bouwdelen uit, in de stijl van het Nieuwe Bouwen. In dit hoofd-stuk wordt deze term kort toegelicht, evenals het ontstaan ervan en de ideologie erachter. Verschillende (technische) ontwikkelingen uit het begin van de twintigste eeuw zijn van belang geweest voor de doorbraak van het Nieuwe Bouwen. Ook daar zal in dit hoofd-stuk kort op worden ingegaan. Daarna worden enkele voorbeelden van deze stijl aange-haald, die representatief zijn voor deze stijl en in meer of mindere mate vergelijkbaar zijn met de uitbreidingen van de Nedinsco fabriek. De term "Nieuwe Bouwen" kwam in opmars in de jaren '20 van de twintigste eeuw en wordt gebruikt om de moderne architectuur aan te duiden die zich in deze periode in Duitsland, Nederland en Frankrijk tot een belangrijke stroming ontwikkelde. Ook de ter-men Nieuwe Zakelijkheid, Functionalisme en International Style worden in dit verband gebezigd. De groep architecten die dit moderne bouwen voorstond streefde naar een bouwkunst waarin de functie voorop stond en met een nieuwe, zuivere, vormentaal ge-baseerd op eenvoudige, onversierde, vrij in de ruimte geplaatste volumes. De ruimten moesten sober en doelmatig worden ontworpen en logisch worden gegroepeerd in goede relatie met de buitenruimten, waarbij de architectuur zo abstract mogelijk moest zijn. De schoonheid van een gebouw bestond niet uit een toegevoegde ornamentiek, maar uit het doelmatig opgezette gebouw zelf. De opzet van een gebouw wordt gekenmerkt door blokvormige bouwmassa’s met witte, betonnen muurvlakken die door platte daken wor-den afgedekt. Het gebruik van dunne stalen raam- en deurprofielen en grote glazen vlak-ken bevorderen een integratie tussen binnen- en buitenruimten. Kernwoorden zijn trans-parantie, ruimte, licht en lucht. Als begin van het Nieuwe Bouwen wordt vaak de Fagusfabriek van Walter Gropius en Adolf Meyer uit 1911 genoemd. De internationale doorbraak van het Nieuwe Bouwen vond echter pas plaats na de Eerste Wereldoorlog, met een bloeiperiode eind jaren twin-tig, begin jaren dertig. Net na de Eerste Wereldoorlog ontstaat in Weimar de Bauhaus-beweging onder leiding van Walter Gropius. Na een expressionistische fase waarin de

Page 12: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 12

romantische ambachtsideeën en terugkeer naar het ambachtelijke handwerk de hoofd-gedacht vormen, evolueert de kunstenaarsschool van een academie voor kunst & archi-tectuur naar een fenomeen. De ambachtelijke ideeën werden als snel overvleugeld door de wens om goed ontworpen, praktische producten ‘te democratiseren’, met andere woorden verkrijgbaar en betaalbaar te maken voor een breed (arbeiders)publiek.

“Het verschil tussen zogenaamd handwerk en machinewerk is geen principieel verschil; het is slechts een gradueel verschil. Men kan geen ijzer met handen bewerken of hout afkorten of kloven met de hand”.1

Gerrit Rietveld

The Fagus fabriek in Alfeld-an-der-Leine uit 1911. Het ontwerp maakte Walter Gropius samen met Adolf Meyer (uit: Gropius).

1 Teksten van Gerrit Rietveld, in: Küper en Van Zijl 1992, 44.

Page 13: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 13

In 1925 verhuisde het Bauhaus naar Dessau. Daar werd een door Walter Gropius ont-worpen complex gebouwd, in een molenwiekpatroon van verschillende gebouwen, waar Walter Gropius en zijn architectenbureau ook hun intrek namen. De nieuwe gebouwen in Dessau worden gezien als spectaculaire voorbeelden van de moderne architectuur.

De nieuwbouw van Bauhaus in Dessau, 1925. (uit: Engels). Het baksteengebruik uit de vroegere jaren is hier inmiddels verdrongen door witgepleisterde ge-vels.

In 1928 verlaat de stichter Gropius het Bauhaus en wordt hij opgevolgd door Hannes Meyer, die op zijn beurt in 1930 wordt opgevolgd door Ludwig Mies van der Rohe, die een vergelijkbare ontwikkeling naar hoogbouwprojecten in zijn oeuvre aan de dag legt als Hans Schlag, zoals in hoofdstuk 2 aan de orde komt. In Nederland waren Jan Duiker, Mart Stam en Van Eesteren de pioniers op het gebied van het Nieuwe Bouwen. Na de Eerste Wereldoorlog kwamen veel Duitse architecten naar Nederland, waar ze zicht lieten inspireren door de gebouwen van deze architecten en zagen dat het zakelijk karakter dat de nieuwe architectuur kenmerkte, zeer geschikt was voor de opbouw van Duitsland.2 Hierbij speelden niet alleen praktische motieven een rol. In feite wilden de architecten met de nieuwe architectuur een nieuwe maatschappij stimuleren, waarin de gezondheid, vrijheid en ontplooiing van ieder individu mogelijk zou zijn.

2 Rietveld 1932, 13.

Page 14: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 14

1.2. Gezonder bouwen

De ‘geest van het nieuwe’, de hoop op een betere toekomst en optimisme voerden de boventoon in veel Nieuwe Bouwen ontwerpen en in de in Zwitserland opgerichte interna-tionale CIAM-beweging (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne). Het eerste CIAM congres vond plaats in 1928. Op dit congres werd een duidelijk standpunt ingeno-men met betrekking tot de taak van de architect in de maatschappij.3 Om een nieuwe samenleving te bereiken was volgens de deelnemende architecten wetenschappelijk onderzoek naar de opbouw van de samenleving noodzakelijk. De opvattingen over func-tioneler en gezonder bouwen, een verbeterde samenleving en de daaruit voortvloeiende ontwerpkenmerken van het Nieuwe Bouwen komen in Nederland het best tot uitdrukking in projecten als de openluchtschool van Duiker in Amsterdam, diens Sanatorium Zonne-straal in Hilversum en het Diaconessenziekenhuis in Rotterdam. Mede door de CIAM-beweging is het Nieuwe Bouwen vooral geassocieerd met volks-huisvesting en stedenbouw. Na het einde van de Eerste Wereldoorlog in 1918 was er overal in Europa een grote woningnood ontstaan en een groot deel van de bestaande woningen waren van slechte kwaliteit. De diverse congressen van de CIAM-beweging waren een belangrijk internationaal forum waar architecten nieuwe ideeën konden op-doen op het gebied van woningbouw en stedenbouw. De wens om alle woningen zo gun-stig mogelijk te oriënteren ten opzichte van licht, lucht, groen en verkeer resulteerde bij-voorbeeld in het verwerpen van het gesloten woonblok ten gunst van strokenbouw. De strokenbouw ontwikkelde zich, met name door Le Corbusier, tot een stedenbouwkundige opzet die ook werd gebruikt voor torens waarin andere functies konden worden onderge-bracht (zoals de latere ontwerpen van Hans Schlag voor het stadscentrum van Jena, zie ook p.. ..). De nieuwe ideeën omtrent een woonwijk waren inmiddels in praktijk gebracht in de Wei-senhof Siedlung. De eerste impuls voor het bouwen van deze modelwijk kwam van de Duitse Werkbund in 1925. Men wilde het publiek tonen hoe, en voor welke prijzen, er optimale, degelijke leefomstandigheden voor de grote meerderheid van de bevolking geschapen zouden moeten worden en hoe het wonen als uitdrukking van een nieuwe manier van leven er uit zou kunnen zien. Tegelijkertijd zouden de voorbeelden die ge-bouwd werden een basis kunnen vormen voor de destijds zeer levendige discussies over nieuwe theorieën over het bouwen. Mies van der Rohe ontwierp het stadsplan, de verka-veling, en nodigde vooraanstaande architecten uit Duitsland en andere landen uit om een

3 Rebel 1983, 65.

Page 15: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 15

significante bijdrage te leveren aan het thema van de tentoonstelling: de 'woning'. Onder de genodigde architecten bevonden zich Le Corbusier, Mart Stam en J.J.P. Oud. In maart 1927 begonnen 16 architecten uit 5 Europese landen aan de constructie van hun Weissenhofhuizen. De Weissenhof Siedlung kreeg veel navolging, elders in Duitsland werden verschillende ‘Siedlungen’ ontworpen, onder andere in Frankfurt am Main (1929-30), Berlijn, maar ook in Dessau en Jena. In Nederland werden vergelijkbare woning-bouwprojecten ondernomen, zoals in Hoek van Holland en de Kiefhoek in Rotterdam, beide ontworpen door J.J.P. Oud. Het snel, degelijk en goedkoop kunnen bouwen werd niet alleen op prijs gesteld voor de woningbouw maar ook voor kantoor- en fabrieksge-bouwen, zoals in de volgende paragraaf verder zal worden beschreven.

Ontwerp voor stroken woningbouw in tien verdiepingen tellende flats, voor aan de rand van een meer.of langs de oever van een rivier (uit: Gropi-us).

Flats in de Siemens-stadt Siedlung, Berlijn 1929. Een van de vele Siedlungen in Duitsland waar de nieuwe steden-bouwkundige ideeën over strokenbouw in praktijk werden gebracht.

Page 16: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 16

1.3 Fabrieksbouw

Fabrieken leenden zich zeer goed voor de functionele benadering van het Nieuwe Bou-wen. Niet voor niets zijn de vroegste voorbeelden van het Nieuwe Bouwen fabrieken. Ook hier speelde, naast economische motieven en de wens voor een vrij indeelbare plat-tegrond, de groeiende aandacht voor de arbeidsomstandigheden van de werknemers, de aanwezigheid van licht en fisse lucht. Jan Duiker had al, vóór hij enkele openluchtscholen en het sanatorium Zonnestraal ontwierp, een fabriek ontworpen in opdracht van het Ko-peren Stelenfonds in Diemerbrug (1924-25). Dit was hetzelfde fonds dat opdrachtgever en financier was van de bouw van het sanatorium Zonnestraal. Werden de zieke dia-mantslijpers in het sanatorium met goede zorg en veel frisse lucht weer op de been ge-bracht, beter was het door verbeterde werkomstandigheden te zorgen dat de arbeiders helemaal niet ziek werden. De voornaamste fabrieken van de Nedinsco werden volgens de principes van het Nieuwe Bouwen ontworpen en geconstrueerd. Vergelijkbare Nederlandse, en overigens ook rijksmonumentale projecten, zijn de Van Nelle fabriek in Rotterdam, het Glaspaleis in Heerlen en de Essence fabriek in Zaandam. Ook het ontwerp van de Van Nellefabriek heeft in grote mate te maken met verbeterde arbeids- en productieomstandigheden. Hoewel de Van Nelle fabriek over het algemeen wordt beschouwd als het hoogtepunt van het functionalisme, is haar succes in grote mate te danken aan een combinatie van func-tionalistische en idealistische ideeën. Vooral de theosofische achtergrond van de direc-teur Van der Leeuw was van doorslaggevend belang. Hij ondersteunde onder meer de gedachte dat menselijk welzijn kon worden verbeterd en dat deze verbetering zou resul-teren in een betere en harmonieuzere samenleving. In 1912 was Van der Leeuw lid ge-worden van de theosofische beweging. Deze beweging was in 1870 opgericht in een reactie op het in die tijd opgekomen materialisme. Van Nelle fabriek te Rotterdam De eerste nieuwbouwplannen voor een fabriek van Van Nelle dateren uit 1913. Om deze plannen te kunnen realiseren werd in 1916 een terrein aangekocht aan de Delfshaven-sche Schie en ingeklemd door de spoorlijn Amsterdam-Rotterdam. Bij zijn keuze voor de locatie werd Van der Leeuw geadviseerd door Michiel Brinkman, eveneens een theosoof, die hij op een bijeenkomst van theosofen had leren kennen. Door de Eerste Wereldoorlog duurde het echter nog een tijd voor er echt vaart achter de bouw gezet kon worden. In 1926 werd met de bouw gestart. Terwijl het ene gedeelte werd opgetrokken, werden de plannen voor de andere gedeelten uitgewerkt. Uiteindelijk werd het gebouw in 1931 vol-

Page 17: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 17

tooid. Het fabriekscomplex naar ontwerp van het architectenbureau Brinkman en Van der Vlugt bestaat uit een tabaks-, koffie-, en theefabriek die aansluitend aan elkaar geplaatst een lengte van ongeveer 220 meter bestrijken. De hoogte van de afzonderlijke fabrieks-panden loopt af doordat deze werd bepaald door het aantal verschillende productiestadia die de afzonderlijke producten moesten doorlopen voor het eindproduct werd bereikt. De verschillende stadia zijn op een eigen verdieping ondergebracht. Hierdoor is de theefa-briek aanmerkelijk lager, namelijk slechts 3 bouwlagen en de tabaksfabriek het hoogste met 8 bouwlagen. De fabrieken zijn gebouwd met behulp van een gewapend betoncon-structie waarbij, voor het eerst in Nederland, gebruik is gemaakt van achtzijdig padde-stoelvormige kolommen en waarbij de gevels niet dragend zijn. De toepassing van balk-loze paddestoelvloeren maakte het mogelijk het hele gebouw 1,50 meter lager te maken. Dit leverde een belangrijke besparing op bij alle muren, scheidingen, trappen en liften. Op plaatsen waar de verdiepinghoogte nog minder kon zijn zoals in de kleedkamers, trap-penhuizen en andere nevenlokalen, zijn balkvloeren toegepast aangezien deze goedko-per zijn dan de paddestoel vloeren. De hele fabriek is aan de buitenzijde afgewerkt met 'Rauputz', een betonachtige pleister-laag waar natuursteensplinters in verwerkt zijn. Dit gaf de buitenkant een grijzig uiterlijk met een levendige glinster. Het aanzien van de fabriek was oorspronkelijk veel minder wit dan nu na de overschildering het geval is. Glaspaleis in Heerlen Het inmiddels voormalig winkel- en warenhuis ‘Schunck’ in Heerlen, in 1935 gebouwd naar ontwerp van de architect Peutz staat bekend als het glaspaleis door de glazen vliesgevel die het gebouw oorspronkelijk had. Het gebouw is voorzien van een gewapend betonnen draagconstructie van paddestoelvloeren (met uitzondering van de trappenhui-zen en liften). Tussen de vloeren en de vliesgevels is een ruimte van 0,50 meter vrijge-houden. Hierdoor ontstond vanaf de eerste verdieping tot het dak, een ventilatieruimte waarvan de binnenwand gevormd kon worden door gordijnen waarvoor Peutz in zijn ont-werp een koof had opgenomen. De verbinding met de buitenlucht geschiedde door draaibare luiken op het dak. Op zonnige dagen stijgt de opgewarmde lucht die een na-tuurlijke luchtcirculatie veroorzaakt. In de winter wordt deze circulatie bewerkstelligd door tegen de ruiten geplaatste radiatoren. Deze oplossing kwam voort uit het de omstandig-heid dat het bouwterrein zeer beperkt was en er daarom geen ruimte was voor een plaatsverkwistende, tot het dak doorlopende lichthof.

