lifeline 30

24
1 GLV Idun Zintuigen Lifeline 30 Jaargang 7 Editie 2 Onderzoek naar chemotaxis Met onder andere: Onderzoek op de Seychellen Inzicht in Hallucineren

Upload: steffen-van-heijningen

Post on 17-Mar-2016

252 views

Category:

Documents


2 download

DESCRIPTION

de tweede lifeline van 2012-2013

TRANSCRIPT

Page 1: Lifeline 30

1GLV Idun

ZintuigenLifeline 30 Jaargang 7 Editie 2

Onderzoek naar

chemotaxis

Met onder andere:

Onderzoek op de

SeychellenInzicht in

Hallucineren

Page 2: Lifeline 30

GLV Idun

Inhoud Voorwoord

4 Wetenschapsnieuws

5 Studiereis

Alumnus aan het woord

6 Hersenspinsels

7 Chemotaxis: moleculair zintuig?

8 Neurowetenschappelijke

psychoanalyse

9 De studentenmuis

10-11Onderzoek op de Seychellen

12-13Honours College

14 Afgestudeerd, en dan?

15 Biobrug

Column Opleidingscommissie

16 Kunstzinnig

17 Marloes in Denemarken

18 Prachtige verenkleden

19 Vergeten wetenschapper

20-21 Chocomel review

22 Iduzzel

23 Opdekoffie

Nieuwe redactieleden

Het oog is toch denk ik wel mijn favoriete zintuig. De zon zien stralen, je beste vrienden zien lachen en de mooiste kleuren waarnemen, daar wordt toch iedereen blij van. Toch ben ik altijd gaan twijfelen hoe wij kunnen weten dat iedereen dezelfde kleursoort als rood ervaart. Wie weet noemen mensen verschillende kleuren bij dezelfde naam. Dat zou betekenen dat twee mensen een tomaat herkennen en waarnemen als zijnde tomaat, maar dat bij de ene persoon die tomaat altijd wordt waargenomen in het rood en bij de andere persoon altijd in wat voor jouw blauw is. Dat weet die persoon alleen niet, en jij ook niet, want tijdens jullie communicatie over de tomaat kom je daar nooit achter.

Op een dag heb je een sprintje getrokken voor de trein waarna je een hoofd hebt als een boei. Dit kun je gerust tegen die persoon zeggen, hij neemt jouw hoofd misschien wel waar in het blauw, maar alle boeien zijn in zijn hoofd ook die kleur, dus de boodschap blijft duidelijk. Tot het moment dat jij door zijn ogen kijkt, of dat jouw ogen aan zijn brein zijn gekoppeld, zul je niet weten of jullie daadwerkelijk exact dezelfde kleur met rood bedoelen. Het is echter niet de normaalste zaak om door andermans ogen te kijken, dus in feite kom je daar nooit achter. Je weet dus niet of die persoon jouw kleur rood onder een andere kleurnaam kent. Nooit zul je het weten.

Het is een aanname dat je medemens de wereld op kleurgebied hetzelfde beleeft als jij. Het zou eigenlijk best leuk zijn als je in de wereld zelf kleuren kunt programmeren. Dan regent het heel de dag en wissel je grijs even voor geel. Jij blij. Een stralend blauwe lucht, maar blauw is nu net een kleur die jij vreselijk vindt, dus hup, jij wisselt in je hoofd blauw voor groen en vanaf dat moment is de dag pas echt stralend voor jou. Maar misschien zie ik al mijn hele leven een strakgroene lucht, want je weet immers niet of voor mij blauw is wat het voor jou is. Hoe kan het dan toch dat ik hier geen moment aan twijfel?

Anouk BaarsVoorzitter Lifelinredactie

Page 3: Lifeline 30

3GLV Idun

De Lifeline is het onafhankelijke tekstueel orgaan van de Groninger Levenswetenschappen Vereniging (GLV) Idun en komt eens in de twee maanden uit.

Oplage: 1520Druk: Drukkerij Weissenbach B.V. Sneek

De redactie:

Anouk BaarsLotti van DrielMarijke van MarrewijkAnnerens MeijerSkander MulderCorinne MulderRenske van RaaphorstIris VoermanAmanda van TilburgBas LeenknegtLynn van Olst

Niets uit deze uitgave mag gekopieerd, vermenigvuldigd of gepubli-ceerd worden zonder schriftelijk toestemming van de redactie.Omdat de redactie voor het grootste gedeelte afhankelijk is van inbreng van derden kan de redactie niet aansprakelijk worden gesteldvoor onjuiste informatie.De redactie en/of GLV Idun hoeft de zienswijze van geplaatste stukken niet te onderschrijven. Auteur dient bij de redactie bekend te zijn.Lidmaatschap GLV Idun:Kijk op www.idun.nl

Bestuur Colofon

Lieve leden,

Voor je ligt de tweede Lifeline van het jaar. Het zou Fan(tas)Ties zijn als je dit leest, want dan heb je 21 december 2012 overleefd. Volgens de Maya’s is die dag namelijk het einde der tijden, de kalender zou dan ophouden. Er zijn mensen die er vandaag-de-dag nog in geloven. Gelukkig hebben zij ongelijk!Het studiejaar is al flink gevorderd. De constiperiode (lees: veel gratis bier proeven) is voorbij, eerstejaars hebben tijdens drie weken practicum mogen ruiken aan een onderzoekleven, galaverhalen zijn ver buiten Groningen nog te horen, veel com-missies hebben hersencellen verloren zien gaan op hun com-missieweekend, op de pistes van Briançon is onze aanwezigheid nog goed te voelen en de eerste IduNachten van het jaar waren een genot voor alle zintuigen. Het thema van deze LifeLine is ‘senses’. Zintuigen zijn voor biologen en levenswetenschappers bijzonder interessant. Ze stellen ons als mensen in staat om de wereld om ons heen waar te nemen. Het type zintuig dat een organisme bezit bepaalt wat waargenomen kan worden. De soort zintuigen dat wij hebben bepalen het beeld dat wij hebben van de wereld. Had-den mensen een zintuig gehad om bijvoorbeeld magnetisme of radiogolven waar te nemen, dan had de wereld voor ons er heel anders uitgezien. Zintuigen kunnen belazerd worden. Of beter gezegd, de infor-matie die zintuigen tezamen doorsturen naar ons brein kan ons op het verkeerde been zetten. Onze hersenen maken namelijk een plaatje van de wereld om ons heen gebaseerd op de infor-matie die ze van de zintuigen krijgen. Bijvoorbeeld informatie over het licht dat op ons netvlies komt. Als ons brein bepaalde informatie niet krijgt dan gaat het zelf die informatie invullen. Of als ons brein informatie krijgt dat niet rijmt dan kan het beeld verdraaid zijn en niet overeenkomen met de ‘werkelijk-heid’. Daardoor kun je dingen zien die er eigenlijk niet zijn of die in werkelijkheid anders zijn.Informatie die in ieder geval wel overeenkomt met de werkelijk-heid is dat Idun komend half jaar nog super toffe activiteiten zal organiseren. Ook komende periode kunnen jullie voldoende voelen, horen, zien, ruiken en proeven aan al het lekkers dat Idun te bieden heeft!

Groetjes namens het gehele zevende bestuur der GLV Idun,

Ties van WijkVoorzitter der GLV Idun

Page 4: Lifeline 30

GLV Idun

WETENSCHAPSNIEUWS

Het genoom van vogels doorweven met viraal DNA

In het genoom van vele organismen zijn ingebakken stuk-ken retroviraal DNA terug te vinden. Bolisetty et al. (2012) identi-ficeerden al deze zogenaamde endogene retrovirussen (ERVs) in drie vogelsoorten. Ze vonden in de kip, de kalkoen en de zebravink respectievelijk vijfhonderd, honderdvijftig en twaalfhonderd in-tacte ERVs. De mogelijke functie van ERVs is onbekend, maar tij-dens de embryonale ontwikkeling in fibroblasten van kippen blijkt twintig procent van de ERVs vertaald te worden naar proteïnen. Deze vastgebakken provirussen geven een goed beeld van de evolutionaire geschiedenis van vogels. Hoe meer mutaties er in de sequenties te vinden zijn, hoe langer de ERVs al met het gastgenoom vergroeid zijn. Zo blijkt dat vele miljoenen jaren geleden het vogel-genoom gastheer was van een groot gezelschap van verschillende retrovirussen, die naar hartenlust genetische informatie deelden en recombineerden (American Society for Microbiology).

Het biologische internet

Onderzoekers aan Stanford University creëerden een kunstmatig systeem van informatie-uitwisseling tussen cellen, ge-baseerd op een virus genaamd M13. In dit geval is het virus niet de saboteur maar juist de schepper van het systeem. De streng DNA die het virus normaal gebruikt om zichzelf te reproduceren in zijn gastheer, is zo herschreven dat het virus niet zich zelf verspreid maar ook kunstmatige berichten die de onderzoekers aan de streng hebben toegevoegd. Via M13 kan het scala aan mogelijke boodschap-pen tussen cellen zo ver uitgebreid worden als de menselijke geest creatief is. De meeste berichtgeving tussen cellen is simpel, via stoffen die stoffen die enkel vertellen “produceer meer van deze stof” of “graag wat minder van die stof”. Echter via de virale DNA-berichten zijn de instructies zo ver uit te breiden als het DNA van de cellen zelf toelaat. M13 en zijn berichten verspreidden zich van cel tot cel en wisten in een medium van gelatine zeven centimeter te overbrug-gen, cellulair gezien een gigantische afstand. Het versturen van veel complexere boodschappen tussen cellen maakt het mogelijk om cellen te laten functioneren en communiceren binnen kunstmatig samengestelde weefsels. Het ‘biologische internet’ opent deuren naar cellulaire samenwerkingsverbanden die in de natuur geheel ongekend zijn (Journal of Biological Engineering, Ortiz, M E, 2012).

Samengesteld door Bas Leenknegt

The 1000 Genomes Project

Wereldwijd verzamelden wetenschappers het DNA van meer dan duizend mensen waarna ze het volledig sequenceten en vergeleken met elkaar. De enorme databank bevat onder andere genomen uit Nigeria, Japan, China, De Verenigde Staten, Colombia en verscheidene landen uit Europa. Als eerste stap sequenceten de wetenschappers het gehele genoom vijf maal om de algemene DNA-veranderingen te vinden. Echter je mist SNPs, single nucleotide polymorphisms. Om deze kleine veranderingen te vinden werd het DNA waarop de werkende genen liggen helemaal afgelezen, tachtig keer om de nauwkeurigheid te garanderen. Dit leverde een databank op van ongeveer honderdtachtig terabytes groot waarin onder andere zo’n achtendertig miljoen SNPs te vinden zijn. De databank laat bijvoorbeeld zien dat het voorko-men van variaties in het DNA verschilt per populatie, variaties die al redelijk vroeg ontstonden in de evolutionaire geschiedenis van de mens, zelfs nog voor de mens zich verspreidde over de verschil-lende continenten. De databank biedt verder nieuwe mogelijkheden in het onderzoek naar de genetische geschiedenis van ziektes en afwijkingen (Nature, McVean et al, 2012).

Isoleercellen voor de individuele cel

Sinds kort is het mogelijk om je eigen cellen te huisvesten in hun hoogsteigen woonhuis, of 3D isoleercel zoals de onderzoe-kers zelf het noemen. Je hoort het goed, een minuscuul bouwwerk waarin je cellen kunt laten groeien. Eerst worden in een oplossing, met behulp van lasers, proteïnen samen geweven tot proteïne mi-crostructuren die als bouw elementen fungeren voor de uiteindelijke isoleercel. Deze elementen worden rondom de cel opgebouwd. Laag voor laag weeft de laser de proteïnemuren rondom de cel. De laatste laag vormt het dak dat de cel afsluit van de buitenwereld. De isoleercel laat nu de ingesloten cel niet meer naar buiten en andere cellen niet naar binnen. Voedingsstoffen kunnen wel door het proteïnenetwerk naar binnen en cellen worden in essentie niet belemmerd in hun groei, hoewel een gestaag groeiende populatie de muren laat uitbollen en uiteindelijk zelfs laat uitscheuren. Je kunt de proteïnesamenstelling van het bouwwerkje aanpassen naar de specifieke eisen van het experiment. Door deze vormbare en elastische eigenschappen biedt de micro-isoleercel nieuwe mo-gelijkheden in het manipuleren van celgroei.(Analytical chemistry, Harper, J C et al, 2012)

Chinese groentes op mars Chinese astronauten zouden in de toekomst wel eens hun eigen groenten kunnen gaan verbouwen op de maan of mogelijk zelfs op mars. De Chinese media melden dat onderzoekers er in geslaagd zijn een zogenaamd “ecologisch levensondersteunend systeem “ te creëren. In een ruimte van driehonderd kubieke meter zouden astronauten dan hun eigen verse voedsel kunnen verbouwen. Het systeem is afhankelijk van algen en planten en zet door middel van een omvangrijk vuil- en waterverwerking het lichaamsafval om in zuurstof voor de astronauten en grondstoffen voor het verbouwen van voedsel. Twee vrijwilligers hebben deze ‘ruimtesimulator’, met een op-pervlakte van slechts zesendertig vierkante meter, dertig dagen lang getest. Het systeem was geheel zelfvoorzienend qua zuurstof en de vrijwilligers wisten vier verschillende groentes te verbouwen. De suc-cesvolle resultaten bieden nieuwe perspectieven in de ontwikkeling van langdurig ruimtereizen, doordat het de bevoorrading vanaf de aarde voor een groot deel onnodig te maken (bron: http://www.afp.com/en/news/topstories/china-prepares-grow-vegetables-mars).

