myworld magazine december 2011

9
MY WORLD DECEMBER 2011 01 MY WORLD SAMEN SCHOPPEN WE HET VERDER Vakblad voor actieve wereldburgers Nummer 2 / December 2011 Maar kleine hulporganisaties werken liever alleen Pagina 4 MyWorld in gesprek met hoogleraar Mirjam van Reisen Pagina 8 Particuliere initiatieven hijsen zich in maatpak Pagina 12 “Jongeren lijken egocentrisme voorbij” Minder subsidie? Haal geld uit de markt Beeld Zsuzsanna Ilijin & Anneke Hymmen

Upload: myworld-magazine

Post on 26-Mar-2016

229 views

Category:

Documents


4 download

DESCRIPTION

Magazine for MyWorld december 2011

TRANSCRIPT

Page 1: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 01

MY WORLD

Samen Schoppen we het verder

Vakblad voor actieve wereldburgers Nummer 2 / December 2011

Maar kleine hulporganisaties werken liever alleen Pagina 4

MyWorld in gesprek met hoogleraar Mirjam van Reisen Pagina 8 Particuliere initiatieven hijsen zich in maatpak Pagina 12

“Jongeren lijken egocentrisme voorbij”

Minder subsidie? Haal geld uit de markt

Beel

d Zs

uzsa

nna

Ilijin

& A

nnek

e H

ymm

en

Page 2: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 0302 DECEMBER 2011 MY WORLD

REDACTIONEEL

W at is beter: jongeren uit arme gezinnen gratis laten studeren? Of hen mee laten betalen? Oeverloos heb ik aan de keukentafel

over dit soort vragen vergaderd. Bij liters koffie en wijn probeerden de leden van onze kleine ontwikkelingsorganisatie elkaar te overtuigen. De een meende dat we een bijdrage moesten vragen: ‘Anders worden ze initiatiefloos en afhankelijk’. De ander wilde het gratis houden: ‘Anders vallen juist de armsten buiten de boot’. Wie had er gelijk? Geen idee. Welbeschouwd lieten we ons niet leiden door kennis, maar door onze eigen overtuigingen. Net als veel politici. Ook zij geven het ontwikkelingsbeleid vorm op basis van hun opvattingen. Zo meent het kabinet dat het overmaken van ontwikke-lingsgeld aan bedrijven goed is om de armoede te bestrijden. Maar wat weten we er eigenlijk van? Ook ik dacht het antwoord op de ‘schoolgeld-vraag’ wel te weten. Tot ik Arm & Kansrijk las van ontwikkelingseconomen Abhijit Banerjee en Esther Duflo. Het tweetal heeft lak aan grote theorieën. In plaats daarvan trokken ze de afge-lopen 15 jaar naar dorpen en sloppenwijken in India, Kenia en Chili. Om te kijken hoe mensen leven en in gesprek te gaan over hun alledaagse keuzes. Om ter plekke te onderzoeken wat de uitwerking is van ontwikkelingshulp. Wil je weten wat werkt, zeggen Duflo en Banerjee, dan moet je het testen. Met rode oren las ik het boek uit. Mijn eigen overtuiging over armoedebestrijding was plotse-ling veel minder stellig. Het boek levert niet alleen nuttige en inspirerende ideeën voor onze projecten. Het leert vooral bescheidenheid: wees niet te snel overtuigd van je gelijk. Een aanrader dus voor iedereen die aan ontwikke-lingswerk doet. Inclusief politici.

Lees meer over Arm & Kansrijk op MyWorld.nl

mirjam vossen

Al acht keer deden ze mee. En twee keer sleepten ze uit 32 inzendingen de hoofdprijs in de wacht in de categorie kleine organisaties. Stichting Projec-ten Zuid-Afrika (SPZA) won in oktober opnieuw de Transparant Prijs van Pri-ceWaterhouseCoopers en Stichting Civil Society. In 2008 was dat ook al gelukt. “De impact van de activiteiten komt zeer goed naar voren”, prees de jury. En: “SPZA laat zien dat zij een lerende organisatie is.”Hoe doen ze dat toch, vraag je je af. Want op het oog is SPZA een kleine charitatieve instelling zoals ons land er duizenden telt. In Nederland werkt SPZA uitsluitend met vrijwilligers. De club zet zich in voor kinderen, jongeren en vrouwen in Zuid-Afrika. Samen met Zuid-Afrikaanse partners organiseert SPZA onder meer vakantie-activiteiten en buitenschoolse opvang voor kans-arme jongeren.

PositiEfWie het jaarverslag bekijkt, ziet echter meteen dat SPZA daar veel meer werk van maakt dan de doorsnee kleinscha-lige ontwikkelingsorganisatie. Het rapport telt zestig pagina’s en bevat uitgebreide beschrijvingen van de ef-fecten van het werk.“Dat doen we door het jaar heen heel systematisch”, zegt voorzitter Riekje de Vries. “We beschrij-ven het effect op de gemeenschap, het effect op de doelgroep, enzovoorts.” Die beschrijvingen bestaan voor een

belangrijk deel uit uitspraken van de kinderen en jongeren in Zuid-Afrika. De Vries: “Veel jongeren die nu naar de zomerschool gaan, dromen ervan om daar later zelf vrijwilliger te worden. Dat laat zien hoe positief ze de zomer-school ervaren.”Zo’n jaarverslag opstellen is veel werk, erkent De Vries. “Onze secretaris heeft er veel plezier in, maar is er ook veel tijd mee kwijt. Ik begrijp dat niet alle kleinere vrijwilligersorganisaties dat kunnen.” Toch moedigt De Vries alle organisaties aan mee te doen aan de Transparant Prijs. “Het hoeft geen 60 pagina’s te tellen, ook kleinere versla-gen kunnen meedoen. Het mooie is dat je altijd een reactie krijgt van de jury. En daar leer je van, ook wanneer je niet in de prijzen valt.”

SticHting PROJecten ZuiD-AfRikA kRiJgt tRAnSPARAnt PRiJS Voor de tweede keer won Stichting Projecten Zuid-Afrika (SPZA) de Transparant Prijs. De Transparant Prijs beloont goede doelen met het meest inzichtelijke jaarverslag. Alle kleinschalige ontwikkelingsorganisaties moeten meedingen naar de prijs, vindt SPZA-voorzitter Riekje de Vries. “Je leert er ontzettend veel van.”

Nieuws

Ze werd geboren met een handicap en weet als geen ander hoe belangrijk hulp is. Deze maand werd PvdA-kamerlid Jetta Klijnsma (54) ambassadeur voor het Liliane Fonds. Als kamerlid beheert ze onder meer de portefeuilles kunst, cultuur, ouderen, chronisch zieken en gehandicapten.

Waarom het Liliane Fonds? “Het Liliane Fonds werkt in ontwik-kelingslanden als Uganda en Sri Lanka waar kinderen met een handicap er niet toe doen. Het geeft praktische hulp. Een rolstoel, stokken, operatie, opleiding. Omdat ik zelf spastisch ben, weet ik hoe ontzettend belangrijk het is om geholpen te worden. In Nederland is alles goed geregeld. In andere landen is dat niet zo. Je kunt nog zulke lieve ouders hebben, maar ook als samen-leving moet er iets gebeuren. Dat doet het Liliane Fonds door samen te werken met lokale organisaties die zich inzetten voor mensen met een handicap.”

Hoe is het om met een handicap je weg te moeten vinden in een ontwikkelingsland? “Ik heb door arme landen gereisd: Bra-zilië, Egypte, Indonesië. Ik zag mensen zonder benen schuifelen op een stukje karton, zonder rolstoel of protheses. Mensen met een beperking lukt het bijna niet om deel te nemen aan de samenleving. Als ik daar was geboren, had ik nooit de kansen gekregen die ik nu gekregen heb. Hier hebben we het zo goed voor elkaar, van afgeschuinde

stoepranden en speciaal vervoer tot passend onderwijs. Kinderen kunnen hier gewoon meedoen. Ze hebben perspectief.” 

Wat hoopt u bij te dragen als ambassadeur?“Nog meer ruchtbaarheid voor het Lilianefonds. Wanneer ik tóch ergens naar toe ga, bijvoorbeeld een reis naar het buitenland, zal ik mijn agenda mee laten bepalen door het Liliane Fonds. Ik hoop dat de media in Nederland meer aandacht willen besteden aan de vaak uitzichtloze situatie van mensen met een beperking in ontwikkelingslan-den. Als ik daarbij kan helpen, doe ik dat graag. Nederlanders gaan dan nog meer beseffen hoe goed we het hier hebben in vergelijking met ‘daar’. Ik ben een bofkont omdat ik in Nederland ben geboren en niet bijvoorbeeld in Zimbabwe. Ik heb hier zoveel hulp en voorzieningen gekregen. Dat gun ik alle gehandicapte kinderen in de wereld!”

eLk kinD MOet MeeDOen

nederlandSe jeugd iS vrijgevigNederlandse jongeren zijn behoorlijk vrijgevig. Dat blijkt uit een onderzoek van PWC naar het geefgedrag van 16 tot 30- jarigen. Maar liefst 83% doneert minstens een keer per jaar aan een goed doel. Dat ligt dicht bij het landelijk gemiddelde van 87%. internationale hulp is, na gezondheid, het meest populaire doel. opvallend genoeg zijn ‘ouder-wetse’ geefmethoden, zoals de collectebus of overboeking, favoriet.