Page 18: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 18

Het glaspaleis in Heerlen van archi-tect Peutz. Op de showroomverdieping heeft het gebouw gladde paddestoel-kolommen en op de verdiepingen daar-boven achtkantige. Het profiel van de betonbekisting op de kolommen is op de foto rechtsonder nog zichtbaar. Dit is keurig op alle ver-diepingen met pleis-ter aan het oog onttrokken.

Opvallend bij al deze fabrieksgebouwen in deze stijl is de rol en de wensen van de op-drachtgever bij het concept en de vormgeving van de fabrieksgebouwen. Een conclusie die ook naar voren komt in het proefschrift van Ingrid Ostermann.4 Aan de opdrachtver-strekkingen ging geen openbare aanbesteding of prijsvraag vooraf. Zij concludeert dat de architecten doelgericht werden uitgezocht en dat een belangrijk criterium bij de keuze voor nieuwbouw in de stijl van het Nieuwe Bouwen de integratie van het gebouw in het marketingconcept was. Verschillende firma’s gebruikten schematische tekeningen van de fabrieksgebouwen in bijvoorbeeld logo’s en reclamemateriaal om een dynamisch en mo-

4 Ostermann 2006, 386.

Page 19: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 19

dern beeld van het bedrijf te schetsen. Bovendien fungeerde het gebouw vaak zelf door de gekozen ligging als een reclame-uiting.

Fabriek voor land-bouwmachines in Alfled-an-der-Leine van Gropius en Meyer in 1924. Gropius sloeg dit gebouw zelf niet hoog aan en om-schreef het als een functionele structuur zonder architectoni-sche waarde. Inmid-dels is het gebouw een monument. De afdruk van de beton-bekisting is in het zicht gelaten op de kolom-men en plafonds., zoals bij Bau II van

Nedinsco. (uit: Engels)

Page 20: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 20

1.4 Nieuwe materialen

Om de huurprijzen van gebouwen in de Weissenhofsiedlung betaalbaar te houden, werd spaarzaam omgegaan met de toepassing van materialen. In dat kader werden door na-genoeg alle betrokken architecten gezocht naar nieuwe constructiemethoden en toepas-sing van nieuwe materialen. Ook in de fabrieksbouw werd met nieuwe materialen en constructies geëxperimenteerd en werd, zoals we hiervoor zagen bij de Van Nelle fa-briek, het drukken van de constructiekosten geambieerd. Tegen het einde van de negentiende eeuw had de machinale vervaardiging van materia-len en bouwonderdelen een grote vlucht genomen. De bouwwereld kreeg te maken met een fors aanbod aan nieuwe variaties op gevestigde materialen, maar de industrialisatie had ook tot gevolg dat er een breed scala aan niet eerder gebruikte materialen zoals houtcement, beton en aluminium werden ontwikkeld. De groeiende bouwopgave en het steeds omvangrijker worden van de bouwobjecten betekende niet alleen een impuls voor het bouwbedrijf, maar gaf ook een aanzet tot industrialisering binnen deze branche. Iets wat lange tijd een belangrijk en moeizaam punt bleek. Bepaalde elementen als baksteen waren inmiddels machinaal te vervaardigen, maar nog steeds werden ze op de bouw-plaats stuk voor stuk handmatig opgemetseld. Ook beton moest nog lange tijd op de bouwplaats worden samengesteld, gemengd en in een op de werkplaats getimmerde bekisting gestort. In 1924 wordt het idee van massaproductie en mechanisatie van de bouw enthousiast aangepakt door Mies van der Rohe op het gebied van commerciële architectuur. Om gezonde gebouwen te kunnen bewerkstelligen waarin licht, lucht en ruimte een zeer belangrijke plaats innamen, werd gebruik gemaakt van moderne materialen, zoals beton, glas en staal en nieuwe constructiemethoden. In het algemeen werd gepleit voor een economische, functionele manier van bouwen, niet met het primaire doel de winst te ver-hogen, maar om een beter product te verkrijgen.5 Standaardisatie van constructies, het gebruik van eenheidsmaten en het toepassen van nieuwe materialen, maakte een goed-kope productie van bouwmaterialen mogelijk. Door gebruik te maken van geprefabriceer-de elementen en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van beton kon snel, degelijk en goedkoop worden gebouwd.

5 Rebel 1983, 65.

Page 21: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 21

1.5 IJzer of beton

In Nederland begint de vakdiscussie over het gebruik van beton langzaam op gang te komen nadat het materiaal onder vakgenoten onder de aandacht wordt gebracht. Dit gebeurt tijdens het Nationaal Congres voor Bouwkunst in mei 1892 dat werd voorgezeten door zijn architect P.J.H. Cuypers en waar zijn zoon Joseph Th.J. Cuypers een rede hield.6 Eén van de eerste betonconstructies is waarschijnlijk de overkapping van de voormalige binnenplaats van kasteel De Haar en de ondergrondse leidingengang van het kasteel naar het châtelet. De toepassing van beton als bouwmateriaal en gewapend be-ton voor constructies verkeerde echter aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw nog in een experimentele fase. De voorkeur voor ijzer of beton was nog niet helemaal beslecht. Was Jos Cuypers in zijn rede uit 1892 nog bijzonder enthou-siast over ijzerconstructies, bijna 40 jaar later is van dit enthousiasme weinig te merken in het boek van ir. Kentie: ‘gewapend beton in de bouw’ uit 1930.7 Dit boek is een recapitu-latie van de proeven en bevindingen met beide materialen en de argumenten van de polemiek over ijzer dan wel beton die al van 1929 de inhoud bepaalden van bladen als Het Bouwbedrijf. De laatste 50 pagina's van zijn boek wijdt Kentie aan een vergelijking van, onder meer, de kosten en de brandbestendigheid van gewapend beton en ijzer. Vooral ten aanzien van brandveiligheid komt beton als een meer geschikt bouwmateriaal naar voren. Een gebouw opgetrokken uit ijzer, zo schrijft hij, wordt bij brand veel ernstiger aangetast en het instortingsgevaar is veel groter. Bij fabrieksgebouwen is ook het risico nog eens veel groter dat er mensen gewond raken en de productie een tijd stil komt te liggen.8 Daarbij is ijzer veel gevoeliger voor aantasting door de atmosfeer. Kentie haalt tevens de snelheid aan waarmee in beton gewerkt kan worden. Op het moment dat zijn boek werd uitgegeven nam de bouw van een 13 verdiepen tellend pand ongeveer 7 maanden in beslag. Het GEB gebouw aan de Rochussenstraat in Rotterdam werd in 1929 in zeven maanden voltooid.9 Hoewel de eerste tijdschriften die in deze periode verschenen in landen als Frankrijk, de Verenigde Staten en Duitsland, uitsluitend aandacht besteedden aan het gewapende beton als bouwmateriaal en de experimenten die ermee werden uitgevoerd10, ontbrak in de beginjaren van de toepassing van dit ‘nieuwe materiaal’ de kennis van het materiaal, de mengverhoudingen van cement, zand, grind en water en de korrelgrootte van de di-

6 Bouwkundig Tijdschrift 13 (1893), 33. 7 Kentie 1930. 8 Een treffende foto van een betonnen gebouw na een brand staat afgebeeld bij Kentie 1930, plaat IV, 11. 9 Kentie 1930, 86. 10 Schippers 1995, 12.

Page 22: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 22

verse toeslagstoffen bij zowel architecten, constructeurs als aannemers. Na enkele ern-stige ongelukken met gewapend betonconstructies werd rond de eeuw wisseling een begin gemaakt met het opstellen van standaard bouwvoorschriften voor de toepassing. Duitsland liep daarmee voorop, in 1905 stelde de Duitse regering deze bouwvoorschriften verplicht. Nederland volgde in 1912. Naast de juiste samenstelling van het materiaal is het van belang dat er op de wapening een afdoende laag beton worden aangebracht omdat anders via de buitenzijde van een gebouw groot gevaar bestaat voor het roesten van de wapening. Dit komt vooral voor bij betonconstructies uit de periode vóór 1940.11 Betonconstructies werden meestal op de bouwplaats vervaardigd (in het werk gestort). De kwaliteit ervan is dan ook deels afhankelijk van de werk- en weersomstandigheden. Bij geprefabriceerde betonelementen is de kwaliteit vaak beduidend beter dan bij in het werk gestort beton. Deze vervaardigingswijze kwam pas na 1945 op grote schaal tot ontwikkeling.12 Bij op het werk gestort beton is vaak nog de afdruk van de bekisting zicht-baar, de tijdelijk aangebrachte mal waarin beton wordt gestort. De mal houdt het beton en de wapening op zijn plaats tijdens het storten en uitharden. Het gebruik van deze tech-niek is vaak nog goed aan het interieur van het gebouw af te lezen. Bijvoorbeeld bij de fabriek voor landbouwmachines in Alfled-an-der-Leine van Gropius en Meyer uit 1924 is de afdruk van de bekisting zichtbaar ( zie de afbeelding op pagina 15). Ook bij de Van Nellefabriek is dit het geval in de niet representatieve ruimtes. Bij gebouwen die een meer representatief in plaats van functioneel gebruik kenden, zoals het Glaspaleis van Peutz in Heerlen, werd de afdruk van de bekisting onder een laag pleister weggewerkt (zie de afbeelding op pagina 14). Bij enkele uitbreidingen van de Nedinsco fabriek is het functionele uiterlijk uitgangspunt geweest, zoals uit hoofdstuk 3 nog zal blijken. Voor de toepassing van bepaalde nieuwe materialen, zoals voor constructies van gewa-pend beton, was een specifieke kennis nodig die, zeker in de beginperiode, bij veel archi-tecten en aannemers ontbrak. Er werd daarom steeds vaker gebruik gemaakt van aparte

11 Haslinghuis-Janse 1997, 72. 12 Oosterhoff 1990, 71. Het roesten van ijzeren en stalen onderdelen in metselwerk en beton kan worden voor-komen door het aanbrengen van een zwak elektrische stroomverbinding aan de bewapening (kathode) en een geleiding op het oppervlak (anode). Dit systeem wordt nog niet vaak toegepast in Nederland, maar over de wereld zijn al duizenden bouwwerken zoals bruggen en viaducten voorzien van een dergelijke bescherming. (Hemert 2001, 11) Om de stroomverbinding tot stand te brengen, wordt een metalen draad aangebracht die in sommige bouwwerken in het metselwerk of betonwerk wordt verzonken. Deze draad moet na verloop van tijd worden vervangen, meestal na een jaar of tien waardoor restauratiearchitecten die met oude en beschermde monumenten te maken hebben niet zo snel voor deze methode zullen kiezen. Dit is ieder geval het argument waarom bij de restauratie van de rijkswerf in Den Helder niet voor deze methode is gekozen. (Mededeling van Dirk Reitsma tijdens de cursus 'monumentenzorg in de praktijk, herbestemming van monu-mentale complexen' gehouden op 27 juni 2002)

Page 23: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 23

constructeurs. Dit komt onder andere uit bouwbestekken naar voren waarin werd aange-geven dat de betonconstructies afzonderlijk zullen worden aanbesteed. Een vooraan-staande betonconstructeur was J.G. Wiebenga, een pionier in het Nieuwe Bouwen door zijn vroege toepassing van skeletconstructies in gewapend beton. Zijn gebouw voor de nijverheidschool in Groningen uit 1922 is volledig opgetrokken in een betonskelet en wordt gezien als het eerste belangrijke (niet utilitaire) gebouw in Nederland waarbij deze techniek wordt toegepast.

Het gebouw van de nijverheidsschool in Groningen. Constructeur J.C. Wiebenga werkte hier samen met L.C. van der Vlugt om tot dit ontwerp tekomen. Het gebouw kwam tot stand in 1922.

Wiebenga legde zich onder andere toe op de constructie van sanatorium Zonnestraal te Hilversum en de Van Nelle fabriek te Rotterdam. Aangezien de verschijningsvorm van bouwwerken zoals Zonnestraal voornamelijk werd bepaald door de gewapend betoncon-structie raakte of overlapte het werkterrein van de constructeur dat van de architect.13 Toch komt het zelden voor dat een gebouw wordt vernoemd naar de constructeur in plaats van de architect. De enige uitzondering hierop is de Eiffeltoren.