Page 5: Lifeline 30

5GLV Idun

Samengesteld door Bas Leenknegt

Studiereis: voor als je meer wilt dan onderzoek Elbrich Postma

Studiereis: als je meer wilt dan onderzoek!Tijdens je studie een week naar het buiten-land met medestudenten en er nog studie-punten voor krijgen ook: met de studiereis kan het. Maar wat is de studiereis nu precies en waarom krijg je hier vijf studiepunten voor? In 2008 werd in samenwerking met de opleiding gestart met de studiereis. Vanuit GLV Idun verzamelt de studiereiscommissie docenten en verzorgt de promotie en organisatie van de reis zelf. De docenten die meewerken zoeken via hun connecties in het bedrijfsleven contact met interessante bedrijven voor biologen en LS&T’ers. Deze bedrijven leveren cases, die de basis zijn voor het vak ‘Orientation on International Scientific Careers’ (OISC). Het vak wisselt jaarlijks tussen een medisch en ecologisch thema. Hierdoor krijgen alle studenten minstens één keer tijdens hun master de kans om mee te gaan op de studiereis.Het vak OISC bestaat uit twee delen: het voorbereiden en uitwerken van de cases in Nederland en aansluitend de studiereis. Tijdens de reis worden de eindresultaten van de cases gepresenteerd aan de bedrijven. Het vak start al in februari, waardoor studenten ruim-schoots de tijd hebben om hun case goed uit te werken. Door deze ruime en vrije planning is het vak goed naast een masteronderzoek te volgen. De studenten die meedoen worden ingedeeld in groepjes en wer-ken aan een case. Een case is een probleem of een vraag waar de

Voor de geïnteresseerden, alvast een tipje van de sluier voor de studiereis van 2013: • Hoe kun je een stad beter laten functioneren door gebruik te maken van de huidige kennis van chronobiologie? Case in de kuuroordstad Bad Kissingen• Wat is het beste proefdiermodel voor toxicologie tijdens de zwangerschap? Case onder begeleiding van Marijke Faas• Welke apparatuur zou je kunnen gebruiken om het gedrag in kolonies van proefdieren te monitoren? Case onder begeleiding van Bauke Buwalda• Een biochemische case bij de vestiging van het wereldwijd omvangrijke bedrijf BASF in Ludwigshafen Onder begeleiding van Lubbert Dijkhuizen• Eindbestemming: Heidelberg, de oudste universiteitsstad van Duitsland!

studenten antwoord op moeten geven. Door literatuuronderzoek te doen en eigen kennis te gebruiken, komt er uiteindelijk een advies uit. Hierbij wordt gekeken naar wetenschap-pelijke, maar ook ethische en financiële as-pecten. Dit zijn afwegingen die in het ‘echte’

bedrijfsleven ook gemaakt worden.Het werken aan de cases maakt OISC een perfecte manier om kennis te maken met het grensvlak tussen de wetenschap en het bedrijfsle-ven. Veel biologen en LS&T’ers willen niet het hardcore onderzoek in, maar wat dan? De studiereis geeft een kijkje in de keuken van het leven buiten de universiteit en is daarmee een bijzonder vak in het curriculum van de masteropleidingen.Van februari tot ongeveer juni wordt er dus in groepjes gewerkt aan de cases, hieruit rollen uiteindelijk een eindverslag en een presentatie. Tijdens de studiereis, die meestal plaatsvindt in juni, krijgen de studenten de kans om ter plekke bij de bedrijven hun presentatie te geven. Ook vragen we de bedrijven een rondleiding te geven, zodat direct zichtbaar wordt waar gewerkt gaat worden met de bedachte oplossing.Ben je enthousiast geworden? Voor de studiereis van dit jaar is het tot 14 januari mogelijk om te op te geven! De studiereis heeft deze keer een medische oriëntatie. Ben je te laat of ben je nog geen masterstudent? Niet getreurd, want volgend jaar is er weer een nieuwe studiereis!

Alumnus aan het woord Martin Tietema

Een jaar geleden had ik nooit kunnen verwachten dat ik nu vol overtuiging bejaarde voetbalcoaches zou citeren. Het kan soms vreemd lopen wanneer je nietsvermoedend je eerste jaarcontract ondertekent. Een mooi jaar waarin ik, al werkende in een klein team van nuchtere Groningers en Friezen, een paar illusies armer en een een flink scala ervaringen rijker ben geworden.Ik werk bij KNN in Groningen. Bij KNN houden we ons bezig met de ontwikkeling van de biobased economy. Wij worden er dus en-thousiast van om producten te realiseren die geproduceerd zijn uit biomassa en hierdoor bestaande producten op basis van fossiele grondstoffen vervangen. Een prachtig onderwerp natuurlijk. Wel een onderwerp waar helaas nog voornamelijk over wordt gepraat en te weinig mee wordt gedaan. Het is dan ook de hoogste tijd om concreet te worden: “Kein Geloel, Fußball spielen!”.Deze concrete invalshoek leeft binnen KNN en maakt het een inspi-rerende organisatie om in te werken. Want hoewel we van origine een adviesbureau zijn, ontwikkelen we inmiddels een eigen biobased technologie voor de productie van basischemicaliën, zetten we daarnaast een keten op van samenwerkende bedrijven om te komen tot bioplasticproductie in Noord Nederland en onderzoeken we hoe vezelrijke reststromen tot biobased producten kunnen leiden.Zelf ben ik vooral werkzaam in de adviespoot van KNN. Het inventa-riseren van biomassareststromen en deze koppelen aan innovatieve

toepassingen is hiervan een voorbeeld. Zo geeft mijn achtergrond in de moleculaire biologie mij een goede basis in het herkennen van de (on)mogelijkheden van specifieke biomassastromen (een con-culega noemde mij ook wel gekscherend de ‘biomassafluisteraar’). Bij mijn verdere werkzaamheden is de link met mijn studie echter ver te zoeken. Een groot deel van mijn tijd besteed ik bijvoorbeeld aan het doen van economische haalbaarheidsanalyses. Het liefste pak ik echter gewoon de telefoon om met (regionale) partijen in contact te komen en zo te bouwen aan samenwerkingsverbanden. Samenwerkingsverbanden waar we vervolgens mee kunnen werken aan de biobased economy, en op termijn de biobased society.Ik hoop dat mijn verhaal duidelijk maakt dat ik wel op mijn plek zit bij KNN. Een plek die ik mede heb veroverd doordat ik een klein jaar voor mijn afstuderen wist dat ik deze kant op wilde. Hierdoor kon ik heel bewust mijn laatste studiepunten invullen. Deze bewuste keuze komt voort uit het deelnemen aan de Biotech-nologiecursus, het traject Bèta in Bedrijf en Beleid en natuurlijk de studiereis. Dit waren zeldzame momenten gedurende mijn studie waarbij nadrukkelijk het contact met het bedrijfsleven werd opgezocht. Ik kan deze onderdelen ook zeker aanraden wanneer je twijfelt aan je universitaire ambities. Daarnaast hoop ik stiekem dat er op termijn meer contact met het bedrijfsleven komt tijdens de opleiding biologie, maar dat geheel terzijde.

Page 6: Lifeline 30

GLV Idun

Corinne Mulder

”Het hebben van hallucinaties kan allerlei verschillende oorza-ken hebben. Hallucinaties kunnen voorkomen tijdens een mi-graine aanval of geïnduceerd worden door drugs, maar ook tijdens een psychische stoornis als schizofrenie of minder goed werkende zintuigen. De manieren waarop de hallucina-ties naar voren komen is verschillend. Schizofrene patiënten worden door hun hallucinaties soms aangespoord om dingen te doen die ze eigenlijk niet willen, terwijl de hallucinaties die blinden zien totaal onpersoonlijk zijn.

Elk van deze situaties waarin de hersenen uit zichzelf allerlei dingen lijken te verzinnen, kan voor neu-rowetenschappers een interessante kijk in het brein opleveren. Of, zo-als Oliver Sacks het zo mooi kan ze-ggen: ‘For it shows us, in the form of a hallucinatory display, not only an elemental activity of the cerebral cortex, but an entire self-organizing system, a universal behavior, is at work. It shows us not only the se-crets of neuronal organization, but the creative heart of Nature itself.’

Afgelopen zomer tijdens een week-endje Maastricht liep ik mee met een rondleiding door de mergel-grotten van de Sint Pietersberg. Honderden kilometers aan enorme en ingewikkelde gangenstelsels, in een berg die de afgelopen duizend jaar steeds verder is uitgehold. De gids vertelde over vier paters die tijdens een bezoek aan de grotten verdwaald raakten in de gangen. Het draadje dat ze hadden gespannen om de uitgang terug te kunnen vinden was afgebroken. Zo zaten de paters dagenlang vast in het gangenstelsel. Door de rechterhand aan de muur te houden poogden ze de uitweg op het spoor te komen, maar in feite liepen ze continu in kringetjes rondom een reusachtige pilaar. Waarschijnlijk zullen de paters, terwijl ze het einde van hun leven voelden naderen, in het ondoorgrondelijke duister van de grot de meest kleurrijke waanvoorstellingen hebben gezien.

Wanneer bepaalde hersengebieden langere tijd niet meer ge-stimuleerd worden, kunnen ze overactief worden en uit zich-zelf dingen gaan verzinnen. Op TED.com staat een lezing van Oliver Sacks waarin hij uitgebreid vertelt over het Charles Bonnet syndroom. Dit syndroom, wat in 1760 voor het eerst door zijn naamgever werd beschreven, duidt op de complexe visuele hallucinaties die patiënten hebben nadat hun gezich-tsvermogen sterk is afgenomen. De gestalten die de halluci-naties aannemen, lijken een enkele directe aanleiding te heb-ben betreffende het onderwerp. Een vrouw was stomverbaasd nadat ze continu werd geconfronteerd met Kermit de Kikker, waar ze naar eigen zeggen totaal geen bijzondere band mee had.

Er zijn verschillende soorten hallucinaties, waarvan geome-trische en complexe hallucinaties twee veelvoorkomende categorieën zijn. Wanneer mensen simpele geometrische hal-lucinaties hebben, is de primaire visuele cortex geactiveerd. Met dit gebied worden geen beelden gevormd, maar het wordt gebruikt voor het herkennen van randen en patronen. Geome-trische hallucinaties lijken gebaseerd te zijn op de zogeheten Klüver form constants. De vier hoofdtypen zijn te onders-cheiden in de tunnel, de spiraal, het rooster en het spinnen-web.

Corinne MulderHersenspinsels

De spoelvormige winding, een gebied in de temporaalk-wab, is betrokken bij het vormen van beelden. Mensen waar-bij dit hersengebied beschadigd is verliezen hun vermogen om gezichten te herkennen. Bij hallucinerende mensen ver-toont dit hersengebied juist abnormale activiteit. De meest voorkomende hallucinatie van het Charles Bonnet syndroom is het zien van gezichten, al dan niet misvormd. Wanneer een patiënt bijvoorbeeld een persoon met een gigantisch gebit

voor zich ziet, is op een fMRI scan te zien dat het voorste gebied van de spoelvormige winding actief is. Dit is het gebied waar tanden en ogen weergegeven worden.

Mensen schijnen bijzonder speci-fieke hersencellen te hebben. Het zien van stripfiguren is de tweede meest voorkomende hallucinatie van het Charles Bonnet syndroom en ook hierbij blijkt een hersen-gebied actief te zijn dat speciaal geactiveerd wordt bij het zien, tek-enen of hallucineren van stripfig-uren. Het lijkt erop dat neuronen zo specifiek zijn, dat mensen mo-gelijkerwijs behalve ‘cartoon’ cel-len ook Donald Duck of Mickey Mouse cellen hebben.

Bij het syndroom van Bonnet wor-den de visuele ervaringen echter nooit gekoppeld aan andere in-formatie, zoals herinneringen of

geluiden. De hallucinaties zijn dus altijd on-persoonlijk en zonder geluid, alsof je zit te kijken naar een stomme film. Dit komt doordat de inferotemporale cortex niet gebruikt wordt tijdens deze hallucinaties. Alleen de lagere visuele gebieden zijn geactiveerd, zodat allerlei beeldfrag-menten in het hoofd van de patiënt voorbij vliegen. Normaal gesproken worden deze fragmenten geïntegreerd gebruikt bij visuele perceptie of verbeelding, maar hier komt het neer op een chaos aan beeldmateriaal, dat het brein probeert te or-denen tot een samenhangend verhaal. Die pogingen zijn ech-ter niet erg succesvol.

Ook het gebrek aan sociale contacten kan hallucinaties opwek-ken. Mensen die lang in eenzaamheid verkeren kunnen stem-men gaan horen. Dick Swaab beschrijft dit verschijnsel in zijn boek ‘Wij zijn ons brein’. Hier vertelt hij het over bergbeklim-mers die na dagen van eenzaamheid bovenop de berg heftige ervaringen kunnen hebben, zoals het voelen van iemands aan-wezigheid of het horen van stemmen. Dit geldt ook voor de profeten van het Christendom en de Islam, zoals Mozes die van de Here de twee stenen tafelen ontving op de berg Sinaï en Mohammed die de aartsengel Gabriël zag op de berg Hira. Wellicht kunnen hallucinaties een belangrijk aandeel gehad hebben in het ontstaan van eeuwenoude culturen die we nu nog steeds kennen. Wie weet hebben ze veel meer invloed op de menselijke cultuur dan tot nu toe werd gedacht.

Charles Bonnet

‘Klüver form constants’

Hersenspinsels

Page 7: Lifeline 30

7GLV Idun

Zintuigen, maar dan andersAmanda van Tilburg

Chemotaxis is een proces dat veel cel-len kunnen uitvoeren. Bij afwezigheid van een chemische gradiënt in de omgeving be-weegt de cel zich willekeurig. Bij chemotaxis verplaatst de cel zich in de richting van een chemische gradiënt door binding van een chemische stof aan receptoren op de cel. De cel beweegt zich dus niet meer willekeurig en daarmee is, zoals men zegt, de symmetrie van de celbeweging verbroken. De cel kan dankzij chemotaxis veranderingen in zijn omgeving detecteren en zijn gedrag hierop aanpassen

door zich bijvoorbeeld naar een omgeving te bewegen waar de concentratie van een bepaalde stof hoger is. Chemotaxis wordt vooral gecorreleerd met bacteriën, maar het komt ook voor bij schimmels en bij bepaalde gespecialiseerde cellen in mens en dier. Bacteriën meten de concentratieveranderingen hierbij temporeel, terwijl schimmels en zoogdiercellen de gradiënt ruimtelijk meten.