TRAININGEN EN CURSUSSEN Wereldpodium AcademyVanaf januari 2012www.wereldpodium.nu

BIJEENKOMSTENVrijwilligerswerk in Afrika17 december www.vrijwilligerswerk-afrika.nl

Wintervuur: sfeervolle Kerst-avond met migrantenverhalen24 decemberwww.wereldpodium.nu

LEzINGENEsther Duflo, auteur Arm en Kansrijk20 en 22 decemberwww.lux-nijmegen.nlwww.felixmeritis.nl

Jaarlijks peilt kenniscentrum NCDO hoe Neder-landers denken over ontwikkelingssamenwer-king. Uit de dit najaar verschenen ‘Barometer Internationale Samenwerking 2011’ blijkt dat 64 procent van alle Nederlanders nog steeds positief staat tegenover de hulp. De daling van afgelopen jaren blijkt tot stilstand gekomen. Wanneer je Nederlanders vraagt aan welke soort hulp zij hun geld het liefst uitgeven, dan is dat nog steeds aan ‘sociale sectoren’ als onderwijs, water en gezondheidszorg. Economi-sche groei en steun aan het bedrijfsleven, waar het kabinet-Rutte op inzet, is duidelijk minder populair. Nederlanders hebben überhaupt weinig ver-trouwen in de ontwikkelingshulp van de over-heid. We geven ruim de voorkeur aan professio-nele ontwikkelingsorganisaties als Oxfam Novib, War Child en Terre des Hommes. Interessant is de steun die veel Nederlanders uitspreken voor kleinschalige particuliere organisaties. Hoewel Nederlanders vermoeden dat de inspanningen van de kleintjes niet veel opleveren, denken zij dat deze zuinig met hun geld omgaan. Dat is precies omgekeerd bij grote internationale organisaties. Die krijgen veel voor elkaar, maar smijten volgens het publiek met geld. “Het lijkt erop”, constateert de Barometer, “dat de omvang van een organisatie bepalend is voor de mate van vertrouwen in de budgetbesteding”.

www.ncdo.nl

kLein MAAR fiJnDe Nederlander heeft er vertrouwen in dat kleine hulporganisaties hun donaties goed besteden. Alleen het effect ervan is gering, denkt men.

AGENDA

Beel

d Tz

enko

Sto

yano

v

vraag & antwoord jetta KlijnSma

83% 25% 47%Doneert minimaal een keer per jaar aan een goed doel

Doneert meer dan 10 euro per maand

Schenkt minimaal een keer per jaar aan internationale hulp

Page 3: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 0504 DECEMBER 2011 MY WORLD

Kleine ontwikkelingsorganisaties doen het liefst alles zelf. Maar als ze zouden samen-werken, zouden hun projecten beter lopen. Waarom doen ze het dan niet? Er valt een wereld te winnen wanneer zij hun krachten bundelen.

mirjam vossen

H ans Vissenberg van Centrum Internationaal zou het dolgraag willen: samenwerken met organisaties die

zich, net als zijn eigen stichting, inzet-ten voor onderwijs in Ethiopië. Cen-trum Internationaal organiseert onder meer bijscholing voor onderwijzers, zodat zij leren omgaan met kinderen met een handicap in hun klas. Een prachtig project, zegt Vissenberg, maar het komt niet verder dan de stad Bahir Dar, in het noordwesten. Daarom zoekt hij contact met anderen. Vooralsnog vergeefs. Een aantal organisaties dat hij benaderde gaf niet thuis. “Je belandt er in de wacht”, zegt Vissenberg. “Zij

benaderen jou wel als het hen uitkomt.” Sommige bleken te zeer met andere dingen bezig. Zo maakte Vissenberg dit voorjaar kennis met een organisatie voor beter onderwijs in Indonesië. “Zij steunen een katholieke school in een moslimgebied. Wij willen kinderen met een handicap een plek bieden op school. Hun problemen zijn anders. Het contact bloedt dan snel dood.”

Kleinschalige ontwikkelingsorganisaties werken zelden samen. Dat valt niet alleen Hans Vissenberg van Centrum Internationaal op. Ook organisaties die het werk van vrijwilligersgroepen onderzoeken en ondersteunen, zoals

het CIDIN, Wilde Ganzen en het COS, merken dat kleinschalige goededoelen-organisaties het liefst alleen werken, met hun eigen vrijwilligers en hun eigen contactpersonen in Afrika of Latijns-Amerika. Hans Vissenberg. “Ons mooie proefproject willen we graag uitbreiden: wat wij hebben gedaan, kunnen andere scholen misschien ook proberen. De vraag is hoe we die andere scholen bereiken. Daarvoor willen we graag gebruikmaken van het netwerk van anderen. Er zijn vast meer organisaties die scholen in Ethiopië steunen. Je kunt dan kennis en contacten uitwisselen.”Kleine stichtingen lijken zo druk bezig om hun eigen wiel uit te vinden, dat ze niet eens merken dat anderen al bezig zijn met het produceren van de banden. Ondersteunende organisaties zien dat soms met lede ogen aan. “Uitvoerders van projecten zitten met dezelfde problemen en trappen in dezelfde val-kuilen”, zegt Natasja Insing van Wilde Ganzen. “Ze beginnen bijvoorbeeld met het inzamelen van lesmateriaal voor een school in Afrika. Andere organisa-ties hebben allang ervaren dat dat door-gaans weinig zinvol is. Het is daarom ontzettend belangrijk dat mensen hun expertise delen. Zo kun je elkaar voor missers behoeden en zorgen dat je project effectiever wordt.”

VuistBijlNiet samenwerken, geen kennis delen, dat betekent kansen missen op voor-uitgang. Hoe groot die gemiste kans kan zijn, maakt bioloog en schrijver Matt Ridley duidelijk in zijn boek De Rationele Optimist. Daarin trekt hij een onverwachte lijn tussen een vuistbijl en een computermuis. De vuistbijl is ge-maakt door één mens en bedoeld voor diezelfde mens. Aan de uitvinding van de computermuis hebben miljoenen mensen hun vindingrijkheid, kennis en arbeid bijgedragen. Onze vooruitgang, zegt Ridley, danken we aan ons vermo-gen om samen te werken, ideeën uit te wisselen en onze krachten te bundelen. In de steentijd wist iedereen hoe hij een vuistbijl moest maken, maar niemand kwam een stap verder. Vandaag kan nie-mand zelf een computermuis maken, maar samen kunnen we dat wel.De boodschap van Ridley is niet alleen bedoeld voor uitvinders van compu-

Nooit meer alleen het wiel uitvinden

ACHTERGROND

Veel vrijwilligers voelen zich met huid en haar verbonden met

‘hun’ project

Samen Staan Kleine hulporganiSatieS SterK

Beel

d Zs

uzsa

nna

Ilijin

& A

nnek

e H

ymm

en

CoördinerenRiky de Roo, Stichting HoPe “Onze stichting zet zich in voor Hooglandindianen in Peru. HoPe Peru, onze partnerorganisatie in Cusco, werkt samen met enkele andere stichtingen met dezelfde

doelstelling. Dat zijn niet alleen lokale en re-gionale Peruaanse organisaties, maar ook een aantal kleinschalige Nederlandse stichtingen. De samenwerking met de stichting Spelende Wijs is hiervan een mooi voorbeeld. Spelende Wijs heeft, in tegenstelling tot HoPe, geen perma-nente vertegenwoordiging in Cusco. Daarom heeft die organisatie ons team gevraagd om de uitvoering van hun projecten, zoals activiteiten-begeleiding en ‘spelen en leren’ van indianen- kinderen, te coördineren. Het contact tussen HoPe en Spelende Wijs is door de jaren heen gegroeid: de oprichtster van Spelende Wijs heeft eerst als vrijwilligster bij HoPe gewerkt. Op haar vraag hebben we zonder aarzelen ‘ja’ gezegd. Dat moeten wij onze Nederlandse financiers wel uitleggen. Zij willen weten wat ons aandeel is in deze projecten en waar wij precies verantwoordelijk voor zijn.”

NetwerkeNEls Govers, Platform Zimbabwe“Vier jaar geleden heb ik het initiatief genomen voor het Plat-form Zimbabwe. Ik vond dat veel kleinschalige ontwikkelingsorga-nisaties te solistisch werkten. Mijn

doel is mensen bijeen te brengen, ervaringen te laten uitwisselen en kritisch naar elkaar te laten kijken. Zo’n 25 organisaties zijn aangesloten. Mensen blijken elkaar eerst te vinden op praktisch terrein. Iemand stuurt een container naar Zimbabwe en biedt aan spullen van andere orga-nisaties mee te nemen. Maar een open discussie vindt op de website van ons platform amper plaats. Mensen steken het liefst tijd in hun eigen project.Toch gebeurt er achter de schermen meer. Mensen bouwen netwerken op, bezoeken elkaars projecten en maken van elkaars diensten gebruik. Uitwisseling moet verder gaan dan ‘samen een container sturen’. Met een vijfkoppige werk-groep denken we na over de toekomst: willen we bijvoorbeeld gaan samenwerken met grote organisaties?”