Links de achterzijde van het Wiebenga complex in Groningen. Rechts sanatorium Zonnestraal in 1928.

13 Kuipers 1987, 75. Zie ook noot 37 en 38 waarin verwijzingen naar meer informatie hierover zijn te vinden.

Page 24: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 24

Conclusie

De uitbreidingen van de Nedinsco fabriek passen binnen de ideeën van het Nieuwe Bou-wen. Er werden functionele structuren ontworpen waarbij zo veel mogelijk licht naar bin-nen kon vallen door grote ramen met ijzeren sponningen en met een zo flexibel en vrij indeelbaar mogelijke plattegrond. Ook de ontwikkelingen op het gebied van constructie en materiaalgebruik zijn in de verschillende, achtereenvolgende uitbreidingen terug te vinden. Maar, in tegenstelling tot wat de discussies in de vakwereld impliceren, is de scheiding tussen beton- en ijzerconstructies in de praktijk minder aanwezig. Bij de uit-breidingen van Nedinsco zijn er gelijktijdig zowel ijzer- als betonconstructies toegepast. Een duidelijke voorkeur voor een van beide materialen is er niet bij voorbaat, maar hangt af van verschillende omstandigheden. In Bau IV en V is expliciet voor een combinatie gekozen. De constructie van de verschillende bouwdelen wordt in hoofdstuk 3 en 5 ver-der besproken. Zoals uit het proefschrift van Ingrid Ostermann naar voren komt zijn de rol en de wensen van de opdrachtgever bij het concept en de vormgeving van de fabrieksgebouwen, ook bij Nedinsco van belang geweest. Deze wensen werden bij Nedinsco ingegeven door de als opdrachtgever optredende moederfabriek Carl Zeiss in Jena. Dat de moederfabriek in Jena voor een vooruitstrevende stijl koos in Venlo is goed te verklaren door het voorstre-vende (architectuur)klimaat in Jena en de werkwijze van de gekozen architect. In het volgende hoofdstuk worden de opdrachtgever in Jena, het architectuurklimaat aldaar en de ontwikkeling in het oeuvre van Hans Schlag kort op een rijtje gezet.

Page 25: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 25

2 Architectuurhistorische context

2.1 Jena

De moederfabriek van Nedinsco, de Carl Zeiss fabriek, stond in Jena, een stad die zich op nog geen twintig kilometer afstand bevond van Weimar waar het Bauhaus in 1919 was opgericht. Walter Gropius, zoals we eerder al zagen de directeur van Bauhaus, bouwde in Jena onder meer het woonhuis Zuckerkandl en maakte samen met Adolf Meyer een nieuw ontwerp voor de verbouwing van het stadstheater van Jena in 1921-22. Dit project wordt gezien als het eerste concrete bouwproject van het Bauhaus tot stand heeft gebracht. Het nieuwe theater is op dat moment nog een vreemde, moderne eend in de bijt. Het ontwerp van theater dat voorheen het stadscentrum sierde dateerde uit 1872 en oogde bijzonder classicistisch.

Het stadtheater in Jena naar het ont-werp van Wilhelm Giese uit 1872 (uit: Müller)

Toch is het culturele klimaat in Jena op het moment van de verbouwing van Gropius zeer modern. Door de Kunstverein Jena worden exposities en lezingen georganiseerd van verschillende vooraanstaande Bauhaus-kunstenaars, waarbij ook internationale kunste-naars aan bod komen. In 1925 bijvoorbeeld geeft Theo van Doesburg een lezing met de titel ‘Die Architektur als Gestaltungsproblem’.14 Het nieuwe theater heeft een aantrek-

14 Hermans 1996, 36.

Page 26: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 26

kingskracht op vooraanstaande figuren uit de moderne beweging. In de dagboekaante-kening van de Nederlandse architect Cornelis van Eesteren zijn schetsen aangetroffen uit 1922 van het stadstheater in Jena voorzien van een becommentariëring van de verschil-lende ruimtes. Hij heeft dus praktisch gelijk na de bouw een bezoek gebracht.

Het ontwerp voor de façade van Walter Gropius en Adolf Meyer voor de ver-bouwing van het stadstheater. Een blik op de faça-de vanuit het noord-oosten in 1921-22 (uit: Müller).

Page 27: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 27

Schetsen van het nieuw verbouwde theater door Gropius en Meyer in het dagboek van Van Ees-teren. De schetsen werden vervaardigd in het jaar dat het gebouw werd opgeleverd, 1922.

2.2 Carl Zeiss in Jena

Een van de bedrijven in Jena die vooruitstrevende architectonische ontwerpen niet schuwden was de firma Carl Zeiss, het bedrijf dat financiële hulp had geboden bij de realisatie van het theaterontwerp van Gropius en Meyer. Het optische bedrijf breidde ook haar eigen gebouwencomplex in Jena verschillende malen uit met modern vormgegeven gebouwen. Het gebouw van het fabriekscomplex dat in 1906/07 werd gerealiseerd, de zogenaamde Bau 6, behoort tot de eerste Duitse bouwwerken waarin gebruik werd ge-maakt van een gewapend betonconstructie. De Nürnbergse firma Dyckerhoff & Widmann verkreeg na aanbesteding de gunning voor de uitvoering ervan. Hun technologische grondslag was gebaseerd op de door de Duitse architecten- en ingenieursvereniging samen met de Duitse betonvereniging in 1904 ontwikkelde leidraad, die een jaar later door de Duitse overheid verplicht werd gesteld.

Page 28: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 28

De nieuwbouw uit 1906, bau 6, voor de firma Carl Zeiss in Jena (links). In de begin jaren zeventig breidde de firma haar complex uit met de moderne, ronde hoogbouw toren van de top architect uit de DDR, Hermann Henselmann (1970-73) (rechts). Het bedrijf wist haar vooruitstrevende imago deccennia lang vast te houden. Als moderne klapper werd in 1970-71 een uiterst opvallende ronde hoogbouwtoren gebouwd naar ontwerp van Herman Henselmann. Deze aan de Carl-Zeissstraße gelegen gebouwen maakten onderdeel uit van het, aan het oude stadscentrum grenzende, Zeiss fabrieks-complex, waar meerdere moderne gebouwen deel van uitmaakten. De architectuur van deze gebouwen vertegenwoordigde destijds de moderniteit van het bedrijf.15 Na de op-heffing van het bedrijf in 1996 werden de gebouwen door de faculteiten economische wetenschappen en rechten van de universiteit in gebruik genomen. De firma Carl Zeiss maakte onderdeel uit van de Carl Zeiss-Stiftung (=holding), die niet alleen financieel hielp met de realisatie van het stadstheater, maar ook opdrachtgever was van verschillende bouwondernemingen voor culturele en wetenschappelijke secto-ren. Deze “Stiftung” hielp bij de totstandkoming van enkele moderne gebouwen, waaron-der een onderzoeksinstituut, het zogenaamde Abbeanum. Dit in 1929-30 gerealiseerde gebouw werd vernoemd naar Ernst Abbe, een natuurwetenschappelijk onderzoeker en medeoprichter van het optisch-mathematische instituut van de Carl Zeiss-Stiftung, de Zeiss Werke.16 Het ontwerp was van Ernst Neufert, een leerling van Walter Gropius, in samenwerking met het bouwatelier in Weimar. Het gebouw bestaat constructief gezien uit een gewapend beton skelet dat is opgevuld met spouwmuren die aan de buitenzijde zijn

15 Blume 1995, 48. 16 Blume 1995, 80.

Page 29: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 29

afgewerkt met gele verblendsteen. Het platte dak wordt via het interieur afgewaterd. De gebouwen werden al vrij snel na de oplevering overgedragen aan de universiteit van Jena. De bij het complex horende studentenhuisvesting werd net iets later, en in rode baksteen uitgevoerd.

Het Abbeanum werd gebouw door de Carl Zeiss-Stiftung en werd vernoemd naar Ernst Abbe, oprichter van deze Stiftung. Het ontwerp kwam tot stand door een samenwerking van Ernst Neufert met het Bauatelier in Weimar (1929-1930). Het gebouw is sinds 1938 in eigendom van de universiteit van Jena (uit: Müller)

Page 30: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 30

2.3 Hans Schlag (1890-1970)

Aan de architectuur van de moderne fabrieksgebouwen van de Carl Zeiss in Jena droeg ook Hans Schlag bij, de architect die in Venlo verantwoordelijk was voor het ontwerp van Bau IV en V. Hij werd in 1890 geboren in Jena, waar toen al een fabriek van Zeiss was gevestigd. Vanaf 1903 krijgt Schlag vijf jaar lang tekenles in de nieuw opgerichte schilder- en tekenklassen van de Carl Zeiss-Stiftung, het zogenaamde Volkshaus. Na zijn oplei-ding aan de TU in München en Stuttgart keert hij in 1919 weer terug naar Jena. Hij nam een vooraanstaande positie in de culturele elite van Jena. Van 1922 tot 1926 was hij plaatsvervangend voorzitter van de Kunstverein, en zal waarschijnlijk de lezing van Theo van Doesburg in 1925 bewust hebben meegemaakt.17 Hij werkt inmiddels voor het archi-tectenbureau van Johannes Schreiter (Schreiter & Stark, dat later zal worden hernoemd tot Schreiter & Schlag), die het ontwerpen grotendeels aan Schlag overlaat.18 In 1924 ontwerpt Hans Schlag samen met Schreiter een winkelgebouwtje naast de ingang van het door Gropius verbouwde stadstheater.

Johannes Schreiter en Hans Schlag, ontwerp voor een “prov. Ladengebäude” aan de ingang van het stadsthea-ter in Jena, april 1924. Aanzicht en doorsnede links en de plattegrond rechts (uit: Müller)

Schlag kreeg al snel opdrachten van de firma Carl Zeiss. In 1924 ontwierp hij de ‘Opti-kerschule’ en in de loop der tijd verschillende villa’s voor het hogere personeel van Zeiss. Ook kwam Schlag al vrij vroeg in aanraking met het constructie/ aannemersbedrijf Dywi-dag, dat later onder andere de realisatie van de nieuwe delen van de Nedinsco fabriek voor rekening nam. Zij waren bij de uitvoering van het door Schlag ontworpen planetari-

17 Hermans 1996, 37. 18 Ibidem.

Page 31: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 31

um voor Zeiss (1924-1926) verantwoordelijk voor de vernieuwende betonnen schaalcon-structie van een zeer dunne, zelfdragende koepel.19 Voor een diameter van 25 meter was slechts een betonlaag nodig van 6 cm. dik. Deze constructie werd gemeengoed in ver-schillende planetaria die door de Carl Zeis-Stiftung werden opgericht.

Links het Zeiss planetarium (1924-26) en rechts het filmtheater Capitol (1926-27) in Jena, beide naar ontwerp van Hans Schlag.

In het planetarium mag dan een vooruitstrevende techniek zijn toegepast, aan het uiterlijk van het gebouw is dat niet direct af te lezen. De klassieke opzet van het ontwerp verwijst naar een Griekse tempel, met een verhoogde entree waar enkele treden leiden naar een strakke zuilengalerij, of zelfs naar het Pantheon in Rome. Schlag toonde zich niet direct een zuivere vertegenwoordiger van het Nieuwe Bouwen. Hoewel hij een bijdrage leverde aan een Siedlung in Jena aan het begin van de jaren dertig waarbij ook Zeiss betrokken was, werden de woningen in Jena in een veel traditio-nelere stijl ontworpen dan bijvoorbeeld in de experimentele Weissenhof Siedlung in Stuttgart, of elders in Duitsland en Nederland het geval was. Ook ontwierp Schlag nog vrij laat een Art Deco-achtig gebouw, een filmtheater Capitol dat in 1926-1927 werd gereali-seerd. De betontechiek van het planetarium werd ook toegepast in ‘Bau 25’, een ander ontwerp van Schlag voor Zeiss uit 1925. Veel informatie over de vroegere ontwerpen van Schlag krijgen we niet aangezien het bedrijfsarchief van Schreiter aan Schlag samen met een groot deel van het stadscentrum van Jena werd vernietigd. Ook na de oorlog bleef Schalg actief voor Zeiss. Hij ontwierp het zogenaamde ‘Forschungshochhaus’, Bau 59,

19 Hermans 1996, 40.

Page 32: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 32

tussen 1959 en 1965. Het ontwerp moest verschillende keren worden aangepast en er zijn dan ook verscheidenen, van elkaar verschillende schetsen overgeleverd. Het uitein-delijke resultaat lijkt zeer op een eerder ontwerp voor een ‘Kulturhaus’ uit 1962. Na de oorlog liet Schlag zijn ware Nieuwe Bouwen gezicht zien, niet alleen bij het For-schungshochhaus, maar vooral ook bij zijn (stedenbouwkundige) ontwerpen voor het door oorlogsschade aangetaste stadscentrum van Jena. De hoogbouw van Zeiss speelt in al deze ontwerpen een prominente rol.

Bau 59 van de Carl Zeiss fabriek in Jena. Hans Schlag moest zijn ontwerp verschil-lende keren herzien. Het uiteindelijke resultaat (linksonder vanuit het zuidoosten in 1967 en rechtson-der vanuit het zuid-westen in 1969) wijkt duidelijk af van eerdere schetsen die Schlag heeft ver-vaardigd.

Page 33: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 33

Hiernaast een schets van Schreiter en Schlag. Linksboven een ideeënschets van Hans Schlag voor het stadscentrum van Jena met de hoogbouw van Carl Zeiss (1967). Daarnaast een ontwerp voor een ‘Kulturhaus’ in Jena (1962).

In het midden zijn een stedenbouwkundige schets en een maquette afgebeeld, beide voor het stadscentrum van Jena (1967). De invloed van de stedenbouwkundige principes van het Nieuwe Bouwen zijn hier goed zichtbaar.