In de onderzoeksgroep van Peter van Haastert, die onderzoek doet naar chemotaxis, wordt als modelorganisme de eencel-lige slijmschimmel Dictyostelium discoideum gebruikt. Deze schimmel leeft in de grond en eet bacteriën die hij detecteert door zich voort te bewegen naar afvalstoffen van de bacteriën. Bij voedseltekort gaan enkele schimmelcellen zelf de lokstof cAMP uitscheiden waar andere cellen naartoe bewegen. Het cAMP creëert een chemische gradiënt in de omgeving. Door binding van cAMP aan de celreceptoren komt een signaalweg tot stand in de cel, waardoor de schimmelcel in een bepaalde richting pootjes vormt en daarmee richting de gradiënt be-weegt. Deze pootjes worden ook wel pseudopodia, oftewel schijnvoetjes, genoemd.

Opzet van het onderzoekPeter van Haastert is naast zijn werkzaamheden bij het facul-teitsbestuur, begeleider van het onderzoek naar chemotaxis aan de RUG. Dit is een onderwerp waar hij tijdens en na zijn opleiding al veel aan heeft gewerkt. Daarnaast richt van Haas-tert zich op het binnenhalen van beurzen voor financiering van het onderzoek.

Van Haastert vertelt dat de insteek van het onderzoek door de jaren heen is veranderd. Toen van Haastert als promovendus aan chemotaxis werkte, werd het proces vooral op een biolo-gische manier geobserveerd. Hierbij werd naar de gehele cel gekeken. Ook werd gekeken naar biochemische aspecten in de cel waarbij bijvoorbeeld de receptoren van de schimmelcel bestudeerd werden. Door de opmars van genoom sequencing technologie verschoof de aandacht meer naar het genetische aspect. Hierbij werden mutante schimmelcellen gemaakt om de functies van betrokken genen en daarmee van betrokken eiwitten te achterhalen. Tegenwoordig ligt de nadruk weer op de observaties, maar nu op een meer geavanceerde manier waarbij men zich voornamelijk richt op de moleculen en niet zo zeer op de complete cel. Ook is er momenteel aandacht voor

statistiek om uitspraken te kunnen doen over de waarschijn-lijkheid van het uitsteken van een pootje in een bepaalde rich-ting. Een zwakke gradiënt zorgt namelijk al voor verbreking van de willekeurige beweging van de cel, doordat pootjes zich in grotere mate vormen aan de kant van de cel waar de con-centratie van de lokstof het hoogst is. Dit alles wordt met be-hulp van computerprogramma’s geanalyseerd.

Belangen van het onderzoekVolgens van Haastert is het onderzoek voor het grootste ge-deelte fundamenteel: men wil de celbewegingsprocessen be-grijpen. Ook wil men de kennis die is opgedaan bij het onder-zoek naar chemotaxis bij de schimmel als hulpbron gebruiken om meer kennis te verwerven over celbewegingsprocessen in mens en dier. Chemotaxis komt namelijk ook voor bij loslig-gende cellen als witte bloedcellen, embryocellen, geslachtscel-len en wondcellen. Uitgescheiden groeifactoren in een wond zorgen bijvoorbeeld voor de groei en beweging van cellen aan de rand van een wond naar binnen toe, waardoor de wond sluit.

De bewegingsprocessen bij verschillende cellen zijn onderling niet identiek, maar er zijn ook zeker vele overeenkomsten te noemen. Er zijn dan ook gelijke essenties in verschillende or-ganismen, waardoor de opgedane kennis bij onderzoek naar de schimmel D. discoideum een helpende hand kan bieden bij andere soortgelijke biologische processen. Op congressen wordt dan ook volop informatie uitgewisseld om verschillende inzichten met elkaar te combineren. Van Haastert merkt op dat er inmiddels een interessante ‘spin-off’ uit het onderzoek is voortgekomen. Er is namelijk een eiwit gevonden in de schimmel dat erg lijkt op een hu-maan eiwit dat betrokken is bij de ziekte van Parkinson. In deze zijlijn van het onderzoek wordt momenteel veel geld en energie gestoken om te kijken of er geschikte medicijnen ge-vonden kunnen worden tegen de ziekte.

Chemotaxis als vorm van zintuiglijke waarneming?Van Haastert is ervan overtuigd dat chemotaxis zeker als een vorm van zintuiglijke waarneming beschouwd kan worden. Chemotaxis is namelijk een mechanisme voor een cel, en daar-mee voor het organisme, om zijn omgeving te onderzoeken en veranderingen in de concentratie van signaalstoffen te detec-teren. Dit komt duidelijk overeen met het feit dat wij als mens met behulp van onze zintuigen ook onze omgeving kunnen waarnemen en onderzoeken. Ook zijn er vele overeenkomsten op moleculair gebied tussen chemotaxis en hoe wij kunnen ruiken bijvoorbeeld. Bij beide processen spelen componenten als transmembraaneiwitten, G-eiwitreceptoren, adenylcyclase en RAS-eiwitten een rol en ook de werking ervan komt bioche-misch op hetzelfde principe neer. Desondanks is het natuurlijk waar dat wij als mens bewust kunnen worden van onze waar-nemingen, iets wat een schimmel of bacterie niet kan. Kortom, wat betreft zintuigen zijn mens en dier zeker niet de enige organismen die hun omgeving kunnen waarnemen dankzij de zintuigen!

Wanneer er over zintuigen gesproken wordt, dan ziet vrijwel iedereen dit in relatie tot mens of dier en dus tot een meercellig organisme. Zintuigen worden in het algemeen na-melijk omschreven als gespecialiseerde orgaansystemen waarmee een mens of dier in staat is een gedeelte van de omgeving waar te nemen. Afgelopen tijd heb ik echter ontdekt dat het begrip zintuigen niet alleen beperkt is tot meercellige eukaryoten. Bij prokaryo-ten en eencellige eukaryoten kan er ook gesproken worden van zintuiglijke waarneming. Hoogleraar Peter van Haastert heeft mij het een en ander verteld over biomoleculair onderzoek waar hij al jaren bij betrokken is. Hierbij draait het voornamelijk om chemo-taxis: het mechanisme waarmee eencellige organismen chemische stoffen in hun omge-ving kunnen detecteren en hun beweging hierop aanpassen. Volgens van Haastert kan chemotaxis zeker gezien worden als een vorm van zintuiglijke waarneming.

Page 8: Lifeline 30

GLV Idun

Neurowetenschappelijke

Een zeer korte inleiding in het onderzoek naar emoties

Emotie en rationaliteit lijken haast twee onverenigbare werel-den in mijn hoofd. De één kan bang zijn voor een bewegende tak, mogelijk een slang, terwijl de ander de tak niet speciaal als een directe bedreiging ziet. Een beetje zoals de geest en het lichaam ooit voor de dualisten onverenigbaar moeten hebben geleken. Maar zowel emoties als rationele gedachten vinden plaats in mijn hoofd en ze beïnvloeden elkaar. Het

lijkt ondenkbaar dat emoties en rationele gedachten daadwerkelijk andere, onverenigbare, werelden zouden zijn. Maar hoe werken emoties en hoever is men in het ontdekken van hun mechanismen en functies? Allereerst is het van belang om een duidelijke definitie van wat emoties zijn te bepalen. De term ‘emotie’ is helaas tot op heden slecht gedefinieerd. Er is waarschijnlijk daarom ook grote discussie over het on-derwerp. Niet alleen is slecht gedefinieerd hoe de term emotie volgens een neuraal mechanisme beschreven kan worden, tevens is er veel discussie over wat precies emoties zijn. Boosheid is een emotie, maar is schaamte ook een emotie? In veel hedendaags onderzoek wordt de Engelse term affect gebruikt voor het omschrijven van emoties. Met affect wordt veelal een soort innerlijke gewaarwording bedoeld. De reacties die een gevoel van binnen oproept. Zoals duidelijk wordt, zijn taal en daarmee juiste definities van groot belang voor een helder onderzoek naar wat emoties zijn, en hoe ze werken. Het probleem blijft dat met de taal een definitie kan worden ge-maakt, maar dat in de hersenen nooit zo sterk de grenzen tussen concepten zijn afgebakend. Alles is een interactief systeem. Er zijn drie stromingen binnen de wetenschap naar hoe affectieve ervaringen kunnen voortkomen uit neurale processen. De gedrags- neuro-wetenschappen ontkent dat affecten intrinsiek kunnen zijn aan het brein. Als er al zoiets bestaat als affect, komt het voort uit de hogere cognitieve pro-cessen. Een tweede stroming is die van de cognitieve neuroweteschappen. Deze bouwt voort op wat de James-Lange theorie in de 19e eeuw voorstelde, namelijk dat de lichamelijke reacties verwerkt worden in de hogere corticale gebieden, en daardoor emoties plaatsvinden. Dieren kunnen in deze visie wel emotioneel gedrag vertonen, maar geen emotionele gevoelens hebben. Een derde stroming is die van de affectieve neurowetenschap. Deze stroming gaat ervan uit dat de affecten voortkomen uit diepe subcorticale gebieden in het brein, die alle/ zeer veel zoogdieren hebben. Deze visie onderzoekt de meest basale neurale processen van emoties. Op deze laatste visie zal ik focussen in de rest van dit stuk. Jaak Panksepp is een naam die veel naar boven komt als men dit onderzoeksveld aan het ontdekken is. Zoals gezien zijn vele verschillende invalshoeken in het we-tenschapsgebied naar emoties mogelijk, ook psychologisch, sociologisch, pathologisch, neurowetenschappelijk. Allemaal waarschijnlijk ook met elkaar verbonden. Dit maakt het onderzoek zeer complex. Een groot pro-bleem bij het wetenschappelijk willen praten over emoties is ook dat emoties subjectief zijn, ze gebeuren slechts in ons eigen hoofd. Misschien zijn ze in een aantal mensen, of iedereen, hetzelfde, maar dat kun je niet zeker weten, mits je naar de neurale mechanismen van deze emoties kijkt. De affectieve neurowetenschap lijkt dus een vanzelfsprekende weg om te nemen. Rond de jaren veertig kwam het idee van het limbisch systeem op. Verschillende personen hebben zowel aan zijn naamgeving als aan de bepa-ling van zijn anatomie gewerkt. In de tijd waarin de eerste stappen werden gemaakt in de richting van het definiëren van wat het limbisch systeem is, vond men het vooral belangrijk om een onderscheid te maken tussen het cognitieve, nadenkende, rationele deel van het brein en het emotionele deel van het brein, een onderscheid wat nu onmogelijk te maken lijkt. Alhoewel de cognitieve processen en de affectieve processen fundamenteel van elkaar verschillen, hebben ze sterke interacties met elkaar. De definities van de anatomische structuren die tot het limbische systeem behoren veranderden dan ook mettertijd. Inmiddels hoort de cortex al standaard bij de structu-ren die een rol spelen bij emoties. Dit heeft tot vele discussies geleid over de theorie van het limbische systeem. Er zijn wetenschappers die het idee volledig willen afschrijven. Wel blijft het staan dat er een aantal structuren zijn, zoals de amygdala en de cingulate gyrus, die van uitermate belang zijn bij het reguleren van emoties. Er bestaat toch een soort, niet definitieve, opsplitsing in het brein waar we niet omheen kunnen. Volgens Panksepp omvat cognitie veelal neocorticale processen, terwijl affect niet gecodeerd is in informatie, het is meer diffuse globale staten van zijn, gevormd door dieper gelegen hersengebieden. De affec-

tieve neurowetenschap onderscheidt drie soorten van processen, een soort lagen, van affect. Primaire processen zijn de meest basale. Deze processen zijn intrinsiek aan de organisatie van het brein, dingen waar je niet omheen kunt. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de onmiddellijke fight/flight reactie. Secundaire processen zijn daarentegen aangeleerde reacties, gedach-ten over de wereld. Er wordt gedacht dat de Tertiaire processen uniek zijn voor mensen. Deze processen omvatten het denken over het denken en het denken over emoties. Volgens Panksepp heeft men tot voor kort vooral naar de secundaire en de tertiaire processen gekeken, maar dient men naar deze primaire processen te kijken als men écht wil onderzoeken wat emoties zijn. Panksepp onderscheidt weer drie soorten van deze primaire processen, zin-tuigelijke affecten, homeostatische affecten en emotionele affecten in het brein. Hij beargumenteert dan ook dat er een aantal primaire emotionele affecten zijn (zeven in totaal), en dat deze naar verloop van tijd verbonden raken met de secundaire en de tertiaire processen. Een goede manier om deze primaire processen te onderzoeken is door middel van onderzoek naar andere vertebraten. Uit veel onderzoek is gebleken dat zij affects ervaren, net als wij, en dat hun meest basale hersengebieden zorgen voor instinctief gedrag, en hun limbische systeem voor de regulatie van emoties. Bij het activeren van bepaalde hersengebieden in proefdieren, worden dezelfde emotionele responsen gezien als wanneer bij mensen deze gebieden geactiveerd zijn. Er lijkt veel te zeggen voor de affectieve neurowetenschap, met name ook dat uit veel onderzoek blijkt dat juist de hogere neocorticale gebieden minder activiteit vertonen bij deze emoties. Helaas kan ik slechts een zeer korte inlei-ding geven in de theorieën over emoties, en daarmee hopelijk interesse wekken. Er is nog zeer weinig duidelijkheid over hoe exact emoties te definiëren, welke theorieën aan te nemen en hoe verder te onderzoe-ken. Ik zie het echter als weer een van de veelbelovende onderzoeksvelden binnen de neurowetenschappen. Een onderwerp wat veel licht nodig heeft, voordat het duistere mysterie opheldert.