Page 4: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 0706 DECEMBER 2011 MY WORLD

met huid en haar verbonden met ‘hun’ project. Ze putten immense voldoening uit het feit dat ze het zélf doen. Het is de voldoening die je voelt wanneer je je eigen tomaten oogst. Of wanneer het lukt om zelf de badkamer te betege-len. Sommigen noemen dat ronduit eigenwijs, eigengereid of halsstarrig.

Natasja Insing van Wilde Ganzen houdt het positief: “Mensen die een project in het Zuiden ondersteunen, zijn vaak doeners. Ze zijn sterk gemotiveerd en hebben een grote wilskracht. Daar hoort ook bij dat je het allemaal graag zelf uitzoekt.”

GoED BEzoChtWie van de vuistbijl een computermuis wil maken, moet de eigenzinnigheid echter voorbij. Anno 2011 zien we dit terug in trainingen, ontmoetingsdagen en netwerkbijeenkomsten voor klein-schalige ontwikkelingsorganisaties. Het goede nieuws is dat er de afgelopen ja-ren een forse groei is van evenementen als deze. En dat zij vaak goed worden bezocht. Zo trok de recente ontmoe-tingsdag van Wilde Ganzen ruim drie-honderd mensen. Collega-organisatie Impulsis moest de inschrijvingen voor zijn jongste partnerdag voortijdig sluiten wegens overgrote belangstel-

ling. Ook landenplatforms en websites bouwen bruggen. Op MyWorld.nl, de website van dit magazine, kwam een stroom reacties op gang nadat een lezeres haar dilemma rond een project in Afrika met anderen deelde.Op deze plekken weten vrijwilligers el-kaar te vinden. Ze leren er bijvoorbeeld hoe ze een beter projectplan moeten schrijven. Het brengt hen op ideeën hoe ze het vastgelopen contact met ‘hun’ school in India vlot kunnen trekken. Het helpt hen, om bij Matt Ridley te blij-ven, om een betere vuistbijl te maken. Maar het blijft een vuistbijl.

VEEl DuuRDEROm écht een stap verder te zetten, op weg naar een computermuis, is uitwisseling alleen niet genoeg. Het is samenwerking die uiteindelijk tot iets nieuws leidt. Tot iets beters. Tot iets wat meer is dan de vuistbijl.Dat zien we terug in partijen die écht de handen ineenslaan. Zoals bij de drie stichtingen die samen een vakschool voor landbouwonderwijs bouwen in Ghana: Stichting Equal Opportunity Fund (EOF), Stichting Ecologische Landbouw Projecten Ghana (ELPG) en Stichting Bouwen. De organisaties troffen elkaar op een ontmoetingsdag van Partin, de brancheorganisatie voor kleinschalige particuliere initiatieven. Frits Brouwer van ELPG: “Zonder EOF hadden we het geld voor dat gebouw nooit bij elkaar gekregen, en zonder de kennis van Stichting Bouwen was het gebouw veel duurder geworden. Wan-neer een van ons drieën het project op eigen kracht had willen uitvoeren, was deze school er nooit gekomen.”Voorbeelden zoals deze zijn schaars. Maar ze laten wel zien dat het de moeite waard is stil te staan bij de kansen die samenwerking met anderen biedt. Ze dwingen je om je af te vragen waar je mee bezig bent: zit je nog steeds je eigen vuistbijl te slijpen? Of sleutel je aan de ontwikkeling van een computermuis?

termuizen. Hij is ook interessant voor mensen die een einde willen maken aan armoede en ongelijkheid. Sterker nog, de oproep om samen te werken, geldt in het bijzonder voor hen. Veel kleinscha-lige ontwikkelingswerkers beginnen immers als amateur, zonder veel kennis en ervaring, met weinig mankracht en nog minder tijd. Het ligt dan ook voor de hand dat juist zij elkaar opzoeken. Om te leren, om krachten te bundelen en om ervoor te zorgen dat ze samen tot nieuwe en betere projecten komen. Die vanzelfsprekendheid staat in schril

contrast met de praktijk van het klein-schalige ontwikkelingswerk. Het is de vraag of dat erg is. Is het een probleem wanneer organisaties liever zelf ontdek-ken hoe het moet, desnoods met vallen en opstaan? Het antwoord is ja. Want wie zich inzet voor mensen aan het an-dere eind van de wereld, is verplicht om dat zo goed mogelijk te doen. En wie denkt alles zelf te kunnen, vergroot de kans dat hij het project minder efficiënt uitvoert. En dat hij fouten maakt. En dat hij, uiteindelijk, minder kan betekenen voor de mensen voor wie hij zich inzet. Dat hoeft geen ramp te zijn. Maar het is wel iets om bij stil te staan.

sChaaRsOok iets om te overdenken is de vraag waarom het veel kleinschalige ontwik-kelingsorganisaties zoveel moeite kost om elkaar op te zoeken en het contact te benutten. Een voor de hand liggende belemmering is een praktische. Samen-

werken kost tijd. Je moet om je heen kijken. Weten welke organisaties er nog meer zijn. Vertrouwen opbouwen. Kijken wat je samen kunt doen. En juist die tijd is voor veel vrijwilligersgroepen een schaars goed. Dat ervaart ook Frits Brouwer, een van de initiatiefnemers van het Holland-Ghana Platform, een losvast samenwerkingsverband voor groepen met projecten in Noord-Ghana. “Je moet het allemaal organiseren”, zegt Brouwer. “Je moet een website optui-gen en bijhouden. Je moet af en toe bij elkaar komen. Dat kost allemaal tijd. En je wilt je geld en inspanning toch zoveel mogelijk inzetten voor je eigen project.”

toMatEN ooGstENTijd is niet het enige bezwaar. Het ont-breekt vrijwilligers ook aan het idee dat ze iets aan elkaar kunnen hebben. Wie betrokken is bij een landbouwproject voor Indianen in Bolivia, meent dat hij weinig te zoeken heeft bij een groep die zich inzet voor weeskinderen in India. “Vaak is dat ten onrechte”, zegt Natasja Insing van Wilde Ganzen. “Veel lessen uit het kleinschalig ontwikkelingswerk zijn uitwisselbaar en staan los van een land of project. Mensen lopen tegen vergelijkbare problemen aan. Ze worste-len bijvoorbeeld met de vraag of je de de mensen om wie het gaat kunt laten bijdragen aan een project. De een zegt dat dat onmogelijk is, omdat de doel-groep te arm is. De ander steunt echter een scholenproject waarbij ook arme gezinnen een deel van het schoolgeld zelf opbrengen. Ze kunnen elkaar tips geven over de aanpak.” Ook goed com-municeren met partners in ontwikke-lingslanden, creatief fondsen werven en projecten evalueren zijn onderwerpen die bij alle projecten aan de orde zijn. Insing: “Het blijkt mensen echter te veel tijd en energie te kosten om boven hun concrete project uit te stijgen.” Naast ‘geen tijd hebben’ of ‘het nut ervan niet inzien’, ligt het grootste obstakel misschien wel op het emotio-nele vlak. Veel vrijwilligers voelen zich

Lessen uit het kleinschalig ontwikkelings-werk zijn uitwisselbaar

”Wanneer een van ons drieën het project op eigen kracht had willen uitvoeren, was de school er nooit gekomen”

FinancierenFrits Brouwer, Stichting Ecologi-sche Landbouw Projecten Ghana“Onze stichting wilde een vak-school financieren voor land-bouwonderwijs. Daar was veel geld voor nodig, zowel voor de

bouw als voor het runnen van die school. Via het Holland-Ghana Platform kende ik Equal Oppor-tunity Fund (EOF). Ze zeiden: ‘Wij werken ook aan landbouwonderwijs. Kunnen we het samen doen?’ Die kans greep ik met beide handen aan. Het EOF had een budget dat aanvulde wat wij tekort kwamen. Zo werd het een gezamenlijk project. We werken bovendien samen met men-sen van Stichting Bouwen, die de regie voeren over het bouwproject. Zij geven advies over de tekening, de constructie en de materialen en wij betalen hen daarvoor. Maar dat verdienen we dubbel en dwars terug. Ze kwamen met het advies om niet één groot, maar twee kleinere schoolgebouwen neer te zetten, wat uiteindelijk goedkoper uitvalt. Dat zouden we nooit zelf hebben bedacht. Onze eigenheid inleveren? Zo heb ik dat nooit gevoeld. Het gaat om wat we dáár voor elkaar krijgen.”