Page 34: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 34

2.4 Conclusie

Hans Schlag was niet van meet af aan zuiver gericht op het nieuwe bouwen. Sommige vroege bouwwerken neigden nog naar een Art Deco-achtige stijl, maar de keuze voor een iets traditionelere stijl kan te maken hebben met de wens van zijn opdrachtgevers. Aan Carl Zeiss in Jena had Hans Schlag een vooruitstrevende opdrachtgever die, wat het esthetische aanzicht van hun fabrieksgebouwen en laboratoria betreft, maar meer nog wat de functionele inrichting aangaat, precies de kernpunten trof waar het in het Nieuwe Bouwen om ging. De gebouwen van het Carl Zeiss complex vormden het visitekaartje van het bedrijf, zeker tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw. Daarnaast vervulde Carl Zeiss ook een maatschappelijke rol wat betreft de oprichting van planetaria en on-derzoeksgebouwen voor wetenschappelijke doeleinden die ook bij het gedachtegoed van het Nieuwe Bouwen aansloot. Door de vernietiging van het archief van Schreiter en Schlag in WO II is er helaas niet meer informatie over de villa’s die Hans Schlag bouwde. Dat geldt ook voor de villa die hij ontwierp voor de directie van Carl Zeiss. Het zou interessant zijn geweest om te zien in hoeverre deze ook onder de stijl van het Nieuwe Bouwen valt en deze te vergelijken met ontwerpen voor andere opdrachtgevers. Hans Schlag concentreerde zich na WO II op de ontwikkeling van hoogbouw als onderdeel van stedenbouwkundige plannen. Deze ont-wikkeling kenmerkte ook de meesters van het Nieuwe Bouwen die waren uitgeweken naar de Verenigde Staten, als Ludwig Mies van der Rohe. Ook bij de uitbreidingen van Nedinsco in Venlo onder leiding van Carl Zeiss in Duitsland vormden de uitgangspunten van het Nieuwe Bouwen de onderlegger. Bij het ontwerp speelden zaken als latere uitbreidingen, snel, goed en goedkoop te produceren construc-ties, praktische oplossingen voor het overdekt aankunnen leveren van goederen en het kunnen monteren en stellen van apparatuur een belangrijke rol. Meer gedetailleerde ge-gevens hierover voor de verschillende, elkaar opvolgende uitbreidingen worden in het volgende hoofdstuk gegeven.

Page 35: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 35

3 Bouwgeschiedenis

3.1 De voormalige chocoladefabriek

De Nedinsco fabriek ligt in Venlose Maaswaard-gebied. Van relatief leeg akkerbouwge-bied aan de rand van de Venlose vestingwerken ontwikkelde Maaswaard zich na de op-heffing van de vesting Venlo in 1872 tot een stadsdeel waar industrie, logistiek, kazernes en aanverwante activiteiten het beeld bepaalden. In 1920 werd door Carl-Zeiss een voormalige chocolade, banket- en suikerwarenfabriek aangekocht in Venlo. Deze fabriek was twee jaar ervoor gebouwd naar een ontwerp van de uit de omgeving (Blerick) af-komstige architect A. Holten voor de heer Jos Lommen. De fabriek was gunstig gelegen, vlak bij het station, de Maas en de Duitse grens. Het gebouw kreeg een vrijwel symmetri-sche façade die de achtergelegen onregelmatige indeling aan het zicht onttrok. De fa-briek strekte zich ver naar achteren uit. Aan de achterzijde waren de remise, de paarden-stal en een houtmagazijn ondergebracht. In de tussenliggende grote ruimte zijn op de ontwerptekening een suikerwerkplaats ingetekend en ruimte voor verschillende ovens.

De voorgevel van de chocoladefabriek naar ontwerp van A. Holten uit 1918. Links en rechts op de begane grond zijn in het uitgevoerde plan entrees aange-bracht, zoals te zien is of de foto op de volgende pagina.

Achter de chocoladefabriek, hoog oprijzend vanuit het dak, bevindt zich nu nog steeds een schoorsteen. Op ontwerptekeningen van de chocoladefabriek staat deze schoor-steen aangegeven op de grens tussen de kolenwerkplaats en de ketelgenerator. Histori-sche foto’s uit omstreeks 1922 laten goed zien dat er inmiddels twee schoorstenen zijn gebouwd. Op een tekening uit 1923 voor de vergroting van de verwarmingskelder van de oude fabriek staat deze tweede schoorsteen ook aangegeven. Waarschijnlijk zijn in de

Page 36: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 36

grote hal later ovens ingericht waarbij een tweede schoorsteen is opgetrokken. Het is onduidelijk of deze voor de chocoladefabriek is gebouwd of in opdracht van Nedinsco. Vlak na de aankoop door Nedinsco vonden bouwkundige aanpassingen plaats in de cho-coladefabriek, zoals de uitbreiding van de verwarmingskelder en meer ingrijpende wijzi-gingen. Van de oude fabriek rest nu nog voornamelijk de voorgevel aan de Molensingel en de oudste van de twee schoorstenen.

De voorgevel van de fabriek met de twee schoorstenen erach-ter. Op de onderste tekening uit 1918 staat de oude fabriek met de voorgevel naar links en wordt de eerste schoor-steen met een rondje tussen de kolen-werkplaats en ketel-generator aangege-ven.

Page 37: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 37

Dit plan voor de verbouwing van de verwarmingskelder van de oude fabriek door Nedinsco uit 1923 toont twee schoorstenen. Niet duidelijk is of de tweede schoorsteen er inmiddels al staat of juist bij de verbouwing aan is toegevoegd.

Het interieur van de voormalige chocoladefa-briek hier in gebruik door Nedinsco als instrumen-tenhal. De driebeukige hal wordt ondersteund en overspannen door een eenvoudige constructie met houten stijlen en schoren. Op de foto onder zijn helemaal achterin de deur en de kruiskozijnen van het kantoorgedeelte van de fabriek te onderscheiden. Ook de zijramen zijn nog aanwezig.

Page 38: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 38

Boven: de oudste schoorsteen, daterend uit de bouwtijd van de chocoladefabriek, is nog prominent in de huidi-ge fabriekshal aanwezig. Ook in het straatbeeld is de schoorsteen een markante blikvanger. Onder: het interieur van de chocoladefabriek is grondig gewijzigd. Deze recente foto toont de binnenzijde van de voorgevel met de voormalige hoofdingang. (foto’s Hylkema Consultants BV)

Page 39: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 39

Boven: de trap naar de eerste verdieping van de voormalige chocoladefabriek. Onder: een blik vanaf de tweede verdieping van de voormalige chocoladefabriek over de achterliggende hal.

Page 40: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 40

3.2 Bau I (1921)

Bij de eerste fabrieksuitbreiding werd haaks op de westelijke zijgevel van de oude fabriek een zijvleugel aangebouwd. Op de tekeningen is sprake van een loods, maar voor de duidelijkheid wordt deze eerste uitbreiding Bau I genoemd, in aansluiting op de benaming van de gebouwen die later zouden volgen. Bij deze aanpassingen waren de Duitse archi-tect Ernst van de Firma Slickers & Ernst uit Essen en de Venlose architect Henri Seelen (1863-1940) betrokken.20 Dit moderne gebouw was een uitzondering in het oeuvre van Seelen en inmiddels is bekend dat de hij niet voor het ontwerp verantwoordelijk was, maar wel de tekeningen voorzag van Nederlandse bijschriften en zijn handtekening. De uitvoering was in handen van de Nederlandse NV. Algemeene Beton- en Aanneming Maatschappij (ABAM) uit Den Haag. Tenminste, ook de naam Dywidag verschijnt in de bronnen. In het archief van Dywidag zijn foto’s te vinden van deze eerste fabrieksuitbrei-ding.21 Dat zou erop kunnen wijzen dat deze firma de uitvoering voor rekening heeft ge-nomen en de ABAM slechts als ‘dekmantel’ werd gebruikt, net zoals dat bij Henri Seelen op architectonisch gebied het geval was. Dit was waarschijnlijk niet zozeer ingegeven vanuit de wens van Zeiss de Duitse werkzaamheden te verbergen, maar vanuit de wens tot de begeleiding van het bouwproces volgens Nederlandse bouwbesluiten en de be-kendheid van Seelen met de lokale overheid. Op een tekening uit 1921 bestaat de nieuwe vleugel uit vier bouwlagen, een kelder en drie verdiepingen, in betonskeletbouw uitgevoerd (kolommen, balken en vloeren), in een vroeg functionalistische stijl zonder decoratieve elementen. Het gebouw is acht venster-assen breed en vier vensterassen diep. Aan de voorzijde is het gebouw echter uitgebreid met een volume van één vensteras diep en vier breed waar het trappenhuis in onderge-bracht is, en waardoor het een zekere L-vorm krijgt. De twee beuken tellende hoofdruim-te wordt overspannen door een betonconstructie die slechts op drie punten per verdie-ping ondersteund door betonnen kolommen. Het gebouw wordt afgedekt door een licht hellend dak.

20 Hermans 1996, 25. 21 Ostermann 2006, 323.

Page 41: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 41

Bau I, tekening van de zuidgevel uit 1921. Onder de doorsnede van het hoofdvolume (links) en van het volume met het trappenhuis (rechts). Op deze tekening is Bau I nog slechts 8 traveeën (of ven-sterassen) breed, terwijl het gebouw in werkelijkheid 10 traveeën heeft ge-kregen.

Tekening uit 1921 van de raamconstructie van de dakopbouw, de ‘kleine toren’ die in 1922 op de laatste twee traveeën van Bau I werd geplaatst. De noord-westelijke hoek van de dak-opbouw was afgeschuind.

Page 42: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 42

In 1922 werd bovenop Bau I een nieuwe dakopbouw geplaatst, die oorspronkelijk be-doeld was als showroom. Deze ruimte, aangeduid als ‘kleine toren’, werd ook als produc-tieruimte gebruikt voor het ijken en afstellen van afstandsmeters.22 Op tekeningen van de raamconstructie van de kleine toren, die dateren uit 1921, valt af te lezen dat deze vier vensterassen brede dakopbouw door één centrale kruispilaar werd ondersteund. Vreemd genoeg laten foto’s zien dat deze dakopbouw boven de zevende, achtste, negende en tiende vensteras geplaatst is, terwijl Bau I volgens de tekeningen maar acht vensterassen breed is. Hieruit mag geconcludeerd worden dat Bau I twee assen breder is uitgevoerd dan deze tekeningen aangeven. Bovendien is het waarschijnlijk dat de kleine toren on-derdeel uitmaakt van de eerste uitbreiding van de fabriek, en niet bij een latere uitbreiding tot stand is gekomen. ABT wijst er op dat de vloer van de bovenste bouwlaag ter hoogte van de kleine toren vlak is uitgevoerd, terwijl bij de vierde bouwlaag van Bau I een hel-lende vloer is te herkennen toen deze vloer nog als dak fungeerde voor de uitbreiding van één bouwlaag in 1941/’42.

Bau I (rechts) en III (links) gezien vanaf de achterzijde, de Hamelstraat. De kleine torenopbouw is van rechts af geteld over de ven-sterassen 7 t/m 10 geplaatst. Rechts op de achtergrond zijn nog net de twee schoorstenen zicht-baar van de oude fabriek. De foto is in 1923 gemaakt.

De kleine toren is tegenwoordig nog steeds goed in het ge-bouw te herkennen. Deze foto toont de noordzijde met houten

vensters op de bovenste bouwlaag.

22 Hermans 1996, 27.

Page 43: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 43

3.3 Bau II (1922) In 1922 werd in dezelfde stijl als Bau I een tweede zijvleugel aan de oude fabriek ge-bouwd, eveneens aan de westzijde maar nu dichter naar de Molensingel. Dit volume telde twee verdiepingen en was onderkelderd. Ook Bau II telde had een L-vorm, hoewel dit aangrenzende volume slechts de helft breed was als die van Bau I en waarmee beide gebouwen op elkaar aansloten. Het oudste gedeelte van Bau II heeft een betonconstruc-tie waarbij op de kolommen en de plafonds duidelijk de afdruk van de bekisting zichtbaar is op een wijze zoals dat ook het geval was bij de eerder getoonde fabriek voor land-bouwmachines die twee jaar later werd ontworpen door Gropius en Meyer. In de beton-nen leggers zijn gaten aangebracht voor leidingen. Een dergelijke opzet van de construc-tie is ook te vinden bij het veemgebouw Koning Emma in Amsterdam uit 1914. Daar zijn echter nog vrij stevige achtkantige kolommen toegepast. Enkele jaren later, in 1920, wor-den al veel slankere kolommen gebruikt in de papierfabriek Simons en Co. In Rijswijk.

Vooraanzicht, vanaf de Molensingel van Bau II op een teke-ningen uit 1922.

Omstreeks 1927 werd Bau II op deze plek waar het bij Bau I aansloot, verbreed zodat het gebouw nu helemaal aansloot op het trappenhuis van Bau I. In datzelfde jaar werd er een verdieping op Bau II geplaatst, die zes van de tien traveeën besloeg en waarin gereed-gekomen instrumenten werden opgeslagen. Bau II is grotendeels na WOII herbouwd, behoudens de twee traveeen die aansluiten op Bau I. Deze herbouw van acht traveeën vond plaats van kelder tot de bovenste bouwlaag. Later werd het nieuwe klokgebouw met entree aan dit herbouwde deel van Bau II toegevoegd.

Page 44: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 44

Op deze foto, die gemaakt is omstreeks 1923, zijn de twee schoorstenen zichtbaar en is te zien dat Bau II al over de eerste twee traveeën is verhoogd met een extra verdieping. Deze opbouw is gelijk met de bouw of direct erna gerealiseerd.