psychoanalyseLotti van Driel

Page 9: Lifeline 30

9GLV Idun

Zintuigen, wat zou je zonder zijn? En wat een genoegens brengen die zintuigen! De geneugtes van het leven waaien zo je hersenpan binnen via een breed scala aan sensoren. Die prachtige films, inspirerende muziek en heerlijke maaltijden waren onmogelijk zonder je eigen ogen, oren en smaakpapillen. Echter ook minder plezante

impulsen zullen je zintuigen wel eens passeren. Menig student kent de akelige aangezichten van zijn of haar keuken na een periode van laksheid, eigen laksheid dan wel de laksheid van die nietsnut van een bovenbuurman die al enkele weken het schoonmaakrooster verwaarloost. Het afdruiprek staat vol met pogingen tot het doen van de afwas, de rest van het aanrecht is volgebouwd met stapels aan elkaar gekoekte borden, be-schimmelde pannen en samengeklonterd bestek. Het fornuis is zwartgeblakerd en voorzien van een laag uitgedroogde pasta, verkoolde aardappelschijfjes en gemorste saus. De vuilnisbak zit vol. Nog een week verder en een tweede uitpuilende vuilniszak is ernaast ontstaan. De fruitvliegjes zwermen in groten getale boven de afvalbult, zo nu en dan verstoord door een passerende wesp. Nog een week verder en grote schimmelplekken ontstaan rond dit vuilnis. Als we de grote schoonmaak nog wat verder uitstellen, kunnen we tot onze grote schrik ook muizenkeutels vinden in de buurt van het afval. Als je een tijdje stilstaat, hoor je achter de vuilnisbelt geritsel en geknaag: de muizen zijn gear-riveerd. Vanaf vandaag neem je jezelf voor enkel pizza’s te eten: de keuken is verboden terrein tot er opgeruimd is. Enkele weken van fast-food later, net als je weer een kant-en-klaar maaltijd in de magnetron propt, merk je een nieuw soort stank in de keuken. Niet enkel ondefinieerbare smerigheid, maar ook een vleugje ammoniak komt je neus binnen. Gaan die smerige beesten nu ook nog zitten pissen in de keuken? Nu is het genoeg!Natuurlijk laat geen enkele student het zo ver komen, echter geregeld komen muizen toch voor in studentenhuizen. Sommige studenten raken zelfs gehecht aan hun persoonlijke huismuis: een zeldzaam geval voerde zijn metgezel zelfs bij, met brood-kruimels en pindakaas om zo de eenzaamheid te verdrijven. Hoewel, heel vreemd is het niet, aangezien je muizen ook als huisdieren kunt houden. De vrouwtjes zijn de zedelijke variant, de mannetjes gaan stinken aangezien ze hun territorium afplas-sen met als resultaat een penetrante ammoniaklucht. Zolang ze maar in hun kooitje zitten, kunnen we de aaibaarheid van de beesten inzien, echter de variant buiten het kooitje is veelal ongewenst, ongedierte dat uitgeroeid dient te worden.Het probleem met het verwijderen van een populatie onge-wenste muizen is dat muizen zich enorm snel voortplanten. Een muis is na vijftig dagen al geslachtsrijp. Na een dracht van twintig dagen baart het vrouwtje een nest van zo’n acht jongen. In een jaar kan een paartje muizen vijf tot tien nesten grootbrengen. En deze jongen kunnen zich dan na vijftig dagen natuurlijk ook weer voortplanten, en de jongen daarvan weer, etcetera. Als we de effecten van inteelt even achterwege laten, dan zou een paartje in theorie binnen een jaar al zes generaties pups kunnen hebben. Bij maximale voortplanting zijn dit in een jaar al meer dan veertienduizend nakomelingen!Deze voortplantingsdrift uit zich bijvoorbeeld in grootschalige uitbraken van muizenplagen op de graanvelden van Australië waar miljoenen muizen de boerderijen belagen, alle voorraden plunderen, het vee aanvallen en hele gebouwen onbewoonbaar knagen. Deze exoot overleeft prima op dit vreemde continent met haar milde winters, grote hoeveelheden voedsel en gebrek aan predatoren en ziektes.Laten we hopen dat het in ons studentenhuis niet zo ver zal komen. Echter de ongenode gast knaagt wel onze meubels en kabels kapot en laat hele paden van urine achter. Deze urine bakent niet enkel de territoria van dominante mannetjes af, maar speelt ook een grote rol in de communicatie tussen mui-zen. Muizenurine bevat twee soorten geurstoffen die hierin een verschillende functie hebben. Het eerste type is vluchtig en trekt andere muizen aan. Het tweede type bestaat uit proteïnen, de

zogenaamde Major Urinary Proteins (MUPs) en vertelt een hoop over de verzender van de boodschap.Mannetjes onderling bespreken via hun urine an-dere zaken dan de vrouwtjes. Ook tussen de sekses spelen de urinesignalen een rol. Een dominant mannetje markeert zijn territorium met urine om zo zijn vrouwtjes en jongen te beschermen tegen subdominante en ter-ritoriumzoekende mannetjes. Tussen de vrouwtjes zorgen de MUPs, de grote proteïne geursignalen, onder andere voor een synchronisatie van de oestruscyclus. Vrouwelijke urine vermindert de agressie bij mannetjes naar onbekende muizen en verhoogt hun seksuele gedrag.Echter niet enkel bespreken muizen via hun urine zaken als met welk individu de passant te maken heeft, in welke seksuele staat de berichtgever is en waar de grens van zijn territorium ligt. MUPs fungeren tussen familieleden als proteïneferomonen, waaraan de muizen onderling hun verwantschap kunnen aflezen. Op deze manier zorgen MUPs er voor dat inteelt minimaal blijft, zelfs als de populatiedichtheid zeer hoog is.Bovendien baseren de vrouwtjes hun partnerkeuze op urine-signalen. De vrouwtjes kunnen uit de urine aflezen hoe gezond het mannetje is. De signalen van een gezond mannetje trekken meer aandacht van de vrouwtjes dan de signalen van een onge-zond mannetje. Dit gebeurde enkel als ze de signalen afgaven in een seksueel opgewonden toestand. Gezonde mannetjes geven een aantrekkelijker signaal af, een eerlijk signaal dat de ongezonde mannetjes die zich ook best willen voortplanten, niet kunnen na-apen.Als laatste blijkt het reukorgaan van muizen een standaard vorm van synesthesie te bevatten. Synesthesie is een vermenging van de zintuigen. Bij mensen uit zich dit bijvoorbeeld in het zien van kleuren bij het horen van bepaalde klanken, woorden of letters. In de hersenen van de muizen komen bij de reukkwab zowel geluid als geur binnen. Sommige neuronen vuren bij geluid, anderen neuronen enkel bij geur. Bij de combinatie van geur en geluid gaan bepaalde neuronen minder of juist meer vuren. Hoewel synesthesie bij mensen meestal afgedaan wordt als een afwijking, blijken muizen standaard geur en geluid te vermengen. Onderzoekers vermoeden dat vermengen van de zintuigen er voor zorgt dat het ene zintuig kan bepalen in welke mate en op welke manier het andere signaal waargenomen dient te worden.Zo blijkt maar weer dat die oude, ietwat onvertrouwde huismuis op zeer interessante manier gebruik maakt van zijn zintuigen. Urine is niet enkel ziekte en verderf in de keuken, maar biedt ook onverwachte mo-gelijkheden tot communicatie! Denk daar maar eens bij na als je vol schrik op een stoel springt bij het zien van een voorbij sprintend huismuisje. Sprint er niet achteraan met een bezem, maar laat hem eens op zijn beloop, bekijk zijn gedragingen en gun hem toch die rondslingerende resten pizza. En als je jezelf echt e e n s wilt verdiepen in je eigen huismuis, probeer je dan eens voor te stellen hoe het zou zijn om ook geluid te kunnen ruiken.

De studentenmuisBas Leenknegt

Page 10: Lifeline 30

GLV Idun

Het beginToen ik afgelopen mei in het bos liep, midden in mijn pimpelme-zen masteronderzoek, en gebeld werd dat ze nog iemand nodig hadden om 2 maanden veldwerk te doen op de Seychellen deze zomer en of ik dus misschien een masterproject aan de Seychellen zanger wilde doen, zei ik dat ik het eigenlijk wel erg druk had, en dat het niet zo goed in mijn studieschema paste. Jaja, je leest het goed, “dat het niet zo goed in mijn studieschema paste”… Het was niet onwaar dat het allemaal wat onhandig paste maar het duurde gelukkig niet lang tot ook bij mij indaalde dat dit een kans was die ik écht niet kon missen. Dus na een uiteindelijk zeer enthousiaste “ja” kon ik gaan uitkijken naar een volgend masteronderzoek, naar de kosten en baten van het ‘hulpgedrag’ bij de cooperative breeding Seychelles warbler op een minuscuul eilandje in de Indische Oceaan.

Over CousinCousin is een klein eilandje (on-geveer 500x500m) dat vooral be-volkt wordt door héél véél vogels, skinks (een soort hagedissen), reu-zenschildpadden , een stuk of 10 wardens die het natuurreservaat, dat het eiland Cousin is, bescher-men en rondleidingen geven aan toeristen . Het eiland is opgekocht en benoemd tot reservaat toen er nog 26 Seychelles warblers in de hele wereld waren, die daar op een heel klein stukje van het eiland woonden . Nu leeft er een stabiele populatie van ongeveer driehonderd warblers.

Het warbler-projectAl 25 jaar wordt de warblerpo-pulatie intensief bestudeerd en wordt er data verzameld over ieder individu, alle nesten en over het cooperative breeding systeem (het feit dat individuen zelf niet re-produceren maar in plaats daarvan het broedpaar helpen , vaak zijn het de jongen uit een vorig nest). Dit prachtige onderzoek is ooit allemaal begonnen als het PhD-project van de ons aller bekende professor Jan Komdeur.

‘Warblering’Dave, de PhD uit Engeland waarmee ik de eerste twee weken op het eiland doorbracht, leerde me de fijne kneepjes van het warbler veldwerk, ‘warblering’, zoals hij dat zelf zo liefkozend noemt. De warblerzang fluiten, ringen aflezen, nesten zoeken en vooral het gedrag van de vogels leren begrijpen zodat je daaraan van alles kunt aflezen. Na de eerste dag geloofde ik niet dat ik ooit de minuscule nesten zou kunnen spotten in de boomtop-pen, het geluid van de warblers zou kunnen herkennen tussen alle andere schreeuwende vogels en de onzichtbare grenzen van de territoria zou kunnen leren. Maar toen Dave weg ging en Sjouke, mijn projectbegeleider, me kwam vergezellen was ik er aardig bedreven in geworden en was ik klaar voor de volgende stap: het vangen van de warblers met behulp mistnetten. Een tactisch spel waarbij je alle clues die je hebt moet gebruiken om je netten zo slim mogelijk binnen een territorium te plaatsen, en dan nog maar af moet wachten of je iets gaat vangen.Zo verzamelden we heel wat data over de vogels en ook veren, en na twee maanden van zeven dagen per week veldwerk (maar gelukkig ook twee geweldige tripjes naar andere eilanden), tropische zon maar ook tropische regen, veel eten uit blik en af en toe een dronken avondje op ons eiland, was het dan toch tijd om naar huis te gaan. Tijd om aan de analyse te beginnen.

Een avontuur op de SeychellenViolet Swakman

Sjouke, Dave en Violet

Cousin

Page 11: Lifeline 30

11GLV Idun

Na afloopHelaas was het seizoen vanuit de warblers gezien niet zo productief geweest, dus de sample size om mee te werken was niet enorm groot. We konden dan ook niet aantonen dat jongen opgegroeid mét een helper een snellere veergroei hadden dan jongen die opgroeiden zonder helper. Wel zagen we dat de jongen van dit afgelopen (slechte) seizoen, een langzamere veergroei hadden dan de jongen uit de afgelopen 2 jaren, een interessant resultaat.

VoorbijIk mis alle vogels, de boodschappentripjes op vrij-dag, het feit dat ‘eiland’ gelijk staat aan ‘thuis’ en de eilandsfeer, de blauwe zee en de warblers nog dagelijks, maar ik reken mezelf ontzettend rijk dat ik aan zo’n geweldig onderzoek heb mogen meewerken, en dat dit zo ontzettend leuk kan zijn.

Een avontuur op de Seychellen De reisLichtelijk gechoqueerd door de spanning en het feit dat het dus allemaal géén grapje was, dat ik echt op weg was naar de Seychellen, keek ik na een nacht vliegen uit het raampje van het vliegtuig. Ik geloofde mijn ogen haast niet toen ik in de opkomende zon een reeks tropische eilandjes in een blauwe zee onder me door zag trekken. Na een achtbaan-achtig, kletsnat boottripje, kwam ik aan op Cousin Island, ongelofelijk. Superzacht zand onder mijn voeten en een eiland vol tropisch leven voor me.

Page 12: Lifeline 30

GLV Idun

Honours College Honours College

Reisjes naar Amerika of Rome, leren speechen in je vrije tijd of college op de fiets door Groningen: het is allemaal educatief verantwoord en je krijgt er nog een Honours College diploma voor ook. Wat doen die studenten eigenlijk binnen het programma? Vier studenten – uit verschillende bachelor- en masterrichtingen – aan het woord.

Voor wie het niet kent – wat houdt het Honours College in?Het is een programma dat je buiten je reguliere studieactiviteiten volgt. In het bachelorprogramma volg je 45 ECTs aan extra studieonderdelen, aan de ene kant zijn dat verdiepende onderdelen binnen jouw studie. Je leert docenten kennen, zoomt in op onderwerpen van jouw interesse of je bedenkt een project met je medestudenten. Aan de andere kant neem je een kijkje in de keuken bij andere stud-ies waar je misschien ook in geïnteresseerd bent. Je ziet vraagstukken binnen andere faculteiten en denkt ook eens over zulke probleemstukken na. Daarnaast krijg je training in algemene vaardigheden zoals schrijven, debatteren, interviewen en speechen. Iedere student kan solliciteren naar een plek, studenten met resultaten die behoren tot de beste tien procent binnen hun opleiding krijgen een uitnodiging om te solliciteren (ze worden niet direct geplaatst). Voorwaarde is wel dat je eigen studie niet lijdt onder dit extra programma. Sinds een paar jaar bestaat er ook een masterprogramma dat twee instroommomenten kent, in september en in februari. Dit programma omvat 15 ECTs en de focus ligt op leadership.

“Wat ik leuk vind aan het Honours College is de diversiteit, zowel in studenten als in de vakken die ik doe. Van het analyseren van de opbouw van ‘I have a dream’ tot experimenteren met DNA-strands waarmee berekeningen uitgevoerd kunnen worden, ik kan het allemaal doen bij het honours. Natuurlijk wordt er ook veel van mij verwacht; nieuwe onderwerpen worden van makkelijk tot zeer complex in enkele uren behandeld, maar dit is het wat mij betreft, allemaal waard. Een erg leuke cursus vond ik de cursus ‘Economics of mental health’. Deze cursus werd gegeven door Faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen. Hier gingen we dieper in op de historische ontwikkeling van psychiatrische aan-doeningen in. Vroeger zagen we homoseksuelen nog als zieke mensen en nu krijgen jaarlijks veel meer kinderen het label ADHD opgeplakt.