In het veldBas Hoevenaars was als project-leider voor de Stichting Bouwen vijf maanden lang ‘de man in het veld’ bij de bouw van de land-bouwschool in Sirigu, Noord-Ghana, een samenwerkingsproject

met de stichtingen EOF en ELPG. Hoe verging het hem en zijn Ghanese partner? “Ik heb er van genoten”, zegt Bas Hoevenaars. Maar het project was ook behoorlijk complex. ELPG en het Equal Opportunity Fund waren zijn opdrachtgevers aan de Nederlandse kant. Beide organisaties mailden regelmatig met praktische vragen. Af en toe meldde ook medefinancier Wilde Ganzen zich. En aan de Ghanese kant had hij te maken met Peter Anoah van het Sirigu Ecological Initiative for Sustainable Develop-ment SEISUD. Pech in het veld maakte het nog ingewikkelder. Voor de biologische landbouwschool was geko-zen voor een ‘organische’ bouwtechniek, waarbij aarde, modder en een beetje cement in een houten bekisting uitharden tot fraaie, natuurlijk ogende muren. Vanwege hevige regenval lukte het uitharden niet en stokte de bouw. “Het was vreselijk en ondraaglijk”, zegt Peter Anoah van SEISUD. Hoevenaars merkte dat zijn opdrachtgevers de voortgang van het project vooral van hem wilden horen en Anoah soms oversloegen. Elke twee weken verzorgde hij een voortgangsrap-portje met foto’s. Anoah zelf heeft daar niet onder geleden, zegt hij. Vooral de samenwerking met Hoevenaars, die bij hem thuis logeerde, beschrijft hij als ‘hartelijk’. “En over een paar maanden kunnen we het eerste gebouw op-leveren.” Ook Hoevenaars houdt er een goed gevoel aan over. “Ik kon veel overlaten aan mijn voorman, die ook de communicatie verzorgde met de werkers die geen Engels spraken. Van de vijftien werkers waren er toch zeker drie die doorhadden dat ze nieuwe opdrachten konden verdienen door goed mee te werken.”

CampagnevoerenDik Bol, Stedenband Haarlem-Mutare“Samenwerken zit ons in het bloed. We zijn een kleine orga-nisatie met weinig geld. En we hebben niet zelf alle goede idee-

en in ons hoofd. Door dingen samen te doen, krijg je iets terug. Zo vingen we een tijd terug signalen op dat er in Zimbabwe een enorme leeshonger is, maar ook een groot gebrek aan boeken. Samen met theatermaker Rieks Swarte organiseerden we de campagne ‘Leeshonger’. Met alle bibiotheken in de regio Kennemerland hebben we twee voorleesavonden gehouden met prominente schrijvers als Herman Koch en Renate Dorresteijn. Ze lazen voor uit werk van Zimbabwaanse auteurs. De bibliotheken voer-den bovendien actie voor het inzamelen van boeken. Resultaat: vijfduizend boeken en een nieuwe bibliotheek in Hobhouse, een wijk in de stad Mutare, gerund door lokale vrijwilligers. Je moet ruimte in je hoofd hebben om zulke dingen te doen. Nu maken we ons zorgen om geld, waardoor we te veel naar binnen kijken en minder openstaan voor wat er om ons heen gebeurt.”

Page 5: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 0908 DECEMBER 2011 MY WORLD

kelingssamenwerking. Daar bent u dan ook voorstander van. Toch uit u ook forse kritiek op de hulp.“Ik constateer dat de hulp is verzand in een enorme bureaucratie. In een oever-loos invullen van formulieren en heen en weer schuiven van papier. Ook ben ik niet gelukkig met de huidige gedachte dat we hulpgelden vooral moeten gebruiken om in arme landen economische groei mogelijk te maken. Het is lang niet zeker

dat armoede afneemt wanneer landen economisch groeien. De opbrengst van deze economische groei kan ook volledig terechtkomen bij een kleine toplaag of bij buitenlandse investeerders. Economische groei correleert niet per se met armoede-bestrijding.”

Dus…“Een van de mogelijkheden is een terug-keer naar het kleinschalige. Terug naar initiatieven van concrete mensen die met andere concrete mensen in gesprek gaan om hun situatie te verbeteren. Een andere mogelijkheid is dat we ontwikkelingsor-ganisaties onafhankelijker maken van de bureaucratische overheid, die meent dat alleen dát van waarde is wat in harde cijfers meetbaar kan worden gemaakt.”

Waarmee u waarschijnlijk voorstander bent van het particuliere initiatief (PI) in de ontwikkelingshulp?“O, absoluut. Mensen in het Westen die zich direct voor mensen in het Zuiden inzetten, doen veel goed. Zij zijn praktisch ingesteld en in staat om veranderingen door te voeren. Zij herinneren ons eraan waar het uiteindelijk allemaal om draait: geven om de ander. Al hebben ook de PI’s hun valkuilen. Veel kleinschalige initia-tieven richten zich heel concreet op hún school, hún kliniek, hún landbouwproject. Maar de bredere context hebben ze vaak niet in beeld. Dat het in een bepaald land aan scholen, klinieken of fatsoenlijke land-

bouw ontbreekt, komt natuurlijk ergens vandaan. Daar zijn politieke, economische, historische en culturele redenen voor aan te wijzen. Wanneer je in zo’n land aan de slag gaat, zul je je daar rekenschap van moeten geven. Doe je dat niet, dan is de kans groot dat je inspanningen niets opleveren of dat je mensen zelfs schade toebrengt. Het zijn de grote ontwikkelings-organisaties die de kleintjes op dit punt bij de hand moeten nemen en ze op die bredere context kunnen wijzen.”

In Tilburg bezet u de Marga Klompé-leerstoel, genoemd naar een katholieke minister uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Hoe katholiek zijn uw opvattingen?“De sociale leer van de katholieke kerk stelt de menselijke waardigheid en onze individuele verantwoordelijkheid centraal. Mensen mogen niet in ellende leven en het is aan ons allemaal om daar iets aan te doen. Dit uitgangspunt spreekt me bijzon-der aan. Aan het einde van de negentiende eeuw formuleerde de kerk daarmee een antwoord op armoede, slechte arbeidsom-standigheden en onderontwikkeling. Wat mij betreft is die nadruk op individuele verantwoordelijkheid en de waardigheid van de mens nog even actueel als in 1890. Ook voor niet-gelovigen.”

Toch associëren we de kerk steeds vaker met hard-vochtige pastoors, seksueel misbruik van kinderen en halsstarrig verzet tegen vrouwenrechten. De kerk lijkt eerder deel van het probleem in plaats van de oplossing.“Ja, vreselijk. Seksueel misbruik van kinderen en vrouwen door geestelijken heeft helaas een lange geschiedenis. De kerk moet zich voor deze schending van mensenrechten verantwoorden. Maar er is ook een andere kant. Zo speelt de katho-lieke kerk nog steeds een belangrijke rol in het onderwijs en de gezondheidszorg van ontwikkelingslanden. Zonder de kerk zou-den vele miljoenen mensen veel slechter af zijn. De kerk heeft tweehonderdduizend scholen waarop bijna 60 miljoen kinde-ren zitten. Ze beheert een kwart van alle gezondheidsinstellingen wereldwijd, en dat zijn bijna 120 duizend ziekenhuizen, klinieken, apotheken en weeshuizen. Hier blijkt hoe particuliere organisaties zich verantwoordelijk kunnen tonen.”

Toch schetst u in uw oratie een somber beeld van onze betrokkenheid.“Ten dele, want de tegenkrachten manifes-teren zich steeds krachtiger. Van onderop groeit de weerstand. Een fascinerend voorbeeld zijn de Indignados in Spanje.

Deze ‘verontwaardigden’ gaan met tien-duizenden de straat op en roepen om democracía real ya, om ‘echte democratie nu’. Sommigen spreken al van de Spaanse Revolutie. Je kunt echter ook denken aan de tentenkampen die Israëlische burgers afgelopen zomer optrokken in Tel Aviv. In protestmarsen, waar meer dan drie-honderdduizend mensen aan deelnamen, eisten zij niet minder dan sociale recht-vaardigheid. En zie hoe mensen zich van-daag organiseren in de Occupy-beweging. Dit antwoord op het navelstaren van de Tea Party begon in New York en heeft zich inmiddels uitgebreid over heel de westerse wereld. Vooral jongeren lijken het egocen-trisme voorbij. Zij vragen opnieuw om een rechtvaardige wereld.”

INTERVIEW hoogleraar mirjam van reiSen over het KatholieKe engagement

geven om de ander

het lijkt alsof wij ons minder verantwoordelijk voelen voor de armen elders in de wereld. Dat signaleert psycholoog en ontwikkelingsexpert Mirjam van Reisen, die afgelopen oktober haar oratie uitsprak aan de universiteit van tilburg. Maar de kersverse hoogleraar ziet ook een kentering. “Vooral jongeren lijken het egocentrisme voorbij.” RALF BODELIER

Met de dag leken we asocialer te wor-den, de afgelopen jaren. Sympathie voor ontwikkelingssamenwerking daalde fors, migranten werden gelijkgesteld aan problemen. Toch, constateert Mirjam van Reisen, die sinds oktober de Marga Klompé-leerstoel aan de Tilburgse Univer-siteit bezet, begint er iets te veranderen. De Occupy-beweging die uit de VS over-waaide, ziet zij als eerste signaal. Net als de Indignados-beweging in Zuid-Europa. “Het engagement keert terug. En dat werd tijd ook.”