Deze ongedateerde tekening voor een dakopbouw van vier extra traveeën op Bau II laat zien dat de uitbreiding op de tweede verdieping uit een houten constructie bestaat. De uitbreiding vond plaats rond 1927.

Page 45: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 45

Boven: de opbouw van twee traveeën op Bau II was niet in een houtconstructie uitgevoerd. De oorspronkelijke betonnen constructie, zoals ook is toegepast op de begane grond en de eerste verdieping, is nog aanwezig. Op deze foto zijn de middelste en rechter kolom nog oorspronkelijk. Ook hier is de afdruk van de bekisting duidelijk te zien, zowel op de kolom-men als op het plafond. Hiernaast: blik op Bau II vanuit het in 1942 gerealiseerde gebouw aan de Molensingel.

Page 46: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 46

3.4 Bau III (1923)

Door de groei van het bedrijf had men al snel behoefte aan meer werkplaatsen, kantoor-ruimte en opslagruimte. In 1923 vond een nieuwe uitbreiding plaats. Het nieuwe volume van drie bouwlagen en een kelder, Bau III, en in dezelfde stijl als de voorgaande uitbrei-dingen, werd in het verlengde van Bau I geplaatst. Bouwdelen I en III lijken sterk op el-kaar, maar voor deze onderdelen is van een verschillende constructie gebruik gemaakt. Hoewel Bau III twee jaar later is gerealiseerd is vreemd genoeg gekozen voor een con-structie met ijzeren spanten en een betonnen casettenplafond, waarschijnlijk bestaand uit geprefabriceerde dakplaten met een geprofileerde onderzijde. Deze geprefabriceerde betonnen dakplaten werden tot 1940 vrijwel uitsluitend toegepast bij daken met een ijze-ren draagconstructie. Voor de constructie van Bau I zijn betonnen kniespanten gebruikt. Waarom bij Bau III voor een andere constructie is gekozen dan men in Bau I heeft toege-past is niet duidelijk. En dat terwijl in de gevoerde discussies in de vakwereld op dat mo-ment langzaam de voorkeur wordt gegeven aan draagconstructies van beton.

Een tekening uit 1923 van de doorsneden en aanzichten van Bau III, waarin ook de belasting van de constructie wordt aangegeven. Uiterlijk sloot dit nieuwe bouwdeel precies aan bij Bau I: dezelfde rimtiek en raamindeling is toegepast.

Page 47: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 47

Boven: zicht op de noordzijde van Bau I en III. Op beide bouwdelen is in 1929 een extra verdieping geplaatst waardoor de toren werd ingebouwd (het deel op de bovenste verdieping met de witte, houten raamkozijnen). Onder: aan de zuidzijde zijn een groot deel van de ramen van de toren dichtgezet en vervangen door venster die aansluiten bij ramen in de rest van Bau I en III.

Page 48: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 48

3.5 Bau IV en V (1929-30)

Doordat het bedrijf in hoog tempo bleef groeien en door ruimtegebrek omzetderving dreigde, worden vanaf 1928 nieuwe uitbreidingsplannen gemaakt. De uitbreidingen wer-den ontworpen door de Duitse architect Hans Schlag. Hij ontwierp een nieuwe fabrieks-vleugel met een toren, Bau IV, en een machinehal, Bau V. Echter volgens Ostermann komt de handtekening van Schlag op de blauwdrukken uit Duitsland niet voor en wordt hij aanvankelijk in de correspondentie over het ontwerp niet genoemd.23 Pas eind december 1928 wordt Hans Schlag voor het eerst in een brief met naam genoemd.24 De keuze voor een acht bouwlagen tellende toren kwam voort uit de productie van grote periscopen die in de Venlose fabriek was ondergebracht en waar in de andere fabrieks-gebouwen geen ruimte (hoogte) voor was. Naast de productie was een kostenbesparing op de constructie van belang bij het ontwerp voor de nieuwe uitbreiding. Voor Bau IV werd voor een gewapend betonconstructie gekozen, terwijl voor het trap-penhuis en de aangrenzende toren een ijzerconstructie werd gebruik. Bij de uitvoering van het gebouw worden enkele wijzigingen op het plan van Schlag gemaakt. Hoewel over het algemeen wordt aangenomen dat Seelen niet zelf ontwerpen maakten voor de verschillende uitbreidingen, is er wel een ontwerp voor de machinehal van zijn hand bekend, dat echter minder transparant is dan het daadwerkelijk uitgevoerde ge-bouw. De verschillende voors en tegens die de keuze voor staal in Bau V met zich mee-brengen worden in correspondentie met Jena uitvoering besproken en door Ostermann (2005) in haar proefschrift aangehaald.25 Een ijzerconstructie kan in Nederland worden geproduceerd en kan voordeliger zijn, volgens de Duitse correspondent, maar dat geldt pas voor een hal met een overspanning vanaf 20 meter, waardoor een geringere dakhel-ling voor minder overbodige ruimte zorgt en daarmee minder stookkosten met zich mee-brengt. Die afmeting is bij de machinehal inVenlo niet gewenst. Het door Jena voorge-stelde constructiesysteem kan alleen in Duitsland worden vervaardigd en dat brengt extra transportkosten met zich mee. Gekozen wordt voor ijzeren vakwerkspanten en baksteen muurwerk. Er wordt ook bedacht hoe men deze afwijkende constructie esthetisch zo goed mogelijk bij de andere betonbouw kan laten aansluiten. Voorgesteld wordt om de pijlers van metselwerk met cement te bestrijken in dezelfde kleur als de gebouwen die in beton zijn uitgevoerd.

23 Ostermann 2006, 325. 24 Ostermann 2006, 329. 25 Ostermann 2006, 327.

Page 49: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 49

Verschillende stadia van de bouw van Bau IV en V, gezien vanuit het zuiden. Foto’s van omstreeks 1929. Boven: de steigers van Bau IV zijn (gedeeltelijk) opgebouwd, ten zuiden daarvan de staalsontructie van de toren in aanbouw. Bau V is bijna voltooid. Midden: het betonnen casco van Bau IV, daarvan de toren, het mid-denstuk en de verhoging van Bau III is bijna klaar. Onder: Bau IV en V zijn voltooid en in gebruik genomen. Opvallend is de getuide hijsbalk aan de zuidelijke gevel van de grote toren, waaronder twee puien die over twee verdiepingen kunnen worden opengeklapt. De vensters van Bau IV zijn vergeleken met Bau I, II en III groter uitgevoerd, waar-door de gevels een transparantere verschijning krijgen. Bau V vertoont qua beeld overeenkomsten met de overige complexonderdelen doordat de stalen spantcon-structie van Bau V aan de buitenzijde voorzien zijn van gemetselde pijlers die met cement zijn bepleisterd.

Page 50: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 50

3.6 Latere uitbreidingen

Tussen de uitbreiding met Bau IV, de toren en Bau V en de Tweede Wereldoorlog von-den en nog verscheidene verbouwingen plaats. In het kort worden hier de meest ingrij-pende uitbreidingen of plannen daartoe, die na de bouw van Bau IV en V hebben plaats gevonden, op een rijtje gezet. 1930 Er vindt een verbouwing van een woonhuis tot hoofdingang plaats in een smal

gebouw aan de zijde van de Molensingel 1938 Een plan wordt geopperd om aan de westelijke zijde van Bau IV een serreachtige

uitbouw te maken over een deel van de lengte van het gebouw. 1938 Ten zuiden van de grote fabriekshal van de chocoladefabriek worden enkele

magazijnen en bergruimtes gebouwd. 1939 Bouw transformatorhuisje aan de Molensingel In de begin jaren van de Tweede Wereldoorlog werden er volop plannen gemaakt voor de uitbreiding van de fabriek en werd deze ook daadwerkelijk met verschillende volumes uitgebreid. 1940 Parallel aan, en in de rooilijn van de Hamelstraat wordt een houten loods ge-

bouwd 1940 Twee houten loodsen ten noorden van Bau IV die haaks op de Molensingel staan

worden vervangen door twee bouwvolumes die dichter tegen het fabriekscom-plex worden gebouwd. Hiermee wordt ruimte gemaakt voor onderstaand garde-robegebouw.

1940 Aan de Molensingel wordt een twee verdiepingen hoog garderobegebouw ge-bouw. Tegenwoordig is de torenopbouw verdwenen en zijn de ramen op de be-gane grond dichtgezet. De aanzet van de toren is nog wel in het metselwerk her-kenbaar.

Page 51: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 51

Boven: tekening uit 1940 voor een garderobegebouw aan de Molensingel. Anders dan de tekening is het ont-werp uitgevoerd met de toren aan de linkerzijde, zoals op de perspectieftekening eronder is weergegeven. Onder: foto van de huidige toestand van het garderobegebouw (foto Hylkema Consultants BV)

Page 52: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 52

1941 Bouw nieuwe fabriekshal 1940-42 Ontwerp voor een nieuwe hoofdingang en een nieuwe vleugel aan de Molen-

singel. Terugliggend van de rooilijn aan de Molensingel wordt een laag en-treegebouwtje ontworpen dat aansluit op een nieuw te bouwen vleugel aan Bau II. Het ontwerp ontwikkeld zich van een vrij onopvallend volume tot meer in het oogspringende aanbouw met een verhoogde travee met een vlaggen-mast en een klok. Deze klok is tegenwoordig nog op de gevel aanwezig.

In 1942 werd een plan aangepast voor een nieuwe hoofdingang en een nieuwe vleugel aan de Molensingel. Links een eerdere versie, die in een iets later plan (rechts) meer monumentaliteit krijgt door de toevoeging van een kleine toren met vlaggemast en een klok. Het plan is in een aangepaste versie uitgevoerd.

Het lage entreegebouwtje geeft toegang tot de nieuwe vleugel waarin een trappenhuis wordt aangebracht dat ook aan deze zijde een verbinding vormt tussen de verschillende verdiepingen van Bau II. Op de eerste verdieping van het nieuwe volume wordt een di-rectiekamer ingericht, die wordt afgewerkt met een eikenhouten lambrisering, plafondbal-ken en een schouw. Het is opvallend dat tijdens de oorlogsjaren, waar de productie van Nedinsco niet onder te leiden heeft, integendeel zelf, niet alleen wordt gekozen voor een uitbreiding om de productiecapaciteit te verhogen, maar vooral ook voor het aanpassen van het representatieve deel van de fabriek.

Page 53: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 53

Rechtsboven: in de nieuwe aanbouw aan Bau II werd op de eerste verdieping een directiekamer ingericht met een traditioneel voorkomen door de houten lambrisering en plafondbalken en de bijbehorende schouw. Linksboven: door het nieuwe trappenhuis in de aanbouw uit 1942 was er direct toegang van de nieuwe entree naar de verschillende verdiepingen van Bau II. De trapleuning is voor de veiligheid een stuk verhoogd. Het bovenste deel van de verticale spijlen is vervangen en verhoogd. Deze zijn iets dikker dan de originele onderste delen. Op de begane grond is een nieuwe deurpar-tij in het trappenhuis geplaatst.

Page 54: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 54

Aan de Molensingel wordt, grenzend aan de voormalige chocoladefabriek, nog een fa-brieksgebouw in de rooilijn gebouwd. Dit gebouw zal ook omstreeks 1942 gebouwd zijn, aangezien het op een overzichtstekening uit dat jaar staat aangegeven. In ieder geval staat het gebouw op een situatieschets uit 1943 aangegeven. Aanvankelijk was men van zins dit gebouw zo breed uit te voeren dat het ook de gevel van de voormalige chocola-defabriek zo kunnen worden vervangen.

Geveltekening van de noord-gevels waarop de geplande uitbreiding in 1942 staat ingetekend. De bovenste (eer-dere) tekening laat zien dat men aanvanke-lijk rekening hield met een langgerekt fabrieksgebouw aan de Molen-singel, dat de

gevel van de voormalige chocoladefabriek zou vervangen. De tekening eronder toont het uiteindelijke gevel-aanzicht aan de Molensingel in 1942. Op de foto de situatie omstreeks 1980-1990 met de oude fabriek links.

Page 55: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 55

Uiteindelijk was het fabrieksterrein voor het einde van de Tweede Wereldoorlog, naast voormalige chocoladefabriek en de gebouwen I t/m V, bezaaid met kleinere en grotere aanbouwen. De situatie van de verschillende fabriekgebouwen omstreeks 1943 wordt in onderstaande schets verduidelijkt.

Situatieschets van de Nedisco fabrieks-gebouwen in 1943. In rood zijn de gebouwen aangegeven die tot 1929 zijn gebouwd (de voorm. chocoladefabriek en Bau I t/m V). De gebouwen die in de periode 1930 t/m 1943 zijn gebouwd zijn met blauw gemarkeerd.

Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de fabriek zwaar beschadigd door bombardementen. Een voltreffer raakte de fabriek op 19 november 1944. Bau IV werd totaal verwoest. Venlo werd in de winter van 1944-1945 frontstad. De toren had zwaar te leiden onder de beschietingen. Vanaf 1950 werd de oorlogsschade hersteld en de be-langrijkste delen van de fabriek werden opnieuw opgebouwd. Veel van de oorspronkelijke kenmerkende transparantie van gebouw IV is na de Tweede Wereldoorlog verloren ge-gaan. 1948 - Uitbreiding met nieuwbouw grondstoffenhal 1949 - In datzelfde jaar wordt een nieuwe grondstoffenloods gebouwd achter de be-staande huizen aan de Hamelstraat. 1965 - Overkapping bedrijfsstraat en nieuwe aanbouw door ir. R. van Alphen. 1969 – Uitbreiding en wijziging van het fabriekscomplex met een magazijn. Het betreft waarschijnlijk de grondstoffenloods die twintig jaar eerder was gebouw.