Zolang we de biologische verklaring van psychiatrische aandoeningen niet hebben of deze kunnen aantonen in individuele patiënten, wordt een diagnose gesteld door te kijken of een persoon af wijkt van de norm. Hier ligt een erg interessante discussie onder, namelijk

‘wat is normaal’? Door artikelen te lezen, documentaires te kijken, zelfs een roman te lezen, en vooral erg veel interessante discussies te voeren, leerde ik steeds meer over een onderwerp waar ik vooraf nauwelijks over nadacht. Dat vind ik het leuke aan het honours, je leert

vakken, mensen en ideeën kennen waar je anders niet mee in aanraking zou komen. (En als dat me nou nerd zou maken, dan ben ik maar een nerd.)”

Marlies Oomen, derdejaarsstudent Moleculaire Levenswetenschappen

“Afgelopen jaar volgde ik bij de faculteit Ruimtelijke Wetenschappen een vak over erfgoed. Onderdeel daarvan was college in de vorm van een wandeling door de binnenstad van Groningen en een fietstocht door de provincie. Zo kwam ik erachter dat de faculteit Letteren een historische entree aan de Oude kijk in ’t Jatstraat heeft, waar een strak modern gebouw achter schuilgaat, puur omdat erfgoed onderhouden een dure grap is en het niet mogelijk is om daarin te investeren als je onderwijs voor iedereen mogelijk wilt maken. Centraal stond werelderfgoed, hoe wordt bepaald wat erfgoed is op deze wereld, wie gaat daarover en welke criteria worden gesteld? Om deze vraag te beantwoorden zijn we met vijfen-twintig studenten naar Engeland gereisd, waar we een manager van de Jurassic Coast spraken over hoe deze kust, werelderfgoed omdat het vertelt hoe verschillende aardlagen zijn gevormd door de jaren heen, wordt gemanaged. Binnen mijn eigen studie heb ik afgelopen jaar een paper geschreven over een muismodel voor leverfibrose. Je past je kennis meteen toe en ziet dan ook de maatschappelijke relevantie ervan. Ik zou dat

missen als ik alleen maar colleges volg en verder niets doe met wat ik leer. Binnen je verbredende gedeelte heb j e zoveel vrijheid, je kunt focussen op een voor jou leuk onder-

werp. Verder kun je echt een prima sociaal leven leiden, uit-gaan en sporten zolang je enigszins gestructureerd te werk gaat in je weekplanning.” Anouk Baars, derdejaarsstudent Biomedische Wetenschappen

Jurrassic Coast

Page 13: Lifeline 30

13GLV Idun

“Excelleren aan de grenzen van het weten’ is de slogan van het Honours College, een programma voor excellente studenten. Voor eerstejaars die overwegen te kiezen voor het Honours College kan dit een beetje eng klinken. Wanneer ben je een excellente student? Mag je dan alleen negens halen? En word je in dit programma overladen met extra werk? Als tweedejaars Honours College studente zeg ik: vreest niet! Wat heb je nodig: motivatie, een brede interesse en een avond in de week vrij. Wat die brede interesse betreft, onze faculteit omvat veel verschillende studies, dus zelfs het verdiepende deel van het Honours College is behoorlijk divers. Mocht je het idee hebben met studenten om te moeten gaan die volledig vastgelijmd zitten aan de boeken: ook hier wordt de plank aardig misgesla-gen. Veel Honours College studenten hebben een sociaal actief leven en nemen vaak deel aan commissies binnen hun studie- of studentenvereni-ging. Bovendien is het leuk om te praten met studenten die graag weten wat ze willen en bewust voor hun studie hebben gekozen.Natuurlijk zijn er ook wat mindere kanten aan het Honours College. Je moet erg flexibel zijn omdat de modules niet elke week op dezelfde avond vallen en ik raad je het Honours College af als je niet breed georiënteerd bent. Bovendien bestaat het Honours College nog maar een paar jaar waardoor het intern wat rommelig kan zijn. Desondanks heeft het een prachtig programma op weten te zetten dat voor altijd op je cv zal staan te prijken. Ik beleef in ieder geval een hoop plezier aan het debatteren, wetenschapsfilosoferen, talenton-twikkelen en al wat dan niet wordt aangeboden. En om terug te komen op de slogan die eerder genoemd is: excelleer aan de grenzen van wat je leuk vindt, daar kom je zowel als Honoursstudent als ‘gewone’ student al heel ver mee.” Romy Cartière, tweedejaarsstudent Ecologie en Evolutie

“Op het moment dat ik me inschreef voor Honours College was ik vooral op zoek naar een uitdaging. Ik had het idee dat extra kennis opdoen naast mijn studie geen kwaad kon, dus meedoen aan Honours was een voor de hand liggende keus. Wat ik er precies van moest verwachten, daarvan had ik eigenlijk nog geen idee. Nu, ongeveer twee jaar later, heb ik er nog zeker geen spijt van gehad. Natuurlijk was de ene cursus interessanter dan de andere, maar ik heb van bijna alles wat opgestoken. Als het even tegen zit is het heel eenvoudig om met Honours te stoppen, maar het is ook een mooie uitdaging voor je doorzettingsvermogen.Het leukste wat ik tot nu toe gedaan heb met Honours is absoluut de reis naar Rome geweest. Ondanks de verschrikkelijke drukte, de straat-verkopers die je onophoudelijk troep door de strot proberen te drukken en de onmogelijke hitte was het een geweldige reis. Voor een groot deel had ik dat te danken aan onze begeleiders. Dit waren mensen met ongelofelijk veel kennis over Rome en de kunstgeschiedenis, maar bovendien ook een geweldig talent voor het overbrengen hiervan. Het is een buitengewone luxe om de stad met zo veel historie te mogen bezoeken met zulke privé gidsen. Natuurlijk is het op zichzelf al geweldig om het beeld van de extase van St. Theresa, gemaakt door Bernini, in het echt te kunnen zien, maar als erbij wordt verteld dat Bernini dit beeld heeft gemaakt om weer in de gratie te vallen bij de Paus en dat de emotie in het beeld bedoeld is als argument tegen het rationalisme en ter promotie dient van het katholieke geloof, vind ik het allemaal nog een stuk interessanter worden. Aan he eind van dit jaar staat mij en de andere 3ejaars FWN Honours studenten een bezoek aan het CERN te wachten, ik heb er zin in!”

Corinne Mulder, derdejaarsstudent Gedrag- en Neurowetenschappen

Nerds? Nee!

“One more flight of steps”

Het is grote onzin om te veronderstellen dat goed pre-steren en een mooi sociaal leven niet gecombineerd kun-nen worden. Zolang je al je activiteiten goed plant, is het prima te combineren met sporten, feestjes en vakanties en houd je nog vrije tijd over ook. Veel studenten binnen het Honours College zijn lid van sportverenigingen, stu-dentenverenigingen of binnen hun eigen studieverenig-

ing actief.

Page 14: Lifeline 30

GLV Idun

Stel: je bent masterstudent. Je probeert het vast het grootste deel van de tijd te verdringen, maar studeren is toch echt be-doeld als voorbereiding op de arbeidsmarkt. Zo begint het bij jou en je vrienden na vier, vijf jaar onbezorgd door het biolo-gisch centrum huppelen zo langzamerhand flink te knagen (ja, ik heb het ook een beetje over mezelf). Bijna afgestudeerd, wat nu?

Eerst maar even een geruststelling. Ingeborg Scheurwater, loopbaanadviseur bij het NIBI (Nederlands Instituut voor de Biologie) laat weten dat in 2010 89% van de afgestudeerde bi-ologen (van medisch bioloog tot ecoloog) binnen een jaar een baan vonden, een trend die al jaren hetzelfde is. Er is dus werk en de meesten weten het uiteindelijk te vinden. Of je uitein-delijk geld gaat verdienen, daar hoef je je dus niet te veel zor-gen om te maken.

Maar je zou geen echte levenswetenschapper zijn als jouw zor-gen vooral ergens anders liggen: je wilt vooral iets doen waar je gelukkig van wordt. Je hebt je studie met veel plezier gevol-gd en wil graag iets doen dat er op aansluit, maar onderzoek, dat is misschien wel helemaal niks voor jou. Wat moet je dan? Waar moet je zoeken?

Ingeborg Scheurwater komt veel mensen tegen die met dit probleem zitten. Sommigen weten direct na hun Master dat ze niet willen onderzoeken, maar daar komt ook nog een lichting gepromoveerde biologen bij. Als je een onlangs gepubliceerd onderzoek in Nature mag geloven, is er namelijk ni-ets effectiever in het demotiveren van

mensen voor de wetenschap dan het doen van een Phd. Na vier jaar onderzoek wil de helft niet meer verder in de wetenschap. Dat is niet zo erg als het lijkt: uit het werkgeversonderzoek van het NIBI blijkt dat een groot aantal bedrijven en organisaties graag promovendi aannemen omdat ze werkervaring hebben en met tegenslagen om kunnen gaan. Daarnaast is er natu-urlijk ook nog een groep promovendi die wél doorwil in de wetenschap.

Maar als je nu al weet dat je ongelukkig wordt van onderzoek, wat zijn dan de andere opties? Genoeg, zo blijkt. Wel vereist dat een flinke dosis out-of-the-box-denken bij afgestudeerden, want na vijf jaar – of langer – klaargestoomd te worden voor onderzoek is het lastig om te bedenken hoe het anders kan.

Dat is wat werkgevers ook merken bij studenten en net af-gestudeerden. In het werkgeversonderzoek van het NIBI merkt iemand van Naturalis op: “Veel studenten weten niet eens dat ze ook hier een stage kunnen lopen. Ze weten niet eens dat we onderzoek doen.” Buro Bakker, een ecologisch adviesbureau, vertelde tijdens een presentatie op een carrière-evenement dat ze nauwelijks nieuwe mensen kunnen vinden. Er zit dus iets scheef: wij denken soms dat er niks anders kan dan onderzoek, maar even rondkijken bij bedrijven leert dat dat toch echt anders is.

Het gaat dus allemaal niet over of er wel opties zijn, maar over wat je wil en kunt. Het is vrij normaal dat je dat niet zo een-twee-drie al weet. Het is wel aan te raden om zelf op onderzoek uit te gaan. Er zijn landelijk veel evenementen waar je bedri-jven en overheidsinstanties kunt ontmoeten, maar ook binnen Idun zijn er een aantal activiteiten die je een beter beeld van de mogelijkheden kunnen geven.

En soms moet je ook gewoon iets doen om erachter te komen dat dat is wat je wil. Voor mij was het niet zozeer de hoeveelheid carrièrebeurzen en oriën-tatievakken die ik heb gevolgd, maar een moment tijdens mijn laatste proj-ect die ervoor zorgde dat ik nu zeker

weet dat ik toch nog niet klaar ben met de wetenschap. We liepen tegen een deadline aan, in het lab ging alles mis en we moesten iets verzinnen. Toen we een nieuw plan met net-niet-onmogelijke experimenten op het whiteboard kalkten en ik heen en weer rende van de zesde naar de negende verdieping wist ik: dit kan ik, dit vind ik leuk, zelfs als het fout gaat. Als ik de statistieken van nature mag geloven, zegt dat nog niks natuurlijk, maar laat de komende vier, vijf jaar maar komen.

Het is vrij nor-maal dat je niet zo een-twee-drie al weet wat je wil

Volgens Nature lijkt niets effectiever in het demotiveren van mensen voor de wetenschap dan het doen van een Phd.

Hoe komen Nederlandse afgestudeer-den aan een baan? Hierboven zie je hoe de afgestudeerde biologen van 2010 aan hun eerste baan kwamen. Bron: NIBI

In 2011 vroeg Gene Russo aan Phd-studenten over de hele wereld hoe ze de kans zagen dat ze in de wetenschap verder zouden gaan. Hoe langer bezig, hoe onwaarschijnlijker, volgens de Phd’s zelf. Bron: G. Russo, Nature 2011

Afgestudeerd, wat nu? Renske van Raaphorst

Page 15: Lifeline 30

15GLV Idun

De BioBRUG is het nieuwe kennis-, onderzoeks- en valorisa-tiecentrum van de Rijksuniversiteit Groningen. De BioBRUG is toegespitst op het creëren van marktwaarde vanuit funda-mentele onderzoekskennis. Opdrachten die bij de BioBRUG binnenkomen zijn voornamelijk georiënteerd op duurzaamheid en toepassing binnen het nieuwe duurzaamheidsparadigma. BioBRUG is een samenwerkingsverband tussen de Noordelijke Provincies, Rabobank, BioMCN, de provincie Groningen en de gemeente Groningen. Het project wordt gefinancierd door het European Regional Development Fund, het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie (EL&I) en het Pieken in de Delta programma.

Ik zelf ben nu bezig met het doorgronden van de chemische compositie van aardappelloof om zo de mestpotentie van dit product te bepalen. De bladeren die overblijven nadat de aard-appelen geoogst zijn kunnen gecomposteerd worden en dan als mest hergebruikt worden om bijvoorbeeld nieuwe aardappelen te laten groeien. Het tweede project waar ik me op dit moment mee bezighoud is een literatuurstudie in opdracht van Algae-Com over de opschaling van de algenteelt om aan de groeiende behoefte van duurzame biomassa te voldoen om in dit geval biogas te zuiveren van koolstofdioxide. De algen zetten dit gas om in biomassa en het restproduct is zuiver gas dat direct in het gasnet gepompt kan worden. De al maar groter wordende waarde van kennis betreffende optimale algenteelt maakt dit bij uitstek een onderwerp voor BioBRUG om zich in te verdiepen, alsmede een wijd scala aan andere duurzame kwesties.

De BioBRUG wordt geleid door Prof. Dr. Gertjan Euverink, voormalig student aan de Rijksuniversiteit Groningen (PhD Microfysiologie, Groningen), oprichter van BioExplore en voormalig directeur van Technologisch Topinstituut Wetsus, wie ook als spreker optrad tijdens het vorige Idun congres ‘How Biology Fuels the Future’, daar waar ook Gertjan Lankhorst, de CEO van GasTerra zijn opwachting maakte. Een samenwerking tussen BioBRUG en GasTerra lijkt er ook aan te komen aange-zien deze Groningse gasgigant, net zoals ieder ander gezond bedrijf, bedachtzaam is op haar duurzame handelswijze.