In uw oratie zegt u dat onze ‘internationale sociale verantwoordelijkheid’ onder druk staat. Waar leidt u dat uit af?“Overal in Europa draait het om het behoud van de eigen identiteit en om het belang van de markt. De vraag hoe we verantwoordelijk kunnen zijn voor elkaar, raakt steeds meer op de achtergrond. Ook in de politiek is er nog amper een debat over sociale kwesties, terwijl net dit debat de kern van de politiek uitmaakt. Laat staan dat de politiek zich afvraagt hoe we verantwoordelijkheid kunnen nemen voor mensen in ontwikkelingslanden. In 2012 bezuinigt de Nederlandse regering bijna één miljard op ontwikkelings- samenwerking.”

Zegt u dat we steeds rechtser worden?“Nee. Het is geen kwestie van links of rechts. Waar je in het politieke spectrum ook staat, alle mensen moeten aan de samenleving kunnen deelnemen. Niemand mag worden uitgesloten, bijvoorbeeld op grond van armoede, een geloof of een an-dere achtergrond. Die zorg gaat iedereen aan en kan daarom niet met deze of gene stroming worden geassocieerd. Het debat tussen links en rechts zou moeten gaan over de vraag hóe we ervoor zorgen dat alle mensen op een fatsoenlijke manier aan de samenleving kunnen deelnemen.”

Internationale sociale verantwoordelijkheid komt voor een belangrijk deel neer op meer en betere ontwik-

“ Vooral jongeren lijken het egocen-trisme voorbij. Zij vragen om een rechtvaardige wereld ”

Mirjam van Reisen: “zonder de kerk zouden vele miljoenen mensen veel slechter af zijn.”

Beel

d B

ob v

an d

er V

list

Wie is MirjaM van reisen?Prof. dr Mirjam van Reisen (1962) stu-deerde psychologie van cultuur en religie en ontwikkelingsstudies aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2009 promo-veerde ze aan de Universiteit Maastricht op een proefschrift over Europese ontwik-kelingssamenwerking na de val van de Berlijnse muur. Aan de Universiteit van Tilburg bezet Mirjam Van Reisen de Marga Klompé Leerstoel ‘Internationale Sociale Verantwoordelijkheid’.De katholieke politica Klompé (1912-1986) is een grote inspiratiebron voor Van Rei-sen. “Als minister voerde ze onder meer de Algemene Bijstandswet in. Hoewel Klompé gelovig katholiek was, kwam zij ook op voor de rechten van vrouwen. Ook leverde ze kritiek op de rijkdom van het Vaticaan. Tijdens de oorlog zat ze in het verzet tegen de Duitsers. Ze maakte zich erg druk over het feit dat de armen steeds armer werden en de rijken steeds rijker.”

Page 6: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 1110 DECEMBER 2011 MY WORLD

“DOOR De ecOnOMiScHe cRiSiS Ligt Het LAnDbOuW- PROJect StiL”

“Het LAStigSte iS DAt ik nOg geen netWeRk Heb”

Duizenden Nederlanders werken samen met kleinschalige organisaties in het Zuiden. MyWorld laat een van deze partners aan het woord. Waar lopen zij tegenaan? Waar zien zij kansen? Deze maand: Michael Kamara van de Cotton Tree Foundation in Sierra Leone.

Esther Pereboom (29) heeft een groot plan. Ze wil in juli 2012 naar Sier-ra Leone vertrekken om een project op te zetten dat jongeren schoolgeld en coaching biedt. MyWorld volgt Esther bij haar voorbereidingen.

ONDERTUSSEN

HERmAN VuIjsjE

De luxe van de waaromvraagNatalia, mijn Russische lerares, wist het feilloos: welke woorden je in ieder geval moet leren als je een reis door Rusland gaat maken. Bij het huiswerk voor de tweede les hoorden al kanezjna en charasjó. Wat heb ik daar onderweg een ple-zier van gehad, dat ik die woorden kende! Het eerste betekent ‘van-zelfsprekend’, het tweede ‘goed’. Allebei liggen ze de Russen in de mond bestorven. Is dan alles in Rusland vanzelf-sprekend en goed? Ha, ja, dat zou mooi zijn. Níets spreekt vanzelf in Rusland, behalve de metro en de Trans-Siberië Expres. Verder kan alles elk moment weer anders zijn, en om die onzekerheid te bezwe-ren bestoken de Russen elkaar met een spervuur van kanezjna’s en charasjó’s. Alles oké! Helemaal niks aan de hand!Precies dezelfde uitdrukkingen waren ook de eerste die ik als jon-ge reiziger door Latijns-Amerika tegenkwam. Het werden al gauw gevleugelde woorden tussen mij en m’n reisgenoot. Como no? No hay ningun problema! ‘Waarom niet? Geen enkel probleem, hoor!’In ons goed georganiseerde landje hoeven we onze conversatie niet te larderen met zulke geruststellende frases. Wij kunnen ons heel ande-re woorden veroorloven. Woorden

die juist onzekerheid teweegbren-gen. Zoals mijn lievelingswoordje ‘waarom?’Dat woordje in het Russisch? Leerden we niet van Natalia, ik moest het opzoeken. En als ik het onderweg uitprobeerde en vroeg: Potsjemoe?, oogstte ik niet-begrijpende blikken, ontwijkende antwoorden of barse reacties. De waarom-vraag is blijkbaar een soort luxe die pas een voedings-bodem vindt na vele jaren van democratische stabiliteit. Maar soms kon ik me niet beheersen. Mijn Ruslandreis liep ten einde, de trein naderde Cha-barovsk. Ik trok aan de kruk van de wc-deur. Nee toch, hè. De deur gaf niet mee. Net op dat moment kwam de provodnitsa langs, de wagonopzichteres. Op slot, beduidde ze. Tegen beter weten in maakte ik een waarom-gebaar. Ze keek me aan en herhaalde: Warum? Ik kromp in elkaar om de klap op te vangen voor het stellen van de foute vraag. Maar ze zei al-lerbeminnelijkst: ‘Omdat station.’ Veertig minuten, tekende ze op het raam. Veertig minuten de wc op slot bij het stilstaan op station Chabarovsk. ‘Volgende wagon niet op slot’, vervolgde ze. ‘Daar biologisch toilet!’

Socioloog, journalist en schrijver. Vuijsje schrijft over verandering in ons land op sociaal, moreel en politiek gebied.

Beel

d Tz

enko

Sto

yano

v

enkele kleine stichtingen. Daar ligt ook mijn grootste zorg. Het Westen lijdt onder een economische crisis. Ik vrees dat er de komende jaren minder donorgeld binnen zal komen. Dat merken we nu al. Onlangs ging een landbouwproject in Kamakwie in het noordoosten van Sierra Leone niet door. NCDO en Wilde Ganzen hadden het project al goedgekeurd, maar onze nieuwe Nederlandse partner slaagde er niet in de benodigde fondsen te werven. Het project ligt nu stil.Met mijn eigen bedrijf, Premium Spice Company, hoop ik zelf inkomsten te verwerven. Eigen inkomsten kunnen ons onafhankelijker maken van fondsen en donoren, zodat de Cotton Tree Foun-dation ondanks de crisis haar werk kan voortzetten. Deze aanpak past ook bij het overheidsbeleid in Sierra Leone om land-bouw en bedrijvigheid te stimuleren. Mijn bedrijf staat financieel gezien uiteraard los van de stichting en heeft een eigen Raad van Bestuur en investeerders.In 2006 en 2007 ging het goed. Premium Spice Company exporteerde meer dan 20 ton gember, geproduceerd door boeren uit het programma van de Cotton Tree Foundation. Vervolgens daalde de wereld-

marktprijs voor grondstoffen. Dat ging zo snel dat we niet meer konden exporteren. We willen nu producten in plaats van grondstoffen exporteren, dus bijvoor-beeld gemberbier in plaats van gember. Het nieuwe businessplan hiervoor is bijna klaar. Met dat plan hoop ik investeer-ders te vinden. Als iemand in Nederland belangstelling heeft, stuur ik het business-plan graag toe.” marga van zundert

Waar ben je de afgelopen maanden mee bezig geweest?“Via een particuliere stichting heb ik subsidie voor het eerste jaar geregeld. Het is een kleine Nederlandse stichting die met name projecten ondersteunt om jongeren weerbaar te maken. En ik ben in gesprek gegaan met de oprichter van het Youth Dream Centre in Freetown. Daar komen jongeren en volwassenen elke dag op vrijwillige basis naar toe voor non-formele scholing.

ten in het programma die ik liever nog even geheim houd...”