Page 56: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 56

Page 57: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 57

4 Waardestelling

4.1 Inleiding

Voorgaande hoofdstukken hebben aandacht besteed aan de architectuurhistorische con-text ten tijde van de bouw van het Nedinsco-complex in de periode van 1921 tot ca. 1930, het materiaalgebruik voor diverse gebouwtypologieën in deze tijd en aan de globale bouwgeschiedenis van de zes voornaamste fabrieksonderdelen: de oude chocoladefa-briek en Bau I tot en met V. Dit vijfde hoofdstuk gaat in op de waardering van het com-plex en onderdelen van dat complex. De waardering wordt gegeven op het gebied van exterieur, constructie en interieur. Bij de waardering wordt onderscheid gemaakt in hoge monumentale waarde of monumentwaarde (behoud is noodzakelijk); positieve monu-mentwaarde (behoud is wenselijk) en indifferente monumentwaarde (aangepaste ver-vanging is mogelijk of soms wenselijk). Om een hoge, positieve of indifferente waardering te kunnen geven voor (onderdelen van) het complex, worden de begrippen gaafheid en authenticiteit gehanteerd. Hierbij geldt: hoe gaver en authentieker een onderdeel, des te hoger de waardering van dat onderdeel. Daarnaast wordt per onderdeel gekeken naar de originaliteit van architectuur en constructieve opbouw. In dit hoofdstuk wordt een beschrijvende waardering gegeven van het complex. Als extra bijlage bij dit rapport zijn plattegronden opgesteld waarin de datering en waardering van de complexonderdelen is aangegeven. Daarnaast is in de bijlage een fotorapportage opgenomen met genummerde foto’s. Deze nummers corres-ponderen met aparte plattegronden waarin deze nummers zijn ingetekend. Bij de waar-derende plattegronden is de kleurcodering conform de Richtlijnen voor Bouwhistorisch Onderzoek (2000) gehanteerd.

Page 58: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 58

Ruimtelijke ontwikkeling van het complex volgens Hermans (1996). Rij 1, v.l.n.r.: 1920 (chocoladefabriek), 1921 (Bau I), 1922. (BauII) Opmerking: vermoedelijk is de kleine toren al bij de eerste uitbreidingsfase, de bouw van Bau I, gerealiseerd en niet, zoals Hermans stelt, bij de bouw van Bau II. Rij 2, v.l.n.r.: 1923 (Bau III), 1929 (Bau IV en V), 1942 (garderobegebouw, kantinegebouw, klokgebouw). NB: het omcirkelde deel is volgens Hermans in 1929 gebouwd, terwijl bouwtekeningen laten zien dat dit deel van de derde verdieping van Bau I in 1941 is gerealiseerd.

4.2 Exterieur

Zoals in voorgaande hoofdstukken duidelijk is geworden, kent het Nedinsco-complex een gefaseerde op- en uitbouw die zich concentreert in de periode 1921 tot 1930. op voor-gaande pagina is te zien dat de hoofdstructuur van het complex is gebouwd in deze peri-ode. De aan- en verbouwen van na deze periode beperken zich voornamelijk tot onder-geschikte bouwvolumina die de hoofdstructuur uit de periode 1921-1930 niet wezenlijk beïnvloeden.

Page 59: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 59

Vijf verschillende bouwfasen in de noordgevel van Bau I en III. Alle vensters en roedeverdelingen zijn in de loop der tijd aangepast en de oorspronkelijke verdeling van dubbe-le kruisvensters (zie foto boven) is ver-dwenen. Het gear-ceerde gedeelte van Bau III is na WOII herbouwd, tezamen met Bau IV.

Opvallend bij bovenstaande foto is, dat men de houten kozijnen in het deel van de kleine toren (1922) hebben aangebracht naar historisch ontwerp. Echter niet naar het ontwerp van de kozij-nen die op deze plaats van oorsprong zaten (die hadden slechts één middenstijl), maar naar het ontwerp van de dubbele kruiskozijnen zoals in de rest van het gebouw. Op de volgende pagina is een foto opgenomen van de noordwestelijke gevel van de kleine toren ten tijde van de bouw van Bau III. Hierop is te zien dat de toren een afgeschuinde noordwestelijke hoek had. De ven-sters op deze bovenste bouwlaag hadden één middenstijl. Waarschijnlijk zijn de vensters met één middenstijl vervangen door vensters met twee stijlen toen de afgeschuinde hoek bij de to-ren werd betrokken. Deze verbouwing zal waarschijnlijk voor de Tweede Wereldoorlog hebben plaatsgevonden bij de ophoging van Bau III in 1929, omdat de vensters met twee stijlen als voorbeeld hebben gediend.

Op de foto’s op voorgaande pagina is te zien dat de oorspronkelijke vensters met roede-verdeling in Bau I en III zijn vervangen door vensters met stalen roedeverdeling. Oor-spronkelijk waren de vensters uitgevoerd middels een dubbel kruiskozijn met drie maal vierruits bovenlichten, zoals ook te zien op onderstaande foto. Deze foto laat tevens de voormalige chocoladefabriek zien met overeenkomstige dubbele kruiskozijnen. Dit type kozijn kan als een traditionele toepassing worden gezien van reguliere baksteenarchitec-tuur uit het begin van de twintigste eeuw. In de moderne betonconstructie is een dergelijk venstertype opvallend. Verder valt op dat bij Bau II aansluiting met de chocoladefabriek is

Page 60: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 60

gezocht door een verticale geleding in de gevel aan te brengen zoals ook bij de voorge-vel van de chocoladefabriek het geval is.

Foto van ca. 1923 van de bouw van Bau III met zicht op de kleine toren. Op de noordwestelijke hoek van de bovenste bouwlaag van de toren is een afgeschuinde hoek te zien. Deze afschuining is met de bouw van Bau IV en V in 1929, en met de daar-mee samenhangende ophoging van Bau III, recht getrokken.

Na de totstandkoming van Bau I, II en III breekt een korte periode aan van relatieve rust in de ruimtelijke ontwikkeling van de fabriek. Onderdelen I, II en III vertonen een over-eenkomstige opzet met een verticale geleding vanwege de betonskeletconstructie. Deze verticale geleding wordt doorsneden door de borstweringen van de verdiepingen, waar-door een nagenoeg vierkant venstervlak ontstaat. Vergeleken met de in eerdere hoofd-stukken genoemde referentieprojecten als de Van Nellefabriek (1930-’31) in Rotterdam en het Glaspaleis (1935) in Heerlen zien we in het Nedinsco-complex tot en met Bau III nog een traditionele opbouw met sobere detaillering. Het complex refereert in meerdere mate aan het fabrieksgebouw van Gropius uit 1924 met overeenkomstige borstweringen. Bij het gebouw van Gropius is de verticale geleding evenwel minder sterk.

Page 61: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 61

Montagefoto van de situatie rond 1929 met de gerealiseerde Bau IV, zicht op de westelij-ke gevel. In onder-staande afbeelding zijn de verschillende bouw-fasen ingekleurd. Het verschil in roedeverde-ling is duidelijk te her-kennen tussen de verschillende gebouw-de onderdelen. Rechtsonder is het deel aangegeven van Bau III en IV dat na de Tweede Wereldoorlog is vervangen.

Page 62: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 62

Op de montagefoto van Bau III en IV is te zien dat er duidelijk een verschil is aangebracht in gevelopeningen en de toegepaste roedeverdeling van de vensters. Bau IV sluit in gro-tere mate aan op bijvoorbeeld het Bauhaus-gebouw in Dessau uit 1925 dan bij Bau I-III het geval was. Toch wordt bij Bau IV de horizontale geleding (conform het Bauhaus-gebouw) doorsneden door een verticale geleding, zodat een vlakverdeling ontstaat van grote gevelopeningen. Daarmee neigt ook Bau IV voor wat betreft het exterieur nog meer naar traditionele bouw dan het Nieuwe Bouwen zou voorstaan.

Zicht op het door oorlogsgeweld in 1944 getroffen bouwdeel Bau III en IV, gezien vanuit noordelijke richting. Opmerkelijk is dat de grote toren nog overeind staat, zij het in zwaar geha-vende vorm.

Zoals bovenstaande foto laat zien, is Bau IV nagenoeg verwoest in de Tweede Wereld-oorlog en nadien opnieuw opgebouwd. Ook Bau III is zwaar getroffen. Bij de herbouw van Bau IV is een nieuwe betonconstructie opgetrokken, en is het bouwvolume iets lager beëindigd dan oorspronkelijk het geval was. Dit is nog te zien bij de huidige aansluiting van Bau IV op de noordelijke gevel van de grote toren. Bij de herbouw van Bau IV, en bij het herstel van het gehele complex, is gebruik gemaakt van een nieuwe vensterindeling met stalen profielen en roeden. Zoals vermeld zijn de kruiskozijnen van Bau I, II en III bij die ingrepen vervangen. Ten aanzien van de grote toren kan worden vermeld dat de oor-spronkelijke vides in de toren grotendeel zijn dichtgezet. Daarnaast heeft men een extra tussen vloer op de zevende verdieping aangebracht. Dit valt aan het exterieur te zien door de na de Tweede Wereldoorlog verhoogde borstweringen tussen de verdiepingen.

Page 63: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 63

Foto van rond de jaren tachtig van de twintigste eeuw van de noordelijke en oostelijke gevel van de grote toren. Rechts dezelfde afbeelding, waarop in witte lijnen oorspronkelijke contouren van vensters en dakopbouw van Bau IV uit 1929 staan ingetekend.

Na de grote uitbreiding van het complex met Bau IV en V wordt aan de noordzijde een aantal gebouwen (klokgebouw, garderobegebouw en kantinegebouw) toegevoegd die uit schoon metselwerk zijn opgetrokken. Daarnaast werden twee houten loodsen vervangen door twee nieuwe bouwwerken die tegen Bau III werden gebouwd. Hiermee werd plaats-gemaakt voor het garderobegebouw. Met deze uitbreiding werd de hoofdentree van het complex verfraaid; een oude woning die eertijds was verbouwd tot entree werd ge-amoveerd en een nieuw, éénlaagse entree werd tegen het kokgebouw geplaatst. Er werd rekening gehouden om deze uitbreiding door te zetten in oostelijke richting (ter hoogte van de oostelijke zijde van het kantinegebouw) waardoor de chocoladefabriek zou wor-den vervangen. Vermoedelijk is de chocoladefabriek niet vervangen door ‘nieuwbouw’ in de Tweede Wereldoorlog door de toen heersende omstandigheden. Dat Nedinsco aan het begin van de oorlog kon uitbreiden, kan worden verklaard vanuit de banden die het bedrijf had met het Duitse Zeiss uit Jena.

Page 64: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 64

Waardering exterieur

Op voorgaande pagina’s is aan de hand van enkele voorbeelden beschreven hoe de oorspronkelijke situatie zich verhoudt tot de huidige situatie. Grosso modo kan worden gesteld dat een deel van de bouwmassa van het oorspronkelijke Nedinsco-complex nog in authentieke staat verkeert, namelijk Bau I, de begane grond en vier traveeën van de verdiepingen van Bau III, Bau V (kern is aanwezig, gevels zijn verwijderd), en de gebou-wen van de uitbreiding van 1940-‘42. De structuur van het complex van de periode 1921-1930 is op plaatsen aangevuld met latere bebouwing, de kern van de fabriek is nog ge-deeltelijk aanwezig. Bij het vier bouwlagen tellende gedeelte van Bau IV is er sprake van vervanging; door de verwoesting van dit onderdeel en de herbouw na de Tweede We-reldoorlog is het karakteristieke beeld van voor de oorlog grotendeels verloren gegaan. Met name de westelijke gevel van Bau III/IV liet vóór de oorlogsschade een duidelijke evolutie in bouwen zien (zie eerdere montagefoto): van de toepassing van traditionele elementen als dubbele kruiskozijnen in Bau III uit 1923 tot de sterk vergrote gevelvlakken in Bau IV en op de verhoging van Bau III uit 1929. De authentieke gevelvlakken zijn nog het meest prominent aanwezig in de grote toren. Aan de structuur van het Nedinsco-complex die in de periode 1921-1930 is gerealiseerd kan een hoge monumentwaarde worden toegekend. De structuur die in deze periode tot stand is gekomen refereert in hoge mate aan de vormentaal zoals deze in het Nieuwe Bouwen werd gebezigd: vanuit een betonconstructie die de gevel in feite vrij indeelbaar houdt, wordt een functioneel gebouw tot stand gebracht dat kon voldoen aan de vraag tot flexibel in te delen fabrieksruimtes. De complexonderdelen uit 1942 en later die ten noor-den van Bau II zijn gebouwd kennen een positieve monumentwaarde. Deze onderdelen krijgen een positieve waardering vanwege het feit dat de architectuur waarmee deze onderdelen zijn gebouwd in mindere mate overeenkomt met de fabrieksbouw van Bau I tot en met V, en veeleer gezien kan worden als pragmatische uitbreiding in een jaren dertig baksteenarchitectuur. Deze baksteenarchitectuur heeft van oorsprong een fraaie gevelindeling gekend die in de loop van de tijd is afgezwakt dan wel verdwenen. Eén van de twee loodsen tussen Bau III en het garderobegebouw kon niet worden bezocht, zodat voor dit gebouw onderdeel geen aparte waardering is opgenomen. Waar de bouwmassa nog kan refereren naar een oorspronkelijke situatie, geldt zulks niet voor de detaillering van de gebouwen, met name op het gebied van vensters en roede-verdeling (behoudens enkele vensters in de grote toren die nog wel de oorspronkelijke roedeverdeling bezitten). De ontwikkelingsgeschiedenis die valt af te lezen aan het ver-

Page 65: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 65

schil in detaillering is na de tweede Wereldoorlog nagenoeg verdwenen. Opmerkelijk is het detail dat latere stalen vensters aan de zuidzijde (Bau I) met de platte zijden van de roeden naar binnen toe zijn geplaatst, terwijl bij hetzelfde type vensters in de oostgevel (Bau II) deze platte roede aan de buitenkant zit. Daarnaast zijn bij de gebouwen van 1942 (garderobegebouw, kantinegebouw) vele vensteropeningen dichtgezet of voorzien van vensters zonder roedeverdeling. In vergelijking met de oorspronkelijke situatie kort na de totstandkoming van het complex tot 1930, hebben latere wijzigingen aan het com-plex het karakter negatief beïnvloed; de oorspronkelijke transparantie van het complex dat refereert aan het Nieuwe Bouwen is sterk verwaterd. Aan de latere ingrepen ten aan-zien van het exterieur wordt een indifferente monumentwaarde toegekend.