Het departement is gelegen in de Nijenborgh en beschikt over een spiksplinternieuw laboratorium waar nog veel gebeuren moet en zal. Het centrum staat nog in haar kinderschoenen en is gebaat bij nieuwe projecten en gemotiveerde studenten met een interesse in duurzaamheid.

BiobrugAlexander Jansma

BioBRUG, is the transfer point in the field of Life Sciences, Chemistry and Materials between regional. industry and science.” – mission statement BioBRUG (2012)

Namens de OCAnnerens Meijer

Hallo allemaal,

Iedere keer verschijnt hier een stukje over de opleidingscom-missie, of OC. Als opleidingscommissie praat je mee over het onderwijs. Je vergadert dan eens per maand over de vakken die gegeven zijn maar ook over de onderwijs- en examenrege-ling. Maar de opleidingscommissie is de eerste stap op de grote medezeggenschapsladder.

Onderaan op die ladder staat de opleidingscommissie. De OC staat het dichtstbij de studenten en bij wat er gebeurt in de collegezaal. Dat het voor opleidingen verplicht is om een opleidingscommissie te hebben is vastgelegd in de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, artikel 9.18 Opleidingscommissies. Hierin staat dat iedere OC advies uit kan brengen over de onderwijs- en examenregeling en het onderwijs in het algemeen. De opstelling van de OC is per faculteit ver-schillend, maar de opleidingscommissie moet minstens voor de helft bestaan uit studenten die bij de desbetreffende opleiding staan ingeschreven.

Een stapje hoger staat de faculteitsraad. De faculteitsraad ver-gadert een keer in de zes weken met het faculteitsbestuur over de faculteitsreglementen en de onderwijs- en examenregeling. Maar ook over de toepassing van het personeelsbeleid, aange-legenheden op het gebied van veiligheid gezondheid en welzijn en de organisatie binnen de faculteit. Net als de opleidingscom-missie heeft de faculteitsraad een studentengeleding en een docentgeleding. De studentleden worden ieder jaar gekozen door middel van een verkiezing.

Tot slot is er de universiteitsraad. De universiteitsraad vergadert met het college van bestuur, die de universiteit daadwerkelijk bestuurt. Het college van bestuur heeft namelijk goedkeuring nodig van de universiteitsraad voordat het beslissingen mag nemen over dingen als het systeem van kwaliteitszorg, instel-lingsplannen en het bestuurs- en beheersreglement. Ieder jaar zitten er twaalf studenten en twaalf docenten in de universiteits-raad. De studentleden worden aan het begin van het jaar geko-zen door de studenten. De universiteitsraad wordt bijgestaan door een drietal commissies die ze om advies kunnen vragen, de commissie van onderwijs & onderzoek, de commissie van bestuur en de commissie van middelen.

Alle medezeggenschapsorganen van de bèta kant vormen samen de betastuf. Dit staat voor bèta studentenfederatie. De betastuf vergadert een keer in de zes weken over zaken die iedereen aangaan. Vandaar ook dat je ons kunt bereiken via [email protected]. We hopen dat je zo een overzicht hebt van alle grote medezeggenschapsorganen binnen de RUG. Deze raden en commissies zijn er om het onderwijs zo goed mogelijk te laten verlopen. Heb je vragen, opmerkingen, verbeterpunten of klachten, stuur dan een mailtje naar [email protected], dan zorgen wij dat het op de goede plek terecht komt zodat hieraan gewerkt kan worden.

Page 16: Lifeline 30

GLV Idun

Lotti van Driel

Soms is graffiti een stem in de luide menigte, soms een schreeuw om aandacht en soms slechts een territoriale drift. In elk van deze geval-len is in Nederland waardering voor deze kunstzinnige uitingen een uitzondering. Kleurrijke strepen over netjes afgewerkte gebouwen of over een veel te dure brug. Deze worden veelal geassocieerd met jongeren met te veel tijd, een radicale geest. Je kunt je over laten halen tot dit vandalisme, maar je kunt ook je stem laten horen op een politiek correcte manier, namelijk: groen. In een paar simpele stappen laat jij je stem horen door middel van niets anders dan de natuur. Geen gevaarlijke gassen, slechts de natuur. Een groen aangezicht wat in mijn optiek weinig haat verdient. In de bovenstaande drie stappen leer je hoe je je eigen natuurvriendelijke mosverf kan brouwen.

Met dit goedje kun je de straten opgaan, de wereld vullen met meer natuur. Een eigen boodschap achterlaten, of een mooi kunstwerk maken (zie ook het internet voor inspiratie). In Nederland zal het niet nodig zijn, maar als de luchtvochtigheid te laag wordt zal je met een plantenspuit wekelijks je kunstwerk moeten voorzien van water.

Politiek correcte graffiti

Een ladder wordt een boomstam, een lucht wordt een zee, de zon wordt eigeel, een zonnebloem een oog, een rupsje een brug, vlin-ders worden windmolens. Vlinders worden bijna alles… Vladimir Kush (1965) is een hedendaagse surrealistische schilder en beeldhouwer. In 2011 kreeg hij de eerste prijs voor zijn schilderwerken op de internationale Artistes du Monde tentoonstelling in Cannes. Als je kijkt naar zijn werk snap je waarom mensen zijn kunsten waarderen, zeker als je een fan bent van het surrealisme. Hij doet je denken dat je het ene ziet, terwijl je eigenlijk het andere zou moeten zien. Hij creëert semirealistische fantasiewerelden, de natuur wordt steeds iets anders in de natuur. Zijn werk is magisch, een nieuwe wereld.

Review

Stap 1: Verzamel zoveel mos als je kan vinden, was dit en breek het in kleine stukjes.

Stap 2: Doe dit samen met twee kopjes yoghurt, twee kopjes water en een halve thee-lepel suiker in de blender.

Stap 3: Als het mengsel te dun lijkt -alsof het langs de muur naar beneden zal drijven- voeg dan wat kandijsiroop toe, voor extra consistentie.

Page 17: Lifeline 30

17GLV Idun

Wat gaat de tijd snel, nog maar anderhalve maand en dan verlaat ik Kopenhagen al-weer. Gelukkig heeft de tijd niet stilgestaan. In mijn vorige stukje vertelde ik dat ik misschien naar Stockholm en Finland zou gaan. Helaas is Finland er niet van geko-men, Stockholm daarentegen heb ik wel kunnen afvinken op mijn lijstje. De stad is in een woord geweldig! Ik ben er drie dagen geweest en ik heb me zeker niet verveeld. De stad bestaat uit een aantal eilanden, met elk eiland zijn eigen karakter. De stad is bovendien romantisch met de vele kanalen en het oude stadscentrum. Natuurlijk kon shoppen niet ontbreken in de hoofdstad van Zweden!

Ook ben ik een aantal dagen naar Göteborg geweest, dit is de op een na grootste stad in Zweden aan de westkust van het land. Vooral het oude stadscentrum met de kleine souvenirwinkeltjes was prachtig om doorheen te lopen. Voor de kust van stad liggen kleine eilandjes, waarvan we er twee hebben bezocht. Helaas was het best koud en waaide het ontzettend, maar de natuur was geweldig. Alle mensen op de eilanden ri-jden rond in golfkarretjes, een heel komisch gezicht.

In november is het eerste kerstbier uitgereikt, gebrouwen door de Carlsberg brouwerij, volgens Deense traditie gebeurt dit in deze maand. In de kroegen stond iedereen met smart te wachten op het kerstteam omdat zij de eerste gratis flesjes bier uit gingen reiken. Zelf vind ik het heerlijk bier!

Om elf uur vielen meerdere mensen al van de trap in de kroeg, niet zo gek als het bier gratis is.

Niet alleen het bier is in kerststemming, de hele stad is versierd met gezellige lichtjes en kerstslingers boven de wegen. Ook Tivoli is in kerstsfeer. Tivoli is het pretpark in het midden van de stad. Elk jaar wordt dit pretpark omgetoverd tot een romantisch kerstparadijs, dus een bezoekje is onmisbaar.

Net als in Nederland is ook hier in Denemarken de winter al flink toegeslagen. De wind is erg koud en er ligt een dik pak sneeuw. Hopen dat het vliegtuig vertrekt met kerst! Stiekem begin ik Nederland nu wel een klein beetje te missen. Als je vier maanden weg bent, merk je eigenlijk pas hoe erg je je eigen vertrouwde omgeving koestert. Nu maar hopen dat ik de laatste maand geen heimwee krijg.

Veel liefs vanuit Kopenhagen, Marloes Sol

Marloes in København

Stockholm

Parlement

Kerstbier

Page 18: Lifeline 30

GLV Idun

Auteur

TitelPrachtige winterkledenMarijke van Marrewijk

Wisten jullie dat er veel meer bondgekleurde eendensoorten te zien zijn in Nederland dan de standaard eend met de groene kop? Ze zijn makkelijker te vinden dan je denkt! De winter is een tijd waarin veel soorten eenden een prachtig verenkleed krijgen. Als vogelliefhebber wil ik jullie deze pracht niet onthouden.

Zodra de herfst nadert, beginnen vogels te ruien. Deze vernieuwing van veren is voordelig voor de vogels die nog moeten trekken en daarbij gigantische afstanden afleggen. De verandering van ‘zomerkleed’ naar ‘winterkleed’ gaat vaak gepaard met een verandering in uiterlijk. Veel mannelijke eenden krijgen een mooi opvallend kleed, zodat ze de vrouw-tjes alvast kunnen imponeren ter voorbereiding van het broedseizoen in het voorjaar. Andere soorten vogels krijgen juist een grauwer kleed, omdat deze er te opvallend uitzien tijdens de trek wat niet voordelig is. Neem bijvoorbeeld de fuut; deze valt op door zijn lange rode wangveren. Pas onlangs kwam ik er achter dat hier in de winter niets van terug te zien is.

Als je in een vogelhut bent geweest heb je vast wel eens van die grote posters gezien met daarop een heleboel verschillende vogels. Ik wist voorheen nooit goed hoe ik moest kijken. Ik had zelfs het idee dat al die prachtige eenden op de platen heel erg zeldzaam waren. Op het moment dat je een verrekijker meeneemt en een tijdje tuurt gaan je steeds meer dingen opvallen. Zo is de ‘spiegel’ een duidelijk herkenningspunt. De spiegel van een eend is een gekleurde vlek op de vleugelrand. Deze herken je wel als het blauw/paarse stukje veren bij de ‘normale eend’ met de groene kop, ook wel wilde eend genoemd. Deze spiegel is bij de krakeend bijvoorbeeld wit, en bij de wintertaling in zomerkleed groen. De slobeend, krakeend, wintertaling, smient en kuifeend zijn de soorten eenden die ik het meest tegenkom rond deze tijd. Ik zie ze zelfs met tientallen tegelijk in de velden zitten als ik met de trein reis.

Ben je al een beetje geprikkeld om eens op zoek te gaan naar deze eenden? Hen opzoeken is minder moeilijk dan je denkt. In vrijwel elke grote plas die niet midden in een grote stad ligt maak je kans om ze te zien. Net buiten Groningen liggen een paar plassen die goed te bereiken zijn met de fiets en in Kardinge is er zelfs een vogelkijkhut. Voordat ik zelf op pad ga kijk ik altijd even op ‘waarneming.nl’ om een idee te krijgen in welk gebied welke dieren gezien zijn. Op deze site worden namelijk door verschillende gebruikers wel duizend waarnemingen per dag online gezet. Er valt een hoop te leren en te ontdekken in en rond de plassen van Nederland. Het leuke van deze vogelhobby vind ik het feit dat je overal mooie en soms bijzondere waarnemingen kan doen. Je leert dingen te zien die de meeste mensen niet opvallen.

Een andere leuke mogelijkheid om veel over deze dieren te leren is via het keuzevak ‘Flora en Fauna’. Dit vak wordt in een periode gegeven wanneer er nog veel vogels actief zijn vanwege het broedseizoen. Tijdens deze cursus ga je een week naar Schiermonnikoog om daar te leren over verschillende soorten planten, insecten en vogels. Door zelf planten en dieren te zoeken en te determineren leer je het beste. Zo ga je elke dag op pad bewapend met insectennetten, flora- en vogeldeterminatie boekjes, verrekijkers en telescopen. In deze periode is vogels spotten interessant omdat er overal gezongen wordt doordat het broedseizoen is en bovendien omdat er allerlei soorten vogels aanwezig zijn die tijdens de winter wegtrekken.