Ga je het helemaal alleen doen?“Ik ga in maart naar Sierra Leone om daar een netwerk op te bouwen. Ik ga dan voor-al op zoek naar een lokale medewerker die ik als maatschappelijk werker in dienst kan nemen, en iemand die op onkostenbasis hand-en spandiensten kan verrichten. In juli verhuis ik dan voor twee jaar.”

Wat zijn de voornaamste hobbels die je moet nemen?“Het lastige is dat ik nu nog geen netwerk heb. Mensen in Sierra Leone zijn moeilijk telefonisch te bereiken en via internet vind je ook nauwelijks de juiste mensen. Ik heb allerlei grote organisaties aange-schreven of ze me aan contactpersonen konden helpen, maar ik kreeg nul op het rekest.Het is jammer dat ik van de gevestigde orde – de Cordaids en de UNICEFs – geen hulp krijg. Maar ik ben nog steeds heel ge-motiveerd om er een succes van te maken. Ik heb er zin!”

Beel

d W

oord

en

Daa

d

in Sierra leone

Wie: Michael Kamara Van: Cotton tree foundation (Ctf) Waar: in sierra leone Wat: Ctf steunt duizenden boeren, vooral vrouwen en oorlogsslachtoffers hoe: Ctf stimuleert agrarisch ondernemer-schap met leningen en investeringen. Bouwde en bestuurt negen basisscholen, twee mid-delbare scholen, een technische school en een gezondheidscentrum. zette huizen neer voor 75 families met oorlogsslachtoffers Waarmee: ondermeer met Nederlands donorgeld. in 2006 richtte Kamara een eigen bedrijf op: Premium spice Company. De winst wil Kamara in de ontwikkelingsprojecten van Ctf steken. zoekt: Nederlandse investeerder

“We startten in 2006 met 20 ton rijstzaad. Onze laatste oogst bedroeg 500 ton rijst. Dat is prachtig. Dat is 25 keer zoveel als in het begin. Maar we hebben nog steeds maar één tractor voor meer dan twee- duizend rijsttelers. Zo kunnen we niet concurreren op de wereldmarkt. Onze teelt moet moderner met irrigatie, land-bouwmachines en gedegen agrarische kennis. Met de export van rijst, gember, soja en cashewnoten kunnen we men-sen op het platteland een beter bestaan bieden.Onze projecten zijn mogelijk dankzij steun van vele donoren uit Europa en de VS, waaronder ook Nederlandse organi-saties zoals Woord en Daad, Cordaid en

eigen kracht hun studie afronden?“Helaas niet. Je ziet nu de ver-keerde uitval in het onderwijs. In het laatste jaar van de middel-bare school haken jongeren af omdat ze het niet meer kunnen betalen. Voor examens worden ze ook nog eens apart aangesla-gen. Als ze, eventueel met mijn steun, de middelbare school hebben gehaald en gaan stude-ren, krijgen ze volledige onder-steuning, van het schoolgeld, tot aan het uniform, de pennen en de boeken. Het vervoer naar de universiteit moeten ze wel zelf betalen. Da’s een kleine bijdrage. Je moet een drempel inbouwen, anders maak je het ze te gemakkelijk.De motivatie van de jongeren moet ook terugkomen in hun so-ciale gedrag. Ze zullen namelijk in hun vrije tijd vrijwilligerswerk moeten doen: bijles geven. En er zitten nog wat andere ingredien-

Ik heb daar gewerkt toen ik eerder in Sierra Leone was. Ze willen nu uitbreiden en de jonge-ren formele scholing bieden. Dat zou een perfecte combinatie met mijn programma zijn. Voor mijn programma zoek ik namelijk intrinsiek gemotiveerde jongeren die de middelbare school willen afmaken en verder willen leren. En via het Youth Dream Centre krijg je al een voorselectie.”

Kunnen gemotiveerde jongeren niet op

even Bellen met estherEsther Peereboom is een gefin-geerde naam. zo gauw ze haar baan heeft opgezegd, zal ze haar echte naam onthullen.

Page 7: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 1312 DECEMBER 2011 MY WORLD

dit jaar blijkt dat vier van de vijf onderne-mers van zichzelf vinden dat ze maatschap-pelijk betrokken zijn. Ze identificeren zich meer met Robin Hood dan met Dagobert Duck. Bedrijven die goed doen, spreken van betere teamprestaties, nieuwe zakelijke contacten en verbetering van

het imago van het bedrijf. Zo werkt bio-technologiebedrijf Crucell, dat vaccins en antistoffen tegen infectieziekten ontwik-kelt, produceert en verkoopt, sinds twee jaar samen met de Max Foundation. “Max verricht fantastisch werk”, zegt Annet Eijkelkamp, manager marketing en maat-schappelijk verantwoord ondernemen

“Met zware verhalen kun je het schudden”

IN DE PRAKTIJK particuliere initiatieven weten bedrijven SteedS beter te vinden

Beel

d B

ouw

e va

n de

r M

olen

lange tijd leken het bedrijfsleven en ontwikke-lingsorganisaties twee tegenpolen. het cliché van de gulzige geldverdiener versus de nobele wereldverbeteraar is allang achterhaald, maar hardnekkig. Nu de overheid snijdt in subsidies, ontdekken steeds meer particuliere initiatieven dat het goed zaken doen is met bedrijven. Maar hoe pak je dat aan?

BRIGITTE ARS

L ibresse en Edet die samen-werken met Oxfam Novib aan hygiëne op scholen in Soedan. Ikea dat Unicef sponsort. IJsjesmerk Ben &

Jerry’s dat War Child steunt. Het maatpak en het linnen tasje blijken elkaar steeds beter te vinden. Vooral de grote ontwikkelingsorganisaties weten hoe ze een voet tussen de deur moe-ten krijgen bij het bedrijfsleven. Onderne-mers kunnen aan het publiek laten zien dat ze niet alleen voor het grote geld gaan en ontwikkelingorganisaties liften mee op hun expertise. Maar hoe kom je bij bedrijven binnen als je geen War Child of Unicef bent? En hoe ontstaat een vruchtbare samenwerking of, om in zakelijke termen

te blijven, een winwinsituatie?Neem de Max Foundation. Deze stichting, die kindersterfte bestrijdt door het aanleg-gen van waterputten, sanitatie en het geven van hygiënevoorlichting in Bangla-desh, draait op een zevenkoppig bestuur. Alle bestuursleden hebben zelf ervaring in het bedrijfsleven, onder meer bij Heine-ken, Unilever en in de consultancy. De Max Foundation ademt ‘het bedrijfs-leven’ en wordt bestierd als een bedrijf, vertelt bestuurslid Joris van Liebergen, in het dagelijks leven projectmanager bij weg- en waterbouwkundige projecten, voor Max verantwoordelijk voor de fondsenwerving.“Koude acquisitie, het bellen van bedrij-ven waarmee je nooit eerder contact hebt gehad, werkt niet als je sponsors zoekt. Wij maken gebruik van het zakelijke netwerk van onze bestuursleden. Die kennen ieder ook weer vijftien, twintig personen die onze stichting een warm hart toedragen. Zij zijn bereid om als ambassadeurs op te treden en een beroep te doen op bedrijven waarmee ze in hun dagelijks werk om de tafel zitten. Daardoor gaat de deur open. Niet dat de ambassadeurs altijd actief op zoek zijn, maar als het onderwerp ter sprake komt, zeggen ze: ‘Waarom denk je niet eens aan de Max Foundation?’”

sPoNsoRlooPDe vrijwilligers van de Max Foundation zijn gepokt en gemazeld in het bedrijfsleven, maar dat is zeker niet bij elk kleinschalig initiatief het geval. Veel actieve wereldburgers weten best geld op te halen met een sponsorloop op de buurtschool of een donatie binnen te slepen via familie. Maar ze hebben geen idee hoe ze ondernemers moeten benade-ren. “Spreek de taal van het bedrijfsleven”, adviseert Van Liebergen. “En trek dat door naar je werkwijze in het Zuiden. De negen Bengaalse organisaties waarmee we samen-werken, zijn kostenefficiënt en transpa-rant. We vergelijken de kostenraming met andere projectvoorstellen die we in de loop der jaren hebben gekregen. Zo hebben we nauwkeurig inzicht in hoe duur een meter pvc-buis kost in Bangladesh.” Deze zakelijke aanpak spreekt het bedrijfs-leven aan, is de ervaring van Van Liebergen. “Rendement moet geen vies woord zijn binnen ontwikkelingssamen-werking.”

liEVER RoBiN hooDOndernemers willen bovendien graag iets terug doen voor de samenleving. Uit on-derzoek van ING onder mkb’ers van begin

bij Crucell: “Het was een voor de hand liggende keuze om samen te werken met een goededoelenorganisatie die onze mis-sie deelt. We zetten ons allebei in voor een gezonde toekomst voor kinderen. Crucell doet dat met vaccinaties, de Max Founda-tion met schoon drinkwater en hygiëni-sche voorzieningen. Een situatie waar alle partijen beter van worden.” Crucell wil niet zeggen hoeveel geld er precies naar Max gaat, maar inmiddels zijn er ook Crucell-medewerkers afgereisd naar Bangladesh om projecten te bezoeken en kennis te delen.