Details van een venster thv. Bau I (links) en Bau II. Bij Bau I zijn de platte roeden aan de binnenzijde geplaatst, bij Bau II zitten deze platte roeden aan de buitenkant.

4.3 Constructie

De toepassing van betonconstructies in utiliteitsbouw maakt een grote ontwikkeling door aan het begin van de twintigste eeuw. Één van de eerste toepassingen van een betonnen verdiepinggebouw in Nederland is vermoedelijk een graanpakhuis in 1902 in Leeuwar-den. Dit gebouw heeft een volledig betonskelet met balkenvloeren. Tot 1940 is dit vloer-type de meest gebruikte vloerconstructie voor verdiepinggebouwen geweest. De ontmoe-

Page 66: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 66

ting tussen de ondersteunende kolommen en de vloerbalken werd jarenlang voorzien van een afgeschuinde console. Vanaf de jaren dertig is dit detail langzamerhand verdwenen.

Betonnen opbouw van een graanpakhuis te Leeuwarden uit 1902. Het betonskelet bestaat uit kolommen en sa-mengestelde vloerbal-ken met afgeschuinde consoles. (uit: Ooster-hoff)

De hoofdconstructie van de complexonderdelen bestaat uit een betonskelet dat vergelijk-baar is met bovenstaand voorbeeld uit Leeuwarden, doch in het geval van Nedinsco met rankere kolommen: een opbouw van kolommen en balken, met tussenbalken voor extra versteviging van de betonnen vloeren. De kleine toren werd uitgevoerd met gebogen betonnen spanten met gebouchardeerde afwerking26. Bij de verhoging van Bau III en de bouw van Bau IV werd oorspronkelijk ook een staalconstructie toegepast. Deze staalcon-structie werd enkel voor de hoogste verdieping toegepast. De staalconstructie is na de herbouw van deze onderdelen in 1950 verdwenen. De grote toren kent een staalskeletconstructie met gemetselde dichtzettingen. In de toren zijn zowel geklonken constructies als constructies met bouten en moeren aangetroffen. De kolommen van de toren zijn op de lagere verdiepingen in beton gestort. Op de hogere verdiepingen zijn deze kolommen grotendeels met metselwerk opgevuld. Bau V werd als machinehal opgebouwd uit geklonken kniespanten. De gevels werden opgemetseld en

26 Bij het boucharderen wordt het ‘gladde’ betonoppervlak na uitharding gehamerd, waarbij de toeslagmaterialen zichtbaar worden. Het is een vorm van nabewerken van beton om “architectonisch beton” te krijgen. Met dank aan ABT.

Page 67: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 67

van een cementpleisterlaag voorzien. Tegenwoordig zijn de oorspronkelijke gevels van Bau V verwijderd en is de hal aan weerszijden uitgebreid. Een deel van de overkapping tussen Bau V en Bau III werd reeds in 1940-’42 aangebracht. Dit is nog te zien aan de eenvoudige liggers tussen de gevels. De gebouwen aan de noordzijde van het complex kennen een betonconstructie voorzien van uit schoon metselwerk opgetrokken gevels.

Betonconstructie van kolommen en vloerbalken in Bau I, met zichtbare bekistingsporen. De vloerbalken zijn uitgerust met afgeschuinde conso-les en sparingen onder de vloer ten gunste van leidingdoorvoer.

Dakconstructie van de kleine toren. De gebogen overgang van kolom naar balk is een bijzondere constructie, die vermoe-delijk is toegepast omdat deze hoogste verdieping van de toren als represen-tatieve ruimte is gebruikt.

Page 68: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 68

Links: betonnen constructie op de tweede verdieping van Bau II: de consoles en extra vloerbalken zijn verdwenen. Rechts: een verjongende betonnen kolom op de tweede verdieping van Bau I die uitkraagt om ondersteuning te bieden aan vloerbalken met consoles.

Links: overgang van de kleine toren (achtergrond) naar Bau III met zicht op een stalen spant ter hoogte van Bau III. Rechts: geklonken stalen spanten met betonnen cassettenplafond van Bau III.

Page 69: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 69

Links: betonconstructie in de kelder van Bau III, met dubbele kolommen. Rechts: bovenste verdieping van Bau IV gezien in noordelijke richting.

Links: zicht op de later aangebrachte tussenvloer ter hoogte van de zevende verdieping van de grote toren. De hoofddraagconstructie bestaat uit geklonken stalen spanten en kolommen. Rechts: zicht vanaf de vierde naar de vijfde verdieping, ter hoogte van de zuidwestelijke hoek van de grote toren.

Page 70: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 70

Noordelijke gevelwand van Bau V, de machinehal. De gevelwand was oorspronkelijk dichtgezet met grote venstervlakken, maar zijn thans opengewerkt met een directe ver-binding naar de latere aanbouwen. Bij deze foto is links het gedeelte van de overkapping te zien dat reeds in 1940-’42 werd aange-bracht. De overkapping rechts op de foto is later aangebracht toen Bau V werd uitgebreid.

Links: foto van het interieur van Bau V uit 1930. Rechts: detail van de geklonken constructie van Bau V, met zicht op de overgang van stijl naar spant.

Page 71: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 71

Waardering constructie

De gefaseerde totstandkoming van het Nedinsco-complex is ook te herkennen in de ver-schillende constructies die bij de diverse onderdelen zijn toegepast. Het oudste deel van het complex, Bau I-III, laat een van oorsprong tamelijk ranke betonskeletconstructie zien met extra vloerbalken onder de betonnen vloervlakken. In de betonnen liggers zijn spa-ringen aangebracht om de ruimte optimaal flexibel te kunnen indelen: de sparingen ma-ken het zeer eenvoudig om kabels en leidingen door het gebouw te voeren. De uitbreiding van het complex met Bau IV en V, en de verhoging van Bau III, laat oor-spronkelijk het gebruik van staal zien. Zo was de bovenste verdieping van Bau III en IV uitgevoerd met een gebogen stalen spantconstructie met betonnen cassettenplafond, terwijl de onderbouw een betonskelet kende. Ook Bau V kende een stalen spanconstruc-tie met betonplaten als dakconstructie. Aan de buitenzijde werden ter hoogte van de sta-len spanten pijlers opgemetseld die vervolgens met cement werden bepleisterd om aan-sluiting te zoeken met het gevelbeeld van de andere onderdelen van het complex. Deze staalconstructie is met de herbouw van de gebouwonderdelen van Bau III en IV verdwe-nen en vervangen door een grof gedimensioneerd betonskelet. In het bijzonder aan de constructieve opbouw van vóór de Tweede Wereldoorlog kan een positieve monumentwaarde worden toegekend, omdat vanuit de constructie de gefaseer-de totstandkoming van het complex kan worden afgelezen. De constructie van de grote toren wordt van een hoge monumentwaarde voorzien. In Nederland zijn ons geen voor-beelden bekend van een dergelijke torenopbouw in een staalskelet. De toepassing van (giet)ijzeren kolommen in verdiepingenbouw komt vaker voor, maar het volledig optrek-ken van een toren in geklonken stalen kolommen en liggers kan als bijzonder en excepti-oneel worden gezien. De overige constructies bieden voor wat betreft de gehanteerde techniek geen aanleiding om een extra monumentwaarde te geven aan de toegepaste constructies.

4.4 Interieur

Een fabriekscomplex biedt onderdak aan industriële activiteiten die aan verandering on-derhevig zijn. Verandering van activiteiten zorgt ook voor een logische verandering van het interieur. Veel oorspronkelijke elementen (scheidingswanden, deuren, interne begla-zing) zijn vervangen door modernere oplossingen. Bovendien spelen aspecten van ar-beidsomstandigheden en brandveiligheid een grote rol bij deze oplossingen. Dit heeft

Page 72: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 72

geleid tot het bewaard blijven van weinig originele en authentieke interieurelementen in het huidige complex. In Bau I is op de tweede verdieping een tussenwand aangetroffen die vermoedelijk nog uit de vroege periode van het complex stamt. Deze wand betreft dichtgemetselde, ge-stuukte muurvlakken met 12 ruits vensters tussen twee kolommen in langsrichting van het gebouw. Op dezelfde verdieping in Bau I is eenzelfde dichtzetting te herkennen, dit-maal in dwarsrichting. Boven deze laatste dichtzetting zijn vanuit de gevel schuin oplo-pende balken te zien die refereren naar de periode toen deze verdieping nog de hoogste bouwlaag was en de balkconstructie het dak vormde.

Wand tussen twee kolommen ter hoogte van de tweede verdieping van Bau I in de oostelijke twee traveeën. De wanden stammen vermoedelijk nog uit een vroege periode van het complex.

Tussenwand op de tweede verdie-ping van Bau I, met zicht op de schuin oplopende balken die het dak vormden, voordat deze bouwlaag in 1940-’42 werd verhoogd.

Page 73: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 73

Naast de vroege tussenwanden zijn nog vier houten kozijnen aangetroffen in de noorde-lijke gevel van de oorspronkelijk kleine toren op de derde verdieping. Deze vensters stammen niet uit de periode dat de toren werd gebouwd, maar zijn waarschijnlijk aange-bracht toen op Bau III een derde verdieping werd geplaatst. Hierbij werd de afgeschuinde hoek van de toren in de noordwestelijke vensteras rechtgetrokken met de rest van de gevel. De kozijnen grijpen qua vorm terug op de op historische foto’s herkende dubbele kruiskozijnen. Andere historische foto’s laten zien dat er op deze bovenste bouwlaag van de kleine toren echter vensters hebben gezeten met een enkele middenstijl. Deze laatste vensters zijn oorspronkelijk, de huidige vensters zijn duidelijk later aangebracht.

Houten kozijnen zijn in de voormalige kleine toren aangetroffen, doch enkel in de noordelijke gevelwand. De ruimte is tegenwoordig voorzien van een verlaagd plafond, maar de vensters lopen nog door tot onderzij-de dakrand.

In twee vensterassen van de noor-delijke gevel van Bau III zijn op de tweede verdieping eveneens houten vensters aangetroffen. Deze ven-sters lijken voor wat betreft detaille-ring overeen te komen met de oor-spronkelijke vensters uit de vroegste periode van het complex. De plaats van de vensters is echter in het gedeelte van Bau III dat in WOII is verwoest. Mogelijk dat het hier om hergebruikte vensters gaat.

Page 74: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 74

In de overige complexonderdelen zijn geen andere bijzondere interieurelementen aange-troffen. Op plaatsen ligt nog wel parket. Het parket bevindt zich nog ten dele in Bau I en III. Voor wat betreft dit laatste bouwdeel is enkel nog parket aanwezig in dat deel dat niet tijdens de Tweede Wereldoorlog is verwoest en in 1950 is herbouwd. In Bau I ligt er te-vens parket in de bouwlaag die in de periode 1940-’42 is gebouwd. Het parket stamt dus niet uit de vroegste bouwperiode. Wel is het waarschijnlijk dat dit parket naar historisch voorbeeld is aangebracht, en dat men van oorsprong voor parket als vloerbedekking heeft gekozen. Mogelijk dat op andere plaatsen in het complex nog parket aangetroffen wordt wanneer modernere vloerbedekking zoals linoleum wordt verwijderd.

De oostelijke hoek van Bau I. In vergelijking tot Bau III heeft Bau I een rankere opbouw van kolommen. Op de foto is te zien dat de vloeren waren bekleed met parket in visgraat motief. Dit parket is nog op enkele plaatsen in Bau I en III aanwezig. Foto is ongedateerd . Foto van de zuidoostelijke hoek van Bau I op de begane grond, met zicht op de gevel waarachter de oude chocoladefabriek is gelegen.

Page 75: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 75

De gebogen stalen spanten met betonnen casettepla-fond van de bovenste ver-dieping van Bau III. Ongedateerde interieurfoto van de bovenste verdieping van Bau IV in zuidelijke richting gezien. Rechts op de foto de knik in de westelijke gevelwand. Bau V in oostelijke richting gezien. Foto uit 1930.

Page 76: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 76

Links en rechts: interieurfoto van de grote toren bij het testen van periscopen. De toren kende wel halve tussen-verdiepingen, in de huidige situatie zijn deze tussenverdiepingen dichtgezet en zijn de borstweringen op plaat-sen verhoogd.