Fuut. Foto: Tom Versluijs

Krakeend. Foto: Tom Versluijs

Kuifeend. Foto: Tom VersluijsSmient. Foto: Wim Jager

Wilde eend. Foto: Wim Jager

Wintertaling. Foto: Wim Jager

Smient. Foto: Tom Versluijs

Page 19: Lifeline 30

19GLV Idun

Lotti van Driel

Rosalind Franklin... Er zal menig vrouw in de geschiedenis van de mensheid zijn geweest die niet de waar-dering heeft gekregen die zij wel verdiende en die zijzelf in een mannelijke vorm wel zou hebben gekregen en zelfs die haar mannelijke collega’s in haar plaats kregen. Dat dit een teleurstelling is en het de wereld een stukje minder rijk maakt in haar geschiedenis is iets waar we mee zullen moeten leven. Waardering is niet een noodzakelijkheid, maar een uiting van respect. Gelukkig is de wereld vandaag de dag beter in staat ook vrouwen te respecteren en daarmee te waarderen. Hiermee komen we tot interessante ontdekkingen over vergane zaken, alhoewel deze niet altijd iets zullen veranderen in de algemene opinie. Het oorspronkelijke verhaal blijft meestal het best bekend en verandering is vaak lastig. Dit speelt ook een rol in waarom de Watson-Crick structuur (nog) niet de Watson-Crick-Franklin structuur wordt genoemd, zoals Lynne Osman Elkin (die sinds 1997 bezig is het verhaal van Rosalind Franklin te ontrafelen) in 2002 al voorstelde. Rosalind Elsie Franklin (1920-1958) heeft in haar korte bestaan een grote bijdrage geleverd aan de ontdekking van de structuur van het DNA-molecule n daarmee ook verdere ontwikkelingen in de genetica mogelijk gemaakt. Toen zij in 1951 een onderzoeksstage voor drie jaar kreeg aangeboden aan het Kings College in Londen onder leiding van John Randall zou zij aanvankelijk moeten werken aan eiwitten en lipiden in oplossing. Aangezien zij echter de enige ervaren diffractie onderzoeker was aan het Kings Col-lege, werd zij op het prangende onderwerp gezet om de structuur van DNA te ontraadselen door middel van röntgenstraling kristallografie. Rond die tijd was bekend dat het DNA al het erfbare genetisch materiaal omvatte. De structuur van het DNA en hoe deze overerving op moleculair niveau plaatsvond waren echter nog niet bekend. Het was toentertijd een populair onderwerp, waar verschillende onderzoeksgroepen zich op hadden gestort. Franklin werd niet met open armen ontvangen door haar collega, tevens werkzaam op het Kings College en ook bezig met röntgenstraling kristallografie, Maurice Wilkins, die aanvankelijk Franklin voor een technische assistente aanzag. Hun relatie liep stroef, mede omdat Randall aan Franklin zo goed als de taak van Wilkins om de röntgenstraling diffractie van DNA te bepalen had overgedragen en tevens de begeleiding van zijn PhD student Raymond Gosling had gegeven. Terwijl zij zich beiden concentreerden op een ander deelonderwerp binnen de DNA kristallografie bleef hun relatie stroef. De röntgenstraling kristallografie techniek was in de vroege jaren 50 nog maar net toe-gespitst op het beschrijven van complexe biologische structuren zoals die van DNA, en dit proces werd bemoeilijkt omdat de A en de B vorm van DNA waren vermengd terwijl onderzoekers de structuur probeerden te onderzoeken. Franklin werkte met haar PhD student Gosling en had veel aan haar scheikundige achtergrond. Zij was overigens de enige in het onderzoeksveld met een achtergrond in de chemie. Deze achtergrond heeft er mede aan bijgedragen dat zij door had dat de hydratatie van het DNA van groot belang was. Wanneer het DNA gehydrateerd was werd het lang en dun en wanneer het gedroogd was werd het kort en breed. Deze twee vormen van het DNA werden respectievelijk B-DNA en A-DNA genoemd. Nadat zij ook een manier had gevonden om deze beide structuren te scheiden, werd het onderzoek makkelijker. Dat DNA een helix structuur had was in 1951 al een algemene consensus, mede door foto’s gemaakt door Wilkins en Franklin. Franklin had andere interessante ontdekkingen gedaan over de structuur van DNA. Zo kon zij makkelijk deduceren dat de hydrofiele suiker- fosfaat ruggengraat van het DNA aan de buitenkant van het molecuul moest liggen en niet aan de binnenkant, zoals daarvoor werd gedacht (onder andere door Watson en Crick). Franklin achtte het niet meer dan logisch dat de hydrofobe basenparen aan de binnenkant van de helix moesten liggen gezien de hydrofiele omgeving aan de buitenkant. Watson en Crick, respectievelijk een zoöloog en een na-tuurkundige van origine, schijnen weinig idee gehad te hebben van deze hydrofiele en hydrofobe eigenschappen en hebben op informatie van Franklin vertrouwd voor het creëren van hun model. Door middel van de bekende photograph 51 die Franklin en Gosling maakten kon Franklin afleiden dat elke draai van de helix tien baseparen omvatte en dat deze van elkaar werden geschei-den door 3,4 Å, belangrijke informatie als je een structuur wil creëren. Franklin ontdekte tevens dat de helix niet uit het ook wel gedachte drie, maar uit twee strengen bestond. Wat Franklin echter niet uit kon vinden was hoe de basenparen binnenin het molecuul met elkaar verbonden waren en hoe vervolgens de genetische overdracht plaatsvond. Dit was de laatste stap waar Watson en Crick groot mee werden, nadat Wilkins ze had voorzien van de voorgenoemde data die Franklin had verzameld. Franklin had inmiddels het Kings College verlaten vanwege de vrouwonvriende-lijke sferen, en leidde haar eigen onderzoeksgroep aan het sympathiekere Burckbeck College. Ze heeft moeten beloven daar niet verder aan het onderzoeken van DNA te werken. Al was veel van hun informatie afkomstig van Franklin, er moet gezegd worden dat de bijdrage van Watson en Crick ook zijn plekje op de troon verdient. Uiteindelijk hebben Watson en Crick met de eer mogen strijken, het eerste artikel publiceren. Franklins artikel, dat ze wilde voorzien van uiterst precieze data, volgde als derde artikel over dit onderwerp, na een eerder gepubliceerd artikel van Wilkins. In 1958, op 37-jarige leeftijd, overleed Rosalind Franklin aan eileiderkanker. Tijdens haar werk stond ze vaak in de röntgenstraling, hetgeen toentertijd nog niet zo schadelijk werd geacht als vandaag de dag. Dat Watson, Crick en Wilkins in 1963 de Nobelprijs voor de scheikunde uitgereikt kregen heeft ze dus niet meegekregen. Waarschijnlijk heeft ze nooit geweten welke gevolgen haar data hadden voor de rest van de wetenschap in het DNA onderzoek of dat zij een tijdje vergeten was als een belangrijke factor in dit verhaal. Misschien ook wel het beste.

Haar leven voor de wetenschap

Page 20: Lifeline 30

GLV Idun

Auteur

TitelChocolademelk testLynn van Olst

Elk jaar als de herfst over gaat in de winter, de regen overgaat in sneeuw, water verandert in ijs en de koude wind ons binnen houdt zijn er gelukkig nog warme dranken die op dat moment zoveel lekkerder smaken dan op enig ander tijdstip, zoals onze winterse favoriet: de warme chocolademelk. Wie kan de winter nog los zien van deze verwarmende drank?

Chocolademelk bestaat al sinds 460 jaar na Christus toen de Maya’s de cacaoboom vanuit de valleien van Zuid-Amerika naar Mexico brachten en een drankje maakten van water, kruiden en cacao-bonen. Het smaakte waarschijnlijk heel anders en veel bitterder dan nu, maar de basis was gelegd voor de chocolademelk van tegen-woordig. De Azteken gingen de chocoladedrank, xocatl zoals zij het noemden, op dezelfde manier maken als de Maya’s en toen de Span-jaarden op hun ontdekkingsreis zagen wat de Azteken deden, na-men ze cacaobonen mee naar hun eigen land om daar zelf de choco-ladedrank te maken. Omdat ze dit bereidingsproces erg lang geheim hielden, duurde het een hele tijd voordat de drank verder bekend werd in Europa. Hierdoor werd het pas vanaf de 17e eeuw bekend in Nederland waar de drank alleen beschikbaar was voor de hogere klassen van de samenleving. De geschiedenis gaat verder in 1828

toen de Amsterdamse Conrad van Houten het cacaopoeder uitvond. In 1849 bedachten de Engelsen Joseph Fry en son om suiker en cacaoboter toe te voegen aan de cacaopoeder en jawel, de chocoladerepen, pasta en de chocolademelk van nu waren geboren. Door deze interessante geschiedenis maar vooral omdat het zo lekker is zijn wij op een koude gure dinsdagavond samen gekomen om voor jullie de beste chocolademelk uit te zoeken voor komende winter.

Dark Chocomel, Enige Echte Winter Special, Enige Echte Hot Chocolate Mix, Nestlé Halfvolle chocolademelk, AH“Ruikt naar cacao, smaakt donker en een beetje bitter. Nier erg romig, niet erg sterk. Ik denk dat het choco Dark is!”

“Ruikt naar bitterkoekjes. Smaakt naar chocolademelk met bitterkoekjes, erg zoet. Is het amandel chocolade-melk?”

“Ruikt naar niets, heel vaag herken ik chocola. Het smaakt ook naar niets, naar heel veel water met een klein beetje choco-lade erin. Ik denk dat het de Hot Chocolate mix van Nestlé is.”

“Ruikt naar melkchocolade. Het smaakt heel zoet met een beetje chocolade erbij. Dit is de chocolade melk van de Albert Heijn”

“Ik denk dat dit de Dark Chocomel is. Het smaakt een beetje bitter en is donkerder van kleur. Proeft winters, lekker.”

“Ik denk dat dit de amandelsmaak is. Het proeft lekker zacht met een hele zoete nasmaak. Ziet er lichter dan normaal uit. Ik vind hem ietsje te zoet.”

“Heel chemisch, geen aanrader, de smaak is ook echt niet goed. Ik denk dat deze chocolademelk op waterbasis is gemaakt.”

“Ik denk dat dit het AH huismerk is. Deze wil ik wel in de winter, na het schaatsen, met slagroom erop!”

“Geen overtuigend volle smaak, wel net wat bitterder dan normaal. Ik denk dat dit de Dark Chocolate is. Het ruikt niet heel sterk. Niet wat ik op een donkere koude wintera-vond zou willen drinken.”

“Ruikt heel zacht en proeft zoals hij ruikt, zacht en zoet. Super lekker, ik zou er alleen geen extra slagroom boven op doen, dan wordt het wel heel zoet. Ik denk dat dit de Amandelsmaak is. Het proeft een beetje spijsachtig.”

“Vreemde schuimlaag! Het ruikt naar chocoladecroissantjes van de bakker. Het smaakt wel een beetje waterig en heel zacht, eigenlijk een beetje te zacht. Ik denk dat dit de Nestlé is.”

“Het ruikt niet echt ergens naar (kan ook zijn omdat hij al wat afgekoeld is). Het heeft een beetje een korrelige structuur en het proeft wel erg melk-poederig, maar verder wel prima. Volgens mij is dit de AH huismerk chocolademelk.”

“Het ruikt niet sterk en het heeft een lekkere smaak maar wel wat flauwtjes. In ieder geval niet te zoet. Geeft niet echt een ‘wauw-effect’, ik zou hem niet zelf kopen. Het is waarschijnlijk de Dark Chocolate.”

“Deze is lichter van kleur en zoeter en sterker van smaak. Ook is de smaak iets zachter. Er zit een apart onders-maakje aan, waarvan ik denk dat het amandel is. Dit ondersmaakje geeft echter geen negatief effect. Het geeft een verassend smaakje aan de chocolademelk.”

“Bah, deze is niet lekker! Er zit bijna geen smaak aan, het pro-eft heel erg waterig terwijl de geur wel goed is. Volgens mij is dit de Nestlé poeder met water. Misschien was deze lekkerder geweest wanneer er minder water was toegevoegd.”

“Deze vind ik toch het lekkerst denk ik, misschien wel iets te zoet maar hij is heel vol van smaak en zo ruikt hij ook. Waarschijnlijk is dit de halfvolle AH chocolademelk.”

“Hmm, ‘t smaakt waterig maar toch met een lekkere pure chocolade smaak. Het is niet echt romig of vol.. Ik zou het zelf niet kopen. Ik denk dat dit de Dark Chocolate is.”

“Heel lekker romig en vol met een amandel nasmaak! Al moet je wel van deze zoete nasmaak houden. Super dikke voldoende!”

“Dit is echt geen chocolademelk! Wat een waterige smaak. Helemaal niet lekker. Ik denk dat dit de chocolademelk van Nestlé is.”

“Jam, lekker! Heel vol en romig. Dit lijkt heel erg op de chocola-demelk met amandelbijsmaak maar dan zonder de amandelbijs-maak. Het zal wel de chocolademelk van de AH zijn.”

“Een lichte chocoladesmaak. De geur is ook vrij licht. Hij heeft een zeer donkere kleur. Wel lekker maar ik heb betere gehad. Deze chocolademelk heeft een beetje een muffe nasmaak, een beetje bitter. Geeft geen goed eind-gevoel maar zolang je het drinkt is het lekker. Ik denk dat dit de Dark Chocolate is.”

“Alhoewel deze test blind moet zijn, is het wel duidelijk dat dit de amandel chocomelk is. Om toch zo objectief mogelijk te blijven ban ik deze gedachte en focus ik mij op de smaak. Hij smaakt erg goed en heeft een mooie kleur. Ik proef ‘De Enige Echte’ smaak wel en ik vind het aange-naam. Wel denk ik dat de amandelsmaak op een gegeven moment enige misselijkheid kan geven.”

“Lichte smaak en een beetje waterig. Wel een goede nasmaak. Dit is wel lekkere chocolademelk, hij ruikt echter niet zo sterk. Ik denk... Nestlé.”

“Goede, warme smaak. Echt lekkere chocolademelk. Geeft het warme chocoladegevoel waar ik van houd. Ik denk dat dit de chocolademelk is van de AH.”

“Pure chocolade smaak, geen volle, romige smaak. Het rook niet heel sterk. Het heeft een donkere kleur, bijna te donker voor chocolademelk. Ik denk puur, Dark Choco-late.”

“Zit hier rum in!? Vreemd te definiëren smaak, maar wel een mooie kleur, een echte chocolademelk kleur”

“Dit is de grootste domper ooit! Hij ruikt zo lekker! Maar hij smaakt nergens naar. Heel matte smaak die lang in je mond blijft hangen. Het is denk ik de Nestlé.”

“Kijk, dit is chocolademelk! Goede kleur, geur en smaak. Ook lekker zoet! Als deze heel goed heet was, was hij denk ik nog lek-kerder. Het is de AH chocolademelk.”

Cijfer: 6,7 Cijfer: 7,1 Cijfer: 4,7 Cijfer: 7,8 Prijs: € 1.29 per liter Prijs: € 1.29 per liter Prijs: € 1.79 voor 8 zakjes instantpoeder Prijs: € 0.98 per liter

Corinne

AnoukAnnerens

Amanda

Lynn

Lotti

Iris

Page 21: Lifeline 30

21GLV Idun

WintertipProbeer bij het opwarmen van de chocolademelk eens een marshmallow bij de chocomelk in te doen, hierdoor krijg je de heerlijke romige smaak van de zachte marshmallow samen met de warme chocolademelk. Genieten!

Elk jaar als de herfst over gaat in de winter, de regen overgaat in sneeuw, water verandert in ijs en de koude wind ons binnen houdt zijn er gelukkig nog warme dranken die op dat moment zoveel lekkerder smaken dan op enig ander tijdstip, zoals onze winterse favoriet: de warme chocolademelk. Wie kan de winter nog los zien van deze verwarmende drank?