NiEuWE CoNtaCtENGa niet bij de pakken neerzitten als er een keer een deur in je gezicht dicht-slaat. Geloof in je verhaal en ga door. Zo ontstaan er vanzelf nieuwe contacten en ideeën. Dat is de ervaring van The Hunger Project, een organisatie die investeert in de zelfredzaamheid van mensen, zodat zij zelf een einde kunnen maken aan chronische honger. Ooit begonnen als kleine stichting heeft The Hunger Project dankzij het be-drijfsleven de slag naar een professionele organisatie gemaakt. Ondernemers hebben geïnvesteerd in personeel en een pand, en hielpen met het opzetten van een bedrijfs-plan en een netwerk. De organisatie haalt nu 1,5 miljoen euro per jaar binnen. Maar wat krijgen die bedrijven van The Hunger Project terug voor hun betrok-kenheid? Evelijne Bruning, directeur van The Hunger Project: “Afhankelijk van wat een bedrijf wil, kunnen wij inspirerende netwerkbijeenkomsten bieden met andere bedrijven, of trainingen, of een zogeheten pubquiz op maat voor hun medewerkers. Moderne ondernemers – én hun klanten en werknemers - vinden het belangrijk om te kunnen laten zien dat ze ook maatschap-pelijk relevant zijn. Niet iedereen heeft de tijd om zelf een binnen het bedrijf een afdeling op te zetten die zich bezighoudt met maatschappelijk verantwoord onder-nemen. Ook die kennis kunnen ze bij ons inkopen.”

DENKEN iN KaNsENDe medewerkers van The Hunger Project zijn inmiddels zelf ook steeds meer onder-nemer geworden, heeft Bruning gemerkt. “Dat hebben we van het bedrijfsleven ge-leerd. We zien sponsorgeld ook niet zozeer als een donatie, maar als investering in maatschappelijk rendement. We organi-seren reizen naar bijvoorbeeld Benin om deelnemers het rendement van hun inves-

tering te laten zien. Overigens wel op eigen kosten. Ze zien dan zelf wat goed gaat, maar ook wat (nog) niet goed is en dat het een gecompliceerd verhaal is. Maar daar staan ondernemers niet van te kijken. Ze zijn gewend te denken in investeringen op lange termijn. Met overheidsgeld kan zo’n opstelling niet, daar heb je altijd te maken met een korte politieke cyclus.”De ontmoeting tussen investeerders en zuidelijke partners werkt aan twee kanten inspirerend, is Brunings ervaring. Zo werd het idee van een sponsorloop in Nederland overgenomen in Benin, en liepen boeren daar tegen notarissen. “Het is een feest om met het bedrijfsleven samen te werken, zeker wanneer ik denk aan de soms zurige, moeilijke manier waarop je bij instanties en organisaties subsidies krijgt. Een term als winst maken is in ontwikkelingsland toch al snel verdacht. Dat is onzin. Je moet als partner van een groep ondernemers wel een beetje een hybride ziel hebben. Je moet ontwikkelingsprocessen begrijpen, maar ook in kansen kunnen denken.”

“Ondernemers staan niet te kijken van een gecompliceerd verhaal. Dat zijn ze gewend”

Vier tips Voor goede zaken 1 Wees duidelijk over Wat je nodig hebt

“Vraag geen 4000 euro voor een project als je 6000 euro nodig hebt”, zegt Joost van Dam van Vi-africa, dat zich onder meer inzet voor ICT in Afrika. “Neem geen oude spullen aan als je die niet kunt gebruiken. Geef duidelijk aan wat je wél nodig hebt. Neem jouw vraag als uitgangspunt, in plaats van het aanbod. Zo sluit je perfect aan bij de manier waarop bedrijven denken en opereren.” 2 laat zien Waar het voordeel zit

“Onderzoek hoe je een bedrijf kunt helpen met het bereiken van zijn bedrijfsdoelen”, adviseert Annet Eijkelkamp van Crucell. “Laat het bedrijfsleven zien welke resultaten je hebt behaald en kijk ook wat voor ‘voordeel’ het bedrijf kan halen uit samenwerking.”

3 kijk of het echt klikt“Kijk goed of de missie, cultuur en waarden van

een bedrijf aansluiten op je eigen werkwijze”, zegt Joris van Liebergen van Max Foundation. “Niet elk bedrijf is geschikt om mee samen te werken.”

4 vermijd zWare verhalen“Een sombere houding is taboe”, zegt Evelijne

Bruning van The Hunger Project. “Met zware verhalen kun je het schudden. Ondernemers zijn bij voorbaat optimistisch, anders waren ze geen ondernemer. Pas je uitstraling en taalgebruik aan. Jargon is taboe.”

Page 8: MyWorld Magazine december 2011

MY WORLD DECEMBER 2011 15

Cursus: Levensloop van een projectVoor wie: Mensen met enige ervaringen met projecten in het buitenlandWat leer je: Fasen in de projectcyclus belichten en herkennen, valkuilen identificeren en manieren te vinden om hiermee om te gaanGeleerd: Systematisch nadenken over opzet project; verschil zien tussen projectdoel en -middel Mag beter: Iets meer ruimte voor onderlinge uitwisseling

Opgetogen kom ik terug van de eendaagse training ‘Levensloop van een project’. Een afwisselende dag over het opzetten van ontwikkelingsprojecten in het Zuiden. Een dag met leergierige cursisten, deskundige trainers, praktisch toepasbare informatie en nuttige tips. Ook voor wie denkt al behoorlijk door de wol geverfd te zijn.

H et zaaltje in vergadercen-trum Meeting Plaza in Utrecht is wat donker en ligt enigszins achteraf. Ik val binnen tijdens het

ochtendprogramma. De muur is beplakt met kleurige post-its. De flip-overvellen zijn al aardig beschreven. Hier wordt hard gewerkt. Een gemengd gezelschap van zo’n twintig cursisten luistert geboeid naar trainer Heleen. Mannen en vrouwen, jong en oud, afkomstig uit heel Nederland. Nie-mand draagt een getinte huidskleur. Zetten immigranten geen ontwikkelingsprojecten op?

Later, tijdens de lunch, vertelt trainer An-ne-Marie me over een cursist die meende niets te leren. Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Als doe-het-zelf ontwikkelings-werker met de nodige ervaring in project-management steek ik zelfs van het staartje van het ochtendprogramma al het nodige op. Dat je, bijvoorbeeld, vooráf al goed moet nadenken over typische vragen bij ontwikkelingswerk, vragen als wat je doet wanneer iemand geld in eigen zak steekt of zijn taken maar amper uitvoert. Wat zijn dan de consequenties? Ik besef nu dat we in een van onze projecten veel te lang aanmodderden met een incompetente landbouwvoorlichter.

Tijdens het middagprogramma is het tijd voor actie. Iedereen werkt aan de doelstel-ling van zijn eigen project. Dat blijkt niet eenvoudig, ondanks het handige rijtje do’s en dont’s van trainer Anne-Marie. Ter-wijl de cursisten zwoegen, levert trainer Heleen volop commentaar op een van de doelstellingen: het bouwen van een hotelschool. “Wanneer die hotelschool is gebouwd, heb je je doel dan bereikt?”,

R uim dertig lezers klom-men in de pen. Verontwaardi-ging voerde bij

velen de boventoon:‘Dit kán en mág niet zo doorgaan’. Bijna iedereen adviseerde Westerink contact op te nemen met de Nederlandse subsidiegever. Een aantal lezers bepleitte boven-dien drastische maatregelen: ‘Ontsla de directeur wanneer hij niets wil veranderen’. Er waren ook meer genuanceerde adviezen: ‘Waarom niet eerst vragen naar de afspraken die zijn gemaakt tussen donor en ontvanger?’ En: ‘Praat eens met andere Rwandese medewerkers en probeer er achter te komen

hoe zij er over denken.’ Cora Westerink nam de advie-zen ter harte en ging in gesprek: zowel met de Nederlandse organisatie als met de Rwandese ngo. Of het iets opleverde is niet duidelijk, want Westerink wil niets kwijt over de afloop. “We hebben dat in vertrou-wen met elkaar besproken.” Met haar Rwandese leerlingen heeft zij nog steeds contact. Ze onderzoekt de mogelijkheden waarmee ze iets voor hen kan betekenen en heeft inmiddels een eigen stichting in het leven geroepen. Stichting Starwink: ‘kunst voor kinderen en jonge-ren met minder kansen.’

marga van zundert

MyWorld.nl bestaat sinds september als online versie van dit magazine. Vanaf januari wordt de website dus flink uitgebreid. Tien grote organisaties voor ontwik-kelingssamenwerking namen daartoe het initiatief. Onder hen zijn NCDO, Partos, Simavi, Cordaid, Wilde Ganzen en Impulsis. Zij werken tot nog toe ieder voor zich samen met particuliere initiatieven. Via MyWorld.nl willen zij hun steun aan kleinschalige ontwikkelingsorganisaties op peil houden. De website is straks opgesplitst in een openbaar en een community-deel. Op het openbare deel zijn arti-kelen, nieuwsberichten, boekrecensies, columns en een uitgebreide wiki te vinden. Voor het community-gedeelte moeten mensen een profiel aanmaken. Hier kunnen ze zichzelf en hun goede doel presenteren en kennismaken met anderen. De community krijgt een Facebook-achtige setting. Het interactief delen van informatie en kennis tussen grote organisaties en kleine stichtingen is nieuw in MyWorld.nl. Projectleider ErnstJan Stroes van NCDO: “Kleinschalige organisaties hebben vaak meer kennis in huis dan ze denken. Door die te delen, kunnen ze ook anderen een stap vooruit helpen.”

gekLeuRDe POSt-itS en veeL PRAktiScHe tiPS

VoRiGE KEER

HOe ReAgeeR ik OP MiSStAnDen?