Waardering interieur

Veel van het oorspronkelijke, open interieur is verstoord door nieuwe scheidingswanden en tussenmuren. De voortschrijdende industriële ontwikkeling van Nedinsco ligt hier logi-scherwijs aan ten grondslag, maar ook veranderende eisen voor wat betreft arbeidsom-standigheden en brandveiligheid. De transparante opzet van vroeger, en daarmee één van de karakteristieken van het interieur, is op plaatsen nagenoeg verdwenen als gevolg van voornoemde aanpassingen. In het geval van de chocoladefabriek is het gehele inte-rieur vervangen. Dat neemt niet weg dat aan het cascomatige deel van het complex een hoge monumentwaarde kan worden gegeven conform de waardestelling onder ‘exterieur’ en ‘constructie’. Als gevolg van de schade uit de Tweede Wereldoorlog zijn nagenoeg alle vensters in aangepaste vorm vervangen. Enkele vensters in grote toren en de kleine toren stammen nog wel uit de vroege bouwtijd van het complex. Geadviseerd wordt om deze vensters via een gedetailleerde opmeting in kaart te laten brengen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de vensters in het trappenhuis van de grote toren ter hoogte van het bordes tussen de derde en de vierde verdieping. Daarnaast kan ook aandacht worden besteed aan de aangetroffen houten vensters in de noordelijke gevelwand: ter hoogte van de tweede verdieping van Bau III en de vier vensters van Bau I op de derde verdieping. Ten aanzien

Page 77: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 77

van het aangetroffen parket kan worden geconcludeerd dat het materiaal zelf in onvol-doende mate aanwezig is om apart te waarderen. Bij de restauratie zal echter wel aan-dacht kunnen worden besteed aan de oorspronkelijke vloerbedekking zoals deze af te leiden is uit historische foto’s.

4.5 Samenvatting waardering

Op basis van de voorgaande paragrafen kan tot onderstaande samenvatting worden gekomen voor wat betreft de waardering van de onderdelen van het Nedinsco-complex.

Hoge

monumentwaarde Positieve

monumentwaarde Indifferente

monumentwaarde

Bau I Exterieur Constructie Interieur

Bau II Exterieur Constructie Interieur

Bau III Exterieur Constructie (van voor

WOII) Constructie

Interieur

Bau IV Exterieur Constructie

Interieur

Bau IV, toren Exterieur

Constructie Interieur

(trappenhuis) Interieur

(leidingschachten e.d.)

Bau V Exterieur Constructie Interieur

Onderdelen van 1940-‘42 Exterieur Constructie

Interieur

Toelichting: Hoge waardering Een hoge monumentwaarde kan worden gegeven voor het exterieur van die onderdelen die tot stand zijn gekomen voor de Tweede Wereldoorlog. Het in de periode 1921-1930 totstandgekomen ensemble verwijst in hoge mate aan de architectuurstijl het Nieuwe Bouwen en is in wezen in authentieke en oorspronkelijke staat aanwezig. Latere aan-bouwen en wijzigingen in het interieur doen geen wezenlijke afbreuk aan het casco uit deze periode, mits de latere wijzigingen worden verwijderd waardoor het authentieke

Page 78: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 78

beeld weer kan worden hersteld. Dit zou ook kunnen gelden voor de later aangebrachte detaillering van vensters. Herstel van de vensters uit de verschillende bouwfasen laat de gefaseerde ontwikkeling van het complex zien. Een hoge monumentwaarde geldt tevens voor de bij de toren van Bau IV toegepaste staalconstructie. Een voorbeeld van een der-gelijke constructie in Nederland is vooralsnog niet bekend. Positieve waardering De ruimtelijke ontwikkeling uit de periode 140-’42 heeft aan de noordelijke zijde van het complex een wezenlijke stempel gedrukt op het aanzien van de fabriek. In architectoni-sche zin wordt niet meer teruggegrepen op ideeën van het Nieuwe Bouwen, maar werd gekozen voor een sobere baksteenarchitectuur met enkele geprofileerde details. De ont-wikkeling is interessant doordat deze plaatsvindt tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een dergelijke ruimtelijke ontwikkeling komt in Nederland in de periode ’40-’45 immers nauwe-lijks voor. Het interieur van deze gebouwen geeft geen aanleiding tot het geven van een waardering, behoudens het trappenhuis met directiekamer op de eerste verdieping van het klokgebouw. Deze twee zaken passen qua stijl en materiaalgebruik in de ontwikkelin-gen van die tijd. De directiekamer is gedecoreerd met eiken houten lambrisering en schouw. Het trappenhuis kent natuurstenen bekleding met houten balustrade. Aan deze zaken kan een positieve waardering worden gegeven. Een positieve monumentwaarde wordt aan die constructieonderdelen gegeven die uit dezelfde periode 1921-1930 stammen. Net als de verschillende detailleringen van ven-sters laten de verschillen in constructieve opbouw de gefaseerde ontwikkeling van het Nedinsco-complex zien. De toegepaste constructies an sich zijn niet dermate bijzonder dat daartoe een aparte waardering nodig is, anders dan dat het cascomatige deel van het complex een hoge tot positieve waardering krijgt. De toegepaste constructie tijdens het herstel van na de Tweede Wereldoorlog is indifferent, maar blijft onderdeel van het als ‘hoog’ gewaardeerde ensemble. Indifferente waardering Van het authentieke karakter van transparante zalen en ruimtes uit het begin van de fa-briek is tegenwoordig weinig meer over. Een en ander vloeit voort uit de veranderde ei-sen ten aanzien van arbeidsomstandigheden, productomstandigheden en (brand)veilig-heid. Op plaatsen is nog wel het oorspronkelijke parket in visgraatmotief aanwezig, doch deze aanwezigheid is te fragmentarisch om daartoe een aparte waardering te geven. De historische situatie kan evenwel aanleiding bieden bij de restauratie van het complex om verdwenen interieurelementen terug te brengen. Alle andere onderdelen van het complex

Page 79: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 79

die zowel voor wat betreft het exterieur, constructie als interieur gedateerd zijn in de peri-ode van na 1950, krijgen een indifferente monumentwaarde. Bij deze onderdelen zijn geen zich onderscheidende elementen aangetroffen die een andere waardering zouden kunnen bewerkstelligen.

Page 80: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 80

Page 81: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 81

5. Conclusie In vervolg op de aanwijzing van het Nedinsco-complex als Rijksmonument in 2002 is in voorliggend rapport specifieker gekeken naar de verschillende onderdelen van het com-plex om een nadere waardestelling vast te stellen. In het voorgaande hoofdstuk is gecon-cludeerd dat vooral aan het ensemble van gebouwen dat in de periode 1921-1930 tot stand is gekomen een hoge monumentwaarde kan worden gegeven. Daarmee kan deze waardestelling als aanvulling worden gelezen op de redengevende omschrijving van de RACM, gezien de omstandigheid dat deze omschrijving enkel Bau IV en Bau V beschrijft. Naar ons inzien maken Bau I, II en III onlosmakelijk deel uit van het monumentwaardige complex, en refereren deze in hoge mate aan de architectuurstijl het Nieuwe Bouwen. Als bijlage bij dit rapport zijn daterings- en waarderingsplattegronden met fotobijlage opge-nomen. Aan het begin van de twintigste eeuw ontstond een nieuwe architectuurstroming waar-binnen betrokken architecten gebouwen ontwierpen die zich in grote mate onderscheid-den van de tot dan toe heersende opvattingen over de vormgeving van functie. Er werd middels deze ontwerpen gestreefd naar een nieuwe manier van bouwen waarbinnen de functie centraal stond. Deze functie kon via een nieuwe, zuivere vormentaal worden vormgegeven met eenvoudige, onversierde, zakelijke en vrij indeelbare ruimtes. Sober-heid en doelmatigheid stonden daarbij voorop, waarbij ornamenten en andere detaillerin-gen en profielen uit het ontwerp werden weggelaten. De opzet van dergelijke ontwerpen bestond uit blokvormige massa’s met betonnen muurvlakken die door platte daken wer-den gedekt. Door de dragende betonstructuur konden de gevels worden voorzien van grote glazen vlakken zodat de binnenruimte voldoende licht, lucht en ruimte kreeg. De sfeer van het Nieuwe Bouwen ademt een idealisme uit dat in delen van het fabrieks-complex Nedinsco nog terug te vinden is. Inmiddels heeft het complex zich dermate ont-wikkeld dat enkel nog de in het oog springende bouwdelen Bau IV en de grote toren naar het Nieuwe Bouwen refereren. Maar de oorspronkelijke opzet van architect Hans Schlag was het creëren van een open, licht en ruimtelijke structuur waarbinnen de medewerkers met voldoende licht konden werken. Opvallend is de fasering van het complex en de evolutie van enkele traditionele elementen als kruiskozijnen naar de vormentaal van het Nieuwe Bouwen in latere bouwfasen. Een dergelijke evolutie is ook te herkennen in het oeuvre van de architect: aanvankelijk nog ontwerpend vanuit een klassieke opzet, kan Nedinsco gezien worden als een voor Schlag vroege manifestatie van het Nieuwe Bou-

Page 82: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 82

wen. Pas na de Tweede Wereldoorlog liet Schlag zijn ware gezicht zien bij het Nieuwe Bouwen, onder andere bij de hoogbouw van Zeiss in Jena. De aangetroffen constructie bij het Nedinsco-complex is voor het merendeel, zoals be-schreven, niet vooruitstrevend, maar wel kenmerkend. Kenmerkend voor betonbouw en de snelle manier waarmee destijds gebouwd werd. Kenmerkend zijn ook de afdrukken van bekisting die in de oudere complexonderdelen nog te zien zijn. Vooruitstrevend is de toegepaste techniek bij de bouw van de toren van Bau IV. De oorspronkelijk ranke op-bouw is deels verstoord geraakt doordat borstweringen zijn verhoogd. De structuur van de toren heeft daarmee aan transparantie ingeboet. Het verlies aan transparantie geldt ook voor overige onderdelen van het complex. Verkleining en het dichtzetten van ven-sters en het dichtzetten van ruimtes met tussenwanden hebben een negatieve invloed op het oorspronkelijke idee van het Nieuwe Bouwen. Wanneer deze latere wijzigingen wor-den teruggedraaid, kan een beeldbepalend monument worden gecreëerd aan de oevers van de Maas. Juni 2007, Hylkema Consultants BV

Page 83: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 83

Bibliografie Bak, P. (e.a.), J. Duiker bouwkundig ingenieur, constructeur in stuc en staal, Rotterdam 1982 Blume, D. (e.a.), Jenaer Universitätsbauten, Jena 1995 (Jenaer Schriften zur Kunstge-schichte, dl. 1) Bouwkundig Tijdschrift Denessen, R.H.M. & F. Hermans (e.a.), Nedinsco in het vizier. Toekomst voor een indu-strieel monument in Venlo-Maaswaard (Venlose Katerns 7), Venlo 2006 Diers, M. (e.a.), Der Turm von Jena: Architektur und Zeichen, Jena 1999 (Jenaer Schrif-ten zur Kunstgeschichte, dl. 9) Engels, H., Bauhaus-Architektur = Bauhaus architecture: 1919-1933, München 2001 Gropius, W., The New Architecture and the Bauhaus, Londen 1956 Hermans, F., 'Een up-to-date modern gebouw'. Het Nedinsco-complex te Venlo 1921-1945, Venlo 1996 Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Leiden 1997 Jap Sam, E., Het Wiebengacomplex. Hergebruik en restauratie van de Nijverheidsscho-len in Groningen (1922-1923), Rotterdam 2000 Kentie, IJ.M.D., Gewapend-beton in het gebouw, Amsterdam 1930 Kloes, J.A. van der, Onze bouwmaterialen, Amsterdam 1923-1926 Kuipers, M.C., Bouwen in beton, experimenten in de volkshuisvesting voor 1940, Den Haag 1987

Page 84: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 84

Müller, U., Walter Gropius: das Jenaer Theater, Jena 2006 (Jenaer Schriften zur Kunst-geschichte, dl. 15) Oosterhoff, J., Draagconstructies van gebouwen. Ontwikkeling van de bouwtechniek, Delft 1976 Oosterhoff, J., Constructies van ijzer en beton, Gebouwen 1800-1940, overzicht en typo-logie, Delft 1988 Oosterhoff, J., Kracht en vorm: de draagconstructie van bouwwerken eenvoudig ver-klaard, Delft 1990 Op ten Noort-Blijdestein, Nedinsco-complex Venlo. Onderzoek hergebruik, Utrecht 1997 Ostermann, I., Fabrieksbouw en het nieuwe bouwen: concepten en vormgeving, toege-licht met voorbeelden uit Duitsland en Nederland tijdens het interbellum, 2006 Schippers, H., Bouwt in Beton!: introductie en acceptatie van het gewapend beton in Ne-derland (1890-1940), Gouda 1995 Rebel, B., Het nieuwe bouwen: het functionalisme in Nederland 1918-1945 (proefschrift aan de Universiteit Utrecht), Utrecht 1983 Rietveld, G. Th., Nieuwe zakelijkheid in de Nederlandse architectuur, Amsterdam 1932 (De Vrije Bladen 7) Thurm-Nemeth , V., Konstruktion zwischen Werkbund und Bauhaus: Wissenschaft – Architektur - Wiener Kreis, Wenen 1998 (Schriftenreihe Wissenschaftliche Weltauffas-sung und Kunst ; Bd. 4) Watjes, J.G. ‘Het gewapend beton in de architectuur’, in: Het Bouwbedrijf (1931), 189-190 WEBSITES www.cultuurnetwerk.org www.nationaalarchief.nl/beeldbank

Page 85: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 85

Colofon Opdrachtgever RO Groep Contactpersoon: Dhr. J. Vullers Postbus 3086 6202 NB Maastricht (t) 043 3500050 (f) 043 3257212 (i) http://www.rogroep.nl Opdrachtnemer Hylkema Consultants BV Contactpersoon: drs. C.H. Wijn Auteurs: drs. M. van Damme, drs. R.G.M. Pince van der Aa Doelenstraat 20 3512 XJ UTRECHT (t) 030 2328866 (f) 030 2368294 (i) http://www.hylkemaconsultants.nl

Page 86: Nedinsco fabriek Venlo

Bouwhistorische notitie, versie 9 augustus 2007 Hylkema Consultants BV 86