Chocolademelk bestaat al sinds 460 jaar na Christus toen de Maya’s de cacaoboom vanuit de valleien van Zuid-Amerika naar Mexico brachten en een drankje maakten van water, kruiden en cacao-bonen. Het smaakte waarschijnlijk heel anders en veel bitterder dan nu, maar de basis was gelegd voor de chocolademelk van tegen-woordig. De Azteken gingen de chocoladedrank, xocatl zoals zij het noemden, op dezelfde manier maken als de Maya’s en toen de Span-jaarden op hun ontdekkingsreis zagen wat de Azteken deden, na-men ze cacaobonen mee naar hun eigen land om daar zelf de choco-ladedrank te maken. Omdat ze dit bereidingsproces erg lang geheim hielden, duurde het een hele tijd voordat de drank verder bekend werd in Europa. Hierdoor werd het pas vanaf de 17e eeuw bekend in Nederland waar de drank alleen beschikbaar was voor de hogere klassen van de samenleving. De geschiedenis gaat verder in 1828

toen de Amsterdamse Conrad van Houten het cacaopoeder uitvond. In 1849 bedachten de Engelsen Joseph Fry en son om suiker en cacaoboter toe te voegen aan de cacaopoeder en jawel, de chocoladerepen, pasta en de chocolademelk van nu waren geboren. Door deze interessante geschiedenis maar vooral omdat het zo lekker is zijn wij op een koude gure dinsdagavond samen gekomen om voor jullie de beste chocolademelk uit te zoeken voor komende winter.

Dark Chocomel, Enige Echte Winter Special, Enige Echte Hot Chocolate Mix, Nestlé Halfvolle chocolademelk, AH“Ruikt naar cacao, smaakt donker en een beetje bitter. Nier erg romig, niet erg sterk. Ik denk dat het choco Dark is!”

“Ruikt naar bitterkoekjes. Smaakt naar chocolademelk met bitterkoekjes, erg zoet. Is het amandel chocolade-melk?”

“Ruikt naar niets, heel vaag herken ik chocola. Het smaakt ook naar niets, naar heel veel water met een klein beetje choco-lade erin. Ik denk dat het de Hot Chocolate mix van Nestlé is.”

“Ruikt naar melkchocolade. Het smaakt heel zoet met een beetje chocolade erbij. Dit is de chocolade melk van de Albert Heijn”

“Ik denk dat dit de Dark Chocomel is. Het smaakt een beetje bitter en is donkerder van kleur. Proeft winters, lekker.”

“Ik denk dat dit de amandelsmaak is. Het proeft lekker zacht met een hele zoete nasmaak. Ziet er lichter dan normaal uit. Ik vind hem ietsje te zoet.”

“Heel chemisch, geen aanrader, de smaak is ook echt niet goed. Ik denk dat deze chocolademelk op waterbasis is gemaakt.”

“Ik denk dat dit het AH huismerk is. Deze wil ik wel in de winter, na het schaatsen, met slagroom erop!”

“Geen overtuigend volle smaak, wel net wat bitterder dan normaal. Ik denk dat dit de Dark Chocolate is. Het ruikt niet heel sterk. Niet wat ik op een donkere koude wintera-vond zou willen drinken.”

“Ruikt heel zacht en proeft zoals hij ruikt, zacht en zoet. Super lekker, ik zou er alleen geen extra slagroom boven op doen, dan wordt het wel heel zoet. Ik denk dat dit de Amandelsmaak is. Het proeft een beetje spijsachtig.”

“Vreemde schuimlaag! Het ruikt naar chocoladecroissantjes van de bakker. Het smaakt wel een beetje waterig en heel zacht, eigenlijk een beetje te zacht. Ik denk dat dit de Nestlé is.”

“Het ruikt niet echt ergens naar (kan ook zijn omdat hij al wat afgekoeld is). Het heeft een beetje een korrelige structuur en het proeft wel erg melk-poederig, maar verder wel prima. Volgens mij is dit de AH huismerk chocolademelk.”

“Het ruikt niet sterk en het heeft een lekkere smaak maar wel wat flauwtjes. In ieder geval niet te zoet. Geeft niet echt een ‘wauw-effect’, ik zou hem niet zelf kopen. Het is waarschijnlijk de Dark Chocolate.”

“Deze is lichter van kleur en zoeter en sterker van smaak. Ook is de smaak iets zachter. Er zit een apart onders-maakje aan, waarvan ik denk dat het amandel is. Dit ondersmaakje geeft echter geen negatief effect. Het geeft een verassend smaakje aan de chocolademelk.”

“Bah, deze is niet lekker! Er zit bijna geen smaak aan, het pro-eft heel erg waterig terwijl de geur wel goed is. Volgens mij is dit de Nestlé poeder met water. Misschien was deze lekkerder geweest wanneer er minder water was toegevoegd.”

“Deze vind ik toch het lekkerst denk ik, misschien wel iets te zoet maar hij is heel vol van smaak en zo ruikt hij ook. Waarschijnlijk is dit de halfvolle AH chocolademelk.”

“Hmm, ‘t smaakt waterig maar toch met een lekkere pure chocolade smaak. Het is niet echt romig of vol.. Ik zou het zelf niet kopen. Ik denk dat dit de Dark Chocolate is.”

“Heel lekker romig en vol met een amandel nasmaak! Al moet je wel van deze zoete nasmaak houden. Super dikke voldoende!”

“Dit is echt geen chocolademelk! Wat een waterige smaak. Helemaal niet lekker. Ik denk dat dit de chocolademelk van Nestlé is.”

“Jam, lekker! Heel vol en romig. Dit lijkt heel erg op de chocola-demelk met amandelbijsmaak maar dan zonder de amandelbijs-maak. Het zal wel de chocolademelk van de AH zijn.”

“Een lichte chocoladesmaak. De geur is ook vrij licht. Hij heeft een zeer donkere kleur. Wel lekker maar ik heb betere gehad. Deze chocolademelk heeft een beetje een muffe nasmaak, een beetje bitter. Geeft geen goed eind-gevoel maar zolang je het drinkt is het lekker. Ik denk dat dit de Dark Chocolate is.”

“Alhoewel deze test blind moet zijn, is het wel duidelijk dat dit de amandel chocomelk is. Om toch zo objectief mogelijk te blijven ban ik deze gedachte en focus ik mij op de smaak. Hij smaakt erg goed en heeft een mooie kleur. Ik proef ‘De Enige Echte’ smaak wel en ik vind het aange-naam. Wel denk ik dat de amandelsmaak op een gegeven moment enige misselijkheid kan geven.”

“Lichte smaak en een beetje waterig. Wel een goede nasmaak. Dit is wel lekkere chocolademelk, hij ruikt echter niet zo sterk. Ik denk... Nestlé.”

“Goede, warme smaak. Echt lekkere chocolademelk. Geeft het warme chocoladegevoel waar ik van houd. Ik denk dat dit de chocolademelk is van de AH.”

“Pure chocolade smaak, geen volle, romige smaak. Het rook niet heel sterk. Het heeft een donkere kleur, bijna te donker voor chocolademelk. Ik denk puur, Dark Choco-late.”

“Zit hier rum in!? Vreemd te definiëren smaak, maar wel een mooie kleur, een echte chocolademelk kleur”

“Dit is de grootste domper ooit! Hij ruikt zo lekker! Maar hij smaakt nergens naar. Heel matte smaak die lang in je mond blijft hangen. Het is denk ik de Nestlé.”

“Kijk, dit is chocolademelk! Goede kleur, geur en smaak. Ook lekker zoet! Als deze heel goed heet was, was hij denk ik nog lek-kerder. Het is de AH chocolademelk.”

Cijfer: 6,7 Cijfer: 7,1 Cijfer: 4,7 Cijfer: 7,8 Prijs: € 1.29 per liter Prijs: € 1.29 per liter Prijs: € 1.79 voor 8 zakjes instantpoeder Prijs: € 0.98 per liter

Page 22: Lifeline 30

GLV Idun

IduzzelWelkom bij de tweede herkenningspuzzel. Weet jij wie, wat of waar je aan moet denken bij onderstaande afbeeldingen? Laat het ons weten en je maakt kans op een boekenbon! We verloten twee bonnen t.w.v. €20,- onder de inzenders. Samenwerken mag, mits je het meldt en de prijs met elkaar deelt. Op onze commissiepagina, te vinden op www.idun.nl, kun je een invulfor-mulier voor de antwoorden vinden. Vul deze digitaal in en mail hem naar [email protected] vóór 22 februari. Daarna zetten we de antwoorden online! Succes!

Welke personen zien we hier?

Van welke landen zijn deze vlaggen afkomstig?

Welke dingen zien we hier?

Welke silhouetten van landen zie je hier?

Welke gebouwen zijn dit?

Page 23: Lifeline 30

23GLV Idun

Anouk Baars

Op de koffie bij...

Even voorstellen

Het is woensdagmiddag en het is weer tijd voor onze vaste ledenrubriek: dat betekent ‘op de koffie’! Zoals altijd selecteren we willekeurig een aantal adressen uit het ledenbestand, deze keer gingen we op pad met een lijstje van acht adressen. Aan de Gorechtkade werden we te woord gestaan door een Engelssprekend meisje dat geen Idun-huisgenoten kende. Dit gebeurde ons ook aan de Nieuwe Ebbingestraat. Na een stuk of vier dichte deuren stonden we uiteindelijk in de Oude Boteringestraat, waar op nummer 56 een Idunlid woont. ‘Kom verder, Lars woont hier inderdaad, maar zo te zien is hij niet thuis’, vertelt zijn huisgenoot. ‘Welke studie doe jij eigenlijk?’, vragen we hem nog even uit interesse. ‘Biologie’, is zijn antwoord. Ooh, in dat geval zijn we alsnog aan het juiste adres.

Bas van Boekholt komt uit Nijmegen en zit momenteel in zijn eerste jaar. We komen een mooie kamer binnen waar gezellig een muziekje klinkt, Rubik’s kubussen in de kast staan en een basgitaar op een standaard staat. Hij is net teruggekomen van het sporten en gisteravond was hij nog bij de spelletjesavond van de EJC. Hoe kwam hij hier in Groningen terecht? ‘Ik wilde niet naar de randstad en in Maastricht kun je geen Biologie studeren. Uiteindelijk twijfelde ik tussen Technische Geneeskunde en Biologie. Ik vond bètavakken altijd leuk en biologie ook interessant. Toen bleven de opties Wageningen en Groningen over, en dat was duidelijk’, legde hij uit.

Naast studeren, wat hem tot nu toe prima afgaat, roeit hij bij Gyas. Behalve roeien houdt hij van hardlopen, zijn start-nummer van de zevenheuvelenloop in Nijmegen lag nog op tafel. De Batavierenrace kent hij en het lijkt hem dan ook een uitdaging om daar komend jaar aan mee te doen. Wij hebben er vertrouwen in dat dit goed komt! Nog een mededeling van Bas: als er eerstejaars hulp nodig hebben bij hun hertentamens, kunnen ze hem benaderen. Hij heeft tot nu toe alleen maar mooie cijfers gehaald, dus met vragen voor de herkansing kunnen jullie bij hem terecht!

Hai allemaal!

Ik ben Lynn, bij het uitkomen van deze Lifeline, twintig jaar en derdejaars Gedrag- en Neurowetenschappen. Mijn hobby’s zijn om veel dingen samen te doen met mijn vrienden, live concerten, Ierse muziek, reizen, avonturen beleven, dromen, lezen, gek doen en veel lachen! Ik ben eigenlijk een ‘paardenmeisje’ maar omdat een paard hebben en op kamers zijn niet de meest voordelige en weinig tijdrovende hobby is ben ik daar nu al enige jaren mee gestopt. Verder ben ik lid van Gyas, lekker roeien en feesten. Ik ben over het algemeen nogal chaotisch en vrij onhandig, smartphones in combinatie met Google Maps hebben het leven voor mij dan ook een stuk ge-makkelijker (maar wel minder spannend) gemaakt. Ik ga me in de redactiecommissie vooral bezig houden met de lay-out, nee niet dat ik daar enige ervaring mee heb, maar ik hoop het snel te leren. Ook zal ik wel af en toe eens een stukje schrijven. Ik heb er veel zin in!

Lynn

Hallo Lifeline lezers!

Mijn naam is Amanda van Tilburg en door middel van een klein verhaaltje wil ik me-zelf graag aan jullie voorstellen als nieuw lid van de redactie. Op dit moment zit ik in het tweede jaar van Moleculaire Levenswetenschappen, wat mij erg goed bevalt. Ik ben opgegroeid tussen de Friese weilanden in een buurt-schap vlakbij de stad Franeker. Ik ben een tamelijk nuchter persoon, die zich altijd vrij rustig weet te houden en die zich graag 100% inzet. Ik heb dan ook veel zin om de Lifeline redactie te versterken! Verder ben ik dol op dieren, vandaar dat ik vorig jaar vrijwilliger ben geweest bij het dierenasiel in Zuidwolde. Daarnaast houd ik van spor-ten, waaronder spinning en skeeleren. Ook vind ik het leuk om te kokkerellen voor familie en vrienden en om gewoon lek-ker van het leven te genieten en meer van deze wereld te zien! Ik sta altijd open voor nieuwe dingen en daarmee hoop ik ook dat deze nieuwe ervaring bij de Lifeline mij, maar ook jullie veel moois zal opleveren!

Amanda

Gegroet beste mensen!

Hierbij een kort berichtje om mijzelf aan te kondigen. De komende tijd zal ik, Bas Leen-knegt, stukjes voor de Lifeline schrijven. Mijn eerste creaties kun je al vinden in deze Life-line (pagina 4 en XX). Welke andere onderwerpen ik in de hierop volgende edities zal aansnijden, is op dit moment nog strikt geheim. Wees be-dacht op het moment dat de volgende Lifeline bij je op de deurmat valt. Aarzel dan niet, maar sla hem direct open en kom er achter!

Bas

Page 24: Lifeline 30

GLV Idun

StudieboekenSimpel besteldSnel geleverdScherp geprijsd

De nieuwe, snuggerestudieboekenwinkel heetstudystore (voorheen selexyz).Ga naar studystore.nl ofstap binnen in het filiaalbij jou in de buurt. Tot snel.