MYWORLD.nL WORDt OnLine PLAtfORM

aDViEs

gA Het geSPRek AAn Er zijn heel wat cursussen en trainingen voor de actieve wereldburger. MyWorld doet mee. Deze maand zijn we te gast bij Wilde Ganzen, een organisatie die mensen steunt bij het uitvoeren van ontwikkelingsprojecten. De training wordt verzorgd door MDF Training & Consultancy.

Docent Cora Westerink verzorgde afgelopen zomer een tekencursus voor weeskinderen in Rwanda. De locatie was een opvangcentrum van een Rwandese ngo, gesponsord door een Nederlandse organisatie. Tijdens de cursus ontdekte Westerink dat haar leerlingen honger hadden. Dat was bepaald niet het geval bij de Westerse gasten in de luxe lodges die dezelfde ngo exploiteerde. MyWorld vroeg lezers hoe Westerink op deze misstanden moest reageren.

MyWorld.nl, de website van dit magazine, wordt medio januari een online community. Het nieuwe platform is bedoeld voor de ongeveer 8000 particuliere initiatieven die vanuit Nederland werken aan ontwikkelingshulp. Op de site kunnen ze zichzelf presenteren, informatie en advies vinden, ervaringen uitwisselen en kennis maken met elkaar.

DE BIJEENKOMST Het dilemmavan het web advieS van lezerS

Ilse Vossen is als vrijwilliger betrokken bij onder-wijs- en landbouwprojecten in Afrika. ze doceerde strategisch management aan de Universiteit van Maastricht en verzorgde trainingen in leiderschaps-vaardigheden.

vraagt ze. Tijdens de bespreking blijkt dat de cursist vooral wil dat jongeren worden opgeleid voor een baan in een hotel. Of dat ze een diploma halen waarmee ze in de hotelbranche aan de slag kunnen. Moet je dan wel een hotelschool bouwen? Zijn doel en middel hier niet verward? Het blijkt een probleem waar de meesten mee worstelen. Je zet jezelf klem wanneer je vasthoudt aan het middel. “Zorg dat je doel haalbaar blijft”, adviseert Heleen, “of er nu wel of geen hotelschool komt.”

Even tijd voor koffie. Cursist Sonja van Ekris vertelt dat ze net begint met het oprichten van haar stichting ‘Create Na-ture’. Sonja denkt erover om braakliggend terrein in ontwikkelingslanden op te kopen en te ontwikkelen. Dit wil ze doen op een ‘groene’ manier en met aandacht en res-pect voor de eigen leefomgeving. “Ik heb heel veel geleerd vandaag. Zondag schrijf ik mijn beleidsplan.” Na afloop van de training praat ik kort na met Jurjen van Dijk. Hij is met zijn Stich-ting Cabrejou actief op de Indonesische eilanden Sumba en Savu. “Ik vond het een goede training. Ik heb geleerd om op een systematische manier na te denken over het opzetten van een project. Heel veel fouten die je maakt, kun je aan het begin al zien liggen.” Ook de andere cursisten zijn overwegend positief. Een deelnemer had nog wat meer willen horen over de pro-blemen waar anderen cursisten tegenaan lopen. Maar je kunt niet alles kwijt in een dag. Op naar de volgende training.

gRAtiS Of niet? stelling

Muskiettennetten, schoolgeld, zaaigoed:

geef je het weg, of laat je mensen meebetalen?

PRaat MEE oP WWW.MyWoRlD.NlXxx

Page 9: MyWorld Magazine december 2011

16 DECEMBER 2011 MY WORLD

MyWorld is een uitgave van Wilde Ganzen en NCDO. De redactie van MyWorld werkt samen met het Wereld-podium. Het blad verschijnt vier keer per jaar met het tijdschrift OneWorld. Meningen en standpunten in dit blad worden niet noodzakelijkerwijs door Wilde Ganzen en NCDO onderschreven.

Wilde Ganzen is de expert op het ge-bied van concrete projecten in ontwik-kelingslanden. Wij stellen mensen in staat om initiatieven ter bestrijding van armoede zelf uit te voeren. Hiervoor werven we fondsen en leveren we kennis en begeleiding. Samen met betrokken Nederlanders doen wij dit al bijna 55 jaar. Zo zijn er inmiddels ruim 10.000 projecten succesvol afgerond.Redactie: Redactie: Mirjam Vossen,

Hans Ariëns, Lonneke van Genugten. Redactieraad: Bregje Ament (Wilde Ganzen), ErnstJan Stroes (NCDO). Aan dit nummer werkten mee: Brigitte Ars, Ralf Bodelier, Rinske Bijl, Annemiek Huijerman, Anneke Hymmen, Zsuzsanna Ilijin, Tzenko Stoyanov, Bob van der Vlist, Ilse Vossen, Mirjam Vossen, Herman Vuijsje, Marga van Zundert. Vormgeving: Bouwe van der Molen.

Contact: Wilde GanzenHeuvellaan 361217 JN [email protected]

NCDO, Postbus 940201090 GA [email protected]

arthur hooijer en zijn vrouw Clasien steunen sinds twintig jaar een weeskind uit hongarije. hoewel zij inmiddels de dertig gepasseerd is, lukt het haar nog steeds niet financieel op eigen benen te staan.

“J uli was twaalf jaar oud toen ze voor het eerst bij ons kwam. Ze woonde in een tehuis in Boedapest. Wij

waren haar gastouders tijdens een vakantie in Nederland. We hadden de ruimte en het geld om haar te ontvangen. We hoopten haar iets van een normale opvoeding in een normaal gezinsverband te kunnen mee-geven. Sindsdien komt Juli ieder jaar en is ze helemaal bij ons gezin gaan horen. We zijn een soort ouders voor haar. Mét aan onze kant alle bijbehorende zorgen en dilemma’s. Want inmiddels is ze dertig jaar en blijkt ze zelf niet staat om haar leven op orde te krijgen. Dat komt vooral door haar vriend.

Die is werkloos, blowt veel en maakt grote schulden.”

MisVERstaND“Vier jaar geleden kregen ze een kindje. We hebben ze geholpen met het kopen van een woning. We hebben een behoorlijk bedrag in dat huis gestoken om voor hen de maandlasten omlaag te brengen. Tenminste, dat dachten we. Hoewel zij behoorlijk goed Nederlands spreekt na al die vakanties bij ons, was er toch enige miscommunicatie ontstaan. Na drie jaar wilden zij weg uit dat huis. Toen bleek het geen koopwoning te zijn geweest, maar een huurwoning, waar-voor wij de huur vijf jaar vooruit betaald bleken te hebben. Van de resterende twee jaar huur werden zijn schulden afbetaald. En zo waren ze weer terug bij af.”

NEE zEGGEN“Na dat debacle hebben ze verschillende woningen gehad, maar iedere keer ging het

opnieuw mis. We hebben nog twee keer een enorme huurachterstand betaald om ervoor te zorgen dat ze niet weer op straat kwamen te staan. Maar nu is onze grens bereikt. Wij willen en kunnen niet altijd mee blijven be-talen. Ze zijn dertig en moeten eindelijk op eigen benen leren staan. We zijn dus gestopt met het sturen van geld. Wat een moeilijke keuze was, want we zijn emotioneel natuur-lijk zeer gehecht aan moeder en kind. Het probleem is dat we geen andere manieren zien om haar te helpen. We zouden het lief-ste zien dat zij bij deze man weggaat, maar ze houdt nog steeds van hem, en als hij niet geblowd heeft, is het een prima vent.We weten dat ze binnenkort weer op straat komen te staan, nu wij geen geld meer stu-ren. En we weten dat we een telefoontje van haar zullen krijgen, waarin ze ons opnieuw om geld zal vragen. Kunnen we dan nee blijven zeggen? Dat is ons dilemma.”

“WAnneeR kunnen We StOPPen Met geLD StuRen?”

het dilemma

COLOFON

Reageren? Ga naar www.myworld.nl Teks

t Rin

ske

Bijl